GEDENKBOEK UITGEGEVEN BIJ GELEGENHEID VAN HET EEUWFEEST VAN DEN TERUGKEER DER PATERS MINDERBROEDERS IN HUN KLOOSTER OP DE BIEST TE WEERT 1836 17 APRIL 1936 N.V. MAATSCHAPPIJ TOT EXPLOITATIE VAN HET LIMBURGSCH DAGBLAD, HEERLEN De afgedrukte foto's op pag. 9, 10 en 13 zijn vervaardigd door H. Lamberigts, Weert De foto's op pag. 9 (Kloosteringang) en 21 door het R.K. Foto-Persbureau „Het Zuiden", 's-Hertogenbosch De foto''sop pag. 16,17,19 en 20 door N-V. Ver. Fotopersbureaux, Amsterdam De cliché op pagina 3 werd welwillend afgestaan door het tijdschrift ,,Franciscaansch leven" TER INLEIDING JUglfijET oudste der thans nog dienst doende kloosters van de «ÉffK Nederlandsche Minderbroeders, n.1. het aan den H. Hiero^s&W nymUs toegewijde klooster op de Biest te Weert, waar de Pater Provinciaal van de Nederlandsche Provincie der orde zetelt en waar de laatste hand wordt gelegd aan de opleiding harer priesters, — dat klooster heeft den 17 April 1936 een heuglijk feit herdacht, dat vóór honderd jaar plaats greep: de plechtige wederinbezitneming van het Weerter klooster door de Minderbroeders, die op het einde der 18e eeuw door de troebelen van den Franschen tijd daaruit verjaagd waren. Waar het klooster op de Biest sedert zijn stichting in 1461 door Graaf Jacob I van Horne, die zijn kasteel den Aldenborch daartoe afstond, steeds een zegen is geweest voor de stad Weert en haar omstreken, en waar het jubileerende Klooster blijkens het bovenstaande niet het geringste is onder de kloosters in Nederland, is er reden te over, dit feit feestelijk te herdenken en voor de toekomst vast te leggen. Dit laatste heeft dit Gedenkboek tot taak: het Weerter klooster in zijn huidigen toestand en beteekenis uit te beelden en aan dit eeuwfeest zijn juisten zin bij te brengen, door de geschiedenis dier honderd jaren te verhalen. Maar niet alleen dat: ook de lotgevallen van de stichting af worden niet vergeten evenmin als een verhandeling over de beide H.H. Weerter Martelaren van Gorcum, tot wie de devotie zich om dit klooster meer en meer concentreert. Moge dit boek daardoor bijbrengen vernieuwd en vermeerderd inzicht en daardoor hoogere waardeering en moge het worden een graag gezien bezit voor ieder die belangstelt in leven en streven van de Nederlandsche Minderbroeders in hun krachtcentrale aan de Biest te Weert. Namens het Regelingscomité voor het Eeuwfeest der P.P. Minderbroeders te Weert: De Secretaris, De Voorzitter, SMEETS. WELTERS. Onbekende Meester. Kaiser Friedrich-Museum, Berlijn. Links: Jacob I, Graaf van Horne; op den achtergrond zijn kasteel te Horn en het door hem gestichte Minderbroedersklooster te Weert. Achter hem: de H. Hieronymus, patroon van dit klooster. Rechts: zijn gemalin, Johanna van Meurs; op den achtergrond het kasteel van Meurs en het door haar gestichte St. Elisabethsklooster te Roggel; achter haar de H. Elisabeth van Thüringen. Midden voor: het wapen van Horne. Naast Jacob knielen hun vijf zoons, naast Johanna hun drie dochters. Eerste en tweede zoon naast Jacob zijn jong gestorven en zijn daarom eenvoudig gekleed, missen wapen. Nr. 3 is zijn opvolger Jacob, die in 1502 in de Weertsche Minderbroederskerk begraven is. De vierde is Frederik, die omstreeks 1487 gestorven is. De vijfde is Joannes, die 17 Dec. 1483 tot bisschop van Luik gekozen is (let op zijn kleeding); gestorven 1505 te Maastricht. Eerste dochter is Maria, de tweede Walburgis en de derde Margaretha. — Zie Archivum Franciscanum Historicum, dl. XXIII, 1930, blz. 574—577. Gezicht op Weert, naar een litho uit 1850. WEERT IN HET HEDEN. $B||5|OORAF een kort woord over Weert zelf, de stad, want WËM het eeuwfeest der Paters Minderbroeders is toch ook een ü^fei eeuwfeest voor heel de gemeente. Weert is nu wel zeer bekend door het land, doch een paar bijzonderheden omtrent de stad lijken ons in deze dagen van feesten en herinneringen daaraan, niet overbodig. Onze stad, die naast Venray ook een „parel van de Peel" mag heeten, moet al heel, heel oud zijn. Niet als stad, doch als nederzetting van den voorhistorischen mensch. De geschiedenis begint hier immers een twintigtal eeuwen later dan langs de Middellandsche Zee. Men heeft intusschen het een en ander ontgraven, dat recht geeft te vermoeden, dat in de dagen der pyramidenbouwers er reeds menschen woonden op de plek gronds waar nu Weert staat. Voor we evenwel een terugblik werpen op de historie der stad, leiden we den lezer binnen in het Weert onzer dagen. Weert evolueerde minder sterk in modernen zin dan b.v. Sittard, een andere Limburgsche gemeente, waarmee het verschillende dingen gemeen heeft, als een beroemden kerktoren, eenzelfde zielental, het wezen van ingangspoort naar een Zuidelijke streek. De moderne grootindustrie, wier dampen en reuken over het stedeke der Marotten walmen, bespeurt men hier nog niet en zijn in de naaste toekomst ook niet te duchten. De levensmogelijkheden van Weert zijn van anderen aard. Wij treffen hier een meer traditioneele nijverheid aan van kleiner type, doch ook van rijker verscheidenheid. Zonder bruuske schokken Hetzelfde gezicht in 1936. kwam de nieuwe tijd over de stad; ze ontwikkelde zich rustig, zonder ongezonde expansie die wel eens — we zien het reeds in de mijnstreek — door pijnlijk verval gevolgd kon worden. De eerste indruk die Weert nalaat, is deze: dat verleden en heden kalm in elkaar overgaan en dat de toekomst er toekomst heeft. Het beeld der binnenstad doet niet aan zeer hoogen ouderdom denken. Het stadsbeeld wordt — zonderen we monumentale gebouwen als de St. Martinuskerk uit — beheerscht door onopvallende architectuur uit de beide vorige eeuwen. De binnenstad heeft haar stille, bescheiden sfeer. Het moderne verwierf daar niet al te veel plaats, doch het omringt, fleurig en vriendelijk, in den vorm van ruime singels de oude kom, die eenmaal omsloten was van wallen en grachten. Stad noch streek trekken de aandacht door hevige romantiek, gelijk men in Zuid-Limburg, met zijn rotsen en holen, toch reeds ontmoet, doch alles heeft stemming. Naast het wat nuchtere landschap der ontginningen bleven gelukkig nog mooie brokjes natuur gespaard; we denken aan den IJzeren Man, met zijn frissche plassen, aan het landgoed Bakewell, met zijn lommerige bosschen. Er is bewegen van molenwieken op het land, tot naast het hooggelegen perron van ons station. Men ziet statig voorbij glijden van schepen, verwaaiende rookpluimen van booten. Het leven druischt en davert hier niet; wie weldadige rust genieten wil, brenge zijn vacantie door in deze omgeving. Alles heeft hier sfeer. Men constateert dit reeds, wanneer men uit den trein stapt. Vlak nabij — haast zegden we in de diepte — een paar windmolens, vrije gezichtseinders, een straat naar het hart van de stad, en naar den beroemden Weerter toren; slank gewrocht van laat-middeleeuwsche bouwkunst, voleindigd in de vorige eeuw. Van dezen toren mag evenals van dien van Venray gezegd worden, dat hij is een baken in de Peel. Gelijk de meeste Limburgsche steden heeft ook Weert zijn monumenten. Op de eerste plaats moeten we natuurlijk vermelden de parochiekerk van St. Martinus, een waarlijk imposanten tempel, een driebeukige, baksteenen, overwelfde hallenkerk. De bouwperiode ervan ligt in de vijftiende eeuw, doch er werd aan voortgebouwd in de zestiende eeuw: de toren, het Gravenkapelletje; in de achttiende eeuw, de stucbekleeding van het middenkoor in Louis XVI-stijl, en in de negentiende: de torenspits. Deze merkwaardige, ruime kerk bevat tal van kunstschatten, als: voor den toren de St. Maartensgroep, het hardsteenen, achthoekige doopvont geschonken door Jan van der Croon, het hoogaltaar uit 1790, schilderijen, beelden en meubels. Als bijzondere bezienswaardigheid verdient nog vermelding de door Koning Willem I in 1841 geschonken, hardsteenen, met marmer ingelegde grafzerk van Philips de Montmorency, graaf van Horne, als zoodanig Heer van Weert, een der meest bekende figuren uit den opstand der Nederlanden, die samen met den graaf van Egmond onder Alva te Brussel werd onthoofd. Andere gebouwen van monumentalen aard zijn nog de Munt en eenige kapellen in de omgeving. Van het aloude kasteel bleven eenige bouwvallen, schilderachtig, romantisch met klimop overgroeid over, doch daar deze behooren tot het complex van het jubi- Kloosterkerk met nieuwe vleugel provincialaat. Uitbreidingen 1931: links provincialaat, rechts nieuwe vleugel klooster. leerende Minderbroedersklooster, zullen we ze liever in dat verband nog even behandelen. Voor we de „oudheid" verlaten, memoreeren we nog even het Weerter Museum dat hier eerlang ontstaat en dat veel omtrent de geschiedenis van stad en streek omvatten zal. Het Weert van heden, centrum van handel, nijverheid, verkeerswegen, onderwijs en landbouw vordert nu onze aandacht. Al bracht de moderniseering en de doortrekking van de meer dan een eeuw oude Zuid-Willemsvaart tenslotte alleen maar iets negatiefs, doordat het doorgaande scheepsverkeer Maastricht—Mijnstreek naar Rijn en havens nu over Julianakanaal en gekanaliseerde Maas gaat, toch kwam Weert aan goed modern vaarwater te liggen. Schepen van 600 ton en meer kunnen tot hier doordringen en dat biedt voor de vestiging van industrie wel mogelijkheden. De sluis van Panheel met haar spaarkommen, mag uit oogpunt van waterbouwkunde bovendien een merkwaardigheid genoemd worden. Niet minder belangrijk is het verkeer te land. Vooral gedurende het reisseizoen passeeren hier ontelbare auto's op weg naar of komende van ZuidLimburg, Ardennen en Eifel. Weert mag roemen op een gezonde, sinds lang gevestigde nijverheid. Wij noemen: NV. Meelfabriek v.h. Gebr. van de Venne, een inrichting van groote capaciteit; N.V. Emmanuel Smeets' Drukkerijen, een der grootste en best geoutilleerde drukkerijen van Nederland; de Tricotagefabriek v.h. F. Beeren en Zonen; de Bierbrouwerij Wertha. Verder treft men nog aan: welgeréputeerde werkplaatsen van edelsmeedkunst, fabrieken van kerkorgels, pijpen, kaarsen, sigaren, aluminium-waren, beschuiten, metaalwaren, che- De Kloostertuin in de rijp. mische producten; men treft er drukkerijen, wasch- en ververijen aan, en, wat bij goed vaarwater niet behoeft te verwonderen: een scheepswerf. Bijzondere vermelding verdient nog de in aanbouw zijnde ,,N.V. Nationale Lucifersfabriek", die straks aan 70 tot 100 menschen arbeid verschaffen zal. Naast de nijverheid zijn ook landbouw en veeteelt van groot belang. De Coöperatieve Zuivelfabriek verwerkte in 1934 bijna zes millioen K.G. melk en leverde weinig minder dan 200.000 K.G. boter op. Verder zien we hier nog een paar exportslagerijen en een fabriek van landbouwwerktuigen. Is Weert dus op gebied van nijverheid wel bekend, nog meer vermaard is het om zijn vele onderwijsinrichtingen. Andermaal stellen we nadere bespreking van hetgeen het jubileerende Minderbroedersklooster op dit gebied beteekent, uit tot een volgend hoofdstuk en openen de rij der instituten met de vermelding van het Pensionaat St. Louis, van de Eerw. Broeders der Onbevlekte Ontvangenis van Maria, een door heel het land bekende instelling voor lager-, U.L.O. en Handelsonderwijs. Niet minder bekend is het Bisschoppelijk College „St. Jozef", met Latijnsche school (Humaniora) en Middelbare Handelsdagschool. Bijzondere vermelding verdienen nog een pensionaat van jonge dames, een Huishoudschool, een Nijverheidsschool en een lagere Landbouwschool. Ziehier, in korte trekken, geschetst hetgeen Weert, stad van 16000 zielen, vermaard om zijn beschuiten en vla, op geestelijk en stoffelijk gebied beteekent. Volledig kan de opsomming niet wezen; veel verdienstelijks moest onvermeld blijven. WEERT IN LEGENDE, SAGE EN HISTORIE. |ïgg|ENMAAL, tot voor een eeuw wellicht nog, was ons goede |1§||| Weert een bedevaartplaats. Oude liedekens getuigen nog W^m hiervan. Men trok toen, uit Peel en Kempen, naar het als miraculeus vereerde beeldje van O. L. Vrouw van Bijstand, dat nu nog, en meer dan tot voor kort, vereerd wordt in de kerk van St. Martinus en dat zich daar, wei-gerestaureerd, bevindt, op een klein, doch rijk gebeeldhouwd altaar. Het „Lofliedeken" leert ons hoe vermaard dit heiligdom is geweest: Ja, Pelgrims, komt uit verre landen, Begeeft u oock ras op de baen, In de stadt Weert doet offerhanden, De Moeder Gods sal u bijstaan. Uit welke „verre landen" die bedevaartgangers kwamen getogen, vernemen we uit een ander gezang. Ze trokken hierheen uit „Meijerij en Luykerlandt", het waren „die aen den Maese woonen en die van 't Kempenlandt" en verder: „Oock zullen u vereeren, die komen van den Rhijn." De devotie tot O. L. Vrouw van Weert dateert reeds uit de eerste helft der vijftiende eeuw; uit de zestiende eeuw zijn processies, ommegangen met het miraculeus beeld, bekend. Uit de eerste helft der achttiende eeuw bezitten we een gravure met onderschrift: „afbeeldsel van het Miraculeus Beelt van O. L. Vrouw van Weert." Reeds eeuwen moet de legende dit heiligdom omsponnen hebben vóór de plaatsnijdster Isabella Hertsens die prent deed ontstaan. Toch vernemen we uit oude geschriften niets daaromtrent. In 1757 geschiedde evenwel een wonderbare genezing. Toen verkreeg de 20-jarige Hendrina Maas, die sinds 1748 na een langdurige ziekte ongeneeslijk stom was, de spraak terug. Dit geschiedde, volgens getuigenis van deken Bogaers, aldus: „Als dan heb ik hen vermaand in onze parochiekerk van Weert tot de H, Maagd Maria hunne toevlucht te nemen; zij begonnen eene noveen op den Zondag in het octaaf van O. L. Vrouw Geboorte 1757 en zie, op den derden dag, toen 13 September, en feest van Maria's Naam, ongeveer 6 minuten voor 10 uur in den avond, Fragment uit een oude spotprent omtrent de „Rogstekers". terwijl minstens 1500 menschen in de parochiekerk waren om den rozenkrans te bidden, werd de tong van het stomme meisje, dat voor het beeld van O. L. Vrouw knielde, ontbonden. Allen die in de kerk waren, braken uit in geween, toen zij dit meisje na 9V2 jaar stom te zijn geweest, duidelijk en volmaakt hoorden spreken, alsof zij nooit stom geweest was. Dit mirakel was zoo kennelijk, dat het aan geen twijfel onderhevig kon zijn, en aanstonds is de faam ervan tot in zeer verre streken verbreid geworden." De boven vermelde wonderbare genezing is vereeuwigd in een glasraam, staande boven het Maria-altaar met het wonderbeeldje. Het gebeurde moet de devotie sterk hebben doen toenemen; deze is verbreid gebleven in de streek zeker tot in de veertiger jaren. Daarna verzwakte ze om in onze dagen weer op te leven. In den schat van Limburgsche legenden vinden we er eene die betrekking heeft op een Weerter nonnenklooster, vermoedelijk M aria Wijngaard. Het is een somber verhaal van duivelsche kwellingen die onzichtbare geesten de arme Zusterkens aandoen, een beproeving die niet minder dan drie jaren duurt. De boertige sage der Rogstekers neemt een bijzondere plaats in de Nederlandsche folklore in. Het is een spotverhaal van de soort gelijk we kennen omtrent de Maanblusschers van Mechelen en. de Wannevleegers van Venlo, doch de Weerter sage is grooter, meer ontwikkeld en beter volgehouden. Voor wie ze nog niet kennen, willen we ze hier in korte trekken nog wel even navertellen. Lang geleden reed een Hollandsche vischboer met een kar visch van Weert naar Roermond. Aan de Maaspoort viel een reuzenrog van de kar en bleef er, wijl de boer dit verlies niet merkte, liggen. Het moet een schrikkelijk beest zijn geweest, een gedrocht der hel. De brave Weertenaren die het zagen meenden dat het de baarlijke duivel was. Men liep om hulp naar burgemeester en pastoor. Alle weerbare mannen werden nu opgeroepen; met harken, gaffels, schoppen en zeisen kwamen ze aangeloopen. De pastoor liet de klok luiden en kwam, van zijn koster vergezeld, met wijwater en kwast, om het tooneel van den strijd te zegenen. Van hetgeen aldaar gebeurde zijn ons, in woord en beeld, levendige schilderingen bewaard. Het is niet tot een heuschen strijd gekomen, doordat de Weertenaren zich erg voorzichtig toonden. Bovendien had de vischboer op een gegeven moment het verlies gemerkt. Hij reed terug en arriveerde terwijl de noodklokken nog luidden en de Weertenaren over den aanval delibereerden. Het geval niet begrijpende, liep hij naar zijn rog toe en wilde dien, zoo maar, op de kar smijten. Een dergelijke roekeloosheid trachtten de Weertenaren te beletten. De kerel schudde de gewapende poorters evenwel van zich af, greep zijn visch en gooide hem op de kar, dit spotrijm lanceerende: O, domme Weertenaren, wat u brengt in zulk benauwenis, is geen baarlijke duivel, maar een simpele visch. Sindsdien noemt men de Weertenaren, ondeugend, wel Rogstekers. Pieter Vogias teekende van het geval een kostelijk Breugheliaansche prent, waaruit men het middenstuk in dit werkje gereproduceerd ziet. Er komt zelfs een kanon bij te pas! Een stad waarin legende en sage zoozeer tot ontwikkeling kwamen moet natuurlijk ook haar historie hebben. Dit is ook het geval. Men mag Weert zelfs prae-historie toekennen. Daarover valt, uiteraard, weinig te vertellen. De geschiedenis van Weert begint eerst in de elfde eeuw. Wel heet het, dat in 693 de H.H. Willebrordus en Suitbertus er het Christendom verkondigden en dat omstreeks 712 de H. Oda er verbleef, doch het wordt 1062 eer het eerste document Weert vermeldt. Dit geschiedt door een diploom van keizer Hendrik IV die een schenking, de villa Weert betreffende, bevestigt. Een oorkonde uit 1147 regelt verhoudingen tusschen Weert en de heeren van Loon en Horne. In 1295 geraken de heeren van Horne omtrent Weert in procedure met het kapittel van Sint Servaas te Maastricht, dat daar rechten bezat. De heeren van Horne, ofschoon in het ongelijk gesteld, hebben later toch de overhand gekregen. In 1286 graaft men, om de stad van loopend water te voorzien, een kanaal van de Neerbeek uit. We vernemen dan weinig meer tot de vijftiende eeuw. Op 5 Mei 1414 verleent graaf Willem van Horne aan Weert stadsrechten. Ruïne van het kasteel Weert in 1841, naar een litho uit 1850. In 1455 bouwen dan de landsheeren het kasteel dat eerst centrum van alle politiek, daarna van het geestelijk leven worden zal. Was het jaar 1482, toen Jacob I, graaf van Horne, zijn blijde in- ^" aa11 uc zeKere recnten toekende, een heuqelijk jaar, 1483 werd dit in anderen zin. Toen zijn tal van Weertenaren aesneuveld hii oon ^o,,^!,*. +~ t j_ ^ , 1 1 .. j t j a^v^iiL lc i^ccuue, tegen scroopenae Krijgsbenden. In deze eeuw had Weert vaker te lijden van oorlogsgeweld, gedurende de twisten tusschen de landsheeren en de Luiksche qraven van La Marck. In 1501 werd Weert zelfs, door een bende, komende van Mnnrfnrt r,»^™™ — . <. t„ 10^ . plaats geteisterd door een z.g. zweetziekte, die veel sterfgevallen ten qevolqe had. Met het jaar 1549 begint een nieuwe, al evenmin gelukkige periode. In dat jaar brengt Philips, zoon van Karei V, de latere Philips II een bezoek aan Weert en hij wordt — wie der beide vorsten kon toen 1568 voorzien — nntrannPn a^r. Dk,l,^<, a~ aa ■—^wwj. j. ii.iijjc <^<_ luuuimo' rency graat van Horne. De tijd der godsdienstige beroerten begint dan. De nieuwe leer was intusscfipn nnk f-r>t in hot lanrl \\t * doorgedrongen en had velen, tot zelfs onder de geestelijkheid, van de Moederkerk afvallig gemaakt. De bemoeiingen van Roermonds eersten bisschop Lindanus stuitten het kwaad wel, doch de bevolking bleef roerig, het kwam dan ook herhaaldeliik tot olund Prinnron van kerkelijke gebouwen en zelfs tot beeldstormerij. 1568 mag men voor Weert gerust een traqisch jaar noemen. TMiof alleen omdat de stad dan, vanwege verzet tegen Alva, ternauwernood aan een catastrophe, aan vernietiging te vuur en te zwaard ontsnapt, doch vooral vanwege het treurige lot, dat de landsvorst Kasteel in den tegenwoordigen tijd. onderging. In dat jaar werd immers Philips de Montmorency, samen met graaf Lamoraal van Egmond, te Brussel, op bevel van Alva, onthoofd, beschuldigd zijnde van opstand tegen den koning Philips II door hem in 1549 in de goede stad Weert verwelkomd. Deze terechtstelling geschiedde op 5 Juni. *s Anderendaags werd het lichaam, twee maal gebalsemd, in een looden kist gelegd en naar Weert vervoerd, waar het voor het hoogaltaar is begraven. Later heeft men, in een hermetisch gesloten urn, het hart van den ongelukkigen graaf bij het lijk teruggevonden. In de jaren 1572 en 1578 heeft Weert andermaal te lijden van de beroerten die de Nederlanden teisteren. In die jaren heeft men het Minderbroedersklooster deerlijk gehavend en geplunderd. De Weertenaren waren de Spanjaarden ook al niet gunstig gezind want in 1593 joegen ze de bezetting weg. Nadien ging de stad nog herhaaldelijk in andere handen over. Ofschoon maar weinig met de eigenlijke stadshistorie verbonden mag m deze periode toch niet vergeten worden de naam van een geboren Weertenaar, roemzuchtig krijgsman uit de zeventiende eeuw: Jan van der Croon. Al wekt zijn naam in de beide provincies Limburg nu ook niet overal even aangename herinneringen — men denke aan het beruchte Kroatenjaar — Weert mag er toch op roemen de geboorteplaats te wezen van een man die uit de bescheidenste sociale verhoudingen opsteeg tot legerleider van Europeesche vermaardheid. Weert heeft meer beroemde mannen voortgebracht. We noemen hier nu nog de zeevaarders Sebaldus en Gerard van Weert. Sebaldus. vice-admiraal in Hollandschen dienst, vereeuwigde zijn naam, door de ontdekking op 24 Januari 1600 van drie eilanden nabij de Zuid-Amerikaansche kust, naar hem Sebaldinen genoemd. Keeren we nu tot de wederwaardigheden, die de stad onderging, terug. Omtrent het jaar 1779 vinden we vermeld, dat er de Roodeloop heerschte, waaraan 835 menschen stierven. En dan raakt Weert betrokken in de, tegen den Oostenrijkschen keizer gerichte, Brabantsche omwenteling. Kort daarop had men de gevolgen te ondergaan van de Fransche revolutie. In 1794 moest ook Weert zijn aandeel leveren in de drukkende requisities door generaal Jordan aan de streek opgelegd. In 1798 verjoegen de overweldigers de geestelijken en vorderden zij den eeredienst van de godin der Rede. Het overige gedeelte der Fransche periode bracht weinig onrust. Na het vertrek der Franschen, in 1816, zijn de vervallen versterkingen der stad gesloopt. Weert was geen vesting meer en heeft, gedurende den Belgischen opstand en de periode 1830— 1839 ook weinig emotioneels beleefd. Het jaar 1826 verdient intusschen nog wel onze bijzondere aandacht. Toen is namelijk de Zuid-Willemsvaart geopend, werd dus een kanaal in gebruik genomen, dat, voor zijn tijd modern, Weert aansloot op de verkeerswegen te water van die dagen. Tot 1934 toe ontwikkelde de scheepvaart zich in stijgende lijn, toen werd Kloosteringang. Kloosterplein voor 1936. geregistreerd een scheepsverkeer van ongeveer 5V2 millioen ton laadvermogen en 314 millioen ton vracht. Het begin der 19e eeuw bracht overigens weinig bloei aan de stad Weert, dat als hoofdstad van het graafschap Horne, een gemeente was van 20.000 inwoners, zag tegen 1850 zijn zielental geslonken tot 2400. Nadien zet een geleidelijke groei in. De niet heel vroeq verkregen spoorwegverbindingen heffen de stad op uit haar isolatie langzaam nemen welvaart en bevolking toe en in onze dagen is Weert een gezond geconstrueerde gemeente met 16000 inwoners Binnentuin. DE MINDERBROEDERS TE WEERT. EN heuglijke datum voor onze stad is 2 April 1461, sterfdag ^van Johanna van Meurs, de gemalin van graaf Jacob van Horn, die als de stichtster van het Weertsche klooster kan aangemerkt worden. Het is haar niet gegeven geweest de verwezenlijking van haar wensch te aanschouwen, wijl deze op het sterfbed uitgesproken werd. Zij had, uit hooge achting voor de stren- 10 gere richting der Franciscanen, de Observanten, het plan opgevat in haar gebied een klooster voor deze monniken te stichten en deelde, bij haar verscheiden, dit verlangen mede aan haar echtgenoot. Deze verzuimde niet stappen te doen om den wensch der overledene te vervullen. Hij zond een schrijven naar Rome, en Pius II haastte zich — het antwoord de bulle Pia Domino is gedateerd 2 Juni 1461 — aan Louis de Bourbon, prins-bisschop van Luik, te berichten, dat hij verlof verleende te Weert de vestiging van een Minderbroedersklooster toe te staan. Dit verlof bekomen hebbende, stond graaf Jacob zijn, even buiten de stad gelegen kasteel de Aldenborch, aan de Observanten af. Op Zondagmorgen 1 November van dat jaar is de schenking in tegenwoordigheid van vier bruine paters, vertegenwoordigers van den vorst en enkele genoodigden aanvaard. Nadat de noodzakelijke verbouwingen verricht waren, volgde op 30 Mei 1462, de consecratie der kleine kloosterkerk, toegewijd aan den H. Hieronymus. De wijding geschiedde door Judocus Borre, Dominikaan en wij-bisschop van Utrecht. De feestpreek werd gehouden door pater Brugman, den volksredenaar, wiens welsprekendheid legendarisch bleef. Ook graaf Jacob van Horn was bij de plechtigheid aanwezig. Van de in 1462 gewijde kerk is weinig meer over, vermoedelijk alleen maar het gedeelte tusschen de communiebank en de drie kleine altaren der tegenwoordige. Jacob van Horn, een zeer geestelijk gestemd man, heeft later voorgoed zijn intrek op Aldenborch genomen, hij trad namelijk zelf, in 1470, in de orde. Volgens Henricus Sedulius, schrijver van het Chronicon Werthense, heeft de graaf zijn novicentijd te Hulst doorgemaakt en is hij daarna naar Weert gekomen. Langen tijd heeft men geloofd, dat hij in het zoogenaamde „gravenkamertje" gewoond heeft, een vertrek waarin nu de schoenmaker werkt, doch dit gedeelte van het gebouw ontstond eerst in lateren tijd. De overlevering verhaalt ons, dat broeder Jacob streng leefde. In het kloostermuseum wijst men ons de boetewerktuigen nog aan, waarvan hij zich bediend zou hebben. Begin Mei 1488 overleed de vrome edelman; waar hij ter aarde werd besteld weet men niet. De grafsteen, liggende voor het hoogaltaar, bedekt de stoffelijke overblijfselen van zijn zoon Jacob van Horn, gestorven op 8 September 1502, die in 1484 bisschop van Luik geworden was. De rampen en beroeringen des tijds zijn aan het Minderbroedersklooster niet voorbijgegaan. Oude chronieken verhalen ons omtrent de pest die te Weert regeerde en waaraan eenmaal acht, later nog eens drie der paters, bij de verpleging der zieken bezweken. De Hervorming heeft den Aldenborch evenmin gespaard. De bekende chroniek van het Zustersklooster Maria-Wijngaard, bericht dat in 1559 een zekeren Leonardus van Oeteren pastoor was in Weert. Deze Leonardus hing de nieuwe leer aan; hij droeg de H. Mis niet meer op, doch preekte drie uur lang en bracht zooveel verwarring onder het volk, dat Bonaventura Ververs, gardiaan der Weerter Franciscanen, hem een wolf noemde. Zijn opvolgers bleken van dezelfde gezindheid. Het mag ons niet verwonderen, dat het ook hier tot beeldstormerij kwam. In 1566 brak de storm los. Op 27 Augustus, laat in den avond, bestormden Geuzen en gepeupel het klooster, joegen de paters eruit en vernielden er meubelen en kerksieraden. In 1567 keerden de kloosterlingen in den Aldenborch terug, doch vijf jaar later zijn ze opnieuw verjaagd en verwoestte men de kapel zoo radicaal, dat geen dak erop bleef. Weerom keerden de monniken terug en werd de schade hersteld, andermaal voor korten duur. In 1578 woedde de beeldstormerij opnieuw en nu ging heel het klooster in vlammen op. Ditmaal zou het bijna twintig jaar duren eer de Aldenborch hersteld kon worden. Nog eenmaal, in 1637, moesten de Minderbroeders hun convent verlaten, het was bij de belegering der stad door de Staatschen. Weert werd door de Spanjaarden bezet en verdedigd; de paters namen toen hun intrek in een huis, gelegen aan de Hegstraat. Dank zij de werkzaamheid van bisschop Lindanus, de Minderbroeders zelf en andere ijvervolle geestelijken en leeken, werd geleidelijk het verloren terrein op de nieuwe leer herwonnen. Van 1639 tot den Franschen tijd heeft de Aldenborch weinig beproevingen doorstaan, beleefde het klooster zelfs een bloeiperiode, waardoor Weert, met menschen en milde giften, het initiatief kon nemen tot de stichting van het Minderbroedersklooster te Venray. De eerste steen van dit huis, nu een sieraad der Nederlandsche provincie, werd gelegd in 1650. Voor we overgaan tot het schetsen der droeve periode van de Fransche revolutie tot het wederkeeren der paters in 1836, treden we nog even terug in den tijd der beroerten, om iets te verhalen omtrent twee geboren en getogen zonen dezer stad, broeders uit den Aldenborch, de H.H. Hieronymus en Antonius, te Gorcum, om hun Geloof, gemarteld en ter dood gebracht. Aard en omvang van dit feestgeschrift laten niet toe een uitvoerige beschrijving te geven van hetgeen zich van 27 Juni tot 9 Juli te Gorcum en den Briel afspeelde. We mogen trouwens aannemen, dat dit den lezer eenigermate bekend is. Een enkel woord slechts over de H.H. Hieronymus en Antonius van Weert, zoo roemrijk standvastig in een drama van geloofsvervolging, waarin ook Godgewijden, uit vrees voor lijden en dood, de Moederkerk verloochenden. De H. Hieronymus is te Weert uit een onbekend gebleven familie geboren. Reeds in zijn jeugd stichtte hij allen die hem kenden door een ingetogen en godsdienstig leven. Op zijn 18de levensjaar Inwijding St. Franciscus-Beeld in den Kloostertuin. trad hij in de orde van St. Franciscus, werd later priester gewijd en aangesteld als pastoor van Overijsche, een parochie die leed onder de oneenigheid welke er heerschte, daar twee geestelijken beiden aanspraak maakten op een benoeming als pastoor. Pater Hieronymus, tijdelijk het ambt waarnemend, wist hier met geduld en scherpzinnigheid vrede te stichten. Hij verbleef er eenige jaren en ondernam dan een bedevaart naar het H. Land, een reis waaraan in dien tijd gevaren verbonden waren. Zoo is de pelgrim zelfs in gevangenschap bij de Mahomedanen geraakt. In 1549 keerde hij terug. Kort daarop volgde zijn benoeming tot gardiaan van het St. Franciscus-altaar en ingang naar het koor. klooster te Bergen op Zoom, in 1579 gevolgd door die van vicarius van het provinciaal kapittel te Gorcum. Pater Hieronymus, zachtzinnig voor de eenvoudigen van harte, toonde zich tegenover ketters en wie, als vooraanstaande katholieken, het goede voorbeeld niet gaven, gestreng. Openlijk gispte hij de Spaansche machthebbers, die meer bezorgd bleken om den gehaten tienden penning te innen, dan om het Katholieke Geloof te handhaven. Toen op 27 Juni te Gorcum het gruwzame treurspel aanving op het kasteel, waarin zich de bezetting en een deel der geestelijkheid teruggetrokken hadden, is pater Hieronymus van Weert een dergenen, die het meest van de razernij der Geuzen te lijden hebben gehad. Dit kwam doordat men hem aanvankelijk voor den Gardiaan van het klooster aanzag en hij, om zijn overste te sparen, die later als zoodanig herkend gruwzaam gefolterd werd, zijn staat niet verried, daar hij heldhaftig bleef zwijgen en verduren. Hij stond de vijanden van zijn Geloof, in de hachelijkste omstandigheden, onvervaard te woord en sterkte, door voorbeeld en raad de zwakkeren onder de bloedgetuigen. Dit deed den haat van de Geuzen tegen hem nog toenemen, een haat die, nadat hij onder hun beulshanden opgehangen was in het verwoeste Augustijnenklooster nabij den Briel, zich nog uitvierde in een lijkenschennis zoo barbaarsch, dat ze zelfs in de onzachtzinnige zestiende eeuw verbijstering wekte. De H. Antonius van Weert, treedt in dit lijdensdrama minder op den voorgrond, al zal zijn marteldood even smartelijk geweest zijn als die der andere achttien bloedgetuigen. Ook van hem is de familienaam niet bekend, zijn geboortejaar evenmin, hij moet evenwel jonger zijn geweest dan pater Hieronymus. Aangenomen wordt, dat hij eigenlijk uit het gehucht Laar afkomstig was. Hij zou iets tenger en zwak van gezondheid geweest zijn. Volgens de traditie blonk ook hij in zijn jeugd uit door zachtzinnigheid en deugd. Hij moet de Latijnsche school van Weert hebben bezocht en trad nadien in het klooster der Minderbroeders. Voor zijn priesterwijding is hij zeker te 's-Hertogenbosch en waarschijnlijk ook te Leuven geweest. Daarna werd hij naar Gorcum gezonden, waar hij, doch zonder bepaald ambt, verschillende jaren de zielzorg uitoefende. Juiste data omtrent het een en ander zijn niet bekend. Estius, een der meest gezaghebbende schrijvers omtrent de Gorcumsche martelaars, hun tijdgenoot bovendien, getuigt omtrent den heilige, dat zijn levenswijze zeer vermoeiend was en zijn versterving zeer streng. Om zijn groote deugden stond hij niet alleen bij zijn geloofsgenooten doch zelfs bij vele protestanten in hooge achting. Hij moet een blijmoedige natuur zijn geweest, wat hem intusschen niet belette om op den kansel kloekmoedig de dwaalleer te bestrijden. Ook hij genoot een goeden roep als predikant. Veel werkte hij in de dorpen rondom Gorcum gelegen, want bijzonder daar had de Hervorming terrein gewonnen. In de verhalen omtrent de martelingen op het Gorcumsche kasteel, te Brielle en in het verwoeste Augustijnerklooster wordt de naam van den H. Antonius van Weert niet zoo vaak genoemd als die van zijn stad- en ordesgenoot. Vermoedelijk trok zijn bescheiden figuur minder de aandacht. Wel behoorde hij tot de sterkeren die eenige zwakkeren, ontsteld van lijden en vrees voor den dood, wisten te beschermen tegen verleiding tot afval. Biddende, verzonken in beschouwing op het komende, is hij den dood ingegaan, den Kloostergang. marteldood, waarvan hij voor zichzelf en anderen reeds zoolang een voorgevoel had. Op 9 Juli 1572 zijn de H.H. Hieronymus en Antonius van Weert in het Eeuwige Licht getreden, viel hun Gods eindelooze belooning ten deel. De erkenning hunner heldhaftige deugd was onder de sterfelijke menschen, trouw aan het oude geloof, spoedig algemeen. Kort na hun dood werden zij als zaligen, martelaars voor de waarheid vereerd. In 1867 geschiedde de plechtige heiligverklaring der bloedgetuigen van Gorcum. Dit heuglijke feit werd ook te Weert herdacht, doch voor we daaromtrent, in deze dagen van jubel, iets verhalen, nog een enkel woord over een andere duistere periode die de Minderbroeders van Weert doorstonden. DE DROEVE FRANSCHE TIJD. SPfjjÈ IERAAN ging het eveneens onaangename, korte Josefinische tijdvak vooraf, dat de Nederduitsche Franciscaansche provincie, om reden van administratieven aard, uiteenscheurde. In 1797 begint evenwel de groote beproeving. Op 16 Januari ontvingen de paters het aanbod om, tegen ontvangst van assignaten, hun rechten aan de Fransche overheerschers af te staan. Zij weigerden deze, overigens spoedig waardelooze, papieren, te aanvaarden. Toen liet de Fransche commissaris weten dat ze binnen 20 dagen het klooster hadden te ontruimen, anders zou geweld gebruikt worden. Begin Februari kwam de commissaris met 29 jagers en 9 dragonders naar Weert. Er werd nog enkele dagen uitstel verleend, tot 9 Februari. Deze korte periode is door de bewoners van het klooster en hunne vele Weerter vrienden ijverig benut om nog tal van bezittingen aan de dreigende wederrechtelijke confiscatie te onttrekken en bij goede bekenden op te bergen. Op den gestelden datum drong het militaire geweld inderdaad het klooster binnen en zijn de bewoners, na een laatsten zegen van hun gardiaan, verdreven zijnde, weggetrokken. De meesten kwamen bij kennissen onderdak of gingen elders parochiediensten vervullen. Het klooster bleef onder militaire bewaking tot het, op 23 Maart, verkocht is geworden. Kooper was de Fransche banketbakker Guillaume te Maastricht, die het kort nadien overdroeg aan drie Weertsche ingezetenen: Martin Wagemans, Piet Verstappen en Adriaan Huysmans. Een formeele koop, want het geld hiervoor was door den smid 'Piet Verstappen in de omgeving samengebedeld en verder geleend. Korten tijd daarna werd het Minderbroedersklooster verhuurd aan drie andere Weerter burgers, die in werkelijkheid drie der voorheen verdreven paters waren. Met zeker recht konden zij het klooster nu weer bewonen, zij het in burgerkleeren. De kerk bleef evenwel gesloten. Het weigeren van den bekenden eed van haat bracht de geestelijken spoedig daarop in open conflict met de overweldigers; velen, ook de paters van Weert, moesten vluchten. Ze keerden later weer terug en op 22 Augustus 1801 overleed in zijn klooster, 60 jaar oud zijnde, de gardiaan pater Jacobus Ververs. Hij is als tijdelijk praeses opgevolgd door pater Petrus van Opstal, die pas 31 jaren telde. Deze communiteit bestond toen uit nog 9 paters en 7 broeders. Het in 1802 tusschen den Paus en Napoleon gesloten concordaat bracht eenige verademing, doch had, kwaadwillig uitgelegd, geen herstel tengevolge. Het nieuwe, Hollandsche bewind heeft dit evenmin tengevolge gehad. Dit belette het opnemen van novicen, waardoor de kloostergemeenschap, enkel nog oudere leden van vóór 1797 omvattend, langzaam begon uit te sterven. De overlevenden weerden zich intusschen flink, herstelden en vernieuwden het oude gebouw. Nog altijd stond dit eigendomsrecht op naam van de drie reeds genoemde, inmiddels overleden Weerter burgers. Het werd 1830 eer hun nabestaanden in de gelegenheid kwamen deze ,,quasi-koop" aan een meer bevoegd lichaam als het kerkbestuur der parochie van Weert over te dragen. Had de anti-kerkelijke politiek van koning Willem I herbloei der kloostergemeenschap belet, zoodat deze uit nog slechts enkele leden bestond, de Belgische afscheiding en de bezetting van Nederlandsch Limburg door Belgische troepen schonken Weert gelegenheid zich aan te sluiten bij de Belgische provincie, in het bijzonder met St. Truiden. Vandaar kwam op 23 Januari 1836 de jonge visitator, pater Adolphus Koepp. Praeses van Opstal, beleefde voor zijn verscheiden, nog het heugelijke feit, dat jonge krachten te Weert hun intrede deden. Na zijn dood, bleven nog drie overlevenden uit 1797 over. Zij zijn op 17 April 1836 opnieuw plechtig gekleed geworden. Op dien datum begint voor de Minderbroeders van Weert eene nieuwe periode. Het weder in bezit nemen van den Aldenborch aan de Biest is destijds feestelijk gevierd. Eerste praeses, later gardiaan, was nadien de St. Truidensche visitator, pater Adolphus Koepp. VAN 1836 TOT 1936. |W||R§AAR al was de uiterlijke kloosterlijke organisatie thans heriSlSöla steld, het duurde toch verscheidene jaren eer men van een bloeiend kloosterleven kon gaan spreken; daarvoor ontbrak het vooreerst aan een voldoend aantal religieuzen; in 1839 kon men daardoor pas tot hervatting van het koorgebed overgaan. Hoe voortreffelijk bestuurders en kloosterlingen voor zich persoonlijk ook waren, men moet wel aannemen, dat de jarenlange vrijheid en het onrustige leven niet bevorderlijk geweest zijn voor de tucht, al streefden de bestuurderen met grooten ijver naar een volledig herstel ervan. Feitelijk kwam het kloosterleven eerst weer tot vollen bloei toen in 1850 de Belgische Pater Julianus Jacobus van Loo werd aangesteld tot apostolisch visitator van de Nederlandsche Minderbroeders. Het is niet naar waarde te schatten wat deze hoogstaande, edele, heilige en voorzichtige man voor het waarachtig Middenschip Kloosterkerk. welzijn van de Nederlandsche Minderbroeders in eenige jaren heeft verricht; zijn voortreffelijke zorgen zijn vooral het Weertsche klooster, waar hij zijn zetel vestigde, ten goede gekomen. Daar benoemde hij in 1851 Pater Joannus Dominicus de Bruin tot overste, die in 1853 de eerste Provinciaal van de herstelde Nederlandsche Provincie van de Minderbroeders werd en die te Weert den zetel van het Provincialaat vestigde, dat tot heden daar bleef, uitgezonderd gedurende de jaren 1885—1889, toen het te Maastricht was. Alvorens enkele bijzonderheden te vermelden, die sindsdien het klooster betreffen, moeten wij eerst nog melding maken van een zeer merkwaardig bezoek. 16 Juni 1842 bezocht Koning Willem II n.1. het klooster en werd Z.M. door den toenmaligen Praeses op zeer eervolle wijze toegesproken. Na hem kwamen in den loop der jaren telkens opnieuw andere hoogwaardigheidsbekleeders binnen de kloostermuren. Wij noemen Gouverneurs van de Provincie, Ministers, Prins Hendrik en, onder de geestelijke waardigheidsbekleders, tal van Bisschoppen, waaronder vooral sinds 1900 den Bis- Hoofdaltaar en Koorgestoelte. schop van Roermond, die op Zondag Laetare de H.H. Wijdingen pleegt toe te dienen. Ook de hoogste gezagsdragers in de Orde bezochten herhaaldelijk het oude Aldenborch. Zoo in 1904 de Generaal P. Dionysius Schuier en in 1934 de Generaal P. Leonardus Maris Bello, die zelf de verzamelde geloovigen in de kerk op sympathieke wijze toesprak. Verschillende malen herbergde het klooster ook geruimen tijd den Nederlandschen Generaal van de Orde, P. Bernardinus Klumper, die door zijn wetenschap en heiligheid Kerk en Orde op buitengewone wijze heeft gediend. Zijn stoffelijk overschot werd in 1934 vanuit Rome naar Weert overgebracht en daar op het kloosterkerkhof plechtig bijgezet. Velen verwachten, dat hij eens door het hoogste gezag van de Kerk tot de eer der altaren zal verheven worden. Moge zijn machtige voorspraak vooral voor de broeders, onder wie hij rust, den waren geest van Vader Franciscus bewaren in vrede en eenvoud, soberheid en waarachtige liefde tot God en de menschen. Doordat het Provincialaat te Weert was gevestigd, zag het klooster daar ook geregeld het driejarig Kapittel houden, alsook andere belangrijke bijeenkomsten, als die van het Secretariaat van de Derde Orde, van Missiepredikanten, directeuren van colleges en van magisters. De bijeenkomst van de Provinciaals van Nederlandsch en Duitsch sprekende Provincies werd er in 1933 gehouden. Wij gaven het reeds aan, dat, vooral sinds 1850 het klooster zijn bloei hernam. De regeltucht is toen met krachtige hand volledig hersteld en weldra werden regel en statuten van de Orde op bijna volmaakte wijze door alle kloosterlingen onderhouden. Weert werd ook Studiehuis van de Provincie, wat aan het klooster wegens de onmiddellijke opleiding tot het Priesterschap een heel bijzonder cachet gaf. Hoogst bekwame mannen, die door leven, geleerdheid en geschriften een sieraad waren van Kerk en Maatschappij, doceerden er de gewijde vakken en van Weert trokken sindsdien de nieuwgewijde priesters uit over heel de wereld om de taak te volbrengen die Sint Franciscus zijn Zonen had opgedragen, om door voorbeeld en prediking, door heiligheid en wetenschap de menschen tot God te brengen. Maar ook Weert zelf mocht ruimschoots deelen in de zegeningen van het klooster. De kerk bleef opengesteld voor de talloozen van heel een wijde omgeving, die daar kwamen biechten. De spreekkamers zijn geregeld gevuld met menschen van allerlei stand en rang, die de Paters komen spreken over de diepste geheimen van hun hart of raad vragen in de moeilijkste en meest ingewikkelde aangelegenheden van het leven. God alleen weet, hoeveel honderden er weg zijn gegaan, verlicht, getroost, bemoedigd, geholpen of ook op stoffelijke wijze bijgestaan. Ook op stoffelijke wijze, want al bezitten de Paters voor zichzelf volgens hun regels geen tijdelijke goederen en mogen zij geen vaste inkomsten hebben, van de vele en overvloedige gaven, die de geloovigen van Weert en verren omtrek voor hun dagelijksch onderhoud schenken, deelen zij ruimschoots mede aan anderen, aan de armen van Weert vooral. Wie zich de moeite geeft eenigen tijd de hernieuwde oprit in het oog te houden, kan aanschouwen, hoe met altijd hetzelfde geduld en met altijd dezelfde liefde klein en groot geholpen worden aan hetgeen noodig is voor het tijdelijke leven; dat schenkt ons tevens een idee, hoe de geestelijke belangen, die immers ver boven de tijdelijke staan, er behartigd worden. Want al is de gastvrijheid en de milddadigheid der Minderbroeders — zij schijnen het beginsel te huldigen: Geeft en U zal worden gegeven ~ bekend, op de eerste plaats is het zieleheil toch hun taak. Het zieleheil behartigen zij door persoonlijk contact, door hun diensten in de Kerk, door hun gebed wel op de voornaamste plaats. Dat zieleheil behartigen zij door hun organisaties. Zoo lezen wij in het memoriaalboek van den Gardiaan, dat in 1860 een Broeder- T . , ., , v„ „ „ _ T „ , Foto' Benomen tijdens het eeuwfeest te Weert op 23 April 1936 voor het gebouw van het provincialaat In het midden: Z.H Exc.Mgr. Dr. G Lemmens, Bisschop van Roermond. Aan diens rechterhand: P. Honoratus Caminada. Provinciaal P Rudolphus Terstaooen Vicarius W F™^ n «• u i»i r> „ Eijnden, E.Vermeulen, J. Peeters, J.Janssen, L. van Lierop, leden van het Comité. oiprms lerstappen, Vicarius, W. branck, Directeur Bisschoppelijk College. P. Protasius Willemse, H. Emans, M vandenBerqh F van den Aan de linkerhand van Mgr. Lemmens: P. Cajetanus Reiber, Gardiaan, M. Souren, Pastoor-Deken van Weert, P. Paulus Stein definitor F. Welters Voorzitter van het Cnmit* Tr, Pr n . t c Mr. S. Smeets, secretaris van het Comité, H. Adriaens, F. Heijmans, G. Schreurs, leden van het Comité. detinitor, r. Welters, Voorzitter van het Comité, Jos. Frantzen, Pastoor St. Jozefs-parochie, H. Dirix, Syndicus Apostolicus, M. Scheijmans, lid van het Comité. schap van den H. Joseph werd opgericht, weldra 10.000 leden omvattend en in 1920 stichtte men een Eerewacht van het H. Hart, die spoedig ruim 2000 leden telde. Van ouds bestond er al een Processievereeniging, die zeker het Eucharistisch leven van de geloovigen zeer heeft gevoed. Maar bijzonder hebben zij — en dat was hun recht en hun plicht ~ geijverd voor een krachtige verbreiding van de Derde Orde. En het zegt ons zeker wat, dat deze vereeniging in aantal leden de grootste is van heel het vaderland. Toen een 15-tal jaren geleden Paus Benedictus XV ook de jeugdorganisaties tot de Derde Orde opriep, waren weldra jeugdafdeelingen gesticht, die zich tot den dag van heden in een buitengewonen bloei verheugen. 't Kan wel niet anders, dan dat de Minderbroeders een specialen ijver aan den dag legden voor de verspreiding van de devotie tot de Martelaren van Gorcum, waarvan er elf — twee uit Weert — tot hun Orde behoorden. De heiligverklaring van die helden in 1867 en nog meer het gouden feest van hun heiligverklaring in 1916 werd met ongewonen luister gevierd. In de kerk is toen een monument opgericht ter eere van die H. Martelaren, waarvoor eiken Donderdag een H. Mis wordt gelezen voor de zieken van Weert en omstreken. Bijna jaarlijks trekt onder leiding van de Paters een groote schare pelgrims naar de plaats, door den dood van die Martelaren geheiligd, Brielle. En zoo groot was oorspronkelijk dat getal, dat een eigen dochter-bedevaart van Heeze en omgeving ontstond. De zielzorg in Weert beperkte zich echter niet alleen tot paters¬ kerk en klooster; zij breidde zich uit over heel de stad. En telkens als de geestelijkheid dan voor preek of biechthooren, voor catechismusonderricht of leiding van sociale vereenigingen een beroep op hen deed, werd met groote liefde daaraan beantwoord. Ook het Woonwagenliefdewerk heeft de zorg der zonen van den armen Franciscus. In de verschillende gestichten, hier meer, daar minder, korter of langer, verleenen zij graag assistentie, vooral door biechthooren en preeken. Maar ook dit werk — zooals trouwens elk ander — is niet beperkt tot Weert. Vrijwel alle religieuze huizen en instellingen — in den verren omtrek der stad — zien elke week of vaker een pater als biechtvader komen. En welke plaats uit de omgeving laat niet geregeld een bruinen pater komen tot leiding van geestelijke oefe¬ ningen of tot assistentie op groote feestdagen? Is er bijwijle in de buurt geen hulp noodig, welnu heel Nederland verlangt de Paters uit Weert als leiders van Missies en Retraites, als sprekers en redenaars, en in tal van wetenschappelijke functies. Als de naam van Weert een steeds grooter bekendheid verwerft over heel het land, zou dat ook niet voor een groot deel liggen aan de bekendheid van de Weertsche Paters? Doordat het Provincialaat te Weert gevestigd is, zijn daar tevens, om zoo te zeggen, de verschillende departementen aanwezig, zooals secretariaat, archief, procure van de missies, redactie van tijdschriften, centraal bureau Derde Orde. Veel werk daarvan wordt in stilte gedaan en alleen zij, die weten wat een organisatie beteekent van 1100 kloosterlingen met 60 huizen in Nederland en 5 missies in het buitenland, kunnen eenigszins bevroeden wat een kracht en tijd alleen aan administratieve werkzaamheden moet besteed worden. Een speciale vermaardheid heeft, zoowel wat perfectie van inrichting als propagandistischen aard betreft, de centrale van de Derde Orde, waarvan kracht en licht uitgaat over de honderden vereenigingen en de duizenden Tertianen van het vaderland. Algemeen bekend is ook het rijke archief en de merkwaardige middeleeuwsche bibliotheek, die beide talrijke bezoekers en consulteerenden trekken. MHANS nog enkele bijzonderheden over de kloostergebouwen Zooals wij reeds mededeelden, deed Graaf Jacob I, nadat hij zijn nieuw kasteel gebouwd had, 1 November 1461 afstand van ..den Aldenborch" ten gunste van de Minderbroeders. Zij aanvaardden dat geschenk met groote dankbaarheid. Binnen enkele maanden was de burcht hersteld en tot klooster ingericht met een kerk van geringe afmetingen. De tegenwoordige kerk is van iets lateren datum. Waarschijnlijk is zij de nieuwe en groote kerk, die in 1526 werd geconsacreerd. Een vergelijking met de majestueuze parochiekerk van Sint Martinus wettigt de gevolgtrekking, dat beide geesteskinderen zijn van één bouwmeester. Men ziet dezelfde afwisseling van eigenaardige net- en kruisgewelven, dezelfde kapiteelen, dezelfde ribbenprofielen, dezelfde rondboog aan den hoofdingang. Hetzelfde grondplan schijnt ook, hoewel op kleiner schaal en eenvoudiger, uitgevoerd door dezelfde werklieden, die de parochiekerk omhoog deden rijzen. De zijbeuk, welke in oude geschriften altijd „de Kapel van O. L. Vrouw van Zeven Smarten" wordt genoemd, heeft zijn oorspronkelijke gedaante niet behouden. De kapiteelen der kolommen, nu slechts voor de helft zichtbaar, zijn nog ongeschonden geheel terug te vinden tusschen de houten bekapping en het pas in 1854 aangebracht pleistergewelf. De zijbeuk was vroeger dus veel hooger. Dat de kerk slechts één zijbeuk heeft, is niet buitengewoon opvallend. Men treft dat meer aan in kloosterkerken van de vijftiende en zestiende eeuw. In de meubileering van de kerk is weinig eenheid betracht. Het Franciscusaltaar is geschonken door Jan van der Croon. Bijzondere aandacht verdienen het beeld van den H. Joseph naast het Maria-altaar en de beeldengroep, welke het hoogaltaar bekroont. De grafzerk, die vóór het hoogaltaar lag en waarvan het opschrift geheel is afgesleten, werd een twintigtal jaar geleden op het kerkhof geplaatst en werd bij den aanleg van den nieuwen oprit gelegd op het bleekveld bij het gastenkwartier. De wapens van Horne en Meurs herinneren aan den stichter en stichteres van het klooster. Achter het hoogaltaar heeft men volgens Franciscaansch gebruik een Portiunculakapelletje; de eerste steen ervan werd aelead 15 Juli 1652. y y Een zeer merkwaardig gebouwtje bij de werkhuizen van het klooster draagt de naam van „Gravenkamertje". Daar zou — en deze traditie is reeds zeer oud — eens de machtige gebieder Jacob I als eenvoudig kloosterling een afzonderlijke cel bewoond hebben. Er is trouwens nog meer, dat aan dezen roemvollen man herinnert. In het museum bewaart men nog twee fijne hennepkoordjes, welke door hem zouden gedragen zijn. In de kerk en sommige vertrekken van het klooster ontwaart men het wapen van Horne en in de sacristie kan men een kazuifel en albe zien, welke naar de traditie luidt, door den kloosterstichter bij het opdragen van het H. Misoffer gebruikt zou zijn en door zijn schoondochter Johanna van Brugge eigenhandig vervaardigd. Het eenvoudig-schoone klooster dagteekent uit het begin van de 18e eeuw. Drie vleugels werden gebouwd tusschen de jaren 1700 en 1711 door den toenmaligen gardiaan P. Bonaventura Ververs De vierde vleugel op de Noordzijde dateert van 1868. En terwijl sindsdien telkens kleine uitbreidingen gebeurden in het gebouw zelf, kwam de groote nieuwbouw in 1931, bestaande uit twee nieuwe vleugels. De eerste vleugel dient geheel tot huisvesting van het provincialaat. Gelijkvloers bevinden zich daarin de kapittelzaal, die tevens dient voor grootere vergaderingen, het museum, de definitoriumkamer, de kamer voor Bisschoppen en andere hooge gasten, het Commissariaat en het Centraal Bureau der Derde Orde met redacties van de Franciscaansche tijdschriften, de expeditie enz. Op de eerste verdieping bevinden zich het Provincialaat, de registratuur, de secretarie, het archief met bibliotheek, de procure van de Missies, de Oeconomie, de redactie van het Provincie-tijdschrift, de huiskapel met sacristie enz. Op de zolderverdieping werden logeercellen aangebracht. De andere reden, waarom de laatste uitbreiding van het klooster noodzakelijk werd, was de stijging van het aantal leden der Orde. Jarenlang reeds was het klooster „overbevolkt" en op haast kunstige wijze had men het oude gebouw — geschikt voor 50 bewoners — voor een honderdtal pasklaar gemaakt. Niet ten onrechte werd het daarom met een „harmonica" vergeleken. Toen het getal fraters — het klooster is een z.g. studieklooster, waar de theologie ca. gedoceerd wordt aan de toekomstige priesters — bleef stijgen, had men een oplossing gevonden, door een van de 3 klassen elders onder te brengen, maar ook deze oplossing was van voorbijgaanden aard. Door de verbouwing is thans in het klooster ruimte voor Op weg naar de Pontificale Hoogmis, tijdens de eeuwfeesten 1936. 125 religieuzen, terwijl ook het koor en de nieuwe refter dat getal kan bevatten. Ten slotte moeten wij nog wijzen op twee gebouwtjes bij het begin van den oprit. Zij werden in 1649 gebouwd als woning en werkplaats voor de geestelijke moeder van het klooster, die voor de kloosterlingen de bediening van Martha vervulde. .Schuin tegenover de kloosterpoort staat Huize Charitas van de Weertsche Tertiarissen. Als merkwaardigheden van het klooster zijn te noemen vooral de 44 gebrandschilderde glasruitjes (1611 —1669), de gangscheideuren met snijwerk (18e eeuw) en de zonnewijzers. Verder de kloosterpoort (± 1700) met sectorengevel, waarin een nis met beeld van den H. Franciscus en een herplaatsten gedenksteen met het jaartal 1461. Het klooster, dat oorspronkelijk geheel vrij lag — zooals het oude en merkwaardige gebouwen past — wordt door de tegenwoordige bouwerijen helaas bedreigd met geheele ombouwing, die het zeldzaam monument van architectonische schoonheid en een bijna eenig overgebleven stuk van de Weertsche geschiedenis, helaas geheel aan het oog dreigt te onttrekken. Hopen we, dat het actieve Gemeentebestuur, dat zooveel voor verfraaiing van Weert deed met aan het hoofd den Edelachtbaren Heer Burgemeester, die bijna 25 jaar daarvoor zijn beste krachten gaf, de middelen moge vinden om een verder aan het oog onttrekken van klooster en kerk te verhinderen. DE VIERING VAN HET EEUWFEEST. nu nog een enkel woord omtrent het luisterrijke besluit van het jongste tijdvak der geschiedenis van de Minderbroeders '&^m> te Weert; iets over de feestviering op 23 April 1936. Aanvankelijk leek het of het weer niet meewerken wilde; het sneeuwde en hagelde in echte Aprilsche buien. Later op den dag klaarde de lucht wat op en scheen zelfs een vriendelijke lentezon over het feestelijk bevlagde Weert. Het was een feest der katholieke stad en dus geschiedde de De Pontificale Hoogmis in de overvolle St. Martinuskerk te Weert, opgedragen door Mgr. Dr. G. Lemmens, Bisschop van Roermond, tijdens de eeuwfeesten 1936. voornaamste plechtigheid in de groote Sint Martinuskerk. Vader-bisschop, Mgr. Dr. Lemmens, was uit Roermond overgekomen. Tegen half tien vormde zich een stoet, waarin, behalve de jubileerende Minderbroeders, tal van geestelijke en wereldlijke autoriteiten schreden. De jeugd ontbrak niet; er was blank gewemel van bruidjes in den optocht, welke onder de plechtige klanken der harmonie St. Franciscus naar de pastorie trok om den Bisschop af te halen. Om 10 uur begon de Pontificale Hoogmis, opgedragen door Mgr. met assistentie der Weerter Minderbroeders zelf. Het gemeentebestuur, de geestelijkheid der omgeving en duizenden belangstellenden woonden dit hoofdmoment der viering bij. De Hoogeerw. Heer Souren, deken van Weert, hield de feestpredicatie, waarin hij de verdiensten der jubileerende Minderbroeders herdacht. Na de Pontificale Hoogmis deden bruidjes, autoriteiten, corporaties en belangstellenden, in feestelijken stoet, andermaal onder de plechtige klanken der muziek, de Minderbroeders uitgeleide naar hun klooster. Aan den ingang der Aula bracht de jeugdafdeeling der Derde Orde den jubilarissen een zanghulde. De ZeerEerw. Pater Cajetanus Reiber voelde zich, voor de menigte uiteenging, genoopt een hartelijk woord van dank uit te spreken. Om twaalf uur begon de receptie, welke door Vader-Bisschop werd bijgewoond. Deze plechtigheid werd geopend met een bloemenhulde, namens de buurtschap Biest, gebracht door een rei van bruidjes, welke een gelukwensch in dichtvorm opzegde. Mgr. Lemmens sloot zich bij deze kinderlijke hulde aan, de vele verdiensten voor bisdom en streek memoreerend. De Hoogeerw. Pater Provinciaal Honoratus Caminada dankte voor de bewezen hulde. De bevolking van Weert sprak haar gelukwenschen uit bij monde van den heer Welters, voorzitter van het feestcomité. Deze spreker herdacht hetgeen de Minderbroeders voor Weert beteekenden, welke zegeningen voor stad en bevolking van dit klooster uitgingen en bood, als blijvend blijk van dankbaarheid, aan het jubileerende klooster de verbetering en verfraaiing van het voorplein aan, De vroolijke noot op de receptie tijdens de eeuwfeesten 1936. Van links naar rechts: P. Rudolphus Terstappen, Vicarius; P. Honoratus Caminada, Provinciaal; Mgr. Dr. G. Lemmens, Bisschop van Roermond; M. Souren, Deken van Weert; P. Caietanus Reiber, Gardiaan. Deze vernieuwing van het kloosterplein en de aanleg van het plantsoentje was onder belangelooze leiding van den heer M. Bauwens reeds grootendeels tot stand gekomen. De Hoogeerw. Pater Provinciaal betuigde na de aanbieding van dit belangrijke geschenk zijn diepgevoelden dank aan de bevolking van Weert. Dan begon het défilé van al degenen die persoonlijk van hun medeleven met de feestvierende Franciscanen blijk kwamen geven. Al die namen van vereenigingen en personen te noemen, zou te ver voeren. Heel het land van Weert, heel Limburg en velen daarbuiten getuigden bij deze gelegenheid van hun genegenheid en dankbaarheid. Aldoor meer bloemen werden aangedragen; een stroom van schriftelijke gelukwenschen en telegrammen vloeide binnen; van het middaguur tot diep in den avond. Om zeven uur werd, na het Lof, zeer zinrijk de viering van het eeuwfeest met een Te Deum besloten. De kloosterkerk kon de dankbare geloovigen niet bevatten. Na de kerkelijke diensten werd het vreugdebetoon nogmaals algemeen. De muziekcorpsen van Weert, omstuwd van honderden menschen, trokken naar den Aldenborgh, onder het spelen van opgewekte marschen, om de Paters serenaden te brengen. Nogmaals werden woorden van hulde en dank gewisseld, het blijde einde der onvergetelijke viering. Dat de bloei van het Nederlandsche Provincialaat onverzwakt voortduurt kan iedereen die den „Aldenborch" bezoekt, zonder moeite waarnemen. En dat de bruine paters geliefd zijn in het oude Weert, wie zal het betwijfelen, die de jongste feesten meemaakte! Moge het zoo, met Gods zegen, blijven tot in lengte van vele, vele jaren. STEUNT EIGEN INDUSTRIE! KOOPT NATIONALE PRODUCTEN Nederlandsch kapitaal Nederlandsche werknemers Nederlandsche belangen Nationale Lucifersfabriek N.V Weert VAN DEN HOUT'S EDELSM EDERIJ VOOR KERKELIJKE KUNST WEERT TELEFOON 97 TOONKAMERS Pensionaat »St. URSULA« te Weert 1) Opleiding voor Mulo-diploma A en B, voor de hogere klassen der H.B.S. en der Middelbare School. 2) Huishoudpensionaat met tweejarigen cursus en einddiploma. 3) Handelsonderwijs, steno en typen. 4) Muziek: Opleiding tot deelname aan de concours in de klassieke muziek. Geriefelijke, vriendelijke lokalen, — 'n grote mooie tuin, — wandelingen in de bosrijke omstreken van Weert, — sport en spel op 't schone buiten „Maria op de Hei", — bevorderen de gezondheid der leerlingen. Aa nmerkelijke vermindering van 't kostgeld. Prospectus door de Overste. Rookt de nieuwste sigaren - serie het fijnste assortiment in de prijzen van 5 -18 ets. MONSTERS AAN TE VRAGEN BIJ- ROOYMANS-MULLER - DEMER 43 - EINDHOVEN GEBRS- SPAAS - WEERT STATIONSTRAAT 6 TELEFOON 94 Magazijnen Dames-, Heeren- en Kinderkleeding Eigen Kleermakerijen Wollen en Katoenen Manufacturen Kloosters en R.K. Instellingen SPECIALE PRIJZEN! MAAR D.E. IN DE PIJP VERSCHAFT U WOLKEN VAN GENOT/ d^pSbt ECHTE FRIESCHE WjfijM HEEREN-BAAI en BAAI-TABAK Alle hout is geen timmerhout. Alle Wijn is geen Bordeaux- of Bourgogne-Wijn 11 al draagt het etiket zoo'n naam. \ Onze vak- en warenkennis staan U echter borg, dat de I I inhoud van de flesch beantwoordt aan de verwachtingen, \ die de naam wekt. '•■'>': Wij leveren de wijn raszuiver. \ Daarom worden onze wijnen met den dag beter ! Wijnhandel „DE ZIJLPOORT" I! FIRMA P. BEAUFORT HAARLEM Kinderhuisvest 47/51 Telefoon 10717 | | KONINKLIJKE JNSTWERKPLAATSCN BJ-IQMRI WEERT 4-IOOqSTOAAT 25 J TELEFOON 52 l~POSTÜI.iO ^7752 HOTEL - CAFE - RESTAURANT „DE VESPER" KORENMARKT 7 WEERT TELEFOON no. 91 Bondshotel A. N. W. B. Prima keuken. Billijke prijzen. Prop. G. v. d. EIJNDEN-v. d. DUNGEN. UNICUM WEERT CONSTRUCTIE WERKPLAATS Telefoon 86 — Kasieelswal Motoren — Machines — Constructiewerken — Electr. Lassen Vervaardigen van Ontwerpen KERKORGELBOUWERS GEBRS. VERMEULEN - WEERT HARMONIUMS PIANO'S ELECTRISCHE WINDMACHINES EERSTE WEERTER STOOMVERVERIJ EN CHEMISCHE WASSCHERIJ C. VAN DEN BROEK WEERT VLUGGE BEDIENING BILLIJKE PRIJZEN OPGERICHT 1906 - TELEF. 201 GIRO 241112 Verkoopvereeniging „St. Antonius" Weert EXPORTSLACHTERIJ EN BACONFACTORY Directeur: G. Saes. Secretaris: J. J. Biemans. VLEESCHWAREN EN CONSERVEN. PIJPENFABRIEK JACQUES BERGMANS Weert M. & J. VAN WEGBERG - WEERT LANDBOUWWERKTUIGEN EN MACHINERIEËN ♦♦ REPARATIE-INRICHTING VOOR ALLE VOORKOMENDE MACHINES. HOTEL LENDERS LANGSTRAAT WEERT TELEFOON 109 U vindi er een uiisiekende bediening C. KOUSEN-WÖLTGENS HOEFSTRAAT 42 — BLEYERHEIDE MANUFACTUREN - KOLONIALE- EN VLEESCHWAREN DROGERIJEN — TABAK EN SIGAREN ELECTRISCHE RUND- EN VARKENSSLAGERIJ L. GIELKENS-BEMELMANS Pannesheiderstraat 6 BLEYERHEIDE Telefoon No. 2353 M. j. ROCKS - MELKHANDEL PANNESHEIDERSTRAAT 99 BLEYERHEIDE (Limburg). RUND-, KALFS- EN VARKENSSLAGERIJ A. SOUREN - Bleijerheide-Kerlcrade Pannesheiderstraat 26 Telef. no. 307 H. DERIX-WOLTGENS Electrische Slagerij. Fijne Vleesch- en Worstwaren Bleijerheide-Kerlcrade Bleijerheiderstraat 105 Telefoon 146 WASCHEXTRACT„SPARA" Zelfwerkend — Chloorvrij Zeepfabriek „PRICK" Kerkrade (L.) Bleijerheidestraat 35 Telefoon 386 VICTOR LAUDY SITTARD TELEF. 166 Marmerwerkerij en Steenhouwerij vKIlTge^ jos. cals-roemen LIMBRICHTERSTRAAT 20 SITTARD TELEFOON 101 Specialiteit in fijne Vleeschwaren. Electrische Worstfabriek. DOM. v. d. BERGH-MARTENS LjMBRlCHTERSTRAAT 66 sittard PHILIPS RADIO - Offi cieel Verkoop- en Service-station. Modern ingerichte werkplaats. Aanleg ELECTRICITEIT, LICHT en KRACHT. Aanleg Centrale Verwarming (koud en warm water) — Gas. van kempen-ververgaert SITTARD GROOTHANDEL in KOL. WAREN. ELECTRISCHE KOFFIEBRANDERIJ. ELECTRISCHE RUND-, KALFS- EN VARKENSSLAGERIJ Wed. P. SCHMEITS-EYCKELER STEENWEG 20 SITTARD TELEFOON 80 ALLE SOORTEN FIJNE VLEESCHWAREN. Fa. G. MESTEROM & Zn. GLASSCHILDERS EN -BRANDERS BUNDE bij MAASTRICHT TELEFOON 17 ♦♦ ATELIERS VOOR GEBRANDSCHILDERDE RAMEN EN VOOR GEWOON GLAS-IN-LOOD, zoowel naar eigen als naar ons toegezonden ontwerp. — Met ontwerpen, prijsopgaven en alle verdere gewenschte inlichtingen staan wij gaarne, zonder verplichting, ten dienste. ♦ ♦ v.h. P. STROUCKEN & Zn. - ROERMOND Opgericht 1902 Pensionaat „Jerusalem" VENRAY GYMNASIUM „SINT ANGELA" EN MIDDELBARE MEISJESSCHOOL MET VOORBEREIDENDE KLAS ♦♦ BESTUURD DOOR DE URSULINEN VAN DE ROMEINSCHE UNIE Klooster Sint Elisabeth Heijthuijsen Moederhuis en Noviciaat der Zusters Franciscanessen voor Nederland en de Missie op Java Het Pensionaat Sint Elisabeth is een inrichting voor Lager en Uitgebreid L.O. Opleiding voor Mulo-diploma, akte Nuttige Handwerken, Boekhouden, Handelscorrespondentie in de Moderne Talen (Mercurius en Vereniging van Leraren), acte Duits L O. en M.O. A. Vraagt prospectus! Vraagt prospectus! PSYCHIATRISCHE INRICHTING »ST. ANNA« ONDER HET BESTUUR DER ZUSTERS VAN LIEFDE Telefoon 8 VENRAY Telefoon 8 BEELDENFABRIEK voorheen GERARD LINSSEN MAGAZIJN VAN RELIGIEUZE ARTIKELEN VENLO PANHUISSTRAAT 8a TELEFOON No. 109 POSTGIRO No. 148613 HAMERS EDELSMEDEN - TILBURG vervaardigen: Kelken, cibories, monstransen en alle koperwerken. VERGULDEN - VERZILVEREN. MISSIEKOFFERS. Opgericht 1887. Langestr. 51. Speciale condities voor de Missie. VOOR BAKKERIJ- EN KEUKEN - MACHINES JLV Alt \U XV EL/1H - MACHINES speciaal! VOOR KLOOSTERS, GESTICHTEN, ZIEKENHUIZEN, enz. $ VRAAGT INLICHTINGEN OVER DE UNIVERSEELE KEUKENMACHINE Machinefabriek DAUB & VERHOEVEN, Tilburg Koestraat 216 Telefoon 668 GEBRS. DIEPEN TILBURG KLEURECHTE KLOOSTERSTOFFEN N.V. ROOMBOTERFABRIEK „DE BESTE BOTER" BEST (N-Br.) levert prima kwaliteit Hollandsche Roomboter met rijksmerk in iedere gewenschte verpakking. — Voor Kloosters, Gestichten, Pensionaten e.d. speciale prijzen en conditiën. VRAAGT OFFERTE! GEBR. BOLSIUS k v schundel HOFLEVERANCIER VAN Z.H. DEN PAUS - (OPGERICHT 1878) kerkwaskaarsenfabriek en wasbleekerij KERKOLIE - PITTEN - BRIKETTEN - GODSL GLAZEN - WIEROOK FABRIEK VAN »ALPENGLOEI« SPECIALITEIT IN NACHT- EN THEELICHTEN DEVOTIE-LICHTEN GOTHISCHE KAARSEN - HUISHOUDKAARSEN - KERSTKAARSEN »st. anna" oudenbosch Pensionaat met Lager- en Ulo-Onderwijs Huishoudschool Kweekschool Congregatie der Zusters Franciscanessen Penitenten. Recollectinen te Dongen N.-Br. Moederhuis met noviciaat te DONGEN - Hoogenham 25 ♦♦ Posiulanien kunnen zich ie allen tijde aanmelden. Liefdewerken, opvoeding en onderwijs, ziekenverpleging en missie in Nederl. Oosi-lndië Congregatie der Broeders Penitenten van den H. Vader Franciscus ♦♦ Moederhuis te BOEKEL (N.-Br.) ♦♦ De Broeders wijden zich aan de verpleging van geestes- en zenuwzieken in eigen gestichten. ♦ ♦ Jongelingen, die roeping gevoelen voor dit verheven liefdewerk, kunnen zich aanmelden aan bovengenoemd adres. ALS gij niet — of te laag verzekerd zijt, bedenk U dan niet langer, maar doe het direct bij de ED \£ LEVENSVERZEKERING-MIJ. TE NIJMEGEN ■ IYbIVb — De ERKend goede! N.V. JACOBINE-HOLLANDIA V/H MERKX & BOERBOOM NIJMEGEN Tel. 2197 TILBURG Tel. 2579 ZWOLLE Tel. 4369 Centrale Verwarming Sanitaire Installaties Sanatorium HUIZE OVERDONK - Dongen onder leiding der Broeders van O. L. Vr. van Lourdes. Hierin kunnen worden opgenomen: R.K. Zenuwzieken, Rustbehoevenden, wegens overspanning, en is uit dien hoofde zeer geschikt voor E.E. H.H. Geestelijken, die te veel van hun krachten gevraagd hebben. Gebrekkigen en herstellende zieken. Zeer gezonde streek. Te bereiken per bus. Prospectus op aanvraag. Inlichtingen worden gaarne verstrekt door E. Br. Overste. Tel. Interc. 9. Kweekschool »Concordia« en Pensionaat»St.Maria« Choorsiraat 7 's-HERTOGENBOSCH PENSIONAAT »Ste. MARIE ROOSENDAAL (N.B.), Molenstraat 17 ST. GERTRUDIS-LYCEUM (Gymnasium, 6~jar. H.B.S. en Middelbare Meisjesschool), Voorbereidende klas. Ook M.U.L.O. en G.L.O. JOH. VAN SWELM - NIJMEGEN HOUTSTRAAT 83 TELEPHOON 541 ♦ ♦ Levert uitsluitend eerste kwaliteit RUND-, KALFS-, VARKENS- EN LAMSVLEESCH — aan concurreerende prijzen. — L VAN LENT-VAN SUMMEREN MELKHANDEL Kroonsiraai 25 NIJMEGEN Telefoon 4163 W. JACOBS-HENDRIKS Berg en Dalscheweg 206 hoek Acaciastraat Telefoon no. 951 NIJMEGEN Postrekening 119477 ♦ ♦ VISCH, FRUIT EN GROENTEN. - - BOTER, KAAS EN EIEREN. RIVIEREN zijn er om overbrugd te worden en ook ... MOEILIJKHEDEN Uw moeilijkheden heeft kofa reeds van te voren voor U overbrugd, door een moderne, goed gesorteerde zaak, vlugge bediening, prima kwaliteit en billijke prijzen. Komt U eens kijken in het a.s. Winterseizoen. KOFA-MILTENBURG Sege" PENSIONAAT «NOTRE DAME DES ANGES« UBBERGEN bij NIJMEGEN Middelbare school voor meisjes. - Erkend eindexamen. - Voorbereidende klassen Bijzondere zorg wordt besteed aan de studie en het spreken der moderne talen. PENSIONAAT »St. ANNA MARIA« Kloosterstraat C 1 34 DOESBURG (Geld ) INTERNAAT voor meisjes uit den netten burgerstand, onder leiding van de Eerwaarde Zusters «DOCHTERS VAN MARIA EN JOZEF« Opleiding voor MULO-diploma. — HUISHOUDSCHOOL met opleiding voor diploma LINGERIE en COSTUMIÈRE. HUIZE »BOLDERSHOF« - Druten R. K. Internaat voor zwakzinnige meisjes met aangewezen afdeeling. Opname vanaf 2 jaar. Het merk WECK op steriliseertoestellen, inmaakglazen, gummiringen, waarborgt kwaliteit Let daarom steeds op het merk ! Dan is U zeker van Uw werk. N.V. Verzekerings-Mij. „SINT PETRUS" HOOFDKANTOOR: DE BILT UTRECHTSCHEWEG 298 Levensverzekering, spaarverzekering, lijfrente. Vraagt tarieven en inlichtingen ! Reeds ingeschr.: ƒ 37.000.000.-. Beleggingen ƒ 5.500.000.- JI/AM SCHELLEKENS Groothandel in LEDER EN FOURNITUREN, van Oldenbarneveltstraat 79 NIJMEGEN N.V. G. IJSSELDIJK EN ZONEN FIJNE VLEESCHWAREN- EN CONSERVENFABRIEK TWELLO (Holland) Export naar alle werelddeelen onder garantie. - Speciaal ingericht voor leveringen aan Missies. CERAC AUTOMATISCHE KOLENSTOKERS EN AUTOMATIC CÉRAC UNITS Ideale Automatische Verwarming voor Kloosters, Ziekenhuizen en Scholen Nadere inlichtingen verschaft de N.V. Verwarmings Maatschappij - Utrecht <0H> TABERNAKELKASTEN tam beschermen den inhoud tegen Heiligschennis (ups) brandkasten n.v. UPS - Postbus 59 - DORDRECHT REINE VELD DELFT DEN HAAG Leverf complete WASSCHERIJ- WATERREINIGINGSDESINFECTIE installaties TALRIJKE ATTESTEN VAN R.K. INSTELLINGEN. PRIMA SERVICE EN LANGE GARANTIE. ALLES OP HET GEBIED VAN MUZIEK levert N.V. HEES & Co., DELFT. Harmoniums, Vleugels, Radio-apparaten enz. Vraagt catalogi en condities. N.V. GEBR. VINCENT SCHIEDAM Adm. de Ruyterstraat 31 Telefoon 68014 — Fabrikanten van — SPECIALE OVENS VOOR KERKVERWARMING Installateurs van Centrale Verwarming volgens alle systemen. OLIESTOOKINRICHTINGEN. Firma Wed. P. Knarren, Den Haag COPERNICUSSTRAAT no. 70 TELEFOON 335284 SPECIALITEIT kloosterstoffen voor MANTELS, HABIJTEN, zwart en wit ,(, , sluierstoffen btalen zending .. . _ , francodoorhet in ALLE SOORTEN en BREEDTES, geheele land Ruime sorteering WITGOEDEREN. KAAS F. TWAALFHOVEN - BODEGRAVEN TELEFOON 50 Levering uitsluitend aan Kloosters, Ziekenhuizen, enz. Onovertroffen kwaliteiten, billijke prijzen en bijzondere condities. Kerkwaskaarsenfabriek | J. van M00RSEL Azn. Warmond Telefoon 107 | LEVERT ALLE SOORTEN WAS- EN OFFERKAARSEN N.V.Steenfabriek»OUDERZORG« Leiderdorp Handvormsteen - Reuzemoppen - Tegels - Bouwaardewerk A//es ook verglaasd. N.V. HIN's Vischhandel - IJmuiden voor KWALITEIT ! TURKENBURG's ^mn ^ vraagt onze geïllustreerde jr irm P%K_Hkl prijscourant LADEN bodegraven KOOPT UW BOEKEN BIJ: N.V. DE R.K. BOEKCENTRALE KEIZERSGRACHT 62/64 AMSTERDAM CATALOGUS VAN 7500 BOEKWERKEN OP AANVRAAG GRATIS EN FRANCO. WODAN-M uurverven en WODAN-Plastic zijn toegepast in alle groote R.K. Instellingen in Nederland, als: Groot Seminarium Warmond, etc. etc. Referenties worden op aanvraag gaarne ingezonden. JACOB MARTENS - Verf- en Lakfabrieken - AMSTERDAM PEROLIN-COMPANY HAARLEM BAKENESSERSTRAAT 14zw.-14rd. - TELEFOON No. 13760 Opgericht 1902 Hotelbenodigdheden als: porcelein, glas, zilver, roestvrij staal, verchroomd aluminium. Biljart-artikelen. Papieren servetten, tafel- en bedlinnen, enz' Fabriek van: Stofbestrijdingsartikelen, veegpoeder, vloerolie. Wasproducten, poets- en reinigingsmiddelen. - Leveranciers van rijks- en gemeentelijke instellingen. VAN PUTTEN & OORTMEIJER DRUKKERS - UITGEVERS KANTOORBOEK- EN MACHINEHANDEL Alkmaar r~iet materiaal voor den werkman en den kunstenaar beiden P- C SMIT & Co. - KEIZERSGRACHT 194 - AMSTERDAM P. G. C. HAJENIUS AMSTERDAM 's-GRAVENHAGE ROKIN 92/96 NOORDEINDE 64 Hollandsche sigaren Geïmporteerde Havana en Brazielsigaren Cigaretten en tabak W. Thunnissen Aannemer R. K. B. B. LANCKHORSTLAAN 42 Telefoon 28527 HEEMSTEDE post Haarlem Psychiatrische Inrichting „St. Willibrordus-Stichting" voor Mannelijke Zenuw- en- Zielszieken, Heiloo Broeders van Onze Lieve Vrouw van Lourdes: Telefoon Alkmaar 2941 (2 lijnen). Overste: Br. Junianus M. Geneesheer-Directeur: J. A. J. Barnhoorn. A. Sanatorium-afdeling (aangewezen afdeling). Opname van lijders aan neurosen en psychosen. — Verpleegprijs voor particulieren vanaf ƒ 2.25 per dag, alles inbegrepen. B. Gestichts-afdeling. Opname met rechterlijke machtiging. Verpleegprijs ƒ 187.50 per kwartaal. N.V. Drogisterij & Chemicaliënhandel „VRIESIA" v/h JAN DE VRIES ALKMAAR Telef. 2875 STER TABAK IN ELKEK PRIJS ERKEND DE BESTE Weest Wijs ...... neemt Ghijs als leverancier voor VISCH voor de R. K. Instellingen. Elke week een ander soort visch op Uw tafel. Prijscourant gratis op aanvraag. GHIJS & Co., VISCHHANDEL - IJMUIDEN Telefoon 4700 VERF van VETTEWINKEL Voor alle doeleinden DE BESTE VERF BOKMA DE BOER'S PEEKOFFIE onmisbaar bij de Koffie ! Het St. NICOLAAS-GESTICHT te DENEKAMP i nnA\/iKi/ii» Al K^/-icnCDl_lI 1IC 1_„ ls net rr\w v HNL.lA\AM_'lvl^cL