HET EENIGE MIDDEL, TOT HERSTEL VAN DE RUST DER KERK m NEDERLAND ; IN EEN AAN BE NEDERL. HERVORMDE SYNODE, vergaderd te s* Gravenhage, in bit j&hv 1834 ; met e en o korte AAN AliLE HERVORMDEN. te VEEND AM ; TER BOEKDRUKKERIJ , Tan T. E. MULDER. AAN ALLE HERVORMDE GELOOFSGENOOTEN IN NEDERLAND. GELIEfSBN1 Wij bieden V'lieden hier aan, eene Copie vaneen Adres, zoo o£s hetzelve, bereidt door ons geteekend , gereed ligt, om aan de Nea\ Hervormde Synode, binnen s* Gravenhage sa/ verga¬ deren, ingezonden te worden» Ons doel is, onder opzien tot God en bede om zijnen zegen, mare het mogelijk, een einde aan de thans "bestaande treurige verdeeldheden te verkrijgen ; — en verlangen daartoe de eenparige medewerking van alle welgezinden , die, even als wij, het droevig verval en de manorde betreuren , welke alom , ook in de Nederlandsche Kerk, plaats heeft, ~— Hét is daarom, dat wij als belyfders van de zuivere Gereformeerde Godsdienst, in de provinciën Groningen en Drenthe, besloten hebben het nevensgaande verzoekschrift der Synode aan te bieden. Wif gevoelden ons tot de openlijke uitgave van hetzelve gedrongen, — eensdeels om te toones dat wij rond en eerlijk wenschen te handelen voor het oog der gansche wereld, -— en daardoor op gelijke eerlijkheid en opregtheid ten onzen aanzien aanspraak te kunnen maken — en anderdeels U lieden op te wekken, om mede te werken, en ome pogingen, tot bekomtng-van eenen gewmschten vrede in de Kerk des Heeren, te ondersteunen; —volgende hierin het voorbeeld der Engelsche Gereformeerde Kerk, welker leden, ten getale van tweemaalhonderd en dertigduizend, een verzoekschrift tot hetzelfde einde ingeleverd hebben. Het groot belang der zaak, als zijnde niet van tijdelijk maar van eeuwig gewigt, vordert allezins u lieder aandacht en belangstelling, en het is om deze redenen dat wij u lieden dringend verzoeken en uitnoodigen, om met algemeene stem, de regtmatige, billijke en eerlijke vorderingen, in dit Adres vervat, te bekrachtigen,, om zoo aan uwen durenpligt en aan de inspraak van uw hart te voldoen, ten einde in de dringende behoefte van zoo vele onsterfelijke zielen worde voorzien, en de vurige wensch der Braven en Regtgezinden gehoor gegeven, door eene HERSTELLING der OUDE GEREFORMEERDE LEER, of AFSCHEIDING. j Vereenigt; U dan allen Land- en Geloofsgenooten ! tot bereiking van dit heilzaam oogmerk, onder biddend opzien tot den Allerhoogsten , den Heer zij ner Kerk , dat Hy moge geven dat de zoo zeer geschokte en verdeelde Kerk in Nederland , voorheen Zijn heiligdom, weer tot eene gewenschte rust moge geraken, en wij ons weder als in de dagen van ouds, in eenen Godsdienstigen en Burgerlijken zegen mogen verblijden. ÜWE BEtiANGSTEIiliENDE VRIENDEN , IN HET HEIL DER KERK» Aan DE HOOGEERWAARDE, HOOGGELEERDE HEEREN, LEDEN van de SYNODE der GEREFORMEERDE KERK in NEDERLAND. hoogeerwaarde, hooggeleerde heeren ! De ondergeleekenden, alle leden van de Gereformeerde gemeente te . Provincie en aanklevers der leer zoo als die vervat :s in onze Geloofsbelijdenis, Catechismus en Dordsche leerregels, nemen de vrijheid met gepasten eerbied, doch tevens met vrijmoedig» heid en ongekunselde eenvoudigheid des harten, aan uwe Ilooge Vergadering voor te dragen: Dat wij met leedwezen en diepe droefheid des harten den treurigen toestand der Gereformeerde Kerk in Nederland hebben gadeslagen, hoe dat de voorvaderlijke leer , zoo als dezelve in opgemelde formulieren enz. vervat is, wordt verbasterd , verminkt en verdraaid, en de aanhangers van dezelve, die in gemoede gelooven, dat de voorzeide leer de zuivere leer des Bijbels is, door leeraars en leden worden beschouwd en uitgekreten, voor dwepers, fijnen, secte, separatisten enz., en invoerders van eene nieuwe leer , ofschoon het dezelfde leer is , welke onze Voorvaders hebben geloofd, beleden en met hun bloed verzegeld. 'i Dat de schuld van de verdeeldheden en bewegingen in de Kerk, derhalve niet aan diegenen, welke de leer zoo als die is begrepen in de Belijdenis des geloofs, Catechismus en Dordsche leerregels, niet alleen wat de zakelijke inhoud bètrvft, maar indeszelfs volst rekten letterlijken zin., aanhangen en voorstaan, kan worden te laste gelegd , maar de oorzaak daarvan moet worden gezocht bij de leeraars, welke van de voormelde formulieren afwijken, strijdig met de belofte, door hen bij den aanvang hunner bediening afgelegd , zonder dat die formulieren zijn afgeschaft, noch bewezen is, dat dezelve niet op Gods woord gegrond, en dus nog als regel en rigtsnoer in dë Kerk geldende zijn. Dat deze leeraars echter daartoe vermeenen vrijheid te hebben, en hun deswege de noodige speelruimte zoude zijn gegeven, door de invoering van een nieuw Eedformulier, door de Synode van 1816 vastgesteld,— vermits zij de woorden daarin voorkomende, dat wij de leer, welke overeenkomstig Gods Heilig woord, in de aange— nomene formulieren van eenigheid der Ned. Herv. Kerk is vervat enz., in dien zin schijnen uit te leggen, dat zij belooven, dat zij de leer in de aangenomene formulieren enz. begrepen , zullen leeren en voorstaan, voor zoo verre dezelve met Gods woord overeenkomen, en in dien. zin ieder leeraar de vrijheid heeft, den Bp'bel naar zijne meening uit te leggen, waarvan ook het gevolg is geweest, dat de meeste onzer hedendaagsche leeraars van de voorvaderlijke leer zijn afgeweken, hetwelk natuurlijk verdeeldheden moest te weeg brengen , en ook werkelijk te weeg gebragt heeft. — Dat rekwestranten echter niet kunnen noch zouden durven vooronderstellen, dat de Synode van 1816, door die dubbelzinnige uitdrukking in het Eedformulier, het doel zonde hebben gehad, om op eene bedekte en listige wijze daardoor de formulieren te ontbinden en ieder leeraar stilzwijgend de vrijheid te verleenen, den Bijbel naar ieders bijzonder inzigt te verklaren, terwijl zij dan trouweloos en strijdig zoude hebben gehandeld , met de uitgedrukte wil *van Z. M. den Koning, namelijk : dathet Z. M. doel niet was, om de oude Gereformeerde leer te veranderen, maar te bewaren en hieraan kracht en klem bij te zetten. Dat rekwestranten vertrouwen, dat uwe Hooge Vergadering ook met verlangen naar een einde der tegenwoordige verdeeldheden zat uitzien, waarom wij eerbiedig verzoeken: Dat wij van uwe Hooge Vergadering mogen, weten, in weiken zin die dubbelzinnige woorden in het Eedformulier moeten worden opgevat, — of het de bedoeling der Synode was om de oude Gereformeerde leer te handhaven, dan om de formulieren van eenigheid, op zoodanige eene bedekte wijze te ondermijnen , of zelfs te ontbinden; in welk eerste geval wij verzoeken, dat de leeraars op nieuw mogen worden verpligt, zich getrouw aan de door hen afgelegde belofte te houden, en alzoo ons in onze billijke vordering van eene Evangelie verkondiging, overeenkomende met de aangenomene formulieren van eenigheid, te regtvaardigeat; — en in het laatste geval, namelijk: ontbinding der formulieren en het geven van vrijheid aan ieder leeraar en Jid om te gelooven zoo als met zijne inzigten zoude overeenkomen, daarvoor dan ook op eene rondborstige wijze uit te komen, met opgave van al de punten, waarin de aangenomene formulieren niet met Gods woord » zouden overeenkomen, en zulks uit datzelfde woord met bewijzen te staven, om welke redenen toch de formulieren moeten zijn ontbonden, terwijl dezelve anders met knellend, maar daarentegen heilzaam waren; — vervolgens (gelijk de Eerwaarde Heer d. molenaar, reeds vroeger in ziji» bekend Adres heeft voorgesteld,) een bedaard en Christelijk Adres aan alle Hervormden te maken, met voorstel om de leer te veranderen en dan gezien, wie dit niet verkozen; en zoodanige maatregels te nemen, dat diegene welke zulks niet inogten verlangen, vrijheid van Godsdienst worde verleend in het blijven aankleven der oude Gereformeerde leer, waarvoor hun ook de Grondwet waarborgt; dat hun leeraars worden geschonken, welke met hen die leer zijn getrouw gebleven, en de kerken en goederen met groote bedaardheid worden verdeeld, of zoodanige andere eerlijke wegen te kiezen , welke tot herstelling der rust en eene vrije en ongestoorde Godsdienstoefening voor laatstgemelde strekken kunnen. 'tWelk doende (Hier volgen de namen der onderteekenaren.)