CB 20838 %Sis aan het program van het eindexamen; maar toch zóó, dat de gedachte aan huiswerk, repetitie of examen, niet belemmerend werkt op de jeugdige hoorders en uitsluitend de belangstelling voor het behandelde bij hen wordt opgewekt. Aan die avonden zou men een gezellig karakter kunnen geven; er zou wat gezongen en gemusiceerd worden door bekende artisten, die met ons streven sympathiseeren; soms door de jongelui zelf. . . . enfin, wij zouden in onderling overleg, en rekening houdende met den smaak der jeugd, zonder ons te binden aan een vaststaand, schoolsch program, in deze doen „wat onze hand vindt om te doen". Voelt gij daar iets voor?" Onmiddellijk werd medewerking toegezegd en verleend door de meesten, voor wie ik deze losse plannen ontvouwde; met dit resultaat, dat wij nu reeds weldra acht jaar in de goede richting werken, en dat ook buiten Rotterdam telkens inlichtingen worden gevraagd, en pogingen worden aangewend, om tot „iets dergelijks" te komen. Gemiddeld worden vijf a zes avonden in „Geloof en Vrijheid" per winterseizoen georganiseerd, terwijl wij verleden jaar ook op den Linker-Maasoever twee avonden mothten houden, en meerdere soortgelijke samenkomsten ook elders worden begeerd. Laat ik hier met groote dankbaarheid de namen neerschrijven van hen, die ons ter zijde stonden en ons hun medewerking verleenden: R. Sicgfried: La France et les Francais; J. de Koning; Le Cid; la princesse lointaine; Le peintre J. Burnand (met lichtbeelden) ; Cyrano de Bergerac: H. Asselin: La Chine et ses habitants; A. de Vigny; J. Loranchet: Récits de mes voyages dans les mers du Sud (met lichtbeelden) ; Mevr. C. v. d. Cornput-Bohnen: Clément Vautel, Mon •curé chez les riches; Dr. P. Reyss: Coutumes de Noël jadis et aujourdhui; M. Nicault: Souvenirs du Japon (met lichtbeelden) ; J. Bitter: La langue franchise en Hollande; Britannicus; L'Aiglon; Dr. F. Doucet: Le Fontaine et ses fables; 1'Avare; L. Kollman: Victor Hugo et ses poésies; A Daudet, conteur; Mevr. Iris Zeilinga-Doodeheefver: Déclamation de poésies de choix. Ch. Le Cornu: V. Hugo, poète lyrique; S. van Waard: Voyage a travers 1'Algérie (met lichtbeelden) , Le Maroc; Prof. A. Wautier d'Aygalliers: Ch. Wagner et les problèmes de la jeunesse; P. Barnaud: L'CEuvre civilisatrice d'un grand Francais, Fran^ois Coilard, en Afrique. A. H. van der Weel: Le Tartuffe. Etc. etc. Terwijl de schrijver dezer regelen zelf o.a deze onderwerpen behandelde: Pourquoi une bibliothèque francjaise a „Geloof en Vrijheid" en L'influence de 1'étude du frangais sur la formation de l*esprit et de la personnalité. Volledig kan ik hier niet zijn. Want verscheidenen, die zelf nog geen onderwerp behandelden, verleenden ons hun medewerking door hun leerlingen te laten declameeren of zingen op onze bijeenkomsten, en achter het werk der leerlingen staat dan steeds bescheiden, doch reëel, de arbeid der leeraren. Ik noem Mej. A. K. van Riet, Mej. Slotemaker, Mevr. v. d. Cornput en zoovele anderen, wier hartelijke sympathie ons steeds een groote bemoediging was. Voor het muzikale en artistieke gedeelte onzer samenkomsten dient allereerst Mevr. B. de Koning-Baljon te worden genoemd, en naast haar de dames J. van Vessem-Holstein, Toos Karreman-Dollée, R. Eversdijk-Slikkerveer, A. Winkel-Gans, M. J. van SaaneKorsten, A. van der Zwaai, A. Reballio-Sieuwe, K. SchrootSlikkerveer, Nettie Verhoeff, S. Ulfers, Truus Karreman, M. Wismeyer, Emma van Loo, R. v. d. Valk, Bets Swanevelt, A. Lieuwen, Truus Wittenheer, Rie Kool, Dien Kramer, Mr. A. R. Werner, Tilly' von Burg, en de H.H. Kromhout, W. Karreman, H. C. v. d. Hoog, W. v. Doorn, M. Mattaar, A. Verhey f, enz. enz. J'en passé, et des meilleurs. Naast deze letterkundige avonden moet ik wijzen op onze FRANSCHE BIBLIOTHEKEN. Ook deze zijn inderdaad GEBOREN. f#f« Bezoek Tan den heer F. de Marcelly, Fransch Gezant te den Haag, aan ,,Gelooi en Vrijheid" 31 Januari 1928. Van links naar rechts, zittende, de H.H. J. Bitter, F. de Marcelly, F. J. Krop, M. Nicault; staande, de H. H. J. de Koning, L. Kollmann (conferencier van dien avond) en H. Asselin. Als vertegenwoordiger der Fransche Protestantsche Kerken, had ik mij destijds gewend tot verschillende redacteuren van godsdienstige bladen, met deze vraag: „Hoe komen wij tot nauwer en geregelder contact met onze Fransche geloofsgenooten?" Het is toch mijn overtuiging, dat de invloed der Kerken veel grooter is dan men denkt, en veel grooter kan zijn dan voorheen, in den arbeid tot bevordering eener goede verstandhouding tusschen de verschillende natiën. De vrede wordt meestal verstoord door misverstand, en misverstand kan het best voorkomen worden door een voortdurend ,,toenaad'rend elkander begrijpen". Al wil ik geen enkele poging onderschatten, toch hecht ik betrekkelijk weinig waarde aan grootsch opgezette congressen en internationale ontmoetingen, wanneer deze, ten minste, niet worden gedragen door een geregeld contact en een blijvend verkeer tusschen de meest eminente vertegenwoordigers der diverse volkeren. Zoo heb ik mij steeds beijverd om persoonlijke banden van vriendschap en waardeering te doen ontstaan tusschen hoogstaande Franschen en Nederlanders; de reizen van hier naar ginds en van ginds naar hier hadden en hebben, trouwens, geen ander doel. Doch nu schreef onze wakkere vriend Lingbeek, naar aanleiding der door mij gestelde vraag, o.a. het volgende in DE GEREFORMEERDE KERK: ,,Nog altoos konden wij den Franschen geest en de uitingen van dien geest tot op zekere hoogte waardeeren. Als wij boeken in Fransche taal lezen, bewonderen wij die lenigheid van taal, die juistheid en helderheid en bevalligheid van uitdrukking der gedachten, die fijnheid van teekening van het uitwendige en inwendige leven der menschen, die daaraan zoo eigen zijn. Wij zouden ons volk en onze kinderen er meer mee in aanraking wenschen te brengen, om ze den beschavenden invloed ervan te doen ondervinden. Maar dan weer deinzen wij er van terug, als wij zagen, of althans meenden te zien, dat al die schoone gaven en vormen in dienst waren gesteld van den geest van ongeloof en revolutie, ja, meest slechts werden gebruikt om het kwaad der zonde, vooral der onzedelijkheid, te bemantelen en als verschoonlijk, ja, als natuurlijk en dus geoorloofd voor te stellen. Maar als wij nu hooren mogen: neen, er zijn nog andere Ffanschen, echte, raszuivere Franschen, bij wie al de bewonderenswaardige geesteseigenschappen van hun volk worden gevonden, maar tegelijk goede Protestanten (en ik zou hier den cirkel wat breeder willen trekken, naar rechts en naar links, wat in Frankrijk kan en móet; zie mijn HUGENOOTSCHE EN CALVINISTISCHE STEMMEN, P.P. C. IX en v.v. F. J. K.), dan aanvaarden wij met geestdrift die hand, die Prof. Doumergue namens hen ons toesteekt en wij omklemmen haar met warmte. jfjgjsw^ En laten dan van zulk een zijde zooveel mógelijk boeken en kranten en tijdschriften, waarvan nu de namen en titels ons nog geheel onbekend zijn, ons worden toegezonden, opdat we ze geven aan onze eigen kinderen en aan de kinderen van Ons volk. Boeken en bladen, die bij den Franschen, beschavenden geest, waarmee ze ons in aanraking brengen, ons voedsel bieden voor het oude, nimmer verouderde, en nooit door iets anders te vervangen geloof. En die ons dan tevens doen zien, dat die beide, die fijne beschaving en dat oprechte zielenadelende geloof, elkaar niet uitsluiten, maar met elkaar kunnen gepaard gaan". ( Vgl. LAATSTE OORLOGSKLANKEN van schrijver dezer regelen pp. 57, sqq). Moest ik hierop niet reageeren met een DAAD? Die daad was de oprichting onzer Fransche bibliotheken, één voor volwassenen en één voor kinderen, die nu samen een kleine 1500 boeken tellen. Naast onze vier Hollandsche bibliotheken (belletrie, apologetiek, maatschappelijke vragen, jeugdwerk), nemen zij een goede plaats in onze zalen in. Zij hebben ook een goede plaats in de belangstelling onzer vrienden. Van verschillende zijden, ook buiten Rotterdam, wordt ons advies ingewonnen over geschikte lectuur voor allerlei leeftijd, over bladen en tijdschriften, die men in elk opzicht kan vertrouwen, en meer dan eens hebben wij gepaste reclame kunnen maken voor weinig bekende schrijvers, die men toch kennen moest, zooals Dora Mélégarie, Jeanne de Vietinghoff, en vooral de onvergetelijke Ch. Wagner, wiens werken JEUNESSE, VAILLANCE, LA VIE SIMPLE e.d. in aller hand moesten zijn, in elk geval, in geen bibliotheek voor de jeugd mochten ontbreken. En steeds breidt het werk zich uit. Meermalen mochten wij allerlei lectuur op onze letterkundige avonden verspreiden, totdat van meer dan eene zijde de wensch werd uitgesproken, dat enkele der in „Geloof en Vrijheid" gehouden causerieën in druk mochten worden verspreid en gratis aan de getrouwen onzer letterkundige bijeenkomsten worden uitgereikt. GRATIS. Daar hadt ge weer de finantiëele kwestie! O, ik weet wel, hoe gemakkelijk sommigen hierover denken: „Dr. Krop, zoo heet het, behoeft maar aan een (Fransch?) touwtje te trekken, en de fondsen zijn er". Ik wenschte wel, dat mij dat „touwtjesgeheim" bekend was. Laat ik het hier eens onomwonden uitspreken: Van Fransche zijde ontvingen wij nimmer finantieelen steun, behalve enkele boeken of bladen, en zouden W|j ook zoodanigen steun niet willen ontvangen, want ons Fransche werk beschouw ik allereerst als een Nederlandsch belang, al spreekt het vanzelf, dat fijnvoelende Franschen ons streven zullen waardeeren, terwijl uitingen van sympathie en medeleven komende van dien kant mij nimmer onverschillig lieten. Maar ik heb steeds ondervonden, dat onze landgenooten, als het er op aan komt, een goed werk nooit aan geldelijke bloedarmoede laten lijden, als hun maar helder voor den geest staat WAT men doet, HOE men het doet, en WAAROM men het doet. "Aan VASTE bijdragen heb ik nog geen vierde van hetgeen ik jaarlijks noodig heb, doch het heeft mij nog nooit aan iets ontbroken, en daarom dorst ik ook onze PUBLICATIONS POUR LA JEUNESSE ter gratisverspreiding aan. Wel heeft de Nenijto, waar duizenden onzer brochures een weg vonden, ons een reusachtig deficit bezorgd, maar ik weet zeker, dat ook thans weder het noodige zal worden gevonden te zijner tijd. Van de Nenijto gesproken: onze brochures vielen daar zóó in den smaak, dat ik in allerijl, en in overleg met de Firma Korteweg en Stemerding, voor behoorlijken voorraad heb moeten zorgen. Vandaar, dat de serie, die slechts aan haar 14de nummer was vóór de maand Juni van het afgeloopen jaar op eens een sprong tot No. 25 maakte, terwijl enkele bijzonder in den smaak vallende brochures moesten worden herdrukt, sommige zelfs meer dan eens. Ziehier het volledige lijstje, waaruit wel blijkt, dat de „jeugdproblemen" ons voortdurend voor den geest stonden, terwijl de lezers steeds in contact met het beste van den Franschen geest worden gesteld, No. S; Dr. F. J. Krop: „Pourquoi une bibliothèque franchise a „Geloof en Vrijheid"? 3111e éd. (4e mille.) No. 2. Le même: „L'influence de 1'étude du francais suf la formation de 1'esprit et de la personnalité" 2me éd. (3e mille). No. 3. Robert de Félice, Avocat a la Cour d'Appelf: Quelques pensées d'un jeune les jeunes. 2me éd. No. 4. Dr. F. J. Krop: Hommage a la Société de l'histoire du protestantisme francais, 2 me éd. No. 5. Louis Comte: Faut-il que jeunesse se passé? No. 6. E. Pourésy: La vie morale et le respect de la femme. No. 7. Prof. Dr. Doumergue: „Le paradoxe de 1'Autorité" 2me éd. No. 8. Dr. F. J. Krop: A 1'occassion du Cinquantenaire de la Faculté de théologie de Paris. 2me éd. No. 9. M. L. Kollmann: ,,A Daudet, Conteur, 2me éd. No. 10. M. P. Barnaud: L'oeuvre civilisatrice d'un grand Francais, Francais Coillard, en 'Afrique, 2me éd. No. 11. Francois de Witt-Guizot: „Bolchévisme, Religion, Ecole". 2me éd. No. 12. Paroles d'amis. No. 13. Amité, amour. No. 14. Patrie, humanité, travail. No. 15. Enfants et parents. No. 16. Les humbles. No. 17. A un jeune homme. No. 18. Amoureux. No. 19. Au Dela. No. 20. Prof. S. Rocheblave: ,,La vraie France'. 2me éd. No. 21. Dr. F. J. Krop: Le caractère pacifique du patriotisme frangais sous la troisième Republique. 3 me éd. No. 22. J. J. Rousseau; A un Incrédule. No. 23. Madame de Staël: République et religion. No. 24. Benjamin Constant: Contre 1'axiome: II faut une religion pour le peuple. No. 25. Prof. Dr. E. Doumergue: L'Inscription de Louvain. Met een enkel woord zij hier gewag gemaakt van den Franschen cursus, dien ik het genoegen heb des Zaterdags van 5 6 uur in „Geloof en Vrijheid" te leiden. Oorspronkelijk voor meer ontwikkelde catechisanten van H.B.S. of Gymnasium bedoeld, en op hun verzoek begonnen, heeft zich het karakter er van eenigszins uitgebreid, zoodat thans iedereen, die op z'n minst ongeveer de taalkennis van een vierde-klas H.B.S.-er bezit, er van harte welkom is. De besproken boeken, de behandelde onderwerpen enz. worden geheel aan de keuze eer cursisten overgelaten en ik meen te kunnen zeggen, dat het een leerzaam uurtje van Fransche conversatie en vrije gedachtenwisseling is. Of dit Fransche werk iets te maken heeft met den arbeid van het COMITÉ TOT BIJSTAND AAN DE PROTESTANTSCHE KERKEN VAN FRANKRIJK ? - t' In geenen deele; maar toch ben ik blij, terwijl ik dat misverstand even uit den weg ruim, ook de aandacht op dat Comité te kunnen vestigen. Gevormd, onmiddellijk na den oorlog, om de Kerken der verwoeste streken te helpen wederopbouwen, en samengesteld uit afgevaardigden van verschillende kerkgenootschappen, is het sinds dien „diligent" gebleven, daar de nooden onzer Fransche geloofsgenooten, belaas, met op afdoende wijze waren gelenigd met het herstel van kerkgebouwen, pastorieën enz. enz., der ongelukkige tien departementen van Noord-Frankrijk. Spoedig kwam de finantiëele crisis het bestaan der Kerken zoo bemoeilijken, dat het voor velen werd een kwestie- to be or not to be. Zoo bleek de arbeid van ons Comité steeds even noodzakelijk, en zoo ontstond een blijvend en levendig verkeer met de Fransche vrienden, dat aan weerszijden de schoonste vruchten afwierp. Fijne, ontwikkelde geesten van verschillende landen kunnen met anders dan groote voldoening hebben van geregeld en persoonlijk contact. Het was dan ook volkomen juist opgemerkt van den heer M. Nicault, Fransch consul te dezer stede, toen hij het optreden van ons Fransch-Nederlandsch Comité aanprees als een der beste middelen om te komen tot een steeds beter elkander begrijpen en waardeeren aan deze en gene zijde van de Belgische grenzen. Het was een zeer schoon oogenblik, toen, bij diezelfde gelegenheid, onze nestor en praeses, Ds. P. Groote, tot Officier de 1'Instruction pubhque werd benoemd. Wil iemand meer weten van dezen arbeid, of voelt iemand zich gedrongen iets voor deze goede adressen- 3D kan men terecht aan de volgende ï?'c ^00te Pffsident, 10 Oranjelaan, Hilversum. fT V- ^kema- l63 v. Breestraat, Amsterdam. tY' «, t H?°ykaas' 3 Snellinckstraat, Rotterdam. Dr. W J M. Engelberts, 18 Gelderschekade, Amsterdam. Ut. t. J. Krop, secretaris-penningmeester, 19 Willebrordusplein, Rotterdam, Giro 70603. En nu eindig ik, al zou er nog veel te zeggen zijn, want anders krijg ik het met de uitgevers van dit boekje te kwaad. Maar ik kan niet nalaten hier deze woorden van Prof. E. Doumergue te herhalen, onmiddellijk na den oorlog tot onze geloofsgenooten gericht: „Hugenooten en Geuzen zyn broeders. Godsdienstig gesproken vloeit eenzelfde bloed door hun aderen, en zoolang bij beiden het hart op dezelfde plaats zal 111 SOllSttMECTIONBE M.IXB\OT \kfjum. Schildery ■ FVDI OITF DEUX BIBLIOTHÈQUES, UNE POUD LES ADULTES ET UNE POUD LES ENFANTS; BG/WSEDESCOUBS FT DES SOIBÉES L1TTÉBA1BES. *\ SPÉCIALEMENT POUB IA DEUNESSE; MET A LA DSPOSÏTION DU PUBLIC UNE SALLEDE DE LECTUQE, 0i/5ETMVVEHTQMELQUE^UHES DES MEILLEURES BEVUES;PUBUE ET DSTPJBUE GBATUITEMENT DES BB0CHUBE3 DONT L! INTENTION EST DE METTBELA DEUNESSE HOLLANDAISE EN | HOTTEDDAM die zeer de aandacht trok in het hoekje van de Fransche aideeling op de Nenijto, dat aan „Geloof en Vrijheid" was afgestaan. zitten, zal niets — ook geen tijdelijk misverstand — hen scheiden. Zonen der Geuzen, zonen der Hugenooten, broeders. Laat ons elkaar de hand drukken". Maak den kring wat ruimer, noem nog andere landen dan Nederland en Frankrijk alleen, en ge werkt in de richting van een vredesideaal, dat geen ernstig mensch onbewogen kan laten. (Euvre Frangaise de „Geloof en Vrijheid" Publications pour la jeunesse: No. 1. Dr. F. J. Krop: „Pourquoi une bibliothèque francaise a ,,Gelooi en Vrijheid?" 3me éd. No. 2. Le mêrac: ,,L'influence de 1'étude du francais sur la iormation de 1'esprit et de la personnalité". 2me éd. No. 3. Robert de Félice, Avocat a la* Cour d'Appel, t : Quelques pensees d'un jeune pour les jeunes. 2me éd. No. 4. Dr. F. J. Krop: Hommage a la Société de 1'histoire dn protestantisme francais. 2me éd. No. 5. Louis Comte: Faut-il que jeunesse se passé? No. 6. E. Ponrésy; La vie morale et le respect de la femme. No. 7. Dr. E. Doumergue: „Le paradoxe de 1'Autorité". 2me éd. No. 8. Dr. F. J. Krop: A I'occasion du Cinqnantenaire de la Faculté de théologie de Paris. 2me éd. No. 9. M. L. Kollmann: „A Daudet, Conteur, 2me éd. No. 10. M. P. Barnaud: ,,L'(Euvre civiiisatrice d'un grand Francais: Francoïs Coillard en Afrique". 2me éd. No. 11. Francois de Witt—Gnizot: „Bolchévisme, Religion, Ecole". 2me éd. No. 12. Paroles d'amis. No. 13. Amitié, amour. No. 14. Patrie, humanité, travail. No. 15. Enfants et Parents. No. 16. Les humbles. No. 17. A un jeune homme. No. 18. Amoureux. No. 19. Au Dela. No. 20. Prof. Samuel Rocheblave: „La Vraie France". No. 21. Dr. F. J. Krop: Le caractère pacifique dn patriotisme francais sous la troltième républïque. No. 22. J. J. Rousseau: A Un Incrédule. No. 23. Madame de Staël: Républiqne et religion. No. 24. Benjamin Constant: Contre 1'axiome: II faut une religion pour le peuple. No. 25; E. Doumergue: L'Inscription de Louvain. No. 26. E. Doumergue. La femme doit-elle obéissance a son mar;? No. 27. J. de Vietinghoff; La femme. No. 28. H. de Jouvenel: Les responsabllités de la grande gnerre. Toutes les brochures sont mises gracieusement a la disposition de tonte personae qui en fera la demande an siège de 1'oeuvre francaise de „Geloof en Vrijheid", le Pijnackerstraat 102-106, Rotterdam. Les Eglises de France passent par une crise redoutable, par suite de la brusque dépréciation du franc ces dernières années. Un comité interecclésiastique s'est formé en Hollande pour leur venir en aide. Les dons sont regus avtec reconnaissance aux adresses suivantes: Ds. P. Groote, Président, 10 Oranjelaan, Hilversum. Ds. F. Dijkema, 163 v. Bre'estraat, Amsterdam. Dr. C. E, Hooijkaas, 3 Snellinckstraat, Rotterdam. Dr. W. J. M. Engelberts, 18 Gelderschekade, Amsterdam, Dr. F. J. Krop, secrétaire-trésorier, 19 Willebrordusplein, Rotterdam. Chèques postaux 70603. Bibliotbeque Franpaise ie Pijnackerstraat 102-106 Je „Geloof en Vrijheid". Ou verte tous les vendredis de 8 a 10 heures du soir. Section pour adultes. Section pour enfants. Prêt gratuit de livres. 3 OOOO 01457 3624