CRIMINEELE SENTENTIE Tegens den Gevangen WILLEM CRISTOFFEL ZORRETH. Ter Executie geftelt binnen Arnhem den 9. December 1795. ?>M J.H. MOELEMAN, Stads Drukker,   C 3 ) SENTENTIE, CjTEfien by 't Cóllegie van Juftitie , geconftituëerd door de VoIks-vertegenwoordigers derftad Arnhem, de informatien,door Rigter en Wethouders der gemelde flad g-enoomen over Willem Criftofrel Zorreth, oud naar zyn zeggen zevenen vyftigjaaren, geboortig van 's Hertogenbofch , geweefen Lt. Collonei by het Regiment van Randwyck , en tans Gedetineerden alhier; meede geëxamineert zyne fuccesflevelyk gedaane Confesfien, en gehoord het Rappord van 't officie Fiscaal, en de Eysch en Conclufie , door het zelve gedaan en genoomen, uit welk een en ander is gebleken, dat Gedetineerde des tyds major zynde by't Regiment van Sommerlatte, op den 29 Juny 1787 zynde de bekende plunderdag 's namiddags, aan 't hoofd van een Detachement Soldaaten van dat Regiment, voor by het huys van den Burger Sagels is gegaan, met een geweer hoog in den Regterarm, en in 't voorby gaan, wyzende op het huys van Sagels , gezegt heeft, ik zal u ouden donder Jirakswel kry- Dat Gedetineerde ten felven dage by het glafen inflaan, en plunderen van het huys van Criftiaan van Duuren in de Oeverftraat, door militairen gefchied zynde, is prafent geween: met een geweer in de hand, beftendig voor dat huys blyvende Hand houden, zonder eenige moeite te doen, om die ongeregeldheeden tegen te gaan. Dat Gedetineerde ten zeiven dage een troep foldaten leidende , gemarcheert is op het huys van den Burger Lenting; dat die Soldaten aldaar goederen verbryfeld en geftolen hebben , terwyl Gedetineerde op. den dorpel van de deur is blyveö ftaau, fpeelende met zyn Sabel of degen 3 dienhy in de A 2 hand  (4) hand had; dat gemelde'Burger Lenting by Gedetineerden op de ftoep is gegaan, en gevraagt heeft, wat de intentie was, of hy ongelukkig moeft weefen, waar op Gedetineerde tegens de Soldaten gefegt had, kom Jongens't is nu genoeg, wy moeten Dat Gedetineerde ten huyfe van den Burger Moll, met veel violentie, vaui desfelfs fchoonmoeder de Wed: Visfer het Jagtgeweer van gefegden Burger heeft afgevordert, en aan gefegde Wed: Visfer , welke zig over de fytelykheeden, aan haar huys gepleegt, beklaagde, neeft toegevoegd, dat zou met gefthied zyn, indien uw fchoonzoon niet hier in huys woonde. Dat Gedetineerde' ten felven dage op het ftadhuys de trap die naar de Raadkamer gaat, al vloekende en tierende, op en afgegaan is, roepende, dat hy orders wilde hebben of anders zelf aan 't werk wilde gaan; _:^\„ Dat Gedetineerde geduurig op dien dag in de Magiftraatsvèreadering is gecompareerd, en by herhaling op den grootften fpoed in 't ontwapenen der Burgcry heeft aangedrongen, met byvoeging, en onder bedreiginge, dat, wanneer er geen fpoed gemaakt werd , hy weten zoude, wat hem te doenltondt; Dat Gedetineerde op den zeiven dag met de kolf van een geweer het Glas boven de deur, aan het huis van den Heer van NwenheymtotDorth, heeft ingeflagen, en met een geweer geftooten teegen of naar het yfer met tabaksrollen boven de deur vanNaberman; Dat Gedetineerde ten zeiven dage aan Hendrik Brus , hem verzoekende het huys van den Zilverfmit Evers, die in Engeland was, te willen verfchoonen [by gelegenheid, dat zig reeds eenige Soldaten voor deszelfs deur bevonden , die m huys wilden indringen en aan welkende Vrouw van Evers geld uit het venftcr toefiaeetl met een fwaare vloek, heeft geand* woord  C 5 3 woord die wat verdient moet wat hebben, zynde Gedetineerde heengegaan, zonder zulks den foldaten te beletten, of hun iet te zeggen; Dat het huis van den Zilverfinit van den Bergh geplundert en geruineert is door militairen , waar by Gedetineerde immers by of praefent is geween:, blykelyk het antwoord door Gedetineerden aan gefegden Jan van den Bergh gegeeven,ter Occafie zy eikanderen te Malburgen rencontreerden, dat het hémGedetineerden het meefle leed deed, dat van den Bergh zoo veel moleftie aan zyn huys geleeden had, op den dag der plundering, waar op door Jan van den Bergh verfogt zynde van dat infame geval niet te fpreeken, door Gedetineerden in fubffcantie is geantwoord , dat het hem [peet , dog dat het niet gebeurd zoude zyn, zoo van den Bergh dien avond niet zoo brusque was geweeft, bedoelende daar meede zeeker ongenoegen, te vooren tusfchen hem gedetineerden en Jan van den Bergh ten huyfe van Erendeken hebbende plaats gehad ; Dat Gedetineerde met een troep foldaten voor 't huis van den Geweermaker Henne llaande, terwyl door de foldaaten aan dat huys geplundert wierd, voorts in huys is gegaan, en eenige klingen uit een kaft in 't voorhuis genoomen, en die aan zyn oppasfer heeft overgereikt; Dat Gedetineerde in de week na de Plundering by gcfegde Henne gekoomen is, en aan denzelven gefegt heeft, niet gedagt te hebben , dat het zoo veel was, maar dat hy moefi hebben'. Waar op door Henne geantwoord zynde, dat hy zulks niet had verdient, Gedetineerde heeft gerepliceert, daar voor zyt gy een Patriot; Dat Gedetineerde, geduurende de Plundering aan 'thuis van gefegde Henne, zig in de deur van het huis heeft geplaatft, geweeren en klingen van binnen aanneemende, en die aan A 3 eenige  co eenigen van zyn volk, die buyten waaren, overreikende, zonder nochtans daar by zorg te draagen, dat dezelve niet vervreemt wierden, nademaal verfcheidene onderofficieren en foldaten nog eenige uuren daar na met meer dan eene kling by hunne Zydgeweeren in de pond'epée goloopen hebben; Dat Gedetineerde da.ir even zoo min als ten huyfe van den burger Knieft eenige poging gedaan heeft, 't zy door gebaarden woorden, of daden, om die geweldadigheden te ftuyten, maar in tegendeel alles bedaard heeft aangezien ; Dat Gedetineerde by de plundering van het huys van den Burger Knielt., prsefent is ge weeft, zynde met een troep foldaten derwaarts gemarcheert, en ook daar in huys, en naar boven* gewèeft; Dat Gedetineerde zelf aan de manfehappen, die hem verfelden, ordres tot de plundering van het huys van gefegden Burger Kniest gegeeven heeft; Dat Gedetineerde ten felven dage aan 't hooft van een troep foldaaten, de Rhynftraat is koomen afmarcheren, en na dat 'er rcets te vooren aan 't huys van den Burger Knieft geplundert was , zyn been over het Yzer , dat daar voor het huis is, gelegt heeft, en in perfoon met een zydgeweer de glaafen heeft ingeflagen, zoo hetfeheen, om dat hy zonder dat by de glafen niet reiken konde ; Dat Gedetineerde ten felven dage met eenige manfehappen is koomen marcheeren, door de Rhynftraat inde vyfelftraat, tot voor 't huys van den Tabaksverkoper G. J. Naberman, en toen teegens zyne onder hebbende manichappen heeft gefeght allons Jongens hiermoeten wy weef en, hier woont ook nog zoo een blixemjche Patriot; Vervolgens in perfoon , met zyn zydgeweer , de Glaafen het eerst heeft ingeflagen, welk voorbeeld door de foldaten gevolgd zynde, door Gedetineerde gefegd is, allons Jongens'er in. Dat  C7) Dat Gedetineerde, by de totale uitplundering van het huis van den koopman Merkelbach praefent zynde, dezelve heeft toegelaten, zonder zig eenige moeite te geeven, die te verhinderen. Dat Gedetineerde zig bevonden heeft by die manfehappen, door welke aan het huis van den koopman Ter Hoeven op den kleinen Oort, de glaafen zyn ingeflagen, gelyk gedetineerde zig almeede in 't huis van Marten van Rosfum, of zoogenaamde duivelshuis, tydes dac aldaar ongeregeldheeden gepleegd zyn, bevonden heeft; Dat Gedetineerde op dukgemelden dag, met een troep foldaten, gekoomen is, uit de ketelfcraar op het Land van de markt, en zich met die foldaten heeft geporteerd voor het huys van den CasteleinLimpers; Dat Gedetineerde voords, met het gewoon Commando van Ton fertig, an, vuur, ordre heeft gegeven tot het fchieten op het huys vangeiegdeu Caftelcin Limpers, en dat gemelde Commando vervolgens op zyn minft Zesmaal heeft herhaald, waarop ook door de foldaaten diverfe reyzen op dat huys is gevuurd, en wel zodaanig, dat zy niet alle op eens fchooten, maar dat, zodra de helft hunne geweeren geloft had, dezelve zydwaarts afging, om op nieuw te laaden, en vervolgens weeder avanceerde, en opnieuw vuur gaf; Dat Gedetineerde ten huyfe van den Burger Arntfen, door een hoop militairen verfeld, op het geven van geweeren heeft aangedrongen , en ook aldaar voor het volk iets te drinken gevraagt heeft, waar op aan het zelve wyn en Genever gegeven is; Dat Gedetineerde voords aan gefegden Burger Arntfen, teegenswteöhy, overfekena de Couranten geplaag artykel, ver ftoor4  C 8 ) ftoord was, geirgt heeft, heb ik dót dan u verdient daar ik h yerfchoond heboe dat gyniet geruïneerd zyt? dat gefegde Burger Arntlen aangenoomen hebbende, eene Contra - advertentie inde nieuwspapieren te laaten doen, en dezelve hebbende geconc'p'ëert, die aan Gedetineerden heeft gecomm'üniceert, welke by de terug gave van dat Concept tot 'voormelde Burger Arntfen heeft gefegt-dat Concept goed te keuren, met byvoeging, dat hy gemelden Burger voor heen niet gekend had, maar niet tegengaande Gy een groote kees zyt en ik u op de Lyjl had, het my gefpeeten zou hebben', dat gy geruitteert mart geworden% want men my ge legt heeft y dat gy een braaf man waard, dat ik nu ook ondervinde ; Dat Gedetineerde zich overzulks heeft fchuldig gemaakt aan daden van openbaar geweld, en fchending van de Publicque Ruft en veiligheid der ingezetenen door ié Zig op flraat aan 't hooft der militairen, welke op dien dag de verregaandfte plunderingen enbaldadigheeden hebben begaan, te Hellen; a* door die desordres, plunderingen , en baldaadigheeden, welke in zyn prsefentie gepleegd wierden, niet overal efficacieus te beletten, 't welk hem gedetineerden als Stafofficier dubbel in cumbeerde en welk pligt verfuim den Gedetineerden, in deefen des te zwaarder 'graveert, daar hy die euveldaaden heeft kunnen beletten, gclyk confteert, dat hy dezelve op zommige plaatsen dadelyk heeft verhindert, als aan de Huyfenvan de Burgers Beumer, Bouricius en anderen; 3e Door in teegendeel zelfs tot die plundering eri verregaande euveldaaden, en ftooring der publicque ruft, en veiligheid, de  C PO de militairen aan te zetten, en te encourageeren door animeerende Expresfien, en door dreigende Uitdrukkingen tegens ftille en vreedzame Burgers te bezigen; 4e door de magiftraat tot ontwaapening der Burgery zeer preffant, en in Comminatoire termen aan te zyn; Condemneert den gedetineerden Willem Cristcffjl Zorreth, om gebragt te worden ter plaatfe, alwaar men gewoon is, Crimineele Juftitie te doen, en aldaar door den Scherpregter met het Zwaard over't Hoofd te worden geftraft, voords, voor den tyd van twintig agtereenvolgende Jaareri , in het Tugthuys dezer Provintie te worden geconfineeit, omaldaarop B zyn  (10) zyn eygen kollen te wórden verpleegt of by faute van dien met zyner handen werk de koft te winnen, den zeiven, na expiratie van dientyd, voor al zyn leeven bannende buvten de'efe ftad en fchependom, en uit kragte van fpeciale auctorifatie van denHove van Juftitie buiten deefe geheele Provintie, by poene van de dood, inval immermeer binnen dezelve gevonden mochte worden, den Gedetineerden wyders condemneercnde in de koften en mifen van Juftitie; Aldus gedaan en Gearrefteert binnen Arnhem den 12. December 1795 het Eerfte Jaar der Bataaffche Vryhcid. Ter Ordonn: van Welgemelde Collegie van Juftitie. F. H. RAEBE R. ai •  C V, >j B 'Y L A GEK No. i- . 2 ' ;U19Q 3It»359l36ïf! lijf* , * Comparuit Henricus Thcodorus Sagels, oud 20 'jaaren, en namens Richter en Wethouders geciteerd, verklaarende, dat op den 29 Tuny 1787," zynde de dag der Plundering, namiddag voor by zyn huis is komen marcheren een Detachement Soldaten van het Regiment van Sommerlatte, aan het hoofd hebbende den Major Zorreth, met een geweer 'hoog in den regter arm. Dat Comparants vader op de ftoep ftaande en dat volk ziende aankomen'in huis is gegaan, terwyl Comparant op floep bleef ftaan. " Dat Comparant gehoord heeft, dat Zorreth in het voorbygaan , wyzende op zyn vaders huis, gezegd heeft, ik zal jou ouden donder fit-aks wel kazen,- waarop Comparant mede in huis ging. Dat vervol°-ends Zorreth wederom is gekomen met een Detachement Soldaten , err dezelve voor Comparants huis heeft doen halte houden. Dat Zorreth des tyds met een Officier op de ftoep gefproken heeft, waarop- Comparant,. die ja de jzykamer ftond,naar agteren geretireerd is. 'bat hy voords met dat Detachement is afgetrokken, zonder dat 'er eenisie fchade gefchied ïs.. Dat Comparant naderhand by Mevrouw de L Arche, die by zyn vader kamers had, gehoord heeft, dat het de Major van Ilohenlohe geweest'was, waarmede Zorreth gefproken hadt, zeggende gemelde Mevrouw: de Major van Hohenlohe heeft veel werk voor u gedaan. • Dat daags daar aan de Major Zorreth is gekomen by Mevrouw de L'Arche- Dat Comparants moeder door Mevrouw de L'Arche geroepen zvnde om gemelde Major uittelaten, dezelve haar op de fchouder flaande <^eze°-d heeft: ik heb het om u en uwe kinderen wille gelaten, dog de hospes heeft zig verdoemd flegt gedragen. Dat zya moeder daarop geantwoord heeft,. Mynheer Major uw woorden m eere, dog dis 'dat zegt, is een jlegt msnsch.. ^ ^  Dat Comparant op den dag der Plundering, op raad van Mevrouw de L'Arche, een vel oranje papier gaande haaien by den Boekverkoper Moeleman, hem ontmoet is de jonge Storm, by zig hebbende eenige Soldaten, waarvan een blanke fabel in de hand had; dat voor de deur van Comparants vader zynde, Storm, een klein papier in de hand hebbende, zeide, daar moeten wy ook wezen, wyzende met zyn hand op het huil. Na pralecture perfistens juravit ■folemnicer coram A. van Kesteren-j F. H. Raeber.'] den 10 July, 1795. No. 2. Den 28 Augustus 1795. Compareerde Anna Maria Barten huisvrouw van Jan Sagels, van Competenten ouderdom en namens Richter en Wethouders geciteerd, en heeft verklaard, dat de Major Zorreth mee een hoop Soldaten op'den bekenden Plunderdag voor haar huis heeft geftaan, met gevelde geweeren, en ziende haar man in het voorhuis ftaan, hem horen zeggen ik zal u ouden donder ftraks wel krygen, hebbende Comparante dit gezien yan den doorloop, alwaar zy met Mevrouw de L'Arche ftondt. Dat de Major Zorreth vervolgens den anderen dag [zynde Saturdag morgen] aan haar huis is gekomen by Mevrouw de L'Arche. i Dat Mevrouw de L'Arche toen haar Comparante geroepen heeft, om den Major uittelaten, by welke gelegenheid hy Comparante op de fchouder floeg, zeggende :ik heb het om u en "uwer kinderen wil gelaten ? doch de hospes heeft zig verdoemd /legt gedragen.  Dat Comparante daar op geantwoord heeft, Mynheer Major uw woerden in eere, doch dia dat zegt, is een jlecht mensch* Ka prslecture perfistens juravit folemniter coram Hultman jud. Raeber ConL No. 3> Comparuit Johannes Raadmans, van Competente:! ouderdom en behoorlyk geciteerd, dewelke verklaardde: dat hy op den 29 Juny 1787 den bekenden Plunderdag,'snamiddags omtrent drie uuren, in zyn hui» by de groote kerk voor 't groote glasraam (taande, den Major Zorreth met ongeveer dertig, veertig militaire manfehappen had zien komen aanmarcheeren [Zorreth voorop trekkende] uit -de kerkftraat tot voor hec huis van den Burger van Kesteren. Dat Compt. gehoord had, dat 'er halt gecommandeert werd, en gezien, dat men daarop had begonnen te fchieten, de eerfte maal vry geregeld, als alle te gelyk, doch vervolgens in het wild. Dat nadat 'er eenigen tyd gefchoten was, Zorreth met een ftok, degen of geweer, 't welke Compt. niet had kunnen onderfcheiden, de geweeren der Soldaten, die zy vlak hadden, had getracht naar de hoogte opterichten , ten einde, gelyk het Compt. had toegefcheenen , het fchieten te beletten, waarop de Major vervolgens weder vooroptrekkende, zyne onderhebbende manfehappen de koningftraac op naar de markt toe geleid badde, Juravit folemniter coram Cornparait Christiaan van Duuren, van Competenten ouderdom erv behoorlyk geciteerd tot het geven van kondfchap der waarheid „ dewelke verklaarde, dat op den 29 Juny 1787,- den bekenden Plunderdag,door een venfter op een bovenkamer gezien had, dat de Major Zorreth met een troep Soldaten en ander volk voor zyn huis in de Oeverftraat, waaide Oranjeboom uithing, genadert ware.. Dat zyn deur en venfters gefloten zynde, twee Soldaten na voorafgegaane poogingen om de deur open te krygen, 't welk wegens de.szclfs zwaarte niet gelukken wilde, de venfters van zyne zykamer hadden ftuk geflagen. ■' • "> .- Dat daarop door het raam eenige Soldaten in zyne zykamer waren ingedrongen, en daar in een kabinet en glazenkast uitgeplunderd en ftuk geflagen hadden, gelyk hy van achteren verfcheiden ftukken, die daar in geweest waren, had vermist of in ftukken gevondenDat zy tevens in dezelve zykamer mede een winkel van' koffy, thee, fpek en diergelyken hadden uitgeplundert en gedestrueert, gelyk hy mede 'naderhand ontdekt had. Dat hy getuige van boven door zyn raam ondertusfehen gezien hadr. dat dc Major Zorreth inmiddels met een geweer in de hand beftendig voor het huis hadde blyven ftand houden, zonder dat getuige gezien had,, dat gemelde Major Zorreth eenige moeite gedaan had ®m de ongeregeldheden tegen te gaan. Dat gem. Soldaten vervolgens naar boven gekomen waren, waarop getuige door het dak had weten te ontvluchten,, terwyl hem zes Soldaten tot aan de goot van het dak, waarop hy getuige gevlucht ware,, hadden nagevolgd, en tegen hem gezegd, zoo kees,, ben je daar,, waarna zy weder teruggegaan waren. Dat hy getuige vervolgens, van het dak in zyn huis door de zynen teruggeroepen ■ en wedergekeerd zynde, gezien had, dat eenige Soldaten met lakens en dekens van zyn achterbovenkamer kwamen aandragen en; de trap afgingen; waarop hy voor de tweedemaal, naar het dak gevlucht was*. Dat getuige, vervolgens wederom teruggekeerd zynde,. zoo de beide bovenkamers als beneden-zykamer meerendeels geledigd en alles gedestrueert gevonden had». En.  C *§ ) En dat getuige naderhand by overziening van zyne goederen 84 lalens, 7 dekens, 48 hemden en veele andere zaken gemist had. Juravit folemniter coram van Kesteren en Raeber, Cosf: den 29 May, 1795. No. 5, Comparuit Lambertus Lenting, van competenten ouderdom en ter irrftantie van Richter en Wethouders geciteerd, verklarende: ' Dat op den 29. Juny 1787, zynde de dag der alhier plaats gehad hebbende Plundering, een troep Soldaten, naar zyn meening 14 a 15 man, geleid wordende door den Major Zorreth, op zyn huis zyn gemarcheerd woonende Compt. toen op den groten Oort. Dat die Soldaten in zyn huis zyn gekomen, veel porcclcm aan ftukken geflagen, en onder anderen een zydc mantel, eenige chkfen en een lade met zyde doeken medegenomen hebben. Dat Zorreth op de ftoep of drempel van zyn deur is blyven ftaan, fpele'nde met zyn fabel of degen, dien hy in de hand had. Dat Compt. by denzelven op ftoep is gegaan, en gevraagd heelt: wat'de intentie was, ofhy ongelukkig moest wezen? ^ Dat Zorreth daar op gezegd heeft tegens de Soldatenï kom jongens het is nu genoeg, wy moeten voort. Imusfchen was Bon in de zydekamer gegaan, en rukte aldaar de kas- ^DaTZorreth den anderen dag by Comparant is gekomen, vragende of hy den vorigen dag veel geleeden had, en ziende, dat 'er een bajonet van een Officiers geweer op de toonbank lag, ftak hy het zelve,, zeggende dat het hem toekwam of ik weet, wie het toekomt, m zyn' «ak, kunnende Compt. zig de juiste woorden niet herinneren, ■  t *6 1 Dat ook Storm dien dag met 2 a 3 Soldaten aan Compts. huh is geweest, om het Vaandel te halen, zynde Compt. des tyds Vaandrie van de Burgery. & Dat Compt. hem geantwoord heeft, dar dit aan zyn vaders huis was en dat hy het aldaar krygen konde, waarop gemelde Storm is heenee^ gaan.. 6 Na praleeture perfistens juravit folemniter coram van Kesteren en Raeber CosH den 9- July Ï795A No. S. Cbmparuït Jan Roeipfs Az. van- competenten ouderdom, en ter nv ftantie van Richter en Wethouders geciteerd, dewelke verklaarde- Dat niet weet, dat Zorreth tegens hem gezegd heeft, dat hy Zorreth «egens de Soldaten, die, tyd'e der alhier plaats gehad hebbende- Plunder ring, by t huis van den Zllverfmit van den Berg geposteerd ffonden en alle moeite deden, om in het zelve te komen, zoude gezegd' hebben, wat legt gy/. daar te neuken, meet je 'er in wezen , zyn er dan neen bvbhu te bekomen'1. J Dat Zorreth wel tegens hem. gezegd heeft zyne orders bekomen te heh. hen tusfchen- het Zwaantje en dè Stad, waar door Compt. vermeent, verffean te moeten worden- de orders toe de ontwapening der Burgery. Dat zich ook niet herinnert, dar Zorreth tegens hem geaegd heeft ten opzigte van Dikkelman, was hy niet van het gezelfchap van Brenieke , hy zou yer meer van gehad hebben. Da« R W, Brouwer* P. Alphers en de Comparant wel aangenomen beb~  C 17 3 'hebben 't paard van Zorreth te weyden of voeren , en Comparant het zelve eenigen tyd op ftal hééft gehad, En dat zy dit gedaan hebben, om dat zy tyde der Plundering meenden door Zorreth gefauveerd te zyn. Na pralecture perfistit et juravit folemniter coram van Kesteren en Raeber Cosf. den j) July 1795, No. 7. .»0 rojll^qcin nc7 tA'A thbi , ",iirt Hic-*>:oS ab*ps95 ,K> Vraagartykelen den Burger A. R. F. E. van Haerfolte, Richter des Ampts Rhede, ofte deszeis Gefubstitueerden, Geëxhibeert, om daarop, na voorgaande citatie ter inftantie van Rigter en Wethouders der Sra-d Arnhem, onder eede te verhooren den Burger Dirk Willem Abraham Brantfen. Art. 1. Gets. ouderdom en of tot het geven van kondfchap der waarheid is geciteerd? 2. Of Get. zig ook rappelleert, dat in den Jaare 1787, en wel op den 09 Juny, de Burgery van Arnhem is ontwapend? 3- Of niet kort te voren de Burgery van Zutphen eene diergelyke ontwapening heeft ondergaan? e 4- Anrw. Competenten ouderdom, en behoorlyk geciteerd. By geruchte rappelleert zich Get., maar niet op den 29 Juny. Van hooren zeggen, dat ook Zutphen ontwapend is, verder niet» daar Yan wetende.  4- Of ter gelegenheid dier ontwapening, of immers ten zeiven dage, te Arnhem niet aan verfchcidene huizen de glazen ingellagcn, en veele Inwoonders ten deele of geheel geplunderd zyn? 5- Of destyds, niet in Arnhem onder anderen Guarnifoen hieldt het Regiment Infanterie, toen den naam van Sommerlatte dragende? 6. Of Get. niet gekend heeft den Major Zorreth, by dat Regiment ftaande ? 7- Of gezegde Zorreth niet, vódr dat de ontwapening van Arnhems Burgery plaats had, op een voordemiddag by Get. op Rhederoort is gekomen? 8. Of Zorreth als toen daar gekomen is op verzoek van Get.? 9- Zoo neen, of Get. ook bewust is, dat Zorreth van iemand anders last heeft gehad om by Geu op Rhederoort te komen? iq. Welke de reden van de komst van Zorreth by Get. is geweest? ii. Of Zorreth tegens Get. ook eenige melding heeft gemaakt van een lyst der te Zutphen plaats gehad Antw. Van hooren zeggen, dewyl Get. uit de Stad was op dien tyd, maar by retour bewyzen van Plundering gezien door het gezicht van bedveeren, die op de markt lagen. Ja. Ja- Hier van rappelleert Get. zich niets, te meer, daar Rhederoort Get. nog niet toebehoorde, en Get. daar niet gelogeerd was. Neen. Get. weet niét* van dezen last, Get. is daar van niets bewust. Get, herinnert zich hier van niets uit of indirect. heb-  C 19 3 c » Waai* hebbende Plundering, hem door den Quartiermeester Generaal Bentinck gefuppediteert ten fine om die aftefchryven? 12. Of Zorreth des tyds ook aan Get. heeft gezegd, dat de Quartiermeester Generaal Bentinck hem naar Rhederoort had gezonden , om die lyst aan Get. te eommuniceeren? *3' Of niet al mede kort voor de te Arnhem plaats gehad hebbende Plundering en ontwapening , Get. met zyn Fargon van Nymegen komende ryden voorn., Zorreth, komende van het Zwaantje, op den weg gefproken heeft? 14. Of gezegde Zorreth toen niet een poos tyds met Get. gepraat heeft? 15- Of Get. zig ook den inhoud van het toen gehouden discours rappelleert? 16. Immers of Zorreth niet aan Get. heeft gezegd, dat het hoog tyd was de Arnhemfche Burgery te ontwapenen, of dergelyke woorden in fubftantie? Get. weet van dit even zoo weinig zig te herinneren. Get. weet zich ook hier van niets te herinneren , fchoon hy het voor zeer mogelyk houdt, dat hy op dien tyd van Nymegen is komen ryden, en den Heer Zorreth ontmoet heeft. Get. rappelleert zich natuurlyk ook dit niet. Ook hier van weet Get. niets. Get. rappelleert zich niet noch van de ontmoeting, noch van de gefprekken.  I 2° ] 'Waar meede Deponent deeze zyne depofitien heeft geëindigd en dezelve, na dat hem de kracht des Eeds. en zwaare ftraffe van den Meineed waaren voorgehouden, met folemneelen Eede heeft bekragtigt Actum voor my Provifioneel Richter en Dulmers en Smink, Provïfi©neele Schepenen des Ampts Rheede, aan de Steeg, den 13 Juny 1795. Ter ordonnantie van dèzerve J. Stolk. No. 8. Voor my Mr. Jan Gaymans, Provifioneel Richter der Hoge en Vrye Heerlykheid Doreweerd, Oircond Gerrit van Manen en Otto Reyers Schepen en Geasfumeerde Noodfchepen, compareerde na voorgaande citatie Juffrouw Sufanna Maria Löhnis, Weduwe van wylen den Lakenkooper Hendrik Jasper Visfer, van competenten ouderdom, en heeft op de aan haar door my gedane vragen geandwoord:- Dat op den 29 Juny 1787, ten huize van Deponente, door een troup Soldaten van het Regiment van Sommerlatte de glazen ingeflagen zynde eenigen tyd daar na de Major Zorreth op eene violente wyze aan de' fchel getrokken heeft.. Dat Deponente de deur geopend hebbende, door hem gezegd, is dat zy het geweer, 't welk hier- in huis was, moest afgeven. ' Dat Deponente hier op geandwoord hebbende geen ander, als een Jachtgeweer van haar Schoonzoon, in huis te hebben, door gemelde Major. Zorreth is gezegd, dat 'ér wel degelyk een geweer in huis moest zyn, als hebbende de Heer Moll voor eenige dagen verklaard, dat den eerften, die molestie aan zyn huis kwam: te doen, zoude fchieten dat de damp de keel uit kwam.. Dat Deponente als toen het Jachtgeweer heeft afgegeven, en zich zeer aan Gem. Major beklaagd over de infolentien, die aan haar huis gefchied waren Dat op_ dit gezegde de Major Zorreth heeft geandwoord: dit zoude niet gefchied zyn, indien uw Schoonzoon niet hier in huis woonde. Dat  [ *« ] Dat gedurende dit discours de Soldaten', welke den Major Zorreth adfifteerden , de glazen van Deponente aan den kant van den groten Oort mede willende inflaan, dit door gem. Zorreth is verboden. Dat het Deponente niet bewust is, dat Soldaten by haar op het afgeven van geweren hebben aangedrongen, als mede niet dat de fchildwacht, welke voor haar huis geftaan heeft , door den Major Zorreth is bezorgd , als hebbende haar broeder zich daar na by de Magiftraat geaddresfeerd. En verklaarde Compet. wyders omtrent het gepasfeerde van dien dag ten haren huize, fpecial met relatie tot den Major Zorreth,niets verders te weten of te kunnen verklaren. Waar mede Deponente hare depofitien eindigende, heeft zy na voorlëzinge by hare andwoorden geperfifteerr, en de waarheid daar van met folemnelen Ede bevestigd.- Actum Doreweerd den 2 Juny 1795, Oircond myne bezegeling en ondertekening. Jan Gaymans, Junior. Provis. Rigter. No. o'. Comparuit Hendrik Geendèrotz, verklaarendé, dat des tyds Wachtbode van het Rhynftraatfche Vaandel zynde, op den bekenden Plunderdag den 29 Juny 1787, door een Stads Bode ordre gekregen had, om met de Stads karren rond te gaan, om de geweeren van de burgers optehaalen. Dat echter zulks niet verkiezende te doen, uitgegaan was naar het Stadhuis, om nadere ordres te hooren. Dat hy vervolgens op het Stadhuis komende, gehoord en gezien had, dat de Major Zorreth van de trap, die naar de Raadkamer gaat, al C 3 vloer  C i* ] v!o«kende en tierende af en opgegaan ware, roepende, dat hy ordre» wilde hebben, of anders zelf wilde aan het werk gaan. Juravit folemniter coram F. H. Raeber Cosf. den 26" May 1795. No. 10. Comparuit Karei Otto van Kesteren, van competenten ouderdom en behoorlyk geciteerd tot het geven van kondfchap der Waarheid, dewelke verklaardde: Dat hy op den 29 Juny 1787, den bekenden Plunderdag,neffens den Hopman Beumer, 's namiddags tusfchen twee en half drie uuren, ten Raadhuize geciteerd, van de Magiftraat ordre ontfing om de Burgery te doen ontwapenen. Dat hy zich daarvan excufeerende, ten zy de Collonels van de BurgerVaandels mede gingen om de geweeren van de Burgers aftevorderen, de Major Zorreth daar by prefent zynde, op het fpoedig ophaalen der' geweeren had aangedrongen. Dat Compt. daarop, vermits de Magiftraat,als Collonels van de Vaandels, verklaarden niet van het Stadhuis te kunnen afgaan, aan de Magiftraat geproponeert had, dat men de Stads karren, verzelt met WachtBodens en Stads Bodens, by de Burgery zou rond zenden, 't geen toea ook geordonneert werd en gefchied is. Dat de Major Zorreth ondertusfchen geduurig in de Magiftraats Vergadering gecompareert zynde, by herhaaling op den grootften fpoed met die ontwapening had aangedrongen. Dat een paar dagen daar na de oudfteZoon van Storm,met twee Soldaten, een fponton uit Comparants huis had afgehaald en mede genomen, onder belofte van denzelvea naderhand te rug te brengen, 't welk echter niet gefchied is. Dat  r =3 3 Dat Compt. niet fchielyk gereed zynde tot het afgeven van gem. fponton, de jonge Storm daarop had aangedrongen en gezegd, dat dezehê Vr wezen moest. Juravit folemniter coram F. H. Raeber Wethouder. G. J. van Wy Volksvert. den 9 Juny, 1795. No. 11. Comparuit Willem Beumer, van Compet. ouderdom en behoorlyk geciteerd tot het geven van kondfchap der Waarheid ,dewelke verklaarde: Dat den *o ïuny 1787, den bekenden Plunderdag, als des tyds oudfte Hopman van de Burgery zynde, neffens den Hopman van Kesteren ten Raadhuize geciteerd, van de Magiftraat ordre ontfing om de Burgery KDatnCompt!fSeffens den Hopman van Kesteren, zich daarvan hadden geexcufeert en gezegt, dat vermits de geweeren van de Burgery derzelver eigendom was, zy dezelven niet konden gaan opnaaien. Dat de Magiftraat daarop echter aandringende, Compt. neffens den Hopman van Kesteren, haar geproponeert had, dat derzelyer Leden als Collonels van de Burger-Vaandels in perfoon, ieder m den haare, mede gingen om de geweeren aftevorderen. Dat de Magiftraat zulks verweigerende, vermits niet konde van het Stadhuis gaan, de Hopman van Kesteren de Magiftraat geproponeert had om de Stads karren, geadfifteert van Stadsbodens en Wachtbodens, rond te zenden om de geweeren optehaalen, en zulks gegouteerd en te werk gefield werd. . . .• Am Dat onder die gefprekken de Major Zorreth geduung af en aan n de Raadzaal verfchenen was, en ten fterkften op den grooriten fpoed in de nodige ordres tot het afhaalen van de Burger-geweeren aangedrongen had,enzulks^nderveele bedreigingen „zeggende onder anderen aan de Mag-  C *4 3 ISttten^Zd ^ gCen fP0Cd Semaakt WWd' hy WCten Z0U' ™ SraHh;,;de„INKaj0IZ0iTethV,nadat de geweeren afgehaald waren en aan het hand IJ ^ï'', hCm C°mpt' neffens den H°Praa» van Kesteren de zoude.g S Cn SeZegtï ** 2ich nu voom aUes wel fcWkkïï Juravit folemniter coram A. van Kesteren en F. H. Raeber, Wethouders, den o Juny, i79j. No. ii. het^ b^da^^^f^' - SS* ™ een geweer, Nywnheim van Dord "^"W™. «M hei huis m den Heer va,! den 6 Aug. 1795. Coram van Kesteren en Schoonman, Cosf. .No. 13.  ( H ) VRYIIEID, GELYKHEID, BROEDERSCHAP. Meede-Burgers/ No. 13. Ten eevolee van UL. verzoek, vervat by misfive van den 30 Juny 1-1 zendenwv hier nevens de depofitien van Hendrik Bras Boode by \: PrÓvïncLil Collegie van Politie, Finantic en Algemeen Welzyn in Gelderiand!ten einde daar van door UL. 't nodige gebruik kan wor- deEnSehieikC"meede eindigende, beveelen vvy UL. in de befcherming Godcs. Gefchreven te Arnhem, den 9 W Het Eerfte Jaar der BataaiTchc Vryheid. Heil en Broederfchap! UL. goede vrienden Die Raeden in den Hove van Juftitie in Gelderland. Uit last van dezelve. C. G. Hultman. Compareerde Hendrik Brus, Boode by 't Provinciaal Collegie van 1 0litie Xanie en algemeen Welzyn in Gelderland, voor den Burger Richter Eco Scheltinga, en heeft op nevensftaande Vraagarticulen gedeponeerd als volgt.  C z6 ) a Art' l' r Antir. Gers. ouderdom en of geciteerd Getuige zegt 64 Jaaren oud en behoorlyk geciteerd te zyn. 2. , J Is Getuige alhier in de Stad ge- Ja. weest in het Jaar 1787, wanneer door de Militairen geplunderd wierd ? 3. I leeft Getuige toen gekend éénen Ja. Major Zorreth? : 4- Heeft Get. dien Major Zorreth Get. zegt ja., op dien dag aangefprooken, én verzogt het huis van den Zilverfmit Evers, die toen in Engeland was, te willen verfchoonen? 5- . Was zulks by gelegenheid, dat Get. zegt ja, dat 't geld aan haai zich-reeds eenige Soldaten voor de toegefmeeten wierd , om ze weg^e deur van den Zilverfmit Evers be- kryleo. ronden, die in huis wilden indrin- & : gen, en aan wien de vrouw van Evers geld uit het venfter toefmeet? 6. Heeft Zorreth hem daar op met Dat zulks alzoo gepasfèerd fsr een zwaare vloek geantwoord: die en dat de Major Zorreth is heeawat verdiend, moet ook wat heb- gegaan> zonder zulks den Soldaten? bm% te beletten, of hun iets te zeggen. 7. Of 'er des tyds werkelyk aan 't Toen niet, maar naderhand, huis van den Zilverfmit Evers Is geplunderd ? 0 Ka  C *7 ) Na dat de depofitien aan Getuigen düidelyk waren voorgeleezen, heeft hy dezelve met folemneelen Eede tot God Almachtig bevestigd. Actum t' Arnhem den 9 July 1795. Het Eerfte Jaar der Bataaffche Vryheid. Quod testor C. G. Hulman. No. 14. - Den aa Juny 1795. Comparuit R. Rikfen, van competenten ouderdom en 'ter inftantie van Richter en Wethouders geciteerd, verkkarende: Dat in het Jaar 1787 heeft gewoond in de Bakkerftraat naast den Burger H. W. Brouwer. Dat op den 29 Juny van dat Jaar met zyn huisgezin is gevlugd geweest na een hof op het Wcerdje. Dat 'savonds is te huis gekomen, en een fchildwacht voor zyn deur vondt. Dat daar voor den Major Zorreth bedankt heeft, en dat die hem geantwoord hadt, ja gy hebt my ook al dikwyls^tegens het lyf gelopen. Dat Zorreth dien avond, of den volgenden dag, by zyn buurman Alphers geweest is, en uitkomende, tegens een tambour, die de taptoe floeg, gezegd heeft, gy moet Wilhelmus flaan. Na prselecture perfistk by handtasting. No. 15. Den 22 Juny 1795. Comparuit Gerrit van Wesfem, oud 23 Jaaren, en ter inffontie varr Richter en Wethouders geciteerd, verkkarende: D 2 Da!  C 28 ) Dat in het Jaar 1787 by den ParuikemakerFredrik Kesflcr gewerkt heeft, Dat op den dag dei"' Plundering [den 29 Juny] gehoord heeft, dat Zorreth aan zyn Soldaten, die by den Burger Ter Hoeven in de Rynftraat de glazen hadden ingeflagen, order gaf, om de geweeren te halen. Dat zy met de geweeren zyn te rug gekomen, en verfcheiden maaien op het huis van den Burger Ter Moeven voornoemd gevuurd hebben. Dat Comparant dit in het voorbygaan,-brengende een paruik te huis by den Lngelfchcn Jood, gezien en gehoord heeft- Na prxlecture perfistit by handtasting. No. 16. Den £2 Juny 1795. Comparuit Lambert van Leiden, oud 24 Jaaren en ter inftantie va» 'Richter en Wethouders geciteerd, verklaarende: Dat by den Paruikcmaier R. Rilden als knegt werkt, en aldaar ook in het Jaar. 1787 gewerkt heeft. Dat op. den dag der Plundering, in dat Jaar hebbende plaats gehad, het «kind van Rilden van School agter Rodenburg haaiende , gezien heeft, dat 'er een grote menigte .Soldaten, naar zyn gedagten, wel een Compagnie, voor het huis van den Zilverfmit van den Berg Hond. Dat daar by Is geweest de Major Zorreth. Dat hy vermeent, gcmeldcn Zorreth te hebben horen zeggen, dat huis moet uitgeplunderd worden, en als jy 'er niet in kunt, moet 'f open gehakt worden, toe flaa maar open, flaa maar open. Dat Compt. toen weder naar 't huis van Rikfen is gegaan, en vervolgends met het huisgezin van Rikfen naar den tuin van Veis, van waar zy te zamen des avonds weder zyn teruggekeerd, en Comparant naar zyn eigen huis gegaan is. Na pnelecture perfistit by handtasting. No. 17,  C *9 ) No. 17. , Companyt E. de Geest, dewelke verklaarde gezien te hebben, dat de MajoF Zorreth op den bekenden Plunderdag, den 29 Juny 1787, met een Commando Militairen, zich vervoegd heeft voor het gefloten huis van der, Burger J. van den Berg op de hoek van de Bakker en Turf- ftraat. . „ ... ' Dat hy gehoord had, dat 'er order werd gegeven, om eenige Byllieden van'de Hoofdwacht te doen komen, en door dezelve dc deur van het huis van gem. van den Berg open te hakken, fchoon niet gehoord had, door wien die ordre ware gegeven. Dat hy voorts gezien had, dat eene meenigee Militairen m het huis zyn ingedrongen, de glazen en ramen hebben ftuk geflagen, en de meubelen daar uit gefmeten. Juravit folemniter coram F. H. Raeber Cos. den 26 May 1795. No. 18. Comparuit Johan van den Berg, van competenten ouderdom en behoorlyk geciteerd, dewelke verklaarde: Dat in de Maand April of 't begin van May van 't Jaar 1788, destyds te Iluisfen woonende, gekomen is te Malburgen , cn daar gcrencontrcerd heeft den Major Zorreth, welken hy Compt. verzocht, ter oorzaak van zeker bericht, 'twelk hem ter ooren gekomen was van zeker piaa, dat 'er onder eenige Officieren van 't Regt. van Sommerlatte tegens hem zou zyn gemaakt geweest, een woord te fpreken. Dat buiten de deur tredende, de Major Zorreth aanftonds - tegens Compt. gezegt had, dat het hem het meeste leed deed, dat hy Compt. r 0 ° n j zoo  C 30 ) zoo veel molestie aan zyn huis geleden had op den dag van de Plundering. 0 Dat Comparant hem voorts verzocht hebbende, van dit infaam geval met meer tegens hem te fpreken, gem. Major Zorreth hem in fubftaritie toegevoegd hadt: Het fpyt my, had gy dien avond niet zo brusque geweest* het zou met gebeurd zyn,, Juravit folemniter coram G, W. van Zuilen van Nyvek Richter, A. van Kesteren en F. H. Raeber Cosf. den 30 May 1795. No. 19. Comparuit Gerrit Jan van Dalfem, van competenten ouderdom en behoorlyk geciteerd tot het geren van kondfchap der Waarheid en verklaarde: ' ^ Dat op den 29 Juny 1787, den bekenden Plunderdag, gezien had, dat,terwylde Major Zorreth met een troep Soldaten voor het huis van den Geweermaker Henne ftond, en door de Soldaten aan dat huis geplunderd werd, 6 De Major Zorreth in huis gegaan was, en «enige klingen uit eene kast  C 3» 3 least in het voorhuis genomen had, en die aan zyn' oppasfer'had overgereikt, niet wetende waar dezelve verder daarmede gebleven was. Juravit coram A. van Kesteren en F. H. Raeber Wethouders. den 19 Juny 1795. No. so» I den 22 Juny 1795. Comparuit Joh. Ant. Henne, van competenten ouderdom, en ter Inftantie van Richter en Wethouders geciteerd, verklarende: Dat op den 29 Juny 1787, des avonds circa zes Huren, de Major Zorreth met een Commando, waar mede hy door de Stad ging, aan zyn huis gekomen is. Dat zyn vengfters befchadigd en zyn deur opengebroken if=. Dat zyn meubelen, lyfsbehoor en winkel zyn geplunderd. Dat door een glasraam uit zyn werkwinkel gezien heeft, dat Zorreth mede in zyn huis gekomen is. Dat daar op uit zyn werkwinkel is gevlugd na de ftal, en met een ladder naar de zolder boven dezelve geklommen is, die hy boven zynde naar beneden heeft gefmeten. Dat daar is blyven zitten tot 's avonds circa 9 uuren of half tien. Dat toen twee Burgers in zyn huis zyn gekomen, en dat hy, die horende fpreken, heeft geroepen. Dat die Burgers de ladder wederom hebben aangezet, en Compt. dadelyk na beneden geklommen is. : Dat de volgende week daar op de Major Zorreth by Comparant is gekomen en hem gezegd heeft, dat hy niet gedacht had't, dat het zoo veel was, maar dat hy wat moest hebben. • Dat Compt. daar op geantwoord heeft dit niet verdiend te hebben. Waar-  [ 3* ] Waarop Zorreth repliceerde, daar voor zyt gy een Patriot. Dat Zorreth hem vervolgends by Brcndeke op de agterkamcr heeft laten komen, en hem te rug gegeven een dulbeld geweer, een enkcld afdraaijers geweer, en een, twee a drie klingen. Dat Zorreth hem toen een gefchreven briefje heeft vertoond, en gezegd, dat hy dit tekenen moest, het geen Compt. gedaan heeft, dog hy rappelleert zig niet wat de inhoud was. v. Perfistit na prjelecture et juravit folemniter coram Zuilen van Nieveld Jud. van Kesteren en Raeber Cosfi. No. 21. t. Hoe getuig's naam? Of getuige ten tyde van de Plundering in den Jaare 1787 aan het huis van den Burger J. H. Kniest, van tyd tot tyd, des nagts gekomen is om deszelfs vrouw optepasfen? 3- Zyn niet des tyds aan het huis, toen door den Burger Kniest bewoond wordende, glazen ingeflagen? 4- Zyn niet toen in het huis van denzelven Burger Kniest gewapende Soldaten ingedrongen? Antw. Cornelia van Dyk , Huisvrouw van H. van Weel. Ja- Ja, zoo wel als by haar zclven, dés tyds in het naastilaande huisje woonende. Dat zulks wel niet gezien had, doch dat echter, met haare fchoolkinderen in haar huis zynde, zy by den Burger J. H. Kniest de glazen had hooren inflaan. En  II [ 33 3 En dat even daar op verfcheiden kogels in haar huis gefchoten waren, waarvoor de kinderen in het achterfie gedeelte van het huis moesten vlugten, terwyl zy zelve een kogel tegen haare borst gekregen had, die weder te rug ftuitte en op den grond viel, welke zy daarna opraapte en vervolgens eenige dagen daarna op ordre van Burgem. van Hamel aan denzelven heeft overgegeven. ; Dat 'de vrouw van J. H. Kniest haar in groote ontfteltems had te hulp'geroepen, en zy, na dat haare fchoolkinderen, welke zy niet -eer verlaten kon, waren afgehaald, ook dadelyk by vrouw Kniest was ingegaan. . Dat zy, daar komende, de deur had open gevonden, en zoo man als vrouw in een achtervertrek in groote benaauwdheid gevonden hadde. Dat zy van binnens huis gezien had, nadat 'er alvoorens gefcheld ware, dat drie Officieren, waaronder de Major Zorreth was, langs het fchuifraam op de ftoep getreden waren, waarna getuige aan den Burger Kniest had verzocht zig te willen verfchuilen, omdat zy giste, dat zy om hem daar kwamen. Dat zy, vervolgens de deur openende, door den Major Zorreth was aangefproken, die tegens haar zeide, dat zy geen Oranjevrouw was, vermits geen Oranjelint aan haar lyf hadde; dat zy daarop had geantwoord, dat zy dat zoo fchiclyk niet had kunnen krygen, en hy vervplgens had gevraagd, of zy daar aan huis woonde, waarop geantwoord had neen. Vervolgens had dezelve,Major Zorreth gevraagd, waar de Heer van het huis ware, waarop geantwoord, dat zy 't niet wist. Dat hy vervolgens vragende, waar de geweeren waren, zy hem beneden geene geweeren had kunnen aanwyzen, doch dat daar op de meid van gem. Burger Kniest met hem Zorreth was naar boven gegaan, waar zy hem de geweeren aanwees; by welke gelegenheid hy, volgens zeggen van de meid, een Oud Vaandel vindende, gezegt had, dat hy den kop van haar Heer, wanneer zy hem dien aanwees, daar boven op wilde zetten. Dat zy vervolgens met de vrouw van gem. Burger Kniest van het eene huis naar het andere gevlucht was, en zoo doende met haar in het huis van den Mandemaker Waltman was ingeraakt op een bovenkamer by daar in woonende lieden, van waar zy uit het glasraam gezien E had,  C 3.4 ] had, dat men by den Burger Kniest wakker aan het plunderen was a5 Of get. tot het geven dezer kondfchap is geciteerd? 3- Of get. in den Jaare 1787 woonagtig geweest is te Arnhem? Antw. Get. zegt oud te zyn i? Jaaren. Ja. : 4-  C 40 ) 4- Of get. gekena heeft den Major by 't Regiment van Sommerlatte, destyds te Arnhem Guarnifoen houdende, Zorreth genaamt? 5- Of get. fpeciaal op den 29 Juny des gez. Jaars 1787, toen verfcheide Burgers en Ingezetenen aldaar van de militairen veele geweldadigheden geleden hebben, in die Stad is geweest? 6. Of get. ten gez. dage heeft gezien, dat eenige Soldaten aan het huis van den Burger Hopman W. Beumer in de Oeverftraat de glaazen hebben ingeflagen? 7- Als mede dat dezelve uit dat huis een Burger Vaandel gehaalt en verfcheurt hebben? 8. Of de Major Zorreth by het plegen dier wandaden is prefent geweest? 9- Zo ja, hoe hy zich daar by heeft gedragen? 10. Of get. ook andere Officieren Antw. Ja- Ja. Get. zegt, ja, en wel na dat zy het huis van den Koopman Merkelbach een weinig meer naar de poort gelegen, gedeelteïyk geplunderd hadden. Ja- Get. zegt, dat de Major Zorreth daar by aanvanglyk niet is tegenwoordig geweest, doch , terwyl I men bezig was met het Vaandel te verfcheuren, van den kant van den kleinen Oord is komen toefchicten. Get. zegt, dat de Major Zorreth den voordgang der geweldadigheden aan dat huis gefluit en de Soldaaten genoodzaakt heeft zich van daar te verwyderen. Getuige zegt r kan zich hier omdaar  C 4i- ) daar by gezien, en hun gedrag opgemerkt heeft? 11. Welke geweldadigheden getuige aan andere huizen , meer naar de Rhynpoort toe, heeft zien plegen? IC. Hoe de Major Zorreth of andere Officieren zich daar by hebben gedragen? 13. Wat Get. gezien heeft van het voorgevallene aan het huis van den Burger Luitenant Kniest, en fpeciaal omtrent het daar gevonden Vaandel? trent niets bepaaldelyks hennnaren. Antw. Get. zegt, na dat de geweldenaars het huis van den Hopman Beümer verlaten hadden, zyn zy naar het huis van den Koopman Merkelbach, niet verre van daar, te rug gekeerd, en hebben het zelve verder geheel uitgeplunderd, zonder dat de Major Zorreth zich moeite gegeeven heeft om zulks te verhinderen , zynde hy integendeel terftond van het huis van den Hopman Beniner te rug gekeerd. •— Voords zyn door hun de glazen by des Gets. Vader, als ook regt daar tegen over by den Slager Hendrik Hendriks, ingeflaagen. Get. refereert zich aan het voorige Art. Get. zegt, toen na het plunderen van eenige huizen, en na het ontmoeten van krachtdaadigen tegenftand ten huize van den Burger Adjudant Ter Hoeven, de Soldaaten door de alarmtrom ter wapen geroepen waren, is Zorreth met eene Compagnie naar het huis van den Burger Luitenant Kniest gemarcheerd, alwaar halte gecommandeerd zynde, vielen de Soldaaten terftond aan het inflaan der glazen en aan het plunderen van het p huis,  C 4> ) .: i4. Welke perfoonen, daar aan p'ligtiz ' ■ veest, aan. Get. bekend zyn? ' r5- . Wat Get. gezien heeft van de plundering by den Geweermaker Henne? 16. Hoe de Major Zorreth zich daar by gedragen heeft? luis, terwyl de Major Zorreth of een ander Officier van die Compagnie [dit kan Get. niet vastelyk bepaalen, offchoon het eerfte hem ajs het vvaarfchynlykfte voorflaat] zich binnen het zelve begeevcn, en een Vaandel door de fchuifraam van eene bovenkamer, aan den hoek van het huis, naar beneden geftooken, en aldaar door een Sergeant aangenoomen is, wordende het zelve vervolgends weggebragt. Get. zegt, dat hem verder geene perfoonen der medepligtigen , voor zoo veel hy zich kan herinneren, bekend zyn. Get. zegt: vervolgends heeft de Major Zorreth zich met, zyne onderhebbende manfehappen naar het huis van den Burger Geweermaker Henne bcgeeven, alwaar meede terftond de glazen ingeflagen, en vervolgends binnens huis ichier alles vernield is. Get. zegt: terwyl de meeste Soldaten hier mede bezig waren, plaarfte de Major Zorreth zich in de deur van het huis, geweeren en klingen van binnen aannemende en die aan eenigen van zyn volk, die nog buiten waren, overreikende, zonder nogthans daar by zorg te dragen dat dezelve niet vervreemd wierden, nademaal verfchciden van  C 43 ] r. X i '■>'■' ■ ;: 5 Te wagen de omftandighedcn door get. opgemerkt ■ by de plundering aan het. huis van den Tabakskoopman Naberman, en het ftukflaan van het houten Tabaksmanncken? 18. Hoe het gedrag van den Major Zorreth by het een en ander is geweest? r a ejf zyne Soldaaten en Onderofficieren nog eenige uuren daarna met meer dan eene kling , by hun gewoon Zydgeweer in de portd'epée geftoo- keia, geloopen hebben. Ook is my niet gebleken dat Zorreth zoo-min hier, als aan het huis van den Luitenant Kniest, eenige pooging gedaan heeft, het zy door gebaarden , woorden, of daaden, om de geweldaadighecdcn te fluiten , maar integendeel, zoo ver get. heeft kunnen waarneemen, alles bedaard heeft aangezien. - Get. zegt: daar na heeft gemelde Zorreth zich begeven naar het huis van den Burger Naberman, alwaar terftond met het inilaan der glaazen een aanvang gemaakt, en vervolgends binnens huis geplunderd is, onder anderen herinnert get. zich dat een houten mannetje , aldaar te vooren voor' het vengfter geftaan hebbende, uit het huis gehaald, op de ftraat gebragt, en aldaar, temidden van eenigeaanfehouwers, door een timmer- of byleman aan ftukken geflaagen is. Get. zegt, de Major Zorreth ftondt, terwyl de plundering binnens huis gefchiede, met den degen in de hand, by het vernielen van gezegde mannetjen, midden in den kring der aanfehouwers , met bedaardheid mede toeziende, als of  C 44 ) I0- Wat get. zich meer diergelyke ongeregelthedcn op gem. 29 Juny 1787 te Arnhem gepleegd, nog in het zekere weet te herinneren? 'er iets zeer onvcrfchilligs gebeurde. Omtrent het gedrag van den Major Zorreth by het gebeurde ten huize van den Burger Naberman, meent get. dat onder anderen de vrouw van den Burger W. van der Kamp, als daar naast woonende en ten dien tyde, na zyn onthoud, aan de deur geftaan hebbende, nadere opheldering zal kunnen geeven. Get. zegt, zich verder voor het tegenswoordige omtrent deeze gebeurtenisfen geene nadere omilandigheeden met genoegzaame zekerheid te kunnen herinneren. Waarmede deponent zyne dcpofitie eindigende, heeft dezelve met folemneelcn Eede tot God Almagtig verklaard, zyn gedeponeerde, zoo als by ieder Articul ftaat aangetekend, alzo Waar en Waarachtig te zyn. In waarheids Oirconde, hebben wy Burgemeesteren, Scheepenen en Raaden, voornoemd, het Zegel dezer Stad hier beneden op doen drukken, en door den Secretaris beteekenen laten, te Nymegen den 5 Juny 1795. Het eerfte Jaar der Bataaflche Vryheid. • Ter ordonnantie P. de Haan. Secretaris. No. 30, rmd ?~ . | 50 Ivvrnj ,(3W!3fï -&$.u 't-Xtit* na o%J :sö vd xHirjqS Comparuit Wynand Roelofs, van competenten ouderdom en behoorlek- geciteeft, en heeft verklaard, dat hy Compt. in de Maand Juny 1787, eenige dagen voor de plundering 's avonds tusfehen 10 en 11 op zyn ftoep ftaande,* voorby zyn huis heeft zien pasfeeren een Ruiterpa- ,„ trouil-  C 45 ] trouille van drie paarden. Dat de eene Ruiter, aan de linker zyde rydende, het piiïool in de Bakkerftraat gerigt houdende heeft afgefchoten, en vervolgens de Vyzelftraat is opgereden. Dat terwyl Compt. over dit vreemd geval te denken ftond, hy omringd werdt door verfcheide Officieren en Onderofficieren, waarvan hy den Major Zorreth heeft gekend, die hem vroeg, wie daar had gefchoten, waarop Compt. antwoorder Myn Heer één van de Ruiterpatrouille op 'de linker zyde rydende heeft dat gedaan, waarop hem Compt. werdt toegevoegd, dat is niet waar, dat heeft een Burger gedaan. Dat hy Compt. daar op gerepliceert had: Het is waarachtig waar, maar gy behoeft my niet te geloven, voor 't huis van Roukmaker ftaan ook menfchen, die zullen 't zelfde kunnen getuigen, waarop zy alle met den Compt. derwaards waaren gegaan, waar zy bevonden, dat het vrouw Rookmaaker, haar dogter en de meid waaren die het bovsnftaande bevestigden. Verklarende de Compt. zulks alles naar zyn beste kennis en wetenfchap verklaart te hebben. Juravit folemniter coram G. W. van Zuilen van Nyvelt Richter, A. van Kesteren en F. H. Raeber Wethouders. . . den 4 Juny 1705. No. 31. Comparuit Hendrik Brants, Geref., van competenten ouderdom en beboorlyk geciteert, verklaarde: dat op den 29 J™y 1787, «namiddags circa twee uur, een troep Soldaten van het Regiment van Sommerlatte m Compt. buis gekomen zyn, die onder allerlei brutale dreigementen ^ 3  I 4°- ] en vloeken hem Compt. zyn geweer en wapens afgevorderd en mede genomen hebben. Dat de Major Zorreth circa 4 uur is gekomen, vergezeld met een hoop Soldaten, hem Compt. onder veele dreigementen zyn geweer en wapens afeifchende, waarop Compu repliceerde: dat hem die reeds waren afgenomen, 't welk ten gevolge had^dat 3 a 4 Soldaten hem de punt der bajonet met overgehaalden haan van de geweeren op de borst hielden, zeggende hy Major Zorreth onder veele vloeken: hond geef my de wapens, 't geen Compt. wederom beantwoorde met te zeggen, dat hem die reeds waren afgehaald, waarop hy egter wederom de woorden, hond geef my uw geweer, onder aanhoudend vloeken herhaalde. Dat een der Soldaten, die hem Compt. 't geweer op de borst hieldt, to; Zorreth zeide, geloof dezen man, want hy fpreekt de waarheid. Dat Zorreth, daarop, zyn Zydgeweer aan de hand hangende, met een kort Geweer of Snaphaan in Compts. huis het Comptoirglas aan ftukken floeg, en dat hy vervolgen» aan zyn volk ordonneerde alles van buiten te demolieeren en in ftukken te flaan, 't geen zy dan ook werkelyk gedaan hebben. Juravit folemniter coram cosf. van Kesteren en Raeber. den 18 May 1795. No. 32. ■ Dat  [ «1 3 Dat des-nagts tusfchcn den 29 en 30 Juny 1787, omtrent f naren voor zyn deur ftaan de met zyn vrouw en kinderen, den Major Zorreth voor eenige Soldaaten gaande, uit de kortcftraat heeft zien koomen, en voor de Brouwery de Leeuw heeft zien ftilftaan, en aan zyn manfehappen hooren zeggen: halt, welke daarop mede zyn blyven ftaan. Dat daarop een papier uit zyn zak kreeg, opende en nazag, en vervolgens weder in de zak fteekende, marsch commandeerde, en met zyne manfehappen doorging tot aan het huis van den Koopman Ter Hoeven op den Kleinen Oort. Dat al mede van verre gezien heeft, dat door die manfehappen aldaar de glazen zyn ingeflagen. Juravit folemniter na duidelyke praelecture van deezen córam confule A. van Kesteren. den 11 May 1795. No. 33. Coram confule A. van Kesteren. den 12 May 1795. Compareerde Herman Antoon Hendrik Bruns, van de Lutherfche Re- ■ ligie, van competenten Ouderdom en geciteerd en verklaarde? Dat op den 29 Juny 1787, des namiddags ongeveer twee uuren,ia zyne wooning, het achterfte gedeelte van het huis van Marten van Rosfum," gekomen zyn de Roeidrager Courou, met de Boode van Reeven, de Stads Major, en Piasmajor Schoeman, benevens eenige Soldaten, uit ordre van de Magiftraat, om de Geweeven op te haaien. Dac  C 4* ] Dat hy hun geantwoord hadde, dat 'er geene Geweeren in het huis waren. Dat de Roeidrager Courou gezegt hadde, dat hy dat vifiteeren zou. Dat zy gezamentlyk het huis, zoo verre 't destyds exifteerend Genootfehap aanging", waarvan Comparant opzichter was, gevifiteerd hadden, doch geene Geweeren gevonden. Dat toen de Roeidrager Courou, en alle de verdere gemelde daarby' prefent geweest zynde lieden waren heengegaan. Dat toen de Tamboer Major van de Dragonders, destyds hier in Gu~ arnizoen liggende, met eenige Militairen, waar onder de Major Zorreth en de Vaandrig Schlosfer , beide van het Regiment van Sommerlatte , ingekomen waaren en gevraagd hadden naar de Boeken van het Genoot" fchap, en de by het Genootfchap gemaakte zamenzweering. Dat hy geantwoord hadde, dat niet meer als knegt van het Genootfchap zynde, hy die Boeken niet had, en dat 'er geene zamenzweering was. Dat dezelve gevraagd hebbende, waar die Boeken waren, hy geantwoord hadde, dat dezelve by den Secretaris Bronkhorst waren. Dat de Tamboer Major bovengen: naar hem Comparant toegetreden was, en hem zyn blanke Zydgeweer op de borst gezet had en hem te gelyk voor een fchelm had uitgefcholden. Dat de Vaandrig Schlosfer een Geweer by zich hebbende terug trad* den haan overhaalde en hetzelve op hem aangeleid had, by welk een en ander de Major Zorreth, met een blank Zydgeweer in de hand, prefent was geweest. Dat vervolgends allerlei ongeregeltheden, ftukken flaan van Meubelen, en diergelyke door Militairen ten zynent gepleegd waren, fchoon de Major Zorreth hem verzekerd had, dat hy voor zyn perfoon niets te vrezen had, wanneer hy fiechts de Boeken van het Genootfchap overgaf. «*. y.v.-i v>m T9yb ,"')\x vrriT oa mb qo jsG No. 34» Comparuit Hendrik Gysbert Knoops, fêfl competenten ouderdom, be* hoorlyk geciteerd en verklaarde: Da*  C 49 ) • Dat hy op den 29 Juny 1787 vernemende, dat het huis van den Kleermaker Huibers, in de Broereftraac, geplunderd wierdt, door Soldau n van 't Regiment van Sommerlatce, en voor zyn Compts. huis en bezittinken mede bevreesd geworden zynde, zig vervoegd heeft by den Generaal Verfchuur, en denzelven om adliflentie van een a twee Schildwagten heeft gevraagd, te m:er daar Compts. Huisvrouw weinig dagen te vooren bevallen was. Dat hem zulks door gem. Generaal geweigerd zynde, hy Compt. zig ten fine van verfchoning en adfiftentie aan den Major Zorreth heeft geaddresfeert, die hem in fubftantie tot antwoord gaf: ik zal zorgen dat myn vrienden en buuren geen leed gefchiede, waarop drie Sergeanten van deszelfs Compagnie voor 't huis van J. H. Brendeke, waar hy- Zorreth logeerde, wierden geplaatst, die eikanderen afwisfelden, om voor die huizen, daar geen geweld gepleegd moest worden, te zorgen, voor weken 'dienst Compt. en zyne buuren dezelve Sergeanten ook behoorlyk hebben gefalarieert. Dat hy Compt. voorts des nagts tusfehen den 29 en 30 Juny 1787 gezien heeft, dat een troep Soldaten van 't Regiment van Sommerlatte, met 2 a 3 Officiers, tot voor 't huis van den Burger Theodorus ter Hoeven avanceerden en daar ftaande bleeven, waarop Compt. tegens den oudften Sergeant van den Major Zorreth zeide: ziet gy dat wel, die daarop antwoorde: wat zal ik hier aan doen, daar zyn Officiers by? Dat daarop die Soldaten met hunne Zydgeweeren, voor zoo verre zy de glasramen bereiken konden, dezelve in ftuk floegen, en vervolgens deze geweldenary met ftraatfteenen continueerden, zig voorts wendende tot het huis van J. H. Moeleman en dat van Compt., zeggende: hier jongens, hier woonen ook nog zulke blixemfche keezen, die moeten ook wat hebben; waarop Compt. tusfehen dezen woestcn hoop tredende, en hun geld aanbiedende, zeide: zie daar jongens het is hier genoeg, drink daar eens voor, waarop veele hunne hoeden afnamen en hem Compt. bedankten. Dat hy Compt. wyders van Juffrouw A. ter Hoeven heeft gehoort, dat de Major Zorreth op den 29 Juny 1787, met zekeren Bisfchop, toen Cadet in 't Regiment van Sommerlatte, en eenige manfehappen van dat Regiment, zich voor 't huis van den Burger T. ter Hoeven heeft geposteerd , eifchende het Geweer van den destydigen Vaandrig ter Hoeven; dat zy daarop aan den Major Zorreth ten antwoord had gegeven, G niets  C 50 I niets te hebben dan een oud verroest Jagtgcweer, waarop Zorreth antwoordde: kom fimuleer maar niet en geef uw Geweer, dan zal u o-een leed gefchied en; dat 'er verder om het Vaandel en de Ringkraag gevraagd is, welke ook overgegeven zyn; dat deze ontmoeting haar bewogen had, om haar Buurman den Advocaat H. W. van Meurs vermits die .zeer familiaire converfatie met meergem. Zorreth hieldt, te verzoeken aan haar en haare ouders eenige hulp en byftand te verlenen, vermits zy meer onaangenaamheden te gemoet zag. Dat gemelde H. W. van Meurs daarop in fubftantie ten antwoord gaf: nu gy by my koomt, zal ik u helpen. IVat moet gy hebben ? Schrik niet, heden nagt om twee uuren zullen uwe glazen ingeflagen worden. 't welk juist ook quartier over twee dien nagt gefchied is. Juravit folemniter coram G. W. van Zuilen van Nyvelt Richter. A. van Kesteren en F. H. Raeber Wethouders, den 4 Juny 1795. No. 35. 1 den 22 Juny 1795. Comparuit de Burgeresfe A. M. ter Hoeven, van cempetenten ouderdom, en ter inftantie van Richter en Wethouders dezer Stad geciteerd, verklaarende: Dat op den to Juny des Ja->rs 1787, de dag der plundering, tusfehen 4. en 5. uuren gezien heeft, dat de toenmalige Cadet Bisfchop aan haar broeder gevraagd heeft de fjerp en Ringkraag, voorgevende, daar mede het volk, dat over de deur ftond, te zullen ftillen. Dat  ( 5» ) Dat de fjerp en Ringkraag ook aan dien Cadet zyn overgegeven. Dat Compte intusfchen is gegaan naar het huis van den Advocaat H. W. van Meurs, naast Compte wonende, en die zy wist , dat zeer familiair met Zorreth was, om deszelfs voorfpraak by denzelven te verzoeken. Dat gem. H. W. van Meurs toen tegens Compte gezegd heeft: nu gy by my komt, zal ik u helpen, maar -wat moet gy hebben? Geplunderd zult gy niet worden, maar uw glazen moeten capot, en dit zal van nagt om twee uuren gefchieden. Dat Compte daar op geantwoord heeft: dit is geen ruine al gong dit door de heele Stad. Dat ook dien nagt quartier over twee uuren de glaazen aan Compte's huis zyn ingeflagen. Dat Compte Zorreth niet gefprooken heeft, maar dat hy, wanneer die croup Soldaten des middags vóórhaar deur was, met den Postmeester Bouricius op ftraat ftond te praten, die hem geroepen had. Juravit folemniter coram van Kesteren en Raeber Cosf. No. 36. den 2* Juny 1795. Comparuit Mr. H. W. van Meurs, van competenten ouderdom, en ter inftantie van Richter en Wethouders geciteerd, verkkarende: Dat niet weet, dat op den 29 Juny 1787, den dag der plundering, des middags tusfehen 4 en 5 uuren is by hem geweest de Burgeresfe A. M. ter Hoeven, fchoon dit wel kan zyn. Herinnert zig, dat op denvoorf. dag is geweest te Eist, om een con- G 2 Se*  ferentie te houden, en dat eerst tusfehen ligt en donker is te rug gekomen. Dat Compt. echter wel weet, dat iemand van de familie van Ter Hoeven hem gefproken heeft en gezegt, dat 'er een gerugt liep, c.at 'er een lyst was van huizen die geplunderd zouden worden, en dat hun huis op dezelve boven aan ftond. En den Compt. verzocht, by den Major Zorreth, met wien hy goede vrienden fcheen, te effectueren, dat hun huis niet geplunderd wierd. Dat Compt. geantwoord heeft, dat hy alle mogelyke adfiftentie aan haar wilde verleenen, voor zoo veel van hem dependeerde. Dat Compt. aangenomen heeft, om by Zorreth te gaan, en dit ook gedaan heeft, zoo hy zig rappellecrd, daags na de plundering, zynde den 30 Juny. Dat Zorreth hem daarop gezegd heeft dat hy van zoo een lyst niet wist. Ik weet niet, waar gy u mee bemoeid, dog V volk is razend over de gezegdens van Juff. Ter Hoeven. Dat hy zoo veel mogelyk zou beletten dat daar geplunderd wierdt, maar dat niet kon iirftaan dat de glazen niet ingeflagen wierden. Dat direct hiervan heeft- kennis gegeven aan Juff. Ter Hoeven. Dat ook gehoord heeft, dat des nagts de glazen ingeflagen wierden. Doch niet aan Juff. Ter Hoeven gezegd heeft, dat dit om twee uuren zoude gefchieden. Dat Compt. niet weet de wyze, op welke Zorreth de plundering aan het huis van Ter Hoeven heeft voorgekomen. Na prselecture perfistit et juravit folemniter coram Zuilen van Nyveld Rigter. ft* ttn r '• • >-r.\ ttgft'itiu&M tav- Mï J$n.iM fc-mmnT F. H. Raeber Cos. No. 37.  C 53 ) No. 37- Comparuit Willem Hendriks , van competenten ouderdom, en behoorlyk geciteerd, dewelke verklaarde: Dat hy op den 29 Juny 1787, den bekenden plunderdag, geftaan hebbende op de Beek, op de ftraat, tusfehen het huis van den Heer Cremer, en dat van den Heer Viervant,gezien heeft, dat de Major Zorreth uit de Ketclftraat met een troup Soldaten gekomen is op het Land van de Markt, en dat dezelve Major Zorreth zich met gemelde Soldaten geposteerd heeft voor het huis van den Kastelein Limpers. Dat hy get. voorts gehoord heeft, dat de Major Zorreth met een gewoon Commando: ton, fertig, an, vuur, ordre gegeeven heeft tot fchieten op het huis van gem. Kastelein Limpers. Dat hetzelve Commando door gem. Major Zorreth vervolgens op zyn minst zesmaal herhaald is. Dat het vuuren niet door alle de Soldaten op eens gefchied is, maar zoodra een gedeelte, van ongeveer de halffcheid, haare Geweeren afgefchoten had, dat zelve' gedeelte dan zydwaarts afging om op nieuw te laden, en vervolgens weder avanceerde en op nieuw vuur gaf. Dat get. tevens gezien, had, dat een of meer Soldaten aan het gezegde huis een raam opgefchoven hadden, en door hetzelve eenige Soldaten waren ingeraakt, waarvan 'er een. vervolgens met een flesch in de hand van binnen kwam, en die door het raam naar buiten overgaf, waarop vervolgens de andere door het raam weder uitkwamen, en de Major Zorreth met zyne byhebbende manfehappen weder aftrok. 1 Juravit folemniter coram G. W. van Zuilen van Nyvelt Richter A. van Kesteren pSfcrywtt dmioS -rttjfefff 'jaMf IfrWjftJ11MfUn^X ob<«t «ss «fctto F. H. Raeber Cosf. den 30 May 1795. . O 3 No. 38.  No. 38. C 54 > Comparuit Anthony Sminck, van competenten ouderdom, en behoor- lyk geciteerd: Verklaard op den dag der plundering, koomende uit de Arke Noachfteeg om na zyn huis te gaan, en zynde in de Koningftraat, na zyn gisfing, omtrent het huis van Nyhoff, gezien te hebben dat een Detaehement Soldaten van het Regiment van Sommerlatte, voorgegaan door den Overfte Zorreth, en koomende uit de Keetelftraat in de Koningstraat, en zynde op de zyde van het huis van Cornelis Limpers, door voorn. Zorreth gecommandeerd wierd om halte te houden, gelyk ook door dat Detachement gedaan wierd; en dat daarop, op order van voorn. Zorreth, op het huis van Limpers gefchoten wierd; dai hy A. Smink daarop is te rug gekeert, en door de Klareftraat na zyn huis is gegaan, zonder verder iets gezien te hebben. Coram C. W. van Zuilen van Nyvelt Richter. A. van Kesteren en F. H. Raeber Cosf. Juravit folemniter den 30 May 1795. No. 39. Comparuit Frederik Lebbing, van competenten ouderdom, en behoorlyk geciteerd, dewelke verklaarde: Dat den 29 Juny 1787, op den bekenden plunderdag, woonende onder aan in de Ketelftraat, gezien had, dat de Major Zorreth met een aantal manfehappen de Ketelftraat af, voorby zyn buis naar het Land van de Markt, was komen afmarcheeren. Dat gem. Major Zorreth in het midden van het voorfte gelid met een Geweer hoog in de rechter arm gegaan was. Dat  C 55 ) Dat get. voorts gehoord had, dat de Major Zorreth op het Land van de Markt, voor het huis van den Castelein Limpers, tegen zyne manfehappen gezegt had, halt jongens, hier moeten we wezen. Dat get. voorts gezien had, dat de manfehappen voor het huis van Limpers waren uit een gegaan, en op hetzelve herhaalde reizen hadden gefchoten. Dat get. gehoord had, dat, nadat het fcfeieten had opgehouden, 'er gezegd was, kom jongens het is genoeg, wy moeten voort, waarop dezelve met hem Zorreth de Koningftraat waren opgegaan. Dat get. voorts gezien had, dat een Soldaat door het venfter een flcsch, zoo 't fcheen met drank, had aangenomen of weggekregen; dat hy toen gezegt had, gaa je luy maar heen, ik ben 'er beter aan dan gy, of iets diergelyks; met welke flesch hy naderhand voor of by het •huis, waar Krens de Kleermaaker gewoont heeft, geftaan heeft. Welke depofitie Compt. by handtasting, onder offerte van nader afteleggen Eed, provifioneel heeft bevestigd. den 30 May 170-5. No. 40. Comparuit Johannes Arntzen, van competenten ouderdom en behoorlyk geciteerd, en heeft verklaart, dat op den 29 Juny 1787 de oudfte Zoon van Jefaias Storm als aanvoerder van een troep menfehen zig op zyde van Compts. huis heeft begeven; dat daarop onder veel getier en gefchreeuw aanftonds met fteenen de ruiten wierden ftuk gefmeten, van het bovenraam dat aan de Oeverftraat uitziet, waarvan 'er een hem Compt. tegens het been truf. Dat een Soldaat uit de Weverftraat komende, onder veel fchelden en vloeken, een Geweer op hem Compt. en deszelfs Huisvrouw heeft aangelegd, 't geen men hem gezegd heeft, dat ook afgegaan zoudê zyn. Dat de deur daarop toegemaakt zynde, 'er zeer fterk en herhaald is gefcheld; dat een van Compts. Zoonen uit het venfter ziende hem Compt. met ontroering zeide, dat de Major Zorreth met een menigte Mi-  C 5« ) Militairen zig gereed maakte om in het huis1 te fchieten en de deur óptehakken; dat hy niet kunnende vlugten, in de gang met de zynen zyn lot afwagte; dat daarop de Advocaat H. W. van Meurs in zyn Hof tegens de muur opklem, cn hem Compt. toeriep: mynGod Arntzen ! maak de deur open, ik en niyn Vrouw hebben het verbeden, dat uw deur niet is opgehakt en 'er niet in is gefchoten. Zorreth heeft op ais verzoek een half uur 'uïtfiel gegeven, die komt dan weerom, en ik heb op my genomen te zorgen, dat de deur 'open is, en gy met Zorreth zult [preken, maar zoo niet, en hy de deur gefloten vindt, zyt gy ongelukkig. Dat Zorreth met nog een Officier en een menigte Zoldaten op den bepaalden tyd gekomen is; dat Zorreth op de floep bleef ftaan, maar it volk in huis drong; dat Zorreth' hem ..Compt. om de Wapens vroeg om die aftcgeven, welke Compt. zeide reeds naar het Stadhuis verzonden te hebben. Dat Zorreth Compt. gevraagd heeft, of hy niet wat te drinken had voor 't volk ? dat Compt. daarop een merkelyk aantal flésfenen Wyn heeft laten-aanbrengen, dié byna alle geledigd wierden, en vervolgens aan ftuk gefmeten. Dat hy vervolgens op gedaane vordering ook een kan Genevei:. gegeven heeft. Dat Zorreth op 1t geven van Geweeren bleef aandringen, en hy Compt. declareerde 'er geene te hebben, dan Jagtgeweeren van den Heer de ilaedt, welke hy buiten 'deszelfs ordre niet afgeven kon. Zorreth zeide: och geef 'er toch maar een, waarop Compt. het beste , met Zilver gemonteerd, gegeven heeft. , Dat het volk, dat in huis was, woeliger en infolenter beginnende-te worden, hy Compt. den Major Zorreth heeft verzogt het volk terug te roepen, 't geen Zorreth ook dadelyk dééd, dryvende de. Officier de Soldaten 'er uit, waarop Zorreth vertrok. : Dat hy Compt. naderhand door den Burger Moeleman werdt geïnformeerd dat Zorreth zeer boos was, ter oorzaak hy Compt. gehouden wierdt in de Courant geplaatst te hebben, dat de Zilverfmit Arntzen had afgekogt, en Zorreth daar geld voor had ontvangen. Dat hy Compt. de Courant in questie hebbende laten haaien, zulks ook in dezelve heeft bevonden. "Dat  C 57 ) Dat hy Compt. daarop naar Zorreth is gegaan T die hem met -een^party vloeken ontfing. en eindelyk zig door tusfehenfpraak met hem Compt. in gefprek inliet,, tot hem- zeggende r //J, j* <&* « rer^ltt* de Courant te laten, plaatzen,, waarby deze op zynen naam gedane mfertie geDeSV°hyeCon5t.rt5aaroF een uitgebreide verklaring had geconcipieert, van alles74t ten zynen huize was gebeurd, en het gene uk hetzelve in de Courant moest geplaatst worden, had onderfchrapt. Dat Zorreth dit ontfangen hebbende, hetzelve aan den Generaal Verschuur heeft gezonden, die op de parade was, en- die, volgens zeggen T^n Zorreth hetzelve aan het volk had voorgelezen, welke dien dag wraak voor den Major zouden genomen hebben. Dat de Generaal; Verfchuur als toen aan Compt. heeft laten zeggen, dat hy- na zeker, kon zyn,, en hy Generaal, voor Compts perfoon en bttÖ°«rfen ook aan Compt. heeft gedeclareerd- zig met die verklaaring voldaan te houden , zeggende wyders „. dat hy Compt.. voorheen niet gekend hadde, maar niettegenftaande gy een groote " Kees zyt„ en, ik u op de lyst had, het my gefpeten zou hebben, m dat gy. geruineert waart geworden,, want men my gezegd heeft, dat Z. gy een braaf man. waart,, dat ik nu ook. ondervmde." Juravit folemniter coram 6. W. van Zuilen van Nyvelt Richter; A. van Kesteren . o * : bs -i "1 o ii h\ )i"iO*/ i:rj xï?b<;b' tb ,; •* ''■ 'ï F.. H. Raeber Wethouders., den 4, Juny i79Sr . ïj. No. 4*.  C 6t s) Of niet den 29 Juny 1787, by de ontwapening van de Burgery, aan vecie huizen in deze Stad de glazen waren ingeflagen? Of niet destyds ook verfchcide huizen binnen deze Stad geplundert waren? Of 'er ook Militairen by die ex No. 41. %,.,u,',,,v jzïïm ifi..«f,rf 1~ «»:. fravfej flM^fc r^ fi* " -,nw" 3,*""y:«ïm*«wv Compareerde voor den Burger Eco Scheitinga, der beiden Rechten Doet., Burger Richter in den Hove van Juftitie" in Gelderland, de Burgeresfe Elifabeth Ratink, Weduwe Fatzoen, Huïshoudfter by'den Burger Richter Doet. Hendrik Schivelberg Bekking, en heeft, ter inftantie van Richter en Wethouders der Stad Arnhem, op navolgende vraagartikelen gedeponeeri, als by ieder van dezclven ftaat uitgedrukt. Art. 1. Gets. ouderdom, en of om kondfchap der Waarheid te geven geciteerd is? 2. Heeft get. reeds in \ Jaar 1787, wanneer in de Stad door de Militairen geplunderd wierd, by den Burger Richter Mr. H. Schivel' erg Bekking, als Huishoudfter, gewoond ? - ■ 3. ;. tK.( Is destyds ook aan het huis van gem. Burger Richter Bekking geplundert? 4- Is dit gefchied op den 29 Juny Tan 't gem. Jaar 1787? Post mu v % ; ' -JMth: Yll' 303W Of één of twee dagen na de plundering aan het huis van den Heer Bekking is gekomen de toenmalige Major Zorreth, en nog een Heer met verzoek om het huis te zien;? '.■■'■.ytöi iöbwox «unW«J jarf qo Antw. Get. zegt 46 Jaaren oud ea be-? hoorlyk geciteerd te zyn. Get. zegt, zedert 't Jaar 1784, by den Burger Richter Schivelberg Bekking gewoond te hebben. Get. affirmat. Get. zëjt Ja. ha aUa. Get. afllrmsar. 7%  c 59 y Antw. Get. zegt ja. Get. affirmeert het gevraagde. ' Of get.' dit geaccordeert heeft? 76. ■ Of zig Zorreth niet verontwaardigd heeft getoond over het voorgevallene en gezegd: had ik het geweten, ik had het met den degen in de vuist zoeken te 'keeren , ik heb uw Heer voor eenige dagen leer en kennen , en fchoon hy een Patriot is, is hy toch een eerlyk man?- m 99 fan - al ntó bed 77. Of hy toen niet aan dien Heer, dien hy by zig had, een boek liet zien waarin ftond, denk om Bekking? 7%- Of get. toen niet zeide: hoe kan dit ? Straks zeide gy 'er niets van te hebben geweten, en nu fchynt het tog dat 'er een plan geweest is% 79- En of Zorreth dit niet met omwegen beantwoord heeft? V»"» t •• «••"»«<'« .*« « ««üi • jivi lisai VT5 f*i.'C:ci ara TOOv ?3fft Jt> Nadat aan get. alle de Vraagartykelen, met het geen door haar daarop is gedeponeert, waren voorgelezen, heeft get. dezelve met folemnelen Eede bekragtigd, binnen Arnhem den 3 July 1795. Get. affirmat.. Get. affirmat. Get affirmeert het gevraagde. Quod testor QVas getekend}'l C. G. Hultman * H a =795- No. 4».  C 6+ 7 ©f' niet perfaneel aan het huis van Naberman zelf de glazen had ingeflagen? Of niet voor dit huis tegen de Soldaten gezeid had ,.ailons jongens. y hier moeten wy wezen ?. OCniétin dat huis {taande, zelf een ham in zyne handen had aangenomen? Of hy ook weet,., dat destyds ih deze Stad eene Brouwery was, waar een Leeuw uithing? Of tusfehen den 2.9: en: 30 Juny, ook des nagts voor die Brouwery geweest, ware?.' Of nier voor dié Brouwery had' halt. gecommandeert ?. Of lïy daar dan niét een papier mt de zak gehaald, daar op iets gezier* or gelezen en hetzelve, weder in dé zak gedoken had?.' Neen, dat toen hy daar gekome» was, 'er geen. glas meer in te fiaan ware,, zynde reeds- alles in confufie, dat daarenboven in 't geheel geen. Zydgeweer getrokken had. Neen,- dat hy zulks nergens gezeid had , integendeel door allerlei exhorcatien de Soldaten, had trachten te beweegen,. om. de raenfehen en huizen met rust te laten; dat ook volftrekt geene reden gehad had om iemand te molefteren.. Neen,. dat volftrekt geen ham gezien: had,, in- het ganfche huis. . Antw.ja , dat hem bekend was, dar in die Brouwery Schevichaven woonde. Neen, dat hy wel door-die ftraat gepasfeert ware.,, bezig, zynde met losbandige Soldaten optehaalèn enbyeen te verzamelen, om. ze in arrest of naar. de Wal te brengen T fchoon vruchteloos-, vermits,, wanneer hy. ze opbracht, dé Generaab ze weder losliet. . Dat zulks wel konde zyn, alzoo dikwils- destyds , wanneer hy eenparty Soldaten had opgehaald, de achtorfte daarvan., achter- aan bleven en, exc.esfen begongen, die hy danweder. van. achter aan- tot de voorfte te rug of vooruit dreef. Neen-,, ten zy hy. mogelyk een Rapport mocht hebben, uit de zak: gehaald', fchoon hy dat echter: niet meer wist..  C 65 ) Of niet toon met zyn volk was doorgemarcheerd tot aan het huis van den Heer Ter Hoeven? Of niet toen reeds by den Heer Ter Hoeven de glazen waven ingeflagen? Of op den 29 Juny ook geweest ware in het huis van Marten van Rosfum of het Duivelshuis ? Of niet in 't gem. huis geweest ware te gelyk met den Tambour Major «er Dragonders en den Vaandrig Schlosfer? Kelatio tot het 4fent geweest? 15- Of niet dien zelfden namiddag om ftreeks 3 uuren -uit de Kerkftraat, aan 't hoofd van een party Militairen, was komen marcheeren tot voor het huis ran van Kesteren? 16. Is toen niet op 't huis van van Kesteren gefchoten? 17- Of gedetin. niet getracht had om de Geweeren, die zy vlak hadden, Antw. Neen. ■ Neen. Ontkent zulks gezien te hebben. Neen. Zegt, zich zulks niet te kunnen herinneren, fchoon het echter waar zoude kunnen zyn. - Jööo tov7/«v> «93 wrcr , j>heM sdboov ' ni tam wthsi a/o ai Neen, voor zoo verre zulks gezien had, abfoluut niet. Neem op.  C 75 ) opterichten ten einde het fchieten te beletten? 18. Of niet de Raadshr. Brantfen hem gedetin. te vooren eens gefproken had over de ontwapening van de Burgery? . 19. .Of niet gezegde Raadshr. Brantfen gedetin. op den Nym. Dyk over de ontwapening van de Burgery had gefproken, komende hy gedet. van 't Zwaantje en de Raadshr. Brantfen van Nymegen? zo. Of echter zulks niet aan deeze en geene menfehen verhaald had? 21. Of gedetin. zich niet herinnerde omtrent de ontwapening te hebben geraadpleegd met Capt. Sommerlatte? 22. Of zelfs toen niet geadvyzeert had, dat vermits het dien Maandag Leeningsdag ware, men voor ditmaal de Soldaten, in plaats van ongewapend, gewapend moest te voorfchyn brengen? , - " ■ ' K Antw. Gedetin. zegt, dat de Raadshr, Brantfen hem eens op Rederoorth gevraagt had, of hy ook den Quartiermr. Gen. Bentinck gefproken had en wat hem die. gezegt had. Dat gedetin. hem geantwoord had, dac de Hr. Bentinck hem een lyst gegeven had om die aftefchryven, van de plundering hoe die te Zutphen was in zyn werk gegaan. Neen , dat gez. Brantfen hem daarover nooit gefproken bad. Neen. Neen. Neen, dat hebbende hooren {preken van de ontwapening , gezegd had, dat wanneer hy gedetin. zulk eene ontwapening had moeten verrichten, hy zulks zou gedaan hebben op een Maandag, wanneer de Krygsartykelen voorgehouden wierden, om de Soldaten dus, als ordi2 . nair  C 76- ) 23v Of gedetin. zich ook herinnerde, dat destyds de Vaandrig of Luit. Aalburg met eenige manfehappen het huis van v. d. Berg de Ziiveriinit bezet had. 24. Of die Soldaten, die by Aalburg waren, niet destyds op de deur en vengfters geflagen hadden? 25- Of destyds gedetin. niet tegen de Soldaten voor dat huis gezegd had: wat doe je daar te neuken jongens, maak dat je 'er in komt, zyn 'er dan geen byllieden by het Lattaillon? of diergelyke woorden in fubflantie? 26. En zyn 'er toen geen byllieden gekomen, die het huis hebben opengehakt? 27. Of gedetin. by geval buiten by den Raadshr. Brantfen gekomen ware of om 'er 't een of ander te verrichten ? nair, gewapend gereed te hebben en de zaaken meer geregeld te doen aflopen , doch dat dat discours na de ontwapening zelve hadde plaats gehad, en hy zich niet herinneren kon, of zulks met Sommerlatte of een ander had plaats had. Ja , dat gelyk hy reeds gezegt had, hy gedetin. destyds nog tegen Aalburg gezegt had: wat hy daar deed, dat 'er immers geen mensch t'huis was. Ja, dat dit althans wel zoo zyn konde. Neen. Gedetm. zegt daarvan niet te weeten, zynde alleenlyk voorbygegaan. Dat hy door den <2uartiermr. Gen. Bentinck verzocht zynde by Brantfen te gaan, hy daarop naar den Hr. Brantfen gegaan, was doch dat die hem nergens over gefproken had, hebbende die hem gedetin. nog gezegt, dat het toch aartig was,  C 77 ) was, dat de Heer Bentinck hem gedetin. niet gezegt had, waarover gedetin. hem Brantfen te fpreken had, perfistit na gedaan recollement coram Zuilen van Nyvelt Richter, A. van Kesteren en F. II. Raeber Cosf. VIERDE PRELIMINAIR EXAMEN. Den 26 Juny 1795. Voorgebracht W. C. Zorreth, verkkarende dat zig herinnert, dat by de patrouille voor het huis van den Burger van Kesteren geweest is, ,en voor die patrouille gegaan heeft, komende uit de Kerkftraat. Dat een uit zyne patrouille gezegd heeft, flaat aan, en door het kamertje heeft willen fchieten. Dat hy toen bet Geweer om hoog geflagen heeft, om het vuuren m 't huis te beletten. 1 , fc Dat vervolgens op de Markt zynde 'er toen een gerugt kwam, dat de Zeepziedery geplunderd wierdt. • , . Dat toen daar na toe gegaan is met eene patrouille-, doch dat toen op 't huis van Limpers niet gefchoten is, en indien hy met pelottons had laten vuuren, 'er geen raam in dat huis moest heel gebleven zyn. Heeft geen Geweer opgehaald by Ter Hoeven op den Kleinen Oort. Dat by zyn weten aldaar ook geen fjerp en ringkraag gevraagd of gehaald is, fchoon hv dit naderhand wel heeft hooren zeggen. Dat ook niet weet, dat die fjerp en ringkraag aan den Cadet Bisfchop zyn overgegeven. . , . Dat wel voor de deur van Ter Hoeven geweest is, en menende, dat K 2 "aar  C 78 ) dsnr niemand te huis was, aan den Advocaat H. W. van Meurs gezegd heeft: maak toch dat 'er iemand in dat huis is, om te kunnen antwoorden , als 'er iemand komt. Dat de Advocaat van Meurs niet by hem is geweest, om te fpreken over het huis van Ter Hoeven, noch beloofd hetzelve voor plundering te zullen bewaaren. Noch gezegd, dat 'er de glaazen moesten ingeflagen worden. Dat 'er ook geen questie was, om ongemak aan dat huis toe te brengen. Dat geen Vaandel uit het huis van Kniest door het fchuifraam aan een Soldaat heeft overgegeven. Dat geweest is aan 't huis van Henne de Geweermaker. Dat dat huis reeds geheel 't onderfte boven was, en verfcheide Soldaten 'er in, wanneer hy 'er kwam. Dat hy meent, dat het volk, dat te vooren by Kniest geweest was, daar gekomen is. Dat zelfs een karei een Ganzengcweer, waarmede hy dat huis uit kwam, heeft afgenomen, en een ander van een bovenkamertje met de hairen afgefleept. Dat nooit aan Henne gezegd heeft, dat hy niet gedagt had, dat het zoo erg was, maar dat hy wat moest hebben, want dat hy Henne STtyd had aangezien als een flil mensch. Dat ook nooit gezegd heeft: daar voor zyt gy een Patriot, want dat hy zulks nooit geweten had. Dat het waar is , dat hy Henne by zig heeft laten komen, en hem te rug gegeven een dubbeld Geweer, een enkeld Geweer en 2 a 3 klingen, welke hy van andere menfehen met veel moeite had laten opzoeken. Dat dat de eerfte reis geweest is, dat hy dien Henne fprak. Dat dat goed en meer ander by hem was gebragt, om dat het volk het zelve niet op het Stadhuis wilde brengen, en men daarom het zel' ve aan zyn huis gebragt had. Dat Henne daar voor een briefje gegeven heeft. Dat niet weet hier op het Stadhuis gezien te hebben de Burger-Hoplieden Beumer en van Kesteren. Dat maar één of twee reizen op order van Verfchuur is op het Stadhuis geweest, om op bet ontwapenen der Burgery aantcdrmgen. Dat  C 79 > - Dat nooit aan de Magiftraat gezegd heeft, dat indien 'er niet begonnen wierd, hy u-eten zoude, wat hy te doen had; vermits hy alles uit order van Verfchuur deedt, en zo hy zulks al eens mogt gezegd hebben, hy daar door dan gemeend heeft, dat hy rapport aan Verfchuur moest doen. Dat geene klingen in t huis van Henne uit een kast genomen en aan zyn oppasfer overgegeven heeft; dat 1iy in tegendeel het volk alles uit de handen genomen heeft, .wat mogelyk was. Dat ook nooit zyn been over het yzere hek van 't huis van Kniest geflagen of een glas ingeflagen heeft; dat welvoorby dat huis is gekoomen, na dat geplunderd was, en in de kamer gezien heeft, doch niets aan ftukken geflagen. . . . Dat ook die kamer ledig was. Dat dien dag aan het huis van den Zilverfmit Arntzen geweest is. En aan den Advocaat van Meurs gezegd heeft, te willen maken, dat de menfehen te huis waaren. Dat zig niet herinnert, dat hy voor de tweede reis daar geweest is, om Wapens te vragen. Heeft ook niet aan Arntzen gevraagd om drinken voor het volk. Dat niets weet van het overgeven van een Geweer van den Hr. Raad aan het huis van Artnzen, maar wel aan dat van Moll. Dat niet gelooft, het declaratoir van Arntzen in de Courant aan den Generaal Verfchuur te hebben gecommuniceerd, vermids hem dit niet aanging. Dat ook by die gelegenheid niet aan Arntzen gezegd heeft: nu, ik zal daar genoegen mede nemen, ik heb u te voor en niet gekend, en niet tegengaande gy een groote Kees zyt en ik u op de lyst had, zou het my gefpeten hebben, dat gy geruïneerd waart; want men heeft niy gezegd, dat gy'een braaf man zyt, en dit ondervind ik ook. Dat niet weet, eenige dagen voor de plundering den Koperflager Roelofs gevraagd te hebben na eene fchoot, die by het pasfeeren van eene Ruiterpatrouille viel, fchoon dit wel zyn kon. Dat 'snagts voor de plundering geen knegt in livry met een brief by hem is gekomen aan het huis van Brendeke, immers niet over diergely- \i C Z3.ElW.CTl • Dat nooit gezegd heeft aan Juff. Brendeke, dat haar huis met een kruis-  C 80 > kruisje op de lyst getekend was, of het moest geweest zyn om haa» te plagen. Dat de Major van Hohenlohe hem wel naderhand een lyst vertoond heeft, van huizen, die geplunderd moesten worden. Dat niet weet, door \\ ien die lyst is opgemaakt, of hoe de Gr. van Hohenlohe aan die lyst gekomen is. Dat ook nooit die lyst te voren gezien heeft. Dat zig herinnert, prcefent te zyn geweest, wanneer de Vaandrig Schlosfer en Tambour Major ,immers zoo hy gelooft, der Dragonders, in 't Duivelshurs geweest zyn en aan den Castelein gevraagd hebben na de Secretarye. Dat hy beneden gebleven is , en de twee anderen mer den Castelein na boven gegaan zyn, hebbende hy zig daar mede geenzints gemêleerd, maar is aan 't vengfter ftaan gebleven. Weet niet, of hy hunne terugkomst heeft afgewacht. Herinnert zig wyders, aan de vrouw, die hem by Kniest de deur opdcedt, te hebben gevraagd' om boven te wezen. Dat hy vervolgens met de meid na boven is gegaan , dog geen Geweeren nog Vaandel gevonden beeft. Na pralecrure perfistit.. VYFDE PRELIMINAIR EXAMEN. Den 30 July 1795. Coram C. G. Hultman, Richten. Voorgebragt de crimineel, gedetin. Overfte Zorreth, en verklaasde. iai eenige. dagen na- de plundering mer eenige Heeren. is geweest T om bet buis van den Burger Bekking te zien. . Ontkent, dar aan de Huishoudfler gezegt heeft „ dat iogevalr dé plundering, m gem» huis: hadi kunnen! beletten,, hy zulüs zoude gedaan hebfeem. 1 . , Ont~  C Si ) Ontkent, dat. aan een Heer, welke met hem in gem. huis was, een boek heeft getoont, waar in ilond: denk om Bekking. Ontkent, dat door de Huishoudlter aan hem gezegt is: hoe kan dit wezen, ftraks zeide gy, dat gy 'er niet van wist, en nu fchynt het haast dat 'er een plan is? Ontkent, dat aan de Soldaten, welke by het huis van den Zilverfmit yan den Berg bezig waren in het huis te breeken, gezegt heeft: wat 'ligt gy daar te neüken, zyn 'er dan geen Bylemans by het Regiment? doch dat mogelyk is, dat aan een Sergeant, welke met een Hellebaard aan een horeïje van het vengfter Hond te trekken, gezegt heeft: wat legt gy daar aan te trekken? Ontkent, immer aan Jan Roelofs gezegt te hebben, dat zyne ocdres nopens de plundering tusfehen het Zwaantje ontvangen had. Ontkent, ordres ontfangen te hebben ter oatwapening der Burgery\ doch dat op ordre van den Generaal Verfchuur by die lieden, welke de Geweeren noch niet hadden overgegeven, dezelve had afgevraagt. Ontkent, dat aan Jan Roelofs gezegt heeft, inval Dikkelman niet van het gezelfchap van Brendeken geweest was, hy 'er beter van zoude gehad hebben. * , ' Ontkent, aan den Burger Sagels gezegt te hebben: ik zal u ouden ionder ftraks wel krygen. Ontkent, dat met een Detachement Soldaten voor gem. huis heeft halte gehouden. Weet niet, dat des tydes den Major van Hohenlohe ergens is tegengekomen. Ontkent, dat des andren daags aan de Vrouw van Sagels, tydes hy eene vifite By Mevrouw de 1'Arche gedaan heeft, gezegt heeft: ik heb het om u en uwe kinderen wille gelaaten, doch de Hospes heeft zig verdoemd /legt gedragen. Bekent, tydes hy met eenige manfehappen, voor het huis van de Wed. Visfer ftond, door den Hopman Troost van gem. huis afgeroepen te zyn, ten einde eenige Soldaten, die in het huis van Lenting be-zig waaren met plunderen, weg te jagen, zo als zulks dan ook door hem was gefchied. Ontkent, dat met eenige manfehappen aan het huis van Lenting is .gekomen. Dat ook met Lenting aldaar op de ftoep niet heeft gefproken. L Dac  .(«•)' : 'i . ■- ni rosd J«n i;'!ow «.i«-»ïï nsv lis» *rb>t JfpjrVjT» Dat ook des tydes aan de manfehappen niet gezeg: heek: kom jongens, het is nu genoeg, wy moeten voort. Dat zig niet weet te herinneren, dat des anderen daags aan het huis van gem. Lenting is geweest, en dus aldaar ook geen Bajonnet van een Officiers Geweer op de toonbank heeft zien liggen; en weet zig van alle de verdere omftandigheden daartoe relatief niets te herinneren. Herinnert zig niet, door den Bode Brus aangezogt te zyn, om het huis van Evers den Zilverfmit te verfchoonen. Dat niet gezien heeft, dat door de vrouw van Evers geld is uitgedeeld. t-fcciAvrt %% l\fc* t%| j Ontkent, aan gem. Bode gezegt te hebben: die wat verdiend, moet wat hebben.., t \ .; j:t ?:i-:;:.'avH j-.t; avtf'j>:-m aa'lrrabguiajab iOoaón Ontkent, dat aan de Soldaten, welke voor het huis van Ter Hoeven (landen, gezegt heeft: gaat uwe Geweeren haaien; doch dat aan dezeiven gezegt heeft: gyl. deed beter na huis toe te gaan, en dat. Ter Hieven wel deed, inval zy molestie maakten, op hen te fchieten. Ontkent, dat aan de manfehappen, welke voor het-huis van van den Berg Honden, gezegt heeft: dat huis moet uit geplundert- werden, en inval gy 'er niet in kunt, (laat het maar-open; doch dat eenvoudig gezegt heeft: gyl. ziet, dat daar niemand in huis is, wat doet gy u daar op te houden? Op de vrage: of de Major Zorreth de Magiftraat was aangeweest ter rerkryging der approbatoire refolutie? avoueert gedetin.: Dat des avonds in een gezelfchap zig bevindende, aan hem is gezegt, cf hy niet kwaad zoude doen zig met zodanige refolutic door dé Magiftraat te laaten munieeren. _ . Dat hier op aan den Secretaris Hoff verzogt heeft, zulks te willen bezorgen. Dat des anderen daags, zonder zelf by de Magiftraat hiertoe niflantien te hebben gedaan $; zodane refolutie aan hem met eer. Bode is toegezonden. Dat' gem. gezelfchap zich bevonden heeft ten huize van den Rentmeester Generaal Bentinck. Dat, op de vrage, in het vorige verhoor gedaan: of aan het htus van den Zilverfmit Arntzen wyn had gevraagt? door -gedetin. was geantwoord, zig zulks niet te kunnen herinneren. Gedetin. dit nader overdoet hebbende, declareert, dat inval zulks door hem is gefchied, hy 3 zulks  C 83 ) zulks ten einde de Soldaten hier door van het huis te lokken , heeft «edaan, 'en vooral niet meer als twee flesfchcn gevraagt te hebben. Insgelyks declareert gedetin., in het vorige verboor zig confuus te hebben uitgedrukt nopens het voorgevallene by het'huis van Henne, 't welk zig dus heeft toegedragen, , . . j ,,7 1 Dat aan den Officier van de Patrouille, die voor het huis van de Wed.Visfer ftond, gezegt heeft, voor de Patrouille te moeten opgaan naar de Rhynpoort en dat hy gedetin. achter aan zoude komen, om het volk optedryven, tot voorkoming van excesfen. D"t op de vraag van den Hopman Troost , aan denzelven geraden beeft zyn Echarpc en Ringkraag by de hand te houden; ten einde zo doende te beletten, dat het volk niet in huis kwam. Dat aan den terug komenden Officier andermaal gelast heeft, zig zonder zich ergens op te houden, naar de Rhynpoort te begecven. Dat gem. Officier met de Patrouille voor het huis van Henne blyvend* IHlftaan, hy gedetin. is komen ©pgaan , en gevraagt heeft: wat doet gy daar, ik had u gezegt, u naar de Rhynpoort te begeeven? . Dat gém. Officier hier op geantwoord heeft, dat het volk niet had kunnen voor by het huis krygen, vermits het huis open was en 'er andere Soldaten in waren. Dat gedetin. hierop is in huis gegaan en dadelyk een Soldaat, die een Ganzenroer by zig had, het zelve heeft afgenomen, zoo als zulks mede omtrent verfcheide anderen, die in gem. huis waren, gedaan heeft, en dezelve met veel moeite de deur uitgejaagt, de deur toegedaan, een Schildwagt daar voor gezet en de Buuren verzogt, aan Henne te zeggen, dat na zyn huis zoude omzien. Yd •oiJixh'iè *pS3vi*H (.Jijivvw bcesiïit*. - •. Na prselecture perfistit. Osk ïdLffsrn lob bwrfjttjpï"^ ^wwmisiï *si rna :s->w .!ö?9m*>' EERSTE CONFRONTATIE. •*Jjq»r 3* ito bteg wwr3 tm* wc«tV *!» n.b .tr*?rsv* a^icm i>m ih >H "Vrydag den ai Augustus 1795. Voorgebracht de gedetineerde W. C. Zorreth, en verklaarde: ' ' Dat het niet waar is, dat hy op den dag der plundering zoude geweest zyn aan het huis van Limpers, op het Land van de Markt, met L t een  «n Commando Soldaten, en hetzelve aldaar gecommandeerd hebben halte te houden. 'Noch order gegeven, om op dat huis te fchieten. En ontkent volftrekt den inhoud van de verklaring van den Burge» A. Sminck, aan hem voorgelezen. Waar op gecompareerd is de Burger A. Sminck, en heeft by zyne verklaaring, voor Richter en Wethouders afgegeven, geperfifteerd. Gelyk gedetin. ook by zyne ontkenning is blyven perfifteeren. Voords compareerde W. Hendriks, insgelyks by zyne afgegeven verklaring perfiftcrende, met herhaald declaratoir: dat op Commando vaa den Overffe Zorreth in het huis van Limpers gefchoten is. De gedetin. perfifteert al nog by de negative. Aan gedetin. gecommuniceerd zynde de verklaring van P. Gelderman, ©mtrehd het voorgevallene by het huis van den Tabaksverkoper 'Naberman, en houdende, dat gedetin. aldaar het eerst de glazen heeft ingeflagen, werdt door gedetin. volftrekt. ontkent, blyvende P. Gelderman , gecompareerd zynde , in deszelfs prafentie by zyne afgegevcne verklaring perlifteren, met byvoeging zelfs, dat by zyn Vrouw, die zoö bevreesd was, buiten de St.Jans Poort, om naar de Molen van Roelofs. te gaan, gebracht heeft, en by zyne te rugkomst voor het buis van "Na berman nog beeft moeten wagten wegens het groot attroupement militairen, en dus van naby gezien heeft, wat hy in zyn verklaring heeft afgegeven, zynde voords, zoodra het vólk m dat huis-gedrongen wag, "naar zyn huis gegaan. Mede aan hem voorgehouden de verklaring van J. N. Hiensch, welke als voren door gedetin. ontkend wordt, blyvende gedetin. by zyne depofitie perfiftcren. Gedetin. weet zig niet te herinneren, by gelegenheid dat men by den Zilverfmit Evers wilde plunderen, tegens Brus gezegd te hebben: dit wat verdiend, moet vat hebben. Heeft 'wel hooren zeggen, dat de Vrouw van Evers geld uit 't vengfter gegooid heeft, dog heeft zulks niet gezien, i Gedetin. ontkent het gepasfeerde aan het huis van van den Berg, door Lambert van Leiden verklaard , cn heeft 'zelfs tegens de Soldaten % daar \ geattroupeerd zynde, gezegd:'" wat' doe je1 daar, gy' ziet immers, dat daar 'ge»n volk in is ? • Qnt-  Ontkent ook volftrekt 'het voorgevallene by Kniest, fperiaal dat aldaar Geweeren of Vaandel zoude gevonden hebben. E. Traanboer, gecompareerd zynde, heeft by zyne afgegeven verklaring geperfifteercU doch wordt dezelve door gedetin. ontkent, hebbende hy wel op het tzer van 't huis van Kniest gaan zitten, om door de glazen, die open ftonden, in de kamer te zien, doch heeft geen glazen ingeflagen. i \ van den Berg, in judicio gecompareerd zynde, heeft by zyne atgegc:ei verklaring, over het voorgevallene tusfehen hem en den gedetin. te Ma burgen, geperfifteerd. Gedetin. zegt wel aldaar gezegd te hebben, dat hem het voorgevallene eenige avonden voor de plundering, te weten het diipuut by Brendeke, gefpeten heeft. Doch weet zig anders geen dispuut te herinneren, met hem van den Berg, te Malburgen; ook niet waar over het dispuut by Brendeke geweest is. Ontkent, destyds gezegd te hebben, dat, indien dat dispuut niet voorgevallen was, hy niet zoude geplunderd r.yn. Gedetin. negeert het eerfte gedeelte van de verklaring van Lenting, ■zegt dat geftaan heeft op de ftoep van Juffr. Visfer, en op verzoek van den Hopman Troost in het huis van Lenting is gegaan, daar eenig volk heeft-uitgehaald, en zelfs eenige zyde doeken aan dezeiven ontwrongen; dat by die gelegenheid zyn Geweer heeft aan ftukken geflagen, en den anderen^ dag' de bajonet by Lenting heeft weerom gehaald, en by die gelegenheid met Lenting heeft gefproken op zyn ftoep, doch daags -cc voren met hem niet dan ter loops gefproken heeft; blyvende gemelde Lenting by zyne verklaring perfifteren, en heeft 'er nog bygevoegd gehoord te hebben, dat de Major Zorreth een Sergeant over het nemen van zyde doeken beflraft heeft, doch heeft niet gezien, dat hy een der Soldaten met het Geweer geflagen heeft. Gedetin. verklaart, op den dag der plundering eene Patrouille, die naar het huis van den Wynkoper Dikkelman wilde gaan plunderen , te rug gejaagd te hebben. Gedetin. herinnert zig, dat hy met den Generaal Verfchuur in-huis kwam, dat aldaar de Major Hohenlohe zat te fchryven, dat die-tan :'Rofendaal kwam, ca veel papieren in de hand had.  C 86 J • Dat de Generaal zig te. fchryven zettende, de Major Hohenlohe hem dicteerde onder anderen: denk om het huis van Bekking. Dat gedetin. dit ook wilde opfchryven, doch dat, de Major Hohenlohe aan den Generaal iets in 't oor fluisterende, deze hem deed heengaan, met te zeggen dat hy wat met den Major Hohenlohe té verrigten had. Perfistit na recolkraent. TWEEDE CONFRONTATIE. Sacurdag den 22 Augustus 1795. Coram Hultman Jud, Raeber Cos. Voorgebracht de gedetin. W. C. Zorreth, en aan denzelven voorgelezen de verklaring van A. Blaauw, die, in judicio gecompareerd zynde, dezelve by herhaling heeft bevestigd, met ly voeging van deze omftandigheid: dat zyne vrouw by hem gedaan en hetzelfde gezien heeft. Is des onaangezien by de ontkenning blyven perfifteren. Gecompareerd G. Huyink, heeft byzyne, voor Richter en Wethouders afgegeven, verklaring geperfifleerd, en is gedetin. al wederom by zyne - ontkenning gebleven. Offchoon gedetin. zich thsnds wel herinnert, dat een zyner Soldaten de glaazen in de zykamer by Naberman heeft ingeflagen, die ook door hem daar over gecorrigeerd is. Erfcheenen Hendrik Brandt?, vcrklaarende by zyne verklaaring, voor Richter en Wethouders afgegeven, te perfifteren, gelyk gedetin. by zyne negative, zeggende wel volk uit het huis van Brands te hebben gehaald , doch aldaar geen glas te hebben ingeflagen of iets geruineerd. Compareerde Joh. Arntzen, verklarende by zyne verklaaring, hem alhier weder voorgelezen, te perfifteren; fchoon gedetin. zich de omstandigheden van het vragen van wyn niet kan herinneren. En heeft de Compt. aan gedetin. verfebeide omftandigheden herinnert omtrend het zetien van een contraverklaring in de Couranten. Ge-  ( §7 ) Gedetin. weet niet de woorden in die.verklaring voorkorte heb ik da aan u verdiend, daar ik ü verfchoond en met eeforoken te hebben, fchoon het wel kan zvn: en nceft tompt. hem «of herinnert, dat hy by die gelegenheid nog gezegd heelt: t*fn ik 3!3 had, hol zou ik dan myn oogen tegen: myn Iroeaer in Gedetin. herinnert zig niet, na Geweeren van den Hr Raad by Artttzen ocv ". ,d, nog'er één medegenomen te hebben fchoon Compt, by herhang verklaart, na boven gegaan te zyn , en 't Geweer eigenhanAio isn Zorreth overgegeven te hebben. iedetfn? zegt, da? het waar zal zyn, aan Arntzen gezegd te hebben dat he hem zou gefpeten hebben, dat hy pruineerd was, fchoon hy hem op de lyst had, vermids hy thands ondervond, dat hy een eerlyk n"n was; denoterende da,r mede dat de Generaal hem gezonden had na Ter Hoeven, Arntzen, Moll en Bouricius om Geweeren te halen. ^CompSde J. H Henne, perfillerende by zyne afgegeven verkkrhur zeSende gedetin. wel het volk W het huis van Henne te hebbën ui gffaagd, vermids de Officier met eene Patrouille= voor de deur Se da 'er volk in huis was, en dat zyn volk er ook m wilde. Gededn. weet niet, tegens Compt. gezegd te hebben, dat hy niet gedagt had, dat het zoo veel was, maar dat hy wat moest hebben, dat hv daar voor een Patriot was. DaThcnite vooren de man nog goed nog kwaad gedaan heeft, en hy hem eerst naderhand heeft leeren kennen. Compt zegt, dat dit discours is voorgevallen op de plaats van zyn fc„k hebbende gedetin. geflaan met de rug na de deur. HtedeÊ avouelrt, aan len Compt., door hem by Brendeke ontboden 7vnle te hebben weergegeven twee Geweeren en eenige Klingen, die aan hem gebrachtwatern\ en daar voor een briefje van Comparant ont- ^frlehSi^T. Sagels, en heeft na herbaalde voorlezing by zyn afgeven verklaaring geperfifteerd; doch ontkent de gedetin by het ■ vSgTan van zyng Vaders huis gezegd te hebben: ik zal u ouden ^ïti^C^ Moeder gezegd te hebben: ik heb het  C 88 ) *m ft en uwer kinderen wille gelaten, dog de Hospes heeft zig verdoemd flegt gedragen. Gedetin. zegt, dat. hy op het Stadhuis zynde gehoord heeft, dat 'er by Ter Hoeven geplunderd wierdt, dat hy daar aanftonds na toe is gelopen, het volk weggejaagd en aldaar een Schildwagt geplaatst heeft. Zegt ook, het volk uit het huis van den Postm. Beurser met gevaat van zyn leven te hebben uitgejaagd^ YRYe  VRYHEID, GELYKHEID, BROEDERSCHAP. RICHTER EN WETHOUDERS DER STAD ARNHEM AAN 'T COLLEGIE VAN JUSTITIE VAN GEM. STAD. Heil e-n Broederschap! Richter en Wethouders in zoo verre met \ neemen dér nodige in; formnticn en \ doen van verhoren en confrontatien over, van en met den gedetineerden Willem Christoffel Zorreth gevorderd zynde, dat Haar in na hunne opinie finaal kan worden géfcntcntieerd, exhiberen.UL. Ucr nevens alle de Slakken daar roe relatief, en zullen wyders daar u» vooraf een kort narré van alle de daden, tot zyn laste komende voorbren-cn, en eindelyk hunne ten fine deze te ncemen conclufie kortelyk m egTen adftruereJ, en daar op UL. Sententie afwagten. Vooraf exhiberen dezelve hier by UL. decreet van den 24 Juny 1 79 5 . waar.bv de icivile detentie van ongem. Zorreth in eene cnmmele gevangcnisle is veranderd, en dragen UL. wyders voor: , . Dat op den 29 Juny 1787, zynde de bekende plmiderdag, gedetm; Wdemiddags, aan het hoofd van een Detachement Soldaten van het Regiment van Sommerlatte, is komen marcheren voorby het huis van den Burger Sagels, met een Geweer hoog in den Regter arm; dat hy in 't voorbygaan, wyzende op het huis van Sagels, heeft gezegd: tk zal u ouden donder ftraks -wel krygen. Dat gedetin. daags daar aan by Mevrouw de TArche gekomen en de Vrouw van den Burger Sagels geroepen zynde om gedetin. uittelaten, hy haar oo den fchouder flaande heeft gezegd: ik heb het om u en uwer kinderen wil platen, dog de Hospes heeft zig verdoemdfegt gedragen,j^x op gem. Vrouw Sagels aan gedetin. had geantwoord: Myn Heer Major vw woord in eere , dog die dat zegt is een flegt mensch , uitwyzens de deoofitie van H. P. Sagels fub. No. i. Met welke depofitie ouadréert die van A. M. Barten, Huisvrouw van M 1**  t p° ) Jan Sigels fub. No. welke verklaard, dat ten zeiven dage de Major Zorreth met een troep Soldaten, met gevelde Geweren, voor haar huis heeft geftaan en tegens haar man, in het voorhuis ftaande, heeft gezegd: ik zal u ouden donder jlraks wel krygen. Gelyk mede dezer getuige's depofitien ten aanzien van het gepasfeerde des anderen daags, by het uitlaten van gedetin. na zyne gedane vifite by Mevrouw de 1'Arche, volmaakt met de depofitie vsn den getuige fub No. i. inftemt; waar door dus het getuigenis van H. P. Sagels, die zeker, tydes dit een,en ander voorviel, nog minderjarig was, volkomen word gefterkt, te meer daar zyne depofitie over zaaken, die de uitwendige zintuigen frappeeren, rouleert. Dog alle welke omftandigheden door den gedetin. by zyn 5e Examen zyn ontkent, gelyk ook by de confrontatie van den 22 Augustusmet den gedetin. fub No. i\ by die negative heeft geperfifleert, zynde die getuige insgelyks by zyne gedane depofitie blyven perfifteren. Dac ten zeiven dage (29 Juny 1787) gedetin. met ongeveer 30 a 40 Militaire manfehappen uit de Kerkftraat is komen marcheren tot voor het huis van den Burger van Kesteren; dat daar halt gecommandeert .wierd; dat men daarop had beginnen te fchieten, 't welk eenigen tyd geduurd hebbende de gedetin., met een ftok, Degen, of Geweer, der Soldaten Geweer .m , die zy vlak hadden, had getracht naar de hoogte opterichten, ten einde, zo als het den gedetin. fub No. 3. voorkwam, het fchieten te beletten; waarop gedetin. weder voor op trekkende zyne onderhebbende manfehappen de Koningftraat op naar de markt bad geleid,. uitwyzens de depofitie van J. Raadmans fub. No. 3. Waar over gedetin. gehoord zynde by het 3e Examen verklaart heeft zig niet te rappelleren, aan 't hoofd van een party Militairen, tot voor het huis van den Burger van Kesteren te zyn komen marcheren , offchoon het egter waar zoude kunnen zyn; ontkennende voorts, by zyn wceten, op dat huis gefchoten te zyn, en het oprichten der Geweren .van de Militairen; edog verklaart gedetin. nader by zyn 4e Examen, zig te herinneren, dat by de Patrouille voor het huis van den Burger van Kesteren geweest is, en voor die Patrouille gegaan heeft, komende •uit de Kerkftraat, en dat een uit zyne Patrouille gezegd heeft jlaat aan, en door het kamertje heeft wijlen fchieten; dat hy gedetin. toen het nGeweer om hoog geüagea heeft, om'het vuuren in het huis te helet- Kttfn. -' - -Vi/* • * Dat  Dat almede op dien dag ten huize van Christiaan van Duuren, in de Oeverftraat, de glazen zyn ingeflagen en in huis veele zaaken geplunderd en verbryzeld zyn, 't welke mede door Militairen is gepleegd ter prxfentie van den gedetin., die met een Geweer in de hand beftendig voor dat huis bleef ftand houden, zonder eenige moeite te doen, om die ongeregeldheden tegen te gaan, uitwyzens de depofitie van gezeg: den C. van Duuren fub. No. 4. Het wek door den gedetin. by zyn 3e Examen is genegeert. Dat wyders op voorn. 29 Juny een troep Soldaten, naar gisfing 14 a 15 man, geleid wordende door den gedetin. op het huis van den Burger Lenting zyn gemarcheerd; dat die Soldaten daar goederen verbryzeld en geftolen hebben; dat gedetin. op den dorpel van de deur is blyven ftaan, fpelende met zyn Sabel of Degen di«n hy in de hand had; dat gemelde Burger Lenting by gedetin. op de ftoep is gegaan en gevraagd heeft wat de intentie was, of hy ongelukkig moest wezen; waarop gedetin. had gezegd tegens te Soldaten: homojongens V is nu genoeg, w'y moeten voort. Dat gedetin. den anderen dag aan deszelfs huis is gekomen, vragende of gemelde Lenting daags te vooren veel geleden had, en ziende, dat 'er een bajonet van een Officiers Geweer op de toonbank lag, dezelve in zyn zak ftak, zeggende dat zy hem toekwam, of, ik weet wien V toekomt, alles uti fub No. 5., welkeen en ander door den gedetin. by zyn 5c Examen is genegeert. Waarop gedetin. met den getuige fub No. 5. geconfronteerd zynde heeft de laatfte by zyne depofitie geperfifleert, met by voeging dat hy geboord had de beftrafflng, door den gedetin. aan een Sergeant over het nemen van Zyde Doeken gedaan, dog niet gezien te hebben, dat gedetin. een der Soldaten geflagen heeft. By welke confrontatie gedetin. zig heeft gerappellcert, op dien dag -ten huize van L. Lenting eenig volk uitgehaald, eenige Zyde Doeken aan zommigen ontwrongen en by die gelegenheid zyn Geweer aan ftukken geflagen te hebben, des anderen daags de bajonet by Lenting weerom te hebben gehaald en by die gelegenheid met Lenting op deszelfs ftoep gefproken, doch denzelven, des-daags te voorén, niet dan ter loops gefprooken te hebben. ! Dat gedetin. têgens Jan Roelofs Az. heeft gezegd, zyne ordres bekomen te hebben tusfehen het Zwaantje en de Stad, waar door gezegde M 2 jan  ( 9* ) Jan Roelofs vermeende, dat gedetin. de ordre tot ontwapening der Burgery had bedoeld. Dat H. W. Brouwer, P. Alphercs en J. Roelofs 't Paard van gedetin. hadden aangenomen te weiden of te voeren , en zulks hadden gedaan, om dat zy vermeenden, tydes de plundering, door gedetin. gefauveerd te zyn, als vervat by de depofitie van Jan Roelofs Az. fub No.6. Terwyl, omtrent het point van de ontwapening der Burgery, door den gedetin. in de fuccesfive examina het volgende is geavanceert: Dat hem bekend is, dat 'er ordre geweest is, om de Geweeren van de Burgers op 't Stadhuis te brengen, en verder niet. Dat vermeent, dat de Generaal Verfchuur aan de Magiftraat verzogt heeft om de Geweeren van de Burgers op 't Stadhuis te brengen, en dat door de Magiftraat daartoe toen ordre gegeven is; hebbende voorts de Generaal Verfchuur aan hem gedetin. ordre gegeven, om de Geweren van zulke Burgers, die dezelve liever aan hem verkozen te geven,, dan ze op 't Stadhuis te brengen, aantenemen. Dat by zyn weten de Geweren der Burgers toen niet zyn opgehaald.; dat alleenlyk één Geweer, in zyn byzyn,is opgehaald door Soldaten,die by hem waren. Dat hy gedetin. zelf een Geweer had Opgehaald by den Heer MojB, hebbende ordre van den Generaal Verfchuur gehad, om met eene Patrouille langs de ftraat te gaan en aan allen, die hy ontmoette, te zeggen, dat zy hunne Geweren op 't Stadhuis zouden brengen, daar zulks zoo langzaam in zyn werk ging; dat hy naar die ordre zulks fpeciaai zeggen moest aan den Postmeester Bouricius, Doctor Moll, en den Heer Ter Hoeven; dat by den Heer Moll gevraagd hebbende, of'er een Geweer was, deszelfs Moeder zulks met ja hadde beantwoord, en dat daarop zyne manfehappen op de overgave daar van gedrongen hadden; dat hy toen de teruggave van het zelve op zig had genomen en ook geprae steerd had; dat ook- de huizen zoo van den Heer Moll als van de beide andere Heeren geen ongemak hadden geleden, hebbende hy gedetin. daar direct Schildwagten voor gefteld. Uti in het ie Examen. Dat hy gedetin. ook, op den 29 Juny 1787, by de Magiftraat op de Raadzaal is geweest en op ordre van den Generaal Verfchuur de Magi ftraat verzogt heeft ordre te geven, dat de Burgery de Wapenen zoude overgeven; waarop van de Magiftraat tot antwoord bekomen had, dat hy aan  ( 93 ) aan den Generaal Verfchuur zoa zeggen, dat het aanicoiris gefchicde^ zou- dat hy vermeende door de Magiftraat ook daaraan voldaan te zyn; dat 'hy zig niet herinnert, meer dan eens op het Stadhuis geweest te te zyn, wanneer de Generaal Verfchuur hem gelast had aan de Magiftraat- te zeggen, dat het met die ordre zo lang duurde, lchoon het ook kon zyn, dat hy 'er voor de tweedemaal was geweest, maar althans zeker nooit zonder ordre van den Generaal. Dat hy op het Stadhuis niet heeft gezegd, dat hy ordre wilde hebben df dat hy anders zelf aan 't werk zoude gaan, vooral met van zig zei ven, fchoon het zyn konde, dat hy gezegd had, dat de Generaal, wyi .het zoo tang duurde, zulks doen wilde, als by het ae Examen te vra- dC?Dat de Raadsheer Brantfen hem gedetin. eens op Rhcdcroorth over ■een lyst van de plundering, te Zutphen voorgevallen,had gefproken , maar nooit over de ontwapening van de Burgery. Dat hy gedetin. zulks ook nooit aan iemand had verhaald. Als' mede niet met Cupitein Sommerlatte over die ontwapening geraadpleegt te hebben, nog ook zelf te hebben geadvifeert, dat, vermus het op Maandag Leeningsdag was, men ditmaal de Soldaten,in p*aats van ongewapend', gewapend moest doen te voorfchyn brengen. Dat° hebbende hooren fpreeken van de ontwapening gezegd had, dat wanneer by gedetin. zulk een ontwapening had moeten doen, hy zulks zou gedaan hebben op een Maandag, wanneer de Krygsartykelen worden voorgelezen, om de Soldaten dus ,als ordinair, gewapend gereed te hebben om de zaken meer geregeld te doen aflopen; dog da: dat discours na de ontwapening heeft plaats gehad, en dat met de Heer Brantfen op Rhederoort nergens over gefproken had. Als te ziea by het 3e Lxa- m Dat voor zoo verre hem bewust is, althans niet door zyn toedoen, hee huis van Ta» van den Berg is geplundert, noch aldaar de glazen zyn ingeflagen ; zeggende wel voorby deszelfs huis g-'gaan te zyn, doch zig 5oor°het zelve niet te hebben ftilgehouden, als alleenlyk aan den Luitenant Aalburg, die 'er was met eenige Soldaten by zig, zo hy gedetin. meende om 'er Geweeren te vragen en op te halen,gezegt heeft en pasfant wat wilt gy daar doen, daar is toch niemand m huis; dat er toen voor zoo vtrre hem bekend is, aan dat huis nog geene ongeregeldheden gepleegd waren; dat hy ook niet weet van eenige ordre gegeven om Byllieden te haaien om de deur open te hakken, nog daar van ooit iets gehoort te hebben, als in gedetins. ae Examen te zien. Dat het wel mogelyk was, dat de Soldaten, die by Aalburg waren, op de deur en vcngfters van J. van den Berg geflagen hebben, doch niet tefeen de Soldaten voor dat huis gezegd te hebben: wat doe je daar te neuken jongens, maak dat je 'er in komt, zyn 'er dan geen Byllieden by het Batraillon? of dergelyke woorden in ml ftantie; ook met te weten, dat 'er Bvllicden gekomen zyn, die dat hias hebben opengehakt, als in het «e Examen te zien, waar by gedetin; m t ce Lxamen heeft geperfifteer'd met by voeging, dat aan een Sergeant, die met een Ilcllebard aan 't horretje van een vengfter te trekken ftond, gezegd heelt: wat liet gy daar aan te trekken? £ vl Dat voorts gemelde Jan van den Berg, destyds te Iluisfen wonende, gekomen is te Malburgen, en aldaar den gedetin. heelt gerencontreerd, es na eenige woordenwisfeling door gedetin. aan voorn. Jan van den berg is gezegd, dat het hem gedetin. het meeste leed deed , dat van den Berg zoo veel molcstie aan zyn huis geleden had, op den dag van de plundering; dat daarop door Jan van den Berg aan gedetin. verzogt was, van dat infaam geval niet meer tegens hem te fpreken , engedetm. daarop in fubftantie had geantwoord: het fpyt my, had gy dien avond met zoo brusque geweest, het zou niet gebeurd zyn, als te zien m de kondfehap van ]. van den Berg fub No. 18. Waar over gedetin. by het 2e Examen gehoort zynde heeft verklaart, Tan van den Berg na de plundering eens te Malburgen vriendelyk en zonder onaangenaamheden, gefproken re hebben, en over de ongeregeldheden , welke aan 't huis van van den Berg gepleegd waren, mets adders, dan in zoo verre van den Berg hem gezegd had, dat hy had gchoora, dat gedetin. zoo zeer tegen hem was; waarop hy hem had verzekerd, N 0 c  ( 98 ) dat zulks volftrekt onwaar was, dat de een den ander van wederszydcHï nooit ecnig leed had gedaan, en welk gefprek vriendelyk. was afgelopen. Ontkennende voorts, aan van den Berg gezegd te hebben, dat, indien jhy van den Berg hem gedetin. te voren aan 't huis van Brendeken niet zoo onvriendelyk behandeld had, zyn huis wel zou bewaard gebleven zyn. Waarop gedetin. over 't fubjecte cas met Jan van den Berg geconfronteerd zynde, heeft gezegde Jan van den Berg by zyne afgegevene depofitie geperfifteert, en is door gedetin. toen gezegd, wel by de converfatie te Malburgen geavanceerd' te hebben, dat.hem het voorgevallene eenige-avonden voor de plundering, te weten het dispuut by Brendeken, gefpeten heeft, dog zig geen ander dispuut met van den Berg te Malburgen te rappelleren, noch ook waar over het dispuut by Brendeken geweest is; blyvende gedetin. wyders negeren, destyds-gezegd te hebben, dat, indien dat dispuut niet voorgevallen was, van den Berg niet zoude geplunderd zyn geweest. Dat gedetin. met een troep Soldaten voor het huis van den Geweermaker Henne traande, terwyl door de Soldaten aan dat huis geplunderd wierd, voorts in huis is gegaan, en eenige Klingen uit een kast in 't voorhuis genomen en die aan zyn oppasfer heeft overgereikt, uitwyzens de depofitie van G. J. van Dalfem, fub No. 19. Dat gedetin. op den 29 Juny 1787, 'savonds circa 6 uuren, met een» eommando, waarmede hy door de Stad ging, gekomen is aan 't huis van den Geweermaker Henne. Dat deszelfs vengfters befchadigd zyn, en zyn deur opengebroken is, en dat zyn meubelen, lyfscoebehoor en winkel zyn geplunderd, en dat gedetin. mede in deszelfs huis gekomen is; dat gezegde Henne zig; op dien dag, door op de Zolder boven de Stal te vlugten, gefauveert heeft. Dat, de volgende week daar aan, gedetin. by Henne gekomen is, en denzelven gezegd heeft, niet gedagt te hebben, dat het zoo veel was, maar dat hy wat moest hebben, waarop Henne geantwoord haai, dit niét verdiend te hebben, en waarop gedetin. aan denzelven had gerepliceerd daar voor zyt gy een Patriot; dat gedetin: vervolgens Henne by Brendeken op de agterkamer heeft doen komen, en hem teruggegeven een dubbeld Geweer, een enkeld afdraaiers Geweer, en één, twee a drie Klingen; waar op hy eea briefje, welks inhoud hem onbekend was,.  C 99 ) was* geteekend had, uitwyzens de depofitie van J. A. Henne, fub No. 20. , . . Dat de gedetin. zig, met zyn onderhebbende manfehappen, naar het huis van Henne begeeven heeft, alwaar de glaazen ingeflaagen en vervolgens binnen's huis fchier alles vernield is; dat, terwyl de Soldaaten hier meede beezig waaren, gedetin. zig in de deur van het huis plaatfte, Geweeren en Klingen van binnen aanneemende, en die aan eenigen van zyn volk, die buiten waaren, overreikte; zonder nogthans daar by zorg te draagen, dat dezelve niet vervreemt wierden, nademaal verfcheidene van zyne Soldaaten en Onderofficieren, nog eenige uuren daar na, met meer dan eene Kling, by hun Zydgeweer in de portd'peé geftooken, geloopen hebben; zynde ook door gedetin., zo min daar als ten huize van den Burger Kniest, eenige poging gedaan 't zy door gebaarden , woorden, of daaden, om die geweldadigheedcn te {tuiten, maar in tegendeel alles bedaard hebbende aangezien, uitwyzens de depofitie van C. Enclaar, fub No. 29 ad. NB. 1. Waar over gedetin. gehoord zynde heeft verklaard, geweest te zyn ten huize van den Geweermaker Henne, dat deszelfs huis reeds geheel ten onderfien boven was, en verfchcide Soldaten 'er in, toen hy 'er kwam. Dat hy meent, dat het volk, 't geen te vooren by Kniest geweest was, daar gekoomen is.. Dat zelf aan een karei een Ganzengcweer, waar mede hy uit dat huis kwam, heeft afgenoomen, en eenen anderen van een bovenkamertje met de hairen afgefleept. Dat nooit aan Henne gszegt heeft, niet gedagt te hebben, dat het zoo erg was, maar dat hy wat moest hebben, want dat hy Henne altoos voor een ftil mensch had aangezien; nog ook gezegt te hebben daar voor zyt gy een Patriot, want zulks nooit te hebben geweeten; dat het waar is, 'dat hy Henne by zig heeft laaten. koomen, en aan denzelven. te rug gegeeven een dubbeld en een enkeld Geweer, en twee a drie Klingen, door hem met veel moeite gedaan opzoeken; dog dat dit de eerfte reis is geweest, dat hy Henne gefprooken heeft, van welk goed Henne een briefje had gegeeven, alles in gedetin. 4e Examen te zien. Dog welke depofitie gedetin. eenigzints met alleguatie van andere omftandigheden, die ter zaake in principali niets toe of afdoen, heeft voor- N 2 ge-  C 100 ) gedraagen by zyn 5e Examen, komende die byvoeging ipeciaal hier op needer , dac, na dat hy het Volk by Henne de deur had uitgejaagd, een Schildivagt by het huis geplaatst, de deur toegedaan, en aan Henne had haten zeggen, dat naar zyn huis moest omzien. Waar op gedetin. met voorn. Henne geconfronteert zynde, heeft de laatfte by zyne depofitie geperfifteert, en met relatie tot 't door den gedetin. gefprookene: dat hy niet gc-dagt had, dat het zoo veel was, maar dat hy wat- moest hebben, en daar voor een Patriot was, er bygevoegd, dat dit discours is voorgevallen op een plaats van zyn huis, {taande gedetin. met zyn rug naar de deur. Waar teegens gedetin. insgelyks by zyne voorige avances en fpeciaal by de negative omtrent hèt gelibcileerde discours geperfifteert heeft, met byvoeging, dat hem de man te vooren nog goed nog kwaad gedaan heeft, en hy "hem eerst naderhand heeft leeren kennen. Dat gedetin. met twee andere Officieren op de ftoep van den Burger Kniest getreeden, en hem door Cornelia van Dyk, Huisvrouw van H. van Weel, de deur geopend zynde, hy tot dezelve gezegt heeft: dat zy geen Orange vrouw was , vermits geen Orange lint aan haar lyf had, waar op zy had geandwoord zulks zoo fchielyk niet te hebben kunnen krygen, waar op gedetin. haar vragende, of zy daar aan huis woonde, zulks doof haar met neen beantwoord was, waarna gedetin. haar had gevraagt gehad, waar haar Heer was, 't geen zy beantwoordde zulks niet te weeten. Dat hy vervolgens vragende, waar de Geweeren waaren, zy hem beneeden geene Geweeren had kunnen aanwyzen, dog dat daar op de meid van den Börger Kniest met gedetin. naar boven was gegaan, .waar zy hem ele Geweeren aanwees; by welke gelcegenheid hy, volgens zeggen van de meid, een oud Vaandel vindende gezegt had: dat hy den kop van haar Heer, wanneer zy hem dien aanwees, daar op wilde zetten, uitwyzens de depofitie van gemelde C. van Dyk, fub No. Dat gedetin. met eene Compagnie naar het huis van den Burger Luitenant Kniest is gemarcheert, alwaar halte gecommandeert zynde, de Soldaaten terftond aan 't inflaan der glaazen en aan 't plunderen vielen, terwyl de Major Zorreth, of een ander Officier van die Compagnie ('t geen de getuige niet vastelyk kan bepaalen, offchoon het eerfte hem als het waarfchynelykfte voovftant) zich binnen het zelve begeeven, en ee» Vaandel door het fchuifraam van een bovenkamer aa« den hoek van  C ioi ) van het huis, naar beneeclen gcflooken, en aldaar door-een Sergeant aan < genomen is, wordende het zelve vervolgens weggebragt, zie de depolide van C. Enklaar, fub No. 29 ad NB. 2. , Over welk voorgevallene ten huize van den Burger Kniest gedetin. gehoort zynde heeft geavanceert by zyn 2e Examen: , Dat zig niet dan duister herinneren konde, dien dag by t huis van Kniest geweest te zyn. n''! Immers aan dat huis niet te hebben aangefcheld, nog hem door een vrouw de deur te zyn opengedaan, wetende hy zelfs des tyds niet, wie daar woonde, (hoe zeer gedetin. even te vooren had gezegd, Kniest wel -rekend te hebben, en dat dezelve, gelyk hy zig herinnerde, woonde in een huis in de Rhvnilraat, naderhand door een Bakker bewoond.) Ontkennende wyders, aan de Vrouw, die hem de deur opendeed, gezegt te hebben, dat zy geen Orangevrouw was, alzoo geen Orange lmd droeg nog ook aan de Vrouw naar den Heer van 't huis, of naar Geweeren n-evraagt te hebben, ook niet met de meid naar boven gegaan te zyn, om Geweeren, die de meid hem daar had aangeweezen. Ook daar geen oud Vaandel gevonden te hebben, en aan de meid te hebben gezegd, dat hy, als hy Kniest had, deszelfs kop daar op zou- deOokCn'ie« gezien te hebben, dat 'er aan dat huis geplunderd, of de glaazen wierden ingeflagen, maar zulks van agteren aan de ruinen wel te hebben gezien. . Zegende wyders by het 4e Examen, geen Vaandel uit het huis van Kniest8door een fchuifraam aan een Soldaat te hebben overgegecven. Edog herinnert gedetin. zig aan de Vrouw, die by Kniest hem de deur onen deed, te hebben gevraagd om boven te weezen, en vervolgens met de meid naar boven te zyn gegaan, dog geen Geweeren nog Vaandel geDatdgedetin? opdien dag met eenige byhebbende manfehappen is gemarcheerd tot voor 't huis van den Burger Kniest, cn aan die manfehappen heeft geordonneert, in 't huis van gezegden Burger Kniest te e-an en aldaar alles te ruineeren en te plunderen, met bedreiging dat zv zoo zy deeze ordre niet nakwamen, twee dagen door dc fpitsroeden zouden loopen, als. te zien in de depofitie van Gcorge Wyman, fub No. 22. N s Wc]h  'Welk een en ander door den gedetin. by zyn 2e Examen volftrekt is genegeert. Dat gedetin. op gem. dag 's namiddags, aan 't hoofd van een troep. Soldaten, de Rhynftraat is koomen afmarcheeren, en dat gedetin. nadat 'er reeds te vooren aan 't huis van den Burger Kniest geplundert was, zyn been over het yzer , dat voor het huis is, geligt heeft, en in perzoon met een Zydgeweer de glazen heeft ingeflagen, zoo het fcheen, om dat hy zonder dat by de glazen niet reiken konde, uitwyzens de depofitie van E. Traanbocr, fub No. 23. Het welk door gedetin. by zyn 4e Examen is genegeert; zeggende alleen voorby dat huis gekoomen en 'er in gekeeken te hebben, na dat het geplunderd was, dog niets aan ftukken te hebben geflagen. Waar na gedetin. met gezegden E. Traanboer geconfronteerd zynde, heeft deeze laatfte by zyne afgegeeyene depofitie geperfifteert, gelyk ook gedetin. by de negative vcrblecvcn is, egter avoueerende op het yzer van het huis van Kniest te weezen gaan zitten, om door de glazen, die open ftonden, in de kaamcr te zien, dog geen glazen ingeflagen te hebben. Dat gedetin. met eenige manfehappen, op dukgem. 19 Juny 1787, is koomen marcheeren door de Rhynftraat in de Vyzelftraat, tot voor 't huis den Tabakskooper G. J. Naberman, wanneer hy tegens zyne onderhebbende manfehappen zeide: allons jongens ,hiermoetenwy weezen. Dat daar op gedetin. met zyn Zydgeweer de glaazen inflaande, de overige Soldaaten alle mede toevielen, alle de glaazen neffens de deur in ftukken flaande. Dat gedetin. met zyn manfehappen is binnen gedrongen, wanneer in 't voorhuis veele goederen in ftukken wierden geflaagen, als te zien in de depofitie van G. Huyink lub No. 24. Waar mede volkoomen inftemt de depofitie van J. N. Hiensch, fub No. 25, die in alle opzigten met de voorige fub No. 24 conform is, met byvoeging, dat gedetin. zeggende: allons jongens, hier moeten wy weezen, geajouteert heeft hier woond ook nog zoo een blixemjche Patriot , en dat gedetin., na dat de glazen ingeflagen waaren, nog gezegt heeft allons jongens "er in. Zynde met No. 24 ook volkoomen confonant de depofitien van H. Everts Joh. Jac. Zoon en P. Gelderman, fub No. 26", de repetitie van welker inhoud onnodig is; deponeerende wyders A. Blaauw, fub No.  C 103 ) 27, dat gedetin. met een troep Soldaaten en andere mcnfchen geltonmen, en op de ftoep van Naberman gctrceden is, en aan het zelve huis met iets,, dat hy in de hand had, de glazen zeifin perfoon Reeft ingeflagen, het inftrument, waarmede zulks gcfchiedde, egter door den deponent, daar voorkomende, niet onderkend zynde. Blykende al meede van gedetin. prasfentie daar ter plaatze uit de depofitie van H. Weifels., fub No. 28, die verklaart, dat gedetin. geftaan : heeft in de deur van Naberman, een Ham in de hand hebbende, wélke , hy aan een Militair overreikte; verkkarende eindelyk met relatie tot het cas fubject C. Enklaar, fub No. 29 ad NB. 3, dat gedetin. zig begeeven heeft naar 't huis van Naberman; dat aldaar de glazen ingeflagen zyn en geplunderd is, en dat onder anderen een boute mannetje, 't geen op het vengfter had geftaan, uit het huis gehaald, op ftraat gebragt, en aldaar door een Byleman is aan ftuk geflaagen. Dat gedetin.,terwyl de plundering binnen 'shuis gcfchiedde, met den Deegen in de hand ftond, by 't vernielen van gezegde mannetje, midden in den kring der aanfehouwers met bedaardheid mede toeziende, als of 'er iets zeer onverfchilligs gebeurde; over welke facta gedetin. gehoort zynde heeft gezegt, den Tabakskoper Naberman, woonende in de Vyzelftraat, wel gekend te hebben. Niet te weeten, of aan dat huis de glazen ingeflaagen zyn en geplunderd is;, dat hy wel, des agtermidtfags laat, in en voor dat huis gekóomen was, en alles daar in confufie gevonden had, vooral een Tabaksmannetjen, dat voor 't vengfter geftaan had, aan ftukken gefmeten; dat hy, alleen over ftraat gaande, hier en daar eenige Soldaaten gevonden had, bezig met ongeregeldheden te bedryven, en dezelvcn had verzogt om'met hem mede te gaan; dat hy voor 't huis van Naberman gekoomen zynde, veel volk gevonden had, bezig met naar dat Tabaksmannetjen te kyken, en binnen's huis verfcheidene Wyven en Soldaaten (zyncle dit de eerfte maal geweest, dat gedetin. in dit huis is geweest) in het voorhuis, die allerlei ongeregeldheden bedreeven, welke hy zo veel mogelyk ftuitte, hebbende nog een fchaal uir hunne handen gerukt, en in een" tonne geworpen, en voorts vier Soldaaten, bezig met Wyn drinken agter in de keuken,, met veel moeite uit het huis gejaagd. Ontkennende gedetin.'voorts, in perfoon aan dat huis de glaazen te hebben iHgeflaagen, alzoo, toen hy daar kwam, 'er geen glas meer in te fiaaw  C io4 ) flaan was, zynde reeds alles in confufie; dat daar en boven.in 't geheel geen Zydgeweer getrokken had. Negeerende wydcr?, tegens de Soldaaten gezegd te hebben: allons jongens , hier moeten wy weezen, zeggende zulks nergens te hebben gezegd, in tegendeel, door allerlei" exhortatien de Soldaten te hebben getragt té beweegen, om de menfehen en huizen met rust te laaten; dat ook volftrekt geen recden gehad had om iemand te molesteren. Dat ook geen Ih.m in zyn handen had gehad, nog zelfs een Ham in 't inmfche huis gezien heeft, ziet deszelf ie Examen. Zynde gedetin. vervolgens geconfronteert met P. Gelderman, waar by gedetin. by de negative , en P. Gelderman by zyne afgegeevene depofitie heeft geperfiitcert, met byvoeging, dat hy zyne Vrouw, die zoo beyreest was, buiten de St. Janspoort, om naar de Moolen van Roelofs te gaan, heeft gebragt, en by zyne t'huisKomst voor 't huis van Naberman heeft moeten wagren , weegens 't groot attroupement Militairen, en dus van naby heeft gezien, het geen hy in zyne verklaaring heeft afgegeeven. Voorts geconfronteerd zynde met J. N. Hiensch, heeft deeze by zyne depofitie, en gedetin. by de negative, geperfifteert. Wyders geconfronteert zynde met A. Blaauw, heeft deeze almeede by zyne afgegeevene verklaaring geperfiitcert, met byvoeging, dat zyne vrouw,die by hem heeft geftaan , even het zelfde, als hy, heeft gezien; ivaar tegens gedetin. by de negative is blyven perfifteeren. Wyders geconfronteert zynde met G. Huyink, is deeze ook by zyne depofitie gebleeven, gelyk gedetin. by de negative, offchoon zig herinnerd, dat een zyner Soldaaten de glaazen in de zykamer by Naberman heeft ingeflaagen , die hy daar over heeft gecorrigcert. N Dat wel is waar gedetin. het inflaan der glazen en pleegen van andere gcwcldadigheden aan 't huis van den Burger-Hopman W. Beumer geftuit, en de Soldaaten heeft genoodzaaks zig van daar te verwyderen, uti fub No. 29 ad NB. 4- dog aan den anderen kant dc totale uitplundering van 't huis' van den Koopman Merkelbach heeft tocgelaaten, zonder zig eenige moeite te geeven van dezelve te verhinderen, uti fub dicto No. 29 ad NB. 5. blykende uit deze depofitie van den hier voorkoomenden getuigen C. Ènklaar, ad NB. waar by hy des gedetins. ónfchuld opentlyk bclyd, volkoomen deszelfs veraciteit. Dat eenige avonden voor de plundering, 'savonds tusfehen 10 en 11 uuren  i io5 > «uren een. Ruiter van eene Patrouille van drie man een piftoor in de Dakkerftraat heeft afgefchooten, ten' aanzien, van den Burger Wynand Roelofs , die, over dat vreemde geval op zyn ftoep ftaande te denken , door verfcheidfcn Officieren en Onderofficieren werd omringd, waar van hy den gedetin. kende, die hem vroeg, wie daar gefchooten had, 't geen door W. Roelofs beantwoord werd met te zeggen: Myn Heer! een van de Ruiterpatrouille, op de linker zyde rydende* heeft dat gedaan,.waarop hem werd toegevoegd: dat h niet waar, dat heeft een Burger gedaan, waar op- Roelofs repliceerde , dat het wairagtig was ,. wordende de waarheid; daar van door de Vrouw, Dochter en Meid van Rookmaker bevestigd, uitwy/ens de depofitie van W. Roelofs voorn, fub No. 30.. Over welke omftandigheden gedetin. by deszelfs 4e Examen gehoort zynde, heeft verklaart zulks niet te weeten, fchoon- het egter wel zyn kon. Dat gedetin.. op-den 29 Juny 1787,. smiddags circa 4 uuren, is ge~ koomen ten huize van Hendrik Brancsr verzeld met een hoop Soldaaten denzelven onder veele dreigementen zyn Geweer en. Wapens afeisfehende, waar op Brants ten antwoord' gaf,, dat hem die reeds waren afgenomen, het welk ten gevolge had, dat 3 a 4 Soldaaten hem' de punt der Bajonet.,, met overgehaalden haan van Geweer, op de borsc hielden, zeggende de gedetin. onder veele vloeken: Hond! geef my de Wapens ! 't geen. wederom beandwoord zynde met te zeggen ,, dat die reeds hem afgenoomen waaren, gedetin. dezelve woorden, Hond!'geef my de Wapens ! onder aanhoudend vloeken heeft herhaald;. 'Dat daar op een der Soldaaten, die hem H. Brants 't Geweer op dè' borsc hield,, tot gedetim zeide: geloof dcezen man, want. hy [preekt d& waarheid.. 1 Dat gedetin. daarop, zyn Zydgeweer aan de hand hangende, met een kort Geweer of Snaphaan in 't huis van gezegden H. Brants, het Comptoirglas aan ftukken floeg, en vervolgens, aan zyn. volk ordonneerde, alles te demoliceren en in ftuk te flaan; 't geen ook werkelyk gefchied was, uitwyzens de depofitie van H. Brants, fub Nb. 31. Waar over gedetin; by zyn 2e Examen gehoort zynde, beefr afgegeven-, gezegden H. Brants wel gekend te hebben , doch aan; deszelfs- huis niet te zyn geweest , om: deszelfs; Geweer op te haaien, en zich alleen vam denzelven te herinnerenhem 'snagts in de Oeverftraat. en elders te hebben) gereneontreerd, dat de Soldaaten-hem gedetin.. hadden gezegt,. O, dat,  C 106*. ) dat die" man gcduurig het volk het een en ander wilde aamvyzen, gelyk gedetin. denzelven ook gedreigt had, hem naar de Mcofdwagt te zullen brengen, wanneer hy denzelven weder rencontrcefde; negeerende voorts teegens denzelven by herhaaling gezegd te hebben: Hond'. ge»f my de Wapensnegeerende al mede, een Compcoirglas in ftukken ce hebben geflaagen'' of aan zyn volk geordonneerd te hebben, alles in ftukken te flaan, edoch zig te herrinneren, dat huis gepasfeert te zyn, wanneer hy veele Militairen voor in huis gevonden had, die den man waarfchynlyk zyn Geweer in zyne abfentie reeds hadden afgevraagd ; dat hy gedetin. zich alle moeite, gegeeven had, om de Soldaaten 'er uit te jaagen, dat hem zeer veel moeite kostte; by welke gelegenheid, vermits het huisje zeer klein en vol menfehen was geweest, het zeer wel zyn konde, dat gedetim toen' door het gedrang een ruit gebrooken had, fchoon zig zulks niet konde herrinneren. Waarop gedetin. met gezegden Hendrik Brants geconfronteert zynde, heeft de laatfte by zyne afgegeevene depofitie geperfifteert, gelyk gedetin. by zyne negative is verbleeven; zeggende , wel volk uit het huis: van Brants te hebben gehaald, doch aldaar geen glas ingeflagen of iets geruineerd te hebben. Dat gedetin., 'snagts tusfehen den 29 en-jojunt-, 1787 voor eenige Soldaaten gaande, uit de Kortefiraat is gekoomen, en voor de Brouwery de Leeuw ftil heeft geftaan, en aan zyne manfehappen heeft gezegt halt\ welke daar op zyn bïyyen flaan. Dat gedetin. toen een papier uit zyn zak gekreegea, geopend en nagezien heeft, en het zelve vervolgens weer in de zak fteekende, gecommandeert heeft marschl en met zyne manfehappen doorging tot aan het huis van den Koopman Ter Hoeven op den kleinen Oort. En dat door die manfehappen aldaar de glaazen zyn ingeflaagen, uitwyzens de depofitie van G. Burggreevcn, fub No. 32. Waar over gedetin. gehoord zynde by deszelfs ie Examen heeft geavanceert, de Brouwery de Leeuw wel gekend te hebben, niet zoo zeer in dien nagt voor die Brouwery geweest te zvn, maar wel door die ftraat gepasfeerd te zyn, en zich beziggehouden te hebben met losbandige Soldaaten op te haaien, en by een te verzamelen, om ze in arrest of naar de Wal te brengen, fchoon vrugteloos, vermits, wanneer hy ze opbragt, de Generaal ze weder losliet. Dat het wel konde zyn, dat hy voor die Brouwery halt had gecom* man-  X ™7 ) mWdeert, êlzod dik wils 'destyds, wanneer hy een party ^öl dat ten had 'opgehaald, de agtcrfte vin dezclven agter aan blceveu en excesfen begbngèp, die hy dan weder van agrcren san tot dc voorften dry ven rhocsr', ontkennende voorts, een papier uit de zak gehaald, daar op iets gcz ger A. Sminck, fub No. 38, verkkarende, op den dag der plundering, koomende uk de Arke-Noachileeg om naar zyn huis te. gaan, en zynde in de Koningftniat, na zyne, gisfing, omtrent het huis van Nyholf, gezien te hebben, dat een Detachement Soldaaten van 't Regiment van Sommerlat-. te, voorgegaan door den gedetin., cn koomende uit de Ketelftraat in de Koningftraat, en zynde op zyde van 't huis van Cornclis Limpers, door* gedetin. gecommandeert wierd, om halte te houden, gelyk ook door dat" Detachement gedaan wierd, en dat daarop, op ordre van gedetin., op. het huis van Limpers gefchooten wierd, waarop deponent naar zyn huis,-, was gegaan. . .: Accedeercnde hier by dc depofitie van Fredrik Lebbing, fub No. 39, dewelke verklaart, gezien te hebben van zyn huis uit de Ketelftraat, dat • gedetin. met een aantal manfehappen, de Ketelftraat af yoorby depo-.; nentshuis, naar 't Land van de Markt was koomen afmarcheeren. Dat gedetin., met een Geweer hoog in de regter arm, in het voorfte, gelid ging. Dat gedetin. voorts, op het Land van de Markt voor het huis van Lim-> pers, tegens zyne manfehappen heeft gezegt: halt jongens! hier moeten, we weezen. .' Dat vervolgens de manfehappen, voor het huis van Limpers, zyn uit, een gegaan, en op hetzelve herhaalde reizen gevuurd hebben. \ Dat hy deponent gehoord had, dat, nadat het fchbten had opgehouden, 'er gezegd was: kom jongens, wy moeten voort! waarop de man-; fchappen met gedetin. de Koningftraat waren opgegaan; Waar over ge-;, detin. gehoord zynde by het 3e Examen heeft ontkend,aan 't huis van Limpers op het Land van de Markt geweest te zyn, althans eenige ex-. cesfen aan ,,dat huis te hebben gezien, of, aan 't hoofd van een troep Soldaaten voor dat huis gekoomen te zyn. Ontkend, met het gewoon Commando, by't vuuren gebruikelyk, aan, de Soldaaten ordre gegeeven te hebben, om op dat huis te fchieten, • Ontkend, dat Commando, ten minften zes maal, herhaald te hebben, , Ontkend, dat in zyne praefentie op dat huis, pelottonswyze, gevuurd is,, zoo dat, by het Eer zyde gaan van zommigen, andere Soldaten derzei- ■ ver plaats vervingen, en daarop vuur gaaven ; ontkend, gezien te hebben , dat 'er Soldaaten in het gemelde huis ingegaan waaren, en het huis. , geplundert hadden. Zegt, wel van achteren gehoord te hebben, dat.daar ongereegeldhe-r den*  den hadden plaats gehad, en hy ook nu en dan zelf had hooren fchfetèn, doch, dat hy altoos zyn best had gedaan, om ,. daar hy hoerde fchieten', zulks te beletten, doch dat zodanig fchieten, met zyn weeten, niet' in zyne praefentie op het Land van de Markt gebeurd is. Ontkend, met een Geweer hoog in den regeer arm, in 't voorfte gelid gaande,.mer een aantal manfehappen de Ketelftraat afgemarcheerd te zyn. Ontkend, met die troep gegaan te zyn tot voor het huis van Limpers, en daar halt gecommandeert, en teegen de Soldaten gezegd te hebben: hier, jongens-, moeten wy weezen! ontkend, na dar'er op dat huis gefchooten was, met die troep de Koningftraat te zyn ingegaan. Rappelleerendë zich egter gedetin. by 't 4e Examen, dat een gerugt hoorende, dat de Zeepziedery geplundert wierd, daar met een Patrouille naartoe gegaan is, doch dat toen op 't huis van Limpers niet gefchooten is, en dat, indien hy met pelottons had laaten vuuren,'er geenraam in dat huis moest heef gebleven zyn-. Waar op gedetin. met den Burger A. Sminck. geconfronteerd zynde,. beeft de- laatfte by zyne afgegevene depofitie geperfifteerd, en heeft gedetim volftrekt blyven ontkennen., op. den dag der plundering, geweest te zyn aan:het huis van Limpers, op het Land van de Markt,, met een» Commando Soldaaten, en hetzelve aldaar- gecommandeert te hebben, halte te houden , of ordre gegeeven te hebben , om op- dat huis te fchieten.. Gedetin. wyders, geconfronteert zynde met W. Hendriks, heeft delaatfte by zyne depofitie, en gedetin.. by eene volftrekte negatie van het. •har by gepofeerde-, geperfifteerd. Conft'erende wyders uit de depofitie van Joh. Arntzen, fbh Nó. 40, dat, na dat* de glaazen aan zyn- huis met fteenen waaren ingefmeten, 'er zeer- fterk en herhaald- aan zya deur is gefcheld, waarop een- zyner Zoonen hem,toeriep, dat gedetin., met een meenigte Militairen, zich-gereed' maakte,,om. in het huis-te fchieten en de deur open te hakken, waar op hy deponent, niet- kunnende vlugten, in de gang zyn lot afwagtte ^dat daarop M. W. van Meurs,in zyn Hof,tegens de muur opklomen-hem toeriep :Myn G'od'l Arntzen! maak de deur open. Ik en myne Vrouw heb" ben het verbeden , dat- uw deur niet is opgehakt, en '?r niet in is gëffihoten. Zorreth heeft, op ons verzoek, een half uur-uitjlel gegeven; , die jttmt' dm weerom , en ik heb op my genomen- te- zorgen-,, dat dè deur open. is. en gy, met Zorreth zult fpreken, maar ze. niet;, en hy de deur gefloten; vindt» zyt-gy- ongelukkig.  C "3 ) Zynde gedetin. vervolgens, reet nog een Officieren een menigte Soldaten, op den bepaalden tyd gekomen, en op de ftoep blyven liaan, dringende het volk in huis. Dat gedetin. den deponent heeft geraagd om de Wapens af te geven, welke deponent zeide, reeds raar 't Stadhuis verzonden te hebben. Dar. gedetin. hem gevraagd heefc, of hy niet wat voor het volk te drinken had? Dat deponent daarop een merkelyk aantal flesfchen Wyn had laaten aaiibtengen, die byna alle geledigd en aan ftuk gefmeten wierden. Dat hy deponent voorts, op gedaane vordering, ook een kan Gene» ver gegeven heeft. Dat gedetin. op 't geven van Geweeren bleef aandringen, en, deponent verklaarende, geene anderen te hebben dan Jigtgeweeren van den Heer de Raedt, die hy buiten deszelfs order niet geven durfde, gedetin. gezegt heeft: och! geef 'er toch maar een. Waarop deponent het beste, met Zilver gemonteerd, gegeven heeft. Dat, het volk, 't getn in huis was, infolenter wordende, by deponent den gidecin.; heefr verzogt, het volk terug te roepen, 't geen gedeiin. ook dadelyk gedaan heeft, d yvende den Officier en Soldaaten er uit; waar op gede-in, vertrok. Dat hy deponent naderhand vernam, dat gedetin. zeer boos was over zeker artykel, prse'enfehk door deponent in de Courant geplaarst. Dat hy deponenr ?ig daarop naar gedetin. begeeven heefc, en door denzelven met ten party vloeken ontfangea is, zeggende gedetin. voorts : Heb ik dat aan u verdiend, daar ik u ver/choond heb, dat gy niet geruïneert zyt? Da* deporent daarop am die infenit» in*de Courant verklaard had onfc Huldig te zyn, en aan «nemen, eene contra Advertentie in de Courant te laaten plaatzen, waarby de voorige infertie gedefavoueert wierd. Dat hy deponent daarop eene veiklaaring gecorcipieerc, en voor zoo ver dié in de Courant zoude komen, onderfchrapt hebbende, die aan gedetin. had bezorgt, welke dezelve aan den Generaal Verfchuur, op de Parade zynde, gezonden had, en die, volgens zeggen van gedetin., dezelve aan het volk had voorgelezen, 't welk dien dag «Taak voor den Major zoude genomen herben. Dat de Generaal Verfchuur als toen aan deponenr heeft la-en zeggen, dat hy nu zeeker kon zjn, en dat voor deszelfs perfoon en bezittingen inftondtt p Dat  C M4 ) Dat gedetir. verders' aan den deporent heefc gr-declareert, zig met die verk'aarin'g völiasn te houdeni zeggende wyders, dat hy den deporent voorhei n n?et geiend hal. maar niettegerflaawde gy een groote Kets z't, en ik u op de !y 1 had, het ny gefpe en zo-de hebban, dat gy £( ruïneert waart gen orden, want men ny gezegt heeft, dat gy een braaf man w tart ,ldai ik nu o;k ondereinde. W ar ov<.r gedetin. gehoord zynde, by zyn 4e Examen heefc verklaar; : Wel« di n f'ag ten huue van den Zilverfmit Arnua de plunderirg, is gekomen ten huize van den Heer Becking, met nog een Heer, verzoek.-v.de om het buii te zien, 't welk door deszelfs Huishoudfter geaccotdeert zynde, gedetin. zig verontwaardigd heeft getoond over 't voo^e^a'lene, en gezegd: had ik het geweten, ik had het met den Degen in de vuist zoeken te,' keeren ik heb uw Her voor eenige dagen leer en kennen, en, fchoon hy een Patr'm is. is hy toch een eeriyk man. Dat gederin; toen aan den Heer. die hy by zig had, hee/< ha^en zien • een boek waarin ftond: dank om Becking . waarop g melde Htr-hou'fbr hem te gemoed voerde: hoe kan dit, flrahs- zeidi gy, 'er niets van te hebben geweten, en nu fchynt het t»ck,dat- 'er een plan geweest is? \ pen gecetin. met «mwegen beantwoord heefc, ujttwyzeiis da depoluie • van Elifabeth Ratinks, Wed. Fatzoen, fub No. 4 . • Waar over gede in.- by deszelfs 5e Examen gehoort zynde, heeft' verklaart-, dat,eènig door andere woorden en daden , en daar door zyn animus laedendi klaar heefc gemanifesteert, als biykbaar fub No. 1, 2, 13, ao, 22, 24, 25, 39. 4°. Dat de Magiftratt tot ontwapening der Burgery zeer preifant en in comrni«atoire termen is aangeweest, mi fub No. 9, 10, 11. 5". Dat eindelyk, zelf in perzoon, zig aan de voormelde misdaden heeft fchu'dig gemaakt, door, ten huize van den Tabakskoper Naberman, bet eerst de glazen in te flaan, uti fub No. 24, $25, 26, 27, 28 en ï? . Door bepaalde ordre te geven, om op het huis van den Castelein Limpers te vuuren, welke ordre ook geëxecuteerd is, uti fub No. 37, 38» 39- P 3 Door  C II» ) Boor, aan 'c Kuis van den -Heer van Nyvenheim tot Dorch, de glaazen in te Haan \ fub No. 11. Door het zelve te plee.en aan 't huis van den Burger Liemenant Kniest, fub No. ar, 22; 23 cn Welke Ivile f-era, aan 'r ruis van Nabsrman en I m ers gepleegd, ten genoegen regrers, door irreprochabele ge-uigen zyn bewezen. Dat d mr en bovi n andere geweldadigheden door den gedein. zeiver, of door zyn toedoen. of onder 't opzigc en toelating vdn den gcdetii., gepleegd, als te zien fub No. I en 2 mei relatie tot 't gebeurde by aen Dup,er Sagds. Ontrent 't, voorge-allene by den Gewtemjk.fr Henne, fub No. 19, 20 en 29, By den Bimrer Ter H e -en. füb No. 31, 3e zeer ook alles,wa; 'Ot zyn hiten is, ontkent, zoo avoueertde gedeti 1 egter veie omüandi^he •'en , dii, te zimen genomen, ven komen 'er, in de bewyzen, ten aantal fic?a ten laven van den gedetin. voorr, die wel maar door een?n enkelden getuigen zyn bewezen, doch die. sen dezen bTchouwd, als volledig geprouveerd moeten worden aangemerkt. Want, hoe z?er 't regrens is, dat alle daden, ten rai.ften door twee itreprochnbele getuigen, moeten worden bewezen, zoo is 't niet te minzeker, dat wanneer eenige daaden door een genoegzaam aantal getuigen gepn b?f-rd worden , andere zoortgelyke daaden, op'een en denzëïfderi tyd gepleegd, en door fingu'iere getuigen bewezen , allezints- geloof' verdienen, en voor volkomen bewezen gehouden moeien worden. Hoe veel te meer most zu!k,s in dir peval phats hebban, daar de mseste, zoo 1 iet alk die, finguli-re geitïigétt daar in allezsnts conveniëren, dat misdaden van één en denz-dfden t-.art, op een en den zelfden dag,,' hoe zeer op onderfchei'Jen plaatze, door gedetin. gepleegd zyn. En deze onze Éftsterue fternt ook volkomen met de leere d.r Rech'sDosoren overeen, als onder anderen by Matth us