I /•?> bns BIBLIOTHEEK wan het Comité voor Inwendige Zending AMSTERDAM. CENTRAAL BOND voor INWENDIGE ZENDING «n OHR PHIt iNTHROP!" IV ,1 " • - - WENKEN BIAKO NESSEN BIJ DE VERVULLING VAN HARE TAAK. (Ontleend aan de Aanwijzingen en Vermaningen voor de Zusters van liet Westfaalsche Uiakonessenliuis te Bielefeld.) UTRECHT. J. VAN BOEKHOVEN. 1885. £ 2.o\ >^j "s??Z-t£%~éc--i~ c^ïW •-~^*^?/ J2-e^i^ ' ~-^~u>-~c- *t~T&^éL*i-~ /y y . _ / ^ ^ „ ' S~&<,' /3. . -Z L^y S-?-ï~^ § t Ó4>tL- ' ~-^t^^-i^-<é^&i- ^2is^ ^ ><£ ^3^ Z-^tc^tzè^s e*-€sL^c^t^j e^L~ ,'ih^^ ^ fil^ WENKEN VOOR DIAKONESSEN RIJ DE VERVULLING VAN HARE TAAK. 1- De Diakones tegenover den Heer. Iedere arbeid in het Koninkrijk Gods vereischt drie hoofdzaken: ootmoed, gehoorzaamheid en trouw. De ootmoed der diakones bestaat daarin, dat zij zich zelve beschouwe als eene arme zondares, aan wie het uit genade vergund wordt den Heer Jezus te dienen, en Hem, die zelf in nederigheid gediend heeft, daarin na te volgen. Die ootmoed openbaart zich in bescheidenheid en stilheid van bestaan en wandel, in eenvoud en in tevredenheid onder alle nooden des aardschen levens. Matth. 20:28, Joh. 12:26, Phil. 2:5—8, 2 Sam. 6 : 22, Phil. 4 : 11 —13, 2 Cor. 6 : 10. Waar oprechte ootmoed des harten is, daar voelt eene diakones, reeds zonder dat men er haar iets van zegt, dat kostbare kleederen en opschik haar niet voegen. Daar haar Heer en Meester zelf arm was en veracht onder de menschen, zal zij gaarne alles vermijden, wat naar gelijkvormigheid aan de wereld zweemt, en ook hierin Zijn goddelijk voorbeeld navolgen. Zonder ootmoed des harten echter is alle uiterlijke eenvoud huichelarij en wordt ook spoedig als zoodanig openbaar. De gehoorzaamheid der discipelin van Jezus is eene vrucht der gehoorzaamheid des Meesters. Zij kan slechts groeien op den bodem van een waarlijk ootmoedig en verbroken hart. Gelijk door een ootmoedig hart, dat met Jakob spreekt: „Ik ben geringer dan al uwe weldadigheid en trouw," alle Gods leidingen, hoe donker vaak, met dankbare vreugde worden aangenomen, zoo is voor een gehoorzaam hart alles reden tot blijdschap wat den ouden vleeschelijken wil wederstaat. Gehoorzaamheid is evenwel geene slavernij; zij is voor de kinderen Gods heerlijke zalige vrijheid, de vrucht der bevrijding van de heerschappij des eigen willens en eene blijmoedige overgave aan den wille Gods. Rom. 6 : 17. Uit de overgave van den eigen wil en de vrije volkomene onderwerping aan Gods wil vloeit van zelf gehoorzaamheid voort aan de door God gestelde menschelijke ordeningen tot aan de grenzen door den Apostel gesteld: „Men moet Gode meer gehoorzamen dan de menschen." Ootmoedige gehoorzaamheid is eene zalige beoefening der liefde tot Christus, behoorende tot den vreedzamen weg der godzaligheid, die de beloften heeft beide des tegenwoordigen en des toekomenden levens. Zij doet ons onze eigene gedachten, wenschen en meeningen ter zijde stellen, die zoo vaak onze ergste vijanden zijn, en ons groote hinderpalen worden in de zelfverloochening, daar zij den diepsten sluier der eigenliefde over onze oogen .c-\£3£*«-- - s*^- A V-*- ifci^vï-t' ^ I <&&<-<£ -Z-C^£~£t~£- 1> t>^/^y /^ c. <2^w ty/£ c<^€ ^z^ufCe^t^ C2-^W^7 . £~CS'. t£i^ -e ' ïT: <£? ' éPÓr^L. Xc^^t, c^^o^é: ^ P>^ ^ ^ ^ f <£^C-£, C-^^'y^ 5i~-&+-C~^^ (~ ^l£sZSéfrtt ^v 'Ac^Y O*/ 6^C-Cs C*f C-A- C^'/^ £-~pts~CC-g^b^' K' V-<--£--j *6? jJ <^-Pt, + -■' £.-i| a?é£éé^t^4*1*6 >^&#* •£-*«*_ <*£& -^p^e^t- -tz//t^*TS^ 'Z*s*£^'&+-t.■*&. #£&>?/ Jc^o ^ua^C <^e-*<, £*4L^£4^~4C y*W^j. <5~! /Z,/^ (^J^L 4^t./^^c^ (jg^^y/ ^Ót^G^x^*'t. ^ —w-*t- ï~C^€--^ cs^>-^&~t^-^ Jz-é? -é^s ^t-t-t, I^ÊtO' ^"C^L- é-t, ^ ^ <^'Z'~ ^t^-^C^1-^Z~&- _6^é~-'1-t- Ls5^ ^ ^ > y ' ^ . > >/ cy~-. ,^/> ~7 — - " "— ^Ó£- <£^Js=^^éVj—' * ^-f-L ^ t^f^-tt- * ■^+? \?S ,/7-Z^-^ ^k- £^-&~~^ _ > ^-^eS^^__ i£?^4g, '^*>^z^sc^-£^t, I<^€éL, \'\^' /. é£Zkz ^-^t^-e^cc<&c^ée&-&w ds^jsc/' OJ ^ C^UZ<*sé-4>^ CjZ^-T-^ÓCé^i^/ t s v^- - / '. SZ Ce^-f^ex^-t^f^ &t- cLe^ ^ste^x o^Cts^ <-<_ *P_ ^) V ^ L^Le^e^t^ r^zstj£-^s; —-z. *jj?tZt?-i^-~ -^Zz^c^~£ dz*z^-e^ . /=^- "- *^- ^5?^ £ £&&-S : /p.J?S, ^V:^ 4^0^ ^iyy^ *éa^ ^A^y^yzp, dP^c^ C>~iZ*~^é' -^ Z-'^-Op I ✓ ^ - / •—~?j jz ^Z-V i^-i^ . £-^tsPzj£^~c^£p-'ysÏ!Z-C/ *- S.- Z-vy/ *" * -L^ f 'Z^ézoi^- Ê-c_ etf2^s*^- ?.' /;;f— /I dS-^c—- ^ j ré^^c^t-v j ocZ^z-- éc-i^ ^^_- ^Z^éZ0j2^l. £/2^Z^L t.C^2/jé? Y-- h >?^<é^^y' -^*-é5£sr ^ <£^>fc^L ^Óz~ czs S ^^T- „ /J? ^ <^V " ^ ^ C^ O^cè^ * <^dk /J? :?£4 "éüz^ I c^>, J?>^ I | ^ -ï^-^7 '-^ ^ <^-7^> —eUu^. -pz^Xu^ ^■««^^li^'^e- ~Z^é&C - 7 ff 2: ^7- C^é^-^Z'Z^ •' /■^7 S^Z&.^x^c- «£^t^ 4?^C~A- 6*> , && y^y /S~ l /, 2, 2f $~p^ éco- OL^Uvf <2^e 5^-c-ve^^ a^z^/ tPÓpt^- <2- <2-j^-L £P<^C^ %r ■frlsC^?? ^Co^-C^c^^ <^L<^> ^X^JS^t^t^- -2^6^ <2 ^1^- <2-^&& <&zstst^- <7^^r^óei OLsZ j£~~C^ e^t> v (y^C^ófSt^ d<~ <^l^c^~- o*c&£^ *sxU*^. &^4j^ ? £3~c^c <^> é? <£Z <^ : J? & > - - ^ - — ; ^ <^2?r / £?Óz&^z /^? ó?e>p-z**& r-c r-1. Ziz ^< *i^ „ ^r <^^c—- i^è^ t^&^'E^t*-' ^ £^z*?C4X>Z.é^r~ y -—> jy^s. / ; ^ j^, <^f f ySé *^<£<£*2^ <&fé2^ 4t£L^éQ^ «sw^r ^ cJ^v: ?'./,& ^ 1 tSe ^t^rS *^c^> loofd. Jak. 5 ; 7, 8. De schoonste en rijpste vruchten komen meestal pas aan het licht, als zij, die met tranen gezaaid hebben, reeds tot hunne rust zijn ingaan Joh. 4 : 36.-38. De zielzorg strekt zich uit tot alle menschen, die aan de diakones zijn toevertrouwd, niet alleen de kranken en zwakken, maar ook de armen, de gevangenen, de verwaarloosden, de kinderen, de gevallenen. Het hoofdmiddel echter om de zielen voor den Heiland te winnen, waarmede steeds begonnen en geëindigd moet worden, is voor de diakones de ootmoedige dienende liefde. Het is haar kostelijk deel, hare liefelijke roeping , dat zij niet in de eerste plaats komt om te onderwijzen of te bestraffen, maar om te dienen. Welk een schoone sleutel tot de harten is haar daarmede gegeven! Mocht zij dien slechts weten te gebruiken! Het blijft waarlijk nooit zonder indruk te maken als eene diakones stil en ootmoedig, eenvoudig en trouw, met ongeveinsde liefde de kranken verpleegt, de armen verzorgt, en door haren wandel ook zonder woorden getuigenis aflegt van Hem, wiens woord in hare ziele leeft. 1 Petr. 3:1, 2. De grootste handigheid en bekwaamheid in het verplegen en de rijkste ervaring — van hoeveel waarde zij ook moge zijn — laten de harten koel als de adem der ootmoedige liefde ontbreekt. Eene ware dienstmaagd van Christus zal zich wel wachten voor hartstochtelijke gemoedsbewegingen, want hare ziel rust in den Heer en dat geeft vrede en kalmte, maar die Heer is tevens een God van liefde en de liefde is vol innerlijke bewegingen der barm- hartigheid. „Uwe smart is mijne smart" zegt Hij door den profeet tot het volk van Israël, en de Zone Gods zegt herhaalde malen: „Ik werd innerlijk met ontferming bewogen." Die nu waarlijk rust heeft gevonden aan het hart des Heeren, heeft, bij al zijnen zielevrede en zijne gewisheid des heils, toch een onrustig en diep bewogen hart bij den aanblik van des naasten lichaamslijden en zielenood. De dringende liefde van Christus, die door den Heiligen Geest in het hart van ieder begenadigd kind Gods is uitgestort, heeft dit kenmerk , dat zij niet rusten kan vóór dat de naaste geholpen is. Zij is niet alleen bereid om het leven voor de broeders te laten, neen, voortdurend offert zij werkelijk het eigen leven voor hen op, de eigen gezondheid , eere, vreugde; de liefste wenschen en verwachtingen, dat alles geeft zij blijmoedig op om Zijnentwille , die ons heeft liefgehad, en voor ons Zijn dierbaar leven gegeven heeft, i Joh. 3 : 16; 4 : 10. Zonder deze ongeveinsde, ootmoedige, geduldige liefde zijn alle woorden der diakones, al sprak zij met talen der engelen, slechts een ijdel geklank en luidende schelle; zij wekken verbittering op en drijven de zielen dieper in het ongeloof in. Deze liefde kan alleen afgebeden worden van Hem , die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewasschen heeft in Zijn bloed. Openb. 1:5. Waar deze liefde regeert, daar opent zich ook de mond ter rechter ure. Eene diakones, die dagelijks zelve put uit de bron van Gods Woord, opdat haar eigen geloof en liefde niet zouden verkwijnen, geeft ook van harte gaarne aan alle dorsti- / y£*é r ^ .V^ étó? "S»^C£>0 ^<^é*z^L^ ^T ^ &cc^r J*€^y/ ^fC. /<^r -tr^d,-t^cy -^wsz^ ■^«-v tï%£? - gen van dit levende water te drinken. Jes. 12:3. Zij wordt niet moede zich steeds rijkelijker te voorzien van deze hemelsche medicijn voor allen zielenood. Zij streeft er naar om altijd een goeden schat van leering en vermaning-, troost en bestraffing", in Schriftwoorden vervat, in het geheugen te hebben, opdat zij bij voorkomende gelegenheden niet angstig naar een gepast woord behoeve te zoeken. Zij wordt van dag tot dag meer tehuis in de H. Schrift, en oefent er zich vooral in om deze duidelijk en aangenaam voor te lezen. Van de schatten, die zij zich aldus verworven heeft, moet zij, als eene verstandige huismoeder en getrouwe uitdeelster van Gods geheimenissen, een wijs gebruik maken. De ware liefde maakt wijs. Gelijk op het gebied van het lichamelijke een goed diëet van het grootste gewicht is, zoo is het dit niet minder op geestelijk gebied. Eene verstandige diakones zal den kinderkens geene vaste spijze maar melk geven; eenen onboetvaardigen zondaar zal zij niet door liefelijke troostwoorden nog dieper doen inslapen, maar met de hardheid der liefde zal zij hem den spiegel der wet voorhouden. Het gekrookte riet zal zij evenmin als haar goddelijke Meester verbreken. Zij zal met den moeden het rechte woord ter rechter tijd weten te spreken. Zij zal met een liefdevollen blik, die ook de kleinste bijzonderheden omvat, den zielstoestand harer kranken en verpleegden waarnemen, opdat zij de wet en het evangelie, troost en bestraffing, olie en wijn op de rechte wijze uitdeele, terwijl zij zich zelve altijd mede onder het Woord Gods stelt. Om tot eenen kranke het rechte woord ter rechter tijd te kunnen brengen, is het vooral noodig dat de diakones zijnen zielstoestand goed doorgronde. Is zij daaromtrent niet meer in het onzekere, dan tracht zij ook den kranken zeiven tot de kennis van zijnen toestand te brengen. Kent zij de kwaal zijns harten, dan wijst zij hem de ware artsenij aan, d. i. dat deel des goddelijken Woords, dat daarop van toepassing is; vermanend en aanmoedigend waakt zij voor en met hem in den gebede, tot hem van den Heere hulpe geworden is. Zij komt echter niet met nevelachtige denkbeelden tot hem; slechts heldere gedachten en duidelijke voorstellingen kunnen hem baten, gegrond op de stellige uitspraken in Gods Woord vervat. Iedere geestelijke gedachte uit de H. Schrift brengt haren zegen met zich, en oefent dien te krachtiger uit naarmate zij duidelijker wordt weergegeven. Tot eene goede zielzorg behoort ook dat de diakones de eigenaardige hindernissen kenne en zooveel mogelijk opheffe, door welke iedere krankheid den mensch op zijnen weg naar de eeuwigheid belemmert. Lichaam en ziel des menschen oefenen eenen voortdurenden invloed op elkander uit. De toestand der ziel werkt zeer sterk op dien des lichaams. Men kan van toorn of ook van vreugde sterven; men kan ook van blijdschap gezond worden. Toorn brengt in het lichaam des menschen toestanden te weeg gelijk aan die der allergevaarlijkste koortsen. Treurigheid verlamt, terwijl wederkeerende blijdschap den zwakken en moeden kracht en opgeruimdheid wedergeeft. Er is geene aan- doening der ziel, die niet op het lichaam terugwerkt, ja geene lichamelijke artsenij werkt zoo snel en zeker als opwekking der ziel. Gelijk nu eene zielsstemming hetzij gunstig, hetzij ongunstig op het lichaam werkt, zoo heeft ook de toestand des lichaams een sterken invloed op het zieleleven. Er géschiedt een groot wonder, als door de kracht des H. Geestes, die als Koning in het hart moet wonen en over alle ziels- en lichaamskrachten moet heerschen, eene gezonde ziel in een krank lichaam woont. Gewoonlijk lijdt met het lichaam ook de ziel mede, en wie is hij, die dezen invloed niet in strijd en aanvechting ervaren heeft? Den invloed, dien iedere krankheid op het zieleleven des menschen uitoefent, na te gaan en te leeren kennen, is eene kunst, die van iedere diakones gevorderd mag worden. Wie haar machtig is, laat zich door het uitwendig wezen des kranken niet bedriegen; zij zal niet te gunstig, maar ook niet onrechtvaardig ongunstig over hem oordeelen, uit vrees van hem op eene verkeerde wijze te behandelen. Evenzoo zal zij den kranke zelf inlichten omtrent zijn ziekelijken zielstoestand; zij zal hem aantoonen, dat deze gedeeltelijk uit zijne lichaamskwalen voortvloeit, en hem uit Gods Woord de middelen aanwijzen, door welke hij dezen invloed kan tegengaan. Het arbeidsveld der diakonessen is uitgebreid. Maar hoe veelsoortig de arbeid ook moge zijn op het veld der dienende liefde, — voor God is er geen hooger of lager, geen eervoller of geringer. Wilde men in Jezus' geest een onderscheid maken, dan moest men den meest verborgen arbeid den meest eerwaardigen keuren. Diakonessen behooren echter nimmer eenig onderscheid te maken, en eene zuster, die jaren lang trouw en geduldig in keuken, wasch- of naaikamer arbeidt, staat voor God en Zijne heilige engelen even hoog, en moet ook door hare medezusters even hoog geacht worden, als zij die haar werk vindt bij de kranken of bij de armen der gemeente. Iedere arbeid is schoon, wanneer de Heer Jezus er in gediend wordt. Geene diakones mag zich ontslagen rekenen van den plicht om zich in alle vrouwelijke bezigheden te oefenen. Zij toone zich eene trouwe, verstandige huisbezorgster en rentmeesteres van Gods gaven, die ook de overgeschoten brokken verzamelt, en zorgt dat er niets verloren ga, hetzij haar eene gansche huishouding of slechts een deel daarvan in keuken, naaien waschkamer worde toevertrouwd. Wordt haar de dienst op de ziekenzaal toevertrouwd, dan make zij hare ziekenkamer door ootmoedige, dienende, voorbiddende liefde tot een Bethel, van waar de engelen Gods op en neder stijgen en waar het ook den ellendigste aangenaam te moede wordt. Gen. 28 : 17, Luk. 9 : 33. Valt haar het liefelijke deel te beurt om de kleine kinderen te mogen dienen, hetzij kranke of gezonde, zij bedenke steeds, dat hunne engelen altijd zien het aangezicht des Vaders, die in de Hemeï§ï#*$: Zij wandele in stilheid, vreezende den kleinen in woord of wandel ergernis te geven, d. i. eene oorzaak van verzoeking te worden; zij bidde om een kinderlijk hart, £? cJ/ i42^C^~ ^ét>e>i^/ <2^*> ^ 5?^ /£ic^f &*-t & 'O^L^ c^i-^£tZ-éU^c*- C^^ca^kr^ Z*U^ é?Ó? t-t. C2^^-©-*z> -^^2 Jc^/^<^<^u--> dat met de kinderen medeleeft en medevoelt, en tevens om een moederlijk hart, dat hunne taal verstaat ook wanneer zij zich slechts gebrekkig weten te uiten. Matth. 18 : 4, 5; 1 Thess. 2 : 7. Wordt zij tot gevallenen of gevangenen gezonden, zij vergete nooit, dat de Heer slechts zondaren zalig maakt, en dat zij zelve van nature eene doemwaardige zondares is, wier zonden door niets anders dan door het bloed van Jezus Christus afgewasschen konden worden. Zij doordringe zich van de groote waarde eener menschelijke ziel waarvoor Christus gestorven is. Zij bidde om genade om een kloek verstand en heiligen ernst te verbinden met de liefde, die alles hoopt, alles gelooft en alles draagt. Joh. 8 : 11 , Ps. 145 : 14, Jak. 5 : 19, 20. In verplegingen ontmoet de diakones grootere gevaren dan op ieder ander arbeidsveld. Zij moet daarom dubbel op hare hoede zijn. Luk. 22 : 31. Soms wordt zij op allerlei wijze vernederd en worden haar lasten opgelegd , die niet tot hare taak behooren; meer komt het echter voor dat men haar ver boven haren stand behandelt, dat men haar vleit en vertroetelt. Dan schenke de Heer haar genade om een heilig evenwicht te bewaren, om zich evenmin te laten verbitteren als tot hoogmoed prikkelen; dan moet zij de les leeren waarvan Paulus spreekt: „beide vernederd te worden en overvloed te hebben, beide verzadigd te zijn en honger te lijden, beide overvloed te hebben en gebrek te lijden." Phil. 4 : 12. In de schamele woning der armen moet zij blijmoedig afdalen tot het geringe; in de huizen der aanzienlijken mag zij zich niet laten verblinden door aardsche heerlijkheid, Overal moet zij zich beijveren om dien ooimoed te bewaren, die nooit met aanmatiging wetten oplegt en veranderingen opdringt, hoe gewenscht die ook wezen mogen, maar die toch ongemerkt de ééne overwinning na de andere behaalt op alles wat in de omgeving der kranken niet naar Gods ordeningen is. Met groote wijsheid moet zij in van God vervreemde huisgezinnen met Zijn Woord omgaan, en het den kranken niet vóór den tijd opdringen, opdat de deur niet geheel voor haar gesloten worde. Zij moet zich door een zachtmoedigen, liefelijken omgang eerst den weg tot het hart banen, en tevreden zijn als zij hier en daar eens een enkel woord plaatsen kan, totdat de Heer haar de deur geheel ontsluit. Opdat haar dit alles mogelijk zij, moet zij met groote trouw haar gebedsleven onderhouden en de lezing van de H. Schrift niet nalaten. Bij het armbezoek is het werk der diakones bijzonder liefelijk en rijk aan velerlei vreugde. Zij wordt vóór alle dingen de vriendin, de raadsvrouw en steun der armen. Zij heeft tot taak den armen, die door hunnen nood zoo vaak verbitterd zijn en aan God en menschen vertwijfelen, door hare daden te prediken dat Jezus hen liefheeft. Ps. 9 : 10, 13, 14; Ps. 69 : 34; Matth. ii ; 5; 26 : 11. Zij kan ook der armen liefdevolle voorspraak bij de rijken zijn en de klove tusschen deze beiden trachten weg te nemen, door niet alleen hunne gaven te begeeren, maar ook de rijken tot persoonlijk dienstbetoon op te wekken, en hen in ^ ^ . ^ ^2. <2-^i^~ ->?1 . ^-iZ^^L^l^^- <43- «c-o-L ' * <2^t^j£r' t^-^i jfn^us -ss^^T' é ^ v£gé- ~£^s^^-c— Te&tZz^r ^ , 2-^^ <0J^ ~ ^