BIBLIOTHEEK Pr ABRAHAM KUYPERSTICHTING ^rp-y IpbE DANS^^ DE VULKAAN (DE DEMOCRATIE IN GEBREKE) N.V. EM. QUERIDO'S UITGEVERS-MIJ AMSTERDAM A. M. Db JUJNLr te( DE DANS OP DE VULKAAN (DE DEMOCRATIE IN GEBREKE) 19 3 9 N.V. EM. QUERIDO'S UITGEVERS-MIJ AMSTERDAM VOORWOORD De schrijver van deze brochure is een volbloed „Ariër" (al weet hij niet precies, wat dit is, voelt het dus niet als een eer of voorrecht en kan er evenmin dankbaar voor zijn), is gesproten uit een Katholiek boeren- en arbeidersgeslacht, is niet met een Joodse vrouw getrouwd en heeft generlei voorkeur voor Joden, die hij beschouwt als alle andere mensen, niet beter en niet slechter. Hij was nooit vrijmetselaar, noch bolsjewiek. De brochure werd niet geschreven en evenmin uitgegeven uit winstbejag, want de baten, die zij eventueel zou mogen opleveren, worden geheel afgestaan aan het Comité voor vervolgden om der wille van geloof of ras. De auteur merkt op, dat dit een zonderling voorwoord is, en constateert, dat het alleen bewijst in wat voor zonderlinge tijd wij leven, die dwingt tot weinig intelligente en zelfs zotte verklaringen als de bovenstaande. DE SCHRIJVER De democratie is de voorlopig laatste fase in de lange reeks, waarlangs de mens zich ontwikkelde van egocentrisch en alleen voor het eigen leven vechtend natuurwezen tot een, dat zich vrijwillig onderschikt aan de eisen van een geordende samenleving. In deze samenleving komt zijn individuele vrijheid volkomen tot haar recht door zijn bevoegdheid mee te bepalen hoe die samenleving zal zijn ingericht, hoe en door wie zij zal worden bestuurd. Deze vrijheid is slechts beperkt door het morele begrip van het cultuurwezen, beseffend, dat een vrijheid, die anderen hindert of onderdrukt, immoreel is en niet anders dan onvrijheid schept. Door talloze eeuwen heen streed en leed de mensheid om zich te bereiden tot deze edele vrijheid. In bloedige revoluties werd zij veroverd op tirannieke systemen en de democratie werd de principiële bevestiging ervan. Eenvoudig, kort en begrijpelijk gezegd, stelde zij de samenleving op de basis van „De Rechten van de Mens en de Burger", de prachtige leuze van de Franse Revolutie, die het nieuwe tijdperk inluidde. De negentiende eeuw zag de overvrinning dezer gedachte, de democratie zette zich door en begon de opbouw van een waarlijk nieuwe wereld, waarin ieder gelijk was voor de wet en dezelfde rechten en kansen zou hebben. De democratie is niet geworden, wat de fanatieke verkondigers en voorvechters er in glanzend idealisme van verwacht hadden. De overgrote massa der mensen is niet waarlijk bevrijd, maar bleef geketend in de greep der economisch sterkeren. De tegenstelling tussen kapitaal en arbeid ontwikkelde zich als die tussen almachtig meester en loonslaaf. Wie onbevooroordeeld toeziet, moet dit constateren. Maar democratie betekent toch: vrijheid, en ondanks alles is gebleken, dat dit woord onder haar bewind niet meer volkomen een leeg begrip was. De loonslaven hebben zich onder de democratie, gebruik makend van hun grondwettelijke rechten, kunnen organiseren en rebellie plegen tegen de meesters, die met de economische hand wilden terugnemen, wat zij met de politiek voor ieder hadden veroverd. De machtelozen rijn sterk geworden door solidariteit en hebben de machtigen gedwongen stuk voor stuk hun eisen in te willigen. De weinige wijzen onder deze machtigen hebben dit zonder wrok aangezien, beseffend dat de Rechten van de Mens, eenmaal als grondslag van de maatschappelijke opbouw geproklameerd, niet het voorrecht konden blijven van een kleine groep uitverkorenen. Maar de grote meerderheid der bekrompener geesten onder hen hebben zich hardnekkig verzet tegen de natuurlijke ontwikkeling van de eenmaal te hunnen voordele veroverde democratie, die zij alleen begrepen als de voorwaarde voor hun onbeperkte vrijheid... om te heersen. Historische noch christenzin hebben dezen ervan kunnen weerhouden een stompzinnig, overwonnen en heidens egoïsme als leidend beginsel voor hun leven en daden te aanvaarden. Zij waren geen democraten, maar dwingelanden in hun hart. Zij waren niet tevreden met de waardigheid van leiders der vrij geworden mensen, zij wilden opnieuw onbeperkte heersers zijn over onmachtigen en rechtelozen, ongekroonde koningen der kapitalistische economie. Het zijn deze heersersnaturen, die de democratie steeds ondermijnd hebben. Zij hebben de gelegenheid, haar te verraden en uit te leveren zonder aarzelen aangegrepen, zodra deze zich voordeed. Zij werden de promotors, de beschermheren en geldschieters van het fascisme. Zij bleven voorzichtiglijk achter de schermen, maar leverden de motorische kracht. In Mussolini en zijn buitenlandse navolgers meenden zij de zozeer verlangde mogekj kheid te zien, de steeds groeiende, voor hun heerszucht steeds gevaarlijker wordende arbeidersbeweging neer te slaan en daarna alle politieke en economische macht terug te brengen aan de „geboren" heren en heersers. Buiten de dictatoriale staten zijn er nóg verdwaalde, verblinde geld- en industrie-magnaten, die zich vergapen aan deze bedriegehjke illusie. Hun collegaas in Italië en Duitsland weten nu wel beter en betreuren hun kortzichtigheid. Ze zijn werktuigen geworden in de hand van harde dictatoren en derzelver corrupte, machtsdronken bendegenoten. En zij begrijpen niet, dat hun vrienden in het buitenland nóg de schellen niet van de ogen gevallen rijn en dat ze niet al hun geld en invloed aanwenden om het ook daar opkomende fascisme te helpen neerslaan en de democratie te helpen redden ten koste van alles. Fascistische dictatuur betekent slavernij, ook voor de bezitters, ook voor de economisch machtigen. In de dictatuur is geen plaats voor heersers naast' den dictator, ook niet voor economische. In de dictatuur is er maar één, die vrij denken en handelen mag: de dictator. De droom der promotors van Mussolini en Hitier is wreed verstoord door de ontstellende werkelijkheid der fascistische practijk, die het land en al rijn inwoners knecht en uitmergelt tot de onvermijdelijke ineenstorting volgt. Geen enkele dictatuur, die de wereldgeschiedenis ooit zag, heeft zich kunnen handhaven. Zij rijn in bloeden tranen ondergegaan. De tranen der bedrogen volken, het bloed van be- driegers en bedrogenen samen. Het zal de fascistische overweldigers niet beter vergaan. Maar welke gruwelen wachten onze wereld, eer de schande is uitgeroeid en het werk der waarachtige beschaving kan worden hervat? En hoe is het mogelijk geweest, dat het zover kwam ? Dat is mogelijk geworden, doordat de democratie niet diep en zuiver leefde naar haar eigen beginselen, het. minst van al in hen, die golden als haar beste vertegenwoordigers, haar leiders. Dat is mogelijk geworden ook, doordat het Christendom, na zoveel eeuwen zijn grote en hoge ethische beginselen niet levend heeft kunnen maken in de zielen en geesten van de behjders dezer leer, het minst van al in hen, die golden als zijn beste vertegenwoordigers, zijn leiders. Democratie en christendom, in theorie de twee machtige pijlers van de westerse beschaving hebben in de practijk gefaald en falen nog iedere dag. Zij falen, omdat zij zich niet innerlijk, maar uiterlijk willen handhaven. Zij falen, omdat zij onvoldoende geleid worden, omdat hun leiders heersers willen zijn en blijven. Christenen dienen de wereld meer dan God. Democraten begeren de macht meer dan het recht. En zo rot een beschaving weg tot barbaarsheid... Democratie, is immers veel meer dan een staatsvorm alleen. Zij is een ethisch levensbeginsel. Zij wortelt in de achting en de liefde voor de Mens, de liefde voor de vrijheid en de hoogst bereikbare gerechtigheid, eerbied voor de gemeenschap. Niet enkel nationaal. Waarachtige democratie denkt evenals waarachtig christendom internationaal en kan niet tevreden rijn vóór haar beginselen overal in de wereld overwonnen hebben. Grote geestehjke principes eisen een apostolische gezindheid en zonder deze rijn ze machteloos, waardeloos, een leeg omhulsel met fraaie inscriptie. Democratie bedoelt vrijheid zonder botte zelfzucht, gedisciplineerd door het hoogste gevoel voor verantwoordelijkheid: dat tegenover de gemeenschap. Gelijk heel veel andere begrippen heeft onder de democratie ook dat van macht een andere inhoud, een andere zin gekregen. Wie macht verwierf in de democratie, kreeg deze geleend door het volk, als vertrouwensman, als gekozen leider en bestuurder, beheerder van de volksvrijheden en de nationale belangen. Zijn hoogste en eerste taak is: bescherming en handhaving van de democratie, grondslag en draagsteen van staat, cultuur en volksleven. En deze taak eindigt niet bij de nationale bedrijvigheid. Elke nationale democratie is zedehjk verplicht de wereld-democratie te helpen handhaven en beschermen. De Rechten van de Mens kunnen niet ophou- den aan de landsgrenzen, zij zijn en blijven een internationaal, een wereld-, een mensheidsbegrip. Geen nationale democratie kan lijdelijk toezien, als de democratie elders geschonden, vertrapt en om hals gebracht wordt, zonder daardoor zelf geschonden te worden, zowel innerlijk als uiterlijk. Zij is een morele waarde, en waarachtige moraal kent noch erkent grenzen. Dat doen alleen diplomaten en verblinde regeringen, die vergaten hoe en waartoe zij door de volken tot de macht geroepen werden. In de democratie moet gelden, dat macht verplicht. Zij heeft de macht, die wil heersen, in de ban gedaan. De macht moet dienen. Zij dient niet de grootheid van de machtsdrager, maar de belangen van het volk, en daarnaast en daar bovenuit: het heil der mensheid, dat zij verzekerd acht door de beginselen der democratie. Deze macht is wijs en kan vooruit zien, zij is ruim en breed van opvatting en denkt niet aan zichzelf. Zo heeft de democratie zich de macht voorgesteld: een middel tot weldoen, niet langer een bevrediging van persoonlijke ij delheid en heerszucht. Hoe en door wie wordt de macht in de democratische landen uitgeoefend? Door mensen, die er mee spelen als in de tijden vóór de democratie, niet tot heü, maar tot onnoemelijke schade van de volken, die nog niet geleerd hebben, de macht over te dragen aan de mensen met het juiste begrip en de goede gezindheid. De gekozen leiders der democratie rijn valse leiders, cynische heersersnaturen, die in wezen het volk verachten als de domme, gemakkelijk om de tuin te leiden massa, leiders, die niet geloven in de beginselen, die zij heten «e vertegenwoordigen. Zij spreken met de mond over de voortreffelijkheid der democratie, maar in hun hart geloven zij in de autocratie en het recht van de sterkste. Zij willen heersen en niet dienen. Zij hebben de mond vol fraaie leuzen, maar zij voeren nooit en nergens iets anders dan machtspolitiek, zij hebben voor niets eerbied dan voor kracht, zij Icnoeien en konkelen door middel van de geheime diplomatie, deze uitvinding van Satan, de macht is hun geen middel meer, maar opnieuw doel, en wat uitgeworpen was als zedeloos en ondoelmatig, is allang weer in ere hersteld, stilzwijgend en langs slinkse wegen. Wat opgericht was als symbool en eerste werktuig van de nieuwe tijd, de Volkenbond, is listig ontkracht, veronachtzaamd en verlaten, omdat het nooit een bond was van volken, maar van on- en ten dele kwaadwillige regeringen. De machtige leiders der democratie hebben nooit werkelijk geloofd in de heilzaamheid en doelmatigheid van de Volkenbond. Zij kon- den er niet in geloven, omdat zij hem niet werkelijk wilden. Te vast zaten zij geklonken aan de heerlijkheid van hun souvereine macht en geen grein wilden zij daarvan prijs geven. Zij hebben de Volkenbond verraden en verloochend, zoals zij de democratie hebben gedaan. Moet men, de verechijnselen van de tijd aanschouwend, niet tot de gevolgtrekking komen, dat in onze wereld noch christendom, noch democratie bestaan? In naam, ja! Zelfs zeer nadrukkelijk, luidruchtig, demonstratief. In wezen niet. Laten wij enkele der meest in 't oogspringende verschijnselen achtereenvolgens nagaan. De democratie, winnaar van de wereldoorlog, schepper van de monsterachtige misgeboorte, die het Verdrag van Versailles heet, is begonnen met lijdzaam toe te zien, hoe in Italië de eerste grote aanval tegen haar stelsel werd ingezet. Een moderne condottiere, renegaat-katholiek, renegaat-vrijdenker, renegaat-pacifist, renegaat socialist, verzamelde wanhopigen en duistere elementen om zich heen, herstelde het bendewezen, blies de autocratisch-chauvinistische denkbeelden nieuw leven in, het vroegere kameraden en geestverwanten, trouw gebleven aan hun idealen, mishandelen en vermoorden in hun eigen huis, te midden van hun kinderen, aan tafel bij de maaltijd, in bed naast hun vrouw, op straat, op de landwegen, in de bossen. De democratie vond het „een binnenlandse aangelegenheid". Het uitgemergelde, door de oorlog gedesorganiseerde en gedemoraliseerde Italië, kon er niet tegenop. Hef bendehoofd, zwaar gesteund door de magnaten van handel, industrie en bankwezen, slaagde er in een staatsgreep te volbrengen, constitueerde zich als eerste minister, vernietigde grondwet en democratisch staatsbestel, nam als alleenheerser het heft in handen. De kleine koning mocht blij ven voor de decoratieve schijn, mits hij op alles ja en amen zei. Mussolini begon een politiek van bluf, afpersing en dreigementen, zwetste over de wedergeboorte van het Romeinse Rijk, bÜes zich ontzaglijk op, trapte het Italiaanse volk onder zijn dictatuur, bedroog dat volt en de hele wereld, vond de corporatieve staat uit en verklaarde die primair in alles. Een nieuwe Macchiavelli, die dezes schaamteloze leerstellingen schaamteloos in praktijk brengt. De fanatieke vrijdenker, die in rijn jonge jaren veroordeeld werd, omdat hij een Katholieke kerkdienst verstoord had, werd vroom en sloot een concordaat met het Vaticaan. De Heilige Vader kreeg een belachelijk en overigens zuiver symbolisch bedoeld wereldlijk gezag in de Vaticaanstad. Voor deze schotel linzen verkocht hij zijn eerstgeboorterecht en erkende den usurpator, wiens weg bezaaid lag met lijken van onschuldige, geestelijke tegenstanders, als gelijkwaardige partij, als wettig regeerder en hoogachtbaar man. Onder de zegen van de Kerk ging het bendehoofd een grote toekomst tegemoet. Het Vatieaan had gefaald, de schijn boven het wezen verkozen, de wereld boven God, de aardse eer boven het martelaarschap; het dekte met zijn gezag de zedeloze heerschappij der horde, die zich met dolk en pistool een weg gebaand had naar de macht. Het maakte zich dusdoende medeplichtig aan de enorme misdaad, die bekroond werd door de mars naar Rome. Het heeft tijd en gelegenheid gekregen zich dit verraad aan de leer van Christus bitter te berouwen, en het is nog niet aan het eind van zijn moeilijkheden. Wat deed de democratie, die haar beginselen bezoedeld, beledigd en vermoord zag door de benden der duisterlingen? Zij stuurde haar gezanten naar „de eerste minister" van Italië, om hem buigend hun hulde te betuigen. Zij steunde hem in zijn bloedige opmars door zich te onthouden van verzet of waarschuwing, later door hem te eerbiedigen als de sterke man, zij vertelde stralend, dat nu de treinen op tijd vertrokken en zelfs aankwamen, en dat Mussolini derhalve een groot man was. Zij duldde zijn parvenu-achtige aanmatiging, zij bukte voor zijn gebulder, zij het hem zijn gang gaan, zij tolereerde, dat in Italië elk spoor van democratie werd weggebrand. Het bendehoofd had overwonnen, hij werd erkend en geëerd als een staatsman, men legde hem geen moeilijkheden in de weg, maar stond hem leningen toe. De opzienbarende, hondslafhartige moord op den edelen Matteotti dreigde een ogenblik zo grote verontwaardiging in de wereld te wekken, dat de troon van de dictator begon te wankelen. Zo weinig steun gaf de democratie aan de wereldwoede, dat Mussolini een jaar later de moordenaars kon laten vrijspreken na een proces, dat een hoon was en een kaakslag voor het geweten, en de democratie handhaafde haar gezanten als voorheen. Mussolini, kwaad geworden over een belediging van de Italiaanse waardigheid, liet een stad op Korfoe van zee uit bombarderen, onschuldige burgers doden in volle vredestijd, zonder een spoor van recht, de daad van een dol geworden barbaar. Wat deed de democratie? Zij mopperde binnensmonds, en het haar gezanten waar zij waren. Zij voelde zich niet te hoog om vriendschappelijke betrekkingen te onderhouden met een land, dat geregeerd werd door de man van wie dit redeloze en zedeloze bevel was uitgegaan. Dat fascisme moord betekent, was eens te meer gebleken, maar dat was geen reden om den bedrijver van de wandaad te isoleren buiten de gemeenschap der fatsoenlijke staatsheden. Onder een belachelijk en doorzichtig voorwendsel werd Abessinië, op voorstel van Italië enkele jaren vroeger toegelaten als lid van de Volkenbond, een staat, hard werkend om vooruit te komen en de beschaving te bevorderen, door het Italië van Mussolini aangevallen, met vliegtuigen en gifgassen uitgemoord en veroverd. En waarachtig, de democratie kwam in beweging. De Volkenbond organiseerde sancties. Dat was lastig voor Italië, maar het kon doorvechten, want b.v. benzine viel niet onder de contrabande en het Suezkanaal zette rijn sluizen wagenwijd open voor de transporten munitieschepen van den conquistadore. Abessinië werd geroofd. Wat deed de democratie? Zij aanvaardde het voldongen feit en hief de sancties op. Zij treuzelde nog wat voor de goede vorm, maar successievelijk kwamen de gezanten terug met geloofsbrieven, gericht aan Z.M. den Koning van Italië, Keizer van Ethiopië. De roof was gelukt, de rover werd als wettig bezitter van het geroofde erkend. Zelfs het opzienbarende boek van Maarschalk De Bono, waarin deze met kennelijke genoegdoening schaamteloos onthulde, dat de verovering van Abessinië al ruim twee jaar tevoren was vastgesteld en voorbereid, en dat het beruchte incident van Wall Wall slechts een loos comedietje was geweest, zelfs deze ongehoord brutale en honende bekentenis, door Mussolini bovendien eigenhandig van een voorwoord voorzien, kon de democratische wereld niet tot energieker optreden zwepen. De democratische diplomatenruggen kromden zich voor als na, hoffelijk en onderdanig voor den geweldenaar. Is het wonder, dat zijn borst nog hooger zwelt en dat hij de democratie nog bloediger hoopt te honen? Het Vaticaan steunde de rooftocht met rijn geld en gezag, ter bevordering der komst van het Rijk van Koning Christus, dat blijkbaar gifgassen, tanks, vlammenwerpers en bombardementsvliegtuigen niet versmaadt als instrumenten ter bevestiging van de christelijke naastenliefde. De Negus zwerft in ballingschap en mag niet in Genève komen. Hij verliest de processen, die hij voert om rijn persoonlijke eigendommen terug te krijgen. Het Vaticaan en de democratie berustten in geweld en gruwelijk onrecht. Zij eren de geweldpleger als een gelijkwaardige in hun kring. Zullen zij niet eerder in actie komen dan op het ogenblik, dat de wurghand naar hun eigen keel reikt? Komen zij alleen in verzet, als zij vrezen voor hun eigen bestaan ? In dat geval hebben zij alle aanspraak op zedelijk aanzien verloren. Het laagst ontwikkelde dier doet hetzewie. ★ * Alle fouten en zonden wreken zich. Het Verdrag van Versailles was een enorme fout en een doodzonde. Een monstrum van bruut egoïsme, wraakzucht, politieke en economische kortzichtigheid en överwinnaarsverdwaring. De „democraten" der geallieerde landen brulden als Shylock om hun pond vlees. De RepubÜek van Weimar, die een beslissend element had kunnen zijn in de organische wederopbouw van Europa, geruïneerd en leeggebloed in de afschuwelijkste aller oorlogen, werd onder een druk gezet, waaronder zij moest bezwijken. De democratische staatsheden (hm!) verstonden stemmen noch tekenen. De goed-willende leiders van de Republiek konden geen verzachting van betekenis verkrijgen. Het land werd gestort in een ononderbroken nijpende crisis. Het volk werd zo toegankelijk gemaakt voor de lokstem van elk extremisme, voor het zinloze gebral van eiken verlossing belovenden kwakzalver en demagoog. Maar zelfs de abnormale groei van het onbeschrijflijk stompzinnige, barbaars ruwe en volstrekt gewetenloze nationaalsociahsme was niet voldoende om de onbekwame, in machtsbewustzijn verstarde „staatsheden" der grote democratieën de ogen te openen voor de dreigende gevaren, die hun overwinnaarspoHtiek opriep. De opgezweepte, overigens dillettantische en weinig oprechte vrees voor net communisme deed deze democraten het nationaalsocialisme, waarvan rij de onuitsprekelijke bestialiteit niet wilden zien, heimelijk aanmoedigen en bevoordelen. De kortzichtigheid en belangzucht dezer leidende staatsheden maakte van Duitsland eerst een hongerkamp en toen een moordhol. Niet ten onrechte heeft Victor Marguéritte Hider „fils de la Ruhr" (zoon van de Roerbezetting) genoemd. Juister nog ware het even verder terug te zien en hem „fils de Versailles" te noemen. De democratie faalde jammerlijk^ toen zij het Verdrag van Versailles doordreef en met weergaloze hardheid uitvoerde, daarmee haar eigen beginselen verloochenend. Maar zij faalde eerst recht en volkomen erbarmelijk, toen Hitier en rijn gezellen aan het bewind kwamen en het spoedig iedereen duideli jk werd, wat dit ging betekenen. Ontstellend en ongelofelijk is het, wat de democratie geduld heeft van het Derde Rijk en hoe zij reageerde en nog reageert op de weerzinwekkende methoden, me het toepast tegenover zijn weerloze burgers en tegenover de absoluut niet weerloze, maar steeds aarzelende en lankmoedige democratische buitenwereld. Moet men niet tot de conclusie komen, dat de democratie niet beschikt over één enkelen vastberaden, vooruitzienden en daadkrachtigen staatsman, bereid tot ingrijpen? Aan de honende en tergende onbeschoftheid der heren in Berlijn en Rome kan men precies de afmetingen schatten der democratische staaslieden. De bazigheid der geallieerde regeringen, hun grote mond tegen de neergeslagen vijanden, hun vastbeslotenheid om af te dwingen wat niet aanstonds gegeven werd (kón worden)... het is alles verdwenen, ineengeschrompeld, weggeblazen door de storm van oorverscheurend gebrul, waarvan nét centrum in Berlijn ligt. Verbazingwekkend is het. En eindeloos beschamend... Hitier verscheurt het Verdrag van Versailles en weigert de schulden van Duitsland te erkennen en te betalen. De democratie pruttelt bedremmeld tegen, maar laat het geschieden. De nazi-horden vervolgen Joden en pacifisten, socialisten en vrijmetselaars, communisten en liberalen en Duits-nationalen, protestanten, die weigeren de suprematie van de staat boven God te erkennen, katholieken, die hun godsdienst trouwer willen zijn dan den Führer, kortom een ieder, die het waagt in onderdelen anders te denken dan de bezetenen van het partijbureau. Deze vervolgingen nemen afmetingen en vormen aan, die de duisterste tijden der geschiedenis nauwelijks hebben gekend. Het Vaticaan, ondanks de bloedige tekenen aan de hemel, sluit ook met deze overweldigers en mensenschenders een concordaat. Safèty first! De geslepen diplomaten, de gedegen kenners en doorgronders van mensen hopen voor hun Kerk iets goed te bereiken door de bloedige hand ook van deze dictatuur te drukken... Beschamend... De democratie, die in bloedige revoluties de mensenrechten op de tirannie veroverde en ze heilig verklaarde voor het geweten en primair in de menselijke samenleving, zij steekt geen hand uit om aan de cultuurschande een einde te majken door een weloverwogen gezamenlijke actie tegen het land, waarin de geweldenaars woeden. Hider bouwt in ijltempo een nieuw, enorm leger op, bouwt zwermen oorlogsvliegtuigen, bezet onverwacht de Rijnstrook... De democratie mummelt wat vage protesten, waar Berlijn om grinnikt en verder geen nota van neemt. Na een periode van intimidatie en terreur valt het Saargebied door een volksstemming aan welks zuiverheid niemand gelooft, ondanks het toezicht van een internationaal legertje, aan Duitsland terug, en wordt hoffelijk uitgeleverd mèt de toekomstige slachtoffers van de bruine ploegen. Hitier laat zich roepen door zijn nazi-knechten in Oostenrijk en marcheert er met vliegende vaandels en slaande trom binnen, laat zich huldigen als bevrijder en trapt onverwijld alles in elkaar wat geen nazi is, folter- en moordpartijen door S.A. en S.S. leren zelfs de verschrikte Oostenrijkse partijgangers begrijpen, welk beestachtig systeem zij binnengehaald hebben. Kardinaal Innitzer haast zich den usurpator zijn hondentrouw te betuigen en overdekt daardoor de Kerk opnieuw met schande. Spoedig zal hij ondervinden, dat zijn gefleem hem noch de Kerk zelfs maar een zweem van veiligheid of welwillendheid heeft gewaarborgd... De democratie ziet hoofdschuddend toe, keurt ernstig af, wat er gebeurt, vindt het waarlijk ongehoord. Maar alles wat zij verder doet is smoesjes en methoden uitdenken om zich de verjaagde en beroofde joden en andere slachtoffers van het lijf te houden. Het was dezelfde democratie, die steeds met grote dapperheid, vastberadenheid van dreigementen en een rechtschapen gezicht elke poging tot „Anschluss" verijdeld had, toen het nog logisch en nuttig geweest zou zijn, het kleine monsterstaatje-zonder-levensvatbaarheid bij de Duitse Republiek te voegen: het Verdrag van Versailles mocht niet geschonden worden... Tegenover de redelijke wensen van een democratische repubhek: casus belli... Tegenover de gewelddadige roof door de dictatuur: aanvaarden van het voldongen feit... Mussolini, die vroeger bij een bedreiging van Oostenrijk door Hitier aan de Brenner gemobiliseerd had, bleef deze keer thuis. Hij had ontdekt, dat een „as Rome-Berhjn" de democratie heel aardig de stuipen op het hjf kon jagen. Hij veracht Hider, vindt diens methoden ondoelmatig, maar nu hij een voordelige mensenhandel met hem sluiten kon — de enige hard onderdrukte Duitse minderheid in Europa is die van het door Italië geannexeerde Zuid-TiroL zuchtend onder de zware fascistenlaars, en de grote beschermer van al wat Duits is, Hitier genaamd, laat ze daar zuchten en verklaart de Brenner tot eeuwige grens tussen Duitsland en Italië — en daarnaast bovendien bereiken kan, dat de democratie nóg benauwder en gedweeër wordt, drukt hij hem aan zijn broederhart, en even eeuwig als de Brenner-grens staat de as Rome-Berhjn... Of de volken er ook zo over denken, is een kwestie van ondergeschikt belang: volken juichen of vloeken spontaan, al naar de bevelen van de ge wapendei handlangers der dictatoren luiden. Dan volgt de diep beschamende, hartverscheurende geschiedenis van de vernietiging der Tsjecho-Slowaakse Republiek. Men kan toegeven, dat deze republiek in zijn kunstmatige constructie een der talloze fouten van Versailles was. Maar men kan niet ontkennen, dat onder Masaryk en Benesj de samenstellende delen hecht en hechter aaneengroeiden, en dat de Duitse minderheid in het Sudetengebied op geen enkele wijze meer onderdrukt werd. Maar het nationaal-sociahsme exploiteerde er zijn creatuur Henlein, die wroette als een woelmuis en ononderbroken landverraad pleegde ten gunste van zijn Berhjnse lastgevers. De vrees voor wat er gebeuren kan als onverhoopt de dictator het land onder de voet zou lopen, moet in deze soort gevallen een zo machtig element geacht worden, dat de werkelijke gezindheid van de meerderheid des volks niet meer te beoordelen valt. Tsjecho-Slowakije was gesticht en sterk gemaakt, omdat het een bolwerk moest zijn van de geallieerde macht in Centraal Europa, een der bolwerken tegen het gevreesde Sovjet-Rusland. Frankrijk en Engeland hadden herhaaldelijk gezworen, dat Tsjecho-Slowakije intact moest blijven en hoe ze nooit zouden dulden, dat iemand ook maar met een vinger raakte aan hun beschenneling, die immers voorbestemd was hun zulke gewichte diensten te bewijzen en een laatste betrouwbare voorpost der democratie in Midden Europa bleef. * Maar toen Hitier door de radio, onder een stroom van scheldwoorden en beledigingen aan het adres van president Benesj, het hoofd van een bevriende staat, verklaarde, dat hij nemen zou, wat hem niet gegeven werd, en dat zijn legers klaar stonden om te marcheren — toen voelde de opperdemocraat Chamberlain, dat zijn voorgevoel hem niet bedrogen had en dat hij voorbestemd was om de Europese vrede te redden. En samen met die twee andere onverdenkbare democraten Daladier en Mussolini, vloog hij naar München. In schone eensgezindheid verrieden en verkochten zij den machtelozen kleinen vriend Tsjecho-Slowakije, gooiden hem met priesterlijk gebaar voor de huilende nazi-wolven en beloofden trouwhartig, dat ze nauwgezet zouden toezien, dat het verscheuren van de prooi geschiedde volgens de beschaafde methoden, die rij hoogst persoonlijk waren overeengekomen. Och arme! zelfs daartoe rijn de grote, zo welgezinde arbiters niet in staat gebleken! Maar rij keerden in triomf terug naar huis en heten zich bejubelen als redders van de vrede en de democratische beginselen, die zij hadden versjacherd, bezoedeld en met voeten getreden. De dictatoren juichten ook... * * Spanje is door het oproer van fascistische generaals en officieren tot een hel gemaakt. Een wettig gekozen regering, langs volkomen normale democratische weg aan het bewind gekomen, werd aangevallen door rebellerende troepen onder aanvoering van den uitgesproken fascist generaal Franco. Onder de zegenwensen van den paus trekt deze brave zoon der Kerk met gehuurde Mohammedaanse Moren en het uitschot van een vreemdelingenlegioen zijn vaderland binnen, waar de overmacht van clerus en adel verslagen lag, en een vrij volk een democratische staat wil opbouwen, eindelijk verlost van de verstikkende druk ener overheersende kliek van kerkelijke en wereldlijke uitzuigers, die Spanje eeuwen lang hadden uitgemergeld. Wat doet de democratie ? Snelt zij de democratische regering te hulp om nu althans Spanje te helpen behoeden voor een fascistische overstroming en al de gruwelen, die daar onvermijdelijk bij horen? Neen. Zij helpt ijverig het belachelijke kletspraatje verbreiden van het bolsjewistische gevaar in het republikeinse Spanje (de communisten hadden er twee, zegge en schrijve twee procent der stemmen behaald!), en heimelijk begunstigt zij de rebellen, die hun ware aard en gezindheid verloochenen noch verbergen, en in de gebieden, waar zij meester zijn een zo bloedig en laaghartig bewind voeren, als de onbeschaafdste barbaren nauwelijks zouden durven. De fascistische dictaturen steunen de fascistische rebellen openlijk, op ongehoord brutale wijze en op nooit geziene schaal. Met troepen en oorlogsmateriaal. Zij leggen vlootbases en vlieghavens en forten aan op voor Frankrijk en Engeland uiterst kwetsbare plaatsen, en ontkennen tegehjkertijd harstochtehjk dat zij het doen. De democratie, schuilevinkje spelend achter de vrees voor het bolsjewisme, laat het gebeuren. Zij vindt de bespottelijke en laffe comedie uit van de met-inmenging. Fascisten en nazi's juichen het denkbeeld geestdriftig toe, bezweren dag aan dag hartelijk hun trouw aan dat schone beginsel, sturen dag aan dag soldaten, deskundigen, vliegtuigen, kanonnen, tanks en munitie.- Zij schateren om de goedgelovigheid der ingedommelde democratie, bedriegen, honen haar openlijk. Mussohni huldigt in 't pubhek de Itahaanse legionnairs en luchthelden, publiceert verheshjsten en bezweert bij elke gelegenheid zijn onwankelbare trouw aan de non-interventie... wier commissarissen van tijd tot tijd gedood worden aan boord van neutrale schepen door Italiaanse of Duitse bommenwerpers. Chamberlain, als goed democraat, gelooft de woorden van Mussolini meer dan de feiten. De boze wil, de barbaarsheid, de moordzuchtige immoraliteit van Franco en zijn fascistische bondgenoten demonstreren zich elke dag op ontstellende wijze. Onder openlijke goedkeuring van het hoogste gezag der Katholieke Kerk. Onder stilzwijgende goedkeuring en passieve medewerking der democratieën. De koelbloedige wreedheid van de bombardementen op open steden, de aanvallen met mitrailleurs op troepen vluchtende burgers, vrouwen en kinderen, de piraterij ter zee en uit de lucht, niets kan de democratie bewegen tot de maatregelen, die in korte tijd een eind zouden maken aan de beestachtige slachterij in Spanje. Chamberlain weet niets van woordbreuk zijner lieve fascistische vrienden. Hij is wel bedroefd over de burgeroorlog, maar het gaat hem immers niet aan! De paus zwijgt en als hij spreekt is het om Gods zegen af te smeken over het hoofd van rijn trouwen zoon Franco, de democratie pleegt consequent nietinmenging, helpt het fascistische gespuis door daadloze medeplichtigheid, huichelachtig, laf, kortzichtig, blijk gevend van een algeheel gemis aan historisch, psychologisch, politiek en economisch inricht. Want de overwinning van Franco zal de overvrinning zijn van Mussolini en Hider. Frankrijk en Engeland zullen aanleiding te over hebben zich hun laf en dom verraad aan de democratische beginselen en de eenvoudigste menselijkheid bitter te berouwen. Maar berouw komt steeds te laat... Het kapitalistisch en imperialistisch geworden Japan, de ongemeen begaafde, volijverige en gewetenloze leerling der Westerse beschaving, begint zonder oorlogsverklaring een ware verdelgingsoorlog tegen het oude China, dat bezig is met pogingen zich op democratische grondslag te hervormen. De ontzettendste gruwelen worden gepleegd onder de ogen der vertegenwoordigers van de Europese en Amerikaanse democratieën. China is lid van de Volkenbond, maar de Volkenbond laat China in de kou staan, zoals het deed met de Negus, zoals het doet met Spanje. De oorlog in de ban. De aanvaller machteloos gemaakt door gezamenlijk krachtig optreden. Waar rijn de schone leuzen gebleven? Opgeborgen in het archief der verscheurde verdragen, geschonden beloften, gebroken eden, verloochende idealen, verraden trouw. Niet-inmenging. Denk alleen aan uw eigen belang. Laat ze moorden, branden, verwoesten, burgers verdelgen... Bemoei u niet met andermans ruzie, met andersmans misdaden, tenzij je eigendommen in 't gedrang komen... Ben ik mijn broeders hoeder?... De democratie staat onverschillig toe te zien, geeft nauwlettend acht of- haar soms geen schade berokkend wordt, protesteert dan metklem en soms zelfs met succes. Maar de misdaad laat zij gebeuren. Haar geweten spreekt niet. Geweld, dat overwint, wordt wéér recht, als voor duizend, voor tienduizend jaar. De democratie faalt over heel de linie, haar humanitaire beginselen, haar staaslieden, haar macht, haar idealisme. Het stompzinnige, wetenschappelijk bespottelijke, menselijk verfoeilijke „rassisme", door botte hoogmoed en platte hebzucht uitgebroed, voert onder de nazi-Duitse grondigheid tot de afschuwelijkste excessen, die niemand onzer in zijn ergste fantasieën voor mogelijk had gehouden in de twintigste eeuw. Bakersprookjes uit lang overwonnen gewaande dagen, honderdmaal weerlegd, worden gehanteerd als wetenschappelijke argumenten, „bewijsmateriaal", om mishandeling, roof, mensenjacht te rechtvaardigen. De beestachtige vervolgingen nemen een steeds misdadiger, onmenselijker karakter aan, drijven in steeds versneld tempo honderdduizenden tot wanhoop, in ondergang en dood. Na duizend pijnigingen en vernederingen, een nieuw dekreet, door een duivel uitgedacht, door zijn gebroed uitgevoerd. Joden worden uit hun huis, hun zaken gehaald en in ijltempo naar de grens gevoerd, als slachtvee, zonder geld, zonder bagage, zonder warme kleren, zonder dekking voor de nacht, zonder te weten waarheen, uitgeladen waar het Duitse machtsgebied ophoudt, voortgedreven met geweerkolven en trappen van solide laarzen, weg uit het heilige land der Germaanse cultuur... Het grensland wil ze niet opnemen. Als verworpen dieren zwerven ze in een strook niemandsland, tussen twee wallen van wapens, hongerig, verkleumd, ziek, waanzinnig van angst en wanhoop... De wereld roept ach en wee over „die arme Joden", maar de heilige toorn, die tot grootse daden voeren kan, breekt niet los. De democratie, de menselijkheid heeft haar geweten in slaap gesust en redt zich met de voze schijn van voos beklag. Een van verdriet en wanhoop halfkrankzinnig geworden zeventienjarige knaap, een Joodse vluchteling in Parijs, schiet in de verbijstering om hetlotrijner gedeporteerde ouders een Duitse gezantschapssecretaris neer. Dat is het sein tot een „spontane" uitbarsting van volkswoede in het Derde Rijk. Niemand kan er aan twijfelen, dat deze furie is gecommandeerd en gedirigeerd door de Duitse regering. Het rijn de bruine roof-, moorden brandbenden der S.A., die juichend het pogrom leiden. Synagogen gaan overal in vlammen op, eerbiedwaardige heiligdommen, sommige vol onvervangbare antieke kunstschatten, sieraden van oude en moderne bouwkunst, tempels, waar ieder cultureel denkend mens de handen afhoudt, wat er ook gebeure. Huizen, winkels worden vernield, leeggeplunderd, Joden, vrouwen, grijsaards, kinderen mishandeld, in de nacht de straat opgejaagd, hoevelen er vermoord zijn wordt ons niet onthuld. Voor een milliard schade richten de woestelingen aan. De benden, die de regering uitzond. De regering decreteert, dat de Joden zelf de schade moeten laten herstellen en betalen. Maar de verzekeringspremiën, die de schade dekken, zullen worden geïncasseerd en behouden door de verontwaardigde, zozeer door de misdadige Joden benadeelde staat van de merkwaardige heiligen der laatste dagen, de nazi's. Bovendien moeten de boosaardige Joden met nog een milliard mark het leven van de arme vermoorde gezantschapssecretaris honoreren. Geld voor vergoten bloed... oud Germaans recht. Twee milliard mark. Als wij er twee milliard bijtellen, die men de Duitse Joden sinds de regering der nazi's „aan het bewind kwam", heeft ontnomen, dan heeft een groep Duitse burgers, één procent uitmakende van het Duitse volk, in enkele jaren tijd vier milliard mark moeten offeren om de hebzucht der overwinnaars — wien zij overigens niets misdaan hadden! —enigszins te bevredigen. Omgeslagen over een groep, zo groot als het ganse Duitse volk betekent dat 400 milliard... in zes jaar tijds. En deze afpersers van „oorlogsschatting" schreeuwen de wereld vol van verontwaardiging over de harde hebzucht van het Verdrag van Versailles... De democratie kan nu wel ongeveer uitrekenen wat zij te betalen zal krijgen als zij deze dictatuur zo sterk laat worden, dat zij er door kan worden overwonnen... Energiek en zonder schaamte of terughouding gaat het Derde Rijk voort op de ingeslagen weg. Weg met de Joden! En die we niet kwijt kunnen raken, zullen we opbergen in Ghetto's, gebouwd op de ongezondste gronden, die we vinden kunnen. Zij zullen gele linten of strikken moeten dragen en alleen vuil werk mogen verrichten. Geen burgerrechten, geen mensenrechten, opgedreven als vee, vogelvrij verklaard, bestemd om uitgeroeid te worden. Wie vluchten kan, vlucht. Naar alle grenzen vluchten zij, verdwaasd van schrik en angst, half waanzinnig van verdriet en wanhoop. Ouders zonder hun kleine kinderen, kinderen zonder hun ouders, want de gezinnen werden uiteengeranseld als waren het nesten gevaarlijke dieren. Duizenden, tienduizenden verdringen zich om weg te komen uit de hel. Een golf van ontzetting, weerzin, verontwaardiging en woede gaat door de wereld en haar pers. Behalve door die van Italië, waar Mussolini, ter versteviging van de as Rome-Berlijn en ter verdere intimidatie van de democratie, óók de rassenleer en de hoge zuiverheid vatt het Italiaanse ras ontdekt heeft en met aan Neurenberg ontleende wetten zijn rassenadel gaat botvieren. Tegenover het harde oordeel der wereld publiceert het officiële orgaan van de S.S. „Das Schwarze Korps" — in Duitsland of Italië verschijnt geen politieke uiting in de pers zonder goedkeuring der regering — het ongelofelijke dreigement, dat, wanneer nog eenmaal een Joodse of Joods geïnspireerde aanslag op een nazipersoonlijkheid in het buitenland plaats heeft (en zijn niet alle misdaden door Joden geïnspireerd?) als represaille zonder uitstel alle Joden in Duitsland zullen worden vermoord. Alle Joden. Vijf- a zeshonderdduizend mensen!... De verdierhjking van individuen, die een dergelijke mensenslachting niet alleen in woede durven overwegen, maar er na koel overdenken in hun pers ten aanhore van de ganse wereld in alle ernst mee durven dreigen, kan geen beschaafd mens zich meer voorstellen. Maar in het Derde Rijk vormen zij een élite, de bewakers en troetelkinderen van het hoogste gezag in Duitsland, het uitgelezen „Schwarze Korps"... Zij vormen de keurbende der Duitse regering, waarmee de democratie van Europa „vriendschappelijke betrekkingen" onderhoudt... Ja, de democratische volken en hun pers zijn diep verontwaardigd over de gruwelijke roof- en moordpartijen en de walgelijke domheid van de boosaardige rassenleer. Maar wat doet de officiële democratie? Wat doen de grote mannen der machtige staten? Wat doet Chamberlain, wat doet Daladier? Zij geven voorachtiglijk af keurende, zelfs bedroefde vermaningen. Maar wat doen zij, de representanten der democratie? Zij doen niets! Of ja, toch! zij doen wel wat: zij sluiten hun grenzen voor de wanhopige vluchtelingen, over wier lot zij ach en wee roepen! Dat doen zij, de democratische landen, die vrijheid van de burgers en de rechten van de mens in hun vaandel geschreven hebben. Nederland heeft in een lange traditie de erenaam verworven een land te zijn met een ruime opvatting omtrent het asylrecht. Het is er niet slecht bij gevaren. De Joden en de Hugenoten, hier opgenomen in voor hen fatale tijden, hebben Nederland geestelijk en materiëel vooruit gebracht. Nederland heeft het voorrecht nog steeds een christelijke natie te zijn. Sinds enige jaren wordt het zelfs weer geregeerd op positief christelijke grondslag. De ministers Colijn en Goseling zijn kop- stukken van grote partijen, die ieder voor zich de eer opeisen het enig ware christendom te vertegenwoordigen, en die samen de wereld trachten te tonen, waartoe een natie, door zulke hoge beginselen bezield, in staat is. "Welnu, Nederland met zijn positief christelijke regering is een afschrikwekkend voorbeeld geworden van dorre ambtelijkheid, belangzuchtige hardvochtigheid, onchristelijke liefdeloosheid. De schriftgeleerden en farizeeërs gaan de gewonde en uitgeplunderde medemens met een hol woord van beklag voorbij. De wacht is op den barmhartigen Samaritaan, maar dat die niet uit Den Haag zal komen is nu wel duidelijk geworden. Er wordt ons voorgerekend, dat wij ons de weelde der barmhartigheid niet kunnen veroorloven. Waar staat echter in het evangelie, dat men eerst moet rekenen en dan rijn barmhartigheid aanpassen aan de uitkomst der calculatie? Waar bovenal staat geschreven, dat de christen uit overwegingen van eigenbelang een medemens terug mag jagen in het vuur, waaraan hij ternauwernood, gewond en doodsbenauwd, ontsnapte ? Zonder dat de christen schade hjdt aan rijn ziel? In welke hogere en diepere zin is de christen, die een ontvluchte gemartelde opnieuw overlevert aan rijn beulen, beter dan deze ontmenste folteraars? Hij kan zich de erenaam van christen blijven aanmatigen, maar voor het geweten is hij era verloochenaar van het eerste en hoogste gebod: dat der liefde. Als wetsparagrafen de christen verhinderen naar rijn leer en overtuiging te handelen, dan overtreedt hij de wet, omdat hij God meer moet dienen dan de wereld. En als hij het voorrecht heeft, minister te rijn, dan doet hij de paragrafen wijzigen en brengt de wet in overeenstemming met de leer. Zuinig als een op rijn gering voordeel gespitste krentenweger pleegt Nederland-als-staat de barmhartigheid tegenover de verdreven, beroofde, gemartelde medemens, mopperend en nors controlerend papieren en bestaansmogelijkheden. Velen dezer ongelukkigen rijn in waarheid stervenden, omdat de dood in een of andere afschuwelijke vorm hen wacht, als rij teruggestuurd worden naar de bruine hel van het Derde Rijk. Vraagt men stervenden naar hun papieren, en laat men ze sterven als ze deze niet kunnen vertonen? Laat men ze sterven, als ze niet bewijzen kunnen, dat ze geen last zullen veroorzaken, wanneer men hun het leven schenkt? Ja, zeggen de Nederlandse regeerders-op-positief