VADERLANDSCHE BIBLIOTHEEK.   VADERLANDSCHE BIBLIOTHEEK. p VAN WETENSCHAP, KUNST E N SMAAK. Alles, wat gij wilt, dat u ds menfchen zullen doen, doe gij hen ook alzoo. JESUS CHRISTUS. ZEVENDE DEELS EERSTE STUK. 2* AMSTELDAM, hij MARTINUS de BRUUN, In de Warmoesftraat, het zesde Huis van de Visckfteeg, Noordzijde. MDCCXCV.   UITTREKZELS en BEOORDELINGEN. Leerredenen over belangrijke onderwerpen. Door al lam buchanan ih zijH leven Bedienaar van het EuiiH~ gelie te Inverkeithing in Schotland. Uit het, Engehch vertaald. Met een Aanprijzend Voorbericht uitgegeven* Door ii. h. viervanï, Predikant te Amfteldam. Eerfle Stukje». Te Amfteldam, bijM. de Bruijn, 1794. Behalven het Voorwerk 83 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f :' - 12 - : De Heer viervant , die deze leerredenen met eene aanprijzende voorreden heeft in het licht gegeven, leert ons den Schrijver van dezelve, uit eeri bericht, dat voor de Engelfchc uitgave geplaatst is, kennen als eenen jongen Leeriiar , die met ongemeenen ijver in 't prediken, en bezoeken van zijne Gemeente, zijnen Leeriiarspost heeft waargenomen; en die, in het voordragen van: zijne leerredenen, met zeer uitltekende talenten begaafd was, doch wiens zwak lichaam onder zijn zwaar werk, na verloop van omtrent vier jaaren , bezweken is. De Schrijver heeft deze leerredenen niet opgefteld om uitgegeven te worden , ze zijn alleen uitgebreide aantekeningen, waar van hij in het prediken gebruik gemaakt heeft ; doch ze zijn bewijzen , dat hij de gave bezat, van zich uitftekend wel uit te drukken, en dat hij zeer fraaie ftukken zou hebben kunnen leveren , zo hij opzettelijk bedoelt had, voor het publiek te ichrijven : derzelver toon is ongckunfteld , overtuigend ernftig ; de denkwijze, die in dezelve heerscht, is zeer Euangelisch ; en de onderwerpen, die 'er in behandeld worden, zijn ten uiterften belangrijk. — Ondertusfchen kunnen wij niet zeggen, dat zij zich door diepzinnige redenering, boven anderen aanprijzen, doch de perfoonen, voor welke de Heer buchanan gepredikt heeft, en die men met de uitgave van deze predikatiën bedoelt heeft, zullen denkelijk met zijne zuivere meer eenvoudige wijze van voordel best gediend wezen. Die over den Godsdienst, tot nut van het gemeen fpreekt of feïirijft, doet altijd best, wanneer hij den (laat en de vatbaarheid van zijne toehoorders of lezers in aanmerking neemt , en menfchen van verftand en geleerdheid , die hem hooren of lezen, moeten hem, wanneer zij billijk willen handelen, naar dezen regel beöordeelcn en gebruiken. vad. bibl. vii. deel. no. i. A ÏTlfr  2 &. BUCHANAN Uit de zes leerredenen, die in dit ftukjen vervat zijn verkiezen wij onzen lezeren cene fchets te géven van de laatfte^, over a Kor. I: 20. Want zoo vele beloften Gods als er zijn, die zijn in hem Ja , en zijn in hem Amen Gode tot heerlijkheid door ons, als waar uit men over de manier van denken van den Heer buchanan best zal kunnen oordeelen. Hij draagt zijne gedachten over dit onderwerp voor- in vier hoofddeelen. Eerst geeft hij eenige aanmerkingen, over den aart en de toepasfing der Euangelifche beloften, te weten jo. dat Gods beloften zich uitftrekken , tot alle de behoeften van eenen zondaar. dat alle de weldaden, in de beloften opgefloten, in den weg van aanbieding gericht zijn tot allen, die het Euringelie hooren. 30. dat de beloften gedaan worden uit vrije genade. 4". dat de H. Geest de toepasfing der belofte op het hart van den zondaar krachtig werkt. 50. Dat de beloften de grondflag van het geloof zijn , even gelijk Christus in de beloften het uiterfte voorwerp des geloofs is. _ Tweede ftuk, waar in de prediker aanwijst de betrekking , in welke de beloften tot Christus (laan , en wat wij te verdaan hebben , door de uitdrukking , ze zijn in hem Ja en Amen. Twee dingen worden hier mede volgends Hem te kennen gegeven, te weten: — dat de beloften in een naauw verband (laan tot christus — en dat ze in hem bekrachtigd en gegrondvest zijn, en tevens een gepast voedfel voor arme zondaren. Dit wijst hij aan door de volgende aanmerkingen. i. De beloften zijn oorfpronglijk tot christus, als het verbondshoofd ; tot hem gericht voor zijn zaad. an. Ze zijn verkregen door het bloed van christus. 30. Ze worden_toegediend door christus, in den weg van aanbieding en toepasfing. 40. De zekerheid en getrouwheid der beloften is blijkbaar geworden in en door christus. 5°. Ze worden toepaslijk: op ons , alleen uit kracht van derzelver betrekking tot christus. Derde ftuk. Deze Godlijke fchikking, aangaande zijne beloften, — en een geloof dat dezelve in dat licht befchoir.yt, (trekken tot heerlijkheid Gods , in zoo verre namelijk God aldus — zijne barmhartigheid zijne wijsheid — en zijne getrouwheid verheerlijkt — en teffens de heerlijkheid van zijnen Zoon openbaar maakt. Het vierde ftuk behelst de toepasfing, waar in de Heer buchanan in de eerfte plaats aanwijst, op wat wijze wij  LBËRRÉDEfJEfj. $ wij de-beloften hebben te befchouwen en toetepasfen, te weten : i«4 Als gepast op onze omftandighedem 2.0. Als ons vrijelijk overgedragen door christus. 3". Als een deel uitmakende van de aanbieding, die christus aan ons doet. 4". Als van ons aangenomen met christus, op zijn recht. 50. En uit hoofde van het welbehagen van God , dat wij de belofte in dezen weg op ons zeiven toepasfen, — ten tweeden : toont hij de gronden van aanmoediging, tot de oefening des geloof's, — ten derden: merkt hij aan, dat het geloof, wanneer het christus aanneemt al het overige met hem en in hem ontvangt, en eindelijk, dat men°op de vervulling van de belofte gelovig moet blijven wagten al is het dat dezelve vertoeft. Iets ovev de Bedeftonden voor Neérlands Kerkleeraaren* Benevens eé'nè Proeve van een beredeneerd voorfiel, en van eene eerbiedige aanfpraak aan God: bij wijze eener Bedcfiond. Gefchikt naar de bijzondere geffeldheid van onzen tijd. 'Door een Protestantsch Leer aar in Neder" land. Al'öm te bekomen. In gr. OBavo. Met het Voor* bericht. 41 Bladz* De prijs is f: - 9 - : Bij de tegenwoordige verdeeldheid der gemoederen in ons Vaderland, is het bijna onmooglijk geworden, zich zodanig te gedragen, dat men geeue onaangenaamheden te wachten heeft van zommigen, die in ftaatkundige denkwijze van ons verfchillen, ten waare men om den lieven vrede en het nog liever eigenbelang, zich voorgenomen had , zijne overtuiging tegen te fpreken, en heden te prijzen, het welk men gisteren bij een' anderen had afgekeurd, van welk voorzichtig middel, veele eerlijke lieden gewoon zijn, zich te bedienen. Maar, offehoon dit in bijzondere gefprekken met menfehen een geruimen tijd Zeer voorfpoedig moge gaan , zo is zulk een tegenftrijdig gedrag op den kanfel echter onmooglijk te beginnen, dewijl men aldaar van de verdeeldheid zelve wordt aangehoord, en dus in plaats van aller vriend te bli jven, hier door aller vijand worden zou. Hierom hebben het zommigen nodig geoordeeld, zich zelveu geheel om te wentelen, anderen , een ingewikkeld gedrag aan te neemen , terwijl 'er flechts weinig edele zielen gevonden worden , die dit leven te nietig A a en  4 IETS OVER DE BEDESTONDEN en de befcherming van den Almachtigen te vermogend houden, dan dat zij een hairbreed van hunne verplichting zouden afwijken , om met de grootfte onzijdigheid het kwaade in onzen tijd te berispen , en de menfchen tot betere gedachten en daaden aantefpooren , zonder welke plichts-betrachting men in de oogen van God geen getrouwe dienstknecht wezen kan. In hoe verre nu dit ftukjen met deeze edele plichts-betrachting overëenftemmc , moge men uit het oogmerk des Schrijvers beöordeelen. Na vooraf van het bevel der Overheid omtrent de Bedeftonden gefproken, en de gepastheid en betaamlijkheid derzelven erkend te hebben, vraagt de Schrijver , hoedanig men die Bedeftonden over het geheel thans viere ? het welk hij gelooft, niet zodanig te wezen, „ als anders wel met de heiligheid der zaake overé'en„ komftig is ". En de rede van deeze onverfchilligheid zo wel hier , als in den geheelen uitwendigen Godsdienst, zoekt hij in de verkleefdheid aan onze oude formulieren , als ook in het lichtvaardig toelaten van onbckwaame lieden tot het Predikampt, waar van hij een zwart tafercel ophangt, en ten bewijze voorde waarheid van het zelve , zich beroept op de elendige clasiicaale redevoeringen, die men niet zelden van Stads- en Dorpspredikers hooren kan; hier bij voegende, het onbegaanbaar gedrag van zulke Geestelijken, die in den BurgerOorlog van ons Vaderland en de gevolgen van dien , zich hebben doen uitmunten. Vervolgens gaat de Schrijver over, om, na nog eens ten overvloede van het bevel der Overheid omtrent de Bedeftonden en de betaamlijkheid derzelven gefproken te hebben , zijne amptgenoten het bedenklijke en omzichtige, in het houden derzelveu, te erinneren, ten einde men aan het voorfchrift der Regering beantwoorde, voor geene hoorders aanftooteliik zij, en in de oogen van God een eerlijk man blijve, dit aandringende door de heiligheid van het gebed, de waardigheid van het ampt, en de minachting der Gemeente en goede Vrienden van den Prediker, welke, zijne denkwijze kennende, hem daar van onmooglijk zouden kun;nen ontheffen , indien hij , door eenige vreesachtigheid gedreven , in het openbaar anders fprak, dan hij in den kring zijner bekenden , zich gewoon was uit te laten. Deeze omzichtigheid nu meent de Schrijver daar in te beftaan, dat men zich wijslijk na den tijd fchikke, zo ilat men den een' noch anderen beledige, en altijd in ftaat  VOOR NEêRLANDS KERKLEE8ÜARE* & ftaat zij een uitlegger zijner woorden te wezen; en uit die oogpunt wil hij de Bedeftond beoordeeld hebben , dien hij tot een voorheeld daar van hier bij voegde, eu welke het tweede gedeelte van het ftukjen uitmaakt, waar in hij vooraf zijne hoorders het bedrieglijke der, gisfingen, en de nadeelige gevolgen van ecne verbodene nieuwsgierigheid, omtrent toekomende gebeurenisfen aantoont, en, uit aanmerking deezer menfchelijke zwakheid, hunnen aandacht bepaalt bij het gelprek van jesus en zijne leerlingen Act. C.T:6, 7. welke woorden hij zeer kort omfehrijft, en daaruit cenige aanmerkingen en lesfen voor het ander deel zijner aanfpraak afzondert , bij voorbeeld: dat beide de partijen,, in hun verlangen na den uitflag .der tegenwoordige gevallen, zich behooreu te erinneren het antwoord van jesus in den tekst; — Dat men , de uitkomst der dingen na zijne wenfehen voorltellcnde, en op den gewapenden arm vertrouwende, zich hier door zeer bedriegen kan ; dat onze onnozele eigenliefde ons verleidt, indien wij waanen, bijzondere gunftclingen van God te wezen, welke uit dien hoofde i)ns behoorde te helpeu, en onze vijanden te vernielen, daar het toch zeker is, dat deeze, als een Vader voor alle zijn* kinderen , zijne wijze fchikkingen volbrengen zal. Welke laatfte aanmerking door den Schrijver uit den Recmfent (*) is overgenomen , en die hij, onzes bedunkens, in eene breede noot niet verder hadt behoeven aftefchrijven , dewijl de enkele aanhaling van dat tijdfehrift genoegzaam zou geweest zijn, om het bedoe'de te kunnen lezen, of, zo hij al eenige gezegden daar uit hadt willen overnemen, dan zouden wij ten minde, van zijn oordeel verwacht hebben, die dingen, te vermijden, welke tot de beöordeeling van een boek voor den Recenfent noodzaaklijk, maar hier volftrekt onnodig waren , want met evenveel gefchiktheid had de Schrijver die geheele Recenfte tot eene noot kunnen gebruiken. — „ Uit deze redenering" (dus gaat hij voort) „ volgt „ dan, i0.. dat alle voorzeggingen, nopens den goeden „ of kwaaden uitflag van groote ondernemingen en van „ ftoute ftaatsömwentelingen, ook zelfs van de diep-M denkendfte en fchranderfte ftaatkundigen, zeer bedries. -lijk en altoos onzeker zijn: en 2., dat wij ménfehen met den goeden uitflag eener zaake hoegenaamd, ons „ niniN C) N«. XIV. P. )33./^ A 3  0 IETS OVER DE BEDESTONDEN ENZ. „ nimmer zo vast moeten vleijen , als of het ons niet „ meer mislopen , of tegen onze verwachting zouden 9, kunnen uitvallen; dewijl wij toch nooit met volle ze„ kerheid kunnen weten , of God , die over alles re„ geert, niet geheel iets anders ten oogmerke over ons „ befloten hebbe." - Wij kunnen ons niet begrijpen, waarom hier ten eerfte en ten tweede gefchreven is, dewijl het laatfte van het eerfte wezenlijk niets verfchilr de; dit welbehagen van God bewijst de Schrijver Tiit den invloed, welken de Schepper op zijne fchepzelen heeft, en uit verfeheide voorbeelden der gewijde ge^ fchiedenis , welke den mensen overtuigen , om nimmer beflisfend te oordeelen over den eindelijken uitflag van groote ondernemingen, of ontijdige zorgen in ons harte te voeden; waar op deze redevoering met een voorzichtig gebed eindigt. Offchoon wij geenszins lochenen kunnen, dat hier tzïiige aanmerkingen voorgedragen worden, welker billijke beid wij erkennen, zo geloven wij nogthans dat dezelve te oppervlakkig en te weinig uitgewerkt zijn , om eenen diepen indruk op de gemoederen der menigte te kunnen maken , daarenboven hebben wij, in het dooiv bladeren van dit gefchrift, ons wel eens de moeke moe-: ten getroosten, om eeuige bladzijden te rug te kecren, of wij ook den zaïnenhaiig vinden mogten , welk gebrek, door het veronachtzamen van orde en regelmatigheid, noodzaaklijk volgen moet, Wij vinden ook een aantal van herhalingen, die een Prediker op den Kanfel wel eens nodig heeft , om fprekende te blijven en het Vur door te brengen, maar in een gefchrift minder verfchoonlijk zijn , dewijl men tijds genoeg neemen kan , om alles te overwegen, en door geene bepaalde uitgestrektheid gedwongen is. Wat den ftijl des Schrijvers betreft , dezelve is verre af van kiesch te wezen , hij mist ook die rondheid en wending der perioden, welke voor ons gehoor zo aantrcklijk zijn, om nu niet te fpreken van de koelheid der uitdrukkingen , die , bij het aanfporen tot goede voornemens en daden, geen' redenaar vergezellen moet. Ondertusfchen hopen wij, dat de Schrijver en allen, die geroepen worden, om openlijk tot den volke van zeden-verbetering te fpreken , die verkeerde vrees en voorzichtigheid mogen ter zijde ftellen , welke hen onbekwaam zouden" maken, om aan hunne beltemming te beant-  J. C. LAVATER, LEERREDENEN. 7 beantwoorden en de ondeugden der natie te berispen ; liet peen na ons inzien , zonder de Overheid te beledigen,0 zee- wel geleideden kan, op dat het nagèflacht geen recht moge hebben, van onze tijden te zeggen: (*) . ncc civis erat , qui libira posfet Verba atiimi profrrre, & vitam imprndere vera. Leerredenen over de Verzoeking van Christus in de JVoestijne, door j. c. lava ter. Uit het Hoogduitsch vertaald, door M. coenen, Predikant te Gemert. Eerfte Deel. Te Heusden en Oosterbaers, bij Hagedooru en Roos. 178 Bladz. In gr. ivo. De prijs is /i-5-: Daar het buiten twijfel eenen onderzoeklicvenden 11a1'porer der gewijde bladeren niet onverfchillig is te weeten, op welke wijze een Man als lavater. over de verzoeking van jesus in de Woestijne, een onderwerp zoo zeer vérfchfflend door de Geleerden behandeld, denkt, zullen wij zijne eigene woorden mededeelen. Bladz. 11. „ Ik moet bekennen, zegt hij, dat 't „ mij het natuurlijkst , waarlchijnliikst, ichriftmatigst en met de gefchiedenis van onzen tekst het meest „ overeenkomend fehijnt, wen men aanneemt, wat paulus zoo uitdrukkelijk, en zeer vermoedlijk ook „ met opzigt tot deze gefchiedenis, en om het aanwe9, zen van den Satan te bewijzen, zegt: de Satan vcr„ toonde zig in de gedaante van eenen Engel des Lichts. Indien de Satan , zoo als het hoogst waar„ fchijnlijk is, nog niet ten vollen overtuigd was, met „ vvien hij eigenlijk te doen had; — bijaldien 't wer„ kclijk zijn oogmerk was, — deels om jesus en zij„ ne kragten te beproeven, deels hem, ware 't moog9, lijk, te verleiden, te doen ftruikelen en vallen, zoo koude hij dat in geene bekwamer, vleiender en ver„ leidender geftalte doen, dan in die van eenen goeden Engel, die zig aan hem in alle zijne magt en groot„ heid , eerst eerbiedig , daarna trotsch vertoonde; „ eerst, als ik dus fpreken mag, zijn rol redelijk wel „ fpeelde, — maar daarna, gelijk alle huichelaars en boos» C) JyvENAL, Sat. IV. vs. 90 fq. A 4  J-C. LAVATER „ booswigten op het einde zig zelfs verried. Alle „ vertooningen, welke in deu tekst verhaald worden „ zijn voor eenen Engel of deszelfs vertooning zeer „ gelchikt; en daardoor wordt dan ook de overwinning „ van onzen Heer over de Verzoekingen van den Satan „ zoo veel te heerlijker, — Een niensch, in mensch»» hJkc gedaante, hoe welfprekend hij ook mogt «e„ weest zijn, was niet zoo verleidend, niet zoo zwaar „ te overwinnen geweest, als de vertooning van eenen „ Lngel des lichts met groote kragt. Dien te overs, winnen, _ de bedektfte valftrikken van dien, in 't 55 Ge ooi aan Gods woord te ontwijken, — aan dien ,, zich niet als een wonderdoener te vertoonen,- zich „ van dien niet, onder wat vroomfchijnend voorvvend„ zei, tot eenen mis Hap, tot wantrouwen, tot ongea, hoorzaamhcid tcgens God te laaten verleiden, - dat „ heet bewijzen te geven van de hoogfte deugd en „ \vaard1gheid, om Lccraar en Heer der menfchen te " ^V1 ?1i"< Wij willen 't derhalven beproeven. M, " h W»r deze meening, de gefchiedenis van den „ leust ons nader te vertegenwoordigen. Dan wij mogen ons de zaak voorftellen, zoo als wij willen dit „ moeten wij ten grondflag ftellen: - de gefchiedenis „ is waar, zoo waar, als ietwets in 't Euangelie waar „ is; drie Euangehsten verhaalen dezelve, en verhaaleu „ ze als een zeer wezenlijk deel van de lotgevallen en „ het leven van jesus, en als een zeer leerrijk, zeer „ veel bevattend en onze opmerkzaamheid waardig ftuk • „ zoo als wij in onze volgende betrachtingen hooren 3, zullen." In ;de- Eerfte Leerrede wordt de gefchiedenis zelve bcicliouwd, in de volgende nuttige leringen en betrachtingen uit dezelve getrokken. De voornaamfte van dezelve oordeelt de Heer lavater de volgende te zijn. ,, (i) christus wierd allereerst van den'Satan „ verzogt om zijn zelfs wille. Deze verzoekin°-en wa„ ren voor hem oefeningen des Geloofs en der°deiiffd Hij wierd ö * ,, (a) verzogt als Messias. Hij wierd door deze „ beproevingen, bevestigt in zijne Middelaars deugden. — Hij wierd ,, (3) verzogt om onzent wil. Hij wierd ?? (4) verzogt om des Satans wil, De Satan had hij « de»  leerredenen 9 j, deze verzoekingen ten m+nften drie 'oogmerken -—« dewelke hem uilen mislukken zonden. Deze verzoe» kings- gefchiedenis leert ons „ (5) des Satans fijne list en boosheid; het fijne en, aanlokkende van alle verzoekingen tot zonde; de menigvuldige geftaltens , waar onder ons de zonde nader „ komt en ons verlokken wil. Zij leert ons „ (6) hoe en waardoor christus des Satans verzoekingen overwon, en is dus een voorbeelden eene leer, hoe wij tegen alle verzoekingen ftrijden, er» ,, dezelve overwinnen moeten. Zij toont ons ,, (7) de voordeden, de vreugde en den zege,' die zig de vriend Gods en der Deugd, de overwinnaar des Satans en der zonden te verwagten heeft." Schoon men ook in alles met den Heer lavater niet mogt inftemmen, zijn echter veele zijner leeringen zoo treffende en overtuigende, dat zij met vrugt gelezen en overdacht kunnen worden. Tot eene proeve diene, het geen wij onder anderen in de Zesde Leerrede > welke de middelen ter voorbereiding en bewaaring tegens de verzoekingen der zonden opgeeft, aantreffen. Hij beiluit zijne vermaning tot een naarffig gebruik maken van de eenzaamheid altlus. „ ó! Dat dan'een ieder van ons M. G! wien 't in waarheid, ernst is zijn hart en zijnen wandel rein te „ bevvaaren , die 't zich tot eene hoofdbezigheid maken ,, wil, zijn hart naar het hart van christus te vor„ men — en is die wel een Kristen ? die dat niet tot zijne hoofdbezigheid maakt; dat dan een ieder van „ heden af zig uuren of vierdeuuren — fomwijlen ook ,, geheele en halve dagen daartoe afzondere, om verre van alle gewoel en geruis verwijderd, zich in de ftilte te begeven, en in de eenzaamheid zijne gedachten te „ hcrzameleu, zijnen geest te genieten en te verfter,, ken, en zich zeiven tegens de uur der verzoeking te, ,, wapenen! Dat dan een ieder van ons, die 't tot hier toe niet gelukte over zijne hartstogten meester te „ worden, en van zijn hart en deugd even zoo zeker „ te zijn, als van zijn eigen leven, die zjch nog zoo „ dikwijls door overijling vergat, zich aan de verlok,, kingen van eene bevoorrechte misdaad nalaatig en „ zwak ten prooi gaf; dat een ieder, die zich over „ deze zwakheden en nalatigheden fchaamt, zich fchaa„ me over zijn eigên hart, zich zeiven in deze vreesA 5 „ ag-  10 J. C. LAVATER, LEERREDENEN. agtigheid en deze onflandvastigheid verSchtenswaardie „ vuui en veracht, - dat ieder in de tegenwoordige • „ uur, voor God het befluit naame, geene week en „ zoo mooglijk gcenen enkelden dag van zijn leven te „, laten voorbijgaan, zonder een uur van ftille geruste „ eenzame overweging! zeg „iet M. T! dat u dit vol, „ trekt onmooglijk zij, waar gij ook immer zijn moogt: „ hoe talrijk hoe verfWë.ul, hoe menigvuldig ook „ uwe bezigheden zijn mogen, hoe meer bezigheden,. * hRc "eer lasten op u liggen, .. des te meer behoeft „ gij deze hetomelrng, deze eenzame rust, deze in„ Keer van uwen geest; des te onöntbeerlijker is voor „ u zoodanig een uur, waarin gij God en u zeiven „ geniet. Eu gelijk gij bij alle uwe bezigheden nog „ uuren om te eeten tot onfchuldige uitlbanningen en „ om te ilaapen vinden kunt, waarom? dewijl dit ' s' ,al es 11 011öntbeerjijk is, - en van u als onönthecr. „ lijk aangezien en genoten word; zoo zult gij °e„ wis en oBfcilbaar ook deze eenzame uure , voor de „ rust de vfltedulg en de verkwikking uwer ziel kunnen vinden. " lf 't's morgens niet mooglijk, zoo hebt gij veelligt „ nademiddag een half uur; kan' :t dan niet'gefchie„ dan, zoo verlchaft u de avond welligt een ftil <*erust ,, uur; wil 't u des avonds niet gelukken, zaPt u dan „ ten minltcn snagts mooglijk zijn; is 't in de week „ met — en hoe veele van ons durven zeggen, dat zij „ geene zoodanige ftonden der ftille eenzame nadenking ,, voor zich zells kunnen vinden, hoe onrecht en ern„ ftig zij 't ook wenfehen; — is 't, zeg ik, in de week " > Z0llde het dan 's Zondags niet mooglijk zijn? „ o kristenen ! zoekt geen uitvlugt ! beproeft het' „ vliedt de eenzaamheid minder, en gij zult de zonde' „ mmder te vrezen hebben! hoe meer gij u zeiven ge" n«*f* etl verdragen kunt, des te fterker en onöver„ winhjker zult gij in alle verzoekingen zijn." In het voorberigt wordt ons gezegd, dat na dit zestal oe overige zeven Leerredenen, waarmede dit werk eindigt, binnen korten liaan uit te komen. €ïand"  j. g. rosemhull. handl. tot bev. v. hetlez. des eijb ij Handleiding ter bevordering van het nuttig lezen des Bijbels, door joh. georg. rosenmuller. Uit het Hoogduitsch. Te Amfterdam, bij Wesfing en van der Hcij, 1794. In gr. Octavo. Behalven het Voorbericht des Vertaaler s. 112 Bladz, De prijs is /••-i8-; r Het is altijd ten hoogden prijswaardig, wanneer openbaare Volks - Leeraars hunne pogingen tot een regt verltand van den Bijbel voor zich zeiven niet alleen aanwenden, maar ook daar in hunne mingeoefende en ongeleerde Mede-Christenen zoeken voor te lichten en ;e beltuuren. Want daar de Bijbel de eenige grondflag van het geloof en de hoop van eenen Christen uitmaakt, is een grondig onderwijs in de waarheden deszelven voor alle rangen van menfchen ten uiterften noodzaaklijk. Te meer, daar de ondervinding leert, dat of de waarde van dit Boek te weinig gekend, of dat het van veelen, vooral mingeöefenden, verkeerd gebruikt wordt. De Heer rosenmuller, die ook door andere Schriften reeds in ons land met lof bekend is, heeft aan dit gcwigtig oogmerk willen voldoen, en beide hij en de Vertaaler verdienen den grootften dank, dat zij ons dit voorhanden zijnde Stuk/en geleverd hebben. Ziet hier deszelfs inhoud, Eerfte Afdeeling. Eenige algemeens regelen , die men bij het lezen van den Bijbel tot zijne ftichting in acht heeft te nemen. Tweede Afdeeling^ Eenige regelen, die men inzonderheid bij het lezen van het Oude Verbond in acht heeft te nemen. Derde Afdeeling. Regelen bij het lezen van het Nieuwe Testament. Vierde Afdeeling. Aanwijzing tot een rechtmaatig en heilzaam gebruik maken van het woord van Gadt begrepen in den Bijbel. De regels in de 'eerfte Afdeeling zijn wel gekozen, en naar de vatbaarheid van ongeleerden kort en duidelijk uitgewerkt; alleen zijn 'er onder de voorbeelden, welke de Schrijver Bladz. 29. en volgg. bijbrengt, eenigen, die, onzcs bedunkens, niet zeer naar het verftand van eenvouwigen zijn afgerekend, en welke wij gaarn gewenscht hadden, dat de Heer ros enmulle r, met andere, die meer overredende , en aan minder tegenfpraak onderhevig zijn, verwisfeld had. Ook zou de Vertaaler, dien wij  *a J» Ot ROSEN MULLER Wij weten, dat voor dit werk wel berekend is , eenen wezenlijken dienst gedaan hebben, indien hij dit gebrek hier vergoed had. Een boek als dit behoort een algemeen volksboek te zijn, dit was ook het oogmerk van den Schrijver, hij had zich dus bij zoodanige voorbedden, als hij Bladz. 33 en 34. aanvoert, en welke hgtehjk te vermemgvuldlgen waren, ook moeten gehouden hebben. Zulke zijn niet .alleen dringender , maar kunnen ook met veel meer nadruk aan de gemeene verftanden worden voorgeleid, dan wanneer men, gelijk wA™"' ,Wli hcIhale» het> "iet wel overëenkomftig het oogmerk van dit gefchrift, gefchicd, redeneert over de zoo genoemde diuvelbezetenen, over de bedoeling van f aulus Rem. VII of Efez. II. - Indien d voorbedden hier, gdyk de regels, juist kort en duidelijk ETfttVTf,' 111211 ZT Uér voortreflijke lesfen tot een Ambtelijk lezen van den Bijbel hebben aangetroffen: doch nu twijfelen wij niet, of elk zal deze Snze oor.deelvelhng moeten billijken. mnnr ï?"/6 ^cleeli"S f? uitnemend , de Schrijver Oude Verbond voornaamlek hebbe te Zetten , bij aldien men-zjch_ aangaande de waardij en voortreflijkheid van deszelfs tnhoud overtuigen wil. En hier doorloopt hij ? df mhoud d^er Schriften, geeft duidelijke en ove redende lesfen waarfchuwt voor misbruiken, en heldert zijne gezegden met welgekozene voorbeelden op. Zoo dat dit gedeelte met veel vrugt en een wezenliik nut zal kunnen gebruikt worden, en men den Heer r os en muller zal moeten todtemmen , als hii zeo-t „ dat ieder vriend der waarheid, uit het geen hij aan„ gevoerd heeft zich gemaklijk zal kunnen overtuigen „ dat de Schriften van het oude Verbond , bijaldien „ zij met eene verftandige keuze gelezen , en behoor„ hjk toegepast worden, eene groote waarde bezitten ' „ en dat zij, m hoofde der voortreflijkheid van hunnen „ inhoud , ook voor Christenen bruikbaar en nutti„ zijn. «••if'rPniet/ndeïCl^id,tl,Sfchen de zogenoemde Canoffi aliït$°?ljfe B^ke-n Van het 0ude Testament, ?L iLCh"s,tenen' dle ra hunne jeugd wél onderweezen zijn, reeds genoegzaam bekend is, houdt de Heer rosenmuller het uit dien hoofde onnodig, het geen buuen dien reeds bekend is, in dit kleine gefchrift. ojj  HANDLEIDING TER BEVORDER. V. HET LEZEN DES BIJB. T§ op nieuw te herhaalen. Dan hier bij maakt de Vertaaler deze welgepaste aantekening. ,, Dit alleen zou men; „ 'er nog kortlijk van kunnen zeggen, dat ook in zom,, mige Apocrijfe Boeken, heerlijke Spreuken en Zede,, lesfen voorkomen, en dat derhalven .een goed en ,., verltandig uittrekzel uit eenigen derzelven,' bij voor. „ beeld uit sijrachs Boek , eene weuschlijke zaak „ zou wezen." Ook kon hier, naar ons inzien, het rechte gebruik derzelven, overëenkomftig het oogmerk van dit gefchrift, zeer wel zijn aangewezen geworden. De Derde Afdeeling behelst eenige regelen, bij het lezen van het Nieuwe Testament. Ook 'hier geeft de Schrijver den inhoud dezer Schriften kort en duidelijk op , bepaalt de aandacht der lezers bij derzelver gewigt , verdedigt derzelver echtheid, en deelt zeer verftandige en overredende aanmerkingen mede. Tot eene proeve diene , het geen wij Bladz. 84 en 85. lezen* Behalven dit, zegt hij, treffen wij ook bij de Euan„ gelisten eene menigte van berichten aan, die ons „ kunnen dienen ter bevordering van onze mcnfchen„ kennis, ter waarfchuwing en aanmoediging of opwek„ king. Het geen de Schrijvers van deze gefchiedenis „ ons verhalen, omtrent de denkwijze en neigingen ,, der Grooten van dien tijd , omtrent de huichelarij „ en de kwaadaartige ondernemiugcn 'van het priester,, dom bij de Jooden, aangaande de fchadelijke groud- ftellingen van hunne geleerden , betreffende de fou„ ten en zwakheden van jesus jongeren, en ten op.,, zichte der denkwijze van het gemeene volk , dat alles is cmgemeen leerrijk en geeft ons de natuurlijk„ fte aanleiding om over ons zeiven, over de zeden „ van onze tijden , en over den loop der voorzicnig5, heid in het beftuUr der menschlijke lotgevallen, na te denken , en uit dat alles iet nuttigs te leeren." Te recht zegt daarom zeker Schrijver: „ de leeringen „ en lotgevallen van Jefus zijn de allerbelangrijkfle, „ zoo dat een mensch, die geen cenig goed gefchied„ boek heeft leeren kennen, zich altijd met deze ver- losfingsgefchiedenis vergenoegen kan, en daarin gelta,, dig teklten genoeg kan vinden, om in zelfkennis, „ menfchenkennis, en kennis, van God te vorderen en „ toe te nemen." Eindelijk in de Vierde Afdeeling vinden wij eene aatf- ivij-  14 j* g' rosenmüuer Wijzing tot een rechtmaatig en heil™» van het woord van God, berreZn • Ph"uik maa^ft mat de Schrijver voorarme wT Biïheh Hi« maakte verklaaring, ffat ■ voorbeen reeds gehebben te verftaan,' en ocmenhJ", m°rd van God derlcheiden Van den overieen^L f /eIve hebbe * on- *i en gevolglijk uit den brói jeltn -?nst Wil ***** » dlt onderfcheid zorgvuS t ^ d putten > moet „ voornaamfte aandacht op° dat ÏLn^j en zijne " 1aad ^ onderwijs van God is g h , VeSt,!gen ' " dcn J"hpud ligtli k kan ontdekken ,fflen llit „ de gewigtige *^r/Ww va™>- Hiertoe behooren », fchappen en werken van ,r ' Van ziine eigen» raadsbenuit, ten ÏÏ^Tr??^ ^ »' J» Z1ine wijze fchikSn/en dl?-'?' als mede »5 tus tot onze berlMul„ ' t, h,j d°or curi,. » Je ^„ vLhh1t Sis'enS'"^ ^'SS het tegenwoordig en toekom/?;? ,' ,D betrekking tot * *»>.[*« wij van onzen kant 5 ^V2 voorwaar* ^fchrtften, die wn hT^hr l ^rvuUen , de »*. ? jy der beloofdeJ welda den 3E! hJ*ïen * ?* den> en alle die berichten omrr ? dee,achtig wor- * hem als den zoon va GoT ' JE S Us' wdk™ » hoogften Leeraar, als "nzen V^f r °n2en Hecr en „ maakfte Voorbeeld van S3 S iS aIs ,let „ vvy recht leeren verthaj „ L°n?nvij's' » zelve nadenken. (2) Het Lp» " d,en zin van het » Pe» heeft, moet ic 0gel^e¥d e« begre! „ ren ^ Men moet 'er%Z _«'" f bevvaa* » alle da onhandigheden van 3 ii U'eeven' om in », gebruik te maaken van.StwSL ^ b*odrü|k „men geleerd eh , be^e^ord va» God, hetwelk 1»J dus voort, „ jesus e ht *- En dan tffc * agtfte hoofdftuk van afin F,? l ÏVCAS j» het * ieerzaame jongeren daf i i Eua,?Selle°°ek van zijne „ ijver, ^W^„ömr;^; ™et inhoudende vlijt en »j wél  handleiding ter bevorder. v. het lezen des bijb. 1$ „ wél verftaah heeft, dat men overtuigd is van derzelver waarheid, Godlijkheid en nuttigheid. Dit mocs,, ten wij doen, niet llechts in het een of ander enkel „ geval, niet enkel op zekere tijden, maar in alle voor„ komende gevallen , bij alle aangelegenheden en om„ Handigheden önzës levens in goede en kwaade dingen. „ Hiertoe wordt noodzaaklijk verëischt, dat wij de lee,, ringen van Gods woord gethidig in ons gemoed bewaaren, zoo dat zij ons van zelve 'e binnen fchic,, ten, zoo menigmaal wij in het . al tpmejjj dat het ,, voor ons nodig is, om 'er gebruik van te manken, „ en dit zal gebeuren, indien wij ze, naar den voorheen gegeeven regel, dikwerf herhaalén, en ze ons „ geheugen, maar ook Ons hart diep inprenten." Hij heldert deze zijne gczegdcns vervolgends door voorbeelden uit het daaglijks lev:n op , en befluit eindelijk , dat uit zufk "een gebruik maakcn van Gods woord de heilrijklte en zaüglte gevolgen voortvloeiden. — Ziet daar kortlijk den inhoud van een .werkjen, het geen voor Christenen van allerleijë Handen ten hoogden gefchikt is , om hen den Bijbel met eene wezenlijke vrucht te doen leezen en gebruiken; het bevat in eenen duidelijken voordragt, en kort begrip, alles, wat tot dit gewigtig oogmerk dienl'cig is. Leeraars des Volks maakt het in uwe Gemeenten bekend, leert haar het belang van het zelve kennen , gij zult ook door dit middel onkunde en bijgeloof verdrijven , waarheid en deugd voortplanten kunnen. Voegt 'er bij, het geen de Heer van hamels veld in den IVeiweenendenRaadgever ten aanzien van het Oudé Testament, gezegdheeft (*) en andere hulpmiddelen, welke u zoo menigvuldig worden aangeboden. Dan zullen ook uwe toehoorers hunne verpligtingen-> leeren kennen , en met u God hartlijk danken, dat Hij hen door zijn woord wijs wil maaken tot zaligheid, door het geloof in jesus ch r is t us. — De Vertaaler van ditWerkjen heeft eene lezenswaardige Voorrede voor het zelve geplaatst, waarin hij onder anderen zegt eene Schets ontworpen te hebben tot eene Handleiding voor Christenen, die de openbaare Godsdienstoefening met nut en flichting willen bijwoonen, om als (*) I Deel N°. 32, 33-  16 KORTE GESCHIEDENIS VAN EENEN ONANIST FNz dienen" ^^l^?^ * allen voorfpoed, en kinnen het ^H^*""* met verlangen te gemoet zien! C anders d»n jSór/e Gefchiedenis van eenen Onanht J: ■ , . genezen heeft, voor Ouders en oZderf ™* ?lvm , derhad voor zijne lijdende tnrïlZfj' mr wzon' Uit het HoogdLch Te n ^ f^Af 75 Bkdi In tv*? ètfrifs™ ^^S^T^dT' —Itedik, van zoo veele (kepende dnlSii' de->ammervoIle bron , zeiver aanleidende borfaakena5' Zrn C-n°.? 0 der" 'gen, door den Schrijver va" ditSnEn "khj<È gevo1' ring afgefchetst, en tevens de mffi ^ eigen ery^ gegeven, welke zoo terToorihoedlï ? Mn de, hand Helling van derzelver uitweSen S8 her" vinding van dienst kunnen2"'TèftS? ^ be" hen, aan wien de zorg der S . 1" beftuurmg van ben wij in dit werkjen eene end ^ ,t0ebetro"wd, hebvonden, die- wel ^dSe^lSj^"^^ §e~ wi l tevens het tafereel vai de T„If Worden' ter' dezes wanbedrijfs, ' geen door don sï°"lge gCVolSen kleuren wordt afgemaafter 1u h-IJVer met echte ring kan verftrekkeri van de SS?"^"1 verbete' hetzelve mogten fchuld?g%eL^Sf' dle*ich a™ de middelen^ter voorbehoedt, en ï^"'- ~ Doch Wat hetzelve voorkoinenrmb&t &2ing' Welke in wij dergelijke 0agaatuSa^\^rTat ^ te raadplegen en derzelver vooifchrifren L i"e artfen  b. bell, samenstel der heelkunde. 1? Samen ftel van Heelkunde, door benjamin bell^ Lid van het Koninglijk Genoodfchap van Heelkundigen in Ierland en te Edinburg, als ook van de Koninglijke Maatfchappije te Edinburg, en Heelmeester vati het Koninglijk Hospitaal aldaar. Uit het Engelsck vertaald, met Aantekeningen verrijkt, en vermeerderd met de Aanmerkingen en Bijvoegzelen , die in de Hoogduitfche uitgave van dit Werk gevonden worden. Eerfte Deels Tweede Stuk. Met Plaaten. Te Utrecht en Amfterdam , bij G. T. van Paddenburg en Zoon, M. Scbalekamp en W. Holtrop, 120 Bladz-, In gr. 4-to. De prijs is f 1 - 16 - : De Onderwerpen, welke den inhötid van dit tweede Stuk uitmaaken, zijn de volgende: de Waterbreuk in den Breukzak; — de Waterzucht in het Celleweefzel der Zaadltreng ; — de Zakwaterbreuk der Zaadftreng; de Bloedbreuk; — de Aderfpat in den Balzak, de aderen der Zaadftreng en den Bijbal; — de Vleeschbreuk of het Knoestgezwel des Bals; — de Ziekten der Roede; — de Phijmofis en Paraphijmofis; — het afzettere der roede; — den Steen en verfchillende wijzen vare Steenfnijding; — en eindelijk het ontloopen en de Opftopping der Pis. — Omtrent de manier van behandeling dezer zoo gewigtige gebreken, moeten wij onze Le» zers tot de beoordeeling des eerften fluks van deze belangrijke Heelkunde te rug wijzen: alleenlijk wenschren wij, dat de Nederduitfche Vertaaler minder fpaarzaam in het bijvoegen van Aantekeningen geweest ware, waarmede de titel ons leert dat het werk verrijkt moest zijn, en waartoe het Leerftuk der Steenfnijding, en Pisöpftopping vooral eene genoegzaame gelegenheid aanbood ; inzonderheid daar hij ons bericht de lesfen van den onvergelijklijken dessault, in het toen» maalig Hotel Dieu te Parijs, te hebben bijgewoond* vad. BibL.vii.Deel.no. 1. J3 pièf%  ia k. G. HAGEN Leerboek der Apothekers Kunst. Uit het Hoogduitsch Naar de vterde verbeterde Uitgave van karel Godfried hagen, Z)Ar der Geneeskunde en Profesfor aan de Hooge- School te Koningsberg, enz. Eerfte Deel, van No. 4. tot 10 44o Bladz. In gr. 8vo. Te Utrecht en Gouda, bij S. de Waal en Zoon en M. van Loopik en Comp. De prijs van ieder Stukjen is f: - 8 -: p«aven wij in een onzer vorige Stukjens onze goedkeuV* ring te kennen, over de verraaÜng en uitgave van dit leerzaam Boek voor Apothekers, en derzelver Leer nngen, wij verblijden ons thans, dat de Uitgevers volgends onzen wensch, bij die gelegenheid door ons gedaan , door een gelukkig debiet, in ftaat gefteld worden, om de verdere uitgave fpoedig voorttezetten. De Schrijver vervolgt, in deze zeven Stukjens, de Befchri?ving der drie Natuurrijken, en handelt daarin volkomen af, het overig gedeelte der Planten en der Delfdoffen. Waarmede het eerfte deel van dit nuttig en naauwkeuTig werk wordt befloten. : Wij vinden in het vijfde Stukjen de befchrijving der Kaneelboom, met de bewerking van den Kaneel zelve" vóór dat dezelve tot ons komt, gewigtig genoeg om onzen lezeren tot een proef medetedeelen, hoe naauwkeung de planten , waarvan fommige deelen flechts in de Medicijnen gebruikt worden, hier bcfchreven zijn • De Kaneelboom (Laurus Cinnamomum) is een „ Ichoone voortreflijke boom, die eene hoogte van twin3, tig voeten bereikt. Deszelfs bladen hebben eenen „ aangenaamen Specerij- en Angelierreuk : de wortel „ nekt volkomen als Sasfafras, en de vruchten, die de s, gedaante en grootte van olijven hebben, geeven door „ ze uittepersfen eene foort van wasch, welke, wan5, neer er kaarsfen van gemaakt worden , eene zeer s, aangenaame geur verfpreidt. Hij groeit voornaamlijk s, op Ceilon, en de Hollanders drijven 'er daarom no°9, bij aanhoudendheid alleen handel mede (*). De Boo- s, men„ (*) In de laatere tijden is de Kaneelboom ook nog op andere plaatfen gevonden. Zoo vondt hem b. v. s"Qüm op ^«nmque, en thü«»erc op Java. Volgends de Berigten vu  „.en, welke ; het grootfte gedee te n J w , *,odamgen, ' het vooroordeel he ^ „ die met opzet geKwee*t , als de ren, noch ook zull^ngf^ kaneel en de Kaneelbloeswilde. Van dezen zou«^«^ el ccinnamomum fem afkomftig zijn. J^^i bast\ Zij wordt nrum five Acuturrf) is de bmne ^ ^ ^ ' in pijpen verzonden, die jan breeken* el lang, een JW^J eZe^zi„ bufgzaam en dun " Elke enkele Bast mort-MJS» ^el, naar het hoog zijn, met fP^'^S'lS 'eenen doordrinroode trekkende van Couleur zijn, een ZOet- genden, verkwütkehjken r^^«bbeen'weinig üunenZ achtigen, eemgzins ^lj™w^orz^en3 doch met trekkenden fmaak op d ^ Kruidnagelen heb„ fcherp zijn, en geen ^ flechte Kaneel is, H ben , welk laatfte een bewijs, van donkeJ. gelijk ook wannee,; z\ ^dÏÏ^nandersbefchul. „ bruin van Co leur is- ^m d t de zooda- digen, dat 4^. S de wezenlijke olie uil„ nige vf nienge , waa! z^j ra£ e£ „ getrokken hebben, het ^ Kaneel-boom heefc fmaak kan beoorde ld^^w>eh bijna zonder , drie basten. De ^itenire Js » fin h ft reuk of fmaak. D^//oacruP„een Kaneel reuk of fmaak. een' famentrekkenden doch ^ j is z00 vasC t! De derde Bast einde jk , che zeer ^ ^ met de voorige vereen gd dat zy ^ ^ worden afgefcheiden, en deze drQO n en fmaakdeelen van de Kaneel,< a * Voor daC te gelijk in de tweede, Ba* doordi ^ li deze Schors van den Boom ai* heb, i 4e reeds eenige honderd boomen 6p van wricht zouden^ r reeds een S Fnrafche Scheepen lamaika zijn, die de Admiraal rodn J £ dt Doch men leröveid, ea ^^^^J^en aangenaam "is op Ceiton, maat  'io R« G. HAGEN ',, kaïï tot aan het dertigfle Jaar telkens -herhaald woix „ den, om dat het verlies van tijd tot tijd door nieu„ we takken herfteld wordt. Ja zelfs wanneer de (tam „ tot aan den wortel toe wordt afgehakt, zoo wordt „ dit.verlies door de takken, die irit den wortel voort,, fpruiten, en door het zaad, het welk fchielijk op„ komt, binnen korten tijd vergoed. Het affchillen „ gefchiedt tweemaal in het jaar, naamlijk 's Zomers en „ 'sWinters op de volgende wijze: Van de goede Ka„ neelboomen worden de driejaarige takken afgenomen, „ het graauwe beklecdzel wordt 'er met een mes af°e„ fchraapt , vervolgends fnijdt men de takken in öde „ langte met de punt van een mes door, ffcheidt 'er 99 de Schors van af, (leekt veifcheiden- kleine pijpjes „ van dezelve in grooterc , en fpreidt om te droogen „ uit, wanneer zij van zelfs oproHen , en dit gefch'ied ",, zijnde, bindt men ze bij de bosfen te famen. Elk „ van deze bosfen, die omtrent twee ellen lang zijn, „ weegt men naauwkeiirig op vijf- en tachtig pond af, „ het welk men naderhand Hechts tegen tachtig pond „ bereekend, om dat het ten naasten bij-, vijf pond in„ droogt. De zakken waar in de Kaneel wordt inge- pakt, worden met zwarte peper doorgefchud, die de „ vochtigheid uit de Kaneel naar zich trekt, en z» „ daardoor niet alleen goed houdt , maar zelfs beter „ maakt. Een pond geeft één, zelden twee drachmen, „ doch fomtijds veel minder Aetherifche olie (Oleum „ Cinnanwmum'). Deze duuic olie komt meest van Cei„ ]on, waar hij uit de (lukken en brokken Kaneel, die „ Ter bij het inpakken afvallen en gebrooken worden, '„ geftookt wordt. Doorgaands zet men honderd pond „ van deze brokken te gelijk te destilleeren. Deze olie is in den beginne ligtgcel van Couleur , die allengs„ kens goudgeel wordt, in het water naar den grond „ zinkt, hoewel 'er ook iets van boven drijft. Zij „ heeft eenen allerdoordringendflen Ka-neelreuk, en eenen „ bij uitnemendheid fcherpen , bijna brandenden fmaak, s, doch die tevens duidelijk zoet is. Dewijl deze olie „ zulk eenen duuren prijs heeft , geevende' een pond' „ Kaneel niet meer dan één tot- twee drachmen van „ den zeiven , en komende op Ceilon zelf de once „ reeds op tien Hollandfche Daalders te (laan, zoo is „ hij nog meer dan andere vlugge oliën aan verval„ fching onderworpen , en moet daarom hij den inkoop 7>&  LEERBOFK DER APOTHEKERS KUNST. 21 altoos beproefd worden. De Kelken , of Nagelen !' van Kaneel (Calyces Casfi£ Zeylanica , Clavelh CmZ nampmij, die .men ook te onrecht Kaneelbloevneu, ,, Casfiabloemen, of Zaad van Casfia {flores flve flemen • tCas&eï flemen Phejlandrii exotici) noemt, zijn eigeillijk de nog niet ontwikkelde en nog niet ontlokene " bloemen, of veel meer Kelken, en zijn bij den Kaneeiboom het zelfde , dat de Kruidnagelen bij den " Kruidnagelboom zijn. Het is nog niet met zekerheid , beilist, of de Kaneelkelken van den Kaneelboom, en niet veel meer van een andere foort, afkomftig zijn. Dezelve hebben de gedaante van eenen Nagel', ' hebbende zij eenen ronden knop ter grootte fan een Heuuipzaad of Peperkorrel, welke met den Kelk, die nog gefloten en in zesfen gedeeld is , bedekt „ wordt, en in eene dunne fpitfe punt uitloopt. Zn , zijn bruin van Couleur .en komen in reuk en fmaak ' met de Kaneel overéén, doch zij fchiinen 'er het zamentrekkende Miièt van te hebben. De olie, welke 'er uit gedestilleerd wordt is naauwlijks van den Ka- ?' ncelölie te onderfcheiden , uit een pond Casfiabloemen , die ongelijk goedkoper dan Kaneel zijn, ver- * kmVt men "er één föj twee Scrupels, fonjtijds een " draehma van het water, dat te geiijker tijd overgaat ,, is fchcrper en bijtender dan het Kaneelwater. Uit de Metaalen zullen wij hier nog "de Befchnjving van het zederd eenigen tijd ontdekt, dog minder bekend Metaal, platina del pinto bijvoegen, i ,, De Platina of platina del pinto is een niet lang „ geleden ontdekt metaal , 't welk uit Rio del pinto in dat gedeelte van Amerika, 't welk den Spaujaarden toebehoort, in de gedaante van Klompjes Metaal ' naar Europa verzonden wordt, zoo dat men tegen" woordig zeven gphccle Metaalen rekenen kan. Dcr " wijl zij met het goud zeer veel overéénkomt en met ' het zelve veele eigenfehappen gemeen heeft, heeft. men haar den naam van wit goud gegeven, doen zij ' onderfcheid zich van het goud door het_ volgende: i. Zij is wit blaauwachtig en zeer weinig blinkend van couleur." , „ 2. Zij is zeer moeilijk te fmelten,,en wedcrltaat zelfs een zoo grooten graad van hette, waar bij het „'ijzer vloeibaar wordt. Doch wanneer andere metaal: „ achtige ljchaamen, bij voorbeeld , rottekrmd mcl B 3 s» M3*?  &2 HISTORIE EN GEDENKSCHRIFTEN haar verëenigd worden, fmelt zij zeer gemakkelijk. " „ 3. Qp zich zeiven maakt zij met het kwikzilver f» §een amalgama , maar moet ten dien einde met het ,, zoutzuur gewreven worden." „ 4. Zij is ftijf en hangt minder vast te lamen dan „ het goud. " >■> 5- Zij is twintig of eenëntwintig maal zwarer dan „ water." 6. Zij laat zich gelijk het goud, behalven in het gedephlogistizeerde zoutzuur, in geene eenyouwige zuuren, maar alléén in het koningswater ontbinden. Met 3, de vlugge loogzouten valt 'er geen donderende kalk, „ en met de oplosfing van tin geen purpura mineralis „ naar beneden. Door eene oplosfing van ijzer-vitriool „ volgt 'er geene preecipitatie, doch Ammoniac-zout in 5, water opgelost ploft ze neder in de gedaante van eene „ roode fteenkleurige poeder. Alle eigenfchappen, die 3, de platina van het goud onderfcheiden. " 'JFIistorie en Gedenkfchriften van de Maatfchappij tot redding yan Drenkelingen. Opgericht te Amjleldam 1767. Elfde Stukje. Te Amfteldam , bij de J^rven Meijer en Warnars. In gr. O&avo. 393 Bladz. De prijs is f 2 - : - : T\e Heeren beftierders van deze menschlievende Maatfchappij geeven, in eene uitvoerige narede, aan den lezer , een beknopt gefchiedverhaal van de itichting en lotgevallen van hunne lofwaardige inftelling tot een blijvend gedenkteken van hunne dankbaarheid , jegens het Weldadig Opperwezen, en zoo veele edelmoedige menfchen• vrienden, die hunne pogingen met befcherming, onderfteuning of medewerking begunftigd hebben, nadat hunne maatfchappij eenen tijdkring van vijfentwintig jaaren heeft te rug geleid. Deze nareden is ten uiterften lezenswaardig. Aan de Heeren engelman en gummer wordt de lofgegeeVen , dat hunne verhandelingen , over de verdikten en drenkelingen , de opmerking, ook der oprechters van deze maatfchappij, tot dit gewigtig onderwerp bepaald, en dus in de eerfte plaats den grond geleid hebben, tot deze weldadige ftichting: eene aangename voldoening, voor die, genen van deze Heeren, die nog in leven, en dus  VAN DE MAATSCHAPPIJ DER DRENKELINGEN. 23 dus getuigen zijn , van de behoudenis van een groot aantal van menfchen, waar toe hunne pogingen zoo veel aanleiding gegeeven hebben, — Een gezclfehap van tien Leden te Amlteldam, onder welke zich verfcheiden lieden van vermaardheid bevinden , hebben hier op deze maatfchappij opgericht, en van tijd tot tijd het genoegen gehad, van de goedkeuring en medewerking van hunne bedoelingen , door refolutiën , ordonnantiën en bekendmakingen van de regeringen van landftreken, ftcden en provintiën; vooral van de ftad van Amlteldam, die in de eerlte plaats door deze ftichting bedoeld werd. Ook ontbrak het hun niet aan weldadige menfchenvrienden , die hen, door eene infchrijving van lijfrenten, door erfmakingen en aanmerkelijke donatien, tot het goedmaken van de nodige uitgaven, volvaardig in ftaat ftelden; noch aan ontlastingen van kostbare uitgaven, die ftedelljke of provintiale regeringen voor hare rekening namen ; noch van achtbare, aanzienlijke en geleerde mannen, tot hare correspondenten in andere declen van het Vaderland. Zelfs hebben geleerden in Duitschland, Vrankrijk en Engeland het genoegen der maatfchappij vermeerderd, door het medcdeelen van hunne aanmerkingen, of de vertaahnjf huimei gemeen gemaakte gedenkfchriften of met de tijdingen van foongelijke inllellingen, en de aanbieding van werktuigen, om het oogmerk der maatfchappij te bevorderen, Van het. nut, dat deze inftelling in ons Vaderland gedaan heeft, ltrekt de lijst der geredde Drenkelingen, gedurende deze vijfentwintig jaaren tot een doorluchtig bewijs , gedurende dezen tijd zijn 'er binnen Amlteldam 404 en elders 586, te famen 990 menfchen gered, die zonder blijkbare tekens van leven uit het water waren opgehaald: waar voor 308 premiën van 6 dukaten; 496 goude medailles en 186 premiën van zilveren medailles , en het overige in geld (zijnde in het geheel 424 zilveren medailles uitgedeeld) en federt 1778, 30 kistjes met inltrumenten , in plaats van geld , bij een zilveren medailb zijn uitgereikt. Met dat alles zijn 'er , van 1774 tot 1792 , nog 952 perfoonen te Amlteldam verdronken: onder welke 385, die door de hulp der kunst niet wederom bij leven en kennis gekomen zijn. De Heeren beitierders hebben den 25lten verjaardag van hunne gezegende inftelling, met een ftil genoegen gevierd. Dit feest moet wel een van de heuglijkften wezen , die bij mooglijkheid onder de menfchen kunnen geli 4 vierd  S4 HISTORIE EN GEDENKSGHR-iFTEN vierd worden. Elk menschlijk hart moet deel nemen in het verheven genoegen van deze brave menfchenvrien' den, die ongetwijfeld, met een bewogen ziel, de Godlijke goedheid erkennen , die hen heeft willen gebruiken, als gezegende middelen in zijne hand, om zoo veel menfchen te behouden, en bevorderlijk te wezen , aan het nut, dat de maatfchappij, althans van fommige, van deze behoudene menfchen getrokken heeft, of nog in volgende tijden van dezelve trekken kan. Vooral moet elk waar menfchen vriend de Heeren claude noord-wijk en jan lublink den jongen; den eerften den oudften, en den laatften den jongften der oprichters van cieze maatfchappij, in zijn hart geluk wenfchen, met het beleven van zoo, grooten opgang van eene (lichting , waartoe zij de eerfte gronden geleid hebben , en hun toebidden, dat zij nog lang van dezelve meer en meer genoegen fmaaken mogen, Wij althans gevoelen onder het fchrijven, dat wij aan hun welgegrond genoegen het hartelijkst aandeel nemen : en het zou ons oneindig meer waardig wezen , dan de blijdfchap van den trotfcben veroveraar, die, ten kosten van het leven van duizenden van zijne medemenfchen , op zijne vijanden zegepraalt. De inhoud van dit boek beftaat in berichten van elke bijzondere redding van eenen Drenkeling, die veeliil zeer. groote gelijkheid met malkander 'hebben. Doch wij zouden oordeelen , dat de maatfchappij zeer weldoet, om alle de gevallen naauwkeurig te melden. Daar zijn 'er onder, die voor volgende "redders tot onderwijzende voorbeelden dienen kunnen , en het moet den ijver tot hulp van ongelukkigen opwekken, zijnen naam in deze philantropifche registers vereeuwigd te vinden. In de voorrede voor dit (tukje , wordt verflag gedaan, van eenige gcfchriften, die de maatfchappij, niet betrekking tot het redden van Drenkelingen van tijd tot tijd ontvangen heeft. De maatfchappij had deze Prijsvraag uitgefchreven: Welke zijn toch de tot nog toe min bekende, en mooglijk de voorname oorzaken , van het nog zoo menigvuldig mislukken der redding van Drenkelingen, in ons Vaderland, -en, deze oorzaken gekend ' zijnde, hoe , en door welke nieuwe , of min bekende middeieu, kan men dezelve, op de beste wijze voorkomen of overwinnen? Èc,  VAN DE MAATSCHAPPIJ DER DRENKELINGEN.' 2j Eene Verhandeling van Dr. bekker hier op ingezonden , zoo het lchijnt, zonder begeerte naar den prijs a wijst geene nieuwe of min bekende oorzaken of hulpmiddelen aan , naar het eigenlijk doel van de voorgeltelde vrage ; maar bevat des niet min veel goeds , waar van hier met verlof van den Schrijver gebruik gemaakt wordt. — Ook wordt de inhoud van gefchriften , betrekkelijk de redding van Drenkelingen , aan de Maatfchappij gezonden, door den Heer johnson te London, stappaert te Antwerpen, previnaire te Brusfel, desgranges te Lijon, pia te Parijs en schrage te Harderwijk kortelijk opgegeven, om den lezer in (taat te (tellen , tot het bellisfcn , omtrent de middelen ter redding , waar van men de gelukkiglte uitkomst op goeden grond hopen mag; en omtrent welke de maatfchappij zedigheidshalve liefst geen uitfpraak doen wil. Gelijk wij deze Maatfchappij voor eene eer van ons Vaderland, en derzelver werkzaamheid, en de navolging van dezelve door anderen als een weldaad voor het menschdom aanzien, en ons uit dien hoofde verblijden, dat de middelen om drenkelingen te redden, reeds zoo zeer bekend en in gebruik zijn; zoo kunnen wij niet nalaten te wenfchcn, dat zij , zelfs in ons Vaderland, nog veel meer algemeen bekend en in gebruik wezen mogten. Want op veele plaatfen komen nog van tijd tot tijd drenkelingen ongelukkig om, dewijl men ze niet weet te helpen. Het eenige, dat de maatfchappij daar aan zou kunnen doen, is, naar het ons voorkomt, hare bekendmakingen van t:jd tot tijd overal te vernieuwen, de rest zal zij aan de opmerkzaamheid en den ijver van de regering der bijzondere plaatfen moeten overlaten. Reizen van george forster, in den jaar e 1790. Uit het Hoogduitsch Vertaald. Derde Deel. Te Haarlem, bij C. Plaat. In gr. OStavo. 182 Bladz. De prijs is f 1 - 4 - : Dit Deel vervat zes Brieven. De eerfte, tweede derde en vierde zijn uit Brusfel gelchreven. De Heer forster reisde in Braband en Vlaanderen, in den tijd der Belgifche troubelen , en had dus gelegenheid , om yeel yan dezelve te zien en te hooren. Dit is derhalven B 5 de  d« ueze Sen wSg ml TH]?\gWnd °P dezeIve Rei^akt kunne worden, doch wij kunnen ons daar bij niet ophouden. Wij willen alleen eene enkele bijzonderheid uit deze Brieven tot kennis van onze lezers brengen. De Heer forster befchuldigt de Ingezetenen van de Oostenrijkse Nederlanden, „ dat zij „ooit de rech„ ten der menschheid, tegen hunne trotfche naburen, »• ?** hllfl"e« Opperheer de harde wet hadden voorcen ichreven, om de rivieren van zijn land te fluiten, en „ zijne fteden niet flechts, met den handel ter zee, van " ^fJV mzaf 00k van hare Ingezetenen , en „ van de middelen te beroven, om den geest te befcha" ve"' S «e ondernemingen van jozef, om dit on„ natuurlijk juk af te fchudden , bleven de BrabaHders „ tal, en de Vlamingers kanten 'er zich .tegen. De ee-„ ften waanden in den Commisfiehandel eene genoe-- " ^nTerf^'ige' -V?0r de gellotene Schelde te hl „ zitten, of hadden zich reeds gewend, in hunne -nn- „ oepaaid, itil en ledig genot te vinden j terwijl de laat-  REIZEN. 2? 9, ften hun Ostende aan den bloei van Antwerpen nim„ mer wilden opofferen, e. z. v. " Dat de Brabanders en Vlamingen zoo anverfchillig waren, omtrent een voorrecht, dat buiten hun land op zoo hoogen prijs gerekend wordt', is zeer zonderling. — Maar dat het fluiten van de Schelde de rechten der menschheid fchendt, en dat het een onnatuurlijk juk zou wezen , moest maar niet zoo los ter nedergefleld worden. Of heeft het verdrag , waar door de Schelde gefloten is, de Brabanderen geene bevrijding van nadeelen te wege gebragt, of andere voordeden opgeleverd, die als eene vergoeding voor dat verlies befchouwd zijn, op den tijd, dat het zelve gemaakt is , en zou men, volgends billijkheid , indien men de Schelde had willen openen, niet eerst alle zaken in dien ftaat hebben moeten herftellen, waar in zij waren, toen de Schelde gefloten werd? Hier valt ons te binnen, het antwoord van pontius, den Veldheer der Samnieten, aan den Romeinfchen Verbond spriester , bij het verbreken van het verdrag , dat de Romeinen uit de Kaudijnfche vorken verlost had: „dat zij in gerechtigheid verplicht waren, „ of dat verdrag te Onderhouden ; of het Romeinfche ,, leger weder naar de Kaudijnfche vorken te zenden." Ook moet de andere aanmerking van den Heer forst er vreemd voorkomen , „ dat het fluiten van de Schelde de Oostenrijkfche Nederlanders berooft, van ,, de middelen, om hunnen geest te befchaven." Of hebben alle volken, die geenen onmiddelijken handel ter zee hebben, geen middelen om hunnen geest te befchaven? Hoe zijn dan toch verfcheiden Zwitferfche Gemenebesten , tot dien aanmerkelijken trap van befchaving gekomen? Mooglijk zou de Heer fors ter, bij nader nadenken, deze aanmerking niet gemaakt, of althans op eene andere wijze voorgedragen hebben, In den i8den Brief, den 5den van dit Deel, neemt de Heer f o r s t e r wederom de meer eigenlijke perfoon van eenen Reisbefchrijver aan, en hij blijft dat doen in de twee volgende Brieven, die uit Rijsfel en Antwerpen gefchreven zijn. Zijne berichten lopen over Brusfel, en die deelen van Braband, Henegouwen en Vlaanderen , door welke zijn weg liep. — Van Henegouwen geeft hij een zeer gunftig denkbeeld , als van een fchoon en vruchtbaar land. De Inwoners behaagden hem op het eerfte gezicht, vooral de mannen, met hunne gezonde, vaste ge-  *3 G. FORSTE R, REIZEN." gefpierde aangezichten en fterkgctekenden neus en mond die hij in het Limburgfche gezien, doch in Braband weder verloren had. Hun karakter is goediiartig en ftaodvastig, doch hij verwonderd zich, dat hij in dit gewest nog. geen i'choone vrouwen zag ? Hij vond de handwerken in het zelve, te weten: de linnenweverij en wolleni-tolfeu in een bloeiënden Haat. De vlijtige boer breidt *:r , in zijne bij uren, wollen koufen. - In het Doornikl'che 1'cheen hem de zorg voor den landbouw minder groot. Doornik heeft , volgends zijne berichten , niet boven 24900 Inwoners: een klein getal, naar de grootte en goede gek 'genheid van de. Had. Hier wordt grein en Barkan gemaakt, - Rijsfel befchrijft hij, als een fchoone ueringrijke Had, van wel 100,000 inwoners. De Heer fors ter telde 'er wel 100 windmolens. Veel olij wordt daar gellagen en is daar een voornamen tak van Handel. Aangaande Duinkerken maakt hij, onder anderen, de volgende aanmerking, met welke wij dit bericht befluiten. „ Een der gewigtiglte anijkelen van Koop„ handel in Duinkerken is de Brandewijn, van Jenever„ bezien geitookt, en daarom Jenever genoemd, waar ,, van aanmerkelijke verzendingen naar Engeland gaan, i, .en, daar dezelve aan eenen zeer zwaren tol onderhe,, vig is, doorgaands ter fluik worden ingevoerd, De„ zen drank houdt men aldaar, even als in de Neder, „ landen, voor eene algemeens artfenij in maagpijnen, ,, een vooroordeel, 't welk reeds menigen leven ver„ kort heeft. Weleer liet men alle Jenever uit Holland „ komen : thans Hoken de inwoners van Duinkerken „ dien zelve , na vooraf eenige in deze kunst ervaren „ Hollanders tot zich gelokt te hebben. " Menfchelijke Lotgevallen of Merkwaardige LevensSc'ietzen, getrokken uit de Gefchiedenisfen van vroege- • re en laatere tijden. Eerfte Deel. Te Bergen op den Zoom, bij van RiemsJijk en van Bronkhorst. Te Breda, bij W. van Bergen, In gr. 8vo. 252 Bladz. De prijs is f 1 - 16 - : W/ij ZÜP bet volkomen eens met den Vertaaler, als * V hij in het begin der Foorrede zegt, „ dat 'er niets aangenamer is, dan, in een uur van uitfpanning, de gefchiedenis van het menschdom in 't algemeen, of ook  MËNSCHELTJKE LOTGEVALLEN ENZ, 2? ook de lotgevallen van bijzondere perlboncn te ondervnnke'i en na te fpooren, Dan " zoo gaat bij voort, „ daar bet grote oogmerk der Geiehiedverhaalen is, - althans z.m moet l, 1,7,,- benevens een aangenaam onderhoud, teve s ook eenig nuttige kundigheden en levens - regelen te bedien " - waaröm de gefchiedenis door een beroemd man der oudheid genoemd wordt: „ een fettr IX der zeden, en eene leermeestereste des levens, S kan ook de roman, de zedelijk goede roman ^mlijï; ï veelerleijë opzigten dezelfde nutug etd aanbrengen. " En deze nuttigheid zeg 1 j ««^» hierin te beftaan dat ze beide ons de deugd a s bemin k en te gelijk tot ons geluk volltrckt noodzaakli,^ den gelezen, vermits zij niet nalaaten onze «gene gedaante in veele gevallen zeer u.st te verwonen. Geluk drgéfchiedenfe >van het eene volk eene ketf:^^ voor een ander volk, zoo zijn ook de gelchiedemsien IZ den eenen mensen nuttige onderwijzingen voor anderen en elk kan naar zijne verfchillende betrekkingen S wezenlijk voordeel uit dezelve trekken, en de heil- zaamfte levens-leslen afleiden, Dm laten wij den Vertaaler verder horen, L-cn med lijkmiderfeheid, zegt hij, doet zich nogthans ook van dezen kant befchouwd,op , tustchen de ge chieSe is en den roman, daarin beitaande: dat de getch.elenis ons de menfchen en hunne bedrijven vertoont, zoo als zij daadelijk zijn; terwijl de roman ons d e Z °J _ wat het grote en edele betreft - vooiftelt Z o Is z$*sm*nt wanneer zij hunne krajen recht kenden en gebruikten, met der daad. We» d~;ondertbheid verftrekt den roman eer tot voordeel dan t 'SX^mfchaft hem, in het aanbrengen van ■ SuiHk nut, zelfs eene zekere meerderheid boven.de gCfChEennander voordeel des romans boven de gefchiede aUfc hier in gelegen, dat daar in den loop der onder-  3» MÈNSCHElIJKE LOTGEVALLEN ENZ. maanfche dingen, de booswigt menigwerf op alle zijné wegen voorfpoedig, en de deugdzame daar en te«w J^ ^» 0VCrwaardig is fhikken boven al de* hei njvc ^ andercn, gelezen te wonen,hi toon Vaderlandfche Stukken aan hoeiwodzaak¥c bet s mö£tell fo-rip ten Toneele te voeren en vaderlandsliefde en r^VTS^olie den, om aldus het Toneel, dat . »»08pk^ef^bferd is , weder tot een School der zeden te jjgj^^ ^ ^ lijk de vcrfcbriklijkc moord van^^^K* zwak Vorst aan z m n , invloed van listige gczonderd «gJ^Sjffi Sftnbde fchijnvricnden VSétt^ wezenlijk be- f f! 1' den m zijner getrouwde vrienden met alleen, lang en den raaa z 1 * * ■ d digc befluiten , die hem KdieaX volkomen durven aanprijzen. Ce^enis van de Noord- A^kaanfche Uit het Engelsch Vertaald. Ie Lampen, oj In gr. O£tavo. $ji Bladz. De prijs ts.fi* m het eerde Deel van dit bij uitftek wel gefchreven 1 wfrk "af de Heer ramsaij ons berichten, van de g 3  $3 'D. R A M S A IJ Deel, wordt het Toneel geheel veranderd. Het behelst het verflag van den aanvang van eenen Burgerlijken Ooilog, tusfehen Groot - Brittanje en Noord - Amerika, en van de zonderlinge gebeurtenisfen, die deze Oorlog heeft opgeleverd, in de jaren 1775 en 1776. Wij" twijfelen of de 18de Eeuw, hoe rijk zij ook is in gewigtige en buitengewone voorvallen, wel eenige gebeurtenis heeft voordgebragt, die meer de opmerking en bewondering van den aandagtigen befchouwer der mcnschlijke zaken vaardig is. Aan den eenen kant, vertoont zich hier het Kabinet van Groot-Brittanje, vervuld met lieden, die in het behandelen van de meeste zaken van Staat, die in Europa voorvallen, geoefend zijn; en in welke men derhalven eene liooge mate van wijsheid en bedrevenheid onderltelleu moest, en aan de andere zijde , lieden, die hun leven in het bebouwen van hun land , en in het drijven van lun handwerk of van hunnen koophandel, hebben door» gebragt, en die alleen eene tweede zeer kleine rol gefpeeld hebben, in het inwendig beftier van hunne huis-' lijke zaken, en des niet te min hunne wcêrpartijën, in wijsheid, voorzichtigheid en ilandvastighcid oneindig te boven gaan. Alle de bedrijven der Britten, naauwlijks eene enkele uitgezonderd, tekenen trotschheid, geweld cn overhaasting , daar die van het Congres zich onder» fcheiden, door eene zedigheid, eene bedaardheid, eene voorzichtigheid, die ieders verwondering waardig is. De Britten voeren legerbenden ten lirijde, die onder de wapenen opgegroeid , en aan de onderfchikking van het krijgsleven gewoon, onder het bellier itaan van bedrevene Opperhoofden, en van kleding, geld, mondbehoeften , en krijgsvoorraad van allerlei foort grooten overvloed hebben : en de Amerikanen komen te velde, met lieden, die meestal niet weten wat Oorlog is, die „ vol van zucht tot perfoonlijke vrijheid, allen dwang van onderwerping en krijgstucht verachten, en opkomen, en wedcrkeeren, wanneer het hun welgevalt: menfchen die naauwlijks half van de nodige geweren voorzien zijn, en wier fpoor, bij gebrek van fchoenen, aan het bloed, dat hunne bezeerde voeten achterlaten, kenbaar is, die zich, in barren winter, in het open veld, in de bosfchen, in ellendige hutten, jammerlijk moeten behelpen, en dikwils naauwlijks hebben , om 'er hunnen honger mede te lullen; en des niet te min, toouen deze laatften in d®  CESCHIED. VAN DE NOORD-AMERIKAANS. STAATSOMW. 39 , heven de eerften , eene meerder»de meeste geyallen , bovent e «r % wordcR ?Cld', ï^VCS?n hen niet^r nek Z»i herftellen zich, en?el a£' Se overwinningen. De krijgshoofden voren benaen fwwsy dcrvinding en m korten tijd, men zich, dooi "fecy UcJcn, fücin moed itandvasvindt men oiKfei dezase de beste Britfche Legerhoof- te en 1 er id, kunnen vergeleken vonten. De eerfte Koéveh d?r Amerikaanfche tcTrentm en te Prince-town, konden de Batten leeds oonen 1-e hard hun deze,ODrlog vaUe n ;«J^JJ «adërneaiae van den Generaal arnoed, om met eenen d n w g lei ie , die andere dappere en onderneemzieke eden lomlei^ hebben afgefchrikt, in Canada in te drmg n, verwoif hem met recht den naam vanl den « RIKAANSCHEN HANN IBAL, dl dit, Cll Zljlie OVCllge fn terriike Krijgsbedrijven, zouden zijnen naam, bij .de Smtgfe, heiben doen eerbied^ zg wnlffend wui"cdrag, wanneer lui de veiraoei van zijn is, hem die eere niet had onwaardig BjS^Jg de hoofdperfoon op dit toneel, r~- de grootc GROOTE WASHINGTHON, >***«.9„ Effende vertooning.. De «^^^^^egï ziin Vaderland op zich nam , eek gclegcnlieu 0e?L v , dat zijn roem , meer dan die van anderen u hu. ropais bekend geworden. Doch «^^.«5?™ ierheden vinden, die zoo algemeen niet bekend zijn, S die den lezer verbazen zu len Men zafaen, dat hij de groote behoefte van zijn leger, die hem tot öe wiotiae ondernemingen buiten ftaat ftc t, zelis voor  4Q d» r a m s a ij ,, den: en dit is alles wat ik veelangé1"" Deze groote man wist, zoo weinig als zijne magtigérS dat het eerfte, waaraan men in Europa denkt, bij het opdragen van een ambt van gewigt, beftaatm de bepaling van de groote bezolding, voor welke het zal worden waargenomen; en nog minder, dat aldaar dikwils aanzienlijke ambten worden uitgedacht , enkel en alleen om gelegenheid uit te vinden, om aan eenen gunlieling, met eenige voegzaamheid, een groot jaargeld te kunnen toeleggen. J ö Het is ten luterften natuurlijk, dat de verdedigers van hunne vrijheid zich meermalen, in groote ongelegenheid hebben moeten bevinden; daar het zelfs te verwonderen is, dat zij niet aanltonds, onder den last der moeilijke zelfsverdcdiging, bezweken zijn : noff zoo veel re meer, daar zij, die van de Britfche legerhoofden overweldigd werden , meestal met de grootfte geltrengheid behandeld werden (van welke onredelijke en onftaatkundige handelwijze de Heer ramsait even wel ëcnige brave Officieren , met groote oprechtheid uitzondert; en daar gebeele bloeiende fteden, buiten eenige reden van noodzaaklijkheid, werden in kolen beleid, en eene behandeling ondergingen, die naauwlijks ooit in eene mindere befchaafde eeuw, door den wreeden Hertog van alva, in ons Vaderland is uitboetend, en daar de gemeene Krijgslieden (volgends° het verhaal van oiizen Schrijver; door woestheid, overmoed roof en p underzucht, de mate van de ellenden der goede Amenkaaneu volkomen aanvulden. Hoe veel of weinig waarlchijnlijkheid 'er zij , voor de waarheid van deze verclmkhjke berichten, zullen zij best kunnen beoordeelen, die in dezen tijd binnen den omtrek van ons Vaderland gelegenheid gehad hebben, om het karakter van fomimge Engelfche Krijgslieden, bij eigen ondervinding, te leeren kennen. Van de kloekmoedigheid en ftandvastigheid der Amerikanen, in het behartigen van hunne goedé zaak is een doorluchtig bewijs, dat zij op eenen tijd, waarin het met hunne zaken gansch niet voordeelig trefehapen icheen, zonder zich door alle hunne rampfpoeden daarvan te laten aifchrikken, tot het verbazend befluit kwamen, om alle banden met Groot-Brittanje te verbreken, en zich zclven voor een vrij en onafhanglijk volk te verklaren. De Heer ramsaij toont , dat zij tot de.  geschied. van de nooiid-amkrikaans. staatsomw. Ijfc dezen fep, die te voren nooit in hun hart was opgekomen door de harde , ontaalkundige gedragingen van hunne vorige mesters , genoodzaakt werden , en dat het bij de uitkomst gebleken is, dat zij , met groot recht, oordeelden,, dat deze flap niet kon misfen , om hen tot de verkrijging van het daadlijk genot van hunJe volkomene vrijheid, ten hoogften bevorderlijk te wezen. . hellfried en hulda. Uit het Hoogduitsch. Eerfte Stuk In gr. Svo. 118 Bladz. Te Heusden enOosterbaers , bij Hagedoorn en Roos. De prijs ts '. ƒ: - 15- : Hulda is de dochter van adelmar vmSchüdau, welke uit een oud adelijk geflacht was gefproten, maar thans bij een' Wapenfmit de kolen moest aanblazen en lanfen verltaalen, om dat zijns Vaders vijanden zijne voorouderlijke bezittingen verwoest en deszelrs woningen verbrand hadden , zoo dat een kleine Burg het overfchot was van hunne machtige goederen., en hij , bij den dood zijns vaders in het volle bezit bleet van alle de armoede en ellende, die zij voorheen zamen gedeeld hadden. , ° hellfried is de zoon van wolfried, welke, het ridderlijk goed ho hen burg bezittende, lü de. Nabuurfchap van Schildau woont, en trotsch op zijn adeldom en vermogen, geene andere begeerten heelt, dan wijn, wapenen en rijkdommen, hierin zeer vcrlchillende van zijnen zoon, die niets begeert dan hulda. — Niet verre van deze Burgen woonde een alge leem man , die zich aan het gewoel der wereld had onttrokken, en algemeen den naam had van bijzonder wijs te wezen; tot dezen vervoegt zich hulda op eenen onftuimigen avond, om hem een' droom, welke haar ontrust had , te verhaalen, dien hij uitlegt, verneemende verder haaren afkomst, de liefde voor hellfried, cn de wijze, waarop zij dit aan haaren vader bekend maakte , die uit deze genegenheid groote rampen had voorfpeld, het welk de kluizenaar toeftemt, en gelegenheid geeft, om over de dwaasheid en ellende der wereld te fpreeken, welke dan ook tot de redenen behoorden -T die hem bewogen hadden, een afgezonderd leven te C 5 . MF  42 hellfried en HULDa, leiden; waarna het meisjen van den ouden man cfïhWH acemt, en ma Innengard (een gids) naar adri mar s GravenlaJbi ic^^t Met Pla* beuzelingen bevat ultë^id ook , echter niets dan loutere l^eÏÏ&^feS ^"efdegeval- Wij voor ons zoo weinig fmaak in hêl^i IZT f veïilaal' darr loven, dat zelfs zii dt ™„ J^vonden, dat wij goom alle Roman? te 'feat Xfaï?,- ^ gen0men zoudenzijn,alvvaVdit Boek nón;M^Cl,Lkren' wel te ^ bragt geworden. " ae Wol'andfche taal overge- Het geen ons het meest van alles hoeft ~~ de Schrijver telkens laat bli ken dHl S^f" • !s dit' dat «en is, want hoe zeer men zulks' " t0lie verzon' wel begrijpt, is het echte otoot^ZZ vT" 'CeSt' Zeer neer'er pasfages in voorkomen Zl??-?™ her"inenng, wan*ütó. ^aantreffen 7Gij zieMeS ^T^" Wd„ als het mij behaagde wat zou Z i^ean™f" tc verwarren, „ trouwen/tot een hoorn^r ge° te niXt ?n\ ^ Heer t0,doen „ te laten zeilen enz " ' en jakob naar Indien ^A^lêMtu- ziqdelijk en wei> — ^ h„„  DE BURGER'GENERAAL. 4? De Burger-Generaal. Klugtfpel. Uit het Hoogduitsch. te Ileusden en Oosterbaers, bij Ilagedoorn 'en Roos, 1794. 101 Bladz. In gr. OSïavo. De prijs is ƒ: - 15 - : Ouder de menigvuldige wapenen , die aangewend worden, om de Franfche Natie te overwinnen, behooren ook zo veele cedeerde fchriften, welke zederc kotzebue (*,,, bet plan hebben, om als vrijwilligers te dienen, eu door hunne aartige vijandelijke invallen, den a'gcmeenen vijand te verzwakken, onder de befcherming van iiinerv.i. Dit kluchtfpel behoort onder deze ligte troepen, maar onverminderd de behendigheid van anderen, kunnen wij bij deezemon. flering niet ontkennen, duidelijk bevonden te hebben, dat dit een reertmt is, in de manauvres nog onbedreven. — In de daad het öakien heeft zijne zwakheden, ftihóon het fterk tegen de Fraii- fclien iS; op een avond, denken wij, dat de goede Schrijver het heeft opgefteld, onder een pijpjen. Schnaps, de held van dit Kluchtfpel,- en Chirurgijn van het Dorp een Fransch Uniform uit de nalatenfchap van een geftorven Krijgsman geërfd hebbende, nek zich aan, als afgezonden van een Club , om Profeliten te maaken, zijn Dorp om te wentelen, en over de menigte Generaal te wezen; welke zending hij begint, met zijn buurman harten (die alleen in huis is, terwijl zijne gehuwde kinderen naar het land zijn) de geheele aatifteïBng te verharden, en de grondftelllngen van vrijheid en gelijkheid te verklaaren met het voorbeeld van brood, melk en fuiker, welke hij uit de kast haalt, onderling omroert en gelijk maakt en op contributie flelt, om zijnen honger te Billen i in welk oogmerk hij geftoord wordt, dobr den fchoonzoon van harten, die een gezworen vijand van hem zijnde, onverwagt binnen treedt, en met hem gevoelig afrekent, het welk zoo veel geruchts veroorzaakt, dat de rechter verlchijnt, en het weinig zou gefcheeld hebben, of schnaps zou gerechtelijk gellraft zijn geworden , zo uiet de Heer van het Dorp, de ontUelde gemoederen had nedergezet door zijne vaderlijke vermaaningen, om geen opzien bij de vreedzaame inwooners te verwekken; die bij deze gelegenheid, de asnwezenden al het voordeel van onverfchiiligheid, omtrent de tegenwoordige twisten in nabuurige landen, voorhoudt, en om de aanftelling des ingebeelden Burger-Generaals doet lachen. Ui: de geheele behandeling van dit ftukjen blijkt het duidelijk, dat de Schrijver van zijne charafters geen partij wist te trekken, maar wel, dat hij met den held van zijn KUichtfpel één gelijk oogmerk had, want de laatfte deedt het om ziin maag, de eerfte, om zijn beurs te vullen. — Zoo fielt men het lees-gierig publicq Op contributie! , . . . De vertaaiing van dit ftuk is gebrekkig, vol Germa>ism, zo als men het van iemand verwachten zou, die hier aan zim;n tn /?«;» — In gewesten, daar de brand ie naars en " zeldzaam is , laat men fteenen in het vuur gloeiend ; SSffi fn'bedient 'er zich üan van gelijk wij van kooien." Hieroniïmus, die aquila, sijm machus , en theodotion gevolgd was , heeft TJs* et'in Lnu ejus melsveld te recht i Kon. XIX: 6. □SilDJI' eenekik op gloeiende fteenen vertaald, (f) Andcrer, ziju £ gewoonlfk de 7°, die hebben, gevolgd.^ r) Conf. prater UuÜeifiim in Anirma^Jh^.L± b'[l C^cc»r^^ cuVanber »» ify//. Di&rtt.II. 112b. " D 3  5+ IJ. VAN hamelsveld Hoewel de Heer van hamelsveld eikent, dat de Tekst Hoofdfi. Vil: 14-16 moeilijkheid heeft, geJoolt hij echter, dat dezelve met recht Matth. I« 2% op de geboorte van jesus uit de Maagd mariS zal toegepast zijn. (*) vs. 18, 19. vertaalt van hamelsveld de woorden ppj door vliegenzwermen en Z-/;'è'«, ooëKerlein muscas et apes , lowth, Vlieg en IVespe , waarbij koppe opmerkt, dat het laatlte woord in de üosterfche galen meerinaalen die betekenis heeft. Da Heer j. A. overbeeic meent, dat het woord' door eene bekende omfchrijving ([exergajiaj het zelfde met het volgende rtUH zou betekenen, en dus beide naamcn op de bijën zien. (f) Bruce denkt aan «eenmlect Zimb gebecten, het geen wat groter dan een Jionigbij, ook dikker is naar evenredigheid , en voor het vee ten niterlten verderflijk door deszelfs neeken , zelrs den Kameel en Rhinoceros niet uitgezonderd. C«) Het woord D'^nj het geen de Onzen door geprezene paatzen, vitringa door arbores laudatas, geprezene boomen, ab laudare , vertaaien; en waaromtrent naar het oordeel van docderlein de lezing der Oude Overzettingen onzeker fchijnt, de 70 hebben%k pxyxtx, en de Complutenfis voegt 'er bij, $ 1 t«v» fcvA;*; de volsta in univerfis foraminibus. Hoebigant leest Q.^ru , hct geen 0ok lowth niet afkeurt; docderlein co/les arenofos. De Heer van hamelsveld echter heeft onzes oordeels zeer wel het zelve vertaald door waterrijke plaatzen, gelijk ook ïi"VL°%ENP W»>"fc oorden. Dit woord naamlijk kan geregeld afgeleid worden van de fpecies Pihlel van het werkwoord ^HJ, het geen befproeiën, mild bevogti- gen Cl1 Prof. konijnenburg denkt hier aan hiskia. Onder z vap den aard der Voor/pc 11. 4ep messias BI. 2-2 en m »39, zegtTiij, dat het geheele troostbeeld vin eene Mesikni. K^l Kt' °'ERB££K in de Nederl. Leiterverlmt. II. D. . 3. til. 322. (§) b^uce Travels overgenomen in de Alsem. VaderL Lctteroef. voor Wi. N°. 7, Mengelw. BI. 237. ° '  J E S 4 I Ü. 5§ geH betekent. (*) In bet beeld van den Profeet wordt bier mede op den vermogentien en luisterrijken toeltand der rijken en grooten, gelijk door de verwoeste daalen en doomhaagen op dien der armen en geringen ge- d°Van Hoofd/?. VIII: eo, over welke plaats de Uitleggers zich zeer bemoeid hebben, geeft van hamelsveld deze vertaaling? Naar die voorzegging, en bevel, die zieh niet richten Zal naar dat woord, voor hein is ook geen dageraad! De 70 hebben , vóixav y«p ia favfieixv iSuxsv, het faam. te *S ro fout réro, *W '» & «T< Uv* ^ «P< a?T8' (i) De vulgata, tid legem magis et ad testimonium. Quod fi non dixerint juxta verbum hoe, non ent ets ma» uitina lux. Voor V? « leest één handfehrift OTP met de vulgata, eis, hetgeen lxliönthal beter oordeelt. (S) Twee Handfchriften hebben voor min? ad legem TKTilil ad celebrationem. Houbigant wil in navolging van de 7° O** wegneemen, en voor "\TW lezen "in^ Verf'cheidene onder de latere Uitleggers, die de gewoone lezing behouden, vertaaien het woord door betovering of bijgelovige begocheling, en oordeelen, dat dezelve hier beter met het verband overeenkomt (**) Die echter dageraad behouden, verklaaren het zelve als een zinneprent van heil geluk en voor. fpoed, en welke verklaring hier wel fchijnt te Itroo- ^eOn?bcftek duldt niet de verklaring van deze of geene, (*) Schuit. Orig. Pa?. 105. & Vindic. Si».* pag. 499. W) Conf. Lud. Capellus Nut. Crit in V. T. pag 499. (€) LiLiëNTUAL Cnmm Of. Duor. Codd. Mfs pag.jrt. )-n VlUEMOET BiÜ-CLuf I. IIO. SCI1EIDIUS Th f. Pl'.lM. t 7* & feqa doedërlein Verrit, illa eff.it a, tlla decteta funt cojul da. Ouonfi diverfa ab hoe oraculo pr.esttgtarum exper e proferrent, &c. & in not. -yW nec aurora nec eah** est, fed ex ufu vocis Arabico hcan'atio. stinstra Oude Marren I 288. not. indien zij naar dit woord niet zu.len rZdlten laar aan niets biigdovig is. In tegenftell.ng naamÜ'ktnZl! voorgaande voort, vraagt de IVaarzeggers, enz. VS("Ï?) Conf. vitringa ad h. U venema Prelegom, ad Pf.  01 ij' van hamelsveld ne, zoo genoemde,Mesfianifche Voorzegging breedvoerit? op te geeven , of m vergelijking van de Bevoel*. g anderen te beöordeelen; wijUnen de zefve."3g Hn ei?k,d ?V°ud a£mfb>Pc"- Bij Hoofdft, IX Z XI kan zien de Heer van hamelsveld met: hiskia niet voldoen maar denkt aan den messias * ^Hoofdft.. IX; 16. het geen van hamelsveld ver- f , * ' Daarom zal d'Qpperheer ook in de jongelingen O&^^T^ ZiCh °Ver weéu- of «e«l xecnt „cyolgd is, Gmt* s»/ ^„ medelijden oefenen enz. iL 2^,HA"ELSVELD * gewoóne venaa- ling, de fnoodheid brandt ah vuur enz. De Ecrw v a n voorst heeft echter uit het naauw verband da^dS vers met het voorgaande en volgende heeft, tegen deze vertaal.ng eènige bedenkingen ingebragt. HiSerS taalt ix/ (de gedreigde toorn of plage) Gods ,al ontbranden, gehjk het vuur der godloosheid^Deze opvatting ltrookt zeker wel met het verband , maa komt ons echter over het geheel te gedrongen voor. Om den waaren zin van Hoofdft. X: L te vinden gW de Urtleggers zeer yerfchiüende wegen ingeflageV Vitringa verkiest , absque me , pr«Wr me .T. e n ë non auxihante,^,^, jjtaU ^ £-*g de^rlein, ?«,„ vin&is&bellolfis fubjiciLln ? Lud. Cape lus , ne mcuryetur unus quisque véstrum fub vincis, hoe eft, una cum vmclis & captivis. SchroedeT ' als elk verlaten van Mij zich krolt. Om nu van geene anderen, dam nog van hamp r r> i geene gen. Hij heeft "^melsveld zeiven te gewa- Hoa Hoogleeraar koni/nencurg onlanger di,Rnem.onftr"ntfche greven heeft in zijn Or^i0^0^*^»: fpahnien van den Messias. weyc»* ^flar- ' (f) munïinghe in /)/,/,rtf< //. „ ® VAN V00RST. OMgb Verknoei. II. D. BI. 50.  J E S A i a. J7 Hoe zult gij dan het lot ontkomen der gevang'nen, Het lot ontkomen van die vallen door het zwaard! De voornaamfte zwarigheid is gelegen in het woord het zelve heeft een tweeërleij gebruik, het betekent of niet, geenszins, behahen, en dan is de (v), gelijk men zegt eene littera. Paragogica, b. V. i Sam. XX: 26. Of het heeft eene uitzonderende betekenis, en zegt, b.ehaken mij, en dan is de (») een pronomen affixum primet perfona. Nu zal, naar onze meening, alles geregeld afkopen, indien wij dit woord in de laatfte betekenis nog tot het voorgaande vs. brengen , waar zult gij uwe eer of luister buiten mij la'aten , even gelijk wij Hof. XIII: 4. lezen , want 'er is geen Heiland »H73 behalven mij. Hoofdft. XIII: 21, 22. vertaalt de Heer van hamels? y e j. d dus Daar zullen dan alleen de wilde katten woonen , Wier akelig geluid hunn' huizen vullen zal, De nachtuil zal aldaar dan woonen, en de fatijrs Daar dansfen ongeftoord. De Schakak tegen één in hun paleizen huilen, En Hangen, daar weleer 't verblijf der weelde was. Ras komt haar laatfte tijd! haar dagen toeven niet (*% Schoon is ook de Vertaaling van het Dichtftuk op den trotfehen Koning van Babel Hoofdft. XIV: 4. en volgg. (t^, Op Hoofdft. XIX: 18. tekent de Hoogleeraar het volgende aan. ,', Men doet vergeeffche moeite , wanneer „ men deze vijf Steden eigenlijk neemt, en in Egijpte „ wil zoeken, en bijzonder wanneer men door Irheres, ?, het welk ik Gelukflad vertaald heb, Leöntopalis, of „ gelijk anderen, Heliöpolis , verftaan wil; en het was een misbruiken dezer voorzegging, wanneer de Pries„ ter. QNias, die ten tijde van den Egijptifchen Koning ,, pïolemeus philometor uit Judea gevlucht, te Leöntopalis een Tempel bouwde voor de Jooden, „ wel- (*) De Geleerde kan hier eene afzonderlijke Verhandeling van car. auri'villiüs raadplegen in Disfert. ad Sacr. Lit. & Philol. Oriënt. Pertinent, p. 204. Terwijl de Ongeleerde ziia genoegen zal kunnen vinden in den Bijbel der Natuur, IX. D. J21. 530. Zie ook van vloten bij Lev. xvii: 7. Clj Verg. ook hier "de zoo even genoemde'Schrijvers. D 5  J9 ij. van hamelsveld weiken'zich in Egijpte bevonden, deze voorze^ins „ op zijne onderneemhig toepaste (*). — De voorzei „ ging wil niet anders zeggen, dan dat vcrfcheiden Ste„ den m Egijpte, door de grootheid der nederlagc van „ san h EiUB, en de verlosfing, daar aan te danken 95 getroffen, de taal van Kankan zullen fpreken" enz.' Het is- uit Oude en Nieuwe Schriftverklarcrs ten overvloede bekend , hoe verfchillend Jef. XXVII: 5. opgevat , en hoe verkeerd deze plaats dikwils uitgelegd is ff), De Heer va-n. hamelsveld vu taalt dezelve Ach! dan fterk1 hjj mijne vesting! Ach! daf. hij mij vrede fc ieii' Ach! dat hij mij vrede fchenkej zou men hier echter fïj/Q geen to,evlugt, of wijkplaat* kunnen vertaaien? welke betekenis het b- v. Sp>euk> XVIII: 10. en elders ook heeft; en de laatfte fpreekwijs dus opvatten, dat hij zich aan mij als een demoedige en iiedrige avergeeve. Dat ten miniten het woord deze betekenis hebbe, blijkt uit Deut. XX: 10. Jof. X: 4, 4. 2 Sam. X: 19. Hoofdfl. XXX: 2. Zij reizen, zonder mij te vragen, naa F.gipte, Om zich te Herken met de magt van farao" En in de fchaduw van Egijpte zich te bergen. De Geleerde a. driessen (§), die Dp^ niet van ftp, zoo als; gemeenlijk gefchiedt, maar van ftp afleidt, heeft volgends de Parallelle wel zoo goed, om eene vrijplaats hij farao te zoeken , en in de fchaduw van Egijpte zich te hegeeven. Om het fchoonc van Hoofdft. XXXV: 7. te doorzien, moet men vooral schultens en arnoldi raadplegen f*J Mu'ti tarnen post ikenium Disfert. Philol. Theolog. L Disf. 16 h?nc fententiam amplexi funt, ipfe etiam Doè'DERLEIN in nat. ad h. I. OJ Vid. praïter muitos alios l. de diku ad h. I. & vrie* jboet Annat. ad Dia. Clasfi T II. p. 233. (§) a. orïessen in Sijlt. Disf rtt. II. 1083. ubi etiam de aox a nobis data figuificatiane vocis 1)HQ plura habet»  J E S A I B en c*>. van vloten heeft, overëenkomftig h<$. ferhev^n Oostersch zeer wel Het dorftige land zal een golvende meir worden, Vn het fc*rA«» land de moeder van vellen wezen. Waar de' draken , zal gras net en biezen venen. Voortrcflijk zijn ook de Fertaaling en Aanmerkingen van den Heer van hamelsveld van tft^//?. XL, Zie hier den hoofd inhoud bij W, i^B? voorzeggingen z,ie niei,"c„ r ze,Tt [i " tot het einde, zijn " Tes M v ffe fn vestenden inhoud en openen " uitzichten in het toekomende , welke het hart van " Ïes ai i's godvruchtige tijdgenoten met blijde hoope " moesten treclen. Veden derzelven zijn reeds daad" Sk vei: u d geworden, bij voorbeeld, de ballingfchap " der vloden uit Babel heeft een einde genomen en uat " volk fs door cijaus in zijn Vaderland Z groote omwenteling in het ftuk van den Godsdienst " L omftortine der afgoderij, en de bckeering der Hci" d cnfchVvSfen tot bod .door dien grooten gezant " van God, den messias, tevens den Koning van het " rodsriik is gebeurd; een nieuw zedenbederf en afgSÈ^'ÉS de'wereld ééns weder bezoedeld; " en dus verwachten wij , op goede gronden , dat die " gelukkige eeuwen, welken bi zonder in de laatfte ,, plaats zullen hebben. " . *■ " De fpreekwijs OT t^O* vertaalt de Heer van hamelsveld zuiveraar des volks overëenkomftig naamhjk de lezing van micuaSlis jr^? voor welke lezing Hij hier , en Hoofdft. XLIX: 8. Lev. II: 13. en elders, aanneemt, en welke ook van vloten goedkeurt ff). Dan wij twijfelen met , of de redenen van der Geleerden nanninga tegen deze verandering ingebragt, zijn zeer gegrond, en der overweging van deskundigen dubbelwaardig. .. Ons bellek duldt niet dezelve alle bjj te brengen; Wij zeggen alleen , dat Hij de gevvoone lezing behou- (") Scïult. Anima Jv. P.bild. al h. k Arnoldi Qbf. ad Loet Qttéedam Prov. p. 109. c £"j^ j, e. michaclis Disfert. de NnV* Hebr. §. g*  6° ïj. van ha bi eis veld diende, ten aanzien van de twee plaatzen van tesaiö dus fpreekt, quod ad loca Jefaix attinet, nimis arcesd turn fret, ut dtceretur, dedite in nitrum pop u l i, i n l ü c e m g e n t i u m. Communis autem lehio mme defendipotest,ftftatuamus, vel abftractum tni pro ceurmo, ut f^dus populi ft , ^ fiyu/i fiedere fungant vel foedus v^r/, ii v^IS^l^veSai;?- WdkC dö H- J Heb u gelouterd, n,nar gegn zilver vond ik ooit, Als k m den fuieltkroes u van tegenheên beproefde. heeft de Hoogleeraar manger eene zeer merkwaardige Aanmerking, die der oordeelkunde van dezen waarliik grooten Uitlegger der Profeetifche Schriften eeVaaSef medegcdeet; doch welke te breedvoerig is, onihier' •geheel te kunnen affchrijven. (f) ' Hoofdft. LUI. welk de Heer van hamels-véld op den messias toepast en waaromtrent zijne Aanmerking^, lezenswaardig zijn (§). Alleen verwondert ons, dat daar des Hoogleeraars Aanmerkingen hier en daar mu.crznis vrij breedvoerig zijn , Hij hfer onder anderen M]ivs. 9. geen het mmfle gewag van de gedachte van kknnigott, welke echter zeer aanneemlijk reeds lang P is is voorgekomen, maakt; doch waaromtrent wij kort! heids-halven alleen tot de-rossi en verschuif COrat Inaug. Disfert. Subj. p aoö.) verzenden moetend Vvi konden, indien qns hellek zulks toeliet, nog veer le andere aanmerkingen, zoo wel, om de voortreflfkheid van den arbeid van den Heer van hamel-veld aan te tópp, als de gedachten van andere Geleerden mede te deelen, maaken; dan wij zullen deze onze Recente met nog eene proeve van de vertaaling des eerften ein» .rijgen. Hier toe verkiezen wij Hoofdft, LX, ' ■ 1. ,\r(*)Jid; N**ni*#* Disfert. Tbeolog. Inaugural. i?63. edrt. & quod ad nostrum locum. s tinstra Oude Foorfpell.il. ?ao. (V s. h. manger, Comment. in Hof. X: o. p 'Cs) konijnen»urg denkt hier weder aan hiskia, 1. c. va»3?;?» Z1lTVeele,"r' beh3lven «TiNSTRa, den Eerw. Van voorst, Magaz. III. D. BI. 15.  j E S A I &. 6* i Öp op, en worde verlicht; gij ziet uw heilzon tjaagen! ' teii'ova's Majeftek rijst glansrijk voor u op. i Laat vrij de duisternis den aardbol overdekken, "" En volken donkerheid; maar over u verrijst _ ie 110 va zelvv, aan u. vc-rfehijnt zijn glans en luister; o Barbaaren komen zelv', en dellen naar uw licht, En tot den dageraad, die u verrijst, de Vorften. . Hef, hef uw' oogen op, en ziet naar allen kin tj • Zie welk een aantal hier verzameld tot u komen; Uw'Zoonen nad'ren reeds, en fpoeden aan van ver» Uw Dochters worden aan uw zijd' bezorgd, gekoesterd, e Verbaasd door dit gezicht, verblijdt g'u met pitzag, . Dan klopt u 't bevend hart, dan dringt het op van vreugde j Daar een verbazend heir var, 't Westen tot u vloeit, Een aantal volken Zich op ééns tot u vervoegen, enz. Wij twijfelen geen ogenblik , of elk verftaudig lezervan lESAia zal door den arbeid van den Heer van hamelsveld wezenlijk verlicht zijn geworden , en deze verhevene en veelal moeilijke Godlprakcn met veel nut kunnen lezen ; dewijl niet alleen zijne vertaaling vloeiende, en op de kragt der woorden en fprcekwijzen gejond is, maar ook zijne Aanmerkingen^werklijk veel oDhdderen , en op Gefchicdkund.ge en Geograph.fche Sijzen rasten. Hoewel deze en gene gezegden :altijd aan verfchillende opvattingen Onderhevig zijn en blijven, zal echter dit werk zijne waarde behouden, en men zat altoos een heilzaam gebruik van het zelve kunnen maaken -elijk ook elk, zoo wij vertrouwen, die eemgzws bcgr jpt, hoe veel 'er aan eene geregelde verklaring van E Profeet te doen, en hoe volftrekt noodzaak nk eene gepaste voorlichting is, nkt zal nalaaten zich daar van te bedienen. Nage.'atene Leerredenen van ei j. ^tLÏKÓEER, Pre* kant der Euangelifche Hervormde Gemeen e , /Leipzie- In het Nederduitsch vertaald. Zesde Stuk. 292 Bladz. In gr. OBavo. Te Amfteldam , b,, de Erven P. Meijer en G. Warnars. De prijs ts f 1 - 5 - • Men vindt in dit Zesde Stuk tien Leerredenen van den volgenden inhoud: *>. De beste gefteltems , om. «en Christen te zijn. Joh. XVIII: 37- Een tegelijk die uit de vaarheid is, hoort mijne fiem. »?. Waar door wom, ,e Üefde der waarheid verzwakt en onderdrukt? Dezelve  ^ ë-J-z°tLIKofrEa text. 30» De Christen onderfcheidt *m th* de andere menfchen, Matth V'4? Ir T ^ hebt die u liefhebben, wat'L tebt^t^JÏ Tollenaars n et het zelfdp? rn? ,0 t ■ uoen ook de J*t doét gij telyke nuchterheid en ^t*M^^f&^P^ fiuchtcren en waakt. 70. \yar , nn,3„t, C* v\ 8' %e geboden ligt maakt 't ft'Tt^.^ftr ^ fcMjnt het öndefhSden iftlRl 7" zwaar? Dezelfde revr no uLj-u '-wüinke geboden vaardij. *™.XI-2 Ziit' J^/arfchuwin/g tegen de ho- #W/ /öom> en zondiet niet n. v -pk' IV: z6i uwe toornigheid. g De Z°n £a *» "fder over tedeee,enUvan'de JKöïS *%ST* **** tolkn flilteen eenlZÏhllT^e ZÊ^tTla^%^ zonderling de keuze van den Heer n L '■ Zo° opzicht van den text, wc ken h tor rf* f ** 13 te" «omen heeft, zoo z4Sm ^dt lZ^^ S" dit onderwerp zelve vóortSliik L J*^1™* van nuttig te zijn: vooitrdrJijk en bij uitnemendheid De tijd, waar op deze leerrede h tAfm^tL^t „ thans voor het uiterlijk meerder ftüte ond r e„ heet » te |8wo«l en ia de verftrooijingen, ^Hf^S^ 8? deb/*ho™^ van het deze lewred^ doet den Leeraar in leeuede de oorzaken nafpeuren, waarom veelcn de ftUi  MAGELATENE LEERRÊDÊNEtff. 3 lllte en de eenzaamheid tot last vallen. — Hier in gaat hij dus te werk, dat hij niet in het afgetrokkene dit ftuk behandelt, maar volgends zijne gewoöne populaire manier van prediken, zijne rede tot de toehoorders zelve wendt, en hun onder het oog brengt, waaróm de ftilte en eenzaamheid hun dikwils zoo lastig vallen; terwijl hij hun ook bij de opgave van elke oorzaak gepaste befturineen en waarfchuwinge'i mededeelt. fo. Eene eerfte oorzaak, waarom ftilte en eenzaamheid veele'n zoo lastig vallen, is, omdat zij niet recht weeten, Wat zij dan doen, waarmede zij zich dan bezig houden, en hunnen tijd hefteden zullen. Dit wordt door den re* denaar menschkundig uitgebreid. Hij doet «mie loehoorders het vernederende van zulk eenen toeftand geVoelen en geeft hun eene verlbmdige handleiding teil opzigt van die dingen, waarmede zij zich m hunne eenzaamheid nuttig kunnen en moeten bezig houden. -- 2". Bette tweede oorzaak, omdat zij geen , of althans geen genoegzaam voedfil voor hunne driften of heerfchende neigingen vinden. De kwaadfpreker b. v. de nijdige, de nieuwsgierige , de beminnaar eener woeste vreugde enz. vinden in de eenzaamheid geene gelegenheid om aan hunne misdadige neigingen te voldoen. Maar even dit, betoogt de Redenaar, is juist een der grootfte voordeden , een van de heilzaamfte vruchten der ftilte en der eenzaamheid. 30. De eenzaamheid valt veclen lastig, omdat ztj daaf zeer ligtelijk van onaan^enaame gedachten en gewaarwordingen overvallen en gel-weid kunnen worden* De (tem van het geweten b. v. die door de verllrooijingen en woelingen der wereld niet zelden verdoofd wordt, laat zich in de ftilte met nadruk hooren. Maar is het redelijk , de eenzaamheid daarom als lastig te befchouwen? "Wat baat het u, dat gij deze onaangename gedachten en gewaarwordingen van tijd tot tijd van u verwijdert. Voor altoos zult gij ze toch van u niet kunnen weeren. Hoe Veel beter is het, aan deze onaangename gedachten en gewaarwordingen thans het oor te leenen! 4". Eene vierde oorzaak , waarom ftilte en eenzaamheid veelen zoo lastig vallen, is, omdat zij zich daar door mhfehien aan de fpotlernijën van anderen bloot/leliën, en 'den naam van goede gezellige menfchen verhezen zouden. Afzondering en eenzaamheid (taan bij de meesten in eenen kwaden naam, en iejajand, die dezelve hoog acht.  '04 C. J. Z0I.UK0FER NAGELATEHE LIÏEI!REDENEN. «dit ,- bemint, zoekti kan zich zeer lio-fPi;;t ^ van bijzonder te zün of v,, S^]'|k dcn biaam van u aftewenden, om u xmLSnnir^T 2eri fchenden fmaak te fchikk'en , !ffi?SïïÖffi ,leei" cn opgeruimde gezelligheid met elkanlr t i, ei'"St maarvermijdten vliedt datgene h t we k tX?*0}8?* Misbruikt wordt, berispen*■bitTËbf^t*? ging aan dat geene over, het welk alleenhik iï ? veele bepalingen goed is/ Uw S Zlï voornaamne poging hs, naar het oorSeev f Se én wel te handelen, en in hunne oogen gelnkkie te ? » aan dit zoo dubbelzinnige, en gedeelte! ik zon 5 011 hjk valfche grondbeginfel, aan deze zo?i 5d,l offert gij dikwils uwe pïgene iSe^TnS k POW* gewaarwordingen op. ^^dS^ifi 2?ft *o lang gij niet voor u zclven | volgends beS £ Hnf^ durft, tgeen gij voorrecht en goed'houd?-°ïn l,„ " U eigenlijk door de mode regeren i °„ H ' i r ?g g,'J ,,f",in gezel^happen laat leiden: zoo lang «ftSten brmk van de ftilte te maaken, en te b Ü| f t E graf op ons wacht, en dat daar de diepfte Ste heerschtJ eene llilte , die voor de kwade menfchen eenTe] U voor de goeden een hemel zijn zal. _ ' en 2e^k"nde, Huishoudkunde en Staatkunde, deze zün ge--  J. BEATTIE, GR0ND13ÈG. DEII ZEDELIJKE WETENSCHAPP. rjjT 'gefield; Dat de Lezer geene uitgewerkte befchouwing van al wat onder deze Rubrïken kan betrokken worden, heeft te verwachten, blijkt liit het kort bellek , binnen 't welk beattie zijne aanmerkingen daar over beeft samengepakt; Dan dit ilrookte met's Mans beffck, het fchrijven Van Gnndb'eginzelen, en om zijne Lezers tot zelfdenken aan te fpooren. Iri gevolge zijner geleidelijke manier Van voördragt en behandeling , zendt eeattie vooraf eenige algemeene aanmerkingen over de deugd, over goed en kwaad; aantoonende, wat tot den vorm daarvan verëischt worde , oi' wat het zij, 't geen het uitwendig voorkomen van goed of kwaad beeft, om hetzelve niet de behoedaniging van zedelijkheid te doen beffempcld worden. Het gezag, de rechten en de kracht van het geweten worden hief bijzonderlijk overwogen, en in derzelver volkomehe üitgeftrektheid gehandhaafd; ,; Dat is deugd (fchrljft hij) wat j- hei; geweten goedkeurt; en het geen met het opperst „ grondbeginzeï van eenig zainenllel llrijdig is, moet ,, Strijdig zijn niet het doelwit van zoodanig zamenftel; „ Het is waar, dat het geweten, bij de meeste men- fchen voor een kofter, en in Hechte menfchen voor een' langer tijd, zijn vermogen kan verliezen, wanj, neef het Verdoofd wordt doof eeiie kwaade gèwoons, te, öf eene onlluimige drift; even gelijk de fterklle „ man, door lang in boeijen gefloten te zijn, het ge;, bruik zijner beenen kan verliezen. - Maar alhoewel j, het geweten zijn vermogen kan verliezen, het be„ houdt nogthahs zijn gezag, dat is zijn reclit om te ,, heerfcbèri; Een goed Koning kan onttroond wörden /; door de oproerigheid van een Hecht onderdaan, eit. ,, voor een tijd buiten (laat- zijn, om zijne wet te doem gelden, nogthans behoudt hij het recht, om te re,, geéren , dat hem door de Confliuitie van zijn land - is opgedragen. Deze nogthans kan fterven , zonder „ herfteld té worden; maar vroeger of later, in de toe,, komende wereld,'indien niet in deze, zal het gewe,, ten zijne rechten herneemen, en het fchuldige hoofd }, met febaamte overdekken," Ten aanzien van de hoedanigheid , of' de zedelijkegoedheid der menschlijke deugd, is beattie van oordeel dat dezelve zeer onvolniaakt is , en dat de beste mensch op aarde naauwlijks kan gezegd worden ^ eenen dag door te brengen; zonder de Godlijke Wet vad, jjibl. vii. deel. NO. 2. E met  06 J» BEATTIE ook mogen >4g*?. Sïfê'Sai&f'tó 1 ten aanzien van onze medcmeiifchen Jn i V 21J,Ï den Schepper ^"^22 ^ onvolmaaktheid: „ zoo dat ïfj altijd! rtSffikP*' „ om met ootmoed en vernedering u bidden dat „ ons, het geen verkeerd of gebrekkig ' ■?" God „ ven zelfs in onze beste pogingen om' wHi ^ fechtf * S*S S «kcVng S geevem § Serust»nde ver- Met dit alles beweert beat tip 'aL v*Ï Srt vermogens van zijne natuur voldoe - een ». fniaak geeft Mn ^ Jra™nb^ JMjg «je. S. dat het van huif zeiven af£nfft ee"' °ni „ dige omfhndigheden - en d? 'voor '%Vm..T™™*> Scfehikt is." Met ui flultiï" van Sjf" re najagingen, vindt beattie SïenSS "u^" in de beöerTening der deued ff, ^nm"ken a«ccn ^ volgen eenife t^S^^^&SSt onder anderen, een onderzoek na de denk- en £ ■ ze der Ouden omtrent de deugd; als mde „ "T Jiavmg van de kracht des Getve ei e "nl f dcnklykheden, welke zoo uit de *erb»K uenr  GRONDBEGINSELEN DER ZEDEL. WETENSCHAPPEN. 67 nen gevolglijk 's menfchen zedelijke pligten verbeeld worden." De voornaamlk pligten welke ?ot ieder van deze drie klasfen kunnen betrokken worden, als mede eenige ondeugden, welke daar mede onbegaanbaar zijn, worden opgenoemd en aangedrongen. Bii de aigerheene pligten, in gevolge der gemelde betrekkingen op den mensch rustende, voegt beattie de ?Qodani«-e, welke uit bijzondere omltandigheden geboren warden Onder de Afdeeling Huishoudkunde befchouwt hij de menfchen „ als leden van een Huisgezin; het welk de grondflag is van alle burgerlijke Maatfchap" pii • en het welk de drie betrekkingen bevat, van " Man en Vrouw; Ouders en Kinderen; Heer en Bedienden." Behalven een kort Vertoog over de pugtèn uit de ónderfcheidene leevensftanden voortvloeiende ' ontmoet men hier eene uitvoerige Verhandeling over de flaavernij, waarin de Schrijver het befaamd gefchil over den Slaavenhandel Wijdlopig behandet , en 7ieh voor deszelfs onwettigheid zeer Heilig verklaart , met wederlegging der redenen , die , ter verdediginge daarvan, gemeenlijk worden aangevoerd, en de aanwijzing dei-middelen, om, ftaande de tegenwoordige inrichting dér dingen in de West-Indien, d.e ongelukkige fla P%r« Ja iemand die zelf een Geestlijke geweest is „ in Flrginie, en het misfchien nog is, 'heeft mij ver„ zekerd , dat aldaar geen het mlnfte werk gemaakt „ wordt, om eenen Zwarten in den Christelijken Gods- dienst  GRONDBEGINZELEN DER ZEDEL. WETENSCHAPPEN. 6Q dienst te onderwijzen ; en dat , indien hij , of een ander Kerklijke, ten dezen aanzien wilde afgaan van " de "•ewoone handelwijze, hij door alle zijne broederen " zou'uitgelagchen worden. In Jamaika (vervolgt beattie) heb Ik goede reden, om te gelooven, dat niet " weinigen van de Predikanten ougeloovigen zijn ; en " dat veelcn van hun den doop zouden weigeren aan " een' Zwarten, die denzelveu begeerde, ten zij hij in " Haat was om (zo ik wel onderricht ben) drie pond, " twaalf fchellingen Jlerlings te betaalen, het welk maar " zeer weinige flaaven kunnen bijeenbrengen. Tot ver" ontfehuldiging van deze Geestlijken, (gaat beattie voort) heb ik wel liooren zeggen , dat de Planters " hun niet willen toelaten , om het Euangeiie aan de " Negers te prediken. Doch ik geloof het niet, en oordeel het niet mooglijk te zijn. Evenwel (befluit de Godvruïtige Schrijver, en, naar ons inzien, met zeer «oed recht) onderfteld, dat dit waarheid is, hoop ik, b dat het geen groote ergernis zal geven , als ik zeg, " dat, wanneer het verbod van een'Planter en het dui" delijk en uitgedrukt gebod van jesus christus '* tegen elkander ftrijdig zijn, het voor een' Geestlijken „ wel waardig is , dat hij in overweging neeme , wie „ van deze twee den voorrang verdient." De Staatkunde is het onderwerp der derde en laatfte Afdeeling. Eerst handelt beattie aldaar over de algemeene natuur der Wet - vervolgens over den oorfprong en de natuur der Burgerlijke Regering; wordende hier wederom afzonderlijk gefproken over den oor-, fprong der Regering — de Democratie en Aristocratie, het Despotisme, de Monarchie, en alles beflooten met een uitvoerig bericht wegens de Britfche Conflitutie, Het geen de Heer beattie over de aïgemeene natuur der Wet voordraagt , behelst eene lezenswaardige ontvouwing der eerfte gronden of beginzelen zoo van het Natuurlijk als van het Burgerlijk Recht, met toepasfing van het laatfte op bijzonderheden, zommige van welke, inderdaad , omtrent de meeste Gewesten gelden, doch waar van eenige meer bepaaldlijk op Engeland doelen. Eene gevoeglijke aanleiding ware hier geweest, indien zulks ;jl niet 'in het vak van den Vertaaler viel, voor Prof. PEnnert, om het gezegde van den Schrijver, ginds en elders , op onze Gewesten toe te pasfen; bij voorbeeld, , daar van de veranderde waarde van het Geld, E % van  7° • F- MONTER Hoogleeraars Bijvoeg*,, vermeent. Niet4^2 Verlangt van de onderfcheidc„e\eSrinSmï S nLTtrtbrn^de^116 ffe^^l^^yVTtï? -t voordeel zal rzi TI; *- **"*1»S en i786. ^ K. 2^! Sden i,7Trlf SchoI1nr.?n, Kerkhervorming in fommigè Werk vóorJl, ü hcbben va" dc" aard van dit ons harom , w" ï^ genPeg gefbrokc» > en bepalen riikst vlli " &..lomn»ge zaken , die ons belangSn van d „ "' J" *v * hier t0e die ^«ekenintrX? dn?h ^Zlger-ïIltkie,Zen'die den bergAethna be£ i ï, och daar WIJ reeds meermalen !?ele°enheid ee~' had hebben, om onze lezers dcsaangaandf re ondérho^. den wdlen wij liever eenige berichten van ckn té»cnwoordigen ftaat van de Italiaanfche Hooge Scholen ° en pLÏrSlem0"" m G°dSdienSt in land > »i S tenDeen vnff nS°kn ^ ^ fc,lriJVen aan d< Studenten een vast plan voor, naar welk zij fïudercn , en de nen S f 2-J,h°Uden ni0eten' Zelfi k"nuen 'zij geï S/hS " ™kleze,\ ^]fén gebeurt het ookJ, "dat twee HoogteerSaren m dezelfde wetenfchap en te «kS HoSti6" geeV-"- Dk kan loed e" kvvaad, na da&t de TVf } V00r. dc Studente» «itkomen. Ook Mat^fheZm vast§efleld P'an van ftudercn »ct overal hetzelfde. Te Padua ftudeert men vier jaren in  berichten van napels en sicilië. 71 in de Godgeleerdheid en Kerklijke Historie. Het eerfte jaar is voor de rtellige Godgeleerdheid , Kerklijke Historie, bovennatuurkunde en zedekunde. In het tweede, komen de Kerklijke bclluiten in plaats van de bovennatuurkunde. In het derde, heeft men bij de Godgeleerdheid en Kerk-Historie 't Hebreeuwsch en Grieksch, en andermaal de bovennatuurkunde , en dit blijft, de bovennatuurkunde uitgezonderd , voordgaan , in 't vierde ;aar> _ Te Siena wordt vijf' jaren gelfudeerd. In het eerfte heeft men de rede- en bovennatuurkunde, in het tweede jaar Hebreeuwsch, Grieksch en Uitlegkunde; in het derde Kerklijke Historie, in het vierde jaar Heilige, en in het vijfde zedekundige Godgeleerdheid. De toehoorders krijgen geen algemeen denkbeeld, van den gelieelen omvang van eene wetenfehap. De lesfen beftaan meest uit geleerde Verhandelingen , of fierlijke redevoeringen , over uitgekozen ftukken. De Vacantiën zijn veel en groot , en ''er verloopen verfcheiden jaren eer eene wetenfehap geheel is afgehandeld. Sommige Hoogleeraaren houden bijzondere Collcgiën, waarin zij meel afdoen. — Veele vvetenfehappen worden in 't geheel niet behandeld. Men maakt geen 't minde werk van de uitlegkunde van den Bijbel, of, zoo dat al plaats heeft, gefchiedt het meer leerftellig dan uitlegkundig. Men kan 111 Italiën een vermaard Godgeleerde wezen , en weten niet meer van de talen, dan iemand elders noodig heeft, om proponent te' worden. De Historia dogmatum , eiï van den Kanon kent men 'er niet. Hier van moet men evenwel fommige Godgeleerden uitzonderen, Ondertusfchen fchijnt Pavia voor Italië het zelfde te zullen worden , dat Wittenberg voor Duitschland was, in den tijd van Luther. Het licht is aldaar reeds doorgebroken. De Graaf van firmian, door mar ia theresia daar toe gemagtigt , is de tweede Stichter van deze Hooge School geworden. Hij heeft ze geheel hervormd, en voorzien van uitmuntende Lceraarcn, die hij verlost heeft van de tijrannij van dweepzieke Monniken. Doch de bijgelovigheid der Keizerin ftond bent nog zeer in den weg, dus bleef de vottooijing van dit werk, voor Keizer josephus en zijne Ministers vart s wieten en anderen over, en nu is 'er eene vrijheid van denken ('preken en fchrijven , zoo groot als ergens elders , in eenig Roomschgezind land. De Heer munter, toont dit, meer in bijzonderheden waar in wij hem E 4 «**  71 F. MUNTER, niet kunnen volgen. Dit eene kunnen wij evenwel niet voorbijgaan dat de Godgeleerden vanPayia, in eene naauvve vnendfchap en gedurige briefwisfeling liaan, met de Jaufenisten van Utrecht, en dat de Janfenisten te Romen zoo veel aanhangers hebben , en door de verltandiglté en braaffte Mannen zoo zeer onderiteund worden dat de aantlagen van hunne vijanden aldaar weinig of'niets meer afdoen._ Evenwel fchijnt deze toeneiging tot de Janfenisten zich meest tot hunnen tegenltand tegen de overheerfching van het hof van Romen te bepalen terwijl men hunne andere bijzondere denkbeelden aan' hen overlaat. — Het nut, dat de verbetering van het onderwijs alnier ftichten kan , is nog zoo veel te -rooier, omdat door een Keizerlijk bevel alle Klooster-ltudiën opgeheven zijn, zoo dat geen Monnik in zijn Klooster eenige lesfen aan zijne medebroeders geeven ma^: 't welk voor henen, Ichoon het hier of daar wel eens ziine groote nuttigheid had , evenwel over het geheel zeer groot nadeel deed. - Men begint aldaar de beste ProtestautIche boeken na te drukken , en zal daar mede van tijd tot tijd voordvaren. - Om afbreuk te doen aan het iJuitsch Collegie te Romen , daar de verkleefdheid aan den Paus wordt ingefcheTt, is te Pavia een Collegie van Duitfchers en Hongaren, dat op het naauwst met de Hooge School verëenigd is, en dus door den tijd de oeginfden, die op. dezelve heerfchen , ook elders meer en meer verfpreiden moet. De voortrcrlijke inrichtingen van dit Kweekfchool kan men bij den Heer munter in het breede vinden, die zeer weinig «iet de grondbegiafden van het Hof van Romen overëenitemmen. In Toskanen heeft Keizer frans de I, reeds een begin gemaakt , met het affchaffen van misbruiken, die uumimtend in zijn vo.etfpoor gevolgd is van zijnen Zoon, den weldadigen leopold. De Inquifitie is daar geheel vernietigd ; Procesfien en Bedevaarten buiten s Lands zijn 'er verboden; Ex jefuiten van allen Kerken Schooldienst ontzet; de Nonnen-Kloosters gelteld onder opzicht van de Bisfchoppen, die nu als Dienaars van den Staat -belchouwd worden. De Kloosters zeer verminderd; het gezag van den Pausliikeu n unc 'us m i-oskancn geheel vernietigd, en in 'dit alles is die goede Vorst, met. zoo veel gematigdheid te werk gegaan , dat hij zelfs de domfte en. bijgeloviglte Kerkvoogd  berichten van napels en sicilië. 73 voogden olie ™" SÏ^ÏTvt dSSSy der Herring overtS, en daar toe voorbereid, en de jonge Geest, liJlLTworden tot de oogmerken van den Groot-Hertog OPPenider voorname Mannen die tot verbetering in Italië lebben meegewerkt is ricci, Bislchop van Ban» ' S hm Bisfchop geworden , verminderde allengs iemand Priester werdt, dan die met der daad een Pnesjk Ampthad. Hij behandelde de Moj^JbA^. ia zondt hen, volgends het oud rcch de B.sfchoppen, na die nlaatfen op het Platte land, daar het aan ueest [ken ontbrak. Hij fchafre veele Kloosters af en lloo oen toesang tot de Klooster-Kerken voor de leken. 11 j auldce no" wel het onderwijs in de Kloosters., maar hy nn leïocht zelf de onderwijzende Monniken, waar door d M01amkeu veel afbreuk deed. Hij werkte mt, dat g en Monniken langer, gelijk te voren ergens elderste Biecht mogten zitten, dan in de Vooste s en zoo hij door dit een en ander beladen werdt me^ ^ Monniken, vond hij daar en ^"^f^SL^Se ching en onderfteuning, bi] de vvereldl jkePriesters. die hii vaste inkomften bezorgde. Hij zmve.de den Alma Sh vïi veele Heiligen Hij maakte veele verandermgen, bij het doen van de Mis, zoo dat de P»ester bij dezelve het EuSogeUe van den dag verklaren moesten, Slfwelke gelegenheid thans goede leerredenen gedaan worden Hij bezorgde weeklijkfchc Katechizat.en , en I Heer munter merkte . in het bijwonen van dezelve dat d ondenvijzers veel bekwaamheid hadden, om lic'h naa heVolk te fchikken , en dat het Volk zeer opmerkzaam was. _ Behalven dat ^S^J^e Kerkvoogd zeer nuttig, door zijne H^derlijke die ook in andere landen van goede vrucht zijn. - Hij h ld°eenè Kerkvergadering in zijn Sticht waar alle^jne Priesters zijne maatregelen goedkeurden. Zelts zou de C£ Geestlijken daar verder getoopen hebben, dw " t 5  74 f. munter de omftandigheden zouden hebben will™ Wet ve,p%t was, denzelven Jo^h^*^»/!» fpotte men met die Kerkvergadering 2? ^0men de regels was van die vmTnmJ* '* u cvmwd naar verftandige heden S ^1™! brave «I Bisfchop van Pistoia vnhJJnl * ~ Verder was de van adePwereld.*k «ÏÏ ^Jf.» t0t vnjwilligen afftand kloekmoedig SÊSiiR^r. a"deren kailt> Hij duldde niet dat 'er rf^ ' BlsfchoPhjke rechten ondernomen fe* «ftfifffflfi *H T ,recht wetten, Zie bier een J , • .Ipt aan de Kerklijke haren overleden ^! Ï^Tft'ilSri ^ bi!*!? verzocht verlof daar toe 7;, Bl>fcboP weigerde het Groot-Hertog dieJ ™ i 1 ver,voeS™ *fch bij den fenop het bSim'&^BS!T b^'icht van de" Bis" «ich naar Romen eto " n^ J?6 S**" begeve* wen en blijven ccfr in?r Pr " aar d]sPe«^ Zij trou- gunt hun de verzochte Jtf nf ■ De Groot-Hertog verBisfchop, etl deze ï^ff"!8' e" ben »a d^ Pausliike'd!pWeenvil van ^ hun h^^TN^l0tb^* boete, en vernietigt zij verlof om op nieuw tï , hragt was' verzochten om dat 'er reeds éënTind ,r"uwen' cn & werdt hun, Pistoia andermaal gerro wd 5n Z,'i tc van Mannen, die zijne "rnn^ ■ r,0t het, aa»kweeken ' te Pistoia twee iSeSt^^8"^ V°lgen' «Ö» '<* door l»>^D^S i?°r fa?» e" ecn em-lle jeugd mtmuntaiJ8»^'vde ekehngen van worden, en dit is pni «... j 1 »LVOCCt e" onderwezen [en van'het jïfifflj 1»^^^!^ ken, dat zulk ecu Mm Kt ,„ „en kan den- flecfet gezien is blJ V6e,cn te R°men maar zeer JdSstr^ïïeCTMiiNiER ^ deHo0- gaan, om nog ic? t'ze"lWj m« twijgen voorbij Jaatfïc is een vcïrname f£ >' — *«naSieng. Deze Pistoia, ih f^ToorSn^r w t" Bisfcb°P ™ de Groot - Hertog be« fl™,„ ' Janre.nisten' Hier kon Hervorming. De vXnTg V" -1J"e voorge»<»nene wuNTFRg;0o a,te nfn" verb«t«:ring meent de Heer meer op de^It 1 a) fTef" "°Cme": dat de lesfe", niet dat alles gereild en ï 1, , ' f^T0 w^den, maar gereild en geheel wordt behandeld. De Profes-  berichten van napels en sicilië. f% fesfor heeft het in zijne keus, of hij in 't Latijn of inliet Italiaansch leezen wil. De meesteu kiezen de laatlle (aal, In theologifche Collegiën, die de Heer munter bijwoonde , werden eerst korte ftellingen gedicteerd , waarover de toehoorders ondervraagd werden, daarna moest een der toehoorders eene opgeftelde Verhandeling voorleezen. Ook wordt op elk Collegie terllond herhaald, het geen in dat uur behandeld is. - Met bet begeren van Doctorale waardigheden , heeft men « Italië zeer los gehandeld, de menigte van hun, die dezen tijte! dragen, is dus ontelbaar, en de tijtel zelf is in geen de minde achting. Dit is voor een groot deel daar aan te wijten, dat de Kloosters dezen eerrang ook begeven kunnen. Hier in heeft de Groot-Hertog zedert eemgen tijd voorzien , en bevolen. — Dat niemand kan gepromoveerd worden , die niet vier jaren geftudeerd heeft. De Godgeleerden moeten duchtig bewijzen, dat zij de lcerltellige en zedenkundige Godgeleerdheid de Kerklijke Historie en Overnatuurkunde grondig verdaan, ook de Griekfche en Oosterfche Letterkunde. Het examen moet met veel geftrengheid gefchieden , en zoo lang duren , tot alle de Profesforen voldaan zijn. Die niet heiland is kan eens en tweemaal weerkomen, zo hij van zijn aanzoek afziet, krijgt hij zijn geld weêröm. In de aiidere faculteiten heeft mutatis mutandis het zelfde plaats. De Voorftanders van Janfenius zijn 'er ijverig opuit, om eene verëeniging van Godsdicnstpartijën tot Hand te brengen, evenwel alleen onder voorwaarde, dat wij tot de Roomsch Katholijken moeten wederkeeren: De berichten, nopends den Haat van de Ilooge School te Rologna, zijn minder aangenaam. De Inquifitie heeft daar haren zetel, en de Heer munter merkt aan, ,, dat , overal, waar die plaats heeft, geen vrijheid van den' ken of fchrijven kan gevonden worden. Zij is hier V, geftrengcr dan zelfs te Romen, misfehien om die zelf" de reden waarom Koning uarel IV in onze dagen, H dat Geestlijk Gerechtshof, dat in Spanje reeds verge- , ten was, wederom op nieuw deed te voorfchijn kol, men: naamlijk, om elk vonkje van zucht naar burger,, lijke vrijheid , terftond uit te dooven, ten einde 'er '' geene nadeelige gevolgen uit zouden voordfpruiten, , voor Regenten , die hun geluk en hunne veiligheid niet zoeken, in de liefde en het vertrouwen van eene 5 » ver-  * JOHN MOORE j U. D. DAG VERHAAL VAN FRANKRIJK. „ verlichte Natie, maar veel eer m Ja i» i •, „ en onderwerping van flaaven. " domh«d, vrees tot het JLn v^ D ^Z f7 Jeg'? ^ richt van de aanme^ntT ƒ9 ' een Be- rijs tóiC&fe^ KoniZs^TwZJe KuT t",^ des hij A. Loosjes, Pz. Tn L ^ Haarlem, trijs isfi- ; . ; " S>- 0£iavo' '34 Bladz. De Verflag gedaan hebben Ln V'J °"Ze L"er's voorheen van de groo ï e beroer?^ r >Ve" bevar het V"haa omwenteling n JSLfP?**** Staats- van den'zoden AuSlS £ f ^ • "aamliJk die gehad heefC alf 1 °e a's geV°lgÊn ' die dez^fi tal menfchen , Lt icïïnaJn ^' verbaze»d aan- oeszel/s Familie: "n g5en ¥1 . ^ de" KoninS en aan het e a «ïi trr f zich de moeite gefehrevenisjen het verhaal ffkwik Hn" ,e-^en Wfl doten wordt algewisfeld dii J T' trcfle,lde anecwaardig zij,, dlc dcr geheugenis dubbeld het geen zijn cbLS eer J gC W/JZe Oordeelt,  ANTWOORD VAN COÓPER TEGEN ÉUKKE. f?' O-—■ '~ —r ~ ; — ' ■ ~ Antwoord op de aantijgingen van den Heer burke tegen de Heeren co'oper e?i watt aangevoerd in het huis der gemcentens op den 30 April 1792, door Thomas c 00 per, Haar de tweede uitgaave uit het Engelsch vertaald. Te Amflerdam , hij \\. WijnaïmV, niet de bijlagen 219 Bladz. In gr. Svo. 'De, prijs isfi-5*- De Heeren c 0 n p è r en Watt ter vet richting van hunne bijzondere bezigheden en commerciëerende belangen zich in Parijs bevindende , wierden door de Conllitutioneele Sociëteit van manchfsTer verzogt met de Patriottifche Sociëteiten van Vrankrijk uit haren naam in onderhandeling te treeden, ten einde met de^zelve eene Correspondentie aantegaan over de rechten van den mensch en het geluk des menschdoms', welk voordel door de Klub der Jakobijnen te Parijs wierd aangenomen - de aanf'praken te dier gelegenheid*, door c00per en watt in de Klub ■ der Jakobijnèir, en het antwoord vatt dezelve t als mede de brieven tusfehen de Jakobijner en Manchester Sociëteiten gewisfeld, worden als een aanhangfel agter dit werk gevonden; Niet zonder bevreemding vernam de Heer co op er bij zijne terugkomst in Engeland, dat het adres_ door hem en den Heer watt van wegens de Conftitutioncele Sociëteit van manchester aan de Klub der Jakobijnen in Parijs aangeboden eene zaak van Parlements onderzoek geworden was, en oordeelde zich derhalven na het leezen der debatten , genoodzaakt, om zijne zaak .tegen de aantijgingen van den Heer burke [eenen naam, die niemand van onze Lezers zal onbekend wezen] te verdedigen. De vooriiaamfte befchuldiging van burke, beftond hierin, dat zich in Engeland menfchen, mannen zelfs van eenig aanzien bevonden, die zich niet ontzagen met een hoop van de ergfte verraders' en vorlïenmoor-ders, daar immer van gehoord was, in verbintenis te treeden — dat men zelfs afgevaardigden had afgezonden, om met de Godloze Klub der Jakobijnen eene federatie aantegaan — en dat de namen dier afgevaardigden waren co op er en watt, trekkende daaruit dit gevolg,-dat hoe oprecht ook .de beweeggronden van die edelen en recht eerzame Heeren mogt geweest zijn, zij zich met  ?6 ftEiÖOOl van lodevv1jk den X VI. l1e\hnen°erIZ.n,e,irChen " htt Zeker vereend' De Heer cóoper weêrleet ih hrt irèkiüèii£ i den alle deze befcluddidngePopeene vri l l/ f13"' ken en uitgebragt worden ë^neemen gelpio- meenen man en foortgehjke onderwerpen in welker £ lens, uitgebroken in de Conventioneele Argadefhtl hetrefende het pleidooi van lodewijk X"jgfe 17' a c C,HALD,é> '» eerfte jaar der Revubüik DarruhetATVÖPnis door de vertegenwoordigers der Fnn. ken hm-,N3tie °VCr h3ren laatfte» Koning tu ^p™: de T' rS Cene aanmerkeliike gebeurtenis^zal z f„ Tri S00X £fn Va" °"Zeft tijd' kan het »iet da" van hè? Sn VS^ WeZen.om nauwkeurig onderricht e *gn, op welk eene wijze men in het ftriiken van d-l neftomSn^ Werk/eSaa» ~ «f men Z^me £ neeit omgefprongen, dan of men daarop al die aandacht ge-f  PLEIDOOI VAN LODEW1JK DEN XVI. 7$ gevestigd heeft, die het belang van eene zoo gewigtige zaak vorderde. Het werk , daar wij onze Lezers thans het begin van aankondigen, is juist gefchikt, om ons die onderrichting te geeven, en is gevolglijk voor allen die genen, welke in de bovengenoemde gebeurtenis eeuig gewigt Hellen van het uiteffte aanbelang. Dit eerfte ftuk maakt een aanvang van de onderfcheide rapporten zonder verandering of verminking, zoo als zij door de Gecommitteerdens der onderfeheide Departementen der Fïanfche Republiek in de Nationale Conventie zijn medegedeeld, en behelst i°. het rapport van lodewjjk hieronijmtjs cohier gedeputeerde van het departement van Is le en vilaine , waarin onderzocht wordt, in hoe ver men uit de gevonden papieren geïnventarizeerd in de Comptoiren 'der burgerlijke lijst, vergeleken met het gedrag" van lodewijk den XVI, zijne fchuld kan bewijzen. 2°. het rapport aan de Nationale Conventie gedaan uit naam van eene buitengewoone Commisfie van vieren twintig perfonen , door dufriche vaLazé , waarin verfcheide brieven en rekeningen worden opgegeeven, waaruit, voor zoo ver zij hebben kunnen ontcijfferd en verftaan worden, zoude blijken, dat de gewezen Koning verftand hield met het hof van Berlijn, dat hij deel had aan de vlugt van zijnen broeder, en aan de Complotten door BouiLLé verwekt; alsmede, dat hij in weórwil van de wet heeft medegewerkt tot oprichting van militaire Corpfen , en order tot derzelver betaling gegeeven heeft. 3°. een rapport en ontwerp van decreet aangeboden aan de Nationale Conventie in naam van het Committé der wetgeving, door jan mailhe gedeputeerde van het Departement van Haute Garonne — waarin deze vragen onderzocht worden — kan lodewijk de XVI te recht gefteld worden over de misdaden, welken men hem betigt tegens den Conftitutioneelen troon bedreven te hebben? door wien moet hij te recht gefteld worden? zal hij, gelijk ieder ander burger over misdaad van ftaat beichuldigd, voor de gewoone rechtbanken gebragt worden? zal men een rechtbank door de ftemhebbende vergaderingen te zamen gefteld met het recht van hem te recht te ftellen, bemagtigen? — is het niet natuurlijker., dat de Nationale Conventie zelf over hem oor-  8o PLEIDOOI VAN LODEVVIJK DEN XVI. oordeele? is het noodzaaklijk of gefchikt het oordeel te onderwerpen aan de goedkeuring van alle leden van dc Republiek, verzameld in vergaderingen van gemeenten of in hootdvergaderingen? 7• : ~ b. Dit ganfche rapport is een meesterffuk van welfpreKendheid en komt hier op neder. L ode wijk de XVI kan geöordeeld worden - hij moet geoordeeld worden door de Nationale Conventie - ft,llCn°T1S Vnèie, ?ffonen zal verzamelen alle Hukken die betrekking hebben tot de misdaden , die l o de wijk den XVI ten laste gelegd worden l het bericht dezer Commisf.e zal gedrukt - verfpreid en on! derzocht worden - l ode wijk de XVI zal 'er een Copy van ontvangen - de Nationale Conventie zal den dag bepalen, waaröp l odewijk de XVI voor haar ver clnjnen zal - l ode wijk de XVI zal zijne verdediging™ gefchïiften eigenhandig getekend door zich ze t of door zijne raden voordragen; _ Na dat lodewijk de XVI zijne verdedigingen zal overgegeven hebben, zal de Nationale Conventie door een te verkiezen Appel haar oordeel inbrengen. 4°. Het gevoelen van den burger morisson gedeputeerde van het departement van la vendc'e, waarin de volgende vragen onderzocht worden: kan lodewijk de; XVI geöordeeld worden? vordert het belang der Republiek dat hij geoordeeld worde? hebben wij het recht niet om ten zijnen opzigte maatregels der aliremeene veiligheid te neemen ? welke moeten deze maatregels zijn? - Deze, fchoon hij de misdaden van den Koning erkent en gelooft, dat Hij groote ftraf verdiend ■hebbe^wil echter, dat het volk edelmoedig omtrent Hem zij en het volgende decretere - lodewijk de XVI is voor eeuwig gebannen uit het rijk - en indien hij naderhand terug keert, zal hij met den dood geIrr&ft worden. 3 5*- Het gevoelen van den burger sa int tust Gedeputeerde van het departement Van JJaisne, hetwelk voornaamhjk tegen dat van den burger morisson ie ingericht en wil, dat lodewijk de XVI moet geoordeeld worden als een vreemd vijand van dc Republiek, zonder dat zijn vonnis aan het oordeel des volks behoeve onderworpen te worden. 6°. Het gevoelen van claudius fauchet gedeputeerde van Calvados, welke wel bewees, dat de Ko-i  pleidooi VAN LODEWIJK DEN XVI. ét koning meer dan den dood verdiend heeft, maar uit hoofde van de alöm verzonden verklaring van de rechten van den mensch, waariri men leest, dal niemand^ kan geflraft worden dan uit kragt van éerie vóór de be* gane misdaad ingeftelde en verkondigde wet, aldus beiluit, dat de met recht En met de daad uitgefproken afzetting van den gewezen Koning in het decreet, 'C welk het Koningfchap vernietigt, wat zijne voorafgaande misdaden betreft, zijne beflisfende beöordeeling is, en dat hij door den maatregel van de Nationale Burgerregeering moet gevangen gehouden worden, tot op het tijdltip , waaröp het wetgevend lichaam , 't welk de hooge, Burgerregeering van het rijk in handen heeft, zal verklaren, dat zijne gevangenis voor de rust van den ftaat van geen belang meer is. 7Q. Het gevoelen van franciscus robert gedeputeerde van het departement van Parijs — welke wil, dat lodewijk de XVI-moet gehouden worden den oorlog aan de natie verklaard te hebben, en dat ieder lid der natie op het zelve oogenblik, dat hij 'er het fein van aangekondigd heeft, het recht hadde om hemt om te brengen. De oorlog, Zegt hij, doet de menfchen tot den ftaat der natuur te rug keeren, en in deri ftaat der natuur heeft ieder mensch het recht van hem. of hen, die zijn eigen leven bedreigen, te dooden. — Doch daar hij als gevangen onder de befcherming der wet is, wil hij, dat de Nationale Conventie in dit geval decfetere; dat lodewijk De XVI kan gevonnisd worden, zich vervolgends voor behoudende, om te zeggen, hoe en door wie hij moet gevonnisd worden. Uit deze rapporten blijkt, dat de onderlcheide gede- {'atteerden het over de misdaden des Konings hoofdzaakijk eens Waren, en dat het voornaamtte verfchil hierin belfond , dat de een wildé dat men genade bewijzen zoude en de ander niet. — Zonder ons over de gronden van redenering uittelaten , kunnen wij niet ontveinzen, dat .wij ons onder het leezen over de fchranderheid, die in deze rapporten aller wegen doordraait.» meermalen verwonderd hebben — jammer is het dat dei vertaaling overal die kracht niet heeft, welke wij veronderftellen, dat zij zoude hebben kunnen hebben. Na het affchrijven dezer recenile ontdekken wij, dat 'erreeds eene vertaaling van deze zelfde Hukken in het jaar. 1793 te Duinkerken bij van schelle en cosjp. en YAD.bibl. yii.deel.no. 2. F te  82 Ü4 A E N E A E te Haarlem, bij j. tetmans is uitgekomen, waarvan i^mt N°'* vau het 6de"rce5s ss Rekenboek voor de Nederlandfche %Ugd. Door it ^ Mf;//W G««t*mpe»t 'üitgegeeven Zr trri T /TJr Tr?T nut van t algelï^m*IW t££ïéï'' GT* behalven het hofbericht • 37L ^0on'..OT.^^», H. de Lange, i/94' De prijs is f: - 16 - : D'^v^1^ vokbct einde,ijk ftl Cen Moot^ p.g Voorbericht, geplaatst vóór dit tweede en laatfte Deel van zijn Rekenboek, aan zijne belofte, Sm vS de fclnkkmg, inrichting en het gebruik daarvan rekenfchap te geeven. Het moeit ons&dit verft- hoe ' meenend de daar bij voorkomende redekaveliii'en ons ook mogen toefchijnen, zoodanig ingeric t te "ie, fi tv,j thans volmondig moeten belijden Peei de minlh nuttigheid tot Schoolgebruik daarin te■ vSn Immers de groote vraag is hier deze: Waarom wor- tFAï&Mlhfïi V^J?5d op de?SchoX m ae ixeive.iKunst onderwezen? — Js het om iWhr« r,n tfuuJ11 mTikhmre gr0I,dcn °™ AVet fchap te kunnen redeneeten ; zoo dat zij den we- cle tot ecu op te losfen Vraagftuk gevolgd moet wórden fS reedlijk kunnen aanwijzen? - En moeten zif Se'kmnen rekenen ja vaardig rekenen, om in Ie Seniel » V00™.°P Koopmans-Comptoiren, van ËhSt £ ZiJn? Wy vertrouwen dat elk, die hier omtrènt n ge ondervinding heeft, dit laatfte met ^ zal bSn xvoorden; en dan mecnen wij dat in hit hlk'kll1 van den Heer aeneae geen'fchaduw S onderwijs te vinden is, waardoor kinderen tot dat hoofi «arm de Heer/iensas een grondi, veXdoet , „* i« wijze, waar ™ «„ Leerme&er KSS bS die-  , rekènbofk voor de nedérlandsche jëtod. 8$ diehen, om van zijn Rekenboek een nuttig gebruik te maaken; „ Gij voorziet u (dus fpreekt de Heer aeneae, Bladz. 8. Fooi-bericht, den Leermeester aan) tegen eenen der wanden van het vertrek , waarin Gij uwe Schoof houdt, van een langwerpig zwart gefchilderd bord, of zamenücl van digt tegen eikanderen geklampte planken, Van omtrent 3 voeten breed, en 6, of meer, voeten lang , naar het getal uwer onderwijzelingen in de Rekenkunde, op die hoogte gehangen; dat de leerlingen overhoops tot boven aan dat bord kunnen reiken. — Voorts geeft Gij aan ieder uwer leerlingen in het rekenen , of ten minften aan twee, drie of vier der meest gevorderden, een ftuk krijt in de hand, en neemt zelf een ftuk. — Dah laat Gij eenen uwer leerlingen , dié duidelijk en onderfcheidenlijk leest, uit dit werkje voorleezen ; of gij leest, bij gebrek aan eenen Zoodanigen^ zelf voor; of wel, gij houdt met hem in de daad uwe beurten als Meester en Leerling." ,, Geduurende deZe oeifening leest Gij niet Hechts, of laat Gij niet flechts leezeu, maar Gij herleest, en doet herleezen; Gij herhaalt het gezegde met andere woorden; Gij heldert het op door voorbeelden; Gi| vraagt uwe Leerlingen bij naame, of zij het begrijpen. — Zoo A niet antwoordt, gij vraagt, B, C of 11. — Aan den geenen die het meent te begrijpen, doet gij óogenbliklijk een voorltel, ten einde hij zulks toone. —■ Tast hij mis, Gij verbeterd het; Gij doet eene andere vraag, enz." — „ Gij weet, hoop ik, allen bij eigene ondervinding^ wat het opwekken der eerzucht doet, bij openbaar on-j derwijs. — Eene rechtftandige ftreep getrokken , bij voorbeeld, voor iederen antwoorder, en één of twee dwarsftreepjes ter rechtehand aangehaald, voor een goed of uitmuntend antwoord; en ter linkerhand, voor een ik weet het niet, of voor een al te dommen trek; deze lijsten met het einde der week opgemaakt ; naar den uitflag plaatfen gegeeven in de School, of aan tafel\ kleinigheden ingewilligd; bij zekere gelegenheden, als nieuwjaar, of kermis, prijsjes uitgedeeld, hoe gering ook; en wat al meer van dien aart is, kan, wel befteed •en beffierd zijnde, fomtijds bijna het ongelooflijke uitwerken." F * „ Ee-  H a e n é a è „ Eenige mimiten , of ten uiterften een half uur dagehjksch aan deze oeiTening bedeed , is «-enoeg _! Men zal op die wijze het werkje gemaklijk in eerTiaar doorloopen Deze oeffening geëindigd zijnde, laat men, als naar gewoonte, voordellen volgens het seseeven onderwijs oplosfen, welke oplosfingen men vervolgens naziet, daar het noodig is verbetert, enz." In 't algemeen komt het ons voor , dat zóódanige oeffening, zo dezelve al eenig nnt konde uitwerken , maar alleen gefchikt zou zijn voor jongelingen, die ten minden den ouderdom Van 16 of 17 jaaren bereikt Iiebben, en geheel te vergeefsch toegepast zou worden op kinderen van 8 tot 10 jaaren, in welken ouderdom de meesten met het rekenen een aanvang maaken. Het verdand der kinderen is in dien ouderdom niet genoegzaam ontwikkeld, om voor eenige redeneering vatbaar te zijn. Zij moeten, ohzes oordeels, en hierin demmen alle Rekenmeesters van de vrocgde tijden af met ons overeen , 111 die jonge jaaren eenigermaate als bloote Werktuigen behandeld worden, 't Is genoeg hen realen voor te fchrijven , waarna zij zich ftiptïijk hebben te gedragen, zonder hen als nog te vergen met het het ea waarom het hoofd te breeken. Een meer gevorderde ouderdom brengt hen als van zelve tot het'onderzoek der gronden, waardoor zij dus en niet anders rekenen. Éigene ondervinding heeft ons- zulks geleerd. Maar gefield zijnde, dat de Leerwijze van den Heer aeneae voor zulke kinderen van eenige vrucht zij — Wat zal dan daaruit volgen? _ Zij zullen dan de gronden der Rekenkunst verdaan ; zij zullen ieder voorkomend geval kunnen beredeneeren, en aanwijzen wat wee een Rekenaar, om het begeerde te vinden , moet vo'gen; doen de verëisehte hebbelijkheid om het uit te voeren, ae vaardigheid in 't rekenen , waarop het in de zamenleving altoos aankomt, zal hen ontbreeken. Zij zullen gelijk zijn aan iemand die de nooten, maat enz. der Muziek kent en grondig verdaat, zonder in ftaat te zijn eenig Muziekduk, Aria of iets dergelijke daadlijk uit te voeren. Zo men ons mogt tegenwerpen , dat de Meester niet te vergeefs zijnen Leerlingen ieder een ftuk krijt in de hand geeft; dat zulks geen ander oogmerk kan, hebben , als om daadlijk te leeren rekenen : dan zeggen wij, dat de tijd van een? half-uur onderwijs 'sdaags in d«  rekenboek voor de nederlandsche jeugd. 8$ quos Recentiores in Re Botanica exercenda pofuerunt, rite ceftimanda. Habita die xxiv Februari! MDCCXCIV. Ouum in Bluftri Athenaeo Amftelaedamenfi Botanices profesflo)iem publice aufpicaretur. Amftelaedami, apud P. H. Dronsberg, 1794. 49 Bladz. In gr. Qjiarto, De prijs is f '. - 1% - '. In deze Intree - Redevoering tracht de Heer bondt te betoogen, dat het geen men de laatere Kruidkundigen heeft te laste gelegd , als of hunne pogingen enkel geftrekt hadden, om nieuwe naamen en Itelfelmaatigc rangschikkingen aan de planten uittedenken , zonder verder eenig wezenlijk nut of voordeel aan de Maatfchappije daardoor toetebrengen, ten eenemaal van grond ontbloot is, maar dat de wijze, waaröp zij hunne nafpooringen in de Plantkunde hebben ingericht, integendeel zeer veele en zeer uitgeftrekte nuttigheden daadlijk te weeg gebragt heeft, en meer andere in 't vervolg kan doen hoopen. — Onder de bewijzen, welke ter ftaving van dit gevoelen door den Redenaar te berde gebragt worden , behooren vooral de verbeterde inrichtingen der Botanifche Sijstcmata,door den onfterflijken linn/tïus ingevoerd,waardoor een groot aantal Planten in een klein Boek met korte woorden, zoo duidelijk befchreven worden, dat men geen gevaar kan loopen in dezelve mistetasten of ze met elkander te verwisfelen: — wijders de kennis welke men van de krachten der Planten ? 't zij als voedzels 't zij als geneesmiddelen thans verkrijgen kan, enkel uit het kennen van derzelver genachten of van de order waar toe zij behooren , en uit haare uiterlijke hoedanigheden; (dat F 4 , hier  ?3 50NDT, OUTIO. hier pp echter zeer weinig is aantegaan , zonder recht ftreekfche proeven op het menschhjk lichaamkan 2 overtuigende voorbeelden bewezen woS f - °°E Met meer grond wordt onder de verdieriften der laatere todkundigen geteld, de moeite, welken zi z5 jïïee- verkrijgen , van alle zoodanige gewasfen welke m» bijzondere Landftreeken eigen zijn, waarvïn'thans ziïk van de verffge egendfte gewesten 'een grill aa al'voo? tanden is en waardoor men eene gegronde £heeft pm niet alleen zoodanige Planten, die door haare uS hjke fraaiheid , maar in 't bijzonder door haare nu tU heid zich aanprijzen, naar onze Landftreeken te zullen eene gelijke wijze als men weleer de Boekweit en de Aardappelen, welke tegenswoordig een zoo algemeen eii .heilzaam voedzel opleveren, ui^Afie en Amerikaherben IdlïonVtrgfragt' uHet grooter ^"ta?ïmidm : 7 in f) ( !k f j kosten van bljz°^ere perfoonen, of van Lands- of Stadswegen op zoo veele plaatfen in Europa zijn aangelegd pleit mede voor het nut , welke de hedendaagfene beoefening der Plantkunde heeft te wege ge- 2r;t^ mCde d£ vorderi»gen in de kennis vlii het anaakfel der Planten, cn gebruik van derzelver onderfcl iden deelen, haare verfchillende ziekten, benevens dérwelver oorzaken, tekenen en geneeswijze, geen minder bewijs voor deze zelfde ftelling oplevert. _ Na dus door deze en meer andere redenen de ongegrondheid; der befchnld gingen tegens de hedenrlna-fche Plantkundigen aangetoond, en dc groote voortrcfl ikheid Van den ftaat der Kruidkunde, in onze tijden bewezen te lebben befMt de Heer w^dt zijne Redevoering m ? de aanfpraaken naar de gelegenheid van den dag gefchikt, en die, even gelijk de geheele Oratie, door'aaifds m zuiver en welluidend Latijn zijn' necrgéfteld ö De vruchten mijner Eenzaamheid. Door a i KAr ï£2fAP*f Utr vMcheiMn Genootfchap'pen. Te Tn elke kunst of wetenfehap zijn zoo veele bijzondere 4 Vakken , tot welk m cïefzelven de; beoeffS zich.  fi. L. kald2nbach , DE VRUCHTEN mijner eenzaamh. 8j. wijslijk behoort te bepaalen , indien het hem gelukken zal, der volmaaktheid naderbij te komen; want zoodaamg is deels de zwakheid der menschlijke vermogens , dat dezelve ons geenszins toelaat, binnen den korten ltond des tijdlijken levens in alle de deelen van eenige kunst of wetenfehap een meester te worden, terwijl 'er van de andere zijde, ook eene natuurlijke reden van deze verhinderino- gelegen is, in de meerdere overeenkomst van onzen geest met die onderwerpen, welke wij als tot het «reheel noodzaaklijk, wel niet vergeeten, echter uit hooide van derzelver mindere aantreklijkheid voor ons, ook met eene mindere greetigheid beöeffenen kunnen. Daar het derhalveh op aanleg en gefchiktheid onzer bedaardheden aankomt, om in een of ander vak van eenige kunst of wetenfehap gelukkig te flagen,zoo behoorde men vooraf dit te onderzoeken, en onpartijdigheids genoeg te bezitten, om zich zeiven daarvoor onbekwaam te kennen, waar voor wij zien, dat anderen meer bevoegdheid van de natuur daar toe ontvangen hebben. Dit is het, dat de Ouden zoo gédurig waarfchuwden, dat, ieder voor zich zulk een zoortvan fchrijven en zoodaanige ftoffe ter beoetfening moest uitkiezen, welke hij oordeelde , met zijn vernuft en krachten het meeste overèentekomen. Behoort men dit nu in een bijzonder gedeelte van eene wetenfehap in acht te neemen, hoe veel te meer dan omtrent de geheele kunst of wetenfehap zelve, welke, na onze pogingen daar in aangewend te hebben, ons onbedrieglijk den uitflag voorfpellen zal, het zij door ons aantemoedigen, of af te raaden. - En geene kunst is luei in getrouwer, dan de Dichtkunde, welke even als de liefde, zich nimmer dwingen laat, en onmooglijk kan verëenigd worden met hem, die niet te gelijk voor haar geboren is, al waare het ook, dat hij anders veele uitmuntende hoedanigheden bezat; getuige hier van c icero, die, niet tegenilaande zijne bekorende welfpreqkendheid, echter bij deze Mufe werdt afgewezen. Ot nu de Schrijver van dit boekjen (zonder hem evenwel met den Romeinfchen Redenaar gelijk te Hellen) tot dit zoort van afgedankte mededingers behoore, zullen wij uit deze vruchten zijner eenzaamheid het beste kunnen proeven. 1 De onderwerpen in deze verzameling zmi-. bions Rouwklacht. Aan mijn Vriend , op deszelfs Silhouette. De Winter. Aan janna. Op de af beelding van.... jj9 laatfte woorden v*A lukretia. Dj vaste troost tn tei 5 im"  9° *• l. KALDENBACH genfpoed. De ijdelheid der hoogmoed. Vaat-zang, Klacht van megar. fillisin de Eenzaamheid. Rondeel op de Priendfchap. De fchim van damon tot pillis Aan de Dood. Op de afbeelding van.,.. Echtzang. Aan mijn Vriend. Aan den Recenfent. Aan mijne Zangfler, Vriendfchaps - Zang, Welkomst-groet, Affcheids - Wroet, Aan mijne Vnendin. Bij het graf. Bij het zien°eenel Silhouette. Voor deze ftukken vinden wij eene Opdracht aan Nederlands Dichters en Dichteresfen, aan welken de Heer kaldenbacii (gelijk hij zegt) zijn gezang voor eeuwig toewijdt, en betuigt, dat, indien zijne lie?grote zielen kon trekken , zijne blijdfchap klimmen zou , als *z Jchoonjle middagzon, welke gelijkenis, zeer ongelukKig zijnde, ons juist geen groot denkbeeld van des Schrijvers vernuft inboezemt, dewijl een middagzon nooit klimt, maar wei daaldt, morgenzon zou hier dus veel «*eiclnkter geweest zijn, ten waare ipen door de gelijkenis (ter middagzon, op eene aartige wijze tevens de onmooglijkncid van de goedkeuring der grote zielen had willen uitdrukken, Verder maakt de Heer kaldeneach in deze Opdracht gewag van den laster, welken hij vergund, de gevloekte tanden in zijne rijzende achting te haan , en duizend hagen te fineeden, om zijne jeugd van de Jchoonjte kunst te trekken; dit echter zal zoo weinig invloed op hem hebben, dat de Tsfel eer zal verdroegen, en de Berkel rugwaar ds gaan, eer zijn nimf geene toonen zal Jlaan voor het rijk der onfchuld, het welk wij nogthans ten gevalle van de Icheepvaart, onze gezondheid, cn vericheiden andere wenschlijke dingen, hoopcn, niet te zullen gebeuren. - Het overig gedeelte van dit ftuk is eene aanëenfchaakeling van wartaal en dwaasheden , welke op zich zeiven genomen, in ftaat zouden geweest zijn, ons medelijden met des Schrijvers bekrompen vernuft gaande te maaken, indien niet zijne verwaandheid ons meêwaang gevoel verdreeven had , want wie kan boven zulk eene opdracht, het odi profanum van den verhevenen lierdichter, door den Heer kaldenbach tot een motto ontheiligd zien, zonder het uit te f'chrap, pen, en er voor in plaats te zetten: Quo quis indoctior eo tmpudentior? Wie kan hier eene billijke berisping over flechte rijmclaarijcn, eene ondeugd hooren noemen, die door gedoemde vonden het rijk der deugd belaagt, zonder den poëtifchen Ketter-maaker hartlijk toe te wenichen, dat men hem eens overtuige, dat hij vijgen-bla- de-,  de vruchten mijner eenzaamheid. 9* deren voor zijne naaktheid geplukt heeft , cn te onder, richten, dat eene valfche fmaak in de Dicntkunde, zoo als de zijne is , het bederf der zeden bevordert het we* eene billijke berisping en aanwijzing der gebreken alleen in ftaat zijn voor te komen. Het eerite ftuk heeft ten onderwerp eions Rouuh Macht enz. Dit oorfpronglijk Grieksch Epitaphium was door iiigt in Latijnfche verfen overgebracht (*), en hier uit heeft de Heer kaldenbach zijne vertaaling gemaakt; wij hebben beide deze overzettingen met eikanderen vergeleken, en bevonden, dat de Nederduitfche berijming zeer onnaauwkeurig en waterachtig is, dewijl de Heer kaldenbach de vrijheid heelt genomen, zijne eigene denkbeelden daar bij te voegen , _ welke toch onmooglijk het Huk konden verfraaien , wij zullen ten bewijze van ons gezegde, een paar voorbeelden hier van aanvoeren. - In het latijn van hig-t leezen wij vs. 10. Ttsqua lustrans, ac relMae conjugis parum mentor, hot welk op deze wijze wordt omfchreven: Afgericht in 'twild te vellen, meldt hij met zijn doggen voord ; Kmisclit door bosch en veld-woestijnen,door den glans der buit BeVjffdalen', beemden, wouden neemen hart' cn zinnen in; » Alles moet voor 'tjagt-zoec zwichten - huis ea haard en Echt„ vriendin." Het woord 'geboord zal hier zoo veel zeggen , als aangefpoord, daar toe aangezet; maar dit wijkt af van het lebruik onzer taal, waar in gefpoord meestal betekend, met fpoofen aan de hielen gewagend te zusi, zoo zeggen wij: hij is gelaarsd en gefpoord, dat is, hij is reis-vaarA\°. Het is daarenboven voor ons onbegnjphjk , hoe aSonis door den glans der buit tot de jacht kon gedreven worden , daar toch haazen en rh-en niets aan zich hebben, dat eenigen glans vertoont; - adonis had immers geen lange jacht op glim-wurmen Men zou deze uitdrukking kunnen bezigen, wanneer men Ipiak van eene bende Hulaaren, die op de tenten hunner vijanden aanvallen , of van eenen behendigen Jood , a s hij een goudbeurs zoekt te krijgen. - Jacht-zoet is ook een zeer ongepast woord. - Maar wij willen nog een voorbeeld aanhaalen; bij iiigt zijn vs. 17-20 aldus: £) In Edit% Theoerit, Falqkenarii^  A. %i KALDENBACH. Et roff mar cent labelli, fuavs marcet osculum Marcidum tarnen Dione non abhorreis osculum , Fcrvtdts presjtsfe labris labra ges'it frieida Osculatur, at osculantem nescit ille cypriam. Welken de Heer kaldenbach zoo vertaalt: „Daar zij 'tblos derfchoonrte roosjes van de lippen veeh zag vliéu •'S£ar khraC,,te" ?i» vererven, om een' wedakSSbtón. * " bToei°; ' m m°°S kU,i]neq'daar Seen blos des leven? „Nochthan/hield dg Min Dione Adonis hart' geboeid; "fefc,^. iTP Z'Ch ^aati«neder ^ar het /groen, ' ?,b.j zoeniPPen fchreienfzoen' " (ïaahr'! * °°k Ad°°n mag ZOe"en'hoe z' °P 'c -^Waanfchijn „Ach hij toont geen wederliefde - word geen' enklen zoen ontwaar." wii dez-Kaï°!?j2d ^ dCu beöordeeli«S te betrachten, hebben 7oo til nnnr,gels.vertaald' «* tevens blijken zal, dat 'er PJf i?i5BaKnod,g IS'ora den zin iu het vo~ En der lippen roofen kwijnen, 'tzagte kuschje kwijnt net een". 'Td°ret T kuSehje kwij"e' noehtans tóft Dione geen , tMreelt haar dat Z1] met haar' lippen op zijn koude lippen rust Gloeiendkuschrz.j, maar hij weet niet, dat hem zfjne VeKÜ. Qflchoon wij onze vertaaling voor geen Spiegel-beeld der vier henniche regels willen gehouden hebben, het welk fe v,r aahng zen r„oZPr0"8l,]ke',Z0 die goed zal zii"' behoort te S W «fr ë °r?n TJ echtcr' dat 'cr in onze vertaaling meer van &^gdkLbeWMrd'6,1 minder van onze d"nkbeelde° HeïijKfA?nepWZ.00 ^V3?. wartaal en onzi". waa™n wij den Sfct eemVe L • f?Uld,g ke"den' derhalve» J voeren, wij leezen dan op pag. 2i van den wijngaard: Gij biedt ons ambrozijn-nat aan, „ Dat zonnen in de ziel doet fchijnen; Wij meenen, dat 'er wezenlijk een groote teusr toe behoort vWkpn'Snen fe" "WA* ™ J^^-taSjk voor kan (teilen, kan ons ook in de dichtkunde niet dienen hier- zr^Z)\TZ2os abir-iheerend de ^ a tk „Lr. H e poefie verzinlijkt, en om geene andere reden d ^ nothans totaa'?PZrilG0d' Tl611' handen en voaen, o" IraarW^ Anthroporaorphiten te behoren; Sven bïondin , , Crge ,J5.e voorftellingen moet het mooglijke delen en zfch In *Swd,en raen het beeId niec Zi" verbroddelen, en zich aan wartaal en onzin fchuldig maaken. O,  DE VRUCHTEN MIJNER EENZAAMHEID. Op {»g 3i wordt God door den Heer kaldenbach fpreekende ingev^d: _ ^ ^ ■ ^ „ k z,ag u ^ diamant gegnft. A ftpfl„ in een boek te fchrijven, is zoo veel, als pomet zulk een fteen in een do j , onleesbaar te ging te doen, om ^^^^^ek gefproken wordt, zoo Helr^Lft SS "oor als papier, en niet als glas; »Xg5S)e^^^^^ O^eloSeS!^ - bevreemding dit coup, „ Ginds veldt de Dood „ Een' Echtgenoot', „ Na d'eerfte bruiloftsdagen; . Ha'ar gade zucht in d'eenzaamheid; & moeten de f^*™'#^ SHSffSfiS bruilofts-dagen .s het ander 0"^^ ^oet hebb ■ die op Pag. 90 zich verbeeldt, dat een d.chter _ Door zijn zwellend dicht verftand " Natuur haar fchoonheid geevdt; ongelukkiger gefchreven te wezen: Die Bruid - wiens teêrgevoehg hart " Aan Damons hart' verfmelt — ; En daar, bevrijd van kruis en lmart , .,,„,% " In zaligheden zwelt. " (dat is: tumet, granda est) Op pag- 9? zegt de Schrijver aan de Dood: „ Gij die enz. Een ftremmer zift van vreugd - genot; " En Hellen openkraakt.  anders) ons hart niet roeren kon, om dat het winderig en belachliik was voorgefteld, met honderd zulke predikers des doods, gelijk de Heer kai;oenbach, zal men geen' fterveling het yérföbrifci luke van zijn komst kunnen leeren, maar een prediker die van hem fpreekt, als: den jager in den mantel des nachts, Zal hon. derd menfchen angftig maaken En hieruit zien wij tevens de waarheid van ons gezegde, dat eene valfche fmaak in de dichrKunde, het bederf der zeden bevorderen kan, het welk aan eene billijke berisping en aanwijzing der gebreken alleen overgelaten is, voor re komen. ° Mogt Nederland eens met alle de vooröordeelen ook dit vooroordeel afleggen, dat elk een dichter wezen moet, die eenige boeken geleezen heeft, dan zouden de zoonen van zwanenburg de nagedachtenis van hunnen vader niet vereeuwigen terwijl de Heer kaldenbach en anderen veel gelukkiger zou-" den wezen, indien zij bewogen konden worden, om hunne harpen aan de wilgen te hangen. Catharin a ner manToneelfpel. Door Mr. j. j. verTul. T* nJ A'Iart- In *r' %v°- ia» Bladz. met een fraaie Plaat. De prijs is f i - ió - : T/atharinaherman, eene Noordhollandfche vrouw van XV gering aanzien, vernomen hebbende, dat haar man, bij dé Spanjaarden, in het beleg voor Oostende, als krijgsgevangen, in ketens zuchtte begeeft zich , in mans gewand vermomd' derwaarts, om te beproeven , of zij hem verlosfen kon. Doch zij wordt a.daar, op vermoeden van een verfpieder te wezen gevat en geboeid in eenen kerker opgefloten. Hier verneemt zij, dat zeven gevangen Hollanders met de dood geftrafr; en de overigen, voor altoos in ketenen zouden genoten blijven om hier te lande zwaren arbeid te verrichten, of naar Spanje vervoerd te worden. Aan eenen Jefuit, die haar in den kerker bezoekt, openbaart zij haar geheim, en deze verwerft, bij den Graaf van bucquoij, dat zij naar den kerker van haaren man wordt overgebragt, en dat de Graaf haare kloekmoedige huwlijksliefde prijst en aan de beide echtgenoten de vrijheid fchenkt, - Dit fondefling voorval, in koks Vaderlandsch Woordenboek, uit de cos te femmes illustres overgenomen, is het onderwerp van rht Toneelfpel. ' De Heer vep fül heeft 'er die verfchikkingen, en verdict te bijvoegingen m gemaakt, die hij nodig vond. Doch be. lijdt, dat het hem aan eene lange beöeflêning van de regelen der toneelpoezij ontbrak, om deze juist te kiezen, daar het w-? , fi eTC TS,' dnt hi] in dit vak der Dichtkunst arbeidde. Wij zullen het beloop van dit toneelfpel eenvoudig opgeeven, en dan aan onze kundige lezers het oordeel overlaten, in' hos ver-  CATHaEINA HERMAR, "tONÊËLSPELé <)$ verre de Heer vereul, al of niet, aan de regelen voldaan heeft; Eerfte Bedrijf, op het veld bij de Spaanfche legerpbats Lr couoij en alonzo, een Spaansch Hopman, zijn de fittkerg De laatfte verhaalt aan den eerden het vonnis van den krijgt rvid om zeven gevangen Nederlanders, en onder dezelve he rÏan, nog heden ter dood te brengen, en de overigen naar de ealeiën of mijnen te zenden, tot weerwraak, om dat die van Oostende zeven Spaanfche gevangenen, voor het oog der belegeraars, op de wallen gedood hadden. — In het derde toneel komt katharina, de vrouw van herman, m mans gewaad vermomd, op het toneel. Zii verhaalt m eene alleenLaak haare gevaarlijke reis uit Holland, en haar oogmerk om haaren gevangen man te bezoeken en te verzeilen. Alonzo Wordt haar gewaar, en vraagt haar, wie zi] is? zij zegt, dat zij onder de gevangenen eenen Vriend heeft, diêfl zj gaarn zien zoude, doch onvoorzien van een pas, gelijk z.j is, wordt zij voor een fpie aangezien, met vermoeden dat z.j eene vrouw Is. en aan den provoost wordt last gegeven, om haar te vatten. Tweede Bedrijf. Men vindt katharina, nog in mans gewaad, in eene gevangenis. Zij beklaagt zich bitterlijk, over haar ongeluk, haar in de uitvoering van zulk een edel oogmerk bejegend, en over het bellier der Voorzienigheid ten haaren opzichte , met eenige hevigheid, doch ftraks berouwt haar die vermetelheid, en zij vernedert zich daar over voor den hoogen God. - Bk Wordt voor een gedeelte aangehoord, door den opkomenden biegtvader, die zeer verwonderd is zulke godsdienftige gevoelens in den kerker te vinden. De goede vader vertroost haar, met zeer ftichtelijke toefpraak, maar geeft haar tenens te kennel, dat men haar van verraad verdenkt, Zij betuigt haare onfchuld, maar wil hem. haar geheim oogmerk niet belijden. A'een erkent zij, dat zij van het hervormd geloof is, doch dis verandert de goede gevoelens van den geestlijken jegens haar niet De Provoost komt den biegtvader -verzoeken, dat hij kome.' om de veroordeelden tot den dood te bereiden, en bij die gelegenheid verneemt katharina het harde lot, dat alle de gevangenen verwacht, met groote ontroering. Zij bezwijmt. h\ mijmert. Zij komt in een aandoenlijk gefprek met den goedhartigen biegtvader, en ontdekt hem eindelijk het geheim van haare kunne in deze woorden: Wel aan, befchouw in 't ende, In mij een droevig beeld der menfchelijke ellende. Een prooi van eigen moed, een offer van de trouw: Herken — God 'k aarzel noch! — herken in mij een vrouw J ., En daarop volgt aanftonds de verklaring, dat zij herwaards gekomen is, uit liefde tot haaren gevangen man,, d.e den biegtvader zoo zeer.voor haar inneemt, dat hij haar belooft alles tot haare redding en die van haaren man in het werk te {tellen. Met het derde Bedrijf, verandert het toneel, dat tot hier toe in het open veld Toor Oostende geweest was. Het vertoont nu * een  S>5 CATHARINA HERMAN, TONEELSPEL. een vertrek in het yerbliif van bucquoij. Ar on7n ha • u' aan bucQü0«, dat hij katharina, op verleden «ei fpie is, gevangen heeft, en dat de veroordeel tZ> ^ ürnks zulien gedood werden. Mevrouw ^tco 'ITTV tegenwoordig, beklaagt zieh, dat zij dit bed, if Qda° ?h '"i' heid acht, moet bijvvoonen. Onólr Jir «Jrl ', V1 wreed" biegtvader die aan bucouo,, £ /' ƒ fp'ek verfc"'jnt da fexl, en de hn^^t^^^^^^Tf^ ds hem en zijne echtgenoote me,verte ng'vervuiï^en' krijgt, om haar uit haare gevangenis in te^nu^J ,•d.eJ" lasc het legerhoofd te brengen N/^n ir.i g dord'êlleid va« cusfchfn ^Jf, biegtvader met katharina terug, die nu ,1^^ de gfe!a^p>Ö*! pSeiS in den kerker te gaan bezoTkeT * ' VergUnd haarea ™* Het vierde Bedrijf fpeelt in de gevang ivt»n • a • • dezelve herman, die fin eene alleenf™-,!■• Men ,vmdt m geweldigen dood bejammer" ^v S^h T"1 naderende* ontleend van godsdle^ten'deugd ^^h^SS^Tdm' fch.jnt. De gevangene beklaagt zich aan Tem over w * " ^ zijne gade,en van haare ontmoeting voorin ™? hct.S?n»s van biegtvader bereidt hem zag hik tl ?,« J JPnderend einde. De aard van het geval vordert. Doch deze KHMiVh, g ? ' d,e de haaien, óm te derven Hf.m11! komt herman vrouw vaarwel! «*™a n kuscht zijne bezwijmde huis- Het vijfde Bedrijf, ineen vertrek van bu co nor, r.» • ■ hebber betuigt den fterken tegenzin, waarmede hHhe« dïrf8** aan (^gevangenen moet zien uitvoeren, S E do?dv™ tiaar in verandering te maaken. - Doch z ine 3£ °.m de ziel met derzelver lot hewn™, \ l ccntSen°ote, tot in werk om hem dZVeVeZ\ fe^J^ffgS» fteant door den opkomenden biegtvader die Z L " °nd?' verzoek van de getrouwe katharina vwrflnn het haaren man mag derven, en hem verhaalt Tr J meC der, daat van zijne huisvrouw bejammeï ']^e derl'eZ ffi* liefde verwekt bucquoij tot verwondering™ LM*'' Herman wordc ge^ald 1 hij verEf ™S en medel.jden. -tharina, 'e/zij worde^SS^^ ^  ÜITTREKZELS en BEOORDÈLINGÉM: Sleutel tol de Openbaring, 'of Verhandeling over de Opkomst en den Val des Pausdóms. Uitgegeven met het begin des jaars 1701. Door robert f leming, destijds Predikant te Londen. Uit het Engelsch. Te Amfterdam, bij J. Allart 1794. 155 Bladz. Ln gr; &vo. De prijs is f 1 - 5 - : Ongelooflijk groot is het aantal van gefchriften over de Apocalypfis of Openbaring van den Apostel j oaNNEs; ongelooflijk uit elkander lopende zijn de verklaringen en uitleggingen, welke men van dit duister Boek gegeeven heeft, terwijl niet zelden in dezelve,; het zij de bijzondere Godgeleerde begrippen, welke men in de ontvouwing der Profetifche Schriften toegedaan is, het zij, vöornaamlijk in deZe tijden, de bijzondere Politieke gevoelens doorftralen. Vanhier, dat men niet zeider. opgemerkt heeft, dat deze of geene verklaring der Openbaring, of van een bijzonder gedeelte derzelven, van deze of geene partij in 't bijzonder begeerd en gezogt, van eene andere volftrekt verworpen wierde. Men kan ook niet ontkennen, dat in zommige van deze gefchriften zoodanige gedwóngene wendingen eri verdraaijingen voorkomen , dat ze niet onduidelijk den geest, waardoor die Schrijvers zijn gedreven geworden, aan den dag leggen en openbaren; — Wij laten ; om niet partijdig te fchijnen, aan onze Lezeré zelve over, na het doorbladeren van dit gefchrift, op te maaken, welke geestdrift den Schrijver bezield hebbe. Ook zullen wij ons, om niet te breedvoerig te worden , over de Waarfchijnlijkheid of onwaarfchijnlijkheid der hier voorkomende verklaringen niet uitlaten, maar flechts zoo veel mededeelen, als onze Lezers in ftaat kan Hellen, om deszelfs inhoud te berjordeelen. — „ Twee Hoofdzaken," zegt de Heer fleming, ,, heb ik mij in dit onderzoek voorgetteld: — 1) Eene nieuwe oplosfing te geeven van de groote vraag : Wanneer heeft het Rijk van den Antichrist eenen aanvang genomen ? — Deze vraag beantwoord, en het juiste tijdperk van het begin der Antichristifche Heerfchappij aangewezen zijnde,- zat het niet moeilijk zijn, den tijd van den eindelijken val en ondergang.diens geduchten vijands te bepaalen. — 2) Daarna zal ik van de oplosfing dier vraag gebruik; VAD.-BIBL.VU. DEEL, NO. 3. G ftiaST-'  5'8 R." f L e M I N O maaken, als van eenen Sleutel, ter onenino- ftegedeelte der Openbaring \in jTZ^ ^ JKr/c%; en wanneer vvi valda ti^dft?d/&S ren rekenen, dan brengen zc ons ot het faar °866 dat.» tot het jaar 1848, volgends de BröfetShe beftJ kemng: of oordeelt men, dat een MooteSf van d£r aart met genoeg is, om 'den Paus ^7^2 ^ £ rekenen* ÏÏ£» ^ het ^Sï vTefeersToinVi?^^' f* B°NIde, door de in^g^Öt^ft 2£E Daar echter de Paus-naderhand nog lang inSldüike zaken aan de Keizers onderworpen bleef, iel UiThem met in eenen eigenlijken en volledigen zin het VS van Rome geweest te zijn, vóór hij zulks was in eene wereldhjke zoo wel, als i„ eene kerkelijke betrekkit Dan daar dit eerst plaats had ten tijde van pp Li door wjens toefteuutóng hij tot een VerSik Voret verheven werdt, en een groot deel van /S hem S een F^akovhm PETRI vverdt toegevoegd! zS mogen wij," zegt de. Schrijver, ,des^nV'At «ellen, dat de Antichrist in de'daad^ ko n wï werdt!"^^ °E E£RSTE tCVens ee» "eretalijï V& °P V°Igt h£t Tweede 'St«*> "^mlijk, van al het' gezegde een gepast gebruik .te maaken ter ophelder S van den voornamen inhoud der Openbaring. I , Doör czen Sleutel, " Ichrijft de Heer flem^ng,' zullen wij, zoo ik hoop, eenigermate in Haat gef eld vvor- fluiten, ik meen die, welke betrekking hebben tot de dtumng der Pauslijke magt, _ zoo\tn aaïïtaTS tu\tV,T7]yMn **T? t" in het eeis als van haar , naderhand, tot derzelver laatfte en eindehjke verdelging, en het is'met betokkSg d £ toe,- dat verre het grootfte deel der Openbaring van Jounnes moet verftaan worden," ^enominS van « Ee-  over de opkomst en den VAL des paosd0ms. t)$ • ,, Eene zaak moet ik tot dat einde vooraf als zeker bndcrftcllcn , naamlijk, dat dc zeven Zegelen, Bazuinen en Fioolcn — in welken de orde cn het beloop der ganfehe voorzegging van de Openbaring vervat is , en tot welker verklaring cn opheldering alle ds bijzondere ge-r zichten dienstbaar zijn — dat deze allen, zeg ik, te famen Verbonden zijn, door de fchakel van het zevende Zegel en de zevende Bazuin, zoo als het zevende Zegel, als 't ware, dc zeven Bazuinen, voortbrengt of in zich behelst,en desgelijks de zevende Bazuin de zeven Fiolen." Ovérëenkomftig deze verondérftélling verklaart de Heer flëming elk dezer Hakken in het bijzonder, en in verband met elkander, en past dezelve op verfchillendé omftandigheden, en den eindelijken ondergang van het Pauslijk gebied toe , welke Hij denkt, dat allengskens én bij trappen zal plaats hebben: — befluitende eindelijk Bladz. 95. ,, Ik hoop door dit alles der wereld eenen Sleutel in de hand gegeeven te hebben, met behulp van welken — indien men daarvan een onpartijdig, verftandig en naarftig gebruik maakt — men veele duistere plaatzen in het Prophetisch Boeit der Openbaring zal kunnen openen." Hier mede befluit de Heer flëminö zijne Verhandeling; maar deelt echter aan het einde nog eenige gemengde Aanmerkingen, als over het duizendr jarig Rijk, den tijd, wanneer 'joünnes op Pathmos gekomen is enz. mede , welke Hij met alle zedigheid en vrij naaüwkeurig voörftelt, en aan het oordeel zijner Lezers overlaat. — Over het geheel moeten wij zeggen, dat de Schrijver zeer veel vlijt aan de bearbeiding van dit werk hefteed heeft , en zijne redeneeringen veel beter aan elkander hangen,' dan in meenig ander Werk over de Openbaring gevonden wordt; hij heeft echter zijne bijzondere veronderftellingen, en het is niet duister te gisfen, welke partij Hij in 't bijzonder toegedaan is. De Vertaaler zegt ons in het Voorbericht, dat dc Verhandeling in het oorfpronglijk gedagtekend is: ,, Londen den 1 Januarij 1701, zijnde de eerfte dag des jaars, en tevens ecner nieuwe Eeuw." Dat zij door' den Eerw. fleming werdt uitgegeeven in de vorm van eene buitengewoone Redevoering, te gelijk niet drie anderen over Verfchillendé Onderwerpen. „Dezen bundel" dus gaat hij. Voort „van vier Redevoeringen, vvaarfchijnlijk in Enge? land zedert lang uitverkogt, en misfehien, Iia een tijd? G a ver-  100 VER MAAT Verloop van bij de honderd jaaren, meestal vergeeterf en mm bekend geworden zijnde, heeft men aldaar in het jaar ,793 de eerfte derzelven afzonderlijk herdruk zoo als die in het jaar i7oi door den Heer flemtn* Nederduitfche Vertaal^ 3£2& %ff heeft, en voornaamlek dat geen behouden , hft w fk t de gewjgtige berekening van den Schrijver-kettelïS had. - Wy tneenen redenen te hebben/ om dit alles voor zijne rekening te laten. v***» °Ver verfch£derie Onderwerpen. Door phtlïppüs AV wA,rTJl Predikant te Moordrecht. Te Gouda] brf W. Yerblaauw. Twee Deelen. 662 Bladz .In grl Octavo. De prijs ƒ 3 - : - : s T^e Heer vermaat toont in deze grieven wel veele £ï» belef"heic1 va» oude en latere Schrijvers, maar geen Juist oordcel om zijne gekozene onderwerpen naauwkeurig en oordeelkundig te behandelen. Ook doet hij hier Swln lfWfuVwëQU ' -dic mindci' S^ast zijn 5- en deze Ene* en zouden ongetwijfeld de" meeste Lezers veel aangenamer geweest zijn, zo hij zijne gedachten korter en duidelijker 111 dezelve ontwikkeld had. — Ons bellek Iaat niet toe den Lezer van alk de hier behandelde onderwerpen een behoorlijk uittrckzel te aceven: alleen zeggen wij, dat de drie eerfte Brieven zich bepalen tot de moeilijke plaats van Zach. XII: 11. en na over dezelve breedvoerig uitgeweid, en veeier gedachten aangehaald te hebben, befluit de Eerw. vermaat Ml. 71, „ laten wij ons niet verder vermoeien om an„ dere gedachten voor te (tellen, daar het zoo duidelijk „ blijkt, en door de meeste Uitleggers is opgemerkt dat „ hier gezien worde op die Rouvvklage, die plaats'hadf „ over den dood van Vorst tos-ia, toen hij pharaö „ necho, Koning van Egijpten, den doortogt wilde" „ betwisten, en ongelukkig fneuvelde in Me guldon. Men „ vindt deze gefchiedenis, cn de'rouwklage over zijnen „ ontijdigen dood 2 Kon. XXIII." Dus de Lezer hier na met vermoeijing eene meenigte verfchillende gedach-' ten , en letterkundige aanmerkingen te hebben doorlee-rtSLlI1» geT00ne 611 Xan de geSchtfte Uitleggers aangenomen! gevoelen aantreft. De Schrijver vervolgt in de* der-  BRIEVEN OVER VERSCHEIDENE ONDERWERPEN. 101 derden brief dit onderwerpi, en fpoort daar "in, uit vergelijking van Joh. XIX: 37, de gecstlijke en eigenlijk bedoelde zin van deze plaats na. — Voor het overige zijn deze Brieven van eenen zeer verfchillenden inhoud, vol van aanhaalingen en uitweidingen , die dezelve grootlijks ontfieren, en over het geheel weinig licht aan het behandeld wordende onderwerp bijzetten. Tot eene proeve leeze men de zevende , agtftc en negende Brief, en wij twijfelen niet, of elk onpartijdige zal ons oordeel moeten billijken. De drie eerfte Brieven van het Tweede Deel behelzen overwegingen over de Mofdifche Wetten , en de Heer vermaat zegt in de Foorrede dit onderwerp te Jiever befchouwd te hebben, om jonge Geleerden, als in V verfchiet te doen zien, wat Ur van dit gefchil zij, naamlijk, of moses veele van zijne Wetten van de Egijptenaars ontleend heeft? Men begrijpt dus van zeiven, dat dezelve voornaamlijk tegen het gevoelen van den Geleerden spencer zijn ingericht. — Voor het overige bevat dit Deel, gelijk het voorige, verfcheidene onderwerpen; als in den veertienden Brief een betoog, dat in het verhaal van de Slang, die eva verleidde, aan geen eigenlijke flang , maar onmidlijk aan den bozen geest te denken zii. Vijftiende Brief, een nieuw gevoelen over de Cherubim. — Negentiende Brief, of het volgends het gemeen gevoelen waar zij, dat de Ravens, aan de beeke Krith, den Profeet eliS gefpijzigd hebben? Het welk twijfelachtig gemaakt wordt, enz. Schoon hier en daar geene ongepaste aanmerking, of. opheldering mogt voorkomen , zullen echter onze Lezers, uit het geen wij gezegd hebben, kunnen opmaaken, dat wij hun deze Brieven over het geheel niet zeer durven aanprijzen, — Bet lat der Menfchen na hun dood, of vrije Gedachten over de fpoedige herftelling der Menfchen ten eeuwigen leven ; ter proeve voargefleld aan mijne Onderzoek- en Waarheid-Beminnende Mede-Christenen, Te Haarlem, bij A. Loosjes, pz. 46 Bladz. In gr, Oftavo. De prijs is f: - '12 - : Dit Stukjen is in vier Afdeelingen verdeeld, In het Eerfte wordt de onfterflijkheid van 's menfchen ziele , als de grondflag Yan zijn toekomend beftaan beG 3 fenouwd.  102 GEDACHTEN fchomvci. De Tweede handelt over de 0DfMndin & van de tot d„a ver. he^oS tSSfjX « ft.de belchomvjug dier waarheden zelve " zèïf dé „ tj ds ten-en df> 1-w,iL u j- » die anders 20m- Wisheid tc Maf» ^ï^&^f^S Uch-  ©VER DE HERSTELLING DER MENSCHEN. IOJ lichaam, die na de ontbinding van het zelye door een Z gedurige afwisfeling in de natuur, tot voedzel verkee- ren • en langs dien weg weder in andere menschhjkc " lichaamen worden ingelijfd ; tot welke zij dan zoo wel als tot het voorgaande lichaam behoren. - Het !,' maakt ook op deze wijze geen zwarigheid , al wordt 'er in 't EMqgelje van cuRiSTUS komst en vericluj" nitie aan het mensch dom en het houden van zijn ge" riclfte gefproken, als zeer nabij, zelfs voor hun, die Z verfcheiden eeuwen geleden, op de aarde leefden; en tevens als eerst plaats zullende hebben aan de volZ eindinge der wereld. - Desgelijks, behoeft men op ' deze wijze, 'er zig niet over te bekommeren, ot de Aarde, aan dc voleindinge der eeuwen, wel groot ge- noeg zal wezen, om al de menfchen te bevatten, die ! op dien tijd voor christus zullen moeten ver- fchiinen, om geöordeeld te worden; indien dit aantal " maar alleen beftaan zal uit hun, die dan maar even Z te voren geftorven ' cn die dan nog levende overge- bleven zijn." — • , , De Nuttigheid "dezer beichouwmg wordt verder aangewezen in de betrachting van den Godsdienst zeiven, en voor goede Christenen kan ze ter vertroosting dienen in de ónaaiïgëriaamé omftandigheden dezes levens. „£,1K „ echtgenoot," zegt hij onder anderen, ,,kan , op dien ' grond, zijne echtgenote, elk vader zijn kind en elk kind zijnen vader, die hij, met aandoeningen van droefheid voor hem het toneel der fteriïijkheid ziet !! aftreden; binnen weinig tijds, ter verzagting van deV, ze zijne droefheid, vervvagten, weder te zullen ont- moeten; en zijn vertrek in dier voegen bekhouwen ! gelijk de groote franklin zig daar over uitdrukt; ' Onze Vriend en wij zijn naar buiten op een vrolijke partij genodigd, welke altijd zal duuren. Zijn rijtuig was eerst gereed, en hij is ons voorgegaan, wij kon, *! den niet gevoeglijk allen te gelijk gaan. En waarom ' zouden wij , gij zoo wel als ik hier over bedroefd zijn, vermids wij ras zullen volgen, en weten, waar Z wij hem zullen vinden en wederzien," • Beproeft Lezers i en oordeelt. O 4 Vit-  m bijbelsche verhaalen vqor be jeugd, *iZf WttH- f^ t0rm Lee^ek voor de ££t /■ ■ t .HooSduttsch. Met Plaaten. Te Am- Jteldam , bij Kuiper en van Vliet 170-, 7„ r\-V ISA Bladz. De prijs is f i . s ' 794' /" ?ctavo' ƒ: - 12 - : 7 J • " 11 ^ Plaat en De Opfleller van dit Stukjen is h. p r v,™,*» d fesfor re Hplm(u^ 1 j . • , ■ ^enke,Pro- lede aangeprezen. Het behelst - ó r pfïï i °,or' m Wf en wj meenen°SCSrSft tït een Leesboekjcn, voor zekere klasfe van Kinderen kan worden aangeprezen s zoo dat wij me d "lof ' die de Heer martinet aan het zelve o-pJv " ihftemmen. lve See*£ » volkomen DeWaare Godsdienst. Door p. schouten. *öoawa Priester en Pastoor te dlkmaar T, sfmff n , . P. vanBuuren, z794. jfggt De^fï^Xé^ ner K^vrJïï£^,^#»*gj hier zijn genoegen kunnen vinden Ook fw ' f met eenige Plaaten voorzien , ' en met^oed et V* R0ECK7^' Theol. Bac. ProfesfoT^Semfn Epifc. Antwerp ac Librorum Cenfor, uitgegeten oiïl Lezers zullen hier geen breed uittrekzel van ons ver wachten ; ook gevoelen wij geene biizonderè hïJ zulks te doen , alleen zullen 3 Vt %en 1%°™ Schouten over de wardigneJyan^Ho^J der Misfe zegt, uitfchrijven. ' Waande " 'El' kiin zek" aan God, den eeuwigen Vader niet.; aangenamer wezen, als het eeuwig voorwerp zl^er lief'  ?. schouten, waare GODSDIENST. IP§ pe, zijn welbeminde Zoon, in wien hij zijn welbehagen genomep heelt. Het is dan ook onmooglijk , dat hem Tets van groote? waarde kan opgedragen worden als deze, die zich tot een Offerhande aan hem gegeven , en dezelve niet alleen eens op een bloedige wijze aan het kruis volbragt heelt; maar, gelijk hij zelve voorat m c laatfte Avondmaal gedaan had, op eene onbloedige wij-, ze nog daaglijks, door zijne Dienaren doedt vervolgen. Want de H. Offerhande , die der Misfe genoemd wordt, naar het Latijnfche woord Misfio, het welk zending betekent, en voor die offerhande gebruikt wordt, of om te kennen te geeven, dat door dezelve aan God iets, als gezqnden wordt; of om dat de wegzending van het volk, na het eindigen van den dienst gefchiedt met deze woorden; ite Mis fa est, dat is: gij kunt gaan, de Misfe is geëindigd; moet men niet aanmerken als een ander, welke jesus aan het kruis heeft opgedragen, als of 'er aan die iets ontbrak, en zonder deze niet genoeg zou wezen; neen, zij is naar zijn Godhjk welbehagen, enkel als een voortduuring derzelve zaak; „want het is dezelve Offerhande, en dezelve Offeraar, zich H nu door den dienst der Priesteren opdragende , die zich wel eer aan het kruis heeft opgeofferd, en 'er is „ geen onderfcheid, dan alleen in de wijze van het Olfeï „ op te draagen." (Con. Trid. Sesf. na, C. a.) De H. CHRirsosTHOMUs., die, fchnjvende over het Xde Hoofdft'. van den Brief tot de Hebreen, alwaar de kragteloosheid der Offers van de oude Wet, uit hunne geduurigc herhaaling wordt voorgefteld , zich , om het dikwils opdraagen van de II. Offerhande der Misle deze opmerking d'eedt : „ Wel hoe ? draagen wij ook „ niet daaglijks Offerhanden op ? beantwoorde deze dus ; ', *t is dezelve die wij altijd opofferen, niet van daag " een andere, en morgen een andere. Qm dezelve re.I, den is 't ook maar een offerhande. Om dat hij op „ veele plaatzen geofferd wordt, zouden wij zeggen , „ dat 'er meer dan een christus is? Geenzins „ 'tls alömme dezelve christus: hij is hier geheel, ,, en daar geheel, 't is maar een lichaam. Gelijk het „ dan , hoewel op veele plaatzen geofferd wordende, ' echter maar een lichaam is , en niet verfcheidene M lichamen. zoo is 't ook maar eene offerhande.' ' De H. Offerhande der Misfe is dan zeker oneindig waar, • G 5 di:  t' ******* EN j. jjg L A N G F diger , als alle de Offerhanden rW n,,A «r christus zelve, die in "vTrde li?ft ^ ' de*$ ** gaat, en zich eenmaal aan heth '?CpzC,en te b°' dige wijze heeft opgedragen i„ f , s op eene bloeop eene onbloedige^ wór *l beftendig, I s dus u e u^n^ , urr>cOiiera. kruiskrwL^ SeSS^ »« „ welke betgelchiedt, dlSfiïe^fferhande, „ door „ waar gefó$ mS vreeze en^X 5* °precht hart fc zonden, boetvaar 1 ftot Coï ' ?T* over <*' * tfefreid cn genade vi den in ^mende, b*«n&ari „ God bevredbni l„ „Cene ll>d,Se Mp: want 2 verleent S^dJ^L'JÏT^^ OfferhaE „ heid, de ^S&de? S t0t Waare boetvaardig! 5,^"or°cSti ' »* dere noodzaakliikhcd-n dr, i ™Idoet«ngen en m ft & ^hulden nog K^°C#^ dfe van * | veringen der tó^SSggJ ^e wlr]eeo^y: ii. c. 2.) uVb«-uiaagen. (CW. 7V/V/. «#|alfe^ denóW^ens de ie, zich niet bevlijtigen 0n t£ï °M.rhande d« Misdagen , als het geboden T Z ïet a,,cen °P * tijden gelegenheifu2e i0 ^ fteldheid bij te.woonen, en met p " vc™schte gegen? Zekerlijk geene andeie dS te d^a- scnouTEN - even ; hooS i dlC mct den Heer voeren. 1Q°se Slachten van de jfK J i?- hvx^^ff^ Hoogduitsck Deel. . Te Campen, bil Ti' de rf^*' Ogende Bladz. nlprijs is f ^ . 7* «w, 34* ^ootlIlS f bdan^k °»derwerp, in het hcidi  KAT UUR- EN ZEDEKUNDIGE BESCHOUWING. IQ? heid en neigingen, is de gewigtige taak, welker af handeling de Schrijvers, in dit deel, zich hebben voorgcfteld. Op dat onze Lezers , in éénên opllag , mogen zien, wat zij hier kunnen vinden, willen wij de moeite der overfchrijvinge van de titels der Paragraafen, van het Vierëntwintigjle Hoofdftuk, welk dit Deel bellaat, pns getroosten. Het geheel Vervolg der inleiding tot de kennis van het menfchelijk karakter noemende, handelen onze Schrijvers over de volgende onderwerpen. De ouderlijke en kinderlijke liefde. Liefde tusfchen ■naastbeflaanden. Vriendfchap. Gefachts-drift. Vaderlandsliefde. Wraakzucht. Partij-geest en menfchenhaat. Drift naar eere of eerzucht. Van de Temperamenten. Over de vrijheid van wil. Over de oorzaaken van de verfcheidenheid in het karakter der menfchen. Het deugdzaam karakter. De zelfde klaarheid en befcheidenheid , de zelfde naauwkeurigheid, welke wij, voorheen meermaalen, hebben opgemerkt, worden ook hier wederom in acht genomen ; verfpreidende over 't geheel , cn over de bijzonderheden , een licht , berekend om in het verftand der Lezeren zeer duidelijke begrippen te doen gebooren worden. Vooral moeten wij der aandachtige lezinge aanprijzen de laatfte Afdeeling , over het deugdzaam karakter handelende. Zoo wel de natuur-, als de middelen ter verkrijging van zulk een karakter, wat ter aankweekinge vermijd, of in acht genomen moete worden : dit alles ontvouwen onze Schrijvers met eene levendigheid van voordragt, dat lezers met het rechte oogmerk , zucht na verbetering, uit dc voorgedraagene lesfen en raadgevingen geen gering voedzel zullen ontleenen. Te uitvoerig is deze Afdeeling (zij bellaat de kleine helft van het Deel) dan dat wij, zeif bij ontleeding, den inhoud daarvan kunnen opgeeven. Het Werk doorloopende , zullen wij hier en daar iets ter proeve opzamelen. Handelende over de Vaderlandsliefde , in derzelver waare natuur , bedoelingen en nuttigheid, worden ter opwekkinge en aankweekinge dezer algemeen nuttige gezindheid der burgeren, de volgende middelen aan de hand gegeeven. i. „ Over 't algemeen zou men trachten moeten eea I, burger zijne betrekking tot den Staat en deszelfs le,, den, zoo duidelijk als mooglijk, aan het verftand te }, brengen. Wanneer men dikwijls hoort; klaagen, over 55 de  j. f. 2 6 l l n e r e n j. s. 'lange „ de openbaare belastingen il a , „ WW., "og zoo S^rf^J^^ 200 » te brengen, Wen, dat burgers van dó „ jsT gt- daaru,t *OOÓfa£ » derrecht iSSfnS behoorlijk on-, „ algemeen welzhn dóór ~ d?Uklljkheid' ™ het » te bevorderend ' Q Semeenlchappelijke bijdragen, »fek^ hTarfvo™" r^efa » "iet alleen dc weldS^ a ,V°.?"echten. Het is » "arch, welke fowft*J« van den Mo- te den; maar het gehe l ^vo . S' U ™0et gdte,d VV01^ » "is 'te hibheÏ m^^Ï^^ m«ere ken, te lijke burgers, £?? d* ^dieafte van afzonder. m waarmede de gefcl i den S^"?*»*8 « * Wt alleen iT&TSÏÏ^ ^» » zemt ons ook meerder Ut, n ,"S?¥nS> maar boe, welke i^ iS^Si^^^1^ voor de natie, » WmKntiï£\Kfa^effl?bV*i eil veroorzaakt te ze mannen ^ESÏ^ waarmede wij de. behoort de ?J(fflftb?ïiS?^ ÏOt dat einde * lijk gedeelte van he o, id wat nog het er* iV hi™ e" ovcrgeeft. te alleen zicli §^erSenft&FK* daar te geniet; maar gSkfc2?Sk ^oi^f *f h* te op menigerlei wijze, nadecle Tfii ^ 21ch ze,ve * » den, kan voorzeker', SS het ee 'of TV^' heo* te deze denkwijze ten ziinen ón7; C ander t0«'al, » wij zelve geiven hem CimidS ï ff*1**. 9* te ding, waaruit niets anderHoArS d?artoe aanlcite zijn hart af keerig van ons wordt T >' dan dat te van gebreken in het 1 arTte ef^/'D Wdk ee" heir 5, gevolg van nijd en 2nsf Wif ? 3g' IS,niet *<* „■ den onfchüldigen öaffi-1^ ,°f vree2CI! te gens ons in de„ zin ceft wi; l • "letS kwaads j* te minfte aanleiding, JJ'!^"" Sölèged bij de „ wij trachten ooknSm^UL f tc bandelen ; te de onze tegen nVmlfte ESfeï??^^^ te zijne gebreken, verkleinen ST S J W«Ketf » genegen om hem tebSte?ec ^jfr ™deü on* „ alles, wat hem vernederen kan' "r fIoOVen Saarnq te verftrekt." " kan ' of t0£ zijn nadeel uitwerkzels dezelve , ïnl£e?%, ° ^ hocdaijiSe en karakter, behS^S^.^en gèdrfe „ verlicht man, zal ook altoos „» S " • weze^'lk telling wordt óp volgendt^e^SfbS „ den zoodanigen geenszins verlichtnoentn*1^ ka? „ weet, maar wel die de waardij vin ? dle vcel te weeten kan, behoorlijk™K de,menscf£ „ bied der menselijke LndSde„ L ge' te zaaldijk, tot Badtktt^^^^J^i*^ « oordeeld nadenken wP?I-P ™ $ Z1J11 onbevoorte zaligheid onmSbaa^etreïï,J SSF^** te best doet om deze onderwerpen duideli l' f Z1Jn a, volkomen te bevatten en uit£L i "ïj1^» klaar en * zenlhke betrekkingen' des levens °?k de Wc" f ^ overdenkt ^ en dei &S fi^SSKg te be*  NATUUR- EN ZEDEKUNDIGE BESCHOUWING. ||* • besinfelen nafpoort; die zulks doet, zal ook de nood" zaakl U heid der troostelijkfte en meest verwerkende " SerSSn van den Godsdienst fpoed g genoeg ont; ^ W?S, dan dat hij nopens deze^orrve^ülier wezen haar verwaarloozcn ot uit zijn gedacnten (teller, kïn Hoe meer hij zich in het zelfdenken I' oeffent te meer zal ook de ondervinding hem over*' Sen dat men zeer ligt tot dwaahngen verval , " v anneer men over eene zaak beflisfen wil, zonder Z die nauwï urig onderzocht te hebben. Hij nat zicTï " ook door de eerfte hem voorkoomendc fchijabaare te" SftrHdigheid niet aflehrikken, noch op een doolweg I' breS Sar zal veeleer te omzichtiger worden u het oliderzoeken, naar maate hn de noodzaak ijkbed I £lgte Snel"; ook geene.algemeene we vaart , het " at alles" wat ten besten liet Vaderland ondernomen wordt , Hechts een fchijngoed is , wanneer " zulks te™ de wetten der algemeene menlchenlietde ',: andrtüsX" Dit gevoelende, ^S^'S^ ' heffen boven den engen kring, m welken de e gei.baat en mensch van een bekrompen verftand inflmt; h J Xl de ïSeene welvaart bevorderen, en ieder mid" de hoogStten, waar door deze kan bevorderd wor-' Z den Ï¥ zal en aanzien van niet eenen ftand, ten „ van niet eene verbetering van den onverfchillig blijven; want hij weet hoe n ecu be Z vlochten en daar bij zeer.W f.rbt^teS is waar van de gezamenlijke fchakels den welvaart ; van het geheel uitmaaken waarbij hg tev^e me- nigvuldigc tegenftrijdigheden ^^^^^ zamenftemming der otiderfcheidene den der menfchen plaats hebben. Hij zal bevinden, 1 d zi aUc van delfde punt, de begeer^ml^ tot ge tik, uitloopen, doch met te mm de meest ve - Si§ende'wegenPinflaan, en ^^J^ n den in de verblinding, met welke de 5"lst0^°g1aZ zwakken van het rechte pad doen ardwaalen  Hi VRIJE GEDACHTEN OVER DE OPVOEDINÖ ÉNj. Dit zal hem aanfpooren, om allf ? te Ipannen , ien einde zich ?e on doen l in re te iaudij dezer hartstochten d SodiT £ „ over zich zeiven te verkri.Ve» eb S heerfehaPP'J te tred, dien weg in te ünSf%el&hT^n va^n te gekoozen heeft. Moe meerS en hi °ve,mi)»m2 te der menfchen zwakheid™™^ dat te gingen te laaten wegfleepeh onbèS nei" te zoo veel te bereidvaar&r z"\ \ ftt^°0t is' » hem, die misftappen begaat te LFu*** ' ortT te met de afdwaalingcn «fS&Ate^te^ renen. Hoe meer hi! me , &ec,uld te oef- „ verbogen vL', ÏSdf ,™d™'Sf r te fchien hoe verre het een m*LU a §t f m,s~' te poogingen brengen ka„ , zoo vcÏÏ te frP°°r „ hij tegen zich zelve, zoo Veel te omJX?^ W»rdt hij alle beweegingen van ziln Inrr ?af aamCr flaat „ te ftandvastiger zal hiiweS om S T ™d gr. 8vo. De prijs is ƒ: - I2 . • 43 7* bearbeiding waardig was, ên de bomvffóff nge overal voor handen zijn.' T« eftïf w daart0e ***** behandeling geeven tf |^f - „ Nog eenmaal, tezen wij a, n„„ -h K. , ' „ ngfchap in hun vaderland wedergekeerd X f " Sg^muktekenS flaverniJ mef d C£anvvfteg „ duvvbeelden van menschlijke vriiheid a te len. De vohnaakfte Lee 4r, de Idmf, p T?C" te van waare zedenKjké vrijheid e„ van^? ï Predlk,xer * zoo wel, als de Uevenftï w|S? SS « dity  h. ê, êr.as , vérh. over de gelijke dér wenschen. ji$ . dit door ondervinding onderwezen, " (duin treden. Nu was de vroegfte kindsheid van ^ffl o verdweenen, immers zoo yer , dat " SS vnrS be-on te worden voor Waarheid op de IS reden Gegrondvest. - Reeds bi andere " 5^b?^^ . W „Ctcit bX^tÏheelhU™ wij zeggen, d,w|te haamvkcurig,.en wiegen «gf^-^©^ fflet ^«"^i'tete eenige aanmerkingen S^SAS** *»*Lezers niet willeI1 0,ne°lileei: cRas beeft zich in deze Verhandeling meer 1 ! LI dan od de , die Uit de geltjk-:eii op de recht* J£ ^ i^tften Hechts fpaar- voordvloeien, toegeie a , en voorrede zaam gefproken, om reden , ghk hiui ^ ^ ?,gt' "IS tSe" a le döe ,-echten van cfe menfchen: al! "^tme SiS veS aïdeie Verhandeling dienen V° om eèi phaïs te betlaan onder de geleerde werFn Un t ie s Genootfchap, doch nu deze VerhÈdSng¥zcJJSqt gedrukt is , om als het ware tot ee« vnl slöek te dienen, hadden w wel gewenscht , dat de \ioo'leeraar de moeite genomen had , om de phgten, talalsr d Heer paulus gedaan heeft, naauwkeung tóttedruktó"n te ontvouwen, om des te klaarder te w zen voor die genen, aan welken die.phgten zoo Kaar niet voorkomen - deze wensch is .des te bilSjtTom dat de Verhandeling in deze tutgave door  tl6 % c. CRAS den Schrijver toch in veHr> betert is geworden. °P"gtefl ve^nderd en ve*. Onze tweede aanmerking is de»., j „ toont in het tweede, fioofdiluk vib^ , ?ee5 CRAS de r«A/« aan, die uit «Z I??i f vtWeede deel wet daarom in de burgêm^hMf»jkhe,d . toevloeiende «n dat zij door ffffiÖE» h in kraght zijn» delgd, noch ^TS^^Wjl noch ver! den - maar waarom vragen ' J? ï ^ kondc» wor^ich alleen tot £ SSi& *eft de Hoogleeraar Waarom heeft hij ook dl ioad^ re-htCn bePaa'd ? die door de burgertleIbeerSfiSP0 ,,Iet «fgetoond, en verdelgd zijn gevvor'en d?ÏÏ V,ez'nldk v«drukJ der dan de eeitgLoemden 'ui? 1 t0°h..de2e niet «h* fchen voordvloeijen nïar L ' ■ Scheid der mender bepaling, giï^Zf^ fc ^ *on- ^feï^Tte^a dat de derzoeken van de geSkS in I gTMtJ is in het 0il' met een kort woord h e van r.ï" ^ der natluir ~ zaaklijkst, maar moeten wH Je gewa8en was allernoodvvef zoo zeer in TmtumLt/ijk^ der menfc}>™ ooriprong der bnrgeE' rwtrZ*^ aIs wel den men daar ook ow SïïSch™en * Wl**, hoe een gelijk recht \ii£SS£ ^ ieder ]id ™* merk* om die JKJen 2ekei' met het oog, zelfs fpreekt K£tt^Jö^KP e» W handhaven 1 ftaat der ntaim^Z^mJX^^^1 in de" kennen fari „iet'te kunnen fefe te ^ k™™> ^ Verder kunnen wij ook nn« i£ i • , bepalingen die de aan de drukpers als heilzaam en noodzaaknik5Lr l 151 7?0r de daar wij in een zeker becr"in n^ jk befchouwd heeft, die men' omtrent de vriö fa dat a,le bepalingen: maaken, règtftreefcfcheinvtüen*^ 20ude wi,le" liet volk; indien de Heer cr s f °P de]wi'be-id van maakt had «hen dffigfiTStt'S ge" Bertas et ïicential ^h-l ^- • ,de losbandisheid \\U als in het b55Stó,^ha^ drukpers "zoo vvci righeden, zoo wij ï eenen vaftrf *99** 2iine Zwa~ doch wij oordeelen het hVpr h fHs «W"*n zijn, dit (luk Jzoo pSS^tel aten tS d f ^ °!iS 4* dezer ^^l^^^^g doe»  VERHANDELING OVER DE GELIJ1UT.DER MENSCHEN. lij doen wij dit bij' eene nadere en betere gelegenheid eens ïn ons Mengelwerk, te meer daar wij van oordeel zijn, dat alle de zwarigheden, die men immer tegen de vrijheid der drukpers gemaakt heeft, alleen aan het gebrek dezer zoo hoogst noodzaaklijkc onderfcheiding, aileen, haaren oorfprong verfchuidigd zijn. Eindelijk zouden wij nog wel iets te zeggen hebben over het geen wij Bladz. 121 nopens de verbindtenis van het eene ge/lacht voor het ander aantretFen, dan daar onze recenüe reeds verder is uitgebreid, dan wij gedacht hadden, zullen wij dit met ftilzwijgen voorbijgaan. In het befluit, het welk het laatfte gedeelte dezer Verhandeling uitmaakt, trekt de Hoogleeraar al het behandelde beknopt bij een, en geeft dus de oplosfing der geheele vraag, eindigende voorts zijn werk met deze fchoone en welmenende bede, waar mede wij ook deze onze recenfie beüuiten zullen. De Godheid bewijze ons die gunst, dat die gema- Vigdheid en wijsheid in alle burgerlijk beftier uitblin" ke, dat alle burgers en ingezetenen, welken in zeke*' ren zin , nog in de daad , ook in den burgerftaat " zeiven, gelijke en vrije menfchen zijn, ook als " zoodanigen mogen befchouwd, geiigt en behandeld " worden! dat die gelijkheid overal in het oog " der oppergebieders heilig en onfchendbaar zij ! en " door geen geweld , wapenen en overheerfching van " onmenfchelijke geweldenaars, worde onderdrukt. Het " opperwezen de ftigter en bewaarder der volke*' ren en burgerftaten bevestige deze onze hartelijke „ wensch en bede!" Genees- en Zedenkundige Verhandeling ovw de hartstochten. Door J. f. z u c K e r t. Naar den vierden Druk. Uit 't Hoogduitsch Vertaald. Door j. g. sandberg, thands Med. DoBor te Hatfem, met een voorafgaanden Brief van b. nieuhoff, het ontftaan der hartstochten betreffende. Te Harderwijk, bij J. van Kasteel, J794. 160 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is fa - 8 - : Het oogmerk dezer Verhandeling is, gelijk de Schrijver in zijne Voorrede te kennen geeft, „eene diëte9, tifche aanwijzing te doen, hoe men de hartstochten op H 3 „ ee»  J*S J. F. ZUCKEaT EN B. NIEUHOFE l K»4£S SÈS ff «Tï* S * - Immers hoe zeer m n£2 j , "'afwena>n moet." * Hechts de ziel te S^.S1" n °u meere»deels gezog OP 't «onder*to8o| |een bij 't ^iX^^0?K«« alm 't geheel niet werkzaam g wees? ware fcngeh de hartstchter de wer" wngetoond dSeC ?n / gcheek' U1'tgebreidheid * fchuwelnk7gLdd-S te voo oSteHeminnr en af^^WWi^0! de middelen uit de ^ door *rZei^^^ ben, onderzoek hi&^ f Pkl^n gehandeld te heb- m&S*M&S> T%*$V£l$iagen der vloed van derzelver J^h* „ u ,J ^e lieilzaame m- <-i è>cweta, woideu vervo o'ends dom- oü£ •• onderzont en nir ^ .-wa'n 0 den bchrnver daartoe ^an^dronC e'n Hpm°0| fl]eid en ™rpügting gceven, a^^llVl^oS^ ^ ^f' wegingen, a's ter bcVnll °^oming der gemoedsbeYen , wa&fS^Ei en «nder-rukking derzelkunnen ^Srpt^fe S?ïtmdt Aüe deze onderwerpen wordendr dM^^^7 op, eene zeer klaare en bevatlijke w£? deld,  OVER DE HARTSTOCHTEN. IÏ9 ddd, hebbende hij alle onderftellingen en diepzinnige befpieeeüngen met voordagt vermijd, ten einde dit boek voor alle menfchen bruikbaar te maaken, gelijk bet indedaad verdiént algemeen gelezen en ter beftieniig der gemoedsbewegingen, welke een zoo verbazenden invloed op onzen welvaart hebben, gebezigd te worden, •• De voorafgaande Brief van den Heer nieuhoff is zeer wijdlopig en beflaat meer ruimte, dan het Boeltje zelf — Het ontltaan der hartstochten, 't welk de Hoogleer'aar daarin behandelt, is als de proeve van een grooter. Werk, waarin hij voor heeft de geheele Wijsgeerte der hevigere gemoedsaandoeningen opzetlijk te overwegen , en van welk ontwerp hij tevens eene korte ichets mededeelt. De uitgebreide belezenheid, ongemeene menfchenkennis en het wijsgeerig doorzicht, welke in dit ftuk doorüraalen, moeten elk, die het belang van zoodanig eene onderneeming wel bezett, doen verlangen , dat de Hoogleeraar dezen hoogstnuttigen arbeid met Hechts beloven, maar daadlijk onder handen neemen en weldra geheel voleinden moge. Gefchiedenis van de Noord-Amerikaanfche StpatsiSmwenteling. Door d. ram sa ij, M. D. Derde Deel. Uit het Engelsch vertaald. TeCampen, bij GKakMoCj 1794. In gr. Octavo, 334 Bladz. De prijs is f 2 - 8 - : Deze gefchiedenis wordt, van ftuk tot ftuk, meer en meer belangrijk, In dit derde Deel verhaalt de Heer ramsaij met zijne gewoone naauwkeungheid en getrouwheid, het voorgevallene, in de Jaren 1777, 1778» 1779, cn een gedeelte van die van 1780. Noord-Amerika vertoont zich niet langer als eene Volkplanting , die zich, in een gerezen gefchil. tegen de hardheden van het Moederland verzet, en die geen ander oogmerk heeft, dan zich zeiven tegen overheerfching te verzetten: het treedt nu moedig ten toncele, als een vrije eigenmagtige Mogendheid , die zich tegen de aanvallen van eenen vreemden verdeedigt. Alle deszelfs zaken krijgen een aanzien, dat met deze verandering van ftaat volkomen overeenkomt! Het Congres maakt nu fchikkingen, tot het bij een brengen van een meer geregeld leger, en tot de verzorging van het geene daar H 4  110 »• r a m s a ij toe van nooden is; en het wordt uit Vrankrifl- . hand voorzien, van grooten vnnr J.,J rankriJk. °nder deten. Met dat' alle fÏÏKjPÏÏ? S k'Tbeho^ zuchten. Een mwi™ !Lji 1 • 1 S100te bezwaren mi den Oorlog 0pïXPrnet tuT *? het land ■ de üjk rooven, branTn L™^ n^beain? r0"1™1^ en die voorzien is van eene SS Vi g 1 te Voereni welke hij de kusten van dat K . fc'leePsmacbt, me vent, e*4libX^^ J3nd **8» ^, eene meenigte van eiW hZaameJden voorraad vernield; beste foort!d?e ziéh' of .?if "0tCn ,^eker van de het uitbod vin^ groTte beloor n^" be,lv^ing. «f door bedreiging , b i den vil™S g6" ' °f door dwa"g en welke,? rdm zoo veeïJ s de°1 i"'d ? fommi^ vïï groot gebrek aan vel?nobdzLE ; tC vreezen zii»j en van den Oorlol. "00dzaakl'jl fchoop zij en dan eens van eene and S"' nu Êe"S van deze en aldaar de fc^È^^^S ^L"' toch zoo veel uit, dat hii uunJ , ' werken bereiking van zijn groot oo^er ï ^t de is, als te voren g" k' 200 weims ge.vorderd ^s^n^^flS? Sr??6 staatsd-a- ' log met een befchaafd volk 1\ J' ln ee,,en Oorburgers blijven aa„zkn '«'dat ,i?IJ ^ hünne Mede' zich te verinigen?ïnmeïïcÏÏ^^°gen Wederom m" genoten kiezen , bij "™lk hW ]Vddc" tot ,lu""e Bondgruwelen, waar van de mentïli 1 V3n de grootfte ipelis. De Heer ramLTt heef Jke "atl!l,r U", louter fpnarzaara te wezen , in het SLï? Van zeer hoorde onmenschliikhX, n 3 e? ™!1 hllnne omverhaalt, ^t^^o^::st^ die> genoeg: en het is zeer wel t?bSïn a ? Seer dan hooi-d middel ten Imogtó dat d,t °nge- moet geweest Hit. p7h> -h ™eu niaar zwak je  GESCHIEDENIS VAN BE NOORD - AMEIlIK. STAATSOMW, til je moet verwijderd, en tegen het zelve verbitterd hebben. Ook in dit tijdvak, zijn de bewijzen van der Amen-, kanen dapperheid niet zeldzaam. Zie hier een (taaltje i «00 man ongeöeffende landmilitie, zonder bajonet , of een enkel ftuk gefehut, Boegen 500 man geregelde troepen , die voordeelig gelegerd en verfchanst, cn van de beste wapenen en twee Hukken gefehut voorzien waren. Zij veroverden het gefehut, en doodden de meeste manfchappen, of namen ze gevangen: en dit was een eerde ichakel van eenen keten van veele volgende grooter voordeelen , roet welke een reeks van voorgaande rampen werdt afgewisfeld: onder welke voordeden vooral te re*» kenen is, het gevangen neemen van den Generaal burgoijne, met zijn geheele leger, door den Generaal gate s bij Saratoga, welk bedrijf van uitmuntend beleid, en groote dapperheid, in dien tijd over geheel Europa klonk , en de achting voor den Amerikaanfchen naam grootlijks vermeerderde , en voor de verdedigers van hunne vrijheid de grootde gevolgen te wege hragt. Bij deze gelegenheid, gaf het Congres een bewijs van zijne dandvastigheid, dat verdient gemeld te worden. — Onder de punten van het verdrag, waaröp zich burg 0 ij ne met zijn leger als krijgsgevangen had overgegeeven, had men beloofd, dat de Officieren hunne wagens en pakpaarden behouden zouden, en dat zij, overeenkomftig met hunnen rang, zouden worden geïnkwartiert. Nu weet men thans bij ondervinding, in ons Vaderland , tot hoedanig eene inkwartiering een Engelsen Officier van eenigen rang zich gerechtigd rekent. Minder dan met een (kapkamer, een eetkamer, een keuken, ten minden voor de helft, en een verblijf voor een of meer knechts, kunnen vcelen het onmooglijk dellen, al is het ook dat 'er voor zijn huis-waard, van wat rang die ook wezen mag, naauwlijks een klein hokje overblijft, maar de inwoners van Boston meenden weinig reden te hebben , om de verwoesters van hun Vaderland niet groote vriendelijkheid te overladen, en hoe zeer de regering ook genegen was , om hen op eene voegzame wijze te verzorgen , derzelver gezag op hunne Republikeinfche Medeburgers, was op dien tijd niet groot genoeg , om dat, ten opzichte van zulk een groot aantal van Officieren, aandonds zoo te doen, als dezen , uit Roofde van het verdrag meenden te mogen verwachten: H 5 zoo  I2a »• ï A M S A IJ zoo dat zij" zes en zeven fterk acht te nemen, in één kamS g3 S ranngen neraal burgoijne wf hk7^1ïï^*$*n* De Ge" tes kennis, eh W&T^hT^?^^'^ SCHONDEN WAS Hef P^Jr / VERDRAG GE- S&SBggiSSSgs hebben iaten todS behoorlijk zou mé&ÏSS fiSMgg ft** * -4 voor een vrif Volk erl-enH* „„ Euiopa , hen SSfcSESSfJ? gïï f»**» > <»der den verkeken, e„ nu %/ni s andeS or? ^ ne vorige Meesters vnZ- i 0p' dan Van bun- erkend fe wonS V1'J en on^anglijk Volk moesten nu vwoffiÏÏSSS Hunne V1>den fen hoogfïen SuZ 1/ ^,alZien' die hen anderslog bleef dïn Sinw ^ heb.ben' Doch de Oorden voorftanderen der vrijheid bij uitftek zwaar val-  jSESCHIEDENIS VAN DE NOORDtAMERIK. STAATSOMVV. TIJ yallen,.en men moet met aandoening lezen de hardheden , die fommige Staaten nog na dien tijd hebben moeten^ verduren. Doch hun afkeer van Groot-Brittanje ,. ri hunne onverzettelijke gezetheid op vrijheiden onafhaijgj lijkheid bleef, in'weêrwil van alle hardheden, onveranderlijk dezelfde. Wij willen hier van dit treffend bewijs, nog aanvoeren. In Carolina zag het 'er in bet Jaar 1780, voor de Voorftanders van de onafhanglijkheid, jamri lijk uit. Lord corn wallis, die aldaar op dien 1 meester' was, oeffende daaden, die men eenen te zagren) haam geeft, wanneer men ze de uiterlte geftre- , ie; i noemt. Armoede, ballingfchap en het uiterlte ttefderf was het lot van de aanklevers van de goede zaak , en yeelen toonden zich te zwak, om 'er dat alles vuor over te hebben , maar des niet te minder , wilde een groot aantal van de rijkfte Ingezetenen, liever alles opölferen, wat zij bezaten , dan hunne eere bevlekken. De aanzienlijkfte vrouwen liepen, in meenigte na de' fchepen n en de gevangenisfen , waar men hunne lijdende landgenoten bewaarde, om hen te vertroosten. Zij verachtten de dans- en fpeelpartijën der overwinnaars: maar zobdra 'er een Amerikaansch Officier, als gevangen, werdt aangediend , zogten zij zijn gezelfchap, en behandelden hem, met de' grootfte hoogachting. Eene meenigte vrouwen van hun, die verbannen, en van hunne bezittingen beroofd werden, moedigden Zoonen, Echtgenoten, Broederen aan, om ftandvastig te blijven, en zich door geene geüachts-betrekkingen te laten overhalen, tot het verzaken van hunnen pligt, en toen zij zelve naderhand onder het vonnis van verbanning, begrepen werden, lieten zij zich, met dezelfde kloekmoedigheid, naar vreemde landen voeren, daar zij van liefde-gaven leeven moesten. De Heer ramsaij verhaalt dit alles, op eene zeer treffende wijze , die bij uitftek gefchikt is om bij zijne lezers belang te verwekken , en hen met blijdfchap te vervullen, dat zulk een braaf Volk, in de lofwaardige" poging om zich zeiven vrij te maken , niet bezweken is. — Bij eene volgende gelegenheid zullen wij ook het* vierde Deel,- dat het laatfte is , aan onze lezers leeren kennen. Bet  124 m e r c r e n. Het jaar twee duizend vier hnndnd """ Proom. Door den Heere uZtiil" E™ de Nattonaale Conventie enz. Naar A L,d va» F, Bohn en A. Loosfes pf A Te Haarlem, Octavo. De prijs is f T. \ *\ Blad^ & gr. T\ie de twee eer/Ie Deelen van au y gelezen hebben, ig£ l^l?™5™™^ Werk aankondiging van dit derde Deel met ^lVertroilWen » de Het zelve is weder «reliik I genoegen verneemen ^kken onderlegt^ZSL^ fa fgisters. 65. Scheuringen. 66 Êhl T 64de groote huislijke IVetf 68 De F$elkttnde> °>. fa Lu trede op een Boer. 7o Qasfhu^ mpaphren' den Leeraar in de Staatkundf f^-h, ?ï van ^rs. 73. frervol het vlorl 'SP 'd de D™k- tn de groote Stelen. 75 Ifïell,'e t' P' ^ringen heden. 77. Hervorming. 78f'lf' ^an voornaamlijk echter mu ,L n f flllk vervuld zijn-! Huisltjke Wet de ff °"der dezelven «" ^ die geenen, welken in eeni* 3 ' ™°™a.nlijk door fe^SeT^ ^ met een onWpSfk iC?1» S Welk boven Eindelijk had Lr het STh ?ge° geleZen hebbe°. Oorlog te' vermin™ ?en7df ^""j^vonden om den groote Legermagten op de been ?P h g7°°nte om 200 ropa weleer afmattedef, de sSrïn ï a*™ ' welke e«volking de beste foort van menfrhïn bedorven, en de bc pnderd. •— Men had eene L^ÏJ?1*?™0* vvas ver' dan veertig duizend man beS™^ ' d.ie,Ult m'et meer « held, en te'|^ï^^«^ Do  «ET JAAR TWEE DUIZEND VIER HONDERD EN VEERTIG! 12$ De foldaten waren niet meer een famenraapfel uit de laagfte klasfe van menfchen , die uit gebrek het beroep der wapenen opvattcden. , ■ Men onthield zich van alle oneerlijke middelen , die dikwils aanleiding tot den Oorlog geeven, maar als men genoodzaakt wierd om te Oorlogen, was de blikfem zelfs niet fneller dan den inval der foldaten; men viel regt op het punt aan, zonder malkanderen op Zee of in de vlakte te verzwakken; men hield voor zeker, dat zo men in den Oorlog om de vrijheid van Amerika daadlijk een inval gedaan had, in Groot-Brittanniën, in plaats van op Zee "rond te zwerven , cn hardnekkig aan de Rots van Gibralter te blijven hangen, men Engeland zou hebben doen fidderen , en zijn oogmerk fpoediger bereikt hebben, De foldaten wierden niet meer met den Bok naar den tempel der glorie gejaagd, maar door de zugt naar eeretekenen, die fpaarzaam uitgedeeld wierden om derzelver voortreffelijken indruk te bewaren — de overvloed der Officieren, die de Kriigsinrichtingen vernietigden en de mindere graden zonder voorüitzigt lieten , was weggenomen ; de weelde was van de tafels der Generaals verbannen . terwijl de foldaat grof brood at, liet zich de Generaal geen "ragouts meer in zilvere fchotelen opdisfchen, enz. Dit weinige zij genoeg, om onze Lezers te overtuigen , dat zij de moeite aan het lezen van dit derde Deel hefteed zich even min beklagen zullen, dan die der twee voorgaande Deelen, intusfehen kunnen wij met geen ftitzwijgen voorbijgaan. dat wij ook weder in dit Deel eene menigte van tegenftrijdigheden hebben aangetroffen, waai* van wij onze Lezers eenige , die het meest in het oog loopen, zullen mededeelen. In het eerfte deel was de Paus van Romen (ziet onze recenfie V. deel N°. 10. pag. 464.) reeds gevallen Én die waardigheid geheel verdwenen; ondertusfehen komt hij hier pag. 56. weder voor, onderden naam van Bisfchop van Romen, die zich fteeds bezig hield met een beredeneerd en aandoenlijk wetboek van de zedekunde te geeven, enz. In het tweede deel waren de verëenigde Provintien, (ziet onze recenfie VI. deel N°. 6. pag. 276.) door onlusten, fchokken en door haare groote rijkdommen genoodzaakt geweest zich op eenen dag naar Aliën intefchepen, en beftonden dus niet meer dan in Oost-bv r diën,  GÈDENksCHRlFTRN dië'n, en in dit deel vinden wij ,n het K^;tt , over de meuwspapici en gehandeld «rmvHP d ,Waar"» «it 'sGravenhage, 't weik Si ft 5dt ? efn be>ïcht trekking kan hebben °P dlt Iaild zijne be~ van de ftad tofr^J^^^ drie mijlen hier lezen wij pag. « dat éPn hnmoeste° worden; en *ijn veld begraven wfeVd b°cr aan h« hoofd van N?°6.^ onze recenfie VI. deel ver gevorderd, dat 'e, 4eIlil^ dC" ,Staat reeds zoo vinden wij, gehjk wifbS J £"g beftond,en hier legcrmagt van veertig duSdFfdIZ 'weder eene Welke eene cn S«Snft^et"-? So,daten ■ e^^^t^^h^^ó'f^d g^oegd bij de te berispen zoude wezen indien „ïï*" aangeftiP^ «er ding wist, dat droin^ S , <"Iet bl' 0"dervinftrijdighed'en onderbed £■ " fo0rt^ tegen- eenen afzonder,^ atS^&ffi^ JJ w*„5 die even waardie s om l i Van dm doorgaande deelen , en in een kkdn VaT 3'S de drie aanmerkenswaardige zaken hehikr T ï ?ek zeer veele de menigte der ^^^^^^ ^ zoo veel mogelijk, moeten be nchten ™ , koi:ïheid> Lezers naar het' werk zelf verzenden.' ^ Wy °"Ze ^^^^^^ * Vtrec^ De prijs isfi.™-: g"' 0 gevolgde poging om de Franfchen van dat recht te beroven. ■De tweede door het openlijk aan den dag leggen vani zijnen haat tegen het nieuw, (telzel van Vrankrijk, en ten zelfden tijde tegen alle Republikeinfche Regeerings* Vormen. 3. Door de onwelvoeglijke taal, van welke hij zicht TAP. BIBL. VII. PfcEL, NO. 3, I ,  *3 PITTS bediend heeft om de portonen , welke in de NationrfoV Snf jkevVei;Zek,eri"g' dat' zo dra «e nieuwe Con8dKnï.T1>^ni5 gevestiSd,en de rust in de Hoof . ïSriS Verzekerd vvezen' de Ambasfadeur van Groot. Banmen zich tot een zekere wederkomst zoudebereiden om te vernemen, welke Regeeringsvorm zich d£ telgen"1'"0"" hadden' ^ SffiX deïelJe #,m5'^D°0r de, P°gingen> bij heeft aangewend. Franfche Volk te" ^ 7*^"'* »et wefken het r ianicpe Volk te worftelen had, grooter op te geeven dan zy ln d daad waren enkd en P g«ye^ ff2?ÏÏS! van Groot-Brittanniën te misleidfn, e" «et niet erkennen van de Franfche Republiek aldus h» het volk te verfchonen en goed te makem b j GezantfchnnZI',LIPfh00nm0edig^gedrag tegen het F™sch hetwelk naar Groot-Brittanniën gezonden Vrede? 1 S™ tÊ mafcn t0t beve^iging van' den Zij" fdrag te.7 °Pzigte van de onzijdige Mogendheden, om bepaaldelijk van hun te begeren om in t^r°rdiSe tWist deel te "emen , el hu„'„e vcrdienftehjke genegenheid tot Vrede te laten varen 8. Door zijn bepaald oogmerk om door krast van was. penen in Vrankrijk zodanig eene Regeeringsvorm te vest SènSmer ^ ^ ?> ^ Ion 9. Door het verfpillen van bloed cn fchatten tot uitbreiding van het Roomsch-Catholijk Sijstbema 10. Door het verzuim van een Manifest uittegeven foen de Oorlog tegen Vrankrijk befloten was e&eVen * 11. Door het gebrek van ernffige opmerking on dc vreeslijke menigte van opëengeftapelde êlastfe %ï Je mt hoofde van dezen Oorlog op het Volk van GrootBnttanmên hebben moeten gelegd worden 12. Door zich in een Land-Oorlog intewikkelen diein .allerlei opzigte voor de kleine Eilanden van GrootBrittanniën altijd nadeelig is. 15. Door eene dadelijke geneigdheid te vertonen, ora te verzetten tegen de pogingen, om de misbruiken, '■ ■ • • ■ • , te zien heb ik uit hoogachting voor den Held en zii „ nen levens-befchrijver beide, geixedlijk toegeften . 1' " ^M* rouwen' da£ v"len onzer Landgenoten daw het Werk van brandt was uitverkogtfen SS „ op Verkoop.ngen tegen eenen zeer goeden prijsf3 „ al een bewijs yan de voortduwend! achting)' te bei, komen was, zich deze fchikking zullen laS weke „ vallen daar men verzekerd ka.? a^^^\ÏJ& " Jff^tflP*^ Men nam 3ï in o! erwt fcheg te v 2 'Dg Va" B R,A N D T naar de hedendaag„ fche te veranderen, maar daar 'er tot nog toe geene „ algemeene regelen voor dezelve ontvvornen en af54 „ deelden vvij best m allen opzichte den taalkundigen „ Histonefchrijver te volgen. Van lette ' to e ter heb " dbien'e?naa ldeS SSF8*0' J°°f een -iSe Drnkfo-a ," " inVn r i f correft'e kan influipen , en ook J bfr !lj ' ~~ VY1J -hcbben ons moeite gegeven' » «u. mei cn aaar nog berichten uit Journaalen en Aan* » te-  leven en bebrtjf. »33 „ tekeningen van den Admiraal bij zijne Familie op te M fpooren, bijzonder van de jaaren 1643 tot 1651, waar 9, van brandt bijna niets beeft kunnen melden: maar s, te vergeefsch. De groote Man hadt zoo weinig met zich zeiven op, dat hij veele van zijne Aantekeningen 9, opzetlijk vernietigde. Evenwel zijn wij eenigzins ge„ flaagd in het Gefiagtregister in de nederdaalende Linie „ magtig te worden, het geen wij agter deze Voorrede „ zullen plaatzen." — ., Wijl de uitgave nu in 5 bekwaamc Deelen gefehie,, den zal, komt het zoo uit met de Afbeeldingen, die 9, in 't zelfde getal en op dezelfde plaats blijven, dat in een enkel Deel, gelijk in het tweede , geen Plaaten zullen vallen. De Afbeeldingen zijn met de grootfte „ vlijt gelukkig gevolgd naar de oorspronkelijke , door s, den kundigen Plaatfnijder vrijdag, wiens beroemde 9, Meester een nieuw Pourtrait naar eene Afbeelding van 9, f. bol bij Mevrouwe de Weduwe elias te Amlter„ dam berustende, gegraveerd heeft, waar wij ook een „ groot Familie-Schilderij van onzen de ruiter, s, door weenix, met genoegen mogten befchouwcn." Ziet daar! het geen de Heer engelberts van deze nieuwe uitgaave meldt; wij wenfchen met hem, dat bij pnze Landsgenoten op nieuw de lust zal opgewakkerd worden , otn eene gefchiedenis , die zoo veele en zulke treffende gevallen , dappere bedrijven, zeldzaame witkomffen , onverwagte reddingen, oplevert, met aandagt te leezen en te herleezen. Agter dit Deel zijn nog eenige verbeteringen in de Genacht -lijst, waar van boven melding gemaakt is, gevoegd. VGedrag van elsje van houwening, dienstmaagd van huig de groot, gefchetst in eene aanfpraak, gedaan door adr, loosjes, pz. bij gelegenheid der jFaarlijkfche uit deeling van de prijzen, aan de kinderen van de Gealimenteerden en Weezen der Lutherfchen binnen Llaarlem, door het Haarlemsch Departement der Maatfchappij: Tot Nut van het Algemeen. Te Haarlem, bij A. Loosjes Pz, 1794, Jn 8vo, 28 Bladz. De prijs is f J - 3 - J Nog niet lang geleden, was 'er ïn ons Vaderland genoegzaam geen gelegenheid, om min of meer I 3 open»  m a. loosjes, 'T gedrag v4n e. van houw£ning. openbaar te fpreken, dan alleen op den Predikftoel n;* is federt onlangs merkelijk verander,! Dl* van Genootfchappen iM^^^afe^PW imge van de zelve, in het doen L^SSStó °?7 vordee^e"niS/an de ^B«AdWd ' d^S <^ tijd, mag aanf.roeu-n. Dit zal een eèwensX SSf Populairen toon, die voor de H ïoiSf > £?n ff taS$£' ••Wen/lle a"deren' 200 « r "Jeg , ï TV h Z1J W de eeHte P'aats geroepen worden * m aan zijne toehoorders verhaaTt ïïwlf 3 Fik ^,b'J dl£ S^genheid gebruikt fchhh en gelSzen V^Ool'1 f f ' *» dV"der'verR gelukkig let^'de vr^ U^ferair^ t ^ SM2R hiJ Wer en daar niette IS^- tt? Zit™ HeZef,ne bii^"dere oeSnl ÏÏd^ acoba'v/IV" ScbrijVcr van de ui» tenoe jacoba van beiieren, niet te verwonderen.  6, FORSTE U'S REIZEN» i$$ Reizen van georgeforster, in den jaare 1790. Uit het Hoogduitsch vertaald. Vierde Deel. Te Haarlem , bij C, Plaat, In gr. Svo. 196 Bladz. De prijs 'is f 1 - 5 - : De Brieven in dit deel Ioopen over Brugge , Gent, Antwerpen, den weg van daar naar Rotterdam, Schiedam, Delft, 'sliage, Amlteldam, Haarlem, NoordHolland, Leiden, Maasiluis, Hellevoet. De liefhebbers der Schilderkunst zullen hier wederom verflag van veele kunstltukken vinden, die de Heer kouster , in Vlaanderen en Braband gezien heeft. Wij willen ons thans bepalen, bij het veillag dat hij geeft van zaken , die hij in ons Vaderland waargenomen heeft — Reisbefchrijvingen zijn zelden gefchikt, om ons grondige keunis van de zaken, die zij vervatten , vaat te deelen. De reiziger bericht alleen het geene jiij gezien — en meestal ter vlucht gezien heeft , en het geene hij van anderen heeft hooren zeggen. Gegronder onderzoek, naar de oorzaken der verfchijnfelen, en naar de geloofwaardigheid der berichten , die men hem geeft, zou hem zeer dikwijls anders doen oordelen , maar daartoe heeft hij geen tijd of gelegenheid. De waarheid van deze aanmerking zal men aanltonds erkennen, wanneer men berichten van reizigers leest, die in weinige dagen, aanmerkelijke deelen van ons Vaderland bereisd hebben. Zulke berichten kunnen in Vreemde landen behagen, maar voor ons zijn ze van weinig ander nut, dan-dat ze ons leeren, wat de vreemdelingen over ons oordelen. Zelden vindt men Reizigers , die de talenten en gelegenheden tot hooren en waarnemen hebben, die dc Heer fors ter bezit, en des niet te min heeft het lezen van deze brieven ons aanleiding tot deze aanmerking gegeeven. Zoo ras de Reiziger zijne voeten uit Braband op onzen Vaderlandfchen bodem zet, is hij verrukt cn opgetogen, over het welvaren, de zindelijkheid, de nijverheid, en de goede orde, die hij overal aantreft. Alles bekoort hem, alles vindt hij beter dan hij het ergens elders gevonden had. Van Rotterdam geeft hij eene verrukkelijke befchrijving. Doch deze brengt hem tot berichten , nopens het verval van den Hollandfchen Koophandel, en tot aanmerkingen over den laatften oorI 4 log  verftand men ook henben mio- L, men' ll0e vc'e ihen in eene vluchtigerel kSfLS l mec'Wcten ■ da« ze aanmerkingen zelf ezenmen 'N Me" moet de" dvvaaling vin/en AS^S^&Bffi én pooit gehoord, dat het doortfeS^r^tó"?^ jaare 1787, de oor?nIr w« ^w* j aiJ>en , in den Verhuizing van rede riikfftSf i • >ze."' va° de gebrek van rt^XjSSï^^W bj' man in Hol and ftookten Semeene« heid van Tenever VrVeig,cl,jke de hoeveel- lande verzwXen t«ft£'E*^ hier te dit land gebruCerL^afS zt^ö fchen veel beter dan de Hollanders gefchikt zhn tl" aan dezelve waar te nemen, hoe de JPJl i J V °m de gefteldheid dés / J^^ftE^ ? fibnekeu geeft de Heer ^Ï.TÏa^dSw^^S1* hoe fmaakloos ook het fchildérwerk en zelf 1 J' van dit aardewerk is, evenwel den> 3 zoogenoemde porceleinfabrieken in Duits hl nH ™ hen, die dikwijls de el.endigfte waaren toÏ5£ hV£?£ ÏSKSSSSS? d0°r§aandS t0t «^eldefDoS l/^uvknJokk f eenTOïIC!ig ^denkteken van* leeuwenhoek, in fcönst veel beter, dan de Graf; tomben van tromp en piet hfmiv n • . , .. Met  r e i z e tï. 13? Met het Nederlandsen toneel fpringt de reiziger zeer onbarmhartig om. „ Nimmer hoorde hij iets affchuw„ lijkers, dan het kunfteloos en woest gefchreeuw der \ toneell'pelers , van het begin tot het einde van het % ftuk, hoorde hij niet eene echte uitdrukking van het ' gevoel; niet eenen trek der Natuur, en dit getier " bleek echter zeer duidelijk een werk van de kunst te " zijn , welks verkregen kunde den toneelljsten zeer ** Zeker eenen ongelooflijken arbeid moet gekost heb" ben, eer zij tot deze onbefchofte volkomenheid ge\ raakt zijn." — Mij vindt in onze taal de aanleiding van deze belediging der toneelkunst. Deze vindt hij zeer centoonig, door het geduurig wederkeeren van enkele en dubbele klinkers. Hoe wonderlijk zijn de oordelen der menfchen. Men heeft altijd het menigvuldig gebruik der klinkers in het Italiaansch, voor zeer welluidend gehouden, en nu zal die zelfde eigenfehap het Nederduitsch eentoonig maaken. Het Nederduitsch en het Hoogduitsch verfchillen weinig meer dan dialekten. Het Neêrduitsch is het zagtfte en dus het aangenaamfte, en nu vindt een Duitfcber het Nederduitsch zoo berispelijk. Dit is ook veeltijds een gebrek in de berichten der Reisbefchrijvers , zij beoordelen alles : niet alleen dingen die binnen hun vak liggen , maar ook zulke, waarvan zij geen genoegzaam grondige kundigheid hebben, _ Van de gebaarden der toneellisten , oordeelt forster niet gunltiger. ., Ze komen met hunne „ fchreeuwende uitfpraak ten vollen overéén. Waren de ï, Hollandfcbe toneell'pelers zoo eerlijk als de Kamtfchada„ len, die voor de vuist erkennen , dat de beeren hunne ,, dansmeesters zijn , dan zouden zij belijden , dat zij „ hunne gebaarden van de windmolens geleerd^ heb„ ben", en op dezen toon vaart hij nog al vrij lang voord, — van den fijnen fmaak der aqnfchouwers zou 'er, volgends forster, „ een koddig aanhangfel op grobianus te fchrijven wezen, een onophoudelijk ' handgeklap is het minfte, waarover zich een vreem, deling alhier moet verwonderen." Onze toneelfpelers zullen weldoen, wanneer zij nagaan, in hoeverre deze befchuldigingen gegrond zijn, en zich vervolgends op verbetering toeleggen. — De kappen en gouden hoofdijzers der Noord - Hollaudfche vrouwen, die andere Vreemdelingen dikwijls zeer behaagd hebben , vindt de Heer forster „ een opfchik der Wildenen hij I 5 oor-  f38 De reiz. gouverneur of wandel, door holland T«n¥™&$ " £enC ^ **** Jichtige vmoo. J^^K^^f ÏJ» ^ burger, i komst, en van hef L ,nd' vaa derzeh/er uit¬ maakte' van SJSh^ÜÏ ^ h-T-'?Cnde partiJ bi hem leze. WH omhn.X VV,J lldst' dat me« merking daarover. Qntnouden 0ns W* van alle aan- Men kan verzekerd wezen ,W eenige misdagen , dit boehnWi mm 111 We^wil van. waak dan de\origenlezen zal, ^ ^ niinder vef" £>e Reizende Gouverneur of Vir„„A r zjjnde een Handboek? Zir ^pT^J*0"^' fchap. Eerfte Stukjen. T^èlÊ^'^S^ . ï?4 48 Biadz. % g^§^s% f. i\*m. de'e", dat onze «21 .?° dat wii 00r' van de vrurb^r, V V ° p ' ]n dezen tiid zefcpr *Wfet, had l;*J de". Z1-»ner kweekelingen bevatliikia S *8 wezenVnSg ffiftP*" ?fSe? dat 2° hij met dit ziin3 o-w --f Jn; En wiJ hoopen, g* op meer ern^g?^ S !nerder voortgaat f hi] be»> om den aandacht Sr ït t0ele^en- Wij hebi *** ^rbeèldSSn^^A 16 »  E. WASSENBERGH, SPECIMEN ACADr m1cum ENZ. T3<) Specimen Philologiae Patriae Academicum, quo narratio exhibetur de vita moribus, et carminibus clarisjimi poëtae frisii giseberti jacobi f. et ejusdem carmina ctim poëtis antiquis, Graecis ac Romanis, quos imitando expresfit conferuntur, quod praefide everwino wasseneergh, defindit gerardus benthem reddingius, frisius. 14 Junii 1793. Franequere ^ tot heid, zijne ^dd^jKSK^" ^echtg ;> was ziine 7 ^ Id Van zede": 4de ruim Fries/bh P, # *tó waren de woorden , waarS bff » &fc*g*eifte gehoon was te beffn^n.^SÖ^^^^Tv^ pödsvrugt allen lof: tot eenh&iem ook 2iJ"e kunnen niet alleen ftrekken de\i>5 W dit h^ hij jn oichtmaat gebra"t be?rr T VM DAV'»> jn PoèV.ij betreft, M^tjSSS!^!!^1^ geene cfer nieuwe in dichtma!. o 7 1}l)A dat ZÜ voor Eg -üken, maar ook aXef Vaf JW>* US gedichten , welke vol 7i n , ZIjne GQdsdienr rechtfte Godsvrugt. *Vn Van de tederfte en op- roemde franciTKUS ,r ™ S dan d" de be- P»der dei, naam van nad ab7 at *PgCZOgt lleeft' en jaaren lang bij hem obh&£.rt AG.-'QNius zich twee fnesfcie tVtc ontvanï '' °"derw'> in JetAnglo-Saxisch zoo S'w a „ f ^ ke,1"is m &*$F te vermeSeren 1 °l?dC FriMch warden van het jaanöSi•ffi28? de a"dere te Leeu, verre in nauwkeurigheid heïeïï? °VeJtreft de iaa^e senberoh door^nge voofSfc^ Hecr«^ Pe lof, die S Yf ™„ °° eIden bewezen wordt wordt, | zeer | og' RH '^gedichten gegeevS Bolswaard, prees gijsbert Sf"11?5' *e«or te dichter, en verhefte lem b0ven l aI? den S^en \irgilius. De Heer wa c?. 0uden' boven fün foort voor ee„ dichte^?' "dfe" ".°.H ^ hem in heeft ,n vindingrijkheid ei' dicLl 'g ^gelijken vmdt men den fchoonen kunftS ? Tgen ~ owrfl natuur, die zich meeste lffi ^t ! W* nabootfe" der wat zijne gedichten luister ^ L J^"6" van aI,es> overal den dichter, d e ÏÏonr , [3ad kon ^zetten 4 bruiken van figuren' op e^LSr?-eVen -m in het ^. - overal dea%ieeJ*e™Jd^W wijze ftout was; *> "roen mail> dle zijne Vaderlandfchi taal,  SPECIMEN ACADEMICUM ENZ. 14! ml, derzelver kracht, fchoonheid en welluidendheid volmaakt kende; waarvan alle Zijne gedichten , die zeer welluidend en befchnnfd zijn, de fprekendfle bewijzen opleveren, fchoon die van zijne jeugdige jaaren verre te Hellen zijn boven de genen, welke hij in eenen meer gevorderden ouderdom vervaardigd heeft. Ten laatften tracht de Heer wassenbei: ca te bewijzen iets,' dat waarlijk verwondering verdient, dn een Bolswaarder Schoolmeester derGriekfche en Latijnfche taaien wasrfchijnlijk onkundig^ in zijne gedichten evenwel de Griekfche en L/atijnfche Poë«en nagevolgd heeft. Toe een bewijs hier van wordt onder anderen bijgebragt, pag. 15. eene navolging van ka tullus, en pag 23; een gedicht geheel ontleend van den Griekichen Lierdichter anakreon, welker opfchrift is Mint."' fjeuchifpil (*) Behalven deze geeft de Hooglecraar nog eenige bijzondere plaatfen uitHORATtus,viRGii.ius, oviuiüs, homerus en andere oude dichters op, die door onzen Friesfchen dichter gevolgd zijn, welke zeker te veel betrekking op malkanderen hebban, om niet te vermoeden, dat hij ze bij het famenttellen zijner gedichten op het oog gehad heeft; doch men kan dit,' even als alle andere dingen, ook te ver trekken, want of juist het zeggen vair virgilius Ecl. I: 36. non unquam gravis aere domum mihi dex'ra redibat den dichter aanleiding gegeeven nebbe,om ergens te zeggen yfz iek meij in tjocke Pengh Fen kdd jild neij huwz t» góngh komt ons zoo waarfchijnlijk niet voor; of zou het wel ongewoon zijn, dat'een Friesfche boer, die op de weekmarkt eene goede koop met zijne beesten gedaan heeft zijne beminde vrolijk thuis komende, ontmoet met deze woorden; Sjog wief! daar bring ik dij ien tjocke pengh meij jild inne huwz, de Ipreekwijs al. thands- is nog zeer gemeen. ■ Wij hebben deze verhandeling van den geleerden wassenbkrg 11 met genoegen gelezen, en daarbij dikwils bejammerd, dat de fchoone verzen van dezen Friesfchen dichter van zoo weinigen gelezen, verllaan, en naar hunne waarde kunnen beöor» deeld worden. (*) In dit gedicht komt voor liet woord ló'dij het welk de Heer was. senberoÏi vertaalt door yuiitk, guit, loef, en tracht dit uit Kiliaan en Meijer te bewijzen; dan het is bekend dat i.odde in de friesfche landtaal nog op den huldigen d;ig, een fchop. een Jpade betekent, welke betekenis het woord hier ter plaats alleen hebben kan, doch de Heer wa ssntf. b k r o h heeft zelf hi een blief aan ons edelmoedig erkent, dat hein deze misdag na het afdrukken der verhandeling door zijnen dcfendens onder het oog gebragt was. Gezangen van ossian, door de Baron van h a r o l d ontdekt en uitgegeven. Naar het Engehch. Te Lrijdcn, bij j. van Thoir. In gr. Svo. 262 Bladz. De prijs is f 1 10 : Behalven de Dichtftukken van ossian , die rie Heer macpherson aan het hebt gebragt heeft, en die reeds, voor een  i42 V. HAKOLri, GÉ ZA N G E N VAN OSSIAN. *en gedeelte in NcdcrlandfcfaeDi'chtmsif j nog een>ge fragmenten van LsZiTeouLr VA* liAR0™ aan eene mondelinge overlevering hunne t£f?D?eq ' die 2ijn,bijeengebragt, en uit die fragmeni/n b ?Ud'ms ver^huldigd die ons zijn vertaaler hier inNedffirh f, h? Ak gedichten, dat de ftof een ftuk der Oudhek SfT"' flan«J. Zoo' van den Verzamelaar! zoo evenwel' Z V?™ h« Werk is dieheen hier geheel zuiver ^g-^ Je inhoud dezer ge- In de Verzameling van M a c p rr ,l i « ^and koratOpperwezen nergens meldfogS di■ doeTf°SSIAN VM M fcevene wijze, 0p vericheiden p aaffen ?„ > °P eene zeer zoo dat iich zijne genie tot l „ln dle van harold ■ heffen, wanneer h/v n d t vï hev^v^ V'UCht fchiint ' ver! der Gedichten in dezen bundel, ?Ven Vo™p handelt. — Een en een ander^fs een vo d re°nrf![ & ^ tijden De Vertaaler meent, dat het Werk voo T de "egende Eeuwten met gefchikt is, en hij oordeelt Zr lTJ fw?ona versraa" genoegzamen fmaak vinden Inde vJ^. Nederlanders nog gejrï om levert hij deze ft.jkben n,l ^ersmnte" d^ Grieken, en daar in onpbondin^den,keve;,w *&XSFï? VAN HA*°^ znne Lezers van hern denken rf ' ' h J n,et te verkiezen, da ontbreken zoude, orn deï^»»^ geliiks in verzen te verraden »« 2 ' ? b12 het verkoos, in* ^WewinDiehtrèSw^S0™ twee van'dS Welk een ont^agiifk -edr.is • w,,. &,§ r het Mn van het eene: De Wolken S&LSSt',^ vervare«d gwichte - ' Vreezeli k buldert de Orkaan Tuï gh?ed i Pi™ ü ^" Zij'n verheven™ s ^Z™^ pi}nbo™ > Gierende ftunwt zich de vloed, en bm , Ginds ^^mW^ 0mVHen * S6takte wij, dat de Heer vin d^ÏL^IeTpS6 °*"«*»*-. hopen den geheelen ossian, en dus ol L r ,Za' voord«aan, om onS die de Baron van haro"ThierSA n0"0 kunnen „iet zien, dat deze OvewetSe hPmC!?ame,d heeft' wiJ *ug te houden. Dit zon elk S jpfe *W behoort * Nieüwfti'~Po'êzïTv~an p y u *7Z " —— Te Mem™M. HoltronLE/JN- ^ Deel' Bladz. De prijs h• ƒ k - 7- ?' ^ 0 „kus, lukas, de Handelingen der Apostelen, de „ Brief aan titus, de twee aan timotheus, de ,, tweede van petrus, de Brief van judas, de drie „ van joiiNNES, de Openbaring van joünnes." Had de Schrijver hier bij eenige nadere regels , welke men tot een recht verftand dezer Schriften , in het lezen moet in het oog houden, bijgevoegd, dan zoude hij eene nuttige handleiding voor den eenvouwigen kunnen gegeeven hebben. Daar nu integendeel alles, wat Hij 'er tot nadere opheldering bijvoegt, in deze weinige woorden vervat is. ,, Men maake eens een aanvang', om den Bijbel in deze orde te lezen. Men VAD.WBL. VU.DBSt.KO.4. K » VUK  I4Ö IETS OVER HET NUTTKrEN VERSTANDIG BIJBELLEZt i l , f,' 5at onwaardeerbaar is , uittrekken ■ , v.Z „ duidelijk denkbeeld van de Historie dewereld in » m *» «iW breven s,",1,.'eè " ï™ 1b?8T* ™ dc Profeticn des O. T. die andeïï 300 duister cn verdrietig zijn , om „ }l*V»Hf Stdtt'let', b|4 & S vanT'Wer^ Waa,,Sz%£ ^^^^V J- «* Qelijk een grondig en verftandig onderwijs in de J** tan, "elke^hdaa" l,r ,f i 5 ,e"-,TOOr allc misb™ken van toSs'JTSuiy* fc W» de leerfhik- SeSKid^ leergierig hart de leere rff. v ïf33"' noch met ee"  j. L. EVVALD, OVER. HET MISBR. BENIGER. HOOFDW. 147 band der waarheden regt door te zien , deze of geene derzelver grovelijk misbruiken. — De Heer ewald, die ook reeds door andere werken in ons Vaderland met lof bekend is, heeft derhalven aan alle hoogfehatters van jesus Godsdienst eenen wezenlijken en voortreflijken dienst gedaan, door zommige van deze misbruiken aan te tooneu, en daarvoor nadruklijk te waarfchuwen, en wij moeten verklaaren in eenen geruimen tijd geen boek met zoo veel genoegen, als dit van den Waardigen ewald, te hebben gelezen, ook wij twijfelen niet, of elk, die de waarde van een Boek naar het nut, dat het zelve kan te weeg brengen, en het wezenlijk voordeel , dat het algemeen daarvan verwachten kan, gewoon is af te meeten, zal het zelve met vrucht doorlezen , en den Schrijver voor zijn kort duidelijk en vatbaar onderricht hartfljk danken. i Het werk is in Twaalf Overdenkingen afgedeeld, en , na in de eerfte over het gebruik en het misbruik , en de bewaaring voor het misbruik over het algemeen, gehandeld te hebben, toont hij in elk derzelver onderfcheiden het misbruik, dat van deze en geene leerlr.ukken gemaakt kan worden, en werklijk gemaakt wordt, aan, geeft derzelver recht gebruik op, en bevestigt zij'ne gezegden met duidelijke uitfpraken en voorbeelden der Heilige Schrift. Ziet hier 'sMans eigene woorden: BI. 13. „ Door Hoofdleeringen van den Bijbel verftaa ik dat „ geen, het welk jesus en zijne Gezanten, van God, „ van jesus, van zijne betrekking, waarin Hij tot , zijnen Vader en de menfchen ftond, van het verval „ en de herftelling van ons gellagt , en de middelen van dit herftel, en wat zij van de onzichtbare we„ rcld, onafhangelijk van eenig oud of nieuw Sijstema, „ geleerd hebben, met één woord, die leerftukken en , Hellingen , die elk onbevooroordeeld mensch in het ', N. Testament vindt. Veele dezer leerftukken kunnen ', zeker zeer misbruikt worden, en worden ook dikwils ', zeer misbruikt, — maar nu zou het toch verkeerd zijn, de ganfche leer even daarom te verzwakken, ', te verdraajen, of zelfs geheel en al den bodem in te ', liaan. Dit zal ik niet doen , maar de meest mis', bruikte leerftukken, volgens het onderricht van den Bijbel, eenvoudig voordellen, voor het mij bekende „ misbruik waarfchuwen , en derzelver recht gebruik „ aantoonen. — Ik zal mij aan mijn gevoel daar bij li a » fteeds  I4§ h EWALD 5, fteeds overgeven . cn 700 h™,A ~c „ mij., bij elke gelegenhei1 1 hart.fPrcliei^ als, de menscbheid aan ,ESIII 1 •• , maaken» wat « mij eiken dag liever en ononfbVfv ^ heeft> die „ behoeften van S verftÏÏÏ rI.jker .Trdt' die de *. bevredigt, en dS^S £ke ^eif^fe meer in gen zal, die deze leer rmr h7r n J k, ee" bevredi" „gebruikt. - Dft „ kent, zal met petrus zeS V J, Z' recht », &» «•// gaan? r;/ É Ff6'"1, tot n,en ztil' » kvens!" 6 "\ G?J aUem Mt de woorden des En in het Fborbcrirht 7W ir' j » bijna alle oS?S&?nS ^ ^ " Öat «lfdc iridoop^^^*^ °P ee» en het „ gen, maar maak mft^SSJS ,, niet anders zijn me dfeT J«heugd. Dit kan toch menigvnldigheS Sbte"jjgf *J* blJ a,le d^szelfs » Die in denzoon geoo% hlft S? °P • k°mt: Kgm niet In de vfdtmenis^ ' en «n afzonderlijk S beffiSï n" 0v«-denkwg geen breedvoerig k» 4 ien, maar alleen de volt'1 0"2e ï^ers mededee* In de /W. n volgende proeven b brengen. des menfchen, en U&.^v^^^*^*^f * het zelve tot een StóftS dat me" 5, ter te worden. fI dh „"? .?ebrmkt> om "iet be on?'  over het misbruik eeniger hoofdwaarheden. 149 8, ons binnen fte voeden en opkweken. Maar waarlijk' door zulk een voorwendzcl kan dit alles niet " veröntfchuldigd worden. God eischt van ons , dat JL wij hem boven alles, en onzen naasten als ons zei', ven zullen liefhebben, jesus eischt van ons, _ dat wij in zijne voetltappen zullen wandelen, dat wij zijne werken zullen werken, Hem in liefde navolgen, l verdragen en verlochenen , gelijk Hij; en waarlijk l Hij wil niet maaien , waar hij niet gezaaid heelt. " Hij zou een Tiirafl zonder wederga zijn , wanneer " Hij iets vorderde , waartoe men op geenerleij wijs " kan geraaken — zeker , bezit de mensch niet alle J. kracht,n, welke hij noodig heeft, maar echter zijn „ hem nog eenige krachten overgebleven. Deze krachten moet hij gebruiken, de hem voorgeilagene midde„, len aanwenden, en dan zal hij meer krachten ontvangen. Het is noch de fchuld van God, noch de " fchuld van jesus, wanneer de mensch niet verder komt. Buiten twijfel heeft de mensch die krachten, ' die God hem nog geeft , niet gebruikt, wanneer bij „ niet meer krachten ontvangt. Wee den zieken! die juist zijne ziekte tot een voorwendzel bezigt, om met naar zijnen Geneesheer te hooren. Hij is 'er wel driest „ maal zelf de fchuld van , wanneer hij ziek blijft ot „ fterft. " - , ,. , Nog eene andere uit dc Elfde Overdenking over het Misbruik van de Leere des Avondmaals, §• 7- „ Een heerfchend en zeer gewoon misbruik Is het, — „ wanneer men zich verbeeldt, jesus daarmede eenen dienst te doen: wanneer men zich verbeeldt, dat het „ eigenlijk een Hoofdftuk van het Christendom is , — „ dat jesus daarom veele dingen over het_ hoofd zal „ zien, om dat men het Avondmaal flipt gevierd heen.; „ — veele zelfs rekenen het jesus toe. Zij denken, ' dat even gelijk men eenen Heer een dienst doet, dat „ men zoo ook jesus hier mede eenen dienst doet en dat is dan Avondmaal houden. — Lieve Lezers! ' het is goed , een plicht van een Christen aan het „ Avondmaal te verfchijnen. Eenen verëerer van „jesus zijn alle woorden van jesus dierbaar , en dus ook dit woord, doet dat tot mijne gedachtenis. — „ Maar waarlijk! de verëerer van jesus rekent het zich „ zeiven niet als iets vcrdienftelijks toe, denkt niet, dat „ hij door het bloote Avondmaal gaai}, jesus eenen ' li 3 diei»t  *50 GESPREKKEN OVER I1ET W£RK ^ ^ ^ 55 dienst doet. Het ™»n „.• . grfchfafc; - ft'^hKer oogmerk " 'mnfte wardij i„ faet oog Jva„'E ~ da* °ok geene de >» gaat men niet met het rechr n,, , heefc' en ze^r i» maai, wanneer men he S'^l"1^ aa" I,ct Avond» «lede eenen diens!? te= bc£n fv^ JKSÜS daar « dan verrichteden alle C.2t ^- SJhec een dienst, » *>vs zegt toch: 2,3^^' enpAU! '» »«i is een middel tót ve l. ^ ~ Het Avónd* deling van onzen geest wSïfA""1.^^ en verë» ten gevolge heeftf 1 dan is h,r h<* f1 "iet bi> °»s "Ook hij, die blontelnV daarom X^i™oa* 4, komt om het zich Idi Fsn?'Va" het Avondmaal - Jr. rekenen; om te Ken Hf*"*16 aa" " Jï "3" "S0 mv Avondmaal 3&9 .feV^*» " ™* Avondmaal des Heeren ntet ^ deze W' .^^SltóS"*gebrai" «■ * kend worden, e„ h t W r waarde mag ge- ?en aan het oom ZZ. fClve, d'?r d°or be antwoorW de wereld zond. li de ,^rvv- drijver het had wel beter kunnen zijn VertaahnS over het geheel mj^^^ia^i^^' Te Weten Inhoud^BjJtin gTö^frZ ^berich O6 -vuavo. De prijs is fz-A-i m den aart en het oogmerk deze* Uwi-e in het >„/ für PredZ ÏT\ eCn bc,'icht Opper- Conlistoiiaal Ra f W0I^tr^ 35°' ^ Heer * D« ^t zelve in het jaar^11 fe Berli-'!1 vermeerderd uitkwam onder den tiS verbeterd en «i drie jaaren hater vol-dfn 'ZÏ?iunPn der Gnade, dit zelfde' onderwerp> J^^S*8 °m! is in Duitschland meï zeer 4ooreT en het Het oogmerk, '> ze?t .fn^^tonr-°^'S«>< - ver, was volgends iVtt/tó ^ » gen  in het hart van den mensch. Ï51 o-cn ter nadere bepaling', wat in het Leerduk van de !' bewerking des Menfchen tot Geloof en Bekeering; doof den m Geest, waarheid, en wat menschlijke Uitvijv " ding zij ' Het Werk is tegen dc zoo genoemde 9' Nieiiwe Hervormers ingericht, en inzonderheid tegen " de Verhandeling van den Heer spa i.ding , uber oen " Werih der Gefuhlen in dem Christenthum , het geen *\ door den Heer deiman , Luthcrsch Predikant te " Amderdarn, vertaald is, " Over het geheel kan men zeggen, dat dit Werk met bescheidenheid en lieiV.e tot de waarheid gefchreven is , cn als zoodanig met genoegen kan gelezen worden, lchoon men ook in alles den Schrijver niet toeftemmc, Dc Man is , gelijk de Vertaaler wel aanmerkt , zuiver Luthersch , en als een aanhanger van d.at Kerkgenootfchap moet men zijn Werk beöordeelen. * Om nu zulks met eenige vrucht te kunnen doen, zullen wij hier deze cn eeene proeve laaten volgen. „ Wanneer men," zegt philalethes BI. 73, ,,de bekeering van een mensch aan eene bijzondere bezigheid " van den H. Geest moet toefchrijven, zoo fclujnt zc" ker die bezigheid het werk cener gewelddadige aan.V driiving te worden, waartoe de mensch zeil niet al. " leen in st geheel niets van zijnen kant kan toebren" iêtlt maar ook een werk, dat met de vrijheid van den H mensch ten hoogften drijdt, Maar is dit nu zoo, dan * vervalt daar door , aan de zijde des menichcu , de ! moraliteit (zedelijkheid) dier vrijheid en alle tocrekening van eenen onbekeerden toeltand; en dan zijn " ook alle vorderingen van den Bijbel aan de menfchen 1 om zich te bekeeren,vergeefsch en niets betekenende. Hier op antwoord eusebius, want wij moeten nog aanmerken, dat het Werk in Samenfpraaken tusfehen e0seeius, philalethes en crito is famengcdeld, eusebius. Maar waaröm moet men toch , wanneer men aan werkingen van Gods Geest wil denken, zich dezelve " als gewelddadige onwederdaanbare werkingen voor" dellen« Is niet'veel meer de geheele wijs, waar op " deze werkingen ontdaan, daar zij door middel der ""waarheden, en der werkzaamheid met dezelve, in de ! ziel worden voortgebracht, ten eenemaal vrij, zoo s! dat 'er niets van dat gewelddadige en onwederdaau" K 4 » te-  152 GESPREKKEN OVER HET WERK VAN GODS GEEST » mi de zinlijkheid bij hem ZSdg**.* " ZWai!' * vrij klaar, da, een „"e'nsTzih f8""'' i, deze gewaamordingen lrde„ SideeH ',em „ nandeld. En fchoon nu de mensch Ju*hZT\ ■1Ti,*c i, gewaarwordingen niet kan gee^n SS ÏÏÏ^i*# „ echter het vermogen eediilit/n ™ h eil0Udt hlJ « die in hem worden voorgedacht te^ïl^T' „ ofte.bewaaren. Doet gif Xlr fe^ ttj?«^,%' en voeten ^hond™ B„J ' dle aan handen gefchSsfwe ^elïan° SanZ ? maaken zijner kluister, bezl' ff? het los" „ bet geval, dat zulk een m nsci den^ci£5* Z „ hem tracht te bewijzen niet wil V ' die" glJ „ zich zoo lang ffil houden dat } ff God,%00hCnedrig ^gfiSr ft*««*. kg » bjk ecu Christen zij Voo f£l '• n,ensch „ ?^uwkeurigé.bep,al ng.S £ ,-vndn"gt' °P Ce»e „ Hand zijner ziel diïl £eProevingen van den toert met zijn har? Juist: S e" haat' 0I» dat het rt ik welzeker J En SS«i is geloof „ minder belangrijk bH iÏJ jds-°mftand,Shci(1» »& iets rt nfc het oogve00?en 2H CnnS Va" ee» S » moeilijk is* ja zdS in Jh'cf V," gevalle* «?r rt gorden; dit irem ik ook gaamf tof m" ^ ^ »i de bekeering zulk eene jSSSSffi Maar daar ecilter » zoo zal men toch is Lr fhjke Ver2»dering i« »? »«r, echter de l'// J 1 " ai met' *» tijd %-„n- » noest zijn , d?t eene Z^T\^Cevcn '> of bet eene groote bloóhartigheid of onbc- 55 kwaam-  in het hart van den mensch. *W kwaamheid om zich uit te drukken, hem zulks moeilijk mogt maaken. Maar wanneer een mensch nu ook '' al het juiste tijdftip van dat geen , het welk in zijn hart is omgegaan , nog zoo naauwkcurig wist op te " geeven, zoo kan hij echter uit het voorledene, geen '' zeker befluit met betrekking tot het tegenwoordige opmaaken, maar de beproeving, hoe voor het tegenwoordige zijn gemoed gefteld zij, zal voor hem altijd ,', het veiligfte en zekerfte befluit opleveren, wat hij van ',' zich zeiven te denken hebbe." ; Van het Derde of laatfte Gefprek, het welk verfcheidene belangrijke ftukken ten onderwerp heeft, zullen wij hier den inhoud, zoo als dezelve door den Vertaaler opgegeeven is, aan onze Lezers mededeelen. Zij is deze: "Hun, die van ons verfchillen, moet men zoo niet terr ïlond ketternaamen geeven , nog hun boosaartige oogmerken te last leggen." „ Het vasthouden aan de leer der Kerk, het gebruiken van eenige gemoedelijke fpreekwijzen is op zich zeiven genomen even zoo min een bewijs van braafheid; als het afwijken daar van een bewijs van oordeel en oprechtheid." „ De leer der bevindingen te verdecdigen, om daar door achting te verkrijgen , fs even zoo verfoeilijk, als daar van uit vrees te zwijgen. " „ Rechtlchapene Leeraars (lellen de hoofdzaak van' het Christendom , niet in de bevindingen alleen ; noch zoeken de waare Euangelifche deugd in minachting te brengen." ,, De bekeering op een doodsbed, fchoon bij' uitftek moeilijk , is echter niet onmooglijk." „ 'Er zijn trappen in de zaligheid. " „ De goede werken, fchoon allernoodzaaklijkst, hebben echter geene verdienende kragt; dezelve ftaan met het geloot in net naauwst verband." „ De goede werken zijn kenmerken van den ftaat der genade, mits ze uit het geloof en de liefde tot God en christus voortvloeien: — alle bevindingen, zullen het waare geestelijke zijn, moeten ook uit dat geloof haaren oorfprong neemen." „ Het prediken van jesus christus den gekruisten moet de hoofdzaak van alle Leerredenen zijn : verklaaring, hoe men zulks te verftaan hebbe." „ Het verwekken der hartstochten in het werk der bekeering heeft zijne nuttigheid; mits men zich ten dien einde niet van een enkel zinnelijk voorftel , maar van wezenlijke waarheden bediene." „ De eisch , dat men in zijne oogen fteeds meer en meer een zondaar moet worden is niet ongerijmd." „ Be-  •* GESPREKKEN OVER HET WERK VAN G0DS GFFST „ ook wezenlijk bifdcnkbeelde '™ da" müeten h<* ». Weq zijn, eiS dedeiiwïfx mu S^igtige Leer„ dan niet zoodanig Sb,^LT^f «W* », makend geloof ,Wi ,8rond van het zahV- » wanneer menzrïT\u T-W01'dc om§^otif Sr „ vers gewoon 2K tn S f**^^ „ en min gewigügl ilerftSf T denkbeelden M hunne wkenz4e^ ccliter * „ God „iet zij, dat men aIn Llï- 'HW?,ge 2oon van » menschlijke natuur !?k f n Sroot verderf der » de oorzaak W^g^^^m m w b)J gevolg ook geene tooltln; J' Cil dat '« d"s „ verdienften aan W to S "grVM ciir,stüs », hebbe, als ooi da"mS i^^^^k pW » ^ zijn , als een bloot voor R ^ anders ^«5 » Leerftukken des Sjs - SnnF ^ ,houden Va" d^ *» °P.aan fehijnt tcS ' Sft dat ft* 'er bij hun « 8eI gen orde nodlK fr, past de Schrijver £ ^ W alle d'»*~ verftandhjke vermogens van E Ï P regel op de daar dezelve in de mSmMdlalt *** en 2egt■ dereden nodig hebben. uLoV^'k"™* ?aamli& den opvoeden en «^^w de vo£e?d?rïJ T de WOürftaat 'er door; „de opWekine ?n hep^as* en. ver- * verftandlijke vermogend, 5ot bfvo?/?nnine van 011ze * zondheid, in zoo verre' £ d?N«Sg Van onze * lijke vermogens buigbaar laat in T ?"Ze ver"and„ dezelve door bekwaame niddelen iJ°agbeid » °m » de, eene gelukkige of oSSkt?f ?^0ede of kwaa" Hier op, na eenigöe v^SïndgrVfldl»g te geeven.'' verfclnllende toefcufden de?SSljtS6^ °Ver de lijke , of liever ^Itóefc iSffi? volgelld» de zedemenschdoms, tot de zaak zeve ov^Z/^1 des «5Miw eerst van de voorname rJZt " > fprcekr de en hedendaagfche Volken S d,e de a^ude deren, hebben waargenome • tTf dl0g. hunncr ki»en en gebreken, als oof de' best/mSH !J dC V°°rdeetenngdaar toe in dezelve aan ■ t X !ddelen ter verbeeepige voorname «gels, daj^b^W-F* Men "og Onze Jfc^ zo* te^ueedvoeS^ wo H ' 33,1 de hand' elk dezer ftukken een behoorni " fin >?' 20 wiJ v»'* ven. Onze aandacht ïï^tah^S^i!0^^ gebreken, welke, volgends den £' -t0t eene der dmg der Jeugd, over het gehed *» de °Pv-oe- « <*« is » «ét verzuim van ü£ri'hP,iatS heeft> » .Gouvernenrs , Qoümmmt^^^f0^^ , „ Godsdienst van tesus nn j„ ' om,. den ^-hoonen » toe te pasfen: ,esus cZ.a- °Pvoeding der Jeugd „ verhevenfte, die' 'erbif^S^ ^tt^ de » ons de deu|d in haarebemiffi kaa> k'ert" „ delijke vrijheid in tewE^S??^ de ze„ heilzame pligten daar5,v£tvEendf' ^ efl „ dienst zeiven in zijne beïïlKK ' ja den Gods„ deel voor het menschdom UÜfhe*d ve™aak en voor„ te leeren l^?^^?n£™h™nte wiJze den van nedrighe d,Tefdeen200 de de"S" „ tigheid en godzalig! eid fine 1^ raagZaamheid' ™- „ van  TER VÊRBËTERÏNG VAN HET MENSCHDOM. l£9 ft van jesus, welk pligtmatig gedeelte van onzen Clirist„ lijken Godsdienst, en in de Euangeliefchriften, en in „ de Zendbrieven der Apostelen overvloedig bekend „ (htabu" Welk gebrek hij verder, ten aanzien der publieke en huislijke opvoeding plaats hebbende, uitbreidt. i Onder de middelen, welke de Sc/nijver ter verbetering in de opvoeding aanprijst, verkiezen wij het volgende aan onze Lezers voor te houden. „ De derde regel," zegt hij, „ is het oprichten van eene f, Volks-"Academie, waar in een Profesfor in ieder Stad „ van een Koningrijk of Gemeenebest, lesfen over de „ opvoeding in het Nederduitsch of de landtaal, voor ,, alle clasfen van menfchen behoort te geeven , en de „ leerlingen voornaamlijk lecraaren, wat de Conftitutie „ van het volk is; of eene Gemeenebestregeering voor „ dat land beter is, dan eene Monarchie ; en omgekeerd, „ of eene Monarchie niet beter is voor onbefcha;ifde, „ dan voor befchaafde Natiën? wat natuurlijke en bur„ gerlijke vrijheid is , en welke pligten wij aan ons „ zeiven, het Vaderland, onze vrienden en bekenden „ (gelijk cicero zich uitdrukt,) ten allen tijde ver„ 1'chui'digd zijn, op dat kinders van allerleij rang zeer „ vroeg opgeklaarde denkbeelden van de vrijheid, ge„ lijkheid, en verpligtingen krijgen ; waaröp zich het „ menschdom moge beroemen, en toe verbonden is; „ van welk een onderricht de jeugd niet zelden van „ wegens dc achtloosheid der ouderen verftoken blijft. „ Deze Academie behoort voorzien te zijn van een „ doorkundig Profesfor onder een' eed ftaande van den „ Souverain, om de jonglingfchap geene andere princi4, pen inteboezemen, dan die de Godsdienst van je sus, „ de reden en de itaatkunde ons leeren, lecriiarende in „ eene vrije Republiek Rcpublikcinfche gronden, waar„ voor hij, als Profesfor, tot meerdere aanmoediging ,, een vrij aanzienlijke jaarwedde van den Itaat behoort „ te genieten , intüsfchcn dat de jeugd voor niet uit „ een zeker fonds deze lesfen vier jaaren zal mogen bij„ woonen, op dat zoo doende, burger en boer, als,, ook de gemeene man door het geld niet te zeer afl, gefchrikt worden, om van die zoo nuttige Volks-Aca,, demie gebruik te maaken." In de Tweede Verhandeling volgt de Schrijver -deze orde, dat hij eerst de kunften, handwerken en ampts- be-  «O TEU VAN HBT MKNSCtID,K,. bedieningen , die nndw ^r» „i- j volken bekend aan opgeeft alp0"de.en hedendaagse dan de ^MïSiS^S^^S? der menfchen aantoont, en t Een * W- 1DbÖrst pnalt, die de beste verkiezing v n ee£ nt W be" pf amptsbedicning begUl^igfn; Deze vSikandw** in Afdeclingen verdeeld Tn 1 Veijia' dehng iS kortlijk de^erfcIlienSX haSwïïf' l0T Hi* ningen, welke bij de fooden rr; i e?e" ei1 bedieandere volken pik?f h*,iS ' Romei»en, en daagfche nog hebberi door P ' bij' de hede"" verfchillende%ec cl en van II fl ? de W* d* over het Woord *S en zii„? he',d.ene ^«rden zelve, als mede^cr'de wZ^ nnmerlUngen °*er hct „ van zijnen zoon tc maaken ™ i, ljk «nptenaar „ de menschknnde Jlfi* in Zt V*? 'S door „ deel te Veile,," rfir' nn !S ' r0m. daar OVer or"-handvverken en bedieningen ffite^*^ kunften* ten laatlten over S^totffc 2^-' *" hii vader heeft in acht te neemen w'S' Welke het verkiezen van ^"l^^ffi^"' d°0r Hier geeft Hij als een' eer/ïen w/o g, C maaken' * der zijne kinderen door deJ ^eesT 'van ^ Va" „ moet trachten te kennen- de™ W Waarneemen „ genie aart en inborst van een kEuf r?,'- °m 3Ch,ter de „ men met het vijfde jaar wannéér J begint „ en zich i!a briHïSSoE* £* ? „ men daarin aan tot het viifnVnri» • ' houdende „ het de bdgn^«^3^-Jf.ï?«* wanneeé M te doen verkiezen, of er'ck toe ,?n kI°0st iefi „ wijl als dan dc «4nie e™,v • P,te leiden' dei; jongeling vatbtrÖirv '^ „"/^IT' ^ fiet voor den knndigen ietveef S W°rden' e"' fcho°" Op.  Ti möens, onderwijs IN den GODSDIENST. ?l6t Opvoeder der jeugd met aangenaamheid kunnen gelezen worden. — Onderwijs in den Godsdienst vOor de Jeugd._ Door petronella jioens. Te Amfieldain, bij A. B. Saakes, 1795. £4. Bladz. In O ftaro. De prijs is ƒ - 4 - : Van iemand, die eens aan haaren Vriend Ds. b. boscii fchrcef; „ wat mijne Godsdienftige denk„ beelden betreft. - Ik döhk geheel zedelijk vrij, eri „ ken geene leerftelzels. Uit mijn gevoel , dat ik aan „ dc rede toets, vloeit mijn Godsdienst; terwijl mijne i; rede onophoudelijk naar meer licht reikhalst. De zej, deleer van den eeuwig gezegeiiden jesus, die met dë ,, zedenlijke natuur volkomen inftemt, is mijn eenig vel„ maakt rigtfnoer, — de waare, verhevene, de eenvou„ wige Godsdienst der Christenen ; is mijne zaligheid „ — mijn roein — zelfs dan, wanneer de nacht, die mij overfchaduwt , met al zijne verfchrikkingen, op „ mijne ziel neêrzinkt, dan nog geeft mij deze Godsdienst, die mij overtuigt, dat God enkel liefde isy „ eene hemelfche vergenoeging — onder het ftorten van „ de hartlijkfte traanen der droefheid, fchenkt dit denk,] beeld eene weemoedige vreugd, die in zachte en Godliike verrukkingen wegfmelt." (*) - Van iemand, zeggen Wij, die haaren eigen Godsdienst dus opgeeft, zal 'het niet onduidelijk zijn afteleiden, welk eene handleiding in het Onderwijs van den Godsdienst voor de jeugd wij hier te verwachten hebben ; geen droog en fchoolsch famenftel naamlijk, dat meer tot vermoeijing van het geheugen der kinderen, dan tot verbetering van verftand en hart gefchikt is, zoo als 'er bela;.s! te veele Zijn, eri ook nog gebruikt worden: neen', maar eene korte cn duidelijke opgaaf van de verhevene lecringert van het Godlijk Onderwijs zelve, zoo als het in de gewijde Schriften vervat is. — Dit oogmerk leeren wij onder anderen uit de volgende Aanlpraak van de Geleerde Schrijffter aan haare Jonge Landgenosten, welke voorafgaat'; Komt f*) v. 110ens, belangkeze Liefde en waar* Vtïendfclwj>* BI. n. Voorred. VAD. bibl» VUrDE ÉL. NÓ. 4« L  162 P. m o e n 3 Kom blijde knacpen! lieve meisjes f Ik ,oove uw vrolijke uurtjens niet Liverg flegts dat uw jonge denkkragt Tiet doet va» haar bc temming zietÏIer'Tl U WCt leerbegrippen Iper duisternis geen aandacht l%"tr. Neen 0fe,t Mj pgts Ve%{ fl'e>*> , En kum aan lieve rooze.lipp /^" > Ben gullen iach der vrolijkheid. De kennis van God; — 'smenOh^ 7 n eene ontvouwing van'de leei va,? tesus mm'"?-' 7 voornaame onderwerpen, welke hier behnndM? ™% dff Ten aanzien van dit laatfte , bepaal z cl lS, W°rden* inzonderheid tot eene kort1,},,ffiouw moens r den mensch, zoo'S z^'L ön^ Jesus vervat zijn; Oerwijs van venfedlgci ?JESUS * "atUUrIiJke «enten van den mensch gcfproten; dus wodt ook ejmech . Zdfd.e bloed vcrftsndige, arm enveXr n TJ de,dei,gdzaame en *u voordbrcngt. rEsus bevestig die " Serudf ICT};"?' Wi£ dc ^^^l&lSk^ ■>■> «er u is, zal bij mij de voorrrrihVWT-o ucucr,S?te on- » ^ *Qn vermoge,, wel doet, al kan hijJ dal S j, maar  onderwijs in den godsdienst.1 1% „ tnaar een teugjen kond water aan een gcbreklijdenden broeder fchenken , zal tot een erfgenaam der eeuwige , heerlijkheid verklaard worden." Indien men het woord Jeugd op den titel in eenen ruimen zin opvat, en het zelve tot eenigzins gevorderden in jaaren tocpaslijk maakt , kan dit Boekjen met vrucht in dc handen worden gegeeven: daar veele der Antwoorden voor eerstbeginnenden te breedvoerig zijn , èri hier en daar eenige meer duistere uitdrukkingen voor dezelve gevonden worden. — Godsdienstoefeningen voor de Jeugd. 61 Bladz. In Oftavo. 1794. Alom te bekomen. De prijs is f - 6 - : Daar in een kort bedek van 61 Bladz. eene aanfpraak aan de Jcitgd, negen onderwerpen, en zes Gebeden voorkomen , laat het zich van zelfs begrijpen , dat de meeste der voorkomende zaken of Hechts bloote erinneringen , of zeer oppervlakkige Verhandelingen moeten zijn. Doch fchoon onze Jeugd over de hier voor handen zijnde ftukken reeds vollediger en uitgebreider Werkjeus bezit, zal dezelve echter ook dit met vrucht kunnen; gebruiken, vooral wanneer zulks onder het opzicht en geleide van eenen bekwamen en oordeelkundigen Befüerer gefchiedt , welke deze ftofren verder uitbreiden en* ophelderen kan ; vermits hét zelve over het geheel wel * gefchreven is, en eene gepaste aanleiding tot verder nadenken aan de hand geeft. Tot eene proeve diene het volgende over de waarde des tijds. (Op den eerlten dag; der week.) Het is eene zeer natuurlijke voortelling, welke zig, bij iedere afdeeling onzes levens , aan ons opdringt: „ — dat onze dagen vlugtig voorbijfnellen; — ook is dit eene heilzame herinnering, daar zij ons de waarde „ onzer, leefdagen leert fchatten, en over de vlugtigheid „ des tijds nadenken, die ons, onophoudelijk, van den ,, eenen dag tot den anderen met zig voortlleept, en ons telkens nader aan de onbekende grens onzes le« „ vens brengt. " ,, Wij beginnen, heden, wederom eene nieuwe Week9 }, en wie onzer wenscht niet , dat iedere dag derzelva „ zijne gelukzaligheid doe toenemen? Om dezen wensch „ vervuld te zién, moeten wij dén raad van zéker' groot* w man (ijoung) volgen, die zig over de waarde des L a tijd-s  Pi GODSDIENSTOEFENINGEN VOOR DE JEUGD. „ tijds dus uitdrukt: ga met den liïA „ goud, fpaarzaam om, geef Jein { j' f'? ah met „ daar voor zoo veel te kfpfn S 1 V-M UJ?» „ en hoe veel ieder ogenblik L\J> ■ waardiS « : - U Uig met uwen flSL fc^f^ „ met zijn geld en goed is en «Sliïlr h 8°ed- ^«de, p voor allerJeië klemighedèn uifÏÏft ^2'jn/dd niet „ zoo veel zoekt ie konen als 1 er «5' .™ar daar voor » gij ook voor ieder ogenlik zoo S 200 „ heden en edele daden te kon^n ï .-goede geiIeigd„ Dit is, in de drTd wrf P ' aIs hl} waard% is- " „ Ver zeer^atuurl^ doch eeh- „ noemen zulk eenen dwJs^jf g^ Vo,rderi»g. Wij » bekleedt, welken ge" g ld waarX ff ^ ^ „ moeten wij dan zulk een™ ™aardlS 2 J» i maar hoe „ Welke veeVkosteS n dïeibSr' f * febat is, waar voor bii Wn» f» da" de grootfte ^«ël&^ff^JAM^^i^e:, eeuwige » yerderflijke zaken uSeeft' V°Xn/tSwaardige> zelfs m tot zijn heil gefdóifen werd ^ Pfc Welk hcm >, vv-ijze tot zijngverde;fkn"sSt'?0P d'%«d*« - te ^*-.v£vs s » tónSe^K -nfchen ge- „ fehen zij gemeenlijk >^h ^ 'e" ' oaar wcn" * dan zij Jw?rkl?k«en f-^'rfk n" ^f^"' „ onvergoedbaar verlies dagen en wA™ ?" 2'J ,hct ceiï » hebben , zonder voor £„ „ te », kommerd geweest te ziin . J e" gecst be" „ de des tijds, gas» {f,' daf de waar- „ ^4;^ Dit 5, fehouwinge — Laat ons tfi >,io i] , jn' ter waarp op het tói^del^onlö^ bedcnkf"' boe men, » tijds oordeele loelRij Saai^ dcS jj zullen oordeelen." _ J' ecniliaal5 daar over De Uitgever zegt ons in het Voorbericht rW a Godsdienstoefeningen ten dcele nLZll v , ' dat deze ontleend, en, over het «Si ° P gl,,k ' ten deeIe voor || èiS n n/v' weli°e0 E,cl* zij?>dat tig kunnen wezen. En WiiweSrt^^ °-k' nUt" $efielde doel met dezelve bSSkeï'-J V°°r- ■ - sa»  J. c. lavater , salomo of lessen der wtjsh. 165 salomo of Lesfen der Wijsheid, verzameld en Uitgegeven door j. c. 1.avater. Uit het Hoogduitsch, Te Bergen op Zoom , hij. v. Riemsdijk en v. Bronkhorsc, 1794» 164 Bladz. De prijs is in gr. Oclavo f 1 - 6 -: In kl. Octavo ƒ - 16 - : De lesfen der Wijsheid, in dezen bundel vervat, zijn verzameld uit de meestberoemde Wijsgeeren, Dichters en andere Schrijvers van den eerften rang, en men zal den beroemden lavater wel toevertrouwen, uit den grooten voorraad van ftof', die li ij voor zich had,eene gelukkige keuze te doen. Met getal dezer lpreukca klimt tot 657. Zie hier eenige voorbeelden , gekozen daar het boek open valt, 257. Een menseh, die zich altijd bevlijtigt om beter te worden moet befchouwd worden als een Priester des Ailerhoogllen, vermits hij zonder ophouden, in den dienst van het Opperwezen bezig is, dat in hem, als in eenen tempel woont, antominus. 289. 'Er is eene valfche befeheidenheid, die naar ijdelheid zweemt; een valfche roem, die ligtzinnigheid is; een valfche grootheid, die kleinheid is ; een valfche deugd, die ^huichelarij is, en een valfche fchranderheid, die lluursheid en gemaaktheid is. la eruijere. 379. Liefde en Vriendlchap, en het verlangen, om, op deze allesverflindende baren der wereld , eenig belangrijker goed te verrichten, dan aan velen veröorloofd is, en een aantal menfchen, al is het noch zoo klein, ten nutte, tot troost, ten voorbedde te leven, cn noch een tijdlang goede voetftappen achter te laten , dit is mijn allerftoutlfe wensch, go e the. 428. De vertrouwende dankbetuiging : God vergilde het u t is voor den waren weldoener een Wisfelbrief, getrokken op den hoogden belooner, die nimmer met protest te rug komt. oxenstirn. 657. De laatfte fpreuk is van dezen inhoud: Een eenige deugdzame, dat is, eene wijze, goedwillige en moedige daad is meer waardig , dan zeshonderd zes en vijftig lesfen der wijsheid, in het geheugen te hebben. De Vertaaler zegt dat hij eenige lesfen , uit het 001fpronglijke, in deze vertaaling heeft achtergelaten. De liefhebber» van lavater zullen daar over niet zeer tsé L 3 vi»  166 *• uvttenhooven vrede wezen, en denkeliil- eu?«, ^ het oordeel e„ den -oede„ E i ° Ved verf™vven in verzamelaar ftellen fl^#£^ d£11 doemden Overzetter. ' die van 2IJ"en onbekenden bun, op eene wandeling 0„ het hndT** H?t 2aI oogenblik, aan nuttin c)vZa»„f- ' of 10 eei1 ledig kunnen helpen eXS^^ V00r hunne» geest onöphonde^lL",Dt,Tof ' *» JiCt eenig waar voordeel, dat men ™? malkander» zonder br£n van den tegenwooS^ 1 5& * * ■* Het Werkje" 18 te« ***** keurig uSgeVoerd. Gefchiedenis der Hervormde QemeetL t, j , • de twaalfde Eeuw tot den % Zor^ T^'1 ij* a. uyttenhooven p,w//; , b ^ , j0oor In gr. Octavo. 5J Bladz.' JL^i^f^ De Hetvormde Gemeente te Antwerpen h V1„ a eerften aanvano- van a* h -liluwe.lPe«, is, van den aanbelang, en S? een „IriervomlnS > W zoo veel voorvallen', zoo beroemd S st^^ÏÏ^2 T menvoeging van alle Mare Sh' a 'r"6 voIlediSe la, flen de moeite waardiï [s G^nieden,sfcn , ten hoog, dezen arbeid ondwneemt in aY°°?1 wanneer *U * dte geene men reeds v n d „ ^SffSg^ V" h«' kende , nit echte bronnen 1 tor l i f'" Gmn* J > «et lezen van eene groote meenigte van hoe-  GESCH. DER HERV. GEMEENTE TE ANTWERPEN. Iq? ■boeken , alles wat hem , van verre of van nabij , van eenig nut kon wezen, tot zijn oogmerk heeft opgetekent. Hij heeft dezen zijnen aanmerkelijkeu voorraad m eene zeer goede orde gefchikt, en uit denzelven een boek gevormd , dat met aangenaamheid en genoegen zal gelezen worden. ...... ^ , Wij hebben niet kunnen merken, dat hij in dit Deel, dat tot de komst van al va in deze Landen voordloopt, eenig gebruik gehad heeft, van de Handelingen van den Kerkenraad. .Denkelijk zal het te Antwerpen wezen, gelijk op de meeste plaatfen , dat men naam lijk , in Afc vroege tijden weinig of niets heeft aangetckent; of in dien dat al gefchied is, dat die aantekeningen, in de verwarringen van die tijden, zijn omgekomen._ De Heer uyttenhooven had ons wel mogen berichten in wat ftaat de Kerkcnraads handelingen te Antwerpen zijn. Ongetwijfeld zal hij in het vervolg van zijne historie daar van meerder nut hebben. En daar het fchijnt, dat het Werkjen van d i e d r i c x s e n s, dat een der hoofdbronnen is, waar uit hij gefchept heeft , weinig bekend en fchaarsch te bekomen is ,, zouden vetlen, die dat gefchrift niet kennen ook, in dien dat mooglijk is, wel iets meer van het zelve hebben willen weten. Ook zouden de Stadsregistcrs. te Antwerpen hem denkelijk nog wel wat ftof voor zijn Werk hebben kunnen opleveren: maar mooglijk heeft hem, niet tegenftaande hij verfcheiden jaaren aldaar als Predikant gewoond heeft, de gelegenheid ontbroken, om tot dezelve toegang, of uit dezelve de nodige uittrekfels te bekomen. De Heer uït.ïenhooven. begint zijne historie reeds in de twaalfde Eeuw , toen 'er nog geen Hervormde Gemeente te Antwerpen was. Evenwel heeft hij daarin naar ons oordcel zeer welgedaan, daar hij doet blijken, dat reeds van die tijden af, te Antwerpen zaken gebeurd zijn, die veele Ingezetenen van die Stad van den Paus en zijne Geestlijken afkeer ingeboezemd, en dezelve voorbereid hebben, tot het wel ontvangen van de leere van hervorming , die hun van toen af, en federt van tijd tot tijd nu en dan gepredikt werdt. Het eenige dat wij op dit Werk zouden aanmerken is dit , dat het ons wat al te wijdloopig voorkomt , en dat de Schrijver veele zaken, die de Kerk van Antwerpen niet onmiddelijk raaken, en die van elders genoeg bekend zijn , zeer veel zou hebben kunnen bekorten, L4 m  1<ï8 W. EN r. w. tv »,,»~ j. w. re water. Pit zeggen wij evenwel geenszins- nm a t e n h o o v e n het vnortÖ n' v" n' Sen l" ft? Ü** raden; integendeel wenfchcn wH dTK^te °^ arbetdzaamheia moge voordvaren \v • J mct deze,fde het volgende Deel zeer aanmerk "s^V™0^"' d« fffl, en onder dezelve ikTulÊfdS****' «^««^ poegzaan, bekend t^wUS^ niet' oi niet ge~ Bi flor ie der Hervormde Kerh* r, , , * Gent, federt haar\nltaZ ^tZÏfïf ^ door willem te water p / f /Vfir einde» hterrng e vermeerdering IT^IvT^ '« ver* JP n a willem T e w at e r ^ / f"flone , door geleerdheid en Kerkeliike r,r ?0°Pe.erraar '« de God-. van Paddenburg,* Zoon „ó, , *'>" G- T* P^Ï^ * Utrecht bij de , a d- gemeen genoegen ontwnS.„ g gCVe"' e" toen met **< ken van "de meestb^d'Tè&ff^ *#* lettcröe/Fening: ook hadden £ n i ,deze foort vai» den, om over geringerafbek'1™°?Verk?pers gee» ^ daar 'er van den geheelen Sb• Z6ÏVe te Wn; plaren overbleven :&'tweIk wLT meer da" 200 ^ bij het werk van zijn' vadee n £ h-T 7a,ardi8en > en dat ook voor hun die hei UnXr a ' lgfc.' te voege", derlijk verkrijgbaar £%„e wJ-bezme"> ^on? zal aanleiding geeven da Sfrw' en^eenS2I'ns' dit geheel en af z^ndtverkogf wezeT «W^^^ ^jaaren het licht ■ weet dat wijlena d^^l^J f8** E* Van. w,en men in dit vak alles Ztï de man Was» *& de loffprakeu van we , sem/ö 1?;^"" m°gt> ö?^l1is5, gerdes, rotjer ,  ' historie der hervormde kerke , enz. te (sent. lfy wa ge na ar cn veele anderen zijn genoeg, om dit gefchrift, aan de genen die bret niet kennen , aan te prijzen. Wij willen alleen kortelijk eenig verflag doen, van het Aanhangfel, waarin de waardige zoon van den Overledenen Schrijver eenige misdagen in het werk van zijnen vader verbeterd, en deze hillorie uit volzekere befcheiden vermeerdert heeft, waartoe hij eenige aantekeningen van zijn' vader, en de vrucht van zijn eigen 30 jaang onderzoek gebruikt heeft. Men zal in dit aanhangfel veele bijzonderheden vinden, die de hillorie van die tijden ophelderen , en fommiffe'n van dezelve verdienen te meer aanmerking, omdat zijC°-ehaald zijn, uit bronnen die tot hier toe van geene anderen gebruikt waren. Vooral fpreekt de Heer te water van een groot aantal eigenhandige brieven, van thomas van til, of van tielt, gelijk hij zich zeiven ondertekende , eertijds Abt van St. Bernards en laatst Predikant te Delft; jean taf fin, en andere leeraaren van de ióde eeuw, die nog te Delft bewaard worden, en hem goedgunftiglijk ten gebruike verltrekt zijn. — Langst ftaat de Heer te water in dit aanhangfel (lil, bij zaken betrekkelijk nicasius van der schuerf. ; petrus dathenus en thomas van tielt, zoo even genoemd. Hij geeft een taamlijk breed uittrekfel, uit een boekjen van den eerften: Een cleijne, of corte in/litutie, dat is onderwijjingke der Chrhtelijcker Religie te Ghendt, Anno 1581, dat in die tijden in veel aanmerkinge geweest is , en waarover Remonftrantcn en Contraremonftranten op eene tegenftrijdige wijze geöordeeld hebben , misfehien zon het wel"de moeite waardig wezen, het waare oordcel van fommige Contraremonstranten in die tijden over het zelve , uit de echte bronnen nog wat dieper na te fpcuren. — Aangaande petrus dathenus zalmen hier veel wetenswaardigs aantreffen. Men zal hier erkend vinden, dat hij zijne menschlijke fouten had, maar tevens ook uit echte befcheiden bewezen vinden, dat hij van veelen die in zijne fchaduwe niet kunnen ftaan, op de finaadlijkfte wijze mishandeld is. Wij prijzen dit ftuk ter lecture aan onze lezers zeer fterk aan, cn wij twijfelen niet, of petrus dathenus zal in de achting van alle onzijdige?] grootlijks rijzen. Onder de ^onderlinge lotgevallen van dezen man mag meu mede  é W. EN J. W. TE WATER , HIST. DE& HERV. KERKF ^ rekenen, dat hii die in WUflMw, tegen Vorften enQ^lè?®*^ «S^d den Koning van Pniisfcn &r'jg3^dt.. »P ï-?I* denaar verkregen beeft,. als di^onM ^2*^1' 011 « „ boekje van dat^ÏVwc ^?' " dat 4$ »-aslche weder op^n^r „„ waardig was, uit de p..beid herdrukt ;f JWW zijne zeldzaam Uit de brieven van vf^ ,^^ tC «n.» S belangrijke uittred k ,? IeVCrt dc Hee' ^t ?,j zij? woord boude CI1 'ff,0"8 doe» menfchen boud van deze en van de'ander? f WWWW* inden heeft, ter ffiJ&^S fe^, bij in hander Nederlanden, op eenen aSer.ï^^1^ »^ ■ De Ucer te wate IS '1 V1^ mededecle. he'd. bekend, als Schrijvet-tan'ïe fMTOg van de nieuwe Y&fe&.^'tei^fo ï£ «fte^b^l ^f, eene zoo aan- t°rdew^bt vanee' enAuS1 dC K"*hervorveel mooglijk op te helden n Un§c men iri;gCcne fe*kfflKr^^ ^ d;* doen, en elk verftandig Sfegle » d^e geen, nut en nien denke aan hct. oek de I r «W^K , van ^4^i^Sf^|^ *W bier eeli gezegde gehaald vinden „ ik vindc hl I\t ^"8 „ en naauwkeurige veSanfin^^^ ^o-breede, «groote dispuit^, S^g? cn dan noch me: tr onxwdtge zaken , aan welke , \^/HCr P en Sansch st;meer gelegen is, dan of ir 1 ft CtCuWiaP 0,13 3* » SRg tellen, en ijders f^S^JW Va" miJn «5 », ëm befchrijven, quanSs dat » rechten en pligten mf^ tT ^ gdeerd > bunne „ kennen , handhaven S r niT"'i™? n0oit mis" « Jegts de dwingeland; va éé\ n of w? ' 6U » even zeer de oproerigheid SS-? wein,Sen, maar v van veelen bcteuS l'wf muitzugt en de razernij » Godsdienst getrS Wifven zonder ÏT" ^ de" » Vrij of gelukkig Sff on ;?,"**?*" natie a z-ijn, op. dat alzoo het menseh- « do»  TWEETAL REDEVOERINGEN. ï73 s, dom langs zoo meer écne maatfchappij van vreedzame broederen uitmaake, die. het algemeen geluk gemeen5, fchappclijk bevorderen!" Burgerpligtleerende Redevoering aan het Jrolk , door Thomas pa ij ne en deszelfs gevoelen ais Gedeputeerden van het Departement de Somme, betreffende de gerechtelijke beöordeeling van lodewijk den zestienden, met eene Voorrede van den uitgevtr over de vrijheid en gelijkheid, en het recht van vrij [preken en fchrijven, bijzonder der Nederlanderen. Te Amfter* dam, bij H. Brpngers, i/94- In gr. Octavo, behalven de Voorrede 46 Bladz. De pt'ijs is f - 11 - i 1~\cze redevoering, gedrukt in het zelfde formaat als +~* des Schrijvers bekende werk over de rechten van den mensch wordt voorafgegaan van eene breedvoerige voorrede van den uitgever aan onze landgenoten, welke veele lezenswaardige zaken in zich behelst. Onder anderen heeft dat gedeelte, waarin over het recht van vrij [preken en fchrijven in Nederland gehandeld wordt," oaze aandacht voornaamlijk tot zich getrokken — na dat recht alvorens uit de rede bewezen te hebben , beroept zich dc Schrijver op een zeker Piakaat van den 16 Julij 1587, het welk altijd is geconiidercerd geworden als behoorendc tot de fundamenteele wretten van onzen Haat, cn ontleent in navolging van alom bekende cn vermaarde rechtsgeleerden daaruit de zes volgende waarnemingen. i°. Dat elk ingezetene wel degelijk kennis mag hebben van ftaatszaken. 20. Dat elk ingezeten bevoegd, en uit hoofde der liefde van het Vaderland verfchuldigd en gehouden is, om de inbreuken enz. aan den dag te brengen en te openbaren. 3°' Dat het ten opzigte van den openbarer wel degelijk aankomt op de intentie, waarmede hij zijne ontdekkingen aan het publiek mededeelt , naamlijk of hij daarmede ter goeder trouw en met een heilzaam oogmerk handelt of niet. 4«. Dat, het gemelde vast ftaande , het 'er niet toe doet, of in zijn gefchrift eene of andere dwaling gevonden wordt. 5». Dat  5°. Dat rierhalven de woorden «ro„ dient op zich zeiven ni^Uen, ^^ ** be" maken, al was het dat het «SiS ' Un"en Uit' befchaafder had kunnen wezen ' en frT'S&S 5?5H5t? smaakt moet worsten c*.g^^JS^S f/ven-in ge- of zich (gelijk de wet foreekn fl? vr caIlIm>"éeren * Staaten van den Lande f e L,° fflaljfee™ tegen de aoodanigen, die S-'^zSffi*^^ tusfchen de üerlijk over eene of anderh» 2v'm Reg?nt Parti™der grond, reprehendeereï^g****K> «i & het zon- Ne^^lw^r^ef FVOlVrekt^ d* veele onze Souverein va?'dn?£ lLTh dat dert, daar uit het tómdde tit0eftitóming ™r- delijkften blijkt, dat het Volk Jf f eSendeeI ten dufonderrichten', dM^^^^P^manten n,ag ten voordeele van S„ ' dat 'er ict« gevoerd worden, en dat elk dl befloten of ™- «ondigt tegen onze g^ndwetten. ^ ,ü n£Üatig bbJft> — - de Heer zonde begrippen te bezoden vL P°°n'' 0m zich 8^ derland £tSkk£ herf?*3*T """i Wat tot *«* Va'er onze Lezers ^ f .'^il Va" ^ aart' dat w*f beeld van kunnen geeven of behoorhjk denh¬ al te ver moeten uTtbTcidln J ^ °ÜZC Rccenlie wordt^ beftaat vSrnaann*k Jg*^ openbaar proces moest worde, bc ról^n Ul m een hij onfcbuldigwas, ziin onfeh, ld t. i "' om 111 geval  fROEVE OVER HET P A TRI 0 TI SM VS. fcff, Proeve over het Patriotismus. Door h. c. ai.ürecht. Eerfte Deel. Uit het Hoogduitsch vertaald, en met Janmerkingen vermeerderd. Te Amfteldam , hij Wesfmg en van der Heij, 1794. In gr. Octavo. 251 Bladz. De prijs is f 1 - 16 - : De naam van Patriot hoe eenvoudig ook in zich zelven, fchijnt met dat al, even als de pligt, die daar aan verbonden is aan verfchillende uitleggingen onderlievig te zijn — twee partijen , die in haare politieke denk- en handelwijze vlak tegen malkanderen overftaan, maaken geene zwarigheid zich beiden den eernaam_ vatl Patriotten aaritematigen en anderen daar van uittelluiten. Daar zijn 'er, die het oud en bijna afgcfletcn gezegde van een der Romeinfche Despoten te baat nemende, den pligt van eenen waaren Patriot alleen daar in bepalen , dat hij den aanwezigen ftaat der Republiek niet wil veranderd hebben; (*) terwijl «anderen daar cn tegen van begrip zijn, dat het Patriotismus alleen bellaat in groote fterk afftekende en niet zelden woeste en onredelijke handelingen. Daar het intusfehen tot wegneming van foortgelijke wangevoelens, vooral in een tijd gelijk wij bcleeven van liet uiterlle belang is, om tc wecten , waar in eigenlijk het wezenlijke Patriotismus gelegen zij , en welke de pligten zijn, die daar uit voortvloeien^ zoo vindt 'zich de onbekende Vertaler te recht opgewekt om deze proeve in onze moedertaal, waar in wij over dat onderwerp nog zeer weinig bezitten , overtebrengen , en wij rekenen dat hij zijn Vaderland met dezen zijnen arbeid een wezenlijken dienst gedaan heeft. Om onze Lezers van bet gewigt dezes Wcrks te overtuigen , zullen wij alleen nodig hebben hun de onderwerpen optenoemen, welke daar in behandeld worden, waar door een iegelijk zich van deszelfs aangelegenheid zal verzekerd houden. Het eerfte Boek van dit Deel bevat in zich XIII Hooldftukken , wier opfchriften deze zijn. I. Aesthetifche en zedelijke grootheid. II. Heldendaden. III. Befchaving {cultuur') en heldhaftigheid (Jlerdismus). IV. Algemeem aan- (*) Boni civis est prafentem Reipublicse ftatum meri et eut* ffiutatum nolle.  *76 ***Ln«**> mw*^m?^msmét aanmerkïngen. V. Ziin d^J™ *f, m4 reecisTrTe^ZX "vftST T ktngen nit Waarnemiheeh VJJ r g;r t■', Gemg^kzijne GeboorteplaatTW^/^fóW & ?** *<* ftanden - W'i^H der Sulligheid doof Alle de7P nntL X[IL Staande Leger* «e^pd - Tm7SS°P T "^ÉS^e xïng allergelchikstnm • f~gr? de w,Jze van redene- aanbrengen, eine wS,, iilï f v«aatfchaPPÜ «W zal dat al wat wraakynS ' ■ ,deü.Sd moet ""maaken, eu • behoort SS^S^,en W££d iS d^VaS -S^^ * --de Boek Hiërarchie. W dl,,- U>rl' -De Fheocr^. Ui. drag van mo 4s ï "S^ "itdrilkki"gen over het g ! Ediè &$£?S eH ^ Re^'gsrogrm noten even gdihk o k ™Lrr0Mfifren en 0n'e Landg<* lm, dan da£ dezdS'n in Ln£ ffiishage" ^~ gen van den ku2 v f ge blJzondere aanmerkin- gen het tweede rwi7«V aanpnJzen — e« met geuoebelangrijk is voor'ekómer PS *** "iet mhldcr d-t^W^ISf T- het-Ware te behandeld worden zU k knïdlf^6 taalers aantroffen ï?^"0^ e". °Pmcrkza™e Verhoogde goedkeuring"a» j 'd'eilt ln aile deelcn lerichten^ wanS hii J?/ Js "°eten Wii den taaier, kei driftie 1^1, 1) J ^ 7„8- 1,1 eene < 5-C R-' * zal, dan of een kort verlóóp * hafen S''11^ ZIJ" r, eene andere Onwentelin^al t?lil ? wederom *, vrij echt**, ,™ l ans hehh^wg rCng^n' Indien „ geileldheid'van de SfeD JS* gemat'Sd»eid ea * fchijnï dezelve de ie Me bSen en ^ T^1™ * S BS?*1- b^a'^ zS te'dSïgSEB * veundenngen z.ja i„ ^ opzichte! rechtmatS, r2 „de*  REIZEN DOOR ZWITSERLAND» 17$ „ dciijk en zelfs noodzaaklijk." En hij oordeelt „dat '., deze gefchillen, die tot hier toe, mooglijk, ja onver„ mijdeiijk waren, wanneer ze in het vervolg wederom „ mogten öntftaan, eene onüitvvischbare vlek op de Ge„ nevoifen zouden brengen , en hen als woelzieke en ,, oproerige geesten doen befchouwen. " Zoo ver de Heer coxe.3 't Was te wenfchen , dat wij een even naaiiwkeurig en Onzijdig bericht hebben mogten, van het geene 'er federt te Geneve is voorgevallen. De overige Brieven in dit ftuk loópen, over Bern — verzamelingen van natuurlijke historie aldaar — een tochtje naar Thun , Worbe en Hindelbank, — een bezoek bij Dr. sc hu pp ach en de reis van Langenau over Mondon naar Geneve. De Regering van Bern is dikwijls genoeg befchreven. Zij bellaat in eene Ariftocratie. De Heer coxe prijst ze r over haare wijsheid en gematigdheid, en hij zegt dat de landzaten over dezelve zeer wel te vrede zijn. Eene bijzonderheid verhaalt hij ons van dezelve, die wij niet verzwijgen kunnen. Hij zegt „Daar zijn eenige Fabrieken in de Hoofdftad opgericht, doch 9' dezen zijn alleen in handen van de zoodanigen , die H geen vooruitzicht hebben, om in den Souvcrcinen raad „ toegelaten te worden. Want die genachten, die eeni,, gen invloed in het bellier vaii zaken genieten, zou\, den zich ontëcrd achten , doof zich in eenigen tak van Koophandel te begeven, veelen derzelven begeven zich, als het eenig middel van beftaan, dat hun over„ blijft, veel liever in den Krijgsdienst." Dit Vooroordeel doet het goed verftand van die Heeren weinig eer aan, en daar de Regenten dus niet zeer in het geval zijn, om grondig te weten, wat de Staat tot voordeel van de Fabrieken doen kan ; moet het ook voor het gemeene Welzijn niet voordeelig wezen. Met dit alles zijn 'cr dc Ingezetenen vart dit Kanton , met dit vooroordeel van hunne Souvereinen , nog veel beter aan , dan die van Zuvich en Bazel, „ die het recht om Fabrieken aan te leggen, wel verre van het tot alle de inwoners uit te H ftrekken, tot de Burgers van hunne Hoofdftad bepa„ len," welk eene onredelijke hardigheid'. Aan de inwoners van de Stad Geneve geeft de Heef Coxe den lof, dat „ de geleerdheid onder dezelve, „ niet enkel bij de genen, die zich daar aan toewijden, „ noch bij de vermogenden, bepaald is, maar dat, zelfs u de lagere rangen des Volks, zeer wel onderrecht zijn, M 2-  l9o LEVEN EN-DENKWIJZE VAN LODEWIJK DEN XVÏ. „ cn dat 'er misleiden geen Stad i« Europa is daar L cq^j' genieën veilpreid zijn f " Ove iSefdiïtre\derBurgerS' onder hetSpS £ ror\ISnTSalïene ^ " K dien «gemSSfiïïk ^gKdSif^ÏÏ °°kin hunne vroege ieuod 7iin Hnn!/ ' ar mede Z1J Het overige vnn n ongen geworden. Leven en denkwijze van lodewiik dfn, yvt „ zen Koning der Franleken L12n?e r'ezm em klein Werkte beurtenisfen, die aanleiding.gegevenheïbehÜÏE gC" Omwenteling , en het s^nf aJa l ■ 6 groote gelegenheid |ehouden"heeft § 9 h,0nw« ^ die lodewijk dje W^StS^S^' d3C met gefchikt was om dTp^Sttffi tf kV, ?"»* tot welken, hij geroepen wifs, te"Seer daar 1J£r Z' trek aan eige beöefièning altijd genoodzaakt was 1 S zien door de oogen van ziine Srnitc iw• . welke hij" meest* Wlij^^ W*  LEVEN EN DOOD VAN CASIMIRE. l8l Leven en Dood van casimire, in leven , regeerende Gravin tot Lippe, geboren Prinfes van Anhalt, benevens eenige van haare Brieven. Uit het Hoogduit sch door j. Van loo , Predikant te Ootmarfum. Te Utrecht, hij W. van IJzetworst-, i?94- 164 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is ƒ 1 - : - : De Prinfes casimire , wiens leven in dit Werkjen befchreven wordt, was den 19 januarij 1749 te Desjfau geboren. Zij-was de jongfte Dochter van leopold maximiliaan, Regereiiden Prins van Anhalt-Desfau, dien, in de twee eerfte Oorlogen om Silenen, zoo beroemd geworden Held, en g ie se la agnes, geboren Prinfes van Anhalt - Cothen, eene zeer vroomc, ongemeen nederige , weldadige en tegen ieder een vriendelijke Vorftin. Beide haare Ouders verloor zij al zeer vroeg, op den aoften April 1751 ftierf haar Moeder, en op den i6den December van het zelfde jaar haar Vader. Na het overlijden van haare Ouders kwam zij, met haare Zusters, onder de Voogdijfchap van Prins dideruc van Anhalt, haaren'Oom, en werdt onder het opzigt van deszelfs Gemalin , Prinfes wilhelmina, door Mevrouw van sïenzich opgevoed, en overleed den 8 Nov. 1778. Dit Werkjen behelst eene fchets van het braaf liefderijk en Godsdienftig Charakter van deze Prinfes, laat zich niet veel genoegen lezen, en kan niet wel anders, dan een warm'gevoel bij alle beminnaars van oprechte Godsdienst verwekken. De volgende Proeve zal onze Lezers 'van het gezegde kunnen overtuigen. „ Het voorbeeld van waare en ongeveinsde Godzalig„ heid ", lezen wij Bladz. ió, „dat dc Vorstin cast mi„ re aan haare onderdanen gaf, was zeer leerzaam. „ Bij den openbaren Godsdienst zag men aandagt eu „ diepen ootmoed zoo kunsteloos uitgedrukt op haar „ gelaat, als het hart alleen dien kan uitdrukken. Zij „ was zeer naauwgezet in het waarnemen van den open„ baren en huislijken Godsdienst , maar vergenoegde „ zich daar niet mede, haare Godzaligheid was beöete„ riing der leere en pligten des Christendom^ , zonder „ geveinsdheid, zonder dweeperij, zonder eigenwillige „ bijhangzelen , zonder dat valfche Christelijk wezen, „ dat de waaxe vroomheid van hun, die 'er zich. mede • . M 3 » be-  182 leven en DOOP , VAN CASIMIRn. " lC?lf C,n'.benadeelt, en den vijanden der God/alphei l ,, gelegenheid geeft tot fpottern ij. Zij Gd&SenFF n blo°Ce gedachte, dat men uit den héSuSr^A v de ?» °P '^rde eene Comsdie ma en en c f vrön^if 'f3' % zou kunnen. Nooit ^tè^^VSwoSS „ of gevoelens, niet in vroom fpreken Sr in™? ■ . handelen Helde zij de GodsdieruSdT^X^ was niet alleen voor zich zeiven Godsdienft,v t 1 breidde deze edele kennis door " a iha,ld' om, ^zelven in hunne Gemeenfen uit re deelen Van het nieuwe Gezangboek, door den Ge V "fraai Superintendent , r^siCif^tag,ït| " S2 m,e[%e Exemplaren in het geheele Graaf» " nen P E*1^ A1* men haar een *S kerd^ken" ' daL°Pzetll3k v°or den Landman was geft-hre- ? dan' JTÏ gen°egen- ZiJ baastfe z c x s, dan, om het hem m handen te geven. De Godsdie Jt' „ Almanak van lem o o geplaatst, kan, onder anderen " een bewi s verftrekken, hoe zeer zij de Godsdien' *. ^/erlichting van den Gemeenen Man ter lianeSï ziumde geene middelen, die zij daar toe -cfchik ooiï' » deelde, en verwaarloosde geënt dalfe ^ffffiJS; " fcïan de V0lgende PIaats van ^n B Ïf z " 1 /e^nedcrjge van algemeene menfchenliefdbla' „ kende Win van den Landman dacht, wiens Ihiuï „ zoo onbillijk zoo onmenschlijk, zoo o. clu S ik v • 1 %JSSk™i5??« Almanak en zoo „„ vooitr.fnjk middel is, om onze geringer Broederen' *»> die zoo veele goed T Schriften ontbee- „„ ren tnoeten, met goede vooAun gefchikt fchr ftcn „„ bekend te maaken, en langs dien weg Godsdienst Z &Mrt te planten , zoo laaten wij dez2„ „ genheid aangrijpen, om hun nuttig te zijn. He is " " r„TSi t Ti" in hct lecsboek &™ zo" kan , Je i „„ toch welden Almanak, dien de boer leest noen en? van den armen , en zoo verëeringswaard 'en La id %» ™>> »» be-  d, van gesscher, beginzelen der heelkunde. 183 „ behooren te doen , om denzclvcn tot een voertuig „„ van alle die kundigheden te maaken, die voor de„„ zen lager rang van menfchen gefchikt zijn?"" Dan wij zouden te breedvoerig worden, zo wij meer voorbeelden van het verheven Charakter dezer edelmoedige Prinfes wilden mededeelen. Dit durven wij verzekeren, dat elk, wien de eer van onzen gezcgenden Godsdienst ter harte gaat, het zelve met veel ftichting kezen zal, De Eerw. van loo zegt.in het Voorbericht, dat hij zeker eerder voor dit Boekjen zou gezorgd hebben, want dat het in het jaar 1780 al is uitgekomen, indien hij het eerder gekend had. En waarlijk, daar zoo veele fcbriften uit het Hoogduitsch vertaald worden, was dit vooral boven veelen eene plaats waardig geweest. Beginfelen der Algemeene Oefenende Heelkunde, door V>\ van ge sscher, Heelmeester, DireBeur en Secretaris van het Genootfchap ter bevordering der Heelkunde, te Amfteldam, Lid van verfcheiden Maatfchappijcn van Wetenfchappen. Te Amfteldam, bij de Wed. j. Dóll en J. B. Elwe.,1794. Behalven het Voorwerk aSS Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f 1 - 16 - : Dc verdie.nstlijke Heelmeester, die ter verbreiding van Heelkundige kennis onder onze Landgenooten reeds Zoo veele nuttige pogingen heeft aangewend, geeft door het Gefchrift voorhanden op nieuw een .blijk, dat zijnen ijver ten dezen opzichte geenszins verflaauwd is. - Daar het Werk, onder den Titel van Hedendaagfche oefenende Heelkunde weleer door hem in het licht gegeven en met algemeene goedkeuring ontvangen-, door eene te groote uitgebreidheid zoo wel, als daar uit volgende kostbaarheid , flechts weinig- in de handen van Leerlingen der Heelkunde zijn konde, was den Burger van gesscher met reden bedagt, om door het wegneemen van beide deze zwaarigheden , dit gebrek te verhelpen, en daar door de nuttigheid van zijnen arbeid te vermeerderen. Ten dien einde ontwierp hij dan deze beginzelen der Heelkunde, welke in een korter beftek den hoofdzaaklijkften en noodwendiglten Inhoud van zijn grooter Werk, op het zelfde plan en volgends eene gelijke verdeeling, in zich behelzen zullen. Dit eerfte Deel behandelt de Algemeene Heelkunde, 't welk door een tweede Deel» M 4 e nis  I«4 J- P. FRANK, GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. ontvouwende de bijzondere oeffcnend* if»»* * gevolgd worden. De Authcu • heeft Hee'kunde, zaL van oit Werk echter Xr™ fch 111 het opbellen trekzel van het voor^U^f "°egd met eeI1 bIoM heeft tevens zorg Saï * v«rvaar<«igen , maar bij «nlijke VerbetelnSfl S °? he5«*. de meest wei het iaatstgenol^ de, der H«&lderKUitgaven ™ grepen in de Schriften van een' ?^Ï!T', en beter en van veele md™. ^ i ' van een' rich. Heelkundigen ?£%SSSi ^f*"""* hedendaagfche ™nd gefeïnkt' Kling van^heT Z^fJï^ waar toe deze nriW ■ ■ ttlg «oeieinde , welks fpoed ge ^^^"S? * ****** e» getnoet zien, Vüit0üiJ1»g wij met veel verlangen te Pavia enz enz ' S^'^ar m dt Geneeskunde, te. Verhandeling Zn dS'nTJl?^ fr™**** , of bevolking i TeLderZ £n%Wdh «* ™' .öee/j, r»^ \v«t • Vierde de Does, i794 „ ' ÏL^'H™ > bJ de Erven F. « ƒ i - io - ; 3 In 8™- Be prijs vesij'ü is geworden 't™i j ' U1&<-l,"-cii oe- neer wij den In]oS jSfljM.?» ^ > "** tevens 'er bijvoege ffdTS?*^ ?PSeeve» > en heid„  DICHTSTUKK. VAN HET HAAGSCH GENOOTSCHAF. l8? lieid, worden in vijf Hoofddeelen in dit Sfük afgehandeld. I. Van de vergiftiging. II. Van de ongelukkendoor vegterifén , moorden , tweegevegten , zelfmoord en dergelijke ontdaan. III. Van de nadeelen door het vooroordeel wegens toverij, duivels-konftenaarij en geneekine door Wonderwerken ontdaan. IV. Van de mishandeling van ftervende menfchen. V. Van het gevaar om levend hesraven te worden en van eene te lang mtgejtelde hegravenis. — De uitgebreide belezenheid van den Schrijver, die zich iteeds toelegt, om zoodanige misbruiken en vooröordeelen , waarvan hij handelt, bij de verfehillende Volken , in' oude zoo wel als laater tijden, sefchiedkundig voorteftellen, en tevens het gebrekkige der middelen ter verbetering en uitroeijmg derzelve tot hiertoe in 't werk gefteld, aantetoonen, munt inzonderheid ook in dit Deel uit, en zijne ijverige pogingen , om alle die listen en konftenanjen, welke de R. Geestelijkheid zoo dikwerf, ter verfpreiding van onkunde en bijgeloof, gebruikt heeft, te ontmaskeren verdienen de grootfte toejuiching , vooral daar de Heer frank zich in een land bevindt, alwaar de bij^eioovige menigte gewoon is aan zijne geestliike leidslieden eene onbeperkte gehoorzaamheid te hetoonen. Dicht/lukken van het Haagsch Genootfchap , onder de Kreuk: Kunstliefde fpaart geen vlijt, en bekroonde Keurftoffen. 'sHage, bij J, THerrij en C. Menfing, 1704. Tweede Deels, Tweede Stuk. In gr. Bvo. 80 Bladz. 14 voor de verzen van Jankwekelingen en 58 voor de Prijsverzen. De prijs is f 1 - 5 - : Dit ftuk bevat wederom 18 dichtftukjens van de leden des Genootfchaps en 9 van aankwekehngen , behalven a prijsverzen. De onderwerpen, die m het zelve behandeld worden, zijn, minder of meerder gewigtig , en de meeste verzen komen ons beter voor, dan veclen, die wij in de vorige verzamelingen van dit Genootfchap hebben aangetroffen, Evenwel dunkt ons, dat men nog wel het een en ander ftukjen, zonder eenig nadeel, had kunnen uitfehieten. u„nAPi De Heer t. van limburg opent dezen bundel, meteen gedicht getijteld, jesus christus, Lierzang, dat naar ons oordeel boven anderen uitmunt, üc toof'is wat rijkelijk hoog ingezet; doch het heeft™4|  I8Ö DICHTSTUKK. VAN BFT rIai,~, HET HAAGSGH GENOOTSCHAP, Ichoouhedep. — Ook Jmnfi- „„„ „ van os, op de SjEtóCï»^ va»de» Hce, door zijne fraaiheid K^Lari** te #K getrokken, het drukt nn » opmerking tot zich Jjke ^^^^^^fm en natuS de„ HCer van oijen, e,I } f be?oeA'gi»g van fleer schenk, zullen ooi Zf g feS doods daor deq worden. ' °ok met vcel genoegen gelezen ^Afe^^ van een s, hooostad. ' "18U1'AANISlVIENE,d0C* Keut de aarde cot haare bevaliigheTd' weêr' tGed!erte ln d*"*den wéér buppe,~ doetr Zoo ^denn de Icn£e cok feven en vreu.de Op jea^fè te!sj,s aj lullende Idit.' ' ' het WW t bekoorlijks: gewaad e. z £ AM-i5ffl£^^^ de taal zijn ons P bladz. ico, eene leelifk?, ,r d-en tWCeden P«foon ven der 10 van de dichtproef aan oïtls*^ epen j  F. agron, eenzaam tijdverdrijf.. l8" eren; het tweede, daar de zilveren penning aan is; v 'toegewezen , en het derde dat als een accesüt gedrukt is, zijn van ongenoemden. De twee eerften zijn hitlorifche verzen , doch hebben niet genoeg van het onderfcheidend karakter van het lbort daar zij toebehooren, te weten ; van den hiltorifchen dichtitijl. Ook komen ze ons al te zeer gerekt voor. Behalven dat hebben ze hier en daarü'aaie brokken. Eenzaam Tijdverdrijf, door pierre agron. Te Am,' fteldam, bij M. Schalekamp, 1794. In gr. 8vo. 100 Bladz. De prijs is f 1 - : - : De Schrijver van deze kleine verzameling van gedichten , wiens kleine" Voorrede bewijzen van zijne zedigheid geeft, verklaart, dat hij met deze uitgave voornaamlijk voldoening aan het verzoek van zijne vrienden bedoelt. Evenwel wil hij teffens het oordeel van het publiek over zijn werk verneemen, en zo hem dat aanmoedigt , een tweede deeltjen vervaardigen — de ftukjens, die hij levert, zijn zijn eigen werk, daar niemand anders de handen aan gehad heeft. Wij kunnen evenwel niet denken, dat hij het gedrag van anderen afkeurt , die , vooral zo lang de loopbaan der Dichteren hun nog onbekend is, hun werk, eer zij het uitgeeven, aan het oog van den eenen of anderen kenner onderwerpen. Wij voor ons gelooven, dat de Heer agron, dat wel had mogen doen. Eenige fabelen levert hij', die hij uit het Fransch vertaald heeft. Wij denken, dat de inhoud van dit boekjen dichtlievende lezers nog al behagen zal. De ftof is over het geheel niet kwalijk, gekozen, de dichtitijl is niet winderig, niet laf fentimenteel, vrij zuiver, en hier eu daar vinden wij min of meer vernuftige trekken. Wij zouden meeneu dat de Heer agron aanmoediging verdiende, wanneer hem de loopbaan der dichteren wat meer bekend wordt, ook door de onderrichting van kundigen, dan zal zijn werk nog merkelijk in waarde toenemen, Zie hier eene proef van zijn werk. de kaars. Verfprei uw fchijnfel, flikkrend licht, Waarvoor hst treurig duister zvvigt: Zoek  *5S KOOZERljErJ. Zoek vrij het wakend oog des ftervelings te ftreelen, Gij neemt fteeds af, van uur tot uur De glans is Hechts van korten duur ■uien gij aan ons kunt niededeelen. ' Schoon gij den valen nacht verbant Fn, U™ P» « goedig afgebrand, En dan geheet verdoofd... waar blijft toch al UW luister? Als u de jonglte vlam ontvliedt I? Dan wordt gij ascli... gij keert tot niet En g,j vernieuwt het vorig duister. ' • •' ft .''O j , - • ' • Zoo is het met ons leven ook - Of alles duidt zijn vonnis aan 8 » *R) hoort de klok der fcbelding liaan, En ftraks is al zijn rqem vervloei. Niets is beftendig hier op aard tn onze vlijt en zorgen waard' Al wat natuur vertoont zal eens naar 'c «inJ» a Bezit een waarlijk duurzaam goed * , . Dat hij geniet zelfs na dit leven? Koozerijen. Te Rotterdam, bij J.Meijer en A.Danfcrwe1794- In gr. %vo. H Bladz. De prijs is ƒ ™- D^SeS^cff0 &^ fel .ft ia' emf segeve" d»pnaam: het ol werdt  • k 0 0 z E R IJ Ë N. I l8j? Hvcrdt aangenomen , en zij zijn van eenen fchertfenden inhoud, even gelijk men 'ten 'tijde der Grieken en Roifleitien pleeg te doen. De dichter weet dat rechtfchapen lieden, uit verëereiiswaardige beginfclcn, over zulke fchriften een ongunltig oordeel vellen: doch hij meent» dat deze ftrenge leermeesters niet altijd bedenken, dat men de werken der dichtkunst, niet naar hunnen inhoud, maar wel naar de beeldvolle voorftelling, naar de genie, waarmede zij bearbeid zijn , beöordeel.en moet. Daar veelen, die de aanftootlijkfte dingen bezongen hebben, met dat alles, van meer dan eene nakomelingfchap, als dichters bewonderd worden. Wij willen het oordeel Kier over gaarn aan onze lezers overlaten, maar moeten evenwel vragen, of'deze laatfteil niet beter zouden gedaan hebben , zoo zij, in plaats Van die aanltootlijke dingen, zaken, die waarlijk nuttig zijn, tot de voorwerpen van hunne kunst verkozen hadden. - Voords willen wij den dichter, of overzetter, of beide, gaarne het recht doen, dat deze ftukjens zeer veel trekken van genie bevatten , en in hunne foort zeer fraai zijn. — Het lijden der Ortenhergfche Familie. Door a. von kotze bue. Uit het Hoogduitsch. Met Platen. Twee ■ Deelen. In gr. OSlavo. Te Utrecht en Amfteldam, hij G. T. van Paddenburg en Zoon en M. Schalekamp. De prijs is f 4 - 8 - : Een goede roman, die met recht den naam van zedekundig dra-gen zal, is een fluk, daar veel toe gevorderd wordt. Hes verdichtfel moet zoo wezen uitgevoerd, dat het tegen de waarfchijnlijkheid en nog minder tegen de zedelijke mogelijkheid aan> loopt. Het moet een goed zedelijk oogmerk hebben, en het zedelijk nut, dat het oplevert, moet duidelijk liggen, zich zelvett fterk aanprijzen, en geé'venredigd wezen , met den omflag van hec werk, en den tijd die men aan deszelfs lezing belleden moet. Is het verdichtfel van eenen treurigen aard, zoo dat het den gevoeligen lezer fmert veroorzaakt,dan is het nog te meer noodzakelijk, dat hij voor het verdriet, dat hem de lecture van droevige onheiten aandoet, rijkelijke vergoeding vindt, in de voorbeelden, lesfen en vermaningen die hij in het zelve gevonden heeft. Zulk een roman te fchrijven is ieders werk niet, ook wordt tot den zeiven vrij wat tijd, nadenken en overleg gevorderd, en al de goede werken van deze foort dragen de kenmerken, van den tijd en den arbeid, die derzelver opftel gekost heeft.•• Tos voot. . beel-  tgo Ai VON KOTZEBüÊ beelden hier yah kunnen vooral de fchrifcen van een' richap^ son en een' fie.ding dienen.. Het is dus het werk rieJStó die Heeren, die m een jaar, ofwel in een half kir, eenw2 van dezen aard in de wereld brengen, en daar Lde m er h? Welzijn van hunne beurs, dan hunne eere als fchrijver™ of hei nut van hunne lezers bedoelen, fchrifcen te verva d gen die h eene merkelijke mate, de opgegevene hoedanigheden*bezitten' Ook zijn de voorbeelden zeer menigvuldig, dat dezulken in dïï vak maar zeer flecht geflaagd zijn. aczuiKen in dit De Heer y a n k o t s e b u e is zeker een man van talenten doch zoo wel de inhoud, als de menigte Van zijne fchriften zijn be vï zen dat hi, niet grooten haast fchHjft, cn dat het hem dus meer ie doen fch.jnt, om een fooitje te verdienen, en een'ge kortrton' dige toeju.ch.ng van menfchen, die geen kunatreS *m de Snndiwane te ver«efiten. Hoor hier de belijdenis van den Bramin akuar, dié ifloog*  «ET LIJDEN DER. ORTENBËROSCHE FAMILIE. IOfc taoogUjk ook de belijdenis Van den Heer van kotsebue is: ,, jongeling, zeide akbar, waarlijk 'er is flechtseen God! weg £ inet het bedrog van den Vedam, en van den Bijbel. Hij dié millioenen werelden fchiep, hij die dezelve eens zai verdelgen ,, en weder te voorfchijn brengen, hij is het, dien ik aanbid! „ Vrees cn loof uwen Schepper, doe geen kwaad, maar doe goed, „ waar gij kunt. Tracht naar weldoen. Verdoem niemand. Veröor„ deel niemand, e. z. v." — en wat verder: „ Gij moet (zoo ik „ u raijue dochter zal geven) u onderwerpen aan de zeden enge* „ bniiken van ons land. De dwaasheid van het menschdom heeft „ de wijze, waaröp dit hoogde Wezen vereerd worclt, tot dui- zenden vermenigvuldigt. Veracht, uit achting voor de zwak„ ken, geen enkele van deze onderfcheidene wijzen, noem geen van uwe broederen een ketter. Wilt gij mijne dochter bezit„ ten, kleed u dan als een Tamuler, ik zal u onderwijzen in de „ fpraak en de gebruiken van mijn volk e. z. v." Hoe veel dof tot aanmerkingen, tot aanwijzingen van lompe misdagen, en grove ongerijmdheden zouden ons deze weinige regels niet opleveren! doch dat tast ons niet. Wij willen 'er alleen mede doen blijken, wat of 'er zij, van de Godsdienftige bevattingen, die in dezen lloman, zonder het minde bewijs, dit men ze niet goed keurt, met veel bevalligheid worden voorgedragen, en wat zedeleer 'er in denzelven wordt aangeprezen. Leeraaren van den Godsdienst kunnen, bij de Heeren Schrijvers van den ftempel van den Heer van kotsebue, wie ze dan ook zijn mogen, niet anders dan de ondraaglljkde gedrochten vaü dc wereld wezen. Zoo worden ze ook van hem getekend, eii hoor hier wat hij 'er bij voegt: Die beeldenis mijn vriend — dit blijve niet verholen, Gij hebt die niet van u, maar aan S.'bald ontdoleil, Zoo zegt een fchrandre, looze vrind, Die 't vólgende uit wil drijken. Dan, 'k zie de papen, waar 'k die vind, Elkander fteeds gelijken. Èën zeer liefderijk oordeel zeker! efi dat van den man, die zijnen Bramin akbar doet leeren , dat men niemand moec veröordeelen. Misfchien zou het niet geheel en al nutteloos wezen, zo men het publiek wat nader onderrichting gave van bijzondere Anecdoten, Zdter fchrift van den Heer kotzebüe, en zijn gedrag omtrent het zelve, betrtffdiide, waaruit mooglijk zou kunnen blijken, of en in hoe verre, hij in ftaat is, om de urbaniteit, zedelijkheid en politie te beledigen, en allerlei onwaardig en verachtelijke ontuig onder een te mengen. Misfchien zou dat, in dc oogen van fommigen van zijne hoogachters, vrij wat ontneemen aan de waarde Van Zijne onderrichtingen en zedelesfen, en aan de fmaao.redenen, waar mede hij lieden, die van hem verfchitten, bejegen:. Die daar-  19* holberg deensche schouwburg. daartoe lust heeft kan onderrichting krijgen in het Berliinsch Mtn riathfchrift 19de deel bi 604. Zou men fchriften van deze foort niet, met het grootst reehÉ Van de wereld t onvertaald laten ? Deenfche Schouwburg of'Blijfpeelen van den Vrijheer van holberg, Eerfte Deel. In OBavo. Te Amfteldam* bij W. Holtrop, 1794. 419 Bladz. De prijs is f 1-16-1 De naam Vari den Deenfchen Hoogleeraar holberg is in ons Vaderland door 's Mans veelvuldige Schriften te veel bekend dan dat wij thans daar van breedvoerig zouden behoeven te gewagen. — Al wie de geestige onderaar djche rei se van klaas klim gelezen heeft, zal buiten twijfel begerig zijn om ook deze blijfpelen, waar in de levendigheid en fktijrike geest van den vernuftigen Schrijver niet minder doorftralen, in eert uur van uitfpanhing te doorbladen. r Dit eerfte Beel, 't welk blijkens het Voorbericht fpoedig van een tweede ftaat gevolgd te worden, bevat vier Klugcfpelen, naamlijk, Het Arabisch Poeder* De Dwalingen* De gelukkige Schipbreuk, en De Bezige. Het eerfte is gefchikt oiü ons het belachlijke van de Goudmakerij eri het bedrog dat daar onder fchuilt aantetonen, als mede om óns te doen zien, hoé zij, die zich op die dwaze kunst toeleggen , zich zeiven in het grootfte ongeluk nederftorten. — 7od wij ons niet bedriegen, is dit Klugtfpel nog eens afzonderlijk'in onz'e taal overgezet; 1 Het tweede leert ons , dat de middenweg fteeds de ve-'Iïgfte is, en dat wanneer men zijn hart nu eens door ongeloof, dan eens door bijgeloof, nu door onverfchillighëld, dan weder door ijver* zugt laat beheerfchen, men dikwils is biootgefteld voor de grootfte onheilen, die ons niet zelden voor altijd ongelukkig maaken Uit het derde kan men zien, hoe de waare deugd en oprechtheid zegepralen over de huichelarij en het bedrog, en hoe deze laatften meestal gewoon zijn Zich zeiven te ftraffen en in het ongeluk nederteftorten. Het vierde toont ons, dat men om recht naarftig te zijn. niet altijd behoeft bezig te wezen; — en dat die foort van menfchen welke alles willen bedillen, en fteeds bezig zijn, in de ledigheid zich zeiven en anderen tot een last verftrekken, en veelal door zulken, die van hunne dwaasheid weten gebruik te maken jammerlijk bedrogen worden. ' Wij hebben deze Blijfpelen met genoegen gelezen , en zo wij den finaak onzer Landgenoten wel kennén, twijfelen wij geen aogenblikofzij zullen derzelver goedkeuring volkomen wegdragen.  ÜITTREKZELS en BEOORDELINGEN; j e r e mi ii en zijne Klaagzangen. Naar het Hebreeuwsch. Door ij. van hamelsveld, te zamen 310 Bladz. en 240 voor de Aanmerkingen. In gr. Svo. Te Amfteldam, bij M. de Bruijn, 1794. De prijs is f 3-8-: Schoon de Burger van Hamelsveld in ditJDeel de beide .(tukken van den Profeet jEREMia, zijne Voorzeggingen naamlijk en Klaagzangen, levert; zullen wij echter, in de beöordeeling derzelver, óns voor tegenwoordig alleen tot het eerfte bepaalen, en die vart het laatfte tot een, volgend Nommer .uit(lellen5 op dat dus onze Lezers door eene onderfchëiderie béfchóuvving derzelver de nuttigheid en het gewlgt van den arbeid van v* h. des te beter zullen kunnen beöordeelen. —,, Volgends onze gewoone Uitgaven", dus fehrijft v. h« in de Inleiding,. ,, fchoon niet volgends de tijd,, örde , is je re Mik' de tweede der Profeeten. —— j, Deze, een man van Priesterlijken afkomst, heeft, hi „ de zorgelijkfte tijden van zijn vaderland, wanneer het „ Konjngnjk van juda, en de Stad Jerufalem , doot ,, de Chaldeën,, ten ondergang fnelden , en nog eeni„ ggn tijd na dezen ondergang, het Ambt van eeneU Profeet, met eenen voorbeeldigen volks- en vader„ lands-ijver, geduurende den tijd van 40 en meer jaa„ ren, waargenomen, te weten: hij werdt tot dit Ambt beroepen iii het dertiende iaar der regeering van jo,, sia Koning van Juda, Hoofdft. 1: i. en van dat jaar „ tot het innemen van jFerufa/em door de Chaldeën, zijn 40 jaaren en 6 maanden, cn zelfs na het ver„ overen dier ftad , heeft jeremiS nog volhard hl ,; dezen zijnen post, fchoon. wij niet weten, hoe lang. — Men vergelijke de Aantek. bij Hoofdft. 1: 3. Daar de Godsdienïtige en Zedelijke toeftand des Jood~jjchen volks , gelijk v. 11. verder opmerkt, ten dezeti tijde, ten hoogften bedorven was , en de gruwlijkllé ongerechtigheden het gantfche land overftroomden, zoodanig , dat deszelfs ondergang onvermijdelijk was; is het geenszins te 'verwonderen, dat de Profeet zelfs in perfoon van de Hechtheid van het volk , de Overheden en de Priesters (die niet zelden tot den ondergang van; fcfaaven famenftemmen) veel lijden moest: „Men maak- iTAD. BIEL, VU. DÉÉL. NO. 5. N Ui  104 IJ. VAN HAMELSVELD' 0, te hem uit voor eenen Dweeper, of Krankzinnigen',men wierp hem, dan als een landverrader, of over* loper , dan als een' valfchen Profeet, in kuilen en' ,-, gevangenisfen , en toen zelfs de Chaldeën den waar,, digen Godsman in hem erkenden, verwierpen zijne ,, overgebleven ongelukkige landslieden zijne vermanin,, gen, en voerden hem , zijns ondanks met zich na ,, Egijpte. — Hoe lang hij daar nog geleefd heeft, en ,, welken dood hij geftorven is, weten wij niet, en op' ,, dc overleveringen, die wij daarvan hebben, is geen ftaat te maken." Dat 'er eene groote wanorde in de fchikking en opvolging der bijzondere voorzeggingen van je rem ra plaats heeft, hebben alle Uitleggers van origenes en hieronimus af eenparig erkent, en daarvoor verfcheidene redenen aangevoerd, gelijk ook ten opzichtevan het verfchil tusfehen den Hebreeuwfchen Tekst, en dien der 70 Overzetters; doch welke het hier de plaats niet is" aan te voeren. (*) „ Ondertusfchen" (dus gaat v. h. voort,) „ heeft ,, echter het Boek van jeremi5 in onze gewoone s, uitgave , deze hoofdörde in de fchikking , dat het zich in drie deelen verdeelt; waarvan het eerfte „ Deel , Hcofdft. I — XXXIX de Voorzeggingen , en „ ophelderende gefchiedverhaalen , behelst, - welke tot „ aan het innemen der Stad jFerufalem door de Chat* „ deen lopen , hebbende dit Deel een algemeen Op„ fchrift. Hoofdft. I: 1-3. Het Tweede Deel,- Hoofdjl. XL —XLV. behelst gefchiedenisfen en voor» ,, zeggingen na de gemelde verovering, fot dat jere„ Mia door de Jooden, zijne landgenoten, in Egijpte 3-, was medegevoerd." ,, Eindelijk, het Derde en laatfte Deel, Hoofdft. XLVI— LI. behelst, onder een afzonderlijk algemeen „ opfchrift, Hoofdft. XLVT: 1. eenen Bundel voorzeg5, gingen , betreffende buiteulandfche volken , welke, ,, waar- (*) De Eerw. gerbr. bruining Remonflrantsch Predikant te Bleiswijk zegt ons voornemens te zijn dit onderwerp opzetlijk te behandelen; zo hij dezen taak wel volbrengt, zal hij buitentwijfel den onpanijdigen Bijbel-onderzoeker eenen gewigtigen dienst bewijzen. Zie zijn Nieuw Gevoelen over de Opkomst van &ome en de sisfijrifeke Heerfchappij, enz.  je rem la en zijne klaagliederen. 1Q$ „ wnarfchijnlijk van tijd tot tij'd, door jêremiü zijn ,, opgelteld." Na dit alles volgt Hoofdjl. LÏÏ. een aanhangzel, „ doch, het geen niet van jeremiü is, noch kan zijn, - ichö.Qn wij niet weten, wie 'er de Opfteller van zijn moge." Eindelijk merkt v. h. aan, dat voor het overige niet alleen alles echt, en van jeremiü zei ven is, maar dat ook zijne gefchriften ongemeen, gewigtig, en belangrijk zijn. ,, Wij leeren" zegt Hij, „ uit „ dezelven veele bijzonderheden nopens het waar Godsdienftig en zedelijk karakter van de Joodfchs Natie van zijnen tijd, en de rechtvaardigheid der Voorzienigheid, in den ondergang van haar rijk en «>, hoofdftad." — - Ongemeen leerrijk en gewigtig is ook weder deze arbeid van v. h. , en verftandige Lezers zuilen al aanftonds uit zijne Aanmerkingen bij lïet Eerfte Hoofdft. kunnen opmaaken , welke naanwkeUrige en oordeelkundige ophelderingen over dezen Profeet zij van Hem verwachten mogen. V. H. blijft hier niet alleen bij de waare .betekenis der woorden, maar heldert ook de hier voorkomende zinnebeelden , uit de verklaringen , welke de Oosterlingen gewoon waren daar aan te hechten, gelukkig op. (*) Hoofdft. II: 2. vertaalt v. n. ga en predik overluid teil aanhooren van Jerufalem het volgende: Zoo fpreekt jehova God: 'k herdenk, met welgevalleu, De liefde van uw jeugd, uw eerde huwlijksmin, Toen g' in de woestenij, in onbebouwde landen. Mij, die uw leid-man was, gewillig hebt gevolgd; En in de Aanmerkingen: „De liefde enz.] Niet hier de liefde van God tot het volk, maar de liefde des volks, daar zij de Godlijke liefde mede beantwoorden," enz. Wij echter zouden hier met onze Kanttekenaars, vekema , en anderen, alzoo lief de liefde Gods jegens Israël willen verftaan, om dat 'er van de Godlijke wel- da- (*) Conf. Clar. j. h. verschuirii Di.fert. Pag. 179. & Auftores a Clar. v ene ma cit. in Comment. ad vs. 13. • N a  Jp6 • ij. van hamelsveld daden , aan bet Joodfcbe volk bewezen , wordt gewag' gemaakt. Op dezelfde wijze als 'er Jef. LV: 3. vari gewisfe weldadigheden davids gefproken wordt; en bij welke plaats v. n. zeer juist zegt, „ daar wordt duidelijk gewezen op de beloften van een eeuwig Koningrijk aan david toegezegd. 2 Sam. VII: 12-16." Vs. 20. Het geen onze Overzetters met zommige Uitleggers in den eerllen perfoon vertaaien; als ik van ouds uw juk verbroken, uwe banden verfcheurd had: heeft v. h. met de geachtfte Uitleggers te recht in den tweeden perfoon: Van oude tijden fee ds hebt gij uw juk verbroken, Uw banden losgefcheurd, en openlijk gezegd: enz. (*") Meer andere voorbeelden van eene fchoone vertaaling, en zeer gepaste aanmerkingen, in dit Hoofdft. voorkomende, moeten wij kortheids-halven voorbijgaan: Hoofdft. III: 10, 11. vertaalt v« h« En nogthans met dit al heeft nimmer haare zuster 't Ontrouwe Juda, zich oprecht tot mij bekeerd, Maar valsch flechts en in fchijn; zoo luidt jehova's Godfpraak. ïlieröm heeft j o v a God nu ook aan mij verklaard: 't Afvallig Israël is zeker minder fchuldig, Als men 't ontrouw gedrag van Juda gadeflaaf. De voornaamfle zwarigheid ligt hier in de fpreekwij.4 riE'ÖJn plV' fe onzen hebben: de afgekeerde Israël heeft hare ziele (d. i. zich zei ven) gerechtveerdigt. De Vulgata ; fustiftcavit animam fuam: venema justificavit fe ijijam: van vloten , de afkeerige Israël heeft meer ter terfchooning, en in eene Aantek. ,, eigenlijk is vroo* j^f) Quod ad formam Grammaticam Corif. venema ad h. I. — Quod ad fenfum, ita aurivillius Dijfrtt. ad Sacr. Lit. & Philol. Oriënt. Pertinent, pag. 577. inter alia loquitur: „ Disp»eend igitur, utra interpretatio textui propius congruat, fentirl moxputem, fore non facillimam modo fed & aptisfimam, qua;, in fecunda perfona, genti judaica; fcelus tribuit, quo non nunc primum, fummi imperium Numimis, illiusque legibus debita 06fequia excusferant, infana rapiente idololairia; licentia. Nam hoe ipfum est, quod prasfenti concione oaini potisfunum fpe&at Pro» pheta."  JEREMïS EN ZIJNE KLAAGLIEDEREN. ïf)7 vroomer volgends luthers vertaling." — Het woord plV is van eene zeer ruime en uitgebreide betekenis, In kan hier op meer dan eene wijze gevoeglijk vertaald worden: dan daar het onder anderen eene ftevigheid in woorden en daaden, een vasthouden aan beloften en zeggen te kennen geeft, zou men ook hier deze betekenis kunnen sanneemen, en vertaaien, Israël heeft zich getrouwer gedragen, beter woord gehouden dan Juda: en dan is 'er eene nadruklijke tegenllelling met liet woord "ip$y in het voorg. vs. aan Juda toegeëigend, en waar mede alle bedrog, geveinsdheid en fchijnheiftgheid word* aangeduid. Hoofdft. IVt 10, Nu fprak ik! Ach! hoe wordt dit Volk, o God! jehova! Hoe wordt Jerufalem in uwen naam misleid! enz. En in de Aanmerk, zegt v. h. „ in de?e vertaaling • wordt de zin uitgedrukt der , voor onze ooren en „ denkwijze, cenigzins, harde reden, in den Hebreeuw„ fchen Tekst: Ach! Heere jehova! hoe hebt gij - groo„ telijks bedrogen, dat is, laten bedriegen door valfclis „ Profeeten." Dit is de gewoone opvatting dezer woorden. (*) - Men zou echter de hardheid, welke 'er in deze verklaring overblijft , kunnen vermijden, zo men met de Arahifche Overzetting las in het meervoud, zij hebben gezegd, zoo dat het de taal zij des Konings, der Vorften en Priesters, die van de valfche Profeeten bedrogen waren; of ook van de valfche Profeeten zelve, die, om zich zeiven vrij te pleiten, God onrechtvaardig zouden willen befchuldigen: verg. Hoofdft. V: M en 13. XIV: 13, 1$. (*) rs, (*) Addit quidem cl. venema in Comment. „ Posfét etiam verbum & dicam interrogative capi, ut fortius negetur, ut & dieam fit pro dicamne ? nihil minus, abfic ! non Deus, fed ip(i propheta in culpa funt; & popuhim deceperunt; dicamne f ut illi debebunt, in ftuporem ajfti," &c. fed hsec interrogatio vix admitti posfe videtur, quia Particula fenfum postulat adfir» mantem. (t) Conful. kennicott in Disfert. General, ad Edit.Bib!, fjebr. — Het heeft ons grootlijks verwonderd, dat PE-rossj bier omtrent niets bij deze plaats heeft aangetekend, N 3  .193 ij. van hamelsveld, 1 Vs. 29, 30. Op 't fchriklifk brijgsgetier van 's Vijiitids ruiterij, En Schutters, vluchten al de burgers uit de Steden, En kiezen 't dichte woud, beklimmen rots cn klip, Zoo dat 's La-vis Steden gantsch ontvolkt zijn en verlaten. V.-rwoest J r fat m! wat ftaat u nu te doen ? lEle'ed u in 't purper, da: u gouden tooizels fleren, B f'-h$y vrede behouden, wij echter zouden al zoo lief die van onvervalschtheid, volkomenheid, d. i. hier eene volmaakte welftaud, welke dit woord meerm'aalen heeft, verkiezen, vermits 'er dan eene-fraaie tcgenfteHuig met het eerfte gedeelte van dit vs. plaats heelt: verg. jfef. LUI: 5. jer. VIII: 11. Omtrent het 15de vs. het geen v. h. vertaalt: q . , aoo3 £»J'» . (*) Verg. ook Richt. V: 2;: en. de, Arabifche Overzetting bij Matth. XXV: 24.  2oo IJ. VAN hamelsveld Zijn zij wel ooit befchaamd, om dat zij gruw'Ien pleegeu? ' i Zij fchamen zich niet, neen! zij wecen van geen fchaamt'; Verëcnigen wij ons met de aanmerking van den Geleerden manger, als hij zegt, dat het woord y&'Jï} hier geenszins de fchaamte zelve aanduidt, maar van, een fchandelijk en eerloos ftuk overtuigd worden , zoo dat de zin Zij, zij zijn overtuigd , dat zij een fchandelijk ftuk begaan hebben , en echter wprden zij door geene fchaamte aangedaan (*). Vs. 16. Alwaar het woord nïTlÖ, uit onkunde van, de waare betekenis des wortelw'oords, verfchillend wordt opgevat, heeft v. h. zéér wel vertaald, al wat uw hart legeert.. Het grondwoord naamlijk is van eene ruime betekenis en krachtigen nadruk , en geeft al dat geene te kennen , wat iemand gelukkig en voorfpoedig kan maaken (f). De gewoone vertaaling dus van ruste is hier te flaauw. - Hoofdfi.VlVLi 18, het geen v. h. vertaalt: Ach! is 'er in deez' fmart dan geen verademing? Helaas! mijn angftig hart verkwijnt in mijnen boez ml verdient nog eene nadere toelichting. De voornaamfte zwarigheid ligt in het woord 'jTV^Soi het welk de oude Overzettingen en Uitleggers zeer verfchillend hebben opgevat (S). houbigant vertaalt door het willekeurig aanneemen van eene andere lezing f mijne vertroosting is verre van mij. l.: c a p pe l l us., daar ik hoopte, dat ik mij van mijnen arbeid en droefheid zou verkwikken (**). venema lcheidt dit woord, en vertaalt, wie en vak waar zal mij de verlosfer komen, die mijn bedrukt gemoed zal verligten en vervrolijken, van vloten. o Mii! wat verademing regen droefheid! Hoe kwijnend is mijn hart. Eu in èjpiië Aantekening zegt Hij, „ ik ben in 't vermoeden, dat niet uitgevallen is, en dat men lezen moest: 6 mij ! {, ; s. h. manger «ii Comm'tit. ad Hof Pag. 97. (t Conf. schult. Oris.Pag. 142. & miciuetis Ovetr wegi"a d-r Middelen om Hebreeuwse') te leeren. BI. 197. (§ï Dien h« lust verg. de rossi ad h. 1. schult. de Amx hie. Opp Mi-., i'ag. 382. \*J h capéllos in fl&uCrit. ad /•. /.  jeremi X en zijne klaagliederen. 201 d mijt geene verademing in droefheid." Om nu van andere uitleggingen niet te gewagen. Onzes bedunkens moet men het woord behouden en de lezing niet veran^ deren. Dan wat is »n»Jv73D dit fchijnen de Uitleggers niet genoeg onderzogt te hebben. Het is een famengefteld woord uit de affixum prima perfonce, en het woord zeiyen, wejk is de forma contra&a femin. gen. Partic. in Hiphil van het woord ^3 eigenlijk blinken, fchitttren , van hier verblijd, vol vreugde zijn (*), betekent hier, gelijk dikwils, niet tegenftaande. Nu geeven wii deze vertaaling, ó gij! die, niet tegenflaande mijns droefheid, wilt, begeert, dat ik zal vrolijk zijn. Met welke woorden de Profeet de verregaande onverfclnlhghcid en roekeloosheid van het Joodtche volk beweent , waar door zij hunne aanftaande onheilen niet ernftig genoeg ter harte namen, en niet alleen zelve goeds moeds waren, maar ook wilden, dat hij zijne droefheid afleggen , en vrolijk zijn zoude. — Bij Hoofdft'. 'IX: 6-8. maakt v. h. gewag van de lezing der 70 , wij verzoeken onze Lezers dezelve hier hij te raadplegen, en de Aantekening van capellus bij deze plaats na te zien. Omtrent Hoofdft. XII: 5, het geen v. 11. vertaalt: Valt het u reeds te zwaar te loopen tegen loopers, Hoe, als g' in 't renperk ééns met paarden loopen moet? Als g' in een vreedzaam land u naauwlijks veilig rekent, Hoe dan bij 't bruisfehen van de vallen des Jordaans l En in de Aanmerk. „ L\e verheffingen van den Jordaan zijn, de watervallen van die rivier, bij haaren oorfprong, die zoo geweldig zijn, dat zij ijzing verwekken in het hart van den ftoutlten;" heeft de Eerw. van voorst deze en geene niet ongepaste aanmerking medegedeeld, waar na hij deze vertaaling geeft, „ indien ' gij te voet loopt, wordt gij vermoeid, hoe zoudt gij " u dan met paarden verhitten, indien gij op een vlak„ ken grond valt, hoe zoudt gij 't dan maken op het „ gebergte Libanon?" (f) Hoofdft. XIII: ai. heeft v. de gewoone vertaaling van het woord CTS^K Vorften, Heeren, Gezaghebbers, be- (*") Late hoe verbum expofuit schui-tens Orig. Cap.I. Cr) va,n vooasi, Uitlegk. i'erhandd. I. St.Bl. 203. W ' N 5  2p2 IJ. VAN hamelsveld belmuden. Sc hult en s heeft bij deze plaats getoond , dat die van Vriend hier beter ftrookt , en met het verband overeenkomt. Hoofdft. XX: 10. Ik hoor 'e gefluister wel'van veelen, en hun momp'len: „Hoe! fchrik van allen kant! kom, wijst hem ons eens aan; „Dan zülien wij hem ook aanwijzen," - AU' mijn vrienden, Die op mijn zijde zijn, ook dezen, dezen zelv' „Misfchien," dus fpreken zij, „ laat hij zich overreden, „Misfchien verweldigen wij hem, en — nemen wraak" De voornaame zwarigheid is in de fpreekwijze tys* , welke de Uitleggers verfchillend opvatten. Venema en van vloten hebben het ge.woone hinking behouden, van voorst heeft fmert of ramp. (*) hamelsveld is de vertaaling der Vulgata, custodientes latus meum, gevolgd. Welke vertaaling de Geleer? de scheidius verdedigd, en uit verfcheidene plaatzen van andere Schrijvers opgehelderd heeft, (f) Hoofdft, XXX: 23. Gewh een onweêrsbui, van jova's toorn bezwangerd, Is losgebroken; een geduchte onweersbui Zweeft bij aanhoudendheid den fnoodaarts boven 't hoofd. Onze Lezers zullen de kracht van het woord ^fp nog beier kunnen opmerken, wanneer wij hun de volgende aanmerking van een Geleerd taalkenner mededeelen: ,, turbo verrens et raptans fecum obvia quaüibet, fuper caput impiorum circumagetur. ïnjunge vim are„ n£e, vehementi actEe -|j;o procella, et circumfufo impetu ac pondere obruentis, moxque contueberis exi,, tium, quale merentur a fupremo vindice coërcenda „ fcelera. Si vertatur bl!T veniet aut manebit, utrum„ que prai altero illo, nimis languidum, turbinis certe vortici male conveniet." (£) De moeilijke verzen Hoofdft. XXXI: 22, 26, 27, vertaalt v. h. dus: 22 Gnhaudelbaare maagd, hoe lang draagt gij bedenking! jehova fchept iet nieuws iet wonderbaars in 't land: „ Het choor der vrouwen zal der msnnen choor verzeilen!" 26. Cf* L..I. BI. 73. (t) scheidius, in Sijll. Disfertt. II. 967. C§j'AURiviLLius, Disfartt. Pag. 658.  JE REM la' EN ZIJNE KLAAGLIEDEREN. 203 eó.„'k Ben wakker ja ik zie, 'k zie rond aan alle kanten ; „ Hoe zoet is mij deez' fiat p !" De tijden naderen, zoo luiüt jehova'» Godfpraak! 27.Dat ik eens Isrels huis, dat ik ook Juda's huis Met menfchen en met vee in aantal zal bezaaien. Bij' vs. 22 zegt hij'; „ deze overzetting drukt den waaren zin der Hebr. woorden uit. Vergelijk vs. 13." En bij vs. 26: ,, Deze is de eenvouwigfte verklaring van dit moeilijk vers, zoo dat de zin is: het zal dien gelukkigen zeiven als een droom voorkomen, dat hun Haat zoo zeer ten besten' veranderd is." (*) Nog eene aanmerking van v. 11. en eene proeve zijner vertaaling , en daarmede zullen wij onze Recenfie eindigen. „In dezen Bundel, " zegt Hij , ,, van voorzeg„ gingen, betreffende vreemde volken, is de ftijl, fchoon „ men 'er over het geheel toch je re mi a's ftijl in ,, waarneemt, nogthans merkelijk onderfcheiden van des „ Profeeten ftijl in zijne andere voorzeggingen. Hij „ is meer gezwollen, bevat meer kracht en vuur, en „ is veel nadruklijker en zinrijker. — Waarfchijnlijk is „ dit onderfcheid daar aan toe te fchrijven, dat jere,, Mia in zijne andere voorzeggingen meer oorfpronglijk '„ fchnjft, maar in dezen meer navolgt, trouwens, men „ ontdekt deze navolging duidlijk in de Godfpraak ,, omtrent de Modbiten Jet; XLVIII. vergel. Jef. XV. „ Het laatfte Deel van Jèr. XLVIII. is woordelijk uit „ 't 4 Boek Mof. XXi: 27. volgg. ontleend. - De „ Godfpraak, betreffende de Edomiten, is eene verkor„ ting van den Profeet ojbadja, enz." — Ziet hier „ deze laatfte, beginnende Hoofdfluk XLIX: 7. 7.Hoe is 'er geen verftand, geen wijsheid meer in Theman? Ontbreekt het fchranderen aan fchrander overleg? Is hunne wijsheid hun dan nutteloos geworden? • S.Viugt, Dedar.s burgera! vlucht, in 't diepile der woestijn; Dewijl ik es au ramp op ramp doe overkomen, In dezen tijd der llraf. — o.Indien een vreemdeling uw wijnoogst hadt gezameld, Dan zou toch hier of daar een trosjen ov'rig zijn; Wanneer een dievenrot des nachts komt, om te ltelen, Zij nemen Hechts zoo veel, als hun genoeg dunkt, meé. 10.Maar, ik heb esau gantsch ontbloot, ik heb zijn fchatten 1 Ontdekt, zoo dat hij niets verborgen houden kan. Zijn kroost,zijn gantsch gelkcht, zijn vrienden, zijnebuuren, 't Is weg,-'t is alles'weg; hij zelv', hij is niet meer! 11.  ?©4 j. b. michaElis 11. Doch, Iaat gij weezen na, die fpaar ik in het leven, Dat zich uw' weduwen verlaten op mijn gunst! 12. Gewis! fpreekt jova God, daar zulken moeten drinken, Dier vonnis het niet was, te drinken uit dien kelk, Zoudt gij dan eenigzins verfchoond zijn, om te drinken? Van 't drinken ujt deez' kelk zult gij niet zijn verfchoond, 13. Ja, ik heb bij mij zelv' gezworen, fpreekt jehova; Dat Bozra een toneel van fchrik, van imaad, en fchimp, Dat deze Stad verwoest, en tot een' vloek zal wezen; En all' 'sLands Steen verwoest,verwoest in eeuwigheid.enz, „ Omtrent dit laatfte zegt Hij in de Aanmerk. „ Vs. 13. Bozra] Weleer de Hoofdftad der Edomiteu, Verwoest in eeuwigheid.] Hoe zeer de Edomiten zich, „ naderhand herfteld hebben, hunne oude hoofdftad Bozra. „ is nooit weder opgebouwd, — Wij. weten niet ééns, 99 met zekerheid , de ligging dezer Stad te bepaalen." Achter de Aanmerkingen heeft v. h. ten dienste der Lezers , eene rang-fchikking der voorzeggingen' van jEREMia, naar de orde des tijds, gevoegd. Wij kunnen dus ook dit deel ten fterkften aan onzen Lezers aanprijzen, zij zullen door deze verlichting veele plaatzen, welke hun te vooren duister en twijfelachtig waren, heter verftaan, en het zelve met veel nut kunnen gebruiken. Door zoodanige ophelderingen, als wij hier overal aantreffen, verlicht, zal waare Bijbelkennis worden vermeerderd, en regtfehapene gevoelens van, deugd en godvrucht worden voortgeplant. Bijvoeg/eis en verbeteringen, tot het eerfte en tweede deel van de Inleiding in de Godlijke fchriften van het Nieuwe Verbond, door johann david michaclis, enz. Door hem zeiven uitgegeven. Uit het Hoogd. vertaald. Te Haarlem, bij C. Plaat. 756 Bladz. In gt;. 8.vo. De prijs der beide Deelen te zamen, is f5-:-: \Tooï 37 jaaren, gaf de Heer michaclis den eerv ften druk uit, van deze zijne Inleiding. Dat boek werdt toen met graagheid gelezen, en zelfs in het Engelsch, meer dan eens , gedrukt. En ongetwijfeld heeft het mede niet weinig toegebragt, tot de bevordering van den ijver, waar mede de oordeelkunde van het N. 1. federt dien tijd behandeld is, Doch dit voordeel is, in  BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN. 205 \rt zoo verre fcbadelijk aan zijne medewerkende oorzaak geweest, dat de ftoffe voor eene inleiding in de fchritten van het N. Tt van tijd tot tijd, verbazend is aangegroeid, zoo dat de Heer MicHAëLis bij de uitgave van den tweeden en derden druk van dit werk, telkens ten hoogden noodzaaklijk vond, het zelve zeer aanmerkelijk te vergrooten. Gelukkig heeft men met de Nederduitfche Overzetting van het zelve den derden druk afgewacht, toen men, uit aanmerking van de toenemende jaaren van den Schrijver, geen reden fcheen te hebben, om eenen vierden , nog al op nieuw vermeerderden druk te verwachten. Evenwel is dit gebeurt, en daar de ijver in het bearbeiden van de Kritiek van het N T., federt de uitgave van den derden druk ,■ nog al gro'otlljks is toegenomen , heeft de arbeidzame m icHA.ëLis zich genoodzaakt gevonden, om dezen vierden druk wederom zeer aanmerkelijk te vergrooten. Dit is onaangenaam voor dc bezitters van het werk, dat reeds tot eene aanmerkelijke grootte aangegroeid, en dus eenigzins kostbaar geworden was. Maar eigen nk gezegd , moet men 'er den Schrijver, wel verre van het hem kwalijk te nemen, veel eer daar voor danken. Hij heeft zijnen arbeid nu zoo volkomen gemaakt, als bij kon; en dat meestal uit eenen voorraad, die federt den derden druk eerst is bekend geworden. , . . . Eene nieuwe overzetting van den vierden druk is niet wel te raden. De menfchen , die dergelijke boeken in het nederduitsch lezen, zijn niet talrijk genoeg, en veelen die de overzetting van den derden druk bezitten , zouden mooglijk niet gemaklijk befluiten , om nieuwe aanmerkelijke uitgaven aan het zelfde boek te doen, dat zij reeds eens gèkogt hadden , en hun vorig exemplaar te verfcheuren. — Doch de Schrijver is hier zijne hoogduitfche lezers te gemoete gekomen. Hij heeft de bijvoegfels en verbeteringen, die de vierde druk boven den derden,heeft, afzonderlijk laten drukken, en het is de Nederduitfche Vertaaling van dezelve, die wij hier voor ons hebben. .... Sommigen van deze bi'jvoegfels en veranderingen zijn klein , en beflaan alleen weinige regels. Maar anderen zijn van aanmerkelijke uitgebreidheid. Doch zelfs het minfte dat michaëlis verandert of bijvoegt is van eenig belang. De kennis van oude handfchntten en overzet-  20Ö j. d. MICFïAëCtS BIJVÖEGS. EN VERBETERINGEN» zettingen is aanmerkelijk toegenomen , en daar uit zifti of de aanmerkelijke verandering of de uitvoerige 'berichten ontdaan, die de Heer MicHAëns hier van dezelve gegeeven heeft. Ook heeft hij hier veel over de kleine brieven van paulus , dat hij federt de derde uitgave l in het beffuderen van dezelve voor zijne Colle°iën en Ichriften heeft opgemerkt , en dat hij meende, dat men m zulk eene inleiding niet te vergeefse"!: behoorde te zoeken. Vooral is hij breed , over den brief aan de Hebreeuwen. Hij had dien in de vorige uitgave geheel diverse* Hagen'= om dat hij eene uitvoerige inleiding tot denzelven, voor zijne parafrafe van denzelven , geplaatst had s Nu evenwel heeft hij dat anders begrepen, en dit zal den Nederduitfchen Lezer te aangenamer wezen , omdat alleen het eerfte deeltje van dat Boek in het Nederduitsch overgezet, en in weinige handen is. Jammer waarlijk 1 dat men die fchoone parafrafe, met uitmuntende aanmerkingen onvertaald laat liggen! Hij geeft die inleiding merkelijk verkort en tenens grootlijks vermeerderd. Men moet bekennen , dat het onaangenaam is ', een boek, dat enkel uit aanvullingen en verbeteringen van een ander bock beftaat, en dat gedurig op het zelve te rugge wijst, te lezen. Doch hoe is dat anders mooglijk? Men zal de vergoeding voor dat ongemak moeten° zoeken, in de nieuwe kundigheden, die men dus aanwint en in den aangenamen , natuurlijken , onderhoudenden fchrijfftijl van den Heer michaclis. De Heer hulsbeek heeft eenen waaren dienst gedaan , niet alleen met de zeer goede vertaaling van dit Boek, maar vooral met de groote moeite, die hij gedaan heeft, om zeer veele'fouten, in den zeer onnaauwkeuri^en Hoogduitfchen Druk, in getallen als anderzins, te verbeteren: eenen verdrietigen arbeid voorwaar, waar voor wij hem des te grooter dankbaarheid fchuldig zijn. De Levens-Gefchiedenis van jesus niet overtollig, maar van Aangelegenheid. Te Haarlem, bij A. Loosjes, Pz. 1794. Behalven het Voorwerk 72 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f - 12 - : „ r\it Werkje is niet ingerigt," zegt de Schrijver in ' , het Voorbericht, „om de geloofwaardigheid der s-, Euüngehfche Gefchiedenis te bewijzen, tegen zulken, „ die  BE LEVENS-GESCHIED. VAN JESUS NIET OVERTOLLIG. 2©? 4, die jesus Godlijke zending ontkennen; maar alleen, om de aangelegenheid en nuttigen invloed der daar m ^' voorkomende gebeurtenisfen op de gemoederen der *, menfchen, ter hunner overtuiging en zedelijke verbetering, ftaande te houden, tegen hun, die voorgeven, " uit de voortreflijkheid der door christus geöpen" baarde waarheden, van zijne Godlijke zending genoeg ' overtuigd te zijn; ik achte mij dus veilig te kunnen " bedienen van zoodanige onderftellingen, die, fchoon e' niet door de verwerpers der Christlijke openbaring, 'L nogthans door ieder Christen, mijns bedunkens, toe" geltaan moeten worden, die, hoedanig hij ook over „ den perfoon van jesus denkt, hem evenwel, in ,, waarheid, als een voortrcflijk afgezant van Gód eerj biedigt, en alles dat door hem, en door zijne'Apos,, telen van zijnen 't wegc geleerd is , als waaragtig en „ van een Godlijken oorlprong befchouwt." ,, Behalven het algemeen oogmerk van dit Werkje, 'heeft het ook van ter zijde ten doel, om te doen " zien, hoe bijzonder nuttig en leerzaam dc onderfcheidene gebeurtenisfen van je sus Levensgefehïedenis \\ zijn, indien men ze uit dat oögpunt, of zoo'in ver„ band met de doorhem geleerde waarheden befchouwt, als ik ze in diet zelve heb opgegceven. Hier door kan het ook voor hun, die aan de daar in bewezene „ Helling niet twijfelen, cn, derhalve, van een meer „ algemeene nuttigheid zijn." - Daar de Schrijver dit zijn lofwaardig oogmerk op onderfcheidene wijzen zoekt :te bereiken, heeft hij de in natuur verfchillende gedeelten onder eenige Hoofdftukken en Afdeelingen gerangfehikt, waarvan Wrjhiéï de eerfte; om onze Lezers een algemeen denkbeeld van dit Werkjen té geven, zullen laten volgen. - I. Hoofdft. Over de onderlinge betrekking der Levensge fchiedenis 'jesus, en de door hem geopenbaarde waarheden. ■ II. Hoofdft. Over de nuttigheid der Levensgefehïedenis van jesus, en de gefchiktheid van het Eudngelium door dezelve, naar de 'zedelijke behoefte der menfchen, door' alle tijden , en tot hunne overtuiging en zedelijke verbetering. III. Hoofdft. Over het zedelijk nadeel, welk het in onbruik brengen, van het onderzoeken en eerbiedigen der Le-  208 de levens -geschied. van JftsTJS niet ovbrtollw.' Levensgefchiedenh van jesus ten gevolge zoude heb- Wij hebben het zelve met veel genoegen gelezen, en de Schrijver heeft naar ons inzien , zijn voorgedekte doel zeer wel bereikt, kort en duidelijk de voorfe te dl zaken omwikkeld, en het nut en aanbelang van de I '2 vensgefchieden.s van jesus overtuigend aangetoond Wenfchehjk ware het, dat de Leeraars van hef Christendom zich meermaalen verledigden, om het gew't der Levensgefehïedenis van den Verlosfer des mé*u&fa£l aan hunne Mede-Christenen voor te haM™tntZl daarop vervolgends de waarheid van zijnen Godslie t te vestigen; dit zou bij zeer veelen vrij meer ufcweS hebben dan afgetrokkene of fchoolfche redenee™en vermits dezelve voor het menfchen-verdand in '"Sïe! meen begrijpelijker, en ter gerede overtuiging gefch'ikter zijn; te meer, daar dezelve volgends dé uitórukS leer der Apostelen zulk eene regtdreekfche invloed 'op de praktijk des Christendoins hebben, en natuurlijk annkidmg geeven, om allerleije deugdzaame geainSen £ zijne belijders te weeg te brengen; ^""«eaeu tnj Ni^je Schrijver in 't algemeen Bladz. o en 10 gezegd had, „ dat al het zonderlinge van jesus da? s, den en lotgevallen zeer gefchikt £ om zijne God i -' ke zending te bewijzen, en de menfchen, bij voor ■» raad, eerbied voor zijn perfoon en leer inteboezemen *' eer f>> ee? bngdurig onderzoek, de waarde en ,; voortreflijkheid der door hem geleerde waarbeden loc „ren kennen, - Dat desgelijks 's Heilands leven en „ daaden m bet algemeen een gefchikt voorbeeld ter „ navolging opleveren, 't geen te leerzamer is, en ter s, meerder onderngting in een daadlijk Godsdiendis le „ ven kan dienen, om dat hem zoo velerleije lotmvafc „ len zijn wedervaren, die , hem een beftendige aankle „ vmg, en involging van Gods wil, bezwaarlijk maak-" „ ten, en hij daarin nogthans, onbezweken, bleef vol * harden. ' Zoo gaat hij Bladz. i2 en voW. tot een . ge bijzonderheden over, waaruit deze onderïhWe betrekking der waarheden van den Christli;ken Godsdienst en jesus daaden en lotgevallen tot elkander nader kan blijken. Het volgende drekke hier van ren proeve r « ",JES US ''1 ZCgt hJj' » dat God iets goeds, iets 9» liefderijks, met de menfchen voor heeft, ter hunner ge-  be levenscêschiedews van jesus niet overtollig. 209 gelukkigmaking! De wonderwerken doorhem gedaan, „ leveren daarvan ook blijken op, die allen reeds lief- 3, dedaadeiï der Godheid waren, veelal aan ongelukki- „ gen, ter hunner gelukkigmaking, Óf verbetering van ,, hunnen toeftand. Immers, wanneer door een God- ,, lijke kragt, veele blinden ziende, veele kreupelen ,, gaande en veele kranken gezond worden gemaakt, „ die niet door menfchen hulp gered kunnen worden, „ zulks heeft men met reden te befchouwen als blijken „ van Gods genegenheid jegens het Menschdom , eri 2, van zijne begeerte, om hun gelukkig te maken. Ont„ dekt jesus aan de wereld, dat hij zelf van God „ beltemd is, om de gelukkigmaking der menfchen te „ bevorderen, om der menfchen Verlosfer te zijn van 9, de dienstbaarheid der zonde, en het verderf; dat hij beltemd is, om gezag te oeffenen over leven en dood, s, om als Rechter het Menschdom, van Gods wege, te oordeelen, en een iegelijk te vergelden naar -zdjne s, werken, en dat hij ten dien einde, van Gód zijnen 5, Vader met eene uitgeltrekte magt bekleed is, de wef35 ken, die hij deed, waren zoo veele fprekehde daas, den, die dit niet minder duidelijk onderrigtten ert 3, verzekerden, dan zijne redenen zelve. Hij toonde blijken van deze hem opgedragene magt, ter uitvoering van dit een en ander, door over wind en zee het be- ,, vel te voeren, heerfchappij te oeffenen over de kragten der Natuur, en zelfs geltorvenen het leven wedet 3, te fchenken. Hij leerde de opftanding uit den doo3, den , tot een ftaat van onfterflijkheid, ert wierd zelf ,, uit den dooden tot onfterflijkheid opgewekt, na dat hij, in het openbaar, en op zulk eene4 wijze , teri „ dood gebragt was , als elk verzekeren kan, dat hij ,, wel waarlijk was geftorven. En hoé kan öok het „ menschdom volkomener onderrigt en verzekerd worden, van deze door hem geopenbaarde waarheid, ,, dat God het gehoorzamen van zijnen wil, met heerlijkheid en geluk, in een ftaat van onfterflijkheid wil „ beloonen, dan door de opwekking van den ten dood „ toe gehoorzamen jesus, tot onfterflijkheid, die zig „ geheel en ai, die zelf zijn dierbaar leven aan de 3, 'waarheid en Gods welbehagen had toegewijd, en door zijne zigtbare opneming van de aarde in den Hemel in heerlijkheid, voor de <.ogen der menfchen,, vad.bibl. vii. DfiÉL. k.0. 5' , O  SlO dg levensgeschiedenis van jêsus niet overtollig. „ in de tegenwoordigheid van een genoegzaam aantal ee„ tuigen!" — Dit wordt verder in eenige bijzonderheden ontvouwd en vervolgends nader uit het gebruik, dat jesus en zijne Apostelen van deze gebeurtenisfen gemaakt hebben aangedrongen. ' Hieröp gaat de Schrijver in het Tweede Hoofdjl. over* om de nuttigheid der Leveusgefchiedenis van jesus enz„ aan te toonen, welk gedeelte der leezing en overdenking van alle Christenen zeer waardig is; terwijl wij nog «ene proeve uit het Derde Hoofdjl. het welk over het nadeel, dat uit de verwaarlozing dezer gefchiedenis voortfpruit, handelt , aan onze Lezers zullen mededeelen* Hiervan zegt hij Bladz. 65. „ Behalven dit, moet het i, in onbruik brengen van het eerbiedigen en beöeffenen „ der Levensgefchiedenis van jesus, als den grond„ flag van 's menfchen geloof en godsdienftigheid, ook „ eigena'artig ten gevolge hebben, dat in het algemeen, zoo wel bij de meer als mingeöeifenden, de waarheden zelve in achting daalen, en haar invloed op der menfchen hart en wandel vermindert. Het Euange„ lium moet daardoor al het aanzien en gezag van eene „ Godlijke Openbaring verliezen. Want hoe voortreflijk eene leer ook zij, en hoe redelijk de waarheden, 3, welke zij in zich behelst; wonderwerken, ongewoone gebeurtenisfen , die blijken opleveren van de mede„ werking der Godlijke magt, zijn toch de eenige echte „ kenmerken van haren Godlijken oorfprong, en de eenige onfeilbare geloofsbrieven van de Godlijke zen,, ding des geenen, die dezelve openbaart, en het eerst „ verkondigt. Zonder dit moge men eene leer voor waaragtig redelijk en nuttig houden, men moge gis?, fen, of het voor waarfchijnlijk houden , dat dezelve „ met Gods wil overeenkomt, en men door het belee3, ven derzelve zig aangenaam bij hem kan maken, maar j, men kan met dat alles, hare vooffchriften niet als be5, velen van God, noch de daarin voorkomende toen zeggingen als door hem zelf gedaane beloften be,,-fchouwen. juist daardoor zat de leer van christus „ het gezag misfen , waardoor zij heerfchappij moet voetn rerr °ver de gemoederen der menfchen, en deze zich „ verpligt achten, om hare waarheden te eerbiedigen, en hare voorfchrjften te bekeven*" — Ach*  Dlï LEVENSGESCHIEDENIS VAN JESUS NIET OVERTOLLIG:215 Achter aan volgt nog een Befluit ter aanprijzing van het eerbiedigen, en }n waarde houden der Levensgefchiedenis van jesus. En hier zegt de Schrijver onder anderen zeer wel, en merkt op, ,, dat ter-inftandhouding en bevordering van dezen eerbied voor jesus Le,, vensgefchiedenis het ook Wel inzonderheid van dienst ,, zijn kan, dat men 'er werk van maakt, om de opko- mende Jeugd denzelven inteboezemen; terwijl het de„ ze te gelijk tot een middel kan ftrekken, om de ont„ wikkeling hnnner zielsvermogens , of hunne toene- ming in kennis en deügd te bevorderen. Ja, ik 5, acht, dat men de kinderen niet beter tot den Gods- dienst kan opleiden , dan door dit aantevangen met de daaden en lotgevallen van jesus, hun met de ,, kennis daarvan gemeen te maken, zoodra zij 'er vat- baar voor zijn, het zonderlinge daarvan te doen be- grijpen, maar tevens ook de blijkbaarheid en geloof,, waardigheid van dezelve hun , door gefchiedkundige ,, bewijzen, Onder het oog te brengen. Hiertoe zullen wij hün beter gefchikt vinden dan tot het begrijpen „ van afgetrokkene redeneeringen, en wanneer dit hun ,, ingeboezemd is, is de grondflag van hunne ovcrtui„ ging gelegd; waardoor wij hun te gereeder tot de kennis der waarheden van jesüs Godsdienst, tos ,, het bezef van haren aard eh voortreflijkheid, en een Godsdienftig leven zullen kunnen opleiden. Maar „ ook hier toe kan het weder van zeer veel vrugt zijn, ,, dat wij het geflagt, 't welk ons ftaat op te volgen , „ in het waardeeren en hoogachten van jesus daaden „ en lotgevallen voorgaan." Ziet daar kortlijk den inhoud van een klein, maar belangrijk Werkjen, het geen wij allen onderzoek-lievende Christenen met ernst aanbeveclen; Eenvoudige Samenfpraken tusfchen een" min ervaren en meer géoeffend Christen, wegens eenige Spreekwijzen a die in de Hedendaagfche Gefprekken en Gezelfchappen der Godvruchtigen gebruikt wórden. Door een Genoodfchap van Waarheidlievenden. Te Rotterdam, bij N. Cornel, 1794.144 Bladz. In Octavo. Deprijs isf-8-i Om min geöeffende Christenen in de waarheden te onderwijzen, of verder daarin te bevestigen, zijn O a oa-  SIS EENVOUDIGE SAMENSPRAKEN onder anderen geregelde en duidelijke Samenfpraken zeer gefchikt, vooral wanneer zij van verftandige, met eene onderfcheidene menfchenkennis wel voorziene, en oordeelkundige mannen vervaardigd worden. En hij maakt zich zeker bij zijne natuurgenoten verdienstlijk, die zich daartoe met vlijt en ernst verleedigt. - Gaarn wenschten wij, dat wij van het voorhanden zijnde Werkjen een loflijk getuigenis geeven, en het den eenvouwigen Christen aanprijzen konden. Dan wij twijfelen niet, of elk onbevooroordeeld Lezer zal met ons van begrip zijn, dat het zelve tot het voorgeftelde oogmerk geheel niet gefchikt is. Want behalven, dat het met te veel bitterheid en partijdigheid is famengefteld, zoo is het met veele kunsttermen, fchoolfche fpreekwijzen, onduitfche woorden, enz. opgevuld, die den eenvouwigen meer verwarren, dan verlichten. En het is om deze reden, dat wij, zonder van de Voorrede, die 14 Bladz. bellaat, en waarin de geest dezer Waarheidlievenden doordraait, één woord te gewagen, den Lezer alleen het volgende zullen voorhouden» Op Bladz. 48. vraagt Min Ervaren: „Wat verftaat „ of begrijpt gij door die zaken, die men tot zaligheid ,, geloven moet?" Hierop antwoordt Meer Geoefende: „ Daardoor verlta ik, dat de mensch (i) moet geloven „ zijn erflchuld , daar hij mede in de wereld komt, „ een fchuld, die zoo groot is, dat al had hij geene „ andere fchuld dan die, echter om die voor eeuwig „ moet verloren gaan. Dus moet hij die fchuld gelo„ ven. (2) Moet hij geloven , dat om die fchuld dc ,, toorn Gods op hem legt , blijkens de diepe blindheid, de verregaande onwetendheid, de jammerlijke „ ongevoeligheid, de doodelijke onmagt, de booze on„ wil en vijandfehap, die op hem legt , en op hem, „ zo hij niet veranderd , blijft leggen, en met de eeu„ wige zal agtervolgd worden. (3) Zoo moet hij gelo„ ven, dat hij door die fchuld van God is afgevallen, „ en den duivel toegevallen, die een geroofd recht op „ hem heeft, door die fchuld gekreegen, uit Gods gemeenfehap is uitgefloten, en onder Satans rijk beho„ rende. (4) Moet hij geloven, dat hij die fchuld nog „ oogenblikkelijk vermeerderd door zijne dagelijkfche „ fchuldeii, een overtreder van de gehele wet is, en ,, daarom de vloeken van de wet raaken hem, en daar „ aan moet voldaan worden» Dit zijn eerwige waarhe- „ den,  tussch. een min ervaren en meer geöef.ciuusten. 213 „ den, die de mensch moet geloven, niet Hechts met „' een historisch geloof, als bloote waarheden, maar „ met een zaligmakend geloof, moetende betuigen: ik ben die man, zoo een defolate ben ik, Gods Geest "y zegt mij door zijn woord, dat ik zoo een ben. Dat zie, dat geloof ik met mijn ganfche hart, volkomen ' ze"-' ik daar ja en amen op, die waarheden als waar" achtig omhels ik. Maar wat raad? Hoe koom ik 11 gered? ik ben onmagtig, ik vind onwil, bij mij is ner„ gens raad noch hulp! Dit moet hij geloven. Daar „ bij (5) dat fchoon bij hem geen hulp -noch raad te „ vinden is, zoo gelooft hij verder de Bijbelwaarheid, „ dat in christus alleen dat te vinden zij." —i Het geen dan verder in bijzonderheden wordt uitgebreid. Achter aan vinden wij het befprokene bij Form van eene Confeslie, dienende tevens tot een Register der Zaken, kortlijk bijeengetrokken. Prijsvraag: „ Waarom wordt in het gemeene leven zoo „ weinig van God gefprooken, daar dit nogthans het nuttigst onderwerp van gefprek is?" In Denemarken uitgejehreven en beantwoordt, in drie onderfcheiden Verhandelingen, door j. l. callisen , Opper-Conjiftoriaalraad en Generaal-fuper-intendent des Hertogdoms Holftein; f. l. bang Dr. & Prof. in de Geneeskunde, en eerfte Arts aan het Frederiks hospitaal, te Koppenhagen en m. g. birckner. Waarin het onderwerp uit verfchillende oogpunten befchouwd, en ep eene Godsdienftige, Wijsgeerige, en Menschkundige ■wijze overwogen wordt, uit het Hoogduitsch. Met eene aanprijzende Voorreden van ij. van hamelsveld. Te Amfterdam, bij M, de Bruijn, 1794. 195 Bladz. In gr. 8vo. De prijs is f 1 - 8 - ; Daar God, zijn werk, zijne openbaring, zijn dienst voor eiken redelijken mensch van meer belang is , dan de geheele wereld, mogt men met reden verwachten, dat de menfchen, die toch altijd liefst van huune belangrijktte zaken handelen, zeer gaarne van God en Godlijke zaken fpreken zouden: en evenwel is, in het gemeene leven, naauwlijks een gefprek zoo zeldzaam, als het gene van God handelt. Velen fpreken daar volO 3 ftrekt  214 PRIJSVR. WAAROM WORDT |S HET GEMEENE LEy. ,BNZ. ftrekt nooit van, anderen houden het voor onwellevend pedant, een bewijs van huichlarij; en zulken die het nog wel zouden willen doen , ontbreekt het om deze reden aan vrijmoedigheid daartoe. Zij durven niet. Wat js de reden van dit alles ? • Zeker onbekend perfoon, in Denemarken, heeft aan het beste antwoord op deze vraag eenen eerprijs uitgeloofd: en kon hij wel een onderwerp ter beantwoording hebben opgegeven , waarbij de menschlijke famenleving 'grooter belang heeft? - Het boekje, dat wij voor ons Hebben, bevat drie antwoorden op dezelve , die allen zeer de opmerking en het nadenken van onze lezers ten Hoogden waardig zijn. Wij zouden te ver uitweiden, wanneer wij dén bijzonderen inhoud van elk dezer Verhandelingen nader wilden leeren kennen. Wij zeggen alleen datwij ze, over het geheel genomen, met zeer groot genoegen gelezen hebben. Wij wenschten, dat ze van alle menfchen gelezen werden, inzonderheid van leerjiaren van den Godsdienst, en van zulken, wier raad en vermaning van nut kan wezen op anderen, en dat dit uitmuntend boekje niet, onder den lioop van uitkomende boeken, fchielijk achter de bank raakte. — Wij kunnen wel niet? onze vreeze ontveinzen, dat het bederf al te diep ingevreten en al te algemeen verfpreid is, dan dat wij grond zouden hebben, om te hopen , dat de Christelijke bedoelingen van den JJpgever der prijsvraag en der Schrijveren van deze verhandelingen , over het geheel veel verbetering zullen Uitwerken: doch dat neemt niet weg, dat menfchen dien het waar belang van hunne medemenfehen ter har' te gaat, 'er aanwijzingen in zullen vinden, waarvan zii een zeer nuttig gebrujk zullen kunnen maken. DeBurgerij. van hamelsveld heeft deze verhandelingen in eene Voorreden aangeprezen, die ook zeer gewichtige aanmerkingen over het onderwerp van deze prijsvraag behelst, en ten hoogden lezenswaardig is. ' Tafereelen van de Staats - omwenteling in Frankrijk. Eer/Ié ' Deel. Te Amjlerdam, hij J. Allart, 1794. 189 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f 4 - 16 - : - XAfi') zijn het volkomen met den kundigen Schrijver, \ » dezes Werks eens * dat het tegenwoordig de gefchikt  TAFEREELEN VAN DE STAATSÖMW. IN FRANKRIJK. 31 § fchikte tijd nog niet is, om eene volledige gefchiedenis der Franfche Staats-omwenteling te boek te liaan , het welk zeker na de volkome uitkomst dier groote gebeurtenis eerst met goed gevolg zal kunnen ondernomen worden- — doch of 'er voldoende redenen kunnen zijn om de hoofdgebeurtenisfen dier omwenteling , welke t'eeniger tijd flegts tot bijdragen van die volledige gefchiedenis zullen moeten dienen , zoo kostbaar in het licht tc * uittrekzels niet verzwakken, zijn wij genoodzaakt onze Lezers naar het Werk zelf te verzenden, en ter hunner aanmoediging ons hier alleen tot den hoofd-inhoud te bepalen, waar van de hloote opnoeming alleen, zoo wij vertrouwen,'genoegzaam zal zijn, om een iegelijk van deszelfs gewigt en aanbelang volkomen te overtuigen. In de derde afdeeling , waar mede dit Deel geopend wordt, poogt de Heer needham te bewijzen dat het Volk de eenigjle bron is , waar uit alle wettig gezag voortvloeit - waar toe hij voornaamlijk ten grondlage legt de handelingen welke God zelf en SAMuëL met betrekking tot de oude Israëliten gehouden heeft. De vierde afdeeling bevat allergewigtiglte Aanmerkingen als ten eerften: over de dwalingen , die het gebruik in de Staatkunde fchijnt gewettigd te hebben. Ten tweeden : over de noodzaaklijkfie ver'éischten, die in een vrij Folk behooren plaats te hebben. — En ten derden: over de voorborgen, die een. vrij Volk behoort te nemen, om alle indrang van magt tegentegaan cn zijne Vrijheid te bewaren. - Welk een en ander naar ons inzien voor een meesterlr.uk van Staatkunde , Historiekennis en gezonde Redeneerkunde mag gehouden worden. Het afgrijslijk ftelfel , dat een Staat niet gehouden is om zijne overeenkomjlen getrouwelijk natekomen, brengt den Schrijver tot het aanvoeren van de woorden van Machiavel, wiens agttiende Hoofdftuk van het Werk de Vorst betijteld hier in zijn geheel ingelast is , en met eenige van des Schrijvers aanmerkingen befloten wordt. Hier agter vinden wij als Bijlagen door de Uitgevers geplaatst, i. Het eerfte Hoofdftuk uit het derde Boek Van het Maatfchappelijk Verdrag van j. J. rousseau, om den Lezer daar door in ftaat te ftellen de verdeelingen van het Staatsbeftuur in de Wetgevende en Uitvoerende Magt naauwkeurig met malkanderen te vergelijken. 2. Eenige Aanmerkingen op het Werk van needham, getrokken uit robertson, rousseau, raynal, mirabe.au, mably en andere Wijsgeeren van later tijd , en eindelijk 3. Eenige zeer gewigtige bedenkingen betrekkelijk de Slavernij en den Slavenhandel door theophile maudar welke door eiken waren Menfchenvriend met genoegen zullen gelezen worden. Alle deze gewigtige onderwerpen ftaan volmaakt met malkanderen in verband, en maken dit Boekdeel zoo belangrijk, dat wij zeker vertrouwen, geen ondank te zul■ len  SSO CE TWEE SIJSTEMA'S VAN BURKE EN PAINE. len behaalen bij die geenen, welke zich op onzen roa.1 dit uitnemend Werk zullen aangelchaft hebben. B? twee Sijstemas van het Contract Social, en de natuurlijke rechten van den mensch of de gevoelens van burke £r PA^VV*'25 g'bragt en weder legt. (uit het gngelscb) TeAmflerdam, hij J. Wesfing en T. van der Heij^i794. 55 Bladz. In gr. O&ava. De prijs is, Indien wij niet vreesden, dat onze Recenfie naar mate -» van het Boek, dat wij beöordeelen, veel te uitgebreid zoude worden, zoude het ons weinig moeite kosten veele van de voornaamfte gronden, waar op de Schrijver van dit Werkjen zijne redeneering bouwt, te wederleggen Hij betoont zich zoo min een Voorftauder van paine als van burke te wezen, en poogt de Sijstema's van beiden , welke hij als bedrieglijk befchouwt door fijne redeneeringen om ver te floten, willende de regeringsvorm zoo min op de aloude handvesten en verdragen als op de natuurlijke rechten van den mensch gebouwd hebben , des niet te min betoont hij zich aller we^en een, vijand van onderdrukking en de heerfchappii van weinige aanzienlijke Booswigten (dit zijn des Schrijvers eigen woorden), die bij geval tot magt en gezag geboren hunne broederen als beesten behandeld en duttende ellenden voor hun fpoi gehouden hebben. De manier yan redeneering intusfchen is lang zoo dun debjk en verftaanbaar niet, dan die van paine en zal dewijl zij zich minder aan het ongeöeffend maar tevens gezond verftand aanprijst, gevolglijk, zoo wij vertrouwen ook minder aanklevers vinden. Verzameling va* P acatm, Refolutiën en andere authentieke Stukken , betrekking hebbende tot de gewette* gebeurtenisfin, in de maand September 1787: alvorens en vervolgens, in het Gemeenebest der Ferêentede Neder'landen vaprgevallen. Vijftig/Ie Deel. TeCamPen,bii J. A, de. Chalmot, In gr. OBavo. De prijs is ft-16- : \ 17ij hebben, in langen tijd, van de fteeds uitkomende * * Deelen van dit Werk niet gerept: niet om dat ons de volgende Deelen minder aanprijzing fchenen te ver. dienen, maar om dat wij den aard van deze Verzameling  VERZAMELING VAN PLACATEN, ENZ. 2.21 litis dikwils genoeg aan onze lezers hadden bekend gemaakt , en oordeelden dat eene drooge opgave van de Hukken , die deze Verzameling van tijd tot tijd opleverde, weinig genoegen zou geven. — Nu evenwel moeten wij onze'lezers berichten, dat dit Werk tot 50 Deelen , op dezelfde wijze voordgezet, nu met het vijftigfte Deel befloten wordt. Alle de Deelen te famen vervatten 3513 Stukken. Tweeledige Registers over de 50 Deelen van de Verzameling Van Placaten , Refolutiën en andere authentieke Stukken , enz. betrekking hebbende tot de gewigtige gebeur^ tenisfen in de maand September 1^87, alvorens en vervolgens , in het Gemeenebest der Vereenigde Neder■landen voorgevallen. Het eerfte wijst deperfoonen en zaken ' aan; het tweede is tijdrekenkundig. Samengefteld door t. a. de chalmot, Eerfte, Tweede en Derde Stuk. j~n gr. Octavo. De prijs is te zamen f 6 - 12 - : Geest, of Kort Begrip van alle de Stukken, voorkomende in de 50 Deelen van de Verzameling van Placaten enz, — Bevattende dit Werk, in eene tijdrekenkundige orde, de gebeurtenisfen, welke voor , in en na de Revolutie zijn voorgevallen , en zulks alles opgemaakt, uit de_ allerechtfte en origineele Stukken en befcheiden. Zijnde voords zoodanig ingericht, dat het als een verkorte en aamengefchakelde Gefchiedenis fan de genoemde tijdvakken kan gelezen worden. Samengefteld door}, a. de chalmot. Eerfte Deel. In gr. O&avo. TeCampen, bij J. A. de Chalmot, 1794. De prijs is f 2 - 4 - : Het fprak van zelfs dat 'er op zulk een uitgebreid Werk, waarin zoo veelftukken van zoo verfchillenden aard voorkomen , een uitvoerig Register van Perfoonen en zaken van nooden was en daar voor heeft chalmot jn de eerfte plaats gezorgd. Doch hij heeft nog meer gedaan. In het verzamelen van de ftukken , heeft men altijd de tijdorde niet kunnen in acht nemen, daar men van de zenders van den noodigen voorraad afhing, die dikwils ftukken zonden, die tot een tijdvak behoorde, waar van het meeste reeds geplaatst was. De Burger chalmot heeft ook hier in voorzien, in een tweede Register, dat naar de orde "van den tijd is ingericht, en dat met een enkel woord den inhoud van ieder ftuk doet kennen. Wij hebben de lezing van dat register (dit luidt vreemd van een register!) niet  2a2 u. edwards niet onaangenaam gevonden. Het herïnnerf. de gebeur tcnisfen m geregelde orde , aan het geheugen , en ver" ftrekt tot eene korte gefchiedenis van het tijdvak der Vaderlandiche H siorie , van welke het handelt Men heeft het daarom afzonderlijk onder den tweeden hier bovenftaanden, tijtel geest of kort begrip' enz uitgegeven , ten gebruike van dezulken , die de Verzameling niet bezitten, en evenwel den inhoud van dezelVvete" Gefchiedenis> die daar uit blijkt, begeren te Sommige artiikels luiden in den tegenvvoordigen tijd wonderlijk. Wij kunnen ons niet onthouden hét Volgende hier uit te fchrijven: „ 1773'September, 1. De Regering der Stad Brielle ,, neemt de ootmoedige Vrijheid , zich in fcriptis aan den Heere ErfltadhoUder te adresfeeren, en eerbiedig „ te verzoeken, om te* mogen worden geïnformeerd of ,, het zijne Doorluchtige Hoogheid zoude gelieven, tot „ de aanflaande Regeriagsverandering, hun eenige per. „ foonen ter- recommandatie voor te dragen." Zie daar de geest van dien tijd! Burgerlijke en Handelkundige Gefchiedenis van de Engel fche Volkplantingen in West - Indi'èn, door brijan edwards, Schildknaap. Eerfte Deel. Uit het Engelsch. Te Haarlem, bij A. Loosjes, 1794. ia§ Bladz. In gr. 8vo. De prijs is f 1 - 16 - : T"\itWerk zal handelen, over den óorfprong en voord±-f gang der Engelfche vastigheden in de Wcst-Indifche eilanden , derzelver beltier, de zeden der tegenwoordige inwoners, onder den invloed der plaatsfiike oorzaken; den flavenhandel, en de flavernij in de Engelfche Coloniën. Het zal eene befchrijving geven van^de Suiker-eilanden, en derzelver voordbrengfelen , en van derzelver onderfcheiden takken van handel, waarbij het 2eer veele zijdlingfche onderzoekingen zal behelzen. ' De Schrijver verzekert, dat zijn boek zeer veel zaf in hebben, dat geheel nieuw voor de meesten van zijne lezers is, niettegenftaande hij zich meer op waarheid dan op nieuwheid zal toeleggen. Hij heeft het voordeel van zelf het land grondig te kennen, waarvan hij de historie befchrijft, en in relatie te liaan, tot de kundigfre Cl*  BURGERLIJKE EN HANDELKUNDIGE GESCHIEDENIS. 223 en verftandigfte lieden op de plaatfen zelf, velen van welken hem voorzien hebben van de beste onderrichtingen , en welker namen hij met dankbaarheid meldt. Om gelijkvormigheid aan zijn werk te geven, treedt de Heer edwards in den aanvang van dit boek te rug, om te fpreken van de gefteldtenis van de West-Indifche eilanden, ten tijde van derzelver ontdekking, en van het karakter en den geest van deszelfs oude bewoners, ert hij neemt die gelegenheid waar, om de nietigheid en ongegrondheid aan te wijzen, van de bij een geflanste ftelfels en gevolgtrekkingen van fommige theofetifche Schrijvers voor hem ; onder welker clasfe hij den naam zelfs van den vermaarden buffon niet vergeet. Jammer is het, dat de Heer robertson, fchoon te verlicht, om alles wat deze lieden voor hem gezeid hadden aan te nemen, evenwel te veel plaats aan dezelve, in zijn oordeel over de Amerikanen gegeeven heeft, en daardoor zich zeiven, gelijk edwards bij de Hukken aantoont, meermaal heeft tegen gefproken. Dit eerfte deel behelst het eerfte boek van dit werk, vervattende een algemeen overzicht over derzelver [dezer eilanden] alöuden ftaat en inwoners. Het handelt van derzelver luchtftreek, fchoonheid ert vruchtbaarheid — van den oorfprong, het karakter, de zeden, de kunften der Caraiben, oude inwoners van de loefwaardfche eilanden — van de inboorlingen der groote eilanden Hispaniola, Cuba, Jamaica en Porto Rico — van de Dieren, Visfchen, Vogelen, eetbare planten, enz. Dit boek is zeer fraai gefchreven, in eenén zuiveren, natuurlijken bevalligen ftijl, die daar zulks te pas komt overheerlijk fchildert. Het draagt de kenmerken van de groote belezenheid , den wijsgeerigert geest , het bedaard oordeel en den kiefchen fmaak van zijnen Schrijver. Aanmerkingen zelfs over zaken van minder belang, die ons onbekend waren, komen in zulk een licht voor, dat zij voor den verftandigen lezer belangrijk worden. Met een woord dit eerfte Deel dat alleen als eene inleiding kan aangemerkt worden, tot het geene de Schrijver eigenlijk voorheeft, moet elk de fchoonfte verwachtingen van dit Werk inboezemen. De Heer edwards vindt zeer waarfchijnlijk, dat dè oude Caraiben , bewoners van de loefwaardfche eilanden, die in taal en zeden zoo veel van hunne Naburen ten Noorden, ten Zuiden , en ten Westen veffchilkn, van  2?4 edwards van Afiatifchen oorfprong, en over den Atlantifchen Oceaan derwaards heen gekomen zijn. Anderen voor hein hebben zulk eenen oorfprong aan alle de Amerikanen toegekend , en deze onderdelling is een voorwerp van befpotting geworden. Hij evenwel* vindende dat de Caraibes in taal, zeden, enz; van alle andere Amerikanen rondom hen verfchillen, kan niet anders denken, of hun oorfprong moet van dien van alle de overige Amerikanen zeer onderfcheiden zijn. Hij doet hen van de oude Fenieiërs of Karthagers afdammen, die men weet, dat reeds voor den Troijaanfchen Oorlog , de Azorifche Eilanden en Groot-Brittanje ontdekt; later Africa rondgereisd, de KanarifcheEilanden, en op dezelve bouwvallen van groote Gedichten gevonden hebben, en van wier Vlooten zeer gemakkelijk fehepen hebben konnen afraken , eh door den wind aan deze eilanden gebragt worden, gelijk 'er verfcheiden voorbeelden zijn, dat zulks vroeger en later aan andere Zeevarenden wedervaren is; Dus getoond hebbende dat deze afkomst der Caraibes zeer mooglijk is, wijst hij derzelver waarfchijnlijkheid verder aan,° uit de groote overeenkomst van veele woorden en (preekwijzen, uit de taal der Caraibes, met de Oosterfche talen , en de gelijkheid van fommige van hunne gebruiken met die der Oosterlingen. — Tot volkomen zekerheid zal een Onderzoek, van dezen aard wel nimmer gebragt worden : doch wij kunnen niet wel denken, dat men de mooglijkheid en de waarfchijnlijkheid van eene andere onderdelling ligtelijk zoo wel zal kunnen aanwijzen. — Eene bedenking is ons aangaande deze onderdelling ingevallen, die wij kortlijk melden moeten. Hoe vroc,"men ook den toevalligen overtogt van de Feniciërs oï Karthagers in de loefwaardfche eilanden dellen mag, men moet altoos eenen aanmerklijken trap van befchaving onderdellen, in een volk, dat de kunst bezit, om de groote zee met fehepen van aanmerklijke grootte te bevaren: maar kan men dan denken, dat derzelver nakomelingen, onder eenen zagten hemel, op eenen grond geplaatst, die bijna alles, zonder arbeid tot hun onderhoud en verkwikking in grooten overvloed opleverd, wederom tot eene zoo diepe laagte van woestheid hebben kunnen wegzinken, zelfs ver beneden hunne naburen, van welke men eene zoo befchaafde afkomst geenfins onderdellen kan? De Heer edwards verhaalt eene zonderlinge wijze van  ENGELSCHE VOLKPLANTINGEN IN WEST-INDICN. 325 Van visfchen , bij de oude bewoners van Jamaica en Cuba in gebrüik, waar mede hij gelooft dat hij zijne lezers vermaken zaK Wij denken dat het mededeelen Van dezelve onze lezers1 aangenaam wezen zal. Zij gebruiken de Remora of Zuigvisch, eveneens als de Valkeniers hunne Valken; Dezè Visch, die niet boven eert fpan lang is , wordt teti dien einde gehouden en geregeld gevoed. De Visfcher brengt hem in eenen ftillen morgenftond uit in zee , aan zijn Cano vastgemaakt, met een dunne maar fterke lijn , verfcheiden vademen lang, en op het oogenblik als het dier een visch in het water ziet, fchoon op eehen grooten afftand, duikt het met de fnelheid van eenen pijl naar beneden, en hecht 'er zich op vast. De Indiaan maakt öndèrtusfchen da lijn los, èn viert hem, zijnde dezelve voorzien met eenen dobber, die op de oppervlakte der zee drijft, ert tot een teeken dient , welken weg de Remora genomen heeft, en hij volgt die in zijn Cano, tot dax hij merkt dat zijn ja'gt bijna óver is en te rug loopt. —' Hij dart den dobber ophalende, palmt allengs de lijn naar het ftrand, blijvende de Remora met oïiaTgèbröken gehechtheid zijnen, prooi vasthouden , en het is met groot» moeite daf men haar die döet loslaten. Op deze wijze had o v i e d o een fchildpad zien vangen, van zulk eene grootte, dat een man haar niet kon Wegdragen. Gefchiedenis van de Noord- Amerikaanfche Staatsomwenteling. Door D. ramsaij, BI. D. Vierde Deel. Uit hetEngelsch vertaald'. Te Campen,bij J. A. de Chalmot, 1794. 328 Bladz. In gr. öètavo. De prijs is f 2.-8-i Dit is het laatfte bedrijf van dit blijëindend treurfpel,\ 'twelk, in de grootheid èn nutbaarheid der zaken j die het bevat, alle de vorige Deelen aanmerktijk overtreft. Hier ziet men de trotfche Britten vernedert, omj aan hunne gewezene Onderdanen, die zij tot hunne SiaVen maken wilden, Vrede aan te bieden, of liever bij hen om Vrede te verzoeken, en de verdedigers van hunne Vrijheid dat verzoek grootmoedig weigeren , zo hunne bondgenoten niet in dien vrede begrepen zijn. Men ziet Amerika voor een vrij en onafhanglijk Volk erkent, doof alle Volken der wereld. Dit Deel behelst het overige van den veldtocht van VAD. BIBL.VII.PEEL.NO. 3. P Ï78°?  ZZÓ D, R A tl S A IJ i?8o, die van 1781 en 1782, met den Vrede, in dat jaar" geiloten, en eenige gevolgen van die heuglijke gebeurtenis. Het zal onze lezers niet verdrieten, dat wij een weinig langer bij dit belangrijk ftuk ftille ftaan. — Schoon de groote Washington, door zijne wijze fchikkingen, in 1780 zorgde, dat de Britten geen onderneemingen van eenig belang doen konden , waren de omdan«ügheden van de nieuwe Republiek ten hoogden zorglijk. JMet kleine losfe Krijgsbedrijven , zonder famenhang en ook zonder nuttigheid , door hunne vijanden ondernomen , werden zij oneindig afgemat. Wreedheden werden 3e» hier en daar gepleegt, die eer aan hurons en iroKersen voegen, dan aan befehaafde Natiën., en fchoon de Britten daar in eene aanmerkelijke rol fpeelden, waren de Koningsgezinde Amerikanen hier van de meer voorname bewerkers. Het Congres had geen geld. Het papier was tot zulk eene laagte gedaald, dat een Officier van zijne foldij zijn paard niet onderhouden kon, en Washington was door den nood gedwongen, middelen tot verkrijging v?n onderhoud in bet werk te dellen, die men in den vijand hard zou gerekend hebben, en, zelfs op die wijze, was het noodige nog maar voor een gedeelte bij'een te krijgen. In zulke omftandigheden, verraadt de dappere arnold zijn Vaderland , en fchoon het waakzaam oog, dat hij alomme rondom zich had, niet toeliet, dat hij aan den vijand den gewigtigen post, dien hij moest bewaren, kon overgeven, zou zijn voorbeeld en zijn invloed gevaarlijk hebben kunnen worden, door het verleiden van veele anderen , om tot den vijand over te ïoopen. Maar, hoe groot zijn invloed anders ook was. en wat middelen hij nu ook in 't werk ftelde, zelfs de allervoordeeligfte aanbiedingen, niets had op de behoeftige, halfgekleedde, onbetaalde Amerikaanfche Krijgslieden de minde kracht, om hen tot het volgen van zijn voorbeeld overtcliaalen , en hen verraders van hun Vaderland te doen worden, en het drekt dit braaf Volk altijd tot groote eere , dat zij, zelfs in zulke omdandigkeden, niet meer dan éénen arnoid opleverden. De Gefchiedenis van dezen mensch , die hier in het breede verhaald wordt, ftrekt tot een waarfchuwend voorbeeld , waar toe jonge lieden van bekwaamheid vervallen , wanneer zij zich aan een los en overdadig leven' overgeven3 dat hen in de noodzaaklijkheid brengt, om alle ze-  gesch. van de ncoud-amer. staatsomwenteling. 22? zedelijkheid tiit hun hart uit te wistenen, en van de eene boosheid tot*de andere neer te zinken, en gelijk het tot dat einde met nut kan gelezen worden , zoo leert het geval van den ongelukkigen and ré, hoe tehandeiijk een Krijgshoofd handelt, wanneer hij een beminnenswaardig jongeling misbruikt, om met eenen verrader aan te fpannen. Is het niet wonder, dat de Volken niet voorlang hebben afgezien, Van alle gebruik van verraders en fchtlrken, en dat zij het zich tot eene wet gemaakt hebben, zich van geene andere middelen in den Oorlog te bedienen, dan die de ftiptfte eerlijkheid goedkeurt. Hoe verward ondertustehen de zaken in Amerika Honden , zij waren ver van hooploos te wezen , want zij hadden eerlang eene zeer magtige Franfche hulp te verwachten. — Tot hier toe is de Oorlog van Amerika en Groot-Brittanje eene gefchiedenis op zich zeiven, maar van toen af aan , begon zij in naauwe betrekking te liaan , met de Historie der Europeefche Volken, en in zoo verre doet de Heer ramsaij het noodig verllag, Van de buitenlandfche zaken, in het 2ifte Hoofddeel.— Onder anderen verhaalt hij het nemen van St. Euftatius door r o n n e ij. Wanneer een Nederlander dit verhaal befchreven had , mogt men hem van partijdigheid kunnen befchuldigen. Doch hier van kan men den bedaarden ramsaij niet verdenken, wiens Volk dit geval eigentlijk niet betrof, en die ook onzijdig genoeg is, om zijn eigen Volk,daar het noodig is, niet te fparen. Maar Groot-Brittanje, mogt ter liefde van zijnen eigen goeden naam, om al de tehatten, die rodneij van St. Euftatius geroofd heeft, en om tienmaal meer, wel vvcnfchen, dat alle die barbaarsheden voor eeuwig vergeten, of nog veel liever , dat zij nooit gebeurd waren. Dit laatfte nog zoo veel_ te meer, daar rodneij, onophoudelijk bezig met rooven cn verbeurdverklaren , en afzenden van Convooijen , om den roof zijner barbaarsheid naar Engeland te zenden , aan de Franfchen in Amerika die overmagt verzekerde, die de zaken der Britten, in dat land, onherftelbaar bedurf. En hoe veel verloren de Britten dan niet, bij de verovering van St. Euftatius. Twee doorluchtige voorbeelden van trouw en Vaderlandsliefde kunnen wij onmooglijk met ftilzwijgen voorbijgaan. — Het langdurig lijden der onbetaalde en óngekleedde Krijgslieden verwekte eindelijk , onder de Penfijlvauifche Troepen, eenen opftand, maar zoodanig een, P z ais  irfS fi. n a m s a ij1 als waar van men mnar zelden geboord heeft. Den ilterf Januarij 1781 kwam al het Volk, zonder de'Officieren in, het geweer, en eischte herftel der bezwaren. Hunne Officieren willen hen tot hun pligt brengen, hun Generaal wil op hen fchieten, maar zie hier hun antwoord: ,,wij ,, beminnen en eerbiedigen u. Maar zo gij fchiet zijt: „ gij een man des doods. Wij loopen niet over tot den „ vijand, geenszins! Zo hij op dit oogenblik voor den: <,, dag kwam , zouden wij, ónder uw bevel'vechten , zoo „ dapper als.ooit, maar wij, willen hebben, dat ons ,, rechtmatig toekomt." Zij zogten zich een (randplaats Uit, en kozen een Opperbevelhebber en Officieren bij voorraad. Men zond hun levensmiddelen, om hen nier. in de noodzaake te brengen, om te plunderen. Zij onthielden zich ook van alle geweid, dat in hunnen (tand, niet noodzaaklijk was.- Men zond hnn eene Gommisfie, maar zij bleven onverzetlijk bij hunnen eisch, en, des niet te min even getrouw vóór hun Vaderland. De Britfche Generaal clinton liet niets onbeproefd, om hen tot zich over te haaien. Maar hij had het verdriet, dat zij zijne aanbiedingen vcrfmaadden, eir zijne Zendelingen aan den Generaal waijne overlever-* den, die hen als verfpieders, met den dood liet ftraffcn , en aan de muitenden een beurs met 100 Guinees , tot beloonhig van hunne trouwe aanbood. Maar zij- weigerden dezelve aan te nemen, en hun antwoord was: „wijs „ hebben niet meer, dan onzen pligt gedaan, en bege„ ren niets anders, dan de goedkeuring van ons Vader„ land, waar voor wij zoo dikwils gevochten hebben.'* Ook werden de zaken in der minne gefchikt. Een ander voorbeeld: 200 millioenen Dollars aan papieren geld, werd buiten omloop gefteld, en verloor dus alle waarde, in de handen van hunne laatfte bezitteren, en zulks zonder eenige voorziening, om het in volgende tijden in te losfen. Maar het volk zag de noodzaaklijkheid, en was overtuigd , dat het gemeene welzijn derzelver eenig doel was , en het onderwierp zich vreedzaam aan maatregelen , aan welke geen Regering in de wereld anders zon hebben durven denken. - ï)e Veldtocht van 1781 in de Carolina's en Georgië", is zeer aanmerkenswaardig. De Generaal greene, een? Kwaker , is de voornaame held van deze Gefchiedenis , die met een beleid , dat onvergelijklijk is, alle de ontwerpen van de Britfche Legerhoofden, met eene zeer ge* ru>  gesch. van de n00hd-amer.. staatsomwenteling. 22q ringe magt te niete maakt. Doch wij kunnen 'er ons piet bij inlaten. Maar in Virginiün begon de zon van vooripoed, in dezen tijd, fterk voor de liefhebbers der Vrijheid te klimmen, daar de onderfteuning vatj eene aanzienlijke Franfche Krijgsmagt de Amerikanen in ftaat ftelde, om het Bnifehe Leger, onder cornwallis, dat het ganfche land, ter lengte van 400 mijlen, en ter breedte van 200 mijlen, had yerwpest en afgelopen, daar plaats op plaats de droevige tcekens droeg van de Britfche roofgierigheid , geheel gevangen te nemen, Nooit was 'er vrolijker dag voor Amerika aan den hemel verfchenen, en de blijdfehap over deze groote verlosfing was zoo fterk, dat zij ftuiptrekkingen verwekte, en daar was 'er die, op het vernemen van deze mare, van blijdfehap den geest gaf; zelfs het lezen van het verhaal van den Heer ramsaij verwekt aandoening. — Onder dat alles weet hij niet genoeg te fpreken, van de goede orde, en ftipte Krijgstucht , die onder de Franfche Krijgslieden werd waargenomen, daar dezelve niemand beroofden en niemand tot overlast waren; 't welk , met het gedrag van hunne Britfche vijanden, een verbazend contrast oplevert. De Heer ramsaij beftcedt eene afzonderlijke afdeeling , aan het verhaal van de behandeling der Krijgsger vangenen, en de rampen der Ingezetenen. Hier zijn wederom droevige voorbeelden van de Britfche geftrengheid. Doch de onzijdige Historiefchrijver verzwijgt ook geenszins, dat 'er, aan de zijde van zijn volk, in dit opzicht zaken gebeurd zijn, die hij niet kap verdedigen, en hij geeft eenige menschlievende Britfche Bevelhebbers hunnen verdienden lof. Voorts blijkt hier, welkende rampzaligheden zijn yan eenen Burgerlijken Oorlog. In het jaar 1782 werdt de Oorlog nog voordgezet, maar bij verre niet met dien ernst, als in de vorige Veldtochten. Ook deed de tijding van het gevangen nemen van cornwallis en zijn Leger, en eenige aanmerkelijke gebeurtenisfen , die in Europa voorvielen het hof van London, van alle hope op de vermeestering van hunne gewezene Koloniën afzien, en maakte het zelve zoo handelbaar, dat bij de Vrede die aanftonds daarop, volgde, behalven de onafhanglijkheid, veel meer werd toegeftaan, dan men immer zouden hebben durven hopen. Zelfs kon Groot-Brittanje ter wereld niets voor de Koningsgezinde Amerikanen bedingen, welke ongelukkige menfchen derr jjialven aan de hardheid van hun lot werden overgelaten, P 3 Asw  230 d. ramsaij , gesch. van de n. amer. staatsomw. Aan het einde van deze Gefchiedenis , laat de Heer ramsaij nog eenige belangrijke Hukken volgen. Hij befchrijft den bijzonderen invloed, dien afkomst, opvoeding, levenswijze, Godsdienst enz. gehad hebben, om bijzondere perfóonen , minder of meerder, tot de eene of andere partij te zwenken , en den invloed van de omwenteling op de denkwijze , de kundigheden en de zeden in Noord- Amerika. En het zal eiken Menfchenvriend van harte jammeren , wanneer hij aan het eind van dit Vertoog leest: ,, Alles te famen genomen, „ zijn de talenten van de Burgers der Verëenigde Sta„ ten , met opzicht tót de Geleerdheid , het Staatsbe„ (tier en de Krijgskunde , door de omwenteling ver„ meerderd geworden: doch derzelver zedelijk karakter „ is minder braaf, dan-te voren, en zelfs zoo zeer ten „ kwaden ontaard, dat het de vrienden van zedelijk„ heid en goede orde ten hoogden moet aanfporen, om „ alle hunne krachten in te fpannen , tot het uitroeiëfl „ der verkeerde grondbeginfelen, en flechte gewoonten, „ welke geduurende de jongde onlusten diepe wortelen gefchoten hebben." Na dat de Vrede gefloten was, moest het Leger worden afgedankt. Doch het Congres had geen geld, om de onbetaalde foldijën aftedoen , eii evenwel lieten zich de dappere lieden, die hun Vaderland hadden vrijgevochten, gemaklijk genoeg vinden. — Washington nam een affcheid van zijne Officieren, dat aan beidé de zijden tranen kostte, en'nu maakte de groote held toedel, om zijn gezag neer te leggen. Hij gaf eene uitvoerige en naauwkeurige rekening over, van al het geld, dat, geduurende den ganfehen Oorlog , door zijne handen gegaan was, en dat bedroeg 14479 ponden 18 fh. 9 der], 'Er was niets gerekend of afgehouden voor zijne perfoonlijkc dienden. Het fpreekt van zelfs dat deze uitgaven met dc grootde zuinigheid en getrouwheid moeten gedaan zijn. Het eindelijk affcheid van den grooten Man van het Congres, e:t het antwoord van den Prefident aan hem, is een van de fchoonde en aandoenlijkfte toneelen, waar van wij ooit gehoord hebben. Washington , vertrok naar zijne landgoederen, en Werd weder 't geene hij voor den Oorlog geweest was. — Het geene 'er verder, in dit laatde Deel van deze Gefchiedenis volgt, moet men aldaar zelve lezen. Wij moeten dit vcrilag sindigen. adri-  A. VAN solingen, oratio, 231' adriani van solingen, Oratio inauguralis de prisflantia recentiorum in arte obftetricia progresfuum, pu~ blice dicla medipburgi in Hlu'ftris Athenebragt , op eene zoo overtuigende en voor het algemeen' bevathjke Wijze , te ontzenuwen en optelosfen, dat wii niet twijfelen hetzelve voor een der beste werkjes wel' Ke ten dienfte onzer Landgenooten over dit onderwerp zr-n uitgegeven , te hóuden en als een algemeen nuttig volksbóek ten fterkften aanteprijzen. Harthjk wenfchen wij, cat in deze dagen van eene meer en meer toeneemende Volksverlichting, waarin zoo veele vooröuderlii1-e wanbegrippen en verjaarde vooröordeelen worden afgelegd en uitgeroeid, ook eindelijk de groote nuttigheid Van dit heilzaam gefchenk der Voorzienigheid ter afWeering dier gedugte Kinderpest, waarvan jaarlijks een 200 verbazend' aantal menfchen de ongelukkige flachtofiers worden , meer algemeen erkend , en Sp deszelfs ïccuen prijs gefteld moge worden; öp dat mén' de voorzegging van den vermaarden bikker, door dert Scnrijver aangehaald, eerlang vervuld zie , dat 'er' „ eenmaal een tijd zal komen, waarin onze kinderen en naneven zonder die vooröordeelen geboren en opge'- 3, vueu, ^00 algemeen, zoo gerust, en zoö gereed 5J zulten laten inenten, als men zich nu dner slwior»., »  waged. v. h. hooft,dz. j. j. vereul, rein. v. adelfing. 233 Be Nagedachtenis van Amflels ouden en grijzen Burger'vader, hendrik hooft, daniclsz. op den laatjien Augustus, 1794- overleden, vereeuwigd, in, en door eene lijkreden , in eene Maatfchappij van Vaderlanders uitgefproken. Te Amfteldam, 1704. Buiten het Voorbericht 38 pag. In gr. Octavo. De prijs is f. 8 - : Op den titel zegt de lijkredenaar , dat de held van zijn ftuk door hem is vereeuwigd, en in het voorbericht noemt hij zijn ftukjen : eene eeuwige gedenkzuil; voor ons kunnen 'er die eeuwigheid met m vinden, zonder plan , zamenhang en waare welfprekenheid , is h-t veelëer een gedenkzuil van des redenaars, onvermogen, die te weinig betekenende is, om eenige duurzaamheid te beloven. De eerlijkheid, rondborfhgheid, vaderlandsliefde en nedrigheid des harte, welke hooft zoo beminüjk maakten, moesten een' beteren lofredenaar aangeipQord hebben, om van hem te fpreken. — reinoud van adelfing. In zeven Zangen, door Mr. jan jacpb vereul. Te Amfteldam, bij Allart, 82 Bladz. In gr. Svo. De prijs is f 1 - 10 - : TTet Ridderswoord, een verhaal, dat WH io het Metigeltt werk Van het lVde deel van ons tydfchrift geplaatst hebben, heeft den Heer vereul aanleiding tot dit gedicht gegeven.Hij heeft dat verhaal omgearbeid,vergroot, veranderd naar zijn eigen plan, en gepoogd door aangev >erde tafereelen en uitweidingen de zeden dierüjüen \e. fchilderen. Het komt ons voor, dat hij daarin niet ongelukkig gellaagd is. Het heeft ons over het geheel wel, maar°op fommige plaatzen bij uitftek wel behaagt. Evenwel fchijnt ons het ftuk niet gewichtig genoeg, om met het zelve 82 bladzijden te vullen, ook zouden wij oordeclen. dat dergelijke gedichten, Romanfes Balladen of zoo als men ze noemen mag , niet voor eene zoo groote uitgebreidheid gefchikt zijn; hoe zeer wij ook voorbeelden kennen, van nog veel langer adem; en het heeft ons onder het lezen toegefchenen , dat. het, zonder eenig nadeel voor het geheel , aanmerkhjk zou hebben kunnen verkort worden, en dat de eerile, tweeP 5 öe  iU j. j. vereul , reinoud van adelfing. de en derde zang ligtelijk tot ëéri zang had kunnerr worden laaggetrokken, daar de historie eigenlijk beSS met de belofte van reinoud om ceraro Yn Zj ftujd tegen ethelwold bij te Haan. Ook had het gene hier en daar, m drie of meer coupletten vervat is wel tot een o twee coupletten kunnen verkort worden! Op de l8de bladzijde zijn 4 regels, die elk twee grepen langer Zip, dan alle de overige, in dien zang, 'vaaS ze moesten gelijk ftaan, Wij kunnen hierdoor gee reden vinden en gisfen daarom, dat deze ongehjkvorm.ghe.d den dichte? ontfnapt is: zoo ook herk01 ü t de geineenevolks taal, voor herkende oP bladz 57' den bladz- 66' dan voor 5Hï£ o? t. eenige dcrgehjken, van welke wij in een fchrifr dit ' minder wel gefchrevén was niet ee.J reppen zouden Nieuw Magazijn voor Jonge Juffrouwen , in honderdeenvoudige brieven gewisfeld, tusfehen Emilia, caRolina en li zet te. Opgefield, om de jongt . mm,es op eene aangenomen manier, met den natuurlijken brteffttjlgemeenzaam te maken, en tevens in hun liefde tot de deugd, en lust tot kennis en wetenfchah aan te kweken; als mede ingericht, om ter overzettirï* t aUdT takn te,diene"- Uitgeg^n «^SÏÏ* vernante, aan welke een reeks van jaren de opvoSL yan jonge Dames was toevertrouwd. In twee Deelen Te Amflerdam, bij fl. Keijzer, enz. i794. WSe Deel 198, het tweede 166 Bladz. In ilo. Deprih WiJnïb!:er -deZC h?T,nmct ^noegen doorbladert, Sm S ^ft^v^f iffP^ fchiint ten oogmerk fn ö C b-n' dcn miar te bootfen, diei men van ,onge_meisjes, u,t een Kostfchool verwachten maen hierin is men tamelijk wel gcflaagd. Evenwel hadden ffifcffife UL'r é5 daar.k™n verbeterd word De inhoud dezer brieven is niet kwaad , doorgaands behelzen zij eene vermakelijke historie; een geestig ze-en • t°oneeenof0 tH£re, ™dr?tiïïS "k de wSSk&^i ° k-tS dcT^s, dat wel wat fchri v.n S ' 200 a,sj0I,Se ffieisJes aan elkander ichnjven zouden, maar evenwel genoeg is om het dieo m het geheugen te prenten, De titel Jeg?»it^K je  KIEUW MAGAZIJN VOOR JONGE JUFFROUWGN." Sgj" ?e mede is ingericht, om ter overzetting in andere talen te dienen. Wij denken dat men daar mede alleen zeggen wil, dat men het, bij wijze van themata, gebruiken kan, yoor jonge lieden die andere talen leeren, en die eeiïig ftuk uit dit werkje, daarin tot hunne oeffening kunnen overbrengen. — Het komt ons daartoe niet kwa* lijk gefchikt voor. Fabelen en Vertel fels, naar het Fransch, van den Heere ' de florian, 'in Nederduitfche Vaerzen gevolgd. Eerfte Deel. Te Amfteldam, bij de Erve C. N. Guerm , 1794. Behalven het Voorbericht, 104 Bladz. In gr. Svo:, De prijs is f 1 - $ - : Reeds lang hadden wij een verflag moeten geven van deze Florianfche Fabelen , maar de menigte van gefchriften , waarover het publiek ons oordeel vroeg, maakte het ons onmooglijk, eerder van dit voortbrengzei des vernufts te fpreeken, en wij dachten ook, dat de naam des Franfchen Dichters, die onzen landgenoten niet onbekend kan zijn, zelve eene aanbeveeling voor dezen bundel wezen zou, te meer, daar wij onlangs irt één onzer nieuwspapieren den dood van dezen wijsgeer Vonden aangekondigd , zoo dat wij weinig meer van hem te verwachten hebben , en dus dit gelchenk , als eene uitkeering van zijne nalatenfchap, tot eene gedachtenis van hem, mogen ontfangen. .l! Dit deel bevat twee boeken, waarin de wijsheid, met behulp der dichtkunde, alle gedaanten aanneemt om zich daardoor behaaglijker te maaken; en wijl de tinaak van eiken ouderdom en ltand verfcheiden is, zoo lpeelt zij hier met de kinderen, lacht met de volken, onderricht de monarchen , en deelt haare heilzaame lesfen, gefchikt na de vatbaarheid en behoeften haarer leerlingen, met oneindig meer nadruks aan de geheele wereld mede, dan honderd afgetrokken zedekundige vertoogen, waarin beknoptheid, duidelijkheid en waare menfehenkennis bij ongeluk vergeeten zijn, waarbij niet zelden het gefronsd gelaat van den Cenfor ontijdig verfchrikt, dewijl wij ons dan onmooglijk verbeelden kunnen, dat de deugd aangenaam kan wezen, daar zij zulke ftuurfche Apostelen tot ons zendt. Met eene edele eenveuwigheid wordt hier het verwaar-  $3<5 OE FLORIAN waarioozeri yan ouderlijken raad, van onze beftemmin* flfS^¥^ld^^tzdi-bedrog, her overle™ de fchadehjkheid der rijkdommen , de* onvoorzichtigYeil he gedrag « de zamenleving, de brooddronkenheid, de , ontevredenheid met zijn Haat, het verkeerd zelfsgevo 1 en llct vermijden van uiterltens, zoo vernuftig en leerzaam gelaakt , geprezen en door voorbeelden opgehel'• ? f geTene leven veel aangenaamer wezen 'f"*»1*" be^« ^«4 worden, nfe alleen te overdenken, maar ook gedurig te betrachten de leringen in de Fabelen van: * De Karper TS ffiffr'/'n''* H°/^T^ df $ de Kodde- beijej, d.e Dood, de Kat en de Toneelkijker, de Blinde en de Lamme de Man en de Schat, de Herder Kolas , Él,/V ¥Jegfl> het Paard en he'* Veulen, de Ate/iel, de Koorddans/er en zijn evenwicht, de twee Perfiaan.enf ' &uTL Z0Ck t£lZaake vinden wiJ de Fabelen en VertelKf tT* , 'ns 611 de twee Schaapherders, de Ka¬ li: ■ jKaartenhuis, de Prins en de Nachtegaal, de CS tnPT^ ^ LemW' °m h« eenVOUwig 5 !ra -P1"^1! te T^ray, de rechtvaardigheid, de ammerhjke gevolgen van overwinningen, de waare verruiten, de ongelijkheid met andere,,0, en eene vS Itandige opvoedmg aan te toonen , welke Fabelen bijzonder ten gevalle yan Vorlten vervaardigd zijn, welke toch zoo zelden tot kennisfe der waarheid komen. Het fpreekt van zelf, dat bij zoo veel gewichtje vermaaningen en aanprijzingen tot beterfchap des levens en u toeftenmg van waare deugd , eene gegronde men- ÊrtSïïïf kan worden'enook S is florian te bewonderen, men zie b. v. de FabelenDe Coquette en de Bije, de Mol en de Konijnen, de Ex- \Z\iH blJ Ilet lezen van welke e» dergelijke «Ukken , menig een zich zoo natuurlijk zal geteWnd vinden dat hij in den waan zou kunnen gebracht worweest ijzijn? I,rankh£U di?h£el' ^ "aame bekend geBehalyeu deze rnenfehenkennis, behoort een Volksleeraar m het beftraffen der ondeugden en gebreken even gehjk een wondheeler, hard of zachter tf wezen fcer-ffA^1*"1^ der zaken zuIks vordert, en E ; if-- n"Ze WiJsSeer volledig beantwoord; icneip 1S hlj alleen V001. die waanwij-zen ^ wdke .cl- ' 'ab  F A t E L E N E N V E R T E L S É t S. ■ 237 ttl-bekwaamen verbeelden, met verachting op anderen nederzien, en eene monopolie van de geleerdheid maaken, gelijk hij ook vreeslijk opzetlijke ondeugden hekelt'; tot de eerfte zoort behoo'réri b. v. de Fabelen: De Kat en de Spiegel, (waar wij nogthands het befluit te ftellig en te algemeen vinden voorgefteld) de Tkijm en de Klimop, de Aap en de Toverlantaarn; tot de tweede: De jonge Hen en de oude Vos en anderen. — Hoe öre'etig wij ook alle deze opgenoemde Hukken ten behoeve van onze vrienden en ons zelvcn, herhaalde reizen ottlloegen , zoo ongaarne erïrtiierden wij ons tevens, eenige' bewijzen van misnoegen eh ontevredenheid over > het menschdom, in dézen bundel gevonden te hebben, in de Fabelen: De Os, het Paard en de Ezel, de Hond en de Kat, de Grijsaart en de Jongeling, de oude Boom en de Hovenier, de twee Katten, de Goudvink en de Raaf, de witte Olijfant, Mijfon; waaromtrent het 'er bij ons echter zoo verre van af is , de oorzaaken daarVan in eene verkeerde gefteldheid des harte of dwaaze Verbeelding van den Franfchen Wijsgeer te zoeken, dat wij veeleer geloven, die aan de boosheid van zommige menfchen toe te moeten fchrijven; het welk ons evenwel geenszins af moet fchrikken, met menfchen om te gaan , daar toch het genoegen der. zamenleving altoos zal kunnen opweegen, tegen de fnoodheid van zulke ellendigen, welken het zomtijds gelukt, ons vertrouwen te winnen, en het naderhand te •befchaamen. Indien men deze verzameling, als poélie, befchouwt,dan achten wij dezelve eene gewichtige bijdrage te wezen tot de dichtkunde in het algemeen, en het vak der Fabelen in het -bijzonder, waarmede hij ramler vermeerderen kon, die de Einleitung in die fchönen Wisfenfehaften aan onze landgenoten geven wilde, waarbij de waarde van zulke bekroonde Prijsverhandelingen-merkelijk zou verminderen, die fchandelijk uit dat boek zijn afgefchreven. De Nederduitfche vertaaling van dezen bundel, welke de Burgers barbaz en witzen geijsbeek ondernomen hebben, is een wezenlijk gefchenk aan Nederland , het welk behoort geprezen en gekogt te worden — zo wij iets op hunnen arbeid aan te merken hadden, zou het de vrijheid wezen welke zij zich veröorloft hebben , in her gebruik van zulke -tiitheemfche woorden, die in onze taal zeer verltaanbaar uitgedrukt konden worden, zoo vinden wij b. v. logeren 0 op*  23S Dfi FLORLAN, FABELEN EN VERTELSELS, op bladz. 6, vizitecren b. 32, inftrument h *r> r ■ 44, pezident [pnefident] g 58 / voZ/erJerl' ^T"' ^ aan het hoofd tog koorddansfergêfchreten£dr J?l ^ men achter de eerfte te fchrijven , hlz zefdwt n' eene , kunnen behouden , gehee ander7UTht> u gevoeêU k hadt b. 17 het we.k wij'door ^Etf wo?.rd vertaald hadden gezien, gelijk het 00Tb J ' en 'ever onven is, dewijl fW*Vn «fcTS^'S zou beter gewéést zijn; wii ffelöven A*.w.?Mt, Kaptafel andere rede genomen i's,dl-? enkel'om de ™",heid omfieene in bedwang te hebben, niisfchien£ ookTeSfemaKljkef waar wij ^. vonden dlli P^ IS' fchen in nominativo behoorde te wezen ' ' ondertus' Het voorbericht, het welk de veHi<»h*finK!i, , ze zindelijke uitgave gegeven hebben hi3^ VertM,ers voor de' meen zeer wel bevallen,met rede k£. ïifS °"S °Ver het ^ gen voorraad van goede Fabeldichte?* in v Tet den Sennde zedigheid in hün ^rV^T^^TJ^^ 7™* vvs en anderen worden hier ond^d^L yS^r Ms°' teld, vooraf echter zouden wij joth/ai rJj IX w °pgsthan 2 Sant. XII: 1. /fr eaUtAiVh v,. r 7," ^ KA' In dat vak opnoemen, v£over' men" fitdL ^ didlte,rï zen O, welke zonderlinge Schritor v"te „oir S"? 16 kmgen over de Fabe gegeven heeft Mi Z * efl,'jke ?anmer" toonen. »«<■«.□, met de daad aan te buSre genve°nfe beöordeeIil* «WH*, -et een ftaa, uit dezer, de prins en de nachtegaal. Een jonge Prins ging, zekren tijd geleden , Zich met z,jn' pedagoog, vertreden ' In eene fombre wildernis, ün hi] verveelde zich, gelijk eebruifeliik ?«• Eenen:rdeei' ^ & *«ffio£ bekomen ue Prins bemerkt haar, wordt bekoord Door t zielverrukkend fluiten; En wijl hij Prins is, wil hij voort Haar vangen en in 't kooitje fluiten; Doch, nadrend', maakt hij wat gerucht, tjno, .. Jin 1 beestje vlucht.  DE WEGERStAvGN. TREURSPEL. 639 Zich in het diepst van 't woud Onthoudt, En 't eenzaam leven wil begeeren, Terwijl mijn fchoon paleis met musfchen is vervuld? Prins! zegt de Mentor hem, dit is om u te leeren Het geen ge eenmaai beproeven zult: De zotten kunnen vaak zich heil en eer bezorgen; Hij die verdienfte heeft, blijft voor het oog verborgen, En laat zich zöeken, met geduld. J)e Negerflaven. Trairj'pel in vijf Bedrijven. Naar het Hoög. duitsch van Carel, Vrijheer van lleitzenftein. Te Roti erdam, bij A Danferweg, Willemsz. 1794- 219 Bladz. In Oclavo. De prijs is f 1 - : - : Daar de deerniswaardige toeftand der lang vergeten Negerflaven zedert eenigen tijd de anndagt van den edelen Menfchenvriend in verfcheide Landen van Europa heeft tot zich getrokken, is het niet te verwonderen, dat men dezelve ook tot het onderwerp van een Toneelftuk verkozen heeft, om langs, dien weg ook het menschdom meer ten voordeele dier ongeluKkigen voor in te nemen. De hoofdzaaklijke inhoud der Gefchiedenis in dit Toneelftuk vervat is deze: Osdal Gouverneur van een Westïndisch Eiland toebehorende aan Groot Brittannié'n had eene Dochter julia geheeten, welke in ftilte met tado eenen jongen vrijgelaten Neger gehuwd was. Bark lij een Planter, die de Slaven op eene onmenschlijke wijze mishandelde, kwelde, en als zij hem niet meer van dienst konden wezen, wreedaardig vermoorde, was een geflagen vijand van tado; daar en tegen was donald een Neef van den Gou» verneur een vriend van hem, en in. het gemeen van alle de Negerflaven. Deze do na ld uit Engeland te rug gekomen zijnde bericht aari zijnen Vriend het ongunftig befluit door het Parlement ten opzigte van de Negerflaven genomen; en krijgt bij die gelegenheid kennis van de heimelijke Echtverbintenis tusfchen tado eflj julia, welke laatfte hij wist, dat door den Gouverneur aan dert bloeddorftigen Bark lij verloofd was. Dit een en ander heeft ten gevolge, dat de twee Vrienden donald en tado een ontwerp fmeden, om een opftand onder dg Negerflaven te verwekken, voornaamlijk over de mishandelingen van bark lij. Don/, ld ftelt zich aan derzelver hoofd, doel» te driftig zijnde in zijne onderneming, doet hij door zijne on. voorzigtigheid de geheele zaak nyshikken — het welk dit treurig gevolg heeft, dat osdal zijne Dochter en tado op het ontdekken hunner Echtverbintenis doorfteekt, en vervolgens zelfs even als b arklij door de Negers wordt omgebragt; terwijl donalu zelf niet in ftaat om hunne drift tegentehouden, met alle de vlugtende Europeé'rs het ongelukkig flagröffer wordt van de onvoorzigtig ontdoken woede der ontembare menigte. Het  2*0 INKLE EN ÏAlUKÖi TONEELSPEL. Het ganfche ftuk is fchoon, vol van edele trekken en fWi gezegden* — de ft.jl is uitnemend en vloeiend, weshalven wii ZitZuUT1^ ymaa'er g8arne we"^hten,dat hèt op he"Ne derlandseh Toneel kon vertoond worden, fchoon wij vai 1 ten zijn, dat de Gefchiedenis te bloedig eindigt omaanh£ fmaak van onze Natie volkomen te behagen - intusfchnV»n nen wi; met nalaten om onze Landgenoten de lezing van d" over het geheel zeer bevallig Werkje ten fterkften aanteprijzen. inkle en y Ir ik o. Toneelfpel in drie Bedrijven. Naar het EngelschTe Rotterdam, bij N. Brakel. 106 Bladz. In gr. OStavo. De prijs is f - 18 - : s Het geval vafi inklè en variko is, door het fraaie" vertelfel van den braaven gellert, onder de groote menige van menfchen, die de Fabelen van gellert gelezen hebber zeer bekend. Men zou niet gezegd hebben; dat dit onder¬ werp voor het Toneel gefchikt was, en van dat denkbeeld\ l\ men niet te rug komen, nadat men dit Toneelfpel zal gelezen hebben. Doch men zal 'er uitgezien hebben, welk een groot onderfcheid er is, tusfehen een Ehgelsch Toneelftuk, en een Fransch of Nederlandsch. Hier fchijnen geen regels in acht ge nomen. De Auteur heeft alleen zijne genie Of caprice gevolgt Nu eensis het Toneel een groot Woud; dan verandert het iri eene Raa. met een Zeefchip en Chaloep; dan is het wederö n een Bosch, waar mt men een Schip, onder het losfen van het Kanon, ziet wegzeilen Op eenen anderen tijd is het de Haven van het Eiland Barbados, en weder op eenen anderen tijd een Kamer, m het huis van den Gouverneur van dat Eiland ' Hoe veel tijd 'er verloopen moet, met het volbrengen 'van de handeling, kan men niet wel zeggen, maar die moet ook al van een-ge uitgebreidheid wezen : zoo dat het toevallig aankomen van een Schip op eene woeste Kust, en de reis van het S naar het Eiland Barbados tusfehen beide komt Zonderling zijn ook de gefprekken uit welke dit ftuk famen. gefteld is. In de groötfte gevaren, die men zich verbeelden kan komen dezelve op boerterij, die fomtijds al vrij laf fa red"r' Sedert wij, bij droevige ondervinding de Engelfchen wat nader" hebben leeren kennen, weten wij, dat vreezen en vluchten veef meer met haar karakter overeenkomt, wanneer *er maar eeniJgevaar is, dan lachen en fpotteri. g Het zwart bedrijf van den onmenschlijken vrek inkle is hier aanmerkelijk verzagt. De Auteur laat hem tot inkeer komen en met yartko voordleven. Evenwel is het middel, dat daar* toe dient zoo verbazend fterk, dat het zeer veel aan de waarde van die bekeer.ng ontneemt. — Met dat alles hebben wij fom! mige brokken m dit zonderling Toneelfpel aangetroffen, die de TZlm ttagen rete?-u.En voor lieden' die g^ne Engehche Toneelftukken gelezen hebben, kan het niet onaangenaam wezen? K?J2 l°^dd Va" £n zonderli"gen Toneeümaak van deze mtie te hebben aangetroffen.  UITTREKZELS en BEOORDELINGEN. Leerredenen over de gewigtigjfe gebeurtenisfen uit het leven van jesus christus, gewoonlijk genoemd Euangelièn, door j. tis s e l, Leer aar der Lutherfche Gemeente te Am/Ier dam. Vie4-de Deel. Te Dordrecht, bij A. Blusië en Zoon , 1794. 312 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f 1 - 18 - : T/'erdediging van Gods handelwijs in de roeping der menfchen tot zaligheid. — De verpligting om aan de verbetering of bekering van zijne medemenfchen te arbeiden. — De gelijkvormigheid aan God, het groote doel van den Christeiijken Godsdienst. — De invloed Van den Godsdienst op onzen arbeid. — Het voortreflijk onderrigt van den Christeiijken Godsdienst in het.jluk van den toorn. —,— Gods heerlijkheid in de gewone Jpijziging der menfchen. — De heiligheid van het hart tot zaligheid noodzaaklij k. — De menfchen zijn huishouders van God. — '/ Karakter van den Verlosfer, wijze ernst en edele zagtheid op de volmaaktfte wijze vereenigd. — De verpligting tot den openbaren Godsdienst, of tot den opent lijken Eerdienst van het Opperfte Wezen. Ziet daar, geëerd» Landgenoten ! de inhoud van tien Leerredenen , welke in dit vierde Deel gevonden worden. — Wij hebben deze Leerredenen mei: het zelfde genoegen als de vorige gelezen , en kunnen dezelve met geenminder vertrouwen aan onze Landgenoten aanbevelen. — Indien wij van het gewigt der onderwerpen, van de duidelijkheid, orde, en naauwkeurigheid waarmede zij ontwikkeld worden , van de kragt der bewijzen , en vart den netten, en leevendigen ftijl, waar in alles word voorgedragen , fpreken wilden, zoo zouden wij hier herhalen moeten , het geen wij in onze Recenfie van het derde Deel {[Zie Vaderl. Bibl. III. Deel. Bladz. 490.) reeds; hebben voorgefteld. — Wij hebben te voren reeds gezegd, dat de onderwerpen van deze Leerredenen behandeld worden naar aanleiding van het een of ander gezegde, of het een of ander gebeurde, in de Euangelifche Gefchiedenisfen voorkomend». Wanneer men niet nalaat, in zijne Leerredenen van tijd tot tijd ook den Bijbel te verklaren , uit welks regt verftand wij alleen eene grondige kennis van den, Godsdienst verkrijgen kunnen , zoo fchijnt ons dit vad. bibl. vii. de.ex. no. 6, Q The-  »42 j. TISSEt Thema-prediken nu en dan ook geenszins te misprijzen te zijn. Alleen hebben wij deze bedenking, of niet dit Thema regtftreeks in den tekst zeiven moet liggen? Of men hetzelve ook niet met des te meer kragt en nadruk behandelen kan, wanneer men de Toehoorders dit duidelijk doet gevoelen , en vooral wanneer men zich van alle de bijzonderheden in den tekst zelve voorkomende bediend, om het zelve licht bij te zetten en aantedringen ? hier tegen nu fchjint ons de Burger fis se l gezondigd te hebben. Zijne laatfte Leerrede bij voorbeeld gaat óver onze verpligting tot den Openbaren Godsdienst. Dit ftuk vinden wij daar uitmuntend uitgewerkt, en twijffelen geenszins cf allen, die over den openbaren Godsdienst in deze dagen min gunftig denken, doch die nog overtuigd willen zijn, zullen hier overtuigd moeten worden. Maar of dit Thema wel in den tekst ligt, die aan het hoofd van deze Leerrede ftaat , de gelijkenis naamlijk van den Pharifcër cn Tollenaar, of de enkele woorden; Ziet twee menfchen gingen in den tempel op om te bidden, aanleiding genoeg zijn tot het behandelen van dit onderwerp , dit zouden wij voor ons niet denken, daar toch het oogmerk van den Heiland in deze gelijkenis volgenshet vorige vers blijkbaar dit is, om menfchen, die bij zich zeiven regtvaardig waren en anderen niets achteden van het dwaze, veragtelijkè en gevaarlijke van het hooggevoelend ftcuncn op hunne eigene deugd , en van het veragten van anderen te overtuigen, en hun daarentegen het redelijke , lofwaardige en veilige der nedrige boetvaardigheid te doen zien. Het Thema moest dus onzes oordeels geweest zijn, het betaamlijke der nedrige boetvaardigheid, in tegenöverftelling van het hooggevoelend fleunen op eigene deugd en het verachten van anderen ; terwijl dan niet (legts de verzekering des Heilands aan het Hot van deze gelijkenis, maar ook zijne keurige en haï've fchilderij ftof genoeg zou opleveren,' om een ieder het redelijke en beminlijke der ootmoed boven de hooggevoelendheid en de vcragting van anderen als van zelve te doen gevoelen. Misfchien was echter dit ftuk volgens) het eigentlijk oogmerk van den tekst door den Burger tissel in een vorig jaar reeds behandeld, die daarom, bij het wederkeren van den zelfden tekst volgens de gewoonte in deLutherfche Kerk, veelligt voor de verandering een ander onderwerp verkozen heeft, waar toe hij in denzel- ven*,  LEERREDENEN. 143 ven, fchoon meer van verre, echter ook eenige aanleiding kon vinden: en in dit geval, erkennen wij, dat deze onze aanmerking geheel zou vervallen» — Wij hebben ftraks van den netten en levendigen ftijl van deze Leerredenen gefproken. Hoe zeer dezelve over het geheel genomen lof' verdient, hebben wij echter hier en daar enkele plaatfen aangetroffen , die ons te zwellend , en met eenVouwige natuurlijke welfprekendheid onbegaanbaar voorkomen. — Bij voorbeeld: in de paraphrafe van de gelijkenis van den Pharifeër en Tollenaar, begint de Redenaar den Pharifeër dus aan te fpreken: „ verachtelijke Snoodiiart! gij fnoeft en pocht op uwe „ regtvaardigheid, enz." Terwijl hij die aanipraak meet dan een bladz. lang uithoud. — Het is zoo de Apostrophen of de aanfpraken aan perfonen , die afwezig , of dood of verdigt zijn , doch welke Wij ons voorftellen als of zij onze ïedenen hoorden, behoren, wanneer zij welgcbruikt worden, onder de fieraden der welfprekendheid. Maar, daar deze figuur buiten twijffel de taal is> van drift en fterke aandoening, en daar het aan de aandoeningen eigen is, dat zij niet lang kunnen duren, zoo behoort bij het gebruik van deze figuur vooral dit te worden in acht genomen , dat zij niet alleen door het .gevoel ingegeven, maar ook niet lang moet worden uitgehouden. Bij eene lange aanfpraak aan eenen afvvezenden zal de Redenaar noodwendig verflauwing van zijnen drift, en de toehoorder afmatting gewaar worden. —Daarenboven dient de eerfte zijne ftem, zijn gelaat, zijne houding en gebaren al verwonderlijk meester te zijn, om zulk eene aanfpraak, als of de verdigte perfoon zelve voor hem ftond, wel en natuurlijk uittevoeren. — Bij het doorbladeren van de eerfte Leerrede over de verdediging van Gods handelwijs in de roeping der men' fchen tot zaligheid, kregen wij lust om onze Lezeren den inhoud derzelve medetedeeleu, en daarbij met befcheidenheid een en andere aanmerking te voegen. — Na eene gepaste vooraffpraak over de geoorloofdheid en nuttigheid van het eerbiedig gadeflaan van Gods wegen, ook daar, waar zij meer donker zijn, en na eene korte vermelding van het oogmerk van den tekst, die voor deze Leerrede geplaatst is, de gelijkenis naamelijk van het bereide Avondmaal , gaat de Redenaar tot de behandeling van zijn onderwerp zelve over: de verdediging naamlijk van Gods handelwijze in de roeping der menfchen tot za* Q a lig-  244 J. T i S S E t ligheid. Hier in gaat hij dus te werk , dat hij 1*. de denkbeelden, die in deze Helling voorkomen, opklaart. 2°. Zoekt aantetonen, dat God, gelijk hij alle menfcherï tot gelukzaligheid gefchapen heeft, dezelve ook allen tot zaligheid daadlijk roept; offchoon de graad van zaligheid waartoe hij verfchillende menfchen, en verfehillende volkeren roept, merkelijk van elkander onderfcheiden zij. 3". Dat hij tragt te doen zien , dat 'er in die verfchillende leiding der menfchen tot een onderfcheide trap van geluk, niets te vinden zij, het geen ftrijdig is tegen de Godlijke volmaaktheden. Laat ons alle deze drie Hukken langs gaan. i°. God roept alle menfchen tot zaligheid. De Burger tissel verklaart hier eerst wat wij door zaligheid, ten tweede wat wij door roeping tot dezelve te verltaan hebben. — Het eerfte neemt hij niet enkel in den engften zin van dien hogen trap van genoegen of gelukzaligheid, \vaartoe de Godsdienst van christus langs den weg van geloof en van godsvrucht ons kan opleiden, maar in eenen ruimeren zin van mindere trappen van geluk, wanneer 'er overwigt is van geluk boven ongeluk, hoe klein dit overwigt ook zijn mag. Hij maakt hier over het denkbeeld van zaligheid eene zeer gegronde aanmerking, waar uit blijkt, dat God menfchen roepen kan tot zaligheid of tot geluk, zonder dat hier uit volgt, dat hij hen allen dan ook juist roepen moet tot dien hogen trap van geluk , waar toe het onwaardeerbaar Christendom den ftervehng verheffen kan. — Wat het andere betreft, de Godlijke roeping tot zaligheid, de Redenaar verftaat hier dit door: God poogt ons overtehalen tot het bewandelen van eenen weg , die ons opleid tot tevredenheid èn geluk ; of hij brengt de zaligheid onder ons bereik; hij maakt dezelve voor ons mooglijk en verkrijgbaar, zonder ons daartoe op eenigerhande wijze ten koste van onze vrijheid te noodzaken. Dit laatfte , dat de Godlijke roeping tot zaligheid geen geweld, geen dwang, -geen noodzaken tot de zaligheid in zich fluit, word voornamer door hem aangedrongen. Hij leid dit af uit het woord roepen zelve , het welk alle 'geweld uitfluit; en vervolgens daar uit,- dat God den mensch tot het jjoede niet dwingen niet geweldig noodzaken kan, wijl dit tegen de zedelijke gefteldheid van onze natuur , en tegen <3en aart van het geluk zou ftrijden. — Het zij ons verfiunt hier de volgende bedenkingen voorteftellen. — Gei  L e e r r e d .e n e n. God roept de menfchen tot zaligheid', betekent dikwerf bij nodigt hun tot zaligheid. Hij (telt pogingen in het werk, om hun op den weg van zaligheid te brengen. De Prediker had dus regt, om bij de behandeling van zijn onderwerp deze fpreekwijs in dezen zin te nemen, en vooraf te verklaren, dat hij , wanneer hij beweert, dat God alle menfchen tot zaligheid roept, dit dan in dezen zin verftaan wil hebben, dat hij allen tot de zaligheid nodigt, en opleiden wil. — Maar hij fchijnt ons mis te tasten, wanneer hij zegt dat deze Godlijke roeping tot zaligheid niets meer betekenen kan. Het is toch onzes oordeels klaarblijklijk, dat deze fpreekwijs op meer dan eene plaats in de Apostolifche Brieven in eenen veel fterkeren zin voorkomt, niet llegts van die uitwendige onderrigtingen en aanleidingen , waar door God menfchen kennis van den weg tot geluk bezorgt, en hun tot het bewandelen van denzelven nodigt , maar ook van zulk eene Godlijke roeping tot zaligheid, die eenen gewenschteu uitftag , het gehoor geven aan deze roepftemmen , ten gevolge heeft. — Wat aanleidingen , wat opfporingen, wat nodigingen tot zaligheid men ook hebben, mag, dit is echter zeker , dat niemand die zaligheid daadlijk genieten,..en. zich met zalige vooruitzigten vleien.kan dan hij alleen, die aan deze opfporiugen gehoor geeft, en 'er daadlijk door word overgebogen, om het pad van geloof en godsvrucht te bewandelen , wanneer de Apostel paulus dus in het VIII. Hoofdftuk van zijnen Brief aan de Romeinen fchrijft: Wij -weten dat den genen die God liefhebben alle dingen moeten medewerken ten goede, naamlijk, die na zijn voornemen geroepen zijn, zoo bedoelt hij door de genen, die geroepen zijn, zoodanigen, die niet flegts tot de zaligheid langs den weg van geloof en deugd' genodigd zijn, maar die ook overgebogen zijn om aan deze nodiging gehoor te geven , met andere, woorden , die door God op den weg van geloof en deugd gebragt zijn. Dit fchijnt ons te meer de mening van paolus te zijn, omdat zijn gezegde , die na zijn voornemen geroepen zijn hier in 'komt als eene nadere befchrijving van de genen, die God liefhebben : een karaktertrek voorzeker _ van menfchen die niet flegts genodigd, maar ook daadlijk bekeerd zijn. — In het 30 vs. zegt hij , die hij geroepen heeft, deze heeft hij ook geregtvaardigd. Niet allen , die onder de roepftemmen van het Euangelie leeven worden geregtvaarQ 3  24n Verre daar van daan. God roept den mensch onwederfiaanhaar geeft daar en tegen te kennen , dat hij door de kragtige werking van Zijnen Geest zijn verftand, zijn vermogen van te begrijpen dermate verbetert en verilerkt, dat hij de gronden waaröp de waarheden van den Godsdienst fteunen, en de beweegredenen tot het goede, die de rede en de openbaring opgeven, m derzelver_gewin met betrekking tot zich zeiven dus levendig inziet, dat hij als een redelijk mensch (daar toch volgens de regelen der zielkunde de wil het verftand volgt) zich tegen het gewigt van die gronden, en tegen de kragt van die beweegredenen niet verzetten kan, maar integendeel hit aanmerking van dezelve dat geene, wat zijn verlicht verftand hem als waarheid voordek, uit overtuiging gelooft, en het geen hij zoo duidelijk ziet beminnelijke pligt te wezen, vrijwillig kiest en volgt. — Hoe zeer dit nu ya.a dat redeloos geweldig dwingen tot zaligheid verlclnlt , ▼alt een ieder van zelfs in het oog; en de Burger xissel had dus welgedaan, met dit laatfte met het geene men onweerflaanbare roeping pleegt te noemen , in geenen deele te verwarren. — a°. Na deze denkbeelden: God roept alle menfchen tot zaligheid te hebben opgeheldert, gaat de Lecraar over, om in de tweede plaatste bewi',zen, dat God, gelijkhu alle menfchen tot geluk gefchapen heeft, hen ook allen daadliik tot zaligheid roept en nodigt. — Zijne bewijzen Zijn deze : God is oneindig soed. Het is dus met te J Q 4 Ter-  a4S J. TlSsEt ■ vae?Tel'ndf hij/een groot deeI va" hct niensch-dotn van de middelen , om tot gelukzaligheid te geraken ontzet zon hebben. 1_ &t is te Ser"e S I' r i -1J de SC lüpper en Vader is vto allen. TÏÏk dtf Cing,-n' die God elders maa^ in het 11L ÏJefchape,le dlf§en, daar men geen foort van ^ ztns kan opnoemen, het welk"hij met zijne Vader zorge geheel voorbijgaat, moeten ons doen geloven dat hH geene menfchen , als of zij hem geheel vS waren iaat vaien, - De openbaring leert ons daar bij Gods algemeene welwillendheid ten beste van alle menfchen. Bij deze bewijzen word de tegenwerping: God roept echter „iet alle Volkeren tot het Christendom en huTn christus is er geene zaligheid op de volgende wijs Z^T' 16 dC llGlïng V* iS' da' God ^ Volkeren tot den zelfden graad, of tot het zelfde foort zou roepen. Niet allen worden genodigd tot dien uitftekend hogen trap van zaligheid, waartoe het Christendom onder den Godlijken biiftand ons kan opleiden. Vervolgens dat voor de Heidenen geenszins alle bronnen van ge- woV/5S Va" Godsdlenftig.geluk *ijn toegefloten. Hier word gewag gemaakt niet flegts van de zegeningen deina uur en der aarde, die ook hun te beurt vallen, maar ook van vele opleidingen, om God en de deugd te kennen eii^te beminnen, welke ook voor hun voorhanden Omtrent dit,alles merken wij het volgende aan: fooreerst, dat de bewijzen van achteren, uit de AnaJogie die m Gods Werken gevonden word ontleend, en uit de middelen tot geluk,, waarmede de Heidenen daadlijk bevoorregt worden, ons het meest bevallen. Daadzaken toch doen hier het meest af. Fan voren uit trods deugden afteleiden, wat God doen moer, en niet doen moet, hierin kunnen wij kortzigtige menfchen geweldig mistasten. Wat ons ook uit zijne goedheid, en zijne betrekking als Schepper fchijnt tc volgen, daar kunnen weder andere redenen zijn in zijne wijsheid, m zijne heiligheid, en in. de volmaaktheid van het geheel, gegrond, die het tegengeltelde verëisfchen, en die echter ons beperkt verfland ontgaan. Gods wegen zijn niet onze wegen Zijne ontwerpen zijn diep, en oneindig uitgeftrekt. Het geen in onze oogen niet zelden dwaas eu berispelijk is, is in zijne oogen wijsheid en goecjneid, — Het zou 'niet moeiëlijk zijn uit Gods goedheid ,  leerredenen. hein, en uit zijne betrekking als Schepper met even veel probabiliteit te betogen, dat hij alle zijne Scheptelen tot den zelfden bogen graad van geluk moet verheffen. „ God is oneindig goed. Hij heeft de magt, om alle zijne Schepfelen tot het hoögfle toppunt van " ende Leerredenen zijn flt l fiv 'T/n beva"^ de V9lgsnde Tekften. (!) Matth. XIX: 16-23. „ Verre zij het van ons", zen hier onder anderen de Burger w. „ over dit'voor„ bee d van menschhjke zwakheid liefdeloos te oor- " ?vi ft JCt Z!l °ns' Vedëcr' ecn Ieem> voorbeeld. „ m zien hier den mensch, niet gelijk hij fchijnt te „ wezen, maar zoo als hij is - fterk.en moedig in zij„ ne .voornemens^ maar zwak en wankelend in zijné " w°ermg: ~ ,erk' 200 ,anS « zijnen vijand niet „ kent, maar zwak en onmagtig, wanneer hij denzelven van nabi) ziet. J (2) Jakob. Ü: 19 handelt tegen de aanneming desperfoons. De ondeugd van partijdigheid ontftaat vofgeuds den Leeraar (a) „ nit verkeerde begrippen va, „ de regte waarde van den mensch. (b) Dat men den „ naasten alleen naar het gerucht, welk van hem uit„ gaa , of naar de getuigenis van anderen beoordeelt „ en behandelt, (c) Eene hoofdbron dezer ondeugd is „ m gunst of ongunst, in eigenbaat, eergierigheid , hoop „ en vrees, of andere en dergelijke hartstochten en drif,, ten gelegen. if) Deftrijding .van het vooroordeel, dat de gelukzahghejd met zoo zeer van de regtfehapenheid des harten er des wandels als wel van zekere uiterlijke voorregten af-nangt. „ Ik ken," zegt de Prediker, „geene dwaa„ hng voor.de menschheid fchadelijker , - geene, „ welke een Leeniar, wien het om de verbetering zij- » ner  LEERREDENEN» &S3 X ner medemenfchen te doen is, meer moest tfachtett ', uitteroeiën, dan het vooroordeel, dat de zaligheid het • eigendom eener natie of kerk is, en dat zij dus met , van de regtfehapenheid des harten , en de deugd , ' maar van toevallige uiterlijke voorrechten afhangt. " " , Zulk een vooroordeel doet God als geheel partijdig voorkomen; het boezemt ons verachting jegens onze " medemenfchen in, het verzwakt den ijver voor de V deugd , en beneemt zelfs de anders zoo fterk wer" kende leer: dat de toekomende zaligheid een gevolg onzes tegenwoordigen gedrags is , al hare heilzame kran." "(4)°Gtï/. IV: 18. Over den waaren Godsdienstijver. „ Noch twistzucht, noch lastering, noch veröordeeling, „ noch gewelddadigheid, noch vervolging zijn de wa- pens, waarmede God en Godsdienst verdedigd wil„ len worden. De Godsdienst beoogt en bevordert al„ leen het wezenliike best der menfchen; hij kan der„ halve geene middelen veroorloven, waardoor onrust, „ verdaeldheid, verwoesting en ellende aangerigt wor„ den. Hst ijveren is goed, wanneer het in V goede , „ of ten beste der menschheid gefchiede. En zal de „ waarheid ter bevordering van 's menfchen gelukzahg- heid ltrekken, dan moet zij ook door het verftand „ gekend, en hare heilzame werkingen moeten door „ het hart gevoeld en ondervonden worden. Eu zal „ het ijveren voor de waarheid deze gelukzaligheid der „ menfchen te weeg brengen en bevorderen, dan moet „ het verftand door duchtige gronden voor de waarheid „ verlicht, en het hart door het gevoel harer waarde „ verbeterd worden." (5) Matth XXII: 15 : 22. Over de valfche naauwgezet^ heid van geweten. Dezelve wordt opgegeven „ die ge„ breklijkheid des harten te zijn , waardoor wij ons ,, met den fchijn vergenoegen , dat wij de Godlijke „ voorfchrifteu ten regel van ons gedrag Hellen, en ons „ intusfehen de vrijheid geven , om deze voorfchnften „ zoo uit te leggen en aan te wenden, als wij voor „ onze neigingen het dienftigst oordeelen." De Burger w. zegt vervolgends, dat zij van tweeërleiën aart -is , naamlijk , of huichelarij — of zelfbedrog. „ Zij „ is huichelarij, wanneer men zelf bewust is, dat men •„ flegts voorwendt, Gods wil en bevelen te gehoorza■„ men, met oogmerk, om daarmede zijne flegtheid te  WEILAND „ bedekken en anderen te misleiden. — r>itw„rF •. „ ook zelfbedrog, een bedrog van ons har h? 1 fy „ W ongeneigdheid voor- en afkeer van zekere Ali* „ ten, de voorfchnften van den Godsdienst veraraaf" i f6)^VVl?: r3fi' De WMre *r)jhét'ï Twee ftukber, behandelt hier de Leeraar. (a) Onderzont hit ,1 , Waarheid waarvan jesisf^eek ^\We/ke d* deze waarheid gezegd ïan worfenZ % * %h™< „ Het woord waarheid heeft, geliïk ZL ,„> i f ,, band der uitdrukkingen ziet welfin T. ? h,et M£r* hier, eene ^^y^^^^J^^ „ dat geen welk jesus kort' vo^r den teÏÏJ 'znn n woord 0f zijne /w genoemd heeft. Het bevat de », ^/*///*« zekere^ en werkzame kennis van God vol S, gends het onderrtgt van te sus " nB,„ u ru'■ ■ wordt vervolgends nader ukgenre d. - Deze^aS of kennis van God maakt ons wïi waarheid alleen bijgeloof cn voor^Z^ml ff-nSTJ? m» W *lk memchlijke mag^m5*2 zi^ alleen o»/;-»*; ö»j a«» * onredelijkheid der Baatzugt en wXS ï „ ziet, zoo veel het met uwe omftmdighede? en ïeï' mogens beu-aanhaar is, en het algemeen! SinJ£ „ vordert - ziet over den bekrompen ÏÏÏ?™ „ eigen bijzondere belangen henen, ob de JnddhS „ van anderen gadeteflaan, en het'voordeel S gS „ ge", den welftand van het geheel te behartïef e„ „ toont door eene onafgebroken rei van edele en'eer" „ waardige handelingen, dat gij niet flegts voor „ ll „ ven, maar ook voor uw huisgezin, voor uwe vrfen :; ienvooT0deT^tnft'»Tn & heid dezer v^^rf^ XfJ?^ 6.  L ï ( R R E D I N 1 J. A5S 6 Een arbeidzaam leevcn, zegt de Prediker, is eene „ beftemming des menfchen, welke zoo oud, als de ' oorfprong zijnes geflachts , welke van de ganfche in- ri"tino- zijner nature onaifcheidbaar is. Wij moeten , " dit is&Gods wil, de kragten onzer zielen en lichamen, " onze vatbaarheden en vermogens aanwenden, om door . renmatige en algemeen nuttige bezigheden, onze ei- o-en welvaart en die van anderen te bevorderen, lot " het beandwoorden aan deze beftemmingw ieder mensch , ovcrëenkomllig de vatbaarheden en kragten , Welken !' God hem verleend heeft, ten fterkfte verpligt. Ge- üVht, ouderdom, uiterlijke Hand en geluksgoederen " maken hier geene uitzondering. De arme wordt reeds , " door züne behoeftigheid, tot arbeid aangedreven, om " daardoor zich en de zijnen van het noodige te ver- zorgen. De rijke daartegen is, uit dankbaarheid p tm God, die hem ovetvloediglijk gezegend heelt, " zoo veel te meer verpligt, om ook het zijne, ten !! beste van het algemeen, bijtedragen, naar maate zijne gelukkige omftandigheden hem meer gelegenheid % aanbieden om goed in de wereld te dichten. De geringe en ondergefchikte moet den hoogen en mag" tio-en^dienstbaar zijn, dewijl hij van hun zijn onder!' houd züne befcherming en belooning verwacht; maar " de aanzienlijke en magtige heeft ook alleen daarom „ meer aanzien en magt ontvangen, om, door middel , van dezelven, den geringen te befchermen, deszehs regtvaardige zaak te verdedigen, deszelts verdienlten " te beloond, voor de orde, de rust, en de welvaart ]' der ganfche maatfchappij, of^van ieder lid derzelve, „ in het bijzonder, te zorgen." In het Voorbericht meldt ons w., dat zijn oogmerk, is, om deze verzameling van Leerredenen, wanneer zij een tamelijk gunltig onthaal bii den Nederlandfchen Lezer vindt, tot, ten minde vier zulke deelen te brengen, als dit is. Ook zal Hij bij het laatlle Deel een voorbericht voor het geheele Werk voegen, waaruit onder anderen zal blijken , welke ftukken oorfpronglijk, welke va» «Iders ontleend, of naar anderen gevolgd zijn.  25* C- j- z O L L I k o F e R Nagelaten Leerredenen van G. j. zollikoper, predikant der Eiiangclifche Hervormde Gemeente te Le'ózig. In het Aederduitsch vertaald. Zevende Stuk. Ie Amfterdam, hij de Erven P. Meijer en G. Warnars , 1794. 3!5 Bladz. In gr. 8vo. De prils is / 1 - 5 - •' - . T^aar liggen in onze natuur zekere neigingen, welke wanneer zij overëenkomftig derzelver oogmerk ge! bruikt worden, fterke drijfveeren kunnen zijn, om een zondig keven te verlaten, en zich aan een daar tegen overgefteld regt Christelijk leeven toetewijën. Van dien aart zijn de afkeer van voor een mensch van een klein verftand te worden aangezien, de vrees voor fchande en de zucht, om gelukkig te zijn. Wij vinden in dit ftuk een ftel van zes Leerredenen, die famen als een geheel kunnen aangemerkt worden, die op deze neigingen der menschhjke natuur werken , en zich van dezelve gelukkig zoeken te bedienen, om den mensch van een zondig leeven aftefchrikken, en tot eene ware godsvrucht optefporen. - Zij zijn van dezen inhoud : de dwaasheid van een zondig leeven. De fchandelijkheid van een zondig leeven. De rampzaligheid van een zondig leeven. De wijsheid van een vroom en deugdzaam leeven. De fchoonheid en eerwaardigheid van eene Christelijke denken handelwijze, en de zaligheid van eene Christelijke denken leevenswijze. Achter deze zijn nog vijf andere Leerredenen gevoegd over de valfche fchaamte, over den achterklap over de voorbereiding tot den dood, over het H. Avondmaal als eene opwekking tot zuiver er en verhevener vroomheid. En eindelijk over de verandwoording van ens Christendom. — 6 Zie hier eene fchets van de eerfte Leerrede over de dwaasheid van een zondig leeven. De Leeraar be°kit met deze gegronde en gepaste aanmerking, die hij" verder uitbreid, dat men juist geen groote menfehenkenner behoeft te zijn, om opgemerkt te hebben, dat de meeste menfchen er minder belang in ftellen, dat zij van Gebrek aan zedelijke goedheid, aan deugd, en braaf heid, dan yan gebrek of zwakheid des verftands befchuldigd, dat zij liever voor zondaars dan voor dwazen gehouden worden; dat zij de koedanigheden van het verftand gemeenlijk meerder waarde toefchrijven, dan de hoedanigheden van het  NAGELATEN LIERREDENEN. &S? het hart. — Hij gaat voort met optemerken, dat men bij deze wijze van denken, dingen van elkander fcheid, die tot elkander behoren , want dat zondigen de grootfte dwaasheid is waartoe men komen kan. De H. Schrift ftelt den weg der zonde „ als een weg van dwaasheid voor, en de menfchen die zondigen als dwaaze domme menfchen. Dit doet zij ook in den tekst, die voor deze Leerrede ftaat, Spreuk. IX: vs. 6. Verlaat de ftegtigheden, dat is: de zotternijen en treed In den weg des verfiands. En dit aantetoonen, is het doel van deze Leerrede. Na vooraf bepaalt te hebben, wat wij door een zondig leeven verftaan moeten , betoogt hij de dwaasheid 'van hetzelve uit de volgende bewijzen: i°. Het is een bewijs van een zwak onnozel verftand, het is onbetwistbaar dwaasheid, indien men bekende dingen, wier ware gefteldheid men alle oogenblik ken ontdekken kan, niet houd voor het geene zij zijn, maar voor geheel iets anders. Wie zoudèn zulken niet onnozel noemen, die het lopende water voor een vast lichaam, de lucht voor eenen ondoordringbaren klomp, een aardenvat voor onverbreekbaar, de zwavel voor eene onontvlambare ftof hield ? Maar niet minder verkeerd is het oordeel van een mensch die een zondig leeven leid, omtrent God, den Godsdienst, deugd, ondeugd, godsdienftige overdenking , het zinnelijk genoegen , het tegenwoordige , toekomende enz. 2°. Het is dwaasheid, indien men het kwade boven het goede, het f egt ere boven het betere, vergif boven gezond voedfel, den dood boven het leven ftelt. Dit doen zij echter in volle nadruk, die een zondig leeven leiden, daar zij de onger'egtigheid boven de geregtigheid , de Vermaken der zinnen boven de vermaken van den geest, de. toejuiching der wereld boven het getuigenis van eert, goed geweten e. z. v. de voorkeus geven. 3°. Het is een bewijs van een zwak verftand, indien men zonder zekere bepaalde oogmerken in de wereld leeft* geene vaste naauwkeurige beginfels heeft, maar zich van . enkel toevallige, veranderlijke dingen regeer en en herwaarts en derwaarts laat ftingeren. — Dat dit waar zij] van menfchen, die een zondig leeven leiden, word bij dit ftuk aangewezen. 4°. Het is gebrek aan verftand, het is dwaasheid, indien men zekere oogmerken heeft, derzelver bevordering en bereiking hartelijk verlangt, en dan evenwel de mia* VAD. BIEL. VII. DEEL. NO. 6, & d&"  2j8 G. J. ZOLLIK0FER , NACELATÉM LEERREDENEN. 'delen, die daartoe brengen, niet gebruikt. En zoo han« delen echter zondaren, daar zij gelukkig zoeken te worden , en echter de wegen 'er niet toe inflaan. — 5°. Het is een bewijs van een zwak verjland, bet is dwaasheid, indien men groote kragten aanwend, om niets beduidende uitwerk/els er mede voorttebrengen, indien men beuzelingen met den grootflen ernst, en de gewigiigjle zaken met ligtvaardigheid behandelt. En zoo handelen echter menfchen , die een zondig leeven leiden , daar 2ij de wereld met den grootlfen ernst najagen, en omtrent eeuwige goederen eene onverfchoonbare losheid toohen. 6°. Het is dwaasheid, indien men zekere zaken gelooft, of voor waarheden erkent, en zich daaromtrent echter niet zoodanig gedraagt, als met dat geloof overëen- komjlig is. En wat doen wij anders, als wij een zondig onchristelijk leeven leiden'? doen wij dan niet het regengewelde van het geene wij volgends onze overtuiging behoorden te doen? 7V. Het is dwaasheid, indien men zich voor rijk, voor gezond, voor gelukkig houd en het echter niet is. En dat js het beftaan van hun, die de zonde dienen. 8°. Het is eindelijk dwaasheid, indien men weet, althans kon en behoorde te weten, dat men in gevaar is , en niets of niet alles, wat mooglifk is, doet, om dat gevaar te ontkomen. Daar nu menfchen, die m de zonde leeven , aan het grootffe gevaar zijn blootgefteld , en echter omtrent hetzelve gerust en zorgloos blijven , zoo is het blijkbaar , dat zij hier in proeven van hel grootfte onverftand, en van de ongerijmdfte dwaash^d geven. Ernftig is de vermaning, waarmede dit alles befloten word, om deze onze dwaasheid met bedaardheid in te denken, ons over dezelve ten dieplfen te fchamen, en tot de paden des verftands te rug te keeren. Hoe volkomen zou dezelve niet geweest zijn, indien zij gepaard! had gegaan met eene even zoo ernflige Opwekking, om hiertoe door een opregt geloof gebruik te maken, van dien onontbeerbaren Verlosfer van zondige menfchen, die op de wereld kwam , om door zijnen dood hunne dwaasheden te verzoenen, en door zijnen geest hun tot een wijs en Christelijk leeven hoogere krasten • medetedeelen. '"'''• fcort  M. CAREIJ, KORT BERICHT WEG. DE KWAADÜART. KOORTS. 25$ Kort Bericht Wegens de kwaadaartige Koorts , welke Oft' langs in Philadelphia heerschte; henevens eene opgaaf ' van het gebeurde omtrent dit onderwerp in verfcheidene gedeeltens der Ferëenigde Staten van Noord- Jmericai " Door m. c a r e ij. Uit het Engelsch vertaald door k. c. de fremerit, A„ L. BI. Ph. ëf Med. Docï. Te Haarlem, bij A- Loosjes, Pz. 1794* i5<^ Bladz. In gr. Svo. De prijs is f i - : - : Eene zéér naauwkeurige en alzins geloofwaardige befchrijving van die gedugte ziekte, welke in den herfst van het jaar 1793 te Philadelphia geheerschten onder den naam van Geele Koorts, zoodanige vreeslijke verwoestingen aangericht heeft, dat 'er binnen den korten tijd van iets meer, dan drie maanden, ruim vierduizend menfchen door zijn omgekomen* — De Opbeller •van dit bericht, Lid geweest zijnde eener liefdadige Commisüe tot onderftetining der zieken en behoettigen aangebeld, was hierdoor meer dan iemand in ftaat, oitt een geloofwaardig verllag van de omftandigheden, die :dcn oorfprong, voortgang en het uiteinde dezer vreeslijke ziekte vefzeld hebben, te kunnen mededelen; gelijk hij ook verzekert de meeste zaaken zelve waargenomen , en andere, niet als van perfoonen, waaröp men zich genoegzaam konde verlaten, met alle voorzichtigheid overgenomen te hebben. — De Schrijver echter geen Geneeskundige zijnde , is ook dit gedeelte het minst belangrijk en ten eenenmaal onvoldoende; Welk gebrek de Vertaaler eenigzins heeft trachten te vergoeden, door de voornaamfte berichten van Geneesheeren omtrend deze ziekte uitgekomen bij wijze van aantekeningen 'er bij te voegen, en ook een meer volledig verllag omtrend dit onderwerp, door Dr. lining uitgegeven, te doeil afdrukken. Wij hebben dit geheele ftukje zeer lezenswaardig gevonden, en kunnen het den aandacht van hen, die de rampen van hunnen evenmensch met geen ongevoelig oog aanzien , en eenig verlangen hebben , om wegens de bijzonderheden dezer verfchriklijkc plaag nader onderricht te worden, niet genoeg aanprijzen. — Niettemin hoopen wij , dat de Vertaaler zijne belofte zal volbrengen, met een uittrekzel uit de Verhandeling van den Hoogleeraar rush te Philadelphia, over deze zelfde ziekte , waarin niet alleen de geneeskundige, maar ook R a zee;  2&> C. W. HÜFELAND zeer veele andere wetenswaardige bijzonderheden voorkomen , bij wijze van een tweede ftukje medetcdcelen , om den Nedcrlandfchen Lezer hierdoor een nog vollediger bericht , aangaande deze vreeslijke Epidemie te doen verkrijgen. Verhandeling over de onzekerheid des Doods, en het eenig en zeker middel, om zich van zijne waarheid te overtuigen en het leevendig begraven onmooglijk te maaien. Nevens een bericht wegens de oprechting van een Lijkenhuis te Weimar; door Dr. c. w. hufeeanb, Hertoglijk Weimarfchen Hofmedicus, thans Hoogleeraar in de Geneeskunde te Jena. Met eene plaat. Te Haarlem, bij E. W. Cramerus, Junior 1794. 60 Bladz, In gr. &vo. De prijs is f - 14 - : Na de onzekerheid der kentekenen des doods, en de onmooglijkheid, om daardoor den fchijndood,van de waare vernietiging desleevens, te kunnen onderfcheiden , betoogd te hebben, befluit de Hoogleeraar op het voetfpoor van zoo veele andere Geneeskundigen , dat het eenige en zekere teken, 't welk ons aanduidt, dat niet alleen alle verêeniging der leevenskracht met het lichaant ophoudt, maar ook de werktuiglijke orde zelve vernietigd en de weder leevcndwording onmooglijk geworden is , alleen in het aanwezen van eene waare en algemeene verrotting te zoeken zij. Om dus het verfchriklijkfte van alle onheilen , de mooglijkheid van leevend begraven te worden, waarvan de ijslijkfte voorbeelden voorhanden zijn, met zekerheid voortekomen, gelijk zulks ontwijfelbaar een onzer heiligfte pligten is, begrijpt de Hoogleeraar , dat daar de tijd alleen de eigentlijke richter over dood en leven is , ook het eenige en natuurlijkfte middel hierin beftaat, dat men het lichaam zoo lang ïaate liggen, tot 'er duidelijke fpooren eener waare verrotting zich vertoonen. — Op deze gronden fielt de Schrijver, in navolging echter van frank, tuirrij en anderen, de noodzaaklijkheid voor, tot het oprechten van Lijk- of Dood-Huizen, waarin alle lichaamen , nadat ze den gewoonen tijd in hunne eigen huizen geweest zijn, ten dage der begravenis, in ruime en met toereikende luchtgaten voorziene kisten gebragt, en aldaar met ongedekte aangezichten zoo lang gelaten worden, tot dat de tekens van bederving zich ver- too-  VERHANDELING OVER DE ONZEKERHEID DES DOODS. 2Ó"ï toonen, om ze alsdan eerst aan het voor hen ingerichte graf toetebetrouwen. — Gedurende het verblijf der lichaamen in het Dooden-huis, wil de Doétor dezelve door wel onderwezen Dooden-oppasfers gettadig doen gadeflaan, op dat deze eenige de geringde tekenen van leeven befpeurende, daarvan terllond aan een daartoe gelleldeu Arts- of Heelmeester bericht gaven, en zijne hulp verzochten; gelijk het ook van deszelfs uitfpraak ten laatlien zou afhangen of het lijk werklijk dood waare , en dus begraven zou worden, dan niet. In een Nafchrift bericht ons de Schrijver, dat zijn voorHel zoo veel indruk op de gemoederen zijner medeburgers gehad heeft, dat men werklijk bezig zij te Weimar zoodanig een Lijken-huis, volgends zijne denkbeelden , ppterechten, gelijk hij ook eene afbeelding van deszelfs aanleg zoo in als uiterlijk mededeelt. Dit gebouw heeft ten opfchrift: Vitce dubice jifijlum. Ook heeft men op meer andere plaatfen van Duitschland zoodanig eene inrichting niet alleen goedgekeurd, maar zelfs tot ftand gebragt, zijnde 'er tot het zelfde oogmerk te Brunswijk, Halle en Hamburg dergelijke Lijken-huizen of üoodenkamers gebouwd en aangelegd. En hoewel men onder ons, de dooden der Christenen zelden zoo vroegtijdig ter aarde belteld, cn daardoor den aanleg van dergelijke gebouwen , van minder nut in ons Land zoude zijn, als in Duitschland of elders, waar men met het begraven der dooden gewoon is vrij groote fpoed te maaken , kunnen wij echter niet nalaten de vertaaling van dit Werkje, zoo wegens de belangrijkheid. van het onderwerp, als de wijze van behandeling , goedtekeuren , en hetzelve aan het onderzoek onzer Lezeren aantebeyeelen. Aardsch Geluk en 's Menfchen Welzijn, een Nuttig Leesboek voor Kinderen, die gelukkig willen worden, door J. w. schwarz. Uit het Hoogduitsch vertaald. Te Kotter dam en 's Hertogenbosch, bij A. Danzervveg, Wz. en de Wed. C. A. Vieweg en Zoon, 1794. Behalven het Voorwerk 413 Bladz. In Svo. De prijs is f 1 - 10 - : In het Voorbericht zegt de Schrijver, dat hij zich bij het opltellen van dit Boek kinderen van acht tot R 3 twaalf  202 J. W. SCHWARZ twaalf jaaren verbeeldde; waaraan hij niet alleen bloote kennisfe wenschte bij te brengen, maar ook en voorat goede gemoedsneigingen in te boezemen. En wij zijn het met den Vertaaler over het geheel ééns, dat het inzonderheid voor geringere Huishoudingen van nut zal kunnen zijn. Jammer is het maar, dat 'er zoo menigvuldige taal- en fpelfouten in gevonden worden, die waarlijk in werkjens, voor de jeugd gefchikt, het minst te pas komen. Dat men toch hierin vervolgends naauwfeeuriger te werk gaa, vermits dergelijke klagten in zoortgelijke Werkjens megnigmaal herhaald zijn. — Het Werk zelve is in vier Afdetlingen verdeeld, (i) Grondlegging tot 's Menfchen Geluk. (2) Aanwijzing tot s Menfchen Gelukzaligheid. Deze Afdeeling heeft twee Stukken.^ (a) Fan onze pligten jegens God. (b) Fan ons. gedrag jegens onze medemenfchen in 't gemeen. (3) Fan ons gedrag jegens de geene , waarmede wij in zekere betrekking flaan. (4) Fan ons gedrag jegens ons zelve. Tot eene proeve diene het volgende uit het tiende Gefprek van de Eerfte Afdeeling, „ Weest voorzichtig in het genot van zinnelijke vergenoegens. Zoo geöo£„ looft, ja zelfs zoo pligtelijk als het is naar onzen „ arbeid ons door het genot van zinnelijke vermaaken „ te verkwikken, even zoo zeer kunnen wij daardoor „ ons in ons waar geluk benadeclen — en ons door dezelve van de betrachting van onze pligten laaten „ aftrekken en dezelve verzuimen. Geniet daarom vooral nooit zulke vermaaken, die in zich zelfs ongeöor„ loofd en nadeelig zijn. Koopt dezelve nooit met „ veel geld, dat gij nodiger zoud kunnen befteeden; „ cn waarvan zoodanig een misbruik u tot armoede en „ gebrek zoude kunnen doen komen; vervolgends be„ driegers worden van uwe medcmensch, en u aan alle „ ondeugden doen overgeven. — Denkt nooit om fpelj, len, verkwikkingen of uitfpanningcn, zoo lang gij „ uw werk niet hebt verricht, maar hebt gij uwen ar„ beid gedaan, dan nog weest maatig in het genot „ van het vermaak." ,, De gevolgen van een zuiver, en onbevlekt hart zijn voor ons bij uitnemendheid aangenaam en voordeelig, „ want de overtuiging, dat wij onze pligt gedaan heb' » ben, en God onze Vader alzoo met ons te vreden s, is, is een van de eerfte vrolijke gevolgen van zoo 5, ten rein gemoed. Daarüit dan o.ntftaat het kinderlijk >» ver-  AARDSCH GELUK EN 's MENSCHEN WELZIJ"?. 263 vertrouwen op hem , en eene volle overgave aan zijne wijze beftiering. En de mensch, die een kinderlijk vertrouwen op God heeft, kan onmooglijk te onvredeu zijn met de omftandigheden, daar God hem " in geplaatst heeft, of van angftigé zorgen en ^bekommeringen geplaagd worden; veel meer zal hij fteeds " vergenoegd zijn met al het geen God over hem be" fchfkt, ja zelfs onder het lijden van fmartcn, en mid" den in de wederwaardigheden nog een vrolijke en l\ opgeruimde ziel bezitten. Zoo weinig als gij vreest, wanneer uw Vader u des avonds roepen laat, „ nadat gij een dag wel hebt doorgebragt, even zoo „ weinig is de mensch, die een zuiver gemoed heeft , „ bevreesd, wanneer God hem aan den avond van zijne „ dagen voor zich roept." Somtijds heeft de Schrijver zich ook van leerzame vertellingen en voorbeelden bedient, en de Vertaaler hier en daar eenige niet ongepaste aanmerkingen bijgevoegd. Waarom zijn zoo veel Menfchen bevreesd voor den Blikfem en Donder? Uit het Hoogduitsch. Te Amflerdam, bij A. B. Saakes. 112 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is ƒ- 18 - : Niettegenftai.nde de tijden , ten opzichte van geleerde en meer aanzienlijke lieden, merklijk verlicht zijn, blijven 'er bij den gemeer.en man nog veel vooröordeelen en bijgelovigheden heerfchen. Dit is in het bijzonder waar , met betrekking tot de natuurlijke oorzaken van het Onweder, waar voor zoo veel menfchen zoo boven maate bevreesd zijn. De Opfteller van dit gefchrift heeft tot zijn oogmerk, zulke eenvoudige lieden te genezen , van het grof en gevaarlijk wanbegrip , dat zij ten dien opzichte koesteren. Elk verftandig, menschlievend mensch zal het oogmerk van den Opfteller grootlijks moeten toejuichen. Maar wij twijfelen, of het middel waar van hij zich bedient, tot de bereiking van dat oogmerk wel gefchikt is ? De waarde van dit gefchrift nu daar gelaten, is het ons niet waarfchijnlijk voorgekomen, dat veelen onder den gemeenen man, in ons Vaderland, zoodanig een Boekje lezen of zelfs kennen zullen. Eene korte verhandeling in eenen R 4 Al-  2Ö4 WAARÖM ZIJN ZOO VEEL MENSCHEN BEVREESD Almanach, of eenig ander gemeen Volksboelc, of School bock of een klem ftukje , door de Wchappij S£ van t Algemeen uitgegeven , zou ons daar toe Veel Z .Ichikter toefchijnen. - &e' Ook fchijnt de Opfteller wat al te grove wanbeeriDnen aan demcestenyan diegenen toe te fclirijven?3iezoo zeli voor de Onweders vreezen. Daar zullen; ja, zeer onkundi ge menfchen gevonden worden, die oordK ft geduchte natuur-verfchijnfeleii onmidlijk daarftelt, tot ftraf van de boozen, doch het is 'er zeer verre van daan dat di de grond van die groote vrees in allen zou wezen' Bi zulken die dat niet geloven , wordt ook. dikwils die "dfde vrees gevonden Zelfs zijn 'er hier en daar menfchen die de waare oorzaken van de Onweders taamliik-wel kennen en evenwel dezelve onmatig vreezen. ~ Ook is inooglijk wat fterk den ftijl van zekere lieden in de tegen Woonhgcn tijd gevolgd, wanneer de Schrijver 'zegt dat de Leeraars van den Godsdienst zich, ten opzichte v-m zulke vooröordeelen , veelal niet wel 'gedrag?. OndS KwTf 7/-lieden Ziju 0^«ndi»Tn, ei? zulken die Dun phgt gebrekkig waarnemen, en dus ook onder Leer aars van den Godsdienst ; doch dat dit onder henmet bel trekking tot het onderwijs aangaande de Onweders veelal het geval zou wezen, is zeer los ter neêrgeiteld ' Doch wij willen liefst geen verdere aanmerkingen over de Voorreden maken, maar tot het Opftel zelve over- ffn ~ ?et.,lsin ZeVeq Ho°fdftukken verdeeld. In het eerfte wordt de vreeze voor den dood behandeld Dit Hoofdftuk bellaat meer dan een derde deel Jan het ShecIe Boekje. Van liet geloof aan de toekomfti"e vergelding, dat de ondervinding leert, dat b™verre de peeste menfchen de voorname oorzaak van de vreeze des doods is, wordt pas niet een enkel woord gerept .Ook is du Stukje, ,„ ftijl en denkbeelden, niets minder dan voor den gemeene., man gefchikt. Het is ons bij deze Verhandeling zeer overtollig voorgekomen , nog zoó veel te meer, daar 'er niet weinig0menfchen gevonden worden, die in veele andere gevaarlijke onhandigheden' zoo groot eene vreeze voor den dood niet doen blijken en die evenwel de Omveders onmatig vreeze,,. Wii zouden haast denken dat dit groot hoofd op dit klein lichaam geplaatst ,s om dit Boekje te meer te doen uitdijen, of dat het een Opftelletje was dat de Schrijver had liggenf m dat h,j dus kon verpasfen. - Het tweede Hoofdftuk' waar-  VOOR DEN BLIKSEM EN DONDER. *6$ waarin men leert dat het Onweder geen onmiddelijke werking van God in de lucht Is, om de kwaden te ftraffen zal niet beter dan het vorige voldoen. Zou God, kan immers iemand met recht vraagen, die in zijne werkingen eene verbazende meenigte van voorname en ondergefchikte oogmerken teffens bedoelt, de uitwerkingen van het Onweder ook niet onder zijn bellier hebben, en zich daar van , zoo wel tot ftraf der kwaden kunnen bedienen, als tot de bereiking van andere groote eindens in de natuur? Hier van rept de Schrijver niet. Het derde Hoofdltuk handelt van de eigentlijke gefcnapenheid van het Onweder; het vierde van eenige van deszelfs fchadelijke gevolgen ; het vijfde van deszelfs nuttigheden. Het zesde behelst eenige behoedmiddelen, tegen deszelfs fchadelijke uitwerkingen, en het zevende fpreekt van de Donderlteenen. Het geheele Werkje verraad duidelijk den armoedigen voorraad van zijnen Schrijver , en het best dat wij 'er van zeggen kunnen is dit Ut defint vires , tarnen est laudanda voluntas. Verhandeling over den pligt der Rechters in Holland en Westfriesland, om alleen naa den inhoud der Wetten Vonnis te vellen, door Mr. b. a. van houten, Advocaat, Pra&ifeerende te Amfterdam. — Te Amflerdam, hij H. Ganman, 1794. 97 Bladz, In gr. Octavo. He prijs is f - 16 - ; Wij zouden niet nalatig zijn geweest, om onze Lezers met deze Verhandeling over den pligt der Rechters van Mr. b. a. van houten reeds eer eenig bericht medetedeelen, en onze gedachten te melden, zoo de omftandigheden des tijds en andere zaken ons hierin niet belet hadden, En nu het Werkjen reeds zoo lang het licht gezien heeft, kan het niet anders of eene langdradige beöordeeling van hetzelve zou veelen onaangenaam wezen. Doch eene korte opgave van het geen , waarover hetzelve handelt, kan integendeel niemand las-, tig zijn, voornaamlijk wanneer men zich voor den geest brengt het gewigt en de belangrijkheid van het onderwerp zelve. De Schrijver meldt in het Voorbericht, dat hij in den jaaje 1793 zijne Inaugurale Disfertatio de Judicibus HolR 5 /*»-  B. „. VA» HOUTEN digd hebbende, zich niets n^l ^a,^'^ vcrdedeze zijne Disfertatic, e„ SiSöTl^H dan dat zpu ondergaan, naam!ikdi? It a W veele poefen dacht zou wo den D n 1 !i idve "iet meer §e" wachtingdezc cn eenelt o0'1'? te,gen ziJne verze te vertaaien, en bH di,aanf %00rd hadden, om hij in het eerfte Dee t^edfff^m0? VVd het geen bruik onzer rubfidiai^ over ge tellingen vooSaeen S lprccht,ea' flechts in êenf woord bewezen hal Sr fpC" "M ,dan met ee» enkel de Deel, TOa^^zSS'0-?^^» als het derburgerlijke W te JoZnbr kS?V' "dat' wanneer de brek met zich zei \™ f '■ he1t. nat«wecht dat ge, fnocr zij, naar he gS*!iV?1 geVal ook het "|tfen h^bbe^ ^ tfc nog eens het tvveede D d om op te nemen, en! daar bh 5g UVCede Hoofdftuk toe b.treklijk, vêrz^ld haT "et ee" en ander hier fchrijven. verzanieid hadt, deze Verhandeling te de^e'rpïiji,"- EK g? Ho°f«, handelende over natuurrecht , fteirda -n lTrUSt % de ^«den van het burger ven, in om allï bUi'gerl,Jke Maatfchappij ieder ^bZ^tS^T^ wenden' wat ia he* wezen, dat hi rfeebehnnrf \™mS™ het ^meenxvel- ken van dat geluk hetwèl^^^,8^ tot hcc berei^S^^^jJ^^Jf^. kj»n doen genieten, mamhjk de Ê&^fê 55** fes voor! komen, en nadat hij hierop ZSr w,? r aanmerking bedoelen en de noodzaJlXM i! ••IC U'etten ^J11 e™ hij bladz. io dttdeÏPhmX t00nt' 200 zegt 4aaling ïé^Êtt^M^ -cht is, | van elk ingezeten Pn hot- 2Lu ;j • reclnen en pligten hij verder met rechr Z! / •-. 200 z,Jnde, zegt is , om alleT aantewenden toMnl^"h R,e-Chter wetten. ^wenden tot inftaftdhouding van zulke £ hu, j£j „ ^^^jj^S^j» eqmtm,  verh. over den pligt der rechters ii» holl. Z6f esquum, nu nog willen wederkeeren, Hieromtrent zegt hij bladz, 17. „Wij althaas verheugen ons, uit eenig gevoel van het belang , hetwelk 'er ieder ingezeten van ons Vaderland bij heeft, dat onze wetten, zoo veel bepaalen: dat het veranderlijk brein van eenen Rechter bij ons de plaats van wetten niet vervulle; en, zoo zeer, als wij naar een algemeen , naar een gefchikt wetboek verlangend reikhalzen ; zoo zeer verwenfchen wij het tot dat zoogenaamd bonum & cequum wederkeeren, voordat wij tot dien beminlijken ftaat van oprechtheid, trouw en. eenvoudigheid wederkeeren, voor denwelken het alleen gefchikt is," , Op bladz. ai. befchouwt de Schrijver de nadeehge en verderflijke gevolgen, van eene eigendunklijke rechtspleging ; en tevens de voordeelige en voor het algemeen nuttige gevolgen, welke voortvloeiën, wanneer de wetten het rigtfnoer der uiterlijke gewijsden blijven. Eindlijk gaat hij op bladz, 36. over om de gronden op te geven, op welke de verpligting eens Rechters in het Natuurrecht berust. De eerlte grond meent hij te vinden, omdat een Keciiter 'er zich toe verbindt, om naar het Voorfchrift der Wetten te vonnisfen. Een tweede grond, of liever eene meerdere verzekering , van den eerften grond voor die gehoudenis, is de natuurlijke verpligting, welke uit den eed voortfpruit, dien onze Rechters bij den aanvang hunner bediening afleggen. En eindlijk de derde grond, dien wij in het Natuurrecht voor die verpligting vinden , is de verbindende kracht, welke de Wetten, waarbij onze Rechters bevolen wordt, dien pligt met alle getrouwheid waar te nemen, op hun geweten hebben. Vervolgends fpreekt de Burger v,h. in het tweede Hootdftuk van deze Verhandeling over de bewijzen en gronden voor die verpligting, uit onze Vaderlandfche Wetten, Dit Hoofdftuk levert derhalven eenige voorbeelden zoo Van Landgemeene als Plaatslijke Wetten van ons Vaderland, ten einde de ftelling te bewijzen, dat alle onze Rechters , van den hoogften tot den laagften verpligt zijn , om naar den inhoud onzer Wetten, het recht te fpreken, terwijl de Schrijver zich ook in dit Hoofdftuk, van bladz. 78. en eenige volgende bezig houdt,1 om naa te vorfchen de waare en eigentlijke betekenis van de woorden recht wijzen naar wetenfehap, mar vijf zinnen, welk in zoo  tSS B. A. V« HOUTEN VERH. 0V. D. PLIGT DER RECH. IN „OIL uit het Natuurrecht, als onze We ten zich vl^Jft m hadt te bewijzen, bewezen, en he t»e eEJ? toont zeer duidelijk de betez nheidi„H°dS« Charters, Kellren, Ordonnantiën, HandvesteTen" en l ven derhalven een bewijs op van de moeite wï-hW • t Rarfpooit, «, ,nc, „lij, „oafgtbrokèo door °8 tli kan -' n {kV,enr°!!?ejcreukteJusti"'e bevorderlijk zijn Kan. - Dit zal gefchieden, wanneer de Wetgevers n , voddig, duidelijk, „fa, en voiledi» Wetlok15 wanneer de Recluers 2ich alle hun,? Efc lm uk- aanleiding tot dit woordjen kan gegeVe.. h?bl^n „ i^60» toen in die dngen, wanneer deze VefhlndelïfTn' WrV"* komen is, zekerlijk niet ongegrond was- óh'"0 hcht ge" het woord «rtórf , w«5„ £ f de gewoonte om  S. WILDEBOGR W. z. S c H 0 OL * VE RM A AK* &6$ fnuikte voordrachten, of hoe men het noemen moge, te willen bekomen, hetgeen de Wetten de Rechters verbieden, hun toe te wijzen. School-vermaak, heftaande in een Olipodrigo van een hon* derd Rekenkundige Voordellen , met eenige Vragen het Schoolwezen betreffende. Door s. wilde boer w. z. Oud- Schoolmeester te Bergen in Kennemerland. Te Alkmaar, bij }. A. van Harencarfpel, 1704- 35 Bladz. In Octavo. De 'prijs is f - 6 - : Liefhebbers van grillige Vraagfhikkeil, verwarde Strikvragen, koddige Raadzels en onöplosbaare Voordellen viud&en in dit Olipodrigo , overvloedig [toffe om in ledige uuren zich, ten koste van 's Autheurs wonderlijken fmaak en pedanterie , een aangenaam tijdverdrijf te verfchaffen , en dus wordt daar door aan het oogmerk, waar toe, volgends het Voorbericht, dit Boekjen verordend is, in den rtiimften zin voldaan. Vreemd luidt ondertusfchen het gezegde Van deh Schrijver, dat naamlijk deze honderd Voordellen, door-elkander, zijn famengedeld om het oordeel te:fcherpen, de o-egrondheid , zoo wel als het ongefundeerde , van ecu Rekenkundig Voordel aan den dag te brengen; en dus de opmerkzaamheid meer en meer op te wekken. Niet onëigentlijk komt hier het fpreekwoord te pas: dat één Zot meer kan vragen, dan zeven Wijzen 'm fiaat zijn te beandwoorden. Onder eene verfcheidenheid van Voordellen leveren het eerde en drieëntachtigde een fpreekend bewijs op, dat men dit fpreekwoord, met het grootde recht, op den Autheur wilde boer zou kunnen toepasfen. Aan het einde van dit Boekjen vindt men dertien Vragen , door den Autheur aan Schoolmeesteren , en allen die de Rekenkunde en het Schoolwezen beminnen, voorgelteld. Als wij deze Vragen met de voorafgaande Voordellen vergelijken , zouden wij bijna moeten befluiten , dat de Autheur meer vraagt, dan hij zelf in daat is te beandwoorden. Wiskundenaars weten, dat een Voordel gezegd wordt onbepaald of ongelimiteerd te zijn , wanneer de Vergelijkingen {Mquationes), welke de conditiën van hetzelve uitdrukken, minder in getal zijn dan de onbekende grootte-  fi70 S. WILDEBOER w. Z. SCHOOL-VER MAAK -emlijk getal ^Sor^^&^^B onalle de andwoorden in geheele setallei w"u' •doch dat irige Vraagfiukken doorgaan» b^cïd ^orteï 'IMf! zelve in eenen beoaaWen »in tornen 5 mits de- fchouwende, ^1^^^%!^ be' zeer naauwkeurig aaneetonnd t„S ' * algemeen bepaald Voorftel iTdus J ! i,fUnnen worden- £en in even zoo vee mSSSfS^/^f* Waar onbekenden gezocln worden Ta $n' ais 'er zelve het getaj"ndwwrden %en\derha,vcn kan in hetelkander veifchill ïde nlïr/w?. °r meer da» van dan de AJSÏSÊ'iSgïïfv'S^ ^ Inkinee. Dn? ;E hu* „ j j ë an de Verge- paald? volledig f eind woord. P Wttnaeer 0IlbeZo wij nu acht flaan op het dat ten anderen, zo Ï^^ÏÏR&*W W0,rden: ^>W n»J ïo fssd Het Werk zelve is, na eene Inleiding over het vermogen der dwaaling, om den mensch tot andere, vooral tat -gelijkzoortige dwaalingen te doen overhellen, in Negen Afcleelingen verdeeld; en het is ons in de doorlezing ■ derzelver voorgekomen, dat de Eerw. Schrijver zijnen arbeid met zeer veel vlijt en aanhoudende moeite' volbragt heeft, zoo dat dezelve zeker eene naauwkeurige .beproeving van deskundigen, zelfs van de Nederlandfclie Hoogleeriiarcn, aan welken dit Gefchrift is opgedragen, waardig is. , ~ r • Daar zederd de Uitgaaf van s t ua r t s Romein/ene ■Gefchiedenisfen, dezelve bij'een groot gedeelte van liet verftaudig en lezend Publiek in handen zijn, en.deze Schrij-  2?2 j. morse Schrijver op het voetfpoor zijner voorgangers het «r*. woone gevoelen aangaande de Opkomst van^L Lfft voorgeteld; kunnen die geene, welke bier omSeTt eent «ader onderricht begeeren, de opgaaf en gisfmg vt, den Burger b. vergelijken. - Terwijl den feïÖffi de? oude tijdrekenkunde, en der Asfijrifche, en §er daar' mede verbondene gefchiedenisfcn, n vereeliikin» mer dt TetnWTu!,ge ftmt der lenigde Staten 'van Ameri$ ^de,e™.a&™™ ^ag van derzelver g^el f"' T haa,]en' "weren, bergen, voortbrengM hevolkmge, regeeringsform, l!ndb0uw, koptn- Orlof T ' m de Hi$orie v™ *<» laatfien StV'ntZhV***,' Uit het Engelsch. Tweede «Si r AmIie:dam' *V'P> den Hengst, 1794. S Bladz. Zn gr. 8vo. De prijs is f t ' J94 H° •Tjirboekdeel, waarin de befchrijving van den Te-en re^Schrijvers over dit Werelddeel te vergeefs'^ v^aV W£ed£ ^ h?vat de ™^wkeurige befchrijvingen van1 Nieuw-Engeland, van NieuwHampfhire van E fachufelt, van de Provincie Main vin lui r' en van Conneêlicut, aUen door^TochrS ilf'^J"^' wetenswaardige anekdotes', SSlSaS^ finHd^ 5el.dhaft,'g bedriif ^n den Generaal putman (m de Reizen van brissot wordt die Genenal put nam genaamd), dat op bladz. i92. geSn word?" gfe 200 W1J ë^oeg zijn om d2vS£S|: heid  tegenw. staat der verèen» staten van amerika. 273 heid van dit boekdeel onzen Lezeren voor oogen te ftellcn. , , „ In de Stad Pomfret in Conneblkut, ligt een hol, zeer vermaard geworden zints de zonderlinge ontmoeting van den Generaal putman, welk geval aldus verhaald wordt. " , Kort na putmans.vertrek na Conmcticut, overvieïen de wolven , die toen zeer talrijk waren, zijne kudde, doodden zeventig fchaapen en geiten, en wondden veele lammeren en geitjes. Deze verwoesting wierdt, aangeregt door eene wolvin, die, met de welpen, welke zij jaarlijks worp, jaaren achter een de landftreek hadt ontrust. Gemeenlijk wierden de jongen, door de wakkerheid der jagers , gedood ; doch de oude was te loos, om zich binnen het bereik van het fchietgeweer te waagen. Digt op de hielen vervolgd wordende, nam zij veelal de wijk in de bosfehen, en kwam den volgenden winter, met een nieuw geilagt van'jongen, ten voorlchijn. " • " . , . , „ Ten langen laatfte deedt de wolvin zoo ondraaglijken overlast, dat putman met vijf zijner buuren affpraak maakte, om beurtelings 'er jagt op te maaken, tot dat men het ondier zoude meester worden. Bij beurten moesten 'er twee telkens op den been zijn. Men wist, dat de wolvin, door een toeval, de toonen van haaren eenen voet hebbende verloren, de eene fchrecde korter deedt dan de andere. Door dit middel konden de volgers den weg van het heilloos dier over de f:eeuw, wanneer deze niet zeer dik lag,-1 naafpooren. Op zekeTen dag de wolvin hebbende naagegaan, tot aan de Conneeïicut, en bevonden dat zij regelrecht naa Pomfret was te rug gekeerd, volgden zij haar derwaarts, 's Daags daar aan jaagden haar de brakken in een hol, omtrent drie mijlen van putmans wooning. Straks verzamelden zich de landlieden, gewapend met honden, fchietgeweer, ftroo, vuur en zwavel, om den gemeencn vijand te beftrijden. Meer dan eens wendde men vruchtlooze poogingen aan, om het dier uit het hol te jaagen. De brakken keerden terug, zwaar gewond , en weigerden wederom in het hol te gaan. De rook van brandend ftroo deedt geene baate, even min als die van nog andere brandftoffen. Vermoeid van zoo veele vruchtlooze poogingen, ondernam putman nogmaals om zijnen hond in het hol te jaagen, doch te vergeefs. Nu deedt VAD. BIBt. VU. DfiSt. NO. 6. S hij  274 J. MORSE hij aan zijnen Neger den voorflag, om zich in het hol re begeeven, en het dier te fchieten; doch deze bedankte voor dien gevaarlijken dienst. Toornig over de misluk! king en zeggende dat hij zich fchaamde dat 'er een bloodaart ra zijn gezin was, nam de meester het befluit om m eigen perfoon het verfcheurend dier te verdelgen tut vreeze dat het door een verborgene reet uit het hol zoucte ontkomen. Ernilig verzctteden zich' zijne vrienden tegen die gevaarlijke onderneeming. Maar hij, wetende dat wilde dieren bang zijn voor vuur, en zich voorzien hebbende van eenen voorraad ftrooken van berkenbast, de eenige brandftoFe , welke hij kon bekomen die licht zou verfpreiden in het diep en donker hol, maakte hij zich reisvaardig om neder te daalen. Zijnen rok en borstrok hebbende uitgetrokken, en een lang touw om zijnen middel gebonden, om, op een gegeeven teken daar mede om hoog getrokken te worden , tradt hii na binnen, met het hoofd voorwaarts, en een brandenden toorts in zijne hand." a>> Pe.°Pe»ing van het hol haalt ongeveer twee voeten L^Sv^; daar^?°pt het fchuins nederwaarts, omtjent vijftien voeten Thans nog tien voeten evenwijl dtg met den gezichteinder voortgaande, klimt het alleneskeus ter hoogte van zestien voeten, alwaar het eindilr De zijden dezer onderaardfche holligheid beftaan uit e& fene en vaste rotzen, die, door eene aardbeving fchifnen yan een te zijn geipleten. De zoldering en d? grond zijn insgelijks van fteen; en de ingang, gedurende den winter met ijs bedekt zijnde, is zeer gEbÊ^^er-eS iS zij hoog genoeg, dat 'er een man regt op kan ft™- tTn wijd iSg"ne PlaatS ' alWaar mCer dm dHe ™ „ Voortgekropen zijnde tot aan de plaats, alwaar her hol evenwijdig met den grond loopt f vertoonde zidi aan het oog van putman, dc akeligfle duisternis tow£ om den engen kring van licht, welk zijn fakkel verfp eide. Er heerschte eene frilte als in de wooning des dood Geene fchepzels dan monilers uit de wildernis hadden ooit voorheen, dit eenzaam verblijf des fel Hks' bezo 't; Voorzigtighjk voortgaande , bereikte hij de plaats a waar het hol om hoog rijst; langzaam kroopPhij voort, Z 7Jm ^ V°fin' t0.r dat «J de ghnflerende oogen lïnke ol^nnre.OI.fekte zittende aan het einde der fpelonke. Verfchnkt op het zien van vuur, knerite zij op de  TEGENW. STAATDERVERCEN. STATEN VAN AMERIKA. 275 de tanden, en loosde een fchrikwekkend geluid* Op deze ontdekking trok putman aan het touw, als het zein om na boven getrokken te worden. De lieden , welke aan den rand van het hol' Honden, het gillen der Wolvinne gehoord hebbende, en onderltellende dat hun Vriend zich in dreigend gevaar bevondt, trokken hem zoo gezwind omhoog, dat hij zich merkelijk bezeerde. Zijn geweer zwaar gelaaden hebbende , houdende eentoorts in de eene, en een lnaphaan In de andere hand, daalde hij andermaal na beneden. ■ Tot op een korter afftand dan voorheen genaderd zijnde , nam de wolvin eene houding aan, dreigende om hem op 't lijf te fpringen. In dit hachlijk oogenblik brandde putman los, mikkende op den kop des fchrikdiers. Bijkans Hikkende van rook, wierdt putman ijlings om hoog getrokken. Naa zich een weinig ververscht te hebben,' daalde hij ten derdemaale na beneden. Nogmaals kreeg hij de wolvin in 't oog; vermits deze zeer bil zat, hieldt hij haar den toorts onder den neus , en ontdekte dat zij geftorven was. Thans haar bij de ooren gevat, en aan de koorde getrokken hebbende, wierden zij te gader uit het hol gehaald." Wij twijffelen niet of dit boekdeel zal, even als het voorige, met veel fmaak gelezen worden, zoo uit hoofde der weetenswaardige Anekdotes, Welke daarin voorkomen , als der naauwkeurige befchrijving van die gewesten , welke de Autheur tot zijn hoofdoogmerk bepaald heeft. Schetfen , ToneeJen en Waarneemingen , op eene reize door Vrankrijk verzameld, door h. storch. Naar den tweeden druk uit het Hoogduitsch vertaald. Te Leijden, bij P. H. Trap, 398 Bladz* In gr. 8vo. De prijs is fz ■ ; - : Dit boek is in het geheel met geen voorbericht verzeld. Het bevat meestal waarneemingen, die de reiziger op reis in zijn Zakboek heeft opgeteekent. Dezelve betreifen voornaamlijk Parijs; veele openbaare inrichtingen aldaar, en de zeden en vermaaken van deszelfs inwooners. Voords zijn ze van allcrhanden foort, en gaan over zaken , die meer dan anderen de opmerking van den reiziger getrokken hebben. — Derzelver minder of S a meer-  «76 H. S T O R C B meerder gewigt moet derhalven mede afhangen., vs* den fmaak der lezers. Het geene dezen behaagt i, voor een ander, die van verfchillcnden fmaak is/onverlchilhg. Doch wij twijfelen niet, of zeer veelen zul. len deze waarnemingen met genoegen lezen , en onder dezelve zoodanigen aantreffen, die voor hem geheel nieuw zijn. 7^ Ondertusfchen moet men weten , dat de waarnemer deze reis gedaan heeft, in den jaare 1786, en dus lang voor de groote herfchepping , die dat land onlangs ondergaan heeft. Waaruit men mag opmaken, dat veela van die dingen , die hier verhaald worden, thans geen plaats meer hebben. _ Wij zullen eenige waarnemingen van de Heer storch, die niet veel plaats beflaanhier laten volgen. Zij kunnen tot eene proeve van den inhoud van dit boek vertrekken, en zullen zoo wij hopen onze lezers niet onaangenaam wezen. „Het regent te Parijs zeer dikwils. Als ik overweeg < zoo fpreekt de Heer s.) dat ten minden tien duizend menfchen geen brood zouden hebben, wanneer het niet zoo menigmaal regende , dan houd ik op met klagen « en wandel gerust door het flijk : zonder dat ik eenê zucht over mijne zijden koufen laat. — Het weer mag zijn zoo als het wil, de voetganger heeft het altoos zeer Icwaad. Wanneer het regent moet hij over beken fpringen, en over drijvende planken, gelijk op koorden, danlen. Droogt het, dan leert hij het pavè glhfam van boileau bij ondervinding kennen, en bij helderen zonsiefchnn veroorzaakt het minde windje een geduif dat nog veel moeilijker valt te verdragen. — De luchtftreék van Parijs is onaangenaam en ongezond. Bij afwbfeling heeft men fchraale zonnehitte cn regen. Men is niet Wel, zoo lang men aan het weer niet gewend is." „Het is een bevreemdend gezicht, een jong Vrouwsperloon, 111 een Koffijhuis, onder eenen grooten hoop woeste en befchaafde manluiden van alle danden te zien en aan alle gefprekken deel te hooren nemen. Deze gewoonte rukt het Jaatde en eenigde bolwerk neder dat voor haare deugd, in groote deden, overfchiet De beminhjke vrouwlijke fchaamte wordt verdikt, en met haar de edelde bekoorlijkheid van het meisje." „ De meeste huizen, zelfs van Burgers, hebben portiers. Een zeer goed gebruik , tegen welks invoering maar zeer geringe hindernisfen in den weg daan. De por-  SCHETSEN, TOKKELEN EN WAARNEEMINGEN. 277 portier oeffent gewoonlijk een zittend handwerk, en verkrijgt voor zijne moeite als dcurwagter alleen vrije wooning." - „ Servetten cn tafellakens zijn zelden van fijn pelle, maar gewoonlijk van grof lijwaat, dat dikwils met roofde ftreepen verfiert is. Nergens zelfs wanneer men te ■gast wordt genoodigd, krijgt men een mes , dat men daarom fteeds bij zich dragen moet. Mesfen, lepelsen vorken ziju in geheel Vrankrijk, zelfs in de ellendige hutten van Champagne, van zilver." „Een Koning van Vrankrijk, die van zijne onderdanen gehaat wordt , moet een monftcr wezen. Geen Vorst valt het gemaklijker, de liefde van zijn'volk te winnen. De toegenegenheid der Franfchen, jegens hunnen Koning, ftrekt zich tot alles uit, wat maar de minde betrekking op den Monarch heeft. [Hoe zeer zijn die zaken veranderd ! 1!]" „De Parijtenaar is niet rechtzinnig; niet bijgelovig, doch dit is geen gevolg van kundigheden, en bijgevolg geene verlichting, want hij is ook geen naturalist. De Parijfenaar fpot met den Bijbel, omdat het Hof 'er mede fpot; hij veracht de geestelijkheid, omdat hij ze van anderen ziet verachten. Hij heeft zijn oud bruikbaar gebouw ter neder gerukt, zonder zich een nieuw, dat beter is optcrichten. Ik fpreek hier van 't grootfte deel-." „De onwetendheid omtrent de algemeen nuttigde en gewichtigfte onderwerpen des menschlijken lecvens, is bij de meeste rangen der menfchen, onbefchrpijk groot: doch die zoogenoemde Elegants — of Fats gelijk zij ■ook fomwijlen van verdandige lieden genoemd worden, nen de belachlijkde trekken der onwetendheid, •als 't waare bij uitfluiting te willen bezitten. De overhelling tot het oppervlakkige is algemeen, zoo als de tegenzin tegen alles wat grondig heet. Alle hersfenwerk, dat de minde infpanning vordert, is gehaat. Van daar de wijsgerige Verhandelingen in Duodecimo, de Efprits van allerlei foort, de Encijclopedies, Woordenboeken, «. z. v." „ Alles leest hier, zoodra een oogenblik liet toelaar. Ieder, vooral vrouwen , draagt een boek bij zich. Men leest in 't rijtuig, op de wandelplaatfen, in de comedie, als 't gordijn valt; in de koffijhuizen ; in de baden. In de winkels ziet men Vrouwen, Kinderen, Knechts, Leerlingen lezen. Bedienden lezen achter op het rij. S 3 tuigr  *78 H. S T O R C H tuig, en de Koetfiers op het boulevard. Soldaaten OB hunne posten en Daglooners op groote plaatfen. _ Doch het gewoonlijk lezen van den grooten hoop is beuzelv5aïi4eeid.»eC gedUdS UUfcheideU veröorLkt oppS, „ Dat het in Vrankrijk, ook aan zqnderlinge en grillige menfcneu, met ontbreekt, blijkt onder anderen afn de volgende voorbeelden: - Voor verfcheideu jaaren leefde een mensch, die,zich door de zeldzaamfle invaïeïheJend maakte Hij was gastvrij, doch zijne gasten kregen aan tafel geene Ier vetten, maar het ttond hun vrii van het tafellaken zoo veel aftefnijden , als zÏÏoo& hadden. _ Eens doodde een zijner paarden zfne" flat Jnecht , door eenen flag. Hij lief her in den lid ol ÏSlT#r 0m'ige Pa3rden daard00r een voor- heek ter waarfchouwing te geeven. Zijn dood was het gevolg van eenen voorbeeldloozen inval. Hij geloofde te vk Ju"1 ÏTf? Z0L! T' S1S ee" v°Sel « de ludit te vliegen Hij het ZICh houten vleugels maken, en waagde, u,t zijn venfter een kleine proef, die echte? brak.»lg 1 ig aitVieI d3t de nieuvve W den SS „ Een bekende wellusteling in Parijs bezogt de meisies van pleifier alleen om het vermaakte hebben haar de hairen af tefnijden, 't welk hij dikwils voor tien en mee? gouden Louifen koopen moest. » „Moufieur is de eeretijtel van alle mannelijke wezens met en zonder baard van Monfieur, den TroX d s' Konings af 5 tot Monfieur den fchoenenpoetfer toe. Wan neer twee boeren tegen over elkander zitten, met een half pintje wijn tusfchen hun heide, laat een yan beide zeker niet na , om met de rechtehand na den hoed te tasten en met de flinke , zijn glas aan het glas van zijne., buurman te flopten, a votre fantè monfivlrli™ he dan; en als de fchrijver , onder eene vermogende befcherming, de vrucht zijner hersfenen in de werefd wil zenden, dan draagt hij het op a Monfieur Frere du Roii — Een waterdrager of fruityerkooper zou het zeer euvel opnemen, wanneer men hem, met den hoed in de hand op het vriendelijkst met een mon ami aanfprak. ' Maar hij zal u op het gedieuftigst geleiden of onderrechten, wanneer gij hem op de verachtelijkfte wijze aanziende' en zonder hem te groeten , alleen monfieur noemt. — 41-  SCHETSEN, TONGELEN EN WAARNEEïlINCEN, 279 f'"' S He? is tSeen & ion m tien woorden te'fprèL»,: zonde, eens te, woord MW- -3' W,kmar de nieuwlte mode. De Gnekiche en hebben een kapfel^-^^R/ he wek van onder den helm te voorlchijnkomt, t wanneï dei fomtijds afgenomen wordt ont laat er een zoo leevendig carr.catuur dak ^ zelden onimmurlijke te vallen worden.zeker in den hemel „De huwelijken te ^a"JS w niet gefloten. Ze den ziet men «J ï en wendig kond. en j ^ ^1J'|fdtaiS^ verfehriklijk ongeluk is de ^^eflechte huwelijken zijn oorzaak van de Hechte op^ingeCoeer kinderen Alle o aderde heb e ae kinderlijk! eerbied L s verdwen - D ^Vad» ot £ foTn' dit%erwijderd achterhouden^ alle toon , dit verwijuciu p-ezelfchaDPen der naast- zijn! ?n '?\velk men zich eerst federt eenige dagen heelt doen kennen." 6 4 Metisch'  i8o MENSCHLIJKE Ï.OTGEV. OFMKRJtw. LEVENS-SCHETSEN. Menschlijke Lotgevallen of Merkwaardige Levens - Met Jen, getrokken uit de Gefchiedenisfrn vnJ 1 *~ laatere tijden. Tweede Dei TeT&He*T*ï' ï?i{vVUnmSdiik mJ' van BronKt? 7?B?£> DanetWpLbva1fde^ « was in de Uitgave dezer M,„„ir-i , J voorneemens gen, hebben SS^ld^SA^^ * woord van de veranderTg', "2 beTie fiir^ ^ tweede Deel, in «ijn plan «komlnT 2 U tgaV- l kun-  A. H. HAGEDOORN, GEDICHTEIf. 8<5t . j o»» pii verdeedist dezelve door voorbeelden der oude en nieuwe? g v> de en ongewijde Dichters zich Weende over den nuchteren arbeid onzer aankomenbeklaagencte over hunncr voortbreng. rl V ,5r wplk hii meent, aan geene andere oorzaak, teWaSrfiwf olÏÏ de noodzaaklijkheid dezer fttidte in de^icEndeJ geraadpleegd wierden, dan zouden wi, met onderfcheid daar op andwoorden; er Jjn «k« een v rttS gevvaadte verfchijnen; deze voorraad verfchilt, na m ateSnet eene vak der poene, waaru.i «enwnjl k werkt, van het anderen vak oeezer Godlijke lainst, £w^^ b^Iïe belangrijker is; 'er zijn ook een aantal onderwerken welke uit hunnen aart wijsgeeng zijn, en dus TP ge ne andere wijze, dan Fobisch kunne n •moeten behandeld worden, zoo als: ^ kortftomb gheid onzes leevens , dc tevreedenheid met zijnen ftaat , Het verm nderen onzer kunstbehoeften, de gevolgen der onSd de goedheid en volmaaktheden van het Opper- ™„Men om h« verfchriklijke van den blikfem aftema»ÏÏ? - De Sijke dichter moe, du in zoo verre eea S 5  overgelaten wordtf aiS valt 11 ^ "f ,urklInd Y • -§e,r en beter tot zi n oog- * ^^t^^S^ Tm?'st-maair 8 5, een verdienstüjk Schrijver? mer' Z°n°rten CzeS^ zien, is die methode' van TL * °pflag °Ver te » nuttig, maar dezelve tot Jen .Z^J f"™^ ™ » Poëfie te maaken, is net even "oed J,ron .vow d* Rijmregister te die£ »? ' ult ^ub- j^^tS!^,^^ ^ar deze G, komen, zijn: AbWf rf« "neerwerpen, die hier voor- t sas■ si»^ te? *'»W /«X ^Sfi luchtgewelf, God v^-e-T, VAN MERKEN. ;W ^ 4*»***ggi«g aan God op mijn woordig behaagenkaï£f V. ™£lvT°5?1?rt T' wolktapeet, ftarrendak luchmnrS?- dlchtbanket, Jfrgeüjke benaamingen,' vveSS^^ron^i^^"5^111,13 0" de leeiiar, wilde hii een. Str\vt , ende keu^ns, en den kanzei zijne hoorde ol J tol S' ' Wekte V3J1 turbulente woorden: Lat 0n?Li i *den > ?et deze de glaazen des hemels ZgoZ. *" * * **** 'be  gedichten. *8j «e dichter hagedoorn weet met ons, dat zulke gebracht kunnen worden en wem.g.«i «sch«™" Serichillen, vonden wij b.jna fW"»»'J"Jf,Y voor horten bh 4, >» Si geregeld dwaalen bl, 13», e> ^ v' wj . _ wj: voIuel fpreekt van C^A^^jfej' onl hebben het nimmer SSJÏ^Stfiïi eigenaartiger vonden wij1 de »'td^n?a;rfnr ferfisfcbe« te, wij geloven, dat het nog veele J» , zal dit te naturahzeeren, gelijk, oe wuuiuc. s P,S fc^&ffr'. een zoort van burgerrecht V HÏ^SS memd, in deze gedichten het gevoelen tSU^S^ogm^ barften te verncemen, welke hij zegt door Natuur gefchonken te zijn . . niet ecrehikt, om moedig meê te pronken. ^ U manlijk hart, Neen vrouw Natuur heeft vijs aat leentg <}PJ$'™'< ?L^'vsrpf^£ zen om het aardrijk te vertieren i — en zeer nieuw ÏMbFoM dc teekeninS VaU ^ . hijgend naar den zogvloed watertandt i„ waarheid is dit niet ^ ^^t^Sf2Z tPn kind dat noch geen tanden heeft? bij zulte piaac Sn zï de^dicter ?§ denken wij bekennen,, geen wijsgeeng beoefenaar ot raadpieeger der Natuur geweest te zijn. Ook m Lucif. Bedr. 1. p. m. 5» (t) Bladz. 4. Bladz. 4.  "8* A' »• H A G E D O G R n d»t eene zekere kieschlrcid 'er Sn?rfnlrf Urden» 0n> o. v. de dichter „. aan ouders dtzen r f'"'200 geeft nen zoon; """crs aezen iaad , V00r hun- niet kiefcher g^tes sar A^V «»*' d ronken ' ^id ««...üï^^ dan die kiesch- gaarne willen geloven dat XT ^ °^hoon wij cente uitdrukkingen gebeez?-d hpp1{chter £ geene hangen; geneezigd heeft, om daardoor te be- „ fchikkingTntSk^ ^^ ^clKfdfrè^ ' zij'iftof, K hadt, m|h toch zon bgevind „ w IT^* «W» „ Characteristike trekken vnn !?' dat het Co!oriet e" de „ dienst- ontleend IvZll - - «ft, f öP«J»*den Godsbevonden in het diSul? £? d £ gaarheid alwaar het gevoelen der Oude?^/ regenboog opjeze wijze * de„ duet ntj Mes las heiige (licht En êUrter,ken glans « V (*) Bladz. 17. ƒ„ (t) Bladz i58. (§) Bladz. 152. i *) VlRG. I„ IV. g9gt  GEDICHTEN» ht V Ueflijk groen Gods zuivre min , De zieletroosteres van Jefus halsviendmn ( > Onde«usfchen werdt /tfs bij de Ouden mét alleen a s de hulp def Ondertusicnen wuu voorfpellend teken aan den hemel aanfterVef;rn+vad3erz „böog noe^ onze dichter hec vloermeet geme><_i_2_ oXK de Soardfche overlevering maakte denzeU r Z L?II die"van het eene einde der wereld, tot het andere ven tot een brug, die van.nn e ft kan verbroken worden; herder noera^ff"na"Y; vinden het vloertapeet veel onnatuurlijker. die^ moogUik bevallen kan, zoo wordt b. v. bl. 3- ons «jetlag, tt lfJ}R o£^Z« en langer fchijnen , na maate z„ in ~™eèTag?^ ziïlZXWlze» bl. ia5, «*««^r^^« bl. 140, 'Tt^^mafonS Sm wij op rekening van den zetter i*», en P«r« in gen. caf. altoos: i>A«««, Jstreaas e. z. f^S^^ h. wezenhike^heden e« deze zelfde bundel levert veele Haaien op, van dichterlijk vernutt en fchoonheden. £ v, *** dus vertaald :- { Hat den flerUuihen hdeihiohnertt zwu zeichen g:]ezct. Wie Kromon Zevis co» U\mmd den f utpurr.cn Bogen Spannet, <ïasz er den RcrUkhcn fei, eiH zaden des krieget» Oier des halten winters; —— — Evenwel zou dit ftukdenkhjk nog zoo ras met m tucntgeg  fi3Ó^ INES DE CASTRO, TREURSPEL. zijn, zoo de vertoning van hetzelve waar a„ r>- heid had hem daar toe niet So^^J6 van deze dofte nam hij het bruikbaar*™„ 3Jn hec UItwerken enhijvoegde'ervanhetzijï^ Alfonsus de rechtw.rdige. kK S&T^'11redenen van Staat een huwelijkf bewerkt rn^i, gal' heeft uit Spanje en zijnen Zoon pedro> Sk^flT ff" Infante va" voltrekking van dat ffweMjk te LiSboÏT^,6 Prinfes' tot de Prins daar van ten uitertonafkeertP? Jfff k°?en' v5nd d<* pntdaat uit zijn geheim huS*c ^ m ftilte op het land woont Dir U*. ines,de castro, die zeer bewondert De infinr-vl^w J nietkent> maar Alvaro en co^lho biJjvSóg wat2_f ^fi^ * **• enbefpieden zijnen ingane n delnnw J Zlen PED"o. naakt zich aan coèS'kenbaTTsYVopH V A L VAR° pedro. Hij verblijdt zich dat hi^ deszelfs ZfS^ V'J'Snd V3n dekt heeft, als de reden van 7iin'S"1 hefde voor 1NE« ont. dit geheim' gebruiken,"is Zom t" wil kostte, van hem te wreekerInr Tl Sa Z,ch' wat bet °°k en hij haalt coêLao S i W #e beminde> neel is een teder onderhoud van p_dr 0 met mp v'jfde to" nioed.g hart thans groote onheilen ducht " Zrar" den Prins zeggen, dat züne liefdo vö™ . Almeida k varo is bekend gemaakt en dat Zn ^'ES aaiï 'Hof door aleen teder affcheid vaTiN_^ die™ p^V,06^ Deze neem< dit Bedrijf eindigt. ' die met eene klagende alleenfpraak opIEt Z1^koïmfr"datNhif d^nea ?oon ^wachtende, gen, om de Infante te t oSe? WikV$ *f'f' kl.'"«en bewe-' voor zich en voor den StaaT vindt pV " droev> galgen gefprek is aandoenlijk. De Vader drïr^ LED R° !erfchiint- Het m met de Infante. De Zoon be]jdul hZ'& °P '* buvve" hij niet verlaten kan. — Pedro " "weI jk met IN"s». die zijn droevig lot. — De MantelnZ "Vn een a!I<*nfpraak zijn huwelijk, en bidt fazUhm *W? °P' " belijdt haar vergeve, 't welk zij met ^^^T'^ ^m ^ n^* beündwoordt Na het vemekt,J ^«^ledlgde '«>t.bei_ fluit tot eene geduchte Sr^tZ i^l' "eerat ^ het °* openbaren, wie de beminde Echtgenoot van, ALYAR0 h*" haare beledigde trotsheid tot eene S-n» .EDRo IS' en bitst kering dat de Raad de wet S P7n *f Wna_ï aan'met verze" Koning alfonsus, bij harZ hetT™,TW.d°Cn geIden- Den haare uiterfte verwondering en Si dreT« fnW0™"' betU''gt ^ zijn rijk met de wraak van Swnie a f C beenen S33" hem en « verzekeren, dat aiieen detoo'd'va_ ^«^5 ven,  INES DE CASTRO» TREÜRSFËU fi8? ven, de gevreesde onheilen af kan wenden. Alfonsus hoort dit met afgrijzen. Pedro ingekomen beklaagt zich, dat in es gevangen en geboeid is, en geeft zich gevangen. — Alvaro 55l den Koning tot geftrengheid ophitfen, doch deze blijft tot zachter middelen genegen. ,, Se Bedrijf. Alvaro ontdekt coclho zijn plan, om, door den dood fan in es , haaren Echtgenoot duizend dooden aan te dcïn , al moest dit zijn Vaderland ook ongelukkig maken. CoëLHÓ verfoeit dat voornemen en verlaat alvaro. De Infante "erfchijnt. - A l v a h o doet haar vreezen dat a l t o n s u s kindériiefde zin plan bederve, en zegt haar, dat men in es zelve Z g'bruiken om de Infante te vermurwen. — In es komt geboeid'™ het Toneel en vernedert zich, tot diepe fmekingen voor de Infante, die haar met woedende trotsheid behandelt en m woc de wegvliegt. — Daarop vertoont zich de Koning, d.e aanrtonds dooThet edel voorkomen van ines gewonnen haar vaderlijk bekeent- zich over de hardheid van zijn geva beklaagt en haar met veel moeke overhaalt, om pedro te bidden dat h„ de Infante Kouween haar verlate. -Alvaro komt den Koning wijsmaken, dathet volk, uit vrees voor Spanje, oproerig worde,en het huweMik met delaftnte.ofbet vonnis van den Raad tegen pedro vordert - Pedro komt op het Toneel en wordt woedend daar hij ines geboeid ziet. De Koning zelve ontboeit haar, en zegt hem, dat 'er voor hem, voor zijn vader, voor 't rijk niets anders overS ft dan dat hi de Infante trouwe. Hier op volgt de aandoenli Be ftrijd, tusfehen pedro en ines , en ai.meid a befluit dit bedrijf na 't vertrek van ines en pedro aldus: • Hoe zalig was nng korts liet lot dier edle zielen ! Fen vluchtig oog?nblik kon al hun heil vernielen. Zoo is' dan 't loSn der deugd op u , o Aarde, een fchnn! Er moet a a leven na dit nietig leven zijn. Vierde Bedrijf. De Infante verheugt zich, dat zij van pedro, die nu veroordeelt is een zoete wraak zal gemeten, maar zij blijft mislukking vreezen, zoo lang ze niet volbragt is. Alvauo vè meert die vrees, daar de Koning Vader is, en ligt vergeven kon. Men befluit dus om ines maar fchielijk om te brengen. Dit plan. behaagt de Infante. - De Koning zoekt haar nog te bedaaren , maar dit vermeert alleen hare woede— Almeid Araadt den Konmgtot zastheid, en teekent hem alvaro, als een verrader. — Ines Sekt gehoor. Zij werpt zich met haare twee kinderen voor 's Konings voeten, en deze vergeeft alles. tVfde Bedrijf. Alfonsus is verlegen, dat z.jn Zoon me opdaagt, te meer nadat hij van almeida vernomen heeft, dat aVv aro deszelft gevangenis omdolen heeft. I nes komt op, en is in nog grooter verlegenheid over haaren Man.~ CoeLiio komt haar Waarfchuwen, dat men op haar leven toeleg t.ko« hier op fchiet alvaro toe,.en fteekt haar den dolk in tharte. Alfonsus vindt haar dervende, en laat haaren moordenaar opzoeken. — Pedro verrukt van vreugde en dankbaarheid, vindt onverwagt zijne dervende Echtgenoote, die een trdfend affcheid van hem neem en derft. Hier op volgen tedere aandoeningen van p e-  288 INES BE CASTRO, TREORSPEL. _ ito — bericht dat al var o gevangen is — en eene belijdenis van de woedende Infame, dat zij het?s, die z cï £ gewroken heeft. Alfonsus befluit het ftuk, met ai deWÖt heid der onfchuld, m deze woorden; 8 Ga wreede, ik vloek u niet, mij,, leven reikt aan 'tgraf. Uw diepgezonken hart (trekt u genoeg tot ftraf. S n; JUt^ge °°k,'"f voortaan °P zagte rozen neder, Dc dag der wrake komt, en daar zie ik u weder. r-iDi.l,flSk^buiteniwi^1 zijne uitnemendefchoonhede«, gelijk alle de fchriften van den Burger feith , en wij twijfelen geenszins of de vertooning moet grootlijks voldoen. - Evenwel zijn ons onder het lezen eenige twijfelingen ingevallen, die wij zouden cogeven zoo wij zoo veel plaats aan zoodanig een ftuk konden inruimen. Van de volgende vragen kunnen wij ons evenwel niet onthouden. i. Doet de Burger f het karakter van alfonsus wel groote eere aan,.wanneer hij onderftelt, dat dezelve een huwelijksverdrag, tusfchen zijnen Zoon pedro, en de Infante van Se op die jaaren,die men in hem onderftellen moet,bewerkt zonder «ens te weten, hoe zijn braaveZoon daar over denkt? Zou'dat mee let karakter van eenen rechtvaardigen wel overeenkomen? En zonder te weten of hij zijn verdrag wel zal kunnen nakomen? —Doet let den Koning wel eere aan, te onderftellen, dat hij zich, in zijne eigen hof tod, door eenen verrader, kan laten bedriegen, door let valsch bericht, van oproer onder zijn volk? * De Burger f. verdedigt zich op de vrage, of het karakter van de Infante, dat in den eerften cpflag uitftekend boos voorkomt, velgefcmkt is voor het Toneel ? Maar is het karakter van alvaro met nog veel boozer? en zegt hij wel een woord ter verdediging van het invoeren van hetzelve? of zou hij wel iets tot verfeboo! nmg of verdediging van hetzelve kunnen zeggen? _ Wii kunnen niet ontveinzen, dat wij het daartoe wat heel zeer boos vinden, en zoo boos vertoont het zich reeds in bet vierde toneel van hnaerfte bedrijf 3' Zou..het n,ot van het ftuk niet beter gewerkt hebben, indien dié affchuwelijke rol van de Infante, uit het laatfte toneel van het laatfte bedrijf,ware weggebleven, die niet anders dan zeer onaangenaame aandoeningen m het hart van lezer en aanfehouwer verwekken kan • ?6 j8?* f' ho.ude ons deze vrasen ten goede. — lammer is het, dat hem eenige onnaauwkeurigheden in taal en rijm on tuint zijn tu waar, tzijn maar kleinigheden, die aan de hoofdzaak niets doen. Maar zoo veel te lichter had men dezelve kunnen verbeteren o. v. bl. 40. Nog meer, voor Pedro's wraak is ook mijn hoofd bcveiliïd. KBen, eer de ftorm begint, iloorSpanjes dienst beveiligd. Of zou het woord beveiligd hier met opzet tweemaal gebruikt zijn? u,' £2' ™—1 gij 'er eeuw'g Uide voor l««gt. bl. «6. Maar kzie hmeida — wat kon zijn vreugd verflinden. rreugd verjlmden! eene uitdrukking, buiten twijfel om het ïiend h bb Z°U did"er Zkh gewis van dezeivre m'et b^  UITTREKZELS en BEOORDELINGEN* Het Boek tob. Uit het Hebreeuwsch vertaald, met ad«ê> Lrkïgen, door *<* schultens. Na deszelfs dood JJJeven en voltooid, door h. muntinghe. Te *%EiïSri bij J- Allart, V]^. behalven het voorwerk a7i Bladz. In gr. BvVi De prijs is f 3 - • Een ieder, die met de poëtifche ftukken der Hebreeuwse^ oudheid, in den Bijbel voorhanden eenjzm 3 bekend is,zal niet kunnen nalaten,het loflijks v n dezelve afteleggen. Menigmalen zal hi, vele fchone, verhevene, en regt dichterlijke trekken 1 dezelve met een onbegrijpelijk vermaak opgemerftt, en m ltike bewonderd nebben. Hij zal zich tot de: gedurige: herlemng van deze ftukken gedrongen gevoelen , en de fmaak die hij in dezelve vind, zal hem vurig doen verlangen, om in dat ftrelend vermaak, dat zij hem aanSengen ook anderen te doen deelen. - Indedaad , daar is door deskundigen reeds lang regtmatig geoordeeld , dat de poêfie van den Bijbel fchoonheden bezit, welke die der westerfche dichtkunde na den voorrang dingen, en fchoon zij in kieschheid, kunst en befchaafdheid voor de laatfte moet onderdoen, echter in fterkte, verhevenheid, in hoge vlucht der gedagten , haar niet zelden °VNtohTleert de ondervinding, dat deze zelfde voortreSe gedichten der oudheid door zeer velen verwaarloosd miskend, en veracht worden, ja dat zelfs lieden van tok, die met de westerfche dichters veel op heïbln ,- deze daarentegen niet zelden nauw ijks hunne aa, da"t waardig keuren. Gelijk hiervan verfcheidene rede, en kunnen worden opgegeeven, zo is eene voorname rede buiten twijffel ook in de gebrekkige vertalingen van deze g dichten te zoeken. Daar zijn xVel iedertbns overzettingen voorhanden geweest, die allen lot verlenen eeliik onze Nedcrlandfche daaronder bijzonder uitmunt Maar echter konden zij geenfins dien graad van Juistheid, duidelijkheid en naaiïwkeungheid bereiken. Se de'tegenwoordige, wegens het meerde* fehghg welk thans over de Hebreeuwfche taal- en dichtkunde verfpreid is, bereiken kunnen. Ook hebben zij langen tijd dit gebrek gehad , dat zij het korte van den Oosterfchèn diehtftijï, de parallelie der onderfetadene de* VAD. BiBL, VU. DEEL. NO. 7- * -a  590 h. A. schultens len, en de poëtifche cadence van het oorfprongliïke niet genoeg uitgedrukt, ja zelfs aan het Hebreeuwfche ver» geheel den vorm van het proza gegeeven hebben. — Geen foort van werken fchijnt ons dus nuttiger, om de eerwaardige overbli.lfds der Hebreejiwfche dichtkunde in heure waarde te doen kennen, fraaak in dezelve te verwekken, en dus ook van deze zijde hoogachting voor de. heilige Schriften inteboezemen, dan zodanige welke zich van de vorderingen, die in de uitlegkunde van den Bijbel gemaakt zijn, bedienen, om vollediger vertalingen te leveren, en de dichtkundige fchoonheid en verhevenheid dezer ftukken te doen gevoelen. Van dien aart was-srie arbeid der Burgers muntinghe en van hamelSveld, de eerfte in zijne pfalmen, de laatlte in zijne overzetting van het O. T. — van dien aart is ook het werk van den groten schultens het welk wij den Lezer thans aanbieden. Zo het ooit mogelijk is de voortreflijkheid van een werk van voren te bewijzen, dan is het voorzeker gemaklijk, dit ten opzicht van dit werk te doen. Gegrond is de aanmerking , welke wij in de inleiding vinden : „ Niet weinigen hebben over jou, over dit dichtftuk „ deszelfs onderwerp, en oogmerk arbeidzaam, en fom5, wijlen ook zeer geleerd gefchreven , doch weinigen „ met die juistheid en duidelijkheid, die 'er tot vers, Hand van het ganfche dichtftuk gevorderd word„ eene berisping, welke echter meer past op de oudere 9, uitleggers, dan op die van onzen leeftijd; niet als of deze laatfte meer bekwaamheid of geleerdheid zouden „ bezitten ; (want voorzeker zo men calvintjs „ drusius,mercerus, coc ce JUS, SPANHEIm' 'n seb. schmidius en dergelijken vergelijkt met vele 99 jongere Uitleggers, dan vreze ik, dat verre de mees„ ten der eerften den prijs boven de laatften zullen be„ halen,) doch alleen, omdat in de vorige eeuw, tot „ geen gering nadeel der letterkunde en godgeleerdheid „ de gewijde letterkunde meestentijds zo plagt behan& deld te worden, dat ieder de bijzondere onderftellin„ gen van zijn godgeleerd famenffel in dezelve bragt, „ en liet toen tevens aan hulpmiddelen ontbrak, waar„ door in onze leeftijd de weg tot de regte manier van „ uitleggen meer gebaand , en gemaklijker gemaakt is-; -„ hulpmiddelen, welke men hoe langs hoe^meer heeft 59 beginnen te kennen en te waardeeren, en tot wier « op-  het boek job. 89l opfporin* de grootfte mannen hun best gedaan heb" ben Is3het dan te verwonderen, dat jongere uit\ leggers, op hunne fchouders ltaande, zo veel verder ' zien? Hoe veel-hulp a. schuiten» tot verklaring van dit boek uit den arbeid dezer mannen getrokken " heeft' getuigt hij uitdruklijk in de voorrede tot zijn r, Commentantis; welke voorrede inzonderheid waardig ' is «blezen te worden, om de verdienften van elk dier uitfeeo-ers in 't bijzonder te leren kennen. Dan hoe !'zeeröo°ok a. schültens, die volgens het gctuigenis van michaclis met veel groteren voorraad ' van geleerde kundigheden, dan iemand anders , dit ' boek behandeld, en tevens meer licht, dan alle de overige uitleggers aan het zelve bijgezet heeft, door zijne geleerdheid allen, welke vervolgens, voornaamhjk in Engeland en Duitschland , de verklaring van ' het zelve ondernomen hebben , voorgelicht hebbe; ' was echter ook nog in zijn tijd, de ecnte aart der Hebreeuwfche dichtkunde niet bekend, welke lowth " eerst zo fchoon ontvouwd heeft. Daarteboven was V 'er nb* zo veel over van het Mazorethisch bijgeloof, dat he°t gebruik der oordeelkunde in geene eer en " waardij was. Nadat derhalven lowth ons regt • heeft «-eleerd te oordeelen over -de Hebreeuwfche '' Dichtkunst; nadat andere uitmuntende verltanden het ' wenscht»  S9Ö VERHANDELINGEN „ vvenscht, dat de toveraars, die dagen vervloeken, en „ den krokodil uit den Nijl roepen konden, dezen nagt mogten vloeken. Verg. MiciiAëlis. Ik weet wf? „ geene uityrukhjke getuigenisfen, dat de toveraars » na" ^ mening der ouden, de krokodillen zouden » ^b.be,n.,ku"nen beleezen; dan het is echter zeer wa£„ fcbijnlyk, daar men geloofde, dat zij ook de flan4n „ en andere dieren beleezen konden. Zoo heeft men h» „ riBüLLVS r, 8, 20 Cantus et fat* detinet anV S«>s tter- M,en Z1C 00'< flf, LVIII; 6. en bochart „ hieroz. P. II. Lib. III. c*/. VI " m» re,handehngen mtgegeeven d0or de Hollandfche Maatfchappij der lletenfchappen te Haarlem. XXVIII Deel. Ie Haarlpn en Amper dam, bij C. Plaat en T. Allart. 325 Bladz. In gr. Oiïavo.. De prijs is f 2 - '10 - : J^it Deel bevat drie Antwoorden op de door de Maat- tbbet?ïl Z°rgfe}de V1'aag: " Wat ***» te ***** hebbe van het Moreele bewijs van Gods Aanwezen, en wel zoo ah het zelve door den Heer kant h opgegeven, als ware dn het eenige?» Het eerfte, waar laVde Goude Medaille is toegewezen, is van j. c. sciiwab, Hoogleeraar m de Redeneer- en Overnatuurkunde aan de Hooge Schoole te Stuttgard, Hofraad van den Hertog van IVÜr- vS£ S533ÏLat*n sefchreven'doch 00k hier De Heer schwab, na het gevoelen van kant, uit de Critiek der zuivere Rede, met zijne éigene Hoogduitfche woorden te hebben voorgedragen ,• trekt het zelve in de volgende twaalf grondftellingen zaaklijk bijéén „ (O Er ,s eene Zedelijke. Wet, die noodzaaklijk is , en door de zuivere rede van voren (a priori) gekend wordt, welke eischt dat wij ons der geluk^Iigl^idlS dig maaken. (2) Deze wet zoude iets - onmogelijks eisichen, en van alle haare uitwerking,beroofd zhn indien men niet met zekerheid hopen mogt, dat wi/ïer' gelukzaligheid naar maate onzer waardigheid zouden deelachtig worden , want de zuivere rede verbind het fifstema' der gelukzaligheid op het allernauwfte met bet li'stema der zedehjkheid alzo de bloote fchoonheid der zeSfke Weelden wel onze verwondering zoude 'naar zich «reuken, maar ons met tot werkdadigheid aandrijven. '(3) Dit  DOOR DE HOIXANDSCHE MAATSCHAPPIJ DER WETENSCH. 2Q? CO Dit noodzaaklijk verband der gelukzaligheid met de zedeliftheid, en derzelver uiste evenredigheid , heeft 4ene Ss dan in de verftandige dat is de zedelijke wereld^ in welke ieder zijnen pligt betracht, ot aan de Se wet nauwkeurig voldoet, (4) Daar nu m deze IfSke wereld niet een ieder aan de zedelijke wet voldoet zo moet 'er een andere wereld, en we eene toe. komende "aangenomen worden, in welke eindlijk die Se evenredigheid der gelukzaligheid met de zedelijk, [eid zal plaatshebben. (5) Dan de natuur der dingen , on haar zelve , ftrekt niet tot een zodanig verband der g?hSighdd met de zedelijkheid É^fe eene nauwkeurige evenredigheid ftand grijpe. Ook oepaad de oorzaa'klijkheid ^aufalitasj betrekkin» niet, welke tustchen hare gevolgen en onze. SSkSiSd nWa heeft. (6) 'Er moet dan eene hoogfte «deof verfi, als Opperheerfcher der Natuur ge< SlfwordeJ; welke dat verband bewerkt, en alles m het H^eTaU t'er verkrijging van dit laatfte einde orden en bcftierdt. C7) Deze rede moet één zijn, om dat bet zede Ske einde, waar toe alles beftierd wordt, één aanhaar gehoorzame. (9) Alwetende , op dat z de ver, borgenfte fchuilhoeken des Geestes doorgronden, en de luiste waarde onzer daaden beoordeelen kunne. (10) Al-, ]amXZZordig , op dat zij onmiddelijk bij eenjederen &S^mMe^i . °P dat deze overeenftemmmg de? K&ui mft de zedelijkheid nimmer og houde. (ia) 'Er bcftaat dus een G?c, Zrï , -3 gevoelen van den Heer kant. De Hoogleeraar schwab brengt in zijne beoordeling van de zes eerfte NolZenvl fcheidene bedenkingen eti twijfelingen tegen SSnl wdke der lezing en overweging wel waardig S en dan beüuit Hij Bladz. 41. „ Dit zir genoeg. Want fchoon wij ook andere, in dc zes laatfte Nommers vervatte .gevolgtrekkingen , zouden kunnen beftrijden , Sn wij echter reed°s duidlijk genoeg getoond te hebben: dat in de reeks der redeneeringen, door welke de Heer kant Gods Aanwezen tracht te bewijzen; as: 1. Veele Voorftellingen gevonden wordendie onbetoogbaar en te betwisten QProblemapk) 'zijn niet alleen, maar tegen welke ook zeer gewigtige zwarigheden kunnen ingebragt worden. o Dat tusfehen de voordellen geen hecht verbana plaatj T 5 beeft,  VERHANDELINGEN heeft en de gevolgtrekkingen, in welke de geheele h, S,kracht bellaat, niet genoegzaam ^ndl|F^ bJin?LdT r£delleertrant met de Theoretifche grondb gm/.elen der Kantmanfche Philofophie zo lirijdig is da ,u»o .ivendig of die grond beginzelen valsch - óf die' redenee.-jngen onwettig zijn moeten. °* d'e V P,;aèlsch beW|js voor Gods Aanwezen , ten ^ émaaï ml verworpen hebben , en het zelve geheel n ttc.us acre H.er van ben ik zoverre, dat ik vee eer Vah ,ordeel ben : dat voor eene leer die ™ jj-acnugenrnvloed heeft op de zSijS en me" s hijke^ehikzahghe.d, zelfs zwakkere bewijzen, niet moete verworpen worden, maar dat wij veel eer dé vennl gens. van onzen geest behooren in te fpannen , om die éPÊff^&è^ enfe Seb-kenP, die in dezelve WMn plaats hebben, uit den weg te ruimen. Ik heb ,! ~ en m'fchlen meer gegronde twijfelingen Ann f ' ui' WIJ t )C 1111 toe> ter betooging van Gods Aan vezen hebben aangevoerd, en tegen welke de Heer gevoeïdV"°rnaamlljk Zijne Criti^ waPenen *B Wij kunnen ons zonder te breedvoerig te worden Se, H -ff°nd" of ong.egro"dheid der bedenkingen van den Heer schwab, met uitlaten, maar vernauwen dat eene opzetlijke behandeling van zulk ffiSSSi onderwerp e er naauwkeurigc toctzing van aHrrefhtfch? pene Godgeleerden zal waardig zijn. - «chtlchaHer tweede Antwoord op de voorgeftelde-Vraag is van l'rh WH ftoMr&A/ii Lubecenfis Conr^Êo.r P12 lof Doctor enz te Lubek , aan wien de' zilvere Medaill ïiMgtiM ,s toegewezen. Hetzelve wordt insSiiks J hct e" Nederduitsch fhl^e^li^l? ver geeft eerst bef gevoelen van den Heer kant ut Sen7'\Ck f RShMn ^CrtjcrkKd7prat SSn^r°W- tia».>,ÖOTdeelt hij hetzelve; óocu zijn beflmt, het geen hij uit het beredeneerde afleidt,  DOOR DB HOLLANDSCHE MAATSCHAPPIJ DER WETENSCH. 20? leidt, is voor den Koningbergfchen Hoogleeraar niet zeer SUÖelïïk het derde Antwoord is van l. h. jacob, jÏÏt Philof op de Frederiks Univerfiteit te Halle: S £ i alleen om dat daar in het gevoelen van £nHee k^n t allerduidelijkst is voorgeteld; en wegens den Arbeid, daar toe befteed, een zivere Medaille fs veiSd ) Het zelve is in het Hoogduitsch gefchreven, doch ook hier vertaald, en in wee Deelen verdeeld, welks eerfte handelt over de mooglijke wijzen om hetbeftaan van God te bewijzen in 't algemeen. Het tweede onderzoekt, of het zedelijk 'W?£a?Jtï™ ^" die Maan van God to eenige is? Wij raden allen, me eeni* belan»int dit onderzoek (lellen, des Hoogleeraars re! neer ngen " welke uit hoofde van derzelver naauw KrbaKIt wel voor een Uittrekzel vatbaar zijn, ernftig teD°aVarÏ^'kant ook hier te lande zoo wel zijne vo^echterfen beftrijders tils in Duitschhnd heelt en bii van die zijn bewi s veel ophefs gemaakt heelt, zoo nift 3e Maatfchappij zeer wel gedaan het zelve ter onderzoeking aan deskundigen voor te ftellcn. Beredeneerd Register of Hoofdzaaklijke Inhoud der VerhSfngen,die in de XXVIII Deelen van de Hollandfche Maatfchappij der Wetenfchappen voorkomen, op derzever vekoek opgemaakt, door j. ^^a^tin/,t, A L M. Phil. DoBor, Lid der fMlandfche Maatfchappij, en Predikant te Zutphen. Endoor de Maatfchappij uitgegeeven. Te Haarlem en Amfterdam, bij C. Plaat en J.AUart. 2.46 Bladz. Behalven het Voorwerk. In gr. OStavo. De prijs is f 1 - 16 - : TAaar een beredeneerd en wel uitgewerkt Register yan U de Werken der Hollandfche Maatfchappij voor derzelver bezitters van hethoogfte belang is, zoo heeft ook daarom de Burger martinet eene oordeelkundige bearbeiding daar aan met recht befteed, ten einde den onderzoekers dezer Werken genoegzaam en duidelijk in üaat te nellen, wat zij in ieder f^rhandeling kunnen vinden Het zelve loopt van het XII -XXVIlTDeel ingefloten waar bij nog komt eene Korte aanhaaling der Artikelen breeder omfchreven in het eerfte Register.  3*5° ƒ• F. MAÏTISET Wij ontmoeten u, dit Deel «r„ ee„e Naamlikr * gluSKföf S^eSlïif ^ mitirJ'SÊf en.Illldd'»g Zadelt de Schriiver te bewd/en *^ um N Aftaan van God te bewijzen, 11 t algemeen, en laat voorafgaan eenie-e afg meene voorbereidende aanmerkingen $Jg? o'dg De reden geeft twee grondftellingen daar toe de hand K ffW onderfcheid y^?Sffi*bS5s uegts /« ^ algemeen een onderfcheiden beftaan te tó; wijzen , dan wel het beftaan van een zeker in ^ voor" ^ng bepaald voorwerp; en dan weete mc , hofïï£ ? Sekend worde. SS £ om het uitnemende WW^to^* J Practifcbc reden aan tV?«'tfe&^-T Ult d! "iet kan zijn. Hier ^oÖBSf &&ïïgg£ begrip van kant voor het befram vin r„j i » eIyfc is? en geeft vervolgens Ke&&^^ ^ ze vraag ptai.^-ahfö^^X'ffl' dat. 'er,- buiten het zedeliik beu-ik n« ,, occoogt ny, || om tot Gods beft^te ÏBrf^EI^'B bij alle menfchen, welke van an^c j öUüorc» ?at Ö*5 afde^Sr-%^8 ^«i-SÏÏootoiï prengt, ais de belchouweliike rede hpr o-J^f 1 «P-ai V&fggEft ^gy&|**a* tref-  BEREDENEERD REGISTER. 3©* trefliikheid van het zedelijk bewijs; want_het is gëmaknk te bevatten ; het heeft uit hoofde zijner uuwerkmg eene vastheid, en is,,zelfs voor de geleerde fpeculative reden van de grootfte nuttigheid, en ten flotte tragt bfa b u'zen de§ werking, welke de voorfteUing vari de wiize der veröorzaaking van ons geloof aan God volgens kTnt op de verfchillende onderwerpen moet hebben Wij hebben kortheids-halven de aanhalingen der Bladz;jden agter wege gelaten. — Het Foorbeeld der Godlijke Waarheden van a. hellenbroek, tegen het Gevoelen van Partijen verdedigd, door s. van emdre, Predikant te Wageningen. Zijnde e»n vervolg op de korte en eenvouwige Catecaizatie over't gemelde horbeeld, door j. nu poort in leven _ Predikant te Batavia. Twee Deelen. Tweede en veel vermeerderde Druk. Te Utrecht, bij G. T. van Paddenburg ' en Zoon, en te Leijden, bij D. du Mortier en Zoon, 1794. Te tarnen 145 Bladz. In Octavo. De prijs is f 1-10-: Cchoon de Burger van emdrè in deze Werkjes dè O meer bijzondere Leerftukken der Gereformeerde Kerk te<*en hen , die daar van min óf meer verfchillen , op eene wijze verdeedigd , zoo als reeds veelmaalen door Oude en latere Godsgelcerden in zoortgelijke lchnrten gedaan is; -zoo maakt hij echter nu en dan ook van zulke tegenwerpingen gewag, welke in lateretijden, en m onzedagen, zijn aangevoerd. Zoo als bij voorbeeld L D. Bladz" 97. II. D. Bladz. 83. op welke laatfte plaats zommigc derzelver ontleend zijn uit den Brief van p..van 11 e m ert, over de rede en haar gezag tn den Godsdienst. Ons bellek duldt niet ons hier breedvoerig uit te laaten of in bijzonderheden te treeden ; alleen diene van de wiize van behandeling het volgende tot eene proer. De Burger hellekbroek vraagt onder anderen m het IX. Hoofdjiuk. Vr. Door wie werd dan adam verlokts1 Antw. Door zijne Vrouw, die gaf hem en hij at. Vr. Waar leest men de Historie van den val? Antw. Gen. III. 9 Vr. Wat gevolgen had die zonde voor adam en eva ? Antw. 1. Het verliezen van Gods beeld. 2. Het gevóélen , dat zij naakt waren. 3- Schrik in de Confaentiè. \. Uitwerping uit het Paradijs. 5' De B*09**' ^ f  302 a.heixenbroek, hetvoore. der godl. waarhedew. Hier op nu vervolgt de Burger i**«. - beeld Gods veK'heeft tamC° ' *" de me,ls':h en heiligheid • zoo ziet men datKond nn Tl' va , adams en n * „ a l,eiiron" na den zonden- wilVerkeerrwarzVpooS!nnd Vfirdui»tÊrd ■ en woordigen God te' SS^JS?^ ^ AlömreSe«- Antw. Wij maken een onderfrhpM t,,?r i i name en min voorname ^SS^?*©? het voor" . voor zoo ver 't belfond in een ; kennf V Z00™™, eene heiligheid met opzicht tot denw; enz b^f' ? mensch verlogen T)nch 't ™; nz' heeft de de |eè^lS-d^/nSS bij' V?0rbedd de heerfchappij over de dieren Skheid',..erenigermate nog in den^cLcl/gevonS^ord'cn vr. Hoe kan men evenwel (tellen dat r„A lif onde onzer Voorouders zoo ^ lono^^u1^ t was immers eene gering zaak m!? f ,bebben' om de vrugt dezes bSomsIe eeten* ^ '"^ reis Antw. Men kan 't al mede tellen nnA- j van onzen diepen afval van Go ?m , geVOl°en eujKe vru2te!H de flang bezield van den Dui- vel,  j. bellam1j, gods geoote naam verheerlijkt. 303 vel, kon hen wel aanraden, maarniet dwingen, zij hadden kragten, om traande te blijven, hadden vrijheid, om in twijfelmoedigheid God in den gebede raad te plempt 'er hing ongemeen veel van de onderhouding dier proefwet af; daar God de dood op de overtreding geftelu had. Gods groote Naam verheerlijkt in het gevallen Menschdom, of Vertoog, van de heerlijke uitbreiding van het Rijk der Waarheid en der Deugd; en de groote vermeenigvuldiging van het aantal der Gezaligden, inzonderheid in de latere dagen, door j. bellamij, Doctor in de Godgeleerdheid, en Bedienaar van het Euangelie, te Bethlem, in Nieuw-Engeland. Uh het Engehch vertaald. Te Rotterdam, bij]. G. Krap. 51 Bladz. In gr. Oclavo. De prijs is f - 10 - : Al wederom een boeksken met Theölogifche wartaal! Heeft men , in Nederland, uiet meer dan genoeg den draak gedoken met het gezond Verftand ten koste der eenvoudige waarheid,, zo als dezelve in christus is? Moeten 'er nog Vertaalingen te hulp geroepen worden , om den opgeftapelden hoop van onzin en bijsterzinnigheid te vergrooten? Bellamij moge , voor zich zeiven, een gemoedelijk man geweest zijn , en welmeenend omtrent het Christendom. Voorzeker , echter , is hij dc man niet, om het Euangelie aanneemelijk te maaken voor de tijdgenooten. Indien wij hem wel begreepen hebben, is 'er geene zaligheid te hoopen voor de menfchen, die tot nog toe geleefd hebben, nog heden leeven, en geduurende een aanmerkelijk tijdverloop nog zullen gebooren worden. Althans fchijnt bij niet vreemd van de onderftelhng, dat, tot hier toe," niet één uit de tienduizend gezaligd wordt. Waartoe dient dan de leere des Euangeliums? Bellamij zal, op zijne wijze, deeze vraag oplosfen. Ondanks het fchrikbaarend getal van Verlorenen, „kan „ het nochtans gebeuren, zegt hij, dat nog verre het „ het grootlte gedeelte van het Menschdom gezaligd „ wordt, naardien 'er nog Menfchen genoeg kunnen ge„ boren worden, en 'er ook nog tijds genoeg toe komen „ kan." Zie hier, Leezer, de bewerking van dit algemeen antwoord. Op den grondflag eener uitdrukkinge in het Boek der Qpenbaaringe vervvagt hij, naamehjk, " vóór  3^4 J. B ï L L A M Ij vóór het einde der waereld,eene foort van Duizendiaarid Rijk, waarin de menlchen alle hunne voorgaande ve f keerdheden zullen verzaakt hebben, en, in Zuiverheid een leeven van Engelen leiden. Dan zal het Mensch! dom vergoeding vinden voor de duizenden millioenen welke tot nog toe eeuwig rampzalig zijn geworden. Op volgende wijze , naar bellamij's redeneertrant, uk Openb. II: 2, 3. XII: 14. e„ XX: 1, 2, 3. zal dit in ziiti werk gaan. „Sommigen" (oeffen uw geduld, Leezer omtrent het volgende, uittrekzel!) „ fommige'n ffi „ de duizend jaren, m de Openbaring voorkomende, in „ overeenftemming met andere Profeetifche getalen in i, dat boek, dus: dat ze een jaar voor eiken dag nemen „ en zoo moeten zonder twijfel, de tijd en tijden en ,» een halve tijd, dat is drie jaren en een half, en de „ twee en veertig maanden en de twaalf honderd en „ zestig dagen, gerekend worden. En indien de duis„ tere Periode volgens dezen regel moet gerekend wor„ den, 200 fchijnt dit ook met de lichte Periode te moe»> ten gefchieden 5 want anderzins zou de donkere Pe„ node , welke in dit Boek als de kortlfe voorgeteld „ wordt , ia de daad de langde zijn, de 1,60 dagen lan„ ger zijncie dan de 1000 jaren. _ En indien de 1000 „ jaren gerekend worden één jaar voor éénen dag , en „ een Schriftuurlijk jaar 360 dagen vervat, zoo zouden " fr TTen 36 Leezer, de vermetele gisfingen E\2 iemand kan overflaan, wanneer hij eenmaal is af.™ce wdïÏÏ0 d - erVmdfhcïd des E^ngelZs enf wi s' willende zijn boven 't geen men behoort wijs e z in de groote bedoeling uit het oog verliest. Iw^de Leeraars, wien ons Maandwerk in handen vtft nJn bellamij zich fpiegelen, indien hunne denkw jze to d.e van den Noord-Amerikaanlchen Predikei eenLef nmte mogt overhellen! Tot geen ander oogmerk Tm nllchrik te verwekken , hebben wij ons■ debii£ ondraaahjke moeite des overfchrijveus van dit Bl rStl^' ^n zie voor tovSg: Huisboek voor Vaderlandfche huisgezinnen, door 'r r * 1A-&?.INET' der vrlfe Kun (ten. Doet £ ■'■*™jpgeme lUïft de Hollandfche, Zeeü fLiï Gederfche Maatfchappljin der tVetenfchapten' te Haarlem, Rotterdam, Flisftngen en Arnhem en''pif dtkant te Zutphen. Tc Amjteldam, bij J. Allarf M Bladz. In gr. Svo. De prijs is ƒ 3 -Jla _ . ' 540 H^Sf " 2g ^crfehooiiHjk dat wij in ons tijdicnrm , van dit belangrijk boek niet vroe^r L Jproken hebben Wif belijden het. Doch de vo0 nme" reden is, dat hij die het verllag daarvan vZSe rekening genomen had, door allerhande beletfclendX gedurig is verhinderd geworden. Het S L^Ï aaneen van andere werken plaats heeft gehad, en 3 heelt. Doen het geen onze Lezers in een' ti 1 11 2S ze, wel zullen kunnen verfchonen. 't S 01 emiï-h ben. W,j herinneren dus het publiek nog^eens aan het jelve, dat in eenen tijd, waarin de meenigte van boe- keii Verdrink 'Jd T »**««. zel* de beste we «en verdringt, .en lomt.jds min of meer in vergetelheid brengt;  HUISBOEK VOOR VADERLANDSCHE HUISGEZINNEN. 307 brengt; dat evenwel ten opzichte van een boek van dezen aard , en dat een echt voordbrengfel van den neder* laudfchen grond is, diö thans maar zeer weinig oplevert» geen plaats behoorde te hebben. De Burger martinet, een echt Nederlander, en een waar nederlandsch Patriot, in de beste en fterkfte beteekenis van dit woord, beklaagt in eene voorafgaande aanfpraak , het ongeluk der tijden, waarin weelde, pracht en ijdelheid, federt eenigen tijd, onder ons doorgebroken, zich niet alleen blijven (taande houden, maar gedurig de grootfte verwoestingen in 's Lands zeden en welvaren aanrechten, en eene verregaande onverfchilligheid in den Godsdienst te wege brengen, en verklaart dat zijn welmeenende toeleg is , om eene eerlijke welr meenende poging tegen het inbrekend bederf te wagen* Hij belijdt, dat dit een fmertelijke arbeid is, maar betuigt teffens, dat te werken tot waar heil van zijn Vaderland , hoe verdrietig die arbeid ook wezen mogt, het vermaak van zijn leven uitmaakt. En hij bid God, op, eene treffende wijze, om zegen over deze onderneming.. Deze aanfpraak moet haren braven Schrijver achtenswaardig maken, in de oogen van alle Nederlanders, ent derzelver lust, om van zijn werk gebruik te maken, ten fterklten opwekken. Hét geheele boek is vervat in aanfpraken, aan ondertrouwden — jonge echtgenoten — ook over de ligchaamlijke — en zedelijke opvoeding — aan kinderen —. jongelingen — dochters — hoofden der huisgezinnen,, met betrekking tot de dienstboden — aan de dienstboden — aan de hoofden der huisgezinnen met betrekking;, tot den Godsdienst — en aan ouden van dagen. De fchrijfftijl van den Burger martinet is , uit zijne overige werken, genoeg bekend. Hij is aangenaam, en zeer onderhoudend, zoodat hij de begeerte tot lezen opwekt. Hij is des niet te min kort, en vervat, in eenen kleinen omvang, eene groote meenigte van zaken, en zijne opmerking valt op vele bijzonderheden , om. welke anderen zoo ligt niet denken zouden , en die. evenwel van veel aangelegenheid zijn. Hij bezit daarenboven het geheim, om zijne lezers met weinig woorden, van het fchadelijke van het kwade , en van het beminnelijke en voordeelige van het goede , te overtuigen, en dus is hij de rechte man, om, met zulk een. oogmerk, een Vaderlandsch Huisboek te fchrijven. V * Van,  3^ J- ^ M A R T I Fï E T ■ Van de wijze van behandeling 7->l ™an „• 1 denkbeeld kunnen maken , uitL LT Overeenkomst van neigingen. Schending d f trouw " S r"-. ,Vertro,uwen- Dienstvaardigheid Tw£ „ ten. Kinderlooze huwelijken " _ n„ aL Li« ze zijn ook de volgende iföng^&fiFÏ S ü gens'het beroep van Len man, StS?^ „ voor verdrietige uuren: neem dan* entoed boeken fi de hand, eenig nuttig handwerk, of vermaak ,, mi? " ZT■ ff1 r'?6 bfigheid' Had ™« veEdige eeuw " frrdf. I "iCt geb0den het '«aken vanT „ fertniandjcs, het zoogenoemd knoopen Ceen zooTuttig * dL?UlrZT h?"dwerk> ^n minften wel Z e nen » dag!) en dergelnken , wij zouden van het fp nn n „ van vlas tot linnen reppen, een zoo geliefkoosd werk i Tl °"Ze Sro«?tmocde™- Dan daar de dvvaze mod J „ telkens wederkeeren, hopen wii dnr ?JH a , eenmaal hare beurt zLlffhTbïn. *ï ^ooi?m°on „ men u vinden aan die armhartig fn^UnMc f ,, dierbare tijd vernield wordtrw?/KïlS' ^"fi *ke aandoeningen, door „ flonden worden; waar de anoftio-p 1^1.° B • ver" „ hope en vrees den inwendige^e r ^fverloon • 5, waar men edele gewaarwordingen rmnnr . ;emoort* list en eigenbaat ?e werk aSfö^'Jg^ „ den; waar men zich veelal pijnigt om I! 1 * ve vcrbe/ge,n-e" ™ &3#3SS8? „ dan de fmertende bewustheid, dat men Ha rJi „ avonduren moedwillig heeft vermoord, e z *?>°T wat verder raadt bij de Echtgenoten : , Wapent' n fa, „ alle gevallen tegen indrukfels, die y, eemde oVfoS „ nen op uw hart zouden kunnen makei Argvvaan £ een kanker in het hart, en ontrouw het tonfunt"4 s, ellende in bet huwelijk. Wanneer ,,7P 7 * ?«' vk»' da» S dagelijks"van nde Zn^Jl » h0ede' "** -* perfooZ; S'vretdTuu^ 9, na?  HUISBOEK. VOOR VADERLANDSCHE HUISGEZINNEN. 3jP9 i nabijkomende, kan een hart, dat anders geheel zui1 ver is, ontlteken, e. z. V." - Wat verder prijst hij de orde in de huisgezinnen aan. — „ Orde,' zegt hij, „ is zoodanige 1'chikking, volgends welke gij en uwe huisgenoten alle uwe zaken in diervoege moet " rcelen, dat zij altijd op de beste wijze ailoopen, " 'tot de meeste volmaking van uw geluk. Hier uit ' volgt, dat dan ook uwe talrijke bezigheden, op eene 1 gelijke wijze, tot het algemeen geluk van uw huisge" zin moeten ingericht worden en uitloopen. Dit be*! paalt zich niet alleen tot alle groote verrichtingen, „ maar ook tot de kleinfte, dewijl ook de laatfte veelal „ niet weinig toebrengen, tot den uitflag der groote, ja zelfs de grondllag van dezelve zijn. Men heelt „ fommige menfchen , door dezelve te volgen, verba, „ zetide dingen zien uitvoeren, dat iemand niet begrij„ pen kan, die niet weet wat orde is." Zie hier lesfen aan de moeder, voor de opvoeding van een klein kind. De Burger m. zegt onder anderen: „ Gebruik, in den zomer een wiegenkleed „ van gaas, maar nooit van faai, dan in den winter. „ Matrasfcn zijn veel beter dan dons, waarin de kinders " -wegzinken, en dat zoo ligt doet zweeten. Een Kind .,, moet nooit zwaar gedekt worden', en geen kannen „ roet warm water aan de voeten hebben. De wieg „ moet niet ftaan onder de bedgordijnen der min , op „ dat het kind geen onzuivere lucht inkdeme. Men ,, moet nooit een kind bij meiden, die bij dag fterk „ arbeiden, bij ziekelijke of oude lieden laten flapen, „ zoo men niet wil, dat hun blos vergaan zal, ot dat zij ziekten van anderen zullen overerven. Lait uwe „ kinders op een'ftoel met een ftilletje niet lang zitten , ,, daar de fcherpe uitwaasfemingen des afgangs nadeehg „ zijn. Leibanden zijn fterk aftekeuren, dewijl ze de gedaante des lichaams veranderen, deszelfs krachten „ verminderen, en de fleutelbeenderen den last des üg„ chaams doen dragen, 't geen eene uitrekking aan de,, zelve geeft. Laat ze liever kruipen , het geen ze „ gaarne doen, zoo lang tot dat zij krachten genoeg „ hebben , om aan eenen ftoel zich vasthoudende het „ lichaam op te richten : in dier voegen zullen zij lee>ren, de voeten nooit recht uit, maar altijd fchuins naar buiten te zetten, hetgeen hun eenen meer vasten ,, tred geeft. DU is zoo zeker, dat men een kind zien- . v 3 ■ dc  31® ƒ• F. M A R T I N E T „ de gaan, alleen uit het zetten der voeten „,i i „ nen bepalen , of het aan rf™ hM 5 ZaI klIn" „ zelf heeft leeren eaan " leiband °f *"9*rtm „ opheldering d^bybel^c^vSP tC* puntende leerredenen i iedeffirÏÏn' Ult" „ sLancls gefchiedenis, ^dïïS^fj^fig ., dichters, werken van vernuft ™ <™iX im"ne> ""J1^ „ ta pene vo,™Sg 'Vtot" ™°'<$«°™£™, pi „ ven, moet gij weglaten CU ™Z 3 nuttl§heid „ tegen mv ee-wig (^^fÖ^^K? I Jat Znmen aangaande den GodSnsr rft' d-'' hms-conder het lezen od h^^ Doch WlJ 2"chteu «and, i^St^&gP^'ïiW»» S grooten lioop. Hoe vee L'Jr het 6edraS van den zouden wij in de^dSL^fcïï ^ menfche» beffen , indien * SSS^n^f*?0» niet *a* de Vaderlandfche lluiS , V3:] dei1. bl'aven M. ;u Jen. Mogt het een van ^»5Ë?i*ï,«n U'°r' ™> ******** . je  huisboek voor vadsrlandsche huisgezinnen. 3U tH vm iono-eliniren en jonge dochters uitmaken, 't Kon Lr on oordcel niet misfen , of het moest vee goeds ffichten Wij verëenigen daartoe onzen vvensch, met de treffende bede, waarmede hij dit boek eindigt.. Jammei: is liet, tiaar ons inzien, dat dit werk niet m parSafen is algedeelr. Daardoor zou de opmerking der E nog meer levendig gehouden wezen , en het zou SS vallen, de eene of andere plaats, die men zoeken, in het zelve weer te vinden: of dat 'er niet eenig register is bijgevoegd. De Mensch het verhevenfie Wezen in het Werk der Natuur, vrij gevolgd naar het Hoagduitschva^ l. ewald. Te Utrecht, btj de Wed. b. de waai en Zoon, 270 Bladz. In gr. ft*. De prijs is j 2 Ook door dit Gefchrift heeft de waardige ewald door het opltellen, en de Vertaaler door het overzetten zich verdienftelijk gemaakt. Het behelst eene S fraaie aanmerkingen, meestal. ingengt om den «ensch zijne waarde en zijne beftemming te keren ke nen en voorts tot een gedrag, daarmede overeenftemme de op te leiden. Zulk een voordrage van den Mensch kan over 't geheel genomen, en bij het gros der leezemi' meer daadelijk nut aanbrengen, dan eene overnatuui'kundige uitpluizing van zijne vermogens cn begaafdheden ; naar den gemeenen fmaak en vatbaarheden s dusdanig eene wijsgeerige befchouwin^ met berekend. Om den inhoud en de bedoeling van dit Werk, t welk., volgens aankondiging op den titel, ten vervolge van dui Opfettenden Natuurhefchouwer moet menen, nader te lee ren kennen , kunnen wij geen T^J^^^S den dan met bet overneemen van des bc 11 jvei.s ei^en morden uit de Voorrede: „ Hoe wijs toch dus fchrnft Twald) heeft God niet de gantfche Natuur, van " het geringde Hofje tot den verhevenften Ceder voor 2 eikanderen gefchikt! - cn hoemet: de geheele levenloze Natuur voor den ademenden Mensch! He leert niet alles, dat, gelijk de aarde cn haare voortbrengfelen eenmaal des jaars een nieuw leven pntyan g n,Öwij niet, als het voortreftelijklte der behang, • minder zijn zullen dan deezen, maar ook een nieuw leven te verwagten hebben , en ten dien einde het ! uit- op het inwendige, het tegenwoordige voor bet ~ V 4 »»  01* j- u e w a 1 b „ toekomende werkzaam behoort te zii» • '1 , hope op eene goede uitkomst, even Zhk'ïnJ" ?! goede vrugten voortbrengt, vvji ini ons ooi / id Zaad „ neemens niet alleen mruonk ? , 'g jcdc vo™- „ doen nemen, ^?Z^2^h^^^ te „ ons een eeuvvi/beter d7e ^ïfö^S a, het fterven en herleeven der eewasr.n « — r VVIJ » toepasfelijk maken, en bcg riffen Hl P T*™ ftaat eens fterven zijn zal «iet £ ' 5 °°k, 0ns lot » herleving, het zij ten S-dfe het 7»'?Weder*1 maate bet goede zaa 1 Zl^ca kwade> naar 55 beste uitzigt der ovir i-e h„M * at °ni het » g^ouwe f„ vvel'necn „de werkÏLnhei'f « niet moeten laten vallen wanner , • ,°I1Zen moe<* n pen 3<*«^ „ woord zien, of onze vvenfehen v?r31 S£" bea^ of andere ongemakken ons ZuLn ^ eeuwig onze verwachting behouden lf H~u fflaa<" „ les eens zal ten besten lfeeren en nkc *?J he£ aI' * fijn vervoorüitziend pia brfcbSkeï ^"^■"^ „ bloeiende lente de treden van den hit-' gÊ^k H^ de „ opvolgen. Gelijk he an?lenke ÏÏThpT" d°£t » een treffend beeld der Opft £S nSt en 5* 0"S „ gevoel geeft van een toekomfthT i ' en V001'- leed noch fmart S^^S&J^S^ ë^ * maant ons dit aandenken aan ^nfi W0lden.' 200 verovereenkomt mlt dfphX v n ÏSsTwelT^ as gen god. - Wenfcheliik hti T' ']0^gstweldadi» dat dit altoos óm S)^^ge™to » hcicI gefchapenen ferveling vv fii X" dan"^5" » zouden zijne daden voorzigtiger e„ E^rTnH, geheiligd zin; dan ook zoude bi S '■ zv^fï'r dig maken in het veröordeelen e vonnjsfen v,n * nen evenmensen, welke even zeer a MfVf & „ van god draagt en welks har? nf ï5 JJKt bedd , merken hij niet&doorgSCH kan b^ondere °°g, aigtig , zijne daden 22' T- de ^ « om, ftrekt zich tot zHne eSjmenfrK -lg ' ZlJ"C liefdc , veinsd hart, hijgen5 S ** zoe~  jjE mensch het verhevênste wezen, enz. 313 wteliike welwillendheid: — in alles. « ^^S ^wlizren verhevene Bedoelin„, vooral ziet in] op u1 wel;t om naar de >' gen'reldkezdn°er ^^^^(^ f „ grootheid zijner neiuc, J . ° t dankzeggende r, te voeren waann^h.j ook erhe^ .-■ aanbidding, dat dat h : waarlijk be- ' den/MsnSnod 'beeft, om Jot het wezenlijk geluk te „ hoeftens nodig neeit. fe e mlddelen 2 ^£!d\S - Dat Hij evenwei „ onthoud om■ dczeiwn maar e „ daarvoor met pn«^na die%en mensch - een af- de Liefde zelve: - is. 1* « VerhaadeUngen houd van dit Weikje , m te» Zie hiep wordt dezelve verder ont^ ^ derzelver Opfchnften. 0^^^™'^ wederkeeriga de Deugd-betrachter hier ontmoet. ^ „, den mensch nadeel*;c^mSe ot eene regte ken.. Een zuiver hart he een1 mid^^ ^ Qp kennis van God. De L-eiut uc . .. ande. behandeling zijner ftoffe ee,f ™"& dede doet weg- vallen. Om sMans v*" v, ïnieidinEe tot op kennen, willen wn nog iets uit dAn*^ Lie na de laatfte Verbande^^Pjoeve^ ^ fSe^mïï^o-t^ een geJW° Oogst  314 J' L. EWALD , DE MENSCH HET VEUHEV. WEZEN EN2 „ mij nederzetten era hr„;i i " §cboomte WÜ ik ^ »&fiR2&* af0**^^ eenen fchoo„ klokken van alle 'zij& Z tr e l „ den Tempel des Heeren LI i £ £1 -opganS "Mr h gezicht oplevert ónh^U d,gen' 1111 » der welvoeglijkheid beleerd h L ' de vere'schteu p. ook zeker &£&f Maar vLrV ^ dezelve • m«.«. maai voor nieuwelingen, qn- « er-  be liefde. 31? ,, ervare menfchen , of de zulken die een bijzondererf trek tot wellust gevoelen, kan de gelegenheid van het V danfcn eigentlijk gevaarlijk worden. Buiten dit wordt de werking van zekere indrukken, door de gewoonte " merkelijk verzwakt. Niet allen, misfchien dc minden, "zoeken oo bals naar verliefde avonturen, of gaan daar " heen wegens aangelegenheden van het hart. .Zeer " vele 'mogelijk wel de meeste, perfoonen, verleunen " op deze verzamelplaats van genoegen, mr dwang of uit de gewoonte der etiquette, anderen als aanlcbou" wers e z v. - Maar wanneer wij oprecht Willen " ziin 'moeten wij bekennen, dat velerlei famenloopenI de omftandigheden zich opdoen, en er in ons hart " reeds zekere voorbereidfelen kunnen plaats hebben, " die ook de fterkfte deugd aan het wankelen brengen, en de deur tot zekere gelegenheden openen kunnen , T die zonder deze mogelijk voor altoos zou zijn geilo- ten geweest. - Bovendien veroorlooft het danfen op V -:ch zeiven , en de daarbij eens ingevoerde gewoon" re zekere vrijheden, die anders niet voegzaam zijn, " en'waar mee de liefde doorgaands haar voordeel doet. * Op een bal fpreken wij in vrijheid perfoonen, die wij ! anders naauwlijks openlijk bezoeken , veel min yer' trouwliik onderhouden kunnen; verder geeft het dan'' fen eelcenheid tot naauwe kennismaking, die wij 1 anders maar zelden of in 't geheel niet bekomen, en srcvoelige harten, waar op alle verblindende, treffende i en bekorende voorwerpen eenen fpoedigen indruk ma', ken, verkrijgen daardoor aanleiding, om gevoeliger en aandoenlijker te worden; want daar het danfen ons bloed zeer natuurlijk in fpoediger omloop brengt cn verhit, worden wij, niet minder door de tooverkracht der muziek, tot het ontvangen van tedere aandoemuvoorbereid en bekwaam gemaakt. Door de gevaar* " füke gemeenzaamheid met duizend perfoonen wornt " de lictzinnigheid opgewekt. Maar. al te gemakkelijk " drin°t het vergif, door de bekoorde zinnen , in de " harten van onervarene, geruste jonge lieden, waar van , zij de indrukfelen met zich naar huis nemen, en zich ', daar van dikwijls, niet dan met moeite, ontdoen kunnen " Wii kunnen dit ftuk .niet verder uitlchryven. Men ziet uit het zelve , dat de Schrijver de zaak door en door bekeken heeft, en dat hij niets, dat ter woatIchuwing van zijne jonge lezers ftrekken kon, heeft  **8 NIEUWE PROEVEN l^E1^^ bi] VAN eenige Nederlandersafwt^afW' door vrienden , en ondei dezlL 1 Vi t Akademic- l a mij uitgegeven L aI" f00/ den be™emden b e l*an het Stukfecht v7;r II geeft, 0ns in de Voorreden Plaatst zijn. Sedert dien tr^ J,ln dle verzameling gevan die S g£ ^ 'er van het voordzetten we Opftellen te voegen dte 'zoS eet»^«^ bellamij ouder zijn, oo 'vn Lm al enigen van gegeven. -i Dat ^j^nSbSJg**1 ^ liit" der vijf Schrijveren van dS beid ?Sr ■ I-0" -VM drie wel niet periodiek, een nieuw ftni-L J toj tljd' hoe" Proeven te leveren 1 He van deze niemve de veSfklne;^n Jn-Van verfchi,le"de handen,dat uit is A iffi g " .(0,mm,gen met anderen, zeer Wel te zien AUen dragen »j kenmerken van het v'eruuft vin hun" ne  VOOR HET VERSTAND DEN SMAAK EN KBST HART. 319 tic Onftellers , en wij belonven ons van dit werk, wanneer het van tijd tot tijd wordt voordgefcet, eene fraaie verzameling van Hukken van vernuft. 1 _ ' Uit de proze-opftellen verkiezen wij, niet om dat het ons beter dan de anderen bevalt', maar om duszeli» kortheid, DE H4STORIE VAN O N:Z Ë POES. Uit een oud Iiandfchrift, Onder al het gene waardig is, om in onze familie, tot de nakomelin-fehap te worden overgebragt , , is «e gefchiedenis van onze poes. . Zedert de maand Mei van het jaar onzes Heere - zoo luidt het verhaal - ftiett ons een fchooue bonte kat af, en na haar overlijden werden wij genoodzaakt, eene nieuwe op te doen, tegen het vcrmecnigvuhligcn van de muizen. Wij kregen 1 er eene van onze oude Maartjeu, de baker van mijn oudftcn Zoon- en wel een kat, die in vermogens zoodanig uitmuntte , dat zij het gewone kattendom verre overtrof In ons ftcedje was hét in dien tijd, onder aanzienlijke lieden , de heerfchende fmaak en gewoonte 9 van hunne katten cn houden, maar voornamelijk de eerstsefloemden , eene opvoeding, die aan hunne.b«ichaatder levenswijs geëvenredigd was, te geven; alles wat 111 huis was moest eenftemmig medewerken om één geheel van finaak _ volgens de denkwijs cn het gevoel van dien tijd, daarteftellen. naar nu de katten mede tot het. huisgezin behoorden, was het noodzakelijk. ; opdat hare Heeren en Meestresfen zich over dezelve met lebamen mogten — omze op de best mogelijke wijze te laten onderwijzen. Onze poes bad hier toe de fchoonfte vermogens. —Wij verblijdden ons — het befluit was ras gemaakt — de kkt werd qaa* fehool gezonden. Na een. jaar .daar geweest te zijn. kregen wij ze thuis. Zij — naar de fijnfte hedendaagfehe levenswijs der katten opgevoed -~ trok de aanJagt van een ieder en deed .zich bewonderen. Zij maauwde uit F, en daar deze toon uit het gezclfchap van onze geleerde katten , door het ongelukkig fterfgeval van een kater uit de buurt, was uitgevallen; werd dit gebrek vergoed en de harmonie bevorderd. — Ia de kamer komende, als iemand achter haar was, maak- te  'S20 NIÉUWE PROEVEN te zij een deftigen gang, met een opgezetten eri kfófe telenden ftaarr. Maar als zij de kamer uitging, of£ mand achter haar was, liet zij den Haart vallen f en floot hem dicht voor hare fchaamte. _ Zij kon eene f S menuet bevallig danfen, voor de viooUn en a lemSde op het gezang van eene Dame. - Als men haar rièn SonddLZlj dn'7aaI Cen Wdnig metlen feart overS grond tot een'teken van eerbied en groetenis. Zii kwam vervolgends, op hare achterbeenen ,S„aar di £ r rTep rgC"S, ft°nd ZC iuist ten tien u»r op, en ging s avonds vrij laat ter rust. - Haar eten en drinken velrichtte zij op de befchaafdfte wijze, e.wist zeer polk eene verfnapering, die een weldoener haar toereikte van  323 V. K. „ Kust, de Zee van Marmara door. CnnRantitu*^ „ voorin], en door deszelfs Canaal Sw^SSSSS „ - vervolgens langs de Afiatifche K,,tt ZZZ „ de Dardanellen te rug " weder ,iaar „ van'dén''jgS^d^Tn^f • ^ ^ „ de Westlijke Sff^^^TS'ÏSSSS „ de Havens en Ankerplaatzen van ( J „ en ^ betreffende, „ de gedeelte van mijn Werk, het geen in én i S" „ Leezer zo%eel dttt^^iSSffi41; » doen verzijgen, zo heb ik 'er eene nieuwe kaart hii Z feir£fec?''Chil,ende VM dË °Ude' S^iSjdeSS Wij liebben bij de doorlezing bevonden dar dP tv^-v *r zeer naauwkeurig en met Sordee ]s te werk seS" en zeer veele wetenswaardige berichten heeft ES? bet Eiland candia. beSint „ Het Eiland candia," zen hii „ den naam van creta bekend J i7 »» 'fCrt?d' ondcr „ gemeend heeft, tot aan Gaap iZL oenverkeerf«'jk „ itrektheid is ongeveer U ffllat& -?CCZe „ deszelfs grpotll^reed^ïS-iff21 "de „ zal zich zekerlijk verwonderen, li £ ™J'f ? etl „ merkingen zoo verre verfchille, met die „ deren voor ons gemaakt hehh™ L , j ke an' „ heid om alles naauwkeurig zelf'nn ° * W* „ den reiziger dikwiifc af te Sr ™tP e"eeraen» heeft de valfche bericht^ nem fe^Stf»? * digen Bevvooner van het Eiland' gegeeven?" |n een wei-  beschrijving van den archipel. 3*9 weinig verder. „ Door de gunttige ligging van dit Eiand is 't gemaklijk om te zien , van welk gewichtig ' aanbelang deszelfs posfesfie in tijd van oorlog ende zijn: hier door zoude men völftrekt meester zijn van de communicatie van geheel ^pjseh^urknen^me den Archipel, en den belangrijken handel van Egijpten en Si riën kunnen dwingen en meester worden, " bijaldien het die Moogcnheid voegde om eenige etablsfementen in Egijpten op te richten ten einde de vervallene takken van Koophandel weder te doen hei leven ofwel nieuwe te formeeren." - Van de geaartheid der inwoners fprekende, zegt hij, dat de gevoeligheid der Grieken door liet despotisraus der I urken '' ten eenemaal is uitgedoofd, en in eene volflagenc vadZ zigheid veranderd. De Sphaftrioten, welke de bergachtiefte pedeeltens van het Eiland bewoonen, fieb" ben alleen de oude dapperheid en zucht tot vrijheid '1 van de Cretenfers overgeërfd, en zouden op het eerfte oogenblik eener onderneemiuge tegen het kuana o-ereed zijn, om dezelve te bevorderen, en bet jult !I der Tuikfche dwingelandij af te fcbudden. . Bladz. 34. ontmoeten wij de volgende befchrijving van de Stad at hen en. „ De Stad at hen en is ongeveer één uur van de Piirecfche Haren in het midden van eene uitgeftrekte " vlakte gelegen; eenige alleen liggende hoogtens, op welker eene de Citadel gebouwd is, cn de Stad tot „ eene natuurlijke dekking ftrekken, liggen rondom dezelve heen.— De onïnneemlijke fterkte van den lem' pel van Minerva is door haare natuurlijke ligging noch ' hedendaagsch eene zeer fterke Post, dezelve bellaat in eene zeer hooge rots, waarvan men de geheele ', vlakte, waar in de Stad gelegen is, beftrijkt, en die , alleen van eenen kant toeganklijk is: De muuren van " deze vesting , welke dan eens verwoest, dan weder *, opgetrokken zijn, bevinden zich thans in eenen zeer ' vervallen ftaat; de geheele Artillerie beftaat 111 ao ftuk" ken van verfchillend Caliber en ilecht gemonteerd: T Men dient wel in het oog te houden, dat 'er op ' den af Hand van 200 roeden van deeze Citadel eeu " andere hoogte ligt, van waar men dezelve , fchoon " minder hoog, gemaklijk befchieten kan: Deeze is onder den naam van Pkilopappus bekend, wegens een gedenkftuk tot eer van Cajus Philopappus, waar vau " 6 X 5 » de  33» v. k. " deDTsbafS S* t£ Zien 2,Jn' aIdaa' opgericht k -orden, daagii L' a™ "£ &^^eh?^ „ een beek e, het welk in i '-j ™ Endamis is „ de ^UÖ^^p7^£& verd£ü!d „ hier eenen overvloed v™ \J«r , • it59üader zoude „ Schaapen, wild e!hlngen' aIs 0sfen» „ en wLg water" ^ „ nowZllm'SJ^v'^ »** Gonftanti, ver SfiTïïEÏ^dK f e opmerkzaatne SchriJ- » brei,!en cn bloei 8Sj£?ta2i3^ f*16* „ ftienoheid , waarmede H?t ' ,a'S ^f18 de „ onbewoond en verlaaten ziin % ,nl ' ,, ■ meestal „ vvierdt het getal £klöl,e Eelw » begroot, daar men ^TSed* *, telt;, waarvan 65 a 70000 Turken *\?'IOOpCO° * kfif* 6 * ?°° Armcnianen, 7c.i i^aoTl nC' » 4 a 5000 van andere natiën iL T Jüd.n 011 „ ftrekt zich ten Noorden on A ?*W va" den Zuidkant £ ^„1^ !^^' » eenen overvloed w&g 3 tÏÏJ T ? f" lecV'Clt * allerhande zoorten ^ ^^^^^1 5? » H het land vertierd, ^«^^Jtlfi0?^* * van 4^ qn ^ U^f'd^ de havens * Plaatzen van Europa J&mSUff^ 611 and^ „ W»a cn deszelfs omliggende■ lirëehen u, " !* "* ^Catoen, Wot MfS » op,  BESCHRIJVING VAN DEN ARCHIPEL» 331 i op , doch de Zijden en andere Stoffen , Galrroo; ten'en verdere Drogerijen, welke van hooger op " derwaards gebracht worden, (laan verkeerdeb}k;als voortbrengzels van Smijrna bij veelen te boek. - " De Koophandel trekt eene menigte Vreemdelingen „ denvaards, en dezelve maaken verre: weg; het groot fte gedeelte der Inwooners n.t, geheel Anatohen, Moiea Candia, de Eilanden van deh JrchM', ja Per/ie» % zelfs,brengen zeer veel tot de bevolking van Snujma "Van hef Eiland Samos zegt Hij, „ ft^&g^ „ meeste Eilanden van den Archipel, Frqit,_WJo, £i£ de Pek, Honig en Wasch oplevert: De Zyde * zeer " fraai, en men betaalt dezelve ongeveer een R.jksdaa" kr he pond , cn de uitvoer van dezelve wordt jaarjks op kooo Guldens begroot: De Honig.en Wasch z jn 'er Van eene zeer uitmuntende hoedanigheid, en de eerfte wordt de vijftig pond tegen eene Daalg en de tweede a* Stuiver het pond betaald . I hnd levert va.i'het eerfte ongeveer 2oo qmntaalen n van het tweede 100 quintaalen op, ««ter animaal " gerekend op 150 pond, gelijk men overal 1» den Ar.. chinel gewoon is te doen." — Van het Eiland naxi a of naxo wordt Bladz. 10a cretuiot, dat het zelve het grootfte aangenaamfte en vruentWfe van de Cijcladifche Eilanden is, en eenen overvloed Olijven, Oranjeappelen, groenen en Granaat, appelen voortbrengt ; dat echter deszelfs Koophandel , uifhooftk van den Hechten haven, van weinig of geen ^Zferdaari Lezers 1 uit veelen eenige weinige proeven Van de ftaaië en naauwkeurige befclinjving der ^ande» S plaatzen van den Archipel, welke gij in dit Werk ontmoet, zij zouden genoegzaam kunnen zijn, om * he zelve te doen aanprijzen, dan wij ontmoeten in de vozende Afdeeling eene korte opgaaf der voornaamfte Ldenen vaf de onkunde der Turken in de Navigatie Mancevres of Zee-tacticq, welke wy nog kghjk zuilen opgeeven. „ Niemand," zegt de Sofcryw, „ kart oen fchin tatigfA zonder aanbieding van eene zomme " 'elds en die de fterkfte biedt, word: het bevel opf ledraagen: Hier door worden de Capitems ui de nood'" "zaakïi'ikh.'id refteld, om op hunne beurt weder midl de en e 'bedeuken,' om hunne gekedene khaade te  S32 V. K. , BEjCIiaiJVIKO v/1» DEN j,, vergoeden: Een der meest gebmikliike is nm f„n ; „ na het „itzdien, de helft van dTÉqs&^l'S *» LOt d« Z1J 'Pet eenc voor de wind op de plaat™ hm,* » ner destmatie hoopen te kunnen komen " ' ^ Na van de onkunde der Loorzen die me^t rii.i *jn ,n gefproken te hebben, voegt ViJS „ Op hunne Scheepen heerscht <*eenp aZ JZ; n V * nog discipline ; $ ftanden" zif^o" der eE ^ v? „ men „aast eenen zesponder, ene 2 of J f * V1»dt' ™ar uit noodzaakli k?ndcn4 tiïd eenX^ „ de grootfte verwarring* moet 15 „ J''I aft,e „ mooglijkheid om frKSno^v^Vil? * juiste Kogels en Cardoef^n fan te° kunne ïevS'SS „ maakt, dat zij altoos oneindig meer doode én I blesfcerden dan haare kundiger vijattdenmoe^t^hK Deze proeven oordelen. wij voldoende te lui, den voornaamen inhoud van dit Werk 1 i T' 0m Men ziet uit dezelve, dat een K,c,efre" k?nncn' met genoegen zal kunnen leze, ffe ft ^eeng het meer bijzonder voor deZ eva endeS èn R ** *** lchikt is, voor welken fifrSSXS^ST^ gfir tig handboek zal kunnen zijn J S 660 Zeer mit' Mengelingen in Proze m PniiU t j ïeLJderde Druk. Te üt^Jl*?^ ^T't * ■ Terveen en Zoon *£ r,5 ' P de Wed' J- ™n I'dkboek uft84f fe¥** den *uk van D eK Ultgat' had hlJ «et voornemen, om met dezen  MENGELINGEN in PROZE ÏN POëZIJ. 333» zen arbeid voord te varen: doch de treuriger-tjatt, die toen volgden, en naderhand, een andere kring van beziS eden, waarin hij kwam , hebben hem daarin gehindegr . Do'ch daar 'er een tweede druk van dit boek noodt! was, heelt hij het zelve, met de pen in de hand, meelezen, om het hier cn daar te verbeteren. Wii hebben de moeite genomen, om eenige bladen van den eerden en tweeden druk met malkander te verSken Wii vonden daar wel geene veranderingen m h^r wezentliike , maar wel dat vele uitdrukkingen merk iik 'ef h fd waren. - Eene vergelijking tusfeheu v o ltairf en rousseau , zeer tot voordeel van den laatlten heeft hii uit dezen nieuwen druk uitge aten , omdat hij nu minder gunftig --oiiss^ denkt 't Kwam ons evenwel voor, dat hij dit (tukje niet naa behoeven te verwerpen, daar het, buiten het gene roüsa Tvbetreft, altijd eenige waarde behouden zoude Hii had zijne verandering van bevatting aangaande den Geneeffclièn Wijsgeer, in eene aanteekening kunnen Z"oee"schriiver heeft zich, ter aanvulling van dit ledige, van het dagboek van e. c w. bedient, en daaruit eenige u ittrèkfeU? overgenomen. Deze bijvoegfels beflaan ruim ilo Bladz en zijn dus eene veelvoudige vergoeding, voor die u tlatfng. Ze behelzen - gedachten bij gelegenSdvin het Avondmaal - dichtftukjes - jesus ophndin" bedenkingen op zijnen geboortedag - een zeerTreed ftuk over de Godheid van christus, en Sferen, die, even zoo wel als tot-overige van dit boek, van welk .wij als genoegzaairbekend, nu niets meer zeggen, bewijzen dragen, van het beichaatrt. vertLX de geleerdheid cn het warm godsdienft.g hart vanden Schrijver., en onze aanprijzing niet behoeven. Ook is deze tweede druk vermeerderd met de Uitgave van twaalf fraaie zangftukjes, die, op muziek gefteld reeds te voren waren uitgegeven. Ook is het toegift met noch twee dichtftukjes vergroot. Onzèn ïezeren zullen wij denkelijk geen ondienst doen met het volgende Fragment uit het dagboek van e. c. w. ó Menfchenvriend! gii leeft in eeuwigheid, F.n zegepranlt aan 's Voders rechterhand. Uw oog doorloopt het onbegrensd. heelal, £n ziet op mij uw arm elleadis kind. , I ,  334 mengelingen in prozr kn Met weili1Sc in, en fluh hnït J Zl".gt dlen fcn«» ( Dan heft de bloem JftSf hThónn° " „ D E MAAN. O Dochter van den nacht Tree voord in fiille pracht, Mei onbefrnette ftralen. Gij doet in mijne ziel, Mijne afgematte ziel, Een zagtenist- een flu genoegend** O Zilvren maan ■ FnZ/n onSefl°orduw luister aan, En ,„ uw g!ans den gloed der "» Waarop mijn oog, ün' Dit flerflijk oog Helaas niet ftaren kon. O Zaligheid} Zoo zie ik welgemoed Den iuisterri,ken gl9ed Der hemelmajesteit, In mijnen Heiland pralen OZa.igheid! ' Ik zie het ongenaakbaar licht Met liefelijke ftralen, * Op ;esüs aangezicht. O Zaligheid! Zoo mag ik God aanfchouwen Met kinderlijk vertrounen : fe»?tffk God bouwen, in j es u, aangezicht I 1 O Zaligheid f  qfóRGKN NAAR AAM.. VAN DEN IIEIDELB. KATECH. 335^ Wii wenfchen-, dat de bekwame Schrijver voorde meer tijd zal vïnTn om in «Jicht en ondicht, het neüerlandsch pubhek bij h welkzijn \J8met recht in hooge achdng rtut. op zijne ïe nuftige en bevallige wij« te leeren en te Ibchten. Gezangen „aar aanleiding van den He,delber«fchen katechu, mus Te JmPMam, bij D. J. Tol, 1794 Voorbericht /04 2M»£. t»>' 'S ^ 14 " : Tn het voorbericht van dit boekjen, zeggen de uitgeevers aan T hunne landV- en geloofsgenoten, dat deeze bundel vervaardigd h door een eezeK van dicheminnaaren die Ittfat verkoofci hunne nafmen onbekend ie doen blijven , daar „j geene berelinSdden om hier als dichters te fchuteren, maar om a 8 Chri fren hunne kérkgenopten op eene aangenaame wijze te Sc n en hun eene aanleiding te geenen, tot het betaamhjk Sn en in hunne za.menkomllen; getuigende voornoemde u.tgee?erf dat deeze Gangen geene enkele berijming behelzen, maar . 'j r f ;,Bn nnlPveren van het geloof een's Chnstens, zo als ^otrït^^ -n het Heidelbergfche onder- WifeaVdeetWeee"nvijftig afJeelingen zijn hier ook even zo vee! gez, „ wa van elk uit drie of meêr coupletten bellaat en bove"ghet eerfte couplet van ieder gezang, heeft men muziek-noo» ten naa de wijzen van zommige pfalmen. gedrukt. Als eene gewoone rechtzinnige uitbreiding der ftukken van- den C«ecWsmui moge het ftukjen behaagen aan die geenen, welks na Sfche den leerreedenen en verhandelingen oyer deeze middnas-ftoffen van de Hervormde K.rk geleezen te hebben dezelve? nog eens op rijm gelieven te leezen, maar geen Godgeleerde Dichte Muficu» of Zedekundige zal hier iets vinden, dat om dc zelfs nieuwheid of voortreflijkheid de aanfebaffing deeze» bundel "an kan rr.aden. Want zonder nu van de gelukkige of ongelukkige keuze te fpreeken, welke de verzamelaars deezer gez"n'en bepaalde bij dit werk, zo was 'cr toch. naa ons inz.cn, Sêr Mrtfvan hunne onderwerpen te trekken gewfiM*, en hier »n Ji men beantwoord hebben, indien 'er wat minder gedecla, m"erd en wat meer gemoraliseerd was, hier door zou men weezenlik vooTdeelig hebben kunnen weezen, zelfs voor die gezind, Wen we ke, fchoon niet tntHeidelbergbehoorende, nochthana. « ChlteneTzijn, en het redelijke en verftandige met greeugheid „Vp„ tonder aet te geeven, of het van Rome, Augsburg bergen" elde skomftig Cfi dit hadt vooral kunnen gefchie^ den^ ah men gekomen was aan het derde deel van den Catechismus' waaTin de wet en het onze vader behandeld worden; te* fcewijzl w ons gezegde geeven wij hier het gezang: Gij  336 GEZANGEN NAAR AANL. VAN DEN HBIDELB. KATECH. Gij wilt niet flechts, ó Opperheer» Voor s menfchen leeven en zijne eer in uwe rijkswet waaken; Maar zorgt, dat ieder in zijn lot, Wet vrij en ongehoord genot Zijn's eigendoms zal fmaaken. Gij, wijze God! wiens milde hand, tik, in zijn' onderfcheiden ftand, Goedgunilig blijft bedeelen, Gij, die de Heer van alles zijt Gij'zorgt voor orden, trouw en vlijt En zegt: „ Gij zult niet deelen. 2. Zoo hebt Ge aan listen en geweld Met majesteit een perk gefield ' Tot heil van 't famenleeven.' Och! had die teugel immer kragt! Wierd dit gebod naar eisch betracht En in ons hart gefchreeven! ' Dan wierd de leevensreis op de aarcP Door wantrouw noch bedrog bezwaard • Geen onrecht waar' te vreezen • Dan wierd de gierigheid geweerd! De nutte fpaarzaamheid geleerd, En elk zou vlijtig wezen. 3' Zoo groeide 't algemeen geluk, Elk ijverde om, in 's naasten druk Gereede hulp te geeven, ' Ja, elk, te vreden met zijn lot Zoude in uw dienst, rechtvaardig God" Gelukkig, dankbaar leeven. Hoe algemeen is hier alles niet vooreeiteld iU* ™j eene nauwkeurige ontleeding van d f achtfte ,lr2"dertusfche" dere woorden immers ook gezegd- Gii vih t» > * met anden; niet lui weezen in den&st "van een andr °°Ia ^ dén uitftellen te betaalen; «en valsJ* werkiiegen, uitgeeven; niet ^d^S^^'i^^1 ^ met trekken van de armenkasfe zonder het te behoed■ ntarTL* beien enz., om nu niet te fnreeken m„ 17 era' n,ot dob«* dieverij' verv^kB^eST^ovM tïï^TÏ' het welk hier zeer gepast hadt kunnenM&U ^jk^JÏ zulk eene wijze behandeld, verfcheiden gezangen w , P  UITTREKZELS en BEOORDELINGEN. Verhandelingen yan het Genootfchap tot verdediging van den Christeiijken Godsdienst, opgericht m sHage,nor hetïarr irL Te Amfterdam, Haarlem en ifsllage, bii { Allart , C. vau der Aa en B. Scheurleer. 190 Bladz. In gr. Svo. Da prijs is f 1 - 4 - ' In dit Stuk komen ons drie Verhandelingen van eenen verfchillenden inhoud voor. De eerfte van 72 Bladz. waar aan dc Gouden Eereprijs is toegewezen, is van hel- perus ritzema van lier, A. L. M. ^. Doft- Medebedienaar des Godlijken Woords aan de Hoofdplaats van Cabo de Goede Hoop, over de beste middelen, om den Gemeenen Man het belang van den Godsdienst te doen gevoelen, en hem ter verkrijging van rechtmatige begripten omtrent denzelven bevorderlijk te zijn. De Tweede van 4S Bladz. is eene Proeve over de algemeenheid van de Leere der II. Schrift; of Betoog I dat de II. Schrift eene altoosduurende en onveranderlijke regel en voorfchrifpvan geloof en wandel voor alle menfchen bevat: ftrekkende. tevens tot eene Handleiding om , in het f leezen der H. Schrift, algemeene waarheden van bijzondere wel te kunnen onderfcheiden, door pieterheman. Makelaar te Amfterdam; aan wien een Zilveren Eereprijs is toegewezen De Derde van 75 Bladz. behelst: Eenige Gedachten over de Leere der Verzoening, door rokk0 liefst ing, Predikant te Rauwert en Emfum ; aan wien insgelijks een Zilveren Eereprijs is toegewezen. Van lier verdeelt zijne Verhandeling m Twee Hoofddeelen In het Eerfte Helt Hij de voorname oorzaken voor van de ongevoeligheid en onkunde van den gemeenen man , omtrent Zen Godsdienst. In het Tweede el Hij de beste middelen op, om de aandacht van den gemeenen man op het belang van den Godsdienst te vestigen, en hem tot rechtfchapene denkbeelden van denzelven opteleiden. In het Eerfte de oorfpronglijke en natuurlijke verdorvenheid des menfchen tot een grond gelegd hebbende, geeft de Schrijver verfchéidene oorzaken van deze ongevoeligheid en onkunde op , en onder deze komen voornaamlijk do Gebreken der Leeraaren zoo in de Leerredenen en Catechizatiën, als huisbezoeken, enz. voor welke hier allé in bijzonderheden opgegeeven en ontwikkeld worden.^) (*) Vergelijk het Werkje van christianus Onderzoek cf TAD. bibl. vh. dêel.no. 8. Y «*  333 VERHANDELINGEN Ook het vrij algemeen gebrek van goede en naar de» volks-fmaak ingerichte Vraagboekjes wordt hier niet uit het oog verloren. „ Weinige godsdienftige boeken " zegt de Leeraar, „ zijn 'er in onze taal voorhanden „ dip recht gclchikt zijn, om den gemeenen man naar „ zijne vatbaarheid te onderrichten, en hem tot rechtschapene denkbeelden van den Godsdienst optelei„ den. - Het is niet genoeg, dat hij leest, maar hii „ moet verftaan wat hij leest, zijne aandacht moet op„ gewekt en zijne kunde vermeerderd worden " Waarlijk , dat dit een der hoofdgebreken in dit geval is, zal ieder menschkundige van zeiven moeten toeftemmen. — Dan daar deze kiagte reeds zoo lange en algemeen is aangeheven, moet men zich billijk, onzes bedunkens, verwonderen, dat men tot eene noodzaakliike verbetering, ook in de Gereformeerde Kerk, niet ernft>er werkzaam is, en dat mannen van oordeel en kunde zfch niet opgewekt gevoelen, om in dezen met ijver handen aan het werk te flaan. Onze Schrijver geeft het Gehootfchap< in overweging, of het niet nuttig zijn zou eenen prijs uittelooven aan hem, die voor een zeker bepaalden tijd, het best opftel van onderwijs in den Godsdienst voor gemeene en eenvoudige lieden, inleverde? en dat het Genootfchap gepaste middelen beraamde oni zoodanig een goedgekeurd gefchrift in algemeen gebruik te brengen? _ Zo het Genootfchap hier toe beftuite, zal het noodzaaklijk zijn de leer van den Godsdienst van eigenlijk zoo genoemde Godgeleerdheid wel te onder! •lcheiden, en het eerfte voornaamlijk in het oog te houden , daar dezelve tot hier toe te veel verzuimd is en voor het laatfte plaats heeft moeten maaken C*\ \ Vervolgends eene duidelijke en eenvoudige voordragt. welke gelchikt is om het hart te roeren en deugdzame gezindheden te verwekken. . Behalven deze, zal, men nog veele goede aanmerkingen en opgaven tot verbetering van den gemeenen man in deze Verhandeling aantreffen, welke het te wenfchen ware, dat hoe eer hoe liever wierden in 't werk gefteld. tn in hoe verre de Leeraars van Jefus Godsdienst Vr zelf oorzaak van zijn, dat het Christendom zoo weinig vrusten toont ? 4 O Verg. Gedachten over het Predikdmpt in de Gereformeerde Kerk, en onze Rteerfte, VI Deel i Stuk. Bl. 304.  van het gen. tot verd. van den chr. godsd. 33# fteld. Wij bevcclen dezelve der ernftige overweging varj een ieder san» — De Tweede Verhandeling van den Burger p. heman, heeft over het geheel weinig gewigtigs of belangrijks; bevattende alleenlijk eenige aanmerkingen, welke ol alge* meen bekend, of ten minften vrij eenparig worden toegeftemd. — Hij bepaalt zich tot drie hoofdzaken. (i) "Geeft Hij eenine aanmerkingen vooraf, welke dienftig zijn, om over het algemeene en bijzondere van de leere der H. Schrift wel te oordeelen. (2) Bewijst Hij de algemeenheid der H. Schrift. (3) Draagt Hij ten beduite het een en ander ter beftiering en waarfchouwing V°De Derde Verhandeling, behelzende Gedachten over de Leere der Verzoening, van den Eerw. liefst in o is met veel verftand en oordeel opgefteld. Men weet, hoe verfchillend deeze Leer van de Proteftantfche Leeraars zelve verklaard cn begrepen wordt; en hoewel men ook op deze Gedachten dus deeze en geene aanmerking zou willen maaken, zullen dezelve, gelijk wij vertrouwen, over het geheel met genoegen gelezen worden. Men vindt 'er den kundigen en bedaarden Godgeleerden in, die zijn onderwerp wel doordacht, en zijne gevoelens naauwkeurig voorgefteld heeft. — Hij geeft ons de beantwoording der volgende vragen. (1) Kan men, behoudens de achtbaarheid der Apostelen , en de waardij van de Schriften van het Nieuwe Testament, (lellen, dat alles, wat ons daar in van de oogmerken, 'de kragt, en de vrugten m« jesus dood wordt geleerd, niet als wijs geer ige waarheid, maar als Jchik%ing naar de volksbegrippen van dien tijd moet worden opgevat? De Schrijver redeneert hier tegen zoodamgen, welke alles, wat 'er in het Nieuwe Testament omtrent de Verzoening der zonden door jesus dood wordt gezegd, willen aangemerkt hebben, als eene wijze en nederdalende fchikking naar de volksbegrippen van dien tijd. Hij toont nat men h'er zulk eene fchikking niet kan aanneemen, maar het daar voor moet houden, dat de Apostelen eene plaatsbekledende voldoening door jesus dood geloofden, en dat hun oogmerk was dezelve aan anderen te leeren. • (2) Behoort, het tot de Godgeleerde eenvoudigheid de Verzoening en Verlosfing door jesus te erkennen; maar Y a. mr ■  340 verhandelingen van het genootschap enz. omtrent de wiize daarvan geen onderzoek te doen ?. De beantwoording dezer vraag is ingericht tegen die geenen welke bewceren, dat de regte "Godgeleerde eenvonSig'. heid vereischt, over het leerftuk der Verzoening niet te redeneren , maar zonder eenige verdere ontwikkeling raar bij te bujyen, dat wij de vergeving der zonden en alle heil aan de gehoorzaamheid en den dood van tesus hebben toe te fchrijven. Het koomt den Schrijver voor , dat men door zulk eene redenering de Godgeleerde eenvoudigheid te verre trekt; dat 'er in zulk een onderzoek niet alleen niets onbehoorlijks is, maar dat het zelve een natuurlijk gevolg is van een oplettend en dankbaar aandenken aan onze verlosfing door te sus dood, ja dat het zelve betaamlijk en nuttig is. — (3) Eindelijk, waar in beftaat eigenlijk de Voldoening? 01, zoo als deze vraag %. IV. breedvoeriger wordt voorgefteld: Wat zou dan het eigenlijk, het bepaalt „ en wezenlijk denkbeeld zijn, 't welk wij ons van de „ Voldoening van jesus moeten formen , wanneer we „ de zaak, van alles oneigenlijks en zinnebeeldigs ont„ bloot ons willen voorftellen? Wat zou het zijn, „ t welk jesus met zijne gehoorzaamheid en lijden „ met opzigt op God bedoelde, en hoedanig zouden „ wij de kragt van het zelve begrijpen moeten, ter vve°-„ neming yan de fchuld der zonde, en ter befchikkine „ van allerlei zegeningen, aan zulken, die dezelve on„ waardig waren ? Na dat ik alles," zegt de Schrijver „ wat mij bij deze vraagc is voorgekomen, overwogen „ heb, omhelze ik dat gevoelen, dat men jesus in „ dat geen, dat hij onderging, befehouwen moet, als „ eene geduchte en openbare betoning van Gods heffi„ gen at keer yan de zonde, en zijn ongenoegen tegen „ dezelve, welke zijne hooge wijsheid en heiligheid vor„ derc.en, om op eene hem betamende wijze genade en a, vergeving te verleenci; dat God daardoor is voldaan „ voordo verre zijne Majefteit en Oppergezag daardoor „ zo zijn vertoont, zijne volmaaktheden zo zijn opge5, luistert, het ontzag voor zijne gefchondene wetten f» fo JS gchandhaaft, dat hij, zónder zijne „ wijsheid, heiligheid en geregtigheid eenigzints te ver3, lochenen, voor verdoemelijke zondaars een vergevend „ Vader, een God van zaligheid kan zijn." Welk °-e_ voelen Hij nader in bijzonderheden uitbreidt en ontwikkelt.  p. schouten, ons vel lost en juichend vaderland. 34* kelt De Lezer beproeve en oordecle, maar boude fteeds de zinfpreuk, waarmede deze Verhandeling ondertekend is, in gedachten In necesfariis unitas. t In non necesfariis libertas. ; In omnibus prudentia & charitas. Ons verlost en juichend Vaderland, naar aanleiding van Pf li?' (118) 23. Voorgefteld op den eerften Zondag der Bataajfche Vrijheid, dén 25 Jan. i795, door den Burger p.'schouten, Roomsch Priester en Pastoor te Alkmaar. Te Amfterdam, bij P. van Buuren. 24 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f : - 5 - ö De Burger Pastoor schouten bepaalt, in dit Sermoen , zijne toehoorders , bij de jongde zeer gewichtige omwenteling , in ons Vaderland , die hun tot eene ftoffe van groote blijdfehap verftrekken moet. Hij wijst hun in dezelve, op den zichtbaren vinger van Gods Voorzienigheid, en hij toont hun, dat zij, wanneer zij zich altijd in dezelve willen verheugen, als godsdienftige burgers, het albeftierend Opperwezen ecren, cn het welzijn van het lieve Vaderland , met eenen ijver die naar de wijsheid is, fteeds betrachten moeten. Het goed hart van den Prediker is in dit opftel vooral zichtbaar , in zijne vermaning tegen wraakzucht haat eii afgekeerdlieid, ook jegens zulken , die in vorige dagen anders gedacht en gefproken,, ja zelfs zeer onrechtvaardig gehandeld hebben. Voor het overige is deze reden zeer eenvoudig opgclteld. Verzameling van Redevoeringen openlijk uit gefproken door de Beroemdfte Mannen van ons Vaderland. Uit het Latijn vertaald. Te Dordrecht, hij de Leeuw en Krap. 118 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f : - 16 - : In dit Eerfte ftuk worden de drie volgende Redevoeringen medegedeeld'; eene Letterkundigs Redevoering van. t wesselius, over de uitmuntendheid van den Apostel paulus, gehouden te Rotterdam in het jaar 17-11. — Redevoering ever den Oorfprong en den Aard van de Y 3 K*'  542 VERZAMELING VAN REDEVOERINGEN, EN7. B^'ffj\Regering openlijk uitgefproken te Franeker op den eerften junij iós9 door j. perizonius. _ tn eene van j g. gravius ojw- «fe i^r^/J van den ^■isteh)ken Godsdienst, gehouden te Utrecht in 1664 l»e: aart van Redevoeringen laat niet wel toe, om een behoorlijk uittrekzel uit dezelve te geeven: wii zeeSn dus alleen dat deze drie zeer wel gekozen, en deflc«ng waardig zijn; dat men in de tweede van den waarlijk ,VclSCn PERI50NIU* dezelfde gronden van de inlichting en voortduunng eener Burgerlijke Maatfchappij zal vinden, welke in later tijd door montesquieu rousseau, paine, p. paulus, en anderen nader verkaard cn ontwikkeld zijn, en welke dus ook in onzen t jd met genoegen zal kunnen gelezen worden. Ik „ neo, dus befluit de Hoogleeraar, „ met deze toii„ ne redevoering niets anders bedoeld, dan om te too'„ nen dat het openbaar beftuur in waarheid eerst zijn „ oor tprong genomen heeft uit een opdra^t van iiet 3, volk , én dat uit den aard van dezen opdragt geens, iints volgt dat men ongeftraft op allerlei wiize tegen het volk mag woeden , en dat het volk geen recht „ zou hebben , om zoo een onrechtvaardig juk der ,, dwmgland.j aftefchudden - ja dat onze voorvaders s, billijk gehandeld, en zeer wel van bun recht hebben „ weten gebruik te maken, toen zij zich tegen den " kC u d,mn^!and philips verzet en deszelfs „ kluisters kloekmoedig verbroken hebben, " Cardiphonta ,^ derde Deel of vervolg van gemeenzame brieven, zijnde dezen gefchreven aan zijne Echtgenote, gedurende drie reizen naar Africa , in de jaren 17^0 tot 1754 ; bij eene volgende afwezigheid in Engeland, benevens een kort verhaal van hare laatfte ziekte, en godvruchtig affterven. Door j. newton, Predikant te London. Uit het Engelsch vertaald, door m. v werkhoven, en uitgegeven met een Voorreden van C* ï* Amfterd«™, bij M. de Bruijn 1704. 458 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f 3 - : - : TV ftichtelijke fchriften van newton zijn in ons Va^ derland met zeer groote toegenegenheid ontfangen. Inzonderheid hebben zijne gemeenzame brieven, in twee Üeelen uitgegeven, zulk een gunftig onthaal genoten, dat  j. NEWTON, CARDIPHONIA. 343 a*. rP reeds driemaal gedrukt zijn. Men kan derhal ven dat ze F.™,® Ö of?li-t boekdeel, dat wij aankondigen, ïa^ veTeV:al^onL0^alKlgenoten zeer aangenaam wezcn' i • iu voor het "rootfte deel van vroeger Deze brieven, -wélke in de vorige deelen dagteekemng Wj*$*&Z^n aan de Echtgenote vervat zijn .en *e gegnre\ ^ ecnen andercn tijtel, «AS uitegevei, Doch zij hadden zooveel in het fcmgeisen ui * ö , met de vongen, verwantfehap , in ftijl ,en ge voeg Nederduitsch JS?do3^ènd|d , te] verëcnigen , en ^ektr^lu^ nadruk de taal van henhiVrtl1Sren'zeer wel bevattende, dc achting die hij aa,?zi n Cr's verfchuldigd is, heeft alleen zulke brieven uteekozeh, of uittrekfels uit dezelve vervaardigd, ven uitgekozen , genoegen of nut zoude die Jl ' faSgo de krachtigfte wijze, dït de ho^e op Eet laatfte hem tot de uitgave heelt aanboord De?e brieven zijn, gejk de vongen a en, fan eenen ftichtelijken inhoud. Zij bebelzen vce al ,de Gefchiedenis van zijn eigen hart, en doen duidelijk zien Èffiwiiwi voordgang-, in de kennis der grond; heSekn en beloften van het Euangelie, waar vani bij nan znne huivrouw kennis gaf, en voor-wier hart deze kennis-evin. van eene zeer gezegende u.twerkmg was. De BmS brem heeft, in zijne korte Voorreden, de onïeVcSnde hoedanigheden van siïr^Xirvs-SgeS a; ^ SlhSfde rbeftierd iiaar de ftipfte regelen van ware In nïww" zétte godvrucht. - Zij doen ons den fchnjte wren een bij uitnemendheid groot zondaar kenS al S voorbeeld van de grootheid van Gods geSe tot troost en aanmoediging van elk zondig mensch, ïoe groot hij ook zijne wanbedrijven vinden raag. lïdoen ons ot verbazing kennen, eenen man, d.e zoo Sot een zondaar als hij was, op eene zeer zagte en vieliLe wijze, zonder veel van die angften en Tallen, dikwijls zoo lang ophouden, en zoo «eer^be  344 DEC°DSDIENST ^^SZffe^a^ ff* va« ^ duld, vertrouwen op God oo ,n ^ °efe"lnS v*n geen verloochening Z zich ze Ln gr°°-^ gevaren > vordering op den weg de? «reehtiêhel?/1^ 5^ Wijzen geeft. ö Sercc«tigheid de fterkfte be- en bevalligen ftijl opgeftck' dl ^n^Kjkeq hem aan zlj„ o,ulenv??p u 'd't. "ook^a! nf' m ven uit Afrika hier en daar fop™»■ , men in de brie^^m^d^fSS^^^ vinZijne opmerking niet omvaardiJ ? ' Z- v" Die me" Aan het einden di^boekdeel V fe"en' van het leven en 1 erven eener Ninh?^ ™lï een verha!* dat de Heer nk WToTalondeS hT dCn dat ook reeds in een NeS-S ' e« Plaatst geweest; als med^^liS^n™ g£' pends het fterfbed zijner huisvrouw ■ T £M-D "°" ïyk geplaatst zijn. - Geliik not ! dle_,.h er met 'waden fchrifver, d e de BurgeTl l\ l dlchtftu^s van Nederduitsch heeft ovejezet' °°IJEN beval% in Wij twijfelen geenfins of dé liéfhpKïWe j „ ten van den Heer newton 7 £ S T de fchripgroote blijdfehap ontvangend fe' £k 58' met 'er meenig ledig uur met vermnïï gefchikt, om haagt, megt wa* ^if^^g^*.^ be- w TetëZLvalalle ®*f<**% Pj, opgedragen aan de JlSJnl li"r Wc¥ ?/« Nederlandfehe RelfifA"^attonaaje Qonve% Kijheid, Gelijkheid VSBL^^/^ Va» ' ^ Mortier^ Zoon, 1795 TbJI ■De prijs is f; - 12 . . "° 54 /« gr. 8yo. » den nioe't dien naamS *g 'JDe lel^™ bd' ,,.mer uitvinding kan verfiridürfliw V 20 !,ier lm" „ de uitvinding &der gezond ïe i ' is allec« ig, dankbaar m^^m^^ ee." g'voe. uet laatite is de uitvinding « van  AFGEZONDERD VANDEN STAAT. 345 van het despotismus, o\n vrije menfchen, naar ziel " en ligchaam , te overheerfchen." Zie daar eene der voornaamfte «ronden , welke de Schrijver in zijne Opter neêf ftelt,'en waar op de hoofdinhoud van z in werkjen rust. En waarlijk, geen wnsgeerig en deelneemendWnfchenvriend kan op de gtlchiedemsfcn der menfchelijke maatfchappijën te rug zien, zonder een traan van medelijden en verontwaardiging op de menigvuldige berichten van flavernij, verdrukking, geweld, ja van de ongehoordfte wreedheden, te Horten, welke de zoo heilloze vereniging van de Staatkunde met den Godsdienst heeft te weeg gebragt. De Jaarboeken van meest a le , zoo oude als nieuwe, volken, leveren daar van de treu rigftè voorbeelden. En het behoort mede tot de voor rechten van onzen tijd, waar m te gelijk met de bur Srliike vrijheid, de zuivere en gegronde denkbeelden van eene Godsdienftige grondig ontwikkeld en naauwkeurig verklaard worden; waar in men de verderfhjke sevollen der Staat en Godsdienstveieeniging bij eigen ondervinding gevoelende , zich met ernst op eene verbetering en hervorming heeft beginnen toe te leggen, en zoo wel het Kerkelijk als Politiek Despotisme haar masker af te ligten , en in deszelfs waare gedaante te verwonen. - Men heeft, wel is waar, zelfs in deze onze verlichte dagen deze hervorming met kracht zoeken te-en te gaan, en de noodzaaklijkheid van het Staatkundig eczag in den Godsdienst zoeken te verdcedigen (*), ten einde, ware het mooglijk, daar door de allerwegen zich verheffende ftem der vrijheid te fmooren, en eene voortduwende flavernij , ten koste van den Gorsaienst, te vestigen. Dan de overal doorbrekende verlichting , de meer gezuiverde en wijsgeerige begrippen van Godsdienst en Staatkunde hebben dit wangevoelen , hoe langs hoe meer, beginnen te verbannen,-deszelfs heilloze gevolgen klaar aantetoonen, en de waarheid der uitfpraak van den Grooten Stichter van den besten Godsdienst zeiven, mtja fn Om nu van buitenlandfche fchriften niet te gewagen, zie men, ten aanzien van ons Vaderland, voornaamlek het oekende Werk van van alp hen over de waare Folksverltchttng. üocii die meesterlijk wederlegd is, door de fchrijvers van Mo*tklt, Review, en welke Recenfie ooi: afzonderlijk in het Nederduitse* yertaald ü. Y 5  345 »" «"■■II,,, zelfs inhoud aan onze LeSs S\ f ?UVVei1' e» des- „. On, alle mSSg;»1 g?d SchnSï' » *en van mijn gevoelen nonen, ,1,7a ' " lclJ aan" » I^ik alvoriS8dezTaanmerïg' en^ffi^V " ^^r-?f ben' om invloed van fe?S> „ Godsdienst, als een vooröorde^ de,n „ onregtmat g uittckriiten li c • lcnadelljk, ais „ tot geluk l^tóBj^^S^a C-UV* „ fternrikheid der ziel ter ™°rzienigheid , m de on» vergelding, fet dÏÏi' «^gSTfeSf „ tmg om dat Wezen te eerbied i oï, g7 van verPhgN te verheerlijken - d t alles iES ' aanbldden> er, „ ge indrukken in het menschl f zodanige nalaten, b het buLSSf 3 die n,et kllMci «zo a&r^^ M des gezelligcn levens als eerHn il -i f deugden „ edelmoedigheid eerbiedigt iSSftP*'' S°fh trouw' » hing vordert het algemeen belang den Vïa? ' ? ;; Sr» rlocd op dcn ^is'dSt^ ft»?. * „ dan vastgelkd S^S^d^fc S " S^iKï?^ gemafiljkXS moet, als e^erze^ie^tt^'fehi!"3?? Tl „ worden. Want daar het wezei? va nuJr^,a"d1haafd „ gegrond ij in het gloor^flp^Sn^ " fln^'zoof£ld' 3 Êen ftaat Vai1 belden en' ft3? » ten, zoo komen dan */fe Godsdienllen ook tl? „zen aanzien, in gelijke aanmerking » ' ^ dc" len opzichte van de tweede ïrw »;„j, j o , .. nog geen anderen middenweg, 'dfn' dl t f?J^" „ Godsdienst regt te to^i^^^ ,, te befchermen. De vriiheid in a™ n a j g j jlc „ niet  AFGEZONDERD VAN DEN STAAT. 34? " . , nf Wlemmert. — En de invloed van " den Snit op den SS bepaalt zich alleen tot „ den Staat op ucu Godsdienst op " Set Sm t tanfets anders zigtbaar , dan in daaden " tl eStód, goede trouw en grootmoedigheid, die " TS^^S^ea aan den dag leggen. ' Hiei oï «ÏÏat de Schrijver over tpt den w^tsflff « kindsheid des ^^"^^t^G^SS dienfte van heerschzugt -*3*^B^ " mging)' ,«^ipL%lin de Godsdienst in den Smr ^ "-egeeit daar tegen » geheele natuur, ên veröorïaakr " F^fi MJ ziine „ fpoeden. Herïn'nert u ie" s a ' Ï?M nMdere raiV „ lijke ondernemino-en vvaa°r1„^ A/0tte en wnle* .> beeft ingewikkeld/dTiZt^m\dm Stfat » and, - de bloedverenïTin Z *"* ., herinnert u ^ dafé/ftr .m Zutd-Amerika „ Ping van het edidl va,? £n t™ 'nt*#»»t de herroe- »» dommen ijver en de heilik"Ij hennnert u den » nog zo kon geleden hen dl , •' ^ mede me"> „ omhelzen, alf Go^èrzaakers ui**?* aIs broedt;rï heeft _ Wö^ïS^-ii*!0?? "Vloekt „ de maatfchappij toegebraV Pf T ' h,.e.r door aan >> op het enkel denkbeeld van 1' niet reed* * Godsdienst met d Skunde Van dea M des AUerhoogften met die ™2 • T Vau de Slangen *> zngtige booswSe?? D , ^enba,aÜge en he™h. > beeldf jEsosl-oningdik geheele de»k" » reld, het is een ri van wzJJa "jkj*a8 de2e we~ uit de waarheid z ó in S 1° deU?-d' aIie di« * vorm ook, zijn zfe' LSnSf.^ zaamheid vau den eerften En di\ zrvfTh?id en werklezenswaardig. Wij SSttS18 zeker zeer in de Schrijver nftJSS?wfl * befluit» Waar dat de verëeniging ^3^^^ beftaanbaar is met de te^envvnniYn™ ™ ? ,den Staat °«ftitutie, nog iets aan onze e Nederlandfche Cou- „ Wel aan 'dan , Srlandes en' de banden verbroken, SSSdLUZ & Hf/' 9, le eeuwen, tot beider ongein! !1 M a t3at 20 vee" «, de voor de tnenscliheid Si" fcha,de' tot fcha'i„ verëeniging, die d? bron ,?cbben» ~ eeiie „ mensehverbasterende eruwe^n ontdbaai'e rampen en qe £ruwelen geweest is, die de » Gods»  AFGEZONDERD VAN DEN STAAT. $4* Godsdienst verontreinigd, en den Staat verwoest heeft. " Reeds hebt gij eenige knoppen losgemaakt, gij hebt " Siik de bevoegdheid van lederen burger, van wel" ke -odsdienflige gezindte ook , tot het algemeen be" ftuuf erkend. Nobg één ftap, en het monterJf gj" veld Geen heerfchende Godsdienst. Geen Godsdienst, ^^&MM^:^ r kortlijk eene u LnbSnv uit het bovengenoemde werk van van alp fN L d e niet alleen voor de Smadelijke gevolgen der toepasfing der bovengemelde gronden, met betrekking , ? rnXhtigrbewyzen , dat het den wereldlijken arm " behoeft, om zich gewelddadig ftaande te houden? " o Gemeente van kristus, die u beroemt op de " eeSe rots der waarheid gebouwd te zijn, hoe wei, " ntreeloofs ftelt gij nog in de verzekering van uwen " tester - eene verzekering, die door de ondervin. " ding van drie geheele eeuwen bevestigd is - de poor" ten der helle zullen u niet overmeesteren. "Zie daar hordijk den voornaamen inhoud van een m onzè da*en zeer belangrijk Werkjen. Uit het geen . wij hébben aangevoerd, zullen onze Lezers kunnen zien, d« het zTvlTe aandacht van eiken Vaderlander, inzonderheid ook die van eiken waaren Volks - Vcrtegemvoord er dubbel waardig is. Het zelve wordt ^J -elen m . ffpnoesen "dezen en ontvangen (*> Ln daar üeszeiis Suf mede het voorname onderwerp der tegcnwoordi£ d"ag5jkfche gefprekken is, zal het met najaaten ten minfteu nog eenen geruimen tijd een aantal Lezers te ontmoeten. yer_ De Leden der Volks-Sociëteit van Driel bij Arnhem , onder d^zinipreuk, Trouw moet Mjfe, hebbe" cht Smgen en hoogden aangeprezen, en oordeeen, dat d%Schniva aicn aoor het zelve zee? verdienftelijk gemaakt heeft. Zie Haar!. Courant van den 19 Meij.  3SO J. E. VAN DER MEERSCH Verhandeling over den invloed van het volk „«1,7 gr- Svo. De prijs i, ƒ: . s °'. .P 54 m"iz- ü Vy;C zich aan eenen anderen fpiegelt, foiottlt tieh ting der Republiek goede en vaste 'ronduVen p i h" voorfpeld; men heeft ™rSriïï£ S ngemeenebe,st Republiek onzer Franfche b?oeK en nTe? SP ^ aanzien van ons eigen Gemeenebest ?« > gezegende omwenteling, devtclkê oi«1 ,? "lS •3 dle bezit van onze vrijheid5 ge£Ten den hXT m höï volk op het beftuV hernieuwd ïeefï Men heeft fï verval der Republieken vooral gerondve« L ^ davloed van het volk od 1 • ,öt op dlen ln" het oog te houden d?t de & f™"' Z0Ildei' 111 ia»è£? asss jnirSfrofadeS4r J^ff *" «-M» heSÖ wZ£n', 231 °nS g^eenebest niet v oeg oS Ziet hier eene korte fchets van zijne Verhandeling: Na  VERHANDEL. OVER DEN INYL0ED VAN HET VOLK , ENZ. 35* Na eene beknopte Inleiding, waar in hij het gezegde van cicero, non cafu alïquo, fed propms mus Rovan LiLt.^ nm;risre of dat de Romeinen niet eigen gebreken hunne voïs egeer ïg Vcïlooren hebben, aanhaalt en bevestigt, hii rerftond tot zijn hoofddoel over, beftaande hetgaat hij teiltond^ tor z j ^ q hdtwelk van de handel en fabrieken bellaat, omtrent den invloed van het volk op het beltuur, zodanige wetkunnen gemaakt worden, waardoor de oorzaaken van den val S« Romeinfche Republiek bij hetzelve verbord en weggenomen kunnen worden. Hii handeh zijn onderwerp in dezer voege af, dat hij i Walt, wat hij door invloed van het volk op het beftuur verftaat, en doet zien, dat die op zich zelvcn geenzins nadeelig voor een land is. „ Onderzoekt, waar in de invloed der Romeinen op Set^beffuur beftaan hebbe, en welke de; rede zij wïaröm dezelve den ondergang der Republiek heeft * Si^mfdaeSn aan de hand geeft, waardoor, 3' naar züne bedachte, het fchadelijke van den volksinvloed der Romeinen kan voorgekomen worden. Off hoon wij, wilden wij den Redenaar van flap tot feifS betoog volgen, in betrekking tot zulk een lort ftuk veel te breedvoerig zouden worden, moeten li dit nogthans zeggen dat ^ mffSd^'S dene-rinff in veele opzichten zeer gefcuakt heert, teilen in het een en ander te Amfteldam en elders reeds gebruik heeft gemaakt, gelijk bijvoorbeeld met het verklaaren tot ftemgerechtigdens bij.de keuze van Volks efentantcn, enz. Wilde men eenige aanmerkingenop z5n voorftel maaken, men zou dan tevens zijn eebeele ftelzel ter toets moeten brengen , en zijn geheele betoog doorloopen, hetwelk geenzins de taak van eene Recenfie kan wezen, naardien dezelve dan hgtluk tot eene Verhandeling, even zo groot als die van van der wÏersch, koude uitdeijen. Wij willen dus bever den lêezer in zijn oordeel niet voorüitloopen, maar prijzen liet ftuk tot eene aandachtige leezing aan. Alleenlijk willen wij nog met des Schrijvers eigen woorden opgeeven, wat hij door den invloed van het volk op het beftuur verftaat: , „ Invloed van een volk op het beftuur, zegt hij M. 4-  ti is dc macht vau aüe Ingezet**^. „ welzijn van bet hnd -clé S ' Wlei1 aan h« »» ziJ" bet beftuur in hatfden^eevfn' T1 aüen' welkenden anderen min, middelijk ^rktL^T J**6* > „ koozencu m ftaat van befchi.i u,*lezen' e« de ver9, ïea." belchuldigmg te kunnen ftel- Om dus te kunnen ze°-o-eri , volk op het beftuur plaatsleert l,7l0ed Van llet » i. Dat het volk eer1 machi hAV °rd ,yere'scht: „ rers te verldezen. om hunM be"™- Sj 2. Dat hetzelve een vei-mn™,, u r ftaat van SlS^fi °» ««» - " "^ïfiSWS het verkie„ alle beftuurers M*»Migiijg ftellen van " 4',?'eendenenSht fh bepaa,e' tot «ezelven den ;;#l3 IK5- «ft* heeft „ maar daar heeft ccn Arififf ^ „ of eene gemengde rt*SSK ^J56?*^^ s, en Democratie plaats » * m UK de Ariftocratie deStn^t cStieoer°rdVOCflg m dit opzicht gaarne de vTrL^n-Zljn' da" men zal de Schrijver zelf voor zich heel -'"f aanneemen » die van tijd naamlijk en^ dl Li^ndW^f ^ dt k°rthdd fchreef, te weten midden onc^tï' ^ 9**" M ner medeburgeren wegens dlArtn vleufdegeJulch zijons Vaderland. herftelhng der Vrijheid in Wij eindigen met den wensch dat JP u a •eerlang ook mooge verëeren ml t \vl \?e,Redenaar ons de nuttigheid van dS"voo- ^Reling over van den Koophandel en van%Sl n,4nd' lletwelk eerst met deze'in él* IJ^S*^^' ^ Wj omtrent hij vervolgens eèinkhll Tlccl,It:en» maar waarderd, hebiende^fMaïdfn^^? Verai1" voering zijne gedachten da 'ovei aan "f* Waadchappij mede^edd de Leden der &«9  republikeinsche catechismus. 353 , Republikeinfche Catechismus en eerfte grondregels van Republikeinfche Zedenkunde, voor de opvoeaing der " jeugd van beiderlei geftacht , in de huisgezinnen en in ^lefchoolen. Te Amfteidam, bij W. Holtrop, 179* /» ivo. De prijs is f : - 6 - : Al wederom een boekje voor Kinderen. Het bedoelt dezelve in de staatkunde te onderrechten, of de kinderlijke jaren daartoe gefchikt zijn , of men I kleine kinderen, dien men een Catechismus aat leeren, . ■ ligt beduiden zal , wat ftaatkundige maatfchappij , re'\ geeringsvorm, republikeinjche regeeringsvorm, conftitutie, \ geconftitueerde magten zijn; daarover mogen zij oordeellen, die zich veel met onderwijs van kinderen bezig houden. Wanneer men Kinderen, reeds zoo vroeg over. deze foort van zaken onderhouden wilde, waar toe wij ze evenwel volltrekt ongefchikt oordeelen , dan moest men zelf eerst leeren, zich op eenen kinderlijken toon, met woorden die kinderen verdaan, uit te drukken. Hoor hier wat de Schrijver zijne onderwijzehugen aani gaande den Godsdienst leert. Op de ' Vrage, Welke Godsdienst is voor den mensch het ; meest gefchikt? - luidt het _ Antwoord, Alle Godsdienftcn zijn, m de oogen van den wijzen , geliik: mits dat derzelver leer- en zedenkunde overëenkomftig zijn , met de wetten van den Staat. Wij kunnen niet denken, dat het aantal van Nederlanders die deze leer, in hunne Kinderen zouden willen infeherpen, onder wat gezindheid dat ook wezen moge, groot zal zijn. Wij onthouden ons van andere aanmerkingen die hier overvloedig te maken waren. Uit deze klaauw kent men den leeuw. Nieuwe Verzameling van Placaten, Refolutien en andere authentieke Stukken, betrekking hebbende tot de gewigtige gebeurtenisfen federt het begin van het jaar 1793» in het Gemeenebest der Verïenigde Nederlanden voorgevallen. Te Campen, bij J. A. de Chalmot ï794Eerfte en Tweede Deel. 614 Bladz. In gr. 8vo, De prijs der beide Deelen te famen is f 3 - 12 " : De Burger chalmot , zijne vorige verzameling , die van het jaar 1787 tot het jaar 179a voordloopt , vad. biel. vii. deel. no. 8. Z met  m VERZAMELING VAN 1'LACATENj RESOLUTIeN 3 ENZ» met het 5ofte. deel en dc noodige redsters helWn i, u bende, begint met den aanvang? va?he ?J ™° Y** nieuwe verzameling, die volkomen in den ïèl«?n3r ^ is als de voorgaande. zeilden fmaak Beter tijdftip , dan de aanren» vin h~ ■„ kon men tot den aanvang Z zfödaïi* Sn1" i*793' keeft om Jfi r" 'heri,, S ' dat '"J sr00,e KaStóf^ft.*! '«zoek ben ,  IP. v. camp en 5 gronbeg. DER ALGEBRA of STELKüXST. 355 hen m eene te groote en voor eene Recenfie geheel niet'voegende wijdlopigheid te zullen treeden, zoude ■het ons weinig moeite kosten den Leczer op eene doorbande wijze te overtuigen, dat de Schrijver van dit Werk zelf een Leerling , en wel een Leerling van de •geringfte Clasfe, is, in't geen hij de vermetelheid heeft ■aan anderen te willen onderwijzen. ' Als men aan het getuigenis van den Burger p. van ■campen geloof mag liaan , dan is over dit gewichag deel der Wiskunde, naamlijk de Algebra, m onze laai ,no£r "een Leerboek voorhanden, dat aan Eerstbegumenhen tot eene korte en bevattelijke handleiding zou kun!nen verftrekken; want, zegt hij in zijne Voorreden: Tk heb reeds eenen geruimen tijd te vergeefs .gewacht, '" dat door iemand onzer Landgenooten een Leerboek V over de Algebra voor Eerstbeginnenden, in onze Ne; " derlandfche taaie werd famengefteld en uitgcgeeven, '' waar in, door eene zeer korte en bevattelijke bclchrij' vin", over de regelen dezer Weetenfchap, en nader Z opgehelderd door een? genoegzaam aantal Voorbed. " den, gehandeld word." Lieden van een gezond oordeel zullen, zo wij vertrouwen , ons gereedelijk tocftaan, dat het onmogelijk is iemand grondig in eene Weetenfchap te onderwijzen, enkel en alleen door Voorbeelden , ten zij die Voorbeelden voorgegaan worden door zodanige voorbereidende Vertoogen, welke, door derzelver overtuigende klaarheid tot een grondflag aan die Voorbeelden verftrekken Desniettegenftaande fchijnt deze Autheur, m zijn zo even "erneld Voorbericht, het tegendeel te onderftellen, met biivoegins , dat dc werkzaamheid der Leerlingen door de Leerwijze, waar toe men uitgebreide Vertoogen heilet o-eheel verdoofd fchijnt te worden; — voorts dat daar'door het gebrekkig Werkje van venema over de Algebra bij zeer veelen boven de Werken der beroemde Scfirijvcrs van dien aart de voorkeur verworven heelt. Indien wij ons niet bedriegen, dan fchijnt de uityoerin« van dit Werk in een zeer naauw verband te liaan met de uitgewerkte venema, vóór eenige jaaren ia t licht "e"ceven, een verband 't welk ons doet vermoeden, dat de Burger p. van campen zelf de Autheur van die uitgewerkte venema is; en dit zo zijnde, zo als wij bijna met genoegzaame zekerheid meenen te kunnen gelooven, hoe flegt voegt het dan hier den cvenZ z £o  SJ5 INi van campew gemeldenffp. van campen dar rrt»! • , heen door de uitgave zih7er 'n ?ekje' dat hïJ vo°r- meener gebruik poogde te breS i!SC" iU een a,8e- noemen? En hoe «^émfFX^P als hij een oppervlakkig alle de verd enlïelijke SchrhYpVc J Algebra boven welke in onze tJ^ÏSSS z»n da1,^e«enf^ap, CLAIRAUT, STRAM J , '1"' ^ HAMJ'ONfl, heffen? ' ' £UL*R, enz. gaat ver- Om onze gezegdens nader te ontvouw™ Leezer eenig denkbee'd van au \l , en onzen zullen wii kortelijk opgeevïn !5 te- ve^haffen, ver, zo het fchjjnt, getracht' heef J V3* df SchriJreiken. "-f81 hec" 21J" oogmerk te be- Zonder van het belao-cheliiï-P n r., , op den eerden Qitgang^oSf te lijf" B,adz' 8 «• 8 beflisfen of men zich een. fvV^nr ? efke,n,' en zondcr te men van eene #^'£*^^& ka" V01of niets zou zijn, zo als ï<££," £ der dan «w/ heden wil begreep'en heb en, beSt'ztch gJ°° N bijzonder tot S. \A. B'adz iS: P ,i h °nze aandacht dat, doorzicht JL^tóÏÏSfc^.lf^^tfcptffct grootheid dies te kSSVjfa "E""J haare Ctó#Ww/ grooter is, fe li Su'f maatc den, datf wanneer men twee1 kt. kan wor- elkander frerm^S, he? ,3£? f00^» ",et De (lelling op zich zelve £ «Er*"" cSMf^Sf'^" naars eene uitgemaakte zaak- dZh » J .Wlskun*«minder zeker, dat de SchSvU S -eTs 18 het "iet beredeneerd Bewijs, een S s da Z JfV* perst, hiervan te berde te Sen n 1 T?"g af" de Schrijver hier als een Be™RorLÏ«^ 1Ctgeen ders dan willekeurig te onterftcTn h £ ' V"8 an" moet worden. Hiƒ5Lolt^p3S^i^g«?e,, - * met - * kleiner dan w en 3TaZ * gÜ,,jk aan gemultiplicecrt mee - /groote dan JÏÏl,It d" .V * doch waar uit blijkt hier dat K 1 ir0et 2I'n : he-  grondbeginselen der algebra of stelkunst. 257 heden aldus fchikkende , vindt men , volgens de zo evengemelde §. 31 , nul grooter dan — a gemultipliceert — b, en dus wederom omgekeerd — a gemultipliceert b kleiner dan nul; hetgeen eene loutere tegen ftrijdigheid is. Bladz. 99. §• 126 draagt de Schrijver de Leerwijze voor, om uit Surdifche magten den Cubik-wortel te trekken. Hij flaagt hier in zeer gelukkig, door de Voorbeelden, welke hij daar toe Bladz. 100 bijbrengt, van den door hem gegeevenen Regel, en niet den Regel van de Voorbeelden afhanglijk te maaken. Dus fchrijft hij, bij voorbeeld, 216 -f 54. — 108-3 i/ 3 in plaats van 970 — HI V 35 27 + 108 + 54 -f 24 ^ 3 »" plaats van 135 -f- 78 V 3, zonder te bedenken, dat die Magten nimmer in zodanige fchikking kunnen gebragt worden, ten zij men alvoorens den Wortel bekend hebbe. Bladz. 122 is Ng. 84, fchoon Bladz. 123 opgelost, een beuzelachtig Voorftel , waar bij in 't geheel geen Algebra te pas komt. Bladz. 148, alwaar van de oplosfing der gemengde Vierkants-Vergelijkingen gehandeld wordt, brengt de Schrijver één voorval van zodanige Vergelijkingen bij, en geeft daar voor eenen algemeenen Regel om dezelve op te losfen, die flegts op dat eenig voorval toepasfelijk is; daar het nogthans over bekend is, dat, als men de zaak op die wijze befchouwt, 'er volftrekt drie bijzondere voorvallen in aanmerking komen, welke ieder eenen bijzonderen algemeenen Regel ter oplosfing verëifchen, gelijk dan venema, in navolging van a. de graaf, zulks zeer wel in acht heeft genomen. Derhalven is hier het Leerftelfel van den Schrijver niet alleen geheel onvolledig, maar hij legt ook tevens zijne onkunde aan den dag, door buiten noodzaake tot eenen algemeenen Regel zijnen toevlucht te neemen, die, zo als kundiger Schrijvers getoond hebben, door het vierkant volkomen te maaken t'eenemaal ontbeerd kan worden. De Burger p. van campen op Bladz. 171 tot de oplosfing der famengeftelde Cubifche Vergelijkingen overgaande, fchijnt geheel onkundig te zijn van 't geen de beroemde mannen cardanus, descartes, harriot, newton, simpson en anderen in dit vak gedaan hebben. Hij zou anders met zeggen, „ dat men Z 3 tot  3J3 p- van camp en tot nog toe vruchteloos gezocht heeft naar den resei om tut fimengefteldc Cubifche VergelijkSgeu de" w^el Len Lèeriln^ ^efr doSetekzL°.nSV^iTSbeS„d? gcbrekIiik Boekdeel verder hebber der Wisku'nd* °» elk Lief! waarde te fchatten. Da Sn£e h -het, "aar zijne vere jongelingfchap verpestendfbfel'p?11 CerlUSt der >»> voorbeeld bij uitnemendeklis vóo " ' Waa™ dit een der vergetelheid begraven moknZnJ^ m het ftof benende, onze hartgroimige ^wenseh ' 18 °"2e wd" Natuurlijk Toverboek, behelzend» J. , men van Natuur en Kom^ oLtïï'j™"®6 Vijfde zesde, zevende en!aSÉeel'" #'> Pf'*»en Harlingen, bij j. Allart f/f vS de ^J™^™ en 1794. in er J ov. T r ' v-//n der Plaats, 170, is f6.z.:g TeAm'» 660 Bladz. £>e /rffs vin-  NATUURLIJK TOVERBOEK VAN NATUUR EN K0NST. %6l vinden aan dit Werk te geeven, misfchien in navolging van witgeest, (die een foortgehik Werk doch van veel minder omtlag, onder den zeilden lijtel heelt ten voorfchijn gebragt,) geheel oneigen is, vermits niets dat naar Toverij gelijkt in dit Werk gevonden wordt. In de daad, alles is zo natuurlijk, zo eenvoudig, en fomtijds zo kinderachtig, dat men geen hoogvliegend verftand behoeft te bezitten, om alle de kunstgroepen, in deze vier deelen vervat, met oordeel na te gaan. Zou men nu niet met reden mogen vraagen, verdient een onderwérp als dat waar over dit Werk handelt, en dat flegts in eene bloote verlustiging bellaat, een onderwerp waar van de geleerde ozanam ons in drie Deelen al datgeen heeft nagelaaten wat eenigzins weetenswaardig is; verdient, zeggen wij, een zo beuzelachtig onderwerp, alleen tot tijdkorting 'dienende, dat men 'er agt Deelen over fehriive, en dan nog niet kan zeggen, dat men zijn ontworpen plan voltooid heeft? - Wij geeven den Schrijver gerustelijk in bedenking, of zulks niet veeleer llrekt, om, ware het mogelijk, het voordeel der Uitgeevers te behartigen, dan wel het leergierig Publiek eenen wezenlijken dienst te doen. — Maar laat ons tot den inhoud zelf overgaan. , v Het vijfde Deel bevat een vervolg van Chemitcne konstftukken en Vermaaküjkheden, dergelijke men bij bovengemelden ozanam, guijot en andere Schrijvers vindt, en dus niets nieuws behelzen , dat niet reeds bekend is. . ■„„ ,. Het zesde Deel , bevattende eenige Rekenkundige Konstftukken, die meest allen uit het eerfte Deel der Récréations Mathematiques van ozanam zijn overgenomen, zou belangrijker zijn geweest, wanneer de Autheur het voetfpoor van ozanam gevolgd, en tevens aangetoond hadt welke de grondbeginfelen zijn, waaruit deze Konstftukken hunnen oorfprong ontkenen. Men vindt, wel is waar, hier en daar wel eene Algebrailche Oplosfing, doch doorgaans zo flordig uitgevoerd, dat men reden heeft om te twijfelen , of de Schrijver zelf wel de verëischte kunde heeft van 't geen hij zich onderwindt aan anderen voor te dragen. Hier bij komt nog, dat men, een geleerd Autheur volgende, geen verandering in de uitkomst behoort te maaken, ten zij men op vaste gronden kan aantoonen, dat zodanig Autheur in zijne Rekening gefeild heeft. Een voorbeeld, hier yan ' Z 5 vindt  vindt men §. XXX Phd ; * 6et onbetaalbaar LandVoed' if 1 f" !?et Yraagft«fc vau gen vervat: T*' w t:C eigende beVoordin» 3, Eene oude Dame be7nc j » ken Landgoed, doch ""w^S^ ^f00'* ««* " ^"'ge ^steri met geld om Jl,g>?;'.en ^ gaarne " !,d,,/erk00pen' mits™» daar vóór 1 daarö<» >, als de tweeèndertifffte nian-c! / 0 Vecl Staalde * -ot- het eerfte fffX S^f.^c zijn^ » Stuiver, voor het tweede ^ Segeeven één * volgends fteeds bij yerdubb Sn» 6,1 20 ver„ tweeendertig." J v"uut)Deiing opklimmende tot De Prof. ozanam vvernt h,w j Pnjs men haar voor die fLl-, de vraaS op, welke Landgoederen zal geeven/^^ ^gk P«# haatr dat de Ko°Per verplicht zou ziiaLf/r "aar barheid, Koenen 3?4 duizend l8a GuldÏÏÏ e geeven IO? m'U*M hier de Schrijver ons ï 7? agt Stüivers; te fom bijna 2I5 millioenen zotT zifn h'^ak,en ' dat die met b.j, of hij .Guldens dan wél J k °Ch hiJ voeS£ 'er denverp van het Vraagftuk 2 ^ ÏTf' die he" «n*f antfre, als waarlblnjnïdk lII,debedoelt- WiJ milieu doch dan is de Schrijver éih^J fns onderftellenwant het getal ftuivci bed a' naaf ?" fp°°< boenen 483 duizend 648. ö naauvvkeung 2I4?J miI_ den dus «t. die gewoon '5^**^ Hier vinbehendigheden , welke in r , 0Vcr de hëimeiiik'é toffe om zich van hunne 3«Sïï^5' overvloedig en m dit opzicht hebben dezel ve? ff*t£ Sc»eezenbijzondere nuttigheid J-wƒ , wTeTe Hoofdftukken eene de Waarnétminln op J?Mh^°*¥«* over een.ge natuurlijke zeldzaam Se '^ fr"Che- Dier^« , en ic nnbaare ecuwigduurende bevvee,;"" ^ over eene iehe lvijzers, en over fomS ni g' °m' Sijmpathfbaarhjk eenige fchranderhrfd"vSrS"^' Welke fchijnde daad niet anders zUh JL nrt00!Ie« > terwijl zij in verrichtingen door huSe Me^f K1*^, wier en het vijfde behelst eene onfmn l? hdlm^ worden , fchap van Spcelers , ciie ™m,oet,«S™« een Gezel! ' 12 ' 20 do°r Goochelaarij, als met  j.C.BMEGLBO, INLEID. IN DE PHILOSOPH. WETENSCH. 3^3 met Speelkaarten enz., allerlei fchijnwonderen ver- riCHeTWtfte Deel is ons als het belangrijkfte voorgekomen, als bevattende meest Werktuigkundige KonstftukW waar onder de Verhandeling over de. Luchtbol en fenlfukmnnt dan daar fommige weetenswaardige dm "en veeltijds met beuzelingen vermengd worden , word daar door het geduld des Leezers te zeer gerekt , om een zo uitgebreid Werk, dat zo weinig goeds bei eene achtervolgende orde te kezen; waar door dit Werk over 't algemeen tot niets anders kan dienen, als om e ne plaats in zodanige Boekerijen te bekleeden, d'c meer ?otPeene uiterlijke praal, dan. wel tot eene we. zenlijke ftudie aangelegd fchijnen te worden. Inleiding in de Philofophifche Wetenfchappen. Nevens SLlwijzing en korte beöordeeling der voornaamfte Philojophifche Schriften, tot gebruik W^ Jg™^ ren uiïgegeeven, door J. c. briegleb. Uit het Hoog7uitschSvbertaald. Te Rotterdam, bij J. Meijer en A Danferweg Wz. 1795- *35 Bladz. In gr. Oclavo. De prijs is f : - I» - « TVjiets zaaklijks, wat de Philofophifche Weetenfchappen IN zelve betreft , is uit dit Boeksken te leeren. Het behelst hoofdzaaklijk, in eenige korte ftelhngcn wat men door Philofophie te verftaan hebbe, en wat al, als weezenhjie deelen, daar onder moet betrokken worden Biikans twee derde deelen van brieglebs gefchiift bèl cït eene lijst der merkwaardigfte en meuwfte Philofophifche Schrikn, dienende tot verklaaring van het geen in deeze Inleiding is gezegd geworden, 's Mans aibeid kan dus van nut zijn voor de zulken, die, geene genoegzame kennis van boeken bezittende , en nogthans beXerig om de gedagten van vermaarde Mannen te raadlleegen , tot eene handleiding te verftrekken ter verzadiKe van hunnen lust tot onderzoek. B. heeft de moeite gnomen , om over de waarde en de bedoeling van zommigen der aangeweezen Schrijveren zijne gedagten mede te deelen. Fer-  m VERHANDELINGEII 7o Bladz. In gr. fo** SJ^jJ?* - Z°°» • „ wijze van Opvoedin» wJt* j v ° * Is er eene „ den, met uitfluitlna Valdlrt r Voordeelen van beiAlleen de me Goü g h?Lr' - f ^T ^adee1^, bevat ? " «et licht, om ï „ t Vondeling ziet hier -envvel des dn,ken'w"diïXT^F ""ïi > d°Ch tien. Naar amlmMin» 7 iö SelvCUld> gevolgd te worde sSiïe^?^rPT?'?»&. v^ieelt de ongenoemde eerlgjtweelingen. In als ten nadeele va i hVi n J?- at ,er 20 ten ^ordeele len kan gezegd "oïden dcn"v,Js in de °Penbaare Schoodeelen en deGehXn A u • P,?2 "0eim ni< de Noordelijk ge"ftTm het■ ™ ddïirHU,Z/,Ijke°PTOedinSe- Eil>meest gefchikt voorkook «" a 'c weik hem a,s den, de Onenbaï„ u »■ °,m, d Zamen te voeSen. Ver^^^SmWn'^fi eerfte Afdeelingen aüe^ het hSz^ ^fih^t^uJ0^ fondllag legt hij het dit voorbeeld moe^rtf^ f'/' ^flerdam. Naar bewind der R^emTn r ^r* °n,der het °PP«ders, penningen0^ dVn vïrzïZT^Z lasting van een.vw£l! £ ' P de h,"lzen eene be" deniers, ia dc evenredigheid VM X^S? tal  V.H.PROVINCIAAL UTH. GEN.V. KUNSTEN EN WETENSCH. 305 tal leerlingen. Voor bijzondere onderwijzers moet, daarenboven, eenige tijd worden uitgefpaard. In de uuren van uitfpanninge moeten de kinderen, indien het Weder zulks toelaate , zich in de opene lucht vermaaken in 't bijzijn der Ondermeesteren , welke in alles moeten mededoen , om alzo den inborst der kinderen te leeren kennen. Tweemaal 's jaars moet 'er, ten overflaan van Commisfarisfen en alle de verdere belanghebbenden een Openbaar Examen of onderzoek gefchieden. Voorts' wil de Schrijver, dat 'er eene kamer worde afgezonderd al leen voor zulke kinderen, welke, volgens den wil'der Ouderen, op de Latijnfche Schooien zullen gaan; en welke kinderen moeten gefield worden onder het bijzonder opzigt van een afzonderlijken Ondermeester, der Latijnfche taaie magtig, „ en die (febrijft hij) niets anders „ te doen heeft, dan zorg te dragen, dat de lesfen wel „ geleerd worden, (welke hij moet overhooren, en daar „ over,praatendcrwijze, redeneeren,) en op te pasfen „ dat de kinderen op ftraat geene baldadigheden plce„ gen, of kwaade kennisfen maken; ten dien einde moet ,, hij dagelijks de kinderen zelf na fchool brengen en „ daar weder uitnaaien." ' „ Wanneer des avonds zijn werk gedaan is moet „ hij de kinderen weder overgeeven ieder aan den On„ dermeester, waar onder zij behooren." „ Hier door (vervolgt pij) zullen alle de zwarigheden „ vervallen die nu de meeste Ouders weerhouden hun„ ne kinderen op de Latijniche Schooien te doen, wijl „ men zeker zal zijn, dat zij in den tusfehentijd der „ Schooien, en in het uur van de maaltijd, in goede „ handen zijn. 6 » Als dan (befluit de Ongenoemde) zullen onze La„ tijnfche Schooien wederom bloeijen , als in de dagen „ van ouds , en derzelver Praceptoren , welker moed „ thans door het gering getal Leerlingen bijna uitge„ bluscht wordt, wederom, niet alleen door vermeer,, dering van Leerlingen , maar door een groot o-etal „ goede Leerlingen, aangemoedigd worden, om in hun„ nen post met verdubbelden ijver werkzaam te zijn " Door het bewerk Heiligen en volvoeren van het seöDperue Plan verbeeldt zich de bekroonde Antwoorder, zullen de Schooien van alle de Gebreken van het openbaar Onaerwijs gezuiverd, en alle derzelver Voordeden vermeerderd worden j als mede „ dat door het groot » ge-  3°* r. feith, EN J. KANTELAAR „ getal goede Ondermeesters „ Gouverneurs kan aanmerken • e ?L^ 'V0 veeIe „ Opper-Gouverneur en dannn "„ W,cl °nder eenei1 „ oplettende en id&A2^t^J? °PZigt Van „ aan de Huizelijke cgn^^**^. «"» » al zeer nabij gekomen is, zonde,de kostSr rT" „ ken, daar aan onvermijdelijk verknoe "f^' „ denwLt, rn^^^^^ ^^^^ ör. vcraio. De prijs tsfi - 16 - • D'VanfEeï'^l'v2 b£langn'ike verzameling beH ^r^rfte DLlTegonnen"S Tr % W^7' dat de betrachtingen ovefTTaardl'1 Van REggio. ifl Eene fim^r. Werke* ™>V cor. op dé7Vraag, ofZ Ê^Z V^' V' Antwoord VII. Herfstzang. VTJI. Aaif s*Jp tj « f* om" /tó//v IX. Le^enspnchtti Va^-^LTij' T H^A" ^dï^Sï^rS hTCt Ve?ag va" de» * bezig houden, iginTbier JeTd?4' ^ la"Scr twee ftukken, tfCS,,f d^ ^«zing van neel zeer van ifaïSÜSSS Sn ^ Fransc^9m, dat de Griekfche Dichters ' cl Sïr ? W<*,n daa" hunnen tijd, van den rei Se her vn u ^d,eu van dienden: waar voor de Franfchen nL^Y^n-^ bc" de zeden der later eeuwenPlfcrffiT'W* met gevoerd. Deze mESJ^ Si volS*^ die  SIJD. TER BEV. DER SCHOONE KUNST. EN WETENSCH. 3S7 die deze laatften hebben aangenomen, om meer verfcheidenheid en levendigheid in hunne Hukken te brengen. De opfteller neigt om, ook in dit opzicht, den voorrang aan de Franfchen te geven : zoo anders dc epifodes de noodige hoedanigheden hebben, dat is: zoo zij zich fpoedig met de hoofddaad verëenigcn — den noodigen invloed op het hoofddoel hebben — tot de ontwikkeling medewerken — en tellens met de hoofddaad ontwikkeld worden. Vervolgends wordt hier noch iets , over de eenheid van tijd en plaats voorgedragen. — De eerfte vordert, dat de geheele handeling , binnen den tijd van een et• maal afloopt, om eenen trap van waarfchijnlijkheid meer te hebben: 't welk alleen eene verzagtiug is van den regel, die vordert, dat de handeling niet langer duurt dan de vertooning. Daar de veitooning niet boven de drie uren duurt, verdeelt een kundig Dichter den overigen tijd, tusfehen de bedrijven, op zulke eene wijze, dat elk bedrijf niet meer tijd tot deszelfs handeling vordert, dan aan de vertooning befteed wordt. De eenheid van plaats, naar den letter opgenomen , vordert , dat alles op dezelfde plaats gefchicde, en dit fchijnt noch zoo veel te meer van nooden , omdat het niet gemaklijk is , de oogen te bedriegen , die op dc vertooning gevestigd zijn. De fchrijver is evenwel van oordeel, dat deze regels zeer veel willekeurigs her heizen , en dat, vooral de laaifte , uit de minöordeclkundige navolging der ouden, daar, waar men hen had ■moeten verlaten, overgebleven is; en hij meent, dat de meeste en beste ftukken eenige graden van omvaarfchijnlijkheid meer bezitten, om dat men zich aan dezen regel, die evenwel tot bevordering van de waarfchijnlijkheid uitgevonden is, heeft willen houden, en dat hij derhalveu moet verlaten worden, wanneer hij dc Waarfchijnlijkheid benadeelt; daar men zich alleen te verbeelden heeft, dat men, bij het vallen van het gordijn van plaats verandert, om de waarfchijnlijkheid volkomen weerom te krijgen. Ook wil hij het, ten opzichte van de eenheid van tijd, niet te naauw genomen hebben , daar ons de tijd nu eens veel korter, dan eens veel langer valt. Hij,wil deze regels dus bepaald hebben: „Met ieder bedtljf zal de Dichter het Toneel mo•„ gen veranderen , waar de waarfchijnlijkheid dat vcr.„ eischt: echter zoo, dat de aanfehouwer altijd binnen ; „ dezelfde ftad, of zulk een omtrek van de ftad blijve, ii dat  368 R. FEITH EN j. KANTELAAR „ dat onze verbeelding dien afftand i™« u-ï .. . «nige uren Wnïe ee e 1 aHier be'diiifVerf^ " Dichter aan te merken /„'h?r het Vernuft va» den échten een &F^M^£».J4 \ aildere °p" wij.. zouden het „och fee vnden" Jïg /-fndert, of minder tijd verloopt zij, d£ Stek vo der ^ Ten opzichte Van de eenheid van daad u j van den opfteller veel geftrenger Hi; ï oordeel regel tot het wezen van ee! gold' Turft Tf' ^i?* neer wij ons eens voor ïïStSffheïïïï den wij gemelijk op alles wat ons SteJe^AST Vervolgends last de opfteller het oorl el , , saas^i^t^^Si ó)ariiik' d?: waarin meer behendigheid 'k"heSSSdL?*^ aan elkander verbinden d/r 7w i ' en in het een-  BlJD. ter. BEV. der. schoone KUNST* ÈN wetensch. 36*0 eenvormigheid van karakters , veelal gereekent * naaf het origineel van Franfche hovelingen en petit maitres , al is het ook dat men eenen theseus of attila wil uitbeelden; een gebrek, dat niet alleen tegen den bekenden regel van horatius aanloopt, maar dat elk verftandig mensch , op het eerlte voorkomen , aanftonds grootelijk ftooten moet. De opfteller meent evenwel, dat dit gebrek in de Dichters van de eeuw van lodewijk XIV, eenigfins kan verfchoond worden, omdat het hard Despotismus van hunnen tijd, hen niet veroorloofde , Vaderlandfche onderwerpen te verkiezen , en hen dus verplichtte om tot de gefchiedenisfen der minst bekende Volken toevlucht te nemen; en omdat de Kunstrechters van dien tijd op een al te Hipte navolging van de regelen van aristoteles gezet waren , 't welk noodzakelijk, uit hoofde van het groot onderfcheid tusfchen de Griekfche en Franfche zeden en karakters, vau 'eene zonderlinge uitwerking wezen moest» Tot flot toont hij met eenige voorbeelden dat onzé vondel noch meer flaafsch de Grieken volgde dan de Franfchen deden. — Wij verlangen naar het vervolg van deze fraaie Ver* handeling waarin de fchrijver tot onzen tijd zal overgaan, en waar uit voor den liefhebber en jongen Dichter zeer veel te leeren is. Het vervolg der betrachtingen , over de waarde der werken van correggio, vinden wij bij uitftek fchoon» Het verraad eene grondige kennis in de historie dei' fchilderkunst, en het leert ons correggio bewonderen, als een man in wien zich een groot aantal van uitmuntende talenten Voor zijne kunst verëenigden. Ook zulken die geen bijzondere liefhebberij voor de fchilderkunst hebben, zullen dit ftuk met vermaak lezen. Doch wij kunnen 'er ons niet verder bij in laten. — De aanmerkingen en bijvoegfelen, tot dit Ituk, moeten in het derde Deel volgen. De famenfpraak over de waarde van het rijm, is uit het Hoogduitsch van de nis overgenomen. Op eene zeer korte wijze, die elk overtuigen moet, wordt in dezelve de nutteloosheid van het rijm aangewezen, en de ijdelheid van alles wat voor het zelve kan worden ingebragt. — „ Evenwel" zegt de nis, aan het eind van dit gefprek, ,, wil ik het rijm, in fabelen, vertellingen, bijM fchriften,liederen en beuzelende poëfien dulden. Maar vad. bibl. vu. deel. no. 8. Aa „waar  S7* *. FEITH EN J, KANTBLAAn „ waar ernftige handeling »„. i „ tochten, wL vSferS^fi Ckr IiartS' „ afgebroken verheffing van gedachte , v^', Waar °n' „ daar moet men bet niet «SS? ™eiSCht,wol'dt» „ neel niet in Elegiën ;V%$& jMj h* ^.T i, goede rijmende Dichters lezen ik i u ' fk »> ren, maar zij moeren makón L ■ J bewonde» konber gedacht"^ docï de noéz 1 r de *5W *, aan het rijm niet denk deiEdhL l . hUn"en ^ « ^ eerfte, Jnoch to-dén b?B^J,fi* WZ gevers hebben deze famenf Jaalf i ' ,°rt' De Ult~ zij voo.-ne.nens zijn > ™ Kn vofcSS' °m dat aanmerkingen op te geven ge"d door het de-  bijd. ter bev. der scjoone kunst. en wetensch. 371 deze bijdragen. Dus vindt men hier uittrekfels uit die brieven , waarin van de beroemdfte fchilderftukken van Jtalie gehandeld wordt. Men heeft zulken die het fchoone werk van du pat ij niet kennen, met dit uittrekfel eenen wezentlijken dienst gedaan. Het zal, vooral door liefhebbers van de beeldende kunften, met groot genoegen gelezen worden. Van de vier fraaie Dichtftukjes , die in dit Deeltje voorkomen, kiezen wij het laatfte tot eene proeve. LEVENSPLICHTEN. Rozen op den weg geftrooid, En de zorg vergeten. Slechts een korte fpanne tijds Wordt ons toegemeten. Heden hupt de blijde knaap Nog in lentedanfen: Morgen waajen op zijn graf Reeds de dooden kranfen. Vreugde mag de jonge bruid Thans naar 't outer leiden, Rouwe zal, eer de avond daauwt, Haar het doodsbed fpreiden. Geeft dan kommer, geeft dan zorg, Aan dc wufte winden. Rust, bij helder glasgeklank, Onder groene linden. Laat dan nooit een nachtegaal Ongehoord verdommen. Laat geen bije in 't lentedal Onbeluisterd brommen. Smaakt, too lang het God vergunt, Druif en zoete kusfen, Tot de dood, die alles rooft, Ons in flaap zal fusfen. Dekt ons eens 't gewaad des doods 't Sluimerend gebeente, Dan lokt ons geen rozengeur Uit het graf gefteente. Dan wekt ons geen vriendenkring, Die al zingend drinken, En met druivenloof bekranst, Met de glazen klinken. naar holtïj. Aa s O»  372 GESCHIEDENIS DES J00DSCHEN VOLKS» merk met geweest, ons iets nieuws te leveren. §f heefr SlTaSeL? UitgCbl'eide Gefchkde™», J.b g wr V £1 jj- f' zers voor 00§en re «ellen. «n'daarsan de h1s?SeXo^&eSn biTL^i?™"^ hi" hier in een kort beliek ,bü een en o'vS, ' n,C" des ^.rijver, beie2en„ci'd Sffe" ™ Doch het verwondert ons dat- ,?;<■ . i 7 ^, v AJU zeer net gemak en genoep-pn »« de Lezers bevordert hebben, wanneer het vnK ïl'l ? gewoon gebruik der Hïsto?ierchriïver, in u 1 h^ hoofddeelen ware afgedeeld g^i ™n\l\ï$™n$ gerust deze verandering i„ Zy„ oorfprongldk mÏÏ ken. Zijne Lezers zouden 'er hem voor bedankt lS ben. — Tot een u tvoerig uittrekfel W>L 1 l • gefchikt voor. g "ittreklel komt het ons met Nieu-  W. e. christiani, nieuwe algem. wpreldgesch. 373 Nieuwe algemeene Wereldgefchièdenjs gevolgd naar het Hoogduinen'van w. e. christiani, Hoogleeraar in de Wijsbegeerte, Welfprehendheid en Gefchiedhunde te Kiel. Van den Akenfchen Vrede tot op den tegenwoordigen tijd. Tweede Deel ( of de Algemeene Wereldgefchièdenis van den Abt millot vervolgd \ide Deel.') Te Haarlem , bij A. Loosjes, P. Z. 226 Bladz. hi gr. Svo. De prijs is f 1 - 16 - : De Heer christiani begint, met den aanvang van dit Deel, de gefchiedenis van het jaar 1758, daar hij het, met het einde van het vorige Deel gelaten had, en zet dezelve tot aan het eind van 't laar 1759 voord. Bijna alle de Mogendheden van ons Werelddeel waren, minder of meerder , in den zevenjarigen Oorlog betrokken. Hii werd niet alleen , van het een einde van Europa tot het ander gevoerd, maar zelfs in Afia cn Amerika j zoo dat de historie van dien Oorlog, in zekeren zin, de algemeene historie van die jaren heeten kan. Zij maakt ook bijna alleen den inhoud van dit Boekdeel uit , e:i is in het zelve met niet minder beknoptheid en bevalligheid befchreven, dan die wij bij onze aankondiging van het eerfte Deel geroemd hebben. — Jammer is het, dat men, in eene algemeene historie, niets anders vindt, dan gebeurtenisfen die den roem vereeuwigen , die eenige helden, met het verwoesten van Landen en Steden, en met het verdelgen van huns gelijken behaald hebben! Hoe veel aangenamer zouden de berichten wezen van pogingen , die tot uitbreiding van nutte kunst en wetenfehap, en tot bevordering van het algemeen welzijn des menschdoms zijn in het werk gefield. Zou het niet aangenaam zijn het een en het ander bij een te vinden ? Doch de Heer christiani heeft zich denkelijk in dit opzicht gefchikt, naar den Abt mi i. lot, zijnen voorganger. Onder weinig andere berichten , die wij hier, buiten de genoemde Öorlogsgefchicdenis, aantreffen, is die vau den toeleg op het leven van den Koning van Portugal. Daar men tot hier altijd in onzekerheid gehouden is, of deze famenzwering dadelijk befhan gehad hebbe, dan of zij alleen zij verdicht geweest, door den Staatsminister carvalhÖ, naderhand Marquis van po31 bal, die in andere opzichten van zoo grooten dienst voor zijn Vaderland geweest is, gelijk Van fommigen verzekerd is , Aa 3 had-  374 J. P. BRISSOT hadden wij gehoopt, iets zekers des aangaande bij den Heer christiani te vinden: doch de waarheid is in dit gewichtig geval, door de eenzijdigheid der genen die het zelve verhalen, zoo zeer in het donkere weggeftommeld, dat hij ons niet uit den dut kan helpen. Hoe groot is de onzekerheid van vele historiën 1 Nieuwe Reize in de Verëenigde Staaten van Noord-Amerika. Door j. p. brissot (warville). Uit het Fransch vertaald, en met eenige Ophelderingen en Bijvoeg felen vermeerderd. Derde Deel. Te Amjlerdam, hii M. deBruijn, 1794. 3^9 Bladz. In gr. Octavo. Deprijs is ƒ a - 12 - ; T~vit boek draagt den naam van eene reize enkel en alleen, om dat het een gedeelte is van een werk, waar van het overig gedeelte eene eigentlijke reisbefchrijving is, en om dat de doffen voor deszelfs inhoud grootsteeds verzameld zijn op eene reize. De zaken, die in het zelve behandeld worden, zijn ten uiterften belangrijk. De Schrijver handelt vooraf, bij wijze van inleiding , over den Koophandel in het algemeen. Vervolgends gaat hij over, om de redenen op te geven, die de Franfchen hebben , om van de Amerikaanfche Republiek groote voordeden van Koophandel te verwachten, en de voordeden , die daar uit voor Vrankrijk moeten volgen. — Daar na geeft hij van ftuk tot ftuk eene lijst van de artijkelen, die Vrankrijk aan Amerika kan leveren. — Dan laat hij eene evengelijke lijst volgen, van alle de retouren, die de Franfchen uit Amerika kunnen verwachten. — En eindelijk volgen algemeene befchouwingen, over het voorgaande, en het befluit van het werk. Dit boek kondigt een onvermoeid naauwkeurig onderzoek aan van de zaken, waar over het handelt; eenen uitgebreiden rijkdom van diepe kundigheden aangaande alle dezelve, en eene liefde voor zijn Vaderland, die de drijfveder is van alle deze nafporingen en overdenkingen. De Lezer, die eenig belang ftelt in de kennis vau de wijze, waaröp de Volken met elkander gemeenfehap oefenen , en der middelen die deze gemeenfehap voor bijzondere Natiën voordeelig maken , kan dit bock onmogelijk anders dan met.groote graagheid doorlezen, en hij zal zich aan het einde voor zijne moeite rijkelijk beloond Vinden. Evenwel zouden wij niet durven verzekeren, dat de re-  nieuwe reize, enz. 375 redeneringen over de bijzondere voorwerpen van Koophandel overal even gegrond zijn. Daar is ons meer dan ecu ftuk in liet' lezen voorgekomen , dat wij voor ons ■700 "iet zouden begrepen hebben. Doch wij moeten dit ?an het oordeel van lieden , dezer zaken meer kundig, overlaten. Deze aanmerking evenwel dunkt ons, dat men bij dergelijke i'raai gcfchilderde Theuriën van Koophandel'altijd moet onder het ooe houden: dat eene enkele bijzonderheid, die men heelt over het hoofd gezien eene groote verandering in de zaak kan maken, en dat toekomttige voorvallen, die men niet voorzien had, en misfchien ook nj$t voorzien kon, bij de uitkomst, alle verwachtingen kunnen te leur Hellen, en aap de zaak eene geheel andere gedaante geven. i-Jet boek is niet van dien aard, dat wij uit het zelve een geregeld uittrekfel geven kunnen. Deze eene aanmerking willen wij 'er onze Lezers alleen uit niededceleu: De Burger brissot bekent, met leedwezen, dat de En«relfchen in de kennis van den Koophandel aan de Franfchen wijd voorüit zijn: daar lieden van het eerfte aanzien in Engeland, hunne kinderen, die naderhand voor de gewichtigfte posten van befticr gefchikt zijn, in voorname huizen van handel als leerlingen plaatfen: daar lag in Vrankrijk alles, wat tot den Koophandel behoort, bij den adel in de diepfte verachting te zuchten. Brissot verheugt zich, dat de tijd in zijn Vaderland geboren is, waarin' men zijne ware belangen beter zal leeren kennen en behartigen. En wij voegen 'er onzen wensch bij, dat de tegenwoordige grocte verandering in ons Vaderland den weg mag banen, dat kennis en beoefening van Koophandel en van Fabrieken, en het bellier in lieden en provintiën zich in dezelfde perfoonen mag verëenigen, en dat de regering, in een land dat van den handel beitaau moet, niet langer eene broodwinning mag wezen, voor menfchen die rekenen dat zij geene kundigheden van Koophandel of Fabrieken van nooden hebben. Gefchiedenis van den'Oorlog der Franfchen tegen de te faam verhonden Moogenheden, benevens eene korte Schets van den oorfprong en voortgang der Franfche omwenteling. In 'sGravenhage, bij J. C. Leeuweftijn, 1794. 195 Bladz. In gr. 8vo. De prijs is f 1-8-: Gelijk de Gefchiedenis van den Pruisjifihen Veldtcgt bij het lezend publiek met aangenaamheid ontvangen, Aa 4 en  ft* GESCHIEDENIS fwJ'raMemfn-geleZen is' vertrouwen wij, dat ook < eze Gefchiedenis van den oorlog der Franfchen tP°™ de te faam verbonden Moogenh^den eene «S nï-il g " nipeung bij zoodanigen zal vinlen die^ deze ,trtlZ' r.jkde gebeurenisfen ook eens van'dfezeS wiKl derzoeken, en met belangnemende befpiegelhSziet ^01.^^ onledig houd£n> Peffeün en zich bevat alleen maar een kort begrip,' en veele ze fs gewigtige zaken , zijn daar in ovefgeflagen - men zal er echter de voornaamfte in aantreffen ™ ' i wij hebben kunnen nagaan, vr onSS • ° Ved vloeibaren ffiü opgefteïd. ' Tc? oo'merfdes Schrijvers, ge Ijk wij uit het voorbericht leeSn?Len „ alle de gewigtigfte gebeurtenisfen van dezen zo be „ langrijke oorlog met lugtige trekken te Cchthl en „ het toekomftig gedacht op te hangen fb? helst echter geene bloote gefchiedenis van den oorlog" alleen, maar is doormengd met eene frhVT „, J g oorfprong en voortgang der F« nfcl e omwen teling" ter" wijl men te gelijk zal opmerken, van SSffelS dezdve ook meermaalen op de LegerS vS?g ^ g~Xd^ tegenftreéven, en te boven köomS- cïn tf^ït tevens in de door de gefchiedenisie:' zoo ZLïïïfk be vestigde waarheid op nieuw verlterkt irPW«rT iJ volk,. wanneer het "eens iuU^53SS ï wi? en zijn, alles vermag,! en alle voorgeworpe^m^iS heden rustig te gemoet treedt, en.... oveKt J Dit Eerfte Stuk is in vier Boeken verdeeld enloonr tot het einde van 1700 Wii «.h^kv^* pt derzelver kortlijk opgeeven. J " hCt voornaainfte . Iq het Eerfte Boek komt de Schriiver t» «n 1 tige befchouwing der oude gefchiX?™ r™/1"^ fpoedig tOt l o de wiik de n Xlfl pn h Va»/""krijk , ?taatsdienaar'RrcHElfE^ tot7oWÏi?*^ gelmten en den fceejtói^ ?OOn lodewijk den XV Pn h»/ L , K,eil1- dat zelfs de eerloost,brouwen ouder ST* • gf23g' «effende», en den wanhopigen £jftanT waT" feand zoo voor als na tó^^fc^1^ / hn<  van den oorlog der franschen. 377 nu komt lodewijk de XVI op het tj-neel welke Koning hier van eene zeer gunfïige zildc befchreven wordt, zoo dat de Schrijver niet twijfelt te verklaren, „ dat zo hij bij zijne goedheid des harten tevens even meer fterkte van geest gepaard had, men reden vindt te ^elooven, dat Frankrijk, door hem alleen, voorzeker " uit deszelfs wanhopigen toeftand zoude gered zijn. Dan de verbazende last van Schulden, weike den Staat drukten, en nog geduurig vermeerderden, deedt eindelijk dezen Koning zijnen toevlugt tot het volk zeiven neemen, en eene vergadering, onder den naam vau Algemeene Staaten , van twaalf honderd mannen , uit alle de verfchillende gedeelten des rijks , uit den adel, de geestelijkheid, en het volk, te Vcrfnilles ra Meij van 1789 te beleggen, ten einde over de gebreken van den Staat , en het herftellen van dezelve te raadplegen — Dan het volk deze gelegenheid waarnemende, Sm zijne oude kluisters te verbreken, en eens eindelijk eenen vrijen lügt in te ademen , was met eenen brandenden ijver en werkzaamheid bezield, om eene geheele hervorming tot ftand te brengen, en de onvervreemdbare rechten van den mensch en burger te handhaven. Reeds in den beginne ontmoeten wij daarvan het heldhaftig voorbeeld van de verovering der Bastille, we kc zij in weinige uuren (loopten; en het geen ten gevolge had, dat deze vergadering van Algemeene Staaten nu den naam van Nationaale Vergadering ontving, en gelegenheid kreeg, om op de puinhopen van het a'oude frankrijk eenen geheel nieuwen Staat naar welgevallen te itigten. — En nu beginnen die verbazende toneelen, welke toen hebben plaats gehad, eene nieuwe Staatsgefteltenis, verfchillende gevoelens daaromtrent, - het verlaaten des Lands van eene talrijke fchaare edelen— het verwekken van onlusten, en vlugten van een niet minder aantal van priesteren, - het eifehen van vergoeding door verfcheidene Duitfche Vórften , van hunne ontrukte goederen in den E'lfas en Lotharingen, — de verbintenis der meeste Vorften van Europa, met oogmerk , om de gevaarlijke woede der Jacobijnen, die zich toen hadden begonnen te openbaren, te beteugelen, — Keizer leopold II trekt zich de zaak der Duitfche Vorften aan , het geen eindelijk eene oorlogsverklaring van de Nationaale Vergadering aan Oostenrijk ten gevolge heeft — gelijk ook eene verklaring van die zelfde VergaAa $ de-  373 geschiedenis 'dering aan alle Volken van Europa Weff^ j v.nd of dood „a Pa s"0,cr VSJBr1 * V!? ft** «ronde aam.crkioge'n >■"„\L„ S Sve7 „ dm ook werkelijk dczm etd af• d™ ' V" „ derde kwan/, tIad „ voor net front, en verklaarde Hit ™ 7 ve „ ftrektehjk niet'beflui n z«Se DiTvl^T^ „ ook van de overige vif^i^^StS^ „ met uitgezonderd, die reeds te vooren rn- i - „ Vail de la faiiettf W.ren * partlj i rnijijTE waren over^e^aan rwh „ aaar de la fauettp ,!,,„<. „ p uocn „ vernam, dat de ?*«al. ,} hoef-  van den oorlog der franschen. W „ hoefde te vreezen, dat hij den Oostenrijkeren zou in ' handen vallen, en tevens het befluit, van naar de " VeSgde Nederlanden, en van daar naar Amerika " te vertrekken. Doch in het Luikfche ontmoette hu een vijandelijk Detachement, waar door hij herkend, " en aa g houden werd, waar na men hem, benevens zijne overige reisgenoten naar Namen, en van daar „, naar Wezel overbragt, enz. " Wij ontmoeten hier verder de overgaaf van Longwu en Verdun aan de vijanden, de belegering yan Tnwnvdk bSi welke gelegenheid de Schrijver berichtende hoe be au r ep a i e bevelhebber van Verdun, zich tegen do overgaaf verzettende, doch eindelijk moetende ondejdoen, zich op het raadhuis, te midden der Vergadering, eau piflool voor het hoofd zette, eenige aanmerlingen daaromtrent mededeelt, doch waar in wij hem met kunnen volgen, fchoon de Naüonaale Vergadering hem eene bSraaMs op 'sLands kosten, en het Pantheon waardig keurde. Het voortrukken des vijands baarde wel in den Ene eene algemeene verlegenheid te- Parijs, doch welhaast verkeerde dezelve in woede en eene algemeene wapening. - De oorlogsverklaring aan den Koning van Sardinië. - Eerfte zitting der Nationale Conventie den oo September, - atfchalfmg van het Koninglijk gezag, en verklaring , dat Frankrijk van nu aan een vrij gemenebest zoude zijn. „ Men nam ook bi deze gelegenheid „ een oefluit3, waarbij bepaald werd,.dat alle de: openhaare ooirkonden ia aanvolg van tijd yan dat jaar, waar-op Frankrijk een gemenebest geworden was, zouden gedagtekend worden, - dat het wapen vanFranWrijk voordaan een fpeer en hoed verwonen moest; en betreffende dit een en ander, werden 'er ook: blieven aan alle gemeenebesten van den aardbodem afgezon, den , ten einde deze van de nieuwe Staatsverwisle" ling van Frankrijk kennis te geven." Vierde Boek. Dumouriez flaat zijn leger bij St. Menehould neder. - Dc flag bij Suippe tusfeaen ai.ler.man en de Duitfchers, welke de laatfte was, die op den Franfchen bodem in het jaar 1792 gevoerd wierd. _ Den 24. September zond dumouriez bij zekere gelegenheid zijnen Adjudant Generaal thouvenot naar het Pruisfisch Leger, om over de uitvvisfehng der wederzijdfche krijgsgevangenen te handelen, welke daarop met den Hertog van Brunswijk in gefprek komt.  380 GESCH, VAN DEN OORL. DER FK ANSCH. GEDICHTE ty, ENZ doch het welk vruchtloos afloopt. „ Intusfch™ , j „ „ ver, ging men echter nog fteeds "oord m?r ' gt de Schri^ „ van wapenen te handelen, e" nu fcheen Z °T eF„lliltotld „ en Pm.sfen tot den vrede nefeden n, l ' 3'S 0t Frankri* „ zeer véél-moeite, om het zo Z l bSnC dochY^ Zlch „ fcbe zaak werd wederom door een ander minlf^r i dw sai1" „ Hertog van Brunswijk „a verloop van eenSen tl d'^n" Wölk da „ riez zond, ganfcheiijk den bodem ingXen » °VMou- De overige nhoud van dit P.opv ; -rf ■ S den vrugteloos belegerd" " Teruff" ÏTn^ wor' rijk. - Krdun en Longwii ^PJSJ3^™ uit Fra^bezet. _ MoNTEsoHt, ^ «ff ? f*"^ meester. - a:n,ïelme bem*«£Nizza Va"rgeheel Sa^ië meestert , gelijk ook een weimghte7^/T'NE.over- Janden. - Bloedige (lag bij Gemald ?°f™Mche Neder, ber bevinden zich bijkfns alle d?Nede7l,„VÏ ^ Nüvemhanden der Franken. — Bournonvw Provinciën in 5W mislukt. — De PruÏÏl el?ïilr E onderaet"ing op eenige aantekeningen biisevoeffd 7i „ J g' l*]*^. dijar er Gedichten van Frou»e r v „ *»., /« 0**w. De prijs is f { J*,™» W «3 zoo ver de oefening derDïcM nncr n haren levendoop, jaren af Z0Ct op polzij, M oo^T^ Van hare kindf<& fchnp, werd z? fch.ïd^kf door ver^/"^ takken van wet™" omrtandigheden^n b^*^^6™*™ en aan zoodanige verkeering als yii mr ^ g J ' °°k door ë'ebrek dichterlijke vermogens ^SZ^ESZ^ f"" ^ was de zucht tot de Dichtkumt r» 5s„ n.eö°Ltl- ; Evenwel dan dat zij dezelve ooVtgehezou hlT,,"1 ^r hart ê'eSrave». Voor eenige jaren gaf zij r ï° k,Unneu uit™fchen. uil: een fraai Dichtftuk d Tw ^T™!™* ****** haar fchrander oordeel e. v™ l» 7fgeTOed verftand, van Mwfjzea geeft. '^MèfièiSJZte e2e1 gevoeIens duideI,ïke DichtfhikiM, voor een /oedTd ?,i g bundelfieJ vervat vierenveertig onderfcheiden leeftid of, te?d 'Dw ^^nftigcn «oh-ud, £ velen zijn van ,703 en 170, n,,? r > e[ onder van f74» e» /y " I7*3' Dus fPreekt het van zelf, dit ze Biet  ■ e ,.V»lIR»>5re"'.0««!H™,> CEDENKSTÜÜJ.INZ. 3>1 7ie hier het begin van haar Dichtftukje AAN MIJNE DORP- EN VELDGENOTEN. Denk niet, mijne veldelingen, dat ik achtloos u vergeet CWPmet onverfchilige oogen zie uw warm en druipend zweet: 7 wèet dat b den daauw des hemels dag aan dag onze akkers voedt, ?n ten ko'sten van uw krachten, mijn behoeften mild voldoet. Weet fchoon God in ruimer kringen, mijn belton heeft uugebreid, n hXnpf denzelfden zegen ; toef dezelfde zaligncen. iSoestelanS dorpvolk! Zuilen van een vruen Stut, VoS v n £ H kenweelde, en der «men toeverlaat, 'k | eer bi u, hoi vliit en kunde, is 'er 's hemels zegen bi,, Kle 'nigheèn op 'tgrootfte ontwikien, banden zijn der maat chapp.j. Gif geefH bh uw Ploeg en fpade, en in al wat gi, verncnt, \ Hart omelbre zedenlesfen, en den Wijsgeer grooter l.cl-t Toont hem* in uw laagfte werken, trekken dier_verheven hand, D°e°t^e^^ Gedenkflukjes in Dichtmaat ten ^TSSSL gepacht. Te Amfterdam, bi, J ten Brink, Gi. ï?95- 3* in 8v9. De prijs is f: - 4 * 1 ,. . , , V^jheld - gS khdd - Broederfchap - de. Vrljhrfdsboo» H« Vo'k — Wetten — Godsdienst — Vaderland. —- De veri ij-Tiet kwaad opgefteld, en zullen over het geheel met genoegen gelezen worden. Zie hier een voorbeeld. WETTEN. De wet, het menschdom voorgefchreven, Door God den Vader van 't heelal, Is 't recht ook van 't mantfchaphjk leven, 't Geen onveranderd duren zal. ^  335 DE BESCHIMPTE JESUS MtJNt EER.E» Doe niets .wat uwen naasten hindert; TMtJ I- V?J' getrouw eer en plièht - l?» SChV,d,5 deze wet verminden w' u gSn God c-' mensch gericht ' dl'e dej d™"S vertreden Wij huldigen gereed cn bln Naar onze landsbehoeftiglieden' De onfchendbre wet der rnaa fchappif. Wij allen, grooten en geringen, PPI Zijn dienaar., zonder onderfcheid Van Wetten en verordeningen. Gegrond op recht en veiligheid. Hoe zang is bet burgerleven, ™ a t gemeene wil, dé wet Gekend, betracht wordt en verheven En tot 'S Volks leerboek ingem ' Geef vroeg dit leerboek in de handen EnVlU\e Kii,dren' Burgerfchï, 1 En vorm hun harten en verihmden Voor vrije haardfiede en altaar! De befchimpte Jefus mime eere h.t v f. broes, nagevolgd. T,/X/W ïan den Heer en Zoon, 7o RiS ^^^^}^^ ^^^^SSS^^ ™or goede vrienden ^SS^f^^r^ D°Ch 1™ het aaa uitgefchreven wassen het ,VM s"der.en ^lei- te leenen, heeft hij het lieve?Sl* Zc,Ve f edurïS a" elk al wie wil verkrijgbaar i Men mo» » e"! drt het »u ™or de ook Z00 fterk^begeerd 5™ 'o ffi*?" ëMt ^ door de Franfche Republ JnJ j fe^fordigen Oorlog , Aanhang verklaltTm iZ jr,lfaf°uder e» ft ft*»™ , dal he,t Ba^M^Tn °m met de dajd ftaat yan verdrukking, ^r f t' 2t ^"F"''» de wapenen der Franfche KeZhZfJ ,, 1 e Zlc/1 b'vnd, de onderfteunt, om At^^&T^fl*' Door blauw en irhov?n vfN o!r n S % brengenmeer derd met de NederduUrch Krtiï DruL Fer' Brieven van den 6eZraa)' « *r W*s F^ Oeneraal de Brilde d a e ndei.ff lan Wet Comité ïl vt-  SBLAUW ENÏ. V. DAM) GEFCHIEuKUND-G VERHAAL , ENZ. 3§3 volutionair van het Bataaffche Folk, gevestigd te Anjielja* , Tan de Reprefentanten van het travfche folk. Altmme bilde Boe.verJfers te bekomen , 1705. In gr. 8r*. Dc pujs is ƒ:-§ -: Waarom ziit piilieden niet opstaan? Waarom hebt gij hit Tul uwer Siivvingelnr,den'niet afgefebud ? Waa,öm hebt [" «rii het *öorbeed niet gevolgd, van die genen wter hulp en Sftïnd S feeds .oordgaat in te roepen?" Deze vragen aan de Nederlandfehe Gemcenebestgezinden, op eenen verw.jtenaen I Ion «darts worden in dit verhaal beantwoord. Z.j toonen hoe ce L hun vermogen om iets van belang uit te voeren, federt 1 den in- al der Pruïsfifche Troepes in 1787 geworden was: maar «ven des niet te min rekenfebap «M de krachtige pogmgei., de £ federt 55 tijd hebben in het werk gefteld om opfta^en te verwekken , of ten minften de, arbeid der Franfche w. penen A dfSw werket,; en zij bl«gea, dat zij, eerst door het verraad noMOORiBR. en naderhand door het onverwacht . erwi]t v n den tnmar ch der Franfche tioepes tegen plechtige beloften » droeS zijn te leur gefield, en gebragt in groot gevaar om ^ongelukkig te worden. — Men zal in dit verhaal c. ^dSSTSi W*-. van vele verfchijnfe-,n tic , " waar door de flaaven zijn vrij gemaakt, troffen mijn hart, et ; deedenmij beOui.en, om hier van een toneelftuk te ontwerpen ' en mijne Imdgenooten aan te bieden." — Overeenkomftig dit oogmerk dm, geeft de dichter een vrij zwart tafereel van de mishandeïmg der flaaven op eene plantagie, terwijl de onverachte bekendmaakmg hunner vrijheid, eiken waaren Repubhcain ver- heHetHfpleekóp een der Franfche West indifche eilanden, waar twee Huwen, op het goed van eenen planter ikvmb zich be-  3S4 DE; VERLOSSING DER SLAAVEN DOOR de FRANSCHiïN. vindende, eikanderen hunne lotgevallen «.^«i zich ontdekken, vader en zoor f^weezen ï t^ W3ar 'm zi' • e vb re hen ftoort, mishandelt Z Z ' weIke verrukking den geesfel-paa, veröoSftn deeZ SrsTdT^ t0< van zalmida eene flaavin, welke bii haare llZV u r ,miDnanr en voorfpraak vpor haaren i™oR&&fa^SA*Cch™™S loofd, in zo verre ter uitvoer te zullen h pnff eC,Ze .dan ook be' haaren onverbiddelijke., man veSnkanhZ' t ",,geh°orbi' «j i door middel vin haare dochterdiedoor^ï bikkende, terenbuurman van severe bemM 'L"ümain- Ptanwelke volgens affpraak, de ^ menschlievend oogmerk, om hen aade geKiS enT wrijvingen nog te onttrekken, die met koon ^ i ^ aaomgeeven, daar severe hen éérst noJ1W?P •, 1 dlt °P raoet laat vertreHen; - oSdenusfchen brfngfefn"^ 7™ ^ -hen dag aangekomen zijnde de hnriiikeriMtff J P' den voorigen der Nationale Conventte en\7fhi £n^-l het decreec beul zijne itaföeffeningÖ z u 'kö.nfn d''"' d" de bloed' Tolgd van eenige vrijgemaakte Negers! oJTl^h.S'T 1 ge' bet^mch: vivat de Vrijheid, vLc'de^^ffi % van severe) wedervindt; ondertuslche fchaak , A Vr°UW therese, nietweetende, dat deeze het f Lieutenant der is, op bevel van bon n n ™ "«meisjen van zijnen broegebrachtfde fcta£ om * ™i gefchonken, severe, door eenigflaavfn „ÏT"" Verg!ffenis delingen omcingeld wordende, en doo • eteen VT^ de, met alle de Negers verzoend, en de huiken va" ^ ten en l' hu m ai n met t m e r es f vnirr^i " twee Zwar" gers op de wijze van iïïdS^-ïïifaïSte £5" * ^ ingen, de Franfche Natie, en aan de lemtl'J ° fcheePeblanken hunne vreugdezangen toeweiden gltr0Uwden zwart™ en Wij hebben het itukjen met eenrwrm en beiangrijkheid van het SlS^Mïïï,' nig; menigmaal verwonderden wii ons h„I w ?' Tc weN beftuur heeft kunnen uirgegeeven3 CdeJ •T'61' C vooriS hartelijken wensch, dat fliS Neger^ens vrb> Z cT met den worden, maar ook, dat men voorïf Zor°e Z menfc,nen m°Z™ Misfionarisfen de ^^^^ii^S^^^ die verfcheiden plantagiën reeds geverwd Sf , u edï Worden' migen veel liever zaagen, dan d^ rechL ^ ' - ^ fteld, en de ellendige! gdukkig: menschfaeid her-  UITTREKZELS en BEOORDELINGEN, Onderzoek van den aard der voor/pellingen , wegens den Mesfias , in de fchriften des Ouden Verbonds ; door j. kon Ij nen burg, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, en Kerklijke Gefchiedenis, aan het Kweekfchool der Remonjïranten, te Amfteldam. Te Haarlem , bij A. Loosjes, Pz. 1794. 262 Bladz. In gr. Oclavo. De prijs is f 2 - 4 - : Dit opfret van den Hoogleeraar konijnenburg heeft eigenlijk gediend tot eene beantwoording der opgegeven Prijs-vraag, die in het jaar 1792 door teijler's Genootfchap der Godgeleerde Wetenfchappen was uitgefchreveil: Zijn 'er, in de Schriften des O. T. rechtftreekfche, en niet flechts algemeene, maar ook meer bijzondere Voorfpellingen voorhanden aangaande den Mesfias , en diens nieuwe Bedeeling Voorfpellingen, die daar op alleen, en op niets anders doelen?— Zo ja; dan verlangt men, eene opgave te ontvangen van alle zulke Godfpraken, of althands van de voornaamften derzelven, als mede eene aanwijzing en ontvouwing van de gronden en regelen van •uitlegkunde, op en volgends welken de overbrenging daar van op haare bedoelde voorwerpen kan en moet gefchieden. De Profesfor hadt ook het genoegen, deze zijne Verhandeling, offchoon zij ook, volgends de openlijke verklaaring in de Nieuwspapieren, van het rechtftreekfche oogmerk der Heeren Opgeveren mogt afwijken , buitenge-' ■woon bekroond te zien. En het befluit, om dezelve niet, op naam des Genootfchaps, te doen drukken, gaf hem, de vrijheid, om haar zelf in het licht te geven. Hij ftelde zich in dezelve voor, niet flechts ftii te (laan bi) het algemeene , dat tot dus verre is afgeleid uit eene menigte van plaatzen , die meer geteld , dan gewogen werden , maar voornaamlijk uit de gewijde Boeken op te maaken de charakteristieke Leer wegens den Mesfias onder de oude Hebreen Hij bedoelde, derhalven, eene opgave van zoodanige profeetifche gezegden, in derzelver famenhang, waar uit wij met grond beduiten mogen , wie en wat de Mesfias der Jooden zijn moet, met aanvoering der gronden, waar op de Godgeleerde de toepasfing van dit charakteristieke zal kunnen vinden in eene nieuwe bedeeling, welke de komst van dien Mesfias met zich zoude voeren. vad. biel. VU. deel. no. o. Bb De  3SÖ J'KONIJNENBURC De inrichting van dit onderzoek loopt, na eene korte Inleiding , in welke de Hoogleeraar de gewoone onder'lteü"lg.' ^g™* "eC onmiddelijk verband der Joodfche en Chnstlijke bedoelingen tegenfpreekt, terwijl hii rustenen deze beiden geen ander verband erkent , dan het geer. al een gegrond is in de plaatslijke omftandigheden, m weken Gods Afgezant, christus jesus, ten voorfchijn kwam., af in de volgende zes Hoofditukken. Het eerfte ontvouwt den oorfprong en algemeenen aart der Voorfpellingen , welke in de Schriften des O. V. gevonden worden. Het tweede onderzoekt de aanleidingen tot het begrip wegens eenen Mesfias. Het derde mr- na Sf* **rt, dei' Voorzeggingen wegens eenen TeSf'Z' r He\ V1£mf ovenveegt de plaatzen , welke den Mesfias als zoodanig kenmerken, zonder, op eenie ander perfoon toegepast te kunnen worden. Het vijfde lchetst de nieuwe bedeeling, welke, volgends de overwogene Godlpraken , onder dien Mesfias moest plaats grijpen, hri eindelijk draagt het z'esde Hoofdftuk de Uitlegkundige Regelen voor, welke men, in de overbrenging van den beloofden Mesfias tot eenig daadclijk perfoon! nebbe in acht te nemen. J ' .* Volgends liet eerfte Hoofdftuk, waar in de oorfiiroroen algemeene aart der Voorzeggingen des O. V. worden iiageipoord, zal „ niemand, die in de Schriften der Oudbeid , ongewijden zoo wel als gevvijden , eenigzins bedreven, en met geene godsdientlige vooröordeelen vooringenomen is, deze waarheid in twijfel trekken dat de oorfprong van alle hooger ingeving, waardoor Godipraken , Voorzeggingen, en wat dies meer zij', gevormd werden , voornaamlijk in dc onkunde der oude wereld gezocht moet worden. Ieder toch, die boven zijne medeburgers in wijsheid en andere hoedanigheden van ziel meer dan gewoonlijk, uitmuntte, moest natuurlijker wrl ze aangemerkt worden , als onder de leiding en onderrichting van een hooger Wezen te liaan. - Van 'daar dan ook het eerfte denkbeeld van Profeeten bij de JsraëIitcn en derzelver ftamvaders - en, hoe duister ook de berichten zijn wegens de Profeetifche Scholen, geeft nogthans de Joodlche Huishouding, waar in dTPro&eten eenen bijzonderen ftand uitmaakten, eene zeer waarfchiinlijke gisfing aan de hand, dat 'er zoodanige inrichtingen geweest zijn , waar in gefchikte voorwerpen , van der jeugd al, tot het profeetisch ambt gevorderd werden. ,Daar  ONDERZ.V.D. AARD DER V00RSPELL. WEG. DENMESSlaS. 3?? Daar nu de Voorzienigheid de goede inrichtingen der menfchenkinderen, ter bereiking haarer altijd weldaadige oogmerken, bezigt, is het geenszins ongerijmd, maar integendeel haarer volkomen waardig, te Hellen, dat zij zich van deze mannen bediend hebbe , om het heil te bevorderen eener Natie, welke , met uitzondering van andere Volken, den dienst van één eenig opperst Wezeil handhaafde; en, zonder zich aan dweeperij fchuldig te maaken, kan men veiliglijk aannemen, dat God hen op eene middelijke, of ook — maar wie zal ons dit onderfcheid behoorlijk doen kennen? — onmiddelijke wijze , onderricht heeft in zaken, die voor de waare belangens -des menschdoms en derzelver bevordering onontbeerlijk waren." — Moses en samucl zijn aan te merken, als de zoodanigen, van welken des Profeeten ambt het beftaan ontvangen, en door wiens verordening dees gewijde (land zijnen bepaalden zetel hebbe gevestigd*—■ Hier bij wordt §. 3. het verband der geheele Joodfche Huishouding door den Hoogleeraar dus befchomvd, dat dezelve , wat ook fommigen zich in de verdecling van SMoses wetten in Godsdienftige, burgerlijke en plegtigë hebben willen voordellen — niet anders , dan één Raatkundig geheel is , welks gronddag op het godsdienllig beginzel wegens de kennis en aanbidding van den eenigcn waaren God , als den grondlegger en opperkoning van den Joodfchen Staat, berust. — De benamingen vari Profeet, Ziener , Man Gods enz. fchijnen gebezigd te zijn, om den man te kenfchetfen , die duistere en verborgen zaken openbaart en uitlegt, vooral.ten aanzien van den Godsdienst, zoodat de hoofdtrek van het profeetisch charakter gelegen zij in het leeren of onderwijzen van den Godsdienst, gezuiverd van die bijgeloovigheden , welke het verdand. van andere volken ten eenemale verduisterden. Van hier dat zij zich, in laater tijden, boven den eigenlijk gezegden Priesterftand verheffende den post van Staats-gefchiedfchrijvers bekleed cn tot Raadgevers der Vorften gediend hebben. - Van hier, eindelijk, dat zij, als door een hoogt r geest gedreven, de aandacht des volks - ook tot meer afgelegen tijden bepaalden , en dat zij toekomende gebeurenisfen voorfpelden. — Van alle welke Godlpraken wij (zegt de Hoogleeraar §. 5.) het algemeen en eenpaarig charakter daar in kunnen vastdellen , dat zij altijd staatkundigHfaren in eenen mosaïschen zin. Tea dien einde het Bb a be*  j88 J. KONIJNENBURG beloop der Godfpraken van moses af tot aan het einde van dun joodfchen Staat nagegaan hebbende, befluit de Hoogleeraar §. 12. „ Uit dezen algeheelen geest der Godfpraken , door alle de tijden des joodfchen Staats, blijkt ten duidelijkflen , dat dezelven alle Staatkundig waren ; Staatkundig zeg ik , in eenen nadruklijken en bepaalden zin, voor zoo verre zij altijd op de belangen van den Staat betrekking hebben , de bevordering van deszelfs bloei en welvaart bedoelen, en, als de uitfpraken van den Landgod, of, ten minften, in zijnen naam en op zijn gezag worden voorgedragen — ook de Voorzeggingen van toekomftige lotgevallen — het zij dezelven in den eigenlijkften zin worden opgevat, als wezenlijke openbaringen, door God aan den'Profeet onmiddelijk gefchonken , het zij men ze moge aanmerken , als gefchiedverhaalen , die, nadat de gebeurenisfen reeds hadden plaats gehad, in eenen profeetifchen ftijl te boek gefteld, en, om dat derzelver opfteller onbekend was, bij de verzameling der profeetifche boeken , onder de Godfpraken der beroemdfte Profeeten zijn gevoegd geworden ook dezen zeiven hebben altijd hetzelfde Staatkundige doel." — „ Deze aanmerking vooraf gefield zijnde, zal het niet moeilijk vallen, om daar in de aanleidingen te ontdekken tot het begrip wegens eenen Mesfias , die , ten tijde van jesus zoo algemeen verwacht wèrdt, dat hij geen enkel woord ter verlevendiging dezer hoop behoefde te fpreken : eene verwachting tevens , zoo algemeen, dat zij niet kan verklaard worden, zonder de voorönderftelling, dat Joodfche Leeraars van voorige dagen die hoop aan het volk daadlijk hadden ingeboezemd. " Deze aanleidingen tot het begrip wegens eenen Mesfias op te geven, maakt den inhoud uit van bet tweede Hoofdftuk dezer Verhandeling. De naam Mesfüls is afgenomen uit 1 Sam. XXIV: 7. en betekent gezalfde , bijzonder een gezalfden Koning , en wordt , eindelijk, geduid op een doorluchtig voorwerp, welks verfchijningden jooden door de Profeeten wordt aangekondigd, als een troostbeeld in. derzelver verdrukking, zoodat het denkbeeld in de benaaming van Mesfias opgefloten, niet anders is, dan dat van een' Koning, door eene plegtige zalving, aan jova en zijnen dienst geheiligd, en door dat uiterlijk teeken met een zoo uitftekend gezag bekleed, dat hij volmagt hebbe en gezind zij, om dat ■ gee-  i onderz.V.D. AARD DER VOORSPELL. WEG. DENMESSlaS. 389 geene tot luister des Joodfchen Staats bij te dragen, het welk jova hem zal aanwijzen , of hij, in naam van jova, ter bereiking van dit gewigtig einde zal kunnen "verrichten. — Men behoort dan de wezenlijke aanleidingen tot het gemelde begrip niet eer te zoeken, dan van dien tijd af, dat 'er bij de Jooden een Koning beftaan hebbe. En het is deze grond, waar op de Schrijver oordeelt ([Bladz. 26, 27.) dat alle de plaatzen der Mofdifche fehrilten, die door de Godgeleerden meestal op den Mes~' ft'as worden toegepast, daar toe in het geheel niet kunnen gelden — zonder echter daarmede te willen ontkennen, dat een aards vaderlijk begrip, van mond tot mond overgeleverd \ de allerëerfte aanleiding daartoe hebbe gegeven, en wel de Godfpraken Gen. XII: 2, 3. XIII: 14-16. XV: 13, 14. XVII: 6-9. enz. Op deze allen bouwde moses zijn begrip wegens eenen nationalen Befchermgod, zoo wel als de afzondering der Israëlitifche Natie van i alle andere Volken. — Dit denkbeeld hieldt zich onder IOSua en de Richteren ftaande, onder david bepaalt ! jhet zich nader. ,, Het nationale denkbeeld is nu (Bladz, 32.) de bepaalde vestiging des rijks door jova, en vvelIn het huis van david, zoodat het, erflijk gemaakt, en op deze wijze vervolgends beftuurd wordende , in eeuwigheid zal bloejen. — Dus vinden wij, hier, nog geene rechtftreekfche voorfpelling van eenen Mesfias ; maar alleen de naaste aanleiding tot dat denkbeeld en tot die Voorzeggingen." Vervolgends gaat de Schrijver dit denkbeeld en deszelfs voortgangen , onder de regeeringen der Koningen j van jFuda door, en vindt, in het gantfche beloop der Joodfche Gefchiedenisfen , één algemeen heerfchend denkbeeld, één grondbeginzel, —— jova is de grondlegger ' van den Joodfchen Staat jova blijft de bijzondere ! Befchermgod en Regeerer. — Het blijkt uit den voor1 fpoed der Koninglijkc heerfchappij, dat jova deze forin ; goedkeurt. — Het verbond, door jova met het oude Israël gemaakt, is eeuwig zelfs na de noodlottige verwijdering tusfehen beide Rijken , hadt jova echter eenen j os af at en eenen HiSKias op den troon gezet. — En ook van de tijden dier beide Koningen fchijnt, naar het oordeel van den Profesfor, het begrip wegens eenen Mesfias afkomftig te wezen. „ Op zoodanige wijze ontftondt, dan, overëenkomBb 3 ftig  39° ]- konijnenburg ftig den toenmaligen geest der tijden , het denkbeeld wegens eenen Mesfias. Het had zijnen grondflag in het diep gevestigd vertrouwen op jova. Het regelde zich naar de plaatslijke behoeften en omftandighedcn, en het hep, eindelijk, uit op de'zekere verwachting van eenen toekomenden Verlosfer. - „ En het is, dus befluit de iroreslor konijnenburg dit tweede Hoofdftuk, dat algemeene, dat onbepaalde, hetwelk mij toefchijnt, tot het waarc charakter der Mesfianifche voorfpellingen onmiddelijk te behooren. " In het derde Hoofdftuk befchouwt de Schrijver den aart der Voorzeggingen wegens eenen Mesfias van voc ren (a priori) en vergelijkt die met eenige bijzonderheden uit de faatere Joodfche gefchiedenisfen. „ Zoo gelijk het Joodfche volk zich zeiven over het geheel gebk> ven is vau moses tot op nehemiï, zoo vinden wij ook gelijkheid ten aanzien der eerfte en laatfte Godfpraken. Mos es is de grondlegger van den Joodfchen Staat, Jn naam yan jova; en de Profeeten, die, van tijd tot tijd, als 't ware, zijne plaats vervangen, zijn geene anderen, dan bewaarers en handhaavers van hetgeen moses gebouwd heeft. Hier toe bracht de geest der Joodfche dichtkunde het zijne voornaamlijk toe. — De liederen van moses. worden nationaal. De Profeeten bedienen zich van zijne woorden , gedachten, beelden en vvaarfchuwingen. — Dit moet ieder onbevooröordeelden (Bladz. 56.) reeds van voorep (a priori) doen belluiten,. dat Mesfidanfche Godfpraken, zullen zij" eenen beftendigen indruk maken op het Joodsch charakter, algemeen moeten zijn, zonder bepaling van tijd, zonder aanduiding van al het charakteristieke in den perfoon, t welk zich tot in de kleinfte bijzonderheden toe zou ontvouwen; maar flechts zoodanig, dat de verwachting, gevormd naar de *gewoone en aangenomen begrippen , levendig kon blijven , tot op den onbeftemdeii tijd der vervulling." — Dit heldert de Schrijver vervolgends op uit de verwachtinge, welke het Joodfche volk, bijzonder ten tijde van jesus enz. openbaarde. „ Waarlijk 2eSc hij (Bladz. 64.) hoe meer men deze zaak indenke, zoo veei te nadrukfijker fchijnt men te mogen befluiten, dat God nifets. anders kan bedoeld hebben, dan onbepaalde Voorzeggingen wegens eenen Mesfias te geven, en, van de andere zijde, dat de Jooden, hoe dikwerf zij die ook  onderz. v. d. aard de.1 voorspell. weg. den messiüs 39t ook op zekere bepaalde pcrfonen hebben willen toepasten, dezelven toch, ten aanzien van den tijd, nimmer als onbepaald hebben aangemerkt. . Ia. het vierde Hoofdftuk ontmoeten wij eene opgave van Schrift - plaatzen , welke den Mesfias kenfehetzen, zonder op eenig ander perfoon te kunnen toegepast worden. Deze plaatzen zijn Joel II: 15 — HI: 1 en 2. Amos IX: 8 - 15. He/bii I: 10 —12. 11: 18-22. III: 4 cn 5. fefala L1X. LX. LXV. en LXVI. Micha IV. en V. Zefanja III: 9-20. Jeremia XXXI. XXXII. XXIII. XXXIII. cn XXX. Ezechiël XXXIV. XXXVII. en XXXVI. Daniël IX: 24 — 27. Zacharia If: 10-12. III: 6 — jo. VI: 12 en 13. VIII: 21 01122. XIV: 8 en 9. IX: 9 en 10. Haggaï II: 7 — 10. MaleachiW: 7. en III: 1—12. welke niet alleen aangehaald, maar ook grootendeels opgehelderd worden, waarna de Schrijver §. 13. volgg. bij wijze van gevolgtrekking, betoogt, dat deze aangehaalde plaatzen , zeer eigenlijk, tot den Mesfias der Jooden behooren. Hier zegt de Schrijver onder anderen Bladz. 178. „In hoe verre onze Heiland, in wien niets gevonden werdt, dat naar aardfehen luister zweemde; die alleen door zijne prediking, door zijn leven, dood en opftanding, den weg ten hemel heeft willen bereiden voor alle menfchen; in hoe verre, zeg ik, onze Heiland deze benaming op zich zelf toegepast, in _ welken zin hij dezelve gebruikt hebbe , en zulks door de Jooden van zijnen tijd verftaan zij, behoort niet tot ons tegenwoordig onderzoek ; daar wij alleen ten oogmerk hadden, om het waare denkbeeld in de Text, wegens den Mesfias der Jooden , uit de Schriften des O. V. op te maken , zonder het verband aan te wijzen , waar in die Leer ftaat met de Boeken des N. Verbonds. " En hoedanig is dan deze leer nopens den Mesfias? Dit ftelt de Hoogleeraar Hoofdftuk V. voor , in eene fchets der nieuwe Bedeeling welke, volgends de befchouwde Godfpraken, onder den Mesfias moest plaats grijpen. „ Elke huishouding, elke wetgeving ftaat in een noodwendig verband met de begrippen der eerfte (lichters , zoo wel als der leden, die onder dezelve zullen leven. Moses — vormde een voortreflijk famenftel van Staatkunde. — De verëering van een hoogst Wezen, dat alles gadeflaat, alles beftuurt, het goede bemint, de deugd tijdelijk beloont, en de ondeugd tijdelijk ftraft, was voor Bb 4 zijn  394 h K O N IJ N E N B U R « zèf ln • t,Jpp0gen teweeren, en daarom het bezet van de inwendige waarde der deugd 'van eene 11 zu verde eigenliefde, of vaderlandsmin fm'desTelfs pla?ts geilen, immer hun oogmerk bereiken zullen "H Bf ouds tva* Lr 7 UAVID-> aa" ™e/, zoo a s het van welke 7tfr«ë/ zijne oude voorrechten -„ „ ■ g blJ «rinnenepdnkebro ^zo^M^n^^^ den tofkomfligen Verteller ^nïnde^i„h^tabcfd V3a een Koning, toor wien het^niettd ffifflift VM op nieuw, en onwrikbaar zou eera f> ' 611 W r 2 ö*v.ios-troon zittende, zou de' gezalfde Vorst ifnSdf°deX,L -°."fc^^are ook daadlijk ontvangen. " verwenen, en „ Zij-  OND&RZ.v. D. AARDD2RVOORSPELL. wes.DENMESSJaS. 393 „ Zijne regeering moest zich, even als die van d avid, onderfcheiden door de nadruklijke handhaaving vanjova's openbare verëering," „ Op dezen waaren grondflag van den Staat altijd bouwende , zou de gezalfde Forst in alle billijkheid en rechtvaardigheid regeeren." — Daarentegen , zal ook het Volk - aan zijne weldaa'di°-e leiding gehoor geven, cn dus alle de wetten van den lande getrouwlijk opvolgen." - „ Uit zulk eene verëeniging van Vorst en Volk tot één eenparig verheven oogmerk , kon het niet misfen — en de Profeeten verzekeren zulks daarom ftellig — of moest, éénmaal de hoogftc mate van voorfpoed geboren worden." „ Integendeel , zouden alle de uitwendige beletzelen van Juda's glorierijken bloei, door Gods gunstrijk toezicht, uit den weg geruimd worden." — „ Zulk een overmaat van heil kan niet nalaten, alöm ontzag en "eerbied te verwekken, — Dus zullen, insgelijks, alle andere Volken, hoe ver ook afgelegen , naar dien welftand verlangen. — Zi} worden mede Godsdienftige Verëerers van jova , en dus ingelijfd in het onverbreekbaar bondgenootfchap der Jooden, - Dc gezalfde Vorst zal niet flechts, als Koning, verftandig en billijk regeeren — niet flechts , als Priester , voor den openbaren eeredienst zorgen; maar hij zal, als Leeraar of Profeet, de kennis aankweeken van alles, wat het verHand ophelderen, de zeden befcbaaven, den waaren vrede des gemoeds bevorderen, en dus, in één woord, het genoegen des levens, onder alle ftanden, kan verzeker ren en uitbreiden. — Het onderfcheid, dat de Volken verwijderde, houdt op. God is niet meer de God van deze of gene Natie, maar de weldoener van alle Volken, van ieder mensch, geen' uitgezonderd, en Hij moet door allen gelijklijk aangebeden, geëerd, en verheerlijkt worden — en ~- zoo zullen alle Volken met Israël één zijn." „ Verder, daar de Koninglijke zetel van het verëenigd Israëlitisch rijk, ten tijde zijner beste dagen, te Jerufaletn geweest is , zoo zal ook , bij de herftelling van den Staat, aldaar de zetel zijn van den gezalfden Vorst." „ Eindelijk, de zegen, aan deze Natie toegefchikt, zal beltendig zijn. — Hoe naauwer de verwantfchap van Israël wordt met andere Volken tot één gelijk weldaadig einde , zoo veel te heilzamer moet het uitwerkzel daarvan zijn voor alle Bewooaers der gantfche aarde faamBb 5 ge-  394 j. k°nijnenburg genomen, terwijl, hetgeen hier of daar m™» «.« , van elders dubbel vergoed wordt 1 mangelen, van dezen zegen planS Sd, to~t S-^S?«** beelding in de eeuwigheid verliest Zoo Li i \ • f Ver' feMk _ aooh ook „JerSÏ ; « Het zesde en laatfte Hoofdftuk u &»r Vettandeli,,,;, over de U ft dige Rc4"° & Nadafde SÖ&SSï tor lijk vJi! Sf^ffi lende wegen, door de Godgeleerden hewmZui I" gedoken, en deze twee S^^^ {gf gelegd. W£* Wf/j dat me, jn d uitwoino^ferpr' feetien, geenszins als eenen eerften■ÏSTwJ h gelden het gebruik, hetwe k door je?üs en Sïï Apostelen, of de Sehrijveren der E^gS'en"firiSS ' in t gemeen, van dezelven gemaakt is- en ^ 7 dat m deProfeetiën geen dutib^^g^^^fa aj> ook, dat men den $i™«««a«JK^ moet naarlpooren, geeft hij een twaalftal SgkZfiS Regels, op welke hem toefehijnen, t^Sffe? ver lanng der Mesfianifche Godfpraken iSSïLJÏ -S^t;£h- overbreng^ me^e^ptLen? ^ overne- , Vóór de tijden van samucl wm neer eerst werdt ingevoerd de Koningüjke waardikS welke, by de volgende Profeeten berti-el: „ Al is het beeld des Profeets van zijnen tegenwoordigen leeftijd ontleend; zoodra zulks echter op eene ongewoone wijze omkleed, en tot zeker ■ ideaal verheven wordt, kan men, zeer zeker, eene MesI fianifche Godfpraak aannemen." . Vijfde Regel: „ Geene plaats, welke aaii eenig HerI fteller van den joodfchen Staat, het zij Profeet, Priester, j Leidsman, Vorst, of Koning, hoe ook genoemd, or ; aan deszelfs betrekkingen, of verrichtingen, eenige te1 leurftelling, eenig lijden verbindt, kan immer als eene Godfpraak wegens den Mesfias worden opgevat." Zesde Regel: „ AU', wat grootsch , bij uitftekend1 heid grootsch, roemrijk, verheven, duurzaam, befteni dig is; all' wat zich tot zoo ver uitftrekt, dat 'smen] fchen verbeelding zich in de toekomst verliest, zonder dat het wezen daarvan ten tijde des Profeets beftondt, i of te vooren beilaan hadt; alle zoodanige plaatzen bc; hooren, rechtftreeks, onder de Mesfianifche Voorfpel- Zevende Regel: „ De Mesfianifche Godfpraken kunnen alleen gezocht worden in plaatzen, welker verband i ons duidlijk kenfehetst het Profeetisch oogmerk, om, i door verhevener beloften, het Volk te vertroosten, en i deszelfs ftaatkundigen toeftand en zeden te verbeteren." Acht ft e Regel: „ Dc vergelijking en toepasfing der ' Voorfpellingen wegens den Mesfias in volgende tijden, «is niet te zoeken in ééne, in weinige plaatzen, of in iedere plaats, afzonderlijk bcfchouvvd, maar in alle plaatzen faamgeuomen , die, op goede uitlegkundige gronden, geoordeeld worden tot den Mesfias te behooren." i Negende Regel: „ De vergelijking en toepasfing der Godfpraken wegens den Mesfias, in volgende tijden, i behoort, in de eerfte plaats, tot de Jooden, als een Volk aangemerkt — zij kan niet eer tot andere Volken worden uitgettrekt, dan nadat de herftelling des Joodfchen Volks, daadlijk, is voorafgegaan. " Tiende Regel: „ De vergelijking en toepasfing van den beloofden Mesfias, op eenig ander Perfoon , in den volgenden tijd, kan niet anders gezocht worden, dan in een aardsch Vorst, die, door zijn hooger verftand door zijne deugd en godvrucht, door zijn weldaadig beftuur cn gezag, eerst de Jooden , en daarna ook de andere, ja, alle Volken, tijdelijk gelukkig maakt." Elfde 'Regel: „ De vervulling der Profeetifche Voorzeg-  395 J. KONIJNENBURG zeggingen wegens den Mesfias is niet te zoeken, dan in eenen heritelden zedenlijken toeftand der Toóden wanneer zij Z1ch, door verbetering van begrippen en zeden , zullen m ftaat gefteld hebben , om, onder het geleide van édn hunner dapperfte en rechtfchapenfte Helden hunne vrijheid te herwinnen, en hunnen voorfpoed onwrikbaar te vestigen." v Twaalfde Regel: „ De tijd van vervulling der Voorfpellingen jegens den Mesfias, door de Profeeten onbepaald zijnde gebleven, laat zich niet van vooren (apnori) beftemmen, maar moet van achteren Ca poste* rion) opgemaakt worden, uit de naauwkeurige overeenkomst van all het charakteristieke in den beloofden gezalfden Forst met de vatbaarheid des Joodfchen Voifs te wo?dennd"re ' °m d°°r be°inzeIen geleid' En wat moet nu het gevolg zijn van alle .deze befchouwmgen? De Profeeten hebben gehandeld en te werkgegaan, gelijk onze tegenwoordige , verlichte , braave Leeraars van het Christendom, - Zij hebben het verband tüsfchen deugd en geluk, zoo voor enkele perfoonen, als voor geheele volken aangekondigd. Dit is de inhoud van V 12. des zesden Hoofdftuks. Zoodat men zich (&. 13.) niet behoeve te ergeren, dat de Godfpraken der Profeeten, 111 haaren letterlijken zin, tot op den huldigen dag onvervuld zijn gebleven, en , voor zoo ver wij thans, uit den tegenwoordigen toeftand der ongelukkige, der helaas! bijkans overal fchandelijk onderdrukte, Joodfche Natie tot het toekomende mVen beiluiten, vvaarfchijnlijk nimmer vervuld zuilen worden le weten, de Jooden hebben niet voldaan aan de voorwaarde; zij hebben zich niet verbeterd, ten minften hunne verbetering was fteeds zeer onvolkomen. ' S> 14- En , hoe uitnemend was deze Profeetifche leer wegens den Mesfias in het ontwerp van Gods Voorzienigheid - een gefchikt middel tot eene verhevener, tot eene geestlijke bedeeling? De belofte der Profeeten was even duidelijk, als de voorwaarde. — De hoop op den Mesfias werdt, en bleef, levendig De besten , intusichen, des Volks begrepen ligtliik. dat zou immer aan dit verlangen voldaan worden, in de daad eene hervorming van zeden nodig was. — Enkele famihen — reikhalsden naar het tijdftip der verfchijmnge van eenen Profeet, die da Natie verbeteren, en  0NDERZ.V.D. AARD DER VOORSPELL. WEG. DEN MESS1ÜS. 39? i en alzoo vatbaar maaken mogt, voor de gelukzaligheid van het Mesfianisch rijk. — Zoodanige huisgezinnen — zijn de gefchikfte voorwerpen voor eenen godlijken Afgezant , die op aarde verfcheen , om het gantfche menschdom te zaligen. — Voorde verfchijning van j e* -sus op deze wereld heeft 'er geene gefchikter voorbe: reiding kunnen zijn, dan de Profeetifche Voorfpellingen ■ wegens den Mesfias , vermids zij de besten des Jood* fcheu Volks volftrektlijk vatbaar hadden gemaakt voor i eene hooger bedeeling, voor eene volmaakte Openba» ring. Dus hebben wij aan de Lezers van dit orts Maandwerk een getrouw verllag gedaan van dezen arbeid van den Hoogleeraar konynenburg. Den lof van fchrauderheid zullen wij hem geenszins betwisten; ver zijn wij van, met vooröordeelen bezet, hem om de nieuwheid, als om de vrijmoedigheid , met welke hij gefchreven : heeft, te willen laaken. — Maar, ook dit zal de Profesfor niet van zijne Lezers eifchen, dat zij alle zijne oh> derftellingen zonder onderzoek, zullen aannemen; hij zal van zijne zijde, ons niet euvel duiden, dat wij tot nog toe een naamver en nader verband tusfchen het üiide en Nieuwe Verbond meenen op te merken, dan hij in zijne Inleiding onderflelt. — Hij zal het niet laaken , als wij oordeelen , dat , fchoon de naam Mesfias, en het denkbeeld van eenen gezalfden Koning^ al niet ouder moge zijn, dan de tijden van samuct,, even wel de zaak zelve, van eenen Verlosfer en Weldoener van het menschdom, die het zelve ééns van alle rampen bevrijden zal, van de oudfte tijden af, door de godsdienftigen geloofd, en als eene Godlijke belofte aangemerkt is geworden. — Hij zal het niet laaken, indien wij, door zoo veele voorbeelden, in welken de Profeeten bijzondere toekomftige gevallen bepaald en uitdruklijk hebben voorzegd, en die men niet ontkennen kan, zonder de geheele gefchiedkundige waarheid des O. T. op fchroeven te Hellen, overgehaald, gelooven, dat, hoe zeer wij tegen alle ligtvaardige poogingen , om tijdsbepalingen voor het toekomende uit te rekenen , huiverig zijn, echter genoegzaam duidlijke kenmerken hier en daar hebben aan de hand gegeven, volgends en door welken jesus en zijne Apostelen in de Euangeliën en Brieven in ftaat zijn gefteld geweest, om  393 J. KONIJNENBURG , ONDP.RZ. V. D. AARD DER VOORSI». ENZ. iSJ^ien te be,vviJze;i> dat jesus van iW reth de Mesfias ware , hoe zeer wij" dan wel xvetef dat met alle . Voorzeggingen des O. T. in het Nieuwe rechtreeks zijn aangehaald, even min, als wif gelooje5 dat alle de aanhalingen niet meer dan bloore accom' modatien zijn; eindelijk, want wij kunnen dit onderwerp hier met behandelen, hoe . zeer veelen L ziine opgegeven Regels onze goedkeuring wegdragen ziinW echter die w,j niet zouden kunnen toelat n bij voort de vijfde Regel, dewijl wij niet doorzien kunnen hoe dezen Regel toegegeven zijnde, uit de Profeet".' zou kunnen betoogd worden, dat de c 11 rIs xuS d ze din gen moest lijden, en a/zoo in zijne heerijkheid JLïïL In het gemeen, geven wij in bedeOkiffgV'ThetTnE beeld van eenen Leer dar en Priester van, A»n ./ilf £» g* zoo wel als dat van e^*^2g# liet oog gehouden worden. De fJooafeepS^ h«£ 1? flechts met één enkel woord aangeroerd "tenvvd zoo dat hy ook dit denkbeeld in den MesMs dér iwJ' ten erkend, maar hadt hetzelve ook 1 vvikkeld te worden? Eindelik," ï?.,£ÜSÏÏm ï Profeeten, nopens den éél» glorierijken engélakkLtó toeftand van hunne Natie, ja van he gantfche ™ 2 dom niet meer zou wezen, dan eene" voorwaa d 1 belofte wil des te min bij ons i„, dewijl esus zet ve, gelijk ook zijne Apostelen die Jnf .„ oordeels, hebben geftaaft en bevestigdl i ^ waarde, op welke & heil zal SKSSfe^ n be' hoort mede tot de beloften der Profeet , nft!'i zijne zeden verbeteren, godsdienltig en deugdzaam W ven en dus zal dan de Godsdienst, ofSeeSfeS K.>ï? Vad,e--Van a,l6n' e" 2iJ'"ei1 ^oten Zoon; d ,? Koning van Sion zegevieren. _ Men vergeve ons de- naar die gelukkige tijden aan de ■ hand geeft wc kf «rieten zoo veel nader bij zijn, als z|, naar den verw?de;e„:0rdeeIen, *t ™ ^ ^«  i)e nieuwe herv. onder de doopsgezinden. -399 De nieuwe hervorming onder de Doopsgezinden volgens- het Uitlegkundig Woordenboek van den lieer hesselink. Gedrukt voor rekening van den Autheur, Ah om te hekomen. In gr. ivo. De prijs is ƒ 1-5-: 1 't Oeeft ons reeds voor lang verwonderd, dat het Uitfi kgkundig Woordenboek van den Hoogleeraar 11 r &selink, hij de algemeene fenfatie , die .hetzelve verwékte, geene opzettelijke tegenitanders vondt. Daar zijn in hetzelve deze en gene bewijsplaaden van veel I o-ewigt aangetast, en daardoor indedaad fommige waarheden van den Godsdienst, welke door vele Christenen voor belangrijk gehouden worden, ondermijnt. — Dit begreep ook de ongenoemde Schrijver van dit werkjen , 't welk wij thans voor ons hebben , en -levert uit dien hoofde in hetzelve drie fragmenten (zo worden ze door den Schrijver genoemd,) waarvan het eerfte eenige Jlellingen der nieuwerwetfche Hervormeren , behelst , voorkomende in het Uitlegkundig Woordenboek van hesselink. bladz. 07-114.. Het tweede, eenige voorbeelden van onbeftaanbare verklaaringen en misftagen tegen de regelen eener gezonde Litlegkunde in - het Woordenboek van hesselink. bladz. 115—203. En het derde eene korte, opgave van de meest wezenlyke leerftukken van het Christendom, welke door de Doopsgezinde Christenen , gemeenfehappeKjk met alle Proteft'anten beleden worden, bl.. 204 — 221. In het eerfte fragment worden eenige Uittrekfcls uit hesse links Woordenboek medegedeeld, gerangfehikt onder bijzondere rubrieken, en verrijkt met aanmerkingen en gevolgtrekkingen, waarin de • gevoelens -van hesselink en de nieuwe Hervormers worden ontleend.— Van deze kunnen en moeten wij, in vergelijking met bet Woordenboek van hesselink, zeggen, ze zijn fomtijds te ver getrokken, men heeft hesselinks gezegden wel eens buiten verband getrokken, en gevolgtrekkingen daarüit afgeleid, die Hij, waarfchijnlijk, niet voor zijne rekening zou willen nemen; dit is vooral dan het geval, wanneer de Schrijver gevolgen trekt uit het ftilzwijgen van den Hoogleeraar, welke behandeling in de daad niet zeer heusch is ; aan den anderen kant echter moeten wij ook dit bekennen, dat de' Schrijver dikwils het doel treft. Wat het tweede fragment betreft, bc-  AÖO de nieuwe hervorming behelzende voorbeelden van onbeftaanbaare verklaarden enz. hier toont hij in de Uitlegkunde van het rf T* niet onbedreven te zijn. Men vindt onder deze aanmeïkingen e enige belangrijke nalezingen op hesseliÏk, verklaaringen, en d,t gedeelte durven wij uit dien hoof de onzen Lezeren ,n 't bijzonder aan bevelen. Voor naamlijk vindt men bier op uitlegkundige gronden eeni- SlHÏnbelpgnjkftö Waarheden van ^fEuangVlLon . wikkeld. Eene zeer aanmefklijke plaats beflaan de aanmerkingen over het woord rechtvaardigen, welke wii vooral aan den bijbelonderzoeker ter ernftige overwLhl aanbevelen als _ behelzende eene zeer gewE en bondige verdediging van de leer der verzoening Het derde fragment dient voornaamlijk, om aantetoonen dat de Doopsgezinden van ouds her zekere geloofsformu lieren hebben gehad ten einde de overëenfknVm ng n de leere des ge ooofs te bewaaren, en tevens om dóór middel van eenige aanhalingen uit dezelve te bewnzen dat zij de gevoelens der zogenoemde rechtzinnigen hebberi aangekleefd m de leerftukken der Drieëenheid,de Godhvd van cuKistvs de Perfoonlijkheid van den U. Geest, de verzoening door christus, de recht vaardigmg uit genade zonder eenige van onze verdienften, en diergebjke. Aan 't hoofdbdezer drie ïTzZZten vindt men twee brieven van den Schrijver aan den Uitgever van dit Stukjen. - Eene algemeene beoördeehng van het Woordenboek van hesselink, en Gemeene Aanmerkingen over de noodzaakliikheid van Godgeleerde famcnftellen benevens het oogmerk van de- tS&'S^SS^. UkSave' maakc ^ -boud Over 't algemeen kunnen wij dus dit gefchrift zeer wel aanprijzen aan allen , wien het te doen is, om in de waarheid verlterkt te worden, - Echter heef het ons geftooten, dat de Schrijver meermaalen op eenen fabrieken trant de gewigtigftë en belangrijk^ waarheden behandeld heeft. - Door lpotten en ftekelen zal men nooit verbeteren of overtuigen, maar wel verbitteren, - Vooronderfteld zijnde, dat de Schrijver voldingend hadde bewezen, dat hesselink zich aan groove dwaalingea fchuldig gemaakt had , dan nog hadt hij de les van paulus behooren ontevolgen, van met zachtmoedigheid te regt te wijzen de genen, die dwaalen. Om die zelfde reden heeft ons de Opdragt aan den Wel Ed. Heere, Mr.  onder de doopsgezinden» 40t Mr. pikrokarpus , edelmoedigen Redacteur van het Bilpartij digfte aller boekheoordeelende tijd fchrift en, V welk aan deszelfs hoofd den zeer verheven tijtel draagt van Recenfent, eu dat voor een werk van dezen aard, niet in het allerminst gefmaakt. — Dezelve is in een fatyrieken trant van 't begin tot het einde gefchreven, en fchetst den geest van dit bij velen onzer Landgeuooten zo geacht Maandwerk, als verbitterd op al wat eenigfins naar Rechtzinnigheid zweemt, en uit dien hoofde met een voorbeeldeloze drift en ijver beidé de fchrijvers en de gefchriften van dien ftempel zonder uitzondering befpottende en verachtende. — Waartoe dit moet dienen wecten wij niet. Hun , die belang Hellen in de waarheid, zal zodanigen handelwijs geenfins fmaaken; de vriend der waarheid haat in de verdediging derzelve alle fpotternij, befchimping en terging, hij weet, dat de weg van bedaarde en verftandige redekaveling het eenige middel is, om te overtuigen , ja de waarheid is hem te heilig, te dierbaar, dan dat hij daarbij aan fpotlust bot zou vieren, of in de verdediging derzelve zich van wapenen bedienen zou, hieruit ontleend. Voor het overige maaken wij nog eene aanmerking op den tijtel van dit Werk. Dezelve zal veelen onzer Doopsgezinde mede-Christenen, die de waarheid liefhebben, ftooten. Bepaalt de nieuwe hervorming zich alleen onder de Doopsgezinden? of is dit omdat de Schrijver het bijzonder gemunt hadt op het Woordenboek van hesselink? Ondertusfchen is hesselink alleen Hoogleeraar bij een gedeelte der Doopsgezinde Christenen , niet bij de geheele Sociëteit. En indien al de groffte dwalingen in zijn Woordenboek werden gevonden, zou men daarom alle Doopsgezinden met hem gelijk (tellen? Wat moest men dan van de Remonftranten denken , wanneer men de Verhandeling van konijnenburg gelezen hadt? En heeft'er ouder alle Christenen in zekeren zin geene hervorming plaats? — Kan men zelf ten opzigte van de Gereformeerden en Lutherfchen , dit wel ontkennen? Ja, is eene hervorming in fommige opzigte niet wel eens nodig en nuttig? - Waarom dan dit woord in zulk een hatelijken zin gebruikt? De Schrijver (wie hij is weten wij niet, offchoon men ons verzekerd heeft, dat dit ftukjen in Groningen zijne wiegen bakermat vindt, ten minden fuh au fpiciis van een zeker welbekend Geestelijke zou gefchreven zijn) de vad.bibl.vii.deel.no.9. Cc ' Schrij-  405- a. buchanan Schrijver fchijnt naderhand van hetzelve gevoelen te zijn geworden, zo omtrend den tijtel als omtrend de Opdragt. De eerde is veranderd, de laatfte is weggelaten, en in ftede daarvan een Voorberigt geplaatst, zo dat men dit zelfde werkjen ook kan bekomen onder den tijtel — De Grondftagen van den Christeiijken Godsdienst gehand' haafd en verdedigd. Intusfchen heeft de Hoogleeraar hesselink in een Kort herigt aan dc lezers van zijn Uitlegkundig Woordenboek , zich op eene zeer befcheiden doch ernitige wijze beklaagd over den aanval op hem gedaan. — Hij brengt den Schrijver de misdagen door hem begaan onder 't oog, en offchoon men dit blaadjen geene volledige verdediging kan noemen, bevelen wij echter hetzelve ernftig ter lezing aan die genen aan, welke dit ftukjen tegen des Hoogleeraars Woordenboek opzettelijk ingericht, bij de hand nemen. Leerredenen over belangrijke Onderwerpen, door allan buchanan, in zijn leven Bedienaar van het Evangelie te Inverkeithing, in Schotland. Uit het Engelsch Vertaald. Met een aanprijzend Voorbericht uitgegeven, door h. h. viervant, Predikant te Amfterdam. Tweede Stukjen. Te Amfterdam, bij M. de Bruijn, 1794. 138 Bladz. hi gr. Svo. De prijs is f: - 18 - : Dit ftukjen vervat twaalf Leerredenen. Zij hebben allen de woorden van paulus, 2 Kor. IV: 6 tot hunnen tekst. — De Heer buchanan heeft , met vele van de beste engelfche Predikers, dat gebrek gemeen, dat men te vergeefsch eene grondige uitlegging van de H. Schriftuur bij hen zoekt. Zij bedienen zich veelal van eenige plaats van den Bijbel, om uit de klanken van derzelver woorden aanleiding te nemen, tot het behandelen vau zekere waarheden. Met dat alles kan de verhandeling van die waarheden des niet te min zeer gewigtig wezen. Zoo is het naar ons oordeel met deze Leerredenen van den Heer buchanan gelegen. Zij handelen overliet werk der verlichting in de ziel — over de overeenkomfte van het zelve, met de cerfre fchcpping — over de uitwerkfelen van dezelve op het hart — hare onderfcheidende kenmerken — de openbaring van Gods heerlijkheid door de-  leerrebenen. 403 dezelve, iii den perfoon, de middelaarsbediening — het lijden — de opftanding en verheerlijking van christus — met de toepaslijke aanmerkingen die daar uit zijn af te leiden. Naar het ons voorkomt, zou de Heer buchanam «iet kwalijk gedaan hebben, zoo hij ons vooraf over den waren aard van de verlichting , waar van hij fpreekt, opzettelijk onderhouden had t waartoe hij eene ongezochte Gelegenheid in zijnen tekst zou gevonden hebben, en waardoor hij het grondig onderrecht van zijne lezers zeer zou bevorderd hebben. Ook zullen fommigen oordeelen , dat hij hier en daar, met het gebruik van andere woorden en uitdrukkingen, meer duidelijkheid in zijn voorftel zou gebragt hebben : doch anderen, die aan deze woorden en uitdrukkingen gewoon zijn, en weten wat men met dezelve zeggen wil, zullen daar mede wel genoeg te vrede wezen. Over het geheel genomen, blijven wij, ook ten opzichte van dit ftukjen, bij het gevoelen, dat wij over het eerfte ftukjen verklaard hebben. He opftellcn alleen hebben hier nog iets minder van den ge woonen preekvorm: het werkjen heeft meer de gedaante van eene voordloopende Verhandeling. Het kan met veel ftich> ting gelezen worden. Leerrede over de Rechten van den Mensch, zo als die door Hollands provifioneele Reprefent anten by publicatie van 31 Januarij 1795, zijn befchreven; op last van de provifioneele Reprefentanten van Purmeren.de, na aanleiding dezer woorden van den Ecclefiajlicus I: 8. 'Er is maar een Allerhoogfte, Almachtige Schepper, ert Vermogende, en zeer te vrezen Koning, zittende op zijn throon, en heerfchende God. Vit gefproken den ii Maart 1795, door /den Eerw. Burger bernardus d r1 e s s e n , Roomsch - Catholijk Pafoor te Purme■ rende. Te Amfteldam, bij P. van Buuren, 36 Bladz. In gr. 8ro. De prijs is f: - 6 - : TT1 ene juiste bevatting, en van de natuur van de rech£-<» ten van den mensch, en van derzelver gegrondheid op het godlijk recht; — een verftandig doorzigt in de misbruiken, die 'er door verkeerde bevattingen van deCc 2 zei-  404 B.DRIESSEN,LEFRR. OVER DE RECHTEN V. D. MENSCH. zelve gemaakt kunnen worden; _ eene brave bezorad'. heid, om dezelve voortekomen; - vurige ijver voor de rechten der menfchen, en niet minder vurige ijver voor het recht van God; - eene edele zucht, óm dezen S! voor de rechten van den mensch met eene godvrueE eerbiediging'van de rechten van het Opperwezen ooi in anderen te doen gepaard gaan; - eene ware verdraagzaamheid, die de in haar oog dwalenden bemint, hunne vrijheid van denken handhaaft, en echter, in het Leere zij voor waarheid aanziet, een hartelijk belang (lek- — deze zijn de achtingwaardige gevoelens, welke in deze leerrede doorftralen ; een zeer nuttig en voor het volk regt gefchikt voorftel hebben voortgebraet : in eenen nu eens vrij" deftigen, dan eens met eenige, voor d'e aandagt van het volk niet ongepaste, platheden vermen*• den "ijl worden voorgedragen; en die wij ons verbeelden dat den Christeiijken Lezer, van wat gezindheid ook, zo welgevallig zijn zullen, dat hij eenige fouten m den ftijl en in de (peiling gaarn zal willen over het hoofd zien. — Hoe hartelijk wenschten wij, dat 'er en onder de Roomschgezinden en onder de Proteftanten meermalen dergelijke onderwerpen met wijsheid behandeld wierden en dat het volk in deze dagen van verftrojing en verwaarlozing van den openbaren Godsdienst; zich niet buiten het bereik van zulke leerredenen mogt (tellen' Dit zou een gefchikt middel in de hand vau God zijn', om het zelve rechte denkbeelden van de rechten van den mensch in te boezemen, verkeerde, voor maatfchappij en Godsdienst nadelige, bevattingen daarvan voortekomen derzelver beoeffening (daar het toch op aankomt) te bevorderen , e^i gerechtigheid en vrijheidsliefde te doen genaard gaan, met dien eerbied voor God en zijnen Zoon ie sus christus, die aan alle maatfchappelijke deugden de regte (terkte geeft, en op welken wij zijnen onöntbeerbaren zegen, en duurzamen nationalen voorfpoed ver. wagten kunnen. — r Cir-  CIRCUL. MISS. VANEENEN VRIJEN HOLL. EUPGFR, ENZ. 405 Circulaire Misfive van eenen vrijen Hollandfchen Burger aan de Reprefentanten des Volks en aan alle plaatslijke Burger - regenten door geheel Nederland, zowel ten platten lande, als in de /leden. Waarbij gevoegd is de Proclamatie der Reprefentanten van 'het Folk van Amfterdam, met regeerkundige en rechtsgeleerde Aanmerkingen en aanhaalingen van treffende voorbeelden uit de Aclen der N. Conventie van Frankrijk. Alles onder geleide van Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap. Den 10 Maart 1795- Te Haarlem bij C. Plaat, Amfterdam bij P. E. Briët enz. 68 Bladz. Li gr. ivo. De prijs is f: - 11 - ; Hoe zeer wij, met alle onze braave medepatriotten ^geduurende den geheelen tijd van onze verdrukking, verlangden na het zalig tijdftip, wanneer onze boeijen door het edelmoedig en onweêrftaanbaare Franfche Volk zomden worden geflaakt, vreesden wij nogthans met hun voor den eerften fchok , en waren wij dikwerf grootlijks beducht, dat een te lang getergd misnoegen en menigvuldige uitgeftaane beledigingen, vervolgingen en verbanningen , de zo lang verdrukten in woede zouden ontfteeken tegen hun, die zich hunne rechtvaardige wraak roekeloos hadden op den hals gehaald , en dat men daarbij de deugden vau zachtmoedigheid, barmhartigheid en vergeeflijkheid., die alleen in ftaat' waren en zijn, om de geheele verwoesting van ons land te verhoeden , onze vrijheid ftaande te houden en onze vijanden voor de goede zaak te winnen, zo niet geheel, ten minlten voor een groot gedeelte uit het oog zou verliezen. Met eene rillende huivering vernamen wij de bloedige toneelen, die in Frankrijk geduurig op nieuw, en bijzonder onder het fchrikbewind van robespierre , geopend wierden, en duchtten, dezelven eerlang bij eene, anders gewenschte omwenteling mede in ons Vaderland te zien. Het character van de Nederlandfehe natie cn het in dit opzicht affchrikkend voorbeeld in Frankrijk, dat zo veele heilzaame lesfen voor dezelve in zich bevattede, boezemde ons nu en dan wel weer eenigen moed in, maar ook die begaf ons veelal, zo dra wij ons herinnerden aan de Orange omwenteling van 1787. Wij verheugden ons derhalven uitermaaten, toen wij van alle kanten vernamen, dat de Revolutie niet alleen zonder bloedftorten Cc j werd  406 CIRCUE. missive van eenen vrijen holl. BÜRGEa werd daargefteld, maar dat meu menschlievend alle voonge beledigingen fcheen te vergeeten en elkander gul de hand yan broederichap toereikte, onde a geS gejuich en vrolijke danzen om den boom der vriiheid Ln ces nicttegenitaande behielden wij „0g z&eüfkm hj e.vrees voor de toekomst, wanneer de*eebeiSet nnng der vreugde zou voorbij wezen, en men dei Jammerlijken ftaat van 'sLands finantiën waar toe het vo? rig bewind dezelve gebragt had, nader zou lee en ken ncn. Maar hoe aangenaam verraste ons die vbortrefliike Proclamatie der Provifioneele Reprefentanten van net Vckvan Amfterdam, gepubliceerd den n Februari? dez s jaars dewelke wij als een meefïerfluk van zed kunde en rechtvaardigheid befchouwen, en waar n veS dige menlchenhefdc alöm doorftraalt. ttSPlk^* zclfde..^clamatie, dewelke onze 'vrlk Eollandfqhe Burger zijner Circulaire Mislive heeft bHeefnVS?/• Verzeld met ^ «irniuntendfte «JnSkS en ophelderingen, die, onzes erachtens ten minften duizendmaal opweegen tegen de aanrandingen,Tdeze tvJT &U%^t$eS tegen deze Prodai.de gewaagd. Ten bewijze hier van brengen wij enkel de derde^mmerking bij, waar in de kê%M dua Iaat V/W^volg^da^y1"10' —— hap„I. vrijheid. - Dus zeker vrijheid van denkwif„ ze en zeer zeker zo wel in Burgerlijke als Kerk- " ScelT^ -P,0]ltkke h^^Mm, (dit roept öehe?\ Frankrijk aan ons en aan alle volken thans toeS *' ~Ji\t1e^e.Dmnf.f2d'i ka» n°g ^ allerverfchrikliikft» „ mi alle zijn, gelijk een robespierre grouweliik „ Fohueke. - En wat volgt daar uit? — zegt? _ ;s het » n'.ct zfer' d»t iemand in gemoede kan overtuigd " n% dat & ?UA% Cülïffitllt* de beste is voor ons „ land? _ Wel nu? - a]s dan zo iemand onde' hè? „ voorgaande Gouvernement, volgens deze zS over„ tuiging in Consciëntie gehandeld heeft; wat dan'L- " Jef'al °d,? T"d' & daaF °P g-i"twoord wor„ den , a s dat de grondflag, waar op hii gehandeld „ heeft, dan eene Dwaaling is. En nu, ft af £ecns " houdt darTr eeneh«'^' vanhVfeS houdt, dat hij naar het licht van zijn verftand niet anders. den-  AAN de REPRESENTANTEN des volks, en2. 4^7 j u„ ï^r, 7ecrt? . en dit doet alles af: — kan ► S£nzeu z'uu7 feu "'dwaaling ftraffen? - Zou dit " nievolftrekt tegen Gods vechtvaardigheid todden; " èn w™ menfchen, die volftrekt geene Hartekenners i %% V^m^. - Heü-amer leer voor het :,,\U;cMom^isJer niet, en wat leert ons de ge- " l1jtKDat wii alle menfchen zijn, dus alle aan Dv:aa- onderheevig; nog meer , ook aan Otó^ffl. " f. Dat ieder mensch een gelijk recht heelt, om 'naar ziin begrip op zijn (tuk te liaan. F o De gf LUK heid leert, dat wij alle volftreU 'de-elfde.betrekking hebben tot den Opperheer van " hetHeelal: en volftrekt gelijke gehoorzaaamheid aan " zijne wenen vevfchuldigd zijn. - En wat gebied '/.god? - immers, dat men #^S£ ver geeven. - En gij wijzer mensch, gij Evcmmste, wien dit bewijs niet meer mogt tretfen... hoor. — " &U3a&& boek over het recht der natuur W op , of vraag Sen eerften Patriot/eken ^ehtsggeerden^ " dien KÜ ontmoet, wat eigenlijk de natuur, de enkele " t L en aanzien van dit ftuk allerzeekerst , dat is , " wi kunftig zeker leert ? en gij zult vernecmen, dat " die bloote natuur , die bloote rede volmaakt van ftin tot ilip één en het zeilde leeren. " „Kwaad met kwaad te vergelden ftnjdt yo^rekt Wj ren de leer der Rechten van Mensch en Burgei, dus r, ffie taken weerwraak.- Vraag wat.Rechteee den CÜ wilt. - Maak toch niet, (zo als robes tl TAUt deed) van die leer, eene leer voor ^ " 't is eene leer voor menfchen die »jn» euie 16 " door menfchen jegens menfchen te of^' do£t III. broederschap. — Enkel oat woo>u ''"0Booskttealle71if kwalijk te neemen, dat alle men- * ° O^gdukYen uit dwaalingen voorruitende te wil'len ftraffen; — is dat b r o e d e r s c h a p i " OnSukken en onheilen te vermeerderen door bij 'net S van verlies ook nog het tijden van ftraf te " voegen;... is dat broederschap* ?' „ .f.. afgedaan! ... geen woord meer'. ^ Cc 4  403 CIRCÜL. MISS. VAN EENEN VRIJEN mLU BURGER , ^ Niet minder dan dit alles heeft nnc a n- i ■ verheugd van dezen ^SJw^*^^ Misfive op denzelfden grondflagvan^SJES^*^*1* hevcndheid bouwt,en deze tm^H > $?d en me"schde RepMeritanten' des" VbElTfflffirlle?,,en a,,e genten door geheel Nederhnd „„ hlf ïJke Burgen^ de edelfte beweegredenen S kïchïSflï"" ^ met gen. Wat derzelver inhoud be r.fr 8 ^anmoedigin. Leezers tot het opftelS ' m°etetl wii onze denzelven geheel affchrijven. Z n hoofdwJH ™°esten het. tweede tijdpeik onzer RevcLe a zins ^°m evenaaren aan het eerfte in dat verheeVend,? d°m [che dat broederlijke , dat aodlii! è Zt' *, gr00N bij 'zo heerlijk uitblonk L i J l ' et, Welk daarprefentanten middelen aan Je h™70» & niet verftaan wo dt W°Zen' TaaJ» » «ff verftaan wordt' of "nde vi% £ die °let „ verftand , gebrekkig, TV ]J-, „ ■ g aan m,s„heid gehad, om te zeggedït g<,legCn* „ dnidlijkfte Schrijvers, de &e de *i » Schrijvers, welke'and " erdfeSten6" »" ?W „ gen hebben, niet fraai S 3?ï3329 °°k ten nagevolgd worden • ï?„ £evolghjk niet moe. de üichtkunderu hooM/'vIn1 £?f^" * * taal, haare kortheid, dt Cst dïSjf^ „ worden, Q1„ de woorden nS ^ befteed moet „ dezelfde duidlijkheiI n et als in ttf^V' VOegen' „ duister voorkomt, dip «eme^ln ^ dle genen * der Dichters.» dm duidelïi P T' ?£t de taai fchrijven vordert nmTS vJTT 'preeken en i. „Dat wij volmaa^oTnzeEei. e£n iS eSfP' „ kennen; het welk niet altijd eenTzóo len if-'l „ is, als men zich wel verbeelden zon f nakliJke zaak „ en door de woorden verftaan df '-- ,Dat W1J door „ die kiefche ^»£Sitl^^S''^>m^ „ woorden onderfcheidt, die hi a ' *el£e dlkwiJIs „ gelijkluidend ichijnen %Dat^". °l,flaS „ trapswijze, en in eene goede o,d? nnf gedachten „ ginnende met het geen BaSSSSS 0ntvouvve»> be- „ 4. Dat wij geene SnÏÏSfi C" 'daarst is< „ niet algemeen bekend zijn tefzi wi?!f rgT^"' of „ ben , om nieuwe denkbeelden in l gdegcJnheid heb, ü ^ren in onze taal n^iï^X^'1^1 te „ uitweidingen vermijden en aFaïV ?VDat Wl alIe „ die niet g^maklijk ffg ^iÖ£^W!^i „ wij geene uitlandfche fprefeS2Sffi±jenJ« 6' Dat „ wij in een uitlandfche ïoS^jW*6?» ten ziJ „ heid hebben, om een SSsS^S' °f gelegen" „ ne eigene woorden aan te Ken ™C ^ „wij ons toefè^en, om Er«°? 1JMtften» dat „ duidlijk te zijn- a tiS ,■„ 1 I l VeeI dan te mil1 * men biet kan v'erwaé ten ÏÏ*^" h°Udende' dat vwwaenten, dat anderen zoo gereed- „ lijk  GRONDBEGINSELEN DER ZEDEL. WETENSCHAPPEN. lijk in onze gedachten en befchouwingen der dingen Z zullen indringen, als wij zeiven doen.' Na de algemeene aanmerkingen « den PiolaStijl, treedt beattie in eenige bijzonderned-. Onder anderen handelt hij over het zogenaamd Rhetorisch Profa, waar van hij drie foorten noemt; de gewLzllz oï populaire proeve, de Pred.catie, en ue Ee Niet twijfelende,, of veelen, die ons Maandwerk leezen, zullen 'er eenig nut uit kunnen trekken, zullen wij hier overnecmen, 't geen beattie zo aangaande den Stffl als eenige andere zaaken, de DeeueCen betreu'ende, voordraagt. Voor de uitgebreidheid, zullen wij daaiöm geene verfchooning vraagen. n« ' tweede foort van Rhctoricaal Profa (dus fchnjrt hij; ' is de predicatie of kerkelijke leerreden, welke on, derfteld wordt, uitgefproken te worden door een kerklijkeu, ten einde zijn volk te onderwijzen in de " leerftukken van den Godsdienst, en hen op te wekken tot derzelver beoefening. Geen andere opftel„ len hebben een zoo gewigtig doeleinde als die; deszelfs oogmerk is den mensch tot zaligheid op te iei" den , beiden in dit en het toekomende leven : en '"' de leerftukken, die hij uitfpreekt, zijn, of behooren te zijn, gegrond op de uufpraken der oneindige wijs" heid. Het doel van den prediker is geheel vericfnllende van het doel der oude Redenaaren van GncZ kenland en Rome; en derhal ven moet zijne wijze van handelen geheel verfchillende zijn. Dezen fprakerrj , tot het volk, den Raad, of de Richters, met een oogmerk, om hunne onmidlijke toeftemmmg te ver, kriigen tot eene of andere burgerlijke ol uaatkunuig? mail-egels: indien zij dit vermogten, bereikten zij ' hun oogmerk; ook waren zij niet bekommerd, ot zij dit bereikten, door de waarheid te ipreken, of eene ' waarfchijnlijke onwaarheid te bevestigen; door de rede van hunne hoorers te overtuigen, of nunn? driften aan te vuuren. Maar de prediker verklaart de " waarheid, en niets dan de waarheid; en moet dezelve zoo verklaaren, dat hij het verftand overreedt en het hart verbetert, niet alleen door eenen indruk voor eenen !' tiid , maar door duurzame beginzelen van godsvrucht, deugd en gehoorzaamheid vast te ftellen. Verders merkc men aan, dat zijn werk geheel ver, fchillend is van dat van den Toneelfpeler; en dat ' de gebaarden en toon vau het Toneel onverdraaglijk « ° on-  412 3- BEATTIE „ ongerijmd op den Kanzei zijn. De Toneelfpeler be„ doelt niets meer dan te behaagen, door de natuur „ na te bootzen: de prediker ontvouwt ernltig en ne„ dng het woord van God. Daar zijn op de wereld '» f?e.en,e tvv,e,c beroepen die meer van eikanderen ver„ ehille»: Hoe ongerijmd is het dan voor eenen predi„ ker,dat hij de gebaarden en uitfpraak van den To„ neeifpeler nabootst! Hij mag met gelijk recht zijne j, eerreden of preek in verzen brengen, om dat de „ Dichters verzen maken; of ze op een' zingenden „ toon opzeggen, om dat de Muzijkanten de muziik „ naar de woorden fchikken." „ Ten einde uit te munten in de kunst , om leerre„ denen op te (tellen en uit te fpreken, fchijnen de „ volgende hoedanigheden noodzaaklijk te zijn. 1. De „ prediker moet een man van Godsvrucht wezen en „ iemand, die het onderwijs en het heil van het mensch„ dom oprecht ter harte neemt. .Indien dit het geval „ niet is, zal hij niet in ftaat zijn, om het hart zijner „ hooreren te treffen; en indien hij dit niet kan doen, „ zal hij vergeefsch prediken. In de uiterlijkhe len van " ne™^die Ipi-eekt, het geen hij gelooft, waaren van „ oneindig gewigt te zijn, is een ernst, eene eenvou„ wigheid, en een nadruk, waar van ieder man van ge„ voel, die hem hoort, het uitwerkzcl gevoelt, en wel„ ke eenen prediker meer aanprijst, dan eenige andere „ noedamghei 1. Laat mij hier bijvoegen, dat, alhoewel „ geveinsdheid ten allen tijde, en in menfchen van aller„ haude ftaaten, de haatlijkfte ondeugd is, zij in eenen „ Geestelijken bijzonder fnood is, en meest verzeld gaat „ met zoodanig bederf en boosheid van hart die niet na„ laten kan, hem niet alleen nutteloos in zijn beroep „ maar zelfs volftrekt verfoeilijk te maken." „ 2. Een predikant moet een man van een zedig en „ eenvouwig gedrag zijn; en in zijne openbare verkee„ ring en algemeen voorkomen zich zeiven zoo gedra,,' gen, dat hij het volk doet gevoelen, dat hij deszelfs „ tij.iehjk en eeuwig welwezen meer dan iet anders ter „ harte neemt. Zonder deze belangloze liefde tot der „ menfchen zielen, zal hij nooit het vertrouwen winnen „( van die genen , die onder zijne zorge ftaan, indien „ zij heden van verftand zijn; zij mogen zijne talenten bewonderen, maar zullen van zijnen dienst geen voor> „ deel trekken. Rede zoo wel als fchrift verklaaren, „ dat  GRONDBEGINZELEN DER ZFDEL. WETENSCHAPPEN. 4IS „ dat een dienaar van christus niet zich zeiven moet „ prediken, maar het Euangelie; dat hij meer bezorgd ,, moet zijn, om de kennis en liefde van het Christen„ dom te bevorderen , dan toejuiching» te winnen door een prachtige, vertooning van zijne vaardigheid, Wel„ fprekendheid of geleerdheid. - Hij moet, in de derde plaats , wel onderwezen zijn in de zedekunde en " godsdienst, en in de oorfpronglijke talen, in welken " de Schriftuur gefchreven is: want, zonder deze be" gaafdheden kan hij naauwlijks in ftaat zijn , om de Schrift te verklaaren, of Godsdienst- en Zedekunde te ' leeren. Evenwel, dewijl menfchen krachtiger tot de deugd geleid worden door voorbeeld, dan door voor11 fchriften, moet men bekennen, dat een heilig leven „ en gezond verftand eenen Geestelijken zeer nuttig ,, maakt , zelfs alfchoon zijne geleerdheid en vernuft niet groot mogten wezen. " „ Hij moet, ten vierden, zoo veel ervaaren zijn in „ zijne moedertaal, dat hij in ftaat is, om elk leerftuk „ en gebod met de meeste eenvouwigheid uittedrukken; „ en zonder in zijnen ftijl aan de eene zijde te kiesch, ,, en aan de andere te gemeen te wezen. Men zegt „ mij, dat Candidaten voor de Geestelijke orde gemeen„ lijk geëxamineerd worden omtrent hunne kennis in „ de oude talen; zij behoorden, mijns beriunkens, ook eene proeve te geven , dat zij ook hunne eigene taal „ meester zijn. Eene fraaie eenvouwigheid van ftijl is ,, noodzaaklrjker in eene kerklijke leerreden , dan in ,, eenig ander opftel; alzoo de prediker tot lieden van „ alle rangen en bekwaamheden fpreekt : en indien hij „ niet maakt, dat het geen hij zegt, voor allen verftaan„ baar is , en ten aanzien van den ftijl voor niemand aanftootlijk , kan het gebeuren, dat hij meer nadeel „ dan voordeel fticht. Hij moet, derhalven, eene klaare „ taal fpreken ; anders kan de gemeene man hem niet „ verftaan: ook moet hij niets voortbrengen, het geen ,, ftrekken kan , om zijn onderwerp in minachting te brengen; opdat hij niet zoo wel het geleerde als ongeleerde gedeelte van zijne hoorers mishaage. Indien ,, hij ongemeene woorden invoert, om zijne geleerdheid „ te toonen ; fterke figiuiren , om zijn vernuft te ont,, vouwen; dichterlijke bloemen, om het volk zijne ver„ beeldingskracht te doen bewonderen; of toneelgesten „ en gebaarden , om te kennen te geven, dat hij met ,, de  4*4 j. beattie f, de toneelfpelers en den fchouwburg niet onbekend ;< „ kan het onwetend gemeen hoog met hemWoonen 1' Si ieder man van vcrffand zal zien J-n hJ °L > ™aar " iVna" Zi''neth00rtrS biJ tTd Êu SS >» in aanmerking komt," pJaats „ Een leerreden behoort opgefteld fp 7im i s, matigheid en éénheid van ffiSg*^^^ * b£n edCü ?S wed<-'r2iid* en natuur ijl verband£bl SS ben: ook behoort zij niet te beftaan uit veele hoofd S ïï'iet^cSkJ,eel ]a"g te,ZiJ"' I«dS c,ez°e° £ „ ^eis met n acht genomen worden , kan zij wel een Sgezij,n2ïïkf^k,en* tenvi''1 2iJ **° of eenige andere Met deeze onderrigtingen zullen veelen onzer Neder- Kïn hm V0°rdeel kUnnen doen, toVÏÏÏ. KelijK nut der Gemeenten, welker waar belang zij verPhgt.zijn te behartigen. Want hoewel, zints eenigen tijd,  ' 8r0ndbec1nzelen der. zedel. wetenschappen. 4IJ tijd, ook hier te Lande» de predikwijze ginds en elders , merkelijk ten goede is veranderd , ontbreekt er no" zeer veel aan, dat het middel van openbaar ondefwifs en ftigtinge der menigte die hoogte heeft bereikt, voor welke het berekend is, en die het zekerlijk zou beklimmen , indien BEATTiE'sVoorfchriften algemeen gevolgd wierden. Indien de jongfte Omwenteling 111 het Staatkundige in gevolge getrokken worden , door het oefenen van den gepasten invloed op de Godsdienftige inrigtin°-en, vleien wij ons, bij voorraad, met het ftreclende voorüitzigt, dat de Openbaare Godsdienstöeffening eene wending zal neemen , waar door de waare Verlichting zich meer algemeen zal verfpreiden , ter vermeerdennge van waare kènnisfe van den Christlijken Godsdienstzin deszelfs oorfpronklijke eenvoudigheid , als eenen leiddraad, niet om de menfchen over leerftellingeu het harnas te doen aantrekken, maar als om ftrijd tegen elkander te ijveren in het goede , in waare geregtigheid en heiligheid, in alle deugden en begaafdheden, van welke de doorluchtige Infteller der weldaadige Euüngelieleere een zo uitlokkend voorbeeld heeft gegeeven. Te breed is ons Verflag uitgedijd, om uit het overige gedeelte des Werks eenige proeven aan te voeren. Wij voegen 'er nog nevens, dat de Uitgeever aan het (lot eenige Aanmerkingen heeft gevoegd; zij beftaan hoofdzaak'lijk uit eene aanwijzing van Schrijveren, welke over de onderfcheidene deelen der Zedelijke Weetenfchappeu kunnen geraadpleegd worden. Dezulken, welke de denkbeelden, door het leezen van beattie's Grondbeginselen verkreegen, verder wenfchen uit te breiden, zullen de moeite des Utrechtfchen Iloogleeiiars met dankbaarheid erkennen. Ontwerp van de Telegraphe, zijnde eene opgaave van drie onderfcheidene wijzen; waar op de Telegraphe van den Pleere c 11 a p p e kan famengefteld zijn ; _ benevens. de befchrijving van een geheime Correspondentie - Machine, ■waar door men geheime Briefwisfeling houden kan, zodanig ingericht, dat zij die de famenflellhig , en het gebruik van die Machine niet kennen, nooit in ftaat zijn, om een Brief, op die wijze gefchreeven, te ontcijfftreh. Door jac0b de gelder, Fransch en Duitsch Kostfchoolhouder en Mathematicus te Rotterdam. Te Rotterdam ,  ♦ 16 J, de gelder, ontwerp tan de telegraphe. was, „ooit het licht gezien hebbe, in 2,1 r? , " J ? •? c lc88™> »ls of ik hetzelve met SnS. „ Schriften overlaadde, openlijk Èemiien 5.,°JertolliSe :; Senj..fwra' °m <* *~>* «43* ï Bij den aanvang van dit Onrwerö verkbnre ri« c«i ver met eene rondborftigheid , dt hen . eere tfï "J* en hem bij uitneemendheid do et o de5?heidc„ van zo' hetgeen bij hier w^aagt waéreldklahf,laaken' £ CHA Pp r lP\ °nde- voor§eeven. dat het het VVerit»van ?ü / ^,ZcIve Z1J' maar met veel grond ^eloovende dat de 7^-^, die hij zal befchr§vend ^f"?/' doo2 niP V P t£ "eemen verklaart ka" worden, £ tSZl -ene Pr?£Ve Van het voornaamfte en géwG tigfte daar in voorkomende den Lezer voor te d5n dïhët Werv S dei'5a!Ve" joegen met t zeggfn d ld 7ÏJ^?jSe- V?°rnaame h0^ftukken fsgf%e! wat wifze J ' dehefchrijving vande Telegraphe; 2". op wat wijze de ZV/^/fe werken moet. f«/befchrijvi[| van  VE'tH. van HET PRO*. UTR- GENOOTSCHAP, ENZ. 4T7 van de geheime Correspondentie - Machine; waar bij eindelijk nog gevoegd is , eene nadere gedachte over de Telegraphe. n. Over het algemeen is het Werkjen m eenen veritaanbaaren en düidelijken ftijl gefchrceven, waar in de kundigheid des Schrijvers in de Wiskundige Wectenfchappen alleszins doordraait, eene kundigheid welke tot de bevatting van een zodanig Werktuig volftrekt noodzaakelijk is. Wij voor ons hebben het met een bijzonder genoegen geleezen , en maaken geen zwaarigheid om het als een Werkjen den aandacht van kundige Liet hebbers waardig den 'Lezer aan te prijzen. Verhandelingen van het Provinciaal Utrechtsen Genootfchap van Kunflen en Wetenfchappen. Zevende Deels 'Tweede Stuk. Te Utrecht, hij J. de Waal, Sz. 1794. 204 Bladz. In gr. Ocjavo. De prijs is f 1 - 16 - : Dit Stuk behelst ééne Verhandeling, door het Genootfchap met een Accesftt, (bij loting tegens eene andere Verhandeling van den Heer veirac , door wien de o-oudeu Eerprijs getrokken werd,) bekroond, en die zo in het oorspronkelijk Latijn , als in 't Nederduitsch vertaald, thands ook met een afzonderlijken titel wordt uitgegeven. Zij heeft tot opfteller den Heer j. t. ackermann Geneesheer te Mentz, en tot onderwerp de Bngelfche Ziekte of Rhachitis (niet Rachitis), welker aart, oorzaaken kenmerken en geneeswijze dit Genootfchap verlangt had, naauwkeuriger ontvouwd en behandeld te zien. Het Stuk voorhanden is zeer wel gefchreven, en doet den Autheur zo wel, als de Gedenkfchriften der Maatfchapbije eer aan. — De Mentzer Arts kenmerkt zich in dezelve als een fchrander oordeelkundig en tevens ervaren Geneesheer, die de meeste fchriften over deze merkwaardige ziekte niet flegts doorlezen en zich eigengemaakt heeft, maar ook te gelijk door herhaalde befehouwmg en behandeling daarvan de mceiiingen dier Schrijvers met de ondervinding zelve vergeleken en hier uit de waarde of onwaarde derzelve heeft leeren beöordeelcn. — Inzonderheid munt dit Gefchrift uit, door de keurige Waarnemingen en ontleedkundige naarfpooringen, welke de vao. riEL. vii.oasL. no. 9. Dd Scnnj-  41S verh. van het provinciaal utr. genootschap Schrijver in onderfcheiden Lijken van Kinderen, aan deze ziekte overleden gedaan heeft, waarin de verfchillende uitwerkingen der Rhachitis, vooral in de beende ren, die op eene zo zonderlinge wijze door dezelve aangetast worden, en die tot dus verre nimmer behoorlijk nagegaan en genoegzaam onbekend waren, in een helder daglicht gefteld worden : en welke men in eene bi gevoegde plaat door voldoende afbeeldingen vindt opgehelderd. De naaste oorzaak der Engelfche Ziekte meent hij te beftaan in eene overmaat van zuur, en wel van het zuur der planten en dat uit het zog ontwikkeld wordt, t welk raauw blijvende m de Chijl en het bloed overgaat, en met de aarddeeltjcs zich verëenigende daarmede een zou uitmaken dat in de weij oplosbaar , en dus ongefchikt is om tot de voeding der vaste deelen en vooral der beenderen te dienen; terwijl het tegendeel in den natuurlijken (laat plaats heeft, alwaar de lievigheid dier deelen , ontftaat door de verëeniging van de kalkaarde met_ het phosphor-zuur, welke een zout vormen dat in de Jeij onoplosbaar zijnde zo gefchikt is, om tot de voeding en vastheid yan ons geheele geitel en voornaamlek der beenderen te kunnen veriïrekken Dit fikésbhT- zuur nu ontbreekt volgends den Schrijver in Rhachithke Kindereden wel om dat de fpijsverteerende wërSen welker nuttigheid vooral bellaat , om uit de planten en raauwe d.er-zuuren het phosphor-zuur te vormen té zwak zijn om deze verandering daar te (tellen: voornaamlijk is de bedorven, verdunde, fmaak- en kraste, looze gal, die men altoos in de Lijken dezer Kinderen waarneemt de hoofd-oorzaak van dit gebrek , daar de zelve geen kragts genoeg bezit om het phospbor-ztmr uit de plantztiuren te kunnen bereiden. Q„ welk eene wijze nu in den natuurlijken ftaat deze verandering word te weeg gebragt , tragt de Autheur mede al verder uit (cheikundige gronden te verklaaren ; doch de uitlegging van d.t Stuk is zeer onvoldoende' en loopt hier en daar tegens wel bewezen Chemifche waarheden rechtdreeks aan. — vva.uui.uen Het gevoelen van den Heer fourcroii, die de weekwording der beenderen aan een te grooten overvloed van phosphor-zuur toefchrijft, daar de kalkaarde " met dit zuur overzadigd zijnde ook in onze vochten wordt opgelost, wederlegt de Heer a., door zich op het ver- bran-  van KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. 4IQ . branden der beenderen van Rhachitieke Kinderen te beroepen, waarbij, volgends zijne ftclling, geen phosphorzuur zou kunnen verkregen worden. — Met opzicht tot de geneezing dezer Ziekte geeft de Schrijver vooraf eene vrij volledige Lijst van alle die middelen , welke door onderfcheiden Geneeskundigen tegens dezelve zijn aangeprezen ; deelt daarna eene oordeelkundige befcbouwing omtrent derzelver wezenlijke waarde en geneeskragten mede, en befluit eindelijk met de uitkoomst zijner eigene ondervindingen en waarneemingen optegeeven , en zodanige voorzorgen en hulpmiddelen aantewijzen, welke hij met het meeste voordeel, zo ter afweering als geneezing, dezer zo algemeene ziekte, gebezigd heeft. — Het een en ander tekent zo veel bele-» zeudheid , als praktifche kennis en geest van waarneeming, en hierdoor durven wij dit Werk aan alle Konst.oefenaars gerustlijk aanbeveelen. Verhandelingen uitgegeeven door de Hollandfche Maatfchappije der Weetenfchappen te Haarlem. XXIX Deel. Te Haarlem en Amfterdam, hij C. Plaat en}. Aüarr. I 150 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f 3 - 12 - : De Verhandelingen, welke in dit Boekdeel . voorkomen, zijn van de Burgers j. blanken, jansz^ Luitenant bij 't Corps Artillerie, ten dienste dezer Landen , en Opzichter vau 's Lands Fortificatiën te Brielle, j. d. huichelbos van LiENDER te Rotterdam, en marcus verkuije te Zaandijk, waar van den eerften de Goude Medaille, den tweeden het accesftt van een Zilver e Medaille, en den laatlten mede een Zilvere Medaille, als eene erkentenis voor deszelfs aangewende moeite, is toegeweezen. Deze Verhandelingen behelpen de oplosfing van het volgend Voorftel: Een der voornaamfte gebreken van de gewooite Scheprad-molens, is, ongetwijfeld, daar in gelegen, dat het rad ondieper in het water ftaat, naar maate het fneller omloopt, en dus dat de weèrftand of last vermindert, naar maate de beweegkracht toeneemt, en omgekeerd. Daar echter in dit geval, buiten kijf, kracht en tijd nutteloos verfpild', mitsdien ook tegen de eerfte regels der Werktuigkunde gehandeld wordt, zoo wordt gevraagd: Op welke wijze kan het gewoon Scheprad, behoudens deszelfs overige volkoDd 2 men-  -420 VEUH. UITGEG. DOOR DE HOIX. MAATSCH. ENZ. wenkeden, zodanig verbeterd en toegefleld worden, dat de toevoer yan water geduurig aan de ontlasting geëvenredigd zijnde, het rad altoos, het zij hetzelve %el of langzaam beweege, even diep in het water hange p en Als een tweede gebrek moet men aanmerken, dat, volgens de tegenswoordige gejleldheid der Scheprad - molens, de weerftand of last niet verminderd of gemaatigd kan worden, naar maate de beweegkracht vermindert, waardoor de Molens bij ver flapping van den wind genoodzaakt ztjnjtil tejtaan: men vraagt derhalven in de tweede p'aats welke het gefchiktfte middel zij, om dit gebrek te versoeden mits hetzelve zonder aanmerkelijk tijdverlies werkflelhg gemaakt kan worden, en geene groote noch geduurige oplettendheid van den Molenaar vereifchen. Wij zouden te ver uitweiden, wanneer wij den bijzonderen inbond, of wel het zaakelijke, van elk dezer Verhandelingen den Lezer wilden voordragen , hetgeen daarenboven, bij gebrek der daar toe hoodige afbeeldingen , met dan op eene zeer duiftere en bijna onvèrftaanbaare wijze zou kunnen geleideden. Genoeg zij het ons te zeggen , dat wij ze, over 't geheel genomen, zeer voldoende bevonden, en met een bijzonder genoegen eelezen hebben. Bij de eerfte dezer Verhandelingen zijn drie, en bij de derde zes kopere Plaaten gevoegd Hier na volgt de befchrijving van eene drijvende' krib ïL00n,d-f" heert j 0 11 a n n e s s a m U e l C r e U ï z , A. L . • Drr-? Ingenieur Majoor in dienst van Haare Majefteit de Keizerin aller Rusfen, enz., welke befehritving door twee bijgevoegde Plaaten verklaard en opgehelderd wordt. Fo Eindelijk vindt men in dit Deel eene Verhandeling over de beweg.ng en gedaante der Golven , door den Heer feAugergues, Lid der Academiën der Weetenfchappen te Montpellier en te Lyon, enz., waar in de geleerde Schrijver eenige onnaauwkeurigheden , betreffende de beweeging der Golven, welke in het onfterflijk W erk, Wiskundige Gronden der Natuurlijke Wijsbegeerte van den grooten newton voorkomen , aanwijst, en met twee Proefneemingen (laaft. Eene derde Proefneeming (trekt ter bevestiging van de gelijkheid .der lnelheid van groote en kleine Golven, welke de Heer flaugergues uit eene zeer wel beredeneerde Theorie afleidt. De Analytifche betoogtrant welke daar m gevolgd wordt, en het gemis der daar toe ver-  j. willmet, inwijïncs' REDEVOERING. 421 ,verëischte Figuren, (lellen ons buiten ftaat, om den Leper den zakelijken inbond dezer uitmuntende Verhandeling met de noodige duidelijkheid voortedragen. In 't algemeen kunnen wij dit Deel onzen Lezeren ten ftcrklten aanprijzen, als bevattende zodanige bondige redeneeringen, welke de lust in het beoefenen van nuttige i Weetenfchappen npodwendig moeten aanvuuren. Ijoannis willmet Oratio de Senfu Pulcri Arabum, dicta pubüce die XI Junii Ao. IJ94- Qttum Ordinariam Linguarum Orientalium Profesjionem in Academici Celro-Zutphanica follemni rittï aiijpicaretur. Harderyici apud Joannem Moojen. 61. Pagg. In Quarto. Dat is: i Inwij'ings-Redevoering vafi j o A nN e s willmet, Over ' den Smaak der Arabieren van het fchoone, enz. De Burger willmet^, die door de uitgaaf van zijn Lexicon Lingu om den goeden fmaak zi.,. ei Arabieren aan te toonen , tot hunne geliefkoosde oeffening de Dichtkunde. Nimmer, zegt Hij, beft, nd er een volk, bij het welk de Dichters in eene zoo groote achting zijn gehouden , als bij de Arabieren. Het was dc grootfte lof met den titel van Dichter vereerd te worden; _ en dezelve wierd overal met de hoogde gelukwenfchingen en eetbetuigingen op de plechtigfte wiize bezongen. _ tn geen wonder! want reeds lang voor den SdS!^nH°rE^ Wifrde" biJ hen dc gebeurenisfen in dichtftukken , die de plaats van jaarboeken.bekleedden, beu aard, en van de ouders tot de kinders voortgeplant jaar door derzelver beöeffening en befchaving beftendig bij hen aangekweekt en onderhouden wierde , en van wanr dat onzachlijk aantal hunner gedenkftukken in onderfcheidene Boekverzamelingen nog overig is. - C Sï^ï eene verwachting de Arabieren van hun gevoel of fmaaic van het fchoone verwekken, blijkt, zo wij de openbaare aanmoedigingen van geleerdheid, welke ondei hen plaats hadden , en die zeer gefchikt waren om den grootlteu ijver en infpanning onder de Dichters HkrH^ ? ov,|nveSen- Hier toe behoren de jaarhjkfche bijeenkomftcn der Dichters , waar in zij hunne verzen opzongen, verhevene daaden'vermeldden e L m rln / eriv°f ?ver^ffen; zoo dat als overwinnaar m dezen Dichterlijken ftrijd uitgeroepen te worden b,j hen eene eer was , als naauwlijks naderhand b% de kn ofhiï ViT" 0verw,n"aar & deülijmpifche Speelen of bij de Romeinen aan eenen Veldheer , op.zi ncn zegevierenden wagen, toegevoegd wierde. (]*) P De- pinxaCOnf' A' SCHÜLTBN^^. MonuminKFemuAmb,  ïnw Ij ï MOS-REDEVOERING. 4*5 Deze zijn hoofdzaakiijk de voornaamfte proeven, welke de Redenaar w. van het gevoel en den goeden fmaak der Arabieren van het fchoone bijbrengt. Dezelve zijn ze>.r wei, en overëenkomllig de gefchiedenisfen, en bewijzen, welke wij van hun hebben, gekozen. tf'er op gaat Hij over tot eene vergelijking van de Grieken en Romeinen met de Arabieren, overweegt de onderfcheiden ligging, zeden en aart van elk derzelver, om daar uit het befluit op te maaken, dat aan niemand hunner een goede fmaak of gevoel van het fchoone ontbroken heeft. Waarlijk c«ie zeer belangrijke en gewigtige ftof, eene dof, die eene grootere Verhandeling, dan eene enkelde Redevoering, ten hoogden waard'g is; en eene uitgebreider beöordeeling verdiende, dan de paaien van ons"bellek gedogen. Wat de Grieken betreft , zeer veel is 'er van de Geleerden over hunnen verheven fmaak en wezenlijk gevoel van het fchoone naar waarde aangemerkt , en dezelve zijn meermaalen als voorbeelden van vernuft en kunst van de welfprekendfte redenaars voorgefteld. En waarlijk, wanneer men hunne gefchiedenis nagaat, liepen zeer veele dingen bij hen famen , om dezen fmaak bij hen aan te kweeken, te bevorderen, en te voluiaaken. Hun lugtgeftel, levens-wijze, regerings-vorm, gebeurenisfen, die onder hen voorvielen, en hun de uitmuntendfte voorbeelden aan de hand gaven, enz. gaven tot het vormen van hunnen fmaak natuurlijk aanleiding ; om nu niet te fpreeken van de werken van kunst , die onder hen in menigte te voorfchijn kwamen. Zoo dat herder te recht zegt: „Bij de Grieken was de fmaak natuur, eene behoefte, eene belangrijke zaak , waar „ toe, op zekere tijden, en onder zekere omftandighe', den alles hen nodigde. " (*) - En het zoude niet moeilijk zijn dit uit veele getuigenisfen en bewijzen te flaaven, indien niet reeds veele dit, het zij in openbare redevoeringen, het zij in opzetlijke Verhandelingen , breedvoerig hadden aangetoond. , De Romeinen , in den beginne uit verfchillende volken vermengd, aan den krijg en wapens overgegeeven, waren in het eerst ruuw , onwetend , en van allen fmaak in het fchoone vreemd ; eerst na eenigen tijd, „ toen (*) herder Prijsverhard. over de oorzaker\yan den verraden Smaak, enz, Bladz, io8. Dd 5  42$ h U I, i, ü T aMi* tiri rass gt',w« meesters, fchikten zich 55ain ï" t0t hunne van hun over Ta rVlft f ?9 e" "ame" zeer veel was rioorg/iongeV waL^f? ^ zelve ingenomen, d« 'v™ ends L r™*"* met de* ïakchüs , gee i Romein S g.etuige"'s van PLU. fl-nen , . die Ki&SKcSS ^-ien kon op. »icr van niet alleen vcricheidene voorh ,7 Wl-> hebben mtdruklijke getu^ni^^e^^;» paar zelfs Titrs pindarus, in PRopaRTi,r! , W H0RA- HOMERÜS e„ CaZlimachüS S om " CATULLUS zijnen zoon niet met het zelfde nnl 1 ^ Zoild hiJ Spreekt hij niet overal in "je gggj ? Ct) • of, van Griekenland, als de £&2A de" groot* leer.ihe d en fmaak? M n ajnkweekfter van geiten , als i^fS^^,^^^^ £ ken geweest zijn, K0S^ der G™' zij zelve veel verbeterd befcLfi? voorgdlct hebben vooral in de weöffiM^ °Pgehelderd , en ms uitgeblonken/Docli'Je ft,,.?tlT^ gd'C'h,'edeword,,u wat.h,, bij de Griek^ vvas S - f, -,^ ge* is, tc Indijk weden verdvveenen ' ' gdlJk bekend 7 deze beide «rtW.iil en onderfcheid van fmaak r1 \ merkbw en dit had uit verfcbeidene «3?t •■ZeIve ontdekken; Daa, de Grieken en ^^^«SSSïïfï0^ * vorm veranderden, .en zulks da^ïSI? regma^ op de beöefreniug van hunnen i^ , initcr dai\ eens min invloed had; daarNo.l ardde„ ?n t^erdee?? eeuwen agter een bij huahe oudl ^ \1 e Arableren « Mevca *&S& &ZSfêZ&  ' ï N W Ij ï N G S - R E D E V O E R I K O. 42? en vrije menfchen. (*) - Daar het bekend is, van ho AntiquitaH ac confervatione Origin. Ejus adoex,i Pag. 627 & ftqq. & paffiui in Ejus Openbus,  J' WILLMET, INW,JÏNGS.RED11V0EaiNGt ftonden in geene verhïm-pnic Wat was hier ^T^SSl^-'ï?? V°lk^ ,e"Zkunsten aankweekten, dan welke m? ^ geene andere trekking hadden. WaSeS^^^^8^8 be' Redenaar te recht opmerkt it^f thfl"L». geliJk de Apelles et LürZI, C- ub'Perfr' dttabant opes; ibi 1ËXaMtr,SP ^ £0S h0'me et Sloria Jendebal '^^^oo^SZn^ deze-r-weI door- zelve over het 'e^Jnlf BurSer, w- wd hebben de- en bevonden, da d elve z^h^nT^? ****** h'l'be AkademifrhP u i f • van zeer vce)e zoortge- fchitterende woSe ' 0 ,tn ^SS ^ opgedischt, zonder het onderwee zS w 7°?* aan te roeren: of daar Z P/ e ^eimg of niet waar aan den ToehoSr K, Z°oda!"&e ,ftoffen kiest> hem geheel koud en onveribWlJj^ h« ^lege5 Ugt' of de Hoogleeraar w eene flïf S Iate»-' ~ daar heeft voor zijne toekomende wÜr5^. -?en' die niet aIleeil fchikt, 5dw^^fehS2f^BI' P?" ««heel gebelangrijk is. Hii 17 Letterkunde hoogst- bij zijh onderwerp, Sndek her SS?8? geldingen veel dof tor nadenken - \Vif h -S d u,del!Jk' en g«ft ten dezen aanzien bi deze Sdd? K?'» ^ hct ten berusten , maar l et zelve vCrder KT!1"* 23ia" deren, en aan het nnrit»i . Ultbl«den en ophelkundig val&^ASS^J^^V en hierover den verfchiHe^ deel leere vormen, en ookden ? een Juist 00f- ^wedervaren,^^ Re-  A. VERIJL, REDE NVOEftlN GEN. KERKELIJK HANDB. JU z,a, den 0udt,!w«JevoSd,die de verdlenften van douBij de eerfte is eene b.J ge gevoegd ^ ^ ^ ^ de Wh als Smeerde meer van „at>, d redenvöering<;n zijn teaSSg^«ge gezegd,, van den Redenaar fPnfuedibSt!°w beide deze ftukken, bewijzen van meer gemeen rijk ^™J££SiZa. Alleen zouden wij den be- tXSSÏ Een eenvoudige JÜC * he, ,*» veel beter doen uitkomen. .„_,__„. zoo wel in de lof- nuttigheid der kerk, lijke Vergaderingen , enz. Te Doi drecnt, bij l Btasfé «, Zoon ƒ I7P4- /« ^ ^ " /j ' 4 " Deze verzameling behelst alle die kerkelijke befluiten, en vele van die politieke wetten, waar bi Lecraaren van de Hervormde Kerk, Pin dit land, belang hebben. Daar dit boekje wet. • ^ meer voo kwam,en velen het zelve te vergeefsch begeerden, teeffmen weÏÏdaai , eenen nieuwen Druk van het zelve uit te èe en die hef zelve voor jonge Leerüaren en voor ek verkrijg. Sik maakt! 't Is waarheid j dat de tijd, in vele deelen van de Ë^feU*. merkelijke ve^ng^v«o^he*. doch dat is evenwel niet waar van alles, wat deze verzam iing bevït en het betaamt vooral eenen LeerSar altijd zoo wel de Se ,' als de hedendaagse discipline zijner gezindhe.d wel*  430 mrs OVER HET.OUU.OMc,». KORTE VERHAALEN E»2 verfchenen ware. munter üeze Druk een jaar later fommigen zeer zeker XeTing^ %S "Sf"' ™ Welke begonnen daar aan te denken Wii Jm ' heeft,men met ernst daan, van de overëenftetmJng^ n een aarn^'n" rfl5ge burgers,om het dragen van rouw o~r Lu « l Dordrechtfche tot een enkel üat, en ook cv Lr f^?^" te b^Ien, al vrij veel lieden'die dat teelten °ntraoet *eer dat algemeen wordt, zot we^ïs he a^T6"- Wan' drukte rouwbrieven dan „»i, 1 • • ahcharFen van ge- bezwaren, die hen boven her ^rltj^21""6" Van merkelijke dood van de hunnen, mPb&SSS^^ ^ den het laatfte ook anderen, die"mij of?ÏÏ5 ,1^ «W^te van gen hebben, van merkel, kra last ^ ultSebre'de betrekkinvoor was, ontheven raken ' ' gCene rede,iike 'eden «BS^Ji*^^ V dan nog zekere lehap waaun men tot den óveTedenen Zd^d bloedver™ hnt aan te wijzen: en daar M S U°nd' door het rouw. flag, in het Stukje dat w j vooS' d ^ ^dnchte voor. agt Modellen geJoegd St Zl rot^et F ^ men Ouders - Kinderen _ Broeders en 7nTr„ Echtgenoten — Kleinkinderen -Ooms en Moeen-" Grootouder, Modellen zijn eenvoudig en fraai ™a$7' °2Ze voor, dat men dezelve wel w„ b,,n„tl '' Ilet komt ons zijn. Daar toe wenfchen wiji datZtiïT™",200 a,ï « de Modellen, alömme in ons VrtSmd,de ^g^oeg. In zulke zware tijden als wij belSlS ?°f beke"d WOrde°ontwerpen voor te flaan en rl eene we|dand„ min of meer drukkend zijn, uit' den ^g'te ratae* * die Korte Verhaalen voor Kinderen mam het Hoogduinen. TeAmZrda h I«P n » ■7*,'ff"' AWr /« gr. Ivo. De prijs Tf l a' $ P' Bnet- 203 en met de „ntuur der dinge^ ge aadoleeJd V!nde^ndrche jeugd, nen Auteur merkelijk verbeterd? Pg' 6 hler en daar De  VADERLANDSCHE KINDERVREUGD. „431 .,. De Verhalen in dit werkje zijn recht frani; voor een groot deel zedelesfen, recht nar.r .den fmaak van kinderen, in vertelfels ingekleed en veraangenaamd. Wij rekenen dit Werkje onder de beste, die fedet eenken tijd voor kinderen in ons Vaderland zijn uitgekomen. Misfchien zouden (ommigen t'en jonge lezers nog meer behagen, indien ze wat korter waren. H.eft men geen reden om te vrezen, dat 'er te veel voor Kinderen gefchreeven wordt? De Ouders, die dat doen kunnen, nelgen gedurig om hunne Kindeien al wederom een nieuw werkje te fchenken, en wanneer ze wat lust tot lezen hebben, worden ze overladen; zij verwarren her een met het ander; uf het eene verdringt fpoedig het andere uit hun geheugen. Om nu geene andere ongemakken, die uit te groote voorraad voor de Ieéture van Kinderen ontftaan, op te halen. Vaderlarxïfche Kindervreugd, vertoond in agt Kunstplaten , wet - loepinlijke Gedichtjes. Te Ani(lerdam, bij J. C. Kuiper, W. van Vliet en J. ten Brink, G. Z. 175)4. 25 Bladz. in gr. Svo. De prijs is ƒ: - 12 - : Agt fraaie plaatjes, op — Nieuwjaar — Drie Koningen < Vasten avond — Paafchen — Pinkfter — Kermis — Sint Marten — Sint Nicolaas; en bij dezelve versjes, die niet onanrtig zijn. Het boekje komr ons boven vele anderen verkieslijk voor, om te dienen tot gefchenkjes voor kleine Kinderen. Tot een proefje diene het volgende versje op sint marten. Het weêr wordt guur. Men ftoke een vuur Voor Marten; want die heilig Is voor geen koude veilig. Hij vond een armen man, en feheurde toen zijn kleed. En deelde 't met den geen, die koude en naaktheid leed. Kom Manen , warm uw handen , Ons vuur is reeds aan 't branden. Indien gij arme , of naakte menfchen ziet, Veracht hen niet: Maar voed en kleed hen na vermogen, Dan zijt gij heilig in Gods oogen. De brave Zoon. Toneelfpel va:' florian. Uit het Fr arisch vertaald. T L ijden, bij J. van Thoir, 1794. 82 Bladz. In OStavo De pt i's is f: - 10 - : Een deugdzame Zoon, die gereed is. om zijne oude Moeder , van gevangenis, uit hoofde van fchuld te bevrijden, en dat ten  43* »K BRAVE ZOON. DE KLEINE JACK. ten koste van eene beminde, die hij oneindig iief.heeft en iL. een fraai fortum dat hij met dezelve maken kan is de hooM perfoon van d.t Toneelftuk. De meeste karakters?'die in het J* ve voorkomen, zijn zeer deugdznam, en de handelt 11, geregeld in drie bedrijven af. W ftukken ku nen welmeenende ouders aan hunne kinderen ter lezing K™" geprezen. _ Het is in proze opgefteld, en den overzetter, d e, in eene betiimde föh^l Z„ -~ g or getoond heeft/dat hij rie^ffifiiSf SVlffda? het rijmen hem gansch niet wel ter hand ftaat daC Men wordt voor den aanvang van dit ftuk onder-echt dat deze Toneettukken , wanneer dezelve compleet zijn, o „ t * zullen worden uitgegeven. — Wij raden alteen den óvefzettèr dat h,j zich van eene goede Nederduitfche fpraakkunst voorZ e ' om door derzelver goed gebruik, niet zoo gedurig in damhui' ging der naamwoorden den bal mis te flaan. De■ Kleine Jack, eene Gefchiedenis vaar het algemeen Naar het Engelsen, door CJMp e. Uit het Hoogdu,%Tv%,^d ee» Leesboekje voor de JeUgd. Te Amfterdam iijJ.R. Poster, irP4. nS Bladz. f» iimo. De prifsJs fftoA » V)a\ noch geboorte, noch (land. noch rijkdom noodzakelii- " ij/- ke/ere'SC^en ziin' üm beraam, nuttig ja zelffS„. kig in de wereld te worden — dat 'er altiid An««.? g „ voor den mensch gebaand zijn, ter bere i ng vanSho'Sf derduufche vertaling geleverd wordt. De held van dezen, kleinen Roman, de kleine jack, is ee„ vondeling, door een oud arm foldaat, niet één been n ziine leemen hut opgenomen, en door ziin geit gezoogd, een kind der onbedorven natuur dat door vele ftands ver.visfelingen, to eenen welgezeten en gelukkigen ftand komt, en in alle zijne ve&chlE de ftanden overëenkomftig handelt met zijne overtuigden en met zijne plichten. ""igmicu en Men heeft zeer wel gedaan met ons eene vertaling van dit kleme boekje te geven. Maar zelden hebben wü een werk e gevonden dat wij met zoo veel gerustheid tot ee. SCS  UITTREKZELS en BEOORDELINGEN* j. d. michaëLis, Nieuwe Overzetting des Ouden Testaments fnet Aanmerkingen voor Ongeleerden , in het Nederduitsch over gebragt. XVI. Deel. Behelzende het Boek der Spreuken en den Prediker van Salomon. Te Dordrecht , bij A. Blusfé en Zoon , en de Leeuw en Krap, 1794. 313 Bladz. In gr. Oclavo. De prijs is ƒ 1 - 12 - : Daar wij bij de beöordeeling van AtVertaaling en Aanmerkingen over de Schriften van salomo , door den Burger van hamelsveld een weinig breedvoeriger onze gedachten gezegd, en deze en geene aanmerking hebben opgegceven (*) , zullen wij ons thans tot den arbeid van den Hoogleeraar mic haë lis alleen bepalen, en daar uit eenige proeven mededeelen» De Spreuken van salomo , welken naam de Heef m. behoudt, zijn," zegt Hij, „ zedefpreuken, of zede„ kundige uitfpraken » omtrent van die hoedanigheid, „ als bij de Grieken de zogenoemde fpreuken van p ij,, thagoras (Sententice Pijthagora;) waren: zij be,, vatten met eene zekere beknoptheid iets vernuftigs ,, of eene zinfpeeling, ook wel eene opheldering der „ zedenkunde uit het geen in den dagelijkfchen omgang bekend is , en verfchillen daar in alleen van de gemelde fpreuken van pijthagoras, dat zij niet in „ onrijm, maar in de Hebreeuwfche dichtmaat gefchre„ ven zijn. Men zou ze , gevoeglijkst , zedenkundige ,, puntdichten kunnen noemen. Het boek zelf is op die ,, wijze verdeeld , dat de negen eerfte Capittels eene „ algemeene aanprijzing der deugd behelzen , en met ,, het tiende de afzonderlijke, eigenlijk genoemde , ze„ defpreuken volgen." Bij Hoofdft. I: 7. De vteeze Gods is hei begin der weetenfchap , maakt de Heer m. de volgende aanmerking: „ niet van alle en elke weetenfchap, maar van die, waaE over hier gefproken wordt, van de weetenfchap der zedeleer. De eerfte ftelling van deze is: vrees God, en vertnijd alles, V geen gij gelooven moet, dat hij afgekeurd en verboden heqft. Dit gaat zo ver, dat wij volftrekt geene wijsgeenge zedevvet hebben zouden , zoo wij Zf? (*) Zie Vaderl. Bibliotheek, VI. Deel. Bladz. vad. bhu.. vii.deel.no. 10. Ee  434 J- »• uiCHAëLis ze niet van God afleidden. Al wat de wijsgerige zedenkunde ons voorfchrijft. zou ooi- wpI Za^v-i f menichelijk gefiacht £ dien 'er geen God was, noeh daarop aand on- doch daarom zou een bijzonder perfoon , die S deel in 't overtreden dezer reeels ziet „J \IFJL«■ verpligt noch. verbonden zijn ,&t XlouZ ^^S de waarneeming daar van voordeelig is tot Sn 32 recft'tl"' maar-t0t ee"g0eden ra*d' d^ hi "olf el CebrniEen ' M 7 te V0,g^n ' en PP.^ftandig te en als een Vader van allen erufti^« salomon noemt deze deugd en nis derd ZeHU, dn,kkl"g maar in^ eugd veUÏ en ot! ï E e7" ' vervoIS veel duister worden en op nog meer plaatzen de fraaiheid van het ziniV beeld verloren gaan. Elke zonde is wezenl ik £«£ dwaasheid; wij zonden ze niet kunnen bSSSfwS fn her" iSbegi,PPen Va" 'g0ed c" vormden9 2 fch'J"Soed dat een wezenlijk kwaad is „i"t IZeTiïtlï "S^JS* '  435 E. J. G R E V E fchillcnde lezingen in den brief, en hier agter een aantal van uitlegkundige en godgeleerde aanmerkingen Daar js veel - zeer veel, het welk wij tot lof van de- SMS^^JL^aann?erkll1g °*«* De vertaling, fchoon onzes oordeels, niet overal even onf rX menUlg ,van PA,ILUS uitdrukkende, fchijnt Stroï nT h6t ge ied ziJ,ie denkbeelden'gelukkig " H e» de ge^rdheid, het gezond oor! venten d' irTn:" uWe*waiBffl dw Schrij- veis ten duidehikften aan den dag te leggen. Hier en fc ü'lénd," feZdVe g«k gemaakt v"n ver" Sfctt^X^",* v^chil^de liandfchriften en yeuaiingen aan de hand geven. Zij ftelt niet flegts bii- EïftefSffÏÏ £■ deZe" b^f' maar 00k den famei Sv?tdi§en Schrijve, /Lu vind dooris n" dezelve, dat gene, dat oorfpronglijk kort, wel en hel™' T Ved °mnag Va» W00fde" die ftetzeltde betekenen, in eenen zwakken uitvoeri-en ftiil Ör GafEnv,Maar d£^jvendc vertaling vïn d daar heeïschr in !? dat ten «neumaal vrij, EnteSfSr L ^Zd,Ve eene.°«gemeene duidelijkheid , . te Sf 'Jk IS Z1l zo kort en ineengedrongen dat men hier zelden één woord overtollig |ebS zal v nden Met één woord den brief aan de Romeinen volgen dezè vertaling lezende, kan men, hoe duister deze ve anders ook gehouden word, meestal gemakkelijk voor lezen e. den Apostel volgen, zonder merkelijke ftuiting te 0nt moeren. - Onder de aanmerkingen hebben wH vele aangetroffen, die eene herhaalde lezing «verwaardig zi Men vi.id daar in verfcheidene leerftukken van het ChrisKïJÏÏ °°gPunten voorgefteld, en dikwerf originele gedagten daaromtrent voorgedragen, die alle overweging verdienen en veel ftof tot verder nadenken geven. Over het geheel vind men hier den man, die zelf denkt en wat iporeu ook anderen mogen kiezen , zijn ei^ S £ 'ftTib K F* in de VertaHng en in dfaanm r?ing tiidisS " hTet ,°g Valt' is eene baardige onparJ Vert ;«7-i" he,£.. voorberigt zegt de Schrijver: „ Veilueefdheid aan bijzondere gezinten heeft 'er mij niet „ bij  de brieves van den apostel paulus. 43? „ bij beftuurt ; dewelke ik , als zij de grondftellingen ' van net Euangelie verlochenen, voor afval; en als zij het niet doen, voor verbodene fcheunngen m de Chns" eenheid aanzie. Maar ik heb de denkbeelden van den Z Apostel getrouwliik pogen uittedrukken. " In de daad dit heeft hij met allen grond kunnen zeggen. Muwhjks zal men iemand aantreffen, die minder zorg toont te hebben of bij bij het Sijstema van dit of dat Chnstelijlc genoodfehap blijft of niet; gelijk ook zijne denkbeelden, welke hij volgens de meeaing van paulus van het Christendom meent te moeten vormen, ons tot-lcnijnen van dien aart te zijn, dat zij met geene der Christelijke senoodfehappen in alles overëenkomlbg zijn. _ Met dit alles meenen wij de volgende aanmerkingen te moeten maken: iu Dat wii eenige verklaringen van texten en aanmerkingen hebben aangetroffen , waartegen gegronde bedenkingen kunnen worden ingebragt , waarvan wij ftraks een cn ander voorbeeld willen bijbrengen. _ _ 2o Dat wij in twijfel ftaan, of de afkeer van zich m bet onderzoek der waarheid aan eenige banden te laten leggen, niet wel eens bij den Schrijver tot een ander Uli terfte overilaat, of hij niet wel eens te los het gewone, voetfpoor verlaat. ' !;.' - » plaate  de brieven van den apostel paulus. 44I nlaats had gemaakt, en men het fchepfel had begon" nen aan te bidden en te eeren, met voorbaan van " aZ Schenner die te prijzen is in eeuwigheid. — " On vs 17 maakt de Schrijver deze aanmerking: tot ven het zelfde als «fcomw, op zo een wijs, dat net poolbaar wordt; (gelijk men bij voorbeed « of % *« onderwijst " gij u zeiven niet? die predikt, dat men1 met ftelen zal " fteelt gij? die leert geen overfpel te bedreven, doet " Ai zelve overfpel? die de afgoden, verfoeit pleegt " gi heiligfehennis ? die op uwe wet roemt, onteert " gi God, door dezelve wet te overtreden? want uw gdrag is zodanig, dat , gelijk een, der Prophete „ fpreekt, de naam^ van God om uheder wil gelasteid . word onder de Heidenen." — , ? Wij hebben zo ftraks met tof gewag gemaakt van de j £e ^ God-  Zol^^uf Wfd' die fchohe ©edfgten 3- vi frh, w daad ,men vind «« de oorzaken en gevolgen di™afJj ■• ,eu der 20nde; God tlraffcn aan'de fo"de he ^"W* Ten proeve willen wii eene zeer hiüt» .« i hier nederftelle», welke lij ^Ti^SSS^^ denen maakt. „ Wat voorts het vraaXk " ' 7 » houdenis der Heidenen betreft zft';n ? de be" „ zeer verfchillende zaken, Zn^Zi^S „ ne verdoemhjkhetd bij God. De eerite word van dë , „ Apostel nergens geleerd. De laatfte ZTtS £ „ kunnen ontkennen, als men zijne betogenï ii?onmpf „ king neemt. Dan in de verfcbillen ovei dl otdenvern „ heeft ongelukkig beide deze dingen ondè- ^n „ gemengd; zo dat zij, die de verdoenienifder Heidenen ,i telden, dezelve doorgaands uit de firafbaarheid h n, „ ner handelingen voor God afleidden- en die hm! f r „ oordeelden, dikwiis over de Z^S&^L^! „ m hunne verdoemlijkheid voor God 'er bi| ontken „ den; het geen tegen het gevoelen van paulus is li o!JderJ!!eXSegeweer «ff^ „deugdzamer dan ^RSTm^oSt. oTnafr s, hand"  • de brieven van den apostel paulus. 443 „ hand johannes de Doper en de Apostelen geweest „ zijn V welke allen door het gelove zijn behouden. Indien het derhalven God behaagt had, dat het licht der „ openbaring ooIcsocrates en plato, en die oveH rige deugdzame Heidenen had beuraald; hoe meent „ gij, dat hun gebed tot hem zou geweest zijn ? Behandel ons naar dc regels der voikomendite rechtma" tkhèid? of ga niet in het gerigte met uwe knechten, * want niemand, die leeft zal voor uw aangezicht regt„ vaerdig zijn? Of moeren wij, om dat dezeuieiiichen „ boven anderen uitmuntcden, en hunne loflijke beunj„ ven in de gefchiedenisfen zijn overgeleverd, detttóri, „ dat zij van gebreken vrij zijn geweest; en dc waarhe,, den der gemeene ondervinding wegens den zedelijken „ toeil-and des menfchcliikcn gcllagts 'er bij ontkennen, „ noch hun eigen getuigenis dat 'er mede inftemt, horen ? Doch zij hebben zich van deze gebreken gebe- „ terd, en de deugd vlijtig betragt - zeerwel. Maar „ was het geen tot de Christenen, als zij het zeltde „ doen, gefproken is, als gij zult gedaan hebben, wat „ u bevolen is, zo denkt wij zijn onnutte dienstknegten, „ hier bij voor de Heidenen niet insgelijks waaragtig? . Dan het is de vraag hier niet, of God, naar „ deze geregtigheid handelende, de Heidenen tot de „ ftraf heeft veroordeeld. Integendeel vertrouwen wij, „ en houden, nadat de raad zijner barmhartigheid m „ christus bekend geworden is, ons verzekerd, dat „ de socratessen, cn de cicero's, en diergelij„ lijke mannen onder de Heidenen, en deze niet alleen, „ maar misfchien ook velen, die minder deugdfaam ge„ weest zijn, van de verdoemenis door zijne barmhar„ tigheid behouden , in de gewesten der gelukzaligheid „ voor God leven; en dat hij, door wiens Voorzienig„ heid zij hier aanvanglijk tot dc kennis en beöeffenmg „ van vele waarheden en pligten geleid zijn, na den „ dood aan hun zijn ontwerp in christus, gelijk „ aan ons, heeft doen bekend worden. Want indien „ ook het Euangelie aan hun, die het hier niet gehoort „ hebben, na dit leven niet openbaar wierd, hoe zou„ den dan onze kinderen zelve door christus zalig „ worden? maar indien het uit barmhartigheid, en door „ christus is, zo is het niet aan de goede werken „ toe te ichrijven, die deze Heidenen meer dan ande„ jen gedaan hebben, want dan zouden zij waarlijk > „ uit-  444 E. J. GRKVE , DE BRIEVEN VAN DEN APOSTEL PAüLüs. " Ztgu°feri Zij"' etl de barmhartigheid van Pnrf , „ » de Heidenen niet reiken " tUU&uua van Lrod tot „ pen van God niet weten dSe n£ . J d 01UWerons het oordeel ovei de'volt,,, bc'Pcrken> »°ch „ dat verdoemen van de Heidet, Wa"C », gen gefchied is, is geCn£™'^ aiS he va." eeni" 'i, toaar onchristelijke SbarmCXin •regtZlnnigheid« „ demenfchen ■ en Lr ™, e,d Jegens 011ze me- „ levendheid jewlLlt^l^""}^^™*>, het g^ove der Christenen.»^!!' maaf hu*hejary in Eindelijk melden vvii met Inf ir, pheeten dezelve bewijzen , en ter uwer ovmuiZ? " SÏÏSL"" °UDE **^*-f<*>&* nade bel „ krachtigen, en aantoonen, dat te gehorige Foorvade- " Wl HnVerb0rgen,heid' een volkan hïte 2. „ loofd hebben , en dat vHj Nazareïrs op dezelve „ wijze zahg worden, geüik zij." Hii beroer 2-ch op Gen. I: B6. XI: r* XX: 13. en andere Jpl«S2 Ten aanzien van bet drietal van peribonen in het G»d^ ^ lez^ tot Gen. Xm lt Sfsteil vm T17; MaLllh l' cn tot spteuk.vm. „In deze verheven God fpraak," dus „Goddelijk perfoon, maar onderscheiden „goddelijk persoon w«>w „ <&r, fpreekende ingevoerd, ziet alleen vers ï? 3 „ 30 en 35. En een weinig verder- dan wV.' tuigt de■ Eeuwige Wijsheid des vTders jATéoÏ " 5 v00reerst» ^ eeuwig bestaan ^ „ vs. a2. _ Ten tweeden, zijne EEvlict " vf* mèïi^Sel .„ / vs. 23. _ Ten derden, z#«* eeuwige gf„ gratie van den Fader vs. & - 2s _ E , ^en „ vierden, eeuwig vermaak bij den F*£ van S g! ~~" Elndel,Jk beP^h zich de Prediker van Bladz. 314, om te betoogen, „ dat de heilig* " Sf*«». die ™ den Vader en"den Zoon Si^aat „ Ar/fc* />: dat deze drie UpdeTÏ „l1^? ^ ^Li vah echad, De Eenige waal „ achitge God zijn, Naamlijk, een wezen, %W duitsch in eenen uitflap tevens van de Leerredevan den Eerw. a. sterk, te Amflerdam in vfè6%SL den vvaar m die Leeraar zoekt te bewijzen' dat men ta de Schriften van liet N. Verbond alleen genoegzame gron-  Ê. 5. DUITSCH, EERSTE ENTWEE DE JOODS. BR. BE a\\TW. 44? prondcn voor het Leerftuk der Driccenheid vindt, dje :dc toetze van een .gezond oordeel, volgends de regokn eener gegronde uitlegkunde , kunnen doorltaan. ■- Uit het te Voren opgegeevene zal mm van zeiven kunnen afleideff, hoe onze Schrijver hier over denkt: alleen •wenschten wij , dat Hij zich in dezen van gematigder isezeoden bediend, en de zaak zelve korter en duidelijker behandeld had. - Befluitende Hij ten laatllen met cene (Weerlegging van veifeheidene ftelhngen van den Rabbi is Ac bar abraham in ziju boek chizük emu na ivoorkomende, en waar mede Hij eemgevan Doctor Prtestleij in zijne Historie van de Verbasteringen , des Christendom! vergelijkt. — Wij kunnen den lof van arbeidfaamheid en ijver voor het behoud 'Zijner Broederen, en eene groote bedrevenheid in de Schriften der Jooden , aan den Leeniar duitsch niet ontzeggen; bijkans op ieder bhuuijde ;van dit Boek komen daar van voorbeelden voor. >\.aar '~ wii vrezen , dat veele zijner bewijzen de proef eener gezonde oordeel- en uitlegkunde niet zullen kunnen loorltaan. Men vergelijke alleen zijne verklaring van i Spreuk. VIII. boven gemeld; en andere van hem gegee'vene uitleggingen, en men zal vinden, dat het Hem nier aan srootlijks"hapert. Dat dit een wezenlijk gebrek m •een Werk van dezen aart is, zal elk deskundige gereedJijk erkennen. Wij twijfelen dus zeer, of de Schrijver : zim groot oogmerk met dit zijn Gefchnft wel zal bereiken. — "ïoodfche Brief geteekent Peloni Almoni. Beantwoord door c. s. duitsch,Predikant te Mijdrecht. Te Affierdam, bij D. Swart en}. Scholten, 1794. 16 Bladz. In gr. Oftavo. De prijs is f : - 4 * : Tweede Joodfche Brief geteekent Peloni Almoni. Beant• woord door c. s. n u it s c h , Predikant te Mijdrecht. Te Rotterdam, bij]. Hendrikfen,, 1794. 48 Bladz. In gr. O&avo. De prijs is f: - 6 - : In deze Brieven beantwoordt de Leeraar duitsch eenifi-e door p. almoni gemankte tegenwerpingen , breidt eenivre zijner in het voorgaande Boek voorkomende fh-1liugeu uit , en vermaant zijnen tegenfehrijver met hem de  44-8 OE LEER DER DOOPSGEZINDEN GEHANDHAAFD. de waarheid van den Christelijken Godsdienst te erken. , «en. Inzonderheid bepaalt hij zich tot den heerl ik^ en gelukkigen Kerkftaat in het laatfte der da?en en £t van dezelve volgends den inhoud van zommige vooï zeggingen eene zeer gunftige en verhevene belchrijving I" De leer der Doopsgezinden, vooral omtrend den eed uil ^^^«Arf,^, „ Euange elilvZ opgehelderd, m zes brieven van Philo-biblos aan mennophilus. TeJmflerdam, bij]:vza der BuS f:.T4'.7H' 109B!ad*- InSr- Havo. De prijs is "Qe inhoud van dit werfcjen is voor de Doopsgezinden f,; "f ,al!ete" ' Tfl' Voor a,le Christenen belang" k De eerjle brief handelt alleen over den Doop en de vfrbindende behjdemsfen. Met veel belcheidenheid wederlen ?ed?ntn,vIn7MA0n^nftiRe beÖordee,i"^ van de Leerreaenen van j. a. hoekstra, de eene in V /„/,„«- kundig Magazijnandere in het Werken" geti fd7 De gereformeerde Godsdienst ongedwongen gehandhaafd en rnenschkundig opgehelderd, welke laafdeSTSnde? zijne aandagt tot zich trekt, vooral ook uit hoofde van eene verhandeling over den Eed, in het zelfdrSchrift voorhanden. Dit fchijnt vooral aanleiding tot h t Sri ven van dit flukjen gegeven te hebben/ Wa het Ju k van den Doop betreft, de Schrijver dezer brieven bepaak zich voornaamhjk b,j de vraag, J0f de Dompel doop T„ of de Doop der oyerftorting of befprenging meer ove" eenkomftig, de eer te bedoeling van je s u s en clc handelwijze zijner Discipelen zij, waarin hij, oflchoon ?e vooren zeer voor den Dompel-doop ingenomen, zich ten laatlien voor den Doop der overftorting Verklaart He? flot van dezen eerden brief loopt over belijdenisfen: h er betreedt de Schrijver volmaakt een middenpad , en 't ware te wenfchen , dat dit door velen gevolgd werdt Hij is zeer tegen het verbindend geZag van lenige menscl> hjke formulieren; hij toont, dat dezen nooit, 't ceei men dwaaling of ketterij noerat , kunnen verhinderen maar ijvert even fterk tegen zodaanigen , die onder Am mantel yan verdraagzaamheid de grootfte onverdraagzaamheid verbergen. Hoe zeer hij voor eene vrijë denkwijze pleit, zo zeer ijvert hij tegen die verregaan. d?  de leer per doopsgezinden gehandhaafd. 449 de afwijking van de zuivere Euangelieleer, waaraan veeIe nieuwe Hervormers zich fchuldig maaken. — De vier volgende brieven bepaalen zich alleen bij den Eed; zij behelzen — een onderzoek , wat bij den Rechter en hedendaags ch door den Eed verft aan word, en van waar diè< zijnen oorfprong had in voorige bedeelingen - in een» verklaaring van Matth. V: 33 - 37. en 'jfac. V: 12. — In eene opgave en beóordeeling van de redenen ter verdediging van de geoorloofdheid van den Eed -■ en in eenuit dit alles afgeleid befluit tot de ongeoorloofdheid van den Eed en de daar uit voordvloeiende verpügtingen. Zie hier den hoofd inhoud dezer onderzoekingen : —— Na eene voorafgaande bepaaling van den Eed, ontleend uit pictets zedekunde en uit den Heidclbergfchen Catechismus, zoekt hij den oorfprong van den Eed op. Hij vindt dien in het denkbeeld van eene onmiddelijk en op eene boven natuurlijke wijze werkende Voorzienigheid , en van eene nauwe en bijzondere betrekking van God op het Israëlitifche volk, bij het welk de Eed het laaist Appél was op den hoogden Koning. Van hier dat de Eed bfj eene toenemende ontwikkeling en befchaaving des verdands, waarbij de denkbeelden eener onmiddelijke en bovennatuurlijke werking der Voorzienigheid in het gewoon beduur der wereld van zelf ophielden , ook noodeloos werdi. gehouden. Jesus , die zo veel tot opklaaring van deze waarheden toebragt, moest dus ook den Eed , als niet voegzaam , als overtollig , ji zelfs, bij die gezuiverde denkwijze als ongeoorloofd befchouwen. Hij verbiedt dezelve uit dien hoofde. Matth. V. en^Apostel tacobus Iloofdd. V. — Dit zoekt de Schrijver te daaven tegen hun, die in deze plaatfen alleen een verbod van ligtvaardige Eeden vinden, tiet duk in gefchil is , gelijk men weet , eenigdns fljstematiek» en daarom zijn wij* te minder genegen, om hier een beflisfend vonnis te vellen. De voorbeelden in de bladeren des n. t., waaruit bet fchijnt dat zelfs j esus en zijne Apostelen den Eed niet geheel en al hebben gemijd , bij voorbeeld, Matth. XXVI: 64, 65. Rom. IX: 1. Gal. I: 20. 2 Cor. I: 23. 2 Tim. IV: 1. kwamen ons altijd als eene gewigtige tegcnbedenking voor bij de voldrekt letterlijke verklaaring van deze gezegden. Dan dit durven wij den Lezer verzekeren, de Schrijver heeft voor zijn gevoelen zo bondig gepleit, dat wij zijne betoogen aan de erndige overweging van alle ootdeeikundigen durver» vad. bibl. vu. deel. no. io. Ff aan-  45° DE LEER DER DOOPSGEZINDEN GEHANDHAAFD. aanbeveelen. Wij altans willen wel edelmoedig bekennen dat onze zwarigheden, uit voornoemdeWiek ontleend,_ door t geene hij ter wegruiming aanvoert, met weinig verminderd zijn. , ' Geen tijddip was gelukkiger, om over dit onderwerp iets mttegeven, dan het tegenwoordige, waarin eene algemeene vrijheid van denken en gelöoven plaats grijpt en waarin men vooral omtrend het f'uk van den Eed' met ter zijde delüng van alle fchooifche bepaalino- zee? vrij denkt, ja, zonder zelfs de leer van 't EuaWliè in aanmerking te nemen, den Eed als drijdig met de rechten_ van den mensch, en als geheel overtollig in een vrij gemeenebest befchouwr. - Zeker is het, dat het misbruik, 't welk van den Eed gemaakt is, in de laatje jaareni zeer veel toegebragt heeft, om alle weldenKende Godsdienstvrienden tegen deze aloude gewoonte in te nemen. En al was het zelfs, dat de Eed ten tijde van jesus en zijne Apostelen vollirekt noodzaakhjk ware geweest , dan mag men onzes oordeels met verJangen een tijddip te gemoet zien, waarin de geest des Euangehums, de geest van waarheid, oprechtheid , trouw en eerlijkheid zodanig de overhand verkriïgen, dat ook den Eed met alle reden onder de overtolligheden geteld en dus volkomen vernietigd kan worden. De Iaatde brief behelst,' na eene korte aanmerking ter ftaaying van het bewijs voor den Doop der oVerftoïtW m den eerden brief ontleend uit het woord bigraven^ eene befchouwing van de oorzaaken van het ahemeen verval der Doopsgezinde Kerk , zo wel ÜrWendi* in leden , als inwendig met betrekking tot haare zedelijke waarde. -— Het geen de Schrijver omtrend dit 'aatdc zegt, verdient in 't bijzonder gelezen en erndig overdacht te worden. - 't Geen hij als het beste middel tot Jjerdel opgeeft, mag men aan alle Eiiangeliedienaars zonder onderlcheid aanprijzen, zie hier 't geen desiansöan* de op bi. 106 door hem word gezegd : • Wahöeer^eeriJ „ cle onuitputbaare dof tot dankbaarheid aaii God in het s, werk der verlosfing opgedoten, wanneer de eer en het „ gezag van Koning jeSus en zijne wetten, — de hoofd„ onderwerpen, altans de inmengfelen zijn in bijna alle " ~ee£re"eneni die evenwel eene genoegzame verfchei„ denheid behouden zullen, ja meer dan de dor wijs„ Reerige , naar een fclioolsch delfel van Godgeleerd„ heid llaafsch ingericht — of de fnipperend fcliriftver- „ klaa-  DE LEER DER DOOPSGEZINDEN GEHANDHAAFD. 4^1 ,„ klaarende doorgaands bezaten, — wanneer een levendig en gemoedelijk aandringen dezer onderwerpen " eens het ondcrfcheidende kenmerk , de karaktertrek , ,1 uitmaakt der Doopsgezinde Leeraaren en dit alles ten „ gepasten tijde gepaard gaat met eenen gemaatigden ,1 ijver voor die (tukken, waar in wij van andere Chris„ tenen verfcbillen, dan is 'er grond van hope op eene ,, gunftige wending in onzen zedelijken toelland; dan H zullen ook de leden vlijtiger en met meer ernst en ,, eerbied gebruik maaken, zo van den openbaaren eer„ dienst , als ook in 't bijzonder van de gemeenzamer „ onderwijzingen, wier vlijtige behartiging, vooral voor L de jeugd, alle regrfchapene Leeraaren in alle gezind, „ ten, zo niet voor hun hoofdwerk , altans voor een „ der gewigtigfte takken hunner bediening , behooren („ te achten, doch waarin de Leeraaren der heerfchende |, (gereformeerde') Kerk misfchien over 't geheel meer „ uitmunten , dan die van fommige andere gezindten ; , en mogelijk had ik ook dit mogen tellen onder de oor-. " zaken der vermindering onzer gemeenten." Wie vindt deze aanmerking niet belangrijk en gepast? Ze mag niet nieuw, niet bijzonder zijn, ze is gewigtig genoeg, om dikwils herhaald, en eiken Leeraar, onder welken gezindte ook,met ernst te worden voorgehouden. Meer liebben wij ter aanprüzing niet te zeggen. Alleen voegen wij 'er bij , dat, offchoon de Schrijver niet op den tijtel genoemd wordt, ons verzekerd is , dat men niemand daarvoor hebbe te houden, dan den Eerw. hovens , die in den aanvang van dit jaar, als rustend , Leeraar der Doopsgezinde Gemeente van Leijden , te Rotterdam overleedt. — Wij maken dit te eer bekend, daar wij weten dat de geheimhouding van zijn naam, door den Schrijver op zijn ziek- en fterfbedde niet beIgeerd is. — Zijn naam zal, des houden wij ons verzekerd , door veele zijner nuttige fchriften ier uitbreiding van Waarheid en Godsvrugt bij zijne Landgenoten , door zijne treffende Kanfelredenen en nuttige onderwijzingen bij zijne Gemeenten , en door dit laatüe Gefchrift bij veïitandia;e en welmenende Doopsgezinden , nog lange in zegeninge blijven. — Ff * Tuut  452 s.v.emdre, ov.dbform.v.d.doopen'th»avokom. Twee Leerredenen over de Formulieren van den II. Doopen 'jr II. Avondmaal, benevens een bericht van het gevoelen onzer oude beroemde Godgeleerden over deze beide Sacramenten, door s. van emdre, Predikant te Wageningen. Te Utrecht, bij W. van IJzerworst, 1794. 117 Bladz. In gr. Oftavo. De prijs is f; - 16 - : ■jV'ers kan eenvoudiger zijn, dan de leer van den BiJj- x bel, aangaande den Doop en het Avondmaal : en evenwel zijn de begrippen over dezelve, zelfs bij leden van een en dezelfde gezindheid, zeer verfcheiden. Dit heeft hoe onredelijk dit fchijnen mag, meestal invloed op de verklaringen , die van het Formulier , waar vaiï men zich, bij de bediening van die plechtigheid, in de Hervormde Kerk bedient , gegeven worden : als welke ieder wil , dat met zijne bijzondere bevatting overeenkomen, en aangaande welke dus insgelijks verfchillende verklaringen moeten plaats hebben , daar nog zoo veel te meer gelegenheid toe is, om dat fommige uitdrukkingen 111 dezelve, in den tegenwoordigen tijd , min of meer verouderd zijn, en van ongeleerden, zonder onderrechting , niet ligt , overëenkomitig met de meening van derzelver fchrijvereu verdaan worden. Dit is-zeker een groot gebrek. De arbeidzame van emdre heeft daarom noodig geoordeeld, deze beide Formulieren, in Leerredenen, voor zijne Gemeente, te verklaren, en deze Leerredenen uittegeven. Men zal dit zijn opzet niet anders dan ten hoogden kunnen billijken. Ook hebben wij deze Leerredenen zoo gevonden, dat zij, als Leerredenen befchouwd, die voor eene Gemeente worden uitgefproken , het bedoelde oogmerk zeer wel treffen. Doch'daar deze Formulieren vrij uitgebreid zijn , en daar in dezelve van plaatfen uit de H. Schriften, en van redeneringen en gevolgtrekkingen, die vrij wat nadenken vorderen , veel gebruik gemaakt wordt, zou eene grondige behandeling van dezelve meer uitgebreidheid eifcheu, dan den Prediker geoorloofd was. Hij heeft veel moeten onderdellen , of flechts even met den vinger moeten aanroeren. Vooral zullen zij, die geen grond vinden, om te gelooven, dat de Zaligmaker gewild heeft, dat men kleine kinderen doopen zal, hier wemig ter hunner overtuiging aantreffen. Ondertusfchen kan men evenwel ook niet zeggen, dat hij voor de zul■'• ' kea  m.. corstius, jubeljaars predikatie. 4>3 ken gepredikt en gefehreven heeft. — Voor leden der Hervormde Gemeente , die eenig kort onderrecht aangaande deze Formulieren begeren, kunnen wij dit werkje zeer wel aanprijzen. Achter dit gefchrift vindt merr uittrekfels, uit de werken Van kalvitn, gui do de bres, ürsinus en olevianus, als die, of aan den Katechismus, of aan de nederlandfche Geloofs-belijdenis gearbeid hebben, gelijk ook van taffin, aangaande de Sacramenten in 't gemeen, en den Doop en het Avondmaal in het bijzonder, uit welker vergelijking met deze beide Formulieren, dezè laatlle zeer veel licht ontvangen, en waar mede de Burger van emdre derhalven wezcntlijken dienst doet. Juheljaars Predikatie, ter gedachtenis van de Hervorming in de Stad Groningen. Uitgefproken den liften van Hooimaand , in de Groote Kerk te Groningen , door m. corstius, Predikant aldaar. Te Groningen, bij A. Groenewold, 1794. 82 Bladz. In gr. Oftavo. De prijs is f: - 8 - : De Groninger Leeraar corstius heeft ten tckfte van deze" Jubel-Predikatie uitgekozen, deze woorden uit Joh. X: 22. En het was het feest der vernieuwing des Tempels te Jerufalem. Hij is zeer wijdloopig in de verklarirïg van deze woorden, waar van de inhoud, voor de Gemeente , anders niet zeer belangrijk fchijnt. Hij handelt over de beteekenis van het Grieksch woord, dat vernieuwing vertaald is , en fpreekt vervolgends van de verl'cheiden tempelwijïngen te Jerufalem. Hij geeft de verfchiilende gevoelens op, aangaande de bijzondere tempelwijïng op welke dit feest zag. Hij verklaart zich voor die van judas makkabe us,' en hij geeft hier van redenen. Hij geeft van dit feest uitvoerige berichten, zonder zelfs te vergeten, hoeveel lampen men eiken nacht op het zelve moest aanfteken; en hij verdedigt eindelijk de verordening en viering van dat feest, fchoon het niet van God was in gefield. Nu maakt hij eenen overgang tot de Groninger Hervorming , voor tweehonderd jaren, na de verlosfing van de ftad van de Spaanfche overheeriug. Hier haalt hij dc bijgeloovigheden der vorige eeuwen op; hij fpreekt van de voorloopers der Hervorming, vooral te Groningen: Ff 3  454 P- CHEVALLIER onder wélke hij in het breede handelt van den vermaarden Groninger wessel gansefort, van wien hij zelfs bijzondere gefprekkeii aan zijne toehoorders verhaalt , en van rudolf agricola en verfcheidcne anderen. Dan komt hij tot de aanvanglijke Hervorming zelve , en tot het gene 'er fedcrt dien tijd gebeurt is, tot op de verovering van die (tad in 1594, wanneer de Hervorming aldaar haar volkomen bellag gekregen heeft. Eindelijk vermaant hij de Gemeente tot dankbaarheid aan God — hoogfchatting van hare voorrechten en vlijtig gebruik van dezelve - en tot onderzoek der waarheid. Vooral wekt hij Godvreezende menfchen tot dit een en ander op inzonderheid om veel te bidden, voor den vrede van Jerufalem : — niet te vergeten het Doorluchtig Huis van oranje — (NB. Deze Leerreden is in Hooimaand 1794 uitgefproken!) — en , ten aanzien van de belangen der Kerk, op God te vertrouwen. De voet flappen der Godlij ke Voorzienigheid', in Nederlands Staatsomwenteling opengelegd, in eene Kerkreden, uitgefproken te Groningen, den 15 Februarij 1795, door den Burger p. chevallier, Hoogleer aar aan 't Lands Hoogefchool aldaar. Gedrukt voor rekening van de Burger-Sociëteit en het Burger-gezelfchap van Groningen. 23 Bladz. In gr. OStavo. De prijs is f: - 4 - : Men kon niet wel een gepaster onderwerp uitdenken, dan dat, 't welk de Groninger Hoogleeraar in deze Leerreden heeft uitgekozen, genomen uit 1 Kon. XII: i.5a. Alzoo hoorde de Koning na het volk niet, want deze omwending was van den Heere. — En het gebruik, dat hij 'er van maakt, is zoo als men dat van eenen man van zijne beroemde bekwaamheden verwachten moet. Hij wijst, naar de aanleiding van zijnen tekst, de voetüappen vau Gods Voorzienigheid in onze Staafsömweirding aan - en hij ftelt de pligten voor , die daar uit voortvloeien. Vooraf belooft hij, zoo veel mogelijk, de befcheidenheid onder het oog te houden, als fprekende hij tot eeno vergadering, waarin zich ook andersdenkenden bevinden , en geene oude wonden op te krabben. — Dan licht kij de woorden van zijnen tekst kortelijk toe , en hij toont,  DE voetstappen der godltjke voorzienigheid. 455 toont hoe de Israëlitifche Staatsomwenteling, die tien ilamm'en van het huis van david affcbeurde, van den Hecre was, die, uit hoofde van het beareven kwaad van salomon , zich van de heerschzucht en trotschheid van den kwalijk beraden rehabeam bediende om dcnzelven die heerfcbappij te; ontnemen , die hij , door het luisteren naar 's volks billijke aanzoeken, had kunnen behouden. Vervolgends vindt ht| de voetftappen van Gods Voorzienigheid, in onze Staatsomwenning. i In de verbazende Staatsörawending in Vrankrijk, waarvan hii de billijkheid en noodzakelijkheid aantoont , en die hii van befchuldigingen zuivert. 2. In de wijze , waarop de Franichen in het land gekomen zijn, door bet te boven komen van zwarigheden die onoverkomelijk fchenen, inzonderheid de fterke vorst, en 3. In de orde, regelmatigheid en inwendige rust, waarin zij tot ftand gekomen is. — In het tweede deel wekt hij zijne toehoorers op: t. Tot het bewonderen van Gods albewind over de lotgevallen van onze natie. 2. Tot het hoogfchatten en wel bewaren van de verkregen vrijheid. 3. lot de oefening van deugd en eerbied voor God. 4. lot de oefening van onderlinge liefde, met de aflegging van allen wrok en parthTchap. .. F en enkele trek moeten wij hier uitfchrijven. De Profesfor telt onder de voorrechten, die Groningen, dooide omwenteling geniet, het volgende: „Uw de blau, tegen wien^het getij der ftrengfte verlating weleer zoo hoo" liep, dat een bloot vermoeden van dien man , " bii gelegenheid eener opentliike zegengroet onder het Groninger negental van Predikanten te hebben ge" plaatst, voor eene misdaad van gekwetfte Burgemces,, terlijke Majefteit wierd gerekend, die eene aanklagte verdiende, bij de hooge Staatsvergadering van dit ge" west, zal, op uwen eisch, in zijnen dienst en eere " herfteld, wederom in de gemeente verkondigen, dat God goed en recht is." De Godsdienstvriend. VIL Deel. Te Amjlerdam ,bij' M. de Bruijn, 1795. 4°o Bladz. In gr. &vo. De pijs is f4-:- ■ Met dit Deel befluit de Burger b. bosch dit nuttig Werk, het welk veel goeds onder onze LandgenoFf4 ten  45°" de godsdienstvriend. ten gedicht heeft , en veel goede aanmerkingen over'zede. lijke en godsdienfhge onderwerpen, cu fchrift-ophelderingenin zich bevat, terwijl, ter veraangenaming, tusichen beide zoetvoerige Dichtflukjens het Werk verlieren Dit Zevende Deel is op denzelfUen leest gefchoeid als da voorgaande, en wordt door den Burger b. in het laat» ■ fte Nommer befloten met eenig bericht van bijzonderhe-. den, zijnen perfoon en lotgevallen betreffende beloovende eeti ander Weekblad te zullen beginnen, onder den titel; de vrije godsdienstvriend, waar van ook reeds eenige Nommers bij den Drukker van dit ons Maandwerk zijn uitgegeven, en het welk wij niet twijfelen, of zal even gnriftig bij onze Landgenoten ontvangen worden, als de Godsdienstvriend ontvangen is geworden, ö Dewijl de Recenfent gelegenheid heeft, om eenige opheldering te geven omtrent eene bijzonderheid, welke in de Berichten van den Burger b. voorkomt , en die eemgzins duister is, zal hij de vrijheid nemen, om dezelve mede. te deelen, Bladz. 397 zegt de Burger b. : „ Ik verkoos nu mijne wooning te Burgerdam, alwaar ik - een aanvaii"maakte van dezen Godsdienstvriend met Profesfor van ha^ melsveld, die daar in mijne buurt woonde. - Dan ham els veld begon nu ook zijne Bijbelvertaaling za°van den Godsdienstvriend af, liet dit YYerk alleen' aan ™!Ï °ver' ~.~ Paar W'J geduurig te Burgerdam door de Bijltjens wieraen ontrust, vertrokken wij naar Buik floot " enz. Ligtehjk zou een Lezer deze woorden dus opvatten, als of de beide Burgers bosc h en hamelsve i u gelijk zij geduurig te Burgerdam werden ontrust, ook leiden naar Buik floot vertrokken zijn, het welk echter zoo niet is, zijnde de Burger hamelsveld te Burgerdam blijven woouen , rot hij naa Leijden verhuisd is. Ook bevreemdt het den Recenfent, dat de Burger b. geen het minlte gewag maakt van de merkwaardige bewaring, van deze beide Burgers, op zondagen 13 Juli) 1788, toen een onvoorziene Orkaan, een°aantal vaartuigen deedt omflaan, en veele ongelukki^en ' deedt verdrinken, juist wanneer men voornemens was om Burgerdam, en bijzonder de beide bovengemelde Burgers te willen plunderen en mishandelen. Welk merkwaardig geval toen ter tijd, hoewel flechts voor een korte poos, de aandacht gewekt heeft, zoo zelfs, dat zeker Pre  de godsdienstvriend. 457 Predikant zich yerdoutte, in een openbaar nieuwspapier te beweeien, dat men noch in dat geval, noch in eenig ander eene bijzondere Godlijke Voorzienigheid moest erkennen, zekerlijk, ten einde den indruk uit te wisfchen, welke de zoo zichtbare Godlijke bewaring bij de Natie verwekt hadt, tegen welken Predikant de Burger ham els veld toenmaals opzettelijk het tiende Noramer des Eerden Deels van den Godsdienstvriend gefchreven heeft, het welk de Recenfent den Lezer ter herhaalde overweging durft aanbevelen. Zeker, deze gebeurenis hadt verdient, door den Burger rs., onder zoo veele bijzonderheden, als hij in dit laatde Nommer aanroert, vermeld te worden, dewijl aan dezelve zijne behoude--. nis en die van den Burger hamelsveld is toe te fchrijven. Tot eene proeve neemen wij uit dit Deel over, een Dichtdukjen uit N°. 44 welk ten titel heeft: Blijdi'chap over jesus Opftanding, en dus befloten wordt: ,, Na zoo veel eeuwen vieren wij ook uwen feestdag, ó Godlijke Broeder der Aardelingen! elk jaar fchijnt onze zaligheid herboren. — Alle de Christenen, die uwe leer belijden , juichen. Wanneer zich de zoele lentenagten met den vollen luister der maan verfilveren, dan nadert de feestdag; zingend begroeten wij hem. De eerde morgendraal van den dag der opdanding, is de wenk der Godheid tot hemelfche blijdfehap. De Aarts - t ngjlen demmen hunne citers tot nieuwe toonen, zij heften aan, cu de fterflijke Christenen volgen. choor van engelen. Uw Mand is veradeld, ó Telgen der aarde! Uw ftand is veradeld, gij febfikt voor geen dood; Neen, jesus (zoo heerlijk verhoogd boven de Englea) fleeft de eeuwge glorie gehecht aan uw lot. Zijn grootheid, otpfluierd met ftof als een aardling, Zijn grootheid omfluierd, verzonk in den dood. Maar de Airaagt omkranste zijn eindloos wezen Met bloemen des levens, ontloken voor God. Zijn doodfuik ontroerde de vlammende fernfs; De fchepping bewoog zich — de hemel was Êil. De dood fchean te heerlchen — vernietiging brulde; 'c Gevoel was bezweken, en de eeuwigheid zweeg. Maar de ijslijke llilte werdt ijlings verbroken; De Adem des Eeuwgen fchonk 't aanzijn wéér kragt. Ff 5 De  458 D E O O D S D i fc N s , y R s e n ^ De Adem des Eeuwgen blies leven en werkine In kwijnende raadren van 't wanklendTeïf Wit voerden uw jesus, 6 Teliren Iw ! ■ Verlost en verh erlijkt,' MÏ^g* Toen bloeide de lusthof der onfchuld beva J ' Toen ruisehte Gods Adem door 't fehoonslVaradijs. Neen, de dood van onzen jesus Was geen moordwerk voor natuur- Neen, die lieflijk zachte fluimring ' Kweekt een eindloos levensvuur. Moedig nep de rlervende Onfchuld; Englen! ,a, gij hielde al weenend Lij zijn bloedig kruis de wacht. üDglen! ja, uw reine vleuglen Voerden hem Gods lusthof in; Waar de boom des levens groende tfij den glans der menfehenmin. Vriendrchap door geen dood verwonnen Nam z.jn l,jk van 't kruishout af, ' ichonk het weenend aan de fchaduw Van het eenzaam rustvol graf. Maar die flaap, gekruiste jesus' Spreidde blijdfchap over de aard: Door die doodflaap hebt ge uw broedren Eerst de onfterflijkheid verklaard, üertnds dekte een zwarte nevel t Ultzigt voor des aardlings oog; Maar nu praalt, in 't koude doodzweet s Levens blijde regenboog. ' Nu lacht de fchoonfte hootTa-m \ a . Geen angst doet ïeTr Z èSEASE*** Hij ziet de donkre doodsvaleien 1C'lraen> Waar morgenfeheemring glodt^beurooid met dadelblann. Spreidt rn.jrth en palm langs kronkelwegenTW. ^hn-ten roerat Gods J^fde en zeS Terwijl hi, t remst genot metjolle teugen &t. Als wreedheid hem verdrukt aio »* i j •• «uiijeu, aat op barre rotzen treurt. Dan  DE.GODSDIENSTVRIEND. 45^ Dan ziet hij fchreiend uit naar 't naadrer.d ftervensUUT Zijn dood komt in een rei van Engten, Die juichend paradijsloof (Irenglen; Hij fterft — en je sus dood veradelt zijn natuur. Komt, dat blijde Christcnicharen Knielen voor de dankaltaaren; Englen fpannen gouden fnaaren; Zouden wij geen Hemmen paaren? Galmen, die ten hemel varen, Moeten 't loflied evenaaren Van Gods eeuwigjuichend choor. Lieve jesus! 't eeuwig leven ]s door u in 't (tof gefchreven; De aardling moet den doodfnik geven, Om , van fmert en kruis ontheven, In de zaalge myrthenüreeven Van uw paradijs te zweeven; Stervend volgen wij uw fpoor. Vrolijk Paaschfeest! rijs dan blinkend, jesus leeft — Daar de nagt des doods, al zinkend, Glorie geeft. Lieve Hoop! klapt duivenwieken» 't Licht breekt aan. — Lieflijk gloort het ochtendkrieken Op mijn paan. (a, godlijke blijdfehap doet soozen ontluiken — 'Bevallige fchaduw van bloemrijke ttruiken! Hier flnimert verwachting zoo vreedzaam als veilig; De fchaduw van 't graf zelfs is lieflijk en heilig, ó jesus! wij volgen — wij klimmen den top Der eeuwige bergen al zingend reeds op. Be Menfchenvriend. VIL Deel Te Amfierdam,bij M. de Bruijn, t794- 416 Bladz. In gr. 8vo. De prijs is f 4 " 3 - 8- Dus is wederom een jaargang of 5* Nommers van dit nuttig en aangenaam Weekblad volledig, het welk door befcheiden ernst, betaamlijke boert, in dicht en ondicht, den Lezer vermaakt, leert, en beurtelings (licht Wij zullen den Lezer den inhoud der vertogen mededee en, waaruit hij eenigzins van de verfcheidenheid der behandelde onderwerpen zal kunnen oordeelen. .  46° Dft "BNSCHENVRlENn> het blroepen wW^&iïïZ op des SchoTgeb^^^ltr^^ ten algemeemn nutte te werken nV 'j Een Brief over de plaatsZZfteAs fn Tf T "0°d' eemge oude gedenkflukken. Het Z/ukL % *en (dien/Juk.) Natuur .m£$%M???iut& een gelukkig en ongelukkig Zmlfii van me Vrijagie. VtrJtni* *1J ''J* ~ en een* zeldzawaereldS befroS%tn^^ ^ de Spreuk, de üefde. Over de^bWl^ih. waare/ch?™ der menfehenFortunatus %tS ^etelerfÊ^^ gevoedde Vrouw. krJüfSLL JIa^u) *?e fleS*-op- ATt"> h de ^Tt/wÉ& lnDedea/f'Me' hjkheul der lasterzucht 1 ,„/ yv'™e"»g- t>e affcauw- de ^fc^^S^^IZS^^ op Tjeus. De wensch naar Kinderen' N„ rT VJR" fn Deverflandige ^^T^'m^A^ hetdvan aardfche vreugden g^lTÉ'bJ^f^ de. Over het lipir^,, «"""■• ( aicntjtuk.) Leerre- *en rnenfèt^1- De' SSSf ^ Grijsheid. Iets ^jjK^'^f^ de M«™ «an een* Vader over het vZZ B.™f>™rt - en troost der hJdenhTaan deSt ïfiÏÏSP*'**** on' oplVestzaanen. De ftS&tó^KB redde Vrouw. De in V» £3, verlege"e en ge- Procureur en deJotat S '9™*j*«>- ^ iets over de zedelijke pted , l Z NoS De invloed der vellicht^ gerhjke famenleeving. Een wfstu^f -de bur' traave Volksleeraan Nog eeniZZTJ" De gelijkheid. ALFRPn 1 Ag Slachten over de waare ei  DE MENSC HENVRIEND. 461 k daar aan is te vreezen, zal het ons ontbreken ■ V! zoo 'ei zijn nog veele verftandige en deugcttomtf rennen! maar die trap van kunde en deugd, welke er ^odzaadiik is, om aan het groote p an te werken ïet Plan waar door eene algcmeene beftendige vrede geboren en het geluk der volken gevestigd worde £ trap van kimde en deugd Hebben met yeelcn beILS - mogt ons de ondervinding hier het tegendeel toonen; boe «ijlnoedig zouden wij deze taai herToepen, en ons Vaderland met zoo veele groote man- i nen seluk wenfchen! " , . . Fik kan oridertusfchen in zijnen kring daar aan ^ïr't'mtbaar ziin - en dus is het altans onze zaak met meèr, Nederlanders! om den tijd te verbeuzelen; neen, SS moeten ieder uur, dat ons van de waarneming onzes beroeps overig is , aan edele werkzaamheden op, ' offeren - wij moeten onze kundigheden vermeerderen, onze harten verrijken met Vaderlandje _ deugden, en d"or onze daaden toonen, dat wij Patriotten, m de ' volSe kracht van dit woord, mogen genaamd worden Mijn voornemen was, gelijk ik u waardige Lezers' bij het Hot van het zesde Deel dezes Uerks ge' ïeod bebbe, met dit Deel te eindigen ; dan mijne waar, ' dio-e Vriendin, Cgelijk wij weten, de waardige petro: ÏIlÏÏ m^il, welke den Burger bosch, na bet i overlijden van den kundigen nieuwenhu ijzen hna' re hup in dezen geboden heeft,) die in dit Deel mij. ■ ne n edefchrijttter geweest is, oordeelt met mij, dat wij in dezen tijd met ons gefchrijf nog kunnen nuttig «hans zij , die, op de grenzen van ons Vader and onder net gedonder der kanonnen, ten nutte van Mar \ aderlr, dSwerïre , wil ook met dat gefchnjf nog gaarn door. werken en mij daar toe de hand bieden." enz. Wij"wenfchen dezen Schrijveren veele opgewektheid f om den Vaderlandfchen Lezer verders met hunne Weck, blaadiens te onderwijzen en te vermaaken. Vrije gedachten over de Oppermagt des Volks. Te Lef den, bij D. du Mortier en Zoon, 1.793» *4 Bladz. In gr. '8vo De prijs is f: - 5 " 8' Wat is de opper magt? wie het volk? berust df. oppermagt bij het volks en hoe oef f e N t het dezelve? Deze zij» de  4&» VRÏJE GEDACHTEN A^ïtijMd, woorden van dcLlSêVtékeri „f mmften 20 naauw verceni»d ziin ,w .i- • * e" King, gaat de Schrijver over tot de bemalino- ^ü'if . ge^^oor deZe Staatkundige » VrPei'd, zegt hij, is het vermogen van den mensch " nZ f68 ite,d°en' vvat de rcc^« van een ander „ mebenadeelt; en deze rechten zijn, behalven I „ vrijheid, gelijkheid; eigendom en ve „ zelfs bcginfel ,» de natuur; met andere wóordS'„ van natuur zijn wij vrij, wij zijn vrij geboren en „ er beftaat geen recht of magt, die deze vrijhei 'ons " iannn,tr00rn,of vernietigen". Wij behouden L i! " £e' 00K onder de willekeurige overheerfchin"fchoon „ haare nitoeiTenmg belet wordt. Deszelfs reo'e is de „ rechtvaardigheid. _ Deszelfs befeberming ?sde Vet „ die mij naamlijk de volle uitöeirening ?ai J?t ver' „ mogen verzekert, en anderen belet, mij hier in S „belemmeren. Dewijl echter meesta"! het Wf£ » [«ht hct hogfte onrecht is, worden deszelffzede„ hjke grenzen, zeer verltandig bepaald bij die w£ê „ leer der oudh d> door den ^ e «1„ „ dienst vermeerderd en volmaakt; doe niet aan een al „ der , t geen gij met wilt dat u gefchiede. - Fn om " Sn i bCt-Sr gï dat U de '"^chen zulk» „ doen, doe gtj hun ook alzo. - Dit is vrijheid in het „ algemeen ook zonder betrekking tot énigen brm „ van maatfchaphjk beduur; dan zodra wij dit'laat Ie „ mede in aanmerking neemen, dan moeten wij ook de „ Staatkundige vrijheid befchouwen , en kunnen deB, zelve niet nader doen kennen, dan door deze omfchrij„ ving, die bij het voorgaande nog behoort, dat éi " 'j bet vermogen van ieder lid der maatfehappij, om"in „ de bejluuring der algemeene belangen zijn aandeel en „ invloed te hebben. Zodra ik vrij, itaatkundig vrij „ ben, heerscht niemand over mij, en ik heersch over „ niemand; ik gehoorzaam niemand, noch verantwoorde „ aan iemand, dan aan mij zeiven en aan het Opperwe„ zen. Uit dit beginfel vloeit voort, dat ik mij aan M niets  OVER DE OPPERMAGT DES VOLKS* .4'Ö3 niets of aan niemand onderwerp, dan aan befïuurers " en aan wetten, die ik zelf gemaakt heb ot heb hel" oen maaken; dat is met andere woorden, aan mij " zeiven. Gij ziet nu ligt, hoe onmerkbaar het ver- fchil is tusfehen de Oppermagt en de Staatkundige " vrijheid van een Volk ; wil men echter eenige on- V derfcheiding aanneemen, dan zou ik de laatite het " beginfel, den wortel - de eerfte de vrucht, het H voortbrengfel noemen." " De Schrijver bepaalt zich vervolgens Bladz. 9, om te bewijzen het noodwendig verëischte, dat ieder lid, op eene wijze, die in de geheele maatfehappij voor wettig erkend is, worde opgeroepen, dewijl eene andere iamengeftelde vergadering, den afwezenden onderwerpende, van overbeerlching' niet vrij gepleit zou kunnen worden Ook wordt, zegt hij, die wil der meerderheid niede bepaald door de natuurlijke rechten van den " mensch Dezelve kan mijne perloonbjke Vrijheid, " mijne rechten van veiligheid, eigendom en gelijkheid " niet verkorten. En fchoon tot onderwerping ger " dwongen, blijf ik dezelven behouden. Bij voorbeeld: " de abemeene wil kan vastftellcn, ook tegen mijn ge" voelen, dat de algemeene nood vordert eene gedeel" telijke opoffering van goed, van vrijheid en veiligheid " in den krijgsdienst; maar mag den perfoon niet bepaa" len zonder vastltelling van fchaêvergoeding; — kau " niet eifchen dat ik een alleenheerfcher kieze, en ten V ziinen behoeve van alle mijne rechten op mijn ei- V voor hun e " 'l"'.Slacht, wegfehonken, en zich als het Ware" „ vrijwillig tot Uaaven verlaagden. Bii zu k een de4 „ van het volk moet geene Opperman f l, f 1 „ daar. zij zeiven dcz°e,ve iE^Sgtó^ „ ik vind geene zwaarigheid de voorlWers, vanTée O, „ permagt des Volks, in beide tijdperkan alUivarenzfi „ tienmaal minder n getal aan?-™ ,n i 1 „ al hadden zij allen tol de' "'gen^^mde' agg& " iS'h°f?1'd' allce" -en bi-ï Wfl"iting *ft te noemen » Na deze gewigtige befchouwing komt de §cK>* nader tot hetgeen ten dezen opzichte, bij de jon» iïlt zegende omwenteling, heeft plaats geffl , tTbtSh hhier van zegt is te belangwaardig, om onze Lezers rii™ "'""^..daar van mede te deéien. * „ ik kan, dit zijn zijne eigene woorden , deze o-PlP. " "f Iaate,n voorbiilaan , om de yoorfaSs „ oer vnjheid van dezen tijd van allen blaam van eene » zij hebben zich opgeworpen , om regenten af te zet- „ ten,  OVER DE OPPERMAOT DES VOLKS. 46J ten en anderen in derzelver plaats te (tellen. Tn eene V regeringsvorm, waar de Souverainiteit des volks er" kend wordt, waar de belluurders door het voik ge" ko"en zijn, zouden zij, voor zo ver z,jde mmder" hdd uitmaakten, hier toe geen recht gehad hebben. " In dit geval geldt de regel ; de wil der meerderheid " s de wet voor allen, voor zo ver dezelve de natuur' iike rechten niet verkracht. Maar nu, daar dq regen" en zich zeiven aanftelden , en aan zich zeiven ver; amwoordden; nu de Patriotten alleen, als voorftan" ders der vrijheid, het volk uitmaakten, nu hadden de ',; laatlten wel degelijk recht, om , zelfs tegen den wi der meerderheid, 'hunne Oppermagt uitteoeiTenen, en de overweldigers , en onrechtvaardige indringers m t bet eigendom0 van 'anderen , af te zetten , en zelve» andere8 belhiurderen te verkiezen. Niemand van ovenge leden der maatfehappij verkortten zij hierdoor in hunne rechten. Niemand werdt van iets beroofd, " LTan hetgeen hij wederrechtlijk bezat Niemand ,' leedt in zijne vrijheid, veiligheid en eigendom: in teocndecl , ieder werdt in zijn recht op dezelven meer ; fan ooit'verzekerd en bevestigd. Nog eens, memand leedt, dan alleen de dieven, de moordenaars de dwingelanden , die het recht der natuur in iedere maat' fchnpnij tot lijden doemt. " "Ter beantwoording van de derde vraag verwast de Schrijver hun, die nog eenige verkleefdheid aan het oude E der 'theocratie , waar bij alle Oppermagt ten vo.rdeele van weinigen, van God wordt afgeleid mogten gevoelen, naar het onrterfïijk Werk van oen Ich,anderen Volksvriend paulus, overdegeajkmddermenMen, waar in voldingend betoogd wordt, dat de Christel^ Godsdienst zelve de gelijkheid der men chen overal leert, ten minden vcrönderllelt en laat de Schrijver hier op volden: „ Waar deze geleerd of vcronderlteld ,, wordt , kan niet in gelijken adem de bevoorrechting , van fommigen tot de opperheerfchappij gepredikt wor- den of de uitfpraaken van jesus zouden lijnrecht ! met eikanderen ftrijden. En waar, vraagt hij verders, ' zal men buiten den Christelijken Godsdienst, het en- feilbaar woord van God, eenig gezag ten voordee e ' der theocratie vinden? - Maar, ah nu eens net volk „ iemand tot Opperheerfcher gekozen heeft? - Gelchiedt -„ die keuze uit dwang, door geweld, dan geldt zij mets. ■ VAD.EIBL. VII.DEEJ-. NO. 10. Gg p,  4<56 VRIJE GEDACHTEN „ Gefcbiedt zij vrijwillig, dan erkent men reeds de Od„ permagt des volks. Wat toch gerechtig hSvol' tr " SJ^K! Ailee" 2ij'ne Oppermagt ? Wafch hS " Ze,V^ ftaai> ?» ^mand de heerfchappü op te dragen? Alleen zijne Oppermagt; anders zouVet iets „ opdragen, hetgeen het niet bezit. Maar lni tert nu " 2 ™i "aar dk Jrt'/m ^ v keklaar ING y AN „ de rechten van den mensch. Elk memch " kJ"h ZT ** *#* tijd verkoopen, Lar - Jn " TnL ntef™*«9? ~ ^jn perfcon 'is g e e n ver- „ koopbaar «gendom. - Zo ook kan geen mensch zich „ b,j verdrag aan de flavernij onderwerpen; om dat 'er " 6?en11erd;ag ka? titaan dan tusfchenvrije menfchen „ die eikanderen in rechten gelijk zijn , Tn Te"ver! „ eischtens van vrijheid en gelijkheid door de flaveniiï „ vernietigd worden Eene verbindtenis tot flavrnif S " t l rT eVSll Z° ftriidig in zich z^n i als ee, zïc „ zelf fcheppend of vernietigend wezen. Vrijh d en „ Oppermagt is het onverüesbaar , het onverjaarbaa? mensXe»Vreemdbaar ^ *? ***** ™' S Ten befiuite gaat de Schrijver over tot de beantwoor dmg derlaatite, en in de daad moeifelijkfte iSS5j£ hjk: hoe oeffent het volk z ii N e o pp fr MAGT uit? Ofonmiddelijk zelve? ö/door anderen' du het vertegenwoordigen? En zo het hvatite, welk en\ zich zelve ? Hier belijdt hij grootmoedig , dat hii het driKkend gewigt deezer famenhangende vrat'£Mra voelt; hier befeft hij het hem dreigend gevS " om oS één der beide gevaarlijke klippen * regeling o s2 e,i 'wAf#t vallen; in beiden ££3^ grond van ellende en rampfpoed, en zoekt óm Z, , i i mogelijke omzichtigheid de.f middenweg. laf 1 ^voï „ zelve zijne Oppermagt uitoefenen? Zal'bèt S'eS „ bijeenkomen om over de algemeene belangen e"3 ?* P1^1»» z'-'!ve zijne Item uitbrengen, bij meerderheid" befluiten , en tor alles de noodige bV/elenHafvaS " gen? 7 ,En wat ^ het bcvorderlijkst voor de £„ meene belangen?» * Deze zijn de vraaJn weker beantwoording h er de Schrijver op zicK^f' en ï kef zh'j d'f..laatfe -Verwerp abeszins voldingr! " ,i k r'f uJ' rch *een Genootfchap waar men „ «it beief van het fchadelijke en verwarrende , Se n wij).  over dr ot'permaot dés volks. 46? » heeft aa"f"Lld-klein ffloest die fliaatfchapöij met we3i ders, En hoe Kiem 1 v V00rdeclige offl- " ^i'i!!J^Éa^5MMff leden niet pla^ „ Handigheden moeten j werkzaamheden " h°e ^XlS" SlS w^ ons eenige orde en wel„ ons voorlieden , zu j verbec den.- „ vaart uit zodamö een « verzekeren, en ieder Z Wat hier vanzij: Itelhg^ k0^enftemmen, dat „ verftandige zahie ■r met m Nederland, of |, om de ^«^^tt^erie Stad, of ikgts van t Z DmT^Kderen, deze wij* van beltuur geL heel ongefchikt is. ] ; uit bet befluit op, Met reden maakt ^ f=nn^uurders .olftrekt pnönt„dat, voor .^^fSÏÏfdan nïï te onderzoeken, met ., heerlijk zijn. Dus. Ja« da" Jn°P „bekieeden< Hier bereik eene magt wij ^^ffS^mgi hebben, aart 1 weerï dC SSSf ïs toevemouUd- vermitl deze magt al,! hun bepaalde ijk is toeyeni , ncdcrkomt. ,, Ik • tijd op de uitvoering van s volk> W „J kan en mag, dus drukt in mijne ph,atS l toevertrouwen , om mjn, n naam " { ^and r, te W«k?^ ^^^K Ik onderwerp „ kan voor mij, m mijnen hoofde van een Elk die het met aandacht fcezt, zal ^ Schrijvers gaarne hulde do en door ^ 0v i ®*  468 GEZANGEN DER I- I E EDE. Gezangen der Liefde. Te Amfierdam, bij T. AlJart 170* HeLiISorenSheae?Jgerl,imen,tijl1 gekede"' 4 **j voorven. ™f .adde?' Yan dèeze" bundel verflaff te -ee- ver.aar.Iigd hadt, maa'r het hoek beSmwoorS SJf ! gloeiender moesten geweest zijn ö ' aneifiaai *-* Seï^tólia^ enkel, „m dat voonvïl beland 1, Sed,,chte» "loeten heffen bijgebragt wolden t"? hermitagies,Jenz! SS %frHel 22*'-gr0"en> haarer gefcbriften'honderdmaa ^ vTn t0En^n^ïCht ^« iEÏS: ' yen. En om dit met een voorbeeld te ftaaven,boelen wij  GEZA,NCEN d E E LIEFDE. 460 wij maar het fïuk Aan charlotte (*) , het welk te lang, en voor anderen , behalven charlotte te weinig belangrijk is, om hier afgefchreevcTi te worden; in plaats van een minnezang , gelijkt het veeleer een bnei met complimenten op rijm. „ . , , . Daarenboven, die gedichten, welke in deezen bundel van liefde fpreeken, liebben eene verveelende eentoonigheid, daar de liefde anders zo vindingrijk bevonden is, want hoe veele vernuftige gedachten, hoe veele verwonderlijke wendingen en echte {halen van waar gevoel en verheevene fehuonheid werden uit verliefde zangers en zangeresten niet gebooren! Onderttisfchen is het hier doorgaands de oude zang , dezelfde klagt over de ontvloodene rust des harte, het afzijn van amintas, of het voorüitgezicht van eerlang de bekoorlijke Gelderlche dreeven te zullen moeten verlaaten. Onze Dichteres zou wel gedaan hebben, indien zij zich eenige Hukken uit anacreon,TTBULLUscn andere minnezangers hadt laaten vertaaien, waar door zij niet alleen een' grooten rijkdom van denkbeelden zou verkreegen, maar ook die wendingen afgezien hebben , welke onder anderen het eigenaartige der minnedichten is, waar bij wij gelooven, dat de centnonigheid merkelijk zou zijn verminderd geweest, als fleebts de helft van den grooten voorraad deezes bundels waare gedrukt geworden. — Om met claudius te fbreeken, onze Dichteres Zegt., te weeneu en zich te verheugen, maar de waare zanger,' doet dit, zonder het te zesgen. . Wij vonden het eene bijzondere verkiezing, om deezen bundel aan de Baronesfe (thans burgeresfe) van lijnden tot Lunenbtirg eerbiedig op te draagen, aan den minnaar der Dichteivsfe zou dit, uithoofde van het onderwerp en de naauwe betrekking beter gevoegd hebben. Indien de Zangeres haaren roem behouden wil , die* zij door het Land billijk verdiende, dan raaden wij haai? het verfen maaken en veel in een' korten tijd te fchrtjven , volltrekt af, want zij is voor een gebonden ftijl minder gefchikt, dan voor het zogenoemd poëtisch profa , het welk eigenlijk haar vak is , en waar in zij de achting van het'leezend publiek beftendig zal genieten, indien men zich maar niet verbeeldt , reeds dien trap van (*) Bladz. na. fqq. Gg Z  4^0 pLUTARCHUSj DE LEVENS VAN DOORL. GRIEKEN , ËNg SLfe^^ii» ^bcn, dien men bel pp dat rqen SeT-ïv^r S/^" beklil™en moet, der het ö &CVaJr JoüJ3e ' Sefteld te worden on- lïiïZ?P;r' ^ <*t«™f< o.^ium rerun, volunt, 09 terent. Aft. II. fcen. 2. vs. 17. Bladz. ügr. QfW ^/^ -''/ S -',/?4;454 D'Z?™'^ S,i"? Qp dm ze,fdM voet met de vL» van alle feleerdeTivan?aIlï M aaiWc"- Dit werk, Prezen , Sï^iSeV^if9 °g gefchat en aanSe! Paar nut, ,n menzat vanV$ QPZlgt eeu on™deerdoorflepen oordeel va,Tn I - PC 111enschku«de en het den liefhebber deoSGaCrl^/^ ^ "iet *lle«< aai* aan den &d^'SM^CTtód^«« maar voora'l ook hevolen te wordeT h°0gib recht verdil-'nt aan- Tedenen gegeeven, waSn, ^13^^ kond,g,ng dan eene enkelde iSz^Sf^" trelhik werk eeeven pn «,;: > J °' van dit voorte teder rede,,e "daar v^ ^cT °"S thatlds m« Burgers feith én ™ Zederd dc deeiing van het zelve 4^1*1™ °PzetV^ beöorfiedeeld. * V? W hunne hebben mede- Mm-  JJJ, EDWARDS, BURGERLIJKE EN HANEELK. GESCHIED. 471 Burgerlijke en handelkundige Qefchiedems van de Engeirche Volkplantingen in de West-Indien. Door s. % d w a r d s f Schildknaap. Tweede Deel. Uit het Engehch. Te Haarlem, bij A. Loosjes, Pz. 1794. löfc Bladz. In gr. Svo. De prijs is ƒ 1 - 16 - : Nadat de bekwame Schrijver, in het eerfte Deel, bewijze van inleiding, van de eilanden m het a rmeen gehandeld heeft, waarop de Lngelfcnc Volkplantingen gevestigd zijn, gaat hij m dit tweede Deel over tot de refchicdenis van Jamaika. Hij fpreekt van de ontdekking en in bezitneeming van dit eiland door columbus in X503 en 1509 en van deszelfs bijzondere lotgevallen, gedurende den tijd dat het aan de Spaanfche monarcbij heeft toebehoord. - Vervolgends verhaalt hij de verovering door de Engelfchen, onder het beftuur van c rouwe l en van den ftaat waarin zij Jamaika vonden. - Dan befchrijft hij de handelwijze van deze Natie daaromtrent, en eindelijk behandelt hij-deszelfs, natuurlijke 11 M^T'weet de fchandelijke ondankbaarheid van het Kastiliaanfche Hof, omtrent den beroemdenicolumbus, en de ellenden die deze groote man heeft moeten doorftaan. Zijn zoon, de erfgenaam van zijne ellenden, en teffeus van zijne wettige rechten, werd, door den lndifchen Raad van Seville, daar hij een geding bad moeten wa^en, verklaard voor erfelijken Onderkoning en groot Admiraal van alle de landen en plaatfen, door zijnen doorluqhtigen vader ontdekt, en gerechtigden eigenaar van het tiende deel van al het goud en zilver, dat daarna in dezelve mogt gevonden worden. Doch pok dat zou hem weinig gebaat hebben, zo een aanzienlijk huwelijk hem geene krachtige onderfteuning bezorgd had, waar door hij bij zijne tijtels ook een deel van de voordeden had die daar aan verknocht waren, inzonderheid Jamaika, dat federt het eigendom van zijn zoon en nakomelingen werd, en naderhand bij ervenis aan het huis van Braganza kwam. . In 1655 liet cromwel Jamaika op de Spanjaarden veroveren. Zijne vijanden hebben dit voor een oneerlijk werk aangezien', doch de Heer edwards verdedigt den beroemden geweldenaar, tegen deze befchuldiging, en toont zeer duidelijk en breed, dat de Spanjaarden, door Gg 4  "?2 B. e D w A R D S ^^^^^^ de bnhjke , dikwijls herhaalde lig e, &da ?'ov°1 £ Tn de Vol n ,V°0r ^«^"dVan geene groote waarde van deÏÏ-Eï?,^" "f*** verval' «och de ijve van den liotektor kwam alles te boven, en de zaken Kregen een beter aanzien. - De voorftaamftf op'ana fc deze kolonie aan de beruchte B o e k a m e r*Cfi8diï die de onmetelijke fchatten, die zij verkregen hier ut i i ftïï'fteld f h'" t0t dea, k00phandel £ landouw in itaat Itelden. Hij neemt deze gelegenheid waar nm «ze woeste gelukzoekers, in zoo\erre z toT kimïï d o^tnii^"ee,7-b,aam tC ZUiVeren' iSSS' mer S 7% g£, ?J Waren See» wettelooze zeefchuimen,. Zij maakten hunnen buit in eenen wettigen oor, Jv?r'l /1J hadde" §ei'£gelde Weven van marqué Z indijk: na zijne herftelling, eenige van d e Sne ' diè als rechters over karel I, zijnen vade^gSet n ?! zich federt op dit eiland hadden neêrgezet K „? merkt en ongeftoord liet wonen , zonder £t MfdmS cenig onderzoek doen liet. Met het jaar xóoi kre " Jamaika een geregeld bellier, en groote voorrechte,• d e evenwel omtrent 1678, door de wispelturig! eTd" van d en vorst geweldig werden aangetast. Deel ander hieven dezelve kloekmoedig handhaven en eer« in \ I werd een gelukkig vergelijk geSen. ' "" I?2' In het vierde Hoofddeel van dit Deel „, zeer keurige befchrijving va? dit eitaSd* üétiï f ^ neinendheidfchoon/ dI Heerkoward,% ? ^ „ fchien ben ik in (iaat, om eenige uitAS » de'hfed» * te fchetlbn, maaïhunn^ „ «n z.jp zoo oneindig verfcheiden, en moeten den „ worden, om ze te begrijpen " Hii V-?™ g vervolgends, in deszelfs Sn henvS °°nt he£ tervallen en 'grootschheid v.ïn voord™ ffiSf*0 '7ï paradijs. Van de bergen, hier en hllV aardsdl iiUi ' r» • mei eii nier omtrent 7p «*« dan mS di^S 35 §e*  iWtöBfeOJKB EN HANDELKUNDÏGE GESCHIEDENIS. 4?3 „evoel van dankbanrbe d aan God, de verjcheidenheid " van lichtftreek betrachten, zoo bevorderlijk voor de " ™ odl eid en het vermaak die deze hoogc ureken hun " Shaffen. Over dit onderwerp (preek ik, uit dadc" Kil^e o de vinding. Io eene zeeltreek , op de zoele " vfce ' d zuidzijde, bij de Stad Kingstown was " de gemiddelde hoogte van de hecttte maanden (van " unif tot November beide ingelloten) 80 graden op den " 'Te nometer van B a h r e n 11 e . t. Op een landgoed, op " oen affland van 8 (EngcHche) mijlen lil de hooge ; lauden, van Liguanea, rees hij zelden boven 70. Ie Coldfpring, 6 mijlen verder, en zeer hoog, is de al" gem i Itaat van' den Termometer van 55 tot 65* men " heeft hem zelfs op 44 gezien, zoo dat 'er op het " midden van den dag een vuur, niet alben aangenaam, " maar zei s onontbeerlijk is. Deze plaats ligt 4200 " loeten hoven de oppervlakte der zee U'eimge vruch" 2 die tusfehen 'de keerkringen vallen, willen hier " voord maar in tegendeel vindt men 'er veele Engel" SfappX perüken, aardbeziën, enz. Op den top ',; van <£ blaauwen berg, 7431 voeten boven de oppzr«InktP der zee is de Termometer niet nooger dan ''e"'S^ 58°. Met, behoorlijke " voorzorgen van warmer kleeding, enz. zijn de reisjes " naar d ze Bovenlanden onfchadèlijk, gezond en vermal el il' Het eiland is ongemeen lterk aangebouwd, - ^ overige, vooral de bergen, zijn bez^rnet .gte bosfehen van uitmuntende houttooften. Op , of bij ?' fommge bergen, vindt men genezende bronnen, een dSSS beeft in hare nabuurfchap een Dorp. dat men Bath genoemd heeft, doen geboren worden Men verzekert, dat 'er zilver en kopermijnen »0hgJP*ö* den worden, maar men maakt er geen gebruik van. " fleerlïk weiden vindt men 'er, eii meen.gte van " kin tiras, waar bij het vee bij uitltek wdvaart, zoo " dat mendwr aan grooten overvloed heelt. Onder andeK e.u geavoSdbW«=len,die 'er de Engeltchen ge' bran en aangekweekt hebben , is de ooripronglijke Kaneelboom,&die dit eiland aan ropniuj [der, edelmoedigen rodneijü! te danken heeft. Hij vond dcÏÏ e in een Fransch Ichip, dat hij veroverde en fchonk ze aan dit eiland, daar de Heer edwards ' zegt', dat zij genaturalifeerd is. Men legt 'er piantaad" jen van aan. Een Heer. heeft reeds meer dan 50 ooo  «T^^eS^^Ï* «W, vindt M0 ton east esq. ^vvasicn, in den tum van hin- Het volgende opfchrift dnt i-i n «vonden wordt /benelst' ?□ ftt(;Greenbaijï, m dit eiland m bewaaring, dat w Li ttT van god- ren brengen moeten. J t0t kenms Va» onze Leze- ^^^ii^;,^ , ^^^^ ^v^*:^W colou, V "3*. i» den oiSom % S dCn tt ^ was geboren te Mompeer ;V'T.0Verleed< „ verbet dat land. om zijne? rZ'J" ™faijt, maar £ i" dit eiland tócier,.1S^f«^^^teZi<2 »> vmg, i„ het jaar 169a, doo de, ,r f°°te aardbe„ en door de Voorzienigheid Van CnH verzwolgen, „anderen fchok, in de zee wel ? ' d°0r cene« „ wonderdadig door zwemmen Am ?™01'p?n' en zid> ^ hem opnam. Hij leefdo^éje lart» °C dat ee» boot te achting, bemind door £A Z ft *? gr°°„ zeer beklaagd bij zijnen nood'" kenden» cn de Wijsbegeerte, PVelftirp tl / v N1' HooS'eeraar in te Kiel. kndln ^Ercl^i^ G^dkund0 wojdigen tijd. DerdTÊZ fwf'Jj te^~ rejdge/chiedenis van den AhM f f ót 4>^/0 7V Haarlem h l}\ r v.ef^fd. Der- ifteK^^ ? Algemeene'we, het einde van bet/jLT ^ ifef FSS^« voorzetting der Cefthiedenkv.nT elsC dus éetW gen Oorlog. De fine • e die\ n " Z,Waren Z^njarivan zoo groote verwoestingen L§7°Ck>- ÏP hct door de verwondering dïlVrrdt/e,nigfijls verzagt, ^ de dapperheid, S*W^ei^Whf,d5 b« beleid aan den dag icg.en, i /het nb' erS ? dezen Wi« het riclnenn^,„°'l „n ie,,rat f^:f e\Van hunuen fta"d» de grootfte gevaren et, d L K h.Unne koenI*eid « eene zeer gpfde o de'verhaal f £2 ^^lijk en in dit, wordtV in jfft'sSSESt ^ beha,Ven voorval gevonden. A^^^^ ver-  p MjilLER, DE NAARST1GH. DER KINDEREN BELOOND, 475 eeu fluk bij elkander te houden. n, «aartlieheid der Kinderen beloond in aangenaame en \eZtf Verhaalen en GefprekkenBoor c mulr f rPredikant te Zijderveld. Met Plaatjes. Te Ro * )e^^fm^^m^ In^o, Bepnjs De Eerw. maller kevert ons hier een aantal onderwe pen, waar van wij de meesten zeer gepast porde» len voor kinderen te weezen, als : Kinderenmoeten dankbaar zijn; ongemanierdheid en pnbelerfdheid fiaan led^r "er msf lijkf Kinderen, die niet alleen willen flaapen , Het is lie alles zoo, als het fchijnt; &J**£.8°± wanneer kinderen onmaatig in eet en en drinken zijn, Gevaarlijke /bellen voor kinderen; Pletfnoepen is nadeelig voor ZTiindfm misbruiken van Gods naam; Koo^evah "ut onvoorzichtigheid; Het is niet goed, ™f%*%*"% voor alles banizijn; Gods Voorzienigheid bewaart de kleine kinderelt dikwijls op eene bijzondere wijze, Be nieuwsgierigheid, en meer anderen. Wat de behandeling deezer onderwerpen aangadezelve heeft over het algemeen onze goedkeuring wegged agen, nier en daar werdt het onderwerp wel w* lang en aanhoudend voortgezet, maar f^f^J^^ ver tevens , dat het een vertelzel ter bevestig^,, van leireSvvaarheid, het ander f**^»g^ juist niet zeggen kunnen, dat deeze a t,jd vee 1 va . el.tan deren verfchiïden , zo dat één geval , ten aflchrik van onvooStigheid'bij voorbeeld genoeg»am moes, geweest zi n, Sm den Schn ver te heweegeu, de twee volgende gehjkluidende gevallen achter weege te hiaten Zomtiids bevonden wij ook eene duisterheid in het voSft 1 die boven al bij kinderen zorgvuldig vermijd moet worden, één voorbeeld daar van zal de bdhjkheid vanon« Magt rechtvaardigen; na dat 'er verhaald was noe de ra ven door hun geraas en vliegen boven het vvaler , de menfehen opmerkzaam gemaakt hadden , op een kind, dat in het water gevallen was, zegt fransje. Nu hou ik nog eens zo veel \an de „ tVrwijl (dewijl) zij mijne zuster gered hebben.  476 C MULLER , M NA.UiSTIGH. DER KINDEREN „ "S^SS^JIS^^^^^^ dan gePlaatst, „ vervolgens geruchfmaaken.Dan had 2£ '? ' Water viel' e» „ t geheel niet „10eten toefenft?'jj ° t maar in „ vader. Zoodanig' m0ec Ju n f-1 "et water viel» God doei geene SSta? dof? .r"8' "iet Verbeelden- «ejl beletten wil, dan als hij etsJ oe^' 20 eene  NIFUW GESCHENK VOOR DE J E t' GD. 477 eene zeer bevallige ^i^^S^rhe^ op de°P£ en behelzende beknoptcbjk ve.e b rjteondeju.de v^v ^. zelve fcbijnen opgedaan, e« &«men, «I s i g ^ ^ ideze foort, naauvyhjks Vinden Mn. arde Idit (tukje, niet alleen aan dejeugd, gnx zeiwa ^ Iden , die dit Deel van onzen ^ be^"bi ,e ve eone afbeel„en an&réo kan aanpnjzen Men heett ™ ^ het eetie ding van het zeëw.er Sevoe^ J^d voor "gnien Eeuwen •, het Hier aan ^^S^SiWS^^ ^ M den, venelfels, fabelenversjes^ ^Vrf., ^r^Suli BeS^^ke beide fraaie gekleu.de ^tef een^v^ü dit gefebenk. a A A d AAN M ij « zoon. Wilt gij, Jakob! dat u al Wat gij doet gemaUijk val: Dat het ploegen van uw land Ligt en zagt zij voor uw hamt; Dat uw weg, hoe (teil, hoe hard, JNooit aan uwe voeten fmarr; Dat uw water fraask ah wijn; Dat ge in armoe rijk zult zijn, Wijk dan nimmer, tot uw grif, Van uw dure plichten af. 1794. 136 Bladz. In gr. 8w. De pHjt ttj.l %t T« tiitel het werkje, dat dit gedeelte van kots e b u e s geW ebrif en uitmaakt', hebben moet weten w r et. W] Unnen biina zeggen *<^»&^^l2*5  m A. VON KOTSEDUE , GESCHRIFTEN'. „ met twee van zijne Heéreï ColZ'.n" m™ ümd eens « fpteken, met wier opgaven zij z°c& JT' ,eindrii™n te „ maken, en hij kwam tot den n val ïf'fr te ver" » vernuft verder uit te breiden 11 • deze fPellng van het » bepaaJe.,. Hij verzogt zTinen'vrienJ'6 "''V01 £enige reSe,s te „ te willen opgeven, de eerto ï'he^ twaa,f morden *, len, en hij nam wn, (ZS a°/'enu? ..maar m?&™ inval, „ van zijne genie!) daaruit eenen P« r,S Va° de Sro°theid „ woorden die hem Se, opZeÏT" " V<^ De „ wende Berg - Geestelhke ^1 ' Waren: ~" Vuurfpou* neder ^ Lgwerk^ce^n ü%7-f S« 7, °n" Blohartigheid de Hel r Spelonk ï r, CL°od;) — En zie daar.' een Roman van twaalf fwin °™K0opmg.» der opgegeven woorden ten oSifr- h° f die elIi éé* fuftïge geniewerk dat in hetSuVen v, n"" k"Dftige Ver* komt, moet daar in beft™ dïm " ? ^ een boek te *"» v.rhaal ongedwongen melL/L ™™ ZOrg drMSt, dat in het door de opgegevefhL °mtVa" de zaken die heeft de He«fr von i~ E tfF£"1 ^ Daar ™or Maar wat ander oogmerfc Wi ^ uJrT- Roman f6' gezorgd, had heeft ; of wat hij wil ^ f hnjven van denzelven lede moeite'geven om 2 £*.^L*"**• die z,cI* te weten. Een lediglooper d e z eh f ," ' betüigen wiJ nat lezen wil, om Sijïï' tijd aan t, » T VfV.eeit' en zich van kunnen bedienen kti^"* zon 'er zulk vermaak bedoelt, w ar meê t-n mf'ft ™C het ,eze» > gering ook, verbonden i^ molt den /Snig nur' hoé goed achten. ' moet den znnen daar voor veel » zoutloze dwaasheden EvUK S?' Mt d« van eindrijmen, dat men zoo d? toi het °Pgeven wederkeert, en zelf, n^z^^^^chent woorden, zoo als ze invallen R«,J1 r f ' "len over voor houdt, dat deze bezichèid !w °hnj't' en het daar beginnende 'fchrijvers vanzeeTveej' ^ ionge ee™ uitbreiding van de fpeling vL Ll vérnuft ? ? T' h diC eene genie? Hoe weinig wrnuft hóe IZt 1 du ,een werk van een verdichtfel wnfr varaV^heelïZl^™ beh°0rt 'er* °™ ven, dat in het zelve ewSpSi^S^l' 200 te fchriï' Zouden 'er niet honderd andere^HW J?orden te Pas komen f worden, waarin deze zelfde o,~^1S ku"nen S^yeU wel en beter, waren K pas gebra^f W°°rden' even zoa Het  E. VAN WALLENTHORST, TONEELSPEL» 479 Het is waarlijk geen blijk van den fijnen finaals van den te- vinden. , el.zevanwallenthorst, Tmulfrtt tn ine »edri,ven , lonlrd Spreuk: Pro vitus & mores; in >s Gravenhaag* . P M i c. Leeuweftijn , i794- *** VMrieripM 88 itfaia. & Ocïavfl. ?ryi fs ƒ : ■ 8 - : 11- li ze dochter van w allen Thor st, geen tocflemraing \\l van haarenVader kunnende verkrijgen. om met eerisur o, een Ho andsch Officier te trouwen, dewiji deeze niet van «deli • £ Woede Vs, en bedreigd wordende meteen dwaazen Baro lï^KJff en een ruiter, die het even zo met elkanderen meenen, als elize en errbürg. v. n th ™ e , een oud Academie-vriend van eerburg, cd een naburigloed woonende, en hier toevallig eens pleiste.eaI vernee "fhet verblijf zijn's vriend*, welke hem ontmoet ue lo^eva lerf zijner vreièri vertaalt, en in kennis brengt met ei... 17 de ontd k eene vriendin van van thoLEn's: echtgenoot wdt door de» K»KÜA> bedriagHjk emdsmcht. .I. .»£ ■ '™ tk' Heer ha ï befttaft, naar eer burg vraagt, en zich op z.jn verheugt in het vooruitzicht, van hem duizend dooden «nTdoen, waar op elize in flaauwte valt en de dreigende Tblaazende wallenthorst met zeer veel moeite den laffc* ! w m overhaalt, om hem te vergezellen in ««.opfpowan eer burg, beveelende aan den Kastelein, op zijne Dochter .te d sfen en geenzins te dulden , dat deeze ontfnr.ppe. hi.iZE S birgeS zijnde, zoekt door een brief aan van thoIZ"de ontmoeting te' verhinderen, en wordt tot groote ontftel-  4So van wallenthorst, toneelspel. tèrifs gewaar, dat haar Vader idist dnr ,„ , op zij h,nre pogingen nSSSi ™ T toe/ereeden i5' waar' en het ymA ^m^^i\^u °r de verllaaste vlucht beeldt, dat h*ar Vade SSnaar£t£ ***** zich en een van b,iden ong^ uk?™* Uffn 1f'"™™6' hebben' aan eliz* den arnv™ van verlcl»J,!e», zich herkennen, Vader zoaden afgSaakt hebbed VMen> diü llaa™ C fchoon onbekend8) gered hndt en .EK!lBÜIl« h«, vergiffenis venverf, ffiz ?s h'an• , l ? ÏP" daPPerh*id, op zijn ouden dag deeze hdtmrf. " l T'J' WAi''ENTI10*« + beste aaeJ is. -1 be£?de vvaa:iK,,d ««in, ^ ^ de de?c^^S^rS4?Sn7Vk •TOne^£'' het Wij gaarne w»len'geove" z ineiS^f^Y wee.cn, dat bericht zo zichtbar i° ebte wif a ghe'd'. WCl!:e in het v°°rhem te weezen, d^Z^MC^k ™or en onvolmaaktheid in zijn we 2 ■ -Z° TCe' gf-'breek?n wij ook onze »inml?k£4i TJdderf h " ,m "W» fchoon jn het eerst te weinj ónderhiudenï'is LT^** ^ m'ir het welk de Schrijver naa oThzien" h71 , "g te v^ekken, door de knecht van d- Ki ril >'' hadt,kunneö vorkomen, de herberg nier zTweSJt^'X " ^ fi?»^ren, eu gedaan heeft, Fiiedoor a,Ü m-nl f ^1»' onze man gemeene léven; doo oSheZT'f ge!"d beW,en' het öanden, met I -endL e^!tt ^"f" >ra^[S' in ™**a*mU dat een ftuk als die "ouILllr,en at, £e Schilderen; zeker is het bladzijdeneer^: onze goedkeuring hL veTdlnTe, tïi'ÏKS, ' d''6 „ Ik ijze van d- 7rH jVaÏ ■ ■ ë ELIZE bladz. 8o. — . der ƒ die moorden^ V,. ,, ontheffen, ,s ,Teen zeWd ^Dk^e de tf,?*- * genomen niets zijn, iüdi'ën de Scfiri L> ™g p ach ze,ve de kamenier dit hadt teg njfproök n KP^t hadt' dat door te verzeekeren, dat men om Sefbei l H ,"]? than< doen> moord verfchonen mo-t dewiH *Z J Wens gem zelv- anderen allen toegelaten moe , word n S?4?,*n zii"de' ^ van ons leven, dlfoor'a k va" onHSdrietT'nT "leeSterS wacht ophouden, en wallij «„ uL t,T ' b'oedig en onver. *g is zich van kant tè , SenP waarS^6"^' a!s men bee" voorhanden zijn, om'nuS "te ^ el tLlS^JSTS neT\Zttl de'T tdf C:-'^ndoms hV^t%S^«»  UITTREKZELS en BEOORDELINGEN. J e r e m i a en zijne Klaagzangen. Naar het Hebreeuwsch. door ij. van haMelsveld, te zamen 310 Bladz. en 240 voor de Aanmerkingen. ïn gr. Bvo. Te Amfteldam, bij M. de Bruijn, 1794. De prijs is /3-8-: Tweede Recenjie. „ P\eze vijf Gezangen," zegt van hamelsveld M-J in de Algemeene Inleiding, „ hebben in het He„ breeuwsch, alwaar zij onder de Heilige Schriften, of in het derde Deel der verzameling van de Joodfche Boeken, tusfchen het Boek ruth en den predi„ ker, geplaatst zijn, geen ander opfchrift, dan het „ eerfte woord , daar de eerfte Zang mede begint, maar „ de Vertaaling der LXX Overzetters , noemt ze de „ Klaagliederen of Treurzangen van jeremiS, gelijk j, ze ook vervolgends algemeen aan dezen Proleet wor„ den toegekend. — Trouwens zij zijn ook in zijnen ffijl, taal, en geest, gedicht, en de inhoud past vol„ maakt op de lotgevallen des Joodfchen volks, die je„ REMia beleefd heeft, en op zijne eigene bijzondere „ lotgevallen, welke in het III hoofdst uk allerduidej, lijkst worden bedoeld. — Daarenboven weten wij, „ uit het voorgaande Boek van jeremiü, dat hij de ,, ellenden en rampen van zijn Vaderland, met al het gevoel van eenen waaren Patriot, heeft betreurd en „ bezongen, en de gefchiedenis, 2 chron. XXXV: 25. „ zegt ons, dat jeremiü Klaagliederen op den Koning „ josia' gemaakt heeft. — Wij hebben dan geene re,, den, om te twijfelen, of je re mi a, gelijk de alge- meene Overlevering, onderfteund door deze inwendi„ ge klaarblijklijkheid, ons verzekert, de Opfteller en „ Dichter van deze Klaagzangen zij." De Uitleggers verdeelen zich nopens de bepaalde rampen, welke het naaste voorwerp van des Dichters droefheid in deze Klaagzangen uitmaken. Josefus en hieronijmus onder de Ouden, en mic h aëlis Onder de nieuwe Uitleggers, oordeelen , dat deze Klaagzangen dezelfde zijn, welke jEREMia' heeft opgefteld, bij gelegenheid van den dood van den Joodfchen Koning josia, en welke, volgends de boven aangehaalde plaats der Chronieken te vinden waren in de Verzameling van Klaagliederen. (*) Doch andere brengen de- zel- (*) Wanneer hamelsveld onder de voorftanders van dit geVAD.bibl.vii.PEEL.NO.il. Hh vos*  482 ij. vam HAMELSVELD zelve tot den ondergang van het geheele Rijk, zoo als eichhorn, herder (*) en andere, welke ook h. volgt. Alles," zegt Hij, „ fpreekt in deze Klaag. „ zangen van den ondergang van het Vaderland, en „ deszelfs hoofdftad, en van den Tempel , en zooda„ nige ellenden en jammeren worden gemeld, van zoo „ verregaande hongersnood , dat moeders haare zuige„ hngen gedacht en gegeten hebben , van moorden , „ van het fchandelijk ter dood brengen der aanzienlijk„ ften en der Vorften des lands , welke niet alleen „ niet verhaald worden in de gefchiedenis van den dood „ van josia, en deszelfs gevolgen, maar ook niet on„ derlteld kunnen worden, plaats gehad te hebben in „ de overheerfching van faraö necho, die alleen „ in Jerufalem eenen anderen zoon van josia' op „ den troon plaatfte, en het land eene fchatting op- „ legde." (f) „ De ondergang van het Vaderland, en de verwoes„ ting der hoofdftad en des Tempels , is dan het on„ derwerp dezer Gezangen. — Doch, niet als een „ doorlopend geheel, maar in vijf onderlcbeiden Zan„ gen, welke, hoe zeer tot het zelfde hoofdonderwerp „ betreklijk, echter eene bijzondere richting hebben „ In den eerrten Zang Haat Jerufalem nog, maar is door den vijand overmeesterd, en van inwoners „ ontbloot. — In den tweeden liggen ftad en Tempel „ in puinhoopen. - In den derden beweent de Dich- „ ter de rampen, die hij heeft moeten beleeven. „ De vierde Zang fchildert andermaal de ellende der „ in puin verkeerde ftad , en des verwoesten Heilig„ doms. — Eindelijk fluit de vijfde zang met de „ zuch- voelen den Geleerden da the mede telt, moet men dit van de eerfte uitgaaf zijner Vertaaling verdaan. Want hij heeft in de tweede het zelve veranderd, en het ander gevoelen omhelsd. (*j In de Voorrede op börmels Klaagzangen van jerb. Mia. JVeimar 1781. (10 De Burger j. h. pareau, die eene fraaie Verhandeling over deze Klaagzangen gefchreven heeft, is ook van dit laatfle gevoelen, echter met deze bepaling, dat zij niet alle op éénè maar op verfehillende tijden gemaakt zijn. Volgends hem moeten ze in deze orde volgen: H,ofdft. I, III, IV, II, V. Zie Hem Bladz., 41; — 50. vergelijk ook eichhorn Inleiding in het O. T. III D. BI. 663. 6  j e ii e bi 15 en zijne klaagzangen. 48$ !4S zuchten der verdmeïi Eürgers., en hunne Bede om j „ beter tijden." • , Na eenige aanmerkingen over de fchikkmg dezer ; Zangen naar het Hebreeuwsch Alphabet, en derzelver toon te hebben medegedeeld, befluit Hij: » ik heb, in navolging van MiciiAëLis, geenen inhoud bo- ven de bijzondere Zangen gezet. — Zulks was niet ' doenlijk, zonder te groote uitgebreidheid, daar de Dichter, in de volheid zijner hartstochten, zijne ver" beeldingskracht den vollen teugel viert, en overal de " wenken van zijn hart gehoorzaamt; „ de déne wond, die in het hart van den Dichter gellagen is, bloedt „ na de andere, zoo als het van een na of ver on!' „ derwerp geroerd wordt. "" „ Na alles, wat ik tot dus verre gezegd heb, behoeve ik niet uitdrukV lijk aan te tekenen, dat deze Klaagzangen, met , recht, erkend worden, tot de Lijst der gewijde Volks* boeken der Joodfche Natie te behooren. Daar wij na den arbeid der jongfte Uitleggeren weiiin'g belangrijks, het geen Voor dit Maandwerk gefchikt iisT hebben bij te draagen, zullen wij alleen eenige proeven uit de Vertaaling en Aanmerkingen van den Burjger v. h. mededeclen. Hij is van oordeel, dat de Eerfte Zang, Hoofdft. I, ziet op 'de laatue verovering der ftad Jerufalem; en dat derzelver tijd kan gefteld worden „ in die maand „ tusfchen de verovering der ftad, en het verbranden „ van dezelve en van haaren Tempel, wanneer alles „, vloeit, en met de omftandigheden beftaanbaar is." — Hij vertaalt: t. Hoe eenzaam zit die ftad, die ftad weleer zoo volkrijk! Der volken hoofdftad is een weduwvrouw gelijk! Helaas! thans een' llavin, die Koningin der landen! a. ■2. Zij Weent, den gantfchen nacht, de rraanen op de wangen* Van all' haar' minnaars-, ach! blijft haar geen trooster bij; Haar vrienden, haar nooit trouw, behand'len haar als vijand. 3. 3. In wreede (lavernij moet Juda 't land verlaten; En vindt voor zich geen rust,nu z' onder Heid'nen woontj In al haar angst nog fteeds gejaagd van haar vervolgers. Hh a 4«  4§4 W VAN HAMELSVELD. 4"Gnl.T^V0™' mSer tef fe?«' dies treure» wegen; Dies Iban haar poorten doodsch, dies zucht het Priesterdom Ook treurt haar maagdenrei; zij zelve kwijnt van kommer. ' Aanmerkingen. kaar minnaars.-] Deze minnaars zijn dé bondce- ÏE, Vf;5',^ en andere nabuurige volken, die het algemeen bondgenootfchap met de ftoden( tegen de CWfe gefloten hadden. ter. XXVJI enz JXw w/W*».] De nabuurige volken, bijzonder ftaat dit opgetekend van de Edomiten. Ps. CXXXVII- 7 vergelijk beneden hoofdst. IV: 2i. Deze bijzonderheid kan , derhalven, met anders verklaard worden, dan bij de laatfte verovering van Jerufalem door de Chaldeen. Hoofdjt. 11. „Deze tweede zang," zegt de Bureer V. h. betreurt den geheelen ondergang der ftad en „ des lempels, nu door de Chaldeen aan de vlammen „ opgeoiterd, en tot eenen puinhoop gemaakt." — 1. ï. Hoe heeft God Siöns maagd omwolkt in zijne gramfchap» Hoe Isreli eer op d'aard' ten hemel af geftort 1 Ach linden dag zijns toorns dacht hij niet aan zijn'voetbank. 2. 2. God heeft - hij fpaarde niets - verflonden Jakobs horden; l Vu 5 v",in«en ? in toorn» ten grond geflecbr: Hij heeft haar Koningrijk ontwijd , en all' haar Vorften. 3- 3. In't blaken van zijn toorn, verbrak hij hreh hoornen Zijn rechtehand trok hij, op 's vijands komst te rug'; Een vlam, die rond zich greep, ontftak hij tegen JaKol. 4- , 4. Als vijand fpande hij zijn boog, als vijand mikte . ' UH&P ',enKn ?0t E6r "eér' Wat wenschliik was voor 't oog; Hij ftortte, als bl.kfemvuur, zijn toorn op Slons tenten Vu 1. Omwolkt.] Met donderbuien en onvveêrswolken, van rampen en jammeren bezwangerd , overdekt Isrels eer.] Den Tempel, die zoo verheven was, nu ter aarde neêrgeftort, en geheel verwoest Voetbank.] De Bondkist, het groote beilhrdom der Israelrten, 1 chron. XXVIII: 2 enz. - Zijn Tempel, zijne Heiligdommen, zijn Eeredienst heeft 'hem niet te rug gehouden, om alles te verwoesten. Vu 2. /lorden.] Herdersdorpen, en de woningen van om»  je re M 13 en zijne klaagzangen. 4-°5 omzwervende herders. - Een gedeelte des Joodfchen lïolks hadt (leeds, in de weeflijnen van Juda enz. deze tevenswijze aangehouden. . Ontwijd.] Van allen luister beroofd, en vermengd. Vs -k Zijn rechtehand.] Zijn hulp en bijfland, door iwelkên de Jooden voorheen zoo djkvvils gezegevierd hadEen over hunne vijanden, onthieldt hij hun in dezen oorloe tegen de Chaldeen. In den derden zang klaagt één perfoon, een waar Vaderlander, met deelneming , over de rampen " van zijn land en volk, over zijne eigene wederwaart dikheden, en wel in die bijzonderheden, dat wij ze " 0p° niemand, dan op je rem ia ze) ven weten toe te " pasfen, voornaamlijk, wanneer wij met dezen Zang f verfoeiden plaatzen uit zijne Godfprakcn vergelijken, F in welken hij insgelijks, over zijne landgenoten klaagt, " met bewoordingen en uitdrukkingen, welken met de" zen zang veel overeenkomst hebben, jer. XI: iö. ',' XII. enz. verg. vs. 14, 53 en volgg. van dit Hoofdft. 1. 1. Ik, ach! ik ben de man, die onder zijne roede Veel jamm'ren heb beleefd! «. Mij heeft hij (leeds gevoerd, in duisternis; ik wandel, Waar mij geen licht befchijnt. 3. Ach! dag op dag deedt hij mij zijne handen voelen, Hij floeg mij keer op keer. 3. 4. Hij doet mijn vleesch en vel, alreeds verouderd, rimp'len; Hij brijzelt alf mijn leên. 5. Hij heeft met jamm'ren mij en droevenis omgeven, Van rondom mij bemuurd. 6. Hij doet m'in donkerheid, in 't ak'ligst duister woonen, Als in het Schimmenrijk De vierde zang is van denzelfden inhoud, 'en behoort tot het zelfde onderwerp , als de Twee11 de zang, de verwoesting van Jerufalem en den 11 Tempel door de Chaldeen." — 1. 1. Hoe is het goud verdoofd! het beste fijnte goud, Helaas! heeft al zijn glans en luister thans verloren. De heii ge fteenen zijn daar, in het openbaar, Op alle ftraaten, ach! veracht'lijk heengefmeten. Hh 3 '2-  486 ij. V. HAMELSVELO, jFREMiaEN ZIJNE KLAAGZANGEN, a. «rD! dlerb're W als fijn goud gefchat, Wordt thans aan d'aarden flesch, hejaast gelijk gerekend. Des pottebakkers werk! * 3. 3. Zeemonfters bieden zelfs haar borsten aan heur' jongen En zoogen dus heur kroost, maar Isrels Maagd moet wreed, Gelijk de ftruisfen, zijn, die de woeftijn bewoonen. 4- 4. Den zuig'ling kleeft de tong van dorst aan zijn gehemelt' Hetwichtjen roept om brood, en niemand geeft het brood. Vs. 1. ] De wanden van den Tempel waren met fifrï goud overtrokken, en deszelfs fteenen werden voor heilig geacht, - Nu is dat kostbaar gebouw verbrand en gcljoop\ — Dit, dunkt mij, is veel eenvouwiger, dan dit goud en fteenen oneigenlijk te nemen van de Edelfte van den ftaat, of aan de heilige fteenen van den borstlap des Hogenprjesters te denken, gelijk fommige Uitleggers doen. - Vs. 2.] 'sLands Burgers waren weleer als fijn goud gerekend - thans mishandeld, vermoord, zijn zij geacht als aarden potten van geene waarde, „ De vijfde zang is eigenlijk een nadruklijk gebed, „ het welk de ellenden des volks roerend voordraagt „ en om herftelling des Vaderlands fmeekt." - ° 5 I. Ach! denk jehova! denk! aan 't geen ons is weérvaren; Zie op ons in uw gunst; aanfchouw ons zielsverdriet, a. Ons dierbaar vaderland is thans aan vreemde!iugen, En onze huizen aan uitlanders nu ten deel. 3. Thans, thans zijn wij, ó wee! als vaderlooze weezen; En- onze moeders ziin aan weduwen gelijk. 4. Wij moeten, ach! voor geld ons eigen water kopen, Ons eigen hout, helaas! betalen op het duurst. Ziet daar, Lezers! eenige proeven, waar uit gij het gewigt van den arbeid van den Burger v. h. zult kunnen beoordelen , en, gelijk wij niet twijfelen, met ons uit dezelve befluiten, dat zijne Vertaaling en Aanmerkingen tot een recht verftand van je re mi a's Klaagzangen eèn uitmuntend hulpmiddel zijn, en dat wij dezelve dus met het hoogfte recht aan alle Bijbellezers als zoodanig mogen aanprijzen, s ■ 1 Ver-  verhandeling van HET GENOOTSCHAP enz. 487 ) Verhandeling van het Genootfchap tot verdediging van den Christelijken Godsdienst, opgericht in 's Hage, voor het jaar 1792. Te Amfterdam, Haarlem, en in 's Hage, bij}. Allart, C. van der Aa en B. Scheurleer, 1794. 191 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f 1 - : - : Wij ontmoeten in dit fluk eene uit het Latijn vertaalde Verhandeling van den Heer a. g. uhle, Predikant in St. AZgidius Kerk te Hanover, over de waare Godheid van jesus christüs, aan wien een zilveren Eereprijs door het Genootfchap is toegewezen. Na eenige voorafgaande aanmerkingen ftelt de Schrijver deze vier voorwaarden bij de behandeling. ,, 1. 't Zijn geene bewijzen" zegt Hij, „ van voren, gelijk men in de fcholen fpreekt, maar van achteren alleen ontleend , die in de behandelinge van dit (tuk te pas komen. Wij moeten het dus vooraf over het Godlijk gezach der H. Schrift famen ééns zijn. 2. Het thans betwiste verfchil gaat over een eigen en bijzonder leerftuk des Christendoms. Wij moeten dus omtrent den eerden gronddag des Christendoms, de opwekking van Christus uit den dooden, geen verfchil hebben , maar derzelver ontwijfelbare zekerheid van weerskanten voorönderftellen. 3. Daar het hier eenig en alleen op het rechte verftand van den Bijbel, en van de menigvuldige en wichtige getuigenisfen in denzelven voor de Godheid van Christus vervat, aankoomt, moeten wij ons zeiven die wet, die alle rechtfchapen uitleggers van menfchelijke zoo wel als Godlijke fchriften heilig in acht nemen, voorfchrijven, dat wij namelijk de plaatfen tot ons plan dienende , volgens het taalgebruik en het hoofdoogmerk des Schrijvers, verklaren. — 4. Ik zal trachten eene eenvoudige en duidelijke verklaring der zaak te geven, maar ik beloof geen betoog, dat van rondsom tegens de uitvluchten en tegenwerpingen van partijen beveiligd is. Het leerftuk toch van Christus Godheid is niet van dien aart, dat het uit algemeene en aan het menfchelijk verftand uit den aart der zaaken bekende grondftellingen konne verklaard en bewezen, en dat de ongerijmdheid van het tegengefteld gevoelen uit der dingen aart konne aangetoond worden. Hh 4 Hier  488 VERHANDELINO ¥-Zaak gepaste' en genoegzaam duide, lijkenen duchtige getuigenisfen voldongen worden " -! Hij verdeelt zijne Verhandeling zelve in twee deelen. L l ufte °ntlee!lt HÜ 2iJ'n beC0°S u* 'sHeilands et ^"/^"^«ansaande zijne Godlijke natuur van de nienfchehjke onderfcheiden: en in het andere zamelt hii Siw VCag,r b£W1JZei1 °P' die Sefchikt ziJn» om deze zelfde fte hng te betoogen, en alle twijfeling te ontnemen aan t welgeteld gemoed van zulken, vvien het in eene zoo belangrijke zaak ernftig om waarheid en zekerJieja te doen is. In het Eerfte Deel plaatst de Heer uhlE eerst V Hei- *Ds.Joh: L 5? - 52. VI: 67 - 69, Matth. XVI: i _ I7, Mij zijne vijanden. Matth, IX: 2, 3, 6 en 7 Lh y' 17 -19. enz. Dan eene ftellige verklaring van cnais^ "s aang^nde zijne Gsd/ijke natuur en eigenfchappen. Eene menigte van plaatzen worden hier aangehaald opgehelderd , de kracht van het bewijs in dezelve aangetoond , en eenige bedenkingen uit den weg geruimd. Vervolgends bepaalt hij zich opzetlijk,om eenige tegenwerpingen, die van de beltrijders vin chui.tüs ÖodS worde,, aangevoerd, te beantwoorden. Befluitende Hii d t Deel met eene aanvoering en uitlegein°- van Lilfci plaatzen oP welke chriSXÜS xich 3§en Mesfit en ingewikkeld voor Gods Zoon verklaart iViesl,as» orde. h? TWeSde ^ h°Udt dC SghrijVer ^ volSWde „ 1. Slaat hij de getuigenisfen dier Godsgezanten gade, die tcrftond op jesus zeiven volgden, ooggetuigen waren, bencbr hebben, 't geen zij gezien en uic Shris"s mond genoord hadden, en aan de nakomelingfchap getrouwehjk nebben medegedeeld , wat hun doohet onderwijs van hunnen Meester en van zijnen Geest aan gaande 's Heilands Godlijke natuur geleerd was ^rHaafthij jle Godfpraken des O. T, aangaande den komftigenMesfias aan, in welke zijne hemelfche ja Godlijke natuur klaar genoeg wordt aangeduid van'cïSSfi ^ialdi^S af, als of het leerrtufc van chrisi vs Godlijke natuur, een later uitvindzel en eerst na de Niceefche Kerkvergadering onder de Ke leeraars bekend geworden zij; hierom oordeelt Hij het nodig, de overeenltemming der Vaderen, die voor dien tijd  van het gen. tot verd. van den chr. gobsd. 489 tijd leefden, zoo met de Godlijke uitfpraken der H. S. als met de latere Kerkleeraaren , in de verdediging van dit leerftuk, aantetoonen. 4. Eindelijk is Hij 'er nog op uit, om het allernaauwst verband tusfehen het leerftuk van Christus Godheid, en andere leerftellingen van denGhristelijken Godsdienst, die partijen zoo wel als wij toeftemmen, aan te wijzen, op dat de Christen zelf beöordecle, of men niet, met het ontkennen van 's Heilands Goddelijke natuur, 't gant1'che Christendom omkecre en in duigen fmijte , en of niet zij, die de zaak des Christendoms in ernst op eene zedelijke wijze willen voorftaan , uit hoofde van 't onderling naauw verband dezer Jeerftukken, verpligt zijn, ook dat van jesus Godheid f taande te houden en te verdedigen. " Uit dit beloop kunnen onze Lezers opmaken, dat de Heer uhle zijn ituk vrij breedvoerig en naauwkeurig behandelt. Het is hier onze zaak niet aanmerkingen op de aangehaalde plaatzen medetedeelen. Wij hebben alleen ten oogmerk gehad, den inhoud der Verhandeling zelve te doen kennen, en aan eene ernitige en onpartijdige beoordeling van die geenen, welke eenïg nader licht in deze zaak begeeren te hebben, aan te prijzen. De Omwenteling zo gelukkig als fpoedig, in Amfleldam en in andere Steden en Plaatfen van Holland federd den iSden Januarij 1795, daargefield, aan het bijzonder beftuur der Voorzienigheid, toegekend, in eene Leerrede over Pfalm CXVIII: vs. 23, 24 en 25. Op den 2.5/len dier maand; nevens twee Redevoeringen op Bedeftonden de eene over de Christelijk-Burgerlijke verdraagzaamheid op den i$den Maart 1793. De andere over de Vaderlandsliefde op den %den November 1794 te Amfleldam, gedaan door a. h. van gelder, Leeraar onder die Christenen welken men noemt Doopsgezinden, aldaar vergaderende in de Kerk de Zon. Te Amfieldam, bij M.. Schalekamp, 1795. In gr. Octavo. De prijs is f '. - 14 - : Leerrede over den overgang van de Overheerfchh'g tot de Vrijheid in Nederland. Uitgefproken in de Kristeüjke Gemeente van Leijden den i$ften Januarij 1795. Het eerfte jaar der Nederlandfche Vrijheid. Naar aanleiHh 5 ding  490 a. h. van gelder, redevoeringen. ding van Paulus Tweeden Brief aan die van Korinthen. het vijfde Hoofdftuk, het laatfte gedeelte van het zeventiende ven. Het oude is voorbijgegaan; ziet het is al nieuw geworden. Te Leijden , bij D. du Mortier en Zoon, 1795. In gr. Octavo. De prijs is f: - 5 - 8. "pleze twee Leerredenen, beide op denzelfden dag en bij dezelfde gelegenheid uitgefproken , komen ook hierin overeen, dat zij eenen recht Vaderland — en Vrijheidhevenden geest, aan den dag leggen. Het is om dezer overeenkomst wille , dat wij dezelve gelijktijdig aankondigen. — Wij geven echter van elk een bijzonder verflag. 3 Wat de Leerrede van den Eerw. van oelder betreft, hij heldert eerst zijn tekst vrij naauwkeurig op, waa™mïTrend wiJ dit Wjzondere alleen aantekenen , dat de CA.VIII Pfalm uit welke hij zijn tekst ontleend had, door hem niet als voorfpelling op den messiüs, (gelijk fommige willen) maar als een Lied van david voor den dag zijner inhuldiging tot Koning over gansch Israël, wordt beichouwt; een Lied, waar in hij zijne wisfelende lotgevallen , en tevens zijn tegenwoordig gelukkig Lot zich voor den Geest brengende, dit aan het wijs beltuur van * God toekent, en de verdere hulp en bijltand van den Almagtigen afüneekt. — Deze taal en bede van david offchoon in een geheel tegenöverltaand geval (gelijk v g. te regt aanmerkt) gebezigd , past hij toe op Neêrlands Staatsömwending , ten einde niet llegts het heilrijke dier gebeurenis, maar ook de blijken der Goddelijke Voorzienigheid, in dezelve aan zijne Hoorers open- teleggen, Op dit laatfte ftaat hij voornaamlijk ftil- het fpoedige, maar tevens bedaarde en Itille , zonder eenige verwoesting trekt bijzonder zijne aandagt, en levert hem, benevens de ftrenge vorst, de bewijzen aan de hand, om dit werk, als een werk van den Heerc te befchouvven. Dit alles befluit hij met de pligteii van Neêrlands Ingezetenen bij deze omwending te fchetfen. — De gebeden zijn hier tevens bijgevoegd, en niet minder krachtig en nauruklijk, dan de Leerrede. Langs een geheel anderen weg bereikt de Schrijver der tweede Leerrede (zo wij meenen de Eerw. rogge Leeraar der Remonftranten te Leijden) zijn doel. Paulus woorden geven hem aanleiding, om te toonen , - dat alles by ons in deze Staatsvvisfeling nieuw is — dat de- zel-  leerreden over den overcanc , enz. 49I zelve voor ons -reeds voordeelig is, en bij een waardig gebruik, nog meer zijn zal: — Waar uit bij de phgten, tot dat einde te betrachten, afleidt. Het eerfte betoogt hij met aantewijzen , dat Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap de plaats van overheerfching , redelooze onderfcheidingen, trotschheid en eigenbaat hebben vervangen. De vergelijking welke hij hier maakt tusfchett de vrijheid van vroeger dagen en de tegenwoordige, zoo met opzigt tot het Godsdienflige als tot het Burgerlijke, js indedaad fchoon, In zijn tweede, deel krijgt hij gelegenheid, om de voordeden, welke de verëemgmg met de Franfche Natie ons kan opleveren, te fcheiien. . Vooral in onze algemeene betrekking tot de overige volken, terwijl hij voords de voordeelen, die uit de grondbeginfelen van Vrijheid , Gelijkheid en Broederlciiap voordvloeijen zullen (liever zouden wij zeggen voordvloeijen kunnen; r. fpreekt hier Heilig genoeg) zo m het Burgerlijke als Godsdienflige met de levendigfle kleuren tekent. — Hij eindigt met de gevoelens van blijdfchap, dankbaarheid, flandvastigheid, eensgezindheid, en vreedelievenheid aanteprijzen, en op derzelver betoning door daaden , welke tot heil van den Burgerflaat kunnen dienen, aantedringen, — Zullen wij deze twee Redevoeringen met elkander vergelijken, dan komt het ons voor, dat r. meer beredeneerd de voordeelen, welke uit deze gröote omwending ontlpringen kunnen , openlegt, doch dat v. g. meer het Goddelijke , dat in dezelve doorftraalt, ontvouwt. Voords is den ftijl van r, meer die van den Redenaar, die vooral 'er op uit is , om met weinig woorden veel te zeggen; — de ftijl van v. g. is meer woordenrijk, en doorgaands meer eenvouwig: —r- wij zeggen doorgaands , want hier en daar verheft zijn ftijl zich , bij voorbeeld : wanneer hij van de omwending fprekende , zich dus laat hooren — Bladz. 25. „ Zo als op eens „ was zij d£uir; en, 't geen haare verfchijning te „ meer verbazend, — haare uitvoering te meer groot, en „ verwonderenswaardig maakt, niet befmet met bloed, 3, — niet ontheiligd door buitenfporigheden." „ Gelijk fomtijds , in den winter , op eens een en„ kele fchorre donderdag het lucht-ruim van zijn ontzag5, lijk geluid doet wedergalmen , en de inwooners der „ aarde, die, vooraf, aan eenen benevelden hemel de „ tefamenpakking der elektrieke ftoffen niet hadden ? 9t kun-  492 A. H. VAN SELDER, REDEVOERINGEN. „ kunnen waarnemen, geheel met ontzetting vervult en " v£ !Stert' ~ Z0-,is 00k deeze omwenteïhi daa"ge » weest'. e,n> terwijl wij op die groote gebêurenis diê « onze Zlel verblijde , met verwondering Sö'den " Tu^Vl* iemand die droo™> en wS vefftand H bedwelmd is geworden, door'de%erfchdSnh3d " zie ïft £n vert00rsen5 welken zich voor zS „ als van den donder getroffen : ds'door oen fchT " nÓe.htn 111 tmiddeU Va" alle M^to ^ e btn-geren' 5, nog eer ze het vervvagteden, geplaatst heeft vfrhik' „ erd: a s beevende voor de' z&o la,ggLde „ des onderdrukten volks , en , als van? verwondering " rero^6 b,edaar^dd en wraakeloosheid vaTdat ?e„ tergde volk of buiten zich zeiven gevoerd of misi, fchien, met fpijt vervuld." S"UCi" or, nus- & WJrlln? i"at daa.r fïJ' V,ugten of verlchuilen, ithiud vnoVn dC beanSftigde misdaad, die haare " .p^llld voor de °°gen Ziet waaren. " _ 1 hands zal men ook uit de Redevoering van r iets ter proeve begeeren. Wij kiezen daartoe Kets VS den invloed der omwending op „ de infpannhig van KraS " vTrkenn»§eeSL^ ^ °m a,gemee» "ut meSïS„ werken. B/adz. 19 „ Geen grooter vijandin voor " nirT-muS m •e"nis-' deu?d e" Godsdienst, dan „ flayernij, hoe weinig zij ook moge drukken Waar- „ vnjhdd of hever zij z.jn echte vrugten van dezelve. „ Dweepenj, bijgeloof, domheid, laaggeestigheid zHn „ natnnrüjke dochters van overheerfcblg? dwingS „ kndij: de flaaf heeft geen prikkel, dan de vrees voor „ ItWf, - geen belang , noch voor zich zeiven noch „ voor zijn meester. Leest de Gefchiedenis van alle „ volken , en gij zult deze waarheid bevestigd vinden. „ Leest de Geichiedenis der Franfchen, zij alleen zal u " tu™ °vTf ,-V/ijheid ' o'iaffcheidelijk verge" vid 7n,Vaderrl,»dsbefoe - de flaaf toch heeft geen „ Vaderland - fcherpt alle vermogens van den geest „ om het rijk der waarheid uittebreiden , en ieder lid „ der maatfchappij zijne wezenlijkfte en gevvigtigfle be-. „ lan- 55 uw net n k oer waarheid mnPhrB;Aan „„ «3 „ der maatfchappij zijne wezenlijkfte en g'evvigtigfle be-.  leerreden over den overgang, enz. 493 „ langen te doen kennen. Godsdienftig onderzoek, aan „ geene banden verflaafd, ontdekt telkens nieuwe waar„ heden of ltelt de ouden in een nieuw en voor de be„ hoeften des tijds gefchikt daglicht. Eerlijkheid, goede „ trouw, kloekmoedigheid , zelfsverzaking, grootheid „ van ziel, edele opoffering voor 't algemeenebest, men„ fchenliefde , deze deugden vindt men alleen in vrije „ Republieken, waar ieder Burger verzekerd is een ge„ lijk aandeel in de voordeelen der maatfchappij te heb„ ben, en , hoe veel ook voor anderen opofferende, zijn „ verlies altijd vergoed te zullen vinden ? Daar alleen „ gaan zelfsïiefde en menfehenliefde — eigenbelang en „ vaderlandsmin hand aan hand en onderfteunen elkanderen. " Met een enkel woord moeten wij nu nog gewag maaken van de twee Bedeftonden van den Eerw. v. g. — De eerfte handelt over de Christelijk-Burgerlijke verdraagzaamheid, de andere over de Vaderlandsliefde. Beide zijn ze gedaan onder het voorig beftuur : beide bevatten echter lesfen , die algemeen en ten allen tijden ook nu nog te pas komen. Wij treffen 'er tevens de vrijmoedige taal in van een waar Vaderlander, wiens tong , bij alle onderdrukking , niet geheel kon geboeid worden ; hoewel wij zijne omzigtigheid prijzen. Met recht zegt v. g. „ Nutteloos heb ik ter eere der „ Dwingelanden , geen Martelaar der goede zaake des „ Vaderlands willen worden. " — Wij durven uit dien hoofde ook deze Redevoeringen ter lezing ernftig aanbevelen. — Leerreden over 1 Thesf. II: 17—20, uitgefproken bij gelegenheid van het weder aanvaarden van den Predikdienst te Hoogkarfpel, den 26 April 1795. Door m. houtkamp. Te Leijden, bij A. en J. Honkoop, 1795. 40 Bladz. In gr. 8vo. De prijs is f: - 6 - : De Burger houtkamp die met zoo veele andere Leeraaren de vervolging van het voorgaand bewind ondergaan heeft, en van zijnen dienst was ontzet geworden, is na de gezegende omkeer van zaken tot zijne voorgaande Gemeente te rug gekeerd, en heeft zijnen post weder hervat. Hij geeft in deze Leerrede een warm gevoel van vriendfchap en zugt tot welvaart voor de in-  4n m. houtkamp, leerreden. j. herinGM inwoners van Hoogkarfpel te kennen, fpreekt van hunne onderlinge naauwe betrekking en liefde, en biedt 2?» perfoon en krachten op nieuw aan, orn tot hun 3 met allen ijver te willen arbeiden. J S Wij wenfchen hartlijk, dat de Burger h, zijn bedoeld oogmerk mag bereiken. — 1 oeaoeld 3 rï r EHfe flL Oratio, de Theologi* fa fchohs tnftttUtm ad prafentem reipublic/^ftVnl condtuonem prudenter accommodanda. Habita d e V Al 'lemA Tr*J'&*«* publice fusciperet. Tra3eBt adRhenum, apud W. vin IJzerworsf, i7o4. £ p*g* gr. 4to. De prijs is f t - I2 . : ' 794 5 ^&S^^SVi 0Ter de «oodzanklijkheid SchoXn , n a m het Go(|geleerd onderwijs in de öcnoolen nna de Tegenwoordige gefleldheid des riirU vJTEfvT^n^^nZ[nS hi6-r te 'Preeken ™ te leer twijfehnSn met alle deszelfs bewfffen^^n ƒtti tot tyd u bij een gezameld, en tot één heel Sbrait Daar deeze Godgeleerdheid nu even li § bragr' wetenfchappen, Lare wisfelvalh'h den thaï h^efT het zi dezel.e door de kunde en v%5 de ■ geeneS die Iu1hreHe0effent,en' Trdt °P^ouwd, hetS/zii'doó oidPn af°'iVer,nUft -Van anderen Wederom Jve waar' ioosd en afgebroken is, vraagt de Redenaar of ml™ S'"eZ X »p^&TTiite ien , welke de ti|d ter verbetering heeft aan^edra^n zijne eerlmgen behoort te verfchaVen, en zulke hïlp' middelen voor htm zorgvuldig te verbergen,welke na deehg en ongefchikt bevonden zijn? zich beToenende op calvin, die als een voorzichtig mn, ziZ?leer. wiize destijds naar de gelleldheid des Christendoms irïnchttede, terwijl naderhand onze Go^iïSrZ de leer-  ORATIO. leerwijze deezes grooten hervormers zijn afgfegaan , het oud onderwijs weêr hebben ingevoerd, door hier en daar weg te laten, wat bij den Geneeffchen Leeraar gevonden wordt, en met andere ftukkert aan te vullen, die men vergeet'sch bij den Zwitfcher zoeken zal, waar voor onze Schrijver geene andere rede ter veröntfchuldiging van deezen weet te geven, dan de onzalige twisten van socinus, arminius en anderen, en zij dus in dien zin , gerekend kunnen worden, hunne veranderde leerwijze, ook voorzichtig naar de tijdsömftandigheden ingericht te hebben. En deeze voorbeelden naa te volgen, dringt de Iloogleeraar aan , door den kwaden reuk , waar in tegenwoordig de Sijstematifehe Godgeleerdheid ftaat bij zulken, welke de fraaie kunsten en wetenfchappen beöeffenen, waar van hij de oorzaak niet zo zeer zoekt bij de vijanden'van den Godsdienst, als wel bij die menfchen , welke aan hunne oude zamenftellen gehecht blijven, zonder op de tijden acht te geeven; al het welk derhalven eene verandering in het theologisch onderwijs, voor den tegenwoordige!! tijd berekend noodzaaklek maakt; waar door onze Redenaar gevoeglijk overgaat tot het tweede gedeelte zijner Verhandeling. Hier wil de Hoogleeraar in de eerfte plaats, dat men in het onderwijs zich thans minder op zal houden met het uitpluizen van de verëeniging der twee naturen in Christus, de gefchillen van nestorius en.eutijches en dergelijken, terwijl hij aan de andere zijde de meêr gewigtige leerftukken: van jesus als Godlijk leeraar, de onfeilbaarheid der Apostelen, de echtheid des bijbels, de verdorvenheid der menfchelijke natuur en meer andere onderwerpen, welke daar mede verbonden zijn , tegen de aanvallen der beftrijders ten fterkfte vordert te verdeedigen. — Maar ook eischt hij van die geenen, welken het Godgeleerd , onderwijs is aanbevolen, dat zij naar de bronnen zelve gaan en niet leeren zullen, wat andere, maar het geen zij zelve voor waarheid houden , waar bij de Redenaaar het gedrag der zulken prijst , die de fchoolfche fpitsvindigheden van onderfcheiden, bepaalen, enz., verachtende, de leerwijze tot haare eerfte eenvouwigheid te rug brengen, en elke figuurlijke uitdrukking, volgens de regelen der Rhetorica, overëenkomftig derzelver natuurlijke betekenis, uitleggen, het welk tot recht verftand van menig hoofd56 . ftuk  455 J' H E r I n c 4 met te vergeten, als waar door de leer "n^^^^^ opgewekt wordt, om te eenieer tiid m»? i g , k,C ^n geleerdheid enkel bezig houden. * * God" In de tweede plaats wil de Hooeleeraar fat «« anderen onderwijzen ral . .. ""s^eiaar, dat hij, die die plaarzen der H. Schrift UIklf™ l ' °P dat meil ^van zommige ^lin'ÏSSSJ^^ hunne kracht Jw;rde^ve 0n4li krrn':::,VOir,ieen in - tan^dV2 ^SfiSSg^ \e 5E weet S voorzichtig is, oietewiizenïcVte wrpen illb ?F onnutte wapenen in hPi- „„„i. j- werPen> welke als méér ^lêa^^^^f^^^S^^^^g^ den vijand in de hand werken en Sa r t " maaken; betoogende te geliik her n„7 ^ °r- fiouter vrije, edelmoedige en bofd g leerwi ze' vtr 2 ontfpruiten moet, die hier door Zn lnlr 6 Jeugd len leeren liever te A^W^SSS bewijs in deeze of geene plaats voorVommige lee Irn! ken te vinden, dan hardnekkig en ftou S IsTS? mt te verdichten, en dus den Bijbel w£euZ J? klaaren, welke roekeloosheid door geen ander mf^T dan door de gezonde uitlegkunde kan voorat N worden, bij welke gelegenheid onzRed-tB™TtnlZ van joannes coccejus uitweidt d£n l0f in de derde plaats wil de Hoosleeraar riaf ^„ j trachten mr.Pt kSau ^ 8 «"gen, men derha ven be-  ORATIO. 497 begrippen, zo veel zulks met de waarheid begaanbaar is, bij te leggen, en te vermijden, eikanderen te erge: ren, op dat, door deezen gemeenen band van verdraag: zaamheid onder alle de broeders, de eigenlijke vijanden i der waarheid genoodzaakt mogen worden te zwichten. Waarna de Redevoering eindigt met de aanfpraaken bij ; zulk eene plechtigheid gebruikelijk. Het is ons voorgekomen, dat de Hoogleeraar zeiven in zijne Oratie zich voorzichtig gefchikt heeft, naar den :tijd, de plaats en de menfchen, wanneer, waar, en tot iwie hij fprak; maar ook dit is het, dat hem kan verlontlchuldigen, daar men, in eene andere gelteldheid fyan zaken, van den Burger h. billijk zou gevorderd Ihebben, minder oppervlakkig geweest te zijn in zulk een onderwerp, het welk zo zeer gefchikt was, om het Gothisch gebouw van onze Theologie dat de middeneeuwen ontworpen en nijd en baatzucht opgetrokken hebben, af te breeken, het geen in het jaar 1794 nog onmooglijk was, of men hadt simson moeten wezen, maar dan was men ook onder de puinhoopen begraven geworden. Ondertusfchen zou de Hoogleeraar niet kwaad gedaan hebben, indien hij van zich hadt kunnen verkrijgen bij zommige dingen wat meêr in het bijzondere te treden, bij voorbeeld in het aanprijzen van eene gezonde uitlegkunde en eene vrije behandeling van den tekst, zou hij met calvin's verklaringen zelve van deeze en geene plaats, het beste maar ook het vreesachtigst gedeelte zijner hoorders bemoedigd hsbben , om rustig voort te wandelen, en door geene ijdele bedreigingen van voetangels en klemmen afgefchrikt te worden , zonder welke onverschrokkenheid de Zwitfcher nooit zo ver zou gekomen zijn, als wij thans nog in zijn Sijstema bewonderen, waar van men eens zeide: Prater Apostolieas post Christi tempora chartas, Huic peperere libro fxcula rtulla parem. Brieven aan emma over de Philofophie van kant. Uit het Hoogduitsch van j. l. ewald. Te Utrecht, bij W. van IJzerworst. Behalve» het Voorbericht 100 Bladz. In gr. 8vo. De prijs is f : - 15 - : De Eerwaarde ewald zegt in zijn Voorbericht van deeze brieven, dat zijn oogmerk in het geheel niet VAD.bibl.vii.DEEL.no.il. Ii w3s,  498 J- i" e w a l d was, tegen kant te fchriiven w.>n hr. „t j , man vereert gelijk dit danCk' clT^l t£ kleine gefchrift aantoont. Maar hi? zZ tft l" lt net gezond verftand en lief nno- „Ik f ' ?aar voor of zij de behoeften des ver&ÏÏ^ Zijn > volle en fijngevoelende vr ! van eene geest- rast , zékerbdT^Snh^tunnl^e^V^ zich zulk een individu voor, ver"e Li J eIde geeft, met de behoeften, die' hi n S fdeïl kon*™ Na die behoeften derhalven heeft onze sXS A* i van k. getoetst, en het voortreflijlce het wX/- e£T Ichouvveude en beoefenende lS^ &t ^JS' rnoed.g aangewezen, zelfs met ophef CeIe„de ™ g e""-V£1'ÏCdefr°ndre/d Ko«-g^ePrgfSdewFs- Wij achten deze brieven gewigrke biidrao™ *„ i heizen ter nadere opnelderi»g\Tde aï&pS1J&1 phie fchoon w j dezelven als niet voor allen SfS moeten aankondigen • rlnr geicnikt worden gefchrev?, .'= wezen' 7„„ZIJT" teert verveden zon, het nftret J van rfSken re' te leggen en te verklaaren. weoerom uit Ondertusfchen hebben wij in dat gedeelte vin het boeksken, Waar in de zedekunde van k. behandeltU, eene vergelijking van k.'s zedelijk beS 42' met dat van jesus, het welk lij afs het gCgSê (*) Grtmdlegung zur Met. S. 52. 66. CH  brieven aan emma. 49™ en tevens begrijpelijkfte, geenzins aarzelen tot eene proeve mede te deelen. Beide beginzels worden hier tegen elkander gezet, om beiden met de menfchelijke natuur te vergelijken en dan te zien wat het meeste werken kan. ,, Het zedelijk beginzel van jesus is: heb God lief „ boven alles, en uwen naasten als uztlven. En het be„ginzel van k.: handel altijd zo, dat de regel, naar welken gij handelt, eene algemeene wet kon worden." „ Het zedelijk beginzel van jesus Christus „ wordt van alle menfchen bevat, om dat ieder een ,, meer of minder weet en gevoelt, wat liefde is. — Het ,, zedelijk beginzel van k. kan van de meeste menfchen „ in 't geheel niet gevat worden, om dat de minste menfchen weeten, wat goed zou zijn, wanneer het „ eene algemeene wet wierdt." ,, Het zedelijk beginzel van jesus Christus is „ algemeen, en vordert evenwel van ieder mensch flegts zo veel, als hij kan. Zo waar en zuiver iemand zich zeiven of anderen kan lief hebben, dat is voor hem de maatftaf. Hij voorönderltelt bij verfchillende menfchen ,, verfchillende vatbaarheid, en verfchillende krachten. „ — Het zedelijk beginzel van k. is ook algemeen, ,, maar vordert van den eenen zo veel als van den ande,, ren, even als of allen dezelfde vatbaarheid en krach- ten hadden. (Zal het onderwerpelijk genomen wor„ den , in zo ver iemand , volgens de inzichten zijner rede, iets voordeelig voor het geheel houdt, zo zal „ het hoofdoogmerk misfen , 't welk k. daar door berei,, ken wilde, naamlijk een zedelijk ideaal daar te ftellen, „ 'twelk door de bedorven menfchenrede niet bedorven, „ en van de bijzondere natuur der menfchelijke rede onaf- hanglijk was. ) " „ Het zedelijk beginzel van jesus Christus tast den geheelen mensch aan, is een doel voor den ge„ heelen mensch, in die voorönderftelling, dat rede en „ gewaarwording, hooft en hart te gelijk moeten worden aangetast, wanneer men op den mensch fterk wil werken. — Het beginzel van k. is een regel voor „ de rede, tast eenzijdig Hechts de rede aan, in die ,,, voorönderftelling, dat zich bij den mensch alles naar l9, de rede fchikken zal. ( K. zegt met het grootfte verk, trouwen (*) : ,„ de zuivere, en met geen vreemd bij- »i voej- V) s. 33. Ii s  5°° j- l. E w A l d „ voegzelI van empirifche aanprikkelingen vermende „ vooritelhng Van plicht, of in 't algemeen van d!edet „ lyke wet heeft op het menfchelijk hart door den „ weg der rede alleen, een zo veel machtiger invloed „ dan alle andere dnjlveêren , die men uit h^empi! " KJ vdd..mag°Pzamelen, dat het, in dbeSSS „ he.d van zijne eigen waarde die laatfte veracht ïn „ langzamerhand dezelve kan meester worden '» _ 07 „ fchoon hij aanftonds in toepasfing 'er bij voegt: ze fs „ kinderen van een' middenbaren onderdo! gevoelen „ deezen indruk, en men behoorde hun de plichten ook „ nooit anders voor te ftellen;»' zo moet ik toch „ bekennen, dat mijne ondervinding daar volftrekt te„ gen ftnjdt; _ honderdmaal zijn kinderen goed - uit „ vreeze, uit dankbaarheid, liefde, onfchuld, tegen dat „ z» eenmaal goed zijn door voorftellingen van hun „ plicht. Zeer gevoelige kinderen kan men wel hoog „ opwinden door voorftelling der verhevenheid van „ een mensch die alleen uit plicht handelt. Maar ik „ vreeze dat de bewustheid der waarde van haare rede „ die alle laagere dnjfveêren veracht, dan zo ft.rk me' „ dewerkt, dat men dit wel trots kon noemen. En „ evenwel was het dan toch geene zuivere voorftellin" ,, van phcht, maar ,„ een vreemd bijvoegzel van empi- „ baarheid en liefde, of ook wel vreeze voor den Vader zag.) " v d ,, Het zedelijk beginzel van tesus Christus fluit " h£u 'A m/de dewij1 de lie«e Selukkig maakt - m ar „ arbeidt de zelfszoeking tegen, dewijl deTefde^K „ m het geluk van anderen haar eigen geluk vhid Het zedelijk beginzel van K. fluit elk te ugzï t* op* Z tlgen" " ^ Cn 3rbeidt duS °°k het e^enbelang ' ,, Het zedelijk beginzel van tesus c h r i s t u s knoonr " ,, deezen plicht en zelfliefde zamen, en maak?de«e ver ,, bmdtems onfchaadeli k. Het beginzel van k „ knoopt beiden niet te zamen. " „ Het zedelijk beginzel van jesus Christus *eeft „ regelen voor onze handelingen aan, maar wenkt te„ vens op gronden onzer handelingen, (dat God bemin,, nenswaardig »; dat menfchen uit één huisgezin afflïZ „ men) of het was onzin. - Het beginzel van k. geeft « al- \  BRIEVEN aan emma. Jol •üleen op zich zclven ftaande , regelen onzer handelingen " ann en wenkt niet op gronden onzer handelingen " Het zedelijk beginzel van jesus christus laat voor buitengewone daaden van buitengenwone menfchen genoelfpeelmirnte open, dewijl het de graad " ?«tf4t ^n,bffi een iegelijk dat alleen ' " Saar doen moet, wat goed was, als a len het deeden. De mensch, die het zedelijk beginzel van k. opvolgt , wordt goed , om dat hij kracht heeft, naar :" lene grondftelling te handelen. - De mensch d e V het zedelijk beginzel van j es u s c h r i s t u s opvolgt, wordt aoed, om dat hij hef heett. — " De Venaalü g is over het algemeen zeer wel zomtmJ misfla"en daar van uitgezonderd , bij voorbeeld oeg ■ wordt Bladz i door huishoukunde overgezet, rS^^l^tén blijven, of indien men het ïadt w llen verduitfclien , zott /faarzaatn^%^£f gelchiktfte woord geweest ftf^ der usfcerfmaakte* het Hoogduitsch dezen fout niet SSodzaaöijk. (Hoogd. ^vBlad^^O^l^f, ker heeft den Abt vogler, vogel genoemJ, Bladz. 33. - >fj*ia,/r en Zedekundige Befchouwing der Aarde en van NtZ Beugen. " GevJlgd naar het ^g^eh van w Blak. In gr. Oclavo. De prijs is f 2 - 18 " : Tklictshalven bedienen wij ons van de fpoedigfte geleP Seid , ter aankondiginge en nadere bekendmakinge van hèt laatfte Deel deezer aangename en leerzame Befchomvinge. Den wel verdienden lol, meer dan eins aan den arbeid van zöllner en lange, en aan den kïïigen Vertaaler van hun Werk, door ons naar ve die fte toegezwaaid, zullen wij hier niet herhalen ZU blijven zich zclven gelijk; niets anders zouden w Sn kunnen doen, dan het meermalen gevelde oordeel li 3  502 J. F. ZÖLLNER EN J. S. LANGE te herfchrijven. Beter zal het ftrooken, met onzen eigen lmaak, en met het nut en vermaak onzer Lezeren, indien wij van de hoofdzaken , hier verhandeld , een beknopt verflag mededeelen. Als eene noodige taak befchouwen wij, ten dien einde, in de eerfte plaats, eene opgave der voorname hoofdzaken. Drie Hoofdftukken bevat dit Deel: het vijf-, zes- en zevenëntwintigfte des geheelen Werks. Het eerfte daar van, 135 Bladzijden beflaande, behelst Iets over de Wijsbegeerte des levens. In den omvang van ruim 200 Bladzijden bevat het zesëmwintigfte, hier het tweede Hoofdltuk, eene Korte inleiding tot de befpiegelende Wijsbegeerte. — Van het laatlte Hooldftuk,is het algemeene opfchrift: AlgemeenTafereel der menfchelijke Kundigheden. Na eenige voorafgaande aanmerkingen, over den oorlprong en het onderling verband der menfchelijke kundigheden , worden daartoe betrokken, de Gefc'hiedenis, zijnde de Gewijde, Burgerlijke en Natuurlijke; voorts de Wijsbegeerte, of Weetenfchap van God', van den Mensch en van de Natuur; en eindelijk, de Dichtkunde, Historifche, Dramatifche, en Parabolifche, Niets meer dan eene bloote rangfchikking, en eene enkele optelling der voorwerpen, welke onder ieder der opgenoemde hoofdkundigheden kunnen en moeten betrokken worden, bevat dit Algemeen Tafereel. Den naam van Geflachtboom der menfchelijke kundigheden zoude men daarop kunnen toepasfen. Voor eene ontleedende voordragt is dus het laatfte Hoofdftulc met vatbaar; om den Lezer, naar behooren, met den inhoud bekend te maken, zouden wij, het veel te lange ftuk voor ons Maandwerk, geheel moeten ov'erfchrijven, Liever willen wij ons met de twee eerfte Hoofdftukken een weinig ophouden. Hetgeen onze Schrijvers omtrent hun Iets over de Wijsbegeerte des levens voordragen , zouden zij, met even goed recht hebben kunnen betitelen : regels om vergenoegd en gelukkig te leeven Het leerzame, het onderhoudende, en het bevallig aangename , in die voordragt, kunnen wij der herhaalde overweeginge van elk, die zijn leeven met draaglijk o-e. noegen wil ten einde brengen, niet fterk genoeg aanprijzen. „ Blijgeestige en vergenoegde menfchen (dus „ luidt de aanhef) zijn, in de daad, een zoo zeld„ zaam verfchijnfel in deze waereld, dat wij met reden „ vraagcn mogen: waarom het getal derzei ven niet groo- „ ter  NATUUR» EN ZEDEKUNDIGE BESCHOUWING, ENZ. 503 „ ter is? Men ontmoet ongetwijffeld eene meenigte van „ lieden! die, uiterlijk, wel te vreden fchijnen, en mis„ fchien zich zelve verbeelden zulks te wezen; welker „ dagen in weelde en onder het gejuich der vreugde weg vliegen, en welker geest ten allen tijde tot vro„ lijkheid geftemd is. — Maar befchouwen wij deze „ zelfde menfchen langen tijd achtereen, dan zien wij „ de jaaren van blijmoedigheid fpoedig voorbij fncllen; hunne vrolijkheid verandert als dan in verdrietige lui„ men, en in de plaats van dartele fcherts, hooren wij ,. hun klaagen over de waereld, en over de tegenfpoe„ den die hun drukken. Wat ons toefcheen geftadige vergenoegdheid te zijn, was niets anders dan aan„ houdende ligtvaardigh'eid, welke aan alle ernftige befpiegelingen den toegang tot het hart weigerde, al het „ nadenken fmGorde, altoos alleen gebruik maakte van „ het tegenwoordig oogenblik, wanneer hetzelve Hechts vermaak aanbood, en de opwelling van het- gevoel, ten aanzien van lastige ondervindingen, door het zoeken na luidruchtige vermaaken, onderdrukte." In het karakter van aristus fchetzen onze Schrijvers, met meesterlijke trekken, dit (lag van menfchen, die , inderdaad , door de geheele wereld, eene. zeer talrijke" familie hebben. Om hen van hunne dwaaling, o'i liever van hun ongeluk, te geneezen, wordt de volgende ftelling geopperd: ,, De mensch is onvermijde,, lijk ongelukkig, wanneer hij alleen het zinnelijk gc„ noegen, en de bevrediging zijner hartstochten, tot „ het eenig doel ftelt van zijn aanwezen." Met ftilzwijgen voorbijgaande, wat de Zedekunde leere, om den redelijken mensch tot eene edele werkzaamheid op te1 roepen, bepaalt men zich bier tot de (tem der Voorzigtighe/d, als hem de ongegrondheid van den waan toeroepende, dat het vermaak der zinnen en der hartstochten , hem gelukkig zou kunnen maaken. De geheele kring van 's menfchen naajaagingen, neigingen en hartstochten wordt hier doorloopen, met aanwijzing van de noodzaaklijkheid der te leurftellingen, welke zij onvermijdelijk zullen ontmoeten, indien het hooger beginzel van het redelijk vermogen , niet zijnen invloed oeffene, of den teugel vast houde. Hoedanige bedenkingen kunnen en moeten ingeroepen worden, ter weeringe of verminderinge van de onaangenaamheden, aan welke ieder mensch telkens is blootgelïeld s wordt niet minIi 4 der  5°4 j- f. zöllner en j. s. lakge der duidelijk aangewezen. Meestal gefchiedt het een eu ander, door middel van klaare en bondige redeka velingen uit de natuur der dingen en de dagelijkfche ervaarnisfe ontleend. Zomtijds evenwel bekrachtigen onze Schrijvers hunne ftelïing, in de bijzonderheden, met treffende voorbeelden en fraaie vergelijkingen, welke de IJdelheid en dwaasheid van eene meen'igte ontwerpen en . boenen, op louter zinnelijk genot gegrond, duidelijk voor oogen ftellen, of het bedriegehjk fchoon, van t geen de hartstochten als fchoon en bevallig fchilderen, in een allerhelderst daglicht plaatzen. De begeerte om in het toekomende door te driegen en welke lotgevallen hem vervolgens zullen bejegenen ' is onder s menfchen driften geenzins eene der° minst vermogenden. Om het nadeelige der involginge van die drift te maatigen, en wat de Voorzigtigheid daar omtrent gebiede, zie toer iets ter proeve: „ De £, „ ve, om zijn toekomend lot te voorzien, is voor den „ mensch van zoo veel aanbelang niet, dat wij rede„ nen zouden hebben om dezelve te weiifchen Ben „ ik _ overtuigd , dat onder de regeering van e'en al„ wijs en goedertieren Opperwezen, ieder dat gene „ verkrijgen zal wat tot zijne waare welvaart nuttig „ is , dat God het niemand laat ontbreeken aan 't „ gene hem wezendlijk gelukkig maakt, en dat zelfs de „ onaangenaame omftaudigheden van mijn leven tot " l!,1Jnnhei\,ri-eue!11kUI,n^' daa ma§' ik l^t aan de „ hoogfte Wijsheid en Goedertierenheid gerust over„ laaten, door hoedanige rei vai, ondervindingen hij „ goedvindt mij te leiden. Mijne beilemming in deze „ ondermaanfche waereld is voorzeker tweeërlei- naa „ menthjk, dat ik mij verheugen zal in de weldaaden „ van mijnen goedertieren Vader, en mij zal voorbe„ reiden, om nog verhevener weldaaden uit zijne hand „ te kunnen ontvangen. Hing het van hem af op „ welken trap der wezens hij mij plaatzen, met'wel„ ke vatbaarheden voor genot hij mij begunftigen wil„ de , waarom zou ik dan niet ook gewillig aan hem „ overlaaten, hoe hij op dezen trap mijn lot bepaa en " en zi|ne gaven naar mijne vathaarheid inrichten wil! „ Mijne wijsheid is voorzeker altoos dwaasheid wan„ neer zij tuet met de zijne inJtemt; en mijne wens, fchen doelen ontegenzeglijk op mij„ bederf, wanneer „ ay tegen zijnen wil aandruisfehen. Ik moet hier mij- „ ne  NATUUR- EN ZEDEKUNDIOE BESCHOUWING, ENZ. 505 ne krachten oeffenen, en dezelve daar door verëdelen " en volkomener maaken; maar hoe zal ik toch bere" kenen kunnen, bij hoedanige dezer oeffemngen ik mij " best bevinden zal? Hoe gelukkig voor mij, dat ik in deze waereld dien rampzaligen niet gelijke, die op " een mast- en roerloos fchip door het geweld van " itorm en baaren wordt rond gellingerd, zonder dat " iemand kan voorzien, of het fchip eindelijk eenen " haven bereiken, of tegen de klippen verbrijzelen zal! Hoe gelukkig dat ik mij gerust kan overgeeven aan " een beduur, 't welk mij van den ondergang kanen " wil beveiligen! .. Bij de onzekerheid onzer voorhanden zijnde lotge'èevallen, is het verltandig, zorg te draagen dat wij " een vasten grondflag van vergenoegdheid en rust 111 " ons zeiven vinden, en bij alle veranderingen van on" zen uiterlijken toeftand , bij alle wisielvalhgheden, " op iets itaat kunnen maaken, dat duurzaam en onver" anderlijk is. Alles in onze natuur wijst ons naar het " eeuwige; en zelfs bij 's menfchen reikhalzend verlan" gen naar verandering, naar voedzel voor zijnen geest, " het welk zonder verandering niet mooglijk is, begeert " hij evenwel iets, waar bij hij zich altoos houden, en waar toe hij altoos wederom terug keeren kan. Onuit" puttelijk is de vergelijking van het menfchelijk leven " met eene reize; de gelijkvormigheden tusichen beide " zijn ontelbaar ! 'Er worden misfehien weinige men" fchen gevonden, die, wanneer zij Hechts het minite " denkbeeld hebben van het vermaak, dat het reizen II in verre gewesten oplevert, niet wenfehen zouden, " om ten mintlen eenigen tijd van hun leven, met het „ bezoeken van afgelegen landen en vreemde menlchen te kunnen doorbrengen. Doch niet ligt zal iemand " befluiten , om al het genoegen eener vaste woon' plaats te verzaaken, nergens huiszittende te zijn, en " eene altoos rondzwervende levenswijze te verkiezen. " Maar zoo 'er nogthans dusdanige menfchen zijn, zul", len deze toch altoos klaagen over zeker gebrek in hun' nen toeftand, en heimelijk wenfehen, dat zij toch " ergens aan een vast punt verbonden mogten wezen, " van waar zij hunne reis aanneemen, en tot 't welk zij wederkeeren konden. — Wie niet gewoon is met zich zelve te verkeeren, zal het misfehien zoo verre *' kunnen brengen, dat hij de behoefte eener bijzondeÜ 5 »» re  506 j. F, 2ÖLLNEB. EN J, S. LANGE ,ft re gemoedsgefteldheid niet befpeurt - De «™« ,;, een vaster karakter zal ten miXn hT, ,Vau rij voor de dierbaarlten houden waa ?„%°.^nf kk<* „ onderzoeken, en het eénot'vln l:? J "S? 2elve „ aan zich ver'fchafTen kan DinS"^^ „ gelukzaligheid, zal voor hem as héwfr/*™* T „ punt zijn, tot hetwelk hi?telkens *JerLr? fh"d- SS» „ brooken hebben.'" J"C zelf'herdenkingen afge- vo^d?^ om d, „ losbandigen mensch, die zich l1nT, " Y°°r de11 „ wellustige levenswijze Óve geeft" £ T™1™ ^ „ verfchriklijker, dan de gedachten f 001/aans mets „ tegen is voor een bedfard S dood Daar „ zaaken naar dcrzclvcwSenSl , 7aereldlc"e en niet altoos SS^SSS^S^^i „ hangen , maar zijne geheele heiw, .00Senbllk blW » verre de mensch belfaamis d ÏCeToveS 'in „ het oog houdt, bijna geene gedachte L7r n Th'a it. ?m aa* z,Jne z,el genadige kalmte te geeven of hem " Cl™ d",2en.deriei Weine toevalJen krfdhSr te ver hellen, dan ju,st deze. De aanhoudend?-be&meïhf „ gen van zoo veele menfchen die ,L , „ angstvallig hun best doen 0'm dk'anï rlen'" ^' » voordeel af te winnen, hunne^b^szitt.Wn " gG"-g „ te vermeerderen , of den: krin? v ST WeInig „ (pan verder uit te ftrekken ka,f Z gCzag cen „ en beuzelachtig oSineri Jaa•* E»™er zoo ijdel „ mt het o^uüi^s^izsz aè8 „ wen. ó Hoe dwaas handelt ^SStSSiS^„ zijnedagen doorbrengt met ontm^^Z^ „ hoe hij zijnen vijand best zal vernederen L i „ ne meerderheid laaten ondervinden . Cm rJ" „ hij misfehien reeds zielloos daar te'rwïïl JMS ¥ „ aan wien hij eenige bittere Zin heef? veXrSït ' „ voorbij zijn graf heenen gaat, en de fchnnS «. * „ haalt over zijne machtelooze woede ótt°?" * hi , die nooit genoeg bewonderd nnnï 38 18 „ eerbiedige! kon lorden, T*ï^i^ffiSgffc „ misfehien reeds zijnen S^JSBJl?^ 9j een  NATUUR- EN ZEDEKUNDIGE BESCHOUWING, ENZ. foj een eenige van alle zijne bewonderaaren en vereerders " voor hem een traan Horten; duizenden daar tegen zul" len zijne zwakheden weeten te verhaalen, en met zij* '" ne eerzucht lootten! ó Hoe dwaas is hijdie in mis- moedigheid wegzinkt, om daf het hem niet gelukken " wil zekere kostbaarheid ook nog magttg te worden, " gindzen fraaijeu tuin , dien bekoorlijken heuvel, of " deze vischrijke vijver, te bezitten: - morgen is hij misfehien reeds buiten ftaat, aan alle deze dingen het " miufte deel te neemen, of van alle zijne bijéenverga" derde fchatten en bezittingen eenig genot te hebben. "Des menschkundigen Wijsgeers waardig is de aanmerkin % sSamp 1795. 124. Bladz. In gr. 8vo. De prijs is f:-16-: JJ'oe veel 'er ook in de meer geleerde wereld over deze f. Onderwerper. gefchreven is, en het uit de dï l.jks uitkomende fchriften blijkt, hoe rechtmatig T be-n-ip pen, van dezelve langs en meer veld winnen, heeft echter de ondervinding meenigmaal geleerd, en bevestigt het nog geduung, dat min kundigen zich van dezelve dikwerf verkeerde denkbeelden en gevoelens vormen. De Schrijver van dit Werkjen heeft daarom wel gedaan, dat h. deze doffen in eenen meer eenvoudig en naar den volkstoon gefchikten trant behandelt heeft, en  OVER VERLICHTING VRIJHEID, GELIJKHEID, ENZ. JI5 en'wij moeten zeggen, dat bet over bet geheel befchouwd zeerwel aan het. bedoelde' oogmerk voldoet en bij min kundigen aanprijzing verdient. Wij bekeven tijden, waar in de woorden verlichting, leliikheil,daaglijks bijkans'op ieder tong zijn, e ke f £S toelichting daarom van derzelver waare bet^lt^^S^ verdient de hoogfte goedkeuring en aTe°GefpS*ke"n^orden gewisfeld tusfehen eenen Katechizeermeester, Schoolmeester en Predikant. Men treft hi den Eerden eenen man aan, die, me een braaf hart, t onkunde eii vooroordeel, tegen de verlichting iS * genomen. In den Tweeden iemand die met het zelfde Eve hart uit misbegrip , zomtijds wat al te ver gaat, l£ den Predikant vindt men den man d,e den juisten Middenweg bewandelt, - en huu beiden zoekt vooi- tC DaT'zo^elijke Gefprekken niet wel voor. een uittrekzel vatbaar zijn, zal men ons daar van, zoo wij vertrouwen, gereedlijk verfchoonen. Al een zullen wij het vozende uit het Voorbericht mededee en. Bevind men, dat deeze Gefprekken het publiek be• haagen, men zal dan, op dit tegenwoordig Gefprek, " de andere over vrijheid, gelijkheid, enz. laaten vol" ' werking der geneesmiddelen verfeui 1Sbef ^ ^ danige worden de volgende afSnderlm,n ~ Ah Z0" nieuw-  over het nut DER watervaten. 5*7 Lfeuwfte en beste Schrijvers over dit onderwerp zeer we bekend is: hoe zeer hij zin werk merkelijk en donder verlies voor den Lezer had kunnen verkorten d£ n Ster dat 'er uit deze ftoffen, met eigene on* H ï opzichten volkomenere, en naar het oogmerk van net Genootfchap beter ingerichte, Verhandeling had bunnen worden faamgefteld, en dat de uitfpraak van ï" cnmmitté waar bij de verdienden van du Stut tel 355, doS deszelfs ongenoegzaamheid ter verkriUg van den prijs tevens aangeduid wordt z er wèl te verdedigen en van eenzhd.gheid vr.j te Plnm Z\ waar toe wij echter ons Maandwerk niet gelVhikt oordeelen. Rome mier virfcheiden Regeringsvormen befchouwd in &rau%&3 M£* * r- Onder dezen otnflagtigen titul levert ons, de: Burger d e VJ v pu ine drie Verhandelingen, welke hijzegt „te zamen eeïe uitbreiding te behelzen van de zinryke woorden die wij vinden in den aanvang; de Romeinfche Jaarboeken van c. c. tacitus weme " Sente de vertaaling van den vermaarden p. c. " hooft dus luiden: De Stad Ronu heeft tn den he- !t ginne onder Koningen geftaan, enz. Öm dezen tekst te verklaren belooft de Bui Q * I Een paar aanmerkingen vooraf te ^ zenden II. Daarna met tacitus en hooft vooi zo ve. tot het oogmerk dienftig is , eenige keunis te ^aken.  518 j. o. bruine, rome ond versch. reoeeringsv. besch. HL Vervolgends de tien onderfcheiden tafreelen dfc door de keurvvoorden getekend zijn , met en gelbnieï kundig en wijsgeeng oog te befcbomven. °Ucniea- IV. En éindelijk in een klein betoog te doen zien * >TArCJlïS,in dit aan de\eEeischtén van ee , gefchiedboek volkomen beantwoordde ' « VulldCn 1,1 d?Ze precken verfcheide uitdrukkingen, welke ons wonderlijk voorkwamen, bij vooiCld « niémand uwer vermeene beledigd te zij,L (* wan! «eer ,k al eens in mijne burgerlijke., of gods\üenftrZ gevoe[cns ten opzigte der Romeinen, Sliï Wgl verfchelen. ' Zulk eene aanmerking ws du k ons eene belediging; en verder: „ Bovenal wiil v tot Kristenen fPreken, beige het u 'niJt? w „nJ v «omtijds onze ongewijde en fpraakloze 'be ld en b iSr? voucn (TJ, — Men moest waar k al zeer onSËFSf * °nVerliC,ht de'lken' om di* kvS ijk ?; SfffiS*? T eCne VCrkeerde zed,'*heid dit voor zonGof It' -daa Z0,U,.PAULÜS voor den areopa£~r\jS°' Z,J,ne inhaling van een Grieksch Dichter, ineer afdoen, dan het voorbeeld van een Fransch Vertaaier waarop onze Schrijver zich beroept. I ,, Bepaalen wij (zegt de Burger a. b. op eene andere plaats) (§) ppze overdenkingen tot bruVus' die de vrijheid wiegt." - Waarom fpreekt men nie ecnvoavvig, moet dit dan vernuft en fierlijkheid ver•beelden? mets kon voorzeker minder ftrooken met den Iï? wW Te^2™"™*'^ heni V00r ee» v™mna,3 te Ju5%n P aatZeQ' 0m het MBdien mftjg in flaap Het zon ons weinig moeite kosten, m-êr denreliikp Seld ü d"\0*ute gTVCn' d3t -onderlSm! feV rLel' o? ^ k/n v^k™ worden b| Sy^^ep^^^^ dat verfcheiden is ii CO Bladz. 7. Ct) Bladz. 8. [$j Biadz, 50.  w. coxb, réizen door zwitserland. 519 Reizen door Zmtfèrland, in eene reeks van Brieven, door w c o x e M. A. Predikant te Bemerton ; Lid van de' Keizerlijke Oeconomifche Maatfchappij te Petersburg en van de Koninglijke Akademie der IVetenfchappen te Koppenhagen , benevens Kapellaan van den Hertog van Marlborough. Naar het Engelsen. Denk Deel Eerjle Stuk. Te Utrecht en Rotterdam, bi] B. Wild en J. Airheer en J. P. van Heel, 1794- au Bladz. hl gr. Octavo. De prijs is f i - 8 - : T\t Heer coxe, een gedeelte van Zwitferland doorU reisd hebbende, bleef fteeds de begeerte voeden, om inzonderheid Graubuuderland , te gaan bezichtigen. Hii befchrijft deze zijne reis in zeventien brieven, van den zfvenënzestigften tot den drieëntagtigften van zijn ^DaariGwnbUnderiand minder fterk bereisd Avordt, dan bet eiRentlnk Zwitfeiland, en wij, uit dien hooide, ook minder narichten van het zelve ontvangen, lpreckc het van zelfs , dat de inhoud van dit Deel meer behelzen moet. dat voor veele Lezers min of meer nieuw is, dan die van de vorige Deefcm Het land dat hier belc.reven wordt vervat eene wonderbare mengeling, van grooteliiks van elkander verfchillende, tonelen: bar de groote en ruuwe natuur, mer al het verbazende, en zelts het verfchrikkeiyke, dat zij aan zich heeft ; en naast .daar aan, bekoorlijke vlaktens, waar in zich veele van haare 'meest bevallige voorwerpen vertoonen. De inwoners zrjn verdeeld in eene meenigte van kleine gemeeneueste.n, die meestal grootelüks in regeeringsvorm van elkander ver(chillen , en , of het een aan het ander onderworpen zijn , of, in eedgenootfebap aan elkander verbonden , een eroo't Gemeenebest uitmaken. Van alle deze dingen geeft de Heer coxe, in zijne brieven , berichten, die alle de kenmerken van nauwkeurigheid en geloofwaardigheid aan zich hebben. Lvenwel wezen wij, dat de lezing van dit ftuk minder bevallen zal, dan die der voorige deelen. Zijn vernaai is wat al te zeer gedetailleerd, meer dan men doorgaands van een afgelegen land begeert, van het welke men liever een overzicht in het groote hebben wil; daarbij is het wat kort, waardoor het, hoe naauwkeung ook , meer in het droogc valt, en dus minder aanloklijkheid heett V * Kk 4 Wij  JSQ ' c O x E *nlt^^ onze Lezers te wezen, ^2m39E behaaf jijk voor geeft ons de Reiziger de nlruSKA!^?^Mtl«^ brier', «*, zoo als zij egerS; voTw £ &ie Va" de W Leung .s onderzocht en verbeZ^Zd^ Ue Marmot bewoont de hon^n» f Vüraenvoorkeur aan enge valeien vZiïf ^f*' en Sceft d* Jijde, In de lente gaat hif Tesr" en zuid" ftreken, waar de groe iS If / hol.fn bezoekt lager zomer klimt hij C\ozZ fV°Tdml is' la &n eenzame holen. Hij geSSK Tens' en be*°<*t gemaakt eet hij mi f S£^ Pla"*?,*och tan* gig, en daaraan fchrijft men zih e VJ ,' -?J dnBkt Wei" gens vroeg komen de oude RlSn»p • V°e' 's Mor" om te grazen ; vervolïends hrl«^ ^ -Ult hunne holen «t, de laatften v«Sffi^5SÖehre J'°'lgeri beminnen warmte, en kunnen i U?!r • ?lomn,e ' zii den, zich uuren lang £ £ zon S'J k? VeiliS vi"" gras tot voedfel of win er voorr.1'f bakeren ' eer ZU «ij zijn altijd tegen v Ken oh, VorzameJen- Doch het minst gerucht waaSomvé? 5?T h°e'ie ' en °P en verdwijnen. De jagers wS h J met een fchreeuw, bootfen, en hen du Snder Söt ëTr lcbreeuw na te mot heeft een levende 1, ? k"Jgen. - De Mardier overlast" J'È-^If^ °°g- Hi< doet geen verlaten geheele gVc Pen hun le 1^ Uic v^ dwalende eene ahdere> do ™Z}2V^t £a zoeke» onnmjelijk, dan verdedigen zii Zt h"n df 0Btkming tanden, tegen Oenfch^S.^ kïaa^« fthappij, en hebben I S-„ ' 1-eeven 1,1 maaf" zijn altijd „pcn ,*°a7 \™™ at>"koningen; De eer, gefloten-. l„Jde eerfte vind mtn '7^? In ^mber «i de laatfte veel hooi én gew dS V g'en h°oi' hendig ?lj„ dj, in hct vèrvaardS ,~ ?aatiw e" beven. Zij hollen de aarde uit Jt w n hU"ne verWii" daar van weg. D overige ftn™ e-rpe" cen gedeelte de frevigheid^te bevoXg W een' OIB dan zes „f zeven énSSaSStS^Ï^1^ meer van agt tor twintig voeten lmSrJ~ uH„et b,n»e"fte is ?"gang. die op oriftrenT vijf $Ves Uit eenea m twee gangen wordt afgedeeld 1" V3" zi->n be^'n naar een kleinen kuil boot Tn 1' J Van de ™k Waarïn zij rusten. Deze l[„Z de a"der naar de kamer j ucze gangen vormen altijd een regte lijn,  reizen door. zwitserland. 5" liïn zo ze door geen fteenen belet worden. De kamer rond o' ó'aal, van boven als een oven; zij heeft van drie tot zeven voeten middellijn, naar de groote van het ïzin Ze is met hooi beleid waarin de Marmotten Vwinters llapen. In of omtrent het begin van Oótober, be rekken zij deze woning. Zij flu.ten dan den ingang, zoo dat 'er geen lucht door kan met een cement van Se fteenen en hooi. Drie wceken daarna vindt men ze nevens elkander liggen, en zonder de muitte teken ze nevcii gerold. Gewoonlijk zin 2^ vM tof l^L bijeen ;*fomtijds doch zelden hebben Iwee familiën famen een verblijf ; zelden vindt men 'er een alleen. Bij het vuur gebragt raken ze weder in bew ging. De tamme Marmotten flapen 's wintersnk maar verzamelen, des niet te mm, bi] het haderen van denzelven , bouwfloften voor hunne woning. In Et of April komen de wilde Marmotten weder te voorlchiin, en'dan denkt men, dat zij de bouwttoifen, die den ingang geftopt hebben, in dênkml dragen; ook naren zi ais dan, en injunij of Julij vindt men jongen, So groot als een rot. 1 Het vleesch dor Marmotten is eetbaar, en hun vel wordt tot voering g^ruikt. Eene opmerking van eenen anderen aard is deze. nat men onder de Protcstanrichc Graubunders , veele PietisSn vindt, die federt onlangs aldaar groote vorderingen -maakt hebben. Zij fcheneu den Heer coxe, volgends g Te richten die men hem gaf, vee overeenkomst te hebben, met de Methodisten in Engeland; daar zij het eeloof ftellen boven de werken; eene gettrenge godvrucht verwonen; vermaken en kaartfpel veröordeelen, dikw.j s E hunne zaligheid wanhopen ; &n * t t Predikers z er veel invloed op het bellier van den ftaat hebben, en van de Voornaamfte leden van regeering ontyien en befchermd werden. De Heer coxe geeft, in zijnen tweeënzeventigen Brief, een fraai bericht, van de gelegenheid bij welke de leer der Hervorming, m de zestiende Eeuw, n fcng dina is doorgedrongen. Hij had dit opgetekend ui de uitmuntende befchrijving van Graubunderland , door Ïuldric cabipel , eer, der eerfte Hervormers in kk 5 a&z  w. g o x e HüLDRic' CAMPEL Was in " bekend Wezen. van zijne irudiën, af wezig L1*3?' tot "oo^et^M een dochter, die' wed Si SZT}TW beviel *3 «erven Zijn Vader, oaspa fcheen te 2llJ,en van de nieuwe Ieere, wilde' nier V, P,EL » ter het kind doopte', o"dat een V,f2 Roorasc»We Wijwater ,befprengde, en daar >e? J?°i™w het met *«* by de hand* was, doopteH^.™d PrediRoomschgezinden zoo 'zeerreïenhem 7'u D,t bra«t de hij naauwhjks den dood ontkwam *° ^ging, dat op den landdag fcfehuld^De^^ m andere vergeefse!, beproefde n& *gden Werden» Omgeroepen, Het M ïïï OD p elen ' daar over «fl, te lang om hier te « ™g °? *«» z°nderlinge wijbeilist. Doch dit hid ee;, ^^"oegen van camwtwerkfel. De Hervormlen J„ nder ' vee] gewigtiger W dezen redentwist 7n el met dü RoWchen eerften erkenden Jen ande. S**! gefclliI geraakt! 1* aatflen beriepen zich ofd K±n de H^t; de f'ngen. De AfgevaardSen **?S en ^erkvergade, men, ten opzichte van a l re veTh-f" M bfiV9len» d" oop van deze zitting waren?Vaotl\ Pmm^e ia leer mogt houden , die men V^?r§?onien, zich aan die God te vinden. Het volT re^dns ? h,et VV00rd «E van den Bijbel , en dit gaf aan dë &** 'ezen zoo fpoedigen en gelukkigen voordenierv,orn,,ng eenen twintig jaaren gei,lei EngadLiï ?£f li* ^ Z'J' ^ alleen uitgezonderd) wado^iw d°rp Sa,il'm arbeid van „. CA/IPEL gSffl&K^ waar toe de toegebragt. "Lfver niet weinig wj ]lebbeil De Heer c, vondt , din hii ruvan asbest: een foort van e%?t^m ' eene rots van een grijze zilverkleur dfctoiÏ»W ^Migl***-, den. kan worden uitgefponneï en kï SS V£2ds al* dra! het vuur onvatbaar te n/r, 7 *>**ti voor gends punius, da,r van eene t' t " maakten, vol, nen geleek. Zij gebruikt?,, ze v0ï '1 'f,'i Mar h.lken van aanzien, wanneet ze on ^ederen' voor werden en daar zulk een kleed Zr* ',,0UtmiJ£ -eIeid de asch van het lijk jn ' , ",et verteerde , werd Men kent ook nJnog °"Vermengd bewaard: doch daar ^fc'^Srffi^ men  ! REIZEN DODE ZWITSERLAND, 5*3 |éFb^daer«et ^ begint, kwa- trent dne mijlen va» b oyer , men wij WVf^lS; gg was een gro'otsch toneel, dat mi] aeeu verliet, De Rhijtt " *ï' 0rlel7re ne OTeiS-ende bergen, die gedeet, „ gebaand heeft^^Sk fflet Zoomen bezet " SÏSÏ JSSXSSSikverwekkende doodsheid, 5 «ver den afgrond ^n^n. ^ veel " ^ TJT endik" verfcheiden andere „ aandagt onderzogt en d» *had doch ninl. valeien,in Z\^Klaiana, w.w plaats, name- " Sn S£2^ ro " ïdm uïcgeMJ te hebben Weinig eer j™d-oen. d hselen ftaat niet één Tbeloven maar bet verviel, en in i779 werd de mrichting geheel ontbonden. En zie hier de reden , die  "UPL ii, dat de kunlfon nn ..°cuu-»en. Zoo dat er pvpi, ™» groad zullen £33 UKhïppen• °P eenen ond nkbl °e andere bijzonder*lh I- 1 £e,en aa"4 /« gr, Qcïavo. WXiïi&i f.Ss5" ff f W d m zeker maandfchrift SLVoorbe"eht van tijd tot J-er bij elkander gezameM en fs , ,Men hee* " nog eenige andere fchllderifên te »Jrfr g1 egen deze P™eve met toe door de goedkeuringh« ÏZlfg™' indien men daar »oedlgd.Men heeft zichmelêleido „ de n!Tgt WOrden aan«e" — IV, met ^tt^-^^ ge.  SCH'LDKRIJEN UIT HET leven WN HENDRIK. de IV. 5*5 ff „o „r* met zijn eigen zwakheden , die den Het komt in ^^'g^J dYe men fchildert; van de perge keus van de blondere fiwauen ^ ^ ^ ^ dlg (bonen, van welke men zier> Karakters. Wanneer de his- kennen en wel bewaren vari öercei ds dw lorie die men behangt -oj-^^^l^ijker, dan wanneer van Koning HEftDRiK,wora eefchiedenis volkomen als men ze tot zijn oogmerk noodig tieeti. f"hilderingen naar Over het geheel genome^™gg££ wij hebben ze eenons inzien zeer wel aan ^" vc^\ef g'eVonden. Men kan voudig natuurlnk en d.kw.j zeer nat g zaam ge- zien, dar de Opfteller met ^ Joort vanarnei g ^ worden is. Wi moeten vastfeUen hdJd™nnallerlei bijzondere gezal. De Opfteller fem dert te Coraze in het ge- vaUen - in geforekken met «jne MJJ J _ met zijne bergte van Bern [Beaffl«co»»é, Moeder — voor, en na den tn _ met MARGR ETu a COLIGNIJ, katrina « »BD 'c 1 Niort enz. De Schilde_ met den Hervormden te n , elfcmder ?'w" Schier ie volgende tot eene gerekent niet groot. — vvij pTSnï.£i5VSg mij toch, lieve moeder, wat beteeke.de Ci,ter avond die buitengewone treurigheid? p,"o ho».l Och lieve Jongelingr be. ^oVoeVer. Neen hendbiE niet mijn man maar gij veroorzaakt mij deze tranen. beste kleederen aantrekken. weet ik het. AerKl^^^T^^er moeten.... - * ^0^»^.^ wij moeten immers van malkander "ÏÏKmii Gij houdt wel zeer groot van mij, dat gij daar. om zoo bedroeft ziit. als wij eens voor altoos korJDRiK. oMünGod,'iïESKS: j«We.) zeg dat niet weder mijne moeder, ot n heid! zoog*  *26 SC»'*.»SR)JEN ZOOGMOEDER R/vlon. dat dit, hetzij vroeg, h« zijTaaa?\E0lDR,K! bed™ wat! den* h.ïndr1k. Wei aan ^ bnd^ tTiee1xaTea mo«*"J nu.... eC dan nu Sleuren moet zeg heé moeffcheldén^1 * "? het bof «oet komen - dat ik van „ ?ooï "gS h°0ren k*™' "laar V°°rd a'S ik den Ko1mrgvLDvLSiToordRor ?der aIs Veldorerfle'wn hendrik. tot heb k gehoofd T met het ,eg^r. zoogmoeder. TJw vader^ , ' * We "U? hendrik. Ach Zm vIaar sekwasti zoogmoeder. IteïS *™ te- fPreken eer hij Lft°reeds 20U geftorven wezen. dat h'J cerS'J «m het leger kwaam£ -ogmo^/eTK^^ w, HENDR IK. Hii isd-r? i meer' zoogmoeder Ta i. „ „ „ ' wonde overleden. J HE™*iK aan de gevolgen van zijne wKt bL^ventl f^Sen? SSf^wf den dood *■ ««* miJ datfp, t, daar ik gehoopt fcJ'U °°d— °! ilf v°e' hoe den oorlog te leeren i ^ f,aan z'Jne «We de kun,t van ^ tranen kunnen niet bate™ He L^°d- , Mijne rit moet-, maar nu moet 5 heen !fed dat ik « verlaten die zeker in bitteren rouw met i 'k "a raiine moeder, ^ë^5^gij wel da'c gii KoniDS van Navarre geen vier voeten bcTog' Tf £ "aara ' een Koning van noff f« dta. van den Konfng l^re "* «•« nas/^Zf het eenige ook, dat ik ooit 60 eiscb" en d" w - 2om ■•-««« r «s aui^ tie  UIT HET LEVEN VAN HENDRIK DE lV. 5*? aieer zal men mij komen bal»» ik het ti]l^ zoogmoeder- A.ie ooga ui 0Ëenbiikken deze geluk- b5ge plaats '^^^fr^eV.eve kinderen. Denkt dikwijls om V: tak n. (Tot Jean dien ht, omhelst*) m » zal ^^^ i^ oör mijne lieve jongeling ik moet van u 5* o'lk'ben' 2%3&tï» zult gij altijd mijn broeder bl* te „„ As,* ff^mef%y iJi \anden,en deoogen ten Voor een Roel kiSfij *»<zullcn -lkanderbu- Je ik eens weder zien. een ZQ0 t Heer. jean. ja n»«J^JH*|*Jch alt„os mlin fpeelmakker hendrik. Daarom Diii,i sj , , f Moeder, moeder, akiid och ik kan u met bedanken... hendrik. (r.og eens tiaar j , , inderen vaarwel... ve moeder. •p.e Boekdrukker «r^f^^^ JJ zijne Drukpers i de karakters en lotgevallen van ^ ^  5*S CHARAKTER EN LEVENSSCHEXzEN. TWEE RED*V0ER ken, die hunne misdaden met zware ftraffi, „„uk ten; van een onfchuldlg flachtóffer vannl £ " moeten b°eheid ; en van eenen uitzinnig*Jee™ l^aae^ « wreeddood geflraft is. Het eerlle SaSS&S met de0 t jaar !775 en het katite van 't fe l, ^ verzameling is van de vijftiende en zendende Eeuw. -% 'üri?!tl°Vetl^n ziin vau deele uit andere werken overgenomen geheel of' ten Tot vermaak zal men niet wel -/nita i„ te lezen: althans het aantal van Lez ï verkie*en vermaak zouden gefleld wezen, ztff 7™ ™ii °P ZU'k Zo"derling klein wezen, NutV fa de menfchen L J vertrouiven maar zee* gebruiken, tot het opzamelen vS °LTf-Z°U dezelve k«»"en zouden dan de berichten me eln HerZTuC dücli daar toe moeten verzameld wezen, en vede bijzo.X„°5 Undig 00«hlerk van geen nut wezen katoen, behoefden d™de"' die daar toe i^Wd t0e ^«^WieeS wezen"' ^vt?™*' alleen kan dienen om het boek wat groL^r* . 1 Welk toci> zer op te houden En WamfchuwS^S te .maken en den Legeve dat wij zulke waaffiSnÏÏ?8 S de 0I]deu«d? God die boeken lezen, niet van 2d n hebbeï?' °nder me"fche" Wanneer men met deze verzameling ^7 toe in de gefchiedenüfen van d "e en ^ r™^*™> en dsar de Eeuwen Hof zoeken, dan zal men J v^J?"" voor^nlen daar mede kunnen aanvullen ö™,, , ver,fche,den boekdeeker daar toe niet aanmoedigen 7» f, u J U"Den den Drukzouden wij hem raden, voor bew oJL« • eVenwe' beProeft, Dunfcher (leekt in deze ven? ng over1i 116 Z°rgen' heeft niets dat bevalt of onderhoudt • nnl °r', en de flii' beknoptheid in acht genomen worden- « ™oet er dan »«* voorbeelden uitzien. Sommigen z,ï ook in ° m°et naar be*r kend, althans dat van de Laudonfche ülivel,6 reeds be" Genootfchap Doétrina e/ Amicftif 7„ ^ L"*erlievend 4Ö ^W2. In gr. 8vo. Dé prijs is f.\, . VVlJnand^ 1795- al? op voorgaande tijden nieer ftStliiT IT'' dgZelve weI wigt kunnen geoordeeld worden geha ' te hï, 1060 meer ?e" echter ook nu nog, zoo wij verSwea ;n ' ZU"en ze fpanmng, met veel genoegen «Ip,™ ? j " een uur van Tchoen past, kan hem aaiSken " W°rdeni en elk' *™ de  UITTREKZELS en BEOORDELINGEN. £^i%ï*fc. W O. T. van Paddenburg „ Zoon e» J- AHart, i?95- 6"> 2?We. i» OÖ«w. -O* j^tf' « ƒ 3 - 12 " : T\it -edeelte van onzen Bijbel, bet welk men het NieuD we Testament noemt, en het welk de gronden en h£t gantschden Chr^en ^c^enst groS Sllnl^n'er ment ïneel in eenen hoek fchuiven, zoodat zij van SellTinboid of bedoeling niets weten, mettegenSe den onverbreekbaren band, welke deze beide deefen van Te: geheel, veiëenigd, nademaal de inrichting Z het Nkpwe Testament op het Oude gegrond is, en dat van dit zijne beste opheldering ontvangt. Mefb de deelneming wenfehen wij onzen Landgenoten se uk dat de Bijbel-arbeid van den waard.gen van vloten zoo gelukkig en vóorfpoedigvoortgaat, zoodatwij, na het voltoojen des Ouden Testament* Zis reed een gedeelte vin het Nieuwe, behelzende de Eu ngeUèn van mattheus, markus en jpwl u s in dit Tiende Deel mogen aankondigen. De bchrijver heeft an zijnen arbeid V* het Nieuwe Testament aan den voet der Bladzijden geplaatst. ïn gevolge zijn kort Voorbericht,hadt de.^rw. VAN vVofEN gedacht, de vier Euangeliën in één Deel uit te leven door het uitlaten van den Tekst daar dezelve geSuidend is in de onderfcheiden Euïngehen, even als hij de Boeken der Koningen en Chronieken gedaan heeft, en vervolgends op het einde eene tafel te leveren, om de SS« 0P eene aangename wijze ^ eene aneengéfchakelde gefchiedems te lezen. - Dan, zegt hij, VAD.BIBL.VII.DEEL.no. 12. m  53° vv. a. van VLOTEN dit kon niet fchikken, men zou dit, dacht men kun. ren noemen verminking des Bijbels en waanwijsheid Wij zouden het niet dus noemen, en den Schrijver eeern zijne vrijheid laten, ondertusichen zijn wij in onzen fchik, dat hij er van heeft afgezien, gelijk wij het ook bever anders gezien hadden in de behandeling van de boeken der Koningen en Chronieken, eenvouwig om deze reden, dat de Lezer dan den Tekst ontvangt, zoo als die oorfpronglijk is, behalven nog, dat bij veele herhalingen nogthans verfchillende lezingen of biivoe"-zelen of weglatingen, al is het fiechts van enkele woorden , en uit welke oorzaak het dan ook zijn mo^e oorïpronghjk voorkomen, welke voor den denkenden Lezer dikwijls licht verfpreidcn, bijzonder heeft dit plaats bij de Evangelisten, welke de Burger van vloten toch niet gelooft, dat eikanderen hebben uitgefchreven — De beloofde aancenfchakeling der Euangeliën zal nu tot het volgende Deel bewaard blijven, alwaar wij die met verlangen te gemoet zien. Nog meldt de Schrijver in zijn kort Voorbericht, dat hij wel zich niet zou hebben willen ontflaan, van het gebruik in ons Kerkgenootfchap, doch, dat alle zijne verzoeken, (jaaren aan den anderen) weinig betekenende geweest zijnde, dit Deel nu zonder kerklijke approbatie in het licht verfchijnt, verzekerende tevens, als een man van eere, dat hij, uit overtuiging de leerfte'hngen van zijn genootfchap toegedaan, nimmer buiten cue grenspaalen wil treden , zonder zulks duidelijk en met ronde woorden te zeggen. _ Dus hebben wij aan het geluk der omwenteling te danken dat geachte Schrijvers onbelemmerd zullen kunnen voortgaan met hunnen arbeid, zonder gehinderd te worden door dat vruchteloos behoedmiddel tegen de onrechtzinnigheid te weten, eene zoogenoemde kerkelijke goedkeuring — De Burger van vloten heeft aan het hoofd van dit Deel eene algemeene Inleiding in het Nieuwe Testament geplaatst, welke wij met groot genoegen hebben gelezen, en die oordeelkundige aanmerkingen behelst over verfcheiden onderwerpen, welke, in onze tijden, zoo veele pennen geoefend, zoo veele hoofden vermoeid hebben. Wij zullen den Lezer kortlijk den inhoud dezer Inleiding mededeelen; terwijl wij bij een volgend Deel wel gelegenheid zullen vinden, om eene proeve van 's mans  jj E BIJBEL VERTAALD, ENZ. 53* >s mans vertaling , omfctarijving en ophelderende Aan- merkingen £ a heeft men, Gp het §. i. M 4»* *r„rppfewiize doo? jEREMia gebezigd, gCZdg,nVanno'Cz e^SSverta, deze gefchriften en dan nog zeer vti en vol. ïenaamd - Edoch, daar het zeker is, dat ^lorgh v beteren van oude gewoonten - niet wij door liet veren, denkbeelden veroorzaken feUkn VrSöm zulwf zonder bedenking maar bij hoo^ften omtrent «E nader ontvouwd en verklaard, tot v_ menschlijk ^vft/SiïuSSïSïd-^D. De ken, welke cu.ze "f10* Kprwiiike Schri vers door eene dragen dien naam bij de KerkelijKe öcnrijvc Metonijmia contenti pro Contmente. Dit is zeer VTlg" De echtheid dezer Gefchriften. „ Wij behoe- dat zulk een Bock aanwezen heeft,, is, ot ™™" Sa! of eene »» minatreele overQaat. — Bij riet ïiot v ft der. L1 ft  532 w. A. van vloten de Gcfchiedenis, welke ons hier alken van gezag moet zijn, zoo weinig aan de hand geeft, om de bondigheid en evenredigheid in de nauwkeurigheid der vraag dóór bewijzen te voorfcbijn te brengen?" _ De ^hriiveï aangemerkt hebbende dat ook "andere Schriften bH de oude Chris enen openlijk werden voorgelezen, enz fluit eindelijk, dat de [lelling, omtrent de ingeving „ der Schriften, die haar Godlijk gezag bewijzen moe & „ tevens zal dienen, om beure echtheid te beflisfen " Dit geeft hem dus eenen voegzamen overgang tot §. 4. De ingeving dier Schriften. Hier wil de Schril* ver niet verwaand genoeg zijn, om te durvenbewe ren, dat wij eenige duidelijke denkbeelden omtren- de ingeving, eene gave ons zoo gantsch vreemd, zouden kunnen geven - „de waarheid der ingeving ftaat bii hem vast, maar zoodra men de wijze daarvan heeft durven bepaalen heeft men veel fchade gedaan aan de goede S van het Ohnstendom, en veelen ongelukkig in het ver moeden gebracht dat de ingeving zelve maar eene ui vinding der kerkdijken was." _ „ Wij ontkennen eene tnfirumenteèle, eene meer onnatuurlijke, ja, Heidenfche Orake-ingeving; maar pleiten voor eene redeli k d5e aan elk z.jn eigen denkwijze en ftijl doet benoudenvraagt men mij nogtbans : of ik geloof, dat de' Opftelers wisten of hun gefchrift zoude dienen tot een akoosduurend gebruik voor de Christenheid"' dan meen ik veel waar fchijnli kheid te hebben, om dit me neen te kunnen beandwoorden." _ $. 5- Schriften, die naar den rang dingen, beoordeeld - „ Daar worden b,j de Kerkvacieren een2mÏÏ"m gefchriften opgenoemd, die zouden kunnen dingeH naar den eerften rang - maar van de meesten zijn rü maat eenige fragmenten 111 de Schriften der Kerkvaderen over; of de inhoud is zoo belangrijk en nóoSlHIr «iet., dat wij ooit trek gevoelen tot den wensch S onze bundel ook met dat gefchrift verrijkt worden?» Dus heeft men het Euangelie van den Nazareer of der Hebreeuwen, en dat van je sas kindsheid; een Brief van paulus aan die van Laödicea; een Brief vin Jiarnabas, een Brief van clemens den Romein aan de Kormtheren. Deze allen worden hier zaak k beoordeeld, en deze afdeeling dus befloten:*Daarhet openbaar gezag ,n de bedoeling der Christenhe d oP I e aorgvuldigfte altijd ontweken wordt,' heeft een hooger op-  DE BIJBEL VERTAALD, ENZ. 533 • w Ih», de ftilfte wegen gezorgd, dat wij weinig °P WAtaï tS Qinge n gen hebben , ten zij wij eenen geest ?aï Pn gd?e ia^zwaarmoedige bedenkingen gewoon »s hebben, die aan zw.uiiui •> ., .. d t vvl, niet zich toe te geve*; ^^^^g^^kïïkrftten, als die meer gebruik f6"'^0 fn Jjustijn den Marvan c lemens' ^ AdT;0UnSd rgcRokene van de echte ÓT6d.%'laT7esN. Testament*. te berde, nopens den aart en waarde van het Gr.eksch te Dcruc , p Tp,nmcut bc chreven is. — maak waar m het N. les ame n i efcboonheid, en eenig onderfcheid msfehen de weze q ^ tosfe^dé^^ is! De eerfte invoegen, c.at w<ï< ».«ƒ«>«• te wezen, om behoeft zeker met ^f"f^\XZi^ - Terecht delaatile /cAw» en clat de Schrijvers ften , van het gj^^SentoV^ der denk" Van dat ander uiterde waaiuooi men & verzuimt beelden, welken de woorden »^J?lSd& is vooruit dezelven op te maken ,, W^ni « .ft_ éénen, in wiens Vader and dc eeilte ™JJe f. vcrklaaren, het allegonzeeren, heeene Je ver_ ons in de biizonderhcden genoeg leeren. ° §. 8. De fouten en mislezbigen ^n^n'ze woon is natuurlijk en redelijk te denken, kan zeer l.g^ I-, i 3  134 W. A. VAN VLOTEN ven, door onöpWnoÜd mZtuST^ afgefchre' ™en hebbe, die elk aK?fe fchnjffouten beko. veel aanbehno- 2al trShJ o ,T geIchrift va» ^oo dit op gezag mH£S£Sta?^ 16 ZiT ' doet men vens van hoogere o,h2h dle, V00,r handen en te^^.^S^n^^^^ kan *t ligtelijk Wijze van Co,fehaJ, t^y,^^vSSng ft zingen; men Iaat dan al dS » ^r/chillende lemen last 'er een woord in i J? " W00rd vaIlen» of «ie plaats nooSa Kg te ^-Sr ï¥* *» ten duidelijkften aan hoe movvk.n • eene,« wijst dat men eenig uitwendig SVfeU"s ,men hier'z°nder ^rk te gaan] menKdg hier Sef Ho"' behoort te werken, en wanneer deze huÏÏJÏ i door zich zeiven Zijn., dan trachte men h! Jmiddelen n.et voldoende te verbetere^ ««W de» tekst P%t den Lez'er daar van* Sflag^doTn » ' ^ J^" zeer belangrif^dewii^fö^^S?''? *eterf » zii« TEN d00!? Z m vooX von ! lkUAld'Se VAN VL O- ten opzichtèïanZnnï zeden^ der len, enz. als ook van, '-g 00nten'vooröord«- wijze , een ongemlen thf lT^ derzdvcr zonderheden in°h£v cU d? S"1?,' VeeIe biJ~ en zijne Aposte en, emt'e2 den ^ JESüs fpoedigen voortgane van S? r h ? * of meer VOorDan deze bd^ïLrffnJ Chnstendom in de wereld, voor eeTbeknopt SttrS "** Z°° WeI vatbaa' tefel^^^^-iS- «f ViV. T. Deze De SJ&^'nÏÏÏÏ^ji^M der Lezeren. !„,„„ , . TA1" vloten de deeïiijsr van hpr IV t • levensbefchrijvingèn van den Stichter van K rl m Godsdienst, en een aantal Brieven van Sinl r r1Sten of Apostelen, benevens een Pro eet.sch Z hLeedl"Se!1 gegeven hebbende , merkt aan ,W 5 , nhanpfJ op. vingen den perfoon vaii TESns JoJ hvsnsb^«als men verwacht zou Ltben , ze^ 'Vn "'^ T JoaNNEs deDooner \ Ü , J,' en 200 als L/ooper , ook vernacht hadt, als den be-  del van verzoening -—va het voorbijgaan. Evangelisten nu enj^11^ lotgevallen , «ijn de hoofdJesus leere, Jcdiyven enM. B n d£ te,.enlllg taken, die »j bedoelen en be £^ ^ is alleen, om, g .» d uitkomen; men wachte verdeeldheid °f ^0^dXevSbefcbrijvers aangevoerd leer van jesus, doo de ;eve f ffleer eelie wederbehelst, wat het Ie ^^ der feestelijkheid onder zijne legging vande den^i ze de^ es )iden . landgenoten, dan wüaigemcu b v<,rftand en leerdheid en Godsdiens >^^erLn, zonder door oo het hart der mpreben^oe^ > and dezelven eenen bijzonae ren Godso ns , ^„^^ ren onderfcbeiden,, te wil en mo gctrokken en op gedeelte van zijnen VQprdragt » met « fich zeiven ^ande ma woid meer ^ gedragen, f°otemeen we eld-bederf leefden, en daarder een Mkr atacra w ondergaan, welke om ook bi zondere lotgeval en zouci ^ p weder bijzondere ^S^feS^ de Apostelen, heel anders handelen^.]£ veclal tot de uitin hunne Brieven. Zij nepaaLui ^ ^ breiding van lmdJt. „ Zoo onvoeg- genoegzaam onaangerociU geuuc betrek* I k als hij zelve het geo^d^badt%f brjden , zoo king als Leeraar , dit uitvoer ger duidelijke* Uzaaklijk oordeelden.-^^ ^ee^efzij zich zoo,.dat te ontwikkelen - en him ra hebben al dit altijd hunne bo°"^^m aanleiding tot het iet W-, het «e» d/^e?l alt d fchrijven van e«enBgf was, ZU vcrders de weder tot hun onderricht. fcbeuringen en ver- Burger van vloten de bron dei dat zij deeldheden onder de Gnnotenen QU_ dit onderfcheid niet genoeg ^et oog ^ $ den. „Men moet erkennen, ze„tni , QU. die men zedenmeesters noemt wella  53 W. A. V A N v I. O T E N sus ten hoogften begun li- • te™§ Va" JE" de leere der ktaweffilr/ dooTlffi ^ f°01t rnng als de eenige ho?fe vooT he t^fe™ vTh^t Christendom ten fterkften aanpriist en Xh « r?i j j V? om "eze eenvouvv ffe reden- w ;« "nden Meester, en wel eenen vinVnit veiliger iijke uitltekendheid na te vo ,e i ^'S^Sr^^^ «afe invloed niet meer doen hphhpn ~ gi-vui , ciien dan de Schriften^ dï GodgeLe d;„en,efeenn ^r^g Snef.»n_ZU1Ver Ult dÊ echte grondbeginzclen geven Wij hebben gedacht, deze afdeeling dus breeds- * SertoïSSge^^ * °"d~ ató elkander Krikken, e„ „ r&°«'hj nfaE' Zï tiet perfoneel karakter van ipshc w / > «gr. faww *„ f%>„,ye„, ma£ «; * rnb>f»..  de bijbel vertaald, enz. 537 c In hoe verre de denkwijze der Jooden toe te ge* „ Men zou, meent ^ Schrijver toegeVend ge- o'ver gedacht hebben >™^™nVL ue)Hng& niet fomweest zijn, zo het misbni k ^ wee migen te rtg. geroepen^aüt waarlangs gewigtige j^^g^ftfiflftrt des O. T. m het gezegden mt d^.^^cncn'gSUS MesfiSsfchap aangevoerd N. T. tot bewijs van je sus m j ; r bezetenen, Wórden, en dan *e ^JSten , die beiden door eenen vreemden i°vl°cd v^i b worden.»- uaar eene ^^^^Zt „ Het kan door Hij beantwoordt de vraag zelvew » . A „iemand ontkend worde , dat J o J lens ge. len, zich in veele gevalle.i naar d vol g t fchikt hebben. - ^aar, dit toege« Jfa deS Ghm 'er eene tweede vraag. Hebben tQe. tendoms in dien toon gebrokenat * en geverVdheid , ota met P*ri'^%£t$K zijn - of heb" revens voor de hoorderen bevatbaa e r te zijn ben zij y?«to zich daar vjn bedie; , ^ dus te gewennen en door che «c^ ^ in te nemen? 1 » Lonen dat dit laatfte te gelo- behoedzaam, om ?Jn » ^Verdï venheid is van het ven alleen een misbruik en overa . ^ toeftemmen van het eerfte , venj^W aanhaalingen meene aanmerking zien bepaa ^f10 waar8mtrent der Voorzeggingen desi O. 1• m ne edachten hij 5/Wz- 91- °P dezer Jf'oÏp, is dit zeker : de *gt: „ Als wij •^J»SS?£f iiit? aanhaalingen betwiste aanhalingen zijn meer aano Predikftoeuit het Oude Testament, zoo als wi, op q ^ len de gewoonte hebben men^ zie* ar j ^, het gebruik, dat zij inden Lezeee otnflrairtligwillen opwekken, uisfchen den perioon fcWf. beid, vvaarvanzijfchnjven m « die>™ aUee„ ten der Profeeten .^doeld wwdjn , en ^ aangevoerd, om.zich te ^aWr, ^ ^ wijde «S^^^dS^Son zeiven, waar van om aan te toonen, dat in au v. h -d volko_ een Profeet fpreekt, ^^^Sd S hunne gefehiemen is bewaarheid, dan » de» ^ waaröm jesus denis." - Waarna bn ook 3 ^Vrofeetffche plaatgeene aanhaalingen gedaan heelt van r  3^8 xv, Am VAN V L Gepunt, «aar■ fci: oogmerk* derTu^ïüien ij I?10"6? loofden Leeraar voor de Natie tc Si«. ,-ls dcn be" W zyn fterven ook ontwüdSSe; dzt h?i& ^ eindeliJk Leeraar geweest was, naamliik■ oïï iS revens meer dan we k de zonden &i^j2!fi^&** *« zichtpunt moeten vvii IE,n! ;„ ' 11 het eer(te geplaatzen." J JESüs ln Z,JÖ gantsch onderwijs §• 17- Handelt over de Bezeten™ iv hebben, komt 'hf^X T\^.ub gefPr^n te vraag; 0f dan zulke perfonS' L bea"tWoor*"g der werden, dit door eenen WfeondenS be2,eta?en genoemd komende ziekten W^^H^V^W^ of llic bii" van ^a,»,^^1»^^ de Burger zieken met dien naam fedoont zi;? " ,?en aantal v™ verdienden - evenvvelf vervolt ;' difa »iet mij ook toe te ftaan, dat de ve?«iif i'v " 9* beh°orde der was dan nu, daar men in 8 " dien W min- die uit de ongeileS ifva" de ff» der *ï*-e hadden, toen ter tijd veel verder ii , ^ 00r'prong voorbijgaan , deze Jfte 1 ngTon o? tl ^ » hc" fal nietiigtelijk aan den Sdn S V001-. en toegegeven. Doch, wij vermoeden / ^e"e" Won]"n fout zij ingeflopen tromvens h ' df hler..een duidelijker van ftijl èn min ' , 2ecr WlJ dit Deel ben, Jan de meet dïIn n?'}^ *ev°aA™ O. T. evenwel is 'er VanTduuïrh^08 ovcr meer dan te veel overg^ ev f het nog jammeren is , hoe meer !?v gee,n te f?eer te be- bevat.) - DeBurg \ ;/rvJïPTk * *fc moesten zoo verwaand tót-fin n ? vfrvoJgt: , Wij ' ge eeuwen, omdat vv f0oto'li?" daadrz,a.ken van vootydvafc niet hebben, teVnSn S*«fo«« in ons uitlegging, met de en'arS" v "on^ "» **** ee"e mende, te geven. wfSf^^^H de invloed der geefijffi n?" 0ntvei"2c»5 dat en dat niet alleen eene St? ffi" tI,d raijlder is, geerige denkwijze Sv^ e» *ï£ dit nog uit nadere oo zaken kt rZ3ken 21''n ' ^on den; wat wij hier tegen moren ;«," m°Ct afSdeid woi? dat de gefchriften, Skedfn ?e"' dit is ^helzen, hier o.^^^&^G^ wel-  r, VERTAALD, ENZ. J39 i „ „primro-en gebleven zijn: welke anders voor ons zonden ^rgen^^ ^ de oorfprong ^^S&ij over eene bende geesroerig gedrag, zijne gjggj denkbeelden , bij hun ten van zijn looit, zijn n ol offeéb3, en zonder niet overgenomeni.iut. ten* A . maar wel ter wede minfte tchaduw van >y«» aangetekend is; ik geloof derlegging van het geei daawn aa^, . ^ b evenwel, dat derjoodui vc u j bcf™en, aangaande Schap ^^^SS^SS^i « jk fta in dfc-leere der Sef ^„SVan des Duivels verblijf, als het onzekere, oitej™*^ wordt, 0ok met daartoe hij Overftc des luehts B^oOTa hcel af, zoodra ik bebehoöre; doch, ik ^«^Jfg althans veel beter klaaren." . 7 jfyUant verricht. In de- §. 18. ^^«^drSclSivfr ook, doch kort, van zen Paragraaf fpreekr de scliiijv __ hlJ de Voorzeggingen van jesus. „ ^ ^ d _ proeven van een algemee zkh meest Godheid voor hetzijner lecrtot de eigen lot ge vallen van j lot vauen van den lingen - of zi] bepaazich bn ^ ^ pl^s an Joodfchen Staat, F S hardnekkige gedragingen des iene bedreiging , op d. har,d^ » J ^ z£ als volks, welke hem dat noodwendig volgen Ziin aandoenli k gevoel voorzagvoorgekomen, moest, en dat door ^^^^rden. Zijne of merklijk zou knnn ander licht geplaatst wonderen moeten ook.m eenZ { of voorgange- worden , dan. die doo■ zlge_ om derzelver ^r/A«rf ren, zijn verricht n befluiten, moesten zij, die 'er DOggetu gen v menfchen niet dat hij onder dt Klasfe> du U de G dheld behoorde, maar in B^r^betreKKU B ^ onder ftondt - in zoo gewoonlijk gebracht denkbeeld van Gods Zoon tt zijij, * d 1 zij zijn meestal van eeen W1(« odheid , als de en dus is hij het zlchtbe budd d_ei £ de weldoener van het mensch om n won, Sn^tt^nT^zïker , dat bij in dezejve  J40 w. a. Van vloten eenftemden hoe veel Vn ïf- i?der volmaakt overom zijniet te ?A«ttt^i™-^»; zijne onderwerping; en zond™ ^ J dooi'uaande aanhoudend, zoo zwaar ZhZ 6 fo]ten"ge» wel zoo dien de Godlijke ■SSS^S^S^^ in" dan hem tot het "roo ïe mTuder geSaan hadden, en lijden te ftellen^ Kan heTntl • 7" «nde"verping als ^tjaardi^:,n™nM^« ^Godlijk deugd , de volmaaktïle onfehufd nn 5 J ' de reinfle alieröngéJukkigften in ziine w». ?? de2e WereId > den liefderijk , hén?SSS?1' * make»? L het de grootfte be^^^J^SS^ ^/^n «en Vader in foimiVc iv-ilSn L ffied?doSen door zijgevallen , buiten e™n1g Sffi 5? If"6*11 ' > andere « het voorbeeldige feen S ïiverz°eni»g> waar Zulks is (nminS^S'SS'^t* ?ten ]iJden? Handing door fe'&J^^°ï,515E °°d ? °P" worden. " — " ■g " duidelijker ontwikkeld geel 1' SrwT'vtl ^ f H? ^4^. Hier de gewoone ove^^^^^^ bH aan , waarom de moeite eene Lf "' en t00,,c ÖVertolKgen arbeid SïïSeS" ^'"S V°°r ^ hefS^ffi hii woord de waarde en vXH^&'ÏSÖj" met «• „„Achter deze algemeene Inleiding X en kort i hik vertoog 0>w Eiiau-  e ij b e l vertaald, enz. 54" brengen, enz. Voorwerk befloten met eene In- Ten laatften wordt dV° I» mattheos. M at/^/«g «V f^fe?^dienden, te onderleiden theus was wel eei «V° christendom overgekomen, van levi, aV^^e us vvafbj^evoegd^om eene en als Apostel van j v!pm te geven '■> fchoon hi nergens evensgefekfedeng van {^g^. W« hij nogthans als de man van groote ^nae een reisgenoot van jeéén der eerfte ooggetuigen. en' een °hct nalUurlijk, sus; min planmatig fchnjvend,yvan alle dat hij, wegens t^orae, Euiingelisten moest zijn, enz. y. door zune .flet is meer dan waarfch^yk, d«^j w0nmde. Medechristenen ^JTE- b zdfs nIet andere Euangehsten, v^ , hten dat de vervolg.nvreemd van harwood ^dach« , gen, die op 8TEF*N "/ned£, om zijnen Medechns!er daar toe fnpWjS Ö te boezemen, tenen onder de hand klo l™oedl* h zeer wel zijn. Zo hij vroeg gefcbreven 1 eelt, Ka ^ en dat hij het opftel te frufrlemf toou ft t feeten beloold. , eenparig bericht der In de gahtfche oudlieid « Ijet «^ dat de Christenvaderen , zoo 0"a^cl{icbreeiwst,cb voor zijne Schrijver dit EuwgeUe^nt nen^ ^ ^ . r landgenoten heeft °PSe£cl°; het EuSngelie der Nazade groote vraag, ot het vau dheid z00 veel op- „g„8 of Hebreen, waar mede de ou ^ hadt, onderkheiden is, dan met. matthezkh beklaagd, dat 'er in dit buan»en lü0ven veeSs zoo veel ondergedoken is, De oorzaak ^a^  J42 c n. o g ?n het Syrisch e Griekscl -g°Sde ketting ££ " - het min gebrokte oorf ' ft vergefelbeid geraak? *j««7«,/e fefie X ?ro^hjke heeft toen W? gevonden7- over tt getef* OüJ? bedenkingen aan het t Lil ^er' dat a"e deze "iet toebrengen. Sezag het minfte nadeel tot ïöSfifiJJ'^^j'f ook aanleiding gegeven gaarder t^/d^&TSZsJ^X * ° °/ E » ^; J. Meijer, i7g. a r//71 r 1 e Rotterdam, prijs is f t . 5 17 a21 /» Octavo. Be Schoon meer dm van dit onderwerp inV^' hct ^bandelen fhappij, Tot Nut %S2Sab?d' dnt de M at- Prijsvraag had voorgefteld ' !let, zelve a!* eene getrokken heeft, heeft nnïJ ""^nd Weder inechter dit Werken " „ tf£*t°T> m°Ct »S der beste en uitgewerkti ^e,eraai Rogge, als een dit gewigtig en voor Se'r KristenthetJ*« °™ gefchreven is. Hij behandelt hï Si* a"gnjk vöorftel den en met veel oordeel en h„„ t zeer °"derfcheiwen en ontwikkelen di'r JnVd men ia hst bcfchoiverkiezen te volgen of di Cene andere ïeMine zou eenen andere/trant 'bel deen* ïï™ f*" ^vf/op zijne waarde behouden, en met'ïn dit St*jM worden. Te meer dair »n Ucht klInne" gelezen moeten toeftemmen', *f «foSSSS^ ^4 3 f Kristé»4m Ja verSf"? Va" ,het « gen onderhevig is, en de een d iIende, befchöuwinhoorhjke vrijheid moet later> 1 aderen eene be- "n ^ Vnag: '* M«* ft wezen van >  HET WAARE WEZEN VAN HET KRISTENDOM. 543 van het Christendom, juist en voldoencnd te beantwoorden is het gelijk de Burger r. te recht opmerkt, voltrekt nodig t voor af een duidelijk begr.p van haare betekenis te geeven. Wat betekenen de woorden: het wezen van het Krist endom? „ Door Kristendomverft a ik, zen hit, de leer van jesus, in hare gantfche mtgerektheid, zoo als zij door hem, en, na ^hemelvaart, door de Apostelen verkondigd „ gewordt- Ln na eenige aanmerkingen vervolgt bij: „ Zie hiel nu xk. bcpaaling van het waare wezen van het Kristendom; dit wezen beftaat in, alle zodanige leringen , die tn een onverbreekbaar verband tot eikanderen ftaan,tot de natuur der leer van jesus geheel en onaffcheidelijk behooren, en mei het hoofddoel van zijne zending volmaakt overeenfteZen. - Geene dier leeringen moet weggenomen kunnen worden, Zonder de leer zelve te verbasteren, te verminken of wel te vernietigen. In de Derde Af deeling geeft de Burger R eene, bezaaiing van de kenmerken dier keringen, welke■totheif zen van het Kristendom behooren. Deze z.jn duidebjkS, bepaaldheid of Heiligheid, en overeenftemmin m de voordragt - algemeenheid, zamenhang en gekliktbeid tef bfvordering van waar geluk en echte deugd ,« den inhoud - iedere leering die dezelve allen draagt, is ontwijfelbaar eene wezenlijke leering van het Arts- U Hier' op behandelt de Burger r. in het Tweede Hoofdfluk de Geloofsleer, en hier van zullen wy de hoofdSen op^en. het geloof, en hier verdeedigt h,j kortf| de rederj, waarom hij in de eerfte plaats daar van handelt: het beftaan en de eigenfchappen van God- ale werken van God. - Jesus kris tos, bier toe worden de volgende ftukken betreklijk gemaakt: wat jesus kristus voor het menschdom geweest zij - Zoon en afgezant van God naamlijk en Menschdom door zijn lijden en fterven. - Wat jrsus kristus voor het Menschdom nog zij\ en hiei op zegt hii, Koning, Foorfpraak, Middelaar en Voorbidder. — Wat te sus, in eene toekomends huishouding, voor het Lnschdom zal wezen. Hier toe brengt hij, Opwekker ten leven, — Regter Belooner en Straf er. — De ftaat d r Hoonden en leftraften. Alle deze onderwerpen worden hier uit de duidelijke uitlpraken der Heilige Schuit zelve opgehelderd, uitgebreid en toegelicht.  544 C. rogge , het waarb wezen van het kristendom In het Derde Hoofd/luk behandelt de Schrijver Het is dus te hoopen , dat men in deze dagen vin' al gemcene verlichting zich met algemeene Sten daï toe meer za beijveren. - Tot aanmoediging l ier Au eindigen wij met de woorden van den Burger roggÉ m de Inleiding Bladz. 5. „Kent gij," zeg Hij ee^is „ het waare wezen van het Kristendom, dan zult "ii u „ bijwerk, van alle ongodljjke en oudwiiffche fabelen " S V/ trZ°'ie met de ™«>!ted die Zl " t ^\dzal^eid is, bezig houden: dan zult gij hier „ van houd lk mij kerd ye meSd!e:Khr „ enen, die van u in Godsdienflige begrippen verfchl „ len , uit een ander oogpunt befchouw en en me „ grooter hartlijkheid , Broeders noemen , daar "ij in „ veele opzigten, bemerkt, dat de SeidsmuurfVie u van  ö, van Dl* hoek, bei.ijdënksï des gelóoes. 545 . van eikanderen fcbeidt , zeer gemaklijk kan wegge' broken worden, zonder eens de grondflagen van bet «rebouw ,• de leer van jesus, te roeren of te doen " fchuddeni dat veele gefchillen woorden, maar geene " zaken — bijvoegzelen , maar geen wezen betreffen : " dan eindelijk, zal de Godsdienst van jesus allengs" 1-ens'dierbaarer aan UW hart, onöntbeerbjker voor uw !' aenoegen , en de vordering in kennis van denzelven eene behoefte voor uw verftand worden, naar maate *' di lan«-s dezen weg, van deszelfs verhevene fchoon*' beid en onberekenbaare weldadigheid meer en meer '' overtuigd word." Beliidenisfe des Geloofs der Gereformeerde Kerken tn Nederland, verklaard en uitgebred door n.van der hoek, Predikant te Baarland. Eerfte Deel, Tweede Stuk. Zijnde de verklaaring van Artikel IV-a. lè Utrecht, bij G. T. van Paddenburg e» Zoon. 216 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is j : - 16 - . Een zeer omflagtig boek in het bewijzen van dié be, grippen, welke de Hervormde Kerk voor waarheid heeft aangenomen ; nieuwe gronden tot itaving van cenig leerftuk zal men 'er niet in vinden, maar wel de herhaling van dat alles , wat honderdmaal is gezegd en van anderen even zoo dikmaals wéér is _tegengefproken. Van de voorzichtigheid en befcheidenheid des Schrijvers hadden wij ondertusfehen billijk mogen verwachten dat h j Sie dingen niet zou , als uitgemaakt zeker , gefchreveri h bben0, welke door de grootfte Uitleggers ut twijfel wïrden'getrokken, of die zij als van a len fchynbewns ontbloot, geheel verwerpen. Bij voorbeeld van het Boek ?™s fnrekende zegt onze Schrijver zonder eenige beJdenldn- , Het is geen Parabel of verfierde gebeurte* Tornaar eene waarachtige gefchiedenis welke den man Gods jon is wedervaren. En dit blijkt zegt hii Uit de historifche befchrijving van j 0 b s perfoon , daar mede het boek een aanvang neemt, dit toonen " alle de verdere historifche omflandigheden, betreffen£ d ,ob perfoon, zijn huisgezin, zijne vrienden , ziinen leeftijd, zijne zeldzame ftaatsVerwisfehng, I da r van g tuigen alle de eigen namen in deze ge; fchiedenis'vermeld, zoo van landen als perfoner., Vad.eibl.vii.deel.no. 12. Mm )'J01''  54c. V: 10-n). » _„ Hoe fterk deze bewijzen zijn, zal de oordeelkundige Lezer bevroeden terwijl hij tevens met ons zich verwonderen moet hoe zoo veele Uitleggers alle deze omltandiaheden en zaken neboen kunnen toefcbijncn van geen bewijs te wezen or liever verkozen, hebben , niet te beflisfen , of dit zeer oud gedicht, eene fabel, dan eene waare gefchiedenis behelze, of job ooit geleefd of ondervonden den beeft"*?6n verlmlt' dat hiJ ondervon- „Het Hooglied (zegt de Burger v. d. h.) befchrijft ons „ cie uitnemende verborgen gemeenfcfiap van den Hce„ re Christus met zijne Kerke, onder de gelijkenis >' ™) h* höwehjk van Koning salomo met de ÉgiZ „ tifche Pnncesfe, voorgefteld; dit is immers volkomen „ zeker, de verborgenheid van het huwelijk is °root " ziende op christus en zijne gemeente.Eph. V-sa " De verborgenheid der Drieëenheid zullende bewijzen geeft de Eerw. y. D. h. Pf. XXXIII: 6. als een Si waar in de drie Perfoonen uitdruklijk voorkomen. Wil wijzen den Schrijver , om van latere Uitleggers niet te fpreeken naar cal vin, welke reeds in zijne eeuw. geleerd hadt , geheel anders over deze en verfcheidl andere p aatzen te denken> (j ^ ^ e me rechtzinn.gen met rechtzinnige.! moeten tegenfpreken maar tJzer fcherpt men mei ijzer. ~ Het blijft onder-' tusfchen te wenfehen, dat men zulke onnutte wapentuigen wegwerpe , die in het verdedigen meêr bclern- me- CO Inftit. Lib. L c. XIIb §. 15.  B. BOSCH, REDEVOERING. 547 mrrpn dm bevoordcclen kunnen, en den vijand niet alE in de hand werken, maar ook ftouter moeten doen worden. 6 Curas hominuml 6 quant urn est in rebus inane! Redevoering, over het werk der Godlijke Voorzienigheid, Tinmknii gezegende Staatsomwending zigtbaar eene Tof van gejuich en lofzangen voor ^Bataven. m Je proken op het feest ter eere van het Opperwezen ; slBladz, In gr. OBavo. Depnjs „ ƒ: - m -. Zee and den rieoiiuiu , Predikambt ontzeg- fe X^^Tl^ tln voorfchijn, om de voórdee en, door de gelukkige (taats-omwending verkrevooraeeien, ™ & Bataven tot dankbaar- gS)i«».om«ndtag ,c vertoonen; -, en d«= Mm 2  543 B. B o s C lï zaak der vrijheid werden befchomvd - als bij voorbeeld in de omwending van 1787 en de verrader jvaa DuLoÏÏ RIE.R. De gebcurenisfen die fints de genoemde om ven" ding hebben moeten medewerken, om ons dvri ïeid te bezorgen worden met eene levendige pen getekeïd en in een keurig gewaad voorgedragen0, ~ w?arbii de Redenaar reeds onder het lezen harten wint en door z.jn voordragt dezelve nog meer voor de goede zaak moe ingenomen hebben. Dat hij van de overftrominï der landen en de daarop gevolgde vorst in >< bSS vv.j nier te zeggen. Hij eindigt d t tafreel met eene «U-effende, aanfprjak, om deze hand van God " erkennen en te aanbidden. Zie hier hoe hij zich over het met de Franfche_ Republiek gefloten ve bond lal hoo. ren Heden zijn wij overtuigd, dat eene rustloo Wet " ÏSfn-^SSf^d re/ert- De F^n^hen noI k7n „ binnen onze fieden en dorpen ; Oranje vluette • zit* „ ne flaaven. volgden, of wierpen de wapensSr'; de „ burger,, fchudde het .juk af en omhelsde eene vri ie „ eene zusterlijke .natie, die haar den vrede en Te? „ geluk kwam aanbieden. Gelijkheid, vSjhbid " o^0a"nbodenCHAP' Ito"d °P de» ^edebriefS zij „ ons aanboden — en op die erkentenis van de rech „ ten van den Mensch , van onze even gelijke waa I ,„ de, maakten wj als natuurgenooten, als wereldbur" „ gers, een verbond van vrede, van wiendfthap een „ verbond, dat heden tusfehen de Franfche en Bataaf KS»;voor het **&ÏSt „ Welke zaligheden heeft df> o-npriA dii^n „ ons bereid! De M^c^&^'CXl^ „ Als kinderen van éénen vader, uit het zelfde bloed „ gefproten, dezelfde wereld bewoonende, denzelS „ God vereerende, wordt ons het genot van ons na uur" " SSev n "en^r' ^ bU,rgers' als " L f ' f?01' een verl>ond met de ma naar De Eerw. van der ***ML forme van bet gebruik van dien tijd zondIer eena Proces , behoudens zijne Eere , vamzijn her-inne. fl gen,'bad hier goede 8)^M"dS hbogiten ringen en aanmerkingen, die vooi anderei1 * t fmertelijk zouden geweest zijn doevan ^ ver_ bij naaüWli kS een woord.. WJ ^ j dk bewljs bittering maar tot verbetering fjgf^ den geest van van waare ^9^^ t^gS»* . W aan d^KeekjS^^S is 0^eld, in °nZe oogen eene zeer groote waarde.  TV Burger van der schaaf A\* \ Augustus i790, om be thrjj1* °P den v^en Ma het uitgeweken FrieseSaSSffi l **" ecnen Bri{* ma, door het Collegie der rP,T C" l' van sei,Friesland gedeporteerd0, Zl^tfT^ StMten va" door de Provifioncele Volks R „^°fpn'Jaf de. omwenteling d«ghe,d als Predikant te MintTtstal «V* Z,J'ne vvaar" Wf hm zijne Leerrede, £?te Wf?^ Trd' Serfc bcjd aldaar gehouden heeft J blJ dc eerfe gelegen- WJ r^^en°dSlfrrf ^ 1C^, geeft en behandelt deze drie zakenr frTu^8 desze^n, gevaar van geweldige aanrandL Si, " Verfchr*kelijk den , waar in de IsraëlitifcïTbfaritTf^ogeode vi/an00 De verlosüng dier had bevonden, Zichtbare hand der GoddeïL V i -gevaai"' dor de gebragt Ca) De dankerkentenisr '"^^ te WecS die verlosfing. _ rn de to^LiV°0(i^dom vo°* zijne omflandigheden, houd : hS h °/ °verbrenging op fchouwt (i) de gevaa?en , WaiVd^, °rdeM, m gelijkvormigheid aan de cLd?rNeder,a"dfehe Naonlangs bevond. (2) De verln«fi J0odfc,,e» zic'i "O" 00 de verpligting totclanl£ U,t die Snaren. En Het welk hij eindelij? met .el ^ V°°r die ^osfiuï . Wjj twijfelen niet of ?è« J £ffla5 gebed b^'it. dere , op onze tegenwoordïe ' ZaI benevcns »n- genoegen kunnen gelezen worde,? ° toePasfeiiJk 9 w?t /3t  DE RECHTEN VAN DEN MENSCH EK üimOEtt. 553 ^Pentanten van Holland verto m , '» V Mge» T i P!te}entln?enVan Holland van 31 Januanj deder ^P[6le^\t;vosg[el wegens de aanftaande naT ^ZmaMtlr échten van den Mensch en Burger, i'Je'iZ & ètd op dezelve te doen £ ^krmpvan dezelve op ™f"^J»* Z eere en hehoedmg «^«^J B. Elwe, nnder dezen.grooten W*^***^ SkZdoodlrXS wefeene beproefde Vaderland.dat bet eenige vertan e l*t.* njtuuruj Pt SB =ftSe« UW * flf e„ pligten heeft gevoegd ., nllfen onzes ,_ KA eener noodwet,fe.^ffid wörS en op Tan het geen wij nier zeoiacu leTaat de Schrijver het natuurlijk recht heeft voorge- Se 'hetazeïJei- is, dat geen Mensch^ig natuur. „*{ijK Recht , om fü-aSdaadlntCvob fXeir, 59 iemand eigenlijk kan[^f^Z^ het Recht „ dat de gOUVEREÏNiTEiT yi> j ^ QQ)  , 55i DE RECHTEN VAN DEN MENSCH EN BURGFR „ het Voik geworteld të^OvSRiSF „ Het komt dus enkel op de rmvpvur^^Au - ■ »» En daar de eenige onvvrikbaare red™ ™ „ Mensch dit zijn Recht aan één 5&rW>in gCen „ fchen kan afllai /'aïleehE M&iot „ «**-rW des pligts van'elk men s 1? om dat Reent „ te behouden; zoo wordt dan aindrifiiT^ i,™ Pat/V?,c"t „ vraag deeze': Welk TdToZ^ê ^F^^ „ klem van dien Pllgt? _ of lSf'/' " f"""'^ „ arnanü zou nimmer gelden. — Welk is du, hJn. 3J alle gy meuwerwetfche Philofophen! Ziet daar I e S van Frankrijk, ipleitelp u hfe^™^erIcC„0™'e door n aa„sevoerd is,' óf!^tJÜSf'^f^ gij, met verwerping der Grondwaarheden vin ,wr? a dienst, te berde brengt tot bevviis voor d? G°dS/ haare berusting der s%^S?^tP^^ alremaal wassen neusem ?iï» ■ 1i"7 Recht der Natuur met au c'!r7n UWJ^ 'ziet dalr - d^t d,w ^Wtfcbfn Philofophen! nooött, vol»v§lelaag openlijk zeggen. Treedt nu maar  DE mm* VAN ÜEN MENSCfI EN SURGER' 555 ^ te vporfchijn met a»e uwe Wetenfchap zonder ■moest de Schrijver aangetoond hebben wie S'en Ü en toonders eener Weden Godsdienst venverpen en ^ dezdve t tenichap zonder god z jn. J befchuldlgmg noemt, en ^.W^-S onrecht te doen, met behelpt , meenen wij „£™rf* het voorgaand despohem als één der ^^ffiJSS dat zich niet onttiekRegeenngsbeituui ^ J ^Jouw , dekmantei te zag den heiligen godsdienst uceus me. ^^é'déW%Z^ti^Z degelijk bede te bedekken. Uit vermoe £d voorbehoevestigd te worden dom de zo^»md den aan bet ding, welke de Schrijver peei ö b in hi m,j. hoofd van dit Werkjen te p aa|en, ejw^ j ^ zoo als hi, zich^™^vdcer is d'er'GODoa„ een oprecht Belijder en vqw den ^ ^ en „ lijke n.t^m voorftander „ Burger, en niet f« _„ Ri was zegt - daar yan is van vroegu J D;fcam ^ ^ tijds hij verder „een der cJBDr jauren de pen voor. „ de eerfte, die reeds. voor JJU^ betekeuend „ zulke onvervreemdbaa e M«" der andcreI1 voerde; en die ree^jiii t aar^ ^ „ ronduit fchreet, en b jz> < dat ^ geheele „ van Amlrerdam , daar op ^ aan dcrzeiver „ Regeerwezen de Steden o £ | j het f he „ Burgerijen, en des genceie gezwets inde- Volk toebehoort, enz. ^>e n s d nd. 'zen iets konde jf^.-g'&^b^ twijfelen; doch . beid van den SchrijverJ^^gg1 ^ ^ [gc daar in dezen tijd de DJKe» id den Schn ver denkwijze, indien dezf£7f X verwerven , als hij zich eenen oniterflijken roem zonde ve vverv , et zijnen patriot^ in 't oog , dat hij ,. ««e z houdt , en, om zoo roem draagt, zich geheel onD Dat hy tefpreeken, achter defcnei^ mj .jn treede dus ook fl^-^*^^J5^fe Wtfff» cn zegge wie de^ \ edoeme «/«^ s/astelijk verzekezijn; hij kan , en dit^^J^™ Patriotten gevonren, alsdan ftaat maaken, dat u nog* n  55« AANMERKINGEN OP HET GESCHRIFT Jtnmerhnnn op hit Gefchrif,, paiteld- d, r J jafgezonderd „* im ^aU.elinl'J' G«<*d,emt GODSDIENST. 7V ffl^J' ffiW™" E N /e w***» heeft. „ Door nietf t7 L i J ,d mets dezer Aanmerkingen. , betekenr H% ^£ - bchr,Jver „ Staat zich niet a leei behnnrr , Schrijver, dat de voeren. *? ee!le Pioeve aao- De  de godsdienst afgezonderd var den staat. 55? De Schrijver van den Godsdienst afgezonderd, enz. had Bh 5 én 6 , fprekendc hoe de Godsdienst m den Staat te handhaven zij, gezegd: de invloed van den bt#at op den Godsdienst bepaalt zich düs alleen\totkefthtv* Zing. Hier opmerkt hij aan, dat deze (telling net dootgaat, noch in 't algemeen ten aanzien van alle Maatïchappiiën, noch in 't bijzonder met opzicht tot den -Staat der Verëenigde Nederlanden. Ziet hier zijne eisen woorden. ... „ , Daar kunnen wel Maatfchappij en zijn, in welke de Staat nier, zonder groot gevaar van wanorde en ou" rechtvaardigheid, een' bijzonderen Godsdienst zou kunnen onderhouden: namelijk in bet geval, wanneer een nieuwe Staat gevormd wierde, en wel uit " onderfcheidene Godsdienstgezindheden. Moeste men van de Leden dier Maatfchappij het fons tot onderhouding van den Godsdienst ligten, en beftee,ckie, " men bet zelve, tegen de toefteniming der ovengen tot onderhoud alleen van eene bijzondere Gezindheid in den Staat, dan zou men onrechtvaardigheid ple" een. In zulk een geval zou de Helling van den " Schrijver toepasfelijk zijn." - „ Maar ftel een ander geval; ftel,"dat eene maatfchappij gevormd worde uit " leden, enkel betraande uit belijders van eenen en den!! zelfden Godsdienst; wat onrecht gefchiedt iemand, zo ' die leden een fons, dat zij hebben, alleen tot onderhoud van hun Godsdienst bepalen. Willen zich in ' hunne maatfchappij begeven, die van eene andere ' gezindheid zijn; zij mogen billijk van den Staat vrijheid van hun Godsdienst, en befcherming tegen alle „ onderdrukking verwachten: maar wat recht .zouden „ zulken hebben, om daar bij te eisfchen, dat zij medcdeelden in het fons van den Staat tot onderhoud van " den Godsdienst der eerfte grondleggers der maatlchap" pij aangelegd, om met dezelve niet alleen gelijke befcherming, maar ook gelijke voorrechten in den Godsdienst" te genieten ? Immers ware dat een zeer " onbillijke en ongefundeerde eisch." - Dij tracht dit door voorbeelden van Noord Amerika,Frankrijk, en onze Nederlandfche Republiek op te helderen. En zich tot deze katfte in het bijzonder bepalende vraagt hij: *, dan..zou men niet kunnen denken , dat de Hervormden bij het herllel der Nederlandfche Vrijheid, en 't erkennen " van de Rechten van den Mensch en Burger, nu ook " hun  558 AANMERK. OP HF.T GES.CHR. liË C0E5D. AFGEZ. ENz. „ hun bijzonder recht kwijt raken op het fon«, dat ze " l0tJT, ,t0e t0t onderhoud va» hunnen Godsdienst ee* >, had hebben, zijnde dit nu een conquest van den „ Staat geworden?" De Schrijver dezer Aanmerkingen beflmt hier uit juist het tegendeel, en is van oordee , dat de erkentenis van deze rechten de Hervormden veel meer deze hunne bezitting, moet verzekeren, dan dat ze aanleiding zou kunnen geven hen dezelve te ontnemen. - Vervolgens beweert hij,.dat de Staat, indieu de regering des lands goedvond de Hervormde Kerk niet meer te betalen, maar zich wilde verfchonen, van de zorg over hare inkomften te dragen, niets meer kon doen, dan de Hervormden hun eigen fonds ter onderhouding van hun Godsdienst over te geven en' hen zelve daar over de zorg en het bellier te laten, indien men door verder te gaan de grootlte injultitie niet wilde pkgen. - Het overige van den Schrijver de Godsdienst afgezonderd van den Staat, enz. houdt hij meerendeels voor niets afdoende, en geen betrekkin* hebbende tot den Godsdienst der Hervormden, maar veel meer tot dien der Roomschgezrndcn, waarom hij zich vergenoegt met een enkel woord ter wederlereino- aan te voeren. oö 0 Het Stukjen verdient zekerlijk eenigen aandacht, en men kan met ontkennen van zommige zijner aanroer* kingen tegen het bovengenoemd Werkjen toe te ft»mmen, als waar in eenige losfe uitroepingen, in plaats van gegronde bewijzen voorkomen; doch wij twijfelen of zijne aanmerkingen wel overal overtuigende bewijzen bevatten; en wenfehen, dat dit onderwerp, waar over zoo verfchillend gedacht wordt, eens grondig en oordeelkundig van eenen of anderen uit elkander gezet en bearbeid mag worden. Aanmerkingen der Commisfie , tot dat einde aangefclL over het voorbereiden der noodige Wetten om de Conflitutte tn werking te brengen. Eenevens eene verklaaring der wezendlijke grondbeginfelen van de MaatJchappijelijke Orde, en van de Republiek. — Uit het ïransch vertaald. Te Amfleldam , bij Mi de Bruijn, \795- Met eene Foorrede van den Fertaaler. ^ Bladz. In gr. Oclavo. De prijs is f: - 9 - : T\en inhoud van het eerfte gedeelte van dit klein , doch * lezenswaardig Stuk, is tweeledig, als bevattende. i°. Aan-  A&NM.DER COMM.OM BE CCNSTIT. WWI*K. TEBKENG. 559 i°. Aanmerkingen over den arbeid, welke tot bet faflienftellen der bewerktuigende wetten verëischt wordt; en a° Over de middelen, om die bewerktuigende wetten der conftitutie, en daarmede tevens de conftuutie zelve in werking te brengen. Na vooraf kortelijk betoogd te bebbcn „ oat eene rt^ecring, die kwalijk bewerktuigd (georgamfeerd) " is* geene vaste beftendigheid kan hebben, dat zij het " begin haarer na bij zijnde verbreeking met zich.brengt, " en°dat zij bij alle de ongemakken eener provilionee* " le rea-eering een nog grooter ongemak voegt : van " naamelijk de misbruiken in zékeren opzigte te heili" -en, door hun het fchild der wet te verkenen;' en dat het bij gevolg, voor het behoud der vrijheid en ter weering van misbruiken en verkeerde uitleggingen, allernoodzaakelijkst is, dat de gevolgen der algemeene grondbeginfelen , die door de conftitutie geheiligd zijn , bij de bewerktuigende wetten naauwkeurig ontvouwd en 'bepaald worden , zoo dat zij niet tweediiidU noch voor verkeerde uitleggingen vatbaar zijn ; gaat de fpreker over, om bet zwaarwigtige van dezen taak aantetonen , waaromtrent hij zich dus laat hooren ■ Deeze arbeid, zoo kiesch door zijnen aart, heeft noodzaakelijk eene grootere uitgeftrektheid, dart men ' zoude vermoeden, wanneer men zich vergenoegt met „ de Conftitutie eens vlugtig te doorloopen, zonder elk Artikel te overweegen; zonderde fchikkmgen m ahe " haare gevolgtrekkingen te volgen, die zij iufluiten, „ en zonder de middelen te beraamen , om ze uit te voeren." . Op deze wijs de Conventie tegen alle overhaasting gewaarfchouwd hebbende, komt hij tot de bijzonderheden van dien arbeid , die 'er nog verëischt wordt, om de Republikeinfche Regeering te vestigen, denzelven tot algemeene verdeelingen brengende , welke hij eerst volgends de natuurlijke orde opgeeft, en vervolgends dc eene na de andere beredeneert. Hij toont hierbij aan, dat de Conftitutie niets anders bevat, dan flechts algemeene grondbeginfelen, welke door de bewerktuigende Wetten nader ontwikkeld, bepaald en in werking gebragt moeten worden ; dat verder in verfcheiden gevallen de Wetten noodzakelijk uitfpraak moeten doen, waar van men de grondfiagen te vergeefsch in de Conftitutie-zoude zoeken; als daar zijn: De bepaling van het Franfche grond-  S&O aanmerkingen der commissie grondgebied ; of deszelfs grenzen kunnen ingetrokken worden, en hoe zulks gefchieden moet; hoe verre de magt van het wetgevend lichaam zich uitftrekt , en' welke derzelver paaien zijn ; voords het regelen der openbare fchattingen , de vaste orde op de algemeene beftiering der inkomften; op het verklaren van öorlogi en veele andere zaken , waaromtrent de Wet bepaaldelijk moet beflisfen, zonder iets aan eene dubbelzinnige of willekeurige uitlegging over te laaten, als waar door de vrijheid weldra in het uiterfte gevaar gebragt konde worden. a Dit alles nader ontvouwd en zijn gezegde met bondige redenen aangedrongen hebbende , waar bij tevens gevoegd zijn eene menigte lezenswaardige aanmerkingen op de aéte van Conftitutie; gaat hij over tot het twééde gedeelte , naamelijk: „ de middelen , om de fchik„ kingen van de afte der Conftitutie gedeeltelijk en op„ volgelijk in werking te brengen." Dit gedeelte zijner Verhandeling brengt hij tot de twee volgende hoofdpunten: »».£*• Over de orde, in welke het gevoeglijk is, den „ arbeid over de bewerktuigende Wetten uittevoeren; en ,, a , Over de wijze , om opvolgelijk de bcweegine' „ en het leeven aan de verfcheidene declen der Coiifti,, tutie te geeven." Deze beide punten handeld hij kortelijk , Jdoch op eene zeer leerzame wijze , af , waar na hij onmiddelijk laat volgen een ontwerp van befluit, het welk door de Conventie aangenomen en in een dadelijk befluit veranderd is. Dit is het beloop en de hoofdzakelijke inhoud van de aanmerkingen der Commisüe, die namens de Conventie belast geweest is, met het onderzoek omtrent het ontwerpen der nodige Wetten, om de Conftitutie m werking te brengen , aan die Vergadering door den mond van cambacéres voorgedragen. Wrij durven onzen landgenoten dit Stukfen ten frerk* ften ter lezing aanprijzen, als bevattende 'eene menigte njpöverdachte ftaatkundige bedenkingen, over het vestigen van eene Conftitutie in een' vrijen Staat, welke ook voor ons, hoe zeer ook onze verfchillende ligging en uitgeftrektheid van land en middelen van beftaant als mede het onderfcheid in den aart en de zeden de,: beiden Natiën, in veelerleie opzigten, een merkelijk ver-  OM DE CONSTItUTIÉ IN WERKING TE ÈRENÓEN. Jfjl Verfchil in Conftitutie en Wetten noodzaketijk maken, veel nuttigs en leerrijks behelzen, waar van wij bij het formeeren van eene Conftitutie voor ons Vaderland gebruik kunnen maken, „ terwijl wij tevens, ' gelijk de Vertaler in de Voorrede te regt opmerkt , „ diezelfde aanmerkingen als een baak in zee zullen kun" nen gebruiken, om de klippen, waarop de Franfcheii ,' mogten verzeild geweest zijn, en de gebreken, of ongemakken, welke de ervaaring in hunne regee,' ringsform mogt ontdekt hebben, in de onze zorgvuldig te vermijden." Wat voor het overige de hier agter gevoegde, Verklaring der wezenlijke grondbeginfelen van de inaatfchappifëliike orde en van de Republiek , aangaat; wij laten de "beöordeeling daar van geheel aan den Lezer over; en willen bier alleen aanmerken, dat, hoe veel goeds dezelve ook mooge bevatten; men nogtbands, bij de toepasfmg daar van op ons Gemeenebest, al wederom de verfchillende geaartheid, ligging, uitgeftrektbeid, belangens, betrekkingen en middelen van beltaari in het oog'dient te houden, dat in onzen Staat altijd meer dadelijk werkende en naar de volftrekte democra* tie zwemende Vrijheid kan en moet plaats_ hebben, dan in dien der Franrchen, wiens grooterc uitgeltrektheid, gevoegd bij het meer driftige en uit dien hooide meer veranderlijke geftel der inwooners, eene engere bepaling der Vrijheid, en eene minder bepaalde magt voor het • wetgevend ligchaam fchijnt noodzakelijk te maken ; en dit laatfte vooral , om daar door de vertraging in de uitvoering der befluiten en in de werkzaamheid van alle de leden van zulk een groot gevaarte te voorkomen. Het belang van allen. No. 1. tets, voor het Volk van Nederland. Over het verkenen van Gratie aan de Leden van het Oranje- Staats- en Stadsbewind; ingericht tot onderzoek der Amfterdamfche Proclamatie van den II Februarij, 1795. Door een Vaderlandsch Burger. In Holland. Het eerfte Jaar der Bataaffche Vrijheid. 45 Bladz. In gr. Oftavo. De prijs is f: - 8 - : HPwee beweegredenen," zegt de Schrijver, ,, nooJ- „ pen mij om de pen op te vatten, en mijne vad. bibl.vii.deel.no. 12. Nn Land-  562 het belang van allen. „ Landgenooten eenige bedenkingen voor te drangen, ingericht om aan de waare gronden van Nationaalè „ vrijheid te toetien, de Proclamatie der Amfterdamfche ,, Provifioncele Reprcfentantcn van den 11 Februarij „ laatstleden, raakende liet te houden gedrag omtrend „ de hoofden van het Oranjegezind Staats- en Stads -be,, ftier in Nederland. „ In de cerlle plaats beweegt mij hier toe de zoo zeer „ongepaste als ongegronde verzekering, dat alle ,, vorige Staatsgefchillen en Omwentelingen in ons Vader„ land, van deszelfs geboorte af voorgevallen, zouden geweest zijn blootelijk de uitwerkzelen van eene cabaal ,, tegen eene ander cabaal, worftelingen meestal van deunt genieten tegen deugenieten," enz. ,, De tweede, en in mijne oogen meer dringende be„ weegreden van mijn fchrijvcn is, om mijne braave, „ zoo lang getergde , vertrapte en thans bijna geruïneer„ de medeburgeren voor dien listigen Sireenenzang te „ bewaaren , welke zoo kundig zich van alle edele „ hartstochten, die gewoonlijk den zachtaartigen, en ,, menschlicvenden Nederlander bezielen, weet te bedie„ nen, orn hem eene ontijdige, gevaarlijke en hoogst „ fchadelijke vergeeving van alle voorgegaaue Oranjegru„ welen aan te prediken, en fmaakelijk te maaken: wat „ zegge ik? den volke, met verzaking van de eerfte „ grondbeginzelen, en ten zigtbaare agterdeele van des,, zelfs oppermacht, die aangepreezen richtfuoer, als ,, eene wet, voor te fchrijven." Daar het ons voornemen niet is, ons in eenig Politiek gefchil in te laten, zullen wij ons bij dit Stukjen niet verder, als tot eene opgaaf van derzelver inhoud ophouden ; latende verder de beflisfing en bet oordeel aan onze Lezers zelve over. — Des Schrijvers oogmerk in dit gefchrift is te betoogen : „ 1. Dat de zoo even gemelde verklaaring van de zij„ de van de Amfterd&mfehë Provifioneele Reprefentan„ ten al ware dezelve zoo zeer gegrond op 's Volk wel„ zijn, als zij thans daar lijnrecht fchijnt tegen aan te „ loopen, eene waarachtige ingreep is op de Nationaa„ le Souverainiteit. " ,, a. Dat 'er een reeks van misdaaden , door bet ,, Oranje-Staats-en Stads-beftier begaan zijn, welker „ kwijtiehelding de dierbaarfte belangen van het volk 5, in de vvaagfchaal zoude Hellen." „ 3. Dat  HET SBLANÖ VAN ALLEN» 96"3 a Dat de fchijnfchoone redenen , waar mede bij . de Proclamatie het Helzel van de algemeene Vergeving der Oranje-Zonden verdedigd wordt, de toets der " reden, der billijkheid, des rechts, en der gezonde „ ftaatkunde niet kunnen doorHaan. Welke drie Hukken hij vervolgends ontwikkelt , ett voor zijne Hellingen verfcheidene redenen aanvoert. Doch wij zouden te breedvoerig worden, indien wij dezelve bier behoorlijk zouden willen ontvouwen. Ook Willen wii liever de werkzaamheden der aan ge Helde 24 Leden, aangaande het Staats- en Financie-beftier der voorige Regenten afwachten, dan hun omtrent dit teedef ftuk met onze aanmerkingen voor uit roopen. — Wij beüuiten dus met de woorden van den Schrijver, aan het einde zijner Aanmerkingen, „ Ziet daar, geachte „ Medeburgeren! eenige bedenkingen aan uw oordeel onderworpen, rakende een der teederHe Hukken, die ', immer uwe aandacht bezig hielden, loetst onze re. denen tegen die, met welke het AmHerdamfche Helzel ! van moderatie zo kunfiig omkleed is ; kiest die par- tij, die het heil van het Vaderland u zal ïhboeze- " Ofd'it Werkjen verder zal vervolgd worden, zal deels" van het vertier, deels van het gewigt der onderwerpen en Hukken, die den Schrijvers in handen komen, alhangen. ■ ' Leef hoek der Apothekers Kunst. Vit het Hoogduihch. Naar de vierde verbeterde Uitgaave van k. c. hagen, Doctor der Geneeskunde en Profesfor aan de Hoogt School te Koningsberg, enz. Tweede Deel. Te Utrecht, bij J. de Waal. In gr. OEtavo* De prijs is ƒ 3 - 12 - . Hebben wij in *t eerfle Deel van dit Leerboek, behalven eene opheldering van het een en ander, 't welk de Apothekerskunst in 't algemeen aangaat, eene belchrijving gevonden van alle enkele drogerijën uit de drie rijken der Natuur, meer of min uitvoerig naar mate het belang der onderfcheidene floffen, en veelal verzeld met eene opgave van al zulke bijzonderheden, als voor den Apotheker nodig zijn te weten. ( Zie de Reccnfie van 't vorig Deeb) — In dit Deel worden de PhanaaceutiNn a fckw  5^4 K- M A G Ê N fche bewerk-ingen en bereidingen zelve afgehandeld, en 'er word met hetzelve een werk ten einde gebrast 't welk niet breedvoerig, maar evenwel volledig alles bevat 't welk tot de Apothekers kunst behoort. Om een algemeen denkbeeld te geven van den inhoud van dit Deel: Eerst wordt 'er gehandelt over eenige, enkel werktuiglijke operatiën, gelijk het pulverifceren . filtreeren, despumeeien, decanteeren, en diergelijke , welke operatiën, hoe gering zij fchijnen, evenwel met oordeel behooren te worden ingericht zoo dat ook dit gedeelte met nut zal kunnen gelezen worden. Vervolgends vinden wij eene befchrijving der Scheikundige bewerkingen, bij voorbeeld, de folutio, infufio, decoctio, evaporatio, deftillatio, fublimatio, pracipitatio, cristallifatio, calcinatio , fermentatio , enz. — Deze bewerkingen, daar zij bij meest alle bereidingen voorkomen , verdienen in hare ware natuur gekent te. worden. - Zonder dit, fchoon men zich ook van de best-mogelijke doffen ter bereiding bediend heeft, zal men evenwel zeer dikwijls Hechte» preparata voortbrengen, ja dikwijls een preparaat geheel en al ftrijdig met het bedoelde oogmerk. — De Heer hagen leert hier, op eene beknopte doch duidelijke wijze, alle dezelve, na de verfchillende oogmerken, behoorlijk inrichten, zoo dat wij, op redelijke gronden verwachten kunnen, dat onze preparaten de verëischte volkomenheid zuilen hebben, en derzelver deugdzaamheid niet enkel van een gelukkig toeval behoeft af te hangen. De laatfte Afdeeling eindelijk, bevat het grootfte en voornaamfte gedeelte van dit werk, te weten: de Pharmaceutifche en Scheikundige bewerkingen zelve. — De Leer der Zouten, die in de eerfte plaats behandelt word, / als de grond van bijna alle andere verrichtingen des Ar- ' zenijbereiders, is hier voorgeftelt, volgends de eevvoone hoofdverdeelingin Zuure- Loog- en onzijdige Zouten , op eene wijze, dat men zeer gemaklijk een duidelijk denkbeeld verkrijgt van het geheel. — Eerst word 'er gehandelt over de Zuuren: het Vitriool, Salpeter en Zee-Zout Zuur, het Azijn, Wijnlteen, Citroen en Suiker Zuur, het Barnlteen enBenzoin zuur, enz. — Veryolgends over de Loogzouten: de vaste en vlugge — en van beide deze Zoutfoorten de verfchillende manieren yan^bereiding, de onderfcheidende eigenfehappen van elk in 't bijzonder en het product hunner vêrëeniging met mal-  LEERBOEK DER APOTHEKERS KUNST. 565 malkanderen en met andere ftoffen naauwkeurig opgege- VCEaïde^ÏÏflc worden de onzijdige of middelzouten bcfchreven: die geheel uic Zout heftaan, als lartar. Virriolat. Nitvum, Sai Glauberi, Salheienettu, Sal Ammoniac. enz. »*. de aardachtige middt. zouten , als Aluinen , Sal AngUc, enz. 3*. metaalachngen, als: de verfchillende Vitriolen, Tartarus emeticus, Sacchar. Sa* turni, Sales Mercuriales en zeer veele anderen - ook van alle dezen worden de carafterifeerende eigenfebappen , de verfchillende bereidingwijzen, manier van CrijstalIchieting en andere bijzonderheden met veel naauwkcurigheid voorgedragen. Vervolgencis word 'er gehandelt onder anderen over den Wijngeest, deszelfs bereiding en zuivering, over den ^ther — de Tintfmiren en andere Spintuaha — vereer over de Harsfen, Plantfappen, Extracten - over de gedefileerde, vette en brandige Oliën -^over_de Seepen, 7 al ven cn Pleisters - Sijroopen en Electuaneu, de Fnïcipitata - Metaalkalken en Glafen, enz. - Met een woord over alles, 't welk tot de Apothekers kunst eemee betrekking heeft. — .. .. . • Het is waarheid: de Heer hagen heeft zijne thcor e nog niet ingericht, naar de nieuwe manier van over de verfchijnfelen te redeneeren , volgends de leerwijs van lavoisier; wij gclooven evenwel, dat alle, die zich op eene verftandige beoefening der Scheikunde en Pnarmacie begeeren toe te leggen, zich van dit Lccrooek met zeer veel nut zullen kunnen bedienen. , Te meer, daar wij in onze taal geene handleiding van zoo algemeen een gebruik tot deze kunst bezitten. - En voor de Pracr.uk vinden wij overal van de latere ontdekkingen gebruik gemaakt - de beste bereidingwijzen worden met alle getrouwheid opgegeven, waardoor aan den eenen kant de preparaten in de meeste volkomenheid.cn zuiverheid worden daargeftelt en te gelijk de zuinigheid, het voordeel van den bewerker word in 't oog gehouden — terwijl tenens bij de meeste Scheikundige Preparata de gefchiktfte middelen worden opgegeven , om derzelver echtheid te beproeven, welk laatfte Huk wel van eenig belang is; want naar mate men onder de Lieden der kunst minder menfchen vind, die hunne Preparaten zelfs bereiden en zich op eigen onderzoek toeleggen, Ichijnt de winzucht van dag tot dag meerder middeku van verNol val-  m «• o. hagen X^^f^ 200 ^ '* geen Scheikundig te f f Deel-het een en ander ter proeve over Sferen3^ ■ 'iïlS ?00r,de BefizoJn te kooken met kalkwater Dee „ ze manier, die een van de beste is r^ hZ -ï „ de Benzoë aftefcheiden , is van dcm f ^ T"? „ uitgevonden. - «aSgffiS.fi scheele „ veninden ketel op ^rtSn^EnisS £ ïwS „ oneen fchoon water,en na ^t'.neropbfmtcheSëK T lïJr r > " nHg' agt pond water bij. " In , "■'! er ce»'Poudgelhmpte Benzoë bij klein? p .loeveelheul te ^lijg^^cï^rt h«^?feSeft32 „ loogt worden, op dat »er «éen 7m,r sWU^ fcl g . hlüvp «ii'j1 . -V-en Auut m de hars over- „ water, vereen.gt zich alhier de in water opgeloschte " 'al!; ™« betZuure Zolu van de hars, en maakt éen " ,bl'fm" S W°n naaerhand wederom ontbonden door " m t 7', S Weg:e!1S S''0otere verwïd- „ fchap met de kalkaarde verëenigt, 'en het Zout van de Benzoë las naakt, 't welk naar den grond zinkt „ s \ Joor kooken met vast Loog' Zout. _ jw» „ manier van alfcheiden heeft de Heer göttling het s> eerst  LEERBOEK DER APOTHEKERS KUNST. 567 eerst aangeprezen. Men kookt ten dien einde een „ pond geilampte Benzoë met drie oneen Plant Loog 11 Zout en eene genoegzaame hoeveelheid water, en herhaalt dit ten tweeden made, zonder 'er Loog Zout bij té voegen. — Beide deeze vochten dampt men tot !' op drie pond uit, druppelt 'er veniunt Vitriool Zuur in, tot dat het verzadigt is, en filtreert, terwijl het ,' vocht nog warffl is, het nedergeploi'te Zout van de .' Benzoë en roet het behoorlijk af. - Bif het uitkoo? ken ver' .jnigt zich het Zuur der Benzoë met het Plant ,] Loog Zout,- (*) (doch terwijl dit laatlte grooter ver,, wan'dlchap heeft met het Vitriool Zuur) zoo voegt het „ zich hier bij en maakt Tartarus Vitriolatus en verlaat „ het Zuur van de Benzoë. - De Tartarus Vitriolatus „ in weinie water ligtelijk crijstallen fchietende, endaar „ door de Bloem van Benzoë ligtelijk onzuiver kunncn„ de worden, zoo is het altoos raadzaam , deeze bewer„ Icing volgends het voordel van den Heer oren, a!„ dus te veranderen, dat men bij het kooken in plaats „ van Plant Loog Zout, Mineraal Loog Zout gebruike, „ waar bij een Glauber Zout ontdaat, 't welk zich lig„ telijk 'laat ontbinden. - Op deeze wijze verkrijgt ,, men van zestien tot zeventien drachmen Flores." Nog dient" tot eene proeve den inhoud van §. 444. ,, Men kan de zoete Kwik ook via humida vervaardi, gen, waartoe scheele, naar wien hij ook Mercu', Hut dukh Scheelii Sive via humida paratus genoemd word, het volgend voorfchrift gegeven heeft. , Een half pond Kwikzilver word in even zoo veel „ Sterkwater in een kolf, die in heet zand geplaatst en met een papier toegemaakt is, opgelost. - Na verloop van eenige uuren zet men het vuur zoodanig '-, aan , dat het vocht bijna aan het kooken geraakt, ', waar mede men drie-of vier uuïeri aanhoudt. Den ' kolf fchudt men nu en- dan om , en op het laatst ', laat men het vocht een kwartier uurs zagt kooken. " Intusfchen lost men negen loot zuiver Keuken Zout in " zes of agt pond gedestilleert water op. Deeze ontbinding giet men kookend heet in een glas en onmiddelbaar daarop mengt men 'er het gemelde ontbonden Kwikzilver, 't welk ook kookend heet zijn moet, 11 langzaam mede, terwijl men het geduurig omroert. Na- „ dat (•VDu is in de Vertaling uitgelaten. W Nu 4  J68 K. Cf. HAGEN, LEERBOEK DER APOTHEKERS KUNST fc^Jws a ^»#* „ iet nedergeplofte zoo dikvv fIs ZrZr P' 'J™' mede « het op het zelve ftaai.de vva r Sel fm?n' t0t dat „ alsdan filtreert men het en loWtJthi * „ warmte, Dewiil hi; X ö ■ 'J eene zagte „ ^t mengen ^»&fa^Wh^{^* „ verl.es der glazen, en 'tgeen 'er in i„dlkWl}Js mc£ » ten deele veel Kwikzilver, 't welfc hl? ^PTd gaat' „ met nederploft, overbSft- zZ Lu Keuken ZouC „ delkeskamp veranderde ™J ^ m'J de vai1 „ lost naamüjk een ÏKB» ~ M«» „ half pond dubbel: ,net gevenvïel Kï^1rkzi,Ver ,in ander„ ter Zuur in het Z^T^J^^ N* „ zijnde vocht druppelt men zoo lang 4fmo e if „ Zout, totdat 'er geene nedernloffimt 6 Keill meert zijnde, de beste iol Kvvik -af ? ff0^ Noot, gelijk ook in de volgende ! w !" deze,ve word aangeraden, het praciK L?' brcedv°eriger, een weinigAnunoniac VJSSSSJeffi T' ' Waar hl welke afwasfehing zeS veil Sikrir'- 6 Wasfchen» «ipitaat van alle coX?^ 0in i,et P^- dikwijls herhaalde ZU,Veren» da» eene (*) Zou men deze berpMïnoteren, door ia ee„ vVrüm SJ ï "°g Ve/' meer verbc veel Kwik te haten aSen, ?.?dh 7' Zond,Lr. warmte. z™ vervolgend, op de gewóón'w« doof«J^*'^ ka"' e« pr®c.piteereo> wanneer men ni« aLn n / ? Zout te la[e" door het fit verbinding Tredende Ö 7 Verl'esc' n,aar in de gedane van Prl ■ ZTt^Zr' TST ?oerü veelheid Kwik bedraagt* 200 'er fif '', gebn"k'te hoe!  w. e. christiani, nieuwe algemeene wereldgesch. $69 Het is jammer, dat dit Werk door veele drukfouten JSflns umfierd word ook zou, daar in een werk vlezen'aan'de menigvuldige ftoffen dikwijls£ eene willekeurige orde moeten gefchAt worden, een Register een zeer nuttig bijvoegzel geweest zijn, Nieuwe algemeene Wereldgefchiedenh, gevolgd naar het ïtZduttsch w w. e. christiani, Hoogleer aar fn f P^sigeerte, Welfprekendheid en Gejchredkunde te Kiel vm den Menfchen Vrede tot op den tegenLrd gin tijd. Vierde Deel. [Of de Algemeene tjerejdge}hietis Jan den Abtui^o? vervolgd VeerUende DeelA Te Haarlem, bi] A. Loosjes, P. Z. 1795- 24° Bladz. In gr. OBavo. De prijs « ƒ i - iö - . T-ie Heer christiani befluit, in dit Deel, D de tiidvak waar in hij de Gefchiedenis verdeelt, en d^met de Vrede te St. Herbertsburg eindigt, en daarop b" ïnt'hij het derde tijdvak, dat aldaar aanvangt en vSordloopt tot de uitbarft ng van J^Mj|£f g Hi; vorhialt het vervolg van den veiicnnüUjKen zl veularioen Oorlóg die zich naar mare dat hij zijn einde naderde0 meer en meer over den aardbodem verfpreulSe en'de Vredehandeling die den zeiven ten einde bn'n Ziehier eene aandoenlijke fchets , die de Kognf van Pruisfen zelf, van den toeftand zijner..Unden naTden Oorlog ontworpen heeft: „ veele landftreken J waren zoodanig verwoest, dat men naauwhjks de p aa feu der voorgaande woningen kennen kon , verlchu" den tedlï geheel omgekeerd en andere door de vlam" men half verteerd, be akker lag op veele plaatlen " Sevve ktl en de landman had geen brood om zijn ; kven te onderhouden. 'Er ont^tneer ^PPOO paarden voor den landbouw, en de Volksmenigte was " federt 't jaar 1756 bijna 500,000 zielen verminderd. " De Adel en de Boer in deze rampfpoedige jaren, zoo " menigmaa geplunderd en met zware brandfchattin" "in gep aagd, liadden naauwlijks hun armoedig le" len eS eenige oude vodden om hunne naaktheid te " bedekken, als een buit daaraf gebragt Niemand had " crediet In het bewind der Steden, der rechtzaken, " en der fiuantiën was, bij het zwijgen der wetten, onder het gedruis der wapenen, voor geregeldheid en »» Nn 5 5» wcr"-  s'9 w' e' c h r i 3 t > a n r »s kunst van wclfnrekeudheid^ouVkoTr" r,?- gTOOtfte », dien zij Wiide ondernemen ZVJ 1 .fcIlIeten, inte fchetfen. " _ En ?P ^oevigen toeftand OP eene andere plaaS dïe «nm^1"1 AN1 » fchrikbarende bedrijven We w rS > ,» Ind,en de » dezen Oorlog opleven 'di lr - de.GefcIdedenis van =, den aandoen; indien de dienden rLaajsd,enare» k*n* denzelven moesten onder'nan in f de V°lken door »> tijds mislukte winstTn £ ' de gCrinSe > veelV t welk de beheeSrTeï hmy,nZ^aiyk Verlie*. » \«m op hen konden matn J Wf11 gloeiden, jarige tijdkring va," oneen- ,n m" 2°U dczc zeven^ .» op gevolgde verCsXS ? ' en °aar- *, alleen begrijpeliik m" ' 'i " g.°°te ïvaarheid «iet * r^^éAr^^ffi^^b** "«ken, dat » wijze en zorgde vtrLÏ ""^ V3n roem de «vindt, welke de vSS«S1 ei7 « ^ die Stafe" » tr°"vvd , met het ooSrk nm « T heeft toever» maken, dan in de veröwLT ÓCZC.We gelukkig te » ftrekte landen, e. z." _Z_Vp nieiuve ver uitffe- voorbeeld van de iammpr^i;™ i Zle dan hier een wijls tot bet dikdie onbefchrijflijke ellenden het meest afleindlgen Van ?» vermaard Schrijver," ze"t h? h K " zeker rt eene noot, Vfr », 5 de Heer christiani 5» den V^^ig^^^r** VorftenYot1 woestcn en bloed vergieten • nier , g"JZen van verwaar welzijn der Volken maar Tbt tot ilet » lode wijk de XV" fc™ooï w'^ reeV°lgende: voor » weg tot onderhandelino- chot, °ver ' dan d« » het Engelfche Kabinet hTt middel wÜLJ °ntdekte in „ te zaak haar volle beu"" ™ .t il Waardoor de grooi, de verandering, welke dool I,ge'\Dlt be'lond in ,3 \Vednwevan Wal is aa^ her Hnf der Pri^ „ Graafbote, eè^^ehï1^;1^1''^». ^ s, aan-  MEUWE ALGEMEENE WERELDGESCHIEDENIS. 571 . u BUTE helde ten fterkften over tot „ aangefteld. B"/K "Z. ich zo0 hi meende , '„ eenen fpoedigenVr de , oni .cti , z J , door de vermindering d belas n, ^ ^ ', U„g van den ye.ligen band , b, he^ ^ „ gewgtig ^ fa^_e£d. 4aar het zelve zes jaren tige belangen van bngelano , d bloed nïet onberekenbare koffeng JWJ*g^i| Dus hadjeef ^}.?»^^f»a^n de ellenden den dan ztia?ete£ Y°ike",S^të danken, aan de van den Oorlog m hg ff^&5w eene vrouw oP beuzelagtigc, eigenzinnige » ze,fzoekende begeerte een fraai mansperfoon , gr0ot en ge- van dezen toto om Vnfchen in wigtig te rfen kunnen het geluk de wereld, en weue gc""»~ u u4m.rt.ni 11 of ongeluk van P^^^^SffSiB^ C»*i* Aan het eind van dit tijdperk vern. alt : der. t 1 a n 1 de ^^^^^IXi^n dat zeiver vervolging m Portugal metf | ^ van Hof met ^m^ö^t^oU^ van welke jean cal as te i°ulou" hi, voet ai re niet gelaatlte ons verwonderd, dat ny J ÜL d kte onfchuld, nocmd heeft als een veidediger der vera m daar het tfft^S^S^^ fc^nC^^U gedrag van eenige edel- ^fen, voordloopen De n^scUie,endj ^ ^ moeid van het vernaai van * vorige tijdvak vervat ^^SS^Z meer tot balen, met het M°fl°0^ heil van het menschdom toe°ie^e ; van dit tijdperk, wachting zou hi zich bj de" ^"^Jijgt men weder droevig bedrogen vinden, Aanflonds;.knj t m „ieuwe berichten van eenen Oorlog van a 0 èat de Wilden, in Njito*^ S Nabob van ren Oorlog van die zelfde Natie, me bc. Bengalen. En daarop wordt ^ Paderichten aangaande - den n~„kiezin(r van eenen meuten; de bewegingen ove, de verk.ezin x< Poqlfchen Koning; het ongelukkig iot fchen  573 M. S T U A R T fchen Prins ivan, en de onlusten in Engeland over de vrijheid der Drukpers, veroorzaakt doorwiLKEs, beiloten Romeinfche Gefchiedenisfen, door m. stuart. Met Kaarten en ejMtn- Eerje ~ Fijfde Deel. Tweede Druk. Te Am. Jlcrdam,b,,]. Mm, i794. I„ &r. 0aayi). De prijs , zamen. f 18 - 15 . : -tip! „ Uet te boek brengen der Gefchiedenisfen was in alle eeuwen " , 3 alle,volken het werk der b kwaamue mannen, en „ tot op dezen dag verkrijgt, bezwaarlijk eenig Schrijd eenen „ zo grooten, zo uitgebreiden en naar alle waarlcmjnlijkheid lïPrni,f?!1lUUrZamr\ni,aam' als eCn S°ed Gefchieulchri ver." Deze u.tfpraak van Doftor priestleij, ia het algemeen op- S ?wleeftJha8reD VOlk°^en kracht' in het befchrijven en » boek (rellen der Romeinfche Gefchiedenisfen door den Bun» stuart. H,j, de eerfte, die de waarlijk moeilijke taak'op a rr"!- ?m- 6ene §enoeë^m volledige en aanëengefchükelde Gefch.edems van hec beroemJfte volk der bekende wereld in TJL Jiïma tS ^Uen' e'i aan ziJ'ne Afeten mede te Ö? \ ,1 r de mtgaaf van het beèin va» dezen zijnen aibeid zulk eenen grooten, uitgebreiden en roemrijken 1 aam verworven, en, naar alle waarfctiijnlijkheid, zal hij uit dezen hoofde, eene zoo duurfame nagedachtenis bij de nakomeling, knap behouden, dat men nog lange van dit zijn Werk een wezenlijk en nuttig gebruik zal maken , en zich in veele opzichten daar van kunnen bedienen. Zoo dra was niet het Eerfte Deel uitgegeven en bekend, of alle, zoo wel buiten- al< biunenlandfche Mnandfchriften gewaagden daar van met den grootften of. W.j willen ons bij de uitgaf van dezen tweeden Druk insgelijks van onzen pligt kwijten, en onze Lezers het be.ang, nuttigheid en voordeel van dèz*n arbeid ten fterkften aanprijzen. Onzekecenfie echter zou de paaien van ons gewoon bellek ver overfchreden.zowij van elk dezer Deelen een behoorlijk uittrekzel zouden willen geven. Dit is reeds van anderen gefchied, en ons voornemen is alleen, met de woorden van den Sclirijver, het nut en belang der Romeinfche Gefchiedenisfen, kortlijk aantetoonen. De hooge ambtenaar," zegt de Burger s. „ wien 's lands „ beftuur is aanbevolen, vindt in haar eene onüitputlijke bron der „ zuiverfte Staatkunde. Daar echter Rome'* grootheid het " kT .fS °J- de-r 1het lmSduunS zuiver Gemeenebestgezind „ beftuur; daar dit tijdvak van haare duurzaamheid, het rijkfte » 's.,ln, , lll,ste"ijkfte voorbeelden; en veei voller van wezen-' „ ijke le'fen voor het Staatsbeftuur is, dan de vroegere tndper„ ken, die niet genoeg bekend, of de laateren, die belangloozer „ voor den Staatsman worden.door de vermenging van alles, wat „ tot de weelde behoorde, met de betrekkingen van den Staat; „ zo is inzonderheid de beoefening deT Romeinfche gedenk- „ fckrif-  BOMEINSCHE GESCHIEDENISSEN. 573 fchriften van het uiterfte belang voor den Regent in een Ge- „ lands, flan in &c" , d u ontzenuwende weelde? " 5SfÖ SfSS denSchen kennen die toch altijd men- " Sên bldven dan wanneer hij hun zoo geheel in werking ziet, " 5Srf n de Romeinfche gefchiedenis zijn Ek Burger " } Va aTS nn 7iilk eene ééniee w ze, mede in alle de be„ deelde daar op zulk eene tefe j „ langen des lands_, dat geene^andere ge;c bhrandere Sraat" ST^ftS^^ gevaarlijk het voor " 0e edelftè Wijsbegeerte blijven moet, omgooit van haar de teu. " srels der rèee< ring te willen overnemen. " ne Goduêleerde, *e zich mot ijver op de Kerkelijke GefchiedeSs Sr.'fe eggen', heeft eene na.u*keurige kennis van Rome • van jesus ^^^J^t^deK beiden fkchts ¥ atdJ^ilïS. « gebeden ondergang^ " P-edeelte van de geheele Kerklijke Historie. " g Onletw ifeld ftrekt het onze Natie tot eene wezenl.jke eer, thaïds zulk eene onverzaadlijke en algemeene begeerte te doen perfte oorkonden anders, dan in de Rometr.fche Gefchiedicnnj- nnafhanffliikheid met geen minderen lof en geluk tegen at» " ^SSher' de wereld, dan hunnewaardigenaneeven z.cn " HÏS«?r.S>omene 'vrijheid van het Spaanse juk ftaanWelden tegen de aanzienlijke magten van Europa. Dit " Irtfè Saonzes Vaderlands leert ons de gefchiedenis van " Rome k nnen wier bekwaamfte Gefchiedfchrijvers het offer " fer verdSen aan onze vooronders niet hebben onttrokken tr dïèerïrhaarer Keizers zelfs hunnen lof met beneden de wfzen overtuigt de Burger S. zijne Lezers van het nut enge  SU «. s™»r, «««,„« 8WW„W(SM de mmfte twijfeling over. tgevaiJen der wereld Hellen, geene * - da^trent 2egt bij- „ geléérden Lezer! em ïlir^0^ in«ericI« vol-den „ algeméénen Leze'r"verbef %?t\?ü 00gmerk S >, moet min verhaal niet dm™ , reik lk mi 11 doel, dan » niet geheel belangeloos Zr d™^008 V00r den '««£ „ geheel geput worden uit de n„l ee-ften 2i'n' Het zelve zj » zal ik dankbaar de ÏJSiSftfiT* f"1^ ~ Ec^ » deze bronnen reeds leire ^ bLroeW 1 '"u^, omhe^en, dia » daar uit hunne geheele af gedeekeM^ ger?ki hebben» °« », ftellen." ° c U1 gedeeltelijke gefchiedenisfen op te » Niet flechts de geheeld „r mj , „ denisfen van hedendaagf L sfjeeltel,jke R"^infche gefc„;e. » tengrijkfte ftukken, X£ 'er In ' ™tf K^s a,Iede be" rechtspleging , burgS" iS-ÏÏL °pZ,ch,te der Staatkunde, » en wetenfchappen dé> Z«J °geD ' 'eef«''jze , kunften » tijd tot tijd nPoPg vïtkomSzX °°-' *W*ea, 0 f vïï » uit ik de vercierzelen voor m£ S g**»*» 4i, waa? „ ken haar belangrijk voor IZl ge/cilledenis zal haaien wel- » Daar het voornenJn [s tlu^ maaken zuI!e"-" » grippen en andere dom ^ Vl ?? Van verfcheidene kortbe» dlge A«rf^rgefcmedeKf86 Seraa™en, eene voile » werk niet een eeniggedeeldVluv"™' kan uit d* Rebee/e „ naar dier gefchiedenSfL 7* "** *W5 » doch daar het groote oogmerk bil kunnen verlangen; " ilr2? ln -het "'gemeen df aatenaL /.JeVenj is ' om e,ke« » gefchiedenis te verfch-ffi»n li. lezinS der belangriikfte » ren kant, zorge™dat geène* \~T 2^ van d» S leerden en ongeleerden allen a'ge,raeeneu bijval vindt, en ge? gewekt gevoelen, o" h'unntó^^*0* Wtfn op. breiden, zich beijveren, om zïch 5l w ,U ,dit vak wi,ien uil bi] de afgifte van het een- rïÏÏt d,t,Werk eige" te maaken, en gend Deel verwachten. Waaróm ook fnLT' """H* een ™" heeft moeten opgelegd 0k fpoed,S eei)e tweede Druk flag zullen doen? ^ W°rden' waar va" Wij nog kortlifk vërHet onderlcheid dezer fmaoja r. i op.  „ET LEVEN EN DE BEKEERING VANC.f.D. SCHUBART. 575 " Seeii Saad", 264 cn 448 blijken, dat ik aan het bloote " poefen 'dierBe itters geene zaakiijke verbeteringen heb op" feöffefd " Waarom dezelve ook voor de Bezitters van den Ecrften Druk bij het Fijfde Deel zijn aangewezen. mt leven en de bekeering var, den Heere c f d. schob art, H oor ZZelven in dfGevang opgefte«. ™«* £ kortine. Uit het Hoogduinen vertaald. Eerjte Mutje. '* Utrecht, bij J. de Waal, i7P4- *9» Bladz. In Ottavo. De prijs is f: - i3 - : ^ f. d. schubart is in Duitschland vermaard -- door^zir ne uitmuntende talenten voor de muziek door zijne fctoon Vdichten- door zijne harde en ta*^^*"*» het gevolg van eene willekeurige regering _ door het verb zend uSïerkfcl van een fchoon gedicht van anna Loyizr. I 4»,c dat eindelijk de deuren van zijnen Kerker opende. Da leven berichten vanzulk een Man kunnen niet anders dan zeer SeSK^ uog^p ^^ ^ Kd^ « ^HirSThS'dlt Boekje zelf in zijne gevangenis opge- " \7od — of iets waarmee men eenigen letter kan ter neder- wij berichten van zijne afkomst en opvoeding, ftudieu, reizen "DezTbSchS jfzStei^ftM Met opzicht tot het  576 A. BELMORE, ,N EENE REEKS VAN BRIEVEN, dat men loopt om de indrukken, die daar HAi, den, te verliezen, vooral als men zich ta Z veroorzaaI« wof. gint te waagen, de benaauwdheid en wróeein^9^ WCK,d be" ken en verwoesten van godsdienftiirp wgmg' .,e hel verdruk- wel den eenen of anderen NcS?nder 9, Ze™ Zijn; die ook len, doch die, zoo het onvoo komt vnnP genMnl we2cn zuI" het geheel zoo aanlokkend n'e^Zn ZL°"'Th ***** °Ver hun dien het voornamelijk te doe" s „™ ' a,t?a?s niet voor fchiedenis te lezen. De Vertaler heel rw! Z™, bekee^-eezou veelen zijner landgenote n^l !ï?eko"' ^h bij ben zoo hij den inhoud van d™ Deeltje fn gegGVen heb- en deze geheele gefchiedenis in een Rn! g ?el meer bel(™. Nu leiden wij het Boekje, na het dLf ed geleverd hadde! omd,t wij ten opzichte^,,™gee„^CnTTgd Weg> trok verwezen werden naar een volgend D,^ d f e "St mee?c moet komen. Wij blijven „aar het veS , . 1 "0g eerst ui' wen, dat men verw^ H^ÏJm^ * Mifs o 'co. zelve heerfchen, zijn over het gehee '^„e geV°Je'ens die in hec dus behoort het onder de onfchadelS rT'"6" denG«fe*»n, en meuten komen ons hier en da\■ r* „ ,Romans. Doch de fcntigebrek van jonge ^ l^i geflacht zi ö. Ook is het verdiditzelTP"r f r] Van hec rchooile treurig af. De heldin van dftbe! tf*" ï"* e? het !°°Pt zeer courant, dat het fchip, waarö? h "f" V-n'SCh bericht in e™ man en muis vergaan i .' Zift„"I"' m,nnaar bevond, met fierft. Haar minnaar gëlukkV f nuitPl? " e?"S krankheid e" den en fterft insgelijksg van Lïf™™* haa' overletoch in het lezen en fchriiven v n , „iP Wat, verma:,k zit 'er Levert de ellendige wereld on Z„ 6 tte?ti& verdichtfels ï noeg op, om ons oveT 'bedroeven" K"'"^ jamraere" wrdicht worden, en wel m« geen J r eV°S meer bij »>g, uitzicht oP eenig zedïïfk voordeel ? Zeer wei* *  Ü1TTRERZELS èn BEOORDELINGEN; De Bijbel een werk der Godlijke Wisheid, tioor d. j, koppen, Predikant ie Zettemin in Pommeren. Met eenige bekorting uit het Hoogduitsch vertaald', dvor^ ■, n f r roest, Predikant te Haarlem. Tweede In laaie Dll Te Utrecht, bij j. de Waal, Sam .1794. Behalven het Voorbericht 386 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is ƒ a - 18 - : Tn onze beöordcÈling van het Eet-fie Deel. tóe* 1 Werks (*), hebben wi gezegd , dat de Schrijver het zelve viif Afdeelingen verdeeld heeft, en toen van Ietm* 5* ƒ die in dat Deel afgehandeld z.jn, verflag ïedaan/ - In de Derde Afdeeling, waar mede d* Deel beoint, doét de Heer k. onderzoek , of eene verza-t teken, die een uit zoo veele ^Htezam^ SefteUl geheel opleveren, als de Bijbel, tot ffland- heeft, funnen^ebragiworde», zonder eene blonderen invloed Sfim^fi zegt Hij, „duidt kennelijk een dnevouij-' aiA o^S'MnA welk door hem moest bereik wofr den, e^ooic ber'eikt is. Het eerlte eene vooropende genachtreekening van aOaM af tot op c risros. het tweede, eene openbaring van d6 Heerl khe d des onzienlijke.! Gods, en wél ^.!^«JjTSS «rewoonen loop der natuur afvveeken; het derde , grom*, regelenvan Godsdienst en zedelijkheid te leeveren. Deze drie oogmerken, zijn een ieder naar z.jivbijzon- 5 a d , in den Bijbel volledig uitgevoerd en bereikt en loopen allen door dat geheele boek henen; bij elke Snede vim men het een of ander, dat ter bereiking tneéire óf meerdere dier bedoelingen; tón eens meer, Hm minder, nuttig of n'oodzaaklijk is. — " Ho? fa nü dit geheel dus bijeengekomen? bij toeval" door menfchen alleen? en volgens den gewoonera 6 der dingen, zonder dat God daar op eenen bijzonderen invloed had? of is daar toe een bijzon de e invloed van God werkzaam geweest? Het laatfte zal ons. blijken , wanneer wij voor eerst nagaaii, war, met opSt tot den Bijbel, over het geheel, en tn 't algeméén • gédaan z j, en gedaan moest worden; en,, ten Slnfmi inJ't bijzonder zij gedaan, en moest ge-. (*') Vaderl B'ibliotL V Deel ï Stuk. BI. 149. vad.EIBL.Vir.DEEt.no. 13. Oo  57» d. j. K ö p r e n tZ™

s tn dit geval de grondregel ter beöordeelh *i WN noeten, zegt k. „ den tijd, 0p welk een boek lefeh L ren is, in è^^^Ae voor deszelfsHToud de meest gefchikfie zyn ten zij gronden uit de J"rS dems anders leeren Volgens dezen regel, die aan Jet ae zwarigheid onderhevig iS, is het Dg Udhfk een ' zints te bepaalen, wanneer de boeken der Rk uer n Ruth en andere gefchreven zijn." ^ruutrui, Omtrent het tweede, hoe'kunnen wij tot zekerheid geraken , dat de Bijbel&he Schrijvers ove4l de z i vere waarheid gefchreven hebben ? overal dat geene n leen, het welk zij en zoo als zij het zagen, Eden vernamen dachten gevoelden?' zegt Hij, * K ten h,er .dezen regel tot een grondl leggen 'men moet een Schrijver zoo lang houden voor iemand che 'naar z.jn bes e weeten de waarheid zegt, m dat gefchiedl kund.g bewezen wordt, dat hij de waarheM? of S hadde kunnen, of n.et hadde willen zeggen of dat men ten m.nftcn omtrend het een of ander redenen hadde van argwaan.' Dit artikel is van veel ^wS en verdient de naauwkeurigfte nafpooring. De Heer V na betoogt te hebben dat de Heilige Schrijvers door ëe e bmtengewoone leiding van God gefchreven hebben, en dus alle geloof verdienen, na eenige bedenkingen hier om-  DE BIJBEL EEN WERK DER GODLIJKE WIJSHEID. 5?P omtrent te hebben uit den weg geruimd, bcantvvooYdÉ Va-völgends nog deze vragen. „ Hoe waren deBijbelThe sTh-iivers (ik befchouwe hen hier nut als PropheSe^Serdbeners, maar alleen als Schrijvers)^ ren ui wuh .. . ; boeken gedaan t£jfi Na^zelve&jl/ doorlopen en hu? du, racte? als Schrijvers, opgegeeven te hebben befluit Ki dat daar de meesten der B.jbclfche Schrijvers, feen'waren van een geringen ftaat , die naauwhjks .mnier buiten hun beroep of geboorteplaats zijn geweest, ninme enig geleerd onderwijs hadden genoten, geene voorbeelden kendeni buiten 't geene zij uit moses, of den eenen 0f anderen Propheet hoorden voorleezen, misfend alles wat ter hunner aanmoediging ot oeffemng Sefen kon, en nochtans zonder voorbereiding niet flechts als Leeraars, maar. ook als Schrijvers, zelfs rf eeiiè vr emde taal, te voorfchijn kwamen, en die werken U verden welke in den Bijbel zijn J dat, zegge ik, deze ISeu ,4lSals fchriften aangemerkt, naar het gewoon beloop der zaaken, niet hebben kunnen inftand gebragt Sn, zonder eenen bijzonderen invloed van God ., Waarom heeft men in de *™™ltnSJa»Je»Jl% bel , of in den Canon niet meer boeken geplaatst dan er ■ ■■ ? 'r T« *eker dat die ichriften welke er thans %n1JlL alle de ande e zijn onderfcheiden en uitgeko^ ' zeV"' In me opzet en overleg in de heilige verzameling Sragt! Toevallig, en van alle reden ontbloot kan** £ om erfcbeiding, en het hooge gevoelen dat men bij uitflt ting van deze boeken had, met weezen; zij die Slvê verzamelden, moeten daar bij bijzondere oogfripvken cebad hebben." . Dan wdk een oogmerk? „ Was het, om eene volledige Foiksgefchiedenis te hebben en te bewaren? Neen. fvas de bedoeling dan, tot roem der natie benevens de «elchiedkundige fchriften, ook de voordbrengfelen van verfuft en de ftaalen van hunne geleerdheid te verzamelen? Bedoelde men flechts bijeen te brengen, al wat vati bezemde mannen en Propleten opgefteld was. Olgefch.eddc de verkiezing alleen uit aanmerking van VoorzeggmLföl' ui eene zucht tot het wonderbare? Neen geert fan ail nf- Dan hield men zekerlijk in die keuze Vooral onder 't oog, V geen de naauwfte betrekking tot den Godsdienst had, en 't meest ^f^kan nie't dit óógmérk ftraalt het meeste door, maar het kan niet  5*° d- j- k ö p r e n het eenige zijn geweest: waar loe dan 7„n 1 n . registers, ftaatkundiVe en lnrnf;Kan 200 v„c,c genacht, nasse's bekeering, weggelaten?" lMA" En hier komt. de Eerwaarde V , dat drievoudig oogmerk" het LI hr > °S d"S tot opzetlijk behandeld l' d\ Infm "/ V^ ï" ^ k ss t sas, t<üfi$% eindelijk ^Wc. 4< dat A» J - Befluitende Hij /* *ft»; /« «fc aan het SmSt;£rTï7?°° VEe- Godlijke &tefö^W^Vfl?n l"1 °- T- 3lS zonder bijkomend gezag bi L- i/ÏT bijzulks alleen bewerken W/.'Swi ^Tf' 1£t gCCn het O. T; worden in Iw Kr J ' de boeken van de groötlte ac in" \ulu£ÜWe 0verö' behandeld met en fn alle wSn? jkè SSSS^W* als bronwel en richtfhnpr ™i * ■» odsd,e,,ft,Se kennis;, dekkende dalver's^erf^rS Whaa,d' die den menfchen nfeï 5E■ etóSï.^ u ^ Sce&t hunne wijsheid ten 'o.tfhnn g S* We,ke d°orgaands „ On dit geza" üSJi ^^ts^rAr,^ één geheel. - Op ^^^^°^b b^ als reldIngevoerd, fe - bron van den vvaaren God, l , 1, gü°°*s' als eene fchen nu reeds mèt eeVbiS , ' m,1Iiöenen menvolgd en zoo is7e ge«, * zom-  BE BIJCEL EEN WERK DER GODLIJKE WIJSHEID. &Sl WW van het geheele^; dan tot het ^nvan He onfeSdheden van 'het bedorven volk wiereg» f11 " i 8 !£; nir is niet alleen een bdhslend Ken{££ vTtVaSïeS ïunber verhalen, maar ook tan eeoen bijzonderen invloed en beiheruig Gods. -TliS op kont HÜ tot eene vierde vraag: Zouden eenJ\7eken vandtn Bijbel, zonder nadeel voor het geheel, funne em t worden? Dat is met andere woorden; ot d-vir door mm volledig bereikt vmliocu, ±^>- j m lerzoda dit ten aanzien van geheele boeken, geeft geheel aangemerkt, niet worden kon dat nij is, van den AUerhooüften. Dit wordt m het Xa^S,»A behandelt, m SfhSfvelcfe «SS* ** ■ * tiï  •S89 B? J' K Ö P P E N tf' bch?ore„woorhde ^fej6 dade" aa"> **** KB SS Vel'dei' «* alle de wonen een volÜi/^enyCSSen ^ e^SStt' fin -en wS-00'- gS* tc» *** der voorzeg waardig gehe 1 u n Ven ^ ters hphl^n. j c\ C GodfPraken alr.jd iets duishkt win5 ^'-'Jvers konden dus aan zich zelve ^giïSZ TlrfT -Daar ?Cr mi Z00d™^ Voor' fWB? CCnen God,iiteri invloed gelcbied ande e' luld en des Hdir,'1 ^1%^ "°S" VCcl mcer d<™ mS^uL ZW£i ZüIk' eenen invloed." ^ezenf L^ vin }°' en Redekunde. Wat het IS Sfo^F^ C" hoe deBUbe! ren behandeld r • ' de Hcer K- rccds te vo- dle VSmmiï? tW UU'- h het 'J^, dat alle 'der dan, ;l lgul ' e// e WÏh °™rend het een en an- dienst en de zeden ÏÜJiT' a,anë«?«de den Gods- hjkook z,,ne volgende redeneenng over cffS ' „ de BUbel vervaardigd tot oogmerken, weiïe zo'o'gè? » wig-  DE BIJBEL F EN WEKE DER GODLIJKE WIJSHEID. 5*3 • • ■• „nnr 't scheel menschdom, zelfs onder „ wigtig zijn voor td l1 ™ waaröra heeft God „ ^^^f;^dWi^ bedoelde oogmerken „ dan ook niet gezo gi, swtu«, , noch-. li gemeen en ^^eT^^e breedvoerig „ cans *ot "uce ïcnSo;-en' omtrent een gedeelte van wdfe'menV Werking van den Eerwaaroen v*« Hu behandel hu : de tw e T r 7° ; ™ 4n zekere inenWien eenig onderwijs meke God om un «ene q^ invloed =ri/> Wf^t"''" '?J>£SS% tot dan de gewoone j en het s lang^cze wtb * SfzichWe Heer .-e recM tegen Jr g=~ len, fpreekt daar op ver^ndj van de J ^ zoort van openbaringen Gods wn.de nu ö en heldert het een en ^ ^ ^'namur des%j. in liet ¥ftS ? L ii&Anf/re» w» ^^A»Vl£ »n de viag, van *» 5-^?/-,"!!' iP' invloe Vwerd die geoefend op welken aard was dlz. nn oeü . ^ »U« die ^^^^Se.^nsieJi.nid maakte, XTIk* ^^ was'deze invloed ^rSculTtïfic grondllelling leggen, dat ken, gecue overtollige mjdto beaige, wij ^  ?s4 P* J* Koppen dierhalven deze {telling als eenen leiddraad in de hand • U geen in den Bijbel door geW0one mwXn ^^ gefcheden, daar toe heeft God geene buitenJwoone^ brutkt en nu onderdeken wit van weSTatum- §2 fodhjke invloed geweest zijkoor lJsiSet lZ£lt tot die gedeelten des Bijbels welke de GeLKÏ K,' Vt da2 mede do^och^ P^zen, ten .treden met opzicht tot die van welke de openbaring der heerlijkheid van God, de „houd isetndkhjk met betrekking tot de zoodanige waar Tn wii Vinden 'tgeene den Godsdienst en deZedë&iiTetreft » galles 't welk de eSSSSt^^^Slè denis raakt belchreven heeft, zoo wel wat aan-an't f va?len7sV>^ SbbenVzegt ^ rf^lS^ " gfze vWeeg doorben' ttSSSfi&S £ God En vraagen wij, van welken aard die'ïeW 21 , dan kan ik volgens de natuur dier gellaX'eekel ™ éelchiedkundige bijzonderheden niet LI j " daf de voorltellingin daar van" dSr^S^g* kmg in de ziele van mos es zijn verwekt dat u had'ze door eene Godlijke intreevini* » ' n „' H voelt, dat ook deze gidacht^Sê zw^Senterf en dat daar tegen verfcheïdene bedenkingen ku,m n gebragt worden. Onze Recenfie zou te b? dvoe ï vör den, indien wij ons thands hier zouden wil In \,LZ men zie dus alleen de beneden aWehaaide li ' (■*). - Omtrent Gen, X. denkt ï Heer ' S"" „ Het tiende Hoofdftuk van Genefis » ?Z m l Tv«ene Gelchiéd- en Aardrijkslmndige £ 1 IJ' T k tot moses tijd toe bewoonde wefeld, Sielst ?ï een zooverwondcrnigswaardig gedenkfftik dS d S leerdheid van dien tijd het ons niet leveren konde Hii alleen kon het doen, die met een alziend oog het ver ftrooide gedacht der menfchen , dezen zoo verre uitlo Penden boom, m zijn geheel overzag, en bekwaam wt /n 7. de C ) Zie EICHHORN Ir.leid. in het O. T II D J,. MEIJER in eene Aanmerk: óp sCHEvtuLn\ ^,V' Natuur. I D. t Simt' B/ad, < ■ /? -„ ï c L » S B"b'1 ^r aangehaald, ■"• 5' 6' Cn de SchriJvers door'hun  pE bijbel een werk der godujke wijsheid. S8S ling van ^^«'^Svcr^iSeil.? j, Hier,« zegt benchtea va dim Scheve a q onze Schrijver, ^0«^e™1L7CÖO|5j oftèn minften in rfede"-1 oo( nietkngKhem gebeurd is, kon zijn tijd, gelijk ook n et * • dezelfde wijze hü, zonder eene eigeritlijie "V^"'» uf 70,ujen asfu: £i£&. van u« d„, voornaam^ « n re£[ls bewezel, dat de behelst, liet is rasge j biizoiideren invloed betichten da»., van onde, eenen ) ^ gC?f XS" Va7welken aard was de Godlijte invloed C-) Vetg. .«.iiv.it Wh r„i,i. IV D. Blalz.  j k 0 » p e n omtrent de Godsdiemt-e-n y j , ***** hunne (SS^S£H^^* H' W« Schrijvers verkregen h2 f"? > ^ de. 4iS 2 verenen ft^beS"1 $£ J*J«* a's Ipreeken kon, en Tn ™ 200 ™* jgJJai geene zi/ voordroe 'én' 1? overtuig, fep* en even zoo veel o' 1 Vvii <*5S woord.AJcn „Km echfefh g bad a,s *'J« «gen hier van den Scl nLr nJWtZ0,3dcr'»S maken, iVeï 1M de hoofdfom, welke hri ïi " W°rden' ^ *u£ «32&rfiïï verhandelde, 0p de hm Gods bij V imvjSAVi T"*? °f ™****m. '-'f, »og- mededeel™. 5 * *** geweest ■>■> BH) was, " 2C" t Hij denzelfden aard, SSf&V^ » "i<* overal van. *W onder die ,,„%™Xó fe ™ licht tot de Voom-eeril™ ™>g; e„ mct' ™ tellier,. " "^•f*" ' overal onder die van dén een ge.chiedlamdi^ léfiSJïJ* def * eerst Schriften mede, en erkent te h!- melen der hg^ng van den minderèi e, L " ^«tofe eene i„H.j beantwoordt ook tevens hlrt^ beil!t- i de vragen. „ Hoe bl,"e"s hl5 ter plaatze de voteen- ft WS* hoe iXft nV'ér 2 £ï """S^ w ook de trappen yan waren,  pi belten WERK. DER GODLTJKE WTJ SHE ID. 5«7 te, ^«^J-^ae'ÏBbS alle die NHWb _,, daaidnksch iélprek en oefchn f uitmaken, en fceui T- Ie Pof tot ten Lm nideoke» aan de hand. — £ e Ö„'t,ónwfng daat van zonde eene Reeengi opz,d en onder hen zulke, welke fl* mee , , f Sfig % wclli daar van te venvachten of he kwaade dat daar van te vreezen is. Ln zijn befluit is het laatfte. - (4) Van waar komt het, dat ch ™^ dat'zuui ^ne achtbaarheid niet benadeelt, noch zijn gezag en waardij. venmndeiU - Ziét daar Lezers een breedvoerig uittiekzei van net We 1 van den Heer k. Wij hebben u den inhoud deszelven wat nader willen ontvouwen, en ons dus me deze en -eene aanmerkingen niet kunnen ophouden. Wij Seveeïen°ne zelve ten eniftlgften aan uw onderzoek en Sftotóüg aan. Het zelve behelst zeer veel tot verdee& des Bijbels , en handhaving der daar in vervat  588 r. r J' *a E W A L D ^% SE' ^mme.m gerchokt Won,N ftichting iien ™( ' dat «eertg een het ^Ive rS denfchnga, hier en da:r wel wa Z , r' J^ew re, eenen geneegiwtói ! e"n,?/ *at % 8"f]Wfoea, en van ** *« 4a al Sè8Srïg 0ntW00j fcb*«»< heeft «alpooring van d n fiS 'n' VfJdient' SeliJk , om met de woorden van - 'n da" m trede, tot deze gewijde bron Jl * be^>ten, „ toemaar hij treede toe mnr „ ' en danr u« fchebM heid zoekt, e, ShT^-Jnft*iMa,d hart< dat 5K * een zijn' ei , hei»f Zekerlijk brengt ™" 'er eJen da?^^"^1?^ brengt 'ehepr, Wijft evenwel waSd.»^ IIet geene men ^nd-el bezinkt van S Lt J^t' heC vree*dü *« hüicbelarij , bedrS ,n ! J , •^^ ^ die ko^ dat wantée r gi ïoo ï* SeB,°e^ M dien in uwen bekér T, den dood drfakw welke heilig eTrê „ ïf" aa"b,edt ' ni« de bron t'gde beker de feln d d'.J,V00,'af reeds vergift df uitipraak doen! 'cbbe- Uw Richter zal deUVenSgVvAa? dkVeXVl' !%**r v<^ vlijt tot ve, onzes bedunken noJ\an fd hfCft' Z0U » «3 t'ger gebruik kunnen Remfakt Lbh alSe™ener en nut- «2aak1^ *fSrStt Joannes 1T aal Van z, nm ^iend e% Waal Zoon. SeMn St W t'^ Wed' Sl de verhaal der vier^E &el'steï °fa»d.<% «* het den, welke voig^^^^dz| nit-  OVERDENKING! N OVER HET LIJDEN 5 ENZ. VAN JESOS. 53? vvorden, om de jcugduge v^rito over wijzen; - daar na vo,^n tw 11 „ sgefdlicdems , vericbillende f»^W^^der over het oogmerk van het S^e^ToiSs, volgens XX: 30, 3* hier in zoeken bezig t hc.udeiIk blootelijk het gevoe ge , het reiren" .| h 'b mij d(Wr dit zeker mijn hoofdoogmerk w«. rja" ^ c ^ .± tle gefchiedenis \kten ^^^SS^dfttó» tot en getracht, my W**J^2ï5j het beste;, als ik met hun BcfFokg, t ..nb J ^ ^ ^ „dj kon vei-beelucn , dat iK g^chiedeiiis voor- over hetzelve weende en mij gjfjfi^ bekend door De wijze van voord'*gt des bel«jv ^ zijne menigvuldige fchrifter, d%w onz j gezet, waar van nog e«igettH« Jie ondertlIsfchctf natuurtekften,enz. zijn «g^^fS^erkingen zijn wel vertaald ™*™™fn*w Sft"en geven voor over het ■Wa^^ïKfc voSriil lijdenden Lezer veel ftofs tot ve er 1 dj . bekonien. de zullen hier veel vertroosting en 011. De Vertaüler heeft hier en gn^ . -derl der den tt^ggjfö^ van TommiVn waar ging van den ^rijver, ^ £ onder behoore , Zift' ^liSf^STSÏSa» Lezers overlaten: willen wij liefst aan1 net ö ^ ^ k „ De rok (zegt e.) was^zopqer , Vertaaler 'z00 als Hij, die hem dioeg^ - W aanmerkt: „ dit zal zoo v WW*"* • .?^r'r ,tlklin ik kan het niet lezen, zonder het ftuit mij verfGhrikh k ik , verönt- iets, ja! !k weet n«, hoe ilv t no „ waardigends? maar d.t is wat JterKö ^ het heeft dunkt mij veel van1 iets aai t ^ laage naïviteit,^enije be^>^^£t0^ maken; ^onS^S  S90 KATECHISML'S OE« zijn, — maar de zucht t> verleidt wel eens Sf&S£& gg* te maken, Kahchismus der CPrïs^aT^T; 7 ^mfterdam , bij }. Wes t w ,&i« «dek^nS günftig denkbeeld niet van Sr ft ,derba,ven ^ Hervormde Kerk dar i'- , °Penbaar leerboek rf r die zich door de tllMen ^ Z°° al^meen vvo-dt ^^oför^M^^^m die doodde opgefteld, veroorzaakt ziin Af 2 ' Waat*n !,et werd van anderen, 200 T ,Ui'd *«5 men, dat zij deszelfs ofre&ïfJelveJate" vöK? **hezen; Hij vond *iWHE2^^ llit »« oog Christelijke Zedeleer, 0p K V,en Catechismus de? wij voor ons hebben zon 'i r CCSt het ^oekie dat Jeugd èn ^^^^ entwmtigafdeelingen, den?^fe^»^» S eenGod, hem zeiven en zifnef n a Snch"st?np"gt, jegens en daar de gronden en beKT,L °°ï Worden hier gehe tot de betrachting d# ÏS 5 ', d]£ het zen , en bij eiken rife* P'lgten oplevert aangewefprenken aangehaald f 1 ^ ?f Ter S kan dit boekje met nut, ntór hef S ï h"ödefaN Fven J,°rden' ^"n-kVworTef^ den Sel^ P eene andere wijze zouden heb-  VFPHANPEL. OVER HET HERÏNNERlNdS * VERMOGEN. 59* v - M„ i-hnnrleld <*ezien. De plaatren uit den Bijbel zijn ■ï e iet"Nukkig aangehaald., Ook zouden J de leerlingen gaarn naauwkeurig onderrecht zien , aanbande let groot ondérfcheid , dat 'er ,s , tüsfchen de Seerige "en Christelijke Zedekunde , op dat », ine Ie KeÖeftning van pligten , waartoe zij beweegredenen „ ontkenen , verkeerdelijk voor eene Chnste- Ske beöefening van dezelve aanzien. Wij wilden dn ïaarn Sar in h oogvallend aangewezen zien , dan hier fefchied is. Zoo ook hadden wij gaarn gefproken ge- a de onvolkomenheid der Christenen, tot het betrachten der pligten, en van den troost daar teïen en de hulpmiddelen om op den weg van phgt te Vorderen enz. Evenwel willen Wij met deze aan- SSCde waarde van het geene er in dit boekje Sol word niet verkleinen. Ver cheiden ftukfce» Sjn 'er naar ons oordeel uitbrekend wel in behandeld, korte Verhandeling, of gedachten over hel Herinrm^gsvermot in hetrMng tot des menfchen toeftand na den lood\ ter gelegenheid van ^nderzoekvand,i Heer Profesfor villaume over de vraag: Züttenm Vns in het toekom/tig leven het tegenwoordige herinneren? Uit het Hoogduitsch. Te Bergen op Zoom h Van Riemsdijk .« van Bronkhorst. 99 Bladz. In groot Octavo. De prijs is f: - 16 - : T^e door zijne Schriften zeer bekende Profesfor virD laume had twee Redevoeringen.gedaan .«v J vraag: Zullen wii ons in het toekomlbg leven het telenwóordige herinneren? Hij had dezelve ontkennende Ewoord. Hij bragt voor zijn gevoelen grondelr1, die zekerlijk opmerking verdienen. De ongenoemde Sün ijvèr van d t Werkjen onderzoekt deze gronden en beproeft het of hij geene gronden, daar tegen kan inbrengen, en aahtoonen dat wi in het toekomftig leven de aan het tegenwoordige wel degelijk behouderzulk. Onzes oordeels is hij hier in gelukkig geflaagt-, wij kunnen ri3 anders zien, of hij heeft de l-defangen van den Heer villaume voldoende opgelost. Dit neemt echter niet weg, dat wi zijne «^kingen met altijd even gegrond vinden. Bij voorbeeld de algemeene  592 v * « » * n D E L. j N 0 begeerte ha werlén>u»i3t..w> • «reven van h K*3 J'f• e," h« «* algemeen tega* een foort van bev4s ?e 2 n wf^ k°rat S ken. Die bewijzen i.fr ^ YiJ zoude» dit niet den ontleend, kofi^ voor U** dC1' men^Sï ng befchonvvd, vrij L£fte * »ee/" ^n ze naauw!^ ! hebben een trek, óm in eer 5 "?^e mè"icben den, en echter gebeurt I nL E gefeki te w«r- M zich met na onze Wnfehen » J"'jkheid ^fiSkkeB pefte^ He^r^f <»S van het toeftand eener heii&^^^^/^do^ dS gebragt worden, verkoos Snz Schrif. ^ te berde dat hij eerst eenige Anhnrï, l jver deze inrichting het herïnnerings - vermoSn ™ Cgrond/têlhngen ) i"^ ftand na den dood ™o? aan ïiT* deS roe«n tZ t$Sèa van den H*S^SffiL* en da» de voo . ftenrnge,, ter toets brengtVlLLAüME aan deze groJd- Dat het g^heug ?h ^"a^k deze" ja d„ dood afhangt, en dus bonnet aangaande eene hi nn, if de bWotbe(è van den dood het fenforium of zinhik f ,iiem» d'e 5 f n zou flegts ee!le .^rktu.g der ziel we¬ bewezen kan worden. JS' die in geene deele 'even Vcr?e, komen ook door tr ,,S "Uenisfe" daartusfèfi* uitwerking van eene gantfche oS*- düS ^oral £ den dood, 0p de meSén ,t eu"g:' aIs die val groot moet zijn. mCile" ' e" op het geheugen zeef 3 • Uat het aandenken nn beurtemsfen dezes Je" "s Set al, IDCeSte t0ne,en en ge- en niet den verterenm^cht ^ g^oeliS Hij zoekt hier op de Sèndè ^° " treffen' antwoorden: voor eerst hoeH ^"werpingen te be- ***** dit i^tófi^^JfWi».^ ÜDen zonder herinnering?  óver het iierïnnf.rings-vermqgen. 593 ten tweeden. Zal dan de vriendfchap f^^jg houden? Zullen vrienden, gelieven enz. elkandei dan niet wederzien, niet weder kennen/ — . naar dit mradox gevoelen van den Heer villaume veel weSraak ontmoet had, daar men Zich ontïustte of" iet uit het zelve nadelige gevolgen konden ƒ' flwd" of een ander leven dan wel mogelijk Ta fof^f oekomaif ie- dan wel belangrijk voor ïiutteïooSmaakt vvierd? Zoo hield hij nog eene andefcrtfflET** dit zelfde onderwerp, waarbij h,j de volgende drie ftukken zocht fchooti ook de dood ons geheel van het geheugen be Sde, het toekomftige; leven ^/^JÖ onzen geest/nog altijd zeer belangrijk is voor het toe- k0lDptiëniles nu wederlegt onze Schrijver en betoogt dai^ Dat ^algemeenheid van het denkbeeld een^rwederherïnnering in het toekomftige leven, en het alge. KTtéSéwri tegen het tegenövergeltelde denktó.WE^%# bewijs is voordewederhermnering, even gelijk men den aflceer van vernietiging, en dd IS fenfus geutium, als een bewijs aanneemt voor de on&SSeid der ziel, en voor het aanwezen van God. oo nat de verftooring des geheugens door krankheden des lichaams geen Wi» voor deszets gehee e ïfhmkeliikheid van het lichaam, dewijl ook de hoogeré kracï^n der ziel daar door in wanorde kunnen gebragt WOooeüat dè wederherïnnering in let toekomftige leven/tot inzien in de goedheid van den gang van ons Tnr en in de gevolgen van ónze handelingen , noodi.Vklifk, door §deze gevolgen zéh* mogelijk, en uit bC? &B^J^&* belooning *^™AW# met onze voonge vrknden Voordeliger voor ons zijn moet , dan geheel n uWe vad.dibl.vii.deel.no. 13. rp vntuw  594 VERHANDEL» OVER HET HERÏNNERIITgS - vermogen. vnendfchapsverbintenisfen , en dat in het algemeen vriendfchap zonder geheugen onmogelijk is. Jlgemeei1» nA" ■ Wl\ Seheu.?en in het toekomftige leven noch nieuwe kundigheden verzamelen, noch op de reedï verzamelde nieuwe bouwen kunnen;,'dat duSP het verlies des geheugens wel het toekomftige leven niet wS- 7°. Dat de perfonalireit, volgens de algemeen aangenome betekenis des vvoords, met het gebeu4n fta r of valt, en dus het toekomftig kveri vSS het £ voelen van villaume weinig of niets8 belangrS voor ons over behoud. w^WJöVJM 8e.. Dat dit leven, ook wanneer het geheugen verloren word, nog altijd voor het toekomftige betngrük blijft, maar evenwel oneindig minder gw&k dan wanneer het herinnering, - vermogen bhjft°voordduuren wijl met het geheugen alle de kundigheden, di onl ïn het toekomftige leven, ook eene materiale nuttTgheid kunnen aanbrengen, verloren gaan. — «"W» Ziet daar, Lezers! den inhoud van dit Gefchrift; het is zeer gefchikt om het verftand op te fcherpen en zal door een ieder die gaarn denkt, met fS gelezen worden Intusfchen kwam ons onder het lezen iTS hVFe"gedrC,Ue.te binnen: We,k een we da d is met het Luaugehe, het welk ons, zoo veel nodis is, daar onderrigt, waar het menfchelijk verftand niets meer dan g.sfen kan, en door bedenkingen en tegenbedenk.ngen heen en weder gcflingerd word ! In wei! een nagt van donkere onzekerheid zou „iet een ieder, en vooral de gemeene man, die voor het diep doordenken met ge cb.kt is, nederzitten, wanneer wij het licht van ebt Euangebe moesten misien! En hoe geh.kki' s dus met de nederige, de leerzame discipel van JESÜ°S ïr\vP-Slede F°nde" °Jert"^d van het vertouwen! dat hij in hem kan en behoort te ftellen, en tevens va. de kortzigtigheid van zijn verftand bewust, eenvoudig gelooft, wat deze groote, van God gezondene Leerï? tiera zegt, op zijne verklaringen en toezeggingen aan S» b3 2? 'lier rCe-S Ver!1CUgt in het van God eens voor zijnen throon, voor alle de goede 4 «„/S Vw Z/jn! Voorzienigheid, en vooral voor het 4 aanlndhjk Werk der Verlosfing door TESuS chris tus, die hem van alle zijne zonden gewasfehen heeft in  VEUH. UlTGEG; DOORDfc HOLL.MAATS.D« WEETB1SSCM. 595 in **?n Moed op de volnrnktfte wijs te zullen dan- ars 'ssr'^vTvïn.'S ™i lijk is! — ^^^^^^ , ,. ü „uneaptven door de Hollandfche MaatV^^httg^W^^ u Haarlem. XXX Deel. fchappne der tveetenjinufj>c , Allart. Te Haarlem en Amfterdam , bt) L. Plaat en j. Aua /„ gr-; 8w. jpW/i *f ƒ ft - 14 " • " n7Pn Se meer bijzondere hoofdfoorten van Pligtert i, men alle meei vy cM-mivers over het zede- zou kunnen aflexdende Sg^J^ ^ eeni è " LIJ,K °£ M te Êvinden; In de Heer kant heelt , eene G'0™"6"*^^^ onvrugtbaar voorkomt, t h ter, anderen onzeker ot o * ders der Hol. landfche Maatlcliappije te » rf nu ^ Sfe^ « -ketl? ^e^llSS^ ^e Vraag Jn doortg M^fchapP,, /et=^^«2^.1^?^ ver bekroond. Het best gc«^ d oorfpronkook het tweede van 1 {i de kttervrugt van 1 ^X&n^*^ H0Ogker5ar f C. cras. Latijn verftaan, heeft Te" t%;er^ttinh™^ nevens' doe* men eene Overze" getrouwheid der OvertS^lS^tó» zich verzekerd Set & ook de« uit de pen van den verd.en, Sken'Oprteller ^njloe^ ^ oor. Wij verheugen ons, da een man v ^ dedrenenklvan at e^nlSkingennog niet geheel onttó^M^ met uigebreide le^ure  596 verhandelingen gepaard, is, wat de verftandlijke vermocens aangaf zijn alömme bekende karaktertrek. aanmat, Zonder in bet gefchil zelve partij te kiezen zullen wij de Verhandeling kortelijk ontleeden, ea de' meS meldenswaardige bijzonderheden aanftippen. Naar aanleiding der Vraage , ondericheidt de Hoogleeraar c zijn Antwoord in twee Deelen. Het Eerfte" Deel looi pende over de Redelijkheid, Noodzaaklijkheid en Nuttigheid van het zoeken naar eene Eerfte en Algemeene Grondftelling van Zedelijke Verpligtinge, urt welke men alle-meer' bijzondere hoofdfoorten vair Plinten zou kunnen afleiden is wederom gefmaldee'ld in drie Hoofdrukken m ieder van welke de voorgeftelde hoedanigheden of vereischten beredeneerd worden ^Betreffende het onderzoek in 't algemeen; met een diep gevoel van deszelfs moeilijkheid treedt de Hoo-leeraar ter zaake. Ook hier geldt, 't geen plaats heeft omtrent veele, ja de meeste weetenfchappen. „ Wié " I j t0v ?°g toe clü eeHle beginzels of beftanddee„ len der lichamen ontdekt?Wie heeft den aart en na„ tuur van de bijzondere eigerdchap, door welke de „ lichamen elkanderen. aantrekken, ontvouwd? — En „ hoe onvermogende is niet tot dus ver alle onze „ ijveren moeite geweest, om de eerfte gronden, begin„ zeis en oorzaken van het sghoöke te ontvouwen, " Z° f rv", c e Boinv-' Schilder-, Zangkunde - als „ ni de Dichtkunde, Welsprekendheid en andere Wetenfebappen?" Van hier dat: het gedrag dier Wijsgeeren berisping verdient, die de leerwijze der Wiskunde zo wel tot de overige deelen der Wijsgeerte, als tot de Zedekunde, getragt hebben over te brengen. Het z.ju, m zo verre , ongelijkftagtige Weetenfchappen, dat de natuur der klaarblijkelijkheid, welke de vWs?•kunde medebrengt, volgens den aart der zaak zelve in de Zedekunde kan geëischt noch verwast worden i Dë „ Wijsgeerte heeft niet, gelijk de Wiskunde, zekere .„ en bepaalde, maar alleen afgetrokkene tekenen: gee» f figuren met lijnen omfchreven, maaralleen woor" i "3 , en ,^*WIJ^ 'meer dan eene betekenis heb„ bende, daar door aan vertwijffelinge en misvattinae ,, aanleiding geven.» Ondanks deze "iuoeilijkhei.1, htt ™f,™f,n S'-ondbeginze! is daaróm niet 'hoopeloos, noch de Zedekunde eene onzekere.weetenfehap! 'Er is tog een hemelsbreed oiiderlcheid tusfclien Mildheid en Gie-  «JITCEG. DOOR PT". Hf LI». MAATSCIÏ. DER WEETENSCH. 597 GxemW Mcnfchelijkheicl en Wreedheid. De dnaden der Schen zijn of regtvaardig of onregtv ad,g eerliik en welvoegelijk, of wanvoegelnk, fehandehjk en ss&s**, ^afc '«ssrsas1« „ dacien geP»f""M di by één verzamelde voor- " S^^Sl^tcl^u gepast verband ver" vat"» waiüit noodzakelijk volgt, „ dat zo dra men 1 d e'zedelijke voorfehriiten , regels en wetten, en der" ze'ver verzameling , dat is, de Zedeleer eens heelt " Seld en toegegeven, dat men dan ook de eerfte " S el en grondwaarheden van die regels en van fX^Zo^^t^ bier op betrage SS e,, eemeene-leeven zie, dan of men op de „ wie nu,DiuiK, Timmerman, of " Sr'AnnÏÏgSL^zl nrkonsr of handwerk zou " S»^oï SÖ«2^Q die regels, uit één of eenige " nX-ainVels of eerfte grondwaarheden , m ene " S rc oJe en verband, naar de wijze der Meetkun" dSen 'S weten af te leiden en te betogen? De KonSaS zijn lang die geenen, die regels en lesten over de konften fchreeven, voor afgegaan; even geluk men ïudekge menfchen heeft gevonden, eer nog de r lPtrrden over het Hoogfte Goed getwist hadden. Geleerden,,ove " | aanmerkt, „ de orde, het ' ïehoud d'e u st r van flit fchoon Heel-Al moest niet * vande fb^vondigheden der geleerden, ook zelfs met " van de b nisfingen der Reden, welke dikwijls te laat :;romen5bakanggen.» Gantsch anders is bet geval, *P 3  m VER HANDELINGEN JKggg Sf/a^S ¥hW**W * vonnca welke alle l voorlchriin Mfcha?. der Zed<*""de, 5 ver§e»lgd', en mee ivptt-;^ 1 • •• '111 h£t verband g^ne eigenlijke k!S 1? SnlIhU^fT"' ^ 3 op liaareeio-en en itriS 1 1 • 1 Vljn k?in' of ziJ zo vast gaat bet ook dat Ól.;;f cr du 1S' , * fe, fcs S^SfSS 55 ziel  VITGEG. DOOR DE HOLL. MAATSCH. DER WEETENSCH. 59? „tel zo wel in 't algemeen, als bijzonder in den " van kennis, die grondltellingen opfporen, uit w elfeen eene " Jni^iiiL^ rekereen. met één woord, eene zo- " ffitrftóïE^ afgeleid en opgemaakt, " St hek waam en gefchikt is, om ons leven te beftie" ren en dvoo^treffelijke deugden voord te brengen » V. rf"'f He Nuttigheid van dit onderzoek is eindel ik TS^X^é^ dat, hoewel met opzi^ £t het dageliïkfohe. leven, de kennis van zodanige Grl ü, * ^ de fchoolen rf^^* niet noodzaakeiijk zij, nogthans tot bet ^"rvan on té daaden in den gemecnen leevenslonp ook eene zeKe rt kSfnS van poS. pligten verëischt worde: omdat, hoe zekerder deze kennis .s , hoe wn bet«^ zuUen kunnen beffefett* wat m bijzondere, °e mnemjz fte, onhandigheden van ons leeven, dient gedaan 01 seksten te worden. . , Hno " 'baS„sS £rn»° 5*2-0 twee lootten ; de eerfte van wmli ,11 r'J^^^" tot geheele Zedekei- van ï Pil! « alle P1'^11 » en de welke een kgelHk tol z^frll^^ de Zuchc> do°r den; terwnl^^^J^^^^^«Xjn, aflei- Nut als eene hoofdwet vastftellenim m^5™™* den en handelingen moeten taflïïfcJS^Ë ^ het eerfte gevoelen heeft c. deze bedeX /egC" hetzelve „ niet alk téóé&^a^AfjLóat lI,!t S leid, A^L^^-ïSStiW?' ,u:nnen afg- dunkt ook den HooSSar S?.a' EvC" beden'j , met agtèrftelling m^^&^^-S0. 1 We,Ike algemeene welzijn zouden mw^X^L™' het fchap van het ren derN-it-m.r t'uP01iereil, de weetenafleiden.maarintSgendeeï^ . dSr de Natu" «d*j «en te geeven. DÖeze venv'erpenï XT^]^ over tot het opnoemen en beöórdeéj^ -r zijn LJ o^^f^ &^ „ üjkheid kan opleiden » He^" rondl , .Ugd G" eer" de dat men aan Gods Wilk LofÏÏSffgebiede"deszelfs Eindöograerke^^•'S^T'i of ™* gens de orde van 'f Heel-AHnrio'- f-"* daaden volFaarheid. Maar , vraan c *lv ' ^ niets dai1 . duidel^kehlijk', ^^Sk^^lï „ ons.  ÜIT0E0. DOOR DE HOLT- MAATSCH. DER WEETENSCTI. 6oI «v^iu- nnrlprrbt en doet kennen, » °nS' ^ JSnGodSe^W^^Êörde en Eindöogwat met dien GodlijUm ™ u beyorr denng van onze eigen^ verwerpelijk. Nog-, zer pligten , is op^ zich ^'v of te onzJeker kun. thans zou het „ te njn> reau , duidelijke klare " Den KSdeleerZ bouwln." Het gronibeginzd, en zekere Z-tcte eer ic aanneemelijks. n'et ^M* ^^r^^ vm hcueTve hebben niet duidel k bepaald , ol aue P"5^" wrirden dan 0f door dat zedehjk g^f ^^ z0Uden aangeweezen worden, eenige eeiile voor^an™u . ; e regeis ZOu moeuit welke voorts ^«^JJg ^1 tneening zij, ten alleiden ea\,1,u^ " dUarhcden ziin, die het ze^ welke dan die eerfte grondw a^ncüen , K TJ™t e SSe Stn oordeel, on, baar mag worden aa;Se^enb'ove noemde beginzels als deugd en alle mensehlijk gj3*^dtak* behelzende is het onderwerp van het Jjeiac w > eene aanwijzing en ^^^S;^"^**!. „eene Grondstellingeni der Z ed«kudde raenscblijke^^^m^c^ de* kennis der aanmerkingen , over d£ WJ d tot het on¬ menselijke natuure te Sff»^^ MenSch tot verderzoek van de begmze en welke: den ^ langen of verwerpen^£\%g**n ^ ^ pen , «^"S^TSUeden, r,^: de leeraar tot de vier V«'B d d t hem aar,ge-. mensch gevoelt zijn aanwezen ,en na naam is, en fcbmvt «"^..^iiS; „ en niemant  6°* y * R H A M D K t , v . lil- 1 N O E W iiiKKig aanweezen dppic zaambeden der «iele7Sd^°md%^n,,0Se« « *erk » eP ledematen te bewaren Pl , ' en dt-'szelf, deier» « DW van weteMwaa^n » n^en geest inet k n" tweede; de mensch • en te verriifcen " *n «n weenende met de WeS/n de eile,ld« van and* fe bhjden. Deze algeZ " ^"'.f" bliJde lijnde niet *ragtiger , naar gelande ' f Goed"art'^>eid werkt £ verbonden. Vi/afdenf dT^X a"dere» «aauvv r 2im ^elrngen zijn v,n dh\etf iï?QUen "n de SS derde- den Mensch , z7> We, '?* ""pöooten. - £° aikeerighefd Tan een * Dk're"• « natont daartegen een onw^ftaaXare J*"'*» leeven, en » De mensch bezeft dsr i • • trek £or gezeUi'eheï^ * f een kan bellaar!;' dat j J ï" a,lee» *W fS » deren menfchen vtUeiïgöït m^ead^ ve e anf » «en en zijne naastbeSde„' T" «*» de zi . ft anderen, en eindelijk J tl' .«^««s met vele « Aagt met hetwelk 1 i,, ato8e nV? lVienl'^elijk G ! ft door den band der N „ > deeJ met bet geheel d" alles ontftaanJV?aa'S^h ^ Uil Jemen van welke idS^fe' f ^ ^ «MMta, in voortrèiFeliil-IeidgT'in ^!:e uiwS ^ achtbaarheid vewSn is' f ' n!a*c> waaSeM «en zich ihzonde^ ^i'^^^n^, zo ^.eïdS» tt|1n» " £n ^«i om zijnen ceest n, desze,fs deelen »ï ftano , te behoeden en te £Lf ^ ^ ftaat eJ ft vee! fflogelijk . eeney^k^ren, opdat hij, zó » b van natuur genei*d £ ï g Jf, tot hetwelk » hjk ook, tot alKl ' m°^e ,eiden, en S, - ".eene W*»^ dit feftlc"eng^ » Smzel niodzaaklijk C" uit ^ grondbl- 3« >• De mensch is », na-  VITGE0. DOOI HOtt, MAAT8CH. DFR. WF-PT^NSCH. 6o3 r - r,m ?n wel het lichaam en des„ natuurlijk verphgt W »«Je^n en de„ geheelen 7, zelfs leden , als de ziel , m. m hehoedcn , te „ bewaren , .te JfWS»^ * „ogen leiden j gevolgd '„ zo g^ftJSg welken dit grondbegin. „ lijk Ï^^A^SSSht en medebrengt." —* ^z^if 2 "bet —K^eXr ™ ƒ Menfchen «et cft.nd«en m^f^, zonder j; zig te^venverven alvoorens te hebben, aan- in het Vierde tt^vfern|ro^lmgen alle bijzongeweczen, hoe uit dezevier B de allen kun. dere pligten, in de tnecst voo l£ } ;iar zi n felzel „en worden afgeleid , trag dc ™ » en eindigt zijn tegen eenige zwarigheden te zuivere , fllütreden . b^gwï^MS^atS vot ert ^toe is " de Mensch door de Natuur zelve zedelijk v* " "Maa de Utól^*^^^;»^ „ 'vaivijn lichaam geestteven ftaat• ej tand, „ vordering van den wUlta"£ v der Maatfchappij, „ III. Bevordering van de ^la»-en,huide ^ vau welke men een Ud &iJ7iy' r-erinc V, bet uitmuntendfte Wezen. de Natuur zelve. „ Derhalven, de Mensen », tflt. i,Pf. bevorderen van Hoogleraar; omtrent ™ J m 1 «itmring vail  604 j. ii. des villattes zelfs overëenftemming met 's menfchen natuurlijke be vatttngcn en de ongcdwongene gemakliikheid , waar mede uit hetzelvede groote en bijzondere p&A u,l nen worden afgeleid: een voordeel, inderdaadff n& nng voor het gros der menfchen, welken dus de weg gebaand wordt, om hunne onderfcheidene verpligtingen hg er en dtudehjker op te merken, dan in gevalle z .niks tot een ecnig beginzel moeten te rug breWn J De tweede Verhandeling, van eenen Ongenoemden, is «er beknopt, en oppervlakkig. Ten dienftè der Genee * meesteren ontmoet men nog in dit Deel eene Waar»elmng van eene Lammigheid der Lenden en onderfte LèdZ m: £ mó!hge cu geheel vunrig ^d«eX^ alöm'in haare fch'oon4, poezelige, de Lenen tn i d haa_ ' Edd tC" t0^efiS1'eid\11et dT zagte donfigbeid van ver wangen vergelijkt, mpc kleuren van Angelieren en li den perfik gepaard met de Uewen va ge^^ »' R°°Zrn' nnwn m|het'l£ven aangenaamer en do , doen uitblazen «■ gunltige ge- ons zoo bijzonder: voor, dnJW^JJJk >t°,geen dachten, omtrend ^.fj^. „r0lld te zün. bij de verdere ^.^^*^Vl^^^ De onderwerpen zijn door hem ovci g pervlakkig behandeld Men v^, J^- ^ P0ede gedachte; Joch ov« getï^n? nering m dirWerk, en Godsdiellst betreken, voldoende. De- Hukken, cue "L „ . f8 ManS boezemen ons geen ^^X^Hil verklaart wel denkwijze omtrend f^^e^ongelovigen daarmede in de Voorreden, van ipotters, en ongu s Set in de hand ^^^^S ongeöe„en, welke zwarigheden «jtggg ^.^ ^ feilde ChÖ»Wibipbttnte^ö<^™ aanteraaden is, ontdaan, en het dus hunne onderijzer verkiaring Jat is zoo doorgaan s «M*»*»' ook em |bHBi Hct ,«. «■ « «Svaardis, - ïjffl Af „ waarom is juist cue w*s »s we.  **°d r. w „ rot eenè SecbSjLW'0* ee" dor zelen 3. ' 0pper- — als hij dan d'-irhr jP ng en vermaak vwr+aIzT* f..voor 4iSt„t^df^ b'J zijne leer fiaat en "alt. h/^ g Van l£su s vvaaf JMü«; Apostelen !,i"t wrakenJ '3? df oen tot eene Ouenlnl-P r jKen * die den Zondio- ;„a , >> dan de G^SSfffid?'^ *^»iS3Ö aan ftjden gewoon. '' -Z? Rer door en die is toch s Mans hooge WijsbegeertT^T^ g «V»* de Schrijver de eer va„dei? GoÏT" noff ^kcr. ïn£ en de Predikanten niet onL??i Sdlenst bedoeld hadt willen Pfeat^T^SSr ^ S andere antwoorden hebben ?„ J J *? °«Afl»»kei vral «lfde geldt ook van hït4fo£t Kfi! D en den Edelman i„ dejSS-ffiS180 de« 1W De charaflerfcnerfen , die u;/ £• Ief' ken ons geensfins - ze zi n .il 3 ,bler onti«oeten, fma*» wijls vergeet hij ook 0verged^ven. L ££ en zondigt 'er" zelf tein " f J " V°0ren °W« gcfteJd den ter verëering va„ h n tn 7°e? tc naamwoord ^derl-d^en°lS^ •* eiken bladzijde fpreekt hii i ■ ; en hi kans od Olijke, ^«mX^°tëi% ge euante. In den aan.  brieven ove* w,— « — 0™>; 2 den, in den ^^S^Smmfi beziue laten OF de Schrijver z?fd/;co}„eude aanmerking zelve bewij onzen Lczerenuit je vo^s eil braavc oordeelen. „ ^Kraaiden., ™aar gij kunt ontno ,ggebochelden of venJ daadail bekwaam „ zijn, als gu "I" lchaam liet omwandelen — ' met een welgeknapen n verilerFen - mis- ' eene welgemaakte leest zde z ^ dcr ^ maaktheid moe.; noe0fl^gceehVen ; deze brengt „ wen-lige deelen ten bevi g t de zxd ziekiijkheid te de ervaring dit niet door- VJ^^TEn oP &» gronduageu rust doen zuU eene redekaveling? fa in ,£ neele Werk niets Met één woord - ™ «enee s~ volkomen zal gevonden, »fi*y*fcffiSf5 volledig behandeld, voldoen G*%^$S$Z wereld te ftooten, been om foortgehjke W«to8M*U zfctpn, om ecm- (taaltjen van ^J^J^ deV twaalfde bmen ^ ^eding van de Ltooa gericht zin, tokken ^ voorgaanden. Ze zijn, zou d dezelve in de daad gefteld, althans w,| vinden net, dat de j , |aQ eene andere hand^nn. t l> oo ^ ^ ^ d dat iemand zijn eigen Wc^ b^ ^ ^ ^ van meer voorbeelden ge"». zdf dus d wie. dan zijn eigen.Werk op vijzeh: ^ rook toezwaa t - d,t is t /fl?J u Doch wat zal men zeg^S"» Re-  m Doch o die de tfJafcfigi^^ »*■*»«> Vertegenwoordigers , tüsfthen d» C VüII< en zii'ie voerende Magtbepaa!en w lLCie- "'«gevende en ök« «en worden,'zond dV i"'" i°Verrchredün kl"> N zich telkens van zime Snuf te.krcnken' ontfloeg om zich in de «fe^P dwingelanden * ftonden om hem ijS |£S die gereed voongen aan te leggen P i' L , •' -2 Z\raarcr dan dé en wel jW>,agtr& Öud* neid op te deiven, weder in "? JW der Vefgétel» mï * bewaaren j2d ar fff 5 S** c» «W £ gfcH de Vrifhe ds-ijVer cÏ5 N°f V'T^' TO Hooger op te klimmen MJZJ^S^, Verbk''' óp de natuurlijke rechten i °' Vett,'Se hertelling,' Jl^heid gejond daartef elle SSSt* f" ^ « ge! der menfchelijke grootheid è'bov n fo b"fl &ét I** het gebrekkige zijner htóoSÈlJ*^ en met Hoe verbaasd moesten dPrW • baar te z,ï». 9«e Vaderlanders Bfnftbtfe dl>« federt eeuwen onder den hWn f\ fc,hün' *■ Vol* overheerfching ?eb kt e f *f* der ^»e»eüWjj! laagd, hunne\e?enën ' i„ v w ,d'epfte flaverniJ ve? fne vlugt tot SSi^hSS™ 60 *** als nel toe ideale, Vrijheid S^rffi„h0°^ ^ tot »°§ *il van geweld, EftTwSS d?rÖ{? in weêr- Dit Volk gaf nu Ln am V Y. Mnde ,10"den. £aardigfte voorbede e^^fej ^ b^erenS, erf  «MD * NATUURLIJK ST.«™SDE. «O» geknakt en zijn moed get uK, d£rneemen. En van eenen geweien Y3en nog om onze handen, gewis de zwaare ketenen rinkgjen ^ edd dig daI1 was niet dat «^^Jgfe* t0egeichoten! dapper, tot onze hulp en ïeoa «.|ft vernUften ondaOPndertuslehen fpitsten d wijs een» ^ der die Natie hunne Penne°ie d°™ daar zij allengskens en meer te verbreideni, en genoeg, voorvftroomen de lesfen der , ^ 1 J^on/ervinding i aan die der menfchenbloeds gekochte der Volken, wier belpiegebng paarden, de «e™ . Jd berninnen en eens venaangehaalde Redevoering onzen IJM. dezdve lïng aanprijzen, en jggjjgne ^J. Vrijheid « onder de beste, gefch) ttei ove tegenWoord.g rangfchikken, ja zelfs, voorn den v00rrang toe te tijdsgewrigt, boven «^jjgMi ^ kennen, en tnUS -webij het lachend tafeals vooreerst , dat de= Schnjvei , j ^ Vri held, en reel dat hii van den waaien aa maat_ de voordeelen die dezelve aan ^^ . fchappij aanbiedt, ophangt met „ faet wigt der ven : met al dien ^%^a^en%m de losbandigheid, zaak vordert, ^^ch^»ff, die derzelver masdie gevaarlijke vijandin der Viijnei ^ idsliefde Waa_ £ Lnnemende de JgS^SSuS^UB^ buitenkende, maar al t dat hij aan een fpoorigheden. vervoer , en ten rf die klaarhe,d fierlijken ftijl en fusgeene r „j hK is m alle paan, welke ^'^THgS van het Volk. ,n het lulke'fchriften, die to ondein0ti g hands m veeW^:*^£ï^^ foort te vergeelsch le wijsgeenge wei Keu «smt1£"3oMevQ" *Licf-  6tO, REDEVOER 1N G 0vE* DE vrijheld h Liefde tor de Vriiheid <, n r beid. 3. S^m^^^S^S nVrijV ken van het verlies der Vriiheid Jé r ' Oorzabandigheid. 6. m^d^±'t^T^r^ heul moet gevestigd zifn ? j g '* 7' De vrijde.ikbeelden&der V? held cV ,!> ? deUgd' 8' >lis e Oppervorsten verfch f ?0 V?f dcele» • welke zij den burgers, „. Over de veil °heid rT'n^a ^ alle ge belastingen. 3 D V^ 'a ,0ver de vrijwilli14. Godsdienft gebeid f J*l °P" draagzaamheid. t6. Over ?W'ngIa"dlJ ^ onver% Over het ftout S i iven Sehrijven.. he: Schrijven. i9. Alle Ï2 bik Vr,-'!noedigheid in beid. 2o. Om T I? ■ , lebben recllt OP deVrii, -•Over het ï^iona T f^t % ^fctf zonder Vrijheid. Z Ce?nLr, a- Gee" Vaderlan »™ twce-en-uvinti^fle Afi! r , " ' vv^''toe wij de Redenaar zi^|f^ j^^S verkiezen; waar inJ de ^^^Zul^^T Sdük V00r *gg de Vrijhefd vebanen nèeft \t S5**W gC" fchappifën, waar de VrïiLn I' ,Is aIIecn 111 m'™twezenhjk vermogen aali ift men e™ een Vaderland ^^Sfe^T^^ 'M*** dat W? zal een flaaf vreeën win. f78 ^ födëtn woon is te overdenkend' S logge zieI niet Se- verlichte liefde tot ons zdv.n -7 /~ Neen' 1 is eeile geering beminnen, dié ons beH-h, 6 f °"S leert eene ze perfoonen en ■wJS»5SÏÏ2S? die on- pij, die tot ons ge^ed^t ^ 'T^^Pkan ons die voordeelen Tezn^i De, Vrdheid a!lee« derhalven geen Vaderlan 1 ez°Jgen * *}nder baar kan 'er derland is nooit and«' daJdVr «hcf{ie tot ons Va" ners  VÓLGENS DE NATUURLIJKE STAATKUNDE. ÖII «rs van alle gerieflijkheden berooven, welke de natuur Ten hadt toegefchikt ? Welke banden kunnen hem hechte? aan ftomme of verdorven oppervorsten die enkel inzoomen met zich zeiven en met hunne hartstogten, vèrgeeten of niet weeten willen, dat z, gezagvoerders Sn; alleen om hunne onderdaanen gelukkig te'maaken? S in zoodanig een land de genegenheid voor deri toeester iets anders zijn, dan eene werktuiglijke beweeSn" eene kwalijk beredeneerde gewoonte eene wefênlijke krankzinnigheid of misfehien eene lafhartige huichelarij? Men liegt onbefchaamd, als men zegt, dat rnprt 7Üne dwingelanden bemint.' , ■ , . ,, iS eene vrije maatfchappij leeft een gelukkig vader vreedzaam in het midden eens huisgezins, het welk hy Si kinds af aan liefde voor de regeering inboezemt * ïïer welker fchaduw het gelukkig zal leeven; hij verzekert het, dat desfelfs akkers nimmer de prooi kunnen worden van eenen onrechtvaardigen ontweldiger. Hij gewent zijne kinderen aan deeze mannelijke en ede moerige fierheid, welke het vertrouwen en het denkbeeld San veiligheid moeten inboezemen. Onder het deSfiö^ Sus SgfhS ontfteekt het vaderlijk hart in toorn, óf het gevoelt zich ontrust op het zien der voorvverben, aan welke hij het licht gaf; hij verwijt zich hunSe geboorte; hij vreest dat het onrecht hen even als hem de vruchten hunnes arbeids ontneeme , hij beeft, dat nieuwe belastingen zijne nijverheid zu len bezwaard hi" boezemt armhartigheid, beuzelachtigheid , laagbeid of eene domme bewondering voor de grootheid in aanwezens, gebooren voor de flavcrnij,- en die, zoo z len grootsch hart hadden , flechts te ongelukkiger SdS zijn. Te vergeefsch zou men eenige veerkracht Verwachten in de zielen van menfchen, oie in hunne Sen oogen verlaagd zijn. De arme flaaf, van z.jnert mfester verachtelijk, behandeld, veracht einde nk zich 235?) _ Des kan 'er zonder Vrijheid geen Vaderland Z1JDoch wij zouden té wijdloópig worden, indien wijdeze geheele afdeeling wilden overfchrijven - genoeg dat de Lezer daar uit eenigzints over den geest en den ftiil van deze Redevoering kan oordeelen en wij twijfelen geen oögenblik, of zijne lust zal door dit kleine ftaal gaande gemaakt zijn, om het fchoone geheel te  612 w. t T- T T l h ij r s lceren kennen, waar toe ~ verzenden. ' t0C WIJ hem vr.jmoedig dnrvea Nog een woord over do wil!. ,• over het geheel genoZ ^S^r ^ is en daar een .krachtiger woord of 1' kon ,lier zijn, het geen het Shee?SE* P ifkwiJS gebruikt' de hebben. En wat e m h r Vei eevtndi?d *>* gen zijn mede geene merk i; < go betreft' hi* tehalven een., die^door feS&ïfe begaan' be' Jen wij daarom niet óniSertt kS/^ en deze namelijk, dat biina Sri//J, kunncn v°0'biigaan; op het einde met eenTX'S S?" C participes ) meesten een verëisfchen ïk ' ,Üaar "^ands de enz. voor »** ^ 4^ in Ir- it$*% V?t DlalS^S^ een verdienftelijk Handting hebbende opg ?ic?t' wütó eene flich- volmaking van een zePr' ifekk*nde ter verbetering en de Breuken faL^S&i^ ^ Hee»e" Legaat voor hunne éerHe P BezorSers van deszelfs ftel opgegeven- YVn/ -- P'''sv,raag !ict volgend Voori, hjk^fcïid",,^ e d J"0oTke"? We!ke eene moogh als faamgeftelde 1 an' S * aanf,en der ebkelde, U welke oWlen S^fei^;plfiatS hebbe»? En I, Lijken en bij l&gKffig Sn^ti?' 33,1 „ Itaving van zulk eene nn.wo -'o- n' "*e*ken ter „ moet leggen èVZo^mtT^ die den Sro"d „ Breukmeester, om zich det ,-nde van cen goed „ king, voor d n Ve t te Zï, ,J eC"c Kü**bewèr. » en 'er ^bOiiS^^ff^St^1^' voor ons liggende Verhandeling achten?" - De to^^^nd^^S^S ,voHoende der op met den gouden EeroS? £5? j !c' Wcrd b"'-deh titehvan ^^^S1^ Cn donder het licht gegeven. _ D?S&S? f o k k i k h o f f , in e ^WeJ]ei van du Prijsfchrift, die  veuh. over den aart en de versch. der breuken. 613 die zich een- en andermaal door onderfcheiden gefchriften a s een man van kunde en belezenheid heelt doen kennen Reeft op nieuw dezelfde kenmerken van zoodan " èkwaamhede,> in deze Verhandeling Eene kuste opgave van de meest mooghjke verfcheidenheden Jdèr Breuken, bevestigd door de Waarneemingen der l este Schrijvers, gcrangfchikt in de voegbjklte orde, en doorgedragen in een z&eer geleidelijken en bevathjken Xiftraut vindt men in dit Stuk op zulk eene wijze hSSatneld , dat de Schrijver , hoe zeer weinig uit SS g'hebben^ medegedeeld, echter daardoor hl: oogmerk van Beltuurderen alzins föbijnt getroffen en a^ derzelver meening, om hier door den eeriten nvond te leggen tot hunne verdere voorftel en omtrend het Lê?rftTder Breuken, op een voldoende wijze beIndwoord te hebben. De Ve,handeling is m twee aHeelinsen Refplitst, waarvan de eerfte gaat ovei de be ahn« eëne BYeuk ; de tweede over de meest mooghjke ve Se d nheid der' Breuken en derzelver Ontleed- en H ïkuudige bevestiging. Deze laatfte is wederom ve deelt in drie onderdeden. 1.) Over de gewoone B.enen , als de Lieschbreuk , de Dijëbreuk en ae Navelbreuk. Over de minder gewoone Breuken, naamhjk de Buikbreuk , de Breuk van 't eironde Gat , de BilSaadbreuk en de Schedebreuk. 3.) Over de zekIzaame Breuken , waar toe gebragt worden de Rugbreuk, de Lendenbreuk en de Breuk door het Heiligbeen. Mogen de Uitfchrijvers dezer Prijsvragen meer dergelijke weluitgewerkte Andwoorden op hunne volgende Voorftellcn ontvangen, dan kunnen wij van dit prijslijk Inftituut de nuttigde voortbrengfels voor de Nederlandfche Heelkunde te gemoet zien. — huig de groot Cll maria van reigersbergen, door a. I-Oosjes, PZ. Te Haarlem, b,j A. Loosjes,Pz. 1794- 3"Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f 3 - 16 - : De bekwame Schrijver van dit Boek, die bij uitftek gelukkig gedaagd was in zijn frank van borsselen en jacoba van b e Ij e r 7. n , en dlC zich zelvcn geensüns ontvallen was, in zijne charIotte van bourbon , waagt nog eene önderneQq 3 . mmg  *• Mosjes, pr. niing van den zelfden mu verfchilt evenwel e ngfi*& d" Boek ge werken. ToentedSSïR, woffiil Se VOürimet allerhande foorten van lm woritel'nSen der liefrfc heeft hij voor, een tafereel te 2" * fcAllldere«: tiger ftijl, te weten dTl?ul lii^ w Va" ft°lUer en veele rampen, die in eeS-T™*1^ Peter onderwerp Ln hTdtS^^^ eindiSe«' den grooten hui o di eR ofjffr. dan derhardge maria van rfi £ ,,de kIoi--k- en te- ratrer, in zulke moeilijkf JroéveS In r ■ *' -Tr ka' uitgeblonken,' en wier' lotSt»' °° Iw?tem k heeft PPfevérenWiLSu 200 veele fituacic« waardig. etu?n bekwamen Dichter over- ^„fea?^; feïfM0**die liede«> behandeld den ziine> X l ™c"schI'Jke "kenen. Hi] altijd een meic! J bSf en , ^ doch ^ geensfins te "oven isJ Dit 1 makheden beid, maar dit moest tetWf "^t alleen de waa2 bet hak en. mn J-i e, waare ^hoonheid van h^^SAXSSISi taak Y°°r den Dichter 52 in het karakter van ^ blrteS Hn' ^^ en moed, roemden man, te vertui'e,ï Huisvrouw van den be! ^g^^l* behandeling men de historie van öTtUd In } g W°rden' a,« Mf ons Vaderland e l er l } HyiG,.DE groot, jij bardheden, hem L ^'nfar-!Z0"der biJ de ziJne. De gebikt, omeh\teibS Ë^m^ #rcch" te maken, en dezelve zon, J„ ? j1 V cn Lezer vvarm Wel eens eenige eenzndiahp,-,? a r , hier en daar aan de gemeene ShiHk SJÏS^^ men da£ zelveu afvragen, o^eS andef J -t0epVen' en 2ic« behandeling bVan zulk eer- ftnï. J 0?k™™*> Ni de voor of tegen zou'kunnen wfe?Sk*Ï! femige. bijzonderheden, b^^|^^ ben.  huig de groot en maria van reiger sbf.roen. 6t5 ben, die wij niet weten, om dat wij alle de bronnen n!,.r kennen waar uit hij gefchept heelt. TtSS die ons hier van o.oorej zij™ Huisvrouw ««even worden, zijn genomen u.t alle èl b ? o.Xe oniftandigheden van hun leven, tot aan L'tljd toe, dat *£^£>y$^& S^op K^SSB* votoobfenW Sk _ 's avonds voor zijn vertrek naar Engel and - in zijne toenemende herlUling *«K krankheid - na het viVttcllen van het Nationaal synode, hij de algemeeire secundi poëmata bedektehjk toegezonden - na le ombrengen van oldenbarneveld; ~ zijne: Huis^ vrouw,™ dat zij gehoor bij maurits glj^gl^ Hem even voor, bij en aanftonds na het lioorcn van z e vhU — de beide Echtgenoten en elsje, de feneen, als meest eene dramatifche uitkomst aan het gtehalgvenndde groot en zijne Huisvrouw die de l10o^èrfoonDen zijn, hebben zijn Vader enJV^ flsie, willem en deventer de WOnW JoUe/i De Schrijver houdt de karakters die hij hun «cft doorgaands ]zeer wel taande, en dikw,rls kiest hij £ veel oordeel kleine onhandigheden uit die dezel. ve met weinig woorden, zeer onderfcheidend en zeer lev'eS SS» _ Webben getwijfeld, of l«j het  $06 A. LoosjE i^^'e^-W a,ee eenvonvan huig de groot ha eh eigdlI"riS °»^rwijS zoo veel bewijzen van 4/ond IrG' ? d,e nade^and Van eenige andere aanmeSl Ve?and. g^ven heefr. waarde, van dit ifflJrJE^ Wlj beho"dens de .««ken zullen ^11^X^7°* * kU""ei1 prZ,e brer een nuk van een deze^eSningen tot een trenJi^tez^ HOU«™ng. Mevrouw gij fchiJnt maria. Dat ben ik ook eiste ^^të^ïj^"*-**^ Men maria. Welk vervvijt' " ee" gedaan. Sar-^:~^ elsje, ik zal bet u aSt kwVlii?r m™ recht uit zelfs mijn man. alljk nemen> al betrof bet betroVfö ^ het ^ Mijn goeden Heer „ gemaakt _ hij zal 'er Vvli ^ , w Heer het m°oi „ niaanfche PcnUiaris "«JftSkdie ?, voor zijne Excellentie ada „ a ee?ï voecvaI het geene dan hi; «,,t£ bLuaa" o dat draaien.'" En zeker groot gevaar, om S£iï lP?*omen"" Hij loopt fchieii dat hfdoor e'ene te v reï, 2 5*^*' Miszijne kinderen gedreven bISenl I hefde Voor miJ e« mij toch leed WS^MMM^f Mn Vdie ongerustheid zijn. - Alle nnlm fas l!it mi/'"e Schrijven van cergister zal htTh, ' VolSends «fo zal het niet ian^ijS of ^SZ^'" 4 els-  huig de groot en maria van reigersbergen. 617 t-lste. Och Mevrouw, ik ben 'er zoo rdeuwsgierig ve, wat uj-idi 5 o-edaan hebbe al of niet. ^^-^«^ niet daan had' He zou dunkt mij aan een zoo braaf man zoo knielen.... maar mij dunkt ik hen a..r r pen.... ^^^«tóS^iÊ Straks SEgifJwd e^bhinefkomL en dan zult gij wel aan mijn wezen kunnen zien hoe het is. Na rf»t piste vertrokken was, kwam de groot zoo dat de groot vroeg: — «Mdeei_t u. g 1 daar ftraks dat gij wel vaart en M^n^Jgg* ftaat u betrokken? Gil zijt juist mei ^ •en, maar anders zou ik denken , dat gi gelc» L En ik zie de kinderen zijn allen vrolijk, waarlijK g'J ^oïSftï Ta vader, moeder heeft van middag nog te doen had. . p n n T ;v t» NJn ii 't is dan waar, de grooi, i*. htb grf^:.'™ be" nog „i« vrolijk, « men >s ff ï „"S.'NÏtS. nieuwsgiehebt gij toch gefchrcid? ^ MA.  6t S a, loojjbs, pz. h. de groot EN B'- KEICBRSBERCEM nen man nebbe 2 - 1 ""artigen tot mij. van uwe kniën «Sfit ^ den Weling da» **^*3^* ben bij * 4" 's Mage was, cewees£ ' °°ï dcze keer di* A hoveling? ' S Weest maar ben ik daarom een S^o^ftfiSj SSr^ T* heni gedaan? geruchten van daan?.! IkSu£ * f,00'1 ZU*e vreerade en bij onze liefde dat ik cr ê " als ,een m']iik man, daan hebbe, en dat SS È&n V°ltVal voor he* ge' fels van de. woeste belhamels, die dé eerïmiPar,Jsbed™ en van de „ ner heerschzugt of wraaklu^f on ^ 'M.httn Vaderland, bun'» b?.'r met hetgbeW0Sen v\n°^n' *? "halleen bêltaanzi]n alleen deze welgeue de zLeï rtg.eme,den e<*«, maar het ». regtheid en gevoel S 61' d,e eene genoegfaame op„ eenen eigenafrtig deTl " ^ellfe Met het Vierde Stuk is1,e, FI1, ere k,mnen koesteren." *f i^elijto uit zoo v el b flaaf ei6d COm?'eet' het vo^nde P'eete Werk Generaale Titelf wJrd'n d!?JZuUen voor h" comTitels der Stuitjens wegval en afgegeven , wanneer de klein OltavL fie pr^sls /: 5 . ™' 7$ Bladz. In ^^^^M^?m «et we!k «aan, zich nieêr te ra e e^Z f * dan zou men ■ twijfel raad welke daar in gevondei w0 Jrel'°VÊr de" g™en voordat daar door is geftichtTewórdl? v ; °Ver het weiniS nut, vordering met de8 opvoeS en verfw d' rede Van deze W S^aeht, i, geensfinj m3ke° v7iter7 T het menfehelifk zame lesfen en vermaanïngén baten knnn^W,J' t0dl Seene he"zclve ongefchikt zijn, omhunnekind Wanneer de ouders maken en dikwijls op'het e fge"o£ £Sg JT Vatbaar te ken, wat zij fa het kinderbockien f1n Jl i dade" tegenfPrehadden voorgehouden; wij zelve zi " £l °°St gebeel ande« van zulk eene dwaze '0„^\eria g««igen gewee?t ■ge les tegen baatzucht en elgenbehnt h« - ? Z°U Cene nut" kinderen bereiken kunnen, wfer ouders'aS ^u™™ doel in die ze les begeeren , en het opzegen van d " ?et Weten van de" munt betalen. "Peggen van dezelve met klinkende Cc lire.  VOOR DE JEUGD. 62I fchreven zijn, het zij dezelve het begrip van nuchtere verflanden fe bo en in, of zulke zaken bevatten, welke door eene drooge behSung en eene verkeerd voorgeftelde zedekunde, b.j geene ^ooSeid eenig voordeel bevorderen kunnen, en waar van de ?chri ve sTuideliik bewezen hebben, in plaatze van goede lesfen voor het groeiend menschdom te kunnen geven , integendeel ™w .rHVhikt te zijn, van anderen die te ontvangen. GiS or'dertuslehen , dat wij onder deze breekebeenen den «chrïive dezer onderhoudingen niet behoeven te rangschikken ÏÏÏ eenvouwigheid met wijsheid, ernst met .goedhartigheid ^duidelijkheid met vernuft oP eene bevallige wijze vereenig. e L ,r wii de benaming: Leeniike en aangenaame ondtrhouT«-et Je gepas voorat boekjin bevonden hebben, want zeer Se nu t gegePn bevallige gefprekken, fabelen en verteïzeh; ter verlichting van het verftand en verbetering van het hart, hebben S 2 n gevonden; de onderwerpen zijn: Over de plichten WEldlrel omtrent hunne Ouders; JVandeUr.g e en er goede Moeder met haar Kind; De braave en dankbaar e Zo»«;J* iiter en het Schaap; Hoogmoed komt voor den val; D jon ie£r en de Slang; De weldaaden; Het *'»*^"^*f^.^ „Luw* FriJ'geflraft; Over de %%*f<£$&%g als - Klagte van eenen flervenden Godverzaaker; jachten 7p het ftrand bij een fchhlijk opgekomen fiorm; en On naar IriUfletiyteL verfen nochtans minder ons voldaan hebben, r^ïS&KSa ons binnen bij een gezegde het^lk " gefchapen." — Mogen wij dan niet hopen, op dieren ,u het ftof des-doods verrezen, zal 'er dan geen aanmerkl.jk deel der fchepping afgetaakeld worden en verloren gaan, waarom hen dan zoo kunftig geformeerd , zoo veele heerlijke gedaanten en verwen gegeven, zommigen hunner zulk een lieflijk gezang, anderenzo! veel aandrift tot geluk, anderen wéér zoo veel overleg en fchranderheid gefchonken; zal'er de wijsheid almacht, goedheid, in één woord, zal God 'er meêr door verheerlijkt worden wanneer zij niet verrijzen? - Maar het z.jn redelooze fchepzelen fl Dus zullen 'er in het ander leven bi, gevolg ook geen boómen, planten noch kruiden, ja niets van de wereld behalve* den mensch te voorfchijn komen? En wi, verwachten ondertusfchen eeoen nieuwen hemel en eene nieuwe aarde — welk eene verijdeling zou deze af braak voor den natuurkenner wezen en hoe veel bekoorlijks het ander leven da?.r door verliezen! Dat hier onze Lezers beflisfen. — wj. O Bladz. 13.  62» VAN KÜIK EN KUNICONDE ^Sffti %m^ms eindifien met eene ^ * *# De Aap en het Paard. ,, Een aap van bekende boosheid, beklaagde, uit enkele ni! digheid, voor den troon van Koning Leeuw f een jong en vuurl ros, alzoo het den leeuw zou beledigd hebben g Weinig dagen hier na bezogt het paard den nrp, en bedankte hern zeer hoflijk voor zijne nieuwe aanb-veeilng mankte eer?rïikfDbeV0T"? »ide de «P- *P welk eene "wijze, op welk een tijd? - Toen gij kwaad v;:n mij fpraakt, zeide het mard nep de Monarch mi nog dien zelfden dag tot zich , en Se ' , XS-S: ° ff «9 v"n een' l-óswicht ge* lasicrd wordt! ik hoop, dat gij aan mijne verwachting zult b». 2™ - £n meteendroeS Vim -ne gewigfigetdfc Men ftelle zich hier voor, het gezicht, en het innerlijk gevo'el van den aap, cp het hooren van deze boodfchapl Dat toch ieder lasteraar zulk een fmartelijk gevoel mo-t heb ben, en dat zij, welke op den aardbodem 1 eerfchen zomJn^ Ook een befluit als de Leeuw mogten 5*3^5 ^ * (*) BhnV. 53, iTottavól De prijs is f 1.4 : ' 2*8^*- Dus begint de Voorreden van dit'Hclderifpel: dat 'er ten ,i aanzien van den ftijl, den vorm en J mJ? / door het raadplegen met eeniee kundig Vri»n£. h,l] * heeft, dat m/n z'ich in «aïtMBPïfi 2?S! carlo» , toegevender getoond heeft , dan ion Vaderhnd Ln 'l n!lV0O"r!,fl,,k m^"er«"k ook toegevendheid van „oi den?] Deze en andere trekken in de Voorreden Verwekten reed* een1 eenigfins ongunftig vermoeden in ons , ten opzicht"™ dit Kef&df °nZe gedaCht£n °mtrent het *S^«Sf liet is hier de plaats niet, om over den Don carlos ft* handelen Schiller is een man van bekende bekwaamheid het kan derha ven niet anders werpn «r *2 "«-«.waamneia, den in zijn Werk gevonden^ 'di°IeZe voor de veele gebreken,aan welke men zich In hTa^ve ftoS' fchoon het altijd gebreken blijven, die het Stuk un .lL rang der  VADERLANDSCH HELDE N^PE Li 623 Jet meesterftukkën uirmonfteren. En het is geen bewijs van het goed oordeel van den Schrijver van het Toaeelfpel, dat wij voorhanden hebben, dat hij zich een Stuk, waarop zoo veel valt aan te merken , ter navolging voordek. Maar daar Cchee'.t bii hem vrij wat meer aan. In het doorldöpen van Uit lanewiilie'ftuk hebben wij eene enkele aanëenfchakeling vr.n gebreken veeltijds van plaatfen, die geheel onnatuurlijk en onge? riimd zijn, aangetroffen, zonder dat wij er iets van eemg belang in gevonden hebben, dat daar voor tot eenige wezentlijkss versoening verftrekt. _ Sommige karakters hebben niets gemeen, met de Eeuw waar in zij thuis hooren, toen men altans van die hffe fenataanteetó Meisies noch niets wist, in welke men onze eeuw zoo vruchtbaar onderfteit. Daar de omflandigheden van fchnk en on.- fteltenis, of van haast, korte afgebroken antwoorden vorderen, krijgen wij hier geheele oratiën, vol van ijdele exclamatie, die den vragenden en belanghebbenden perfoon jammerlijk pijnigen, en alleen dat ooemerk fchijnen te bedoelen. — Alle de perfoonen, wie ze ook zijn , declameercn, tot eene Kamermeid toe, die al de tropen en figuuren van de rethorica op haar duim heeft. Zie hier een (tukje waar van men naauwlijks weerga zal kunnen aanwijzen. „Op zekere plaats (de Dichter zegt niet waar) zijn van erpt, de Raad, eenige Vrouwen en anderen bij een. 'Er komt bericht van de nadering der Spanjaarden vodr Vlisfrio-en — Dit verwekt ontfteltenis. Van erpt wijst op het beeld der Vrijheid , dat daar geplaatst is. Wen befluit tot eenen eed aan de Vriiheid en aan het Vaderhnd. Er wordt een opgeflagen Bijbel oP het outer der Vrijheid geplaatst. Van erpt ftrikt zijn ontbloot zwaard, noch met Spaausch bloed geverwd* aan den oudften Burgemeester. Deze legt het op den opgetogen Bijbel, en dus doet het geheele gezelfchap eenen zeer piech. tigen eed aan Vrijheid en Vaderland." — Wat dunkt u Lezer van deze famenvoeging van het beeld en het onter der Vrijheid , met den opgeflagen Bijbel ? Is dat niet humano Ca utt juneere cervicem equinam ? Wat dunkt u van dezen toeftel, in het' kritiek oogenblik, waar in Vlisfingen in groot gevaar is, en waar in van erpt en zijne Helden aan de Haven noodig zijn om den vijand af te weren? Zou niet, wanneer de hersfens van die dappere lieden even zeer met hersfenfchifflmen waren vervuld geweest, als die van den Schrijver van dit Heldenfpel, Vlisöngen fpoedig wederom in de handen der Spanjaarden gevallen wezen ? e , Wij hebben geen lust tot verdere aanmerkingen over een muk, waar van elke bladzij ruime (tof tot aanmerkingen oplevert. De Opfleller fchrijft eenen goeden ftijl , en hij heelt eene !e« vendige verbeeldingskracht, doch zoo wij hem , naar dit Stuit moeten beöordeelen, weet hii dezelve maar zeer flecht te gebruiken en te beftieren, en hij heeft eene heerfcuende neiging, tot het overdrevene. De  6*4 DE KONINGIN De Koningin van Gekende. RomanZ~^7T T~ ' In gr. Octavo. De prijs is f \ . t . f ®' Pz' l<^- °7 Bladz. Aline, een mooi Boeren Meki-» eenen onbekenden Minna r & tl£m eer «n op van hem verlaten een gedSjIr. gegeven' en afrond daar van haaren Minnaar, in^ den 2 vaS ^V°lde'A was' gevonden, en geeft\iclfwederom iLeS"*' tèPa^s ™g over. Kort daar op Inoet KtJ *™ 2i'!,e van eenige jaren, vindt h ^1^a in f 1 hten' 6,1 na verlü°P Golkonde weder, en hier Ste™ K°m'ngin v™ wederom eenigen tijd voord, tot d S r' °ude gemee,,Z!Iamheid De Minnaar ontkomt zijn gevaar door f Tg h? bi' ecn vi»'Jtvan jaren vindt hij zijne fiKd- £ d iUgt' d°ch na v&1°™ nmpeld Vrouwtje weder dé f' , den ftaat van ee" oud geWijsgeeres, de begocK dér ÏS ï ,eene bednarde verflmd£ „ Men ziet hier ü!S?i een ^«SDBM e" ve™lS dat oogmerk te bereiken zal v,n,. > Q:en ,nen infla". 0:n die zullen oordeelen dat 'dbetoS" m" W°''den ^ekeur" zonder dat 'er in de eerlied™ enng V2n ongebonden wellust' bruikt wordt, op eene ft eeS" ™1S beh«^midde) tegen 1' tot nadeel van de goede zStn^ V00rgetold> veel fterker n.ge. flaauw aangedrongen ve man n "n"6" WCrken' dan de floten wordt. vermaningen , met welke het ftuk be. ee^RomS'£ wel * wil men evenwel aan ook noodig. Maar de verffetie if ten°feefl',khcid h^ het daar oP zou men zeer veelt™™ U|terftcn achteloos, en tusfchen welke ÏÏÏ^,!^ De Coup.ett'en' "■et meer d=n zestien re Vis oVd e hTf-\S ant 'er fla™ heerlijk met een punftum althans £?, dZ'J } en die du* beminften met een femicolon'mo ste, C°'°n °' ten aller- «* geheel in malkander. SESK^ffi^ . Wij die de -fe geftorv^ zijn, hoe zullen wij nog in dezelve keven? r g r f ve düs vertaald: Wij die door de zonde ih bet on■geluk zijn geraakt, hoe zullen wij voortaan tn 'de zonde feïukZli zijn? Hier bij heeft hij deze aanmerkmg: SoJdT&r*' heeft bij den Apostel even als bn de Hebreën , het denkbeeld van alle rampzaligheid, die^ öp dê overtreding volgt. Cap. I: 32. V: 12, 14•> - ' VI t T l enz. tournee» e" m «fta/m* der zonde derven. Cap. V: 12. VI: 16. VIII: 13 door de zonde ongelukkig worden; niet de zonde a ftervcn1, of 'er zich van ontdoen, zoo als het gemeenlijk verklaard word. — Dan, hoe zeer wij deze beteekenis van het woord taart* ten Volle toeftemmen zou dele ve echter hier ter plaatfe wel bedoelt »jn?Daar 1* eene andere opvatting, welke ons met den ftij van p Ïulus en met het verband nïeer fchijnt te ftrooken. Namelijk de Apostel is gewoon de geloovigen aantemerkerT a s in c k r i s t u s geftraft, en geftorvcn. Toen chriTtus voor hunne zonden Miert, toén was het al of zij welven in eigen perfoon om hunne zonde* Straft en geltorven zijn. Zoo fchnjft hij 2 Cor. V. wen ÏK. De liefde van Christus dringt ons, als die dit oor deelen dat indien een voor allen gforven «, % dan allen geftorven zijn. Dit zelfde denkbeeld heeft h meermalen^7 zijne Brieven, en fchijnt .ons' ook hier door hem bedoeld te'zijn. Wat zulkn Wij dan zeggen vad. bibl.vU.dssl.no. 14. Rr  626 *• j. o r e v e zullen wij in de zonde Miiven \ 01) dat 2 meerder worde? Dat zij ine Wil /* STde te in Christus reeds Jdrll „, V ' mj nog in dezelve leeven? ' ^ ^ Het verwonden ons des te meer rUr a« r> ve deze beteckenis hier ie?rS • f Burger gr emen, daar hij echter in zi-W ? heeft aangeno- op volgende lvJe?$ SelSM 1" ^ lus ten duideiijkflcn uitdrukt denkb(?c'd van pAu„ Broeders," dtïs luid tèt^*™ Weet ,« „ vv,j tot de gemeente van c I R I ^ 20 ,ve en „ veh, en in hem »™ L Us uus beho* fcha'p lyn?dTd,T4fe- ^ cie gemeen. „ genoten zijns doods gedoog .KnH -" t0t- decl„ het ware, met S'ffil,^' ®ï Wi* als „ Christus uit de doS \ ' tC"- einde' gclil'k l üjkheid Gods \vjj S?&Ö?J£ metde „ melsch leven zoyiSSn^wS^ ^ » de -t, der fcKÏg^ffi S „ Christus sekruUf ï« 7 et ware ,nct „ de zonde hier* dX u 'den tt l'M'f!>*? ™ „wij thans niet meer aan dezH -zijnde • banden Aong,%^^v «^ 3*. ?» >j » ^eüc Hij. f? jjeze drie ver- 9j fen  de brieven van den apostel paulus. 627 „ fen Haan in alle ïlandfchrifien en Overzettingen, zo „ veel ik weete. In de redenering hebben zij niet të ?, min, als loutere herhalingen, die in den fauienhang i, niets beteekenen, allen ichijn van een bijvoegfcl, dat i, vermoedelijk eerst tot verklaring op den kant ge„ ftaan heeft. Ik heb ze daarom van het overige der j, reden onderfcheiden. " Of dit zonder authoriteit zoo gaan kan , hier aan zouden wij zeer twijfelen. Met Cap. XVI: 25—27. is het eene geheel andere zaak. Den Brief van taco bus zouden wij ook zoo fchielijk niet removeren als de Burger o. in het voorbijgaan doet. Bladz. 260. Onze voornaamfte aanmerking was, dat zijne Exegetifche Aanmerkingen, in vergelijking van de Wijsgeerige en Theölogifche , veel te kort en te weinig zijn* Voor verfcheidene uitleggingen, waar in hij van het gewoone voetfpoor afwijkt, hadden wij wel gewenscht, dat hij zijne gronden had opgegeven. Cap. I: 8. Eerft slijk dank ik mijn God door jesus Christus wegens u allen, omfchrijft hij op deze wijs: „ Eerftelijk s, mag ik melden, dat ik mijn God, die ons door je„ sus Christus verlost heeft, wegens u allen dan,, ke , enz," zonder de rede voor deze omfchrijving te melden. — Het levert jn het verband eenen zeer goeden zin op , wanneer hij vs. 18 in plaats van die de waarheid in ongerechtigheid te onderhouden, deze Vertaaling geeft, die de waarheid in ongerechtigheid behouden , maar het zou niet ondienftig geweest zijn, wanneer hij de gegrondheid van deze opvatting met eene kkine aanmerking had aangewezen. Cap. XIII: 14^ Maar doet aan den Heere jesus Christus en verzorgt het vleesch niet tot begeerlijkheden, wordt door hem dus omfchreven: ,, Ja neemt in alle opzigten eene ,, denkwijs en gedrag aan, welke met de leer en het ,, voorbeeld van den Heere jesus christus over,, eenkomt; en laten de aardfche zorgen bij u zo ver 4, niet gaan, dat gij tot begeerlijkheden overflaat." Het is bekend, dat anderen deze woorden op' eene geheel andere wijs opvatten. Op de omfchrijving van onzen Vertaaler zou ook meer dan eene gewigtige aanmerking gemaakt kunnen worden. En echter vinden wij tot verdediging van deze zijne opvatting geen woord in zijne Aanmerkingen. Meer voorbeelden van dezen aart zouden wij kunnen Rr a- bij-  m e. j. gre ve , de brieven den ap0stel vaülusi s-^ppsj-? SS 15;J% z »<;>> %> ft A Ugen ÖeestAd blj ^*£j^P fij &. ^ „ dom beftaat niet in eeren , 3 • i " Ilct Christen„ tigheid, in vrede en K i "' ^ ''" geredlDit verilaat hij dn" 'j? ZJfZ ? ^ *f* " Geest. Daar nu andere iïlllncfrd°01', dcn Heiligen ders o-evnelpn a, r Ujt,egk«ndigen h er over an^ £"gS^^SSSPÏ de perfoon van s «er geloovigcn "oor'e "r . 8£!£BE? «S** men verwast hebben Hu- p gewerkt, zoo zou verfchillend8 gevoefen' ^Lhrt?^^ dit Dan hier ove? nmk hii Sr f Z°U beH'ezen nebben< ^da^ gezegd hebben, ^dA^^g&p Vy anneer wij onze ondervinding raadplegen ' w * » wonderen wij ons met reH? n„ pJeSen» aan verden loop der drn-en on £™ Ji? de" ontierfcheime of foms ^SttS £eI* ee"e langz,de beste pogingen, die met "een ™ "^«^ in >> werk °Sff^ uit  BEKNOPTE LETTERKUNDIGE GESCHIEDENIS , ENZ. 629 Vit te breiden en te bevorderen, daar ondertusfcrieu alle die midde.kn, welke regtftreeks tegen het meulchen geluk zijn aangekant, veelal geene verhindering ontmoeten en dikwerf fpoedig gelukken. Wie zou het de dichting van de leere des Christendoms aangezien hebben, dat, daar zij vrede en verlichting bedoelde , haare voortplanters het zwaard en den brandftapei, als de gefchiktfte werktuigen befchouwden , om nieuwe belijders aan te werven, terwijl men het getal der Apostelen met plat o, aristoteles en anderen vermeerderde , om, door de duistere veröndcrllcllingen der laatlben , de eenvouwige uitipraken der eerden , bevatlijk te maken en te verklaren. Zoo gebruikte de ftaatkunde het kruis des Verlosfers tot een bloedig veldteeken voor haare verwoestende bende , en de dienaars van het altaar beijverden zich, om de leerftukken van den besten Godsdienst m den rang der kunften te plaatfen en haare fcherpzimugheid in dezelve te doen bewonderen, waar bij de Christenen even zoo veel gewonnen hebben, als voormaals de Jooden onder het beltuur der Pharifeën, die de wetten van mos es'door hunne bijvoegfelcn vermeerderden, en even.daar door het grootfte gedeelte hunner Natie ongeloovig maakten of bijgeloovig. — Geen wonder dan ook, dat het Christendom na zoo vee-Ie eeuwen reeds geduurd te hebben, echter nog zoo weinig zichtbaar is in het gedrag van deszelfs belijders , welke meör op de zuiverheid der leer, dan wel op die des harte acht geven, oti'choon deze zuiverheid des geloofs zoo verfchillend begrepen wordt, dat zelfs in een en het zelfde Kerkgenootfchap deze zaak bij verre nog niet is uitgemaakt en vcrelFend; zoo dat een'geiicht Schrijver de waarheid fpreekt-j wanneer hij zegt: „ Indien de Apostelen eens -in het leven wederkeerden , zij zouden de leer van God in zulk eene moeilijke kunst veranderd, niet begrijpen. Zeker zouden zij 'die eerwaardige eenvoudigheid van den^Chris,telijken Godsdienst in dezelve niet meer vinden." — Het is ondertusfchen zeer belangrijk voor den vriend der waarheid, dat hij eenig onderricht bekome aangaande dat gedeelte van de Kerkelijke Gefchiedenis, hetwelk de leerwijze omtrent de Godlijke waarheden bevat, dooide Kerk-Leeraaren van tijd tot tijd ingevoerd, de Sijsiematifche Godgeleerdheid, op dat hij door het goede en kwaade, dat daar in voorhanden is, aangelpoord worde, het tfene natevolgeu en het andere te vermijden. En, met IU 3  63° beknopte letterkundige cbc,„em„is begin der derde eeuw tot aan 7, v,r t ' vaa hec en mnonus van ^^ef ^^J^^ Poaus tot ou de SrhniL?- V. j ^ius en ISI4de) van de ItkokSn m Z^.^STf'^ **f4 5de) van de hervorinin, tot i J1" ^ h^m eeuw ; 6de) door de zeven , e zeventiende eeuw; 7de/vwheTb^ ^tt iendT^ S^** den rcgenwoordigen tijd ,\l het we S «T- t0t °P voegzaam in paragraphen behanVlr- V .?,chnJver zeer van elite blaarde* £ tS?SlSiSSd^ l™ hij ipreekt; — men denfce ondP,t, Ir.i ■ ' Waar van alleen een drooge U^S^^St Ichnjyers, en het jaargetal waai „IS,?, de £jstemavaardigden , neen nn7n u ' J !un lamenftel ver- ^.««^^^SêKTÊ? daa--en bove« derjng of liever misvorming vaifde L T'T" Vera'11" de 1 aat der geleerdheid , d^'lot evall en: d?rV?°SteIen ' aondere perfoonen. Hii onderreed «,d.?r Kerk en bij, bet woord drhyoudi^iTd^r h^r J V00rbceld dat laar in de tweede ^ ^TlAr^V^11 Marted fpoedig overnam, om de o d L feed 13' dat fflen van het geen mèn naderhand * r g 3an te t0QIien, noemde; &zoo o^g^lgfc* ? de GödM ?inüs op, als den Vader van de win eeuw a uc u s- is, het welk Affi^S üude Godgeleerdheid fatnenftel cegevenleef zoo 'SSL het '^logisch van het zelve ra jz S W,JCC"el:ortef*'» Eerfte Boek hanS s^fe«JT" S '£ j >-i wj zijn wezen, eigen- fchap-  DBR systematische godgeleerdheid. 631 Mappen, en de drie PetféotM V-VérVplg^ds over de ïcheppingi het Tweede Boek felmjlt over de Voorzie%&?loorverördineering, en den ötderpaar; in het Derde Boek wordt de leei van de menscLordwg , den perfoon-, de natuuren, het ^'f' dood en de hemelvaart van Christus voorgedragen, £J Vierde Boek (preekt verder over den Zaligmaker, Zijne verrijzenis, verhemeling;, A*3&i de overb/i fzels en «e« rfer Heiligen de Godlijke Wei deinde, den fabbath, de befnijdenis, den Jnt.tr >christ, en * opflanding ten jorigften dage. Men vindt in dit S.fsteina, volgends de aanmerking van mosheim (*) , de twee foóftétt van Godgeleerdheid i die'de Latijnen de Schoolfche en de Stelltgenomden , hii leidde de leerlkllingen door lcherpzinnige : redekavelingen uit, en bevestigde die Uitleggingen met het a&m der oude 'Kerkleeraaren; hoe veel bijval zijn , Jrbeid ook in de Oosterfche Kerk hadt, die den zeiven 1 a's de eeni»e regelmaat der Godgeleerdheid aannam, zoo mrdtihSgSs van veelen afgekeurd, dat hi mc-r op de uitfpraken der menfchelijke.rede, en- de leerbegrippcn de Ouden , dan öp den Bijbel gebouwd hadt; i lat verfcheide dwalingen, uit de wijsbegeerte van ai iï o te les , in zïjn famenflel bragt, den waareu : aart van liet zaligmakend geloof niet kende,en de leer der rechtvaardigmakbig hadt verzwegen (+> Na hem hebben 'bijzonder uitgemunt, om van hildebErt abelardus, bandinus en anderen met te ipiekcn, \o ibardus, die in het midden der twaalfde eeuw zijn famenltel gaf onder den titel : 'LM IV. SeMeWt» rum, van waar hij Magister Sententiarum en zijne volgelingen Sententiarii genoemd wierden , hi maakte : luik een opgang, dat zijn werk gefchat werdt boven de lesfen van-jesus en zijne Apostelen (S), tvaa.uin men het ook drie honderd jearen lang op de Katheders -rebruikte, 'er uitleggingen over fchreet en gloslen op maakte, zijn Leerling petrus, van poitou, welke van hem afweek in de leer der Sacramenten, die bii den laattten minder in getal waaren, en het laatst Olijfzei geheel ontkende; en bon ave n t u ra , een (*) K. G. III. Bladz. 157. f-p Mosii. 1. 1. (0 Hom,l.L IV. Bladz. 34»-  BEKNOPTE LETTERKUNDIGE GESCHIEÜEms tijdgenoot van Thomas vam . ^ & * ^möl^ m* laat- genoemd W^rdt; hij is 1 eP dS £ S P,z,Jn 1!aam 4rh Ambten van Christus n J■ de leer der gebragt heeft. Na |Km w if J" SumfH* deejte der Roomiche ThL T aa"Zlenliik ge- }" de daad de Scholastieke ^notmd; en tot den hoogden traïenp PtQd^rdhCld, bragt hij tatijnfehe Kerk vooP hën l offP frupWfc 5 ?"een aangebragt gewee f e f Hn " ? ' bouwftolFen het TheöloScr,% P ^ hl uk de*e Zijn fneedig oordeel ePïiinf o vohooi™ zou. (*) Set fpreken, waar voor &^Lf^tód'« wel zonden gewacht hehhVnr-/ner.tlJdgenoten zicb 't welk hij |afla pai,s t^, ,jkt Wt heC Zwoord, geqd* fommnfen gregorios*V% (vol! menigte geldf ontvin| en Wen flj?m^™ een' f^, geli/R petrus\;3 Tf^°1MAs mde:,ifaM V, jWW gij kunt'ook n,et Jg*- tot1??'^ ' lammen: Sta op en wandelt»* C den kleuPelen en In de dertiende eeuw ïipo-;,^ i ^ der Scholastieke GodgTeerfed S.t^6 $d?er* verdeeld werden in SentenSf^?^1 V001-»a»ders ^f/Vs eene geleerde oSu.1' ?"T^f« en Verij heerschte in de X0 ÏIp dwa^e^ feklo* in gefchriften, men v&S?V°B de-kan2els ea Theologisch waar kon wezen h,ï ^n!"' dat iets valsch was. - 0p zulk Sf^ Welk PhïlofophiscI, de deur geopend voor LwZ^l Werdt 'er ee" wijSpelde i^E***** 2 S jlfcmdprcn ^rfchilden, da? zi of V ^ hler in va» fchimmig, belachlijk, onverS^nï, n0,°^§' hersfenwaren; evenwel bUCwden Sn Ui C^f^ beter oordeel en dieper kun ;S g • fleerden van wezen dit verval va S?" Wt ZOnd?r Ieed- vanhs, petrus DfkfilNO , LOUS V^lanq, *e. ev.n daarom. P^O^^^^P^  t DER. S1JSTEMATISCHB GODGELEERDHEID. 633 ^aagz* itelijken gepeupels. ( ) - ,*n, ^e de ;gon het opkomend Ucbt,ond?r g^"»^-. de Helomelingtchap penen _helueici= ^ \> ^ .breeuwlche en Pfl^j^*^ Taal opgedolven, tcmitellheid 0JAtc, Het ;cn de Fraate Letteien dei verg ^ Munniken in ;was ook toen zoo ver geKoi.1 ' , Griekfche llhet febnjyen g * Qp ;0tfr™ s r i« «» Anno 1389 in w felachtig is, ot cie u. * .. __ D yoornaamlte Hechts een dwaashoofd geweest zij. *>c * ,„.c hi; f» gedeelte v,,, Uoonhe Leer,« ^ ^ S ï'StSi,\un«WoorJcn uitgevonden «n, « ™' Ehf wLiDeEe„ groot v'oorliander van de .«totó-SnSS Godgeleerdheid, teken, on« Server te beginnen me. *S r»n7f. «Schriiver fthiint onkundig geweest te zijn, vmi het de Dorninikanen, en met de anderen de 1 rancukanen. Rr 5  624 !EKN0PTE ******** **** **mm«q enz -aarheid heeft ingeef waaS ffiaK^Nf* d« f .Offlisten tfeh op den ifcb^'SS^1^ der L'tleggers van Lombardijs in Air-V-. ,Cr andere ™g nicolads van r! A V OT** telt men nng van dei Bijbel heeft wJnl'„ ee"C korte vei*lazich memgmaal LdiST ' 5^ Zeifs ^> flve ^êan^jXdé:^^^^ wiens benden hervorming in veele onzirh,- V°°r, hem den Weg der klaren , en de pogin-cn v>n1 n ^ nevelen °P te waartoe niet wétoi»faL^l^*^®* te gelukken, Drukkunst, dooïVlW^^1?» Onding der die daar door inee.JK0ST" *** PhclHte, terwijl het heiï de i, aan zich ver- de , het onderwijs "ie éSnv^J-^f * Chr^^^.^, waadden des gezag van aristot-Ïlfs £ ?, g.™I7dde, en het der dan .twaalf düiS tïït]P& niet leugs m^m^%^tÈff ^m hadden, aiover de waarde derSiisteimrfr i ° ■ te aanmerkingen ge tijden gegeven<^ fcend tc hebben, dat dSelv1 vwd.enfte toegeverlichting in de vö«è ?4tl i^! beTOrdentar der worden, |aat onze ffi ^Perken aangezien ma- hervorming behelst tot in ffJÏÏl&JBfr* Van d<5 h>J bij makowski mm rlsren f GTV> waar »'* beterden leertrant in de ttr^^^ den ver" «onatus en anderen Ldenlt ' 9& dq0r MAL" Wy vonden den arbeid h», c u zichten prijzenswaarcnl en Inn hnjVerS I'n veele °P" aanraden, iet Boek ? feSpe^S^ ft ^enen de ftflj kon vloeiender gSs^f en g^g^ O Men op. hem dit Christeiijk Graffe^: ™ -Dwrwj Durandus tact hir r„j. ' 6 quoque cure.  | sijpkens, de g0dl.v00rz.omtr.de staa.tsömw.enz 63$ rer Wat bijzonder bet laatlle aangaat, daar in fchijnt ? rf vfu^e Wi uitgewi dfie voor ■ uitge- ■ybSlï, i S^vtS minde6, rL jeugdeling voor Kfr, 185. èSerricnmnm voor leerwijze, 85, SSJ voorzichtig, 199- veldleeraar voor vjldtfXerf 204. genooddrongen voor genoodzaakt arf. X p' voor verval, dit woord kon nooit ongelükk ger &zfgd worden, dan op bladz, 75 waar de Schrijve fci- de geleerdheid geraakte ineen diepen afgang, ; wij hoopeif, dat het &lgcnd Deel daar van gezuiverd 1 zal wezen. De Godlijke Voorzienigheid omtrent de Staatsomwenteling ' in Neérlands Gemeenebest, in deze dagen , aangewezen , ■ naar aanleiding van Daniels loffpraak, HoofdJl.U: 21 , In eene Kerklijke Redevoering , uitgefproken op denirovintialen Dankdag, zijnde Zondag den achtentwintigRen van Zomermaand 1795* door h. sijpkens, Doctor in de H. Godgeleerdheid, Predikant te Groningen, Te Groningen , bij J. Oomkens en A. S. Hoitfema, 179550 Bladz, in gr. Ocïavo, De prijs is f : - 6 - ; De Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Stad 'en Lande eenen Provintialen Dankdag hebbende uitgefchreven , waarvan de fraaie , voorzichtig en wijs opgeftelde, afkondiging, voor een gedeelte, in het korte Voorbericht van deze Leerreden gelezen wordt, heeft Doctor sijpkens, in zijne predikbeurt op dien dag, deze Leerreden uitgefproken, zonder ee 11 ig oogmerk om dezelve uittegeven. Hier toe is hij naderhand gedrongen, door het befluit der Municipaliteit en den fterken drang van veelen zijner Medeburgers. Schoon men niet zeggen kan, dat de Redenaar zime bijzondere gedachten , over den ftaat van zaken in het Vaderland, voor zijne toehoorders bedekt heelt, zal niemand met eenige redelijkheid hem den lof van groote gematigdheid betwisten kunnen, Veele dingen die lom0 0 mi-  ff j. van der l i n d u jj mi;;en nict gaarn zouden gehoord h* u fii zwijgen vooibijgeoaan S, hebben ' 8 Wj met Hfe* , die alleen °opteh'aa d fltfe^^ metl blJ hem Des niet te min fiKfóorf IC"U?en om zeer te doen m dat zal S nI^IT^ «KJ van de zoodanige,,, die dat toen Ti" 8*W* *«K veel minder gematigdheid'ïok&jmet Meniehen, die gelooven dar r«i bcn" wereld Üe tiert , zulle,/ ot1- ds Voorzienigheid de van God hVS^ ff 1 de" *Ö aanlcidmgen en oorzaken vv aSoof8'1^"2 en md^ files wat men, federt dhai-S■1 ',,n weerwil van * «>fe gedaan 1. . ï r™1' Wwen en buitea wrikbaar te vcstiecn d^a V00r,ge conftitutie on verdedig , zooSaSee, S?0* ^«teiing «g dairgetéJd. - I fc t 0n' ™ t °°- VVeiuiS onheilen is *ekfel van eene'enkele gbreeder uit, verzekeren onze bedaard 7 .^Jevercn , doch Wji ■ deze Leerreden cJdïïS^ibSfe62^' dat 4 denverp z in nito-ekomfn „ erüe*ten , die over dit onT^^MUS^StiR ^"zienlyke plaats ?£ dezelve invalt, zou deze l n Werking, die ons Cp dat eenige lesfèn en SiS'h.ï'iWj^ derde tot de voorigen ^enredigbé^ zouden begeerd hebben! eenweui,g meer uitgebreid fiWfl J- VAN DER LINDkV / d°0r <£* ^Set^ vau veele zaken onderfeneidene Srri ' dat > over 2°o feben plaats hebben; io' ZoovS de Iïïc"- of meer opentlijk bf SM ZeShS *&?4W Wang, mengt, en der mènfchen oorS ' Z1C • m dk fPeï pvenkf. Dit leert on£^™J*} «W* begeerte hen , die van ons verlVhiS S , ZIJ!\Qmtrent de zuivel ve geen kwadeÖfr Men met hen te zij  ÊE SCHULD DER IiIIfLEIDE ORANjEVR. VERZAGT. 6tf •zij dwalen. Mogt deze billijke aanmerking ook in burgerlijke onëenigheden worden in acht genomen, waar iri zij veelal met^zoo veel recht behoort te gelden, als in eenig gefchil van eenige andere foort. Zoo men dit irt 't jaar 1787 gedaan had , zoude veel brave lieden met zoo veel bardheid niet gehandeld zijn : en ach ! mogt zij gelden in den tegenwoordigen tijd ! De fchrijver van deze Leerreden, de Eerw. van der linden, volkomen overtuigt dat zulks zeer betamelijk wezen zoude , verheft zijne Item tot verzagting van de febuld der misleide Vrienden van Oranje, en hij grond op zijn bewij3 vermaningen , die zoo wel de menschlijkheid , zLls het Christendom, aanprijst. Eerst fpreekt hij kort vart de verfchillende gedachten, die men, volgends zijnen tekst van jesus had, en van derzelver oorzaken. Dit geeft hem aanleiding om , ten tweeden, aan te wijzen, waarom nu vooral, veele eenvoudige en welwillende menfchen , in volksgefchillen , een verkeerde partij kiezen. Onder deze oorzaken telt hij de vooröordeelen der opvoeding, gepaard met gebrek van eigen doorzicht, en dikwerf met een driftig gecstgeftel — vooroordeel van gezag, geplaatst in pcribonen van aanzien in Kerk- en Burgerltaat vooringenomenheid, min tegen de waarheid, dan tegen hem die ze fpreekt, — eti eerlooze bedoelingen van hen, die zich valschlijk bij de beterdenkenden voegen. Deze ftukken worden, met veele duidelijkheid en befch'eideitheid, in deze Leerreden ontwikkeld, vooral naar den (laat van de Groninger Ommelanden , en dan gaat de Prediker, ten derden, over tot eenige beltierïngen. — Hij vermaant zijne toehoorders, om niet Wraakzuchtig te zijn, tegen die geenen die hunne goedwillige medeburgers misleid hebben, en nu ontwapend zijn, — en om alle verbittering over het voorledene uit te wisfen, en zich op onderlinge eenigheid toe te leggen — en hij vermaant de misleidden, om zich met de beterdenkenden te vereenigen, daar ze met hun in dezelfde voorrechten moeten deelen. Wij wenfehen dat het gebruik van deze Leerreden , overëenkomltig met de lofwaardige bedoeling van den Prediker, zeer veel goeds mag Itichten, Gotfi  63S p.bmt,,COp, vaderl. bestuur over ml. ^ ^_/W 0JW Nederland ontvouwd en Tl baar gedacht, in eene Kerkrede „■ r V e* Alliantie met de Franfche Ret>uhtK.fl „,lelldfchnP en beets, Pieter,z., LeertrZnl ' door Pi In gr. OStavo. De prijs is f \ - 8 1 V 5 !adzi Om de gewoonte te volgen Jee«t ,?» t „ •• de gepaste woorden ff-CXXYl-Y W EEETS en hij brengt ze, met eene PnVrA» n '. -2' 3- voor, oogmerk over. VervoStooït h»T Wg» t0t ^ Wjgtige redenen, die vvH ebben o,ïJ gr°°te en 8e' te Staatsomwenteling en dei &* JZ™* °-^r de S1"00" gebragt te verblijden 1 nÏÏ L f °P. Z-'J 18 tot fend duidelhl de gunftig^erkenTh dtfef{ft ^ ve zichtbaar ks, en,eindelyk draaet lA J^1' tingen voor, die deze Godlijke wSn n ?erp,lg' Deze Leerreden is in eenen SS7n °Ple*» ftijl opgefteld. In dezelver l -ZCer ^«"igea moet met veel gWegg^^fi^W* Z'i Aan haar einde vindt men p/ni™ ï ■• /-, zende zaken die ItfxS^S^Z0^1^ bdlcI*P» gezegd hebben, zoo d tijd 3" SS 3SS T!!m bij voorbeeld, — eene verdeXi™, llcn du!cIe'1: kingen, in hc eeflIe^rtikKfEf9 -f"Ige uitd™!tie met'de twMÏ&iffiï-*^ Van omwenteling als een z?gen vooT^ederl°nd 7?*■ dCZe merken, b vvelke ffele-pnhP^ ^ „ , - cl ls aan [e Dank- en B^'^^igS'W WP eenen eenige andere zakpn V „-„ii- „n , ' " en over zeren zeer vvel veraiènt. ^ de ***** der Le- Paulus banden de bevordert»,-, ? ^ Leijden, hij K. üSfos'^ Zoon' ^S\**2?? Tr' gr. 8vo. De prijs Ü\fj.~f*l 79d' 4° In F)ie oordeelen, dat men, in eene ChrhZilL ir . voor tat vo.k fpretende , ^ X tffe dach-  S. BROES, I'AULUS BANDEN, ENZ. 630 1 dnclite vertooeen moet voordragen : moeten deze Preêk „iet lezen. Zij is eenvoudig opgefteld. De Hoogleeraar fchifnc te denken , dat men , voor den grooten hoop I Inrekende , zich naar de vatbaarheid van den grooten I hoop moet fchikken, en die leiding verkiezen, the de groote hoop best kan volgen. Met dat alles belijdt hij I dat hem het opftel van dit éénvoudig Stukje eenige zorge gekost heeft , en wij meenen dat ook duidelijk aan dit i opftel te kunnen zien. Het ademt eenen recht Christc' li Ven «-eest, die boven alles belang ftelt m de verbrcii ding van'het waare Euiingelie van den Heere jesus. Wij wenfehen anderen, die zelfde ftichting uit het lezen van deze Leerreden, die wij 'er zelf uitgetrokken hebben. Wij gisfen dat de Profesfor voor heelt, eenige Leerredenen,, die met elkander een bundeltje uitmaken , op deze te laten volgen, en wij wenlchcn dat hij dit voornemen volvoeren mag. Over het Maatfchappelijk Verdrag of Grondhegmzelen van het Staats-Recht. Door j. j. ro u sse a u, Burger van Gerieve. Tweede en Derde Deel. 190 Bladz. In gr. Ocïavo. De prijs dezer heide Deelen U f 2 - Jo - « "In onze Recenfie van het Eerfte Deel (Vader!. Bibüoth. i VI. Deel. Bladz. 407,) hebben wij ons breedvoerig over den aanleg van dit Werk , en de grondftdhngen van den Geneeffchen Wijsgeer uitgelaten , gelijk ook liet nodige over den ftijl des Schrijvers, en de Vertaaling gfir ze-^d. Thands zullen wij den voornamen inhoud van til Tweede en Derde Deel opgeven , en onze Lezers daar door in ftaat ftellen , om over de belangrijkheid der Grondbeginfelen van rousseau te kunnen oordecleu, terwijl wij niet twijfelen , of zij zullen dezelve eene naauwkeurige overweging waardig achten. _ ' Deze beide Deelen zijn even gelijk het voorgaande m korte Hoofdftukken verdeeld: het Tweede bevat agttien, het Derde negen, (t) Van het Staatsbeftier in het algemeen. Op de Vraag, wat is een Staats-bellier ? antwoordt r. „Niets anders, dan een vastgefteld lighanm, een ftaatkundige perfoon , die een midden tusfehen de onderdaa'nen en de oppermagt uitmaakt, en ftrekt, om deze beiden eene wederkeerige gemeenfuhap te doen oe- fe,  °4ö J. J. R. ö Ü S S É A Ü feneh; een lighaam, een perfoon, die niet de titfóetiife van de wetten, en de infiandhonding der vrijheid ^ wel m het burgerlijke, als taalkundige, belastwerd: i (2) Van het grondbeginzel, het welk de oorzaak van liet verfchil uitmaakt, het welk tusfchen het een en ander Staatsbefher plaats grijpt. (3) Verdeeling van het StaatsSeftvnln ™dfrfcheide» forten. Hier fpreekt hi. on tt'dt^n" Ee^00fd^^§eeringP, doch ierkt ! op, dat deze alle voor een meerder of minder vatbaar ■ ^? ,S 2 ^S 111 ^i1 vrii ruimen zin' waaruit blijkt, „ dat* alhoewel men flegts drie Verfchillende regerings' ■ vormen, als wezenlijk vastitelle, het taatsbellier ené jo zeer allerleië gedaante kan aannemen, dat 'er in dè daad ieven veele onderfcheiden foorten van bet zelve kunnen tand grijpen, als er burgeren zijn, die den Sta t nttmaaken » (4, 5 en 6) wordt van rcgeer^ vormen elk afzonderlijk gehandeld, en de vooi- en nai deden opgegeven (7) Van het gemengde Staats-beftier. „ Het ecnvouwig Staatsbeftier is gewis het best te keu- SSi* Z /eI5 °™ fHe ' Wij' het «nvouwig zij; Dan, zo dia de uitvoerende raagt niet genoegzaam van de wetgevende afhangt - dat is, wanneer 'er eene grootere betrekking tusfchen den Vorst en de opPerma°t plaats grijpt, dan die 'er tusfchen het Volk en den Vorst gevestigd wordt als dan moet men dit gel ek aan evenredigheid poogen te verbeteren, door nnmelij he?t Staatsbeiber te verdeelen ; want als dan erlangen alle deszelfs onderfcheiden deelen, te famen genomen daaf door geen minder gezag over de onderdanen , terwiil deze verdeehng, die, alle te famen vereend, min ver-' mogend^ m tegenftelling der oppermagt doet Wezen. " (8) Dat ieder Staats-beftier geensiins voor eiken Haat magt behoort; als dan zal men S i 0t de OppcrhuLn , waarom de Jerkiez " "Sl^ der zaaken zelve het meest S-h r ■ ^ den aart gering, onder welke men alit ' VOo,r de Volksremaate de daaden wr6 i-eter bdlierc> "a-^ Adelheerfehappij s het V V^V^ ~ ündcr «ene Gefchicdkundig verflair deï iS™ " Wel ?gt zal een bewind van Rometin T/J„ ^§ "gen ,Va" het Redelijk ton op J^t^^Z&Tr^ grond'li ik anders immer zou kunnen dien ^ F°"ï°Uwen» da» Sft3&&£ IS Effent te breedvoer 7z1 "de " J't?^,' d°Ch het Wc!k » a^ na te lezen S S) vib L^"0^" lnr iet w"^elve „ Wanneer het 4i t moo'lii k " Pfl"-**!** evenredigheid te doen 'S i » ' ee"e na™wkeurige derfclmiden deelenge $ TsafEaaken^óf °"' er eenige oorzaaken voor handen S '"?, an"eer £eene „ooglijkheid vermag uit den ^'$j$»?£* waar  OVER HET STAATS-RECHT. ken van de buitenlanrifche betrekkin», . bOndgenoouciian , de onder!,sn^r *G%H tot eea. enz. jjan dit alles mi'Relingen , de verdragen M , m welk voor f** I*»» SE breid is." J K0Itzigtig oog yeel te uitge^ dcrfWtaSer ove'S^n1102 T kort bericht van S^rtrsrechr. Daar Svflfflf^W van het. SWg gemaakt faebbK „ zoo v of" Z°° Vucl °P* hebben wij on een wSi J ffchdJe$ beoordeeld gehouden. ' Onze Lezers z3 b'J dezdve °P' naauwkcurig, zij gehouwen dezelve Vit dezelve tunnlna Ben n^^f jonden dat dg Schrijver ziineSon^! C,"S ü!lttiekken , Ö^tóS^mi» V- Hoofd. ?oo van den ScWnVadie deszelfs bellier nood- „ de onkosten goed ^f»'^^ indien zij waar- „ wendig vercilchen ; - in het *or , „ houden , dat .zij wef^e^ J ? heC Staatkundig „ geuhjk i^ÊÜSSSSti welke dit niet belichaam — kevOT^wm, ,k { J£St* SL£:«Xin Vrag» e„A,nwoo, den afgedeeld zijn. Bijl. ia6 * f - " '  «48 verhandel. over de „ronden eener oonstit gemcene Provifioneele r>„ r » één. ^%tlJ^S^« ** Vader, gfd, en déne aan het ^kv7n ^T^ mazVnl Bladz. i Zegt de Schrijver- V H ^S** ~ °P „ verfchijn, ben zulk een V ' . e hler ten toneel >* '«rde wereld, doo het le'ezen al biJ ~ .* voor een pril, Zd of of V r6gd * t* en, ia en bij hun zelve J!-g a fó, van fcbepze» fctóen op den rand (ba om !n ? be": en „ verderdijk element gewornen r Iaar of ander gelooven, dat 'er „„„ pe°, te worden." _ Wfl boek mee'r w^hdd^^S^ V" ^ regels, waar in vvif J den•• m deze vv«"ige. ftemmen. Ook twii kten J- .S5hn^e' volkomen in! ^et gezond menfch „ v r(h ."f' of die flegïs «eer hij zich de .v™d voorzien ,s, zal, wa^f bijzijde, ad apertJ2 g f^n'.Qm %*> een* Oparagten of uit het wer zVlf e J. " ££n der d"e «>s, door den Schrijver zelf 1™m Qp dit Na¬ zeggen. - Dat het dan vri f d' voI,no-ndig * verderdijk ele^^S ?ör^^" Jnhia LeEilonh Scholastic* Jf^TTZ " *M*y. Et^*^m«&m ^or ■Boel. Daventriat atud r 'i.t"• , E 0 s s c h a , % /ƒ P'iÏRfSJt; o^teWf^e letterpnlangs tot HoogleeraarmPl ■ ad"land bekend is, en fe Hooge School Sep nCi n Gelde^ Snikjens geplaatlte roerrede de fJ? m de voor deze gave en manier van mrWüriï rjde\van derzelver uitdehjk ontvouwd 1 1? ?' 200 breedvoerig en du woorden nodij hebben V'7 Ter da» e"gene Lezers te doen kennen.' SzKd ^* M- ffi verkort opgeven. J I,len de2elve hier en daar butt asj^ r, a? r,aa^ * bet, onrbrak aan een fefc&fS h' «"^voornaam! be; Vertaaien der AotóeihS'£ï;»3™> pm de jeugd tot »«tand immers,**^o^L aï/ïnT Tr te de-  ■ middelen zijn, om ,- wat de ™ ^ èn teonen, het eigenaartige van g«J£Th« eene aangename en wat belangt den inhoud » 2 Daar en tevens leerzame wijze,, te on Ujk bdtong zal elk, der aaakè^Jfttad*,. het van j at mt oordeelen, dat het ond^* ^ de waare aart der de echte bronnen «fchepj ™g*^ de beste RomeinLatijnlche taal wott^» worden; daar'er geen ^ SdhtijW^^fJJ"^ fe d'ie nietm verRonieinsch Schrijver voor handen den , te icheidene opzichten voor eei« D » n dcn Geleermoeilijk is; zoo hadden deze b^»»8 raefafcn doen den Schrijver, zedert een gen n,d,.het zekeren opvatten, om mt £° ^2*2 famclcn , welke voorraad van zulke plaat en een ^ bekwamelijk tot een eerst onW vQor ^ worden: - te meer, daar S^ne a^ . ultgez0n, den zijnde proeven, die vanl gedi derd, hem volkomen hadden kunnen ^ bqsscHA, „ Voor dat ik nog, zg&l nrnemen gekomen was, „'Jan de uitvoering van «ffi J^aïdïS«kuw Werk- zag ik in B»^^Kf£So5l«A-* eobfSf' ien van j. H. m. ernesti, iw „ belool" waar van het bericht Wi) aa™ aan mijne verwach" de De uitkomst beantwoordde aan mm zq_ - " ün\ - & meende dus, in t ^'^Hoogduitfche r, Sig als het was, alleen met voor de «oog fa Vertaling der woorden ee daar mlJ S Plaats te ftellen, te ^ veranderingen liet zelve, bij nader o^««*' * °ijn kon ik mij en verbeteringen jjatbaat M**^ ^ En nu zeiven met eene blote u«^e "w\ deze Lees- ',; ome ik tot een ^Vwaren ^ ^vat deZelVC'°a' oeffeningen oorfpronghjk waien, eii J der mijne handen zijn gewoon ^eM«  djo "-BOSSCHA n achter het eerde s, te volgen. t„„ „ Ultimnae om het ppraa » ren u t de W;?« ?, " geplaatst, eif«-imm«, moeihjk voorS^f ■vverke" vail cic|ro wa" doch ^SSfSli^1^' * », cA getrokken. J n VU d? Wwfcen van s- -»sussen 9 i. E R niet gevonden^oSSt?^ek ^ ^^ ^enüngCpl0aaS'»aIs 5? op'dh «en.  jn1tia lectionis scholastic AR» 65I nen. Het is altoos ten gevoelen voor ons eene heimeU,k»_ vrut a , bannen van kunde 0f "geene van handleidingen vooi *'Jg»*J daar door toonen, taal en wetenlchap, verledig n t. De dat hun de zorg vooi: dezeLve ^ ]q( wkmdy Burger bosscha is ome genoegfame ara en wij hoopen, datiy : J ^ arbeidden de moediging tot bet voo tze en ^ u Jen voor de jonge* voor de Jeugd gefchikt en- dige kennis Qm dezelve tot .een regt vcrUnü en , £anikidi„. van de Schriften der ^^/^ gen, korte begrippen,, enz. in hct werk ook, tea^mJvenVp1She" Onderwerp volkomen, meesvan verftandigen, die J^^TT^J van eenvouwi-eu ter, het zelve, naar dy f ^vatt# voor te weten in te richten ;.ndufpel1^..e" daar 0VJer kunnen Hellen, die oP vetichjllend wyzcn ™* ,&n redeneren , en het zelve d n «JMgi- voordragen, weder van eene andeie zyce *. * fa • enden mi Hoe dit in het bi zonder om % moet in het ust en ijver het Latijn te do n aai ki en , m 00g gehouden en opp feM ftaat ge- maakt worden, ^«bS^chting en manier houden, om da de V9^c0f^everfcllillendé oordeelvan een Schoolboek altoos aan ven dhdd en veilingen onderhevig gjJ^ff^S bier het meeshet oordeel van den Q«fe*™J«« k van een te afdoen en men tan, ong beo , Schoolboek zeggen, k*"&°a>™A en naar het bedit, over het geheel befchouwd,J°$ wij m doelde oogmerk is ingelicht. - ai* s be_  . . .. v A N 9 M Jf E g j n bedenking, of de gekozene P, eerstbegrnnenden n^^£%&"™*«ie»të voor ben wi opgemerkt d*7 r n,0.e%k zijn. — Qolr r,°u aJs bij voorbeeld aanifondq ï„ ig onden worden. Zoo *«. Mores alwaar-St'V'iSef' r***:A» jende 4*L»S^S^SLr °°k i[1 "etTot t WtJ ï?h fentn wordt001'" ^ 0p ^ febnnk Vail dezeW «ne volgende Ukgaaf flijke onnaauwkeurighedei n P^T' Dat nu foott g'nnenden dienen verbeterd een boek voor eerstbe °ns S^eedlijk toellemmen. L ' ° alle verliandigeri Redevoering hii jTT" " " ' ~ fe deze tellen, dat een IM g?ragt. mè &,de/ch«>lbeWde m^nS1'^'' r*»e Sc oo?e ■Nederduitsch opentlijlSaW? da : zoodanig eene RedevoeS" in l'?' ^ We8sc^1 mag, om eenig meer ij™,™; b de m°ogl ikheid *rin den om zich over dez£^fj ee? .nut te doen, heeft S i Doch wanneer die?ng te verb^n « de beftierderen v™ ?„ *!^™en wordt Val V. -danigheid mer n'of eene' als inHr 00 VVel in de tennis vin ^ namelijk, ïefend f Va" de Latifnfche taal "rn !, -^derlandlche, °efeijd t€ We2e». W het vermole/ etfi£le,]00ren ge' ö 1 ceü«icten, om zich ook  f redevoer. Bij ee bevord. DER latijnscïie ïchoolj. 653 cook in deze zuiver, naauwkeurig, bevallig en krach- ttS£ dezfSanigheid ontbreekt het den Redenaar ■van ommeren geensfins, «lrit den kundigen Leuit deze Redevoering duidelijk.binken zal. Jam™r dat hii zich eenige maaien in de gedachten vergist wfr 't welk hem voorzeker in het Latijn niet zou h& S„ 1 Ook is de inhoud van deze Redevoérins z cr belangrijk. De Redenaar geeft eene fchoo^rrllderi van de groote veranderingen, die 'er ,ri zMn Sc oo^en, in de Stad, in het Vaderland zijn voor. gevallen, fedeft hij voor tien jaaren zijnen tegenwoorEpost aanvaard heeft. Op den voorgrond van dezefchilderij 'plaatst hij de gruwelen, door onze LnSfcbegewezen Bondgenoten, bij derzelver altogt ut ons Vaderland. Dit is met fterke kleuren uitgebeeld, doch 't heeft, helaas! al te veel overeenkomst met de wïirheid! Dit brengt hem tot den gelukkigen omkeer die daar op gevolgd is, en vervolgends tot gepaste aanfmaken, naar tijdsgelegenheid: aan de Vertegenwoordigers van het Volk van1 Amfteldam, beveelt hij de dlg> S eenïerl chting van dit en het volgend gedacht en £ zonderheid van de jeugd, die voor de wetenichapu?n Ski is. Hij meent dat eene ver and,ge mtFe-ing der Oude Schrijvercn, in een vrij GemeenebeTt van veel aangelegenheid is; hij klaagt dat er in het gewoon onderwijs nog geene behoorlijke hervorming heeft plaats gehad, en hij wenscht dat die eens komen mag. Hij prijst de aanmoediging aan, zoo wel voor ïieden van rijjW jaaren, als voor de lerende jeugd Hü wenscht, dat elk zijne rechten, maar ook tellens zi ie Pligten grondig leere kennen vooral naar de voo'rfchriftéh van den geöpenbaardcn Godsdienst. Dit geeft hem aanleiding om een punt te roeren, van het welke in dezen tijd veel, en door fomm.gen niet veel ruuwheid en onbedachtzaamheid gefproken «. Te weten, of de Godsdienst en J«taatk«hde melkander al of niet moeten vereenigd wezen? Mij maakt onderfcheid, tusfchen de leerbevattingen en de algemeene Zedekunde van het Christendom. De eerfte wil h,j aan ieders bijzonder begrip hebben overgelaten. De tweede ziet hij aan voor de bron van maatichnppijhjk Sc Voor de eerfte eischt hij veiligheid ook tegen de fpotternijën van het ongeloof, zoo wel als tegen de  «54 ********** 0VER DE vervolgingen van bet bi>eloof AT 3 H aan de openbare hoedei e„ "f/2 tWe«'e beveelt S' diX 2iJ" godsdieS'ha d nd°e£, Ö °P ee"e zond verftand zeer tot eere £ »' °- weI a!s ge™, die platüit gcfteld bihrf *3 b°pen dat ™deden Godsdienst niets l-n^ .1 ' rdat de StaaE met ^•^acht^fflSefïV^^' dat onbepS far, mogen gemeen? hebben n'1"°»«n Redefraaie aanfprnak aan zifne ?„ V DaaröP h^ Kj eene Wendt hij^ich tot ziS oi^^'1/0^; eJ d.ïn die in ftaafbndiffe hl "L ge loehoorderSi Zulken gent hij met vte? Sg,^ *?» Verfchiiié^ ^bedenkingen 0^^?^^^»* Hünnö *,ch tot hun, die de zaak der% ■•? '?i?K* Wendt hij Dezen waarfchouwt hff teèZ 2^n ^gedaanf ten opzichte van het voor edel en vii™dfcbap, heid met betrekking 2ht 1 ^ tegen onverfchillig! Invloed der rijkfen en aanzien! ?k,°ek0mehde ' tege" de°n welddadigen volks inv o d (L e" tegen ce"en geSt"k meer algemeen bekend t^^^"0 dat dit fraaie dit bericht wj uitvoeriger il de' JS de rede dat Maatfchappij Tot nü4SW^fjTf^H U£™ -° °ffc,100n dc" ]e goede zaken bevSe rfif p aaren' zcer vee- genden , zoo wierd zii'ecl fPr 6 l0fi'jke mêIding ™' Verhandelingen op dez Vde Vr^.°0 drie ander<= den eereprijf waa^dfg2& '"gekomen den gou- kende Schrijver befloof ec iter dezdvpT g?e.d °nbegeven - en wel daar T v e -ter drukpers te fchreven voor rïnJ a , aag 0p nieuvv was uitge- het  Z,JN D* BEST CESCH1KTE MIDDELEN , ** *5 ■ n Hii ?eeft eerst een algemeen ""•cht'van deïï'Sende vooröordeelen tegen de Maat- SpV:^ f'^i» teftaat uit onderccngeüiengde I. De Maatfchappij beuamen. „'Christenen van ** g Sd, dcn Godsdienst, 5 SSK r^SfeWunde iets goeds ve, " wachten kaiu#rt • ... Tnt Nut van 't Algemeen V vooroordeel .egt; h« g '-'e/een aantal Gereformeerde i ren ^ £ Maatfchappij rijn ; TOjgg* Leeraars der andere der in getal , dan menigte van lier- Gezindheden; en , naal0dncs Vaderland, is hun getal ' vormde Predikanten, m ons v te4en kan hier ■ niet noemenswaardig, war die Maatlehap- Vn 'sLMds H»»Se0™S;at, dat dezelve piet " Schoolboekiens genoegj t igemeen te yer- " , Vil. De-Maatfchappij Poog W * Z ^ ,,'feen. Wat zou J^^^i verben » o^Senfom Sle&s naar reden en waarh.d 5 rttvoo^ordeelen worden van BU* * «g  HE VRAAG, ENZ< ~#*2^%%*f*y noeft zich gee« opgenoemde. Evenwd 30u Hef 2 ?'engen* dan de kunnen worden nit-ebreid f mÏ Sde plun nog wal nut doet de MaaSS ^ Mf" «T8*»1 weI eens : wat beftaat in een parSf hnïïï» VC? AI Wat '«""komt, drukt en oiJ?gSSwoicS ^ M Z0Uden wel §e geld niet Vo f Sn 1,^ ' ^ ^ dat 'er 200 h»dt de Scbriive'r ^S Jordeels % *? "^«pjng gen dewijl ze vrij algemeen if V°°ral moSen 00" vindeï *«333ïg!^ vooröordeelen betreft, wij ja, hier en daar 2ee*SlZT^ Wd' W^ t algemeen genomen k^^ït Sn? " J doch °VCr kig voor. — jn 't u:- n ' , onsStuk wat oppcrvhu- Pudt: hier zon de ScïK? gCdt dit van ''et zevende bij «^ien%^h^S^r-^dna beW>«" iHdicfl verlichting Wto'lrS f e" onrwikkelt, vv,t alle clasfen erWanfl' «algemeene verlichting voer uitftrekken £5*2 IIoe Wrre ze zM tegenbedenkingen £ S dLZen weg zo« bij veeie tot dit Stuk gCakt wor£ ,iede'1' ^ Inet ***** ^«X^e^^A* —-lijken tot de nuttigebinrichtS"ge gangen/om van ken: terwijl hii einddiï Jn app,J gebmik te *>* fpraak a,„J de VeZu Jl T p? Y'«de deel zijne a5n "ebt, 0;n deze tot vVh» CD Leden d« Maatichappj telpoóren, ^StS^l^d^JT^ werkzaamheid aandeel te do'en tekeer |Ln de taal Van öet vooröu1'- denDw:rdt5Lmd?Vo^deteearan f « Le- eenige raadgevingen Sed^^f ^f» -TOar in h« dod der Maatfchapptfen^eh^S*bevorderin8 van bet Orde in de Departementen "™ i. dhaVIng Van de S°ede rijk zijn, en door X - dMd hdtLU^ Worden. L 6 Ledcn verdienen behartigd ïe 4KjfeÖ*^ de^ wat omnagtig en wat op de ovpllmSüZ de SchrijVer onzes oordeels, de reden fel"f'i eu dk 2aI ook, Verhandeling niét ^d^S^^^Ö iiaauw-  GEDENKSCHRIFTEN VAN DEN TEGEN WOORDtöÉN TIJD. •• . „iu niippn dat 'er fpelfouteh in geS fchSd va.. 4» Corrector a„n. - „ , ^ .;„■ fc TezemtorJigt'J Tijd- Twieii bladzijde doordraait; bebadven üatcre m , ken, welke bier in voorkomen , maakt ^ ^^^ÏTS Saafd* gebeurenisfen *CfT[\Z EeTsSÊn ontmoet men eenige beriehln de lwee temt. ol lin(7en eri partnfchappen , ten uit Parijs, en S^Jg^JgJ1- £"had; en die alle "ft? DtfdeJbïheKr/m» «r. "«^f n / l T)e Eerfte gedateerd «fc» =9 J»»'{ '793' Oor/og. Ue ^""^ taftreei van denzelven iu liet Gugeeft ons een akelig tateieei Ja' , fflet welke fikfehe: - vervolgends.van, d■ ™JeJe^p?ias. 0p den eerften Maart p""Ben rij 'hi onder anderen * „ kan zig," zegt de Schnjv«« ™ d maken, „et ; ■ 't geheel geen >e,„p van wo - iec „ welke, men de Fr£™ emoet ook , aan de andere „ zelf zien kan. Maar men mo ^ , , zijde, bekennen, dat eze aües ae >rf r_ konden, om ^^l^^eeÉjtón mis: ',; & ïr Hollandfche „ fte booswrgten^azr ■~^~&ch*md!s leugens Kek ^e lSSïg^ dona ten minnen achten VAD. BIEL.. VII. DEEL. NO. J4« 1  $8 ged*nkschriften het beneden onze wprrdi-dip?-? u , te volgen, ^'!e7^S!lhZd^ SW» eerder te maken. ™f?^ °P Z'Jlle gezegden ten in de ftreeken vat, EBy^nd*r^^n* De volgende houden o^ J^l' D»s.'>KiorP en Luik. _ van de&belegeringen KS^^ T bericl* de troupes der Ge&en blf"* door aanmerkingen over de verfrh;n,.nT' ,'en "ehelzen -eenige en deze en geen?SSS^lfP *TOe** derzelver, bende p-featSad 'o^V beU^nisferP' a,daar hebban 0Mz7L*1^S^«^W«5n f de vol.encïe dus lezen wij BfZ^S^'^L^ Er** gezegd," „ tegen de Fntffi^i;'-^?.^ dür „ ü Haakje daa van verh?, ^ overtreft; ik'wil * mars vonden SSS?4 ,ïa dci1 Ö«S bijfirf „ gekwetlte, Fran c!nn~ " ^ / ^ W^^? ee» H gen , en lieten hem zoo iL ' ,"1 ^ „ ^^bii^aSr^te*" cg6r opgefïagen •t aanrijden L ^ 1 °' "7 va" „ raasx in 't f Iongaarsch dn,> ■ gL'bcurr' É51)iDl?5t e* * delers,, den kop n tw^ w " * TC" dcr U'°"d„ menschheid on ë ^Se HS^ f SS ck'ze' t!e „ zonder ibij bet «Sent BarS if ' gdoven ' „ nemen.. Na veele I f, ' , z.fMs daaE "« »e ver„ met wien ik in Ket nJ °"d ik ™ 0'«fl.eier, „ lijk* en tegen-alle ïm^ETfSS onmen'cbe. |. nnj cht mnkwaardig ÜSSSS^gj^ 3 »¥tódij beloofd, nS e n S'C°P verl«eS-van. onze IaWie van ons over S Sfi^ 'pardon * S**£ houden of wel verbaar SS ï* t* «* regiment niet' blijver 7; J J V die "kon bi bet de plaats. nedèffi en. liS^^l hcm °? den gehad.-. Liet is maar S2»«1 ï ZGike »m*be* 200 niet 'denkt. J fe S - gd'eete ar*^ geniet zag, W^K^W delden, zoo was, hc, nuttig ^SS^SSl^S •' ' • • nen,  a nj DEN TEOENWOOBDIGEN TIJD. 659 van DEN a»" hoe men «i dat M> der menschheid moet ^f^^J^&t in Frankrijk, geZgen over de ^^%%{% partijdige en.haatfjeven in Novemberzo; k andere, die m dit lijke opgaven. —Gel^ 00 oordeele uit-het geen de Werk voorkomen. ,De , ondef vee, fe^t^MrSfc^ COniUtutte ft**ft. men, dat haar oogmerk »,i*a™n£ Wetgevers van " Seri van Europa aftezonoern De Frankrijk fcheenen nog ƒ aïenbove nJ in de " heid te willen uitroeien, omi een o ^Mie. SaarschheicL te rug P^jKhoogl en la, " ker te beheerfchen. Alle Univeiu ^ bevel S ge Schooien werden opgebvena W ^ die der leven, de ^^S^t^l mannen te veri(i groote, om het Vaaeri, ■ te Werpen ; de hielen, en hunne. £$iV&. eene nieuwe S Christelijke Godsdienst^ a * ve pamen yoor * barbaarlche tijdrekening.,, oerd; in plaats maanden, dagen ™ '^rdeu de beelden van Crucifixenl enMan op hct altaar, van een marat <~]1 e t' * „mro-efteld. enz. J aan het volk ter ^^^f V^ ^ f En Ajnfcl 254- » Deip„.ten Voor hun de vijand, , jaar meer gedwongen gevog ej- v°o " Kei hen de guillotine, bg;»Jv6rkopeIÏ , als zij t%j dan hun ^^-^PphSd was "daarenboven „ maar konden. Hunpegap- veragting van ge- 9 een gevolg van een wes»J« W die geestige dran' vaar een g^^ÖSn.8 Be^oriventm Ipaar- ken bij hen veiooizaaKt 1hadden. ^ ^ ;', de ook geen gek om h n ^ ? verde„ Aan de armée, die rWWmw , die Toulon zon " drie millioenen Hvres, aan1 de ggfa* d werd " veroveren, twee WdJ^,^W. gj. de ^  660 EERSTELINGEN, ONDER DE ZINSPREUK „ dezelve , nu al tot zulke middelen haare toevim „ moest nemen. " «-^vuigt Het overige van dit Boek levert een bericht van het gedrag der Franfchen ,n het Nas fa- Saarbruekfche " van ^Jrmocraue, Koophandel, Magt en Regeer fa van Genua en FeneUen. tn eindelijk, aanmerkingen over de vraag: hm de tegenwoordige Oorlog iets goeds ftigten. Dan Wij hebben genoeg gezegd, om den Lezer den aanleg en het oogmerk van dit Werk te doen kennen — Eerfielingen, onder de Zinfpreuk: Non arte fed amore R,r'T %Amfi^4 b'i W; Brave, l79™Ht Bladz. In Octavo. De prijs is f: - 18 - ; Vyijhebben méér dan eens aangemerkt, dat in de nni. rftrlM "lg van Poëtifche Hukken, 'er zeer veel onderfchenl behoort plaats te hebben, en de geftrengneid van den Criticus , grooter of minder wezen moet, geevenredigd, na de jaaren van den Dichter, en de ge? icgenheid, welke men hem na kan rekenen gehad te hebben, om te vorderen. Deze Eerftelingen derhalven zouden uit hoofde van £fI*J naam' zl"fFeuk en zedigheid des Dichters, iwZlZmetjee*S begrepen ziJ'nde' Zlllk <*ne tod Sïl vorder™, en zij zouden die ook erlangen, incuen dit nodig ware , maar hier voor zorgde de W ie, welke deze zangen vervaardigde , dat fommigen haarer voortbrengfelèii ten voorbeeld zelve voor dïe geenen zouden kunnen dienen, die allang in den Poëti£Sn u ^eWCCSt Zijnde' ve*heide kinderen overgewonnen hebben, maar op geen derzelven roemen kun, nen. In de daad' de losheid, eenvonwigheid, verhevenheid van gedachten , nieuwheid der denkbeelden en meör andere yereischtens, welke den Dichter van den Rijmer zoo zichtbaar onderfcheiden, en hier in veele verten gevonden worden, verpligtten ons, eene mfTpraak ^fP„ Jren lge"',.0Vei' het gebeet genomen , te Sin' C °°n W,J-bier en daar onze aanmerkingen Hadden, waar van wij eenigen plaatfen zullen , niet mt eene meesterachtige zucht, om niemand onberispt van onzen rechtervel weg te zenden; maar om den Dichter in het vervolg de gelegenheid te geven , zulke dingen te vermijden, welke wanganftige oogen zoo gm- tig  „ON ARTE SED AMORE POëSEOS. OOI . • i ♦ wP,-k vin anderen ontdekken, om den glans ongewoon gezegde: _ daar de wellust, in eeni «e vw, fnoodheên , went " 70.81 zet de Dmvd fuiken. (Bladz. 6). i kw hnm«rs vol gehouden, wat is De metapbore s hi«■ «ff-» 5 indien'men de ^dmkk f^ë verdragen kan, het welk Sff^** f ten -fdfte^ ing olS J* ItSS Ïgt'-ar £ geleerd door den tuccden reg; , . yerrascht wordt, dat men, ,q«b genoegens; is die lering ,al worden midden m onze * het de Na- niet nadrukhjk, en MtM«a, e d Qns mis. 1 lUUL°PS Un hT ogrneS vïn den Dichter doet haagt, /eltb tegen nc 5 ièmaai als een jager is ]TT 'ld X^iine Sr t e netten fpant, om zijn' atgebee d, die zijne iivm ^ ^ Kghstlgi prooi daar in te verwarren , z ju «^ Lid, komen ook eigenaatg met ^JJ^ zull een. Daar men hem nu ais een j s visfcher men dan volgends de analogi hem oofcjcc ? noemen mogen? en hier hgt de ^ duldt fet Z-U 'ode"!i hft bêÏÏd'aï"visfche? te modern en dit met; ook is het oeeia ^ door hgt foort nieuwerwetfche baan nog, met opzie , van vischïUÏg , het welk de Diqhtejnem g y dat gelijk Haat met ^^^^ rüct iets ondikwerf bij dezen regel aan anderen voorlas. uitdrukking! Parans woeste- ) ' xmSXSenaming werdt m) (Bladz. 5ÓO t de onvolmaakrc aarde zeer veel door de Uic parans teniJ ^Tnmm-rd noch Mefech's tent hadt opgeflagen, niet btjamma-a, «ULU1™ ni-htp- verketterd, en men werdt als een onbevallig £icbOTjerMt« ^ hieldt het daar voor ^J^g^™ nfo°est zeg-  662 EERSTELINGEN, ONDER DE ZINSPREUK liever wat te veel, dan te weinig te verrirh,*» ke benaming wij geene overeenkomst, geen vernuft of bevalligheid vinden, maar wel eene duisteE ™ i ken welke gidfen nodig hebben o m Pf bennen Van een anderen aart hebben wij eenige S£en Lr gevonden, die van onbedachtzaamheid niet ziin Srii ï fpreken , en welke wij onzen Dichter voor Sn hof den, om zich in het vervolg niet mer aZ. ™8 te Hellen, welke önkwidlgfzï „ & £ ff aen.«^ W °P 45 lazen wij Ï'^^S^' ** „ Mijn ziel mag zich aan u gewennen, ,, En uwen Godsdienst leeren kennen." &S*T' w»ta de B^#^3»« Zoo ook zegt de Dichter (Bladz. io6\): ,, Een zee van gevaaren mogt rondom mij woeden ■ „ Zij zweeg en wierdt effen op 'c nugtwoord van GnA > „ Die zorgt voor mijn fcheepjen, het hoed en beveilig • „ En eenmaal ter reede der zaligheid voert." De Dichter fpreekt hier van de uitkomst zijner lot-eval" len, en fel; dezelve voor, onder de beeldeni van Ien fchip dat , na een' moeilijken togt, behouden in de haven land dus is hij zelve het vaartuig, maar is 4%™ geene dubbelzinnigheid door het bijvoegfel Vil eeefi .lat met iets te kennen aan zich toeoehoorencfe ^Zou 1 derde regel ook niet gebezigd kunnen worde door iemand wiens Koopvaarder niet verongelukt was?a5 moet het bijvoegfel weg, en zoo gxTchiwen vSl„?" Die zorgt yoor het. bootjeu, het hoedt en beveilig. PP  N0N ARTE SED AMORE POÜSEOS. *63 Op Bladz. m vonden wij: •En (lingcrt ons-het: lot „ Ve dood eens van eikand ren.. p-h,uren zou beter geweest Slingerend zoo, om Jat het ■ Ui?,? m.hle'nien fchrerf de U" werkw00rd van éene ! S£ moeilijk voor een an we d H ! fc-fe?to^ef Sithete 'er bij te voegen: DLdood eens van elkandrea. r^^efneSelLn hadden het uns- VtGode?dom.dai zij verenten, " Z'e 'k op ftrijdifiheden nichten, n " Pt vi uit de effen rèdenfchaab ^ ^j Wanneer wij ondertiufch*. ^^^%WMni Jlen- waar in nog ze vel te d- htcrlijkc„ iUuer, overgelaten is, gadehaan, ais uc dcr vcr. de verfchei-dc gefchiedenskn voor net * a beelding kleedde, en de veU ventte opleverde, ontwikkeling «" f ' ^ ^omerus va./ Troje zonder welke tabel-leer geen beZielje , die, zong, noch een ^^O^^pH^^** volgends de» He^^AS»tiget was, dan in in 'de llandbee den dei Gode*, ^* ^ C«gg«i Jj) die der tnenichei , wai neer w j d us de ongun% zoodanigï^^^ïSc? Dichter, die van ftige uidbraak van onzen ; tu u billen hooren ; niets liever dan van verznlykui moes^ wij voor ons ten jonnlte ^n „ in haaveu purpeden Amor zi nen boog de Najaden aan de S flniër den ^%^ll| en net 4" ^ zoomen der /fleren dartelen, ^ on§ - hunne de vogelen in de^osfthen, ■ ^ Gntflgnj die zanden van vreugde Lpracen , SS om danfen.maar ook Semides Dryades, Faunique bicornes. ^ Tt 4  m eerstelingkn} o,der m ^ feneCSS bii ™°^d ' S' eene owdelijke navolging van L ■ as ""mon is feNÖ d* «delijke en^dien Jaaren zelma en iris worden wp jke ichoonheid van f leken, ZELMA ^gg hier tegen eikanderen ver Taai enMaarjammeri'S,t'zii weet her. daar ^opïemffi^ N zeld^m, hier en werkwoorden, w^gg^l Dic|f* door 9 of / vorderen, als- JP„ J-:0 de verdubbeling van vennoedede, blaatten Xd ^/"^'K «ormdde voor Hormde va„ U mütutiv™ïmlkn, vormde van vormen ffv Mfl "?mea> vormdde voor woord Clatus " alP'èen^ Sf is het> da^ nïe/het gf gevonden woidt, fft^jgj^ Woord va taus; rijmen moet op: J/ ?f°° Schreven zijnde, „0gPidden in eeil' regei ei \^%\m.es^U , enz.' zelfs dacht onze Dichte? nie d f , ei"de van denze?ven padden, beter door soede Tn'j d,en VV,J Meerenen de" te kunnen onderaan r°°r kwaad^ voorbS? val onze leerwijze mo't Ind,en iema"d bif te. m d«or het blv^m-^: n ' dan bevredigt h| Waar heenen? waar h 1 f'JW dan verdweenen ■L«e heerlijke Zog; ' O Biste. « (IJ *g* % ?lj  Op 't eenzame paUl Dan! moest zij verdwijnen, Gij wilt mij befchnnen. — feekoorelijk ^btl 6 Maan! die het duister, Het aklige duister . Bevalligheid ichenkt. Uw glans blinkt mi] tegen, Langs eeimtne_ wegen Waar 't roosje met bloeit, Waar distel en d°oren Mijn voet zou doorbooren, Zo gij 'er niet waart. GH praalt zoo verheeven, Met wolken omgeeven. Vorstinne des nachts! 't Gcftarnte aan den hemel, Is als het gewemel, Dat vorsten omringt. Gij fluipt in de wooning , •i Paleis van den Koning Waar alles nog leett. Gij lonkt op het huqen Het fchamelen hutjen V/aar de armoede rust. Gij brengt mij de boomen, De ruifchende ftroomen, Voor 't dwaalend gezicht. Gij toont mij de graven, De fombere graven. Der dooden verblijv, Uw glansrijke ftraalen Zult gij ook doen daalen, 6 Maan! op mijn grav; Als eens bij de dooden, De ftaatige dooden. Mijn rustplaats zal zijn. hoog te achten, ^ 5 Ver-  W«J. In gr. QSiat, iSS ^ J- van £r J-'iic ca Corresponderen 1» S eu "-twintig Honode lusten vind ^gevoegd hebben. 0p ö»«der of rnecrdc™ Lf n £éffoo'W> , dié me? zo° dat dit Genoot L-L °'1S bekend en 20 anders d.-ap met recht vcrwar-hr*„ J ' ouucis ue ijver nier , VLnvacnten ma» ^clve van tijd tot tijd fra-iï^ 5 ?fWd ' dat 'er bij het Doch de «drukSVrSdSfi** » ^komL Jergehjke Genootfch«,S•TK'l,?aa de ^rken van dat men 'er ftnkkenT&S^" dat gebrek aan zich fchap, die geheel en a van Ên % vakken va., weten en dewijl de Ut^lbik^^^^htidn z% ? algemeen u rftrekt hl Le2eren zich zelden ?<\n bi de ftnkken dVe zii £ "I^Wi dat de meestS aantreffen , anderen geplaatst e^^e naa' bunnen1£S fe ook wezen mQ4,P v00r Weo'» dfe «J, hoe 3 belang rekenen, ffi^^ffi^» h« »Sg Veifamelmgen merkelifk verhïnT k van dergeliike Van een voorbeeld i„ £ b , S"' ,3 vinden Ine van zedekunde vindt men i , j ïi J eenige fiukken & StaS b^dlche ke^l^^^-rking de waarde der Stuk ?mien dezelve Z Sik V'" §eheeI Wl kennen, ö ™rW aan onze Lezers doen I. Redevoering over hpc j, ,. *"» gedrag, in^J^jgÏL™!*?b&'f™ een deugdondeiigend. '£r 21-ngK°£ rf' hec ?adeelige van een 15 eenen goeden del-  „n* HET GENOOTSCHAP TE WEESP- 66? UITGEGEVEN DOOK HET O*. doch hét onderwerp is wat zeer deftigen ftijl opgefteld, doen ^Slachten over ^Jffl^Sl^eïd Me toont in dezelve ^M°fC^Azt zulks met tedl1 enmenseh bloedzweet -e ^ _ < °en de pathologie, noch anaio^ j_ waar U)t mcn gt vagend? ™\ «^T^W bloed ..gezweet dm» be (luit , ^ E vertaalt i.o*M „zyn *weet heeft. - De Schr v" Vwde) bi0eddroppelen• ~ ^ „werd als geronne:n (beuxuy ^Q veel lot. Deenopftel tot ot-teinng veio van zijne bele- Rphrifver geeft m het « ve ve.i j „eronnen bloedze S d , doch wij ^^S'h^Sfe^th^ kSi", die zich op ^J^gg» Ook heeft men be. , fpr narde kunnen neceu" ' i, een famengevloeiv z n , ^ bet woord ^=h^ / 0V^laar%n boden droppel beteekent• ^Jchnjver v00r plaatst, in ven het &or jVcBA,KïETe Jamn ^ehalven de Voorreden, Aorfe Inhoud, enz. 510 ^ri/f «ƒ3-12 ' aangename ver- TVeze Mengelingen leveren ^ardige en leerzame D fcheidenheid op, van belangwa 6 ^ Onderwerpen. Veelebeüzamlesl ^ ^ ondcr d des levens worden daar & van  volgd, waar L ?ne maa»den met een £ , ?e Dcel » deringen alle iSffi^^ Van hune Ve? S ï»tfl «de kleine £F ™a? ?g ^. ^gunnen, S " den' a,voore.,s in de VerSn-J" 2'J <*nt™W w f " e*Temporé maakte,,. 1 fc'"^ te ^bijtten, een »» 2'ch aan; men vraagde hem"pgeest,&e knaap diendtf »? vrij geleide af. - HiiJ^ een « Tempor é als zin f, vvas; waar op de SfiSte/*€ete» wa zulks ii naam en affaire vraaJde " ' e hem °ntvin< Jan Jeeft ais niemand I^r, j mij uoouen» 5, Als het niet anders ii , -j » jok wel. IJoe ?s nV naS JAN' dan ka ft het »» piet, was het antwoord ' *P ,Wat doet gij* »> Goed, bestig, her, rl' en,lfe be" Procureur ». ee-is zijn baaVd gSe^N%n°?>^ toe W „ de, om niets van 't J.P ' „e.'> en dnemaal bremmen» borende, verloeren HS^6? de "*5S3 » fifT  t«e* Deel «*. ?»; s de „„d S!pt„. 3 SMffaI ft ssnEfca rtós " een KöPP^11^ des Volks geteisterd, en va < ftil nig door de woede des n en t d » g ■ wtrd£U' F ndK echter ging bet j;^dein orde, " zijne zaaken geraak n w^ , toen in den fel " J«» nanmeldJe, dien hi] gQ 8 deerlijk „ Vrouw en zes £ n , (zo als hij z £f$ zine  i . * GEtQOFSBELIJD. enz. ^"Vg-e/ j'öo.- /> j / M-mchdm„ i r -r~7~ ~^ i — tcrs en Utgeya//S1^^^ilt^^maM 'tL S uk Te 4mjdrèJr\ü S ^ W^ V^Ï ^£M&S&£'~ ver.,, lermg en waarf fchWng de" Lezi, aanSeb°den, welke to Dnn b-enalven dat wij niet ver^cnef Tr- T™* ^ekké^ mmjn tegen fterflijke weldoeSEn J-' "i die het nï« mee" ? " V°°r die° Wel -e Sfe£*1 ^ kan! $. ui  uir> VAN EEN ONDER BE SANSCULOTTE?• 671 Se toriijtasWng e« *«^™ ^n Godsdienstwet vloeden aan ^f^^fe^* ee" T f ïéeft bekend gemankt. En wel icn ; j k;ij;.cr ki,„, Ver- 23* eeneni W^ gJ der den. valscht warden. Naüien -het graoute, «^ km >ne Teieerde onderzoeking mccm BMjMj JS^anfe* Een zeer■ duidelijk bekend uua En oog gebragt worden B:) ÊYö , e h.e[)!alie ^ ^n zie het vermoeden hierv.n is ^ d boek> :Bi,)hJ peKjk zij zeggen , gAS&JS Ski Ve volgends worden de «eJgJ^J, dat geene van de •reOpenbaring ^^J^'SSSta-3»*«*i behB,Wf noemde openhang..ito»)«f^ige bijzonderheden woidt bel der Christenen: het gu.n w ^ aangewezen. — > , de7ë geloofsbelijdenis bi*..aije tassKS u— - - -« ' . , — ' '■■— ——— . > • 1J .'teloos voorbencln zeg zee; v ^ fchen Opfteller „ wel verre van z-ch fLVnm nns vansda eigen zwoorden des l.aten, in zijn Tafred, (om oM van ï ^.^^ . ) ^ ' Vertaalers, fate ^f^^/TS zijn ft»k het wfl" geene in acht heeft .genomen ^ *g VOege,r: Dat het '■ verrasfende fchoon bnw , tl z in ftuk, minder belangrijk ' èerfie of r^r^ gedeelte ^n zi,n u , voorgrond { D^ het volgende ^en^envoudjg, ^jgg -vertoond , hier en welke minst beduidende ties der gispende Zedekondeh ftuK.dieper ia È Voorwerpen .W het oog J*J ™ >ne ttSwpft S " te weide. Hier cp Itafe hi]J,' d fchadllw Volheid Seer.beduiden-de f«'J^Som£r^ tapper Acht on* " ITJl errn21i«ee9elden ta-haare geheele gedaante en " k'ragt doet voorkomen." verfcliillen, en zou- Wij moeten van den Vertanle-zeer veei ^ ^ den ons , na het doorlezen .na**f™ Hjk ware, dat men 53: ^sssssf™ -erbragt'indien met de K  z'ch dus hooren hm • i! V nd 111 n« besin , •? effl£Si5£3K&^ afts- **** * kunne bedreiging te vervü?Jeln " Zelveu zal weêrhouden, Z  UITTREKZELS en BEOORDELINGEN. Ófow. ZJejpr/jf is f z - * - ■ « r * r^rHiëL een der moeilijk Ren Van ■-p.at.de Profeet KZECHieL ^ hcbben IJJ de gewijdeen hunne verfchillende Ide V)teU**w£}£^ïiaoe&*™ te kennen. , verklaringen geeven ^eiv ^rrechötcn van onzen tijd, IHet behoort mede tot « v°" heel onverftaanba- ,dat aan veele, «J-^JMPSa ttteuw licht ontfto,re, plaatfen vand^n£™e^U opgehelderd, en zelfs ; ken , en dezelve daar dooigu^ . geworden i jni ' V0OT fV^nït ïlkeï^ a^n eene beter? en gegronder Men heeft dit n1^,3'1^"^ " ar ook aaó volkometier tennis der Oostrfcheaale« . *™ ™ aan uitgebreider berichten Van ?os erkhe öev,o ^ ^ eene Geögraphifche bffcbF^ Tef Seelcnl figuren, enz. door gezondere X dat wij on^, door dit hem gebezigd , te d™; Q d over die ongerijmde alles nu voorgelicht. yerwonnert enzifterijën van ^W^A««S^ billijl verwerpen/en met voorgaande Uitleggers, -i. j verder licht, S^fcfSvl^ l-re Geleerden overVzërt ^^^^^^^t^ "izon^ Onder deze verdient , behaiven een 0 n ^ derheid de gfoote mich J . s gejoem ^ g£_ die met alle de Vcreischten van eenen ^ wijde Schriften toegerust, zeer ve f ^ ,aatfe„ dezen Profeet toegebragt , en «™ m *. het hier aa„ gelukkig verkaard heef . -MEimLD ié zijtoefchrijveti , dat de l urber v rf h beroepen, „e ^»*f^«^ïïJ?ISk gemaakt heeft, en van zn> ^W^Sg van den arbeid dezes Wij ^11^fe^,beiCt verfcheidene proeven toonen , laatften onze Lezert we v > van d u welk een gelukkig en tticbtena ö VertaaU en Aan- ^ff^'fSS«» den Profeet ezetnerhngen tot een recui CTïieL bijdragen. ^ een Zooli Vaii EzECHieL, zegr v. n. « Ja< vad.BmL.vii.deel.no.15. V?  674 ïj' v\* "^"elsveld ?, tjuzi uit een PriesrprJ;;!» „ n , j, JKRKMia, tn.de laatne £JJ » *en .Wenööt Vatf » I? toen dat f £*5gJ ^« Koningrijk " Vd 7n II ^eerfre Wegvoer n' S "ci^ » Li'd d°of te Chaldeen , r ^ooden u't hun » of jechonxa, benevens ^ * veroiQgende inwoners van " W c» «St- * ver* weggevoerd, we,ï ,n &%*gfc!*l *? crs^t, en ,net andere oSiWn overge» c!e rivier de overwinnaar, ■ „ hsaren óorfprpg be ,1 ^ Vh vveIke, bij lln werdt, in bet vlin • * tot Profeet geroepen 5? l weJlce tot het » t?'.) DitisnlJes wnvv;1 ehoort' * ?W? Jevehsgdchiedcnfs'P?, /J' ^Et Verheid, van » lsi — „ Jernfalcm zal door dl v¥ ™orz<*«n " lvori en ~ tót oorlogszwaard i verwoest >, Ufö volk. vcrdo^^^^P^,^ h% „ itrooid worden, ajs ° ' * c, \ cbof alöni ver's volks S|SffleW| & vai » vplg van.de ro^?S^?^Sïfl! een M n de. -Eenmaal ^jSSfêB ^ »l voig„ men zich fade zal het vól] -0,0 lpoediS. * en, bekeerende, ook wederke S 'vïf1 n felfs ontwerpt onze Profeet in Ji H Vatevhnd 0 * ken eene uitgebreide fcWj V™ W Hoofdftuk- * tea Tempd, van eene 1 ver re"" L° ifl fc «ïch» van verfcheiden gS?«S^fe«^, en » neer ééns het volk in hc E^^W' "'aiJ" » JW- - Ook ontmoeten » JERKMia, verfcheiden VoorzC rid CVC" $ „ re volken, bijzonder zul L,? gS .««"trent ande- * ^ volk in nalSSlSKi1* h« 5, «mv/m, Modhiten, Èdon"f te «aan, ^fe- «oog, den Vorst van ^ ^£llü » aangaande ' Dit  E Z E C H i ë i- Dit ia het algemeen aangemerkt hebbende, treedt v; ,Dnu in eenige. nadere bu-zonderheden y ^ l^s eea'oSron, fDÏhte^ niet zoo zeer in het „ zijner onderwerpen - echte Dich_- „ ven ondicht, doch, waai « «>j ^ , als „ terlijken geest ten J .• *D gezichten voor w8& lis «r arp*S«ft " V'St,Ml3 groot gerfeno W hebben; " SS a^ware beelden, van ii a m e L s v e l d drek tot brand te gebruiken, welke men vliitio- nn WM.£ , en m de zon droogt. Uier ™, 'g °P?a" zich tot het bakken van aschkoeken zoó £,dient n,en deeg oumidlijk op de gïoejtd^££2 het egt en ook daar mede bedekt. - Met dit iS?!??,|t ftelt deze brandftoffe het bezit van vee nu wd d o"" feet te tónen geven, hoe het den oSgelikiS fon^" ook hier aan zal ontbreken dus mn^r ™lr l J°°den het zinbeeld het gebrek van koe o7lZT^ndKk in len, om den idAil^offdëS^SüïSïS ^Tf den - welke OngeriJnidheSisuS^^S* & den Profeet op zijn verzoek vergund wor'dr £'• ar gebruiken het wdk den ballihgS zelfsn£^™! tC' gebeuren.'' (*} _ 0p dezelfde wijze heeft wr^W Volgende Si mbolifche handeling Hoofdft V , L ' de ook laag op gevallen is, nit dl SBff*en S ? * Oosterlingen opgehelderd. — J zeden der Hoofdft. VI: 3. heeft onze gewoone ow*»»**»* zegt de Heere Heere tot de bergen, e„de tot de Të%Z°° tot de beeken ende tot de daten. ' Dan ie fert^f*' Voorst heeft te recht opgemerkt dat tttt Z' VAN oneigen inkomen. Door zjjnfn Leermeestett J scVuf teie^?;erSwï d0ür S vozende deLXX, die dat ik voor kftgen eebSt dtï' eil-daarom «edaljj» uitdrukdaa'rddle^r evenwel de tède^" ^ °°^8Mll5 p beledigen zulkn. (*) ° kWeCZe? 3j pradtcatis, urerque auidem ff,' dni„ a} 'urTUS beden ïoékt t° Saven r« n "' Vede bijz°»°erte gewa4n (S,(P.~ n" ™ "deren niet b^>va;,cij, u-eneei anders echter denkr ri0 r> ,7 .j v. h. mens gevoelen wij denken da 0.t, met eenoeo-en 70 mW mf. • JKe".>. aat onze Lezers „ De Godfo a'ak » h; • ove.rtuIS'»'g , lezen zullen, ^^S^ln^^S^"^.^ * keert mende; het volk der 41 / hf£ VoIk 111 het toe! afgebeeld afgebeeld door den cerft™ ^ V°rSt Va,l en de "toppen fë &£%£!&■> ?nn ™dd^S overgevoerd hadt zal rlnn ^ 1P , ' n naar £"M fteld worden In h« ^ ^ dd"S Weder hür" onüanzienlijk , maar £ dU geriilS en Voorfpoedig en vermo "en7 °°P ,t,jd Weder 200 ken, diefde" toeStot T^r 1^ V°lke" zal Dit is de inhoud van L 2^ 2'dne neTn ZUl,en' ~ Ven wü dan ^% ^M^^ dan Mesfias over, maar kunnen zulks ni°t bewijz'en^ t0t den  t E Z E O H I « L. 681 dan of de MESSiiis het onderwerp zij van deze woorden In de daad, geen van beiden, zoo min ais de Makkabeefche Helden, maar het Joodfehe Volk, m des* zelfs lotgevallen na de herftelhua uit Babel. HoofdR. XXIII: io. O'BuS aV* 'nni- Welke woorden de Uitleners verfcbillend verraaien, en opvatten De LXX. ysu éyévsro wywanwi de Vulgata: et fa&, under deze benaming," rvau * *ï I 'i onde? dez^mrdïii £^£^8^ eenü phatS zoo verre zij È^g^feg lam zienlijke Orerheids-perfonen, en as 1 ™l r f mag als de adel de/volks. » e z. Men moet hi^^" der de -jtutrnwiin^ vaa v. „/f™ moet SS. ^^8^^ 2ient;ui?ade°i^rEitSd,1'iiVerS **** > IO DYe? Bld%:"i0ï r'7A CM- ^ ILP%':£?*& W' Conf- Pono venema ad ik /.  E z E c h I ii l. 683 , Pi. 23 — 0.5. vertaalt v. h. 23. Eens zal ik over hen een' ecn'gen Herder ftellen, " Mijn dienaar oavid, die mijn fchaapen weiden zal; Die zal hen graazen doen, die zal hun Herder wezen; 2/, En ik, jehova, zal hun God, hun Bondgod, zijn; '" Mijn dienaar david zal, als koning hen regeeren. Dit heeft jehova God gefproken en beloofd. 25. Dan zal 'k een vreêverbond en met en voor hen fluiten, Dat 'er geen wild gediert' in 't land meer wezen zal; Dat z' in de woestenij zelfs veilig zullen woonen, En vrij en ongeftoord vernachten in het woud. Aanmerkingen. david.] „davids grooten nakomeling; want, op niemand anders kan deze Voorzegging toegepast worden , dan op jesus, die Jodnn. X: 13. op deze Voorzegging doek, wanneer hij zich zclven den goeden Herder noemt. — De Godfpraak zal dan haare geheele vervulling hebben, wanneer deze eenige Herder alle volken zal hebben verzameld, op dat hetzij ééns kudde en één herder. Aan zorobabel te denken, komt, hier niet te pas, die heeft de Jooden nooit als Koning geregeerd, vs. 24." — Stinstra heeft dit laatfte gevoelen opzettelijk wederlegd. (*) Gelijk wij de fraaie en duidelijke Vertaaling van den Burger v. h. van Hoofd/luk XXXVII. ten fterkften aan onze Lezers aanprijzen, willen wij ook zijne Aanmerking bij vs. 15-28. overneemen. Hij is van oordcel, „ dat deze Voorzegging tot heden toe niet is vervuld geworden, maar ééns vervuld zal worden, in die gelukkige dagen, wanneer jesus zich ook in den eigenlijken zin als den Koning der volken zal openbaren, en het rijk van waarheid en deugd daadlijk alöm , en bij alle volken, heerfchen zal, wanneer ook de Jooden deze waarheid belijden, en de zegeningen van dit Rijk genieten zullen. — Deze Uitlegging wordt bevestigd door het gebruik, het welk van deze Voorzegging gemaakt wordt in de Openharing van joünnes XXf: 3. vergeleken beneden vs. 27." — Over het geen hij bij vs, 15 aantekent, kunnen Geleerde Lezers de fchoone Verhandeling van den Burger verschuir raadplegen, (f) On- (*) stinstra t. a. p. Bladz. 205. Q) j. n. verschitir Dhfertt. Histor. de JEmulatione Israëlilarum Muitta Ojv. in Ejus Disfertt. Pag. 66.  6H * VAN -»ElSUlo ^a^£S;^ iudien Voorzeggwg in Hoofd/luk XXX VII, v\?^Ts °™ ^ zullen alleen de eedachrV va« £en looPe"- - Wi van diewelke haare vervmiinT. V°°Kegging ééne ftige hebben zal? te meeT ori"l^1!" het toekomJoa^Nzs XX: 8, n. GJ enVf W de van hjke mval, voorkomt als Jeneen de^er vijandtijden zal plaat<&e%SS» di.e in d^aatfaamgevoegd,met het herftdVan 1p ' ZIJ ook da*r Jen gelnkftaat wannee Gods nf ^ heil' eil ™ de menfchen wezen zal. 1 7o'UJ °f tabe™akel onder ftelhng aanneemt, zal men tfSL F™ deze ondervan veele bijzonderhedenIer vZ '*™™* dat ™j denug kunnen geven we I e ï?ffi« §eene opheiontwikkelen, nademai'fae L1 J^ allfn zal ku""en rcrteid heeft." '1£C toekoWende altijd zijne duis. gen vail het^dè 7s! Shfc^^ de V™Iin. andfche overzettin- heeft- Zljn' °»ze Neder, van mfich end!xüba\ vtZuf^f-^ HotfdJ* ctem tuam ad et contra rw * pone fa~ aangezigt m en tegen Q0T ljJV{Che-"kind! z" uw van het land Magfg tolf (Hl -^Vf hier ^ing) volkeren) van J$fe*?|£! r^^tl"0 ^ en anderen houden »%n vm, *oc%art. ook van vlo ™ vertaaiendf" eigengdijfc uw ^W Sg^drin'^ea^enkindJ zit Vorst van Rosch, Me Ach en 7* / Jand; de »og tot eene proef de Vental na v^J ~ Zie hier «» van v. h. ve"aalmg van de vier eerfte ver-  E Z E C H I 'è L. : ctervelintf« vettig uw gezicht tegen gog, [den Koning] "■ vree land Lgeg, Vorst van RoicA, en i«- hal en (preek als Profeet tegen hem, zeg: , 6 G o! gij Vorst van W, van Mefech, en van 3' U za° ik, » gewis! Zoo fpreekt jehova God | i. U za i , naar inijn wil, en her- en derwaarts wenden, 4 Fn leSèn u een toom en breidel in den mond; DusWk U,MH 't hoofd van all' uw legerbenden, Van p" Hen, ruiters, all* volkomen toegerust, Met fchild en met rondas, den fabel in de vnist. En in de Aanmerkingen. » Ik boude" zegt hij * Pnsrh voor den eigen naam van een volk, lchoon o'ns nderl0onbekend.0- Waarichijnlijk een landichap TNoorder-Jfiê, alleen men denk* met aan1 de Rusfin* welke naam van veel laater dagtekening is. Wat de negen laatfte Hoofdftukken fu1 den treft fommifen hebben wel, in onzen tijd, aan derzdvet eVhtheUi'getwijfeld en dezelve voor eer, verdu^ zei der Samaritanen willen opgeven, welke met het: zei. ve de Tonden zouden hebben willen befchamen , datzj, bi? hunne terugkomst in het Vaderland, niet 111 ftait war , om la?ontwerp van Tempelbouw, en verder* SSingen in deze Hoofdftukken begrepen, ten uitïeniiiKaiöCH, merkt 111 de In- t%bre"IT'ro( } la? wammer men flechts de on?éfóSikhe\dhvanPde ond^einn^gadeflaat, dat de >zmh oiit een ondergefchoven ftuk door de by hun 7oo gehaat? &Wr/W» zouden hebben aten ^drm*en zal men deze gedachten dra van alle waïrfthijn. Ï^Mo^Zod^ om ni?t te «gffi dat ook de laatfte IX Hoofdftukken van dit Boek geheel in oen ftiil en geest vanEZECHië.L zijn gefchreven, zoo dat zi welgSï bijzonder deel van zijn Boek, maar geenszins een bijzonder Boek uitmaken. In zijne Aanmerkingen bn Hoofdft. XL geelt hij oe sedachten van verfchillende Uitleggers op , doch laat aan fiine: Lezers over, om daar uit eene keuze te doen. £r[legthij iwLfe. 144. ,, Sommigen hebben de^be- f*ï Zie öeder F>«7« Unterfuehlagen ttber Bücher des A legd in zijne Inleid, in het O. T. HL Z>. §• 549-  CS6 v ren zal wezen, vcnrel aI,es volkomen en ?F welke tijden alle PrMi'r 0PENB- joaNN v "r do-eneod hebt verfpre?den, rfXfi en vo van dezelve gebruik kan ^fe*^ J*f veel nut ge£cht?nereTezeng ï ^ uitvoerige optraaf ï", e/* 272 en voigg. * * der Nd. Nieuwe 'P^^F^TT 3 Ootmarfum, js^/^J- %« Vöd> P,.edikam h izerworst. no/noA , le Utrecht bii \V \.I tafereelen , die hij hier odC? De «nd. En met rede daT d/ ?lJ!' treffenrf en roeplaats zulk eene hoUe v?u.V" 2aken ?er dert. Maar waarom dex amem d ^^^^"dheid voreerrede door? Ook daar , Redenaar deze gantfcfie Jomt? Waarom omw. ct &JS&a&£ "iet te ?as daarden t00n van §J»gI «tgópzet den be- Plaats van overal te willen trefW Wanneer hij , ft trant van fpreken ^™^>™Tm Rew°oncn Jet Boek der Openbaring in net Sg Z'J'le idee'n 0VC1' ven wannee). h; vooiyn4e4t ^rneen had oPgege- Jat het zegt /» den IIeere ] f"f had ""getoont , den daar in opgeflorcn dlïÖi* ' C" de de:^enen, wanneer hij da. J W i °°/fr fleraden te tvveede Deel van zijne Leén-ede ÏV?°°n ^erRe ZJjn verzekerd, dat het d»n. » V laten Vo,gen , vvif ^est zijn, om hetgelZi'f JE? &f^Zoï gl een der geheimen fj doen- Het is waar men eenvouwig daTv' 'd' daar «nvóuwisven, daar roerendere ïi „ ^S™' vvaar ™n verhel ^natuur der zaken, A^^^^ ^^SSS&SSSi^é *« ons Letterkundig Magazijn. M^efeK^ea> uit heC de Schrijver derzelve hSzSSfWen wiU ö« denfchrijftrantvanvAN lo0 ?e hiJXJU!St ft' ZeIfde wij daar in vinden. Een blii! 1, p/n vi"d' Ret «'elk J het ooglopende moeten z n' S fZe preken vri zeer welfprekenden Redenaar 'me S?' den ' Semijd moeten worden. aIle zorgvuldigheid Tntusfchen zijn wi? het ^ tii fcomen eens, dit v. %h%^m^ Recenfent volvan ftudie, fmaak en öft1 vo'"-doet als een man hoven net'geSé^l^S!0^' f Z''ch teus van zijne onderwonen JJ "edebroederen. De en deplansie ^tS^l^J^^S derzelve , teurmg volkomen weg W F ' fo^" °°k 01!ze S0^onzes oordeels deze Leerre lenen ^ " Cr bi'' dat het red£Ilen So, De prijs is f' - ia - 5 .-Ander de menigvuldige heele en half en kwart poliU tieke Blaadjens, Stukken, Adreslen, Plannen, Concepten, Aanmerkingen, Bedenkingen, en welke namen foortgelitke dingen meer mogen dragen, welke de drukperfen thands doen zwceten, zijn 'er eenige weinige uitverkorene , welke niet verdienen op de lijst der prullaria geplaatst te worden! en onder deze weinige plaatfen wij het bovengaande ; ja , wie ook de Schrijver. 21] , (daar hij zich niet heeft willen noemen, achten wijhet onbefcheiden , onze gisfingen daar omtrend pubhek te vad.bizl.vii.deel.no. 15. Xx  „fyo bedenkingen en p»,u,„„ * en dez1varen over dew eed maken) dit Stukicn is n en nauwkeurigheid, dif dcn^ 1?et,eenc b°"<%heid Rechtskundigen tcekert - ' ^oefenden Wijsgeer en genwoordigers van Hollands Wk fi'. % de Ve«<£ 3i Januanj eene openliikc VorUU ■ ' hebbcnde op den grondbeginfelen , welke zfivan de het beRnur van'een vfeHJ^ van alle Aèbtenaarèn ilFlt age"' 0n de" 9 Maar? onderfcheiden gczi£^fVan de Leeraarender ook al behoort, dan nie h£JV-r onder & getal dan hij heeft in dit: StSn VM Z,jn ^ onkundigen bezwaaren medeged lT Vcuï inM bedenking?,,' vvigt zijn) dat wij-teVootófSr" ° rd,Md Van ge. Stnkjen den voorrang W aarlelcn, om aan dit üij beweert naamliik daf \- gelezen. Je vergadering ffC" menscb,of menschel yen , wat hij in zaken vin ^ortefchril voor WMr erkennen , of »ï 5;,°dsdienst of redekunde heid en onwaarheid »;£ ,1" erkennen moet. De waart ten het bereik im a&w™&ea °"^dig ver bn gefield, en hangen ?fct v Sd,Iljke bepaa!i»g en gebied oordeel af. Wa?uï ^H? °"zen, mfar v.an óns erkennen en te eerl'>iJL. T 9 1 het noodzaken om £ nen, maar 200 ^ £ Z07° a,s d;e ieder toefebif? tanten van 't n£^S^J^^vJt^& inenschlijk en fbilbai 0eSf ^'; e" dos altijcf door gewetensdwang is. IS^l^0 Ze,Ve ^nloop/en «rt en eigenfebap van Sn Sfd^VWiï. de„ geenszins kan re nas kL ze,ve ' dat dezel^ aReen omtrend onrv;0™pnm0rntrend 0,13 ^Ioof Ï dien hoofde'een ^SSW dat 'er hands gevorderd wordt enit tUSfcilCQ de" Eed die laatfte gedaan op eene door £f ?,V## «jnde de «agt daargefielde ConftitS T^fc verkiezing el gehouw en getrotnv te S ^ VV,Clke me» beloofd! Jier kunnen bijvoegen?5. C<*e Schrijve,- hadt 'en van die beWeien ak 1 " |l!,st te verklaa- ^ntenemen en e^"# volkomen 5 c v,eIk m liet woord erken-  beden k'ngf.n en bezwaren over den eed. 6?« j 1 ss Aa iitnitön* van onvervreemdbare rech^«g^"eWgerTüideii k 00 opgefloten) ten van den menscl en tur J0mtrend rechten, ^^^^^A Ziin,en waar bij „iets toe noch ^daan^M^rdfn. ^ Doch gefield aken*; devejg"£g£g van dcn Ecd, dan zou het immers g W of twijfelachtigs,,bevatte: die verklaarjnginiets •Wjj.j^ der Publicatie Dit word PMfQèn\e&weil^-k W^gf"/?: Van,f ^iewelTe rvanvitterijEn.cn gezochte bedenmaakt, die wel venvaj bo en d kingen te zijn in°wraakcn ? De proviuoneele voorkomen. En w«.WW- Holland zijn zelve van Reprefentanten van het Vol 1toUtt het oordeel, „ dat de "ade" "JPJllec°ne Natiönaale bijëencertte werk zal moeten zijn van eene ^_ roeping van 9<*P^^^^^^^. uoemd tot het vastzeilen van eene ^ ^ ^ Zij oordeelen fM^T^ Staat wel verbetering; en kani dan een u » Vertegem- gr°0tei1' ïtewiTen d n door de leemten, welke in ró^S^SS of Grondwet voorhanden zijn, aan- tewijzen. — , .. Viiialc'ien dit Stukjen 't" Zou ons met vreemd j byaldm d^ ^ medegewerkt hadt tot het mt^e Holland, fchrijving van de Reprefe«a" ^dd«VEed en dienende van 16 Junij i?9S, hen ingekomen be- zoo ter wegneming ^S^Udne wezenlijke be- ving laten vallen. ZlJne,ee"£ de «r;„cjpes en «' van het geheele Volk 'nadere fc&kSir ^entantea 53 zullen gemaakt worden " 1 u• gC> daarömtrend „ Men maakt fchikkingen* voor Srfrf 'J^ onure»d: „ draginge„, voor beftuur voÓ r ÏÏ • faden en §e» v.00r gevoelens, denkS mïLbewind' maar niet ii «ven, veel min voor £ ^ ■ n«' PrinaPes, mo„ Mensch.» Dit zulLTnaar onsT'/,Chten van de« tanten ook zoo begrepen I ebb n • " de ReP^enzouden wij dit woorcKS' en "lC die« hoofde vatten, niet van de verl S ge" en fchi«klngen opden Mensch, maar va dV'" de Rechte» van omtrend de 'waa emln" der duMM8™ fn ^kingen J welft 5?d fctafflS^ bet tegenftrijdige door de Onderwijzers LeerSg 18 Vervat 011Urc»d het met betrekking tot die' £fteui d* e?** te houden gedrag en Burger. J l„ £^chten van den ^cnscg op die woorden, jfo ^ ^™erk'«g gcmaakt g™*dKT Roomsch Priester en waarden Heer B. DR/ESS^'^X^«, Mf F. T. «od^r^ ^ ^ dat het niet ^^3^^. 7^ £)e prijs ts f '• ~ 4 " • *, ü - 33 afc*. /» ^ ^r//; is f : - 7 " '• ^x i?wwr-  OVER DEN EEp. op de Rechten vandJn M ns7 tl Provifioneele ReprefèMW vak LÊntJ,°M 1 ;■ zijn, gerust doen kan; waarbii % ^rklaard gen den gevorderden Eed/De'eerftenTn^ 2& door een Protestautsch HooTer?I i °ndervmP> gefchreven, gevonden vvordf "StCfflen 5fi gS? Ze in een opzicht van dienst Ï^Enfe^ den dat^Sffnü ^f™-0115 d"s geenszins bevreemn<-n, qi1C ei Jn in-anknik zoo veele Ght^kiübL,\. fl*i die den Eed geweigerdhebben? J?^?^ tevens tot eene kering moeten zijn, voo^orz^N tie eerbiedigende mannen tnf t - mensen en Burger «en I™, *. L,hciJ 3&S3&ggg3r Wat  OVER DEN EED. 95 Wat ftaat kan men maken op den eed vaii een man die verklaart: „ indien ooit bewezen kon^worden ot „ door de uitfpraak en gezag der Catholtjk zii verlpreid, het zij vergaderd, belust, dat de Led % op d Rechten van den Mensch, - m het gebed of ten deele ftrijdig ware niet dit mijn geloot, ik als SSS'tofaig 4 het geloof dc^opmfche Kerk te verklaren, dan is Pastoor driessen cum futs van ^E^ShSscht 'er in die twee eerfte Stnkjens me^r " zond veri a"d- da" in de tWee M T* S in het laatfte, 't geen verdient op dë U at dér prudh^ ria geteld fe worden. Siegts één ftaaltjen uit het laatstg'enogemde. Éladz. 5. Bezweert men de vnjhe ld van dcDrufcoe-s, dan bezweert men zijdelings, dat cie De-is Materialist, Atheïst, het recht hebben om £ d&C3K«iftel«tenQ»a.a^tt SSggT'1 «iefeh toe te brengen: men keurt ook goed, indiiecf, " "at de eei e Christen den ander met de aüerzwartfte li K afSiUdért, tegen de liefdenspligt, gelrjkmen da^eliiks ziet gebeuren." enz. — 0 Lepidum caput. — Hi r In daaJ vindt men nog eene enkele gezonde aan merking - doch daar op kan men toepasten het flotvers, fe, \ geen op de laatfte bladzijde gevonden word: Confului varios; variorum fcripta revolvi: Hir.c non venit ex horto jiosculus tltemeo. De man heeft de Verhandeling waar van, wij boven ■ gewag maakten gelezen. Verhandeling over den Witten Vloed, M&Th ^ kfr ffi D. te Amfteldam. Tweede Dtuk. Door den Autheur aanmerkelijk vermeerderd en ^beterd^ Te Amfieldam, bij J. B. Elwe, 1794. ê gr* 0^°< De prijs is f 1 - 2 - : Voor weinige jaaren gaf de Burger be c ke r eene twee, ledige Verhandeling in het liqht, waar van het eene Xx 4 o ■  gingen omtrenn^^u^f^ ^ g1-^^ 0* d-rJijke de eerstgenoemde fioffe nn n . i • , s de Scl" iver algemeene ^^«fiÈ^E^ Cil deZe 200 p"eeswifzen, en toe te lichten. 7Pfw J n„ op te heIderen, en 3, resten zoo in'deze°S ad' tfftL^Sh,:w* Liide" » den, aan die hoogst Sva^ 6tc5. der mijne behandelingS 01JS, derhalven in de eeWnlud^hl' vvaar,door ik mij „ verfchillende oorzSen d fzie-1?"^" heb' om de ne foorten van dezelve i f i • V 115 0"derfcheide* voortgang, haare s» zelen of kentekenen JpP, °' verlchlI1ende verfchiin» andere «eten e de'^völo'"8'^ of WMWWoi v£n », kennen. " 't Welk dfn ng, " f331" Van nadcr te keren Uitgave geweest is ^" ^ d^red^" d^?r nieuwe fn te hebb £ l^eïkien ^ Z°rg gedra' rteeg, om dat zijn oo-mmrk w£ te Zeer in Priis maar voor de «aioineuS^ri?,et yoor Geleerden eehter vleidt, dat de^errSnli■1Ym' ^J1 hij zich zal kunnen geven, dalervare? ÈB tevens aanleiding kunde zich mogen toeleven on > '? de- Genees' zoeken der Witte Vloed P ^auwkeung onder-' A^&ï ?S^cr?emaS^ deze vooreerst de algemeen nn , gaan» onderzoekt hii feft daarna. desz?l ^1 enTeke^ on"2" de 5^ ^oed Vervolgends M^A'^^^^:ff^bÜdt die' *e met venerilche ftoffe vermen^ 5 ' eenen' wet deröm den eerstgenoemde^f?^"'i^ hiJ we, den verdeelt, als- T£rMn„ ,?rie onderfcheidei graJUderd en ÜbSS^T^^^^ ^ ver, zeldzaam të geneezen. ktf^ViW^gk*'* en ders iq derzelver aart LP?r (oorfen Saat Wj wijbeduit voorts met k' S" Ê" vS*, g "aar alle deszelfs verfchfJ3g, — Wltren VJ°eds PP te geven en lÜtSS^Sur^é?^^ en fe»dèn W -geprezene W^.^* . waar-  VERHANDELING OVER DEN WITTEN VfeOSD/ 697 waarnemingen , .die hem in if^^f^ ren voorgekomen, ^^{^J^^a de SchrijOndanks de uitgebreide ervaring, M^PJ *iets „e. ver zoo veel opgeeft, hebbeen i^^Jg^. vonden, 't welk niet ruim zoo dui^Ujfe en do g de meeste Autheuren _ omtrent deze zie te s ^ gefteld, althans wi zien met in hoe od opwekking van ^"^S^iS^SmT van moeten ftrekken, of hunne ervaiems zo vloed Zeer weinig belang moeten zip. - ^^^fen niet eeoe^«<^ heur vocht WCrtr'el"; "even'miu fi ïaAet zenuw-vocht den ïóoffi fpVeit in het yo^hrengn van ^ Unieer wanneer het zich met het kl a- teel. ^ ^ sus sa bloedigheid met witte vlocdn XU,^ vrouwen 'InTijne genezingen zullen ^n AjRS voorfchriften misfehien met volgen, en .zijne Kec P geene voorbeelden van eenvouwigl eid vinden, wa hij afkookteïs opgeeft als het: vcdgend £ hjke meer, D wij onthouden ons - ^ SuT^&n «Sers daar de Scgvg M «g Voorreden zeer breedvoerig betoog , dat mg eerzucht of eigenbaat maar enkel mt *nnst en levendheid ge woonis de pen op te ^g1^» van omftandige bewijzen t»Jüren0i v d die hem met Medailles zouden beg ftigd ntbDe , hij zulks niet voorgekomen met zijnen naam ^ aX 5  mgezondene Verhandelingen te n»*W* war flrer edelmoedig zift^ een A nH' zo!!c'c het voortag? mzichtcn zijne g?Sèn&^ 9e met 3 & «vV/^i lastig re v J d " tC V00l^hijn ko! 'uor voor 't vervolg misfehien I ^ °"s zdv™ daarbeu! berooven. ° nilMchle» van zynen verderen ar Tm ' ^Curator der tdtVnWJ^V te aldaar. Te Dordrecht, Schooien Ê^mZ iSSi S00" rCeds - Wan van" ter de lüst „0g „iet Cftïfc^ heeft *B genoten te arbeiden. ' 11 toc Hut van zijne Land- E*»». 1,1 een miftdfé en di„- „„ 7 "!1 "atl een »■ „00; Cen Vertrek> waar i« hijn den haard '» J "iep, eH vvaar in daag. lijks  NASP001UNGEN AAK GAANDE DE OÖNLOG1E. 699 1 liiks vuur geftookt wierd - het mandje wierd met een Xu of iets diergelijks toegedekt gebonden — het tSmShag viJUevcn^ E^lffiï-of min volkomen, be- ZCtF5TtnSe« proefneming, (die, zeker zeer eenvouwig i ën Shooi'iij wegens de moeiëlijkheid, om op deze is , enicnoo^i e warmte te onderhou- Jffi'X^W^&l evenwel bij het in ïwèrf ftelïh eenVr kunftige broeding, alle opmerking ven en waargen^Oj^^Sg^na ®* over- t geen andere hiei ovu öeudv.nL s . .. en voet 'er zijne aanmerkingen tusfchen hn zegt zdlt g dat 1Sfniet fchrijf tot onderwijs voor kundil riJl dat liij niet verwaand genoeg is denken , dit eeuigzins te bunnen doen -— dat lu, geen iwnfbraak maakt op den titul van Wijsgeu pi ..LN'"UU1 * zoodanig nie« ^te***** 3 ST** S'S voor ÏÏên°°d° eln G iSn ziin! doch * hij de l«j vooi ïuu, u»b * , . echter niet ongevoelig Historie toegelegd te mmnen , o o zin voor allerlei wetenswaardige zaken, welke de Nami bevat en voornaamlijk met oogmerk om overal de weende Almacht te doen opmerken en onze harten tot Acn Maaker der Natuur te verbetten. Als zoodanig behoort men zich dit Boek ook voor te ftch n, en fchoon men hier en daar zeker aanmerbngen en vva rnemingen vinden zal van «tori* aanbelang , of  *° van bretjgel die geen betrekking hebben i i Sf' of niet op hi3„e regte ?J? T^'^11 2ii»de. SS « -* hiGr fcljreef> 'gn dieTn r hSt****' ^oor f-ukken iets te weten , zudlen ' h?bben over deze g^^«e -doornig word in vijf Kfdftukken oP.e ^3 ^Vat £ene deling over de word welke ^«fe?' 7^ 'la "Keft ^•^^tai^SÈSïïïi m 011cierfcheiding Het tweede Hoofdftiii" »T 5 ,te noemen. — waarin derzelve Stó^' 0V,et de vogel eijeren word nagefpoord 1 rfChSlden maak*l in- et? uitSg over liet leggen — ™u SebriIIk in de keuken . f^elvi uiteen ^SïSf hi£r t0e ^trellij— ook veele kleine MfrStójÖ^t^L? andere din£en, zonderc liefhebben ^„VEene bij! e wezen, dat wf.hj?" en eSölJT PW* de ^de, wegens de ei]erenJle ï, d e ? ÖÖ* kleinigheden tafel en verder in de huis^u i, l i Uken' aa!1 de eet. n?en„ maar die in eene SSlS UMen t£? Pas kolegt word, om over de SS* f' Waar in de grond geteeling te handelen, e^j^fe ">o* hebben. ^ CIi eemgzins vreemd voorkomen de W^Sete^^ WïCene boring van waai-in onier andereV t^SS^T de ^ M5 ken m het eif, zoo ,"rpS0VV j e vorn»ng van het kui! te volgends°0deap ƒ vin St?d t0t did gehjk met veele waarneming van „ UCH2ER ~ * LER, EONNET — nok " HARV£IJ, HAL. worden medegedeelt wJu ^ Jm den Schnfor zdfs over de vorming d e r Sl } °°k nog llet «n en ande? i Het vijfde Ö^Slhf ~ ^ verfchillende manieren g6Cft een verhaal van f er eijeren door VuSS^OP de «itbroedtaj m t werk geftelr, _ Jn g"-,"^ ^f%e warmte heeft als eene kostwinning behandefr ^ mcn dit werk de  NASPOORINGEN AANGAANDE DE OÖNLOGffi. *ö« T,TO pn anderen — ook de boven* de manier van reaumur en an«™n den hier in 't verhaalde ontdekking va h.^^«A wordtn wij breede verhaald. T"„^^w ontdekking verder te bezeer' Xeer algemeen gebruik proeven — te veincteiuL d n„en door de voorte brengen - .en du word aang d:on e deelen, die wij ons van kundige broeding, bij belooven kunnen. » J legeudheid, om de voorbeeld, heeft men de beête g B w„ar trapswijze T^™^>gd«, hoenderen te nemen - ajmauu'„Hift vermeerdert,'én-heeft voor algemeen ^"*^2^eet eijeren te leveren , de hen gelegendheid om veelen verzorgeit S^Ttad* ^-XnS J bieren daaTvan verre Maar zouden wij,die de:na g^U k , rt navolgen, J^J^^-^Ï?!* door kundige verbeteren ? En indien t ai 'hoenderen zouden broedingen aan het alge meen m wezén, kunnen geleverd worden, darzoude vra g g of deze op den duur wel »n lteiWc hoe ver wjj vriJ. è^^^S^^SSS^, vooral zul- heid hebben , de ïngeicuapc vverken, ke, die zoo hevig werken,ds deze,, te e niet flechts met oogmeik om den b«J te fpooren (dit is eene Jez, he d niet te alzins waardig, die zijne ztcnr hoe ver wi ^ets:; v Sr -«ï SE! BK S't Ut^n k0n„e„ , 00, niet hunne rechten hebben? de In 't tweede gedeclte, «at de Scbi jver M voortteeling to^^^SïSüSqiilqkheid en gdrfdeeÏXd7e?toevalüge voortteeling aangewezen , en ^olgendM Jring Ier oorfpronghjke vomrtteeb g behandelt ^ Blumenbach zegt m zijne venw" - yorm_  7°2 H. ; G. V A N E R É U G E L teel ngS wezen uft gC" °VCr het voort- en dat SÈfëSS? if»^.^ gen ftelfel het r^&«jerSS^ eiDeze na oogenlchiin tillnn™ ™ f suo're. unmaakt. _ verder, die men heef achf,rfÏÏ i"' d"S Vervol& biJ* twee hoofdwegen afleiden 1 eindelijk allen op Ttf™ rdit jf ^*3M» bêhoeft te cijernesten - d, tAwnéffc^f*™'^ de ^kbimg6!^^^0^ de^..dé leer der'onrechter zonder meeste"khSgL^ M Cen eu and<^ die zedigheid, FffL^'» maar met aIiü ken voegzaam is J beha»delen van zulke ftutj drift^,0" n!i Ver\VaCht Iiebben' dat de Vorm. y™V™ °0smcrk hcrft • opS tot" £ Mei tn itgcn nader te onderzoeken en over "a -nsch gfetoofi Ein-  naspooringen aangaande de oönloc1e. 703 F'.ndelük word nog bet een en ander medegedcelt over over baaren ^W^^Xoïet de zitplaats S^SS^^^ met bet lichaam in dei ziei en w«u o-^t.nrlire omhelst word, dat 'er een deel ^ m™S Jjj deu dood ontbonden even een zaad of graan t wcl ,by£en tü als-een graankouel verrotten ™ j reoet doen opfchteten. ^^5?^ wSme} g4 misfehien door op de lente der ecuWgM"1»7md°n eene verëisch- te yiichtbaarnc 1 t ontwikkelt worden. «V-Tm^^^Mten wij .eindelijk leerrijke - L nm telkens bil onze onderzoekingen met SÏÏSnS aan den Aaaker der Natuur. nr Rhiin of Reis van Utrecht na Frankfort , hoof haDClSTla%Roevers vaneen gan. /» eemeélKéHif* Brieven. Uit het S'r. 0*2 Z)« is te zamen ƒ 1 - 16 - . \7ol-ends het Voorbericht, dat voor de uitgave van  tl e O G A N en daar eenige trekken te verzachten, of 'er geheel uit te laten, die wel in het nabuuri^ Èno-ehnd a bijzondere opmerking, over 't Z fd gezienkondenTor' den, doch hier vee!li°t bii HP,™ «„ „„ "onaen wornis zouden veroorzaak hebben De S5S? ?rgei" welke de Vertaaler genJeend'teft SaSSSJrtS^ ten laten, zijn de zulke die onmiddelijk opee„fJ °tT Ter aanprijzing van dit Werk&beroept zich de V** taaier op het oordeel der Schrijvers van the ÏJiïl naamnjk. „ Dat de Schrijver, in het verhaal van nm " "Sf11' Wel de Rentte niet heeft v „ in klei e « te verhfcn „ voorwerpen en Ï^Lrs gZcl^ EX bhf ti ken, en bij verfcheidene gelegenhedertoni 2." » bevallige levendigheid van VrSft te bezitten' D „ zijne; voornaamfie uitftekendheid is, dat h i overö! „ voorraad vindt voorftfii' gf^gS^r„ deelkundige aanmerkine-en ïw (% Flcscun8 e 1 00r" „ hoofde get WS^?^S|S'ïg*« „ dan anderen van ge iken aart ,i!r n-,i r i , ' aMSC"an"! c» vorstelijke onder- „ de Stadhouderlijke Familie. De Prins en ÏÏfn iLS » als het ware, door het geweld der Senjwtij uil 5, den  DB RH1JN OF REIS VAN UTRECHT NA FRANKFORT. 7*5 H-n ïha* gedreven , wachtte hier mei geduld te „ d^n tiaaö &cua «^ifsfïumdelin^en af, die echter Tiirwrprk in Ten van on'.ieiiiaii'.i-i"'t»c" . ' . , . ii i'itwer un0eu v«t Oor luis. „ vruchtloos afliepen. Daat mij u eve i-B^Pti flirt deze 2e«r ^oerfe een traa& eu UU1U1 „ teren, dat dez'.zeer g delievendhcid en vroome l teloos Forst is. ,™ ^Hèn, hebb,n meer le- „ vrees van menichenbloeJ te ^ipi „ vens doen ^f^S^ÏÏT Zijne naatiwge" S?J SÏtK hebben hem g^uu tot de vergroouiij, vei» j e i!v r js n er ver^ S ben ^«".fljS o7 S fs e ie d tikfout ïhkeerd **^dfSfa P aam van in het jaar I788, „ ^^^^^JSeAei rhogeit „ de Keulenaais inj dapperheid voor eenen „ te bezitten, en hunne euene a PP^ ?ehouHen „ wal rondom «^*^nl^S blooheid, naardien worden van eene dubbel i eene „ hunne Stad door.^Qnev°e,deediR(ï wordt. En echter " ^éS^^o&StfhiU, d* eenen halven " g* eehen%? van vfrval dat ik vrees " ƒ I' !?Xi on het gedruis van het tfeïegenngs- ge" Jcïu iöüfchïSdSn en vallen zoo goed als dynutw »» • r Inr het geluid der ramshoomen. * ^Öeteïrip ^ede vriend, dat een geest ",n crVvoeLheid rnüne aanmerkingen zoo niet ingeeft'* " r?n Steeïe zekere fteekeligheid bijzet; want n «vole van dit plan van verfterking, waren wij » m gTJn-fl-f midden in eenen zeer zwaaren ftorm, ,4 ^««^^"ifjS0^ draa-ijèn, om door de bui- VAD.BI8L. VH. DBEI..NO. IS* *7  I-6 $ c o c a ft „ naast bij onze herberg, in de Stad te komen ** 'n'PnP°rf d°°- de buite"Poort recden. flapte V „ eene tcbildvagt uit eenen donkeren boel , tiit ziïn „ fchildvvagt huisjen te voórfcfaifn , en rieo halt n l 1 „ gezagvoerenden toon, die gi^teekS^V0°rk0men % z^ ontzagctiijï? liik0ffif TAl ffl Paarden ftonden on^idde„ hjk im, als ot hunne ledenmaaten door eenen febok „ van den bdderviseh verdoofd waren. E Se „ van kortftondig gezag kwam aan de deur van Zl* post-chais, legde zijn geweer béndorS^SI ,, der en vroeg m de Duitfche taal met dien wlE U kenden toon die een mengzel van igenl efd en er" ,, bied voor den ondcrflclden rang van de vreemde]S" . „ gen te kennen gaf: _ V/er fm trok^ "j" tp„ dien ingezogen hebbende , en geen , vooröordeelen' ^eP infn|n&ko0pman voedende, dan miT moest dit en minden drie en eenen hal™ dnim Sdandfd,e m» .ang gew^t 8 doTdï maSe , mir " S "Se" "i n mond eene krampachtige " lV„er»S a„CSfneÏ deedt rij^n. D« kwam " enl 'et *S. S»»» aanbiedende: Er " 7 «rnfetfiin in diefes vuch fckretben. Dit gea.an " Z1J^;rde nanr zS post, zonder ons eene mditai" g lol ot SS tt^guiendag te geeven." enz " nPzé oroeven oordeelen wij voldoende te zijn, om den Ueze piocveii jv j le kennen., belangnjken inhoud van dit Wen ^ prijzing in den volften zin waard.g ». ^  7°8 c. g. s a l z m a n » De Boode uit Thurhigen beflaande in fchetfen tot een tafereel van menfchehjke gelukzaligheid. Door c c salzmann. Uit het Hoogduitsch vertaald k/d'e • Deel. Te Amfterdam, bij G. Roos en T. ten Br hï Gz. 1794. 368 Bladz. InOBavo. De prijs i., ƒ]1 §.! Tiet is reeds een geruimen tijd, dat wij van dit zoo f * nuttig als aangenaam Werk van den men"cSund£ gen sa lzm ann verzuimd hebben te fpreken Het Viefl de Deel is door ons aangekondigd in het Zesde rwï dezer Bibliotheek, N°. 5. BtadAu volgg; WH Ï2 len ons verblijden, indien onze zuimenis aanleiding mo gegeven, dat het zelve thands op nieuw weder bekend" en die Lezers welke het zich nog niet ei4u Sm^t hebben, opgefpoord worden, om het te koopcn ™ï lezen; zekerlijk zal niemand hunner zich d s be"da"en wegens de menigvuldige, fchoone, en tot het hu hou! dehjk en burgerlijk geluk des menfchen zoo veel toe Sï.Z3ken en °«d—pen, als in^het^zelve hetDTwS rwi Van/e" Bofde uit Th»>-»ig™, maakt € ons tan; V v3,1nde Leve^gerchiedenis van afLnderiiik l^A ir * Rkhma™«™ten, welke ook atzondeilijk bi de Uitgevers te bekomen is Con sta nt reist ,n dit Deel, met zijnen Heer van assop na Noord-Amerika, en landt, door eei5e fchipb uk' aan ,n eene Landftreck, waar omtrent de Sc £r in wmg doet. „ De Heer constant komt thands in 5 r-' aï?" alkibet" ^gericht is £ i„ Dutsenland Hier bi, is nu het volgende op te merken " eers lelijk; dat men daarom niet op zijn PredikanaL? man, Edelman, Vorst, enz. teYnvre! m^orZ moest. Dewijl ;«fer _ op eeue zekere .Kjr«t. hij wel wil Zoodra men iet verbeteren wil, zoo lb 6 fj"?- daadu'jk eene menigte nienfehen tegen we ke,_door d,e verbetering, een gulden of twee San hut ire inkomften moeten verliezen. " ^eeden moet men in het oog houden dat Kaar ï Jaar .f«. gefproken zal wo den op de Kaart van Amerika m 't geheel niet aangetekend ftaat en  DE BOODE UIT THUlUNOEN. 1°$ te vinden. . i Cf.>,r;;ver salzmann In dC ïSdn'enWvane dit lat'ïït' en het geen ons van de imichan0en £moe en van hem op- aan zijnen constant a die t£r be. gemerkt wordt, zxg re e . t ^ de edmg tering, van veele ^en 1 genecskuude, en de onder kinderen, den anc^ou d'8 ldheid burgerlijke derhouding ffit,^ uitgeoefend kan worden o een Tot eene proeve mt dit Deel va hecft ^ gefprek, hetwelk de Deer™ „ Reiziger beklaagt ?enen Reiziger ovei.de ^dff^ voortrokken, omzich, dat anderen hem tteedsa ^ Blfrp.ei.Hjk is; en d*n Zt5ttnTond ïrlS: 4 #■ ™ Nu vervolgt het gefprek: " v a n a s s o f. Allen gelijk ? reiziger. Allen gelijk. hartelijk, een VAN AStn^Sen,\eiketet\-J ftaandeWdt man gevonden te heüDe i , v verzoek u, Nature gelijk ik ]iep na den Kok van « Mijn H«r wenkte mij, * P bQV£n/, het fchip , "i bracht de: Komj ken wtls, vroeg „ Toen het eerfte kopjen mgc komen, mi n Heer: Wanneer de ^^en ^ ? van assof. Dut KtllU 0j d met kind is dikwijls ééns zoo ^M^S* geheel hem ter were d komt. Dus is ^ waar, dat wy van Nature alten geuj , ^ ij j  7I lik waren, dan zou de een voor bedienen, zijn huis, zijn kleed zen mo Gij evoek g «&. hof .a^4 eene Maatici,™ ZOaÈC",oEn. Een en ander zou ik u »oS knnnen tegenwerpen. ., , ,» '\. ,,/n ilr erhter geen woord verftond , (zoo v^r so» «qg"]^ «5 nile menfehen niet zoude, meen niet overluid du* peggen , devvi ^ Seeld, met de na™uruJ'^ su duvft het niet luid zeggen, £ ie^TmintemenSirdie lieden leeven, liet vertean * j 4  7 r.o.SAL2mNN>D m vaa Nature aJlen „„, , Th»W1voew. het de wetten nf„, ■ - zo° v'eel g-e;^ ö Ute Se" verried'*£?g f** P™eve, om dat een m;c„„ l ' Qat mrnmiffe-n ;« * ac vvji oik Slt denS^f? ?egt C0^TaVt /ü° waar^ -oértcr 2eer fdl00ne *tj me9 ?é>fö ? 'Jn Zy Seen ParadiJs? Waf ^ ve i'e/a'r - ik daar «neé ze^n wi» , fc,J et',.Gej'«eg, het gevalt Vr ' dat weet ik zei overvloed^f^de;^ bebbe« & fefrfe^ ren hebben twifr ZIjn ziek en eUeuS °°d lliet «I zoo verre d* h " Verdnet' e» ffft a"d^ rfe vvaijTenN| ,V' ('»cr rolden bpm / CJIende niet * ë Z1J,U M^, wanneV^l^f Chet  j. VAN MDENSTEW, EENIGE LIEDEREN. 713 •• uMMB dat God verhoeden zall) bij (het welk wij h00Pen'daL;V luiheid, klederpracbt, ,ons valsehheid trouwloosheid Unheia, t ■ en dergelijken indringen, Jj£ Euiopeaanen.» ,te doen, en wi, ^jn ellendi ^ Ten befluite dezer ^«nüe. vv j .in de handen der ^m^^merk vnn° hét zelve : bruik te zien, op dataan » flot dus wofdt :bij allen iflHR^ïfiS ^ ^ te breil_ : opgegeven : ,, Om den in Christen, en als Burger ' ^\T^\ofmer[ zijner Medemcnichen heil, « i verphat is, iul ^y** ■ ' verrichten!" In Oftavo. D.eprijs is f • - ° - • gehoor weinig aangenaam zijn, en oen & liederen veranderd worden Aan du « • 1 aantasten. Yy 5  7H KlOtt EN TROULIA, IETS TFr* ». i NAGED. VAN V. GE UNS. Jcr nagedachtenis van s t »V» •ÜMwm. in de Geneeskunde I r , G?ÜNS' ¥ z. ^•o.vo-KLuiT e„ o . r te Vlecht, door », w % dg Wed. j/vanYe^^Vloun1'^- jVjqnge Utrechtfche Hoogleeraar viJ .f^ eeri van die z&dWm* IS $f aly geitns was ^.WifiS JK&Ki die «Zeef maken, bij hunne 8fS£rt" gI'°°te ta!enferi VcWml tellens eta van die vroeerS nfw' -Ma" hij was voortrcflijkheid even SSn^eKf dle 0ns W »'gen , door eenen vroegen oWl ■ °"Ze ^rwach- Hellen. Twee Jl, If011 clood.» jammerlijk tc leur ons hier, de eerite ee SeS^fJ^ ' een Gedicht, dat zij in de CoIt iP Lo°enng; de tWeede edenen , tot «ijneh'lSSbheS^SS Va" de" beide deze (tukken lïeöbea "'tgefproken. Men znl § de fjnert SffSWg/B^^ ded « Wen; of die , SJg^lfW °P den overledenen f heien, en het veri es dat d'e «fc ver- betreuren. ' LS dat de maatfehappy i„ ^ |?| geven. W»«Mn ucioemden man zal uit-  .... ntttrtfifttlffiiS VAN ?SHERTOGENB0.SCH. 7*5 fes S0^^'^/^- •• Repubükemsch ToneelfpeU» mg ^ c A> Vie. p/ape•^^chenl^M^ 6lBladz. In ■ weg e?/ Zoon en J. viewtj,, Octavo. De prijs is. f j; - $ " ■ ^it Toneelftuk ia in ^ÖlgSW^afcbl 13 gevoelens, cbe w, van |^ ^0 verre men tot dezelPatriotten toewenlthen , en m, ^ worden opgeve, door het lezen van %^ %^t\vèxid bevvekt, is ^t zeer ^n e F !zcn/ ^ de omtïandigheden hoort het onder die ttukjens, au. }j en niet van den tijd hunne gebooi teje. fchuld gflachtea gefchreven fch^eu w nog b* ^B r*eden niet ffXb^She^ fer"«^ fpel 'wilden beöordeélen. t n„« Ctrtenhurs. Een tafereel van menfcheHJSTUS Graaf van Wmf^> s vlzmann, kar.ee • tijk geluk, f ^l^g^^tB^^Uch. Te van Karelsberg. EjrRs W B J£ de Vm. %7e%è 1^1 O&f "f* - xd - : nc ongenoemde ««^^Sd^ li lezen van saezmann s wak el * * MS© StWt»U -hrijven Sbv' * A^fe^* Mies fcheuren waar m hij ons m t a leen^op q verderts bragt , mfar ze"s ° ,eiken, om ons daar weftortte, zonder de band toe te, handreiking det.uk te 'eedf;n'zeeSc;rijvfr d,t boek in gefchreven; Lt boek voor ons beöordeelen, moeten wij ui vooi wij het boeK vu i , dat salzmann , het voorbijgaan echter ^™erkeJe'droeven, zonder wewel verre van de mensehhe te b droe , ^ ^ deröm op^gSci. heeft, door weimenigte heilzame aanwjz a JBJ { ongelukken ke te volgen, men de bronnen ..  7I« justus „„„„ „„„„„„^ akeligheden, alleen oiCn „I ' re§'ster van fiddering te'vervulleiIn 25? welt mC"Sch met te doen nederzinken, God zh l^trt Si Wfcid enngen zijner onderen beldenJ St * en" dï vf" «e krachten nmt ófkwal k ï S> * ^erIleZen' e» hun, wreedheid fc^é^W5^ va" eene kleine zijne groote ÖYeïfe JSSüï ttgendeel hem 0vcr wij het tegenftuk ?hanl ff«" nioet' en wanneer ren, het op ge eneardere ^n5' U«^de' priJzen welke Wij In^Jliv gr0ndp« f1!11 zaI» dan die, klaren moeten dat 7^l-Z°° dU tm °P«cht ver, met dien van het ierfte f„ T k T het laatfte boek, eens is, fchoon&eerfte Z ^ h°ofdzaa!< volmaakt he middelen iiSSAk^^ befcll0uwt en hem den gezonden ve S terwiiJ de laatfte. gezond geworden. En VrSft?,e^€^smiddelen eerst Êedacfit hebben ovPr !t onze Schrijver zelve maW dk behah-e iS^?*8'0^ van salz-> ^kSifS^een SefS en.^ «* Volgen, getoond hi$ r, 8 - p znn «arel liet telijkfie' wlmeneitó ' fce""J. _ jusl* Jaanbevolen, die meerdert, oe u.liwi,/^ 7_ beiden . met hunne gedachten van den ^^»^w£Sïna.'M hart wer-  7*8 JVSTVS GRAAF VAN ORTBNBÜatf acht te worden en de landlieden wijz» C11 h„ fchoon z,, van hunne nabuuri/re amb^ro^™ beterJ te m;ken» dèii verketterd, terwijl de Graf !, w:> Ven daar6m wordcr rechtzinnige dKSftltoffij befdiermt teSei> de woede Het landgoed van den Overfte i.»'cil„ tfenlijkfte om het GraafTchaïmnJ ufA ÜIZE,Va3 het aanlecht eigenaar beftieM "éfts S **ï^*&ttiS door ee" •n welvaart toenam; ongevoe iahe dVe^lie"• ^ai'Werenbach , charafter van den OvrtJ mSSJF* de hoofdtr^ in he heid, een vijand van oaTE^oii ÏT" Tt" Zi,n rig. Zijne dagen begonnen™"eindJ tt Wj hem ' koos Graaf ortenbüro bii rich L Men, en hij verdat de dood mijn aftocht biLi ma-fff ndf ' * gcvosl hec' trom e vIiege^d vaandel tnUn^h r ^ ^"4 troostte hem , en beloofde 7ïm' 7™I De Graaf trouw volvoert. (^^iS^Stlir tf' * tijd afwezig zijnde, hsar de uïtmuntendfte te S„' V°°r een' gen geeft, terwij! zij tevens met d™rv, el en *erH»a*M* welke liefde bij den onm van pB7w, f daSr over Graaf ortenbuVg in den mfn ^ Weér "**««•*. den Infpgft0r l ijm da u die het offS P een brief vatl ten koste van den welQrn 1 des V?rf£fwJ b°°Ze ^eliogen la den ouden man d^etiéchlm^tï °P *{¥^&ï , bet hof tö wezen, indienhij*fe eens aan dit oogenblik verfchijnf Prin \rL " 1 thermen kon; oo regeerenden Vorst 5e in 0!^^^ t,ND ir ^ van onbekend zijneéiStaatefi bezog ffi Frankrijk te reizen, opgen te beziclgen,hie ovl metdenGrfr^ ei^n hij hem, in de aantoande aanvaard na- d*r« fp ebende' C»^t, te komen , en hem met w zen Sd\^U f enng^an het hof Graaf aanneemt, en fpoed^volbreni \ ^ ' bet-welk de Prins in zijne rêfidendweiSS 'of - %3^¥ was de jonge Vorst werdt dcor tet leBf 'k2Vader ffieff' D° digd, en te Wiefenbach vS iMW?* 'VWjongen Landsvader in het benoeme^^GraS KB- VJ" dè* tot zijnen Minister. Deze van zTne \M u1 oRtendojio ftheid nemen , hoort "ag™ fi^ïISS^ ?UaL* 'ff welke hem daar over beflraft kèi %2 w ' aan«e»0men «öoli, dat hij den ouden m n op Jn ei'en fJVel °P"eemr verfchijnt, maar met eene p^c itigf ve^khrin^ g' '• ?» °°k te zullen verdedigen, zij,, Tol- tiïnï rë* van z,ch noo't anderen wraak teftg^^^J^^f98^6»^6' üm d™ brengt e„ vergiffenis dóet fielten eb^eS™ t0t in!:eer Ziet daar Lezers! den inhoud van d;t ee ^ V' i Schrijver als geen Roman maar als een f^t K1, dat dö ingezien wil hebben , wnnr in hh het L " V3n '^vnilen liet braave en het ondeugende pl fte K 'iet des te levendiger te houL. l^SïdiXf StS ftuk  EEN TAFEREEL VAN MENSCHELIJK GELUK. 719 fluk is van de de tótvoeting uitfleüen, fchoon u j voor.l de Deelt* - dit Deel een gelukkig voorteelten "J^^S, oprijzen , wij kunnen het derhalven »,J»gLj^f2fa beiden in bijzonder aan W^jJ^S^^ voorbeelden l hdenoaal en HOBsMAM ™V0lg en leerwijze in tè zullen aantreffen, om daar ™ hun |eurag^ b* richten, waar bij W^^^fWotdeVi; die onze goedverfchillende gelegenheden SPf^^e „enfchên, die zich verkeuring wegdroegen. —— ™ broeders te wezen, beelden van edeier »"?™''.f °eD i«rzaam voorbeeld, wiens is de oude Graaf ™<*<£^Z „apenfcmideb beftaat , die |Sng 'mhSVv^en^ - hebben, het zeggen van Sr^ineclferi, PHW»e Eendere **m WÏ vergeleken b,] dezen. wn waarheid de veel waanwijze dorps- en ^barttsheeren, a groote ftruikelblokken zi,n voor e m L: « ' ° en w^rliilt fe verlichten , haat menig «^^^«el gMi; deugdzaam te maken, daar me. een au b ker in fommige dingen te werken «, zoo hoaaey te boerenn.on.mhen het voor geom den bramaken, derhalven wenden ^ Ï^JSS «iW befjjötilft rd ven leeraar te verketteren o, n jgflfjg > r men. innken, het welk beide even zeugc landlieden, die uit, over daghuurders te gebeden £eft^oi ™* hoofde van agterlbühge fchaidffl' - Qe£ z jt de Ieer der ten napraten, en hem ten dwnbe^ i aan. * ^ dnt g«pb/id van woorden £t ferL derW deze dorpsplagen, die bet goeae duiven de daar voor fctadeloos te ftellen. Ojbvenai. Sat. VDb v». i. fa  72Ö EDELTNA, EEN ZINNEBEELDIG FRAGMENt. ïuin; zet zich neder bii t>?n «/;.,„... T V hek; en, haare» ^^SlSffi^'ïïï *KéT«»; os ^rir. Heuveltje; hopt mij. mtme't een hJLSL^èéS^iCSS^ een **** in zijne wooning brengt; 'daar SS ^ "fl^r^ 60 haar duldig wordende vertrekt zij; Tornt de Kerk; befehemt eenige grlkoZLTLTrtrV g?a' üi met een bedelaar die ltar%T„Tai r us?&*'Ue» welk zij niet gelooft; */ƒ z/e7eeZ/%aL??\VermtÜet* hec W W^ te'rui 'Ld? JeilTht.he^ ' fP dehjk de waarheid van liet gerucht UoïtZ* l fi mie; e,n" ~ «*, ^ „ l*ïiirfö-fir~2** edelina waren wij nitennatf zee? ^ 'et Ulteinde waa fchiedenis waS eentoonïg en verveelenj K .T" uMre ge" ook, duurde ons verfchr:kiii\ Lna- ' ' tStukjen' hoe kle>'n omfloegen vielen on zoo wa fl's 5J die wi* waren. Wanneer mén bij h« einïe van L % 'Z?d geWe™ zaken, die daar in voorvallen herfnner? u B°ek)en zich de twijfelen, of nier, de üSg*roZ 'dJt T ra,en ku""en verward, teleurftellend en onwÏÏSSSïft '"^ 200 . De uitdrukkingen, taal radenSi '^iles voorgeteld, brekkig, zoo dagt wij ;einigdgoVdLSn Z T" voornamen liefhebbers verwachtenI wJr ■ l MJ®ZW, dien» verd of misfchjen za, ™t en w ar m dl£ St j ; af len fcheiden, maar dan hadt men het L, *° " heb!,C!1 vvil" ten geven, dat toch fcheurp™er g enTelTl^ pM m"°onze klagten te wettigen ver™*-» S- alea moet- 0;« fchranderheid flechts 4^ «eïïSr"A"1" Lezer d"e gelovige edelina: W 7f *VL^ «Zegt de °"Tus, aMrA ^ mij tMWi*W %ef. korven , ARls. de laatfte uure u.es uA£ £TZrtfff'L ^Tr^-" in zteltoogtng. Dit voorbeeld van fnuffeS,i n T. !--,ken m'er gezegde van een Prediker die o,, Z M gs,l,k me: h« ken levens aan zijne EderalS hS * ^ „ men.g een ging gezond ter bedde en Pondr '"PJ * b,°a op! op dezelfde wijze fchreef een ^n^- t i. .od weder patroon voor het afgaan der Weven H P r"bed,ende'fw!ens jpSatfi'sar aATWiS K,hr • ** voor worden, Bhdz 9« jj* ,1 ' B!adz 53- *er* 40. voor noi^^S'^Jg.^,, ^  UITTREKZELS BEOORDELINGEN; gr. Svo. De prijs is f a - : - • . . r !n fip Pureer etckma zijn. TVja een ^m^r, ^»«èrïSgïver den Brief IN plan en bedoeling van ^l"^^froorhereidzelen is zijne overdenkingen ^ ^ ■ Dat hij zicb m de veikla na .v ^ yan ^ heeft voorgemeld , hc ^f-Vch de kortheid in de verzen Brief dient. — Uat nij ziui .... j -ft bevh]. konden wezen. - Van n« eeu perloonen, In de ro«^er«^fe»r»Plcekt van het boofdöogaan welke deze Bri£ gdjnjv» de mérk, net welk W-^Af Apostelen in deze Geverleidingen, welke de valicne u Ml. iüeénte nebben f-ff^ S foV** chael. 1 s 7»/«d. 11 X». 1 ige woorden, kans woordelijk gevolgd. ; En elder eenig ^ welke paulus in dezen Briet bezigt, ^, Geloof, Wet, ^a^en^Flee^J^ ^ gïen rSat9™rLvS] tof de Verklaring zelve be- Rebben uit 1^ ger e. zich onder anderen m a s tiïsu, hoe i^»»"»/, ; £  722 »' E I C K H A „ zing, ter onderzoeking, ter iw1/vifc««*, i • ; "-en Voor' |? *^J*9* „ wem z,j wirren aoor*n'Hcer°dcrSk°tm d, „ grote tej, éPJSffi itgÏLSSS,- £ „ alleen wouderen deeden , «£ook ÏT' "ct * »™ »»J«en mededeelde,k c„ „iërnia r ™°gC" „ ltandvastig bedient, en dat de Apostelen aan 't hnnf» " Sen if6" *ï **** °P hunne ^ijze gevoï d „ «ebben, is 2a zeker, ah dat de heilwenfcben door » de Apostelen gebezigd, onderfcheiden l „ . „ lus zelve gebruikt niet altifd™ fdeï ÏZ ' PAT „ »e» - de twee aan de Córwtht'ers - aan de S " /P ^/ T ^ W*r' - aa" ^ PhUippenien -tn " tL °" ~ de twee aan ««« - en aan " £3& l Z0,PAULUS al denzelfden wensch £ " ^ rSK?' dat hiJ 20mrs aen' pfrlófn fchriïff 4liiV in S7ÜS Zeer aandaeb^ekkend om- ! dezen Brief aa» V# van „ üezen üriei. Welk eene verllandige opheldering! - H e  over den brief van paulus aan de galat1ürs. 72$, Het zelfde ongunffig oordcel moeten wijover de verklaringen der woorden en fpreekwijzen door pa u^u^ "ebezigd, en door den Schrijver toegelicht, vellen zl zijn veelal nodeloze uitweidingen, zonder eemg blijk vin wezenlijke uitlegkunde, of aanleiding,, om tot een regt en fchriftuurlijk begrip van dezelve te tZeTkTngen betreft, welke de Burger k. nnzUne verklaring hleft laten volgen, dezelve zijn zeer Sjdffig en uitgebreid; en behelzen S^eds toeriasfeliike bedenkingen, waar in hier en daar wel iets ged Jvoorkomt, doch welke hier nodeloos vertnemgvnldin-d ziin — Zoo dat, indien volgende Uitleggers op deze w5ie een of ander Bijbelboek (want van den gehelen BijSel hoopen wij niet, dat zulks mimet■ gebeuren zal) onder handen zullen nemen, W} . nog verscheidene dikke boekdeelen over de gewijde Schriften te ^zSfffl eetproe'fTan den arbeid van onzen SchriJJ O? Hoofdft. I: 18 -*4 vinden wy de volgende ^üTeerlfe";: „ Daar ons leven een gezellig leven h, ■ „ hebben wij zeïr veel omzigtigheid in het verhezen van Z menfchen; om met dezelven te verkeren nodig,m 1 dat alle menfchen niet zijn als petrus. Deze wordt uitgebreid van Bladz. 145— . ■ De twe°ede is: „ Daar de Voorzienigheid altoos werkt 1 ten beste van het Euangelie, en tot heil voor jesus " huilen en zijn volk, betaamt het ons altoos een heil" bedoelende Voorzienigheid te gelooven, en met onder9*^lnJ, ^tingfeHgemoedigd volgen dezelve té . beleven." Bladz. i5°—I53- .. .. 1, t r0.r " De derde is: „Wij allen, wie wij zijn, het zij Leeraar en, het zij Gemeenten, moeten ons gedrag zo m" rigten\ dat lij, als we geroepen worden den AlweZldenen den \egtvaardigen ^djotg^uigenkunnen aanroepen, dat wij met liegen. Bladz. 153 Ï55-. " De vierde Is: „ Daar wij , tot de Gemeente van jesus Christus behoorende, in Christus zijn, % zijn wij verf ligt zijne wijze va n denken enjandele» ' tot een model van de onze te maken. Bladz. ^55 - "o' De vijfde is: „ Het is een fligt van weldenkende „ en weldoende Christenen, dat, wen zi, de genade zien. werken, om verwoesters van het Euangelie in erken-  ÏH J' HERINGA „ ner$ en handhavers van het zelfde Euangelie te her* „ vormen, zij God in zijne deugden van magt, vriiheid. „ wijsheid en goedheid verheerlijken." Bladz. 160 t6t Wil iemand dus dit Boek, als een Itichtliik 'werk op zich zeiven lezen, wij hebben 'er niet tegen mnr als eene verklaring van paulus Brief aan de'Gat. tien: kunnen wij het zelve niet aanprijzen, zoo als onze Lezers uit de opgegevene proeven zelve kunnen Godsdienstige Redevoering op verzoek en in tegenwoordigheid der Provifioneele Reprefentanten van het Folk van Holland, ter gelegenheid van de geflotene en geratificeerde Alliantie tusfchen de Franfche en Neder* landfche Republieken, in 'sHage gehouden, door den Burger j. heringa, Predikant aldaar, den zeventienden van Zomermaand, 1795. /„ 'sHagé, ter 'x Lands Drukkerij van Holland. i795. 48 Bladz. In. gr. Octavo. De prijs Js f: - 4 - : Tn deze Redevoering, op verzoek van de Provifionce* le Reprefentanten, bij boven gemelde gelegenheid gehouden, en oP hunne orde gedrukt en uitgegeven, legt de Burger heringa de woorden van Pf. L- a'4 wie danköfert, die zal mij eeren; en wie zijnen weg canftelt, dien zal ik Gods heil doen zien, tot een grond- ■ flag, waar uit hij de twee volgende ftütken ter behanSn"! A,dt- (0 EenC Moering, welke gunsS zen de Alzegenaar in onze dagen aan de Hollandfche Republiek gefchonken heeft, die ons verpikten om Hem onze dankoffers te brengen, op dat ïfdoor o s verheerlijkt worde. (2) Aan te toonen , hoe de Ingezê! tenen, zich nu en in 't vervolg gedragen moetent om ^oor eenen goeden en Gode-behaaglijken wandel voord? In het eerfte gedeelte fchetst de Redenaar kortÜjfc •den toeftand onzer Republiek in de laatfte tijden va het voorgaand bewind, en de. gelukkige verander.™ door de omwenteling te weeg gelragt ; als meddén' verderen vooripoed, welke wij uit de getroffene AllHn' ie met de Franfche Republiek trekken kun en, w k betoog met eene aanlpraak aan de Provifione e Reprefentanten van Hollands Volk , en aan dé Burgers p au~-  GODSDIENSTIGE REDEVOERING. 7*5 fAULUS, LESTEVENON, POUS Ctl HUBER, als in dit geval onze zaakverzorgers, einoigt. Tn het tweede gedeelte leidt de Burger ft. uit de Proclamatie van de Proviiioneeele Repaelentanten van Holland in dien tijd uitgegeven, verfcheidene pligten al tot welker betrachting hij zijne toehoorers ten etnftigften opwekt. Ziet hier eene proeve Bladz. 33- Willen wij den naam van ecu Christen en van een Patriot waardig-worden, dan moet de zucht voor " he algemeen Welzijn heerfchen boven de eigen" baat; dan moeten wij het gemeenfchaphjk belang, " door onze voorbidding, door onzen goeden raad , en " door ons hulpvaardig en ftichtehjk gedrag, elk in " onzen bijzonderen kring, bevoorderen, en alle moog" ?Hk heil bewerken; dan moeten onze huisgezinnen " kweekfchoolen zijn van waarheid en deugd, en plant" ïoven van nuttige Burgeren en Mede-Christenen " dan moeten wij te zaamen eendrachtig arbeiden, om " de bronnen des bederft te floppen, en alle heilzaa" me ordeningen te begunftigen , en toezien , dat "Eet Christendom en het Vaderland door ons met " vérbasterd worde, of om onzen- wil verloren ga, " nnir veel eer door onze pogingen verbeterd en ge" zeind zij; en dan moeten wij onze ruste en genoe" Sns oiJe goederen en ons leeven nooit te dierbaar " adr en, om des noods alle verëischte opofferingen te " dóen-, tót onderfteuning , beveiliging en redding van " het lieve Vaderland, en tot bevestiging en vergroo" tinV Van Volksdeugd en Volksgeluk, onder tegen, " woordige en toekomende gedachten. " De Leerrede wordt met een gepast gebed befloten. De Toeftand van Neêrlands Folk, met dien van Ltael in de Woestijn vergeleken in ■ eene Leerreden over Num. XIV' 2 — 4- door g. bruining. Te Rotterdam, hii T. Meijer en A. Danferweg, W, z. 1795. ?4 Bladz. In gr. Qftavo. De prijs is f: • 4 - ! T7ene duidelijke en over het geheel wel opgetelde ■li. Leerrede van den Burger bruining, waar m hij na eene ontvouwing van het ftrafwaardig gedrag der Israëliten, volgends aanleiding van den Tekst, zijne toe-. Looiers vermaant van het zelve niet na te volgen, maai Zz 3 *m  726 G» BRUINING, DE TOEST. VAN NEÊRLANDS VOLK, van de onlangs verkregene Vrijheid een verftandig en dankbaar gebruik te maken. Hij grondt deze zijne vennaamng op zoodanige bewijzen, als voor elk over- S en 8en°?g*am ziJ'n > ^ die eene oplettende overweging verdienen. r „ Indien," zegt hij onder anderen, „ het flaaffche s, juk, dat wij zoo lang torschten, ons vertzaaad, j, kleenmoedig, ongeduldig, muitziek, kruipend, wan' „ trouwend op welgekozene Vertegenwoordigers, en „ op de Voorzienigheid heeft gemaakt , gelijk als de „ Hebreeuwen waren; indien wij even zeer als zij in „ ongelegenheden morren, en wenfehen, dat wij onder 3, net juk gebleven waren, — indien wij zulke en no-^ " erS« biiitenlporigheden begaan, en in de laagheden a, tot welken de flavernij ons kan hebben vernederd, „ blijven ^voortkruipen, zqnder ons tot het diameter „ van ynje menfchen te verheffen; dan zullen wij de „ netelige omflandigheden, waar in wij thands verkee" re?', "lmmer te boven komen, dan zullen wij dien gelukftaat, welke zich in het verfchiet opdoet, niet j, bereiken. — ' „ O! laat ons dan alle onze vermogens infpannen „ om denzelyen waardig en daadlijk magtig te worden ' „ Leggen wij hoofd voor hoofd ons daar op toe eii „ fpooren wij anderen met woorden en daaden daar „ toe aan. Bedenken wij zeiven ernstig , en doen wij „ anderen bedenken, hoe fchaadelijk en vérderflijk al„ le opwellingen van eenen flaaffchen aart voor de ves„ tiging van onze ftaatsgefteldheid zijn, en hoe wii al s, len, indien onze ftaatsgefteldheid niet fpoedig 0n „ gronoen van Vnjheid en Gelijkheid gevestigd wordt „ de vrugten van een wel ingerigt beduur blijven mis- " ?nV,J»fZ?0 3lS teuvreezen is> onder de in Hortende „ overblijfzelen van het oude Staatsgebouw zullen óm- 55 KOOI11CI1» Wij hopen, dat 's Leeraars vermaaningen bij zijne nebben! HL * CCne gewenschte uitwerking zullen Ker*  kerkelijke rede*. gedaan door een patriot. 7*7 Kerkelijke Redering ^^^^94^ mlrlandfcheSt^n op de„ 794, «wf^'^.r'GA0WSaSs, 1795- ï4 Bladz. In gr. fier dam, bij A. b. öaakes, */ya S^l^ o^U patriottisch W-S^^S^veniiogeiisWlt zoo in' %„ïi^!nij1SJSSé befchaving en ontwikvoor den kaniet a s pijni dat hem keling voor de drukpers.. -- ■ J " 'betreklijk tot openlijk, eene « ~kt de «KnW ()?*dcze Leerrede. In ^e\v\°Z „oratius van den ffe duntaxat et1») recht van den TKchter eischt, en welke met.even t „Sfing agter Redenaar kan B^^Jn^?e^gfflVop rnoet altijd regtttreewop , waarom b. „ hier kan de reden gemakhjk t evroeden vreze in geene bijzonderheden treedt- ^ hielde* van als dan dingen te zegae , 0naangenaamhegevaar zou gelopen hebben , om eem« s_ len te ondervinden, - meïdtf Redevoering nawat dan de reden zij, waarom bdezeJgf»*™* b*. S! &%S? drhTnogSoomt^met zijn naam te voorfchijn te tredeiï. h t bekende V/e» 'r menschdom huldigt. — _ in *'g''^^e^.^iyj^m^ert aldaar op Gemeente van \if™?J^ %r der Bataaffehe  728 j. ten brink, redevoering. fchetst, bij wijze van inleiding, de ellende, waar in overheerfchnig en priesterlist het menschdom van den hP' gmne a , en zelfs onder de Christelijke bedeeün* hoê zeer opk tegen het oogmerk van den uitmuntenden Stichter van den Chnstehjken Godsdienst , jesus Christus, gedompeld hadden: doch wendt vervolgends het oog op de voordeelen welke de ontloken vrijheid, £ Jegenoyerfte ling dier ellende, aanbiedt. - De prond- flag door hem gelegd, dat de whze alleen vrij ï, en alle dwaazen flaven zijn, wordt beknopt en genoegzaam ontwikkeld ; en uit deze fehets leidt hij ?eïXm5 S^J^-fc WT °PV0lgi"S'om «dien de vruchten dier vrijheid kan doen inöogften. — Deze Redevoering onderfcheidt zich nog al van zoo veele anderen op dien dagen bij die zelfde gelegenheid U tgefprokeu Leerredenen: - maar ook bijzonder daar jn, en dit heeft ons vooral gefmaakt, dat de Redenaar S&ïïï "tet h£eft oP^finukkea met ople, - geftapelde vloeken en verwenfehingen jegens anders dei kende, noch ook met zwellende en windrige bewoordin gen en tafreelen van de voordeelen der C3ï omwending; Z.jn voordel is krachtig en belangS ?S taal maniiehjk en ernftig, zijn ftijl bedaard"eS vloeit 3en. z.jn redenbele.d zeer natuurlijk: zoo dat deze Redevoering voor verftandige Hooreis zeer behaS molt geweest, en voor verftandige Lezers zeer gevalUg zal zijn. Ten betooge dat de Vrouwen behooren deel te hebben aan de Regeering van het Land, door p. B. v. w. Te Har lingen, bij\. v. d Plaats, m5. l6 Bladz. In gr. Octavo, De prijs is f : - .5 - 8. 8 T}e Schrijver met medelijden omtrend het lot der Vrou- few™" K ' -Wil °",S dat lot aIs allerrampzaligst jchetfen» Na eerst m 't algemeen haare bekwaamheden en gefcbiktheid voor de mannelijke bezigheden te heb- Z ^ïïltSti d-°rl0J0pti>J het ]even der vrouwen van de dagen hauw jeugd af tot in den tijd van het huwelijk. Hier teekent bij ons, en dit zal de Lezer van zelf Vermoeden , op eene meewaardige wijze het lot der Vrouwen ; en geeft vervolgends zijne lioop te kennen dat de tegenwoordige vrijheid ook in het IU der vrouwen eene gntfftige verandering zal baaren, zoo dat het zei-  p B V W. EET. D. D.VROUW. BEU. DELL TE HEBB. ENZ. 7*9 zelve verzacht, en zij met de mannen in gelijke rechten gelleld worden. — c-hriiver toe , dat 'er onder Gaarn Hemmen wij en Sc J^er toe , bekwaam. b^?"irhrie&"eden haar in ftaat Helden tot bezig- V^n*SS™* die anders niet t0t dei\^W°°" hlï krin^TaaS • werkzaamhedeD behooren. Wij zijn nen kring naain w<- ,-•„.„,, r„ vno-gen , „ eene ,er verre at, van meJ lo^ige" te «*S » » " r;0UWr1^t°vemSrc ren wan eer' zij zoo veel ver- " {n™f l % datzit zfch voor.water en vuur weet „ Hand bezit, dat .zi zien, _ „ te wachten, heeft zij genoeg Echt_ ken eene verftandige en buave viou ^ pn°0tK?nïïen heT te groot en'belangrijk , dan liaarer KindeieE. heelt , is t h d K hoog voor eri rchiintDons te vni'e» J.m het^eval is. In sas srs. ^itaarrsfia 4 sas werp op den tijtel gemeld » J Ü„ aft0ont oln Contract te doen befchouwen, „waar van men ai rotmeester i , 0m het zelve weder opteheffen, _ Ea gs d-en"eg'meent hij aan de vronen eene haa, fer waardige vrijheid te ^^^^t tSSSffé* VroSn^g" el ongelukkiger zijn en ongelukkiger is, dan onder ons. Doch de bcnrijver ge > 5 £s z 5  f30 r. fleming, nieuw-jaars geschenk, Mjmj^tofifak aan mijne Broeders en Zusters behelzende het wel hefteden des tijds , door R ' ming wele predikant in de ^g^jj-j- fjf^U^hetEngelsch vertaald/door j. clTrZ Alt ' t TeRo^rdam, bi N. Cornel, i795. 68 Bladz, In gr. OStavo, De prijs is f: . io . : ^gter hetStukjen, getiteld, Sleutel tot dé Openbaring waar vaf tttftf ¥W « ASEf Men heeft kunnen goedvinden de of S ™k7 «rft» afzonderlijk te vertaaien , C den SrtanT khen Lezer, onder den bovenhanden titel, aan b i' den - Dan 'er zi,n in den loop dezer eeuw reeds zoo lltlZ ï!Tne VerI?andelingenPover dit onde werp ?^ het licht gekomen , dat men de moeite , om eene toe wïik 1Jï/anmeïking' Wdke verflnderfte'ld^word (om en beter ATeed S ï j het geen niet menigmaal yi ulici gezegd is. — Zoo dat wi eene breeder beöordeehng of uittrekzel van dezelve overtollig relenen, ~ Zes™  LESBOEK VOOR DE KINDEREN DER CHRISTKNEN. f731 Lesboek voor de Kinderen der Christenen; bi, den aanvan? der vatbaarheid voor onderwijs. Behelzende de Z Jnaa nfte gronden van Godsdienst en Ze lekunde, met vootnaamjic g j der gewhde Schr-jvers aange- IfïïtSöS Te teijdin bij f Herdingh, f794f 44 Bladz: Behalven het ^bericht. In OSlavo, De prijs is f: - 5 ' '• TAe Eerw, hovens gaf in het jaar 1787 het eerst D dit lesboekjen aan de kinderen der Doopsgezinde rlmeente tc Lc iden, van welke hij toen nog Leeraar Ss en l et Ite k vertier van dit opftel maakte eenen tweeden Druk noodzaaklijk, alzoo niet alleen de DoopsSden maar ook andere Christen-belijders het als een lefchikt middel aanzagen, ter onderwijzing hunner kinderen da even ZOo &zeer eene dille loffpraak voor den Schrïve: als voor de verdraagzaamheid van anderen is, DS twe de Uitgave is van de eerde hier in bijzonder onderfcheiden,dat dezelve eenige verbeteringen behdst d?ede edelmoedigheid des Schrijvers bekend, aan de aanmerkingen der tegenwoordige waardige tónjren vL LeUdens Doopsgezinde Gemeente verfchuldigd te Tzen' ook is deze^Druk met eenige opftellen van ge- bCWij bTben'ÏÏstukjen met genoegen'felezen ^geene gewaagde navorfchingen der befchouwende Godgeleerd^ leid "eene duistere begrippen van eenig KerkgenootSp'worln hier ter om^g^^fm^ cedia-en maar eene gezonde wijze van onderrichting aangaande die dingen, welke wij van God, onze medemensen en ons |elveu weten moeten, om ons daar na fe gedragen, waar toe de Schrijver de manier van vragen andwoorden gekozen hee t, waar van elke les fwee of drie bevat. In het voorbijgaan wordt hier nogihans van het zweeren , kinderdoopen en ingewikkeld van den afval der heiligen gebroken , waar voor de Schrijver zijne redenen zal gehad hebben , en het aanroeren van deze Hukken is zoo fpaarzaam geweest, dat iet geen verftandig Hervormde berispen kan. De gebeden, aan het einde van dit Boekjen geplaatst, zijn allézins toepaslijk op de onhandigheden,, waar in de bidder verönderfteld wordt te verkeeren. Het fpijt ons , den dood des Schrijvers vernomen je  ?32 - b. bell, samenstel van heelkundb. hoofde van derzehS%iSnSd^A^die» Uk Nogfijner bekenden vcnvSvcnf * " de h°0siicl1' - gebeente ruste in vrede !' ^>pfiel der Heelkunde , door b. belt //,/ T KontngUii Genootrche>t> 'vat, rt.Ji. j ' . ,w* ^ Edinburg, al ook IZ ^edk"ndlSen in Ierland en Plje te Edtburi t ?' ^"gWe Maatfchafi, deling der twee eerl e S uk H**60 bij' de beöorverllag gegeven^ m^S?'-.*? genoegzaam hij te voeden, dan dS dïr Lr/ ?g,ZIJÖ lets anders '« zelfden leest ak do LI t Stuk vv«deröm op denvcele ^wfigeHÏ^fc"?'-/^001 is> d^ bet **, en alöm^eS behan, ring, iiverise êt, a" de uitgeftrekte erva- verbèteiin^^SS,^ ^doordachte voorflagen ter kingen, ^SS^^SS^ kunstbe^ den aangewend. 1 nc $k°ge,b,eken'jgewoonlijk worook voor zijn taalt f ïere^dt 5«*'fch3" bijgevoegde aanmerkingen z jn Sr 1™ J" ' 1" de ger,maar ook Zangrijker dan i ? gtS overvloediken. - De volgende ChT i t voorgaande StukStuk voor: Van de vSftf4-ee,en koffien in dit derde den PijpJeer in den B toSTa. ? Je ,Pi-SWe^ Van uitwasfin aan deni Aars \t ^ de.Ambijên. Van de Aars. Van den gTfloten \Z vt7""?^ Van den de ^•«eiw.ftappS^n^ii^? den Aars-fistel, Van de Borst en den Êtterboiï vr°pe"in§' he' water in Woed en lucht i, de Brs Vafïï t Reling van, openen des Slokdarms V,, £ decStrotlnede. Van het achtige Bars? Van het afze«en eener kanker. Jammer is het, dat dit Werk zoo verbaZ£fJd hng ^ der=.  verhand. ter bevordering van den landbouw. 733 manden ^Stn^%oT:^Z /:-i8-: T\e hoogloflijke Maatfchappij, fteeds bedacht op de D n^mSedieine, uitbreiding en volmaaking van het oudd'een meSnutte van allc'de mcnschlijke bednjver, t Sen Landbouw , en diensvolgends in aanmerking he mende genomen , van hoe veel belangs het z.j, om vcricne dendredenen, den Houtteelt meer en meer te.^ondeife» nen en veld te doen winnen, hadt in den jaare,17.89, 3e vobende belangrijke Vraag u.tgelchreven : , Welke meest en min bekende foorten van winstgevende Hou " Swasfeï kunnen, in onze Republiek, naar den on" deSeiden aart èn ligging der gronden, op dezelve.1 " w worden * - Wat heeft men in acnt te nee" ^"omtrent dl bereiding van den grond het zaai; " Zn Snten , inboeten, hakken, als mede omtrent !' Jde meeP voorcïeelige gebruiken, die 'er van zomm.ge hout-ewasfen, na de hakking , te maken zijn? " en Banige zijn, ten naasten bij, de onkosten va " eX verlchillende bewerkingen, zonder de^aadq " van den grond , en de daar op liggende laste, te fc. " rekenen^" Wij hebben de moeite des overlchr.jvens tan de uitgefekevene Vraage ons wel willen getroosten, het oogmerk op dat de belangnemende» wien on. Maandwerk mogt in handen vallen , daar door mogen ondeS worden, wat zij in dit gedeelte van de Gedenkfehrifteu der verdienstlijke Maatfchappije kunuell behTwtfAn1woon;den oP die Vraag heeft de Maatfchappij doen drukken: het een, gefield door Hgnn rik ro e? fovs, Gepenfioneerd Tuinman (luidt 's Mans m^.van Z D.ti.Uen Heere Prince van Orange en e"<; fnz nz ', ie Rijswijk; bet ander door arij van p rooijen, Huismak, te Stfien. Verre weg verdient  734 verhandelingen het eerfte Andwoord den hoogden prijs, voofnaambflr met opzicht tot de berekening! van Onkosten en voordeelen der meest winstgevende boomen. Ook is het om fiandiger en naauwkenriger in de aanwijzing van de ma nier van behandelinge van den grond VvIn hTt GeboomteOnder de Houtgewasfen, welke in de ]fe „publiek met het meeste voordeel kunnen ipant >Vrrd^C n°er deve^tien volgende Olmln of IJpen, Eiken Beuken , Esfen, Abetlen, PapSenl Dennen, Linden, Platanus; Efren FsdZnf» n ï ' Wilgen, Werven of Water- WgZ? ' Over elk van deze Boomfoorten wordt hier afzonderlijk gehandeld, volgends den leiddraad van 't . , de opgegevene Vraage daar omtrent wordt begeerd Uitvoerig, naar verdiende, ftaat r. ftil bij den ntittên Eiken* boom en betuigt zijnen wensch, dat men zich me li toeleide om onze Duinen daar mede te beplanten. Door ondervinding, de Besté leermeesteresfe , geS deel hij daar omtrent zijne gedachten mede. Eerst fpreekt h over _de toebereiding van den grond , voortsover 1 bezaaien en beplanten van denzelven, en geeft einded eene berekening op der voordeelen , wdke daar mede kunnen behaald worden, 't Lust ons, hiér over te nemen, >s Mans opgave van den ontvangst van a4tien Jaaren welke Van tien Morgens gronds, naar z° voorfchnft bereid en behandeld , kan verkr'egen wo n s mede van de onkosten daar toe noodig, die vaï'den ontvangst moeten worden afgetrokken. ,, Op eene roede (dus fchrijft hij) gaan 8 reiien en „ in iedere reij 36 Eikels, is alzoo V88& op ééne roede! „ dat is, 172800 op één morgen, en dus ' „ op 10 morgen .... i-7nönnrt „ bier va» zal ik aftrekken £ voor misgewas „ zijnde . , 0 * ,„,,„ ♦ • . 43-°oo , blijven 1206000* „ en nog voor de geenen, die tot hakhout zijn 3, blijven ftaan. . > " J 4 90000 iaooooe> „ zijn alzoo uitgedund twaalfmaalhonderdduizend ftek- 4, ken, welke ik fchatte waardig te zijn ƒ"-•-• 't dui „ zend ; dus verkogt wordende , zouden op-' „brengen. . . . . * f HOO „, den  TÏR BEVOUD. VAK DEN LANDBOUW. 735 L den eerften ****^*££ -"gen • •■ Aa «ti die w ze gerekend, ontrangen '"z^nde? °L die, geduurende iïjaaren ; " dok goedkoop kunnen zijn, ftelle dezeiven Eop den hoogen pnjs yan/s--^ ■ " voo?het bezaaijen'van den grond, " ftelle noodig te'hebben, voor 3 we" ke 6 arbeiders a 16 ftmyers per - dag', en 3 jongens a 6 ftmvers ^afe-m^i««^S; rvoor " KoToendèn/ dVde omtrek'is van 10 3ao roeden, aai 6q foe_ „ morgen, 100 roecten uiig 8q. , " voorbnetdoPfteeken van de jonge'ftek- . " ken k onderftel, dat een arbeider " kan zetten 4000 Hekken op één dag, Z Koo, voor «00000, 3oo dagen _ & 16 Huivers per dag. • • " voor het affnijden of afhakken van " bet plantfoen, 't welk is bli ven ftaan, oenevenslet' fchoon en gelijkfchoffe- , ^ fc?  73<5 VERHAND* TER EËVORDERING VAN DEN LANDBOUW. „ len van den grond, begroote te fa--men op. . » voor het fchoonhoudên, ftelle, ied-r10^ J „ jaar, 30 dagen, a 16 ft. per da* „ komt voor tien jaaren. ; . °'„40. " af jS% na V3n ai,e de onkosten ƒ2597 :i Aul^3aZKn gemaakt ^«ogoverl „maar dat men vervolgens vanT ?S r«r u,tma?ken • „ voor het minst gerekend van l i * !,° Jaarea „ in orde ftaat, kin treIke'nve, a °^ dat,f!ia,ls waarop geen o^^S^-^^i^^i „ van het affchutfel voor aÏ •• onderhoud „ ten van het R. Verder zou^t^ **< inho^ „ nen bijvoegen d? kosYen !va.i Lw^ n9g kun' . „ hakken' van het hout , w", ne heSt* °f °P' f* gedaan heeft, welke bèwerf ,eer nmJ"™ „Regeering, door daVrSè ^^S^-* 8-Land? „ te bevorderen; insgelijks ,™ S ?,f Lom)^ SJ.' nf r™V werf<*«i<ïen opzichten , ° ooncpvW .' Maat-  tótói,«. —«»* 7;: „f Twee Berichten, doch be wen haare Vraag be- Maatfchappij ^^^^kl^m v3n ^ trekkelijk: het ef"e ™csgc"se nesse, van BtusBosfchcn, door touijs de w •) n yan mast- iel; bet ander, omtrent het te^n epnoemden; voortsof Dennen-Bosfchen, twee Berichten j het „og een Aanhangfel,. bevalen de Houtl 2, overKBct ^^^Uc.^ om ledige *BkS ^Honflamlen aan te vullen. ^ _ P Eindelijk ontmoet men «og, a ^ w5Jzè yan Deel, een bekroond Bericht. ^ 1 j efchrevene Vraage Vlas'te reuten, inFvol£i" door (nu wijlen) aris' de »«j^^£g5riiïfcC tB Hazer/woude,' £2 ;eS£2vè-Co^ie, aldaar, ï ■ Snriëteiten, Vaderlandfché Ge- Octavo. Z>e »f ƒ • " " • _ . T.e tegenwoordige toetod van oh* herland, D buiten alle bedenking , cimek. liejS ^ ^ ons en onze nakomehnglchap hang he w^k of meer verftandig of onberao" & tj 0p de Natie van den tegenwoo gen^ij m ^ ^ deugdzaam J^^SgÜnï, en dezelve zoohoorlijk en bedaaid tes onae1 welz] n en ge- danigje ^f^MJcb^ daar door be- xeiktlan worden. hèbben ons, ten over- De Jaarboeken der vonre Volksregeeringcn, onvloedeJ geleerd, d^feu drift, verwarringen, hebbeif kunde, voCïbaarigbeid eu d^ ^ d el * vaü.b1bl,v1i.peei,.n0-10'  tie, of eene OliVarch,V 5 rd' of eene AnsrnXo0 langen met eikanderent: haS %de ^neene denngen, het zij men dl Sf- Zood™V Ver«t vergaderingen, enz. Bit f bap^n' Clubs, Wjifvafi kundigheden en mS^JSsT kweekhovc'n zin men voor de zachrjens en £?Wjfc? de"gden, f]a wanneer zi? tooyeren, worden" zij het Volk wetef te ^ nnntzucht, en middelen %"f? ?n Ve™arring van tocraats, om eindehRajL^ han.den des %en Ar£ aan het Volk, op zijn bes den 2,Ch te «SifS Vrijheid over te laten. ' den naam « fchaduw va? Uaar het eene zml- m. ?n onzen teg^riwpSdfeë^^ ,Ul\erfïe beI:»-g is, om fctanv,!, eW(, haod™cta„v e„ verbeter „g b".' prijzen, welt. in-i- M" ,K Wijzen, en aan ,» niet op met het onderzoek of" hft2eJve houdt zich oermgen, enz. de Volksftem IJ? b?e de WijkverS foortgelijke Vergaderingen va 'aI e van  mntanl6b, , sociëteiten , enz. besch. 739 , ce ^vergaderingen, m_ van taat gwigt en «1 Mg en beö0rdeelem „•m. van den mensch mct deze zijne ver- SÓA, elk mensch * °°k "ïï„»„'Uu»digheden anderen ffing, met deze «g ^e nïtwerkingen >» tfwrfcrrf, niJ Vergadering zich de nodige S'le^righeid zal bijwoonen, ^zjd be5ogen, Se zetten, en alleeni dat van nn B n de geW00 3 Ikwil, dat men deze vergadenns Qf d. S bijSnkotnften, waar men J vrlenji P ï£heii verlchijnt, zal o^^fones Lands, en dus r cb t, otn de belangen deirS»4 of de s^ ^ men van let algemeen, te b^iar^e^s waare Vaderlanders * Taar kome,°als ^njan en Ptllljk die de rust en goede ome arbeiden, „ eeluk van zich zeiven e,npfSverfcbeenen, begeer ik S Met zulke oogmerken toj welken ik eenen Vin ïW<^ daSd%l0u-uVik verönderftellen mag dp'r'kundigften van de Leden Wl^ vero behandel 1 zih , d« de Voorzitter , ^g ^ ^ d vooZmende zaak of he te «ïvew^ ^ j uil- pn onderfcheiden aan uc hetzelve van allen entpenlegge; tel^vraf <* «cht ingezien en begrepen woin , gev0elens intwoorde, zijne gedach en ze ge, inbare Dat men dit doe deelnerning in rondborfugheid, en metAaa ^ net  ^ ? A ■ I F , c „ fi Jiet algemeen belang. n;er f?nnr . .. Je,d tot een vooralgaand vrienS.-^^; T" ge,e^ fprek, dus leert men de zaken !? ünd,ei;h°ud en ge, ten te befchouwen en r«. ut"\va,n verfchillende kan Jichte burger bekomt" daar'Z 't"; * dfi ^ om van zijnen meer verhYbr™ ec,len sereden wee deburger onderricht en opg^"diger dezen, weg_ krijgen allen ge£en£id n'"-, lanS» digheden uit te breiden h i „ « S ? °m hunne kunde voorkomende zal n"'n °°rdcei.°P te herpen , gewigt recht in te zien JF* evenrcdigheid van W fluiten te neemen " ' * daai'°'^ent de nodige £ 55 7V« derden, beseer ifr j „ genomen befluit, de zaak Vno- Voorzitter, na het vooralle, en ,/et benïï 3ft oS V"", de V«**ta*5 mededeele, dat hij ondérfchdde^H?26?6 'gevaUen waarom zoo, en niet anders tefloïn1" ^ °Pgeeve > gewigt en belang derzelve aantonn° * ' dat bii h« me bewijzen bekragtige » "C ' en met genoegd liik^^r^nïntiS^rrs «s* **** en dringt ze aan tot zifn ooemerfeMdrukIlJken W uit, Bladz. tta ■ dit j bek£ ? ' ^^"ide hier bij veelen onder onze LamLnSg Ver de «"kunde vangang der. ^4^" g^ hcfnletVf ^ ™or" hij, »rm.jneVrienden!dat zoo vee 1p , ^-bek agen'" zegfr van Vaderlanders aanmat W efllld,e 2Ich de" "aam te hebben, die geduurig daar £P tneenen recht Mensch, van Vrijheid GtHJth -5 an Rec'"en van den «g ik hier 0^fHO^f^^%-«0 veelen" en m hunne gefprekken ten Bgft °"ku"d'"g zijn, dat zy omtrent deze onderwwneï S ften °Pe"baren, doorgedacht , maar alleen S74 ] TT IeCht bebben grippen koesteren ? Is het Sef » 7 m °Pge™te beVeelen hunne gevoelens bi anTr4 Jn^^j" ' dat *°° en met geweld opdringen die zKk "V**? «eWen, bchten opwerpen, en& door een ^ S de, een,> verl zonder eenig duchtig bewii, VJ f1 e", Jos geroep , ftitfpraken willen doen" S^ffi^* gen, dat zoo veelen, zonde! a T "let te bcklameeningen van anderen *lToïï?* nade"ken, aan de werfe.  rE WIJKVERGADERINGEN , SOClëTEITEN , ENZ,. BESCH. 74I -rkzels van hunne Peggen =cht ^en| -Dan Van waar komt dit? gt mt on ^ ^ ^^'^chtin., Ho e tornt het, dat men de daagegronde verlichting, nu entanten dikwds zoo Jen en handelingen d« ^epr^ia ai ^ Éénzijdig doordeelt, dat mcn z ^ q ^ zelve laat voorinnemen , allen cero hun liest, hen belastert , ^ /^^ da dat men uit on- t«r^^ .ft tgevatte^-^Sschrijver eenea Op deze wijze krijgt-de u"by> Verbetering* g^aLnovergang ^XSSt^^^^ als het M^W^L^Sa u^ de ^r»«f hij beknopt aan , hoe de Ferbetej ,ng ^ ^ ^ïlï'lï^ kunnen, om den ringen, behooili k fë^11'' hetncilten van z ine phgBurger en "f^^J^^^t deugd den lieten te vormen. Hij makt aan, no MaatfchapS. ^flW^^^tSSffi^ï de zedeloosheid pijen uitmaakt, hij beklaagt zi z en ondeugden onder ofieuw beleven , m hij vermaant, daar wj e™™^ en verbetering zoo ^■•t^.S^5Ï^B*3t ^ maken; Hij brengt menigvuldig zijn, daar van ö dat ons het voorbeeld van f^llïn a" dat ongelukkig wij niet in dezelfde «™ M.;*na;e Svan Vrijheid en land , door het misbruik der uaamen Gelijkheid, ondervonden heelt, en beuuit j ^fSU^S?e»bnk aarzelen, Medeburgers! "Z gnnirfcheidene Vergaderingen op eenen vasten om uwe onderlcheiciene y "t> • .. en om en geregelden ^„J^^tafiWlc ™« dezelve tot kweekfchoolen van 1 voort ken, en daar vejlichnng, deug > e^ f oc«m mve pogin. te planten? Ddar heb f^^g'^^ van nut gen met vrucht aan«^e J ^ ^ ftenl deS opte zijn, UaAr nent öii g 0 onbezonnenheid te roers, des gewelds,der wanord en ^ fmooren en te keer tegaat, w vcrbl?e den, de af, van braafheid, , en^trouwe^ ^ ? asn, fchuwelijkheid der ondeugd en onrecmv &  n- de wmc. s0clëteltenj ^ Schappelijk uwe po Z * « gemefn- £J ook de heilri^^ dan komften geboren worden, dan zie iV ' -ÜVVe lame^ gend nut voor de MaarTrhonn.- daar lïlt een gezeur deze vriidto^^™™1'*®*. Oi gweaZne." lyke , lWe een; a %oofdVed7SS ÜWf ^enfchap« door geene tegend^e efdïLTdt 1 dan zie & derhjkt^gevoelens meergeflinSrd Si8,-20?? ligt vera«" komende zaken zelve inrien «IbeönSp,! W lk u de Vo°"«mging uwe befluiten daar T>1 X-dee,en' en u't over- veel mooglijk, toValgïnS geluk *! f1J-nfn kri«g> *oo aanwasfen en vermeeledeJ geluk arbeiden; uvye kenden behartigen. Dan^ % ' a d,euSd en goede ze- Wjj wenfehen, dat dit Stulillg te bre«geu. » Indien wij iet f^g^"* bekend W, f«rgervergaderineen eenfr/n »" a °" inen het op alle der LedenÖaann,anen, om 53^^. « elk er zich na te eedraoU V'i } eiSen te maken pn of de werkinge?ffev^^ff^ W*ef en doeltreffende wezen „„ . ,.in,ge.n zouden gereeeld waar in hct gelukTene^vofts Sï"« e", verbeter!^ hoof: Onnekink, r?4. ï45 ^ Vj^*V^ M?" 6en ion« riJ'k D°rp -Predikt * j-vj. en z.jne vermogens ter ondern!,, • nt» d,e helpt gulhartig mededeelt, komt 'm Ah ^eejejir611 d00r Zw"feriand, TweSf Deel 453 pGjjkhe,d voortvloeien! Pl'gten> We*e uit die Donder.°4Stme.n * Heek Met "| Doopsgezinden, fDe i«.r , ^ 4 den Mensch; io a fdle dT'^ Hec'»en * van 44§ nfele Reprefe'ntantebij pnt ^'^ds ProviS Roornseh <^jftg^«>\ om'welke" een 4°3 JP Je Recluen v^n S S£ndï ^vorderden Ég de Provifioneele ReprefeS ' 200 aIs die door tisard zijn, gerusfS £ V3n HoIia«d ver- duitsch,  BEOORDEELDE BOEKEN. mcH (o. sO **■ Z^fJ eeUWBeZ'. 445 "iS^^^^fe1^ 447 Volkan * de ^ sSiën, Eerfte DeeL . de Deel. 471 * T.^e7c.ver den Eed, zoo ^^Bedenkingen en b«""g° °7 efeataiven .van ^Sgtige^enJver £^ "Telve gearresteerd is ^^Ken 3anU" ! emanfen des V^an Hgg^ denver waa- arii 1795» en over, „ in het Decreet van den « iS!e en bedoeling, in net u ^ 693 de Druk. • . * . • f, 93 — (letS °VeLdeè7 de Zinfprenk'. N» 66o Eerftelinge11 , onaer «c " „„„ PSfm. om sJef „„ paulus aaa ^ *^S3J4*W* «. «oteid der óodlijte -^STren van de» H. D™P " ^,è„ „„» oucramenten. • h' misbruik eenigef Hootd-  L US T DER loroph^^TlX^2^» V3n R™*'over de^f 3U * Castro. Treurfpel * ' 588 .bevordering van de S^f ^AR» Blagen ter 2"J Horiin "TTTn Üe,Dr3ave Zoon. Tonkin, ,* 23I __de_Deel.' Re,«". in den jam ^ 332 fchen de Zede. en]lTCl!>ns over het verband 375 Gedachten (vL? Staalk"nde. Verband tus- Mewdidon. ] ) 0ver de Opvoeding Van het m G^enkfchriften van w« * ' ' • Sn* . Wi; de» tegenwoordige,; ^ Jfo Gedenkftnkf^rinTneeue Stuk- * l2(? /f" DE^ ü«werp van de T l * als  BEOORDEELDE BOEKEN. nk rrioedie in Arndeldatn, en in andere Steden er Ken'van Holland federd den iSden Januari 170? dSgefteld, aan het bijzonder beduur der Voorzienigheid toegekend, in eerie Leerrede r vr r 'XVIII- 2^ — 25, «evens twee RedevQeop BÏÏtóen, de eene over de ChriateïHurferliike verdraagzaamheid, de andere: over e Vaderlandsliefde j in 1793 en '794- ■ Bladz. 489 (fi-looHelSdenis van eea Waarheidzoekende onder de Sansculottes, ten nutte van zijne Broederen "van Gemeènen Man , gelijk ook ter voooen?ng van des Nieuwsgierigen. Getrouw 1.1 t 'van bet Haagsch) ftntTen Tweede Deels, Tweede Stuk. . i°5 ! JfTlil (Verzameling van Verhandelingen en Dichtftukken, uitgegeeven door het) te Weesp^ opgericht onder de Zmfpreuk: Vóór het mensen ^ I J^_^\indelingen van bet) tót verdediging van den Christelijken Godsdienst, opgericht in *s Haae voor het aar 1792- • „ \ 337 » 4»7 _UL_JL- (Verhandelingen van bet Provinciaal ■ Utrechts) van Kunsten en Wetenfchappen , Zejjende Deeta, T^Stnk^ ^ ^ — 7 Gefchenk (Nieuw) voor de Jeugd, Vierde Deel. 4?ó SSLdenis des Joodfchen Volks, voor denkende rijkfte Onderwerpen van onzen tijd, Verncnting, ^VÏttr^ der Algemeene G,°^trinStag va» 'den Heidennen « over de noodzaaklijklieid der vernietiging van alle Heerfchappij van den Godsdienst in eene vrije Bnrgermaatfetappii, opgedragen jaade aj* Nationaale Conventie der Nedertadlche Republitt^W  L1JST DER Godsdienstvriend, (T)eï \nu ^ . ~.".\r<: -5 cv*-!. ' • «; Eerlte Deêi ^ "'"•<** Apothekers Kunst _2ange"- Eerde Recenfie.JE *E *** en'2iJne Klaag- 49 7: : ^HIZ7 ^veede Recent *?3 Handboekje, (KerStT Wc**ét.. f1 'f? kort «ittrekfel 73 jnoale Sijnoden , be^eliïrrfNatio?ate e« *K Jere, rust der Kerke, e^Sfu 2"Tbeid d^ ^, het Lijden, Sterven Gez.anSen P de GehoorJJ.J. ciRls'T^;ve« ^ de Verheerlijki^ Ge-  BEOORDEELDE BOEKEN. Gereformeerde Kerken in Nederland, verklaard en uitgebreid, Eerfte Deel, Tweede Stuk. Bladz. 545 \ holberg, (van) Deenfche Schouwburg, Eerfte Deel *92 1 hooft, danielsz. (h.) Zijne nagedachtenis ver- eeuwigd. • • * * * ^33 • houten, (b. a. van) Verhandeling over den pligt der Rechters in Holland en Westfriesland, om alleen naa den inhoud der Wetten vonnis te vellen. 265 houtkamp, (m.) Leerreden over 1 Thesf. II: 17 — 20. Uitgefproken- bij gelegenheid van het weder aanvaarden .van den Predikdienst te Hoog» karfpel den oöften April 1795. . • 493 hufeland, (c w.) Verhandeling over de onzekerheid des Doods. Nevens een bericht wegens de oprichting van een Lijkenhuis te Weimar. Met eene Plaat, . . . • 260 Inkk en Tariko. Tooneelfpel in drie bedrijven. . 240 je sus Levensgefchiedenis niet overtollig. • 2Cö . ■ (De befchimpte) mijne eer , het proza van den Heer p. broes nagevolgd. . « 38a Jeugd. ■ Leerrijke en aangename onderhoudingen voor dezelve. . • • • • Justus Graaf van Ortenburg. Een Tafreel van menfchelijk geluk. Als een tegenftuk van salzmann, kar el van Karelsberg, Eerfte Deel. 715 k. (v.) Befchrijving van den Archipel, tot nut van den Krijgsman, Zeevarenden en Handeldrijvenden. . . • *..",, 327 k. a l d e n b a c 11, Ca. lO De Vruchten mijner Eenzaamheid. . '„•.... r£ J kasteleijn, (p. j.) Nieuwfte Poezij, Tweede M Deel. ... ♦ 14* Katecbismus der Christelijke Zedeleer, behelzende de pligten, welke men jegens God, zich zeiven en zijnen raasten behoort te betrachten. . 590 Kerkgezangen (Proeven van) voor de Hervormde Gemeente in Nederland. 35 Kindervreugd , CVaderlandfche) vertoond in agt Kunstplaten met toepaslijke Gedichtjens. . 431 konijnenburg, (j ) Onderzoek van den aart der Voorfpellingen in de Schriften des Ouden Verbonds. 3S5 Koozerijën. • ... . • ito e».  L IJ S T DER . hdd ' suo"« °f Leslin der Wijs- 7 van 2 iEi*. \?j 1?. 1Nederland- ^aar aanleiding Lesboek voor de kinderen 'der ChnVtL.*. i' •■ a 49d Ltefue, (De; Tvvee Deelen. ■ " 6ls- Liefde. (Gezangen der) * 3'5 gezegen ^3^^* naar aanleiding van >ƒ,. VU- ,T 6 °Pge*ekt^ loo, O- van) Nieuwe Leerredend p.n'n , 63 iODENSTRiw j-cerreaenen , Jserfle Dee . GSri Sd^-dên^rva-'s • sn»cfegebruik ™"»i tl™ ™- (lcven'm ',3f eoosjes, PZ. »t Gedrag van e'lste Va» '8° _houwe»,„0, i„ eene aanfpraak gefelS "1" .,, HüIG BK GROOT en tvt a J3 ria VAN REIGKRSBERGFN * Lotgevallen , (Menfcheliike) 0f Merkwaardig" I P 3 vens-fchetzen, getrokken uit de Gefofcffifafc van vroegere en laatere tiiden, Eerde * . IweedeDeel. . a8o Maat*  BEOORDEELDE BOEKEN. Maatfchapmj(Verhandelingen, uitgegeven door deHni. landfche) der Wetenfchappen, ie Haarlem. XXV111 Deel. Met het Register op de 28 Deelen. Bladz. 296, 299 . - . „ - —. XXIX Deel. . 4'9 , " . . XXX Deel. . 595 - (Historie en Gedenkfchriften van de) tot redding der Drenkelingen, Elfde Stukje. . 22. „ . (Verhandelingen, uitgegeven door de) ter bevordering van den Landbouw te Amfterdam, Elfde Deels, Eerfte Stuk. . * 733 Magazijn (Nieuw) voor jonge Juffrouwen in honderd eenvoudige Brieven gewisfeld tusfchen emi- lia, carolina en lizette, Twee Deelen. 234 ma ut in et, (j. fO Huisboek voor Vaderlandfche Huisgezinnen. . • . » • 3° Sociëteiten, "* aïn he'tvvïfc l BWpligtleerende Redevoer „2 3 ïreclKel^^^^LvffS gWoelen »«W«WO. gerechtelijke beoordeeling van lode wijk den ■'SS jjSrt * het ï73 lijlc befchouvvd IdlSa meUW' geWig£iS en gevaar- DerdrDeeïeMltepe,aa1eanmeken,ngen °Pgehdderd* '^er^a^VSrÖ^^ — uLJA, iets 4?° boeven WSef ^fej öfc ^ en  BEOORDEELDE BOEKEN, én het hart, door eenige Nederlanders, Eerfie 1 pfihvfaa*'' „ Waarom'wordt'in het'gemeene leven j l*'Jsvraab\J* r.„A n-pfnmK-pn . daar d t noRthana he't° nnuigst onderwerp van gefprek is?» in Dene- . rmrken uitgefchreven en beantwoord. 213 ifinSSfl C Bevalligp inhoudende eén viertal Ver- fnalen van waare Gebeurtenislen. . . 4* , rafsfelt, (c f. van).geboren sijtzama, ^ t, ÏÏÏAirfD.) Gefchiedenis van de Noord-AmeMn&te Staatsomwenteling, Tweedel De* 37 , „ -Derde Deel. 119 ^ Vierde Deel. 225 Rechten (De) van den Mensch en Burger door de Reprefentanten van Holland vertoond, en de Pligten 'er tegen over geplaatst, enz. . ♦ • 553 , Leerboek daar over. . - °4ö Redevoering, (Kerkelijke) gedaan in eene der aanzienliikfte Nederlandfche Steden, op deinen Novpmber 1794, door een Patriot; : _ . 727 Redevoeringen (Verzameling van) openlijk uitgefproken door de Beroertidfte Mannen van ons Vader- klldl (Twee) of zoo genaamde Voorlezin¬ gen, veelal in Hollandfche Spreekwoorden gedaan J C Letterlievend Genootfchap: DoEtrm* et MMtm ^ den jaare 1790 en i793 binnen Am-^ nórrrEmVc) Het' waare 'Wezen' van het Christen- ■ «oï' volgènda de uitfpraken van jesus en zij- io^ïÏÏ.., O- «j ^leiding ter bever- dra» of•Grondbeginselen van liet Staatsrecht, Tweede en Derde Deel; . . <*9 Rotiwdragen. (Iets over bet) :.,,*, n *J knk, Co.) Redevoering bij gelegenheid dat de Pub icitie van de geflotene Alliantie tusfchen _ de Franfche en Bataaffche Republiek den Volke wierd ; 4ai™2anT,'(<:.c.) De'Boode.uit Thuringen, beftaande in fchetfen tot een tafereel van menfchelijke gelukzaligheid, Vijfde De* . . - 7|»  L IJ S T DER Samenrpraken, (Eenvoudige) wegens eenige fpreékwijzen die in de Hedendaagfche gefprekken en ïeïelfchappen deruodvruchtigen gebruikt worden. Bladz au jaA|tF,ftVAN^E/:) Ned*rlands verphgdng tot dankbaarheid aan God, voor de verlosüng va,r de rSm^iï Sfv' V0OTgeftdd " ^ W "3itaü& L:; ldea.aI vanrs aIgemee- We-532 schouten, (p.) De waare Godsdienst. ' . Töl Ons verlost en juichend Vaderland oAT schultens, (h. jl.) Het Boek j o b ,, naar he He- 34 breeuwsch vertaald en opgehelderd. a8 5chwarz, (j, wO Aardsch geluk en 'sMenfchen we zijn, een Nuttig Leesboek voor Kinderen die gelukkig willen worden. . , SChl?^iRT'-(C; F- D'> Leven en Bekeering door hem zeiven in de gevangenis opgefteld, met eeni. ftukje 1g' uit het Hoogduitse!, vertaald, Eerfte ^hn5pelHUnne' Verlosfi"g door 'de Franfchen. To- 5?S soelen (a. j. vAn) Tveeta, Redevoeringen 38,1 over de bedachtfaamheid in Volksberoerten * ,7, so li nge n , (a. van) Oratio Inauguralis de tra- ? ftanti* recentiorum in arte obftetriciaprogresfnum. aai Spiegel voor het Menschdom, olTafereel vfn%W 231 dere characters en lotgevallen van Perfoonen van beiderlei fexe Door liet Gezelfchap Lcttervnen* A"L-?der dC ZinfP'euk: Tot hh der Maatfenapptj. . m stokch, (h.) Schetfen, Toneelen en Waarnemingen op eene Reize door Vrankrijk verzameld. o?< STZA\PrS n} vT„einC£he Gefchiedenisfen, Eer- 5 de Drok rten e" PJaaten' ^wee" sijpkens, (h.) De Godlijke Voorzienigheid om- 57* trent de Staatsomwenteling in Neêrlauds Gemeenebest, in deze dagen, aangewezen, naar aanleiding yan danicls loffpraak, Hoofdft. II: 21». In eene kerkelijke Redevoering, uitgefproken op den Provmtialen Dankdag, den aöiten van Zomermaand 1795' . . i , 63- Ta-  BEOORDEELDE BOEKEN. ITafereelen, van de Staats-omwenteling in Frankrijk, Eerfte Deel. • • • Jjiaaz. 214 m„E, fT >Leerredenen over de gewigtigfte gebeurtenisfen uk het leven vanjESus CHRtsTus,Vier- de Deel • * * * 1 Toverboek, (Natuurlijk) behelzende de verbazendfte oeheimen van Natuur en Konst, opgehelderd met Plaaten, Vijfde - Agtfte Deel. . . .360 -tromp, (e. T. w.) Vlisfingen in Zangen. . 143 -^nULIA (d. a. T.) Zie provo-kluit. IÏ^tt^hovÊ^Va.) Gefchiedenis der Hervormde Gemeente te Antwerpen, van de twaalfde Eeuw tot den tegenwoordigen tijd, Eerfte Deel. . 166 vRftFUL, Cl. T-) catharina herman. Toneellpel. 94 , ™ — - -reut oud van adelfing, in zeven Zangen. . • • 233 , ■ — (abr.) Redenvoeringen. . 429 , . 1. . Redevoering over de Gelijkheid der CIO ïdenfcher. • • * * . Verhaalen (Korte) voor Kinderen van zes tot tien ^ VeEdeling, (Korte) 'of gedachten over het Herïnnerings-vermogen, in betrekking tot des menfchen toeftand na den dood, ter gelegenheid van het onderzoek van den Heer Profesfor vill a ume over de vraag: Zullen wij ons in het toekomltig leven het tegenwoordige herinneren? V,., * ,„ S9t vermaat, (ph.) Brieven over verfcheidene onderderwerpen, Twee Deelen. . • • 100 Verzameling van Placaten, Refolut.en en andere authentike Stukken, betrekking hebbende tot de gewigtige gebeurtenisfen in de maand September 1787, Viiftigfte Deel. • • , * .... 2ao J 6 (Tweeledige Registers over de vijftig Deelen van de) van Placaten, Refolutien en andere authentike Stukken , enz. betrekking hebbende tot de gewigtige gebeurtenisfen in de maand Sept. 1787, Eerfte — Derde Stuk. • 221 , „ (Geest, of Kort Begrip van alle de Stukken voorkomende in de vijftig Deelen van de) van Placaten, enz, • • . a21 villattes, (j. h. des) Brieven over Wijsgeenge en andere onderwerpen. • • 00* Bbb 3 vlq-  LIJST DER BEOORDEELDE BOEHEN. over de Vraag: welke zijn dfSSïnftB ft" "/ delen,om het zelve weg te neem™ mid" ■ rede aan alle Nederlander, u; a' met ee,ne'voor| der gemelde ffife b,J20nder aan ^ Leden Vrijheid (Gedachten ov*r) en GefiikWrf 5 65^ oorfprong onderdrukkingVlS*„1» g Redevoering daar over vniapn^i ^ at * 5°°> lilke Staatkunde. ' volgends de Natuur- mj^m iEllze van ƒ Toneejfpd in drie bedrij- 6°? wassenberg ei, (ev.) Specimen p„,,\. v a . 473 aanvang, tot derzelver einde ' " haaren 'Sm'S^ r*^WÖ van 31 betreffende. g V dgen hec Schoolwezen *he7nut dï ^SteeenSkU"aige handeling over 421 2SeKStuk.R' Ëfe j'? nage]— leerredenen, 515 t™ ■ Zevende Stuit. 6l 2ÖL1NER, f \ e. _ . j • 25Ó Zedekundl^tóoiSifc de^Aardf' K**Ê Bewoonderen, Negenï Deel ^ - VS11 hMre . Tiende Deei. •• : JoS |I,  LIJST VAN BIJBELPLAAT ZEN, I I. , MiT VAN BIJBELPLAATZSN, DIE 0PGEHELJ BERD OP VERBETERD WORDEN. Otn.%. . • I Bladz. 524 \ Job XXVUl: vertaaling van dit HooFdftuk. . . 294 ■ Jr>r««*. I; 7 en 20. 433.434 '■ J4. V: 7. »• • 52,53 fef. Vllt'lB, 1?. • • 54 5fe/. VUI: 20. . . • , 55 Jef. X: 4. . . . • • 56 XXVII: 5. . • -5» Jerem. fl»*i '95 II: 20. . , • 196 Jerem. Itl: 10, II. • • »9ö ?*rt'W. IV: 10. . - . . W IV: . 29, 30. • • 19° y«W. V: 23. . • • 199 y«K»a. VI: 14, IS* • l99 Jerem. VI: 16. . . • 200 7«rew.'VIIIe 18. .- . 200 W*». XII: 5- « , • 201 Jerem. XfH: 21." . • 201 Jerem. XX: 10. - . • 202 Jerejn. XXX: 23- • • 202 Jerem. XXXI: sa.9ff.a7. 202* Jerem. XLIX:7-I3- 203,204 Ktaagl. I: 1—4* 4*3, 4»4 tftog/. H» i—4- • • 4»4 /CW- IV; i—4« • 485,420 fibb 4 III. MMK IV: 12. . Bladz. 677 ■zeek. VI: 3. • .• • Izech. XVI. • • • ' 6J9 Ezub. XVII: 2-2. volgg. ' 680 'izech. XXUI: 10. • < o°r ËKcA. XXVII: 19. • • 6)Ql Ezech. XXXI: 1-3 —17- ™* E«tA. XXXIV: 9. . • Ó82E«fA. XXXIV:.23t-25- o»S E'zech. XXXVII: 15^28. 683 E*fA. XXXVU: 2. . . . 684 o«5 isivvJ. xxxvih. xxxix. 684 Bzeek, XL. • • • • £«cA. XL—XLVIII. • 685- UW*. XII: 11. • • • \°Z Rom. h 8,18. . . • 637 Rom. l: tf 441 Ram. ii: 3 6 , Rom. II: 17 44ï Rom. V: 5 VI: 2, iö. • • 025 Rom. VII: 19—«• • ; 2& Ra». VIII 028 # demoedigen en nedrlgeu overgeeven. 58 POT een teken. . v,->- 3 ' . . . . ' ' ' * « 68i a. Griekfche. Umros, 6vmstv en | 6 2- Nederduitfche. Cefpoord betekent met fpooren aan de hielen gewapend te zijn, ö * 5Ï IV,  REGISTER DER- VOORNAAMSTE ZAKEN. IV, REGISTER VAN DE VOORNAAMSTE ZAKEN. ■Amrikaanfche Dapperheid^ Voorbeelden daar van iands-liefde. * , '" . 120 Befchrijving van deze Stad. .. > •> Arabieren, Opgaaf van eenige proeven van hunnen ^ X? Eene rots daar van digt bij CUannna. , Bekeerinsr, of eene' riaauwkennge bepaling van aerzei ffver ty!, eenè proef zij, of een mensch waarlijk ^ een Christen zij? • A , keloften. 2 dezer fpreekwijze. * f de'rzelver bereiding. 5Ó6 iSS?Vmerki'ngen om«*t d«*lve. . 538  m R E G i S T E k. L2|g veele wreedheden *™& in her jaar Panttaarheid. Aanmoediging'daar , ; ^ -..wenteling, en het|È °vT t geIuk"rarjrchen. genoten Verbond met de litisptó; De:ood. • j» ook ornleenen moget' 4 hU"ne b.smne van vreenrde Land™ 9 1 ■■ de nat™/lij'ke dienstbaarheid fWEM^l beail£woord. J. ,7o Drenkelingen. Kor^ * £v« °P de Neger/laven. 509 .re^'^' derZeIver%e°AÖidaanmde ^^tfchnppij tot duinkerken. Aanmerking daar?L ' ' ' =3 ^mou.Ibz, Bericht Smtu^SU' Ê Echtheid der fchrif ten des U Verbonds Aanmerkingen daar omtrent ' ^enzaamhe d. Het whmil-« 1 j- * • ,n„lT ^. ben°adenis. f?? de <4è^e^v^£?^ rr God e« sus duister en venvardf J g Va" die va« hendrik fl£ jv p fiu.^J ••' • • 113 is doorgedrongen! zestlende eeuw in Hoofdleeringen van den Biibe'l IV,,. " ' - T"' 5^1 te varftaan hebbe. J L Wat men daar door Hoofdverdeeling (AlgemeeneUes N. Testatnems. lf Ingeving der Schriften des N. Verbonds woord, en eenige aanXfoireï m T*?1 bta'»ten w/^g.. b adnrnerfc«3gen medegedeeld. 583. Waar dezelve plaats heeft £ r he.d van denken of fcbSS o eft'^an Seen vrij. Invloed van het Volk ™ k fVonden Worden. . 7« te verdaan zij. °f het beltuur- Wat hier door ™ 3Jt J.  DER VOORNAAMSTE ZAKEN. Befchriiving van dit Eiland. Bladz. 471 ISSSï Aanmerkingen over dezen Profeet, en z,J- ■l^aïSR". Aanmerkingen daar over 4» ££5* Aanmerkingen over dezen Profeet, en zijne ^ ^irhlSde'natnnrlfike recht'en van'den mensch J verdeedigd, en de gelijkheid gepredikt. . 16a, J^l ievfn^gefchiedenis niet overtollig , maar van ^a^elegenheid in verfcheidene bijzonderheden beSezen! d*o9. Veele nadeelen fprmten uit de verwaa lozin/^zer gefchiedenis. aio. Men moet deTelte voor al der Jeugd inboezemen. • ,ob! He?Sek van dien naam geen Parabel of veiljei- de gebeurtenis. - , • • ' , 310 •ttThc?^ hunne denkwijze toe te geven ^il, bijzonder omtrent de aanhalingen uit het O. Testament. • ^ * ^VeSSg^. z«n «** ^ « da< ^ feïïr^rHunne-wreede taatsen deFranfcten, en «den daar van. ,•-„.• " - 70c /S;X». Cfci«"3 Derzelver verdienden. . 8S S (Sdig) Verfcheidene bewijzen van de dwaas- een zond* lever> £ 0^ SScbeidene Departementen der Franfche ftepnbliek daar omtrent medegedeeld. . . 79 MMfitowlijk Verdrag of Grondbegtels van het^  R E GTS T E li Staatsrecht Verfcheidene aanmerkingen d..ar 8B ™mÉmm$* marl. derzelver. °* Eul^f- «ntfcnt hem*, en 4jJ„ 52° ^tn^efeÉf6 gM"g * dat * den mensch *f kleedfe , of de 5,11 f -^ d,t kven het beginfel is ' welk b^of nÏLTn' C" tCVens het befche lichaam 7al omw I-tPl fterven va" bet 3"donverderflijk licha.m " V"^"' heerliik" en fcf^tó^ï^^^ fj waarzwarigheden tegen de wr "a"8 ,0Pkotiende Middel, (opgaaf van een ï i , * 3^*5 iwfce.' • d« Dó^ps^zinde Kerk0 Zo u^T^ wegteneemen. ' u:t" als inwendig Z^^^^ë^^ bederf des ^ Gednchtn ovïr de^,,T.A-?ndmMh- '49 Offerhande derilver Waard,§lieid van de H. ^ 'CWaare) (Dicktjïu% ' / Nederlanden. (ÖdsttmTÜké^ „ cliging tege^derÏÏïïff getFenenSTER'S - iVz/flT of Wangunst. G^asVe „fd L .» " - • 20 tige aandoening va„ 0! s e weeren rttT i* men. jö8. De nond^M,-- i, ..tre" ot te voorkodezeri raad bhjkt ^ ISS ^ 1*^* vart en fmarten, welke dS?;1 ^'«''«ingen ; rokkent. *9&gSart zien zeiven be- Nijmegen. Verblijf van den Stadhouder aldaar , verzmm, om den fchoon!» Op  DER VOORNAAMSTE ZAKEN. ^^^-^^ OpZt* Losfen alt, de moeder voor de opvoeding ^enPIanTer'verbeterin, m dezelve. . %»4 Hoofd. Deszelfs opkomst te rekenen van ^ pSr-rden »e«o*« fche GraubunderS f^h^isten in Engeland. 9» overeenkomst mj«de £h^'^ [cheidenl dwaliu- tiitts tesenwoo.dig oeuuui. 129 gen in het zelve aangetoond. * 2t Befchrijving d,e^;7"r;r;;hchten'in dezelve. 4" ^«SSJS ll$m &- Wolvin. a73 Recht van vrij fpreken en g^^^JeB inWfe^. VerpligtmgderMlwromdteenn ; 266 houd der Wetten vonnis te vellen* Redenaar. Zie Dichter. ^ iS** Eenige aanmengen omtrent M-» ,tj _iüL?aHe. nm en* aanbelang hunner gelchicdems- feu voor alle rangen. .«n'merking van denis jü/b. (Waarde van het) Aanmenm^ ^ ^ daar omtrent. . • salomo's Sprenken heb*^veel. ov^nltomst met defpreuken van ƒ iJTH a oo; a s. 4 ,3 ^ andere dezelve ééne zedefpreuk üegts * ,«j tolden uitgedrukt t^J^TgKïiri Eiland. &m»m. Bericht van de voortorenöteis vari ^ ^ 1 ■» * Schooi  REGISTER &Ö^^^7 ru,ie. Bladz. f9 Slavenhandel. iUnxnerkio^aar * 74 Smaak. Wat dezelve is. £ï Onm9fi * 67 van den goeden finaak d^ArabS eeniSer Proeve» Verichiliend onder de ArSên rrit 424 Rome,nen._426. Redene„ dair v ' ' ^ Bericht van de volkrHfrwi ' , 426-4a8 en Koophandel van dLe ' VOOrtbrenSrels Souvereiniteit (De") hii hf-f ,, , , , * • ^30 ren aart en Wni^^*1* **** Spreken en fchrijven. Verfien" 1 i'* ,.4 553 kunnen Ipreken en fchriiven dmde,,jk te Maat. De (telling, dat desreif* j* , " 4iQ dienst zich alleenbenaakfn k ?Tl0Cd.0p den Gods- Taal (De) des N. Testament* testament (Nieuwe") of Perhond * 533 benaming van het tvvee Ferhchnng. Hoedanige uitwerkfels dezelve t/n 202 zien van 's menfchen gedrag en kaX7' hfh voort te brengen, . Karakter> behooren « 4 iio  DER VOORNAAMSTE ZAKEN, rerpUgting. (Zedelijke) De= ^J^feS! ^^^^^^^ *^JS& Nuttige beuachtin- ^ tingen uit dezelve^ . • • • 339 Verzoening. C^Jf ieennJ;er dat wij ons in het toe- SSSSg ZondSge wijz; d,ar van'bij de oude be- _ toners van Jamaica en Cuba in gebruik . J*| Vloed (Witte) Aanmerkingen daar omtrent. • S% De vraag, wie het zelve is, beantwoord. . 464 Hoe het ziine oppermagt uitoefent. . • 466 ZZ ?Het) maakt de eigenlijk gezegde levensgeesten van het ftaatkundig lichaam mt. • • °" r^nAetfc», toneelen en waarnemmgen op ^e£" ;eiR\ad°°Ln Jo "^rouwde Vrouwen. . I So8 . j^.^ftV. ft*** Aanmerkingen ciaar omtrent. ,• # 462 Z= ^Sï^ Politieque en Burgerlijke ^ V"ihdd; ; derzeive'r heilzame gevolgen. 610 W. Waarheid. Hoe dezelve ons vrij maakt. • 254 &tóndlrlinï bewijs van derzelver kracht . 5=3 Water. ZonaerD j f h . bedienen zich van ^//iffs- en de Analifis of Oplosftng. . . o-3 /Si van den Heiland. Aanmerkingen daar om- ^ TVrrrd van God. Aanwijzing tot een rechtmatig en ^heifzalm gebruik maken'van het zelve , zoo als het in den Bijbel vervat is. . ■ • m:k. vad.bibl.vii.deel.no. 16. gcc rr i  REGISTER DER VOORNAAMSTE ZAKEN. Wijkvergaderingen, Sociëteiten ,enz. Eenire r*\A* i ' de hand gegeven, om dezelve t Jxct * i rm,IcMe}en aaa verlichting en deugd £ £g? "* /a* Z. 55Sï^iS1ÏSBrf der zaken *die ™»**-* ^cSSitf **//f&) W"*"* Aanmengen daar «?/« (De des N. Te^ents wederiegd;  VADïMASDSCHB BIBLIOTHEEK. VII- DEELS 5 I. STUK» VADEfttANDSCHE BIBLIOTHEEK. VII. DEELS, II.