Bibliotheek t. d. v. h. Alleenspraak. Prentjes kijken, versjes leeren, 'k Weet niets wat ik liever doe; Bovenal wanneer 'k mag zitten Op den schoot van onze moe! En als dan die versjes spreken Van het heerlijk goddlijk Woord, Word 'k nog meer tot naarstig luistren, En tot leeren aangespoord. Ik ben nog klein en kan niet lezen, 'k Ken zelfs niet het ABC ; Maar nu wil ik biddend leeren, 'k Lees dan gauw met moeder mee. Ben ik eens zoo ver gekomen, 'k Neem dan 't bijbelboek ter hand, 'k Kan dan beter onderzoeken, 'k Lees dan alles in verband; 'k Lees dan van Gods lieve kindren, Hoe de Heer hen zeegnen wil; 'k Laat mij nu daarvan vertellen En dan ben ik ernstig stiL 'k Lees dan "van de goddeloozen: Hoe de Heere hen verlaat, Als zij niet tot'Hem bekeeren, Eer hun laatste uurtje slaat. O! ik zal mij zoo verblijden, Als ik eens den Heiland vind ; Als 'k van mijnen Heer kan lezen, Die het biddend kind bemint. A wijst ons op Abraham, Die uit Ur in Kanan kwam; Wie als hij den Heere dient, Noemt de Heere zelf Zijn vriend. (Genesis XII: I). N. n. oSlfn. Noach en zijn huisgezin, 't Woord zegt: met hun achten, — Nam God in Zijn arke in, En de reuzen lachten! Maar helaas! Gods toornegloed Deed hen sterven in den vloed. (Genesis VII: O. O. & o. Obadja had den Heere lief, Reeds van zijn jonkheid aan; Welzalig zij, die in hun jeugd Reeds op Gods wegen gaan. (I Koningen XVIII: 3). P. p. e^* Petrus' naam begint met P, Maar ik weet er nog wel twee, Die hun naam met P beginnen! Laat 'k mij maar eens goed bezinnen 't Zullen wel, naar allen schijn Pontius en Pilatus zijn! Denkt gij dat mijn kind? Wel neen! Deze twee zijn immers één? (Mattheus IV: 18, 19; XXVII: 2). Petrus heeft zijn Heer verloochend Met het woord: Ik ken Hem niet; Maar nooit had hij in zijn leven Zulk een knagend zielsverdriet. (Mattheus XXVI: 75). Q. q. Quartus, gij begint met Q, Ik kende u niet, maar ken u nu; Paulus zond ons uwen groet, Liefde-groeten zijn zoo zoet. Romeinen XVI: R. r. cM * Ruth gij eert uw moeder zeer, — En Naomi mint u teer; God schonk u genade-loon; Kinderliefde is zoo schoon! (Ruth I: 14 en III: 1). Bibliotheek Ruth bemint haar moeder zeer, Neen, zij kan niet van haar scheiden; Zuivre liefde, trouw en teer, Woont in 't harte van die beiden; Orpa schreit, maar gaat toch heen; Doch die beiden blijven een. (Ruth I: 22). S. s. éf^ Salomo, beminde van den Heer, Ligt biddend op zijn legerstede neer; Hij voelt zich zwak het groóte volk te leiden, Maar God zal hem door Zijnen Geest bereiden. (( Koningen III: 9). T. t. sfV Timotheus gij hadt een schat Van God den Heer verkregen: Een moeder, aan wier schoot gij badt, U tot een eeuwgen zegen. (Handelingen XVI: 1). JB « 0881 9 BIJBBL8CH ABC voor kinderen, MET PLAATJES EN VERSJES. Prijs ƒ0,70. — 25 Ex. ƒ 15,- W. J. VAN NAS. - RHENEN. B. b. Boaz —, volg hem na mijn kind, Was den armen goed gezind i Wilt gij ook den Heere vreezen, Help dan weduwen en weezen! (Rutb II: 1). Cc. ^ c Cham heeft schandelijk vergeten, — Want hij heeft het wel geweten, — Dat zij, die hun ouders eeren, Handlen naar 't bevel des Heeren. (Genesis IX: 26). Bibliotheek t. d. h. Christelijk Oa^*"* D. d. David was in vreugd en smarte Mensch en koning naar Gods harte; Maar ook hij sloeg door zijn zonden, Zich en 't volk soms diepe wonden. (2 Samuel XII: D behoort bij Daniël, Die niet hoorde naar 't bevel Van een göddeloozen Koning; Maar godvruchtig in zijn woning Driemaal daags den Heere bad, Ver van Sions tempelstad. Paniël vi: 11). E. e. S. e. Eliëzer zoekt voor Abrams zoon een vrouw; 't Nageslacht vereert hem om zijn trouw; Want hij was, gelijk een goede knecht, Aan zijn meester en diens huis gehecht. (Genesis XV: 2). Elia was een man zeer vurig in 't gebed. Hij werd op Gods bevel, verzorgd, gevoed door raven; Hij heeft een weduwvrouw en ook haar zoon gered, En is, hoe vreemd het schijn, gestorven noch begraven. (1 Koningen XVII: 4). F. f. df/ Farao, vernederd door Gods hand, Bracht een vloek op gansch Egypteland. Kindren, wilt op Faro's einde letten! Wee hen, die zich tegen God verzetten. Exodus xiv: G. g. «gf « Gideon, gij waart een dapper held, In Gods kracht bestreedt gij het geweld; Midian was sterk, maar sterker was de Heer: Met driehonderd man sloeg Gideon hen neer. (Rigteren VII: 16). Bibliotheek t d. h. GhriMslijk Omé@r*s#s H. h. oT/ Hanna was een vrouw, eerst blootgesteld aan spot; Maar zij heeft haar ziel toen uitgestort voor God. Wie in zielenood zich tot den Heere wenden, Zal Hij zekerlijk Zijn troost en hulpe zenden. ([ Samuel I: 12). I. i. <£f i Izak is door Abraham aan den Heer gewijd; God gaf Abram kracht in dien zwaren strijd. Abram, 'tis genoeg! Toen die woorden klonken, Heeft God dezen zoon hem op nieuw geschonken. (Genesis XXII: H—18). I is Izak, Abrams zoon, Van den Heer verkregen ; God geeft Abraham als loon, In dien zoon Zijn zegen. Offer Mij, zoo sprak de Heer, Uwen eengeboren; 'k Gaf hem U, geef Mij hem weer, 'k Heb hem uitverkoren. Abram gaf zijn kind den Heer, Steunend op Gods trouwe; Maar de Heere gaf het weêr, Schenkend vreugd na rouwe. (Genesis XXII: 14). Izak, eens den Heer als offer toegewijd, Was een biddend man in den avondtijd. Zoekt ook gij zijn God, doe 't ook in den morgen, Hij zal dan voor U, als voor Izak zorgen. (Genesis xxiv: 68). Johannes was Salome's zoon, Jacobus was zijn broeder; Zij vroegen plaats in Jezus' troon, . Bij monde van hun moeder; Maar zij genoten grooter eer, En wel: de liefde van hun Heer. (Mattheus IV: 21 en XX: K. k. o%~/£. Kanan was een heerlijk land, Aan Gods volk geschonken; Maar het heeft tot eeuwge schand, Jezus bloed gedronken; Toen verging die heerlijkheid, Door Gods heiige Majesteit. (Numeri XIII: 28, 27). L. L ^/ Lazarus was dood, maar de Heer van leven, Heeft hem door Zijn macht 't leven weergegeven Lazarus, kom uit! sprak toen onze Heer, En het zusterpaar kreeg haar broeder weer. (Johannes XI: 48). M, m. oJf. m. Maria was de veelgeliefde naam Van vrouwen, die den Heere Jezus minden; Zij volgden Hem met vele vrienden saam, — Kind! sluit U aan bij deze Gods-gezinden. (Markus XV: 40, 41). Bibliotheek t. d. h. Christelijk 0*ê&n&& Uzzia, de vrome Koning Heeft eens 's Heeren wet verbroken; Hij ging in Gods heiige woning Om op 't reukaltaar te rooken; God gaf hem voor die ontwijding, Door melaatschheid een kastijding. (2 Kronieken XXVI: 16, 20). Bibliotheek t. d. Christel^ OU"** V. v. g?4 Vasthi, uwe zedigheid Heeft u 's Konings wraak bereid; Maar al werdt gij ook verstooten, Gij zijt grooter dan die grooten; Wijl gij moedig hebt gestreden Met hun ongerechtigheden. (Esther I: 10—12). Vasthi, door haar man verstooten Op den raad der feestgenooten, Bij hun woeste drinkgelagen, — Bleef de kroon der eere dragen. (Esther i: 15). w. w. mm De visch, waarin eens Jona zat, Begint met letter W. Noem eens die visch en ook de stad Vol kindren, volk en vee; God heeft die duizenden gespaard En hen voor ondergang bewaard. (Jona I: 17 en IV: 11). X* X» cc. X is het kruis, waaraan men zegt, Dat Petrus eenmaal is gehecht, Toen hij, door 't volgen van Gods Zoon, Ontving des christens martlaarsk-roon. (Johannes XXI: Y.y. fj, Ik vind, hoe ijvrig ik ook zoek, Geen naam met Y in 't bijbelboek; Wie werkelijk den Heer wil vreezen, Zal ijvrig, zooals Dorcas wezen. (Handelingen IX: 2» Z« oof Zacharias roept mij toe: Kind, wil toch Gods Woord gelooven! Zoo 'k als Zacharias doe, Zal 't mij van Gods gunst berooven ; 'k Weet, toen hij een teeken vroeg, Dat God hem met stomheid sloeg. (Lucas I: 20). o f- Laat de kinderkens tot Mij komen. Lucas XV] 1] : 16. Indien gij niet wordt gelijk de kinderkens. Mattheus XV]]] : 3. Bibliotheek t. d. v. h. BIJBELSCH ABC voor kinderen, MET VERSJES VAN H. KAR SS EN. —— W. J. VAN NAS. — RHENEN. Ter drukkerij van J. H. de Bussy, Amsterdam. VOORWOORD. Het doel van dit Bijbelsch ABC-boekje is de aandacht der kleinen op aangename wijze te vestigen op de voornaamste personen in de Bijbelsche geschiedenis. Als zij de plaatjes bezien, moeten zij, die geroepen zijn de kinderen te onderwijzen, hun de versjes die er bijstaan, voorzeggen en in hun geheugen trachten te prenten. Kennen zij de versjes goed van buiten, dan wordt hun aandacht gemakkelijk bepaald bij de letters niet alleen, maar de begeerte, om meer van de voorgestelde geschiedkundige feiten te weten, is dan ook opgewekt. Op deze wijze kan het boekje aangenaam en nuttig voor de kleinen worden. Zij'leeren dan het ABC der geschiedenis en het Alphabet gaarne, en als dan de onderwijzers in de school of in het huisgezin, den kinderen op eenvoudige wijze trachten ook het AB C des geloof s voor te stellen en hen biddende opwekken, de goede voorbeelden na te volgen en van het kwade te vlieden, — zullen uitgever en schrijver zich Bibliotheek t. d. h. Christelijk Onderga verheugen, wetende dat het zaad des Woords in den morgenstond des levens uitgestrooid, niet onvruchtbaar zal blijven. In de hoop dat plaatjes en versjes voor het oog, het verstand en het hart der kinderen gezegend mogen worden door den Geest des Heer en, blijf ik Heilbiddend Uw dw. H. KARSSEN.