ROEPSTEM UIT &e QLmstctb&m, GEDRDKT bij HOOGKAMER & COMP*. ff. /J. Voorburgwal, over de Nieuwslraal, N°153. ROEPSTEM UIT ZWITSERLAND. BELIJDENIS VAN DE EENHEID DER KERKE GODS. Den 13. Junij 1840, in eene zeer talrijke vergadering, welke ter oorzake van hot verjaringsfeest der Evangelische Maatschappij bijeengekomen, was., alzoq, al de harten, door éénen geest bezield, zich geopend vertoonde*, voor de aandoeningen, van eene godsdienstige dankbaarheid en eene onderlinge liefde, zoo stond een der peofessoren vtan de Theologische School op, om het voorstel te doen, dat er nog gedurende die zitting, eene commissie benoemd wierde, aan welke de last zoude worden opgedragen, om eene belijdenis op te maken van het geloof, hetwelk al de leden der vergadering gemeen hadden, en vervolgen^ aan alle Gereformeerde gemeenten eene nieuwe bekendmaking van hare eenheid uit te lokken. Dit voorstel met algemeene stemmen aangenomen zijnde, werd er dadelijk eene commissie benoemd van zeven personen, om twee maanden later aan de jaarlijksche vergaderingen van het canton Waadland een ontwerp aan te bieden. De leden der commissie, den 8. Julij te Lausanne vergaderd zijnde, belastten de hecren bübkier, hebxe d'aobigpsé en GAüssEN met het opmaken dier Terklaring van gronden, en bepaalden dat dezelve zoo kort zoude zijn als het voorgestelde doel zonde toelaten. Eene maand daarna, wanneer de drie groote dagen der godsdienstige maatschappijen van het canton Waadland wederkwamen, verschillende omstandigheden verhinderd hebbende, dat de leden der commissie zich allen te Lausanne vereenigd bevonden, las de opsteller van het ontwerp, de heer gausses, hetzelve voor aan eene vergadering, welke tot dat einde in het Oratoire bijeengeroepen was. Zie hier dit ontwerp. Het is eene eerste proef, bestemd om van andere meer rijpe gevolgd te worden. Aan al degenen, die, in welke plaats het ook zij, den naam jesu christi, beide hannes en onzes Heeren, aanroepen: genade en vrede zjfjtt vermenigvuldigdlv3 De gemeenschap der heiligen is eene wezentlijke zaak. Dewijl er op aarde eene gemeente bestaat van vrijgekochten, aangenomen in jezus christus, gewassehen in Zijn bloed, levende door Zijnen Geest, handelende door Zijne genade, en van Hem verwachtende den vrede der toekomende eeuw; zoo bestaat er ook onder al de leden dezer kerk, eene ware, levende, onvergankelijke eenheid , in ééne hoop, in ééne liefde en in één geloof, at Hoe dierbaar moet voor al Gods volk deze gemeenschap der heiligen niet zijn, welke al de gemeenten der Christenheid in eene zelfde geloofsleer beleden hebben! Z3>a#«s de begeerte van onzen stervenden Heer; d§*t$lde prijs Van den arbeid zijner ziele. De wereld heeft niets, dat met dezelve kan vergeleken worden; Geen aardsch belang, geene kracht, geene wijsheid;, geene philosophie der wereld bragt iets dergelijks voort. Zij wordt noch door besluiten of instellingen, noch door de banden eener kerkregering, noch door beloften of bedreigingen der menschen verkregen. Zij is bet werk van den Heiligen Geest, dat is, van die oneindige kracht, welke ten toon gespreid werd om jezds Christus uit den doode op te wekken, en die nog dagelijks betoond wordt in de bekeering der zondaren door de prediking van de leere des kruises. ., .De geheele geschiedenis der kerk bewijst ons ook derzelver kracht. Zij brengt tot elkander alle jaren, alle standen, alle eeuwen, alle volken. Zij doet vergeten het tegenover elkander staan dei zeden, het verschil der talen, den afstand der plaatsen, den naijver der volken; zij vereenigt in aandoeningen van dezelfde dankbaarheid den rijke en den arme, den Griek en den Barbaar, het kind en den grijsaard. Zij heeft hun eenen zelfden Yader, eenen zelfden oudsten Broeder, eene zelfde verwachting gegeven; zij zien malkanderen aan als broeders, en dat wel voor eenwig. Zij vervroegt dus de beloofde dagen, waarin alle kinderen Gods, in volmaakte eenheid., slechts ééne kudde ouder eenen Herder zullen zijn. Zoo menigmaal als deze eenheid duidelijk openbaar gemaakt is, heeft zij eene groote en heerlijke getuigenis gegeven voor de wereld en voor de kerk. Voor de wereld, door haar de goddelijkheid van het Evangelie te bewijzen: «Heilige Vader!» zeide onze Heere, «dat degenen, die in Mij gelooven zullen, één zijn, opdat de wereld bek enne, dat Gij Mij gezonden hebt.» Voor de kerk, door haar de magt en de ..heerlijkheid van haar Hoofd te herinneren : «Jeruzalem,» heeft de Psalmist gezegd, «is gebouwd als eene stad, die wel zamengevoegd is, en waarbeen de stammen opgaan, de stammen des Heeren, tot de getuigenis Israëls, om den naam des Heeren te danken» (Ps, CXXII: 4). Men herinnere aich wat 4eze'!ï)atnd was in de eerste kerk. Toen bestond er geene nationaliteit, die haar stempelde; geen gouvernement, dat haar ondersteunde, >WHihériieenTormighetd| ■''ttebft'flii'Steden, noök'»Sn gods"dÜMK^en echter 5°w«llc eene bewonderenswaardige eti treffende eenheid onder »1> (Me ▼è^söfcilbtödë'-ï4wfc •M'é&ne ziel,»!*ftaat er geschreven. Men zeide ovetMÈ"-: 4BMF,,;'hoe lief löj ^elfealadets'hSehben 1 en men hoorde zelfs, aafi&feeF^Sffide der tweede eeuw, den onheiligen iuciands *p"ottende nftlrbepen: «Hun wetgever«Wfli Gods volk voor de wereld vertoonde, in de'bnstnimige -dagen van de Reformatie. Hoewel van elkander gescheiden door groote afstanden, door tegenovergestelde zeden, door verschil van talen en door de meest raiteenloopende Staatkundige ^invloeden, deden