Overgedrukt uit het Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis, dl. IV, aa. 2 ('s-Grav. 1906), blz. 181—233. COLLOQUIA OBSCURORUM THEOLOGORUM, 6RASSANTIÜM NUNC PER BRABANTIAM, MEDEGEDEELD DOOR Dr. F. P IJ P E E. De herkomst der „Colloquia obscurorum theologorum", waarvan den lezer hierachter een herdruk wordt aangeboden, ligt geheel in het duister. Aan de machten, die zich bezig gehouden hebben met het verbranden vankettersche boeken, is het gelukt bijna ieder spoor van dit geschrift uit te wisschen. De universiteits-bibliotheek te Utrecht bezit een exemplaar. Hierop heeft de bibliothecaris, de heer J. F. van Someren, mijne aandacht gevestigd. De ruwe scherts, die de schrijver zich veroorlooft, zal, naar ik hoop, thans geen ergenis meer veroorzaken. Men houde in het oog, dat in 't algemeen de polemisten der XVIde eeuw dikwijls in een minder beschaafden toon vervielen. Afgezien van zekere onkieschheden verdient dit geschrift aan de vergetelheid te worden ontrukt, omdat het als historisch dokument bgdraagt tot de kennis van hetgeen er in de eerste regeeringsjaren van koning Klips II, kort voor 't begin der hevigste troebelen, in zekere kringen van Hervormingsgezinden omging. Men kan er uit zien, welk oordeel in die kringen werd geveld over de partij, die in de Neder- landen toen nog de bovenhand hield. Gematigd was het niet; men schilderde elkander de tegenstanders met de donkerste kleuren af. Het potsierlijke Latijn doet onmiddelhjk denken aan de „Epistolae obscurorum virorum". Doch een tgdperk van vijfenveertig jaren scheidt den eersten druk dier „Epistolae" van de verschijning der „Colloquia". Dat beide van dezelfde auteurs afkomstig zouden zijn, kan niet ondersteld worden. Men zou deze „Gesprekken" ook in verband kunnen brengen met den vervaardiger der „Apotheose" van Riewerd Tappert, afgedrukt in Dl. I der „Bibliotheca reformatoria neerlandica", daar in het eene geschrift zoowel als in het andere Riewerd Tappert de hoofdpersoon, het voornaamste mikpunt der bespotting is. Doch dat de „Gesprekken" door denzelfden schrnver opgesteld zouden zijn als de „Apotheose" moet hoogst onwaarschijnlijk worden geacht wegens het verschil in de voorstelling van het gebeurde met Florentius van Edam (Floris Egbertszoon), pastoor te Amsterdam '). Ook ademen deze twee geschriften, in weerwil van alle overeenkomst in strekking, niet geheel denzelfden geest. Afgezien van eenige smalende opmerkingen wordt het monnikwezen zelf in de „Apotheose" niet bestreden; in de „Colloquia" geschiedt dit wel. Behalve dat het onophoudelijk bloot staat aan de onbarmhartigste beschimping2), wordt het ook in den diepsten grondslag aangetast door de veroordeeling der „geloften". „Als de monnikskap iemand behoudt, is Christus te vergeefs gestorven", zoo luidt het3). Voor hen die de Augsburgsche Confessie en de Apologie goed gelezen hebben, zegt dit genoeg. Ook de aanbidding 1) Apotheosis, fol. 76 seq., in Dl. I der Bibliotheca reformatoria neerlandica, 'sGravenh. 1903, blz. 630 vlg.; Colloquia, quat. C, bl. hij' • hierachter, blz. 24. Vergelijk Hooft, Nederlandsche Historiën, II, 57; ^ G. Brandt, Historie der Reformatie, Amst. 1677, blz. 247—250. 2) Alle kwaad wordt veroorzaakt door de monniken: Colloquia, quat. F, bl. iij»; hierachter, blz. 40. 3) Colloquia, quat. D, bl. i», ij', iij'; hierachter, blz. 26—28. Vgl. E, bl. hij'; H, bl. i'; hierachter, blz. 35, 49. der heiligen wordt hier, in tegenstelling met de „Apotheose", onbewimpeld aangevallen »). Daarentegen bljjkt niets van het staatkundig karakter van laatstgenoemd geschrift, niets van bewondering voor Karei V of verdediging van Filips H, niets van de zucht om aan de wereldlgke overheid „le beau röle" te geven tegenover de kerkelijke. De schrgver schgnt te wonen in het bisdom Kamergk 2) en wel te Brussel8). Misschien was het Duitsch zgne moedertaal *). Met den auteur der „Apotheose" heeft hg den eerbied voor Erasmus5) en de geestdrift voor goed Latgn gemeen *). Daarentegen worden de onwetendheid der monniken7), hun erbarmelgk Latijn en de domme afkeer der geestelgkheid van het Grieksch, de oorspronkelgke taal van het Nieuwe Testament8), meedoogenloos gehekeld. Alle monnikorden moeten het ontgelden, het meest de Franciskanen en de Jezuïeten9). De geheele eerste helft van het geschrift is er op gemunt de „docta ignorantia" der Leuvensche doctoren en professoren in de theologie aan de kaak te stellen. Wat gezegd wordt van de drinkgelagen bg promotiën schenkt van het universitaire leven aldaar geen verheven beeld 10). Maar vooral de uitgesponnen schoolsche onderscheidingen der geleerde dialectici, Nominalisten en Realisten, worden aan verachting prg's gegeven (De lezer zg indachtig, dat de wer- 1) Colloquia, A, bl. üjv; g, bl. i* (merita sanctorum); hierachter, blz. 12, 43. 2) Ibidem, F, bl. iiijr; hierachter, blz. 41 (in Episcopo nostro). 3) Ibidem, D, bl. r?; F, bl. i», ijr; hierachter, blz. 26, 38. 4) Ibidem, F, bl. iijr; G, bl. iijj»; H, bl. iv; hierachter, blz. 40,48,49. 5) Ibidem, A, bl. iijr; n, bl. ir; hierachter, blz. 13, 26. 6) Ibidem, A, bl. ijr, jflv, üjjv; B, bl. ijr; C, bl. iv; D, bl. ir, jij», hierachter, blz. 10, 13, 14, 16, 21, 26, 29. 7) Ibidem, D, bl. ir; hierachter, blz. 36. 19821bi32m' B' W" "ijr; C' bl' E' W" hierachter' blï- 16> 9) Ibidem, A, bl. ijt- n, bl. ijv; hierachter, blz. 10, 27. 10) Ibidem, B, bl. gr; hierachter, blz. 16 vlg. 11) Ibidem, A, bl. iiijv; B, bl. ir, ijr, c, bl. iiij»; E, bl.ij»: hierachter, blz. 14, 15, 16, 18, 25, 33. kelgkheid er waarschijnlijk anders heeft uitgezien dan de schildering van den pamflettist. Zeker was Leuven in de XVIde eeuw eene der beste Roomsche universiteiten en er werden niet enkel dwaasheden vertoond). De aanhangers der Hervorming worden met geen anderen naam dan dien van Lutheranen aangeduid »)• Opmerkelijk is, dat zij wegens hunne eendracht geprezen, daarentegen de Roomschgezinden om hunne onderlinge tweedracht gelaakt worden 2). Zg gronden zich uitsluitend op de Schrift9). Daarom hebben de universiteiten te Leuven en Parijs het lezen van den Bijbel verboden4) en werden te Leuven vervalschte bijbels in het licht gegeven5). De besluiten der conciliën zgn volgens de Lutheranen slechts menschengeboden 6). Zg' zeggen, dat er geen vagevuur is, dat de heiligen niet aangebeden moeten worden, hechten geen waarde aan gewijd water of aan gewijde kaarsen en willen het Avondmaal genieten onder beide gestalten7). Zg schaffen de mis af en treden de aflaten met voeten8). Dit alles heeft blijkbaar des schrijvers volle instemming. Verder toont hg' groote ergernis over de verkeerde gevolgen van het coelibaat der priesters9) en over de uitspattingen der Maria-vergoding 10). De hevigste aanvallen worden gericht 1) Colloquia, A, bl. ig' en ', bl. Utf'; B, bl. ir en », bl. ijr en ';C, bl. ir en ', bl. ijr en ', bl. ijjr en ', bl. iuj'; E, bL iUj'; F, bl. iuj'; hierachter, blz. 12, 13, 15, 16, 17, 20, 21, 22, 25, 35, 42. 2) Ibidem, C, bl. ihj'; hierachter, blz. 25. 3) Ibidem, A, bl. iij', bl. iiij'; B, bl. iij*; C, bl. ij', iij' en '; D, bl. iij»; E, bl. iiij'; F, bl. ij', hj', iiij'; G, bl. i'; hierachter, blz 12, 14, 19, 22, 23, 24, 29, 35, 39, 40, 42. 4) Ibidem, E, bl. iijj'; hierachter, blz. 35. 5) Ibidem, B, bl. iijj'; hierachter, blz. 19. 6) Ibidem, A, bl. hj»; hierachter, blz. 12. 7) Ibidem, A, bl. hj'; B, hj'; hierachter, blz. 12, 18. Vergel. over het Vagevuur en het Avondmaal H, bl. jj'; hierachter, blz. 50. 8) Ibidem, A, bl. iiij»; hierachter, blz. 14; vergel. B, bl. iiij' en *, hierachter, blz. 19. Vergel. over de aflaten, A, bl. iij', inj' en hierachter, blz. 12, 13, 14. 9) Ibidem, A, bl. q'; E, bl. i' en v; F, bl. iiij'; H, bl. i', ij'; hierachter, blz. 10, 31, 32, 42, 50. 10) Ibidem, D, bl. i\j'; hierachter, blz. 29. tegen den paus '). Daarentegen zgn de voornaamste vragen der inquisiteurs aan de beklaagden: „gelooft gg, dat er een vagevuur bestaat ? dat de paus het hoofd der kerk is ? dat de mis eene offerande is ?" 2) Soms verlangen zij eene verklaring omtrent de verdiensten der monniken of der heiligen *). Dat het den schrijver, in weerwil van den lachenden schijn, met de bestrijding van het een en ander ernst is, komt het best uit aan het slot. Met terzijdestelling van de scherts laat hij daar Pasquillus eene reeks van vragen doen, waardoor de tegenpartij in het nauw moet worden gebracht De vragen betreffen vooral de aanspraken van het pausdom. De „Gesprekken" zgn vier in getal. Het zgn niet telkens dezelfde personen, die er aan deelnemen. Het hoofdonderwerp van het eerste gesprek is de Inquisitie. Behalve Tappert waren in het j. 1560 bg de verschijning van dit geschrift alle deelnemers nog in het land der levenden. De oude Tappert vormt het middelpunt Hij, de deken van de hoofdkerk der stad (de kapittelkerk van St. Pieter), professor der godgeleerdheid, kanselier der universiteit en groot-inquisiteur, fungeert als president en geeft aan de anderen op hunne beurt het woord. De tweede aanwezige heet: Tiletanus. Hiermede is bedoeld Tappert's jongere ambtgenoot als hoogleeraar, Joost Ravesteyn, kanunnik van St. Pieter, rector van het Xenodochium 4), praeses van het „collegium Houterlaeum", conservator der giftbrieven van de universiteit. In het j. 1551 is hij op aanwijzing der landvoogdes Maria met Tappert en twee anderen door de universiteit uitgezonden naar het concilie van Trente. Ook is hg van de Roomsche zijde afgevaardigd geworden naar het godsdienstgesprek 1) Colloquia, A, bl. iiSjt; B, bl. ijv; C, bl. iiijr; E, bl. ijr; F,bl.jjv; bierachter, blz. 13, 17, 24, 32, 39. 2) Ibidem, F, bl. iijr; hierachter, blz. 40. 3) Ibidem, F, bl. hg'; G, bl. i»; hierachter, blz. 42, 43. 4) Dit is hij geworden na Tappert's dood. te "Worms in bet j. 1557. Eerst na dezen zal hij als schrijver optreden en zich doen kennen als een vurig bestrijder van de Protestanten, van Chemnitz, Molinaeus, Cassander, Ilacius Illyricus, de Antwerpsche Lutheranen enz. *). De derde der aanwezigen, Petrus de Corte of Curtius, is van den leeftijd van Tappert. Daarom wordt hem ook het eerst het woord gegeven. Hjj schrikt van Tappert's ernstige inleiding en roept uit: „Jesu Maria, quid est? Obiit sanctissimus Papa?" Maar de president stelt den ouden heer gerust: „Per Deum sanctum est bene aliud". Zijn leeftijd kan men ook bemerken aan zijne verontrusting over het toenemen der ketters. Het wordt hoe langer hoe erger, meent hij. Vroeger heeft men Erasmus willen verbranden, maar „Erasmus sanctus est prae his". De spreker is plebaan der St.-Pieterskerk. Met Tappert is hij sedert het j. 1546 visitator en approbator der bijbels, die te Leuven gedrukt worden. Hij heeft een groot aandeel in de oprichting der nieuwe bisdommen; werd in het j. 1559 benoemd tot eersten bisschop van Brugge en zal zijn ambt als zoodanig aanvaarden in het j. 1562 2). Met „Michael" is in de lijst der aanwezigen bedoeld Michael Baius, president van het college van Adriaan VI, professor der H. Schrift, in het j. 1560 een man van 47 jaren. Het is dezelfde, die later zulk eene vermaardheid zal verwerven als verdediger der leer van Augustinus en voorlooper van Jansenius. Het blijkt niet, dat de schrijver der „Colloquia" de bijzondere beteekenis van dezen man heeft ingezien. Hij scheert hem met de overigen over eene en dezelfde kam. Toch broeit in het j. 1560 reeds een onweder boven zgn hoofd. Tappert en Eavesteyn zgnterug- 1) Yalerius Andreas, Fasti academici stvdii generalis Lovaniensis, Lov. 165XV in-4°, p. 111, 363; Foppens, Bibliotheca Belgiea, Brux. 1739, T. II, p. 770; Wagenaar, Vaderlandsche historie, Amst. 1752, Dl. VI, blz. 110—112; P. F. X. de Bam, Mémoire sur la part que les doeteurs de Louvain ont prise au concile de Trente, in de Mémoires der Académie royale de Belgique, 1841, XIV, in-4°. 2) Valerius Andreas, Fasti, p. 106; Foppens, II, p. 971; Biographie de Belgique, Brux. 1873, T. IV, p. 915—918. gekomen uit Trente, hebben gehoord van zg'ne leeringen, die groote beroering verwekten, vooral van de zijde der Franciskaners. In het geheim hebben zij 18 stellingen van hem naar de Sorbonne gezonden. Wat zal er van hem worden? Waarschijnlijk heeft hij er geen vermoeden van, dat vooral Eavesteyn zich naderhand zal doen kennen als zgn rusteloozen bestrijder *). Nog een paar jaren jonger zgn „Martinus", d. w. z. Martinus Balduini Rithovius *) en Joannes a Lovanio, ook wel Joannes Hessels geheeten. Zg werden in het j. 1556 tegelijk te Leuven bevorderd tot doctor in de godgeleerdheid. Zij ontvingen toen eene waarschuwing om zich althans in het openbaar te onthouden van leeringen, die indruischten tegen hetgeen de fakulteit van oudsher had voorgestaan, inzonderheid ten opzichte van punten, die door de ketters betwist werden. In het j. 1557 zgn beiden tegenwoordig geweest bg het godsdienstgesprek te Worms. Straks zal Martinus de eerste bisschop van Iperen zgn. De bedoelde waarschuwing is ten opzichte van Joannes Hessels niet overbodig geweest. Want weldra zal hg een tgdlang de vriend en bondgenoot van Baius zgn. Op dit oogenblik is deze kanunnik van St. Pieter en president van het klein theologen-college nog onverdacht. Hg heeft trouwens nooit opgehouden de Protestanten in woord en geschrift te bestrijden3). Het tweede gesprek beweegt zich hoofdzakelgk om de oprichting der nieuwe bisdommen door Filips ILWgzien nu gedeeltelgk nieuwe personen optreden, zooals den bekenden inquisiteur, Franciscus Sonnius4) en den veelschrijver Willem van Lind, straks den eersten bisschop van Roermond5). Sonnius wordt door. Tappert berispt 1) Valerius Andreas, Fasti, p. 112, 363; Foppens, H, p. 888; Alph. Le Roy in de Biographie de Belgique, T. IV, p. 762—779. 2) Valerius Andreas, Fasti, p. 113; Foppens, II, p. 848. 3) Valerius Andreas, Fasti, p. 114; Foppens, II, p. 658; E. van Even in Biographie de Belgique, 1886/1887, T. IX, p. 320—322. 4) Valerius Andreas, Fasti, p. 109; Foppens, I, p. 311. 5) Valerius Andreas, Fasti, p. 115; Foppens, I, p. 410—413; A. Havensius, Commentarius de ereetione novorum in Belgio episcopatuum, wegens gebrek aan ijver in het verbranden der ketters Ook in de Apotheose wordt aan Sonnius eenige mildheid toegeschreven 2). Dit komt overeen met hetgeen blijkt uit zg'ne brieven, nl. dat hij, ofschoon overtuigd van het nut en de noodzakelijkheid van het uitroeien der ketters, onder de zwaarte van zijn ambt heeft gezucht en begeerd heeft er van verlost te worden 9). Het hoofdonderwerp van het derde gesprek is de verdorvenheid der monniken. Het vierde moet uit algemeen gezichtspunt het minst belangrijke worden geacht. Het bevat voornamelijk eene bestrijding van Maximiliaan van Bergen, bisschop van Kaïnerijk. L. II; Thomas J. Lamy, De Guilielmi Damast Lindani vita et scriptis, in Annuaire de Vuniversitê eatholique de Louvain, 1860 (vermeld in Université eatholique de Louvain, Bibliographie, Louv. 1900, p. 67). 1) Colloquia, quat. C, bl. ijr; hierachter, blz. 21. 2) Apotheosis, p. 62; in de Bibliotheca reformatoria neerlandica, Dl. I, blz. 621. ' 3) Francisci Sonni ad Viglium Zuichemum epistolae, ed. P. F. X. de Ram, Brux. 1850, p. 17—20. COLLOQVIA OB- Abu» SCVRORVM THEOLOGORVM, AC CONCIONATORVM, GRASSANtium nunc per Brabantiam, ex quibus lector pra3ter Atticum leporem, etiam illorum mores ac stadia cognoscet. Ad lectorem Carmen Reroicum. ïïvc quicunque cupit bonum aspicere librum, In quo per cribrum missum fait bonam latinum Loquuntur sicut in Brabantia nostra, magistri Qui nuncupantur nostri, sunt & TheolongL Et faciunt in disputamine themata mira, Realiter alij, reliqui nominaliter autem. Huc adsit, quicunque cupit cognoscere risum, Ac prse lsetitia habeat in caligis merdrum. Hic cognoscet enim mores, studiumque Logorum Louanij Professorum, turbse & Monachorum. Yt sunt Martinus spectabilis ille Decanus, Praecessorque eius Tappart Enchusa Ruardus, Curtius & Petrus, Michael bonus, & Tiletanus, Nee a Louanio prsetermittende Ioannes. Ridentem uera dicere quid uetat? Impressvm Romse Stampato con priuilegio del Papa, & confirmato in lugo qui uulgamento disado Bel uedere per notario publico. Eleuthero Aglicero, per mandamento del sanctissimo padre Papa. Anno 1560. Abi.ijr EPISTOLA NVNGVPATOBIA. ZeLOSSIMO, HTPOCRISISSfflO, CVCVLLATISSIMO, lESVITISSIMO, MV- lierosissimo, meretricolatissimo Asotissimo, Aesopissimo, Apüijssimo, sacrce scholasticce Cacólogiw Baccalario inLouanio, concionatori in Mechlinia, et Monacho ex coenobio, et plus si itettet fraterculcho Petro Lupo ') suo maximis- simo amico. Pasquillus multas bonas noctes cum amica. Qvajtooqvidem, vervmenim uero, verum quia, vos estis vnum magnum concionator, et ideo vos mihi nihil scripsiBtis, et ego nihil scripsi: ergo ideo igitur, quia vos semper studetis, prïBsertim quando non estis oum puellis nomine virginibus. Ideo igitur vt non semper studeatis in Seoto, vel pulchra virgine, vt non semel insaniatis sicut frater Iohannes Gheel *), tuus frater: igitur ego mitto vobis vnam elegantem Historiam, cum pulcherrimo latino compositam, sed tu debebis habere pro bene intelligere lexicon ex quo, vel vade mecum, vel elegantias catholicon, quia est altum, longum, et profondissimum latinum sicut Oioero nunquam vidit vel feoit Sed quid audio vos con- 1) Petrus Lupus (Wolf), Karmelietermonnik te Mechelen. Zie quat. G, bL i»; hierachter, blz. 43. In het j. 1542 verdedigde hij aan het hoofd zijner medestudenten de stad Leuven tegen Maarten van Rossem (Petri Nannii oratio de obsidione Louaniensi, Louanij M.D.XLUI, Q. B, fol. ijT; C, fol. i'); twintig jaren later kwam hij in den reuk van onrechtzinnigheid. In Sept. 1566 na den beeldenstorm maakte bij binnen eene week een zwenking van de vóór- naar de tegenstanders der Hervorming. Valerius Andreas, Fasti academici studii generalis Lovaniensis, Lov. 1650, p. 129 seq.; J. F. Foppens, Bibliotheca Belgica, Brux. 1739, T. II, p. 988 seq.; Correspondanee du Cardinal de Oranvelle, pubL par E. Poullet, Brux. 1877, [T. I], p. 450, 467 en elders; Biographie de Belgique, T. XII, p. 575—582; Wagenaar, Vaderlandsche historie, Amst. 1752, Dl. VII, blz. 291, 317. 2) Vergel. quat. G, bl. ijr; bierachter, blz. 44. cionatis sic. Si vacca potest intrare in muscipulam etconiugati intrabunt regnum coelorum: sed vacca non potest intrare muscipulam, ergo nee coniugati regnum coelorum, Sancta Maria, vbi didicistis istam dialecticam a Petro Hispano '), vel Georgio Bruxellense»)? Ego credo quod est argumentum in Bar-//bara, A bl. ijv Catharina, Elia, vel Baroco: ego vellem bene etiam sic scire argumentare. Et ego audio quod vos ssepius concionatis et clamatis de castitate, sed noctu agitatis corpus et purgatis renes sicut dooet Philosophus. Et vos semel habuistis Louanij pulcherrimam virgüiem, cum qua libentius dormiuissent studiosi, quam cum matre eorum. Et vos dormiuistis cum, sicut dioitur. Et vos estis Iesuita et vultis facere nouos Iesus, quare non? sicut dicit scriptura ad Lacedaemonienses, Crescite et multiplicamini etc. Et quando vos itis per plateam tune itis cum inclinato capite sicut Christus fecit quando mortuus est, ego deberem multa plurima scribere, sed charta est nimis parua, bene dormiatis cum amica. Datum Romaa Stampato postridie ante pridie Calendarum, luna plena post nouilunium, tempore Eclipsis. Anno 1560. 1) Gewoonlijk vereenzelvigd met paus Johannes XXI, schrijver van boekjes over logika, die, meestal met de commentaren van anderen, gedurende de XVie en XVIde eeuw herhaaldelijk gedrukt zijn. 2) Commentator der werken over logika van Aristoteles en Petrus Hispanus. Zijne geschriften verschenen met aanteekeningen van Thomas Bricot; Foppens, I, p. 332; Biographie de Belgique, T. VII, p. 611 s. Abi.üj< GOLLOQVIA OBSGVBOBVM THEOLOGOrum Louaniensium et aliorum eiusdem farince. lnterlocutores. Ruardus. Tiletanus. Curtius. Michael. Martinus. lohannes a Louanio. prcecipui doctores Louanienses. Rvabd. -vtscerosissimi, Cordialissimi, Zelosissimique Domini doctores. Ego uocaui proftmditates scientificas nestras, nonsine grauissima causa, sed cum maximo dolore cordis mei: sicut dicit Sapiens. Non est dolor supra dolorem oordis: ita quod ego non scio quid ego uolo facere, quia ego iam praa senio incipio ualde delirare, sicut hoe est communis generis in senibus. Ergo uocaui uos, ut Theologicaliter disputaretis, quid uelimus facere. Cvbttvs. Iesu Maria, quid est? Obijt sanctissimus Papa? Evab. Per Deum sanctum est bene aliud. Ipse misit literas ad dominationes nostras, ualde iurgiales: in quibus conqueritur papaliter ualde, et sauotissimaliter, de nostra pigritda et desidia, quare nos sic mittimus crescere Lutheranos, et Lutheranas, quare non comburimus omnes? si non habemus ligna, ipse mittet exire indulgentias, pro emere ligna, Per Deum benediotum, est malum signum, quod ita nos obiurgat, quos solebat laudare. Per sanctum Anthonium quid flet de istis pessimis AM.iij» et // malediotissimis Lutheranis, ipsi uolunt semper legere Biliam istam maledictam, ex qua disount, quod non est purgatorium, quod non sunt adorandi sanoti, quod aqua benedicta mhil ualet, neque candelas consecratie, sed quod uolunt merdare desuper: et quod debent omnes communicare sub utraque specie: quod non possumus negare, si Papa uellet habere, quia tantum homines probibuerunt in Concüio Constantiensi, et Basiliensi, sed nunquam fuit seruatum a toto mundo etc. Sancta Maria, ego scripsi tres libros contra, sed ipsi non curant Ego per Deum sanctum non scio quid debemus amplius facere. Propterea ego uocaui dominationes uestras, ut audirem super hanc rem, conclusiones uestras responsiuas: corollaria, et quid- ditates uestras defmitiuas. Cvhtivs. De facto uos bene dicitis et ualde cancellarialiter, Lutherani quotidie crescunt, praadecessores nostri uexarunt, et uolueruut oomburere, grossnm illum et crassum latinizatorem Erasmum: sed Erasmus sanctus est' prae nis. Et si fecissemus consilium Erasmi, nunc bene esset nobis. Sunt multi qui ualde uexauerunt Lutherum, et Erasmum, sicut ille grobianus Eceius, ego uellem per Deum sanctum, quod' ipse merdasset in bracca sua, quando incepit disputare: quia solum fecit ut haberet gloriam. Et sicut ignis de quanto magis flatur, de tanto magis uritur. sic etiam Lutherani, de quanto magis uexantur de tanto magis crescunt: quia omnia ex scriptori8 probant. Sed audiamus semel literas Pontificis Rvab. Paulus iüj. dinina fauente dementia onmium uitiorum seruus seruorum et Romanorum, Pompifex maximus, semper Augustus. Cancellario Ru-//ardo Tappaert ab Enchusia: et caeteris docto- A bl. iiijr ribus Louaniensibus salutem, et per obedientiam Pompiflci Romano debitam, regna consequi terrestria. Quandoquidem, relatu nostras peruenit ad aures, uos ualde segne esse in cultu diuino, qui docet omnes Lutheranos esse comburendos: sicut ait Paulus ad Lacedaamonienses, et ad Hebraeos 16. cap. et nominaliter omnes istos qui sic legunt Bibliam, qui dicunt pontificem solum esse hominem, contra id quod habetur in Glos. Sex. decret. lib. L tit 6. fundamenta »), ubi dicitur quod non est homo et de translat Episc. cap. Aposto. para. nos, sicut citatur. Extra ad conditorem«), ubi dicitur quod non est purus homo et Glossa, in proemio Clementinarum etc. Vbi dicitur quod neque Deus est neque homo, et id genus scripturas saeras. Item quod non est caput Ecclesiae. Non esse Deum terrae, et purgatorij. Ipsum posse errare contra id, quod habetur passim m decretis decretalibus, et extrauagant: Non esse supra Concilia contra id quod habetur extra, de eleot significasti. Nihil ualere indulgentias, aquam benedictam, et id genus impietates, quae ipsi melius nostis, neque mei muneris est, ista discutere. ' Pro inde, hortamur, praecipimus, statuimus: et sub poena excommunicationis maioris et minoris, longaa et breuis, altae et profundae, etiam irregularitatis, districte mandamus praecipimus 1) Aanhaling van eene „glossa" Mj het Corpus iuris canonici, nl. bij den Liber sextus decretalium Bonifacn VIII,Lib. I, tit. VI c.XVH aanvangende met het woord: „Fundamenta". 2) Aanhaling eener „glossa" bö het Corpus iuris canonici, nL bij Gregortt IX. decretales, L. I, tit. VII, De translatione episcopi. et hortamur, quatenus ordinetis muitos mquisitores, hcereticse prauitatis, sicut dicit Apostolus ad Galatas et ad Romanos: qui sedulo curent omnes exuri, et ne parcant, neque sexui, neque aatati, quando legerunt Bibliam: si non habetis sufficientia ligna, ego 'publicabo indulgentias pro emere ligna. Quod ut arden-// Abl hij» tius, consequantur singuli, ad hoe deputati: do omnibus qui accusabunt, uel curabunt exuri, tales homines, reuussionem omnium peccatorum perpetratorum, et perpetrandorum in futurum. Et inhibeo angelis Dei, ne ullo modo sinant intrare infernum, uel purgatorium, sed in moment» deducant ad coelum. Quid' tandem erit solebant multa hominum milia uenire Romam pro indulgentijs, et solebant praadecessores mei recipere annuatim multa ducatorum müia: et ego iam uix recipio unum Iulium. Tantum quinque aut sex, ueniunt e Gallrjs et Hispanijs. Sed nuper somniaui ahquid quod me ualde mouet: Nam cum dihgentius cogitarem quomodo Germanos, et Anglos denuosubderem Imperio nostro: statim somno correptus, uidebar mini uidere Angelum, qui duxit me ad purgatorium: quod ubi uidissem erat adeo reiertum hominibus, ut multi Monachi sederint in fenestris. Tune ait ad me angelus ille totus nigellus,dicens: Paule cura ut liberentur hi a purgatorio: uel eerte aliud aadificandum erit tibi, tune statim experrectus ualde fui anxius. Et non est dubium quin uerum sitsomnium:quiaquumubique iam missae et uigiliae abrogentur, et indulgentiae conculcentur, quomodo liberabuntur animaa? Haac uolui uobis indicare, ut eo düigentiores sitis, in cultu diuino, Valete. Datum Romaa Anno imperij nostri secundo. Evard. Haac est bulla, quid uobis uidetur? Michael. Per sanctam Catharinam haac bulla est ualde obscura. Et uidetur mihi, quod iste Pontifex est totus nominalis, non autem realis. Et loquitur tam altum latinum, quod Cicero, non sciret loqm Bbl.ir altiorem: per fidem // meam, ego propterea ualde dubito an sit Christianus, quia Christiani non solent tam grossum et altum latinum loquere. Rvar. Si placet uobis ego componam unam glossam super. Et hic est unus in Louanio, qui optime ïntelligit Romanum latinum ülud, ipse maxime iuuat me, quando ego compono librum: maxime quo ad latinum sermonem, nam si ita scriberem Ubros, sicut hic loquimur in soolis, Sancta Maria quomodo riderent nos Germani. Ergo si uultis egodicam illi Tiletanvs. Non uiscerosissime magister noster non est necesse pro nunc, sunt ibi quaadam Hebraica ut mihi uidetur; sed de ulis postea uidebimus, satisfaciamns pro none intentioni biulae: a pnmo incipiendo et ad ultimum perueniendo Rvar Placet mihi toquimini ergo unus post alinm. Tu Zelosissime domme doctor Cvbhe, quia uos estis pastor: audiamus uos pnus. Cvbt. Dicit quodam in loco B. Thomas, quod multam peccat qui aliquem mittit cadere in peccatam, plus qui muitos, plunmum, qm plurimos. Quare debemus düigenter attenderenon solum generalia, sicut docet Phüosophus, sed speeialianon solum etiam specialia, sed speciaüssima et indiuidua: quid? quomodo? qnando? debet emendarL Nam non sufficit bene agere• nisi circunspecte agamus. Istud ergo meum consüium est. Quod debemus facere apud Regem nostrum, et Papam, ut pro amore uei faciant pacem, inter duos istos potentissimos Reges, et quando pax est, tune ab omnibus partibus, debemus ülos armare contra Lutheranos. Quare non? Ipsi inhonorant nos: et ipsi sunt conto lucrum nostrum, et dicunt quod sumus ministri Antichrist^ et non de dimi-//dio de tanto lucramur, de quanto Bbl.i» solemns. Quid tandem fiet ergone conculcabitur auram optimum? saoerdotes Dei? Vos ergo scientiflcalissime, profuneüssime, dluminatissimeque Domine Cancellarie: uos estis magnus apud Regem Hispaniarum, et etiam apud Papam: scribatis igitur quantoems ut fiat pax: Quando iam persuasum est de pace. Tune debet rex Galliaa incipere a suo regno, et comburere omnes: rex Hispaniarum ab Hispanijs, et Belgio: Deinde omnes simul, sicut aquila debent uolare in Germaniam: et occidere omnes, et sicut leo esuriens, accipit uitulum, et lacerat m multas nartes, et non cessat donec deuorauerit omnia, sic nee ipsi debebunt cessare donec omnes germanos ocoiderint, a paruo puero usque ad Senes, et ita sumatur uindicta deinimicis nostns. O si ego possem omnes Lutheranos deuorare, sicut ego bene possum galhnam, uel gallum gallinaoeum: per Deum sanctum ego non expeeterem unum Aue Maria, sed ego deuorarem ülos cum ossibus, crinibus, et pellibus, et ita uellem mordere quod sangnis«) stülaret ex ore meo in pectus meum. Et ego ueüem tam satur fleri: quod ego creparem, et tam ebrius a sanguine, sicut crapulatas a uino. M. Ion. Et ego uellem merdare super ipsos, et super feciem illornm, ita quod deberent suffocan prae foetore. Michael, et ego uellem ülos in tam paraas partes seindere quod possent cribari per cribrum et 1) Lees: sanguis. tune deuorarem ülos, et iterum exermerdarem. Tilet. Et ego c^uerem unnm •) Lutaeranum, et tune darem alijs Lutherams pro eommedere, et sic unus ^««^«^^ et tune quando sunt bene satur, tune si adsunt mulieres tune ego facerem unum dormire cum alia et hoe esset contra consdentiam, et legem ipsorum. Cvbt. Sed ego mx possum loqm «hl ür ita iras-/ cor. Quare non irascerer? Nos studuimus per totam BW'1J uïam nostram, ego quadraginl» annis uel plus, alms qmnquaginta, plus minusue. Et uix intelligimus (imo non uixqmd ego dioo) Holcot»), Scotum, Bricot»), uel Nica de hj: et_ istt pfssimi Lutherani, Diabolus ferat ipsos cum pelle et cnmbus, quando Bciunt pronunciare, Tytire tu patule, Anna uirumque Lio, uel aliquid de Homero, uel etiam unum ho hu to mas caro , Suiffaros, Brodos, Logos, statim sunt magistn Vadantad eoruos cum suo Terentio, Homero, uel Vergüio, uel cum suo GraBCO. Nos dedimus amplius quam 14. centosflorenos pro fien Doctor, et isti Grouarij erunt sine pecumjs Doctores? Discant prins quidditates, realitates, merdalitates, quid sit pnrme rntenionis, quid postrema,, quid long*, quid brems mtenüoms uox sif Putas quod ipsi sciant, quid sint reales, reahtates relaüue? Vel ante et post prasdicamenta? putas quod sciunt termmos m-oprios et communes? ipsi faoerent suas merdas, et febres Suar anas. Ego ita irascor quod ego crepo, hey discant prins Tere syllogifmum in Barbara Celarent, 01ara,Bareco,fapesm0, Msesimo'rum. Quid ipsi uolunt dicere? Diabolus frangat «tom ipsis, sed melius est quod ego taceam, quia ego ita irascor S5 ego bene caderem in apoplexiam. Iam lans Deo dendent nos etiam nostri studiosi, et dicunt nos esse holluones, brassatores commedones, bibones. Et quare bone Deus? quia nos uolumus, quod quando aliquis fit Doctor in Theologe, quod uolumus nabere regale conuiuium habere, et quod uolumus habere S ma uina ut Romanum Graecum, muscadelhnum, Malueti- 2)Ru^ertus Holkoth, hoogleeraar te Oxford, f 13*9, «^J«r.^ werkeVv^l spitsvondigheden, zooals Quaestiones in iv. libros Magvstn ÏÏSZZJ (herhaaldelijk gedrukt), enz H. G Gave^ ecclesiasticorum Sistoria Literaria, Lond 1688, fol. [Vol. I] p. 35 3ï Professor in de godgeleerdheid te Parüs tegen het einde der XUIde eeuw Hii schreef over Aristoteles, Logica en scholastieke wijsbegeerte onder' de titels: Insolubilia, Cursus optimarum quaesttonum super philosophiam AristOteUe, enz. cum Malmasetum, Rhenanum et c. et quia uolumus habere conuiuium quod ad minus constat duodecim centum florenos, quare non? quid putatis // uos nebulones, et ei baldi quod nos non B bl. tam libenter commedimus aliquid boni, ac Rex ipse, quia Rex non dedit tam multa, pro fleri Rex, ac nos dedimus pro fieri doctor: quia ipse habet a patre regnum, sed nos debemus emere doctoratum. Rvabd. Doctorialissime Domine Doctor et Pastor S. Petri. Ego bene nideo, quod uos estis super omnes Zelosos, Zelosissimus. Ideo igitur, ergo, ego ualde gaudeo cordialiter: et si essem ego Papa ego facerem uos unum Cardinalem. Ergo ut audio uestra sententia est, ut oppugnentur Lutherani, ab omni parte, ut omnes extinguantur a facie terras sicut stipula a fecie ignis. Domine Notarie scribatis. Cvb. Ita: melius est, quod totus mundus moriatur, quam Papa, uel nos perdamus dignitatem. Rvabd. Pergatis uos iam scientificaUssime Domine Doctor Tiletane, quia uos etiam fuistis in Conoilio: uos etiam bene poteritis aliquid dicere. Ioankes a Louan. Parcatis mihi si ego ante Tiletanum locutus fuero. Rvard. Mirabar, si tu potuisses tacere. Joanïïes a Lovan. Dominus Curtius pastor D. Petri, dixit nalde doctoraliter et subtiliter. Sed Zelosissime domine Doctor: ego oro te per animam uestram, ut permittatis mihi etiam aliquid dicere. Vos quidem scientificaliter dutistis et practicaliter secundum magnam multitudinem practicalitatum, quaa in uobis est, uidelioet de Bello in haereticos omnes, quos uno nomine uulgus uocat Lutheranos, sed esset bene longum tempus, antequam hoe posset fieri, quia Reges nostri sunt omnino depauperati. Cvrt. Ego bene scio bonum remedium. Nos tam diu dedimus decimas pro bello seculari, iam etiam debemus semel dare, pro bello spiri-//tuali. Ioan. a Loua. Sancta Bbl.ii Maria Diabolus ferat te, si hoe uis facere, nonne satis multas pecunias dedimus Regi? Non certe, consilium tuum nihüualet, nos omnino pauperes faoti sumus. Ego non consentio. Nos toties dedimus decimas, ego non faciam. Cvrmvs. Per Deum sanctum non potes ahquid audire. M Ioan. a Lonan. Non, de hac re non. Cvbttvs. Audite quaaso, Nos tantum dabimus ut faciamus quod alij dent, sed nos supplicabimus Regi: ut sempertertiam partem habeamus omnium bonorum Haareticorum, quos comburemus: et sic pro una decima, habebimus millesimam. Sed haec non debet scire uulgus. Ioah. a Louanio. Per deum immortalem, uos bene dicitis. Zelosissime Magister noster parcatis mihi quaaso, ego non sciui quod uos estis tam ualde sapiens. O optimum consilium, iam satis erimus mox diuites. Rvabd. Pergite iam uos scientificalissime Domine Tiletane, et parcatis illi, quod ipse est tam loquax. Tiletaïïvs. Per Deum sanctum Curtius tam bene dixit: quod ego non possum aliud dicere. Sed tarnen hoe uidetur addendum mihi, quod debemus facere iurare omnes studiosos, prsesertim quando aliquis uenit ab extra, a Germania, tune debent iurare: quod non sunt haereticus nee uolunt fieri, quia aliqui hic ueniunt ex Germania, pro studere, et effundunt hic uenenum suum, hoe debemus cauere, et quod non legent libros, per nos prohibitos. Tune quando iurauerunt timebunt ualde tales legere libros. Rvardvs. Certe hoe est etiam bene bonum consilium. Sed quia bellum non potest adhuc tam oito fieri, aliud adhuc quaerendum est consilium, uos doctor Bbl.iiy Martine // uos estis estiam1) multum artdficialis, et cum hoe profunde doctrinalis. Ego tarnen quam primum potero mittam ad Vrbem. Et ego hic instabo apud regios Consiliarios, et apud regem ipsum. Primum de pace, deinde de bello in Germanos. Mar. facile est consilium: faciamus sicut habetur in bulla faciamus muitos hsereticae prauitatis inquisitores, sed alio modo quam solemus: nam permisimus antea illis omne ius, et ipsi sunt statim diuites facti, et ipsi plus lucrauerunt, quam nos, qui sumus profundi Doctores in Theologia, non certe, sic non debet ire: sed quando est aliquis ualde diues, tune uolumus causam ad nos pertinere. Debemus etiam aliquid habere, pro diligentijs nostris. Rvab, De facto uos profunde dixisti, illuminatissime domine Doctor, et Zelositer. Sed pergite: uos uicerosissime Doctor Michael, quid uos dicitis? Michael. Ego dico quod debemus prohibere omnia Biblia, quia quandiu ista Biblia durabit, nunquam erit finis. Et nos sumus satis docti in Theologia, et quando habemus Doctorem subtilem, uel Dootorem Seraphioum, uel holcot, turn nos habemus satis, pro bene arguere pro et contra, ergo non opus est Biblia. Deinde praacipiatur omnibus oonoionatoribus, sub poena carceris, ut nihil aliud praedicent: quam de aqua benedicta, de cereis consecratis, de palmis benedictis, miraculis, et cultu sanctorum, de indulgentijs, de articulis nostris Louaniensibus, per scientmeum, et üluminatissimum, dominum Ruardum Tappart ab Encusia, qui est sacraa Theologiae professor diui Petri Ecclesiae collegiatro Decanus dignissimus, et insignis Academiae Louaniensis Can- 1) Lees: etiam. ceUarius meritissi-//mus et generalis inquisitor haareticaa praui- Bbl.iiijr tatis, per Caasarem, et Pontificem institutus inquisitor expositos. Rudardus: ülurninatissime domine Doctor Biblia non beneposBunt prohiberi, licet aliquando prohibita fuerint. Quia iam etiam ubique imprimuntur, extra Brabantiam. Ipsi bene possunt retinere Biblia quaa nos aadimus. Michael. Sancta Maria, putas quod ego haac sine causa dico? Ipse sciunt iam omnes quod ita deprauauimus Biblia. Et est quidam, qui omnibus dicit, et ostendit: quod sunt plusquam trecenta uitia. Rvardvs. Sanctus Antonius uexet illum, quis illi hoe dixit? Michael. Ipse habet ex Graeco. Rvardvs. Diabolus feret ipsum, quid ad nos cum Gt8boo? M. Iohanue8. Vos soletis libenter multum loqui: ergo dicatis iam uestram sententiam. M. Iohan. Ego audiui tam bona consilia, quod nee Achitofel, nee Cusi, possent emendare, sed tarnen ne iam omnino mutus sim, etiam aliquid dicam. Non est melius pro retinere muitos Catholicos, quam quod scribatur Papaa, quod quando uult facere Episcopos, uel Cardinales. Vt semper accipiat ex magna domo, uel familia, quia tnnc ») tota Ula domus, quia nepos uel auunculus eorum est Cardinalis, non audebunt discedere a fide sanctissimi patris Papaa. DJud est Generale Concilium: iam accipiatis unum speciale. Sic ego etiam dico quod debemus facere iurare non solum clericos, et studiosos, sed etiam omnes seculares, quod non bebent *) legere libros prohibitos, Deinde quod cogantur omnes, semper die dominico audire Missas, et ponere nomen suum scriptum in papyro, super altare, et tune quando omnes missaa // sunt Bbl.iüj» factaa, tune uidebimus, quis fuit uel non, et qui non fint, debet comburi. Rvabd. Primum consilium est ualde bonum, sed reliqua nihil ualent Quando uos non auditis missam, uelletis uos tam comburi? M. Ioan. a Louanio, ba: ego sum eximius magister noster, praesidens collegij Theologorum. Rvab. Magister noster tu es ualde loquax, hic dietum sub rosa, Sic etiam in disputationibus publicis: tu semper dicis pono casus, pono casum, praesuppono hoe uel illud: et nihil ponis, uel praasupponis. Ipsi dicunt, quod uos estis semi&taus et indoctus, poenitet me, quod uos estis factus doctor. M. Iohannes. Sancta Maria, nis iam litigare. Rvabd. Non sed ipsi derident nospropter uos: et ipsi composuerunt unam deflnitionem de nobis sic. Theologus est animal phantasticum, habens quadratum in 1) Lees: tune. 2) Lees: debent. capite, crotatum usque ad clunes, et habens Thomam sub axiU lis, uidete quomodo derident nos discipuli nostri. M. Iohahnes. Et ego debeo multum loqui primo, quia ego sum doctor, secundo, quia ego sum prsesidens collegij: quia si ego non scirem loqui, ipsi putarent quod ego non sum doctus. Rvabd. imo si taoeres, turn putarent quod estis Doctus. Sicut doctor Martinus tacet: et propterea putant quod est ualde profundaa et artificialis speculationis, sicut est etiam, ego non dico contra. Quia etiamstultus, quando tacet, Sapiens reputabitur. Et uos Doctor Michael, quando uos legitis lectiones, sic legitis sicut si legeretis fabulam, et dicitis semper, et csetera intelligitis, et tu exponis tantum uerbaliter quod est Grammaticaliter exponere, Cbl.i» et non Theologicaliter, // uos estis tarnen satis profundus, et speculatiuus, legite igitur aliter parum, et non ita pueriliter. Et uos Domine Doctor Curtie, uos tantum legitis per sex hebdomadas in anno ratione canonicatus, et nescio quot annis iam legistis lob, et in una lectione declinatis lob, ut Iobus, Io bi, bo, bum, Vocatiuo o Iobe, ab hoe Iobo: deinde diois etiam Iobes in plurali: quod magnum peccatum est contra Grammaticam Alexandri, deinde: quando hebdomadse tuae sunt finitffi, turn dicis: hic suspendimus nostrum lob, usque in alium annum, quid es tu carnifex, uis ülum sanctum uirum suspendere? Suspendatis unum Lutheranum si uultis aliquid suspendere. TffiETA. etiam semel legit in anno, per sex hebdomadas, et ipse scit bene unum magnum psalmum exponere in una lectione, aliquando duos, seruate modum, seruate modum Domini, o bene emendemus nos, hic iam sistamus, reliqua cras faciemus, fauente Deo. Sed ego rogo uos, ut uelletis cras omnes legere Missam de Spiritu sancto, cum collecta, de quacunque necessitate, et cum prosa sancti spiritus adsit nobis gratia etc. Vt dominus Deus studium nostrum adiuuet ut possimus omnes Lutheranos perdere et comburere, Amen Amen. GONSTITVVNTVB Inquisitores. Ruardus, Zonnius, Petrus, Titehnannus Decanus a Bons, Vuühelmus Lindanus. Tüetanus, Michael, lohannes a Louanio, Curtius, Martinus. CbU» Rvabd. Profundissimi, Deiflcissimi, Honorificentissimi, Prudentissimi, Subtilissimi, Doctissimi, Zelosissimi, Sociaüssimi, Cordialissimi, Asotissimique Domini Doctores. Verum, uerum, uerumenimuero, quandoquidem nos heri incepimus dicere de illis malis pessimis, Ribaldis Lutheranis: ergo ideo igitur iam pergamus. Sed quia in bulla sanotissimi habentur quaadam, ualde difficilima Hebraica, ut melius possimus intelligere, flectamus genua, et dicamus omnes, Veni Creator, usque ad finem, ReliquL O ueni creator. Rvah. Iesus Maria quomodo ardet cor meum, uidetur mihi quod ego habeam ignem in corde meo, ego bene uellem contra ipsos nunc ualde bene pugnare, si essem bene armatus. Bene igitur zelosissimi domini Doctores dicamus iam ex bulla: Habetur in Glos sex decre. lib. primo tit. 6. de translat: Bpis cap: Apostoparax). Sancta Maria qualemlatinum est istum. MicHAKL. Propterea ego adhuc semel dubito, an sit Christianus: quia Christiani (sicut nos sumus) non loquuntur tam altum latinum. Rvabd. Primum uerbnm ego bene intelligo: quod est habetur, est ab habeo, habes, habet, in est praapositio sed Glossex decrelibitit, ego non intelligo, Sancta Maria, iste papa bene uexat nos oum suo latino. Cvb. Est Graecum. IoH.a Louanio, Ba est Hebraicum, Glos sex quid hoe est? adferatur professor Hebraaus ut exponat Rvae. Sancta Maria non, si tune non esset Hebraicum tune derideret nos, ego scio melius domine Bedelle *) uade aocede ipsum, et quaare quid haac totum significet, Glossexdecrelibitit 6. et aliud quod sequitur, Bedel»): flet Rvab. lam pergamus facere inquisitores, sicut habetur in bulla Vos Doctor Prancisce Zonnie ego audio quod // uos in- C bl. ijr cipitis esse piger, uos solebatis esse unus Zelosorum Zelosissimus, pro fide sanctissimi patris, in comburendo Haareticos et Lutheranos. Et est iam bene integer mensis, cum duobus diebus, quod neque in Hollandia, neque in Brabantia fecistiscomburere Lutheranum. Zonnius 4). Hoe est uerum, dignissime Domine Cancellarie, quia ego uolo ire ad Romam, ad sanctissimum patrem pro dicere aliquid super Lutheranis, quia ego cogitaui unam bonam cogitationem, et ego scio quod sanctissimus faciet me propterea, unum Cardinalem uel ad minus Episcopum. Rvab. Quid est hoe? Zonhtvs. Ego bene scio, et non uolo dicere. Rvabd. Non dices mihi? non seis quod ego sim Ruardus Tappart ab Enchusia, sacraa Theologiaa professor, Ecclesiae diui Petri collegiataa Decanus, nee non insignis Academiaa Louaniensis 1) Zie hierboven, blz. 13. 2) Hij roept den Akademischen pedel. 3) De pedel antwoordt. 4) Zonnius spreekt. Cancellarius dignissimus, et Generalis plenariae potestatis inquisitor haereticae prauitatis per Papam etCaesaremconstitutus? Zohotvs. Ia ego bene scio, si uis ergo scire. Ego uolo facere muitos Episcopos per Brabantiam, ut in singulis ciuitatibus sit unus, et ut ego sim Episcopus Antuerpiensis. Quia ego laboraui tam diu pro fide sanctissimi patris, contra Lutheranos, et ego uix tam multum lucratus sum, quod haberem duo millia florenorum singuhs annis. Rvab. In facies tuas febres quartanas. Nonne ego docui uos, quod debetis aliquando unum facere capere, qui non est omnino Lutheranus, sed simplex et diues, sicut facile inuenietis aliquid pro reprehendere, et tune ille tibi dabit multas peeunias pro ex ire? Zonnivs. hoe egosaepius feci, sed ego uolo habere titulum aliquem dignitatis, quia homo sine titulo, est sicut homo sine anima, uel homo pictus. // Cbl.n» Rvab. Et uos estis dominus Doctor. Zohotvs, quid turn? Lutherani derident Doctores, et uoeant ülos snottores, sottores, uel bottore8, et ipsi dicunt, quod est prohibitum in Biblia, quod non debemus uocari Rabbi, uel magister noster. Rvabd. Propterea ego bene ualde irascerer cordialiter. non seis dicere, quod ipsi non legerunt, super Ula uerba expositionem Doctoris subtUia, Thomae, Holcot4), Bricot *) uel Gorram »), qui hoe ualde doctoraliter exponunt? Zonotvs. Valete ego uado Romam. Rvabd. Audiatis adhuc parum. Quid facient illi tui multi Episoopi? Zonotvs. Ipsi singuli habebunt quadraginta uiros, traditores, qui semper, quidam in urbe, alij in itinere, debent audire quid homines loquantur: et tune si loquuntur de scriptura, tune facient ülos capere,. quia sunt haeretici: et caetera: sic homines non audebunt loqui, de Biblia, deinde haeretici omnes mox erunt deletd, ualete. Rvab. Bluminatissimi domini Doctores in Theologia, quid uobis uidetur de Zonnio? uidetur mihi quod ipse est ualde superbus non scit ipse esse contentus? Sanctissimu8 papa dedit üh multa beneficia, (hic dictum sub rosa) et inter reliqua, ipse habet bullam a sanctissimo, quod potest facere omnia quae uult, et tarnen erit saluus, sicut habetur in Ula bulla: et quod nunquam uidebit purgatorium, uelinfernum. 1) Zie hierboven, blz. 16. 2) Zie hierboven, blz. 16. 3) Nicolaus de Gorran, een Dominikaner der XlVde eeuw, schrijver van exegetische werken en van een boek over de „Sententiën" van Petrus Lombardus. Zie Conradus Gesner, Bibliotheca, Tig. 1583, p. 625; Foppens, T. II, p. 910. Michael. Per sanctum Antonium, ipse est aaide ingratissimus. Rvardvs. Pergamus igitur, in nostro sancto proposito. Yos Petre Titelmanne Decane a Rons. Ego intellexi, quod uos nuper absoluistis unum pessimum haareticum, pro eo quod dedit tibi centum coronas aureas, et ipse non credebat Iesum Chri-//stum Cbl.iijr esse filium Dei: et multa aha Iesu Maria, hoe est malefactum. Decanus A Rons, Reuerende D. Cancellarie magnitudo uestra dixit, quod deberemus ahquando unum absoluere pro pecunia, ut fieremus diues. Rvardvs. Ego dixi tibi Sant Vetten, quod sanctus Antonius te puniat, hoe ego non dixi. Sed ego dixi quod bene potestis, ahquando unum absoluere simplicen, qui nihil aliud fecit, quam quod legit Bibliam prohibitam. Deinde: ego audiui quod semper uultis pugnare: praasertim, quando estis ebrius, et quando non habetis aliquem pro contra pugnare, tune pugnatis contra equum uestrum, et etiam audiui quod frequenter supponis Lutheranorum uxores, quando uiri sunt eaptL Decan. a Rons. Quis hoe uobis dxit')? Rvardvs. Vester famulus quem fecistis abire, deberes ita facere ut nemo sciret, si non caste, tarnen caute, ego scio quod non potes uiuere sine muliere, sicut nos: et tarnen sic scimus facere, quod nemo scit aliquid dicere de nobis, sint haac uobis dicta: et legatis unam Missam pro excessibus uestris, et estote diligens in capiendis, inquirendo de Lutheranis et estote Zelosus pro fide sanctissimi Papaa. Iam igitur, ideo nos debemus adhuc unum inquisitorem facere per Hollandiam, Zelandiam, et alias adiaeentes terras. Quis uobis uidetur quod est Idoneus. Cvbttvs. D bet esse *) aliquis astutus, neque indoctus. Ttletanvs. bene, faciamus Vuilhelmum Lindanum, ipse est ualde astutus uersipellis, et habet Schotum ad unguem, cum omnibus suis corellarijs, et conclusionibus. Ioannes a Louanio. Ipse est nimis superbus, et nescit si debet ire super // caput, an super pedes, Cbl.iijr adeo superbus est: et uidetur multa scire, et nihil scit Rvab. superbia non obstabit Bedelle, uocetis Vuilhelmum Lindanum. Bedellus'), magnifici, profundissimique Domini Doctores adest Lindanus. Rvab. Domine Vuilhelme eris tu bene inquisitor haareticaa prauitatis? Ltnd. O maxime, Reuerendissime Domine Cancellarie, ego ita scalabo eos: quod uos bene audietis in breui Rvab. dicatis Decano a Rons, ut uos doceat modum, turn 1) Lees: dixit 3) De pedel antwoordt. 2) Lees: Debet. ego dabo uobis bullam. Sed uidete ut caute agatis. Ipse Decanus habet modum inquirendi, sed uos Petre Decane a Rons, legatis illi semel articulos ut audiamus, quos debeat capere. Deca. a Rons. Audiatis domine Vuilhelme. Quicunque *) alia habet Biblia quam per dignissimos dominos Doctores Louanienses aeditos capiantur, occidantur: quia legerunt uetita Biblia. Quicunque aliquod scriptum legerit, per nos prohibitüm in catalogo librorum prohibitorum, capiatur, occidatur. Quicunque disputant de scripturis, uel audiunt, uel intrant conciones Lutheranorum, publicas, uel priuatas, occidantur. Quicunque non credit articulos nostros, esse ueros, in toto uel in parte, sed contra aliquid uult defendere occidatur. Quicunque cantauerit Psalmos Germanica uel materna lingua occidatur. Quicunque uituperat, uel deridet, uel carpit sacerdotum, uel religiosorum uitam, capiatur, sed si non fuerit aha hseresis inuenta, post longum tempus: pro pecunia absoluatur. Omnes suspecti siue leuiter, siue grauiter examinentur, et si uel in minimo ab Ecclesia Romana deuiarint, exurantur. Hsbo sunt Cbl.iüjr generalia nunc ad specialia ueniamus. Rvabd. // hseo dicetis illi priuatim nos non habemus iam tempus, omnia audiendi. Vos Vuilhelme Lindane sitis igitur diligens, et tam feutores hasreticorum, qui uel hospitio excipiunt, uel loquuutur!), bibunt, uel commedunt cum ipsis, omnes combures, et ahquando si est aliquis simplex, et ualde diues, si uel minimum dixerit contra Papam, illum facies capere, et tune dabit tibi multas pecunias pro exire, sed uide semper an non habeat potentes, astutos,uel doctos amicos, ab bis debebis abstinere: quod utinam fecisset amicus noster ille, qui iam in Hollandia captus sedet, diabolus frangat collum illorum, qui illum ita tribulant Erat ibi ut scias pessimus quidam preefectus male fauens ordini nostro, et tune inquisitor coepit inquirere de filia praefecti, et ipse dedit pecunias duabus mulieribus, ut dicerent quod ipsa essetrebaptizata: quod et fecerunt et testataa sunt, et tune ipse inquisitor fecit ipsam ducere ad carcerem. Tune illa una mulieri3) testis cepit aagrotare usque ad mortem: et tune omnia confessa est sicut factum est, et tune inquisitor fuit captus et adhuc est captus: et ipsi uolunt üli dare talionem, et uolunt illi facere, 1) Hier volgen de regelen, waarnaar de inquisiteur moet handelen. 2) Lees: loquuntur. 3) Lees: muiier. sicut ipse uolebat facere Alias praefecti et ipse est iam in maxima tribulatione, sicut muiier quando parit, ergo uos estote magis cautd, et circumspecti. Ego iam debebam adhuc multa dicere: sed ipse Zonntvb ita turbauit me cum suo ire Romam, quod ego non scio, quid ego uolo facere uel dicere. Tarnen unum adhuc dioendum est Episcopus Leodiensis nuper scripsit ad me, quod quidam scripserunt Romam de nostra discordia, praesertim in disputatione: tune semper litigamus et unusquisque uult suam defendere opinionem: // Vnus est reahs, alter est cw Hij» nomilahs, unus est Bonauenturista, alter, Thomista, alter Sootista, et sic de reliquis: sancta Maria, si sic uolumus pergere, actum est de nobis, si scirent haac Lutherani, quid dicerent? Ipsi Lutherani sunt concordes, et non litigant inter se, et tarnen sunt multi: et bone Deus nos tantum sumus septem uel octo, et semper litigamus. Bene: sint haec dicta et emendemus nos. Igitur uos inqmsitores dihgenter inquirite, et occidite etiamsi deberetis totum mundum occidere: quia mehus est quod totus mundus pereat, quam quod nos dignitatem admittans: Eamus ad prandium. COLLOQV1VM INTER PASquülum*), et uenerabUem patrem, fratrem lohannem Clementis Minoritam, qui non ita pridem, Duci Subaudias a confessionibus fuif*). Pasqto. Salue nomine reque pater, foeminis obseruande. Iohan. Cle. Salue quoque quid nis. Pas. Etiam atque etiam rogo uenerabilem patrem, ut hodie mecum dignetur prandere Iohan. Cle. habes bona uina? Pasqvtl. Electissima. Iohan. Cle Si non habes ego portabo. Pasq. Ago Domino patri immortaleis grataas, spero hoe prandium ita fore instructum: ut merite nihil desiderare possis. Aderunt etiam meretricuUe hand inuenustaa formae. Iohan. Cle. Hoe enim hbenter audio. Pasq. Atque ego haec feci eo libentius, quod soiam uenerabUem patrem his rebus oppido delectari. Iohan. Cle. // sed quomodo me nosti? ou i> ±*as. Cum essem in castris ante sanctum Quintinum, dominus pater, festum agens Francisci, propinauit nobis überaüter, triginta qumque (ni faüor) sextarios uini. Huius ego nunc Hbe- 1) „PasqniUas" is een verdichte naam, in de XVJ.de eeuw meermalen gebruikt voor de inkleeding van eene samenspraak. 2) Zie Quat G, bl. ijr bierachter. relitatis ') non immemor, cupio nicem rependere. Iohan. Cle. Vos estis unum catholicum uir. Pasqvil. Equidem ad hoe nitor pro uirili. Iohan. Cle. Vos bene facitis. Pasq. Ni foret Domino molestum, ouperem nonnihil conferre cum Domino, si fuero molestior, curabitur resarciri. Iohan. Clem. Es tu sartor? Pasq. non inteüigis me, dico: quod molestia, suauitateprandij compensabitur. Iohan. Clem. Adhuc non scio quid uis dicere, sed perge. Pasq. Ego cum semper ordini uestro fuerim bene affeetus, nunc multo meüus affleior, propterea doleo, uos summo iure traduci: si tarnen traducuntur, ij de quibus profertur ueritas. Ioh. Clem. Ego ne uerbum intelligo ex isto latino, propterea aliter loquere, aut uade, quid affeetus, afficior, credo quod est Graacum uel Hebraicum. Pasqvil. Ego utor eodem modo, quo Cicero, et alij probati Autores bis uocibus usi sunt Iohan. Clem. Cicero? Cicero fuit Ethnicus: loquere Christianum latinum. Pas. fiet. Qui fit quod Monachi omnes tam sunt barbari, ut non solum non intelligant missam, quam missant: sed ut in prouerbium abierint, quum enim insignem ahcuius inscitiam exprimere uolumus, dicimus eum monacho indoctiorem, ut Erasmus annotauit. Iohan. Clem. Satis est quando nos domhuis Deus intelligit. Pasq. Quomodo uero intelligit, tam hiulca, et corrupta uerba sonantes? ut interdum ex duabus unam, et uicissim ex una // Dbl-i* duas (inscitia cogente) faciatis dictiones? Superest etiamnum monachus Bruxellae qui cum in ntissa legit Symbolum Nicaanum reoitans haac uerba. Mortuua et sepultus, addit fantastack mortuos, ut si homo esset peritus, non iniuria dubitet quispiaman putet, Christum phantastice mortuum uerum praa ingenti stupiditate, Ihguinis et capitis, quaa sint discrimina nescit, si queras ex hoe homine cur haac addat, clamabit te haareticum. Ioh. Cle. Domhuis Deus omnes bene intelligit. Pasq. Verum missa faciamus haac. Iohan. Cle. Ego hodie feci missam apud Clarissas. Pasq. Recte mones, est ne uerum quod fertur de monaehis quaa Clarissse uulgo dicuntur? Ibi ante paucosannos, non solum uisum Christum unicum seruatorem nostrum, tempore ieiuniorum, (quod quadragesimam uocamus) sed etiam quadraginta conciones fecisse, quaa adhuc hodie uisuntur a superstiosis hommibus? Iohan. Clem. Vidisti tu sermones?pas. Vidi, euolui, legi. Iohan. Clem. Ego scio quod non est uerum, quia non possunt ostendere uiris. Pas. ne forte fraudem olfaciant? 1) Lees: liberalitatis. Iohan. Clem. Etiam, quomodo tu igitur uidisti? Pas. Nostin matronam claudicantem nonnihil altero pede, quaa habet ütibi fiham? Iohan. Cle. O illa est bona matrona. Pas. Apud illam non sine maxunis precibus impetraui, ut semeJ possem uidere praaciosa xat^x. Sed non potuit tangi hic praaciosus hber, protams mambus meis, nisi mappuhs tectis. Iohan. Cle. Quid continet hber? Pas. meras blasphemias, et impietates, de uotis monasticis, quam sit res Deo chara, quomodo, Deus, angeli, S^ft' ;/ ^°*f* martyreS' totu^ue 00616808 6*6rcitus, Dbl Mc tnumphet, quando ahqua uirgo monasterium istud ingreditur J quod smt adeo gratiaa Deo ut non possint damnari, etiam si uehnt et multa alia. Estne uerum? Ioh. Cle. Sic est. Pasq Quare uos nudipedes prohibiti estis ingredi aades Beginarum praasertim Bruxellaa. Ioh. Clem. Quis uobis hoe dixit. Pas. Idem refert: cedo causam. Iohan. Clemens. Omnis homo est infirmus Pasq. hoe scio sed quid ad rem? Iohan. Clem. fratres nostri,' aliquando ibant ad beginas praasertim ad pulchras, et turn uoluissent bene ülas supponere, ideo predicauerunt multum de obedienüa, quod non possent essenti) saluaa sine obedientia: tune responderunt fratres'): filia nos debemus probare an sitis etiam obediens, si estis obediens, tune exuatis tunicam uestram • quod statim fecerunt bonaa Beginaa, et putabant quod esset satis, sed non, quia patres dicebant exuatis etiam indusium hoe quaadam beginaa fecerunt quaadam non, tune sancti patres acceperunt uirgam, et percusserunt illas de ante, et post, et ipsi percusserunt unam, quod eius uterus factus est magnussed uenerunt semel ad unam ad quam etiam ita uolebant fzcere, sed üla noluit exuere indusium, sed accepit uestimenta sua^ et cucumt nuda extra domum, et illa accusauit nos, ita quod non amphus potuimus intrare Beginagium. Tune pessimus nequam Curatus, cmus diabolus habet animam, accusauit nos ante ludices, quod non debuit facere, quia haac omnia fecerunt fratres nostri, in confeesione, et est prohibitum est') in decretis, quod // nemo debet dicere, quod in confessione actum est Dbl ij. Pasq. Impium narras mihi curatum. Verum cum taha Iesuitis, cur non item uobis licebit exeroere? Ioh. Clem. per animam meam tu 68 bonus' ™* ego tibi adhuc multa dicam, ergo 1) Lees: esse. d^p^,18 Van- deZdfjtopl bierachter. 3) Lees: iutrabimus. ut Eodolphus Agricola, et Albertus pius carporum princeps, Gregonus 9. Et papa Martinus, qui in Assisio sepultus est et multa alij, Reges Principes, Comitates, et Barones, ut habes üb. l. conforaitatum, beati Erancisci confonnitate 8 Pas. Quid si neque coelum non intrauerint Iohan. Clem. O bone, non potes dubitere, quia bulla ita habet. Paso, Profecto si cuculla ahquem saluat: ergo Christus frustra mortuus est. Iohannes Clem O bone nos non sumus soli, qui talia habemus priuilegia. Sed etiam Carmelitaa, quando illi in suo scapulari moriuntur, tune etiam salui fiunt Nam Beata uirgo, semel apparuit Symoni stock qui est sanctus illorum, et dixit ad eum. In hoe mariens saluahtur, sicut depictum // est, in templo illorum, in duobu^ D aut tnbus locis. Sed ego putabam, quod essetis ualde doctus quia antea loquebaris tam longum latinum, sicut Cicero sed' ego bene uideo quod non. Pasq. Quid obstat igitur? Iohan Olem. Quia haac ignoras. Non legisti in Leandro, et Tarthemio de Alano de rupe»), ordinis predicatorum, cui semel apparuit Beata uirgo? et reuelauit illi, quod deberet facere Rosarum») Manaa: quod ipse predicauit, in loco Euangelij, quia non debemus semper predicare Euangehum, sicut docet Episcopus Cameracensis»). Et sicut habetur in illo hbro de uirtute Rosarii quem composuit, prouinciahs predicatorum. Beata uirgo dormimt cum hoe Alano, et fecit ülum palpare papillas, lactare mamülas. Et fuit illi tam femiliaris,. sicut sponsus spons». Et fecit üh annulum, de crinibus suis, et dixit accipe sponse ete. ras. O coelum, o terra, haeccine patimini. Si haac blasphema non sunt quaa tandem? Iohan. Clem. si tarnen non credideris ipsi dicent quod tu es Haereticus, est nimis periculosum conradicere Monachis. Pasq. Audi pater sepelitis ne ahquando fratres uestros uiuos, sicut narrat Erasmus et plerique alij Iohan. Clem. Quare non? quando mali sunt nebulones. Nos habemus hteras a Pontifioe, quod possumus facere: praBsertim bl. i 1) Zie Foppens, I, p. 37 seq. Alanus de Rupe, f 1474, schreef Se qumdectm audtbuspealterii beate rnarie mrginis, waarachter Rosaria ... (Ca'«%«s codxeum manu scriptorum bibliothecae Rheno-TraT^T'I^f^ 1887' P' 39 S6 39 quando non possunt tacere, id quod uident ahquando, tune debemus Mis cum terra, os obstruere. Non legisti in Euangelio Melius est, quod unus moriatur pro populo, ne tota gens pereat? si non sepeliremus eos, ordo noster moxnaberetflnem, quia si homines seirent, quid facimus domi soli, ipsi lapidarent Dbl i* nos, sed noli haac // alicui dicere. Pasq. Littori dixeris, facmnt hoe etiam casteri monachi? Iohan. Clem. Non: sed ipsi mittunt ülos fame perire in carcere. Pasq. Equidem laudo uestram pt> litiam Iohan. Clem. per animam meam, uos ualde fauebs nobis, ego gaudeo quod uos estis tam bonus Catholicus. Paso, Optime dicis Cur non ampüus es Duci Subaudiaa a confessionibus? Iohan Clem. Quia habet secum muitos pessimos nebulones, ribaldos et truffatores. Qui dixerunt, quod ego libenter dormio cum matronis. Et quia semel habui iuuenem in lecto meo, propterea illi rebaldi fecerunt tot guerras et disturbia, diabolus frangat collum ipsis. Sed ego malim condormire, decem formosis uirginibus, quam cum una decrepita matrona. Pas. Habes ne amicam? Ioh. Clem. Maxime. Pas. Cur non illa contentus uiuis? an quia nupta, et propterea, non semper pateat accessusi Ioh. Cle. Quia ego uideo quod uos estis, tam bonus socius, ideo ego dicam: sed in confessione. Benedicite: Pas. Donunus. Ioh. Cle Ego semel fui in maximo perioulo cum dormirem cum nupta Pas. Timebas metamorphosin uiri in Eunuchum? lom Cle. etiam. Pasq. pergito. Ioh. Cle. Propter perioulum, amph us nolo amare nuptas: Sed non nuptas, sicut ego unam iam habeo. Tarnen si non esset periculum melius est amare nuptas. Primo Quia tune non sumus solliciti de pueris, qui possent uenire, quamuis enim nascantur sexcenti, tarnen mantus cogitur omnes alere. Secundo seruatur honor noster. Si accederemus non nuptas, si inoiperet esse grauida, mox quantos ramor, nH «ui, quanta disturbia essent, quaarerent quis est // pater? Monachus, J Diabolus ferat monachos sic clamarent Ideo ergo, igitur ego bene feci, quod aio non nunuptam, quaa est etiam sterihs. Paso, Fortassis: ueneno sterüitatem conciliastL Iohan. Clem. Cur non? Pasq An non times crimen homioidij? Iohan. Clem. non: qma dicit Augustinus, et habetur 32. q. 2. Non est homicida qui abortum procurat, antequam corpori sit infusa anima ). Pas. Cum habeatis igitur ubique tot meretrices, uanus ut audio 1) Aanhaling van het Corpus iurü canonici, nl. van het Decreet van Gratianus, Causa XXXII, q». II, c. 8. rumor est, quo passim asseritur uos esse Sodomitas. Iohan. Clem. O bone multi sunt Sodomit» ubique, nam omnes non habent ita meretrices, sed tantum qui sunt in aliqua autoritate. Sicut Gordianus, nünister, cantor, procurator, reliqui agnnt') inter sese, sicut dicit Paulus ad Hebr. 15. sed non est tam magnum peccatum, siout Paulus clamat ibi ad Hebroos. Quia sancti pontifices, et cardinales, hoe ssepius faciunt et fecerunt, sicut docent historiaa, nam ipsi iuuenes alunt etc Et sicut omnis Christi actio, qui est Deus in caalo, est nostra instructio. Ita omnis actio Papaj qui est Deus terras et purgatorij, debet nostra esse instructio, quia non potest errare, sicut dicit in decretalibus et decretis. Et Aristoteles etiam qui est praacursor Dei, in naturalibus, sicut Iohannes Baptista in diumis, sicut scripseruut Colonienses aperte, dicit quod utile est reipublic» sic facere. Et Plato et Socrates, idem factis testauerunt Pas. Vt autem Ethnicis, Ethnica opponam. Audi magnum ülum Agatium, cuius testimonium citatur a multis. Cum enim a brutis exemplum sumpsisset, quomodo uenerandas naturaa leges non uiolarent, neque contra naturam quicquam facerent: Addit: Avopètr akkyXouc %s7vov xyowi yx/MV. Iohan. Cle. Tu bene insanis cum tuo latino, quod ego non intelligo. Pas. Miseri autem (inquit) uiri, sibi nubunt inuicem. Cum omnia quaa in natura, uel rerum uniuersitate sunt reseruent hano natura? legem, solus et miser (inquit) homo ülam transgreditur, miser profecto, et omnibus omnino rebus conditis ter quaterque infoelicior. Scriptura ubique clamat, hanc esse grauissimam abyominationem, quam etiam ipse Deus optimus maximus, ultricibus fiammis ultus est in hoe mundo. Tarnen non uerentur quidam (non Turcaa aut Ethraci, sed Episcopi, tegati a latere Romani pontificis) etiam libris aaditis defendere' hoe nefandum scelus. Vt de Iohanne de la casa, Episcopo Beneuentano legato testantur scriptores, qui Venetijs existens, hbrum asdidit, in quo uocat Sodomiam diuinum quoddam opus] quo ego (inquit) maxime delector, nee alia uenere utor. Simüè quid refert Vuesselus Qroningensis, dictus lux mundi de Sixto 4 quod toti faiiiüi» Cardinalis Luciaa (qui Paulo 2. a uenationibus fmt) concesserit: ut possint in tribus mensibus <5alidioribus. Iuüo, Iunio, Augusto, masculino coitu utL Iohan. Cle. Hoe est 1) Lees: agunt. quod est uolebam dicere. Pas. Verum de hac re alias. Cum igitur re uera experiamini, uos non posse caste uiuere (ut inquit Salomon) nisi deus det, qui üt quod ita reclametis, honestis nuptijs sacerdotum? cum liquido demonstrari possit etaChristo et Paulo permissum, et diu in Ecclesia seruatumnubendimorem? Iohan. Clem. Sacerdotes non sunt aUigandi coniugio. Primo, EM iv quia Paulus dicit fj ad Romanos siue ad Gallatas, quod eiusmodi curam carnis habebunt, loquitur de nuptis. Pas. Inepte locus est ad Corinthios Epistola priore, capite septimo. Iohan. Clem. Bene ibi uult dicere, quod nupti debent habere magnas curas, uir debet semper laborare, si uult commedere, flent pueri] ütigat uxor etc. Secundo, debent semper unam habere uxore'm. Hsbc incommoda nos non habemus, quia: si haac non placet, statim aliam possumus accipere. Et ideo prudenter factum est a Papa, et Cardinalibus, et patet quod in hoe non errauerit: Pasq. Verum Paulus dicit, inhibitionem matrimonij unam esse ex notis Antichristi. Deinde, dicit neque adulteros, neque scortatores, regnum Dei possessuros. Iohan. Clem. Quid nobis cum Paulo? Papa multa inuenit, quaa non uidit Paulus. imo ubique contrarium docet. Pasq. At pater dicit. Hic est films meus dilectus, ipsum audite, et Iohan. 10. Oues meas uocem meam audiunt, non alterius. Et si quis aliud Euangelium Euangelizauerit (inquit Paulus) prater id quod Euangelizatum est, anathema sit, scriptura passim clamat. Verbis Dei nihil addendum, uel detrahendum. Iohan. Clem. et ego dico quod Paulus Haareticus, et magnus asinus est probo. Paulus dicit sit Episcopus unius uxoris uir. Sed Papa tenet contrarium: Ergo Paulus est haereticus, et Papa tenet ueritatem. Probo latius. Habetur in decretis, et decretalibus, quod Papa non potest errare. Sed tale nihil dicitur de Paulo, ergo etc. imo contrarium habet Iohannes dicens, si dixerimus, quoniam peccatum non habemus mentimur. Ergo Papa est sanctior Paulo et Ebl ijr Iohanne quia non errat, sed est sanctissi-//mus, et tubenescis, quod sanctissimus non esset, si peccaret, possem hoe adhuc multis argumentis probare. Ex sacra scriptura, quaa dicitur decretahs, et decretalia, et extrauagantes ut quod est Deus et non homo. Pasq. h Kopxxxir cum tuis nugis. Iohan. Clem. Sed ego probo, quod Paulus est hasreticus, dicit enim, comedite quicquid in macello uenit, sed canes et mulieres, in macello ueniunt, ergo debemus canes et mulieres comedere. Pasq. Et ego, ut tecum nonnihil ineptiam probo te esse asinum et non inteUigere istud tuum uenit: sed uescere si placet canina carne, nam alias satis rabiem et latratus in pios ostendis. Ioh. Clem. Quia uos tam multa interrogastis ego etiam debeo aliquid interrogare. Nunquid ego uidi uos Romae. Pas. quid si uideris? Ioh Cle. Ego credo quod tu es lapis, si recte meminil). Pas. Ideo nee ignem, nee aquam timeo. Ioh. Cle. Vos soletis dicere ueritatem, ergo, igitur rogo uos, ut dicatis mihi ueritatem, de quibusdam secretis. Sunt Romaa adhuc omnia uenalia? Pasq. Romae nunc sola pecunia regnat, exilium uirtus patitur. Iohan. Cle. Non audiuisti de Zonnio? Pasq. Quasi uero non ? Vix est iuuenis, quem non nouit imberbis. Ioh. Cle. Hoe etiam non intelligo. Ipse uult facere muitos Episoopos per inferiorem Germaniam. Ego etiam libenter fierem, Episcopus in aliqua ciuitate. Pas. Si Episcopatus ab episcoteo origenem duceret te unico nemo foret aptior, caeterum eo nunc deuenit res, ut quo quisque est ineptior, eo facilior sit ad episcopatum accessus. Ioh. Cle. Iesu maria, debet recte esse doctus, quando est satis formalis, et habet caput satis magnum ad ferendam mitram Episcopus Cameracensis non est // etiam doctus neque tam Ebl. doctus ut ego, tarnen est Episcopus. Pas. Asinus est leonis indutus exuuio. Iohan. Clem. Ipse emit episcoprtum *) multis pecunüs. Est etiam matrona quaadam quaa uult mihi dare multas pecunias, ad fiendum Episcopus. Pas. per me liberum est. lom Clem. sed die mihi modum, uia est tam prolixa quod ego non possum ire. Pas. Est Louanij quidam homuncio, qui hac in re, tibi satis fidelem nauabit operam. Iohan. Clem. nauigabit? Pas. dabit, dabit. Ioh. Clem. Volo ergo facere componere unam epistolam, pro mittere Romam? Pas. si lubet. Ioh. Cle. Est hic unus Carmehta, Iohannes Gheel Licenciatus s), qui est ualde doctus, et scit bene arguere, pro et contra, artificialiter, et Rhetorificare sicut docet Petrus Hispanus in suis summulis, et ipse scit etiam omnes elegantias Catholicon. Gemmaa gemmarum, Mamotrecti *) et ahorum. Et ipse scit multum loqui, praasertim quando est ebrius, quod est quotidie, et disputare praasertim cum mulieribus, et est bene formahs, cum uno rubro 4) Zinspeling op een marmeren beeld te Rome, waaraan vlugschriften werden gehangen. Men gaf het den naam van „Pasqnillus". 2) Lees: episcopatum. 3) Zie quat. G, bl. ijr; hierachter, blz. 44. 4) Catholicon, Gemma en Mammotractus zijn een soort van woordenboeken. Zie Moll, Kerkgeschiedenis, Dl. II, St. 2, blz. 263. naso. Pas. Insanum hominem mihi narras, et bis aut ter, Helleboro purgatum. Ioh. Clem. hoe est uerum quando fuit Antuerpiaa et MecMinim, sed iam est bene sanus, praasertim quando est sobrius, quod est ualde raro, uel nunquam potius, sed suffioit quando potest, unam epistolam facere, quaa non insanit, sed quot ducatos debebo mittere cum epistola? Pas. nullos, sed totum negotium, committes illi homini, ipse etiam pro Episcopo Cameracense scripsit, -cum emeret episcopatum. Ioh. Cle. Per Deum sanctum uos estis ualde bonus socius, quando estis morEbLUj' tuus, turn ego faciam uobis, unam bonam mis-//sam, pro anima nestra. Pasq. O bone serua tibi tuas missas, et eadem opera; me mortuum unguentis iniungito. Adhuc unus scrupulus me male habet, quem cuperem a te mihi eximi. Curastin aliquos interdum conijci in carcerem, pretexta Lutheranismi, ut interim eorum uxores subagitaretis. Iohan. Clem. per Deum sanctum ego credo quod tu es magus. Quis hoe tibi dixit? Ita: sed illi non sunt occisi. Fuit una formosa muiier et decora facie nimis, quam ego etiam dilesd, sicut animam meam. Ven. pater Iohannes knyff, et ego uoluimus illam sepius intelligis?pasq.perge. Iohan. Clem. et ipsa nunquam uoluit facere, sed dedit nobis semper mala uerba, et dixit quod nos sumus truffatores et nebulones, sicut uerum est, sed hoe non sciunt homines. Tune pater Iohannes knyff, inueuit bonum consuium. Et dixit, quod uir mulieris est pessimis haareticus, tarnen ipse non erat: qui statim est captus, tune erat uxor ualde tristis. Tune accessimus ad eam, et dixit pater Iohannes knijff. O mea amica, ego amo te sicut oorpus meum, et ideo rogo uos, ut uelitis nobisoum semel banquetare, et Sechare extra urbem, et tune dormiemus cum uobis, si placet Et laborabimus, quod uir uester debet exire, sed noluit audire, tune ego uolui ipsam tenere, sed ipsa dedit mihi alapam, quod ego ualde multam sanguinaui, ita quod ego ex ooulis nihil uidi: et tune Ven. pater putabat exire, sed ipsa accepit unum magnum lignum, et percussit illum de post super tonsuram suam: ita quod fere ooddit illum. Et propterea, est ipso facto excommunicata Heet non de iure, et nemo potest illam absoluere nisi papa aut episcopus: sed ego EbLnj» nemini // dixi, nee dicam, ego malo quod uadat inabsoluta, ad inferos: pessima ribalda, et non suffloit, quod ita nos percussit sed clamauit uoce magna, dicens: Ite ad mille diabolos, uos pessimi rebaldi et nebulones, uultis me hic opprimere, propter meum uirum? etiam si nunquam liberaretar, ego non faciam, et tune debuimus abire, quia populus uenit uisum, quid esset. Et haac est una causa propter quam fui excommunicatus. Sed quia iam incepi dicere, ego adhuc aliquid dicam. Non nouisti hic Vicepretorem, quem mügo liutenant nominamus ? Pasq. Non admodum. Johan. Clem. ipse est pessimus ribaldus. Pas. Sit nero quid turn? Johan. Clem. Ipse semel inuenit duos de fratribus nostris, in prostibulo, qui quamuis sunt ualde religiosissimi et bonissimi tarnen debent interdum renes purgare sicut dioit Philosophus, ergo quamuis sunt multum religiosi, ipsi iuerunt ad domum meretriceam, et habebant bonum uinum et optdmam ceruisiam, quam uocamus iupenbieriam, et erant ualde laati, sicut qui laatentur in messe: uel quando diuidunt spolia. Et habebant bonas meretrices, et pulchras quaa etiam habebant tres dimentdones Mathematicas. Paso, Sine Cerere, et Baccho, friget Venus. Jon. Cle. Tune statim uenit iste pessimus ribaldus, et turbauit eos, et fecit magnas guerras etdistur bia: nolens facere treucas. Sed uolunt ülos sanctos fratres, dueere ad coenobium, in tympano et choro cum chordis et organo: sed ipse non fecit Sed tantum fecit ülos exire, et demittere omnem ceruisiam uinum et amicas, dicens: Ite domum uos pessimi meretricatores, et ribaldi qui tantum simulando estis sancti, sed ut uideo magni truffatores // et nebu- EbLiüjr lones. Per sanctum Anthonium, uel per sanctam Catharinam, si adhuc semel uos inuenero: tune ego ducam uos per medium forum, ad conuentum uestrum, cum tarratantara, et tuba. Et sic pessimus iste nebulo, uult scandalizare ordinem nostrum sanctissimum, qui est ordo Seraphin. Pas. Turba scelestorum Sodomitarum et sicariorum. Jon. Cle. Non credis ergo, quod ordo noster est sanctissimus ? Pas. Omne genus sceleris et pestis, totius orbis. Joh. Cle. Tu blasphemas in sanctos minoritas. Pas. Pietate tam minores, quam ipso nomine. Joh. Cle. Probo per scripturam, quod ordo noster est sanctissimus. Pas. per quam scripturam? Joh. Cle. per seripturam sanctorum minoritarum. Pas. Habent igitur minoritaa aliam scripturam quam Christiani ? Joh. Cle. Estis uos tam doctus Jesu Maria, et haac ignoras? Nescis esse triplicem scripturam? aliam Christdanorum? aliam Lutheranorum, aliam autem monachorum? Pas. Quaa est scriptura Christianorum? Joh. Cle. Quaa? holcot, bricot. Thomas, Scotus, et simües. Lutheranorum scriptura est üla maledicta biblia a Louaniensibus, et Parisiensibus tam saapius prohibita. Monachi habent etiam uariam sacram scripturam, sicut minori tas habent sanctissimum librum illum conformitatum: legisti illum ahquando? Pas. Non legissem librum illum pestilentisBimum, qui una cum autore exustione dignus est, ut qui plures contineat blasphemias, quam syllabas. Joh. Cle. Quare tu contemnis sacram scripturam nostram? ex illa scriptura probo. Pas. Non audiam. Joh. Cle. Audiatis oro, tune adhuc plura dicam. Pas. paucis absolue igitur. Joh. Cle. Iste hber est sanctissimus in parte, et in toto, magis quam biblia quia istum librum composuit non Moises, cum cornibus: sed Barthol. de pisis'), et fuit approbatus in capitulo de Assisio in Anno EbLinjr 1389. // Ideo ergo hber mehor Biblia, sic habet lib. 3. Fructu in ordine 37. Titulo Franciscus sublimatur. Primum probatur uisione fratis Pacifici. Cum beatus Franciscus in Ecclesia Sancti Petri in Bauario, iuxta castrum Treuij Valhs spoletanae, de mane oraret intra ohorum, et frater pacifious pro tune eius Soeius in naui Ecclesiae stans oraret: factus in extasi, raptus in est suppremum coelum: et uidit in illo multas praeciosas sedes, et uidit unam, pree caeteris eminentiorem quaa erat fere supra Deum, sed non omnino: turn interrogauit, cuius esset haac? Et tune dixit Angelus. In illa sedit Lucifer, princeps tenebrarum: et ilius loco, in eo sedebit humilis Franciscus, Sed Lucifer, fuit de supremo ordine angelorum, scilicet Seraphico. Ergo etiam ordo noster est sanctissimus, et supremus. In eodem eapite est adhuc aha probatio: Daamon in quadam muhere, nomine Zantesse apud Rauennam adiuratus, per quendam dominum et fratrem Iacobum, coram multis ut ueritatem panderet de indulgentijs, Assisij, tandem de Beato Francisoo sic respondit Stomachosus ille tam amioabiliter, coniunctus fuit et cum oruciflxo transformatus. Qvod Devs volvit peb d?svm salvos facere Christianos. Ipse est etiam supra omnes in coelo, et sedet in coelo in sede Luciferi principis nostri etc. Si quis uult plura uidere (blasphema) legat librum conformitatum quem habent minoritaa et docti uiri etiam, Et sic habes duas scripturas ex biblia Franciscanorum, quod ordo noster est ualde sanctus. Pas. sed nundum dixisti quaa fuerit causa excommunicationis Johan. Cle. Ego dabui ante probate quod ordo noster Fbl.ir est sanctissi-//mus. Ergo ideo igitur, itaque. Vos scitis quod 1) Dezelfde als Bartholomaeus Albicius, f 1401. Hjj schreef: De conformitate vitae B. Francisci ad vitam Jesu Christi, in HS. aanwezig in de umverriteits-bibliotheek te Utrecht, ook in druk uitgegeven, o.a. te Milaan in 1510. Vgl. Cave, Historia literaria, II, App., p. 62 seq. ego sum ualde Zelosus, praasertim contra haareticos, qui sic contemnunt monachos religiosos. Pas. nefandos Sodomitas? Johan. Clem. ergo ego semel uolui ulciscere, quod itapudificauit sanctos fratres nostros, ille pessimus praafectus, de quo antea dixi Semel fuit inuitatus in conuentu nostro ad prandium, cum alijs multis. Et cum esset bene potus, tune ego incepi litigare cum illo, quare sic pudificasset ordinem nostrum sanctissimum? Et ego dixi clam fratribos, quod deberent clam fassam parare, et quod essent parati cum funibus et cordis, quando uadit mictum. Quia qui bene bibit, bene niingit Et quod tune apprehenderent ipsum et proijoerent in fossam, sicut solemus malos fratres nostros proijcere. Tune ipse exiuit, ut iret mictum: et tune ego stans cum sanctis fratribus nostris, uoluimus ipsum tenere et facere sicut dixi: sed ipse fuit adeo fortis, et extraxit pugionem, et uulnerauit me in manu, et ipse clamauit sicut uacca, ita quod exiuerunt hospites, et ipse fuit ita territus quod aufugit sine pallio et gladio. Et clamauit in foro, quod nos uoluimus illum sepelire sicut uerum est. Sed tarnen nos constanter negauimus. Et per aliquod tempus ciues uocauerunt nos homicidas (sicut reipsa sumus) sed nos predioauimus contra: et tandem fuerunt ciues boni socij et bene contenti. Et tarnen ego fui excommunioatus non a Guardino nostro, neque a Ministro uel presidente, sed Rex fecit me excommunicare. Et haac est etiam una causa quare fui depositus, quod ego non fui magis confessor ducis Sabandiaa. Sed ego scio quod ipse non poterit diu uiuere, quia in Biblia nostra conformi-//tatum lib. 1. habetur conformitate 9. quod omnes FM. qui male faoiunt, uel male fauent minoritis, quod debent statim mori, uide ibi exempla de pontificibus, regibus et principibus, qui statim sunt mortui, quando male fecerunt minoritis. Et papa Nioolaus 4. uel ut ahj dicunt 3. composuit unam bullam sicut habetur sex. decre. hb. 5. de uerborum signifleationibus *), quod sunt omnes excommunicati qui male fauent nobis, diabolus confimdat omnes nebulones in secula seculorum, Amen. Ergo o bone audi iusti ahquid de sanctitate monaohorum, si semel coactus fuero tune omnia dicam. Sed nemini debes dicere. Pas. Plenus rimarum sum Sed eamus ad prandium. Johan. Cle. Audiatis prius unum elegantissimum 1) Willekeurige aanhaling van het Corpus iuris canonici, nl. van den Liber Sextus decretalium Bonifacii VIII, L. V, Tit. V c. 3. carmen, quod composui de praetore illo Bruxellense, et omnibus alijs malis nebulonibus, diabolus frangat oollum ipsis, Amen. Est autem Carmen Jambicum, Teoohaicum, Sappbicum, Sodatum, Choriambicum, Cocblaaicum, et sic incipit. CARMEN V. P. FBATBIS Johannis Clementis minoritce, olim Ducis Subaudice Confessionarij. O pater omnipotens Qui fecisti omne Ens. Audi quse dico flens, Sunt ribaldi et truffatores. Vexatores et illusores, Vexantes tuos sanctos fratres. FbLijr Minores, de obseruantia, Qui sunt hic in Brabantia, Obijciunt nobis ualde pugnantia: Quod sumus scortatores, homicid», Ex auaritia optantes diuitias Midaa. Fures, Latrones, Sodomitae. Cum pueris ite dormite, Potatores, Ganei, nebulones, Hipocritae, magni lenones, Sanguinem sitientes latrones1), Homines mah, et seculares, Quare non minoritae, sanoti non uulgares? Nos cuoulla reddit immunes, Quamuis noetu, agitemus clunes. Sed hoe rebaldi nolunt intelhgere. Sed uolunt nos lingua semper configere. Sicut praator Bruxellensis, Quem confodiat malus ensis, Quando nos morimur in cappa, Non timemus diabolum, una lappa, Quia in momento uadimus in caelum. Omnes Minoritae, habentes bonum Zelum, 1) Hierop moet de regel volgen: „Certe si hoe faciunt Barones". Zie de „Errata" aan het einde van dit geschrift. Sic enim docet Papa Romanus Qui in omnibus est ualde Vanus. Finit Carmen Heroicum V. P. Iohannis Clementis Minoritae. PAS. ET MARFOBIVS Mak. Quid? Equidem aut param prospicinnt oculi, aut Pas- Fbl.nv quillum chrrrissimum fratrem uideo et me hercule is ipse est Optatus aduenis mi frater, quis quaaso terrarum angulus, te tam diu detinuit? Paso, Salue Marfori frater. Vt ualent Itali? Mar. Vt ualeant? ingenti Bovtopix laborant. Pas. Qui fieri potest cum habeant ibi Papam? Mar. Quid nero Papa monstrum hominis qui potius obest quam prodest? Pas. Quid non legisti C. de rei urn. I. ipsum posse e nihilo aliquid facere? si haac uera est sententia enimuero tyrannus, et homicida est si subditOB uouhmia patitur periclitari. Item C. eoram de. Ie. I. ip. seribit, se posse rerum naturam immutare, quin igitur lapides in eibum mutat. Mar. Mi frater omitte qnaaso haac scimus illum esse mendacem et filium diaboli die potius unde uenias, Pas. Ex eo belgarum loco qui Brabantia dicitur uenio. Mar. Quid ibi noui egitur? Pasq. Quid? Noua et inaudita, exercetur Tyrannis. Mar. Kxxiïi; Jf olxotvro txvtsi; o'i Tupxvvfèi %xlpouiTiv. sed quaa Tyrannidis causa? Pasq. Euangehum. Mar. Autor quis? Pas. Cyclops Maximilianus a Bergis*), solo nomine Episcopus Cameracensis, imo Nerone, Tarquinio, Phalaride, Mezentioue immanior Tyrannus. Veruit, ne pueri in scholis aliquid addisoant quod seripturam redoleat, etiamsi non repugnat paparum dogmatibus. Neue homines conferant uel loquantur de uerbo DeL Mar. Non Polyphemicum modo, sed diabohcum hominem mihi depingis. Qui enim ex Deo est, uerbum Dei audit Propterea uos non auditis, quia non estis ex Deo. Pasq. Nihil adhuc audisti. Item // Ne spirituales cantilenas (ut uocant) uel psalmos, Fbl.inr decantent. Contra id quod praacepit omnibus Paulus, ad Col. 3. 1) Tegenover het beeld „Pasquillus" te Rome (hierboven, blz. 38, aant. 1) stond een ander, dat „Marphorius" werd genoemd. Dialogen van allerlei aard werden aan deze namen vastgeknoopt. S) Een hevig tegenstander der Hervorming. Hn was de eerste die in de Zuidelijke Nederlanden de besluiten van het concilie van Trente afkondigde. Vgl. quat D, bl. in/j E, bl. ^jr en'; hiervoor, blz. 29, 33; Foppens, T. II, p. 881. et ad Bphe. 5. et alijs locis. Mar. Siocine Cyclops, olaudis ora laudantium Deum? Pas. Item, ne concionatores sola Biblia legant, uel nudam scripturam (sed semper admisceant aliquid ex Scoto, Holcot, Brioot, Gorrha Thoma etc.) id est ne purum uerbum Dei: Sed etiam nugas concionentur. Contra nitentes ad Carcerem rapiuntur, ubi cum poedore, fame, siti, frigore, et id genus carceris molestijs, propemodum sunt confecti, turn offert sese Sodomita monaohus, (pietate tam frater minor quam ipso nomine) uix tria uerba sonans. Credis (inquit) purgatorium? Papam esse caput Ecclesiaa? Mak quid ni? malignantium? Pas. Credis missam esse sacrificium? et huius generis mille nugas, si dixerint sese non credere: continuo rapiuntur adsupplicium, non publicum, ut habet mandatum Caasaris, sed priuatum. Est Antuerpiaa praasertim in illo carcere, quem lapidem uulgo, Öen 0tdn nominant magnum et amplum uas aqua refertum, in quod promiscui sexus hommes manibus pedibusque ligatis conijoiuntur. Quos ubi uidet Carnifex fere suffbcatos, eximit. Primum smistram aurem, (eo quod sinistre uerbum Dei audierunt ut ipsi loquuntur) deinde caput absoindit Postea ad patibulum uehuntur, et caput altissimo palo imponitur. Pauoi dies praateriere, quod eodem supplicio, tres formosissimaa uirgines sorores, quarum natu minima uix .17. annum, attigeret affectaa sunt. Mar. O tyrannioem, o saauitiam, o lupinam 6t Cyclopicam lanienam, itane inaudita causa ad supphcium raFbLinr piuntur? Pas. Iam dixi accede-//re ebrium, Sodomitioum Monachum, qui quaarit an credant Papam esse caput Ecclesiaa? etc an uelint palinodiam canere? Mar. Quid si canant, absoluuntur ne? Pas. Minime gentium, sed simpüciter capite pletrtuntur. Mar. Magnum, me hercule beneficium. Atqui scripturis eonuincendi sunt. Pasq. Scripturis? Ipsi non pluris faciunt scripturam, quam fabulas Aesopi, ut aperte testatur prologus ille praafixus Gtermanicis Biblijs Louaniensium, 2. et 3. cap. (nam in 12. capite distributus est ex professo agens scripturam non esse uerbum Dei) ibi inquam adserit scripturam esse ad instar lucernaa sine lumine, et ideo prorsus inutilem. Mar, Peream nisi monachus ahquis sit ilüus prologi autor. Paso, Quasi uero aliquid mali unquam factum sit, uel fieri possit, nisi monacho autore, uel consultore? Sic per monachos maxima detrimenta mortalium generi illata, passim hystoriaa clamitant. Mar. Mi frater depinge nobis quaaso aliquot illius farinaa monachos. Pas. Faciam ubi prius de Albato Scurra Cameracense dixero. Tu praasens sis animo, paucis expediam. Tacebo bic ex stupro natum pro Episcopatu fere integro biennio, pugnasse, uel contendisse, quem postea non nisi multis aureorum millibus inter cedentibus acquisiuit, tacebo quod integras nocteis aleam ludit. Haac inquam omnia taceri possent si modo Cyolopieum animum exuisset Sed a mitratione uel coronatione potius, (nam et ipsi coronari debent, superbissimi nebulones) tanta pecunia? illum üagrat dira sitis, ut omnino effari non possit Mak. debet damna resarcire. Pas. Iam auaritia materies omnium malorum quid efficiat, facile est animaduertere. Mar. Studium pecuniaa fldem probita-//tem, caaterasque bonas arteis euertit, pro his super- Fbl. üijr biam, crudelitatem Deum negligere, omnia uenalia habere docuit. Pas. Quanquam haac ita esse in Episcopo nostro, multis argumentis demonstrari possit, tarnen ne prolixior sim unum tantum referam stratagema Nosti (ni fallor) multis in locis sacrificulos meretricolas, Episcopis annuatim ducatum pendere ratione scorti. Mar. Iam pridem noui Episcopos lenones, Sardanapalos, et Heliogabalos esse. Vt quibus non sufficiat, meretricum cohortes in singulis fere ciuitatibus aluisse, nisi ad scortationem et subditos cogant. Pas. uerissima narras frater. Contigit igitur, paucis diebus post coronationem huius nostri Caci Cameracensis ofncialem (mali domini pessimum ministrum) omnes pagos et uillas stipendij exigendi causa circuire. Venit igitur in domum cuiusdam sacrificuh, a quo satis imperiose, aureum exigit, cum pastor, eo quod non haberet amicam, negaret se quicquam daturum. Officialis statim pastori colaphos impingit, et abcedit: Regressus ad Episcopum, oonqueritur se a pastore percussum. Pastor adfertur, incarceratur, tandem contrarium probat: se non ofncialem, sed contra quod officialis ipsum percussit Mar. Quid adhaac Episcotos absoluit ne pastorem? Pas. Nequaquam, quia non testes uel ueritatem, sed nummos quaasiuit Mar. fortassis, nactus satis pinguem. Pas. Et prorsus sine felle, tandem numerata fere integra substantia uix dimissus est. Mar. hoe illud est quod ait Petrus. Pascite, qui in uobis est, gregem. Non turpi lucri causa. Et Paulus uetat ne sit amans pecuniarum sed 5/Ï«jctw«>$. Pasq. Iam ad Monachos et concionatores ueniamus: ut uideas, quam similes habeant labra lactucas. Antuerpiaa tres sunt insignes nebulones, quorum non postremum locum // obtinet, Bal- Fbl.iüjT thasar quidam daamonicanorum familiaa inscitiaa et cacologiaa doctor. Hic cum semel exuisset pharisaicam uestem et bonorum uirorum auxilio, a Sodomia liberatus esset: palam multis audientibus asseruit: nullum esse in toto illo dominicanoram grege, qui non esset nefando Sodomiaa scelere maculatus, et inter sese ultro oitroque nefenda agere, et patL Postquam uero ceu canis ad uomitum reuersus esset, omnes ülos bonos uiros, qui ülum consüio et re iuuerant, in maximum discrimen adduxit: Mas. Et ita Aries ut uulgo dioitur, alituram rependit Pas. Hic igitur tantus homo, ita in Aegyptum et Sodomam reuersus, factus est (si dijs placet) magnus examinator Lutheranorum. Accedit ülos, qui propter Euangehum uincti iacent omnibus Sodomitis (quos tales esse confessus est) peior Sodomita, Scortator et ebriosus Credis (inquit) Papam esse caput Ecclesiaa? oredis monachos (quos ante dixit Sodomitas) esse ueros religiosos? etc. Secundus uocatur Iohannes knyff1), nudipes, de quo tale uulgus (imo scorta quaa non semel ebrius turbauit) praabet testimonium. Frequenter noctu holooericis indutum, omnia prostibula oircuire, et pulcherrimas quasque prosternere, ut taceam de Sodomijs, quas Bruxeüaa exercuit. Mak. O Serapbioum caahbatum. Tertius item nudipedes, quem ideo praasidentem dici reor, quod saapius meretrioum cohortibus praasiderit. Hic inter caatera praaclare gesta, etiam Anglis oonoionatus est, ut illos ad papparum impiam supperstitionem re duceret. Concionatus est quoque Antuerpiaa, de Babylonia, initio (ut frequentius auditorium sibi omciliaret) uidebatur satis GbU' Christianaa actarus. Sed quid? parturiunt // montes nascitur ridiculus mus. Mak. Mirarer, si Cüix uera dicere posset. Pas. Huius hypocritaa technas, fraudes, stratagemata, quemadmodum uirgines circumuenit, matronas stuprauit, uiduaa uiolauit, quis posset enarrare? Caaterum ahquid referam ut de caateris coniecturam faoias Vtebatur hic familiariter uxore cuiusdam mercatoris. Contigit igitur ülam commigrare in alias aades habitandi causa. Verum, ut haec sanctum patrem non kterent, uenit ad templum Minoritarum, et coniecit sese in ülum locum, in quo hic bonus pater solebat confessiones exoipere. Sunt autem loca ad instar stabulorum, in medio cancellaa, quaa propiorem accessum arcent. Ita ut confessor sit ab una parte, confitens ab altera. Mar. Intelligo. Pasq. Hoe eodem tempore fuit Senatus in coenobio potans. Sic enim usus est, ut bis, aut ter in anno monachis hberahter uinum propinent Vnus igitur ex hetonbus 1) Zie quat. D, W. ijT, üj'bièrroer blz. 38. mero repletus, coniecit se in eundem locum sed interne, hunc cum matrona audiuisset tussientem, rata monachum adesse, in fit, pater ades? Tune lictor paululum mutata uoce ait, adsum. Turn matrona nos (inquit) oommigrauimus in alias Bedes, simul locum indicans. Potes itaque uenire quando tibi placet, maritus nonest domi. Quomodo auderem inquit ille fraudium ignarus? turn illa subridens. Vnde hic tibi insolitus timor? quasi alias non frequenter ueneris, accipe annulum meum, et ueni quasi interrogaturus an ego perdiderim? Sic misère delusa decessit, lictor annulum omnibus ostendit. Ita nebulones isti cuculati, nouerunt etiam pudicissimarum matronarum expugnare pudicitiam, ut quantumuis diligentes sint boni uiri intuenda pudicitia uxo-//rum: tarnen ita experrecti non sunt, ut ab ipsis Gbl.i» cauere possint, audacia enim istorum et astutia omnium studia uincit. Mechlinise est magister Gummarus inscitiae doctor utri usque Veneris, iam emeritus miles, qno homine quid impurius? quid indoctius ? quid superstitiosius ? quid magis impinm ? et tarnen magnus est hsereticorum inquisitor, et examinator. Vidimus illum aliquando adesse ijs, qui propter confessionem Euangelij exurebantur, tantum inculcabat Papam, purgatorium, merita sanctorum, hsec erat instructio et consolatio illorum, qui in medijs stridentibus flammis, animas exalabant. Hic ille est Tlokkxg §5 IcpSlfiov? \l>u%x$ irpóixiitv êfiüuv. Quantum olim saeuierit in purioris doctrinae studiosos, omnibus lippis et tonsoribus notum. Quot nero uirgines, beginas, nuptas et innuptas stuprarit, ipsius cubiouli scamna, sedes, agitatione fracta si loqui possent, exponerent Alter: Petrus lupus. Inquo uerum est, quod uulgo dici consueuit. Conueniunt rebus nomina 88Bpe suis. huic non sufficit Christi nomen nisi et Iesuita dicatur, hic non ueretur rudere pro suggestu, ad hunc modum. Si uacca po test ingredi muscipulam, etiam coniugati ingredientur regnum coelorum. Sed uacca non potest ingredi muscipulam. Ergo nee coniugati regnum coelorum. Mar. O acutum dialecticum. Pas. Et tarnen nebulo ipse neque a nuptis, neque ab innuptis sese continet Nundum elapsus est annus, quod infirmitatem simulant Louanij: a qua ut facilius conualesceret, habuit custodem adeo formosam: ut non putem delicatioris formse fuisse in tota ciuitate, summa ut non iniuria illud Vergiljj recitauero. ƒ/ Indum sanguineo ueluti uiolauerit ostro. Gbl.ijr Si quis ebur, uel mixta rubent ubi lilia multa, Alba rosa, taleis uirgo dabat ore colores. Erat ei oorpus solidum, succi plenum, oolor uerus, anni uiginti aut oirciter. Semper eodem cubiculo oontinebantur, et sine arbitris. Cum hac cibum sumebat, hanc amplexabatur, hanc propter dormiebat. Tarnen inter haac omnia uocatur Spirüualis frater Petrus. A spiritu ni faüor, immundo Christi. inimico. Bruxellae inter alios sunt Iohannes Cartheni Apostata, qui cum duodecim fere annis propter Euangelium, famem, sitim, frigus, calorem, tenebras, paedorem, et id genus carceris molestias, pertulisBet: Non modo palinodiam cecinit, uerum abiurauit omnia. Ex oue conuersus in lupum, ex precone ueritatis in gnatonem: ait quis ait, negat, negat, adeo didicit hodie Obsequium amicos, Veritatem odium parere. Secundus est Iohannes Clemens de quo satis multa diximus in praecedentibus. Tertius Iohannes Gheel bis aut ter helleboro purgatus. Magnus Asoticus helluo, qui prae ebrietate nunquam solem orientem nel occidentem uidet Hi nebulones discolores licet, quam ardenter et concorditer humanum sanguinem sitiant, unum exemplumquod bic narraturus sum abunde fidem faciet Anuerpise quadamuice duo nudipedes inuitati fuere ad prtdium1). Qui cum tempestiue satis uenissent, ut solent, iubentuam *) in triclinio alios inuitatos expectare, qui soli existentes omnes angulos lustrant, si forte libros offendant, inueniunt, hos düigenter scrutantur, inueniunt unum a caoologis Louaniensibus uetitum, hunc arriGbl.jjT piunt, abscondunt. // Vbi iam hilariter et oppipare pransi sunt, recta ad magistratum pergunt, et bonum illum suum hospitem, haereseos accusant, et librum porrigunt Mar. hoe uere est luporum catulos aluisse. Pas. Louanjj praeter innumeras Stoicas Simias, et cucullata monstra sunt inscitise doctores, quorum uanitatem, rapacitatem, uoracitatem quis fando posset exprimere? Vidimus anno superiori, qui erat 1559. a uirginis partu 13. decembris spectaculum non insuaue, decesserat ex hac uita nobilis quidam, Belni dictas, huius haeredes, eo quod essent lautissimse fortunae, maxima pompa peracturi erant iusta funebria. Tune ibi duo cacologise doctores. Petrus Curcius Pastor templi D. Petri, et Martinus eiusdem Decanus, coeperunt litigare de oblationibus. Decanus dicebat ad se pertinere praedam, contra asserebat Pastor, uterque suas rationes adferebat, tandem eo incanduit res, ut (nisi pudor illos cohibuisset) pugnis uide- 1) Lees: prandium. 2) Lees: iubentur. rentur composituri negotium. Mar. Vter obtinuit uictoriam ? Pas. Neuter, quia superstitiones in minoritarum templo peracta? sunt. Hi quos iam recitaui, oolumnae religionis Brabanticaa sunt Horum inquam arbitrio uiuunt uel moriuntur incol», isti quicquid suadet furor, rabies, uel splendida bilis agunt Plura dicenda erant frater uerum differemus in aliud tempus. Mar. Cur iam non dicis? Pas. Quia tam nefanda sunt, ut non nisi irritatus dixero. // Gbutjr QVAESTIONES QVAEDAM ex lure Canonico, hoe est, Papistarum Biblijs omnibus Papistis a Pasquülo propositie. DE PAPA. Pasq. Cum in proemium Clementinarum scribat Glossa Papam neque Deum esse, neque hominem, quaaro quale sit monstrum Papa? An sit tale, quale depingit Vergïliwt libro quarto Georg. Tenuitque inhians tria eerberus ora. Et 6. Aeneid. ille fame rabida tria guttura pandens. etc. huc enim triplex Pontifiois diadema spectare uidetur. Asserit Glossa super extra. Iohannis 22. Ad conditorem titulo 14. Papam non esse purum hominem et citat de Translat Epis. cap. Apostolice parag, nos lib. 6. quserit igitur Pasquillus an sit diabolus inoarnatus? sic enim non erit purus homo. Dist 40. Papam infinitas animas cateruatim in infernum trahere et tarnen neminem contradicere posse. Et super extra Iohannis 62. Ad Apostolatus citat glossa de poeniten. dist 3. parag, persona quibus probat Quod nemo debeat dicere Papae. Domine quid facis? similia passim offendes in decretis, quant Pasquillus nun hsec sit ipsissima nota Papam esse Antichristum, cum dioat Paulus manifeste Antichristum fore anomon, id est exlegem uel sine lege quia nullius imperio uel humanis legibus subesse ueüt Ad 2. Thessa. 2. Tune patefiet (inquit) 'o ivofiog. // Gbl. iij" Glossa super 15. q. 1 item super extra Iohannis 22. tit 14 cum inter. Item Panor. dicunt 1. quod potest Papa dispensare contra Apostolum et Euangelium. 2. quod potest expositionem uel declarationem facere super fide Catholica. 3. ut Panormitanus, quod contra nouum testamentum possit dispensare, id est, absoluere hominem uel permittere homini ne cogatur seruare mandata filij Dei, sic enim (ut intelligas) Papa dispensat, ut exempli causa, sit aliquis qui uouit aliquid uel iurauit, dispensat Papa, id est, absoluit a iuramento, uel uoto ut modernus Papa et alij multi, qui magnos principes a iuramento absolue- runt, ita intelligendum est de cseteris seeundum lus Canonicum. Quserit iam Pasquillus num hoe sit sese exaltare supra Deum? eius mandata qui dixit ooelm!) et terra transibunt, uerba uero mea non transibunt in nihilum redigere, et per consequens sit ipse Antiohristu8, ut illum depingit Paulus, secundo Tes. secundo. Item super Clement lib. 5. tit 4. Ad nostrum. Scribitur Per Papam Reges regnare et legum conditores iusta decernere, et citat Prouerb. 8. Quaaritur iam an hoe non sic mendacem facere spiritum sanctum qui hoe Prou. 8. et alias attribuit aaternaa sapientia3, id est, fllio Dei? nam duo non possunt unius eiusdemque rei uno et eodem tempore esse autores. Papa totius mundi tenet principatum, 9. q. 3. et proemium 6. decret: Item Clossa super 6. decret. de statu // regularium, Gbl.iiijr quaarit igitur Pasquillus, an falsum sit quod ait Christus. Eeges gentium dominantur eornm, uos autem non sic, et in multis alijs locis. Cum scriptum sit dist. 21. quod Ecclesia Romana habeat primatum a domino. Item dist. 22. Non a Synodis sed a Christo, quaaritur itaque an delirarint, Gregorius et Pelagius, qui uetant dist. 99. Ne quis uniuersalis dicatur Episcopus. Et Augustinus super Iohan. tract 118. et 124. quod toti Ecclesiaa claues dederit et locutum misse. Idem de baptismo contra Donat. lib. 3. cap. 3. dicit ad hunc modum. Nullus nostrum se Episcopum Episcoporum constituit. Quaaritur etiam an blasphemus sit Cyprianus qui quoties ab •) Romanum Episcopum scribis') tantum fratrem coepiscopos et consacerdotes nominat, et similLa multa adduci possent. Cum Papa nunc uulgo dicatur sanctissimus, nee fas sit illum alio nomine nominare, quaarit Pasquillus. An insaniat Anastasius dist 19. dicens non omnem Papam esse sanctum, sed saapius a Deo ut reprobum puniri, et historiaa produnt maximum Paparum numerum tam nefanda, horrenda, et abominanda scelera patrasse ut non sine horrore meminisse possim. Papa scribit seipsum seruum seruorum, an hoe ita debeat intelligi quemadmodum Diogenes dieebat Alexand. Maced. esse omnium scelerum et cupiditatum seruum? alias non uideo quomodo dici possit // 1) Lees: coelum. 2) Lees: ad. 3) Lees: Scribit. G bl. iiijv DE EPISCOPISCOPIS »)• Consideratis bis infelicissimis, postremis temporibus, quaarit Pasquillus num toto coelo errent qui Episcopum ab lirusMitïca, id est, inspicio superintendo deducunt cum potius contendit Pasquillus ab sttisxotÉu, id est, obtenebro eo quod doctrinam Ohristi non solum obtenebrent, uerumetiam explodant: uel ab sirKTKêirro) id est, irrideo eo quod Deum falsis cultibus derideant: deduci oportere. Nisi dici mauis, JStecboff id est, bete oie Scbaffe. An Episoopi nostri seculi uel minimum eorum quse inEpiscopo Paulus 1. Timoth. 3. et alias requirit: obseruent? Num Episoopi pallium uel eonfirmationem emendo a Pompiflce Roma. Sint Symoniaci. Vtrum Episoopi scorta pro pecumjs suis sacriflculis permittendo (ut in Belgio, Gallia, Hispania et alijs locis) peccent? An scorta, Cynsedos, moriones, canes, equos, Ganymedes, et id genus monstra alendo, aleam ludendo, potando et mille aUjs nugis tempus terendo, ubique purioris doctrinaa doctores, et auditores profligando, occidendo, mactando, et comburendo, populum ad statuarum cultum oogendo, satisfaciant suaa uocationi? Pueris alapas dare in conflrmatione, statuas, oleum uestes, calices, et id genus consecrare an nunc proprium officium Episcoporum ? An in singulis ciuitatibus greges scortorum et Cynodorum alendo caste uiuant? // 1) Lees: episcopis. DE MONACHIS. Hbi.ir Vtrum cuculla Franciscana aut Scapulare Carmelitarum, uel Eosarium predicatorum, reddant homines immunes apurgatorio, ut docent praedieti Monachi? Monachi cum quotidie nihil aliud agant quam potent, scortentur, innicem inuideant, mordeant, detrahant, scurrilia loquantur, ultro citroque nefanda patiantur et agant, non solum sibi sed alijs etiam regnum coelorum (ut secure uendere possint ut faciunt) mereantur? Vtrum Monachaa sic agant inter se sicut de Bassa Martialis Epigrammatum lib. 1. scribit? Cum Monachse maledictae sint et excommunicata?, quee sibi comam amputant uel amputari patiuntur, ut in Concilio Gangrensi statuerunt patres, teste dist 30. Qui fit quod hoe non tantum fiat sed etiam modo putetur ualde meritoirum? Qui fit quod Parisienses circa annum Domini 1389. et Vtu> helmus de sancto amore libris et sermonibus pugnarint contra Monachos, ut non modo illos falsos Prophetas, sed ministros et preecursores Antichristi et ab omnibus fugiendos, et explodendos dixerint? Vide in Antilogia Papse (qui liber uaria opuscula maiorum continet) quibus argumentis id probent. M. Vuilhelmus de Sancto Amore S. T. D. peculiari, libello ostendit, Monachos, in eo statu saluariinon posse, sunt haec scripta ad annum, ut dixi 1389. Cum dicatur dist 30. ex Concilio Gangrensi. Si qui filij parentes maxime, fideles deseruerint occasione Dei cultus, hoe iustum esse iudicantes etc. anathema // sunt qui fit quod hoe Hbl.i* hodie tam sanctum putetur esse Dei obsequium, ut sanctius prestari non possit secundum doctrinam Papistarum? an quia 5)