21016 40 MIJN REIS NAAR DE RUSSISCHE GRENS OF WAT IK ZAG VAN HET WERK VAN Dr. O. SCHABERT e. a. DERTIENDE RADIOTOESPRAAK van Dr. F. J. KROP PRIJS 40 CENTS TWEEDE DRUK UITGAVE: ,,GELOOF EN VRU HEID" 1STE PUNACKERSTRAAT No. 102—106 DE BALTISCHE ARBEID 8 VOOR RUSLAND g De Baltische arbeid voor Rusland, onder leiding van Dr. O. Schabert, Prof. W. Gruehn e.a. geschiedt m samenwerking met den internationalen Bond voor Inwendige Zending en Diaconie, en wenscht te ontvangen, kan zich daartoe Wenden tnt D» V 1 Krrvn 19 WillpVirnrr1ll1oin Rnt- terdam, tel. 42992, giro 70603. MIJN REIS NAAR DE RUSSISCHE GRENS OF WAT IK ZAG VAN HET WERK VAN Dr. O. SCHABERT e. a. DERTIENDE RADIOTOESPRAAK van Dr. F. J. KROP TWEEDE DRUK UITGAVE: „GELOOF EN VRIJHEID" 1STE PIJN ACKERSTRAAT No. 102—106 DE CHRISTELIJK-PHILANT1IROPISCHE RUSLAND-ACTIE. Wij brengen hier in herinnering wat wij uitvoerig hebben uiteengezet in het Maart-nummer van „Geloof en Vrijheid" 1930, nj. dat er ten onzent vier Comité's zijn, die zich voor de noodlijdende Russen interesseeren: le. het Ned. comité voor „Licht im Osten"; 2e. de Nederl. afdeeling van den Wereldbond der Kerken; 3e. het Doopsgezind Emigranten Bureau dat zich speciaal het lot der verdrukte Mennonieten aantrekt; 4e. het comité dat via den Intern. Bond voor Inw. Zending (Berlijn) vooral voeling houdt met Dr. O. Schabert te Riga, die voor de lezers van „Geloof en Vrijheid" zoo langzamerhand een goede bekende is geworden. De namen van de leden van dat Comité volgen hier in alfabetische volgorde: A. J. DA COSTA. Mr. A. DE GRAAF. Prof. Dr. F. W. GROSHEIDE Dr. W. G. HARRENSTEIN. Ds. J. A. VAN LEEUWEN. Jhr. Mr. M. C. T. VAN LENNEP. G. J. K. Baron VAN LIJNDEN. Prof. Dr. J. W. PONT. Prof. Dr. V. H. RUTGERS. Mr. Dr. C. F. SCHOCH. Prof. Dr. J. R. SLOTEMAKER DE BRUINE. W. DE VLUGT. Dr. B. WJELENGA. Wie derhalve rechtstreeks Dr. O. Schabert in zijn schoonen arbeid en zijn krachtdadige hulpverleening aan onze noodlijdende broeders en zusters wil gedenken, kan het best zijn gaven storten op de rekening van den Centralen Bond voor Inwendige Zending en Chr. Philanthropische Inrichtingen, Amsterdam, giro No. 21073. Natuurlijk zijn wij ook bereid als tusschenpersoon dienst te doen. (Giro 70603). Dr. F. J. KROP. Woord vooraf. 1) De Commissie uit den Internationalen Bond voor Inwendige Zending en Diaconie heeft in haar zitting van Augustus 1929 te Bonn aan den predikant Dr. Oskar Schabert uit Riga, die reeds vele jaren lid van den Bond is, opdracht gegeven zich het lot der noodlijdende Evangelische Christenen in Rusland aan te trekken en geld voor hen in te zamelen. Het Baltische hulpcomité onder leiding van Dr. Schabert is onder onze vrienden in bijna alle landen van Europa aan het werk gegaan, zoodat het mogelijk werd op vele plaatsen den uitwendigen nood te lenigen en voor de verbreiding van het Evangelie nieuwe wegen te zoeken en ook te vinden. We verblijden ons over den arbeid en bevelen hem aan bij allen, die den nood der Russische Christenen in het biddend hart dragen en tot helpen geneigd zijn. We bidden God, den almachtigen Heer der Geschiedenis, dat Hij ook verder dit werk van steun en liefde zegene en aldus den bitteren nood onzer broeders lenige. Dr. R. SEEBERG, Voorzitter van den Internationalen Bond voor Inwendige Zending en Diaconie. Paschen 1931. Berlijn-Dahlem. 1) Wij plaatsen hier nogmaals de regelen, die eveneens werden opgenomen in de brochure van Dr. O. Schabert: De baltische arbeid voor Rusland. MIJN REIS NAAR DE RUSSISCHE GRENS OF WAT IK ZAG VAN HET WERK VAN Dr. O. SCHABERT e. a. DERTIENDE RADIOTOESPRAAK VAN Dr. F. J. KROP Toen ik, enkele dagen geleden, mijn reisindrukken ging ordenen, bevond ik mij op een schip dat „vast" zat in het ijs. Men kan zich dat in ons goede Nederland met z'n kwakkelwinters schier niet meer voorstellen, maar toch is het zoo: in de maand April kan men (en het is zelfs een zeer gewoon verschijnsel) tusschen Finland en Estland echt „vast" zitten, al schijnt zelfs het voorjaarszonnetje met ongekende kracht, gelijk dat op onze reis zoo nu en dan het geval was. De ijsbreker werkt en wroet, links, rechts, vooruit, achterwaarts, doch het wil niet lukken naar wensch; slechts héél langzaam vordert men in de goede richting, en als men den kapitein vraagt wanneer men op de plaats der bestemming zal zijn, dan is het lachende antwoord: „Reken maar gerust op één, twee dagen vertraging; het eenige wat ge kunt doen is Uw ziel in lijdzaamheid bezitten; ge zit nu eenmaal in het schuitje en ge moet meevaren, of met ons blijven liggen, al naar dat ijs en weder het gebieden." Zoo schikt men zich dan in het onvermijdelijke en men laat aan z'n geestesoog voorbijgaan al die schitterende wintertafereelen, waarin men enkele dagen heeft geleefd als in een wondersprookje. Het oude, wonderschoone Abo (Turku) met een rein sneeuwgewaad overdekt; Helsingfors (Helsinki) zich met moeite voorbereidende op een lente, die nog maar niet komen wil; Wiburg met z'n typische bezienswaardigheden, waarvan maar al te veel aan onze aandacht ontgaat door een laten sneeuwstorm; uitgestrekte ijsvelden, waarover men door de goede zorgen der Luchtvaart-Maatschappij in een oogwenk heenvliegt; onafzienbare sneeuwtapijten, slechts doorkruist door vlugge, hoewel niet altijd gerieflijke sleden: voor een Hollandschen jongen om van te watertanden, voor ouderen lang niet van bekoring ontbloot. Maar vooral doorleeft men weer die heerlijke oogenblikken van vriendschap en geestelijke verwantschap zoo talrijk, zoo onvergeeflijk en zoo verrassend vaak, op hetgeen de Luth. Aartsbisschop van Finland schertsend mijn „Blitzreise" noemde. Neen, geen ijsbreker hadden wij noodig om tot het innerlijke van den mensch door te dringen. Er was geen ijs; nergens; overal uitgestoken handen en geopende harten; overal een vriendelijkheid, een hartelijkheid, een oprechte genegenheid, die zich soms uitte op de meest ongedachte wijze; overal een aandringen, dat zeker meer wilde zijn dan een eenvoudige beleefdheidsvorm, op een spoedige hervatting van het bezoek. Vrienden daar te Riga, te Dorpat, te Reval, in Finland en vooral aan de Russische grens in engeren zin: wij vergeten U niet en wij weten dat het geen ijdele woorden waren, toen gij ons niet alleen persoonlijk de verzekering gaaft van Uw blijvende genegenheid, doch ons tevens verzocht de tolk van Uw innige gevoelens te zijn bij de Nederlandsche broeders en zusters in onzen Heiland, met U deelende in hetzelfde geloof, dezelfde hoop en dezelfde liefde, en daarom met U doorlevende smart en vreugde, beide. En zou ik hier niet enkele treinontmoetingen, enkele reisgesprekken mogen aanstippen? Al blijft men „schepen die elkander in den nacht •voorbijgaan", het „praaien" kan toch soms van dien aard zijn, dat het meer dan een gewonen indruk maakt, ja, dat het waard is aan de vergetelheid te worden ontrukt. • Hoe zou ik bijv. niet begaan zijn geweest met let lot van dien jongen Russischen student, wiens familie deels tot Wit-, deels tot RoodRusland behoorde; die overal had gezworven, en nu met weemoed erkende geen Vaderland meer "te hebben, zich nergens „thuis" te gevoelen? Hoe zou ik dien gemoedelijken, corpulenten Ein kunnen vergeten, die zich Nederland maar niet anders kon voorstellen dan als een land van welgestelde burgers, allen door en in de klei rijk geworden, ver van wereldcrisis en algemeene malaise, gevrijwaard tegen de economische moeilijkheden, waarmede minder begunstigde volkeren hebben te kampen? Nog zie ik de -uitdrukking van verbazing en ongeloof op zijn vriendelijk gelaat, toen ik trachtte hem de ■droeve werkelijkheid eenigszins naderbij te brengen. En dan die hoogstbeschaafde, fijn-ontwikkelde dame, die tot de eerste kringen van het vroegere Tsarenrijk behoorde, doch nu, van schier alles beroofd, in een der grensstaten zeer sobertjes moest leven; maar die toch dankbaar was voor Gods leidingen en met kinderlijke berusting haar hemelschen Vader dankte voor de wijze "waarop Hij haar van de dingen dezer aarde had los gemaakt.... Geen ontmoeting echter maakte op mij zulk «en indruk als die van twee heeren op weg naar Moskou, met wie ik het genoegen had een ganschen dag over de ernstigste onderwerpen in de grootste vrijheid van gedachten te wisselen. Aanleiding tot het gesprek was een boek van Maurice Hindus, waarin ik aanvankelijk was verdiept. „Wel," zeide een van mijn beide medereizigers, die zich als Amerikaan ontpopte en een belangrijke betrekking in Sowjet-Rusland bleek te bekleeden, „wel, dat verheugt mij bijzonder, dat gij de werken Van mijn vriend Hindus bestudeert." „Zoo, is deze merkwaardige schrijver Uw vriend. Zoudt ge mij dan kunnen zeggen of hg altijd een betrouwbare gids is?" „Natuurlijk; hoe kunt ge dat nog vragen! Geen mensch is zóó ontwikkeld, zóó eerlijk, zóó thuis in de dingen die hij beschrijft." „Maar... idealiseert hij niet te veel? Geeft hij steeds een zuiver beeld van de bolsjewistische samenleving, zooals die zich werkelijk sinds de Revolutie heeft ontwikkeld?" „Zeker, ik moet bekennen, dat zijn idealistische beschouwingen niet zonder invloed zijn gebleven op zijn weergave van de realiteit; maar kan dat de zuiverheid van het beeld in den grond wel schaden?" „Zonder eenigen twijfel is dat mogelijk. Al zal ik de laatste zijn om ook maar in het minste te tornen aan de verdiensten van Uw vriend als schrijver, al zal ik enkele bladzijden uit zijn werken zelfs hoogelijk roemen, toch wil het mij voorkomen, dat de „aanbevelingsbrieven uit Moskou" waarop hij hier en daar zinspeelt, niet zonder invloed zijn gebleven op zijn beschouwingen. Waarom, bijv., geen gewag gemaakt van de bittere en hardnekkige geloofsvervolgingen zooals die in de praktijk zich laten gelden? Waarom het schrikbewind niet beschreven in al z'n kleuren en geuren?" „Ja, ik geef toe, dat dié critiek wel eenigszins gegrond is. Maar, ziet ge, Hindus is van plan binnenkort weer naar Rusland terug te keeren, en dus..." „Dus" mag men de volle waarheid niet zeggen. „Dus" moet men zekere zijden van de droeve werkelijkheid bemantelen. „Dus" kan men niet 100 pCt. betrouwbaar zijn..." Niet minder vriendelijk dan deze Amerikaan was zijn Russische reisgenoot, die eveneens een man van beteekenis in het huidige Rusland geacht kan worden, doorkneed in alle wetten der Sowjet-Republiek. Niet minder vriendelijk, maar wel minder openhartig en vrij wat gereserveerder. Gaf de eerste mij onmiddellijk naam en adres, de andere was daartoe niet te bewegen. „Waarom toch al die geheimzinnigheden," vroeg. ik. „Moogt ge niet vrij met vrienden en kennissen correspondeeren?" „Volkomen vrij," was het antwoord, „als er maar niets tegen de Revolutie in onze correspondentie wordt gevonden." „En wat is „tegen de Revolutie"* ging ik verder. ^ „Kunt ge mij daarvan eens voor goed een duidelijke omschrijving geven?" Een gemoedelijk lachje was het eenige antwoord, dat ik op die vraag ontving. Doch ik maakte zelf het commentaar. ,Jk zie het al," zoo besloot ik dit gedeelte van ons gesprek, „gij kunt mij geen juiste definitie geven, daar alles afhangt van het persoonlijk inzicht van mijnheer A., B. of C. Overal willekeur en beslissingen zonder hooger beroep. Daarom al die omzichtigheid, die vrees om zich te „geven", die voorzorgsmaatregelen waaraan vreemdelingen niet eens zouden denken. Neen, dan willen wij, Nederlanders, liever niet met TT ruilen. Tot op heden leven wij nog vrij en blij op onzen Vaderlandschen bodem en voor onze duurgekochte vrijheid zouden wij goed en bloed ten offer willen brengen." Was het alleen verbeelding mijnerzijds, toen ik een diepe zucht van mijn overbuurman in verband bracht met deze ontboezeming? * * Doch ik wil niet vergeten dat gij, Waarde Vrienden, nog iets anders van mij verwacht dan reisherinneringen. Gij verwacht natuurlijk bijzonderheden over den Rusland-arbeid van Dr. O. Schabert. Als ik dezen naam hier uitspreek, dan wil dat niet zeggen dat één man al het werk verricht, waarop reeds zoo vaak in ons land is gewezen en waarvan ik nu ook weder een en ander zou willen verhalen. Een heele staf van medewerkers staat hem ter zijde; sommigen van hen zijn bekend, anderen mogen niet genoemd worden om begrijpelijke redenen; maar hij is de ziel van alles, de leidende geest, de veldheer die heel het slagveld overziet, en daarom dient zijn naam in de eerste plaats te worden genoemd; en hij mag genoemd worden met eere, want zelden gaf iemand zich met zooveel toewijding en met zooveel kennis van zaken aan een schier bovenmenschelijke taak. Doch voor ik verder ga nog een vraag: Wat is eigenlijk Rusland-arbeid? 1) Daarover bestaat misverstand en daarom is duidelijkheid in deze een allereerste vereischte. Rusland-arbeid is m.i. niet eenig evangelisatie-werk onder de uit hun land verdreven Russen, hier of daar in de verstrooiing levende. Rusland-arbeid is (en men moest die benaming alleen in dien zin gebruiken) geestelijke en stoffelijke hulpverleening aan onze arme broeders en zusters op dit oogenblik nog in Rusland vertoevende. Welnu, daarop is de heele actie van Dr. O. Schabert c.s. in hoofdzaak gericht. Gemiddeld 1000, zegge duizend gezinnen, soms terugloopende tot 800, soms tot 1200 gaande, ontvangen geregeld ondersteuning door de goede zorgen van onzen vriend, terwijl 43 predikanten, waarvan 20 in de gevangenis, en 12 kosters als predikant dienstdoende, nog op dit oogenblik door zijn bemiddeling voor den ondergang worden behoed en in staat worden gesteld hun ambtelijk werk te verrichten. Een levensmiddelenkaart krijgen zij niet; zijn ze niet „contra-revolutionnair"? En daarom is ondersteuning in natura of in geld 1) In verband hiermede moet ik wijzen op een misverstand, dat zeer zeker in verscheidene kringen ten onzent bestaat. Men denkt vaak, dat men geeft voor de noodlijdenden in Rusland en voor het evangelisatiewerk in Rusland, terwijl men feitelijk z'n gaven offert voor een arbeid, die zich bepaalt tot de Russische emigranten in de verschillende Staten van Europa of daarbuiten; een arbeid, waarvan het sectarisch karakter vaak niet te loochenen valt en die bij verschillende gelegenheden een vijandige houding ook tegenover de gevestigde Protestantsche Kerken aannam. Natuurlijk staat het ieder vrij om elk streven, naar eigen keuze en sympathie te steunen. Maar wie geven wil voor de ongelukkige broeders en zusters in Rusland, en in deze geen weg mocht weten, gelieve zich om inlichtingen te wenden tot den Centraal Bond voor Inwendige Zending en Chr. Philanthropische Inrichtingen, Amsterdam, Stadhouderskade 137. voor hen een levenskwestie. In de „Russischer Ev. Pressedienst" waaraan „Geloof en Vrijheid" meermalen z'n berichten ontleende, kan men Russen, die met de houtvlotten over de grens kwamen. geregeld bijzonderheden vinden zoowel over de hulpverleening als over het evangelisatiewerk in Rusland, voor zoover deze voor openbaar - making zijn geschikt Maar het evangelisatiewerk strekt zich ook uit tot de Russen, die door hun werkzaamheden (men denke aan de houtvlotten, die langs de Duna naar Riga afzakken en aan de visschers van het Peipus-meer) wel in aanraking moeten komen met de bewoners der grensstaten en tot de bevolking aan deze zijde van de grens, die geheel Russisch is in taal, zeden, gewoonten en godsdienst. En waar men van den arbeid in Rusland zelf onmogelijk iets te zien kan krijgen, daar is het zeer gemakkelijk om de andere zendingspogingen naar wezen en strekking, beginselen en resultaten nauwkeurig te leeren kennen. Zoo stond dan ook op ons program een bezoek aan Golyschewo, één der posten door broeder Göttling bewerkt. (Ik zeg ons, en dat meervoud zult ge meermalen aantreffen in deze toespraak, omdat ik steeds op deze uitstapjes door anderen werd vergezeld, o.a. door den heer Pimenoff, (voor de lezers van „Geloof en Vrijheid" geen onbekende meer). Vreemd keek ik op, toen men ons, bij het vertrek uit Riga, voorzorgsmaatregelen liet nemen als gold het een Noordpool-reis. Niet alleen brood voor meer dan 24 uur, maar een reuze-muts en een pels, zwaarder dan de rest van mijn overige uitrusting, mijzelf daarbij inbegrepen. Weldra zou ik bet nut, ja, het onontbeerlijke van dat alles inzien. Eerst per trein naar Malnowo over Rezekne, en daarna per slede naar de eigenlijke grens. Ik hoor in gedachte deze of gene reeds uitroepen: „Heerlijk, zoo'n frisch gezond uitstapje", terwijl dan tevens allerlei verleidelijke beelden van keurige, gerieflijke arresleden met vurige paarden en rinkelende bellen voor den geest opdoemen. Jammer dat ik U, Waarde Vriend, van dat ideaal op bet gebied van wintersport tot een minder aanlokkelijke werkelijkheid moet terugroepen. Stelt U zich gerust de meest primitieve „Schlitten" uit Uw kinderjaren voor. Neem daarin plaats achter den voerman, die door VinnHig manoeuvreeren zijn evenwicht en dat van zijn vervoermiddel tracht te bewaren, en laat U in den geest zoo'n 20 a 30 kilometer (natuurlijk evenveel voor de terugreis) voort- trekken over laagten en hoogten, over verborgen keien en geniepige boomstronken, terwijl gij al Uw tegenwoordigheid van geest aanwendt om Langs de Russische grens in Letland. Een troosteloos landschap niet topzwaar te worden. Nu eens helt de gansche zaak naar rechts, dan weer naar links over; nauwelijks hebt ge U hersteld, of ge zit in een kuil, om oogenblikkelijk daarna met een forschen ruk uit de diepte naar de hoogte te worden opgetrokken. En als ge eindelijk aan de plaats Uwer bestemming zift, dan betast ge U maar eens flink links en rechts om te zien of Uw ribben nog heel zijn en alles rustig op z'n plaats zit. Eén ding is zeker: toen ik op een gegeven oogenblik uit mijn slede en in de sneeuw rolde, waarbij mijn zware pels (anders wel noodig op zulk een tocht en heerlijk warm bij den feilen wind, die de sneeuw over de vlakte joeg) mij danig in den weg zat bij mijn pogingen om tot een normaler houding te geraken, het voornemen bij mij post vatte om eventueele liefhebbers te waarschuwen en hun den gemoedelijken raad te geven met de bevrediging van hun reislust te wachten tot het hartje van den zomer, als de auto U zelfs langs de slechtste wegen van Lettgallen tamelijk zeker en gemakkelijk vervoert. Doch daar ligt Golyschewo. Geen dorp zooals wij gewend zijn, maar een verzameling van geïsoleerde hutten, ischba's mogen wij gerust wel zeggen, want alles is hier Russisch. Waarlijk, het loont de moeite met die door en door arme bevolking persoonlijk kennis te maken, zij het dan ook door bemiddeling van een tolk, naast de hutbewoners plaats te nemen vóór of op de reusachtige kachel, waar de geheele familie 's nachts door elkander slaapt (pas op, neem niets mee!), en dan maar rustig naar hun verhalen te luisteren. Het is vooral van belang dat een verstandige gids, die de menschen door en door kent, hun leven geheel meeleeft — zooals br. Göttling —, U de noodige verklaringen geeft en U een blik vergunt in de Russische volksziel, waarmede men in aanraking komt. „Ge zult bemerken," had Dr. Schabert gezegd, „hoe noodig het is de grensbevolking voor het op' dringende bolsjewisme te beschermen en een dam op te werpen tegen den dreigenden rooden vloed". Volkomen juist, want de zeer primitieve opvattingen der overgroote meerderheid, de lage trap harer religieuze ontwikkeling, maakt haar tot een lichte prooi van de krachtige propaganda die van Moskou over de geheele wereld en allereerst over de onmiddellijke omgeving uitgaat. Zal ik hier spreken van de „dorpsheks", die door haar bezweringen het vee naar believen Samenkomst te Golyschewo. heet te genezen of ziek te maken? Zal ik gewag maken van den brief (een copie daarvan is in mijn bezit), die aan Christus zelf wordt toegeschreven en achter een Maria-beeld z.g. als een hemelsche boodschap werd gevonden? Och, waartoe zou dat noodig zijn? Iedereen weet, dat — naast hoogst-beschaafde, diep-religieuze, fijn-voelende naturen, waarmede wij ons volkomen één gevoelen in het voornaamste — er ook een breede massa is (en sinds de Revolutie is het er niet op vooruitgegaan), die Hindus aanleiding gaf tot het volgende oordeel: „Het Christendom is nooit één geworden met het innerlijk leven van den boer en was zelden een bron van inspiratie. Den Bijbel kende hij ternauwernood. In de meeste gevallen kon hij hem niet lezen; hij was analphabeet. Ik vroeg eens aan een groep boeren op een Wolga-boot, hoe zij de Bergrede vonden? Ik had hun evengoed kunnen vragen, wat zij dachten van Einstein's relativiteits-theorie. Zij hadden er nooit van gehoord. Op enkele uitzonderingen na heeft de moezjiek zijn kennis van God en religie niet uit den Bijbel, uit persoonlijk onderzoek of beschouwing, maar uit de Orthodoxe kerk, die, zooals wij gezien hebben, het symbool boven den geest van het geloof stelde en de wijze van aanbidden boven de beteekenis ervan. Op enkele uitzonderingen na was de „individueele, psychologische ondervinding", die Fosdick de bron noemt van den godsdienst, hem vreemd. De vraag naar de moraal of de rechtvaardigheid was van geen belang. Er zijn boeren geweest, die God's hulp inriepen als ze gingen rooven, brandstichten of moorden. Zulk een mechanische opvatting van de religie kon geen stand houden onder de vernietigende aanvallen van de Revolutie, die het vooral gemunt hadden op het niet-rationalistische geloof en zijn beoefening. 1) Zijn verhongerde ziel kon den boer niet opheffen boven de tegenstrijdigheden en inconsequenties, waarmee de Revolutie hem overstelpte. Zoo was het orthodoxe geloof, voor zijn gevoel 1) Dit oordeel is te gunstig. Het bolsjewisme heeft het gemunt op elk geloof, elke religie, élke idealistische levens- en wereldbeschouwing. een onaantastbare en onschendbare instelling''1). Ja, daar ligt veel waars in dat scherpe oordeel. Maar wat Hindus niet zegt, is de teedere gevoeligheid, het oprecht dorsten naar God, het verlangen naar het zuivere Evangelie, dat de Russische volksziel — zelfs een tijdlang verwaarloosd .— kenmerkt. Met aandoening sprak br. Göttling en zeer veel anderen, die wij op deze reis mochten ontmoeten, over de belangstelling die hun eenvoudige Evangelieprediking overal ontmoet. En ik mocht daar zelf getuige van zijn. Een inderhaast geïmproviseerde samenkomst (er was geen tijd geweest om te waarschuwen) en dat nog wel op een ongewoon uur, bracht toch nog een aardig gehoor bijeen. Het spreekt vanzelf, dat de ,J3ollandsche gast" uitgenoodigd werd tot het houden van een korte toespraak, aan welk verzoek gaarne werd voldaan. Als samenvatting van het heerlijke, rijke Evangelie der genade Gods werd Johannes 3 : 16 in grove trekken behandeld, waarbij gewezen werd op de noodzakelijkheid om te komen tot de persoonlijke zekerheid: God gaf Zijn Zoon voor mij; Liefd' o- zoo groot! Maakte van schuld mij vrij, Liefd' o zoo groot! Groot was mijn zondental, Onpeilbaar diep mijn val, Maar Hij vergaf mij 't al, Liefd' o zoo groot! Een God die zich geeft en vergeeft in den weg van het recht, is dat niet het plechtanker der arme, zoekende ziel, die onrustig is, totdat zij rust en vrede heeft gevonden in Hem, door Wien en tot Wien zij geschapen is? Het was aandoenlijk om te zien hoe die oogen glinsterden, hoe die eenvoudigen van hart het gesprokene als het ware indronken, hoe .zij meeleefden met den spreker, van zoo ver tot hen gekomen. Vier keer mocht ik een vergadering bijwonen en er het woord voeren. VooruiÜoopende op hetgeen ik de volgende dagen nog mocht zien *) Ontredderde wereld, pag. 16, 17. De houtololten die langs de Duna naar Riga afzakken. Voor de hut van de „dorpsheks" van Golyschewo. Dr. O. Schabert in den huiselijken kringGeheel rechts ziet men zijn kranke, trouwe levensgezellin, die jarenlang lief en leed met hem deelde. Kort nadat deze foto werd genomen, den 8 sten Juni 1932, nam God haar tot zich. Samenkomst te Terijoki. en beleven, zou ik thans Terijoki — ook vlak aan de grens, doch ditmaal in Finland — in één adem willen noemen met Golychewo. Wat mi] daar trof was vooral het hooger peil van beschaving waarop ongetwijfeld een groot deel van het gehoor bleek te staan. Treft men in de Randstaten weinig menschen aan, die het Fransch machtig zijn (met het Engelsch is het ook al treurig gesteld; Duitsch is zoowat de' eenige wereldtaal, waarmede men terecht kan), ba Terijoki werd ik door verscheidenen in de taal van Corneille en Victor Hugo aangesproken. Het waren uitgewekenen, die met moeite het leven er hadden afgebracht met prijsgeving van nagenoeg al hun bezittingen, en thans een kommervol bestaan leidden, in afwachting van een gunstige wending in het wereldgebeuren, waarop zij nog steeds bleven hopen. Hoe zou ik in zulke omstandigheden niet hebben gewezen op de wonderbare leidingen van Hem, Wiens wegen niet onze wegen zijn, doch Die steeds beter weet dan wij wat goed voor ons is? Hoe zou ik het woord van den Apostel (Hebreen 12 : 1) hebben kunnen vergeten: „Alle beproeving (kastijding) als die tegenwoordig is, schijnt geene zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich eene vreedzame vrucht der gerechtigheid dengenen, die door dezelfde geoefend zijn." x) 1) Van de gezongen liederen kon ik er twee meezingen, zij het dan ook in een andere taal. Het eerst was op de wijs van het Fransche opwekkingslied: „Plus que vainqueurs, telle est notre devise: Plus que vainqueurs bien qüe per- sécutés Meer dan overwinnaar, dat is ons wachtwoord; meer dan overwinnaar, hoewel vervolgd..." Het tweede was, wat woorden en wijs betreft, geheel in overeenstemming met het bekende: 't Zij vreugde mijn deel is, of smart mij verteert, En stormwind en nacht mij verschrikk', Gij hebt mij, mijn Heiland, te roemen geleerd: 't Is mij goed wat mijn God mij beschikk'. Wel toepasselijk inderdaad, op de droeve omstandigheden waarin de zangers verkeerden! Maar vooral was in die omgeving een aanmaning tot het „sluiten der gelederen" op z'n plaats. Nergens stuit ge op zulk een verbrokkeling, op zulk een verdeeldheid als in de Randstaten. Alles werkt er toe mede om de menschen van elkander te verwijderen: taal, ras, nationaliteit, kerkelijke groepeering. Duitschers, Letten, Estlanders, Finnen en Russen: zij leven niet alleen naast elkaar, maar staan vaak tegenover elkaar, ook al zeggen zij denzelfden Heiland te belijden. En dat, terwijl het machtige bolsjewisme een aanval doet op hetgeen allen lief en dierbaar is, zooals nog nimmer in de geschiedenis werd aanschouwd. Is er geen aanleiding om het woord van den profeet te herhalen, dat het waarlijk geen tijd is om te bouwen aan zijn eigen huis, terwijl het Huis des Heeren woest is, ja, geheel ten onder dreigt te gaan? Is er geen aanleiding om de bede van den Heiland te herhalen: „Dat zij allen één zijn" en te smeeken dat het geloof aan de ééne, heilige, algemeene Kerk van Christus niet alleen met de lippen worde beleden des Zondags, doch ook in de praktijk des levens een heerlijke realiteit moge blijken te zijn? Doch wij moeten voort en begeven ons thans naar Dorpat, waar de Rusland-arbeid van Dr. Schabert een krachtig centrum heeft en waar twee trouwe medewerkers van genoemden broeder, Prof. Gruehn en Docent Steinwald ons allerhartelijkst begroetten en de honneurs waarnamen. De naam Gruehn is den lezers van Schaberts mooie werk „Martelaren van onzen tijd" niet onbekend (zie pp. 35 en 36). De vader toch van den hoogleeraar viel als een der eerste slachtoffers van het bolchewisme. Trouw pastor, sociaal en praktisch aangelegd werker, werd Ds. Friedrich Albert Gruehn — ondanks zijn grooten invloed op maatschappelijk gebied of misschien juist daarom — door het revolutionnaire Comité tijdens de oproerige beweging van 1905/06 voor de keuze gesteld: het veld te ruimen of zich op het ergste voor te bereiden. De dreigbrief werd in een geheime lade van de schrijftafel rustig neergelegd en de ter dood veroordeelde bleef. Mag een herder zijn kudde verlaten als gevaar van alle kanten dreigt? De gevolgen van deze rustig-kordate houding Slachtoffers van de Roode Terreur te Dorpat, begin 1919. bleven niet uit. Op Hemelvaartsdag 1906, terwijl lüj op weg was naar de gemeente Royen, waar hij zijn catechisanten zou „bevestigen", werd Ds. Gruehn door een bende van vijftien man overvallen en op lafhartige wijze vermoord. Bij de begrafenis knielde een oud Letlandsch vrouwtje bij de baar neder en riep snikkende uit: „Geliefde dominee, bid God, dat Hij aan de (rev.) Letten hun groote zonde vergeve, die zij aan U misdaan hebben: men heeft ons onzen vader ontnomen." Het spreekt vanzelf, dat de zoon van zulk een vader, martelaar en getuige van zijn Heiland, het als een daad van piëteit beschouwt om, in woord en geschrift, op de ontzettende gevaren van het bolsjewisme te wijzen. Zijn leerlingen zullen later niet kunnen zeggen, dat zij niet gewaarschuwd werden en dat hun op college geen helder, duidelijk beeld werd bijgebracht van de groote worsteling onzer dagen. Tragische en nog niet gepubliceerde bijzonderheden werden ons medegedeeld uit de dagen der Communistische overheersching: in een schrijven speciaal voor de Nederlandsche broeders en zusters bestemd, dat mij werd beloofd en t.z.t. door mij zal worden gepubliceerd, komt een en ander misschien nog ter sprake. Dan, onder geleide van Ds. Steinwand, docent aan de Luher-Academie, de plaatsen bezocht, waaraan de meest droeve herinneringen zijn verbonden en vooral de kelders waar zooveel ongelukkigen door de roode troepen werden afgemaakt. Van die laatsten noemen wij slechts Prof. Hahn en bisschop Platon. Voor den eerstgenoemde verwijs ik weder naar Schaberts boek (pp. 54-63). Hij wist met nagenoeg wiskundige zekerheid, dat het martelaarschap hem wachtte, toen het roode schrikbewind in 1918 over Dorpat werd ingeluid. Aan een collega schreef hij in die dagen: „Ik geloof, dat wij het voor God ernstig te verantwoorden zullen hebben, indien, waar of wanneer wij onzen post verlaten, -die toch Zijn post is, ons door Hem toevertrouwd. Het komt mij voor, dat ons gedrag van groot gewicht is; de plaats van den herder onderscheidt zich van elke andere in zulke tijden. Het komt er in dezen duisteren tijd op aan, dat op alle posten van eenigen invloed mannen staan, die met hun gansche persoonlijkheid voor God en Christus Pro/. Dr. T. Hahn, den I4J'" Januari 1919 door de Bolsjewisten vermoord. opkomen. Zoo wij niet bereid zijn, voor het getuigenis van het Evangelie ons leven op te offeren, bewijzen wij daarmee, dat het Evangelie De uitvaart der Russische prelaten, die als slachtoffers vielen van het communistische schrikbewind te Dorpat, vlak vóór de bevrijding van de stad. i Bg het lezen gelieve men dit kaartje te raadplegen. voor ons nooit zijn volle waarde gehad heeft. Dat het blijven op onzen post ons mogelijk, ja .waarschijnlijk in gevaar brengt, is voor mij nog geen reden, mijn post te verlaten." Den Hen Januari 1919, vlak vóór de bevrijding van de stad, werd Prof. Hahn, onmiddellijk na Op de plaats vaar de communisten hun slachtoffers vermoordden te Riga hebben geloooigen een kruh aangebracht met de woorden van den Heiland" „ Vader, Vergeef het hun ... bisschop Platon en een priester, op de bekende wijze neergeschoten. Toen men later zijn Bijbel in het arrestantenlokaal terugvond, viel aller oog op het woord van den Apostel, waarmede de van nature vreesachtige en toch door zijn Heiland zoo gesterkte getuige den dood inging: „Mijn genade is U genoeg, want mijn kracht wordt in zwakheid volbracht." Het God verheerlijkend einde van bisschop Platon is door Dr. Schabert in een afzonderlijke brochure, die ik gaarne ter beschikking stel van belangstellenden, op eenvoudige doch treffende wijze behandeld. Vooral zijn deze woorden van den sympathieken grijsaard tot de vertegenwoordigers der Prot. Kerken gericht, diep in aller geheugen bewaard gebleven: „Hoe moeilijk deze tijden, die God over ons beschikt heeft, ook mogen zijn, toch zijn zij ons tot grooten zegen; want duidelijker dan ooit zien wij, hetgeen wij sinds lang hadden moeten verstaan, nX dat de verschilpunten in onze kerkelijke belijdenissen slechts door menschenhanden opgerichte muren zijn; maar die muren zijn niet hoog: daarboven zetelt een en dezelfde God, ons aller Hemelsche Vader." Op welke wijze de slachtoffers van de communistische Terreur te Dorpat hun laatste dagen hebben doorgebracht, hoe men ze heeft geplaagd, vernederd, geterroriseerd, om ze ten slotte als honden te slachten, kunt ge elders lezen. Met grooten eerbied mocht ik hun lijdensweg in letterlijken zin volgen, het drama in den geest reconstrueeren, en een oogenblik in diep gepeins en stil gebed vertoeven op de plaats, waar de verminkte lijken werden gevonden en waar thans een lichtend kruis ons de bede van den Heiland in herinnering brengt (woorden die ook prijken op het kruis,. dat vrome handen oprichtten te Riga, ter plaatse waar de moordpartijen in Letlands hoofdstad plachten te geschieden): „Vader, vergeef het htm, want zij weten niet wat zij doen". En als men dan weder uit de kelders opklimt naar Gods vrije lucht en lieflijken zonneschijn, dan is daar geen bitterheid in de ziel, hoogstens een angstig „waarom", terwijl deze woorden van Jacobus, die boven den ingang zijn geplaatst, naklinken in het hart: „Beatos praedicamus eos qui tolerantes sunt..." of zooals de Duitsche vertaling luidt: „Siehe, wir preisen selig, die erduldet haben..." Doch hoor, wat is dat? Een muziekcorps speelt langzaam en plechtig voor een aandachtig luisterende schare: „Ich bete an die Macht der Liebe". Houdt dit ook nog verband met de geschiedenis der Dorpatsche martelaren? Neen, het is een eenvoudige begrafenis. En onze vriendelijke gids zet ons uiteen dat nagenoeg alle begrafenissen in de Luthersche Randstaten kerkelijk zijn. Wie geen predikant, geen woord van eeuwig leven wenscht, moet dat expresselijk verklaren vóór zijn heengaan of bij testamentaire beschikking vaststellen. Anders zou het onbehoorlijk geacht worden, in strijd met alle begrippen van fatsoen, wanneer geen lied, geen Evangelieprediking weerklonk in de meest tragische ure van het menscheljjk bestaan; en een gevoel van innig verlangen komt weder bij mij op, dat het in ons goede Vaderland toch ook zoo mocht zijn en dat over de graven van onze geliefde dooden steeds het getuigenis van den grijzen Mozes mocht weerklinken (Psalm 90): „Heere! Gij zijt ons geweest eene toevlucht van geslacht tot geslacht. Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God." Alvorens afscheid te nemen van Dorpat, nog even de aandacht gevestigd op de zendingsschool, die onder de leiding staat van beide reeds genoemde broeders. „Stuur mij hout en ik zal er pijlen van maken," schreef Calvijn eens; zoo zeggen onze vrienden ook: „Zendt ons ernstige jongelui en wij zullen ze tot zendelingen vormen; zendelingen, niet voor de heidenwereld, maar voor de groote half of heel gebolchewiseerde menigte; zendelingen voor de slachtoffers van de gruwelijke niets-ontziende actie der God' loozen. Zeer aangenaam was ons de kennismaking met enkele flinke jonge mannen, die zich door ernstige studie voorbereiden op het werk dat hen wacht, hetzij in Rusland, hetzij onder de Russische bevolking langs de grens, hetzij onder hen die, in verband met het houttransport, wel over de goed gesloten grenzen moeten komen. Van Dorpat naar Reval. Daar een ernstig onderzoek ingesteld naar de revolutionnaire actie van den len December 1924, toen het een handvol communisten bijna gelukte een heel land tot een „Sowjet-Paradijs" te maken. Mannen die dien gedenkwaardigen dag hebben meegemaakt deelden ons hun ervaringen mede, als ook de redenen waarom de aanslag op het' wettige gezag niet gelukte; en weer mochten wij constateeren van hoe groot belang het is ernstig gewaarschuwd te zijn; te weten waarom het gaat m dezen wereldstrijd en op de meest verantwoordelijke posten mannen en vrouwen te hebben die niet bang zijn, doch desnoods het offer van hun leven weten te brengen als de omstandigheden het van hen eischen. Dat sinds die verraderlijke poging om de macht in handen te krijgen geen communistische partij meer in Estland, evenmin als in Finland, wordt geduld, spreekt vanzelf en getuigt slechts van het doorzicht der Regeering, die geen revolutionnaire beweging in een goed-geordende samenleving duldt. Nu zou het oogenblik gekomen zijn om met U van Reval naar Helsingfors te vliegen (een andere verbinding is er voor het oogenblik niet) maar mijn tijd is haast verstreken en ik heb nog' iets te zeggen, dat ik van het grootste gewicht acht. Hoe staat Dr. Schabert (en zijn werk) tegenover de Grieksch-Orthodoxe Kerk en hoe staat deze tegenover hem? Ik bezocht zoowat overal de kerkelijke autoriteiten en natuurlijk ook Aartsbisschop Johannes te Riga. Ik bracht het gesprek op onzen vriend, op zijn arbeid, op de samenkomsten speciaal voor de Russen beleed waarvan ik thans het karakter beter dan voorheen kon beoordeelen, omdat ik er enkele van had bngewoond, en het verheugde mij te kunnen constateeren, dat de verhouding schier overal g0el De t^81 genoemde hooggeplaatste geestelijke o.a. had niets dan waardeering voor den schrijver van het boek der Martelaren en voor znn pogingen om, in broederlijke gezindheid, het Evangelie te brengen aan alle zoekende en dorstende zielen. Hier is de methode die men volgt van het grootste gewicht. Wanneer men de leden der Grieksch-Orchodoxe Kerk als heidenen tegentreedt en behandelt, hen aanmanende om Aartsbisschop Johanncs te Riga. hun Kerk te verlaten en Christenen te „worden", dan kunnen conflicten niet uitblijven. Maar Dr. Schabert en zijn medewerkers oordeelen terecht dat gedoopten in den naam van den DrieËenigen God geen heidenen zijn? dat het eerste streven en het voornaamste doel niet mag zijn om van een bestaand Kerkverband los te maken maar dat de hoogste roeping is den Naam van Jezus Christus groot te maken, de blijde boodschap der verzoening te brengen, kennis van het Woord te vermeerderen, de uitkomst overlatende aan Hem, die de harten neigt als waterbeken. Het behoeft geen betoog, dat deze gedragslijn, die haar invloed laat gelden bij geheel het optreden der zendelingen, naar onze overtuiging de eenig psychologisch juiste is, de eemge die beantwoordt aan de behoeften van het oogenblik; wat meer zegt, de eenige die naar den geest der Reformatie en de H. Schrift geacht moet worden. Zóó kan er een vriendschappelijke verhouding bestaan bij alle verschil van inzicht; zóó kan het woord van bisschop Platon, door Aartsbisschop Johannes gaarne overgenomen, zijn gezegenden invloed blijven behouden, ook al worden die leerstellingen, waarop de Kerken uiteengaan (en hoe kan het anders?) weer aan de orde van den , dag gesteld, omdat zulk een woord van hart tot hart gesproken zoo geheel en zoo zuiver weergeeft, wat de Heiland bedoelde in Zijn Hoogepnesterlijk gebed. Maar zwaar zullen zij het hebben te verantwoorden, die slechts zichzelf of hun eigen groepje zoeken; die zich door een minderwaardigen geest van concurrentie laten leiden; die het voorbeeld van den Apostel Paulus uit het c-og verliezen, waar deze nooit zijn werkzaamheden uitstrekte tot een terrein waar anderen reeds het Evangelie hadden gebrachtdie soms vlak naast gelijkgezinde broeders een geestehjken arbeid beginnen, die absoluut hun vlag moet dragen (anders deugt het immers niet,') en die daardoor het werk van Christus zooveel m hun vermogen is, tegenstaan; daarmee koren brengende op den molen van den grooten tegenstander, die lacht om de verdeeldheden der geloovigen. 1) *) Zie noot pag. 10. Mag ik hier een bekende, zinrijke fabel van Melanchton in herinnering brengen? Daar was krijg, zoo schreef eens de gemoedelijke, zachtaardige Hervormer, tusschen wolven en honden. Deze laatste waren talrijk en er was groote vrees in het tegenovergestelde kamp. Maar die vrees verdween ten eenenmale toen op zekeren dag een spion rapporteerde: „De vijand is ongetwijfeld machtig, want al zijn er kleine keffertjes bij, die veel leven maken doch niets uitvoeren, er zijn ook groote en machtige onder hen, die geducht bijten en tegen wie geen van ons het zou kunnen uithouden. Maar hun ontbreekt eensgezindheid en vaste leiding. Zij blaffen in onze richting, doch ze blaffen ook tegen elkaar; en als het ons nu maar gelukt te verdeelen en het onderlinge wantrouwen aan te. wakkeren, dan is voorloopig van die zijde geen gevaar te duchten: de zeeg' is ons." Behoef ik hier eenige verklaring aan toe te voegen? Niet ver -van de plaats waar ik de Russische grens voor het eerst mocht aanschouwen, n.1. te Zilube is een poort opgericht met dit wachtwoord van de lilde Internationale, als begroeting aan het adres der bezoekers van Sowjet -Rusland bedoeld: „Proletariërs van alle landen, vereenigt U" (nj.. voor den omwentelingsoorlog). Laat ons daartegenover stellen het wachtwoord, dat als een bevel van Boven en tevens als een hoogst ernstige vermaning klinkt: „Geloovigen van alle landen, vereenigt U tot den grooten geestelijken strijd, die God ons te strijden geeft, ziende op den oversten Leidsman er: Voleinder des geloofs, Jezus Christus, voor Wien eens alle knie zal buigen dergenen die in den hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn... tot heerlijkheid Gods des Vaders " (Hebr. 12 : 2; Filip. 2 : 10, 11.) (X) RUSLAND-PAKKET I Dr. K. Cramer, in samenwerking met Prof. Dr. N. N. Glubokowsky, Prof. Dr. Iwan Iljin, Prof. Dr. N. von Arseniew, Dr. Hans Koch, Fritz Lieb en Dr. Kurt Boehme: CHRISTENDOM EN BOLSCHEWISME (Het noodgeschrei der Russ. Christenen) (Ing.) ƒ 3,20 Het boek bevat de volgende hoofdstukken: De Russisch-Orthodoxe Kerk onder de heerschappij der Bolschewisten 1917-1930. — De Evangelische Kerk onder de macht der Sowjets. — Het collectief der Godloozen. — De ondermijning van het gezinsleven in den Sowjet-StaaL — Het wezen van het Bolschewisme. — Christendom en Bolschewisme. R. Curlands IN BOLSJEWISTISCHE GEVANGENSCHAP (Geb.) i« Dr O. Schabert, MARTELAREN VAN ONZEN TIJD (Ing ) „ 2 90 Dr. O. Schabert! SLACHTOFFERS VAN HET BOLSJEWISME *r 0>65 J. N. Voorhoeve: BOLSJEWISME EN EVANGELIE . 0,35 Dr. F. J. Krop: EEN EN ANDER OVER HET COMMUNISME • q 5q J. Douillet: DE WERKELIJKE TOESTAND IN SOWJET- " ' RUSLAND 1 Ojn Lea Reyershove: WAT IK IN RUSLAND GEZIEN HEB IN " 1929-'30 (De teleurstelling eener Belg. vrouw in het arbeiders paradijs), . . • §2 „ 0,10 Zes verschillende extra-nummers van „Geloof en Vrijheid", waarin redevoeringen oa. van de H.H. Douillet, Lodygensky, Schabert, Krop e.a. 0,90 Totaal . . . fTÖfiS Wie ƒ 5,75 stort op het gironummer 70603 van Dr. F. J. Krop, Willebrordusplein 19, Rotterdam, ontvangt al het bovenstaande franco thuis. RUSLAND-PAKKET Hl C. Martens: Onder het Kruis, ing ƒ 1 25 F. A. Mackenzie: De hel ln Rusland. Ing 2*40 Dr. O. Schabert: De Baltische arbeid voor Rusland " 0Z5 Dr. Krop: Pinksterevangelie en Bolsjewisme (5e Radiotoespraak) " o!20 Fr. Eecard: De dwangarbeid in Sowjet-Rusland ,, o 20 Dr. F. J. Krop: De treurige toestand der arbeiders in Sowjet- ' Rusland en de Kerken (6e Radiotoespraak) 0 20 De Russische arbeider onder Communistische heerschappij 020 Dr. F. J. Krop: De intern, samenkomst der Kerken te Genêve, 10 Sept. 1931, en de roeping van den Volkenbond inzake de Russische geloofsvervolgingen (7e Radiotoespraak) 0,15 Dr. F. J. Krop: De gunstige berichten van reizigers, die de Sowjet-Republiek hebben bezocht, en de werkelijkheid (8e Radiotoespraak) 015 Dr. F. J. Krop: Nog eens: De gunstige berichten van'reizigers " ' die de Sowjet-Republiek hebben bezocht, en de werkelrlk- heid (9e Radiotoespraak) 0 20 Ds. J. Saussure, Ds. O. Schabert, Ds. A. Dartigué,' Aartspriester " ' S. Orioff, Ds. O. Fiedler, Dr. F. J. Krop en Dr. J. A. Douglass. Redevoeringen op de Internationale Kerkelijke Samenkomst ï? eeneve, om de aandacht van den Volkenbond op de Godsdienstvervolgingen in Sowjet-Rusland te vestigen 0,40 N. Baas: De Heilstaat 0 25 Zes verschillende extra nummers van „Geloof én Vrijheid" " ' waarin redevoeringen van verschillende bekende Ruslandkenners (andere sorteering dan in pakket I) O.Qn (^bIbliothÊek VRIJE UN|VERSn Wie ƒ 3.50 stort op het gironummer 70603 vt lllllllllllllllli ii brordusnlein 19. Rotterdam, rmtmnirt oi hot » ' i II 11 ■ RUSLAND-PAKKET II WIE OOG HEEFT VOOR HET COMMUNISTISCH GEVAAR, MOET ZICH DIT PAKKET AANSCHAFFEN: Ir. Max Henkart: Sowjetbeloften en werkelijkheid ƒ 0,25 De heerschappij der Communisten, 1917—1930 „ 0,35 Dr. K. Nötzel: Oorsprong, wezen en beteekenis v.h. bolsjewisme „ 0,20 R. von Koschutski: Herinneringen aan Rusland „ 0,25 Prof. N. von Arseniew: Godsdienst in Sowjet-Rusland , 0,15 Dr. J. R. Callenbach en anderen: Toespraken over de Russische geloofsvervolgingen ..• „0,50 C. Shevitsch: De gevolgen v. de bultenlandsche protestbeweging op den godsdienstlgen toestand in Rusland , 0,15 M. Mischailoff: De Russ. Orth. Kerk onder het Sowjet-régime.. „0,35 Dr. W. Künhaupt: Het Bolsjewisme — zijn ideeën, bedoelingen en ondergang „ 0,20 De godsdienstvervolgingen in Rusland (u.h. Russ. blad „Dnl") „0,20 Wat is het Bolsjewisme en hoe ziet het er ln Rusland uit? 0,15 Tina Schmidt: Mijn reis in Rusland „ 0,15 Dr. G. Lodygensky: Rusland in 1930 „0,40 Boris Eliacheff: De Sowjet Dumping „0,15 Dr. F. 3. Krop: Het Bolsjewisme ln de praktijk en wat wij uit die wereldactie kunnen leeren „ 0,20 Prof. Dr. Auhagen: De waarheid omtrent den godsdienstlgen toestand in Sowjet-Rusland 0,18 De Russische Kerk en de Sowjet-Regeerlng , „0,06 P. Jankowski-Junosze: Russische Kerken in Sowjet-Rusland en daarbuiten , o,15 Prof. Dr. Korenchewsky: Eendracht maakt macht , 0,08 Dr. F. J. Krop: De Paaschcampagne der Godloozen en wat zij ons te zeggen heeft 0,12 Tschegolev (naar): Het anti-godsdienstig werk onder de kinderen in Rusland „ 0,08 N. A. Klepinine: De godsdienst en de nieuwe communistische cultuur 0,12 Annie Wieck: Een beeld uit Sowjet-Rusland '. „0,08 De gruwelen der concentratie-kampen van de Sowjet-ünie 0,05 Prof. Dr. Iwan Iljin: Hoort de signalen , 0,08 Dr. Hausdorff: De Joden en het Bolsjewisme „0.06 Berichten over den toestand der Orthodox-Russische Kerk bulten Rusland, enz 0,08 Voornaamste stellingen van de Sowjetsche propaganda tegen de protestbeweging en de weerlegging ervan , 0,08 Het getuigenis van een Zwitser uit Rusland „ 0,08 Eischen der godsdienstig gezinde Russische arbeiders , 0,08 Prof. Dr. H. R. Nielauhr: Heeft de godsdienst in Rusland een toekomst? 0,08 Totaal ƒ5,05 Wie ƒ2,50, dus nog minder dan 50 pCt. van de waarde, stort op het gironummer 70603 van Dr. F. J. Krop, Wlllebrorduspleln 19, Rotterdam, ontvangt al het bovenstaande franco thuis.