De eigenlijke Geloofsinboedel van een Katholiek. Gedrukt voor rekening van PAUL F. WINTERSHOVEN. DE EIGENLIJKE GELOOFSINBOEDEL VAN EEN j^ATHOLIEK. De eigenlijke Qelocfsinboedel van een Katholiek! De eigenlijke geloofsinboedel van een Katholiek bestaat uit de volgende artikelen: de Paus, hei Priesterschap met het Coelibaat, het onbloedig herhalingsoffer, de verandering en aanbidding der hostie, de processiën en bedevaarten, beeldendienst, vereering van heiligen, vagevuur, aflaat, biecht, Vrijdag's visch en nog meer andere zaken. In het Evangelie of liever in het Nieuwe Testament wordt er van al deze zaken niet alleen met geen enkel woord melding gemaakt, maar dikwijls uitdrukkelijk verboden. Deze in het oog vallende waarneming toont ons, dat in de Roomsen-Katholieke kerk het Christendom van zijn oorspronkelijk fondament en middelpunt: de reine leer van Jezus Christus verschoven is op andere dingen, welke door den apostel Paulus als: ongoddelijke en oudwijfsche fabelen worden aangeduid. Wie behalve de waarheid ten deze opzichte wil kennen, moet tot het Evangelie terugkeeren. Dat wil de Paus evenwel niet, en daarom verbiedt hij het vrije onderzoek en het zelfstandig denken en verkracht hij de heiligste rechten van den mensch. In eene zijner officiëele stukken, noemt hij hen, die zich niet schamen de Bijbel te verspreiden, vijanden der kerk en der menschheid, en bezweert hij de bisschoppen, om toch vooral de pastoors en de geloovigon te vermanen, dat zij met ontzetting zulk een vergiftigde lectuur zullen ontvlieden. Met zulke vermaningen veroordeelt hij zich zeiven en de leer der Roomsche kerk. Als hij overtuigd was, dat hij de waarheid op zijne zijde had, zou hij dan zulk een groote vrees voor de verspreiding van den Bijbel aan den dag leggen? De Roomsche kerk moet haar leerstellingen en zedekunde dan toch wel op zand hebben gebouwd, dat den Paus ééne enkele lezing van den Bijbel in staat acht om dat geheele gebouw in elkander te doen vallen. Dat vergif waarvoor de feilbare en feilende paus waarschuwt zal derhalve het schadelijkst zijn voor de macht der RoomschKatholieke kerk. Dewijl de Paus dit zelf erkent, zouden onze moderne Geuzen zeer verstandig handelen, wanneer zij van deze pauselijke wenk gebruik maakten en in dit opzicht het voorbeeld volgden van de door hen bewonderde en geprezen Geuzen der XVI eeuw. , , , j t> Deze nadat zij de leerstellingen en zedekunde van den i^aus en der priésters vergeleken hadden met de leeringen van Jezus Christus der apostelen, noemden de Roomsch Katholieke kerk: een Synagoge des Satans. - „ Wat derhalve vergif zal zijn voor den invloed van den Paus en der Jesuiten zal blijken een heilzaam zout te zijn voor het menschdom en bevorderlijk tot het losmaken der klerikale kluisters en tot de verspreiding van de princiepen der moderne beschaving. Wilt gij weten wanneer de onderscheidene exploitatiën der Roomsche kerk werden in praktijk gebracht, onderzoek de geschiedenis: deze leert de invoering: Van het wijwater 120 jaren na Christus. De poeniteatie 157 „ De monniken 328 „ De mis in Latijn 394 | Het laatste oliesel 550 „ Het vagevuur 593 „ De pauselijke oppermacht .... 607 „ De vereering van beelden .... 715 „ De transsubstantiatie 1000 „ Den ongehuwden staat der priesters. 1015 „ » De aflaten Hl9 De inquisitie 1204 » De oorbiecht l2i5 » En dat gaat zoo voort tot op onzen tijd, waarin men de onbevlekte ontvangenis en de pauselijke onfeilbaarheid, heeft uitgevonden Dat eerste der nieuwe uitvindingen is een bijzonder geschikt leerstuk om door onderpastoors aan de dochterkens te worden uitgelegd, en wat dat tweede leerstuk betreft . . . . • • • • • • Hoe isS de uitvinding en vooral de onbeschaamde toepassing daarvan mogelijk in onze negentiende eeuw met ^ f^Z der pauselijke tegenspraken en dwaasheden , officieele bulier1 en herderlijke brieven voor ons; met de geschiedenis vandepausen Damasus en de moord in Rome's kerken; Sergius en AdeHrarte vrouw Morozia; Johannes XII, gedood in echtbreuk, Gregorius VII en de Markgravin Mathilda; ürbamis VI en de moord op 5 zijner kardinalen; Innocentius VIII en zijne 16 kinderen; Paulus II en zijne schraapzucht; Sixtus IV en door hem gestichte bordeelen te Rome; Alexander VI, vergiftig door den wijn, die hij voor zijne kardinalen had bereid, om te zwijgen van de bloedschande met zijne dechter Lucretia, Julius II die in persoon zijn soldaten aanvoerde en zich Julius Caesar ten voorbeeld koos; Leo X, die niets zoo voordeelig vond, zoo hij zeide, als ,,de fabel van Christus", en, aan wiens hof het als te Sodom en Gomorra toeging en die zelfs het overwinnende wapen in de vuist van Luther heeft gelegd; Paulus III en zijn zoon Petrus Aloisius; Julius III, die door de Romeinen de grootste lichtmis van zijn tijd werd genoemd, en in wiens tijd er blijkens eene nauwkeurige telling, veertig duizend publieke meisjes binnen Rome waren, en wiens jongensschennerij door de zedelooze kardinalen verontschuldigd werd met dezen kwinkslag: of dan de Jupiter van het Vaticaan zijn Ganymedes niet mocht hebben ? en die den knaap tot kardinaal aanstelde; Pius V, opstoker van Philips II, den moordenaar zijner onderdanen, Gregorius XIII die den kardinaal welke hem de boodschap van den Bartholomeusnacht overbracht, 2000 ducaten schonk en de kanonnen op den Engelenburg vreugdeschoten liet lossen over den moord op 70 tot 100,000 Franschen gepleegd; Sixtus V, door de Franciskanen „de ezel van Ancona" genoemd, die den sluipmoordenaar van Hendrik III van zonden vrijsprak; Paulus V en zyn twist met den doge van Venetië en den geleerden monnik Paolo Sarpio, op wien hij sluipmoordenaars afzond; Innocentius X en Olympia, die tot loon harer bijzondere diensten de geheele pauselijke waardigheid waarnam en zelfs de vreemde gezanten ten gehoore ontving. Innocentius XII, die paruiken en de snuiftabak excommuniceerde. "Waar is het einde van al deze smerigheid en dwaasheid te vinden? En deze mannen worden in de 19e eeuw voor onfeilbaar in de geloofs-en zedeleer verklaard! En de gansche Roomschkatholieke kerk neemt het leerstuk aan; duldt de dwaasheid zonder protest (uitgezonderd de duizenden welke, vooral in Duitschland en Zwitserland, de Roomsche kerk wegens het onfeilbaarheidsdogma hebben verlaten.) Is dan de Roomsch-Katholieke kerk in werkelijkheid een groot zottenhuis geworden? vraagt men vol verbazing. Nadat in vele vergaderingen en na heftige tegenspraak van de meest geleerde bisschoppen, dit leerstuk doorgedreven was, moest de Paus het zelf den 18en Juli 1870 opentlijk in de Pieterskerk afkondigen. Dat geschiedde onder een geweldig, de lucht verduisterend onweder, zoódat voor den nu onfeilbaren Paus tot het voorlezen kaarsen moesten ontstoken wórdenDaags na deze zelfverheffing volgde zijne vernedering, want de oorlog brak uit; de Fransche troepen moesten Rome verlaten en het laatste overblijfsel van de wereldlijke macht des Pausdom werd hem ontroofd. , Dit feit is wel opmerkelijk. De geschiedenis levert meer zulke merkwaardigheden, die stof tot nadenken geven. Die onfeilbare Paus nu wil niet, dat men in den Bijbel, en inzonderheid in het Nieuwe Testament (dat toch wel de eenigst geldende bron is tot een onderzoek naar de leer van Jezus en der Apostelen,) een antwoord zoeken op de volgende vragen: 1. Mogen de leeken den Bijbel lezen? Antwoord: Lucas 16: 29, 31; Matth. 24: 14; Joh. 5: 39 ; Hand. 17: 11; Coll. 4: 16; 1 Thess. 5: 27; Openb. 1 : ó. Jesaja 34: 16. 2. Welke waarde heeft de Overlevering? Antwoord: Matth. 15: 3, 9; Gal 1: 8, 9. Coll 2: 8; • 1 Tim. 1 : 4; 1 Tim. 6 : 3, 4, 5 ; 1 Joh. 5 : 9. Openb. 2: 18 3. Kan men zalig worden door goede werken? Antwoord: Luk. 17:10. Rom. 3 i 2 ; Rom. 4 : 6; Gal. 1: 10 ; Gal. 3: 10, 11; Gal. 5:4. ^T.Ji 4. Was de Apostel Petrus en is na hem de Paus het hoold der kerk op aarde? Antwoord: Matth. 16: 18, 19; vergeigk Joh. 20. 22, jM, Matth. 20: 25-27; Matth. 23: 8-12; Jok 18: 36; Hand. 5 : 29; Hand. 8 : 14; Hand. 11 j 2, 3; Hand. 11 : 2, *j 2 Cor. 11 : 5; Gal. 2 : 9, 11; 2 Thess. 2 : 3, 4, 8; 1 Petr. 5 : 2, 3 . 5. Wil Christus een afzonderlijken priesterstand? Antwoord: Matth. 23: 8-12: Hand 15: 8,9; Pihp. 2 : 3 6. Worden brood en wijn door priesterlijken zegen veranderd in het lichaam van Christus? Antwoord: Mark. 13: 21; Luk. 22: 19; Joh. 6: 35, 63, Hand. 3: 21; 1 Cor. 10: 17; 11 : 26. 7. Is de biecht bij een priester noodig? Antwoord: Efese 3: 12; Joh. 1: 9; Jac. 5: lo. 8. Heeft de priester de macht om de zonden te vergeven Antwoordf Luk. 5: 21; Luk. 24: 46, 47; Hand. 10 : 42, 43, Hand. 13; Hand, 38; 2 Cor. 5: 19. 9. Moeten de priesters ongehuwd leven? Antwoord: Matth. 8: 14; 1 Cor. 7: 9, 28; 1 Cor. 9. 5, 1 Tim. 3 : 2, 4; 1. Tim. 4 : 1 —3; Tit. 1:6; Hebr. 13 : 4. 10. Is het vasten opgezetten tijden een godsdienstige plicht? Antwoord: Matth. 15: 11; Mark. 7: 15; Hand. 11: 9; Rom. 14: 17; 1 Cor. 8:8; Col. 2: 16, 20—23. 11. Is er een vagevuur tot reiniging der afgestorvenen? I Aantwoord: Matth. 25: 46; Luk. 23: 43; 2 Cor. 5:1; Filip. 1 : 23; 1 Joh. 1:7; Openb. 14: 13. 12. Was Maria zondeloos en mag men haar aanbidden? I Antwoord: Rom. 5: 13; Luk. 1: 30, 47, 48; Luk 2: 49, 50; Luk. 11: 27, 28; Joh. 2:4; Matth. 12: 47—50. 13. Mag men heiligen aanbidden en beelden en relieken vereeren. Antwoord: Matth. 4: 10: Hand. 10: 25, 26; Hand. 14: 14, 15, 18; Col. 2 : 18; Openb. 19 : 10; Openb. 22 : 8, 9; (Exod. 20 : 4 , 5; Jer. 2: 27 , 28 ; Jes. 44 : 9; 1 Cor. 6: 10.) 14. Wil God het kloosterleven? Antwoord: Matth. 5: 13—16; Matth. 7: 16—20; Joh. 17 : 15; Gal. 5: 1; 2 Thess. 3: 10. 15. Kunnen bedevaarten zieleheil aanbrengen? Antwoord: Joh. 4: 21, 23; Joh. 6: 68; Joh. 14: 6. 16. Zal men bidden met den rozenkrans? Antwoord: Matth. 6: 7; Joh. 4: 24. 17. Mag de latijnsche taal bij de eeredienst gebruikt worden? Antwoord: 1 Cor. 14: 6—19 enz. En aldus voortgaande, zal men op meest alle leeringen en instellingen der Roomsch-Katholieke kerk een antwoord vinden, dat in strijd is met de leer van Jezus en zijne apostelen, en daarom bezweert de paus de bisschoppen, om toch vooral de pastoors en de geloovigen te vermanen, dat zij met ontzetting zulk eene vergiftigde lectuur zullen ontvlieden! In de protestantsche landen, Duitschland, Nederland, Engeland , Zweden en Noorwegen, Noord-Amerika, enz. wordt vrijheid van onderzoek en van geweten geëerbiedigd en aangeprezen. Die landen gaan vooruit in ontwikkeling, beschaving, kunsten, wetenschappen, rijkdom, voorspoed. Dewijl aan de Katholieke volken duizend jaren lang, dat is meer dan dertig geslachten, het vrije onderzoek verboden en het Evangelie onthouden is geworden , en een afgodendienst vol tegenstrijdigheden de plaats van de Christelijke Godsdienst heeft vervangen; daardoor is het mogelijk geworden, dat de volkeren van Italië, Frankrijk, Spanje, Oostenrijk, België, enz. tot zulk eene verre- gaande onwetenheid en bijgeloovigheid op godsdienstig gebied zijn vervallen. . De apostel Paulus heeft vele brieven geschreven aan Christenen te Rome, Corinthe, Epheze, enz. welke in het Nieuwe Testament bewaard worden; dus moesten de Christenen van Rome, Corinthe, Epheze, enz. die brieven ook lezen. Hij heeft geen brieven geschreven aan den paus, wiens aangematigde opperheerschappij eerst dagteekent van het jaar 607 na Christus, ook niet aan de Roomsche priesterschap, die toen nog met bestond, maar gij, Katholieke inwoners van Nederland, gij moogt die brieven niet lezen. Zij gaan uwe bevatting te boven, zegsen de pastoors op bevel van den Paus. Zekere mijnheer Lavahje heeft groot gelijk, maar hij legt de wond bloot, zonder aanwijzing van het geneesmiddel. Maar laten w u, die het beter hebben leeren kennen, de waarheid en het waarachtige steeds omhoog houden. God helpe ons daartoe. EEN GEWEZEN KATHOLIEK,