kan ik niet nalaten een -woord van krachtig protest tegen zulke optimistische voorstellingen (ik wil een zacht woord gebruiken) te doen hooren. Het is door-en-door onwaar, dat men alleen de politieke en economische macht der vroegere Tsaristische Kerk heeft willen fnuiken. Dan zou men b.v. Joden en Protestanten, vooral de Mennonieten, met rust hebben moeten laten; en al is het waar, dat in de eerste jaren der revolutie de godsdienstige „sekten", zooals men ze noemde, uit berekening eenigszins gunstiger werden behandeld dan de Grieksch-Orthoduxe Kerk, men heeft die schade later dubbel en dwars ingehaald. Wie ook maar eenigszins op de hoogte is van den toestand, weet, dat Joden en Protestanten den laatsten tijd juist het meest te lijden hebben gehad en dat er waarlijk van een meer tegemoetkomende houding tegenover hen geen sprake meer kan zijn. Wat de Opperrabbijn van Londen korten tijd geleden verklaarde, is volkomen juist: „De Joden lijden vreesehjk onder de geloofsvervolging; het Jodendom is het mikpunt van den haat en de wraakzucht der machthebbers." Hoe het Protestantisme wordt bestreden, is meer dan bekend en Maurice Hindus toont op onweerlegbare wijze aan in zijn „Ontredderde wereld", dat de meest geweldige slagen op den rug van de aanhangers der Reformatie neerkomen, waarmede hij dit bekende woord van onzen vriend Dr. Schabert dubbel onderstreept: „Men moet niet spreken van geloofsvervolging, maar van gelooisvernietiging en waar men in West-Europa en elders nog voor zijn geloof mag leven, daar is in Rusland slechts de vraag, hoe men voor zijn geloof op waardige wijze kan sterven." Op gevaar af van door U beschuldigd te worden in herhalingen te treden, moet ik voor mannen als Dr. Jan Romein c.s, die zulk een scheeve voorstelling geven van den religieuzen toestand in het vroegere Tsarenrijk, de ge- schiedenis weer laten spreken en enkele onweerlegbare officiëele verklaringen en stukken naar voren brengen. Vooreerst dan het beginsel zooals Boekharia dat weergeeft in zijn A.B.C. du Communisme (ik bedien mij van de Fransche vertaling): „Godsdienst en communisme zijn theoretisch en praktisch onvereenigbaar". „Een communist, die de bevelen van den. godsdienst verwerpt en handelt overeenkomstig de aanwijzingen der partij, houdt (ipso facto) op, geloovig te zijn. Zoo ook — in tegenovergestelde richting —: breekt een geloovige met het Communisme, ook al beweert hij communist te zijn, zoodra hij de aanwijzingen der partij in den wind slaat uit naam van hetgeen zijn godsdienst hem gebiedt." En elders: „De strijd tegen den godsdienst en de godsdienstige vooroordeelen moet gevoerd worden, niet alleen met alle mogelijke energie en volharding, maar ook nog met het vereischte geduld en voorzichtigheid." Men lette op die laatste zinsnede: „Ook nog met het vereischte geduld en voorzichtigheid." Dat verklaart de taktiek die men volgt in sommige streken, waar het godsdienstig leven bijzonder sterk is ontwikkeld, en waar de consequente doorvoering van het militant-atheïstisch beginsel een al te groote tegenstand van de zijde der bevolking ten gevolge zou hebben. Reizigers die Sowjet-Rusland bezochten, spreken er voortdurend hun verbazing over uit, dat zij nog geopende kerken en trouwe kerkgangers mochten zien; maar een kind zelfs begrijpt, dat het plotseling sluiten van alle kerken en het absoluut verbieden van elke uiting van godsdienstig leven tot de practische onmogelijkheden zou behooren. „Men moet optreden met het vereischte geduld en voorzichtigheid." Wie in den waan mocht verkeeren dat het alleen gaat om de economische of politieke macht der Grieksch-Orthodoxe Kerk en niet om de religie als zoodanig, leze maar eens het werk van Stepanov: „Problemen en methoden der anti-godsdienstige propaganda", waarbij men niet moet vergeten dat we hier te doen hebben met een officiëele uitgave van het Commissariaat van Openbaar Onderwijs. 1) ■ Ï8 belangrijke werk staat woordelijk het volgende te lezen: „Wij moeten zóó optreden dat elke slag aan de traditioneele inrichting van de Kerk of aan de geestelijkheid toegebracht, een aanval zij op den godsdienst in het algemeen." „Het zou volstrekt geen voordeel zijn, als de ontbinding van de Grieksch-Orthodoxe Kerk aan de sekten (d.i. de niet-Grieksch-Orthodoxe Kerken) ten goede kwam. Men moet regelrecht van de Orthodoxie naar het atheïsme overgaan." Voorts: „De meest verblinden zien hoe absoluut noodzakelijk de beslissende strijd is geworden tegen den geestelijke, hij moge dan predikant, pastoor, rabbi, patriorek, mullah of paus heeten. Deze strijd moet met niet minder onverbiddelijke consequentie gevoerd worden tegen God, onverschillig of men hem Jehova, Jezus, Boeddah of Allah noeme." Geheel in dezelfde lijn ligt deze uitspraak Tan „De God-looze" afkomstig van een officieel persoon (1): „Alle godsdiensten, alle goden zijn éénzelfde 'vergif of verdoovingsmiddel, dat zoowel den geest als den wil en het geweten in slaap wiegt: een onverbiddelijke strijd moet met alle worden aangebonden". Waaraan wij nog deze uitspraken van Yaroslavsky (Gubelmann) toevoegen: „Wij hebben onze Sowjet-Unie gesticht juist ') „Les problèmes et les méthodes de la propaganda anti-religieuse" Moscou 1923, éd. officielle du Gospolitprosviet (départ. du Commissariat de 1'Instr. publique) Auteur: I. Stépanoff, traducteur du Capital de Marx. (1) Solz. in het tweede nummer van de Besbosknik, gepubliceerd door de Gospolitprosviet, een departement van het Commissariaat van Openbaar Onderwijs. om ie kunnen strijden tegen de verdwazing of het dom-houden van de arbeidersklassen met behulp van den godsdienst". „Communisme en godsdienst staan als vijandige machten tegenover elkaar en kunnen nooit samengaan. Daar, waar de godsdienst zegeviert, is het communisme zwak. Het communistische regime zal slechts verwezenlijkt kunnen worden in een maatschappij van alle geloof bevrijd." Ik zal U niet vermoeien, waarde luisteraars, met de verschillende besluiten, die tegen kerk en geloof zijn genomen gedurende de 10 eerste revolutie-jaren. Wel valt te constateeren, dat de strijd zich langzamerhand organiseert en dat het voortdurend aandringen op een stelselmatige actie tegen den godsdienst niet zonder uitwerking bleef. Steeds ondubbelzinnig wordt de houding der leidende partij die volkomen juist wordt geteekend in het openhartige artikel, dat „De God-looze" publiceerde bij gelegenheid van het tienjarig bestaan der Sowjet-Unie (1927) en waarvan ik slechts deze regelen onder Uw aandacht breng: „Onze grondwet beschouwt de „dienaren van den godsdienst" als een nietwerkende klasse in de maatschappij, die daarvan dan ook maar de gevolgen moet dragen; zij heeft geen kiesrecht, doch is wel verplicht belasting op te brengen, krijgsdienst te verrichten, enz. Ons land is het eenige ter wereld waar de geestelijkheid wordt geacht te zijn een leger van parasieten, wier roeping het is de gifmengselen van den godsdienst te verspreiden. In ons land is aan dat leger zijn juiste plaats aangewezen, n.1. in de gelederen der machten, die als vijanden van de revolutie zijn te beschouwen. De Sowjet-Regeering is tegen alle godsdiensten en volgt in haar politiek de besluiten der Communistische partij, die het geloof als een soort geestelijke onderdrukking der groote menigte beschouwt. Zij verleent haar krach- tige medewerking tot bevrijding der volksmassa van het religieuze gif en voert de (atheïstische) propaganda met alle middelen, die de Staatsinrichting tot haar beschikking stelt." Ieder voelt, dat bij zulk een beschouwing de vrijheid van godsdienstige propaganda, die nog altijd in de Grondwet werd genoemd naast de vrijheid van anti-godsdienstige propaganda weldra tot een ijdel woord moest worden. Zij werd dan ook in 1929 gewoonweg geschrapt, aldus het kerkelijk leven, ja, elke geloofsuiting onmogelijk makende; en een geschiedkundige, die dat in 1932 niet weet, verbeurt het recht ,,au sérieux" te worden genomen, als hij Russische toestanden en verhoudingen beschrijft. Sinds die wijziging in de grondwettelijke bepalingen is het geen vraag meer of er nog vrijheid van geweten en eeredienst bestaat, doch heeft men eenvoudig na te gaan: hoe het communisme de religie niet alleen vervolgt, maar tracht te vernietigen; en als daar soms een kalmer periode schijnt te zijn ingetreden, dan moet men eenvoudig denken aan het aangehaalde woord van Boekharin: „Dat de strijd gevoerd moest worden, niet alleen met alle mogelijke energie, maar ook nog met de vereischte voorzichtigheid". Van energie en volharding in de consequente actie tegen het geloof getuigt zeker de Kerstcampagne, die sinds maanden in de bladen is aangekondigd en waarvan sporen over de geheele wereld worden aanschouwd. Zoo lezen wij in de Besbosknik van 10 November j.I. „Het voornaamste doel der God-Ioozen met hun Kerstcampagne moet zijn: de geloovige menigten aan den invloed der godsdienstige organisaties te onttrekken. ... .De campagne van dit jaar zal iets bijzonders worden; om de groote massa, der geloovigen moet het te doen zijn Buitengewone aandacht verdienen de vrouwen (en de rol die zij hebben te spelen in den strijd tegen de religie, K.)j maar het vornaamste probleem, waarvoor de anti-godsdienstige Kerstcampagne ons stelt, is de openbaarmaking van het contra-revolutionnaire streven der vreemde geestelijkheid.... Vooral moet worden onderstreept hoe noodzakelijk het is de weermacht der Sowjet-Republiek (d.i. het Roode Leger, K.) te versterken, de volksmenigten in de verschillende landen op te voeden (d.w.z. los te maken van het geloof, K.) en den band met de God-loozen buiten onze grenzen hechter te maken.... De anti-godsdienstige Kerstcampagne van dit jaar moet een beslissende faze worden in den strijd der Godloozen tegen de geloovigen.... Voorbereidende maatregelen worden nu reeds getroffen...." Dan volgt een heele lijst van nieuwe brochures, teksten en muurkranten, die als leidraad bij den stormloop tegen Kerk en religie dienst kunnen doen. Voorts worden nieuwe cursussen ook per radio met dezelfde strekking aangekondigd. Alles duidt op een kunstig in elkaar gezetten aanval, die zeker van onzen kant niet mag worden onderschat. Natuurlijk gaat deze theoretische bestrijding, die haar hoogtepunt vindt in de instelling van een eere-doctoraat in de goddeloosheid, gepaard met practische maatregelen, zooals: het sluiten van kerken, het terechtstellen van voorstaan» staande geestelijken, enz. (1) (1) Een der allerlaatste slachtoffers van het communistische schrikbewind is bisschop Maxime Gerpoekhoff, een zeer gezien en populair geestelijke te Moscou. Zijn „officieele" misdaad was, dat hij de geloovigen, waarover hij iets te zeggen had, hun trouw aan Christus liet belijden tijdens den dienst. De Regeering zag daarin een uitdaging aan het adres der God-looze machthebbers. De feitelijke reden van zijn dood is, dat hij te veel invloed had op het volk. Daarom is hij in een der kelders van de G.P.Oe. gewoonweg afgemaakt. De stichter van de Tsjeka had immers gezegd: „De besten onder hen moeten worden uitgeroeid'.? Iets verder in hetzelfde nummer van „De God-looze", dat ik reeds aanhaalde, wordt medegedeeld, dat zeven kerken te Oelianovosk werden onteigend en in communistische clubs omgezet; dat voorts in de streek Solnzeff de kerkklokken in beslag werden genomen om het fonds voor de industrialisatie te versterken, terwijl men aandacht vraagt voor de mededeeling dat binnenkort een onderzeeër, die „De Godlooze" gedoopt zal worden, gereed zal zijn. Een paar weken later (do 11 December) komen aanwijzingen voor de schooljeugd en de roode pionniers met het oog op hun strijd tegen het geloof gedurende de Kerstcampagne. Kerstfeest, zoo verklaart de redactie, is het feest van leugen en bedrog, misleiding en onzin, geweld en bloed; het feest van hen, die de arbeiders exploiteeren en onderdrukken. Laat ons op dat feest reageeren door onze actie voor socialisme en communisme tienvoudig te versterken en de leuze aan te heffen; „Op voor de wereldrevolutie ten bate van het proletariaat". De oudere generatie geeft men vrijwel prijs. Die sterft straks toch uit, voor zoover zij nog niet vermoord is of „bekeerd" tot het zuivere marxisme. Maar de jeugd moet gewonnen worden voor de „goede zaak". Daarop moet men z'n krachten concentreeren. In dit verband vestig ik dan ook Uw aandacht op de volgende woorden van Maurice Hindus, in zijn reeds geciteerde werk (1); „Wat in het godsdienstverval in Rusland in het bijzonder tot nadenken stemt, is de uitdagende ongodsdienstigheid van de jeugd. Overal spreidt (1) „Ontredderde wereld", uitgegeven door: N.V. Em. Querido's Uitgevers-Maatschappij te Amsterdam. Prijs ƒ4.25. Djt boek is een degelijke en, zooveel mogelijk, objectieve studie van de Russische toestanden. Ieder, die op de hoogte wil blijven van hetgeen in de Sowjet-Unie plaats grijpt, moet dit boek gelezen hebben. de z.g. vooruitstrevende jeugd haar atheïsme openlijk en vroolijk ten toon en dit gedeelte van de jeugd sleept de anderen mee, behalve misschien de Protestanten. Ik zeg misschien, omdat, hoewel de Protestantsche jeugd tot nu toe meer aan het geloof heeft vastgehouden dan de andere jonge menschen in het land, het nog zeer de vraag is of zij zich ten slotte niet ook los zullen maken van het geloof hunner vaderen. Er zijn godsdienstige leiders, die met een glimlach het denkbeeld verwerpen, dat hét atheïsme zal blijven bestaan in Rusland. Zij redeneeren zóó: de religie, en in het bijzonder het Christendom, heeft alle aanvallen in het verleden overleefd en zoo zal het ook de aanvallen van het Bolsjewisme overleven. Ik moet daarop met den meesten nadruk antwoorden, dat in de geschiedenis nog nooit een godsdienst en zeker niet het Christendom, te diaken heeft gehad met een zoo geduchten vijand als het nu in Rusland tegenover zich heeft, — een vijand, die zoo vastbesloten, zoo energiek, zoo intelligent is als de Bolsjewiki. Het heeft geen zin om hun strijdkrachten te bespotten of te negeeren". Volkomen juist: struisvogelpolitiek zou in de huidige omstandigheden niet alleen dwaas, maar misdadig zijn; met groote dankbaarheid constateerde ik dan ook dezer dagen, dat er steeds meer beslistheid komt in de kringen van hen, die niet in den hoek van het atheïstische bolsjewisme willen gedrongen worden en den mensch nog iets hooger achten dan een chemisch praeparaat of een verlengstuk van de machine, ja, dat zij besloten zijn ten doode toe te strijden voor de heilige goederen, die hun werden toevertrouwd. Zoo zal het mijn geloovige hoorders in Nederland aangenaam zijn te vernemen, dat hun Zwitsersche geestverwanten het volgende protest wereldkundig hebben gemaakt: „Uit naam der 130.000 onderteekenaars van het verzoekschrift „Voor de martelaren" geadresseerd aan den Bondsraad, hebben wij den wensch uitge- Luxe Auto-Verhuur Inrichting M.G.BUSKOP Noordplein 14 Westerstraat 13 TELEFOON 41426 TELEFOON 42186 ROTTERDAM DAG-en NACHTDIENST Leden der Vereeniging G.Z.A.B. genieten reductie. ORGELS TER MARSCH & Co. Bender. 7 regl«t»rs . f 85.- _______ Bamilton. 11 registers f120.Tan d.TakaCo.12 reg. f 140.- Malcoln. 12 registers f 150.- FIJNE VLEESCHWAREN Contant of in termijnen Vakkundige garantie VARKENSVLEESCH MEININGER's Piano-o.Orgo.h.nd.m.V. GEVESTIGD ALLEEN Erasmussfraat 64 VIERAMBACHTSTRAAT 2c TELEFOON 41691 anno 1894 TELEFOON 34341 - ROTTERDAM HET LEVEN VAN JEZUS JEUGDPREEKEN VAN Dr. S. F. H. J. BERKELBACH v. d. SPRENKEL Prof. Dr. A. M. BROUWER Ds. H. W. CREUTZBERG Dr. M. M. DEN HERTOG Drs. W. A. HOEK S== Ds. J. C. KONINGSBERGER Prof. Dr. G. v. d. LEEUW Dr. G. W. OBERMAN ' Prof. Dr. M. VAN RHIJN Ds. E. L. SMELIK === Ds. P. VEEN === Ds. W. A. ZEYDNER Wmm Overdenkingen, die allen, ook ouderen, met vrucht zullen lezen. VAN HARTE AANBEVOLEN. Uitgave: BOSCH & KEUNING - BAARN Prijs f 2.44 ing, DE NADERENDE ANTICHRIST IN HET LICHT DER WERELDCRISIS door Dr. M. H. A. VAN DER VALK. Uitgave van J. H. KOK te Kampen. EEN WOORD VOOR DEZEN TIJD, DAT NIEMAND ONGEZEGEND TER ZIinF roC" RUSLAND-PAKKET III. C. Martensi Onder het Kruis, ing. . ƒ 1-25 F. A. Mackenzie: De hel in Rusland, ing . „ 2.40 Dr. O. Schaberts De Baltische arbeid voor Rusland „ 0.25 Dr. Krop: Pinksterevangelie en Bolsjewisme (5e Radiotoespraak) . . „ 0.20 Fr. Eccard; De dwangarbeid in Sowjet-Rusland 0.20 Dr. F. J. Krop: De treurige toestand der arbeiders in Sowjet-Rusland en de Kerken. (6e Radiotoespraak) „ 0.20 De Russische arbeider onder Comm. heerschappij . . 0.20 Dr. F. J. Krop: De intern, samenkomst der Kerken te Genève, 10 Sept. 1931 en de roeping van den Volkenbond inzake de Russ. geloofsvervolgingen. (7e Radiotoespraak) „ 0.15 Dr. F. J. Krop: De gunstige berichten, van reizigers, die de Sowjet Republiek hebben bezocht en de werkelijkheid. (8e Radiotoespraak) ,, 0.15 Dr. F. J. Krop: Nog eens: De gunstige berichten van reizigers, die de Sowjet-Republiek hebben bezocht en de werkelijkheid. (9e Radiotoespraak) ,, 0.20 Ds. J. de Saussure, Ds. O. Schabert, Ds. A. Dartigue, Aartspriester S. Orloii, Ds. O. Fiedler, Dr. F. J. Krop en Dr. J. A. Douglass. Redevoeringen op de Internationale Kerkelijke Samenkomst te Genève, om de aandacht van den Volkenbond op de Godsdienstvervolgingen in Sowjet-Rusland te vestigen. . . M, 0.40 N. Baas: De Heilstaat ., 0-25 6 verschillende extra nummers van „Geloof en Vrijheid", waarin redevoeringen van verschillende bekende Rusland-kenners (andere sorteering dan in pakket I) „ 0.90 ƒ 6.75 Wie ƒ 3.50 slori op het gironummer 123776 van den heer H. N. den Onter, conciërge van „Gelooi en Vrijheid", 1ste Pijnackerstraat 102—106 Rotterdam, ontvangt al het bovenstaande franco thuis. E CB § 20913 De Kerstcampagne | der Godloozen en de 1 Geloofsvervolgingen § Xde Radiotoespraak van |j| - Dr. F. J. KROP - M Ditg.: GELOOF EN VRIJHEID", \% 1 e Pljnackerstr. 102-1 oe, R'dam :S DE BERGREDE DOOR Prof, Dr. A- M. BROUWER N.V. G. ). A. RUYS' UITGEVERS-MÏJ. - ZEIST PRIJS fl. 6.50 INGENAAID - fl. 7.50 GEBONDEN Men weet hoe er met de Bergrede wordt gesold. Hoe allerlei theorieën (men denke aan Tolstoï) zich er op beroepen, om de meest zonderlinge denkbeelden, in strijd met de rest der H. Schrift, aan te prijzen. Wie zich echter een inderdaad serieus en gefundeerd oordeel wil vormen over 's Heeren bedoeling bestudeere het werk van Prof. B. Lc Communisme aux Indes Neêrlandaises par J. Ph. PETRUS BLUMBERGER Préfarce de A. LE NEVEU Paris. — Aux Editions du Monde Nouveaux 42, Boulevard Raspail Een ernstige studie, uitstekend gedocumenteerd en in vlotten stijl geschreven. Wie van de Communistische beweging op de hoogte wil blijven, MOET dit boek lezen. DE KERSTCAMPAGNE DER GODLOOZEN EN DE GELOOFSVERVOLGINGEN Xde RADIOTOESPRAAK VAN - Dr. F. J. KROP - fgggggggggwoMOMoaoBewegiaBeaeBci De Kerstcampagne der God-ioozen en de geloofsvervolgingen. t d teb;W*r voor miJ Üééen dc stu$ie van Dr. J. Komein: „Van Tsarenrijk tot Sowjet-Unie" 9q?JCFd™kt uit de ..Nieuwe geïllustreerde wereldgeschiedenis". Met aandacht heb ik een en ander gelezen en vooral dat gedeelte, dat handelt over godsdienst en gewetensvrijheid in het land der PfS™e;i;Internationale; maar tot mijn leedwezen kan mijn oordeel in geen enkel opzicht gunstig Mjii, Als men zóó geschiedenis schrijft, dan beS~ "Fl men niet de )'uiste kennis van zaken dan drijft men eenvoudig propaganda voor een systeem van geweld en onderdrukking waarbij voor objecüéve beschouwingen geen plaats meer overblijft. Zoo lezen wij op pag. 42: „De grondwet van de Sowjet-Republieken laat zoowel de godsdienstige als de iijiti-godsdienstige propaganda vrij. De regeering belet echter met alle middelen dat de kerk weer als voorheen tot economische macht zou komen en zij beschouwt ook het priesterambt niet als arbeid; de dragers er van zijn derhalve van alle rechten der heerschende proletarische klasse verstoken.'' Zooveel woorden, zooveel onjuistheden; en SHWl£*?len voortdurend een groot aantal couranten-uitknipsels worden toegezonden met verslagen van redevoeringen die alle dezelfde propagandistische strekking nebben, zonder te spreken val fie tkllöoze brieven die mij bereiken met de vraag» „Hoe zit het nu eigenlijk"? ') Uitgegeven door N.V. Seyffardt'S Boek- & Muziekschool, prijs Fl. 0.60. sproken, dat de Zwitsersche delegatie van den Volkerenbond zou opkomen voor vrijheid van geweten en eeredienst in Rusland, De vergaderingen te Genève zijn geëindigd; de vertegenwoordigers van Zwitserland hebben niet gesproken. Geloofsvervolgingen, dwangarbeid, slavernij, zullen dus in Rusland rustig kunnen voortgaan, zonder dat ons land zijn stem zal hebben durven verheffen. Toen wij geroepen werden onze meening uit te spreken over het toetreden van Zwitserland tot den Volkerenbond, is overal luide verkondigd, dat die instelling voor alle natiën een waarborg van recht en gerechtigheid zou zijn. Heden ten dage wordt heel een volk onderdrukt, de misdadige handelingen der onderdrukkers zijn de schande der beschaving en wij zouden moeten zwijgen? Wij spreken zonder eenig voorbehoud onze scherpe afkeuring uit over de zwijgende houding der Zwitsersche delegatie bij de laatste samenkomst van den Volkerenbond. Gerechtigheid gaat boven diplomatieke overwegingen. Wij protesteeren uit naam van het Christelijk geweten, uit naam van het geweten der menschheid. De uitgesproken wil van 130.000 burgers, die het verzoekschrift „Voor de martelaren" onderteekenden, staat onveranderd daar. Tot 31 Augustus '32 zullen wij voortgaan met het inzamelen van handteekeningen. Het Zwitsersche volk zal weten, wat er in Rusland geschiedt; het zal zich zijn roeping bewust worden. Wij doen een krachtig beroep op de geestelijke en moreele elite en op de pers van ons volk. Wij bezweren allen onze actie te steunen in het belang van onze beschaving en van ons Christelijk geloof...." Naast Christelijk Zwitserland staat de overgroote meerderheid van ons volk, dat voor z'n geloof en z'n vrijheid steeds goed en bloed heeft veil gehad. Wij reiken de hand aan de 130.000 onderte eken aars van het manifest, waarvan de strekking in een vorige radiotoespraak werd besproken en wij verklaren plechtig niet te zullen rusten voordat de gruwelijkste geloofsvervolgingen, die de wereld ooit aanschouwde, een einde zullen hebben genomen. Al schrijvende kwam ik echter dezer dagen tot de ontdekking, dat ik onmogelijk mijn onderwerp — zooals het door mij ruim vier weken geleden werd geformuleerd en ter plaatse, waar het behoort, moest bekend worden gemaakt — in deze radiotoespraak kon behandelen gelijk het betaamt. Er waren te veel dingen, die gezegd moesten worden en die geen uitstel konden lijden. Zoo heb ik ook nog voor mij liggen hoogst belangrijke brieven uit Finland, uit Denemarken en elders, die alleszins verdienen wereldkundig te worden gemaakt en dan ook feitelijk voor dit half-Uurtje bestemd waren. Ik zal ze echter laten drukken en, evenals bij vorige gelegenheden, gratis toezenden gelijk met deze toespraak aan wie een desbetreffend schriftelijk verzoek bij mij indient. Nu alleen nog de indrukken van Niels Bukk, een Deen, die met zijn gymnasten ook Rusland bezocht. Zijn mededeelingen bewijzen, dat zelfs een oppervlakkige toeschouwer, mits hij zien wil, op z'n reis door Oost-Europa van de tragische werkelijkheid toch wel iets bespeurt. Hij deelt het volgende aan een Kopenhaagsch blad mede: „Wij waren eerst in Rusland. Bx zag daar veel, dat mij zeer interesseerde, maar het meeste waren teleurstellingen. Ik heb verstand van landbouw en had verwacht, dat dit land sterk vooruitgegaan was. Het heeft dit niet gedaan. Integendeel, de Russen wilden mij niet gaarne hun nieuwe methoden toonen, maar ik verlangde dit. Zij hebben dorpen samengelegd en een gemeenschappelijk bedrijf is ingevoerd: maar dit is slecht en ondeugdelijk. Ik zag bij diezelfde gelegenheid, dat al hun ander gemeenschappelijk bedrijf iets treurigs is. De behandeling én opvoeding der kinderen BftJ Dé tehuizen, waar deze kinderen leven, zijn ongezellig, vol vuil en vliegen. Een staatsvarkensboerderij'lagen wij, maar ik fean U zeggen, dat de Rüssen hiervan geen begrip hebben. De collectieve landbouw is een failliet en de vrijwilligheid is een illusie. De Russen begrepen best, dat wij hen niet bewonderen konden op landbouw-gebied; maar de president van den hoogsten raad voor lichamelijke opvoeding, die onze gids waS; zeide troostend; „Als U ddor Slplfil komt, ziilt U een wérkelijk deugdelijken collectieven landbouw te zien krijgen". Ifi twijfelde, maar wachtte. Toen wij in Siberië waren, wilden onze gastheeren er zich van af makén. Maar ik verlangde een landbouw-inrichting te zien en mocht er dan ook een bezoeken op 50 K.M. afstand van Novosibirak. Maar was de landbouw slecht om Moskou heen, hier was het nog slechter; in de zuivelfabriek stond een centrifuge, die niet grooter was daü een vleeschmachine in Denemarken, die door dë hand gedreven wordt. Geloof mij: de landbouw van de Rüssen zal nooit de wereld hervormen. Het is mogelijk, dat de industrie een toekomst heeft. Daar heb ik geen verstand van. Ik wil gaarne bekennen, dat ik noch Andersen Nexos' noch Bernard Shaws' voordracht over Rusland begrijp. — Waren de Russen goede gastheeren? — Schitterend. Ze deden alles wat ze konden voor ons. Dit moet U vooral vermelden. Hun gastvrijheid tvaa zonder grenzen en ze hebben voor veel in Denemarken bewondering. — Zijn de Russen tevreden? — U mag gerust schrijven, dat ik den indruk heb, dat Rusland het ongelukkigste land in de wereld is. Op geen gebied is er vrijheid, noch in het gezin, bioscoop of ergens anders. Alles wordt voorgeschreven. Ik kom niet meer in dit land, en ik wil mijn meening zeggen.... Wat ik niet bewonderen kan, kan ik niet prijzen. Een land zonder vrijheid, zonder schoonheid — een door en door triest land". * * * Rusland, het gebolsjewiseerde Rusland, dooren-door ongelukkig, door-en-door triest. Is er geen aanleiding om de woorden van Beets te herhalen: Wat afvalt van den hoogen God moet vallen; Een zelfde schuld, een zelfde lot voor allen, 't Gezin, 't geslacht, het volk, de staat. De kleinen en de grooten: Verlaten wordt, wat God verlaat, Wat God verstoot, verstooten. Wél hoort men daaglijks stem op stem weerklinken.' - „Geen nood, wij redden 't zonder Hem!" Maar die het zeggen, zinken. Maar dan ook: vreugde en blijdschap keeren weder waar het Kerstevangelie doordringt en zijn heiligende kracht openbaart. Zoo stellen wij tegenover de leuze: „Los van God, op voor de wereldrevolutie", deze andere die ten slotte zal zegevieren: „Op voor het Evangelie der genade en des vredes op, voor de eer van. onzen grooten Koning".