REGLEMENT VOOR BE wintwiiiifii • TN DE VASTGESTELD, JDNIJ Ï844, HERZIEN, SEPTEMBER 1850. REGLEMENT voor, DE IN DE CLASSIS AMERSFOORT, HERZIEN , SEPTEMBER 1850. HOOFDSTUK ï. De Leden. Art. 1. De Weduwenbeurs, welke door eenige Leden der Classis Amersfoort, in den jare 1844, is opgcrigt, neemt niemand als Lid op, die niet dienstdoend Predikant, Lid der Classc, en gehuwd is. Art. 2. De Leden dragen tot die beurs bij ten behoeve van hunne weduwen en van hunne weczen. Art. 3. Zoodra een gehuwd Predikant bevestigd cn tot Lid der Classe verklaard is, zal de administrerende Quaestor hem van het bestaan dezer Beurs kennis geven, en hem tot het Lidmaatschap uitnoodigen, met verzoek , om zich binnen vier weken te verklaren , of bij al dan niet aan haar deel neemt. Binnen dien tijd niet geantwoord hebbende, zal hij andermaal worden uitgenoodigd, en hem nog twee weken tot antwoord gegeven worden. Ook nu niet antwoordende wordt hij geacht geen deel te nemen. Art. 4. Bij die nitnoodiging zullen gevoegd worden ter inzage een Reglement, een Staat van het Fonds en eene Akte van deelneming. Hij, die Lid wenscht te worden, zendt de Akte geteekend terug; en begeert hij het genot van dat Fonds ook voor zijne nablijvende kinderen, dan zendt hij daarvan eene schriftelijke verklaring over, 't zij met de geteekende Akte , 't zij later bij de geboorte van zijn eerste kind. Overigens lest hij een Bewijs van gezondheid over, door een Med. Dr. geteekend. waarvan hem het model wordt toegezonden. Dc overige stukken' blijven zijn eigendom, mits bij voldoe aan den inhoud van art. 48. Art. 5. Een gehuwd Predikant in de Classe, die na den verschenen tijd in art. 3 bepaald, het Lidmaatschap der Beurs begeert, is gehouden 1°. aan al de vereischten in art. 4 genoemd te voldoen ; 2». al de contributien, met een derde verhoogd, te storten , welke hij zou gestort hebben , indien hij binnen den bij art. 3 bepaalden tijd Lid der Beurs ^ ware geworden. Die verhoogde conlributien moeten gestort worden gelijktijdig met de eerste helft der inlage , en tob kapitaal worden opgelegd. Art. 6. Bij, die zijn Lidmaatschap opzegt, of daarvan. volgens het in dit Reglement bepaalde, vervallen is, heeft geen aanspraak op dc door hem betaalde gelden. Mogt bij later weder als lid aangenomen willen worden, zal hij als nieuw Lid worden beschouwd, en de contributie» moeten aanvullen , die hij, niet ontslagen zijnde, zou betaald hebben, doch zonder de verhooging van een derde , in art. 5 bepaald; welke contributiëu tot kapitaal worden opgelegd. HOOFDSTUK. II. De Donateurs. Art. 7. Allen, die jaarlijks aan deze Beurs eene gift sehenken van / 3.00 of meer, worden Donateurs genoemd. De ongehuwde Leden der Classe worden daartoe uitgenoodigd. Art. 8. Zij ontvangen een exemplaar van het Reglement volgens art. 48. Zij mogen de Algemeene Vergaderingen der Leden bijwonen met adviserende stem. (Zie verder artt. 41 en 50.) Art. 9. Zijn de Donateurs ongehuwde Predikanten en Leden der Classe Amersfoort , en gaan zij later een huwelijk aan, dan kunnen zij Leden der Beurs worden op dezelfde voorwaarden, waarop een gehuwd Predikant, in de eerste weken na zijne bevestiging, Lid kan worden. (Artt. 3 en 4.) Art. 10. Ongehuwde Leden der Classe, die geen Donateurs zijn, en, in den echt tredende, Leden der Beurs willen worden, zullen boven de inlage nog pro matriuionio betalen: ƒ 25.00, welke tot kapitaal worden opgelegd. Art. 11. Een Lid der Beurs, weduwenaar geworden, gaat over in den rang der Donateurs. Doch, wanneer hij mogt hertrouwen en weder Lid der Beurs willen worden, betaalt hij geene inlage, maar pro matrimonio: / 25.00, ■ mits bij voldoe aan bet in art. 15 bepaalde, en zich binnen drie maan' den, na den dag zijner echtverbindtenis, daarop verklare. Art. 12. De giften der Donateurs worden tot kapitaal opgelegd. HOOFDSTUK. III. De Inlagen en Contributiën. Art. 13. Elk , die verklaard heeft Lid te willen worden , betaalt aan den administrerenden Quaestor tot inleg eene som van f 60.00 in twee gedeelten , ieder van / 30.00. De eerste helft terstond ua zijne toetreding, na welke hij gerekend wordt Lid te zijn , en een Bewijs van Lidmaatschap ontvangt geteekend door de drie Quaestoren, welk Bewijs hem in het bezit stelt van al de regten aan het Lidmaatschap verbonden, onder voorwaarde, dat bij zelf, of anders zijne weduwe, of zijne weezen, indien hij ook voor dien heeft deelgenomen, de andere helft binnen een jaar na de storting van de eerste belft voldoen. art. 14. Ingevalle deze tweede helft binnen den bepaalden tijd niet betaald is, wordt er verbeurd eene boete van / 5.00 ten voordeele der Beurs; en ingevalle zij binnen drie maanden daarna nog niet betaald is, zal het Lidmaatschap vernietigd zijn , met inachtneming van art. 6. Art. 15. Elk Lid betaalt bij zijne toetreding / 5.00 voor elk jaar, [dat zijne vrouw, boven de vijf jaren, jonger is, dan hij. Art. 16. Het Lid, dat heeft deelgenomen voor zijne kinderen, betaalt met de contributie nog jaarlijks eene som van / 3.00, welke tot kapitaal wordt opgelegd. Art. 17. De Leden der Beurs, 't zij dienstdoende Predikanten, 't zij Emeriti, eene standplaats aannemende buiten de Classe Amersfoort, betalen eene som van / 25.00 ten voordeele van de Beurs. Art. 18. Als Contributie wordt jaarlijks in de maand Januarij betaald: a. door elk lid ƒ 8.00. b. door Buitenleden en Emeriti ƒ10.00. Art. 19. Door de Leden, en ook door de Donateurs, indien deze dienstdoende Predikanten zijn in de Classe Amersfoort, wordt voor elke Vakatuorbeurt door ben waargenomen, welke uit het traktement der standplaats beloond wordt, ten voordeele der Beurs afgestaan j 1.00, door de Quaestoren der Ringen uit te keeren, na de afrekening van de vakatuurgelden. Art. 20. Deelgeregtigde weduwen of weezen betalen ook gedurende bet jaar van gratie de gewone contributie. Het afstand doen van het jaar van gratie, of eenige uitkoop daarvan, maakt op die verpligting geene inbreuk. Doch, na het einde van het gratiejaar, zijn de weduwen ontslagen van het betalen der som van f 3.00 ten behoeve harer kinderen. Art. 21. Hij, die vóór den eersten Februarij van elk jaar zijne contributie en de som van / 3.00 ten behoeve zijner kinderen niet betaald heeft, verbeurt eene boete van f 1.50 ten voordeele der Beurs, welke boete tot kapitaal moet worden opgelegd. Wie langer dan een jaar in gebreke blijft de genoemde contributie en som met de boete, na ontvangen aanmaning, te voldoen , houdt daardoor op Lid der Beurs te zijn ; tenzij het voor de jaarlijksche Algemeene Vergadering blijke, dat hij aan het verzuim onschuldig is. Art. 22. Rik Lid, die niet op eene gewone of buitengewone Vergadering tegenwoordig is, verbeurt eene boete van ƒ1.00. Indien hij na het openen der Vergadering, of vóór hare sluiting komt of vertrekt, verbeurt hij ƒ 0.50. Van beide deze boeten zijn Buitenleden, Emeriti en Donateurs vrij. De gelden, uit deze boeten voortvloeijende, worden tot kapitaal opgelegd. HOOFDSTUK IV. Het gébruik der gelden. Art. 23. Alle legaten en buitengewone giften, die der Beurs toekomen , worden even als de giften en baten, bepaald bij artt. 5, 6, 7, 9, 10, 11, 13 , 14, 15 , 16 , 17, 19 , 20, 21, 22, 24 , 28, 31 , 33 , 48, zoo spoedig mogelijk belegd op bet Grootboek der Nationale Schuld, rentende 3°/o, van het Koningrijk der Nederlanden, ter name van de Weduuenbeurs in de Classe van Amersfoort. Art. 24. De renten van bovengemeld kapitaal, en de contributiën onder a en b van art. 18 vermeld, zullen strekken deels tot uitbetaling der pensioenen aan de weduwen of wcezen, deels tot vermeerdering van bet kapitaal, naar den volgenden maatstaf, berekend naar den staat van het Fonds en het getal der Leden in den jare 1850. a. Indien er e'e'n pensioen is uit te betalen , zullen de renten van het kapitaal en vijf achtste deelen der contributiën , in art. 18 genoemd , tot kapitaal worden opgelegd, en de overschietende gelden tot het pensioen gebruikt worden. 1 b. Indien er twee pensioenen uit te betalen zijn, zullen de renten van het kapitaal en een vierde deel van de contributiën tot kapitaal worden opgelegd, en de overschietende gelden tot de twee pensioenen gebruikt .worden. c. Indien er drie -pensioenen te betalen zijn, worden alleen drie vierde deelen der renten tot kapitaal opgelegd. d. Indien er vier pensioenen te betalen zijn, wordt slechts een achtste deel der rente opgelegd. e. Indien er vijf en meer pensioenen te betalen zijn , worden daartoe gebruikt al de contributiën, en al de renten, en bovendien de gelden , die uit de boeten , in artt. 14 , 21, 22, 33 bepaald, voortvloeijen. Abt. 25. Het kind of de gezamenlijke kinderen van een Lid der Beurs, aanspraak hebbende op het genot van dit Fonds, zal of zullen, na het overlijden van beide de ouders, jaarlijks een pensioen ontvangen gelijk aan dat eener weduwe, tot dat zij gekomen zijn tot gevestigden stand, in den zin van Z. M. Besluit van 2 Junij 1828, N». 28; mits zij blijven bij de belijdenis der Hervormden. Art. 26. De nitkeering der pensioenen aan weduwen en weezen neemt een aanvang na het einde van het jaar van gratie, en wel op den 1 Maart, den 1 Junij , den 1 September en den 1 December. Het afstand doen of de afkoop van het gratiejaar verandert deze bepaling niet. Art. 27. De uitbetaling der pensioenen geschiedt éénmaal in het jaar, in de maand Maart. Art. 28. Wanneer eene weduwe hertrouwt, of tot eene andere belijdenis overgaat , dan die der Protestanten , of als zij sterft zonder kinderen na te laten , vóór den 15 Maart, zal het haar toekomende pensioen vervallen ten voordeele der Beurs, en tot kapitaal worden opgelegd. Doch, ingeval zij sterven mogt en kinderen nalaten, die nog niet gekomen zijn tot gevestigden stand, in den zin van Z. M. Besluit van 2 Junij 1828, N°. 28, en voor wie geen deel genomen is, zullen die kinderen het aandeel der moeder genieten, berekend tot op den dag van haar overlijden. Art. 29. ■ Het berigt van het sterven van hem of haar, wier dood aanspraak geeft op pensioen of nitkeering voor weduwe of wcezen, moet, met opgave van den dag des sterveus, vrachtvrij gezonden worden aan den administrerendeu Quaestor. Art. 30. De belanghebbenden zullen, nadat hun door den administrerenden Quaestor het bedrag van het pensioen is berigt geworden, tegen behoor- lijke kwitantie en eene voldoende Akte de Vita, de genoemde som komen ontvangen of doen ontvangen. Art. 31. Indien na deze kennisgeving (in art. 30 genoemd) de gelden niet binnen een jaar zijn afgehaald, komen zij ten voordeele der Beurs, en worden zij tot kapitaal opgelegd. HOOFDSTUK V. Het Beheer der Beurs. Art. 32. Het beheer dezer Beurs is toevertrouwd aan drie leden, Quaestoren genaamd, van welken de eerstbenoemdc met de administratie, en de anderen met het toezigt belast zijn. Een vierde lid is plaatsvervanger, om bij overlijden, vertrek of andere ontstentenis van eenen der Quaestoren, als derde Quaestor op te treden. Art. 33. De Quaestoren en hun Plaatsvervanger worden door de jaarlijksche Algemeene Vergadering benoemd voor den tijd van drie jaren, terwijl elk jaar de eerstbenoemde der drie aftreedt. Hij, die benoemd zijnde die betrekking weigert, verbeurt ƒ3.00, en is eerst na verloop van drie jaren weder verkiesbaar. Van deze boete is hij vrijgesteld, die binnen drie jaren na zijne aftrede als Quaestor benoemd wordende bedanken mogt. De gelden uit deze boete voortkomende worden tót kapitaal opgelegd. Art. 34. De administrerende Quaestor is belast met den ontvang en de uitgave der gelden, met de bewaring der boeken, eigendomsbewijzen en gelden, en met de naauwkeurige aanteekening van alles, wat de geldelijke aangelegenheden der Beurs betreft. Art. 35. De eerstbenoemde der twee toeziende Quaestoren houdt contraboek van alle ontvangsten en uitgaven der Beurs. Art. 36. De laatstbenoemde Quaestor is belast met het Seribaat, en houdt dc notnlen van de Handelingen, zoo van de Algemeene Vergaderingen, als van die der Quaestoren. Art. 37. De drie Quaestoren komen tweemaal 'sjaars samen, ééns in de maand December, en ééns in de maand Hei, om de belangen der Beurs te behartigen, en voerts wanneer zij zulks noodig oordeelcu. Art. 38. De toeziende Quaestoren hebben het regt, om ten allen tijde van de kas, de eigendomsbewijzen, dc boeken en de archieven der Beurs inzage te nemen bij den administrerenden Quaestor, en kunnen, zulks noodig oordeelende, eene buitengewone Algemeene Vergadering beleggen. Art. 39. Indien Quaestoren eene buitengewone vergadering noodig oordeclen, zullen zij, ten minste acht dagen te voren, de leden der Beurs naar Amersfoort oproepen. Art. 40. Bij overlijden, vertrek of andere ontstentenis van den administrerenden Quaestor, neemt de eerste der toeziende Quaestoren al de boeken, gel* den, eigendomsbewijzen en bescheiden ten spoedigste onder zich, daarin bijgestaan door den anderen Quaestor. Hij belast zich verder met de functiën van administrerend Quaestor, geeft de controle aan zijnen Medequaestor, roept terstond den Plaatsvervanger op, om de betrekking van derden Quaestor te aanvaarden, en geeft van een en ander verslag aan de Algemeene Vergadering. art. 41. De gewone Algemeene Vergadering wordt jaarlijks gehouden te Amersfoort ten dage der Classikale Vergadering. Zij bestaat uit de Leden der Beurs, die allen eene concluderende stem moeten uitbrengen, en nit de Donateurs, die eene adviserende stem hebben. (Zie artt. 8 en 22.) Art. 42. Op deze Algemeene Vergadering doet de administrerende Quaestor rekening en verantwoording zijner administratie, en brengt bij alle boeken, kwitantiën, en wat tot de Archieven der Beurs behoort, met degelden, die in kas zijn, ter tafel. Na de rekening gehoord, en met het contraboek vergeleken te hebben, zal de vergadering boofdelijk haar oordeel uitspreken. Na goedkeuring zal de rekening door beiden de toeziende Quaestoren en twee der aanwezige Leden onderleekend worden. Art. 43. In deze, en in alle vergaderingen neemt de eerste der toeziende Quaestoren de betrekking van Voorzitter waar, en leidt de werkzaamheden. Art. 44. Bij het staken der stemmen zal het lot beslissen. Art. 45. Aan den gevolmagtigde tot ontvangst der renten te Amsterdam worden jaarlijks de naam en voornaam en standplaats van den administrerende Quaestor bekend gemaakt in eene missive, door de' drie Quaestoren onderteekend. Art. 46. De Quaestoren nemen hunne betrekking gratis waar, en brengen alleen de onvermijdelijke onkosten in rekening. Art. 47. De Leden en Donateurs zenden brieven en gelden aan Quaestoren vrachtvrij. HOOFDSTUK VI. Slot-Bepalingen. Art. 48. Dit Reglement zal gedrukt en doorschoten worden met wit papier, waarop de Scriba-Quaestor de veranderingen heeft aangeteekend ; en aan elk nieuw Lid en eiken nieuwen Donateur zal een exemplaar worden ter hand gesteld, tegen betaling van ƒ1.00 voor het kapitaal der Beurs. Art. 49. Bij verschil omtrent de uitlegging van eene of andere dezer bepalingen,' beslist de Vergadering. Art. 50. Om de vijfjaren zal dit Reglement herzien worden in eene Algemeene Vergadering, waartoe ook dc Buitenleden en Emeriti worden opgeroepen, en waarvan aan de Donateurs wordt kennis gegeven. Gcene veranderingen worden in dit Reglement aangenomen, dan met toestemming van twee derden der in die Vergadering tegenwoordige Leden. Van de! aangenomen veranderingen houdt de Quaestor-Scriba behoorlijke aanteekening in de notnlen, leest ze vóór het sluiten der vergadering nog eens op, schrijft ze in het Exemplaar van het Reglement, dat voor de vergaderingen dient, en deelt ze aan al de afwezige Leden en Donatcurs!schriftelijk en ten spoedigste mede. Aldus herzien en vastgesteld in de Algemeene Vergadering, daartoe gehouden te Baarn , den 24 September 1850. J. J. BOS, P. A. ROMIJN, H. J. VAN HOORN, Adm. Quaestor. Contról. Quaestor. Scriba Quaestor. Te Amersfoort, ter Boek- en Courantdrukkerij van w. j. tm bohxei. va- vlotbb. 1