CB 24427 j 2tè<2 ktackt aan 2an ÏN HET LEVEN VAN DEN MENSCH DOOR Dr. CHARLES INWOOD UITGAVE: ,.M A RA N AT H A"-BOE KHA N DEL — DRIEBERGEN HEBT GIJ DEN HEILIGEN GEEST ONTVANGEN ? „Paulus zeide : Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd hebt ? En zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, of daar een Heilige Geest is" (Hand. 19 : 2). Uit dit woord der Schrift ziet men, dat men geloovig kan zijn en toch niet met den Heiligen Geest vervuld ; m.a.w. : het is mogelijk om Golgotha bereikt te hebben en den zegen der schuldvergeving deelachtig te zijn geworden en dan toch nog geen Pinksterfeest te hebben gevierd. Wij zullen echter niet onze volle uitrusting hebben ontvangen, zoolang wij niet beide deelachtig zijn geworden. De Apostelen hadden Pinksterfeest gevierd en zij konden dat nooit weer vergeten, want het had een algeheele verandering in hen teweeggebracht; het was alles nieuw geworden en omdat deze ervaring voor hen van zulk een groote beteekenis was geworden, daarom wilden zij ook, dat alle gelqovigen dien Pinksterzegen zouden ontvangen; daarom vroegen zij overal in de gemeenten, die zij bezochten: „Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd hebt ?" Denkt gij ook eens over deze vraag na en ook over die andere vraag : „Wat zijn de gevolgen, wat is de zegen van de vervulling met den Heiligen Geest ?" Reinheid en kracht zult gij vermoedelijk als gevolgen van deze vervulling noemen, doch er is meer, oneindig meer en daarover willen wij heden spreken. De werkingen van den Pinkstergeest zijn : I. Pinksteren verdrijft allen twijfel. Wanneer gij met opmerkzaamheid het Nieuwe Testament hebt gelezen, dan zult gij een diepen indruk hebben gekregen van den toon van zekerheid, dien gij bij de Apostelen aantreft. Hun lijfspreuk was : „Wij weten" ; niet : „Wij meenen, denken", maar : ,,wij weten". Wij weten, dat is iets, dat net zoo zeker is als ons leven ; iets, waaraan wij evenmin twijfelen als aan ons bestaan. Zeven en dertig maal vinden wij in het Nieuwe Testament het woord : „Wij weten" of „Ik weet". Welk een toon van zekerheid heeft de eerste brief van Johannes. Wij weten, dat de Zoon van God gekomen is (1 Joh. 5 .- 20). Dat is een heerlijke zekerheid. Wij weten, dat Hij geopenbaard is, opdat Hij onze zonden zoude wegnemen (1 Joh. 3 : 5). Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit den dood in het leven (1 Joh. 3 : 14). Wij weten, dat wij Hem zullen gelijk zijn, want wij zullen Hem zien gelijk Hij is (1 Joh. 3:2). De andere Apostelen zijn niet minder zeker : „Wij weten, dat wij een huis bij God hebben, niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen" (2 Kor. 5 : 1). \ „Wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen moeten medewerken ten goede" (Rom. 8 : 28). „Ik weet, Wien ik geloofd heb en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag" (2 Tim. 1 : 12). ,,Ik weet", „wij weten", „wij zijn verzekerd", zoo klinkt het steeds in den toon der diepste overtuiging door al de woorden der Apostelen heen. En tegenwoordig ? O, welk een tegenstelling. Zij zeiden : „Wij weten", doch heden heet het: „Wij betwijfelen het, wij gelooven het, wij zijn niet geheel zeker". Waar lag het geheim van hun zekerheid ? Deze onomstootbare zekerheid was het werk van den Heiligen Geest in hun hart. De Heilige Geest kan ook ons zeker maken. Hij overtuigt ons van de waarheid van het Evangelie van Jezus Christus en Hij maakt ons ook zeker van onze verhouding tot Hem en onze opname in Hem en onzen wandel voor Hem. Dan wordt alle twijfel uitgedreven en de volle, ovefwinnende zekerheid komt daarvoor in de plaats. Lever uzelven slechts uit en dan zal de Heilige Geest u van alle onzekerheid bevrijden. Het is het werk des Heiligen Geestes om de volle waarheid te openbaren, Jezus te verheerlijken en te verklaren. Jezus Zelf heeft van den Heiligen Geest gezegd : „Die zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen" (Joh. 16 : 14). „Die zal u alles leeren en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb" (Joh. 14 : 26). Het is het werk en de vreugde van den Heiligen Geest om ons de eeuwige waarheden met nieuwe Goddelijke kracht te brengen. En, evenals in de harten der enkelingen, zoo is de Heilige Geest ook de wachter van het ware geloof in de Gemeente. Wanneer gij veel geld en veel intellect in uw gemeente hebt, doch weinig van den Heiligen Geest, zoo verwijdert ge u hoe langer zoo meer van de waarheid des Evangelies. Wanneer ik al dien twijfel zie, zoowel in de enkele harten als in de kerken en de treurige vruchten, die daaruit voortkomen, dan ben ik overtuigd, dat alleen een nieuwe uitstorting van den Heiligen Geest de gemeente van het verderf kan bewaren. Hecht gij groote waarde' aan het eenvoudige Evangelie van Jezus Christus, en het geloof waarvoor onze vaderen zoo gestreden hebben, pleit dan bij God om den Heiligen Geest, dat Hij de duistere geesten van twijfel uit onze kerken uitbanne. Niemand kan dat doen dan alleen de Heilige Geest. II. Hij openbaart ons God Zelf. Dat is meer dan de openbaring, dat Zijn getuigenis waarheid is. Jezus zeide : „Wie Mij ziet, die heelt den Vader gezien" en Hij, de Geest zal Mij verklaren. De Zoon en de Vader zijn één. De Geest openbaart den Zoon en door den Zoon den Vader. Hij openbaart God Zelf aan het bewustzijn der geloovige zielen, dan is er immers geen twijfel meer mogelijk aan Gods bestaan, aan Gods tegenwoordigheid, aan Zijn liefde, want dan kunnen wij instemmen met het woord : „Wij kennen Hem en hebben Hem gezien". Dat is meer dan een oppervlakkige erkenning der waarheid en dat is de eenige weg om over de machten der duisternis te zegevieren. Velen zeggen : ,,Er is geen God, want ik kan Hem niet zien ; hoe zal ik gelooven, dat er een God is als ik Hem niet ken ?" Tracht dan niet het bestaan van God te gaan bewijzen. Nog nooit is een atheïst door bewijsvoeringen bekeerd geworden. Ik zeg eenvoudig : ,,Ik ken God wel en Hij laat Zich ook wel kennen ; ik heb aan de voorwaarden voldaan, waaronder Hij Zich openbaart en Hij heeft het gedaan ; ik voel Zijn liefde, Hij is mij dichter nabij dan het licht, dat ik zie ; dichter nabij dan de stemmen, die ik hoor ; dichter dan de adem, dien ik inadem ; nader dan het bloed, dat in mijn aderen stroomt". Mijn broeder ! wanneer ook gij aan de voorwaarden voldoet, zal Hij Zich ook aan u openbaren en dan zult gij Hem kennen. Zoo verjaagt en overwint de Heilige Geest allen twijfel, die in ons heerschen wil. O, dank God voor Zijn kostelijke gave, voor den inwonenden Geest. III. Pinksteren maakt ons tot overwinnaars over onze omgeving. Wij denken gewoonlijk, dat het leven der eerste Christenen iets heel gewoons was en meenen, dat zij het gemakkelijk hadden om trouwe belijders te zijn, maar juist het tegendeel is waar. De eerste Christenen leefden in heel moeilijke omstandigheden —- dat wordt maar al te vaak vergeten. In Jeruzalem was wel een godsdienstige atmosfeer, doch de leiders der godsdienstige bewegingen stonden vijandig tegenover hen, traden telkens tegen hen op. In Efeze, Antiochië, Korinthe, Rome was de atmosfeer echter zeer onrein. Gij denkt, dat de atmosfeer waarin gij leeft, voor de ontwikkeling van uw geloof niet geschikt is — zij is een paradijs in vergelijking met de atmosfeer, waarin de eerste Christenen leefden. Deze lieten zich daar echter niet door beïnvloeden. Overal, waar zij kwamen, leefden zij, bloeiden zij, wiesen zij en brachten vruchten voor Jezus voort. Hoe was zulks mogelijk ? Zij ontvingen de volheid van kracht, vreugde en vrede door den Heiligen Geest. Een der voornaamste doktoren van Londen verdeelde de menschheid in drie deelen : ten eerste in menschen, die werkelijk ziek zijn ; ten tweede in menschen, die wel vrij zijn van een bepaalde ziekte, doch die zwak, slap en zonder levenskracht zijn ; en ten derde in zulken, die zoo krachtig zijn, dat het leven hun een lust is. Evenzoo is het in het geestelijke leven.'Alleen zijn wij daar van nature allen ziek, zoolang wij nog niet tot Jezus gekomen zijn. Eenigen zijn wel tot Jezus gekomen en hebben zich laten genezen van het verderf der zonde, doch zij zijn zwak en hebben geen kracht om de kiemen der ziekten, die hen omgeven, te wederstaan, terwijl anderen zoo sterk en levenskrachtig zijn, dat zij alle verderf-brengende invloeden overwinnen en zonder ophouden „Halleluja" kunnen zeggen in de volheid van den Heiligen Geest. Daar zijn tegenwoordig zoovele Sanatorium-Christenen ; er wordt veel aan hen gedaan, veel voor hen gezorgd, men moet ze zorgvuldig verplegen- en voor iederen guren tocht beschutten. Zoolang zij een goeden prediker hooren, Christelijke vrienden hebben, in een Christelijken familiekring verkeeren, of in een Christelijk werk bezig zijn, gaat het hun goed, doch in een andere omgeving, onder een niet al te vurig prediker, in een zaak, waarin niet een beslist-Christelijke geest heerscht, gaan zij spoedig achteruit en bezoedelen den naam van' Christus.... Dat is een groote droefheid voor den Heere Jezus. Ik heb ervaren, dat sommige van mijn Christenen wanneer zij des zomers eenigen tijd in een badplaats hadden doorgebracht, als zij terugkwamen", innerlijk achteruit gegaan waren. Wat is dat toch ontzettend. Wanneer iemand, evenals Lot, eigenwillig om tijdelijk gewin naar Sodom gaat, moet hij daarvoor lijden in zijn familie, in zijn ve'rmogen ; ja, het kan zijn, dat hij als Lot alles achter moet laten en kwijt raakt. Voert echter God u naar Babel, evenals Daniël, dan zal dezelfde God, Die Daniël in die omgeving bewaarde zelfs onder de moeilijkste omstandigheden voor de witte bloemen van een onbevlekt leven zorgen. Beschuldig daarom niet uwe omgeving en probeer niet de schuld van uw geestelijke stilstand daarop te werpen want wanneer gij leeft zooals God dat wil, dan kunt gij overal vrucht dragen voor Jezus. Wanneer gij vol zijt des Heiligen Geestes, dan zult gij ook de. overwinning over uwe omgeving behalen. IV. Pinksteren roept in ons een absolute gehoorzaamheid aan God tevoorschijn. Dat is vooral van groot belang. Wanneer de volheid des Heiligen Geestes geen absolute gehoorzaamheid jegens God in u wakker roept, dan zou ik het niet wagen u heden het Evangelie te verkondigen. Wanneer de Heilige Geest bezit van een mensch neemt, dan werkt Hij in hem den geest der gehoorzaamheid. De Heilige Geest is de Geest van Jezus Christus. Hij was aan Zijn Vader gehoorzaam, Hij was gehoorzaam tot in den dood j ja, tot in den dood des kruises ; en wanneer wij vervuld zijn met den Heiligen Geest, dan zullen ook wij gehoorzaam zijn. Aan de Apostelen en aan de eerste Christenen werd de wil Gods op verschillende manieren bekend gemaakt; soms gebeurde het door den Heiligen Geest Zeiven, soms door een Engel, soms leerden zij den wil Gods door bijzondere omstandigheden kennen, soms door een geheiligd oordeel of door hun gezond menschelijk verstand ; doch allen waren het hierin volkomen eens, dat zij terstond, volkomen en met vreugde gehoorzaamden,, zoodra zij den wil Gods hadden leeren kennen. Gods wil was hun wet, die zij zonder vragen gehoorzaamden, ook wanneer het tegen hun inzichten en hun gevoelens inging. Petrus moest het Evangelie aan de Heidenen verkondigen. God gaf hem daartoe een bijzonder gezicht en dat had hij ook noodig, omdat hij eerst van diepgewortelde vooroordeelen moest bevrijd worden. Toen hij echter dien wil Gods had leeren verstaan, toen volbracht hij hem ook, ook al moest Hij daarvoor met heel zijn verleden breken. En hoe gehoorzaam was ook Filippus. Hij trok predikende door Samaria, het volk nam hem met vreugde aan ; in steden en dorpen droeg hij de vreugde-boodschap uit, het was een heerlijke, gezegende arbeid, een wonderbare opwekking. Daar kreeg Filippus plotseling het bevel : „Sta op en ga naar den weg, die van Jeruzalem voert naar Gaza, welke woest is". Hij kreeg en vroeg ook geen nadere verklaring. Hij stond op en ging heen. Wat zouden wij in zijn geval hebben gedaan ? Menigeen zou gezegd hebben : „Ik kan dit hoopvolle werk hier niet in den steek laten, wat zal er uit de opgewekten en de pasbekeerden worden wanneer ik nu wegga ; ik ben hier absoluut onmisbaar". — Of! „Wat moet ik in die woestijn doen, daar kan ik toch het Evangelie niet verkondigen i wat moet ik op zulk een eenzame plaats doen ?" Zoo zou de wereldsche wijsheid gesproken hebben, doch een door den Heiligen Geest vervuld mensch zegt : „Ik weet niet waarom ik het moet doen, ik begrijp het niet, doch God zegt : „Ga" en daarom ga ik". Zulke mannen hebben wij noodig. Wanneer de Geest van Jezus ons regeert, dan zal Hij ons voorwaarts drijven op den weg van vroolijke, overwinnende gehoorzaamheid. V. Pinksteren vervult ons met nieuwe, ongekende vreugde. De vrucht des Geestes is vreugde. Gij behoeft u over uw vreugde niet ongerust te maken. Hebt gij de Handelingen der Apostelen wel eens achter elkaar uitgelezen, zooals men een boek doorleest ? Dc heb het gedaan en ik werd door een heerlijke, wonderlijke vreugde doorstroomd. Twee dingen troffen mij daarbij bijzonder : Ten eerste dat er wel geen boek in den Bijbel is, dat zoo vol is van vervolgingen als dit. Bijna ieder hoofdstuk vertelt daarvan. Ten tweede, dat de Handelingen der Apostelen het vroolijkste boek is, door Goddelijke zonneschijn beschènen. De stormen bruischen, de golven gaan geweldig hoog, doch de donkerste wolken hebben nog een gouden, lichtenden rand, omdat de zon er achter staat. Heet het in Hand. 5 : 41 van Petrus en de Apostelen : ,,Zij gingen van den raad.... morrend, klagend?" Of zeiden zij : „Wij zullen het nu maar liever opgeven" of „Wij zullen het nu maar dragen, omdat wij het wel dragen moeten. .. . ?" Neen, zij gingen heen van het aangezicht des raads „verblijd zijnde", dat zij waardig waren om den naam van Jezus smaadheid te dragen en zij hielden niet op, alle dagen in den tempel en in de huizen te leeren en het Evangelie van Jezus Christus te prediken. En zie dan eens in de gevangenis van Filippi. Dat was al een heel eigenaardige plaats voor een bidstond. Paulus en Silas waren gegeeseld, hun ruggen waren opengereten, hun arme, pijnlijke leden lagen in een blok, zoodat zij zich nauwelijks roeren, noch bewegen konden en toch zongen zij Gode lofzangen en prezen Hem mét dankgebeden te middernacht, in den donkeren kerker ; en niet stilletjes of heimelijk, doch met luide stem, zoodat de andere gevangenen naar hen luisterden. Ja, waar Jezus verheerlijkt is in de ziel, daar wordt Hij de bron van onuitputtelijke vreugde. Wanneer de Heilige Geest in ons regeert, dan brengt Hij Jezus op den troon van ons hart. VI. Pinksteren maakt het ons tot een hartstocht om het Evangelie te verkondigen. Soms vinden wij het moeilijk om iets voor den Heere te doen, de eerste Christenen vonden het moeilijk om het te laten. Zij bezaten een onwederstandelijken moed om allen menschen, op allerlei plaats, het blijde Evangelie te verkondigen. Altijd waren zij er mede bezig om zielen voor Jezus te winnen ; zij baden, predikten, zij gaven hun gansche leven en alles wat zij bezaten, om dat groote doel te bereiken : onsterfelijke zielen voor Jezus te winnen. En wat was het gevolg ? Drie honderd jaren na Pinksteren was het Evangelie door de geheele toen-bekende wereld verspreid. Toen echter onder Constatijn den Groote de godsdienst tot staatsgodsdienst werd verheven, toen hij onder keizerlijke bescherming werd gesteld en de vervolgingen ophielden, toen begon de donkere eeuw, waarin de Gemeente van Christus geen overwinningen meer behaalde, omdat zij niet alleen tot stilstand was gekomen, doch ook achteruit ging. Tegenwoordig is weer een betere tijd voor de Gemeente van Christus aangebroken, omdat de geest der zending weer vaardig is geworden. Wat hebben wij nu noodig, wat is de diepgaande behoefte van onzen tijd ? Dit, dat de geheele Gemeente als een ondeelbaar geheel van mannen, vrouwen en kinderen vervuld en geleid worde door den Heiligen Geest. Ik bid er om, dat de Heilige Geest in Zijn volheid heden over ons kome, dan zullen wij een hartstocht krijgen om anderen te redden, zooals wij die vroeger nooit hebben gehad en wij zullen bereid zijn, daaraan alles op te offeren en het uiterste daarvoor te doen. Ik heb u heden een beeld geteekehd van de heerlijke werkingen van den inwonenden Heiligen Geest. Waarom ik dat heb gedaan ? O, ik zou zoo gaarne willen, dat er heden een heimwee naar de volheid van den Heiligen Geest uw hart vervulde. Heb ik nog niet genoeg gezegd ? Ik zou wenschen, dat gij hongerig werd, dat gij het niet meer kondt uithouden, dat gij bereid zoudt zijn om alles op te geven, teneinde met den Heiligen Geest te worden vervuld. God zal u helpen. Wanneer Hij uw honger ziet, zal Hij dien ook stillen. Laat nu ieder voor zich in stilte antwoorden op de vragen, die ik hem stellen zal. 1. Begeert gij waarlijk met den Heiligen Geest te worden vervuld ? 2'. Zijt gij bereid om de geboden des Heeren te houden ? 3. Wilt gij tot eiken prijs met den Heiligen Geest worden vervuld ? 4. Wilt gij heden uw hart voor den Heiligen Geest openstellen ? Maleachi 3:1: „Zie, Ik zend Mijnen Engel, die voor Mijn aangezicht den weg bereiden zal; en snellijk zal tot zijn tempel komen dien Heere, Dien gijlieden zoekt, te weten de Engel des Verbonds, aan welken gij lust hebt j zie, Hij komt, zegt de Heere der heirscharen". God zal u Zijn Heiligen Geest geven en de tempel van uw hart zal vol worden van Zijne heerlijkheid. DE VRUCHTEN VAN DEN PINKSTERGEEST IN HET LEVEN VAN PETRUS. Na de uitstorting van den Heiligen Geest had een diepgaande verandering bij de jongeren plaats gegrepen : doch ik ken geen enkelen Apostel, die daarvan zulk een duidelijk beeld laat zien als Petrus. Hij trad ook vroeger reeds naar voren in den kring der discipelen ; zijn geheele persoonlijkheid en temperament waren niet van een gewonen aard, zijn karakter was — zoowel van menschelijk als van Goddelijk standpunt bezien — zeer interessant. Vurig en licht-bewogen, goed, maar heerschzuchtig en eigenwillig, was hij van een buitengewone activiteit, een man van de daad, en gemakkelijk gebeurde het daarom, dat hij onrecht deed, terwijl hij het toch zoo goed bedoelde. Zoo vinden wij bij hem al die gebreken en zwakheden, welke voor edele naturen zoo licht gevaarlijk kunnen zijn, wanneer zij verkeerd geleid worden. Een andere reden, waarom wij bij Petrus zooveel beter de macht des Geestes en de veranderingen, welke deze teweeg bracht, kunnen nagaan, is wel omdat wij van hem zoo veel meer weten dan van de meeste andere Apostelen. Stephanus, Jakobus en Johannes, die ook mannen vol des Heiligen Geestes waren, zijn ons toch niet zoo bekend als Petrus. Petrus behoorde tot den engeren kring van Jezus' discipelen. Ik ben zoo blij, dat Petrus een van de „drie" *) was. Het gaat dwars tegen het Katholieke inzicht in, dat energie niet zoo heilig is als bespiegeling. Energie is niet on-Bijbelsch en weerspreekt niet het Woord van God. Abraham, Jozef, Mozes, Daniël en Paulus waren energieke, krachtige mannen — maar die toch in de nauwste verbinding met hun God stonden. Petrus was ook zeer energiek, erg met zijn medemenschen bezig, vol arbeid en toch behoorde hij tot den engeren kring deidrie. En laat ons nu dien Petrus eens gadeslaan als de Heilige Geest Zijn machtig werk in hem heeft gedaan. Toen het groote Pinksterwonder gebeurde, was Petrus de eerste, die uit den kring der discipelen naar voren trad en aan het verzamelde volk de blijde boodschap van Jezus verkondigde ; hij, die eerst voor een dienstmaagd en een paar soldaten was teruggeschrikt en Jezus verloochend had, getuigde nu met luide stem voor geheel Jeruzalem ; en steeds vinden wij nu bij hem een grenzeloozen ijver voor de verkondiging van het Evangelie. Met groot talent wist hij nu overal een gelegenheid te ontdekken, om het Evangelie te prediken, waar anderen die met geen mogelijkheid hadden kunnen ontdekken. Uit de ongunstige omstandigheden wist hij zich een gelegenheid te scheppen ; ja, hij bracht de blijde boodschap ook daar waar het geheel te onpas scheen — tijdig en ontijdig. Dat is karakteristiek voor iemand, die met den Heiligen Geest vervuld is : een ware hartstocht om het Evangelie te verkondigen — tijdig en .ontijdig. Het leven van Petrus is rijk aan zulke momenten. Ik wil er eenige noemen : Petrus aan de Schoone Poort. Allereerst in Handelingen 3 : 1—11. Petrus had den kreupele aan de Schoone Poort genezen. Ieder in de stad kende hem en spoedig verspreide zich het gerucht van zijn wonderlijke genezing overal heen. Een groote, *) n.l. Jakobus, Johannes en Petrus. nieuwsgierige menigte stroomde tezamen ; men wilde het zelf zien en zich van de waarheid van dit zeldzame nieuws overtuigen. Petrus zag daarin dadelijk een prachtige gelegenheid het Evangelie te verkondigen en hij benutte haar ook heerlijk. Lees zelf maar eens met welke machtige woorden en met welk een overtuigingskracht hij tot het verzamelde volk sprak. Petrus predikt in de gevangenis. In Handelingen 4 zien wij Petrus met Johannes in de gevangenis. Dat is gewoonlijk geen geschikte plaats om het Evangelie te verkondigen — want dat belooft niet veel vrucht. De duivel zal zich zeker ook wel veel moeite hebben gegeven om Petrus dat duidelijk te maken. Naar menschelijke wijsheid, zou het dwaasheid wezen om daar te spreken. Petrus was voor zulke verzoekingen even vatbaar als wij. Diep in zijn hart zal de duivel gefluisterd hebben : „Petrus ! wees nu eens verstandig en spreek nu liever niet van Jezus. Wees liever voorzichtig, bedenk toch wat er zonder u van de Gemeente moet worden, spreek liever niet of althans zoo min mogelijk ; bedenk wat het spreekwoord zegt: „Spreken is zilver en zwijgen is goud" ; het is veel beter, dat ge eenvoudig de vragen beantwoordt, of, als gij meent iets ten gunste van uw zaak te kunnen zeggen, doe dat, maar breng niet het Evangelie in het geding. Wanneer gij dan toch spreken wilt, reken dan meer met hun inzicht. Wanneer gij nu gematigd zijt en een goeden indruk op hen maakt, dan krijgt ge misschien toestemming om openlijk het Evangelie te verkondigen". Hoe onschuldig klonk dat. Petrus zeide echter: „Neen". Het was misschien de eenige gelegenheid om den Hoogepriester en Oudsten het Evangelie te brengen en die wilde hij niet onbenut laten voorbijgaan, en hoewel hij een gevangene was, sprak hij het woord met groote vrijmoedigheid en kracht, zoodat zij zich allen verwonderden en geen schuld in hem konden vinden. Petrus voor den Hoogen Raad. In Handelingen 5 : 27 vinden wij Petrus nog eens voor den Hoogen Raad. Nu was hun nieuwsgierigheid in grooten toorn veranderd. Het leven van den Apostel was in hun hand, doch ook toen verkondigde Petrus hun nog eenmaal het Evangelie, zoodat het hun door het hart ging (letterlijk staat er : zoodat het hun hart doorboorde, doorsneed). Zij ontroerden door de macht van zijn woordr doch het was niet een ontroering ten leven, zooals op den Pinksterdag, toen het den toehoorders zoo door het hart ging, dat zij vroegen : „Wat moeten wij doen, mannen broeders ?", doch het was een ontroering des toorns. Deze mannen verzetten zich tegen dat woord. Het doorsneed hen, maar zij werden nog toorniger en wilden Petrus en de zijnen dooden. De Heere liet het hun echter niet toe. Zoo benutte Petrus iedere gelegenheid, die hem geboden werd om het Evangelie te verkondigen en dat was een bewijs, dat hij vol des Heiligen Geestes was. Zoo moet ieder kind van God iedere gelegenheid aangrijpen om het Evangelie te verkondigen. Wanneer wij den Geest ontvangen hebben, kunnen wij dat ook en dan zullen wij niet zoo vaak meer -over verzuim hebben te klagen. De schaduw van Petrus. Laat ons nu verder zien in Hoofdstuk 5 : 15b. Hoewonderlijk toch ! de schaduw van Petrus valt op de kranken en zij worden genezen ; zelfs zijn schaduw heeft dus genezende kracht. Petrus kan daar zelf niets aan doen. Hij weet misschien niet eens, dat zijn schaduw op de zieken valt. Zijn onbewuste invloed verbreidt zegen. O, onze onbewuste invloed is vaak van zulk een groote kracht, zoowel ten goede als ten kwade. Wat legt dat ons een groote verantwoordelijkheid op. Waar wij ook zijn en wat wij ook doen, altijd oefenen wij invloed op anderen uit. Niet alleen onze woorden en handelingen, maar ook onze stemmingen en ons gansche wezen oefenen een onbewusten invloed uit op allen, waarmede wij in aanraking komen. Op den grooten dag des gerichts zullen wij ervaren, dat onze onbewuste invloed de geweldigste was. De Heilige Geest wil dezen invloed heiligen en gebruiken. O, wat is het heerlijk te weten, dat wij zoo tot zegen kunnen worden, tot zegen en tot getuigenis ; zonder dat wij het bemerken en voelen — onze schaduw een zegen. Doch, alleen dan zal onze onbewuste invloed een zegen verbreiden, wanneer wij vervuld zijn met den Heiligen Geest. De merkwaardigste bekeeringen kunnen vaak teruggevoerd worden tot een stillen, onbewusten invloed van een leven des geloofs. Ik heb daarvan zelf een voorbeeld beleefd. Een jongeman in mijn gemeente kwam tot bekeering door het staren op het gelaat van een Christen, die tegenover hem in den trein zat. De vrede en de vreugde, die daarover uitgegoten waren, bewezen dien jongen man, dat deze man iets moest bezitten, dat hij miste. Ja, het vredevolle, gelukkige gezicht van een geloovige, zijn vriendelijk, liefdevol wezen laten een grooten indruk na. Petrus doorziet Ananias. Een ander gevolg van den Pinkstergeest is dat wij een anderen blik, een andere kracht der beoordeeling van de dingen rondom ons krijgen. Zie Handelingen 5:3: „Doch Petrus sprak : „Ananias! waarom heelt de satan uw hart vervuld, dat gij den Heiligen Geest liegen zoudt en onttrekken van den prijs des lands ?" Hoe kon Petrus zoo spreken ? Niemand had het gezien, niemand Had het hem gezegd, doch zijn doordringende blik doorzag Ananias tot op den bodem zijns harten. Een man, die vol des Heiligen Geestes is, onderkent onreinheid, huichelarij, oppervlakkigheid, leugen, ontmoediging, waar vleeschelijke Christenen niets bemerken. Dat is een gewichtige zaak. Wij zouden minder godsdienstige bedriegers in onze gemeenten hebben, wanneer wij meer Christenen hadden, die vervuld waren met den Heiligen Geest. Wanneer alle Christenen met den Heiligen Geest waren vervuld, zouden de huichelaars al heel spoedig uit onze gemeenten verdwijnen. Zulk Christendom zou zich niet meer laten bedriegen, want ieder, die vervuld is met den Heiligen Geest, is als een geweten ; zijn blik is als de blik des Geestes, Die in hem woont, en voor hem schrikken de onoprechten terug als uilen voor het zonlicht. Overal bij ons in Engeland en vermoedelijk ook hier, zijn er in de gemeente menschen, die zichzelven dienen, die hun eigen eerzucht en zelfzucht willen bevredigen, lieden, die hun gaven willen toonen. Hun taal is de taal van een Christen, zij spreken veel over overgave, zij sieren zich met het kleed der heiligheid, omdat men hen alleen van den buitenkant beoordeelen kan en niet tot het innerlijke doordringt. Petrus zag echter de huichelarij in het hart van Ananias en als een bliksemstraal ging die ontzettende straf van hem uit. Het was niet gemakkelijk voor Petrus, zóó tot Ananias te spreken. Veel gemakkelijker was het om op Simon den toovenaar boos te zijn. Ananias was rijk, aanzienlijk en een man van invloed in de gemeente en het is heel wat gemakkelijker om tegen arme, dan tegen rijke leden der gemeente te ageeren. Dat was voor Petrus echter van geen beteekenis. De met den Heiligen Geest vervulde man spreekt en handelt zooals de Heilige Geest hem dat ingeeft, het koste wat het wil. Wanneer die Geest tegenwoordig wat meer onder ons te vinden was, dan zouden er niet zooveel huichelaars in onze gemeenten zijn. 2 Tim. 1 i 7 zegt: „God heeft ons niet gegeven een geest der vreesachtigheid, maar der kracht en der liefde en der gematigdheid" (eigenlijk staat hier : tucht). Die tucht des Geestes wordt in onze gemeenten niet meer gevonden. Petrus en zijn machtspositie. Laat ons nu in het zesde hoofdstuk van Handelingen zien. Petrus heeft een leidende positie in den kring der Apostelen. Hij is de spreker en de leider. Petrus zag twee dingen in de jonge gemeente te Jeruzalem, n.1. : hij zag een nieuw gebrek en hij zag het eenige geneesmiddel daartegen. De gemeente wies van dag tot dag j de Apostelen konden niet meer alles doen, wat van hen werd geëischt. Het gevaar dreigde, dat de prediking des Evangelies beperkt en in gevaar gebracht werd. Petrus zag, dat er arbeidsverdeeling moest plaats hebben, dat een nieuw ambt in de gemeente moest worden ingevoerd en dat alleen mannen, die vol waren met den Heiligen Geest, dit ambt zouden kunnen vervullen. Dat was een ingrijpende verandering van bestaande toestanden ; en alleen iemand, die vol des Heiligen Gees: tes was, kon — nadat hij de noodzakelijkheid hiervan had gezien — op zulk een verandering aandringen, die hem zoo licht de liefde van anderen had kunnen kosten. Petrus, die anders zoo aan het oude vasthield, Petrus sloeg een verandering voor, die een deeling van macht en invloed beteekende. Aan de machtspositie hangt zoo vaak het geheele hart, men strijdt zoo vaak om de macht van het ambt. O, dat is een fijne, scherpe proef voor de geesten, of zij macht willen afstaan ; dat is een goede proef voor de stichters en leiders van Christelijke bewegingen, of zich on-Christelijke gevoelens openbaren bij zulk een gelegenheid. Ik heb arbeiders in het rijk Gods gezien, die het beslist afwezen om hun arbeid en daarmede hun invloed met anderen te deelen ; anderen hebben er zich wel aan onderworpen, doch met tegenzin en om niet alles te verliezen. De natuurlijke mensch verzet er zich tegen, doch de Heilige Geest drijft er toe aan, om invloed aan anderen af te staan. Petrus zou van nature wel de laatste geweest zijn om zijn voorrechten aan anderen over te dragen, doch de Heilige Geest had hem gewillig gemaakt om het te doen. Dat is een kostelijk resultaat. — Wat zou het er anders in onze kerken uitzien, wanneer wij meer van dezen Geest onder ons hadden. Wanneer wij Hem in ons hart ruim baan lieten, zouden wij ook met veel meer vruchten arbeiden. Het vooroordeel van Petrus. In het tiende hoofdstuk werd Petrus nog verder gevoerd. De bekeering van den hoofdman Cornelius beteekent voor hem een nieuwe overgave en volledig afleggen van zijn oude Petrus-natuur. Het leven van een geestesmensch is een leven van voortdurende overgave. Maar deze stap was voor Petrus bijzonder zwaar : te erkennen, dat ook de heidenen tot het heil geroepen waren, hun het Evangelie te verkondigen en hen te doopen, terwijl hij toch zoo zeker meende te weten, dat zij absoluut niet geschikt waren om het Evangelie te aanvaarden. Als streng-gelodvige Jood verachtte hij de heidenen van jongs af. — En toch was hij aan het bevel Gods gehoorzaam, toen hem bevolen werd dit vooroordeel op te geven. Petrus was een man van overtuiging, niet een slap karakter. Alleen de kracht des Geestes, de overweldigende kracht van het Pinksterfeest kon hem van zijn vooroordeelen bevrijden. Niets is zoo moeilijk te overwinnen als diepgewortelde vooroordeelen en vooral de vooroordeelen op godsdienstig gebied. De Heilige Geest behaalt echter ook daarover de overwinning. Christenen, die met den Heiligen Geest zijn vervuld, zul- len minder over hun kerk en meer over hun Heiland spreken. Petrus heeft in de kracht des Heiligen Geestes over zijn oude vooroordeelen gezegepraald. Nu hooren wij in Handelingen 11, hoe hij een goede belijdenis aflegt in het midden der jongeren. Zijn getuigenis is een triomf over zijn oude inzichten. In het huis van Cornelius was het gemakkelijk om zijn vooroordeelen op te geven, omdat hij daar omringd werd door begeerige heidenen en zag hoe de Geest van God machtig onder hen werkte ; het was echter zeer moeilijk om dit getuigenis in Jeruzalem, in den kring der jongeren af te leggen, die nog vervuld waren van hun Joodsche vooroordeelen. Zij hadden al van zijn bezoek en handelwijze in het huis van Cornelius gehoord en wachtten op hem in een strijdlustige stemming. Niet vele Christenen zouden naar deze vergadering zijn gegaan, doch dezelfde Geest, Die Petrus van zijn vooroordeelen had verlost, gaf hem ook den moed om van het heil, dat den heidenen te beurt was gevallen, te getuigen en dit openlijk te erkennen. Die erkenning was toen niet gemakkelijker dan tegenwoordig. Het is moeilijk voor een geestelijke, die jaren gepredikt heeft, openlijk te erkennen, dat hij gedwaald heeft, doch het is voor hem toch nog niet zoo moeilijk, als het voor Petrus was, om in den kring der jongeren iets te zeggen, dat dwars tegen de openbare opinie inging. Zie nu echter eens in hoofdstuk 15 i 7—11. Is dat niet wonderlijk ? Herkent gij daar den ouden Petrus ? Neen, dat is niet meer de oude Petrus, dat is de nieuwe Petrus, de Petrus van na het Pinksterfeest. De strenge Jood, die het meest door allerlei vooroordeelen gebonden was, is hier de ruimhartige voorvechter geworden voor de toegevendheid. Dat is een even radikale vera'ndering, als toen de vervolger Saulus in den zendeling Paulus veranderde ; een zoo volkomen verandering door den Geest, zooals slechts de kracht Gods ze bij ons tot stand kan brengen. Petrus slaapt in de gevangenis. Laat ons nu nog eens de schoonste en liefelijkste bladzijde uit het leven van den Apostel Petrus nagaan. In hoofdstuk 19. • fi lp7Pn wii • In rliomoUrtar, nnnhi olmn Petrus tusschen twee krijgsknechten, gebonden met twee ketenen en de wachters voor de deur bewaarden de gevangenis". — Petrus sliep. Den volgenden dag zou hij terecht gesteld worden, er was geen hoop meer op redding. Jakobus was reeds gedood en Petrus bood een nog veel beter doelwit voor den haat en toorn van Herodes. De Joden zouden den dood van Petrus met nog meer vreugde begroeten dan de terechtstelling van Jakobus en er was Herodes zeer veel aan gelegen om zich bij de Joden geliefd te maken. Petrus had in de gevangenis geen zacht bed, hij lag gebonden tusschen twee krijgsknechten en bij iedere beweging rinkelden zijn ketenen ; hij wist, dat hij den volgenden dag door de hand van zijn vijanden sterven zou, hij was zich zijn toestand volkomen bewust en toch.... hij sliep. Dat is niet natuurlijk, niet begrijpelijk. Het komt bij booswichten slechts hoogst zelden voor, dat zij in den nacht vöör hun terechtstelling slapen kunnen en dan ook slechts alleen wanneer hun geweten geheel en al afgestompt, wanneer hun ziel geheel ingedommeld is. Petrus had een volkomen duidelijk bewustzijn van zijn toestand. Hij wist wat „morgen" voor hemzelven en ook voor de Gemeente des Heeren zou beteekenen. Hij had gezien welk een onrust er in de gemeente was gekomen bij den dood van Jakobus en hij wist wat hij ook bij zijn dood zou doormaken en dan, hij was geen Stoïcijn. En toch sliep hij in den nacht voor zijn dood zoo rustig als een kind. Hoe was dat mogelijk ? Vanwaar kreeg hij die rust ? Het eenige antwoord is : Pinksteren. De Heilige Geest, zacht als een duif, woonde in Zijn volheid in Petrus en daarom sliep hij op dien avond zoo zoet als ooit in zijn leven. De oorzaak van Petrus' verandering. Een werking is nooit grooter dan die haar veroorzaakt. Al deze trekken, die wij uit het leven van Petrus hebben nagegaan; grondden zich niet in zijn karakter, doch gingen grootendeels tegen zijn natuurlijken aanleg in. Wanneer wij naar een verklaring van deze dingen zoeken, klinkt het antwoord : Pinksteren! God had op elk terrein van zijn hart een troon gevestigd, Zijn Heiligen Geest had een algeheele verandering in het hart van Petrus tot stand gebracht. Wat Petrus ervaren heeft, kan ook u ten deel vallen. Wanneer gij zijn ijver om het Evangelie te verkondigen, noodig hebt en zijn voortvarendheid en zijn tact, om goede gelegenheden tot de prediking des Evangelies te ontdekken, wanneer gij een zegenrijken invloed op anderen wilt hebben, een doordringenden blik om huichelarij en valsche beweegredenen te ontdekken en om de teekenen der tijden te verstaan, wanneer gij vrij wilt zijn van alle kerkisme en vervuld wilt wezen met een geheiligde ruimhartigheid, wanneer gij in de ure des doods zacht wilt liggen als een kind in moeders armen — dan moet gij vervuld zijn met den Heiligen Geest. Hoe kwam Petrus aan die volheid des Heiligen Geestes ? Had hij die gekocht ? Had hij die verdiend ? Neen, Petrus verlangde naar deze volheid, hij bad er om, hij hoopte er op ; ja, hij verwachtte haar en. .. . toen de Heilige Geest in Zijn volheid kwam, heette hij Hem welkom. Wanneer gij zulke verlangende, begeerige handen daarnaar uitstrekt, zult ook gij de volheid des Heiligen Geestes ontvangen. O, heet Hem welkom en dank Hem, dat Hij in heel uw leven Zich wil openbaren, dan zal een wonderlijke, volkomen verandering in uw leven zijn waar te nemen. VERVULD MET DEN HEILIGEN GEEST. Ik wü heden een vraag beantwoorden, die velen bezig houdt. Deze vraag n.1. : Kan ook ik vervuld worden en hoe kan ik worden vervuld met den Heiligen Geest ? 1. Het is mogelijk om met den Heiligen Geest te worden vervuld. Hoe heerlijk is dat en ook hoe heilig. Gij kunt zoo vol van den Heiligen Geest zijn, als een boom in het voorjaar vol is met sap. Twijgen en bladeren, wortels en bloesem — alles zwelt van levenskracht. Het stijgt van de wortels in de hoogte, stroomt door de takken in de twijgen en dringt door tot in de uiterste spitsen. Er is geen cel aan den geheelen boom, die niet met dat sap is gevuld. De boom des Heeren moet vol sap zijn. Het is mogelijk om zoo vol van den Heiligen Geest te zijn, als het ijzer vol vuur kan worden. IJzer is van nature koud en zwart, doch wanneer het in het vuur komt, doordringt dit het ijzer zóó geheel, dat het rood en gloeiend wordt. Het heeft daarmede niet opgehouden ijzer te zijn en wanneer het uit het vuur genomen wordt, is het spoedig weer zwart en koud, doch wanneer het in het vuur komt, wordt het daarvan zoo doortrokken, dat, als men het aanraakt, men geen ijzer, doch vuur voelt. Zoo moeten wij nu ook vol van den Heiligen Geest worden, zoodat de menschen niet meer ons voelen, wanneer zij met ons in aanraking komen, doch den Heiligen Geest. Wij moeten zoo vol van den Heiligen Geest zijn, dat ieder welbewust tegenstreven ophoudt, dat God in alles tegenwoordig is, dat Hij ons tot algeheele onderwerping van ons hart en leven voert. Vreest gij, dat dit doel te hoog is ? Toch is het voor ieder kind Gods mogelijk om het te bereiken. 2. Het is mogelijk, dat jong-bekeeiden met den Heiligen Geest worden vervuld. Paulus was drie dagen bekeerd, toen hij den Heiligen Geest ontving (Hand. 9 : 17—18) en de Christenen van Samaria waren pas tot het geloof gekomen (Hand. 8 : 12). Op een plaats in Amerika had een groote tentsamenkomst plaats, waarheen duizenden toehoorders samenstroomden. Een jonge man was 13 mijl ver gekomen om deze samenkomst te verstoren, doch de Geest Gods greep hem aan, hij viel op zijn knieën en na een uren-lange worsteling kwam hij tot vrede. Nog dienzelfden avond werd hem een traktaat gegeven, dat over de gave des Heiligen Geestes sprak. Hij las het terstond, viel weder op zijn knieën en ontving nog dienzelfden nacht de volheid des Heiligen Geestes. Als rijk gezegend Evangelist werkt hij heden nog in Amerika. Hij hield den Heere bij Zijn belofte en behaalde natuurlijk ook de overwinning. O, hoevelen worden hieromtrent bedrogen. De duivel zegt hun : „Zeker, het is waar, dat men de volheid des Heiligen Geestes kan ontvangen, doch dat is niet voor allen, dat is alleen voor rijpe Christenen, doch gij zijt nog lang niet zoo ver". Geliefden ! ieder wedergeborene kan met den Heiligen Geest worden vervuld. 3. Het is Mogelijk om plotseling met den Heiligen Geest te worden vervuld. In de Handelingen der Apostelen gebeurde de vervulling met den Heiligen Geest altijd plotseling ; daar is nergens sprake van een geleidelijk opwassen tot de volheid des Heiligen Geestes. Op den morgen van Pinksteren waren de discipelen nog niet vervuld met den Heiligen Geest. Daar kwam plotseling een geweldig gedreven wind van den hemel en werden zij allen vervuld met den Heiligen Geest. In Hand. 4 had de vernieuwde uitstorting des Heiligen Geestes plaats. Toen de discipelen neerknielden, was er nog niets van de werking des Heiligen Geestes te bespeuren, doch kort daarna werd de plaats bewogen en werden allen vervuld met den Heiligen Geest. Paulus was door den Heere bekeerd, doch hij had nog niet den Heiligen Geest ontvangen. Toen werd Ananias tot hem gezonden, legde hem de handen op en op hetzelfde oogenblik werd hij vervuld met den Heiligen Geest. Het is mogelijk, dat ook wij op dit oogenblik met den Heiligen Geest worden vervuld. Wij kunnen met den Heiligen Geest worden vervuld, terwijl wij dit lezen. Hoe zult gij echter deze gave aannemen ? Eenvoudig, kinderlijk, met een oprecht hart. Een opmerking wil ik nog even laten voorafgaan. Gij zult thans met God alleen te doen hebben, niets mag zich hierbij tusschen God en uw ziel stellen. Gij zult moeten spreken alsof gij met uw God spreekt. Het gaat hier om drie dingen : 1. om een volledige, openlijke belijdenis ; 2. om een vernieuwde, volledige overgave ; 3. om een absoluut en volledig vertrouwen. Zegt tot uw God : „O, God! ik ben niet vervuld met Uw Heiligen Geest en ik kan niet zijn, wat ik zijn moet, zoolang ik niet vervuld ben". Deze belijdenis verootmoedigt ons, onze trots verzet zich daartegen, het is een belijdenis van ongehoorzaamheid en het is erg moeilijk, vooral voor arbeiders in het Koninkrijk Gods, om zulk een belijdenis af te leggen. Velen schrikken er voor terug om de schuld bij zichzelven te zoeken. Beschuldigt daarom niet uw voorganger of iets anders. Het Woord Gods is in uw hand en gij hebt Gods Geest als leeraar. Verootmoedigt u dus voor God en belijdt Hem : „Het is mijn schuld, dat ik niet vervuld ben met den Heiligen Geest. O, God! ik wil met Uw Geest vervuld zijn, wat het ook koste, ik wil er alles voor opofferen, ook al zou het mijn goeden naam onder de Christenen zijn, ook al zouden zij mij een dwaas gaan noemen, ik zal mij daaraan niet storen, ook niet als het mijn hartebloed moet kosten, doch ik wil vervuld zijn met den Heiligen Geest tot eiken prijs". Bedenkt echter, dat dit geen kleinigheid is, wat gij daar zegt. Meent gij dat ook werkelijk? God hoort u, want gij staat voor den levenden God. Hebt gij uw belijdenis eerlijk voor uw God afgelegd, zegt dan verder: „O, God.' gehoorzaam aan Uw gebod, leg ik mij in Uw hand, opdat Gij mij zoudt vervullen met Uwen Heiligen Geest". — Geliefden ! dat zegt veel, dat zegt meer dan het opgeven van uw eigen wil, van het „eigen-ik". Gij moet u op het altaar van Jezus Christus leggen, wanneer gij u zoo aan uw God wilt overgeven. Zegt tot Hem : „O, God 1 ik vertrouw Uw trouw, Gij zult Uw woord waar maken, ik leg mijzelven op het altaar van Jezus Christus, ik geloof, dat Gij in mij komt en mij vervult met Uw Geest". Gij zegt, dat dit inbeelding is ? Gods Woord zegt echter, dat het geen inbeelding is. Gij zegt misschien, dat gij niets voelt ? Gij kunt ook niets voelen, vóórdat gij vervuld zijt, en gij kunt niet vervuld worden zonder vertrouwen. Het is altijd zoo, dat het gevoel pas op het gelooven volgt. Zoodra gij Gods liefde ervaren hebt, zult gij ook gevoelen. Het gevoel is er niet om u tot het geloof te brengen, u aan te moedigen om te gelooven, want gij moet eerst gelooven en zult eerst daarna voelen. Het gevoel zal niet komen, zoolang'gij u niet gansch en al op God verlaat. Het kan echter ook zijn, dat gij wel reeds vertrouwt, maar nog niets ervaart. De tijd vanaf het oogenblik; waarop gij waarachtig vertrouwt en het oogenblik, waarop gij iets bijzonders ervaart, kan lang of kort zijn, doch in ieder geval vordert gij niets door twijfel, vrees en vragen, doch gij moet vast staan in het geloof, dat God Zijn Woord zal houden. Zegt Hem : „O, mijn Godï ik voel heelemaal niets, doch ik geloof en vertrouw U, dat Gij mij met Uw Heiligen Geest gedoopt hebt". En dan moet gij Hem danken en Hem prijzen voor Zijne genade en liefde. En nu, geliefden ! zijt gij bereid om op die voorwaarden in te gaan ? Zijt gij bereid om uw God te belijden, dat gij door uw eigen schuld eri lauwheid nog niet met den Heiligen Geest zijt vervuld ? Zijt gij bereid om uzelven in ootmoed geheel en al over te geven in volkomen gehoorzaamheid ? Zijt gij bereid om uw God te vertrouwen dat Hij Zijn woord ook aan u vervullen zal, ook al gevoelt gij daar niets van ? Dan is God bereid u te zegenen. Dan zal Hij u doen naarmate gij Hem vertrouwt. Bij denzelfden uitgever verscheen: HOE KOM IK TOT BEKEERING, door Joh. de Heer ƒ 0.75 HET DUIZENDJARIG VREDERIJK, door Joh. de Heer „ 2.50 DE TOEKOMST DES HEEREN, door Joh. de Heer „ 0.25 DE BRUILOFTS DES LAMS, door Joh. de Heer .... „ 1.25 DE JUBELZANG DER VRIJHEID, door Joh. de Heer „ 0.55 GODS REDDINGSPLAN, volgens de gezette Hoogtijden van Lev. 23 . .- „ 0.55 DE GEESTELIJKE BETEEKENIS VAN DEN TABERNAKEL, door Joh. de Heer „ 1.30 ACHTER HET LAM, door G. Steinberger „ 0.15 BEN IK VOLKOMEN CHRISTUS' DISCIPEL?, door Dr. Torrey ..' • » 0.75 DE MACHT VAN HET GEBED, door S. D. Gordon „ 0.45 HOE MOETEN WIJ BIDDEN ?, door S. D. Gordon „ 0.65 Franco toezending na ontvangst van het bedrag per postwissel of giro No. 12091, t.n.v. ,,MARANATHA"-BOEKHANDEL te Driebergen