m*$H STRIJD EhÉZEGEN HERDENKINGSREDE uitgesproken tér gelegenheid van de Afscheidingsherdenking van de Gereformeerde Kerk te Geesteren en Gelselaar door Ds Oc'fc. BROEK r||LOFS op Woensdag 16 Augustu|i;*939 met aanteekeningen en bijlagen. VAN STRIJD EN ZEGEN HERDENKINGSREDE uitgesproken ter gelegenheid van de Afscheidingsherdenking van de Gereformeerde Kerk ie Geesieren en Gelselaar door Ds O. C. BROEK ROELOFS op Woensdag 16 Augustus 1939 met aanteekeningen en bijlagen. KAMPEN - PH. ZALSMAN - 1939 Broeders en Zusters! De geschiedenis van de kerk van Jezus Christus getuigt ons telkens van inzinking en achteruitgang door de ontrouw van menschen in hun ongehoorzaamheid aan het Woord des Heeren. Zoo was het, vóór de groote Kerkhervorming, in de Middeleeuwen, toen de kerk als Roomsche kerk in velerlei dwaalleer het Evangelie van Gods vrije genade in Christus verdonkerde. Zoo was het ook gegaan met de kerk in deze omgeving, die, in Geesteren althans, omstreeks 1200 als lichaam van Christus, zi] het in een misvormd instituut, tot openbaring kwam. Wel heeft de Reformatie hier omstreeks 1600 teruggebracht tot de gehoorzaamheid aan Christus en werd de naam Gereformeerde Kerk aangenomen, maar reeds spoedig daarna heeft deze kerk haar beslistheid in belijdenishandhaving en Schriftverkondiging naar Gods Woord verloren. Wat alom in den lande was geschied, vond ook hier plaats. De prediking miste de verkondiging van den vollen Raad Gods. Het Evangelie van Jezus Christus, het spreken van zonde en genade van Gods welbehagen in Zijn Zoon voor zondaren en des menschen roeping tot geloof en bekeering werd in zijn rijkdom en in zijn ernst niet meer gehoord en de majesteit van des Heeren Woord werd niet meer geopenbaard. Hernieuwde Kerkhervorming, een tweede Reformatie werd noodig. Daarbij kwam nog dat in 1816 door koning Willem I aan de Gereformeerde Kerk een onschriftuurlijke organisatie werd opgelegd. Toen sloop bij zoogenaamde handhaving der belijdenis allerlei dwaalleer binnen, .die niet werd tegengestaan. Er kwam een geest van verdraagzaamheid onder de predikanten en de gemeenteleden, waardoor de waarheid v*n het Woord Gods werd aangetast. Bij de godvreezenden in den lande bracht dit verval van de kerke Gods een dagelijksch verdriet. Gebeden en smeekingen werden opgezonden tot den' troon der genade om de rechte bediening des Woords en der Sacramenten te mogen terug ontvangen. In het jaar 1834 — het bekende jaar der Afscheiding — heeft Ds H. de Cock van Ulrum zich na lange en bange worsteling met een acte van Afscheiding of Wederkeering met een groot deel zijner gemeente van het Hervormd Kerkbestuur afgescheiden om terug te keeren tot de aloude Gereformeerde Kerk der Vaderen om daardoor als Kerk des Heeren zich te openbaren in gehoorzaamheid aan Christus. De Cock ging voor. Anderen volgden. In Genderen. N. Brabant, was het Ds H. P. Scholte, die gehoorzaamheid aan de Reglementen der Ned. Herv. Kerk weigerde. Het jaar daarop, 1835, voegde zich daarbij ook Ds Anthony Brummelkamp, predikant te Hattem. Brummelkamp is de Reformator van Gelderland geweest. Zijn invloed was in de Achterhoek zeer groot. — Ook voor onze kerk heeft de Heer hem willen gebruiken om het zwakke te versterken en, wat bij elkaar behoorde, samen te brengen onder den band van het Woord en de bediening der ambten. Vandaar dat ik even langer bij hem stilsta door u van hem een gedeelte der beschrijving te doen hooren, die Prof. Bavinck aan zijn graf in 1888 gegeven heeft1): „Hij was de man met de breede beschouwing, met den ruimen blik. Op het stuk van beginsel onverzettelijk, stond hij in de vrijheid, waarmee Christus hem vrijgemaakt had. Hij was niet eng in zijn ingewanden, hij was ruim van hart. Hij was het daarom vooral, die de Scheiding in verband bleef houden met de kringen der geloovigen daarbuiten. Om het heilig karakter der Kerk heeft hij het minst van allen haar algemeenheid vergeten. En dat alles wortelde in zijn Christelijk geloof. De blijmoedigheid, de opgeruimdheid, de kinderlijke zin van den Christen waren als 't ware in hem belichaamd Wie heeft Brummelkamp anders dan zingende en juichende gekend. Ook hij had zijn strijd en aanvechtingen. Maar die doorworstelde hij in de binnenkamer met God. Aan menschen liet hij alleen de vrijheid en blijheid zien. die het deel is der kinderen Gods. En een kind dat was hij. oprecht, naïef, eenvoudig, ongekunsteld als een kind. Ik heb niemand gekend, bij wien het Christelijk leven zoo iets natuurlijks was als bij hem. Hij diende zijn Meester even vrij, even natuurlijk als een wereldling de zonde. Daarom was hij ook altijd dezelfde, - in huis en kerk. in school en vergadering, in de boot en op het spoor: altijd was hii zichzelf. d.i. Christen, een kind Gods." Is het wonder dat deze man, vurig prediker als hij was, in de dertiger jaren der vorige eeuw hier groote invloed had. Telkens bemerken we zijn geest, zijn oordeel in het beleid en de meeningen der broeders. Hoewel hij mindere invloed heeft gehad, is toch ook de zwager van Brummelkamp. Ds A. C. van Raalte. predikant te Ommen, van beteekenis geweest voor onze kerk. Hij heeft ook hier door zijn vertrek naar Amerika in 1846 de aandacht gevestigd op de vrije toekomst in het verre land en velen uit onze gemeente zijn in de jaren 1846—1884 hem gevolgd.2) Hii wordt ons geteekend als een man met onversaagden, zedeUtken moed, vastberaden met veelomvattend inzicht in tijdeli]ke en geestelijke zaken; met onfeilbaren profetischen blik. met vol- M Rullmann: De Afscheiding 4 p. 319. *) Zie brief van Thos. E. Welmers — als bijlage opgenomen. komen zelfverloochening, onbegrensd geloof en een ruime opvatting van christelijke naastenliefde; een staatsman, profeet en priester; een geboren redenaar, een geboren leider.3) Door het optreden van menschen als Brummelkamp en Van Raalte werd ook hier omstreeks 1834 en '35 gehoord van de hernieuwde reformatie der kerk. Het waren toen ook voor deze omgeving jaren van zorg en onrust. Ziekte was er onder menschen — typhus en cholera. Pest was er onder het vee. Men sprak veel over Gods oordeelen. Het gemoed was ontvankelijk voor indrukken. In de boerenkeukens kwamen de marskramers, zaadhandelaren en kooplieden, en in de lange winteravonden spraken zij over hetgeen er gebeurde in Ulrum, in Hattem en in Ommen, bij De Cock, Brummelkamp en Van Raalte. Ook hier waren er, die zich niet konden vereenigen met de prediking, die destijds in de Hervormde Kerk werd verkondigd. Zonder dat die prediking nu juist modern kon worden genoemd, miste zij toch de Schriftuurlijke waarheden van verzoening door voldoening en de verlossing door het bloed van Jezus Christus Gods Zoon. De heerlijke rijkdom van het heil van onzen Zaligmaker kwam niet uit tegenover de diepe armoede en de schuld van den zondaar. In Geesteren waren het voornamelijk drie gezinnen, die reeds vóór 1834 in Zondagavondsamenkomsten de droeve toestand van land en kerk aan den Heere hebben voorgelegd. Daar woonde het gezin van meester Zalsman. Philippus Zalsman was in 1823 hoofd geworden van de Staatsschool te Geesteren. Behalve van zijn zeer schamel inkomen als onderwijzer moest hij leven van verschillende kerkelijke baanties — voorlezer, koster, klokkenluider enz. — Hij woonde in het „Meistershuus", later na zijn pensioen in 1867 op de hoek van de Meisteeg bij zijn schoonzoon Antonie Meengs, een metselaar. Meester Zalsman was gehuwd met Gerritje van Waveren, die de waarheid zeer was toegedaan. Beide waren vrome menschen, die geen vrede hadden met de prediking van de Herv. Kerk. Als tweede gezin moet genoemd worden dat van Derk Meengs 4) en zijn zoon Jan Meengs. Zij woonden in een huis onder aan de Geesterensche esch achter „Willem Baan" s) waar nu nog een boomgaard is, die de „Meengs-hof" genoemd wordt. Het derde gezin is dat van Jan Leuszink, de boer van „Wissink", die gehuwd was met Christina te Raa van „Hemsink" uit Rekken. Zijn dochter was de eerste vrouw van Gerrit Esselink. Bij Meengs, soms ook bij Leuszink werden bidstonden gehouden. Dat daarbij ook de vijandschap der wereld openbaar werd blijkt wel hieruit, dat Gerritje van Waveren zelf aan haar kleinzoon Ph. Zalsman boekhandelaar te Kampen heeft verteld hoe zij op weg naar die samenkomst met paardevijgen werd nagegooid. s) Dit zegt Dr G. J. Diekema, Amerikaansch gezant, in een toespraak 5 Febr. 1930. Zie Rullmann a.w. p. 219. 4) Oorspronkelijk uit Markelo. In de Herv. Kerk jarenlang ouderling. 5) Tegenwoordig woont daar Tiessink. Ook in Gelselaar ^TJ^JT^iÏÏ^uÏÏ reeds voor de institueering der tok met g gevolgd en gelselaar woonde destijds Engbert Kolkman bekend als Ebbe-eum. oorspronkelijk van £oeks ^£*£*S2*m de vader van Jan Harmen l^^JJ de famiUe Welmers: Naast Ebbe-eum moet worden vermeia. a f drie broeders Teunis. Willem £olderen Breuker. de bewoner van Witman het juis Gelselaar. nog goed bekend, dat 0«t«^^gJ^B™ is witman geWat het huis vanMeengs^^««^^ d d^kwame^ van de genade van Jezus Christus. Behalve over de opleving in Geesteren en Gelselaar moet ik u ook iets gaan vertellen' ™-£jSg waren naar de waar- Want ook daar waren er, die ^""S h Heere en held der Schrift en de ^^dl zijn zoon Jan Hoffman. . uperen veel mogen zijn Deze Hoffman heeft in de gunst des Heeren v ^ ^ voor de bedrukte geloovigen. Hij was een pol„ ^ gewone ontwikkeling « woonde op^^llla ^vtt I"ü* een factorij Lchem, waar hij een weeffabriek had en egeu^ern ^ en Gelselaar meerdere vastheid en werd bij elkaar Langzamerhand kwam er meerae de yer. aansluiting gezocht. Ds B'umm^'Ka^p Achterhoek reisde naar strooiden opzoeken als W) do« ^chte ^ Hij Varsseveld. waar desti,ds de Kerk reeds w g j dde gaf zijn adviezen en ^^£^«^^ hij aan om het lichaam van Christus i» ° a instelling der tot openbaring te brengen door te Komen Deze L H. Kolkman geb 1834. gest 1914 is bekend «^^f ving door H. W. Heuvel Eertijd gege^n A^ als: „Een aantrekkelijk type van ^/^sche onzer kerk: „Achdeze schets is ook van beteekenis voor de gescme ^ H^uve^d^n jB^*^»! * ^ » HH^wei niet één der onzen, ja betrekkelijk ver van ons staande, moge de naaTvan meester Heuvel met eere worden genoemd. ambten. Toch heeft het tot 1839 geduurd voordat de gemeente werd geïnstitueerd. De kracht werd te klein, het aantal te gering geacht. Jan Meengs, over wien straks meer, heeft in 1889 een brief gericht aan Ds A. den Hartogh, toen onze gemeente vijftig Jaar opnieuw in reformatie had geleefd. Deze brief is bewaard gebleven en daarin staat onder meer het volgende7): „Een drietal huisgezinnen Mr Zalsman met zijn gade en J. „Leuszink met gade kwamen Zondagavond bij ons tot gebed, „bijbelonderzoek en gezang, maar laat ik niet vergeten om te „klagen aan eikanderen en aan den Heere de benauwdheid der „tijden en tevens God om wijsheid en uitkomst te vragen. Zijn ,,woord werd ons meer dierbaar en vertroostend en gelovig rees „menig gebed tot God op als gevoelden wij den dageraad, wij „waren er echter nog niet, bang werd de tijd, de waarheid verknoeid verkragt dat mij van de kerk te huis deed blijven dit „was anderhalf jaar voor de Afscheiding, een worstelend tijdperk „brak aan veel gebed, veel onderzoek, en overdenking vond „plaats. „1834 brak aan mij hart huppelde van vreugde Ds Brummelkamp „zou prediken te Voors bij Zutphen ik begaf mij daarheen ol „welk een dag voor mij later zijn EW horende deed ik daar mijn „beleidenis en verzocht hem bi] ons te komen dit geschiedde, „aan volk ontbrak het niet warm was de prediking in die dagen „het volk hoorde wat vreemds haar geweten gaf getuigenis men „verlangde naar een volgende keer maar ook begon de vijandschap, vrienden van uit Gelselaar en Lochem werden ons openbaar en daar ons getal zoo klein was hebben wij ons geruimen „tijd vergenoegd met dan deze dan gene der leeraren te verdoeken wij wilden de waarheid onder het volk brengen met de „bede dat God ze zegende." Tot zoover uit de brief van Jan Meengs, die toen hij dit schreef — 26 Oct. 1888 — 72 jaar was, dus in 1839 — 23 jaarl In het jaar 1839 gebeuren er gewichtige dingen. Op den eersten Januari van dat jaar wordt de volgende brief gezonden aan de kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente. *) Geesteren 1 Jan. 1839 De ondergeteekenden geeft aan ulieden v r ij w 111 i g en d u i d e 1 ij k te kennen, dat hij zich overeenkomstig Art. 2 van het Algemeen Reglement voor het Ned. Herv. Kerkgenootschap van hetzelve hebben afgescheiden met het voornemen om zich te vereenigen met die gemeente, welke door leer en wandel de 7) Ik geef dit gedeelte in dezelfde spelling enz. als waarin Meengs schreef. *) Onveranderd overgenomen uit het notulenboek der Ned. Herv. Gemeente. bewijzen geeft, dat zij de van ouds In het land bestaan hebbende gereformeerde gemeente is. was geteekend Derk Meengs Waander Kulsdom Berend Karssenberg Christina ten Rae Dina Scheperije Reintje Soetenhorst Gerritje van Waveren. Of iets dergelijks in Gelselaar of in Lochem ook is ingezonden is mij niet bekend. In Gelselaar is noch in het Notulenboek, noch in het Archief iets daarover te vinden. Nog blijft het enkele maanden stil in het officieele kerkelijke leven na dien eersten Januari. Spoedig wordt echter openbaar hoe de broeders en zusters èn in Geesteren èn in Gelselaar èn in Lochem nader komen tot het doel, hun door Ds Brummelkamp voorgehouden: een zelfstandige Gereformeerde Kerk, als openbaring van de genoemde terugkeer tot de kerk der vaderen. Den derden Juni 1839 verschijnen in de vergadering van de classis Apeldoorn der Christelijk Afgescheiden Gereformeerde Gemeenten drie bekende broeders: nl. Derk Meengs, Johan Gerhard Hendrik Hoffman en Engbert Kolkman. Het blijkt dat zij door de kring van hen, die zich hebben afgescheiden van het Ned. Herv. Kerkgenootschap in Geesteren, Gelselaar en Lochem, tot ambtsdragers zijn benoemd; Meengs en Hoffman als ouderling. Kolkman als diaken. Naar de gewoonte dier dagen worden ze aan een examen onderworpen. De classis heeft ze, na gunstig advies van Ds Brummelkamp, die de leiding had van het onderzoek tot hun ambt toegelaten. Nu zijn alle dingen gereed voor de openbaring der gemeente Geesteren—Gelselaar—Lochem. Op Donderdag 27 Juni 1839 vindt een plechtige samenkomst plaats te Lochem „op de Pol", bij Hoffman. Daar zijn in de vergadering aanwezig de bekende Ds Brummelkamp en Ds P. de Wit, later pred. te Apeldoorn, reeds gestorven in 1840.8) D. Meengs en J. G. H. Hoffman worden tot ouderling bevestigd; E. Kolkman tot diaken. In dezelfde dienst worden twee kinderen van Hoffman gedoopt. De Gereformeerde Kerk van Lochem—Geesteren—Gelselaar is geïnstitueerd; zij wil de voortzetting zijn van de aloude Gereformeerde Kerk der kerkhervorming. Haar ware naam mag zij echter niet dragen. De naam Gereformeerd, de eerenaam, is haar van regeeringswege verboden. En daaraan hebben de broeders en zusters zich lijdzaam onder- 8) Deze P. de Wit, geb. 1802, was oefenaar in Wildervank (Gr.), studeerde eerst onder leiding van Ds H. de Cock, maar ging later, evenals K. Wildeboer — over wien straks — over naar Ds A. C van Raalte v. Ommen. Zie: Hel. de Cock: Hendrik de Cock p. 595. Over de Wit nog: Rvdlraann a.w. p. 105. worpen. Ze hebben een verzoek ingediend om als Christelijk Afgescheiden Gemeente te worden erkend, hetgeen door de Regeering wordt toegestaan in een schrijven van 30 Jan. 1841.9) Pas in 1869 wordt de naam Gereformeerd officieel aangenomen. Dan is de naam onzer kerk: Christelijk Gereformeerde Gemeente. — Eindelijk, in 1892, is de oude naam in eer hersteld: Gereformeerde Kerk. Toch is die naam Gereformeerd niet verloochend (al is berust in het officieel prijsgeven van dien naam.) Want in die eerste jaren staat er op de Acta der Generale Synode: Handelingen van de Synode der Christelijk Afgescheiden Gereformeerde Kerk. We zullen nu even letten op de gemeenteleden. Veel zijn er niet. Hoffman heeft ze opgeteekend achter in het oudste notulenboek10), dat, zooals J. Meengs in zijn brief schrijft, door de familie Hietland als in de ark vanuit Lochem naar Holten en Nijverdal is medegevoerd en bewaard gebleven. In Geesteren waren de belijdende leden (omstreeks 1840) n): Derk Meengs, Ouderling.ls) Jan Meengs, Diaken.13) Rijntje Soetenhorst, huisvrouw van D. Meengs.14) Berend Karstenberg.1B) Waander Kulsdom.le) Gerritje van Waveren, huisvrouw van P. H. Salzman.1T) Christina Teera, huisvrouw van J. Luesink.ls) Hendricus te Roller te Borculo.19) Jan Temmink te Neede.20) Dina Scheeperije.21) Hendrik Bannink.22) Aleida Teera, huisvrouw van E. de Roos te Kotten.sa) Evert de Roos te Kotten.28) Jan Luesink.84) de Roos.a3) de Roos.88) °) Dit stuk is in het archief bewaard en is als bijlage 1 opgenomen. 10) In dit notulenboek staan de notulen voor Geesteren—Gelselaar tot 1842, voor Lochem tot April 1847. Zie later. 11) Onveranderd uit notulenboek overgenomen. 12) Overleden 10 Dec. 1856. 18) Diaken van 1839—'51. Oud. tot '71. 29 Aug. 1871 vertrokken naar Amerika. 14) Verder mij onbekend. 1B) Ongehuwd, overl. 1865; zijn zuster was getrouwd met Jan Peterkamp. 16) Diaken '51 tot '68, overl. na '68. Gehuwd met wed. Karssenberg (Dina Scheperije), stiefvader van Hendrik Karssenberg, overl. 1875. 1T) Van Hillegom. Overleden 1880. 18) Of: ten Rae of te Raa van „Hemsink" Rekken. Overleden 1863. 19) Naar Amerika vertrokken in 1846. 20) Vertrokken naar Amerika 1850. 21) Vrouw van W. Kulsdom. Zie18). 22) Jaar van overlijden mij onbekend. Hij woonde in het huis van B. Meyer in Geesteren. Zijn zoon Gerrit J. vertrok naar Amerika. 28) De familie de Roos ging later bij de kerk van Winterswijk. We missen meester Ph. Zalsman. Ja, de goede meester had nog niet de moed zich aan te sluiten. Hij moest immers voor een groot deel leven van zijn baantjes in de Herv. Kerk als voorlezer en koster. Pas na zijn pensioen25), in 1870, heeft hij zich bij de gemeente aangesloten.28) Toch zal hij zeer belangstellend hebben meegeleefd en zijn besliste vrouw in alles ter wille zijn geweest. De stap moet hem veel strijd hebben gekostl De prachtige Avondmaalskan met bekers van oud tin is een geschenk van meester Zalsman en zijn vrouw; onder de bekers staat gegraveerd: Ter gedachtenis geschonken aan de Chr. Gerei. Kerk te Geesteren door Ph. Zalsman en G. v. Waveren bij de feestviering hunner 50-jarige Echtvereeniging aldaar den 24 Aug. 1873. Ook daardoor blijft hun nagedachtenis in hooge eere. En wie op het kerkhof te Geesteren even blijft staan bij de grafsteen ) van Philippus Zalsman en Gerritje van Waveren zal in gedachten verwijlen bij deze menschen, die hun groote liefde voor de „kleine kerk" met woord en daad hebben getoond. Dan de leden te Gelselaar28): Rijn Breuker Ouderling") Egbert Kolkman Diaken80) Gerrit Jan Vrieleman81) Teunis Welmers82) Willem Welmers M) Geertje Bannink huisvrouw van Jan Bannink- ) Jenneke Bannink Weduwe H. J. Roekeris 8B) Arend Jan Welmers 86) Aaltje Niemeyer huisvrouw van E. Kolkman. ) Gerrit Jan Koelman88) Janna Hattink huisvrouw van G. J. Vrieleman. ) De gemeenteleden te Lochem *°): Johan Gerhard Hendrik Hoffman Mz Ouderling41) Gerrit Jan Henselaar Diaken42) «») ^«-tarigl8 trouwe dienst is hij op 67-Jarigen leeftijd op de meest eervolle wijze ontslagen. «1 Kloofde zorg van zijn kleinzoon Ph. Zalsman te Kampen thans gerestaureerd 'SI Onveranderd overgenomen uit notuIenboeK. ») Oud. van (1839) 1843—47. Overl. 1847. „Witman . so) Diaken van 1839—'58. Overl. 1874. „Ebbe-eum . *i) Onttrokken aan de Geref. Kerk. ■») „Tonnis". Oud. van 1847-58. Overl. 1870. ss) „Chrissen" overl. 1866 geh. met Chris Bannink. Overl. 1865. S4\ 35) t 38) en S9) Mij verder onbekend. sö) „Lanever" overl. 1866. si) Overl. 1867. 40) Onveranderd overgenomen uit Notulen. 41) in 1847 vertrokken naar Amerika. «) Diaken tot 1844. Richardina Johanna Adriana Bettman huisvrouw van J. G. H. Hoffman Mz. Jan Derk Bokhorst. Jan Albert Meulenbrugge Gerrit Jan Meulenbrugge te Wildenborch Geesken Aaitink huisvrouw van G. J. Meulenbrugge te Wildenborch. Anna Elisabeth Heebink huisvrouw van J. D. Bokhorst. Gerrit Hietland43) Janna Plakhaar huisvrouw van Gerrit Hietland44) Jan Hietland4-1) Gerrit Jan Heebink Hendrik Jan Veltmaat46) Hendrika Bomhof huisvrouw van H. J. Veltmaat Anna Henriette Berends huisvrouw van W. Seesing Hendrlca Luesink Trijntje Lups Holtman (vertrokken na 't Zand den 17 Sept. 184148) Jan Stokreef Hendrik Jan Roelofs te Zutphen 4T) Willemina Roelofs te Zutphen Steven Onstenk te Hengelo Johanna te Roller huisvrouw van J. A. Meulenbrugge. We gaan verder met de geschiedenis. 27 Juni 1839 zijn dus de ambten ingesteld. Deze eerste officieele kerkelijke vergadering heeft de broeders f 72.— gekost, aangezien de burgemeester van Lochem hen veroordeelde wegens overtreding der wet, die slechts twintig personen toeliet.48) In Geesteren is Derk Meengs ouderling; in Gelselaar is Engbert Kolkman diaken; in Lochem is J. G. H. Hoffman ouderling. Het geregelde gemeentelijk leven neemt een aanvang. 4 Oct. 1839 wordt de eerste vergadering gehouden, die in het Notulenboek kerkvergadering wordt genoemd: de vergadering van kerkeraad met manslidmaten. Deze vergadering had naar de meening der broeders in dien tijd de beslissingen ook ten opzichte van tucht enz. Afzonderlijke kerkeraadsvergaderingen werden tot 1865 niet gehouden. De invloed van Brummelkamp en de geest van den Achterhoek kwamen daarin wonderwel samen: Kerkregeering in handen van de gemeentel Voorzitter der vergadering wordt D. Meengs, de patriarchale figuur, man met vaderlijk gezag, die sterk heeft geijverd voor liefde en eenheid.49) Scriba wordt de bekende Hoffman. Besloten 48) Diaken tot 1844—'47. Daarna met vrouw en zoon44) vertrokken naar Holten. 45) Later in 1850 bij Geesteren. 46) Met Ds K. Wildeboer, zie later. 4T) Zie: J. Waterink: Geschiedenis der Geref. Kerk te Zutphen. 48) Uit de brief van Jan Meengs. In Lochem kon ik hierover niets vinden. 49) Eigenaardig is hoe deze Meengs een vurig voorstander van het Chiliasme was! wordt dan om nog een ouderling te benoemen te Gelselaar en een diaken te Geesteren en één in Lochem. Na stemming wordt Reint Breuker tot ouderling gekozen en tot diakenen Jan Meengs te Geesteren en G. J. Henselaar te Lochem. Jan Meengs wordt aangesteld als catechiseermeester. De kerkelijke samenkomsten worden op drie afzonderlijke plaatsen gehouden; in Geesteren bi] Meengs, in Gelselaar bij Witman, in Lochem bij Hoffman. 's Zondags en 's Woensdagsavonds. 25 Nov. 1839 blijkt het, dat Reint Breuker bezwaren heeft om het ouderlingschap te aanvaarden. In de notulen der kerkvergaderingen staat niet, welke de redenen waren, maar uit de notulen der classis Varsseveld valt op te maken dat Breukers vrouw zich niet bij de gemeente had gevoegd en dat Breuker daarom niet als ouderling wenscht op te treden.50) De kerkvergadering acht de bezwaren van Breuker niet gegrond en geeft de zaak nu aan de classis, toen nog classis Apeldoorn.B1) Deze classis heeft de bezwaren niet gedeeld. Maar het duurt nog tot 1843 voor R. Breuker als ouderling wordt geëxamineerd52), misschien pas toen zijn vrouw later wel bij de gemeente kwam. 53) Al vrij spoedig komt de zaak van een predikant ter sprake. Niet dat onze gemeente daar zelfstandig over kan beslissen. Daartoe is ze van te kleine krachtl Maar de classis Apeldoorn besluit den 27 Dec. 1839 een predikant te beroepen op f 550.— per jaar.M) Daarvan zou de gemeente Apeldoorn f 250.— opbrengen met de woning, Beekbergen f 100.—, Twello en Voorst ieder f 70.— en Geesteren f 60.—. Behalve dat onze kerk deze verplichting van f 60.— op zich moest nemen, moesten de gemeenteleden den predikant halen en brengen met paard en rijtuig. Dit wordt door de broeders op hun vergadering van 3 Jan. 1840 onmogelijk geacht. De afstand naar Apeldoorn, is te ver — ongeveer 40 K.M. De contributie wordt te zwaar geacht. Daarom wordt op diezelfde vergadering besloten om niet mee te gaan met het besluit der classis Apeldoorn en zich te wenden tot de kerk van Rijssen. In Rijssen woont namelijk sinds korten tijd 55) een zekere Ds K. Wildeboer. Dit is een bizonder man. Eerst is hij oefenaar in «») Not cl. Varsseveld 26 Jan. 1843 Art. 10. 51) Daarbij behoorde Geesteren tot Dec. 1842. Toen werd (op 14 Dec.) de eerste Ha"'"'" vergadering der Cl. Varsseveld gehouden, waarbij Geesteren zich aansloot. (Hoffman was toen scriba.) 52) Op de Cl. Verg. van 10 Juni 1843. M) Not Kerkverg. 28 Nov. 1842 Art IX „vroeger bestaan hebbende bezwaren betrekkelijk zijne Vrouw en kinderen waren nu geheel weggenomen." 54) De reeds genoemde Ds P. de Wit. 55) Waarschijnlijk vanaf begin 1839. Midwolda (Gron.)se), heeft gestudeerd onder leiding van Ds H. de Cock, en gaat later over 5T) naar Ds A. C. van Raalte te Ommen. Op 39-)arigen leeftijd ontvangt hij het beroep van Rijssen en komt daardoor in deze omgeving. Niet lang is hij predikant van Rijssen alleen, het schijnt wel alsof hij zelfs heel spoedig Rijssen loslaat58) en zijn werkzaamheid in deze gansche omgeving59) begint. In elk geval heeft Ds Wildeboer in 1840 de gemeente Lochem—Geesteren—Gelselaar bewerkt. *°) In dit jaar wordt in de notulen melding gemaakt van de zaak van G. J. Vrieleman te Gelselaar. Vrieleman was een smid, die in een huis van de Ned. Herv. Diaconie woonde; na zijn overgang tot de „Afgescheidenen" moest hij zijn huis uit en kwam daardoor in groote ongelegenheid. Dank zij de oproep geplaatst in het toen verschijnende blad „De Reformatie" kwam er bij Ds Brummelkamp te Schiedam f 24.75, bi) Ds Scholte, gezonden aan Ds Wildeboer, f 65.— binnen. Dit was tezamen f 89.75. De gemeente heeft dit aangevuld tot f 100.—. Daarmee schijnt Vrieleman te zijn geholpen.el) Wel opmerkelijk is dan wat er in de notulen staat: „vervolgens over eenige verkeerdheden met Vrieleman te Gelselaar gesproken zijnde, ls besloten hieraan niet meer te gedenken." Bezien in het licht van wat later met dit gemeentelid is gebeurd, wordt het ons wel duidelijk. Hij is later afgesneden wegens ergerlijk leven in zonde. Gevallen van openlijke vijandschap zijn mij overigens niet bekend. Vervolging is er in de gemeente Borculo niet geweest. Jan Meengs schrijft na 50 jaar62): „Vijandelijke daden zijn bij ons nimmer gepleegd tijdens de „prediking, God gebruikte na mijne gedagten vooral 2 personen, „die dit beletten, nl. de Burgemeester B. Luymes die ons zeer 5f>) Zie: Hel. de Cock a.w. pag. 591, 595. 57) Evenals de genoemde P. de Wit, volgens de Cock a.w. 58) Onder de plaatsen waar Ds W. werkt, wordt Rijssen in 1841 niet genoemd! 59) D.w.z.: Holten, Enter, Lochem ca., Winterswijk, Varsseveld! 60) Waarsch. in toestemmend antw. op verzoek opgenomen in Not. 3 Jan. '40: „of er mogelijkheid zoude zijn, zich te voegen bij die Gemeente (van Rijssen) en dus de Leeraar van dezelve op zekere tijden des Jaars alhier de predikdienst waar te nemen." 61) Ds K. Meima van Neede maakte mij opmerkzaam op een art. uit De Reformatie deel VI 1839, waarin nog o.m. staat: • „Uit dit voorbeeld blijkt middagklaar, welke wapenen men in het „Nederlandsen Hervormde kerkgenootschap bezigt Het getal der Afgescheidenen is in die streken gering-, er zijn slechts 21 volwassene lid„maten, die meest behoeftig zijn. De Heere heeft echter bij den aanvang „voor de verstootenen gezorgd; zelfs hebben de weinige geloovigen aldaar „kunnen zorgen dat er f 300 bijeen is ter bouwing van een huisje, dat „naar de berekening met den grond f 550 kosten zal. Aan degenen, die „nu iets wenschen bij te dragen in het nog ontbrekende, wordt daartoe „de gelegenheid gegeven, daar onze Herder en Leeraar, de Weleerwaarde „H. P. Scholte te Utrecht zich wel wil belasten met ontvangen en be„zorgen dier bijdragen." 82) Onveranderd overgenomen. „goedgunstig was, ofschoon God niet vreezende, deed hij ons üregt, gaf ons raad, en met opgaaf van 19 personen volgens wet „konden wij honderden toelaten, en zoo menig maal er gepredikt „werd zond hij ons een veldwachter niet om ons te beletten „maar om te beschermen. „Een ander was de oude Heer J. Baan68) die ons altijd verdédigde en geen lasterwoord toeliet. Zijn invloed was ons ten „goede." Eere voor deze magistraat en deze invloedrijke bewoner van Geesteren. Het jaar 1840 gaat voorbij. De bezielende prediking van Ds Wildeboer trekt velen aan. Van verre zijn de menschen gekomen als hij sprak, uit Varsseveld, Aalten en Winterswijk, uit Enter en Holten. £%jQ. ,, Op de kerkvergadering van 1 Jan. 1841 is Ds Wildeboer zeil tegenwoordig. Dan maakt hij de zeer juiste opmerking dat de ouderlingen en diakenen eigenlijk de leden der Vergadering uitmaken, doch dat de overige leden der gemeente slechts een raadgevende stem hebben. Toch ontbrak het nog aan voldoende leiding in dit opzicht. Afzonderlijke kerkeraadsvergaderingen worden niet gehouden. Alles gaat verder zijn gewone gang. Ds Wildeboer is sedert 1 April 1841 in Lochem woonachtig. ) Er zal voor hem een huis worden gebouwd.65) Hoffman zal f 1200— voor de bouwkosten van de pastorie opnemen. Maar nog voor het huis gereed is, gaat Ds Wildeboer reeds vertrekken. Op den derden Juni van hetzelfde jaar 1841 is er een samenkomst van broeders uit Holten, Winterswijk, Varsseveld. Geesteren, Gelselaar en Lochem. Dan deelt de predikant mede dat hij een beroep zal ontvangen uit de plaats t Zandt in Groningerland. Het algemeen gevoelen der afgevaardigde broeders is dat de dienaar des Woords moet worden vrijgelaten, aangezien er te groote bezwaren verbonden zijn aan het werken vanuit Lochem in de geheele Achterhoek. Op de volgende vergadering - 26 Aug. 1841 - wordt aan Ds Wildeboer een attestatie meegegeven van de volgende inhoud: De ondergeteekende Opzieners en Diakenen der Christelijk Afqescheiden Gemeenten van Lochem—Geesteren en Winters"wijk verklaren, dat zij sedert den tijd. dat hun herder en Leeraar "k Wildeboer in hun midden heeft werkzaam geweest, niet de "minste aanmerking hebben gemaakt op Zijn Eerw. leer en wan' del maar integendeel met veel vrucht en zegen het woord der '.'.waarheid hebben horen voorstellen, alsmede de teekenen en zegelen des Verbonds ontvangen, noch door uitwendige gemaakte bezwaren van bovengen. Leeraar. wegens den wijd uitgestrektheid der Gemeenten aan "de eene zijde, alsmede de wettige roeping der Gemeente van "t Zand aan de andere zijde, vinden zij geene vrijheid om zijn Iew. te verhinderen deeze roeping aan te neemen." 63) Hij was een vooraanstaand persoon in Geesteren. M) Zooals blijkt uit de Not 1 April 1841. w) Op de offideele vergaderingen wordt over deze zaak niet gesproken! Zoo vertrekt deze man met zijn bizondere gaven naar het Noorden. Een jaar later in Juli 1842 gaat zijn reis ver naar het Westen, naar Zuid-Beyerland in Z.-Holland. Op den 17den Sept. 1842 is hij echter reeds gestorven. Kort maar zegenrijk was zijn ambtelijke loopbaan. Een man die naast Ds Brummelkamp met eere wordt genoemd.66) We keeren terug tot de gemeente. Het is te begrijpen, dat men teleurgesteld over het vertrek van Ds Wildeboer eerst besluit niet daaelijk weer te beroepen.67) Toch komt men reeds spoedig op het besluit terug. Want de pastorie te Lochem is gebouwd en staat nu leeg. Wat moet er nu gebeuren? De gemeente Varsseveld, op wier steun is gerekend, helpt niet mee aan het betalen van de rente van de f 1200.—. Er blijven slechts over: Winterswijk en Lochem—Geesteren—Gelselaar. Daarvan gaat Winterswijk zich ook onttrekken. En we krijgen de indruk, dat ook de broeders te Geesteren en Gelselaar slechts onder zuchten hun aandeel betalen. De pastorie-zaak wordt een moeilijke, maar ook een verdrietige quaestiè. Het moet een man als Hoffman zeer veel moeite hebben gekost om in deze zaak eenig licht te krijgen. Wel doet hij erg zijn best. Financieel is hij er ten nauwste bij betrokkenl De eerste vergaderingen van de Classis Varsseveld moeten veel aandacht besteden aan Lochem. Hoffman vraagt telkens advies, vraagt om collecten van Aalten, Varsseveld en Winterswijk, rente wordt slechts betaald onder protest, 6S) de geldschieter wordt vermaand als hij een som van f 1000.— gerechtelijk „los zegt"69) en zoo meer. Het wordt meer en meer een ingewikkelde geschiedenis, waaronder de broeders te Lochem vooral hebben gezucht. In den loop van het jaar 1842 schijnt er een oplossing te komen. Want den eersten Juni van dat jaar wordt met algemeene stemmen besloten niemand minder dan Ds A. Brummelkamp, toen te Schiedam, te beroepen. De uitvoerige beroepsbrief staat opgenomen in de notulen. 70) Uitdrukkelijk wordt daarin gezegd aan het slot: „Een geschikte woning staat er voor u Eerw. alhier gereed met onderscheidene vertrekken en eene tuin, en kunt U Eerw. die reeds zeer spoedig betrekken." Van het tractement is niets te vinden I Vonden de broeders soms het huis belangrijker dan het tractement? — Duidelijk ls 66) Zoo J. Meengs in zijn brief: „inzonderheid onder de dienst van Ds Wildeboer zijn er velen gewonnen en gebouwd waarvan velen nu reeds juichen voor den troon. 87) Not kerkverg. 11 Oct. 1841, Art 5. 68) Not Cl. Varsseveld 14 Dec. 1842 Art. 7: „Doch was het oordeel „der Vergadering eenparig het van de zijde van het lid der gemeente „te Lochem J. D. Bokhorst onbillijk was Intrest te vorderen, en hem „alvorens dit geld ter hand te stellen, eerst te vermanen." 69) Not Cl. Verg. 13 Dec. 1843 Art. 4: „strijdig met 1 Cor. 6 : 1." Durft iemand van uHeden, die eene zaak heeft tegen een ander te recht gaan voor de onrechtvaardigen, en niet voor de heiligen? ™) Not. 1 Juni 1842. wel, hoe dit beroep uit velerlei narigheid omtrent de gebouwde pastorie moest redden. Als dan Ds Brummelkamp bedankt, is het eigenlijk geen wonder, dat er op de eerstvolgende vergadering, den 16 Sept. 1842 door Hoffman geklaagd wordt over algemeene flauwheid en slapheid en afwijkingen der gemeente in het algemeen. De al te groote voortvarendheid van Hoffman in de pastoriebouw heeft veel oneenigheid gebracht. Het schijnt niet mogelijk de zaak in der minne te schikken. Jarenlang moet de classis Varsseveld zich bemoeien met verdrietige dingen.71) Een droeve tijd voor onze kerk. De crisis der jeugd. Na een heftig bewogen vergadering op 28 Nov. 1842 scheidt de groep Geesteren—Gelselaar zich af van Lochem. Sindsdien vergaderen de broeders te Lochem afzonderlijk. Het aantal gemeenteleden slinkt daar echter steeds meer door oneenigheid, afkeerigheid en vertrek. De laatste notulen zijn van 18 April 1847.72) Daarna is Hoffman naar Amerika gegaan en door de classis is aan de overgebleven broeders aangeraden öf naar Geesteren óf naar Holten te gaan. Zoo komt H. J. Veltmaat bij Geesteren; G. Hietland gaat naar Holten. De gemeente Geesteren—Gelselaar begint dan in 1843 een nieuw jaar zonder Hoffman. Reeds spoedig blijkt het, dat de broeders ook zelfstandig kunnen werken aan de voortgang van het Koninkrijk Gods. De oude Derk Meengs wordt president.73) Zijn zoon Jan Meengs Scriba.74) Reint Breuker wordt 10 Juni '43 geëxamineerd en toegelaten tot het ambt.75) Dan zijn er twee ouderlingen: Derk Meengs te Geesteren en Reint Breuker te Gelselaar; ook zijn er twee diakenen: Jan Meengs te Geesteren en Engbert Kolkman te Gelselaar. Spoedig wordt getracht voor de kleine kring een predikant te krijgen. In eigen kring wordt eerst gezocht.7fl) In Maart '43 krijgt Jan Meengs 7 stemmen, D. Breukelaar (later pred. te Aalten) 4 en D. te Roller 2. Samen 13 stemmen. 7T) Een andere zaak neemt eerst nog de aandacht in beslag. Dit geldt de kerkbouw. Vooral in Geesteren wordt de noodzakelijk heid daarvan ingezien; misschien wel mee hierdoor, dat de woning van Meengs op den duur niet geschikt bleek voor wat grootere samenkomsten. De Gelselaarsche broeders willen echter 71) Notulen Classis Varsseveld van '42 tot '50. 7a\ De notulen van de zelfstandige gemeente te Lochem zijn opgenomen in het eerste notulenboek en geschreven door Hoffman. Geesteren legt een nieuw boek aan. ■">) Tot 1853 (behalve de jaren 1846— 48), daarna J. Meengs tot 1805. 74) Tot 1853, daarna G. Esselink, J. B. Welmers en J. H. Kolkman. 75) Zie pag. 11. ■ , , 78) Naar gewoonte dier dagen werd door de gemeente een broeder (soms gemeentelid) uitgezonden om na studie bij één der toenmalige predikanten als leeraar der gemeente op te treden. ") Not: Stemming van dien aard dat dezelve nog geen moed geett tot een bepaalde roeping. alleen meewerken aan de bouw van een kerk te Geesteren, wanneer ze zelf bij Witman ook nog mogen samenkomen. 7S) Jan Meengs koopt dan naast zijn eigen grond een stuk land aan, dat hij in eigendom behoudt. De gemeente huurt voor i 50.— per jaar daarvan zooveel als ze noodig heeft voor een kerkje. Dit gebouwtje dat eind 1843 wordt gebouwd is heel eenvoudig en zeer sober — 4 el breed en 7 el lang.7") Oude menschen weten er nog van. Het stond aan de Zandweg, onder aan de esch, voorbij het huis van Meengs op de driesprong, waar nu hooibergen staan. Met veel moeite, maar ook met groote liefde is het kerkje gebouwd en onderhouden. Den 11 den April 1844 komt er toestemming van de Regeering om openbare Eeredienst uit te oefenen in het door de Gemeente te stichten kerkgebouw aan de Noordzijde van het dorp Geesteren, op de Huurne. 80) De kerk is er, nu de dominee. De broeders maken ijverig voortgang met het beroepingswerk. De notulen van 15 Jan. 1844 spreken geloofstaal: „De Heere zal zijn werk onder ons groot maken en het noodige niet doen ontbreken." — Waarschijnlijk wordt de bemiddeling ingeroepen van Ds A. C. van Raalte, toen nog predikant te Ommen. Althans er komt bi] de gemeente een schrijven binnen van een zekere A. Evers, een leerling van Van Raalte, afkomstig uit Ommen. De broeders willen deze Evers wel eens hooren preeken en ze noodigen hem uit. Den léden Mei 1844 wordt hi] beroepen. Toch duurt het nog geruimen tijd voor de begeerde predikant komt. Hij moet namelijk nog een poos studeeren,- eerst in Ommen, later in Arnhem.81) Ondanks de dringende bede der gemeente student A. Evers zoo spoedig mogelijk te zenden82 duurt het nog meer dan twee jaar. In dien tijd komen er meerdere klachten over verslapping in de opkomst naar de „kerkvergaderingen". De beroepen predikant wordt zeer begeerd door de kleine schare.88) Op de vergadering der classis Varsseveld 8 Oct. 1846 is Ds Evers aanwezig.84) De notulen der „kerkvergaderingen" melden over zijn komst niets. Noch de datum van intrede, noch de woning 8G) noch het tractement wordt vermeld. Na een jaar van arbeid van Ds Evers komt er in de Notulen van 26 Nov. 1847 een opmerking voor dat de gemeente haar lasten kan dragen en dat de leeraar zich kan redden „naardien er nog 78) Not 23 Jan. 1843. 79) Als bouwcommissie fungeeren: E. Kolkman, T. Welmers, J. Leuszink, ]. Meengs. 80) Zie bijlage 2. 81) Ds van Raalte vertrok in Nov. '44 naar Arnhem. Daar arbeidde bij met Brummelkamp aan de opleiding van aanstaande predikanten tot zijn vertrek naar Amerika, Sept. '46. 82) Not. kerkvergaderingen: 17 Dec. '44, 10 Febr. '46, 24 April '46. s3) In 1862 (ongeveer 20 jaar later) telde de gemeente slechts 92 zielen. 84) Hij is te voren geëxamineerd door de Prov. Synode. 85) Van de woning is alleen bekend dat f 30.— aan huishuur moet worden betaald Not 27 Oct. '48. 1 al eenlge bljgelden komen."86) Maar wel klaagde de predikant over zijn huis „zijnde dezelve zeer beperkt en onvrij zoo in studie als huiselijk leven." De aandacht wordt dan gevestigd op een huis staande in het dorp. Er komt een koopcommissie bestaande uit de broeders E. Kolkman, J. Leuszink, G. Esselink en J. Meengs. In de notulen wordt verder van eenige werkzaamheid der commissie niet gesproken. In Maart 1848 komt Ds Evers met een klacht op ae Classis. Hij deelt mee, dat zijn werkkring te groot is. Hij moet namelijk reizen naar Winterswijk, Enter, Rijssen enz. enz. Voor studie heeft hij bijna geen tijd. Antwoord der Classis luidt kort en krachtig: „Broeder Evers moet zoo blijven voortwerken." De moeilijkheden worden echter grooter en duidelijker staan ze voor ons in de notulen van 17 Oct. 1848= „Wordt door den Leeraar kennis gegeven van zijn bekrompen bestaan, als zijnde "zijn Ew. inkomsten niet in staat de uitgaven te dekken; deze "meedeeling verwekt vele beklemde harten, naardien de lasten "reeds al zeer drukkend waren en er met geen mogelijkheid kon "worden gedagt aan vermeerdering aan giften, en de gedagte ',',een Leeraar in zugtende armoede te hebben of denzelven te .missen wordt even drukkend." De hulp der Classis wordt Ingeroepen. 8 Nov. 48 geeft deze haar advies: Ds Wildenbeest van Varsseveld zal met de broeders komen spreken. 13 Dec. '48 geeft deze afgevaardigde aan de classis verslag van een vergadering met de broeders uit Geesteren en Gelselaar. Hij deelt dan mee, dat Ds Evers Juist een beroep ontvangen had van Kockengen en dus de zaak liep over het aannemen van of bedanken voor dit beroep. De broeders in Geesteren vonden zelf het antwoord-geven te zwaar. ) De afgevaardigde ouderlingen spreken in meerderheid als hun oordeel uit dat Ds Evers moet blijven, vooral Winterswijk, maar ook Enter maakt bezwaren.88) De predikanten Wildenbeest van Varsseveld en Breukelaar van Aalten hebben echter geen vrijmoedig heid om te zeggen: Ds Evers moet in Geesteren blijven. Zi] zijn te aoed op de hoogte met de moeilijke financieele omstandig heden. Tenslotte wordt door broeder Evers zelf opgemerkt „hoe hij reeds menigmaal den Heere dringend had gebeden zoo het „Hem behaagde zijn werkkring te veranderen, wegens deszelfs „moeilijkheid, die op den duur zelfs ondoenlijk werd en daarom dacht of het als geen gebedsverhoring moest beschouwd worden 86) Waarschijnlijk door steun van de kerken Winterswijk, Enter, Holten ^sïj'wei te begrijpen, als in de notulen der kerkverg. van 3 Dec '48 de volgende opgave van bijdragen staat: I Leuszink f 30.—, G. Esselink f 25.—, J. Meengs f 20.—, H. D te Roller ^ E Kolkman f 6.-, W. Kulsdom f 8.—, B. Karstenberg f4-, H. J. Meengs f 1.50, P. Salsman f 6. , G. J. Koelman f 1.10, A. 1 Welmers f 2.-, W(ed) R. Breuker f 5.-. W(ed) Bannink f 3.-, T. Welmers f 1.50, D. Meengs f 1.50. Benevens f 20.- uit de kas. Sa8")nHoe4de5g!emeente van Enter op de cl. V. kan vertegenwoordigd zijn, is me niet duidelijk. „en zou dus zich voor zijn hart meer vrij gevoelen zoo hij de „roeping volgde, dan wanneer hij bedankte." Het is te verstaan, dat Ds Evers naar Kockengen gaat, al zal de Classisverg. van Febr. 1849 nog daartegen protesteeren. Geesteren—Gelselaar met de gemeenten rondom zijn weer zonder herder en leeraar. Zelfs zal nu voor de kleine gemeente een vacature van ongeveer zeventien jaren aanbreken, want het zal tot 1865 duren voor Geesteren weer een predikant bezit. Door een droeve gebeurtenis is het mij mogelijk u mee te deelen, hoe het verder met uw eerste eigen predikant is gegaan. Enkele maanden na de komst van Ds Evers in Kockengen wordt in Amsterdam de Synode gehouden van de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Kerk. 11—18 Juli 1849. Uit het verslag van deze vergadering neem ik het volgende over: Nauwelijks had de Synode eenen aanvang genomen of er had een ontzaggelijke gebeurtenis plaats. Ds A. Everts, Herder en Leeraar te Kockengen, was, ofschoon niet afgevaardigd, in de vergaderplaats verschenen. Z.Ew. behoorde onder een gedeelte der Afgescheidenen, dat niet kerkelijk vereenigd met ons handelt. ss) Bij het verlaten van zijne woning had deze Leeraar, gelijk later werd verhaald, zich des morgens eenigszins ongesteld gevoeld, en dewijl in zijne woonplaats de cholera hevig woedde, zoude hij gaarne zijn te huis gebleven. Evenwel was hij gegaan, niet zoo zeer om de Vergadering bij te wonen, maar omdat hij aangenomen had, te Ouderkerk dien avond te zullen preeken, en hoopte te Amsterdam eenen broeder te zullen vinden, die voor hem de prediking zou willen waarnemen, opdat hij zelf des avonds tot zijn huisgezin zou kunnen terugkeeren. Maar anders was in Gods raad bepaald. Toen Ds Everts de vergaderde broeders had begroet en eenige oogenblikken bij hen vertoefd had, werd hij door toenemende ongesteldheid gedrongen zich te verwijderen. Hl] begaf zich te bed ten huize van Ds S. van Velzen, die een gedeelte van het kerkgebouw bewoonde, waarin de Vergadering gehouden werd. De geneesheer geroepen zijnde, verklaarde, dat de zieke de cholera had, doch dat hij, gelijk het zich toen nog liet aanzien, welligt des anderen daags naar zijne woonplaats zou kunnen terug keeren. Eenigen tijd later nam echter de cholera in zoo hevigen graad toe, dat men geraden vond de vrouw van den lijder te halen. Hij zelf zelde te gevoelen, dat htj ging sterven, maar gaf zijne hoop te kennen, dat hij spoedig bij Jezus zoude zijn, en betuigde, dat zijn geloof alleen steunde op de geregtigheid van Christus. Daarna klom de benauwdheid des lichaams al hooger. De geneesheer, opnieuw gekomen zijnde, verklaarde thans, dat alle verschijnselen van een spoedig uiteinde aanwezig waren. De vrouw van den kranke kwam en vond haren man met den dood worstelen, en nadat zij nog eenige weinige uren aan zijn sponde had gezeten, was SB) Hij stond aan de kant van Brummelkamp bij de z.g. Geldersche richting, die na 1846 tot 1852 afzonderlijk stond. Zie Rullmann a.w. pag. 284. zijn strijd volstreden. Ongeveer ten vijf ure in den morgenstond90) was Ds Everts, in den ouderdom van 30 jaren, overleden.91)92) We keeren terug naar Geesteren. Daar treedt in de vacaturetijd na het vertrek van Ds Evers Jan Meengs sterk op de voorgrond. Hij wordt opnieuw benoemd tot catechiseermeester. Straks wordt hij naast zijn vader D. Meengs benoemd tot ouderling (1850), terwijl Waander Kulsdom in zijn plaats diaken wordt. ' Uit alles blijkt, hoe de leiding der gemeente in handen van Meengs is. Goed op de hoogte als hij is met de kerkelijke toestanden van die dagen, die zeer verward waren, wordt hij telkens door de Classis Varsseveld afgevaardigd naar de Prov. Synode van Gelderland en is hij zelfs soms aanwezig op de Generale Synoden.98) Zijn leiding gaat in het spoor van Brummelkamp, in de geest van den Achterhoek. Vrijheid gaat boven gebondenheid. Alle vormendienst moet geweerd. Als er in 1857 een Generale Synode bijeen zal komen waarop verschillende besluiten genomen zullen worden, die de gemeenten kunnen binden94), vraagt Meengs: „hoe „denkt de Gemeente wanneer Hij zich genoopt gevoelt om ten- »'>) 12 Juli 1849. si) Verslag Synode 1849 pag. 4, 5. t ~ <«) Uit Notulen Kerkverg. 5 Aug. 1862: Voorgelezen eenen brief van Ds ten Bokkel te Ommen behelzende een verzoek om eene bijdrage in het onderhoud der wezen van wijlen mejuffrouw Ds Evers. De verg. hiervan notleüe nemende voorgeligt door een Lid derzelve welke zegt zich te herinneren dat door wijlen genoemde Mejufvrouw bij haar leven voor haar kinderen was gebruik gemaakt van hooger onderwijs waarvan slechts enkele der voornaamste ingezetenen van de plaatselijke Oem. Ommen zich hadden laten dienen, terwijl buitendien daar ter plaatse bestond eene bijzondere kerkelijke Gemeenteschool, Weshalve de Verg. om deze en dergelijke redenen oordeelt dat de bestaande behoefte wel niet van dien aard scheen dat U| een. niet< gering gevoel aan eigen pUgtvervulling een beroep op de milddadigheid naar buiten kon gewettigd worden, tengevolge waarvan de verg. éénstemmig besluit om de aanvraag tot ondersteuning in het tegenwoordig geval re wijzen van de hand. Ze wil echter hiermede niet geacht zijn een blijk van onverschilligheid te hebben gegeven nopens het onderhavige waarom ze dan ook dadelijk van hare goede gezindheid doet blijken door zich wederom éénstemmig te verklaren dat bij eene dringende behoefte der wezen ter eene, en bij een volstrekt onvermogen der Gemeente, Dlakonie ot Provinciale weduwenkas ter andere zijde zij zich niet zou onttrekken om door vrijwillige bijdragen of uit de Diakonlekas die geldelijke hulp te verschaffen tot welke men zich bij staat van vermogen zedelijk verpltgt moest rekenen. Welk besluit der Verg. door den Voorz. zal worden ter kennis gebracht van den briefschrijver. 98) 0.a. In 1846 en 1857. Zie Rullmann a.w. pag. 303. 94 Bezwaren van Meengs en met hem de gemeente betretten: 1 Het alarm van F. A. de Kok ten opzlgte van de werkzaamheden van 'de provincie Gelderland, ten 2de. Joffers, de Wagterstem. ten 3de veroordeeling van Erskine en Monöt. en ten 4e. weigering van iemand te ontfangen die niet het zoogenaamde Amptsgewaad draagt enz. isot. iv Mei 1857. „gevolge van het vaststellen van vormen en banden waardoor „de Christelijke vrijheid in banden en de ontwikkeling wordt „belemmerd of weggenomen staat Hij dan alleen of zij met Hem?" Het antwoord luidt: (de gemeente geeft) „haren opziender als „afgevaardigde tot de Sinode den last om aan de sinode te ver„klaaren dat indien hij om bovengenoemde reden en zoodanige „andere meer zich gedrongen gevoelt om de Gemeenschap en „Kerkelijk leven met veele tegen over ons staande Broeders „moet verlaten de Gemeente met hem gaat al is het ook dat zij „als eenige op onzen Vaderlandschen bodem moet staan." In verband met de leiding die 'Meengs aan de gemeente kan geven, wordt de behoefte aan een „Leeraar" niet zoo sterk meer gevoeld. Een verzoek van Winterswijk om in combinatie te beroepen wordt dan ook afgewezen (1849 en 1850) 95) Bovendien wordt telkens hulp geboden door de predikanten Bulens van Varsseveld96) en Breukelaar van Aalten.97) Hun langdurig verblijf in den Achterhoek gaf hen groot gezag. Naar hun woord werd ook in Geesteren gaarne geluisterd. Daarbij werkten hier de predikanten Schuurman98) en Weening 99) van Holten en Koopman van Winterswijk. 10°) In dezen tijd blijkt het kerkje telkens herstel noodig te hebben. Lang schijnt het te duren voordat de voltooiing gekomen is.101) Telkens wordt er geschreven in de notulen over het afpleisteren, bevloeren enz. Op 5 Dec. 1855 is een belangrijke kwestie aan de orde: over de kerkdiensten op de feestdagen. Er wordt besloten de tweede Paaschdag, Pinksterdag en Kerstdag af te schaffen „als zijnde een „terugkeer naar de Apostolische eenvoud op Apostolische grond." Als reden werd voorts aangegeven „dat men daardoor eene „rigting ging bestrijden wier algemeene strekking het was om „de zondelust hare vrije teugel te doen vieren omreden dat die „dagen daar algemeen toe gebruikt wierden." Opmerkelijk is het verzoek van broeder J. H. Kolkman den 6den Jan. 1856. Jan Harmen was toen 24 jaar. „Of het vrij zou „staan om des Zondagsavonds zangschool bij te wonen bepaalt „ten doel om zich In derzelver kunst te oefenen," „waarop de „meerderheid zich verklaarde er geen bezwaar in te zien, tot „zoolang er geen ongeregeldheden plaats vinden, die strijden 95) Not. 23 Juni 1849. Vrees voor financieele moeilijkheden. Not. 11 Sept. 1850 „ook vond men hier nog het voorregt van onderwijs waarover Winterswijk zeer klaagde". (Ziet op werkzaamheid van J. Meengs). Zie ook: J. Waterink a.w. pag. 7/8. 98) J. F. Bulens pred. te Varsseveld 1854—1889. Zie over hem: J. van der Sluis: Gods werk in de Graafschap. J. Scholten: Opnieuw in Vrijheid. 97) D. Breukelaar pred. te Aalten 1846—1888. 98) J. Schuurman pred. te Holten 1846—1859. 99) H. Weenink pred. te Holten 1859—'64, broeder van Martinus Weenink uit Geesteren, vader van Everhardus Adrianus Weenink. ioo) -w. Koopmann pred. te Winterswijk 1852—1855. 101) Zoo wordt nog 8 Maart 1854 een commissie benoemd bestaande uit J. Meengs en B. Welmers tot „afwerking der kerk". „tegen Christelijk gedrag en wandel."10*) Een vraag waarover meermalen gehandeld is betreft het belijdenis doen. „Of een onergerlijk leven en uitwendige belijdenis voldoende is. Of er onderscheid gemaakt moet worden tusschen de kinderen der gemeente en zij die van buiten willen overkomen", enz. Dan blijkt de leiding van Meengs, die nadrukkelijk uitspreekt, dat de doopleden aangenomen mochten worden als kinderen des Verbonds.los). Ook wordt gehandeld over de toegelatenen tot het H. Avondmaal. Het was namelijk geoorloofd geacht om niet-leden der kerk toe te laten tot den Disch des Verbonds. Ds Evers was daarmee destijds reeds op de Classis gekomen. Toen was de meening der broeders op de Classicale Vergadering verdeeld.104) Langzamerhand komt hierin, ook onder leiding van Meengs, verandering. In 1861 wordt uitgesproken, dat de Kerkeraad onvermoeide pogingen aanwendt om deze zaak op te lossen. Al wordt nog geen besliste uitspraak gedaan, er wordt dan toch sterke nadruk gelegd op de verplichting der Avondmaalgangers zich bij de gemeente aan te sluiten.10B) In den kerkeraad komt in de loop der jaren eenige wisseling. Derk Meengs sterft in 1856. Reeds vroeger is Reint Breuker gestorven, in 1847. In zijn plaats was gekozen Teunls Welmers.106) Jan Meengs was niet sterk. Dikwijls klaagt hij over de moeilijke volbrenging van zijn ambtelijke werkzaamheden. Vandaar dat 24 Sept. 1856 voor Gelselaar nog een ouderling wordt benoemd: Jan Welmers, zoon van Arend Jan Welmers, die vele jaren lang tot 23 Jan. 1908, dus ruim 51 jaar, ouderling is geweest. Hij geeft voortaan de catechisaties te Gelselaar. In Dec. 1858 biedt Meengs namens de geheele kerkeraad ontslag aanl Volgens de notulen om de volgende reden: „in den „beginne toen de gemeente gekozen had, hadden het maar een „man of wat geweest, toen hadden zij moeten kiezen; maar nu „was de gemeente aangegroeid en er waren van buiten wat bij „gekomen, alzoo dat zij nu een geheele schare10T) uitmaakten en „om dat zij nu niet wisten of de gemeente haar begeerde of niet." De gemeente kiest dan in vrije stemming en de uitslag der verkiezing is dat Jan Meengs en Jan Welmers als ouderling en W. Kulsdom als diaken herkozen worden, terwijl J. H. Kolkman en G. Esselink daarbij als diakenen gekozen worden. Zoo doet Jan Harmen Kolkman uit Gelselaar op 26-jarigen leeftijd108) intrede in den kerkeraad. Hij zal daar naast zijn jonge *<*) Bekend is Kolkmans liefde voor zang en muziek. Hij heeft ook zeer geijverd voor een orgel in de kerk, dat in 1903 aangekocht is. Daarvoor werd het kerkgezang ongeveer dertig jaar geleid door den officieelen voorzanger B. Peterkamp. 103) Duidelijk is overigens de kwestie niet genotuleerd De zaak was den scriba waarschijnlijk niet helder. 104) Een bepaald advies werd niet meegegeven. 105) Het is in den geest der Achterhoek geen bindende besluiten te nemen en formeele regelingen worden niet noodzakelijk geacht. loe) Hij is geëxamineerd op de Classicale Verg. 21 Juli 1847. 107) Toch nog altijd geen 100 zielen! ios) Geb. 1834. zwager Jan Welmers108) tientallen jaren blijven. Welmers ls ouderling tot zijn sterfdag 23 Jan. 1908. Kolkman wordt in 1892 ouderling en blijft dat tot de dag van zijn overlijden 28 Juni 1914. Daarnaast zijn dan in Geesteren de beide andere zwagers Gerrit Esselink en Jan Meengs.110) Zij hebben groote invloed gehad op den gang van zaken in de gemeente. De financieele belangen der gemeente, eerst door G. Esselink behartigd, gaan over in handen van Jan Hilhorst in 1857, vervolgens wordt Martlnus Weenink 1 Sept. 1859 financieel administrateur tot 1868. De begeerte naar een predikant wordt in de loop der jaren steeds sterker.ul) Jan Meengs schijnt voor de zich uitbreidende gemeente niet langer het grootste deel van het ambtelijk werk te kunnen doen. Huiselijke zorgen maken het hem moeilijk nog meerdere tijd en krachten te geven. In 1862 wordt besloten het huis, dat Gerrit Esselink indertijd in het dorp had gebouwd — op de plaats waar nu kerk en pastorie staan — te huren voor f 90.— per jaar.112) Dit plan gaat nog niet door. Het beroepingswerk wil niet vlotten.118) Dan komt in 1864 een legaat van wijlen broeder Jan Leuszink van f 1000.— voor de kerk en f 100.— voor de armen. Nu wordt besloten het door Leuszink de laatste jaren bewoonde huis, daar waar nu Derksen woont, aan te koopen voor pastorie. Dat mislukt. De koopsom is te hoog.114) Tenslotte komt het voor de gemeente grootsche plan om het huis van Esselink nu maar ineens aan te koopen. De schuur kan na eenige vertimmering als kerk worden ingericht. Het huis heeft voldoende ruimte voor een predikant. Het perceel wordt aangekocht voor f 3000.—. Tevoren moest echter worden onderzocht of er vergunning kon worden verkregen om binnen een afstand van 200 ellen van de Hervormde Kerk te Geesteren een kerkgebouw te mogen oprichten. Op het daartoe ingezonden verzoek aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Borculo werd afwijzend beschikt, dank zij een adres van het Kerkbestuur der Hervormde Kerk te Geesteren. De oprichting werd in strijd geacht met het belang der openbare orde „daar de meerderheid der Hervormde intoneren van dat dorp er tegen is, waaruit ontevredenheid en 109) Geb. 1828. Gehuwd met Grada ten Broeke, halfzuster van Geertje Breuker, vrouw van J. H. Kolkman. 110) J. Meengs ls gehuwd met Johanna Geertrulda Esselink, zuster van G. Esselink. , 111) In 1855 is er reeds een langdurige bespreking over; in 1856 wordt Winterswijk geraadpleegd; In 1857 komt een fin. comm. voor het beroepingswerk. Pas na 1860 wordt er meer ernst gemaakt. U«) Toen was Ds G. W. van Houte van Elburg beroepen op een tractement van f 325.— per jaar. ns) Een bezwaar is het te lage tractement en het gemis van pastorie. 114) Inzet was f 812.—. Maar de koopsom ging daar meer dan f 20.— boven uit. „mogelijke conflicten kunnen ontstaan." Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben echter in hun besluit van 7 Maart 1865 11S) aan de Christ. Afgesch. Gemeente te Geesteren toegestaan hun kerkgebouw op de gewenschte plaats te vestigen. De bezwaren werden ongegrond geacht. Deze moeilijkheid is overwonnen. Ja, het schijnt alsof dan ook voor al de andere spoedig een oplossing wordt gevonden. De koopsom f 3000.— wordt gevonden uit de f 1000.— van het legaat van Leuszink, f 1000.— wordt tegen 4 %> opgenomen van G. J. te Raa uit Rekken, de opbrengst van het oude kerkje wordt geschat op f 350.—; nog wordt f 500.— geleend van de diaconie. Het ontbrekende, dus ongeveer f 150.— zal door vrijwillige bijdragen worden bijeengebracht. Nu er een nieuwe kerk is, komt er ook een koster.lle) Jan Top, wiens nagedachtenis nog onder ons leeft, is van 1865 tot 1905, dus 40 jaar koster geweest. Na hem is dit waargenomen door zijn zoon Hendrik Jan van 1905—1931. Dan wordt ook spoedig weer een predikant beroepen. 27 April 1865 wordt met groote geestdrift een beroep uitgebracht op niemand minder dan candidaat Lucas Lindeboom, de latere prof. van Rampen. Hem wordt een tractement beloofd van f 500.— met vrije woning en tuin, 12 mud aardappelen en f 20.— voor Personeele belasting. Wanneer cand. Lindeboom voor dit beroep heeft bedankt wordt cand. E. S. Postma beroepen. Deze neemt het beroep aan. 5 Nov. 1865 doet hij als tweede predikant van de kerk van Geesteren— Gelselaar zijn intrede.11T) Eize Postma is in 1843 geboren in Friesland. Hij ontving zijn eerste opleiding bij Ds J. R. Kreulen van Hallum en ging daarna naar de Theologische School te Kampen. In 1865 is hij dus 22 jaar. Nog ongehuwd komt hij in Geesteren. Een jaar lang schijnt hij als vrijgezel te hebben gewoond bij Jan Meengs. Dan treedt hij in het huwelijk met Baukje de Hoo uit Leeuwarden en betrekt de pastorie. Maar dit bewonen van de pastorie brengt verschillende moeilijkheden met zich mee. Dit huis is namelijk wel naar het oordeel der gemeente, maar niet naar het oordeel van de dominee en zijn jonge vrouw in voldoende toestand geacht, „om door een predlkantspersoneel te worden betrokken" zooals de notulen zeggen. Dan lezen we, hoe Ds Postma het woord: wat door den eenen rein wordt genoemd, kan het voor een ander zelfs niet zijn, op de pastorie toepast.118) Er komt eenige verwijdering tusschen de jonge predikant en de kerkeraad, voornamelijk met Meengs. Wel wordt het geschil over de pastorie bijgelegd, maar hartelijke samenwerking is er niet. We krijgen de indruk, dat van den predikant te weinig 115) Als bijlage 3 opgenomen. 110) In het oude kerkje was er slechts een .bediende" die een geringe vergoeding van enkele guldens per jaar ontving. 117) De bevestiger is mij niet bekend. "») Zie Not 4 Juli 1866. invloed uitgaat, maar ook dat Meengs moeilijk de leiding over kan geven. Het loopt tenslotte zoo ver, dat Meengs als ouderling bedankt, Febr. 1867. Pogingen om hem daarvan terug te brengen, mislukken. Maar toch — hoe gemoedelijk ging het in deze dingen toel De Kerkeraad stelt aan de gemeente een viertal voor in de vacature- Meengs: G. Esselink, J. Hilhorst, M. Weenink en J. Meengs. De gemeente kiest en met 14 van de 24 stemmen wordt Meengs opnieuw benoemd tot ouderling en hij neemt het aan. — Maart 1867. Ds Postma voelt zich in Geesteren niet thuis. Hij krijgt na nog geen tweejarigen arbeid een beroep naar Kockengen — dezelfde plaats waar ook Ds Evers heenging — en vertrekt na afscheid op 24 Nov. 1867. De verdere levensloop van Ds Postma zal slechts weinigen onder ons bekend zijn. Van 1867—'72 was hij pred. te Kockengen— Breukelen, daarna van 1872—'82 te Medemblik, van 1882—'87 te Beverwijk. Vervolgens ging hij over naar de Belgische Zendingskerk, waar hij pred. was te Maria Hoorebeeke 1887—'90. Vandaar kwam hij terug in Nederland, maar in de Ned. Herv. Kerk. Hij diende toen nog de kerken van Jutphaas 1890—'93, Ameide 1893— 1901, Blauwkapel 1901—'16. 4 April 1916 is hij overleden in den ouderdom van 72 jaar.119) De afscheidspreek van Ds Postma heeft groote beroering gewekt. Op de eerste gemeentevergadering na zijn vertrek 29 Jan. 1868 vallen harde woorden. Esselink en Kulsdom bedanken dan als diakenen. In hun plaats komen J. W. Hungerink van de Noordijk 12°) en Jan Hilhorst.121) Als derde ouderling wordt gekozen naast Meengs en Welmers, Martinus Weenink, die 11 Juli 1885 is overleden. Zijn opvolger is Arend Hennink, die daarna jaren lang met Jan Welmers en Jan Harmen Kolkman ouderling is en in 1908 gestorven is. Ook komt er verandering in het financieele beheer. M. Weenink draagt de behartiging der stoffelijke belangen over aan Gerrit Jan Kolkman te Geesteren122) die tot zijn dood 4 Febr. 1907 penningmeester is geweest en deze 38% jaar met groote trouw en toewijding zijn taak heeft vervuld. Onze gemeente maakt na het vertrek van Ds Postma een moeilijke tijd door. Wel is Jan Meengs op zijn post, maar nog slechts enkele jaren staat hij aan het roer om het scheepke te sturen. Terwijl hij van 1869—'71 ook Wethouder der gemeente Borculo is geweest — een bewijs te meer van zijn invloed — 119) Hij was tot op hopgen leeftijd Geesteren nog niet vergeten, want hij heeft bij de dood van Jan H. Kolkman (1914) nog een schrijven van deelneming aan de familie gezonden. 12°) Bij Hungerink „de Harper" werden reeds vóór Sept. 1859 samenkomsten gehouden. Zie Not. Sept. 1859. Hungerink is 14 April 1887 overleden. 121) Diaken tot 1890, overleden 2 Sept. 1906. 122) Hij was een neef van Jan Harmen Kolkman. Zijn vader Albert was een broeder van „Ebbe-eum". Hij was gehuwd met Johanna Gerritdina Rosbach. Vandaar de huisnaam „Rosbach". vertrekt hij in Sept. '71 met zijn gezin én vele anderen naar Amerika. ***) Vóór hij echter vertrok was hier in Geesteren de pastorie weer bewoond. Er was namelijk in 1867 in Enschede een oud-zendeling, een zekere C. de Best komen wonen. Hij was iemand met een zeer bizondere levensloop. Cornelis de Best is geboren te Rijnsburg in 1837. In Sept. 1851 wordt hij ingeschreven aan de Theol. School om te worden opgeleid als zendeling. In 1863, op 26-jarigen leeftijd, gaat hij uit naar Suriname. Daar blijft hij tot eind 1864, komt dan terug in het vaderland, gaat daarna uit naar Java, in 1866, en blijft ook daar slechts kort. In Mei 1867 is hij weer terug in Nederland. Hij vestigt zich te Enschede, wordt ontslagen als zendelingleeraar en ontvangt ondersteuning van f 50.— per maand tot een andere werkkring is gevonden. In Febr. 1869 worden vanuit Geesteren oud. Welmers en oud.diaken Esselink naar Enschede afgezonden om aan broeder De Best voor te stellen naar Geesteren te komen als voorganger der gemeente op een bezoldiging als aan de Best reeds gegeven werd.124) Dit wordt door den oud-zendeling aangenomen. Hij komt in Geesteren, bewoont de pastorie en doet het werk van predikant, zonder de Sacramenten te mogen bedienen. Na drie maanden van voorloopige aanstelling wordt in Juli 1869 besloten voor een jaar van de diensten van den voorganger gebruik te maken. Telkens wordt dan de aanstelling verlengd en onderwijl worden onvermoeide pogingen in het werk gesteld om de positie van broeder de Best kerkelijk te regelen. Door de Gen. Synode van 1872 wordt de oud-zendeling eindelijk beroepbaar gesteld.M8) De Best wordt dan door de Gemeente van Geesteren—Gelselaar beroepen. 24 Nov. 1872 werd hij bevestigd door Ds Breukelaar.129) Zoo heeft onze kerk haar derde predikant. Helaas, nu komt er in de notulen, die tot 1869 zoo getrouw zijn bijgehouden, een lang hiaat. Vanaf 1870 tot 1885 is geen enkele mededeeling bewaard gebleven. Broeder Jan H. Kolkman, die zoo veel beteekend heeft voor ons gemeentelijk leven, was gewoon op kladpapiertjes zijn aanteekeningen te maken en die daarna In het groote notulenboek over te schrijven. Maar na 1865 kwam hij er blijkbaar al niet meer aan toe het boek aan ws) [)e familie Meengs is bijna geheel naar Amerika gegaan. Behalve Jan Meengs met zijn groot gezin vertrok in 1881 ook de metselaar Antonie Meengs, schoonzoon van meester Zalsman. i*4) In de Not. van 4 Febr. 1869 staat: „Of het niet beter ware br „de Best uit Enschede te verzoeken zich alhier met der woon te vestigen, „overmits met Mei aanstaande èn plaats voor huisvesting èn voor gods„dienstige samenkomsten aldaar in andere handen overgingen." M5) In tegenstelling met zijn collega oud-zendeling B. Veenstra, die reeds in 1865 beroepbaar was verklaard. iae) Tekst van bevestiging moet zijn geweest: Hand. 20 : 28. te vullen. Tot 1870 — laatste genotuleerde Vergadering ls 10 Nov. 1869 — zijn de kladjes bewaard, die met eenige moeite nog ontcijferd kunnen worden. Dan zwijgen de papieren. Wat me bekend is van 1870—1885 moge hier in het kort volgen. Ds de Best heeft nog drie Jaren als predikant hier gearbeid. Hoewel hij niet zonder gaven was, vooral wat de kansel-arbeid betreft, bleek hij hier toch niet de rechte man te zijn. In 1875 vertrok hij naar Tilburg als reizend pred. voor N.-Brabant.12T) Het trekken zat hem blijkbaar in zijn bloed. Althans, na een overgangstijd in Brussel (1876/77) in de Belgische Zendingskerk, ging hij naar Amerika, werd pred. te Kalamazoo in de Christian Reformed Church, scheidde zich in 1879 met een deel der gemeente af en moet, naar een mededeeling van Dr H. Beels in de „De Heidenwereld", Januari 1938, ln armoede zijn gestorven te Chicago. Na het vertrek van Ds de Best verlangde de gemeente naar krachtige leiding. Maar daar haar financieele kracht gering was, sloeg ze het oog op een bejaard predikant, een zwager van G. Esselink en J. Meengs, Ds J. W. te Bokkel, predikant te Ommen. Te Bokkel was een der oudste leerlingen van Brummelkamp. Hij was nog een man van de oude stempel, ernstig en eerwaardig in zijn optreden, met groote werkkracht en sterke beslistheid in zijn ambtelijke arbeid. Na als candidaat in Winterswijk te zijn gekomen in 1843 was hij vandaar in 1845 vertrokken naar Ommen en had daar in de uitgebreide, groeiende gemeente 32 jaar gediend. Toen kwam het beroep naar Geesteren. Hi] nam het aan en ging naar de Achterhoek terug ln 1877. Den lOden Dec. van dat jaar werd hij door Ds D. Breukelaar van Aalten bevestigd.lss) De vijf jaren, waarin deze vierde predikant van onze gemeente zijn arbeid hier verrichtte, van 1877—1882, hebben er zeer toe meegewerkt om de eenheid der gemeente te versterken en te bewaren. Zijn eerwaardig optreden verwekte zelfs bij de menschen bulten de gemeente eerbied. En al is het verdriet ook aan dezen ouden dienstknecht Gods niet bespaard gebleven, zijn geestkracht was nog niet gedoofd en het woord des levens werd in alle eenvoud maar met groote klem aan de broeders en zusters verkondigd. In 1882 achtte Ds te Bokkel den tijd gekomen om met emeritaat te gaan. Den 23sten April nam hij afscheid. Hij vestigde zich te Zwolle en overleed in 1888. In de laatste jaren van het verblijf van Ds te Bokkel kwam blijkbaar nieuwbouw van kerk en pastorie ter sprake. Het werd ook noodig! De kerk kon niet langer dienst doen voor het samenkomen der gemeente en de pastorie was niet langer te bewonen. Zoo werd dan in 1879 een centenvereeniging opgericht, die elke maand inzameling hield. Op 1 Jan. 1885 was daardoor een bedrag van f 127.39 ingezameld. 127) Af scheidstekst 3 Oct. 1875 naar me werd verteld: Hand 20 : 37. 128) Ds te Bokkel was voor de tweede maal gehuwd met Marianna Eskes, afkomstig uit Zwolle. Uit Ommen kwam ook mee: Antje Dina Stobbelaar, later gehuwd met B. Rhebergen te Rekken. Na het vertrek van den ouden predikant wordt de zaak van kerk- en pastoriebouw met kracht aangevat. Dan blijkt wel, hoe de gemeente in uiterlijke, maar ook innerlijke groei is toegenomen. Terwijl nog een vijftiental jaren te voren gezucht werd over elke verbetering van tractement of kerk of pastorie, komt er nu binnen korten tijd een nieuwe kerk en een nieuwe pastorie. De Heere gaf milde harten. Uit de kring der gemeente was vanaf Nov. 1883 tot Sept. 1885 een som van f 5808.61 bijeengebracht.129) De bouw heeft f 7030.96 gekost. Het niet ingezamelde bedrag is uit de kerkekas bijbetaald f 1222.35. De schuld op de oude kerk van f 1000.—, geleend door G. J. te Raa werd later aan de kerk geschonken in deze vorm: f 500.— aan onze kerk en f 500.— aan de geïnstitueerde gemeente van Neede. Tengevolge daarvan moest door onze kerk f 500.— aan de kerk van Neede worden uitbetaald. Het stond bij de broeders en zusters in 1883/85 als een paal boven water: een kleine kerk kan geen groote schulden dragen; het ideaal is: heelemaal geen schuldl Ook na dien tijd ls dit bij alle verbetering van kerk en pastorie gehandhaafd. In de dagen van de bouw der nieuwe kerk worden de diensten gehouden in Geesteren bij „Wissink" of „Rosbach", in Gelselaar bij „Witman". Met een predikatie van Ds Bulens van Varsseveld wordt het kerkgebouw in gebruik genomen (Dec. 1884). Tot groote blijdschap der gemeente. Want zooals zoo vaak gebeurt, ook deze kerkbouw had verdrietelijkheden gebracht en onrust en verwarring was er uit voort gekomen. Zeker heeft de schare van kerkgangers op dien gedenkwaardigen dag ingestemd met het woord.dat de bejaarde prediker van Varsseveld als een vader zijn kinderen heeft voorgehouden: „O God, wij gedenken Uwer weldadigheid in het midden Uws tempels." Een nieuw tijdperk breekt er dan voor de gemeente aan. Het is aan alle dingen te bemerken. Er is een nieuwe kerk en een nieuwe pastorie. Dan wordt een jonge candidaat beroepen: A. den Hartogh. Deze vijfde predikant in Geesterens kerk doet zijn intrede den 13 Dec. 1885 op 23-jarigen leeftijd, nadat hij bevestigd is door zijn leermeester en vaderlijken vriend Prof. D. K. Wielenga. Door de goede zorgen van dezen predikant wordt nu het schrijven der notulen hervat. Sinds dien tijd is deze bezigheid niet gestaakt, maar nauwkeurig en zorgvuldig bijgehouden. Als vanzelf denken we dan aan onzen ouden broeder, die jarenlang, vanaf 1894 tot 1935, scriba onzer kerk is geweest: broeder A. J. Negberink. 129) Aangezien de notulen uit dien tijd ontbreken, meende ik dat dit bedrag geheel uit vrijwillige bijdragen bestond Latere onderzoekingen en mededeelingen leerden me echter dat daarin f 1200.— begrepen is, die door verschillende broeders is geleend om daarvoor .eigen zitplaatsen te ontvangen. Dit „zitplaatsenrecht" is in Febr. 1886 reeds afgekocht doordat de kerkeraad f 800.— leende en f 400.— uit de kerkekas betaalde. De f 800.— zijn vrij spoedig afgelost (in 1902 en 1904). Dan loopt de geschiedenis der eerste vijftig jaar onzer kerkelijke gemeente ten einde. Het was het tijdperk, dat ik me had voorgesteld met u door te nemen. Het zou te veel tijd kosten, dit overzicht uit te breiden, hoe interessant, hoe leerrijk het ook zou zijn. Aan alle dingen komt een einde, ook aan een herdenkingsrede. Bovendien zijn er nog, die van de laatste vijftig jaren u meer vertellen kunnen door eigen ervaring dan ik, die alles uit schriftelijke en mondelinge overlevering moest putten. Straks na 1885 breidt het ledental zich uit. De arbeid van Ds den Hartogh en zijn opvolgers wordt gezegend. De kerk van Neede wordt zelfstandig in 1890, die van Lochem komt opnieuw tot openbaring in 1895. In de notulen van den kerkeraad van 8 Mei 1889 staat opgeteekend: „De praeses (Ds den Hartogh) brengt in herinnering, „dat het Donderdag 27 Juni a.s. 50 jaar geleden zou zijn, dat de „gemeente van Lochem en Geesteren werd gesticht en vraagt „of wij daarvan een gedenkdag zullen maken. Algemeen wordt „geacht, dat de gebeurtenis niet stilzwijgend mag voorbijgaan, „doch na eenige bespreking goedgevonden niet deze Donderdag „tot een aparte gedenkdag te maken, maar de daaraanvolgende „Zondag voor de herdenking te bestemmen. Ook wordt besloten „dat de broeders Ds Breukelaar en Ds Bulens, die hier zooveel „gearbeid hebben, zullen uitgenoodigd worden op dien dag in „ons midden te zijn en zoo mogelijk mede een spreekbeurt te „vervullen." Dit woord van dankbare herinnering aan het werk van twee oude dienstknechten Gods is een passend slot van het tijdperk van strijd en zegen. Ds Bulens sterft in 1889 enkele maanden na de herdenkingsdag (17 Dec.) Ds Breukelaar is dan reeds emeritus. Hij is in 1891 overleden. — Hun arbeid is beëindigd. Het eerste geslacht na de Afscheiding is met hen uitgestorven. Een nieuw geslacht is opgestaan! Maar ontroerend blijft het onderzoek naar die oude geschiedenissen. De vergeelde bladen van de oude notulenboeken beschreven door Hoffman, Meengs, Welmers en Kolkman getuigen van gebed en worsteling. Ja van strijd en zegen! Wat al zonde in kleine kring! Hoe groote genade! Wat kleine kracht in grooten strijd! Hoe heerlijk de hulpe Gods in rijken zegen! Veel is hier gearbeid in de verkondiging van het Woord, onder groote zorgen voor gemeente en predikanten samen. Dit Woord keert niet ledig weer. Het zal zijn tot roem van den Naam van onzen God. Die in moeite en zonde niet heeft laten ondergaan, maar die gedragen heeft op Zijn vleugelen, in genade en eere, onder strijd en zegen. Daarom besluit ik met de tekst, die ik j.1. Zondagmorgen in de bediening des Woords aan de gemeente heb voorgehouden: „Zie Ik kom haastiglijk; houd dat gij hebt, opdat niemand uwe kroon neme." Openbaringen 3 : 11. BIJLAGE 1. Toestemming voor bestaan van een Christelijke Afgescheidene Gemeente. 1841. De Minister van Staat, belast met de generale directie voor de zaken der Hervormde Kerk, enz. Ontvangen hebbende Zijner Majesteits besluit van den 21 January 1.1. No 146, waarbij overeenkomstig derzelfs voordragt van den 9 November bevorens No 8, aan J. G. H. Hoffman Mz. c.s. inwoners van Lochem en Geesteren, wordt verleend, de voor dezelve verzochte toelating en mitsdien vergund het bestaan binnen Lochem en Geesteren, eener Christelijke afgescheidene gemeente, bestuurd volgens de bepalingen van het reglement bij het besluit geannexeerd. Heeft goedgevonden 1". Voornoemd besluit en het geannexeerde reglement kopyelijk te brengen ter kennis van de adressanten, 2°. Kopy van het besluit en afschrift dezer te zenden bij gewonen brief ten geleide aan den heer Gouverneur van Gelderland. Wijders gelijk kopy besluit en afschrift dezer aan de Algemeene Hervormde Synodale commissie, aan het Provinciaal Kerkbestuur van "Gelderland, en aan het Classicaal bestuur van Zutphen, tot informatie respectievelijk. 's-Gravenhage, den 30 January 1841. De Minister van Staat voornd. PALLANDT v. KEPPEL. Aan J. G. H. Hoffman cs. te Lochem en Geesteren. BIJLAGE X Toestemming voor stichting kerkgebouw op de Huurne. 1844. De Minister voor de zaken der Hervormde Eeredienst enz. Ontvangen hebbende Zijner Majesteits besluit van den 5 dezer No 124, op een adres van Derk Meengs en Reint Breuken, ouderlingen der Christelijke Afgescheidene gemeente te Geesieren, waarbij aan de voornoemde gemeente wordt vergund, om in plaats van het bij Zijner Majesteit besluit van den 21 January 1841 No 146, aangewezen lokaal te Geesteren, hare openbare Eeredienst uit te oefenen in het door haar te stichten Kerkgebouw aan de noordzijde van het dorp Geesteren op de Huurne (perceel * No 294 van Sectie H) tot welke Stichting tevens de vereischte magtiging wordt verleend; Geeft bi] afschrift dezer te zenden bij gewonen brief ten ge- lelde, hiervan kennis aan den Heer Staatsraad Gouverneur van Gelderland wijders bij gelijk afschrift aan de adressanten respectivelijk tot informatie. 's-Gravenhage den 11 April 1844. De Minister voornoemd v. ZUY1EN VAN NIJEVELT. Aan D. Meengs cs., ouderlingen der Christelijke Afgescheidene gemeente te Geesteren. BIJLAGE 3. Toestemming voor Stichting kerkgebouw in het dorp 1865. No 58 Extract uit het register der besluiten van Gedeputeerde Staten der provincie Gelderland. Dingsdag, 7 Maart 1865. Nader voorgenomen een adres van het Kerkbestuur der Christelijk Afgescheidene gemeente te Geesteren, gemeente Borculo, d.d. 13 December 1.1. waarbij dat Kerkbestuur bij Gedeputeerde Staten in beroep komt van eene afwijzende beschikking van Burgemeester en Wethouders van Borculo, onder dagteekening van 5 December 1.1. genomen, betreffende de oprichting van eene Kerk binnen den afstand van 200 Ellen van eene bestaande; Gelet op dezerzijds besluit van 20 December 1.1., no 23; Nader voorgenomen de daarop ingekomen missive van Burgemeester en Wethouders voornoemd d.d. 2 January 1.1. no 17; Gelet op dezerzijds besluit van 10 January 1.1. no 9; Gelezen de daarop ingekomen missive van Burgemeester en Wethouders voornoemd d.d. 25 January 1.1. no 2 en de daarbij in originale overgelegde missive van Kerkvoogden der Hervormde Gemeente te Geesteren d.d. 25 January 1.1. Gehoord het verslag van het Lid dezer vergadering gecommiteerd om op de plaats te onderzoeken naar de gegrondheid van het voorschreven beroep en tevens Burgemeester en Wethouders van Borculo te dezer zake te hooren; Overwegende, dat in de boven aangehaalde afwijzende beschikking van» Burgemeester en Wethouders voornoemd d.d. 3 December 1.1. wordt aangenomen dat bij het gehouden plaatselijk onderzoek omtrent de plaats der vestiging is gebleken, dat de uitoefening der Godsdienstoefening in eene kerk op die plaats opgerigt waarschijnlijk geen stoornis zal aanbrengen voor de Godsdienstoefening in de bestaande kerk der Hervormden, tenzij de klok onder kerktijd werd geluid, terwijl de afwijzing van het verzoek betreffende de oprigting, zich alleen daarop grondt, dat de afgescheidene Gemeente thans in het bezit is van een geschikt kerkgebouw, even buiten het dorp, waarheen een weg leidt die in voldoende staat is, en dat de plaats waar deze kerk gevestigd is niet in strijd met het belang der openbare orde, hetwelk ten aanzien van de plaats waar de nieuwe kerk zoude worden gevestigd, zijnde op een afstand van ruim 70 Ellen van de Hervormde kerk verwijderd, nog onzeker is. Overwegende verder, dat in de bovenaangehaalde missive van Burgemeester en Wethouders voornoemd, dd. 2 January 1.1. no 14, wordt gezegd: dat de bedoelde oprigting om geene andere reden in strijd met het belang der openbare orde door hen geacht wordt dan daarom dat de meerderheid der Hervormde inwoners van het dorp er tegen is, waaruit ontevredenheid en mogelijke conflicten kunnen ontstaan, schoon zij nog geen reden hebben om te vermoeden dat die ontstaan zullen en zij overigens herhalen dat de Godsdienstoefening in de kerk der Hervormden geen hinder van de voorgenomen oprigting te wachten heeft; Overwegende, dat uit het bovenaangehaalde door Burgemeester en Wethouders in originale overgelegde aan hen gerigte missive van Kerkvoogden en Hervormde gemeente te Geesteren d.d. 25 January j.1. blijkt, dat kerkvoogden de oprigting op de bedoelde plaats niet raadzaam achten, omdat die aan de goede verstandhouding tusschen de ingezetenen, welke in den laatsten tijd bestaat ligt afbreuk zoude kunnen doen, terwijl zij de vrees uiten, dat het kerkgezang, wanneer in den zomer de deuren der kerkgebouwen openstaan, hinderlijk zou kunnen zijn; Overwegende, dat echter het voormelde verslag van het bovengenoemde Lid dezer vergadering doet zien, dat bij de oprigting van de bewuste kerk geene vermindering der goede verstandhouding tusschen de ingezetenen te verwachten is; terwijl de voormelde rapporten van het plaatselijk bestuur het bewijs leveren dat de vrees, dat ten gevolge van de oprigting der bewuste kerk, de openbare orde zal worden gestoord geheel ongegrond is te achten; en voorts dat de ligging der bestaande en der op te rigten kerk en de inrigting daarvan ls van dien aard, dat het geluid van het kerkgezang bij het gelijktijdig houden van Godsdienstoefeningen, zelfs bij het openzetten der deuren, niet van het eene naar het andere gebouw zal worden over- ^Gelet'op art. 7 der wet van 10 September 1853 (Staatsblad no 102) , h In hooger beroep uitspraak doende op het hierboven vermelde adres van het kerkbestuur voornoemd; Hebben goedgevonden: Te verklaren dat er uit het oogpunt der openbare orde geene bezwaren tegen de oprigting der kerk op de bedoelde plaats bestaan. En zal extract dezes door tusschenkomst van Burgemeester en Wethouders van Borculo aan adressanten worden gezonden. Accordeert met voors. register De Griffier der Staten. F. J. D. BAUER. BIJLAGE 4. Uit de brief van Thos. E. Welmers, Prof. aan het Hope-College te Holland Michigan. Vereenigde Staten van Amerika. 8 Juni 1939. Over de emigranten uit de kerk van Geesteren—Gelselaar. En nu vraagt U van mi] iets te vertellen van degenen, die Geesteren—Gelselaar hebben verlaten en hier zijn gekomen. Dat doe ik graag, maar ik moet mij beperken tot algemeenheden. Met betrekking tot sommigen zou ik vele bijzonderheden kunnen noemen, maar dat zou niet een brief maar een boek worden. De mensch blijft mensch. Hij wordt geboren, groeit op (niet allen) ondervindt het zoete en het zure van dit leven, en sterft. Dit is waar van den mensch in Nederland en Amerika. Zoo is het geweest met de betrokken personen; toch moet erkend dat ze over het algemeen zeer voorspoedig zijn geweest. Wij weten niet van een die schatrijk is geworden, maar ook niet van een, die men dood-arm zou noemen. De Heere heeft hen allen welgedaan. Ook mag ik niet verhelen, maar liever moet ik de nadruk leggen op het feit, dat op een enkele na de nakomelingen zoowel als de ouders getrouw zijn gebleven aan de godsdienstige beginselen geleerd in de vroege dagen van de gemeente te Geesteren. Uit hetgeen mi] verteld werd door mijn ouders en ik opgedaan heb vooral van de Meengs, gevoel ik dat de strijd in Geesteren— Gelselaar op kerkelijk terrein een invloed ten goede heeft gehad, waarvan de vruchten nog heden te plukken zijn. Strijd verwekt overtuigingen; en dezelfde geest der vaderen in Nederland is openbaar in menigeen van de afstammelingen. Niet tot roem der gemeente Geesteren—Gelselaar, maar tot de eere Gods moet het gezegd worden dat God die gemeente heeft willen gebruiken om de kerk hier te zegenen met mannen van beginsel en heldenmoed. Het noopt ons hier tot ootmoedigen dank dat onze vaderen in de gemeente waarvan u leeraar is zijn gekweekt. Hoewel niet één werelds- of landsberoemd is geworden, zijn toch vele van de nakomelingen in hunne onmiddellijke omgeving zeer invloedrijk geweest. Uit de Meengsfamilie zijn een tiental leeraars geworden, en van de Welmers twee. Het getal diakenen en ouderlingen is niet te berekenen. De gemeenten te Holland, Zeeland, Vriesland bedienden zich van de Meengsfamilie in de kerkeraden. De Welmersfamilie is niet zoo groot, maar Evert, Albert, Arend Jan en Antonie dienden in Grand Rapids; en nu kinderen en aangetrouwde kinderen. Verscheidene van de nakomelingen zijn geneesheeren geworden. Een zoon van mijn zuster staat aan 't hoofd van. een groot teringlijdersinrichting te Grand Rapids. Anderen zijn op de boerderij, volgen ambachten van verschillenden aard en bekleeden plaatsen van eer en invloed op velerlei gebied. Zoo kan ik voortgaan. Het gaat hier zooals in Nederland} de kinderen verspreiden zich heinde en ver. Maar ik moet herhalen dat hetgeen de vaderen geleerd hebben te Geesteren van groote zegen is geweest voor henzelven, hunne kinderen en gemeenten hier. Met betrekking tot de personen, die u noemt, nog een woord, zoover als ze mi] bekend zijn. Zalsman. Van het mannelijk geslacht woont hier een. Dochters trouwden in de Meengs en te Roller-families. Andere trouwden met Schuurmans, enz. Sommigen behooren bij de Reformed en anderen bi] de Christian Reformed Church. Te Roller. De meesten zijn overleden. Hier wonen nog een bejaarde vrouw, een man, en kinderen van een ander. Ook zijn er enkelen in het verre westen van ons land. Hungerink. Gerrit Hendrik en vrouw zijn al lang dood. Er waren 6 kinderen. Twee zijn overleden. Vier wonen in de nabijheid op boerderijen. Een schoondochter (haar man, zoon van Gerrit Hendrik, is overleden) komt hedenavond hier bij ons op bezoek. Kleinkinderen zijn er ook hier nabij. Arnoldus Lammers. Is overleden, woonde te Hamilton, 3 uur van hier, had een molen om graan te malen. Gerrit Jan Karssenberg. Deze persoon heb ik goed gekend als kind in Grand Rapids. Hij is lang verleden overleden. Herinner ik goed, dan waren er geen kinderen. Meengs. De Meengs-famllie telde in 1928, 307 zielen. Maar enkelen die van Geesteren gekomen zijn leven nog, de meesten zijn overleden. Ik weet maar van drie, Derk, Hendrik, en Betje, kinderen van Antonie. Derk en Hendrik wonen hier in Holland, en Betje in Grand Rapids. Derk is lang ouderling geweest in de Eerste Geref. kerk alhier; maar zijn gezondheid laat het niet meer toe. Van de Jongere Meengs stond hij het hoogst aangeschreven in de kerk als IJveraar voor God. Twee van zijne zonen zijn leeraars in de Presbyterische Kerk. Een tak van de familie vestigde zich in Wisconsin. Een van de kleinkinderen is leeraar in de Geref. Kerk en een (vrouw) zendeling in China. De naam Meengs is in Wisconsin bijna uitgestorven, maar de dochters en kleindochters zijn getrouwd met mannen die bijna allen leiders zijn in onze gemeenten in en rond Cedar Grove, Wisconsin. Een andere tak vestigde zich te Grand Rapids. Ik heb als kind de ouderen gekend. De kinderen wonen aldaar en op boerderijen. Anderen zijn vertrokken naar andere streken. De meesten der familie Meengs kwamen naar Holland en Zeeland. Jan, de oudste, heb Ik persoonlijk niet gekend; hij woonde te Vriesland en was een leider in de kerk. Gerhardus, zijn zoon, heb ik goed gekend. Hij was een voornaam leider te Zeeland. Met hem moest de kerk rekenen. Een kleinzoon is leeraar. Jan, Gerhardus zijn zoon; en Derk, zoon van Antonie, zijn de drie van de Meengsfamilie die meest ijverig waren ln kerkelijke zaken. Leusink. Mijn moeder wist alleen dat G. J. Leusink naar lowa was vertrokken. Menigmaal had zij gevraagd naar hem, maar noemde hem altoos bij de huisnaam uit Gelselaar, en bij die naam was hi] in Iowa niet bekend. Toen ik in Iowa woonde was zi] bi] ons op visite, 25 jaren verleden. Bij geval was zij op een middag bij eenen Beltman en wederom vroeg zij naar hem. Deze hielp haar uit den droom en noemde hem bij zijn naam, Leusink, en toonde haar Leusinks portret. Hij woonde niet ver van ons. Moeder heeft hem later meermalen gesproken. Hij is overleden. Twee weken verleden was ik een paar dagen in Iowa (700 mijlen, per auto) en ik heb nog met zijne kinderen gesproken. Wonnink. Engbert heb ik goed gekend. Hij is overleden. Een dochter is zendeling geweest. De andere Wonninks woonden te Borculo, 4 uur van hier. Flesch. Er is hier in de omgeving een Ds Vies of Fles geweest. Ik heb hem goed gekend. Mijn ouders hebben hem in Nederland goed gekend. Hij was leeraar in de Chris. Geref. Kerk, is overleden, twee dochters, getrouwd met dominees in de Chris. Geref. Kerk. Gerrit Jan Bannink. Hij woont op een boerderij, hier een 20 uur weg. Welmers. Evert, Jan en Berendina. Evert, mijn vader, stierf toen hij 43 was in 1887. Tot zijn dood ouderling. Mat algemeene stemmen herkozen 10 uur voor hij stierf. Zeer bemind als voorganger, zacht van karakter, had gaven des gebeds en bijzonder bekwaam om moeielijkheden te vereffenen .... Evert had 10 kinderen, 5 vroeg overleden. Drie overleden toen ze volwassen waren. Mijn zuster woont met haar kinderen in Wichitas Kansas; en ik hier te Holland. 20 kinderen van de 5 die opgroeiden. Ik ben onderwijzer aan Hope College, en meteen geordend leeraar. Van onze twee kinderen doceert de oudste in de mathese aan een Staatsschool en de andere verdiept zich in de Semietische talen. Jan was vrijgezel. Zijn doofheid belette hem actief te zijn in kerkelijke zaken. Hoewel doof, ging hij geregeld ter kerk. Voorbeeldig in leven. Hij woonde in bij mijn ouders; na vaders dood bleef hij bij ons, en werd op 84-jarigen leeftijd door een trein getroffen en gedood. Berendina. Getrouwd met Avink. Een zoon, ook reeds overleden. Neven en nichten van bovengenoemde Welmers waren: Hendrika, Albert, Egbert en Harmina. Hendriks trouwde met A. J. Kolkman. Zij werd 92 jaar oud. Twee zonen. Is per auto met mijn zuster en haar man verongelukt. De andere zoon woont te Grand Rapids, 3 kinderen. Albert is lang ouderling geweest. 3 kinderen. Egbert reeds lang overleden. Harmina dat was mijn moeder. Lang bij ons ingewoond en stierf plotseling, bijna 89, in Augustus 1936. Arend Jan Welmers. Zijn vader en mijn vader waren neven. Hij correspondeerde geregeld met de familie Hietland. Ook lang ouderling geweest. .... Arend Jan had geen eigen kinderen. Zijn eerste vrouw overleed een kleine 40 jaren verleden. Zijn tweede vrouw leeft nog. Twee aangenomen dochters, een tehuis en een getrouwd met eenen Freyling, een leider als ouderling. Antonie en Martinus. Zonen van een broer van mijn moeder. Antonie ls lang in de kerkeraad geweest, ja tot zijn dood. 4 zonen, waarvan drie in kerkeraden dienen. Martinus sloot zich aan bij de Chris. Gerei. Kerk. Niet zijne gaven maar een spraakgebrek belet hem een leidende plaats in de kerk te bekleeden. Ik moet eindigen. De vraag is of ik mijn taak heb afgedaan. Heb ik vermeld wat u begeerde? Die overgekomen zijn uit Geesteren hebben vastgehouden aan de beginselen. Meeste der kinderen van hen insgelijks. Maar de vraag komt te berde aangaande het derde geslacht Ik zie de toekomst duister ln. De tijd voor verbetering is voorbij; er moet ommekeer komen. De machteloosheid van den mensch wordt met de lippen erkend, maar met de daad geloochend. De geest des tijds bouwt op het Pelagiaansch stelsel van den mensch. Hulsgodsdienst vervalt, de catechisatie raakt in onbruik. Wat wordt er van het derde en vierde geslacht? God bewaart Zijn kerk. Hij bewaarde Israël, maar wat heeft het Israël duur gekost toen zij van Gods wegen aftrad. Men bouwt op Gods beloften en vergeet eigen verantwoordelijkheid. Och, dat God mannen des geloofs verwekkel Uw vriend en broeder in Christus THOS. E. WELMERS. BIJLAGE 5. Lijst van predikanten van de Gereformeerde Kerk van Geesteren—Gelselaar. (K. Wildeboer 1840/41.) 1. A. Evers ong. Sept. 1846— Dec. 1848 2. E. S. Postma 5 Nov. 1865—24 Nov. 1867 3. C. dc Best als „voorganger" Mei 1869— Nov. 1872 als predikant 24 Nov. 1872— 3 Oct. 1875 4. J. W. te Bokkel 10 Dec. 1877—23 April 1882 5. A. den Hartogh .... 13 Dec. 1885—19 April 1891 6. F. Staal Pz 29 Nov. 1891—23 Juni 1895 7. J. Visser 22 Dec. 1895— 9 Dec. 1900 8. J. Lugtigheid 15 Sept. 1901—22 Juli 1913 9. J. Oosterveen 8 Maart 1914—20 Juli 1919 10. D. Scheele 29 Aug. 1920—21 Sept. 1924 11. J. van Raalte 26 Juli 1925—29 Jan. 1928 12. E. I. F. Nawijn 9 Dec. 1928—23 Maart 1932 13. S. R. Smilde 31 Juli 1932— 2 Dec. 1934 14. O. C. Broek Roelofs ... 26 Mei 1935 BIJLAGE 6. Lijst van ouderlingen in de Geref. Kerk van Geesteren—Gelselaar. J. G. H. Hoffman 1839 tot 1843('47) D. Meengs 1839 tot 1856 R. Breuker 1843 tot 1847 T. Welmers 1847 tot 1858 J. Meengs 1851 tot 1871 J. Welmers A.Jz 1856 tot 1908 G. Esselink 1871 tot 1887 M. Weenink 1868 tot 1886 J. Hilhorst 1886 tot 1890 A. Hennlnk 1886 tot 1908 J. Schukkink 1888 tot 1890 J. H. Kolkman 1892 tot 1914 A. J. Negberink 1898 tot 1935 E. Geurkink 1908 tot 1921 W. te Raa . 1908 tot 1921 J. Chr. Esselink 1921 tot 1925 G. J. Olthaar 1921 tot 1933 G. H. Hietland 1925 tot 1937 J. H. Kolkman 1933 tot 1939 H. J. Berendsen 1935 A. Scholten 1937 J. W. Zieverink 1939 BIJLAGE 7. Lijst van diakenen in de Geref. Kerk van Geesteren—Gelselaar. E. Kolkman 1839 tot 1858 J. Meengs 1839 tot 1851 W. Kulsdom 1851 tot 1868 J. H. Kolkman 1858 tot 1892 G. Esselink 1859 tot 1868 J. Hilhorst 1868 tot 1886 J. W. Hungerink 1868 tot 1887 J. Schukkink ? tot 1888 W. te Raa 1887 tot 1908 H. J. ten Rae 1888 tot 1890 W. G. Stevens 1889 tot 1895 A. J. Negberink v 1893 tot 1898 J. Chr. Esselink 1897 tot 1921 E. Geurkink 1902 tot 1908 G. H. Hietland 1908 tot 1922 H. G. Kistemaker 1908 tot 1914 G. J. Olthaar 1914 tot 1920 B. Hilhorst 1920 tot 1926 A. Scholten !£ 5 !3 J. W. Zieverink ■ « ° « Ba^kt1926 tot 1932 £ J„ f?terkTP: 1928 tot 1934 HXT. ::::::::::::::: .t^ A. Menkhorst "f* J. W. Dijkman }** G. Venderink 1VJÖ PH. ZALSMAN 1800 - 1875 SCHOOLMEESTER TE GEESTEREN 1823-1867 G. VAN WAVEREN DE GEREFORMEERDE KERK TE GEESTEREN - GELSELAAR IN FEESTTOOI OP 16 AUGUSTUS 1838 TER GELEGENHEID VAN DE A FSCH El Dl NGSH ERDEN KI NG. 16 AUG. 1939. Voorste rij: J. W. Zieverlnk, A. Scholten. H. J. Berendaen. allen ouderling: A. ). Negberink. oud-ouderl.: Ds O. C. Broek Roelofs; A. Menkhorst. J. W. Dijkman, beiden diaken. Middelste rij: 1. Dijk, Arnhem, archiv. van Geref. Kerken in Gelderland: A. N. Evers, kleinzoon van Ds A. Evers; Ds ]. v. Raalte: Ds J. D. Koen; Mevr. en Ds D. Scheele: Ds D. Veenhuizen: Ds ). Oosterveen; Ph. Zalsman. Kampen; Ds en Mevr. ). Lugtigheid; Mevr. Zalsman; Mevr. Broek Roelofs; Mevr. Nawijn; Mevr. Smilde; G. Venderink. diaken. Achterste rij: D. Bisperink. Neede; Ds en Mevr. K. Meima. Neede: G. H. Hilhorst. M. Weenink. G. Heideman. allen commissieleden; E. J. Peterkamp, koster; Ds E. I. F. Nawijn: Ds S. R. Smilde; H. ). W. Raat, organist. !!