over het ONGRONDWETTIGE EN SCHADELIJKE Van een CONCORDAAT, tusschen • NEDERLAND en ROME AAN TE GAAN. Naar E. MÜNCH, voorheen Hoogleeraar in de Kerkelijke Geschiedenis en het Kerkelijk Regt te Luik, W. BROES, Predikant té Amsterdam, H. I. ROIJAARDS, Hoogleeraar ié Utrecht, en andere Schrijvers. Tweede, met een Naschrift vermeerderd, drukt te GRONINGEN, Bil 3. b. w o l t e r S. 1841. Cancojturen fjeigft betlfetm. Duitsch spreekwoord. Er komen in de geschiedenis der menschheid nu en dan gdbej^epissen voor, welke zoo onwaarschijnlijk en ongeloofelilk/^zijn, dat men ze niet voor waarlijk plaats gehad hebbend zoude erkennen, indien njeftjakt door de onwedersprekelijkste bewijzen daartoe gedwongen wierd. Tot die gebeurtenj^&pn behoort het sluiten van Concordaten in de negentiende eeuw, 'twelk de Nakomelingschap ? zoo zij aan de hoogere crijtiek blijft dóen, als onmogelijk zal pogen uit te monsteren uit de rei der gebeurtenissen. Want hetzij men vraagt, welk eene zaak een Concordaat toch zij, hetzij men let op de aanmatiging van Rome in deze zaak, en de zwakheid der Regeringen, die aan deze aanmatiging-.toegeven, hetzij men .de onregtvaardigheid beschouwe, die daarin gelegen is zoowel tegen de Katholijke Kerk, welke aan Rome wordt opgeofferd, als tegen de Protestantsche, die daardoor niet meer gelijke regten heeft met de Roomsche, hetzij men de onstaatkundigheid opmerkt door den Staat zeiven bedreven, ja het werken aan zijn eigen verderf, 'twelk door den Staat hierin gedaan wordt: — alle$. is even onbegrijpejyk^ „onregtmatig en verderfelijk, behalve voor Rome, 'twelk alleen wint ten koste van alle anderen. Bij Bij het berigt, door allerlei Nieuwsbladen medegedeeld, dat Nederland evenwel het in werking brengen of op nieuw sluiten van een Concordaat te wachten zoude hebben, schijnt het noodig het groote Publiek op dit nieuw gevaarvol teeken van den tijd opmerkzaam te maken, opdat, zoo mogelijk, eene nog luidere stem uit Nederland opga, om dit Trojaansche paard van onzen heiligen bodem te weren. Nieuwe onderzoekingen daartoe aan te stellen is onnoodig; er is waarlijk reeds genoeg over geschreven. Maar dit Ss in werken te vinden, die het groote Publiek zoo niet leest; daarom volgen hier uit, dezelve cenige mededeelingen. naam en oorsprong der concordaten. De naam Concordaat beteekent overeenstemming, verdrag, van het Latijnsche werkwoord concordare, overeenstemmen. Het kan dus toegepast worden op alle verdragen of overeenkomsten; maar wordt door het gebruik alleen toegepast op die tusschen de Regeringen en de Pausen van Rome, dewijl "de eerste dezer overeenkomsten, ten jare 1122 tusschen Keizer hendrikV en Paus calixtus II gesloten, bij geval den naam van Concordaat of overeenstemming na langdurigen twist had erlangd. De twist was ontstaan door Paus gregorius VII, die gepoogd had de Kökeiijfött, welke tot dien tijd toe onderdanen van den Staat waren, aan die onderdanigheid te onttrekken, en onder den naam van Kerk eene heersdHlppij te stichten van de Kerkdijken (vooral van den Paus, hun hoofd) over alle andere heerschappijen en rijken. Hieruit ontstbhd een strijdttts- schen schen de wereldlijke en kerkelijkenHiagt. „ Deze strijd," zegt* münch (*), „welke niet over onwezenlijke regtea „en voorbijgaande belangen, maar over de grootste „ideën der Europesche menschheid*/over vrijheid en „ heerschappij, over beschaving en regt, overigeloöf, „ en geweten, nu eens uit innerlijke overtuiging^ dan „eens met berekenende Staatkunst?gevoerd werd, was „reeds bij den aanvang der lange regering vanrHöN„driiv IV begonnen en door eene rei van lots- enbe„grips-wisselingen voortgezet, totdat ten laatste de „weinige hoöpijijuï, ieder der beide partijen, omvolle„dig over den.vijand te zegepralen, haat) bewoog tot „eene schikking, welke wel aan de kerkelijkeiSJagt „zeer veel, ja het meeste overliet, maar toch voorde „wereldlijke ten minste een deel van hetbestredeneregt „redde en haar een' eerlijken terugtogt verschaft&"jJr Zie daar het eerste Concordaat 1 Vóór dien tijd ware het slisten daarvan eene ongerijmdheid geweest. Want vóór gregorius VII waren de Pausen onderdanen van het Duitsche rijk, die door den Keizer werden aangesteld. Maar, 'CQen de Kerkelijke napoleon der elfde eeuw zijn geestelijk'fwsreldrijk oprigtte, begon hij met zich van onderdaan des Keizers tot heer vaUi Keizer en Koningen te verklaren, en toen henï'jgijn opstand ten decle gelukt was, moest ten laatste de Keizer met zijn' voormaligen onderdaan wel een verdrag; sluiten, 'twelk als het slot van eene halfre^uwsche discordia nu Concordaat werd geheeten, $è Lang, Weef het bij dit eene Concordaat. Doch toen in de vijftiendes eeuw de drie groote en beroemde Con- ci- {*) e. münch, folLlandiga Sammlung aller Konkordate. Leipz. iS3o. Th: Ij S. i5. vaardigheid is, dewijl, hoe wijs ook de bijzonderheden gedacht mogen worden, het sluiten van een Concordaat op zich zelve een onregt is aan de Christelijke Kerk des lands gepleegd door den Vorst en den Paus, die zamen over haar beschikken, zonder dat zij er hare toestemming toe heeft gegeven. Wij willen deze Kerk des lands eerst eens beschouwen , in zoo verre zij tot het Katholijke, dan in zoo verre zij tot het Prorestantsche Kerkgenootschap behoort. Een Concordaat gaat van de vooronderstelling uit, die Rome wil opdringen, maar het verlichtste deel der Katholijken geenszins aanneemt, dat Rome de Christen* heid behoort te regeren, dat Paus en R. K. Kerk genoegzaam hetzelfde zijn, dat althans Roomsche en Ka-, tholijke Kerk hetzelfde beteekenen. Deze zoo bestredene vooronderstellingen neemt de Vorst, die een Concordaat sluit, als onbetwistbare waarheden aan. Te regt vraagt daarom onze roij aards (*) : „ Zou de Roomsche Kerk „ zelve, zouden de Roomschgezinde onderdanen, niet mo„ gen verlangen van derzelver Vorsten, dat althans de Kerk „ niet in de Curie [het hof van Rome] alleen gezocht wor* „ de, dat derzelver regten althans door de Staatkunde „niet worden opgeofferd, en dat de kiem van een levend „ beginsel, hetwelk zich in Europa hier en daar vertoont, „niet worde onderdrukt; dat aan de Landskerken de „ nationale regten worden behouden; dat waar de Vorst, „in overeenstemming met de behoeften zijner onderdanen, de Roomsche Kerk in zijne Staten wenscht «te (*) Vergelijking der nieuwe Concordaten, in het Archief «oor Kerk. Gesch, door KIST en KOUWR.ua , LI. 11J , L>i. 718, 649. merkz^amheid-en navolging zou verwekt hebben. Teregt schrijft daarom de geestige spittler van deze zaak i^'Nu werd den PauS lüh tweedenmale ten grave „geluid, luther luidde hard, sarpi luidde zacht, „maar even hoorbaar." „ Door den gelukkigen uitslag van sarpi en Vetteüë'B twistzaak werden vooral de vrijheidlievende Fransche Geleerden uitgelokt en aangemoedigd, de aloude vrijheden hunner Kerk tegen de PatiSièlijke aanmatigingen te verdedigen. Onder hen was edmuN'd IÖBÖher , Syndicus der ParljSche UrftHtërsftèft, sarpi's tijdgenoot , een der voornaamsten. Hij werd het offer zijner Wrjmoedigheid; maar de ideSfFvan sarpi door hem in Frankrijk overgebragt, vonden er eenen vföéktfoaren grond, werden door de volgelingen van jansenius verder ontwikkeld en verdedigd, en behaalden in de bekende '^tijf Voorstellingen der Gallicaansche GtWtilijkheid', ten jare 1682, eene schitterende overwinning op de Pau■SeTrjke opperhoofdigheid; daar ZÏfSé vrijheid en zelfstandigheid der nationale Kerken üfögraken, en de palen der Pauselijke magt naauwer, dan voorheen gedaan was, vastzetrèden." „ In de volgende eeuw vertoonde zich dezelfde zucht 'Wt beperking der Roomsche overmagt over de Kathö"frjké Kerk eerst op het naÖrukké^kste in ons Vader"fönd, waat de vriendeff* van jansenius het waarlijk KaMo/^%artsbisdom vaW^tfeBrt met de Bisdommetfvan Haarlem en Deventer fiaTSfiiaaWen, en &8flferStösschop en Bisschoppen ook nu nógrlkShWr wijden $r%6et door • den Paus worden gewijd. Later openbaarde zfj zich het sterkste in Duitsland, waar ten jare 1763 johannes nicolaüs vonhontheim, onder den aangenomen"naam- van „ aan de Heiligen en voor de dooden, weggestreken» „Ook hebben wij het wezen der Mis veranderd; in „ de Roomsche Kerk wordt zij als zoenoffer gevierd: „ wij bieden haar, gelijk alle oude Kerkvaders, ten „aandenken aan den dood en het lijden onzcs Heereri jezus christus, en ten danke voor alle Weldaden „ en zegeningen, die wij door zijne verdiensten ver„worven hebben. Ook hebben wij de ophelling van ,:, den Monstrans en andere soortgelijke plegtigheden „afgeschaft. Ons doel is niet, eene nieuwe Kerk te grondvesten, maar de menschelijke nieuwigheden en bij„voegselen te verwijderen en de oude Godsdienst van „jezus christus op nieuw in het leven te roepen."" Ziet daar een werkelijk bestaand onderscheid tusschen de Roomsche en Katholijke Kerk! Maar wat doet nu de Regering, die een Concordaat sluit ? Zij ziet dit onderscheid geheel voorbij. Zij neemt voor goed en gaaf aan, wat het hof van Rome van zijne opperheerschappij opgeeft. Zij maakt den vooruitgang van hare Katholijke onderdanen in verlichting en godsvrucht ondergeschikt aan de belangen van Rome's hof. Zij behandelt als onderdanen van Rome allen, welke Rome zegt te mogen overheerschen, hetzij deze personen dit zeggen als gegrond erkennen, hetzij zij hetzelve als aanmatiging verafschuwen. Hierdoor overtreedt zij, onzes erachtens, een artikel, 't welk in elke Grondwet behoort te staan, dat alle godsdienstige Gezindten volkomen vrij zijn, mits zich houdende binnen de palen van gehoorzaamheid aan de wetten van den Staat, daar zij de verlichte Roomsch-Katholijken door deze overeenkomst met een buitenlandsch hof van de hun hun gewaarborgd^ vrijheid berooft, door hen ook aan de wetten van een' vreemden staat te onderwerpaL, „ Men bedriege zich toch niet (*), noch late zic^wj^ „ slepen door het vermoeden, als of de Roomsche Kerk „ algemeen den Paus als Opperhoofd erkende; als of daar„ om de Vorsten genoodzaakt waren, waar zij de kerke„lijke belangen wilden regelen, met Rome te onder„ handelen. Nooit is dit beginsel in de Roomsche Kerk „zelve aangenomen, of het werd tevens bestreden. En „ waarom zal dan de Staatkunde hetzelve onvoorwaarde„ lijk aannemen ? Is dan de strijd tusschen het Papaal„ en Episcopaal-stelsel te vergeefs gevoerd ? Waar mag „ het dan toch in de kerkelijke wetten geschreven staan, „dat de Paus het regt heeft, over de kerkelijke aangelegenheden in alk landen van Europa te beschikken? „dat de regten der Bisschoppen in de verschillende „ landen van hem afhangen, en dat hij alleen over de„ zelve beschikt ? dat de Landskerken eensklaps van al „hare regten verstoken zijn, omdat de Heilige (!) Vader „spreekt? dat zij van hem de wet zullen ontvangen? „ Waar anders, dan in de aanmatigingen eener heersch„zuchtige Hiërarchie, niet op regt gegrond, maar op „ verovering, en die zich beroept op het Kerkregt van „ HiLDEBRAND, dat wederom geene andere steunsels „heeft, dan valsche Decretalen en geweld." „ En dien onbepaalden Monarch der Katholijke Kerk „ huldigen de Europesche Staten in de 19 Eeuw! zij „beslisten dus door de Staatkunde een vraagstuk der „ eeuwen. — Vaak beschikten ook hier de Vorsten met ?, den Paus over de regten van derden, t. w. der Bis,, „schop-. (*) Wqorden van roijaards, Archief , III, 744 74§, „nog twee andere aanwijzen, waarin de werkelijke af„ stand tusschen een Concordaat en een Kerkelijk re„glement openbaar wordt, benevens de meerderheid, „welke uit het eerste voor de Roomsche, en de min„derheid, welke uit het tweede voor de Frotestant„sche Kerk ontstaat? Beide die gevallen kunnen voorkomen; zijn welligt reeds voorgekomen; en hebben „zoo zeer aan de zijde van het Gouvernement als „voor de Kerk geen gering belang. Hoe? indien de „Koning mogt goedvinden in tijd en wijle omtrent „het vastgestelde uitzonderingen te maken? Hoe? „indien hij om nader inzien of om veranderde omstandigheden mogt willen besluiten tot het veranderen van „eenige artikelen der onderscheidene Kerkverordenin„gen of wel tot het invoeren van geheel nieuwe? „ Het is, zoo ver de grondwet toelaat, gereed dit te „doen met de Protestantsche reglementen; want van „den wil des Konings uitgegaan, hebben zij geen' „anderen waarborg, dan in denzelfden wil. Doch „voor de Roomsche Kerk staan alle artikelen harer „Staats-kerkordenlng onbewegelijk vast; vermits zij „in een wederzijdsch verbond bepaald zijn, waar ach„ ter niet staat uitgedrukt, noch uit den aard deszel„ ven heeft kunnen gesteld worden, hetgeen het stot „der algemeene som onzes Protestantschen reglements „uitmaakt: „geene veranderingen kunnen in dit re„„glement gemaakt worden dan door Z. Majesteit.*'" HOE Van de Katholijken: 'want.hunne.regten en vrijheid worden opgeofferd aan de beerscbzucht van Rome, 't welk'zich aanmatigt over heabte kunnen beschikken £ zonder dat zij deze aanmatiging erkennen. Er zijn dus ook geene ijverigere bestrijders van Concordaten dan -de Roomsch-Kathblijkeschrijvers, de pradt, carövé-, münch , alex. muller , en vele anderen. Zelfs deïjverige bestrijder der Protestanten, bossuet, „wildé nooit „heeten: ÉvSque par la gr ace du St-Siêge (Bisschop „door de gratie van den H. stoel); schreef altijd: ivyé„ que par la permission divine (Bisschop door Gods „vergunning)" (*). Van de Protestanten worden desgelijks, hoedanig ook de bepalingen van het Concordaat zijn mogen, de/reg.ten verkort, reeds daarom, dewijl het een Concordaat is, eene overeenkomst, waardoor de Staat aan de Roomsch:Katholijke Kerk, of liever aan den Paus, een regt toekent, strijdig met de gelijkheid van alle Gezindten, welke de Grondwet eischt. Men zie boven bl. 23—26. Ten tweede. Daar een Concordaat in zijnen aard . Sjqdig is tegen de onafhankelijkheid en vrijheid Van een rijk, kan er geen gemaakt worden, dat niet in zijne bepalingen onregt bevat. Zoo strijdt dan ook het Nederlandsche van 1827 tegen de Grondwet door , ménig artikel De Protestanten mogen er niet tegen hebben, dat de Heer van wyckerslooth , tot Bisschop van Curium verheven, zijnen Bisschopstitel hier voere en zijne geestelijke waardigheid hier uitoefene: - wie heeft eraanmerkingen tegen gemaakt? — maar indien ook (*) Zie Zedig- Vrijm. Bedenk. , bi. 21. 4* ook zij moeten betalen tot de hooge tractementen, wélke Rome voor de Bisschoppen eischt, indien de Staat hun hoogere eer toekent, dan b. v. aan een' Presidefit van een Provinciaal Kerkbestuur der Hervormden, dan hri*. ben xfl.fcegt tot klagen. Want die hooge tractementen en die Bisschops-eere zijn — aanmatigingen. En aanmatigingen van schreeuwers toegeven, is regten van de stille burgers schenden. Verg. boven bl. 41, 45, 46. Maar er is nog meer. Alle inwoners van Nederland, moeten opkomen tegen eene overeenkomst, die uitdrukkelijke bepalingen der pas bezworene Grondwet verbreekt. In die 48roridwet lezen wij, Art. 226: „ Het openbaar onderwijs is een aanhoudend voorwerp van de zorg der Regering. De Koning doet van den staat der hooge, middelbare en lagere scholen, jaarlijks, aan de Stater^ Generaal een uitvoerig verslag geven." En Art. 145: „De Staten-Provinciaal worden belast met de uitvoering der wetten opzigtelijk — het openbaar onderwijs,'' enz. Zie daar drie bepalingen der Grondwet, welke door het Concordaat van 1827 worden overtreden. Want dat Concordaat laat a)de zorg voor het openbaar (inderwijs , wat een zeer. gewigtig deel, de opleiding der toekomstige R. K. Priesters betreft, in plaats van tot een voorwerp van de zorg der Regering, geheel en al over aan den Paus en de Bisschoppen. Dat Concordaat maakt het dus b) onmogelijk, dat de Koning een voiedig verslag van den Staat der scholen aan de Staten-Generaal doe geven; dewijl er al de scholen aan zullen ontbreken, die de R.. K. Geestelijkheid mag verkiezen als Seminarieën en kleine Seminarieèn op te rigten. En zegt meil» dat deze scholen nu toch ook in dat verslag met vetr Verschijnen : goed* maar dit gebeurt nu.idobfcfien verzuim van de opvolging der GfOndwfet, door'een rGeqcordaat zou ^rweffiüm gewettigd, en dus de Giïtadwet niet meer verajimd^rinaar ookyovertredefl worden. Éindelijk #) terwijlféftiGrondwiet: voorondersteh£rdat er wetten (door Koning en Volksvertegenwoordiging gemaakt) over het onderwijs bestaan en zullentlrjven, neemt hier de Korung-alleenv.iin den vorm van ■&B verdrag met den Paus, een besluit g#er het onderwijs. Dat de Grondwet geheel iets anders .eischt, is erkend door den Minister-van Binnenlandsche zaken ielyerr in zijn Rapport aan den Koning dd. 30 Jan, 1829 (*). Men hoore, hoe nog dezer dagert het ongelijk en onregt, 'twelk door deze overtreding der:flrondwet aan de Protestanten wopdtaangedaan, is uitgesproköK „Het „moge niet zoo zeer berispelijk zljö,. dat de Staat de „ Kerk-regten aan Roomseh-Katholijken, van wege hun „begrip daaromtrent, wat ruimer viert dan aan de Hér„ vormden; past het echte? wel, dat de Koning voor „de eöcstgenoemden, ten hunnen genoegen en om den „Vorst van Rome te bejieven, zijn .Koninklijk gezagin „menige zaak ten eenemale pijp geeft2;;Xtf dat eischt „toch het Concordaat, dat geeft de Koning aan het-. „ zelve toe, waar het den Bisschap jto Stijn Seminarie „onafhankelijk stelt, waar het voor den Bisschop be„dingt, dat die zjfcenOilderwijzers vrijjirjtet ^tan-zen „ afstelt, zelfs nfct-, immers niet bepaaldelijk, uitge„ zonderd het onderwijs in regt, geneeskunde, andere »we- (*) Men zie hetzelve in de Toelichting van den Brief van den Heer kan bommel aan den Hoogl. siegekbeek. Groningen bi) oomxmiis , i84i, waaruit men tevens kan ontwaren , hoe de Staat door dat aan de Staatszorg onttrokkene onderwijs in de Suminaricën onderraijad kan worden. £ ZUL*0? V00r «** dienstig „acht. Onderdanige Hervormden! ook de fcus van „den Theologischen Professor gaat van den Km* Muit. De keus van den man, die uwe Leeraars eh „Predikers «al opleiden en vormen, is zelfs van uw «advies uitgesloten.» - „En wie is hij [die met „den Pauselijken stoel'«nik een Concordaat sluit] ? De „Nazaat is hij van wiixem, die dat geloof [der Pro. „testantsche Kerk] in ons Vaderland en fa-BWw*». „ handhaafd heeft. Ik zie die Vorsten, ft zie onze vade„ren, ik zie onze Martelaren, ter ure als de Pauseffltó „hul op den Oud-Nederlandschen grond luid wordt afgekondigd, uit hunne graven opgestaan; met foei! | ach! het oor afwenden" (*). „ Een Concordaat met Rome!" roept een ander uit (+) „Ziet gij niet, Waarde Geloofsgenooten! hoe wij' „door de invoering van hetzelve, bij onze Roomse!»' „Medechristenen diep vernederend worden teruggezet? „ Terwijl de Bisschoppen voor zich en hunne Vicaris* „sen, voor hunne luistervolle Kathedrale Kerken; voor „hunne Seminariên en derzelver Leeraars rijke inkom„sten nit 'sLands schatkist genieten; ja! ieder Kapiteel zelfs eene toereikende dotatie, of vaste bezittingen, waaruit de onkosten kunnen bestreden worden, „ontvangt; - eene uitgave, die wel voor het grootst „gedeelte door ons Protestanten zal moeten worden „goedgemaakt - is ieder Bisschop in zijn Bisdom een „ oiiafliankelijk heer, die zijne onderhoorigen naar wel„gevallen kiest, en de Leeraars aan de Seminariên „naar geheel vrije keuze aanstelt, zelfs in die vakken (*) Zie Zedig^Vrgm. Bedenk, bl. 16-18. (7) Bit Concordaat, hl. 12-14. , van „ van wetenschap , welke op de Godsdienst geene regt„atreeksche betrekking hebben! En wij Protestanten, „ voor zoo veel althans onze Leeraars door den Staat, „ waarlijk zuinig genoeg! bezoldigd worden; wij zijn „ zelfs voor het minst bedrijf, dat in de Kerk geschiedt, „onder het toezigt en de leiding van 'sLands Regering! „ Op onze hooge Kerkvergadering is steeds een dienaar „des Konings tegenwoordig; hare besluiten wordendoor „den Koning bekrachtigd; zonder 'sKonings wil kan „ er in dezelve geene verandering gemaakt worden; „geen Leeraar kan, zonder 'sKonings toestemming, „zijne dienst bij eene roepende Gemeente aanvaarden; „bij Hoogleeraren, door den Koning benoemd, en naar „bepalingen, door den Koning gemaakt, moeten onze „ Studenten in de Godgeleerdheid hun onderwijs, hunne „ opleiding en geheele vorming ontvangen! Hoe on„ verdragehjk moet ons deze onderscheiding zijn! ons, „ van wie waarlijk voor den Staat niet meer te vreezen „ is, dan van Rome's aanhangers en dienaars! ons, die „het grootst, het aanzienlijkst, en waarom zouden wij „ het verbergen ? ook het verlichtste deel van Nederlands bevolking uitmaken!" Ten derde. Het sluiten van een Concordaat in 1827 kan noch Vorst noch volk binden, om het nu nog te volvoeren. Het is toen gesloten ten behoeve van de Zuidelijke Provincieën, van welke wij nu zijn gescheiden. „ Van de duidelijke gewesten zijn onze Noordelijke „ gescheiden, volstrekt geseheiden, zoo zeer als" Van „Spanje of Turkije. In de addelijke regeert leo„ pold ; over ons, Noord-Nederlanders, willem II. Maar wat betrekking zouden wij dan meer hebben op „ceu 1 5, een verdrag* hetwelk ten jare i827,„ifeBjede tea^rv „zen opzigte, gesloten is, doch zulks staande onze fcnaauwe vereeniging en van wege onze naauwe veree„niging niet Zuidelijke Gewesten; wat betrag 0p „het Concordaat, hetwelk destijds van de^idelijke „op ons stond toegepast, over ons mede stond uitgebreid te worden (applkabitur, sera a&liquée r „lu%de Concordaats-acte); op het verdrag, waarin „wij^nden mede begrepen te worden, vermits het ,»onvoegeiijkjfware, dat de Roomsch-Kathc4ijl|e Kerk „in het eene deel van hetzelfde Rijk naar deze, en in „ een ander deel naar eene andere wet zou inge*jjgt „ zijn, waarin wij zouden mede begrepen worden „„ten einde," zegt de Pagsejijke bul, „in eenen „„denzelfden Staat de Kerkelijke zaken op eenej^n 4,„d##fde wijze mogen geregeld zijn en behandeld „ „worden." „En niet anders heeft onze voon|f$ge Koning de „ zaak ingezien. Met mijne besch^jpfevan dezelve „ stemlijn bedrij£4aaromtrent volkomen overee»> Na„melijk, -als België ten jare 1830 hem verloochend „heeft, acht hij de toepassing van het Concordaat op „ de Noordelijke Gewesten te moeten opschorten. En „waarom? Is het dan alleen, omdat een zoo onrustige tijd voor die toepassfcf, weinig geschikt is ? „Neen, want ook in opvolgenden kulden tij*}i>$fe „1$ uitgesteld.. Neen! het is, omdat onze verbindt» „nis met de Zj^ehjke Provinciën tpfcïrfén Rijk in v&sti&vlmmaü is- Dezelfde reden ettelijke1 jaren ^jv^-bestaan, doet Z. M. dan ook de opschorting voortduren. Maar eindelijk is de scheiding finaal „tot stand gekomen. En wat doet nu de Koning om- „trent trent het opgeschorte Concordaat? Hij doet niets, „gaat voort met niets te doen. Te regt; want Noord„eh Zuidelijk-Nederland hebben nu niets meejrl ige„meens ; de blijkbare en woordeBjk uitgedrukte grond „onzer betrekking tot de bovengenoemde overeenkomst „is thans weggevallen" (*). Het is echter niet alleen ten gevolge van de scheiding opgeheven, ook reeds vroeger kon het niet worden volvoerd, daar de Paus deszelfs bepalingen al ras overtrad. Zie boven bl. 30, 31. „Ik wil niet twisten „over 's Pausen onfeilbaarheid," zegt de reeds vaak aangehaalde geestige Schrijver (f). „ Doch weinig voor„waar mag men roemen zijne trouw in aangegane over„eenkomsten." Waarna hij aanwijst, dat de bepaling van het Concordaat: „elke Dioecese zal haar kapittel „en haar Seminarie hebben," door den Paus dus bij uitbreiding wordt opgegeven: „ Iedere kathedrale kerk „zal haar kapittel hebben. Voor elk kapittel zal eene genoegzame en altijd blijvende dotatie [in vaste goe„ deren of onvervreemdbare staatsrenten ?] vaststaan, en „elke Bisschoppelijke zetel zal eene dergelijke blijvende „en genoegzame dotatie hebben." Eene andere proeve zie men boven bl. 30, 31. Zegt iemand na dit alles , dat het eenmaal geslotette verdrag toch moet opgevolgd worden, ook al is het dadelijk door de tegenpartij overtreden, ook al gaat het over het regt van derden, ook al strijdt het tegen de Grondwet, den grond van alle andere wetten, laat staan, besluiten: — voor hem hebben wij geene woorden meer. _ (*) Zedig-Vrym. Bedenk., bl. 4, 5. (j) Aldaar bl. 9. Ten vierde. Het sluiten van een Concordaat kan niet dan zeer schadelijke gevolgen hebben. Het is onnoodig. Moet de R. K. Kerk dan volstrekt Bisschoppen hebben, zij hebbe hen, krachtens Koninklijke vergunning, niet krachtens overeenkomst met Rome. Grijpt deze overeenkomst stand, er zal velerlei kwaad, misschien eene ontbinding van ons tegenwoordig rijk uit volgen. De Bisschoppen zullen, als hooge waardigheden des Rijks ingesteld, veel luister ten toon spreiden. Zij zullen met staf en mijter, in staatsiekoets, bij waaijcnde vlaggen, in de hooge kathedrale Kerk en het kostbare paleis intrede doen. Zij zullen veel magt bezitten, zij zullen over honderde Pastoors en door deze over zoo vele bevolkingen van steden en dorpen kunnen beschikken. „En zoo eens in tijd en wijle, met voorbij„ gaan van allen echt Nederlandschen Priester en Aarts« priester, een Italiaan, cini of nucci aan'het hoofd „der Nederlandsche Kerk gesteld wierd? Het ware „ wel mogelijk, vermits het Concordaat, de keus tot „ Nederlandsche Kerkdijken bepalende, — niet tot in „ Nederlandgeboortige, maar in Nederland dienende, — „ geen Italiaan uitsluit, die, vooraf door Rome inge„ drongen, als Priester een en ander jaar in het Neder„landsche Rijk gezeten is geweest"(*). — Maar Italianen behoeven onzen Staat niet in oproer te brengen! Een Pruissisch onderdaan heeft de Rijn-Provincieën bijna aan Pruissen doen ontvallen; een Pruissisch onderdaan in Westelijk Pruissen opstand gestookt; een Hollander vooral heeft België van Oranje doen afvallen: te \Weten von droste-vischering , von dunin , van bom- (*) Zedig-Vrijm. Bedenk., bl. 31. bommel, en zij konden het doen, dewijl Pruissen en Oranje hen, krachtens Concordaten, 'tot Bisschoppen hadden gemaakt. Zoö kunnen alle, zoo zullen misschien ook de Nederlandsche Bisschoppen dóen! De invoering van nieuwe Bisschoppen heeft aan Philips II Noord-Nederland gekost , dewijl de vrije Noord-Nederlanders geene gemijterde voogden over hun geloof meer wilden; de invoering van nieuwe Bisschoppen heeft aan Oranje Bet gië gekost, dewijl de Belgen zich door hen tot opstand lieten leiden; wat zou de invoering van nieuwe Bisschoppen voor de derdemaal kunnen kosten? Maar de Protestanten? Bij alle verdraagzaamheid jegens de Katholijken, zal het hun diep smarten, dat de door goed en bloed aan Rome ontweldigde grond, er wederom aan wordt prijs gegeven. Bij de smart zal zich onwil voegen, om hoogere bekstingen te betalen, ten einde Rome's afhangelingen te ruimer mogen leven en te gemakkelijker, ook tegen Nederland, Rome's belangen voorstaan. Bij den onwil zal zich welras ook vrees voegen voor onbeschaamde prosélyten-makerij, stoutheden , vervolgingen door de Jezuïetische partij aangerigt; bij de vrees óndervinding van dit éene en andere. En wat dan? zullen zij Wijven stilzitten? Ja, dat hebben zij tien jaren lang gedaan! Tien jaren hebben de NoordBrabander, de Catholijke Stemmen en vele vlugschriften de Roomsch-Katholijke bevolking opgewonden, en de Protestanten hebben gezwegen, stil gezeten. De Nederlandsche leeuw heeft het hondengekef veracht! Maar als de Regering — onder den naam van liberaliteit \% -en wij vertrouwen het, uit vermeende zucht tot regmardjgheid — maar als de Regering intusschen aan de aanmatigingen gen van Loijola's gebroedsel toegeeft; als in Nederland Rome de wet zou gaan stellen — dan zal die leeuw, getergd, opstaan en met éénen slag zich wreken. Heeft hij in de zestiende eeuw zich aan Spanje en Rome's geweld kunnen ontwringen, hij zal zich in de negentiende in geene netten van Rome laten vangen. Ziet men niet reeds de voorboden? Geschriften, van verontwaardiging gloeijende, worden uitgegeven (*); geene bijeenkomst, bijzondere noch openbare, of er wordt over gesproken; adressen, om in geen geval een Concordaat te sluiten, zijn uit Amsterdam,'Rotterdam, Delft, Utrecht, Leeuwarden, Sneek, Groningen, Assen, enz. aan Z. M. den Koning opgezonden, en ook uit den boezem van de Nederlandsche R. K. Kerk worden die ondersteund. Niemand is er voor dan Rome en handlangers van Rome. Er tegen is — Nederland. (*) Behalve de aangehaalde, zie men nog: De teekenen des tijde in Nederland. Een woord aan mijne Medeprotestanten. Amst. hg ten ssinx en os miss, i84l. Eene belangrijke opsomming dier teekenen I Voorts:. Gedachten van een' Leek, over hetgeen een te sluiten Concordaat, voor vrede en eensgezindheid, nadeeligs zal opleveren. Amst. hij mins, Maart i84j. Eene zeer menscbkundige aanwijzing, dat, zoo het Concordaat wordt gesloten , er een hoop kruid zal zijn nedergelegd in Nederland, waar slechts eene vonk in behoeft te vallen , om de straten onzer steden en het slijk onzer dorpen te verwen met het bloed door godsdiensthaat vergoten ! Nog zie men: Geen Concordaat met Romen ! Een volkslied. Amst. hg van kampen, 'tgeen, scherp genoeg, op de wijze van Wilhelmus van Nassouwe, kan worden gezongen. Er zijn eenigen , die zeggen , dat zulke werkjes oproer stoken. Zij vergissen zich. Zulke woorden veroorzaken geen oproer, maar willen het voorkomen, door bij tijds elk een, Regering en volk, te waarschuwen. Of is de nachtwacht, die den gevaarlijken brand ziet smeulen, en nn brand! roept, de oorzaak des brands ? cilieën te Pisa, Constarit^eh- Bazel werden gehouden ter hervtmiWgvSer Kerk in hoofd en leden 4 zöfcftteff de PauseH door het aangaan van Concordaten met de onderscheidene Vorstdl'"ét-sMdeelen, uit de Besluiten dier algemeene Kerkvergaderingen voor hen (««Spruitende , weg te nemen. Zoo werd As vijftiende mtot é* eigenlijke eeuw der Concordaten! •Baar bleef het weder bij, althans wat de meeste landen betreft. Maar de' liegentiende eelwfr'ls'Wtdef die der Concordate&igeworden; nu is zelfs het ongehoorde en ongeloofelijke gebeerd", dat Protestantsche Regeringen Concordaten hebben geskjttn, dat uit Nederland een Gèzarit WMtr-Hshneis gegaan, om een Concordaat te sluiten. t Doch voor dat wij Öèze geschiedenis der Concordaten met enkele trekken vervolgën, willeft Wtj eerst iiteti» wat een Concordaat eigéhlijfê l§i to W RKRD en wé2ök VAN een concordaat. bWéPtél» wij in groote moeijelijkhëid. Het is zulk een vreeffldslachtig dlffg, dat het haast niet tfe beschrijven is. bröe*^*) spreekt er ittUIezer voege OVW& -'•V^Bl Verbonden of overeenkomsten, waaronder de „ Concordaten behooren i W te kennen , door wie en „waaromtrent Zij worden aangegaan. Het tweede zal „ik niet breed beschrijven, het 'eerste voóril moet cfe> „gemerkt, en indien mogelijk, wélltepaald worden. „Wat zaken in een Concordaat Vastgesteld en vereffend „worden, vait»4>lp,>ft» HtÈiéA van zulk Verdrag ligt »on- (*) f>e Kert en de Staat in wedèrzgdsche betreklinf>. D. II, 198-aoi. „Onder het oog. Het heeft alles betrekking tot den „ vorm der R. Katholijke eeredienst in een bepaald „land, en bijzonder tot het bestuur en tOefcigt daar„omtrent; hoe verre dat aan den Paus van Rome zij „ toe te kennen, hoe ver aan de plaatselijke geesjlièBjk*„heid, hoe verre aan den Staat. Het beptfalt dus of „kan bepalen, — om van menige bijzonderheden enkele „tot voorbeeld te noemen, — of openbare procèësfëa „ zullen toegelaten zijn; naar wat regel de opvolging „in een opengevallen Bisdom gerigt worde; hoe uitgestrekt terriBÉfij", wat goederen of inkomsten, wat „rang en uitzonderende voorregten aan de hoogere „geestelijken toe te kennen; hoever het Bïstóhóppelijk „bestuur en bedrijf zij uitgestrekt, met name of het „ ook het triviale onderwijs voor het volk en de ge„heele opleiding van toekomstige priesters, eene voor^l»ëréfdende daaronder begrepen, omvatte: waarin „het Bisschoppelijk beheer eigenmagtig zij, en waarin „aan de goedkeuring van den Staat ondergeschikt; „niet het minst, wat gezag den Staat toekomt met „opzigt tot wetten, regtsbeslissingen en zendingen, „ welke van Rome mogtcn uitgaan. Dit en veel ander, „hieraan gelijk, zal in een Concordaat gereedelijk „verwacht worden; doch minder, hetgeeri ik echter •tffh JS8ramigen van de laatste mede heb aangetroffen, „ zoodanig artikel, als aan de Onroomschen het voor„regt van Godsdienstvrijheid vergunt; waardoor dus yiflft'Voorregt van eene genadige toestemming van Ro„me's Kérkhoofd schijnt te worden afgeleiffif* „ Deze opmerking is van eenig gewigt bij het be„ antwoorden van de andere vraag: welke bij een „ Concordaat de partijen zijn, door wie het aangegaan „en „en gesloten wordt? i^fde eene zijde — hiejrqm„ trent vaJkgfgn §wjjfel — staat de Bishop van Rome, „ als [dieJi^jij opvolging van^TRUs, het eminjfpte opper„ hoofd van de R. Katfj/gjüjke Kerk, over de geheele ^wereld [is]. Doch wie staat aan den anderen kant? ■fc,In$en men; fQ^ge V61)*^. voorbeelden raadpleegt, „ zal het de vorst van het land wezen ? in de hoeda„ nigheid van vorst, hetzelfde of hij al dan niet aan „ het hoofd van een Ro$psc!jffizind volk gesteld is, „ook evenzeer of hij, voor zich , der Roomsche dan „ Protcstantschc eeredienst zij toegedaan. Doch anders „ wil het oude gebruik. Geen vorst ooit sloot, sedert „de eeuw der hervorming, een Concordaat ten zij hij „ R. ICadjjQJijk hoofd van een' R. Katholijken Staat ware; „zelfs, deed het niet de bij uitnemendheid onzijdige „ frederik van Pruissen: en zeker is zulk verdrag „ volstrekt onvalftaar om door eenig ander dan een' echten, „ gehoorzamen zoon van de Kerk te worden aangegaan, „indien het als voorwaarde en wpgunning mede zalbe-> „ vatten de Godsdienstvrijheid van kettersche gezindten. „Maar behalve deze duisterheid komen er, bij „het bepalen van den aard eens Concordaats, nog „ twee andere bedenkelijkheden voor. Of — dit is „de eene — de twee partijen mogen geacht wor„den in^guig gelipi^t^ wezen, dan of de Paus voor „ de meqpjlere te houden zij, gelijk de moeder of „ vader-yjjfljren den zoon is. De stijl der R. kanse-, „larijvordert, dat wij de laatste meenüig kiezen, „Doch waaruit dan weder een nieuw bezwaar rijzen „ zou tegen het nu aangenomen begrip: dat een Pro-. „ testantsch vorst,» even zoo wel als een R. Katholijk, n£S$r>})$t. aangaap, van een Concordaat geschiktheid heeft, „Men ,, Men moet. echter daar tegen bekennen, dat het hoog „Pauselijk aanzien, een ideaal en bovenwereldsch aan„ zien zijnde, door de diplomatie van onzen tijd zonder „al te groote vrees voor consequentie kan toegegeven „ worden, te meer omdat de physieke meerderheid nu „zoo zeer aan de zijde van den Vorst is. Vertoonde „zich niet zulke meerderheid (doch al te kenbaar!) bij „ de Concordaatshandelingen tusschen napoleon en pius „VII, als deze tot die handeling, van Rome uit, gevankelijk naar Versailles werd heengevoerd? De an„ dere bedenkelijkheid, die ik onder het oog heb, is „ van een' meer ernstigen aard, t. w. onder welke van „de twee contracterende partijen de plaatselijke-geestc» „lijkhcid te schikken zij. De een zal meenen, dat de „Koning ter eene, de Bisschop van Rome en de „Bisschoppen van het Rijk zamen ter andere zijde het „ verbond sluiten. Alles schijnt voor deze meening te „ pleiten. Want immers wij, Protestanten, leeraars , „ opzieners en gemeente, staan, bij het ontvangen van „ons kerkelijk reglement, hetwelk met het Concordaat „der Roomschen gelijk staat, tegen over den Koning, „die het ons geeft, en niet nevens hem. Doch eep „ ander zal zeggen; neen! het geval is juist om te „keeren. De Roomsche geestelijkheid staat, bij het „ behandelen en sluiten eens Concordaats, aan de zijde „van den vorst tegen over Rome; want een Golf». „ cordaat dient niet het minst om de regten der plaat„ sclijke Bisschoppen tegen de aanmatigingen van den „oppersten Bisschop te verdedigen en te waarborgen. En „waarlijk dit bewijs schijnt niet minder geldig te wezen. „ Bi weet tusschen de twee [tegen] overgestelde meerlingen niet te beslissen; maar krijg nu groot; mededoo- „gen „gen met dé piaatselijke Kerk, terwijl ik vrees, défe„dien misschien Koning en Paus — in onzekerheid, wie „haar aan zijne zijde nemen moet ~ beide haar uit„sluiten; zij op die wijze in haar hoogstgewigtig be„ lang van stem en zelfs van advies wordt uitgeslotÉft.* Hier noemt broes met weim|è woorden de groote onregtvaardigheid, die er in het sluiten van een Concordaat gelegen is, tegen de Katholijke Kerk des lands. Want het is eene overeenkomst tusschen een' Vorsten m den Paus. Maar waaromtrent? Omtrent'het regt van beide over de Katholijke Kerk des lands. Maar wie heefteen Vorst, wie den Paus het regt gegeven, om over het goed van een' derden, over deze Landskerk, een verdrag aan te gaan ? Hebben de Landsblslchoppen, de ^Priesters, -de Leeken dan geene stem, geen regt? Zijn jfflfj tot eeuwigdurende minderjarigheid gedoemd? Nu, dan vertoonen zich misschien in de Concordaten dc Vorst en de Paus als de Voogd en Toeziende voogd, dié een verdrag sluiten, hoeveel ieder zal hebben van het erfgoed hunner pupillen. Zoo deed althans Paus leo X en de Koning van FrankIjk frans I in 1516, roéTi ztj een Concordaat slriSSi, „vol.„gens 'twelk Paus en Koning," zegt een beroemd Scrfrffver (*), „ de oude vrijheden der Gallicaansche Kerk onder „ elkandcren verdeelden." Een ander (f) schrijft daarbrÉSf: .,, De geestelijkheid verhief éénen kreet van verontwaardiging. De Priesters predikten van de kansels en op 4e hoeken der straten tegen het Concordaat. Het Par- le- (*) GtmuMk^Mürchengesc/iichte^ Band li, IV Abtli., S. 193. (f) münch , Th. I, S. ai8. Wfrge tm Juer zijne voorden iets vrijer veder. lement betoonde den manhaftsten tegenstand. Maar het geweld, dat het had opgedrongen, beschermde 'Iwtitf Dit onregtvaardige van een Concordaat eerst'-ïtag latende liggen, keerên wij tot dén aard en het wezen vatt hetzelve teriïgé En dan weten Wi^tei¥reemdaardigheid t&ft deszelfs wezen niet beter uk te drukken, dan niet de woorden van broes (*): „ [Om de vreemd-. „aardigheid of vreemdslaehtigheid van een Concordaat „op te hclderdÉf'ï- Wenfl^ite ik iets voor den geest te „ hebben, waaraan het Cöncordaat genoegzaam gelijk „ is, en waarvan elk gereedelijk toestemt, dat het al-. ^-lervreemdst zijn zou en al te vreemd, om te worden „toegelaten. Misschien worden de twee volgende ge„valstellkigen (casusposiöërt) geacht voor zulke verge-. „ lijking niet geheet ongepast te wezen. De groote „beurs dan van het Nederlandsche Rijk, die van Ëb* „geland, Duitschland, Frankrijk en elders, JflpIf'W „ Stel ik — vereenigd tot een handelsverbond, eeniger„ mate gelijk aan de oude Hanse. In deze maatschap» „pij — zif is püfelH?]té Londen gevestigd ed-houdtdaar ,, raadsvergadering — is vekrlèl als bij wet bepaald, het,,geen tot veiligheid, billijke regeling, gelukkigè-ttifc ,4 breiding en allezinsche bevordering vafl den koophan„ del dienstbaar is; deze bepalingen der groote maatschappij — het spréékt van zelfs — zijn in veel„ vüldige aanraking met de verordeningen, welke de ,, bijzondere Staten mogen goedvinden omtrent den han„del vast te stdlen, en Bgt ontstaat?et tusschen de „ eene en andere wet volstrekte Strijdigheid; zoo dat „de Nederlandsche koopman, de eene wet7volgende, „van de andere moet afwijken. Indien nu het Neder- ,,'land- {*) D. II, W. 224-128. ,,landsche oijy^ftiBgclsche Gouveriiementjjs^.tarifl^yaa uitgaande en-inkomende regten in overweging bragt, „over v#je invoering van gefabriceerde goederenOjftjrel ,, over de vrije uitvoering jvan koop raadpleegt; zal „het — vragen we — alvorens besluit te nemen^iBft „ de Londenschc Hatuc raadplegen, overeenkomst ramen „en sluiten; en zullen de kooplieden, ingeval geen „ Concordaat deswege ondernomen is , of geen heeft „kunnen getroffen worden, bekommerd zijn om aan het „Gouvernenjfllgghuns Lands zich te onderschikken? „De vergelekene zaken zijn, meen ik, niet#ngeüjk. „ De vereenigde Katholijke Kerk, welker zetel en „ Raad te Rome gevestigd zijn, is zoo .weinig eene „Mogendheid, waarmede Staten handelen, als de „ Londensche Hanseg en zoo weinig Jigt; aan deze •«iMtritpekomen om een njfeuw stelseliüan octrooi aan „eenen of anderen Staat gunstiglijk in te willigen „of te verbieden, kan Rome hetrjffgt hebben om „over de uitwendige ordening eener plaatselijke ofe)^, niW$ke de geloofsstukke,JM:r het Katholicisme jjqiet. ^raakt ■> (genjfc/in de gezegde Handelswetten de deugd „van eerlijkheid, billijkhj(jy|(i(in^fserheid enz- niffe^e„ trokken is) met hoog gezag te beschikken, of kun„ncn de R. Katholijteen, redejjjkers^vüze, aan zulke „ Pauselilpsorder gewetenshalve zich verbonden gevoelen. Jnd)«ri dan Concordaten, welke de Staat met de „wereldhandelmaatschappij zou aangaan, iets vreemdbaardigs zijn; zoo heeft, me^foik, zuntftjjrerdrag, mWJ#>;d|htógemeene Roomsche Kerk gesloten, het „ gelijke voorkomen #»n ongepastheid." •nbt^eBe twee^ .vergelijking zij hier nevens gevoegd, „ welke, indien de eerste bij sommigen eenigene celles, voormalig Prefect der Monden van de „Maas onder napoleon, een bij de Nederlanders ge„hate en zorgverwekkende naam. Deze Diplomaat j,-bragt het moetjelijk werk spoedig in orde; maar op „ eene wijze, waarbij het belang van Rome meer dan „dat der Nederlanden op het oog scheen gehouden tc t,zijn. Het is nog niet de tijd, de bijzonderheden de„ zer merkwaardige onderhandeling volledig openbaar te maken. — Terwijl de Raad van State te Brussel zich „ nog kwelde met beraadslagingen over het ingezondene „ en met snelle haast onderteekende Concept-Concordaat, „onderteekende de Koning, surpris dans sa religion, „gelijk het heette, in zijn kabinet. Daarmede was de „ hoofdzaak beslist en de knoop doorgehakt; maar op „ eene wijze, dat het zwaard sprong en de splinters „der Nederlandsche vrijheid in het oog vlogen." „De (*) Voll. Sammlung aller Konkord., II, 45o, 45i. „Dc vóórnaamste bepalingen waren: De Aartsbis„ schop van Mechelen blijft Primas van de Nederland„scherKatholijke kerk, envtegebjfc Dioecesaan-Bisschop „ van Zuid-lkaband en Antwerpen. De zeven [Bisschoppelijke] Suffragaan-kerken zijn [de bestaande] „ Luik, Namen, Doornik en Gent; voortsvfde nieuwe „ op te rigtenj Brugge, Amsterdam en 's Hertogen„ bosch. De Seminarieën worden onder het onmiddellijk „en eenig opzigt der Bisschoppen gelaten. Het bezoek „van het Collegium Philosophicum [pas in 1825 te „Leuven opgerigt] is voortaan,facultatief, {kan al of „niet plaats hebben, naar de keuze der Geestelijken]." uitwerkingen van het nederlandsche concordaat en van concordaten in het algemeen. „De mare van het gesloten Concordaat," zoo gaat münc h (*) voort, „ vervulde Europa, 'twelk dusverre „den krachtigen tegenstand der Nederlandsche Regering „tegen Rome bewonderd» had, met verbazing» de vrij„hekUievendeajpf het land, Liberalen en Ministeriëlen „beide, met rouwe, maar de Apostolischenfjezuïeten-} „met jubelende vreugde. Feesten en illuminaties van „allerlei aard verkondden de behaalde, in dezen tijd „niet meer gehoopte, zege." Allen, die toen in België woonden, verzekefeiï,-»dat het was, alsof op eens de bevolking met fanatismus en overmoed ware overstroomd geworden. Maar de vurig verlangde vrede was er dan toch! Er was (*) BI. 45i-457. Wij volgen hom eerst woordelijk , daarnp oakelijk.; doch. met vele hij voegingen en verkortingen. was immers eene overeenstemming, ten Concordaat geslotenKNeen, Ymt&eette slechts zoo, het was eene Discordie. Het ziidrfpfen twisten en partijschappen was voor vele Jaren op nieuw in rijte mate uitgestroöÉ6?H De Paus zelf ging hier vooraan. Alle ^.rplömaïlèfce lijiiMid j^etendej-fB&^t^ in eene AanspraalftfrfigÉ Consistófjfe'van Kardinalë»/4ien i/Sept. i8a7gehbi*tent de blijde gewaarwordingen van'iz^-'&iff qik^ver de misleiding van eenen anders verstandigen en hardnekkigert tegenstand» $ die hem zoo uitnemend was gelukt; tertöjliifcrl '*lnp;: uit kerken en pastorijen; o&edert ruim eene. eeuw«wilde zelfs de Paus hunne Bisschoppe»v8i$; meer erkennen; hoewd zij, zoo veel mógelijk, bij humie regten werdenobtsfcaaiiitódoor de Nederlandscke regtbanketi jeni Overheden. Doch>,dlö*Kjp0esten ziL asien , dat 's Lands Regering in plaatsvin met hen, de regtmatigc kerkelijke Overheid, met de indringerareenverdrag sloot ook overnhjïnne regten I In België zelf werden luide klagten gehoord. Vrome qjjÖkhte Priesters hadden daar dadekjk de oprigting van het VQörBseiFeliJke Collegium Philosophicum verdedigd. De tegenstand tegen hetzeh^e was reeds verwoa•fkw-j^.afgenomen; het wasrreeds drukbezocht geweest. De verstandigen hadden erjeene vergoeding in gezien van de opheffing dep Godgeleerde Faculteit te Leuven, waar een ;yj*N; jgSPEN had gebloeid en velen hunner anewr verlichte denkbeelden hadden opgedaan, en verwonderden zich niet niet over de domme dweepzucht van jongere medebroeders , wanneer zij slechts nagingen, „ hoe de jongelirt„ gen," zoo meldt een met België haauwkeurig bekend Schrijver (*), „ sedert de vernietiging der godgeleerde „ faculteit tè Leuven, van alle gelegenheid beroofd zijn, „ om godgeleerde kunde en geleerdheid op te doen; en „hoe weinig tijds, hun in de semmariën overblijft, om „ slechts zoo veel van de formele godgeleerdheid van bui„ten te leeren, als hun volstrekt onontbeerlijk is, om „de priesterlijke waardigheid te kurmen verkrijgen." — „Is het dan te bevreemden," zoo vervolgt hij, „dat het „bij velen zelfs zoo verre is gekomen dat, zoodra „men slechts van de onvervreemdbare regten des staats„bestuurs, en van deszelfs goddelijken oorsprong ge„waagt, zij zich verbeelden, dat men ketterijen voot „den dag brengt, terwijl zij van eenen anderen kant „meenen, dat, wanneer men de disciplinaire verorde„ningen der kerk voor geene geloofspunten, den „ Paus biet voor onfeilbaar en dus voor een bovenna„tuurlijk wezen houdt, men niet echt R. K. kan „wezen; ja, zoude men zich verwonderen, dat, in„dien het in hunne magt stond, het geheele bestaan »van het tijdelijke gezag weg te cijferen, zij zouden „denken eene goede en godzalige daad te hebben ver„rigt? zouden zij wel eens weten, dat zij op zulk „eene wijze regtstreeks tegen de geboden van onzen „Zaligmaker zouden handelen?" — Vele andere Belgen , b. v. de Graaf lanjuinais en Professor winSInger , om slechts een paar bekende namen te noemen, schresm desgelöis , over en tegen de zaak des Concordaats. ,,,,Miar (*) Aanm%rki*gen over de Prfheden der^BelgÜche 'kerk. Brussel 1827 > W. 19. 3 Maar spraken deze stemmen luide tegen het gcslotcne Concordaat, als tegen een gepleegd onregt, niet minder luide riepen andere stemmen, dat er een groot onregt gepleegd werd, dewijl het Concordaat niet werd uitgevoerd. De Jezuïetische partii overstroomde het land met vlugschriften en Courant-artikels, waarin de onderdrukking, welke de Kathohjk^e^erk leed, vooral door de met-uitvoering des Concordaats, breed werd uitge-' meten. Zij vond in de Staten-Generaal getrouwen weerklank , dewijl verscheidene van hare hoofden, b. v. de secus, sasse van ijs^jilt, de gerlache, de OppO- sitie hier leidden. De voorstanders van een verlicht Katholicismus werden gruwelijk mishandeld, in paskwillen , in de Gehoorzaal, op den Kansel, en ook op de straten. De Regering wankelde. Eindelijk wierp zij zich op genade en ongenade in de armen der Jezuïetische partij. Den 2 Oct. 1829 werd het Collegium Philcsophicum opgeheven. De Heer Baron de pelichij van lichtervelde (*) ■> werd tot Directeur der R. K. Eeredjenst benoemd en hem tot Secretaris gegeven de Advokaat van der horst, die.jpjjdra in de procedure van de potter en tielemans als de deekie,mende vriend van de potter voorkwam (+) — en tot op dit oogenblik in zijne betrekking is gebleven! De gevolgen konden niet uitbljjven. Tot loon van zijn toegeven werd de Koning in den herfst van 1830 in geheel België verworpen. De scheuring van een der schoonste rijken van Europa, was de bitjjfre vrucht van het (*) Mfiftè» zegt van hem JQH.ii46j5: » Ein Man von redlïeker "aOesinnung, aher higotten«6iundsatzen." (f) Zie Procés contrei.. pe potter, etc. Bruxelles i83o , T. II, p. 265. het Concordaat en van de gezindheid der Regering, welke het aangaan van ëen Concordaat mogelijk had gemaakt. Na die scheuring meende de Noord-Nederlatidsöhfc Natie, dat zij nu ten minste van het Concordaat bevrijd was. „ Het Nederlandsche Concordaat," schreef roijaards kort na dien tijd (*), „ als een der offers door „ Holland aan België gebragt, en voor het geheele Koningrijk geSdpkt(f), verloor deszelfs kracht; en „ geenszins is het te venvachten, dat men in den te„ genwoordigen toestand des lands door een nieuw Con„ cordaat al de gevaren zou willen terug Voeren, welke „ het oude scheen te bereiden, of een nieuwen steun „geven aan de Hiërarchie van onze dagen. Oud-Nederland, gedachtig, hoe het vroeger stond tegenover „het JeSfiftisme, zal, ook bij milder beginselen, en „bij bescherming aan alle gezindheden gelijkelijk verleend, toch Hiërarchie en Jesuiten-invloed en Ultra„ montanisme van den Roomsch-Katholijken Godsdienst „weten af te scheiden. Dat althans verwacht de Na„ tic, die in de laatste maanden eene geestkracht ontwikkeld heeft, hoedanige de geschiedenis ons wettigt „ner- (*) Vergelgking der nieuwe Concordaten, Archief III, 671 , 671. (t) » Zoodanig werd het nog onlangs in onze Vergadering der » Staten-Generaal door een' onzer Vertegenwoordigers , den Heer »Mr. donker cuRTrus v. tienhoven , voorgesteld, toen hij » onder de offers , door Holland aatt fij«ï#ë gebragt, ook optelde : » de erkentélüs.van het Pausélfi gezag en de sluiting pan een » Concordaat, geheel in den geest van het Zuidelijk Katholicisme, » maar stri/dig met den geest van het Protestantisme in het Noor■aden. Zie Nederl. Staatscourant, aa Jan. i83i." 3* „ nergens elders aanbiedt, en die dan niet te vergeefs „ter handhaving van ware volksvrijheid besteed is." „Van eene aanstootelijke ongelijkheid," zoo schreef een weinig later broes (*), „ tusschen de Protestantsche „en de R. Katholijke Kerk, welke uit de openbare erkentenis en eerbiediging van b||$choppelijte' waardig„heid bij de laatste en vooral uit een Roomsch Concor„daat geboren wordt, heb ik met zekeren gevoeligen „ weêrzin gesproken. Misschien echter is zij in het „Nederlandsche Rijk, van wege deszelfs zuidelijke ge„westen, onvennydeiyk geweest; en even daarom was „zij dan dusver minder onverdragelijk. Doch — ik „ ontveins het niet — wierde zij overgeplant in het oude „Vaderland! ondragelijk zou zij van nu af voor mijn „ gevoel wezen. En wie zal in mijn gevoel niet dcelen, „zoo hem — zal ik zeggen? — de eer van de vrije „Protestantsche Kerk ter harte gaat, of het groote ongelijk, den vaderen aangedaan, die, rezen zij van uit „hunne graven op, het land door hun bloed voor de „ Hervorming duur gewonnen, dien kostbaren en heiligen grond zouden zien verloren en ontwijd door op „ nieuw, voor het oog althans, de zetel te zijn yan „de Pauselijk-Katholijke heerschappij. Neen! neen! „de oud Nederlandsche vrijstaat is wel uit gevoel van „billijkheid en, ten einde aan den geest des tijds toe „ te geven , gereed om van alle meerderheid zijner Hervormde Kerk afstand te doen, doch de meerderheid „eener andere Kerk duldt hij op zijnen bodem niet, „hadde die ook bloot voor het^flanzjf^.plaats; gelijk „ het gewis zijn zou ten gevolge van een tusschen den „N. (*) Kerk en Staat, IV , 3a3, 3a4. „N. Nedcrlandschen Staat en het Roomsche Hof ge„ sloten Concordaats-verbond, ten gevolge van eene door „den Staar gestichte Kathedrale Kerk, ten gevolge van „ openbaar bewierookten Bisschopsluister. Maar hoe „weinig ook is zulk eene ontcering te vreezen, zoo „ lang op den N. Nederlandschen grond gezeteld blijft „het oud Protestantsche Hans van Oranje-Nassau." Nog sterker drukte zich in 1840 een ander schrijver hierover uit, groen van prinsterer(*): „Men „vergete de gemoedsstemming niet van het meerendeel „ der Natie. Dit toch is, ook waar het niet Christelijk bleef, bij overlevering nog anti-Catholijk. Allengs,, kens zou ook dat gevoel, bij toenemende verflaau„ wing, te loor kunnen gaan; door overmoed der Room„schen, zou het in eene naauwelijks berekenbare mate „worden versterkt. Er zijn herinneringen met Neder,,lands historie onafscheidelijk zamen gevlochten; de „bloedraad en de moordschavotten, de tachtigjarige ,yto$g, de onmenscbelijkheden in Frankrijk en in de „ valleijen van Piemont tegen Hugenoten en Waldenzen , „ dat is, ook tegen onze voorvaderen of de betrekkin„gen onzer'voorvaderen, gepleegd; deze en dergelijke „trekken van Roomsch-Cathölijken ijver zijn nog in „het Volksgeheugen geprent. Dit goede Land is een „herbergzaam oord, is een nieuw Vaderland geworden ,, voor allen, welke door ballingschap het doemvonnis „van Rome hebben ontgaan; de bevolking is grooten„dèels uit de nakomelingen der bloedgetuigen van on,, zen Heer zamengesteM. Het is hier niet geheel on,, bekend ia welken moordzieken zin de Roomsche Kerk 9, de (*) Bijdrage tot herziening der Grondwet, bl. u8 , 119. „ de liefderijke wrmaning: „ Dwingt ze om in te gaan," „dikwerf opgevat heeft. Men weet dat de voorspel„ling: „Die U dooden, zullen meenen Gode een „„dienst te doen," in haar geschiedenis eene door„ gaande toepassing vindt. Men wfeet dat hare geloofs„ daden martelvuren zijn (auto-da-fés). Daarom, zoo „haar overwonnen banier in onze dagen hier vrijelijk „ opgerigt wordt, het meerendeel der Natie is nog on„gezind zich voor haar te buigen; het vergeet niet „dat de bodem met martelaarsbloed is doorweekt; het „begeert niet al te zeer te worden getergd; er zou „ een ontwaken der oude vete plaats kunnen hebben; „ hetgeen voor tien jaren mogelijk was, is reeds nu „onmogelijk geworden; en, wil men een maatstaf ter ,, beoordeeling van dit onderscheid hébben, men vrage „ zich of, bij voorbeeld, het invoeren van een Bisschop „te Amsterdam, hetgeen toen zeer doenlijk geacht „ werd, thans door het Gouvernement, zonder de rust „des Lands en welligt het aanwezen van den Troon „in de waagschaal te stellen, zou worden beproefd." Doch men wane niet, dat alleen in Nederland de sluiting van een Concordaat zulk eene moeder van tweedragt,en scheuring is geworden. Nooit is er een gemaakt, of juist Uit de Katholijke Kerk zijn de sterkste stemmen van verontwaardiging daarover opgegaan. Ja, er is zelden een dergelijk verdrag gesloten, 'twdk niet bedenkelijke staatkundige gevolgen had. In de verzanwKng der Concordaten van münch zijn overal ontzettend vele aanhangselen en uitleggingen en twisten en en veranderingen over en in dezelve te vinden. Altijd bijna stuitte men op het onnatuurlijke en ongerijmde van deze verbonden, die wegens deze hunne eigenaardigheid zelden konden uitgevoerd worden. roijaards (*) berigt b. v. over Frankrijk: „Na de „herstelling der Bourbons (1814), onderhandelden de„zen over een nieuw Concordaat, hetwelk in t$rj „eensklaps te voorschijn kwam. Het vernietigde de „Conventie van 1801, en herstelde die van 1516, „ tusschen frans I en leo X gesloten. Dan alras ver„hief zich tegen hetzelve de publieke opinie. De Ministers zelve verklaarden het ongeschikt. De Kamers „verwierpen hetzelve. Rome alleen hield het geldig. „Zulks echter maakte eene voorloopige overeenkomst, „in 1819, noodzakelijk, daar die van 1817 nóóit wérd „ ingevoerd." Van Beijeren berigt dezelfde (f) : „ Het Concordaat „werd gesloten (5 Junij 1817). Maar van alle kanten „keurde men dit strijdig met de burgerlijke wetgeving; „de ratificatie1taeid telken»:uitgesteld; men Verklaarde „eindelijk, dat haffelin [de Beijersche Gezant] zijne „ volmagt had te buiten gegaan. De Koning gaf later „.een Edict over de staatkundige regten der kerkgenoot„schappen in Beijeren* Maar toen de Roomsche Curie „hierover verstoord was-, en dreigde, gaf Beijeren toe, „en ratificeerde het Concordaat (20 Oct. 1817). Natuurlijk. Een verdrag , 'twelk op zulke middeneeuwschë vooronderstellingen rust, kan, althans in de negentiende eeuw, niet anders dan tegen allerlei Staatsinrigtingen, wetten en algemeene denkbeelden inloopen. ro- (*) Vergelijking der nieuwe Concord., Archief, I, ag4. (t) Aid. 2g5. roxjaards (*). merkt op : „ lil al de Bullen [bij of „als Concordaten door den Paus gegeven] heersdat „de aanmatigende toon der Hiërarchie. Nog is den „ Paus het denkbeeld niet vreemd, dat hijiket souve„reine Opperhoofd der Kerk is, die in alle Landen en „ Rijken zijn geestehjk gebied voert, maar dit geeste. „lijke wereldlijk uitoefent. Al wordt zulks ook door „de Staten niet toegegeven, de aanmatiging van Rome „staat daar uitgedrukt. Daarom spreekt, althans in „de Bullen., niet de Bisschop, die een der onderhan„ delende partijen is , maar die het oppergebied voert „ over de Kerk, die alles regelt naar zijnen wil, die „ alleen van de Vorsten zich bedient, tot uh^oennjr-af; „ daarstelling van zijn wil, die over de landaöÜJrto, „Europa, als over zijn eigendom, beschikt. In de „taal der Bullen is het, of de Paus willekeurig beslist, „ de Vorst slechts toestemt, niet alleen in de onwervreemd„bare regten der Kerk, maar ook, waar hij besdrikt,. „over goederen, huizen, enz." Nog schrijft dezelfde (f): „ Zoo onbeschaamd laat „men ook in onze eeuw den toon der Hiërarchie zich rftërtftn» dat meOiniet alleen bepalingen maakt over vaste „goederen en bezittingen, aan de Kerk.af te staan, „ maar vergunt, dat van uit Rome de officiHa bekend„making uitgaat der verdeeling van huizen, bosschen, „ landen in de Duitsche Staten. Waarlijk het nationaal „eergevoel is in onze dagen in de Diplomatie hoogst„ geduldig, waar men met Rome onderhandelt!" Wederom (§) ; „ Tegenover de uitspraken van het „ Evan* (*) Archief, i , 3o4, 3o5. {■fXy^rahie/, iii, 720, (5) AU. 73$. „ Evangelie, -staan de Concordaten in een-^onaangenaam, „ contrast. Ddar Apostelen, zonder 'schoenen of male„op den weg, en dienaren, die het loon des eenizoü-, „digen lévens'onderhouds waardig waren. Hier 'Aarts-, bisschoppen en Bisschoppen in Bisschoppdijke^spa-f, „leizen gezeteld, en begiftigd, de éérsteimetgg?ra£.ri7i „menten van ƒ13,000 tot ƒ 20,000 ; de /-katsterVan „ƒ8000 tot ƒ20,000; niet anders danten einde zij den fluister der Hierarchie Uconden ten toon spreiderwhDtt „zijn de Predikers van een Christendom, dat niefcifvin: „ van deze wereld is!" En later (*): „ Welke, hiervan vooral de gevolgen „ zijn moeten voor eene Kerk,-,: die dittJuilpmiddel steeds „bezigde, ten einde onafhanlielijfc-te.-wórden:van den „ Staat, behoeft, niet alleen de toekomst te leeren. De „geschiedenis der Hiërarchie heeft hiertegen door zoo „vele nadrukkelijke voorbeelden gewaarschuwd. Jammer „maar, dat in kerkelijk-diplomatische onderhandelingen „de stem der geschiedenis zoo dikwerf wordt verwaar„loosd. Het Protestantisme zou daarenboven kunnen „vragen, welke, raanspraakv de Roomsche; Kerk boven „hetzelve heeft, om «van den Staat inkt tstechts jaar„lijksche bezoldigingen-voor hare Geestelijken, en onderhoud van den Eerdiénst', te vorderen; maar daar^wansStaatsrenten of vaste goederen te eisehen? — „Welke andere, dan de stouter toon, dien:nare .stem-., „voerders-plegen aan te heffen, en dus het regt van „den.sterkeren, dat vrfces'inboezémt. Moge maar nim„nter .de Protestantsche KeAiaidh; laten verleiden, om „door eene^valschceètzucht gelijken rang voor zich te „be, (*) Aid. 73o , 73i. „bedelen, opdat men niet, waar een ander dwaalt, „ wensche mede te dwalen t En moge maar met de „toekomst leeren, dat vele Staten, door dergelijke ver„ gunning', het gebouw der middeleeuwsche Hiërarchie „weder hebben opgebouwd! Europa wake, terwijl „het nog tijd is l" Nog sterker dan deze woorden, spreekt de geschiedenis van Pruissen. Het is, ten gevolge van zijne onderhandelingen met Rome, in 1837 op het punt gekomen van de Rijnprovincieën en Westfalen te verliezen { hoe eens regering de aangelegenheden der roomsch-katholijke kerk kan regelen zonder een concordaat. Er zouden zijn, die ons voor onheusche berispers hielden, zonder dat wij zelve (moesten wij regeren) bet beter konden maken, indien wij niet ten slotte nog aanvoerden,hoe eene Regering, zonder tot het gevaarlijke en onregtmatige Concordaat de toevlugt te nemen, de zaken van de in haar land wonende Katholijken kan regelen, broes (*) gaf er reeds voor eenige jaren dit ontwerp voor 1 „ dat het hoofd van den Onkatholijken „Staat evenzoo doe omtrent zijne R. Katholijke on„danen, als hij handelt met de Onroomsche en met „ afle overige." „ Op welkeMrijze b. v- werd voor weinig jaren in „onze Nederlandsche Hervormde Kerk eene herziene „Kerkordening ingevoerd? De Korting;, een klein gents! (*) Kerk en Staat, II, ï34-a36. tal kerkleeraars zaamgeroepen hebbende, droeg aan „ deze op , om , onder het geleide eens staatsdienaars , „een plan van reglement te ontwerpen, of wel het „ aangegevene te beoordeelen en naar hun besfe. weten, te „vormen. Uit dit plan, eerst door den Minister, ver„volgens in den Staatsraad, en niet het minst door „den Koning zelf gezift zijnde, wies de Koninklijke „wet. Indien nu in gelijkervoege voor de R. Katho„lijkc Kerk in het onkatholijkc Land eenige voorname „ kerkdijken , Bisschoppen , aartspriesters, doctoren dn „professoren, als Prof. schrant, een man, om trouw „aan zijne Kerk en om wijs beleid gelijkelijk te roe„men, verzameld werden, om —eerstelijk zameniöet „een' staatsminister, insgelijks aan het Roomsche ge„loof met zoo hartelijk als verlicht geloof toegedaan, „ den Kerkrcgcl, waarin alle zoodanige punten als een ,, Concordaat pleegt te bevatten, waren opgenomen,in „breed plan te ontwerpen — om Vervolgens met den ,roppersten Bisschop te Rome over het gemaakt ont„werp te raadplegen, te handelen, overeen te komen; „indien daarna de Koning de ontworpenesordening, „ aan de Kerk, Paus en Bisschoppen welgevallig en „dus met hare instellingen overeenkomende, overwoog* „goedkeurde, bekrachtigde en voor Kerkelijke wet „invoerde of liever door het hoog Bisschoppelijk be„stuur liet invoeren, met gelijke regten, als aan een ,,Protestansch reglement eigen zijn.... Ik oordeel, dat „naar dezen gang van het gewis moeijelijk bedrijf^,bf-. „ houdens de voordeden eens Concordaats, de zwarigheden, die: het zoo zeer drukken, althans meeren„deels zoudemweggeruimd wezen. Zou niet, door „het R. Katholijke reglement met de Protestantsche ,, Kerk- „.Kerkordening, zoo veel het kan, in gelijkheid te ^brengen, terstond een aüerteederst punt, namelijk de ^bezetting derftósschoppelijke zetels, gemakkelijk vereffend zijn? De Protestantsche Kerkordening verengt voor Z. M. niets meer dan de goedkeuring van „het beroep eens leeraars; het Katholijke reglement „legge haar evenzeer dit, niets meer en niets minder „ toe; de meest vrije benoeming aan het kapittel en „ de voorloopige bekrachtiging (onze klassikale appro„batie) aan den heiligen stoel overlatende. Behoefde „wel het R. Kerkelijk reglement, indien dit in de „plaats van een verbond met Rome optrad, aan die „Kerk, aanzienlijk door het groot getal har er leden, „eerwaardig door haren oud-nederlandschen oorsprong, „en achtbaar door den roem van nSbt. weinige harer „leden in kennis en deugden, van eenige zijde minder „rang ettt*8arregt toe te kennen, dan het voordeeligst „Concordaat — mks^iret met de grondwet overeen„ komstig ware en dus de Protestantsche Kerk niet achterstelde — voor haar bedingen zou ? Ware het wel ^ÉlÉNerugen schijn te berekenen, dat die voorregten „ en hooge rang, door in een Kerkelijk reglement naar „Eroféstatttsche wijze, iir/stede van in een Pauselijk ,, Concordaat vfervat te zijn, het minste van zekerheid „ en veiligbeid zouden verliezen ? Gewis strekt daar„ voor tot genoegzamen waarborg, behalve de erkende ,, regtvaardigheid en-Wijsheid' van het Gouvernement , reeds het zeer groot getal onzer/Katholijken. Met ,,-#*t: waardigheid vervolgens zou de R. geestelijkheid, , j zondé? te; gebreke van eerbied voor den Pauselijken ,, stoel te vervallen, zich opheffen, en hoezeer niet „den luister der oude Duitsche, Fransche, enUtrecht- „ sche „sche Bisschoppen in zich doen herleven; indien zij, „ in overeenstemming met het opperhoofd der Kerk en „den Koning, zelf hare Kerkordening schiep, invoer„de, bewaakte, handhaafde! Ook ware hiermede „werkelijk geen nieuwheid ingevoerd, tegen welke, in „zich prijselijk of laakbaar, altijd is op te zien, maar „veeleer tot het achtbare oude teruggekeerd, hetwelk „ aan Concordaten is vooruit gegaan: ik meen de pragmatieke sanctiën, waarvan lodewijk. de Heilige in „Frankrijk, voor meer dan zes eeuwen het voorbeeld „heeft gegeven." vjo» Later schreef dezelfde hand er over (*): „ Er is „voorgeslagen, ten einde de Protestantsche Kerk uit „hare nederigheid tot gelijkheid aan de R. Katholijke „ Kerk te doen opklimmen, dat de Staat, mede onder „ die Kerk, de hooge waardigheden van Bisschop en „Aartsbisschop instelle, of althans aan hare leeraars en „ kerkbestuurders klimmende graden van wereldlijken rang „toekenne, zoodat de dorpsleeraar van nu af b. v. met „ den luitenant zou gelijk staan, de leeraar in kleine en „grooter' Steden het aanzien van kapitein of overste „zou hebben, en de president der synode welligt niet ,, ver zou af zijn van eene excellentie. Ik vertrouw van „mijne medebroeders, dat zij die opheffing niet bege„ren, haar met getrouwe aankleving aan de grondwet ,, onzer Hervormde Kerk weigeren, of wel met een glim„ lachje, waarin de duidelijkste uitdrukking van afkeerig„heid doorstraalt, verre zouden afslaan. Wat dan? Het v [tegen] overstaande middel is aan te wenden, hetwelk „.immers, tot wederzijdsch gelijk maken van het hooge „en (*) Keri en Staat, IV , 3ai , 3aa. ^, en lage, evenzeer werkt: dat namelijk de Staat de" „R. Karifèlrjke Kerk, ten einde deze aan de Protes^tantsche gelijk worde, doe afdalen. Ik bedoel hier„ mede niet anders, dan dat de gezegde R. Katholijke „Kerk in den Staat op even denzelfden voet gezeten ^irj, in het genot derzelfde regten deelende, doch ook „ aan dezelfde verpligtingen onderworpen, als de Pro„ testantsche; dat op haar evenzeer door het oog van „ 's Lands Regering zij toegezien, en haar kerkelijk reglement even goed van den Koning zij uitgegaan, of „ immers door Hoogstdenzelven goedgekeurd en bekrach„ tigd; dat haar staats-kerkregel geen Pauseïrjk Concor„ daat meer zij, maar vet door den Staat aan zijne onderdanen voorgeschreven, en dat hare dienaren of „ leeraren, mogen zij ook van harer kerk wege, den „ hoogen titel voeren van Bisschop, Aartsbisschop of '„ Kardinaal, door den Staat niet hooger en niet anders „ beschouwd worden, met geene meerdere rangonder„ scheiding begroet en ten gehoore toegelaten, dan als „ leeraren van eene der onderscheidene godsdienstgezind„ ten, gelijk met die van elke andere." Zoo deden in onze dagen het Koningrijk Saksen met zijnen Katholijken Koning en het Groot-Hertogdom Saksen-Weimar met zijnen Evangelischen Vorst. Beide regelden de kerkelijke aangelegenheden hunner RoomschKatholijke onderdanen door mandaten en rescripten (*), zonder den Paus daarin te kennen en zonder hunne Evangelische onderdanen te verongelijken. Terwijl cin- (*) ROIJAARDS , Archief, I , 3oo. eindelijk, het bij uitnemendheid Katholijke Oostenrijk het voorbeeld van vroegere dagen volgt, met name dat van jozef II, en geene Concordaten sluit. En Nederland, Oud-Nederland zou er zich toe verlagen ?.... ASCHRIFT BIJ DEN TWEEDEN DRUK. In deze tweede uitgave, die weinige weken na de eerste noodig is geworden, zijn geene veranderingen gemaakt, behalve dat deze en die uitdrukkingen nog eenigzins zijn verduidelijkt. Doch de zamensteller kan niet nalaten, hier nu nog, als bij overzigt en bijvoegsel , eenige slotsommen uit en bij al het behandelde heen te zetten. Vooreerst., Een Concordaat is ongrondwettig, hoedanig ook deszelfs bepalingen zijn, dewijl de Grondwet den Koning deze verpligting oplegt, welke Z. M. bij dé inhuldiging in den gedanen eed heeft uitgesproken : „ Ik zweer, dat ik de onafhankelijkheid van het „Rijk — zal bewaren; dat ik de algemeene en bijzondere vrijheid en de regten van alle mijne onderdanen „ en van ieder derzelver zal beschermen en beveiligen." Maar hoe kan nu de onafhankelijkheid des Rijks bestaan, als er een Concordaat wordt gesloten? „Een „ Concordaat (*) met Rome ! Hoe kan de gedachte zelfs „daarvan bij een eenig Vorst opkomen! Want is het „een Verdrag, zoo als meermalen tot bewaring van „ vre- (*) Overgenomen nit het stutje, zoo even uilgelvomen : Het Concordaat. Een woord van opwekking aan de Protestanten in Nederland. Amst. bij ion. müllbr, bl. o-ii. „vrede, tot regeling van handelsaangelegenheden en „wat dies meer zij, tusschen verschillende Staten ge„ gesloten wordt, en waarbij, zoo wél ter eene als „ter andere zijde, regten worden toegekend? Neen! „de Koning geeft vrijwillig van zijne regten, en ont„vangt niets! Hij geeft van zijne regten aan iemand, „dien Hij, in zijne Koninklijke betrekking, niet meer „ te erkennen heeft, dan ieder ander Hoofd van ver„ afgelegene Staten! Hij geeft aan den Paus van Rome „de vrijheid, om in de schikking der kerkelijke aan„ gelegenheden van een deel zijner onderdanen mede „stem te hebben; wat zeggen wij? om te bepalen, „te eischen, wat de Staat voor de Roomsche Kerk „zal doen, wat aan de Roomsche Kerk ten offer bren„gen; bij welk bepalen en eischen de Koning niets „meer kan doen, dan het overdreven eischen zoo wat „matigen'.- Wat ontvangt daarentegen de Koning op „zijne beurt? Niets! Niets! Hij mag het nog als „eene gunst aanmerken, dat de Paus aan de Bisschop„pen, die in zijnen naam hunne Bisdommen besturen, „en hem als hun Opperhoofd erkennen, toestaat; „wij zeggen: toestaat (het is 's Pausen woord zelf) „den eed van getrouwheid aan den Koning af te leg„ gen! Wij vragen nog eens: hoe is het mogelijk, dat „zelfs de gedachte aan het sluiten van ZUlk een Con„cordaat bij een eenig Vorst kan opkomen; daarifcrj „ongehouden zijne magt met een' ander deelt; een' „ander boven zich erkent; een' ander eerbiedigt als „ Heer en Wetgever! Wij althans, wij onderdanen, kun„nen het gevoel niet onderdrukken; en wij vertrouwen, „dat hetzelve in menig ander hart, hetwelk voor den „ Koning klopt, niet minder zal werken , het gevoel 4 „van „ van smart, ja! van verontwaardiging, dat de Vorst i?8erte andere meëtÜng voigende, zijne onafhaakelijkheid . ftfwegwerpen, zijne magt verdeden, zich zefvefes&o i,«Uep vernederen, en zijne kroon zoo droevig «mtfuisr „ tere* zou." „ Konïtf/fAs willem II," schrijfteen ander (*). „ Maar „ past het wel der Koninklijke Majesteit in zijn Rijknvan „den Paus van Rome bevelen en, wat schiet nog onvoege„lijker is, toelatingen te laten uitgaan, Ofwel, dat hijzelf „op 's Pausen naam en gezag die dbetafkondigen? Zoo „spreekt de Pauselijke bul, in ons Noord-Nedcrlaadr,scne Rijk te proclameren: „Wij staan toe, dat ieder „Aartsbisschop of Bisschop der vöonseide Ke&enin het „ Nederlandsche Rijk.... den Koning eed van ge„ trouwheid doe." De Paus du? hi het Nederlandsche „ Rijk, zoo veel de RoomsdtiKatholijke inwoners aan„gaat, de Opperkontagf willem II als Souvereinvan „den Paus van Rome afgedaald, Koning Hij bij krachte „van diens toestemming." Hoe kan voorts de Koning naar zijnen eed, de algemeene en bijzondere vrijheid en de regten van al zijne onderdanen en van ieder derzelver beschermen en beveiligen , als hij met een vreemd hof eene overeenkomst, • ••luit over de vrijheid en regten van hen, zonder zdfs hen geraadpleegd te hebben, of 2$ er in toestemmen ? wPbtkort worden de vrijheid en regten zoo wel van de Katholijken als "van de Protesanten^omflieirJer een Concordaat wordt gesloten. 73V i i fWiimi Van nerf labms ainsm ai svloxjorf jcb (*) Overgenome^fjthet werkje : Zedig-vrymoedige Bedenhingen tegen een , in gerucht zynd, Concordaat. Derde druk, Jbnsterd. bij saakes , xSii , hl. i5 en 16,