REGLEMENT VOOR HET WEDUWEFONDS VAN DEN AMSTERDAMSCHEN RING, ZOO ALS DIE BESTAAT UIT DE PREDIKANTEN VAN AMSTERDAM, VOLGENS DE KERKELIJKE ORGANISATIE VAN HET JAAR 1816 EÏGLEÏEHI VOOB. HET WEDUWEFONDS VAN DEN AMSTERDAMSCHEN RING, ZOO ALS DIE BESTAAT UIT DE Nederduitsch-, Walsch- en Engelsen-Hervormde PREDIKANTEN VAN AMSTERDAM, volgens de kerkelijke organisatie van het jaar 1816. REGLEMENT voor het TVEDUWEFONDS van den Amsterdamschen Ring, zoo als die bestaat uit de Nederduitsch-, Walsch- en EngelschHervormde Predikanten van Amsterdam, volgens de kerkelijke organisatie van het jaar 1816- Aet. 1. Als grondslag van de volgende en alle toekomende bepalingen , betreffende het weduwefonds van den Eing van Amsterdam, wordt als principaal en onveranderlijk artikel vastgesteld, dat het, naar de bedoeling der oprïgters, als een blijvend fonds in geen geval te niet gedaan mag worden , maar, door gestadige toeneming, in steeds ruimer mate moet beantwoorden aan het doel, waarmede het is opgerigt. Art. 2. Het doel van het fonds is eene jaarlijksche gelijkmatige uitkeering te verzekeren aan de weduwen, niet slechts der. thans in dienst zijnde of reeds overledene predikanten — leden van den Amsterdamschen Eing en deelgenooten van het fonds, — en van zoo velen als er in het vervolg tot dat lidmaat- en deelgenootschap zullen toetreden, maar ook aan minderjarige kinderen van predikanten, die als. weezen overblijven, of naderhand weezen worden-. Abt. 3. Elk nieuw inkomend lid van den Eing, zal, indien tij voor zijne na te latene betrekkingen verkiest te deelen in de vruchten van het fonds, pro introitu betalen honderd gulden , of in eens , of in twee termijnen , de eerste, drie maanden na zijne bevestiging als predikant alhier, de andere tegen het einde van het eerste jaar zijner dienst in de gemeente. Art. 4. Zoo iemand, bij zijne komst alhier, niet terstond tot het deelgenootschap van het fonds toetreedt, maar dit later mogt begeeren, zal hij, pro introitu, behalve de honderd gulden in art. 3 vermeld, aan het fonds moeten betalen Ijr^/téZ' ^waatf gulden voor ieder jaar, dat sedert zijne bevestiging verloopen is, en daarenboven nog eene som van vijf-entwintig gulden eens, bijaldien zijne intrede in het fonds met het aangaan van een huwelijk zamenhangt. Het zal hem echter vrijstaan het gezamenlijk beloop dezer gelden in twee termijnen te voldoen, te weten: de eerste, drie maanden na zijne aangift tot toetreding, de andere, eer een jaar na die aangift zal verloopen zijn. Art. 5. Bij overlijden vóór de volledige afdoening der termijnen van betaling, in art. 3 en 4 omschreven, komt deze afdoening ten laste der weduwe, of, bij ontstentenis van deze, ten laste der kinderen of erfgenamen van den overleden predikant. / Jaarlijks betaalt ieder deelgenoot van het fonds/eene contributie van zes gulden, te innen primo Julij. «2U> ^pC^, <5 9» s6ftf£ /*2- A-S~ Aan de predikanten, leden van den Eing en van het ^ * . fonds, die vrijwillig pt( eene andere/of in dezelfde be- ' ^A^é^y, trekking naar elders verplaatsen , fra—das hun radikaal -als leden van don Amsterdamschen riiig vciliudeij, zal het in de keus gegeven worden, of zij al, dan niet begeeren voor hunne nablijvenden in het genot van de voordeelen te blijven van het fonds. Ingeval zij het eerste verkie- J£^ ^ ^ Izen, moeten zij zich verbinden tot het betalen eener jaar- ^ ^ £ hjksche contributie van tien giilfW^ WW-^lj gHiir?nde/L.. .-sS^+c^r twoo jaron mot do betaling de^ei luntiibulie in gebieke-^>^r^3C' zijn gebleven, hobbcn i,ij alle aaubpiaak op de vuuxdeelen jy-^Jc. van het fonds verloren. * 4, , „ , c^^-u-*— ^ De contributie wordt ook voldaan door de weduwen of minderjarige kinderen, voor welke het jaar van gratie wordt waargenomen. Indien er, bij het overlijden van een predikant, noch weduwe, noch kinderen overblijven, wordt deze contributie naar evenredigheid uit de vakatuurpenningen verstrekt. Art. 8. Ten aanzien der uitkeering aan minderjarigen worden de volgende punten vastgesteld: 1°. Een of meerdere minderjarige kinderen, nagelaten door een lid van den Eing, deelgenoot van het fonds, die als weduwenaar overleden is, zal, of zullen te zamen na het eindigen van het jaar van gratie, dezelfde jaarlijksche uitkeering uit het fonds genieten, als aan de weduwen wordt toegelegd, totdat dit kind of het jongste dier kinderen meerderjarig is geworden; of, hetzij door het aangaan van een huwelijk, hetzij door het aanvaarden eener openbare betrekking, tot gevestigden staat gekomen is. 2°. Dezelfde jaarlijksche uitkeering ten behoeve van minderjarigen, tot gelijk tijdstip uitgestrekt, zal insgelijks worden toegestaan, wanneer, na vroegeren dood des vaders, ook de moeder sterft, en zulks, hetzij die moeder, mits deelgeregtigde weduwe, reeds al, dan niet uit het fonds getrokken hebbe. 3°. Ook in het geval dat de moeder hertrouwd is geweest, zal, bij haar overlijden, voor het minderjarige kind of de minderjarige kinderen van den vóór-overleden eersten echtgenoot, onder gelijke bepaling van duur, de gewone uitkeering worden betaald. Art. 9. De som van de jaarlijkschc uitkeering voor de weduwen ^ v.i.. en minderjarigen wordt, van foe tot dri^ jaaffi^cloor de vergadering van de leden van den Eing, deelgenooten van het fonds, overeenkomstig den staat van het fonds, geregeld. Zij gaat onmiddellijk na het eindigen van het jaar van gratie in, en wordt betaald iri twee gelijke A /lt t~^/éi*- termijnen , in Januarij en Julij van ieder jaar. u-y Bij hertrouwen of overlijden der weduwen, of bij het ^ ^^^J^eerderjarig worden van het jongste kind, wordt de uit/u^**~* —• ..keering bij kwartalen berekend, - in dier voege, dat het ingeval van overlijden, minderjarige kinderen " verblijven, naar aanwijzing van het vorige artikel. Als deelgeregtigde weduwen en minderjarige weezen zullen worden gerekend èn de zoodanigen, wier echtgenooten of vaders als leden van het fonds en den Eing inde dienst overleden zijn, èn de achtergelatene betrekkingen van hen, die, om welke redenen ook, emeriti geworden of uit de dienst getreden , of verplaatst zijn, mits dergelijke predikanten tot aan hunnen dood toe de contributie betaald hebben, dte—van do wcrkolijko loden van den Eing govordcrd wordt. <-i £ A^yf'^J^^^-. Art. 11. Indien eene weduwe hertrouwt, kan zij, andermaal weduwe wordende, als deelgeregtigde aan de uitkeering der weduwebeurs optreden, mits zij, gedurende haar tweede huwelijk, tien gulden jaarlijks betaald hebbe. Art. 12. Het bestuur over het fonds en alles wat met betrekking A' daarop verrigt moet worden, wordt opgedragen aan een ^^^Quaestor^te benoemen door de Eingsvergadering uit de leden, die deelgenooten zijn van het fonds. ^XZZ?' BÉT doet jaarlijks in de maand Januarij rekening aan,/* j*-**" den Eino- van zijne gehoudene administratie, met openlegging van den staat van het fonds. -Dl inkumaleu hul fuuds moeten, voor zoc^ver-gfr Yi|q|i ^rm'lrt. worden-,, iimiuüue ren tmidm uu dererogt- JjuJjji ,1 i 1' Trrrhnliihn wW-^-^f^^ ■* , ... jj __ii.ii,, dr hrpnling ™ art. 13. / ^ 4L/^~- /v- /—^'^ ^T^TartT 13. ^ ^ Bij het overlijden van een predikant, lid van het fonds, zal door den Quaestor ten sterfhuize worden bezorgd eene som van / 200.- , tot tegemoetkoming in de kosten der begrafenis. Daartoe zal er steeds eene som van ten hoogste ƒ 600.— beschikbaar gehouden worden, om deze uitkeering te allen tijde te kunnen doen. Art. 14. Bij mogelijk ontstaan van geschillen omtrent de toepassing van een der vorige artikelen, blijft de beslissing daarover aan de leden van het fonds. Akt. 15. Met het vaststellen van dit reglement, waarvan een gedrukt exemplaar in het archief van den Eing zal gedeponeerd en aan ieder der deelgeregtigden uitgereikt worden, wordt het vorige gehouden voor vervallen. In het tegenwoordige zal geene verandering gemaakt mogen worden, dan nadat het voorstel daartoe in commissie gesteld, vervolgens in de vergadering der leden van den Eing en van het fonds besproken, en door twee derde der tegenwoordig zijnde leden, mits zulk eene vergadering minstens 18 leden telle , goedgekeurd zal zijn. 4 Aldus gearresteerd in de Vergadering van den Eing, den 6 Junij 1859. (Wasget.) Is. PRINS; Praetor, 3. P. STEICKEE, Scriba. jCStr- fl*ï~Z ^-^^ jL-rZÏZ.