EXCELSIOR. üf Jenlapcpfll; MAR NE II INRICHTING, HAAR ROEPING EN fEHIKINIS, EEN MET DEN TWEEDEN PRIJS BEKROOND ANTWOORD OP EENE TE GENfiVE UITGESCHREVEN PRIJSVRAAG OVER DE ZONDAGSCHOLEN, DOOK ELÈNE j3ARJDE. Uit het Franseh. UITGEGEVEN DOOR DE HEDERUNDSCHE ZONDAsfCHOOL-VEREENIGINfi AMSTERDAM,' HÖVEKEE & ZOON. 1873. Prijs ƒ -.20. EXCBLSIOE. EXCELSIOR HAAR DOEL IN INRICHTING, HAAH R0BCING IN IETEEKENIS. EEN MET DEN TWEEDEN PRIJS BEKROOND ANTWOORD OP EENE TE GENÈVE UITGESCHREVEN PRIJSVRAAG OVER DE ZONDAGSCHOLEN, DOOS Ji ELÈNB ^AF^DE. Uit het Franseh. UITGEGEVEN DOOR DE NEDERLANDSGHE Z0NDAGSCHO0L-VEREENIGING. AMSTERDAM, HÖVEKER & ZOON. 1873. VOORBERICHT. De -vriendelijke hand die deze vertaling bewerkte, bood haar ter uitgave aan de Nederlandsche Zondagschool-Vereeniging belangeloos aan. Het Bestuur nam het aanbod te gretiger aan, omdat het in dat vertaalwerk eener hollandsche monilrice een bewijs van toenemende belangstelling in het zondagschool-onderwijs met blijdschap opmerkte, en amdat het daardoor zich in staat gesteld ziet, een goed boek tegen zeer lagen prijs verkrijgbaar te stellen. Het is een beknopt Handboek voor onderwijzers en onderwijzeressen, van welke er vele zijn, die bij goeden wil nog raad en voorlichting grootelijks behoeven. Anderen zullen er uit zien, wat de Zondagschool is, wat VOORBERICHT. zij beoogt, en welke hare hooge beteekenis en roeping in de Gemeente is. Moge dit boeksken in veler handen komen, en veler harten opwekken, om de Zondagschool, hare onderwijzers en leerlingen door gebed en belangstelling te steunen. T. M. LOOMAN, 3innenlaudsch Secretaris. BLADWIJZER. EERSTE DEEL. Bladz. Inleiding 1 • Zondag-godsdienstoefening voor kinderen 3. Katechisatiën • 4. Zondagscholen 5. Voordeelen aan groepen verbonden 6. I. Voor de studie der Heilige Schrift 6. II. » » kinderen 6. III. » » inoniteurs en de monitrices 7. IV. » het huisgezin 8. V. » de kerk 10. VI. » het vaderland 11. Kan de Engelsche Zondagsviering in Europa worden toegepast? . 12. Slot van het eerste deel 14. TWEEDE DEEL. Toepassing der Zondagschool 17. Lokalen 17. Uren. Boeken. Belooningen. Middel van bestaan ." 18. Platen. Tafereelen. Zending 10. Verdeeling der school 20. Verdeeling der groepen 9^ Onderwijzend personeel _ 22 De Direkteur 22 Zijne bijzondere werkzaamheden 34 Vereenigingen tot voorbereiding en gebed 25 De Moniteurs en Mnnitripoo ™ 7fi viuMuai: uiae en ment go Zelfverloochening 00 Nauwgezetheid go Bezoeken Voorbereiding gg Wijze van onderrichten gc Liefde voor de kinderen gg Gebed g_ Geloof Volharding „„ Waarom ben ik moniteur in eene Zondagschool'' ' 40 siot- «: EERSTE DEEL. »De Zondagschool," heeft Jefferson gezegd, »biedt, onder de Constitutie, de éénige wettige middelen aan, om de klip te vermijden, waarop de Fransche republiek heeft schipbreuk' geleden." Niemand trekt het heden meer in twijfel, dat, om de welvaart van een land voor te bereiden en te verzekeren, het meest afdoende middel zal zijn, aan alle kinderen goede leermeesters te geven. »Eene godsdienstige opvoeding," schrijft Burke, »is de zekerste en de minst kostbare verdediging der volken." — »Alles wat g'y in het leven van een volk wilt zien verschijnen, leg er de gronden van in zijne scholen," zegt een Pruisisch spreekwoord. — »Kort na mijne bekeering," verhaalt Ds. Malan, szeide de oude en waardige predikant Cellerier, die mijne school bezocht, bij het afscheid tot mij: »Wat zie ik u hier gaarne, als een waar Evangelist." Die school was reeds toen het gedurig onderwerp van mijn stil gebed; ik geloof echter niet, dat ik sedert dien dag er éénmaal heenging, zonder ernstig tot mijzelven gezegd te hebben: «Schoolmeester, wees vooral Evangelist!" " 1 De opvoeding is geen zaak van menschelijke af komst Z» geschiedt- oP gezag van het Hoofd der gemeente. Mozes gebood aan Israël van Gods wege: «Deze woorden, die Ik l heden gebiede, zullen in uw hart zijn, en gij zult ze uwen kinderen inscherpen, en daarvan spreken als p m uw huis zit, en als gij op den weggaat, en als g, nederhgt en als gij opstaat." - «Gij zult deze wet voor gansch Israël ^n, voor hunne ooren. Vergader het «Ik, «le nen en de vrouwen en de kinderen." (Deut. VI : 7; XXXI 11 12) Het bevel dat Jezus tot driemaal aan Petrus herhaalt/»Weid mijne lammeren," ** leden van het groote huisgezin. (Joh. XXI: 15-1 n. De tegenwoordige tijden boezemen met recht ongerustheid i„ voor de toekomst onzer kinderen. Hoe vele aanvechtingen wachten hen in dit leven, waar de strijd ieder dag ernstiger wordt. Met welke wapenen zullen zij hunne ta rijke en afschrikwekkende tegenpartijen afweeren? Hoe zullen rij de vurige pijlen van dénbooze uitblusschen? Om te kunnen wederstaan in den boozen dag én alles verricht hebbende staande te blijven, is er niets minder noodigdan de geheele wapenrusting Gods, het schild des geloofs he zwaard des Geeïes, hetwelk is Gods Woord. (Ef. VI: 11 -17.) Neen voorzeker, wij hebben aan niets minder genoeg; want men doet wat men kan, om den Bijbel uit onze scholen weg te nemen. De vijand zaait overal twijfel en onverschilligheid; men wil de wijsheid der menschen ,n do plaats Stellen van de wijsheids Gods. - En toch zooals een Christen schrijver met zooveel waarheid zegt: «Al de menschelijke wetenschappen, zonder het geloof, zijn slechts waterlooze kanalen." ') i) Prof. Merïe d'Aubigné, Geschiedenis der Hervorming, 1 sic deel. Deze zoo belangrijke feiten stellen ons tot plicht, bm met vernieuwden moed onze belangstellende zorgen te wijden aan den grondslag van het maatschappelijke gebouw: »de Je u g d." Dit onuitputtelijk onderwerp trachten w$ hier te behandelen uit een bizonder oogpunt: «de Zondag-godsdienstoefening voor kinderen." Men zal misschien tegenwerpen, dat een godsdienstoefening in den gewonen zin van het woord voor hen niet bestaan kan. Neen, het is waar, niet op dezelfde wijze als voor volwassenen. De kinderen kennen niet de plechtigheid van de aanbidding, en gevoelen slechts ten deele de heiligheid Gods en het werk der verlossing. Maar zij zullen die dingen later verstaan; men moet hen intusschen daartoe voorbereiden, door hen te leereh den Heer te dienen naar hun kinderlijk vermogen. Hanna bracht Samuel, toen hij ongeveer drie jaar oud was, in den tempel, om hem toe te wijden aan den dienst van God. (1 Sam. 1:22,24—28). Het was ook in den tempel dat de kinderen riepen: «Hosanna den Zone Davids I" (Matth. XXI: 15 ). Jezus was «bezig in de dingen zijns Vaders," twaalf jaren oud zijnde. (Luk. II: 42—49). Welk is het doel van de Zondag-godsdienstoefening voor kinderen?— Hen tot Jezus, hun Heiland te brengen, door de kennis van den Bijbel; hen bekend te maken met hun zondigen toestand, en de noodzakelijkheid der bekeering. Wanneer de harten nog jong zijn, gemakkelijk te overtuigen, en vatbaar voor indrukken, geen twijfel kennende, moet men hen in aanraking brengen met de waarheden der Schriften, en er hun grondige kennis van trachten te geven. Het is een leven dat hun moet worden medegedeeld, eene eeuwige richting aan hun toekomstige loopbaan gegeven, een blinkende vuurtoren om hen in de haven te brengen. V Het is een ziel te gewinnen, een verstand te onderwijzen, een geweten wakker te maken. Dit is het voorgestelde doel. Om het te bereiken, moet men de aandacht weten te trekken van een klein bewegelijk en bedrijvig wezentje, dat behoefte heeft zich mede te deelen; voor wie, van plaats verwisselen en praten een tweede natuur geworden is; van een zwak en vertrouwend schepseltje, dat een goed onthaal en medegevoel verwacht tot in de kleinste bijzonderheden van zijn kinderlijk bestaan. Het is een zondaar, die met evenveel zachtheid als vastheid moet geleid worden, om hem gehoorzaamheid te leeren, de éénige grond van alle gezonde opvoeding. Welke leerwijze zal aan deze zoo verschillende behoeften van het kind beantwoorden? Welk soort van godsdienstoefening zal de waarheden des heils het best, in een ernstigen en aantrekkelijken vorm, op de hoogte zijner vatbaarheid brengen, zoodat het noch een les, noch een tijdverdrijf^? Twee leermethoden staan tegen elkander over: Naar de eerste geeft een direkteur, predikant of iemand ' anders, aan al de kinderen tegelijk onderwijs. Naar de tweede wordt de school verdeeld in groepen van 6 of 8 kinderen; een moniteur of eene monitriceaan elk dezer groepen verbonden, is met het Bijbelsch onderwijs belast. Deze twee leerwijzen worden gewoonlijk aangeduid door de woorden: Katechisatie en Zondagschool — namen die, het zij ter loops gezegd, geen van beiden juist aan hetbe- i) Wij behouden hier en vervolgens gemakshalve deze yeemde benamingen voor Zondagschoolonderwijzer en Zondagschoolonderwijzeres. oogde doel beantwoorden. — Katechisatie herinnert te veel het leerstellig onderwijs; School, aan de lessen van de gewone weekdagen. — De woorden ter zijde stellende, laat ons nu het werk-zelf behandelen. Bij de eerste beschouwing zoude men zeggen, dat de vorm van katechisatie beter het beginsel van eeredienst teruggeeft. Maar hoeveel leemten, als wij de bijzonderheden gadeslaan f Hier is het kind genoodzaakt, ongeveer een uur lang, eene betrekkelijk onbewegelijke houding aan te nemen, in een bijna lijdelijken toestand te blijven, en onophoudelijk niet zonder eenige vermoeienis, dezelfde stem aan te hooren. Verder, wie zal het opzicht over het kind houden ? wie zal het ondervragen? Wie zal het weten, of hij ten minste éértige herinnering van het gegeven onderwijs met zich neemt? Ten derde, is het menschelijk mogelijk, dat één opzichter, alleen belast met het onderwijs, aan een talrijk gehoor van kinderen (bezat hij al de zeldzame en bijzondere gaven, om hunne aandacht lang gaande te houden) zich verzekert, dat allen luisteren, allen begrijpen, allen eenig nut trekken, allen aan de tucht onderworpen zijn ? Eindelijk zal hij, buiten de katechisatie, den tijd en de kracht hebben, hij alleen, om ieder zijner leerlingen te bezoeken, hen in zijne dagelijksche gebeden aan den Heer op te dragen, om te voldoen aan al de geestelijke en stoffelijke aangelegenheden, onafscheidelijk aan zulk een taak verbonden? In de landen waar de Fransche taal gesproken wordt, verkiest men algemeen de katechisatie; deze manier is eenvoudiger, en de uitvoering (men moet het bekennen) in meer dan één opzicht gemaklijker. De ondervinding die men van Zondagscholen in Europa heeft, is nog kort; de toepassing ontmoet groote moeilijkheden: zy hebben te strij- den tegen de sleur van de kerk en den tegenstand der wereld; men heeft nog niet begrepen het hooge belang en de uitgebreidheid der uitkomsten, die door een goede Zondagschool bereikt kunnen worden; zij rij» talrijk ook hier »de kwaadsprekers die hunne voeten op heiwerk zetten, in plaats van hunne handen er in te steken." In Amerika en in Engeland heeft deze heerlijke inritf* ting reeds een schoon verleden; zij wordt er beschouwd als een van die welke het meest voor de toekomst belooft, die de jeugd leidt in de wet van plic>t, waarheid en zedelijkheid, zoodoende trouwe burgers en goede huismoeders vormende. I. Het stelsel der afdeelingen, groepen of klassen stelt beter dan eenig ander, in staat om den Bijbel den kinderen in handen te geven, hun te leeren dien te lezen te eoderzoeken, waarlijk de Heilige Schriften te kennen, om Job niet te zoeken in het Nieuwe Testament of de Handelingen in het Oude, dwalingen die zelfs bij volwassenen niet zeldzaam zijn- het brengt er toe, om overal de handboeken door denBijbel te vervangen, en te maken dat het Woord van God het éénige tekstenboek onzer kinderen wordt. Eene mij bekende onderwijzeres heeft mij meer dan eens verzekerd : «Diegene onder m§ne leerlingen, die eene Christelijke Zondagschool bezoeken, kennen hun Bijbel veel meer en beter dan al de andere." II De inrichting der groepen verwezenlijkt ten volle, het onberekenbare voorrecht, dat het kind-zelf tot de handelende partij in de Godsdienstoefening behoort, en zijne aandacht door afwisseling gaande wordt gehouden. Het is de leerwijze, die het best in staat stelt zich te verzekeren.dat ieder kind het onderwijs begrijpt, en op zichzelf toepast; en het is misschien de eenige, waardoor men zich op de hoogte van ieders toestand kanstellen, en die teedere plantjes omringen met de teedere zorg die zij behoeven. Eene onderwijzeres ondervroeg dikwijls eenige leerlingen onzer katechisatie over hetgeen de leeraar had geleerd. Onveranderlijk luidde het antwoord: »0! men heeft ons van den goeden God gesproken." Een meisje van vijfjaar, dat zich sedert een maand bij de afdeeling harer zusjes op eene Zondagschool gevoegd had, door hare moeder ondervraagd zijnde» antwoordde zonder aarzelen: »De Jufvrouw heeft ons over het Paaschfeest der Joden, en het Paaschfeest der Christenen gesproken." Laat men vragen wat zij van de Zondagschool denken, aan die kinderen, die alles trotseren om er heen te gaan, en voor wie geen vreeselgker dreiging bestaat, dan er aan onttrokken te worden. Een onzer kleine leerlingen, dien men tengevolge van eene ernstige ongehoorzaamheid, de Zondagschool voor een zondag had moeten ontzeggen, smeekte God, iederen avond, dat, Hij de dagen toch spoediger dan gewoonlijk zou laten voorbijgaan, opdat hij zijne lieve monitrice spoedig mocht wederzien. Door menschen bestuurd die haar waarlijk aantrekkelijk weten te maken, leert deze Godsdienstoefening aan de kinderen, den dag des Heeren te beminnen, terw\jl zij hun tevens doet achtgeven op deze in hunne huisgezinnen, helaas, te dikwijls verwaarloosde geboden: «Gedenk den sabbatdag dat gij dien heiligt." [Ex. XX: 8). //Laat ons onze onderlingen bijeenkomsten niet nalaten." (Hebr. X: 25). HL Het werk-zelf brengt het zijne bij tot de ontwik- .teling der moniteurs en monitrices. — Men weet het, en Amerika heeft er nog de bewijzen van, dat men te beter rijn tijd en zijn hart aan een werk geeft, naarmate men er door eene grootere verantwoordelijkheid en meer geheele medewerking aan verbonden is. Het zijn banden die gelegd worden voor den tegenwoordigen tijd, en voor het eeuwige leven: het is een invloed, dien men uitoefent door voorbeeld, zoowel als door liefdebetoon; laat ons nog opmerken dat het groepen-stelsel het éénige is, dat een naauwkeurig toezicht over de geheele school mogelijk maakt. • Wie zal zeggen, hoe veel goeds de betrekking van den moniteur tot zijn leerling heeft uitgewerkt? De eeuwigheid alleen, zal er al de vruchten van openbaren. »Ik zal uwe afdeeling met genoegen waarnemen, toekomenden zondag, zoo de Heer wil," antwoordde mij eene ! monitrice laatsteden Mei; »ik zeg met genoegen, omdat ik geloof dat een van de krachtigst werkende middelen om de kinderen te trekken, tot de heilige dingen, is hen allereerst te toonen het genoegen dat men heeft, hun de blijde boodschap des heils te brengen, en tevens de vreugde, de kracht en den vrede, die men zelf in die dingen vindt." IV. Een ander voordeel der groepen-of klassen-verdeeling wordt gezien in de innige betrekking die ontstaat tusschen den moniteur en het gezin zijner leerlingen. Hij krijgt ook daar een nieuwen invloed op hen; maar die invloed moet nooit het huiselijk leven ondermijnen, want de ware Zondagschool heeft haar eersten oorsprong en haar beste plaats in het gezin van christelijke ouders. Die school was in Israël ingesteld: //God heeft onzen vaderen geboden," zoo schrijft de psalmist, //dat zij deze dingen hunnen kinderen zouden bekend maken, opdat het navolgend geslacht die weten zou, de kinderen die geboren zouden worden, en zouden opstaan, en vertellen ze hunnen kinderen." (Ps. JiXVIII: 5-7.) Zij wordt in de eerste gemeente terug gevonden: Pauhis getuigt aan Timotheüs, »dat hij Van kindsbeen af de Hei» ^ige Schriften geweten heeft, en dat in hem hetzelfde geloof is, als in zijne moeder Eunice en zijne grootmoeder Loïs." (2 Tim.I: 5. III: 15.) De Zondagschool ondersteunt de pogingen der ouders, door aan hunne kindéren het beginsel van Godsdienstoefening te leeren, dat (volgens onze meening) zoo noodwendig is in de opvoeding, en zeker ook van God gewild, omdat wij van de vroegste tijden af, in Israël, de kinderen bij de Godsdienstige samenkomsten zien verschijnèft. De Zondagschool is daar als een middel in Gods hand, dat den invloed van het huisgezin tegemoet komt, "wanneer deze ontbreekt, of niet voldoende is. Zij heeft eene bijzondere roeping te vervullen (heden ongelukkig te noodzakelijk) tegenover een zoo groot aantal verwaarloosde of verlatene kinderen, die geene andere christelijke opvoeding hebben, dan die van •de Zondag-godsdienstoefening, of Zondagschool. Een jongentje van 8 % jaar, dat onlangs tot ons werd gebracht, wist volstrekt niet wie God was; twee andere hielden vol, dat zij nooit gezondigd hadden. Hun moniteur kon tegenover dezen onbebouwden akker vermoeden, wat het werk van den zendeling in een heidensch land moet zijn. Na verloop van twee weken, zag men den oudste bezig zijn jongeren broeder het onderwijs dat hij ontvangen had, uit te leggen. Plaatst men nu zulke kinderen onder het groot gehoor van eene katechisatie, zullen er dan niet vele maanden noodig zijn, vóórdat zij zich eenig denkbeeld kunnen maken van het bestaan van God en hun zondigen toestand? . . Worden zij met geduld geleid door eene monitnce, die zich op hunne hoogte weet te stellen, en hen bekend maakt met het »leven verborgen in Christus," jonge kinderen, zicbaelve onbewust zendelingen in hun eigen huis, hebben gewetens wakker gemaakt door het herhalen van Goddelijke woorden, die hen onderwezen waren ;z$ hebben bekommerde harten verblijd, door het zingen hunner liederen en hunne kinderlijke gebeden. «Ik zoude *** weten wat te beginnen zonder de gebeden van mijn kmd; zü doen mij zoo veel goed! het is mijn troost" zoo sprak voor twee jaar eene beproefde moeder, die sedert in hare rust is ingegaan. Haar zoon was onwetend en haveloos op de Zondagschool gekomen. Wie zon hem herkend hebben toen hij drie maanden later, knap gekleed, met eene «nstige en vernieuwde uitdrukking in vertrouwen aan zyne monitrice kwam vertellen dat hij zendeling wdde worden om den Bijbel aan de kleine kinderen te brengen! Mogt de Heer den wensch van het kind gedachtig zijn, en eenmaal verwezenlijken! V Deze vorm van eeredienst schept een geheel personeel kostbare helpers voor de predikanten. Hij opent voor de leden der gemeente een zeer nuttigen en betrekkelijk gemaklijken werkkring. H=te vers onderhouden, het denkbeeld van gehoorzaamheid van hare verschillende zijden ontwikkelende, terwijl de direkteur het onderwijs voltooit, door de gevolgen der ongehoorzaamheid te verhalen. (1 Sam. XV: 23-29). De gebeden moeten ook zeer kort zijn, nooit eene redevoe-, ring tot God, maar eene. eenvoudige aanroeping. Het Gebed des Heeren is het beste voorbeeld ter navolging; het is gemaklijk op te merken, dat het uit zeven beden is samengesteld, waarvan het uitspreken niet meer dan eene halve minuut neemt. (Luk. XI: 2—4.) Het zingen van eenige gezangverzen verpoost de aandacht der jeugdige toehoorders; dit hoofdbestanddeel van de godsdienstoefening is een van de meest aantrekkeüjke voor kinderen, en dat aan den dienst de meeste opgewektheid geeft. De Amerikanen zijn ons ook hierin vooruit; zij geven gedurig nieuwe gezangbundels uit, vereenigen hunne krachten tot dat doel, en laten zelfs door hunne leerlingen zeer ecboone koren uitvoeren; daar zij tegen geene voor hunne school voordeelige uitgaven opzien, hebben zij er verscheidene met harmoniums begiftigd. Het afwisselende van den dienst op deze wijze zal een waarborg zijn tegen de vermoeidheid; naar hunne bevatting in de afdeelingen gevoed, behouden de kinderen eenigen indruk van dit gedeelte van het onderwijs, zelfs wanneer het andere niet geheel wordt begrepen. Intusschen vormt zich langzamerhand een begrip van godsdienstoef e n i n g in hun gemoed. Deze methode, eindelijk, maakt dat men tot een beter geheel van de Bijbelsche geschiedenis kan komen. Men kan, in eene school van een honderd kinderen van zes tot lien jaren, zonder hen te vermoeien de volgende tijdsverdeeling aannemen (natuurlijk te wijzigen naar de woonplaats en de gewoonten). Terwijl de kinderen komen, eene zangoefening 10 minuten. Gesamenlijk gebed (of zoo men hieraan de voorkeur geeft, afzonderhjk in elke af deeling door den moniteur) vorming der groepen, en onderwijs hieraan gegeven 38 minuten. Op een gegeventeeken komen de kinderen met hunne moniteurs en monitrices, afdeel ing bij afdeeling, zich voor den direkteur plaatsen; gezang, en gebed 7 minuten. Algemeen onderwijs 16 » Gebed, gezang, vertrek, afdeeling na afdeeling. 4 » Totaal l'/4 uur. Aan diegenen die het bestaan van twee Godsdienstoefeningen betreuren, waarvan één voor de ouders en één voor de kinderen, en de soort van afscheiding die dit in het gezin geeft, willen wij de uitvoering in tegenovergestelden zin voorstellen, zooals Amerika er ook het voorbeeld van geeft. »Daar" zoo verhaalde de leeraar Lorriaux op het feest der Zondagscholen te Parijs in 1866, »verlaat men niet gaarne de Zondagschool; wanneer men trouwt, gaat men er met zijne vrouw; heeft men kinderen zoo neemt men ze mede, en het gebeurt dikwijls dat de kinderen in dezelfde afdeeling als hunne ouders gezeten zijn." Ja, als de ouders-zelve deelnamen aan deze Godsdienstoefening, zou de gemeente niet langer behoeven te zuchten over het gebrek aan moniteurs en monitrices, of over de onleerzaamheid der kinderen. Die moeielijkheid om goede onderwijzers te vinden bewijst maar al te zeer de weinige liefde en christelijke bezorgdheid, die men voor de kinderen heeft, en doet tot onze schande gevoelen het deel dat wij hebben aan de tegenwoordige wonden der maatschappij. De Zondagschool moest de grondslagen dier schoone schepping Gods, het huisgezin, weer voortbrengen ; want zij kan een gezegend vereenigingspunt zijn en een band te meer tusschen zijne verschillende leden. TWEEDE DEEL. //Het is niet voldoende goede dingen te verrichten, zij moeten ook goed uitgevoerd worden". Gulden regel, onmisbaar tot het welgebakken van den arbeid die ons bezig houdt. Het is waar: de model-school, in den meest letterlijken zin van het woord bestaat nog niet, zelfs niet in Amerika ; maar het ideaal behoort daarom niet minder voor onze oogen geplaatst te worden, als een der schilderijen, waaronder de Heer geschreven heeft: » Wordt volmaakt" (2 Kor. X1H: 11.) De uitwendige, en meer stoffelijke bijzonderheden, indien men ze zoo mag noemen, hebben grooter invloed dan men denken zou, op den goeden gang der Zondagschool. Lokalen. —,Om veel kinderen te vereenigen, moet men groote, lichte, ^shoone, frissche zalen hebben, waarvan het aanzien zoo aangenaam mogelijk is, en de inwendige inrichting waarlijk praktisch. Hoe meer deze plaats aan het doel van de school beantwoordt, des te gemaklijker en stiller zullen de bewegingen uitgevoerd worden. De Amerikanen hebben hiervan zoo zeer de ervaring gemaakt, dat zij verwonderlijk schoon ingerichte zalen, opzettelijk voor dat doel, hebben laten bouwen. 2 De keus der uren moet ook in aanmerking genomen worden De ochtenduren zijn de meest verkieslijke, omdat de geest dan meer wakker is, en het kind minder verstrooid. Dit moet boven alles in het oog gehouden worden, dat de school even als de prediking al zijn tijd waard is en daarom nooit aan een anderen dienst mag opgeofferd worden. Boeken. — Een Bibliotheek, waarvan de boeken met verstand gekozen zijn, is zeer noodzakelijk voor de moniteurs. De Amerikanen hebben er ée'n voor hen en één voor de kinderen. Aan deze laatste rijn evenwel zoo veel bezwaren verbonden, dat zij zich somtijds afvragen, of het goed is hiermede voort te gaan. Noodzakelijk en onmisbaar is, allen in de gelegenheid te stellen, zich Bijbels te verschaffen, gezangboeken, traktaatjes, mogelyk zelfs een maandwerk. Vele scholen gebruiken b e 1 o o n i n g e n: eenige vieren jaarlijksche feesten; sommige geven vacanties. Deze gewoonten hebben hunne voordeelen en bezwaren; maarzU hier alle op te noemen, zou de grenzen, aan dit werk gegesteld, overschrijden. Middelen van bestaan. — De Zondagschool kan zonder geld niet leven; het gebeurt meer dan men denkt, dat een gedeelte der onkosten, op den direkteur en de moniteurs komt, hoewel zij zich dikwijls in geen ruime omstandigheden bevinden, en reeds kosteloos hun tijd en hun krachten nan dezen arl eid besteden. De school is nauw verbonden aan de kerk, en zm! te meer bloeien, naarmate deze haar meer belangstelling, gaven en gebeden zal schenken. De Zondagschool moet eene vereenigingsplaats zijn voor allen, kleinen en grooten, armen en rijken. Om hen te trekken, en tevens den vrijen en blijmoedigen dienst der moniteurs te verwerven moeten alle middelen, wanneer zij goed zijn, in het werk gesteld worden. Tafereelen. Platen. Zending. — Niets is voor kinderen aantreklijker dan het aanschouwelijke: het is daarom eene goede afwisseling, dikwijls gebruik te maken van hetgeen zij met hunne oogen zien kunnen, zooals landkaarten, . platen, enz. De Amerikanen gebruiken dikwijls het zwarte bord, om hun onderwijs op te helderen, en bevinden zich hier zeer wel bij. Het werk der Zending vindt ook een aangewezen plaats op de Zondagschool. Het heeft voor de kinderen eene bijzondere aantreklijkheid: eenige platen, eenige voortbrengselen uit verre landen, zijn een ware schat, om de gezichtjes der kleine toehoorders op te vroolijken, en hun aandacht op te wekken. Velen gevoelen 'dit levendig en wenschen een Zending-museum voor de Zondagschool op te richten. Het is met blijdschap dat men in de twee werelden de gezegende banden kan opmerken, die reeds gelegd zijn tusschen zwarte en blanke kinderen. Sommige scholen, hebben hun vaste Zondagen aan de Zending gewijd. Dit schoone werk leert aan anderen denken, voor hen te bidden, vroolijk te geven. Men herinnert zich het best, wat men in zijne jeugd heeft geleerd. Indien kinderen, met hunne 2* weinige stuivers zelfs zending-schepen betaald hebben, wat kan men niet met grond, van hun mildheid in later jaren verwachten ! Men zou mogelijk dan die overvloedige en vrijwillige offers voor het Koninkrijk Gods aanschouwen, gelijk die waarvan Mozes de opwelling moest bedwingen. (Exod. XXXVI: 5-7.) Een klein schoorsteenvegertje liep haastig door een der straten van Londen; een voorbijganger vroeg hem, waar hij heenging, en waarvoor hij dien haast had. Het kind antwoordde, dat hij naar eene Zending-vereeniging moest. »En wat heeft een kleine schoorsteenveger als gij met eene Zending-vereeniging te maken?" — »Ik, mijnheer," antwoordde het kind, »ik heb belang in deze zaak." — «Belang in die zaak: wat beduidt dat?" -»Ja mijnheer, ik heb voor twee stuivers ingeschreven in deze zaak, en ik stel er veel belang in, dat zij wel gelukke." — God geve, aan de grooten, en aan de kleinen, dat zijn Koninkrijk waarlijk hunne zaak wörde! VEBDBELING DEB SCHOOL. Als men veel kinderen van allerlei leeftijd heeft, is het noodzakelijk drieklassen te vormen. De eerste, voor dejongsten bestemd, is eenigzins als eene bewaarschool ingericht; zij heeft een of twee directrices. De tweede bevat de kinderen, die beginnen te lezen, tot negen, tien of elt jaren, naarmate van hunne ontwikkeling. Het is niet mogelijk een vasten regel voor de leeftijden aan te geven, omdat er evenveel verschil is van aanleg, als van kinderen. Alles hangt af van de opvoeding die zij ontvangen liebben, van hunne natuurlijke gaven, en dik- wijls van hunne gezondheid. Deze klasse kan ook door eene dame bestuurd worden, maar wij gelooven dat het verkieslijk is, dat dit eene uitzondering zij. De derde eindelijk, onder de leiding van een predikant of lid der Gemeente, ontvangt de overige kinderen, tot op het tijdstip dat hun meer bepaald katechetiseh onderwijs ter voorbereiding van het afleggen der belijdenis aanvangt. Het onderwijs in afdeelingen, dat indien eenigzins mogelijk tot op den leeftijd van vijftien of zestien jaar gevolgd moet worden, is de beste voorbereiding tot het katechetiseh onderwijs. In Amerika neemt het hiervan zelfs geheel de plaats in. Mochten wij dit voorbeeld volgen, en volharden wij er in, de jonge menschen met bijzondere zorg te omringen op een leeftijd, wanneer geestelijke huif) hun meer dan ooit noodig is! VERDEELING- DER GROEPEN. Om volkomen aan haar doel te beantwoorden, behoorde ieder groep of klasse slechts zes leerlingen te tellen. Wanner het getal grooter is, kan de moniteur niet ze allen onder zijn oog hebben, ze onophoudelijk bewaken, en ze allen wakker houden; het zal hem ook moeielijker zijn, hun karakter goed te kennen, (bepaalde vragen tot hen te riohten, en meer vertrouwelijk te worden. Daar het opzeggen der versjes, het uitleggen van woorden, de onverwachte aanmerkingen, meer tijd nemen, naarmate de afdeeling uitgebreider is, zoo zal de ontwikkeling van het Bijbelsch onderwerp te veel hieraan opgeofferd moeten worden. Eene monitrice rekende het genoemde getal bijna als eene voorwaarde van welslagen: »Ik heb zooveel bezigheden," vertelde zij mij, »dat het mij zelden gebeurt, mijne dagelijksche godsdienstoefening vóór laat in den avond te houden. Daar ik geen tijd heb, voor ieder mijner leerlingen in het bijzonder te bidden, uitgenomen 's zondags, zoo bestem ik een dag voor ieder der zes, om hen dan in het bijzonder den Heer op te dragen; gedurende dien dag ben ik dan met nnjne gedachten met hem bezig: is hij afwezend geweest, of is hij ziek, zoo ga ik hem bezoeken. Daar ik mij tot één bezoek per week moet bepalen, zoo verlang ik eene kleine klasse, om op de hoogte te kunnen blijven van al wat haar betreft." Het bezwaar, van een voldoend getal bekwame moniteurs te vinden, maakt de toepassing van deze theorie dikwijls onmogelijk. Op eene Amerikaansche bijeenkomst werd eens gevraagd: «Hoe veel kinderen moet men in ééne afdeeling plaatsen'? — Antwoord: Indien gij honderd leerlingen hebt, en slechts één goeden moniteur, stel ze dan allen onder zijne leiding." — Het is inderdaad duizend maal beter, eene katechisatie, door een goeden direkteur geleid, dan twintig groepen voorgegaan door twintig onbekwame moniteurs. Het kwaad dat in dit laatste geval gewerkt wordt, zou voorzeker veel grooter zijn. Wij komen nu tot het hart der zaak, tot de voorwaarde sine qua non, die alléén, na den zegen van God, het weigelukken der Zondagschool kan verzekeren, wij bedoelen: het onderwijzend personeel. DB DIBEKTETJB. De scholen die bij groepen ingedeeld zijn, vormen een leger, waarvan de kinderen de soldaten, de moniteurs en monitrices de officieren en waarvan de direkteur de generaal is. Evenmin als in een leger, kan er in een Zondagschool ware orde bestaan, zonder boofdkommandant. De Amerikanen hechten zoo groote waarde aan dit ambt, dat zij het niet anders zouden willen toevertrouwen dan aan de uitnemendsten der gemeente: mannen die hieraan al hun tijd kunnen wijden, mannen van gebed, levend en ijverig, geleerde christenen, machtig in de Schriften, hiervan doordrongen, dat daar Jezus zijn leven voor ons gesteld heeft wij ook schuldig zijn, ons leven voor de broederen te stellen. 1 Joh. III : 46. De Direkteur zal dikwijls met Nehemia moeten uitroepen: «Ik doe een groot werk." (Neh. VI: 3). «En wie is tot deze dingen bekwaam W (2 Kor. II i 46.) Wat zou er van hem worden, indien zijn geloof niet steunde op de beloften van zijn hemelechen Meester ?! «Bidt en ü zal gegeven worden." Matth. VII: 7, «Mijne genade is u genoeg, want mijne kracht wordt in zwakheid volbracht.'' (2 Kor. XII : 9.) Op een straatweg was een grijsaard op zijn kniën bezig steenen te breken. Niettegende zijne zwakheid, het natuurlijk gevolg van zijn hoogen ouderdom, gelukte zijn arbeid volkomen Een predikant die langs dien weg kwam, stond stil en zeide: «Uw voorbeeld volgende, mijn goede man, zou ik wenschen, de steenen harten van mijne gemeente te kunnen verbreken." — «Doe als ik," antwoordde de grijsaard, «werk op uwe kniën." «Voor den grooten arbeid die op den Direkteur rust," zoo lezen wij in een Engelsch tijdschrift over de Zondagscholen, «is er niet minder noodig, dan een paar oogen die helder zien, een goed hoofd, en een krachtige stem die wel verstaan wordt. Hij is dikwijls onuitsprekelijk vermoeid door bezwaren van allerlei aard, plannen, aanmerkingen, leegten waarin voorzien moet worden. Hij moet nochtans altijd geduldig en goed gestemd z\jn .... Hij moet een geest van orde hebben, vlugheid in zijne besluiten, vastheid om ze te laten uitvoeren, en om tegelijk eerbied en lielde te kunnen inboezemen, zelf vervuld zijn met eene groote liefde voor de kudde die hem is toevertrouwd. lPetr. V : 2. //Hij moet van eene onveranderlijke nauwgezetheid «ijn. Hij behoort ten minste twintig minuten vóór den tijd opzijn post zijn, om zich hierdoor te verzekeren dat alles voor den dienst gereed is, en om de moniteurs en de kinderen te ontfangen. Zijne geregeldheid moet voorbeeldig zyn, hoe ongunstig het weder ook moge zijn: hij mag zich niet dan in geval van ziekte of bij overwegende omstandigheden laten vervangen./» De ervaring heeft geleerd, dat het de beste Direkteurs z«o, die op de schoolbanken gevormd zijn als leerlingen, maar vooral al moniteurs. (Wij verwijzen naar blz. 29 en de volgende, voor hetgeen er nog over hunne verdere plichten te zeggen is.) BIJZONDERE WERKZAAMHEDEN VAN DEN DIREKTEUR. Deze wet van God: »Laat alle dingen eertijk én met orde geschieden" (1 Kor. XIV: 40) moet de eerste regel zgn, dien hij in zijne school tracht in te voeren en te handhaven. Wat de gehoorzaamheid betreft waardoor alléén ware orde kan bestaan, de Direkteur heeft recht haar even onmiddellijk als volkomen te eischen. Het is zijn werk het gebruik van den tijd te regelen, de oefeningen te leiden, en de algemeene toespraak te houden. Hij moet een ieder zijne plaats aanwijzen, en deze rangschikking vereischt zoo wel een juist oog als ervaring. Het zal "zijn streven zijn, de kinderen meer naar hunne ontwikkeling dan naar hun leeftijd te verdeelen, en ze toe te vertrouwen aan een moniteur, die, wat karakter en geaardheid betreft, hun past. De Direkteur maet ieder zijner leerlingen persoonlijk kennen, zoo veel mogelijk ook hunne ouders. De gewichtigste bezoeken behooren mede tot den kring zijner werkzaamheden. Hij moet zijne moniteurs dikwijls ontmoeten, want zij vormen »z ij n groep", het onderwerp van zijne dagelijksche gebeden. — Hij kan niet te veel nadenken en te véél bidden, vóór dat hg hen tot dit werk roept. Ook rust op hem de pijnlijke maar onmisbare plicht, diegenen te verwijderen, die hunne roeping niet goed vervullen. De Direkteur behoort tevens de Vergaderingen te leiden, die tot voorbereidingen gebed worden gehouden. Om de raderen van deze inrichting overstemmend te doen werken, is het noodzakelijk dal het gevoel van gemeenschap het geheele onderwijzend personeel beziele. — De moniteurs kunnen eerst dan elkander goed leeren kennen, wanneer zij samen komen, en samen spreken, buiten de school. Zij zullen verrijkt worden met de zegeningen des Allerhoogsten en bekwaam gemaakt hunne bediening uit te oefenen, «wanneer zij samen stemmen in het gebed tot hun Hemelschen Vader", en vereenigd om de leiding des Heiligen Geestes vragen. Deze vergaderingen zijn een onmisbaar bestanddeel tot het Men der scholen. In Amerika kan het een zonder het ander niet bestaan. In Europa, waar dit werk na zoo vele andere is ondernomen, ontmoet men ernstige hinderpalen in het samenwerken op deze wijze. Om deze te overwinnen moet er veel volhardng, veel tact, een gezond oordeel en veel liefde aanwezig zijn. Door de moeielijkheid die aan de onmogelijkheid grenst om een uur te vinden dat voor allen geschikt is, de weinige waarde, die daarbij nog aan die voorbereiding gehecht wordt, het gebrek aan eenstemmigheid in het onderwijzend personeel, eindelijk het gemis aan dien vasten wil die juist het eigenaardig karakter van den Amerikaan vormt, is het weinig Direkteuren mogen gelukken geregelde bijeenkomsten in stand te houden, en vele hebben ze na vruchtelooze pogingen moeten opgeven. Het is dikwijls verkieslgk, twee vergaderingen te hebben, de eene tot gebed, de andere tot voorbereiding bestemd: zelfs nu en dan, maar deze zeldzamer, eene bijzondere samenkomst voor de stoffelijke belangen. Het is onmogelijk vaste regels te stellen, voor de wijze waarop deze samenkomsten te leiden. Vóór alle dingen moeten zij vertrouwelijk, afwisselend en aantrekkelijk zijn, zonder tijdverhes het doel voor oog houdende. Gewoonlijk is de avond hiertoe de geschikte tijd: de arbeid is geëindigd, de geest is dan vrijer, en vereenigd rondom de lamp, en somtijds aan de theetafel, gevoelt men zich huislijker, en kan men zich gemaklijker meêdeelen. De Direkteur 'moet deze vergadering met gebéd openen. Hij zal tevens de onderwerpen vooraf bestudeeren, om het gesprek te kunnen leiden, en alle mogelijke inlichtingen aan den Bijbelschen tekst te geven; hij streeft er naar zijne moniteurs te laten werken, door hen beurtelings eene voorbereiding toe te vertrouwen; hij vergeet niet dat de Bijbel zichzelven opheldert en verklaart, maar zoekt nochtans met hen naar het licht dat Gidsen, Atlassen, Concordantiën, Maandschriften over de ontwikkeling van het werk, enz. verspreiden. Te samen zullen zij de Bijbelteksten verder uitzoeken, die de kinderen van den eenen zondag op den anderen moeten leerei.. Wekelijksche voorbereidende vergaderingen, met samenhang en verstand geleid, zijn voor de onderwijzers eene noodige school Men kan op deze wijze menschen die weinig kennis of ervaring hebben, tot die werkzaamheid vormen. *) DE MONITEURS EN MONITRICES. Het voorafgaande heeft reeds een blik doen slaan in de schoonheid hunner roeping, en de grootheid hunner plichten. De zorg van zielen is hun toevertrouwd; zij zijn verantwoordelijk voor God; zij zijn mede-arbeiders met Hem. De Moniteur kan beschouwd worden als eemdienst knecht, een rentmeester, een gids, een vriend, een oudste broeder. »Zoo doet mijne monitrice. Mijn moniteur heeft het gezegd!" dit moet in veel gevallen, voor het kind een wet zijn, waarop niets valt af te dingen. Deze roeping op deze wijze te beschouwen, is het niet reeds een antwoord aan hen die vragen: kan men onbekeerde onderwijzers aannemen! Het gebeurt, en reeds meermalen is de bekeering van den moniteur of de monitrice, er het gevolg van geweest. Maar mogen wij ooit een gevaar wagen, om daaruit iets *) Er bestaan in Amerika en in Londen Normaal-scholen, uitsluitend bestemd tot het vormen van moniteurs voor Zondagscholen. goeds te laten voortkomen? Of is het geen gevaar, de verkeerde invloed die er elders het gevolg van was op hunne mede-arbeiders, op de ouden en vooral op de kinderen? Verscheidene, de bewijzen zijn er, werden hierdoor voor goed van het woord van God verwijderd. Het is waar, God alléén kent den grond des harten; Hij alléén kan de omstandigheden, en de handelwijze van ieder mdwidu beoordeelen. Hij kent ook de bezwaren van den direkteur, en weet hoe hij .dikwijls b\jna gedwongen wordt, onderwijzers te roepen tot den arbeid, zonder dat hij allijd ten volle van hunne christelijke getrouwheid verzekerd is. — Het werk van den moniteur is eene geloofsbelijdenis voor de gemeente en voor de wereld, evenals voor de kinderen, die, veel meer dan men zich dit voorstelt, opmerken en oordeelen. - De onderwijzer die zelf niet bekeerd is, kan hij voor de bekeering zijner leerlingen bidden? De monitrice die wel ernstig is, maar wier wandel met hare belijdenis niet overeenstemt, kan zij, op de zielen der kinderen, een invloed uitoefenen die gezegend is tot het eeuwige leven? »Kiest u heden wien gij dienen zult" zeide Jozua. (Joz. XXIV: 15.) //Niemand kan twee heeren dienen," zoo spreekt de Verlosser. (Luk. XVI: 13.) »Zoo iemand de wereld lief heeft, de liefde des Vaders is niet in hem." (1 Joh. H: 6, 15.) //Die zegt dat hij in Hem blijft, die moet ook zelf alzoo wandelen, gelijk Hij gewandeld heeft." Er is reeds veel geschreven over de plichten van Moniteurs en Monitrices: wij willen trachten ze hier te herinneren. ORDE EN TUCHT. De Moniteur moet de regels van de school in acht nemen, zijn boekje geregeld bijschrijven, en den Direkteur zoo veel mogelijk in de verschillende onderdeden van het werk ondersteunen. Hunne pogingen zullen zich op één groot maar moeielijk punt vereenigen: het handhaven der orde en tucht. De eerste onmisbare regel om dit doel te bereiken is de kinderen goed te plaatsen. De geoefende Moniteur verliest ze niet uit het oog zoolang de diej^st duurt; met een woord of eene beweging der hand kan hij de stilte herstellen, zoodra hij deze gestoord ziet; met andere woorden: door vastheid en zachtheid doet hij zijne leerlingen gevoelen dat hij gehoorzaamd wil worden. Gedurende de algemeene onderwijzing is hij met de zelfde gedachte vervuld. Hij moet zich dan niet ophouden met het maken van aanteekenmgen, hij blijft bij zijne zaak, die nu is: toezicht houden met zijne oogen. Dit toezicht kan met ware kracht worden uitgeoefend; want het geweten van het kind leert gevoelen dat er een oog op hem geslagen is, en weet te onderscheiden hem die vermaant en hem die aanmoedigt. De Moniteurs en Monitrices moeten volkomen ondergeschikt zijn aan de bevelen van den Direkteur. Indien zich in hun midden verschil van meeningen openbaart, moeten zij trachten die met de liefde te bedekken, zich in het gebed vereenigen en er naar streven zich te leeren verdragen en elkander vergeven, gelijkerwijs Christus ons vergeven heeft (Kol. Hl: 13). VOLKOMEN OVERGAVE. Van het oogenblik af, dat de Moniteur aan den dienst der school verbonden is, moet hij zich partgen, of andere uitspanningen, ja zelfs eene prediking die hem aantrekt, ontzeggen, indien hü daarvoor zijn post moet verlaten. De gevallen van overwegende noodzakelijkheid worden alleen uitgezonderd. De Direkteur moet op zijne onderwijzers kannen rekenen, even als de generaal op zijne adjudanten. Zij zullen zich daarom tot regel stellen, hunne Zondagschool evenmin als hunne week-bezigheden te verzuimen; zü zijn verantwoordelijk voor hun groep, en moeten zich in geval van afwezigheid van een plaatsvervanger voorzien. Vóór dat hg zich daarom verbindt, moet de Moniteur, even als de man in de gelijkenis die een toren wil bouwen, zich nederzetten en berekenen, of hij heeft om te betalen. (Luk. XIV: 28.) Het is het oogenblik om te beslissen »of hij Jezus wil volgen, en zijn kruis op zich nemen." (Mark. X: 21.) Er zijn veel offers te brengen op dezen weg, wg zullen dit niet loochenen. Maar is het te veel gevraagd aan discipelen van Hem, die gekomen is, om te dienen en zichzelf voor ons tot een offer te geven? (Matth. XX: 28.) NAUWGEZETHEID. » Volwassenen kunnen geduld hebben, wanneer zij op den aanvang van eene godsdienstoefening wachten," zegt de heer Woodmff; shoewel men den verloren tijd m rekening moet brengen, zonder nog te spreken van den ongunstigen indruk dien men ontvangen heeft. Maar voor kinderen is het voorbeeld een veel krachtiger prediking dan alle voorschriften. Wat zullen de leerlingen er van denken, wanneer de onderwijzer na hen komt, en zelfs na dat het uur van den aanvang der school geslagen heeft? Zij zullen hier natuurlijk uit besluiten, dat de godsdienst geen zaak is van groot belang, anders zouden degenen die haar belijden hun plicht niet verzuimen." De Moniteur moet daarom, minstens, vijf minuten vóór het bepaalde uur op zijn post zijn. BEZOEKEN. Lord Bacon zegt, //dat men door lezen een volkomen man wordt.// Wij zullen zeggen, dat getrouwheid in het bezoeken het kenmerk is van Moniteurs, die wel slagen in hunnen arbeid. //Hoeveel invloed kunnen wij niet op elkander hebben, zelfs door eenvoudige bezoeken!// zeide Ds. H. Paumier op eene Zondagschoolvergadering te Parijs. Het is zeer mogelijk, dat het spreken met gezag onze gave niet is, het is mogelijk dat wü slechts het penningske der weduwe hebben aan te bieden; maar ieder kind van God kan toch, evenals de Christenen van de eerste gemeente, van huis tot huis Jezus Christus verkondigen, het aandoenlijk woord van een apostel vervullende: »zilver of goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb dat geef ik u in den naam van Jezus Christus." De bezoeken zijn inderdaad noodzakelijk om te zorgen, dat de kinderen geregeld blijven komen en hun getal niet vermindere, — en om aan de school haar eigenlijk karakter te geven, namelijk dat der zending. Bezoeken zijn het beste middel om betrekking aan te knoopen tusschen het huisgezin en den moniteur. De uityeering van dezen plicht vereischt tijd, goeden wil, en nu en dan een zekeren moed van de zijde der jeugdige monitrices. Maar op grond van lange ervaring mogen wij zeggen: zeer zeldzaam zal men slecht ontvangen worden, wanneer men komt in den naam des Heeren, met dit eenvoudig en natuurlijk paspoort: «Onderwijzer 'der zondagschool, een vriend die tijding komt vragen van het kind." Eene dergelijke inleiding opent het hart der ouders, die niet ongevoelig zullen blijven voor dit bijzonder bewijs van deelneming. De meesten hunner zullen u bedanken, met de vraag om terug te komen. Den volgenden zondag zult gij reeds aan uw leerling bemerken, dat er tusschen u en hem een nieuwe band is gelegd : die band is uw bezoek, waarover gesproken is en dat aan allen o-enoegen heeft gegeven. De Moniteurs behoorden geen afwezigheid hunner leerlingen vooral wanneer deze zich herhaalt, te laten voorbijgaan, zonder naar dereden te onderzoeken. Zijnzij ziek, hoe gunstig is dan dit oogenblik om aan den kleinen patiënt liefde tebewyzen, hem eene liefelijke verrassing te bereiden, door neêr te zitten aanzijn bed, en de lange uren van afzondering te verkorten. De getrouwe onderwijzer zal eene zoo ernstige gelegenheid om éenig goed te doen aan 's kinds onsterfelijke ziel, niet voorbg laten gaan, al moest hij ook hiervoor een groeten afstand afleggen, en ongunstig weder verdragen. Op deze bezoeken moet het bekende woord worden toegepast: «Stel nooit tot morgen uit, wat gij heden kunt doen.// ,/Op een zondagavond,// zoo verhaalt een getrouw vriend der zondagscholen, //mijne presentielijst naziende ontdekte ik dat Anna G. als afwezend was aangeteekend. Ik besloot terstond haar te gaan zien; maar ik was vermoeid, hare woning was op groeten afstand, en ik sprak tot muzelven, dat ik mijn bezoek gerust nog eenige dagen kon uitstellen. De zondag kwam weder, en met hem de herinnering van mijn vergeten besluit. Het kind was nog afwezend, ik vroeg naar haar, toen een der onderwijzers tot mij komende, mij vroeg, of de jonge Anna G. niet tot mijne klasse behoorde .... //Ja,// zeide ik. — //Di heb u over haar iets te zeggen,// vervolgde hij met aarzeling. — //Hoe dan? zou zij zieker zijn?// — //Zij is gestorven.// — //Gestorven!.... Is het mogelijk!// — //Ja, zij is vóór vier dagen gestorven. Zij is gisterenavond begraven.// — Ik was diep getroffen. Gestorven, en ik was aan dat ziekbed niet geweest, en zij had te vergeefs naar een woord van vermaning en vrede gewacht. Gestorven! Had ik alles gedaan wat in myn vermogen was om hare ziel te redden? Mijn ontwaakt geweten zeide mij, dat wat mij had ontbroken, niet was tijd of gelegenheid, maar de wil om het goede te doen.// VOORBEREIDING. Wij zijn lichtelijk geneigd te gelooven, dat wij genoeg weten, om ons zonder voorbereiding, met onze kleine leerlingen te onderhouden. Dit is eene groote dwaling. De tijd, waarin men sprak: »alles is goed voor een kind,» — licht ver achter ons. Integendeel, de jeugd heeft recht op het beste zoo van bekwaamheid om te onderwijzen, als van helderheid in de gedachten, en van natuurlijke, of door arbeid verworven talenten. Het werk van den moniteur is even gewichtig als dat van den leeraar. Het bijwonen der onderlinge samenkomsten maakt persoonlijke voorbereiding niet overbodig. Het is hier even als bij ziekten, die eene bizondere behandeling vereischen. De moniteur moet nooit uit het oog verliezen, 3 dat hij het onderwijs moet inrichten allereerst naar de behoefte van zijn groep en dan van ieder leerling in het bizonder. De aanvallen tegen het woord van God gericht, maken het ook tot een plicht, bij ons Geloof Kennis te voegen. Hoe meer een onderwerp bekend is, des te noodiger is het, er eene afzonderlijke studie van te maken, indien de onderwijzer niet altijd hetzelfde wil herhalen, en alioo degenen die hem hooren, vervelen. De ondervinding der leeraars getuigt hiervan. Eene nauwgezette voorbereiding bijtijds en niet op het laatste oogenbkk begonnen, is voor den moniteur onmisbaar, zoo hij niet door de kleine vragers verlegen gemaakt wil worden, maar integendeel in staat wil zijn, hen de goddelijke onderwijzingen duideljjk voor oogen te stellen, en hun den persoon van den Verlosser, ons volmaakt voorbeeld, te leeren kennen. De onderwijzer moet zijn als »de huisvader, die uit zijnen schat nieuwe en oude dingen voortbrengt." (Matth. XIII: 52.) - Kinderen denken en spreken vtug, hunne opmerkingen zijn onvoorzien, buiten, het onderwerp; indien de moniteur hiervan niet geheel meester is, zal tój lichtelijk den draad verliezen. Wij kunnen alle onderwijzers niet genoeg aanraden, hunne voorbereiding op te schrijven, en ook van buiten te leeren de verzen, die de kinderen moeten opzeggen. Op dit laatste punt zullen zij misschien meer door het voorbeeld verkrijgen, dan door bedreigingen of belooningen. Zorgvuldig behooren zij de verhalen te verzamelen, die dienen kunnen om hunöe gedachten op te helderen; maar ftimmer mogen deze het bijbelsch onderwijs vervangen, daar dit de eerste en de voornaamste plaats in hun groep behoort te hebben. Voorbeelden, uit persoonlijke ervaring genomen, kunnen dikwijls veel invloed hebben, onder voorwaarde evenwel, dat ze met mate en met onderscheiding gebruikt worden. WIJZE VAN ONDERRICHTEN. In tegenwoordigheid van een gehoor van kinderen kan er van preeken geen sprake zijn: men moet met hen de woorden gebruiken die hun eigen woordenboek uitmaken; hen uitleggen wat zij niet begrijpen, altijd zeer waar zijn, en zich met hen gelijk stellen, zonder daarom te gemeenzaam te worden. De moniteur moet tegelijk eerbied en liefde inboezemen ; hg owet zich wapenen met geduld en onpartijdigheid tegenover de achterlijke of moeielijke kinderen, en tevens van zichzelf geen hooger dunk hebben dan hem toekomt. Het spreekt van zelf, dat de onderwijzer nooit de vrijheid mag nemen, zijne onderwijzing voor te lezen; maar hij moet er genoeg van doordrongen zij n om uit het hoofd te kunnen spreken, en het te doen met eenvoudigheid en opgewektheid. Hij moet vooral trachten de kinderen te laten spreken, en dat door ze gedurig te ondervragen, hetgeen een grooter gaaf is dan men denkt. Men heeft de Zondagschool meermalen verweten, dat z\j de godsdienstoefeningen der kinderen tot een pretje maakt. Het is een klip die men vermijden moet, indien men het doel niet wil missen. De godsdienst aantrekkelijk maken, hiermede handelt men in den geest des apostels die zegt: »Verblijd u ten allen tijde." (1 Thess. V: 16.) Aan die kleine gezichten een glimlach, die hen zoo natuurlijk is, nu en dan te vergunnen, dit kan niet gelaakt worden. Maar de godsdienst is de meest 'ernstige zaak der wereld; de heilige waarheden kunnen niet met teveel 3* eerbied omringd worden. De lichtzinnigheid der kinderen stelt ons tot plicht in dezen geest te handelen. - Men moet zich voor het andere uiterste wachten, dat bestaan zou in een overmaat van ernst, en ook voor altijd van den dienst des Heeren zou kunnen verwijderen. De uitdrukking van het gezicht, een vriendelijk woord, aantrekkelijke manieren oefenen een grootèn invloed op het kind uit. Daar vindt de jeugdige leerling het moederlijk element terug, dat hem zijne gelukkigste dagen herinnert, en waarmede hij het Hemelsche Huis zoo gaarne vergelijkt. LIEFDE VOOR DE KINDEREN. Deze moet de moniteur «dringen en vervullen," wantzij is eene kracht, die de meest weerbarstige iharten overwint Men moet zich niet op een afstand houden van de kiemen* maar belang stellen in alles wat hen betreft, deelen ia hunne bezigheden, en in hunne familiën. Wanneer men bestraffen moet, dat het dan nooit zij met boosheid of wreveligheid, maar met goedheid en vriendelijkheid. Deze handelwijze verzekert ons hunne üefde en vertrouwen. Een kostbaar middel om in nauwere verbinding met ^te leerlingen te komen, is, hen uit te noodigen op vertrouwelijke samenkomsten buiten de school: hen afzonderbjk bij zich te laten komen om te bidden en meer vertrouwelijk samen te spreken. Het is eene groote dwaling, te meenen, dat de school, eenmaal geëindigd, alles dan ook tot den volgenden zondag afgeloopen is. De christen die deze taak als zij n werk beschouwt, zal geen dag doorbrengen zonder er aan te denken: hij arbeidt ook met een zendinggeest, zoekende nieuwe leerlingen te werven. Een moniteur in Edinburg had de gewoonte, iederen zondag beurtelings een zijner jongens te vragen, hem tot zijn huis te vergezellen. Hij gebruikte deze oogenblikken, om met hem over zijne ziel te spreken. Aan het eind van eenige jaren genoot hij de vreugde, dat ieder zijner leerlingen belijden kon dat hij de. eigendom van Jezus was. GEBED. »Het gebed," zegt Prof. Godet, »is de ziel der christelijke bediening." Met het bevel van Jezus aan zijne discipelen: »Predikt het Evangelie aan alle creaturen" (Mark. XVI: 15), zal ieder moniteur er een eer in stellen, zijne geheele klasse tot den Verlosser te leiden. Hij zal zich daarom met geen haastige of onbestemde gebeden vergenoegen, maar hij zal aan God de bizondere omstandigheden van ieder leerling voorleggen; hij zal bidden als die monitrice, wier voorbeeld op de vergadering in Parijs (Juni 1867) werd herinnerd. Drie groepen zeer moeielijke kinderen werden aan hare zorgen toevertrouwd, maar eene merkbare verandering werd trapswijze in hen gezien. Aanteekeningen, na haren dood gevonden, openbaarden haar geheim: zij had het plechtig besluit genomen, en dal driemaal vernieuwd, van dagelijks met aandrang voor de ziel van ieder harer leerlingen te bidden. — Moniteurs der Zondagscholen: sgaat heen en doet desgelijks!" »Het gebed," zegt Ds. Adolphe Monod, sis de ademhaling der ziel." Hoe meer de moniteur vordert, hoe meer hij zijne verantwoordelijkheid en tevens zijn eigen zwakheid gevoelt. Hij is dikwijls ontmoedigd en onbeslist; want hij ondervindt dat deze roeping minder gemaklijk is dan hij dacht en aan zijn ideaal niet beantwoordt; in plaats van de schuld in zichzelf te zoeken, loopt hij gevaar dit te doen bij de meest ongemaklijke en ongehoorzame kinderen, en dè steel naar den bijl te werpen. Dat hij zich dan herinnere, dat geen arbeid ter wereld vrq is van moeite, dat Hij tot den Heer ga, even als Mozes, om Hem Zijne beloften te herinneren; dat hij worstele als Jakob, zeggende: »Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mg zegent." Dat hij met den psalmist uitroepe (Ps. CXLHI: 10): »Uw goede Geest geleide mij in een effen land." De Heer zal hem antwoorden : »De Trooster, de Heilige Geest, die zal u alles leeren" (Joh. XIV: 26). - «Indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begeere, die een iegelijk mildelijk geeft en niet verwijt, en zij zal hem gegeven worden" (Jak. I: 5). GELOOF. Het geloof, «zonder hetwelk het onmogehjk is Gode te behagen, is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet." (Hebr. XI: 1__6). Zijn brood op het water werpen, bouwen, planten, natmaken, dit is de arbeid van den moniteur: God alleen geeft den wasdom. Maar de bekwame arbeider gelooft ook in het werk. waaraan hij zich heeft verbonden; hij gevoelt hiervoor geestdrift; hij heeft dat heüige vuur, waardoor men wel slaagt. Aan eene jonge Amerikaansche werd gevraagd: «Gelooft gij dat de Heer mij hier beneden de bekeering der zielen, waarvoor ik bid, zal doen zien? - Dit is een punt, dat ik onmogelijk kan verzekeren, antwoordde zij. Toen ik een klein meisje was en de Zondagschool bezocht, heb ik mijne monitrice meermalen hoopen zeggen: »Ik heb te veel voor mijne leerlingen gebeden, dan dat één verloren zou gaan." In dien tijd was ik heel lichtzinnig en ik herinner mij nog hoe zeer dat woord mij verwonderde en mij den indruk gaf van een ongelooflijk zelfvertrouwen. Ja, zij was zeker: sik zal ze allen hebben," herhaalde zij; sop den dag des oordeels zal ik tot den Heere Jezus spreken: Hier ben ik en al de kinderen, die Gij mij gegeven hebt." — En zijn zy in waarheid allen bekeerd? —Het is waar; zij heeft niet lang genoeg geleefd om het te zien, maar mijne oogen hebben de laatste der zestien, in de schaapskooi van den hemelschen Herder zien binnengaan." Die ooren heeft om te hooren, die hoore. VOLHARDING. De volharding, zonder welke geene onderneming gelukken kan, is het onmisbaar kenmerk van den goeden moniteur. Het is de uitkomende karaktertrek van de Engelschen, en wij twyfelen er niet aan: een der voornaamste oorzaken van den bloei van hunne Zondagscholen. Aan een bekwamen moniteur, eerwaardig Amerikaan van 70 jaar, werd gevraagd: sHoe lang moet men de Zondagschool bezoeken?" sik heb maar één antwoord," zeide hij: szoodra het kind in staat is, op zijne kleine beentjes door de kamer te loopen, moet men er hem brengen; hij moeter als leerling blijven, totdat hij bekwaam is, onderwijzer te worden; en dezen post verlate hij niet, vóórdat hij Simeon gelijk zij geworden, God zegenend en zeggend: Nu laat Gij, Heere! uwen dienstkn^jcht gaan in vrede naar uw woord." Inderdaad, in Engeland en Amerika wordt het meermalen gezien, dat moniteurs zich 30, ja 40 jaar aan dit werk ■wijden. Maar bij ons, hoe klein is het getal dergenen, die eenige jaren arbeid tellen in deze edele zaak. Wij erkennen het met droefheid, de ongestadigheid, de zucht naar verandering, die velen kenmerkt, dat gedurige bedanken, de bezwaren die hieruit voor den direkteur ontstaan, belemmeren te dikwijls den voortgang van den arbeid. Nochtans rusten onze oogen met blijde verwachting op het jeugdig geslacht, dat thans op de banken onzer scholen zit: wij verwachten hiervan veel, met de hulp van Hem, sdie den dag der kleine dingen niet veracht" (Zach. IV: 10). "WAAROM BEN IK MONITEUR IN EENE ZONDAGSCHOOL P Men vergunne ons, het antwoord van een Amerikaan op deze vraag, met verkorting, alhier terug te geven: 1°. Omdat het mijn plicht is. —Tot mij, discipel van Jezus is dit woord gericht: »Ga gij ook heen in den wijngaard" (Matth. XX: 4). Van alle kanten wordt ons toegeroepen: geef ons geschikte moniteurs; met den zegen des Heeren zijn zij de meest onmisbare werktuigen. Indien onze kinderen in zonde vervallen, bij gebrek aan onderwijs, zoo zal iemand die zonde dragen; en ik zal haar dragen, indien ik hun het Evangelie niet breng. 2°. Omdat het mijn voorrecht is. — Jezus heeft, het gezegd: »Voor zooveel gij dit één van mijne minste broeders gedaan hebt, zoo hebt gij dat Mij gedaan." (Matth. XXV: 40). God heeft er behagen in, zich aan .kinderente openbaren; uit hun mond heeft Hij zijne sterkte gegrondvest. (Ps. VIII: 3). — Ja, ik beschouw het een grooter voorrecht, iederen zondag, aan mijn zes jongens Jezus te mogen verkondigen, dan alle rijkdommen van Amerika te bezitten. 3°. Omdat het werk mijner waardig is. — De heiligheid van de bediening der zielen zal nooit hoog genoeg gesteld •worden. Indien ik in den hemel het verloren schaap terug wil vinden, zoo moet ik beginnen het hier beneden te zoeken. «Want u komt de belofte toe en uwen kinderen" (Hand. II: 39). Welk een eer voor mij, mij bezig te houden met die jeugd, die Jezus op zoo bizondere wijze geëerd heeft, toen Hij sprak: »Ziet toe, dat gij niet een van deze kleinen veracht." — »Laat af van de kinderkens en verhindert hen niet tot Mij te komen, want derzulken is het koninkrijk der hemelen" (Matth. XVIII: 3,10; XIX: 14). SLOT. Het werk van den moniteur is groot; de ervaring heeft het ons getoond. Maar het is ook schoon: »Die bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden" (Spreuk. XI: 25). »Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien"(Ps. CXXVI: 5). Terwijl wij den dag van den eeuwigen oogst verwachten, verzamelen wij reeds menige bloem, te midden van de doornen aan den weg. «Een jonge man, door de beproeving ter neêr gedrukt, had in zijne kamer de eenzaamheid gezocht; daar, alléén, de oogen door tranen verduisterd, zoekt hij te vergeefs eenig licht, te midden der duisternis, die zijne ziel vervulde. Onverwacht voelt hij een klein handje op zijn schouder rusten, terwijl eene zachte stem aan zijn oor fluistert: »Meester, is Hg niet machtig het te doen?" — De oogen opslaande ontmoet bij den blik vol liefde van een zijner leerlingen van de Zondagschool, die gekomen was om hem te bezoeken. Zijn vermoeid hoofd rust tegen den schouder van den kleinen jongen, en op hetzelfde oogenbljk voelt hij, dat vrede en vertrouwen in z\jn hart wederkeeren." Moniteurs en momtrices, rmjne medearbeiders, verplaatsen wij ons, in gedachte, op dien dag, wanneer Jezus spreken zal: »Over weinig zijt gij getrouw geweest, ga in, in de vreugde uws Heeren" (Matth. XXV: 21). Als wij dan daar zullen staan met die groepen kinderen Gods, met wie wjj hier beneden getracht hebben, »op te wassen in de kennis van den Verlosser" (2 Petr. III: 18), zullen wij dan meenen te veel voor hen gedaan te hebben'.' Christenen, die deze loopbaan niet kunt inslaan, om met uwe handen aan dit werk te arbeiden, wordt nochtans onze medearbeiders door uwe deelneming. Vereenigt uwe pogingen om ons vele kinderen toe te voeren; vereenigt uwe gebeden met de onze, om den Heer te smeeken, deze jeugdige zielen te bekeeren, en het getal en getrouwe arbeiders in dezen grooten oogst te vermeerderen. De eerste burgers van eene Amerikaansche stad hadden voor wapen aangenomen het beeld van de opgaande zon met dit devies: Excelsior. Voorstanders der Zondagscholen, laat dit wapen ook het onze zijn! - Ja, hooger op, met Jezus, de Zon der ge, rechtigheid; en God geve, dat het pad onzer kinderen zij «gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe" (Spr. IV: 18). UITGAVEN VAN DE MerUfltscke Zonflaffschool-Vereenicinff. (Opgericht in 1866.) 1. Christelijke Familiekring; eerste deel / 2.90 2. » » tweede deel, met Bijbladen. » 2.90 3. » » derde » » » . » 2.90 4. » » vierde » .. » 2.90 5. » » vijfde » » 2.90 6. » » zesde » » 2.90 7. » » zevende » met Bijbladen. » 2.90 8. Zondagschool-Almanak voor 1867 » 0.20 9. » » 1868 » 0.20 10. » » 1869 ; » 0.20 11. ». » 1870 » 0.40 12. » y> 1871 » 0.40 13. » » 1872 » 0.40 14. Ge'ill. Kalender van de Ned. Zondagschool-Vereen. 1867. » 0.02 15 » » » » « 1868. » 0.02 16 » » » » » 1869. » 0.02 17 » ,, » » » 1870. » 0.02 18 " » » » » » 1871. ï 0.02 19 % » ï » ï 1872. n 0.02 20'. » » » » » 1873. i 0.02 (op gekleurd papier ƒ0.03) 21. Kalender 1869, N°. 2 » O.Oli 22. » id. N». 3 » 0.01 23. Doorloopende Kalender voor de Zondagschool » 0.15 24. Rooster volgens Kalender 1,869, N°. 1 » 0.03 25. Rooster volgens Kalender 1870 » 0.03 26. » » » 1871 » 0:03 27. t. » » 1872 »"0.03 28. » » » 1873 » 0.03 (Bij honderdtallen ƒ2.50) 29. Tweemaal Twee-en-vijftig Teksten ten gebruike bij de Zondagschool. Kalender voor 1873 » 0 05 30. Admissieboek / 31. Ondervrijzers-klasboek ■ • » 32 Register van den Direkteur der Zondagschool » o.^Sö 3^" Dagboek van den Direkteur der Zondagschool. » 0.25 34- Diamanten in het slijk, door C.S.Adama van Scheltema .. «0.10 35. Onverdiende Uefde, door Ph. J. Hoedemaker » U.1U 36. De KersavondL.door E. v. D • • • • • • ■ » u lu 37. Christoffel Filip Oberkampf en zijne dochter, door : -t.-ft. Looman. (2e drafc) * 38. Zestal Kersliederen met muziek . •■• » 39. Pinkstergeschenk. Herinnering aan de martelaren der eerste christen-eeuwen, door C. S. A. v. 5 >' 40. Een- brief van E. v. W. v. D » 44. Wie Jezus voor kinderen is, door C. b. A. v. ö. » ".iu 42. Wat kinderen kunnen doen, door C. S. A. v. S....... » 43. Waarom eet gij eijeren op Paschen? door Ph. J. Hoede- ^ ^ maker ■ n'An 44 De Plaatsvervanger, door Ph. J. Hoedemaker » "™ (100 Ex. ƒ7.-) 45. Onzichtbaatf'maar krachtig, (Pinksterboekje) door Ph.J. Hoedemaker ir"l-u"C'\ * 46. De Lichtkroon met acht-en-twintig lichten, (Kerstboekje) door T. M. Looman U'Ü » " nJn 47. Goddelijke uitredding op het Kerstfeest, door T. M. L.. » (100 Ex. ƒ7.—) 48. Biibelsch Prentenboek, N». 1—2 a............ • ■ • • • • • » «•'•> 49. Zondagschool-traktaatjes A N». 1-24 a | C; 100 Ex. . , 0.40 f/ l C » 1-30 » 1 » -100 » ! » 080 ! D » 1—13 a 2 ct.; WO Ex. . > 1.50 |; , E » 1-51 , 100 »> • » 0.25 54. De Kinderkerk, N°. 1-5 (N». 6 ter perse) a... » 55 Voor Zondagschool-onderwijzers, N». I, Over het geven. » 0.02 (100 Ex. ƒ 0.80). 56. Voor Zondagschoolonderwijzers N°. H, Een aangename Zomerdag met kinderen der Zondagschool » «•»'« (50 Ex. ƒ 3.-; 100 Ex. ƒ5.-). 57. Gesprek tusschen vader en kind T (100 Ex. ƒ 1.—). 58. Hoe het morgenrood van Italië in nacht verkeerde, uit het Engelsch met platen, door C. S. Adama van Scheltema.. » 1.90 59. Zangbundel voor school en huis .. ...... • • • ■ • • • • • • ■ » • (50 Ex. ƒ 8.50; 100 Ex. ƒ15.-; 1000 Ex. ƒ 140.—). 60 Pinkster, door P. Huet . * 1 (100 ƒ Ex. 1.50). 61 Jacques Bonneval of de dagen der dragonnades, naar het Engelsch, door Croiset van Uchelen » u-'° 62. Jezus als kind een voorbeeld voor de jeugd. Een Kerst- boekje door T. M. Looman » «■ (25 Ex. ƒ 3 — ; 100 Ex. 10.-). 63. De laatste Kerstnacht van den Waldenzischen knaap. Een verhaal door Ph. J. Hoedemaker , » 0.02 (100 Ex. ƒ 1.50). 64. De Voorspraak. Een Paaschverh., door Ph.J. Hoedemaker. » 0.05 (25 Ex. ƒ1.-). 65. De oudste overleveringen aangaande den oorsprong en het doel der vier Evangeliën. Naar het Franseh van F. Godet. » 0.15 (25 Ex. ƒ 3.— ; 100 Ex. ƒ 10.—). 66 Wat de lichtjes van den kerstboom ons al zoo vertellen. » 0.10 (100 Ex. ƒ 7.50). 67. Onno en Anna of het Paaschfeest te Vlissingen vóór drie honderd jaar * 0.07J (50 Ex. ƒ 3.— ; 100 Ex. ƒ 5.00). 68. Rodrigo de Valero en Raphaella, Spaansche laartelaren van voor 300 jaren. Eene Pinkstergeschiedenis » 0.10 (103 Ex. ƒ 7.00). 69. De Zondagavonden op Noordhof. Een verhaal uit het Engelsch doer Anna. Met platen » 100 70. Een gezegend Kerstfeest, door T. M. Looman » 0.10 (100 Ex. ƒ 7.50). 71. Een parel uit de Zuidzee, door P. Huet. Voor Zondag¬ schoolkinderen * o.io (100 Ex. ƒ 7.50). 72. Samnel op zee. Paaschverhaal voor school en huisgezin, door J. van der Velden Jzn * 0.10 (100 Ex. ƒ 7.50). 73. Jakob en Lina. Een Pinksterverhaal voor schooien huis, door J. van der Velden Jzn » 0.10 (100 Ex. ƒ 7.50). 74. Excelsior. De Zondagschool; haar doel en inrichting, haar roeping en beteekenis. Een met den tweeden prijs bekroond antwoord op eene te Genève uitgeschreven Prijsvraag over de Zondagscholen, door Helène Barde. Uit het Franseh « °*20 TRAKTAATJES UITGEGEVEN DOOR DE Merlanflsclie Zoiitagscliool-VereenipE. Serie 1. N°. 1—24. Prüs J Cent — 100 Ex. ƒ —.40. Geïllustreerd. 1°. 1. De flanellen nachtjapon. i 2. Dankbaarheid. » 3, De stroom die nimmer opdroogt. » 4. Neem een kloek besluit. » 5. Bedenkt de dingen die boven zijn. » 6. De magt der verzoeking. » 7. Opstanding. • 8. Groot worden. » 9. Kunstmatige besproeiing van den grond in het oosten. » -10. Katharina van Bora. » 11. Oods vaderzorg. N°. 1. De zoon der weduwe, of «mijn eigen weg." d 2. Een enkele worm doodde diep boom. » 8. De Heilige Schrift gewaardeerd. » 4. Wat kan ik doen. » 5. Bid, vader! » 6. Hij zorgt voor n. N°. 12. De reiger. fj*Boe laat is het? » 14. Anton en Bruno. » 15. Goudlakensche kloek. » 16. Benjamin West. » 17. Hellend vlak. » 18. De geschiedenis van kleinen visch. » 19. Hardheid of zachtheid. » 20. IzaSk Watts. » 21. Oude vaartuigen, i 22. Ziel » 23. De olifantenjagt. » 24. De handwijzer. - 100 EX. ƒ —.4Ü. N°. 7. Vertrouwen op God. d 8. De twee portretten. 1 9. Volharding. » 10. Kinderlijk geloof. » 11. Kinder-sterf bed. » 12. De kleine schoorsteenveger. » 13. De magt der liefde. » 14. Dankbaarheid. » 15. Papieren leeraars. Serie B. N». 1—38. Prijs i Cent - N°. 16. Pas op de deur. » 17. De blinde knaap. » 18. Blijmoedigheid van een levend begravene. » 19. Trouw tot in den dood. » 20. Zalig die niet zien, en toch gelooveri. • » 21. Een ernstig zoeken naar Jezus. » 22. Een gesprek in den nacht. » 23. Gebedsverhooring. » 24. Het gcloovig geïed van een kind. » 25. Wat is uwe hoop? » 26. Havelooze Tom, de Borg. » 27. Het ware offer. » 28. De ondankbare zoon Serie C. N°. 1—30. Prijs Ne. 1. Eene levende offerande. » 2. Ik zal het beproeven. » 3. Jack en zijn N. Testament. » 4. Kinderlijk vertrouwen.. » 5. ledereen moet aan God rekenschap geven. » 6. Liefde in den dood. » 7. God overal. » 8. Een kind van zooveel gebeden en tranen kan niet verloren gaan. » 9. Geef mij uw hart. » 10. Honger naar het woord. » 11. Verantwoordelijk aan God. » 12. Be muizenval. » 13. De eerste zondagschool. 1 14. De vonk en de vlam. » 15. Ik heb een bijbel. » 16. Een voorbeeld van kindertucht. Serie D. N". 1—18. Prijs N8. 1. De zaligheid geheel vrij. d 2. Heiligmaking. y 3. Beter dan brood, i 4. God is liefde. » 5. Berouw. » 6. Nieuwjaarsfeest op drie plaatsen. » 7. De voorregten der kinderen Gods. N". 29. De kleine twijfelaar, » 30 Gods oogen. » 31. Het gekroonde geraamte. » 32. Van alles den besteen kant » 33. Verwoesting van Jeruzalem. » 34. De weduwe en haar huisgezin. » 35. Vroegtijdige Godsvrueht. » 36. Hoe men jegens zij ue tegenstanders handelen moet. » 37. Het woord Gods is scherper dan eeuig tweesnijdend zwaard. » 38. Het is goed dat men het juk draagt in zijne jeugd. 1 Cent — 100 Ex. ƒ —.40. N8. 17. De lamp der weduwe. » 18. De naam op de rots. » 19. De houten ruiter. » 20. Een schoon voorbeeld van zelfopoffering. » 21. Bloemen en onkruid. » 22. Maria de kleine zondagscholier en haar vader. » 23. Rust in Jezus. » 24. Pas op de deur. » 25. De kinderspelen der Eskimoos. » 26. Hoe het Evang. werken kan. » 27. Het afgedwaalde schaap. » 28. Wie spaart heeft zelden gebrek. » 29. Het Fransche meisje. » 30. Breng mij een weinig van het bloed van Christus. ! Cents — 100 Ex. / 1.50. Ne. 8. Het gebroken kopje, ï 9. Treffend voorbeeld van ouderliefde. » 10. Blank en Bood. Eene In- diaansche geschiedenis. . » 11. Vjjanden op weg naar den hemel. » 12. Eric, de Russische slaaf. » 13. Hetkind.dat rijk wil worden. Serie E. Hf». 1—51. Prüs 100 Ex. / —.25. Op gekleu N°. 1. Zoo als ik ben. » 2. Het testament van de kleine v Fanny. » 3. De jeugdige martelaar. » 4. Vroege godsvrncht. » 5. De chinesche jongen. » 6. Komt tot Jezus. » 7. God overal. » 8. De tollenaar. » 9. Kinder-sterfbed. » 10. Vergeet niet naar boven te zien. • » 11. Verzoeking. » 12. Wie is God? » 13. Wat zeide de klok? » 14. Hebt uwe vijanden lief. » 15. De blinde mandenmaakster. » 16. Een noord met blijdschap ontvangen. » 17. Een eenvoudig antwoord. » 18. Eenvoudig geloof. » 19. Gebeden opzeggen en bidden. » 20. Wat een kind doen kan. » 21. Ik kan er net nog bij. » 22. Waarde van den bijbel. » 23. De leergierige knaap. n 24. Verstandige gedachte van een kind. rd papier. » 25. Mij dorst. » 26. De gevaarlijke lieveling. » 27. Liefde tot 4e waarheid. » 28. Kinderlijke gehoorzaamheid. » 29. De dnivelsboonen. » 30. De vrede dien Christus geeft. » 31. Eerlijkheid. » 32. Liefde tot God. » 33. God, de grootste schat. » 34. Een goed hart.' » 35. De parel van groote waarde. » 36. Vreeze des doods. » 40. Het kruisje. » 41. Eén geworden tot duizend. » 42. Cantoer, de blinde Druseuknaap. » 43. Laat mij eerst bidden. » 42. Getroffen, maar behouden. » 43. Vergeet de herbergzaamheid niet. » 46. Reken op tegenstand. » 47. Zij heeft nooit haar vader hooren bidden. » 48. Weldoen. » 49. Vriendelijkheid. » 50. Het geweten. » 51. Kracht naar kruis. DE KINDERKERK. N». 1—5. Prijs per N». / —.05. N». 1. De godsvrncht eu de robijnen. N°. 3. De mier en de lessen die » 2. Waarom moet men de aan- zij ons geeft. lokkingen der zondaren we- » 4. Geregtigheid zaaijen. derstaan? » 5. De Zondagschool — een hof. VOOR ZOKDAGSCHOOL-ONDERWIJZERS. N9. I. Over het geven ƒ 0.02 (100 Ex. / 1.50). » II. Een genotvolle zomerdag » 0.07f (50 Ex. ƒ3.— ; 100 Ex. ƒ 5.—). Amsterdam sche Stoomdrukkerij van Roeloitzen & ïïübneb