imnk ntt Spreuken 23 : 26a boor mtmnlm mgmti m Ce»e« Zeeraar in g^risfus j?Wrfi fe SKióöeBurg. AMSTERDAM. — H. J. WINTER. Oe dienstknecht blijft niet eeuwiglijk in het huis, de Zoon blijft er eeuwiglijk. Wij lezen Matth. £2 : 21 dat de Heere Jezus Christus zeide: Geeft den-keizer dat des keizers is en Gode dat Godes is. Wij moeten de overheden geven wat hun toekomt. Wat komt hun toe ? zult gij vlagen; dat toont ons Paulus Rom. 13 : 1—7 : Alle ziel zij de machten, over haar gesteld, onderworpen. Want daar is geene macht dan van God; en de machten die er zijn, die zijn van God verordend. Zoo geeft dan een ieder wat gij schuldig zijt: schatting, dien gij schatting; tol, dien gij tol; vreeze, dien gij vreeze; eere, dien gij eere schuldig zijt. Daar hebt ge wat gij aan de overheid geven moet; maar Christus zegt niet alleen: Geeft den keizer dat des keizers is, maar ook: geeft Gode dat Godes is. Wij moeten niet alleen den keizer geven wat wij hem schuldig zijn, maar wij moeten ook Gode geven wat wij Gode schuldig zijn. Wat komt God toe? zult gij vragen. God komt alles toe wat er in de wereld is. Ps. 24 : 1: De aarde is des Heeren, mitsgaders hare volheid. En al wat wij hebben is Godes, 1 Cor. 4:7: Wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen? Zoodat elk van het zijne wel mag zeggen, 1 Chron. 29 : 14: Want het is alles van U, en wij geven 'tU uit Uwe hand. Gij zult zeggen: ik bfijf daarbij, wat komt God toe ? Wij antwoorden u: al gaaft ge den Heere vele gedaanten en veel schijn van godzaligheid, het is Hem niet aangenaam, Jes. 1 : 13, 14: En brengt niet meer vergeefs offer, het reukwerk is Mij een gruwel; de nieuwe maanden, en de salbathen, en het bijeenroepen der vergaderingen vermag Ik niet, het is ongerechtigheid, zelfs de verbodsdagen. Uwe nieuwe maanden en uwe gezétte hoogtijden haat Mijne ziel, zij zijn Mij tot een last, Ik ben moede geworden die te dragen. Want het was maar in gedaante en schijn; maar Ik eisch iets anders, Ik eisch iets grooters, Ik eisch een gift der giften, eehe gift die alles overtreft, eene gift die alles insluit;, wat is dat? dat is: mijn zoon, geeft Mij uw hart. Als gij Mij dat geeft, en al gaf gij Mij dan weinig, het is wat groots in Mijne oogen; 't is Mij aangenaam, zegt God; kcmt gij , , nl „.„ft ril dan maar twea penningen in de met uw hart al gaai g!ja m t God; ja, zegt ^"^t te met een paar tortelduifjes, of twee jonge Sk'^ï ?kan uwe hand niet bereiken «.«.^ duiljes, en i aangenaam, omdat gij uw fn 21 VV' W God nieTaangenaam; maar komt daar eene kart, het ™ Gf. n 61 J^n geitenhaar, en deed z,j arme vrouw met haar Se-Pom\B *H aangenamer dan dat met haar hart da « den Heere a claarom, . het andere; zooals dlV?Xs keizer iKn Gode dat Godes geeft dan den Eerdat des keizere «,e t l Ik weet, Jt f-^mtUm>ttkomt TJ toe, dat o-H zeo-o'en moet.. net »^l.*uu . TT • . YTPezen. o gij "obb' tt eeeft: wie zou U niet ycezeu, men zijn hart aan u geeil> , , jj toeT Jes. 10 : t. tijds gepredikt, en t bhjft nog > onzen boezem zal niet dat pestzwaard m \ml "S, prediker: 't Is beter.teken. Laatst spraken wij ut den Predi^ ^ ^ mede? zult gij vragen; wel, met au J ™ hart en laat dan komen wat wil. noodig de opvolging. eischer van 1 Wat het eerste aangaat, wie » hie de eiec dezen eisch? naar de ^"^^^JbL gaven.godsvrucht; een held in zijn tijd, die ziins gelijke met had; men moet dit zoo opvatten dat Salomo bier eerbeeld een vromen vader en moeder, die hun kind eers ïd l«ïmrei,"rai H/ ee'1S te be^«elen; zoo had hij geleerd van zijn vader David, want David deed zoo met hem, dat heugde hem nog, 1 Chroh. 28 • 9 En PJ mijn zoon Salomo, kent den God uws vaders, en dien" Hem met een volkomen hart en eene willige ziel; wan de Heere doorzoekt alle harten en Hij verstaat al het S dichtsel der gedachten; indien gij Hem zoekt, flï u gevonden worden, maar indien gij Hem verlaat Hij f. t0t ,in eeuwigheid verstoeten. Zoo deed dan Salomo kinderen' eTs T H T9 °Udei'S n°- z" -men hunne bottthdd rrdei' mn7den' ea Ze-en 00k-- « ™ de Weid en de zonde daar zoo gaarne uithebben. Zoo dan naar de letter is 't Salomo, of anders kan men naar den geestelijken zin hierdoor- verstaan den waren Salomodaar deze Salomo een voorbeeld was, in zijn naam in' zijn rijk, m den tempelbouw, en in zijne wijsheid ]n'z^n naam is hg een voorbeeld van den Heere Jezus, zijn naari s vrede; Christus is onz-en vrede, en de Vredevorst Sa lomo B rgk was groot, Christus rijk is ook' groot, Psalm i«» mier,en tot aan de einden der aarde; dus was Salomo een voorbeeld in den tempelbouw, Zach. 6 • rp ' 13,: ,HJJ TzTal des Heeren Tempel bouwen, ja hij zal een Tempel des Heeren bouwen. Salomo s wijsheid, h^e gro„t die moge zijn is maar dwaasheid bij die wi sheid8 die Ch„stus had; in Hem zijn alle de schatten van wrshe d en kennis verborgen, Col. 2 : 3. Hij is de Opperste'Wij ^;l,TIj 18 °DS geworden tot Wijsheid, derhalve in den geestelijken zm zoo is de Eischer hier' God den Vader God, ?dere» heeft, Gal. 3 : 36: Gij zijt allen kinderen zte itl g1°°1Te' °°k de Hee^ Jezus Christus, die onszotoricomt j'es T?,*?^d verkondigd,' die Heere Jezus heS; zijne kindJreTe, 3? leeren wil. S"u, zult glj Yrao.en. ■ ^' en? ,!e 14ö nemen? Letterlijk Salomo maar Jn Tr-i nu God den Vader In Christo,' ZT^T^Z^ f 2. Xu komt de Heere Jezus Christus en spreekt iemand aan, daar Hij wat van hebben wil; wie zijn ze die Hij hier aanspreekt, als MIJN ZOON? Ten eerste de uiterlijke belijders, allen die in de zichtbare kerk komen; nu, waarom spreekt Hij die aan met den naam van Mijn zoon ? om te toonen: wel schepsel, ik ben vriendelijk Ik -ben geen harden Heer, Ik heb geen lust in uwen dood, Mijn zoon! Al zijt ge nog niet bekeerd, 'let op wat ik zeg, met eene uitwendige gedaante ben Ik niet tevreden; ja. Mijn zoon, brengt gij uw hart hier mede, of hebt gij het thuis gelaten? Ja, Mijn zoon, onder die uitwendige belijders heb Ik ook uitverkorenen, die eens zonen zullen worden, die al zonen zijn naar het voornemen Gods, naar de verkiezing der genade, die Ik tot zonen maken moet- ja Mijn zoon, gij moet Mijn zoon worden, en spreek 'Ik u'zoo aan met den naam van zoon, het is omdat gij zeggen zoudt: Wel, Heere! ik ben het niet. Door u zoo te noemen, wil Ik u tot inkeer en tot onderzoek brengen, om Mijn zoon te worden. Ten andere: wel voornamelijk zoo zijn t de anderen God* die macht en recht gekregen hebben om kinderen Gods'te worden Joh 1 : 12. Daar de Heere van zegt: Zij zijn immers Mijn volk en kinderen, die niet liegen zullen Jes 63 : 8. Die, daar God van zegt: Ik heb u onder de 'kinderen gezet,. Jer. 3 : 19. God spreekt hen zoo aan als zij in de kerk komen, Mijn zoon, waarlijk dat zpn ze ook Gij zult vragen: hoe zijn ze zonen en kinderen Godsi Zii ziin van God gedestineerd om een zoon te wezen; Ik heb u daarmede begiftigd, zegt God, in de eeuwigheid, • eer gij er nog waart, Efeze 1:5: Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezum Christum in Hemzelven, naar 't welbehagen zijns willen». 't Zijn zonen en kinderen door de wedergeboorte, zij zijn nit God geboren, de goddelijke natuur deelachtig geworden en zoo is God hun Yader en zij Zijn kinderen . Zij zijn zonen door het geestelijk huwelijk me den Heeie Jezus, Hij is met hen ondertrouwd Hos 2 : 18, 19. En daarom, Zijn Vader is hun Vader, Joh. 1U : tl. Zij zijn zonen, want hun is de aanneming tot kinderen g-eeeven, Efeze 1 : 5. viliV , „ , i i ■ 8 Zij zijn zonen; want God heeft hun den Gees.der kinderen gegeven, waardoor zij roepen: Abba Vader, Gal. 4 . b- Zij zijn zonen en kinderen door het geloof • e-ii ™f kinderen Gods rlnm- w <-<■ i n 'SU ZiJl r?.. .. , . , " 8C1UU1J «Hl. O : ZÖ. /in znn kmdfii'fin ann» l.m ., .. ^ r'"'* •to t v .. «JuueriijK gedrag, i iJetr 1- 18 : Indien gy tot een Vader aanroept dengenln, die zon-' der aanzien des persoons oordeelt naar een iegelijks werk zoo wandelt in vreeze den tijd uwer inwoning ' JNu om welke reden zegt Hij: MIJN zoon? Dat mijn chMdp mT h6t be^Pt g™ote zaken in zien de joden hadden dit spreekwoord, zij zeiden: aan het ook hierW° ^ bei'gen Van zaken: Zo nu is Mijn 't is een woord van eigendom, Ezech. 16 • S Gii Jakob V^6; Tlt ?°d' ? J6S- 43 1 '• En -eest niet, o Jakob, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen^ gij zijt Mijne; zoo ook mijn zoon, dat is : gij zijt Mijne Mijn zoon ; dat geeft te kennen dat het een woord is van uitzondering, Jes. 45 : 14, 15: Ziet Mijne knechten zullen drLnken°Cdo?fiedrn/Ult ^f™' ^ knechten zutn ™li V '?Ch P->he,aen ™lt dorsten, ziet, mijne knechten zullen blijde zijn, doch gijlieden zult beschaamd zijn z et , Sn Sl^V ^ J'Uichen Van g^der harte, Llgflieden zult schreeuwen van weedom des harten. Ziet ge nu wel het is een- woord van uitzondering; mijn zoon Ik zonder die van anderen uit, zoo zegt God 'tegen den zondaarV d^.aderen zijn Mijne kinderen inderdaad niet Deut w 1 J Z1Jn MlJné ónderen niet. Mijn zoon, het geeft te kennen eene groote liefde, als tranddTifr^r, T~ T te °fferen5 0 ***** 'ha brandde m liefde tot zijn vader, dat bleek: mijn vader' '3Ï Joon £ ^ haitbMakte in » tot'zijn zo n,' mijn zoon! zeide hij, Gen. 21 : 8. Zoo is 't ook hier - Mijn rf: 14 : ll ■ Ik zal u liefhebben, Mijn Vader zal u lief hebben. Zij hebben ook liefde tot God, P*lg; V wÊ 18 ee?\woord. van familjaarheid en gemeenzaamheid leTZZ e:rJVf?T dpet ^oote zaak, noch f S»m T .V d!e hlJ V.°°r mi> oor niet openbaart, L„T' -r '' MaaF 200 18 *hier ook: Mijn zoon, Ik ben familjaar met n ; Ik zal Mijzelven aan hopenbaren, Sgen'waMk dne ?* Vem*" 18 : 17 * ™r Abrah™ Mijn zoon, 't is een woord van heerlijkheid en vriendelijkheid, om 't kind een band op zijn gemoed te wezen, opdat dit vriendelijke woord een prikkel in zijne ziel zou zijn, om te zeggen : Zie hier ben ik, mijn Yader, wat wilt gjj dat ik doen zal ? Salomo's moeder wist ook wel het woord, dat veel op eens kinds harte vermag: Wat, o mijn zoon, en wat, o zoon mijns buiks, ja wat o zoon mijner geloften, geeft den wijven Uw vermogen niet. Hoor toch naar mij, wat zoudt ge willen uitspatten, zegt ze, Spreuk. 31 : 2, 5. Zoo doet de Heere hier ook; Mijn zoon, zegt Hij, zijt toch gereed om mijn zin op te volgen. — Daar hebt ge ons eerste en tweede stukje. 3. Nu ons derde, en dat is de eisch, een groofe eisch • Mijn zoon, GEEFT MIJ UW HAKT. Het harte" beduid vele zaken, en heeft verscheidene beteekenissen in 't.Woord van God, zoodat, als de Heere het harte eischt, kan men wel begrijpen,' eischt Hij vele zaken. Nu, wat eischt de Heere dan als Hij het harte eischt ? Dan eischt hij dit: Laat Mijn Woord en Mijn raad bij u ingang hebben, leg uw hart open voor Mijne pijlen, kloppingen, noodigingen, voor de bewerking van Mijnen Geest; leg er uw hart voor open, Hoogl. 5:2, Ik klop zoo dikwijls, mag Ik dan geen ingang vinden? hoort naar Mijn raad, Openb. 3:18, Koopt goud, beproefd komende uit het vuur; gij zult er u niet mede bedrogen vinden. Ziedaar dan, dat is het eerste ; leg uw hart open voor Mijne bewerking, voor Mijn overtuiging, voor Mijne vertroostingen, laat Ik toch niet te vergeefs staan .kloppen aan uw hart; laat Mijne pijlen ingaan; dat is 't: Mijn zoon, geeft Mij uw hart. Draag uzelven, uw hart en al wat gij hebt aan Mij' op, verklaar eens met wien gij het houdt'; Ik eisch een opdracht van al wat ge hebt en zijt, zegt God. Evenals Hand. 15 : 25, 26, Paulus en Barnabas waren menschen, die zichzelven en hunne zielen hadden overgegeven voor den Naam "Jezus; de gemeenten gaven zichzelven eerst aan den Heere en daarna aan ons, zeide Paulus. Hebt ge dat gedaan, zegt God, dan vreest geen ding in uwen ganschen levensloop; vraag dan naar geen ding; wentel uwen weg dan op den Heere. Zet ge het al voor Mij op; draagt ge het al aan Mij op, zegt God, Ik zal wel voor u zorgen. Hebt ge gezegd : Heere, ik draag mijn gansche hart aan U op en al wat ik heb, wel, weest dan in ^een di™ V ' zorgd, Filipp. 4:6. §een dlng be' Geeft Mij uw hart: dat is - & eisoh im» 1 • £ d.e komt niemand toe dan' God 1 Pehi c l fi0T18CIe"tl^ eene goede consciëntie dat is P»PL„5 Vii , ' En hebt consciëntie; dat practiseerde Paulus Hand 9^7^ ^^^^^^^^ «g* h'J, ja ik oordeel cokmijzelven nkt ? 0°, J H' Sro dan, als de Heere Jezus zegt- Geeft Mi 5 h ?a , ls:T,ik .eis1cb ™ gemoed en consciëntie' * 'W ' Ik eisch uwe oprechtheid en voorzichtigheid- Wf als eene botte duif zonrW Ur* lz"^gnem, leeitniet kW*******»»- vrede is Ps 37 • qv. j ' - VVeJks einde 11 • v t L • " ' daar men yan zeggen kan Ps 97 • Ff pISlSIII Stel er' uw ha t op zet ifT ?° Pattln8 «"P"**» ™d• -z °P> zet uw hart op uwe wegen : geeft toch acht op 't gene Ik beloof of bedreig; zegt: Ik zal booren wat God de Heere spreken zal, Ps. 85 : 9. 1 Sam. 3 : 4. Geeft Mij uw hart, dat is: geeft Mij uwe achting, uwe schatting, zoodat gij met uw hart kunt zeggen, Ps. 73 : 25, 26: Wien heb ik nevens U in den hemel? nevens U lust mij ook niets op de aarde; bezwijkt mijn hart, zoo is God de rotsteen mjjns harten en mijn deel in eeuwigheid. Zoodat alles licht weegt bij den Heere en men allej3 schade en drek rekent om maar in Christus gevonden te worden, Phil. 3 : 8, 9. Geeft Mij uw hart, dat is: geeft Mij uw overleg, uwe overdenkingen, uwe gedachten; gij moet om God denken; want gij moet ergens om denken, uw beroep heeft uwe gedachten van noode, maar niet de zonde; als gij dan iets zult gaan denken buiten uw beroep, geeft dan uwe gedachten aan Mij; hoe meer gij om God denkt, hoe meer gij aan God zult willen denken; 't is zoo zoet, zoo ruim, 't is als een Kanaan; mijne overdenking van. Hem zal zoet zijn, Ik zal mij in den Heere verblijden, Ps. 104 : 34 en Ps. 139 : 17, Hoe kostelijk zijn mij, o God, Uwe gedachten ; denkt op mjjn Wezen, eigenschappen en werken; denkt eens hoe Ik u voorgekomen ben, wat Ik aan u gedaan heb, Col. 3:1. Bedenkt de dingen die boven zijn; wel, ben Ik uw schat? geeft Mij dan uw hart, Matt. 6 : 21. Geeft Mij uw hart, dat is: geeft Mij uwe trouwe; laat Ik uw Petra en uw Potsteen zijn, uw eenig Fondament, geeft uwe zaken maar in Mijne hand. Geeft Mij uwe gehoorzaamheid, weest als gehoorzame kinderen, 1 Petri 1 : 14, uit een rein hart; gehoorzaamheid is beter dan offerhande; gehoorzaamd Mij, doet wat Ik zeg; zegt als David, Ps. 119 : 4, 5: Heere, Gij hebt geboden dat men Uwe bevelen' zeer bewaren zal, och dat mijne wegen gericht waren om Uwe inzettingen te bewaren. Geeft Mij uwe onderwerping, uwe trouw, uwe vreeze, uw stilzwijgen, uwe lijdzaamheid en al wat gij hebt., Zegt ge: wel mijn hart is zoo goddeloos, mismoedig, verslagen; wel geeft het Mij zooals ge zijt, zegt de Heere; wel mijn goddeloos hart ook ? zult ge vragen; ja, zegt God, Gen. 6 : 5, Ik weet wel dat het gedichtsel der gedachten des harten ten allen dage alleenlijk boos is, Psalm 51. Ik weet dat Gij lief hebt en begeert zeer, Een hart dat geheel oprecht is en goedig, Hetwelk ik niet heb gehad, die Gij o Heer! TJwe wijsheid openbaart overvloedig. "Wel wat zal de Heere met dat goddeloos hart doen ? Hij' zal 't heiligen en reinigen; is 't zoo mismoedig en verslagen, Ik zal het ondersteunen en verkwikken: is 't zoo gebroken, Ik zal 't heelen; Ik heb er balsem voor, Ik zal 't verbinden; dat is nu de eisch, de geheele Bijbel loopt daarop uit. 1 Als ik 't nu zoo eens ter loops geef, dan is dat genoeg, denkt ge allicht Neen, neen, het is niet evenveel hoe gij' Mij uw hart geeft; geeft Mij uw hart op de rechte wijze; 't is Mij niet evenveel hoe gij 't geeft. Wanneer is 't Gode behaaglijk? hoe moeten wij ons hart aan God geven? Zoo: Zonder uitstel, aanstonds bij de eerste overtuiging, gelijk Hand. 2 : 41. Zoo dadelijk als zij de klop krijgen, met dat gij het voelt dat Ik u bewerke, geeft het Mij dan. Geeft het Mij geheel, 1 Thess. 5 : 24: Uwe geheel oprechte geest, en ziel, en lichaam worde onberispelijk bewaard; gij moet hier niet deelen, maar geheel geven. Geeft het Mij dikwijls, duizendmaal, telkens. Ik moet gedurig gediend worden, en voortdurend met het hart; draagt u duizendmaal aan Mij op. Doet het gewillig, gaarne; dient God met een volkomen• hart en met eene gewillige ziel, zegt David 1 Chron. 28 : ?. Laat het geen gedwongen spel wezen, maar gewillig en met blijdschap, Ps. 110:3: Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkraoht; 2 Chron. 15 : 14, 15 : Zij zwoeTen den Heere met luider stem, met gejuich; en gansch Juda was verblijd over dezen eed, want zij hadden met hun gansche hart gezworen en met hun ganschen wil Hem gezocht en Hij wierd van hen gevonden. Doet het niet los maar bedachtzaam, overleg het eens, zit eens neder en overrekend de kosten, maar niet al te lang. Doet het eens voor al, voor eeuwig, zoodat ge zegt: Nu ben ik het kwijt, die opdracht en keur is nu gedaan. Geeft Mij uw hart, al zoudt ge er den dood van halen bij al den spot, druk of tegenspoed, en zegt: om lief of leed, om zuur of zoet trek ik mijn hart niet terug, al moest gij er uw leven bij inschieten. Doet het overal; op uw bed, Ps <7 : (. Ps. 139 : 2. Met Izaak in het veld, in mijn heiligdom, voor het hooren, onder het 'hooien, voor het avondmaal, na het avondmaal. Ih wat gezelschap ge zijt, in 't gezelschap van vromen en goddeloozen, in voor- of tegenspoed, in uw huis, op uw sterfbed, overal; wel, zoudt ge uw hart niet geven | Ge kunt het toch voor uzelven niet houden, daarom moet het iemand hebben; daar zijn zooveel vleiers en verzoekers van ons hart, ons beroep is zulk een vleier^ het zegt: geelt mij uw hart, geeft het aan mij geheel. De , duivel zegt: geeft uw hart aan mij, ik ben uw ouden heer; gij hebt het bij mij wel gevonden; geeft mij de ziel, zegt hij, of wilt gil mij het geheel niet geven, wel geeft mij dan een deel en geeft God een deel, ik ben tevreden met een part, zegt hii leeft als de hinkende christenen, die God en de wereld wat geven; zoo wordt ons hart gevleid en verzocht van zoovele vleiers; na zegt God: geeft Mij het hart; Ik laat van Mijn eisch niets vallen. 4 Nu wat is het: zijn hart aan God te geven? De .ziel'die dat doet, is in deze vier stukken levendig werkzaam. Hoe is dan een ziel werkzaam in 't geven van zijn hart aan den Heere? weet ge hoe? zoo Heere God, zegt ze, hier sta ik voor U, ik heb zooveel doorzien, ik zou mijn hart-aan iemand geven; nu betuig ik dat ik mijn hart ontzeg aan duivel, aan zonden, aan de wereld en aan, mijzelven; ik ontzeg mijn hart aan al wat buiten God is, tot aan mijn eigen toe ; want ik worde daardoor verleid, ik worde er door verijdeld en zondig, ik raak in strikken, ik wordt daardoor mijn hart maar kwijt ik wil niet meer mijzelven leven, bal. / : /u. Nu wil ik mijn hart aan iemand geven, zegt ze; Heere. ik^eef het aan U; ik doe het welbewust, met kennis van de zaak in Uwe tegenwoordigheid; serieus en statelijk zeef ik U mijn hart; met U wil ik 't houden, en dat doet ze met grooten ernst, Jos. 24 : 15: lk en mijn huis, wij zullen den Heere dienen; 1 Kon. 18 : 39: De Heer*s » God, de Heere is God; zij staat eveneens als Kuth stond voor Naomi: en val mij niet tegen dat ik u zou verlaten, want waar gij zult henengaan zal ik ook henengaan en waar gij zult vernachten zal ik vernachten; uw volk is Ti^lZZ altoS?°d; ™ g» -Sterren • alleen zal scheiding-"aken ^fwe™den; de dood Huth 1 : 16, 17. .BedeX fnnl che\m,J en kwenen u, hoe dicht wf-bij de eeutlhet v°' het ™ ^eet 2j' (J ] eeuwigüGlCl zyn »U nu ge;relott\0a°nM?here"Sehen; ™* doet gij ^ heb het gegeven, ik ben \ kt^nT^ g6paS8eerd over; ach wereld kwelt nif niet *feffJ8 "V' U'^e met moeieliik il- ■■ ' ükt miJ niet, valt mü Wijven, ik L het meT^T^ ^ en W So hen, Jee, 44 :? en'P?^.^^'^ * des ^eren ik heb gezeo-d dot ,fc tt ' ; de Heere is mijn deel gewennen aan den H er "ï*11' aIs JPb ™k te »J geloof „it uwe weS, JPark2-Ts £ ^ slecht teeken. g dlt nog met, dan is 't een red°elijk\Un 'Sfiff SS^Ï? *? de eisch «"> naar van; - 'tis van T v7J, 18 er de Heere en Eigein de eeuwigheid T ,?! J^er aan deQ Zoon gegeven 1 Cor. 6 20'- 1 ! fShart ^ocht' en Slof ziel aan u gegeven wilt fii 'm'6 ^ heeft Z«n hart en geen kind^n of ffij nSest S?* dan/^eren? «S kunt | heeft zien voor u" ZlTL^n f P"' %1 14" 7 geven,_en gij u nief aJ *S nu zichzelven !rd^^ als eene luidende schel, 1 Cor 13 f J gJ niefa meer -Ue eisch is zoo billijk; dat' afcr'Jn , i weigert, zijt gij ffeen " ' glJ uw hart aan God van den duivel diS dVrnen^T* b1astaardi een kind Alle gemeentens moeren W . 18 dan nog uw koning, harten en nieren doorzoek- h f " dat Ik die ben> die Js Jiet hart; houdt gij Uw harf v ^T*1" Ik naar zie, öJ nvr flait verre of dicht bij Mij ? 0p dezen zal Ik zien, op den arme en verslagen e van geest en die voor Mijn Woord beeft, Jes. 66 : 2. Hij ziet naar waarheid in het binnenste, even als de priester zag naar het hart en de nieren van de beesten, Ps. 51 : 8-. Ja, Ik heb een gruwel van ongerechtigheid, Ik kan de geveinsdheid niet verdragen, Ik bemin -de waarheid in 't binnenste. Wat denkt ge hier nu van ? 't Is of God hier staat en roept, Ps. 81 : 14: Och, dat Mijn volk naar Mij gehoord had! dat Israël in Mijne wegen gewandeld had! 't Is of God hier staat en roept, Deut. 5:29: Och, of dit volk een hart had om Mij te vreezen! Hebt ge wel kunnen zeggen: Heere! naar Uw Woord betaamt het ons te doen ? Laat ons toe dat we een weinig dieper tot uwe ziel komen, en dan aanwijzen: hem, die zijn hart aan God niet geeft; . ■ hoe ongelukkig dat hij is; waar het van daan komt dat men zijn hart aan God niet geeft; wie het zijn die hun hart aan God gegeven hebben. Wie heeft zijn hart aan God niet gegeven, maar tot nog toe geweigerd? weet ge wie? Die in zijn hart overlegt: aan wïen zal ik mijn hart geven? ik geef het altijd niet aan God; en aan wien zal ik het weigeren ? vooral aan God; ik heb God niet gaarne zoo dicht bij mij, zegt hij; ik ben ook niet gaarne zoo dicht bij God. Hij, die daar zegt: ik zag zoo gaarne dat elk zijn hart aan God weigerde, ik zag zoo gaarne dat elk deed als ik, en is er eene uit mijne bekenden die zijn hart aan God wil geven, ik zal hem den weg moeielijk en verdrietig maken, ik zal alles ter baan brengen wat ik kan om hem te beletten en op te houden, ik wil zelf niet ingaan, en ik wil een ander ook beletten, zegt hij ; dat is gewis een teeken dat iemand zijn hart nog niet aan God gegeven heeft. Hij weigert zijn hart aan God, die het aan zichzelven geeft; wij zijn vrij, wij zijn heeren, ik wil er niet in bemoeit zijn, zegt hij ; ik wil mij geene wetten voorgeschreven hebben: Laat ons Zijne banden verscheuren en Zijne touwen van ons werpen, zeggen ze, Ps. 2 : 3. Die zijn hart geeft aan den duivel, zijn ouden vleier, zijn koning en heer; de duivel heeft nu geene koninkrijken te beloven voor een voetval, hij kon het nu al veel goedkooper krijgen. Die zijn hart geeft aan de zonden, aan den wijn, aan zijne lusten, aan eene heer, aan 't goed van de wereld; als een Achan, een Achab, aan eens anders goed, 1 Kon. 21 : 16. Hij geeft zijn hart aan 't schepsel, aan zijn gemak, gezag, eer, rijkdom; hoe vlug, ijdel en nietig alles is, zij geven er hun hart aan, zij geven er zich zuiver aan over. Een ander geeft zijn hart aan de mode, aan 't fatsoen en de gewoonten ; wel, als ik die opvolg dan heb ik geen werk met mijn hart; hoe leehjk, hoe ijdel, hoe onkuisch het gewaad ook is, al is 't een hoerengewaad, dat moet ik hebben, opvolgen, nadoen, het kost wat het kost; of God zegt: de vriendschap der wereld is een vijandschap Gods, Jac. 4:4; al zegt God, Kom. 12 : 2 : En wordt deze wereld niet gelijkvormig, dat helpt al niet. Hij geeft zijn hart aan God niet, die het geeft aan goddeloozen. die zijne boezemvrienden zijn; recht contrarie als David, Ps. 1 en 139. Zij geven hun hart aan God niet, die het somtijds geven als de nood perst, men is eens ziek, of het staat niet wel met land of kerk, dan wil men het nog wel eens doen; of daar hangt eene zware wolk van pest in 't Noorden of in 't Zuiden, of men is onder de bediening of in 't gezelschap van vromen, of 't is eens avondmaal, Ps. 78 : 34: Als Hij ze doodde, zoo vraagden zij naar Hem, en keerden weder, en zochten God vroeg. Zij geven hun hart aan God niet, die het zoolang in beraad nemen, men zal 't overleggen en overdenken en — 't blijft er bij; hij weigert God zijn hart, die zegt: ik zal mij schikken naar 't volk daar ik ben, ben ik bij de vromen, ik zal 't aan God geven, ben ik bij de goddeloozen, ik zal het aan de wereld geven. Hij die zijn hart aan eigengerechtigheid geeft; de weg van burgerlijkheid en eerbaarheid is de weg naar den hemel niet, al uwe gerechtigheid is als een wegwerpelijk kleed, Jes. 64 : 5. Dan ontbreekt u nog het beste! één ding ontbreekt u, merkt dit op. Ziel! wat zijt ge een ongelukkig schepsel, want gij zijt geen zoon, noch een kind van God, maar gij zijt nog een kind des toorns, en des duivels, en der helle. Wat zijt ge ongelukkig, want gij hebt uw hart aan den duivel gegeven, aan dien leeuw, dien tegenpartij der, dien vijand, die er zoo licht niet van scheiden zal. Gij hebt God niet lief, en die Hem haten hebben den dood lief, Spr. 1 : 36. Zij zijn eene vervloeking, 1 Cor. Hebt gij uw hart nog aan God geweigerd, dan zijt ge nog een onoprechte en een bedrieger, en leest dan Ps. 5:5, 6, 7. Uwe zonde is ongehoorzaamheid. Nu, de toorn Gods komt over de kinderen der ongehoorzaamheid, Efeze 5:6. Uwe zonde is goddeloosheid, en wee den goddeloozen! het zal hem kwalijk gaan, Jes. 3:11. Zijt gij nog een vijand Gods ? — Hij zal zeggen: slaat ze hier voor mijne voeten dooi. Wat denkt ge nu, zijt gij tegen God ? God is tegen u; en is God tegen u, wie zal dan voor u zijn? Nu, waar kimt het vandaan dat er zoo weinigen zijn, die hun hart aan God geven? weet ge waar het vandaan komt ? Wel, 't is de mode niet. Zulken en zulken weigeren hun hart aan God te geven, zou ik 't dan doen ? Het hoopje is zoo klein; 't is een heel gering, veracht volk, die hun hart aan den Heere geven. En geef ik ook mijn hart aan den Heere, dan zou ik met dat kleine hoopje moeten meedoen, en dat is tegen mijn respect; — was 't wel tegen Davids respect, dat hij zich zoo gering aanstelde? 2 Sam. 6 : 6, 22. Wel, het heeft zulke kwade gevolgen, smaad, spot, hoon, wie zou daar zin in hebben? Ps. 37 : 12; Job 12 : 5 en 2 Cor. 5 : 13. Elk heeft zooveel als hij dragen kan; en daarom ik heb geen zin om mijn hart aan God te geven, om zulke kwade gevolgen te krjjgen. Wel, ben ik eenmaal aan zulke banden vast, wat zou ik al moeten doen, dat ik nu laat, en wat zou ik al moeten laten, dat ik nu doe ? Dan van het zondige gezelschap en van het zondig leven, daar kan ik niet van af. Wel, een ander zegt: wat zou ik mijn hart aan God geven? dat heb ik al lang gedaan. Derhalve dan dient onderzocht te worden, wie zijn hart aan den Heere Jezus gegeven heeft; weet ge wie? Het geven van zijn hart aan God heeft zich zoo gemakkelijk niet toegedragen; het heeft hem wel wat zweet kommer, tranen en angst gekost. Het stuk is hem zoo menigmaal bestreden. Van buiten heeft hij looze vijanden en van binnen is hij met zoovele benauwdheden, angst strijd en verdorvenheden bezet, zoodat hij het krap gehad heeft O, hij is er zoo gemakkelijk niet toe gekomen. .Het heugt hem altijd waar en wanneer, met welke bewegingen, met wat betuigingen, en uit welk beginsel het geschied is ; het heugt hem dat plaatsje, die stonde, altijd waar hij zgn hart aan God gegeven heeft: het is in een kelder of in een keuken geschied, dat houdt hij in gedach- , tenis, Deut. 26 : 17 en Jos. 24 : 15. Zij stellen er wel steenen bij om daaraan te gedenken ; hun heugt dat altijd. Die zijn hart aan God gegeven heeft is er zoo blijde over, nooit is mijn keuze beter gedaan en 't uurtje doorgebracht als toen, zegt hij. Xu ben ik het dcor, ik ben zoo blijde dat ik vrijmoedigheid gekregen heb'- het is geschied. Het is geschied, en ik heb er geen berouw over, noch ' zal er ooit berouw over krijgen. Hadden zij berouw gehad, zij hadden tijd gehad om weder te -keeren, Hem-11 : lo. Aeen, die keuze is onberouwelijk. Zoo mij nog iets berouwen zou, het zou zijn dat ik het niet eer ge- w ' Gn dat ik het niet beter gedaan heb Wel, ik wenschte dat zij hef: allen deden die in mijn huis waren, ik zou ze er wel toe opwekken en aanzetten omhet te doen. Ik kan ze niet met rust laten Die zijn hart aan God gegeven heeft, vindt met zijn hart het meeste werk. Ach, hoe zondig is mijn hart was ik mijn hart maar kwijt, zegt hij; dat zondige hart.' IJoet hij zijne plichten eens zonder hart, ach, daar kermt hij oyer; ik ben daar ter tafel geweest, maar het was zoo harteloos, ja, zonder hart; en al wat zonder hart geschied is hem niets waard. Hij kermt zoo over zijne harteloosheid, en hij waakt zoo over zijn hart. Hij zet wachten om zijn hart: de vreeze Gods, de liefde Gods en eene goede consciëntie. Hij staat gedurig op wacht; hij bewaart zijn hart boven al wat te bewaren is, Spr. 4 • 14 het onderzoeken zou. Acü;e ' {- Pg 26 :2; Gij harte, Jer. 17 : 10. n- L, wnt zezt kü van die teekenen? Wij eischen Zietdaar, wat zegt-gij ja Godswege : geeft God dan nu in den name Gods| en van ^oren zai blij- uw hart. Wij hopen M^J** ^ yQQÏ God ge_ ven klinken, dat wij op ue &.ed ». hebben onzen eischt hebben. Het is aa g ^ hart aan God plicht ged aan. Z ejtge^ , ^ doen? w t ge wat, geef, wat zal Hij clan mei J levend mak8n en u onbekeerd hart! Hu zal uu , Treurig overtuigen. Overtuigd hart^ Hij za^ hart! Hij zal u troosten «^^^J^ Hij, wil steunen. Gebroken hart! Hij zal u v ^ nw hart bewaren ^-bever^ennpilJJeV. Hij wil u leiden naar Zijn raad. Hebt ge evenwel uw hart eeuwig gelukkig maken. Jƒ JIJ ™ ik geef aan God niet geven weigert^g] • ^ 6.^ . bemerken, d.t BS;»'™" fiod «uit ge«n, mm ™>r SwiGfJAMM. IA AMEN. -~77~T^ H T^mSTER, GoudsbloemstraatAl Gedrukt en verkrijgbaar dij n. te Amsterdam. CATALOGUS VAN EEN GEDEELTE DER steeds voorhanden of direct te ontbieden in den Boekhandel van H. J. WINTER, ^oudsöCoemsfraaf 41, Qxn&tevbam. Aanteekening. Alardin, Het geestelijk Theegebruïk . ƒ 0,125 Appelius, Jezus Borgbetaliag . . . 0,40 Raadgeving aan Bekommerden . 0,15 "Ware natuur van den Kinderdoop 0,20 Alleine, Alarm toot onbekeerde zondaren 1,— Th. Avink, Oefeningen, 2 deelen . . . 1 50 Baale, Grootvaders Kind . . . 0 16 D. Bakker, Gods groote barmhartigheid enz. 0,60 Dr. W. van den Berg, Gesteenigd en gesterkt . .0,10 Adriaan Bergers, Bekeeïing . . . o 20 H. Beuker, Bijbelsche Archeol. Een overzicht van Israels land en leefwijze . 0,60 Hugo Binning, Ware gemeenschap met God . 1,40 Gronden der Christelijke religie . 1,80 A. Bloot Az., Het assurantiewezen beschouwd . 0,20 Dr. W. H. Blume, Troost en vermaning . _ . 0,80 Aanteekening. Horatius Bonar, n An \ De Goddelijke weg des vredes . 0,40 A. Booth, , n [ Goddelijke gerechtigheid . . 0,30 j Boston, Viervoudige staat iV • • 2~ Verbond der genade . . . 1,60 , D. Bouman, Schriftmatige Brief - - ■ u'lu Mr. David Brainerd, De bekeering - - 4 • °'2(> Brakell, De Redelijke Godsdienst, gebond. 10,— ! Trappen des geestelijken levens 1,— j Het Geestelijk leven . ■ • Hallelua ofte lof des H. Geestes . 1— De ware Christen . - °i80 Brief aan den Heer N. H, - ■ 0,20 Ben Godvruchtige brief . . 0,10 Trouwhartige brief tot onderrich-t. 0,20 Guido de BrèsT Zijn Leven en Sterven . . 0,15 Brenkelaar, Als mensch en christen - - 0,80 Christina van den Brink, De weg die God met haar hield 0,30 Mr. Joh. Brown, Christus, de Wegv de "Waarh. enz. 2,70 W. ter Burg, De Gereformeerde Bloemhof . 0,^0 Bunyan, Geestelijke Zinnebeelden |-; • 0,75 De Fariseër en Tollenaar . . 0,60 Komst en welkomst met bekeering 0.80 Christenreize naar de Eeuwigh. 0,30 groot formaat, met vele platen 0,70 De Heilige Oorlog van'Elschadai 1,— Hetzelfdé werk 0,60 Wet en Genade . . ■ °>60 T i_L^.u„ o-ezalisrd . 0,30 groot formaat, met vele platen De Heilige Oorlog van'Elschadai Hetzelfdé werk "Wet en Genade . Jeruzalemsche zondaar gezaligd . Bunyan, , Aanteekening. De Enge voort ge poort . n Voordeelen en vnnrr rlo- k;.ju u en voorr. der heihgen 0,50 rijke man en Lazarus . . 0 60 Mr. Kwaad en de Enge poort . n'eo Visioenen des hemels en der hel 050 De Parelen uit zijne werken ' . 5,95 -M- Buijs, Eenvoudige bevindingen . o sn M. van Bergijk, M ' 0,80 Hare bekeerW Chauncy, ' & ' ' 0,20 De Leer der Waarheid naar den Hemen Westmunst. Catehismus verklaard door A. Comri 0 90 A. Comri, Catechismus (7 Zondagen) . 3 _ Hetzelfde werk gebonden 3.50 A B C des Geloofs . . 0 65 I Eigenschappen des Geloofs ' i'60 j Vereameling van leerredenen over' kranke en afgezakte staat 2 25 Bnef over de rechtvaardigmaking l'25 J Capadose, ^ *tw '| Londen bezocht in 1851 . hok l Jacob Cats, " 0,25 Al de "Werken . 'Jst. Joh. Calvijn, * J'. * 1,50 ïrifin folio Pra<=htband . e50 Hetzelfde werk in 9n „o„ • , °-ou TT-H afleveringen 4 0.32» uiu. Evangelie Johannes, geb. 3 90 üitl. Zendbrieven, geb. 2 deelen 12*- trulden Boekske . . ■' Tractaat van de' Erghernissen .'0"90 P- -4 du Clous, ' Twaalftal Feeststoffen , Eerste Twaalftal Leerredenen * {Z Tweede Twaalftal Leerredenen \'Z Costerus^e^Ptegeest.gezangen 0,90 De Geestelijke Mensch, gebonden 5 60 I -N eêrlands vloek en zegen . . ij25 J Aanteekening. Coeland, Het verborgen leven met God . 1,— j E. Coles, Gods souvereiniteit . - - 1,20 Pater Chiniquy, De priester, vrouw en biechtstoel 0,75 Christiaan Salomon Duitsch, Wonderlijke Leiding Gods met een blinden leidsman der blinden . 0,80 J. H. Donner, Bijbelsche Geschiedenis met plaatjes 0,50 Gesch. der Christ. Kerk met plaatjes 0,50 Vaderlandsche Gesch. met plaatjes 0,75 Gebonden 1.10 Mej. B. Dutton, Gods genade verheerlijkt . . 0,60 D. van Dijke, Zijn leven °>60, A. Gr. van Dijkhuizen, Verhandeling overMatt.14 r22 enz. 0,25 Detmar, Bepr.godsvr.derBfjbelh.O. T. 4 dln. 2,,— ld. N. T. 2 — Bijbelsche Vronwen . - - °>5c> Zestal Feeststoffen .' - - °>50, 14 preeken over het boek Esther 0,70 Ontfermend mededoogen . . 0.30" Zijn bekeering . °-°0 Bekeering van groote zondaren . 0.50 Reizigers op den Hemelweg . 0,4f> Krachtdadige terechtbrenging . 0,25 De Keus van Ruth . - • 0,20 Eerste zestal preeken . . • 0,50 Tweede zestal preeken . • 0,50 Eerste viertal preeken. - 0,35 Tweede viertal preeken . . 0,35 Drietal preeken . 0,30 Eversdijk, Des Heeren lof verkondigd uit rlpn mond der kinderen . - 0,50' Eversdijk, Des Heeren lof verkondigd den mond der kinderen - ™- Aanteekeninsr. üigeman, 6 Het Leven van Joh. Calvijn . 0 45 Erskine, Al de Werken, 12 deelen . . 18,— I Hetzelfde werk gebonden . . 24!— | Enkele deelen (3 k 4 werkjes) 1 50. ( J- v- d. E., Langmoedige draging Gods .0 30 Jan Eswijler, Zielseenzarae Meditatiën \ • . 1 25 Jo hannes Flavel, Voorbereiding voor het lijden . 0,70 ! R- Fleming, Ploo SIeuteI der 0Penbaring . . 0,50 ! Al de Werken, 150 oefen. 8 dln. 10,— j Nagelaten 36 oefeningen . . 4'50 1 Fruitier, Sions worstelingen . . . 1 50 f Salomons raad aan de jeugd . 0,80 j Groot voorr. van christ. kinderen o'<5 I rrancken, Het geestelijk Huwelijk . . 0,60 : In. van der Groe, Toetsteen van ware en valsche genade 2.40 f • Blinde Bartimens, tien preeken . 0,60 ' Zestien Biddagspreeken . . 1 40 ' Veertien Biddaffsnreekon 1' De waarachtige bekeering (17 leerr.) 1.'— I Verh. over Hos. II: 4, (kinnebakken) 0,30 Het zielzaligend geloof . 0 80 Vijftal Leerredenen . . . 0'30 I Drietal Leerredenen . . . Q25 Echt verhaal v. d. zeven}, oorlog 0^35 , Catechismus, 3 deelen ingenaaid 6,50 I 3 deelen gebonden 8.— Eva van der Groe, _ Huisvrouw van Brakell. Bekeering 0.30 f mitne, D s Christens groote intrest .1,25 I Griesingèr, De orde der Jesaiten . . .3.— Gebonden in prachtband 4.— Gerrit van Doesburg, Leven en zalig afsterven . . 0,25 Groenewegen, De Lofzangen Israels, met aanh. 0,50 Veertien predicatiën . . . 0,60 ] Gadsby, De stad der bijeenkomsten . . 0,50 EL E. Gravemeijer, Jezus' zondaarsliefde . . . 0,25 Goddelijk Geleide . . . 0,20 Een Kreupele genezen . . 0,15 Afscheid te Midwolda . . . 0,20 Vijftal Leerredenen uit de Hebreën 0,50 Gelijkenis van het Onkruid . 0,40 J. yan Golverdinge, Twintig Toespraken . . , 2,— | M. Grierson, Pierre en zijn Huisgezin. Tafereel uit de Gesch. der "Waldenzen . 1,— | E. de Goede, Weg der Bekeering . . ■ . 0,30 Hollebekius, De Geestelijke Krijgsman . . 0,90 Heermann, Het Kruis van Christus . . 0,70 H. L. Hastings, Is de Bijbel door God ingegeven 0,05 H. Hoekstra, Uit de Fonteinen des Heils. . 3,— Grietje Hendriks, De wonderen van Gods vrije genade 0,20 H. M. ■ Harmens, De Scheepvaart ten Hemel . . 0,40 Jïgidius de Hoy, Geestelijke Vrijagie, enz. . . 0,65 David Hollaz, De gebaande Pelgrimsstrate . 0,40 J Aanteekening. Aanteekening. S. J. de Hoest, Geestelijken dood des mens dien 0,40 Hermanus Hermsen, TJitnemende kracht van Chr. liefde 0.60 Hooker, Heilzame "Wanhoop ' . . . 0,75 Arme twijfelende Christen . . 0,45 Huntington, Koningr. d. Hemelen ingenomen 1,50 Briefwisseling .... 1.50 Beschonw. v. d. God van Israël . 1.25 Geschiedenis van Kleingeloof . 1,25 Rechtvaardigmaking . . . 1,20 Testament en Brieven . . . 1,— Geloofsbank. . . . 0,60 Gebroken bak . "ff-' . . 0,40 Het Beeld Gods in don mensch . 0,25 Pred. over de wijze en dw. maagden 0,20 Halyburton, De zondaar verheugd in Gods heil. 1,— Holtius, De zondaar gerechtvaardigd om niet 0,60 ' E v. H, De man uit de aarde aardsch . 0,30 Immens, De godvruchtige avondmaalganger 1,80 Oefeningen en leerredenen . . 0,40 Jesse, Handboek voor godsdienstonderw. 1,25 W. de Jong, Wat niet en wat al gerefonn. is 0,15 Toetssteen waaraan men zijn staat 0,10 Oefening over Cat. Zondag III 0,10 Joh. Janeway, Zijn leven en sterven . . . 0,20 Jilles van de Koog, Brieven . . . ' . 0,75 Bekeering 0,60 Krumacher, Salomo en Sulamith . . . 1,50 Stemmen op den dag des Heeren 2,90 | Aanteekening. Krurnacher, Des Christens pelgrimsreize enz. 3,— . Worstelingen Jakobs . . . 0,60 j Th. a Kerhpis, Navolging van Christus 0,75, geb. 1,— Knap, Iets over de bekeering . . 0,25 | Dr. A. Kuyper, Uit het Woord deel I en II geb. a 3,40 Dagen van goede boodschap I—IV 3,60 Hetzelfde werk gebonden . 5,60 j Elk deel afzonderlijk 1,20, geb. 1,70 Voor en distel een mirth 1,80 geb. 2,30 Hetzelfde werk, volksuitgaaf 0,60 j Een Gomer voor den Sabbath geb. 2,40 i Tractaat van den Sabbath, geb. 2,10 In de schaduw des doods 1,90 geb. 2,40 Kerkvisitatie in Utrecht . . 0,40 Eenvormigheid .... 0,30 Koelman, De wekker der leeraren . . 0,60 Kohlbrugge, ' Brief van Jakobus . . . 0,60 Johannes Knox, en G. Giracciolus, hun lev. en sterv. 0,35 Staat en genezing v. e. verl. ziel 0,60 Plichten der ouders omtr. kinderen 0,50 Ambt en plichten ouder], en diak. 1,50 De weg Gods .... 0,20 Yan 't Kruijs, Koraalboek der Psalmen 3,— geb. 3,50 Comelis de Korte, Bekeering enz. . . . . 0,30 L. Knuit, Bekeering . . . . . . 0,20 Love, Alle de Theologische werken . 7,— Hetzelfde werk gebonden . 8.— Brieven en de leerr. op 't schavot 0,20 : Ledeboer, 's ileeren wegen m. e. alles verb. 0,45 | Aanteekening. Ledeboer, Roepstemmen aan ouderen en jong. 0,25 Jezus onder de heidensohe soldaten 0,20 I Tan Lummel, Leidens beleg . , * . . 0 30 Lion Cachet, Worstelstrijd der Transvalers . 5,— Lodesteijn, Zielsbehoudende consideratie . 0,40 , Negen preeken met zijn leven . 0,60 Heerlijkh. van een waar chr. leven 1,20 Weegschaal der heiligen . . 1 50 Beschouwingen Sions, 2 deelen 2 50 Lodesteijn en anderen, Het vervallen Christendom . . 1 40 Lodesteijn, v. de Velde en v. Rijp, ■ Keurstenen en uitgelezen leerred. 1,25 Jan Luijken, Spiegel v. h. mens. bedrijf 0,60, geb. 0,90 Leerzaam huisraad 0,60, „ 0 90 '8 Menschen begin, enz. 0,60, „ 0,90 Beschouwing der wereld 0,60, „ 0,90 Bijenkorf des gemoeds 2 d. 1,20 „ 180 Jezus en de ziel. ?s . 0,60 „ 0,90 I Onwaardige wereld . 0,60 „ 0 90 Vonken der liefde Jezu 0,60 „ 0,90 H. van Lis, Oefeningen, beide bundels . .7 Van Leeuwaarden, De wedergeboren zondaar . o 30 I J. de Liefde, De Koningin van het Zuiden . 0,60 Linschoten, De sluipmoordenaar van Villefans 0,50 Maccovius, Godgeleerde onderscheidingen . 1 — Meade, De bijna christen ontdekt JÊ$> . 0 40 Middel, Gods menigvuldige reddingen . 0 60 I Mijseras, Al de werken .... 2,50 Hetzelfde werk gebonden . . 3,10 Coenraad Mei, Het gruwelijk Sodom . . . 0,60 "Woorden op zijn tijd . . . 2,— Kerkredenen over Prediker 2 dln. 3,50 De geopende genadetroon, 2 dln. 4,— De laatste woorden, 2 deelen . 3,25 Bazuinen der eeuwigheid, 2 deelen 3,25 I De Heraut der eeuwigheid ■'jf <"' . 3,— j Mulder, Gesch. der christelijke kerk. . 0,75 Maatjes, Gesch. der martelaren in Schotland 0,80 t Gebeden voor kinderen . . 0,10 Anna Catharina Merks, Levensbeschrijving en bekeering 0,40 I W. Marshall, Evangelische heiligmaking . . 0,80" j Henry Maasdijk, Zijn leven, met portret. . . 0,50 t Gregorius Mees, Hagars dienst onder de vrije Sara 1,25 I Maria Monk, De zwarte non . . ajlji . 0,60- ? Een tweede Maria Monk . . 0,45 I B. Moorrees, Besch. o. Samaritaansche vrouw 0,90 [ Beseh. o, opwekking Lazarus . 0,45 Sara Nevius, Een aandachtig leerling enz. . 0,80 Van Niel, De donderslag der goddeleozen . 0,60 I Owen, De inwonende zonde . . . 0,70 De dooding der zonde. . . 0,60 | Oranje en Staal, Godvr. leven en sterven bep. ehristin 0,30 i Edith O'Gorman, Het kloosterleven ontmaskerd . 0,75 I Aanteekening. Aanteekening. Philpot, Twaalf zestallen leerredenen k 0,50 Acht achttallen leerredenen a 0,70 Viertal leerredenen . . . 0,30 Korenaren (dagboek) . . . 0,60 Erfgenamen des hemels en der hel 0,30 Waardoor wordt een zond. gezaligd 0,30 E. Quandt, Jona, de zoon van Amithaï. . 0,25 j Dr. Rutgers, , Het kerkverband . . . . 1,— Rethurfort, Al de brieven compleet . . 3,25- Twintig brieven .... 0,20 Van Rotterdam en Blomhert, Vaderlandsche geschiedenis 2 dln. 2,50 I Rogers, De erfenis des hemels . . 0,30 H. W. van Rennes, Wat is er voor ons vaderl. te duchten 0,30 I Gerrit Jan Raidt, Bekeering . . . li, . . 0,40 I W. Redenbacher, Het boekske der hervorming . 0,45 I Ph. S. van Ronkel, Bijbellezingen 2 deelen geb.zamen 4,— i H. Sibersma, De roem des christens in Christo 0,75 C. Stahelin, Het geestelijk Nebo . . . 0,25 Smytegeld Vijftig keurstoffen, gebonden . 4,25 j Verklaring van den Catech. geb. 5,25 j Het gekrookte riet, 2 deelen geb. 6,50 | Een woord op zijn tijd, 2 dln. geb. 9,— I Maandagsche catechisatiën, geb. 2,90 Des christens heil en sieraad, geb. 3,75 Twee-en-dertig leerredenen, 2 dln. 1,60 Twaalf leerredenen . . . 0,60 I Tien leerredenen, voorw. Donner 0,50 Vijn zoon, geeft Mij uw hart . 0,15 I 'i wee paasch-eu twee pinksterstoffen 0,20 • ver het Kort Begrip d. chr. rel. 0,30 | Aanteekening. Sheppard, De gezonde geloovige . . . 1,20 , Gelijkenis der tien maagden, 2 dln. 3,75 J De ware bekeering SM . 0,75 Simonides, De ziel onder eene wolke . . 0,35 ] Saldenus, Een christen vallende en opstaande 0,50 De droevige staat eens christens 0,50 Schortinghuis, Het innige christendom, gebonden 5,50 Spranckhuizen, Geesteljjke triumph . , o 40 Schaberg, _ Gods werk in Luther . . . o,B0 j Andnes Tol, Teelinck De vruchtbaarmakende wijnstok . 2 60 J Het nieuwe Jeruzalem . . . 0 90 i Petrus van Veen, Bekeering in dertien avondgespr. 0,60 Petrus v. d. Velde, Leven en lotgevallen . . . 0 15 Justus Vermeer, Verkl. van den Catechismus, geb. 10 50 Oefeningen, gebonden . . . 4 35 P. de Vriese, Het leven van Bernardus Smytegelt 0,15 Verheij, Brieven . i M. C. Vos, ' ' ' Leven en lotgevallen, met portret 0,70 Th. Watson, Alle theologische werken 5 on W. C. Wust, f| ' Het licht ontdekt de duisternis . 0 60 De verkiezing Gods is waarheid. 0*60 Cornelia C. Winkelman, Haar leven en sterven. . .0 25 Zilverschoon, De geestelijke conscriptie . . 0 20 •Ziegemeijer, De wereldling ontdekt. . 0 60 j VERBETERING OP BLADZ. 8 VAN DÉN CATALOGUS: Aanteekening. Koelman, De wekker der leeraren 0,60 | Staat en genezing v. e. verl. ziel 0,60 j Plichten der ouders onitr. kinderen 0,50 Ambt en plichten ouder], en diak. 1,50 De weg Gods - •SS^jfSs!-*» • 0,20 Kohlbrugge, Brief van Jakobus . • 0,60 Johannes Knox, en G. Giracciolus, hun lev. en sterv. 0,35 I^eg-elijk, smaakvol Biaclwerk wordt zeer soliecle afgeleverd door 11- J. AVITV ri lU. Groudsbloemstraat 41. 3 0000 00890 1914 >f//e soorten PSALMBOEKJES van af 20 Cent. Hoofd-Agentschap voor Amsterdam en Omstreken van „DE VRIEND VAN OUD EN JONG", Bureau voor Advertentiën en Abonnementen op alle Bladen. Ter Boek- en Handelswerk-Drukkerij van H. J. WINTER, G-oudsbloemstr. 41, Amsterdam, worden keurig net en zeer billijk in prijs vervaardigd: ^3rocl?itres, ^legfemenfen, ^evqabevinqen^ev^taqen, ^ereentgmgi5= 5>ntRroevften, programma's, ^ev£ovitiQ&- en ^nbevtvöttxv-^iactvten, ^rmCoffsuersjes, $ottd=, ^Bilvev-, ~g$von&- en giZexxvenbxxx&, ^rtjecoitrcmiett, ^rijssfiaarfett, JlóresiAaarien, @tratCcttrej?, gifrootfHCjeffert, ^»Cctö= en "^ecCame^JttCjeffen, "gjtofa'ss, "gleReningen, ^rtnfcmften, ^SHseete, ^emorcmóttms, ^aamftctavfjes, gsttüefops mei ^ftvma, tefftaarformuCterert, en al'Ce att&ere r>oox*Romenóe jp^uftwerftert. Modellen en Monsters ruim voorhanden.