1     VERZAMELING van STUKKEN BETREKKELYK tot de ACADEMIE van TEKEN- BOUW- en ZEEVAARTKUNDE i n GRONINGEN. Eerste Vervolg. GEDRUKT VOOR REKENING VAN DE ACADEMIE» I7S9-   ( 3 ) AANSPRAAK gedaan in de Academie van Teken- Bouw- en Zee* vaartkunde , te Groningen. By gegelegenheid der Prys-uitdeling op den 27 Juny 1798. door Gerharj? Jacob Keiser, zeer geëerde verga der ï Nö, tEDËSl der academie van teken bouwen zeevaartkunde! U we gunftige medewerking heeft het plan der op= richting dezer Academie door de Zes eerfte Deelnemeren ontworpen , en uwe kunstliefde niet vruchteloos aangeboden, in zoo verre tot ftand gebracht, dat wy by ous Rapport UI. berichten konden dat dezelve voor het vak der Tckenkunde in daadlyke werkzaamheid ge* bracht was. Her heeft U als toen behaagd dat vertrouwen in ons te ftellen, waar door wy geroepen zyn om de befturing dezer Academie in UI. naam op ons te blyven behouden. . Drift, die eigen zucht voor den bloei van fchoone kunften en wetenfchappen die ons deze oprichting deed wenfchen en bewerkftel» liffen, fpoorde ons met allen yver aan om onze pogingen te doen gelukken; UI. goedkeuring die in onze vernieuwde verkiezing het zegel op onze daden drukte , kon niet anders dan een fcherpe prikkel voor onze volharding worden, en door deze verenigde gevoelens verheugen wy ons in ene dubbele mate by deze blyde gelegendheid, waar op wy uwe zucht ter be= vordering dezer Academie niet langer met lachende vooruitzichten ftrelen, maar dezelve door het daadlyk aantonen der fchoonfte vruchten op onwrikbare zuilera A a grond*  ( 4 ) grondvesten. Wy verheugen ons naamlvk in den blyden dag. waar op wy de vorderingen aan UI kunnen openleggen, die aan deze Academie in het vak der itkenliunst in deze weinige maanden gemaakt zyn Vorderingen die na de uitlpraak der kunst- kenneren, die de zwakheid van ons oordeel goed eunllig hebben willen te hu'p komen, gene gewone vorderingen van jongelingen —(- maar" Reuze-Schreden van ervarene Knnftenaars mogen cenotmd worden — Vorderingen die onzer aller oogmerk en onze pogingen rechtvaardigen en ftrelend belonen, door het ontdekken van zoo vele ware kuusttalenten, als hier by el- kinderen gevonden worden. Vorderingen, die dssr zy U m vlyt en kundigheid even roemwaardige Jnltitmtur! na uwe blyde en viywillige bekentenis, verwonderd hebben doen flaan, tevens uwen lof en onze verkiezing niet minder rechtvaardigen, dan het 23 SfiSST1 "v"?1" UW ««élyk pen! ceei i croonde, . Vorderingen waar door ey met fprekende daden getoond hebt het edel talent uwe medï tew? en" T U Zdven te bezitten' ™« ^ mede e willen woekeren, op eene wyze die het uit- JSSÏÏTU?" de^-«Ww. de vrucht Z uwe nuttige_ lesfen maakt. Ontfang niet alleen van ons die van naderby van uwen yver en van uwe kun" d eheden onderricht zyn , maai ontfang ook tevens uit paan, van .jje Leden dezer Academfe, wie roe? heh7nnglk' "a,df hunne °'e" deze «tal doorlopen Irl ï ' r,ruslej.yk °P my durf nemen 0ni- kudWU,de d'C dÊ ware ^'nStliefde-aan den w?ren junltenaar _ aan eenen de San verfchuldigd !: ~hSevoe't deze «a™'lyks gevestigde Inlichting a s t.og het zwak eenes tederen zuigelings, en ver- rnarmer te beitelen, of uwen lof in zuiver goud ned ven met den U voegenden Eeretytel U%7edra- gen vertrouw echter £00 waarlyk in U öe kunst enen Mees-er erkent dat menig held vergood, en het Ic.dd van menig kunftenaar in het WWJeoo er ere is opgehangen, wi^ns verdiep/tan die warme bewondering niet gevonden hebben, die uwe roem>  ( 5 ) roemwaardige yver, om de bronwel uwer kunst in zoo menigvuldige beken al wat dorliig is te doen drenken, in onze dankbare gemoederen verwekt heeft, en beftendig zal doen zvn Smaak ter vergelding — ik gevoel dat dit de beste voor een hart als het uwe moet zyn — fmaak het genoegen , dat deze ontluikende Kweekfchool tot den zetel der Hoogde kunst, tot de bewondering van den In en IJitlartder moge verheven worden, en wees gy duurzaam onze Apelles, op wiens lchoutieren zy rubten zal als op onwrikbare zu len. Rechtvaardigt dezen vee! betekenenden lof van uwen Inltnmeur, hoop volle Leerlingen! en nadert voor het aangezicht dezer kunstvrienden in uwe onderfcheidene rangen, op dat hun oog U kenne, en hunne goedkeuring U helone. In de fcerfte Klasfe , eerfte Order, zyt gy de helften geoordeeld R. R. Kremer en P, Muntingbe. Gy hebt U zoo roamwnardig in uwtn arbeid gekweten, dat gy de goedkeuring van uwen Inttiuiteur hebt weggedragen en thans als verwinnaars boven uwe mede Leerlingen word uitgeroepen -—— gy hebt in het eeilte vak der knust getoond m^t dat vuur be«' zield te zyn. het welk ftof rot gegronde hoop kan opleveren, dat U ook de krachten niet zullen ontbreken om de verdere trappen van den Tempel der kunst te kunnen beklmtnen, Het zal dus alken van U zei ven ■ van uwen yver en aanhoudende vlyt afhangen, om genoegdoening voor U zeiven, achting en roem by uwe Medeburgeren te behalen. ——— Legt U dan niet zorgloos neder by den lof, dien gy thans uit naam der kunst door mynen mond ontfangr. ——■ Maar gevoelt daar in ene aanwakkering van uwen yver om op den grond, dien ey wel heb' voorbereid, z.iden te zaijen waar van gy ü den ryktten oogst helftyen rnoogt. De Piys der. twede O der is toegekend ^an Mejufvrouw f B. van L'fi'.ga in de eerfte en D. Zanting in de twede p'aats. Hoe zal ik uwen lof vermelden, bevallige Kunftenares! — ik fchrpom voor d«-ze taak, waar in ik nocb aan den w^iisch des fprekers — noch aan bet A % ver.  C 6 ) verlangen der hoorderen — noch aan uwe verdienften voldoen zal knnneu! — Gy, die niet alleen kloekmoedig het ftrydperk der kunst zvt ingetreden, maar ook, in weerwil uwer meer befchroomde kunne en uwer tedere jaren, U als heldinne de fcboonfte Lau. Werkrans ——— die van eigene verdienden —— bevochten hebt! de kenner aanfchouw uw werk, en alle lof daar van wordt nodeloos; daar het flerker voor zich zeiven fpreekr dan de vlugge tong des besten Redenaars het zoude kunnen aanpryzen. - >UJ üntfang dan alleen die hulde, die wy in U de fchone fexe toebrengen, dat wy belyden de waarheid door ervarene menfchen kenners opgemerkt in U bevestigd te zien, dat het voorrecht, den man in zyne fterkte gegeven, rykelyk wordt opgewogen door de fynheid van gevoelige ziels vermogens, die de natuur aan uw geflacht heeft toegedeeld. Wy verzoeken U uit naam der kunst om door uwe. talenten zoo yverig te blyven medewerken aan den bloei dezer Academie, als gy daar in tot aller bewondering begonnen zyt —. op dat uwe volmaking op deze inrichting haren luister weerkaatze , en uw voorbeeld een talryke fchaar van fchonen om dit altaar der kunst doe vergaderen. Gy verdere Leerlingen, die na den Rang in deze JLjasle gedongen hebt! ook uwe yver verdient allen lof, en uwe vorderingen zyn voortrsffelyk wy vertrouwen, dat in ö dat gevoel van befcheidenheid plaats heeft, dat U zelfs zal doen verheugd zyn over. Wonnen te wezen door de kunst van haar, die gy hier in de eerde Plaats ziet optreden; volgt met yver haar voetfpoor, en haar lof zal de uwe zyn. In de derde Order zyn voor even verdienftelyk geoordeeld P. Gobbels en B. de Cbarro, en aan G. % Geufendam is de twede Plaats toegekend. Wanneer men uw werk aanfchouwt!, lofwaardige jongelingen ! zo zou de vreemde Kunstkenner vragen is dit niet een arbeid van mannen die in de kunst zyn grys geworden? ■■ Van kunftena- ren dia hunne Jeugd, en hunnen manlyken leeftyd in de School der kimden hebben doorgebracht? _ die de hand enes kundigen ontleders in het weeffel der  ( 7 > der Spieren, en het famenftel der beenderen van het menscnlyk lichaam nauwkeurig, en met onverpoosde moeite onderwezen heeft? Is dit niet het weik van kunftenaren, die de fchoonheden der oudheid vau onder Italens ruïnen hebben opgedolven? ■ die hu .uen fynen finaak aan het overfchot der Griekfche en Romeiniche voonreflykheden ■ by den bei¬ tel van Praxnele* en het Penceel van Appelles befchaafd, en het fyne der latere kunst voor de taferelen van R..phaël en Tiriaan hebben ingezogen? en dun roept hem ons Groningen in verrukking toe — neen! het zyn Jongelingen, die in hunne Jeugd nauwlyks in de eerfte geheimen der kunst zyn ingeleid, _ die noch de fchoonheden van verre landen, noch de lesten van een aantal kunftenartn, tot hunne vorming en befc'iaving genoten hebben, maar die door ue lesfen van enen meester, tn de oefening van weinig maanden tol die hoogte geklommen zyn, dat hunne tekeningen werken van zuivere kunst, kunnen genoemd worden. Gaat ontluikende kunftenaren! gaat yverig voort op het pad van oefening, en binnen korten zal de trap, dien gy thans beklommen hebt, door hoger rang , en aanziedyker verdienden worden sfgewisfeld, en wy zullen in U die voedlterlingen befchottwen, die den roerr. dezer inr.chting znl'eu bevestigen en uitbreiden, en dii als zo vele luisterlyke ftralen den naam van uwen Inftituteur zult verheerlyken, aan wien gy uwe verpi'chiing nimmer betalen kunt, maar uwe lchuldige dankbaarheid betonen, door met verdubbelde krachten zyne grootheid na te üreevcn Thans ben ik zeker, geëerde Kunstvrienden! Leden dezer Academie! dat gy levendig met my gevoden zult het voordeel, dat de bevordering van fchonë en nuttige kunften door onzen Initi.uteur in de Tekeukunde word toegebracht, en verenigd met ons, hoopt Gyl dat thans die nyd en afgunst, die ook onze pogingen in dezen en de waardy vau onzen (Je San bedektelyk hebben zoeken te ondermynen, en die wy helaas! rog niet verzekeren durvep, dat van bui ne lage woelingen rusten, z:ch van ichaamte veibtrgen zullen, en niet een verbeterend berouw op deze zoo A 4 dut-  ( 8 ) duidelyke overtuiging gegrond, de handen lenen aan den opbouw dezer Academie, en daar door delen in die zucht, die ware Kunstvrienden thans meer en meer gevoelen om in de bevordering dezer Academie een waarlytce eer te (lellen. (Jat déze zucht waar. Jyk in de harten der kunstminnaars werkzaam is, kunnen wy U met doorflaande bewyzen . tor ons en uwer i i rn, -«e,yk £enoc~en' Have" - Ziet daar een lierlyk Pleifterbefeld, enig in zyn foorr, en beroemd < rider de kenners, ons door ons medelid, den Teeldhouwer Mattb. Walles, uit zuivere kunsthefde ten geichenke gegeven. _ Zier d»ar het borstbeeld van den groren Camper, ons door den Schilder IV. Feltman* Medelid en Leerling aan deze Academie opgedragen om hier re pry.sen, als in eene plaats, die hy vruch' teloos met alle moeite hier heefr zoeken te vestigen v een edele begeerte, die 'smans nagedachtenis dierbiar moet doen zyn aan alle, die hier hun offer op het altaar der kunften nederleggen. Ziet daar een kunstwerk , niet min om zyne voortrcflykheid dan om den onvermoeiden yver, die daar toe nodig was, aanmerkelyk, het zoo wel gelykend afbeehfel van den kunstminneuden Schoolmeester B. Jsuscb, door hem zeiven met de pen vervaardigd, —' een gefchenk, dat op ons dies te groter verplichting legt, aangezien de gever ons getoond heefc, ra»t zyrie vaardige hnlp ten dienfte der kunften en dezer Academie ten alien tyde bereid te zyn - Ziet verder nog twee keurige tekeningen in het Landlchnp, ons door den mede Direéhur E. van Mar urn ten fieraad aan deze Kunstzaal gefchonken. - De zedigheid dezer geveren zoude ons mogelyk verbieden, deze melding hunner namen hier in het openbaar te doen, dan wy gevoelen te zeer hoedanig hunne gefchenken, begeleid door de taal van het harr, die de hooefte zucht voor deze Ichone kunst ademde, ons by hunne onverwach* te aanbieding verra-chren, en hoe zeer onze dankzeg, gmg re kort fchoot, om die' na waardy te beantwoorden, dan dat wy hen niet openlyk aan UI. Lekend zouden maken, als zoo vele Stennpüaaren, die zich onder dezen Tempel der kunst hebben opgericht, en als  C 9 ) als mannen, wier edel voorheeld uwe edele navolging op zal wekken; zo toch de liefde tot de kunst niet dadrlyk medewerkt, zal deze onze hoop en verwachring in haren uc-hteud moeten ondergaan — dat dan uw yver, Leden dezer Academie, dat uwe onderfteuning krachtdadig en beftendig zy! — en uwe liefde voor de kunst late u gene gelegenheid ongemerkt doen voorby gaan, om vrienden en bekenden, wie of waar het mogelyk zy , ter deelneming aan te fporen, en alien óm deze te meer te bevorderen, die wy zoo hoog nodig hebben, belloren wy deze kunstwerkens op de beide volgende dagen aan een ieder een ter bezictniging aan te bieden, — op dat het vooroordeel zyne erge verblinding bemerke, by die nog twyffelt overgehaald,:en hy die ouverfchillig was, bewogen worde otn onze pogingen te onderlteunen. V erledigt U thaus, om uwen aandacht by deze vorderingen der Leerlingen en d^ze overige zoo uitmuntende werken der kunst te bepalen, aanfehouwt wat hier in het nieuws begonnen vak der Boetfeerkunde gedaan zy, waar by, indien onze pogingen genoegzaam onderfleund worden, na de aanfhande Vacantie, nog het vak der Graveerkunde zal gevoegd worden. — Neemt in aanmerking dat her wiskundige vak mede als dan volkomen zal in werking raken, waar van de plannen, en het afloop van het ondervvys, gedrukt, en aan UI. overhandigd zullen worden, zoo als die zyn opgefteld door den Inftituteur in die vakken, wiens Juf wy te gewigtig en te teder achten, om U die te vermelden, voor dat wy ons op zyne daden, als fprekende bewyzen ciaar van, beroepen kunnen; overweegt dit alles, en dan geloven wy, dat gy met ons zult vertrouwen, dat hy die het geluk derMaatlchappy, verknocht aan ene zoo fchone inrichting als deze, ter harte neemt, en niet onverfchillig is omtrent de nuttige pogingen van zynen evenmensch, deelgenoot en bd moet worden dezer Academie,-alwaar men, voor een lichtelyk btfpaarde Penning, zich de wezenlyke verdiende koopt , van nuttig te zyn aan de befchaving, en daar door aan het geluk van zynen eveumenÉCh, A 5 OPEN-  OPENBAARS DANKZEGGING der gefamenlyke a8 kwekelingen in de Eerfte Klasje, twede Order, der Tekenkunst, op den 27 Juny 1798. in de Academie van Teken- Bouw en Zeevaartkunde te Groningen, uitgefproken door S. P. van Idsinga. Bevorderaars der Kunst! om op paneelen De v/ezens der Natuur te toonen in den fchyn, Dat ze oog en geest zoo treffend flreelen, Als, die beftaan... of levend zyn! Bemoedigers van d'Eerzucht, om 'tvermoogen Aanleidend optevoêri, dat in elks boefem woont! Beguniligers van 't jeugdig poogen In 'twerk door onze hand, getoond! Gy, die,door'tfchoon vandeeze Kunst ontdoken, Voor Leerbegeerte, hier, dien tempel hebt geftigt; Het ys der moeilykheên gebroken; En ons, dus grootsch, aan ü verplicht! Is 'tU vermaak, om, op verfcheid'ne wyzen, Die ed'le Kunst in ons te voên door Uw beleid: Ons is 't, om u daarvoor te pryzen, Eene onwaardeerbre fchuldigheid. Wy  Wy kunnen U geen Lof, naar waarde, zwaaïens Neemt dus alleen den dank van onze zwakheid aan; Dit zal, gewis, ons werk verfraaien; En nu eerst is het afgedaan. 't Vervolg van tyd zal, vast, de waarborg weezen Van 't geen de mond U thans, by 't kloppend harte, zegt: Zoo zeer is Dankbaarheid, in deezen, ln onzer aller hart, opregt. En gy — tot roem dier frasïe kunst geboren — En wiens bedreev'ne hand ons, veilig, leidt en voedtJ Mogt U, als Ons, de^wensch bekooren, Dien Dankbaarheid, plichtmaatig, doet. Wy wenfchen, dat (wyl 'tgoede, dat wy deeden, Het uwe is, indedaad, en 'cOnze, flechts in khyn) Alle onze verd're bezigheden Uw verd're moeitens waardig zyn.  C ia ) DANKZEGGING van P. Gobbels. Pireft'uren dezer Academie! ontvangt de oprechte rik myns harten, voor de goedgunitige genegenheid, welke Gynenen in hét beoordeelen myner werken my oetoond hebt ; uwe yver en znnre tot aankvveekine der edelfte Runden, worden U ryktlyk vergolden, gemet daarvoor de liefde en achting van een dankbaar nagell-gt; en vergunt my tellens, dat ik de vryhcid iteeme, om my by deezen in UI. gunst en verdere toegenegenheid nedrig aan te beveelen. En gy myn Waardige en Hoog gefchatte Leermeester! daar ik aan uw onderwys myne vordering tot hier toe te danken heb; gy zyt het, aau wien ik by d^eze plettnge gelegenheid het offer van een dankbaar harre openlyk toebrenge. Ik beveel my by aanhoudendheid uwe iieMe en yoortduuring uwer Meesterlyk Onderwys terwyl ik hartelyk wenfche, dn uwen yver, met die der Directeuren, en verdere Besunftigers deezer Kweekfchool, fteeds by de Maatfchapr.y in eene zegenryke nagedachtenis mag blyven. DANKZEGGING van B. de Charro. Wenschte wel met welfpreekendheid den Lof, aan myn vlyt in de Edele Tekenkunde toegezwaaid, te kunnen beantwoorden; hebbe ik aan myne tekeningen donr roode aarde eenige waardy kunnen byzettcn, de taal en de gevoelens van myn hart eenvoudig te kunnen fchetfen, is alles wat Gylieden van my kunt verwachten. — Ontfjrgt dan zonder optooifel van woorden myn gevoelige dankbetuiging over den aan my gegeeveaen Lof, en hebbe ik die verdient, moetze op myn Leermeester, aan wien ik alles heb te danken, te rus koomen; dog ween verzekerd, dat het my zeker'yk zal aatfpooren, on-!er dien ku: d;gen en waardigen Leermeester my veHer re b»vlvtigen, om d;e te verdienen, en aan myne leer makkers ten fpoo.fl.g te ftrekken. * s RAP-  ( 13 ) RAPPORT der Hoofd-Directie van de Academie van Teken - Bouw - en Zeevaartkunde in Groningen, op de algemene Vergadering der Leden den 24ften Juny 1799. medeleden! H et behaagde UL. op den 20«en Maart 1798. de Rapporteurs uit uwer midden aanteftellen tot Befturers der Academie van Teken- Bouw- en Zeevaartkunde, alhier door uwe onderfteuning opgericht, en door uwe hulp tot Hand gebragt. Gy hebt ons als toen Grondwetten voorgefchreven tot een richtfnoer onzer werkzaamheden in het algemeen: en het is thans, ingevolge het ots«e art. van dezelve, dat wy UL. tegenwoordig verflag doen van onze handelingen van dien tyd at aan tot nu toe. Wat in de eerfte plaats onze algemene werkzaamheden betreft, zo hebben wy ingevolge bet nde art. der Grondwetten enen Voorzitter benoemd — W. Wouters, enen Secretaris G. J. Keifer, en enen Penningmeester — H. van Calcar Nog wierd uit hoofde van genoemde ii^e art. van ons gevorderd, hét ontw rpen van een Reglement van orde voor onze vergaderingen, benevens l'.ftrucVen voor den Voorzitter, Secretaris en Penningmeester : hier *an is door ons voldaan, gelyk UI. uit de gedrukte en aan de Leden rondgedeelde (lukken z?l gebleken zyn. Wy hebben ons ingevolge dat Reglement in twee Commiifien verdeeld, de eerfte rot de Tekenkunde, waartoe benoemd zyn P. de Gavere en E. van Marum, de twede tot de Bouw- en Zeevaartkunde, opgedragen aan Wybe Wouters en Wm. Siccama, zynde nog aan de eerfte de Penningmeester, en aan da twede de Secretaris toegevoegd. Het  ( 14 ) Het stee art. der Grondwetten verplichtte ons tot het opfeilen van de nodige Reglementen voor de ondericheidene Scholen, het onderwys aldaar, de handhaving van orde, en diergelyke betreffl-nde; Gyl. zult hchtelyk bevroeden, dat dit een werk van genen geringen omllag en moeite was, dan door den ingenomenen raad'van deskundigen, door het ingeroepen overleg onzer dienlrvaardige bdituteuren, en het nagaan van den aart der Reglementen aan diergelyke Inrichtingen als deze, aan de Teken Academie en Zeevaart Icholen te Amfeldam en elders, zyn wy eindeJyk,zo wy hopen, daarin gelukkig gedaagd. Wv hebben gevoeld hoe belangryk deze taak voor deze Academie was, daar wy overtuigd waren dat de welvaart van diergelyke Inrichtingen van de wetten en Regiejyjn£n» waar°P zy rusten, ten enenmale afhang. Wy hebben deze Reglementen en verdere dukken door den druk gemeen gemaikt, met hettweeledie oo*. ' merk, om de Leden zelve het gehele beltaan dezer Academie en den aart en bedoelingen daarvan ten duidnrktten te doen geblyken, en de zolve te overtuigen dat zy hunne toelage niet alleen tot ene nuttige zaak geven, maar dat ook het nur. daarin opgefloten, daadlyk in werking gebragt wordt: - met het oogmerk om daarenboven hierdoor de uitgebreidheid en orde van het onderwys algemeen bekend te doen worden, Intekenaren tot onze onderfeuning en Leerlingen voor onze Indituteuren te bekomen. Door de zelfde beweegredenen hebben wy ons ver. plicht gevonden de fchetfen te doen drukken en Lr til' 1* d°T "e" ,nffit«"eur «. J. Koer, over «L^?UDdlg 0n'1er,wyS' dat hy aan d^e Academie geven zal, vervaardigd zyn. Hebt gy reeds her¬ haalde re.zen met ons de Ku-st van den verdiensrty- jÏÏa l- ^'rï? zyne fchone werken, bewonderd, hier wordt Ul.. en een iegelyk die dezelve met aangeboden, dat ook de verdiende van den fndituteur L':Jwa,r,yk grnot en u'tmuntend zyn, dat Zich uitgebreidheid en grondigheid in zyne Kundigheden  ( «5- ) , den verenigen, en dat van de talryke vakken van Kunften en Werenfchappen , die de befchaviitg van het inenschdom gefcbapen heeft, de fchoonfte en de nut* tigfte by hem hunnen grondflag, hunne befchaving, of hunne volmaking vinden kunnen. De eenflemmige verzekering van des kundigen doet ons over deze fchetfen dit oordeel uitfpreken. De nieuwe oprichting onzer Academie en deszelfs tydlykfche uitbreiding in underfcheidene vakken veroorzaken aanz'enlyke bnkosien, waar door de Maat der kas ahyd zwak gehouden wordt,' echter hebben wy onze uitertte pogingen aangewend en alle mooglyke bezuiniging in het werk gefield, om zoo veel mogelyk verdienften te belonen en aantemoedigen, en wy hebben uit deze beweegreden het honorarium van den lnfthmeur G. de San, met driehonderd Gulds. Jaarlyks vermeerderd, ingegaan op den iften April 1798. Thans hebben wy op dezelfde voorwaarden het Contract met dezen lofwaardigen lnftitu eur vernieuwd , doch het faarjyksch termyn daarvan, het welk op den 221»" Febru ry 1800 z >ude rnpeteneindigen, verleugd tot aan den iflen September diens laars, onder verband van wederzyden om, ingevalle of de Directie of de Inftituteur het Contract voor een volgend Jaar niet mogten begeren te verlengen, zulks eikanderen twe maanden voor dien tyd te kennen te geven, en dus met het begin der grote vacantie, welke dan van weenzyden een termyn van voorziening oplevert, daar naden vorigen My!, in zulk een onverhoopt geval het onderwys zoude kunnen geltaakt worden in den vollen loop van all' de lesfen . welk mogelyk ongeval hier door met wederzydfch genoegen uit den weg geruimd is. Jïy de Reglemenren op het onderwys hebben wy tot aanmoediging van den nayver, zonder welken de bloei der fchone Kunften nimmer tot hare hoogfte fchoonheid geraken kan, en tot beloning van verdienften , die de hulde der erkentlykheid vragen mogen , vastgefteld, dat er in ere penningen en getuigfehriften met den ftempel der Academ e voorzien, van veifchillende foort na de onderfcheidene vtrei>chten, voor deze grote dryfveren van Kunst en Geleerdheid zal gezorgd  C 16 ) -.orgu worden. Wy hebben hier toe den juisten ftrmk onzer waardige loftiruteureu te hulp geroepen, en uit de verfchillende modellen, ons door den vindingrvkeri de San voorgelegd, ene ftaande Mirierva of Godin der Wetcnichappen uitgekozen . die in haar rechte naud een fpeer houdt terwy] zy haar flinke arm, met een fchild gewapend, befchermend uiiftr-kt over een airaar, waarop de meest onderfcheidende kenmerken van i eken-bouw- en Zeevaartkunde geplaatft zyn, en waarmede verders de voorgrond verfierd is , terwvl men in den omtrek leest: Academie van Teken Bouwen Zeevaartkunde te Groningen. Eu waar van een afdrukfel hier voor handen is. Gedeeltelyk de vordering-n der Leerlingen, welke nog niet tot de hoogte van den eerften rang geklommen zyn, maar nog meerder de ftaat der Kas, en de aanmerklyke uirgaven voor deze eerfte J ren hebben ons doen befluiten dit Jaar geeneu ere pènnin* Uitteloven, maar alleen om de eer der overwinning! beloond wordende met een getuigfehrift op fraucyu verfierd met het Zegel der Academie, re laten dingen, en h erom hebben wy ook als nog geenen ftempel tot het flaan van erepenningen doen graveren, maar ons vergenoegd met een cachet te laten fnydeu, waarmede in was, iak, of ouwel kan gedrukt worden, het ' welk een aanmerklyk onderfcheid in kosten oplevert. Wy hebben, ingevolge de verplichting, die het 28«e art. der Grondwetten op ons gelegd heeft, de oprichting van binten Departementen zoo veel inogelvk bevorderd. Wy hebben op verfchillende plaatfen Kunftminnaars opgezocht, die de oprichting van dezelve willenaondernemen: de vruchten onzer Academ'e zvrt nog nfet genoegzaam algemeen in het oog lopende om hiervan enen fterken voortgang voor als nog te kunnen hopen, fchoon wy alle reden voor ene gegronde verwachting hebben , dat wy by tydvervolg hierin een aanmerklyke onderfteunirg vinden zullen. Nog hebben wy doen vervaardigen een brandvzer, om daar mede lysten, tavels, banken, en wat'voorts aan de Academie toebehoort te merken, en voor vervreemding en misbruik te beveiligen- Wy  < 17 ) Wy gaan over in de twede plaats, tot onze ver» richtingen die meer byzonder het vak der Tekenkun* de betreffen. Op den dag onzer aanfielling was de vastgefleldë tyd voor de gratis avond lesfen verlopen, en wy hebben terftond ene Commisfie benoemd, die dezelva plechtig gefloten heeft, den Inftituteur wegens zyn# aanhoudende vlyt loflyk recht doende wedervaren * da naarlt ge leerlingen na verdiende pryzende, etl ëflgü onder hen , op de trage klacht van den InltitÜtÉliï G. ae San, die wy overtuigd zyn dat hiertoë hieÉ dan door noodzaak bewogen wordt, het gratis onderwys voor altyd ontzeggende, met ter handdelling van een fchriftelyk blyk daarvan. De bepaalde tyd daar zynae , hebben wy, dool nauwkeurig gemaakte fchikkingen , om alle mooglyke ruimte te gebruiken, hier toe in ftaat gefield, een aantal van 67 Leerlingen tot het gratis onderwys irj de rekenkunde aangenomen. Sommige der ervarende Leerlingen zoo verre zynde gevorderd , dat zy door den Indituteur bekwaam geoordeeld wierden om naar pleister te tekenen en te boetferen , zyn wy in de noodzaaklykheid geweësc y,aüuene grote tekenlaraP ^ doen vervaardigen, en hebben om dubbele onkosten voortekomen, dat vertrek, waar de Leden by de openbare lesfen na pleister hebben zien tekenen, zoodanig ingericht, dat aldaar vervolgelyk naar het levend Model zal kunnen getekend worden, wanneer het pleister naar een ander vertrek zal moeten worden overgebracht. Wat ui de derde plaats het vak der Bouwkunde aanbelangt. Hiertoe is voorlopig een vertrek in orde gebracht, dan de onmooglykbeid om de nodige uitgaven door onze zwakke kas te doen dragen, veroorzaakt dat zulks nog flechts zeer in het ruwe gefchied Js, zo» dat de Indituteur zich grotelyks moet behelpen, ert byna meer dan van hem met redelykheid gevergd kan worden: te meer daar de aanvanglyke bloei van dezeff tak alle bevordering eischt, en ons uitnodigt daar op ernfiig bedagt te zyn. Verfcheidene Leerlingen werken reeds in de Bouwkunde en geven blyken van vljj 6 en  C 18 ) en yver, tnet alle hoop op de ichoonfte vorderingen. En zulks is in dit vak te meer van aanbelang, dewyl men zeggen mag dat hetzelve alhier, en byna in dit geheel Gemenebest , grotelyks verwaarloosd wierd , vooral onder den ambagtsman zelve, fchoon echter diens uitgebreide vakken, in een land van Koophandel, en tevens een land dat zich om zyne lagere ligging door kunst tegen het water moet befchermen, van het uiterft aanbelang moeten gerekend worden. Ook zyn door ons tot déze wetenfehap fes Leerlingen tot het gratis onderwys aangenomen, over wief lust, vatbaarheid en vorderingen, onze Inffifuteur zyne volkomene te 'vredenheid betuigt. Betreklyk de Zeevaartkunde in de vierde plaats. In dezelve is het onderwys aangevangen en tot hiertoe niet een vry gelukkig gevolg voortgezet. Tot de gratis lesfen zyn tien jongelingen aangenomen, over wier ïianvanglyke vorderingen, onze Inftituteur verklaart volkomen te vreden te zyn, e,n van de welke wy op zyne verzekering aangename vruchten durven voorfpelïeu. — Ook hier heen ons een onaangenaam voorval getroffen, dat wy naamlyk op de klacht van den inftituteur K. J. Koers, wiens langmoedigheid wy overtuigd zyn, dat veel aan de jeugdige losheid te goede wil houden , enen dezer Gratis Leerlingen, het onderwys ontzegd hebben, dan tevens hebben wy het genoegen , re kunnen mededelen, dat deze plaats ook reeds wederom vervujd is, door enen Jongeling van uitmuntende verwachting. Het oogmerk, dat onze inrichting met de Gratis leerlingen in dit vak zich voordele, in aanmerking genomen zyndefJ, om daarvan naamlyk kundige Stuurlieden zo in beoefening als wetenfehap , ten dienfi der zoo belangryke vaderlandfcha Navigatie optekweken, en dezelve dus, na genoegzaam verkregene kundigheden, werklyk te doen reizen, hebben wy het noodzaaklyk geoordeeld , hun de beginfelen der algemeenfte talen, der Franfcbe en der Engelfche namelyk, te doen onderwyzen. Wy hebben daartoe aangenomen, den kundigen Taalmeester G. A. de Saint Glain , die alle de Gratis leerlingen fes uuren in de week onderwyst, geduurende het Aca- de-  ( 19 ) demisch Jaar, voor een honorarium van 100 Guldens; en tevens kunnen andere leerlingen voor een zeer matige betaling dit onderwys mede genieten. — Nog hebben wy nodig geoordeeld, dat deze leerlingen vervolgelyk de eerfte handleiding tot het Zeilmaken zullen leren, en dien den gevolge befloten daaitoe deno-3 dige maatregelen voor een volgend jaar te nemen. . De korte tyd in aanmerking genomen zynde die dit vak, minder algemeen aanloklyk en in het oog vallende in zyne fchoonheid en vorderingen dan de Tekenkunde, in werking geweest is, moeten wy erkennen, dat het getal der Leerlingen, die het wiskundig; onderwys by den Inftituteur K. % Koers komen zoeken, in de daad aanmerklyk groot is. De vertrekken echter, voor dit vak beftemd, zyn voor als nog in enen zoo Hechten toeftand, zoo in ruimte als andere opzichten, dat alleen de onmooglykheid om de kosten daarvan goed te maken, ons in derzelver verbetering weerhouden heeft — daar echter de vertrekken en meubelen voor het vak der Tekenkunde, gene aanmerklyke vermeerdering of verbetering zullen behoeven, hopen wy in ftaat gefteld te worden om in het volgend Jaar voor de gei'chiktere inrichting van het Wis-» kundig vak te zorgen. Zo wy hierin door onze medeleden worden onderfteund in dit volgend Jaar, hopen wy een genoegzaam vooruitzicht te hebben dat deze Inrichting door de vaste en gewone toelage zal 'kunnen in ftand gehouden worden , en dat dit Jaar zonder buitengewone ongelukken het Jaatfte zal zyn, dat wy meer byzondere tekenen van Kunftliefde in de ruimere mildadigheid der Leden zullen moeten vragen. Uit de Rekening van den Penningmeester, ten dienHe en ten onderzoek der Leden hier voorhanden zyn'de, geblykt de ontvang te bedragen ene fomma van ƒ 2963 " 4 '5 de uitgave daarentegen ƒ3152 ■ 7 - : zoo dat de meerder uitgave bedraagtde fomma van ƒ 189 - 2 - 3, Hadden wy her vorig Jaar het genoegen Ulieden als ene aangename tyding 'mede te delen , dat wy van onderfcheidene Kunftvrienden fraije gefchenken ten dienfte der Academie hadden ontvangen, thaus melden  C 20 ) wy Ulieden. wederom met blydfchap, dat zich de lyit daarvan aanmerklyk heeft uitgebreid. Als den yverigllen en uiildadigften van deze onze beguoliigers, van deze edelmoedige bevorderaars dezer Academie, moeten wy in de eerfte plaats vermelden, ons zeer waardig medelid, de Med. Dr. J. Gummtr, die du Jaar aan de Academie heeft ten g fchenke gegeven , het Werk, waarin de Kled'ingen van alle bekende Volkeren in hunne Burgerlyke, Godsdienftige, en Krygsbetrekkingen , in 356 kopere platen zyn afgebeeld onder het opzicht van den beroemden Cocbm Gebeimfchryver der Academie van Schilderen Beeldhouwkunde te Parys, vervaardigd in quarto: — het zoo bekend als beroemd Sch-lderboek van Laratjje, mede in quarto, een werk, by alle Kunstkenners 111 hoge waarde gehouden; benevens nog een zeer hany af giet fel van een ontleedkundig beeld in gips, een (luk onj zyne Juiste nauwkeurigheid, by alJe kenners in hoge waarde gehouden. D2 Kunstminnende Apotheker B. Tieboil begiftig, de ons met een aantal fyue platen, zynde afbeeldingen van verfchillende Dieren, en een Stuk, op Glas door hem zelven geëtft. Onze Stadgenoot, de beroemde van Drieht, wien zyne uitmuntende verdienden in het Kunstkeurig Amfteldam gevestigd hebben, zond ons een outIeedkundig beeld w gips , ter grote van ongeveer drie voeten, een afgietfel van het beste beeld, dat in dit vak bekend is, en hv voegde behalven meer kleindere jukken daarby afgietfels van de beide meest uit elkander lopende omtrekken van menfehen gezich- Da Med. Dr. J. van Geuns fchonk ons platen van den vermaarden Albinus, mede dienftig om liet onderwys in het ontleedkundige te bevorderen- Het beloofde geraamte van den Chirurgus Quastius is dezen winter door hem begonnen , en tegns het wederom beginnen der lesfen zal, zo wy vertrouwen, daar van gebruik gemaakt kunnen worden De Induuteur G. de San heeft den fieraad onzer Kund- zaal  ( « ) zaal vermeerderd , door, aan de Academie optedragen, een door hem geboetfeerd en gebronsd Kindje en twee groote zeer fraaije Koppen. De Kunstminnende Advocaat de Graafhetft ons uit zynen fchonen voorraad van gipsbeelden, ten diende der Lesfen, geleend een beeldje, bekend onder den naam van den Gladiator of Kampvechter, benevens den Atlas of Hemeldrager , naar den welken dit Jaar om de eer der overwinning getekend is, zoo dat wy roet volle ruimte kunnen berichten, de begunftiging van Kuhftkenners en Vrienden" voor ons nierkelyk bevestigd en vermeerderd gezien te hebben. De vlyt en onvermoeiden yver onzer kundige Inilituteuren G. de San en K. J. Koers, kuDnen wy met gene woorden na verdiende vermelden, zy dragen onze volkomene tevredenheid weg in alles te doen, wat men van lust en kunft verwachten kan. Het' aangroeiend getal van Leerlingen, en de vermeerdering van vakken van onderwys, tonen zy hunne zucht en begeerte te zyn; want by ieder van dezelve, klimt hun genoegen met bunneu arbeid. Het verzamelen van genoegzame toelage is de eerde , en het bezi ten van inftituteuren , die aan ons oogmerk beantwoorden, de twede grondflag, waarop deze onze Academie van 'leken- Bouw- en Zeevaartkunde rusten kan en vruchtbaar zyn. Daar wy nu in dit twede opzicht alle onze wenfchen vervuld zien, laat ons dit ten fpooidag drekken, om met elkanderen te zorgen veor de behouding van het eerde. Het aantal van Leden, die thans reeds 'daaraan werken, maakt dit te gemaklyker, en een kleinigheid voor ieder van ons wordt ee:i groot hulpmiddel voor het geheel: de bloei van 1'chone Kunften en Werenfcnappen, de onderdeuning, verbetering en uitbreiding van den Vaderlandfchen Zeevaart, het befchaven van onze fabrieken en handwerken, zyn de grote beloningen die ons daarvoor wachten. Houden wy deze verenigde beginfelen gedurig in hunnen zamenhaug voor ogen, zo hebben wy alle het hart te wel geplaatft om immer de onderfteunende hand aan deze Inrichting te onttrekken , en zo mogen wy met allen grond ons in het b 3  C 22 ) My vooruitzicht verheug n. dat w» ft is donr 1 r" Ta" dlt Ver?ag en nazien der Rekening vJkZr? ?m2S?°mne Le^ntot Hoofd-Oireft ur verkozen: de Medicin* Do&orJ. Reinders. WYBE WOUTERS, Voorzitter. H. van CALCAR, Penningmeester. G. J. KEI SER. Secretaris. Wm. SICCAMA. P. de GAVERE. E. van MARUM. AAN-  ( *3 ) AANSPRAAK, hy gelegenheid: der Prys-uitdeeling op dm iG Juny 1799- gedaan in de Academie van Teken- Bouw- en Zeevaartkunde in Groningen, door P. de Gavere (a). waardige begunstigers van wbetenschap en kunst1. Deeze plegtige famenkomst de befchouwwg der onderfcheidene voorwerpen, welke uw oog ontdekt, en het aantsl der ontluikende Jeugd, hier aanwezig, doet natuurlyk de gedachte om Maan -—-— dat niet te vergeer'sch menschtievendheid met achting voo; weetenlchappen en kunften zich vereenigde, en haare onderlinge vermogens befteedden tot de Stichting deezer Academie van Teken- Houw- en Zeevaartkunde dat Zy niet vruchteloos dezelve voorzagen van Onderwyzers en haare weldaadige leflen openden voor de lëergraagè Jeugd van dit Gemeenebeft — inzonderheid uwer Stad Her is zot. Achtenswaardige Beguflftig'èf's! de zucht tor Weetenlcnap de Kunstliefde wierd door Haare vereenigde poogingen aargemoedigd, de v!yr verdubbeld, en dit ftd verblyf aan de Godin der Weerenfchsppen geheiligd. Deeze erkent met dankbaarheid uwe weldaadige onderneeming, en, terwyl zy deswegens uwe naamen met culde' letteren maalt, zal de naneef, by het beB 4 zl§- M De Spreeker beeft, onder bet drukken deezer aanfpraaken ,zicb eetiige verbeteringen veroorloofd, welke Hy vertrouwt , dat zyne Hoorders, mei Hem, billyk en piigtmaatig zullen oerdeelen.  t *4 ) Jlgdgen van de Kunstwerken haarer Kweekelinr/en p s^ad-1 saga nieermaalen wierd hunne vver door Iil^n A.?*? vTkEd»=- J»»e de t,?pSwvze»o 'dc ringen der Leerlingen in de Tet.Miin.nir it / ftreelendfte a.n^TD^J^^Tiu^T11 ' -de daarin met ons ten^ül^ntiLZnV*?" ^ Inftituteuren G. * ^ -n > S ft^ d" iU!:fI'^ veele voedfterlingen vS Jen opkweekte» en, binnen een kort Sfiek ot d,en hoogea trap van volkomenheid bra,ten5 I HuneV of 'verlie™ üflf * ^ ^ '"ovej"S «» openlyken dank betuigen voorhet lo^TonS. wys, aan deeze Academie gegeeveu. : , wigen wy Huu aandenken nier, door de hand des" Kunftenaars, ,n duurzaam marmer wv houden ons echter verzekerd, dat een meer beftendig EedënkÏÏSi. CWeIk, rdeeling uwer Hukken, met ons verëemgd, U waardig hebben geoordeeld. In de eerfte Klafle - eerfte Order, naamlyk de kleine Kop, is geoordeeld J.C. Buscb de eerfte te zyn, en de tweede plaars toegeweezen aan H. Faure. * Naden deeze plaats, jeugdige Kunftenaars 1 en ontvang üy J. C Buscb het fchnftelyk getuigenis —. de her der overwinning, welke uwe Kunstliefde behaalde, -j gedenk hierby, dat verdienfte alléén op beioonnig aanfpraak geeft, en dit zy U ten fpoorflag, om in uwen aangevaiigenen loopbaan met roem voort te ï'ielien. In deeze Klafle is de prys der tweede Order, of die der groote Kop, behaald door Mejuffrouw G. van OJst, en de tweede plaats toegeweezen aan Mejuffrouw M. Venhuis. Wy verzoeken U— bevallige Kur.ftenaareffin! tot deeze plaats op te treeden — Wy verheugen ons, by deeze gelegenheid ook de fchoorx Sexe onze hulde te kunnen toebrengen, en overhandigen daarvan, met blydfchap , aan de eerfte uwer, het fpreekend bewys -■ de Eer, die uwe Kunstmin verwierf den lauwerkrans, aan uwe verdienften verfchuldigd. Te vergeelden zouden wy trachren uwen lof «aar waarde te melden - de Kenner aanfehouwe uwe werken, en hy zal moeren erkennen, dat dezelve boven de loftuitingen des Redenaars zyn verheven. Wy verzoeken U beide, uit naam der Kunst, om door uwe talemen zoo yverig te blyven medewerken aan den bloei deezer Academie, als Gy daar in tot aller bewondering zyr begonnen. In de derde Order deezer Klafle — naamlyk die der naakte figuur - is de Eer der overwinning toegeweezen aan S. P. van Idfinga, en de tweede plaacs gesr.eeven aan % Buining. Vervoegt ook gylieden, achtenswaardige Jongelingen! U ter deezer plaats — aanvaard , verdienftelyke van Idfinga! de eer, die uwen arbeid toekomt. Gy hebt getoond, met het B 5 edel  C 26 ) 6de! vuur der Kunst te zyn bezield --...■■■?« het men- fchenbeeld , door U getekend, bewyst den aanfchouwer uwe ver gevorderde kundigheden, en getuigt van den geöefenden fmaak, die uw meefterlyk penceel beftierde - vaar dus voort — en Gy zult de Kunst tot eer verftrekken ! Gy, verdere Leerlingen! die naar den rang in dee2e Klafle gedongen hebt, ook uwe yver verdient allen lofj en uwe vorderingen zyn voortreffalyk ■ uwe werken regtvaardigen deeze loffpraak, en uwi Kunstmin ftrekt ons ten waarborg, dat Gy in uwen roemryken arbeid met yver zult voortvaaren. in de tweede Klafle, waarin naar Gips of pleifter wordt getekend, is de prys behaald door G. J. Gew fendam, en de tweede plaats toegekend aan P. Gohbels, welke verdienflelyke Kunftenaars Wy verzoeken, zich ter deezer plaats te begeeven. ——- Uwe yver, uwe Kunstmin, Lofwaardige Jongelingen! vertoonde zich reeds met glans m den uchtendftond onzer Academie uw arbeid wierd reeds in den voorleede- neri Jaare bekroond, en met uitfteekenden lof vermeld f '— Gylieden hebt getoond, federt dien tyd geenzins op uwen roemvollen loopbaan ftil te hebben geftaan, noch op uwe lauweren te zyn ingeflaapen, inregendeel, leveren uwe Stukken de fpreekeridfte bewyzen op van uwe verkreegene kennis, van uwen befchaafden fmaak, van Uw juist oordeel, van uw fcheppend vernuft, van uwe gezuiverde verbeeldingskracht en kunftig penceel Lang ftond de Kunstkenner ——— de geoefende beöordeeiaar uwer meesterftukken, over de voorkeus derzelve in twyfel, en met zoo veel vreugde Hy de talenten van den eenen beloonde: zoo veel leed gevoelde Hy de verdienften van den andereu te moeten voorby gaan ■ ■ ■" ■ eindelyk, kunstminnende Geufefidam! hing de fchaal ten uwen voordeele eu ontvang dienvolgens uit myne handen het eerbewys aan uwen arbeid toegeweezen. Ook Gylieden! die verders in deeze Klafle om den prys hebt gedongen, draagt onze achting weg; en wy moeten uwen arbeid en uwe liefde voor de ichoone Tekenkunst, by deeze gelegenheid, met lof vermelden. Ia  ( 27 ) In het Boetfeeren hebben uitgemunt P. Gobbeis en S. P. van Idfinga, welke eerfte ik verzoek hier ter plaats als nog te verblyven en de laatfte, zich herwaards te begeeven —_ Gylieden, voedfterlingen van Ivhnerva! wist niet alleen, door uw kunstryk penceel, leven aan het doek te geeven; maar uw Kunstvermogen fchiep tevens beelden uit klei, die de bewondering van Kenners tot zich trekken, en deezen tempel tot Sieraaden verdrekken .. ontvangt voor uwen lofwaardigen arbeid in deezen de blyken van goedkeuring, die wy ü, naamens de Kunst, aanbieden. Gaat allen —— ontluikende Kunftenaaren ! gaat yveng voort op het pad van oefening, en binnen korten tyd zal de trap, dien Gy thans beklommen hebt, door hooger rang en aanzienlyker verdienden worden algewideld, en wy zullen in U die voedfterlingen belcnouwen, die den roem deezer Inrichting zullen bevestigen en uitbreiden. Thans zoude ik moeten overgaan, om aan de eerden van Olieden, Lofwaardige Jongelingen! in de onderfcheidene klasfen en orders der Bouw- en Zeevaartkunde, de Pryzen, by onze wetten bepaald, uil te deelen. Dan, daar Gylieden aan de voorbereidende Weetenfchappen tot ieder vak dit jaar hebt moeten be. iteeden en dus onder Ulieden, geduurende herzelve, in de onderfcheidene vakken geene openlyke mededinging plaats heeft kunnen hebben — is het ons onmogelykgeweest, zulks dit jaar ten uwen opzigte te kunnen uitvoeren. Dan — wy mogen UI. onze hoogfte goedkeuring over uwen betoonden yver en aanzienlyke vorderingen, door eene Commislie uit onzer midden by het eindigen van dit jaar onderzocht, niet onthouden — wy hebben in uwen betoonden yver en kundigheden, in een zeer kort tydbeftek verkreegen, duidelyk den grooten en diepdenkenden Wysgeer kunnen ontdekken, welke U ten leidsman op het moeilyk pad der Wiskunde geleidt —— ontvangt voor uwe aangewende vlyt en lofwaardig gedrag onze openlyke achting vaart voort, zoo als Gyl hebt begonnen, en de Maatfcbappy zal eerlang de fchoonde vruchten van uwen arbeid pluk-  C 28 ) filulcken vaart dus voort, achtenswaardige Wiskunftenaars! en eens zal uw diepdenkend vernuft den vaderlyken grond met de fchoonfte gebouwen verlieren, die den Nakomeling verwonderd by dezelve zolen doen ftilftaar, eens zal uw wys beleid '5 land» Kielen veilig beftuuren, en uwe roémryke daaden op den wydeti Oceaan zullen eens uwe naamen naast dien van een' de Ruiter plaatfen. rJï« h°" L-6 my.' Waardige Begunftigers van Weetenfchap en kunst» verzekerd, dat Gy levendig met my «uit gevoelen het voordeel, dat der bevordering van nuttige Weetenfehappen ee fchoone Kunften door onze Inttituteuren in de Teken- Bouw- en Zeevaartkunde wordt aangebragt en gaarne zult willen me- de werken, or» deeze heilzaame Inrichting verder op te bouwen en derzelver duurzaamheid te verzekeren, tn wy mogen-, by deeze gelegenheid niet verzwygen, dat deeze zucht waarJyk.in de Hanen van Kunst- minnaars werkzaam is wy hebben daarvan de dooilLande bewyzen in detze Zaal; en met genoeccn 7—7- met gevoelvolle dankbaarheid moeren wy U dezelve aanwyzen ..... ,. en wel vooreerst dit Werk, waarïi de Kleedingen van alle bekende Volkeren, in hunne burgerlyke, godsdieniti?e en krygsberrekkingen, ;n 356 kopereu plaaten zyn afgebeeld, onder het opzigt van den beroemden Cocbin, geheimfchryver der Academie van Schilder- en Beeldhouwkunde re Parys vervaardigd het zoo bekend, als beroemd Schil¬ derboek van Ldirejè, een werk by alle Kunstkenners in liooge waarde gehouden . een zeer fraai afgiet- fel, 'c welk uw oog ginds ontdekt, van een ontleed- kundig beeld in gips een zeer fraai ftuk, om zyne Juiste nauwkeurigheid by alle Kenners in hooge waarde gehouden. —— dit alles wierd, uit liefde tot de kunst en deeze Inrichting, ons edelmoedig sefchoiiken door ons waardig medelid den Archiator $. Gummer. Verder vertoont zich aldaar aan uw oog een ontleedkundig beeld in giprj, ter groote van ongeveer drie voeten een afgietfel van het befte beeld, dat in dit vak bekend is, alsmede de afgietfds van de beide meeat uit elkander, loopei.dj omtrekken van men- fchen  ( *9 ) fchengezichten —— aan deeze Stichting ten gei'chenke gezonden door den beroemden van Dnelst. Nok doet zich aldaar op den Atlas in gips, alsmede den Gladiator beide van hooge waarde en aan deeze Academie, ten dienlte der Jeugd, toegeftaau door den Kunstminnenden Advocaat j. de Graaff. Ziet daar ook geplaatst een geboetfeerd en gebronsd kindje, benevens twee zeer fraai geboetfeerde en gebionsde koppen , door onzen Inftituteur G. de ban vervaardigd cn aan deeze Academie gelchonken. — Ziet hier eindelyk plaaten van den beroemden Albinus, ten dienfte der Tekenkunft gefchonken door den Med. Doét, J. van Gemis. — Als mede een aantal plaaten, zynde afbeeldingen van Dieren, ons door den kunftminnenden Apotheker B. Tieboel medegedeeld; benevens eendoor denzelven geëtlt Stukje op glas. —— , . . De verdienftelyke Wondheeler J. Qiiccstius is bezig een menfchen geraamte, ten dienlte deezer Academie gereed te maaken, met het voorneemenom hetzelve aan deeze St chting ten gefchenke te geeven; een Stuk. van groote waardy en voor de Tekenkunde onóntbeerlyk ——- , , ., De zedigheid'dezer Geeveren zoude ons_ mogelyK verbieden, deeze melding hunner naamen hier in het openbaar te doen: dan Wy gevoelen te zeer, hoedanig hunne gefchenken, begeleid door de taal van het Hart, die de hoogite zuoht voor deeze fchoone Kunlt ademde, ons by hunne onverwachte aanbieding verraschren en hoe zeer onze dankzegging te kort ichoot, om die na waardy te beantwoorden, dan dat wy hen niet openlyk aan Ulieden zouden bekend maaken, als mannen, wier edel voorbeeld uwe edele navolging op zal wekken, om mede uwe gefchenken hier op het Altaar van Minerva neder te leggen. — Dat ook deeze zucht en toegenegenheid voor dit Gefticht, by de Leerlingen, die in het zelve worden onderweezen, heerscht, hebt Gylieden, zoo even door een verrasfchend voorbeeld kunnen opmerken. —-— En ontvang Gy, verdienftelyke van Idfinga! voor het Meesterit.uk, 'twelk uw penceel vervaardigde en uwe  ( 3° ) kunftliefde 'aan deeze Stichting zoo even opdroeg — onze openlyke dankerkentenis! wees verzekerd, dat dezelve uw gefchenk in dn Gebouw, tot uwe altoos•mï^gedenken Zal plaatfen» eH ™k daarby uwe Kunft. rioS Züu •!? * ,na, ons van den aangenamen pügt van dankbaarheid te hebben gekweeten - niet verder treden in eeae opgave van gebeurde zaaken _ wy heb- eZiiZnïïvT by "5 veillag' °P den daS va« eergisteren Ulieden voorgedraagen, en wy hoopen , dat onze verrichtingen uwe goedkeuring zullen verdienen. wy zouden uwe bekende menschlievendheid beledigen, wanneer wy één ogenblik twyfelden aan uwe voortduurenWe onderfteuniug deezer inrichting: Integendeel vertrouwen wy gerust, dat Gy uwe hulp volvaardig zult leenen, wanneer de behoeften deezer Academie dezelve vorderen, dat Gy geenzins zult gedoogen, dat een Snchring, als deeze, eenig gevaar lyde; maar veel eer terftond tot haare redding toefchieten. c,- u -y» ove,rtlugd van den heilzaamen invloed deezer Michtmg op het geluk der famenleeving, gaarne tot derzelver verderen opbouw zult medewerken en daar door het geluk van uwe Natuur- en Stadgenooten heb pen bevorderen. . ° 1 VVy beveelen de Academie van Teken- Bouw- en zeevaartkunde in uw menschlievend aandenken en oo* Sfi perloonen in uwe toegenegene vriendfchap! OPEN-  ( 3ï ) OPENBAARE DANKZEGGINGEN der bekroonde Leerlingen in de eerfte en tweede Klasfe der Tekenkunde, voor de Eerepryfen, aan dezelve, op den 26 Juny 1799, in de Academie van Teken- Bouw- en Zeevaartkun* de, plegiig uitgedeeld. DANKZEGGING van J. C. Büsch, MYN HEEREN DIRECTEURENl Ontfangt de oprechtfte dankbaarheid mynes harten, voor de goede gunst die my in deezen word beweezen; ik zal trachten door een onvermoeide vlyt, my Ulieder achting waardig te maaken. En aan U, myn waarde en dierbaare Leermeester! aan U ben ik verpligt, myne dankerkentenis te be-v tuigen ; wat myn mond niet kan zeggen, doet in deezen myn kloppend hart, voor de groote vordering, die ik door Uw goed onderwys heb gemaakt; en wenfche, my verder uwe goedgunflïge leflen temogen waardig zyn, DANK*  ( 3* ) DANKZEGGING van H. Faurë* 2EER ACHTBAARE HEEREN DIRECTEUREN VAM DEEZE VOORTREFFELYKE ACADEMIE '. Het mag my gebeuren, my te mogen bevinden onder die van myne mede-leerlingen, die met eere vermeld worden voor de proeven van onze werkzaamheden in de tekenkunst. Ik betuig Uheden myne dankzegging, voor dit treffelyk onderfcheidsteken; dit blyk zal my aanzetten, om my meer en meer bekwaam te maaken, op dat ik verder Ulieder goedkeuring mag wegdraagen, eh daardoor voldoening geeven aan mynen Meester, die my zoo verre gebragt heeft. DANKZEGGING van Guurtje van Olst. Ik bedank de Heeren voor het blyk van goedkeuring: het zal my irrekken tot aanmoediging en aanfpooring,' om in 't vervolgen myner lelTen my zoo veel te meer te bevlytigen, om andermaal naar de eereprys te din- DANK-  ( 35 ) DANKZEGGING van S. P. van Idsinga., Gy! door welker Gunst^ Myn beminde Kunst Vast zal bloeien. - - - $ En by wier beleid Geest en Kundigheid Hoog zal groeien. * * * Gy! door wiens verfland Myn, ach! zwakke hand Keurbaar werkte, En die 't Kunst-vermaak Steeds in ons, door fmaak, Voedde en fterkte. * * * Tt Stond, in 't voorig jaar, Voor dit Kunst-altaar, U te danken: 't Was toen niet voor my, 'k Wyd U zelf thans, bly, Deeze klanken. — —- £ En,  C 34 1 En, met dubb'len plicht Voor een onderricht, Grootsch en fmaak'lyk, Dank ik duizendmaal Voor dat kunstonthaal Zoo vermaaklyk. —— * * * O! hoe menig uur Deed my, hier, Natuur Werkzaam weezen! — Maaier der Natuur t Zy, thans, in dit uur, Hoog gepreezen! ^ * * Kenners van den vlyt! — Allen! — die hier zyt! —• Mededoogen, Straale (zoo 'k myn plicht Nier heb gansch verricht,) Uit Uwe oogenl # ' # * Cy, «die *t zelfde werk, in dit zelfde perk Doet, by kunnen: Gunt my heden ds Eer; 'k Zal eene and're keer, Bly, ze U gunneu. Bly-  ( 35 ) Bly ven wy, te faam, Onder eenen naam, Kunstbeminnaars! —Hy, die 't fchoone keurt, Maake Ons, als 'tOns beurt, Overwinnaars! « * * * Tek'nen wy, met Geest, Schoonheid, in haar leest En haar 'eden : Zoo als Poëzy, Peinst, voor 't fchildery Reiner zeden! m * * Phcebus glinstrend oog Wenke van omhoog, Steeds genoegen! * Mogten we, om zyn gunst, Ook (leeds vlyt en'kunst Samenvoegen! . ■ • •- é * * v Most het Mufenchoor, Hier, voor oog en oor, Zyn, en zingen! — En, dat om den Prys, Elk, op d' eêliie wys, Moge dingen! i • C a Dan,  I 3 uw gewrocht Lelyk maake.'! - * * * 'k Dank U, voor den Prys, My, op d'cêlde wys, Thans gefchonken: —— 'k Zal in nedrigheid Met my zelf gevleid, Daarmeê pronken. DANK.  C 37 ) DANKZEGGING van J. Büning, directeuren! Schoon ik als de tweede van onze Klasfe door U ver* eerd worde, maakt my hetzelve niet te minder dankbaar- Deeze Jongelingen, waar onder de fchoonfte talenten uitblinken, die door het fortuin belet wier» jden dezelve behoorlyk te befchaaven, elk beminnaar >van Künit en Weetenfchappen, ja elk menfchenvriend , moet U voor de opbouwing deezer Academie, tot en ma Uw aanwezen in deeze wereld, den wierook van dankbaarheid toezwaaien. Ook Gy allen, die het Uwe toebrengt tot onderileuning deezer Academie, ontfangt mynen dank; houdt niet op ons Uwe weldaaden te doen gevoelen; ik zal niet ophouden my dezelve Waardig te maaken. Ontf'ang ook Gy mynen dank , dierbaare Leermeesterl Gy die my in zoo weinig tyd tot dien graad van kunde hebt weeten op te leiden; Uwe onwaardeerbaare lesfen hebben my deeze Eer doen behaalen, en U een zuil van dankbaarheid in myn hart geftigt. DANKZEGGING van G. J. Geüsendam. directeuren! Uwe goedkeuring en lof te mogen wegdraagen, treft my zeer! ik bedank UI. daar voor met een welmeenend en gevoelig hart: het bezielt my met den wensen du  ( 3» ) dat ik zulke vorderingen mogt kunnen doen, die Ui. konden doen zien, dat ik trachte, om my uwe moeiten en zorgen waardig te maaken, ■ ■ en by deease plechtigheid beken ik alles aan het ondeTwys van U, myn waarde leermeester! verfchuldigd te zyn , ik gevoel geheel myne verplichting: en zeg U hirtelyk dank voor uwe goede lesfen, my verder beveelende in uwe toegenegenheid. DANKZEGGING van P. Gobbels. KUNSTMINNENDE DIRECTEURS ! EN VER' BEKK BEGUNSTIGERS DEEZER ACADEMIE! Z'e ik my thans den prys der overwinning in de Mmtfmkunft toegeweezen, en teffens myne vorderingen in de Tekerikunde andermaal bekroond; — ik betuig door deezen myne plichtfchuldigc dankerkentenis voor de eer, door öiieder beoordeeling my aangedaan ; rerwyl ik ttfFins de vryheid neem, my en aile myne Medeleerlingen deezer Schooi ar.n de voortduurlng*van Ulieder zorg en toeverzicht ten (terkften aan- tebeveelen , gelyk ik ook by deeze gelegenheid mynen dubbelen dank bewyze, aan U, myn waardi • ge' Meester! voor alle üwe moeite, aan my te kost Mlegd. —— Geniet te famen , tot een loon uwer onvermoeide zorg en-trouwe dienden, het Ureelende genoegen, van te hebben medegewerkt ter bevordering fan Kunft, en heil der Maatichappy. DANK-  ( 39 ) DANKZEGGING van S. P. van IdsïNGA, voor den prys in bet boetfeeren behaald. Gy*. — die kunst en vlyt bevordert! —■ Gy! — die onderwyst! —. Voelt, en vriend'lyk, en grootmoedig, Als myn hart U pryst. Ieder doet, naar zyne krachten, Alles, wat hy kan. —— 'k Waagde 't, om het Beeld te vormen Van een' Grooten Man. ■ '