CB 20760 LIJDENSWEGEN DER ARMEENSCHE CHRISTENEN SECRETARIAAT DER ACTlON^^TIfiÈlCiE EPT ORIËNT J.^TVrTsOSTRAAT 38,"uTRECHT Stichting Mofgentsnd-Zsndinf W. Barentatraat 103 UTRECHT. Lijdenswegen der Armeensche Christenen. Telkens weer zijn we in de laatste jaren opgeschrikt bij het lezen over de vervolgingen, waaronder een geheele natie te lijden heeft gehad en thans nog lijdt. Door meegevoel met duizenden gedeporteerde Armeniërs gedreven, die ver van hun geboorteland, van have en goed beroofd, en ternauwernood met het noodigste gekleed, in den vreemde rondzwerven, geven wij u onderstaand in korte trekken een overzicht van de rampspoeden, die in de laatste 30 jaren het Armeensche volk hebben geteisterd: 1. Gedurende de jaren 1895-'96 vallen ca. 100.000 Armeniërs als offer van massa-moorden. Door andere vervolgingen op kleinere schaal, vooral in 1909 in Cilicië, worden duizenden gedood. 2. Ontelbare Armeniërs worden omgebracht gedurende de deportaties in 1915-'16. Bij honderden, duizenden en tienduizenden tegelijk worden ze doodgeschoten, verdronken, in huizen opgesloten en verbrand of systematisch aan den hongerdood prijs gegeven in de woestijn. — Meer dan een millioen offers. 3. Gedurende de jaren 1918-'20 ineenstorting van Turkije en een schijnbaar einde van het lijden. De verdrevenen keeren voor een groot deel naar hun haardsteden terug, voor zoover deze door troepen der Geallieerde Machten zijn bezet. Herhaaldelijk vinden echter kleine massa-moorden plaats, zooals in 1920 in Marasch, waarbij ca. 10.000 Armeniërs worden gedood. 4. Nieuwe catastrophe. De geallieerde troepen ruimen in 1921 Cilicië, dat door de Turken wordt bezet. Er ontstaat een wilde vlucht van de kortelings naar hunne haardsteden teruggekeerde christelijke bevolking, die eindigt met het verlies van hun geboorteland. Groote ellende der vluchtelingen in Syrië. 5. Tengevolge van de herovering van Smyrna in September 1922 door de Turken worden de daarheen gevluchte Kijkje in het verwoeste Smyrna, op den voorgrond de Bank van Athene, rechts de ruïnes van de kerk van den H. Polycarpus. Armeniërs door een nieuwen slag getroffen en vluchten, voor zoover ze hun leven kunnen redden, naar Griekenland en den Balkan. Ook de zich te Constantinopel en omgeving bevindende Armeniërs vluchten, tengevolge van ruiming dezer gebieden door de Geall. Machten, naar Griekenland — opnieuw zijn ze van hun haardsteden verdreven. De laatste rest wordt uitgewezen en trekt voor 't grootste deel naar Syrië. Daarmede is het Christendom uit AziatischTurkije bijna geheel verdwenen; een feit van wereld-omvattende beteekenis. Het resultaat. Een telkens weer opgejaagd en verdreven volk, bloedend uit tal van wonden, wacht op hulp. De zieken, zwakken, blinden, weduwen en kinderen zijn te verzorgen. Overal heerscht de diepste armoede. Onder deze vluchtelingen in Syrië doet de Action Chrétienne en Oriënt, een liefdewerk tot ondersteuning der Armeensche Christenen en tot uitbreiding van Gods Koninkrijk, haar zegenrijk werk. De Directeur Dr. P. BERRON, predikant te Graffenstaden, was herhaaldelijk ter plaatse, om de toestanden van nabij te leeren kennen, terwijl een staf van zendelingen troost en bemoediging brengt in menig lijdend menschenhart. Onze zendingszusters Chr. Wiedeman. A. Subhe—Ezel. M. Steyger. Gedurende het verblijf van Dr. BERRON te Aleppo vertelde een jonge vrouw, wat zij in de laatste jaren had moeten doormaken; wij ontleenen hieraan 't volgende. Vóór den oorlog was zij gelukkig gehuwd en had 2 kinderen. De vervolgingen beginnen, zij wordt van haar man gescheiden en hoort later, dat hij gedood is. Het eene kind sterft in de woestijn bij een overval door de Koerden, het tweede tengevolge van onleschbaren dorst. Drie weken is ze van 't eene eind naar 't andere gedreven, van haar kleeren beroofd, bijna geen eten, geen drinken. Met haar zijn nog slechts enkele vrouwen dezen tijd te boven gekomen. Dan hoort ze, dat haar doodgewaande man nog leeft In de veronderstelling,- dat z'n vrouw gestorven is, is hij voor de tweede maal gehuwd. Thans staat ze alleen en leeft in armoede en ontbering. Dat zijn de menschen, die onze hulp noodig hebben. Wat wil nu de Action Chrétienne en Oriënt? Ons doel is: le. Hulp te verschaffen aan de in nood verkeerende Armeensche Christenen. Tienduizenden in Syrië zijn in bitteren nood. 2e. Geestelijke opheffing der Christenen in 't Oosten. Ontelbaren, die door het lijden innerlijk gebroken zijn, wachten op woorden van troost. 3e. Zending onder de Mohammedanen. Wij willen de Christen-vervolgingen tegengaan door den Mohammedanen Jezus te brengen. Zijn geeest der liefde en Zijn heil. Steunt ons in ons streven met Uwe gebeden en gaven. Het Comité voor Nederland der Action Chrétienne en Oriënt: O. l. Baron van boetzelaer, Bilthoven, Voorziiter. Ds. W. A. Hoek, Amsterdam, Vice-Voorzitter. Mevr. A. Correvon—van Lijnden, Velp. Mr. M. P. Th. a Th. v.'d. Hoop v. Slochteren, Breukelen. Prof. Dr. J. W. Pont, Bussum. Mej. Mia Pont, Bussum. Jhr. K. A. A. von Steioer, Bilthoven. Mevr. M. veren, Den Haag. Mej. cato de Witte, Utrecht, Secr.-Penningmeesteresse, J. W. Frisostraat 38. Postgiro No. 18757. Vrouwen en meisjes bezig met het vervaardigen van handwerken. Door den verkoop dezer handwerken in Nederland stellen wij honderden vrouwen en meisjes in de gelegenheid in het onderhoud van haar en haar familie te voorzien. Koopt dus het echte Armeensche handwerk bij het Secretariaat der Action Chrétienne en Oriënt, J. W. Frisostraat 38, Utrecht. Christendom in Armenië. Beschouwt men de Armeensche kwestie van politiek standpunt dan ziet men al heel spoedig, dat politiek uitsluitend door nationale zelfzucht wordt gedicteerd. Zoolang het eigenbelang er door gediend werd, heeft men voor Armenië gedaan wat men kon. Toen het echter bleek, dat een samengaan met de vervolgers van Armenië grooter voordeden zou opleveren, keerde men het blaadje om en liet deze ongelukkige natie weer in den steek — niettegenstaande alle beloften en overeenkomsten, niettegenstaande het geproclameerde recht der kleine naties. Men kan de Armeensche kwestie echter ook nog van een ander standpunt uit beschouwen: n.1. van uit het standpunt van het Koninkrijk Gods. Wat beteekent deze catastrophe van een christelijk volk in het Oosten voor de zaak van het Christendom daarginds, voor den bouw van het Koninkrijk Gods. Op den eersten aanblik schijnt het Christendom zware verliezen te hebben geleden. Het aantal Christenen is millioenen kleiner geworden, in Aziatisch Turkije is het Christendom zoo goed als verdwenen. De overlevenden bevinden zich in de verstrooiing, niemand weet, wat uit hen zal worden. Hun kerkelijk leven, hunne christelijke scholen zijn gedesorganiseerd — ja vernietigd. Dit leidt tot innerlijken teruggang. Aan den vaderlandschen bodem ontworteld, hebben zij jaren lang in de woestijn geleefd of ze hebben hier en daar rond gezworven; in elk opzicht heeft het hun aan geestelijke verzorging ontbroken. Dit alles heeft natuurlijk geleid tot geestelijken en zedelijken teruggang. Het getal dergenen die innerlijk gebroken zijn, der vertwijfelden aan God en menschen, der verbitterden is legio. De zwaarste slag, die de Islam het Christendom heeft toegebracht, ligt niet in het feit, dat het aantal Christenen jn het Oosten zoo beduidend verminderd is, maar daarin, dat de overlevenden door al het ervaren leed hun geloof hebben verloren. En dat is voor het grootste deel inderdaad het geval — echter slechts voor het grootste deel. Er is ook veel te berichten, dat hoopvol is voor de zaak van het Evangelie. Dit heeft ook in al dit leed bewezen een kracht Oods te zijn. Onderstaand geven wij enkele der heerlijke getuigenissen, die Dr. Berron gedurende zijn verblijf in Azië heeft vernomen: In Beyrout voor 't begin van een bijbelbespreking sprak hij met een der aanwezige mannen. Deze kwam uit de Turksche stad H., waarin eenigen tijd na den oorlog een massacre heeft plaats gevon- Een der vele Armeensche vluchtelingen. den. Onder de vele gruwelen, die daarbij werden gepleegd, werden o.a. ook de kinderen van een Armeensch weeshuis .geroofd en buiten de stad van af de burcht in een reuzen-vuur geslingerd. In die verschrikkelijke dagen werden zijn vrouw en 7 kinderen tegelijk omgebracht. En toch behoefde hij niet getroost te worden, want hij behoorde tot een van de steunpilaren van dien kleinen kring, die bijeenkwamen, om kracht en moed te putten uit Gods Woord en hij sprak het zelf ook uit, dat alleen zijn geloof hem telkens weer de kracht gaf, om zijn leed te dragen. Dit als voorbeeld van het. geloof, dat men vindt bij deze menschen; het heeft de zwaarste proef — de proef van het lijden — doorstaan; zij zijn in den oven van het leed gelouterd. Hun aantal moge nog zoo klein zijn, hunne kracht is echter verdubbeld. God heeft zijn zaak niet laten ondergaan, doch zulke behouden, die in een onwankelbaar geloof verder gaan. Zij hebben zelf vrede en worden nu ook anderen ten zegen. En dit laatste niet alleen met het oog op hunne landgenooten, maar ook tegenover hunne vijanden en vervolgers. In Damascus leefde een Armeensch protestantsch Predikant. Twaalf maal was hij aan den dood ontsnapt, meestal regelrecht daartoe veroordeeld. En toch had hij slechts één verlangen n.1. den Mohammedanen het Evangelie te verkondigen. Bij de eerste gelegenheid de beste predikte hij zijn geloof voor een groote schaar Turksche officieren. Men bedenke daarbij eene arme moehadschir, d.i. een vogelvrij verklaarde heeft den moed tot al deze vijandig gezinde menschen te spreken. En als overwinnaar verlaat hij het terrein. Ook over zijn vrouw valt een en ander te vertellen. Zij was in haar geboorteplaats teruggebleven, toen haar man van haar werd weggevoerd. Een van haar kinderen had een been gebroken en werd door een Turksch dokter behandeld. Hij zag haar geduld, haar Godvertrouwen en verwonderde zich er over. Zij kwamen in godsdienstige gesprekken, die bij elk bezoek werden voortgezet. En het resultaat? Hij schreef zelf aan Ds. Z.: Wanneer ge terug komt, zult ge een Turksch geneesheer vinden, die een overtuigd Christen is geworden. De vrouw schreef echter aan haar echtgenoot: Wanneer het lijden van het Armeensche volk daartoe moet dienen, ons tot Boden Gods voor de Mohammedanen te maken, dan kunnen wij God slechts danken voor al dit leed en Herh bidden ons meer en meer toe te bereiden. Bijna een bovenmenschelijk woord. En toch vindt men zulke Christenen onder dit verstrooide Armeensche volk. Kinderen, waarvan het jongste ternauwernood 5 jaar oud, bezig met het knoopen van tapijten. De arme kleinen kunnen niet naar school, daar ze geld moeten verdienen, om in het onderhoud van zieke ouders te kunnen voorzien. Is het te veel gezegd, dat menschen, toegerust met zulk een zin in bijzondere wijze dragers van het Evangelie in het Oosten zullen- zijn. Voor zulk een gezindheid zullen de muren en het bolwerk van den Islam vallen. Zulk een liefde zal de overwinning behalen, ook tusschen Turken en Armeniërs. Daarom is het Armeensche werk in zoo hooge mate een kwestie van het Koninkrijk Gods en dus een hoopvolle kwestie. Het geldt een volk door zijn voortdurend leed heen te helpen, de menschen uiterlijk te redden en innerlijk te sterken. Dan zal God zijne daden over hen kunnen doen. Een Armeensche tragedie. Een Armeensch vluchteling had bij de massamoorden te Der ez Zor zijn talrijke familie verloren. Onder groote gevaren en ontberingen wist hij zijn leven te redden. Het doorgestane leed bracht hem echter bijna tot vertwijfeling. Nadat de ergste smart voorbij was, huwde hij een geloovige vrouw, werd bekeerd en werd tot een nieuw schepsel. Daar verneemt hij, dat een van zijn zoons nog leeft en als herder bij een Arabier in dienst is. En ziet, het ongeloofelijke werd w£rkelijkheid. Onverwachts kwam de zoon, die inmiddels tot man was gerijpt, tot den vader, die op de markt stond. Degenen, die ér Bij tegenwoordig waren, berichten van een hartroerend weérzien. Luid weenend sloot de vader zijnen zoon in de armen en alle omstanders, Armeniërs en zelfs Turken, konden hunne ontroering niet meester worden. Met groote blijdschap bracht de vader den zoon naar huis, en volgens Oostersche gewoonte werd aan de voeten van den wedergevonden zoon een lam geslacht en onder de armen verdeeld. Er volgden nu een paar gelukkige dagen voor vader en zoon. Door een vriend zijns vaders werd de zoon uitgenoodigd, om eenige dagen in zijn op ca. twee uur afstand gelegen zomerverblijf in den wijnberg door te brengen. Hij ging en verbleef er eenige dagen. Daarop aanvaardde hij den terugweg, is echter nooit thuis aangekomen. De vrienden dachten, dat hij bij zijn vader was, en de vader vernam eerst later, dat zijn zoon niet meer in den wijnberg vertoefde. Het zoeken naar den zoon, dat thans begon, was tevergeefs. Tot op heden heeft nooit iemand ervaren, wat met hem is gebeurd — men vermoedt, dat de Türfcen hem gedood hebben. Wie kan het leed van den armen vader beschrijven? En behalve zijn diepe smart, had hij overigens maierieel ook een groot verlies te boeken, daar hij voor de bevrijding van zijn zoon een van zijn beide paarden voor een waarde van 20 pond (fl. 240.—) had verkocht. Een Armeensche tragedie! BIBLIOTHEEK VRIJE UNIVERSITEIT 3 0000 01457 2808