INLEIDEND WOORD. Schrijver en uitgevers, aangemoedigd door het succes der vorige deeltjes, hebben tot hun vreugde, hun plan kunnen volvoeren, en nu dit deeltje vervaardigd en uitgegeven. Na het eerste, dat dat over „Het oude volk" handelde, en het tweede óver „Uit Jezus' leven", is dit derde deeltje over „Geloofshelden" als afsluiting bedoeld. De schrijver ging daarbij uit van de overweging dat het niet genoeg is, l en Goc om, in eeu Hij dan een om dat kur bov hele goe De vol( mei invi wej Hel rinj Mij sch tevi Uitj doe hur. alk, dat ;en, de ;ing : in, stof rers ofsïde, kte de 5ge- igsiing ren sus, aan ders en voor hen zelf. OPMERKINGEN VAN DEN SAMENSTELLER. Dit laatste deeltje is bedoeld voorde oudste leerlingen der Zondagsschool. Bij het leven van Paulus is steeds verwezen naar Rufus M. Jones: „Het Heldenleven van Paulus" (vertaling I. C. Thomson-Wentholt), uitg. Van Gorcum & Comp. N.V., Assen. Voor de overige heldenlevens zij verwezen naar Friedrich Oehninger, „Geschiedenis des Christendoms" en voor het in 't kort schetsen van het tijdsverband naar A. A. Sepp: „Kerkgeschiedenis" met plaatjes. Waar bij bepaalde blaadjes nog afzonderlijke lectuuropgaaf noodig scheen is deze vermeld aan de voet van elk blaadje. Voor elke welwillende opmerking dankt U bij voorbaat DE SAMENSTELLER. PETRUS. I. Visser van mensen Zolang hij zich kon herinneren had Simon met zijn vader Jona en zijn broer Andreas gewoond aan het mooie meer van Galilea. Als kind had hij er gespeeld en in 't water gestoeid en gezwommen. Toen hij een man was geworden, was zijn leven in beslag genomen door het vissen en 't her¬ stellen der netten. Hij was visser in hart en nieren. En toch had hij op zekere dag met zijn broer Andreas de netten maar zo in de steek gelaten. Hoe dat kwam? Op die dag was Jezus, die zelf ook zijn schaafbank had verlaten om de roepstem van God in zijn hart te volgen, tot hem gekomen en hij had tot hem gesproken: „Volg mij en ik zal u tot een visser van mensen maken". — Dat alles was nu al lang geleden en toch had Simon geen ogenblik berouw gehad van zijn besluit. Hij had geleerd te luisteren met geheel zijn hart als de Meester het „Zalig zijt gij als de mensen u smaden en vervolgen en allerlei valse beschuldigingen tegen u spreken om mijnentwil" uitsprak of wanneer Jezus hem en de andere leerlingen zijn gelijkenissen nader verklaarde als ze samen met hem wandelden door een korenveld of langs de oever van het meer. Hij R. Oostra, Het jaar rond ..^ III Van Gorcum & Comp. N.V. —• Assen * had Jezus' Godsvertrouwen"gë2tö6H "bij de storm op het meer en hij had ervaren hoe deze hem beschermde toen eenmaal de golven zo hoog sloegen dat hij uitriep: „Heer behoud mij". En eens — dat was het heerlijkste ogenblik van zijn leven geweest — had Jezus hem Petrus genoemd d.w.z. man als een rots. De Meester vertrouwde dus op hem als op een rots, die vaststaat en nooit wankelt. Vragen: 1. Wat betekent de naam Petrus? 2. Hoe heetten Petrus' vader en broer? 3. Met welke woorden riep Jezus hen tot zich? 4. Wat weet je van de storm op het meer? 5. Waaruit blijkt dat Jezus veel van Petrus hield? Tekst: Komt tot mij, allen die vermoeid en belast zijt en ik zal u rust geven. Neemt mijn juk op u, en leert van mij dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uwe zielen. Want mijn juk is zacht en mijn last is licht. (Mt. 11 vs. 28-30). TLect. Ds. C. C. de Kloet: „Gij zijt Petrus", bl. 4 en 9 Mt. 4 vs. 18,19; Mt. 8 vs. 14,15, 24—27; Mt. 14 vs. 22—33 Mt. 17 vs. 1; Mare. 4 vs. 35—41.] PETRUS. II. Van belijdenis tot verloochening. De vorige keer werd in het eind herinnerd aan de gebeurtenis, waarbij Jezus zijn discipel Simon de naam Petrus gaf. Dat kwam zo: Toen Jezus eens in 't Noorden van 't land bij Caesarea Filippi vertoefde en zijn gedachten steeds bezig waren met de leiders van zijn volk, die hem niets dan haat en vijandschap deden zien, wendde hij zich plotseling tot de leerlingen met de vraag: „Wie zeggen de mensen dat ik ben?" Een der leerlingen antwoordde: „Men gelooft dat Elia op aarde is teruggekeerd". Anderen hadden gehoord dat men Jezus hield voor Johannes de Doper of voor Jeremia. „En gij", vroeg Jezus verder, „wie X. Oostra, Het jaar rond III Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen 2 meent gij dat ik ben?" De leerlingen keken elkaar aan en zwegen. Alleen Petrus gaat plotseling voor den Meester staan en in geestdrift roept hij uit: Gii zijt de Christus, de zoon van den levenoen God". Zijn zachte oogen op Petrus richtend klinkt het uit zijn mond: „Zalig zijt gij Simon, zoon van Tona want God zelf heeft u dit geopenbaard. En ik zeg u ook dat gij zijt Petrus en op deze rots zal ik mijn gemeente bouwen. Van nu af stond het vast voor Simon Petrus dat hij alles voor Jezus over zou hebben, al was het ook zijn eigen leven. En toch, eenmaal zou ook hij ontrouw worden evenals de andere leerlingen. Dezelfde Petrus die vlak voor het laatste avondmaal zijn voeten terugtrok, omdat zijn Meester toch hèm de voeten niet mocht wassen, hij die bij de donkere hof van Gethsemane nog zei: „Al verlaten ze U allen Heer, ik blijf U trouw", hij moest ervaren dat Jezus voorspelling uitkwam. Toen de haan kraaide had hij Jezus, in wien hij de Christus had erkend reeds driemaal verloochend. „En hij ging naar buiten en weende bitter." Vragen: n.,.J..j i. Wat gebeurde bi] Caesarea Fthppi? 2 Voor wien hielden de mensen Jezus? 3'. Is Petrus altijd trouw gebleven aan zt]n belijdenis? a Wat weet je van de voetwassing? 5. Waaruit blijkt dat Petrus met slecht was? Teksf Een dienstknecht is niet meer dan zijn meester. Indien zij mij hebben vervolgd.... zij zullen ook u vervolgen. vs. 10 en 11; Mt. 26 vs. 69—75.] PETRUS. 777. „Ik ga vissen." Al zagen we dat de sterke rots eenmaal ernstig wankelde, toch heeft Petrus zijn fout ingezien en later zijn uiterste best gedaan alles zoveel mogelijk weer goed te maken. Hij was het die op het eerste Pinksterfeest in gloedvolle woorden sprak tot de verzamelde massa, hij was de eerste, die toen de leerlingen in grote droefheid over Jezus' dood bijeen zaten, begreep, dat men er niet komt met werkloos treuren. Hij stond op en zei kordaat: „Ik ga vissen". Toen de opgestane Jezus aan de oever verscheen was het weer Petrus die resoluut in 't water sprong en naar de kant zwom. Ook in later tijd heeft Petrus alles gedaan om het evangelie R. Oostra, Het jaar rond III Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen 3 te verbreiden. In talloze plaatsen heeft hij vooral de Joden de ogen geopend voor Christus* boodschap. De overlevering vertelt dat hij op jtfjni tochten ook in Rome is geweest. Hij zou daar 't hoofd der Christenen zijn geweest en onder Keizer Nero zijn gekruisigd. Het verhaal vertelt dat hij eerst Rome was ontvlucht doch dat hu onderweg Jezus ontmoette, en hij vroeg den Meester: „Waarheen gaat gij Heer?" Jezus antwoordde: „Naar Rome om mij nogmaals te laten kruisigen". Petrus keerde beschaamd naar Rome terug waar men hem gevangen nam. Toen hij veroordeeld werd tot de kruisdood vroeg hij gekruisigd te mogen worden met het hoofd omlaag omdat hij niet wou dat hem dezelfde eer werd bewezen als Christus die met 't hoofd omhoog werd gekruisigd. .. Zoo stierf Petrus op 29 Juni 64. Over zijn graf (en dat van Paulus) werd later de beroemde bt. Pieterskerk gebouwd. Petrus mag zijn ogenblikken van twijfel gekend hebben, tenslotte heeft hij door zijn leven Gods opdracht volbracht. X \%Wat'gebeurde op 't eerste Pinksterfeest? 2 Hoetoonde Petrus zijn flinkheid na Jezus dood. 3'. Wat stelde Jezus tegenover de drievoudige verloochening? ., , 4. Onder welke mensen heeft P. vooral gepredikt? 5. Wat zegt de overlevering van P.'s dood? Teksf Zo iemand achter mij wil komen, die verloochene zichzelven en neme zijn kruis op [Leefde Mort. bï 11 en 14; Joh. 21; Hand. 2; Sienkewitz: Quo Vadis?] PAULUS. I. Paulus' jeugd. De man, die het meest heeft gedaan voor de verbreiding van het Christendom in de grote Heidenwereld is de apostel Paulus. Hij was een kind van Joodse ouders en werd geboren en opgevoed in Tarsus, een handelsstad in Cilicië (zuidkust van KleinAzië). Paulus' vader bezat het Romeins burtrprrprrit en behoorde tot de streng-wettische richting der Farizeërs. Doordat de Grieks-Romeinse invloed in Tarsus zeer groot was werd de eigenlijke Hebreeuwse naam van zijn zoon Saul al spoedig verbasterd tot Saulus en eindelijk vervormd tot Paulus, wat „de kleine" betekent. Van huis uit had Paulus een diepe eerbied voor alles wat in verband stond met God en Zijn heilige Wet. In Tarsus zal hij ook zeker wel gehoord hebben verschillende godenverhalen van Grieken en Romeinen. Een geschiedenis als van het Trojaanse paard zal hem zeker niet onbekend zijn gebleven. Maar toch waren de Griekse helden, zijn helden niet. Als hij dacht aan de groten van zijn volk dan rezen voor hem de gestalten op van Mozes en David of van den aartsvader Abraham, die op Gods bevel de grote reis R. Oostra, Het jaar rond III Van Gorcum & Camp. N.V. — Assen 4 ondernam naar het onbekende land. Voor hem golden niet de heidense voorschriften, in zijn hart stonden geschreven de heilige Tien Geboden. En zijn grootste verlangen was eenmaal naar Jeruzalem te mogen gaan om daar te studeren in de Wet Gods, om heiliger te leren leven dan de schare, die de wet niet kende. Vragen: . 1. Hoe heette Paulus exgenli]k? 2. Waar woonde hij? 3. Wat weet je van zijn ouders? 4 Ken je 't verhaal van 't Trojaanse paard? 5'. Kan je de Tien Geboden nog opzeggen? Tekst- Vertrouw op den Heer met uw ganse hart en steun op uw verstand niet. Ken Hem in al uw wegen en Hij zal uwe paden recht maken. (Spr. 3 vs. 5 en 6.) [Lect. Rufus M. Jones: Het Heldenlever1 var^us^rt Mevr I. C. Thomson-Wentholt, bl. 11—-21...Vvmvq Mythen en Sagen, deeltje No 53/54 uit Nelhes Volkskinderbibliotheek bl. 396—414.] PAULUS. II. Hoofd, hart en hand. Zodra, hij daarvoor de geschikte leeftijd had, werd voldaan aan Paulus' vurigste wens: hij werd naar Jeruzalem gezonden om daar verder te studeren in de Wet. Hij trof het, want hij kwam onder leiding van den beroemden Rabbi Gamaliël, een streng Farizeër, die de Wet tot in de uiterste bijzonderheden kende. Al spoedig bleek dat de ongeveer veertienjarige Paulus in gaven van verstand en hart uitstak boven zijn medeleerlingen. Rabbi Gamaliël was dan ook zeer over hem tevreden. Het beviel hem uitstekend in de heilige stad, hoewel hij zeker menigmaal in stilte zal hebben terugverlangd naar Tarsus, de levendige handelsstad aan de rivier de Cydnus, dicht bij de heerlijke Middellandse Zee, waar hij als klein kind de karavanen zag trekken langs de Romeinse heirweg. Na enige jaren van ingespannen studie brak le tijd aan, dat Paulus terugkeerde naar zijn ouders wn een handwerk te leren. Immers een flinke Rabbi — en dat wilde Paulus worden — moest een handwerk kennen. Na enig wikken en wegen werd besloten dat hij het tentmaken zou leren. En Tentweven. S. Oostra, Het jaar rond .*£'* III 1 Van Gorcum & Comp. Ü.V. — Assen 5 hij leerde het weven van het grove haar der zwarte berggeiten tot tenten, die geen regen doorlieten, zó goed, dat hij er in later jaren zijn brood mee kon verdienen. Vragen: 1. Waar heeft Paulus gestudeerd? 2. Onder wiens leiding? 3. Vertel eens iets van dit onderwijs. 4. Welk ambacht leerde Paulus later? 5. Waarvan werden die tenten gemaakt? Tekst: Gedenk aan Uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen. Vrees God en houd Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen. (Uit: Spreuken 12). [Lect. Het Heldenleven van Paulus, bl. 21—39.] PAULUS. III. Innerlijke strijd. Wetsrol. Het moet ongeveer in deze tijd geweest zijn, dat in Tarsus vage maar allengs duidelijker wordende berichten doordrongen omtrent een nieuwe profeet die predikte en werkte in Galilea, het Noordelijk deel van Palestina. Volgens de berichten genas deze leraar zelfs ernstige zieken. De gelijkenissen die hij vertelde gingen van mond tot mond en het gerucht dat hij leerde dat God een liefdevolle Vader was van alle mensen drong door tot Tarsus. Toen hoorde men een tijdlang niets totdat plotseling de vreselijke tijding kwam: „De jonge profeet is veroordeeld door de Joodse raad". Enigen die in Tarsus terugkeerden van het Paasfeest wisten te vertellen dat hij gekruisigd was op de heuvel Golgotha. Paulus wist niet wat hij er van denken moest. Enerzijds was hij aangegrepen door datgene wat hij over dien profeet had gehoord, anderzijds kon deze man toch niet door God zijn gezonden. Hoe zouden de Wetgeleerden dat dan niet hebben geweten en hoe zou God dan die kruisiging hebben toegestaan? ' Enige tijd later keerde Paulus terug naar Jeruzalem. Daar merkte'hij hoe de gekruisigde profeet, die zelfs voor den Messias werd gehouden, nog leefde in de harten der duizenden. En menigmaal vroeg Paulus zich af: Waarom laat God deze H. Oostra, Het jaar rond III , Van Gorcum & Camp. S.V. — Assen waanzin toe en toch Was het hem soms alsof hij. het woord van den gekruisigde dat hem door anderen was overgeleverd, diep voelde doorklinken in zijn hart: „Mijn leer is niet de mijne, maar van Dengene die mij gezonden heeft". Vragen: 1. Welke geruchten drongen door in Tarsus? 2. Wie was die profeet? 3. Geloofde Paulus in hem? 4. Wat merkte P. toen hij weer in Jeruzalem kwam? 5. Hoe werden de Christenen in die tijd genoemd? Tekst: Gij weet niet van hoedanige geest gij zijt! Want de zoon des mensen is niet gekomen om levens te verderven, maar om te behouden. (Luk. vs. 55 en 56). [Lect. Heldenleven, bl. 39—49.] PAULUS. IV. Sief anus' dood. Hoe meer Paulus over Jezus hoorde in hoe groter moeilijkheid hij geraakte. Het volk hing aan de lippen van de straatpredikers, die niet moe werden te getuigen van den Christus, die volgens hun zeggen was opgestaan uit de doden. Deze straatpredikers noemden zich apostelen en Petrus, van wien we al hoorden, was hun leider. De Wetgeleerden in Jeruzalem meenden niets beters te kunnen doen dan krachtig tegen die „dwepers" op te treden. Ondertussen hadden de apostelen 't druk. Toen het werk zich uitbreidde kozen zij zeven diakenen K. uostra, Met jaar rond ïïï ~^ Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen 7 voor de verzorging dér armen. Eén van deze zeven, Stefanus, was al spoedig bekend door zijn vurige prediking. Maar al spoedig klaagden de tegenstanders hem aan voor de Joodse Raad. Voor het gerecht hield Stefanus een vurig pleidooi voor Christus' zaak en zijn gelaat blonk als dat van een engel. Maar ondanks dit werd hij veroordeeld. Hij werd buiten de poort gesleept. Men wilde hem stenigen. De aanklagers, die volgens de Wet de eerste stenen moesten werpen legden hun opperkleren af en gaven ze in bewaring aan Paulus, die er bij stond en de dood van dien dweper afwachtte. Onbarmhartig vielen de eerste stenen. „Heer Jezus ontvang mijn geest" kreunde Stefanus. Toen troffen de stenen hem dodelijk. Hij zakte ineen met de woorden: „Heer reken hun deze zonde niet toe". Paulus keerde die dag naar huis terug, dieper geschokt dan hij zichzelf wilde bekennen. Vragen: 1. Wat zijn diakenen? 2. Waardoor werd Stefanus vooral bekend? 3. Tot welke straf veroordeelde hem de Joodse Raad? 4. Welk aandeel had Paulus bij de uitvoering? 5. Wat waren Stefanus'' laatste woorden? Tekst: Gij hardnekkigen, gij wederstaat altijd de Heilige Geest. Wien van de profeten hebben uwe vaderen niet vervolgd? (Stefanus in Hand. 7 vs. 51, 52.) [Lect. Heldenleven, bl. 50—55.] PAULUS. V. De bekering. Toch was Stefanus' marteldood voor Paulus niet het uur der bekering. Enige tijd later zien wij immers Paulus op weg naar Damaskus om evenals hij in Jeruzalem had gedaan de Christenen op te sporen en aan de overheid uit te leveren. Op deze reis verscheen hem echter Christus in een stralend licht en hij hoorde een stem die zei: „Saul, Saul, waarom vervolgt gij mij; het valt u hard de verzenen tegen de prikkel te slaan". Ja het viel Paulus inderdaad hard, dwars tegen de stem van zijn geweten in te gaan. Op zijn vraag: „Wie zijt gij Heer", hoorde hij als antwoord: „Ik ben Jezus, dien R. Oostra, Het jaar rond. III R Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen gij vervolgt". Geheel verblind kwam Paulus te Damaskus aan. Een Christen, Ananias geheeten wist hem van zijn blindheid te genezen en hem beter met het Christendom bekend te maken. Ook met Petrus en de andere apostelen kwam Paulus in aanraking en eindelijk beschouwden de Christenen hem, dien zij eerst wantrouwden, omdat hij hen kort geleden nog zoo vreselijk had vervolgd, als een der hunnen. Van nu af had Paulus echter de haat der Joden te vrezen. Het werd zó erg dat de Christenen hem op een nacht in een mand over de stadsmuur lieten zakken om hem gelegenheid tot vluchten te geven. Om zich voor te bereiden op zijn nieuwe leven heeft Paulus drie jaren doorgebracht in het eenzame Arabië. Vragen: 1. Welke opdracht kreeg Paulus? 2. Wat gebeurde onderweg? 3. Wat betekent „de verzenen tegen de prikkel slaan?" 4. Wat weet je van Ananias? 5. Wat gebeurde verder met Paulus? Tekst: Leer mij uw welbehagen te doen, want gij zijt mijn God; uw goede geest geleide mij op een effen weg. (Ps. 143 vs. 10.) [Lect. Heldenleven, bl. 56—67; Hand. 9 vs. 1—26.] K. Vostra, Het jaar rond III Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen 9 PAULUS. VI. De eerste zendingsreis. Na zijn verblijf in Arabië vestigde Paulus zich in Antiochië; vandaar uit heeft hij zijn zendingsreizen ondernomen. Barnabas, een bekend Christen, die Paulus aan de andere apostelen had voorge¬ steld en Paulus zelf werden n.1. door de Christenen te Antiochië uitgezonden om het evangelie ook te verkondigen in de landen der heidenen. Zij namen een jongen neef van Barnabas, Johannes Markus, mee en voeren allereerst naar het eiland Cyprus, waar na ontmaskering van den „tovenaar" Bar Jezus, de stadhouder Sergius Paulus diep onder de indruk kwam van Paulus' Woorden. Van Cyprus voer men naar de landstreek Pamfilië aan de Zuidkust van Klein-Azië. Als zij bij Perge het binnenland intrekken grijpt de angst voor het onbekende Johannes Marcus zoo aan, dat hij besluit terug te keren. In Antiochië in Pisidie prediken de apostelen in de synagoge en krijgen vele volgelingen. Het merkwaardigste wat hun op deze tocht overkwam, gebeurde te Lystra. Toen Paulus hier een lamme genas, meenden de heidenen dat hij hun god Jupiter was en Barnabas werd aangezien voor Mercurius. Men kwam zelfs met bekranste stieren om die voor hen te offeren. Met grote moeite hield Paulus hen hiervan terug. Kort daarop kwamen er Joden uit 't vijandige Ikonium, die de bevolking tegen de apostelen ophitsten. Paulus werd gestenigd en men liet hem voor dood liggen. Gelukkig was hij slechts bedwelmd en herstelde hij spoedig. Ze reisden daarna door tot Derbe en op de terugtocht bezochten ze de gestichte gemeenten en stelden er opzieners aan. [Lect. Heldenleven, bl. 68—78; Hand. 13 en 14.] PAULUS. VII. De tweede grote reis. Na de thuiskomst van Paulus en Barnabas ontstond er een grote moeilijkheid over de vraag of een Heiden om Christen te kunnen worden zich ook moest houden aan de Joodse gebruiken. Paulus was tegen die opvatting, Jacobus had altijd vastgehouden aan de Kom over en help ons. streng Joodse begrip¬ pen, terwijl Petrus meer tussen beide in stond. Besloten werd Paulus weer uit te zenden naar de Heidenlanden en hem toe te staan slechts op enkele punten vast te houden aan de wet van Mozes. Paulus vertrekt nu met een nieuwe reisgenoot Silas, van Antochië door Syrië en Cilicië waar zij de gemeenten versterken over Derbe en Lystra, waar Timotheus zich bij hen voegt door Galatië en Frygië met het plan om naar Bithynië te gaan. Maar te Troas (= Troje) krijgt hij de hierboven afgebeelde droom van een Macedonisch dus Europees man die hem wenkt met de woorden: „Kom over en help ons". Inderdaad is Paulus overgestoken naar Europa. Ze kwamen nu te Filippi waar de purperverkoopster Lydia hen liefderijk opnam in haar huis. Hier genas Paulus ook een meisje „met een waarzeggende geest". Haar meesters achtten zich echter in hun broodwinning R, vostra, Het jaar rond III Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen getroffen en lieten Paulus en Silas in de gevangenis werpen. Zelfs hier zongen zij hun lofliederen. De stokbewaarder werd door hen bekeerd toen ze door een aardbeving bevrijd werden. Vermeldenswaard zijn nog het bezoek aan Thessalonika (= Saloniki), Paulus' rede op de Areopagus ( = heuvel van Ares of Mars) te Athene over het altaar van den onbekenden God en Paulus' verblijf te Corinthe, waar de Joden Paulus voor stadhouder Gallio brengen, die zich niet met de zaak wil bemoeien. Vragen: 1. Welke strijd ontstond na Paulus' terugkeer? 2. Hoe werd die strijd beslist? 3. Welk droomgezicht had P. te Troas? 4. Wat gebeurde te Filippi? 5. Waarover sprak P. op de Areopagus? Tekst: In God leven wij en bewegen wij ons.... want wij zijn van Zijn geslacht. (Hand. 17 vs. 28 en 29.) [Lect. Heldenleven, bl. 79—102. Hand. 15, 16 en 17.] Artemistempel te Efeze. PAULUS. VIII. Derde zendingsreis. Op deze reis houdt Paulus zich vooral op te Efeze. Hier ontstaat onder leiding van den zilversmid Demetrius, die zich in zijn brood bedreigd ziet als de mensen Christenen worden en geen zilveren Artemistempeltjes meer kopen, een oproer tegen Paulus. Het volk schreeuwt: „Groot is Artemis". De stadschrijver spreekt hen toe en maant de menigte tot kalmte. „Hebt ge iets tegen deze mannen, klaag ze dan aan op een rechtsdag", zegt hij. „Er is geen reden voor een oproer". Onder de indruk van deze woorden gaat het volk uiteen. In Troas houdt Paulus een rede tot middernacht en de jongeling Eutyches stort, door slaap overmand, uit het venster naar beneden, doch Paulus weet hem te genezen. Op het strand van Mylete nemen de ouderlingen van de gemeente Efeze een roerend afscheid van R. Oostra, Het jaar rond III Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen Paulus. Op deze hele reis krijgt Paulus de indruk dat men te Jeruzalem plannen tegen hem beraamt. Toch reist hij daarheen en vreest gevangenschap noch dood. Vragen: 1. Waardoor was de stad Efeze beroemd? 2. Waarom verwekte Demetrius oproer? 3. Wat beweerde men van het Artemisbeeld? 4. Wat weet je van Eutyches? 5. Wat gebeurde te Milete? Rotsen waar wij op vertrouwden, Bogen 't hoofd ter aard; Luchtpaleizen, die wij bouwden Bleven niet gespaard; 'k Heb het beste toch behouden 'k Heb 't geloof bewaard. (Gez. 202 vs. 2.) [Lect. Heldenleven, bl. 103—113; Hand. 18 vs. 23—21 vs. 15.] PAULUS. IX. Gevangenschap. De broeders ontvingen Paulus te Jeruzalem met blijdschap, maar al spoedig bleek dat velen in de stad hem haatten als een verachter en bestrijder der wet. Weldra ontdekte men hem in de stad en verwekte men een opstootje. Biinfl wae Pan. lus gedood doch een Romeins bevelhebber beschermde hem door hem naar de burcht te brengen. Bij 't verhoor sprak Paulus over dijn zending onder de heidenen. Er ontstond een nieuw tumult en toen de hoofdman hem wilde laten geselen beriep Paulus zich op zijn Romeins burgerschap. Om de zaak nader te onderzoeken werd Paulus nu in de nacht naar Felix, de stadhouder, die te Caesarea zetelde, gebracht. Dit gebeurde tevens omdat een neef van Paulus een plan van enige Joden had ontdekt om den apostel te vermoorden. Vijf dagen later kwam de hogepriester met een advocaat bij den stadhouder. Ze noemden hem „een pest voor de stad" en „een man, die onlusten verwekte". Paulus verdedigde zich hiertegen maar bleef gevangene. Twee jaar later werd stadhouder Felix door Festus vervangen. Toen vernieuwden de Joden hun aanklacht en nu beriep Paulus zich op den keizer. In Caesarea hield Paulus vóór zijn reis naar Rome nog een belangrijke toespraak voor Koning Agrippa, waarbij hij eindigde met de woorden: „Ik wilde dat gij allen waart gelijk ik ben, uitgezonderd deze boeien". -jit—vosira, tiet jaar rond m — Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen 12 Vragen: 1. Hoe ging het Paulus te Jeruzalem? 2. Wat had men tegen hem? 3. Hoe kwam hij te Caesarea? 4. Wat gebeurde onder Felix? 5. Wat onder stadhouder Festus? Tekst: Ik leef, maar niet meer ik, doch Christus leeft in mij. (Gal. 3 vs. 20.) Doornen, tot een krans geweven, Heeft mij d' aard bereid; «usc Maar de kroon van 't eeuwig leven, Eeuwige heerlijkheid, Als de hemel slechts kan geven, Is mij weggeleid. (Gez. 202 vs. 3). [Lect. Heldenleven, bl. 114—121. Hand. 21 vs. 15 — Hand. 27J„. PAULUS. X. De reis naar Rome. Daar Paulus zich op den keizer had beroepen moest hij naar Rome worden gevoerd. Met andere gevangenen en onder leiding van een hoofdman werd hij aan boord gebracht. Men had al spoedig te kampen met tegenwind doch bereikte Kreta. Paulus raadde aan hier tot het voorjaar te blijven om beter weer af te wachten. Men voer evenwel verder om een haven aan de zuidkust te bereiken doch een felle storm wierp het schip, nadat men ontzettende dingen had beleefd op de kust van Melite (= Malta). Het schip werd totaal verpletterd; gelukkig wisten de schepelingen zich te redden. Op Melite werd men vriendelijk ontvangen, maar toen Paulus door een adder werd gebeten, hield men hem voor een misdadiger, die door de goden gestraft werd. Toen hem echter niets kwaads overkwam wilde men hem eren als een godheid. R. Oosira, Net jaar rond III Van Gorcum Comp. N.V. — Assen 3 Dan heeft Paulus gelegenheid te prediken en hij geneest er ook zieken. Na drie maanden gaat de tocht met de „Kastor en Pollux" verder. Na enige dagen bereikte het schip Puteoli bij Napels. Paulus mocht daar een week toeven bij Christenvrienden. Toen ging de reis te voet verder naar Rome. Vragen: 1. Hoe reisde Paulus naar Rome? 2. Wat gebeurde bij Kreta? 3. Vertel de schipbreuk. 4. Hoe werd men of Malta ontvangen? 5. Hoe ging de reis naar Rome verder? Welzalig die U toebehoort. Dien kan geen dood of graf doen beven, Die gaat zijn weg bemoedigd voort, Daar hij zich vasthoudt aan Uw woord: „Die mij gelooft zal eeuwig leven". (Gez. 142 vs. 5.) [Lect. Heldenleven, bl. 123—125; Hand. 27 en 28 tot vs. 15.] PAULUS. XI. Paulus te Rome. Het is voor Paulus een heerlijk ogenblik geweest toen hij, op een afstand van 8 tot 10 uren gaans van Rome de broeders uit die stad hem tegemoet zag trekken. Onze bijbel zegt dan ook ,,en Paulus, hen ziende, dankte God en green moed". Paulus mocht in Rome op zichzelf wonen. Ook kon hij er de eerste tijd vrij prediken. Het verhaal over ztjn leven in 't boek der Handelingen breekt hiér plotseling af. Van oude kerkvaders horen wij dat Paulus na twee jaren uit zijn gevangenschap is ontslagen en later 't evangelie nog in vele streken heeft verkondigd o.a. in Spanje. In zijn tweede brief aan Timotheus klaagt Paulus er over dat bij zijn verhoor voor de rechtbank geen enkel Christen aanwezig was. Ook uit zijn brief aan Filemon, horen we enkele dingen over zijn verblijf in Rome. Hij zond een van Filemon's slaven, Onesimus, die tot Paulus gevlucht was, met deze brief naar zijn meester terug. Paulus schrijft in de brief dat hij Onesimus heeft onderwezen, dat deze nu Christen is en dat Filemon hem nu dient te ontvangen niet meer als slaaf, doch als broeder. Zo heeft Paulus nog vele jaren gewerkt en gestreden en vaak ook geleden. Men beweert dat Paulus onder Keizer Nero de marteldood in Rome is gestorven* Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen *4 Vragen: 1. Hoe werd P. door de Christenen te Rome ontvangen? 2. Wat weet je van zijn verblijf aldaar? S 3. Hoe handelde P. met Onesimus? : 4. Wat zeggen oude verhalen over P.'s verdere reizen? 5. Wat vertelt de overlevering van P.'s dood? 'k Heb de goede strijd gestreden In des Heren kracht, Veel geleden, veel gebeden, Met geduld gewacht; En al beefden soms mijn leden, 'k Heb den loop volbracht. (Gez. 202 vs. 1). [Lect. Heldenleven, bl. 126—131; Hand. 28; 2 Tim. 4 vs. 9^—18; Br. a. Filemon.] MARTELAREN. Door het werk van Paulus heeft het Christendom zich snel uitgebreid in de Romeinse heidenwereld. Maar al spoedig begonnen de Romeinse keizers de Christenen te vervolgen. Jezus' volgelingen weigerden den Keizer goddelijke eer te bewijzen en wilden herialvp Hati anA*> God geen andere goden dienen. Ook bleven zij weg van deheidense feesten. De Romeinen noemden henhoogmoedig en beschuldigden hen van haat tegen alle mensen. Van allerlei rampen kregen de Christenen de schuld. Toen onder de regering van Keizer Heft» een geweldige brand in Romeuitbrakkregende Christenen ook daarvan de schuld. Maar ondertussen waren duizenden overtuigd, dat de brand was gesticht op bevel van den Keizer zelf. Bij tientallen werden de Christenen voor de wilde dieren geworpen. Soms ook werden ze gekruisigd of in olie gedrenkt op palen gebonden en in brand gestoken om de nachtelijke feesten in de keizerlijke tuinen te verlichten. Toch was de vervolging onder keizer Nero nog plaatselijk. Onder keizer Trajanus worden de Christenen meer algemeen vervolgd. Bisschop Ignatius van Antiochië werd te Rome voor de wilde dieren geworpen toen de keizer vergeefs had getracht hem over te halen 't Christendom vaarwel te zeggen. van uorcum & Lomp. 7V.K, — Assen 'J Vijftig jaar later werd Polycarpus, de oude bisschop van Smyrna levend verbrand. Hij weigerde voor den landvoogd aan de Romeinse goden te offeren en toen deze hem aanspoorde om Christus te verlaten antwoordde de bisschop: „Doe met mij wat gij wilt; zes en tachtig jaar dien ik thans Christus en nooit heeft hij mij leed aangedaan. Hoe zóu ik nu vervloeken mijn Koning, die mij steeds geholpen heeft." Inmiddels leefden de Christenen te Rome in onderaardse gangen (Katakomben) waar zij Christus alleen konden dienen omdat op de aarde voor hen geen plaats was. Vragen: 1. Welke Keizers uit de tijd der vervolging ken je? 2. Welke bisschoppen en wat weet je van hen? 3. Wat is je bekend van de slavin Blandina? 4. Waarom werden de Christenen vervolgd? 5. Welke straffen werden op hen toegepast? Wat de toekomst brengen moge, Mij geleidt des Heren hand; Moedig sla ik dus de ogen Naar het onbekende land. Leer mij volgen zonder vragen, Vader, wat gij doet is goedl Leer mij slechts het heden dragen Met een rustig kalme moed. (Lied 250 N.P.B.-bundel). [Lect. Zie Opmerkingen v. d. Samensteller. „Keizer Nero" in v. d. Klei/Veenbaas Oude Verhalen.] AMBROSIUS VAN MILAAN. Gelukkig kwam er rust voor de vervolgde Christenen, toen Keizer Konstantijn de Grote bij het Edict van Milaan omstreeks het jaar 300 de Christenen vrijheid van godsdienst toestond. In plaats van schande werd 't~ nu weldra een eer om Christen te zijn. Maar nu mpn van Hrii+An .( niets meer had te vrezen, ontbrandde onder de Christenen zelf een strijd over allerlei opvattingen en soms waren de belijders van het geloof zeer onverdraagzaam onder elkaar. Gelukkig ontbrak het ook niet aan grote mannen (kerkvaders) die de wereld bewezen dat Christen zijn nog wel iets meer betekende dan onderlinge onenigheid. Een bekende kerkvader was Ambrosius. Hij was stadhouder van Milaan toen daar de bisschop stierf Bij de keuze van een nieuwen bisschop ontstond er strijd onder het volk. Toen Ambrosius de mensen aanmaande tot kalmte riep een kind: „Laat Ambrosius onze bisschop zijn". En plotseling juichte de schare: „Ambrosius is onze bisschop". Zo werd Ambrosius gedoopt en tot bisschop gewijd. Hij was een krachtig man die zelfs een keizer de waarheid durfde zeggen. Toen n.1. keizer Theodosius de stad Thessalonika (thans Saloniki) wegens moord op een stadhouder strafte door duizenden mensen ter dood te brengen, weigerde Ambrosius Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen den keizer de toegang tot het avondmaal met de woorden: „Hoe durft gij uw handen die druipen van bloed, opheffen tot gebed". Toen de keizer — zooals vroeger Koning David — boete had gedaan nam Ambrosius hem weer op in de kerk. Vragen: 1. Onder welken keizer kregen de Chr. vrijheid van Godsdienst? 2. Bij welk besluit gebeurde dat? 3. Wat zijn Kerkvaders? 4. Hoe werd Ambrosius bisschop? 5. Wat weet je verder van hem? Ambrosiaanse lofzang: Grote God wij loven U Heer, 0 sterkste aller sterkenl Heel de wereld buigt voor U, En bewondert uwe werken. Die Gij waart ten allen tijd, Blijft Gij ook in eeuwigheid. Heer, ontferm u over ons\ Open Uwe vaderarmen, Stort uw zegen over ons, Neem ons op in Uw erbarmenl Eeuwig blijft Uw trouw bestaan Laat ons niet verloren gaanl [Lect. Zie opmerkingen samensteller.] AUGUSTINUS. De grootste der westersche kerkvaders, Aurelius Augustinus, die omstreeks 350 werd geboren, was de zoon van een heidense vader en een vrome Christelijke moeder Monica. Door haar geduld en haar grote liefde wist Monica haar ruwen echtgenoot voor zijn dood tot het Chris- Augustinus en Monika. t^0"1 te bekeren. naar zoon Aurehus Augustinus had het tere hart van z'n moeder, maar de wilde hartstocht van z'n vader. Door dat laatste heeft hij in z'n jeugd z'n moeder veel verdriet aangedaan. Tot God bad hij alleen als hij bang was voor straf. Van studeren hield hij als jongen niet, later werd dat beter, maar het was enkel zijn eerzucht, die hem tot vlijt aanzette. Hij zelf schrijft: „Het kwade trok mij aan, ik deed het juist omdat ik wist dat het verboden was". Toen hij op de hogeschool te Carthago kwam maakte hij pas goed kennis met 't losbandig leven in die stad en hij kwam zelf tot de dolste en laagste dingen. Zijn moeder leed vreselijk onder de slechtheid van haar zoon. Zij zocht Ambrosius de bisschop van Milaan op en deze troostte haar met de woorden: Een kind van zoveel gebeden kan niet verloren gaan. Ondertussen voelde Augustinus wel dat het niet goed Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen 1 / met hem ging. Oök toen hij leraar in de welsprekendheid werd te Carthago, brandde een heftige tweestrijd ih zijn hart. Hij las veel in de bijbel. Soms wierp hij zich op de knieën en bad: „O God, hoelang zal deze ellende nog duren". Eens (hij was toen al 33 jaar) was hij weer in grote innerlijke strijd, toen hij een zingend kind hoorde dat telkens de woorden „neem en lees" herhaalde. Toen hij als bij ingeving dadelijk de brief van Paulus aan de Romeinen opsloeg, las hij daar: „Niet in weelde en dronkenschap, niet in twist en nijd zult gij leven, maar gij zult een dienaar zijn van Jezus Christus". „Verder las ik niet" schrijft hij in zijn boek „Bekentenissen". Eindelijk was hij zover gekomen dat hij zich door Ambrosius kon laten dopen. Kort daarop werd hij bisschop in Noord-Afrika, waar hij veertig jaren Christus heeft gediend. Vragen: 1. Wat weet je van Augustinus' moeder? 2. Wat van zijn vader? 3. Hoe bracht hij zijn jeugd door? 4. Waardoor veranderde hij? 5. Wat werd hij later? Gij, o God, hebt ons tot u geschapen, daarom is ons hart onrustig in ons, totdat het rust vindt in U. (Bekentenissen). [Lect. Karakter, Kennis, Kunst L.O. deel VI.] WILLEBRORD EN BONIFATIUS. Door de grote volksverhuizing (± 400) kwamen de Germaanse stammen in aanraking met de Romeinen en dus ook met 't Christendom.Omstreeks 500 laat de Frankische koning Claris zich dopen. Onder de Angel-Saksen (in Engeland) werken ijverige monniken en straks wordt de blijde boodschap door evangeliepredikers uit Engeland in onze lage landen gebracht. De belangrijkste van deze predikers zijn Willebrord en Bonifatius. Willebrord stichtte te Utrecht op de fundamenten van de door de Friese koning Radboud verwoeste Thomaskapel, die al eerder door de Franken gesticht was, de Martinikerk en vanuit dit centrum werden in ons land de eerste geestelijken gevormd. Op Walcheren verwoestte hij een op een heuvel staande steenklomp in ruwe menselijke gedaante, die een Germaanse god voorstelde. Met een bijl verniorzelde hij het beeld, om de heidenen te bewijzen dat zijn God de sterkste was. Een put te Heilo herinnert nog aan Willebrord. Toen de onverzettelijke Radboud stierf, kwam Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen *° Winfried of Bonifatius ( = weldoener) voor de tweede keer in deze landen. Zijn eerste tocht was'mislukt. Boven alles trouw aan den Paus, was hij een uitstekend en onvermoeid prediker. Niet voor niets kreeg hij de erenaam: „Apostel der Duitsers". Door den paus tot bisschop gewijd werd zijn zetel Mains. In ± 755 stierf hij nabij Dokkum onder de slagen der heidense Friezen. Zijn laatste woorden tot zijn getrouwen waren: „Wij moeten geen kwaad met kwaad vergelden; vergiet geen bloed. Vertrouwt op God die ons vandaag uit alle gevaren bevrijden wil". Vragen: 1. Wat versta je onder de grote Volksverhuizing? 2. Uit welk land kwamen voornamelijk de prediken, die in ons land gewerkt hebben? 3. Wat weet je van Willebrord? 4. Wat van Bonifatius? 5. Welke beide putten herinneren nog aan deze twee grote mannen? Mijn werken, willen en begeren. Stel ik in dienst van Uwen naam Wilt Gij alleen mijn kracht vermeren, Dan ben ik tot die dienst bekwaam, Dan kan 'kmet blijdschap medewerken Uw Rijk op aarde te versterken. (G. Tersteegen.) [Lect. Zie Opm. Samensteller.] HILDEBRAND (GREGORIUS VII) EN SINT BERNARD. De oudste Christelijke kerk werd bestuurd door vier patriarchen, later door die van Rome en Constatinopel. Leo de Grote (± 450) bisschop van Rome, was de eerste die zichzelf beschouwde als opvolger van Petrus en langzamerhand is het ïnaeraaad zo geworden dat de bisschop van 1 , /T> . Rome als Vader der Sr ^ feS ? Z6ggen kree*- dat het onder de leiding der pausen in de kerk vaak te veel ging om uiterlijke pracht en praal en om de IJ?*!?? al?erlei heili*en- Sommigen die van het uiterlijke mets moesten hebben hoopten in eenzaamheid en afzondering het heilige te vinden. Dit waren de z.g. kluizenaars. Toen er veel kluizenaars kwamen gingen deze samen wonen en vormden monniken- of nonnenkloosters. Ze legden een a van,armoede> gehoorzaamheid en zedelijkheid. Uit de kloosters zijn vele flinke mannen voortSnnSrï ^ h6t Woosteri1I^ U~„A Bijbelstudie was niet meer nodig; als men Gods geest maar bezat dan kon men prediken. Ieder die hd wilde worden van hun gemeenschap, werd opnieuw gedoopt omdat men de kinderdoop als ongeldig beschouwde. Dit laatste maakte dat deze beweging de naam kreeg van „de wederdopers" Doordat zij vervolgd werden, kwamen deze wederdopers tot steeds meer overdrijving, waarbij hét z.g. Munsterdrama wel het allerdroevigste resultaat was. De man, die de beste elementen uit deze beweging wist te trekken en te zuiveren van overdrijving, was Menno Simons. Geboren m Witmarsum in Friesland, ontving hij op 28-jarige leeftijd de priesterwijding en werd kapelaan in 't naburige dorpje Pingjum. Later werd hij pastoor te Witmarsum. Door bijbelonderzoek en door 't lezen van Luthers geschriften werd hij afkerig van allerlei toestanden in de kerk' Toen hij in 1531 vernam dat Sikke Freerks, een kleermaker uit Leeuwarden op de Brol aldaar was onthoofd, omdat hij zich had laten herdopen, nam Menno Simons 't nog meer op voor de vervolgden en meer dan ooit zag hij in dat het een Christen niet geoorloofd is het zwaard te hanteren. van Lrörlum èr Lomp. N.V. — Assen— Op 30 Jan. 1536 preekt Menno Simons voor 't laatst, hij legt 't pastoorsambt neer, en gaat te Witmarsum in een klein huisje wonen. Van nu af aan reist hij door heel Friesland, Groningen en Holland, waarschuwend tegen overdrijving maar tevens oproepend tot de strijd voor gewetensvrijheid. Hij is de vriend der armen, maar de edelen sluiten voor hem hun stinzen. In 1542 verlaat hij Friesland omdat de soldaten van den Stadhouder hem overal zoeken. Nergens is hij veilig totdat hij eindelijk behouden aankomt te Emden. Het is voor hem erg moeilijk geweest zijn volk en vrienden te moeten achterlaten. Zijn laatste levensjaren bracht Menno Simons door op een kleine hoeve, het Woestveld, tussen Hamburg en Lubeck. Moe van 't zwerven „van Rusland tot Vlaanderen; als een veldhoen op de bergen" sterft hij daar in 1561 in de overtuiging dat Gods geest hem steeds heeft gedreven. De volgelingen van Menno Simons, de Mennonieten of Menisten, later Doopsgezinden genoemd hebben erg onder de geloofsvervolging geleden. Twee derde van de martelaren waren Doopsgezind. Vragen: 1. Wat zijn Wederdopers? 2. Wat weet je van 't Munsterdrama? 3. Wie was Menno Simons? 4. Wat weet je van zijn prediking? 5. Welke bijzondere kenmerken hadden de oude Doopsgezinden? Als God mijn God maar vóór mij is Wie is er dan mij tegen? Dan werken druk en droefenis Mijn ziele tot een zegen. (Uit: N.P.B. No. 201). (Lect. Zie opmerkingen samensteller). VONDEL (1587-1679) EN REMBRANDT (1606-1669). De zeventiende eeuw wordt in de geschiedenis van ons land vaak de „gouden eeuw' genoemd. Dat geldt op allerlei gebied, vooral ook op 't gebied van de geest. In deze eeuw leefden onze grootste aicnter en onze be.. , roemdste schilder en wy aarzelen n et beide tevens te rangschikken onder tZe17 Sie\Aef- Beide hebben « d« bijbel val 2 , > f ^f' beiden hebben eestreden om GcSlicht uit te dragen voor anderen. Joost van familie * * ^ geboren> familie trok later naar Amsterdam. Daar is de dichter getrouwd met Maria de Wolff en daar heeft hij ook zijn kousenwinkel gehad want zijn gedichten JSÏEiTT? gC,d T°en V°n^ «verg ^fthol:eke Sel00f (Wj was eerst Doopsgezind grote geldzorgen en bovendien bracht *jn zoon door z n losbandig leven er veel geld door. Van schamele betrekking aan de bank van lening Oo Volnn£ï\SS?,"igMtaiven- Zijn eedi*«ten zijn SLTin R°n CVTena,S "*» ^werken iAdam in Ballingschap; Jozef in Dothan). ^L- dt Van R*n werd te Leiden ; geboren, waar zijn vader molenaar was. Al" schilder en etser is hij een der allergrootste kunstenaars der wereld geworden. Behalve beeltenissen van zijn beide vrouwen Saskia van Uylenburg en Hendrikje Stoffels heeft hij talloze portretten en feesttaferelen (b.v. de Nachtwacht) geschilderd. In de tijd dat hij deze werken afleverde had Rembrandt een behoorüjk goed inkomen. Maar het leven wordt moeilijk voor hem. Hij wordt failliet verklaard en vervalt tot bittere armoede. In de moeilijkste tijd van zijn leven, als de dood in zijn woning komt, als er honger en ellende is, dan wordt Rembrandts kunst pas waarlijk verheven. Dan wordt zijn kunst godsdienstig, overal zweeft over de donkere tinten in zijn doeken iets van Gods heerlijk licht. Bekend zijn o.a. Abrahams Offer, Verloren Zoon en Simeon in de tempel. Vragen: 1. Waarin was ons land o.a. groot in de „gouden eeuw". 2. Wat weet je van Vondel's leven? 3. En wat van zijn werk? 4. Wat is je bekend van het leven van Rembrandt? 5. En wat van diens schilderijen? 0 Kerstnacht, schooner dan de dagen: Hoe kan Herodes 't licht verdragen Dat in uw duisternisse blinkt, En wordt gevierd en aangebeden: Zijn hoogmoed luistert naar geen reden, Hoe schel die in zijn ooren klinkt. (Vondel: Gijsbrecht v. Aemstel.) [Lect. Vondel: Karakter, Kennis, Kunst, Voortgezet Onderwijs, Deel I; Rembrandt, idem, Slotbundel.] AUGUST HERMANN FRANCKE. Het grote gevaar, dat ieder godsdienstig mens bedreigt, is dat de mogelijkheid bestaat, dat men iets met de mond belijdt terwijl • het hart er buiten staat. Het is dus begrijpelijk dat in tiiden van uit. . . wendige godsverering steeds weer mensen opstaan, die wijzen op het innerhjk, die het Paulus nazeggen: „Steeds Wijven geloof, hoop en liefde, maar de meeste van deze drie is de 1 i e f d e". In de 17e eeuw ontstond een beweging die niet streed voor een z.g. ware leer maar voor een Christendom van de daad. De eerste die predikte in deze geest was Jean de Labadie. Zijn ideeën vonden ook ingang in ons land (Labadisten). In Duitsland trad Spener op. Hij had in Genève de l-abadie gehoord en was zoo door hem gegrepen dat hij in diens geest wilde voortarbeiden Een leerling van Spener was August Hermann Francke. Op 14-jarige leeftijd was Francke al klaar voor de ^hogeschool maar zijn moeder hield hem nog een paar jaren thuis. Van Spener leerde hij dat het ge oof zich moet uiten in de Christelijke daad. In Halle aangesteld als predikant en hoogleraar deed hij veel voor de armen en vooral voor verwaarloosde kinderen. Met enkel 10 gulden is hii begonnen arme kinderen in zijn studeerkamer les te laten geven. Later stroomden de bijdragen toe van van uorcum tjsteeds wordt voortgebouwd aan ftet rijk van de zachtmoedige, aan het rijk van Christus. Dit gebeurt in de z.g. beschaafde wereld maar ook ver daar buiten. Sedert 1795 bestaat het Umdens Zendingsgenootschap, sinds 1797 het Nederlands Zendingsgenootschap. Honderden zendelingen gaven en geven hun leven voor de kerstening van de heidenen in Indië en elders Een ?laatS in '* zendingswerk neemt professor Albert Schweitzer in. Hij werkt in Afrika, aan de zoom van het oerwoud. ï\?num<ï0i, b°ekje "Uit J'eugd" 'ertelt hij dat hij t als kind lang niet altijd gemakkelijk heeft gehad. Al vroeg speelde hij op 't grote kerkorgel te Straatsburg en ook later toonde hij zich de grote Bach-kenner en de man die verstand had van orgelbouw. Ook ontwaakte bij hem al vrij spoedig de liefde yoor de zending, welke liefde hij voor 'n deel te danken heeft aan de preken van zijn vader Van Gorcum & Comp. N.V. — Assen 32 Als doctor in de godgeleerdheid en in de medicijnen, toen een gemakkelijk leven van eer en aanzien voor hem openstond, vertrok Schweitzer naar Lambarene om de arme negers te helpen tegen hun kwalen van lichaam en geest. Hij geneest hun lichamen en dagen reizen de negers om bij hem te komen, maar 's Zondags en 's avonds vooral wijst hij hen oo de grote Meester die de mensen kan genezen van alle kwalen. Schweitzer heeft vooral in de oorlogstijd jaren beleefd «dat hij wegens geldgebrek en gebrek aan geneesmiddelen zijn werk bijna met kon voortzetten „maar zoo getuigt hij zelf, „God heeft mij steeds bijgestaan als de nood 'thoogst was . Vragen: i Welk zendingsgenootschap is 't oudste? 2. Wanneer is 't Ned. Zend.gen. opgericht? 3. Ken je enkele zendelingen die gewerkt hebben of werken in onze Oost? 4. Wat weet je van de jeugd van Albert Schweitzer? 5. En wat van Schweitzer's werk? Hij zeide tot hen: „Gaat heen in de gehele wereld en predikt het evangelie aan alle schepselen . (Markus 16 en 15). [Lect. Schweitzer: Uit mijn jeugd; Aan de zoom van het £S£L°S5 Se^rieidsma, Vertaling H. v. Lunzen.] „RELIGIEUSE VORMING" EEN SERIE HANDBOEKJES OVER JEUGD EN GODSDIENST EEN WESTHILL-KINDERDIENST door Ds. A. M. v. d. Laar Krafft en L. v. d. Laar Krafft-Wynaendts v. Resandt (Serie „Religieuse Vorming" no. i). Prijs / 0.90 Dit werkje geeft een kijk op de gang en bedoeling van een Westhill-„Zondagsschool". Het is zo overzichtelijk, beknopt en eenvoudig mogeüjk samengesteld. DE DRAMATISCHE METHODE OP DE ZONDAGSSCHOOL. Hoe kinderen Bijbelsche verhalen spelen, door A. Bax-Buining (Serie„Rel. Vorming" no.2).Prijs/0.90 Moeten wij ook op onze Zondagsscholen de nieuwe methoden van onderwijs en opvoeding, die het kind tot activiteit brengen, volgen? Ja — zegt de schrijfster van dit nieuwe werkje. Zij vertelt van haar ervaringen met het dramatiseren van Bijbelverhalen en wijst anderen de weg om op de eigen Zondagsschool daarmee een proef te nemen. Een aantal gedramatiseerde verhalen zijn in het boekje opgenomen. EEN JEUGDKERKDIENST door Ds. A. M. van de Laar Krafft (Serie „Rel. Vorming" no. 3). Prijs / 0.90 Dit uitgaafje is bedoeld als het vorige maar dan voor de jongens en meisjes boven de 12 jaar (tot 18 j.) in een Jeugdkerk. VAN GORCUM& COMP N.V., - UITGEVERS - ASSEN BIJBELBOEKJES VOOR 'TJONGE VOLKJE.Eenserieboekjes voor kinderen van 3-6 jaar, naar de oorspronkelijkeuitgave der Student Christian Movement Press Ltd. Met de originele Engelse plaatjes in drie kleuren, in Palestina-zelf getekend. Alle deeltjes zijn gestoken in een fleurig bandje. Als eerste nummers verschenen: TOEN JEZUS EEN KIND WAS, naar het Engels door Mary Entwistle, bewerkt door V. Witte Eechout. Illustraties van Elsie Anna Wood. Prijs gebonden / 0.75. DE STER VAN DEN KONING, naar het Engels door Mary Entwistle, bewerkt door V. Witte Eechout. Illustraties van Elsie Anna Wood. Prijs gebonden / 0.75. VAN GORCUM & COMP. N.V. - UITGEVERS - ASSEN CB 20810 === HET JAAR ROND OP GODS AKKER NIEUWE ZONDAGSSCHOOLCURSUS Deeltje III: Geloofshelden DOOR R. OOSTRA, Godsdienstonderwijzer te ASSEN ivier inleidend woord van Ds. J. F. KRUYT