1 cb m mm?+"E PRACTISCHE AANWIJZINGEN VOOR HET DAGELIJKS LEVEN (FRAGMENTEN, HERDRUKT UIT THEOS. SIFTINGS) UITGAVE VAN DE INT. SCHOOL v. d. BESTUDERING EN VERSPREIDING VAN DE ESOTERISCHE WIJSBEGEERTE ENIGE PRACTISCHE AANWIJZINGEN VOOR HET DAGELIJKS LEVEN. (Fragmenten,herdrukt uit Theos. Siftings) Uitgave van de Int. School v.d. Bestudering en Verspreiding van de Esoterische Wijsbegeerte. FRAGMENTEN UIT; ::ENIGE PRACTISCHE AANWIJZINGEN VOOR HET DAGELIJKS LEVEN'. (Herdrukt uit Theos. Siftings). I. Sta vroeg op, zodra ge wakker zijt en "blijf niet doelloos half-wakker en half-dromend in bed liggenJ Wens dan vurig en oprecht dat de gehele mensheid zich geestelijk moge verheffen, dat zij, die strijden op het pad der waarheid mogen worden aangemoedigd door Uw helpende gedachten en ernstiger en met groter succes mogen arbeiden en dat ge zelf moogt worden gesterkt en niet zult toegeven aan de verleidingen der zinnen. Denk na over de gebreken in Uw karakter-, besef terdege hoe verkeerd zij zijn en hoe vergankelijk de genoegens, die ze U verschaffen en neem U dan vast voor om Uw best te doen een volgende keer niet-weer in dezelfde fouten te vervallen. Deze zelf—analyse en het brengen van U-zelf voor de rechtbank van Uw eigen geweten, vergemakkelijkt Uw geestelijke groei in een tót dusverre onvermoede na te. Wanneer ge U baadt, richt dan al die tijd Uw wil op de gedachte, dat Uw morele onzuiverheden tegelijk met die van Th lichaam moesten kunnen worden weggewassen. Neem in Uw verhouding tot anderen de-volgende regels in acht; le. Doe nooit iets, waartoe Uw plicht U niet noodzaakt, d.i. iets onno- - digs. 2e. Zeg geen enkel onnodig woord. Denk van tevoren na over de gevolgen en de uitwerking, die Uw woorden zouden kunnen te weeg brengen! Geef nimmer Uw principe-op, onder - Invloed van Uw omgeving. 3e. Sta nimmer toe, dat een onnodige of ij dele gedachte Uw geest bezighoudt. Dit is natuurlijk-gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ge kunt niot ineens Uw geest ontledigen, Probeer daarom eerst slechte of ijdele gudachten te voorkomen door het analyseren van Uw eigen gebreken door Uw aandacht te vestigen - op Hen, die reeds bereikt hebben. 4e. Eet alleen wanneer ge honger hebt en drinkt wanneer ge dorst hebt en anders nooit. Lees niet te veel. Indien ge tien minuten leest, denk er dan evenveel uren over na.' Gewen U er aan eenzaam te zijn en alleen met Uw gedachten» Bedenk steeds weer, dat niemand buiten Uzelf U zal kunnen helpen en tracht U meer en meer van de dingen los te maken» Zendt vóór ge gaat slapen weer dezelfde gedachten en wensen uit als ^-morgens tot heil der mensheid. Ga Uw daden van de afgelopen dag na en onderzoek waar ge hebt gefaald. Neem U dan vast voor daarin morgen niet weer tekort te schieten. Hot juiste motief voor het zoeken naar zelfkennis is dat wat de kennis zelve betreft; niet het zoeken van het- zelf mag het doel zijn. Zelfkennis is waa-rrï gezocht te worden 6m do kennis die het brengt en niet omdat het hetzelf betreft. De eerste vereiste om zelfkennis te verkrijgen is a-mvore liefde? zoel* ken-» nis uit pure liefde en *alf-kennis zal eens d« poging bekronen. Het feit, dat een student ongeduldig wordt, is oen positief bewijs, dat hij werkt voor beloning en niet uit liefde en dit bewijst weer, dat hij niet de grote overwinning verdient, dio hen. wacht, «^die werkelijk uit louter liefde werken. Onze trouwe en gestadige liefde/moet alleen berusten in do "GOD' in ons, d.w.z. do Geest van Liefde en Waarheid, Gerechtigheid en Wijsheid, hot Enige waarop wij in alles kunnen vertrouwen, onze Enige Toeverlaat, do rots waarop we kunnen bouwen, onze enige hoop, die ons 'nimmer in de steek zal laten, al mogen ook alle andere dingen ons ontzinken. Hij is de Enige, die wij door ons geduld moeten trachten te bereiken, kalm en tevreden wachtend, tot ons slechte karma zal zijn uitgewerkt en du Goddelijke Verlosser zich in onze ziel aan ons zal openbare nJ De deur waardoor H ij binnentreedt, heet "tevredenheid", want hij, die ontevreden met zich zelf is, is ontevreden over de wet, die hem maakte wat hij is en daar GOD zelf de wet is, zal Hi;J niet komen tot hen, die ontevreden met Hem zijn. Indien wij toegeven, dat wij ons in de stroom van evolutie bevinden, dan moet iedere omstandigheid ons goed zijn. In ons tekort schieten bij het verrichten van bepaalde handelingen dient onze grootste hulp te liggen, daar wij op geen betere wijze die resignatie kunnen leren waarop Krishna aandringt. Want indien al onze plannen gelukten, zouden er geen contrasten voor ons ontstaan. Zo zal het mogelijk zijn, dat de plannen, die wij maakten alle in onwetendheid gemaakt zijn en dus verkeerd en de natuur ons niet toestaat deze ten uitvoer te brengen. Wij verdienen dan weliswaar geen blaam voor het plan op zich zelf, doch wij kunnen zeker ongunstig karma maken, door niet de onmogelijkheid te aanvaarden van het ten uit- voer brengen er van. Men kan opgesloten zijn in een gevangenis en toch een werker voor de goede zaak zijn. Daarom vraag ik ü alle afkeer van de omstandigheden waarin ge U bevindt uit Uw geest te bannen. Indien ge er in kunt slagen, alles te beschouwen als precies datgene wat ge in werkelijkheid wenste, zal dit niet alleen versterkend op Uw gedachten werken, doch het zal ook zijn terugslag hebben op Uw lichaam en het sterker maken. Door te handoien en wijs te handelen, wanneer de tijd voor actie komt,door te wachten en geduldig te wachten, wanneer het tijd i3 voor rust, brengt de mens zich in harmonie met het opkomen en afnemen der getijden, zodat in samenwerking met natuur en wet en waarheid en weldoen als zijn lichtbaken, hij wonderen kan verrichten. Onwetendheid omtrent deze wetten heeft aan de ene kant perioden van onredelijk enthousiasme en aan de andere kant inzinkingen, ja zelfs vaak wanhoop tot gevolg. Op deze wijze toch wordt de mens het slachtoffer van de cycli, terwijl hij hun Meester zou moeten zijn. Heb "geduld" Gij candidaat, wees als één die geen tegenslag vreest, geen succes rajaap^. II. Opgehoopte energie kan niet woiv. den vernietigd. Ze moet op de een of andere wijze worden omgezet tot andere vormen of tot andere wijzen van beweging. Ze kan nu eenmaal niet altijd non-actief zijn en toch blijven bestaan. He-t; is nutteloos te trachten een begeerte die we niet kunnen bedwingen te weerstaan. Indien haar opgehoopte energie niet in andere kanalen wordt geleid, zal zij groeien en groeien, tot ze sterker wordt dan de wil en dan de rede. Om haar de baas te worden, moet men naar in een ander en hoger kanaal leiden. Zo kan een liefde voor iets alledaags worden veranderd door deze om te zetten in een liefde voor iets edels en ondeugd kan worden veranderd-in deugd 3oor het doelwit ta mi jg-i„ Hartstocht is blind, ze gaat waarheen ze geleid wordt en de rede is een veiliger gids voor haar dan het instinct. Opgekropt©-gramschap (toorn) wil met alle geweld een uitweg vinden om zich te ontladen; anders "bestaat de mogelijkheid dat zij een uitbarsting te weeg brengt, die vernietigend werkt op de bewerker er van. De ouden-zeiden, dat de natuur geen vacuüm duldt. Wij kunnen een hartstocht nu eenmaal niet vernietigen; indien zij verdreven wordt, zal een andere-elementale kracht haar plaats innemen. Daarom moeten wij niet trachten het lagere te vernietigen zonder er iets voor in de plaats te stellen, doch we moeten het lagere door het hogere vervangen, ondeugd door deugd, en bijgeloof door kennis.- III. Leer, dat er geen geneesmiddel is voor begeerte, noch voor het verlangen naar beloning, behalve door oog en *or te richten op-dat wat onzichtbaar en onhoorbaar is. Een meas moet geloven in zijn ingeboren macht om te groeien. Hij moet Ut ingeVf latGn aa^Bon door *• Ju -maueriele r»-p t_t^- CAö 01 kleiner zelf laten terughouden. Het gehele verleden toont ons, dat moeilijkheden geen verontschuldiging zijn voor een neerslachtige houding, laat staan voor wanhoop, daar anders de wereld verstoken zou zijn gehieven van de vele wonderen der beschaving,, De kracht om voorwaarts te schrijden is de eerste vereiste voor hem, die het Pad heeft gekozen» Waar is deze te vinden? Als we om ons heen zien, is het niet moeilijk te ontdekken, waar anderen hun kracht vandaan halen. De bron is "diepe overtuiging"^ Onthoudt U, omdat het goed is dit te doen en niet emdat ge Uzelf onbezoedeld wilt houden. De mens die tegen zichzelf strijdt en de strijd wint, kan dit alleen doen4 omdat hij weet, dat hij in deze strijd het enige doet dat waard is gedaan te worden* ""Biedt-geen tegenstand, aan het bnzeü.' d.w.z. beklaag U niet en wees niet verstoord over de onvermijdelijke onaangenaamheden des levens* Vergeet Uzelf (door voor anderen te werken)- Wanneer de mensen U smaden, U vervolgen of beledigen, waarom tegenstand bieden? Boor tegenstand te bieden, scheppen we grotere onheilen» Het voor de hand liggend werk, wat het ook moge zijn, eist in abstracte zin, dat men zijn plicht doet en de relatieve belangrijkheid of onbelangrijkheid staat er volkomen buiten. Eet beste geneesmiddel tegen kwaad is niet de "onderdrukking" er van, doch het uitschakelen van begeerte en dit kan het best worden bewerkstelligd door de geest voortdurend te concentreren op geestelijke dingen. De kennis van het Hoger Zelf wordt teniet gedaan, wanneer de geest voortdurend in beslag wordt genomen door overpeinzingen over- of het met genoegen verwijlen bij dingen, die verband houden met de weerspannige zinnen. Onze lagere natuur is zó. snood, verwaand, eerzuchtig en zó vervuld van haar eigen verlangens, oordelen en meningen, dat, indien haar door verleidingen geen beperkingen worden opgelegd, ze hopeloos te gronde gericht zou worden; daarom worden we eindeloos "beproefd, opdat we onszelf mogen leren kennen en nederig worden. Weet dat de grootste beproeving is, zonder beproeving te zijn; wees daarom blij wanneer er een tot U komt en biedt er met berusting, vrede en standvastigheid weerstand aan» „ . _ Voel dat ,ce niets hebt te doen voor U-zelf, doen % door de God in U zekere plichten zijn opgelegd, die ge moet nakomen. Verlang naar het Goddelijke en niet naar iets, dat het kan geven. Wat er te doen is, moet gedaan worden, doch niet terwille van het-genot door de vrucht van de handeling. Wanneer al iemands daden worden verricht in de volle overtuiging dat ze van geen waarde zijn voor de dader zelf, maar alleen moeten worden gedaan omdat ze hu-eenmaal verricht moeten worden, m.a.w. omdat het in onze natuur ligt om te handelen, dan zal de egoïstische persoonlijkheid fen ons zwakker en zwakker worden, totdat ze geheel tot rust komt, waardoor de kennis die het ware Zelf onthult in al zijn luister kan uitstralen. Men moet zich door vreugde noch smart laten weerhouden om het gestelde doel te bereiken» Werk voor de mensheid en werk onzelfzuchtig voor haar heil en voor uitgang, zolang de Meester U niet uitkiest om bij hem te komen» Bit kan alleen de ware voldoening geven. Kennis vermeerdert in verhouding t©t-het gebruik dat wij er van maken, d«w.z. hoe meer wij onderwijzen, hoe meer wij leren. Geef daarom, O Zoeker naar waarheid van Uw voorraad kennis aan hem, die niets heeft om hem te bemoedigen op zijn levensreis en doe dit met het vertrouwen van een klein kind en de wil van een Ingewijde. Een discipel moet er ten volle van overtuigd zijn, dat het hele denkbeeld van "individuele rechten" slechts het resultaat is van het verraderlijke karakter van de slang van het zelf. Hij moet een ander mens nooit beschouwen als iemand, die kan worden becritiseerd of veroordeeld, noch mag hij zijn stem in zelfverdediging of verontschuldiging verheffen. Geen mens is Uw vriend, geen mens is Uw vijand. Allen zi.in gelijkelijk Uw leraren. Men moet niet langer werken voor het bereiken van enig wereldlijk of geestelijk voordeel, doch alleen ter vervulling van de levenswet, die de reehtvaardige wil van het Goddelijke is. IV. Leef noch in het tegenwoordige, noeh in de toekomst, maar in het eeuwige. Het reusachtige onkruid-van het kwaad kan daar niet bloeien» Deze vlek op het menselijk bestaan wordt volkomen Weggewist door de reine atmosfeer der eeuwigheidsgedachte zelve. Zuiverheid van hart is een noodzakelijke voorwaarde ter bereiking van "Geestelijke Wijsheid". Er zijn twee belangrijke manieren om-tot deze zuiverheid te komen» le. Verdrijf met vaste wil iedere - slechte gedachte; 2e. behoudt een onverstoorbaar gemoed onder alle omstandigheden en laat niets U opwinden of irriteren» Men zal tot de ontdekking komen, dat deze "twee wijzen tot zuivering het test gestimuleerd worden door liefde en toewijding* Wij moeten niet ledig gaan en geen poging ondernemen om vooruit te komen omdat we ons niet goed genoeg voelen*1 Laat een ieder naar hoger strevën en laat hem ernstig trachten, doch men moet op de juiste wijze werken en de eerste stap is de loutering van het hart. De geest "behoeft zuivering wanneer toorn is gevoeld of een onwaarheid gezegd is of de fouten van anderen onnodig zijn geopenbaard; eveneens wanneer ook maar iets is gezegd of gedaan met het doel iemand te vleien of wanneer iemand is bedrogm door onoprechtheid in woord of daad,, Zij, die bevrijding wensen te bereiken zullen alle begeerte, teorn en hebzucht moeten vermijden, resp» te boven komen en moedig trachten de voorschriften te volgen, de geestelijke philosophie te bestuderen en de practische verwezenlijking hiervan in het leven' te betrachten. Hij, die wordt geleid door zelfzuchtige overwegingen kan niet een hemel binnentreden waar persoonlijke belangen niet bestaan. Hij, die niets om de hemel geeft, doch tevreden is daar waar hij is, is reeds in de hemel, terwijl de ontevredene tevergeefs hiernaar zal uitzien. Zonder persoonlijke verlangens te leven, betekent "vrij en gelukkigste zijn en de"hemer'kan niets anders betekenen dan een toestand waarin vrijheid en gelukzaligheid bestaan, De mens, die goede daden of liefdadig werk verricht, gedreven door een hoop op beloning, is niet gelukkig, tenzij de beloning is verkregen en wanneer deze beloning verkregen is, eindigt zijn geluk. Er kan geen voortdurende rust en geluk zijn, zolang er nog enig werk te doen is, dat nog niet is verricht en het volbrengen van plichten brengt zijn eigen beloning met zich mee. Hij, die zich zelf heiliger acht dan een ander, hij, die enige trots voelt over zijn eigen onaantastbaarheid voor ondeugd of dwaasheid, hij, die zich zelf wijs acht of in enig opzicht superieur aan zijn medemensen, is ongeschikt voor leerlingschap. Een mens moet gelijk worden aan een klein kind, voor hij het Koninkrijk der Hemelen kan ingaan. Deugd en wijsheid zijn verheven dingen, doch wanneer ze trots veroorzaken en een gevoel van afgescheidenheid van de rest der mensheid zijn ze slechts de slangen van het zelf, in een subtielere vorm teruggekeerd. De beheersing van het gemoed en de emoties is het allereerste voorsnhri-P-h. Het houdt in,::het verkrijgen van een evenwicht dat niet kan worden verstoord door persoonlijke emoties." Breng zonder uitstel Uw goede voornemens in practijk en laat het in gee-n geval eoit alleen bij een voornemen blijven. De enige juistu weg is, een daad te doen om het motief en nooit om de beloning, niet te worden aangespoord tot handelen door de hoop op resultaten, noch toe te geven aan een neiging tot werkloosheid. Door toewijding en liefde wordt het hart gezuiverd van begeerte en dwaasheid; daardoor verkrijgt men be* heersing over het lichaam en ten slotte onderwerping van de zinnen. De typerende eigenschappen van de verlichte wijze zijnï le. hij is vrij van alle begeerten en weet dat alleen in de ware Ego of Opperste Geest gelukzaligheid ligt; - al het andere ia smart; 2e. hij is vrij van gehechtheid en afkeer, wat hem ook moge overkomen en handelt zonder vooroordeel. Ten laatste komt de onderwerping van de zinnen, die zonder beheersing van het onder 2 genoemde doelloos is en vaak nadelig werkt door de ontwikkeling van huichelarij en geestelijke trots. Hij, die geen altruïsme in praotijk brengt, hij, die niet bereid is zijn laatste stuk brood met een zwakkere of armere dan hijzelf te delen, hij die verzuimt zijn medemens te helpen van welk ras, volk of geloof ^ ^ en wanneer hij ook maar lijden ontmoet en die geen oor leent aan de kreet van menselijke ellende; hij, die een on- schuldig mens hoort belasteren en niet zijn verdediging op zich neemt, zoals hij zich zelf zou verdedigen * 8 geen Theosoof.' V. Geen mens handelt goed, die de onmiskenbare levensplichten verzaakt, welke berusten op Goddelijk gebod. Hij, die zijn plichten nakomt, omdat hij denkt dat, wanneer ze niet ten uitvoer worden gebracht, hem iets slechts of kwaads zal overkomen of dat het nakomen moeilijkheden van zijn pad zal verwij- deren, werkt slechts voor de resultaten. Plichten moeten eenvoudig nagekomen worden omdat ze doer het Goddelijk bestel zijn opgelegd, hetwelk ons te eniger tijd er misschien van zal ontheffen. Zolang onze rusteloze natuur niet kalm wordt, moeten wij werken.de resultaten van onze daden aan de Wet overlatend. H^t e-igenlijka en werkelijke leven van de mens ligt in de vereenzelviging met de hoogste geest. Be mens moet "toewijding" tot grondslag van al zijn handelingen maken, d.w.z. al zijn daden opdragen aan het Allerhoogste en niet aan zich zelf. Hij moet xof zich zelf als de God beschouwen aan wien hij offert, of de andere, werkelijke God - Ishvara en al zijn daden en aspiraties worden-gedaan of voor het zelf öf voor het al. Hier treedt het gewicht van het motief naar voren. Want wanneer hij grote daden van moed volbrengt of voor het welzijn der mensheid, of kennis verwerft om de mensheid te helpen en alleen daartoe wordt gedreven omdat hij denkt, dat hi.i daardoor "zaligheid" zal verkrijgen, dan is hij alleen bezig voor zijn eigen welzijn en offert dientengevolge aan zich zè&f» Daarom moet hij innerlijk toegewijd zijn aan het Al, wetende, dat niet hij de uitvoerder is van de handelingen, doch alleen de getuige er van* Daar hij in een sterfelijk lichaam woont, wordt hij soms door twijfel gekweld, die plotseling bij hem op zal komen. Wanneer deze komt,dan wordt dit veroorzaakt doordat hij ten opzichte van zekere dingen onwetend is. Daarom moet hij in staat zijn, de twijfel te verdrijven door het "Zwaard van de kennis". Want indien hij bij een gevoel van twijfel een duidelijk antwoord gereed heeft, verdrijft hij dit. Alle twijfel komt voort uit de lagere natuur en in geen geval ooit uit de hogere. Wanneer zijn toewijding dus voortdurend groter wordt, zal hij steeds meer van de kennis verkrijgen, die in zijn Sattwa-natuur woont. Want er wordt gezegds "Een mens die volmaakt is in toewijding (of voortdurend tracht deze te bereiken) ontdekt, dat in de loop van de tijd geestelijke kennis spontaan in hem opwelt". En ooks "Een mens met een twijfelend gemoed heeft vreugde noch in deze, noch in de andere wereld (die der Deva's), evenmin als hij de hemelse zaligheid gevoelt. De laatste zinsnede dient om het denkbeeld weg te nemen,dat indien dit Hoger Zelf in ons is, dit, zelfs indien wij zelf traag en vol twijfel zijn, ons zal voeren tot de noodzakelijke kennis en ons toch de uiteindelijkè zaligheid zal brengen, tezamen met de gehele mensheid. Werkelijk ïheosofisch bidden ie het overdenken ven alle heilige dieven hun toepassing 0p ons dagelijks leven, onszelf en onze daden, vergezeld van Het meest innige en intense verlapgen om hun invloed op ons sterker te „aken en ons leven edeler en beter te doen «orden opdat ona diepep £ 11 f11166 «"W» v«leend moge worden. Al deze gedachten moeten dan geheel doortrokken zijn van een bewustzijn van de verheven en goddelijke essentie -er.it alle dingen zijn voortgesproten." eaJ 1 3ke 0ntwlJckeli°6 wordt door concentratie verkregen. Zij moet dagelijks en elk ogenblik worden voortel l*0* ™n aut *• f*P> Meditatie is het ophouden van actief, uiterlijk denken» Seno«d. Concentratie is net paald doel. Bijvoorbeeld, een teegewij- de moeaer zal v65r alles om ^Zn6en van toap fl slecht"!* 6611616 dae b-^oudenmet slechts één onderdeel hiervan. rend IT^ "n ^-Reduce¬ rend vermogen en als de geest zich ge- om he t ' " *"* 66kWd en om het zo uit te drukken, alle ' 1-ies" van deze gedacht^ in e geeT OP.^ndaa, dat de Mysticuskenn^ denkt n* « gespannen aandacht aenkt. Dit is de zin v*^ ^Q Krishna. "t^ v borden van ^rishna. Denk voortdurend aan Mi-} Veiv trouw op Mü air00n Dt ver" tot ir - V n eG ge n*1* zeker tot Mij komen". Het leven ie de grote .leraar; het 13 de «*«• manifestatie van het 'vf , l-enï en de ,lel openbaart ^ Z1^ehoosste. Vandaar dat alle methoden goTd «3» en alle slechts onderdelen van het Srote.doel, dat Toewijding ls. °* Toewrjding" is sncces-in handelingen =egt de Bhagavat-öita. ^ De psychische trachten moeten eok -den gebruikt ffiaifflate s^hat: nride Boet °X"t — sohat, noch ttoot men de ogen sluiten voor het gevaar er van. Hij, aiTeTop vertrouwt, ie ai« _ up , ifi ais een mens, die trots en ho^ dlg wordt, omdat hij het Ierate tussenstation heeft bereikt op de hoogten die hij zich voorgenomen heeft te beklimmen, VI. Het is de eeuwige wet, dat de mens niet verlost kan worden door een macht buiten zichzelf. Indien dit mogelijk zou zijn geweest, dan zou misschien lang geleden een engel op aarde zijn gekomen, hemelse waarheden hebben verkondigd en door middel van zijn geestelijke vermogens de mens een honderdtal bewijzen geleverd hebben, waarvan de mens tot dusverre geheel onkundig was. Een misdaad wordt evenzeer in de geest gepleegd als in de daden die het lichaam verricht. Hij, die om enigerlei reden een ander haat, die de wraak mint en een belediging niet wil vergeven, is vol van een moordenaarsgeest, hoewel niemand het moge weten. Hij, die voor valse goden knielt en zijn geweten buiten werking stelt op aandringen van enigerlei instantie, loochent zijn eigen Goddelijke Ziel en gebruikt dientengevolge Gods naam ij del, hoewel hij nooit een vloek moge uiten. Hij, die verlangt naar - en behagen schept louter in . de genoegens der zinnen, hetzij ±n of buiten de echtelijke staat, is de werkelijke echtbreker. Hij, die een van zijn makkers berooft van het licht, de goederen, de hnlp en bijstand, die hij hem op verstandige wijze kan geven en slechts leeft voor de opeenhoping van materiële dingen voor zijn persoonlijke bevrediging is in waarheid een dief. Hij, die het kostelijk bezit'van "karakter" van zijn makkers steelt door laster en een of andere verkeerde voorstelling van zaken, is niet minder een dief en wel een van de ergste soort. Indien de mensen slechts eerlijk voor zichzelf waren en vriendelijk gezind jegens anderen, zou hun waardering van de dingen des levens en de waarde van het leven zelf geweldig veel groter worden. Ontwikkel het gedachteleven. Streef er naar, de deur van Uw denkvermogen te sluiten voor alle dwalende gedachten, door met Uw gehele ziel hiernaar te streven.Veroorloof geen enkele gedachte binnen te komen dan die, welke er op "berekend zijn om ü de onwerkelijkheid te doen zien van de zinnen en het aardse leven, of die welke betrekking hebben op de vrede van de innerlijke werelden. Bepeins dag en nacht de werkelijkheid vaa al datgene wat U omringt en van IJ zelf. Het opkomen van slechte gedachten is minder nadelig dan dat van beuzelachtige of nutteloze gedachten. "Voor slechte gedachten toch zijt ge altijd op Uw hoede en daar ge besloten zijt er strijd tegen te voeren en ze te overwinnen, helpt dit voornemen de wilskracht te ontwikkelen. Nutteloze gedachten echter dienen alleen om de aandacht af te leiden en energie te verspillen. De eerste en voornaamste begoocheling die ge moet te niet doen, is de vereenzelviging van Uzelf met Uw physieke lichaam. Begin met over dit lichaam te denken-als niets beters dan het huis waarin ge een tijd hebt te leven en dan zult ge nooit toegeven aan zijn verleidingen» Tracht ook met voortdurende volharding de voornaamste zwakheden van Uw natuur te bestrijden door die gedachten te ontwikkelen welke iedere bijzondere begeerte doden. Na Uw eerste pogingen zult ge een onbeschrijfelijke verlatenheid en leegheid in Uw hart voelen; vrees niet, doch beschouw dit als de zachte schemering die het rijzen van de zon der geestelijke gelukzaligheid voor— afgaat. Droefenis is niet iets verkeerds. Klaag niet; wat smarten en hinderpalen lijken, zijn in werkelijkheid dikwijls de mysterieuse. pogingen van de natuur om U te helpen bij Uw werk,, mits ge ze op de juiste wijze tegemoet treedt. Begroet alle omstandigheden met de dankbaarheid van een leerling. Alle beklag is een opstandigheid tegen de wet van evolutie. Datgene wat ge moet sehuwen, is pijn die nog niet is gekomen. Het verleden kan nu eenmaal niet worden veranderd of verbeterd; dat wat tot huidige ervaringen behoort, kan en mag men niet ontlopen, doch evenzeer moeten storende verwachtingen of gevoelens van vrees ten aanzien van de toekomst geschuwd worden. Men vermij de elke daad of opwelling, die zou kunnen leiden tot onmiddellijke of toekomstige smart voor zich zelf of anderen. Het belangrijkste dat iemand kan bezitten is een verheven ideaal, waarnaar hij geregeld streeft en waarop hij zijn gedachten en gevoelens kan modelleren en waarnaar hi$ zijn leven zo veel mogelijk kan richten. Indien hij op deze wijze streeft om eer te worden dan te schi.inen. kan hij er zeker van zijn, zijn doel steeds meer te benaderen» Hij zal dit punt echter niet bereiken zonder strijd, noch zal de werkelijke vooruitgang, waarvan hij zich bewust is, hem met eigendunk of verwaandheid vervullen, want indien zijn ideaal hoog en zijn vooruitgang een werkelijke is, zal hij eerder ootmoedig dan zelfingenomen worden. De mogelijkheden van verdere evolutie en het begrip van steeds hoger sferen van bestaan die voor hem open gaan, zullen zijn ijver niet doen verflauwen, doch zij zullen zeer zeker zijn inbeelding doden. Het is" juist dit begrip van de onmetelijke mogelijkheden van het menselijk bestaan dat nodig is om verveling uit te roeien en slapheid te ver- anderen in "blakende ijver» Het leven wordt waard geleefd te worden om zich zelfs wille wanneer het doel duidelijk wordt en zijn heerlijke mogelijkheden tienmaal worden gezien» De meest directe en Zekere weg om dit hoger plan te bereiken , is het betrachten van "altruïsme", zowel in gedachte als in het leven zelf» Eng is voorwaar de levensvisie, die alleen het zelf tot middelpunt heeft en die alle dingen afmeet naar het principe van eigenbelang, want als de ziel alleen tot zichzelf beperkt is, is het voor haar onmogelijk enig hoger ideaal te begrijpen of enig hoger levensgebied te benaderen. De voorwaarden voor zulk een evolutie liggen binnen in ons en niet buiten ons en zijn gelukkig onafhankelijk van onze levensomstandigheden. Daarom is ei? voor iedereen de gelegenheid aanwezig om zich tot steeds hogere en hogere toestanden van zijn te ontwikkelen en op deze wijze met de natuur mede te werken ter voltoonng van het klaarblijkelijke levensdoel. Indien wij geloven dat het doel van het loven alleen Is om ons materiele zelf te bevredigen en het in oomfort te doen leven en dat stoffelijk bezit de hoogst mogelijke staat van geluk vertegenwoordigt, zien we verkeerdelijk het lagere voor het hogere aan en een Illusie voor de waarheid. Onze materiële levenswijze is een gevolg van de materiele samenstelling van ons lichaam. Wij zijn sleohts "aardwuxmen", omdat Wa °™ mt 31 »■« aspiraties aan de aarde vastklampen en wanneer wij sleohts hot pad van c-volutic- zouden willen bewandelen, waarbij wij minder materieel en meer geestelijk zouden worden, zou er weldra een geheel andere beschaving ontstaan. Dingen die nu onmisbaar en nodig sohijnen te zijn, zouden geen nut meer hebben; indien we ons bewustzijn !ne Lr**1* dB SBflaol*e ™ het ene deel van de wereld naar het andere konden verplaatsen, zou de tege»oordi- ge wijze van communicatie niet langer nodig zijn. Hoe dieper we in de stof zar*en des te meer materiele midoelen dienen. De innerlijke en machtige God in de mens is niet stoffelijk en geheel onafhankelijk van de beperkingen der materie. Wat zijn eigenlijk de werkelijke behoef* ten des levens? Het antwoord hierop hangt geheel af van^wat we ons verbeelden nodigde hebben. Spoorwegen, stoomboten enz. zijn nu een noodzakelijkheid voor ons en toch hebben millioenen mensen lang en gelukkig geleefd zonder dat ze er iets van afwisten. Voor de ene mens zullen een dozijn paleizen een absolute levensvoorwaarde vormen, voor een ander een auto, voor we^-r een ander een pijp enz. Doch al deze behoeften bestaan alleen doordat de mens ze zelf geschapen heeft. Ze maken het leven van de tegenwoordige mens aangenaam en verleiden hem er toe in deze staat te blijven en naar niets hogers te verlangen. Ze kunnen zelfs zijn ontwikkelingtot iets hogers verhinderen in plaats van zijn evolutie te bevorderen. Elk materieel ding moet ophouden een noodzakelijke levensbehoefte te 2ijn, indien we ons werkelijk geestelijk willen ontwikkelen. E,,t is alleen het hun- keren naar- en het verspillen van- gedachten over de vermeerdering der genoegens van het lagere leven dat de mens verhindert tot het hogere leven öp te stijgen. De gelegenheid tot evolutie ls dus voor een ieder aanwezig; iaat ons daarom trachten met de natuur mede te werken ter voltooiïng-van onze ontwikkeling op deze aarde. "Dat van vergankelijk, wij onvergankelijk mogoi worden? dat van onvolmaakt, wij volmaking mogen wordenJ " r