ÏO Cent. HB 05073 De Prostitutie te 8 otterdam EN DE STRIJD TEGEN DE REGLEMENTEERING IN DEN GEMEENTERAAD Op verzoek van de Vereeniging ter behartiging van de belangen der Vrouw. Opgericht 10 Jan. 1895, als rechtspersoon erkend 3 Pebr. 1890. door Mevr. 1)r. J. RUTGERS—M. W. H. HOLTSEMA. ROTTERDAM. J. M. BREDÉE. BOS Be Prostitutie te Botterdam EN DE STRIJD TEGEN DE REGLEMENTEERING IN DEN GEMEENTERAAD Op verzoek van de Vereeniging ter behartiging van de belangen der Vrouw. Opgericht 16 Jan. 1895, als rechtspersoon erkend 3 Febr. 1896. door Mevr. 1)r. J. EUTGKR8—M. W. H. HOITSEMA. ROTTERDAM. J. M. BREDÉE. STOO.MSNELPERSDRUK - KOCH & KNUTTEL - GOUDA. Het klinkt zoo lief, zoo vrouwelijk rein .1ïieii Tan z?nde en ellende' niets afweet Alsof het niet waarachtiger reinheid is de modderpoelen naast uwe voordeur'weg te ruimen, dan er met afgewenden hoofde langs te wandelen en te doen alsof gij ze met ziet. Mevrouw C. de Jong v. Beek en Donk. Hilda van Suylenburg. I. »e Prostitutie te Rotterdam. Of de prostitutie in Rotterdam weliger tiert, dan in an dot-a deT^i/'T5611 °"S l3nd Waai' andere Plaatseüjke invloe- van hét kw°ei g 6n and8re maatregelen ter beteugeling van het kwaad genomen worden ik weet het niet Is dit niet het geval, dan is het een niet te miskennen waarheid, dat de prostitutie in alle dicht bevolkte steden tot een betreurenswaardige hoogte gestegen is. den i,7 RottïrH ^ ^ fj 'T het bloot,e^en dei' toestan- * u n\ *iotteidam eén der donkerste zijden van ons maatschappelijk leven zullen moeten onthullen dat^h^t 6Chter 8een verbetering kunnen verwachten, zonder at het treurige, het beklagenswaardige, het gevaarliike vin daaf het' ^ VolksbewustziJ" -J" doorgedrongen ; • ,. ksgeweten niet spreekt, voordat het herhaaldeliik is wakker geschud uit de zoete sluimering van niet-wetel daarom heb ik de moeilijke taak aanvaard U, burgers en bur' I™ van. RottenJam-. bekend te maken met den aard en omvang der prostitutie in de stad mijner inwoning. Ik doe dit nu, omdat straks de overheid geroepen zal worden uitspraak te doen in deze moeilijke quaestie. De Raad zal dan moeten beslissen, wat er van overheidswege gedaan moet worden om het kwaad te keeren; of de wijze waarop dit tot nu toe geschiedde, aanbeveling verdient of dat he^ vöortmteergaaen"erdedigen * °P ^ Sedert jaren Sev'olgc,en weS Door de volgende bladzijden te lezen, zal ieder op de hoogte kunnen komen van den feitelijken toestand, en is die eenmaal algemeen bekend, dan zal zich, naar wij hopen, een publieke opinie vestigen, die merkbaar zal zijn bij de discussies in den Gemeenteraad en ook op de eindstemming haar invloed zal laten gelden. — En al gebeurt dit niet, ook dan nog zal deze algemeene bekendheid gunstig werken. Het kwaad is lichtschuw: in het verborgen ontwikkelt het zich vanzelf en groeit ongestoord. Het volle daglicht er op te laten vallen, zal dus meer tot de bestrijding bijdragen, dan al de geheimzinnigheid, waardoor men het tot nu toe aan de oogen van het publiek heeft trachten te onttrekken. Bordeelen. Wanneer we de gemeente-jaarverslagen nalezen en de voorstanders van het behoud van bordeelen hooren spreken, zouden we licht op een dwaalspoor worden gebracht en denken dat de toestand hier in Rotterdam nog al bevredigend was. Dat komt omdat het aantal officieel erkende bordeelen maar gering is. Maar — wat elders geldt, geldt ook hier. de of(iciëele waarheid geeft geen juist beeld van de afmetingen die de prostitutie hier in Rotterdam in werkelijkheid heeft aangenomen. Was dit het geval, dan zouden we werkelijk redenen tot tevredenheid hebben, want de erkende bordeelen verminderden zelfs in aantal, ook zonder dat ze van regeeringswege verboden werden. Die officiéél erkende bordeelen omvatten echter maar een klein deel der prostitutie en zijn veeleer overblijfselen van een vroeger stadium. De verkapte bordeelen daarentegen en de rendez-vous-huizen, die even goed schandvlekken en pestholen onzer maatschappij zijn. nemen hand over hand toe. Dat zijn de tallooze café's en 'bierhuizen met vrouwelijke bediening, wier eigenaars tevens kamers verhuren, zoowel aan de kelnerinnen als aan andere vrouwen. Op die kamers wordt voortdurend ontucht gepleegd. Daar huizen de meeste openbare prostituëes die evenals de bordeelbewoonsters, bij de politie zijn ingeschreven, daar huizen ook tal van geheime prostituëes. t Wanneer we dit alles weten, zullen we het niet meer zoo n heel geruststellend teeken vinden, dat Rotterdam, de groote handelstad, maar vijf bordeelen telt. Spreken wij eerst over die vijf erkende bordeelen. Deze vijf bordeelen worden door de overheid getolereerd, omdat hier nog geen verordening bestaat, die het houden van bordeelen verbiedt. Ze staan onder toezicht van de politie. Bordeelen kunnen geen «vergunning" krijgen. Dit is bij de wet verboden. Vandaar het voordeel van die sverkapte bordeelen", waar de «vergunning" niet uitgesloten is. De Politie noemt de bordeelen heel eigenaardig gesloten huizen, gesloten omdat ze niet voor het publiek toegankelijk zijn tot het verbruik van eet- of drinkwaren, zooals een café of een restauratie. Toch is het van algemeene bekendheid dat er veel gedronken wordt: punch, cognac, champagne enz. enz. en dat er grove verteringen gemaakt worden. En hoewel de Politie ze kwalificeert als gesloten huizen, dragen ze toch den naam van openbare huizen van ontucht, een contradictio in terminis en worden de bezoekers er dan ook den geheelen dag en 's nachts tot één uur, (het officiëele sluitingsuur), met open armen ontvangen. Al dadelijk wil ik wijzen op een bepaling, waardoor van gemeentewege de prostitutie onwillekeurig in de hand gewerkt wordt. Dat de bordeelen tot één uur open zijn, terwijl de café's en de bierhuizen, op enkele uitzonderingen na, om twaalf uur gesloten worden, is oorzaak dat niet zelden een troepje feestvierende, opgewonden jongelui die uit de kroeg verdreven worden en nog geen lust hebben naar huis te gaan, in een bordeel verzeild raken. Zoolang de bordeelen getolereerd worden, behoorden ze dus zeker niet later dan tot twaalf uur toegankelijk te zijn. Zijn er maar vijf officiëele bordeelen meer, het getal der prostituëes die in die bordeelen haar verblijf houden, is betrekkelijk ook maar gering, maar het cijfer is toch nog veel te hoog, wanneer men bedenkt welk onrecht dien bordeelbewoonsters wordt aangedaan en hoe zij letterlijk aan de openbare onzedelijkheid ten offer worden gebracht. Het getal bedraagt hier in Rotterdam ongeveer dertig. Deze ongelukkige schepsels, de beklagenswaardigste slachtoffers van de misstanden der maatschappij, zijn meest vreemde- lingen: Francaises, Duitsche of Belgische meisjes. Jn den regel worden ze door de bordeelhouders die internationaal verbonden zijn, net als smokkelwaren onderling verkwanseld, of anders door tusschenpersonen placeurs genoemd, ter plaatse bezorgd. Die placeurs, gewoonlijk sluwe, gewetenlooze menschen, ontvangen grof geld voor hun bemoeiingen en ieder zal wel begrijpen dat dit niet verhaald wordt op den bordeelhouder, maar eenvoudig gaat ten koste van de blanke slavinnen, waarin ze handel drijven. Bordeelhouders en placeurs ziet men rijk worden, terwijl de meeste prostituëes, in weerwil van de weelde, de schitterende pracht en den uitwendigen overvloed, waarin ze gedwongen worden te leven, door armoede aan handen en voeten gebonden zijn en later ook, na haar kortstondig, gemakkelijk bordeelleven, door gebrek te gronde gaan. Een Hollandsche vrouw wordt hier maar zelden in een erkend bordeel aangetroffen en wat zeer opmerkelijk is, ook geen Engelsche vrouwen. De wet schrijft voor dat minderjarigen niet als prostituëes mogen worden ingeschreven. Vandaar dat de meisjes voor de opname in een bordeel haar geboorte-acte moeten vertoonen. Maar hoe dikwijls hiermee fraude gepleegd wordt en valsche papieren getoond worden, is van algemeene bekendheid, want ieder weet ook, dat prostituëes meer waarde hebben, naarmate ze jonger zijn. Een prostituëe die ouder is dan 34 jaar, treft men hier in de bordeelen dan ook niet meer aan. Gewoonlijk zijn ze tusschen 23 en 28 jaar. De wet schrijft ook voor, dat prostituëes, voordat ze ingeschreven worden, bekend gemaakt moeten worden met de wijze waarop ze haar brood zullen verdienen en hoewel dit aan een ambtenaar van de politie is opgedragen, weet de belanghebbende, de bordeelhouder, die uit den aard der zaak niet laag op het bedrijf neerziet, wel alle middelen aan te wenden om het geweten van het meisje, mocht dit spreken, tot stilzwijgen te brengen, den mooien kant der verbintenis breed uit te meten en van de nadeelen niet te reppen. Een prostituëe weet dus wat haar wacht.... en toch weet zekerheid D'kWij]S ^ fla"W v™eden, een halve kom i''ii en,™neel' Ze dan latei' tot de ontdekking ellendlg' ï106 vernederend, hoe menschonteerend haar kostwinning is, dan zou ze wel graag terug willen maar dan is het te laat. En dan is haar die Waarschuwing van de politie een verwijt te meer, als de bordeelhouder zich er altijd op beroept en zegt dat ze immers wist, wat ze deed. allenedie H f -f,6 W6t is °°k de dekmantel, waarachter de Lensïni "lW behouden. zich verschuilen, wanneer ' h! , ? SPI' Van onrechten vrijheidberooving. Dan .het stereotype antwoord, dat de meisjes vrijwillig gekomen zijn en ook geheel vrijwillig blijven. rJ" t!'e°[ie js dit alles waa>% maar hoe is de werkelijkheid? De hoi deel houder zorgt er wel voor, dat ze altijd schulden bii hem hebben, en dat die schulden te groot zijn om met het salaris dat ze nog tegoed hebben, gedekt te''worden Èn a! t,]' .* ™ ?°k' dat schulden in de publieke huizen niet • , eze bepaling is voor de meeste prostituëes een doode èii allerlei nn d\bora°elhoudei" eenvoudig weigert haar kleeren hem zi n Fn f U1,geri af te geven' eggende dat ze van em zijn. En waar zal de prostituëe naar toe, zonder voldoende Hoeweï0?k t be,Scherml"g'in een haai' vijandige maatschappij ? in . !, SJpre6k Van b?rdeelhouder, moet men wel og ïouden, dat gewoonlijk als zoodanig optreedt een coTwa's niet'" ! UW!',eid 6" bereke™g voor haar mannelijke ?! ■ 01 ' 1 zelden is zoo'n waardin vroeger zelf prostituee geweest en heeft toen reeds door chantage als te worden. n°°d,Se gelde" V°°r dat Zaakje Weten mach% ï6? d6 bo''deelhouder en zijn handlangers maar ook de overheid en velen met haar een prostituëe' als koop- dThieerSC 0UT' bIif We' duidelijkst uit de reglementeering mogelijk ™ ^ gem6enteraad' —1 rlaatlleKe,;kend6 Prostituëes, onverschillig of ze in bordeelen of (Jp pnrtW0n8n' worden, n-]" z°od''a ^ ingeschreven zijn, de Polltle aangemaand zich aan de vkeuring", d w z aan een geneeskundig onderzoek te onderwerpen, dat voor ieder geregeld éénmaal per week öf in het Politielokaal dat door den Burgemeester als Hoofd der Politie daarvoor is aangewezen en ingericht, öf in de bordeelen zelf zou moeten plaats hebben. Het ongelukkigste voor de lofredenaars van het hier in Rotterdam gevolgde systeem is echter dit, dat de bordeelhouders en de prostituëes niet altijd luisteren naar de aanmaning van de politie, waardoor het sanitair toezicht feitelijk een wassen heus wordt. Alle mogelijke uitvluchten worden gevonden om er aan te ontkomen en de Politie staat daar machteloos tegenover, daar ze geen straf kan opleggen wegens de overtreding van een gemeenteverordening, die er niet is, en die toch een oprecht voorstander van het stelsel zou moeten wenschen om er de noodige kracht aan te geven. Wordt een prostituëe onderzocht en ziek bevonden, d. w. z. venerisch besmettelijk, dan deelt de politiedokter dit aan haar en aan den bordeelhouder mee. Officiéél wordt ze dan onmiddellijk (tehuis of in het ziekenhuis) afgezonderd en — officiéél oefent ze haar bedrijf dan ook niet meer uit, voordat ze door den medicus genezen is verklaard, maar .... waar geen verordening bestaat, kunnen ook geen straffen worden opgelegd voor de overtreding daarvan, iets wat de voorstanders toch zouden moeten wenschen. In het uiterste geval wordt de besmette bordeelbewoonster, als ze vreemdeling is en blijft weigeren den Draad" van den politiedokter op te volgen, over de grenzen gezet. De Politie meent dat de Vreemdelingenwet haar daartoe het recht geeft. Luistert de prostituëe wèl naar de ernstige vermaning van den politiedokter en laat zij zich dus behandelen, dan heeft die behandeling plaats of in het bordeel door den politiedokter, öf, als deze opname in het Ziekenhuis wenschelijk acht, in het gewone Ziekenhuis aan den Coolsingel, waar de prostituëes, meestal in een afzonderlijke zaal, door de gewone doctoren van het Ziekenhuis kosteloos verpleegd worden. Zoodra ze schijnbaar genezen is, houdt het verbod van omgang weer op en wordt de koopwaar den mannen weer ten gebruike aangeboden en loopt ze daardoor kans onmiddellijk ■weer besmet te worden. Verlaat een prostituëe het Ziekenhuis voordat ze genezen is verklaard, dan wordt ze in het bordeel niet meer opgenomen en als ze een vreemdeling is, dan wordt ze onmiddellijk over de grenzen gezet. Dat echter het sanitair toezicht op de bordeelen hier niet voldoende is en een valsche gerustheid kweekt, zal ieder moeten toestemmen die weet, dat eenige jaren geleden een man hier siphilis in een bordeel heeft opgedaan, hoewel hij, om zich tegen besmetting te vrijwaren, er opzettelijk direct na de keuring naar toe was gegaan. Dit ééne feit bewijst natuurlijk niets, maar alle dokters weten, dat de besmetting dikwijls in een bordeel wordt opgedaan en daarom konden ze dan ook unaniem verklaren, dat de regeling hier in Rotterdam niet deugt. (Zie pag. 28. Vraag I). De bezoekers der bordeelen, d. w. z. de habitué's, zijn voor 't meerendeel getrouwde, meer bejaarde mannen of weduwnaars en ongetrouwde mannen van gevorderden leeftijd. Het getal jeugdige bezoekers is betrekkelijk gering, en de bordeelhouder vraagt aan iederen jongen man die zich aanmeldt, of hij wel meerderjarig is, om zeker te zijn nooit van koppelarij, een strafbaar feit, beschuldigd te kunnen worden, waarop dan, zonder uitzondering, een toestemmend antwoord volgt. Eigenaardig is het, en geheel passende bij de tweeërlei moraal, dat de bezoekers der bordeelen, geen geboorte-acte behoeven te vertoonen en ook nooit gedwongen worden zich aan een geneeskundig onderzoek te onderwerpen, zelfs de habituëes niet, hoewel dit onderzoek zeker niet minder noodig zou zijn in het belang der openbare gezondheid, dan dat der prostituëes . . .. Maar — ik vergat iets: de prostituëe is koopwaar; de man is kooper, en als zoodanig maakt hij aanspraak op y> zuivere waar". Ondertusschen brengt de kooper de maatschappij ook voort durend in gevaar, en wat het ergste is: hij besmet daaionschiddigen, terwijl de prostituëe, als de besmetting van haaï uitgaat, dan toch altijd een medeplichtige besmet. Vrije Openbare Prostitutie. Tot deze categorie behooren al de prostituëes, die niet in ■één der 5 erkende bordeelen wonen en toch als prostituëe bij de Politie zijn ingeschreven en die voor eigen rekening haar treurig bedrijf uitoefenen. "Verleden jaar stonden hier 166 bij de politie te boek. Er waren dus wel 5-maal zooveel prostituëes buiten de bordeelen, dan er in de bordeelen woonden. En wanneer we dan bedenken, dat de politie nog minder macht heeft over deze prostituëes dan over de bordeelbewoonsters, dan kunnen wij gerust, in verband met de mededeelingen uit het voorgaande hoofdstuk, de gevolgtrekking maken, dat het sanitair toezicht op de vrije openbare prostituëes vrij wel illusoir is en dat het dus feitelijk nadBBÜQ werkt, omdat het de vrees voor besmetting vermindert die vele jonge mannen nog zou terughouden. Ook 'hier kweekt dus het sanitair toezicht een valsche gerustheid. Treft men in de bordeelen meest vreemdelingen aan, de viije prostituëes zijn voor 't meerendeel land- en stadgenooten. Ze wonen gewoonlijk op kamers, die ze in huur krijgen van personen, die met den aard van haar kostwinning zeer goed op de hoogte zijn, dus menschen van verdacht allooi. Vele wonen ook op kamers boven de cafés of de bierhuizen, ■waar ze als kelnerinnen dienst doen en komen dus op die wijze schijnbaar ongezocht in aanraking met de jongelui die daar een glas bier komen drinken. Gewoonlijk hebben deze prostituëes al geruimen tijd voordat ze zich lieten inschrijven, een ontuchtig leven geleid en de aandacht der politie getrokken. Zoolang mogelijk hielden ze zich schuil en trachtten ze het kwaad te verbergen. Worden ze eindelijk door den nood gedwongen zich bij de politie aan te melden, öf omdat ze gesnapt werden, öf omdat ze zich ziek voelen en geneeskundige hulp noodig hebben, dan tracht de politie ook deze vrouwen tot inkeer te brengen door haar te wijzen op het gevaarlijke en vernederende van haar bestaan. Daar echter de gemoedelijke woorden van een politiebeambte de oorzaken die haar tot prostitutie brachten, niet kunnen wegnemen en de nood haar ten slotte drong zich te laten inschrijven, helpen de vermaningen van de politie in den regel niet veel. Luiheid, zucht tot opschik, gemak- en drankzucht, gevoegd bij groote zinnelijkheid, zijn aanvankelijk in den regel de ondeugden die hier een hoofdrol speelden. Maar niet minder dikwijls zijn voortdurende armoede en tijdelijk gebrek door ziekte of werkeloosheid, of ook onbruikbaarheid door totale verwaarloozing de grondoorzaken die de ongelukkigen tot prostitutie brachten en al dieper en dieper in de ellende dompelden. Ook de tusschenkomst van ouders, voogden of vereenigingen om de meisjes nog van de prostitutie af te houden, blijkt in den regel vruchteloos. Gelijke oorzaken, hebben gelijke gevolgen. Zoodra de inschrijving heeft plaats gehad, krijgen ook deze prostituëes het bevel, quasi den waad" zich wekelijks op het Bureau van den Politiedokter te vervoegen om zich daar aan de «keuring" te onderwerpen. De politiedokter houdt daarvoor dagelijks, behalve op Zon-en feestdagen, 's morgens van -10 tot 12 uur zitting in het Politielokaal. Maar.... hij moet lijdelijk afwachten of de ingeschrevenen komen, want dwang mag de politie niet uitoefenen. Wel houdt de politie een alphabetisch register bij, waarin de namen van al de ingeschreven prostituëes voorkomen en waarin wordt aangeteekend hoe dikwijls en op welke datums ze zich voor het sanitair toezicht d. i. de «keuring" aanmeldden, maar van geregeld komen is geen sprake en de vermaningen en waarschuwingen van de politie worden door velen in den wind geslagen. Dit geschiedt te meer naarmate de vrouwen geraffineerder zijn. Veel is er al geprobeerd om in dezen pressie op de prostituëes uit te oefenen, want straf wegens overtreding kan niet worden opgelegd. Zoo heeft de politie vroeger, jaren achtereen de nalatige prostituëes een soort geldboete opgelegd, door ze aan te sporen, feitelijk te dwingen f3. als vrijwillige gift te storten bij het Burgerlijk Armbestuur. Deden ze het niet, dan kregen ze een politiepost voor de deur, waardoor het haar onmogelijk gemaakt werd haar bedrijf uit te oefenen. Nolens volens brachten ze dan het geld naar het Burgerlijk Armbestuur en de politieagent verdween niet, voordat ze de quitantie aan het Politiebureau gebracht hadden. Deze maatregel wordt nu niet meer toegepast, maar in 1895 was hij nog in vollen gang, zooals blijkt uit de discussie in den Gemeenteraad op 31 Oct. 1895. En dat die boete niet zelden werd opgelegd en de «keuring" dus ook niet zelden verzuimd werd, blijkt uit de aanzienlijke som van 7 a f 800, daaruit voortkomende, die als «vrijwillige giften" jaarlijks op de begrooting geboekt werd. Ook heeft men door boekjes, die aan de prostituëes ter hand werden gesteld en waarop datum en uitslag van het geneeskundig onderzoek vermeld werden, dat onderzoek zooveel mogelijk in de hand willen werken. Dat boekjessysteem is tijdelijk afgeschaft geweest, omdat de ondervinding geleerd had, dat een schoon boekje menig keer een jongen man had doen bezwijken voor de verlokkende aanbiedingen van een prostituëe en de boekjes dus onwillekeurig de prostitutie bevorderden door de vrees voor besmetting weg te nemen. Toch worden er nu weer kaarten door de politie uitgereikt, omdat de prostituëes toen ze geen bewijs meer kregen dat ze onder controle stonden en op de «keuring" geweest waren, bepaald weigerden op de «keuring" te komen. De vrije openbare prostituëes hoeven echter niet altijd op de keuring te komen, ze mogen ook in haar eigen woning dooiden politiedokter onderzocht worden, doch alleen dan wanneer de Hoofdcommissaris van Politie daartoe verlof geeft. Dit onderzoek moet dan geregeld plaats hebben eenmaal per week en geschiedt tegen betaling, terwijl het onderzoek in het politielokaal kosteloos is. Indien de vrije prostituëes bij de «keuring" venerisch besmettelijk bevonden worden, dan moet de politiedokter al weer de toevlucht nemen tot raadgevingen. Yan dwang kan immers geen sprake zijn, omdat de prostitutie niet bij gemeenteverordening geregeld is. Hij raadt ze aan zich geneeskundig te laten behandelen en als de ziekte van ernstigen aard is, raadt hij ze ook even ernstig aan vooral naar het Ziekenhuis te gaan. Gewoonlijk gebeurt dit dan ook zonder groote moeilijkheden, maar .... er zijn er ook enkele die niet luisteren naar den welgemeenden raad. Wat doet de politie dan ? Dan volgt de ééne vermaning op de andere. Is het een buitenlandsche prostituëe die blijft weigeren naar het Ziekenhuis te gaan, of zich onder behandeling van een dokter te stellen, dan wordt ze over de grenzen gezet. Is het een Hollandsch meisje en helpt het eerste middel: waarschuwing van den persoon bij wien ze haar kamer heeft, niet, dan wordt ze op allerlei manieren in de uitoefening van haar bedrijf bemoeilijkt. Ze krijgt, om maar iets te noemen, een politieagent voor de deur en, als ze uitgaat om haar brood te verdienen, dan worden de manspersonen die door haar gelokt of aangesproken worden, door de politie stilletjes gewaarschuwd. Dit middel helpt wel gauw, maar enkelen zijn de politie toch nog te slim af. Het eind van het lied is echter gewoonlijk, dat ze het hoofd in den schoot leggen en naar het Ziekenhuis of naar een kliniek gaan, of wel dat ze weggezonden worden door de personen bij wie ze inwonen en dan naar elders vertrekken. Ondertusschen hebben ze, voordat het zoover komt, al heel wat ellende geleden, en heel wat slachtoffers gemaakt. Clandestine of geheime prostitutie. Dit is wel de gevaarlijkste vorm, waaronder de prostitutie zich voordoet en zeker ook de oudste. Ze heeft hare vertakkingen wijd en zijd wortel doen schieten en is juist daarom zoo gevaarlijk, omdat ze, in hare vele nuanceeringen overal in het gezonde maatschappelijke leven ingrijpende, zoo moeilijk te contröleeren en te onderkennen is. De clandestine prostitutie heeft hier in Rotterdam evenals overal elders waar reglementeering bestaat, veel grooteren omvang, dan de openbare prostitutie. Telt de laatste hier in het geheel een paar honderd slachtoffers, de eerste telt wellicht duizenden, maar het aantal clandestine prostituëes is, naar ik van bevoegde zijde vernam, is, zelfs bij benadering niet op te geven. De clandestine prostitutie is een maatschappelijk kwaad dat in stilte voortwoekert en — zooals zich uit de drinkgewoonten trapsgewijze ontwikkelt de sterke drinker en ten slotte de ongelukkige deliriumlijder, zoo worden ook de openbare prostituëes en de bordeelbewoonsters gewoonlijk uit de clandestine prostitutie gerecruteerd. De kiemen voor het kwaad zijn bijna overal te vinden ; de bodem waarin ze zich 't best ontwikkelen zijn armoede, gebrek, luiheid, behaagzucht, ijdelheid, sterke geslachtsdrift en vooral ook drankzucht. In alle lagen der maatschappij tiert de prostitutie meer of minder welig en neemt steeds grootere afmetingen aan, naarmate de maatschappelijke wanverhoudingen toenemen en de strijd om het bestaan vinniger wordt. Kelnerinnen, winkeljuffrouwen, fabrieksmeisjes, buffetjuffrouwen, naaisters, strijksters, dienstboden en tal van weduwen en verlaten vrouwen treft men op het terrein der clandestine prostitutie aan. De meeste hebben de een of ander betrekking of andere bronnen van inkomsten, en kunnen zich juist daarom in stilte aan prostitutie overgeven. Een vruchtbaren bodem vindt de prostitutie ook daar waar vrouwen commensalen houden of heeren gestoffeerd hebben. Getrouwde vrouwen geven zich ook dikwijls aan prostitutie over, niet zelden in overleg met haar man om op die wijze mede in de nooden van het gezin te helpen voorzien. Op dezelfde manier, dikwijls met grooten tegenzin, prostitueert zich de ongehuwde moeder, om haar kind niet van honger te zien sterven. De vruchtbaarste kweekplaatsen van de ergerlijkste clandestine prostitutie zijn echter de cafés, bierhuizen en restauraties met vrouwelijke bediening die tegenwoordig als paddestoelen uit den grond verrijzen en die met de ontelbare caféchantants en danshuizen, zeker het grootste contingent leveren. Wat zal nu een sanitair toezicht baten, waaraan een paar honderd zich onderwerpen, terwijl de groote massa, de duizenden die zich in 't geheim aan de prostitutie overgeven daarbuiten vallen? Want dit houde men wel in het oog: geen enkele geheime prostituëe onderwerpt zich ooit aan de keuring„ De naam zelf geeft dit reeds te kennen. \^at meer zegt, wat zal sanitair toezicht geven, wanneer men weet, dat zelfs het beste systeem, bij gemeente-verordening vastgesteld, de maatschappij niet zou beveiligen tegen de gevaren van venerische ziekten. Ieder medicus weet tegenwoordig, dat het resultaat van het gynaecologisch onderzoek in dezen slechts waarde heeft voorde positieve gevallen. Met andere woorden: wordt een vrouw bij de keuring ziek bevonden, dan is het zeker, dat ze ziek is, maar — wordt er geen ziekteverschijnsel waargenomen,, dan is het daarom niet zeker dat ze niet ziek is. Dit was vroeger reeds bekend voor siphilis, maar nauwkeurige bacteorologische onderzoekingen hebben dit nu ook bewezen voor gonorrhee. Wanneer dus bij de keuring een vrouw niet ziek wordt bevonden, of een vrouw die ziek geweest is, uit het Ziekenhuis als hersteld ontslagen wordt, dan bewijst dit volstrekt, niet, dat ze niet besmettelijk is, maar helaas 1 het publiek denkt dat wel. Bovendien kan een vrouw plaatselijk de smetstof overbrengen, ook zonder dat ze er zelf ziek door geworden is,, (mediate contagion), en dat bedenkt of weet het uitgaand publiek ook niet. Mijne conclusie is deze: Sanitair toezicht zal de venerische ziekten niet merkbaar verminderen; — het zal een valsche gerustheid geven en daardooi de prostitutie in de hand werken — bovendien zal de overheid door het tolereeren van bordeelen en het erkennen van de prostitutie als een middel van bestaan het kwaad wel sanctionneeren, maar niet bestrijden. II. De strijd tegen de openbare gezondheid" dit liet den heeren Raadsleden koud. Of men in Rotterdam een stelsel had uitgedacht om wederrechtelijk, zonder gemeente-verordening toch ^keuring" te doen plaats hebben, of men vrouwen, die de keuring verzuimden wederrechtelijk dwong f 3, als zoogenaamde «vrijwillige gift" bij het Burgerlijk Armbestuur te brengen, waardoor een verkapt boetestelsel werd gehandhaafd, daarover bekommerden zich de heeren Raadsleden niet. De heer v. Staveren bleef alleen staan; niemand viel hem bij. . .. Het eenige wat hij dus weer kon doen, was tegen den begrootingspost stemmen. Toen de begrootings-discussies in 1895 plaats hadden, waren inmiddels Kralingen en Charlois met Rotterdam tot ééne gemeente vereenigd, waardoor ook nieuw bloed in den Raad was gekomen en Dr. v. Staveren medestanders gekregen Hoewel het standpunt van Burg. en Weth. in zake de keuring in het Centraal Verslag reeds van verschillende kanten was aangevallen, verklaarden Burg. en Weth. in hun Memorie van Antwoord toch, dat zij het doelloos achtten om na de discussiën, welke bij de vorige begrooting over dit onderwerp waren gevoerd en waarvan de uitslag geweest was, dat de bedoelde post door den Raad met algemeene stemmen op één na was gehandhaafd, andermaal hun standpunt in dezen te verdedigen. ,, . Dr v Staveren en zijne medestanders dachten er gelukkig anders 'over en vonden het volstrekt niet doelloos de zaak opnieuw ter sprake te brengen. _ . „ Dr. v. Staveren wees in de eerste plaats weer op deintoimaliteit wat de boeking van den post voor den politiedokter betreft, maar ook weer op het feit dat het «politietoezicht op de openbare huizen," het recht niet geeft de lichamen van de bewoonsters dier huizen te onderzoeken en dat de Burgemeester volstrekt geen recht heeft een vrouw, die weigert zich aan de keuring te onderwerpen, straf of boete op te leggen, en dat de voordeelige post van 7 a f 800 voor het Burgerlijk Armbestuur die voortkomt uit de «vrijwillige bijdragen anders gezegd uit de boeten den prostituëes opgelegd, een ongeoor- loofde post is. wj De heer Voorhoeve viel toen het stelsel, door B. en W. verdedigd, voor 't eerst aan en wees er op, dat de keuring een aanranding der persoonlijke vrijheid is en bovendien niet noo- dicr uit sanitair oogpunt. Was keuring in liet belang der maatschappij noodzakelijk, zeide hij, dan zouden niet alleen de vrouwen maar ook de mannen die de bordeelen bezoeken, gekeurd'moeten worden. De ervaring had echter reeds geleerd, dat sanitair toezicht in dezen niet noodzakelijk is. Nog twee raadsleden verhieven hun stem tegen de reglementeering der prostitutie. De Burgemeester verdedigde daarop de houding van Burg. en Weth. Hij verklaarde de prostitutie even hard te verfoeien, als de heeren die gesproken hadden, maar dat hij met hen verschilde over de middelen om het kwaad te bestrijden. Hij achtte het onderzoek, hoewel het niet op een gemeentelijke verordening berustte, niet «onwettig" omdat de vrouwen zich «vrijwillig" daaraan onderwierpen en ook «vrijwillig f.3 betaalden. Wel kon hij niet ontkennen, dat de politie het onderzoek zooveel mogelijk bevorderde en eenigen drang op de vrouwen, die zich in het openbaar prostitueeren, uitoefende, evenmin, dat de politie daarvoor al de middelen aanwendde die haar ten dienste staan, maar »een gedwongen betaling van boete of een gedwongen geneeskundig onderzoek bestaat niet zeide de Burgemeester. Dr. v. Staveren was het hiermee niet eens en meende dat het woord vdrang", door den Burgemeester gebezigd, in klank weinig verschillende van dwang, in deze hangende quaestie ook volkomen dezelfde beteekenis had. Nadat de heer Van der Pols den Burgemeester nog gewezen had op de noodzakelijkheid om tenminste het oprichten van nieuwe bordeelen te verbieden en Dr. v. Staveren toegezegd had, dat er eerlang een voorstel tot verbod van bordeelen bij den Raad zou worden ingediend, werd de geanimeerde discussie gesloten. De post op de begrooting werd daarna wederom aangenomen ; maar dezen keer stemden 5 raadsleden tegen. (Off. Verslag, pag. 248.) In 1896 begon het spelletje opnieuw, zoodra de bewuste post van f 2000 weer aan de orde was. De heer Van der Pols opende nu de rij en verklaarde openlijk, wal eigenlijk het onoverkomelijke struikelblok tegen dezen begrootingspost was. 't Was de «keuring en volstrekt niet de^elooning van f 2000 voor den politiedokter. «Waarom toch keuring van vrouwen en geen keuring van mannen, die als ze besmet zijn, toch evenveel gevaar voor de maatschappij opleveren?" was zijn gezonde vraag. »De keuring van de vrouw," zeide hij verder, «heeft met plaats in het algemeen belang, maar slechts ten behoeve van de mannen, die zich aan ontucht overgeven." Dr. v. Staveren, de heer Coepijn en de heer Voorhoeve sloten zich bij zijne woorden aan. Maar ook nu weer werd de begrootingspost met overgroote meerderheid van stemmen aangenomen. Alleen de 4 genoemde heeren stemden er tegen. De discussie was dezen keer aanmerkelijk bekort, daar er in den loop van dat jaar twee adressen waren ingekomen, van bewoners van het Spuiwater en van de Delftsche vaart met het verzoek het houden van bordeelen strafbaar te stellen. Zoodra die adressen en het prae-advies van de Commissie voor de Strafverordeningen in den Raad behandeld zouden worden, zou er een meer principiëel debat over de prostitutie-quaestie gevoerd kunnen worden. Bedoeld prae-advies verscheen op het eind van datzelfde jaar (16 Dec. 1896). Daarin werd geadviseerd afwijzend op beide adressen te beschikken, omdat door een verbodsbepaling op de bordeelen, de bierhuishouders en de verhuurders van kamers niet getroffen zouden worden, terwijl het kwaad dat men meende te treffen, zich onder allerlei bedekte vormen zou uiten en daardoor in zijne gevolgen nog erger voor de samenleving zou worden. In het begin van 1897 bereikte den Raad het reeds in '95 aangekondigde voorstel van de vier raadsleden. 1) 't Was een voorstel tot verbod van Bordeelen en de voorstellers hadden er een Ontwerp-Gemeenteverordening desbetreffende, bijgevoegd. De Commissie voor de Strafverordeningen bleef echter bij haar eens uitgesproken -oordeel, dat zij het verbieden van bordeelen in het algemeen belang niet wenschelijk achtte en adviseerde derhalve den Raad het voorstel te verwerpen, en de Politie, die zich voor hare taak krachtig genoeg bleek te gevoelen en allerminst den steun eener verordening wenschelijk of noodig achtte, op den ingeslagen weg voort te laten gaan. 20 Mei 1897 kwam het voorstel der vier raadsleden in behandeling, nadat het voorstel van den heer v. Rossem om de 1) De heeren Dr. v. Staveren, Voorhoeve, Van der Pols en Coepijn. I heele prostitutie-quaestie eerst nog door eene Commissie van 5 leden te laten onderzoeken, verworpen was. De heer Boot verdedigde den bestaanden toestand in Rotterdam, waarbij men zich sedert 1849, gedurende een halve eeuw dus, zoo goed bevonden had. Hij wees er op, dat mèt het opheffen der bordeelen, het sanitair toezicht op de prostitutie nog niet zou zijn afgeschaft. De politie zou in dezen maatregelen kunnen nemen om het voortbestaan daarvan te verzekeren; de Raad zou dit niet kunnen beletten, omdat er geen verordening dienaangaande bestaat. Hij noemde de prostitutie een onuitroeibaar kwaad, waartegen echter niet gestreden moet worden door opheffing van de bordeelen z. i. een maatregel zonder resultaat en niet voor uitvoering vatbaar. De heer v. Staveren noemde elf steden 1) waar bij verordening, door het hooger gezag goedgekeurd, het houden van bordeelen strafbaar werd gesteld. 2) Hij beriep zich ter verdediging van het aanhangige voorstel op het oordeel van de Commissie, die in Amsterdam een ■onderzoek naar de prostitutie aldaar had ingesteld en die in haar Rapport verklaart: »Onze Commissie is eenparig van oordeel, dat aan het van overheidswege dulden van erkende en niet erkende bordeelen •een einde behoort te komen." Een paar regels verder zegt die Commissie: »Wij weten, dat sommigen in het belang der openbare zedelijkheid zelve, het toelaten van bordeelen nuttig of noodzakelijk noemen. Wij betwijfelen echter, of zij die zoo spreken, er zich rekenschap van geven, dat bestendiging der bordeelen beteekent: bestendiging van den rnenschonteerenden handel in vrouwen, bestendiging van de ergerlijkste verleiding tot de gemeenste vormen van ontucht, bestendiging eindelijk van de aan slavernij grenzende afhankelijkheid, waarin medemenschen door het uitvaagsel der maatschappij worden gebracht en gehouden." 1) Alkmaar, Amersfoort, Harderwijk, Helder, Hoorn, Kampen, Nijmegen Roermond, Schiedam, Utrecht en Venlo. •2) Sedert hebben ook Amsterdam en Arnhem dit goede voorbeeld gevolgd «n werd te Zwolle het sanitair toezicht afgeschaft. In die Amsterdamsche Commissie van Enquête, die zoo krachtig sprak tegen het houden van bordeelen, zat maar één geestverwant van de heeren v. Staveren c. s. Zij bestond uit de heeren Dr. Blooker en Dr. Voute, twee liberale geneesheeren, den heer Schölvinck, roomsch-katholiek en den heer Fabius, anti-revolutionair en kon zich dus niet eenparig door godsdienstige overwegingen laten leiden. Dr. v. Staveren wees in zijne verdediging verder op de kentering die er in de publieke opinie tot stand was gebracht door de openbaarheid. Vroeger was deze quaestie altijd in het verborgen behandeld en dien weg adviseerde de Commissie moest men in Rotterdam blijven bewandelen. Dr. v. Staveren zag juist in de openbaarheid het krachtigste middel om het kwaad te leeren kennen en te bestrijden. Ook op juridische gronden vond hij de skeuring" in Rotterdam niet te verdedigen en beriep zich daarbij op een arrest van den Hoogen Raad van 14 Dec. 1896. De heer Van der Pols verdedigde het verbod van bordeelen met niet minder kracht dan Dr. v. Staveren. Hij legde er vooral den nadruk op, dat in strijd met de woorden van de Commissie voor de Strafverordeningen, als zou de toestand in Rotterdam niet erger zijn geworden, de Commissaris van politie in zijn rapport van 11 Juni 1895 schrijft: »de groote toename in de laatste jaren der clandestine prostitutie, der huizen met kelnerinnen-bediening, waarvan zeer vele als vermomde bordeelen zijn aan te merken en der rendez-vous-huizen maken, dat het toezicht nog steeds gebrekkig moet worden genoemd. De clandestine prostitutie is dus sterk toegenomen, niet als gevolg van het opheffen der bordeelen, maar niettegenstaande deze vrij bleven bestaan." Dr. Sleurs verklaarde zich echter vóór het behoud van bor deelen, op grond van bet dierlijk instinct van den mensch. Hij wilde de prostitutie verminderen en tegengaan door kneipen met vrouwelijke bediening, den verkoop en uitstalling van zedenbedervende romans enz, enz. te verbieden, maar hij achtte het een gevaarlijken maatregel bordeelen af te schaffen op het oogenblik, dat het opgewekte instinct voldoening eischt. Hij erkende, dat het bestaan der bordeelen een kwaad is, maar de opheffing zou een nog grooter kwaad in het leven roepen. De Burgemeester beantwoordde de verschillende sprekers en verklaarde het volkomen eens te zijn met het standpunt dooide Commissie voor de strafverordeningen ingenomen, dat het verbieden der openbare huizen van ontucht het kwaad wel zou verplaatsen, niet beperken. Vreezende voor de gevolgen, meende hij den Raad ernstig te moeten ontraden, de bordeelen bij plaatselijke verordening te verbieden. Daarna werd besloten de bordeelen in Rotterdam te behouden met 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen. De heeren v. Staveren c. s. werden gesteund door de heeren v. Rossem en v. Vessem. Buiten den Raad had hun voorstel veel meer sympathie verworven. De Kerkeraad der Ned. Hervormde Gemeente, de Yereeniging tot redding van gevallen vrouwen en verlaten kinderen en de Vereeniging Middernachtzending hadden daarvan blijk gegeven door adhaesie-adressen in te zenden. 1) Hoewel in 1898 de heeren v. Staveren, v. d. Pols en Voorhoeve hun stem niet meer tegen den bewusten begrootingspost konden verheffen, daar zij bij de periodieke aftreding niet herkozen waren, toch werd er ook toen een protest gehoord en wel uit den mond van den heer Van Oordt. Hij kwam op tegen de wijze, waarop èn in het Centraal Verslag èn in de Memorie van Antwoord, de opmerkingen aangaande dien post, weergegeven waren. Volgens zijn oordeel was de geheele zaak »en bagatelle" behandeld. Daarom wilde hij thans in den Raad nog eens herhalen, wat hij in de Commissie gezegd had. Hij wilde vooral dit releveeren, dat onder de medici het getal steeds grooter wordt dergenen die erkennen, dat een stelsel als in Rotterdam gevolgd wordt, hoegenaamd geen wetenschappelijke waarde heeft. »In theorie mag het iets beteekenen; de praktijk bewijst dat het geen waarde heeft", zeide hij. Om dit te staven beriep hij zich op de brochure van twee doctoren, waarvan de één, vroeger een beslist voorstander 1) De Vereeniging ter behartiging yan de belangen der Trouw, zond toen geen adhaesie-adres, daar de meerderheid der vergadering, waarin een daartoe strekkend voorstel werd gedaan, eerst meer van de prostitutie-quaestie wenschte te weten. Dr. Aletta Jacobs heeft daarna in een Openbare Vergadering dezaak uiteengezet en een warm pleidooi geleverd voor verbod van bordeelen en opheffing van sanitair toezicht. ■der reglementeering, geheel en al, en dat op goede gronden, van opinie veranderd was. De reglementeering moest •dus wel nadeelig werken, daar ze een valsche gerustheid geeft. Ook had hij moreele bezwaren tegen het bestaan van bor■deelen en was van oordeel, dat de Raad door ze toe te laten, het kwaad sanctionneert. De Burgemeester daarentegen deed zich in zijn antwoord opnieuw kennen, als een beslist voorstander van reglementeering en adviseerde den Raad op grond van eigen ervaring, den ingeslagen weg niet te verlaten. De bewuste post op de begrooting werd daarna, dezen keer zelfs zonder stemming, aangenomen. Een jaar later werd de strijd tegen de reglementeering met nieuwen moed hervat. De heeren Dr. v. Staveren, Voorhoeve •en v. der Pols hadden hunnne zetels in den Raad toen weder ingenomen. Het was hun inmiddels niet ontgaan, dat het den schijn kreeg, alsof alleen op grond van hun godsdienstige en politieke richting, zij zich tegen de keuring en het dulden van bordeelen verzett'en, en dat was toch niet het geval. Overal in den lande ziet men mannen en vrouwen van de meest uiteenloopende richting en denkwijze zich in dezen strijd vereenigen, terwijl in de medische wereld het oordeel over de waarde van sanitair toezicht ook veel veranderd is in de laatste jaren, een verandering die moet worden toegeschreven aan meerdere kennis over den aard en de genezing van venerische ziekten. Deze overwegingen leidden tot een voorstel om door het vragen van advies aan de Rotterdamsche medici, den strijd te ontrukken aan het denkbeeld van partijstrijd, waarin hij in den Gemeenteraad van Rotterdam dreigde te verstikken. Dit voorstel, waarvan melding gemaakt wordt in het Centraal Verslag van 1899, viel niet in den geest van Burg. en Weth. Zij konden het belang niet inzien, in zake «keuring", waaromtrent ook onder medici zooveel verschil van inzicht wordt aangetroffen, het medisch advies van de Afdeeling Rotterdam der Maatschappij tot bevordering van de geneeskunst in te winnen, aangezien er in Rotterdam slechts toezicht gehouden werd op de verspreiding van besmettelijke venerische ziekten en geen gereglementeerde zoogenaamde keuring bestond. Dr. v. Staveren bestreed krachtig de zienswijze van Burg. en Weth. Hij deed duidelijk uitkomen, dat het »toezicht op de verspreiding van besmettelijke venerische ziekten', waarop Burg. en Weth. in hun Memorie van Antwoord doelen, bestaat in een y>onderzoek aan den lijve" en vroeg: »Wat is dat anders dan keuring 1 öf, als de kracht van hun betoog ligt in de woorden" y>geen gereglementeerde keuring", »is keuring dan soms geen keuring meer. als zij niet geschiedt krachtens een wettelijk vastgestelde verordening ?" Hij bleef dan ook het oordeel der medici over de plaatselijke regeling van den toestand der Prostitutie hoogst wenschelijk achten en diende een motie in, waarbij het advies der doctoren gevraagd werd. Na een korte bespreking werd die motie met 38 stemmen tegen 2 aangenomen. Ihans ruim anderhalf jaar later, heeft het advies der Rotterdamsche medici Burg. en Weth. bereikt. Dit advies werd gegeven, nadat van een Commissie van 5 doctoren, die de opdracht gekregen hadden den toestand der prostitutie te Rotterdam nauwkeurig te onderzoeken, hunne zienswijze in twee belangrijke rapporten hadden neergelegd. Die Commissie was reeds in Dec. 1899 door de medici benoemd en bestond uit de heeren: Sannes (sedert vertrokken), Polak, v. Ziegenweidt, Broes van Dort, voorstanders en v. Dugteren en v. Staveren, tegenstanders van reglementeering. En hoewel nu de meerderheid en de minderheid dier Commissie tot verschillende conclusies kwamen; de minderheid zich verklaarde voor afschaffing van bordeelen en sanitair toezicht, terwijl de meerderheid beide wilde behouden, maar door betere regeling het toezicht verscherpen, toch heeft de vergadering van doctoren die 7 Mei plaats had, zich geschaard aan de zijde der minderheid. Uit de besprekingen die toen plaats hadden, kwam duide- lijk uit, dat geen sanitair toezicht op de prostitutie, hoe goed ook geregeld, in staat zal zijn de venerische ziekten te keeren, noch te verminderen, om de eenvoudige redenen 1°. dat geen medicus positief kan constateeren dat een vrouw niet besmettelijk is, ook al is er geen enkel verschijnsel van venerische ziekte aan te toonen, 2°. omdat een vrouw ook de draagster van smetstof kan zijn en als zoodanig besmettelijk zonder zelf ziek te zijn (imediate contagion). Deze beide argumenten konden niet omvergeworpen worden. Daarom hielden de voorstanders van sanitair toezicht zich krampachtig vast aan hun betoog, dat men dan toch de positieve ziektegevallen kon constateeren en daardoor de positief besmette vrouwen tijdelijk kon afzonderen. De tegenstanders echter hielden vol, dat men daardoor, gewild of niet, een garantie in het leven riep voor haar, bij wie geen positieve diagnose gesteld kon worden, een garantie die men voor zijn medisch geweten niet kon verantwoorden. Bij stemming bleek de meerderheid der vergadering dan ook van meening te zijn, dat de voordeelen niet tegen de nadeelen opwegen. De volgende vragen werden achtereenvolgens in stemming gebracht: Vraag I. Mag de regeling van den toestand der prostitutie in Rotterdam, zooals die op het oogenblik is, gewenscht heeten ? Met algemeene stemmen werd hierop neen geantwoord. Dit verpletterend neen van de Rotterdamsche medici betreft het stelsel dat de Burgemeesters steeds als ui tstekend geprezen hebben en dat de Raad zooveel jaren heeft goedgekeurd en dat nu geen enkel medicus in bescherming nam. Vraag II. Is voor Rotterdam reglementeering op het gebied der prostitutie gewenscht of niet? Antwoord neen. Vraag III. Is behoud van erkende bordeelen aan te bevelen? Antwoord neen. Vraag IV. Wat is het oordeel der vergadering over eventueele verbeteringen op het gebied der keuring c Daar vraag II en III ontkennend beantwoord waren en daarmee de keuring niet alleen zooals ze nu is, maar ook in het algemeen verwerpelijk geacht werd, behoefde deze vraag niet in stemming gebracht te worden. Nu zal een leek, een toeschouwer, al licht vragen: Willen de doctoren de prostitutie en de venerische ziekten dan maallaten voortwoekeren en geen maatregelen daartegen nemen? Integendeel. Telkens gingen er stemmen op in de vergadering om te wijzen op maatregelen, die wèl doeltreffend zouden zijn. De vergadering kon daar echter niet op ingaan, omdat die quaestie pas later aan de orde zou komen. Zij moest zich thans bepalen tot het geven van een antwoord op de haar door Burg. en Weth. voorgelegde vragen. Ook in de rapporten van de Commissie van Onderzoek zijn de wenken dienaangaande niet achterwege gebleven. Het rapport van de minderheid zegt o. a.: Vrij van alle politiebemoeiing moest het aan de vrouw en niet minder aan den man in de ruimste mate gemakkelijk gemaakt worden, om zich klinisch of poli-klinisch te laten behandelen; de poli-klinieken aan de gewone ziekenhuizen verbonden — althans geen speciale klinieken voor die categorieën van vrouwen, allerminst in een politiebureau de poli-kliniek liefst daarom aan een kliniek verbonden, om daardoor de gemakkelijker bewilligde opname, die bij ernstige zieken toch is te prefereeren boven een ambulatorische behandeling, in de hand te werken. Die behandeling geheel kosteloos met bijlevering van medicijnsn, baden etc. en zulks onder leiding van terdege bekwame vakmannen. Verpleging in kleine ziekenzalen, om vrouwen van gelijken aanleg en leeftijd met elkaar te kunnen verplegen, verschillende te kunnen scheiden. Overigens de verpleging zooveel mogelijk onder andere patiënten dour, althans van die vrouwen, wier beroep niet de oorzaak was van de ziekte. Onderricht aan de verpleegden in hetgeen zij na het ontslag uit de behandeling te doen hebben. Men brenge daarnaast het publiek zeer duidelijk het gevaar der geslachtsziekten onder de oogen. Op iedere gepaste wijze moet aan jonge lieden daarop worden gewezen en zulks reeds op betrekkelijk jeugdigen leeftijd. Zulks te meer bij de zisken ook wegens de gevaren, die voor henzelf en voor anderen voortspruiten uit gemeenschap, vóór zij genezen zijn. De Rijkswetgever, de ouders, de kerk, de school, ieder dezer machten hebben daarbij alzoo haar eigenaardige taak. De stedelijke overheid, wier wetgevende macht beperkt is, kan alzoo nochtans zoowel therapeutisch als prophylactisch handelen. Therapeutisch, door op de bovenomschreven wijze de behandeling en zoo mogelijk genezing te bevorderen van hen (man of vrouw), die door geslachtsziekten zijn aangetast. Prophylactisch, door de gelegenheid tot het opdoen deigeslachtsziekten zooveel mogelijk te beperken, door verbod (met strafbepalingen) van het houden van bordeelen en rendez-vous-huizen, in het algemeen van alle gelegenheden tot het plegen van ontuchtige handelingen. De overheid heeft dus den strijd aan te binden tegen de prostitutie zelve, als eindoorzaak van alle venerische infecties, en -niet door een stelsel van «keuring" (waarvan zelfs de voorstanders de groote feilbaarheid moeten erkennen) zijdelings de prostitutie in de hand werken, door het wegnemen van den rem d. i. de vrees voor besmetting. Ook de meerderheid der Commissie, die adviseerde de bordeelen te behouden en het sanitair toezicht te verscherpen, is zich bewust, dat er middelen bestaan om de prostitutie te bestrijden en zegt in haar rapport: dat verbetering van sociale toestanden de voorkeur zou verdienen boven toepassing van rigoureuze maatregelen om de uitbreiding der prostitutie tegen te gaan. De minderheid der Commissie van Onderzoek drukt zich al weer wat sterker uit en zegt: Wil men de geslachtsziekten verminderen dan moet men de prostitutie bestrijden, niet zoozeer door het de prostituëes moeilijk te maken op de wijze der reglementeurs, want dat geeft niets, daar zij in aantal toe- of afnemen naar gelang van de aanvragen, maar door tegelijkertijd vraag en aanbod naar prostitutie te verminderen. En dat bereikt men niet door welke politiemaatregelen ook. Dit zal alleen gelukken door verbeterde sociale toestanden waardoor onder meer een vroeg huwelijk mogelijk wordt; door verbetering der positie van de vrouw, door verhooging van het zedelijk bewustzijn bij mannen en vrouwen, enz., in 't kort, door alle maatregelen die het rnateriëele en het ethische peil van het volk verheffen. Mij dunkt, daar is niets aan toe te voegen. Moge het alzoo geschieden. Burgers en burgeressen van Rotterdam, bedenkt dat gij allen in dezen een plicht hebt te vervullen om de verbetering van de sociale toestanden mogelijk te maken en dat gij allen direct of indirect daartoe kuut medewerken. De eerste stap in goede richting is zeker: Weg met de bordeelen en rendez-vous-huizen! Weg met het «Sanitair Toezicht!" Moge de Raad, voorgelicht door de medici van Rottei dam, een beslissing nemen, waardoor de rechte strijd teyen de prostitutie zelve geopend worde en moge dit geschrift de burgerij van Rotterdam een zoo duidelijk inzicht hebben gegeven in de hooge belangen waarom het hier gaat, dat een krachtige steun verworven worde in een zich zelf bewuste publieke opinie. Mevr. Dr. J. RUTGERS. M. W. H. HOITSEMA.. Rotterdam Juni 1901. Verklaring van vreemde woorden. ambulatorische behandeling: behandeling van loopende zieken, bacteorologisch onderzoek: onderzoek naar ziektekiemen, contradictio in terminis: tegenstrijdigheid. garantie: waarborg. gonorrhee: één der geslachtsziekten (druiper). gynaecologisch onderzoek : onderzoek van vrouwelijke geslachtsziekten. habitué's: geregelde bezoekers. illusoir: denkbeeldig. infectie: besmetting. kliniek: verpleging van te bed liggende zieken. positieve diagnose: geval, dat ziekte aangetoond kan worden. positieve gevallen: gevallen, dat ziekte aangetoond kan worden. poli-kliniek: spreekuur voor loopende zieken. prophylactisch: voorbehoedend (om te voorkomen). sanitair: geneeskundig. siphilis: één der geslachtsziekten. stereotype: vaste. therapeutisch: genezend. tolereeren: dulden. venerische ziekte: geslachtsziekte. 25 ex. f 2.c25, 50 ex. f4.25, 400 ex. f8.