AAN MIJTTE GELOOFSGENOOTEN IN MEDEBURGERS. JPrtf* ƒ 0,15. tb DOESBORGü, tu ik. F. ff. vak Ta. DB BRUIJN, 184s. gELOOFSGENOÖJeN es medeburgers ! hebt aan het eenvoüdigèrivoord j datüf ' ()vt*"(!cn heiligen Rok te THw êof ü sprak, Bjval geschonken, cn da» Gij gevoèfdet, dat toe* uie een oprtgt hart voortftffem, hebt QijoflHj. uWö ^langstelling gétdt»tt« i èiéhe belangStéUing, die zich niet lief onderdrukken, door dé walgelijke smaadrtltfénen van ccne veWMttèrdc tegenpartij. Gij hebt ook, en wel in alle oorden van het Vaderland\ cene gezindheid aan den dag gelegd, die aan de groote en heilige gaak van godsdienst, van gewetensvrijheid, van deugd en eer het heerlijkste vooruitf^P °P tle schoonste overwinning belooft. Die hoop op eene roemrijke zegepraal, zulRftrfe voorstanders van Rome, dooralhunne *Oaadféifimen en lasteringen niet in m$ *Mm verflaauwen, neen, zij vermeerdert»! mtltbt mJJn© yrïjiaoedigheid en mij* tW tronww Maar, geloofsgenooten en medeburgers, het werk is eerst aangevangen; nog is het bezit dier groote goederen van onzen geest en van ons hart niet gewaarborgd, nog worden zij door den vijand bedreigd. Spoedig voorwaarts dan om de algeheele zegepraal der godsdienst en des vaderlands te bevechten! En zulks wilt ook Gij; dat hebben stemmen van nabij en van verre mij kond gedaan. Welaan dan, wanneer wij dit willen, dat wij het dan volbrengen en ons los maken van de Roomsche Hiërarchie, van den Paus, en dat wij eene[ Duitsch Katholijke, d. i. eene algemeene Kerk oprigten. Zonder dit is er geene redding, geen heil voor ons mogelijk. Afscheiden moet zich de duitsche Natie van dien Italiaanschen Bisschop, den Paus en diens heerschappij, en zij moot eene waarachtig Christelijke gemeenschap, eene gemeenschap van broederen worden. Dit eischen van U, mijne gdloofsgenooten, de pligt en de zorg voor uw welzijn en dat uwer kinderen. Want die vreemde magthebber, de Roomsche Bisschop heeft 1.) de religie verlaagd tot een werktuig zijner heei schzucht en dezelve door misbruiken onkenbaar gemaakt; hij houdt ons 2.) in geestelijken dwang; hij ^CïWOest 3.) de eendragt der natie en on, dermijnt het geluk des Vaderlands. De ilisschop van Rome, welke niet de godsdienst, niet het zedelijk heil der vol ken bedoelt, maar die alleen wereldrijke magt en rijkdom op het oog heeft, heeft een zamenstel van misbruiken en bedrieglijke leerstukken ingevoerd; hij heeft een dwang- en woekcrstelsel onder de bescher ming der godsdienst geplaatst, om het ■volk te vernederen en te beheerschen. Hij en zijne werktuigen hebben den vrijen geest aan banden gelegd, en spreken onder de leus » Godsdienst!" vloek en verdoemenis uit over hen, die anders denken, dan zij hebben voorgeschreven. Zij noemen diegenen onzer geloofsgenooten, welke zich niet blindelings naar hunne inzettingen schikken, slechte Katholieken, ongeloovrgen, enz. Zij verbannen hen , die aan de vorderingen van hunnen overdreven' ijver geen gehoor geven, maar die in den geest van het ware Christendom spreken en handelen, uit de gemeenschap hunner Kerk. Gij, mijne geloofsgenooten, zaagt hiervan in de' laatste dagen maar al te zeer de voorbeelden , voorbeelden welke ons gemoed in opstand brengen tegen de barbaarschheid en de onmcnsehelijke bemoeijingen van hen, die zich gewijde dienaren van den Heer noemen. Gij zaagt het, hoe roomschgezinde priesters het durfden wagen Duitsche vrouwen, die in genrëÖgden echt leef- den, fnt welke? ujf^eren *n ^e Evangelische kerk werdett.„opgevoed, uit de kerk te verbannen. Gjj waart getuigen hoe roomsche ijvcraars aan die duitsche mocder9 den IfM^elijken zegen weigerden, ja nog op deratejver sterfb^tt| hunnen vloek over haar uitspraken. Is zulk een bestaan menschclijk? is het christelijk? Wanneer en waar handelde de verhevene Stichter van onze godsdienst alzoo? Die Stichter onzer godsd^ejnst predikte verdraagzaamhjjid > en sprak eens tot zijne leerlingen, welke van hem begeerden, dat Hij vuur van den hemel dedc nederdalen, op degenen. die Hem niet aannamen: »Gij en weet niet van wat geest dat gij zijt." Maar in regtmatigen toorn zien wij, j«fli._i«nj*token, waar heiligschennis gepleegd, waar woeker in den tempel gedreven werd. En zulke godsdienst woeker nUAVordt hedjen ten dage nog door velen gepleegd, welke zich priesters en lusschoppen noemen. De Bisschop van Rome en zijne aanhangers misvormden de godsdienst door misbruiken ; zü„ voerden de oorbiecht in, en stelden de priesters tot regters aan over do denkwijze en gevoelens der leeken. Daarom vordert men van U, mijne geloofsgenooten, ,JKelke men leeken noemt, dat gij uwen priesters eene rekenschap van uw binnenste geeft) welke gij alleen aan God verschuldigd zijt. Verheft zich hiertegen niet uw gevoel van menschcnwaarde? Zijn niet de priesters slechts raenschen als gH? Of is de oorbiecht ook welligt door Jezus of deszelfs Apostelen ingesteld ? Christus en de Apostelen verfoeiden eiken gewetensen geloofsdwang, zij wilden de Kerk grondvesten alleen op de vrije kracht des woords van waarheid en liefde, hetwelk zich dooc het deelnemen van alle leden, en dus ook van de leeken, moet uitbreiden. Een heersch-; zuchtig paus was het, welke de oorbiecht eerst 1200 jaar na Christus geboorte invoerde , om zijne magt uit te breiden, vorsten en volken in onwaardige afhankelijkheid te houden , en tot priesterknechten te verlagen. De roomsche Bisschoppen drongen oos^ Duitschers, smadelijk eene voor het volk onverstaanbare taal op, namelijk de latij nsche, hoewel de Apostel Paulus eene vreemde voor het volk onverstaanbare taal, in het bedehuis regtsstreeks onzin en dwaisheid noemt, 1 Kor. 14: 14 23. De roomsche Bisschoppen voerden den aflaat en het vasten in, alleen om invloed op de gemoederen en om rijkdommen te verkrijgen. De geschiedenis verhaalt ons hiervan de stuitendste voorbeelden. En nog in onze dagen bestaat de instelling , dat de Katholiek, welke aan een hoogwaardig geestelijk ambt 40 of 50 daalder betaalt, des vrijdag$ vleesch mag eten. Welk een misbruik! En wie ontvangt dat geld? Geven de geestelijke ambten U wei over iets van dat alles Tekenschap? Wien komen de schatten der Kerk toe? Den Paus welligt? Hoe lang zult gij u, geloofsgenooten, als kinderen laten behandelen ? Hoe lang uwe prelaten, als die uw heil in pacht hadden, dulden? De roomsche Bisschoppen riepen almede den misdadigen handel en woeker te voorSchijn , welke door middel van de misgelden gedreven werd. O* slechts weinige mijner geloofsgenooten zullen dezen schandelijken handel, Welke met die misgelden gedreven wordt, kennen, een' handel, die mij bij de enkele gedachte aan denzelven, met huivering vervult. Of is het geen schandelijk bedrijf, wanneer men daar ziet, hoe priesters van vrouwen en moeders aan welker uitgeteerd gelaat de honger knaagt, geld voor eene mis nemen ? Dat mag brood heeten, hetwelk den hongerenden kinderen onthouden Werd! O waar vind ik woorden voor zulk eene misdaad? En verder, mijne medeburgers, hoe noemt gij eënPliandcl, waarhij priesters aan priesters missen voor 6 zilvergrosschen overlaten, terwijl zij zei ven voor die missen 15 a 20 grosschen ontvingen? Deze handel, dit verraad wordt heden nog tot eene afschuwelijke hoogte gedreven. Geloofsgenooten, zoodanige vruchten draagt de roomsche Hiërarchie! En moet ik U op nog meerdere derzelve wijzen, zoo denkt aan het Celibaat met deszelfs vreessclijke, de zedelijkheid ondermijnende gevolgen, zoo denkt aan de ergenis, welke aan de gemeenten en aan de jeugd door concubinaat, echtbreuk en andere, nog grootere misdaden van een niet gering aantal R. C. priesters, gegeven wordt! Het celibaat strekt den roomschen Bisschop ten hoofdsteun. Hetzelve is, hoe onnatuurlijk ook, en zelfs in het Evangelie verboden, door een' der heerschzuchtigste Pausscn , eerst 10CO jriar na Christus geboorte, onder bloedvergieten in Dvitschland, Frankrijk en Spanje ingevoerd geworden. Denkt, gij Duitsche mannen aan de eer uwer vrouwen en dochteren , denkt aan uwe kinderen , handelt als mannen, als vaders en echtgenoot ten, en zegt Rome de gehoorzaamheid op. Ook is het pligt U van Rome los te scheuren , omdat de Roomsche Hiërarchie uw Verstand en uw hart in smadelijke kluisters boeit. Want gij moogt slechts binnen die grenzen denken en schrijven, welke Rome U voorschreef, anders wordt gij voor slechte Katholijken uitgekreten, of als'ketters verdoemd. Gij moogt de stelsels van uw geloof niet vrijelijk beoordeelen, hoewel Paulus zegt: »maar proeft alles en houdt dat goed is " Blindelings gehoorzamen en aannemen moet gij wat de Paus en zijne priesters U vooMchjijven. Wilt gij dit nog langer verduren? v ^8artoe hebt gij van God de rede ontvangen, zoo gij dezelve niet moogt gebruiken! Dan behoefden,immers de Paus en zijne priesters, ajleen de rede, en niemand buiten heu ? Ook uw hart wordt door deze Hiërarchie' in boeijen geslagen» Want Katholieke mannen en vrouwen mogen met Evangclischcn gcene echtverbindtenis aangaan, tenzij de kinderen in de Roomsche leer worden opgevoed. En welke onmenschclijke handelingen hebben niet vele Rooinsch - KathoJjjke priesters bedreven, welke onzedelijke, onbeschaamde cischen durfden zij niet doen hooren i Deze volgelingen van Bomc kwetsnn, metzedelooze onbeschaamdheid, de kicschheid der Duitsche maagden, waar zij haar verpligten vooraf te verklaren, Jya welke belijdenis haar verhoopte kroost zal worden opgevoed. Hoe, Duitsche mannen en jongelingen, hebt gij dan geene achting voor uwe dochters, uwe bruiden en zusters , dat gij deze ongerijmdheid duldt. Wanneer zal dan uwe billijke verontwaardiging over dusdanige verkeerdheden in uwe borst ontwaken, en zich te weer stellen tegen die lage knechten van Rome, welke dat heilige gevoel van schaamte uwer bruiden, zusters en dochters kwetsen? Nu moet dat geschieden, nu is de ure daar! N y, „moeten wij vereenigd en beslissend tegen hen handelen. Nu moeten wij ons afscheiden van den Roomscheu Bisschop. Dit is pligt, een dure pligt, i Welke geenen dag uitstel meer lijdt. En pligt is het ten laatste nog ons van Bome af te scheiden, omdat de staatkunde der Hiërarchie de Duitsche natie in tweedragt zoekt te brengen en het welzijn d$s vaderlands ondermijnt. Wilde ik al het onheil en de schande schetsen, welke Rome over het Duitsche volk heeft gebragt, zoo zoude ik geheelo boekdeelen moeten schrijven. — Maar