CB 20846 ,Nieuwe tijden, niewüie vormen' te Rotterdam 1919 1929 „Nieuwe tijden, nieuwe vormen' DE VRIJE JEUGDKERK TE ROTTERDAM 1919 1929 UITGAVE 'T JEUGDBOEKHUIS ROTTERDAM KORT INLEIDEND WOORD. Dit boekje is een herdenkings- en tevens voorlichtingsboekje. In Dec. 1928 hebben wij op alleszins waardige wijze het tienjarig bestaan der Vrije Jeugdkerk gevierd. Eerst door een tentoonstelling te houden (de eerste in Nederland) op Jeugdkerkgebied, ook van andere plaatsen in ons land en vervolgens door het geven van een modern kerstspel door de oudste jongens en meisjes der Jeugdkerk. Voor beide feiten was veel belangstelling en waardeering. Doch wij leven zoo snel, dat ook de meest intense indruk weldra dreigt te vervliegen. Daarom is een blijvende herinnering gewenscht. Maar, gelijk gezegd, dit boekje wil niet alleen naar het verleden zien, het wil ook voor de toekomst zorgen. Nog tallooze gezinnen, die er zeer sterk voor in aanmerking komen, zijn totaal onbekend met de Vrije Jeugdkerk. Door dit boekje in te kijken en te lezen zullen ze er misschien wat meer van begrijpen en eventueel hun kinderen eraan laten deelnemen. En moge zoo het getal dergenen die korteren of langeren tijd aan de Jeugdkerk zijn verbonden geweest — thans in totaal wel een duizend —, door nog zeer velen gevolgd worden. A. M. VAN DE LAAR KRAFFT Jeugdpredikant en leider der V.J.K. GESCHIEDENIS. *) Heel in het kort wil ik de motieven noemen, die mij tot het jeugdpredikantschap hebben gebracht. Als student door toevallige omstandigheden vele kinderen kennende die religieus vrijwel ,,als schapen zonder herder" ronddoolden, en de gewone Zondagsschool, Kinderkerk en Catechisatiemethoden afkeurende, besloot ik, na in kennis gekomen te zijn met de Westhill-methode, ook voor oudere kinderen een nieuwen koers heen te sturen. Eerst te Driebergen en vervolgens te Rotterdam. Het is goed om de geschiedenis na een zeker verloop van jaren weer eens na te gaan, ten einde onze richting voor de toekomst te bepalen of te herzien. Met groote dankbaarheid wil ik hier constateeren, dat de Jeugdkerk zijn twee grondbeginselen: vrijheid in de religieuse opvoeding en bovenkerkschheid heeft gehandhaafd tot heden toe. Sterker dan ooit zijn wij ons thans bewust, dat wij op den goeden weg zijn en al worden onze bedoelingen nog steeds maar matig verstaan en gewaardeerd, we" weten dat de Vrije Jeugdkerk-mentaliteit er is en steeds sterker zal worden. Thans de geschiedenis: Op 9 December 1928 is het tien jaar geleden geweest, dat de eerste Jeugdkerkdienst hier te Rotterdam gehouden werd in het vroegere zaaltje van den „Rotterdamsche Kring" op het v. Hogendorpsplein (thans museum voor moderne kunst). Al is het volstrekt niet mijn bedoeling eenig vertoon aan den dag te leggen bij deze herdenking en ik van niemand eenige plichtpleging verwacht, gebiedt mij toch mijn dankbaar gevoel over dit feit er een oogenblik bij stil te staan. Ja, het zou een schromelijke onerkentelijkheid zijn, indien ik niet gewag maakte van enkele dingen en gebeurlijkheden. Eigenlijk gezegd heeft de Vrije Jeugdkerk voortdurend geleefd van het „onverwachte" en „onverdiende". Dat was van het begin reeds zoo. Toen op 2 December in de zaal van het ziekenhuis de ouderen-avond gehouden werd om over te gaan tot het organiseeren eener Jeugdkerk, heerschte na korten tijd groote verwarring. Een bekend rechtsch-godsdienstig man in onze stad werd onrustig 1) Het onderstaande is de toespraak, gehouden bij de opening van de herdenkingstentoonstelling op Zondag 23 November 1928. en gaf duidelijk zijn afkeuring te kennen over het gehoorde. Een ander rechtsche persoonlijkheid stond op en zei wat men eigenlijk wilde! Er was reeds lang zoo iets in Rotterdam. Groote verbazing onder de luisteraars over zoo'n onverwacht nieuws. Bij nader onderzoek bleek het toch „iets anders" te zijn. Ik moest een jeugdtoespraak maar eens voorlezen. Ook goed. Een weinig recalcitrant als ik steeds geweest ben, als men mij wilde toetsen, koos ik er een, die de meening het sterkst zou doen spreken: over de „Opstanding". Nu was niemand meer tevreden. Toch wilde men, wonder boven wonder, wel een jeugdkerkdienst eens meemaken. Op Zondag 9 Dec. te Rotterdam aangekomen, stapte ik op het Oostplein in lijn 1. Daar zaten een paar kinderen, die a.s. jeugdkerk(st)ers bleken te zijn. Een zat in een boek te lezen en buitenmensch als ik was, kon ik me niet begrijpen, hoe je in een tram het concentratie-vermogen had om te lezen. Intusschen bedacht ik me, dat het toch wel een beetje gek was, dat ik niet te voren met kinderen geheel vreemde liederen, die ze straks zouden zingen, had ingestudeerd. Ze zouden er niet veel van terecht brengen. Maar in dien tijd kon niets mij van mijn gemoedsrust berooven, en bezat ik een merkwaardig vertrouwen in de „Voorzienigheid". Bij het v. Hogendorpsplein gekomen, bleek het zaaltje stamp"vol te zijn met fleurige kinderen en deftige ouders. Ik was mijn dorpsjeugdkerk gewend, die me zeer na aan het hart lag, en trok me dus van dit alles niet veel aan. Mevrouw Jannette Walen — een zeer musikaal persoon — zou piano spelen. Ik legde haar een paar dingen uit en op een gegeven oogenblik klonk het stilte-stukje. Toen de aanvangstdienst begon, voelde ik plotseling het gevaar van mislukking. Wie moest er lezen? Ik keek even rond en wenkte een meisje toe, dat vooraan stond. — Mijn keus was goed —, het was de latere Hermance van Walree, die de jeugdkerk sedert altijd trouw is gebleven. De aanvangstdienst verliep vrij wel. Ieder ging zitten. Na het gebed begon ik te spreken, doch ik was geen twee minuten aan den gang of daar begon een knaapje vooraan, luidkeels te huilen. Eenige consternatie, verschillende diagnosen over de oorzaak van dit noodlottig incident. Later bleek, dat het jongetje hevig teleurgesteld was. Hij had zich voorgesteld, dat als je naar een kerk ging je ook een toren moest zien. En dien kreeg hij maar niet in het oog. Na afloop van den dienst kwamen enkele ouders heel vriendelijk naar me toe. Een ervan meende nu er op te moeten wijzen, dat ik me niet zoo afhankelijk mocht stellen van de De Jeugdkerk in 1921, in het Noorsche kerkje. goddelijke macht. Ik was erg dankbaar te hooren, dat ik niet dus mijzelf erg naar voren geschoven had. Alles bij elkaar genomen zou men het maar wagen met mij. Intusschen had ik een aanvraag om op beroep te komen spreken (ik was net afgestudeerd) ergens in Zeeland. Zoodat er weldra een beslissing genomen moest worden of ik in Rotterdam zou komen, ja of neen. Het eerste gebeurde. — De volgende dienst zou zijn in het Noorsche kerkje. Dat was een enorme vooruitgang. Plotseling vestigde zich in deze omgeving voor eens en altijd onze Jeugdkerk-liturgie, die eigenlijk nooit meer veranderd is en door talrijke jeugdkerken overgenomen. Jaap Callenbach — nu een pianist van reeds eenigen naam — werd, 15 jaar oud, organist. Spoedig voegde zich bij hem als vioolspeler Jan Droogleever Fortuyn. Dit laatste ging niet vanzelf. Jan, 13 jaar oud, zou viool spelen. Het systeem van de Jeugdkerk is altijd geweest, zooveel mogelijk de jeugdkerkers zelf aan het werk te zetten. Ik juichte dit dus toe. Maar hield mijn hart wel een weinig vast voor dit knaapje. Het liep heel treurig af. De viool klonk erg valsch. Ik moest voor de medewerking bedanken. Maar toen keek Jan mij zoo meewarig aan, terwijl hij vrójig* het nog eenmaal te mogen doen, dat ik niet weigeren kon. Sedert heeft Jan trouw Zondag aan Zondag gespeeld tot hij uit Rotterdam vertrok. Hij is een groote steun in de jeugdkerk steeds voor me geweest, zooals hij het nu in de kampen is. Op 25 December wilde men per se een Kerstfeestdienst hebben. Het was de eerste in het Noorsche kerkje. Niets was Voorbereid, vele kinderen uit de stad. Maar toch herinner ik mij dien dienst nog zoo goed en misschien ook een enkele jeugdkerk(st)er, die dit lezen zal. Het vorig jaar hebben we ons 10de Kerstfeest daar herdacht. Dank zij het fraaie geschenk van een der ouders, dat thans in ons zaaltje staat — de verkondiging — blijft dit 10de feest voor altijd een zichtbaren vorm houden. De jeugdkerk groeide en er was veel moois in die eerste weken tot ik plotseling half Februari ziek werd: mazelen. Nauwelijks begonnen, moest het heele werk ruim 4 weken geheel stil staan. Ik was erg ongelukkig. — Zou alles weer verslappen en in elkaar zakken? Vanaf mijn ziekbed onderhield ik, voor zoover ik kon — want ik was erg ongesteld —door correspondentie den band. Later bleek deze tijd juist een goede proef geweest te zijn. In Sept. 1919 kwam ik te Rotterdam wonen bij mijn academievriend dr. Sandberg en zijn Vrouw. Deze hebben mij in veel dingen hartelijk geholpen en gesteund. Toen kreeg het werk eigenlijk pas zijn tegenwoordigen vorm, daar ik op mijn kamer lessen kon geven, bezoeken ontvangen enz. Het is niet mijn bedoeling om alle gebeurtenissen te memoreeren van de afgeloopen tien jaren. Alleen de punten waardoor de Jeugdkerk zijn huidigen stand heeft bereikt. Wel moet ik vermelden, dat in het voorjaar van 1920 het voorloopig bestuur aftrad en vervangen werd door een commissie van advies, waarin zitting namen: Mevr. A. J. v. d. Hoeven, de heer Jan Hudig L. Jzn. en de heer Paul Nijgh (deze laatste werd in 1924 vervangen door den heer Mr. J. Drost). Deze commissie heeft mij steeds —het zij met groote erkentelijkheid hier gezegd — met raad en daad bijgestaan. In Sept. 1920 verhuisde ik naar Kralingen. In lente 1921 begon de kinderdienst in de Kral. school. Dit was een belangrijke stap vooruit. Onze herinneringen aan de Kral. school zijn van de aangenaamste. In 1923 werd de Jeugdkerk van het Noorsche kerkje overgebracht naar de Kral. School. Alleen op de feestdagen kwamen wij daar samen. Thans is het alleen op Paschen en Kerstfeest. De groote afstand en het middaguur werden al te bezwaarlijk. In 1922 werd ook het Jeugdboekhuis opgericht, waarvan zooveel kinderen plezier hebben (gehad) en waardoor op allerlei wijze goede jeugdlectuur is bevorderd. Meer dan men misschien vermoedt. In 1923 werd ook het eerste meisjeskamp gehouden, onder leiding van toentertijd Mej. J. Knottenbelt (thans Mevr. Th. a Th. v. d. Hoop). Mej. J. Knottenbelt is onafscheidelijk aan de Jeugdkerk in haar eersten bestaanstijd verbonden. Reeds in 1919 was zij als koorleidster begonnen deel te nemen aan het Jeugdkerkwerk. Spoedig strekte zich haar belangstelling tot heel wat meer uit dan het zingen. Zij nam de administratie van het Jeugdkerkblad op zich (in lente 1919 het eerst uitgegeven) en hield op honderd manieren de belangstelling onder ouders en kinderen voor de Jeugdkerk gaande. Bij haar vertrek in 1924 hebben we al deze goede dingen van haar aan de Jeugdkerk bewezen, herdacht, door haar de jeugdkerk(st)ers voor oogen te houden als de verpersoonlijkte Jeugdkerktrouw. Niemand had kunnen denken, toen het kleine kampje in Rijssen begon met 8 meisjes, dat wij in 1928 zes kampen zouden hebben met meer dan 90 kinderen en leid(st)ers. In 1924 werd de kinderdienst in het N.-Westen ingesteld, eerst in de Westerschool, later in de zaal van Mevrouw Wouters. Deze verandering, die we eerst niet erg prettig vonden, bleek een gelukkige verbetering. Wij waren bij menschen terechtgekomen, die voor ons werk voelden en met dankbaarheid vermelden we hier de sympathie, die we steeds hebben ondervonden van genoemde, door ons zoo gewaardeerde heer en mevrouw. Tegelijk met den kinderdienst in het N.-Westen ongeveer, ontstond ook de vertelkring daar, in de school 's-Gravendijkwal en Rotterdamsche Schoolvereen. (2) Alle vier vertelkringen verheugen zich in een fleurig bestaan. In 1925 voegde zich hierbij de Montessori-vertelkring in het Westen, die ook nog steeds een der prettigste is. In 1926 kreeg de Jeugdkerk ook vasten voet in Delft, door mijn benoeming tot godsdienstleeraar aan de schoolvereeniging aldaar. Het Kerstfeest immers in 1926 met de schoolkinderen gevierd in de Remonstr. Kerk, gaf aanleiding tot het vormen van een jeugdkerk. Dit gaf natuurlijk een zekere variatie in het werk, daar Delft een gansch andere mentaliteit heeft dan Rotterdam. Door mijn benoeming tot godsdienstleeraar ook bij de Vrijz. Herv. te Delft in 1926, werd vanzelf mijn positie daar vaster en met erkentelijkheid moet ik hier gewag maken van de aangename samenwerking, die ik steeds met het bestuur dier vereeniging heb gehad. In 1927 werd naast de Jeugkerk, voor het eerst door mij aldaar een Westhill-kinderdienst geopend voor de jongere kinderen. Toevallig had ik een zeer geschikt stel meisjes-leidsters (oud-leerlingen der Sch.-Vereen.) tot mijn beschikking en men zal zich daar nog wel dien zonnigen Februarimiddag herinneren, toen de kinderen met bloemen het lokaal, door platen en kleurig kleed in een aantrekkelijke sfeer omgeschapen, binnenkwamen op de maat der muziek. In 1927, om tot Rotterdam terug te keeren, werd een vurige wensch bewaarheid, n.m. een eigen gebouw voor de Vrije Jeugdkerk. Al de ouders en kinderen zullen zich nog de inwijding van ons kerkje herinneren. Ik hoef daar niet veel van op te halen. Het was iets onontbeerlijks geworden eigenlijk, een eigen woning. Hoeveel stilte en stemming is er al niet van ons zaaltje uitgegaan sedert dien tijd. In 1928 — dit voorjaar — vormde zich de Westhill-kinderdienst alhier, die om de 14 dagen gehouden wordt en eiken keer een blijde dag voor ons allen, die er aan meedoen, is. Het laatste punt van vooruitgang vormt de oprichting der Jeugdkerk te Wassenaar, waar verscheidene Rotterdamsche families allengs (helaas!) zijn gaan wonen. Het trouwe koortje dat op 't oogenblik uit ras-jeugdkerk(st)ers bestaat, ging mee en zorgde, dat de liturgie volkomen tot zijn recht kwam, de liturgie, die een wezenlijk bestanddeel van onze diensten vormt. De talrijke groote menschen, die aanwezig waren, zaten zoo'n beetje van dezen ,,gang" te kijken. Ik heb vertrouwen in de toekomst ook van dezen tak. Tot op heden gekomen, de dag der opening van de tentoonstelling, waarbij verschillende jeugdkerken, rechtsche en linksche, hun belangstelling hebben getoond, kan ik niet nalaten te memoreeren de komst in 1926 te Rotterdam van Mej. L. Wynaendts v. Resandt, als muzikaal medewerkster, die ik thans mijn vrouw mag noemen en die haar persoonlijkheid en gaven geheel aan de Jeugdkerk mede heeft gewijd. Doch ook wil ik aan het einde noemen de trouwe en onbaatzuchtige medewerking alsof 't hun eigen zaak gold van „Anna en Jacob", bij de meeste ouders en kinderen wei-bekend. In de periode die wij overzien hebben is niet alles, de Jeugdkerk en mij zelf betreffende, rozengeur en maneschijn geweest. Velerlei teleurstelling bij ouders, kinderen en anderszins zijn mij niet bespaard gebleven, terwijl ik zelf menigmaal fouten door mij begaan, heb moeten betreuren. Doch als ik denk aan al de vriendschap, liefde, hartelijkheid en trouw, ondervonden, en de enkele resultaten, die er bereikt zijn, word ik stil van dankbaarheid en zwijg. ACHTER DE JEUGDKERK STAAT EEN DUIDELIJK IDEAAL. Welk? le. dit, dat de ouders in de godsdienstige opvoeding hun kinderen vrij laten om zelf, grooter wordend, te kiezen, welken kant zij op willen. Dus geen kerk-lid meer uit sleur, maar uit eigen beweging; 2e. dat jongens en meisjes, of zij nu Remonstrant, of Doopsgezind, Luthersch of Hervormd zijn, geruimen tijd, in elk geval tot hun 18e jaar, bij elkaar in één jeugdkerk zitten en dus elkaar leeren kennen en als één geheel in het godsdienstige weten; 3e. dat zóó de tijd wordt voorbereid, waarop al die kleine kerkjes eens samen zullen smelten tot één verdraagzame, ruime, algemeen-protestantsche kerk, waar ieder lid van kan zijn, die godsdienstig wil wezen; 4e. de Vrije Jeugkerk wil de jongens en meisjes reeds vroeg leeren, dat een kerk geen plaats is, waar uitsluitend „gepreekt" wordt of betoogen worden gehouden. Maar dat de kerk een plaats is, waar het rustig en stemmig moet zijn en waar God vereerd wordt in liederen en gebeden, door liturgie en stil-heid. De toespraak blijft wel het middenstuk, maar is heelemaal omgeven en gedrenkt door de toewijding van allen die in de kerk zitten; 5e. de Jeugdkerk wil de jongens en meisjes leeren, dat godsdienst iets is, dat niet alleen in de kerk zich moet uiten, maar in allerlei andere vormen: b.v. in kampen, in clubs, in wandelingen, boeken, kunst. Daarom organiseert de Jeugdkerk kampen, zal ze spoedig een padvindersafdeeling en een wandelclub oprichten, heeft ze een bibliotheek met mooie boeken, organiseert ze avonden waarop iets van kunst behandeld wordt, enz.; 6e. de Jeugdkerk wil allen reeds vroeg er op wijzen, dat de natuur een bron van de zuiverste en rijkste vreugde is en dat eenvoud ons het gelukkigst maakt; 7e. de Jeugdkerk houdt zooveel mogelijk het oog gericht op de toekomst, („Morgen"), sluit zich gaarne aan bij be- staande goede Jeugdbewegingen (Jeugdleidersinstituut, Jongeren Vredesactie, V. C. J. C); 8e. de Jeugdkerk staat open voor alle jongens en meisjes van welke richting of stand ook; 9e. de Jeugdkerk laat ieder volkomen vrij in zijn geloof, maar heeft een vast richtsnoer. Zij streeft niet in het ijle en jaagt geen droombeelden na. Zij richt zich naar Christus, zooals die door de apostelen en latere groote Christus-navolgers is begrepen. Zij gelooft in het bestaan van den Christus-geest, die nog voortwerkt en de menschen dichter tot God wil brengen; 10e. de Jeugdkerk houdt zich boven alles aan de christenen van de daad (Livingstone, Schweitzer). Elke goede daad is voor haar een christelijke daad. De weg om te komen tot het christendom van de daad is voor haar slechts deze ééne: liefde. Liefde tot God, liefde tot Christus, liefde tot de menschen. Het spel van Tagore: „De'brief van den Koning" door Jeugdkerkers gespeeld in 1924. WERKWIJZE. Ook de werkwijze der Vrije Jeugdkerk mag voor een groot deel oorspronkelijk genoemd worden. 5 tot 7-j a r i g e n. Om te beginnen met de kleinste kinderen van 5 tot 7 jaar. Deze kunnen eens in de veertien dagen bezoeken de Westhillkinderdienst. (Op dit oogenblik bestaat er een W. H. Kinder- (Opn. N.R.Ct.) Kinderen in groepjes bij de Westhill-methode. dienst voor de Kralingers in het zaaltje Voorschoterlaan 25, en voor de Delftenaren in de D. Schoolvereen. Het is de bedoeling weldra ook in het Nieuwe Westen te Rotterdam zulk een dienst te openen.) De Westhill-methode is van Engelschen oorsprong en ontstaan evenals de Vrije Jeugdkerk uit reactie tegen de bestaande ouderwetsche en niet meer aan onze jeugd voldoende Zondagsschool. De kinderen worden in groepjes verdeeld van 3 of 4 en krijgen het verhaal te hooren van een z.g. leidster, een te voren onderlegde oudere leerling van ± 14 jaar (De geheele dienst staat onder leiding natuurlijk van mij zelf of een hoofdleid(st)er.) Het verhaal wordt daarna geëxpressionneerd door de kinderen, door middel van speelbakjes of teekeningen. Op vorenstaande foto ziet men de kinderen daarmee bezig. Deze Westhill-dienst is een en al fleurigheid en levendigheid, hetgeen voor de kleine kinderen erg gewenscht is. Hoe de leidsters zelf over haar deel in het werk denken, kan duidelijk genoeg blijken uit het stukje van ee n harer. (Zie pag. 19). Vertelkringen. Voor de j tot 12-jarigen bestaan de z.g. door-de-weeksche vertelkringen bij mij aan huis of elders eens in de 14 dagen. Hier worden de Bijbelsche verhalen door mij verteld zonder meer als verhaal, aan de hand van mooie en duidelijke platen, waarvan ik een zeer groote collectie heb aangelegd. Het is een gezellig en leerzaam uurtje, zonder eenige verdere stichtelijkheid. Voor kinderen van ouders die verder zich niet met religie wenschen in te laten, doch hun kinderen op de hoogte willen zien met de Bijbelsche verhalen, een aangewezen methode. De Vrije Jeugdkerk is het eerst hiermede begonnen indertijd en met veel succes. Zij telt momenteel zeven zulke vertelkringen verdeeld over Kralingen, Rotterdamsche School vereen., Montessorischool (Oost en West), meisjesschool 's-Gravendijkwal en Nieuwe Westen (van de Wester-Schoolvereen. en Van Randwijk-School vereen.) Kinderdiensten. Behalve de vertelkringen, bestaan voor de 7 tot 12-jarigen ook Kinderdiensten, eens in de 14 dagen des Zondags, in de Voorschoterlaan 25 en Rauwenhoffstr. 55a. Deze kinderdiensten staan onder mijn persoonlijke leiding. Hier worden ook Bijbelsche verhalen verteld, doch meer om het religieuse element erin naar voren te laten komen en in den vorm van een modernen kinderkerkdienst. Godsdienstlessen. Voor de 12 tot i8-jarigen, bestaan godsdienstlessen, waar alles betreffende de Chr. godsdienst in het bijzonder en religie in het algemeen, successievelijk behandeld wordt. De jongens en meisjes die aangenomen wenschen te worden in de een of andere kerk (Remonstr., Doopsgez., Luthersch, of Hervormd), worden door mij daarvoor klaargemaakt. Een goede verstandhouding tusschen de predikanten der resp. kerken, waarborgt een latere overname der leerlingen. Voor de Ned. Hervormde Kerk kan ik zelf de leerlingen aannemen. De jongens en meisjes die niet aangenomen wenschen te worden in een kerkgenootschap, worden toch door mij tot een eindpunt gebracht,met een certificaat, waardoor zij eventueel later gemakkelijker zich tot een kerkgenootschap kunnen aansluiten. Jeugdkerk. Voor dezen leeftijd bestaat ook de J eugdkerk, het begin en centrum eigenlijk der heele beweging. De Jeugdkerk ontstond als boven gezegd uit reactie tegen de bestaande Zondagsscholen en Kinderkerken-methode. Het huidige JeugdkerkzaaltjeVoorschoterlaan. Ieder die hiermee op de hoogte is weet welk een verwarring en onstichtelijkheid er vaak, zoo niet meestal, in de kinderziel wordt bewerkstelligd. De Jeugdkerk brak hiermee. Zij wilde een dienst waarbij groote regelmaat, orde, rust en wijding heerschte en waar de toespraak geheel ingesteld was op den leeftijd der jongens en meisjes. Zoo ontstond zij en trouw bleef zij hieraan vasthouden. Daardoor is zij ook altijd een jeugdkerk gebleven, waarbij groote menschen zich niet thuis voelen (zooals bij zoovele tegenwoordige jeugddiensten en waardoor verraden wordt dat iets niet Linkerhoek van het Jeugdkerkzaaltje. in den haak is, hetzij bij de jeugddiensten, hetzij bij de ouderen die de jeugddiensten bezoeken). De liturgie bekleedt een voorname plaats in den dienst, met veel muziek en zang. Wel blijft de toespraak hoofdzaak, doch niet op zichzelf, slechts in verband met het geheel. Men ziet op blz. 7 een foto van de Jeugdkerk zooals zij in 1921 was, toen zij nog gehouden werd in het Noorsche kerkje. Tegenwoordig heeft zij geregeld eens in de 14 dagen plaats in het eigen kerkzaaltje Voorschoterlaan 25. Lichtbeeldenavonden. Ten einde de lessen enz. dikwijls te illustreeren, wordt geregeld gebruik gemaakt eenige malen in het jaar van een projectielantaarn. Hierdoor wordt aan het visueele element der leerlingen tegemoet gekomen, iets wat in onzen tijd noodzakelijk is. Clubs. De Jeugdkerk organiseert ook Clubs, niet vele, doch wel een enkele. Zoo is eenigen tijd geleden opgericht de club van Rotterdammers, die goed op de hoogte wenschen te blijven met typische instellingen of ondernemingen van hun stad. Deze worden dan gezamenlijk bezocht. Thans is er een wandelclub opgericht, terwijl in het najaar ook een padvindersclub zal worden georganiseerd. Kampen. Het eerste Jeugdkerk-kamp ontstond spontaan uit Jeugdkerksters in 1923. Sedert hebben er geregeld jongens en meisjeskampen plaats, die tot grooten bloei zijn gekomen. In tegenstelling met vele bestaande andere kampen, zijn de onze dus geboren uit een jeugdorganisatie, met name de Jeugdkerk. Dit waarborgt aanstonds in de kampen een bij allen bekende mentaliteit en stijl. Zoo staan de kampen niet als elders, op zichzelf, maar zij hangen samen met het heele werk. Het is het z.g. Zomer-werk der Jeugdkerk. De vreugde en de ernst, die in onze kampen heerschen, zijn bij alle ouders wier kinderen er wel eens heen geweest zijn, algemeen bekend. Het aantal door ons gehouden kampen sedert 1923 is 29 en het getal kamp(st)ers ongeveer 400. Nooit heeft zich gelukkig een ongeval van eenig ernstigen aard voorgedaan, terwijl er ook nimmer een serieuze klacht bij de kampleiding is binnengekomen. Kampleid(st)ers op de reünie te Noordwijk in 1928. Elk jaar wordt tegen de Paaschvacantie een kampboekje uitgegeven, waarin alles te vinden is betreffende de kampen van dat jaar. Men kan ook aan de kampen deelnemen zonder dat men tot de Jeugdkerk behoort, doch introductie is gewenscht. Jeugdkerkblad. Teneinde den band onder alle jongens en meisjes, plus de ouders, Vast te houden, wordt dit tweemaandelijksch orgaan uitgegeven, waarin stukken van allerlei aard betreffende de Jeugdkerk of de jeugd in het algemeen worden opgenomen. Het is het officieele blad van onze beweging, dat door vrijwel alle ouders gelezen wordt en ook buiten Rotterdam vele lezers telt. Het is thans in zijn elfden jaargang. ,,M o r g e n". Voor de oudste jongens en meisjes wordt een bijblad uitgegeven, ,,Morgen" geheeten, waarin allerlei betrekking hebbend op de toekomst die hem (haar) wacht, wordt besproken. Kerst- en andere spelen. Sedert het jaar 1924 wordt jaarlijks door de Jeugdkerken een spel gespeeld in een Jeugdkerkdienst, hetzij een Kerstspel of ander religieus stuk. De bedoeling is de jongens en meisjes te laten weergeven en uitbeelden wat er religieus in hen leeft, terwijl de zelfwerkzaamheid hier belangrijk wordt aangemoedigd. Elk jaar weer is zulk een spel een verrassing en hoogtepunt in het Jeugdkerkjaar. In 1924 speelden zij Tagore's Brief van den Koning, in l'óli) Adam in Ballingschap van Vondel, in 1926 en 1927 een uit het Duitsch en in 1928 een uit het Engelsch, door mij bewerkt Kerstspel. Bij deze spelen wordt alles door ons zelf gedaan. Geen enkele kracht van buiten bemoeit zich noch met de regie, kostumes of wat ook, zoodat uit alles onze eigen opvatting en geest spreken. NA DEN TWEEDEN WEST-HILLDIENST. *) Toen ik er voor de eerste maal heen stapte, was ik blij, blij om hieraan mee te mogen werken! En ik verwachtte er veel van, meer dan misschien voor de eerste maal wel wenschelijk was? ' Maar nauwelijks voelde ik de kleine kinderhandjes in de mijne, toen we op een rijtje naar binnen liepen, nauwelijks zag ik die verbaasd-blije kinderoogjes, of ik wist, dat ik niet te veel had verwacht. En later, bij het fijne liedje van de waterdroppels, dat sommigen al zoo dapper meezongen, terwijl zij woorden noch wijs kenden, dat zij meezongen om te zingen, om te zingen de vreugd van dezen zonnigen Zondagmorgen (ik ben niet bijgeloovig, maar zou je niët haast gaan denken, dat de zon zoo zalig scheen voor onzen dienst?) en later, wat een vreugde stroomde er door mijn hart! Toen ik naar huis ging, nadat één van onze kindjes mij even had toegefluisterd, dat zij het zóó mooi vond, wist ik dat het zóó, zóó heerlijk was, dit te mogen doen, zoo heerlijk wel, als de zon dien morgen scheen. En toen ik vanmorgen voor de tweede maal ging om te helpen hen iets te doen beseffen van de oneindige liefde en zorg van „De Goede Herder" — is het te verwonderen dat mijn verwachting nog veel grooter was dan den eersten keer? En is het niet juichend-heerlijk, dat mijn dankbare vreugde na den dienst nog veel grooter was dan toen? Leidsters, wij moeten oneindig dankbaar zijn, dat wij dit mogen doen, dat het ons gegeven is, om deze vreugde diep in ons hart mee te dragen! Een van de mede-Westhill-Leidsters. *) Dit stukje werd mij na den 2den Westhill-dienst toegezonden. Het spreekt voor zichzelf. Red. HET JEUGDKERK-JAAR LITURGISCH. Het Jeugdkerkjaar is liturgisch zuiver ingedeeld. Wie dit als kind zoo geregeld heeft meegemaakt, zal altijd een geestelijke indeeling van het jaar behouden. Nieuwjaar. Aanv. dienst: Het Nieuwe. Tijd vóór Goeden Vrijdag. Aanv. dienst: Voortgaan en Volgen. Goede Vrijdag. Aanv. dienst: Goede Vrijdag. Avondmaal. P_aschen. Aanv. dienst: Paaschfeest. Voorjaarstijd. Aanv. dienst: Zie, ik zal u toonen wat mooi is. Hemelvaart. Aanv. dienst: Hemelvaart. Pinkstertijd Aanv. dienst: Pinksteren. Laatste dienst vóór de vac. Aanv. dienst: God is getrouw. Avondmaal. Na de vac. Aanv. dienst: Aanbidding. Herfsttijd. Aanv. dienst: Strijd, Stilte, etc. Allerzielen-Zondag. Aanv. dienst: Herdenking Avondmaal. Adventstijd. Aanv. dienst: Advent. Kersttijd. Aanv. dienst: Kerstfeest. Oudejaar. Aanv. dienst: God is getrouw. VERTAKKINGEN. I. Delft. Door mijn benoeming in 1924 tot godsdienstleeraar aan de Delftsche Schoolvereeniging, kwam ik weldra in aanraking met verschillende gezinnen, van hetzelfde type als dat te Rotterdam en zoo ontstond ook hier een Jeugdkerk-af deeling, die eens per maand samenkomt, en een Westhill-afdeeling, eens in de veertien dagen. De Jeugdkerk heeft plaats in de Remonstr. kerk of in het gebouw der Vrijz. Herv. (Koornmarkt), terwijl de Westhill-dienst gehouden wordt in een speel- of zangzaal der Montessori-leerlingen bij de Delftsche Schoolvereeniging (Koningsplein). Vele kinderen hebben deze diensten bezocht en het spreekt vanzelf dat zij een uitstekende aansluiting vormen bij de godsdienstlessen op school. Helaas zijn nog steeds zeer vele ouders ook hier zich niet bewust van de werkwijze en de bedoeling der Vrije Jeugdkerk. Misschien dat dit boekje daartoe mag bijdragen. De kampen worden mede door verschillende jongens en meisjes van Delft bezocht. Kerstspel door Delftsche Jeugdkerkers — 1926. II. Wassenaar. In September 1928 ontstond hier een Jeugdkerk-af deeling, doordat verschillende Rotterdamsche families en goede Jeugdkerkers daarheen waren verhuisd, terwijl ook kampsters voor een Jeugdkerk in aanmerking kwamen. Met medewerking van het bestuur der Prot. Bond aldaar verkreeg ik het aardige kerkje, waar nu eens per maand een Jeugdkerkdienst plaats heeft. Het is duidelijk gebleken, dat een groep kinderen reeds zeer aan hun Jeugdkerk gehecht is, zoodat op den duur hier een aardige afdeeling kan opbloeien. Natuurlijk is blijvende en steeds nieuwe belangstelling bij ouders en kinderen noodzakelijk. Het Kerstfeest was een hoogtepunt en bleef voor allen een zeer mooie herinnering. Aankomst der kamp(st)ers op Terschelling in 1928. LITTERATUUR IN VERBAND MET DE VRIJE JEUGDKERK. Jeugdkerkblad. Uitg. Jeugdboekhuis, Rotterdam. Morgen. Uitg. Jeugdboekhuis, Rotterdam. Het Kindergebed. Uitg. Ruys, Zeist. Godsdienstonderwijs door v d. L. K. Uitg. Ruys, Zeist. Jeugdbijbei door v. d. L. K. Uitg. Ploegsma, Zeist. Kampboekjes 1924—1929. Kampliederenbundel (met suppl.). Uitg. Jeugdboekhuis, Rotterdam. Kinderen van Bethlehem (eerste eener reeks goede Kerstverhalen) door S. Lagerlöf. Uitg. Jeugdboekhuis, Rotterdam. Een Kerst-spel door v. d. L. K. Uitg. Jeugdboekhuis, R'dam. FINANTIEELE ORGANISATIE. Het spreekt vanzelf dat een instituut als de Vrije Jeugdkerk, dat door geen enkel kerkgenootschap finantieel wordt ondersteund, zich zelf bekostigen moet. De uitgaven, die uiteraard groot zijn, en jaarlijks een ƒ 5000 a ƒ 6000 bedragen, moeten door de ouders der kinderen door middel van zelf-bepaalde bijdragen worden gedekt. Ofschoon hierover niet valt te klagen, moet er met nadruk worden gezegd, dat ieder naar vermogen steeds moet blijven contribueeren. Alleen zoo is de toekomst van de Vrije Jeugdkerk blijvend verzekerd. De Commissie die het fonds der Vrije Jeugdkerk, waar al de bijdragen van R'dam in gestort worden beheerd, bestaat uit: Mevr. A. J. v. d. Hoeven, Mr. J. Drost en J. Hudig L.Jzn. Deze commissie dient den leider ook waar noodig van advies. Het spreekt vanzelf dat de medewerking van zulk een commissie hoogelijk waardeering verdient. Namen der kinderen die op 1 Maart 1929 ingeschreven waren bij de Vrije Jeugdkerk. Ro Frans van Assen. Anneke van Assen. Marcelle van 't Hoff. Denise van 't Hoff. Jan van 't Hoff. Christientje van Rossem. Corrie van Driel. Jan den Ouden. Willy van Doorne. Rietje Bordewijk. Dik Muller. Jan Retel. Nini Nooteboom. John Bossinga. Andrea Overeynder. Freddy Overeynder. Dodo Willekens. Piet Willekens. Harold Henkes. Eileen Mac Farlane. Fientje Backer Dirks. Hans Stricker. Eric Stricker. Mary Andreae. Herbert Andreae. Tonny Platteel. Henny Engelenburg. Frits Dekking. Paul Dekking. Annie Prins. Sieger Prins. Mauk Hudig. Bob Hudig. Esther Hudig. Nantie Hudig. Edo Santman. Frank Santman. Rien Bakker. George Bakker. Joost Hudig. ' Lotta Clara Hudig. Britta Hudig. Olga Hudig. Jaap Hudig. Tootje Hudig. Willy Berkemeier. Henny Berkemeier. Carli Kloppert. erdam. Hans Kloppert. Jop Vervloet. Jaap Vervloet. Ita Vervloet. Folkert Bosma. Wim Westmijze. Elly Westmijze. Jacques van der Willigen. Hans van Dorp. Wim de Vries. Willy Stynis. Albert Quispel. Hans Quispel. Cokkie van Hattem. Anneke van Hattem. Wies Croon. Steven Lier. Lous Neef. Loes van Nagelkerken. Jopie Krol. Anneke Theron Mulder. Jan van Kouwenhoven. Willem van Kouwenhoven. Truusje Bijl. Anton de Hoog. J an van Marken. Tita van Marken. Noortje van Marken. Karien Roeters van Lennep. Benny Mulder. Bart Mulder. Tonny Mulder. Katrientje Quist. Adolfientje Schoonenberg. Kees Dirkzwager. Lenie de Leeuwe. Edith en Alice Nordlohne. Edgar Nordlohne. Henny Knolle. Willy van Herpen. Jolanda Wols. Emmy Wesselman. Hans Wesselman. Lenny Poortman. Anneke de Groot. J ohanna van Krieken. Fietje van Krieken. Roelie Taconis. Henk Taconis. Henny Steyn. Marietje Burger. Marie Edsen. Totje Wiltschut. Jaap Wiltschut. Tita van Bockel. Willy van Bockel. Henny en Joke Tjebbes. Mies Noske. Anneke Rinck. Loekie Rinck. Lous Hack. Wietske Rinck. Riet Breetveld. Nanny Stieber. Liesbeth Posthuma. Jansje de Hoog. Henny Birckhoff. Elly Linden. Hanny van Oudgaarden. Trudi van Oudgaarden. Ada Beens. Ansje Beens. Hans Eijkelenboom. Dik Eijkelenboom. Jan Rueb. Henny Roelofs. Nely Dijkhuis. Hanny Dijkhuis. Renne Dijkhuis. Corry de Waal. Arnout de Waal. Harry de Waal. Eric Jacobs. Bep Jansen. Huib Rietdijk. Henk van Brummelen. Hanny van Brummelen. Herman Bakker. Paul Henry. Piet Henry. Lies Bosman. Eddie Hamm. Rolf Hamm. Ewald Behle. Wiesje Willebrand. Frits Bonjer. Jan Bonjer. Sabine Visser. Ada de Monchy. Jaap Ouwerkerk. Corry Doeleman. Frans Doeleman. Guusje Bijlsma. Marie Schlögl. Hansje Schlögl. Hugo van Woerden. Beppy Swarttouw. Wil van Veen. Wim van Dam. Hanny Goddard. Suus Lugten. Kees Lugten. Lous van den Berg. Piet van den Berg. Reina Croll. Hans Croll. Betty Croll. Jetty Rombach. Fien Rombach. Han Rombach. Koosje Rombach. Aat Witkamp. Nico Witkamp. Benny Witkamp. Barend Muller. Tineke Muller. Jan Muller. Lotty Verhagen. Trudi Kapsenberg. Johan Kapsenberg. Mies Benthem. Jan Verkerk. Steef van Dorsser. Adriaan van Zuuren. Piet van Zuuren. Lien van Zuuren. Annie van Zuuren. Jan van Zuuren. Wim Breukhoven. Hans Breukhoven. Aat Breukhoven. Frits Fortuijn Harreman. Harry Fortuijn Harreman. Miep Fortuijn Harreman. Jopie van Sijn. Lies van Sijn. Marietje Neurdenburg. Annie Meyer. Top Kruijswijk. Wim Thieme. Tinta Drost. Piet Drost. Mien Tuinzing. Co Tuinzing. Betsy Tuinzing. Wim Tuinzing. Atie Gieseler. Anneke Kronenberg. Anneke Witkop. Eldjo Witkop. Jan Witkop. Tera Metselaar. Mien van Servellen. Lenie van Servellen. Cobie van Dijk. Adri van Dijk. Thea van Dijk. Corrie van Dijk. Wim de Ruyter. Greet Cost Budde. Lenie Quispel. Ada Quispel. Rita Quispel. Delft. Hans Ankersmit. Toto Ankersmit. Solvjeg Ankersmit. Else Snoeck Henkemans. Marietje Snoeck Henkemans. Rein Snoeck Henkemans. Anneke Maas. Jesje Maas. Ada Mantel. Wim Mantel. Anneke Mantel. Charles Mension. Julie Becker. Carl Grentzius. Jan van Loenen Martinet. Wim van Loenen Martinet. Bep van den Berg. Willy Kerremans. Rika Straatman. Tine Spijker. Lydia Henkie. Netteke Kluyver. Totie van de Broek d'Obernan. Cor Verkerk. Leo Verkerk. Lies je Verkerk. Piet Brückman. Hans Brückman. Jani Kolff. Kees Kolff. Hans Kolff. Mies van den Ende. Govert de Bruyn. Frits Vos. Annie van Kuijk. Marietje van Kuijk. Ali Muller. Trini Muller. Marietje Visser. Hans Dorlas. Dini Banning. Suus Banning. Ria Dekker. Tot je Sieben. Bep Volkers. Cotje Volkers. Jeanne Visser. Nel Lispet. Anna Koelet. Jeanne Stelten. Wim Batenburg. Guusje Vossnack. Jopie Koolhoven. Piet Koolhoven. Marietje Kroon. Nel Kris. Johan Traag. Suus Bogaard. Rika van Asperen. Teun van Asperen. Pim Koster. Jettie Terwen. Henny Pronk. Jeantje van der Belt. Nikky Bettink. Frida van Oppen. Arend van Oppen. Beppie Pauw. Anje Reddingius. Dineke Reddingius. Jenneke van Oosten. Ida van Buysen. Clasien van Buysen. Els Witholt. Kinderen Buiskool. Wassenaar. Lily Th. a Th. v. der Hoop, Hein Th. a Th. v. der Hoop. Dodi Th. a Th. v. der Hoop. Mies van der Zwaai. Hanna Boot. Maurits Boot. Joh. Boot. Els Dresselhuijs. Piet Kleinschmidt. Hans Kleinschmidt. Stans van Sandick. Han Werkman. Nora Visser. Tilly Visser. Jan Bruins. Rita Heynis Adriaan Heynis. Corry Heynis. Flip Kortweg. Jetty Smits. Wijnand de Nes. Netty de Nes. Jean van Ingen. Anneke Kronenberg. Heske Kronenberg. Jaap Kronenberg. Truida Kortman. Mien Smoor. Bob Smoor. Truus Elias. Lien Elias. Hans Bakker. Yvonne de Greve. Marietje Bogaard. Georgette Rens. Tineke Rens. Antoinette van Royen. Frans van Royen. Carla Begeer. Twine Begeer. Jeanne van Brink. Corrie van Dijk. Wim Visser. Kampleid(st)ers, die niet in de Jeugdkerk-lijst vermeld staan.1) H. A. Gerretsen, Den Haag. Ir. H. Gerretsen, Amsterdam. J. Droogleever Fortuyn, med. cand., Utrecht. Ds. Cramer, Gouda. D. R. Hudig, oec. stud., A'dam. P. Kapteyn, techn. cand., Delft. J. Witkamp, Rotterdam. H. Pet, Den Haag. J. Dronkers, Nijmegen. J. Nieuwenhuis, Den Haag. Mej. A. Droogleever Fortuyn, litt. cand., Utrecht. Mej. L. Pont, litt. cand., Utrecht. Mej. M. Dorlas, Rotterdam. Mej. J. Louwaars, pharm. stud., Amsterdam. Mej. M. Goddard, litt. stud., Leiden. Mej. J. Hudig, Wimbledon. Mevr. Cramer-Schaap, Gouda. Mej. L. Koning, Haarlem. Mej. H. Stap, stud., Utrecht. Mej. W. Smit, Rotterdam. Mejonkvr. I. v. d. Feltz, Velp. Mej. M. v. d. Berg, Leeuwarden. Kamp(st)ers, die niet in de lijst der Jeugdkerkers vermeld zijn.2) Elisabeth Heynsius. Jobs. Chabot. Jopie Havelaar. Ellen Jockin. Cokie Hengeveld. Hilde Brückman. Bets Mathol. Anneke Stenfert Kroese. Fuus van Loenen Martinet. Claar Westendorp. Aty Koole. Sigrid Boks. Lies Vervat. Carola Timmerhans v. Abcoude. J) in 1928. 2) in 1928. Riemke van den Berg. Zus Louwaars. Didi Korteweg. Janna Mulder. Elly Veeman. Ada Koopmans. Tiny Koopmans. Jeanne Oterdoom. Marietje Ladage. Wim Droogleever Fortuyn. Rob Droogleever Fortuyn. Han Brandt. Frans Blom. Rob Rosen Jacobson. Jan Hengeveld. Fons Jockin. Jan de Booy. Wim van Kooten. Wim Wynaendts van Resandt. Fred Tierie. Piet Volkers. Boy Rooseboom. Rein v. d. Kasteele. Hein de Lussanet de la Sablon- nière. Piet Havelaar. Han v. Mourik Broekman. Eddy v. d. Meulen. Anton Moll. Bob Visser. Henk Vest. DIT HERDENKINGS- EN VOORLICHTINGSGESCHRIFT WERD IN 1500 EX. GEDRUKT BIJ DE NV. NIJGH & VAN DIT MAR, EN UITGEGEVEN DOOR 'T JEUGDBOEKHUIS TE ROTTERDAM