D E JP O S T I ■? ra NAAR DEN N7 E- D E R-R H IJ N. No. tp tcpj r^ ^z , Vervolg en Slot van Aro. 16. n X^/p dceze mijne rondborftige belijdenis wierd mij volftrekt niets geantwoord. Die fnaak, die een weinig te vooren gezegd had, dat hij alten, die het met den Prins hielden , (en dus ook mij)' als Schurken aanmerkte , herhaalde alleen dit gezegde, met bijvoeging, dat hij zulks nooit, en voor niemand weer rctract.eeren zou ; en; dat, zoo iemand daar ecnigc faüsl'ach'e van wilde hebben , hij bereid was , hem die op het ogenblik te gceven, op zodannige wijs, als men van hem zou begeereri. — — Schoon dit zeer fterk ge'prooken was, zoud ik echter alles , voor dien avond , ongemerkt hebben laten voorbijgaan , alleen om mijnen Vriend, den Heer Traftant, die in de uiterfte bevreesdheid" was, dat wij hand-gemeen zouden raaken, geen ongenoegen meer aantedoen ; maar toen dat kwaadaartig menfeh de onbefchaamdheid had, om zig, ter beleediging van onzen geliefden Stadhouder, in zulke indecente^ ja godlooze termen (die hij gedeeltelik uit het boekje,' aan het Volk van Nederland , gedeeltelijk uit andere even zoo fehandaleufe pasquillen ontleend , en ingezoogen had) uittedrukken, dat mij nog eene koude'huiverig icid over 't lijf gaat, als ik er flechts aan denke, toen was 't mij niet moogelijk, dat ik mij langer bedwingen konde: mijn bloed wierd water: -— ik floeg op'mijn borft, en zeide; •— ik ben een van die genen, die er zig eene Eer inftellen het met den Prins te houden, en die den laatften druppel bloeds voordien Vorlt, en het geheelehuis van Oranje over heeft; — da: gij mij, uit dien hoofde, ingewikkeld voor een Schurk hebt uitgeicholden zoud ik U, ten gevalle van onzen Heer Tracent, waar voor ik alle achting heb, voor deezen avond, hebben kwijt-gefcholden: maar dat gij zijne Hoogheid op zoo een verregaande wijs beleeciigd hebt, dar, «au ik U geen moment vergeeven : —r- hier over eifctt R lis  lk op het oogenblik ffitisfaSic; er, uij zult tcrftond mee mij buiten gaan, of ik leg U ;\oo lang op dat'Engclfehj koolen-vunr, tot dat g'j alle Uwe gezegde»! berrbept, en mij om genade fjneekt; Dit gezegd hebbende begon bijnaar het ganfove gézelfcbap tecgen mij pp te ftaan , en dreigde mij, dat, indien ik de courage had , om niuar iemand uit het gezelfehap aanteraake)) , ik niet löete.idig het vertrek uit zou koomen. ■—■— Nu fprak ik niet meer, maar begon tcrltond tot daadelijkheden over te gaan : ik gaf cr twee, die voor mij ftflnden , den eenen een rechtfen , en de anderen een linkfen loezem, dat zij beiden den grond zogten: -—met greep ik den hecvigftcn uit het gezelfehap , die op zijn Hoogheid zoo gefeholden, en mij ingewikkeld voor een Schurk gehouden had, met mijn eene hand bij de kraag, en met mijn andere hand bij de broek, en fmaktc hem op het vuur nceder, dat hem dé paruik van fyt hoofd vloog, en hij zig niet weinig bezeerde; terwijl voor 't overige zijne kleederen niet toonbaar waren. — Op 't zelfde öögehblik vloog Ik naar den hoek van het vertrek, daar de deegens Honden ; ■— Ik,greep cr in der ijl een uit den hoop; — trok van leer; en maakte in een minut des tijds.in Jhif'né woede, die niets ontzag, de kamer zoo leedig van Volk, of er nooit iemand anders, dan ik alleen, in geWecit ware. — Maar intuflehen had de Heer Tractantdc y lordeur van het huis op het nagtflot en op de grendels gedaan, zoo dat er niemand uit kondc. — Het ecnigftj , m aar over ik mij verleegcn maakte , was , dat mijn Vriend moogelijk dit mijn gedrag mogt kwaalijk necmen: -— maar ik wierd wel draa van het tegendeel overtuigd, dewijl hij door eene andere deur in 't vertrek kwam; de ü'iterftc teckenen van genoegen toonde; mij de haftd drukte, en mijn gedrag in allen ppzigtcn ten fterkfte louëcrdc, met bijvoeging, dat het hem regt lief was, dat die windmaakers zoo fchoon hun man gevonden hadden; en dat hij nooit in hen ontdekt had , dat zij zoo ilegt van fèntimenten ware'ri,', of dat hij anders nimmer 'met hen zou hebben geconverteerd. Middelerwijl waren Mevrouw, cn dc Juffrouwen uit het huis er tuiTchen beiden gekoomen, en hadden het gezcii'chap voor aan dc deur weeren te difponeeren , om met mij te bevrecdigen ; — 't welk zij mij op het allervriendeiijkfte kwamen proponccren ; onder de hartelijkfte betuigingen dat, mijn gedrag volkomen naar haar genoegen was, en dat ik mij regt loffelijk gekwecten had. — Ik nam dan op het verzoek, en ten reguar.ie van de Dames hetvoorftel van bcvrecdiging aan, op die preliminaire conditie, dat elk, die zijn Hoogheid en mij maar eenigzins beleedigd had, zijne woorden voor het volle gezelfehap herroepen, en mij  C 131 ) mijl el u.;-ri..,.T.eycusvraagen moeft.—Dit antwoord wierd door Mevrouw zelve, die hier vrijwillig voor Courier ageerde, aan her gezelfehap te rug gebragt; en de manier waarop deeze Dame hetzelve wilivoorte ffellen en „ante' dringen , had zoo veel invloed , dat die gene, die het meeste praats gehad bad , en door mij opliet köolén-vuur geworpen was , het cerll in de kamer,en naar mijtoe kwam; mijde hand van vriendfehap toereikte; mij bekende, dathij al te onbezonnen gefprookenhad , endoor drift ongelukkig vervoert was geweeft; mijom verfehooning vraagde; en mij verzogt,dat ik zulks voor fatisfaetie aanneenien,ende puestie met hem hartelijk wilde afdrinken. Deeze edelmoedige taal, die ik niet anders merken kondc , of was zeer oprecht, deed mij geen oogenblik in beraad ftaan , om in dit voorftel te bewilligen ; eniittuflehen kwam de een al vóór de andernaa in't vertrek, zig volkoomen ucneegen toonendc , om met mij den Vrecde te maaken ; en alzoo had éiin weinig tijds eene algemeene verzoening plaats. ■ . Nadat wij nu eenigen tijd overganfch önverfchilltsrezaaken gefprooken hadden, wierd, ongovoelfe, een O merrie- TtaWdat ftïffchen onze Republicq en de Amerikanen het onderwerp van ons difcours ; en terwijl men fterk (doch zonder een éénigbewijs) Maande hield', dat z ) !aanigecn Tra&aat voor den Koophandel en de Fabfiquéfi van ons Land zeer voordcelig zou zijn , kond' ik mij al wederom niet onthouden , van mij in hètgefprckte wikkelen naa vooraf verzogt te hebben, dat niemand van dc Heeren geliefde pafïieus te worden , indien ik van hun gevoelen verfchülen mogt: — 't welk mij dóór'het'ganfehègezelfehap met aile vriendelijkheid verzeekerd wierd; met bijvoeging van die gecnen, welke over dat fu jet het meelt gefproken hadden, dat zij zeer gaarne van hun aaagerioömen gevoelen in deezen wilden afgaan, indien ik hen met reede geliefde te overtuigen , dat zij in een verkeerd begrip Honden. ■ Wij traden dan in een bedaard onderzoek nopens dit pojneï:— dan , dm de woorden, h;j zeide, cnikzeide, en hij êtnvmoorde , en ik repliceerde met telkens te herhaal'en zoo za! ik dit gefprek hier bij wijze vaneen faamenfpraak tuflehenA, enB,laten volgen ; zullende mijn Partij onder de Letter B , en ik onder de Lener A , voorkoomen. A. ] Ik bid U, mijne Heeren j noemd mi j eens iets in ons Land op,"twelk gij denkt.dat door een Commercie 'Cra'laat netde Amcrikaanen zou kunnen bevoordeeld worden ? — B. l Voor eerft, onze Manufaclnren, mijn Heer. A. ] Ikdagt, dat onze Mannf'aclnren zodaanij in 't verval waren geraakt, dat dezelve tot ons eigen gebruik niet eens toereikende waren. B. ] Dat avoueer ik U; — maar door ■ een vrijen han- R 2 del  ( 132 ) del op N. Amerika zullen onze Fabricquen weer in vóorigen bloei herfteld worden. ; A.] Zeer goed ; — maar zoo lang als zij nog niet herfteld zijn, zullen dan de Amerikaanen zig zoo "lang van het öoodige , ten onzen plailire , onthouden ; of zullen zij intuffchen bij een ander ter markt gaan ? B.] Ongetwijfeld zuilen zij zoo lang om het noodige bij een aandcr gaan. A. ] Welnu; —zullen wij dan ooit met eenigen grond kunnen verwachten , dat zij in Vrankrijk, alwaar reeds al te vooren Fabricquen van grove waaren, die in Amerika het meeft gezogt worden, geetabliffeerd zijn ,—alsmeede, na het treffen vaneenen Vreede , in Engeland , naar genoegen geholpen kunnende worden, eensklaps die Commercie aflhijden, en bij ons zullen koomen koopen, zoo draav. i j he i maar laatcn wceten, dat wij ook in ftaat Zijn, om hen van het noodige te kunnen voorzien ? Te minder hebben wij eenige reede , om dit te verwachten ; omdat het volfbrekt onmoogelijk is , dat wij in dc grovere waaren, die Amerika het 'meeft noodig' heeft, den Franfchcn, den Engclfchen, en anderen in prijs zullen kunnen evenaaren. B. ] Daar moetik U gelijk in geevcn; maar gij zeide daar zoo even, dat alle onze Manujdcluren zodani"in verval zijn, dat dezelve tot onze eige confumtie niet voldoen; doch hierin abufeerd gij U; want wij Gebruiken ten minften onze eige Leidfche Deekens °en Lange-Duftcls. A. ] Dat is waar; maar waarom is dat? Alleen om dat H. H, Mogende in den Jaare 1732. den invoer van alle vreemde Deekens verboodenhebben. .— Dan , de queflie is niet, of het een of ander Artikel van onze Manufacturen vporowcee^econfumtiegenoegopleeveren kan'; maar ofwijdaar zoo veel var.kunnen maaken , dat wij van onzen overvloed Amerika zouden kunnen gerijven;—cnzulks wel voordien civilen pri js, als do Amerikaanfche Kooplieden in andere Landen zullen kunnen te regt raaken; — en kan men dat (om mij alleen tot het Artikel te beoarlen, waarvan wij nu het meeft bezitten) kan men dat.'met opzigt tot onze Deekens , en Lange-DufTels zegcen ? B. ] Wat dc prijs aangaat, dat is zoo wat; 'ik moet het een zoo welzeggen als het ander;-—maar de overvloed zou daardoor gevonden kunnen worden dat de Souverein van ons Land, even als Engeland, tien uitvoer van onze ruwe wol verbood. A]. Dat zal de Souverain nooit doen, mi jn Heer! om dat 200 een verbod onze Wol confiderabelin waarde zou dom verminderen , en dus zouden de Heeren Kooplieden in Wol daar eene merkelijkeichaade bij hebben. -—— Daar en  C r$3 ) en booven is het bekend , dat er reeds al Fabricquen van allerlei grove ftoffen , die uit ruwe wol gemaakt worden, in nieuw Engeland aan den gang zijn ; en wie twiji'eld er een oogenblik aan , of die Fabricquen zullen , zoo draa Amerika door Engeland independent zal verklaard zijn, al hoe langs zoo meer worden uitgebreid. B.] Ik kan cr waarli jk met grond niet veel teegen inbrengen, myn Heer! dat beken ik; — maar wat zoud gij denken van het grove Ijzerwerk? Daarvanzullen wij magtige groote verzendingen naar Amerika krijgen , dunkt mij; want daar in zijn wij ongetwijfeld de Engelfchen voor. A. ] Dat kan wel zijn, mijn Heer! — maardaar Amerika het ruwe Ijzer zeive in overvloed heeft, daar lijd het geene de minfte bedenking, of de Amerikaanen zullen terftond hunnen toeleg maaken, om hunne eige IJzerFabricqueu te hebben; — ten zij men zig de'Amerikaanen zoo onbegrijpeli jk dwaas wilden voordellen , dat zij liever zouden verkiezen, om het ruwe Ijzer eerft over Zee aan ons en anderen toe te zenden , en het dan gemaakt weer te rug ontvangen , dan die Fabricq in hun eigen Land op te rigten : — En zoo dwaas een denkbeeld kan ik niet gelooven, dat iemand van de Amerikaanen vormen zal. B. ] Maar, mijn Heer! dc dagloonen zijn in Amerika te duur, om het Ijzer daar zelf te Fabriceerèn. A. ] Ik weet zeer wel, dat de dagloonen daar hoo^ zijn, mijn Heer' — maar laat dat zijn. Hoe hoo? de dagloonen ook weezen moogen , het zal nog bceterkoop uitkoomen het Ijzer in Amerika zelve tc laaten Fabriceerèn, dan dat het tweemaal, te weeten eerlt ruw; en dan gemaakt de Zee moet pafleeren : — ik verzeeker U, de vragtloonen zijn ook niet mis. B. ] Dat is weêr waar.'— Maar nu de Artikelen va:i onze Ooft-Indifche Compagnie; — die zouden wij evenwelaan de Amerikaanen kunnen leeveren. — A. ] Ja toch ! wij kunnen die wel leeveren ; maar kunnen wij ze voor minder prijzen dan Engeland en Vraukrijk leeveren? - ten minfte'de Ooft-Indifche Catoenen, die aldaar verboode Koopgoederen zijn . zullen zij daar, omdiereede, voor veerminder prijzen, dan bij ons kunnen bekoomen. B. ] Ja, de prijzen, daar fehort het zeeker aan; dat beken ik: en dat is buiten twijfel een zeer groote zwaarigheid; want de AmerikaanfcheKooplieden zullen zo wel als dc onze, altoos naar hun voordeel zien ' Maar, 'er ftaat mij voor, dat de Heer Adams in zijne Memorie, die hij in April 1781. aan H. H. Mog geprefeuteert heeft, uitdrukkelijk zegt, dat er ■soaarfcbijnelijk fi- vei-  ( 134) verfdieideno eeuwen zullen verloopen, eer dat Amerika van Hennip, Touw-werk en Zcil-doek zoo veel zal kunnen opleevercn, als het tot zijn eigen gebruik noo- dïg heeft; en derhalven zal met die Artikelen intus- fehen een fchoone win ft voor ons te doen zijn. A. ] Dat de Meer Adams dit in zijne Memorie zet myn Heer! is mij bekend; — maar'wie begriipt niet', dat Adams die Memorie zoo fchoon heeft op :efchikt, als hem in zijn Kraam het belt te pas kwam. Dan dit' aan zijn plaats gelaaten : Adams zegt hier iets, 't geen hij ongetwijfeld becter weet, of ten minfte beeter behooru te wceten, en waar door die Heer zig in eene en dezelfde Memorie regt-draads teegenfpreekt. — Want op een andere plaats zegt de Heer Adams , om onze Repü blicq tot het aangaan van een Commercie- ïi a&aat met Amerika te animceren, dat wij daar door zeer gemakkelijk een groote mecnigtc Sebeepen zouden kunnen bekoomen , om dat die in Amerika vrij beeter - koop, dan hier gebouwd kunnen worden: — Indien het nu waar is , dat, volgens het zeggen van den Heer Adams , in Amerika geen Touwerk, Zeildoek, Ankers, enz. te bekoomen zijn, hoe krijgen wij dan dc aldaar zoo goed-koop voor ons gebouwde Scheepen binnen onze Haavens? — Of zouden wij dan genoodzaakt zijn , om cerft de ruwe Hennip, Ijzer &c. van Amerika over Zee (een togt, die de Heer Adams zelf zegt, dat zoo moejelijk en kolthaar is) tot ons ovcr-tc - brengen , èn dan daar na het Touwerk, dc Zeilen en Ankers gefabriceerd wecdcrom over Zee naar Amerika te rug te voeren , om onze ScheePen in ftaat te (tellen van 'tot ons over te koomen ? —— zouden wij die Seheepen dan niet zeer goed koop binnen krijgen ? mijn lieer! B. ] Ik moet bekennen, mijn Heer ! dat uwe aanmerkingen waarlijk de grootfte attentie verdienen; — Ik weet er waarachtig niets tegen in te brengen. . A.] En als wij nu nogcens nagaan watonzc Vragtvaart en Commercie van Oeconomiebx) de onafhangclijkheid van N. Amerika verliezen zullen, dan kan mij waarlijk eene fchrik over 't lijf gaan, als ik er aandenkc. — Dc Amerikaanen van een overvloed van Houd, Ijzer, &fc. voorzienzi inde kunnen zeer gemakkelijk een gaiifchc mecnigte Scheepen krijgen : — en die hebbendé zullen zij immers zelve Yragtvaardprs worden,en die zeU'de Commercie drijven, waar doorwij groot geworden zijn. — Zij zullen de goederen zelve gaan haaien uit de plaatfen , waar uit wi j ze ook haaien moeten : —Zij zullen hunne eigc producten , zoo als Yifch , Ijzer, Rijn , Pelterijen, Indigo, Koorn , Tabak, enz. daar voor in ruiling gceyen , — endaar uit is door een zeer kundig Schrijver, op oiiweederfpreckelijke gronden,  ( 135 ) den,betoogd,dat wij ten minden een derde gedeelte van onze Commercie van Oeconomie, en de belfte van onze Cabotage oi'l'ragtvaarf/A\\\