HET HART DER VRIENDSCHAP VERTROOST.
EVANG.LUTH. SEMINARIUM.
D. /'



01 1067 6186 UB AMSTERDAM



N.deIEUS
LUTHERSCH
PREDIKANT,
AAN
O. PORJEERE,
BY ZYN WEL EERWAARDENS VERZOGT EN VERKREEGEN ONTSLAG, ALS PREDIKANT IN DE CHRISTELYKE GEREFORMEERDE GEMEENTE TE
A L K M A A R.
Te Alkmaar gedrukt by H. CÖST E R, en voor 4 Si* te bekomen;






Pag: 3.
N: de REUS
aan
O: PORJEERE.
het hart der vriendschap vertroost.
II w
Barst los! barst los! gefolterd Harte!
'tls lang genoeg genokt, gezugt, Beneepen door de felfte fmarte!. .,
Barst eind'Jyk los in ruimer lugt!. .. In Neêrlands zwartfte Jammerdagen, Is 't Hemel-vreugd vry uit te klaagen!. ..
Porjeere !... och!... ja! van hart en leer Godvruchtig, onbevlekt gebleeken, Doorkundig in het fticht'lyk preeken,
Legtzynen Staf als Herder neer!
A 2 Hoe-



( 4 }
P 88 <its •ca
Hoe ziddren de verbaasde Zaaien
Van Alkraaars Kapicool, op 't woord, Porjeere's arbeid vind zyn paaien,
Voortaan word hy niet meer gehoord In JE SUS Tempel-Choor?... zyn' gaavcn, Zoo hoog geacht by alle Braaven,
Ontbeert de Kerk! Helaas!... Welk Lot!.. De trouwfte van Mesfias Knechten Staakt zyn fteeds zaal'gend Onderrechten,
Zoekt Werk en Loon alléén hy God.
II II
De Kerk-bruid moedig in haar lyden Om JESUS Eer, bedaard in Leed,
Waarmee zy vaak op aard' moet ftryden. Looft op die maar dees jammerkreet!
>, Por-



( 5 )
„ Porjeere!... ö Ambt-genoot der Englen „ Gewoon myn fchoonften krans te flrenglen
„ Van JESUS Euangelie-blaên!
Wat harte-wee word my befchooren! „ Gaat gy voor my te vroeg verloeren?
„ Wie durft U uit myn dienft ontflaan?
„ Wie durft U uit myne armen rukken?...
„ Eifcht U myn Bruigom voor zyn troon?... „ Zal JESUS reeds uw' fchedel drukken,
„ Met de onvervvelkbre Zege-kroon ? „ Vaart gy reeds uit dit aardfeh Gewemel „ Met 's Overwinnaars palm ten Piemel?
„ By 't zalig Volk en 't Englendom? „ Heft gy reeds aan in 's Hemels 'Chcoren?
„ Doet gy reeds uwe Citer hooren
„ By myn' verklaarden Bruidegom ?. ..
A 3 „ Heil



( 6 )
„ Heil U! 'k zal dan myn' klagten ftremmen!
„ Myn JESUS is fteeds goed en wys, „ 'k Zal zugtende in zyn wille Hemmen ,
5, Daar 'k eeuwig zyn beftuuring prys!. .. j5 Ik haak vast naar die oogenblikken „ Waarin hy alle lydens-ftrikken
„ Verbreekt van zyn getrouwe Bruid. „ 'kZal dan met U in 's Hemels Zaaien „ Vol glorie naait myn Bruigom praaien ,
„ En zingen naar uw Harp-geluid! .
„ Maar neen!... Gy zwerft nog hier beneden „ Gy zugt nog by myn Kruis-altaar: Gy moet hier nog op doornen treeden „ In loutrend1 Woesteny-gevaar:
« Hoe



C 7 )
„ Hoe fchudden myn' gewyde muuren „ Daar 'k forfche buien moet verduuren:
„ Ik! die tot mynen Bruigom ween! „ Ik hou myn' Oog, op hem geflaagen: j, Maar moet in myn'benaauwde daagen,
„ Ach! zonder U ten Tempel treén!
Ü Ü
„ Gods Vriend! 'k blyf aan Uw' boezem hangen ï
„ Gy waart nooit laf, nooit valich van aart P Voor JESUS roem en myn belangen
n Was U noch goed noch bloed te waard! „ Dan 't is vaak Wysheidftil te lyden „ En waareMoed, het onnut ftryden
„ Te ftaaken, ja .'maar 'k zwyg hier van! „ Ik zal met U myn leed verkroppen, „ Myn, zilte traanenvloeden Hoppen
„ En zien op Hem, die helpen kan!
» Myn



C 3 )
„ Myn liefde zult gy nooit ontbeeren »
„ Standvastig aan myn heil geweid » Zult gy eens heerlyk triumfeeren,
„ Op Waereld en haar fnellen tyd; „ U kroone op alle uwe aardfche weegen „ Des Christens onuitputbre Zegen,
n Geftaafd in Goëls dierbaar bloed I „ Uw Hart, in zyn verzoening plasfen „ Door 't zaaligend Geloof gewasfchen
„ Ontbreek' het nooit aan Christen moed |
«:» fit!
„ Wat bron van Zegen is uw nader
„ Waar uit gy fteeds verkwikking fmaakt,
„ Dan God, uw reeds verzoende Vader „ Die U zyn' Kind, zyn gunftling maakt ï
Zyn



(9 )
s, Zyn' Vrede, hooger dan de krachten „ Van Waereldfche, ja Hemelmagten
Vervulle uw Ziel met waare vreugd! „ Roem JESUS in uw dank gebeden, „ Proef hier reeds zulke Zaligheden, 9, Wier voorfmaak 't Christen-hart verheugt,
«</» j».a
5, Hy is door 't Lot niet gantfch verflaagen ,
„ Die in zyn ramp nog heeft één' Vrind,
„ Tot wien zyn hart vry uit mag klaagen,
„ By wien hy troost en hulpe vind!
„ Vorst JESUS, was die uitverkooren,
„ Tot wien ge uw hart vry uit deed hooren
„ In't Bid-vertrek, hem toebereid.
„ Dat voorrecht zal uw Vry-ftad weezen
„ Door hem befchermd, kentgy geen vreezen %
„ Noch hulp-ontbeerende Eenzaamheid!
„ Wen



( io )
m ■ •
w Wen ge eind'lyk 't perk der Levensdagen
„ Naar s' Hemels wil hebt ingehaald, „ Dan zult gy van Gods gun 11 gewaagen,
„ Waardoor ge op alles zegepraalt, „ En nog op aard' met Englen-klanken n Hem voor zyn wyze leiding danken,
Die U tot Zaligheid verheft. „ Dan zullen Snoodaarts doodfch verbleeken, „ En ziddrend van uw Heil-Haat fpeeken, „ Die hen, als 't licht des Blikzems treft»
r, En ik, ik zie U eens verhceven „ Naast JESUS, op zyn Hemel troon,
„ Ik juich met U in 't ander Leven, „ Wen ik in Heerlykheid daar woon,
„ Waar



c ii ;
Waar 't groot Triumf-lied word gezongen, „ Door Englen en gekogte tongen
,, In 't eeuwige Jerufalem. „ Daar zullen in de ontelbre Chooren „ By 't Troongejuich my meest bekoortn
„ Uw heilig Lied, en zaal'ge Hem!
„ Myn Beê zult gy vooraf niet wraaken:
„ Gy weet, dat Jefus Bruid U fmeekt! „ De Hemel deed uw harte blaaken
„ Van Dicht-kunft, die de Godsvrucht kweelt^ „ Ai, gun dan aan de Christen fchaaren, „ Die fchoone proeven uwer Snaaren,
„ Die Hemmen tot Gods Eer en Roem ! „ Laat my uit uw gewyde Zangen „ Een ftichtelyken Troost erlangen!
y> Zy zyn myn' Kroon een fchoone Bloem!
„ Wd



C «* )
S I?
Welaan! Myn Hart Held zich te vreden*
Buigt zich voor Goëls leiding neer! 't Voegt nimmer in Gods Raad te treeden.
't Eerbiedigt JESUS, zynen Heer! De Kerk bruid kon't verlies betreuren, Maar wist zich tevens op te beuren,
Door Hem, die eeuwig heerlyk leeft! Myn Hart zal om zyn Hals-vriend fchreiën, Maar Vriendfchap telkens Troost verbeiën,
Van Hem, die nooit zyn' Vriend begeeft!