Het NATIONAALO STEUN FONDS 1943-1945 Het Nationaal Steun Fonds 1943-1945 Leidsegracht 48 te Amsterdam van waaruit in de laatste bezeltingstvinter vele operaties van het Nationaal Steun Fonds geleid werden. Opdracht Dit korte overzicht van de iverkzaamheden van het Nationaal Steun Fonds ivordt hierbij opgedragen aan allen die in de jaren 1940-1945 hebben meegestreden voor de bevrijding van ons Vaderland in eerbiedige en dankbare herinnering aan onze in deze strijd gevalleiiN.S.F. vrienden. In Memoriam E. R. Aukema, geldinzamelaar te Roden D. D. Rakker, algemeen medewerker te Amersfoort P. R. Reen, geldinzamelaar te Assen S. R. Beinema, districtshoofd te Dordrecht R. van den Berg, algemeen medewerker te Leiden Kap, J. W. Rerix, adviseur te Heerlen M. L. Bleekrode, uitbetaler te Amsterdam W. C. Rolder, districtshoofd te Amsterdam Centrum A. Rontekoe, verzorger huisvesting te Amsterdam Jhr. Dr. Ir. E. J. Rosch Ridder van Rosenthal, districtshoofd Achterhoek I. J. van den Rosch. algemeen hoofd Eindhoven 'Groningen J. 11. Rosch, financieel adviseur in Twente J. Rottema, verzorger steun in natura te Bussum G. H. Brink, uitbetaler te Haarlem P. F. Rrittijn, plaatselijk hoofd te Medemblik A. van Bronkhorst, uitbetaler te Alkmaar R. Brunsting, wijkverzorger te Groningen W. Carmigelt, uitbetaler te Deventer F. Conijn, geldinzamelaar te Alkmaar W. van Dam, uitbetaler te Amersfoort R. J. van den Dool, algemeen medewerker te Deventer H. F. Dresselhuis, plaatselijk hoofd te Nieuwe Schans H. Drost, uitbetaler te Deventer J. Engel aan, uitbetaler te Veenendaal J. Evenhuis, districtshoofd Friesland F. C. 11. E verst ij n, plaatselijk hoofd te Voor schoten J. Geluk, geldinzamelaar te Roden J. A. Gorter, districtshoofd te Den Haag G. L. de Grauw, verzorger Joden te Amsterdam A. Groenewoud, geldinzamelaar uitbetaler te Gramsbergen J. de Haan, onderzoeker te Amsterdam W. van Hall, algemeen hoofd te Amsterdam J. H eins tra, koerier te Leiden J. Hendriks, perovinciaal contactman in Limburg H. Holla, plaatselijk hoofd te Venlo A. J. Huidekoper, geldinzamelaar te Apeldoorn R. ten Huisdier, assistent districtshoofd Friesland Mr. J. D. Janssen, plaatselijk hoofd te Hilversum A. Jullens, plaatselijk hoofd te Den Burg (Texel) Mr. G. \V. Kleine, hoofdonderzoeker te Den Haag H. Kolkman, geldinzamelaar'uitbetaler te Amersfoort R. Koop mans, districtshoofd te Rotterdam A. Koster, uitbetaler te Deventer D. Kuiper, uitbetaler te Amersfoort Mevrouw H. Th. Kuipers-Rietberg, uitbetaalster in de Achterhoek A. Kwast, provinciaal hoofd geldinzameling te Groningen Mr. G. C. Lammers, geldinzamelaar uitbetaler te Gieten F. Legger, districtshoofd te Groningen J. S. T. 11. Lokerman, districtshoofd te Maastricht J. P. Lijding, districtshoofd te Zwolle J. van Megen, contactman voor Maas en ITaal W. Mink, uitbetaler in Twente Drs. J. L. Moonen Pr., adviseur in Limburg W. Moorman, geldinzamelaar uitbetaler te Lijmers Kap. J. Naus, geldinzamelaar te Venlo G. W. Navis, plaatselijk hoofd te Tietjerksteradeel W. A. Th. Niemeijer, assistent districtshoofd te Groningen F. J. P. Nies, plaatselijk hoofd te Weert B. Ploeg, geldinzamelaar te Assen J. Postema, geldinzamelaar te Roden 11. Ridder, rayonverzorger te Groningen P. R. Roelfsema, provinciaal verzorger te Groningen F. Rijk van Ommeren, onderzoeker uitbetaler te Den Haag D. J. van Rijswijk, administrateur te Velsen K. P. van de Sande, uitbetaler te Sleewijk A. Sanders, algemeen medewerker te Groningen B. J. Scharft, geldinzamelaar in Drente Ir. A. 11. Schelling, assistent districtshoofd te Groningen M. Spillcnaar Bilgen, geldinzamelaar te Nijmegen W. J. 11. Steenhuis, onderzoeker te Den Haag P. Tuinstra, geldinzamelaar te Assen G. \ eldman, uitbetaler te Alkmaar P. B. Venema, districtshoofd te Groningen .1. W. Verbaan, geldinzamelaar te Den Haag A. T. Visser, plaatselijk vertegenwoordiger te Maarn K. de \ ries, plaatselijk vcrtegenicoordiger te Winschoten G. J. van de Wetering, hoofd steun in natura te Hilversum L. van de Wey, onderzoeker uitbetaler te Amersfoort R. G. \\ icgers, plaatselijk hoofd te Finslerwolde C. Woertman, uitbetaler te Deventer W. G. van Wijk, plaatselijk hoofd te Alphen a d Rijn S. Wytema, arts, districtshoofd te West-Friesland P. Zandbergen, administrateur te Enschedé M. Zondcrhuis, onderzoeker uitbetaler te Heiloo Ir. G. J. ten Zijthoff, geldinzamelaar te Hengelo en omgeving W. van Hall Walraven van Hall, Wally, Van Tuyl, Barends, Oom Piet, onder welke naam ze je ook kenden, je mensen hielden van je en gingen voor je- door het vuur. Een van je naaste medewerkers, die zonder nadere toelichting een op zichzelf onbegrijpelijke opdracht kreeg, deed dat zonder aarzelen met de woorden: „Op van Tuyl vaar ik blind”. Vijanden had je weinig. Dit waren mensen, die hun privé belangen, hun eigen plannen of organisatie bedreigd zagen door jouw grote lijn, steeds kaarsrecht en eerlijk getrokken in hel belang van het geheel, zonder aanzien van persoon of zaak. Die vijanden kenden je niet, je was voor hen een onbekend symbool of losse naam of onpersoonlijke hinderpaal. Kwamen zij persoonlijk met je in contact, dan veranderden zij in tegenspelers, die je echter als mens wel zeer snel leerden waarderen, ondanks tegengestelde wensen. Vrienden en beschermelingen had je veel en in je hart was plaats voor allen. Van je dierbaren in Zaandam zag je in de laatste maanden veel te weinig door het slopende harde werk in Amsterdam. Zelfs de kostbare Zondag thuis werd dikwijls opgeslokt door de stroom van mensen en illegale vrienden, die in Zaandam werkten, die raad kwamen vragen en leiding vonden. Zo werd die dag tot een ware bussinesman’s holiday. Je had de gave om mensen en dingen aan de gang te brengen en over het moeilijke begin heen te helpen; zodra ze echter op eigen kracht verder konden, liet je ze los, terwijl ze wisten, dat zij altijd terug mochten komen om raad en daadwerkclijke hulp te vragen in moeilijkheden. /“x lf f . • J _ 1 1 * Tl •. •• 1 1 • 1 Op een Maandagmorgen zaten we in de kou op kantoor. Buiten sneeuw en snijdende wind, een heel klein kacheltje, dat die dag niet trekken wilde, kon de grote kamer allerminst verwarmen. Daar stond opeens van Tuyl voor onze neus, vrolijk, besneeuwd en vol energie, met Hessenhuizen om zijn enkels gebonden als bescherming tegen de kou en als spats tegen de sneeuw; hij was reeds voor dag en dauw op de fiets uit Zaandam vertrokken. Dadelijk ging zijn vieze, oude hoedje af, dat onafscheidelijk was en dat voor ons haast een symbool van opvrolijking werd, en dadelijk pakte hij het onwillige kacheltje flink aan en gooide het stampvol met de slecht brandende cokes. Wanneer iemand anders dat geprobeerd zou hebben, was het kacheltje ongetwijfeld met een tevreden zucht helemaal uitgegaau. maar nu had het ding het hart niet om kuren te hebben en stond binnen tien minuten rood-gloeiend. Met mensen en dingen had hij dezelfde bijna toverachtige slag, zijn aanstekelijkc levensmoed bracht alles en allen aan de gang. Voor allen had je tijd en interesse. Persoonlijke moeilijkheden waren met goede raad soms tot oplossing te brengen, maar je stond ook steeds klaar om zelf te helpen uit eigen magere voorraad of eigen veiligheid te wagen om particuliere bezittingen van anderen uit de handen van de S.D. te redden. Meer dan eens heb ik je zelf op een „zielig geval" af zien gaan om zelf uit te vinden hoe het beste geholpen kon worden, zo*n beschermeling behield dan je interesse, ondanks de vele dingen, die je aandacht opeisten. Je spaarde jezelf niet. In die laatste maanden was je physiek erg achterop geraakt, door de lange en koude fietstochten, tekort aan slaap, overgeslagen maaltijden, te veel aan zorgen en het verdriet om het verlies van vrienden, die in Duitse handen vielen. Je had gewoon geen tijd om ~af te knappen’* en het werk te laten liggen; wij zagen dikwijls met verbazing en bezorgdheid hoe je de laatste tijd geheel en al op wilskracht en geestkracht leefde en jezelf, door de nood der tijden gedreven, geen ogenblik rust gunde. Moedig was je met de onbuigzame moed van een heel fijngevoelig mens met veel fantasie. Ik heb je meermalen horen zeggen, dat je onder bepaalde omstandigheden bang was en niet zo weinig ook. Je zelfbeheersing maakte dat voor anderen echter niet zichtbaar en je strenge zelf-discipline dwong je om niet toe te geven en eerder te veel dan te weinig risico op eigen schouders te laden. Steeds was je de eerste hij hachelijke ondernemingen, en zo je dat al eens een zelfoverwinning kostte, maakte dat onze waardering voor je karakter zo mogclijk nog groter. Voor een fantasieloze darc-devil is het veel gemakkelijker er maar op af te gaan. Mathematisch berekende je en beperkte je de te nemen risico's en, indien het voor de goede gang van zaken noodzakelijk was, aanvaardde je die en hield vol tot het uiterste. In je actieve geest vormden zich oplossingen, die door hun juistheid eenvoudig leken, waar anderen geen uitweg zagen. En meisje verzuchtte eens „ik word er gewoon doodmoe van om een tijdje met Wally in een kamer te zitten; zelfs als hij daar maar rustig zit en niets zegt, dan voel je en hoor je bijna het actieve denken steeds doorgaan.” Je durfde het aan, verschillende groepen en organisaties samen te brengen, waar anderen terugschrokken voor de tegenstellingen en moeilijkheden. Maar van dc „olieman” zoals je jezell bescheiden noemde, accepteerden allen de bemiddeling. Je was de door allen geliefde leider van het Nationaal Steun Fonds, dat —in het klein begonnen om de zeemansvrouwen financieel te helpen tenslotte het gehele verzet financierde en met het geld, de onmisbare brandstof van de ondergrondse machine in al haar verscheidenheid leverde. Afgezieu daarvan weigerde je echter iedere „functie” of „positie” en was de aangewezen lussenman, daar je in de verschillende organisaties overal bekend was en hooggeschat werd om je belangeloosheid en tact en heldere geest. Op 27 Januari 1945 werd de gehele vergadering van het L.W.C., die helaas bijna voltallig was, opgewacht door de Grüne Polizei en in haar geheel naar dc gevangenis op de Weteringschans overgebracht. Op 12 Februari werd Wally met enkele anderen gefusilleerd. Wat er in de tussenliggende dagen gebeurd is, zullen wij nooit horen, maar uit het uitblijven van huiszoekingen en arrestaties van medewerkers bleek het absolute zwijgen van Wally en zijn lotgenoten. Ik wil niet verder uitweiden over de desolate verlatenheid, die in dat koude, half verhongerde Amsterdam over alle medewerkers en vrienden sloeg, hoe nutteloos het verder werken scheen en hoe moeilijk het was de verzetsmachine draaiende te houden, na het verlies van deze bezielende mensen, na het onbruikbaar worden om veiligheidsredenen men kon nooit voorzien of het tijdens een verhoor prijsgeven van namen en adressen vermeden kon worden van meer dan de helft van onze woon- en werkadressen. De „mierenhoop” van het verzet was grondig verstoord en het duurde weken voor het werk langs andere kanalen kon worden voorlgczet. Het werk moest voortgang vinden en werd voorlgezct, dit was ons aller ereplicht jegens hen. Dc desolate verlatenheid in het hart van velen is niet meer te helen, daar kan na verloop van tijd eerst groeien een waarachtige eerbied en dank voor jou, Walraven van Hall, voor alles wat je voor ons en ons land hebt gedaan, dankbaarheid dat we je mochten kennen en onder je vrienden gerekend mochten worden, je mee mochten maken in de grootheid van je karakter en je vriendschap. I.J.van den Bosch Velen onder de mensen van hel verzet hebben een lange aanlooptijd nodig gehad voordat zij 10l hun eerste werkelijke daden van verzet kwamen. Voor hen moesten een reeks daden van geweld en rechtsverkrachting door de overweldigers plaats vinden voordat hun plicht hen duidelijk voor ogen stond. Vaak droeg dat verzet een principiële ondergrond, omdat zij zich, nadat het masker der verdraagzaamheid door de Duitsers was afgeworpen, bewust werden van de grote tegenstelling in levensbeschouwing tussen bezetter en onderworpene. Zij moesten ontwaken van burger tot soldaat. voor anderen daarentegen heeft er nauwelijks een onderbreking van de strijd na Mei 1910 bestaan. voor hen is er nooit de afwachtcnde houding, hoe de tegenpartij zich zou gedragen, geweest. Ook na de capitulatie ging voor hen de oorlog, zij hel onder geheel andere omstandigheden door ! Zeker is dit het geval geweest bij hem, die wij thans zien als een der groten van hel verzet. Zoon van hooggeplaatst zee-officier. zelf het voorrecht gehad hebbende bij de Koninklijke Marine te dienen, sprak het voor hem van zelf, dal er geen rust mocht zijn eer het vaderland weer bevrijd zou zijn. Het verzet w as voor hem „dienst" van de soldaat voor zijn land. Dit principe typeert de aard van zijn methoden: Zoals een enkele soldaat machteloos staat, en eerst zijn volle waarde krijgt in een groter operatief verband, zo moest ook de verzetsman opgenomen worden in een groter verband met georganiseerd overleg en bovenal met slipte gehoorzaamheid. Wordt eenmaal de geschiedenis van het Nederlands Verzet nog cens geschreven, dan zal blijken, zoals helaas in de praktijk al te duidelijk gebleken is, dat het individualisme van de Nederlander vaak afbreuk gedaan heeft aan het werk. Menige kleinere groep wilde baas in eigen huis blijven. Gebeurde dit met het oog op een grotere veiligheid, dan zou zulks uiteraard nog te verdedigen geweest zijn, doch helaas speelden persoonlijke eerzucht en machtsbesef te vaak een grote rol. Het Nederlandse volk is gelukkig nuchter genoeg om te beseffen, dat niet alle motieven voor verzet van ideële waarde waren. Des te groter steekt daarbij af een figuur als \ an den Bosch, die zijn werk steeds als een militaire laak zag, waarbij slechts gehoorzaamheid en discipline gevraagd werden. Dit verklaart ook de onverschrokkenheid en de moed, waarmede hij deze taak volbracht en de voorbeeldige manier waarop hij het onderzoek van zijn zaak door de Groningse S.D. wist te doorstaan en de waardige wijze, waarop hij met het „Leve de Koningin” op de lippen door het executiepeloton te Wcsterbork voor zijn land sneuvelde. Wie uit liet bovenstaande de indruk zou hebben gekregen dat Van den Bosch alleen maar ..soldaat” was, die slechts het harde woord plichtsvervulling kende, zou zich echter vergissen. Alleen zij, die hem persoonlijk hebben gekend, weten welk een rijkdom van gevoelsoordecl hij bezat; vol van begrip voor de persoonlijke moeilijkheden van zijn medewerkers, correct tot in het angstvallige in manieren en optreden zoals de traditie in de officierenfamilie hem die bij bracht, lankmoedig over hen, die fouten maakten, vol van vertrouwen in de goede gezindheid van zijn medestrijders, ondanks ernstige teleurstellingen, die hij in dit opzicht moest ondervinden. Zijn devies was immers zo kenschetsend: „Begin telkens weer met vertrouwen te schenken.” Zo is hel geen wonder dat in de Noordelijke provinciën (in het laatste jaar zijn voornaamste operatieterrein) de naam „Pa Van den Berg’* bij velen, die hem leerden kennen een bijna mystieke klank gekregen heeft, symbool geworden is van onzelfzuchtige, zakelijke, nuchtere en doeltreffende methode van verzet. Typerend zijn dan ook de uitlatingen, die hier kort na de bevrijding werden vernomen: „Wat missen we „Pa*1. Wat zou zijn leiding nu nodig geweest zijn'1, uitdrukkingen, die bewijzen, dat men in hem zag de natuurlijke door velen behoefde aanvoerder, bij wie men altijd en over alles raad kon vragen en krijgen. Als men een beeld zou willen geven van zijn ondergrondse activiteit, dan krijgt men die merkwaardige climax, die zo typerend is voor veler illegale activiteit. Geboren uil een behoefte tol steun aan hen. die het door de oorlogsomstandigheden extra moeilijk hadden, wordt deze actie steeds omvattender en vooral veel positiever, wat het eigenlijke verzet betreft. In zijn geval begon hel met de zorg voor de nagelaten betrekkingen van onze zeelieden, die aan de ..overkant” bleven doorstrijden; het zgn. Zeeliedenfonds, later komt de hulp voor onderduikers en Joden erbij, met de behoefte aan meer geld, bonkaarten, valsp persoonsbewijzen. Dan wordt hel de spionnage. het contact met Engeland, het wegbrengen van piloten en agenten. Het ene stuk van hel werk brengt bijna vanzelfsprekend hel andere mee. Nog later komt er meer specialisering in zijn werk en wordt zijn naam onafscheidelijk verbonden aan het N.S.F. De kroon op zijn werk wordt gezet doordat hij tenslotte uil Engeland de machtiging van de Nederlandse Regering ontvangt waarmede de leningen aangegaan door hel N.S.F., hun officiële basis verkrijgen. Wel komt later om praktische redenen het zwaartepunt van hel N.S.F.-werk in het Westen, waar de toppen der andere verzetsorganisaties hijeen waren, te liggen, maar aan hem en aan die andere grote centrale figuur, Wally van Hall. die merkwaardigerwijze ook zijn loopbaan als zeeman begon, komt de eer toe. de stool voor de landelijke regeling der financiën gegeven te hebben. Hun beider zin voor organisatie en discipline maakte dit werk mogelijk, om onder het oog van de vijand de strijd legen hem te financieren. Tragisch is het dat hij, die uil tactische overwegingen zelf niet de leiding van de Delta in het Noorden «p zich w ilcle nemen, maar slechts als adviseur hij deze hergroepering optrad, in Octoher 1914 gearresteerd werd, toen hij zich naar een bijeenkomst van deze organisatie begaf. Eerst na zijn fusillering kwam de S.I). Groningen er achter, welke topfiguur zij gevangen hadden. Het zou strijden met zijn opvatting van soldateneer, als wij op deze plaats hem meer eer gaven dan de vele medewerkers van hel N.S.F.-front die vielen, immers naar zijn eigen overtuiging deed hij niet meer dan zijn plicht voor zijn Vorstin en Vaderland, die hij heide innig lief had. Hij is op ‘l veld van eer in 't harnas gestorven ! Het werk van het Nationaal Steun Fonds Ontstaan De geschiedenis van het Nationaal Steun Fonds is niet volledig zonder een uiteenzetting van het ontstaan van deze organisatie. Immers, de stichting daarvan dateert niet van een dag of een week: een lange voorgeschiedenis is er aan voorafgegaan. Wij moeten daarom teruggrijpen op liet Zcelicdenfonds en hierdoor een inzicht krijgen in het ontstaan van het z.g. Landrottenfonds, dat later, niet door ons zelf, (door wie welen wij niet) het Nationaal Steun Fonds genoemd werd. Wij beginnen daarom bij November 1941: Er werd toen door de Duitsers een verbod uitgevaardigd aan Scheepvaartmaatschappijen om aan vrouwen van haar opvarenden langer de z.g. week- en maandbrieven uit te betalen. Zij waren voortaan slechts bevoegd om uitkeringen te doen volgens de normen van Maatschappelijk Hulpbetoon die neerkwamen op betaling van aanvankelijk ƒ 90.—, later ƒ7O.— per maand aan iedere vrouw, ƒ 15. aan het eerste kind en ƒ 10.— voor ieder volgend kind. Het spreekt vanzelf dal dit verbod een zware slag betekende voor deze vrouwen, die hel toch reeds zo moeilijk hadden doordat zij zolang van hun echtgenoten gescheiden waren, terwijl zij wisten dat deze voortdurend aan de grootste gevaren blootgesteld waren. Nu werd door deze maatregel ook de bestaansmogelijkheid van de gezinnen in Nederland aangetast; immers vooral voor de gezinnen van gediplomeerd personeel waren de vergoedingen volstrekt onvoldoende, zelfs voor een miuimuiii-leven>- -onderhoud. De bedoeling, die de bezetter met deze maatregel had, was duidelijk. Tot iedere prijs wilde hij de geallieerde scheepvaart onmogelijk maken. Hij hoopte dat, indien de Hollandse zeelieden zouden horen dat hun vrouwen in financiële moeilijkheden verkeerden, zij pogingen zouden doen naar Nederland terug te keren, waardoor vanzelfsprekend een tekort aan bemanningen zou ontstaan. vaa*uv%*Miat Natuurlijk werd deze maatregel in Nederland met grote verontwaardiging ontvangen. Bij velen •ontstond dus het gevoel dat hier iets aan gedaan moest worden, wij mochten deze gezinnen niet in de steek laten. Een gelukkige omstandigheid hierbij was, «lal reeds geruime lijd enige organisaties op dit terrein werkzaam waren. Als eerste hiervan kan genoemd worden het z.g. Tromp-fonds uit Eindhoven, opgericht in December 1910 door wijlen I. J. van den Bosch, oud-marine officier, werkzaam bij de Philips-fabrieken. Deze groep steunde gezinnen van militairen en marechausséc's die in de Mci-dagen 1940 via België en Frankrijk naar Engeland waren vertrokken en daarnaast vrouwen van marine-personcel van vissers en van cmployé's van buitenlandse scheepvaartmaatschappijen. Daarnaast werkte de z.g. Zeemanspot, een organisatie onder leiding van wijlen kapitein Filippo uit Rotterdam, een „gestrande” kapitein van de Holland—Amerika-lijn, welke zoals uit de naam blijkt speciaal de steun aan zeclieden-vrouwen beoogde. Dan bestonden er ook nog enige kleinere organisaties waarvan speciaal die onder leiding van wijlen de heer Vaumont te Heemstede vermelding verdient. Onder leiding van deze organisaties nu, werd het werk flink aangepakt. Overal in den lande werd geld verzameld voor zcelicdenvrouwcn, namen en adressen werden opgespeurd, ieder geval werd onder de loupe genomen en toeslagen werden verleend, teneinde de vrouwen onzer zeelieden zo goed mogclijk in slaat te stellen om te blijven rondkomen. Het gehele systeem was zoveel mogelijk gebaseerd op bijdragen a fonds perdu. Weliswaar had minister Steenberghc in een radiotoespraak tot het Nederlandse volk, waarbij hij een beroep deed om de families der zeevarenden zoveel mogelijk te steunen, toegezegd dat de regering alle gelden, die ter beschikking der zceliedenvrouwcn gesteld werden, terug zou betalen, maar in dit stadium bleek het niet mogelijk, behoudens enkele uitzonderingen, om een systeem uit te denken waardoor deze garantie van onze regering in Londen enig prnctisch resultaat zou opleveren. Zoals vanzelf spreekt waren de problemen in verschillende delen van het land niet gelijk. In plaatsen waar veel zeelieden woonden, was liet vaak een harde dobber om aan de nodige middelen te komen. Speciaal Amsterdam met zijn grote zccliedcnbcvolking baarde steeds veel zorgen. Na enig geexperimenteer met de leiding had Kapitein Filippo wijlen W. van Hall, te Zaandam, verzocht de leiding hier op zich te nemen. Van Hall, zelf een oud-koopvaardijofficier, begon het werk met groot entrain. Voortdurend was hij op stap door het gehele land om zijn vrienden en relaties aan te sporen, geld te geven en in te zamelen voor dit goede doel. Ondanks deze grote activiteit bleek het echter steeds moeilijkcr om het voortdurend stijgende bedrag bijeen te brengen en al spoedig zou hij op middelen zinnen om de financiering der steunbedragen op meer soliede wijze te regelen. De aangewezen weg was, om het benodigde geld te lenen. De garantie uit Londen gaf voor de geldschieters enige zekerheid. Tegen deze methode bestonden echter twee bezwaren: Allereerst toch moet men, wanneer men geld leent, weten aan wie men het terug moet betalen. Ging men hier dus toe over, dan zou een lijst moeten worden aangehouden van de geldschieters met namen en bedragen. Een zodanige lijst achtte Van Hall zeer terecht volkomen onverantwoord. Immers, zou zo'n lijst onverhoopt in handen van de Duitsers vallen, dan was er ervaring te over wat er met de geldschieters gebeuren zou ! Enerzijds mocht men de geldschieters niet aan dergelijkc risico's blootstellen, anderzijds zat de angst voor de bezetter er reeds zodanig in dat men de illusie wel kon opgeven, enigszins belangrijke bedragen op deze wijze te verzamelen, indien de geldschieters in spé zouden weten, dat hun namen op een lijst «ouden worden geplaatst: de overgrote meerderheid zou zich dan ongetwijfeld van daadwerkelijke medewerking onthouden. Hel tweede bezwaar was, dat hel grootste gedeelte van de steun tot dusverre zonder enig bewijs verleend werd. Het geld werd gewoon van hand tot hand gegeven, er kon niet bewezen worden dat de steun inderdaad verleend was. Dit systeem bracht natuurlijk een grote graad van veiligheid mede, maar Van Hall, of Van Mccrveldt, later VanTuyl, zoals zijn illegale namen luidden, realiseerde zich, dat wanneer hij na de oorlog de verstrekte steunbedragen van de regering zou willen tcrugvorderen teneinde eventuele crediteuren te voldoen, hij toch enig bewijs zou moeten overleggen, in welke ma teen aan wie deze steun verleend was. Leidsegracht 5 te Amsterdam het kantoor van de Raad van Beroep voor de Belastingen, lange tijd devoornaamste operatiebasis van Walraven van Hall. Een ingenieuze vondst Voor het eerste bezwaar vond Van Hall de volgende zeer ingenieuze oplossing. Als bewijs voor de geldlening zou gelden een waardeloos effect, een oud markenbiljet of, zoals vooral later meer en meer in zwang kwam. een zilverbom De omschrijving van dit stuk werd bij bet afsluiten van de lening verstrekt en op dit stuk zou na afloop van de oorlog de geleende som tcrugbctaald worden. De geldschieter moest dit stuk dus zorgvuldig bewaren. Het was nu alleen nodig, een lijst van deze stukken aau te houden met desnoods in code. het daarop geleende bedrag. Degeen die deze lijst bewaarde, mocht niet zelf actief aan hel plaatsen van leningen deelnemen. Indicu deze lijst onverhoopt bij hem gepakt zou worden, dan kon hij nimmer verklappen wie de eigenaren dezer stukken waren, immers hijzelf wist hel niet, en hoe knap de Duitse speurhonden ook waren, hel zou toch wel een bovenmenselijke tank zijn uit te vinden wie de eigenaar was van bijv. een •l'/a% obligatie Wladikawkas 1896 no. 91615 of van een zilverbon van ƒ1.— serie AX no. 65782. Voor het tweede bezwaar was een zo ingenieuze oplossing niet te vinden. De enige mogelijkheid was. voor iedere betaling een kwitantie te vragen en deze kwitanties zouden geregistreerd moeten worden. Het was een belangrijke beslissing die genomen moest worden; was men bereid dit risico te aanvaarden of niet? Een nieuwe schanddaad van de Duitsers gaf de doorslag. In Mei 1912 werden op grote schaal door geheel Nederland gijzelaars opgepakt. Speciaal in meer kapitaalkrachtige kringen vielen vele slachtoffers. Het effect van deze maatregel op de actie van het Zceliedenfonds was tweeledig: Ten eerste bevonden zich onder de gijzelaars enige actieve geldinzamelaars van het fonds. Hun maandelijkse bijdragen vielen thans uit. Ten tweede veroorzaakte deze maatregel een grote schrik onder vele anderen die daardoor minder geneigd bleken te zijn, geld te geven voor „illegale doeleinden”. Er was nu geen keus meer: de steunuitkeringen vertoonden iedere maand een belangrijke stijging, daar steeds meer zecliedenvrouwcn in nood kwamen te verkeren. liet nieuwe systeem moest dus beproefd worden, slechts op deze wijze zou het magelijk zijn de steun vol te houden. Met grote energie pakte van Hall de zaak aan; het D.1.Z., Disconto Instituut Zeelieden, werd geboren. De leider hiervan bewaarde de kas, registreerde de leningen, ontving de kwitanties en administreerde deze. Zijn enig contact met het Zeelicdcnfonds was Van Hall. Voor het geval deze laatste zou komen uit te vallen, ontving genoemde leider een verzegeld couvert waarin naam en adres van Kapitein Filippo vermeld stonden. Dit couvert werd met een duplicaatlijst der registraties en de kwitanties ter hand gesteld aan een derde, wdens naam aan Van Hall onbekend was. Indien Van Hall dus opgepakt zou worden en de leider van het D.I.Z. zou moeten verdwijnen, dim zou deze derde met Kapitein Filippo of diens plaatsvervanger de zaak op dezelfde voet kunnen voorlzcttcn. Teneinde niet teveel mensen in deze zaak te kennen, besloot Van Hall het minimum leningsbedrag op ƒ 1.000.— te stellen. Dit leek in die tijd een heel bedrag en verschillende van zijn medewerkers meenden dat hij veel te optimistisch was; weinigen zouden toch voldoende vertrouwen hebben om zo'n bedrag op een zo riskante wijze uit te lenen. Ook hierin bleek hij echter goed gezien te hebben. Juist door het bedrag zo hoog te stellen, bleef het aantal leningen beperkt. Had men dat niet gedaan, dan zouden zoveel leningen van ƒ 10.— en ƒ 25.— zijn binnengekomen, dat de zaak niet meer te administreren ware geweest en toch het benodigde bedrag niet bereikt zou zijn. Men kan zeggen dat vanaf de stichting van liet D.I.Z. de voortzetting van de steun aan zeelicdcnvrouwen nooit moer in gevaar is geweest. Na een enigszins langzaam begin kwam het geld binnenrollen, vooral toen na enige lijd methodes werden uitgewerkt om geldschieters te helpen, de geleende bedragen op plausibele wijze (zij het dan ook dat deze niet geheel in overeenstemming waren met de voorschriften van het Nederlands Instituut van Accountants) in hun boeken te verwerken. Een woord van dank aan verschillende accountants, die bij het uitdenken van deze methodes hun medewerking verleenden, is hier wel op zijn plaats. In den beginne werd alleen Amsterdam door het D.I.Z. gefinancierd maar na korte tijd werd ook de rest van Nederland via het Centraal Comité in Rotterdam van de nodige contanten voorzien voor zover de bijdragen u fonds perdu niet toereikend waren. De inlevering der bankbiljetten van fl5OO en JIJ000 Op Zaterdag 13 Maart 1913 werd ons door de Duitsers een grote schrik bereid, toen plotseling de bankbiljetten van ƒ 1.000. en ƒ 500. ongeldig werden verklaard. Het fonds bedroeg op die dag rond ƒ 212.000.— waarvan precies ƒ 200.000. in bankbiljetten van ƒ 1.000.—. De Zondag daarop kwamen de beide leiders van het D.I.Z. te Amsterdam bijeen om te overleggen wat nu te doen stond. De bankbiljetten werden verdeeld en ieder van hen ging met ƒ 100.000. op stap om te zien deze in te wisselen. Maandagmiddag kwamen zij weer bij elkaar en het bleek dat beiden boven verwachting geslaagd waren. Voor ƒ293.000 kon gewisseld worden. Het was jammer dat dit bedrag aan duizendjes niet aanwezig was. Plotseling herinnerde Van Hall zich echter dat hij bij een instelling waar hij geld had willen inwisselen, een w'eigering had gekregen op grond van het feit, dut men daar een grote kas van bankbiljetten van ƒ 1.000. had, die toebehoord hadden aan een vakvereniging, maar die bijtijds in vcilig- heid waren gebracht voordat Woudenberg zijn begerige handen er naar uit had kunnen strekken. üumiddcllijk toog hij op deze instelling nf om te vragen, deze bankbiljetten ten behoeve van het zecliedenfonds te mogen lenen. Na de oorlog, zo beloofde hij, zou het geld terugbclaald worden en voordien was het toch niet nodig. Hij had succes, en de bankbiljetten werden voor het goede doel afgestaan. Dit succes gaf aanleiding op deze weg door te gaan. Twee weken van koortsachtige activiteit volgden. Overal werd gepoogd bankbiljetten te verwisselen of anders niet-zwartc bankbiljetten te lenen. ledere avond werd dc balans opgemaakt: waren wij duizendjes short of Zong, was dan steeds dc grote vraag ! Toen tenslotte de inleveringstermijn van dc bankbiljetten geëindigd was, bleek het dat dc zgn. Zeemanspot van ƒ212.000.— tot ƒ785.000.— gestegen was. Voorwaar geen slecht resultaat na die eerste schrik ! Inmiddels waren reeds dc eerste symptomen naar voren gekomen dat wij ons terrein zouden moeten gaan uitbreiden, en dat naast dc steun aan zccliedcnvrouwcu ook ander werk voor ons was weggclcgd. De eerste plannen voor een Disconto Instituut voor Landrotten waren in voorbereiding ! Contact met Van den Bosch Zoals werd uiteengezet, was het Zcelicdcnfonds na de intrekking der bankbiljetten van ƒ 1.000.— en ƒ 500. in zodanig gunstige omstandigheden gekomen, dat dc financiering van dc steun aan vrouwen van zeebeden geen zorgen meer baarde. Intussen was echter gebleken dat op velerlei ander gebied ook grote behoefte aan geld bestond. In dit verband is het nuttig om na te gaan hoe de steunorganisaties zich in de loop der maanden ontwikkeld hadden. Zoals reeds vermeld, stond de voornaamste (althans grootste) Zceliedengroep ouder leiding van Kapitein Filippo in Rotterdam. Daarnaast speelde echter ook een belangrijke rol het hiervoor reeds vermelde Tromp-fonds te Eindhoven. Deze groep hield zich niet zoals dc groep Filippo uitsluitend bezig met steun doch ook andere illegale werkzaamheden werden ter hand genomen. Aangezien dc steunverlening steeds in omvang toenam en dc gelden uitsluitend uit bijdragen d fonds perdu moesten komen, werden ook voor deze groep dc problemen waarvoor zij zich gesteld zag, steeds moeilijker te overwinnen. In verband hiermede was dan ook al spoedig contact ontstaan met dc Zecmanspot. Aanvankelijk bestonden ook bij Van den Bosch grote bezwaren tegen het kwitanliesysteem zoals dit bij het D.I.Z. gebruikebjk was. Dit mocht geen verwondering wekken. Immers aan ieder illegaal werker werd om zo te zeggen met de paplepel ingegeven: „Zet nooit iets zwart op wit". Hoeveel ongelukken gebeurden er doordat men toch van dit consigne afweek, en nu was hier een organisatie waar dit „zwart op wit” niet alleen niet verboden werd, neen, het vormde zelfs de grondslag waarop alles opgebouwd werd. Geen wonder dan ook, dat een ieder die hiermede in contact kwam, in dc aauvang terugschrikle, evenals trouwens wijzelf zulks geruime tijd gedaan hadden. Met Van den Bosch ging het niet anders en aanvankelijk konden aan zijn groep dan ook geen gelden van het D.I.Z. ter beschikking gesteld worden, aangezien geen kwitanties hiertegen konden worden ingclcvcrd, maar werden alleen uit d fonds />m/ii-bijdragen die nog steeds, zij het in langzamer tempo, bleven binnenvloeien, bijdragen aan de groep-Van den Bosch verleend. Na enige lijd echter raakte Van den Bosch met het idee vertrouwd; hij zag evenals Van Hall de grote mogelijkheden in die voor dc verwerving van gelden uit dit systeem voortvloeiden, en na korte tijd werd ook hij een groot voorstander van dit systeem; zijn organisatie werd bij dc financiering door het D.I.Z. ingcschakeld, en hij werkte met al zijn krachten om uitbreiding aan de zaken te geven, zowel door opsporing van personen die steun behoefden als door verwerving van gelden. Intussen kwamen steeds nieuwe problemen opzeilen. Ter goed begrip hiervan is het wellicht nuttig een korte uiteenzetting te geven van hoe de „illegaliteit" in deze dagen werkte. Groei der illegaliteit Wanneer men thans achteraf op de illegaliteit terugziet, ontvangt men dc indruk dat deze naar werkverdeling en organisatie een goed geordend leger was. Men hoort van de B.S. voortgekomen uit K.P., R.V.V. en 0.D., die het gewapende verzet verzorgde; van de P.8.C., die voor persoonsbewijzen, bonnen en wat dies meer zij zorgde; van dc L.O. die onderduikers aan tehuizen hielp en van bonkaarten voorzag; van C.I.D. en talloze andere groepen die de inlichtingendiensten verzorgden; van het N.C., het Nationaal Comité, hetwelk met zijn ondergrocpcringcn als Medisch Contact, Studentenverzet, Hooglerarenverzet, de weerstand tegen de Duitse maatregelen activeerde; van de Vakgroep J, die de Joodse landgenoten verzorgde, van de R.R. en andere koeriers- en berichtendiensten, van de verschillende bladen, en uitgeverijen, van het N.S.F. dat voor de financiën zorgde, in ’t kort van .allerlei grotere of kleinere organisaties die alle hun precies uitgestippeld werkterrein hadden en in min of meer perfecte coördinatie de strijd tegen dc bezetter voerden. 44 751.308 44 31/1/45 Leuur de (880m) 1.000.000 – 5/2/45 direct aan m.kerun 200.000 – 7/2/45 Utrecht 300.000 8/2/45 Vakging U 8000 13.000 c 5000 9/2/45 Bylian een 100.000 9/2/45 Utecht 300.000 9/2/45 gooi 200.000 12/2/45 den Haag 900.000 13/2/45 Utrecht 600.000 12/2/45 G A N 25.000 15/2/45 Paraat 7.000 15/2/45 Utrecht 300.000 16/2/45 Rotterdam 850.000 16/2/45 gon 50.000 19/2/45 Utrecht 600.000 19/2/45 Kaslin J 750.000 19/2/45 Kasliun voor R 140.000 vak goej N 180.000 200.000 Bel. R.dam. 120.000 19/2/45 Vakgoep J 100.000 23/2/45 Allunam 400.000 23/2/45 Zaandam valegaag c en 27000 hen pagina uit het register der gesloten leningen met rechts de aanduidingen van de geleende bedragen, hen kruisje betekent fl. 1000.—. De eerste boeking op deze pagina (no. 35) houdt dus in dat aan aandeel van fl. 1000.— van de N. V. Jodiumfabriek „Gedengan” no. 21 beschouwd moet worden als kwitantie voor een bedrag van fl. 5000,— geleend aan het N.S. F. Ongetwijfeld geeft dit een juist beeld van de toestand zoals deze het laatste jaar van de oorlog was. Voor het zover was, had de „ondergrondse” echter vele kinderziekten achter de rug. Hoe was het immers gedurende de eerste jaren? Organisaties zoals wij die later kenden bestonden toen feitclijk nog niet, er waren slechts enkele mensen, hoogstens groepjes die het werk deden dat zich voordced, wat het ook mocht zijn, en die pas zeer langzaam aan, eerst plaatselijk, later landelijk contact met elkander kregen en zodoende hun activiteiten konden uitbreiden. Vele illegale werkers begonnen hun werkzaamheden, doordat zij hoorden van iemand uit hun omgeving, die een vals persoonsbewijs, een bonkaart, een onderduikadres, of financiële steun behoefde. Voorzichtig-aan informerend kwamen zij dan een adres te weten van vaak zeer onschuldige lieden, die zo knap met de hand een persoonsbewijs konden veranderen, of die wel een distribulieambtenaar kenden die een bonkaart los kon krijgen. Had men eenmaal iemand geholpen, dan kwam in den regel wel een tweede, een derde en verdere aanvraag. Men werd dan al snel in kleine kring bekend als iemand die „de weg wel wist”. Deed zich dan een uitzonderlijk geval voor, b.v. moest een Engelse piloot worden ondergebracht, dan kwam men al snel bij zo’n aspirant-illegalc werker met de vraag of hij ook hierop iels zou weten. /o raakte men gewoonlijk van het een in het ander verzeild. Velen vielen af, maar degenen die doorzettingsvermogen en vindingrijkheid bezaten, zaten gewoonlijk binnen korte tijd midden in alle mogclijke „lijnen” en „contacten”, die de meest uiteenlopende moeilijkheden konden oplossen. Dit nu was in zeer sterke mate het geval met Van Hall en Van den Bosch en hun naaste medewerkers. Beiden waren zij begonnen met geld te verzamelen voor vrouwen van zeelieden maar binnen korte tijd zaten zij over hun oren in spionnagc- en inlichtingenwerk, 't verschaffen van persoonsbewijzen en bonkaarten, sabotage, journalistiek, transport van piloten en wat dies meer zij. Het was ook logisch dat het zo liep. Men had contact met iemand b.v. over een persoonsbewijs. De opmerking werd dan gemaakt dat deze of gene krant zonder papier zat. De een kende een uitgever die met zoveel sympathie geld voor zceliedcnvrouwen had gegeven; wat was nu eenvoudiger dan hem te vragen of hij misschien een paar riem papier voor de krant kon missen? Bij een bezoek op een Indisch kantoor om geld te vragen zag men dat op dat kantoor slechts door enkele mensen gewerkt werd. Een andere groep had een pied a tvrre nodig. W aarom de directeur niet gevraagd of hij een deel van zijn kantoorruimte zolang wilde afslaan of verhuren aan een nieuw handelszaakje? Daar zowel Van Hall als Van den Bosch mannen waren van ongelofelijke energie, vervuld van afschuw voor de bezetter en doordrongen van de vurige wens om alles voor hnn vaderland en landgenoten te doen wat in hun macht lag, en daar zij daarbij blijk gaven van grote vindingrijkheid en doortastendheid, kan het geen verwondering wekken dat zij binnen korte tijd overstroomd werden met werkzaamheden van de meest uiteenlopende aard. Vanzelfsprekend kwam in vele gevallen ook het financiële probleem om de hoek kijken, en daar steeds belangrijke bedragen binnenkwamen voor zeelicdcnsteun, en het D.I.Z. mogelijkheid bood deze steun geheel uit leningsgeld te bestrijden, was hel aangewezen om de ü fonds perdn-bijdragen in steeds grotere omvang voor andere doeleinden aan te wenden. Een van de problemen die langzamerhand een steeds grotere rol gingen spelen was verzorging van slachtoffers van de Duitse terreur. Vrouwen en kinderen van gijzelaars en gedeporteerden, gevangenen en gefusilleerden moesten gesteund worden. Gewoonlijk werd in dergelijke gevallen door familie en bekenden hulp verleend maar dit was op zijn best’een zeer onzekere bron van inkomsten en het standpunt moest ingenomen worden dat deze mensen recht hadden op hulp van het gehele volk. In het voorjaar van 1913 werd door verschillende oorzaken deze kwestie plotseling acuut. Het Landrotten fonds Door het scherper worden van de Duitse maatregelen kwamen er steeds meer slachtoffers; bovendien kwam de order dat ex-mililairen zich wederom voor krijgsgevangenschap moesten melden. De actie voor „arbeidsinzet** in Duitsland werd steeds scherper. ir • t * i 4 •• t | Mcn zag in dat het weinig positief resultaat zou kunnen opleveren om propaganda te voeren tegen het werken in Duitsland of het melden in krijgsgevangenschap, indien daaraan niet verbonden zou worden een soort van garantie dat diegenen, die zich aan de Duitse maatregelen zouden onttrekken, financieel verzorgd zouden worden. Het was dus nodig, een soortgelijke organisatie voor hen te stichten als voor de zeelieden reeds bestond. De problemen die hieraan vastzaten, konden moeilijk overschot worden, immers bij de zeelieden had men te doen met mensen die geregeld geld verdienden: men kou er zeker van zijn dat zij, na tcrugkomst in Nederland, bereid zouden zijn, de voorgeschoten bedragen terug te betalen. Bovendien stond hier nog de Regeringsgaranlie achter ten aanzien waarvan minister Slcenberghc mededelingen over de radio had gedaan. Voor tic „lundgevallen” had men deze garantie niet, en bovendien was te verwachten dat men hier nog voor veel grotere bedragen zou komen te staan dan bij de zeelieden. Er werd gewikt en gewogen op welke wijze men het geld bij elkaar zou kunnen brengen en hoe de organisatie zou moeten zijn. De directe aanleiding om tenslotte de zaak aan te pakken, was de volgende: Van een ambtenaar van het departement van Sociale Zaken vernam Van Hall dat men daar in grote moeilijkheden kwam te verkeren. Hot was namelijk mogelijk gebleken om in vele gevallen, waar mannen waren gevangen genomen of op andere wijze waren uitgeschakeld, de vrouwen steun te doen verlenen door Sociale Zaken. De normen moesten vaak „geïnterpreteerd” worden, maar ook in gevallen waar gewone bcgrotingsgelden niet konden worden gebruikt was het reeds enige malen mogelijk gebleken, een beroep le doen op het „Fonds voor Bijzondere Noden”, hetwelk nog steeds onder dezelfde leiding stond als vóór Mei 1940. Ongelukkigerwijs echter waren Duitsers of N.5.8.-ers van het beslaan van dit fonds op de hoogte gekomen en het was in zijn geheel aan de Stichting Winterhulp overgedragen. De vraag was nu, of deze steun met hulp van de illegaliteit zou kunnen worden voortgezet. Dit feit gaf de doorslag. Er moest gehandeld worden en snel, en in dc voorzomer van 1943 werd dc eerste lening voor het „Landrottenfonds” ingeschreven. De eerste stap was gezet en het was nu slechts zaak om dc inzameling van gelden en de organisatie der plaatselijke afdelingen zo te regelen «lat het Landrottenfonds effectief werk zou kunnen verrichten. De grote moeilijkheid was, w'elke garantie aan dc geldgevers van het tc vormen Lundrottenfonds geboden kon worden. Immers, hoewel wij mochten aannemen dat dc regering in Londen wel sympathiek tegenover deze actie zou staan, hadden wij niet, zoals bij het Zceliedenfonds, de garantie dat de geleende bedragen terugbetaald zouden worden. Aan dc andere kant was dit werk voor zover het de oorlogsvoering betrof, zelfs nog noodzakelijker dan dat van het Zceliedenfonds: men zou namelijk dc vijand actief schade doen. ledere arbeider toch die uit Duitsland werd weggehouden, betekende weer twee handen minder in de oorlogsindustrie. Hel plan moest en zou dus slagen. Dc hoofdambtenaar van Sociale Zaken verklaarde aan Van Hall dat zijn collega’s in verschillende departementen volkomen achter deze actie zouden staan. W eliswaar gaf dit geen absolute zekerheid dat t.z.t. ook dc Regering en het Parlement dit inzicht zouden delen, maar w ij waren van mening dut steun van deze zijde toch zeer belangrijk zou zijn indien. onverhoopt, eens moeilijkheden zouden ontstaan. Verder bracht Van Hall een bezoek aan Mr. L. J. A. Trip, oud-secrclaris-gcneraal van het departement van Financiën en oud-President van «le Nederlandse Bank. Deze verklaarde zich met dc plannen geheel accoord, maar zeide niet te weten of- en zo ja welke rol hij eventueel na de oorlog in Nederland zou spelen. Hij zegde echter toe, alsdan ten volle achter het Landrollenfonds te zullen staan en zo nodig ook zijn steun tc zullen geven teneinde terugbetaling van de geleende bedragen van dc Regering tc krijgen. De vraag was nu nog hoe, en van wie wij dc benodigde bedragen zouden zien te verkrijgen. Zoals hiervoor vermeld, was dc minimumlening voor het Zeelicdenfonds op ƒ 1.000. vastgesteld. In vele plaatsen van het land waren medewerkers, die bij hun vrienden en relaties leningen afsloten. Dc wijze van werken was dus bij honderden, zo niet duizenden, in den lande bekend, hetwelk natuurlijk zijn gevaren met zich bracht. Er werd dus besloten hel minimum-leningsbedrag voor het Landrottenfonds op ƒ 25.000. tc bepalen en slechts enkele actieve medewerkers tot „leuingsagenten” aan te stellen. Dit wilde natuurlijk niet zeggen dat een lening van minder dan dit bedrag niet geaccepteerd zou worden, het bedrag werd alleen genoemd om dc gedachten te bepalen. W ij wilden ons voornamelijk tot het zakenleven wenden. Het sprak vanzelf dal nu dc kwestie van boekingen een veel grotere rol zou gaan spelen dan voorheen, doch wij hadden langzamerhand zo*n ervaring gekregen, dat wij meenden voor een ieder wel een plausibele bockingsmogelijkheid te kunnen bedenken. Wij gingen dus aan dc slag, en inderdaad, mede wellicht dunk zij de goodwill die het Zeeliedenfonds langzamerhand verkregen had, waren de eerste resultaten niet onbevredigend. Het grote punt was echter, dat onmiddellijk een landelijke organisatie geschapen moest worden om dc stcungcvallen op te sporen en voor dc uitbetaling tc zorgen. Ophouw der organisatie Van Hall en Van den Bosch ontwikkelden een geweldige activiteit. Het gehele land reisden zij door, stelden districts- en plaatsclijkc vertegenwoordigers aan. spraken wankelmocdigen nieuwe moed in, brachten contacten tot stand, in 't kort, zij verrichtten het werk van tien man zonder zich een ogenblik rust te gunnen. Dc wijze van werken hierbij was als volgt: Eerst werd een geschikte man gezocht om dc leiding in district- of plaats op zich te nemen. Deze had lot taak, zo spoedig inogelijk contact te zoeken met eventueel bestaande steunorganisaties om deze desgewenst, bij het Landrottenfonds aan te haken. Dc plaatsclijkc organisatie moest dan in vier afdelingen gesplitst worden, die zoveel mogelijk los van elkaar dienden te staan en alleen door het plaatselijk hoofd contact met elkaar mochten hebben. Deze waren: ie. De Inzamelingsafdeling. Deze moest gelden d fonds perdu verzamelen. Aangezien n.l. het Disconto Instituut slechts geld verstrekte op kwitanties, moesten de gelden, benodigd voor de eerste maandbetalingcn (althans in theorie) plaatselijk verzameld worden, evenals hel maandelijkse accres. In practijk kwam het er echter wel meestal op neer, dat een nieuw gevormde plaat'dijke afdeling een voorschot van de centrale kas ontving. 2e. De Opsporingsafdeling. Deze moest de steungcvallcn opsporen. Aanbeveling verdiende om contact te zoeken met „goede” politic, ambtenaren ter secretarie, of van sociale zaken. Dit was de belangrijkste en moeilijkslc afdeling van alle, want vanzelfsprekend hingen adspirantonderduikers hun voornemen niet aan de grote klok en het was vaak moeilijk hun namen en adressen te weten te komen. Bovendien moest deze afdeling stimulerend werken m.a.w. het onderduiken aanmoedigen en dat was een moeilijk en riskant werk. 3c. De Onderzoekaf'deling. ledere aanvrage moest onderzocht worden op politieke betrouwbaarheid en materiële omstandigheden. Hoeveel steun 44 751.308 44 31/1/45 Leuur de (880m) 1.000.000 – 5/2/45 direct aan m.kerun 200.000 – 7/2/45 Utrecht 300.000 8/2/45 Vakging U 8000 13.000 c 5000 9/2/45 Bylian een 100.000 9/2/45 Utecht 300.000 9/2/45 gooi 200.000 12/2/45 den Haag 900.000 13/2/45 Utrecht 600.000 12/2/45 G A N 25.000 15/2/45 Paraat 7.000 15/2/45 Utrecht 300.000 16/2/45 Rotterdam 850.000 16/2/45 gon 50.000 19/2/45 Utrecht 600.000 19/2/45 Kaslin J 750.000 19/2/45 Kasliun voor R 140.000 vak goej N 180.000 200.000 Bel. R.dam. 120.000 19/2/45 Vakgoep J 100.000 23/2/45 Allunam 400.000 23/2/45 Zaandam valegaag c en 27000 Een pagina uit het hoekje van het Nationaal Steun Fonds icaarin de uitgaven aangetekend werden voor de periode 31 Januari—23 Februari 1945. De plaatsaanduidingen hebben betrekking op uitbetalingen ten behoeve van steun aan spoor wegst akers. Fr werd echter ook andere steun verleend: de Geheime Dienst Nederland een anti-Duitse spionnage-organisatie ontving blijkens deze gegevens op 13 Februari 1945 ƒ/. 25.000,— de organisatoren van het illegale blad „Paraat” kregen twee dagen later fl. 7000,— uit gekeerd. was nodig en waarom? Aanbevolen werd om hiervoor hij voorkeur ervaren sociale werkers te nemen. 4c. De Uithetalingsafdeling. Deze was belast met de uitbetaling van de vastgcsteldc steun, üit veiligheidsoverwegingen werd in do regel ccns per maand uitbetaald. Er werd wel eens op aangedrongen, de betaling ccns per twee maanden te doen geschieden, maar in de meeste gevallen werd hiervoor niet gevoeld aangezien het toch reeds moeilijk was voor huisvrouwen die ingeslcld w aren op een weekloon en wcekbudget om aan een maandloon en het daarmee gepaard gaand maandbudget te wennen. Zou men nu per twee maanden uitbetalen, dan werd deze moeilijkheid nog weer zoveel groter. se. De Administratie. Deze registreerde de steungcvallen, schreef de kwitanties uit, controleerde de uitbetalingen aan de hand van de binnenkomende getekende kwitanties, en zorgde voor de verrekening van een en ander met de Centrale Financiering in Amsterdam. De lezer zal wel begrijpen dat de hierboven vermelde theoretische opzet in de practijk niet steeds uitvoerbaar bleek. De grote moeilijkheid was natuurlijk om de geschikte mensen te vinden. In vredestijd zou het al een ontzaglijk bezwaarlijk werk gew’cest zijn om een zodanige organisatie binnen korte tijd uit de grond te stampen; gezien de omstandigheden waaronder gewerkt moest worden, waren de moeilijkheden natuurlijk vertienvoudigd. Tenslotte ging iedere werkzaamheid voor het Landrottenfonds met levensgevaar gepaard. In verreweg de meeste plaatselijkc afdelingen werden een of meer van de onderafdelingen dan ook gecombineerd. Alles hing af van het plaatselijk hoofd en zijn helpers. Waren zij actief en handig, dan kwam de afdeling lot bloei. Gelukkig bleek dat in vele plaatsen hel geval te zijn. In andere echter was men niet zo gelukkig. Men tobde met vertegenwoordigers die onvoldoende activiteit betoonden, die berichten over potentiële steungcvallen die hun uit andere plaatsen werden toegestuurd, lieten liggen, enz.; de zaken marcheerden dan niet. Voortdurend moest pressie worden uilgeoefend om toch actief te blijven, mensen die tekortschoten moesten vervangen worden, en ook in de open plaatsen die door de activiteit van de S.D. ontstonden, moest voorzien worden. Wie kreeg steun? De categorieën die steun ontvingen waren als volgt gerangschikt: a. nabestaanden van niet veroordeelde gcfusilleerdcn. b. gezinnen van gijzelaars. c. gezinnen van niet veroordeelde gevangenen. ‘®aao, dandelijke Oofc vare -te overwegen in hoeverre het ; edisch Contact c? liet distribi: tio-a- i-aat dor illegale gora hierbij ;-.uukJi ..'orCïc. ingeschal.cld. _ / . eid :nt niét doimlij:; ;-V zelfs ;var eer. cersigosihs :.tuaicuri.ee adaiiastratio I.’ te ivyto ler asn iadivvlueole ersonen er. aoziißwn verstrekte gel-ten en sa' zich tevreden u>e-tca sle ler. :.et een ain of ::*.-er glotale ve •, tr rding, s-lks te 'hmr ie; -rèccling. Brenger dezen is tegen belaat met het door inatellen van een ondersoek e.uv.aands heteerd roods ic onder Ui i -ur ’aardo – van ocvenvenaölde bca*;hikUkar3 telling van de torsie tien uillloen gulden* hij sal tevena vlo oer in,, net de verdere ontwikkeling st- -uvictic in kennis otel ion* N De Uinioter voor llge cvnc boriogv.eriiv; v.u. hot Voorsi tiert van de; .aad van kinisters. p. gherr Fotocopie van hei geheime schrijven (Ld. 2 Augustus 1944, waarbij de Nederlandse regering de verzetsbeweging machtigt, „over te gaan tot opnameen distributie van het resteerende bedrag van twintig millioen gulden” Ook deze brief hetcijst dat men in Londen in de zomer van 1944 nog niet het juiste beeld had van de centrale positie van het N.S.F, en van de door het N.S.F. gevolgde icerkicijze. Zoveel mogclijk werd deze geldvcrstrckking centraal geregeld. Bijna alle organisaties zetelden in Amsterdam. Aldaar waren de meeste z.g. „Toppen” gevestigd. Het vigerende systeem was nu, dat deze toppen voor hun organisaties een begroting opstelden en een maandelijkse subsidie aanvroegen, die zij dan zelf over hel land moesten verdelen. Aanvankelijk werkte dal systeem goed, doch naarmate de verbindingen moeilijkcr werden en het contact met de plaatselijkc afdelingen slechter, werden in dc verschillende districten door de N.S.F. leiding aldaar subsidies verleend. Door deze omstandigheden ontstond plaatselijk vaak een nauwe samenwerking tussen de verschillende illegale organisaties. Aan dc ene kant leverde dat vanzelfsprekend gevaar op doordat hij arrestaties van één groep ook andere groepen gevaar liepen, aan de andere kant kwam deze samenwerking aan hel werk natuurlijk zeer ten goede. Door de grotere omvang die de werkzaamheden van het N.S.F. aldus kregen, viel te voorzien dat de limiet van tien millioen gulden, genoemd in het schrijven van de Regering van 10 Januari 1944, spoedig zou worden overschreden. Kr werd dus een boodschap naar Londen gestuurd met het verzoek om een volmacht te verlenen voor verdere uitgaven. In antwoord hierop werd hel volgende schrijven ontvangen: MINISTERIE VOOR ALGEMEENE OORLOGVOERING VAN HET KONINKRIJK (Ncthcrlund Minislry for the Coordinatiun of Wurfarc) Regent 2141 Arlington House Arlington Street LONDON S.W.I. 2 Augustus 1944 ZEER GEHEIM Betreft steunverlccniug ingevolge Regccringsgarnntic d.d. 1914 10 Januari 19-11, waarvan ondett-lanude copie. De Regcering beschikt nog niet over voldoende gegeven» inzake de ontwikkeling der steunuctic waarvoor bovengenoemde machtiging werd verleend. Zij wcnschl echter de «teunvrrleening zoo ccuigszins xnogelgk te doen «lagen. Zij machtigt U dientengevolge, buiten bel genoemde bedrag der eerste tien millioen Ruiden, oWr te gaan 10l opname en distributie van hel rcMccrcndc bedrug van twintig millioen gulden. Zij stolt zich ten doel, deze gelden tc doen gebruiken voor steunvcrleening mm alle personen, die op cenigcrlei wijze financieele nadoelen ondervinden van bun vndcrlandsche verzetsactiviteit, zoowel voor hen persoonlijk als voor hun cvcntueele achtergebleven gezinnen en familierelatie». Zij wou echt zich niet tr houden aan een Btrongc fornudeering, dnrh meent de beslissing inzake dc in aanmerking komende gevallen min ü over te moeten laten. Zij gaat er verder mee nccoord, dat deze gelden ook worden besteed voor stcunverleening aan ondcrgrondsche groepen en organisatie* in bun strijd tegen den vijand. Het komt der Rcgcering rnnd/num voor. dat met de vcrdeeling der gelden een centraal lichaam wordt belast. Zij denkt daarbij bijvoorbeeld aan de te vormen co-ordinntic-commissie voor de ondcrgrondsche organisatie». Voor do verdere distributie mm betrokkenen ware Haar* inzien» gebruik Ie maken van de bestaande steun- en onderduikeraorgnnisalie* (Steun-Fonds, Landelijke Organisatie c.a.). Ook ware Ie overwegen in hoeverre het Medisch Contact en hel distributieapparaat der illegale pers hierbij kunnen worden ingeschakeld. Dc Regoeringis er zieh van bewust, dat om redenen van veiligheid bel niet doenlijk is. zelfs maar een renigtzins nauwkeurige administratie bij tc houden der non individueelc personen en gezinnen verstrekte gelden en zal zich tevreden moeten stollen met een min of meer globale verantwoording, zulks te Uwer bcoordceling. Brenger dezes is tevens belast met hel doen instellen van een onderzoek aangaande hetgeen reed- i* ondernomen naar aanleiding van bovenvermelde beschikbaarstelling van dc eerste tien millioen gulden. Hij zal tevens dc Hrgrering met dc verdere ontwikkeling der »lcunactie in kennis «tellen. Dc Minii maand geduurd heeft, en het was natuurlijk uitgesloten «lat bij deze tienduizenden arbeiders voldoende spaargelden aanwezig waren om hen in slaat te stellen het zo lange tijd zonder werk en dus zonder loon te stellen. Ken sprekend voorbeeld van dc propagandistische waarde die van dc doorbetalingen van het loon uitging, was wel het volgende: In een klein dorp „ergens in Nederland*’ had de Burgemeester moeilijkheden met dc bezetter door zijn weigering, dorpsgenoten als „spitlers" aan te wijzen. Hij besloot onder te duiken, doch het personeel van het gemeentehuis, negen man sterk, dat zeer terecht vreesde dat bij vertrek van dc burgemeester de moeilijkheden slechts naar hen verplaatst zouden worden, volgde prompt dit voorbeeld. Het N.S.F. ter plaatse betaalde de salarissen door. In dc naburige gemeente maakte een en ander grote indruk. Plotseling ontstond daar een veel grotere geneigdheid zich aan dc Duitse maatregelen te onttrekken, „want”, zoals een eenvoudig gemeenteambtenaar het uitdrukle, „als ze met moeilijkheden dreigen, duiken we onder en komen we in dc kost bij de ondergrondse en het bevalt best, want die houden niet eens dc loonbelasting af!" Ongetwijfeld is zo'n houding niet steeds even sympathiek maar het ging er hier om dc tegenstand tegen de Duitse maatregelen zoveel mogelijk te stimuleren, en van dit oogpunt uit bezien had de hierboven geschetste verandering van tactiek ongetwijfeld verdienste. De laatste winter – Van den Bosch gefusilleerd Eind Octobcr 1944 trof het N.S.F. een zware slag. De heer I. J. van den Bosch werd bij het betreden van een huis, waar hij een bespreking hebben zou, gearresteerd. Hij trachtte nog te ontvluchten doch werd bij deze poging gewond. Enige lijd later werd hij gefusilleerd. Voor hel N.S.F., speciaal in de Noordelijke en Ooslclijkc provincies, was dit een groot verlies. Onvermoeibaar toog Van den Bosch er steeds op uit om contact te houden met plaatsclijke – en districtsvertegenwoordigers, en om hun adviezen te geven hoe de zaken het beste konden worden ingericht, hij bracht geld rond, en in zijn zeer uitgebreid rayon wist hij een uitstekende organisatie op te bouwen. Speciaal ook voor de stad Groningen, waar de S.D. zeer veel slachtoffers gemaakt had en waar als gevolg daarvan hel illegale werk met zeer grote moeilijkheden gepaard ging. betekende de arrestatie van deze krachtige en energieke figuur een lege plaats, die niet spoedig aangevuld kon worden. In Amsterdam stapelden intussen de problemen zich op. Het normale N.S.F.-werk breidde zich steeds meer uit, hetgeen lot gevolg had dat de benodigde gelden steeds in oinvang stegen. Daarbij kwam dat het transport van de bedragen naar de provincie ook met de dag moeilijker werd. Intussen was nog niet te voorzien dat er ooit een eind aan deze stijging van steunbedragen zou komen, integendeel, wij moesten verwachten dat een steeds groter beroep op de kas van het N.S.F. gedaan zou worden. Financiering van het bedrijfsleven In September 1944 was door de Spoorwegstaking hel gehele verkeer stilgelegd, en tegelijkertijd was, door de verovering van Zuid-Limburg door de Amerikanen, iedere mogelijkheid van kolenvoorziening practisch uitgesloten. Het gevolg van een en ander was dat het bedrijfsleven vrijwel geheel stil kwam te liggen. De meeste werkgevers echter betaalden lonen en salarissen geregeld door, zodat de werknemers niet in moeilijkheden kwamen. Toen aan deze toestand nu echter geen einde kwam. ontvingen wij hoe langer hoe meer berichten dat bij verschillende ondernemingen de kas uitgeput begon te raken. Weliswaar was er een regeling getroffen dat stilgelegde bedrijven subsidie konden verkrijgen voor uitbetaalde lonen en salarissen, de z.g. wachtgeldregeling, maar deze subsidie dekte slechts een deel der uitbetalingen terwijl bovendien de formaliteiten, die vervuld moesten worden, veel lijd vergden, zodat ons al spoedig bleek dat verdergaande maatregelen getroffen moesten worden, indien wij wilden voorkomen dat bet N.S.F. met vele tienduizenden steungcvallen méér belast zou worden. De bezwaren daartegen waren tweeledig. Ten eerste zou dit natuurlijk belangrijke financiële consequenties mede brengen. Deze waren wij bereid te aanvaarden. Hel belangrijkste bezwaar was echter, dat onze plaatsclijke uitbetalingsapparatcn zwaar overbelast zouden worden, indien zij belast zouden worden met de uitbetalingen van loon aan employë’s van grote bedrijven. Er moest een weg gevonden worden om de ondernemingen die in financiële moeilijkheden dreigden te komen, aan middelen te helpen. Indien dit geschiedde. zou de onderneming zelf haar lonen en salarissen kunnen blijven betalen, wat een belangrijke ontlasting zou betekenen van onze plaatsclijke afdelingen. Het was natuurlijk noodzakclijk dat deze steun er zo legaal mogelijk uit zou zien; het moest de schijn hebben, alsof de hulp uit wettige kanalen kwam. Indien iemand ooit zou vermoeden dat de gelden door het N.S.F. verstrekt waren, dan zou deze hulpactie natuurlijk averechts werken. Na enige voorbereiding werd deze zaak nu als volgt geregeld. De Hoofdgroep Industrie deelde mede dat zij een regeling had getroffen teneinde te voorzien in eventuele liquiditeitsmocilijkhcden waarin het bedrijfsleven van Nederland zich eventueel zou bevinden. ledere onderneming kon dan bij deze Hoofdgroep een crcdiet aanvragen de eventuele terugbetaling zou na de oorlog wel geregeld worden. De Hoofdgroep Industrie ontving op haar beurt een crediet ten bedrage van ƒ 10.000.000. van vier grote instellingen. Dit crediet was door het N.S.F. gegarandeerd. maar dat werd natuurlijk niet aan de grote klok gehangen. Deze constructie zag er zeer redelijk uit. De Hoofdgroep stelde zich op het standpunt dat het voor de verschillende bedrijven fataal zou zijn, indien zij hun deskundig personeel zouden verliezen, immers dat zou de ophouw na de oorlog belangrijk vertragen; de vier ondernemingen die het geld beschikbaar stelden, wilden hun collega’s die in moeilijker omstandigheden verkeerden steunen. Men zou ten hoogste de opmerking kunnen maken dat zij wel erg gul met hun geldmiddelen waren, doch speciale verdenkingen konden hier niet uit ontstaan. Het enige punt, waar iemand wellicht over zou hebben kunnen vallen was, dat de Hoofdgroep Industrie haar bemociïngen levens uitstrekte over bedrijven die niet bij haar, doch bij andere hoofdgroepen waren aangesloten, maar niemand heeft dat gelukkig gedaan. Voor het N.S.F. betekende deze regeling een grote opluchting. Wij behoefden nu niet langer te vrezen voor al te grote uitbreiding onzer werkzaamheden, immers geen werkgever behoefde nu meer uit geldgebrek zijn betalingen te slaken. Andere iverkzaamheden Op velerlei ander gebied werd in deze maanden een beroep op het N.S.F. gedaan. De Binnenlandse Strijdkrachten hadden geleidelijk aan een legertje verzameld. Dit leger moest gevoed worden, in het Westen was vrijwel geen voedsel, het moest dus van elders worden aangevoerd. De Vakgroep Natura, die aanvankelijk in de Septemberdagen haar activiteiten vrijwel gestaakt had, herleefde weer, en trachtte zo goed mogclijk in de vocdselnood te voorzien. Ook verschillende andere organisaties die op het gebied van de voedselvoorziening werkzaam waren, ontvingen financiële steun. Naarmate het einde van het jaar. en, zoals velen hoopten, het einde van de oorlog dichterbij kwam. kwamen meer en meer plannen op die met de herbouw van ons land samenhingen. Organisaties werden gevormd voor de vrijmaking van de verschillende waterwegen in ons land die door de Duitsers versperd waren, herstel van de havens, droogmaking van ondergelopen land. Van Hall nam in dit werk een groot aandeel. Steeds was hij de stuwende kracht die met nieuwe initiatieven kwam en vaart zette achter het werk dat gedaan moest worden. Vanzelfsprekend vond dat alles zijn weerspiegeling bij het N.S.F. alhoewel vaak alleen de toezegging van het N.S.F., dat het zo nodig de kosten zou vergoeden, voldoende was voor anderen om deze kosten tot de uiteindclijke bevrijding van ons land voor te schieten. Inmiddels noopten de steeds stijgende uitgaven tot het uitzien naar andere methodes van geldverkrijging. De methode van het kweken van bunkbiljcttcnrescrvcs bij enige grote banken kon niet maar steeds voortgaan, er moesten dus andere wegen gevonden worden. Ook voor dit probleem werd de oplossing gevonden in samenwerking met de Hoofdgroep Industrie. Deze had namelijk onder haar beheer het „Fonds voor stilgelegde Bedrijven”. Indien in een bepaalde branche door grondsloffcngebrek een deel der bedrijven stil kwam te liggen, moesten de nog werkende bedrijven een aanzienlijk deel hunner bedrijfsresultaten in genoemd fonds storten, waaruit dan uitkeringen gedaan werden aan stilgelegde bedrijven. Dit fonds had in de jaren 1910—1912 op vrij uitgebreide schaal gewerkt, maar in 1911 waren de transacties vrijwel geheel opgehouden; het kassaldo van het fonds bedroeg slechts een ƒlOO.OOO. Van deze omstandigheid waren echter slechts enkelen op de hoogte en hiervan werd nu gebruik gemaakt om het N.S.F. op de volgende, zeer onschuldige en legaal uitziendc wijze aan geld te helpen. Het fonds wendde zich tot enige der grootste banken met de mededeling dat het in de loop der jaren een zéér groot kapitaal had opgezameld hetgeen belegd was; dat het thans echter, nu vrijwel het gehele bedrijfsleven in Nederland stil stond, noodzakelijk was, de beleggingen geleidelijk aan in contanten om te zetten teneinde de stilgelegde bedrijven te steunen. De banken werd gevraagd, aan deze liquidatie hun medewerking te verlenen. Deze medewerking werd natuurlijk gaarne Verleend en van dat moment af verkocht het fonds iedere week bij ieder van vijf banken voor ƒ 400.000.— aan „beleggingen”. Aan het N.S.F. werden de chèques ter hand gesteld om de opbrengst van deze verkopen te incasseren en op deze chèques stond vermeld dat de gelden bestemd waren voor uitbetalingen aan arbeiders van stilgelegde bedrijven (dit was nog waar ook, immers het merendeel ging aan de employés der „stilgelegde” Nederlandse Spoorwegen). Volgens de vigerende bepalingen waren de banken gerechtigd, de chèques met contant geld uit te betalen, wat natuurlijk voor ons een eerste vereiste was. Op deze wijze ontstond dus een zeer geregelde geldstroom die, naar behoefte, kon worden uitgebreid of getemperd, door meer of minder „beleggingen" te verkopen. Van dit ogenblik af bestonden er voor ons eigenlijk geen geldzorgen meer. Alleen moesten wij natuurlijk nog voorde beleggingen zorgen. Dit was natuurlijk een probleem op zich zelf, doch hiervoor waren reeds maanden tevoren voorbereidingen getroffen, die nu tot uitvoering werden gebracht. In de zomer van 1941 had de leiding van het N.S.F. zich namelijk hierover reeds het hoofd gebroken: er moest immers iels op gevonden worden, dat het benodigde geld uil één bron zou binnenstromen, zodat men de gevaarlijke methode van overal om geld te moeten aankloppen zou kunnen opgeven. Dit probleem was eigenlijk tweeledig: Het ging er allereerst om een instelling te vinden, die groot genoeg was om de nodige middelen te verschaffen en die bereid was om de gevaren, die hieraan verbonden waren, te trotseren. Dit probleem werd opgelost, toen wij dank zij de bemiddeling van Mr. Trip, Dr. Bidder (de latere Thcsauricr-Gcncraal) en Mr. R. J. 11. Patijn, (de voorzitter van de Beleggingsraad) contact kregen met de Directie van de Rijkspostspaarbank, Het volgend probleem was echter een methode te vinden, waardoor hel voor deze instelling mogelijk zou zijn, het N.S.F. te helpen zonder dat iemand hiervan iets zou merken. Immers zelfs indien alleen goede Nederlanders de ware toedracht zouden kennen, viel te vrezen, dat zij het dan toch onder „grootste geheimhouding" zouden rondvertellen, waardoor dan binnenkort half Amsterdam ermede op de hoogte zou zijn. Vele methodes waren uitgedacht en te licht bevonden, totdat men op de gedachte kwam of het niet mogelijk zou zijn om als camouflagc-middel nagemaakte schatkistpromcssen te gebruiken. Van vervalsing immers was hier fcilelijk geen sprake. De leningen van het N.S.F. waren ten volle gegarandeerd door de wettige Nederlandse Regering te Londen. Zelfs zou men kunnen beweren, dat zodanige nagemaakte promessen, die een verplichting van het N.S.F. en dus van de regering uitmaakten, de enige goede schatkistpromcssen in ons land zouden zijn. Allereerst moest deze quaestie met de P.8.C., de Fersoons Bewijzen Centrale besproken worden. Zou het mogelijk zijn een redelijke imitatie te maken van schatkistpromcssen, die de betrokkenen in staal zou stellen een oppervlakkige controle van N.5.8.-crs of Duitsers te doorstaan? Dit bleek inderdaad mogelijk. Weliswaar waren de imitaties niet zó, dat zij in normale tijden niet terstond ontdekt zouden zijn, de kleur was namelijk niet geheel te benaderen, maar gezien het feit dat werkzaamheden in kluisinrichtiugen bij kaarslicht moesten geschieden, hinderde dit niet erg. Voorts moesten arrangementen getroffen worden om de schatkistpromcssen der Rijkspostspaarbank, die bij De Nederlandsche Bank in depót lagen, voor onze „promessen" te verruilen. Door dc medewerking van een vertrouwensman van het N.S.F. die een hoge functie bij De Ncderlandschc Bank vervulde en die ons reeds vaakop moeilijke momenten onschatbare diensten had bewezen, werd, met medeweten van de vroegere President der Bank, Mr. Trip en één der afgetreden directeuren, hiervoor een regeling gemaakt. Naar behoefte konden nu van dc Rijkspostspaarbank schatkistpromcssen verkregen worden, waartegenover dan dc door de P.B.C. 'vervaardigde duplicaten werden overhandigd. Hierdoor werd dus een practisch onuitputtelijke bron verkregen, waaruit „beleggingen" van het Fonds voor Stilgelegde Bedrijven geput konden worden en zo werd bereikt, dat onder dc ogen van de Duitsers en hun handlangers de toezeggingen van onze Regering in Londen in contanten konden worden omgezet. Van deze mogelijkheid werd gedurende dc laatste 6 maanden van dc bezetting dan ook tot een bedrag van ƒ5l milliocn gebruik gemaakt. Dc kinderjaren van het N.S.F. waren wel spoedig achter dc rug geraakt! Dc gunstige omstandigheid bij dc hier geschetste gang van zaken was, dat de imitaties niet in omloop kwamen, alles was op één plaats, n.l. bij De Nedcrlandschc Bank geconcentreerd en het was na de bevrijding dan ook een kleine moeite, deze door echt papier te vervangen, waardoor deze „grootste vervalsing van alle tijden’' even geruisloos een einde nam als zij begonnen was. Voor dc P.B.C. was dit wel een krachtproef geweest, die zij echter schitterend doorstaan heeft. De tw vgede pawead gude panward 26/1/45 500.000 „ 1/2/45 /800.000 „14/2/45 /400.000 „ 1/3/45 /40.000 „ 16/3/45 45 /800.000 „ 21/3/45 /400.000 „ 3/43/45 400.000 „ 10/4/45 /900.000 „6/4/45 /400.000 „ /4/45/400.000 „ 5/45 /400.000 Van Januari 1943 af gaf de geldvoorziening geen grote zorgen meer. W ekelijks werden schatkistpromessen bij verschillende instellingen gedeponeerd en verkocht. waartegenover dan contanten werden opgenomen. Links ziet men de geregelde disposities hij een dier instellingen. rechts de bedragen aan schatkistpromessen die bij die instelling werden verkocht. Slag op slag – Van Hall gefusilleerd Naarmate dc dagen kouder en donkerder werden, werd ook het illegale werk harder en mocilijker. Door het uitvallen van het spoorwegverkeer en telefoondiensten, dc voortdurende mannen- en fietsen-razzia’s waren verbindingen met andere delen van het land steeds gebrekkiger geworden. Ook reeds vóór September 1944 hadden onze koeriers en koeriersters vaak in de treinen bij controles en later ook bij beschietingen de grootste gevaren doorstaan, na dc spoorwegstaking moest alles afgefictst worden, weer of geen weer, meestal met grote sommen gelds op zak, op lekke of massieve banden. Hieronder moest natuurlijk de regelmatigheid van het contact ernstig lijden. Ook in clc steden werd dc situatie steeds benarder. Adressen om besprekingen te houden of kantoren te vestigen waren steeds mocilijker te vinden, verwarming en voeding gaven constante zorgen. Door verraad, onvoorzichtigheid en ook door de ijver van de Sichcrheitsdienst, werden steeds nieuwe bressen geslagen in de rangen der illegaliteit. Er ging geen weck voorbij of berichten kwamen binnen van arrestaties van goede vrienden. Dit bracht dan steeds dc noodzaak van verhuizingen mede, immers men ging van het standpunt uit, dat adressen bekend aan gearresteerden, niet langer veilig waren en dus terstond verlaten dienden te worden. Tenslotte was dal echter niet langer meer moge lijk, er waren geen adressen meer te vinden, althans geen waar verwarming aanwezig was. Noodgedwongen bleef men op oude adressen bijeenkomen met alle gevaren van dien. In Januari 1915 trof ons slag op slag. In bet begin der maand werd onze contacl-man met dc andere organisaties met enige andere vooraanstaande figuren uit de illegaliteit gearresteerd. Ook in verscheidene andere plaatsen vonden arrestaties plaats, zo b.v. in Hilversum waar dc twee leidende figuren uit bet N.S.F. gearresteerd werden en kort daarna gefusilleerd. Even later echter viel dc grootste slag. Wally van Hall, de ziel van bet N.S.F., werd op 27 Januari 1915 op een vergadering gevangen genomen. Aanvankelijk liet bet zich aanzien dat bel misschien nog met een sisser af zou lopen, immers He Duitsers wisten niet wien zij in bun nel gevangen hadden. Na een week echter vernamen zij dal bij Van Tuyl was, dc man naar wien zij reeds meer dan twee jaren zochten. Zijn lot was toen bezegeld. Op 12 Februari werd bij in Haarlem gefusilleerd. Niet alleen voor bel N.S.F., voor dc gehele illegaliteit was dat een grote slag. Immers juist in dc laatste maanden waren zijn initiatief en doorzettingsvermogen van zo grote betekenis gebleken. Krachtig wist bij in te grijpen wanneer zulks nodig was, oneindig was zijn geduld indien meningsverschillen bestonden. Niet voor niets werd bij „de olieman der illegaliteit" genoemd. Haperde er iets, dan werd bij veelal er bij geroepen om de raderen wederom aan bet draaien te Brengen. Niet alleen voor zijn familie en vrienden, voor bet gehele land was zijn dood een ontzaglijk verlies. De zaken werden echter met volle kracht voortgezet. Scrrez les rangs was bet motto, dc steeds stijgende verplichtingen moesten nagekomen worden. 13. gude panward 26/1/45 500.000 „ 1/2/45 /800.000 „14/2/45 /400.000 „ 1/3/45 /40.000 „ 16/3/45 45 /800.000 „ 21/3/45 /400.000 „ 3/43/45 400.000 „ 10/4/45 /900.000 „6/4/45 /400.000 „ /4/45/400.000 „ 5/45 /400.000 „ 17/4/45 /400.000 „ 27/4/45 /400.000 „ 4/5/45 /400.000 Transportproblemen Wekelijks steeg het aantal stcungcvallen; voor dc plaatsclijkc N.S.F.-afdelingen werd bet met de dag moeilijkcr voldoende assistentie te krijgen, om dc nodige uitbetalingen te verrichten. In verschillende plaatsen ging men er dan ook loc over bepaalde Btcungevallcn per twee maanden in plaats van per maand uit te betalen. Bij bet Zecliedenfonds was dit al geruimen tijd gewoonte, doch bij bet N.S.F. hadden wij zoveel mogclijk getracht dit tegen te gaan, aangezien in deze abnormale tijden bet moeilijkcr dan ooit voor een huisvrouw was om het geld over een periode van één maand te verdelen, en deze periode te verdubbelen zou er slechts toe leiden dat velen in de tweede maand zonder geld zouden blijken te zitten. Toch moest men bier uoodgewongen wel van tijd tot tijd toe over gaan. Gezien bet feit dat met bet naderende voorjaar nieuwe militaire activiteit verwacht mocht worden, waarbij dc hoop gekoesterd mocht worden, dat verdere delen van ons land bevrijd zouden worden, werd besloten dc verschillende districten vooral in het Oosten en Noorden ruim van geld te voorzien. Mochten de verbindingen dan verbroken worden, dan zou het N.S.F.-werk althans voorlopig rustig voort kunnen gaan. Dit transport kostte veel hoofdbrekens. De IJssellinic was voor gewoon verkeer gesloten, speciale maatregelen moesten genomen worden om het geld naar Oost en Noord te krijgen. Veel medewerking werd hierbij van de Nederlandse Bank ondervonden. Contant geld werd in Amsterdam gedeponeerd en elders uitbctaald. Aangezicu het over zeer belangrijke bedragen ging, moest natuurlijk wel grote voorzichtigheid in acht genomen worden. Ook van de geld-lransporlaulo van de Bank werd een enkele maal gebruik gemaakt voor een zending naar Utrecht, toen de gewone weg door landwacht-razzia's volkomen onbruikbaar was. Onder bewaking van Duitsche militairen vertrok deze auto naar het Agentschap te Utrecht met een zending bankpapier van dc Nederlandse Bank zelf. Tevens bevonden zich echter in de auto drie grote pakken met geld van het N.S.F. die later door ons districtshoofd te Utrecht van het Agentschap werden afgehaald. Op verschillende wijze werd zo de liquiditeit der plaatselijkc afdelingen opgevoerd teneinde op alle gebeurlijkheden voorbereid te zijn. Teneinde niet te veel contant geld te verzamelen werden in verschillende plaatsen ook schatkistpromessen gedeponeerd, die dan in geval van nood verzilverd zouden kunnen worden. Tenslotte kwam op 5 Mei 1945 de bevrijding voor de Westelijke provinciën. Het werk was volbracht, maar dc vreugde werd getemperd door dc gedachte aan al diegenen die speciaal in de laatste drie maanden in de strijd voor de vrijheid gevallen waren. Het N.S.F. na de bevrijding Direct na dc bevrijding bleek, dat de werkzaamheden van het N.S.F. niet zonder meer ecu einde konden nemen. In een bespreking enkele dagen na de sde Mei in Den Haag gehouden op het Ministerie van Financiën, bleek dat het op prijs gesteld zou worden, indien de betalingen die tol dusverre geschied waren, voorlopig zouden worden voortgezet totdat andere, meer bevoegde instanties deze zouden kunnen overnemen. Ook dc Nederlandse Spoorwegen konden hun apparaat dat naar alle windstreken was uiteengestoven, niet onmiddellijk weer op orde brengen zodat aan het N.S.F. verzocht werd, ook de Juui-bctaliugeu nog te verrichten. Vele onderduikers konden weer aan het werk gaan; voorzover zulks niet mogelijk was, werden de gevallen overgedragen aan de afdelingen van Nederlands Volksherstel, die overal in den lande verrezen. Ook hieraan verleenden veel N.S.F.-crs hun medewerking; voorzo verre zulks nodig was werden deze afdelingen met N.S.F.-crcdiclcn op gang geholpen, totdat de gelden uit normale kanalen beschikbaar zouden zijn. Als voornaamste zorg bleef nu over de steun aan nagelaten betrekkingen van hen die in dc ondergrondse strijd gevallen waren. In het najaar van 1944 was hiervoor een organisatie opgcricht, de Stichting 1940-45, die plannen voor deze steun zou uitwerken en de organisatie van een landelijke Stichting voorbereiden. Door arrestatie van vrijwel het gehele voorlopige bestuur in Januari 1945 was ernstige stagnatie ontstaan. zodat op het ogenblik der bevrijding vrijwel alleen de plannen gereed lagen. Hel N.S.F. ging dus nog voorlopig met zijn uitkeringen voort, totdat deze door de Stichting 1940—1945 zouden kunnen worden overgenomen’ Al spoedig werd een voorstel gedaan te komen tot een bijzonder staatspensioen hetwelk dan door dc Stichting zou worden uitgekeerd. In afwachting hiervan ontving het N.S.F. machtiging van dc Regering de uitkeringen voort te zeilen, totdat dit bijzondere Staatspensioen in de wet zou zijn vaslgelegd. In December 1945 was de organisatie der Stichting 1940—15 zodanig, dat zij dc daadwcrkclijkc betalingen door haar organisatie kon doen geschieden. Van dit ogenblik af trad het N.S.F. dus slechts als bankier op. Een verdere belangrijke taak was terugbetaling van gesloten leningen. Circa 85 millioeu gulden was van rond 4000 incest onbekende personen en instellingen geleend en moest terugbetaald worden. liet Rijk had zich garant gesteld zoals hierboven reeds vermeld, wij ontvingen dan ook voldoende middelen om onze schulden te betalen. Vervolgens moest ook een afrekening van ons beheer opgemaakt worden. Allereerst voor de Nederlandse Spoorwegen die de door ons betaalde uitkeringen aan haar personeel terug wenste te betalen; verder ook voor verschillende Tramwegen en andere instellingen, maar tenslotte achtten wij het juist dat van al onze uitgaven een verantwoording zou worden afgclegd. Door ons systeem van een kwitantie te vragen voor iedere betaling, was dat in grote trekken mogclijk. Zoals begrijpelijk is, kostte het samensteller» dezer verantwoording veel lijd en moeite. Immers onder de omstandigheden waaronder gewerkt moest worden werd de toch al nimmer gemakkelijke taak van administratieve verantwoording haast bovenmenselijk. Alles geschiedde tenslotte met levensgevaar door veel te weinig mensen, die bovendien als regel volstrekt niet gewend waren administratief werk te doen. Hierbij kwamen in vele plaatsen nog hiaten door arrestaties van medewerkers, teloor gaan van archiefstukken, e.a. Wanneer men nu ziet op welk een voortreffelijke wijze in zeer vele gevallen het gefourneerde geld tot op de laatste cent verantwoord werd. moet men bewondering hebben voor de zorg die deze plaatselijkc N.S.F.-functionarisscn voor 's Rijks gelden gekoesterd hebben. Ondanks de trouwens geringe hiaten en onvolledigheden zijn wij er in geslaagd, niet alleen dc door ons geleende gelden volkomen te verantwoorden maar bovendien nog circa 5 millioen van dc gelden die in deze jareu a fonds perdu gestort werden. Naast dc hiervoor genoemde werkzaamheden werd het N.S.F. na dc bevrijding door onze Regering nog ecu zware taak opgelegd. Er kwamen bij deze namelijk vele vorderingen binnen, stammende uit de bezettingstijd. Zo bijvoorbeeld vorderingen der B.S. of andere illegale organisaties, vrijwillige steun aan deze verleend, uitgaven ten behoeve van hel verzet, te veel om op te noemen, doch alles op het terrein waarop het N.S.F. zich in deze jaren bewogen had. Voor de Regering was het moeilijk, zo niet ónmogelijk de juistheid van al deze vorderingen te beoordelen. Het N.S.F. kreeg tot laak hierover te rapporteren om dan eventueel bij gebleken juistheid na fiattering door het Departement van Financiën, de claims uit te betalen. Vele duizenden vorderingen werden ontvangen en onderzocht en in zeer veel gevallen kon tot vergoeding worden overgegaan. Het behoeft geen beloog dat een en ander veel werk luet zich medebracht, een werk dat bij hel schrijven van dit rapport ook nog lang niet beëindigd is. Nabeschouwing Wanneer men de korte doch fel bewogen levensloop van het N.S.F. nagaat, komt allicht de vraag op of en zo ja wat met dit alles bereikt is. Wanneer men de getallen leest van honderdduizenden arbeiders, die in Duitsland te werk zijn gesteld, vraagt men zich af: had het N.S.F. deze niet in Nederland kunnen houden? Inderdaad, dit zou een fraai resultaat zijn geweest, maar in 1913 toen de grote tewerkstellingen een aanvang namen, waren de geldmiddelen nog niet van die ontvang, dal een onbeperkt aantal mensen gesteund kon worden. Trouwens, van de velen die naar Duitsland gingen, moet men beginnen met die af te trekken die er heen gingen, gedreven door Duitse sympathieën of zucht naar hoge lonen. Dan komt hel aantal diergenen die toch uit angst voor Duitse dreigementen zich niet aan de arbeidsinzet zou hebben onttrokken en dan komt tenslotte een, ongetwijfeld nog groot aantal, «lat niet anders kon. Later toen hel N.S.F. overal zijn vertakkingen had, was het practisch gesproken voor niemand meer nodig uit economische overwegingen naar Duitsland te gaan; groot is dan ook het aantal der arbeiders die tijdens huu verlof in Nederland onderdoken. Hel uitgangspunt van de leiding van het N.S.F. is steeds tweeledig geweest. Enerzijds steun te verlenen aan diegenen die door hun vaderlandse plicht te doen in moeilijkheden geraakt waren, anderzijds de vijand zoveel mogclijk afbreuk te doen. Bij het Zcclicdenfonds woog het eerste punt het zwaarste. Immers de zeclicdcnmuucen moesten geholpen worden. Ongetwijfeld was de reden waarom de bezetter zijn maatregel genomen had. dat hij hoopte dat de zeevarenden het voorbeeld van oud-minister De Geer zouden volgen, de Nederlandse zaak in de steek zouden laten en naar huis zouden komen. Het moest echter uiterst onwaarschijnlijk geacht worden, dat een enigszins belangrijk aantal zich zo karakterloos zou tonen, zodat hel nuttig effect van de steun wat de oorlogvoering betreft gering geacht moest worden. Bij het N.S.F. kwam dal laatste meer naar voren. Er waren vanzelfsprekend onderdelen, zoals bijvoorbeeld de Vakgroep J, de steun aan Joden, waar de kwestie net zo lag als bij hel Zecliedcnfonds. Naarmate de lijd voortschreed, kwamen de meeste acties echter te liggen op hel gebied van afbreuk doen aan de bezetter. Vooral de eerste jaren toen voortdurende financiële zorgen ons kwelden, is het vaak een punt van overweging gew-eest: mogen wij dit wel beginnen, want kunnen wij dan de verplichtingen tegenover onze oude steungevallen wel nakomen? Gelukkig hebben wij. met een enkele uitzondering, nimmer een aanvraag, die wij serieus achtten, behoeven af te wijzen. Steeds slaagden wij er in, nieuwe finaneierings-methoden uil te denken, waardoor wij onze verplichtingen wederom konden nakomen. De ene uitzondering betrof loskoopsommen. Reeds spoedig bereikten ons verzoeken hieraan bij te dragen, doch wij hebben hier afwijzend op geantwoord. Het betrof hier dergclijke hoge bedragen, dat wij vreesden dat, indien wij hiermede zouden beginnen, onze middelen onmiddcllijk uitgeput zouden raken. Bovendien was naar onze mening het gevaar van oplichting zo groot dat wij ons ook om die reden afzijdig wensten te houden. Dal deze laatste vrees niet denkbeeldig was, blijkt wel daaruit, dat in hel enige geval, waarin wij op verzoek van officiële instanties, aan een loskoopsom hebben bijgedragen, deze prompt in handen van de beruchte oplichter Wrcszynski is terecht gekomen, die. naar later is gebleken, nadat hij door de bezetter uil de gevangenis, waar hij wegens oplichting zal, naar Wcslerbork was vervoerd, uit Wcslerbork had weten te komen en vervolgens ondergedoken in Amsterdam zijn luguber oplichtcrsbedrijf w-as gaan uitoefenen. De leidende gedachte bij ons werk is steeds geweest dat wij moesten trachten, de ontwrichting en bandeloosheid die door de omstandigheden hoe langer hoe meer gestimuleerd werden, zo veel mogclijk te beperken. Niet alleen de officiële oorlog, ook de ondergrondse oorlog kost geld, en wij realiseerden ons «lat, indien hierin niet centraal voorzien werd, dit incidenteel zou moeten geschieden door roofovervallen en dergclijke. Dat nu achtten wij uit den boze. immers iedere controle ontbrak bij dergelijke gebeurtenissen of de opbrengst wel geheel afgedragen werd. maar bovendien zou naar onze mening door de noodzaak, dergclijke overvallen te plegen, een mentaliteit van „rovertje spelen” aangemoedigd worden, hetgeen ons fataal voorkwam, temeer omdat daardoor allicht ongure individuen zouden worden aangetrokken, die onder het mom van de illegaliteit roofovervallen zouden plegen. Ook de Commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten had een open oog voor dit gevaar en gaf dan ook een bevel uit, dat overvallen streng verboden waren, tenzij uitdrukkelijk door hem gcsanctionneerd. Over hel algemeen is dat bevel ook nagekomen. de overvallen en inbraken die gepleegd zijn. zijn meest door onafhankelijke groepen georganiseerd en hierbij zijn in meer dan een geval ook inderdaad de gevaren tot uiting gekomen waarvoor wij gevreesd hadden. Het belangrijkste principe van het N.S.F., n.l. de eis van verantwoording, het principe dat zelfs reed-* bij het Zecliedcnfonds van alle kanten hevige bestrijding ondervond, kwam voort uit dezelfde gedachtengang. Zoals reeds in een vorig hoofdstuk 1551944 (tweigh learining ejpare 15/4/44 lèning zèe 2.102.50 (2056.602.50) leerning làt 3.311.900- 2.816.900-1 Diearijnsusb 1.243.82 (1,242.52) 5.415.246.32 (v.2) hitggerde zè 1.955.546.32 (1-135.546.32) lihhjsgf lead 2.045.400 – 60.483 300-1 4.000.946.32 jhudfbuufb kajpoitra vòrden 97.200 97.200 Tw 100.000 (igudg)croypes brand 442.000 (682.256) kap 825600 (25%bow) 1464,800 (2.58956) laderds raj uintr hsaghf shfgfjkh sFGH SFUAHSF SFUDYDSJ BRASH 50.500 20.000 1.414.100 (1.876.200 sOVGEN HAFG F.71 HAN OƑDFKĴD NAREST SHOIN bROSHHAJ F71000HAN OƑKJDSF NUSUYEFG hjsgKDSH 1.229.90000 HSDFstyafct 816DSJH (1.852) Financier! overzicht van het N.S.F. (Ld. 15 Mei 1944. „Zee" en „Land" zijn uiteraard afkortingen van ~Zeelieden- en Landrottenfonds. Het totaal der inkomsten blijkt ruim ƒ/. 5,4 rnill. te zijn. lets meer dan ƒ/. 4 rnill. is uitgegeven : ruim ft. 1,4 rnill. bedraagt de kaspositie. Daarvan is ƒ/. 825.000 in kas : aan ..Groot Bank" (grote bankbiljetten) is nog fl. 412.000 voorradig. 5lle lunging lue 2.904. 566.50 luieingh lue 29.972.650 birth 272.499 65 86272639.65 J. S-/C P/3 7 s sjfdjf laŕt 7975327940 82.76,8*5410 7788 3.51..813.95 v ardyn 3700 kea 1.451.11379 karpat 1.90.45585 3.766 613.93 worwujhefuj 298.000- Financieel overzicht van het N.S.F. d.d. 5 Mei 1945 de dag van de bmijding van Westelijk Nederland. Melk een groei, vergeleken met 1944/ liet totaal der uitgaven is gestegen van ruim fl, 4 mi 11. tot bijna jt, 83 mill. Onder de inkomsten is „Tante liefje" de aanduiding voor het bedrag, liquide gemaakt met betoogsl werd, was den verantwuurlisgstnethode van het iĺegale standpunt uit begien gevaarlijk. go al niet volkumrn onvurantwvrad, Na rijp beraad linliileu tvlj wJltrr IliertMn VAM U biiuilr.n; wij vomaxen n.l. >iiil lirt nnnW i'Ki'C uV-Tlunilioen vim stolt? erldujmiuun uit srote iniiellliklir.len rti i'hlirk aualciding snadmi binnen javen -Ito, uunurrr jij nat* atlilniiiflrr» irr «rr livudcn kinnen, mis wrrk viilbnnra umunj»|ijl umilira nullen. Vun Je Iwm Luuiira koren wij du* dal >al ia ■»'■»<* utfen Ix-t minste wat rn achteraf lieaint grluvcu Wij. dat dr»r krot tul de pn|c (adil'iin s un bel ":7" . . .. . „. In de zomer van 1944 werd het archief van het N.S.F. gestolen. De dief pleegde chantage en eiste ƒ/. 50.000 als zwijggeld door middel van het hier afgedrukte briefje, liet N.S.F. slaagde er in, de diefstal ongedaan te maken, zonder dat tol enige uitbetaling behoefde te worden overgegaan. het behoeft ggen betòg dat vij menige trijd hebben moeten voeren alvorens wij enig begrip, laat staan medewerking voor onze werkwijze onder vonden. Speciaal ook de uitingen uit Londen die, rvihmlro. Speciaal t»tb ar uiliurn uil l.oad'-n die. oinisriu »ert mocht, voortdurend »*.l «rlirlinlimlditlS oampoorden, betuigden om veel laMt, Hot (••it m-liliT, «Int sclb diegenen, die inch lort fcl«t fry.ru dn > rriinlwouniiiig vrr/rllrn, op den dutte vrjjw»l «onder ultrnjmtrriny lui urtjlr vtiuntaadcri bekeurd Werden, «mln t.lj "rn pmrtjfl in «in» systeem cewerkl hadden, wat on» een vOWt'lOmid bewlj» dal W\i up >le uoede wey weten. Intussen hebben wij eens, in de zomer van 1944, een ernstige schrik beleefd. Ons arekeef. dat aanvankeligh likj èn gròt aecountantskantòr in AmMerdajn win Onderecbracht. wik, Uien bn Uun.ciruidmuw Min dê*r linni door de brirlter (evardud v.nv • «■dere-. bra-Ju hij m textielfabriek. On min kvrudr lur-lit Vrrnl lUur, Mlb IntT bleek door prTUjiuel, ri-n inbraak |r|ilarnl waarbij "«k »»« orebief«tukken, dit* ill wim knlfrr- waren iifiilrfgrliriirht, verdwenen. bange lijd Liter OOUrnc de directeur ilf/rr raak ern dreigbrief. iuhnmlemll' dm ilr rehrijvi r onre iiaf.irren aan de Unit-era r.m uiilev-ren imllcn hem leen f SfI.OUO »ou vvorilrn U-- laalil, Sa epannmde gclinirletiWn, wiumn de Le« liri.Mue ramt in een deleetite-verfmal dan in •wn teldag «lx li»l iindrrlnivi*i< pnM, en llin oudrr u»rer een u/lilerii'liring van dro inbreker door Amstendum, gevolgd door een arrestatie en verhoor to de narcht met nich mè brnehten, werden de huffers temlstur apgestgeurd en wrlerne in ons limli gnbroeliL. Dw »pl>nu(cni- •>niler*liniT|>l*' “e SpMmnm in ijew •takinctijd nergens anders Jan bij Url N.S.F. ilr raaii-p miililclrn ter fin.iti rieriug drr tiuklng »-iui!ej. liebUm luuMro «rr» krijgen; de omM meligheden vrrhmiifnirii IUI. Evenzeer zijn wij er zeker van dt wij door de administratieve rompslomp" zoals onze werkwize vaak betiteld werd, de noodzakelijke goodwill gekweekt hebben, die het tenslotte mogelijk maaknfinmUt l.tlilwn, iliii lift IrtiiJutli' miiiieJllk "mailen. de nullin«ucnl*cdrjl(,H,il die vt»ir HU- urtk Bodifi uaren. aan Ir treilen. Uit het voorbeeld van de spoorwegstaking blijkt duidelijk waar, afgezien van het verkrijgen der ilnul'-Üjl. w.ur. afgerien van liet verkrijgen der in het verkrijgen van de wetenschap waar steun iu I*rt verkrijgen van >lr wrunecHap vraar htnun nodig «at. Ut] de njii-irnejeroplovr'. Ljb dal vu.l, rij ktiadru du» tonder meer betaald worden. Ook bij de ver» lullende illegale orgamtatie» kan, wanneer Lel oaatarl rrnoiaal c»lrtd wa». dr foton rierlnc «nader «I ir grnte moeJlijkhrileii ge- hirdta. llii» eigenlijke Werk. di vele – Itonurvijlcn, dwnl of virf rrjilrr tnr.t «Ir activiteit der phtstwlljk» afdelingen. In (renirenleo waar dere tiütf waren, kun inler die het vieiult tu liet nodig liud.de «ttltn verkrijgen, in plaalren v.onr Lier iel» aan ontbrak ol want door de omvaat: Let contact mueilijk li verkrijgen win, rijn ongetwijfeld vele gevallen unn nnt «ing Mlilonifil, Indivtl tnrti euliter utern'tvgt, mot welk» iiiurilnkfamUn men lil kampen Lud. mi * t men er/hled bdilira vnnr Lel maallaat ilol de plna kt Tv.S.F.-werker» Lebben weten te bereiken.