BE TEEKEUEUr DES TIJD* I N EEN WOORD 13ttSd C"(i; UU. H3 ftf{l(jfri£ JUtf tfiij ÏIS3 ^1 3$ AA» MIJNE MEDE-PROTEST ANTE If. AMSTERDAM, bw TEN BRINK & BE VRIES. 1841. QÉt i$ een tjjb ban 3ta{jflen en een tgb ban fotefien. Salomo. %Er is een tijd van zwijgen en een tijd van spreken." In dit gezegde eens ouden Wijze, heéff ë&'sèhïqP ver dezer weinige bladzijden, gemeend, voor zich eene opwekking te vinden, om tot zijW)Protestantsche Landgenooten een woord te spreken. *fïBöif legge het niet ongelezen ter zijde en denke er ernstig over naJ^Yoor zicbzelven beöogt de Schrijver er eer noch voordeel mede. VanPïïjnen naam zou dit woord, deszelfs minste waarde ontleenen: het gewigt der zaak, moet hij den Lezer het zwaarste wegen. Als hartelijk aanhanger van het Protestantisme, kan ik niet langer zwijgen onder Romè'a geheime en meer openbare woelingen. Bij deze en gene stem, welke thans daarover opgaat, wil ik dè mijne voegen. Innig ben ik overtuigd dat zwijgen, in de gegevene omstandigheden, zonde is en heiligschennis, gepleegd aan de waarheid, die uit God is. Ter handhaving dezer waarheid moet, dezer dagen Vooral, ieder Protestant in Nederland zich geróeéw achten. Dit is een dure pligt. Al wie heeft kunni^spreken en zich, om welke reden ook, terughield; Kfpw^ toe, hoe hij zijn geweten stüfej als het te laat is I Wie iets heefFtunnen bijdragen, om het dreigende kwaad af te keeren , en hij deed zulks n1ëi}(luj ztë£ toe, hoé fcQ' zijne laauwheid en traagheid voor den Bfeetf'dér Kerk eenmaal verantwoorde! Sta dan deze nf§h'è:3¥fa%ke poging, nevens zoo vele andere middelen, welke reeds beproefd zijn of nog aangewend zullen worden. Zóó bewust ik mij zeiven ben van de zuiverheid mijner oogmerken, evenzeer zal niemand het middel tot derzelver bereiking ongeoorloofd BetërW.^Tk* *nel^ -geen' an8èr'' doel, dstó ^ dè* verdediging onzer heiligste regten, tot zoo dwreip', prijst ons door de Vaderen verworven! Daarom :wij, ik u op de teekenen, des tijds, dien wij beleven,;, opmerkzaam maken. Zoo immer,-, dan moet; men nu vooral op die; teekenen acht geven. Zij ?;ijnj wqlb'gt,, ja! meer dan waarschijnlijk, vruchtbaar, in t^rmrige; gevolgen voor Kerk en Stoa,^ ;Mijne bezorgdheid desaangaande, mag ik niet yerhelenj;, terwijl ik U den weg aanwijze , dien wij, mijns bedunkeps^ hebben te bewandelen', overeenkomstig den pljgt,, ;djeop ons- ais. Protestanten rust,;,} jjftf. Zoo deed ik, wa,t, ik.meende te moeten,; 4pen,.«ai de God der waarheid. zegene, mijn woord , tot dpit' einde, waartoe ik.bet heb. neêrgeschrevenlf^..,. sb ni < nogijvrs S&b bgialabvo Ai xisd gixiaï .nsgaov' ,#éa9ilaegtüftï'09 ei slKlUS , MsösdgibOBJaötO anövsgs-g IjfhM wflj' '« boö- jfrr éih. biadissw ob heb bg»Iq3» Maar welke zijn dan die teekenea des, tijds ? Waai in bestaat dan het gevaar der Profestantsche Kerk in ffaifalfiMftfffazA Vraagt:.^üfjjniet aan somnjjige 4aRtl bladen of aan menschen , wier brein vervuld is van hersenschimmen en schoonschijnende theö'riën. Deze zujP^a^tt-j Beroepen: ^t^e^tvfiede! en geen gevaar. Anderen, gewoon, onverschilligheid met verdraagzaamheid te verwarren, zullen welligt den man, die van zorgvolle! .dajen spreekt, wegens zijne zwartgalligheid beklagenaoo zij.heni niet voor eenen obscurant en kfrkgeloQvige uitkrijten; Vraagt het niet aan zulke menschel», Lezers! maar neemt de geschiedenis voor u., en opent uwe oogen, dat zij zien de dingen, die er in Nederland gebeuren! De Octobermaand des vorigen jaars leverde aan Europa een zeldzaam en buitengewoon schouwspel op. Koning Willem I deed plegtigen afstand van kroon en schepte», gedurende ruim 25 jaren door Hem gedragen. Een nieuw tijdperk begon. Het oude lag daar achter ons met deszelfs goed en kwaad. Veel herinnerden wij1 ons net weemoed uit vorige dagen. Wat had die vereeniging met België ons gekost! Wat hadden onze stoffelijke en zedelijke belangen daardoor geleden! Wij waren steeds de gehoorzame en volgzame zonen; van onze trouw als verzekerd; moest men de halstarrige kinderen maar zoeken te/ winnen. Zoozeer men zich in het eerste niet heeft bedrogen, is men omtrent het laatste jammerlijk teleurgesteld. Niettemin herinnerden wij ons dit een en ander, zonder wrok of bitterheid: wat zeg ik? Zoo lang de geschiedenis regtvaardig blijft, zullen de tien laatste Jaren der vorige Regering getuigen, van onze gehechtheid en troaw aan den Y«rst onzer keus. Intusschen had de afscheiding van België, behalve andere ook deze goede zijde, dat de Protestanten niet langer de speelbal behoefden te zijn van eene factie, die reeds den zegezang begon aan te heffen, op den trionrf der'aHéénzab'gmakende Kérk over de ongeloovigen. Ntt'was dan ook de vrees geweken voor de uitvoeringf^an het Concordaat, dat werk van een' de celles, bloediger gedachtenis"t-|i Verbroken was de band tusschen twee volken, in aard en zeden niet minder, dan in GodsdienstbelijdeJ nis versetóttêride als dag en nacht; GeenProtestanttek: Yorst o«ii&ieest Prpf&taiftsche onderdanen behoefde" „„ meer een Concordaat. Dus begreep dit nok> willem de I, 4*8 hier, zoo ooit, goed uit de oogen *8?.v;Het Concordaat had zichzelve in de afscheuring der Zuidelijke (Gewesten opgelost. Wjllem de II vólgde zijjjen Vader op. De hoofdstad desiiRijks zag Bs?» °P deü 28st>! Pabtcstant door geboorte en Overtuiging,ter» draagzaamheidr.jjegens alle andere Gezindheden» » onderzijne hoogste pligten als Koning/ telde,; » doch anetJttlTibwjcjdoor fe£ttehérmitig,,ji&i%**>r » testantsche Kefkviizoo zulks npodig; mogt tjzgnx, «zijne toegenegenheid en. liefde aan -dezelve- te fe; "zullen 1 at en blijken." ?n Wat dan tot dusver was:toegegeve^f^rbeschiQuj|i^|t .#g.»I als eenJkew-Qs van/s iKonings goeden wil, om zooveel -mogelijk allen: tevreden te stellen; van Hóogstdeszelfs verdraagzaamheid jegens elke Gezindte. Wel kónden wijj ons niet begrijpen, waarop het regt van vertogen en eischen der R. Katholijken of wel hunner Geestelijkheid steunde. Wel waren, naar ons oordeel, met die eischen in tegenspraak, de sierlijke Kerk- en Pastorij-Gebouwen der R. JL, alom in ons Vaderland opgerezen. Wij duchtten wel, dat onzen welmeenenden Vorst.weder strikken •werden gespannen,. t Men had-slechts den uitbundi- gen lof en de vleijende taal te lezen, in die dagbladen, waarin de vorige Regering immer werd gegispt, om niet te zeggen verguisd, wanneer^ niet genoeg toegaf! Maar ! wat later is gebeurd.... Neen! dit hadden wij niet gedacht, ooit te zwtten aanschouwen! Naauwebjks vertroWrTden wij onze oogen, toen wij daar lazen: » Z.M. heeft besloten, » het in 1827 met Rome gesloten Concordaat, welks » uitvoering tot nu toe was geschorst gebleven, » eindelijk in werking te brengen, en dat in dien » geest, instroctiën aan onzen Gezant bij het Pauselijk Hof zijn afgezonden." (*) Het is maar al te zeker! Uit Rome schrijft men onder anderen: » dat de » tegenwoordige Koning der Nederlanden die taak » weder heeft opgevat, en voornemens is, het » Concordaat in deszelfs oorspronkenjken vorm ten » uitvoer te brengen, met inachtneming evenwel » van die wijzigingen, welke de afscheiding van » België, noodwendig medebrengt." (f)' Eindelijk heeft Z. M., bij besluit van 26 Jannarij j. 1., bepaald, » dat het Departement voor de zaken der R. K. » Eeredienst bevoegd zal zijn, om, zonder Hoogst» deszelfs tusschenkomst, in eenige haar voorko» mende gevallen, te handelen." (§) (*) Handelblad 30 December 1840. (f) Handelsblad 84 Febroarij 1841. ($) Handelsblad 11 Febroarij 184rr Zietdaar, mijne Mede-Protestanten! U op eenige daadzaken gewezen, welke wij sedert vijf maanden, hebben zien gebeuren! Dit noem ik teekenen det tij dg, die wel verdienen te worden opgemerkt! Het is geene partijdige vooringenomenheid met de eene of andere geloofsbelijdenis; het is geen wantrouwen jegens de Regering, dat mij vervult, zoo min ik dit bij anderen wil opwekken; het is geen Godsdiensthaat, dien ik koester noch wensch aan te vuren. Ik vrees, en zoo ik meen op goede gronden, voor de treurige gevolgen dezer inwilligingen aan de R. Katholijkén in Nederland. Bescheidenlijk doch vrijmoedig, wiLik mijne vrees openbaren, niet om U te ontmoedigen, maar te doen achtgeven op de teekenen dezes tijds ! Zullen de aanmatigingen der R. Katholijke Kerk niet toenemen, naar mate haar meer wordt toegegeven 1.... Jk schroom dit althans. Ik spreek niet zonder opzet van de R. Katholijke Kerk, ter onderscheiding van vele verlichte en achtenswaardige manhen in dezelve. Van die Kerk, zoo als zij van het vatikaan hare wetten en bevelen ontvangt, en door het Jesuïtismu* wordt geschraagd; (*) door de hildebrakdbn en BOHiFAClüSSEN, tot Beheerschers der wereld bestemd; van Haar spreek,. Hare aanmatigingen in Nederland schroom ik. Immers zij staat uit haren aard steeds » eischende tegenover » den Troon;" zij zal in euvelmoed toenemen, naar mate haar meerdere inschikkelijkheid wordt betoond, (*) Zie s. jordaji , de Jesuitenorde s een werk dat door Roomsch en Onroomseh alleiini verdient gelezen te worden. zij blijft vorderen, hoe meer men haar toegeeft. Denkt eene Protestantsche Regering, dat zij Haar daardoor winnen zal, dan bedriegt zij zich zeer. Geen' dank zal zij inoogsten van de zijde eener Kerk, welke giene gunsten erkent. Niet; aft een blijk van verdraagzaamheid, beschouwt zij het inwilligen harer eischen; neen! zij verheugt er zich telkens over, als over eene nieuwe zegepraal op de zwakheid on z e r z ij ds. T wij fel t iem an der aan ? meent men;, dat ik het overdrijve of te donker inzie ? al. Waar daadzaken'rvoor handen,V'aijn J aijn redeneringen overtollig. Raadpleegt slechts de geschiedenis deilaatste Jaren. ilWTnsO'plttkt'i Mngeland>t$gwr&Rgt vruchten vanii!*fcf> emancipatie .der' Roomsch-Kathc"lijken. Openlijk en bij herhaling beklaagt mén ziök in het\jjhtt\Iement (gel^fc1glT%'>iiog onlangs lazen), » dat de wët'tflfci-de emancipatie te .veriiwerdtofeér*^'schreden; dat diibaanmatigingen der. .Röomache iPlOteestelijkheid teïL'fed*a^benamen.?iV .Welke.1 harde :lèjijeïr1tfeefttfefeö!vijMébjarige t>èreeniging méb'JSei* gi'ë daaromtrent %egèven. Léest'-de beraadslagingen in de tegenwoordige zitting ner Belgische Kamer gehoudcns,^én zou er nog twijfel kunnentiestaan, ten aanzien van den euvelBloed'der Roomsch-Katholijkë Kerk? Zóó ztff zij^ich ook allengskens^erlttffen ten koste van de dierbaarste regiétl>'der>>'$rotestantsche Kerk tyhBNéderland. Ook dit ^r%esf4k,rj*iét; zonder grond naar het mij toeschijnt. Men duide dieiVMiesmiet euvel, noch schrijve haar aan afgunst toe. Wq Protestariten zijn tevredenViwet hetgeen wij bezitten, maar wenschen ook gaarne te behouden, waA-^fff hebben. Kunnen wij dit bij den tegen woordigen gang Tan naken wel hopen? Reeds staan wij tegen over de R. Katliolijken, als öngeloovigen tegen over ware geloovigen. (*) Wij moeten dus tot gehoorzame Zonen en Dochteren worden bekeerd, des noods met kracht en geweld. Hoe rekkelijker nu eene Regering is, hoe gemakkelijke^ zegepraal der ware Kerk wordt bereid. Op die zegepraal in ons Vaderland heeft Home mede het oog, en wij moeten schrikken voor een doel, dat alle middelen heiligt! Waarlijk wij zouden blind zijn, indien wij het niet opmerkten. Wij zouden al zeer laauwe Protestanten zijn, als wij niet bezorgd waren, wegens onze dierbaarste regten! Zeker, wij hechten gewigt aan het gegeven Koningswoord; maar wij weten ook, dat de Koning een mensch is. Door list en intrigue is menig goedgezinde en met den hesten wil bezielde Regent misleid geworden; Zou onze goede Vorst dan ook niet op deze klip vervallen kunnen ? Men houde mij deze gedachte ten goede, maar juist, omdat de Koning zoo gaarne iedereen wil genoegen doen, hebben wij hét ergste te vreezen. Onmogelijk is het, aller wenschen te bevredigen. Door gunst bij gunst den R. Katliolijken' te schenken, moet noodwendig de Protestant verliezen. Genen beginnen zich te verheffen ten koste van Dezen; eindelnk.komt het zoo ver, dat de Re- (*) De Heer tak wickeb.si.ootk heet daarom Bisschop in fameus infidelium. Onder dien titel wordt verstaan , dat des BiJscïops" 'grondgebied door de öngeloovigen in. bézit wordt gehouden. gering met den besten wil, de magt niet meer hééft) om de regten harer Protestantsche onderdanen te handhaven. (*) Welligt tracht men onzer bezorgdheid een1 voornamen steun te ontnemen, door ons te wijzen, op de negentiende Eeuw, die niet meer kan worden terug gedrongen tot het tijdperk van domheid en Hiërarchie. Gaarne huldig ik onze Eeuw van Godsdienstige beschaving en verlichting. Gaarne erken ik haren weldadigen invloed op ons Vaderland. Maar dit alles maakt mijne vrees niet ijdel! Gaat in die oorden van Europa, waar éénmaal het Protestantisme zoo welig bloeide! Gaat daar, waar vroeger het zuiver Evangelielicht hoog op den kandelaar stond! Denkt aan België, waar het eerste Martelaars - bloed der Hervormers stroomde ! Denkt aan Frankrijk, dat bijna voor de helft der bevolking Protestantsch was! Denkt aan het ongelukkige Bohemen ! » In 1620 grootendeels nog » der Evangelische belijdenis toegedaan, was het » vijftien, slechts vijftien jaren later, althans » voor het uiterlijke bijkans geheel Roomsch.,"(-{-) Zóó kan dan het licht duisternis worden. Zóó kunnen de Protestanten beroofd worden van hetgene (*) Hoe de handen der Regering kannen gehonden. worden, xien wij duidelijk uit de allocutie van den Fans, na het sluiten van het Concordaat in 1827 , eene allocutie, welke over Mome'e bedoelingen, helaas! een licht verspreidde, dat de toenmalige Minister van Binnenl. Zaken niet weder konde verdrijven. i èlLc (f) Zie i. schkkking, Pred. te Groningen, Leerrede over Luk. 20, 16b; uitgegeven ten voordeele van de Herv. Gemeente te Litbite, in Bohemen. zij bezitten. Zou het dus ook niet in Nederland en met ons kunnen gaan? Bereidt men den weg daartoe niet, door het stelsel van toegeven aan de eischen van. Rome ? Is alléén'' het sluiten van een Concordaat niet genoegzaam, om alle vrees te wettigen voor de verheffing der R. Katholijken, ten koste van onze dierbaarste regten?... God verhoede het aangaan van een verdrag, waarover» alle Pro» testanten, het drievvijfde gedeelte van het Neder» landsche volk uitmakende, en gewis het aanzienndtjjkste, beschaafdste en rijkst gegoede deel te » onvrcden, diepbedroefd, bang bekommerd zijn!" (*) . Bx heb nog een derde gevolg op het oog, .waar^voor de vrees evenmin uit de lucht is gegrepen: het betreft de inwendige rust van het Vaderland. De R. Kathohjken worden stout op hunne overwinningen , Nu reeds doet zich die geest hier en daar kennen. De Protestanten daarentegen, gevoelen zich gekrenkt en vernederd. Het kan naauwlijks anders, of er ontstaat eene botsing fusschen beide partijen, die eenmaal tot eene treurige Catastrophe leiden moet. Hoe ! — op -dien Grond, door der Vaderen bloed geweekt, in den heiligen strijd voor licht en waarheid, waar Rome's magt, met zoo veel opoffering werd bedwongen, waar de Marnixen en Brederodes, de Nassaus en de de Ruiters leefden en stierven ; op dien zelfden Grond zal oogenschijnlijk de (*) Woorden van den schrijver der Zedig-Vrijmoedige Bedenkingen enz., bij saakes, Amst. 1841. Hen leze en behartige, wat hier zoo juist wordt gezegd, gelijk mede in het werkje: over liet ongrondwettige en schadelijke van een Concordaat enz., Gron. bij woliers. - R. Katholijke Kerk de heeraehende zijn! Zullen de Protestanten het kunnen dragen, dat de luister eener Bisschoppelijke eeredienst, hunne eenvoudige «rer^ schaduwei of geheell verdwijnen doefeïSi. Zullen zij het dragen , dat hunne Kerk als weggedrongen wordt en de plaats inneme » van eene geringe, slechts » getolereerde gemeenschap ?..Kan niet: eens de tijd komen, dat zij hunne waarde beginnen te beseffen ep hunne droefheid over gekrenkte regten eindelijk tot misnoegen overslaat ? Het taaiste geduld heeft deszelfs grenzen. Ik ben het alléén niet, voor wiens bekommerden geest die donkere toekomst zweeft. Mannen als rootaards, broes, groen van prinsterer heb ik aan mijne zijde. De r egt schapen R. Katbolijk mag en kan over die gevolgen niet zorgeloos henen stappen. » Mea vergete niet de » gemoedsstemming van het meerendeel der Natie. » Dit toch is, ook waar het niet Christelijk bleef, » bij overlevering nog Anti-Catholijk. Allengskens » zou ook dat gevoel, bij toenemende verfliaauwing,' »• te loor kunnen gaan; door overmoed der Room» schen, zou het in eene naauwelijks' berekenbare » mate worden versterkt. Er zijn herinneringen met » Nederlands- 'Historie onafscheidelijk zamengevloch-1 » ten; de bloedraad en de moordschavotten, de » tachtigjarige krijg, de onmenschelijkheden in » frankrijk en in de vaBeijen van Piëmont ? te-1 » gen Hugenoten en WaMenzen, dat is, ook tegen » onze voorvaderen of de betrekkingen onzer voor» vaderen, gepleegd; deze en dergelijke fljidsen van » Roomsch-Catholijken ijver zijn nog in het volks» geheugen geprent. — Men weet, dat de geloofs- ■« daden dier Kerk, martelvuren zijn (auto-da-fes.) >>■ Daarom, zej[>haar ^epvonnen banier in onze » dagenslihiejh/n^jelijk opgerigt wordt, bet meerea». deel der Jfejfcie .is nog ongezind; ,'Zieh voor baar » te buigen; bet [vergeet niet, dat de bodem met »; martèlaarabloed.'ial doorweekt & Jet( begeert niet al » te zeer te worden getesgd; er zou eeniientjffakea » der oude veete kunnen plaats bebben; betgeen » voor tien jaren mogelijk was, is reeds nu onmo»•.: gelijk geworden; en wil meneenen maatstaf te* » beoordeeling van dit onderscheid» hebben, men » vrage zich of, bij voorbeeld, het invoeren van ». een' Bisschop te Amsterdam, hetgeen toen zeer » doenlijk geacht werd, thans door het Gouverne» ment, zonder de rust des Lands, en welligt het >J aanwezen van den- Troon in de weegschaal te ». stalen, zou wordenibepiöéjÜ.." (*) Dit een en ander schroom ik, mijne Mede-Protestanten! als eene wrange vrucht; V^B (hetgeen thans in Nederlandtygji&euit. Wat zullen^'Wij: doen ? Die gevolgen lijdelijk afwachten ? Zullen wij het stilzwijgend toezien, dat de Kroon onp wordt ontnomen ? Zullen wij onze kinderen ten prooi van, Rome, overlaten?... Daar beware ons God voor! maar dat moeten wij ook zeiven zoo veel mogeljjl^x^chteB (*) Zoo- «preekt de Heer g. tak hukstebir , üï zijne Bijdr. tot herziening der Grondwet, aangehaald in de ongrondivettigheid enz,, bladz, 37 en 38. voor te komen. Spreekt dan, Protestanten! en zwijgt ÜÜfff opdat men, gélijfc vroege*,'ftit dat zwijgen niet tot uwe goedkeuring besluite! WaöPVan alles, wat naar opwekking van misnoegen en tegenstand zweemt. Verre, dat wjjnïe* Regering willen bemoeilijken, moeten wij de zorg, die ons hart beknelt niet in den boezem smoren. Wij bebben immers vrijheid om billijke klagten en bezwaren tot den Troon te brengen; zullen wjJ^Van die vrijheid in dit tijdsgewricht geen gebruik maken ? Zullen wij stilzitten, waar anderen waken en werken en woelen ?... Wat zich de R. Katholijken zoo eigenbatig veroorloven, zullen wij dat niet beproeven ? Spreken wij bescheiflè» / eerbiedig maar tevens onbeschroomd , met klem ï Van éénen kant voorgelicht, komt 'men tot de waarheid niet. Hoore en wederhoore de Regering! Of mag dan de R. Katholijk alléén vragen, dringen, eischen ? — Neen Protestanten! niet alzoo langer. Wij zijn het toch wel waardig, dat men ons hoore. Wij willen het zeker niet in rekening brengen; maar vergeten mag en moet het nooit worden, wat wij sedert 1830 gedaan en geleden en opgeofferd hebben voor onzen Koning eiP zijne Dynastie. Dat worde nooit vergeten, Wanneer de Regering beraadslaagt over zaken , welke onze Kerk en al wat ons lief is, in de hartader aantasten. Dat worde niet vergeten, waar men op den weg is om, regtstreeks of zijdelffigfc, onze regten te benadèelen. Daaröm, trachten wij onzen geliefden Koning met allen aandrang de treurige gevolgen te doen kennen van het toegeven aan Rome. Terwijl ééne partij de Regering zoekt in eenen bedwelmenden slaap te wiegen, dat wij Haar •■wakker houden. Dit is waarachtige liefde voor Vorst en Vaderland. Neen! geen Concordaat — geene Bisschoppen — geene Monnikenorden—■ geene Jesuïten: oneer en schande voor het vrije' en Protestantsche Nederland ! Nog eens zij het gezegd: Wie het wél meent, spreke thans. Hier is de volksstem éene stem van God! Gezegend zal de Regering zijn, als zij voor die stem niet doof is. Het oogènblik is gewigtig: wat nu gedaan wordt of verzuimd, werkt voor de toekomst— de rust en de vrede des Lands, de .veiligheid van den Troon kan er van; afhangen, want... het geldt de heiligste zaak der menschheid — de waarheid ! De Regering heeft de schaal in handen. Berekene en wikke zij met een juist oordeel, met een' blik op het verledene en op de toekomst. Dé geschiedenis worde daarhij., als onwraakbare getuige, niet voorbijgegaan. Hebben Saxen, SaxenWeimar, Oostenrijk geene Concordaten met Rome gesloten; zal dan Nederland dit doen ? (*) Protestanten! waarschuwen wij de Regering. Wij eischen niets voor onszelven, maar voor de zaak des Evangelies, hooger te waarderen dan zilver en goud! Voor het heil van Vorst en Vaderland en Kerk verheffen wij de stem: daarvoor hebben wij alles veill Zóó handelende in dit tijdstip , doen wij, wat wij konden en behoorden te doen. Wij vragen niet of het ons baten zal; geheel hopeloos is onze zaak nog niet. Verijdelt de uitkomst onze billijke verwachtingen en regtmatige wenschen; wij hebben dan een (*) Zie de ongrondwettigheid ens, bladi. 46 ea 47. gcrtét geweten. Aait ons zijn dé gevolgen'«iét. te •flfwn».-°*f«n magen' wij tejvrijmoediger! ons vertrouwen stellen op-den Almagtige en w»p- .den Heer : der Kerk. Wat bij mensoben onmogehjfcisv'isiimogélijk bij God! — Protestanten! in welke afdeeling Gij u veréemgen toatiogt, welaan! sluiiteij^wg:fflns naauwet en naauwer aan ée'n ; Want hetJtaaktiois olim! ZÓ& stellen wij Romtf i arm. onze eendragt tegen ! HêS"] verbonden , tot de LaikUregering genaderd >, wïltett' 'w^f - haar pogen te overtuigen van de waarheid ; en met de waarheid aan onze zijde, bezweren Wij". Haaf, 'list "zij , toegevende en concorderende, niet* wMMen, maar alle* zal kunnen ver.liézen t;:/. Ut leg de pen neder en heb aan mijnen pligt;;voV daan. Hoe men dit woord opneme en beöordeele, ik heb dè getuigenis van een goed geweten. Warme liefde1 VÓÖr Torst en Vaderland bezielde mij onder het schrflvëU ; maar niet minder hatteiKjlte liefde vöor mgëfe^Prtftestantsehè hehjlétffis. dan, Broeders ! Geeft- aeht- op de «eekenen deze» tijds! Zijn wij biddende waakzaam, en ónze leus blijve :» Houdt » Wat;Gij-hebt, opdat niemand uwe Kroon neme!"