GODDELIJKE UITREDDING OP HET KERSTFEEST. EENE WARE GEBEURTENIS , naar het hoogduitsch, verhaald DOOR T. M. L O O 91 A IV. UITGEGEVEN DOOR DE NEDERLAND3CHE ZONDA03CHOOL-VEREENIQINQ. tb AMSTERDAM, bij H. H Ö V E K E R. 1869. Prijs 10 Cent, 100 Ex. / 7.50. GODDELIJKE UITREDDING HET KERSTFEEST EENE WARE GEBEURTENIS , NAAR HET HOOGDUITSCH, VERHAALD door T. 91. L 0 0 9EIA X. UITGEGEVEN DOOR DE NEDER LANDSCHE ZON DAGSCHOOL-VER EENIGING. te AMSTERDAM, bij H. H Ö V E K E R. 1869. De geschiedenis van Jezus' geboorte acht ik u, mijn lezer, bekend te zijn. Daar wil ik u thans niet van spreken. Zij is u dikwerf verhaald. Elk kerstfeest hoort gij ze, en, naar ik hoop, met altijd meer genoegen; en zoo het noodig mogt wezen, herinner ik u dat gij haar in Luk. 2 lezen kunt. Ik wil u thans eene andere geschiedenis vertellen, die ik ergens in eene vreemde taal gelezen heb. Gij weet 'zeker wel dat men in Duitschland den avond vóór den eersten kerstdag een vrobjk huiselijk feest viert. Dan heeft men er den kerstboom, beladen met geschenken, met nuttige en aangename zaken, daar de kinderen veel van houden. Dit doet men vooral bij die gelegenheid om het den kinderen regt duidelijk te maken dat wij aan de komst van den Heere Jezus op aarde, aan zijne mensch-' wording, alle mogelijke weldaden en zegeningen, zoowel voor ligchaan* als geest, voor tijd en eeuwigheid te danken hebben. Zoo wil men de aandacht der kinderen reeds op den dierbaren Verlosser bepalen. Ik vrees echter dat de kinderen meestal meer aan de gaven dan aan den Gever denken; maar dat willen wij nu maar zoo laten en hopen dat zij het allengs beter zullen inzien. De Duitsohers noemen dien avond voor kerstfeest „de heilige kerstavond of de heilige Christusavond." Wat er niet lang geleden op zulk een avond gebeurde, wil ik u dan nu gaan vertellen. Het kerstfeest naderde. Spoedig zou men in alle kerken het hooren verkondigen, als ware het voor het eerst: „Ziet, ik verkondig u groote blijdschap die al den volke wezen zal, namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heer in de stad Davids. En dit zal u het teeken zijn: gij zult het Kindeke vinden in doeken gewonden en liggende in de kribbe." De heldere witte sneew lag op de daken der huizen. Hier en daar schitterden reeds uit enkele vensters de lichten van de aangestoken kerstboomen. Het klokkenspel speelde de wijze van het derde onzer Evangelische Gezangen of van Ps. 89, en onwillekeurig stemde men in met de woorden: U, Christus onzen Heer, bekleed met Majesteit! U, 's Vaders eengen Zoon, zij lof in eeuwigheid! Het menschdom lag in schuld en vloek voor God verloren, Gij werdt, den mensch tot heil, uit eene maagd geboren; Gij hebt aan 'tkruis voor ons den dood zijn magt ontnomen, Zoo baandet G'ons den weg, om weêr tot God te komen. Het weêr was tamelijk zacht, en toch spoedde de menschen zich langs de straten om weer in huis te komen. Het was de vreugde van den kerstavond, die hen dreef, do liefelijke kerstavondvreugde. Op een vlieringkamertje in de Kloosterstraat in Berlijn — gij weet dat is de hoofdstad van Pruissen, eene mooije, zeer groote stad, nog grooter dan Amsterdam; ik heb het zelf gezien, — daar stonden twee kinderen voor het raam en keken zwijgend uit op de met sneeuw bedekte straat, waarin de gaslantarens reeds brandden. Juist luidden de klokken het heilige kerstfeest in. Het oudste der beide kinderen was een meisje van acht jaren. Haar kleinere broertje, die naast haar voor het venster stond en de hand op den schouder van zijn zusje gelegd had, was eerst voor weinige weken zes jaren oud gewórden. In de donkere kamer die maar van het allernoodigste huisraad armelijk was voorzien, zat eene jonge vrouw, bezig om het avondeten gereed te maken, dat heel karig was. Het was de moeder van de beide aan het venster staande kinderen. - Maar moe-lief, het is voor ons toch ook kerstfeest?" vroeg op eens het ventje. De vrouw keek op, toen zij de vraag van haar kind hoorde. Zij zweeg eene poos, maar antwoordde daarop met eene bewogene stem: — Ja, Paulus, het is ook voor ons kerstfeest. Het is voor rijken en armen. — Ik krijg toch ook wat, niet waar? vroeg het kind verder. Dc moeder zuchtte diep en stil. Daarop zeide zij! — Zeker, mijn kind, als ge maar heel vroom en zoet zijt. Het kerstfeest brengt ons allen wat, en wij behooren ons over zijne gaven van harte te verheugen. — Wat krijg ik dan, lieve moeder? vroeg de kleine Paulus met nieuwsgierige vreugde. — Weet gij niet, antwoordde de moeder, „wat de engel in den heiligen kerstnacht op het veld van Bethlehem aan de aime herders gezegd heeftP — O ja, dat weet ik heel goed! riep de kleine vrolijk uit. De engel zeide: „Ziet ik verkondig u groote blijdschap, die al de den volke wezen zal. Namelijk, dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heer, in de stad Davids/' — Nu, mijn kind, daarover kunt gij u ook reeds verblijden, dat gij zulk een goeden en lieven Zaligmaker hebt, en dat nu weder zijn heerlijke geboortedag nadert, waarop Hij voor ons een klein kind geworden is en daar in de krib van Bethlehem gelegen heeft. — Maar brengt de heilige Christus mij dan niet ook iets anders mede? vroeg de onvermoeide knaap. Ik moet hier mijn] lezer onder H oog brengen, dat de duitsche kinderen zich voorstellen alsof de Heere Jezus de geschenken nu zelf nog brengt, even zoo als vele kinderen bij ons dat van Sint Nikolaas denken. Dat laatste bij ons vind ik niet goed, maar nog minder dat zij het zich in Duitschland zoo van den Heer denken. Dat is eene geheel verkeerde voorstelling, die schadelijk is. Daar i ïjjn de ouders zelve schuld van. Zij willen den kinderen regt duidelijk maken en sterk op het hart drukken dat wij alles wat wij ontvangen aan de tusschenkomst van den Heere Jezus te danken hebben; maar dat konden zij toch wel anders doen, zonder aanleiding te geven dat de kinderen zich zulke vleescheüjke en onware voorstellingen maken. Docb ter zake. Gij verlangt te weten wat Paulus' moeder op die vraag antwoordde. De moeder stond op van haren stoel, ging naar het venster, omarmde hare beid©.kinderen en zeide toen onder tranen: — Neen, mijn kind, iets anders zal Hij u ditmaal niet brengen. Misschien wanneer vader te huis komt en het hem op zijne reis goed gegaan is. Maar als hij niet komt, of als zijne reis niet gelukkig is uitgevallen, dan zullen wij ons met deze kerstvreugde moeten tevreden houden. Ge kunt denken dat dit den kinderen niet voldeed. Zij keken stil en droevig voor zich heen. De moeder rolde de eene traan na den anderen uit de oogen. Zij ging weg, om die, zonder dat hare kinderen het bemerkten, in de donkere kamer af te droogen. Onderwijl zij hiermede nog bezig was, kwamen beide kinderen naar haar toe en bestormden haar met hun verzoek om dan toch met haar naar de kerstmarkt te gaan. Op dien dag en avond zijn de winkels goed voorzien van allerlei nuttige en mooije goéderen, en in de steden van Duitschland is er dan op een der pleinen eene markt waar groene denne- en sparreboomen nevens al die voorwerpen te koop zijn uitgestald, welke men dan ten geschenke geeft. De moeder die aan hare arme kindieren, wien zij niets geven kon, ten minste dit genoegen wilde aandoen, stemde hierin gereedeljjk toe. Niet lang daarna verbet het drietal met elkander hét kamertje en wandelde de Kloastersjferaat af naar de Koningstraat en van daar naar de kerstmarkt, die op het slotplein en in do tweede straat gehouden werd. De arme jufvrouw Zöllner, zoo heette zij, had niet zonder reden geweend. Zij had in de laatste jaren vrij wat kommer doorgestaan, menige ontbering geleden. Haar man was eens een welvarend koopman geweest. Zij hadden voedsel .en deksel voor zioh en hunne kinderen gehad, en het had hun aan niets ontbroken, zoo zelfs dat zij niet slechts het noodige, maar ook alles in overvloed konden bekomen. In het droevige jaar waarin de handel een zwaren schok leed , en het eene handelshuis na het andere bezweek, had ook hun welvaren een haastig en onverwacht einde gevonden. Door den val van onderscheidene handelshuizen waarmede hij in naauwe betrekking stond, had de heer Zöllner aanzienlijke verliezen geleden. De eene slag na den anderen had hem getroffen. Wijl hij vlijtig en voorzigtig was, zou het hem welligt gelakt zijn, zich weder te herstellen en zijn handel, alhoewel met minder middelen en meer in het klein, door te zetten. Maar zijne schuldeischers hadden het hem moeijelijk gemaakt. Een onder hen vooral, de rijke koopman W. in Hamburg, was hard en onverbiddelijk tegen hem geweest. Hij had de betaling van zijne schuld onmiddelijk gevorderd. Vermits de ongelukkige man niet in staat was om te betalen, had hij zijne zaak moeten eindigen en zich failliet moeten verklaren, dat is onmagtig om te betalen. Van dien tijd af, bevond hij zich met zijn gezin in een armoedigen en bedroevenden toestand. Wel had hg op het kantoor van een berlijnsch handelshuis werk en verdiensten gevonden; zoodat hij zich daarvan mot vrouw en kinderen, ofschoon op karige wijze, kon onderhouden. Maar nog altijd drakten hem de verbindtenissen, die hij had moeten aangaan, en waardoor hij van zijne schulden gedurig moest afdoen. Het meest drukte hem de aanzienlijke som van vijftien honderd thaler (f 2700), die hij bovengenoemden koopman in Hamburg schuldig was, en die hij als eerlijk man ook gaarne wilde voldoen. Door onvermoeide vlijt en door velerlei ontberingen, was het hem mogelijk geworden, van lieverlede van deze schuld drie honderd thaler af te doen. Maar het was nog altijd, twaalf honderd thaler, die hij den hardvochtigen man te betalen had. Eene groote, eene bijna niet te boven te komen som! Hij was voor acht dagen op reis gegaan, om eenige handelshuizen op te zoeken, door wier bankeroet zijn val veroorzaakt was geworden en die :*hans, naar hij gehoord had, weder in bloei waren. Hiftowilde beproeven of hij niet de aanzienlijke sommen, die zij hem reeds 8 lang schuldig wairen, van hen ontvangen konde eai daarmede zijn onverbiddelijken schttldeischer voldoen. Heden op den kerstavond, had hij weder willen terug komen om de feestdagen in den kring van zijn gezin te vieren. Nog was hij niet gekomen en missahien eerst laat in den avond te verwachten. Daarom was aijne vrouw met de beide'kinderen uitgegaan, om hun nog waaraf de kerstmarkt te laten zien en hun daardoor eene kleine vreugde te verschaffen. Wij willeu hen nu een poosje hunnen weg laten gaan en hen eerst weder opzoeken , nadat wij eens omgezien hebben naar een man die digt achter hen loopt en aandachtig naar de gesprekken van die moeder met harekinderen schijnt te luisteren. In het logement „De kroonprins" in de Koningstraat te Berlijn, was in den namiddag een vreemde heer_ aangekomen. Hij was een aanzienbjio «n bejaard man met sneeuwwit haar, en wilde zich eenige dagén in de hoofdstad ophouden, om hier noodige handelszakeBoaif te maken. Hij had zich eene mooije kamer laten aanwijzen. Nadat hij in dien namiddag eenige boodschappen had ijerrlgt, was hij tegen de schemering naar zijne kamer terug gekeerd. Daar zat hij in gedachten voor het venster en keek uit naar de golvende scharen der menschen die zich in de Straat heen en weêr bewogen. Hij hoorde dejdokken van twee kerken het bi