FKB8TCUUHTATI TER GELEGENHEID van tikt VUr-EW TWINTIGJARIG BESTAAN der CHRISTELIJKE SCHOOL OP DEN KLOKKENBERG tf. mumm i N. Gi< drukt bij G. J. THIEME tf. Arnhem. EERSTE AFDEEL ING. Woorden van H. J. ... _ e Muziek van B. H. G. Andante. Tenor, (h -«-. S^-S- —-= 7 f , i i '»* ' : ^r7 * \ r E KJJ~ IT- Ecn groo - le blij - de kin - der-schaar Zond haar ge-zang naar -! A's /•/=*";;::§Mi fi Bo - ven, Om voor den ze - gen haar be-toond, Den trouw - en Heer te gfefegi#ig^éèi^l^ naar bo ven 1/ ' ,-ojj.J > * J- } j ! ! '=T=T~T fe^=§=^^j|/7 i n>mi lo - ven. Der kind'reu lied klinkt al-tijd schoon; Maar als hun hel - d're klan - ken Zich rieh - ten naar den He - mei heen, Om 's Hee-ren Naam te v 7.—1-^£=HF J dan-keu, Dan klinkt het bij - na he - mei-schoon En on - - ze Hei-land i f g'Ji'Tc f, Wl> I I I I J —1 !-i --—■/' ,——>-^ i luis-tort, En 't is als of uit 's Hemels sfeer Een stem van „vre - de" fluis-tert. Wij denken aan zoo meen'ge school, Waar, aan een schaar van kindren Het Hemelsch brood onthouden wordt, En waar men hen wil hiudren, Om naar der kindren Vriend te gaan, Wiens moederlijk erbarmen, Hen allen tot Zijn harte roept, En wiens geopende armen Een ieder kind ontvangen wil Om, als het kwaad mocht nad'ren, Hen onder Zijne vleuglenschaauw, Te zamen te vergad'ren. Die kind'ren hier viel 't heil te beurt, Van onderwijs te ontvangen Van mannen , die van Jezus haud Slechts hulp en kracht verlangen. Die, zelf door 't Evangelie-licht Voor 't zondengift beveiligd, Ook wenschen dat de prille jeugd Den Heer word' toegeheiügd. De school eens door Gods gunst gesticht, Mocht vijf en twintig jaren, Trots alle stormen blijven staan En ruim Gods knip ervaren. Een vierde van ecne eeuw vloog heen Met al haar wisselingen, Maar ondersteund door 's Heeren hand Bleef haar Zijn trouw omringen. En werd het donker om haar heen, En rezen soms bezwaren , En gierden stormen in het rond , Cfc En dreigden ook gevaren — Geen nood! des Heeren sterke hand Wou zelf haar grondslag leggen, En op der Christ'nen liefdedaad Zijn Godd'lijk Amen zeggen. Maar juiehen we om der kind'ren heil, Ook denken we aan den zegen, Die we ook voor ons verstand en hart Uit Jezus hand verkregen. Door Hem uit deze School ontstaan, Mocht de Normaalschool bloeien En als een bron verkwikt en laaft, Zoo mocht ze ook ons besproeien. Reeds twintig jaar heeft zij bestaan Om 's jonglings hart te lecren , Hoe hij zijn paden richten moet, Zijn kennis kan vermecren. Hoe hij zijn doel ^bereiken kan Om zich der jeugd te wijden, En hoe hij vree vindt voor zijn hart, Door Jezus smart en lijden! O! bij de erin'ring aan Gods trouw, Ons in die school bewezen , Springt onze ziel van blijdschap op, En waar Hem kindren prezen Daar zetten wij ons naast hen neer En jubelen te zamen. O, Heiland ! neem ons danklied aan Rn spreek daarop Uw Amen! TWEEDE AFDEELING. Aan den geliefden Directeur der Normaalschool den Weled. Heer H. A. GERRETSEN. Plechtig, docli opgewekt. f V V ^ Be-min-de leids - man on - zer jong'-lings - ja - - - ren, Be-min-de jong-lings-ja-ren |Ü5jTr,,'1'f f| I ; ■ I■ _'|L'| 1, leids-, Be-min-de leids-be-min - de leids-man on - zer jong'-lings * ja - ren, Met L-j, ■ .f} i J | J J •fcM I I 1 I r I ! I I 1 1 )een ge - moed dat klopt van dank-b're vreugd . . , Voor wat ons har - te : 1 j ia. —r—r^Ft^1 heer-lijks heer-lijks heer - lijks J—v II I lil. 'i J {$zz=^zt=z*=^i=i-=i=- J j^rnt-fT-^r-l | , J j grrj ) heer lijks mocht er - va - ren, Ziet Gij ons dank-baar v — —r—F—pn 1 FHT^— rt-'i J. .j— , ) om U he - nen scha - ren, Als in de blij- Als in de ) . * 1 j j j i t t ■+ £ £ 7 ÏÏ J. f 15— /-ft—J—gL-j^-j—j—j j t1— — (feË^iÈËÉI^!E^ËE: EEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEE I ^ ( blij - de da - gen on - zer jeugd. W^-^^--====—==== '-f-FYrrr^1 Wèl zijn wij aan U dank'bre erkent'nis schuldig, Want veel zijn wij naast God aan U verplicht, Die, waren onze fouten menigvuldig, Ons jeugdig hart, zoo dikwerf ongeduldig, Met liefde in 't spoor der godsvrucht hebt gericht. Met vaderlijke trouw woudt ge ons geleiden, Met moederlijke liefde sloegt ge ons ga, En waar wij van elkander moesten scheiden, Om 't hart der jonge kind'ren te bereiden, Daar gingt Gij nog met teed're liefde ons na. Gij wijddet Uwe gaven heel Uw leven Aan ons geluk en wijdt ze nog daaraan; Gij weest ons steeds op 't doelwit van ons streven En al uw lessen tot ons heil gegeven, Zijn door Gods zegen niet te loor gegaan. Gij spraakt ons van den Redder onzer zielen, En mocht het middel zijn in 's Heeren hand, Dat velen voor zijn voeten nedervielen, Het leerden aan den kruispaal neer te knielen En 't oog te richten naar het Hemelstrand. Wij danken God die in zijn mededoogen, Ons eens op die Normaalschool heeft gebracht; Wij danken haar Bestuurders, op wiens pogen De Heiland nederzag met vriend'lijke oogen, En die hun arbeid stevigt door Zijn kracht. Maar Gij! die ons Uw liefd'rijk hart woudt schenken, Die van den Heiland liefde hebt geleerd En door die liefde ook nog aan ons wilt denken, Ons ondersteunt met vaderlijke wenken, Gij wordt door ons bemind en hoog geëerd. Wij smeeken dat een stroom van zegeningen Van uit den Hemel op U nederdaal', Dat U des Heilands hoede blijve omringen, En dat bij alle levenswisselingen, Zijn vriend'lijk aangezicht Uw pad bestraal'. De Heer bewaar' nog lang Uw nuttig leven; En als Ge eenmaal Uw arbeidsveld verlaat, Dan wachte U in de zaalge Hemeldreven, Met hen, die U als vruchten zijn gegeven, Het heilgenot, dat nimmermeer vergaat. DERDE AFDEELING. "^7*°: | jv7 > i feEÖ^S=fe^E|El!=fz=^EE^^EE ^ 7^ 1 *—-i-1' * 1 * * p * * 11 .. / 1 Wij dank-ten den Heer in dit sta - me - lend lied, Voor Zijn „ : in ,pj\ tJ-^_; j c e * «- * ~. f. ? i'' —=*-* *—t, | ^^f—r— ,0—I SZZjs.—J P>—^-t-J——& N—I* - Ê— (ié - - M p J zor-gend' en zeeg' - nen - de hand En ziet niet Zijn oog waar 't ons i/ ^ y / / r v v * w > har - te be-spiedt Daar een E - ben Ha - ë - zer ge - plant? „Tot <=t=F=F=±E^^i^Ê=£^Ef^d33™E^a 1^-1 1/ =£—*—/——F-+—i f—t—i ^ J hier toe be - waard' en ver - zorgd' ons de Heer 1" Met dat woord gaan wij Wf7 { f1 l I—_' v—*-=L-I!l_JE4 ' i<:=5=^=]F::3E^-0^zi^-— rH~jf~7 ï f, JV i" 1 t r I n n." r \ fj I bul-to-de voort, En leg - gen de ons dier - ba - re zaak voor God neer Die haar » i M ilf r r 1 SFr~rj-#? jg=SSLfc=^pj==i=j^|| / op - richt - te en eeu - - - wig be - hoort. t t T i—— =- Zij prijk' in de kroon der gestichten van 't land Als een parel van groote waardij. Haar luister en zegen houde onverpoosd stand, En de steun onzes Gods blijv' haar bij. Zij blijve als een bloeiende stichting vermaard; En Gods eer zij haar eenige keus; En veilig vooi dwalen door Jezus bewaard, Zij 't Excelsior! immer haar leus.