© IS HET WOORD © "Qerefor meerd" IN HET VAANDEL DER Hollandsehe Chr. Ger. Kerk IN AMERIKA Zerv Le\jger\ ir\ j-fare Pechterhar\d? OPEN BRIEF Serieht aan de Afgevaardigden der e. k. Synod der Holl. Chr. Geref. Kerk in Amerika. Door Ds. S. Koster en de verjaagde Gemeente en Kerkeraad van North West Str., Kalamazoo, Mieh. PRIJS 20 CENTS. PRESS OF JOHN D. KANTERS, HOLLAND, MIOH. © IS HET WOORD © "Qereformeerd" IN HET VAANDEL DER Hollandsehe Chr. Ger. Kerk IN AMERIKA Eer\ Leugen ir\ Jnare Pechterharxd? OPEN BRIEF Gericht aan de Afgevaardigden der e. k. Synode der Holl. Chr. Geref. Kerk in Amerika. Door Ds. S. Koster en de verjaagde Gemeente en Kerkeraad van North West Str., Kalamazoo. Mieh. PRIJS 20 CENTS. PKESS OF JOHN D. KANTERS* HOLLAND, MICH. ' VOORWOORD. Den Lezer Heil! De open brief, die den lezer hier aangeboden wordt, betreft de handelingen der Classis Grand Rapids der Holl. Chr. Geref. Kerk in Amerika, inzake de gemeenten Kellogsville en Fisher Station, en North West Street, Kalamazoo, Mich., en den feeraar dier gemeente Ds. S. Koster. Hij bestaat uit twee stukken: I. Het Antecedent. Dit stuk is van Ds. Koster alleen. Daarvoor is niemand dan hij verantwoordelijk en aansprakelijk. Het geeft een overzicht van de historie van de Kellogsville en Fishee Station worstelingen, en is noodig tot recht verstand van het laatste stuk. II. Het Treurspel te Kalamazoo. Hier wordt in het kort het verloop van zaken beschreven tot op den isten Mei, 1896, en is uitgegeven door de gemeente en kerkeraad van North West Street. Kieschheid verbiedt den uitgevers om veel te discusseeren. Zij wenschen slechts eenige naakte feiten onder de aandacht der lezers te brengen. Het is hun niet om "rechthaberei" te doen. Vandaar dat zij in hun schrijven niet éénzijdigzijn te werk gegaan. Wij spreken uit overtuiging en zijn 493 bewust geen ander doel op 't oog te hebben dan de terugbrenging van ons doorgeraakt kerkelijk leven tot de beproefde paden onzer Gereformeerde voorvaderen. Mocht dit schrijven daartoe qïeèewerken, dan zal onze moeite rijkelijk beloond zijn en G^delTleeh alle eere ontvangen. >; :}/ y Z :. « Kalamazoo, Mei 5, 1896. v • , f\zl /Wecedervt. Na het examen aan de Theologische School en daarna het Classicaal examen voor de Classis Grand Rapids te hebben afgelegd, werd ik, beroepen zijnde te Kellogsville, Mich., en na dat beroep aangenomen te hebben, door Doe. G. Hemkes aldaar in mijn dienstwerk bevestigd den 2den October, A. D., 1892. Deze gemeente stond al niet in een besten reuk. De oneenigheden waren vele in haar midden. Zij, die " 't kwade willen laten zitten,-omdat het goed geplaatst is" (Calvijn's definitie van de Conservatieven) zullen wel gezucht hebben in die dagen, toen zij hoorden, dat candidaat S. Koster, die "zoo Kuijperiaansch" was, naar Kellogsville ging. Doch enfin! Ik gevoelde roeping en ging. De voornaamste twistappel was de christelijke school. De grond en 't gebouw waren het eigendom der gemeente. De onderwijzer werd bezoldigd door ouders van schoolgaande kinderen, 't Bestuur bestond uit eene commissie, eenmaal per jaar uit de gemeente gekozen. Tot dit einde wend er jaarlijks een vergadering gehouden. Omdat de menschen het op dien tijd het best konden wachten, zoo werd altijd de eerste Woensdag in Maart voor die vergadering bepaald. Aan de gemeente werd den Zondag er aan voorafgaande bekend gemaakt, dat Woensdag 1 Maart, 1893, de gewone jaarlijksche vergadering weer stond gehouden te worden. Op deze vergadering brengen wij: 1. Een verslag van den onderwijzer. 2. Een verslag van den secretaris. j. Een verslag van den penningmeester. Hierop besloot de vergadering nog het volgende: a. Om het tekort van 't onderwijzers' traktement uit de kerkelijke kas aan te vullen, b. Om eenig geld op te nemen met het doel om een onderwijzers' woning te bouwen. Op den eerstvolgenden kerkeraad komt het volgende protest: "Kellogsville, Mich., Maart 6, 1893. "Geachte Kerkeraad, "Wij de ondergeteekenden en aanwezigen verklaren pro"test tegen de laatstgehouden vergadering van 1 Maart, hier "te Kellogsville, waar besloten is met een klein getal tegen "Art. 7 en 8 van de wetsbepaling onzer kerk, waar besloten "is om het tekort van het salaris van den onderwijzer uit de "kerkelijke kas te betalen, waarvan in deze wel volstrekt "geen sprake is, wel van predikanten, maar niet van school"meesters, en ook om op kosten van de kerk een huis voor "den schoolmeester te bouwen en waarbij ook de kerkeraad "niet gehandeld heeft overeenkomstig onze wetsbepaling, "waarin gezegd wordt, in Art. 7 en 8 dat dat doel en waar"toe het twee Zondagen tevoren zal afgekondigd worden, "hetwelk niet is geschied en nu verzoeken wij vriendelijk of "de kerkeraad de gemaakte besluiten wil terugtrekken, op"dat er geen twist in de gemeente worde ontstoken en daar"om verklaren wij hier aanwezigen en ondergeteekenden "dat, indien gij doorgaat om de laatstgehouden besluiten "uit te voeren, en de kerkelijke gelden te gebruiken onverschillig tot wat doel, wij ook zullen handelen overeenkom"stig ons doel en hierop verwachten wij antwoord op onze "vraag, hetzij nu of op een volgende vergadering." Dit document was onderteekend door sommige leden en vele zoogenaamde doopleden. De andere partij bracht echter het volgende op den naasten kerkeraad: "Aan den Kerkeraad der Holl. Chr, Geref. Kerk te Kellogsville: "W.E.W. Broeders. "Vernomen hebbende dat eenigen op uwe laatstgehouden kerkeraads-vergadering geweest zijn, u verzoekende de "besluiten die op de gemeente-vergadering van Maart 1, 1.1., "genomen zijn, te vernietigen, dientengevolge verzoeken wij "u daarop niet te letten; ten eerste omdat het een besluit "is van de gemeente en niet van den kerkeraad; ten 2de "omdat, indien bedoelde personen er iets tegen hadden, zij "dan op de gemeentelijke vergadering hadden moeten tegenwoordig zijn, die na tevoren bekend gemaakt te zijn, "wettiglijk gehouden is." Dit stuk was onderteekend door alleen leden. Nadat de kerkeraad beide kanten van de zaak breed en lang besproken had, kwam men tot het eenparig besluit om 26 Maart en 2 April het volgende af te kondigen: "Naar luid van de wet, waaronder de Holl. Chr. Geref. "Kerk alhier gëincorporeerd is, moet de gemeentelijke vergadering van Maart beschouwd worden als niet bestaanbaar voor onze landswetten. Als christenen nu mogen "en willen wij niet onwettige dingen doen. En overmits de "christelijke school in't midden dezer gemeente eene gedurige oorzaak van oneenigheid oplevert, en overmits het "christenplicht is om in onderlinge eensgezindheid in de "gemeente des Heeren te leven, zoo heeft de kerkeraad paar "een middel gezocht eri het ook gevonden wat de bestaande "oneenigheid uit den weg kan ruimen, indien de gemeente "het wil. Uw kerkeraad heeft daarom besloten op zijn "jongstgehouden vergadering om nogmaals een gemeente'Tijke vergadering bijeen te roepen in den wettigen weg, en "en wel op Woensdag, 5 April, om 2 uur. Het doel van den "kerkeraad is om alsdan het voorstel voor de gemeente te "brengen om school en kerk formeel en wettig van elkander "los te maken en daarna eene Vereeniging voor Christelijk "Onderwijs op te richten, die dan de schoolzaak geheel op "zich neemt. Geheel de. kerkeraad, niemand uitgezonderd, "ziet in dezen stap alleen de mogelijkheid om uit de moeie"lijkheden te geraken, die tot dusverre het één-zijn van "de kerk en school hebben opgeleverd. Indien er nu ie"mand mocht zijn, die het voorgelezene niet goed begrijpt, "dan ga men niet overal loopen te praten, maar dan wende "men zich direct tot den leeraar of één der andere kérkeraadsleden." 5 April waren de lieden van het eerste protest sterk vertegenwoordigd, die van het tegenprotest heel zwak. De president stelt het voorstel des kerkeraads aan de orde. Doch of er lang of kort over gesproken werd en hoe hij ook trachtte de zaak toe te lichten, in geheel de vergadering was niemand, die het voorstel ondersteunde. Wij konden dus met onverrichte zaken huiswaarts, keeren. De president maakte daartoe aanstalten. \^ > Maar ja wel! Onze broertjes stonden op en wilden wat anders! En wat dan wel? Verleden jaar (1892) was er een regel gemaakt, dat men den onderwijzer vier weken van te- voren zou laten weten, indien men hem niet langer wilde. Die bepaling wilde men weg hebben. Niets hielp het, er tegen te praten. 'De president zeide dat hij de vergadering wilde sluiten en dat de zaak vooreerst maar eens moest blijven zitten. Men was er blijkbaar nog niet rijp voor. Maar ■daar komt een lid van den kerkeraad op hem afschieten en zegt: Dominé, de boel gaat over de kop! Kortom op last des kerkeraads moest de president voorstellen om den regel in 1892 voorgesteld te houden. Dit werd afgestemd. Nu werd besloten om terug te keeren tot zoo het vóór 1892 was. En hoe was het toen? 't Was toen zóó, dat men op de jaarsvergadering vroeg of men den onderwijzer langer begeerde of niet, zonder opgaaf van redenen. Hierop stelt de kerkeraad voor den meester te houden. Dit werd afgestemd en daarentegen besloten om den meester zijn ontslag te geven!!! Denk hier nu bij, dat het getal, wat overwicht in de school lei bij deze stemming bestond uit doopleden, die nooit iets aan de school gaven of kinderen er heen stuurden. Dit lieten de eigenlijke schoollui zoo maar niet gelden, maar als een paddestoel verrees eensklaps een vrije School Vereeniging. Zij bouwde een school, nam den onderwijzer voor hare kinderen in hare school. Klaar was de zaak! Doch nu komt de andere partij weer met een protest op den kerkeraad, inhoudende, dat de kerkeraad die vrije school zal opbreken, de stichters tot belijdenis brengen, de kinderen weer naar de oude school dwingen. De kerkeraad kon het over dit protest niet eens worden. Ik had mij nog tamelijk onzijdig gehouden. Nu echter achtte ik spreken plicht en verklaarde, dat dit protest onmogelijk kon uitgevoerd worden. Nog drie broeders van den kerkeraad dachten evenzoo. De anderen wilden op dit protest ingaan. Daar stonden wij 4 tegen 4. Geen stap konden wij verder komen, 't Eenige wat restte, was de hulp van een naburigen kerkeraad in te roepen. Doch zie wat er gebeurt? 's Daags hierop is het Classis, Mei 1, 1893. En op die Classis waren dezelfde lui met hetzelfde protest, wat gisteren avond voor den kerkeraad geweest was. Hoewel er geen woord op den lastbrief stond, en ik der Classis afried om vooralsnog hierin te gaan roeren, besloot ze nogtans om een commissie van vijf personen te zenden, Dss. Hulst, Sevensma'en Smidt, en Oudl. Van Bree en Kruidenier. Maar o wee! Na een geheelen dag (Mei 16) gearbeid te hebben, moest deze commissie vruchteloos de gemeente vergadering uiteen laten gaan, bij monde van Ds. W. Smidt haar den vloek des Heeren aangekondigd hebbende. Nu zou de commissie de zaken in den kerkenraad nog eens even op pooten zetten, doch ook hier kon nfets van komen. De commissie ging, zoo zij gekomeg was. Hierop richtte ik dit schrijven aan de Classicale Commissie. "Kellogsville, Mei 19, 1893. "Aan de Classicale Commissie van de Classis Grand "Rapids, bestaande uit de Leeraren J. H. Vos, L. J. Hulst en "W. R. Smidt. "Waarde Broeders. "De toestand in de gemeente Kellogsville is, sedert 't be"zoek der commissie door Classis Grand Rapids herwaarts "gezonden, veeleer erger dan beter geworden. De zaken 'staan nu zóó, dat tenzij er spoedig verandering kome, de "geheele gemeente uit elkander spat. Nu schrijf ik u, broe"ders, niet om u op uw plicht te wijzen, maar omdat ik het "in gegeven omstandigheden mijne dure roeping acht te "zijn. Door plichtsbesef gedrongen, veroorloof ik mij dan "de vrijheid u als Classicale Commissie er opmerkzaam op "te maken, dat de Classis Grand Rapids de zaak in handen "heeft en dat gij als Classicale Commissie dus aansprak elij < "zijt voor de gevolgen, indien gij niet zoo spoedig mogelij* "eene speciale Classis tezamenroept. Op onze October "Classis is besloten, dat dit het werk zou zijn van de Classi"cale Commissie. Roeping en plicht is het dus dat gij zoo "spoedig mogelijk de Classis weer samenroept. De kerke"raad alhier kan niets doen aan de zaak omdat ten eerste "deze zelf in twee partijen tegenover elkander staat, en ten "tweede daartoe de bevoegdheid niet meer heeft, sedert de "Classis er de handen ingestoken heeft. De Classis mag de "zaak alhier niet zoo half en half laten zitten. En ook mag "ze niet lang wachten, opdat geen anderen de kudde weg"rooven en overmits de bediening van Woord en Sacramenten in het ongerade is, hetwelk niet mag bestendigd wor"den. De Classis is nu krachtens ons gereformeerd kerkrecht, geroepen handelend op te treden. Zij trachtte te "verzoenen, wat zich tot verzoening brengen laat, zij zette "terecht wie terecht ge/.et moet worden, óf anders zij snijden "af, wie af te snijden is. Zoo kan de zaak tot een goed ein"de gebracht worden. Anders niet. De kerkeraad kan vóór "dien tijd niets doen want de^aak is in handen der Classis. "De zaak moet eerst voor de geheele Classis uitgemaakt en "dan zende de Classis een commissie herwaarts, die de ge"nomen besluiten uitvoert. Omdat ik niet de verantwoordelijkheid van het lange uitstellen der Classis op mijne schou"ders wil hebben, daarom achtte ik het mijne roeping u een "en ander te herinneren. Ik zal copy van dit mijn schrijven "houden, opdat in mij bij voorkomende gevallen verdedigen "Kan. "U toebiddende dat gij in iedere gewichtige zaak des "Heeren wil moogt doen, ben ik uw jeugdige medearbeid:r "in Christus. S. Koster." Hierop ontving ik ten antwoord: "Grand Rapids, 23—5—93. "Waarde Broeder, "Uw bericht ontvangen, maak ik u opmerkzaam, dat een "extra Classis niet kan belegd worden op verzoek van u al"leen, maar misschien op dat van uw kerkeraad. Zoek het "'-ooverre gij kunt van den kerkeraad te doen uitgaan. Werk "inmiddels in prediking enz. voort en houd u alsof er niets "in den weg was. "In afwachting van verder bescheid van uwe zijde "Uw Broeder, J. H. Vos." Als antwoord hierop diende: "Kellogsville, Mei 25, '93. "Aan de Classicale Commissie van Classis Grand Rapids. "Waarde Broeders. "Door dezen komt de meerderkeid van den kerkeraad al"hier tot u met het vriendelijk verzoek, dat uwe commissie "'00 spoedig mogelijk een speciale Classicale vergadering "tesamen roept om de zaak alhier op een goed einde te "brengen. De toestand der gemeente maakt dit verzoek "dringend noodzakelijk, hopende dat uwe commissie zoo "spoedig mogelijk aan ons verzoek voldoen zal, teekenen "wij ons met hoogachting "Uw Broeder in Christus, "(w- S-) S. Koster, Pres. ■ "M. Boersma, Scriba." Junij 21, 1893, vindt de speciale Classis bijeen. Het volgende werd besloten: "Overwegende den treurigen toestand der gemeente Kellogsville en lettende op Art. 80, D. K. O., besluit de Classis: "Ds. Koster blijve voorloopig te Kellogsville. De Classis "werke echter mede, dat Ds. K. een beroep ontvange en verplichte hem het eerste beroep aan te nemen. Op dezen "grondslag zoeke de Classis ten minste eene officieele verzoening tusschen leeraar en kerkeraad en zoeke hiervoor "ook de goedkeuring der aanwezigen van de gemeente Kellogsville en geve aan allen de verzekering dat indien er "geen beroep verkregen kan worden en de toestanden al"daar zich niet ten goede veranderen, de leeraar eene vol- "gende Classis vergadering zal ontbonden worden van de "gemeente." Decretum horribile! Ik was verontwaardigd! Noemde het een fataal besluit. Doch alles baatte niets! Over het huiselijk tafereel wat hierop volgde onder het ouderlijk dak, zal ik hier maar zwijgen. De Heere heeft dit alles welgemaakt. 't Besluit der Classis werd hier en daar bekend gemaakt. Ik ontving drie beroepen. Ondertusschen wilden de lui die die de vrije school vereeniging opgericht hadden niet instemmen met het besluit der Classis. Zij wilden niet meedoen aan het wegjagen des Leeraars. Ten getale van zeven en zeventig personen vroegen hun attesten op. En deze werden zonder eenige aanmerking er op gegeven. De Classis organiseerde ze tot de gemeente Fisher Station. Zoo spoedig mogelijk beriepen zij mij. Ik meende echter om noch op mij, noch op hen den schijn van scheurmaking te laden, te moeten bedanken en nam de roeping aan naar Kalamazoo North West Str. De kerkeraad te Kellogsville weigerde een attest te geven. Ik hield er echter om aan, zoodat de Classicale Commissie het volgende verstrekte: "L. S. "De commissie der Classis Grand Rapids vernomen hebbende, dat de kerkeraad van de Eerste Gemeente te Kellogsville, nalatig bleef in het afgeven van een attest aan "Ds. Koster om hém ter zijner bevestiging in de Derde Ge"meénte van Kalamazoo te mogen strekken naar behooren, "is van oordeel dat daarom zijne bevestiging niet behoeft "vertraagd te worden. Deels omdat de kerkeraad en ge"meente toestemtmng tot zijn losmaking en vertrek heeft "gegeven, zonder bezwaar tegen zijn leer of lessen te hebben "ingebracht, deels omdat de verhouding tusschen Ds. Koster "en kerkeraad abnormaal is, zonder zijne directe schuld, "deels omdat Ds. Koster tot geen andere Classis overgaat, "zoodat de kerkeraad van Kellogsville zich te verantwoorden zal hebden om wat reden men gezegd attest niet heeft "gegeven. ,4Ïiiv "Grand Rapids, den 23sten Aug., 1893. "De commissie voornoemd "L. J. Hulst, "W. R. Smidt." Op de eerstvolgende Classis eischte ik dan ook dat de kerkeraad van Kellogsville ter verantwoording zou worden geroepen. Dit geschiedde niet. In plaats daarvan gewerd' mij het volgende: ?~L. S. ""De Classis, vergaderd den 24sten Oct., 1893, vernomen ^hebbende, dat de gemeente te Kellogsville geen voldoend "attest aan Ds'. S. Koster wil geven, besluit ditzelve in de*'zen te doen op de volgende wijze, dat zij bij dezen verklaart, dat er geen wettige bezwaren tegen den wandel of ''tegen de leer, tijdens ZEw.'s verblijf als herder en leeraar ""té Kellogsville, zijn ingebracht en dat daarom tegen de hervestiging van ZEw. te Kalamazoo geen bezwaren bestonden. "Namens de Classis voornoemd, "). Post, Pres., "P. Ekster, Stated Clerk." Nu had ik er telkens op elke Classis aan herinnerd, dat ik het recht van protest aan mij hield. Op de Classis van Jan. 23, 1894, heb ik mij beklaagd over het onkerkelijk handelen der Classis in zake Kellogsville. Had de Classis toen willen erkennen dat er wel een steekje aan los was geweest, ik had nog alles in den doofpot willen stoppen. De Classis weigerde. Daarop lei ik een protest ter tafel, hetwelk door sommigen brutaal werd genoemd, doch wat in het Notulenboek der Classis werd opgenomen en hetwelk aldus luidt: "Protest. "De ondergeteekende verklaart bij dezen protest aan te . reekenen tegen de handelingen van de Classis Gr. Rapids "in zake de gemeente Kellogsville. Hij meent te kunnen bewijzer: "a. Dat de Classis in dezen gehandeld heeft tegen de "Dordtsche Kerkenorde, de Formulieren van Eenigheid en "Gods Woord. "6. Dat door zoodanige handelingen in erge mate het "wantrouwen in onze Classis vergadering is gewekt. "c. Dat de Classis door zoodanige handelingen den geest "van revolutie in den kerkeraad en gemeente Kellogsville "heeft gesteund. "Verzoekende, dat dit protest in het Notulen-boek der "Classis Grand Rapids worde geboekt, teeken ik mij "De Uwe in Christus, "S. Koster." De Synode tijd daagde. Ik zelf kon onmogelijk ter vergadering verschijnen. Ik zond echter deze memorie in: "Memorie. "Aan de WelEerwaarde Synode der Holl. Chr. Geref "Kerk in N. A., vergaderd te Grand Rapids, Mich. "WelEerwaarde Vaders en Broeders in onzen Heere le"zus Christus. Heil! "Op dé vergadering der Classis Grand' Rapids gehouden"Jan. 23, 1894, werd door ondergeteekende het volgende "protest ingediend: "Protest. "De ondergeteekende verklaart bij deze protest aan te "teekenen tegen de handelingen van de Classis Grrd Rapids"in zake de gemeente te Kellogsville. Hij meent te kun"nen bewijzen: "a. Dat de Classis ïn dezen gehandeld heeft tegen de D. "K. O., de Formulieren van Eenigheid en Gods Woord. "b. Dat door zoodanige handelingen rn erge mate wantrouwen in onze Classis vergadering is gewekt. "c. Dat de Classis door zoodanige handelingen den geest "van revolutie in den kerkeraad en gemeente te Kellogsville "heeft gesteund.' "Verzoekende dat dit protest in het Notulenboek der "Classis Grand Rapids worde gebracht, teeken ik mij "De Uwe in Christus, "S. Koster." "De Classis ging echter niet op de zaak in, weshalve ik "mij genoodzaakt gevoel mij tot uwe Eerw. vergadering te "wenden en mijn protest door een korte memorie toe te "lichten. "Wat punt a. betreft, meen ik, dat gehandeld is. "1. Tegen Art. 30 der D. K. O., en tegen Art. 10 van onze "Classicale regels van orde daarop gebaseerd, door dien de "kerkeraad geen enkel woord op de instructieën had en de "Classis de zaak uit de hand van sommige ontevredenen in "de gemeente heeft aangenomen. "2. Dat Art. 20 onzer Geloofsbelijdenis niet is gehand"haafd, overmits er in een zaak, die tot scheuring geleid "heeft, altijd moet gezondigd zijn en toch op niemand de "kerkelijke tucht is toegepast. "3. Dat eveneens van de sleutelen des Hemelrijks, zie "H. Cat., Zondag 31, geen gebruik is gemaakt en de kerkelijke censuur dientengevolge is veronachtzaamd. "4. Gods Woord leert ons, dat de kerk 't lichaam van "Christus is en dat zij daarom één behoort te zijn, ook is ha"re uitwendige openbaring, zooals blijkt uit de leer van "Gods Eenheid, Deut. 6. "5. Uit des Heilands bede in Joh. 17: ii, uit de uitspraak van den Apostel Paulus in Gal. 3: 28, en uit de "Apostolische Geloofsbelijdenisse. % "Te Kellogsville is deze eenheid verbroken terwijl er "twee kerken bestaan, waar er maar ééne moest zijn. "Wat punt b. betreft, meent ondergeteekende dat het vertrouwen geschokt is, doordien de commissie (ad hoe) Kel"logsville verliet in de vaste overtuiging, dat de meeste "schuld bij die partij lag, naar wier eischen men nu toch gehandeld heeft door te besluiten een leeraar te adviseeren "eene roeping naar elders aan te nemen, hoewel ze tegelijkertijd bij monde van haren president Ds. G. H. DeHaan "hem zijn onschuld luide betuigde. Dit nu brengt verwarring teweeg en wekt een zeker wantrouwen op. "Wat punt c. betreft, meent ondergeteekende dat er een "onchristelijke geest heerscht in den kerkeraad en gemeente "te Kellogsville, overmits: "i. Doopleden stemmen gehad hebben in de gemeente"vergadering van April 5, 1893, welk stemrecht men daaraan "ontleende, dat de grond en 't gebouw der school aldaar ge"meentelijke eigendommen waren. Hier werd dus aan doop"leden stemrecht in kerkelijke zaken gegeven, hetwelk on"gereformeerd moet heeten. "2. De kerkeraad heeft geweigerd een attest te geven "aan den vertrekkenden leeraar. De Classis verschatte hem "echter een goed attest en liet den kerkeraad ongemoeid, "waaruit besloten moet worden dat de Classis dezen verkeerden geest gesteund heeft. "Mocht uwe vergadering behoefte gevoelen (overmits "ondergeteekende alles wat door hem in deze Memorie ge"zegd is met de officieele stukken kan bewijzen) om deze in "te zien of om mij te spreken, zij kan mij ieder oogenblik "ontbieden "Broeders! Ik heb getracht zooveel mogelijk al 't persoonlijke te vermijden. Ik wensch niet tegen eenig persoon 't zwaard te trekken. Alleen maar onze gereformeer"de beginselen zijn mij door Gods genade dierbaar. Van "daar dat ik behoefte gevoelde mijne bezwaren u mede te "deelen. Ik zoude anders een onvoldaan plicj^sgevoel met "mij omdragen. "En hiermede leg ik dan deze zaak in uwe handen neder. "Zegene Sions Koning uwe achtbare vergadering. Sta Zijn "Geest zelf in uw midden en leide Hij ü in al uwe wSffc"zaamheden. "Met eerbied en hoogachtend onderworpen, "Uw Broedep in Christus Jezus den Heer, "S. Koster. "Kalamazoo, Maart 1894." Als eenig antwoord hierop vind ik in de Acta der 1.1. Synode, pag. 40, Art. 88, 't volgende: "Letter c Rubriek protesten. "Protest van Rev. S. Koster tegen de Classis Grand Rap"ids, inzake zijn getuigschrift bij zijn vertrek van Kellogs"ville. "De Commissie van Praeadvies rapporteert over deze "zaak 't volgende: Bij nauwkeurig onderzoek is aan uwe "commissie gebleken, a. dat de Classis Grand Rapids inzake "'t getuigschrift slechts berust heeft in de handelingen van "den kerkeraad van Kellogsville en daaraan wéldeed. b. Dat "het attest door de Classis aan Rev. S. Koster afgegeven, "dienovereenkomstig en dus in orde was. Zij adviseert derhalve dat de Synode op deze zaak niet verder inga, aangezien de Classis Grand Rapids in dezen alles heeft gedaan, "wat billijk was en Rev. S. Koster niet de minste reden "heeft, zich over genoemde Classis te beklagen. Dit rapport wordt onveranderd aangenomen." / Hier nu zitten ten minste twee onwaarheden in: a. Ieder, die de Memorie leest, zal toestemmen, dat zij niet slechts een protest "inzake een getuigschrift" is. Dit zóó voor te stellen is misleidend. Neen, de rechten der Ktrk zijn geschonden en dat is hoofdzaak in de Memorie. En om die hoofdzaak dood te zwijgen en ze af te leiden tot een bijzaak is onwaar handelen, westhalve de Synode haar vroeger besluit aan herziening dient te onderwerpen. De tweede onwaarheid is, dat de "Classis slechts berust heeft in de handelingen van den kerkeraad te Keilogsville." Men leze het attest van de Classicale Commissie en Classis boven genoemd. Daar luidt het "die kerkeraad zal zich te verantwoorden hebben" en de Classis stelt zich tegenover den kerkeraad van Kellogsville en geeft in zijn plaats een attest. Dat dus aan dit rapport een "nauwkeurig onderzoek" ten grondslag ligt, is tevens bezijden de waarheid en of "Rev. S. Koster niet de minste reden heeft zich over genoemde Classis te beklagen" laat ik liefst aan 't bescheiden oordeel des lezers over. Een kort overzicht van dit Antecedent is niet overbodig, opdat men daardoor in staat worde gesteld om de tragedie van Kalamazoo des te beter te kunnen verstaan. Zooals de lezer wel zal begrepen hebben, was ik nu reeds te Kalamazoo bevestigd. Ook hier was de historie van Kellogsville van gevolg geweest. Dit mag den lezer duidelijk worden als hij het volgende leest. S. Koster, V. D. M. )iet Treurspel te Kalamazoo. Zoodra in de pasgestichte gemeente aan North West Str., Kalamazoo, Ds. S. Koster op het drietal geplaatst was, is door een zeker leeraar der Holl. Chr. Geref. Kerk, die destijds geen gemeente had, argwaan gewekt in de gemoederen tegen den persoon van Ds. S. Koster. Ds. K. werd desniettegenstaande beroepen. Hij nam het beroep aan. Alles ging voorspoedig. Binnen den tijd van een jaar was er een flinke kerk met pastorie verrezen. Toch was steeds het vuurtje onder den grond aan 't branden gehouden (hoe en door wien zullen wij hier nu maarniet zeggen) en pas dachten wij eens goed aan den arbeid te tijgen, toen een zeker ouderling veel oproer in de gemeente verwekte. Tweemaal werd er een dubbele kerkeraad belegd met het gevolg, dat bedoeld persoon uit den kerkeraad geraakte. Nog was men niet voldaan. Op de Classis van Sept. 1895 verschenen onderscheidene leden der gemeente met hunne klachten. De Classis nam toen het volgende besluit: "Art. ij." Nadat deze stukken gehoord en verder toegedicht werden en ook Ds. Koster gehoord werd, vergadert de "Classis in comité en na breeds bespreking komt men tot "het volgend besluit: "De president zal een scherpe bestraffing toedienen aan "Ds. S. Koster, welke bestraffing in drie stukken bestaat: "a. Dat hij hooggevoelend is in zijne gemeente niet alteen, maar ook tegenover andere ambtsbroeders. "b. Soms oneerlijk in zijne woorden. "c. Ook onvoor/.ichtig. "De Classis zal nog een proef met u nemen in de hoop, "dat het straks beter met u gaan zal. "Aan de opposanten zal gezegd: "Uw doen kan men niet goedkeuren. Gij zijt te liefderoos en te onvoorzichtig. "Nog: dat de ker'. eraad van Walnut Str. en ook dfe v^n> "Burdick Str. elk een ouderling met zijn leeraar afvaardige "om met den kerkeraad van de respectieve gemeente te vergaderen." Toen deze "scherpe bestraffing" op heel aartsvaderlijke wijze Ds. Koster werd toegediend, heeft hij ootmoedig het hoofd gebogen, ook gevoelde hij al 't onrechtmatige er van. vooral van de onhebbelijke persoonlijke k renkingen, die de president op eigen houtje tusschen de strafgerichten in wist te voegen. Hij geloofde Gods hand" was in den zaak en overmits de schijn der dingen toch hem tegen was, zoo oordeelde hij 't wijs, eenvoudig te /wijgen en geen woord van protest te laten hooren. Wellicht mocht het een afkoelende uitwerking hebben op de moordlust des tegenstanders. Tengevolge van dit Classicaal besluit hadden wij nu het genot om de broeders D. D. Langereis en de ouderlingen W. Hoek en C. Kreling op onzen kerkeraad te /ien. Ds. E. Broene onttrok zich. Reeds op den eersten kerkeraad werd eene hereeniging getroffen tusschen de diakenen C. Joldersma en H. Wiers eenerzijds en den leeraar en de overige kerkeraadsleden ander/.ijds en wederzijds verklaard, dat men nu weer zou trachten met elkander te werden. Nu werd 't noodig geacht om gemeenschappelijk schuldbelijdenis voor de gemeente te doen. Dat wilden de menschen zoo gaarne. Zij zouden dan zoo tevreden zijn en de gemeente zou zoodoende behouden worden. Ds. Koster verklaart nu, dat het hem ondoenlijk was om van zekere gespecificeerde feiten belijdenis te doen, noch ook kon hij het vonnis der Classis onderteekenen. Hem wordt ten antwoord gegeven, dat dit ook niet behoeft, doch dat het voldoende was, indien hij slechts een algemeene belijdenis van schuld wilde doen. Hiertegen was niets in te brengen. Wie zou dit niet alle dag willen doen? En indien 't daar nu op vast zat bij de goede gemeente (en dit beweerde men), dan. achtte Ds. Koster het zelfs plichtmatig om des lieven vredes wil dezen stap te doen. Hij kon met behoud van waarheid gedaan worden. En zou men dan willen tekort schieten aan toewijding of zich schuldig maken aan liefdeloosheid? Ook zou dan de geheele kerkeraad schuld belijdenis doen en dan zou Ds. D. Langereis trachten om de gemeente door haar op te laten staan hare goedkeuring en instemming met dit alles te laten betuigen. Later hebben kerkeraadsleden wel gezegd: "ik weet niet waar wij schuldbelijdenis van gedaan'hebben." Doch zooals gezegd is, het geschiedde om des lieven vredes wil en met de nuttigheidspractijk tot maatstaf. Op de gemeente vergadering van Sept. 23, '95, werd dit dan 00R aldus ten uitvoer gelegd. Nog eenmaal woonden bovengenoemde broeders de kerkeraadsvergadering bij en verklaarden toen dat er geen behoefte meer aan hun tegenwoordigheid bestond, weshalve zij er zich met meer hebben laten zien. In hun rapport aan de volgende Classis verzochten zij echter beleefd, dat Art. 13 der vorige Classicale Notulen mocht worden vernietigd en Ds. Koster alzoo ontheven mocht worden aan de verdenking toen op zijn persoon gelegd. De Classis gaf hieraan echter geen gehoor. In de gemeente herkregen de dingen weer hun loop zoo wat. Men hoorde wei den ex-ouderling en zijn vrienden wat mopperen; ook kerkten zij elders. Er was zelfs sprake van opvragen van attesten. Doch daar de Classis bij het stichten der gemeente een grenslijn getrokken had, zoo meende de kerKeraad, dat de Classis deze eerst ook weer móest opheffen, vóór hij attesten wilde geven. Ds. Koster adviseerde den kerkeraad echter dat men deze lieden het gevraagde attest maar moest geven. De kerkeraad besloot echter om dit niet te doen, tenzij op last der Classis of bij vertrek naar elders. Punctum! Doch het liep weer naar Nieuwjaar toe en de tijd van stemmen van kerkeraadsleden was op handen. Uit de gemaakte nominatie werd het benoodigde getal gekozen. Meest allen van de tegenpartij. De gekozenen bedankten echter. Nu moest er bij vernieuwing een nominatie gemaakt worden. Dit geschiedde. Alles in de beste orde. Doch wat gebeurt er? Op de gemeente vergadering van 24 Dec, waar de stemming plaats hebben zal, vliegt zeker persoon nadat hij wel zag, dat hij niet herkozen zou worden, als in razernij op en begint de alarmklok te luiden. Hij beschuldigt den kerkeraad en den leeraar van knoeierijen, van geheim bedrog, enz., enz. Men ging echter door met stemmen en de toen gekozene broeders namen ook allen op één na, de roeping aan. Doch van zelf er was weer kwaad zaad gestrooid, en dat wilde welig groeien! 't Vond zulk een gereeden bodem. Zelfs werd er één der getrouwe broeders mede afgevoerd, westhalve de kerkeraad van dezen een nadere verklaring heeft gevergd en ook heeft verkregen en het noodig oordeelde om het volgende vier malen van den kansel af te lezen, 5 en 12 Januari, 1896, beiden des morgens en des middags. "De kerkeraad heeft mij opgedragen het volgende vier "malen achtereen van den kansel af fe lezen: "Op de gemeentelijke vergadering van 24 December is "een treurige verwarring aangericht en veel wantrouwen in "de gemeente gewekt. En dat door een persoon die zelf op "onze kerkeraadsvergaderingen alles met ons in de beste "orde verricht heeft, gelijk de Notulen van den kerkeraad "zwart op wit kunnen bewijzen en welke door hem zelf mede "goedgekeurd zijn. , "Broeder Buursma heeft zich echter zóó aan den kerkenraad verklaard, dat hij geen "ja" had gezegd op de gemeentelijke vergadering daarop dat er uitgeroepen werd, "dat er bij de nominatie een geheim was, doch hierop, dat "bedoeld persoon had gezegd dat hij er bezwaar in had om ''ouderling te zijn. Doch dit wordt haast door iedereen ge"zegd, die op de nominatie geplaatst werd en was geen wettig bezwaar om er voor uit den weg te gaan." "Hetgeen gebeurd is op de gemeentelijke vergadering : "heeft echter vele goede, eenvoudige menschen in de war 'gebracht. En omdat er onder ons velen zijn, die zoo licht Zich laten medeslepen, zonder dat ze recht goed weten, ''waar het over gaat, zoo meent de kerkeraad dat het in deZen zijn plicht is, ieder te waarschuwen, dat hij wel ' moet weten, wat hij doet. Er is ons n.1. ter oore gekomen, . dat er weer stille vergaderingen gehouden worden in 't "midden der gemeente. En daarom wenschen wij een ieder te vermanen om daaraan geen deel te nemen, of, indien "men dit reeds gedaan heeft, er onmiddelijk mede te breken, "opdat men zich zoodoende niet strafbaar make voor de "kerkelijke tucht. Want zulke vergaderingen mogen er "niet gehouden worden. „. .."Wenscht iemand der leden nadere inlichting dan wende ''hij zich tot den kerkeraad, als deze in zitting is en dan kan "elk alles haarfijn gewaar worden. De kerkeraad is overtuigd, dat er in alles naar Gods Woord en de goede orde "der kerk is gehandeld. Ieder zegge dit afgekondigde "woord, opdat geen eenvoudige zielen misleid worden. "Ook schijnen velen niet te weten, dat het verzuimen "van de geregelde samenkomsten op den dag des Heeren "een kwaad is, dat door de kerkelijke tucht kan worden sestraft." s Niemand der ontevredenen vermande zich echter om op den kerkeraad te verschijnen. Wel joeg men met paard en slede in de gemeente rond om de menschen op te ruien en ze ter vergadering op te roepen, doch noch. den kerkeraad noch den leeraar stelde men met de samenrottingen officieel in kennis. Als gevolg van dit onkerkelijk-revolutionair woelen kregen wij de heeren op onze kerkeraadsvergadering van Jan. J5. 1895. De kerkeraad had er van tevoren iets van gehoord ■en daarom vóór hun komst reeds besloten, dat men hen: a. Naar 't doel van hun komst zou vragen. b. Ze alsdan te verzoeken hun geschrift te overhandigen, ■opdat de kerkeraad t mocht inzien en -over kon boeken in 't Notulenboek, hun belovende dat het hun weder ter hand zou gesteld worden. c. Om ze dan te verzoeken zich te verwijderen naar de school, die aan de consistoriekamer grenst, alwaar voor vuur en licht was gezorgd. d. Om ze dan één voor één te laten voorkomen om met elk persoonlijk te handelen. En jawel! 't Gerucht was niet loos geweest. Op een gegeven oogenblik kwamen twee era dertig personen, oud en jong, gedoopte en volle leden de kerkeraadskamer binnen. Op de vraag naar 't doel van hun komst, leest één hunner een stukje voor met vijf en dertig namen. Hierop deel-, de de president hun namens den kerkeraad mede, wat zoot. even onder b., c. en d. gezegd is. Dit staat de hootdperso-. nen, om wie 't eigenlijk te doen was, niet aan, en zij raden zich en de anderen aan, maar weer heen te gaan. En allen verlaten de vergadering. Nu besloot de kerkeraad, dat Ds. Koster de noodige instructies doet opmaken voor de mogelijkheid, dat de malcontenten op de Classis jnoehten verschijnen. Tevens dat. de scriba op den lastbrief naar de Classis eene instructie zal schrijven, inhoudende een verzoek om namelijk Art. 13 der vorige Classicale Notulen te schrappen en een verklaring dat Ds. S. Koster onberispelijk is in leer en leven. Deze stukl een zullen alle kerkeraadsleden onderteek^nen, zoodat de afgevaardigden den geheelen kerkeraad bij zich hebben. Overmits er vóór de Classis geen bekend gemaakte kerkeraad (deze was steeds om de 14 dagen) meer staat gehouden te worden, zoo zullen de broeders op een avond even in de pastorie samen komen om deze stukken in te zien en bij ^goedkeuring te teekenen. Dit is alzoo geschied. De scriba 'had den lastbrief gereed en Ds. Koster de overige instructies en al deze stukken werden door alle toenmalige kerkeraadsleden goedgekeurd en geteekend "namens den kerkeraad". 't Was een vanzelfheid, dat de door Ds. S. Koster opgestelde instructies allen voorwaardelijk moesten opgesteld zijn. De mogelijkheid bestond toch, dat de heere deze oproerige menschen bekeerde. Kwamen zij echter ter Classicale vergadering dan moesten de instructies gelden. De Classis van Jan. 28 kwam. En op die Classis een breede schare' menschen. Velen derzelven had men geld ge- geven om eens een pleizierreisje naar Grand Rapids te maken. Op de mededeel ing, dat er menschen uit Kalamazoo op de vergadering zijn die gaarne de Classis wilden spreken, wordt aan Ds. Koster gevraagd of deze lieden ook op den kerkeraad geweest zijn, waarop Ds. S. Koster 't volgende voorleest.' "Instructie van den kerkeraad der gemeente Noord West "straat, Kalamazoo, Mich. "Ingeval leden onzer gemeente op de Classis vergadering "van Jan. 28 verschijnen, geeft de kerkeraad bij dezen aan "de afgevaardigden Ds. S. Koster en ouderling J. Kromdijk "het volgende in last. "1. Dat zij de Classis de toedracht dezer zaak naar waarheid mededeelen. En welke is, als volgt: De kerkeraad "was ter oore gekomen, dat er op onze vergadering van Jan. "15, 1896, een zeker getal leden en doopleden voor den kerkeraad wilden verschijnen met bezwaren en klachten. De "kerkeraad besloot daarom om bijaldien deze personen "kwamen: "a. Hun naar 't doel hunner komst te vragen. "b. Om ze alsdan te verzoeken hun geschrift te overhandigen, opdat de kerkeraad het mocht lezen en over kon "boeken in het Notulen boek.^hun belovende dat het hun "weder ter hand zou gesteld worden. "c. Om ze dan te verzoeken zich te verwijderen naar de "School, die aan de consistoriekamer grenst, alwaar voor "vuur en licht was gezorgd. "d. Om ze dan één voor één te laten voorkomen om met "elk persoonlijk te handelen. "De kerkeraad had voor dit besluit zijn goede redenen: "a. Gods Woord leert oris in 1 Cor. 14: 40 "dat alle din"gen eerlijk en met orde moeten geschieden" van welke "plaats de kantteekenaars leeren, dat dit beteekent: "zonder verwarring, elk op zijn behoorlijken tijd, beurt en "plaats." '-ovVi- "b. De bovenste artikelen waren samengesteld op onkerkelijke vergaderingen die men zonder officieele kennisgeving aan den kerkeraad had gehouden. Zie D. K. O., Art. "29. "c. Daar er zekere personen in de gemeente waren rond"gegaan om menschen te overreden tot het bijwonen dier "onkerkelijke vergadering, die er niet aan dachten om iets "voor den kerkeraad te brengen, zoodat wij mochten aanne"men, dat vele onschuldige zielen misleid waren. "d. Wij wisten dat de namen, die onder dit artikel voor- "kwamen niet door de personen zeiven waren geschreven, "doch door één persoon allen waren opgeteekend. "e. De D. K. O., Art. 29 en 30, leeren, dat er op kerkelijke vergaderingen niet anders dan kerkelijke zaken op kerkelijke wijze mogen behandeld worden en omdat het toelaten van alle deze personen als één geheel eene indirecte "toestemming des kerkeraads zou zijn van het houden der "clubvergaderingen waar de bewuste artikelen opgesteld en "onderschreven en de personen, die 't woord zouden doen, "benoemd waren. De kerkeraad veroordeelt deze samen"zweringen en wilde dus geen indirecte toestemming derzel"ve geven. "/ De kerkeraad is van overtuiging, dat men in de ge"nieertte van Christus niet met georganiseerde samenrottin"gen te doen heeft, doch met leden der gemeente afzonderlijk. 2. Nadat dit alles eenparig was besloten en deze orde "van handelen aldus was vastgesteld, kwamen er twee en "dertig personen, zoowel gedoopte als volle leden, de vergadering binnen. Na gevraagd te zijn naar het doel van hun "*omst, neemt één hunner het woord en leest den kerkeraad "Art. 8 voor en 35 namen. Hierop verzócht de president "namens den kerkeraad dat hun geschrift ter inzage en ter '^overboeking ter tafel worde gelegd en deelt hun mede, dat "zij zich alsdan hebben te verwijderen en dat den kerk.eraad "alsdan met een voor een van hen handelen zal. De hoofdpersonen verklaren nu, dat zij dit niet willen en allen verbaten de vergadering. "Ziet daar, Eerwaarde Broeders, de geschiedenis juist gedijk ze zich toegedragen heeft. "3. De kerkeraad wenscht bij deze dè Classis er, pp te "wijzen, dat deril 13, was er reeds een deputatie van de "stille vergadering" naar Grand Rapids gegaan. No. 1. De afgevallen ouderling. No. 2. Zijn schoonzoon, van wiens wreedheid schandelijke opspraak de rondte doet. No. 3 staat in 'de publieke opinie alhier gebrandmerkt, als een stekelig manneke, die overal ruzie zoekt. No. 4 was de man van het geld. Dit viertal zoude den broederen te Grand Rapids de oogen eens goed openen. Dat ze door sommige predikanten ontboden zouden zijn voor de gelegenheid is een gevoelen, wat er bij ons nog niet in wik Wel is het wat vreemd, dat dit viertal reeds Maandagmiddag op stap moest. Doch dit kan ook uit eigen beweging geschied zijn. Dat er bemoeienis met eens anderen doen in het spel was, is wel duidelijk aan het licht gekomen, toen Doe. G. E. Boer hier een preekbeurt vervulde. Waartoe toch moesten de kerkeraadsleden met hem samenkomen? En waartoe moest hij den broeders vragen: hebt gij er geen behoefte aan, dat wij die andere menschen hier ook laten komen? Of belegt een predikant, die ergens een beurt ver- . 't, ook een kerkeraad? Of tracht hij samenscholingen te h uden? Maar dit vloeit misschien uit het professoraat vo< ! het zou echter vrij wat nuttiger werken, indien de pro- sor zich uitsluitend met de studie bezig hield, niet zoo vaak uit preeken ging en vooral zich van dingen, als bovengenoemd, verre hield. Professoren zijn mannen, die van, maar dan ook voor de studie en kweeking van anderen moeten léven. Doch genoeg hiervan vooreerst. Ook doet hier het gerucht de rondte, dat er zelfs geld gestort of beloofd is, bijaldien het gelukte Ds. Koster wég te krijgen. Doch dit zij, zoo het zij. Zij, die zich aan zulke di ngen schuldig maken, laten wij met Simon den toovenaar aan hun oordeel over. Wij kwamen dan ter Classis. Wat er in de Notulen van de vorige vergadering is opgeteekend, weten wij niet. Zij waren al gelezen en goedgekeurd, vóór wij ter vergadering kwamen. Al spoedig was Kalamazoo N. West Str. weer onder den hamer. Eerst werd er heel eenzijdig rapport geleverd door de commissie. Nu zal de lezer zich herinneren wat ten huize van Ds. S, Koster door de broeders gezegd wa's, alsook in de kerk. En thans N. B. wordt het zaakje zoo gedraaid en omgebogen, dat Ds. Koster de commissie terug gestuurd had. Had de commissie gezegd: broeders, wij hebben kwajongenswerk te Kalamazoo gedaan, zend ons er weer heen en wij zullen het beter doen, zie dat was nog wat geweest. Maar om nu te zeggen Ds. Koster is de zondebok, terwijl Ds. K. zelf nog de commissie den raad gaf om het tweemaal te laten afkondigen en dan weer te komen; is zoo laag en gemeen dat wij het den Christen, laat staanden bedienaar des Woords, onwaardig noemen. Doch wat baatte spreken? Alles had! het aanzien van een tevoren opgestelde samenspraak. 't Advies van Docenten werd gevraagd. Doe. G. E. Boer liet zich aldus hooren:. "Ik denk, meester president, de classis staat hier vooreen alternatief. Ik "denk de Classis moet Ds. Koster daar vandaan nemen, anders gaat die gemeente over de kop." etc.,, ete. Doe. G. Hemkes zeide: "Ja, praeses, ik zou ook haast "zoo zeggen, als mijn collega, hm!" etc, etc. Doe. H. Beuker was niet tegenwoordig. Ten slotte zegt Ds. J. Post nog: "het staat eenvoudig "zoo, Ds. Koster moet een voetval doen of de Classis. Eén "van twee, Ds. K. heeft gelijk of de Classis. En zoo stond het dilemma dan ook metterdaad. Nu besloot de Classis dan in comité te vergaderen. Ook Ds. Koster wordt verzocht met zijn ouderling om heen te gaan. Vooraf maakt Ds. K. er de classis even opmerkzaam op, dat hij dit uitzenden als een beleediging opvat, daar hij bij zijn kerkeraad bekend staat als een man "onberispelijk in leer en in leven." Ook is hij en zijn'ouderling wettig afgevaardigd. De Classis zij gewaarschuwd in dezen. Staat men er echter op, dat zij heengaan moeten, zij zullen gehoorzamen. Hier wordt gezegd, dat zij heen gaan moeten. Nu leest Ds. K., die zich als lid der vergadering gerechtigd achtte een voorstel te doen, het volgende voor, wat hij later schriftelijk indiende. "Voorstel aan de Classis. "i. De Classis besluite de Instructies, die op de jongstleden Classis vergadering door den kerkeraad van N. West St., "Kalamazoo, gebracht zijn, in te boeken bij de Notulen der "laatste Classis. (Wij wisten niet zeker of dit geschied was "of niet.) "2. De Classis erkent, dat Ds. Koster en zijn kerkeraad "kerkrechterlijk de juiste positie in deze zaak hebben ingekomen en verklaart volgaarne nimmer meer attentie te zuiden geven aan onwettig ter tafel gekomen stukken, uit welke gemeente dan ook. .. "3. De Classis afgaande op 't getuigenis des kerkeraads "van de gemeente N. West Str., voorkomende op den last"brief der jongstleden Classis/besluit dit verzoek in te willi"gen en bedoelde Art. 13. te schrappen. "4. Daar bij 't stichten der gemeente N. West Str. de zuidelijke grensscheiding is vastgesteld bij de M. C. R. R. en "daar de kerkeraad op dezen grond attesten heeft geweigerd, "zoo besluit de Classis bij dezen, dat alle grenslijnen tus- "schen onze gemeenten in Kalamazoo opgeheven zijn en de "kerkeraden wederzijds verplicht zijn, om attesten af te "geven en te ontvangen. '.'5. Wanneer de uitgewekenen naar Chicago, 111., aan"aoek bij den kerkeraad van N. West Str. doen om hunne "attesten, zullen deze terhand gesteld worden aan een daartoe te benoemen commissie, waarin o. a. ook Ds. Koster zitting hebben zal, welke commissie er dan toe over zal gaan "dce lieden aldaar tot een gemeente onzer kerk te organi"seeren." ?.*Xi; Dit voorstel, tot besluit gemaakt, zou alle verdere onaangenaamheden voorkomen hebben. De gemeente had zich ongestoord kunnen ontwikkeien en de heterogene bestarfddeelen hadden een uitweg. En waarom het te Kalamazoo nu 'oo ook niet te maken, terwijl in Grand Rapids deze regel geldt? Maar neen! De Classis wilde klaarblijkelijk den weg van minzame schikking niet op. Ds. Koster en ouderling werden tenminste weer binnen geroepen en aan Ds. K. werd een soort belijdenis voorgesteld, welke hij had te beamen. Alle moeite is gedaan en bij den Scriba pro tem. en bij den Stated Clerk der Classis om afschrift van dit besluit machtig te worden. De vrager werd van den bok op den ezel gestuurd en mocht het blijkbaar niet in zijn bezit hebben. De inhoud er van kwam ongeveer hier op neer dat Ds. K. belijden moest, dat niet de Classis, maar Ds. K. zelf van de rechte lijn was afgeweken. Hij antwoordde echter, dat hij zich op dit oogenblik geen schuld bewust was. Hij zeide dat het een volmaakt man moest zijn, die niet in zijn woorden struikelde. Nogtans rees er geen stem in zijne consciëntie op, die hem in dezen beschuldigde, weshalve hij op dit oogenblik geen belijdenis durfde doen. Vriendelijk verzocht hij der Classis ©ëi hem afschrift van dit besluit te willen geven, met de grondene er bij, waarop dit besluit rustte, opdat hij dan eenigen tijd had om het te overdenken en biddend te bepeinzen. De broeders mochten iets bemerkt hebben, wat hij zelf niet gezien had en men zou hem een dienst doen, indien men zfjnbógeii daarvoor kon openen. Op dit o. i. alleszins billijk verzoek werd geheel niet geflecteerd. Wat zoude de Protestantsche christenheid op Rome tekeer gaan indien zij Luther zóó had behandeld! Weer vergaderde de Classis en Comité. Alle ouderlingen, die buiten stonden, werden binnen geroepen, zónder dat zij leden der Classis waren. Ook Ds. Kosters medeafgevaardigde gieg weder naar binnen. Hij was immers wet- tig afgevaardigde. De president kwam echter bij hem loepen met de boodschap, dat hij zich ook verwijderen moest, waarop hij heenging. Nu werd er geraden, geadviseerd en gedelibereerd. En eindelijk, men had het gevonden! Wat? Dit. Dat men Ds. Koster het volgende besluit zou voorlezen: "Aangezien dat Ds. Koster en zijn kerkeraad de commis"sie niet heeft willen ontvangen en de geheele toedracht der "zaak ons doet zien, dat Ds. Kosters praktijken alleszins "onbehoorlijk en zijne eigenzinnige handelingen voor de gebeente verderfelijk zijn, daarom besluit dê Classis: Dat Ds. Koster voorloopig in zijne bediening ge"schorst worde en dat de commissie handele overeenkom"stig den last van de vorige Classis. "b. De commissie hebbe volmacht om, indien de kerke"raad ook dien arbeid der commissie zoekt te beletten dan "ook de in den weg tredende kerkeraadsleden te schorschen. "c. Wanneer alsdan de weg geopend is en later het rap"port der commissie is verworpen, dan handele men verder "naar bevind van zaken." Nadat dit onmogelijke besluit Ds. Koster was voorgelezen, vroeg de president hem of hij ook nog iets had te zeggen, waarop hij antwoordde: a. Dat hij vriendelijk verzocht om afschrift van dit besluit. b. Dat hij tegen dit besluit protest aanteekende. c. Dat voorts de Classis maar moest doen, wat goed was in hare oogen. Nog vroeg hij of hij ook nog zitting in de vergadering had, waarop besloten werd, dat dit niet meer het geval was. Och! Och! Den volgenden avond April 15, vergaderde de kerkeraad van N. West St. Daar werd o. a. het volgende besloten, rf. Om Ds. Koster dit getuigschrift te geven: L. S. "Wij, de ondergeteekenden, kerkeraad der Holl. Chr. "Geref. Kerk aan N. West Str., Kalamazoo, Mich., verklagen bij de^en volgaarne, dat onze geachte leeraar, Ds. S. "Koster, onberispelijk is in leer en leven. Wij verklaren, "dat het ons onmogelijk is om mede te gaan met den on"schriftuurlijken, ongereformeerden weg, waarin de Classis "Grand Rapids der Holl. Chr, Geref. Kerk in Noord Ame"rika met Z. E. W. wenscht te. handelen. Wij weten de zaken van nabij en zijn ons er bewust van, dat niets dan be'driegerij en onchristelijke antipathie tegen den persoon van "Ds. Koster op den bodem ligt. ""Volgaarne-geven wij als kerkeraad Z. E. W. dan ook ""verlof om overal, waar Z. E. W. daartoe roeping gevoelt, "het Woord Gods te prediken en de 'heilige Sacramenten te "'bedienen. "(Wasget.j) De Kerkeraad. Oudl. Diak. ""P. Bosker, F. Boekhout, "j. Buiskool, F, Ritzema. H. Berghuis." b. Oma aan 4e Classicale commissie het volgende te beiberichtea: "'Aan de Classicale Commissie ■"der ""Classis Grand Rapids. ""Mannen Broeders! "Door dezen komt de kerkeraad der gemeente aan Noord "'West Str., Kalamazoo, tot « met de mededeeling dat wij "'de predikers welke de Classis voorgenomen heeft te zenden "'in de gemeente niet mogen, noch zullen kunnen ontvan"'gen. Ds. Koster heeft zich vrijwillig onttrokken en nu "wenscht de kerkeraad voorstonds predikatiën te lezen of te "laten lezen, totdat de Classis Ds. Koster in zijn eere her"'stelt en belijdenis doet van hare ongereformeerde en onbij"belsche handelingen. "(Wasget.) Namens den Kerkenraad, Oudl. Diak. "P. Bosker, F. Boekhout, "j. Buiskool, F. Ritzema. H. Berghuis," c. Om geduldig de schorsching door de commissie af te wachten en om daarna dit volgende protest in te ièVèren. "Protest. "Wij, ondergeteekenden, verklaren bij dezen protest aan "te teekenen tegen de handelingen der commissie gezonden "door de Classis Grand Rapids met volmacht pro iMS*iè "schorschen in ons ambt als ouderlingen diaken bij jddjep "wij getrouw zouden blijven aan de D. K. O. I^n-Gdds Woord, "gelijk wij in vroegere instructies der Classis voorgelezen "nader hebben omschreven. "(Was get.) Namens den Kerkeraad, Oudl. Diak. "P. Bosker, F. Boekhout, "j. Buiskool, F. Ritzema, H. Berghuis." rs Daags daarop verzond Ds. Koster het volgende bericht aan Ds. P. Ekster, Stated Clerk der Classis: ' "Aan de Classis Grand Rapids "der "Holl. Chr. Geref. Kerk in Noord Amerika. "L. S. /'Ondergeteekende verklaart door dezen niet meer te be"hooren tot de Holl. Chr. Geref. Kerk in Noord Amerika. "De Uwe in Christus, "S. Koster. "Kalamazoo, April 16, 1896." De redenen Welke Ds. K. opgeeft voor de?e daad zijn inzonderheid deze drie: 1. Op achttien jarigen leeftijd was hij langseen zeldzame beschikking der Voorzienigheid, Gods lid van de Holl. Geref. Kerk en student aan de Theologische School te Grd Rapids geworden. Ieder die de geschiedenis kent, zegt: "Dit is de vinger Gods." Ook bij moeielijkheden die op den loopbaan van den student zich opdeden, ook temidden van de twijfelingen aangaande het kerkrechterlijk fondament waarop de Holl. Chr. Geref. Kerk was opgetrokken, was de kennelijke leiding Gods hem een struikelblok. Als hij er aan dacht of het wellicht niet beter ware, dat hij ergens elders kerkelijk onderdak zocht, stond telkens dit feit waarschuwend voor zijn aandacht, zou hij uit den weg durven gaan, waarin de Heere God hem geleid had? Wilden anderen hem den weg versperren, dan zou hij eens weer zien. Ook zou het niet de vraag zijn of hij geen tegenstanders had in de Holl. Chr. Geref. Kerk. Dit mocht den doorslag niet geven. Wie heeft niet zijn persoonlijke vijanden? Ook zou hij zich niet tot een ander genootschap voegen, wanneer één Classis hem tegen was. Neen. Vóór hij van de Holl. Chr. Geref. Kerk voor goed zou afzien, moest ook eerst geheel die kerk in hare breedste vergadering toonen geen Gereformeerde kerk te zijn. Geschiedde dit, dan zou Ds. Koster gerust zijn en weten dat de hand des Heeren veranderd was. En uit ae handelingen der Classis Grand Rapids scheen het nu, alsof de Heere zou zeggen: "Het is genoeg." Ds. Koster wenschte op dezen wenk der Voorzienigheid te letten en den Heere op den voet te volgen. Niet zou hij direct tot een andere kerk overgaan. Dan moest eerst geheel de Chr. Geref. Kerk in hare breedste vergadering gesproken hebben. Zoo lang dit niet geschied was, bestond er nog altijd kans op terugkeer. 2. De tweede reden was vrees voor de overmacht. Uit de schorsching bleek hem voldoende, dat de Classis Grand Rapids tot het ergste in staat was en met meerderheid van stemmen kan men immers alles besluiten! Voor dat men hem dus ter aarde toe vertreden had, dacht hij het raadzaam zich uit de omhelzing los te maken. 3. De derde reden was een gevoel van christelijke bescheidenheid. De Classis had zooveel als gezegd: "Broeder Koster gij doet dat niet goed. Laat ons daar eens bij." Gij staat ons in den weg. Nu Ds. Koster is niet in den wijngaard des Heeren werkzaam om een "stand in den weg" te zijn, maar om de kerke Gods verder te helpen. Indien de wijsheid der Classis dan zooveel vermag om onrecht rechtte maken, nu de heeren mogen dan hun gevat er volop van hebben. Ds. Koster zal zorgen dat hij hen niet in den weg zal staan. Wel is waa» verliest hij daardoor tevens alle recht van protesteeren, doch wat zal één jong predikant tegen zoovele grijze haren vermogen? En indien het dan nuttig mocht zijn, dat één mensch voor het volk stierf, welnu hij wilde dan die man wel zijn. Zondag 19 April kwam. De kerkeraad was van plan een preek te lezen en den prediker, die de Classis tegen wil en dank toch mocht zenden, terug te sturen. Ds. Dieperink Langereis is de man, dien de Classis opdroeg om desniettegenstaande te prediken. Z. E. W. ging er dan op af op' grond van zijn Classicalen lastbrief. De kerkeraad oordeelt hem op grond van dien lastbrief te laten geworden. Echter niet, tenzij hij vooraf bekend make, dat de kerkeraad het doen der Classis veroordeelt en zijn volle recht behoudt. Dit viel Z. E. W. gemakkelijk. Hij maakte dan ook bekend vóór hij ging preeken, dat ook hij zelf oordeelde dat de Classis verkeerd handelde dat hij bij Ds. Koster had gestaan en dat hij zulks nog deed. Op de«en voet predikte Ds. D. Langereis driemaal, terwijl de gemeente zelf voor 't meerendeel bij de D. Ref. onderdak zocht voor dien dag. Ook Ds. Koster kerkte dien dag bij Ds. Strabbing. De kerkeraad, vernemende hoe groot het ongenoegen over deze zaak was in de gemeente, telegrafeerde April 24 aan den predikant, die voor den volgenden Zondag door de Classis was bestemd Rev. P. Ekster: "By no means come. You will not be received. The "Consistory." Niettegenstaande het vroegere schrijven des kerkeraads aan de Classicale commissie en dit telegram, verscheen nogtans Ds. Ekster in Kalama?oo Zondag 26 April. Hij begaf zich naar den kerkeraad vóór den dienst en vro'eg of hij mocht prediken. Hens werd ten antwoord gegeven dat de kerkefjlad een predikatie wenschte te lezen. Ds. Ekster gaat heen en met hem de ontrouwe ouderling! De kerkeraad ging door met lezen. Ds. Ekster kerkte des morgens bij Ds. Stapelkamp. Des middags preekte hij. Voor wie? Voor de malcontenten. Men had een Engelsche kerk gehuurd en daar trad nu Ds. Ekster op zonder kerkeraad, zonder lastbrief, zonder mandaat! Of zou die eene ouderling, die reeds vroeger voor zijn ambt bedankt had, hem volmacht gegeven hebben? Of had wellicht de Classicale commissie alweer op eigen houtje hem zulk een mandaat reeds bij voorbaat verstrekt? Heb je van je leven. Wat is zulk doen anders dan publieke scheurmakerij? Doch stil,de Classis heeft het immers gedaan of zoo niet, dan een predikant, die weet dat de heele Classis hem wel in bescherming zal nemen! Dinsdag, de 28ste April, werd een dag van beroering, 's Morgens om 9 uren begon de commissie. Ds. J. Post had Ds. J. Hulst gestuurd. De eerste daad was dat zij Ds. Koster het volgende lieten bezorgen: "Kalamazoo, Mich., 27 April, 1896. "Aan Rev. S. Koster, "Kalamazoo, Mich. "In de vergadering der commissie der Classis van 27 "April, 1896, is door den president Ds. E. v. d. Vries voorgelezen het officieel bedanken van 16 April, j. L, van.u als lid "orizer H. C. Geref. Kerk in Amerika, welk officieel verslag "door de Classicale commissie haar is ter hand gesteld, ter"wijl u nu, namens de Classicale commissie, door de com•'ttffesie der Classis wordt bekend gemaakt, dat uw bedanken "als lid onzer H. C. Geref. Kerk wordt aangenomen door de "Classicale commissie en door de commissie der Classis. "(Was get.) "E. Van der Vries, Pres. "H. H. Dieperink Langereis, Scriba." Hierop werd de vergadering geopënd in de kérk, zonder den kerkeraad in iets te kennen. Nu werd allereerst dit banale stuk de vergadering voorgelezen en aan de hand hiervan putte de president al zijn welsprekendheid uit op den persoon van Ds. S. Koster. O, het was toch haast niet in woorden, uit te drukken, hoe slecht die Ds. Koster toch wel was! De Classis was in allés recht! En wat had zij het goed met de gemeente voor! Zij zou (denk eens!) hier vóortaatfftosteloos prediken. Hij zeide het was niet waar, da£ dominés altijd om geld preekten. Dat konden zij nu tenminste dan wel goed zien.i Doch aan alle dingen komt een einde en zoo ook aan dce walgelijke laffe redeneering. En nu moest het dan wezen! De kerkeraad moest schuldbelijdenis doen van hun meeloopen met Ds. Koster. Al het schrikbarende werd er hun van voorgesteld, indien zij dit eens niet zouden doen. Ongeveer evenzoo als gij de zweep van de Synodale hiërarchie der Hervormde Kerk in Nederland kunt hooren knetteren. Ds. Koster was er nu uit en zij moesten zich nu maar geve'n, en'.., enz. Doch hoe er gedreigd en beloofd Werd, de broeders bleven pal staan op één na, die niet geschorst wilde zijn, doch later zelf bedankte. Nu was de maat dan toch wel vol. En den vier getrouwen broederen werd voorgelcen dat zij niet maar geschorscht, maar radicaal afgesneden waren. De heeren zouden den nden Mei terugkomen om een nieuwen kerkeraad in te stellen en de vergadering zou dan nu gesloten worden. Maar o wee! De poppen beginnen nu eerst recht te dansen. Zonder verhoor, zonder iets te hebben mogen zeggen, liet men 't gezelschap niet gaan. Van alle kanten wordt de commissie bestormd? Oorverdoovend, ordeloos riep de eene dit, de ander wat anders. De commissie werd nauw ingesloten. Vuisten werden gebald en vielen hier en daar onza-o^t neer. Of zij iemand zeer gedaan hebben, weten wij niet. Er was n.1. om de politie getelefoneerd en deze was spoedig ter stede, zoodat er geen bloed gestroomd heeft en de gemeente werd door den arm der wet uit haar bedehuis verdreven. Lezer, wat dunkt u? Schreeuwt dit niet tot God? Tranen van bitteren weedom des harten vloeiden langs de wangen der mannen en vrouwen, toen zij hun leeraar aan den weg tegenkwamen. Tranen, die roepen naar den hooge en die Hij gezien heeft, die beloofd heeft ze te zullen drogen, en in Zijn flesch te vergaderen. De zuurverdiende penningen waren bereidvaardig op Gods altaren gelegd en thans waren zij door den arm der wet en dat wederrechterlijk onder den schijn van kerkelijke handeling uit hunne' bezittingen verdreven. "O Heere God, zijt Gij dan niet de. God, die op aarde vonnis geeft? zoo snikte het hart der vromen.' Is dat nu het werk van "die Holl. Chr. Geref. Kerk, die we ons "zoo zuiver hadden voorgesteld? Kan dat er nu door? Is "dit geen uitzuigen van de mug en zwelgen van den kemel?" "O! oordeel over Gods huis!" Die 28sten April vergeet Kalamazoo's kerk nimmer meer! De Commissie tamboerde er maar op, dat zij in haar recht was. Dat zelfs Burgemeester G. J. Diekema had gezegd, dat zij maar door konden gaan. Wij zijn.er zeker van dat Hon. G. J. Diekema dit niet zou gezegd hebben, indien hij bekend was geweest met de Dordtsche kerkenorde en met de instructies, die de kerkeraad op de Classis voorgelezen heeft. De president der commissie heeft voor ons ajler ooren in de kern gcegd, dat de kerkeraad wel gelijk had voor de Dordtsche K. O. Wij twijfelen niet of het rechtsgeleerd advies van Mayor Diekema is aldus geweest: indien gij in overeenstemming zijt met de onder u geldende kerkenorde, gaat dan maar door. Zoo althans luidde het rechtsgeleerd advies wat hier ter stede is gegeven. Doch daar zit hem nu juist de knoop, 't Moet uitgemaakt worden, wie zich aan de D. K. O. gehouden heeft ofDs. K. en kerkeraad of de Cl assis. Ons dunkt ieder die onpartijdig oordeelt, /al het duidelijk zijn aan wiens zijde hier het recht is. De Classis zelve heeft eerst bij stemming uitgesproken, dat zij dit erkent. Naar dat besluit moet zjjterug. Het,gaat er hier niet om om een opinie door te drijven. Persoonlijke stijfhoofdigheid mag hier de zake Gods niet verwoesten, 't Moet. beslist worden, wie hier recht staat. Of ziet men dan niet in, hoe men de, fondamenten loswrikt en hoe alle handhaving van orde eene onmogelijkheid wordt? ,K ' ; ; • Dat de Heere de a. s. Synode toch wijsheid en inricht mocht geven in de