BE iii©ifiti,i0 EN IEVENSGESCHIEDENIS TAN Vlftllll SËllllf8 Predikant in Noord-Amerika, EN HOB HU ALS SCHIJNDOODE HET IN DEN SCHIJNBAREN STAAT DEE AEGE8CHEIDENHEID ONDERVONDEN HEEFT. Een verhaal als bijdrage tot de zielkunde. Drukker* — W. P. J. SCHOLLAARDT — Botterdam.] JW3T6EVALEEN bh LEVENSGESCHIEDENIS "VAK WILHELM GEL LEUT. Wilhelm Gellbrt, geboren in Ierland, was 13 jaren oud, toen hij met zijnen vader en drie broeders naar Noord-Amerika verhuisde, met een meer dan gewone vlijt oefende hij zich daar in talen en wetenschappen, reeds vroegtijdig had den Godsdienst op zijn verstand en hart een diepen indruk gemaakt, dit verwekte in hem een onweerstaanbare begeerte om zich aan den Evangeliedienst toe te wijden; na het eindigen zijner letteroefeningen werd hij met lof tot den openbaren leerstoel toegelaten, zonder lusschenpozing hield hij zich nacht en dag bezig met diepzinnig nadenken over bijbelwaarheden; daardoor werd zijn natuurlijk zwak gestel ondermijnd, en zijn levensbloei bedreigd met een langzaam doodende teering-ziekte. Een jong Geneesheer, die te gelijk zijn grootst» vertrouweling was, liet niets onbeproefd tot zijne herstelling, maar geene middelen waren sterk genoeg om de meer toenemende kracht der ziekt® te overwinnen. — ln het doodelijk ligchaamsgevaar waarin Gellert verkeerde, was zijn ziel diep neergedrukt en door vele geloofs-twijfelmgeii beneveld. Op eene zekere morgen ontdekte hij difc aan zijn broeder; terwijl hij bezig was hierover te spreken, verflaauwde fcijne stem, en hij viel in onmagt neder; zoodat men volstrekt geen teeken van leven meer in hem bespeurde, volgens lands gebruik werd hij op de gewone tijd in de kist gelegd en zijne vrienden wierden ter begrafenis genoodigd. De jonge Geneesheer die den volgenden dag van eene landreis terug kwam was zeer bedroefd over het afsterven van zijnen vriend, doch in weerwil van de stellige berigten, wilden ihij van de zaak zelfs overtuigd zijn; hij stak zijn hand (om dezelve regt gevoelig te maken), in warm water , en nu ontdekte hij naar een naauwkettfig herhaald onderzoek, bij het hart van den overledenen een ongewone warmte, evenwel bleven de oogen ingevallen, de lippen bleek, en de overige ligchaamsdeelen geheel koud en verstijfd j terstond liet bij het lijk in een gewarmd bed leggen, en bleef aan hetzelve gedurende drie dagen zijne proefnemingen voortzetten; maar alle zijne kunstbewerkingen waren vruchteloos; nu werden de lijkgangers die reeds waren afgezegd, op nieuw genoodigd, en de vereischte toestel ge-* maakt tot de begrafenis. Dan, terwijl men gereed was om de kist te sluiten' sloeg de gestorvenen tot verbaasdheid def omstanders zijne oogen open, loosde eene diepe «ucht,.*ln zeeg toen weder magtëlöos neder; het gevolg hier van was dat men de begrafenis weder uitstelde, en op nieuw bedacht was op redmiddelen, welke nu tot blijdschap der naastbestaanden eene gelukkiger uitwerking hadden dan de vorige. — Zes weken lang was Gellert zoo zwak dat men aan zijn levensbehoud wanhoopte, doch na verloop van een jaar herstelde hij zoo ver dat hij het bed kon verlaten en door het huis ging. — Op eene Zondag morgen terwijl zijne zuster in den bijbel zat te lezen, vroeg hij : n wat doet gij daar?" zij antwoordde : vik lees in den bijbel," hij antwoordde: // wat zegt gij ? ik weet niet wat den bijbel is ; met eene bekommerende ontroering verhaalde zij dit aan zijn oudste broeder , die tot zijn leedwezen duidelijk merkte dat Gellert volstrekt geen bewustheid meer had van zijn vorig leven, hij kon geen woord lezen, en van geen zaak of onderwerp zich' eenige voorstelling maken. Dan zijne toenemende ligchaamskrachten hadden ook eene versterkenden invloed op zijne zielsvermogens, nu leerde hij weer als een kind lezen en schrijven, en op nieuw oefende hij zich in de Latijnsche taal. — Op een zekeren morgen bezig zijnde met een boek over te zetten, klaagde hij over zware hoofdpijn en bleef sprakeloos voorover zitten, met zijn arm op de tafel leunende, zijn broeder vroeg hem naar dit veel beteekend stilzwijgen , hierop zeide hij: // mij dunkt dat ik dit ii boek meer gelezen heb , ik voel een mengeling van u denkbeelden goo schielyk als een bliksemstraal in ti my qprgaen; en dan weder verdwijnen, olies n vertoont ziek aan mijnen geest in eene verwarde n schemerende gedaante, vele dingen kan ik mijn in n een oogenblik levendig voorstellen, maar ik ben n die in eens vergeten, zoo ras mij iets anders u voorkomt." Van dien tijd af begon zijn herinnerings-ver~ mogen weder langzaam geregeld te werken, en met een vreugdevolle bewondering beschouwde men in hem denzelfden schranderen en geleerden man, dien hij te voren geweest was. — Algemeen en groot was de nieuwsgierigheid om te weten wat Gellert gezien, gehoord en ondervonden had, gedurende de dagen dat men hem voor dood gehouden had; in het begin wilde hij daarover in het geheel niet spreken, doch na een dringend en aanhoudend verzoek, verhaalde hij deswege de volgende bijzonderheid: //Toen ik in een vertrou//welijk gesprek met mijn broeder, hem mijne //gemoedsbezwaren mededeelde, en de onzekerheid w van ons toekomstig lot mij martelend kwelde, //•werd ik bij de hand gevat door een onzigtbaar // wezen , die (zonder dat ik kan zeggen, hoe dit // geschiedde) mij met zich voerde, op eens vern toonde zich een Majesteits-tooneel, een glansrijk / schitterend verschiet, dat op mijne ziel een in/ druk maakten die ik aan geen sterveling be// schrijven kan." *;/ Nu zijt gij evenwel deelgenoot van eene // // zalige onsterflijkheid, nu zijt gij zelf een spre- ii h kend getuige van die heerlijke troostwaarheid, u t die gij zoo dikwijls volangstig betwijfeldet." " « Dit waren op dien tijd mijne gedachten, eene n tallooze menigte zaligen wezens omringden den h Troon der Heerlijkheid, die op eene afstand van v mij verwijderd was. .—< Hunnen Jubelzangen // werden met een liefelijk klinkende nagalm terug ♦ ;/ gekaatst en eindigden met den herhaalden juichu toon: Haleluja!" — n Onder de onuitsprekelijke dingen dien ik zag ptn hoorde was er volstrekt niets,- dat ik mij te tt voren eenigzints had kunnen voorstellen; door ii Hemel blijdschap verrukt, en door een zuiver h Engelen genoegen in eene bedwelmende ver«rbaastheid opgetogen, vroeg ik aan mijn geleider, u om mij te mogen voegen bij de lofprijzende // menigte." o Doch hij antwoorde met eene minzame stem: u ii Gij moet weder naar het aardsche leven terug u // keeren." " if Dit woord, drong als een scherp zwaard door n mijne ziel, ik verschrikte geweldig, en in die ii oogenblikken herinner ik mij dat den Doctor voor h mij stond." — #/ De dagen dat men mij voor dood ii gehouden heeft, kwamen mij niet langer voor dan a eenige gelukzalige oogenblikken, het denkbeeld ti om in deze jammerwereld te moeten terug keeren, // ontstelde mij zoodanig, dat[ü terstond weder ia wflaauwte viel/' — ffMeer dan drie jaren lang, p weeigalmde, als ik 's morgens ontwaakte, een vtr- ff rukkend lofgeschal in mijne oorèh; alle aardsche »grootheid en |i»cht werden voor mij niets dan wijdelheid en nietigen beuzelingen, mijne voorstellingen van de aanstaande Hemelheerlijkheid, wa„ ren nu zoo grootsch, zoo verheven, dat niets, yhetgene daarmede niet in verband stond, voor mij „ eenigen waarde had, of mijne aandacht konde «rboeijen." —- „Het overige kan, of mag ik u niet „zeggen; maar gij zult dit naar mijnen dood uit«rvoerig vinden aangeteekend." Nadat Gellert volkomen hersteld was, nam hij weder met ijver en zegen het dienstwerk waar; zijn broeder die te FreeholdPredikant was, kwam spoedig te sterven, toen wierd hij in deszelfs plaats beroepen bij die gemeente , 'die hij vele jaren door leer en voorbeeld uitmuntend stichten* Door een bijzonder Godsbestuur, zijn deze belang, rijke schriften niet in het behoeven, Gellert stierf in de Amerikaansche revolutie-oorlog,.-zijne vrouw en kinderen moesten voor den vijand vlugtea ah alle hunne goederen achterlaten.