GELEZEN: PSALM 121. GEZONGEN: Ps. 123 : 1. Ps. 86 : 8. Ps. 25 : 6. Ps. 89 : 8. RI)E \MI%, Tot mijn tekstwoord in deze ure koos ik Hand. 20:32: „En nu, Broeders! ik bevele u Gode en den Woorde Zijner Genade, Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden." Geliefden in onzen Heere Jezus Christus. Paulus heeft zijn derde en laatste Zendingsreis volbracht. Het middenpunt zijner werkzaamheid is geweest Efeze, van waaruit het Evangelie zich een weg baande door geheel Klein-Azië. Door een oploop van het heidensch gepeupel » uit de stad van Diana verdreven, is hij door Macedonië gereisd, bezocht de gemeenten van Griekenland, vertoefde een volle drie maanden te Corinthe, in den winter van het jaar 58 op 59. Nu wil hij weer terug naar Jeruzalem, om eene collecte, voor deze noodlijdende Kerk verzameld, aan de broeders aldaar ter hand te stellen. Door vijandige Joden bedreigd, verandert hij van reisplan: hij keert niet direct over zee naar Palestina en Syrië terug, maar verkiest den omweg over Macedonië en VoorAzië, komt in het voor hem zoo onvergetelijke Troas, waar hij tot het aanbreken van den dageraad met zijne vrienden samen is. 't Is zijn wensch, dat zijne reisgenooten zich inschepen naar Assus, terwijl hij dan den weg van Troas naar Assus te voet zal afleggen. Hij gevoelt er behoefte aan, om eens alleen te zijn, en zich in de eenzaamheid te sterken tot zijn verderen levens- en lijdensweg, een weg, waarop men hem de handen binden zal en hij voor Stadhouders en Koningen zal moeten getuigen van de hope, die in hem is. Te Assus ziet hij zijne vrienden weer en reist met hen ' verder tusschen de eilanden Lesbos, Chios, Samos en de AFSCHEIDSWOORD AAN MIJNE EERSTE GEMEENTE, UITGESPROKEN OP ZONDAG 5 JUNI 1910 TE OOST-KAPELLE