RAPPORT VAN JAKOB SPOOR.S, als fiscaal van den HOOGEN ZEE-KRYGS RAAD, om trend het gedrag van dén capitétn Engelbertus Lucas én verdere com* mandanten der schepen behoord hebbendé tot het esquader in den JaArÉ 1796. naar de Oost-Indien gedesti* neerd; benevens de RESOLUTIE en SENTËNTlfi ten deze door den hoogen zeb: krygsraad genomen en geslagen» 2a den Haag, ter *sLanJs-Dtalckery ifg&*   C 5 ] Sirene, Capit. Lieut. de Cerf . . . so Stukken. Havik, Lieut. Befemer . 18 En 't Oost-Indifche Comp. Schip. De Vrouw Maria, Lieut. Barbier . 16 allen onder Commando van den Capitein Lucas, terwyl de Vice-Admiraal Braak, gedurende de verëeniging der Esquaders, het opperbevel voerde, en last hadt om benoorden Engeland heen te ftevenen, en zich, tot onderlinge verfterking, zoo langmogelyk byéén te houden, zonder van elkander te fcheiden, voor dat de beide Esquaders, ter bereiking hunner byzondere dcstinatie, verfchillenden Cours zouden moeten ituuren. (5) Op den 4. Maarc 1706. (6) féinde de Capitein Lucas, (5) Inftructie Art. 3. (6) In het Generaal Rapport van Lucas, zo wel als in zyn Journaal, komt deze zaak voor, als gebeurd te zyn op den 29. Febr. 1796, doch uit de Journalen zo wel, als de Interrogatorien der andere Officieren blykt, dat zulks heeft plaats gehad op den 4. Maart, Interrog, van Rynbende, Art. 109. van Claris Art. 30. Ingevalle dat befluit genomen was op den 29. Febr. zou Lucas verzuimd hebben het zelve ter uitvoer te brengen, nadien het zeker is, dat de Wind op den 3. Maart gunftig geweest is, om tusfchen Hitland en de Orcadil'che Eilanden door te lopen. Interrog, van Rynbende, Art. 106. en die van Claris, Art. s.7. en 31. Deze misdag fchynt veroorzaakt te zyn door dien de Kantteekening in het Journaal van Lucas onder Dagtekening van 29. Febr. (waarin van dat voorval alleen wo'dc melding gemaakt) laatcr gefchreeyen is, dan het Journaal zelfs, Interrog, van den SchryverTsxa , Art. 24 waaruit niettemin Lucas zyn Generaal Rapport zal opgemaakt hebben. ^  t 6 ] c'as , alle de Commandanten der Schepen tot het Oo/t-Indifche Esquader behoorende, by zich aan Boord, en ftelde aan dezelve in eenen daartoe belegden Krygsraad voor, om tot bekorting van de Reis, tusfchen de Orcadifche Eilanden en Hitland doortezeilen, zo ras de Wind zulks zou toelaten, zonder zich om den Vice-Admiraal Braak verder te bekreunen, het welk eenparig werdt goedgevonden ; hoe zeer zich daartoe federd geene gunftige gelegenheid fchynt te hebben opgedaan, (7) nadien dienzelfden dag een Zuidwesten Wind op ftak,waardoor men genoodzaakt werdt Noordwaards aantezeilèn. f8) De Capitein Lucas hadt voor het vertrek uit Texel, aan de Commandanten der Schepen, onder zyn bevel Maande.ter handgefteld eenebyzonderclnftruftie, (9) waarna dezelve zich gedurende de Ex-- pedi- (?) Generaal Rapport van Lucas Bladz. 2. Intern* van Rynbende Art. iiö. van Claris Art. 31. Melvflls Art. 31. Schoon deze laatfte ook ten aanzien van-' den tyd van het nemen der voorfchreeve Refolmiegeabui'eerd is. (8) Generaal Rapport Bladz, 1. (9) Deze Inftructie is geïnfereerd geweest in het Generaal Ordre en Inftructie-Boek van Lucas. , Met Hoofd en eenigc weinige regelen van die Inftructie ^komen voor Pag. 4. en -.fin. hoezeer- dezelve naderhand daaruit is gelig*, zoo als uit de overblyfzelsvan drie uitgefneedene Blndzyden nog te zien is. JDit fchynt gebeurd te zyn ter Rheede van Texel, Interrog, van den Secretaris Benedictus van 7. Augustus 179- Art. 5, 6 en 7. zonder dat men met grond kan nagaan, wat daartoe aanleiding heeft gegeven. Intusfchen is die Inftructie niet meer voorhanden, vermitshet  [ -7 ] «editie hadden te gedragen, cn waar in tot verzamelplaatzcn opgegeven, ingevalle het Esquader moge verfpreid raaken, Groot-Canarien, de Saldanha-baay, en Mauritius. (io~) De gelegenheid deedt zich al ras op, om daarvan gebruik te maken, nadien de Wind op den 6. Maart uit den Zuidwesten fterk toenemende, den volgenden dag in een volflagcn ftorm veranderde, waardoor men zich wel ras bevondt op de Noorderbreedte van meer dan 62 Graader1 (it) en de meeste Schepen van eikanderen verfpreid raakten (12) tot op den 10. van diezelfde Maand. het Committé de Marine daar van, blykens dcszclfs uanfehryving aan den Krygsraad van den 9- October 1-97. nimmer kennis heeft gehad, en de Commandanten der Schepen, dezelve nevens hunne andere Papieren, bv 't overgaan van het Esquader aan de Engelfchen, hebben laten zinken. Interrog, van Rynbende Art. 7*> en 76, van Valkenburg cn Clans Art. 14 en i<, van Zoeteman Art. 9 en 10, van de Ealck va» da Cerff en Bezimer Art. 9. van Barbier Art: 27. lntiisfchen moet men uit eene Misfive, door Lucas op den 27 December 1795, aan een byzonder Lid van t Committé de Marine gefchreven, opmaken, dat ny aan denzelven Copie der Inftructie hadt gecommuniceerd, Zie Copie-Boek, fil. 79 cn 80. (16) Interrog, van Rynbende, Art. 78 *» 83, Valkenburg, Art. 17. Claris,Art.19- Zoeteman, Art. 12. %Tim ArtM en 17. de CerfT en Bcfemer Art. 12. Barbier, Art. 30. Ci£S Op de breedte van 62 graden en 39 min. en ïi graden en 3* min- lengte, Journaal van Lucas, onder 6 en 7 Maart. , '(ia) Interrog, van Rynbende, A;t. 112. Claris, Art. 33. Generaal Rapport, bladz. 3. A 4  C * ] Intusfchen kreegen de Schepen zo van het Oostals West-Indifche Esquader elkander van tyd tot tvd in het gezicht, uitgenomen het Fregat De Castor (het welk eerst weer met de Schepen onder Lucas vereemgde, ter Rheede van Groot Canariën ï tot den 19 daar aan volgende (14), wanneer hét Smaldeel onder den Vice-Admiraal Braak niet meer werdt waargenomen , zettende Lucas met zyne onderhorige Schepen de reis naar de Oost-Indien alleen voord (15). Na dat men op den 29. Maart, zich op de Noorder breedte van ruim 43 graaden hadt meester gemaakt van de Lngelfche Brik the Phoenix, gevoerd by laomas Stickdt, met Port Wyn en Catoen beladen, komende van Porto a Porto, en op den 7 April op de hoogte van 36 graaden van een SJoepjen van dezelfde Natie, genaamd the Friends of Lemmerik, groot 25 LasI; en 5 Man Equi } ^ by George Ferry, met Spaans Riet en Mallaga Wyn komende van MaUaga , beiden gedestilleerd naar Engeland (16) , kreeg men zonder verdere ont- (13) Interrog, van Rynbende, Art. 113 en i en ^oe gunftig de kans ook iïondt,om zich daar van meester te maken, zonder de reis, ten minften aanmerkelyk, te vertragen (23) , vondt hy niet goed, daar op jagt te maken (24). 2. tyd- geroepen: is het een Engelfche hond laat hem naar de Slikfim gaan, en is V een. Franschman zal hy wel by ons 'komen. Dit getuigt ook van der Sande, als Lieunant by Zoeteman gediend hebbende op de Brave, by zyne • Interrog. Art. 27. Lucas zegt in zyn Journaal onder dato 12. April 1796, wy verzekerden de nieuwe Nationale Flag met een Schot, en dit door het Fregat niet beantwoord wordende, gaf duidelyk te kennen, dat het een Engelschman was, daar wy het ook. voor. hielden, doch *èr was geen mogehkheid, om ''er by te komen, konde ook de gunftige gelegenheid niet misbruiken: boe zeer hy by zyn Generaal Rapport voorgeeft, Bladz. 8., dat hy het voor een Fransch Schip gehouden heeft. (22) Interrog, van Melvill, Art. 37. van Rynbende, Art. 133 cn 134. van Valkenburg, Art. 32 en 33. van Zoeteman, Art. 26. van de Vrye Art. 28. (23) Interrog, van Melvill, Art. 45. alwaar hy zyn gevoelen, dat 'er groote kans was geweest om dat Schip intehaalen , en optebrengen, wanneer in tyds daarop jagt gemaakt was, bevestigt met te zeggen, dat het zelve zich tegen den middag op de distantie van circa een Myl in de Wind van het Esquader bevondt, en 'er op dien tydt een frisfche egale braamzeils koelte waaide, met een flegte Zee. Zie ook de Interrog, van Rynbende, Art. 141 en Art. 142. jwzPool, Art. 84. «n 85. van Valkenburg. Art. 39 en 40. van de Vrye, Art. 31 en 32. van Zoeteman, Art. 30 en 31. van van der Sande, Art. 33 en 34. van de Falk, Art. 28 en 29. van Nisfen, Art. 39 en 40. van de Cerfl, Art. 34 en 35. van Befemer, Art. 28 en 29, van. Rinke,  @ i-4 J 2- T Y D V A K. Aankomst op Groot Canariëti. Den daaraan volgenden dag kwam het Esquader in de Baay La Luz ter, Anker (25), a]waar je Castm reeds den 4. derzelver maand gearriveerd was (26). i, uu \^ie van fommige Schepen veel geleden hebbendé, moest noodwendig met het heritel der lchade eemgen tyd verlopen, echter was die niet van ftdèn:31 Cn 32' °P 4I' gC£ft ^ ^arvan deze „ Wyl de Reis daar door niet zoude zVn vertraagd „ vermits men toch een liegt bezeild Transport -Schip , by zich hadt, en dus de Jagers gemakkelyk het Es„ quader weder zouden hebben kunnen inhalen » Zie Ook de Interrog. Van Barbier, Art. 46. (=4) Interrog, van. Melvill, Art. 42. van Fcteris Art 23 .van Rynbende, Art. 138. van Pool, Art. 81' van Cambier, Jrt. 31. ^ Leuwe, Art. 64. van Valkenburg, idfcfc 36. w» de Vrye, Art. 2%. van Zoe SFV Hl' T Va9S^ Zande> 3o. van dl ktok, uürt. 25. van Nisfen, zfr*. 36. w» de Cerff ^. 31. **» Waardenburg, ^. 32. ^ Befemc ; 25. van Rincke, *sfa. 28. van Barbier, ^ 43' . O 5) "t Journaal van Lucas, en dat der andere Officieren enz. op dien datum. (26) Journaal van Claris cn deszelfs Merragt Art. 37.  ( *8 ) Schepen, welke men daar moge aantreffen, te attacqueeren, en was 't mogelyk te vernielen, het welk by eene groote meerderheid (53) werdt goedgevonden. (54) Wan- gema'akt, om de Leden van den Krygsraad tot zyn gevoelen over te halen, hoe zeer fommige hunner zeer wel hebben gepenetreerd, dat zodanig gedrag,met dien Brief niet was goed te maken. Zie de Interrog, van Valkenburg ,Art. 129. alwaar hyzegt, in dien Krygsraad te hebben aangevoerd „ dat die Brief door bet Lid van „ 't Committé de Marine in zyn particulier gefchreven „ was, en buiten dien, dat de inhoud daar van zoda„ nig.was, dat men in geenen deele daar mede ver» „ antwoord was." Zie ook de Interrog, van Rynbende Art. a88, (53) Lucas zegt in zyn Journaal en generaal Rapport Pag. 14, dat dit eenparig werdt goedgekeurd, doch het is zeker, dat de Capitein Rynbende daar tegen heeft geadyifeerd, zie zyne Interrog. Art. 279, feqq. van de Falck, Art. 105. van Befemer, Art. 127. Valkenburg geeft mede voor, daarin gedifficulteerd te hebben , zie zyne Interrog. Art. 129, fchoon niemand der overige, tegenswoordig geweest zynde Leden, daar van melding maakt; doch het verdient eenige opmerking, „ dat Valkenburg, volgens het laatst aangehaalde Ar_ tikel, na dat het befluit genomen was, aan Lucas „ heeft gevraagd, waar zyn post by die attaque moest r, zyn-" Waar op Lucas zou geantwoord hebben: „ dat hy zelfs het grootfte Schip zou aanklampen, en datdewyl • Valkenburg een tweede Schip Commandeerde, deze 5^ weten moest, wat hem te doen flond." (54) Journaal engener. Rapport van Luca| L.C.Interr. Rynbende, Ark 278. van Valkenburg, Art. 11%. van de Falck, Art. 104 van de Cerff, Art. 123. van Befemer, Art. 26, als mede van Claris, Art. 138. Op Art. 141. verde-  ( =9 > Wanneer men op den 16. daar aan volgende St. Tago hadt in 't gezicht gekregen, en de Schepen , ingevolge het bevel des Commandants, tot het gevegc Sereed waren, werdt het Fregat de Castor voor uit lezonden om de Baay te recognosfeeren, van t weLc hi den namiddag Sein gedaan werdt, dat zich aldaar geene Schepen bevonden, des niet te min vondt Lucas goed, met het Esquader die Baay inteloopen.Csg) dedigt dezelve zyn gegeven advis , in dezer voeger „ het is zeer wel bekend, nimmer in een Neutrale Haven eenige vyandelykheden te pleegen, dan de Commandan hucas zyn gewoonlyke behandeling tegen de Of" ficieren, was van dien aart, dat wanneer zy met met " hem indamden, te zeggen: God verdomme , ik zoude het anders evenwel, naar'myn zin, gedaan hebben._ "Dat Lucas in zodanigen aanval op onzydig territoir geene de minfte zwarigheid heeft gemaakt , blykt ook daar uit, dat hy aan het Committé de Marine by Misüve van dato 28 May 1796 (te vinden in het Misfiveboek Pag. 144) fchryft „ het aandoen van Porto Praia heeft niet aan myn oogmerk beantwoord, om " het Enselsch Transport naar de Caap , of de Oost-ln" dien gefchikt, hier aan te treffen, het geen my zeer " fpyt, wy waren in de beste ordre om dezelve wel te " begroeten." t<0 Generaal Rappor! Lucas bladz. 15, zyn Journaal onder dato 26 May. Interrog, van Melvil, Art. 85. van Rvnbende,^-/. 281 en 232. Journaal van Claris op dien datum zyne Interrog. Art. 145. en 146. e« anderen. Wat het oogmerk van Lucas was , met te Porto Praja ten Anker te komen , na 't gedane fein van de Castor, is moeiielyk te gisfen. _ _ In zyn generaal Rapport, zo wel als 111 t Journaal, houd hy daar van een diep ftilzwygen. Al wat daar van in zyn Generaal Rapport voor komt: beitaat hier in . ten twee uuren deedt de Castor fein van geene Sche" Sche-  C 3Ö )i De Capitein Claris werdt dadelyk by de aankomst naar den Gouverneur afgevaardigd, om nauwkeurig bericht te bekomen, weJke Schepen aldaar federd eenigen tyd waren gepasfeerd. Het terug gebragt Rapport kwam hoofdzakelyk hier op neer: „ Dat tl op den 9. der vorige Maand van daarnaar de Kaap „ de Goede Hoop was vertrokken een Engelsch Es» $P*ter* beftaande in een Schip van Linie, twee „ Fregatten, en eenige Compagnie Schepen, met » vier duizend Man." (56) Dien » Pen in tle BilllY te zi™; kwamen düs met het gantfëha „ Esquader ten half drie uuren op de Rheede'ten Anti ker- Deze gevolgtrekking fchynt enkel te zien op den tvd wanneer de Castor fein deedt, en het Esquader ten Anker kwam. Intusfchen verdient dit nog al eenige opmerking vermits het 4. Art. van zyne Frtftrüéïie alleen medebrengt, om of, aan een der Cabo Verdische, of Canarifcbe Eylanden aan teloopen, waar van de keuze aau zyn Prudentie word overgelaten. Sommige meenen dat zyne Intentie alleen is geweest, om aldaar eenige tyding wegens den vyand te "bekomen, en zich van water en ververfching voor de Equipage te voorzien Waar omtrent men op Canarien , maar zeer liegt gel flaagd was. De Interrog, van Milvell L. C. van Ryn* bende, Art. 282. van Claris, Art. 146. uan Zoeteman, Art r32. van Befemer, Art. 131 uit het generaal Rap. port van Lucas bladz. 14. fchynt men te moeten op maaken, dat zyne eenige intentie, met te Porto Praya binnen te loopen , na gedane fein van de Castor, geweest is, daar verder Water in te nemen. (56) Zie ah mede Journaal van Claris onder dien datum als mede zyne Interrog. Art. 150 feqq., die van Valkenburg Art. 158, van Melvill Art. 89 enz. Het verdient intusfchen eenige opmerking, dat Lucas zelfs daar van, noch in zyn Journaal, noch in het Gene»  t S4 ] cn Bier. (64) Volgens anderen in Stukgoederen. (65) Na onderzoek der Papieren, (66) meende men, dat dezelve voldoende warén, fchoon 'er geen Pasport voor handen was van Madera. (67) Na dat de Ca- (64) Journaal en generaal Rapport van[Lucas Loc. Cit. De Schryver Tam die by het examen der Papieren van dit Schip is tegenwoordig geweest, verzekert insgelyks, dat de Lading daar in beftondt, zie zyn Interrog, op Art. 45. (65) Memorie van Pool, bladz. 17., Interrog, van Rynbende, Art. 296. van Claris,^. 165. Melvill zegt in zyne Interrog, op Art. 93. „ By geruchten te heb„ ben vernomen, dat het geladen was met Amunitic, „ ten minften Fournitures tot kleding van Troupen." De Secretaris Benedictus zegt fteliig in zyne Memorie, aan 't Committé de Marine overgegeven, van dato 12 May 1797. dat hetzelve geladen was met Oorlogs Amunitie, doch uit eene nadere Misfive aan 't Committé, gefchreven in dato 16 Juny 1797; zo wel, als uit zyne voorfchrevcn Interrog, op Art. 74. blykt, dat hy daar van ook niets weet, als by losfe geruchten. (66) Lucas verzekert in zyn Journaal onder dato 28 May 1796, dat hy, om dit onderzoek te doen, alle de Commanderende Officieren by zich aan Boord liet komen, doch uit eene vergelyking der Interrog, van Rynbende , op Art. 300. jwz Valkenburg, Art. 153. van Claris Art. 169. van Zoeteman, Art. 149. van de Falck, Art. 126. van de Cerff, Art. 148. van Befemer, Art. 148. en van Barbier, Art. 143. blykt, dat daar by niemand der Commanderende Officieren heeft geadfifïeerd, als Rynbende, Claris, Zoeteman en de Falck; de twee laatfte echter alleen toevallig, en zonder dat daar over eenige ordenlyke beraadflaging heeft plaats gehad. (67) Journaal en generaal Rapport van Lucas, Loc. Cit. Interrog, wn Tam, Art. 42.  t 35 ] Capitein, de Supercarga. en eenige Engelfche Pasfasriers, (68) welke zich aan boord bevonden, gezworen hadden, dat zy geene Contrabande in hadden ; (69) en de katte dat zy geduurende dezen Oorlog tegen de Bataaffche Republiek of derzelver Geallieerden niet zouden dienen, (70) liet (68) Interrog, van Melvill, Art. 99. van RvI1obenfe' Art. 302. van Valkenburg, Art. 155. van Clans, Att. 17,. van Zoeteman, Art. 15a van de Falck, Aft. 130. van de Cerff, Art. 150. van frefcuier, Art. 151. en van Barbier, Art. 140. f69) In het Generaal Rapport zegt hy, „dat, na examen der Papieren wel bleek, dat men op dit Schip of " Lading geen vat kad, nochtands (voegt hy er by) l konde men duidelyk zien , dat het zo wat hnkelfpel was, en datje Pasfagiers daar aan boord zynde, naar het hem voorkwam, Land-Officiers waren. do) De Pasfagiers fchynen zich niet in Militairen dienst bevonden te hebben. Het waren (zegt Claris op Art. T7T-) Handwerkslieden en Winkeliers Knegts, die zich met hunne Vrouwen naar de Oost-Indiën begaven " om fortuin te zoeken." De Falck geeft insgelyks te kennen, dat 'er Vrouwen by waren, Interr. Art. 150. ui het Tournaal van Lucas d. utf. moet men opmaken , dat het gebrek van de Pasport van Madera , f legenheid hebbe gegeeven, tot het afnemen van den dubbelen Eed. Zvne Zeebrieven (zegt hy) waren voldoende dan ' " -een Pasport van de laatst afgevaarene plaats kunnenr de verwonen, liet ik den Capitein en Super Carga, r benevens eenige Engelfche Pasfagiers Eed zweeren, dat zv geene Contrabande Goederen m hadden, en de l laatfte, dat zy geduurende dezen Oorlog, met tegen C %  f 36 I liet hy hun de reis verder ongemoeid vervolgen. (71) 4- T Y D V A K. De aankomst in V gezicht der Africaanfche Kust, 1 Na dat men zich alhier nog van eenig water voorzien hadt, (72) ligtte men op den 29. May het Anker en ging onderzeil, cours Hellende naar de Lime. (73) Den „ de Republiek der Bataven of haare Cxeallicerdens zour^wtTT\* Vk de hier morgein. Misfive aan het committé de Marine moet men opmaaken, dat hv echter daar voor noch andere byzondere reden hebbe gehad, dan welke nimmer zyn aan 't licht gekomen „ Ik heb om zekere reden (fchryft hy) welke ik by la„ ter tyd zal opgeven, de Captein van 't Schip zo wel " ais de Pasiagiers eed laten zweeren, dat zy geene, by „ de lractaten verboden, goederen aan boord hadden, „ en dat zy niet in Engelfchen dienst waren, en geduu* !'^?VC éze? 0or]oS> noch tegen de Bataaffche Rcpu„ bliek, noch haar Geallieerden zouden dienen." (71) Journaal en-'Generaal Rapport «ra Lucas, loc.cit. ^ïl ^yas epnïer van weinig aanbelang. Interrog, van Melvill, Art. 86. van Rynbéndé, Art. 283. van Valkenburg^ Art.i36. van Claris, Art. U7. van Zoeteman, Art. 133. van de Falck, Art. 110. i#» de Cerff, Arf. 131. van Befemer, Art. 122. en van Barbier, Art. 126. 3ourm#l van Lucas op die datum, Interr. van Melvnl Art. 106. van Rynbende, Art. 315. Memorie van looi, bladz. 18. Interr. van Valkenburg, Art. 181. van Clans, Art. 184. enzi •  C 37 3 Den 31. daar aan volgende, deedt Lucas de commandeerende Officieren, uitgezonderd de Lieutenant Barbier , by zich aan boord komen, en Helde, overeenkomltig een reeds by zich zelfs gevormd plan (74) voor: „ dat de reis reeds rnerkelyk was „ vertraagd geworden , door de flegte bezeildheid „ van het Compagnie Schip de Vrouw Maria: dat „ 'er thans geen gevaar meer was van in vyandelyke „ handen te geraaken, en mitsdien dat het raadzaam „ was, hetzelve te laten flippen, te meer wyl men „ daar door zoude te gemoet komen aan de fchaars„ heid van levensmiddelen en water, en mogelyk noch „ in de gelegenheid zyn, om het fecours in te haaien, „ 't welk de Engelfchen naar de Kaap gezonden had„ den." (75) Dit eenparig goedgevonden zynde, (j6) werdt de Lieutenant Barbier daar van verwittigd, (74) Dat Lucas dit voornemen reeds hadt, voor dat de Krygsraad daar over was by een geroepen, blykt duidelyk uit zyne dikwyïs aangehaaldeMisfivé aan het Committé de Marine, van dato 28 May 1796, waarin hy onder anderen fchryft, „ ik zal myn best doen het En■ gelfche Esquader nog te agterhalen." (Hoezeer liet zelve NB. reeds vyf weken voor zyn aankomst van Porto Praya was vertrokken;) tot dat einde (vervolgt hy) „ zal ik het Compagnie Schip laten flippen. (75) Journaal van Lucas onder 31 May 1796. Interrog, van Rynbende, Art. 307. van Valkenburg, Art. 123. van Claris, Art. 176. van Z-óéteman, Art. 162. van de Falck, Art. 135. van de Cerlf, Art. 160. at van Befemer, Art. 155. (76) Journaal van Lucas cl. dip.; Intcrreg. van Ryn- • 'ben-  I 44 J CSif'C90) Daar toe had Liieas recds be- De onzekerheid overbluft, zal men hy V Aatfe* mdien men'er zich veilitr J- \ ,, ' S| w« Z jA^J^ f "' ,a~ meft^oS^r t niet ex^de,maar men op goede gronden kondt vastftelië». dat de Kaan tngeHche bezetting hadt kwam bet ten' Anler gaan? ms 7,VÏ!?fm!' °f n de Siddanha baay niet tè (po) Lucas was op dit tydftip, zoo wel als de sc- S,??Uipage'-V0lk0men ^ker%'dat de Kaan doodde Engelfchen was ingenomen, zie den Krygsraad van S. Jtdy i796. Generaal Rapport Bladz. 20. te het Copie-Boek der ordres en Inftruèien van Lucas hladz. 2. komt ook reeds een ordre voor, naVde Com' mandeerende Officieren van 't Esquader^! dato 9 ftndvan '?l9v>> m^ hy W zich hier ?e Land van t nodige te voorzien voor den tyd van een Jaar, en het niet te laaten aankomen op voormtzic JSitSlJTlet K^J ^/«-eren fiS'3 tyding hadt .hekomen dat de Kaap in ■ Fyamlchke Solde* was gevallen, „ zie .ook de Iterrog' r«ff j 102 m I03- van Valkenburg, Art. L. dc Ceitt, ^r/. 19. w ww ^ 0^ Ojftcieren w» het Éiquader voor zo verre die gehoord ^yn, door welke centag wordt getuigd, dat het Vóór het vemek uJ^ttZit was dat dc ****** dc **P En gevolglyk yvas het niet nodig een Fregat mar 'f Robben Eiland, of dc Saldanha - baay vooru ttez nd n om deswegens eenige zekere Informatie te bekomen ' (91) De Verzamelaars aan dc Schepen zoo zy vcrfpreid raakten, ais me Je de ordre aanï Barbier gegeeven  [ 45 ] De beraadflagingen waren enkel daar heenen gericht, om te bepalen, of men alvoorens de Saldanha-Baay aan te doen, derwaards, ingevolge de Inftructie, de Havik, of een Fregat naar 't Robben- Ei- ven, toen hy de Maria liet flippen, wyst dit duidelyk aan, behalven dat het gebrek aan Water zulks volllrekt noodzukelyk maakte, hebbende de Schepen door een gerekend, toen noch maar voor drie weken water. 'Interrog, van Melvill, Art. 117. van Bynbende, Art. 341. Valkenburg, Art. 207. de Falck, Art. 160. de 'Cerff, Art. 202. Claris laat zich hieromtrent by zyne ■Interrog, op Art. 200. in dezer voegen uit: „ 'Er is „ beflooten om de Saldanha-baay intezeilen zonder te „ recognosfeeren, terwyl de Commandant Lucas zeide „ daarin wilde en in moest, volgens zyne Inftruclieu „ om de Caap te herueemen, terwyl voor ons uitzei„ leh reeds wisten dat de Caap in Engelfche handen was, dus heb ik fchriftelyk geadvifeerd, het recognosfeeren niet nodig was, om daar door de Vyand niet „ te wakker te maaken, terwyl de Commandant Lucas „ daar abfolut in wilde, en zeide, dat, ingeval daar „ Batteryen in vondt. de Fregatten op zyde der Linic„ Schepen te zullen laten zeilen, op dat niet gezon„ ken zouden kunnen worden; wanneer zulks geresolveerd was, zo zeide voorfz. Commandant, ja „ Godverdomme, al hadt Gylieden daar niet ingeftemd, „ zoude ik het evenwel gedaan hebben; wat 't water aan„ gaat, dat weete niet, of de Schepen wezentlykzoo „ veel gebrek hadden, drie Capiteins waren daar ze„ ker, welke zeiden gebrek te hebben, welke waren „ van de Revolutie, Tromp en Brave, dan ik gelove „ dat wanneer de Commandant eens goed had willen „ uitrekenen, of men niet wel in ftaat zoude zyn ge„ weest, om dat te helpen, uit de Schepen welke „ goed voorzien waren, te meer, daar zoo veel WTyn „ aan boord hadden, waarmede een en ander hadde „ kunnen fuppleeren, ten miniten genoeg om Mofam■„ bicque te krygen."  [ 46- ] Eiland /ou afvaardigen, dan niet, welke laatfle dan ook eenitctnmig werdt goedgevonden. (92) Op den eerlten Augustus kreeg men eindelyk, na een Reis van ruim Vyf maanden de Kust van Africa in 't gezicht. (93) Men kwam echter eerst eenige dagen daar na binnen , 't zy dat de gefteldheid van weer en wind, of den tyd van den 'dag zulks als toen belette, (94) het zy dat dit veroorzaakt is, door dien men niet genoeg verkend was, {95) .of wel, dat Lucas daar toe de gunftige gelegenheid heeft verzuimd. (96) Op (92) Krygsraad van 26. July 1796. Journaal van Lucas onder die Dagtekening, Generaal Rapport, Bladz. 19. Seqq. C93) Journaal en Generaal Rapport van Lucas, BI. 22. Interrog, van Melvill, Art. 119. van Fetercs, Art. 114. van Rynbende, Art. 358. van Pool, Art. 240. van Leuwe, Aft. 176. van Cambier, Art. 106. van Valkenburg, Art. 224. van de Vrye, Art. 134. van Claris , Art. 228. van Moller, Art. 99. van Zoetcmans , Art. 189. van van der Sande, Art. 142. van de Falck, Art. 162. van Nisfen, Art. 137. van de Cerff, Art. 212. van Waardenburg, y*r/\ 112. van Befemer, Art. 182. en van Rinke, Art. 134. (94) Journaal en Generaal Rapport van Lucas, Loc. Cit. Biterrog. van Melvill, drt. 120. van Feteris, Art. 115. van Rynbende, Art. 359. van Leuwe, Art. 177. van Claris, Art. 229. van Zoeteman, Art. 190. van de Cerff, Art. 213. van Waardenburg, Art. 113. van Befemer, Art. 183. van Rincke, Art. 135. (95) Biterrog. van Pool, Art. 241. van de Vrye , Art. I35. van van der Sande, Art. 143. van Nisfen, Art. 138. (96) Interrog, van Mol'.er, Art. 100. van Valken¬ burg,  t 47 1 Öp den 3. dierzelve Maand, wanneer de wind wa* Z. O. ten Z. met een frisfche Braamzeils koelte en mooy weer, werdt aan Lucas van fommige Schepen Sein gedaan, van een groot Drie Mast Schip in het Zuid Oosten van hen, zeilende van dc wind om de West, en W.N.W.; terwyl men het Esquader om de Oost naar de Wal leidde, beneden de Saldanhabaay, het welk men volgens begrip van meest alle de commanderende en andere Officieren van hetEsquader, voor zo verre die gehoord zyn, met in tyds te wenden , burg, /Irt. 225., alwaar hy zegt: „ met kragt van „ zeilen hadden wy nog wel binnengekomen, „ Het was 5 uuren in de agtermiddag, dat de Com„ mandant fein voor my deed, om achterom te komen, „ praaide my, en vroeg of ik 't Land kende, waarop ik „ antwoorde ƒ?; waarop hy my vroeg, of'er kans was „ om nog binnen te komen? ik antwoorde dat ik dagt van „ ja, als 'er kragt van Zeilen by gemaakt wierd, hy „ vraagde my wyders na de Peiling van den Hoek der „ Saldanha-baay; ik antwoorde Zuid Oost ten Oosten, r» 5 a 5i My1, en dat wy niets te myden hadden dan 't „ geen men "zien koude; 'doch hy riep my toe: Jy weet „ 'er Goddome niet af, en my gelaste om digte by hem „ te biyven; voorts deed hy fein voor bydraaien, en om „ half zes uuren deed hy weder fein voor my, om achter „ om te komen, vroeg" my, wat ik dagt van de gcle„ genheid, ik antwoorde hem dat ik dagt het beter „ was om de Zuid te gaan leggen, om dat de Stroo„ men om de Noord liepen, en de lucht begon te „ bezetten, waaruit meerencteels Zuidlyke Winden ont„ ftaan; waarop hy weder fein deed van te halfen om „ de Zuid, en in de Honde-Wagt weerom de Noord , ging leggen; waarom ik begrype, dat wy door het om de Noord leggen voorby de Saldanha-baay ge" raakten, te meer, daar wy, zoo ais ik gedagt had, ^ de Zuidwestelyke Wind al hadden."  E 48 J den, gemakkelyk konde befneden hebben. Lucas verkoos echter niet op dit Schip jagt te maken. (97) Veele Officieren verzekeren daar na vernomen te hebben, dat dit Schip geen ander is geweest, als de Frtndfhip, gevoerd door Capitein Black groot 900 (97) Interrog, van Melvill, Art. 121. Seqq. en 133. VanFeteris , Art. 116-125. van Rynbende , Art. 360-370. Mem. van Pool, bladz. 20. Interrog, van denzelven, Art. 242—253. van Leuwe, 4rt. 178-186. van Cambier, 108—116. van Valkenburg, 226—236. van de Vrye, 136—146. van Claris, 230—240. van Moller, 10r—109. van Zoeteman, 191—201. van van der Sande, Art. 144—154. van de Falck, Art. 164—174. w» NisI39—149» van de Cefff, 214—223. van Waardenburg, Art. 114-124. van Befemer, Art. 184104- van Rinke, yf/af. 136—146. maakt in zyn journaal van dit Schip alleen, met een enkel woord melding, doch in zyn Generaal Rapport, ongetwyffeld lang na het voorvallen der gebeurenisfen ontworpen, ZTuiy BIadz' *3' " een SchiP bezuiden van hem te „ hebben waargenomen, doch op zulk eene distantie „ dat hy met een der beste Verrekykers uit dc voor„ mars (alwaar hy zelfs naar toe zou gegaan zyn) „ niet kou zien of het een twee of drie Mast Schip „ was." ^ r Het is niet onwaarfchynelyk dat Lucas aan de Kaap van dit Schip iets naders vernomen hebbe, en dat daarin de reden gelegen zy, waarom hy in zyn Generaal Rapport tracht aantetoonen, dat hy buiten ftaat is geweest zich van dit Schip meester te maken. En op dien voet zou men kunnen gisfen waarom hy vervolgens in zyn Generaal Rapport Loc. Cit. wil doen geloven, dat dit Schip geen ander is geweest, als de Frouw Maria, het welk zich den volgenden, dag weder met het Esquader vereenigde. .  [ 49 3 900 Ton, geladen met Kaapfe Tarwe, en daags ca vooren uit dc Tafel Baay gezeild. (98) Op den 4 Augustus werdt 'er van de Brave fe'n gedaan, van een Schip in het Z. O. Hec bleek wanneer (98) De Capt. Lieutenant Pool, verzekert in zyne Memorie Bladz. 21. en in zyn Interrog. Art. 255. alle die omftandigheden te hebben vernomen van de Engelfche Officieren op 't Schip America. Zoeteman, zegt in zyne Interrog, op Art 203. het zelfde, met by voeging, dat hy zulks van Engelfche Officieren verllaan hadt, cn dat dezelve zeer bevreesd waren geweest , dat dit Schip door 't Hollandfche Esquader zoude genomen worden. Alle deze omftandigheden, uitgezonderd den pracifert dag waarop het Schip van de Kaap vertrokken was, worden desgelyks bevestigd door de Cerff" op Art. 226. VVanöeer men nu hier mede vergelykt de getuigenisfen van Rynbende op Art. 312. en Valkenburg op Art. 238. van de Vrye, op Art. 148. van Claris, op Apf. 241. van de Falck, op Art. 176 en van Nisfen, op Art. 150. krygt die zaak zulk eenen hoogen graad van vvaarfchynlykheid, dat daaraan in geenen deele te twyffelen is. ■—! Waarby men dan nog kan voegen, dat het zelve Schip, toen het zich in 't gezicht van 't Esquader bèvöndt, bezig was, volgens getuigenis van den Capt. Li utenant Pool, met zyn Braamftengen optezetten, terwyl de Engelfche Officieren van wien hy deze omftandigheden heeft vernomen, 'er juist bygevoegd hadden, dat het zelve by het vertrek van de Kaap op den namiddag van den 2. Aug. zyne Braamftengen in het hol hadt voor een fterkte Zuid - Oostc Buije. 'T is, gelyk alle de Officiers, die hier over gehoord, zyn, mede aanmerken, niet wel te begrypen, dat Lucas deze gelegenheid heeft verzuimd, om narichten van dea ftaat der Vyandea aaji de Kaap te bekomen, D  C 50 ] neer hetzelve, en de Sirene, op ordre des Commandants, daar op gejaagd hadden , dat het de Vrouw Maria was, welke men benoorden de Linie hadt laten flippen. Het rapport van den Lieutenant Barbier, bragt mede, dat hy zich reeds op den 29 July in 't gezicht der Africaanfche Kust had bevonden, dat hem op den 31 July een Brik was gepasfeerd , welke hy voor Engelsch had gehouden, dat hy op den 1. Augustus op de hoogte van Baay Fals geweest zynde, hem aldaar vyf Schepen onder de Ly gepasfeerd waren, welke hy geprefumeerd hadt medeEngelfchen te zyn. C99) 5. T Y D V A K. Aankomst van het Esquader in de Saldanha-baay. Wanneer men zich den tweeden dag daaraanvolgenden, met het opkomen van den Dageraad, recht voor den Mond van den Saldanha-baay bevondt, kreeg de Sirene last om. met kragt van Zeil de Baay in te laveeren, (100) wordende door de overige Sche- (99) Zie Journaal van Lucas op 4. Aug. 3796. In zyn Generaal Rapport maakt hy van het bericht van Barbier geene melding. Zie echter de Literrog. van Barbier, Art. 155—157 en 159— 16-3—165. als mede die van Rynbende, Art. 375. van Valkenburg, Art. 241— £43- van Claris, Art. 245—247. van Zoeteman, Art. 207 en 20S. van de Falck, Art. 179 en 180. van de Cerff, Art. 229. en Befemer, Art. 199. (100) De aflandige wind gaf gelegenheid, om ingevalle men daar een Vyandelyke overmagt ontdekt had, de Baay weder uit te laveeren. Lu-  L 5» 1 Schepen van het Esquader gevoegd, die albn inden nademiddag om één uuren ten Anker kwamen onder de Oost wal. (iqi) Dadelyk werdt de Cerff naar de Hoedjes-baey,(io2) Zoeteman naar het Posthouders Huis (103) , en Valkenburg naar dc Oostkant der Baay (104), op kondfchap uitgezonden. Zy keerden allen dien zelfden avond te rug (105}. De Lucas zegt in zyn Generaal Rapport, Bladz. 24. „ De „ Zee gaat in het inkomen van de Baay zeer hoog, zelfs „ zoo , dat de Oost-Indifche Comp. Schepen; ingevolge „ derzelvcr Inftructie,, 'er met een Oosten Wind niet „ mogen in laveeren, ten einde de Masten niet te ver„ liezen. „ Echter kwamen wy 'er af (vervolgt hy) met drie „ gefcheurde groot Mars Zeilen." Het fchynt dus niet meer dan toevallig geweest te zyn , dat's Lands Esquader niet voor een gedeelte Masteloos in een Vyandelyke Haven is ten Anker gekomen. (101) Journaal van Lucas op dien datum, Generaal Rapport Bladz. 23. Seqq. Interrog, van Rynbende, Art. 379. Scqq. van Valkenburg, Art. 145. Seqq. van Claris, Art. 249. Seqq. enz. (102) Interrog, van de Cerff, Art. 235. (103) Interrog, van Zoeteman, Art'. 216. (104) Interrog, van Valkenburg, Art. 259. (105) Zie Journaal van de Cerff, onder dato 6. Aug. zyne Interrog. Art. 235 en 255, en in het Journaal van Zoeteman, op dato utf., Interrog, van Valkenburg, Art. 261. het Rapport van den Capt. Adjunil Knock, bl. 3. Het Rapport van den Capit. Adj. Mahieu, Bladz. 5 en 6. Het Rapport van den Adjudant Generaal YLemy, Bladz. è. D 2  t 5* ] De Cerff bragt een Slaaf mede, dien hv ontmoet hadt,_ en een Brief toevallig gevonden ineen Wcbèrsiloepjen , welke beide hy den Commandant toeicbikte fio6). Zoeteman berichtte hoofdzakelyk , dat hv het Posthouders Huis verlaaten hadt gevonden;(107) en Val. *Slf^ De Ce''K doct °P Art' =35- zyner Interrog, in dezer voegen verflag van zyn wedervaren: oii } gezonden geweest naar de Hoedjes Baai, „ alwaar ik gevonden heb een Eenmast Sloepjen, rlig" f K1U ui n-pcr Baavt-ic) ontbl°ot van Volk doch " ^or).1?ct blaffen ™n een Hond ontdekte ik, dat 'er „ Menfchen aan de Wal waren : zond toen de gewa„ pende Sloep met myn tweede Officier II. Schicrhout „ naar de Wal, blyvende ik in het gevonde Vaartuig, „ en nep eerst in 't Hollandsch of 'er Menfchen waren' " a?i gCli'n antwoord krygende , riep ik zulks in :t „ Maleysch, en wierd hier op door een Negerjongen " Czo als ik naderhand bevond,) geantwoord: ik ben „ een Slaaf; nep hem vervolgens toe dat hem geen leed „ zoude gefchieden, waar op hv is blyven liaan, en „ door myn Officier by my is gebragt; zynde een Slaven " van • • , weüce ik in „ Ferloon aan boord van den Sdiout-bv-Nagt heb be„ zorgd." En op de refumptie voegt hy 'er by: „ in het verlaten „ Vislchers Sloepjen vond ik een Brief van een Kaapfchen » 5-urgMr -aa" den Man van bet Vaartuig geadresfeerd, „ dien ik in eigen Perfoon aan den Schöut-by-Nagt heb „ overhandigd, en zo ver my voorltaat, behelsde dat'er " ^5 Engellche Schepen in de Baai Fals lagen, welke „ Briel naderhand door den Capitein Rynbende in myne „ pretentie gelezen is, doch de naam van den Schrvver, „ en aan wiep geadresfeerd, herinnere ik my op 't mo„ ment met. (107) Zoeteman zegt op Art. aio", zyner Interrog., dat. zyn gedaan Rapport hier in belfond: n Dat  [ 53 1 Valkenburg bragt een Boeren Knegt mede, die insgelyks noch dien delfden dag aan boord by Lucas gezonden wierdt ("108). De berichten, welke men van de medegevoerde Perfonen bekwam, en uit den Brief (109) konden worden opgemaakt, behelsden hoofdzakelyk: „ Dat „ 'er eenige Engelfche Schepen in de baay Fa!s „ lagen, waar onder zes Oorlogfchepen; dat 'er » on- „ Dat 'er ecu huis ledig ftond aan de westzyde, daar „ liet Coinpagn. Posthuis was ,. en door de bevvooners „ even te vooren veriaaten was, om dat men nog vuur in „ 't zelve vond, als mede dat 'er circa veertig a vyftig „ Leggers Water in de Put bevonden is: dat by of „ even" voor zvn vertrek van die Post door één der ufiftaahdé Schildwagtcn een Man gezien was, doch dezelve buiten bereik van 't geweer is gebleven, en ook op 't geroep niet wilde komen, en ook tefFcns ;■ verzogt aan den Schout by Nacht, om Volk naar een daar ' digt by fbaandé wooning te zenden, alzo hy vermoedde, dat daar de Huisgezinnen in gevlucht zoude zyn, doch dat zulks door den Schout by Nacht afgeflagen en " hem geordonneerd was naar boord van de Brave te gaan. * Zie ook de Interrog, van Rynbende, Art. 385." (108) Valkenburg geeft op Art. 259. zyner Interrog, op: „ dat hy zich vervoegd heeft • . alwaar hy een Europifche Knegt hadt aangetroffen, " welke hy aan boord van Lucas heeft gebragt, na dat " hy zich "alvorens na den ftaat van zaken aan de Kaap " gêinformeerd en vernomen had, dat het Guarnifoen ' aldaar fterk was zes a zeven duizend man, en zedèrt J korte dagen noch een zwaar Tranfport in de baai Fals „ gearriveerd was. " C109) Die was gefchreven door ■ en geadresfeerd aan den Eigenaar van B 't Vaartuig. Zie Interrog, van Valkenburg, Aft. n 357 en 358." D 3  t 55 3 Officieren 0*3) • eenige Brieven aan Kaapfche Ingezetenen (114) om hen uittenodigen, met het Bataafsch Esquader mede te werken, ten einde zich van het Engelsch juk te ontdaan, ten minften aan hetzelve nauwkeurige informatie te geven van den toeltand van zaken aan de Kaap (115), waar mede de (113) Naar 't fchynt alléén de Capitein 'Claris en de Adjudant Generaal Henry. Interrog, van Claris, Art. 255. (114) Door Lucas fchynt gefchreven te zyn aan . door Claris aan . . . . * door Henry ingelyks aan Interrog, van Valkenburg, Art. 251. van de Cerff, Art. 239. van Claris, Art. 255 en 256. Rapport van Henry, bladz. 4. Aan , , fchynt niet anders gefchreven te zyn, als het verzoek om zich den volgenden dag daar te laten vinden, rapport van Henry bladz. 4. (i 15) Lucas geeft in de Bylagen tot zyn gemelde rapport onder Letter E. den inhoud dezer Brieven dus op: „ heden ben ik met een aanzienlyk Esquader, beflaande „ uit negen zo groote als kleine Oorlog Schepen in de „ Saldanhabaay gekomen, met oogmerk om met behulp „ der kaapfe weldenkende Burgers U van het flaaffche „ juk der Britfche geweldenaars te verlosfen , aange„ naam zal het my zyn, als uwe in perfoon of door „ een ander vertrouwde Vriend, my de nodige informa„ tien van het een en ander geeft. In welke verwach„ ting enz." Alle die Brieven fchynen door of in tegenwoordigheid van Lucas gefchreven of gelezen te zyn Interr. van de Cerff, Alt. 240. 231. van Valkenburg, Art. 253. zie f oorts omtrent den inhoud dier Brieven, de Interr. van D 4 Cla-  [ 59 ] kennis van den Commandant des Esqucders, eenige Zeilen om te repareeren , of om andere redenen weren afgeflagen (123) , hieldt men zich voor 1 ove - (12O Interrog, van Valkenburg, Art. 3.65. feq. van Je Viyé , Art. 162. van Zoeteman , Art. 217- feqq. van van der Sande, Art. 171. van de Falck, Art. 19c. van Nisfen, Art. 105. ra» de Cerf, Art. 25S. v-T/Beiemer, Art. aio, feaa. van Claris, Art. 269. en cp Art. 27-. zegt hv die zeilen te hebben afgdlagcn, na voor ai gaande ordre van den Commandant „ niet tegenftaande „ (hv 'er bv voegt) de mondelinge ordres of gezeg_ deiis van den Commandant, gy kunt alle uwe Zenen wel arïlaan zo wel als ik, heb ik 'er niet aan wiJen " gehoorzamen, zonder fchrifrelyke order daar toe van „ hem te hebben, terwvl ik rekende het niet verant„ woordelyk te zyn, ih een vyandelyke Haven zonder „ zeilen te leggen." Deze zaak krvgt niet weinig ligt, uit het geen de Capitein Lieutenant Melvill, die zich aan Boord by Lucas heeft bevonden, daar omtrent op Art. 155. voordraagt 1 alk de Zeilen zvn op Dordrecht afgeflagen (zegthy) ik heb daar over aan den Commandant myne verwon" dering betuigd , alzo ik begreep, dat het zeer nood„ zakelyk was in een vyandelyke Haven de Zeilen onder te _ moeten houden." . Verder geeft hy te kennen „ dat op zyn fterke injpratien , wederom een ftel oude carteldoekfe Mars en " Kruis Zeilen waren aangcüagen , dan dat zyne propoZ ntie om onder en by Zeilen mede aangellagen te hou- den, door den Commandant wierd afgekeurd en geM weigerd, en zelfs dat hy 'er zo veele en hooge voor" den met gemelde Commandant over heeft gewisfeld, dat " indien hv niet gezwegen had apparent in arrest tonde P zvn geraakt „"( zegt verder ) niet te weten dat Lucas " order gegeven heeft om de Zeilen af te liaan op andere " 0 „ Sct©«  C te ] „ ftoken, waarfchynlyk om de Saldanha-baay in te „ loopen." Hy was voorts van oordeel dat het Esquader tegen de overmagt der Engelfchen niet beltand zvnde, het veiligst zou zyn, om, zo fpoedig doenlyk , te vertrekken , wyzende tevens eenige Victualie aan (130), zo men daarom mogt verleegen zyn (131). Lucas floeg geen geloof aan het laatstgemelde bericht, hieldt den Man voor een Spion (132), en zondt O29) Journaal van Lucas op dezen datum, gener. Rapport bladzyde 26, Interrog, van Claris Art. 290. (130) Beftaandein eenige Schepels Meel, gedroogde en gezouteVisch enz. Interrog, van Rinke, op Art 180. van Beicmer, Art. 245. C»30 Volgens het Journaal van Lucas zou die Man liet getal van de Engelfche magt aan de Kaap wel bepaald hebben op tien duizend Man, dit meent ook Valkenburg op Art. 284. doch Rynbende op Art. 412 en Claris op 289, bepalen het op 6000 Man. Rinke Loc. Cit. en Befemer, op Art. 240 en 247, die met dezen Man in perfoon gelproken hebben, brengen het hechts op 4 a 5 duizend. (132) Journaal van Lucas op dato utf. gen. Rapt. bladz. 2ö, Interrog, van Valkenburg Art. 286 feqq door wien echter die berichten, zo min als door anderen, by dit verflag tegenwoordig, in den wind geflagen werdt, blykens het antwoord op Art. 287, alwaar hy zegt; ,, Dat daar over met Lucas dikwils gefproken „ is, dan dat deze zo zeker fcheen te zyn dat de En„ gelfchen niet by hem dorflen komen, dat alle dis„ courfen daar over vrugteloos waren." Zie ook de In-  C 63 ] zondt hem weg (133), nevens de twee anderen, die Interrog, van Claris 293 en. 297, Dc Capt. Lieut. Valkenburg doet ons in zyn antwoord op Art. 281 de reden kennen , waarom Lucas dezen Man wantroude , „ op de aan Boord komst van den Knegt van . . „ . . . (zegt hy) wierd ik aan Boord van den Schout „ by nagt getemd, hy vroeg my en „ of wy dien Knegt kenden: wy antwoorden van ja. „ De Schout by nagt vroeg aan die Knegt vervolgens „ af, of hy het gegeven Rapport niet in een Brief „ van zyn Meester hadt, waar op de Knegt hernam, „ of hy dagt, dat zyn Meester gek was, om zulks „ fchriftclyk te doen, terwyl de Doodftraf gezet was op „ de Correspondentie met het Hollandsch Esquader, „ en dus als men hem met een Brief gevonden hadt,, „ zyn Meester en Hy zouden zyn opgehangen ge„ worden. „ De Schout by nacht vroeg ons advis, zynde de „ Capt. Claris en Rynbende hier ook by prei'ent, en „ ons generaal advis was doen, om hem aan Boord „ te houden, hem wel te behandelen, cn zo fpoedig „ mogelykte vertrekken, en uitgezeild zynde aan Land „ te zetten, dan konde hy geen kwaad doen, of ons „ verraaden, terwyl de Schout-by-Nacht hem verdagt hield „ van Spion te zyn, hierop lachte den Schout-byNacht „ ons uit, gaf hem eenig geld en liet hem aan Land „ zetten, zeide wyders dat hy begreep al waren de „ Engelfche negen Schepen van Linie fterk, dat zy „ de courage niet zoude hebben, öns te komen atta„ queeren." Echter is daar na gebleken, dat het bericht van dezen Man maar al te waarachtig was , zo als Lucas zelfs genoodzaakt is geweest te erkennen. Interrog, van Befemer, Art. 257-260. van Rinke, op 189 in fine. (133) Dit was zekerlyk niet zeer voorzichtig, na dat  El 64 ] die aangenomen hadden , des anderen daags eefii" Vee voor her Esquader aan ftrand te bezorgen (i^^f. De Capitein Lt. Valkenburg naar de waJ gezonden zynde, om naar het beloofde Vee te vernemen, keerde terug, met de tyding, dat de Engelfchen het Vee Landwaards in gedreven hadden; dat de Perfonen die den-vorigen dag by Lucas aan boord waren geweest, gevangen genomen waren , en eindelyk dat hy door eenige Dragonders nagezet, nauwelyks de Sloep wéér hadt kunnen bereiken (135). Ter zeiver tyd vertrok de Capitein Claris op ordre van Lucas naar de Hoedjes-baay, om met den Kapenaar (136) te ipreeken, die aldaar beloofd hadt te dat hy als een Spion was verdagt gehouden, zie Interrog, van Valkenburg , Art. 295. van Claris , Art. 301 van Befemer Art. 262. (134) Journaal van Lucas dato ut f., gener. Rapport bladz. 27. Interrog. ^«Valkenburg, Art. 297. van Claris , Art. 303. enz. (135") Het bericht omtrent het Vee en de Dryvers, bekwam hy van een Hottentot, Journaal van Lucas op dato 10 Aug. Gcm. Rapport bladz. 27. Interrog, van Valkenburg Art. 299. 301. en 302. Lucas zegt'in zyn generaal Rapport; „dat Het generaal Rapport na de gebeurenisfen'zelfs gebeurenisfen zelfs gefchreven zynde, zal Lucas dit hebben aangevuld uit het geen hem toen nader gebleken was. O36) De Burger . . è  [ ö5 ] té zullen komen, en ook eindelyk opdaagde, ins~e* lyks verzekerende^ dat de Landmacht der Lngelfchen op vyf a zes duizend Man moest geiteld worden. Tevens gaf hy te kennen, dat de aan hem gezondene Brieven door een vertrouwd Perfoon naar de Kaap gebragt, en zeef zeker te regt gekomen waren, (i 27) Den elfden Augustus kreeg men bericht, dat de Waterput aan de Hoedjes-baay ledig was. (138) Intusfchen hadt men eene andere Put aande Oostkant der Baay ontdekt, werwaards het Fregat de beilona tot dekking werdt afgezonden. (139) Tevens deedt Lucas een eng Canaaltje aflooden^ het welk digt aan de klippen van het Schepen en Meeuwen Eiland heen liep, en waarin met hoog water ao k 21 voet water ftondt, leggende ter wcderzydert Boeyen (137) Journaal van Lucas 10. en u. Augustus en gewelde Rapport loc. cit. Zie ook het Journaal van den Capitein Claris en zyne Interrog. Art. 305, alwaar dit voorval breedvoerig is opgegeven. Dat de Brieven door . aan de Kaap bezorgd, te recht gekomen zyn, moet men ook op maken uit het "Rapport van Mahieu L. C. Lucas plaatst dit voorval in zyn Journaal op den 11. Augustus doch uit het relaas van Claris blykt, dar het zelve den voorigen dag gebeurd is. Het is echter mogelyk dat Claris, daar van aan Lucas eerst op den 11. heeft rapport gedaan. (138) Journaal van Lucas onder 11 Augustus, gene* raai Rapport bladz. 28. (139) journaal en generaal Rapport «wLucnsZoe. Cit« Interrog, van -Melvill, Art. 195. van Rynbende, Art. 413. van Valkenburg, Art. 309. van Claris, Art. 316^ van Zoeteman, Art* 25°- vnn de Fakk, Art. 226. ei.z. E  [ 66 1 Boeyen. (140) Het oogmerk daar van was, zo ahr Lucas dit opgeeft, om, zoo ras men eens van de: goede wil der Kapenaars verzekerd was, de Schepen daarin te brengen en te beveiligen voor den vyandelyken aanval van buiten, (14T) Des avonds werdt de Lieutenant Corndis Valkenburg, op kondfchap naar de Wal gezonden. (142) Den (140) Journaal en generaal Rapport L. C. Interr. van Meiviil , Art. 204. van Rynbende, Art. 120. Claris, Art. 324. Valkenburg, Art. 318. Zoeteman, Art. 259. de Falck, Art. 233. enz. 1 < ' ' - {■< :•' ' < •( • n i^iqyV 390'. :t li 4» Journaal van Lucas, en gemelde Rapport L.C. ffltiislcneii is het zeer zeker, dat de Schepen daar zo min veilig zouden zyn geweest voor een vvanddyke aanval ter Zee , als te Land. Niet van den Zeekant', om daf het Esquader daar kon geblocqyeerden uitgehongerd worden, zelfs door eene kleenere magt, gelyk te recht aangemerkt word door Valkenburg ; n'cy.'.v Intcrr}g. »& Art. 319. „De vyand (zegt hy):' badder voor kunnen „ gaan leggen en ons uithongeren , aan de anderenkant,' ,, heb ik aan Lucas tragren onder *t Oog -të brengen j,: eerilelyk de moeijclykheidtom 'er in te^kómen, en fi)H „ t .ve;de, als men 'erin Ihg, dat meii niet Zwaai jen kondei/' „ H agtcr den andereu-moest liggen, en dus van geenè' „ defenfie hoegenaamd was; doch ik kreeg daarop tin „ antwoord, dat' hy Lucas het door kuiraigë Sruurlie„ den had laaten op neem en die gevaaren hadden, doen „ ik nog in myn Broek feheet; op de replique welk k ,-, op een diergelyke expresfie• maakte, Wièrd my zelt' „ 't arrest geprefenteerd." Even-mm -veilig wifi het Esquader jn dat. Kanaaltjen van de Landzyde, vermits de vyand liet Kanon-op de.naby gelegene h'r,ug't-n brengende',-de'Schepen gemakkelyk kon in-défl-brjand fchierVn: Zie. fn.'rrrog. van. Valkenburg, Art. 320. van Melvill, Aiï. éw5. enz. " •  i 67 ] Den daar aanvolgenden dag kwam de Bellondop de. Voor haar belterude plaats ten Anker, tot meerdere zekerheid voor de Waterput aan de Oostkant. (143) De Post aan de Westzyde werdt ingetrokken. (144^ De Schepen kregen bevel om zich met den meesten fpoed van water te Voorzien. 045) Tegen den nagt kwam de Lieutenant F.dkenkirg terug. (146) Zyn Rapport kwam hoofdiaaklyk hier op neer: .- \ „ Dat de vyandlyke Landmacht-zo fterk.was, da( 'er aan de herneming van de Kaap niet koude gej, dagt worden: dat 'er reeds een Corps van 1400 j, Man, waar van hy de voorhoede gezien hadt, naar gisllng llerk 6co Man, met eenige Veldllukkcn, „ naar (142) Om was 't mogelyk dc plaats van te bereiken. ......... Journaal van Lucas , L. C. en generaal Rapport bladz. a8. Interrog, van MelvillArt. 207..'van Rynbende , Art. 431'. van Valkenburg * Art. 331! 100 Claris, Art'. 327, van Zoeteman, Art. 262. 1 1(143) journaal en- generaal Rapport van Lucas , I. C. Interrog, van Melvill , Art. 22S. van Rynbende , ■Art.- 426. van Valkenburg, Art. 30b.. van Claris, Art. 380. van Zoeteman, Art. 272. van de Falck, Art. 239. (144) journaal en generaal Rapport loc. cit. Interrog, 'Van Melvill, Art. 231. van Valkenburg, Art 363. van _Zoetemaa, Art. 273. enz. ■' (H5) journaal cn generaal Rapport L. Cl Interrog. ,van Melvill,"'^. "235. van Valkenburg, Art. 368. -van Claris, Art. 387. van Zoeteman, -Art. 277. enz. (146) journaal en generaal Ra/port L. C. Inttrro?. van Melvill, Art. 236. van Valkenburg, Art. 368. van Claris, Art. 38S. van Zoeteman, Art. 278. enz. • '■ E 2  [ 68 J H naar de Saldanha-baay in aantocht was; dat men „ omtrent den Haat der Zeemacht hem geen bericht: „ hadt kunnen geven, waar op genoegzaam vertrou„ wen te dellen was. (147)" Des anderen daags werdt Vr Krygsraad belegd, waarin Lucas opening gat van het bekomen Rapport van den Lieutenant Valkenburg, en tevens van het 10, 11, 12 en 13 Art. zyner Inftruclie (148), en waarin op voordel van Lucas beiloten werdt: „ om zo fpoedig immer „ mooglyk was naar Mauritius of 1'Isle de France „ te zeilen, ten einde aldaar nadere maatregelen te beraamen. (149) Van (147) Journaal en generaal Rapport L. C. Interrog, van Melvill, Art. 238. van Rynbende, Art. 431. feqq. van Valkenburg, Art. 37t. feqq. van Claris , Art. 391. feqq. van Zoeteman, Art. 281. feqq. enz. (148) De inhoud dezer Artikelen zal hierna by da behandeling van het tweede Hoofdpoinct worden opgegeeven. (149) 75e Krygsr. van 13. Aug. 1796. Nog werdt daarin op Voorliel van Lucas beilooten : „om , behalven „ de drie reeds vastgeilelde nog een hagjesdag te geven „ voor 'sLands Rekening, doch niet zoo als Lucas „ het tegen de waarheid in zyn Journaal op dato 13. „ Aug. en in zyn Generaal Rapport, Bladz. 32 en 33. „ doet voorkomen, uit vrees dat anders door dit fpoe- dig vertrek zonder eenige ververfching voor de Eqttf„ page te hebben kunnen bekomen , de voorlang kwaad„ willige geest van 't Volk zou worden opgezet, „ maar om het Folk " (voor 't welk men zederd Canarien geene de minfte ververfching hadt kunnen bekomen) „ te meerder aantemoedigen, alle reden van „ klagten •xcgteneemen, en het zelve daar door te meer„ der aan hunne Officieren te verbinden'''' zoo als niet %. al-  C 69 ] Van tyd tot tyd was zo van de Waterhaalers, als van de Soidaaten, die by de Put de Wagt hadd-n, eenige Manfchap, en zelfs in den nagt onTchen don 14. en 15. Augustus, 30 Man te gely* gedïferteerd. (150) Tevens kreeg Lucas bericht, dat meer dan de helft van 't Volk vermist of tot den Vyandwas overgelopen, het welk hy onder bevel van den Lieutenant de Marine Muller, en den Cadet Eyken. broek (151), naar de Wal gezonden hadt, om by . . den alleen die Krygsraad medebrengt. maar ook alle de Leden, die denzelven hebben uitgemaakt, voor zoo verre die gehoord zyn, eenparig getuigen, zie Interrog, vr.n Melvill, Art. 242. van Rynbende, Art. 444. van Valkenburg, Art. 383. van Zoeteman, Art. 285. enz. Tot dus verre was 'er onder 't Volk geen geest van kwaadwilligheid befpeurd, gelyk nier alleen de Gommandeerende, maar ook de andere Officiereu, wier getuigenis is ingewonnen verzekeren : ten ware men dasr voor wil houden de klagten, welke op de Revolutie over de Victualie nu cn dan gedaan zyn. (I5°) Journaal van Lucas op den uen 15 Aug. 1796, Generaal Rapport bladz. 34- Zie ook Interog. van Melvill, Art. 257» van Rynbende, Art. 446. van Claris , Art.402. van Zoeteman, Art. 292. enz. (151) Deze werden beiden in Krygsraad betrokken, doch vry gefproken. Interog. "««Melvill, Art. 271. van Rynbende, Art. 460. *v»;Aralkenlnirg, Art. 414. van Claris 416 enz. echter fchoot zich de: Lieut. J/»//jr eenige dagen later m-t een Carabyn voor den kop. Interog. van Melvill, Art. 273. van' Rynbende, Art. 461. van Valkenburg, Art. 415- van Chris, Art. 417. 13y :t doorzoeken van zvne goédajéh* vond; men eeu groote rol nieuw Orar.je Lint. Joaraaal k*»Lucas J<#* |S  C 7° 1 den donker de vyandeJyke Dragonders, die Jarigs ftrand patrouilleerden, op te ligten. Hier van gaf Lucas in een Krygsraad op den 15. Augustus aan de Leden kennis, tevens vóórhellende , om al kon men maar voor zes weeken Water in krygen, den volgenden dag te vertrekken O52),na dat men de Zieken en ledige Vaten zou hebben ingefcheept, (153) het welk alzo eenparig werdt goedgevonden. O54.) In den morgenftond vnn den \6, terwyl men druk bezig was met Water halen, zag men een aanmerkelyk getal Engelfche Troupen aan de Oostkant der Baay te voorfchyn komen, voorzien van eenige Veldftukken, waar op de Bellona een aanhoudend en geregeld Vuur maakte, (155J) hoe zeer zy door de En. Augustus. Biterog. w;; Melvill, Art, 274. van Rynbende, Art. 462. Valkenburg, Art. 416. van Claris, Art. 418. Welk nut intusfchen Lucas zich beloofde uit deze Expeditie, waar by hy zyn Volk aan geen gering gevaar blootstelde, is niet wel te bcpaalen, (152) Zie de Krygsraad van 15 Aug. 1796. (153) Het blykt niet, dat daar van werk is gemaakt, (154) L\e Krygsraad van 15 Aug. 1796. Ci55) Zo als Lucas in zynJournaal en generaal Rat), port de zaak voordek, zou men moeten befluiten, dat van de Bellona geen vuur gegeven is, voor dat zy door den^ vyand werdt befchotcn. Doch uit de Intcro'g. van de Falck, die de Bellona commandeerde, Art. 273 feqq., blykt, dat hy de Engelfche Armee het eerst befchcoten beeft. ' *  r 71 3 Engelfchen die hun Kanon op een hoogte plantten; hevig befchoten werdt. (156; 6. t y d v A K. Jankomst der Engelfche. Floot. Om één uur deedt de Havik, fein voor veerden vreemde Schepen. (157) De Commandant gaf ordre, zich tot het gevegt gereed te maken O 5^0 C156) Journaal van Lucas «/> 16 Aug. 1796. Generaal Rapport bladz. 35. /;^rfl£. *» Valkenburg airfc 429. /f(7(7. andèrènv-S , „ . , .. ,~ Volgens ï&fü&i befchoot men de Bellona met gloeijende Kogels", Journaal■-en Gener. Rapport, Loc. Cit. doch anderen verklaren van die omftandigheid niet te weeten. 'Biterog. va* Melvill, Art, 291. van Pool, Art. 415. enz. De'Engclfchen waren te zeker van hun duk, om te kunnen vermoeden, da: zy voornemens geweest zyn, dat Fregat in den brand te fchieten, al moest men al vast dellen, dat zy van roosters tot het gloeijen van Kogels voorzien waren. 'Ctvf) Journaal de iitf. Gener. Rrtpjnrt bladz. 36. Biterag. van Melvill, Art. 294- ?™ Ramende Art. 481. van Pool, Art. 418- ran Claris, Art. 437- ' Ci58) Journaal de ulf. fup. Gener. Rapport bl. 36. Buerog. van Melvill, Art. 295; ^pF^^ifxÊt van Pool, Art. 479- van Clans, Art. 438. vvclke laadte zich daar in dezer voegen uitlaat: - , Op het moment dat het fein der vreemde Schepen ' "edaan wierd, was den Commandant by my aanboord, welke daar op direct na boord ging, wanneer ik hem " zeide of niet ten eerden onder zeil zouden gaan, waar op my in antwoord gaf, zoude ik dan al de Clnüoupen " r ' E 4 « met  t n ] De Schepen bezig zynde mee water te ftuwen en het klaar maken.van het tuig, fmakte men alles in het ruim. f159) Lucas zondt twee Sloepen naar 't Schapen Eiland, om de Zieken die van dienst konden zyn aftehalen. Mee een derzejve roeide het Volk, zoo ras het buiten 't bereik van 't Canon was, naar Land, en liep tot den Vyand over. (160) De vrees, dat de andere dit voorbeeld zou volgen, fthvnc Lucqs beweegd te hebben, haar terug te feinen. (161) In- „ met'Volk, de Fregatten en Zieken agterlaten, wat " ^°udej ^y Zlct vvtI' ik nl mvne Ze^en 'het eens aan „ heb, dan ik liet evenwel direct eer. Spring om myn „ 'Fuuw zetten, ommc wanneer het Sein mogte doen „ 111 gereedheid ie zyn, en ten drie uuren deed den „ Commandant Seiu, zich gereed re maken tot het j, gevegt. " (*59) Journaal er. Genir. slaper;, loc. Cit. Jl6°) Journaal en Gener. Rapport van Lucas, Loc dt. Interag. van Meivül, Arf. 307. van Rynbende 4't-. 453- mn Pool, Art. 431. van Claris 459. ' (161) Lucas fchynt volgens zyn Journaal Loc. Cit. tn Gener. Rapport bladz. 37. gevreesd te hebben, dat ba ma deze Chaloup als m.et de andere zou gaan, „ «enkelyk (zegt hy) zou de andere Chaloup geen beter n gjj hl-;übei1 ondergaan , had men dezelve niet door „ cugnalen (en des noads; door geweld aan boord kun„ nen krygen, " Doch volgens MAvil! op Art. 309. was die vrees ongegrond, wyl de Lieutenant ffifam zich daar ia bevonat. > de eerstgem, Chaloup was geen Officier , maar Cen Qmrt:S?mest#, genaamd Uuw dc Groot. Melvill  C 74 ] tyd op. f165) Tegen den ondergang der Zon verfcheen het laatfte. De Engelfche Vloot kwam ten Anker buiten bereik van het Canon van het Bataatïcbe Esquader. De Commandeerende Officieren, (167) aan boord van Lucas gefeind zynde, (lelde hy hcii voor, om de Schepen hoger op naar 't Schapen Eiland te haJen , en dezelve door 't afgebakende Kanaal te brengen, (168) dan dit werdt van de hand gewezen. Oö-Q) Lu- (165) Journaal cn Gener. Rapport Loc. Cit. Interog. van Melvill, Art. 314. van Rynbende, Art. 501. van Pool, Art. 438. van Valkenburg, Art. 455. van Claris, Art. 466. enz. Ct 66) Journaal en Gener. Rapport. Loc. Cit. Interog. r-T? Melvill, Art. 31S. van Rynbende, Art. 505. van Pool, Art. 422. ra» Valkenburg, Art. 459. van Claris, Art. 470. enz. * f167') Uitgezonderd de Falck en Befemer, uit hoofde der diftantie hunner Schepen van 't "overige Esquader. journaal en Gener. Rapport Loc. Cit. Biterog. van Melvill, Art. 319. van Rynbende, Art. 506. van Pool, Art. 443. van Valkenburg, Art. 460. van Claris, Art. 4-1. van de Falck, Art. 296. van Befemer, Art. 258, enz. (168) Journaal en Generaal Rapport. Loc. Cit. Int. tm Rynbende, Art. 515. van Valkenourg, Art. 466. enz. (169) Journaal en Gener. Rapport. Loc. Cit. Interog. van Rynbende, Art. 516. van Valkenburg, Art. 467. Dit voordel van Lucas was zeker zeer zonderling. By zyn Generaal Rapport bladz. 38. voert hy eene zeer gewichtige bedenking daar tegen aan, welke hem door > de  C 75 j Lucjs : • "' ' ' 5 " dat die Politie zeer nadedig was , dewyl men alle r arter elkander moest leggen , de breeJe zyde met ? konden, prefenteeren,- en dus maar een Schip zyn * twee Jagers kon gebruiken." " fl7o) Journaal ei generaal Rapport, bladz. 39. Interog.nn iiclvill, Jff. r-7. Barbier, Art. 277 en (171) Jmnusal en Gener. Rotpot-Loc. Cit. Int. ran Melvill, Art. 326. yen Zoeteman, Art. 324. f i-2> Zie de Journalen der commandeerende Offioeren op dien datum, als mede Memr. *m Pool, pag.  [ 76 ] Tot hier toe hadt het Volk zich naar % fchynt wel en rustig gedragen, zonder eenig blyk van misnoegen of vrees voor de Vyandelyke overmagt te laten blyken, (173) ten minften zoo men de Revolutie daar var^ uitzondert, f174) hoe zeer een Officier (175) van dat Schip verzekert, dat men hem, wanneer by het Volk tot zynen plicht aanmaande, met een Hoezéé verwellekomde , (176) met by voeging echter, dat het Volk ziende, dat het gedurende den nagt tot geen gevegt kwam, oproerig begon te worden, Oranje Liederen te zingen, en op de Patriotten te fcheiden, voorgeevende veriaden te zyn: Echter gingen die uitfporigheden zo ver niet, of, het gelukte den Officieren, om gedurende den Nagt dadelykheden te voorkomen. (177) Intusfchen bekwam Lucas des avonds ten 8 uuren een fommatie van den Vice-Admiraal Elphinjione. (178) Hy (173) Zie de journaalen der commandeerendeOfficieren, als mede de Interog. van Melvill, Art. 350 en 352. van Valkenburg, Art. 464. van Claris, Art. 480/van Zoeteman, Art. 308. De Cerff, Art. 415. de Falck, Art. 274. van Ikfemer, Art. 351. en van Barbier, Art. 268. (174) Interog. van Rynbende, Art. 535. van de Vrye, Art. 248. van Leuwe, van Cambier, Art. 154. van Art. 224. (175) De Capitein Lieutenant Pool. (176) Interrog, van Pool, Art. 444. Memorie van den-zei ven. bladz. 32. (177) Memorie van Pool, Loc. Cit. (178) Dezelve was blykens de Bylagen achter het gemelde Rapport van Lucas geplaatst fub Litt. G, van den volgenden inhoud : MYN  [ 77 '3 Hy zondt de Chaloup terug met eene mondelinge boodfchap, in fubftantie alléén behelzende, dat hy thands door de afwezigheid der Commanderende Officieren buiten ftaat was ; zich omtrent den inhoud des bekomen Briefs uittelaten, doch dat hy des anderen daags fchriftelyk zou antwoorden. (179) Ten MYN1 HEER! „ Het is niet nodig, dat ik een breedvoerig verhaal „ make van de Zeemagt die ik d'Eer heb om te com„ mandeeren, en terwyl het in U oogen is, fpreekt het „ van zlg zelfs, maar het is U zaak om de uitwerking „ van een tegen (tand onder U commando te beoogen. „ MenschHavénheid is een nodig eigen plicht van alle „ menfchen, dicrhalvcn om eene Itorting van bloed voor „ te komen, verzoek ik een oxergaaf van de Schepen „ onder U Commando: anderzints zal het myn plicht „ zyn om het fpoedigfte oogenblik van eene emltige „ aanval op dezelve te omhelzen , de uitflag van het ^ welke is niet zwaar voor U te gisfen. „ Ik heb d'Eer te zyn." U zeer gehoorzame en onderdanige Dienaar. (getekend) „ ZyneBrïttannifclie G. J. ELPIIINSTONE, „ Majelteits Schip Vice - Admiraal van de „ Monarch, Siildan- Blaauwe Vlag en Comman. „ ha-baay, Dingsdag dant en Chef van Zyne Bnt- den 16 Augustus tannifche Majelteits Sche- I7pg. pen en Vaartuigen in de Indifche Zeën. Het zal voldoende zyn hier eens voor altyd aan te merken, dat de origineele Stukken letterlyk gevolgd zyn, zoo als dezelve in de Bylagen voorkomen. (179) Journaal en generaal Rapport van Lucas, Loc. Cit.  f 73 ] Ten 10 uuren kwam de Chaloup terug met'een .fisderen Ericf des Engellchen Commandante, waar by hy te kennen gaf, de onderhandeling wel te willen continueeren, fifcs ergeene fchade aan de Schepen werdt veroorzaakt: ( 180 ) Lucas gaf daar van eene fchnfteïyke verzekering. Mid- (1S0) Dus luidde de tweede Brief: >1 Y NT H E JE ' R!'! : • - sÜ t!*V „ Ik wei-d op dit oogeiiÉlik met U nïrtSÖdvS antwoord i, op myn brief van dezen datum vereerd," en aan my » overgeleverd door den Lieutenant 'Caftr, Van de lMo* „ nare'u A's ik hem we'i verfraa, zo is"het dat 'er een Vlag:van-onderhandeling tusfehen U' Excellentie van » negens de vereenigde Sfeiteil Generaal, en mv van » wegens- zyne Br;t:a::::ch.- M.-.iefteit vertoond werd, en » als wierd te kcnnc'n gegeven door mme vertooning van „ een Vlag van onderhandeling , eer dat ik de eerfte „ brief uitvaardigde nairU-oviprgegeven door den Licute„ nant Cafftr, efl welke onderhandeling of ftilftaiid zal „ duiuvn tot 'so^ti-nds met het krieken van den dag, „ is het dlernalvep myn plicht om eene bepaalde verze„ kering te erlangen, dat geene fchade zal gedaan w< >r„ den aan eenige van de Schepen of Oorlogs-Vaartuigen, „ algemeene Ammunitie of Goederen , die onder U y. Commando mogen geplaatst zyn,'anderfints zal ik mv „ niet verplicht houden , om een onmiddelvke aanval „ te belemmeren , of. zulke gevangenen , aïs in niyne „ handen mugten vallen, op eene manier < .vereenk'miflig „ tot myne algemeene geneigdheden, of zvne Brittau„ nifche Majelteits ordres in gelyke gevallen'te behande» len- „ Ik heb de Eer te zyn, enz. " Zie de gemelde Bylagen. fub Litt. H. (1R1) Het antwoord van Lucas was volgens gemelde Bylagen fub litt. S. ret-  t 79 3 - Midderwyf waren alle de Coramandeerende, eft anderen Officieren tot den Krygsraad behooreode, aan Boord van Dordrecht gefeind-, en omiïreeks erf nuren des Nagcs verfcheenen ( 18:) - Lucas deedt verflag van het gebeurde , cn de - : -2?^d tw Krygs. EXCEU5XTJE. '„ Uwe beide Misfivens my door uw OScier ter band „ trefteld, hebben "by.'rarlnquchienf van eene Taaikundi„ gen veel moeite ter lezing gekust. Uwe Excellentie „ kan verzekerd zyn, morgen ogfend myne finaaieRcio„ ïutie te zullen ontfangen. —— ,. Voorts' ca: *ef "ingevolge uwe eisch geene fchade hoegenaamd aan «enige der Schepen van 't Esquader zal gefchieden, t welk ik als een Man van Eer uw 1 beloofd ,..dit 'uitdtel heb ik vollirekc nodig, pm de beide Cr.pitejn'é.n'dér Fregatten, Welke gedetacheerd 2 zyn in'de Jlaay by.my te laten kom.n, fo:hec beleggen eener Krygsraad tot myne verantwoording* " „ Ik :;eb de Èer.te.zyn, enz," U(-.".s fchvüt dien brief ge£>hr«ven te hebben op eigen gezag', zonder kennis en overleg van de overige ComUiandajiten der Schepen of Ltden van den Krygsraad, hoezeer hy na 't afrenden van 'denzelven daarvan aan ben communicatie heeft geg' A-t. 473. van Valkenburg, Art. 477, van Claris, Ari. T56. van Zoeteman, Art. 371. van de Falck", Art. 311. va-i Befemer,. Art. 373. Di: blykt ook uit de voordragt welke Lucas ' daar van 'jn den • Krygsraad van den 16 'A:.g:i:tus doet. ' (182) Zit Krygsraad van den 16 Augustus 1796. uitgezonderd de Capitein Lieutenant de Falck, die met dén L:eiitenant Befemer ruim een uur. later verfcheenen is. Zie Interrog, van de Falck, Art. 25)6. en van .Befemer, Art. 25S.  [ 8o J Krygsraad refolveerde (183) zoo uit hoofde van het ver- (183) Men was het, blykens de voorhanden zynde advieien van de Leden des Krygsraads volkomen eens, aat er geen middel overig was , om het Esquader te behouden, en dat men mitsdien tot eene Capitulatie komen moest. De Lieutenant Barbier gaf te kennen, „ dat zyn ge„ voelen zoude zyn eer men tot de Capitulatie overging „ eene Actie te wagen, fchoon hy (gelyk hy 'er by „ voegt:) onbewust is van de fterkte dér Engelfchen » ™^St, vermits zulks tot eer van de Vlag en van de „ Officieren zoude dienen." De Lieutenant Befemer, heeft ook volgens getuigenis van Clans, m zyne Biterrog. op Art. 537. gezegd, „ dat , „ al wilde den Commandant, dat men tot den laatften „ man zoude vechten, daar toe bereid was, en zulks „ niet zeide om dat zyn Chaloup ver af lag, maar dat „ hy zoude gaan op wat Schip den Commandant ver„ koos, en zo zulks aan zyne keus hing met Claris aan „ Boord zoude gaan, van woord tot woord, herinnere „ my 't antwoord van den Commandant daar op niet, „ dan zeide of wy voor 't Opperwezen zouden kunnen „ verantwoorden, agttien honderd man te doen omhals „ brengen. _ Het advis van Lucas is letterlyk van den volgenden inhoud: „ Dezelve is van gevoelen, dat op de fommatie van „ den Engelfchen Admiraal diend geantwoord te wor„ den, dat men de Schepen der Republiek niet zoo ge„ makkelyk kon overgeven, als zynde 'er voorbeelden „ genoeg, dat een kleine magt een groote het hoofd met „ veel fucces heeft geboden — dan men zeer wel, in„ dien men een goede Capitulatie wil toeftaan , men als „ dan zal tragten daarom in onderhandeling te komen , 3, het geen ik by den Almachtigen zweer, nooit toegeko„ men zoude zyn, indien ik niet verzekerd was^ dat „ men binne Scheepsboord met een hoop Schurken re „ doen hadt, als zynde 'er vmDord in twee dagen, hoe' „ men 'er ook op gepast heeft, 30 a 40 gedefcrtecrd. '  i 83 i verf' (188) waar door dan de orde fchynt herfteld te zyn. (189) By (18S) De Capt. Lieut. Melvill, die volgens getuige^ nis van Lucas daar by heeft geadliftcerd, draagt deze zaak eenigz/ns anders voor: hy zegt op /fit. 365. zyner Interr. „ zich niet kunnen erinneren, dat de Com„ mandant Lucas met den Sabel in de. band, tusfeberi j, Deks is gekomen, dat hy niet heeft kunnert aarfeierf om op order van den Commandant Lucas, tusfeheïi „ Deks te gaan, alzoo hem zulks niet is geordonneerd 4 maar wel daar en tegen zrflks uit eigen motiven heeft „ gedaan, volgsns het antwoord op Art. 356, en dat hy ,, geene reden van bevreesdheid voor het Volk hadt, al„ zoo dezelven aan hem iu alles tot 't einde toe, en zelfs i, na de overgave hebben gehoorzaamd , en zulks zo6 „ ver hem bekend is, ten opzichte van de. Verdere OfH„ eieren van hun Schip, insgelyks heeft plaats gehad j „ en met alle distinctie door 't Volk zyn bejegend ge* „ worden, dat verder het dreigement van den Capitein ., Lucas, om die geene den Kop in te klooven, die niet „ geh jorzaamde, door herti niet is gehoord* en zulks ,, ook niet zoude te pas zyn gekomen." Op het in dit antwoord aangehaalde Artikel zegt hy; ,, Dat hy den Schout by Nagt heeft geproponeerd * ont h alarm te laten flaan, ten ei'nde het Volk zich op hunne „ posten zouden begeeven, dat hy vervolgens zich heeft „ begeeven naar 't ruim, aan 't Volk vragende, wat zf ,, aldaar uitvoerden, en tot antwoord bekwam, dat zy j, eenige Klederen uit hunne ranfels namen , benevens „ wat Brood uit de Kisten, dat hy hun heeft gelast uit „ het ruim te komen; waar aan zy allen zonder tegeri., fpreeken hebben gehoorzaamd , zynde intusfchen de j, Schout by Nagt mede tusfehen Deks gekomen, en aa# „ het Volk heeft gezegd, „ Jongens ik heb U de gantj, fche reis zulke goede zieke kost gegeven, en zoude (189) journaal $n Gtoeraa! Rappgrt, L f* Fa  C 90 ] Vloot-Voogd terug, waar van dadelyk aan de in Krygs- den Aug. 1796 getuigen, dat de Manfchappen aanboord „ van dat Schip zich by uitftek wel gedroegen, en hun„ nen plicht tot het laatst oogenblik toe betragt heb9 ben, zonder eenige hoegcnaamde blyken van disobe„ dientie te geven." De Capt. Lieut. de Cerf en de Officieren, welke op de Sirene onder hem hebben gediend , verklaaren niet alleen, dat het Volk van dat Schip „ zich altyd bereid „ beeft getoond, om de aan het zelve gegeeven ordres „ naar te komen, met uitzondering van 2 a 3 Mannen ; „ die, wanneer de Engelfche Vloot zich in de Saldanha„ baay bevond, Oranje lint op de hoeden .taken, doch „ het welk 'er op 't oogenblik weer wierdt afgenomen „ op vermaning der Officieren," maar ^ Cér/f bevestigt ook by zyne Jnterr. op Art. 415. 477 en 515. „ dat „ zyn Volk zich altyd wel van het begin tot het einde „ gedragen heeft." De Capitein Lieut. de Falck verklaart insgelvks op Art. 325. 327 en 353 in fubftantie, „ dat hy gene de ■„ minste reden van klagtén over zyn Volk beeft gehad, „ als na dat de Bellona aan de Engelfchen was overgege" ven-" Dc Capitein Lieut. Zoeteman geeft mede by eene verklaring op den 17 Aug. 1796 getekend, dit getuigenis van zyne Equipagie, dat dezelve by het inkomen van „ de Engelfche Vloot in de Baay vol moed bleef, uitge„ nomen twee Mannen, een van welke zig voorzag van „ een Oranje lint, en de andere van een Pourtrait van „ den gewezen Stadhouder, doch 't welk door de cor„ daatheid zyner Officieren, fchielyk werd gefluit, ter„ wyl voorts een ieder den gantfchën nagt trouw op zyn '„ post bleef, fchoon de geest van oproer des morgens „ var. den 17 begon aan te-wakkeren, doch eerst uitgè„ barften is, toen de Engelfchen posfesfie van het Schip x namen." By zyne Interrog, op Art. 363. bevestigt hy zuiks Biet te neggen, „ dat buiten het hier voren gemelde ge- „ val  [ 9i ] Krygsraad vergaderde Officieren werdt: kennis gegeven. (196) Men ., val, aan zyn boord alles in ordre is geweest, zie ook _ Art. 378 en 480." De Luit. Befemer zegt in zyne Inter. op Art. 343. 351- 389 en 407. „ Dat zyn Volk op 't fein prn zig „ tot het gevegt gereed te maken, zich fiil en wel „ gedroeg, zonder dat zich toen of naderhand daar on,, der eenige geest van kwaadwilligheid heeft vertoond." De Lieut. barbier getuigt al mede, dat zyn Volk, zoo by het inlopen der Engellchen in de Baay, als daar na, ■zich zeer wel gedraagen heeft, zonder zich aan oproer of kwaadwilligheid fchuldig te maken," zie Art. 268. 308 en 319. zyner Interrog, fchoon hy by een verklaring, ter rcquilitie van Lucas gepasfeerd, van 17 Aug, 1796. zegt „ dat de grootfte reden, welke de Rcfolutie „ om het Esquader over te geven , noodzakelyk maak„ te, beftond in de menigvuldige klagten, welke gedaan „ wierden van fommige Commandanten , omtrent \ ' „ liegt gediag van hunne onderhorige, die op de aan„ komst der Engelfche, Oranje boven riepen, en Oran„ je linten voor den dag begonnen te halen , ja zelfs „ waren 'er die 't Pourtrait van den Prins hadden, cn „ mede rond dansten, en *t zelfde kusten, wat meer is, „ 't ging zoo verre, dat de Oranje party, die der Pa„ triotten begroetten' met flagen, ja zelfs zyn 'er, die ,, gekwest zyn met Houwers, zie daar deomftandighcid ,, waar in wy ons bevonden, want verzekerd waren wy, ,, dat 'er geen een Schip was, die zeggen kon, bevryd „ te zyn van eenige Prinsgezinden aan boord te hebben."" Hier over by zyne Interrog, op Art. 320. onderhouden zynde, antwoordt hy, „die verklaring gepasfeerd te hebben na de overgave der Schepen, en daar in ven„ geeten te laten veSgen , dat hy zulks verftaar, hadt „ van anderen, zondek daar omtrent zelfs iets „ te hebben ondervonden." Op dat zelfde vraagpoi'nt erkent de Lt. Birbler niet alleen, dat hy die verklaring, va de overgave, ter re-  C 92 ] Men befloot na ryp beraad, de Capitulatie, zoo als mtifitie van Lucas, heeft geteekend, maar ook dat by de faicten daar in voorkomende, van niemand anders hadt vcrftaan dan van Lucas zelfs. Het luidt zeker by* zonder, dat Luras aan den depofant een verhaal doet, en dat de depofant daar na een verklaring tekent, als of de verhaalde voorvallen waarachtig waren. Wat zou men in dier voegen niet kunnen bewyzen! Intusfchen kan men uit dit alles gemakkelyk het be11 uit opmaken, wat 'er te denken zy van het voorgeven van Lucas, dat niet alleen de Revolutie en de Castor, maar ook elk der andere Schepen van het Esquader, met het euvel vair oproer befmet waren. (194) Journaal van Lucas op dato 17 Aug. 1795. Generaal Rapport, bladz. 42. Interr. 'van Claris Art. 539- (195) De ontworpen Capitulatie hier voren onder No. *?5 opgegeeven zynde, volgt hier het andwoord van den Engellchen Admiraal Elphinfione. Art. 1. „ Den Engelfche Admiraal is zeer gevoelig over de „ menschlievendheid over het voorkomen van bloedvergieten, en declareerd , dat het uit noodzakelyk„ heid is, maar niet uit keus. „ Afgeflagen, redens dat de Cartels welke uit Tou„ Ion en verlcheidene andere plaatfen aangehouden „zyn, en hunne Equipagien in prifon gezet, het „ welk flryd tegen alle Wetten van Oorlog , en de „ goede Trouw der Natie — voorts zal bet gepermit„ teerd zyn aan de Officieren welke Krygsgevangêh „ zyn gemankt, hunne Zydgeweeren te behouden, tot „ zoo lang hun gedrag zulks blyft meriteeren, en men „ zal  t 95 3 8. De Politie der Vyandelyke Vloot in den mond der Baay, op de distantie van een Pistool-fchooi van den anderen gerangeerd, en agter dezelve een Linie van Fregatten om de openingen ie fluiten, (lop) 3. De harde en fchrale wind, waar door, zoo al de politie der Engelfche Vloot zulks niet belet hadt, men buiten ftaat werdt gefield, ora met de Schepen die onder zeil konden gaan, door den Vyand heen te flaan., en in Zee te loopen. (200) 4. De kwaadwilligheid van 't Volk. (201) 5. De Vyandelyke Armeé nan de Wal, bellaande uit vier a vyf duizend Man, waar door alle retraite volkomen afgefneden was. Waar by men dan eindelyk noch zou kunnen voegen , da; fommige Schepen zonder zeilen lagen, (202) en (199) IViemand kou van die pofitie met beter grond oordeeïen, dan de Capt. Claris, die dezelve uauwkeurig hadt opgenomen, toen hy met de' eerst ontworpen Capitulatie naar den Engelfchen Admiraal was afgezonden. Een omftandig relaas van zvne bevindiiï_r komt voor in zyne Interrog, op Art. 539. (200) Journaal van Lucas onder 17 Aug. Genet. Rapport bladz. 43. Interrog, van Claris Art. 548. zeggende dat de wind zo .berk was, dat de onderlïe Baxteryen niet konden worden gebruikt; niet te min zvn Rynbende, op Art. 574. Valkenburg, op Art. 526. Clans op 548. van gedagten, dat de wind op zich zelfs niet zou belet hebben , om in Zee te komen. _ en„ „ d.rt Penning en Dirk Deur de Engelfche Vla» „ „ geheyst hebben." Zie ook Feteris in zvne Irfrrog. op Art. 168, hoe zeer Melvill 0p Afit'. 4-7 cn 424. het volk van Dordrecht diesaangaande niets te lasten legt, alleen het geval van Penning en Deur bevestigende. ö (207) Interrog, van Valkenburg Art. 590. van Cïa« ris Art. 623. jw» de Cerff,. Art. 561. w» Befejaer, Art. 436. enz. *  [ 99 1 dat daar zyne Inftruflie (208) medebragt: „ om zich „ eer onderlinge verfterking, zo lang mooglyk, by „ het Esquader van den Vice-Admiraal Braak te „ houden, en niet eerder daar van af te fcheiden, „ voor dat beiden verfchillenden cours zouden moe„ ten houden," hy geene vryheid hadt, aan de Commandanten der Schepen onder zyn bevel (taande voorreitellen, zo als hy op den 4. Maart 1796 (zo)) gedaan heeft om zich niet verder om den Admiraal Braak te bekreunen, die zo als Lucas zich uitdrukt, met geveld benoorden Hitland om wilde zeilen, maar de eerde gunftige gelegenheid aan te grypen, om het West-Indische Esquader te verlaten, en alleen tusfehen het Land en de Orcades door te loopen. De zaak naar de uitkomst beoordeeld, heeft dit voorltel, zo min als het befluit daar op by den Krygsraad gevallen (210), eenig kwaad veroorzaakt, vermits door het niet opfteeken van een oostelyken of noordoostelyken Wind, het oogmerk niet kon worden volvoerd: maar daar van was Lucas onkundig toen hy het voorltel deedt. Indien de Wind in tyds gunstig was geworden, zou hy zekerlyk het Plan volvoerd hebben, en wanneer (208) Art. 3. (209) Zie No. 6. (210) De andere Commandanten der Schepen zyn ten dezen aanzien in geenen deele te befchuldigen , vermits aan hun de geheime Inftructie van Lucas niet bekend was. — G s  [ ioo ] neer de Esquaders daardoor vroeger, dan de Inlïructie medebragc, van één gefcheiden, vymdelyk aangevallen en geflagen waren, zou Lucas zekerlykmet recht voor de oorzaak van dat ongeval te houden zyn geweest, inzonderheid dan, wanneer de vyandelyke magt niet zo groot ware geweest, dat de Esquaders vereenigd zynde, ligcelyk het onderfpit zouden hebben gedolven. — Dan genoeg hier van. Het doet my leed, dat de verdere behandeling dezer zaak 2al toonen, dat Lucas niet altyd zo gelukkig is geweest, dat zyne mi.flagen geen kwaad hebben gebrouwen. 2. aanmerking. Omtrent de keuze aan Lucas gelaten, om een - . der Canarifche of Cabo Verdifche Eilanden aan te doen. Het was by het vierde Artykel der Inltructie aan de voorzichtigheid van Lucas overgelaten, om één der Canarifche of Cabo Verdifche Eilanden, te zyner keuzj, aan te doen, ten einde zich al laar van 't nodige te voorzien, en om nopens de magt der Engelfchen en Franfchen in' de Oost-Indien eenige berichten te bekomen. Niettegenltaande hem mitsdien alleen de keuze vryftondt, loopt hy beide te groot Canarien binnen en te Porto Praya, op de eerlle van welke plaatfen hy vier en dertig dagen vertoeft (211), terwyl hy de andere aandoet, fchoon (21 ij Lucas was insgelyks verplicht volgens Art. 4 zyner Inftructie om zo veel fpoed te maken, als mogelyk was. In hoe verre door een verblyf van 34 dagen  niet alleen vast houdr, dat hy hetzelve voor een Fransch Schip heef: aangezien, maar ook in 'tbrede ontvouwt, waarom hy in dit begrip ilondt Cs 18). Hoe het zy, Lucas fchynt dit verzuim van achteren zelfs opgemerkt ea beklaagd te hebben, vermits hy erkent (219') dat dit Fregat (zo als hy naderhand hadt verftaan) veel heeft toegebragc tot zyn ongeluk. (220) Soor.gelyke misflagen hebben 'er ongetwyffeld op den 5. en 15. May 1796. mede plaats gehad. (221) Den goeden uitflag, he: is waar, kan men niet volkomen zeker Hellen (222), maar waarom ten mins¬ ki 8) GiJieraal Rapport bladz. 8. (119;. Generaal Rapport bladz. 9. (220) Vervolgens doet hy L. C. hetzelfde verhaal het geen hier voren en in het eeerfbe Hoofdpoin& eeriïe Tsdvak voorkomt, en in Nötis Ac. 18 « eenige ve.ger.de beweezen is. — C221) Zie hier voren het ae. Tydvak, en in de Noten No. 51-39. Hier by kan men noch voegen, dat Lucas niet alleen (volgens getuigenis van den Capt. Lieutenant Zoeteman by zyne Interrog, op Art. 39 en 40,) by gelegenheid Van' het nemen van een der Engelfche Scheepjens, Sein gedaan zou hebben om met jagen uit te fch eiden, toen hetzelve zich onder het bereik van het Gefchut V2n de Brave bevondt, waar door de Prys zou ontfnapt zyn , zo Zoeteman het Sein hadt gezien, maar ook da: Zoeteman op dien zelfden tyd npg Sein gedaan hebbende, voor drie andere vreemde Schepen, Lucas hem zou hebben genoodzaakt met jagen cp te honden. (222) Uit het aangevoerde in Noiis op Ar. 01 39 blykt niet te min, dat de kans by uitaeuseudieid i'chooa ftcadt. G 4  C n' J Dan om deze zaak wel te beoordelen, zal bet nodig zyn de Inftructie zelfs in re zien. Volgens het 7 Art. „ moest hy gene gelegenheid „ laten voorby gaan, welke zich by het pasfeeren „ van Schepen zou mogen opdoen, om van dea Staat der zaaken aan de Kaap geinfcrmeerd te „ worden, en by de aannadering van de Kust van „ Africa wel zorg dragen, dat hy zyn Esquader „ zo veel mogelyk by een hadt, en nergens aam „ de kaap binnen loopen of laten binnen lo- „ pen , alvorens de Seinen van Verkenning behoor„ lyk gedaan waren,en hy wist hoe hy met 's Lands „ Esquader ftond ontfangen te worden." Kon men met eenige mogelykheid verfhanbarer fpreeken, wanneer men wilde te kennen geven, dat zo lang het flechts in eenigen opzichte twyfelachtig mogt zyn, of de Kaap vyandelyk bezet was, dan niet, het Esquader aldaar nergens het Land moest aandoen; hoe veel te meer dan moest Lucas zich daar voor gewagt hebben, nu hy volkomen onderrigt en zeker was dat de Kaap zich in Engelfche handen bevondt ? In dien zelfden zin vaaren Hun Hoog Mogende voord in het volgende Artikel. „ Ten dien einde zal hy eenige dagen voor ck: „ hy den Tafelberg of Leeuwenkop in 't gezicht „ denkt te zullen komen, het best bezeilde Fregat „ naar de Tafel-baay moeten zenden,om te trachten „ eenige kondfchap van het Robben Eiland, of „ van de Oostkust der Baay te bekomen, 't welk „ dan ook zo fpoedig mogelyk (na eenige zekerheid „ van den toeftand der zaaken aan de Caap bekomen „ te hebben} zich wederom by het Esquader moet „ vervoegen en rapport van zyne bevinding doen; „ ins-  C "« 3 T>TsgeIyks zal hy terzelver tyd de Havik voor uit „ moeten zenden naar de Saldanha-baay of Hout* „ baai, trachtende, indien het mogelyk is, iemand „ der Imvooners mede te voeren, om zo veel te zekerder in 't doen der operatien te werk te kun- nen gaan. „ Het Esquader zal zo lang buiten het gezigt van „ den Leeuwenkop moeten blyven, tot dat een de„ zcr Vaartuigen met zeker bericht by hetzelve zal „ geretourneerd zyn." Alles wederóm met geen ander oogmerk, als om dat 'er voor den Commandant des Esquaders geene de minste onzekerheid zou overblyven, of de Kaap behouden was dan niet, ten einde het Esquader, indien dezelve onverhoopt mogt veroverd zyn, niet in gevaar zou geraken, wanneer hetzelve daar elders binnen liep, en welke voorzorge mitsdien geheel nutteloos werdt voor Lucas, die voimaakt overtuigd was, dat de Engelfchen zich daar van hadden meester gemaakt. INog duidelyker, zo 't mooglyk is, fpreekt het 9. Artikel: „ byaldien hy, op deze of eenige ande- re wyze volkomen zekerheid bekwam, dat'er geen „ Vyand aan de Kaap is, dan zal hy doorzeilen, en in de Tafel baay . ten anker gaan liggen: edoch, zo 'er eenige de minste onzekerheid mogt overbly„ ven, zal men by het Robben-eiland, indien men „ 'er zich veilig acht, of wel-in de Saldanha-baay „ kunnen ten anker gaan." Wanneer moest mitsdien Lucas in de Tafel-baay ten anker komen? Noodwendig dan alleen, wanneer hy zonder eenig overblyffel van onzekerheid wist, dat 'er geen Vyand aan de Kaap was. Wanneer kon hy zich naar 't Robben-eiland of naar de Saldanha-baay begeeven? On-  L" «3 1 Ongetwyffeld alleen in het geval, wanneer 'er nog eenige onzekerheid overbleef — wanneer hy door de eerst voorgefchrevene maatregelen niet volkomen hadt kunnen ontdekken, of de Engelfchen zich aan de Kaap bevonden, dan niet: En dan nog niet, ten zy hy zich daar veilig achtte. Hier bleef echter geen twyffel over —- hier was men zo zeker als men immer zyn kon, dat de Kaap veroverd was; en mitsdien kon ook dit gedeelte der Inftructie geen den minsten fchyn van grond opleveren, om zich dwaaslyk in de magt des Vyands te begeven. Het is niet te verbloemen: Lucas heeft, in dit opzicht, den tastbaarden, den onbegrypelykften misdag begaan; tegen de duidelyke letter zyner Inftructie niet alleen, maar tegen de eerfte beginfelen der Zeekrygskunde grovelyk gezondigd. Hoe konden Hun Hoog Mogenden ooid onderdellen , (na dat zy het aandoen van de Kaap uitdrukkelyk niet alleen verboden, maar ook voorzichtig bepaald hadden, dat het Esquader buiten het gezicht zelfs der Africaanfche Kust moest blyven, zo lang het onzeker was, hoe men daar zou ontvangen worden,) dat Lucas, die het Land reeds veele jaaren als Capitein ter Zee, niet zonder eenigen roem gediend hadt, onkundig genoeg zou zyn, om, en wel zonder genoegzaam Water en Victualie, het Esquader in eene vyandelyke Haven te brengen, indien hy niet overtuigd was, dat de magt, waar over hy kon befchikken, zo niet groter, ten minsten omtrent gelyk was aan die, welke hem daar kon bedrydenl Lucas heeft in dit opzicht met het inzien zyner Indruclie geëindigd, waar hy voornamelyk hadt behoren te beginnen. De 8. en o. Artikels, waren, H door  i 117 3 de Saldanha-bsay te loopen. Van hier, dat hy reeds vóór 't vertrèk des Esquaders uit Texel aan de Commandanten der Schepen onder zyn bevel ftaande, de Saldanha-baay tot een Verzamelplaats heeft opgegeeven, (245) van hier dat wanneer hy het Compagnie Schip de Vrouw Maria liet flippen, die ordre weder werdt vernieuwd. (24<0 Het eenige dat ten dezen aanzien eenige opmerking verdient, beftaat daar in, dat wanneer het Esquader zich bevondt op de hoogte der Africaanfche Kust, het water merkelyk begon te verminderen, (247) en mitsdien dat men uit vrees van daar aan ge¬ in den Krygsraad van 12. Augustus 1796. hierop neerkomende: „ Dat hy zich geflatteerd hadt om „ gunftige informatien te ontfangen, aangaande „ de mogelykheid om de Kaap wederom te bemag'tigen, V zy dat dezelve reeds door onze Vrienr den en Bondgenooten de Franfcben hernomen " was, of dat men gecombineerd met eikanderen " tot dat einde zoude kunnen ageeren enz." Zie " verder Mislive door Lucas op den 27. Decemb. "795. gefchreven, te vinden in het Copie-boek Bladz. 79. Zie ook de Biterrog. van Claris, op Art. ao6. Valkenburg, Art. 217. 40. Dat eindelyk in het geval dat de magt van Lucas tot de herovering van de Kaap onvoldoende was, by het hier voren'aangehaalde 12. Art. der Inftructie duidelyk voorzien, èn aan hem met klaare woorden voorgefchreven was, wat hy in die onderftelling moest doen. (245) Zie hier voren 1, Hoofdp. r. Tydvak. (246) Zie hier voren 1. Hoofdp. 3. Tydvak. (247) Zie den Krvgsraad -van 26. July 1796. als mede de Interrog, van Melvill, Art. ilj. van Rynben- II 3 **>  [ 1=4 ] Maar waar is hier nu die bedaarde raadpleging over de te doene Operatien met eenen algemeenen Krygsraad, waar toe Lucas gehouden was! Van den 6 Augustus wanneer 't Esquader binnen kwam, tot den 13 derzelver Maand, was daar toe immers eenige gelegenheid. Wat kon by mogelykheid het oogmerk van Lucas zyn , met werkeloos in die elendige Baay te blyven leggen, waar genoegzaam niets, zelfs niet tot verkwikking der Zieken te bekomen was! Ik moet bekennen dat ik dit raadzel niet kan oplosfen, alleen kan ik zeggen, dat het my is toegefchenen , dat hy zich zoo verzekerd heeft gehouden, dat de onderneeming op de Kaap door een Franfche Vloot zou worden onderfteund, (254) dat alle zyne overleggingen in dit eene punt hebben zaam gelopen, en zyn verftand op alle andere bedenkingen of zwarigheden , tegen die' geliefkoosde gedagten ftrydig, geheel beeft ftil geftaan. Ja zelfs fchynt die overtuiging noch eenigzints gewerkt te hebben, by de aankomst der Vyandelyke Vloot in de Baay. „ De inkomende Schepen (zegt hy 255) lieten „ gene andere dan Sein-vlaggen waaijen, waar door men in onzekerheid bleef, of het Engelfche of „ Franfche Schepen waren." Daar by fchynt Lucas begrepen te hebben, dat van de Engelfche Zeemagt in de Saldanha-baay niets te vreezen was, (256) zonder te overweegen, dat hy (254) Zie hier voren in Notis 244. .(255) In zyn Journaal onder 16. Aug. en Generaal Rapport, Bladz. 37. (256) Zie hier voren in Notis No. 132. als mede Interrog, van Valkenburg, op Art. 281 en 287.  C **5 ] hy gevaar liep, om daar in geblocqueerd te worden gehouden door een geringer aantal Schepen , dan waar uit zyn Esquader bedondt, wanneer dezelve zich van eene gunftige pofitie in den mond verzekerd hadden, ten minden tot zoo lang, dat daar door aan de Vyandelyke Land-armeé tyd en gelegenheid was gegeeven, tot het aanleggen van Batteryen op de vaste Wal aan den ingang, waardoor de ontkoming, zelfs zonder eene aanmerkelyke Vyandelyke Vloot, zoo niet onmogelyk, ten minden allerbezvvaarlykst zou geworden zyn. Men kan niet onderdellen, dat Lucas voorbedagtelyk zyn Esquader in 's Vyands handen, heeft willen brengen. In het onderzoek dezer zaak is geen de minde fchyn voorgekomen, van eenig verrade lyk inzicht. Aan Perfoneelen moed fchynt het hem mede niet gemangeld te hebben, (-5?) maar men is genoodzaakt te erkennen, wanneer men de houding geduurende deze Expeditie in aanmerking neemt, dat hy met de verraderlykde inzichten, of met de vernederendde lafhartigheid , geen meer kwaad hadt kunnen doen. III. HOOFDPOINCT. Onderzoek of Lucas eenig ander verzuim heeft begaan, omtrent iets waar van in zyne Inftructie geene bepaling gemaakt is. Dus verre alleen gehandeld hebbende van de misflagen, welke Lucas tegen zyne Indructie heelt begaan, (257) Zje hier voren A^. 53,  [ 126 j gaan, zal ik nu vervolgens noch moeten onderzoeken, of hy ook fchuldig is, aan eenig ander vergryp, omtrent zaken, waar van in zyne Inftructie geene melding gemaakt is, of kon zyn, maar welke van de politie en onvoorziene omftandigheden, waar in hy zich zou bevinden afhangende, aan zyn beleid en voorzichtigheid, moesten worden overgelaten. I. AANMERKING. Omtrent het verzuim van Kruisjers buiten de Baay te houden. Na dat Lucas in weerwil zyner Inftructie en het gezond verftand, in de Saldanha-baay gekomen was, om zich daar te blyven ophouden, ten minften tot zoo lang dat het Esquader zich van Water voorzien hadt, of met welk ander oogmerk dan ook, kon en moest hy bereekenen, welk een Vreemdeling hy in de Zee tacïicq mogt zyn, dat het ten minften mogelyk was, dat de Vyand een Vloot zou afzenden, om het uitzeilen der Baay te betwisten, of ondoenlyk te maken. — He: was mitsdien voor hem van 't uiterfte belang, nauwkeurig te doen gade flaan het geen 'er op Zee buiten de Baay voorviel, om in tyds van eenig nakend gevaar te kunnen worden onderricht en het zelve te ontvluchten, of zich daar tegen in behoorlvken ftaat te ftellen. Dan niettegenftaande er onder het Esquader meer dan één ligt en wel bezeild Vaartuig was, 't welk daar toe met vrucht kon worden gebruikt (258) is het (25S) De kwade Mousfon, welke in het begin der maand Augustus noch niet geheel voorby is, konde dit niet verhinderen , gelyk de Engelfchen zich dan ©ok daar door niet hebben laten affchrikken.  L *st 3 Lucas fchynt zyné nederlaag aan het geiuk dcf Eirgclfchen coe te fchryven (208), doch in de daad in 'deze Expeditie kunnen zy zich meer van dc onbedrevenheid en befluiteloosheid van Lucas, dari Van het goed geluk beroemen'? 5. AANMERKING; Omtrent het vertoeven in de Baay, na dat dóór de Havik was fein gedaan van de aankomst der Schepen. Indien Lucas zich echter in de Saldanha-baay zó Wel bcvondt, dat hy in weerwil van dit alles niet kon befluitcn, d;e te verhaten, zou men ten minsten moeten ftaat maaken, dat hy op het gegeeven fein door de tlavih van de aankomst van veertien vreemde Schepen, bevel zou hebben gegeeven, om het Anker te ligtcn of de Touwen te kappen, ten eindé zd I 'ierrog. van Melvill, Art.2^7- *»» Rynbende , Art. 465» van Valkenburg, Art. 419. van Claris, Art. 421. vaii Zoeteman, Art. 298. van de Falck, Art. 270. van de Cerff, Art. 396. Wanneer die voorraad met behoorlyke lpaarzaamlieid werdt gebruikt, was men zeker in ftaat geweest, daarmede fsle de France te bereiken, inzonderheid , wanneer men des noods de Wyn hadt aangetast, welke 111 (rtfervloed aan Boord- fchynt geweest te zyn. De krygsraad zelf moet daarvan overtuigd zyn geweest, om dat het béflnit was des anderen daags derwaards tevertrekkem (268) In eene Misfive aan 't Committé de Marine van dato 22 Sept. 1796. Copie-Boek, bkulz; 175- „ "Er is geen voorbeeld (zegt hy) van hei fomme j& „ lid,-, het welk die Natie naloopt, ten minften aait dsü I *  I 135 ] zo fpoedig mooglyk met de Schepen, die volden konden in Zee te geraken. ■ 0 Daar toe was tyds genoeg, vermits die fein gedaan is op den middag (269), en het eerfte LinieSchip eerst is binnen gekomen tusfehen vier en vyf uuren. (270) Maar neen! Lucas wagt de Vloot kloekmoedig ten Anker af (27!), en — Capituleert op de eerfte fommatie! De hoop van Lucas dat het Franfche Schepen waren, waar van fein gedaan was, verfchoont hem weder met. Wanneer zyne hoop was bewaarheid geworden, was de moeite flechts vergeefsch geweest, en de zaak gemakkelyk te heriïellen ! & 6. aanmerking. Omtrent het afzenden van een of meer Brandsrï op de Engelfche Vloot in de Baay geankerd. Wanneer niet te min de hoop op Franfche hulp hem zodanig verblindde, dat hy alle maatregelen ter ont* C2(59) Journaal en Generaal Rapport van Lucas, blad". 27. Rynbende, Art. 481. Valkenburg, Art. 435. Cla.ns, Art. 437. Zoeteman, Art. 305 De Cerff, Art. 412. Belemer, Art- 390. f27°) Journaal en Generaal Rapport, loc. cit. Interr van Rynbende, Art. 498, Valkenburg, Art. 452^454 Clans, Art. 463^464. Zoeteman, Art. 309 en aiï. De Lerff, Art. 429 en 430. (27O Volgens Melvill, zou hv zelfs ?efustineerd hebt.en, dat het heter was den wand ten anker liggende. af tc wedren dan onder zeil. Zié zvu Int. of Art. 29.  [ i3ï 3 omkoming of verdediging voor nodeloos hieldt, waarom dan niet, .zo ras hy van zyne teleurftelling door 't heisfen der Engelfche Vlag of ten minsten door de bekomene fómmatie volkomen zeker was, hec Compagnie Schip de Vrouw Maria of eenig ander in haast, en zo goed de tyd toeliet, als Brander toegerust, en op de vyandelyke Vloot ingezonden > cp hoop van onder begunftiging van de verwarring daardoor by de Engelfche Schepen te veroorzaaken, met het Esquader of met eenig gedeelte van dien, hoe gering dan ook, door te breeken, en in Zee te geraaken? (272) Deze onderneeming was zekerlyk zeer hachgelyk, en hadt misfchien de gewenschte uitwerking niet gehad (273), maar zo alles tegen viel, w.as het ongeluk niet groter, dan aan het welk men het Es* quader door de Capitulatie bloodilelde. (274} 7. AAN- (272) Interr. van Valkenburg. Art. 570. Claris, Art. 593. Zoeteman, Art. 365. De Cerff, Art. 54i.deFalk, Art. 329. Barbier, Art. 303. Pool, Art, 559. (273) Sommige Officieren zyn van gevoelen, dat &&■ ze maatregel van gewenscht gevolg hadt kunnen zyn, als Claris, Zoeteman, de Cerff, de Falck, Barbier en Pool, op de laatst aangehaalde plaatfen. (274) Rynbende, Art. 618. Valkenburg, Jrt. 570, cn Befemer, Art. 310. begrypen echter, dat het afzenden van een of meer Branders , op dat tydftip niet zoa. gebaat hebben. —> I 3  [ 134 j f, AANMERKING. Omtrent het woord van Eer door Lucas •gegeeven van geene fchade aan de Schepen toe te brengen, Indien Lucas al mede geen heil of mooglykheid VBfl ontkoming zag, in 't afzenden van een of meer Branders, moest hy ten minsten, zo hy uit pieasch. lievcnheid (275) niet mee ongelyke magt wilde Vegten, toen hem alle andere uitzichten ontvielen, de Schepen van zyn Esquader, die tot berging van 't Volk niet nodig waren, hebben doen zinken, verbranden of op ftrand zetten, op dat 's Vyands magt niet met qnze Schepen vermeerderd, te beter zou in f.iet gefield worden, om onze overige Bezittingen fn dc Oost-Indien te ontrusten of te overmeester ren. (£~6) He: woord van Eer 'tan Elphinftotte gegeeven, om de Schepen of Ammunitie niet te befchadigen, kan hier tot gene verfchoning (trekken (277): —want v/:t recht hadt Lucas, om alléén en zonder toeftemming dêr overige Commandanten van het Esquader (zoo ais gefchicd is, 2-8) zyn woord van Eer te ver- f?75) Dit Compliment maakt ElpMnftene annLucashy zyn antwoord op het eerfte Artikel der ontworpen'Capitulatie. (276) Be htetrog. van Melvill» op Art. aoS en 42S. Rynbende, Art. 621 en 623; van Valkenburg, Art. 575. X De Schepen tot de Oost-Indifche Expeditie gefchikt waren de (4) Dordrecht, Capitein Lucas, van . . 64 Stukken. Revolutie, Capitein Rynbende ... 64 , Admiraal Tromp, Cap. Lieut. Valkenburg 50 . Castor, Capitein Claris ^Q , Brave, Capit. Lieur. Zoetemans ... 40 - . Bellona, Capit Lieut. de Feilck ... 20 . Si- (1) Journaal van Lucas, onder die Dagtekening. öSi ^tt p^f »• Fchr' 17?6- Memorie ™n den Lapit. Lieut. Pool, Paè. 1. (3) Journaal van Lucas, dato 11. Fcbr. 1796. W InJ}r"me vm Lucas» Avt- u 'tiéetfi Journaal.  C 10 j De berichten door Bresbane gegeven, brachten, zo t fchynt, te weeg niet alléén, dat de Engelfche' op hunne hoede bleven, als mede dat de Vloot in de Baay-Fals wierdt byéén gehouden, en niet naar Mauritius vertrok , werwaards dezelve geheel of gedeeltelyk gedestineerd was , op het ingekomen bericht, dat 'er vier Franfche Fregatten derwaards in aantogt waren, maar ook dat de Commandant der Landrroupen, de Generaal Craig, de van herwaards aangevoerde Magt met reden luttel achtende, de Kaapfche Ingezetenen in tyds konde voorinnemen, en ernflig waarfchouwen , van die weinig belovende onhandigheden geen gebruik te maken , om iets tegen de Engelfche Heerfchappye te beproeven (>o> Hoe- terrog. van Mclvill, Art. 45 en 46. van van der Sande , Art. 33. van Barbier, Art. 46. (20) Memorie van Pool, bl. 7. Interrog, van Claris Art. 45. Dc brief door den Generaal Craig by die Gelegenheid aan de Kaapfe Ingezetenen gefchreven op den 21 Jtiny 171)6 , is te opmerkelyk om aan dezelve hier geen plaats te gunnen. Copie,^ ecnes Briefs van den Generaal Craig, aan de Burger Raden van Cabo de Goede Hoop; in dato 21 Juny 1796. „ Ik hebbe tyding ontfangen, die ik geloof vry zeker „ re zyn, dat een Esquader van Holiandfchc Oorlog- Schepen gezien geworden is, in eene cours die reden „ geelt te denken, dat het zelve voor de [ndifche Zeeën „ is gedestineerd. Het zelve beftaat uit 4 Twee „ Dekkers van 74 tot 54 Stukken Canon, 3 Fregatten, „ en een Schip gemonteerd met 20 Stukken Canon, doch „ het geen veronderfteld word, een Provifie Schip te zyn. „ Dc  [ " ] *n zo 't fchynt, by Lucas zelfs (21) voor een En- „ op het plecbtelykst vèrzekere ik, dat my niet kan vcr„ beelden dat het Hollandsch Esquader voor deze plaats „ is beftemd, alwaar het zelve niet dan vernielingen „ en bederf ontmoeten kan, vermits den Admiraal „ Gcorge Elphinftone, op dit ogenblik een groote macht „ 111 de Baay-Fals heeft, en in daaglykfe verwagtinX 0i' den 20 ^P»1 werdt de Lieut. Ayfrtór, met dc Chaloup de Havik, naar de zuidkant van 't Eiland Groot Canarien gezonden om de Waterplaat? genaamd Maspalama aldaar op tene^me™ doch hoe zeer uit het Rapport daar van, byzyn retour" Z fC" 26ATdf;U' aan70lg«Kle gedaan, voldoende" bleek dat twee Mylen ten Westen van Maspalama een «Si Waterplaats was, is daar van geen gebruik gemaakt Lucas zegt hier omtrent alléén in zyn Journaal? fondef den 26 April ) dat de ^Mvyf Sagen nod g had ge had, om van Maspalama op Groot Canarien tekÏÏnS terwyl hy 111 zyn Generaal Rapport, bladz. 12 ftd " ^/er2?Crt', dat de- tydin§ door de Cbaloup' de Ha-  C ) weken in hadt,terwyl andere voor vf Weken bezorgd waren (30). „ De ondergetekende rapporteerd: ha dat op den M 20 April s' morgens op de Rheede van Groot Caj, naria onder Zeil ging , pasfeerden dien zelfden na^ j, middag om 3 uuren een drie Mast Schip met eeii i, tartaans Tuig , die - eerst op ons aanlag en vervoj„ eens van ons afwendde, wy heesfchen de Bataaffche „ Vlag en verzekerde die met een fchot, dog ge„ melde Vaartuig vertoonde geen Vlag en zeilde van „ ons. af; om 9 uuren des avonds zeilden wy om de „ Punt van Maspa la combe, dat een witte Zandhoek is, „ op de diepte van 15, 12, 10 tot 8 Vaadem, om „ 10 uuren Ankerden Wy op n Vaam water, grof j, Zandgrond; s' morgens op den 21 dito, om 6 uuren, „ met twee Chaloupcn met Water Vaten na de Wal $ loodden tot op een Kabellengte van de Wal, op„ gaande Zandgrond, hadden toen 6 Vaam Water h de „Punt Gannagien W. N. W. en'de Punt Maspa* „ lombe O. T. N. Van ons; de plaats daar wy aanj, landden is genaamd La Bok Delrio* het Strand „ was Rotfig , en met laag Water kan mert, „ met de minfte Zee dyning 'er zeer moeijelyk aan „ Land komen, dog met wasfend Water kan men op „ eenige plaatfen, met de Chaloup over de Rotfen heen, „ en dan kan men aan een Zand Strand landen; wy „ vonden 'er 2 Kommen of Vlaktens met Water > een„ Kabellengte van 't Strand by een Bosch gelegen, „ waar van het eene heel brak, en het andere flegtS „ bruik^ Op Rapport aan den Burger YL. Lucas, Capitein ter Zee, Commandeerende 's Lands Esquader naar de Oost' Indien. Door de ondergetekende Commandeer rende 's Lands Chaloup de Haviki (30) Interrog, van Claris Art. 204, B  C 18 ) Op den 4. May in den achtermiddag, ontdekte men boven 's winds van de Baay, vyf driemast Schepen , waar „ bruikbaar was, wy voeren vervolgens naar Boord „ en gingen onder Zeil, Zeilende om de Punt van „ Gannagien omtrent 2 Mylen ten Westen van Mas„ palombe gelegen, daar wy omtrent de middag An„ kerden op n Vaam Kraalgrond, wy voeren met de „ twee Chaloupen naar de Wal, vonden de grond tot „ op i| Kabellengte van de Wal Rotfig, hadden doe „ diepte van 6 Vaam Water, wy landden met de Cha„ loup in een kleine Zandbogt , een weinig hooger „ vond men een Singel, cn daar binnen een Boschje, „ alwaar een foort van Water Kreek langs ftroomde , „ dat echter zeer Brak was, alzo 'er iedere vloed het „ Zee Water in liep, aan de boven kant had men een „ fraai je Water val die wyd van het gebergte afftroomde, „ het zelve was zeer goed Water, en is omtrent een Ka„ bel/engte van de Zee kant gelegen, en met de Noo> de„ hke Winden zeer gemakkelyk in de Chaloup te krygen ; „ het Brandhout fchynt hier ook overvloedig te wezen'; „ om 3 uuren kreegen wy een koelte uit den Z. \W „ en maakten van dje gelegenheid gebruik, gingen oti„ der Zeil, Zeilende 'met die Wind , tot boven de Punt Maspalombo toen liep dezelve N. O. Bramzeils " koelte, wyTaagen het Zeewaards, en s'morgens den. 22. wierd'het ftil, en de Wind liep Noorden, kon" den toen geen Land overzeilen. Den 23. en 24. had ." den wy de Wind van. het N. N. O. tot N. O. met " een dabbeld gereefde Marszeils koelte. — Den 25 ^ pasfeerde ons eeu Brik , daar wy onder de Bataaffche Vlag een fchot op deeden , waar op dezelve een " Spaanfche Vlag vertoonde. — Den 26. des morgens kwamen wy wederom op de Rheede van groot Cana„ rien ten Anker. „ Aftum, aan Boord van 's Lands Chaloup van Oor„ log de Havik den 26 April 1796. Het tweede Jaar der „ Bataaffche-Vryheid." (was getekend) PIEfER BEZEMER.  ( '9 ) Waar van *er op den 3. May des morgens omltfeek* agt uuren, noch vier gezien wierden, zeilende mei een N. W. wind de Baay voorby, op eene diftantie van 1, i| a's Mylen (31). Lucas deedt wel fein om tot het gevegt gereed te zyn (32) , doch niet om daar op eenigen jagt temaken (33), hoe fchoon de kans ook Itondc, lo uit hoofde van den tyd van den dag, waar op dit vodt viel , als uit hoofde van weer en wind , om die Schepen intehalen, en zo zy vyandelyk waren» op* (31) Interrog, van Melvill, Art. 56. van Rynbende, Art. 218. Memorie van Pool pag. 15. Interrog, van. denzelven Art. 128. van Leeuwe, Art. 108; en 109, van' Cambier, Art. 46, van Valkenburg, Art. 65, 'vande Vrye " Art. 41 en 43 van Claris, Art. 62, van Möller, Arti 40. en 41. van Zoeteman, Art. 67. van v. d. Sande, Art* 40. van Nisfen, Arti 50, en 51. van deCerf, Art.- 60. van Waardenburg, Art. 47. van Rinke, Art. 42.' van' Barbier, Art. 58. (32) Journaal van Lucas ^ van $ May generaal rap" port blad. 13. Interrog, van Pool, Art^ 132. van Leeuwe» Art. 112. van Cambier, Art. 49. van Valkenburg, Art, 69» van de Vrye, Art. 49. van Claris, Art. 62, van Art. 44. van de Cerff Möller, Art. 64. Befemer * Art, 62* C33) Interrog, van Melvill, Art. 59. van Rynbende, Art. 111. van Pool, Art. 32. van Leeuwe , Art. n8a van Cambier, Art. 49. van Valkenburg, Art. 69. van de Vrye, Art. 46. van Claris , Art. '66. van Möller, Art. 44. van Zoeteman, Art. 71. van van der Sande, Artt 46. van de Falck, Art. 44. van Nisfen, AH. 54. van der Cerff, Art. 64. van Waardenburg, Art, 50. Befemer, Art. 6a. v«» Rinke, Art. 46. Barbier, ^r/. 62, B &  C 20 ) tebrengen , indien men Hechts in tyds de touwen gekapt, of hadt laten flippen (34). Dit gedeelte des gedrags van Lucas, baart te meerder fpyt, daar hoogst waarfchynlyk, zich onder die Schepen bevonden heeft, het Engelsch Oorlogfchip de Jupiter van 56 Hukken Kanon, gecommandeerd door den Cap.tein L«zack, geleidende een Tranfport Engelfche Troupes van 4000 Man, en gedestineerd naar de Kaap de Goede Hoop (35), het welk ten min- (34) Interrog, van Rynbende , Art. 225. van Pool,Art. 135- en 136- en op het laatst van gemelde Art. geeft hy voorreden, dat 'er kans zou geweest zyn, om die Schepen in te halen „ met de j Touwen te kappen of te laaten „ flippen', en 'er op te jagen, zynde het, ingevolge myn „ Journaaal, agt uuren des morgens mooye koelte en „ goed weer en dus den geheele dag voor handen." Interrog, van Valkenburg, Art. 72. en 73. van de Vrye, Art. 49. van Zoeteman, Art. 74. alwaar hy zegt: als „ men direct onder Zeil gegaan had , zoude men zo „ fpoedig bewesten en bezuiden het Eiland geweest zvn, „ als die Schepen." Zie ook die van van der Sande, Art. 49. en 50. van de Falck, Art. 47. en 4%. j>a# de CeriF, Art. 67. en 68. en van Nisfen , Art. 49. (35) Memorie jvw Pool, bladz. 15. Interrog, van denzelve Art. 137. alwaar hy zegt, deze omftandigheid te hebben vernomen van den Engelfchen Lieutenant Dewis en Doétor Dancan, gediend hebbende op de Jupiter, van de Vrye, Art. 52, van Claris, Art. 72. van Zoeteman, Art. 76. en 77. van van der Sande, Art. 52. van de Falck, Art. 49. van Waardenburg, Art. 54. van Rinke, Art. 51, alwaar hy zegt, „ ik heb aan Boord „ van het Engelsch Oorlogfchip de Jupiter, leggende „ in de Tafelbaay, gehoord, dat hetzelve, met een „ Transport, het Eiland Canarien was gepasfeerd, en „ en ons Esquader aldaar hadt zien leggen, zonder „ dat ik echter zeker kan zeggen, dat dit deeze vier „ Schepen zyn geweest."  C V ) minitcn opdien tyd groot Canarien is gepasfeerd ^°Op den 15. May zeilde een Oorlogfchip op de diftamie van 1 a i| Myl , de Baay voorby, met Spaanfche Vlag en Standaart, het welk Lucas om die reden fchynt aangezien te hebben voor een Schip van die Natie, doch het welk is gebleeken te zyn het Engelsch Oorlogfchip the. Tremendous, onder bevel van den Schout by Nagt Pringle, geleidende insselyks een Tranfport Troupes (37;, waar op al 0 me- (36) Mtmarie van Pool Loc. ut. en de meeste der Interrog, zoo even aangehaald. (3-r) Interrog, van Melvill Art. 64. Zeggende, , dat aan hem gereq. aan de Caap de goede Hoop, ten Huize van den Schout by NachtPnw' gie, zo niet door den Schout by Nacht zelfs, ' ten minde in Prsefentie van denzelven , door Engel" fche Officieren was verhaald, dat hy Schout by Nacht " m^t het Engelsch Oorlogfchip de Tremendous van 70 Z Stukken, onder Spaanfche Vlag en Standaart, de Baay la Luz, op 't Eiland Canarien,was gepasfeerd, " en aldaar het Hollandfche Esquader , onder Gomman" do van den Capitein E. Lufac hadt zien leggen; " dat hy zyne Transport-Schepen, tusfehen Canarien " en TenerifFe hadt doorgezonden: en dus hetzelve " Schip moet zyn geweest, 't welk den 15 May in t gezigt van de Baay is gepasfeerd, te meer daar het" zelve Cours ftelde naar de Zuid W. hoek van 't " Eiland, om aparentelyk zyn Transport - Schepen " daar weder te vinden" zie ook die van Rhynbende Art. i.%9. van Pool Art 139. van Cambier Art. 54. van Leeuwe Art. 117. van Valkenburg Art. 76. van de 'Vrye Art. 53. van Claris Art. 73. van Möller Art, 49. van Zoeteman Art. 78. van van der Sande Art. 53. de Falck Art. 51. van Nisfen Art. 61, van J^^r B 3  C Ü ) pede geen jagt is gemaakt (38), hoezeer zulks hadt kunnen worden ondernomen , met gegronde hoop Van goeden uitflag, vermits de Schepen op dat tydftip zeilvaardig waren, gelyk dan ook kort daarna het Tm- Anker geligt is, om de reis te vervolgen (30. . Op iZv9' ï Cei'ff' Art'V- **» Waardenburg, Art. «, Barbrer, Art. 69, van Rinke, Art. <*, en Ar,(ja M mZJiïJ?%i ïü£ hebVande5bffiderl\Sht * Sciïr vernomen, dat op den 15 May „ Bet 6clnp de Tremmdous de Rheede van Canarien " 2Ïrf 5Paa"/ihe Vkg en Standaart wal gepasfe t " S ii^'f^ diC[ ^ gelchilderd&iS twee' „ geelt gangen; dat hetzelve naderhand was verfchil„ derd met één geele gang; dat zy ook by het Pasïlt^l- h"i ?olla"dsch ?S(l^der hadden zien leggen" Het Schip het welk op dien tyd de Baay la Luz pas. feettte, hadt, volgens het getuigenis van Lderfcheidene aifwTr' jË**2ï gaT"' ^Interr°S- — *J-*2 a.itw. 231. Valkenburg Art. 78. Art. 50, Cfa, T- £ 75 f *° 20 ^ 00k de Tremindous op den IS May 1796 nog gefchilderd; toen het aan de Kaap gezien is, hadt het nog maar eenen gang van die kleur, doch toen was de andere verfchilderdf Interrog, van Mehtll Art 6a. van Rinke Art. 74. b (38) A/mw. Rynbende, Art. 238. van P00L Art, 152. v«Cambier, ^r,. 63. van Leeuwe, ^r/. i,012 Sa. ^« Moller, Art. 58. », Zoeteman, Art. 88 van van der Sande, ^ 66. van de Falck >/, 64, S Nisfen, ^. 74 de Cerff, Art, 80. „** Waardefiburg Art, 6a. van Befemer, ^r/. 8i. va» Rinke Art 66 Barbier, Art, 82. ' ' °6, - if) Interrog, van Rynbende, ^ ha en »Qel,^/. 155, MS Valkenburg, 4r/5 9x mt*wnteV$% Art, 69.  C *3 ) Op zekeren (40) tyd bekwam Lucas hier ter Rheede, een Brief van > • waar by hy, met betuiging, dat . . . . • • n y 3 . onder anderen kennis gaf: »- „ Dat Art 60. en 70. van Claris Art. '88. en 89. alwaar_ de&:zég?? „ dat men dat Schip kon ingehaald hebben indien 'er terftond Sein gedaan was, van on" 5 ?V n P mn en 'er Tagt op te maken, en zelfs " « hy volgen) wanneer men "zulks in tyds genoeg " £n hï zoude men hem voor de Baay beinee" den hebben." Zie ook Interrog, van Soetema» Art oa. van van der Sande Art. 09. v f ontfaneen voor den 5 May 1790. ^^Jffl^iS» Sewicht' °™ £*J j S;P„ ïwèf nai^aetie had behoren te zyn op de Spet w* <ÏS 5*»». (» * «« V°rM '8 gemeld) gepasieerd zyn. (41) Deze ° ..... « B4  C «4 ) Dat uit zekere Engelfche Haven een Tranfport gezeild was , gedestineerd naar de Oost-Indiën „ gcconvoijeerd door één Schip van Linie en één „ Fregat, met opgave van het getal der Troupen „ en de dagtekening van derzelver vertrek" (42) Emdelyk, na dat alle de Schepen van het Esquader , door één gerekend, voor omtrent veertien weken Water in hadden (43) , vertrok Lucas op den 17 May 1796 van Groot Canarien (44V, na aldaar vierendertig dagen te hebben vertoefd (45). Even v,fe \ §' Vm R7nbende> ^t. 205 en 209. van Valkenburg, Art, 52. alwaar hy zelfs verzekert dat Lucas aan hem dien Brief heeft voorgelezen. Interrog van Zoeteman, Art. 49. van de Cerff, Art. 47. van Befemer, Art. 40. ^. alwaar hy hetzelve met ronde Woorden erkent, van Rincke Art. 4.2, (43) Generaal Rapport van Lucas, pag. ia. Intermavan Melvill, Art. 83. i£» Feteris , Art.,8$. >^Rynbendf Art. 267. ™» Pool, Art. 181. van Valkenburg, Art 117, van Claris, Art. 126 en 127. van Zoeteman Art'. 120, van de Falck Art. 93, van de Cerff Art. 11» van Befemer, Art, 115. van Barbier, Art. 113. (44) Intemg*wm Melvill, ^f, 82. Feteris 87 van Rynbende,^. 265. il/««0^ wwPool, pae J /«/m-^. »» denzelven Art. 1S0. w« Valkellb\»y^'X, 116. van Qlvns, Art. 125. Zoctemans, ^r/. 1V0 de' b^Ar1:i\t deCei'ff'^' 111 -^«4^ (45) /^W, w« Melvill,^r/. 67. Feteris vf,-/ *, Rynbende , ^. 250. Memorie van Pool J£16?VS" kenburg, 4,-,. 97 Claris, 94.^Zoet™ ' ^ 100. «,» de Falck, ^. 73. de Cerff A~l m vm Befemer, 4,-/. 95. vm Barbier, ^. 91 ' pa'  C *5 ) Even na dat men onderzeil was, vertoonde zich om den Noord-Oost hoek van 't Eiland een .Spaanfche Bark , aan welke een Officier met een Chaloup werdt afgevaardigd, die met bericht van den Capitein terug kwam, dat hy daags te voren zeven Engelfche Schepen tusfehen Forte.Ventura enCanarien hadt gezien (46), doch Lucas floeg aan dit bericht geen geloof (47)- 3, T Y D V A K. V Vertrek naar Forto Praya. De cours wierd gefield naar St. Jago (48). Op den 21. May, wanneer het Esquader zich bevond binnen den noorder Keerkring, heiste Lucas de Schout-by-Nachts Vlagge (49). Den volgenden dag werdt 'er op bevel van den Commandant Krygsraad (50) belegd. Alle de Com- (46) Journaal van Lucas, in dato 17 May 1796. Interrog, 'van Claris, Art. 120 van Rynbende, Art. 260, en anderen. (47") Zie zyn Journal Loc. Cit. De reden welke Lucas daer van in zyn Journaal geeft, is echter geene andere , als dat 'er zeer weinig ftaat op dit Volk te maken is, het welk zich met grove Leugens op houdt. (48) Memorie van Pool, Bladz. 16. (49) Secreete InflruStie Art, 5. Journaal van Lucas, Pp die dagtekening; in zyn Generaal Rapport Bladz 14 plaatst hy zulks echter onder 20 May. (50) Het is byzonder niet alleen , dat die Krygsraad, noch in het Register der Krygsraaden gehouden , door Jo- han B $  C ad ) Commandanten der Schepen waren daar by tegenwoordig, uitgenomen Zoeteman en Barbier (51). Na kan Jdcob Tam, eerfte Scbryver op het Schip Dordrecht, die by alle andere Krygsraden als Secretaris heeft gefungeerd, noch ergens elders te vinden is , ja zelfs dat gemelde Tam by de Interrog, waar op hy onder Eede is gehoord, Art. p.9 feqq. declareert, niet te weten, dat die Krygsraad gehouden is , fchoon Clemens BenediElus , die als Secretaris op 't Esquader onder Lucas was aan gefield, op Art. 26 der Interrog., waar op hy op den 7 Aug. is gehoord, fprekende van dien Krygsraad zegt, „ ïk heb als Secretaris daar by geadfifieerd en de „ advifen der Leden opgefchreven, doch wanneer ik „ des anderen daags morgens dien Scheepsraad in het „ net gefchreven aan den Commandant Lucas vertoon„ de , zeide hy my in fubftantie, „ „ Dat kunje nu wel „ „ capot fchcuren, dc Schryver Tam heeft my gezegd, „ „ dat dit 'zyn zaak was, en. niet de uwe, waar op „ „ ik dan myn opftel heb gefehcurd." " Ja, fchoon zelfs Lucas niet alleen in 231» Journaal, (het welk door denzei ven Tam is by gefchreven , blykens deszelfs Interrog. top Art. 22)'onder dato 22 May 1796 het houden van dezen Krygsraad (of Scheepsraad zo als hy dien daar noemt; heeft aangetekend, maar ook in zyn generaal Rapport Bladz. 14 , met zo veele woorden ter neder fielt. Den 22 dito fdat is May 1796) Seinde ik alle de Commandcerende Officieren van het Esquader aan Boord, — belag Krygsraad aan Boord van Dordrecht, £n ftelde voor, terwyl men voornemens was aan V Eiland St. Tago, op de Rheede van Porto Praya te lopen; en 'men daar eens Vyandelyke Schepen mogte k0- _ men aantreffen, of niet geradnn zoude oordeelenn dezelve ' aldaar te attacqueeren, en was V mogelyk te vernielen, ,t welk eenparig wierdt goedgekeurd. (SO Journaal van Lucas onder dato 24 Mey 1796. deszelfs generaal Rapport bladz. 14- Interrog, van Rynbende,^W. 26ti,feqq. van Valkenburg, An. 118. feqq. van Claris Arf \i% feqq. van Zoeteman Art. 121. feqq. van de Falck Art. 94 'feqq. van de Cerff Art. lï%.feqq. van Befemer^*. 116,  C *7 ) Na dat vastgeiteld was, om het Eiland St. Jago aan te doen, en ter Rhede van Poro Praya inteloopen, droeg Lucas voor (52)$ om de yyandeiyke Schc- (52)' Lucas had ter Rhcede van Texel, op den 28 January 1796, aan een Lid van het Committé de Marine, gefchreven (zie zyn Mislive Boek,.Bladz. 102 ) „Ik heb „ langen tyde by"my zelve gedagt, als men het geluk „ eens had, van het fecours, 't welk de Engellchen na „ de Caap of Oost-Indien zonden, op de eeneof andere rendez vous , welke ik heb bepaald aan te treffen , „ voor al in een Portugeefche Haven! by voorbeeld St. Ja„ go, zoude het my dan zo heel qualyk worden geno„ men , als men het zo genaamd regt der volken „ fchond, met eene Natie, die nooit trouwehouden, ten „ minlten niet de Engellchen. Ik heb veel meer kans „ om dezelve aldaar aan te treffen als op Zee, cn daar „ om had ik gedacht U daar eens over te moeten fchry„ ven. Ik denk niet, dat gy my in alles een voldoende „ antwoord hier op geven zult; als het 'er in tusfchen „ doch maar een weinig door kan , en ik had het geluk „ van dezelve te vinden, dunkt my moest men 'er ge„ b'ruik van maaken , om een erger kwaad voor te koa men." Het antwoord op dien Brief is, zo min als eenige andere, by hem ontfangen, voor handen, vermits de Weduwe Lucas by Misfive aan den Krygsraad van 7 Juïy 1797 heeft gedeclareerd: niet voornemens te zyn, de correspondentie van haren Man bloot te leggen. Doch uit de Interrog, van Benedi&us, van 17 Juny 1797, Art. 58 feqq. die van Rynbende, Art, 273, feqq. van Valkenburg, Art. 123. van Claris, Art. 133. van de Falck, Art, 99. en van Befemer, Art. 121. blykt, dat het zelve hoofdzakelyk hier op is neergekomen „ dat de vraag „ omtrent St, Jago moeiielyk was te beantwoorden, en „ dat hy niet twyffelde of Lucas zou wel occalïc hebben „ om hier of daar zyn oogmerk te bereiken." * Het fchynt,.dat Lucas van die:) Brief heeft g brui* ge-  C 3* ) Dien eigen avond vertoonde zich een Schip onder Americaanfche Vlag van zoo naby, dat daar uit biykbaar her voornemen om deze Rhee aan te doen, was op te maken. Lucas heiste de Nationale Vlag* en 't Fregat draaide dadelyk weer op Zee, zonder dat 'er jagt op gemaakt werdt. (57) Wanneer men den volgende dag een begin hadt gemaakt met het innemen van Water ('t welk echter al- neraal Rapport, eenige hoegenaamde melding maakt; fchoon hy in zyne., hier voren geroeide Misfive aan het Committé de Marine, van dato28 May 1790; daar van kennis geeft, echter met eenige verandering in de omftandigheden. „ Volgens het bericht van den Gou„ verneur (zegt hy) is het Engelsch Esquader, beftaande in een Linie Schip, vier Fregatten en vyf Transport Schepen met Troupen, reeds vyf weken ,', geleden,vertrokken. (57) Interrog, van Rynbende, Art. 286. feqq, van Valkenburg, Art. 139 feqq, van Claris, Art. 155. feqq. van Zoeteman , Art. 136 feqq. van de Falck, Art 113. feqq. ■van de Cerff, Art. 134 feqq. van Befemer, Art. 135. feqq, van Barbier, Art. 129. feqq. De laatstgemelde zegt dat het een driemast Vragt Schip was. Het is bizonder, dat niemand der Commandeerende Officieren reden heeft kunnen geeven, waarom Lucas op dit Schip niet heeft doen jagen. Hy zelfs is genoodzaakt in zvn Journaal, dato utf. te erkennen , dat het Fregat zich door eerst cours te Héllen naar de Rhee , en . op 't gezicht der Nationale Vlag, weer op Zee te fteken, eenigzins fuspect maakte, en verontfchuldigt zich daar omtrent; in zyn generaal rapport bladz. 15 met te zeggen dat de wind te fyf en het te laat was, om hem een Fregat agt er aan te Jluuren, vermits 't zelve hem niet zoude hebben kunnen agterhalen, en ook niet weder opkomen. — In het Journaal voegt hy 'er by, dat de donker welke begon te vallen , zulks niet toeliet.  C 32 ) aldaar brak, troebel en zeer moeijelyk te bekomen was, (58} werden 'er zes Man van de waterhalers vermist, *t welk Lucas zoo euvel duidde, dat hy den Gouverneur door den Capitein Luitenant Valkenburg liet aanzeggen: „ dat als de Gouverneur niet „ maakte, dat de gedeferteerde manfchap des mor„ gens voor agt uuren weerom kwam, hy zyn Volk „ zou laten landen, en alles verdelgen." (59) De boodfchap hadt de verlangde uitwerking. De vermisten kwamen te rug, en gaven, het zy dan met of zonder reden vóór, verdwaald te zyn geweest. (60) Des (58) Interrog, van Melvill, Art. 88. van Rynbende Art.- 285 , Memorie van Pool pag. 17. Interrog, van Valkenburg, Art. 137 feqq. en anderen. C59) Dit zyn de eigene woorden van het generaal Rapport van Lucas bladz. 16. zie ook zyn Journaal onder dato 27 May 1796, Valkenburg zegt op Art. 165. „ dat hy zig op ordre van Lucas derwaards met een „ gewapende Sloep begeeven heeft," en op Art. 167 draagt hy de Commisfie aan den Gouverneur des Eilands dus voor: „ Dat hy namens de Republiek, moest reclameren de „ Deferteurs van het Esquader, en zo.de Gouverneur „ in gebreke bleef, daar aan te voldoen voor den „ morgen 8 uure, van den 28ften, dat hy dan zoude „ laten landen met Troupes, en nemen zo veel Volk „ m de plaats weg, als het getal der Deferteurs van „ het Esquader bedroeg." (60) Generaal Rapport van Lucas loc. cit. „ Wy kre„ gen. de Manfchap weer , (zegt hy) en daar zy zich kon„ den behelpen met voor te geven, verdwaald te zyn „ geweest, waren wy vry van dezelve op te hangen, „ en kwamen „dus met ordinaire Straf vry."  t 33 1 Des middags kwam 'er een Fregat onder Amerïcaanfche Vlag binnen; zo ras het zelve zich tusfchert het Esquader bevondt, werdt de Nationale Vlag gehyst, (61) op welks gezicht het zelve weer na Zee wendde. Lucas liet het zodanig met Kogels begroeten (gelyk hy fpreekt) dat het bydraaide en poging deedt om te ankeren, doch van den grond afzynde , was hetzelve genoodzaakt de Touwen te kappen. De Sirene kreegiast het Fregat te volgen, en bragthet des anderen daags ter Rheede. (62) Het Fregat was genaamd Harriel of Richmund, de Capitein Jofiia, tlillé, het kwam van London, doch laatst van Madera, waar 't gelost en weer geladen hadt, en was gedestineerd naar Trinquebar, en van daarnaar Madras. (63) Volgens Lucas beftondt de lading in Wyn en (61) Hoe zeer Lucas wel eens wat voorbarig was met het vertoonen der Nationale Vlag, en zich 'daar door menigen fchonen kans liet ontglippen, fchynt hy in dit geval genoegzaam geduld gëoeffend te hebben. (62) Journaal van Lucas dato 27 May, Generaal Rapport bladz. 16 en 17. Uit de Interrog, van Melvill, op Art. 90 en 91, fchynt men te moeten befluiten, dat Lucas op dat tydftip niet aan Boord zynde, het eerst gedaane Sein om dat Fregat te floppen door den Capt: Lieut. Melvill gedaan is; dat echter Lucas op het dieswegens bekomen Rapport is te rug gekeerd, en hem (MelvilT) vermits de afwezigheid van de Cerff, heeft gelast het Fregat van de Sirene te vervolgen en op te brengen, zo als dan ook gefchied is. (63) journaal van Lucas, en generaal Rapport. Loc. Cit., Memorie van Pool, bladz. 17. Interrog, van Claris Art. 172. van de Cerf Art. ï$ï. c  [ 38 ] tigd, (ry1) die nog eenige dagen het Esquader in 'c gezicht hieldt, (78) doch eindelyk zyn cours geheel alleen vervolgde. (79) Het bende, Art, 307 en 308. van Valkenburg, Art. 173 en 174. van Claris, Art. 176. van Zoeteman, Art. 164, van de Falk, Art. 135. twz de CerrF, Art, 16c. Befemer, ^nf, 155 en 156. (77) Interrog, van Rynbende, Art. 306. M» Valkenburg, Art. 172. W7« Claris, Art. 175 176. van Zoeteman, Art,. 162, wb de Falck, Art. 134. jwz de Cerff, Art. 160, Befemer, 155, (78) Interrog, van de Cerff, ^r/. 160. ntó Barbier, Art. 152. De ordre welk Lucas aan den Lieutenant Barbier by die gelegenheid gaf, was van den volgen, de inhoud; Gelykheid, Ftyheid, Broederfchap. „ Den Ondergeteekende Schout by Nacht, Comman„ deerende 'sLands. Esquader na de Oost-Indien ge„ destineerd, gelast den Lieutenant Barbier, Comman„ deerende 't Comp, Schip de Vrouw Maria; hoe zeer het my ten uiterften leed doet dat ik een Man moet „ agterlaatcn, waarin ik de grootfte Fidutie van de „ Waereld in ftel, kan uwe zeer ligt begrypen, daar „ gy alle onze omftandigheden weet, dat" zulks om „ het flegt zeilen van uw onderhebbend Comp. Schip „ de Vrouw Maria, niet anders kan zyn; dus gelaste „ ik dat gy u aan myue gegeeven Inftructje hemde, „ hy deszelfs komst aan de Kaap de Saldanha - baay „ inzeild, en zo gy ons onverhoopt daar niet mocht „ vinden, zult gy direót na het Eiland Mauritius heb„ ben te verzeilen, en u daar ophouden, zo lange gy „ tyding op d'eene of andere maniereu van ons zult }, hebben bekomen." „ Gegeeven aan Boord 's Lands Schip van Oorlog Dordrecht, zeilende op de breedte van n« 28", en „ lengx  L 39 ï Het liep aan tot den 22. der volgende Maand, (So) x r eer „ lengte van 355" 39% den ju May 1796. 't tweede , Jaar der Bataaffche \ ryheid. (was getekend) ENGELBERTUS LUCAS. ' (70) Hoe zeer alle dc Commandeerende Officieren rallS de Capit. Lieutenant de Falck, na eenigen telenfiSnd zie zvne Interrog, op Art. 136.) n dit Voorleï lSbèn^ toegeftemd, hebben echter de meeste hunner daarna erkend dat het de reis met zou vertraagd ebben wanneer een der best bezeilde Schepen als Tromp!de Revolutie, de Sirene, of de Brave, de Vrouw $r£'hadt op 't Sleeptouw ?ett^.iWjJ RynbendeZn^ fS, Art'. \f ïj ST39' ieni e'begrypen echter dé zaak ajders', Weff «"» ZoÊtemans, op Art. 167. van de Cfirff Art. 165. en Befemer, y*r*. 160. 'T isbyzond£daf%caf zoo gemakkelyk tot het befluit over, Sng om dit Schip te laten flippen, met.last om alfeèn een vyandelyke Haven inteloopen. Dit .zou noch een -zins bcgrypelyker zyn , indien hy daar uit te vooren h dt doen nemen, het Vleesch en Spek waarvan het zelve zowel als van Kruiwagens, Pieken, Schoppen en Scheepsbehoeftens voor het Esquader voorzien was, zie Interrog, van Barbier, Art, 153. (8o) Dit was zeker niet fpoedig: deze ^tragnge • fchynt veroorzaakt te zyn door de ftilteus,. najaars buiienen variable Winden, Interrog, van Rynbende, Valkenburg, Art. 183- van Claiis, At U \*0' va" Zoeteman, Art. 173. van de Falck, Att. 14& Wl d(; Cerff, /fr*. 171 van Befemer, Art. ioo. C 4  [ 4° ] eer men de Linie gepasfeerd was. (8 O Ingevolge eene loop orde van Lucas te dier tyd aievaarXf wierdt op elk Schip de Manfchap/welke voor ie Landing, gdclnkt was, in den Wapenhandel gecef. tend, f 8a) hoezeer men op de meeste Schepen daar toe aan 't rrod ge gebrek hadt 'r w»Tfr Jlu, 1 , 6 b"-ultK naat, t welk echter op de best mogelyke wyze wierdt vergoed. ;83J Gcduu- ren- j^appoit JS.adz. io. Interrog, van Rynbende Art qifi ^«Valkenburg, Art. luSan Claris, An xft van Zoeteman, Art. 172. van de Falcl- 2^»T5' ? PVrfF tti r ^'"Clv, Alt. 144. )W« de ctm, 4W. 170. y«» BéTemer,"Art. 165. (82) Interrog, van Rynbende, Art. 318, Scan Me mone van Pool, l8. Atmw. *ft Valkenbur? 1H. van Chris Art. *8f; van Zotmvan, A^ ^4 van de falck, Art. 146. van de Cerff, Art. 1+2/& van Befemer, Art. 167. ï f C83) By gebrek aan ?s Lands Gevveercn cn Sabels voorzag men 'r Volk van Cargafoen S aphaane a' Negermcsfen, Interrog, van Rynbende, Art. ^ fft ^rr. 188 en I09. w» Clans, Art. ifïo. Zoerpl Jirt. 170. van Bclemcr, Art. 171. Nochtans blykt niet, dat de Manfchappen der Schepen m Regimenten, heele of halve Brigades ofCom ren en Under-Officieren waren benoemd — dan al was dit alles m behoorlyke ordre gebragt geweest was W Bochtand. aan een landing in een VySySLand ni5 te denken, vermits men daartoe van \ noodiVe Sut • net voorzien was. Al hét medegevoerd Canon of del'yfteïdoor^'/"0"' ? 4  f 41 3 rende de geheele reis heefc 'er echter geenerhands Evolutie met-het Esquader plaats gehad. (84) Op den 26 en 27 Juny was men eindelyk op de hoogte der Brafilifche Kust gekomen. (85) Het fchynt Z,#cvw niet ingevallen te zyn, zich daar van water 't welk toen reeds merkelyk verminderd was, (86j* en andere ververfching, welke daar in overvloed te bekomen is, (87^ tot herltel der Zieken (84) Schoon het 29. Art. van de Inftructie van Lucas dit uitdrukkelyk medebragt; z/V voorts de Interrog, van Rynbende, Art. 324. van Valkenburg, Art. 190. van Claris, Art. 193. van Zoetemans, Art. 180. van de Falck, Art. 152. van de Cerff, u4rt. 178. van Befemer, Art. 173. (85) Interrog, van Rynbende, Art. 327. van Valkenburg, Art. 173. van Claris, Art. 196. van Zoetemaa, Art. 183. van de Falck,- Art. 155. van de Cerff, Art. 181. en van Befemer, Art. 176. (86) Interrog, van Rynbende, Art. 328. van Valkenburg, Art. 194. *w» Claris, Art. 197. jwz Zoeteman, Art. 184. w# de Falck, Art. 156. m de Cerff, Art. 182. ra jam Befemer, Art. 177. (.87) Voornamentlyk te Rio Janairo, waarby hy zich volgens de Journalen der Officieren het naaste heeft bevonden op den 3 en 4. July. zie dc nieuwe groot e iigtende Zee-Fakkel vrn Voogd, 5. Deel ide 'Bladz. 17. als mede de Handleiding tot de StuurmansKonst van C. Pietersz. 28. Vraag, en ibidim in notis, alwaar hy verzekert, „ dat daar niet alleen voor een ma„ tige prys, Vleesch , Groenten en Vruchten te bekomen „ zyn, "maar ook rond hout" waaraan Lucas gebrek hadt. Zie hier vooren in het zde Tydvak en in Noot No. 29. » C 5  t 4* ] ken te voorzien. (88) Verder gebeurde 'er niets merkwaardigs , voor op den 16 der volgende maand, wanneer (88) Zoo zyn Plan onvcranderlyk, zo 't fchynt daar hccnen liep, om in een vyaudelyke Haven te'landen, hadt hy ten minftèn moeten zorgen, dat hy zich daar, door gebrek aan 't noodzakelykïte, niet in ongclegen.heid bevond. Merkwaardig is hieromtrent het antwoord van Rynhende in zyne Interrog, op Art. 329. „ Men hadt zich .„ (zegt hy) te Rio Janairo van water en ververfching „ kunnen voorzien, gclyk de Engellchen veeltyds ge„ woon zyn. „ Wanneer ik met den Commandant Lucas (vervolgt „ hy) alleen zynde, verfcheidene keeren om opening „ zyner Inftructie gevraagd hadt, heeft hy my altoos „ ten antwoord gegeeven, dat wanneer de tyd daar „ was, dat ik zulk moest wectcn, hy my dan wel zoude „ doen weeten te gelyker tyd met andere Capiicinen ; „ hoe zeer ik hem trachtte te beduiden dat ik als „ oudftc Capitein zynde, hem by overlyden als arider„ zints zoude moeten opvolgen, en d'ierhalven, bc„ greep wel iets naders daarvan diende te weeten, ech- ter heb ik nooit iets te weten kunnen koomen, als „ alleenig dat de Commandant Lucas my gezegd heeft, „ dat wy door de Franfchen zouden gefecondeerd ,, worden. Vervolgens heb ik eerst op Canarien en na„ derhand op de Rheede van Porto Praya met de Com}, mandant Lucas over een en ander fprekeude, hem „ ook afgevraagd, waar of nu die Franfche hulp bleef, ., wyl ik dezelve nog niet zag, en of wy met ons Es„ quader zoo de Saldanha-baay zoude aandoen, zon„ cler alvorens aan de Brafilifche Kust ons van Water „ enz. te voorzien, ten einde ingeval wy grooter vyanjj, delyk Esquader daar ontmoetende, weder uit gem. „ Baay te kunnen retireeren j waarop Lucas my ant- woo<-  t 43 ] «eer Lucas de Commandeerende Officieren aan zyn boord feinde, en in een Krygsraad opening gaf, van de 8fle en ode Artykelen zyner Inllruftie. (89) Het fchynt in dien Krygsraad niet de vraag te zyn geweest,of men in de Saldanha-baay binnen zouloo- woordc wat Donder! je maakt altoos zwarigheden, " e bent Poltron, en ik verzoek dat je me 111 he "vervol- daar niet meer mede lastig va d, ik weet " zeeï wel hoe myn lnltruétie is, en hoe ik my daarin " moet gedragen. rso^ Ingevolge het 8. Art. was hy verpligt, eenige dag 11 voor dat&hy in 't gezicht der Afr^aanfche Kus kwam, het bestbezeilde Fregat naar de rafel-baay en de Havik, naar de Saldanha-baay aftezenden „ om Kondfchap van den toeltand van zaken aan de kaap " e bekomen." Dan dat dit Art. het geval onderlidde dat men onzeker was of de Kaap zich 111 vyandelvke handen bevondt, dan niet, blykt uit den geheel n zamenhang der InOruftie , in welks eerfte negen Art eeftipponecrd wordt, dat men niet zeker was, nf de Kaan Engelfche bezetting in hadt; terwyl by het 10 Art. ec?st melding gemaakt wordt van t geval dat het niet meer twyffelagtig, maar volkomen zeker was, dat de Kaap door de Engelfche was inge- llDDe"aanhef van het 9. Art. geeft duidelyk te kennen, dit het eenie oogmerk was, in het afzenden dier Schepen, om Kondfchap te krygen, of de Kaap 111 vyaudelyke handen was, dan niet byaldien hy op deze of eenige andere wyze volkomen zekerheid bekwam dat er geen Vyand aan de Kaap is, zal hy tn de Fafelbaay ten Anker gaan.'1'' " De Krygsraad begreep dus de zaak 111 zoo verre *eer zeker te regt, dat het niet noodig was de lafelbaav of de Saldanha-baay te doen recognosfeeren Edoch vervolgd het 9. Art. „ zo 'er eenige de mmfte * onze-  C 54 ] „ onlangs een zwaar Tranfport Engelfche Schepen „ was aangekomen, en dat het Guarnifoen aan de „ Kaap zes a zeven duizend Man fterk was, waar ,, onder drie honderd man Cavallery: dat de gemoe„ deren der Ingezetenen verdeeld waren, en fommige „ zich gaarne onder de Engelfche heerfchappy ,, fchikten, terwyl anderen verlangden, daar van verlost ,, te zyn" (110). Lucas fchynt aan die berichten geen of weinig geloof te hebben geflagen, ten minltcn zo veel is zeker, dat hy in plaats van aanltalte maken, tot een fpoedig vertrek, vermits hy tegen zulk een Overmagt niet beltand was, des anderen daags met het Esquader dieper de Baay in, onder het Schapen- en Meeuwen Eiland in Linie van Bataille (i 1is gaan legden (112). Op dezen zelfden dag, fchreven Lucas en anderen Of- (110) Lucas is hier omtrent zo min in zyn Journaal nis in zyn generaal Rapport zeer ornliandig: doch het blykt genoegzaam, dat de berichten hier op neerkwamen. Zie Interrog, van de Cerff, Art. 252. van Valkenburg, Art. 259. als mede de Rapporten van Knock, bladz. 3. en Mahieu, bladz. 5. feqq. vanUcnry, bladz. 3 verfo en 4. Echter erkenden die Perfoonen niet aan de Kaap geweest te zyu, maar hetzelve uit den mond van anderen gehoord te hebben. Interrog, van de Cerfi, Art. 252, en de zo evengemelde Rapporten, 011) Dit is zo als Lucas zich uitdrukt. De Schepen fchynen halvemaans wyze gelegen te hebben. Zie Journaal van Zoeteman, op den 7, Aug,-1796, (112) Journaal van Lucas, en generaal Rapport, blaft*. 25. interrog, van Rynbende, Art. 38U. van Valkenburg,, Art, 240. van Claris, Au. 250, tnzt  C ] de Capitein Lieutenant de Cerjf'naar de Hoedjesbaay wierd afgezonden (u6), 0m die op de best mo^eJyke vvyze van daar over Land aan derzelver adreslen te doen geworden (117). De Cerfam Wal gekomen zynde, vernam van zy- Claris, A*t* *$6. De Brief door Lucas aan . . . . geichreven, is echter niet bezorgd, maar aan denzelven te rug gegeven, op het ingekomen bericht dat deze Engelsch gezind was , interng. van de CcrJf, Art. -at,. en 244. van Valkenburg, Art. 255. en 256. van Ciaris, Art. 259 en 260. doch naderhand is gèbfeteri, dat die ver.-.enkmg ongegrond was , dewvl hy niet alleen on-'er de Lngcilche hccrlcliappye alle zvne bedieningen had neergelegd , maar ook belangloos aan onderfchcidene CMlicieren van het Esquader, na dc overgaaf, m^rkeivke dknlten beeft beweezen. interrog, van Valkenburg', Art. 250, Lucas getuigt van hem in zyn gem. Rapport bladz. 25. „ De Bm'g,r * h&ft b£ do „ muomst getoond, dat hy het belang van deze Repu„,• bliek meer ter harte nam, dan al de Kaapfe Iagezëte„ nen met elkaar." 't Is eenigzins byzonder, dat men ook aan . . . . . gefchreven hebbe , welke toch , zo men geen geloof weigert aan Valkenburg op Art. 256. en 237% zedcrd lange jaarcn, voor buiten gemeen Engelsch gezind bekend was, (116) Journaal van Lucas van den 7 Augustus generaal rapport, bladz. 25. Interr. van Valkenburg Art t$Q. van Claris, Art. 254, van de Cerf, Art. 238.flqq. ci De tor/FvcttTok van Boord van Lucas met den blaar, den vorigen dag uit de Hoedjesbaay medegevoerd. Aan wien hy die Brieven mede gaf, om dezelvc^aan zyn meester ter hand te ftellen, met verzoek om die verder aan  [ 57 •] zyv.cn Lieutenant (118) , dien hy daags te voren daar gelaten hadt , dat dien morgen een Kaapfche Boer (119) aan hem zyne verwondering hadt betuigd , dat zulk een kleene Magt, als waar in het Bataaffche Esquader beftondt,zich durfde verfhouten, de Africaanfche Kust 3an te doen, daar hy (zo by verzekerde) uit goede hand wist, dat 'er in Baay Fals 22 Engelfche Schepen lagen, ten Oorlog uitgerust, waar van 'er reeds eenige waren uitgelopen , en de Landmagt wel op 8000 Man kon berekend worden ; waar van aan Lucas dadelyk is verflag gedaan,hoezeer hetzelve weinig ingang vondt(120), ten aan de adresfen te doen geworden. Interrog, van de Cerff, Art. 248. Rapport van Mahieu, blad. 8. feqq.. • (118) De Lieutenant Schierhout, dien de Cerff op het Vaartuig in de Hoedjes Baay gelaten hadt; Journaal van de Cerf, op 6 Augustus 1796. (119) 'tlstwyffelachtig, of dit bericht uit den mond van zelfs kwam , of uit dien van een Knegt genaamd .... Interrog, van de Cerff Art. 244. en Rapport van Mahieu, bladz. 8. en 9. (120) Rapport van Mahieu, loc. cit. Het fchynt, dat dit bericht den Capitein Lieutenant de Cerf bewogen heeft, om de Brieven aan den flaaf van mede te geven, zonder zich dieswegens verder te bekommeren teu einde gelegenheid te hebben, het zelve dadelyk ter kennis van Lucas te brengen. Rapport van Mahieu , bladz. 9. al waar dit geheele voorval zeer omflandig voor komt. Tot flot voegt de Captein Adjoinet Mahieu 'er by, » ''at D 5  C 58 ] ten minflen den daar aanvolgende dag werden 'er Tenten voor de zieken cp 't Schapen en Meeuwen Eiland opgeflagen. — vJrUVGAS 'Vodt ? Post a3n de Westwal by het Posthouders Hu» des daags te voren bezet, nieï een Veldftuk en eenige Kanonniers vWrkt , zo tot dekking van de Waterplaats aldaar, als om het bezit te verzekeren van de Vlaggeftok op den Berg, van waar men in Zee kon zien. De Chaloup de Havik , P aatfte zich op 't bevel van Lucas, voor de Water' plaats niet alleen, om daar door dezelve te meerder 1 UT °°k' Z° 'C ^ «e Seinen van de Vlaggeftok te repeteren C122) ISa dat vervolgens de meeste Schepen, met voorkennis " tl ZyX}£ denkwTze, niet kon geloven, „ dat de Eiigelfchpn zo fterk waren." *J*J% 30t'rtlaalen giraal rapport van Lucas, komt de zaak.zodanig voor, als of dat bericht enkel in 'ehouden had: Dat de Engelfche Landmacht S SS 5, was , doch, dat men van de Vloot niets wist." (121) Journaal van Lucas op den 8 Augustus Peneraa Rapport Madz. 4 /nierrog. van Ry/be d ^Cer^^ Generaal Rapport van Lucas , bladz. 25. Rap. port van Knock, die aldaar met 40 Man den vorfeedda* hadt post gevat bladz. 4. Interrog. ïffijfig> t:^\'r^q- Me'^rie^nVoo\, bladz. ^. Interrog. tL -70. feqq. van Claris, Art. 27I fSfvnn r T^rf' 2l*% volgens hetvJr- Ste 15 *' 5' zou 3**de ^ zich daar eerst, op den 9. Augustus geplaatst hebben.  r 60 ] overige van den dag (124) bezig met het balen-van water (125), waar van men op dien tvd, alle de Schepen door één gerekend, noch maar voor ruim 14 dagen fchynt voorzien te zyn geweest (126j. Des morgens van den 9. Augustus zondt de Capitein Adjoincl Knock, aan boord van Lucas twee perfoonen, die zich den vöorigen dag by 't Posthouders huis vertoond hadden, in onderltelling, dat zy „ Schepen, maar dat 't zeker is, dat zyn voorbeeld „ door andere Schepen is gevolgd, leggende de Bellona „ met 't 1 ulg in 't Hol." (124; De Capitein Claris, fehvnt zich op dien dag by de Hoedjes baay aan de Wal bevonden, en met ?t • • ■ • • en ck'n Zoon van gefproken te hebben hoe zeer hy zelfs dat geval in zyn journaal geplaatst heeft, onder den volgende dag. Dat gefprek hieldt echter niet veel byzonders 'in, alleen bekwam hy de verzekering dat „ . . . . voorne„ mens was hem te bezoeken, zie Rapport van den n capt- Adjudant Mahieu bladz. 10 Journaal van Cla„ ris op dato 9 Aug. 1796. (125) Journaal van Lucas, dato utf., Interrog, van Melvi/i, Art. 160. van Rynbende, Art. 394. van Valkenburg, Art. 273. van Claris, Art. 277. 'van Zoeteman, Art. 225. van de Falck, Art. 198. van de Cerf Art. 266. van Befemer, Art. 218. (126) Interrog, van Melvill, Art. 161. van Ryehende Art. 395, van Pool, Art. 285. van Valkenburg, Art. 274. van Claris, Art. 279. van Zoeteman, Art. 226. van de Falck, Art. 199, van Befemer, Art. 219.  [ 6i ] zy in ftaat zouden zyn, eenig bericht van de fterkte der Engelfche Land- en Zeemagc te geven (Jjïaf). De Lieutenant Rinke maakte zich dienzelfde dag mede toevallig meester van eenen anderen Kapenaar (128) die insgelyks aan Boord van Lucas werdt gebragt. —— De twee eerstgemelde waren geheel onkundig van den ftaat van zaken aan de Kaap, waar zy erkenden in meer dan twee jaaren niet geweest te zyn en konden alléén opgeven ,% wat zy by geruchten vernomen hadden (129). De laatfte berichtte: „ Dat de Engelfche Land„ macht 4 a 5 duizend Man fterk was, dat zo ras „ op de Kaap tyding was gekomen, van de aankomst „ der Bataaffche Vloot, men een Expresfe aan den „ Engelfchen Admiraal hadt afgevaardigd, die daar „ op met elf of dertien Schepen in Zee was ge- » fto- (127) De een was de ander was een • Rapport van Knock bladz. 4. en 5. van Mahieu bladz. 6 feqq. Interrog, van Valkenburg, Art. 279, en van Claris, Art. 286. (128) Deze was een Knegt van Interrog, van Valkenburg', Art. 279. van Claris, Art. 282. 'At ook Rinke, op Art. 189 feqq. alwaar du v rval breedvoerig wordt opgegeven tot merkelyk bezwaar vooi Lucas, doch vermits dit getuigenis op zich zelfs ftaat, zonder door andere genoegzaam bevestigd te zyn , komt het my veiligst voor, daar van geen gebruikte waken.  E 73 ] Intusfchen was het Engelsch Leger aan de Oostwal aangemarcheerd, zich in orde van Bataille dellende , en zyne Vleugels langs het ftrand uitbreidende. (162} In den naderniddag omdreeks vier uuren, vertoonde zich het eerde Engelsch Fregat in den mond der Baay, het welk door vyf anderen werdt gevolgd. Cl63) Een uur later kwam er een Schip van Linie binnen. (164^) Zeven anderen daagden van tyd tot tyd tp Art. 308. AVaarfchynlyk zou de tegenwoordigheid van een goed Officier, indien Lucas daar op was bedagt geweest dit onheil verhoed hebben. (162) Journaal en Rapport van Lucas, Loc. Cit. L:i-:-:g. N» Pool, Art. 454. Me mor. van denzshtn\ pag. 31. van Valkenburg, Art. 451. Claris, Art. 46;. e :z. (163) Lucas fchynt eerst nog getwvffeld te hebben, of het Engelfche of Franfche Schepen waren , doch wanneer een der Fregatten het Bataaflche Esquader fcheen te willen naderen, liet hy 'er een fchot met fcherp op cocn. ::e:>:e:;de tevens de Nationale Vlag. He: Fresat wendde af, en vervolgens vertoonde zich op hetzelve zo wel als op de andere Fregatten, en de binnenkomende Linie Schepen, de Engelfche Mag. Journaal en generaal Rapport Loc. Cit. Interag. van Morin, Art. 311, 312, 316 en 317. van Rvnber.de, Art. 49S, 499, 503 en 504. van Pool, Art. 43^. .136, 440, 441. van Valkenburg, Art. 452, 453, 45f 'er.'45S vjh Claris Art, 463 , 464, 46S en 469 er.z. O 6s) Journaal en Gener. Rept zrt Loc. Cit. Intercg. **n Melvill Art. 313. van Rynbcude , Art. 5c z. "at Pool, Art. 43-. van Valkenburg, Art. J54. m»Chris, Art. 465. 'est. E 5  C si ] verliesrmVolk, 't welk men door ziekte en deferrie f geleeden hadt, ennn den moedwil en kwsscen geest, welke er onder de Eqaipaz-e der meeste Sc-er er 'iSi'i ree:;c-.:e . e-i ui: r:::"ie -.ar. ce groOK orennsgt des Vrsnds, op de best mogdyke wyze te capimleeren. (.85J ^ >_i> !>-: i:: echter ree?: :::rt'r>r'.yr. •e.; :j er S:"--r.- e. Rr.:u:i er Csr.a-. kar er: re Ir:, roe: voren, fob N*. 173 en 174» en hier na op N°. 193 2 ar--aria'..:, eer: .raaara :.. £;r. ^185) Krjgsrmad rem 16 Amgmstms 1796. De geantsce wirer 2.5 r:I~: Art- 1. „ Hy zal twee CarteMcfaepen hebben, als deFregat_ :er £; I's-: er. j:V Si-ciri. :—e —^--f _ ve f —.'re Gfêrerer. Ca:--~ e. • ar;ere hqazparie - ': I.r-ir'-r. eer JJTf_-::r~ --' „ Hy zal zoo wek I^nmiddekat, na^gen^oo^  Ê 82 ] De Capitein Claris werdt des anderen daags ten 10 uuren (186), met de ontworpene Artykelen naar den Engelfchen Vice-Admiraal afgevaardigd. '187) Terzelver tyd kreeg Lucas, gelyk hy&verhaalt, bericht, dat een gedeelte van 't Valk op'Dsrdrecht het ruim hadt open gebroken, en bezig was zich dronken te drinken. Volgens zyn verhaal begaf hy zich, „ met de Sa„ bel in de vuist, verzeld van eenige Officieren tus„ fchen deks, en gelaste het Volk dat in 't ruim „ was, om boven te komen, met bedreiging, dat „ hy dien ongehoorzaam was, den kop zou kloo- „ ven, 5« „ De .beide Cartelfchepen by 't arrivement in Holland „ zullen aan de Kroon van Engeland ter hand worden „ gelteld. 6. „ De gantfche Equipagie zullen voor eenigen tyd aan ,, wal mogen gaan, tot verkwikking van een lange reize. 7- „ De Nationale Vlag derEataaven, zullen van de Scheden blyven wnayeu , zoo lange'dezelve dtor onze ., Eqmpagie worden verlaten." (186) Uit hoofde van den harden wind kon zulks niet vroeger gefchieden, Journaal van Lucas, /. c. (187) Lucas getuigt, dat de Equipagie op Dordrecht Kg dien nagt vry wel gedroeg, doch 'hy voegt'er bv, .dat oit denkelyk was toe te fehrweu aan vertaoedheid. Journaal en Generaal Rapporta L'c.  [ 84 J By of even na het vertrek van den Capitein C/aris, bekwam Lucas eene Mïsfi/e van den Generaal Majoor J. H. Craig, cominandeerende het Engelfche Leger aan de wal, f190) waar in hv verzekerde, dat zo de Schepen vernield of op ilrand gezet wierden by aankomst te Land geene verfchooning te wagten was. (191) De „ Jy Luy nu den Boel in de war gooyen, zynde 't Volk „ te dier tyd reeds bezig gewillig uit het ruim te gaan, „ waarna allarm is geflagen, en het Volk zich behoor„ lyk ook wedtr op hun post by de Stukken hebben be„ geeven. — (190) Deeze brief was door een Engelfche Officier gebragt aan 't Fregat de Bellona, van waar die aan Lucas is bezorgd geworden. van Melvill, Art. 384. (191) Deze Brief, voorkomende in de Bylagen tot het Generaal Rapport van Lucas, onder Lett. L. was van d*n volgende inhoud: „ Leger aan de Wal van Saldanha„ baay, 17. Augustus 1796.'' MYN HEER! „ Offchoon ik geen briefwisfeling met den Vice-Admi„ raai Sir Georg Keith Elphinftone gehad hebbe, worue n lk nogtans zo verre gebragt, om uit de feinen te be„ fluiten, dat 'er een onderhandeling tusl'chen U plaats „ vind, en dewelke het U beliefd te bepalen, tusQ-hen „ een onderwerping aan een noodlot, het welk onver„ myd«lyk fchynt te zyn, uitgenomen door eene vernie„ ling, die de eenigfle verandering van Uwe zvde is , „ ik houde het evenwel regt te zyn, om Uw van tnyné „ zyde te berigten, dat eenige onderneeming om Uwe „ Schepen op Itrand te zetten of ze te vernielen, zal „ aan-  [ «5 ] De bedreig'n^, in dezen Brief voorkomende, fchynt dan ook een der voomaamlte beweegredenen te hebben op geleverd, waarom Lucas geen bevel gaf, om zyne Schepen op ftrand te zetten. (-9-0 In- „ aangemerkt worden als tegenftrjdig met de redelyke „, wetten des Oorlogs, en zal zyn tot de blootftelling van O Scheepsvolk, die ik by hun landing geen ver„ fchoning toeftaan zal." Ik ben Myn Heer! • Uw gehoorzame Dienaar, (was getekend) T. H. CRAIG, Major Generaal. (192) Dit is genoeg af te neemen uit het Generaal Rapport van Lucas , bladz. 43, maar inzonderheid is cit blykbaar uit de Int-rrog. op welke Lucas op den 2? September 1796 van wegen den. Generaal Craig,, (die Elphïnffane den buit betwistte,) voor de Gecommitteerde Leden uit den Raad van Juffitie aan de Kaap A.Fleck en J. P. Truter is gehoord, alwaar'by pp Art. 13 en en 14. de gedane vragen „ of hy, zoo de Armee niet „ tegenwoordig was geweest, de Schepen niet zou op „ fcar.d gezet, en in den brand geRoken hebben, en of „ hy zelfs zich daar toe niet zou hebben verplicht ge_ - zltz.tr bean:wj:ri ~e: te z-erg-a., ,. jj, d.:t z u „ ik zeker'yi gedaan hebben, en V zelve zou buiten de „ aanwezigheid der Britfibe Armé? zeer gemakkelyk ter „ .-:.«• ctv l': c-w;::: f: er:.' : ':ft „ Koerei zyn geweest , die zyne Natie volgens Eed en „ Plicht ontrouw behandelde.** Intusfchen fchynt Lucas in dit antwoord niet bedagt te zyn geweest dat hy reeds vóór het bekomen van den Brief van den Generaal Craig , (blykens het aangevr^rJe «Jbder N°. 180 en 181.) zvn woord van Eer yerpand F 3 hadt  [ 8<5 J Intusfchen waren de Comraandeerende Officie, ren, benevens de Adjudant Generaal Henry en de Capt. Lieut, Pool aan Boord van Dordrecht gekomen , allen (zoo als Lucas te kennen geeft) doch inzonderheid die van de Revolutie en de Castor, klagrig vallende over oproer en kwaadwilligheid hunner Equipagien. (193) . In hadt aan den Vice-Admiraal Elphhifïone, om geene fchade aan de Schepen of Ammunitie toe te brengen, hoe zeer het echter mogelyk is, dat hv die verzekering aan den Admiraal niet zou gegeeven hebben, zonderde tegenwoordigheid der üritfche Armee, Cr93) Lucas verzekert dit in zyne Journaal onder da& 17 Augustus 1796. en in zyn Generaal Rapport, bladz, 42. Heilig. In opzicht van de Revolutie en de Castor is dit onbetwistbaar zeker. Zie de Interrog, van Rynbende, Art. 553 feqq. en van Claris, Art. 522. Op Dor^ drecht moet men onderftellen, zoo uit de gegeeven berichten van Z.«_*-. in den gehouden Krvgsraden op den 16 en 17 Augustus, als uit eene verklaring van eeniere Officieren op dat Schip gediend hebbende, van dato 16 Aug. Ï796, dat het Volk zich mede aan oproepige beweegingen heeft fehuidig gemaakt, fchoon de Capt. L. Biel-, vilt, door wien die verklaring echter ook getekend is, op Art. 357 zyner Int. zegt, „ Dat het Volk op Dordrecht ¥ *.ch zeer wel heeft gedragen; tot dat de Engelfche Chaloup voor de tweede reis van boord is gegaan , ^ wanneer het zelve onder eikanderen eenigzins begon te mompelen." Het welk hy vervolgens toefchrytf aan in denkbeeld van 't Volk, dat 'er eene Capitulatie plaats hadt, Lucas draagt in dep Krygfrqad van den _5 Augustus lijder anderen voor: ,, Da: teq tvde men alles aan boord t. vuv Dordrecht hadt doen flagvaercrj maken, eenige * va'i 't bootsvolk niet te tomen tan anne vervloekte1 muit- * Suehtige gard, de Hoofden vier Stukken dreigde, wan- n nee?  L 87 1 In den cademiddag tusfchen dr.e ea vier mm rcr, _ ra: :-:':-u:-zz- :. zz:iz. deze'rve ~i izr. v>:r eten r Kop tc zsilLa fchieten, en da: zy eenige van de Or> _ c.erer zzzzt- •r;__. vrrrrec: zy. z.Zi _ c: as. lïehiBzegt hieromtrent in zvneImtemg. mp Art. 1 ; ■ _. Di: e. 5:ii .-;:_:. P. .V..-'eer . ..:._—. = *:.-: _ £e::.:rr beef: v: :r i^r h.r := :":::;:- . . ei: re r- ie. da: r.v il; C:rr.r.araz_: r.r. >:_'-:. isr „ Soldaat by ce kraag gevat, en by \ ftak hadt ge- " He: ij u-:eh eer.-.:ke-i eeri:e , ie:. r.>= ree: Z±:j; --crag van bet Yolk over "t algemeen ook «fith'ide-f hy è h:e: in ryre ir.:j-:-n C .■ ... r/'is. w 20 Augustus 1706. (J&pk Bmdt, Huk. 162.) zich bat ontvaHen, -tW 4e? aafcr (as» aerxr _r/ ■ - .r-r rV r-:i;. d-sr zi zJ: : '.; - :r j; a:." :■: •-:r : ■■- i .3. De Ca™-. Lt. Scipii Osdksrh Pt&ï, die op _f- RtvêIbii* heeft gediend, declareert ook by eene Pakktrimg, £/■ li Azgusivs 1796 getekend fchjzt, „ dat ae-a „ op dat Schip ïnfskes zyn aangedaan , en dat rafebei„ eene Onder-Oracieren en Matroozen, tegen bemge_ eer: haide-.. :r_r ie F.rge-.he V.:e: :irrar kwi=. _, het is tmeh al maar de BSxmm, (kmugt cv.ts: \\ anneex hem echter by zyne laierr. tf Art. 461 gevraagd is, „ of de Commandanten der Schepen met in den Krygs„ raad klagten inbragten tegens den mnkzncht en fleg* e,e i -r.: r: err .r- -..:: hy s= antw-jcri, , ja, fr^mige OCcicrc?, fchoon myn Ca?::=:r . ^r_ - :e .r^rten reen v.rrreo:. er re:.:. :t , -- rrj Bacil nTrimmeren, «y, es » -mt w-T-t /-r znlts im den „ Krygsraad hei tegen gefpnkem^fchasm my echter, hx ^ zeer mier dtstimet wr _F-t--/ , «W it,z0 niet in den Krygs„ rx-i, r« ci^es «fiwa denzzrhen. cua een */ «er n «* -f^jt** -ff"1 ""aT"^ zmstet yn,  [ 88 ] ren (194), keerde de Capitein Claris met een meeren- deels „ De klagten die de Capt. Rynbende over de muitzucht „ van de Equipagie gedaan heeft , moeten dus vergroot » ~VW ? gefyk ik in de authenticque Stukken gezien heb, „ dat 'er in de conchifie van den gehouden Krygsraad, den ,, 16 Augustus 179$ geinfr eerd is , dat zy op fomnige ,, der Schepen verdoemt huilden om te vegten of onder zeil te „ gaan, dat ik in Holland komende, gcinformeerd ben ge„ worden, dat zulks op ons Schip zoude plaats gehad heb„ ben, en alhoewel ik moet bekennen, dat ons Folk zeer „ oproerig is geweest, heeft egt er verdoeme om te vegten „ of ouder zeil te gaan, by ons aan boord geen plaats ge,, had'- want het is 'er nooit toegekomen, my flaat 'er ook „ niets van voor, dat de Schout by Nagt in den Krygsraad „ hier omtrent van ons Schip zig op die manier heeft uitge„ laten, anders had ik zulks volftrekt tegen gefpruken ;' de „ Stukken van den Krygsraad zyn my eerst ter hand ge„ field daags voor dat ik van de Kaap vertrok, toen het my „ naderhand, wyl ik Staatsgevangen op een ander Oorlog„fchip was, niet meer vry ft'oud, om de abuizen en ver,, grootingen, die 'er in de Notnden mogten zyn, te doen „ corrigeeren, of'er duisterheden in op te klaren; ook zyn „ veertien dagen na de overgave de origineele Stukken van „ de Krygsrnaden my eerst ter hand gekomen , hebbende toen „ geene gelegenheid die nate zien, en 'er met den Schout „ by Nacht over te fpreeken."1 Andere Officieren van de Revolutie hebben niet te min op hun woord van Eer gedeclareerd, by derzelver Verklaring van 18 Augustus 1796. „ dat op den 16 Aug. ,, by het binnen komen der Engelfche Schepen, en het „ fein doen van den Schout byNagti?. Lucas, zig tot ,, het gevegt gereed te maken, alles behoorlyk in order ,, is gebragt, dat zelfs nog twee uuren.met de onderfte „ Battery hebben geëxerceerd, doch dat toen van tyd „ tot tyd reeds werd geroepen Oranje boven, het welk „ gaande weg toenam, en wel de uitdrukking daar by „ de Patriotten naar de blixem, door verfcheide der eer„ fte Dek-Officicren, die de Capt. Lieut. de Frye om- „ cin-  [ S9 1 deels weigerend antwoord (155) van den Engelfcheji Vloot- cino-elde, om reden hv den Schiemansmaat Thomas Tel- liug klappen hadt gegeeven, wyl hy niet op zyn post „ was, en zelfs het ftuk, daar hy Commandeur over was, rog gesjordftond', waar op verfcheiden derzelve byhet ,, aan boord komen van den Capitein, met veel brutah„ teit aan den Officier der Wacht agter opkwamen, en -„ doordrongen tot in de caiuit. Dat vervolgens den 17 „ Augustus 't coutinueel geroep van Oranje boven, de „ Patriotten na de blixem enz. heeft plaatsgehad, en ,, wel voornamelyk onder de Dek-Officieren, die meest „ allen bezoopen waren, en by 't aanboord komen der Enselfchen, 't gefchreeuw hoe langer hoe erger worj dende, dat wv ondergetekende tragten te ftillen-, waar 1 op weder door verfcheide Onder-Officieren omcmgeld " wierden, en geen reden willende verdaan, maar met " geweld 's Lands Cargafoen Kistenen Kasten, bene- vens de \\'vnkelder van den Capitein en Wynkisten " van de Officieren openbraken, zoo ook de plunje Kis^ ten-van den Secretaris, 't welk alles vernield wierd, " coutinueel onder een geroep van Oranje boven, tot " zelfs by het van boord gaan, wanneer de Botteliers„ maat een Oranjeftrik op den hoed hadt, en meer an,, deren enz. . , De Capt. Lieut. de Vrye, doorwiende voorlz. verklaring mede getekend is, zegt op Art. 158. zyner Int. dat'het Volk op de Revolutie, toen 'er fein gedaan wierd " om alles tot het gevegt gereed te maken, zich wel ge" droeg, maar de Schiemansmaat Thomas Telling, zyn " ftuk liet vast liaan en belchonken was. En op Art. " 257. dat de Onder-Officieren voornamelyk, daar na - brutaal begonnen te worden, en dat 'er van tyd tot Z tyd Oranje boven geroepen werdt, dan dat zy zich "* tïil hielden, zoo ras 'er een Officier naar toe ging." " De Capt. L. Palkeuburg verzekert op Art. 492 en 542 zyner Interrog. „ dat aan zyn boord het Volk zich zeer wel gedragen heeft," het welk ook wordt bevestigd door zyne Officieren, die eenparing bv Verklaring van F 5 den  [ 93 ] als die was voorgefchreeven, aanteneemen. 09?) De „ zal hun alle agting, ingevolge' hunne graden, be„ wyzen. 3- „ Men moet de gosderen der particulieren befchou„ wen als hunne Ëi gen dom, ingevolge de Wetten van „ het Parlement van Engeland , en de order van de „ Kroon, zo wel als dè generale dispofitie, gemani„ festecrd door Engelfche Officieren , om hunne Krygs„ gevangene met alle mildadigheid te handelen. „ Ingevolge Art. 6. 5« „ Ingevolge Art. 2. 6. „ Dit is een zaak, die den Generaal Major, welke „ aan de Wal commandeerd, moet beflisfen, maar de Gouverneur Generaal zal zich bedienen van alle goe„ de intentien, om de fituatie , waar in zich de Offi„ eieren , benevens hunne Equipagien bevinden, zoo „ aangenaam als mogelyk is te maken, zo wel ten opzigte van de Levensmiddelen, Logementen en ver„ dere benodigdhedens , zoo wel aan Boord als aan „ Land, hy zal alle nodige fchikkingen ten opzichte „ der Krygsgcvangenen, zoo veel als mogelyk is, vol„ gens de Wetten van zyn Souverein, en de .Interest , van zyn Vaderland bandelen, men zal de zieken der Hollanders in de Engelfche Hospitalen- ontfangen en behandelen als hun eigene, de begeerte en wil van den Engelfchen Admiraal is, omme die Krygsgevan„ gene, welke naar Europa zullen vertrekken, te geJ ven zodanig Transport, als hy convenabelst zaloor„ deelen. Art. 7. 5, Men zal de Hollandfche Vlag zo lang laten waay-  L 94 j De gronden waar op de Krygsraad daar tofc over* ging, fchynen hoofdzakelyk hier op neer gekomen te zyn: j. De groote overmag: der Vyandelyke Vloot, beftaande, behalven de Fregatten, in agt Schepen van Linie (198) waar ondereen van tag« tig .tukken Canon, een van 74, een van 68 ten van 66, drie van 64, en een van 58 ; terwyl het Bataafs Esquader flechts drie Schepen van Linie telde , als twee van 64 Stukken Canon, en een van 54. „ en, tot dat de Schepen aan de Engelfche Officieren „ zyn overgegeeven geworden. Daar by was een brief gevoegd, waar in Elphinstone fchrcef, „ dat hy aan de Capt. Claris zvne geneigd-„ heid had te kennen gegeven, om den Commandant „ Lueas en de andere Officieren naar Europa op hun „ Parool te rug te doen keeren, met het Schip de „ Vrouw Maria, of nut Britfebe Schepen, Welke in „ grote menigte zich aan de Kaap bevonden &c. «, ï, ilv voegde daar tevens by: dat wanneer de inge„ ,. floteoe Aroculen niet wierden goedgekeurd, LuM „ eas zo goed zyn zou, om de Vlag van onderhan„ „ debug te doen neerhalen, het welk ten teken zou n n vermtkkeil van ieder der paithyen, om de vyan* „ „ dclykheden te beginnen."' Zie Bylage tot het generaal Rapport L. K. ('9(5) Interrog, van Rynbende, Art. 564. van Valscnburg.jdr*. 516. van Claris, Art. 544. van de Cerff Art. 48S. van Befemer, Art, 378. feqq. Ci97) Interrog, van Rynbende, Art. 5-75. Van Val- • kenburg. Art. 537. van Claris, Art. 549'. van Zoeteman. Art. 364. de Falck, 328. van de Cerff, Art 499. van Befemer, Art. 390. en van Barbier, Art. 339. o9ü) Zte hier voren hei 6 Tydvak.  [ ioi ] hy te voren reeds wist, dat het oogmerk, waaftira hy zulks deedt, (21a) was vervallen, zonder van dit gedrag eenige andere reden te geven, als dat hy zulks goedvondt. (213) 3. AANMERKING. Omtrent de verplichting van den Vyand allen mooglyken afbreuk te doen. Volgens een ander gedeelte der Inftructie (214), moest Lucas gedurende deze Reis altyd in V oog houden om den Engelfchen allen mooglyken afbreuk te doen. gen te groot Canareen , aan dit Artykel zyner Inftructie heeft beantwoord is optemaken uit de I..terrog. van Valkenburg , Art. 03. de Falck , Art. 75. Van BarbierArt. 93. van Pool, Art. 163. Rinke Art. 77. enz. (212) Zie No. 52. 53. en 54. (213) Zie Journaal van Lucas, dato 06 May 1796. en en generaal Rapport bladz. 15. alwaar hy, na te hebben verhaald, dat men voornemens was de Engelfche Schecpen te Porto Praya aan te vallen, en dat de Castor voor uit gezonden was, om de Baay te recognosceeren, laat volgen, „ ten a uuren deedt de Casj, tor Sein van geene Schepen in de Baay te zien, „ kwamen dus met het gautfcbe Esquider \ 3 uuren „ op de Rheede ten Anker." Even als of het ten Anker gaan, het gevolg' was geweest van het niet zien van Engelfche Schepen, daar de hoop om den Vyand aldaar aantetrelfen, de eenige reden was geweest van %et befluit om dat Eiland aan te doen. (214) Art. 27. G 3  By het verflag, het welk ik hier voren van deze Expeditie gedaan hebbe, is reeds gebleken, hoemenigwerf de gunltige gelegenheid verwaarloosd is, om nut uit deze onderneming te trekken, al hadt hy dan ook in het hoofdoogmerk (de beveiling of herneemmg van de Kaap de Goede Hoop namelyk) niet kunnen flagen. — Indien Lucas in tyds jagt hadt gemaakt op het Fregat la Mofelle, toen hetzelve zich achter het Esquader vóór de aankomst in de Baay la Luz vertoonde, Zou het ongetwyffeld uit hoofde zyner flegte bezeildheid genomen geweest zyn, (215J) en Capitein Bresbane geene gelegenheid hebben gehad, om na dat hy het Esquader onder Lucas verkende, van koers te veranderen, en te zorgen, dat de Vyand aan de Kaap op zyne hoede was. — Hoe weinig voegde het den Commandant van een Esquader, in plaats van tydige bevelen te geven om te jagen, aan één zyner Officiers by 't verpraaijen toe te roepen, is V een Engelfche houd laat hem naar de blixem gaan, en is V een Franschman, zal hy vel by ons komen. (216) Het verdient eene byzondere opmerking, dat hy op de eene plaats van zyn verhaal niet alleen eenvoudig zegt, dat dit Fregat een Engelsch Schip was, maar zelfs redenen aanvoert, waarom hy dit vastficlde (217), terwyl hy op een andere plaats niet (215) Zie hier voren Na. 18. en 19. (2iö; Zie No. 21. ^(217) In zyn Journaal onder 12 April 1796, zie ooi  C 104 ) ten de kans niet beproeft? En wanneer men dan nagaat dat juist de Schepen (223) waar van men zich misfch'.en hadt kunnen meester maaken, mede geWerkt hebben tot het fchandelyk verdrag in de Saldanha-baay gelictpn, wanneer men duidelyk ontwaart, dat een aanmerkelyk gedeelte der Troupen (224) waar mee de Kaap door den Vyand bezet is, en waar door alle onderneeming aandeLandzyde belet, de retraite afgefneden, de goede wil van meenigen Kaapfen Burger werdt gedrukt en tegen gehouden, — dan is men genoodzaakt te erkennen, dat Lucas op eene onverantwoordelyke wyze het in hem gelteld vertrouwen heeft misbruikt. Van minder aangelegenheid, doch echter al mede ten hoogden af te keuren, is het verzuim het welk op den 16 derzelve maand heeft plaats gehad, wanneer een Schip onder Americaanfche Vlag ter Pvhedevan Porto Praya wilde ten anker komen, doch 't welk op 't voorbarig heisfen, der Nationale Vla?, weêr op Zee draayde C225), en waar op Lucas, fchoon hy genoodzaakt is te crkenren, dat het zeiye zich yerdagt maakt?, al mede niet heeft doen jagen, ondereen vcorwenczel het welk by niemand der overige commandeerende Officieren eenigen ingang heeft gevonden. (226) By C223) La Mo felle, Jupher en Fremendous, die zich onder de Eng. Vloot in die Baay op den 16 Aug. hebben bevonden. — 5 ' (224) Zie hier voren het ie. Tydvak. (225) Zie hier voren het %e Tydvak. t>6) Zie No. 57.  [ io5 ] By dit verzuim kan men eindelyk noch een ander diergelyk voegen, het welk op den 3 Augustus begaan is, door niet in tyds te doen wenden, en daar door een Schip te befnyden, het welk volgens a;le waarfchynlykheid als vyandelyk moest worden aangemerkt. (227,) 4. AANMERKING. Omtrent hei gedrag van Lucas ten aanzien van onzydige Mogendheden. Hoe zeer Lucas was verplicht geweest zyn gedrag ten aanzien van onzydige Mogendheden zoo in te richten, dat daar uit geene moeiïykheden vour deze Republiek konden voordfpruiten, gelyk zyne Inftructie (228) hem zulks met betrekking tot twee voorname Hoven ernftig aanbeveelt, ben ik echter gedrongen te erkennen, dat? hy ook omtrent dit gewigtig poinct, mLftappen heeft gedaan, welker gevolgen betreurenswaardig hadden kunnen zyn : want al gaat men andere niet mir.dere aanftotelvke gebeurenisfen (229) met ftilzwygcn voorby , kan het voorneemen van Lucas om de Vyandelyke Schepen, welke zich.te Porto Praya mogten bevinden, op die Rheede aantetase jonge lui willen Goddame een been uitfleeken by de „ Natie!" I 5  C i4o 3 Tieraal der Vereenigde Nederlanden, die Inltruétie in een tydftip hadden gearresteerd , dat de overgaaf van de Kaap aan de Engelfchen hier te Lande niet bekend was: Dat hy uit de tydingen gedurende de Expeditie, zoo op groot Canarien , Porto Praya . als anderzins, omtrent de fterkte der Vyanden aldaar bekomen, gemakkelyk hadt kunnen bereekenen, dat de aan hem toebetrouwde magt, en de wyze waar op het Esquader, waar over hy het bevel voerde, was toegerust, niet gefchikt of genoegzaam was, om de Kaap te herneemen, en mitsdien moeten gebruik maken van het 10, ji en ia Artykel der gemelde Inftructie, uit kragt waar van hy gehouden was, wanneer hy zich buiten ftaat bevondt, om met hoop van fucces iets tegen de Kaap te onderneemcn, naar Elsje de France te verzeilen : Dat, wanneer hy door gebrek aan Water, Victualie of anderzms zich daar toe buiten ftaat gefteld za