NIEUW NEDERLANDS AD V YS-BOEK.   NIEUW NEDERLANDS AD V YS-BOEK, Dienende tot een vervolg O P H E T NEDERLANDS ADVTS-ROEK VAN MR. ISAAC VAN DEN BERG; Verzameld en Uitgegeeven door CORNELIS VAN DER KOP, Procureur voor de beide Hoven van Juftitie in Holland. Voorzien met een kort fummier voor ieder Advys en met een Ampel Regifter. TWEEDE DEEL. IN 'SGRAVENHAGE, Bï HENDRIK BACKHUYSEK, M. DCC. L X X X I I.   VOORREED E. |^èf#| ET is 2ekerlyk zeer te bejammeren in 5 01 8 alle Takken van Weetenfchap , dat M PB 8 veele wel uitgewer^te^ doS afzonderimm^S \yk gedrukte Stukken met 'er tyd verftrooid raaken; of ook wel gefchreeve Verhandelingen over gewigtige Stoffen voor altoos in het duiflere blyven fchuilen : het welk waarlyk een groot gemis is voor alle die op kundigheden prys ftellen , en zo laatdunkend niet denken van zig zeiven, dat zy de hunne niet door die van andere zouden kunnen vermeerderen. Hoe nuttig is het dan niet voor het algemeen 5 dat men zulke, 't zy afzonderlyk gedrukte, 't zy gefchreevene Verhandelingen, die van eenig belang zyn, in eenen Bundel verzamele, en die 5 in plaatfè van ze voor zig alleen te behouden 3 door den Druk aan de Waereld meede deele 3 zo als dezelve wegens het algemeen nut doorgaans met graagte ontvangen zyn3 en ook met dank- * 3 baar-  VI VOORREED E. baarheid erkend word de arbeid der geene3 die daar toe van hunne gewoone bezigheden wel eenigen tyd hebben willen afzonderen. Gedurende den tyd, welke ik in de Praktyk geweeft ben, hebbe ik geen geleegentheid laaten voorbygaan om op te fpeuren en my eigen te maaken zulke Gedrukte Stukken, die geheel zeldfaam geworden, en bezwaarlyk meer te vinden waren, en zodanige nog niet uitgegeevene Advyfen, die zeer merkwaardig waren , zo wel wegens het geheel byzondere der gevallen s waar toe ze betrekking hebben , en waar van dikwyls door de Wetten geen bepaalinge ger maakt was; als wegens het fchrander doorzigt en de doorkneede kunde der Scbryveren van dien tyd, welke zig daarin ontdekte ; en alzoo het genoegen gehad om door langheid van tyd myne Verzameling tot een tamelyke hoeveelheid aangegroeid te zien; uit welke in den Jaare 1769. een bekwaam Boekdeel is in 't Licht gekoomen , onder den Titul van Nieuw Nederlands Advys-Boek Verzameld door V. D. K. Het welk thans gevolgt word van dit tweede Deel, op welk's Titul myn Naam als de Verzamelaar en Uitgeever 'er van bekend maake, dewyl het reeds  V O O R R E E D E. vij reeds een vry algemeene en zeekere gisfing geworden is, dat het gemelde Nieuw Nederlands Advys-Boek uit mynen Voorraad is voortgekoomen, en daar dit Deel geene minder gewigtige en merkwaardige Advyfen behelft, hebbe ik geene reeden gevonden, mynen Naam langer te verbergen, en my daar door te brengen in het vermoeden van een gemaakte zeedigheid. Uit de korten inhoud y aan het Hoofd der Advyfèn geplaaft, zal men kunnen zien, dat die der oplettenheid van den weetgierigen Leezer niet onwaardig zyn ; en uit de ondergeteekende Naamen zal blyken, dat ze zyn van Mannen, die door hunne uitgeflrekte kunde en weetenIchap onder de Regtsgeleerden van ons Land niet weinig uitgeblonken hebben, het welk genoeg is tot aanpryzing van dit Werk, zonder daar toe iets meerder by te voegen. Aan het Algemeen dienjft te doen, agte ik my een pligt te zyn. Oordeelt men, dat zulks door deeze Uitgaave gefchied is , het zal my tot groot genoegen {trekken; de Eere 'er van komt toe aan de Opfielleren der Advyfen, welker Namen waardig waaren op deeze wyze der ver-  VIU VOORREEDE. vergeetelheid ontrakt te worden; voor al ook. op dat jonge Regtsgekerden, door derzei ver kun» digheden voorgeligt, en door den aan hun verfchuldigden Lof tot naar-yver opgewekt, ook zulke Stukken mogten voortbrengen, die ten eenigen tyde aan andere gcleegentheid mogten geeven tot de uitgaave van een iöortgelyke verzameling.- NIEU W  NIEU"^ NEDERLANDS ADVYS-BOEK, Bshclfcnde verfcheide CONSULTsiTIEN en JDFTSEN, van veele voornaame Regrsgeleerden van N E D E R L. A N D. I. Een ingeboren van Breda h niet admiüibei tot de bediening van het Secretariaat van de Wees kamer te Dordrecht. Odr.roy van Keyfcr Karei nopens het begeeven van stripten binnen Holland en Weltvriesland; van d. 6 May ^ 1555- Confirmatie van bet zelve O&roy van den jaar e 1556. Gezien by ons ondergefz: feeker O&roy, verkregen by de Staten van Holland, in dato den xvije December A° xve fes en vyftich, inhoudende iufertie van feekere voorgaande Acte van Keyfer Carel, als Grav£ van Holiand, in d.ue den vije dach in Meije A° xvc vyf en vyftich , ende gevraacht fynde, of,, zonder infrahie van 't voorfz: OBray , een ingébooren van Breda foude mogen bedienen tot Dordrecht het Secretarisfchap van de Wees-kamer aldaar onlanx opgerecht? Duntt , onder correÓlie , dat 't voorfz: Secretarisfchap niet mach bedient worden , zonder infraftie van 't voorfz: Oftroy , by den voorfz: ingébooren van Breda ; overmits die Stad van Breda Brabands is, ende in Braband niet gedoocht en wert, dat «enig beëdigde endè gegagieerde officien bedient, of eenige * II. Deel. A. pa-  » NIEUW NEDERLANDS publicque aéten geëxerceert worden by den geenen ,die geen ingébooren Brabanders zyn. Sonder dat ter contrarie doet, dat 't voorfz: Secretarisjcbap is een officie niet van de Graafelykbeid van Holland, maar van de Stad van Dordrecht in 't particulier gemaakt ; gemerkt 't voorfz: 0£troy fpreekt indifferentelyk van officien, 't zy dat die gegeven worden by de Graven, of by anderen in 't particulier, ende die exercitie hebben van publique aften j ende zulks voor de troubles in dier voegen eenpaarlyk is' verflaan, ende by verfcheyde adten en appoinaementen van den Heve geinterpreteert ende geconfirmeert is geweeft, als teegens eenigen uyt Braband geboren, die by eenige Ontfangers, foo van de Dömeynen, als van de Staten waren aangenoomen tot Deurwaarders van heurluyder Comptoiren, tegens zeekeren Gregurius, den Apotheecker, die van Loven gebooren ende in den Huge Schepen gecofen was; item tegens Kaerle van den Eynds, uit Braband gebooren , ende tot Dordrecht gehylikt, die by den Heer van Merode over Ryderkerk Dykgraaf getlelt was, ende meer anderen: foo dat in heurluyder plaats anderen moeiten geftelt worden. (want al is 't foo , dat fcheynt te weefen in de macht van den Steden te neemen in henluiden dienfte den geenen , van dewelcke de befte dienft verwacht wert; nochtans zoo fcheynen onfe Voorouders fonderlincx refpecl: gehad te hebben, foo grootelykx voor 't gemeene befte importeert, dat in alle officien voor anderen worden geprsefereert die ingébooren van Holland, ende dat door faveure van de Magiftraaten in der tyd daar inne niet gedrongen worden die gheenen, die gebooren zyn in landen,daar men tot gelyketofficien uit gelyke confidera.tien geen Hollanders toelaat. Sulcks dat die van Amftelredam nog onlancx aangenomen gehad hebbende tot haarluyder Penfionaris Mr. Jan van der Wercke, denfelven zyne aangenomen dienfl: hebben moeten op/eggen. Zonder te volgen die exempelen van Zeeland, als onder 't voorfz: Oétroy niet begrepen fynde, nogh ook die exempelen van de Generale Staten: al foo die officien der fel ver geen officien en fyn, die in 't particulier Holland roeren. _ Aldus geadvifeert den xxiije JanT A° xvc Acht ende Taehtich, ende was onderteykend Re van dmltelndam. N. Dim ende Mr. H. de Wacri. % r.  ADVYS-BOEK. 3 I I. ADVYS CONTRARIE HET VOORGAANDE. 7 O&roy van Keyfer Carel d. 6' May 1555 wegens officien aan geen buiten-landers te confereeren, concerneert alleen zulke bedieningen , die de adminiftratie van de ]\}Qdtls, of van 'sPrincen penningen in Holland, efzyne Domynen raaken; maar niet zulten, die ter -pure collatie van eenige Steden, Collegien of particuliere Heeren ftaan. De natuur van alle O&royen of Privilegiën beflaat in een meerder regt, als men te voren had. Eene Sententie van den Hove tot prejudicie van eenig privilegie, of tot vermindering van de liberteyt,g«?/ fchreeve Oóiroy no'jyt en is verftaan, nogte gepra&ifeerd geweeft in Ampten , Dienften ofre Officien van de Steeden, Colkgien, ofte ■particuliere perfoonen, ftaande tot difpofitie ende puyre gif te ofte Collatie van de Regenten derfelver Steeden, ofte Collegien, als vooren gefeyt is; maar alleen in Staten, Ampten en Officien, concerneerende d'adminiftratie van de Juftitiè ende het beleyd van 'sPrince penningen ofte Domeynen, ende die, dewelke van Graaffelyckheits wegen bedient werden. Ovc fulcx liet men nog jegenwoordelyk alhier in Holland , dat Mr. Cornelis Aars/en, geboren tot Brus/el, bediend de ftaat of officie van Griffier van de Staten Generaal der geünieerde Provincie, Ramet, van Ar gent ende Meganck als gefwoore Clercq, alle drie gebooren tot Brus/el, of in Braband, ende alle gelyck onder Eed ende groote Wedden oftejaarlyxe Tra&ementen ; door derwelker handen de Traftaten met Vrankryck, Engeland ende alle depefches ende fccreeten van den Lande gepasfeert fyn, ende als nog pasfeeren moeten. Ende al is 'c zoo, dat de voorfz. Ampten ofte Officien niet en concerneeren die van Holland in 't particulitr, maar de geünieerde Provinciën, als Gelderland , Holland, Zeeland, Vrieslanden Utrecht in 't gemeen; nochtans, aangemerkt, dat die van Braband onder de geünieerde Provinciën niet en fyn, ende dat die van Holland twee derde deelen van de laften van Oorlogen draagen, mitsgadtrs oock van de voorfz. Gagien ende Traélementen van de voorfz. Officiers; zoo is goed te dencken, dat zy de voorfchreeve Brabanders geenfints en fouden lyden, nochte de voorfz. officien laaten bedienen binnen Holland, zoo verre als fy verftonden, dat zulks ware tegens haarluyder Oftroy , Rechten en Privilegiën van den Lande , voor de confervarie van dewe'cke zy defe fwaareende langhdurige Oorloge voerende fyn. Insgelycx en zouden die van Gelderland, Zeeland, Utrecht ende Vriesland fulex meede niet dulden ofte lyden ; aangezien dat d'/ngebooren van haare Provinciën in B?'h;nnablement, que 1'Etranger n'ait été accufé aupres du Roy des faits, dont la Lettre fait le réeit, mais il ne s'en fait Kullemcnt, que ces faits foj'ent veritablcs, puifque dans le fait la revocatie fi prompte de 1'ordre prouve au contraire, .quils ont étéreconnu faux. Le Magiftrat declare, quels ont été les chefs d'accufation, il faut 1'en croire, c'eft a dire; qu'il'faut croire-, que eet Etranger a été accufé de tels & tels faits, mais il s'en faut de faeaucoup, que cette Lettre foit une preuve, que les faits écoient veritables. La Lettre ne le dit, ni ne pourroit ie dire; li même elle le difoit, ce feroit une efpece de calomnie, 1'aceufation ne fait ni ne prouve le Crime, é? le Mapftrat fe feroit, on l'&je dire, rendu coupable , s'il eut dit, que les faits etoient veiitables, pui/quil en a le preuve contraire pn la revocation de l'ordre, qu'il a lui même execuié. Quand même le Magiftrat auroit attefté, comme Magiftrat, que tels ont été les faits de l'accufation , c'eft a dire, qu'il a éié accufé, mais cela ne conclueroit rieri pour la verité aes fans, ni pour foumir prciïxte a le reprefenter comme cn cjfet coupable de ces faits. Dans une r?quête,prefentée a un Msgiflrat comme Magiftrat-, celuy qui la prefente, expofe les faits comme bon lui fcmble ; le Magiftrat dans fon' Ordonnance vife cette requête & rappelle les. C 2 faits,  zo niegw Nederlands faits, qui y font expofes ; dira t'on qu'il certifie, qu'il attefte les faits, que les faits font des la prouvez? tant s'en faut. Le Magiftrat n'eft: en cette partie que narrateur des faits qu'on luy a expofé, ces faits reftent toujours periculo allegantis. .Et il arrivé tous les jours que 1'autre partie entendue, le Magiftrat declare par un jugement contradictoire, que les faits etoient faux. Si 1'expofe d'un jugement ne prouve ny pres ny 1'oin la verité' des faits, qui y font contenus, parceque non creditur referenti, mf% eonftet de relato: _ a plus forte raifon me, fimple lettre d'un Magiftrat, qui en cette partie n'e/t qu'un particulier, ne peut former la moindre prtuve de la verité des faits de l'accufation. On ira plus lojn, & 1'on ne craindra pas de dire, que celuy, quifsfert de cette Lettre pour diffamer eet Etranger. ejl non feulement un calomniateur, contre le quel 1'Etranger eft en droit de deman.ie'r repara: ion, mais que l'abus, qu'il fait de cette lettre, eft un manque de refpeft h la perfonne même du Roy: Puifque Sa Majefté ayant eu la bonté, par la prompte revocation du premier ordre, de declarer, que fa Religion avoit êté furpnfe, qu'il a reconnu 1'innocence de 1'Etranger, & que les faits etoient faux & calomnieux; c'eft jager le jugement^ du Roy que d'imputcr aujourd'buy ces mèmes faits a eet etranger, (J dire que, quoique les Roy les ait reconnu faux, ils font pourtant veritablts. Et qu'oq ne dife p is, que Ia revocation peut être elle même une furpnie & un effet du Credit de 1'Etranger. Car i°. quel Credit peut on fuppofer a un Etranger, qui voyage en France pour affaire ou par plaifir? 2Ö. La Promptitude de la revocation de 1'ordre marqué bien clairement, que 1'innocence parloit d'elle même; rien deplus notoire que la difficulté de parvenir a obtenir la revocation depareils ordres, & que, quelque foit Tinnocence de la perfonne, il faut fouvent effujer des longeurs facheufes. 3°. Les faits, dont on accufoit 1'Etranger, n'etoient en eux même que des aÜegations. A quelque caufe que 1'on voulut attribuer la revocition de 1'ordre, il ne s'enfuivera jamais, que les fans ont été prouvez. Ils ne feroient donc aujourd'huy que ce qu ils etoient alors, c'eft a dire, des faits alleguez dans le fecret, des faits non prouvez, & par confequent des faits purément calomnieux, dans la bouche de celuy, qui les oppofe auiourd'huv a eet Etranger. ) f* J 3 En-  ADVYS-BÖEK. 21 Enfin il tfefl pas douteux que dans aucun Tribunal de France on d'admettroit pas une pareille Lettre contra la reputation £*? lbonneur de qui que ce fuit. Loin de former un corps de delit, 1'oin d'operer la diffumation de laPerfonne, qu'elle concerneroit, 1'oin d'etre regardée comme un afte authentique, 1'oin d'avoir la force d'uné chofe jugée, 1'oin méme qu'elle valut comme un temoignage de la verité des accufations, elle veroit regardée comme une efpece de li~ lelie dans la main de celuy, qui s'en ferviroit pour diffamer la Perfonne; peut etre même iroit on jufqu'a obliger le Magiftrat a notnmer ledelateur & auteur du Memoire, paree qu'en France, lorfque le Procureur du Roy a pourfuivi un accufé pour un crime public, dont 1'accufé elt, par 1'evenement juftifié , il eft obligé de declarer le nom du denonciateur, pour que 1'accufé puifle le pourfuivre en reparation. 11 eft bon d'ajouter en finiflant, qu'il feroit a propos, que 1'Etranger en queltion jultifiat de la revocation du premier Ordre. Deliberé a Paris le 18. Juillet 1758- (etoit figné Grojard de Mongenault; ïHerminier (batonnier des Avocats; ) Ligier, Jeandel, Dams; Mantel de la Blancberie, & le Moine: tous anciens Avocats au Parlement de Paris. Enfuite des dittes fignatures eft Ia Legalifation fuivante. Nous Ambaffadeur de Leurs Hautes Puiflances les Etats Generaux des Provinces Unies aupres de Sa Majefté tres Chretienne, cercifions, que Meflieurs Grojard deMongenet, Ligier, VHerminier; Dains; Jeandel, le Moine, & Mantel de la Blancberie. qui ont figné la deliberation ci-deffus, font Avocats au Parlement de Paris; en foy de quoy nous avons figné la préfente legalifation, & y avons fait app^fer le Cachet de nos armes. Fait a Paris le 21. Juillet 1758. & etoit figné. L'Efttvenon van Berkenroede. I V. Een contraventeur is , volgens Generaliteyts Placaat, van den jaar e 1698, aanfpraakelyk in folidurn voor , het vier-dubbeld van het verzondene oj ve- uvut de. C 3 Bo-.  as NIEUW NEDERLANDS Bodemery-brievcn behoren mede tot vergrooting van dat quadruplum. Gezien by de ondérgefchreeven de Placate van de Hoge Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , van date xi Aug. ifg8, als meede Copie Authenticq van eene Misfive, geteekent G. M. D. v. B. en N. N., in dato uit. Novemb. 1698; Eüde ge vraagt, 1. Of G. M. in foliium kan werden aangefprooken voor het quadruplum, of het verdubbelt van het verfondene of verbeurde? . 2. Of de Bedemerye-gelden insgelyks ter vergrootinge van dat quadruplum, of vier-dubbek zullen mogen werden gebragt? Dunkt, onder verbeteringe, op de d'eerfte vrage, dat G. M. in Jolidum , ofte voor het geheel, voor het quadruplum van het geene na Ook-Indien ter verhandelinge , volgens de voorfz. Miflive, en de faéture verfonden, ende mitsdien verbeuTt is, kan en magh werden aangefprooken, om reedenen; dat, gelyk de Contraventie van den PJacate voorfchreeven, ende zulks ook het verbeuren van het geene raar Ooit-Indien ter verhandeünge is gefonden geworden, uyt zig zeiven klaar, en onwÊderfprekelyk i«; alfo ook, na regten refoku ende feker is, dat 'er geene fmal-deelinge van eenige poene geadmitteert en werd, zelfs dan niet als'er een delict by verfcheide Perfoonen te zaamen begaan is geworden, ende dat 'er niet anders, als een pecuniaire poene, ter zaake van zodanlgen delict, gefèarueert is. Ita, fi plures album corruperint, quingentorum aureorum judicia tenentur omnes, ita ut non fufficiat unum NB. eorum posnam luere. L. 7- pr. & § uit. 6f L. 8 ff. de Jur:sdi£lione. Si plures fervum percufferint, omnes teneri, Julianus ait; Cum uno agitur, ceteri NB. non liberantur. ' " Nam i ex lege Aquihü, quod alius praflitit, alium non reltmt, cum $t NB. ptma. JL. u , § , 3 , ff, ad, leg. Aqmlhm. £*» óf ft plures  A D V Y S - B O E K. j3 pluris furtum fecerint , dicendum eft, omnes furti tentri NB. in folidum, Of itautimur. L. ai, 9, ff. defurtis, & L. «ji> ff. adleg. Aquil'wn IS L. ƒ. C. J« condicl. & furtiva. Ut etpluribus injuriam facientibus, finguhrum proprium efi deliëlum; 6? tot Juni injuriee, quot perfima, injuriam faeientes. L. 34.//". de Injur. Quin &, fi plures in eodem ccenacalo habitent, unde dcjeëum eft, in quemvis NB. hae aStio dabitur, quidem in folidum. L. 1. Q. uit, & L. 3. ff. de His, qui e ff uier int , vel dejecerint. Si plures eandem arborem furtim cacidennt, cumjïngulis NB. in Jolidum agitur. L. 6. ff. arborum JuHim Cctfarum Et fi quid vi, aut clatn a pluribus aclum ft, finguli in foli~ dum obligantur. L. 15. §. z.ff.fi qwdvi, aut clam &c. So als die mede by de Regtsgeleerde» voor een fekere maxime, ende gront-regul ten opfigte van allerleye pcenen, zo pecurieel, als anderfints, allent-halven geleert ende vaftgerteld werd; als te zien is by den Raadsheer Sande Rer. Fris. decis. lib. 5. Tit. IX. def 5. Carpzny. criminal. quafi. 90. «. 55 & 36. Antb. Matsheeusadlib. 48. ff. tit. 18. cap. 4. n. 30. In conformité mede nog van het geene hier voren ex L. 11. 0. 2. ad Leg.Aquil. aangehaald is: zo wanneer de Regtsgeleerden defe reden komt te geeven; waarom veele een ander of zyn goed beledigt of benadeelt hebbende, in Jolidum gehouden zyn; om dat het, namentlyk, een poene, of flraffe is". Welke difpofitie dan univerfeel zynde, in alle poenaJkeiten plaatfe zal moeten hebben , ten zelfden effefte, als by de voorfz. wet, op dat particulier geval, zulx meede is geappüceert geworden. : Ende komt de 1-Ieer Burgundus in 'Traclatu fuo de Duobus Reis Cap. 5. n. 7. fif Jeqq te regte daarop ook te fundeeren de reeden van onderfcheid tusfehen die geetien , die ex contraclu rei debendi zyn geworden, en die genen, die prouifime legis werden verbonden. Zonder dat in defen eenigzims ter contrarie zal kunnen opereeren, dat-G. M. D. v. 15. N N. ieder alleen voor een derde in het voorfz. verfondene en verbeurde zoude wefen gein teresfeert; want (behalven, dat van die gepretendeerde N; N. niets altoos en confleert, ende dat, zo lange, als daar van niet anders en blykt, de voorfz. praste,nfe N. N. ook niet anders aan te zien, of op te neemen is, als voor een pbantasme, of morritia'Hgt, waaragter G. M,etideD. v. B.koomen te fchuyieo),. foo is liet nergens, nogte uyt de f.éluure, nogte uyt de misfive te leefen, dat 'er eenige fmal «deelinge van por tien, ende veel min  24 NIEUW NEDERLANDS min zodanige fmal-deelinge voor een derde, of ook ter helfte zoude weefen gemaakt; maar is deefe handel tusfchen de verfenders van hier, ende onder hen daar by pro indivifo gereguleert ende ter neder gefteld. In hoedanigen termen dan immers alle de voorfz. wetten, ende Regtsgeleerden uytdrukkelyfc zyn leggende: al hoewel ook, alwaare daar eene fmal-deehnge gemaakt, ende de verfenders van hier niet pro indivifo hadden geageert gehad; zulx egter niet en zoude kunnen geeven eenige veranderinge, om dies wille namentlyk, dat rei illicita nulla fit focietas. Tot zo verre zelfs toe, dat, niet alleen daarom de obligatio in folidum, ten refpeéte van de posne, plaatfe is hebbende, maar dat zelfs tusfchen de prajcenfe mede-participanten geene actie van regres voor een g«fce/ïegeadmitreert, of toegelaaten werd, per textum in L. I. §, uit. de Tutel. &f rat. diflrabendis; £5* ibidem Doclores. Behalven, dat, als men met eene praeten • Ie fmal-delinge van Portien,ook zoude kunnen doen verminderen de poene van 't Quadruplum , daar door geleegendheid zoude werden gegeeven , om , met fuppofitie, ende pratenfe iolatinge van menfchen, die niet en hadden te verliefen, het effect van zo goeden en heilzamen Wet, ten eenemaal illufoir te maaken. Ea autem interpretatio, qua fraudibus viam aperit, omnino efi vitanda. Vide Vivium 17. Commun. opin. lit. E. 'verb. extenfio n. 4. Op de tweede Vrage dient,* dat de voorfz. Bodemerye brieven meede tot vergrootinge van het Quadruplum mogen en moeten werden gebragt ; om reedenen, aan d'eene zyde, dat by den voorfz. Placate verbooden is alle handel op Ooft-Indien als meede alle verfendinge derwaarts, directelyk, of indireclelyk, ende voorts geftatueert, „ dat alle het verfondene NB, zal zyn en blyven „ voor ende ten behoeve van de Compagnie; ende dat de Con„ traventeurs, boven dien, zullen verbeuren viermaal zo veel, }, als het verbeurde zoude bedraagen: ende dat het aan d'an« dere zyde immers van zelve fpreekt ; dat de Bodemery - brie* ven na Ooft-Indien zyn verfonden ; ende zulx dat 'er ook op Indien daar meede is gehandelt geworden. Daar by dan nog komt, dat die Bodemery-brieven, ende het geld daar in begreepen^ niet fimpelyk derwaards zyn verzonden geweeft, om aldaar ontfangen te werden (het welk egter ook alleen genoeg zoude zyn, volgens den inhoud van de voorfz. Placate;) maar dat die verfendinge zelfs ook is gefciiiet ten fine en effecte van nog  A D V Y S - B O E K, 25 nog eene nadere verhandelinge, tot merkelyke ondienft van de Compagnie; ende dat de volkomene executie van die radera verhandelinge alleen by geluk, ende door tusfchen komen van d'opgevolgde Calange, tot zo verre is geltuit, dat dezelve wel begonnen , maar tot zyn volle accomplhfement niet en heefc kunnen werden gebragt. Zo dat uyt dien hoofde de voorfz verfendinge, ende overmakinge van de Bodemcrye-gelden, dan ook des te hatelyker zal moeten voorkomen, ende mitsdien ook te meerder de voorfz. flraffe van het vier dubbelt fubject. behoort te zyn:gelyk ook G. M. zelfs van deeze zaake geen ander begrip moet hebben gehad; overmits hy de houping, en de Bodemerygbrieven in een, ende dezelfde factuure van prtetenfe gemeenfchap, ende alles ook vervolgens onder eene additio te famen , ende by een getrokken heeft gehad; met by voeging, ende verhooging van de praemie van asfurantie, die weegens de rifico, of het perikel vari het ganfche belqpp van het verfondene (de Bodemryebrieven daar onder meede begreepen) was, of zoude moeten werden betaald. Hebbende d'ondergefchreeven weegens de participatie ter helfte op de perfoonen in Indie> by de voorfz. misfive ende factuure gemeld , geene mende, of refleclie gemaakt; eensdeels, om dat uyt het flot van de refolutie op d'eerfte vraage kan werden gefien, dat zelfs die fmal-deelinge , ten refpeète van de obligatie in Jolidum, niet en kan geeven , of neemen •> ende anderdeels^ ook, ter dier confïderatie, dat de voorfz. fmaldeelinge ter helfte ten eenemaal is geweeft imaginair , ende buyten alle waarheid: zo als de ondergefchreeven zyn geinftrueert; ende dat mitsdien daar op geen reguard altoos en kan werden genoomen : veritas rerum enim erroribus geftorum non vitiatur. L. 6. ff. de officia prafidis; & plus valet, quod agitur. quam quoa jtmulatS concipitur. toto tit. cod. quin & plus valet quod in vcritate, quam quod in opinione efi. §. fi quis rem. Injtit. de legat. 8* L. 4. §. 2. de mar.umiffi vindiSl. Aldus geadvifeert in Amfterdam defen 28- OÊlober 1700. (was getekent) A. van den Ende en Paulus Buys 1700. 28. 06t. II. Deel. D V.  26 NIEUW NEDERLANDS Conthoraalen eikanderen over en weder by mutueel teftament hebbende geïnftïtueerd in den vollen en vryen eygendom van alle hunne goederen, mits dat na den dood des tang/* leevende dezelve onacr de erlgenaamen van hun beyden verdeeld worden; zyn ais zodaanigen te confidereren die geenen alleen, die ten lyde van aen. dood des iangft-leevende in wezen zyn. CASUS POSITIE. \ ende B. Echte luyden, inftltueeren eikanderen in den X\.* vollen en vryen Eigendom van alle haare Goederen, met macht, omme daar mede te doen, zulks en als iemand mer zyne vrye eigene Goederen eoude konnen of vermogen te doen, mits dat naa den dood van den langfl-leevende, de Goederen, by den zelfden naar te laaten, by de Erfgenaamen van hen beyden zullen geparafeerd ende gedeelt werden, elks half en half, zonder dit de Erfgenaamen van den Eerft-overlydende den Langftleevende eenigfints moeyelyk zullen mogen vallen, 't zy om Inventaris, Staat ofte Reekeninge te hebbed van den Boedel ende Goederen, by de Eerft-overlydende naar te laaten,-op poene van gepriveert ende verfteeken te zyn van alle voordeel, in cas van goedwilligheic, by hen anderünts uit de difpofitie van de voorn. Teftateuren te genieten. A is eerft komen te overlyden. Q^UiERlTUR; Wie in de Goederen van den Eerft-ftervende zullen fuceedeeren , ofte de Erfgenaamen, die 't zyner overlyden in leeven zyn geweeft? ofte die geenen die ten tyde van 't overlyden van den Langltleevende in leeven en wefen zyn. Gezien by de ondergefchreevenen de bovenftaande .cafus-po-  ADVYS-BOEK. I 7 fitie , mirsga 'ers het Teftament , waai; uit dezelve is getrokken, en gelet op de vrage ia dcezen yoorgeftelt; dunkt, (onder correctie; rndemaal de Langitleevende van de voorn. Tettateu-. ren, by den voorfz. Teftamente is geinftitueert tot Erfgenaam in den vollen en vryen eigendom van alle de Goederen , by den Kerft-overlydende metter dood te ontruymen ende naar te laaten, om by den Langlt-leevende aanvaart, ende zynen vryen wille daar mede gedaan te werden; en dat eerft naar den dooi van den langitleevende beyde hair luyden Tellateuren Erfgenaamen werden geroepen, omme de Goederen, die by den zelfden Langft-leevende zullen naargelaaten werden, half en half te partifeeren, ende deelen; dat ü'intentie van de Teftateuren notoirlyk is geweelt, dat de zaake gehouden zoude werden, als of d'Eerft-overleede fo lange , als de Langftleevende , heeft geleeft, en zy beide te zaamen geftorven waaren: dat daarom als Erfgenaamen van den Eerft-overieeden, omme uit zynen hoofde in deefen te luccedeeren, alhier geconfidereert moeten wer den, niet die t' zyoer,overlyden in leeven zyn geweelt, maar de geenen , die ten tyde van des Langft-leevende overlyden in wecfen 'zyn geweeft. Aldus peadveert in 'sGraavenhage den 24. ^pril 1656. (was get.) J. F. van Ipeone. Martin, vin der Go&s iójó. v r. Het recht van WiLd-baane, ofte Warande ende Jurisdi&ie, te zamen aan eenen; Le en-heer cornpeté'rende, heeft hy ook de magt van }t zelve binnen het dijlrift van zyne Jurisdiöie door zynen Officier en JVet-houderen te doen executéren tegen alle contraventeuren, daar onder r es fort erende. ezien by ons ondergefchreeven zeekeren eyfch ende conVJT clufie, by ofte van wegen den Heer ende Mr. J. v. H. Drosfaerdt van Loon, ter Rolle voor Schepenen aldaar, in de- D % fen  28 NIEUW NEDERLANDS fenjaare 1682, gedaan ende genomen tegens eenen G. v. H., mitsgaders tegens . . . R: Gezien mede feekere Ordonnantie', ofte Reglement van de Ed. Mo. Raaden van Staaten over de Meyerye van s'Bofch, in den jaare 1656, op het ftuck van da Jacht geëmaneert, mee het relaas van den Vorfier, het arreffc gedaan hebbende. Ende gevraaght wegens de voorfz. Heeren Schepenen van Loon, eerftelyck of dezelve zaken voor haar E. hebben konnen geinftitueert werden ? vervolgens of fy competent, bevoeght ende gequalificeert zyn om in dezelve zaken recht te fpreken ? Ende ten 2dsn, of de voorfz. Heer Drosfaard in dezelve conclufien is gefundeert ofte niet? Dunkt, onder Correctie, ten reguarde van het voorfz. eerfte point, dat, gepraefupponeert zynde, dat aan den Heere Grave ofte Gravinne van Loon, beneffens het recht van Jurisdictie, - oock is competeerende het recht van Wüd-bane ofte Warande, in dien gevalle aan de Competentie ofte bevoegtheyd van Wethouderen in Loon voornoemt niet eens en is te twyfFelen. Vermits aan alle Vafallen ende Leenheeren, die hét recht van Warande ende Jurisdictie te famen hebben verkregen, by den uytgedrukten texe van den 44 Art. van het voorfz. Reglement ofte Ordonnantie, de magt gegeven werd om het zelve binnen den diftricte hunner Jurisdictie door hunne Officieren te doen onderhouden ende executeeren. Waar aan te minder twyffel is; aangezien, gelyk verftaan werd , de gemelde Wethouderen in posfesfie zyn van kennisfe te neemen over diergelyke zaaken van Jacht, zoo voor, als naar het émaneeren van het voorfz. Reglement. Ende wat het tweede point belangt, dewyl, gelyk insgelyks geprajfupponeert werd, de gearrefteerde tot de Jocht niet en is gequalificeert, dat ook dezelve de Wild-bane heeft gefrequenteèrt met gefpannen Jacht-geweer, zoo dunkt (onder Correctie, als voor,) dat de Heer Aanlegger, zoo volgens den voorfz. Reglemente , als de Placaren van de Hertogen van Braband " dewelke volgens het 47 Art. vart het zelve in hun geheel gelaten werden, in zyn Eyfch ende Conclufie, ten latte van den Gtarrefteerde gedaan ende genomen, is gefundeert. Al-  ADVYS-BOEK. 29 Aldus gedaan ende geadvifeert binnen Breda, den 14. February 1082. ende was onderceekent L. Monden. J. V. van Bergen. 1682. 1082. Accordeert met het principaal: (onder ftond) dat getuyge ik als Secretaris van Venloon op heden den 24. Feb. 1694. (get) Gysb. Vermei. \ VIL 1°. Succesfeuren van iemand, op wie eene jaarlykfche Rente uit verjcheide Goederen, door diverfe Bezifters van dezelve, te betaaien , wettig getranfporteerd, en aan wie dezelve meer dan een halve eeuw herwaards is voldaan geweeft door zulken, die flegts een gedeelte der voor/chreve veronderpandegoederen bezitten; verliezen daar door geenzins hun regt op de andere onderpanden, nogte ook hunne actie tegen derzeiven Posjesfeuren, Jcboon in meer dan een halve eeuw niets in die rente hebbende betaald ofte daar toe gecontribueerd. 2°. De betaald hebbende Bezitters van een gedeelte dier veronderpande Goederen competeert eene actie pro quota & rata tegen de Mede-pos fesfeur en der andere gehypothecqueer de Goederen, jchoon in geen halve eeuw tot mede-betaaling aangemaand. 1*. Die afiie dient te worden geïnjïitueerd voor den A 3 &&'  30* ' NIEUW NEDERLANDS Regier, onder wiens Jurisdictie zy woonen ; of door middel van arrelt voor dat Gerekt, alwaar de Pandengelegen zyn. De Debiteuren onder diverfe Jurisdictiën r es fort er ende, ofte onder hun aantal eenige Weduwen, Weef en of andere geprivilegieerde Perfoonen , zig bevindende*, zoude in dat cas de judicature van den Hoogen Raade ter eerfte injlantie gefundeerd zyn. ' CASUS POSITIE. AeonfHtueert, ten behoeve van B, zeekere jaarlykfe Ren# te van zes Mudden Rogge, te gelden uyt verfcheyde goederen, in de Conftitutie-Brief gementioneert , ende in de Meverye van 's Hertogenbofch gelegen. De voorn. B. tranfporteert dezelve Rente op den 7. Mey 1468 aan C. aan wien en aan welkers fuccesfeurs die Rente ook jaarlyks is betaalt geworden, ende wel fpeciajyk den tyd van 40, 50, ja veel meer jiaren herwaarts, door zoodanigen, die maar een gedeelte van de voorfz. goederen, in de voorfz. ConftiturieBrief vermei!, ende waar uyt de voorfz. Rente moeft werden betaalt, bezitten ende posfideeren. > QUiERITUR; Eert,, of de Succesfeurs van C. ende zulks de jegenswoordïge Rent-boudejs, door het ontfangen, der Rente van ymand, die maar een klein gedeelte der voorfz. goederen bezit, hun recht ende Acte verloren hebben op de andere onderpanden, ende bcitters van dien, die in geen 40, 50, ja meer jaaren eenige Rente hebben betaalt, of daar in gecontribueert ? Ten tweeden, of de voorfz. betaalt hebbende bezitters eenige Atlie pro quota & rata hebben jegen de mede bezitters van de an jere onderpinde goederen fchoon dat zy hen in geen 40, 50, j» meerdere jaaren tot mede betalinge hadden aangemaant, of daar in doen cootribueeren ? En je eyndelyk, in cas van ja, hoe ende waar de betaalt hebben-  A DVYS-BOEK. • tiende Rene-gelders, haare Aétie jegens Composfeffeurs van de andere veronderpande goederen zouden moeten initnuitren V Gezien by de ondergtfz. de bovenftaaude Guius-poiiuc, ende gelet op de vraagen , daar uyt geproponecre; lauden {Oh^>.t Correctie van beter gevoelen) nopende de eerite \ r.;ge van ruivys zyn, dat de jegenwoordige Renthouders hun recht op de onderpanden (Ichoon genomen in 30, 40, ja vry veel meer •jaaren daar uyt geen betalinge gefchied tnogt zyn, of dar zy de ■andere bejitters daar voor niet mogten hebben aanj>\ Ipn^e:, 'ofte gemaant, ) hebben behouden , zonder dat de Boafesjfeuw derzei ver zig konnen behelpen met eene allegatie, dat haar-e g< lederen door het verloop van zoo veel tyd zouden zyn vry gemaakt ende gelibertert; ende dat gevolgelyk aan d^n Ken - ■ u•der eene exceptie van prce/criptie zoude obtteeren: in confidcrane , dit zodanige exceptie haar fundament voornamentlyk heelt in negligehtia non facisntis, L. 1. in fin. C de ann. Except. { Lik 7. tit. 40.) en dat dezelve als dan eerft tegen de jegenwoordige Rem-houders, naar 't gevoelen van zemmige Rechtsgeleertkn, plaats eoude konnen grypen , indien zy in geen 30 jaren van ymand eenige betalinge hadden bekomen , of daarom aangemaant ; quia prafcriptio initium capit a tempore, quo cfjjaum fuii in 'fomtione; boe e\t, ex quo erediior agere potuit Hypothecaria ; quia ■eatenus exnngwur sJclio Hypotheearia, qwtenus fotutum ejt. Nu in cafu ter nedergeffelt zynde, dat de Kent-houdtrs jaariyks- betaalt zyn geworden, zonder dat zy behoorden te inquireeren, door wien, op wiens naam, of wiens geld het was. text in L. qui fundum ff. qmn. Jervit. amitt. L. forma. § 5. cum e^o. ff. de Cr.njib. cum enduur invitus ttneatur accipare Jtilutionem, r,onun« debito'is faft im , a quocuf.que ipfi folutio offer»tur; foo konntn ^e voorfz. redenen van de voorfz. txceptie alhier geen plaats grypen , m*ar in tegendeel moet vaflgeftelt worden , quod non valenti agere non currat preejertptio. d. L, 1. ut &, qvttd nulla rtegligentia ei imputari poffit, qui, piaventus promptitudine üebitoris, agere ntqwvit, ttiamfi volueri'. Cbajfan. ad conjuet. Burg. Rubr. 11. §. 1. vers. nunc 'Jüccedtt alia. Stocmans aec. cur. Brab. 83. Peet in Tracl. de Fam. ' ercifc Cap. 12. n. 17 Groenen» de LL. Abmg. ad L. 7. §1. C. de preefcript. 30 vel. 40 ann. Cor>/ult. cif Jdvys. I. D. Cmj 264 Perez ad tit C. de prafcr. 30. vel. 40. ann n. 11. Ourtalven ollcnoon veele- Rechtsgeleerden van gevoelen zyn , dat ^vn  32 NIEUW NEDERLANDS jaarlykfche Rente werd geprsefcribee:t door den Laps van 30 a 40 jaren, en dac een bezitter van de veronderpande goederen van de betalinge in het toekomende is onrlaft, ende daar over niet kan werden aangefproken ; zoo is derzei ver opinie egter niet anders te verftaan, als in dat geval, wanneer in zoo langen tyd geen de minlte betaling door de mede-gelders mogt zyn gedaan , ende by den Rent-houder mogt zyn ingevordert. Maar daar het een en het ander is voorgevallen , daar kan geen exceptie van prasfcriptie obfteeren, Choppin. Lib. de privil. ruft part. 1. cap. 4. n. 2. quia folutio unius cenfetur fatla nomine omnium, ac per eam omnes correi liberantur; ita ut, effeclu juris fpeclato, alii non pojjint dici nunquam folvijfe, quibus folutio aliena ad liberationem valuit L. 84. ff. de folut. Bart ad L. ex duobus. ff. de duob. reis. Louet in arreflis Ut. p. n. 2. Stocmans dec. Brab. 82. voornamentlyk niet in de Meyerye van 's Hertogenbofch alwaar in Cafa gezegt werd, dat de veronderpande goederen gelegen zyn; want in de Coftumen van s'Hertogenbofch fub tit. van Renten , Cbynfen &c art. 10. gewach wordende gemaakt van gefpleete Chynfen en Renten, en hoedanig de Rentier zig daar omtrent mag gedragen, namentlyk dat hy geheel betaalt moet werden zelfs maar van eenen van de gebruykers der onderpanden by hem gemaant , 't zy dezelve de onderpanden in het geheel of deel is gebruykende; zoo werd by het 14 art. van den 20 Tytel, mitsgaders by de raminge der Stad en Meyerye van s'Hertogenbofch art. 13. geftatueert, dat „ in cas den Rentier, die oude Ren„ ten is hebbende, zyn onderpant naar begryp zyner brieven niet en konde bewyfen, denzelven in zulk een gevalle mag „ doen ingebieden en procedeeren op den leften herbrenger „ ende betaalder, ter tyd ende wylen hy aan den Rentier zal hebben bewezen zyn onderpanden of een fchuldiger, naar begryp zyzyner brieven ". Notorelyk om geen andere redenen, als om dat in zulk een geval de Rentier zyne panden zou konnen aanlpreeken. By aldien nu de Posfesfeur derzelver (die geconfidereert moet werden de onderpanden bezeten te hebben, extra botninum memoriam, om dat de voorfz. art. fpreeken van onderpanden , die de Rentier niet bewyzen kan wegen de Oudheid der Renten) zich met zodanig eene exceptie, als voorfz is, zoude konnen behelpen, zoo zou de voorfz. vereyfchte aanwyzing van den laatften herbrenger van geen noodzakelykheid of effecl wezen /  ADVY6-B0EK. 33 ten; ja dat requifitum zoude als dan moeten werden aangezien voor iets fuperflue , ende van geender waarde : dat nochtans niet te prefumeeren is, ten reguarde van een wet of geïntroduceerde coftume, in qua ne minimum quidem verbum vel aclus intelligi debet otiofus , aut fine virtute aliqua operandi. Aanbelangende de tweede vrage, zyn de ordergefz: van advys, Cdoch onder gelyke correctie , als boven;) dat dezelve betaalt hebbende bezitters, niet alleen en hebben aeïionem perfonalem negotiorum gefiorum tegen de posfesfeurs van de andere panden, om van de zelve wederom te konnen eysfehen pro rata dertig jaaren verloopen en by haar betaalde renten, maar meerder niet; nam tali tempore bxc Aftio preefcribitur ad mandatum folvendum; tarnen utilher gesferrent negotium non folventium , fcf fecerunt , quod non folventcs facere oportuerat. Text. in L. 3. §. penult. & in L. sa'jjjf. de negot. geil. Sicbard. in L. 13 0 8. in fin C. de heat. condutt. ei? in L. 76. ff. de folution. n. 5. zynde alzoo door hunne goede voorzorg de Rentier belet geweeft. alle de onderpanden aan te fpreeken, gelyk hy had konnen doen, by aldien in de voldoeninge was gemanqueert geweeft ; maar dat dezelve ook hebben recht en actie, omme van den Rent-heffer, in cas van weygering te konnen eysfehen ccsfie van actie tegen de voorfz. Posfesfeurs van d'andere panden, omme aclione bypotBecariddaar voren de panden zelfs te konnen evinceren ; nam vilde iniquum esfet, quod i/ti folventcs, qui bona file totum johcrunt, per leges ad id coacli, non haberent h legibus ullum remedium ad fuum {yidelicet pro parte comi , vü corrcorum,) confequendum. Waarom , wanneer daar zyn veele debiteuren van eene fchuld, five fint principxles debitores, five accesforii, ut fidejusfores, fi unus totum debitum Jolvat, ille babet jus petendi cesfimem aSthmum primitivvum , nee cenjetur ,folvendo fimpliciter , buk juri renunciasfe , fed tacite paclum fuisfe de refervando hoe jure Juo. Molin. d. leg. Mvdeflinus n. 5. 23. Ö' pasfim, Sicbard in d. leg. 13. nu. 7. £5» preterea „quia ifla folutio non eft facit cx intentione, ut alii correi debendi plane liberarentur a primitiva obligatione. Ideo folvtns eo magis banc cesfionem , etiam ex intervallo, femper pitere potefi. Molin. in d.l. Coflal. in. I. 28. ff mandat. vel contra. Sand. de att. ces. Cap. 7. «. u & 12. Groenew. in l. 11 C. de fidtjujf mandat. Ten reguatde vjn de derde vrage, zoo zouden de voorfz: betaald hebbende posfesfeurs de bezitters van de andere onderpan- II. Deel. E den  3^ NIEUW NEDERLANDS den moeten dagvaarden voor den Rechter, daar zy woonen • cum aftor fcqui itbeat forum rei; of door middel van arrefi voor dien Rechter, daar de onderpanden gelegen zyn. Groenen», in L. un. C. ubi in rem. aft. Cbriflin. vol. 2. dec. 165. n. 20. Peck. de jur'. fift. cap. 5. n. 2. junêt. cap. 4. «. 26. Ten waare daar onder waaren eenige Weduwen, Weefen, of andere gepriviligieerde perfoonen; ofte ook, dat de debiteurs hun domiciliurn hadden onder diverfe Jurisdictie, als wanneer de Jurisdictie van den Raade in de eerJte inftantie zoude zyn gefundeert; in welk geval de jegenwoordige Rentiers haar ook zouden konnen voegen, ten eynde die be/icters der overige onderpanden zouden hebben te erkennen, dat die panden tot fecuriteit van de voorfz. jaarlykfe Renten mede zyn verbonden. Aldus geadvifeert in s'Gravenhage den 26 November 1653. (get.) Alb. Otbetis , Joban van Rbyn, VIII. De periode van flaaks • gewyze ende by reprasfentatie in een teflament, is niet verder, of anders te verftaan. dan cafu quo , dat 'er kinderen of kinds - kinderen van 't naalte bloed gevonden worden. Cbezien by den ondergefz. de Teftamentaire difpofïtie van y M. v. H. ende J. v. M. Echte Lieden, voor Notaris en getuygen op den 7 Augufty 1698 befloten gemaakt, ende gelet op de vraage daar uyt geproponeert: Dunkt, onder correftie, dat, nademaal de Teftateuren by haar Tefhment hebben gewilt, dat naar hun dood en aflyvigheyd- hunne goederen in twee egale porden zouden gedeelt worden , d'een helfte te genieten en profiteeren by de naafte vrienden van de Teftateur, en d'andere helfte by de vrienden van tle Teftatrïce, met byvoeginge ,, en zullen dezelve ftaaks-ge- „ Aldus geadvifeert Hage den negentienden Maart xvijc en twaalf. (geteekent) A. Breur. P. Emond. W. Nobelingb. V 1712. 1712. Flor. P. Pittenius. Roehn. Pittenius. Cbarles Codde. X F. By het vermisfen van een Pakje Gelds, aan een Poïlcomptoir behoorlyk befteld, en voor het tranfport van dien aan den Commies de geè'yfchte Penningen zynde toegeteld; h zoo wel de Poft meefter, als zyn Commies, elk in foiidum, gehouden of tot praflatie van de beftelling daar van ais nog te doen, of anderszins het zelve Pakje Gelds, of, by gebreeke van dien, deszelfs jufte waarde met de Interesten aan den originelen Befleller te rejlitueren; vooral daar con/leert, dat den Poft onder weg geen geweld is aangedaan. CASUS POSITIE. Av. H. woonende tot R., Baronie van B., heeft door m zyn Zoon A v. H., woonende ten huyze van zynen gem. Vader, op den 6. Mey dezes Jaars 1714, des 'smorgens tusfchen zeven en acht uuren , doen heitellen aan het Poft-comptoir van den Heer J. T. tot B., drie Pakjes met Goude fpecie, ieder ordentelyk en apart bezegelt en toegebonden , met een Brief en Adres op yder Pakje, en welke voorn, drie Pakjes, door den voorfz. A. v. H. den Zoon eygener hand overgegeeven en aan het voorn. Poft-Comptoir ook efFeétiveiyk geëxtradeert zyn aan Sr. M G., Commies van bovengem. Poft-meefter, om dé voorfz. drie Pakjes met Goude fpecie te beftellen tot A., en waar-  4o NIEUW NEDERLANDS waar voor de gem. A. v. H. Junior, ten contentemente van voorn Commies G. heeft betaalt en voldaan zoodanige fomma van Penningen, als hy heeft gevordert ende gepretendeert voor het tranfport van meergem. drie Pakjes tot aan het Poft-comptoir van Amfterdam toe, waar van het Port is geweeft zes guldens, vyftien ftuyvers, falvojufto, voor de voorfz. drie Pakjes ; zynde geweeft in het eene Pakje aan Goude fpecie eene fomma van drie duyzend vier honderd vyf en zeventig Guldens, waar van de fuperfcriptie des briefs, daar aan vaft en annex, luydende was aan d'Heer E. L., Coopman tot A. Ende in het tweede Pakje,mede aan Goude fpecie, eene fomma van een duyfend honderd twee en t'negentig Guldens, waar van de fuperfcriptie des briefs mede daar annex, was luydende aan de Heeren M. G. de Jonge en A. C. Coopluyden tot A. Welke voorfz. twee Pakjes met Geld, beyde tot A. wel zyn beitelt, ingevolge de voorn, geannexeerde addresfen. Ende in het derde Pakje, mede aan Goude fpecie, beftaande in drie honderd nieuwe France Piftoolen, cours doende, althans in Braband , yder Piftool Zes en dertigh Permislie-Schellingen en een groot Wisfel-gelt, waardig zynde in Hollands elf Guldens vyf Stuiv. agt Penn. yder Piftool, monterende vervolgens de voorfz. drie honderd Piftoolen , de fomma van drie duyend drie honderd twee en tagtig Guldens tien Stuyvers; waar van de fuperfcriptie des briefs, mede daar aan vaft en annex, was luydende aan de Heer D. R. Bancquier tot A., en welk voorfz. derde en laatfte Pakje, tot op heden, dezen huydigen dag toe, aan den gem. D. R. niet beitelt, ofte aan den voorn. A. v. H. is gereftitueert geworden. Het is wyders zulks, dat de voorn. Commies M. G. kennisfe en wetenfchap heeft gehad, dat de voorn, drie Pakjes hebben beftaan in Goude fpecie, zonder dat de voorn. A. v. H. Junior aan gem. Commies G., op 't beftellen heeft gezegt, ofte hy G. ook; ge vraagt heeft, hoe veel quantiteic Geld in de voorfz. drie Pakjes is geweeft. Zynde wel waar, dat de voorn. A v. H. Junior, ten tyde voorfz.. van gem. Com nies G. geen recepisfe gevordert ofte genomen heeft, maar dat vaft geftelt zynde, dat hy Commies G., nooit en heeft ontkent, of zal konnen ontkennen, dat hy de  A D V Y S - B O E K. *de voorfz. drie Pakjes met Geld, beftaande in Goude fpecie, -ten tyde voorn , 1131 handen van voorfz. A. v. H. den Jongen .niet heeft ontfatiüen. Zoo word ge. raagt, of de voorn. Poft-meerter J.T.als mede de voorn. G. beyden, en dat nog yder in folidum, niet gehouden cn geobligeert zyn aan den voorn. A. v. H. te reftitueeren het voorn. Pakje, met de voorn, drie hónderd nieu we Goude France Piftoolen, dewelke niet beftelt zyn? ofte by gebreeke van dien, de geregte waarde van hetzelve Geld, met" de Intresfen -van dien? inzonderheid dewyle conftant is, en niet bewezen zal konnen worden , dat eenig geweld aan den Poft overgekomen, ofte gefenied is. Gezien by de ondergefz. de voorenfhandc Cafus Pofitie ende gelet op de vrage, daar uyt geproponeert, dunckt (onder correctie,) nademaal.by dezelve Cafus Politie quo ad faclum twee zaken als eene vafte waarheyd onderftelt werden; eh namentlyk eerft, dat het Pakje, met drie honderd nieuwe Goude Franfche Piftoolen, onder anderen door A. v. H. aan het Comptoir van den Poft-meefter J. T. in handen van den Commies G. ter beftelhnge naar A. gebragt is; zynde daar nevens door den voorn. A. v. H. ook betaalt de fomme, die door den zeiven Commies, voor 't tranfport van dat Pakje, nevens nog twee andere gepretendeert is geweelt ; ende voorts nogh ten tweede, dat het zelve Pakje volgens 't addres nooit beitelt, nogte ook aan den voorn. A v. H gereftïtueert is geworden; het dan ook na regren refoluyt is, dat de voorn. Poft-meefter T. zoo wel, als desfelfs Commies G. en dat wel yder in folidum , gehoudén ende geobligeert zyn, of die beftdlinge als nog te pnefteren, ofwel anderfints 't zelve Pakje Goud, ende by gebreeke van dien, desfelfs regte waarde, met de Intrede van dien, aan denzelven A. v. H. te reftitueéren, volgens het Ediftuw prcetoris in L. 1. & per tot. tit, ff. de nautis, caupon. & ftabul. ut recept, reftit. zeggende t zelve Ediclum aldaar in verbis ; Ait prcetor; nauta, caupones, flalularii quod cujusque falvum fore recsperint, nifi reflituent, in cos juducium dabo Zvnde daar by zoo veele redenen en nuttigheden van't zelve Ediclum door de Jurisc. Ulpianus gevoegt geworden, als'er genoegfaam woorden in D. L. 1. werden gevonden. Zonder dat de voorn. Poft mee (ter T. zig in cas fubjeclain rrp/uie van d»c rcSc zoucje konnen ontrecken , of met II. Deel. F ,fm.  ^ NIEUW NEDERLANDS fundament fuftineeren, dat het zelve op hem niet applicabel zo©: de zyn, uyt dien hoofde dat in dezelve tit. alleen de namis, eïl dus van Schippers gewag gemaakt werd; want, als na behooren zal gerefleéteert werden op de reden van dat regt, zoo zal die uytvlugt wel haaft komen te vervallen, beftaande dezelve namentlyk hier inne, -quodfidem eorum fequi. & res noflras cuflodia eorum commhtere debeamus; funt verba textüs. En zulks is de actie gegrontveft op het receptum, 't gunt zoo wel, en in dezelve termen by een Poft-meefter of Boode, als by een Schipper gepleegt werd, als die allen , ja de Poft-meefter nog meer, als een Schipper, in hunne keufe hebben, het Goed ter beftellinge aan te neemen of niet: leerende P. Pech tracl. ad rem nautic. ^in d. L. i. N°. 2. Litt. A. nam fimul at que receperint aliquem cum rebus , aut mer ces fine perfona (nota) ipjo contraclu id agere cenfentur ut Jalvas omnino merces reftituant; ende zynde voorts nietwes kennelyker, quam ut, ubi eadem efi ratio vel cequitas, ibi debeat esfe eadem juris difpnfitio. Nicol. Eveib. in Loc. Legal. loc. r. &? text. ibid. alleg. 't Gunt van des te meerder applicatie is in cas fubjet, uyt oorzake , dat de Poft-meefter, voornamentlyk hier te Lande, in hunne origine niet anders zyn als Coopmans-Booden ter overbrenginge van der Coopluyden Pakken en Brieven; even en gelyk als 't geen in groven waren anderfints door de Schepen en Schippers gedaan wordt; zynde wel waar, dat de poften huydendaags meerendeel werden gebruykt tot het tranfport van Brieven, ende 't welke tot des te meerder promptitude daaromme met Paarden word verrigt; edog als evenwel een Poft-meester willens en wetens aanneemt grooter pacquetten, en daar inne fyne waaren, te transporteeren , zig -daar vooren na mate latende betaalen , is dezelve dan zoo wel, ja meer als eenig ochipper, aan dat voorgem. regt en de dispofitie van dien verbonden en verobligeert. Zoodanig dat de voorn. Poft-meefter van voorfz. reftitutie of non beftelhnge niet anders zoude konnen geëxcufeert werden, als door eenig geweld ofte vis major, 't gunt den poft overgekomen zoude wezen, en het welke dezelve Poft-meefter dan niet alleen allegueeren , maar ook in terminis probeeren zoude moeten arg. ex condufto 15. ff. Locat. L. 3. fj. tt /„ fin. ff Nauï. taup ötc Dan, dewyle by de voorfz, vrage vermeld is dat soodamg geweld met bewezen zoude konnen werden, zal de voorn,  A D V Y S - B O E K. 43 voorn. Poft-meefter zig met dat echappatoir geenfints konnen behelpen; maar is en blyft dezelve ex faftó Inftitoris (zynde de voorn. Commies G. die het Goud ter beftellinge heefr aangenomen , ende de vragt ontfangen heeft, als zoodanig te confidereeren:) aan den voorn. A. v. H. geobligeert per L. 1. ff. de , Jn/tit. attione; ende de voorn. Commies G. insgelyks aan zyne zyde ex Mo recepto, aclione in faftum; fccundum L. 3. g. 1. ff. Nauta Caup. ére en dat wel elk in folidum per L. 1. §. uit. L. 2 3. ff. de Excercit. afl. Zyrtde boven dien eene conftante leere Regtens , dat alle die .geenen, aan wien eenige publicque bedieningen zyn geconfereert, moeten inftaan voor die geenen, dewelke zy in hun dienft neemen, of tot die bedieninge asfumeeren of fubftitueeren ; cum, quod quis per alium adminiflrat vel ncgligit, per femet ip/um adminiJtrasfs vel ncglexisfe cenfeatur. L. fi quis 7. uit. ff. de JurisdiSt. NovellaÜ2. cap. 7.- in fine, L. ex fatïo 30. ff. de neg. gejlis. ex Ma ulteriore ratione; quod primarius officialis tales miniftros Ö* prapoJitos fuo periculo, damno commodo fibi eligit, & funStioni praponit. Invoegen dat alleen overig blyft de bedenking, hoe het zig nopens de .begrootinge van de quantiteit van 't Goud zoude moeten toedragen , ingevalle namentlyk by den voorn. Poftmeefter , of den voorfz. Commies, geallegueert ende ontkent zoude mogen werden, dat in het vermifte Pakje het getal öf quantiteit van de Piftoolen, in de Cafus Pofitie en vrage gemeld, zoude geweeft zyn, zynde namentlyk daar omtrent (na de onderrigtinge aan de ondergefz. gedaan, ) mede in confesfo, dat die op de beftellingen niet aangetelt, maar alleen befloten overgelevert zyn geworden: op welk refpecl der ondergefz. fentiment (onder correctie als vooren,.) zoude zyn, dat de Poftmeefter het voorfz. Pakje in 't geheel niet konnende reftitueeren, de begrootinge van 't zelve Goud per jusjurandum in Litenz door den voorn. A. v. H. te prafteeren, gemaakt moet werde3?), idque ob probationis difficultatem , per ea , qua tradit Menoch. de arbitr. jud. quafl. caf. 208. N°. 2. konnende bp dat geval niet te pasfe, nog van applicatie zyn de diftinctien, dewelke by de Doctoren veelfiats , om'.rent het afleggen van het jusfirandum veritatis gemaakt werden, zoo wanneer een zoodanig Packje, door een Schipper of Poft-meefter wel geexhibeert, dog ontfe- F 2 ■ gele  44 NIEUW NEDERLANDS geit en-bet Geld in 't geheel-of ten deele daar uyt geligr bevon* den wierde, als in welk geval ten dezen niet en werd geverfeert.' Aldus geadvifeert in s' Gravenhage den 19 Juny 1714*. (geteekent) A. Breur. K Emond. Adr. van Dorften. X I 1 Confirmatoir van 't naafl vorig. Gezien by de ondergefchrevenen de vorenftaande Cafus Pofitie, en de adyifen van de Heeren Breur, Emond en vafo Dor/ten op den 20. Juny laait leden in den Hage gegeeven • Dunkt (onder verbetering) door welgemelde Heeren Confulen-'ten by der zeiver Advifen wel, en den regte en praétycque conform, geadvifeert te zyn; ons over zulks daar mede conformeerende, om redenen en authoriteit, breeder by den Advife voorfchreven gededuceert.. Aldus geadvifeert in Amfterdam dezen 18 July 1714:. ( geteekent:) A. van den Ende. J. Scbrick. A. Buys; 1714 XIII. Menen Weduwenaar is het nog by het regt der natuur m ty£ct Godlyk, nog by het Joodfch, nog by hef.  A-DV YS-BOEK; 4? Roomfch-burgerlyk, nog by bet Canonicq-regt, nog' by 'sLands Placaten, Jpeciaal die van Zeeland, verboden te hertrouwen met eene dogter van zyne vooroverledene vrouwsbroeder, over welke hyjlegts van aantrouwens wegen oom is. Gevolglyk fïryd tegen geene der voorgenoemde regt en me-de niet eenige difpenfatie door den Jouverain te verleen e. Een huwelyk met de weduwe van eenen overheden groots vaders-broeder is jure Divino niet verboden. Aan de Edele Mog. Heeren Staaten des Landts en üraaffelykheits vanZeelandt. even in alle onderdanigheit te kennen ...... '.'•' \J . . . , Weduwenaar van en , Dochter van , beyde woonende binnen de Stad Middelburg, hoe dat zy Supplianten , na eene langduurige Converfatie , aan den anderendoor folemneele trouwbeloften zyn geëngageert, en van voornemens waren, omme daar op met den anderen een wettig huwelyk aan te gaan, gelyk zy Supplianten ook alreeds zouden' voltrokken hebben, indien hun d*ar inne niet was voorgekomen zeekere difficulteit, welke by zommige Predikanten der Stad Middelburg gemaakt werd, om het zelve huwelyk zyn voortgang te beletten; namentlyk, dat zy Supplianten den anderen te naa in maagfchap befhan; als zynde de eerfte Sup-' pliant getrouwt geweeft met gemelte 9 . die geweelt is eene Zufter van , des tweede Suppüantes , en zynde over- zulks de eertle Suppliant de aangetrouwde Oom van de tweede Suppliante, daar i'ogtans, nog by het Recht der natuur e, nog by het Goddel\ke, nog by het Joodjche, nog Roomjcb-Burgerlyke, veel min by eenige Placaten op het ltuk Yan Politie, by UEd. Mog% geëmaneert, zoodanige nuwtlyken in gemelde graad van F 3- Pffir  4ö NIEUW NEDERLANDS affiniteit verboden zyn; want, alhoewel de huwelyken tusfchen Oomen en Nichten , mitsgaders Moeyen en Neven, by de Wetten van dezen Lande als ongeoorloft zyn verklaart; zoo kan echter zoodanig verbod tot afgeftarve Perfoonen, malkanderen in affi. mteit alleenig door een voorgaande Huwelyk beftaande, in geenen deele geëxtendcert werden; dewyl zoodanige extenfie buiten de woorden van de Wet, volgens het algemeene Recht, in panahbus geen plaats kan vatten , gelyk ook zelfs is blykende uyt de nadere Ampllatie van de Polityke Ordonnantie, by de Heeren Staaten van Holland, in dato den twintigften Mey 1664, geëmaneert, waar by eerft zoodanige huwelyken tusfchen Perfoonen, den anderen van aantrouwens wegen in gemelde graad van affiniteit beftaande, verboden zyn, niet jegenftaande by de Doorgaande Polityke Ordonnantie van Hooggemelte ~Heeren Staaten, de huwelyken tusfchen Oomen en Nichten, Moeyen en Neven reets verboden waren: want, of wel by het nadere Placaat van Politie by UEd. Mog. in dato den 24. January 1673. geëmaneert, in het 16 Articul gerefolveert is een nader Regiment omtrent het verbod van huwelyken te maken, en dezelve op één voet met de Provincie van Holland te reguleeren, en dat UEd. Mog. ten dien eynde eene Conferentie met Hooggemelte Heeren Staaten van gemelde Provincie voorgenomen hadden te houden, omme alzoo gezamentlyk een nader verbod des aangaande te doen; zoo is echter daar omtrent tot nog toe niets geëmaneert, en kan derhalven in geenen deele verftaan worden, dat UEd. Mog. zich met het Placcaat van den Jaare 1604 van 'Hooggemelte Heeren Staaten zouden hebben geconformeert, en gewilt, dat het zelve in deze Provincie mede ftand grypen zoude; dewyl UEd. Mog. by gemelde Articul wel expres daar omtrent komen te behouden het Recht, 't welk tot dien tyd in deeze Provincie was geftatueert, tot ter tyd en wylen toe, dat des aangaande, na voorgaande Conferentie met Hoo#gernelde Heeren Staten van Holland, een generaal en uuifotm Hecht voor beide die Provinciën en derzelver ingezetenen zoude zyn gemaakt. En gemerkt zelfs, dat by hoog gemelce Heeren Staten van Holland in diergelyke Huwelyken, by Haare Polityke Ordonnantie verboden, meermalen dispen/atie is verleent; als beruftende zoodanig verbod alleen op het refpeét, het welk men voor diergelyke aangetrouwde Oomen ea Moeijeu heeft, en in  ADVYS-BOEK. ! 47 ïn geenen deele op eenige vermenginge des bloeds, welke volgens eenige Natuurlyke, Goddelyke, Joodtfche, of Roomfch-Burgerlyke Wetten, noodzaakelyk verrayd behoorde te werden, (gelyk uyt de geannexeerde Confultatien, Advyfen en deduétien van Rechten zoo van gerenommeerde Theologanten , als voornaame Rechtsgeleerden is blykende, en waartoe om korrsheids wille altiier gerefereert werdt:) Zoo is't, dat zy Supplianten, om alle fwarigheden en obftaculen ten eenemaale weg te neemen, zich in alle onderdanigheid tot UEd. Mog. zyn keerende, ootmoediglyk verzoekende, dat het UEd. Mog. goede geliefte moge zyn, de Supplianten het voltrekken van het voorfz. voorgenomen huwelyk te permitteeren, en, voor zoo veel des noodig zoude mogen zyn , haar daar toe te verkenen UEd. Mog. gunftige difpenfatie. 't Welk doende &c. CASUS POSITIE. A. isgetrouwt met B., en B. heefe een Broeder C. B. komt te fterven, naarlatende kinderen, verwekt by A. De weduwenaar A. heeft genegentheid om te hertrouwen met eene Dochter van C, waar over A. van aantrou* wens wegen Oom is, Zoo werd gevraagt: Of A. naar rechten gepermïtteerc is, om te mogen trouwen met de Dochter van zyn Vrouws zaliger Broeder C. ? zoo jaa, door  4S NIEUW NEDERLANDS door wat rechten , en in wat gevallen zulks bewezen werd? Gezien by de ondergefchrevenen de voorenftaandeCafus Pofitie, met de vrage daar uyc voorgeltelt, dunkt ons onder correctie , dat het huwelyk, in de voorfz. Cafus Pofitie en vrage refpeftivelyk gemeld, kan bejlaan, en dat 't zelve nog by de Goddelyke, nog by de Roomfch Keyferlyke Wetten, nog by de Ordonnantiën van de Provincie van Zeeland (alwaar de Perfoonen, die het voorfz. huwelyk zouden aangaan, zoo wy berigt werden, woonen ) is verboden, en vervolgens, dat het zelve mag worden toegelaten, (immers by wegen van di f pen/at ie) en dat om redenen van Rechten vervat, en geleerdelyk gededuceert in vier Advyfen, op gelyke geval gegeeven. 't Eerfte tot Utrecht, by de Heeren Advocaten Joban van Schagen, Joban .van Cletff, en Aalbcrt de Greve, op den 15. Oc~ tober 1695. Het tweede, mede gegeeven tot Utrecht, by den voornoemden Johan van Schagen, Aalbert de Greve, en by den Heer Corneiis van Eek, J. v. D. & Profesfor, op den 22. Qclober van'e zelve Jaar 1695. Het derde, gegeeven in 'sGravenhage den 10 January 169Ö, by de Heeren Advocaten Ifaac Snevens, Andries Hoflandt, Johan van Sorgen, W. van der Maas, dAvenrode, en S. 'lhitrens; en op den 22 en 24 January 1696. geconfimeert tot Haarlem en Amfterdam, by de Heeren Advocaten Pieter Baas, Cbriftoffel van Valkenburg , R. Floris 'oan Zanen , A*. van den Enden en D. VTpeiaar. 't Vierde , gegeeven tot Leyden by den Heer Profesfor Gerard Noot, den ij February 1696; alle Copielyk hier bv gevoegt, en waar toe vervolgens kortsheidsbalven word gerefereert: zynde van dat zelve fentiment oök d'Heer Profesfor Joban Voet, 'als te zien is in zyn Commentarien ad Pandete ad tit. de Ritu nuptiarum N°. 33. En heeft daar voor al in den Jaare 1-634 het Hof van Utrecht ook geadvifeert aan zyne Princelyke Excellentie, volgens copie van 't zelve Advis, hier mede bygevoegt; en kan men, even als by het zelve Adyis, ,op voorgeftelde Cafus Pofitie en vrage zeggen ,  ADVYS-BOEK. 4) gen, dar by de Ordonnantie op de Policie binnen Zeeland, van dato den 6 F r>ruary «5i*j. Art. 17 en volgende, werden geënumereert en grfpecificecrt de graden van Affiniteit en Perfoonen, waar ontrent de huwelyken aldaar te Lande verboden zyn ; dog dat onder die geënumereerde en gefpectficeerde graden en Perfoonen niet en werden gevonden zoodanige Perfoonen, nog gedeclareert de prohibitie van die graad, als zyn de Perfoonen in cas fubje£t , en is de graad van Affiniteit, in de vorenltaande Cafus Pofitie en vrage refpeétive geroerd, gelyk haar Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en Weflvriesland ook v^n dat zelve begrip zyn geweeft, en daarom by eene expresfe Publicatie van den 20 Mey 1Ó64. de Politicque Ordonnantie over Hotland deswegens hebben seamplieert, hoewel, niet tegenftaande die Ampliatie en Publicatie van dien, by haar Ed. Groot Mog. nog wet difpenfatie omtrent diergeiyke huwelyken werd verleent; zoo als nog gefchied is op de Requefte van wegens Emmerentia de Vos en Gerard van den E/cb, ten dien eynde geprsefenteert, by Refolutie van dato den 30 Maart 1697. hier by mede Copieiyk gevoegt: hoedanige ampliatie, extenjie, of elucidatis van de Politicque Ordonnantie van Zeeland by haar Ed. Mog. de Heeren Staaten dier Provincie , tot nog toe niet zynde gemaakt , immers niet gepubliceert, zoo als men kan afneemen uyt het 16 Art. van het nader Placaat van Policie van de Staten van den Landen en GraifFelykheid van Zeeland, in dato den 24 January 1673; 200 en kan het huwelyk in de voorfz. Cafus Pofitie en Vrage refpective geroert, niet gezegt werden volgens de Politicque Ordonnantie van Zeeland verboden te zyn, en vervolgens dat 't zelve aldaar voel vermag toegelaten te werden; immers by wege van difpenfatie, die aldiar (vermits zoodanige ampliatie, extenfie of elucidatie in Zeelant niet bekent of gepubliceert is, gelyk wel in Holland ,) veel eer behoord te konnen geobtineert, en niet geweygert te werden. Aldus geadvifeert in 'sGravenhage den negenthienden Augufti 1707. (was geteekent,) lfaac Snevens. ' Flor. P. Pittenius. Jan van derBurcb. Vincent Oortmans. IJ. Deel. G Een  5o NIEUW NEDERLANDS X I V. Een Huuwelyk met de Weduwe van een Groot-vaders Broeder, en dus met eene aangetrouwde Oud-moeije is quocunque jure gepermitteerd. ' Gezien by de ondergefchreeve de Requefte op de naam van W. K. en S. E., zyne aangetrouwde Oud-moeije, zynde de Weduwe van een Broeder van den Groot-vader van den zei ven W. K. aan de Ed. Mog. Heeren Staaten 's Lands van Utrecht gepref enteert; ende gelet op het verzoek daar by gedaan , tendeerende ten eynde de Ed. Mog. Heeren Staaten voornoemt, by Appoinctement declaratoir geliefden te verftaan, ende de Supplianten te permitteeren , met malkander valideiyck een Huwelyck aan te gaan. 0Uïl°KSa(°nder correca;eO dat het verzogte Huwelyk wel HS^-w&ï--s waaks fesEin mSISi°nnen V nkt Zien • dlt hy de Wetten ™ MohZr n?3 f Sf° #aad- en Seval,e het Huwelyk ftaat geprchi- ïe trouwen met de fFtduwf van cenen overleden Groot-vaders Broeder,  ADVYS'ROEK. 5% «Ier,gelyk dan ook uit de prohibitie, gedaan Levit. iS.vcr's 14. in verbis; „ gy en zult uwes Vaders Beren, en rae\nen, dat het Verbod van te Trouwen met zyn Vaders-Broeders- Weduwe, alleenlyk berufr. op eene particuliere reden , genomen uyt den Staat van de Jood/che Republyk en (Economie in de Familien, zoo fpreekc de Schrifture daar ook van een anderen en naderen Graad in de Collaterale Linien, als waar in men'verfeert in cas fubjedt; te .weeten , dat daar word gefproken van een Huwelyk met zyn VadersBroeders-Wyf en over zulks in den derden Graad, en alhier van een Groot-Vaders-Broeders-Weduwe, en dat in den vierden Graad, waar toe dat Verbod te minder behoord te worden geëxtendeert, of daar uyt geargumenteert ad ulteriores gradus in dezelve Cotlateraale Linie; dewyle de ca/u, in ïinea Collaterali prohibito , aa cafum non probibitum niet mag worden geconcludeerd , maar men ten minfte moet blyven in dezelve Graad, ende daar dezelve redenen van prohibitie concurreeren: behalven dat in iis, qua Junt de genere permtffiönum, quee naturaliter junt licita, (ut Junt matritnonia,) niet zoo zeer moet ingezien worden, wat de Wetten toelaaten , maar war. dezelve uitdrukkelyk verbieden; ende al 't geen, dat in zodanige gevalle niet expres is verboden, kan niet anders als voor geoorloft worden geconfidereert; /. 5. ff. de probat. omijja enim pro omijjïs habenda. I. commodiffime ff. de l;b- 6? poflh. Cum Deus per prophetam gradus prohibitos enanavit neque tarnen hunc gradum addit, de quo quaritur; Jane in eo gradu conjunclio permiffa tidetur; cum mius inclufit fit alterius exclufio: welke Regel zonderling plaats heeft in Jtatutis Q1 aliis ejus generis odiofis dijpnfitioni'bus. Card. Thufc. pr concl. torn. 1. tit. 1. num. 43, 44, Ö* in jS/jtf, cif p'Jfim DD. Ende of wel zommige Theologanten ex r%tione analogica, & correlaiionis eenige extenfien en ïnterpretatien van de-voorfz. woorden van Mofes hebben willen forrneeren; zoo hebben nogtars de eerfte Reformateurs geene zwaarigheid gemaakt in cas van verbodene Huwelyken zig alleeniyk te houden aan de woorden van de H. Schnfiure, als Luther in tra ft. de Conjug. Theod. Bcza in traft. de Divort. Repud. p 46. 4.7. en verfcheyde andere voornaame Theologanten meer, die de Huwely. kén in tertio gradu tusfchen een Man, en zyne overledene Huys- G 2 vrouws-  52 NIEUW NEDERLANDS vrouws-Zifters-Dogter voor wettig hebben verklaart; gelyk ook al gebleekenis, dat de Tbeologifche Faculteyt van de Univerfiteyt van Ltyden op den 18 February 1682 mede heeft verftaan, dat zoodanige Huwelycken in Gods Woord niet uytdruckelyk zyn verboden. Waar benevens wy meynen ook nog te moeten ingezien worden, dat Mofes in den beginne van zyne Huwelyh-Wetten d. Cap. 18 zegt, dat niemand tot zyn naafte Bloedvrjndinne zal genaken. Welke woorden hoewel wat generaal fchynen genomen te wezen, zoo en zyn egter dezelve ook al niet applicabel op een aangetrouwde Oui-Moey, volgens 't geen Tbeod. Bcza diclo loco zeer wel diftingueert, inzonderheyd niet, daar God in dezelve Wet zoo hooglyk bevolen heeft, dat meniot zyne Geboden en Regten, die hy aan zyn Volk gaf, niet zoude af, ofte toedoen; aan onze' menfchelyke fpeculatien of faculteyt niet gelaten is -zyne pojitive Wetten te multiplicetren, of dezelve te exltndeercn. Waar mede in een ander geftalte en gevalle van zaaken ook accordeert de opinie van Era/mus in elegan'.i fua hftuutione Cbrifiiani matrimonii; torn. 5. p. 537. Multo minus, inquit, erit impedimenti in contrabendis malrimoniis, fi prohibitio contrabendi confiftat intra eos limites , quos Dominus prcefcripfit Levit. 18. Ende zoo veele de Civile, of Roomfche Keyferlyke Regten belangt {quorum cum jure Div'mo convenientiam non fatis fe póff'e mirari, ait Calvinus ad d. Cap )• daar inne vinden wy te minder redenen van difüculteyt, met relaiie op dit geval; om dat dezelve niet alleen permitteeren de huwelyken in quarto gradu inter affives collaterales, maar zelfs in tertio gradu, als waar by alleenlyk geinterdiceert zyn de huwelyken tuifchen die geenen, die malkanderen als Ouders en Èinderen beftaan , ende als Zufiers en Broeders; ideji, qui ajfinitatis cauja partntum liberorumque loco inter fe babentur. §. 5. ïnft. de jiupt. I. r4. (J. i. ff. de Rit. nupt. i. 4. 0. 7. ff. de grad. qui fili invicem funt fratrum fororumve loco. I. 4. /. pen. & uit. de Inte Jt. 't welk Jure Romano adperfonas Jupcriores als in tertio gradu in lir.ca offinium transverfa inxquali niet word bevonden verboden , of geimprobeert te zyn. Aft boe in afiinitate facere patruum avunculum, materteram,amitam refpeftu viduce,vel vidui ifilii, Jeu filia ex fratre vel forore, nusquam in toto Jure Civili reperitur; tefte Brouwer, de jure Contmb. lib. 2. Cap. 15. mm. 9. Het welk ook al overeenkomende is met de natuurlyke reden; nam amita £5? materxerce mariti, &patrui & avunculi uxoris non funt tnibi vete patruus & avunr.  ADVYS-BOEK. 53 avunculus, fed fitte tantum t» legum: by welke fi ttie wederom eene tweede qualiteit of fiftie te voegen, namentlyk dat dezelvezouden wederzyds zyn, en reprefenteeren de plaatfe van Ouders en Kinderen, zoude wezen duo finguiaria, duafittiones, qua in unam perfonam, aut in unam rem fimul concurrere non pofjunt. Arg. I. fi Inji. de Nupt. alleen te verftaan tusfchen die genen, die elkander in de Zwagerfchap van de-opgaande en de neder gaande Linien beftaan. Jffinitas impedit nuptias in linea recla, inter quafi offices, qui ftbi invicem funt parentum liberorumque loco. 1. uxorem ff. de Rit. Nupt. ubi vitricus privigni quondam Jui viduam (quafi affinem tqua>que filia locum obtinet ,) ducère probibetur: in lined autem obiiqud jure tramverfo fi quafi affinitas contrahitur, ea nonofficit nuptiis. Et ita in Conftjtortis Saxonicis pronuntiaturn rcfert Scbneidewinus ad tit. de Nupt. rubr. de arbor. affinit. n. 13. Adde Benfl. de Matrimon. part. 2. quteft. 55. & ibi all. Alcxand. Confil. 229. Hb. 6. Carpzev. defin. for. part. 4. Confi. 24. decif. 12. Waar mede overgaande tot de Ordonnantie op het ftuk van Huwelyken in deze Provincie, geëmaneert op den 6. October 1584. bevinden wy mede niet, dat de prohibitie aldaar is geëxtendeert tot de Perfoonen en Graden by het voorfz. Requeft voorgeftelt, maar wel, dit by het 15. Articul word geftatueert, dat alle Perfoonen in Egte zul en mogen verzaamen, die den anderen, nog in bloede, nog in affiniteit, nog in Zwagerfcbap beftaan, nog in ■eenige van de Graden, in dewelke na de Goddelyke en Kcyjerlyke Rechten verboden is huwelyken te contraéteeren, welke verbode Graden (NB.) om alle zekerbcyds wille hier na verklaart worden. Waar op immediatelyk de geprohibeerde Huwelyken worden geëmaneert, zonder dat nogtans daar by in de Collateraale Linie inter affines verboden werd met malkanderen te trouwen in den derden, veel min in den vierden Graad. Ende hoewel het 18. Artikel, primo intuitu, onder het verbod wel mede febynt te zullen begrypen het Huwelyk met eene aangetrouwde Moeije; zoo blykt nogtans in 't vervolg immediatelyk daar na geheel anders, ende worden de Graden aldaar, ende in de volgende twee • rakelen uytgedrukt, gereftringeert met het bygevoe^de fpecifique woord , namentlyk waar door de andere voorgegaane perioden en expresfien worden geëxpliceert, en d'intentie van den Wetgever gedetermineert, die om redenen voorfs. tot geen andere Graden of gevallen in dezelve CMaterale Linie by interpretatie geëxtendeert mag worden, blyvende, vol- G 3 gens  .54 NIEUW NEDERLANDS fnSrh,eï V" Artikel' platen ter difpofitie van de Goddelyke en £eyferlyke Wetten, gelyk ook op hec zelve bv het sHrrilS word geinbweert, ende aldaar breeder verklaart, dat nopende de met uytgedrukte gevallen zullen worden gevolgt de difpSflSeS van dezelve Goddelyke en Keyferlyke befchreeve Ree" ten P tie k°an w,rïi°nS bedunke"s) jegens het voorfz. in confideratiekan werden genomen het gevoelen van zornmige 'lheologamen en Rechtsgeleerden, zig latende voorftaan, dat HuwelyKen in dezelve Graden van affiniteit moeten verftaan werden verboden te zyn, als die in dezelve Graden van conf,nguinteyt M^ATv Z?noeg*™ en^yk op dat pWfuppooft, dat Man en Vrouw door het Huwelyk als één Vlees geworden zyn: rl^VrH^r^f,0 W°rd Z°damSe °Pillien^ door eenige pas! fagevan dc Goddelyke, nog van de fl^r%*. Wetten gefterkt, ,1 enf?nerS aan te zien> als voor eene particulie. re gedagte van die Autheuren. ^V.u™',200!20^ dan' a,s men dac voor een princiSïï^S.f' \ te op aanging, daar uyt moeten volgen, dat veele foorten van conjunftie en Huwelyken zouden moeten gel houden worden voor geprohibeert , die nogtans aityd en bv on oenTlV°°r;W^ Cn VaHde gehouden, yen waar op ook de morele reden van verbod geenfints geappelleert zoude mogen worden, (by exempel) een Man zonfe g^ Sï welyfc mogen aangaan met zynes overledene ttuysvrouwe-broeders-weduwe; „gevalle Man en Vrouw door het Huwelyk pojlhumis. Adde Birlicbiutn part. 2. conclujion. 29. 22. 62. Gaande Bellarm de marimonio, Cap. 27. zelfs zoo verre, quod argumentum a fimili in legibus prohibentibus non foleat valere. Preterquam quod in ifs, qua ( ut DD. loqmntur) funt de genere permijjorum , quaque naturaltte junt licita, non tam fufpiciendum fit, quid leges pofiüvce permittant, q:iam potius quid exprefft prohibeant. Zynde het gene, dat in zulk föort van zaken niet expreffe & totidem verbis is verboden, geoorloft. /. 43. g. 1. ff. de proc. leg. 28. §. 2. ff. ex quibus cauf. Maj. Ubi Glojf. £5? DD. Waar uyt dan klaarlyk volgt, dat alle Huwelyken in Lined Collaterali, pracipue affinium, in Gods Wet niet klaar en duydelyk verboden, toegelaten moeten werden ; dewyl in de heylige Schriftuure geenfims werd verboden te trouwen met de Weduwe van eene overleden Moeders Broeder, en in dezen graad van affiniteyt geen ander verbod en werd gevonden, als ,,gy ,, zult uwes Vaders-Broeders fchaamte niet ontblooten , dat gy „ zyn Wyf neemt, want zy is uwe Moeije. Het gunt ook niet per analogiam, vel ex correlatione kan werden geinrerpretetrt. Immers, om dat in codem tertio gradu affinitatis verboden is een Neef aan de Weduwe van zyn overleden Oom te trouwen; is het juift; daarom insgelyks niet ongepermitteert met zyn overlede Moeders-Broeders-Weduwe een Huwelyk aan te gaan; dewyl het onderfcheyd zoo notoir en manifeft is, dat zulks geene nadere adihu&ie vereyfeht. En ofwel A. cn B.malkanderen in gelyke graad van affiniteyt hebH * ben  co NIEUW NEDERLANDS ben beftaan, zoo en confequrnaame Rechtsgeleerden geene zwarigheyd hebben geirïa.ikt in het wettig verklaaren van een Huwelyk. tusfchen een Man ende Vrouw, gebooren uyt de Broeder of Zujtcr van zyn overleden Huysvrouw: zynde ook in dat gevoelen geweeft M Luther Tb Btza ende andere voortreffelyke Theologanten meer: gelyk ook de lbcologifche Facuheyt van Leyden op den 18 February 1682 zig pofitivelyk heeft gedeclareert, dat een Huwelyk tusfen een man met de Züflers-Dogter van zyne overledene huysvrouw niet nytdruckelyk in Gods Woord was verboden. En is daarom bv de Jundice Faculteyten van Hcydelbergb, Jena, Forbing Tuhngen en Marpurgb voor de validiteyt en beftendigheyd van zoodamge Huwelyken geadvifeert. Gelyk ook op dezelve fundamenten (behaiven verfcheyde andere in voorgaande jaren) nu onlangs in der. jaare .... tot Utrecht met den anderen zyn gehuwelykt Lodewyk de Bas, en Sara de Marêz , Zu/iers-Dochter van de overledene Huysvrouw van den zei ven Lodewyk de Bas, welk Huwelyk wel en wettigh in de Provincie van Utrecht voltrokken zynde, en zy daar op in Holland zynde komen te woonen, naderhand by haar Edele Groot Mog., de Heeren Staaten van Holland en Weftvriesland , by Refolutie in dato den 25 Augulti 1601 , by forme van declaratoir is verftaan, dat het zelve Huwelyk, binnen de Provincie van Utrecht wettiglyk aangegaan , aihjenn deze Provincie ook voor zoodanig zoude moeten wer-  ADVYS-BOEK. 61 werden gehouden en geconfidereert, niet tegengaande by de Politicque 'Ordonnantie van welgemelte haar Ed. Groot Mog. omtrent dat fubject geëmaneert, diergelyke Huwelyken verboden zyn. Wyders, hoe zeer in de Canonyke Rechten zonderling op de graden van affiniteyt omtrent de huwelyken werd reguard genomen , zoo word nogtans daar by niet geprohibeert te trouwen met eene Weduwe, dewelke aan zyn overledene Huysvrouwe-Broeder is getrouwt geweeft , cap. 8 X. de confang. affin. Did. Covarr. de Matrim. part. 2. /. 6. §. 7. mm 6- zoo veel te minder redenen van bedenkinge zyn'er, om te mogen huwelyken met de Weduwe van zyn Moeders-Broeder. Ende voor zoo veel de Hoomjcbe befchreven Rechten belangt, dunkt ons al mede , (onder correctie, als vooren ,) dat het voorfz. .huwelyk tusfchen A. en B. nergens by de zelve is geinterdiceert of geimprobeert, maar alleenlyk tusfchen die geenen, die malkanderen als Ouders en Kinderen beftaan, of wel parentum liherorumque loco funt. I. 4. §. bis itaque ff. de grad. {j? 'ffin &? t 5. & 8- cod. de inceftis nuptiis. Gelyk onder anderen mede werd geleerd by Brouw, de jure conn. lib. 2. cap 15. als hy zegt: cur ergo, quod ratio £f? lex natura permittit, £5* quod nusquam abrogatum efït jtare prohibebnu* 1 In Jenfu legis prohibitonce omnia penmsfa ctnjentur, qua expresfe problbita non funt; ais hier voren reets is aangehaalt: • p'tfterea is, qui dicit aliquid prohibitum esfe lege vel conjtitutione, illwi probare tenetur. I. 5 ff. de Prob. vid. Sim. van Leeuwen Cenfur. forens, part. 1. lib. 1. cap. 13. mm. 22, alwaar hy (om anderen van naam, met wie wy dit gevoelen gemeen hebben, voor by te gaan.) beweerd, dat de graden en voorvallen in de Collaterale affiniteyt, in de Wet van Mofes niet uytdrukkelyk verboden, geen huwelyk beletten. En of wel eenige Theologanten en Rechtsgeleerden vaft (tellen, quod in eodem affinitatis gradu nuptia cenfiri debeant probibitce, qua prohibentur in cognalione; onder vuorgee- en, dat Man en Vrouw door den band des Huwelyks als één vleefch zyn geworden, dat egter het zelve niet en-procedeert ; om dat daar uyt dan ook zoude moeten proflueren, dar geen compnvigni zig met den anderen in een huwelyk zouden mogen vergaderen; het welke nogtans dagelyks buyten eenige contradictie, of difp^fatie gefchied; te min, als hier nog werd bygevoegt, het gunt Zanchez de matr, H 3 Hb.  6*2 NIEUW NEDERLANDS lib. 7. difp. 5. num. 13. dien aangaande heeft ter neder geftelt: r.empe quod jure naturce matrimónium cum uxore patrui non fit probibitum: waar mede zig ook conformeeren Bcllarmin. de matrim. cap. 27. als mede Grotius de Jure Belli pacis lib. 2. cap. 5. num. 2'. Men voege hier by, dat ook Lutber, wanneer onder de Theologanten is gecontroverteert, an conjugium probibeatur cum uxore Patrui, in zyn Traclaat de cap. Babyion cap. de matr. zig opcntlyk voor de offirmative heeft verklaart gehad. Wat nu laatftelyk de Ordonnantie en Statuten van deze Provincie betreft, op het ftuk van 't huwelyk geëmaneert, zoo is by het 15 art. van dezelve geftatueert: Dat alle Perfoonen in Echte zullen mogen verzamen, die den anderen, nog in bloede, nog in affiniteyt of Zwagerfchap en beftaan, in eenige van die graden, in dewelke na de Goddelyke en Keyferlyke Wetten verboden is huwelyken te contractetren, welke verboden graden om allé zekerheyds wille hier na verklaart worden; gelyk dan ook in den 18 articul wel mede verboden werd het huwelyk tusfchen eene Moeye met haar Broeders ofZufters kinderen, of Kinds-Kinderen. Ende hoewel hetzelve 10 articul primo, wel mede fchynt te zien op het huwelyk met een aangetrouwde Moey (als in cas fubjeft) zoo kan zulks evenwel daar uyt niet befloten worden, dewyle het woort namentlyk, daar geinfereert , de verbodene graden van affiniteyt, daar en in het 20 en 21 articul genoemt, expresfelyk determineert en reftringeert tot de perfoonen en voorvallen aldaar uytgedrukt, waar in de cafus in quaeftie niet en is te vinden. Refereerende zig verder het 22 Articul alleen tot de graden daar te voren gemelt, dat nopende de niet uytgedruckte graden of voorvallen zullen worden gevolgd de difpofitien van de Goddelyke en civile of Roomfch-burgerlyke rechten. Zynde het verders bekend, dat mede dusdanige huwelyken te meermaalen in Bolland zyn gepermetteert geweeft, getuygende zulks de gemelde de Groot in zyne Inleyding tot de Hollandjche Regtsgeleerth. 1. B. 5. D. num. 17. affirmeerende daar beneffens , dat dezelve zoo zeer niet en fchynen te ftryden met de eerbaarheyd, waar omme haar Ed. Groot Mog. voormaals ook geene difficulteyt hebben gevonden van difpenfatien in gelyke gelegenheyd en voorvallen te verkenen; als namentlyk, ten reguardq van eenen Dirk Jansz. Stier-  ADVYS-BOEK. 03 Stierman, die met zyn Huysvrouws ■ Zujlers ■ Dochter is getrouwt; ais mede tenrefpeéle van eenen Gilles van F lorre, Procureur Generaal, die een huwelyk heeft gecelebreert insgelyks met zyne overlede Huysvrouws Zujlers-Dochter: als Coren, die meerderhande notabele exempelen heeft aangetekent. Conf.' 21. in notis, ons leert. Omme welke vorenftaande, en andere redenen meer, voornamentlyk mede reguard genomen op de gelykheyd van Jaren van A. en B., zouden wy ondergefchreven van advys zyn , dat het voorfz. huwelyk niet contrarieerd aan het Goddelyke, Nauurlyke, en Roomfch befchreve Recht; als mede niet aan der Polityke Ordonnantie van haar Ed. Groot Mog. op het ftuk van 'e huwelyk: en datdierhalven, zonder'eenigedifficulteyt, ten aanzien van het voorfz. huwelyk tusfchen de voorfz. A. en B. by welgemelde Haar Ed. Groot Mog. difpenfatie zoude mogen en konnen werden verleent. Aldus geadvifeert in Utrecht den |§ Oóbber 1695. (was geteekent.) Johan van Schagen , Aelhert de Greve en Comelis van Eek; J. v. D. & Prof. X V I. 1/ Confirmatoir van het naqfl vorig Advys N° XV. Gezien by de ondergefchreven de voren- ftaande Cafus Pofitie en de advyfen der drie Heeren Utrechtfche Confulen* ten van den \% October 16; 5; Dunkt#ons ponder verbeetering) daar by door dezelve juft en conform de regten geadvifeert te zyn; ons voorts daar mede con-  64 NIEUW NEDERLANDS conformeeren.de om reedenen en authoriteit by derzelver advyfè breeder gededuceert. Aldus geadvifeert in 'sGravcnhage op den 10 January 1696*. ( en was geteekent.) Ifaacq Snevens , And. Hoflandt , Johan van Sorgen. W. van der Maas d'Avenrode. S. Tierens. XVII. 2de Confirmatoir Advys van No XV. Gezien by de ondergefchreven de vorenftaande Cafus Politie , mitsgaders 't advys op 't Quseritur by verfchyde Rechtsgeleerden ia 'sGravenhage gegeeven; Dunkt (onder Correctie) by gemelde Heeren Rechtsgeleerden wel geadvifeert te zyn, en dat wy ons daar mede zouden konnen conformceren, om redenen, aldaar in 't breede gededuceert Aldus geadvifeert in Haarlem den 22 January 1696. (was geteekent.) P. Baes, Chrijioffel van Falckenburgh, R. Floris van Zonen. XVIII. 3* Confirmatoir Advys van N° XV. Gezien by d'ondergefchreven het vorenftaande adrys , by verfcheydene Heeren Confulenten in den Hage gegeeven , met de confirmatie van dien tot Haarlem gedaan, en-op alles gerei* Dunkc  ADVYS-BOEK. fc5 Dunkt (onder verbeeteringe) by dezelve refpe&ive Heeren Confulenten wel en regtzinnelyk geadvifeert te zyn , ons derhalven met haar Ed. volkomen conformerende. Aldus geadvifeert in Amfterdam den 24 January 1696. (ende was geteekent.) A. van den Ende. D. Tpelaer. X I X. [Men huuwelyk met de Weduwe van een overleden Oom, fchoon tegen de Politique Ordonnantie ftrydig, mag door den Souverain , ex plenitudine poteftatis, by form van difpenfatie worden geconfenteerd. A. Jongman, oud veertig Jaren, is genegen zigh in den huwelyken ftaat te begceven met B., oud twee en veertig Jaren , en Weduwe van E. zynde geweeft de Broeder van de Moeder van A. maar word door Ufantie van de Provincie van Holland , in de welke zy beyden woonen , beleC dat Huwelyk te voltrekken. Word gevraagt, of de Hooge en SouveraineOverigheid der voorfz.1 Provincie, na Goddelykeen Wereldlyke Rechten niet zoude konnen bevoegt zyn , in het zelve !Wj n j Huwelyk van A niet B. zyne - M Dal X aath  ö NIEUW NEDERLANDS. aangehuuwde Moeye, ex plenitüdine poteftatis, te confenteeren. Gezien by ray ondergerdireven de bovengaande Cafus-Pofitie , en gelet op de vrage, daar uyc voorgeftelt, zoude (onder correctie van beter gevoelen,) op de zelve vrage van advys zyn , dat de Ed. Groot Mog. Heeren Staten, reprefenterende de Hooge en Souveraine Overigheyd van Holland, alwaar A. en B. zi^ zouden onthouden , na Goddelyke en fVereltlykt Rechten wel zouden konnen beveegr zyn te üifpenjeeren van dè Wetten of Caftuimen, waar by A. mogte worden belet te trouwen B. , zynde de Weduwe van zynen ovet leden Oom ■ Om redenen ; dat de Hoo4e Ovcrigbeyi , of fchoon zy niet zoude vermogen te doen eenjge dijpenfatie van Wetten, die hec Recht der Nature , of der Volkeren ( als eeuwig en onveranderlyk zynde,) concerneeren; egter vermag haare i'olhycke of ÜurgerJyke Wetten , na vereyfeh van zaaken, in 't geheel, of ook in 'c reguard van iemand in 't particulier, te veranderen; per texturn in Q. 8. Infl. de jure Natur. Gent. & CivU. En d4t in Rechten het daar voor word gehouden, dat de Statuten of Wetten, die verbieden de Huwelyken tusfehen Pcrfoonen, malkanderen beftaande io de zyd of Collaterale Linie van het bloed of zivagerfchap, niet moreel of natuurlyk, maar Polityk of Burger]yk zyn, zelfs ten opzigte van den tweeden of derden graad, in welke A. zyne aangehuuwde Motye B. ,of overledene Ooms Weduwe, is rakende; als te zien is by Paulus in l. uit. ff. de ritu nuptiarum, en Papinianus in l 3h'. $ i # 2. ff. ad Leg. Jul. de adultetus '. waar by zig voegen Epuimarius Baro, ai tit. Injtit. de nuptïis. Wefembecius ad §. 1. In/tii. eod. tit. Bacchovius ad Tnutlerum part. 2. difp. 6. thef. 2. lit. E en voorts de Confultatien en advyfen van de Holïandjche Rechtsgeleerden part. 3. conj. 323. Gelyk dan ook. na het getuygenis van Polydorus Vergilius lib. 19. Hijlor. Anglic. pag. 385. Eduard, Zoone van Eduard den derden , Koning van Engeland, by dispenfatie van den Paus, heeft getronwt zyne Owi-Moeije, zynde Weduwe van zyn Oud-Oom. En Philippus de tweede, Koning van Spangien, heeft getrouwe Anna, Dochter van zyne Zufier en den Keyfer Maximiliaan, zyfien Swgcr-, »Js te zien is by Tbuanus lik 6. 46 47. Eb  ADVYS-BOEK. 6> En onlangs hy de Heeren Staten 'sLands van Utrecht alzoo verft tan, en vervolgens gedispenjeert is in het Huwelyk van den Heer de Bas, en zyn Wel Ed. overledene Huysvrouws ZiftersDochter, zynde naderhand ook in deze Provincie geaggreëert by haar Ed. Groot Mog. Insgelyks by de Heeren van de Magiflraat van Nimrgen,'m den Jaare 1Ó71 den 5 November ,in het Huwelyk van Gerrh van ds Gent met Lemsken Frans/en, zyner zaliger Huysvrouwe Zu/ters - Dochter. Gelyk mede by de Heeren Staten des Furftendom Gelre op de Requefte van Jeriphaas van Brink, in dato den i Ottober 1632, 't Hof is geauthorifeert, omme te confenteeren in het Huwelyk tusfchen hem, als aangetrouwden Oom, en de Weduvae van zyn zalige Vrouws-Zufter-Zoon. Nog is by dezelve Heeren Staaten den 16 November 16$% geconfenteert in het Huwelyk van Adriaan Peters , nabuyr tot Gameren , met Jannetje Willems, dewelke voormaals was getrouwe geweeft met zyn Hroeders-Zoon. Mitsgaders op de Requefte van Barent van Mispelbrink in zyjt Huwelyk met Merrichen Smrings , zyner zaliger Huysvrouws Broeders-Dochter. Nog op den 31 Oftober 1662., is by dezelve gedispen/eert in het Huwelyk van fVesJel van Baarlack , Burger tot Doesburg, met Tryn Jansfen, zyner Fr ouwe Zu/ters-Dochter. En eyndelyk den 3 April 16Ó3, in het Huwelyk van D Johannes Wilhelmus van Zantbeek, met Anna Heslingen, zyner iïayxvrouwe Zuflers-Dochter. Vallende in alle de voorfz. exempelen des te minder bedenhen , in aanzien , dat aan de eene zyde niet zal blyken by eene beftendige reden, dat de conjunctie tusfehen aangehuuwden, en zelfs tusfeben bloed-vrienden in den derden of tweeden graad, abfoluit zoude deftrueeren de Societeyt, dewelke God na zyne wysheyd tusfehen de Menfchen geordonneert heeft, en over zulks tegens het Recht der nature en der volkeren zyn; alhoewel anderfints om goede inzigten , als daar zyn die van het Burgerlyke Interefi om de vriendfehap in de Republycq door meer Familien te verfpreyden ; mitsgaders om beter voor te komen de ongereptheden , die door het aangaan van alzulke Huwelyken ligtelyk konde gebeuren tusfehen Na-vrienden, (op welkers Confervatie men ter zaake van de vriendfehap niet gewoon is te let- I 2 ten,)  61 nieuwnederl a n d s ten,) by de Civile Wetten met recht verboden zyn: en dat aan de andere zyde de //. Schriftuur ons leert, dat het God in denbeginne heeft gelieft gehad te famen te voegen de Kinderen vanAdam en Evi , en door vmnenginge van dezelve doen voortko men het ganfche menfchelyk geflagt , en mitsdien aan te wv-zen, datdeconjunélie van de Bloed-vrienden in de Zyd-Linie en zelfs van Zusters,l niet en ftryd tegens het Recht der nature ' Wel is waar, dat de Heer Arnoldus Vinnius ad 6. 2. Infl de, Nupt. hier tegens zegt, het geene volgt: „ Refpondent Theologi, id fuifTe neceflïtatis, & tacitse Divina3< dispen/atioms; nam cum juberet Deus propjgari humanum genus nee plures fimul faeminas condidiflet, fatis intelligitur,hanc fuiflV ipfius voluntatem , ut fratri ex forore fobolem toilere fas efter quod poftea ïpfa natura docuit non Jicere. Hoe ergo faftum dit Auguftinus ait lib. 15. de civitate Dei, cap. 16.) quinto anti--, quius eft, compellente neceffitate, (intellige neceflitatem ex ilhus temporis circumftantia,; tantum poftea fa&um eft damnahu. ims, id eft, naiurali averfione prohibente Maar het zelve zeggen van den Heer Vinmus, hoewel het bv den eerften opflag eenigen fchyn heeft, inzonderheyd geconfidereert de authoriteyt van Augu/linus, zoo is het dog (vrat naau-^ wer zynde ingezien) van geen beduyden; want, of men niec< en mag ontkennen, dat 'er by de eer/ie Broeders en Zuflers is geweeft eene noodzakelykheyd om zig by malkanderen te voegen ' zoo is God nogtans niet genoodzaakt geweeft alleen te fcheppenv Adam en Eva, en door hun en hunne Kinderen het Menfchelyk geflagt te vermeerderen; zynde God alzoo wel mogelyk geweeft in den beginne, vier of zes, en meer Mannen en vrou-< wen te maken, als één Man en ééne Vrouw; invoegen dat God zonder noodzakelykheyd, en alleen naar zyne oneyndige voorziemgheyd, hebbende goedgevonden de Menfchen te vermeerderen ' door Adam en Eva, niet moet verftaan werden in het Recht der Natuur, zoo haaft als het gemaakt is, gedispen/eert te heb-ben, dat zoodanige Huwelyken het recht van de Natuur, en bvgevolge deSocieteyt der Menfchen daar by te manieren, niet waren contraneerende. ' Inzonderheyd als men daar by let, dat de Wetten van de natuur, als.vooren, uyt eene eeuwige en altyd duurende waar-'• heyd, pf VQorzjenigheyd van God, onveraMerlyk zyn (tneteerbiet -  ADVYS-BOEK. Athenienfium fummo viro, Jurortm germanam habere in Ma„ trimonio; quippe cum cives ejus eodem uterentur inftituto. At id quidem nojtris moribus ntfas habetur." Gelyk mede Tac us lib. 12. Annal. Cap 6. ,,At enim nova nobis inter Fratrum filias „ conjugia, fed aliis gentibus folennia, nee ulla lege prohibita , „ & S brinarum, diu ignorata, tempore addito , percrebuifle ; morem accommodari, pro utconducat, & fore hoe quoque in his, quae mox ufurpentur. Voorts maakt hier tegens geene alteratie de bekende plaat* Levit. 18 vers 12 ,13, en 14; alwaar onder anderen mede werd verboden, dat niemand zal ontdekken de fchaamte van de Zufler van zyn Vader ofte Moeder; gelyk ook niet de fchaamte van den Broeder zvns Vaders, met deze byvoeginge,, tot zyne Huysvrouvoe zult gy niet raderen, zy is uwe Moeye ; nogte ook 'c 16 cap. 2a ven, waar by werd gezegt:"als ook een man by zyne Moeye zal gelegen hebben, hy heeft de fchaamte zyns Ooms ontdekt:" Want daar tegens ftadt te letten , dit de voorfz. Wet van Mo/es niet kan werden aangezien als moreel,en mitsdien onverander* lyk, en voorts generaal voor alle menfchen; maar als ciuiel of pofitief, en als zulks vcranderlyk, en boven dien locaal of particulier voor de Republyk der Jooden, voor dewelke dezelve eygenclyk is gegeeven; als wel obferveert Eguimarius Baro ad tit. In/tit. de Nuptiis: zynde notabel, dat de Heer Hugo de Groot in zyn boek in Jure Belli & Pacis lib, 1. cap. 1. §. 16. n. 7. in fine, zegt: ,, Hinc colligimus , pulta parre legis Hebrasc, qua; kx eft proprie, nos obligari, quia obfigatio extra jus naturge venit ex voluntate legem ferentis: Deum amem voluisfe , ut ahi, qu im Israëlna;, ifta lege tenerentur , nullo indicio poteft deprehendi. Non igitur, nos quod attinet, probinda eft ulla legis abrogatio: nam nee abro» gari poruh eorum refpeétu , quos nunquam obftrinxit. Sed ab Israëlifis ablara eft obligatie, quoad ritualia quidem, ftatim, poft quam lex Evangelii coepit promulüari. qu >ad cetera verö, poftquam populus ille per exc'dium urbis&defola'ionem,prsecifa omni fpe reftitutionis, populus effe defiit. Zonder dat hier tegens obfteert , dat Mo/es wyders zegt ia de aangetóge Capittelen, dat zig in -Hen dezen hadden verontreynigt de Heydenen , die God voor de kinderen Israé'ls wilde uit-  fa NIEUW NEDERLANDS aytftooten ; en dat het niet en blykt, dat dezelve Heydenen eenï» ge andere Wet, als die van de Natuur, of der Volkeren zouden gehad heböen. Want die woorden moeten by Mo/es niet even zoo genomen worden , als of 'er onder de gevallen, aldaar aangeroert, geene waren, of de Cana'dniten waren door God daarom uytgefloten j aangezien in de voorfz. plaatfen worden verboden dingen, die te voren nooyt voor zondig zyn gehouden , gelyk is, dat 'er gezegt word , van geen twie Zuflers te neemen, en zyne Moeye niet te trouwen; waar van het een by den Patriarch Jacob, en het ander by Amram { welke is de Vader van Mo/es en A'dron) is gedaan zonder eenige berispinge , gelyk hier boven gezegt is. Doet hier by, dat Mof es in dezelve plaatfe niet alleen toelaat, maar ook gebied, zelfs onder bedreyginge van eenige ftrajfe; als te weeten, hy verbied het huwelyk tusfehen deneenen Broeder, en des anderen Broeder s-Wyf, in 't 16 vers van 'c voorn. 18 Capittel; en ter contrarie belaft hy Deut. 25. vers 6. en 7. ingevalle een Broeder dezer Werelt mogte overlyden , zonder nalatinge van Kinderen, dat deszelfs Broeder zoude de Weduwe trouwen, en zynen overledenen Broeder by dezelve Zaat verwekken. 'T welk is een evident teeken , dat het Mofes zelf daar voor gehouden heeft,dat het voorfz. verbod indesfelfs Broeders-Weduwe, of diergelyke perfoonen , beftaande in de zyd-Linie van het bloed, of affiniteyt, tc trouwen, niet moreel of naturelyk, dat is eeuwig en onveranderlyk; maar burgerlyk, en mitsdien, na beloop van zaken , veranderlyk is; alzoo eene vermenginge van de voorfz. Perfoonen, ftrydig tegens het Recht der Nature, niet zoude konnen gejuftifkeert werden door een inzigt van het Burgerlyk intreft, gelegen in de confervatie van de Joodfche familien,* gelyk dan ook voor dato van de voorfz. Mofaïfche Wet, zoodanige huwelyken zyn geoorloft gehouden, als af te nemen is uyt Genefis 38. vers ?,. alwaar Juda, naar doode van zynen oudflen Zoon, en zonder Kinderen overleden , T'hamar , desfelfs Weduwe, weder uytgetrouwt heeft aan zynen tweeden Zoon Onan, en vervolgens haar , naar'doode van den tweeden , verlooft aan zynen derden Zoon Sela. En indien dat zoo is, zoo blykt het, dat de aangeroerde quasftieufe woorden in 't gezegde 18. Cap. van Leviticus, niet juyft behooren tot alle ende ygelyke gevallen, aldaar door Mofes te voien verboden, maar dat die met eenige difcretie moeten verftaan worf  ADVYS-BOËït. 73 tvorden , en al zulks gerefereert tot het byleggen by Mans en •Beeften, mitsgaders tot het over/pel, en het opofferen van de Kinderen aan den Moloch, en diergelyke zonden, die tegen het Recht der Volkeren, <'t welk de Canaaniten zoo wel als anderen hadden,) begaan wierden , als te zien is by H. de Groot, de Jure Beili fcf Pacis Lib. 2. Cap. 5, 0. 13. Aldus by my ondergefchrere geadvifeert binnen Leyden den 17 February 1696. (was geteekent) Gerard Noodt. X X. ''Een huuweiyk van iemand met de Dochter van zyne overledene Huisvrouws-Zuller is de genere permisforum, volgens hier ondergaande Advys van den Hove van Utrecht. Advys van '/ Hof aangaande het verzoek by Nicolaes Blommert, aan zyne Excellentie gedaan, tenderende ten fine hem gepermitteerd mogte werden te trouwen eene Dochter van zyne overledene Huywrouws Zufler. k Doorluchtige, Hoog*geboore Vorfr, &c. Ommeteadvifeeren op de Requeflre, Uwe Excellentie geprefenteertby Nicolaes Blommert, ten fine hem gepermitteert mogte Werden met het huwelyk, aangegaan met Comlia van Meynegom, i£ Dsfh K Doch-  "4 NIEUW NEDERLANDS Dochter van zyne overledene Huysvrouwe ■ Zn/ter te mogen voort> vaaren; zoo bevinden wy, dn zoodanige gradus nog jure divinot nog naar Keyferlyke Rechten roet eenige woorden en wordgeprohibeert: dac ook by Placaten op 't ftuk van Huwelyk, in deze Geftigte by de Ed. Mog. Heeren Staten geëmaneert, onder de geënumereerde graden , alhier te Lande verboden, niet en is gedeclareert de.prohibitie van die Graad, daar mne de voorfz. Blomviert met zyne overledene Huysvrouwe -Zujters ■ Dochter, ratione affinitatis, zig bevind. In conformité van"'t wcke,naar voorgaande volkome kennisfe van zaken, n eermaalen in deze Provincie is gedecideert, dat zoodanige huwelyken niet en zyn onwettelyk, maar te mogen fubfilteren. Waaromme wy zouden verdaan, cum matrimonium fit de genere permijforum, dat het verzochte Huwelyk kan worden getolereert, ons niet te min, &c. Aan zyn Princelyke Excellentie den 8 Augufti 1634. ge-extraheert uyt het vyfde Memoriaal-boek 's Hoïs van Utrecht, en accordeert daarmede, zoo veel 't geëxtraheerde aangaat. By my, en geteekent, N. Vajlrih Naar gedaans Collatie is dat voorenftaande gecopieerde met. het origineel Extraél bevonden te accorderen, en by my ondergefchreve tot Amfterdam refiderende Notaris publyk dezen 19. Novemb. 1696. t'oirkonde en was geteekent L. van Ganges; Notaris publyq. Deze is bevonden te accorderen met een Copie-autbentycq den 22. January 1696. By my, was geteekent Elias Maerlandt; Notaris pubi-  ADVY5-B0EK. 7S X X I, Een Huwelyk van een Man met de Weduwe van zyne overledene Moeders-broeder, of Oom maternel, is by difpenfatie toegejlaan by de volgende Staats-Refolutie van Holland. Extract uyt het RegiHer der Refolutien van de Heeren Staten van Holland en Weftvricsland, in haar Ed.Gr.Mog. Vcrgaderiijge genomen, op Saturdag den 30. Maart 1697. By refumtie gedelibereert zynde op de Requefte , by ofte van wegen Emmerentin de Vos, en Gerard van der Efcb , woonende alhier in den Hage, aan haar Ed. Groot Mog. ge, refenteert, houdende, dat de ccrjte Suppliante getrouwe was geweeft mee Willem Qimrles , die geweeft was de Broeder van de Moeder van den tweeden Suppliant , en vervolgens Oom maternel van denzelven tweeden Suppliant, zynde de tweede SuDplianc nooyt getrouwe geweeft, maar altoos gebleven een ory Jongman, en zynde beyden de Supplianten van gelyke fatfoen of conditiën, mits^iders ook van gelykhcyd van Jaaren: dat zy Supplianten eenigen tyd geleden haar by Requefte aan haar Ed. Groot Mog. geaddresfeert ^hadden, en in alle onderdanigheyd geremonÜreert, dat het geval van Ajfimteyt, waar in de Supplianten waren, namentlyk van een Man mee de Weduwe van den Broeder van zyne overleds Moeder, nog by haare Edele Groot Mog. Politicaue Ordonnantie van den Jaare 1580, noebte mede niet by het declaratoir ofte elucidatie , daar op by haar Ed. Groot Mog. in den jaare 1664. gedaan, uytdrukkelyk was verboden ; zy derhal ven oótmoedelyk 'hadden verzogt, dat haar Ed. Groot Mog. geliefden te verftaan, dat zy K a gup-  75 NIEUW NEDERLANDS Supplianten waren onverlet, of niet verboden met den anderen 't voorfz. huwelyk te contraheren: dat haar Ed. Groot Mog., in plaatfe van het zelve alzoo aan de Supplianten toe te ftaan, dezelve hadden gelieven te rer.voyeren aan beyde de refpe&ive Hoven van Juftitie; mitsgaders aan de Tbeologijcbe en Juridicque Faculteyten tot Leyden : en nadien het de Supplianten zeer verdrietig en ongemakkelyk voorkwam de refpefilivc Advyjen van de vier Collegien daar over in te vorderen; zoo vinden haar de Supplianten wederom genoodzaakt, zig aan haar Ed. Groot Mog-, te addresfeeren ,rr.et onderdanig verzoek , dat haar Ed. Groot Mog. gelieven mogen aan haar Supplianten te permitteren het voorfz. voorgenomen Huwelyk te voltrecken, en voor zoo veel des noodig zoude mogen zyn,haar daar toe teverleenen haarEd. Gr. Mog. eunftige difpenfatie. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Supplianten zullen worden eepermitteert, zoo als dezelve gepermitteert worden mits dezen, -het voorfz. voorgenomen Huwelyk te voltrecken ; en dat tot dien eynde, voor zoo veel des noots, daar toe dezelve zal werden verleent difpenfatie, zoo als dezelve verleent werd mits dezen; laden en ordonneren alleen eenen yegelyk, die het zoude mogen aangaan, zig daar na te reguleren. Onderllont, Accordeert met 't voorfz. Regifter, Was geteekent, Simon van Bedumonti XXII. ■Men Huwelyk tusfen een Man met de Sufters-dochter van zyne eerfte afgejlorve Vrouw zonder Kinderen, is jure divino nog direct, nog expres verpoden. : ' Advyl  ADVYS-BOEIC 7? Advys van de Jheoïogifche Faculteyt van Leyden. Werd gevraagt? /"AF een Huwelyk tusfehen een Man met de Zujlers-dochter van V^/ zyne eerfte afgeftorvene Vrouw, by wien geene Kinderen oyt heeft verweckt, uytdrukkelyk en direct in Gods Woord is verboden? Antwoord Neen; dit geval is niet uytdruckelyk en direct verboden. Leyden den 18 February 1682. ; Was geteekent Fred. Spanhcmius; P. T. Decanus. Cbrift. Wittichius. Le Maire , Theol. D. & Profesfor. Jnt. Hulfius, S. ï. D. & Profesfor. Extract uyt de Refohtle-Boeken des Hoves van Gelderlant. Jbvis den 15 J«ly ÏÖ31. Verders op de Requefte van Gillis Jansz. van Rankum, biddende te mogen voltrekken het aangevangen huwelyk met zyne overledene Huysvrouws-Broeders-Dochter; dat men verftaat, vermits zulke huwelyken, nog by Goddelyke , nog Keyjerlykc Rechten diredelyk zyn verboden , en die zaak in zyn geheel niet en is, dat de Landfchap daar van zoude mogen difpenferen. Lunse den 5 Augufli 1633. V"*V> de Requefte van Gerfit van Eems, verzoekende te mogen \_J trouwen met Gerritje Jans, wyle zyne3 Huysvrouwe-Breeders-Weduwe; beyde tot Eepe woonagtigh. K 3 *  7-S NIEUW NEDERLANDS 't Hof verklaart, dat de Predikant van Oy, zoo wel Genk van Eems Grietje Jam ,zh nog zal vermanen om diergelyk hu welyk, als /tryd.g tegens de goede zeden, te declineren-maar dat de zake niet ui zyn geheel ware, bevind evenwel het Hof tei éizPlacaten m Echtzaken, by die Landfchappen geëmaneerc fleren* 'J9?' de voornoemde Perfoonen Jtuer iune niet ob- Jovis den 20 December io^. O^ed^Xlw^3" ^>i tot Heterveen in a/uyebyzondere authorifatie van de Heeren Staten Weduwe van zyn Oud-oom, in facie Ecckfue te voltrecken ' niet ftrydende, &c. ' 1663. Tn het Huwelyk van Jan WiUemii van Zantbeek, Paftoor in ErJL lekom, en Anna Cwnelia Hefiuck, zynes overledene IJuysvroum-ZuJters-Düchier is gedifpenjcert. Copie. F\e Staten van Hollant en Weftvrieslant, doen te weten ; alzoo ons vertoont is by Pieter Vtrbamme, de jonge, Weduwenaar van Maria van Achten, voor-Duchter uyt het eerfte huwelyk van Puter vau Achten, en Anna de Bree, gewezene derde Huysvrouw van den voornoemden Pieter van Achten en Stiefmoeder over de voorfz. Maria van Achten, woonende tot Haarlem; djt zy fupplianten , op prefuppooft van verjeheyde huwelyken tusichen gelyke Perfoonen; als mede, dat 'er tusfehen de voornoemde fupplianten geene affinittyt was , en dat daarom by onze Folmque Ordonnantie zoodanig huwelyk niet was verboden • zig aan den anderen met trouw-beioften hadden geëngageert en de voornoemde Supplianten van voorneemens waren haar geprojeöeerd huwelyk te voltrecken; zy Supplianten zig hadden geeddtè» leert aan Schepenen der voorfz. Stad Haerlem dog dat de voorfz Schepenen der gcmelte Stad Haerlem hadden gedifficuiteen'. om aan de voornoemde Supplianten Gebooden te verdunnen ter tyd en wylcn wy (gelyk op den gi January 1697. in gelvk geval by ons was gefchiet;) geliefden te verklaren , dat de Supplianten bevoegt waren, het voorfz. huwelyk met den anderen te mogen voltrecken : weshalven de voornoemde Supplianten haar waren■ addresferende aan ons, ootmoedelyk verzoekende dat wy haar Supplianten geliefden te permitteren en toe tcfftaan' dat zy Supplianten zig met den anderen in den huwelvken ftaat mogten begeeven: zoo is 't, dat wy, de zaake en 't verzoek voorfz. overgemerkt hebbende, en geneegen wezende, ter bede van de Sup-  NIEUW NEDERLANDS Supplianten, uyt onze rechte wetenfchap, Souveraitte magt en auchoriteyt, de voornoemde Supplianten gepermitteert en toegeftaan hebben; permitteren en ftaan haar toe by dezen, ten eynde zy haar voorfz. voorgenomen Huwelyk zullen mogen voltrecken: lattende alle en een ygelyk, dien 't aangaan mag, haar hier naar te reguleren. Gegeeven in den Hage, onder oofen grooten Zegele hier aan doon hangen, den zeventienden December in 't Jaar onfes Heeren en Zaligmaker een duyfent zes hondcrt agt en tnegentig. Onderftont, en was ^eteekend A. Heinjïus vt. lager ftont, ter Ordonnantie van de Staten , en was onderteekent, Simon van Beaumant. Hebbende onder uyt hangen een Zegel in rooden Wasfche. Naar gedaane Collatie is deze met zyn Originele gtteekeaóe Principale ac~ cordeerende bevonden ; 't welk ik ondergefchreve Notaris , tot Haerlem refiderende , getuyge huyden dezen 24 November 170^ P. Gerlings; Not. Publ. XXIII. Malitieufe defertie, in cas Dan een agt en twintig-jaarig Huuwelyk, op pratext van invaliditeyt, om d&t bet Echt-reglement aan de Roomfche geeftelykheid ten platten lande quafi zoude verbieden eenige trouw te celebreren; geeft de gelasdeerde party compleet regt niet alleen tot het fchutten der,geboden van een twee-, de Huuwelyk, *$ geen de verlaster van bet eerfte met eene  ADVYS-BOEK. 81 -eene andere voorneemd, maar ook, om hem tot naderen trouw te compelleren. CASUS POSITIE. A en B. jonge luyden , beyden van de Roomjche Religie, XJL# naar reciproquelyk zig aan malkanderen ge-engageert te hebben, doen ondertrouw den 15 Meert iótfo, voor den Eerw. Pater C. Minnebroeder, in praslentie van D E. F. en G., gerequireerde vier getuvgen , ende beveftigt denzelven ondertrouw voor den voorfz. Minnebroeder met folemneelen Eede van de voorfz. B. twyt te zullen verhaten, maar met B. te zullen ten eerden zyn Houwelyk voltrecken en Jolemniferen, geevende daar ■op zy bevde malkanderen de handt, en een Trouw-rinck, alles in prsefentie van den voorfz. Minnebroeder ende getuygen. A. alzoo ondertrouwt met B, en prelTerende en verlangende den trouw te celebreren , voorziet zig van de roode Segel op zyne privé koften, dat is bezorght dispenjatie van den Bisfchop et -tribus Bannis, ende dezelve bezorgt hebbende in ferma debita C5* fervatis fervandis, trouwt met B. voorfz. op den 16 Martii daar aan volgende,ter prefentievan de voorfs.hier bovengem. getuygen , by den ondertrouw ook prefent geweeft zynde, csram vicario H., ad boe conflituto a Domino Paftore I. per permijjtonem. Zoodanige trouw gecelebreert zynde, is daar op de Bruyhft gevolgt, ende zyn t'fayons te faamen naar bedde gegaan, ende hebben met malkanderen vleefcbelyk geconverfeert, ende daar innegecontinueert zoo lange, dat ten Jaatften te famen verwekt hebben een Kind, wezende een Zoontje, het welk eenige maanden geleeft heeft. Dat A. de voorfz. B. niet wel kunnende onderhouden, zoo hy zeyde, geconvenieert is pro particulari fuo interejfe te woonen by K, eenen grooten Heer in 't land van Overmafe, alwaar hy voor, in ende tusfehen den trouw woonachtig was, als Officiant, en aldaar B. mede diendeals Gouvernante. 't Is nu zoo, dat A. acht en twintig jaaren met B. getrouwt geweeft zynde, komt te allegeren, dat de voorfz. ondertrouw en opgevolgde trouw zoude invalide zyrt , uyt redenen,' dat het Echt-Reglement verbied aan de Paftoors ende Roomjche Geeftslyk- IL Deel. L heyd  Z2 NIEUW NEDERLANDS heyd ten platten Lande eenige trouwe te celebreren, ende pretendeert als nu met eene andere, deze B. verlatende, te gaan trouwen, waar over men genoodzaakt is geweeft de gebódens te laten fchuttcn. Waar omtrent, alzoo het Echt-Reglement verbied te trouwen deperfoonen, aan andere trouw - beloften gedaan hebbende, ence dat niet gelooft en word, dat het zelve Roomfch-Catholycke Perfoonen kan raalren, principaalyk omtrent dienaars, dewelke, permanentcm locum non babentes, cenfentur domiciliari iis in locis nbi mgitorn &f cives Junt; uyt redenen , dat die dienaars ordinaris met zeer groote heeren reyfen, dan naar Berlyn, Engeland ende Vrankryk, dan elders, ende daar en boven naar eenigen tyd haare_ meefters quitteren, zoo als B, getrouwt met A, gedaan heeft naar den tyd van omtrent een jaar, zoo is*t, dat, al gefupponeert het Echt-Reglement behoorde agtervolgt te worden, alhier de quaftie is, of, achtervolgens het zelve Echt-Reglement, B, niet en kan fchutten de Geboden , ende beletten, dat A. trotwt met eene andere? als mede, of de trouw tusfehen A. en B, wezende beyde Roomfcb-Catholycken, bcfwooreny geconfummsert ende door de geboorte van een kind door God almachtig gebenediceert ende agt en twintig jaaren voor goed erkend , niet valide is, ende in geenerley manieren fubject aan cifpuyt? ofte, in cas zulks al ware , (des neen,) of B, agtervolgens het Echt-Reglement niet zoude bevosgt zyn, om A. tot naderen trouw te obligeren ende te compsllerën ? ^"^ezien by den ondergefz. de bovenftaande Cafas-pofitie en de vraagen, daar uyt geproponeert, dunkt (onder correctie van beter gevoelen ;) dat, gefupponeert de waarheyd van de ondertrouw in voegen als boven, op den 15 Maart 1680, ende de trouw op den icf daar op met gehaalde rooden zegel gevolgt; dezelve vaft en orïverbreekelyk dient te werden gehouden, te meer onder de Roomfch-Catholycken , by wien de trouw voor een Sacrament gehouden werd, en fua natura als inêijjolubil, prout notiflimum;te meer, dewyle nog daar by komt niet alleen de vleesfcbelyke converfatie ende procreatie, maar ook de geboorte van een kind. Joan. Cbriftineus tr. de Cauf. Matrimonial. dijfert. 1. Cap. 30. Werdende e«o patrimonium clandeftm contraftum ten minften aan-  ADVVS-BOEK, *3 aangezTen als eene formede trouvs-belofte, en te meer, wanneer de Vleejchelyke converfatie da*r toe concurreert; ut docet Zoej. ad lib. 4. Dccret. tit. 3. n. 6. & ibid. Zmcbez. fcf Navar. Dat in dezen mede is gebruykt geworden de permisfie van 't roods zegel; zulks de drie geboden niet noodig zyn geweeft, veel min voor den eygen Paftoor of Parochiaan j en dat'maar de trouwe is gecelebreert in prefentie van een Paftoor alhoewel vreemd, mits getuygen daar by zynde; cum pra/entia pambi tantum defiieretur, nee, illis omiffis, annulleticr aftuj. Zus. d. lib. t£ tit. n. 11. in fine £p ibid. Navar. Zanchtz. &f Gutierrez: zonder dat de Parochus daar toe geroepen of verzocht zy; cuvi fufficiat, ut is ar!fit ö" intelligat, qxiid agatur, & adfit tanquam teftis qualificatus. Zoes. ibid. nwn. 12. & iidem DD. Quamvis parochus non ejfet Jacerdos, quem falis qualificat pzflorale wunus. idem Zoes. num. 13. Jmo tenêrt docct matrimonum coram parocho ezcommumcato, irregulari, fufpenfo, interdifto, celebratum. num. 15. Et tefics adhibitivaUdi funt, modo de veritate conjtare pojfit: & fic muiier es £P infantes teftes effe pojjunt: alias infuitis litibus cau/tg matrimonlalis fubjicsrentur ; quod non eft d$ meute Concilii Trident. num. 1%. & ibid. Zanchez, Zynde wyders notoir, dat, onaangezien het Ecbt-Regkmenc van Haar Hoog Mog. requireert de drie voorgaande Sondags-proclamatien, echter, als een Houwelyk werd aangegaan, en de Solcmniteyten werden geomitteert, 'c zelve daarom niet en zal wezen nul ende van geener waarden ten opzichte der Contraheaten; ende werd zulks beveftigt mee gewysden by Sande lib. 2. Heit. i. def. 1. als konnende die gerequireerde Solsraniteyteii ten opzichte van A. en B. niet anders geconfidereert werden ais formaliteyten, die altyd, des noods zynde, by hen konffen werden gepurificeert. Ende vermits gefupponeert werd , dat A. en B. perfoonen zyn geweeft fui juris, en dat de ondertrouw fo'emnelyk is gefchied daags voor de opgevolgde trouw; daar door uyrgeflooten werd alle prafumptie van bedrog, circumventie, dronkenfchap en diergelyke. J r Weshalven B , voor zig hebbende formele ens;3.?ementen van trouwe, bevoegt is, volgens 't voorfz. Echt-Reglement,infpraake  ^4 NIEUW NEDERLANDS te doen , ende door den rechter competent andere geboden: te doen fchutten , tot converfatie van haar recht , 200 verre ende zoodanig preferabel als boven: voor welken Rechter zy kan' contendeeren, dat voor zoo veel de gcrequireerde formaliteyten van 't Ecbt Reglement aangaan, hy A. zal werden gecondemneert, voor zoo veel noodig, volgens 't voorfz. Reglement te trouwen met B. trinis proclamationibus prcecedentibus, 't geene in menigvuldige ende bekende zaaken verftaan is by den Eedelen Iiaade van Braband in s' Gravenhage ende andere Gerigtshoven. Tot hoedaanig trouwen , volgens de Canonicqus Wetten yemand kan werden gehouden, door excommunicatie, als anderfints; ut plerique DD. Canonici fiatuunt jende by den Civilen Rechter door Gyfelinge ad fatïum prafiandum: 't geene ook veelmalen gefebied, dat, om alle onordentelykheden voor te komen, van wederzyden concepten van Houwelykfe voorwaarden werden overgegeeven, waar uyt de Rechter, confilcratis confiderandis, eene voorwaarde komt te formeeren, en, in plaatfe van een relucteerende parthye, de trouwe op authorifatie werd gecelebreert per interpofitam psrjonam, waarvan veele bekende exemplen te vinden zyn. Aldus geadvifeert binnen Maeftricht op den 8 Juny 1708.. (was geteekent) Martini. 1708. XXIV. Ie Confirmatoir Advys van No XXU1. "TV ondergefchreven geexamineert hebbende de bovenftaande JL/ Cafus Pofltie,en'tquaeritur, nefFens de Refolutie van den Heer geprseconfultecrdcn, zyn van het zelve gevoelen, om redenen  ADVYS -BOEK. 8y denen en authoriteyten daar by vervat. Aldus (onder correctie) geadvifeert binnen Maaftricht den 13 Juny 1708. (geteekent) Henr. Ihifis. A. Pasquier. C. E. Pasquier. XXV. 2e Confirmatoir van No XXlll. T^Ve onderfz. geexamineert hebbende de bovenftaande Cafus \_J Politie ende't quajritur, benenens de Refolutien van de Heeren gepreconfulteerden is van het zelve gevoelen. Aldus onder correctie geadvifeert binnen Maaftricht op den 13 Juny 1708. ( geteekent) M. C Lenarts. XXVI. In cas van een gevegt, tusfehen verfcheyde perfooneiv in den donker voorgevallen, en waar na de party aan een lethale wond, hem daar by geïnfligeert, is overleden , doch waar van de regte daader onbekend is; dient een rechter die gcenen, waar tegen de minfte indiciën of prasfumtien militeren, by provifie te ontJlaan, immers onder hand-talting, als ordinair , fub poena confesü & convi&i. CASUS POSITIE. AB. en C., op authorifatie van hunne Magiftraten geconfineert zynde in een beterhuys binnen de Stad Dejft,.is L 3 op  86 NIEUW NEDERLANDS op den *i dezer maand Mey voorgevallen, dac, de Hospes van het Beterhuys niet in zyn Huys zynde, gelyk ook niet zyne Vrouw, nochre ook Knesst, die particulierlyk gewoon was op die Gecorjfineerdens te pasfen; A. B, en C. met een Perfoon, die door den Hospes daar gelaten, maar aldaar niet woonachtig was, in den avond een verkeertje gefpeelt hebben, voor weinig', of geen Geld; dat de klok omtrent half tien geworden zynde, als wanneer de perfoon hier voor gemeld, die een bakker is geweeft, uyt de kamer ging alwaar A. B. en C. waren, en in voegen voorfz. gefpeelt hadden: A. B. en C., zig zeiven van de occafie, dat de Baas.de Vrouw, en de ordinaris Knegt es Oppasfer niet t'huys waren, hebbende getragt te bedienen, om te kunnen evadeeren, de Meyd van het Huys, die hun kwam aanzeggen van ieder naar hunne kamer te gaan, hebben aangehouden, om de fieutels van het Huys en voordeur, (diezy nochtans, als de uytkomft geleert heeft, niet en hadde) magtig te werden; dat de Dochter van het Huys, dewelke, zoo gezegt werd, wel eenige fleutels hadde, maar niet alle, by hun gekomen zynde, zy A. B. en C., dezelve hebben aangehouden, en de fleutels willen afhandig maaken ; dat by die gelegenheyd mede zynde toegefchoten die zelve perfoon, met welke zy A. B. en C. bevoorens verkeeren gefpeelt hadden, om de Dochter van den Hospes t'ontzetten, ende zy luyden daar op onderling aan 't worftelen, en handgemeen geworden zynde, de kaars uytgeraakt zoude zyn, en dat deeze toegefchote perfoon door een fieek by een van de drie A- B. of C. toegebragt, zodanig gequetft zoude wezen, dat hy des anderen daags s'morgens omtrent half acht uuren van die ontfange wonde zoude wezen overleden: daar bykomende, dat de gequetfle voor zyn dood getuygt heeft niet te kunnen zeggen, door men van die drie perfoohen, A. B. of C. hem de voorfz. wonds of fieek zoude wezen toegebragt j gelyk als ook de Meyd en Dochter het zelve met zekerheyd niet en zouden kunnen affirmeeren: dat na dit toeval, nog eenige deuren, waar van de Dochter geen fleutels by zig hadde, gefloten gebleven zynde , ieder van A. B. C. naar zyn kamer gegaan zoude zyn, en van daar door de Jufticie gebragt op het Stadhuys van Delft. Nu is de vrage, m wat voegen tegens A.B. C. zoude kunnen, en  ADVYS-BOEK. 3? en behoorde te werden geprocedeert, en of dezelve niet by provifie uyt hare detentie behoorden te werden gerelaxeert. Gezien by de ondergefchrevenen de voorenftaande Cafüs Pofitie, en gelet op de vrage daar uyt voorgeftelt, dunkt, onder verbetering, dat in d'eerfte plaatfe zonderling in confideraLie komt, dat uyt al de circumftantien van het voorgemelde geval geenfints te halen is , dat A. B. of C. eenig gcfcrmeert desfeia of intentie hebben gehad, om de perfoon, met welke zy eerft verkeeren gefpeelt liadden , en naderhand cafueel handgemeen, en in woriteling zyn geraakt, te grieven, veel min, om den zei ven van het leven ter dood te brengen; maar dat in tegendeel de eenige toeleg, en intentie van hun is geweeft, om, terwyl dat de Meeiler, Vrouw, en Knecht buyiens huys waren , zig by die occt»fie van de fleutels, dewelke zy meenden, dat onder de Meyd waren, mee/ter te maken, en alzoo uyt hun confinement ie evadeeren, om haare natuurlyke vryheyd te krygen; 't geene, zoo de ondergefcheven meenen , zig nader manifefteert: eerftelyk, als wanneer geconfidereert werd , dat A. B. en C. met den ncderge/lagcn hebben zitten verkeeren , zoo gezegt werd, ieder om één duyt, en zulks om geen Geld, maar om tyd verdryƒ, waar uyt geen gefchil gerezen is, en ook niet wel ryzen kondej gelyk dan ook de nedergeflagen uyt de kamer, in dewelke A. B. en C. waren, gegaan zoude zyn, zonder eenige worden, of qutrel gehad te hebben; ten anderen daar uyt, dat A. B. en C. maar alleen de Meyd van 't huys hebben aangedaan, om defltutels te vermeefteren, als dezelve Meyd hun kwam aanzeggen , dat ieder naar zyn kamer zoude gaan: voorts, in de derde plaats, daar uyt, dat zy A. B. en C. de Dochter van het huys, dewelke op het gerugt van de Meyd by haar gekomen was, al mede tot geen anderen eynde hebben aaogeraft, als om van haar de fleutels te ontweldigen, en alzoo te evadeeren: zynde, zoo wy geïnformeert werden, in die eerfte ontmoeting tusfehen A. B. en C. ter eenre, en de voorfz. Meyd, en Dochter ter andere zyde , met woorden of werken niets voorgevallen, 't geene de perfoon van den neergeflagen, sis doen nog in de kamer niet wezende, zoude betreffen, en hebbende overzulks de rencontre tusfehen A. B. en C. met den neergeflagen eerft zyn begin genoaen, als wanneer dezelve op het gerugt van de Meyd en Doch-  88 NIEUW NEDERLANDS Dochter toegefchoten, en zig van A. B. en C. hebbende willen meejier maken, zy luiden met malkanderen aan 't worftelen, en onder des net ligt uytgeraakt zynde, hy de voorfz. lethale wonde bekomen heett. Uyt alle 't welke zeer kragtig, en als onwederleggelyk een itgelyk moet voorkomen, dat A. B. of C, wanneer ai waar zqude mogen wezen, dat by een van hun driën de voorfz. lethale wonde geïnfligeert zoude mogen zyn, nog aftualiter, nog Intentionaliter geageert hebben om zodanigen wonde aan den nedergeflagen toe te brengen ; en dat by gevolge die geen van driën, die het feyt gedaan zoude mogen hebben, het zelve niet kan gezegt werden gedaan te hebben per dolum ,five animo occidendi, maar alleen door een ongelukkig toeval, waar toe de nedergeflagen , met in de kamer te komen, de aanleiding of occafie gegeeven heeft, 't Geen inzonderheyd van reflexie is, als aangemerkt werd , dat, zoo wy onderregt zyn, de overlede fubitelyk in de kamer komende, alwaar A. B. en C. met de Meyd en Dochter waren, hy de voornoemde A. B. en C. is aangevallen, en wel zoodanig, dat hy bereids twee van de drie vermeeflert hadde, waar van hy den eenen onder zyne voeten getreden hield leggen, waar door dan A. B. en C. in hun voornemen, om door het nemen van de fleutels van de Meyd en Dochter, om de deuren te konnen openen ; te leur geftelt werdende, als by verweringe getragt hebben van dan overledenen los te Taken; en waar op mitsdien toepasfelyk is, 't geene tradeert Ant. Math. de Criminib. ad tit. ff. ad leg. Cornel. de Jicariis; Cap. 3. de pcena «. 3. zeggende: ,, quod pocna; gladii ha. locus fit, Ü „ dolo homo occifus fit, non Ji culpa, & quod ne lata quidem culpa 3, in hac lege dolo ajquiparatur''. dair toe aanhalende de /. 7. ad l. Cornel. de ficar. I. inde Necatius 23. §, fi dolo ff. ad L. Aquil. 1. cum autem 23. §. excipitur. ff de alilit. edict, en daar by voegende: ,, nee tarnen omnino infra animadverfionem eft culpa j „ punitur enïm.fed ?«/fiaj,arbitrio jus dicentis,in primis, fi lata „ rei Culpa intervenerit ; nam fi levis duntaxat, proniores funt in eam fententiam Doólores , non effe eo cafu inferibendum in Crimen: fane Cajus culpa vacuus , fato & fortun» , non noxce, ïmputatur: nullus autem legum lator.ut Plato dicebat,imperare fortunx potefl:: moetende wyders ter excufè van die geenen , die den Jleek gegeven zoude mogen hebben, dienen, i° dat het is gefebied in het duyfter, als 'er geen ligt meer in de kamer was;  ADVYS-EOEK. gg is0 dat A B. en C. aldaar geconfineert zyn geworden, en aan de bewaring van den Hospes bevolen, om geen quaad te kunnen doen, en om, zoo veel mogelyk, tot een beter manier van leven, en gebruyk van hunne zinnen gebragt te werden, 30 dat A. B. en C. geen geweer, ja zelfs nog fcberp, oog plomp, by zig gehad hebben, en zulks by mogelykheyd niet van voornemen geweeft kunnen zyn, om iemand met degen, of mes te grieven j 4.0 dat ouk de mesjen, die de Commenfalen , of Geconfineerden middag en avond tot gebruyk van haar tafel hebben , volgens gegeevene onderrechtinge, niet in de voorfz. kamer, of eetplaats, zyn geweeft, maaralle onbefmet, en onbebloed ter plaatfe gevonden , daar dezelve voor en na de maaltyd gelegt en buyten 't bereyk van de Geconfineerden bewaard werden ; behalven dat alle die mesten ('indien mogelyk iemand van A. B. of C. daar vaneen mogt magtig zyn geworden) zyn zonder punt; 50 datde Hospes zelf een groote oorzaak van dit ongeval is; nademaal hy, met te rug Helling van zyn piigt en functie, de Geconfineerden niet en heeft geobferveert, of doen obferveeren; maar in tegendeel uytgegaan is, gelyk ook zyne Vrouw en Knegt, die gewoon zyn de Geconfineerden te obferveeren , zonder dat zy alvorens hadden bezorgt, dat A. B. en C. ieder op zyn kamer gefloten was, 't geen inzonderheyd behoord en moet waargenomen werden in Geconfineerden van die natuur, als die in zoodanige plaats niet verzeekert werden uyt hoofde van Deliften en Forjaiten, maar alleen om hun ongeregeld en ongebonden leven; verquiflingl van hunne goederen , dronken drinken , en diergelyke } en die dan altoos aangedaan zyn met begeerte , om uyt dat confinement te ontkomen , het zy met meefler te werden van de fleutels, of om op andere wyze uyt te breeken; voornamentlyk, dewyle op zoodanige evafie, als niet zynde een publique carcer, geen publycque ftraf ftaat ' Komende aan ons in dit confüs en düyfler voorval al zeer apparent voor, dat de overleden een punt mes by zig moet hebben gehad, en dat hy deze drie perfoonen A. B. en C. willende met forpe dwingen, om ieder naar haar kamer te gaan, by zeIf zyn mes getrokken heeft, en daar mede op hun aangekomen is, en dat hy 't zelve quyt zynde geraakt, een van de voorfz. A B. of 't zelve zal hebben gekregen, en dat alzoo in de hevige en geweldige worfleling in den duyfier de neergeflagen in het mes gevallen, ofte door een van die drie tot zyner defenfie gequeft •M- Deel. M se-  go NIEUW NEDERLANDS geworden is: het welk te meer waarfchynelyk voorkomt, als men reflecteert, niet alleen, dat by A. B. en C. geen mes gevonden is, maar ook, dat de overleden voor zyn dood verklaart zoude hebben, niet te weeten, door wien hy gequeft is geworden: gelyk hy dan ook niet zoude hebben gezegt, dat by A. B. of C. eenig fcherp geweer, of mes getrokken is geweeft; pf dat hy gezien zoude hebben, dat zy mes/en, of ander fteekend geweer by zig hadden, 't Geene dan nog fterker doorgaat, als;wyders vooronderftelt werd, dat de Meyd, en Dogter, dewelke 'er by, en prafent geweeft zyn, en met welke alleen maar eenige feytclykhcyd is geweeft, zonder eenig geweer, om de fleutels magtig te werden , mede niet zouden kunnen verklaren, wie de wonde geïnfligeert heeft, nog dat A. B. of C. eenig mes , of fcharp geweer by zig zouden hebben gehad. Zulks dat om die rede nog te meer te concludeeren is, dat die geen, die óe lethale quetfuure gegeeven zoude moge hebben , als die al bekend was , ordinaria pand niet geplecleert zoude kunnen werden; om dat in dezen niet en confteert van een geformeert desfeyn en toeleg, omme den nedergeflagenen om 't leven te brengen: hoedanig opzet, en ook dolus, niet en werd geprafumeert, maar moet werden geprobeert aan de zyde van den aanklager. Vid. Carpzov. rer. Crimin., p. r. qua ft. 20. n. 4. Item in deliclis queelibet eau fa, etiam injujla &f bejtialis excufat a dolo. Carpzov. d. p. 1. qucefl. 39. num. 10. {j? part. 3. quaft. 140. w. 143 ö* 144. En zoo leert Menoch. de arbttrar. Judic. quaft. lib. 2. cent. 4. cafu 3Ó2. n. 4. „ hsec Juris & „ Doclorum fententia locum obtinet, ut is puniatur quidem, „ fed non ita graviter , ut is, qui ex propofito occidit; nam hoe 5, in cafu lenienda eftpaina; juxta 1. 1, ff. %. 3. vers. Jeniendam pEcnam ejus , qui cafu magis quam voluntate homicidium ads, mi fit. add. Harprecht. ad. tit. Inftit. de publ. jud. ad §. Item „ lex Cornelia de ficar. 5. n. 40. Zynde boven dien by alle de óiminaliften zeer refoluyt en couftant, dat, zoo wanneer in commimi rixa, en veel meer in eene cafueele worfteliuge, in den duifter voorgevallen, niet te onderfebeiden, ofte met volkomene zeekerheid vaftgeftelt kan werden , of, en ( zoo ja) by wien van veelen , in die worftelinge geconcerneert, den overleden eenige lethals wonde is toegebragt; dan niemand met de ordinaris ftraffe fe van man-ftag geftraft zoude kunnen worden ; prout diferte ftaiuit l. uit. fi in rixa. ff. ad l. Cornel. de ficar, Bosfius Pracl. Crimi- naK  ADVYS-BOEK. 9t tial. tit. de homicid. n, 26. Carpzov. in zyn traétaat rerum CriminaHum part. 1, qucefl. 25. n. 2. ter plaatiè , alwaar hy begint; ,; quando, & quomodo certis ex caufis , & circumltantiis pce- nam mitigare & minuere posfit, & dcbeat judex.:" zege affirmerende verders: „quod id ob multifarias homicidii quaüta„ tes tieri poteft, veluti fi in rixa a pluribus fit commiflum bomt„ cidium, nee de certe interfe&ore conftat; vel fi vulnus illatum, feu percuffio non fit letalis; aut fi caxles ( nota) non fatta fit „ dolofe, fed inconfulto, culpa five cafu fortuito; vel homicidium „ defendendi caufa perpetratum.'' Alle welke gevallen by gemelde Carpzovius in 't vervolg van 't zelve Capittel ieder in fpecie wyt-loopiger werden verhandelt, en cum DD. & leg. allegatis geconeludeert in de verhaalde gevallen]maar alleen een'arbitraire ftraf plaats te hebben; „& quod tales five poena. pecuniarid, vel carcere, five rekgatione, pro arbitrio judicis, puniri debent; quia fatius eft nocentem abfolvere, vel mitius punire, quam innocentem condemnare. Werdende by den Raadsheer Coren confilio primo, alwaar hy een geval verhandelt van eenige Ingezetenen van Texel, die ter occafie van dat zy ongequalificeert op de Conyne-jagt door de duynmajers wierden aangedaan, een van de duynmajérs zodanig hadden gequet/i, dat hy kort daar na was overleden; in additionibus, mede gevonden deze volgende periode: „quando pro deliéto, vel bomicidio venït de jure imponenda poena mortis, & illa ex aliqua caufa minoratur, quod tune .illa poena minorata „ non debeat effe corporalis, fed pecunaria, vel alia non corporïs affhétiva in eo, qui aptus eft ad folvendum; in paupere vero poena carecris , aut exilium , & non pecunaria, quam fulvere „ non poffet, ac proiode in corpore luere deberet.Hoedanige pecuniele mulcie by de Saxen genoemt werd wergeldium, en by de oude Frie/en Hantlefena. Videaiur Carpzov. diêi. loc. n. 7. Sande in decifm. Fris. lib. 5. tit. 9. dcfinit. 5. Zynde een fomme van drie-bonderd Florenen voor d'Erfgenamen van den overledenen , indien zy pretenfie maaken, en half zoo veel voor den Fiscus: te/le eod Sande, dicl. definit. Maar, dewyl volgens de voorgeftelde Cafus, maar één fteek en quetfuyr aan den overledenen toegebragt is, waar aan hy dan ook zoude geftorven zyn, en dat by gevolge zulks maar door één perfoon kan gefchied zyn; zouden de ondergefchrevenen, onder verbetetinge, van gevoelen zyn, dat die twee van  NIEUW NEDERLANDS A. B. en C., tegens dewelken de minfle indiciën of prafumptten vallen, van de voorfz. wonde te hebben geïnfligeert, by provifie behoorden vry gelaten en gedimitteert te werden, ten minften onder band-taflinge, en belofte van ten allen tyde, des vermaant zynde, wederom te zullen compareeren, fub pcena confejji & convicli; quia bis, qui non percujjiffè compsrti funt, innocentict Jua debent frui; volgens de leere van Carpzov. & muitos alios by hem aangehaalt dicl. Cap. 25. n. 6. Aldus geadvifeert in 'sGravenhage den 20 Mey 1711. j (ende was onderteekent) IJaac Snevens. P. Emondt. Flor. P. Pittenius; Jan van derBurgk; Otto F. Houttuyn. 'sHage 1711 S. Tierens; 171 r. /5 S. v. Scbagen. XXVII. De Ambagts-heerlykheid van Koudekerk was voor* maals een kwaad leen, doch is naderhand, by Staats-* refolutie van d. 13 Dec. 1714, geconverteert in een goed ofte onverfterfelyk erf-leen, en geannexeert b^ de Heerlykheid zelve. Een kwaad leen mag zonder confent van den leen-heer niet werden vervreemd aan iemand, die de jutte leenvolger niet is. In cas van leen-quaeftien, indien partyen hinc, inde hun regt op leen-goederen deriveren van eene en dezelve perfone, dewelke één eenigen Soon heeft nagelaten; is die Soon mitsdien ook alleen als de echte leen-volger te conjideréren. Ceflie of transport van ieen-goed, voor. Schout en  ADVYS - BOEK. Schepenen gedaan, is notoir informeel; maar moet gefchieden voor Stad-houder ende Leen-mannen. Eene vrouw is, volgens Hollandfch recht, niet bevoegd zonder confent van haaren man iet van haare goederen te vervreemden, neque ratione domicilii, neque ratione rei fitse. Dit recht obtineerd mede in Groningen en de Ommelanden. lot het pref ent er en van een requeft aan den Souver ain door eene vrouw word juijl geene perfona ftandi in judicio gerequireerd. 't Moet eenen derden tot geen prejudicie flrekken, dat een ander zig in procedures ingelaten heeft tegen een ongequalificeerd perfoon. Eene vrouw heeft geen regt tot disfolutie van haar Huuwelyk uit hoofde van bannisfement van haaren man fub poena capitis. De maritale magt blyft fubfïfteren zelfs na 't bannen van den man fub capitali poena. Ook word dezelve niet geannulleerd door eene feparatie van goederen, nog door aparte wooning, pa&ione privata gefchied, en geenszins audtoritate magiftratüs. CASUS POSITIE. MR. G. S. voormaals ontfanger van de gemeene Landsmiddelen binnen de Stad H. Jongman, ende M. Weduwe van N. S. zig in den jaare 1687 met den anderen zullende begeeven ten Huwelyken-ftaate, hebben voor banden van dien , by Huwelykfe Voorwaarden de gemeenfcbap van goederen gejecludeert: blyvende aan de Bruyd de keufe, omme, ftaande Huwelyk, ende na het overleyden van haaren Man, af te ftaan reet de goederen by haar aangebragt, ende die haar aangekoomen,geè'rft, ende gegeeven zoude zyn; in dier voegen,dat, indien zy beftond by fcheyding van het Huwelyk af te gaan met haar aangebragte, aangekoome, ende aanbeftorvs goederen, zon- M 3 der  9A, NIEUW NEDERLANDS der te participeeren in mnninge en verlies, 't zy hedonge rechc van legaal Hypotheeeq ende prceftrentie, den Vrouwe na de befchreeve Keylerl. Rechten, ten reguarde van haars dotale goederen , competeerende: zonder dat den Bruydegotn daar by echter is benoomen de adminijtratie van des Bruyds goederen; min, dat de Bruyd dezelve aan haar geufirveert zouae hebben, In den jaare 1Ö92. heeft de gemelde Mr. G. S. uyt ende met de penningen van zyne voorn. Huysvrouwe M. C., van L. v. S. als by den Hove van Holland gefielde Sequejter in den boedel van wylen G. Heer van Poelgeejl, Koudekerk &c. ende tot de nagemeide verkoopinge van den voorfz. Huve fpecialyk geau horifeert, gekogt de Heerlykheyd van Poelgeejl, beftaande in de Riddermatige Hofiteede cum annexis; wyders actuien mergen zoo Wey- als Hooy-lant, daar agter geleegen , nog de Hoogs Heerlykheyd in de Ambagis-Heerlykheyd van Koudekerk., hebbende het Recht van approbatie ende reprobalie over het beroepen van een Predikant; wyders het ftellen van Baijuv), Schout, Secretaris, yimbachts-bewaarders, Scheepenen, Kerck-meejters ende Moole-mees* ters; item 't recht van de tienden , ende de helfte van 't Veer van 't groote Schou in den Rhyn, ende verdere gerechtigheeden daar aan dependeerende; alles leenroerig van de Heeren Staaten van Hollant ende Wejlvrieslant. De voorfz. koop getroffen zynde, heeft G. Zoon van den voornoemden overleeden Heer van Poelgeejl by Requefte aan haar Ed. Groot Mog. gedoleert over de voorfz. verkoopinge, op fundament, dat de gemelde Authorifatie niet behoorlyk verzogt, ende op een dbujyf prsefuppoofl: verleent zouae zyn ; met verzoek, dat haar Ed. Groot Mog. zouden gelieven re fchryven a«in de refpeétive Hoven, ten eynde dezelve geen provifis van juflitie zouden verleenen aan den kooper , om zig te ftellen in pojjej/ie, met furebeance ,geduurende hair Ed. Groot Mog deliberatie; waar op de voorn. G. van Poelgeejl ook heeft geobtineert furcheance voor den tyd van vier weeken, dewelke uaderhand is gecontinueert voor omtrent zes weeken. De voorn. Mr. G. S. inmiddels zyne uytgeloofde koop-penningen , ter fomme van 27000 ende eene ftuyver per gulden voor rantfoen, aan den voorn. Sequefter L. v. S. voldaan hebbende, zyn dezelve gediltribueert onder de Crediteuren van den ouden Heer van Poelgeejl, volgens verbaal van preferentie, ge- hou-  ADVYS-BOEK. 95 houden voor Commisfarisfen van den Hove van Holland; doch de gemelden Sequefter in gebreken blyvende verly van de voorfz. verkogte goederen te doen , heeft de meergemelde Mr. G. S." daar toe tegens den voorfz. Sequefter van den Hove van Hol* land in July 1692 verzogt ende geobtineert appoitiiïement nifi cauJam , ende vervolgens ook in Febr. 1693. mandament van Raauw-Aclie, zonder dat echter die zaake van gevolg is geweeft. Inmiddels heeft G. van Poelgeejl de Jonge van den Hoogen' Raade in Hollant geimpetreert mandament van maintenue, omme gemainteneert te werden in de P'JJejJle vel quaji van de Ambagtsheerlykheyd van Koudekerk, zynde een Jlecbt ofte quaad Hollants leen, als zynde uytgegeeven aan D. van Poelgeejl in manieren, dat nae ziene doot komen zoude op zynen outften witachtigen „ Sone; ende en hedt hy gienen Sone, op ziene outfte wittige „ Dochter,en voirt te Rechten leene," als meede van het huys en heerlykheyt van Poelgeejl; van den voorfz. Hoogen Rade ook heeft geobtineert mandament omme ontfangen te worden als appellant van de gemelde auihsrijatie van den Hove van Hollant, tot het verknopen van de voorfz. Heerlykheeden. Hangende die disputen, is Mr. G. S. neevens de voorn, zyne Huysvrouwe M. C. gecompareert voor Stad-houder ende Leen-mannen van Hollant, om verly i te worden met de Heerlykheden ende goederen, by hem in den voorfz. jare 1693, gelogt : doch heeft de voorn. Stadhouder wel gecondefcendeert in het verly van de Hooge Heerlykheyd van Koudekerk, van de Hoffteede van Poelgeejl, ende van de achtien Mergen Lant, maar gedifficulteerc over de Ambacbts-beerl. van Koudekerk, vermits de voorfz. uytgifte. Ende heeft de gemelde Sequefter L. v. S. ook gedifficulteert, om de overgifte ende het transport te doen ; vermits aan hem was geexploicJeert 'c voorfz. mandament, om ontfangen te worden als Appellant. Mr. G. S. in cas pojjejjbir het interdifr geredoubleert, ende reconventie gedaan hebbende, is by Sententie van den Hoogen Raade van dato den 23 Juny 1693. in reauditie geconfirmeert den 30 diro; den voorn. G. van Poelgvjl geadjudiceert de recredentie, voor zoo veel aangaat de Ambagts-beerl van Koudekerk, ende noopende 't verdere zoo in conventie, als reconventie ,geordonneert de zake op alles te befchryven. In-  9$ NIEUW NEDERLANDS Inmiddels ende daar na heeft de voorn. M. C. zig een ende andermaal geaddresfeert aan haar Ed. Groot Mog., omme authuriJ-atie op den Stadhouder van de Leenen tot het verly van de voorfz. Ambagts-heerlykheid, doch dezelve niet kunnen obtix-eeren. Waar naa de meergemelde M. C. zig in den jaare itfoó tot tweemaalen heeft geaddresfeert aan haar Ed. Groot Mog. omme prafiatie va» den koop van de voorfz. Heerlykheden , ofte rejlitutie van haare Penningen met fchaden en intereiTen te moogen erlangen, dog meede zonder efF^cT:. Ondertusfchen is het komen te gebeuren, dat de voorn. Mr. G. S. over affaires van desfelfs Comptoir, in perfoon gedagvaart zynde, voorde Heeren Gecommitteerde Raaden, ende niet goed gevonden hebbende te compareeren , op den 29 Maart 1605. desfelfs goederen zyn gecotifisqutert. Hebbende de voorn. Mr. G. S. ende ook eenigen tyd daar 11a de voorn. M. C. hun domicilium gefixeert binnen ae fctad Groningen, ende zoo binnen die ftad, als in de Ommelanden tuslèhen den Eems ende Lauwers confiderabele vafte goederen aangekogt. Waar na de Camer-bewaarder Cornelisvm den Broek , alsby de Heeren Gecommitteerde Raaden geauihorifeert,om het intereft van 't gemeene Lant, met relatie tot den boedel van Mr. G. S. waar te neemen , de voorfz. proceduren in cas pojfejfoir tegens G. van Voelgeeft heeft voortgezet, doch met dien uytflag, dat de eysfehen zoo in Conventie als reconventie in cas p')jfej]bir zyn ontzegt, behoudens partyen hun rechtten petiioirt, om het zelve te vervolgen, daar ende zoo zy te raden werden zouden. Vervolgens heeft de voorn. M. C. Huysvrouw van Mr. G. S. zeggende te hebben gedaan de eleclie, haar by Huwelykfe Voorwaarden gedefereert, van in gemeenfehap van winft ende verlies niet te willen zyn, ende zulks zeggende gequahficeert te wezen, omme haare ey\e affaires waar te neemen;(doch welke qualificatie by haar nagemelde parthye is geignoreert,) den meergemelden Sequefter L v. S, mede geconvenieert voor den Hove van Hollant, om het efTecb van den voorfz. koop te hebben j dan tegens derzei ver eyfch zynde genomen contrarie conclufie, is die zaake meede gebleven buyten vervolg. Naderhand by Sententie van den Hoogen Raade, van dato den 29 July 1702, tot Sequefter over de Heerlykheden van Koudekerk^ ende  ADVYS-EOEK. 97 ende Poelgeeft zynde geftelt Mr. J. V. Advocaat tot Leyden, ende tusfehen de voorn. M. C. en denzelven V. proces gereefen zynde in cas van tnaintenue, is by Sententie van den voorfz. Hoogen Raaie, van dato den 6 Maart 1703, verftaan, dat 'er voor parthyen hinc, inie geen recredentie en viel, behoudens, dat de voorn, gefielde Sequefter de Heerlykheden en goederen zou blyven adminillreeren ende regeeren ad opus jus habsntium. Waar op dan verder; is gebeurt , dat de voorn. C. van den Broeck, in qujlité voorfz., zig in den voorfz. jaire 1703 heeft geaddresfeert aaa den Hoogen Raade, ende geobtineert mandament van Raauvi-/lelie tegens den meergemelden G. van Poelgeeft, M. C. ende Mr. J. V. in zyne voorfz. quaüteit, omme hunne handen te trecken van de Heerlykheden van Koudekerk en Poelgeejl, ende tegens den voorn. Sequefter L. v S. om daar van Opdracht ten behoeven van 't gsmsene Land te doen. In den jaare 1704 is A. S, dochter van de voorn. M. C. geprocreè'ert by N. S. getrouwe met J. W. v. R. Heer van J. onder huwelykfe Voorwaarden, van dato den 10 July 1704., waar inne aan des Rmyds zyde onder anderen hebben geasfifteert de voorn. M. C. als Moeder, geasfifteert door haar man, den voorn. Mr. G. S. zonder dat in die huwelykfe Voorwaarden geexpresfeert wierd, wzt aan de eene, of andere zyde ten huwelyk wierd gebragt, ofte gegeeven; wordende daar by alleenlyk gezegt, dat de Bruydegom ende Bruyd met wederzydfche vrienden wel te vreden waren met zood uiige goederen , als dezelve by malkanderen zouden komen te brengen, ende als by eene aparte memorie, by den Bruydegom ende Bruyd te onderteekenen, zouden werden bona fide gefpecificeert, dewelke van zoodanige kragt zoude werden gehouden, als of dezelve in de gemelde Voorwaarden ware gtïnfereert. Vervolgens heeft de voorn. M. C. zig qualificeerende Iaitffc Weduwe van N. S. geasfifteert met C. T. als haar gekooren Fooghdin deefen, (niet tegenfiaande de voorn. Mr. G. S. nog in leeven, enda met haar M. C, woonagtig was binnen de Stad Groningen) op den 18. Aug. 1705 voor Schout ende Schepenen van Kouiekerk verklaart, met da voorn, haare Dochter A S. te hebben belooft onder andere effecten, mede tot onderftant van haar huwelyk te zullen geeven de Hooge Heerlykheden van Poelgeeft ende Koudekerk, de Hof-fteede' van Poelgeeft, het Wey, II. Deel. N lant  ■ ?5 NIEUW NEDERLANDS lant 18 Mergen, ende de Amhagts-heerlykheyd van Koudekerkj alles cum annexis: verklaarende dien volgende de voorn, twee uytgedrukte Heerlykheden van Koudekerk en Poelgeeft met alle der zeiver Rechten, endeGerechtigheeden, Landeryen, baaten ende voordeden van dien, ende alles wat daar aan is geboorende, in eygendom over te geeven aan den voorn. J. W. v. R. dewelke , als meede de voorn. A. S. de voorfz. gifte accepteerden. r Daar op is de voorn. R. als het recht bekoomen hebbende van M. C. met de Heeren Gecommitteerde Raaden, in December J705, verdragen, dat haar Ed. Mog. ten behoeven van hem R. zouden remntieeren van alle abtie, aantal ende recht, dewelke den gsmecnen Lande, uyt hoofde van den boedel van Mr. G. S. op of tot de Heerlykheden van Poelgeeft ende Koudekerk, met alle de ap- ende dependentiën van dien , in eeniger manieren zoude competeeren moogen; mits dat de voorn. R. ten behoeven van den Lande, met relatie tot den voorfz. Boedel van den voorn. G. S. zoude overgeeven de fomma van vyf duyfend Guldens capitaal in Obligatien op 't zelve geraeene Lant, welke fomma van 5000 Guldens in Obligatien ook is voldaan. Waar op dan verders gevolge is , dat de voornoemde R. heeft geadvoueert de proceduren voor den Hoogen Rade gehouden op de naamen van M. C., Cornelis van den Broek, in qualité voorfz., tegens G. van Poelgeeft den jonge, ten eynde dezelve zyne handen zoude hebben te trekken ende te houden van de Heerlykheden van Poelgeeft ende Koudekerk: waar tegens by dengemelden Poelgeeft is gedaan reconventie, ten eynde hy zou« de werden verklaart te wezen gerechtigt tot de AmbagU-heerlykheyd van Koudekerk, ende het Huys, Hoffieede ende Boom-gaarden van Poelgeeft, op fundament, dat dezelve niet zouden hebben kunnen werden verkogt. Inmiddels differenten gerefen zynde tusfehen den voorn. Mr. G.S. ende M. C. over de goederen, die den eenen en d'andere toebehoorden, heeft dezelve M. C. in Juny 1706, van den Hove van Holland by requefte verzogt, ten eynde het Hof zoude gelieven haar te authorifeeren haare goederen in Hollant zefs te adrmmfireeren , ende daar mede te doen ende te handelen naa haar■ •welgevallen: dan heeft het Hof, op dat verzoek disponeerende, de gemelde M. C. alleen by provifie geauthorifeert, om- mej'  ADVYS-BOEK. 9Q me hare goederen, in Hollant geleegen, zelfs te mogen adminiftreeren ten tyden ende wylen, dat het proces, tusfehen de Suppüante ende haaren man litis pendent,zoude zyn getermineert. Waar naa de gemelde Echte-lieden op den 25 O&ober daar aan volgende zyn gecompareert voor een Zegelaar der Ommelanden, tusfehen de Eems ende de - Lauwers, ende hebben aldaar verklaart, tot casfdtie van de gemelde verfchillen, ende daar uyt ontftaane procesfen , ende verdere moeielykheeden, noodig te oordeelen, dat de een de andere zyne goederen geruftclyk zoude .laten houden hebben ende bezitten. Waarom de voorfz. Mr. G S. als man, betuygde overboodig té zyn, omme aan de voorn. M. C. Vryvröuwe van Poetgeeft, in gevolge van de tusfehen hun beyden opgerechte Huwclykje Voorwaarden ende Contract, met de daar op gevolgde renunciatie van wind en. verlies, af te ftaan, ende vreedel} k te laten houden , hebben ende bezitten (zulks doende uit kragt van die Acle) allé haare ten huwelyk aangebragte, ence zoo by Teftamente, als anders verkreegene goederen, op wat naam ende titul aangecogt; betraande, het geene hy G. S. aan haar M. C. zoude laten volgen ende vreedelyk pósfideeren laten, onder anderen in den huyfe Poelgeeft met de hooge- ende Ambacht s-beerlykbeydv&n Koudekerk, Landen, en verdere ap-ende dependentiën van dien. Inmiddels is by den voorn. J. W. v. R. in qualité voorfz., van den Hove van Holland geïmpetreert mandament van Guarand ende Rauw -/lelie tegens de Erfgenaamen van den voorn. Sequefter L. v. S. omme te êxbbeeren de befcheyden, waar by confteert, aan wié de koop- en rantjoen-penningen van de goederen in den jaare lóyz by Mr. G S. of wel desfelfs Huysvrouwe M. C gekogt, waren overgegeeven ende gediftribueert; ende wyders tegens de voorfz. Erfgenaamen, voor zoo veel bevonden zoude mogen werden eenige van de vdorfz. koop- of rantfoenpenningen onder den voorn. L. v. S. te zyn verbleeven, ofte niet wettelyk te zyn gediftribueert, als mede tegens de Crediteuren van G. van Poelgeejl den ouden, dewelke dezelve hadden genoden , of hunne Erfgenaamen ende reprefentanten , ofte borgen om hem van de Proceduren van G. van Poelgeeft de jonge af te houden, daar van te indemneeren, of te guar andeer en, ende voorts te prajfteeren, dat de Impetrant het effeét van de koop N z van  IC0 NIEUW NEDERLANDS van de voorfz. Heerlykheden van Poelgeeft ende Koudekerk, mei den gevolge en aankleeven van dien erlangde, ofte, by manquement van dien, aan den Impetrant te reftitueeren de voorfz. koop- ende rantfoen-penningen met de interesfen van dien, ende vergoedinge van koften, fchaden ende interesfen. Welke zaake van dien uytflag is geweeft, dat den voorn. R. zynen eyfch ende conclufie op ende jegens de voorn. Crediteuren, by Sententie van den voorfz. Hove van dato den 9 Maart 1712. is gcadjudiceert, dog waar van by de gemelde Crediteuren is geappeU leert aan den Hoogen Raade. , Ondertusfchen de zaake tusfehen den voorfz. R. als bekomen hebbende het Recht van M. C. ende van de Heeren Gecommitteerden Raaden ter eenre, ende G. van Poelgeeft de jonge, ter andere zyde, voortgezet zynde, is daar inne gevolgt Sententie van den Hoogen Raaele, van dato den 22 Decemb. 1713, waar by de voorn. R. is verklaart gerechtigt tot de Heerlykheyd van Poelgeejl, ende belangende de Heerlykheyd van Koudekerk, de zaake gehouden in advys. Vervolgens heeft de voorn. M. C. op den 28 Maart 1714, ter leen-kamtr van Holland bekomen Verley van de Hooge Heerlykheyd van K. van het Huys, Hoffteede ende Boom-gaart van Poelgeejl, ende van het Wey-lant van 18 Mergen; ende daar op ten zeiven dage , zonder asjijtentie, confent, ofte approbatie van haar voorn, man, Mr. G. S. die nog in leven was, ofte van iemand anders ter wereld , ende zonder eenige de minfte authorijatie, ofte decreet van eenig Hof ofte Rechter, de voorfz. drie parceelen van leenen gedonateert, gecedeert, ende overgegeeven aan haare Dochter A. S. Huisvrouwe van meergemelden R. de welke dan ook daar mede is veriyd. Het gemelde Proces tusfehen den voorn. R. ende de Crediteuren van G. van Poelgeeft den ouden, inmiddels voor den Hoogen Raafo gepcusfeert werdende, ende de voorn- G. van Poelgeeft de jonge, zonder defcendenten naar te laaten, dezer weerelt overleeden zynde; hebben de voorn. R. in zyne voorgemelde qualitèyt, ende de meergemelde Crediteuren van G. van Poelgeejl den ouden, door intercesfie van den {Hoogen Raade, zig by requefte geaddresfeert aan haar Ed. Groot Mog. ende daar by verzogt, dat haar Ed. Groot Mog. (voor zoo veel des noods was,) de voorfz. Ambagts-heerlykheyd van Koudekerk geliefden te ver- klaar?  ADVYS-BOEK. iói klaaren voor een ovfterffelyk Etfleen, ende zulks te confenteeren, dat daar mede, als zoodanig onfterffelyk Erfleen, de eerfte Suppliant wierde ver!yd. üp welk verzoek by haar Ed. Groot Mog. sop den 13 December 1714. is goed gevonden en verftaan , de Ambachts-heerlykhtyd van Koudekerk te voegen by de Heerlykheyd zelve, ende zulks aan den voorn. R. te accorderen -, (gelyk hem geaccordeert wierd by dien,) dat hy de voorfz. Jmbagts heerlykheyd van Koudekerk, zoude mogen aanvaarden ende houden tot een inverfterffelyk Erfleen, mits betaalende aan den Rent-meefter Generaal van de Epargnes eene zeekere recognitie, naader te begrooten, ende by den Hoogen Raade te reguleeren , door wien ,de voorfz. recognitie zoude moeten werden betaalt. Welke recognitie by nadere Refolutie van haar Ed. Groot Mog. van dato den 22 Maart 1715 is begroot op duyzend zilvere Ducatons. Dog welke recognitie by den meergemelden R. en A. S. ofte haare kinderen niet betaalt ofte gefurneert is geworden. . Daar opis in Mey 1716 binnen de Stad Gronirgen komen te overlyden de voorn. Mr. G. S nalaatende tot zynen ünïverfeelen Erfgenaam Mr. J. C. S. als doen nog minderjarig, ende tot univer/cele ufufrucluaria, ende Voogdesfe, over den voorn, zynen minderjaarigen Zoon, zyne meergemelde Huysvrouwe M. C. Zynde mede ook in de Maand Augufti van den Jaare 1716 komen te overlyden de meergenoemde M. C. Weduwe van Mr. G. S. nalatende één Zoon , den voorn. Mr. J. C. S. ende ééne Dochter , de voorn. A. S. gttrouwt met den voorn. J. W. v. R. Heer van J. zonder oyt oftroy gehad te hebben, om van haare leen-goederen te difponeeren. Vervolgens is ook in Mey 1717 overleeden de voornoemde A. S. Huisvrouwe van J. W. v* R. naalatende twee minderjarige kinderen, genaamt L. L. v. R. ende M. N. v. R. Welke L. L. v. R. op den 16 Juny 1718 prstenfelyk is verlyd met de Hooge Heerlykheid van Koudekerk ende Poelgeeft, ende met de meergemelde 18 Mergen Lants, als hem aangekomen, ende beftorven by doode ende overlyden van A. S. zyne Moeder, hebbende voor hem, by procuratie, hulde, eed ende manfehap gedaan, de voorn. J. W. v. R. Heer van J. De voorn. Mr. J. C. S. nu meerderjarig zynde , heeft op den 13 Juny 1785 de gemelde duyfend zilvere Ducatons aan den N 3 Rent-  ïOZ NIEUW NEDERLANDS Rentmeefter Generaal van de Epargnes betaalt, ende vervolgens ook des daags daar aan bekoomen verly van de Ambachts-beerlZ beyd van Koudekerk als hem aangekoomen, ende beftorvenbv doode ende overlyden van M. C. zyne Moeder, dewelke daaï aan gekoomen was by koop uyt de goederen van G. van Poel. geeft (diedaar mede den 3o December 1679 was verlyd geweeft ) te houden van haar Ed Groot Mog. tot een, onver/ler/elyk Erfleen , volgens de gemelde kefolutien van den 13 Decemb. x774 ende 22. Maart 1715. Ende is de voorn. Mr. J. C. S. nu verder gerefolveert ook te neemen Verly-van de Hoege Heerlykheyd van Koudekerk, de Hofi^eede Poelgeeft ende meergemelde 18 mergen Lands ,cum annexis. IMaderhand hebben zig opgedaan twee pretenfe Groninglcbe Curatores bonerum, ende Voogden over de goederen van de Kinderen van den voorn. R. ende A. S. dewelke op den 1 Novemb. 172c. de voorfz. duy/ent zilvere ducatons, met opene beurfe en klinkenden gelde hebben aangeboden aan den meergemelden Rent-meefter Generaal van de Eparg^s, die dezelve heeft gewevgert voor de tweede maal te ontfangen. Ende is vervolgens op den 2 November voorfz. met de meergemelde Amhachts. Heerlykheyd abufivelyk verlyd L L v R als hem aangekomen ende beftorven by doode ende overheen vaa A. S. zyne Moeder, die het Recht verkregen zoude hebben zoo van M. C. haare Moeder, dewelke dezelve Ambachts-Heerlykheyd met nog drie andere perceelen va.11 henen zoude hebben verkreegen door top, voor de fomme van 27000, van den S^uesterm den boedel van wylen G. Heer van Poelgeeft, Koudekerk &c. die daar mede was verlyd den 21 Novemb. 1007. en wns Zoon ; vznf°f^ft draar mede is verlyd geweeft den 30 Dee mber 1679, als door de Heeren Gecommitteerd, Raaden, volgens Refolutie van den 25December 1705,ende voorts door haar Ed Groot \*>gs Refolutien van den 13. December 17 i4,.en den 22. Maart 1715. _ l£nde zoo is dan alhier de vraage, of de voorn. Mr I. C. & met is gerechtigt. T' ïot ^e Heoêe Heerlykheyd van Koudekerk? 2. Tot hei Huys, Hof-feeedeen Boom-gaan van Poelgeeft? 3. lot de gemelde 18 mergen Lants? 4. Tot de Ambackts-Heerlykbeyd van Koudekerk? Ge»  ADVYS-BOEK. I0J Gezien by de or.dergefchreevenen de voorenftaande Cafus Pofitie, ende gelet op de vragen, daar uyt geproponeert; Dunckt (onder correétie,) dat, aangezien partven ten weederzukn hun techt deriveeren van M. C. de gemelde Mr J. C. S. als zynde de ctr.ige Zoon, ende mitsdien hen-volger van "de voorn. M C. volgens het zeer bekende hen-recht van Holland', tot de bovengemelde vier. parceelen van Jeenen abfoluit is streek igt, " b Zonder dat hier teegen ietwes kan moveeren, dat de voorn M. C. zig qualificeerende laatft Weduwe van N. S. geasfifteert met een Straat-voogbt, op den j8 Aug. 1705. voor Schout en Scheepenen van Koudekerk heeft verklaart met haare Docnter A. S. te hebben belooft, onder andere Effenen , mede tot onderliant van haar huwelyk te zullen geeven de gemelde vier parthyen van Leenen,enóe dezelve vervolgens voor dien Schout en Scheepenen pratenfelyk aan den voorn. J. W. v. R. in ey^endem overgegeeven: Noch ook, dat de meergemelde M. C. op den 28 Maart 1714 de gemelde drie eerfte parthyen van Leenen ter Leen-kamere van Hoiland pratenfelyk heeft gedonateert, gecedeert ende getransporteert aan h iare Dogter A. S. Huysvrouwe van den meergemelden R. ende dat dezelve A. S. daar by ten zeiven dage is verlyd. . ö Want , behalven dat de voorn. M. C. op den voorfz. 18 Augufti 1705 nog geen het minfte reëel recht op de voorfz! Leenen, of een van dien, had geacquireert, ende dat de gemelde pretenfe overgifte voor Schout en Schepenen van Koudekerk notoir is informeel, als moetende diergelyke Ce#* van Leen-goederen gedaan worden voor Stadhouder ende Leen-mannen jure & prasi vulgatisf: 't welk ook by den voorn. R. ende M. C. zoodanig is begrepen, als dewelke anderfints de koften van 't gemelde dubbelde verly van den 28 Maart i7i4 wel zouden gefpaart hebben. linde behalven nog, dat de meergemelde M. C. nooyt zynde verlyd geweeft met de Ambacht s-hcerlykheid van Koudekerek , zy het vierde parceel, ende mitsdien den eygendom van dien aan geenen anderen heeft kunnen transporteeren. Ende dat ook de gemelde Ambacht s-hcerlykheid als doen nog was een quaad leen , ende mitsdien zonder confent van den Leeniieer met mocht werden vervreemt aan ymand, die de regte leenvoiger met was; docet inter alios Bort, tracl, van leenen 5 deel 4 tit.  104 NIEUW NEDERLANDS 4 tit. n. 23. fc? feqq. en 6 deel tit. 3. cap. 2. n. 2(5. welk confent niet blykc, dat de gemelde M. C. ooyt zoude hebben gehad. Zoo was de voorn. M. C. op den voorfz. 18 Aug. 1705 , ende ook nog op den gemelden 28 Maart 1714, onder de Voogdye ende maritale macht van den voorn, haaren man G. S. dien zy, na des zelfs retraitte in de Stad Groningen , metter woon was gevolgt; zulks dat zy niet bevoegt was zonder confent van den voorn, haaren man, min op een qualiteyt van laaft Weduwe van N. S. ende dien volgende quaji geasfifteert met een Straat-voogt, ietwes van haare goederen te vervreemden, nee ratione domicilii, nee ratione rei fitzoo als dat met relatie tot het Hollands-Recht geleerd werd by de Groot Inleyd. 1. boek 5. deel. n. 33 {3 36. Groentw. ad princ. inft. quib. alien. lic. ö5 ad l. 21, Cod. de donat. int. vir. & uxor. &f Voet ai tit. ff. de adoption. n. 13 &? de r'uu nupt. n. 4r. Werdende het zelve ook zoo geftatueert by de conftitutien der Stadt Groningen tit. van Huwelykfe Voorwaarden art. 23 44. waar mede overeenftemmen de Land-rechten van de Ommelanden tusfehen de Eems erf de Lauwers 3 boek art. 15 & 16. Zynde ten deezen notabel, dat de gemelde M. C. de voorfz. maritale macht van haaren voorn, man meenigmaal heeft moeten erkennen, en de zelve by den gemelden Mr. G. S. is geè'xerceert. Zoo als dan de voorn. M. C. in den jare 1697 zig by Requeste heeft geaddresfeert aan Schepenen van Amflerdam, (alwaar zy zig eenigen tyd", na de retraitte van haar man uyt Holland , heeft opgehouden, ende zulks, al eer zy haaren voorn, man na Groningen was gevolgt,) ende daar by verzogt, ende ook geobtineert appoinStement van autborifatie tot het transporteeren van een Rente-brief ten lafte van 't gemeene Land van Holland, van dato den 19 Mey 1697. Gelyk ook de voorfz. M. C. hebbende aangegaan eene fcheydinge onder de hand van de goederen van M. v. S. en gedaan afftant van de legitime portie, wegens de nalaatenfchap van haare Groote-moeder, die fcheydinge ende afftant by den voorn. Mr. G. S. is geapprobeert, wel zekerlyk ten verzoeke van de gemelde zyne Huysvrouw; dewyl hy anders dis particuliere kennisfe niet zoude kunnen gehad hebben van twee AÊtens onder de  A D V Y S - B ö E K. éehaftd gepasfeert, gelyk dat alles breeder blykt by de notamie Atte van approbatie van dato den 22 Juny 1697. Hebbende wyders de voorn. M. C. als wanneer zy eenige penningen van haare Debiteuren had in te vorderen, da3r toe gerequireert procuratie van haaren gemelden man, ende in die qualiteyt eenen Procureur ad lites gefubftitueert, als blykt by denotariaale procuratie of fubftitutie van dato den tö ?ber 1701. Zoo als dan ook de meergemelde M. C. in den jaare 1704., in de voorfz. huwelykfe Voorwaarden, tosfcben haare Dochter en R. compareerende als Moeder, zigh heeft laten asfilteeren door haar man, den voorn. Mr. G. S. Geene verandering ook geevende, dat de voorn. M. C. nu en dan na de retraitte van haaren man, eenige proceduren heefc geè'ntameert, ende requeften aan haar Ed. Groot Mog. geprefenteert, even ende al eens, als of zy de abfolute regeeringe ende difpofitie over haare goederen hadde. Want behalven, dat tot het prefenteeren van een Requeffc aan den Souverain juift geene perfona ftandi in judicio werd gerequireert , ende dat de gemelde Sequtjitr L. v. S. de qualificatie van haar M. C. om haare eygene affaires waar te neemen, geïg' •noreert hebbende, zy die proceduren heeft laten fteeken; ende dat in allen gevalle, een derde zig ingelaten hebbende in proceduren met de voorn. M. C. (fchoon dezelve geen perfonam ftandi in judicio hadt, ende fub cura mariti was) daar door den voorn. Mr. J. C. S. in zyn recht geenfints heeft kunnen benadeelt werden juxta tot. tit. Cod. inter alios acla vel Judic: zoo heeft de voorn. Mr. G. S. tegens die behandelingen van zyne voorn. Huysvrouwe expresfelyk geprotejleert, volgens notariaale acte van dato den 24 January 1703. Niet obfteerende meede, dar de voorn. Mr. G. S, in den Jaare 1Ö95, fub peena capitis zoude zyn gebannen; dewyl het naa ons recht geen bedenken lydt dat daar door het Huwelyk niet word gedisfolveert, maar in tegendeel het Huwelyk ongefcbonden ende de maritale macht in zyn geheel blyft; ut multis edisferit Rodenburg de jure conjug. tit. 3. cap. t. n. 16. per tot. cui ad' ftipulatur Groenew. ad 1. 5. §. 1. ff. de bon. damnat. 8* Voet ad ff. de ritu nupt. n. 47. Welke regts-dofrrine hier des te meer van applicatie is ; omdat de voorn. M. C, haaren man, na desfelfs ongeluk, metter wooa //. Deel. O na  joü NIEUW NEDERLANDS. na Groningen is gevolgt; ende denzelven als haaren Echten ma» heeft erkent, ende zig van den zeiven heeft laten conflitueeren tot het waarneemen ende verrichten van haare affaires. Zoo a's meede niet moveert, dat naa dato Proces tusfehen. dezelve M. C. ende haaren gemelden mm ontftaan zynde, zy op den 3© Juny 1706. by den Hove van Hollant, by provifie h geautborifeert, omme haare goederen in Hollant gelegen , zelfs te mogen adminiftreeren, ter tyd en wylen het Proces, tusfehen haar ende haaren voorn. Man luis pendent, zoude zyn getermineert. Want behalven , dat tot vernietiging dier differenten, tusfehen den gemelden Mr. G. S. ende M. C. op den 25 Oétober daar aan volgende eene Scbiftinge van yders goederen is gemaakt, ende vervolgens daar door meede is komen te cesfeeren de evengemelde authorijatie, by provifie aan de voornoemde M. C. door den Hove verleent geweeft; zoo is aanmerkelyk, dat niet tegenftaande dezelve M. C. niet alleen van den Hove hadde verzocht authorifatie, om haare goederen in Hollant zelfs te mogen adminiftreeren, maar ook omme daar meede te doen ende te handelen naar haar welgevallen; dat zelve laatfie gedeelte van haar verzoek aan haar niet is geaccordeert, ende dat maar alleen aan haar is toegeftaan, ende wel alleen by provifie, om haare goederen, in Hollant gelegen, zelfs te mogen adminiftreeren , ende nog wel bepaaldelyk alleen ter tyd ende wylen hec voorfz. Proces, tusfehen haar ende haaren man litis penden, zoude zyn getermineert. Zulks dat de gemelde M. C. zelfs niet gedurende het levendig en in kragt blyven van de gemelde authorifatie, van haare goederen heeft vermogen te difponeeren. Zynde hier jegens al verder van geene reflexie, dat de ge» melde Echte-luyden eenigen weynigen tyd te vooren, ende ook licht daar na, niet in de befte harmonie geleeft, ende ider apart gewoont zouden mogen hebben; vermits eenefeparatio bonorum, tusfehen Echte-luyden (indien de gemelde a£te van den 25 Octob. 1705. al voor eene feparatio bonorum zoude kunnen aangezien worden, 't welk echter eygentlyk zoo niet en is; vermits de voorn. Echtgenooten by huwelykfe Foorwaarden hunne goederen gefepareert hadden gehouden ) mitsgaders zoodanig aparte wooning de maritale macht niet beneemt, ingevalle namentlyk, dat zoodanige feparatie gefchiet niet aucloritate magiflratus, maar' aüeenelyk pattione pfivdi», ajs ja desen is gefchiedj gelyk weder-  ADVYS - BOEK. S<5? üerom geleert word by den voornoemden Rooienburg i. tit. 3. tap. x. ». 14. circa fin. ende by Voet ad ff. de Judiciis n, 14. in fine & de divort. n. 19. Meriteerende mede geene attentie, dat de meergelde M. C. in de voorfz. afte , voor Schout ende Scheepenen van Koudekerck gepasfeert den 18. Auguft. 1705, voorgeeft te hebben belooft de voorfz. leen-goederen onder andere effecten, met haare Dochter A. S. tot onderfiant van haar Huwelyk te zullen geeven. Dewyl de voorn. M. C. alzoo min bevoegt was haare goederen , zonder concurrentie van haaren man, weg te geeven, ofte tot Huwelyks-goed te conftitueeren, als dezelve op eenige andere wyze te vervreemden; ut poft alios docet Roodenburg, de jure Conjug, tit. 2. cap. 1. n. 23. £i? de jure nojlro affirmat Grosneuo. ad tit. 6. Cod. de revocat. donat. zoo als dat ook zoo begrepen is by de conftitutie der Stad Groningen , tit. van huwelykje Voorwaarden; art. 23. 42 fcf 44. Ende als dan by de gemelde huwelykfe Voorwaarden tusfehen den voorn. R. en A. S. niet blykt, ende ook (zoo vertrouwt werd) nimmmerraeer zal kunnen beweefen worden , dat de voorn. M. C. met confent van haaren Man de meergemelde parceelen van leenen aan haare Dogter ten Huwelyk zoude hebben gegeeven; maar dat in tegendeel de gemelde M. C. in 't voorfz. verdrag mef haar Man,aangegaan den 25 O&ober 1705, ende zulks pofterieur aan gemelde huwelykfe Voorwaarden , ende acte voor Schout ende Scheepenen van Koudekerk gepasfeert, zig nog noemt ende qualificeert Vry-vrouive van Poelgeejl, ende dat haar Man by die acte haar eerft laat volgen ende vreedelyk posfideeren het huys Poelgeejl met de Hooge ende Ambagts-heerlykheden van Koudekerk, landen, ende verdere ap- ende dependentiën van dien , (zynde de vier parthyen van leenen, waar over het different is;) zoo fchynt daar uyt te blyken, dat die leen-goederen, niet alleen niet met, maar zelfs niet zonder confent van haaren Man, door M. C. met haare Dochter ten Huwelyk zouden zyn belooft. Nietwes meede tot nadeel van den voorn. Mr. J. C. S. opererende, dat de voorfz. R. als het recht van M. C. bekomen hebbende, in Decemb. 1705. van de Heeren Gecommitteerde Raaden, onder beneficie van het overleveren van 5000 Guldens in Obligatien, heeft geacquireert alle at%ie, aantal, ende recht, *>■'-'• O 2 welk  i«r N I Ë Ü W NEDERLANDS welk het gemeene Lant , uyt hoofde van den boedel vanden voorn, geweefen ontfanger Mr. G. S. op , ofte tot de voorfz. leenen , in eeniger manieren, zoude mogen gecompeteert hebben ,• als meede, dat de voorn. R. in' de gemelde qualiteyt verfcheyde Proceduren voor den Hove ende Hoo* gen Raade heeft gefuftineert, ende voordeclige Sententien bekoomen, als hier vooren in 't breede is ter neder geftelt; ende wyders, dat dezelve in de voorfz. qualiteyt heeft geobtineert de voorfz, Refolutie van haar Ed. Groot Mog. van dato den 13 December 1714; waar by goedgevonden ende verftaan is , de Ambagts-heerlykbeyd van Koudekerk te voegen by de Heerlykbeyt, ende zulks aan hem R. is geaccordeert, dat hy de Ambachts-beerlykbeye van Koudekerk zoude mogen aanvaarden ende houden tot een cnverjterffelyk Erfleen,mits betalende eene recognitie, dewelke naderhand begroot is op duyjend zilvere Ducatons: Want boven ende behalven , dat die recognitie door den voorn* R. zyne Huysvrouwe of Soon nooyt is voldaan, zelfs (voor zoo veel bekent is) niet aangeprefenteert om te betalen, als naar dato, dat die reets door Mr. J. C. S. was voldaan; zoo zyn het gemelde verdrag met de Heeren Gecommitteerde Raaden, de voorfz. proceduren , ende Sententien en Refolutien van haar Ed. Groot Mog. niet anders aangegaan , gevoert, geweezen ende verleent, als by ende ten behoeven van J. W. v. R. Heer van J, als het recht van M. C. bekoomen hebbende, v/elke qualiteyt nu bereyts is aangetoont, dat de voorn. R. nooyt heeft gehad: zulks dat alle 't geene, dat hy in de abufive qualiteyt heeft geacquireert, ten behoeven van M. C. voornoemt, dewelke geduurende alle die proceduren ende behandelingen 'nog heeft geleeft, als zynde eerft overleden in Augufty 1716, heeft moeten cedeeren, en door haar dood is gedevolveert op haarentenigen Soon ende Leen-volger Mr. J. C. S. blyvende de voorn» R. zyne AfHe , dewelke hem zoude mogen competeeren wegens de voorfz. vyf duyfend Guldens in Obligatien (indien hy die met zyne eygene Obligatien mogte hebben voldaan) ende wegens zyne noodige gedebourfeerde koften, geheel ende-onverlet. Zynde in deefen mede van geen geringe reflectie, dat by degemelde haar Ed. Groot Mog. Refolutie van den 13 Decemb. 3.714 is goedgevonden ende verftaan de Ambachts-heerlylbeyt vim . Kern*  ADVYS-BOEK, ïc* Koudekerk te voegen by de HeerlyUeit, ende zulks aan R. te accordeeren dezelve te mogen houden ende aanvaarden. Wa3r uyt dan blykt op eene evidente wyze , dat haar Ei: Groot Mog. het zelve confent hebben verleent op dat prafuppooft, dat R. de Heerlykheyt toekwam, ende mitsdien de Ambagts-heerlykbeyt hebben geaccordeert, niet aan hem als R., maar aan den eygenaar van de Heerlykheyt, 't geen tot haar dood toe is geweeft de voorn. M. C. Aldus geadvifeert in 'sHage den 26 July 1726. en 13 Decemb. 1726. ende 31 January 17*7. ende was onderteekent S. Tbierens, A. v. Edenburg , W. v. Erpecum , Charles Codde , Jan van der Burcb ende .... Kruger. Concordat, collatione fafta cum fuo originali. A£tum Haga; dier 31 Januarii 1717. Quod Atteftor H, F, van Aken; Nots. P. 1727. XXVIII. 7 Staat niemand vry te disponeren over goederen, hem van zyne ouders lub onerc fidei-commifli aangekomen, ten faveure van eenen derden, 't zy met opsigt tot de erf-hafelyke, quoad proprietatem, 7 zy ten opzigte der gereede of haafelyke, quoad ufum-fruduiu; en zulks nog direct, nog indirett. 7 Is eene generale prsefumptie in regten, dat een tcjtauur niet verder, ofte anders heeft gedisponeert als over zyn eygen goed. O s Kt*  %tö NIEÜW NEDERLANDS vRelativum fuus in jure plenum invohit dominium Lyf-tochtelyke goederen behooren geenfins onder den vollen eygendom, zoo dat een teftateur daar over vry zoude mogen disponeren. 'Eene dispojitie over alle goederen is te verftaan van de zulke alleen, die de teftateur in vollen eygendom bezit • zoo dat onder dat generaal woordje van alle Poederen de fidei-commüTaire niet behooren. ° Onder boedel-fchulden zyn mede te reekenen fidei-commiffaire goederen, waar op de detraClio quartse Falcidiae niet applicabel is. Vat de goederen van een erfgenaam eenigzlns te houden zouden zyn voor goederen van den teftateur, is een erroneus begrip geweeft van den Raads-heer Sande. Dubieufe woorden van een teftateur moeten geëxpliceert worden volgens de regten en Coftumen van zyn woon-plaats. J Fidei-commifTaire goederen , geconftdereert als een xs alienum teftatoris, mogen uit zyne eyge goederen worden gereclameerd met de intereresfen oj vrugten, tot de volle extraditie toe. Contraventie heeft geen plaats, daar geen gebod, no<* verbod is. ö Teftamentaire dispofitien zyn geïntroduceert vooral met oogmerk, om van een ftatutair regt te kunnen afgaan, en niet gebonden te zyn aan de ordo fuccefïïonis ab ïnteftato. Jegcn een liquide regt van een der conthoralen, 't zy ex ' flatüto, 't zy ex patfis antenuptialibüs profilerende, op den boedel van den e erft-ft ervende, kan de ander buiten zyn confent by teflament niet aangaan. Zoodanig confent valt geenfins in de termen van èene donatie inter conjuges probibitse. C A*  AD VYS-KOEK m CASUS POSITIE. Tohannes van den Eekaart en Maria Helena van Beugem, in J hun lieder leeven gewoont hebbende tot St. Michiels-Geftel, hebben op den 14 Ocftob. 1708. opgeregt, en voor den Nots. Andreas van Rnelo en feekere Getuygens tot St. Michiels-Geftel voorn, gepasfeert derzelver Teftament, waar by dezelve Conthoralen hunne goederen , geene foorte uytgefcheyden , foo Erf, als Erf-haaffelyk, gereed en ongereed, van wat benaminge dezelve mogten wefen, hebben gemaakt, gelaaten en befet. aan eikanderen ter togte, en, naar doode van de langft-leevende van hun beyden, het Erf-regt aan hunne kinderen en kinds-kinde» ren, verwekt ofte noch te verwekken, en als dan nog in leeven zynde , met volle regt van Infiitmie; met begeerte van die tefiateuren, dat, in cas het geviel, dat iemand van hunnè voorn, kinderen of kinds-kinderen zonder wettelyke geboorte agter te laaten, kwamc te overlyden, de voorn, goederen en alle Conqueften van dien zouden vervallen en aanfterven op de raaften van hunl. Teftateuren bloede, als dan noch in leeven zynde, ftaaks-gewyfe j Welk teftament door beyde de gemelde Conthoralen is geconfirmeert, en hebben dezelve nagelaten eenige kinderen, waar onder mede de Hr. Johan Ignatius van den Eekaert, op welken aldus de voorfz. nalatenfchap van hunne gemelde Ouders, onder den laft van fideicommis, by het voorfz. teftament geintroduceert is gedevolveert. De gemelde Johan Ignatius van den Eekaert, getrouwt zynde met Vr. Aldegonda Maria de Meyer, heeft op den 8 Auguftï 1727. met ende benevens zyne voorn. Huysvrouwe, voor den Nots. Hendrik de Bye en zeekere getuygen, tot s'Bofch opgeregt en gepasfeert derzelver Teftament, waar by dezelve verklaart hebben d'een met volkomen wille ende confent des anders te maken en ordonneren hunne mutuele teftamente, laatfte en uytterfte wille, in dier voege en maniere, dat, eerftelyk, de voorn. Heer Johan Ignatius van den Eekaert gemaakt ende gelaaten heeft aan zyne gemelde Huysvrouwe Aldegonda Maria dé' Meyer , alle de gereede penningen , gout, zilver, juweelen, linnen , wollen, ende voorts alle de Erff-haaflfetyke goederen, geene'  tii NIEUW NEDERLANDS geene van Erff-haaf uytgefcheydcn; mitsgaders zyns Teftateura kleagien, zoo van linnen, wollen, goud, zilver ende juweelen, als anderiints , niets uytgezondert, tot zyn lyf gehoorende; ende nogh de Notariale, of onder fignature verleedene Obligatien , die hy, ftaande het voorfz. huwelyk, alleen, of met zyne voorn. Huysvrouwe hadde belegdt ende uytgefet, tot haare vrye wille ende libere difpofitie; ende in alle de andere, endede gereaüfeerde Obligatien, als ook'de Schepenen Schuldbrieven, Renthen, Chynfen, ende Pagten, zoo die hy teftateur alleen, of *t famen , ftaande het voorfz. huwelyk, hebben uytgefet ende belegd, of van zyn 1 eftateurs zyde gekoomen zyn: gelyk ook in alle de Erffelyke goederen , van die natuure, de togte, en Je aan hunne wettige kind, of kinderen, by den anderen te verwekken, het Erfregt, behoudelyk aan dezelve hunne kinderen de legitime portie &c. ende in cas het mogte komen te gebeuren, dat hy Teftateur voor de voorn, zyne Huysvrouwe mogte komen aflyvig te worden, zonder wettig kind of kinderen aan haar te hebben verwekt ende naar te haten, zoo heeft de Teftateur alle de bevorens gemaakte togt-goederen voor het Erfregt gemaal; t, en gelaaten aan zyne naafte vrienden van zyne kant, als dan in leeven zynde, dezelve zyne Huysvrouwe's na te latene kind of kinderen: of in cas van geene kinderen agter telaaten, zyne naafte vrienden, alsdan in leeven zynde, ieder in derzelver refpeóte in 't geene voorfz. is, voor zyne eenige ende univerfeele Erfgenaamen nomineerende en inftitueerende, met vollen regt van inftitutie. Waar mede de voorn. Vr. Aldegonda Maria de Meyer by het zelve teftament verklaart heeft volkomen genoegen ende cmtentement te neemen. Hebbende de voorn. Vr. Aldegonda Maria de Meyer, voorts by het voorfz. teftament mede gedifponeert over haare nalatenfchap, en alle haare tydelyke goederen, zoo Erffelyke, Eiff-haaffelyke, als gereede goederen, (geene foorte van goederen uytgefcheyden, waar en op wat plaaife gelegen, of van wat zyde gekomen,) mitsgaders haare kleagien, linnen, wollen, goud, zilver, juweelen, ende wat verders tot haaren lyve is zeheorende; gemaakt, gelaten, ende befet aan den voorn. Hr. Johan Ignatius van den Eekaert, haren man, tot zynen vryen wille ende libere difpofitie, zonder bekroon of tegen?eggen van iemanden; denzelven tot haaren eenigen ende Univerfeelen Erfgenaam nomineerende ende inftitueerende pleno jure injtitutionis, be-  AD VYS.BOEK. Jr3 behoudens nochtans haar wettig kind of kinderen, by eikanderen naar te iaaten, de legitime portie. Hebbende voorts de gemelde Teftateuren daar by nog verklaart aan zig te referveeren de magt en vrye wille , van dat hun mutueel of feparaac teitament gezzmelyk te mogen casfee. ren, verminderen., vermeerden ende veranderen, mitsgaders annulleeren, zoo diicmaals ends menigwerven hen dat goeddunken ende gelieven zal; als meede te willenen begeeren, dat ook van waarde weezen zal ende agtervolgt worden alie 'c geene zy te Jamen onder hunne fignature, na dato van het voorfzteftament, betreffende hunne uytterfte wille, mogcen hebben gemaakt, gefchreven ende gewilt, of door een ander mogten hebben laten fchryven, ende by hen ■ onderteekent is, eeven ende op gelyke wyze, als of 't zelve van woorde tot woords in hetvoorfz. teftament gefchreven ende geïnfereert , mitsgaders een deel van het zelve tefhment waare, zond.-r contradictie of tegenzeggen van iemanden. Zynde het voorfj. tettament door het overlyden van den gemelde Johan Ignatius van den Eekaert, als eerft ftervende der voorfz. Conthoralen geweeft zynde, zonder kinderen of defcendenten te hebben nagelaten , geconfirmeert; latende aldus , (voor zoo veel aangaat dsn eygendom der goederen, van welke hy den togt by het voorfz. teftament aan gemelde zyne Huysvrouwe befproken hadde J tot zyne Efgenamen, de naafte vrienden van zynen kant, zynde zyne twee Zuflers met name Juffrouw Adriana Mechtildis van den Eekaert, althans Huysvrouwe van den Heer Johan Vorftenbofch, ende Juffrouw Helena Maria van den Eekaert. Wyders , alzoo op den gemelde Johan Ignatius van den Eekaert ende zyne Zuüers, de voorn. Juffrouwen Adriana Mechtiffis ende Helena Maria van den Eekaert, is aanbeftorven geweeft zeekere naiatenfehap van wylen derzelver Oom,den Heer Gerard van den Eekaert, die by 't leeven van gemelden Heer Johan Ignatius van den Eekaey nog niet voor 't geheel was verdeelt, maar geJeeltelyk in het gemeen befeeten; foo is ter dier gelegentheyt, na doode van den gemelde Heer Johan Ignatius van den Eekaert, tusfehen de gemelde Vr Aldegonda Maria de Meyer, dou iriere van gemelden Heer Johan Ignatius van den Eekaert, in de.qualiteyt, welke zy uyt hoofde van het voorfz. mu- II. Deel p töfea  m NIEUW NEDERLANDS ;tuee! teftament van haar en haaren voorn, man bekomen hadde, mitsgaders de voorn. Juffrouwen' Adriana Mechtildis en Helena. Maria van den Eekaert, voor den*Notaris Hendrik de Bye en zeekere getuygen tot s' Hertogenbofch voorfz. op den 8 Oftob. 3727, opgeregt zeekere acte van Erf-Jcbeydinge en E'f-deyltKge, waar by (na voorgaande meldinge, zoo van het teftament van wylen den voorn. Heer Gerard van den Eekaert, als van de tes« tamentaire difpofitie, by wylen den gemelde Heer Johan Ignatius van den Eekaert en desfelfs voorn. Huysvrouwe, de voorn. Vr. Aldegonda Maria de Meyer, gefamentfyk op den 8 Augusti 1727 gepasfeert) de noch in het gemeen gebleevene goederen des boedels van wylen den voorn. Heer Gerard van den Eekaert tusfehen de gemelde Vr. Aldegonda Maria de Meyer in haare voorfz. qualiteit en de gemelde Juffrouwen Adriana Mechtildis en Helena Maria van den Eekaert, zyn gefehift, gefchey* den en gedeelt. Na verloop van eenigen tyd, zoo zyn tusfehen den Heer Johan Vorftenbofch, althans in huwelyk hebbende de gemelde Juffrouw Adriana Mechiildis van den Eekaert, ter eenre, ende de gemelde Vrouwe Aldegonda Maria de Meyer, ter andere zyde, eenige differenten ontftaan, onder anderen meede over het effeft van den teftamente, by wylen den gemelde Heer Johan Ignatius van den Eekaert, en desfelfs huysvrouw, de voorn. Vr. Aldegonda Maria de Meyer te famen, met wederzyds confent, op den 8 Augufti 1727 opgerigt, als mede over de goederen, aan wylen den voorn. Heer Johan Ignatius van den Eekaert aangekomen en gefuccedeert van desfelfs Ouders, Johannes van den Eekaert en Maria Helena van Beugem, en derzelver meergemelde teftament9 met den band vao fideicommis belaft. En word derhalven gevraagtr 1. Of de Heer Johan Ignatius vai den Eekaert kan geoofdeelt worden by het mutueel teftament, het welk hy met zyne voorn, huysvrouwe, op.den 8 Augufti 1727, heeft opgerege ende gepasfeert, mede te hebben gedifponeert over de goederen 9 op hem fub enere fidicommijfi van zyne ouders, den Hr. Johan van den Eekaert en Juffr, Maria Bslena vao Beugem, ingevolge.  A D V Y S - B O E K. ' ge van derzdven teftament in dato den 14 Odtob. 1708, aangekomen ? 2. Zoo neen, of dan de gem. Hr. Johan Vorftenbofch, wiens huysvrouwe by het voorfz. mutueel teftament van den 8 Augufti •727. mede gehonoreert is, niet bevoegt is, om althans, nom. uxoris, uyt kragte van het voorgem. oudcrlyk teftament, in dato den 14 Oótob. 1708; en van het fideicommis daar by t ingevalle een van hunne kinderen zonder wettelyke geboorte kwame te overlyden) geintroducesrt; van de deuariere van gem. Heer Johan Ignatius van den Eekaert te vorderen, onder anderen, Staae en Inventaris van alle de goederen, by gem. Heer Johan Ignatius van den Eekaert van zyne gem. Ouders fub cnere fideicmnmijji geërft , mitsgaders extraditie van de Erf portie , aan hem Mr. Johan Vorftenbofch, nom. uxoris in dezelve goederen, volgens het voorfz. Ouderlyk teftament, competeerende , met de vrugten daar van geprovenieert , ende nog te provenieeren , federt het overlyden van gem. Hr. Johan Ignatius van den Eekaert tot de extraditie van dien toe ; zulks zonder dat hy gezegt kan worden daar door te contravenieeren aan de difpofitie by gem. Hr. Johan Ignatius van den Eekaert in het voorfz. teftament van den 8 Aug. 1727. gemaakt? 3. Of het voorgem. teftament, by den Heer Johan Ignatius van den Eekaert, benevens desfelfs voorn, huysvrouwe gezamentlyk op den 8 Augufti 1727, met volkomen wille en confent van eikanderen, opgeregt en gepasfeert, niet moet forreeren ea bekoomen zyn volle effecf, niet tegenftaande daar by door gem. Hr. Johan Ign. van den Eekaert is gemaakt eenige veranderinge omtrent de voordeden, welke aan zyne huysvrouwe, als de ïangft leevende, volgens het Jlatutair regt, buyten het voorfz. teftament zouden hebben gecompeteert? en welke veranderinge daar inne beftaat, eensdeels, dat by het zelve teftament aan gem. Vrouve Aldegonda Maria de Meyer maar is gelaten de tocht in de notariale, of onder fignature verleedene Obligatien, die gem. Heer Johan Ign. van den Eekaert niet, ftaande zyn voorna, huwelyk,, alleen, of met zyne voorn, huysvr. heeft belegdt en uytgefet; item in de gerealifeerde Obligatien en Scheepene Schuld-brieven, zoo die de zelve Hr. Johan Ign. van den Eekaert alleen, of te famen,ftaande het voorfz.huwelyk, hebben uytgezet ende belegdt €)i van zyn teftateurs zyde gekomen zyn, waar van nochtans ex P 2 .fta-  ti6 NIEÜW NEDERLANDS ftatuto aan haar de volle eygendom zoude hebben gecompeteert a ende andersdeels dat by het-zelve teftameut wederom aan gem! Vr. Aldegonda Maria de Meyer in vollen eygendom zyn befprooken alle de Erf haaffelyke, goederen geene uytgefcheyden, mitsgaders des teftntcurs kleederen zoo van linnen, wolle, item goud zilver en juweelen, waar in nochtans aan haar',volgens coftwnen, niet meer zoude hebben gecompeteert als de toebt. Gezien by de ondergefz. de voorenflaande Cafus-PoGtie, als mede fimpele copien van de teflarr.entaire difpofitien ,'zoo by wylen den Heere Johan van den Eekaert en JufFr. Maria Helena van Beugen; in dato den 14 Octob. 1708, als by wylen den; gem. Heer Johan Ignatius van den Eekaert, benevens de voorn. Vrouwe Aldegonda Maria de Meyer, in dato den 8 Augufti 1727 opgerecht, mitsgaders nog van de A£te van fcheydinge, in dato den 8 Oftob. 1727 gepasfeert, alle breeder bv de voorfz. Cafus Pofitie gemelt j ende gelet op-de vragen daar nyt voorgeftek, dunkt onder correctie: Aanbelaugende de eerfte vrage, dient, dat gem. Heer Johan Ignatius van den Eekaert na Regten niet kan worden verftaan by hec voorfz. teftament van dato den 8 Augufti 1727 te hebben gedisponeert over de goederen, op hem van zyne Ouders, volgens derzelver voorfz. teftament van dato den 14 Ocftob. 1708 fub onere fideicommiffi aangekoomen ; nadien by infpectie van het voorfz. ouderlyk teftament van den 14 Oftober 1708 niet alleen volkomentlyk en buyten alle baefitatie blykt van het fideicommis, het geene by de ouders op hunne naar te latene goederen is geJegt, in cas iemnnd van hunne hinderen of kivds-kinderen , zonder wettelyke geboorte agter te laaten, kivame te overlyden: zoo als dat cas ten reguarde van den gem Hr. Johan Ignatius van den Eekaert geëxteert heeft; maar ook zeekeï is, dat gem. Hr. Johan Ignatius van den Eekaert van het zelve fideicommis volkoome kennisfe heefs gehad, alzoo uyt de afte van openinge van het voorfz. ouderlyk teftament blykt, dat welgem. Heer zelf hst voorfz. teftament heeft gedaan openen, en derhalven gem. Heer Johan Ignatius van den-Eekaert zeer wel geweeten heeft, dat aan hem di're&elyk niet competeerde eenige de minfte difpofitie van de voorfz; ouderlyké fideicommis]air e goederen , in prejudicie van de daar toe,cafu, quo,-na hem geroepene erfgenamen,op welke de yoorfs,  ADVYS-BOEK. n7 voorfz. fideicommisfaire goederen, uvt kragte van het ouderlyk teftament , moeften fuccedeeren, alleen ex beneflcio paterno & materro, en zulks zonder dat dezelve cafu quo geroepene of fideicommisfaire gefubftitueerde erfgenamen daar voor eenige verpüchtinge of dankbaarheyt aan gem. Heer Johan Ignatius van den Eekaert verfchuldigt zyn geweeft; zelfs in zoo verre, dat by aldien de gem. Heer Johan Ignatius van den Eekaert al op het ernftiglte en kragtigfte betoont hadde over.de voorfz. fideieommisjaire goederen eenige difpofitie te willen maaken, hy echter direételyk zulks geenfints met effect zoude hebben kunnen ofte vermogen te doen; alzoo in L. uit. cod. de reb. alien. non nlitnand. de Imperator nadrukkelyk zegt: „ Sancimus, five lex alienatio„ nem inhibuerit, five tejlaior hoe feccrit, five paclio contrahen„ tium hoe admiferit, non folum dominii alienationem, vel manci„ piorum manumifiionem , effe prohibendam, fed etiam u/usfruclus ,, dationem, hypothecam, vel pignoris nexum, penitus prohiben". Gelyk mede met geen minder nadruk in L. 3. (j 2. cod. Communia de Legat. gezegt word:" Nemo itaque heres ea, quse per le- gatum , vel pure , vel fub certo die relidtafunt, vel quai refiitu,, tior,i fuppnfeta, fecundum veterem difpofititionem putet in poj, fterum alienanda, vel pignoris vel hypothees titulo adfignan- da, vel mancipia mamimittenda: fed fciat, hoe, quod alk» „ num eft, non ei licere, utpote fui patrimonii exiitens, alieno „ juri applicare; qu:a fitis abfurdum eft & irrationabile, rem,. „ quam in fuis bonis pure non pojjidet, eam ad alios poffe transfer,, re, vel hypothees? pignorisve nomine obligare, vel manumitte- re & alier.am Jpem decipcre. Zoo dat, dewyle dan de gem. Heer Joh. Ignatius van den Eekaert zig over die goederen, by hem fub onere fideicommiffi van zyne ouders geerft, directelyk geene dispofitie heeft vermogen aan te matigen, het zy met dezelve, voor zoo veel daar onder Erf-baaffelyke &c. geweeft zyn, quoad propüetatem, aan zyne huysvrouwe te maken, het zv met opzigte van de gcreede of baaffelyke , mitsgaders van de Erffelyke goederen het ujujruêi derzelver aan zyne huysvrouwe te befpreeken; het ook in dubio niet te prefumeeren is, dat hy by het voorfz. teftament over alzulke fideicommiffaire goederen, waar van zyn eygendom aaaftonts met zyn overlyden uyt was, en welke aanftonts ex teftamento parentum pleno jure op de daar by per fub/titutionem fideicem^ P 3 mif-  nS NIEUW NEDERLANDS HiiJJariam geroepene Erfgenaamen kwamen te vervallen, zoude hebben willen difponeeren: nadien het regt in 't generaal prafumeert, dat iemand niet verder, of anders heeft gedifponeert als' over zyn eygen goed ; uytwyfens de L, 24. ff. de infirufto vel inftrum. legato, alwaar gezegt werd: „Fundus, qui locatus erat, legatus eft, cum inftrumento; inftrumentum, quod colonus in „ eo habuit^, legato cedit. Paulus. An quod cokmi fuk? an tan3, ttmid, quod tejlatoris fuif? & boe magis dhendun e#.; nili nullum domini fuit. Zonder dat alhier (onzes bedunkens) van eenige confideratie kan zyn, dat echter de gem. Heer Joh. Igna'ias van den Eekaert per indireclurn eenige difpofitie over de voorn, fideicommiffaire goederen zoude hebben kunnen oeffenen, met namentlyk die geenen, welke na zyn overlyden de expeeïance der voorfz. fideicommis-goederen hadden, in zyn teftament te honoreeren, en dezelve dus, of voor het geheel, of ten deelen •voor zyne mede-erfgenamen (tellende, te ob'igeeren, om, indiea •zyl. die inftittuie v/illen ample V» m quaque regione morantur; mmentlyk om reedenen , dat een iegelyk geoordlelt word zig in alle zyne handdagen zig meeft te willen fchikken en voegen naar de Coftuymen en Regten van zyne woonplaatje: welke alzoo ten re- W?tt vf,gera* He-r ?an den Eekaert, is geweeft de ftad van süojch (alwaar notoir ]S, dat geen tochte ten behoeve van de hngflJeevende plaatfe kan hebben, als alleen ten o^lgteZte goederen welke den eerst-ftervende pleno jure toegekomen heb- 10 en (ty. I7. „, wr/fer/„/jyi fn f m"\ IO/ëevo'gf yk daar uyt dan ook wederom in dubio geinfcre« : moet worden, dat gem. Heer Johan Ignatius van den Eekaert-, conform de voorfz. Coftuymen; geenfins over de voorfz. hS^nTtSOrede^f.n ' ,aIs hem niet «»« vollen regt toebehoord hebbende, heeft wüim disponeeren; andersdeels, en omdat gem. ri^iimïS'&T' T den Eekaert b? het voorfz- teftamenr met fimpelyk heeft gedisponeert over den togt, maar ook ten gaarde, van alle de Erf-haaffeiyke goederen ^mitsgaders linne" wol*  ADVYS-BÖEK, g£ Wolle, goud, filver, juweelen &c. over den eygendom van deeelve by hem naar te laatene goederen; en het dus wederom in dubio niet te pracfumeeren is, dat, voor zoo verre onder de by bemjub onere fideicommijfi befeetene goederen , mede Erf-haaffelyke , mitsgaders linne, wolle, goud, filver, juweelen &c. geweeft zyn; hy van den eygendom derzeive de gefubftitueerdens, op welke die fideicommis-goederen naa zynen dood, zonder kinderen na te laaten , koomen moeiten, abfolutelyk zoude hebben willen priveeren : en derdendeels , omdat in den voorfz. teftamente geene de minfte periode occurreert, waar uyt met eenigen fchyn zoude mogen geinfereert worden , dat gem. Heer van den Eekaert mede over de voorfz. fideicommis-goederen zoude hebben willen disponeeren , en waar toe men niet als zeer captieufelyk zoude kunnen appliceeren, dat gem. teftateut by zyn voorfz. teftament ten opzigte der gereaiijecrde Obligatien en Scheepenen Schuld-brieven, Renten, Cbyrfm, &c. (waar van hy aan zyne huysvrouwe den tocht befproken heeft,) onder anderen ook gebruykt de woorden van zyne teftateurs zyde gehomen; aangezien dezelve, om de redenen hier voren bereyds verhandelt en bygebragt, geen spplicatie kunnen vinden als oo die geene, welke hem.van zyne zyde pleno jure aangekomen zyn, en welke periode dus haare exiftentie en effect bekomt in die gerealifeerds Obligatien &c. welke hy zoo van zyne ouders, tot voldoeninge van zyne legitime, vry 13 fine oncré , als Van zynen oom , den Heer Gerard van den Eekaert, ofte anderfints van zyne zyde geerft, of ook voor dato van zyn huwelyk geconquefteert, en zulks ten huwelyk aangebragt zoude moogen hebben. Waar uyt dan nu ook genoegfaam van zelfs proflueert de beantwoordinge op de tweede vrage, by de voorfz. Cafus-Pofitie voorgeftelt; want, vaft ftaande, dat gem. Hr. Johan Ignatius van den Eekaert na Regten niet moet geprafutneert worden over de voorfz fideicommis-faire goederen te hebben willen (iisponeeren ; zoo volgt dan ook , dat die fideicommis faire goederen, by den Hr. Vorftenbofch nom. uxoris voor haare portie, als een mallenum, quod teftator ei poft mortem fine liberis debebat, uyt den boedel en eygene goederen van gem. Heer Johan IgnKtius van den Eekaert vermogen te worden gereclameert en gevindiceert met de vrugten, daar van gepercipieert federt het overlyden van gem. Heer Johan Ignatius van den Eekaert, tot de volleextraditk toe. q 3 z.  2^ NIEUW NEDERLANDS L. l$. §. uit. L. 16. 27 & z&ffi de hereditatis petitione, & L. 20; 3. ff. eod. Zulks zonder dat gem. Heer Vorftenbofch daar door kan gezegt worden tegen te gaan of te contravenieeren aan het teftament van wylen gem. Hr. Johan Ignatius van den Eekaert; aangezien dezelve Cge'yk op de eer/te vrage aargetoont i$;) niet kan geoordeelt worden over de voorfz. fideicommisjaire goederen te nebben willen disponeeren, en daarom gehouden moet worden dezeive te hebben geconfidereert als goederen, welke aanftontj, na zynen dood zonder kinderen, moeiten overgaan op die geenen, welke daar toe by het teftament van zyre ouders geroepen waren; en dus alhier plaatfe moet vinden dien generaJe regul, dièteerende , dat alwaar geen gebod of verbod is, daar ook geen contraventie gezegt kan werden te zyn. Waar meede nu overtreedende tot de derde vraage , zoo dunkt (mede onder correctie,) dat het voorfz. mutueel teftament, by gem. Heer Johan Ignatius van den Eekaert en zyne huysvrouwe Aldegonda Maria de Meyer op den 8 Aug. 1727 gepasfeert, alomme, voor zoo veel aanbelangt de dispofitie over de nalatenfchap en goederen, gem. Hr. Johan Ignatius van den Ee* kaert toebehoord hebbende , zyn volkomen effcft moet hebben en forteeren, niet jegenftaande daar by in fommige opzigten, zoo ten voordeele, als tot nadeele van gem. Vr. Allegonda Maria de Meyer, is gealtereert het regt, het welk de Coftuymen van ïBoJch aan gem. Vrouwe,als de langftleevende gebleven zynde, waren geevende in de goederen van wylen haaren man:, want voor. eerft,zoo is bekent, dat de teftamenten daar toe voornaroentlyk geintroduceert zyn, op dat een teftateur zoude kunnen afgaan van het jlatutair regt , en zulks over zyne nalatenfchap zoude kunnen disponeeren na zyn welgevallen, en buyten de ordo fuccesfioms ab inteftato: gelyk dan mede ten anderen bekent is, dat, offchoon al een van twee conthoralen, buyten toeflemmings | van den anderen, by teftament niet zoude vermogen te disponeeI ren tot nadeel van het regt, 't geen de langftleevende, het zy ftamto, het zy expaclis antenuptialibus, op den boedel van den e'erftftervende zoude mogen competeeren, ten dien tffeóte, dat deTangftleevende gehouden zoude zyn in zoodanigen dispofitie te leruften-, maar de langftleevende des niet tegenftaande in zyn regt blyft ongepreejudicieert, volgens de Cofiumen van s'Bofch cap. •uan Teftamenten 16 Mie. 3 echter zulks wmag te gefchieden mefc.  wm ■ m AD VYS-BOEK. n$ met wil en confent van beyde de Conthoralen, zelfs ten dien effecle dat die geen, die het confent daar inne gegeeven heeft, her zelve niet herroepen mag , zulks niet alleen volgens den 6 Artic. der voorfz." Cojtumtn d. cap. 16, maar ook na gemeene rekten, in 't breede aangetogen by Peckius tr. de te/latru ns con> jugum lib. 1. cap. 43, num 4 fW- Zulks °jfcho°" d^anffV leevende bevonden mogte. worden daar door in desfelfs Jtatutair -voordeel vermindert of geprsejudicieert te zyn , gelyk in het breede aangetogen word by Carpzov. defimt. forens, part. 3. conflit. 7. defimt. 14. Mavius ad jus Lubec. part. 2. Ut. 1. arlic, 8. num. 55. is feqq. en veele anderen, by die DD aangehaalt: en 't welk ook fteunt op die natuurlyke reden, volgens welke een iegelyk vermag te renuncieeren juri profe introduclo-. gelyk dan ook Peckius d. tr. de tejlam. conjug. lib. t. cap 4*- num. 8. zegt, etiam doti reliéfcc renunciari videri eam, qux fciens volensque m " teftamento mariti omnia alia, contra dotem facientia, approbat, & uxorem contentam de teftamento videri renunciasfe junbus fuis extra teftamentum. Zonder dat zoodanig confent volgens de leere van Peckius. d. üb. 1. cap. 43. num. 5- wcideert m donatie nem inter conjuges probibitam ; nademaal dat zelfs zoodanige donaden , tusfehen Man en Vrouw gedaan, fchoon die, ftante matrimonio vermogen gertvoceert te worden, echter, {taande huwelyk niet o-erevoceert zynde, door den dood van een van beyden geconfirmeert en irrevocabcl worden per jura ibid. alleg. Waar uyt dan ook volgt, dat, dewyl het voorfz. teftament by den Hr.. Johan Ignatius van den Eekaert en Vr. Allegonda Maria de Meyer , volgens derzelver verklaringe daar by gedaan , is gemaakt mutuelyh by den eenen met volkomen wille en confent des andere, en fpecialyk de gem. Vr. Allegonda Maria de Meyer daar by verklaart heeft, met de voordeden, by het zelve teftament aan haar befproken, volkomen genoegen en contentement :e neemen; gerolgelyk het voorfz. teftament als nu, voor zoo veel aanbelangt de dispofitie van gem. Heer Johan Ignatius yan den Eekaert , allefints zyn effeft forteeren moet. Dan allen t welke alhier nader te adftrueeren onnoodig geagt word, nademaal dat, na doode van den zeiven Heer van den Eekaert, dezelve Vr. Allegonda Maria de Meyer het zelve teftament bereyds ten vollen heeft gecovfirmeert ,en op den voet van dien, mitsgaders in de qualiteyt , aan haar by het voorfz. Teftament geattribueerc, met de Q 3 huys-  m ^pEUW NEDERLANDS fauysvrouw yan den Hr Vorftenbofch , mitsgaders met TuflV Helena Maria van den Eeitaert, heeft aangegaan 5 «païferc deaéte van fcheydinge van de nog onverdeelt gebleevene ïoe deren van wylen den Heer Gerard van den Eek« n mê gaaren gem Man , in dato den 8 Odob i777 ^r edS bv de voorfz. Cafus-pofitie vermeit. 77 by de te^i Juny ?7f:'1 a!i°rUm Jtldici°' ^i%rt in s'Hage, (geteekent) C Codde , en Cörw. van der Vliet. XXIX. Relieven, in 't generaal bejchouwd, zyn eenkzins odieus, om refcisfie van zaaken, die reeds hunbedae bekomen heoben, a Tot bekoming van Reliëf moet hef verzoek op waarheid en fufipante bewyzen zyn gefundeert. Relieven te verkenen tegen een vooraf gegeeven confent, of declaratoir, is zeer dangereus, al is het op fundament van eene effeCïive ignorantie , indien 'er teffens met conflesrd van eene enorme heGe, daar uit eeproflueert. ö r Bet voljlrekt noodig requifiet tot het obtineren van reiiet, ts dat de zaak in alles ab utraqoe parte in zyn geheel gebragt moet werden, zoo als die in den beginne was. ü Ignorantie van elkanders zaaken is in conthoralen na regten met te prafumeren, veelmin dan, als de een t\a den dood van den anderen uit de papieren, of docu- men-  A D V Y S - B O E K. ^ ment en, daar toe relatief, volkome kennis t&$ / heeft kunnen neemen, of doen neemen. ' Jufta/atfi alieni ignorant ia nocet nemini; en is das eene genoegzame rede tot het obtineren van reliëf; te meer dan, als daar by komt eene Ixüo enormis ultra dimidium. Doch zodanige ignorantie dient als dan vooraf jurejurando interpofuo te worden geflaafd. Wfrp F Wuft mag tegen haar ftatutair voordeel aan confenteren in een tejlament; 't welk indien zy geweten heelt, dan blyft zy buiten termen van reliëf. De al legatie van minder-jaarigheid is op zig zelve niet genoegzaam tot het verleenen van reliëf, zoo de minorennis niet te gelyk daar by doceert van eene importante lafie. WEL EDEL GESTR. HEER. \¥/y h?bben de eer UWEd. Geftr. hier nevens te late* V> toekomen ons advies voor den Heer Vorftenbofch , nom uxoris, over het verftand en eftèót van den teftamente van wvlen den Heere van Aalft en Mevr. Allegonda Maria de Meijer het welk wy vertrouwen ter intentie van welgem. Heer Vorftenbolch te zyn , en aldus in Regten met veel fundament te kunnen M'orden gedefendeerr. Wat nu wyders aanbelangt de vrage of gem. Yr. Allegonda de Meyer na regten relevabel zoude zvn tegens het confent by haar aan haaren Man in het voorfz. teftament gegeeven, mitsgaders tegens het declaratoir, daar bv eedaar), yan zig met de voorfz. dispofitie volkomentlyk ver/enoegt te houden, waar over gem. Heer Vorftenbofch requireert ons ientiment te verftaan; zoo hebben wy de eer van te remarqueeren, dat het niet wel doemykis, daar over een formeel advies *;v?/ren-ï> ïm reden' de c,aufulen> fi V™ *fc ju/ia caufa mnn effe yidebttur, m ediélo pretor is in L. i- §. i ff ' e% aJb. eau/, major, geproponeert, generaal leggende , en voorts bekent zynde, dat, in materie van reliëf, de ïnfpectie mede moet zyn,. an preces vinkte nittntur ; gê'voTgeiyk, alvoreis te kunnen wee-  wft. NIEUW NEDERLANDS weeten, of een reliëf gefundeert, of ongefundeert zoude zyn, no-dïg is, onderrecht te zyn van de redenen en motiven, welke gem. Vr. de Meyer zoude willen voordellen, om haar reliëf te fundeeren; en dan voorts ook gezien zoude moeten worden de beixryfen , waar door zoodanige fundamenten, tot het obtien van relief gelegt, zouden mogen werden geverifitert. Omme egter, zoo veel ons mogelyk is, eenigfins aan de intentie van welgem. Heer Vorftenbofch te voldoen, zoo kunnen wy niet ontveynfen, dat, by aldien gem. Vr. Allegonda de Meyer , op fundament van eene effeftive ignorantie van het voorfz. ouderlyk teftament, en van het fileicommis daar by geintroduceert, zoude komen te verzoeken reliëf tegens het bv haar gegeeven conjent en gedaane verklaariage, by het mutueel teftament vermeit, en zy daar toe konde aantoonen effecfive benadeelt te zyn geworden , ter zake van de ignorantie van het voorgem. fideicommis, in dien gevalle de gem. Vrouwe de Meyer_ wel zoude relevabel zyn tegens het voorfz. gegeeven confent: moetende wy vooraf in 't generaal zeggen, dat na onze gedagten zoodanig reliëf zeer bezwaarlyk zoude kunnen volgen, niet alleen, omdat hec reliëf op zig zelfs eenigfins hiatelyk is; alzoo daar door gerejcindeert en vernietigt worden za-iken, welke bereyds eene wettige bejïendigbeyd van Regten bekomen hebben; maar ook , omdat het van een veruytzigt voorkomt zoodanige relieven te verleenen tegens testamenten en uytterfte willen, of wel tegens het confent, daar toe by eenen der conthoralen aan den anderen gegeeven, zoo ten opzigte van de goede trouwe, welke de een der conthoralen op des anders gegeeven confent ftelt, en welke grootelyks zoude worden gelxicert, wanneer de langftleevende naderhand zyn gegeeven confent, remeiio rejlitutionis in integrum , zoude willen revoceeren ; als ten opzigte van het defeSt van het noodig requifiet , 't geen het remedium reflitutionis in integrum vereyfcht, en 't geen daar in beftaat, quod qui vult reftitui, is etiafti adverfariutn rejlituere debet; zulks zodanig, dat de zaake, in alles, en aan allen zyde, moet in zyn geheel gebragt werden , zoo als die voor dato van het gegeeven confent was; 't geen nochtans in-hac fubje&a materia onmogelyk is; ter oorzaake, dat de Mm reeds overleden is; want men ftelle hier, dat de Heer van den Eekaert zodanig gedisponeert heeft, als zyn Wel Ed. gedaan heeft,in eene vafte veronderftelling,dat zyne huysvrouwe niet alleen  ADVYS-BOEK. «9 alleen zoude, maar ook verpligt was na regten haar gegeeven confent en verklaringe, by het zelve teftament gedaan, geftand te doen; zoo ziet men, dat het, in 't generaal zeer exorbitant, ja onreedelyk voorkomen zoude, dat zyne hnysvrouwe, na zyn dood, en zulks na dat de zake voor den Heer van den Eekaert met meer in zyn geheel is, of gebragt kan werden, zoude vermogen zodanigen gegeeven confent en verklaringe remedio refiitutionis in integrum te revoceeren , en daar door het teftament van haaren Man in desfelfs esfentieelfte deelen te doen vervallen, na dat nu die Man door de dood gepraevenieert is geworden, om fodanig anderfints te disponeeren, als hy na alle apparenrie gedaan zoude hebben , of immers zoude hebben kunnen doen, by aldien hy geJagt ofte voorzien hadde, dat zyne Vrouw tegens haar gegeeven confent en verklaringe zoude hebben willen aangaan. Zonder dat aan gem. Vr. Allegonda de Meyer in 't generaal veel zoude kunnen ophuleeren het prcetext van eene ignorantie van hec teftament der Ouders van haaren Man, en van het fideicommis, daar by nopens haare nalatenfchap gcintroduceert ; door dien het zelve eensdeels aanloopt tegens dc prafumptie van het gemeene regt, volgens welke fodanige n3bei?aande perfoonen, als Man en Vrouw, gehouden werden nies onkundig te zyn van elkanders zaken, en den toefta-,d cn natuure van wederzydfche aangebragte goederen; en anderdeels gem. Vr. Allegonda de Meyer, na doode van haaren Man , bereids het zelve teftament geapprobeert en geadvoueert heeft door de fcheidinge van den 8 OQob. 1727 ,en zulks op een tyd , wanneer weder alle prafumptien daar heenen loopen, dat zy als doen immers bereids onder de papieren van haaren Man dat ouderlyk teftament zal hebben gezien, en daar van kennisje bekoomen zal hebben. Echter zoo kunnen wy niet ontveynfen, dat na onze gedachten het cas zodanig zoude kunnen exteeren, dat 'er ook reedenen tot een reliëf zouden moeten dienen, zoo wanneer namentlyk met eene effetïive ignorantie van welgem. Vr. Allegonda de Meyer wegens het voorfz. fideicommis concurreerde eene effeftive lafie van aanbelang voor gem. Vr. Allegonda de Meyer, als by voorbeeld: men ttelle, dat de Hr. van den Eekaert in zyn leeven bezeten mogte hebbe'! in gerealifeerde Obligatien en Scheepenen Schuld-brieven ƒ icooo • o - o ; item in Erfhaaffelyke goede- II. Deel. R ren,  i3o NIEUW NEDERLANDS ren, mitsgaders wolle , linne , 'goud , Clver en juweelen &c gelyke ƒ iooco, of zelfs iets minder of meerder. Men ftelJe voorts, dat gem. Vr. Allegonda de Meyer, ignorant zynde geweeft van het voorfz. ouderlyk teftament, van gedagte geweeft was, dat alle die goederen aan haaren Man in vollen en vryen eygendom toebehoort hadden; zo zoude daar uyt volgen dat welgem. Vrouwe was geweeft in die gedagte , dat, indien zy de langftleevende bleef, aan haar ex ftatuto zouden komen de voorfz. gereahleerde Obligatien en Scheepen Schuld-brieven tot 10000 Gis, pleno jure , en voorts haar leeven lang geduurende de tocht der Erfhaaffelyke goederen, mitsgaders wolle linne, goud &c. Men ftelle wyders nog, dat echter gem. Vrouwe aan haaren Man geeonfenteert hadde, om zodanig te tefteeren, als zyn We'ed. gedaan heeft ; zoo fchynt daar uyt te volgen , dat gem. Vr! Allegonda de Meyer niet anders in dat teftament geconfenteert, en daar door van den eygendom der voorfz. gerealifeerde Obligatien en Scheepen Schuld-brieven, welke zy onderftelde, dat aan haar indien zy de langftleevende bleef, ex ftatuto, pleno jure zoude* toebehooren , afgezien , en zig met de togt derzeive gecententeert heeft, als in die gedagten, dat zy daar tegens wederom in vollen eygendom zoude bekoomen voor omtrent roooo Gis in Erfhaaffelyke goederen, wolle, linne, goud, filver, juweelen &c. waar van zy anderfints maar den togt meende te zullen behouden. Indien nu alle die onderftellingen, waar op de gem. Vrouwe de Meyer dus zoude moeten gelooft werden te hebben geoogt doorgingen , zoo zoude het (onzes gedagtens) zeker zyn, dat gem. Vrouwe Allegonda de Meyer zig van haar voorfz. gegeven confent met zoude konnen doen relevceren, zelfs niet fchoon al de Erfhaaffelyke goederen &c. iets minder waardig waren als de voorfz. gerealifeerde Obligatien &c. Maar nu het voorfz. fideicommis, 't geen in het ouderlyk teftament refideerde , aan haar bekent geworden zynde naa haar mans dood, en na dato, dat zy de voorfz. Atte van fcheydinge met haare Mans-zufters hadde aangegaan; zo ftelle men voorts, dat bevonden wierde.dat alle de voorfz. gerealifeerde Obligatien en Scbeepsnen-StbulJ-brieven aan haaren Man aliunde,ds van zyne ouders aangewonnen waren en hem zulks pim jurs toebehoord hadden j  ADVYS-BOEK. I3E den; en dat in tegendeel alle de Erf-baaffelyke goederen, linne, goud, filver, juweelen, by den Heer johan Ign. van den Eekaert bezeten, herkomftig waren van desfelfs ouders, en zulks met fideicommis belaft, (behoudens de legitime vry, 't geene in ioooo Gis. alleen zoude bedragen 3333 Gij. en eenige St. vryj) in dac geval zoude daar uyt dan volgen , i°. dat gem. Vrouwe de Meyer in haare gedagten en onderftellinge, welke zy ten tyde van haar gegeeven confent gemaakt hadde, merkelyk zoude zyn geabufeert; £°, dat zy doof die abufeeringe grootelyks zoude zyn benadeelt, alfoo zy illo cafu, in plaatfe van den eygendom van 10000 Gis. in gerealifeerde Obligatien &c, welke de wet, of hetftatuyt, aan haar zodanig gaf, dat het buyten haares Mans magt was, om die aan haar te beneemen; nu maar zoude bekomen den eygendom van 3353 Gis. in Erf-haaflelyke goederen, wolle, linne, goud, filver, juweelen &c. in plaatfe van 10000 Gis. welke zy meende in diergelyke goederen te zullen confe-| queeren; en 30, dat het zelve nadeel aan haar zoude toegebragt! zyn zonder haar toedoen, alleen veroorzaakt door de ignorantiei van het voorfz. ouderlyk teftament, het welke , als eene juflal ignorantia fafti alieni zynde, aan haar niet zoude kunnen werden geimputeert per L, 8. ff. de juris & facli ignor. Als wanneer nu eens de zaken zodanig in der da3d gefchaapen waren, (gelyk hier vooren geftelt is,) en men ons vraagde, of gem. Vrouwe Allegonda de Meyer op zodaaige gronden (onder bygevoegde offertes, van met eede te willen verklaaren, dat zy ten tyde van het voorfz. confent, mitsgaders zoo lange haar Man geleeft heeft, en ook nog ten tyde, wanneer de gem. fcheidinge gepasfeert is, geene kennisfe altoos hadde van'het voorfz. teftament der ouders en het fideicommis, daar by geintroduceert,) tegens het voorfz. confent en gegeeven declaratoir relevabel zoude zyn; zo willen wy wel bekennen, dat die zake ons al vry wel tot een reliëf gedisponeert zoude voorkomen moeten; 1 alzo dan alhier zouden concurreeren twee zaken, welke, iederf apart genomen zynde, by de DD. voor fufficient gehouden wer-' den ad obtinendam refcififionem,feu reflitutionem in integrum; nament- J lyk voor eerft eene juftaignorantiafaéli alieni, waar van na te zien* teOddus dereftit.in integr.Parte 1. quaft. 8. num. 45 £f fiqq- waar toe ook aanleydinge werd gegeven in L. 2 ff. de in integr. reftit. item by Carpzov. juHs-prud, Forens.parte 3 Conftit.7. definit. 11 j en R. 2 ten  i32 NIEUW NEDERLANDS /ten anderen eeneenormis lcefio ultra dimidium; welke zelfs van dat ' effe& is, dat daarom een contradtus emptionis-venditionis gerefcindeert werd, en waar van bekent is, dat het zelve propter naturakm aquitatem ook overgebragt is tot alle andere handelingen. Zynde dit gevolgelyk hetT eenige, 't geene wy op de voorfz. generale yoorftellinge kunnen antwoorden ; alfo voor het overige notoir is, dat, om de jure te kunnen refpondeeren, men eerft moet hebben eene volkomene zekerheyd van het faStum, of van de zake zelve met alle desfelfs omftarfdigheeden, als welke na mate, dat die meer of min concurreeren, zoo mede aanftonds eene merkelyke veranderinge in het regt kunnen veroorzaaken: gelyk het dan ook zeker is, dat na mate, dat gem. Vr. Allegonda Maria de Meijer ter zake van het voorfz. ontdekte fideicommis bevonden wierde meer of min benadeelt te zyn door het voorfz. gegeeven conjent en declaratoir, en dat de ignorantie van hét voorfz. fideicommis meer of min waarfchynelyke omftandigheeden voor of tegen mogte vinden; zo mede het reliëf of des te facielder ofte dilBcielder zoude werden gemaakt. Dog is dit in allen gevalle na onze gedagten zeker, dat gem. Vr. de Meijer, om een reliëf te obtineeren , zoude moeten voor af verifieeren deze twee zaken, namemlyk i° haare ignorantie, faltem jure jurando intcrpofito, van het ouderlyk teftament en van het fideicommis, daar by geintroduceert; en 2° eene efftclive lafie, haar overkomen door haar confent in 't voorfz. mutueel teftament, en door de voorfz. ignorantie gecaufeert. Zonder dat een van die beyde zaken alleen haar zoude kunnen te ftaade komen : want,indien zy kennis gehad heeft van het voorfz. fideicommis, en dat alle de Erffelyke goederen, mitsgaders goud, filver &c. herkomftig waren van de ouders, en zy zulks ook geweeten hadde, dat haar man daar over geene verdere difpofitie gehad hadde, als over 't geene hem daar in pro kgiiima competeerde , en zy echter in 't voorfz. mutueel teftament geconfenteert hadde; zoo zoude zy naderhand het vocifz confent niet vermogen te wederroepen .alleen op prcetex van kefie, en dat zy nu uyt hoofde van het teftament minder bekwam, als zy ex flatuto, indien zy niet geconfenteert hadde, bekomen zoude hebben ; om dat eene Vrouw met effeci vermag te confenteeren in een teftament, waar by zy in haar ftatutair voordeel benadeele ifcerd,;, volgens de Leere vsn Mtvius ad jus Lubec. parte 2. tit. 1, Jrtic.  ADVYS-BOEK. I33 Artic. 8. nam. 55. & feqq item Carpzov. aldaar aangehaalt en. Peckius de te/tam. conjug. Lib. t. Cup. 41. num. 8. en fodanig confent.naderhand onwederroepelylc is; dummodo fciveru, uliquid ex debita portione a tefiatore imminutum fuijfe. En indien zy ai geen kennisfe gehad hadde van het ouderlyk teftament, of van het fideicommis, daar by geintrodnceert, maar zy egter niet konde aantoonen door haar gedragen confent eenigfints van confideratie geladeert te zyn in het voordeel, 't geene zy ex ftatuto zoude hebben kunnen genieten, zoo wanneer haar Man het teftament niet met haar confent gemaakt hadde; zoo zoude zy dan Conzes bedunkens) op het fundament van die ignorantie alleen ook niet gefundeert zyn ad reftitutiontm in integrum; om dit het voornaam fundament van rehef beftaat in eene effeclive lafie, en wel in eene laefie van etnige importantie; ,,quia „ propter fatis minimam rem vel fummam , fi majori fummse „ vel rei praejudicerur, non audiatur is, qui in integrum refti,, tui poftulat. L. 4. ff. de in v.tegr. reftit. en dus alhier zyne applicatie vind, quod minima non curat Prator: en dtrhalven, fodanige lEefie niet kunnende werden aangetoont, die bloote ignorantie buyten effeclive Isefie alfo min eene genoegfaame reede tot relief zoude geeven als de mworennitas, quee per fe Jola non fufficit, niji minor fe la/um dcceat L. 9 J. 4. ff. de jure jurando. En dewyle het geen voorfz. alles is , 't welk wy voor als rog op dit cas per difcurfum advifeeren kunnen, zo zullen wy deeze befluyten , na U Wel Ed. Geftr. van onzen gehoorfaamen dienft verzeekert te .hebben, ons noemende, die rxet alle hoogagtinge zyn en blyven, Wel Ed. Geftr. Heer, TJ Wel Ed. Geftr. Ootmoedige en gehoorfaame Dienaar. , (geteekent) Hage den Juny 1730. Hend. Corn. van der Vliet. 1730. & 3 XXX,  tU NIEUW NEDERLANDS XXX. Iemand onder Schependoms-regt inteftatus overlydende, kunnen des zelfs naaftbeflaanden van 's Moeders-moeders zydejn den vyfden graad, die van 's Moeder s-vaders zyde, fchoon in den fevenden graad\ niet uitfluiten. Volgens dat regt worden alle vrinden van den overledenen gehouden in communi ftipitc te Jlaan, en kunnen dus niet verder erven, als die communis ftipes zelf zoude erven, zoo wanneer dezelve nog jubjïjleerde. Collaterale vrinden, den overleden maar van ééne zyde beflaande, fuccederen flegts na advenant van den bloede. De grond-flag, of ftohregel van 7 Schependoms-regt is, dat de goederen moeten wederkeeren, van waar dezelve gekomen zyn. Volgens het zelve moet de erffenis van iemand, die van Vaders en Moeders zyde is beflorven, gaan aan vier lynen, en deszelfs vier vieren-deelen, en by gebreke van dien, aan de defcendenten. CASUS. Agewoont hebbende in Holland onder het zoogenaamd t Scheepsndoms-regt, fterft aldaar inteftatus. Onder de naafte vrienden van 's Vaders zyde is geen verfchil Over de helfte van zyn nalatenfchap. Onder de vrienden van Moeders zyde doen zig op B. C. en D. den overleedene beftaande van 's Moederj-mocderj zyde in den vyfden graad. E«2  ADVYS-BOEK. i35 Ende E. F. en G. den overleeden beftaande van 's Moedersvaders zyde in den ftvenden graad. QUiERlTUR; Of Et F. en G. van de fuccesfie ah inteftato in de nalatenfchap van A, volgens het Scbeependoms Verflerf-regt, geheel ende al kunnen uytgefloten werden door opgem. B. C. en D. Gezien by de ondergefz. de voorenftaande Cafus-pofitie, ende gelet op de vrage daar uyt voorgeftelt, dunkt, (onder correctie,) dat E. F. en G. van de fucceffie van A. geenfints door B. C. en D. kunnen werden uytgeflooren; om reedenen, dat, of wel by den 37. Artic. van de Politicque Ordonnantie, de Anno 1580, alleen gemelt werd van de verdetlinge des boedels van den overleedene, te doen in tw.e gelyke deelen, de eene voor de Faderlyke, ende de andere voor de Meederlyke vrienden, zonder dat by dien ' rtic. van verdere fubdivifien en hooger opklimmende Hnien gewaagt werd, en dan voorts in 't volgende t8. Artic. de rcprefentatie buyten den vierden graad werd uytgeJloten, en geftameert, dat de verdere Collaterale vrienden den overleeden naait in graade en maagfchap beftaande, en even na zynde, by gelyke deelen hoofd voor hoofd moeten erven, met uytfluytinge van alle verderen van grade of maagfchappe; (waar uyt primo afpectu zoude fchynen te refulteeren, dat B. C. en D., als aan A. van zyne moederlyke zyde beftaan hebbende in den 5degraad, tot de eene helfte der fucceffie van A, welke volgens het Scheependoms-regt aan zyne Moederlyke zyde moet gaan, geregtigt zouden zyn voor IS. F. en G. welke aan A. van 's Moeders zyde alleen beftaan hebben in den 7de graad;) echter volgens de maximes en gronden van het Scheependoms-regt notoir is, dat alle de vrienden van den overleedene werden geconfidereert in communi ftipite, en over zulks niet verders kunnen erven als die communis ftipes zelf, zo wanneer dezelve in leevende lyve ware geweeft, zoude hebben geerft, zo als getuygt word by H. de Groot in desfelfs Advies, te vinden' in de Holland/the Conjultataücn en Advifen, Rotterd. 3. deel, Conful. 197. num. xi. en ook evident is uyt de difpofitie van de Polhicque Ordonnantie ten reguarde van Broeders of Zuflers van balven bedde, mitsgaders ten op-  r36 NIEUW NEDERLANDS opzigte van alle andere Collaterale vrienden , den overleedene maar van eene zyde beftaande, als welke maar fuccedeeren kunnen naar advenant, dat zyl. den overleedene in den bloede zyn beftaande, volgens den 23. Artic. der voorfz.Politicque Ordonnantie: 't geene ook conform is aan den grondfhg van het ..Sheependoms-regt, willende, dat de goederen moeten wederkeeren van daar dezelve gekomen zyn: waar uyt dus proflueert, dat, wanneer iemand van Vaders en Moeders zyde beftorven is, als dan desfelfs Ertïenisfe moét gaan aan vier lynen ende zyne vier veirendeelen, •namentlyk het eerfte vierde part aan den Grootvader van 's Vaders zyde; het tweede vierde part aan de Grootemoeder van 's Vaders zyde; het derde aan den Grootvader van 'sMoeders zyde, en hec vierde aan de Grootemoeder van 'sMoeders zyde, en by ■gebrek van dezelve als dan elk vierde deel aan de defcendenten of maagen van die refpèftive Grootvaders of Grootmoeders, fchoon de maagen van het eene vierendeel den overleedene nader in maagfchap beftonden als de maagen van eene andere zyde: zo als zulks aangetoont werd by Mr.' Hobbius wan der Vorm, in zyne verhandelinge van het Hollands, Zeelands en We[t-vrieslands ver fier f regt 8. deel §. 58 &? 59, en van Zutck in Cod. Belgic. tit. fuccejfie §. 10. in notis num. 1. Zulks volgens den duydelyken fin .van de verklaringe van haare Ed. Gr. Mog. de dato den 13. Mey 1594. in verbis: „ ende dat onder dezelven gelyke ordre in 't „ reguarde van de voorfz. refpe&ive helften, ende vordere gefub„ divideerde gedeeltens zal werden geobferveert." zoo als dan ook volgens getuygenisfe van Neojlad. in Decif. Suprema Curia Holland, decif 46. op fundament van de voorfz. verklaringe yan haar Ed. Gr. Mog. by den Hoogen Raade gedecideert is, dat iemand, die aan den overleedenen van desfelfs Vaders-moeders zyde, of Grootemoeder paternel beftont in den zevenden graad , geenfints vermogt te werden uytgeflooten door die geenen, die aan den overleedene van desfelfs Vaders-vaders zyde» of Groot-vader paternel, beftont in den zesden graad, en zulks aan den overleeden eenen graad nader was; maar dat ( vermits in dat gedecideerde geval des overleedens Moeder nog in leeven was, en derhalven desfelfs goed voor het geheel volgens het Scheependoms-regt moefte gaan aan zyne beftorvene zyde,) de geheele nalatenfchap van den overleedene verdeelt moefte werden in twee deelen , de eene voor de vrienden van Vaders-vaders, ende de andere voor de vrien-  A D V Y S - B O E ft. f$? ■vrienden van Vaders-moeders zyde, fchoon ook in de eene linie (dc vrienden aan den overleedene in een ongelyk verderen graad mogten beftaan, als die van de andsre linie; quia inter hofce heredes nulla conjanguinitatis eft analogia, maar ieder alleen komc voor zyne lyn, welke hy is reprefenteerende. Zynde zulks ook in alles conform aan het Zeeuwjch of oud Scbeependoms-regt, aange• haalt by H. de Groot in zyne inleyd. tot de tioll. Regtsgel. Lib. 2. Cap.. 28. num 3. en van der Vorm d. tr. 7. ■ deel. \. 4. num. n fc? 12. welks maxime, volgens de leere van alle onze DD., gevolgt moet werden omtrent het geene al by de Politicque Ordonnantie en de voorgem. verklaringe van haare Ed. Gr Mog. van" den 13 Mey 1594. niet duydelyk mogte zyn verklaart. Vid. H. de Groot d. Cap. 28. num. 2j. en de tafel van het Hollands Verderf-regt opgeflelt by Groenewegen, en gedrukt agter H, de Groots Inleyd. Art. 13. Om alle welke redenen wy dan ook vaft ftellen, dat, dewyle de gem. A geene nadere bloedvrienden van zyne Moeders zyde heeft nagelaten als B. C. en D., hem alleen beftaan hebbende van Moeders-moeders zyde, en E. F. en G. hem beftaande van > Moeders-vaders zyde; gevolgelyk de eene helfte der nalatenfchap, welke aan de moedcrlyke zyde van A. gaan moet, wederom moet werden verdeelt in twee gelyke deelen, en dat het eene deel van dien genoten moet werden by de linie van Moeders-moeders zyde , en zulks by B; C. en D. (gefupponeert, dat die van dezelve linie de eenigfle naafte bloedvrienden van A. zyn,) en dat het andere gedeelte van dien moet gaan aan de linie van Moeders-vaders zyde, en zulks aan E. F. en G., mede gefupponeert werdende, dat zyl. van de voorfz. linie de eenigfle naafte bloedverwanten van A. zyn. Aldus (falvo meliori aüorum judicio) geadvis. in 'sHage dezcn 19 Augufti 1732. (geteekent) Hoelm. Pittenius, Francais Ellinkbüyfen, Eend. Corn. van der Vliet, J. Bisdom. tl. Deel 5 XXXI.  t%$ NIEUW NEDERLANDS XXXI. Een accord, door een debiteur, in cas van infolventiev met het meerder-^/ zyner crediteuren getroffen, 772,?/ confent en ten over/laan van de defolate Boedel kamer • te Amfterdam, moet door het minder-/^/ der overigs, fchuld-eysfchers worden gevolgd. Jn die materie moet het meerder-ta/ uitmaaken drie vierde parten der Crediteuren en twee derde parten van *de fchuld; of twee derdens der Crediteuren-, uitmaakende drie vierde gedeeltens van de fchuld. Aan de locale jlatuten van zeekere flad of plaatz zyn onderworpen alle contracten aldaar aangegaan. Locale wetten admitteren geen praetext van ignorantie der contractanten. Willige condernnatie, fchoon voor de infohentie, gede* cernsert op eene Obligatie, kan zoodanig accord van, 7t meerder-^/?/ der crediteuren niet annulleren. Doch aan zoodanig accord zyn alleen die crediteuren? die borg-togt, pand, of hypotheecq hebben, niet gehouden. Eene exceptie in zeekere uitgedrukte voorvallen ftaafd den generalen regel in alle andere gevallen, die niet uitgedrukt, en dus ook niet uitgezonderd zyn. Een fchuld, fchoon by eene willige condernnatie gecon* frmeerd, is en blyjt altyd een perfoneele fchuld, tenware daar by komen mogt borg-togt, pand of hypotheecq. Willige condernnatie jujlificeerd alleen de fchuld, ex* ceptf wanneer kan mrdm aangeiQQnd, dat de fcJmld jiies  ADVYS-BOEK.' fft ■ niet veritabel is, maar gefingeerd en collufief in fraudem reliquorum creditorum. ^aöio Pauliana, five refcisjoria heeft plaat z in contracten, Obligatien &c. in fraudem creditorum gepasfeerd. ' Cesfie van actie aan een borg transfereert op hem al het regt, 't welk den principale Crediteuren tegen zynen fchuldenaar competeerde, doch ook niet meer. De a&io rei judicatse, om by exfecutie de fchuld in te vorderen, veranderd niet van qualiteit, maar blyft perfoneel, indien de fchuld zelf perfoneel is. JDoor fpeciale Privilegiën word het algemeen regt gederogeerd ; zoo als ook eene anterieure generale wet -door eene pollerieure fpeciale wet. Armoede buiten fchuld geeft eenen mfolventen debiteur, regt ter verkryging van brieven van cesfie. Difpojitien omtrent cesfien moeten niet worden getrokken tot accorden, waar door de nood-drang tot het ligten van cesjïen word voorgekomen. Record, by infohentie gemaakt, is een voor-regt niet Jlegts van den infolventen debiteur alleen, maar ook van zyne erfgenaamen. Erfgenaamen van een cesfionant kunnen zig niet bedienen van 't zelfde beneficie van cesfie aan hem alleen verleend. CASUS. A woonende te Amfterdam, pasfeert aldaar voor Notaris en JnLj» getuygen eene Obligatie van iooo Gis. met belofte van jreftitutie over fes maanden, en ftipulatie van Intresfen a 4 per JCent, onder willige condernnatie van den Hoogen Raade , Welke condernnatie ook daar op is gedecerneert. S a Eeni-  NIEUW NEDERLANDS EenigeQ tyd daar na raakt A, te Amfterdam woonende ,. /«i folvsnt, en devolveert zyn boedel onder curateele, ter defolate boedel-kamer aldaar, en treft hy vervolgens met confent, en ten overftaan van dezelve kamer, accord tegens 10 percent mei het meerder gedeelte zyner Crediteuren. QUiERITURy Of de houder van de voorfz. Obligatie is verpligt het accord op te volgen en'zig daar mede te conformecren, ofte niet'? Dunkt onder verbetering, dat die Crediteur is gehouden zig te conformeer en; veronderftelt zynde, dat de debiteur 't voorfchreve accort heeft aangegaan, ten overftaan van gemelde kamer, met het meerderdeel zyner Crediteuren, uytmakende drievierde parten van de Crediteuren, en twee derde parten van de fchuld; of twee derde van de Crediteuren, uytmakende drie vnrde parten van de fchuld, en overzulks dat de debüeur heeft voldaan aan het voorfchrift van het 8. Articul der Ordonnantie van de kamer dep defolate boedels te Amfterdam, als het welk (in fuppofitie, als voren) expresfis verbis ten zynen nutte mede brengt, dat het min* der deel der Crediteuren gehouden is (welk woord abfolute verplig* ting denoteert) 't meerendeel te volgen, en zig daar mede te conformeeren: welke zo manifefte en abfolute gehoudenheyd uyt kragte van dit Locaal ftatuut te minder bedenkelyk kan welen, als opgemerkt word, dat niet alleen de infohentie te Amfterdam is gevallen, maar dat ook de handeling, waar uyt de fchuld fpruyt, aldaar is gepasfeert: welke handeling ex loco contraclus vooral is. onderworpen aan alle de locale ftatuten, welke daar omtrent quocunque eventu dit hebben kunnen werken, als van de-, welke de Contractanten geene ignorantie kunnen pretendeeren. Dat nu op de voorfz. Obligatie reeds voor de infolventie willr* ge condernnatie is gedecerneert geweeft, zulks maakt geene uytzondering van de bygebragte Wet in Articul 8 ; alzoo het zelve fpreekt van het minder deel der Crediteuren, zonder eenige limitatie of reftriclic, ende ook in geen Articul van die zelve. Wet dus* danige uytfondering word gevonden: want als by het voorgaan* de 7 Articul word voorgeftelt, hoedanig gedrag, en handelinge een debiteur moet houden, om te geraken tot accord met zyne Cre^  ADVYS-BOEK. 14» Crediteuren , bevind men aldaar geenerley uytfondering van Crediteuren , maar wel aldaar gebruykt het algemeene woord alle hunne Crediteuren, begrypende de algemeenheid zoo wel die geenen, die vonnïsfe hebben verworven, 't zy in jfudicio Contradiftorio, 't zy op overgifie en vrywillige Condtmnatie, als alle anderen , die geen vonniüe hebben geobtineert. Ende als men verder daar by inziet het volgende negende Articul , alwaar de uytzondering word gemaakt van dat foort van Crediteuren, die tot geen accord gecompelleert mogen werden , zoo bevind men, dat de zodanigen geenerley anderen zyn, als die geenen, die horge, pand of verzetkeringe hebben: en, gelyk dan de zodanigen alleen van de generale Wet in Articul 8-worden uytgezondert, zoo beveiligt zulks nog al fterker de algemeene gehoudenheyd van alle andere Crediteuren, onder die uytzondering niet begrepen, cum axioma juris fit, exceptionem confirmare regulatn in cafibus non exceptis: ende maakt ook by gevolg geene verandering in dit ftuk, of de Condernnatie is van den Hoogen Raaden of van andere fubalterne Regters; want dog altyd vaftblyft liaan, dat de gehomologeerde, en dus verfterkte fchuld, is en blyft een Perfoneele fchuld, zonder bykomende borgtogt, pand of verzeekering, en bygevolg niet begreepen onder de uytfonderiog in Articul 9. ende kan mitsdien op dit refpedt die willige condernnatie aan den houder van de Obligatie geen ander voordeel geeven, als dat nu daar door de fchuld zoude mogen werden gehouden voor gejuflificeert, en dus te wefen voldaan aan 't vereyfeh van 't volgende 10 Articul van opgemelde Ordonnantie , voor behoudens nog evenwel, zoo aan den Curateur des boedels, als aan de andere refpective Crediteuren (byaldien getoont konde worden de fchuld niet veritabel, maai gefingeert of collufief te zyn geweeft in Jraudem van de gemeene Crediteuren,) van^als dan nog aclione Pauliana, aut rescisforia tot vernietiging zo van de Obligatie, als daar op gevolgde Condernnatie te mogen contenderen. Dat ook het decerneeren van willige Condernnatie geen bedenken kan overlaten, is nog daar en boven by noodwendig gevolg op te maken uyt het aangehaalde 9 Articul, mede brengende, dat Borgen, die alleen Perfoneele Actie hebben tot indemniteyt, van gelyke natuur en regt zyn, als andere Perfoneele Crediteuren; het welk alhier by gevoegt word in tegenitelling van voorafgaande uytzondering in prioribus verbis Arüculi 9; als onder welke uytzondering zo« S 3 da»  14Z NIEUW NEDERLANDS danige borgen, alleen Perfoneele aftie hebbende, cot indemniteyt verftaan werden geenfins te zyn vervar. Gemerkt nu, dat een principale Schuld-eysfcher aan den befchadigden Borge , die hem ten vollen betaalt, per aclionem cejfam overzet al het regt, 't geen hem jegens zynen debiteur eenigzins competeerde; zo volgt ook, dat, als zelfs een befchadigde Borg, die ten vollen heeft betaalt, van geen beter natuur of regt is om zyne indemniteyt te vinden, als alle andere Perfoneele Crediteuren, a's dan ook de principaale Schuld-eysfcher, in wiens plaats hy was getreeden (fchoon Condernnatie hebbende in het hoogfte resfort) van geen beter natuur of regt kan geweeft hebben; want gelyk die verkreege Condernnatie ('t zy op overgifte, 't zy na litis conteftatie) jegens den debiteur van geen minder of meerder werking is geweeft, by den Pcrfoneelen Schuld-eysfcher als by den befchadigden Borge , per cesfam aétionem in zyne plaats getreeden; zo verandert ook door die verkrege Condernnatie zo min by den eenen, als by den anderen, de fchuld van gedaante of hoedanigheyd ,maar is en blyft zo voor als na de Condernnatie een perfoneele fchuld, zoo als ooit de aclio rei judicatce per executionem te vorderen niet anders als eene perfoneele aclie is; en by gevolg al wederom (zoo dat geval exfteerde) van geen beter natuur of regt zoude zyn als andere perfoneele Crediteuren; zoo min kan ook een perfoneele Schuld-eysfcher (geen borge hebbende) van beter regt of natuur gehouden worden; de Verkreege Condernnatie ter deezen refpeéle hem geen meerder voorregt konnende toebrengen. Voorts kan ook ten deefen geenfints obfteeren, dat misfehien een Crediteur naar regten zoude mogen fuftineeren niet verpligt te kunnen werden , omme zig te moeten gedragen na een accord , waar by & V2n de fchuld word geremitteert, al wilden alle andere Schuld-eysfchers zig daar mede vergenoegen : want of fchoon die fuftenue/«r* communi zoude mogen doorgaan, ais dusdanige accorden waren gefchied onder de hand privathelyk, zonder publicque authoriteit; zo is nogtani dat algemeen regt buyten applicatie (en tot zoo verre gederogueert) op ofte in plaatlèn, daar het contrarie word gefuftineert volgens particuliere Locale Wetten , fpeciale Inftruftien of Ordonnantiën, en voornamentlyk, als dezelve met verkreegen Oclroy van den Souverain zyn gecorroboreert, zo als bekent is, dat by fpeciaal Oclroy van haar Ed. Groot Mog. van den 13 September 1659, de boven- ge-  ADVYS-EOEK. ï42 gemelde Ordonnantie van Defolate Boedels-kamer is bekragtigt, zyn» de insgelyks jure vulgato bekent, per Specialia Privilcgia derogari Jus Commune: en moet derhalven het geval in quscflie maar alleen na inhouden van de voorfz. Ordonnantie worden gedecideert, met ter zyde ftellinge van al, wat jure communi, ofte ook uyt hoofde van eenige generaale Lands wetten of PJaccaaten ter contrarie zoude mogen veritaan worden. Waar mede dan ook teffens al verder buyten applicatie te ftellen is, zo wel het 35 als het 38 Articul van de Ordonnantie van Keyfer Karei van den 26 Mey 1544. ( fpreekende het 35 Articul van brieven van Refpyt en atteminatie &c. het 38 van brieven van Ceffis) voor zo verre daar by ietwes contrarie aan opgemelde Ordonnantie van dejolate Boedels-kamer word geftatueert bevonden; dewyl anterieure generaale Wetten per Speciales Pojleriores omnino gederogeert worden. En konnen gevolgelyk eddem ratione juris al mede van geene toepasfinge wefen de 53 decifie Van den Hove van Holland, by Neoftadius verhaalt, ofte de Refolutie van de Staaten van Holland van den 19 Oétober 1605 Men zoude daar by konnen remarqueeren, dat zo wel het voorfz. 38 Articul, als die aangehaalde 53 decifie van Neoftad. geenfints zo algemeen fpreeken, als we! doorgaans tegen cesfionanten door Crediteuren, anterieure gewysdens hebbende, geappliceert worden, mee voor by zien van de finale woorden van het voorfz 38 Articul, als weke 't voordeel van bekomen gewysde,in 't geval van overkome armoede buyten fcbuiJ, wel degelyk reftringeeren. Maar, zonder daar op verder te doelen,mag confidentelykgezegt werden, dat in 't geheel, 't geen nopens CeJJien gedifponeert mag weezen, geenfins kan t'huys gebragt worden op accor. den, door welke de nootdrang van Ceffien te moeten imploreeren word voorgekomen, als zynde geheel onderfcheydene zaken, zodamg Juo psrticularijure te behandelen, dat 'er buyten taftelyke abfurdireit geene overbrenging van 't gunt in het eene zoude mogen obtineeren, tot het andere ooyt plaats grypen kan: want notoir zynde, dat een infolvente, die na 't voorfchrift der gemelde Ordonnantie van defolate Boedels-kamer (obfervatis obfervandis ) 't meerendee! zyner Crediteuren tot accord heeft weeten te difponeeren, genoodfaakt is geweeft om tot dat ultimum ac deplorabile cejfioms beneficium te convoleeren; zelfs buyten behulp van dat beneficie weder kan gerehabiliteert worden (vide Articul 12. van  t44 NIEUW NEDERLANDS van de voorfchreeve Ordonnantie;) zoo is ook confequent, dat die infolvente, om te konnen gaudeeren van het Privilegie der voorfchreeve geoétroyeerde Ordonnantie, die hem eviteeren doet alle de incommoditeyten van het Cejjionis Beneficium, niet kan werdeu seadftringeert aan eenigerley inconwement, waar mne hy per cejjionis neccffitatem eerft zoude kunnen vervallen: want de ongerymtheid is palpabel, dat men middel hebbende om eenig quaad te prevenieeren, egter dat middel niet zoude mogen gebnnken, als met teffens het bedugte quaad te moeten onder- S3Men voege daar nog by deeze reflexie, dat accorden te maaken, ingevolge de meergemelde Ordonnantie, waar by het minder-deel der Crediteuren gehouden word het meerder-deel te volgen, een voorregt is, niet alleen vergunt aan de infolvente perfoonen, maar ook (vide Articul 7. 12. en 14.) aan derzelver Erfgenaamen: maar dewyl nu hunne Erfgenaamen wel daar van,maar nooyt van 't beneficie van Cejfie zig konnen bedienen, hoe dog zouden die Erfgenaamen konnen geadftringeert werden aan eenigerley moeylykheeden, die alleenlyk maar aan deplorable Cesfionanien konnen bejegenen : ende, gelyk ae perfoneele Crediteur , die condernnatie heeft geobtineert , zig moet getrooften van met andere Perfoneele Crediteuren gelyk geftelt te worden, als de boedel van zynen overleden Debiteur onder beneficie van Inventaris is aanvaart (alleenlyk maar hebbende liquide en gejuftificeerde fchuld , terwyl andere twyffelagtige fchuld nog moet geïuftificeert worden) zoo word hy verpligt en gehouden op gelyke wyze zig te getrooften, indien, volgens het Otlroy der meergemelde Ordonnantie,'t zyde Infolvente zelf, of zyne Erfgenaamen roet het meerder deel der Crediteuren accord kan treffen: welk accord ten aanzien van het meerder-deel vrywillig zynde, abfoJuit verpligtelyk is tot opvolginge ten aanzien van 't mmder-deel der Crediteuren, en zulks uyt kragte van de uytgedrukte wille van den Souverain zelf, die by den verleende Octroye, niet alleen heeft geapprobeert en geratificeert al, wat die Ordonnantie of Inftructie voor meergemelde Kamer eenigfms ven at in allen deelen, pointten en articulen, maar ook boven dien allen ende een ygelyk, dien het aangaan mag, gelaft zig daar na te reguleeren. Welk bevel van den Souverain dan ook het accord, ten overftaan van Commifiariffen gemaakt, zoo haaft het zelve vo!-iedig is,  ADVYS-BOEK. i45 is, jegens het minder-deel der Crediteuren (fchoon niet geteekent hebbende) doet valideeren, even als of het zelve minderdeel geaccordeert ware; ;als wordende by interpretatie gehouden daar inne mede begrepen te zyn: waar van daar ook naar rato van derzelven agterweefen (vide Articul 13.) de uytgeloofde betaling ter kamere in handen van Commisfarisfen, tot fecuriteyt van zodanige niet geteekent hebbende Crediteuren, moet werden gefurneert:zoo als mede na voltrekking van het accord en gefielde .fuffi^ante borgtogte voor dat furnisfement aan den Failliant (vide Articul 12.) volkome rehabilitatie werd toegeftaan, zelfs niet anders aan hem te vergunnen als onder Conditie (op poene van het effeft te verliefen) dat hy den eenen Crediteur niet zal mo.gen qualificeeren voor den anderen: zoo dat hy bedwongen blyft van niet te mogen, al fchoon hy al zoude willen, aan eenigen Perfoneelen Crediteur (condernnatie hebbende of niet) ietwes meer toe te voegen, als het gemaakte accord ten overftaan van Commisfarisfen medebrengt, door dien, na voorgaande finceere openinge (ziet Articul 7.) van den ftaat en gëlegenheyd des Boedels, de gemaakte fchikkig van betaling, door Commisfarisfen gebillykt , niet kan toelaaten eenigerley inegaliteyt tusfehen egale Crediteuren. Alle welke Confideratien nu ook verder doen vervallen het raifonnement ('t geen men ligtelyk nog zoude kunnen voortbrengen ) even als of eene anterieure willige condernnatie haar effeft zoude verliefen door later opgekomene infolventie : want niet die injohentie per fe fpeftata, maar de Locale Wet door den Souverain geapprobeert, beneemt of reftringeert de uytwerking van die Condernnatie, als welke, zo wel als alle andere Vonnisfen (men vergelyke het geval van geadieerde Boedels onder beneficie van Inventaris) daar aan onderhorig is: invoegen dat wel die Condernnatie is en blyft een gewysde in 't hoogfte Retfort, en over zulks de effeiïen behoud, die daar aan eygen zyn, maar ook nooyt binder effect heeft gehad, en by gevolg niet kan doen uytwerken als volgens de bepalingen, die de Souverain van den Lande, het zy dan by eenige generale Land- Wet (als door het impetreeren van beneficie van Inventaris ) het zy door fpeciaaler Locaale Wet of vergund voorregt aan eenige plaats (zoo als in het geval in quacstie) in zekere byzondere voorvallen of geftekheden heeft willen doen ftand grypen. En dewyl dan aan de willige Condernnatie van II. Deel. T den  r4ö NIEUW NEDERLANDS den Hoogs Raade nooit eigen is geweeft zodanig effect, van namentlyk den fchuldeisfcher, die dezelve geobtineert heeft, te konnen eximeeren van de geboudenbeyi tot opvolging van accord , volgens meergemelde Ordonnantie, met het meerendeel der Crediteuren gemaakt; zoo kan men in Cas fubjeét niet fterker urgeeren, dat de willige condernnatie word geitelt buyten effect, als in het geval, wanneer de gecondemneerde fterft infolvente zonder iets na te laten, waar aan d^ Condernnatie haar volkome uytwerking ooit kan vinden. Het is derhalven een argument, quod petit principium, gededuceert uyt dat geene zelf, 't welk in quseüie is, als men zoude zeggen, dat het effe cl van willige Condernnatie van den Hoogen Raade zoude vernietigt worden door des debiteurs en reeds gecondemneerdens opgekomene infohentie: want al eer men een diergelyk argument kan aandringen , moet.men eerft voor af probeeren een zodanig effect aan die Condernnatie eygen te weefen ubivis & quocunque eventu, en altyd compleet moet opereeren, zonder aanzien van eenigerley toevallen of gefteltheeden, die (fpeciali Lege vetante) al zulk effeci niet zouden kunnen toelaten: dog alzoo men in die probatie zal bly ven deficieeren, zoo lange men niet aantoont eenige particuliere wet van dien zeiven Souverain, waar by de obtinenten van willige condernnatie fpecialyk zyn uyt gezonden van het dikwerf vermelde Oftroy, ('t welk het minder deel der Crediteuren abfolutelyk obligeert het Contracl, met het meerder-deel gemaakt, te moeten opvolgen;) zoo kan ook alleenlyk na zodanige exceptive Wet gefogt, en alleen daar toe recours genomen worden ; maar zoo die niet occureert (gelyk 'er die niet is) zoo moet'er noodwendig gereguleert worden na dat geene, 't welk de Souverain opentlyk heeft gelaft , en 't geen de rigt-fnoer moet wefen, waarna allen, en een iegelyk, zig zouden hebben te gedragen. Aldus by de Ondergefchreeven geadvifeert in 'sHage den 2ó November 1732. (was geteekent) R. Pittenius. H. S. van Son. XXXII.  ADVYS - BOEK. H7 XXXII. ie Confirmatoirvan't vorenjiaande Advys No 31. Verklaaren Wy ondergefz. Ons met het vorenfraan.de Advys sn allen deelen te Conformeeren. 'sHage den 27 dito. (was geteekent) C. Codde. C. Clotterboke. XXXIII. 2e Conjïrmatoir Advys van No 31. Gezien de voorenftaande Cafus Politie en 't Quamtur, daar uyt geproponeert, mitsgaders het daar op geadvifeerde byde Heeren Pittenius, van Son, Codde, en Clotterboke, dunken (onder Correftie) by gemelde Heeren Confulenten wel, en den Regten conform geadvifeert te zyn; ons overzulks daar mede conformeerende. Aldus geadvifeert (falvo meliori) in 'sHage den is December 1732. (was geteekent) J. v. Honert. J. Staal D. v. Blommefleyn, en L. Vermaten. XXXIV. Nonnen, by de Canonicque regten voor feculo mortuas T 2 ge-  I48 NIEUW NEDERLANDS gehouden wordende, mogen uit dien hoofde niets erven, *yw^ haereditatis incapaces. Erfgoederen, ftaaks- ofte k\xihs-wyze verdeeld moetende worden, moet, zoo lang'er in een jlaak oj kluft eanig kind of defcendent overig is, hetzelve dat geen ten ■ vollen genieten, 't welk aan dien ftaak bejproken is, met exclufie der overige flaaken\ mits nogtans zooda± mee defcendent haereditatis capaxzynde. Volgens Land-recht van Breda heeft de repraefentatie inlined defcendentie in infinitum>^. Het regt van exhaeredatie om diverfiteit: van Religie is by het 22 Art. van de Pacificatie van Grient geheel jZ^efa^^n van het kloofter-leven word. iemand gehouden civiliter mortuus, & promde haereditatis incapax. G A S U S POSITIE. TSe Heer Adriaan Waal™ft, oud-Raad en oud-Bnrger-CapiIJ tain der Had Breda, en Juffrouw Giertruy van 11 asheek^ n nVleeven Echte Luyden , hebben op den % Novembcr 1719 voor den Nots. Benjarnin de Beun e en zeekere getuygens, tot B?eda voorfz. opgeregt en gepasfeert pofitie, waar by dezelve, na mftitueennge van den/f"f/™« de van hun beyden, tot zyne of haare etmge en unwerfeele lirrgenaam, onder «deren verklaart hebben, na doode van den toigiïïïfcder treuren, tot haare eenige en universeleErfgenamen te nomineer» en inftitueeren,.pjiw l"9'?'^'**!* hannes Waalwyk, hunne twee Zoonen, ieder voor een B«eg 'tf* part; item de Kinderen van hunne overleede'. dogter , i rfernefla genaamt, (daar Vader af was^W*"1^^. rr.eede voor een geregt vy/ zoo moet ih tegendeel het voorfz. teftament zodanig geinterpreteert en opgenomen worden, dat die teftateuren daar by al aanflonds pure & fimpliciter in den eygendom hunner goederen hebben geinftitueert hunne kinderen, en by defecl: van dezelve, zo als alhier het geval is, hunne vrienden en Erfgenaamen ab inteflato, dog onder den lafl, dat de lang$4eevende daar van zoude moeten genieten de revsmes,togt en jaarlykfebe inkomen, mitsgaders hetgebruyk (dat is mee een woord het vrugt-gebruyk of ufufrutt,) desfelfs leeven lang geduurende; en dit zulks de byvoeginge der woorden na doode vin de lang(l-leevmde, welke in het gem. teftamsnt gevonden werden, met zien op den tyd dtr infiltüüe, maar op'den tyd, wanneer V 2 die  j56 NIEUW NEDERLANDS die in den eygendom gefubftitueerde Erfgenaamen zouden bekr>" men het volle genot, en, mits het als dan eyndigen van den tocht, het plenum dominium van des teftateurs nalatenfchap, zoo ais zulks in terminis werd geleert en met veele authoriteyten van Regten aangetoont by Gail Objerv. Lib. 2 Obferv 143. num. 1. 2, 3 & 4. 'Joh. Voet ad ff, tit, de Ufufrutt. num. 12. en by Wasjetiaar in zyn Prattycq Notariaat Cap. 18 num. 118. Waar van mitsdien het gevolg en effect is, dat de aldus in den eygendom geinftitueerde Erfgenaam of Erfgenaamen, den teftateur overleevende, aanjlonds regt van eygendom op het goed bekomen, en zulks, fchoon voor den Ufufruttuaris komende te tier ven , niet te min hun regt wederom op hunne Erfgenaamen transmitteeren: behoudens den togtenaar zyn regt van tocht desfelfs leeven lang geduurende. Vid. Joh. Voet ad d. Tit. num. 13. Waar uyt dan wyders refoluyt is, dat de gem. Juffrouw Antonetta Cramers, den voorn. Adriaan Jansfen Cramers overleeft hebbende, aanfonts voor haare portie is geworden desfelfs Erfgename, en dat zy vervolgens die haare Erf-portie wederom validelyk getransmitteert heeft op die geenen , weike zy tot haare Erfgenaamen heeft geinftitueert: behoudens dat haare Erfgenaamen, om van die Erfportie ten vollen te kunnen gaudeeren, zullen moeten afwagten het eyndigen van den togt, welke aan de gem. Petronella Claasfen in de geheele nalatenfchap van den voorn. Adriaan Jansfen Cramers, haar leeven lang geduurende, is competeerende. Aldus, falvo meliori aliorum judicio, geadvifeert in 'sHaga dezen 29 February 1738. (geteekent) Hend. Corn, van der Vliet 1738. XXXVI. Een eygenaar van een (luk lands in een gemeene polder  A D-V Y S - B O El 157 of difiriCl, waar op de gezanienlyke ingelanden eenige gelden hebben genegoiieerd, als zuiver goed voor zuiver geld verhopende, is niet verpligt den kooper dien algemeenen lajl van den polder vooraf bekend te maaken', en deze niet bevoegd, uit hoofde van die verzwyging eenige vermindering van zyne. uitgeloofde koop-penningen te vorderen. Een omflag, over het gemeen te doen, heeft dan plaatz, als de univerfiteit geene goederen heeft ter betaaling van des zelfs Jchulden, tot Jlabiliering, herjlel, of ander nut van de gezamelyke focieteit gecontraCïeert. Univerfiteits-ichulden moeten betaald worden door deszelfs leden , non ut membris fmgulis , fed quatenus quodque conflituit partem focietatis univerfae. Men kan gezegt worden vry goed te verhopen en te keveren, als hetzelve flegts vry is van particulire fcbulden en fervituten, niet tegenftaande hetzelve fubjecl: is aan contributien en lallen, welke alle vaflegoederen aan 7 gemeen moeten opbrengen. Omflagen voor opbouwing of reparatie van wallen, muuren , wegen , dyken en zoortgelyke publicque werken, draagen den naam van colleöae of contributiones. Onder de Jlipulatie van vry ^zuiver goed behoord geen vrybeid van verpondingen, en diergelyke publicque lajlen. Werd gevraagtr, Of de laft van de gefchootene, ofte bpgeligte penningen, gedaan by eene gemeente, ofte gezamentlyke ingdandens van geïnnundeerdc en verdronkene Landen, tot het maken van nieuwe dyken, en het uytdykeo der zelve Landen, by de verkoopers, in het verkoopen van eenige zodanige uytgedykte Landen, aan. Y 3 de  i5g NIEUW NEDERLANDS den Kooper, by het contract van koop en verkoop, niet moet werden uytgefteken en bekent gemaatu , namenrlyk in cas, daar verkoopinge gedaan is, voor zuyver goed, zuyver geld? Gezien de vorenftaande vrage, dunkt onder correflie, dat, ■" gepofeert werdende, dat by eene gemeente, of gezamentlyke ingelandens van een geheele geïnundeerde Polder ofte diftricl, dezelve Polder of't diftrict is bedykt, of herdykt, dat tot vindinge van de onkoften, tot die bedykinge nodig geweeft zynde, ten name van die gemeente of gezamentlyke ingelandens, eenige Capitalen tot laffe van dien Polder ofte diftricl: zyn genegotieert, met intentie, om in het vervolg, benevens de verdere jaarlykfe onkoften tot onderhoud van den Polder nodig, van tyd tot tyd by omflagen ,buynders .gemets of mergen, getals gewyfe, wederom te werden opgebragt, en dus metter tyd benevens de intere.'fen van die genegotieerde Capitalen uyt zodanige omflagen wederom te werden afgeloft; en dat in 't vervolg een particulier ingelande in zodanigen Polder ofte diflrict eenig Land, hem daar in toebehoorende, heeft verkogt, als zuyver goed, ofte als vry en onbelaft, zoo als uyt de voorenftaande vrage toefchynt het geval te zyn; de verkoper niet gehouden is geweeft, by het contract: van koop en verkoop uyt te fteeken ofte aan den kooper bekend te maken de Capitalen, welke tot iafte van het zelve diflrkt ofte Polder tot het bedyken of herdyken van dezelve zouden mogen zyn genegotieert, of nog tot desfelfs lafte zouden mogen ftaan ; ende dat gevolgelyk ook, fchoon de verkooper zulks niet heeft uytgefto!>ken , de Kooper uyt dien hoofde niet bevoegt is, ter dier zake eenige verminderinge van zyne uytgeloofde koop penningen ofte anderfints te prastendeeren; om reedenen, dat, in dien gevalle evident is, dat zodanige Capitalen, tot lafte van den gebeelen Polder of diftriél genegotieert, niet anders kunnen werden geconfidereert als voor fchulden van dat geheel diftricl: ofte Polder, en zulks fchulden van die imivcrjiteyt, welke, offchoon daar toe zoo wel, als tot de verdere dagelyks voorvallende Polders ofte gemeentens laften, ieder parceel, in het zelve diftrict ofte Polder geleegen ,^ na mate van desfelfs groote, contribueeren moet, nochtans in jure gediftingueert werden , van de particuliere laften en fchulden of Capitalen , welke op het eene of ander particulier parceel door desfelfs  AD-VYS-BOEX. ,59 felfs eygenaar zouden mogen zyn geftelt; zo als dan in L. 7 1 ff. quod cujusque univerjitatis nomine vel contra eam agatur, uytdruckelyk werd gezegt „ fi quid univcrfitati debecur, fvigulis non debetur,nee,quod debet univerfitas,finguli debent:" gelyk ook in L. 4. Cod. de* Executoribus cxacloribus de imperator fta«ueert: „nullam poffefiionem akerius pro alienis debitis publicis vel privatis prjecipimus conveniri: " uyt welke gronden van het Regt dan ook by deDD, en onder anderen by Carpzov. in jurisprud. Forens. Parte 2 Conftit. 6.. definit. «4 num. 1, 2. 3 ^ 6. geleerd werd: „quod quamvis ex mutuo per magiftratus vel tri,; bunos Plebis (a's de univerfiteyt reprefenterende) infimul „ contracto, pecuniave in commodum rei publica converfa, bo,, na^ civitatis communia obflringantur, non tarnen propterea „ ïpfi cives fingulariter obligati [ant,ncc in hoe cafu executio in „ bona cWmm fingulorum, fed faltem in bona univerjitatis admitti„ tur: & hinc efTe, quod magiftratus, fi bona communia non fuf„ ficerent, collefta indicta, ut in commune tantum conferant, „ quo fes alienum exfolvi queat, cives cogere pofiit:" zulks wel zodanig, dat, wanneer die univerfiteyt geen goederen heeft, om desfelfs fchulden tot ftabilieringe, herftellinge of ander nutte van die univerfiteyt gecontracteert, te betalen, en derhalven tot vindinge van dien een omflag over het gemeen gedaan moet werden; als dan volgens de leere van Hugo de Groot tr. de jure Belli ac pacis Lib. 3. Cap. 2. num. 1. die fchuld door de leden van'die univerfiteyt moet werden opgebragt, non ut Jingulis, fed qua pars funt univerforum: waar toe hy aldaar mede gebruykt de woorden van Seneca L. 6. de Benefic. C. 20, zeggende : „ fi quis patriaj meae pecuniam credat, non dicam me illius debirorem , nee hoe ses alienum profhebor; ad exfolvendum tarnen hoe, portionem meam dabo"; en noch op 't laaft van 't vorig hoofd-deel: „ unus e populo non tanquam pro me folvam, fed tanquam pro patria conferam Item „ jinguü debebunX, non tanquam propnum fed tanquam publici partem. " Alle, 'e weke dus plaatfe heeft niet alleen in de fchulden van algemeene univerfiteyten , als by voorbeeld Republicquen &c. maar ook, volgens de analogie van het regt, in de fchulden van mindere univerfiteyten, als Steeden, Dorpen, Diflriclen, en Polders, welke, voor zoo veel die mede een univerfiteyt op zig zelfs conftituee-' ren (voor zoo veel de Polders aan belangt,) gemeenelyk gere- geert  16b NIEUW NEDERLANDS geert werden by Dyk-graven en Heemraaden of Gefwoorcns &c, en hebben arcam communem ; L. i. §. i. jfi. $W cujufque aniverfit. namentlyk beftaande uyt het geene tot verval der nodige koften ende fchulden van den Polder van 4yd tot lyd over de Landeryen, in den Polder gelegen, werd omflagen, op dezelve, wyfe in haare gemeene casfc en finantie, mitsgaders in- en uytfchulden, gediitingueert zyn van de particuliere ingezetenen en ingelandens, tot alzulke Steeden, Dorpen, diltriclen of Polders gehoorende ; zodanig , dat, fchoon ieder ingefetene en ingelande, na mate van zyne posfesfie quoad onera realia, in de fchulden van die plaats, waar in hy gegoed Js, betalen moet; echter die fchuld altoos op zig zelfs blyft een fchuld van óic univerfiteyt, en geenfints kan geconfidereert werden als e»n fchuld ftaande tot lafte van deeze of geene particuliere goederen onder de uni' verfiteyt gehoorende. Waar uyt dan ■; onder correctie) ook volgen moet, dat, wanneer iemand onder eenige univerfiteyt, het zy dan Stad, Dorp, Pcftder &c. fchoon met verfcheyde zwaare fchulden en Capitalen belaft, (hoedanig by voorbeeld zyn meerendeels alle de Dorpen en Diftritten in Generaliteyts-Braband) eenige vafte goederen bezit, welke in o'e omflagen jaarlyks, tot vindinge van die Capitalen en de Interesfe &c. geflelt werdende, pro rata parte, contribueren moeten; zodanig ingelande echter, zyn land of ander goed niet met eenige particuliere fchulden of fervituten belaft hebbende , kan en moet gezegt werden in der daad te bezitten vry goed, en zulks het zelve ook als zodanig aan een derde verkoopende volftaan mag met het zelve aldus vry van particuliere fchulden en fervituten te leeveren, zonder dat hy gehouden is het zelve te leeveren vry van die contribuiien en laflen,welke alle de vafte goederen, in.dat diftricl: of Polder geleegen, op een gelyke voet en wyze contribueeren moeten, en zulks ook zonder dat zodanig verkooper gehouden is al zulke laften, welke alle de vafte goederen en Landeryen in dat diftrict of Polder'gemeen hebben, by de verkoops ■conditiën uyt te fteeken ofte den kooper daar van te certioreren; aangezien de fchulden, het zy dan wegens dykagien genegotieerde Capitalen, of anderfints, uyt wat hoofde die ook zouden mogen fpruyten, tot welker voldoeninge die laften jaarlyks ■omgeflagen werden, in der daad zyn fchulden van de univerfiteyt •otJPolder, waar voor niet ieder parceel Lands, op zig zïlve ge- con-  ADVYS-EOEK. t6i confidereert zynde,maar wel de gebeele Polder in het generaal, als een Corpus of univerfiteyt conflitueerende , geobligeert is: waarom dan ook de penningen, die de Polder tot betalinge van alzulke fchulden nog heeft, op dezelve wyze, als alle andere debita univerfitatum gevonden werden by repartitie over het geheel diftricl:: werdende alzulke omflagen, en fpecialyk mede die geenen, die gedaan werden pro conftrucïione, vel refeiïione murorum, viarutn, aggerttm &c. by de DD gedefigneert onder de benaminge van CclleSlee, feu contributiones; als te zien is by Cafpar Klockius in zyn traclaat de Contributionibus Cap. 6 per totum, en particulierlyk num. 58 & feqq. Uyt alle welken dan ook proflueert, dat de ftipulatie van te leeveren vry of zuyver goed ,in effe&e niet anders kan werden opgenomen als in dien juridicquen zin, dat daar mede moet verftaan - werden het Land verkogt te zyn vry ofte zuyver van alle Servituten Hypoiheecquen en diergelyke laften, welke daar op door den Eygenaar of zyne voorzaaten zouden mogen weezen gelegt; dog geenfints mede vry van, benevens alle verdere landen, in het zelve diftricl: of Polder geleegen, te moeten helpen contribueeren tot betalinge van alle fchulden en laften , welke op het zelve diftricl: of Polder tot algemeene beneficieringe ofte confervatie van dien, ende van de vafte goederen, daar onder gehoorende, zouden mogen zyn gelegt ofte genegotieert; alzoo min, als dat men zoude mogen zeggen onder de ftipulatie van vry of zuyver goed meede begreepen of geftipuleert te zyn vryheyd van verpondingen en diergelyke laften, welke jaarlyks'aan den Lande betaalt moeten werden, en welke meede voor een goed gedeelte werden geimpendeert tot betalinge van Capitalen en interesfen by den Souverain tot ftabilieringe, befcherminge of welftand van den algemeenen ftaat genegotieert. Kunnende ook de kooper, aan wien zodanige parceel Lands als vry of zuyver goed verkogt is , zig met geen redenen beklagen ter zake, dat het by hem gekogte land mede na desfelfs groote in alzulke Capitalen by den Polder , 't zy dan tot bedykinge, herdykinge of anderfints tot beneficieringe des Polders genegotieert, contribueeren moet, als of zulks door den verkooper in de koop-conditien nietparticulierlykuytgeftookenofte geëxpresfeert zynde, hy daar door zoude wezen tnislyd , ofte geabufeert; dewyl zulks alomme zig .van zelfs verftaat; en ook de kooper, alvorens het Land te koopen, zig hadde kunnen II. Deel. X in-  162 NIEUW NEDERLANDS Snfometren op de fchulden tot laften van dat diftricl of Polder, •waar onder hy iets koopen wilde, ftaande, en vervolgens hadde moeten weeten, dat het Land, het welke hy wilde koopen, in de omflagen, zettingen of dyk-fchoten, jaaqyks tot verval van die fchulden opgeftelt werdende, benevens de verdere huur-landen moet contribueren; zo als buyten de notoiriteyt van dien geleerd werd by den gem. Kkckius tr. de contributionibus d. Cap. 9. mm. 62. &feqq. ubi porro num. 71. dicit: „quod expenfa pro „ reparatione pontium, viarum, aggerum , fiuminum , aquse „ duétuum, &c. fit munus patrimoniale, ad onus omnium & fin„ gulorum pertinens, etiam forenfium, polïïdentuim in eo terri„ .torio bona." Uyt allen welken dan vervolgens (onder correftie) vermag te werden vaftgeftelt, dat, gelyk als een verkooper, zyn goed verkoopende voor vry en onbelajt, in 't generaal niet gehouden is den kooper te adverteeren," dat daar uyt jaarlyks betaalt moeten werden zodanige laften, als welke, of van des gemsene Lands, of van Polders wegen, op alle goederen, onder het zelve gehoorende, reeds geimponeert zyn, of nog verders, d'eenen tyd hooger, d'anderen tyd lager, na mate, dat de nood van den ftaat of van den Polder refpeétive zyn vereyfchende, fèaan te werden geimponeert en omgeflagen; zoo als af te neemen is uyt het geene geleert werd by Joh. Voet ad ff. tit. de aftionib. empti & venditi. num. 6. (Lib. 19. Tit. 1.) zeggende: „ illud urbanorum ac rufticorum prsediorum venditioni „ commune eft, quod emptori prajftari debeant libera ab omni „ onere fervitutis, quce a lege vel Jlatuto impofita non eft, fi, ut „ optima maximaque funt, empta fuerint; quod fi vel fimpliciter „ fintvendita, vel generaliter cum fervitutibus impofitis ac con„ flitutis, ad ea libera praeftanda venditor obligatus non eft, nifi „ dolo malo fervitutes a venditione diffimulatas appareat. Idem„ q.ue fere in tributis obtinet, ut tributorum, empti praedii no„ mine prseftandorum, intuitu non teneatur venditor, nifi ea „ abeffe dixerit, aut ftudio ac decipiendi caufa diflimulaverit: " zoo mede een verkooper, zyn Land als vry en zuyver goed verkoopende , K;VrVerp!igt is den kooper te adverteeren of, en hoe groote Capitaalen, genegotieert zynde tot bedvkinge of herdykinge van den Polder, nog reëel tot lafte van dién Polddr zouden mogen ftaan. Het welk ook, by verloop van tyd, de uytterfte confufien en verwarringen zoude komen te veroorzaaken nadien  ADVYS-BOEK, ,6j dien niet alleen zodanige Capitalen metter tyd werden afgeloft en wederom andere in plaatfe van dien genegotieert, maar ook kennelyk is, dat by ongelukkige tyden van Oorlog, als anderfints, veeltyds verdere Capitalen zoo tot lafte van een diftrict of Polder moeten werden genegotieert, om te employeeren tot andere gebruyken, als die de Dykagie betreffen, als by voorbeeld tot het betalen van contributie aan den Vyand &c. en dat by favorabeler tyden, van de Capitalen, tot lafte van het diftricl of Polder ftaande, zonder onderfcheid, of die genegotieert zyn tot de bedykinge, of wel tot andere noodige zaken, wederom met de oudfte Capitalen, eerft beginnende, zo veel werd afgeloft, als men bevind, dat uyt de omflagen en zettingen gevoegelyk kan werden opgebragt en gevonden, en derhalven men met ter tyd onmogelyk kan nagaan ofte uytvinden, of en hoe veel van die fchulden, of Capitalen, nog in wezen zyn, welke ab origine tot bedykinge van een nieuwe, of tot herdykinge van een verdronken en geïnundeert geweeft zynde Polder, gecontra&eere of genegotieert zyn geworden. Aldus, falvo meliori aliorum judicio, geadvifeert in s'Hage dezen 8 April 1735. Hend. Corn. van der Vliet. XXXVII. 'in materie van appél dient jure communialtydgedppelleen te worden tot den immediaat naaft-volgenden hooger rechter, maar geenszins, omifïö medio, perfaltum, tot dien van 't hoogfl rejjort. Van dien generalen regel Jchynt te moeten worden geëxcipieert het cas van eenen minder-jaarigen, wiens vader en voogd bevoegd Jchynt te zyn, om, in die qualiteit, van een vonnis ter eerften injlantie, omiiTo judice intermedio, tot de hoogfte regtbank te convoceren: in x» welk  i niet buyten merkelyke zwarigheyd is; nadien by de ÜD., en fpecialyk mede by Rebuffus in zyn trafcfaat de fententüs provifmahbus artic. 3. glojjault. verf 12 onder de privitegia nvferabilium perjonarum werd giftelt, quod poflunt omijjb medio appellare ad Papam, vel ad Regem., vel ad fupremam cunam"; en men ook dagelyks ziet dac ten reeuwde van minderjarigen en andere Perfoonen , welke in jure ïnfer perfonas mijerabiles werden gerecenfeert, van den lageren Refter van de eerfte inftantie , omifib medio, aan welgem. Rade en Leenhove werd geappelleert, en aldaar zodanige appellen ook werden aangenomen : zulks het zelve fchynt ook genoegfaam gerecipieerr te zyn Confueiudine, qua introduci poteft, ut appellationes-, omifib medio, recipiantur. Mynfinger. d. obferv. 67. m fine. En, ofichoon nu al getwyffelt zoude kunnen werden, of een minderjarige die zyne Ouders heeft, inter pupillos, vel mijerabiles periohas zoude kunnen geftelt werden ten dien effecle, van te mogen gaudeeren van het privilegium fori, vermeld ind. L. unicced. quandomperator inter pupillos vel viduas &c. cognojcat; zo meritcert niette ram zyne zonderlinge reflexie, dat delelve, als minderjarig zynde, notoirlyk moet gerecenfeert werden inter eos, qui aliena cura indigent; waar ontrent Joh. Voet ad ff. tit. de Judiciis, num. n?. in 't generaal leert „non dubium effe, quin privilegium L. unie. cod qmnd. imper. int. pup. vel vid. cjc. cegn. & ad mmores, 3c prodigos, & generaliter omneseos, qui propter ammi, corporisve vitiurn aliend cura indigent, porrigendum fit. Weshalven wv dan nok vermeynen, dat het niet buyten merkelyk gevaar zoude zvn , omme in het voorgeftelde.geval eene exceptie vanRenvov e proponeeren, te meer, dewyle de Regter gemeenelyk diergelyke exceptien aanmerkt,als werkftellig gemaakt, omme de parthye door langwylige Regtspleegingen te traineeren en te matteren. Aldus , falvo meHori aliorum judicio, geadvifeert in s'Hage, dezen 8 February 1736. X XX VIII. Noch aftu inter vivos, noch by teftament, mag iemand x 3 met  166 NIEUW NEDERLANDS niet disponeeren over den eygendom zyner vaderlyke goederen, geduurende het leven van de moeder , aan •welke het ufufrud daar van per omnem vitam is gemaakt-, volgens Coftumen van s'Bolch. Zoodanige eygendom vervalt mede aan de erfgenaamen ab inteflato niet eerder, dan na den dood van den ufufrudtuaris; volgens dezelve Coftumen : en zulks wel van die zyde alleen, waar van de goederen herkomflig zyn. Een kind zonder wettige defcendenten (lervende voor den vader of moeder , het ufufruct bezittende van eenig goed op dat kind gemaakt, gefchiet als dan de fuccesfie in dat goed in dier voegen , als of dat kind nimmer had geëxifleert, offchoon hetzelve over den eygendom van dat zelve goed, 7 zy adu inter vivos, 't zy by uiterfle wil, mop hebben gedifponeertvolgens dezelve Coftumen. Provifio hominis facit ceiTare provifionem legis. /&y tejlament in zeekere poinCten van de juccesfie zynde S gederogeert aan het ftatutair of Coftumier regt over de devolutie der goederen, blyft het zelve regt nogtans, ten aanzien van de overige poinClen, waar aan de teftateur niet uitdrukkelyk heeft gederogeert, alzins.in zyn volle kragt, offchoon zelfs de Coflume a jure civili mogt devieren/> dubieufe poindéh- word een teftateur gepraïfumeert zig met het Coftumier of zyn locaal regt te hebben geconformeert, waar door die poinCten als dan moeten worden geinterpreteert. De fuccesfie der leen-goederen , fchoon in de Meijery van 'sHertogenbofch gelegen, reguleert zig niet na die locale Coftumen, maar na de generale Qoflumen van den Leen-hove van Braband. Vol-  ADVYS-BOEK. l6? Volgens de Brabandfchc Leen-regten mag een eygenaar van een Leen hetzelve verkoopen en belaften zelfs zonder confent van den geenen, die de naakte tocht daar in heeft, maar geenszins, als iemand daar in erf tocht heeft. Over den eygendom van leen-goederen mag een kind zelfs by het leven van eenen zyner ouderen, aan wien de naakte tocht daar in gemaakt is, quocunque modo vry disponeren, falvo tarnen nudo illo ufufruétu. De Brabandfche leen-regten vigeren omtrent alle leenen nietjlegtsin Braband, maar ook in plaat zen onder het res fort van de Generaliteit, als by voorb. Bergen op den Zoom, Breda, de Grave, 7 land van Cuyk en andere. Omtrent de allodiale goederen erkennen de zoo-even aangehaalde plaatzen by hunne Coflumen geen regt van devolutie, nog daar uit profluerende lyf-tocht. CASUS POSITIE. F\e Hoo£ E(l- Welgeb. Heer Erasinus van Grevenbroek, Hee1_>J re van Mierlo , ende de Hoog Ed. Welgeb. Vrou*e Barbara Catharina van Scberpenzeel, met den anderen ftaande in echt te vergaderen, hebben op den 30 Novemb. 1669, ter prefentie van wederzydfche aanverwanten, en ten overftaan van Schepenen in Nunen op Gsrwtn , gepasfeert derzelver huwelykfe voorwaarden, waar by onder anderen gezegt is, dat de Heer Bruidegom tot fteun ende onderftand des voorfz. huwelyks mede brengt, volgens Oclroy, zyn Ed. tot dien eynde vergunt, in dato den 23 Oclob. 1669, het huys, Dorp ende Heerlykheyd van Mierlo met alle zyne appendentien en dependentiën, voor zpo veel als zyne Edelheyd daar toe geregtigt was, gelyk ende alzoo tot een vol Brabandfcb Leen op den ao Septemb. 1669. by zyne Ed. verheeven was; als nog de molens van Coll met haare appendentien ende dependentiën, als insgelyks de Hoeve op  m NIEUW NEDERLANDS op 't Brouwhuys geleegen, zoo ende gelyk de voorfz. Molens rade Hoeve i/twee diftincfte volle Leenen op den 11 Septemb. X mede by zyn Ed. waren verheeven, nutsgaders alle ander*\oo Leenen, allodiale, als gereede goederen, die op zyne meeVem. Ed. bv verfterf, of anderflnts zouden fuccedeeren, devolveren, egeene van dien uytgezondert, hoe dezelve zSuden mogen genoemt werden. Waar by voorts, naar opnoerSnge der goederen, welke door de Bruyd ftonden te werden in en aaneebraec, gezegt werd, aangaande de fuccesfie der goederen«Önfe z?n, indien het huwelyk werde gedisfolveert, zonder kinokinderen uyt dezelve verwekt met te verhooPen) na e laaten, of dat daar uyt kind ofte kioderen naar gefaten werden, ende dezelve wederom zonder Echte blykende bWvende geboorten , ofte zonder difpofitie van de kinderen Cdalr af degze?ve° van 'de Ed. Contrahenten wKrdengri-y gela^n ) kwamen te overlyden , in de voorfz. refpecttve gevallen S^enffie^rtiï? " **** ^^omen zvn met aHe hunne laften ende fchulden, als van ouds daar op SJU? hebbende, bezet zyn: werdende daar by wyders nog Szegt dat, aangaande alle de gereede en meubile goederen, d^ze Echte luyden gemeen en deelbaar zouden bly ven, uytgezofdert Linnen, Wollen,Kleeren, Juweelen ende Rleynodien, ïfctoE z^ralyvebehoorende, zouden aan de naafte vrienden, tel zyde^an dLr die gekomen zyn, erffelyk blyven mgeva le daar geen lyf-erven naargelaten wierden. Belangende alle Conciliën ftaande huwelyk gevallen, dezelve zouden tot allen tyËn ende Tn allen gevalJen, half ende half genoten werden ; ™„ zonder wettise Oiren aster te laten, dat als dan de voorfz. ^KdfXtaw Erven, zoude, ofte sooden hebben  ADVYS-BOEK. 169 naar de expiratie van de tochte eene fomma van twee duyfend Gis. eens, uyt de voorfz. Bruydegoms gereedfte goederen, waar die zouden mogen geleegen zyn, ende dezelve te mogen bekeeren tot haar Hoog Ed. Geb. vryen wille ende difpofitie, daar ende alzoo het zelve haar Hoog Ed. Geb. believen zoude. En oJF 'e gebeurde, dat 'er kind of kinderen, uyt het voorfz. huwelyk verwekt, wierden agtergelaten, ende die kinderen kwamen te fterven, zonder wettige Oiren agter te laten, voor de gem. Bruyd, dat als dan de gem. Vrouwe Bruyd, ofte haare Erven ook al evenwel zoude, of zouden trekken de voorfz. fomme yan ƒ acoo — &c. Het voorfz. huwelyk daar op zynde voltrokken, zoo is de eerfi-ftervende van die Conthoralen geweeft de gem. Heer Erasinus van Grevenbroek ,'uyt de voorfz. echt verwekt en nagelaten hebbende twee Dogters, met namen Florentina Maria van Grevenbroek ende Mecbtild Tbeodora van Grevenbroek. Van die twee Dochters is eerft inteflata ,en zonder kinderen na te laaten, overleden de gem. Florentina Maria van Grevenbroek, waar na, mede zonder kinderen na te laten, overleeden is de gem. Mechtilb Tbeodora van Grevenbroek, na dat zy op den 19 July 1715. hadde opgeregt en ten zeiven dage, ten overftaan van Scheepenen en Stcretaris/en van Mierlo gepasfeert, haar beflooten tejlament en acte van uytterjle wille , waar by zy, na bekomen Oftroy, om van haare Leen-goederen te mogen difponeren, heeft weg gemaaktverfcheyde legaten,ende voorts verklaart te nomineren ende te inftitueeren tot haaren eenigften ende univerfeelen ende algemeenen Erfgenaam, met volle regt van inftitutie, van alle haare goederen,zoo Leen, allodiaal, actiën, pretenfien, crediten als anderfints, waar van bevorens by het zelve teftament niet hadde gedisponeert, den Hoog Ed. Wel Geb. Heere Gerard van Scberpenfeel, Heere van Dreumel, om by zyn Hoog Ed., zoo lang hy leeft, gebruykt, bezeeten, ende de opkomften van dien genoten ende geprofiteert te werden, zonder eenige goederen te mogen veralieneren, transporteren ofte befwaren : ende indien haar teftatrices neef de welgem. Heer van Dreumel, zonder wettige Zoonen naar te laten, aflyvig mogte werden , zoo zoude in dien gevalle alles, 't geene zy teftatrice aan haaren Erfgenaam den Heer van Dreumel onder voorfz. conditie en reftrWe kwam te maken , als dan, naar zyn Hoog Ed. //. Deel. y over-  270 NIEUW NEDERLANDS overlyden, komen te devolveeren ende ver fier ven op den 0«d« fien Zoon van haar teftatrices Nichte, de vrouwe van Aldewoor die als dan naar overlyden van den Heer van Dreumel in leeven zoude wezen ; ofte wel op den Erfgenaam van den zeiven oudften Zoon , zoo de Zoon overleeden mogte zyn : ende zoude de ze ye haar geinftuueerde Erfgenaam gehouden wezen, zoo dra zulks gevoegelyk konde gefchieden, binnen Mierlo op het huys te komen woonen &c. Eyndelyk zoo is mede overleeden de voorn. Vrouwe Barbara Catharina van Scberpenzeel, waar door vervolgens met haar overlyden geeyndigt is de tocht, welke aan haar Hoog Ed. in de-nagelatene goederen van haaren gem. Man , Heer Erasmus van Grevenbroek, Heere van Mierlo, haar leeven lang geduurende heeft gecompeteert. Nu werd gevraagt, of het teftament van de gèm. Mecbtild tbeodora vau Greevenbroek zig kan extendeeren tot die Erffelyke goederen, herkomftig van haaren Fader den Heer Erasmus van Grevenbroek, welke ten tyde van haar overlyden nog in tocht bezeeten wierden by haare moeder, vrouwe 'Barbara Catharina van Scherpenfcel* dan of die Faderlyke goederen , na het overlyden van de gem. Barbara Catharina van Scberpenfeel, en na het eyndigen van den tocht, welke de gem. Vrouwe daar aan gehad heeft, moeten keeren en devolveren aan de zyde van den Heer Erasmus wn Grevenbroek, van waar die gekomen zyn ? Gezien by de ondergefz. de voorenftaande Cafus-Pofitie, ende gelet op de vrage daar uyt voorgeftelt, dunkt, onder correctie dat hot teftament van de voorn. Mecbtild Tbeodora van Grevenbroek zig niet kan extendeeren tot die Erffelyke goederen, herkomftig van haaren Fader, den Heer Erasmus van Grevenbroeit, welke, ten tyden van het overlyden van de voorn. Mecbtild tbeodora van Grevenbroek, nog in tocht bezeten wierden by haare I?°t iy , voorn- Barbara Catharina van Scberpenfeel, maar dat the Erffelyke goederen na het overlyden van de gem. Vrouwe Sarbara Cathartna van Scherpenjeel en na het eyndigen van den tocht, welke aan haar in dezelve gecompeteert heeft, moeten keeren en gaan aan de zyde van den voorn. Heer Erasinus van Greveniroek, van waar die gekomen zyn, en zulks aan die geene, welke op het overlyden van de voorn, Barbara Catharina van Scbemnfèel  ADVYS.BOEK. i7% en het eyndigen van haaren tocht, geweeft is de wettige naafte Erfgenaame van den voorn. Heer Erasmus van Grevenbroek ; alfoo by de Coftumen der Stad van s'Bofcb Tit. 7. van 't regt van de tochte, art. 8. nadruckelyk gezegt werd , „ dat die proprietaris „ ofte Er/man van eenige goeden, Huyfen, Renten, Cnynfen, 3, of Pagten, daar een ander die tocht aan heeft, niet vermag „ zyne proprieteyt of Erfelykheyd verkoopen, verzetten, belas' „ ten of bekommeren, by wat maniere dat 't zy, of daar af dis„ poneeren, ten zy by conftnte en wille van den tochtenaar, die „ de tocht in dezelve goeden competeert, die eerft voor Schee„ penen behoord die tocht afte gaan; want dat tocht en Erfregt „ eerft moeten vergadert wezen, eer men die mag bekomme„ ren of verkoopen, of daar van disponeren ". Het welke, volgens den daar op volgende 9 artic. te verftaan is van proprieteyt of Erfregt, die vervalt by Succeffie van Ouders op de Kinderen, daar af den langftleevende die tocht behoord. Zoo dat, offchoon de gem. Mecbtild Tbeodora van Grevenbroek by het overlyden van haaren Vader certo refpeclu al is geworden proprietaris ofte Erfvrouwe van de Erfgoederen by haaren gem. Vader ftervende nagelaten, echter die proprieteyt, volgens de Coftumen'vzn s'Bofcb, aan haar mets wefentlyks heeft geattribueert , als alleen certam fpem, dat, indien zy of haare Moeder hadde overleeft, of anderfints de tocht, aan haare gem. Moeder in de voorfz. goederen gecompeteert hebbende , was komen te eyndigen, zy dan de voorfz. Erffelyke goederen waarlyk & cum effeclu, in eygendom zoude hebben geacquireert, en als dan eerft zoude hebben bekomen de Faculteyt, om van die Erffelyke goederen na haar welgevallen, 't zy by acle onder den leevende, 't zy by uytterfte wille, te disponeren. Zoo a's zulks nog klaarder en kragtiger zal doorfteeken, als daar by geconfidereert werd, dat by den 14 Artic. van den gem. 7 Tit- der voorfz. Coftumen gezegt werd, „dat .„ aangaande Succeffie vzw Erffelyke goeden, daar in een ande„ ren die tocht is competeerende, die proprieteyt en Erffelykheyd „ van dien ab inteflato niet en fuccedeert, tfog en vervalt, dan „ naar den dood ende afiyvigheyd van den Tochtenaar, en dat „ die Erffelyke goeden, dewelke al zulke Tochtenaar in tochte „ heeft bezeten, n2ar den dood ende afiyvigheyd van den Toch„ tenaar , ende naar d'expiratie van den tochte , Succedeeren e> ende erven op den wettigen naajlen Erfgenaam van den gee- Y s ?» nen.  172 NIEUW NEDERLANDS j nen , daar af die goeden gekomen zyn , als dan in leeven lt wezende". Gelyk' mede by dezelve Coftumen tit. 6. van Verftcrfenisfe en SuccesJJie art. n. werd gezegt: „ item een kind of , kinderen , ftervende zonder wettige geboorte, waar van die Vader ofte Moeder nog leefde, die de goeden in.tochte be, zaten, dat die goeden als dan fuccederen in den vu'eghen , " oft daar egheen kind oft kinderen 'en waren geweeft". Zulks alles ten klaarften evincerende, dat, dewyle de voorn. Machtild Tbeodora van Grevenbroek is overleden voor haare Moeder, en voor het eyndigen van den tocht, welke dezelve haare Moeder hadde in de Erffelyke goederen, by den Heer Erasmus van Grevenbroek nagelaten, vervolgens dezelve nooyt eenigen waaren eygendom aan de voorfz. goederen heeft geacquireert, en ook geene magt of faculteyt altoos heeft gehad om over de voorfz. Erffelyke goederen, het zy aftu inter vivos, het zy by uytterfte wille, eenigzints te mogen disponeren, en dat vervolgens die goederen naar het overlyden van Vr. Barbara Catharina van Scberpenfeel , en na eyndigen van haaren tocht, direcf elyk gefuccedeerc zyn'op de wettige naafte Erfgenaame van den voorn. Heer Erasmus van Grevenbroek, die op het overlyden van de voorn. Barhora Catharina van Scberpenfeel in leven is geweeft; zulks in alles even en al eens, a's of de voorn. Macbteld Tbeodora van Grevenbroek nooyt in leven ware geweeft. Zonder dat, onzes bedunkens, ten dezen van eenige confideratie kan zyn de huwelykfe voorwaarde , welke tusfehen gem. Heer Eramus van Grevenbroek en Vr. Barbara Catharina van Scberpenfeel voor bande van hun huwelyk is gepasfeert en gefloten ; waar uyt men mogelyk zoude argueren, dat, dewyle dezelve in zommige pointen en bedingen niet over een ftemt met de Coftumen der ftad s' Bofcb, het daarom daar voor zoude moeten gehouden werden, dat door de voorfz. huwelykfe voorwaarden aan het ftatutair Regt in totum zoude wezen gederogeert; want daar jegens zoude dienen, dat, offchoon het eene waarheyd is, quod provifio hominis faciat ceffare frovifionem legis; het zelve egter alleen zyne applicatie heeft op zodanige pointen, waar ontrent ab homine geprovideert is; blyvende voor het overige allezints zyn effecT: behouden de dispofiue der Cnftumen ontrent zodanige pointen en zaken, waar .over ab homine geene voorzieninge is gedaan; aangezien het de natuurhke reden en de beginfelen vgn Regten in alles overeenftemJ mig  ADVYS-BOEK. 173 migis, dat, wanneer by eenige dispofitien van uytterfte wille, of anderfints, ontrent zekere zaken of poinéten niet is gedisponeert of gemaakt eenige veranderinge van het gemeen of Coftumier Regt, dan dat geene, waar ontrent niet gedisponeert is, moet geoordeelt werden gelaten te zyn aan de dispofitie van het gemeen , of Coftumier Regt ; quod enim mutatum non eft, cur ftare prohibeaturl L. 27. cod. de 1'e/tamentis. Op welk fundament dan I ook Stokmans in zyn traktaat de jure devolutionis cap. 9. num. 10 Jeqq. met folide reedenen beweert-, dat, fchoon al by eenig teftament in zekere poin&en is gederogeert aan het Regt van devolutie, daar door echter het Coftumier Regt, de devolutie geintroduceert hebbende, niet geheel en al gederogeert gehouden werd, maar alleenlyk ten opzigte van die fpeciale poinéten , ontrent weike aan de devolutie uytdruckelyk is gederogeert, blyvende voor het overige de dispofitie van het ftatuit of cpftume allefints in zyn vigeur, fchoon felfs de coftume mogte devieren a jure civir I li: onderlteunende dezelven aldaar num. 11. zyne voorfz. leere met dien kragtigen aandrang „ quod notum fit, confuetudines, quibus non eft derogatum , influere, temperare, confirmare Sc ,, interpretari ultimas voluntates ; quia prsefumuntur teftatores„ in dubio fe conformare juri municipali vel confuetudini". Gelyk hy voorts ibid. nnm. 12. circa medium zegt te wezen firmam regulam, qua; didtat, dispofitiones beminum redigi debere ad mentem \axWmunicipalis, potius, quam ad jus commune', quia cives & incokc.jus, in quo vivunt, magis attendere in dubio cenfentur, quam id, quo eo in loco homines non utuntur. Gelyk dezelve dan ook d. tr. Cap. 3. num. 17. in fine hadde geleert:" „ quod ftatuta municipii femper tacite influunt, & temperant I „ dispofitiones ultimarum voluntatum ". Alle 't welke vervolgens (onder correftie) op het kragtigfte opereeren moetin het cas fubject; aangezien dat by examinatie van de vooren gem. buvielykfchc voorwaarde bevonden werd, dat, voorzoo veel aanbelangt de wvze, hoedanig de kinderen, welke uyt het huwelyk van den Heer Erasmus van Gr.evenbrock en Vr. Barbara Cbatbarina van Scberpenfeel ftonden te werden verwekt, aan hunne ouders fuccederen zouden, daar ontrent by de huwelykfe voorwaarden, tusfehen die conthoralen opgeregt, niets altoos is gedisponeert, ende zulks het zelve notoirlyfc in alles is gelaten aan het Regt Y 3" van  174 NIEUW NEDERLANDS van ftccesfie en devolutie, zodanig, als die in de Stad en Mestvye^ian s Bofch plaatfe is hebbende. 3 > Kunnende vervolgens hier jegens, zoo wy vermeenen, niet in confideratie komen de periode van de vooren gem. huwelyk fe Voorwaarde, waar by gezegt werd, „aangaande de fucceslien der'goederen, verfproken te zyn, indien het huwelyk-wierde «. dtsjolveert, zonder kind of kinderen, uyt het zelve verwekt na te aten, of dat daar uyt kind of kinderen nagelaten wierden. ende dezelve wederom zonder echte bly kende blyvende geboorte, ofte zonder difpofitie van de kinderen, daar af dezelve van wegens de Ed. Contrahenten wierden vry gelaten, kwamen te overlyden; dat in de voorfz. refpeftive gevallen alle aangebra/rte en aanbefiorven goederen, zoo Leen, als allodiaal, wederom gaan keeren en devolveren zouden aan de zyde ende in den regten boefem^ daar van dezelve hergekomen zyn:" want offchoon daar uyt blykt, dat aan de kinderen, welke uyt het voorfz, huwelyk ftonden te werden geprocreëert, vry gelaten is om te mogen dilponeren van de goederen, welke van hunne gem. Ouders oo hun in tyden en wylen ftonden te fuccederen, zoo valt daar uyt nochtans geenfints te befluyten , dat de gem. Ouders by de voorfz. huwelykfe Foorwaarden aan hunne kinderen zouden hebben willen defereren de magt, om te mogen difponeren van de goederen, welke hun in tyden en wylen van hunne ouders ftonden aan te komen, zulks nog geduurende den tocht van de langftleevende der Ouders, ende zulks voor en aleer dat de kinderen pleno jure zouden zyn geworden eygenaars van die ouderlyke goederen ofte van eenig gedeelte van dien; maar blykt in tegendeel de intentie van die Contrahenten geweeft te zyn, dat zylieden, door die voorziemnge, die zylieden by hunne voorfz. huwelykfe Foorwaarden kwamen te doen, van dat de aangebragte en aanbeftorve goederen zouden moeten gaan, keeren en devolveren aan de zyde en m den regten boefem, daar van dezelve hergekomen waren, mgevalle het huwelyk wierde gedisjolveert, zonder kind of kinderen uyt het zelve verwekt na te laten, of, ingevalle wel kinderen wierden nagelaten, maar dezelve zonder echte blykende geboorte kwamen te fterven ; niet hebben willen introduceeren eenig fideicommis, waar door hunne kinders, beyde hunne Ouders overleevende, en dus volgens de Coftume pleno jure en waarlyk «ygenaars van de goederen Runner Ouderen geworden zynde, be-  ADVYS-BOEK. 1?y belet zouaéh' wei-den , om als dan van die goederen na hun welgevallen te difponeren; hoedanig fideicommis uyt de voorfz. pe* riode der huwelykfe Voorwaarde zoude hebben gerefulteert, in gevalle de gem. Ouders daar by niet hadden gevoegt de woorden, waar by de voorfz. kinderen wel vry gelaten is de difpofitie van i hunne ouderlyke goederen, edoch niet anders als tempore habili, namentlyk wanneer die kinderen , ( welker fuccesfie in de ouderlyke goederen by de voorfz. huwelykfe voorwaarden geenfints is gedetermineert, en dus allefints gelaten*is aan de Ce/tumen} hunne beyde Ouders overleevende , en dus na het eyndigen van des langftleevende tocht, bekomen hebbende den vollen eygendom van derzelver nalatenfchap, daar door, volgens de Coftumen, in ftaat zouden zyn geraakt, om van de goederen, hun van hunne Ouders ab inteftato aangekomen, te mogen difponeren. Weshalven wy dan ook vermeenen te regt te mogen werden beflooten, dat, dewyle de gem. Mecbtild Tbeodora van Grevenbroek , welke de langfl-leevende der kinderen van wylen den Heer en Vrouwe van Mierlo is geweeft, overleeden is voor haare gem. Moeder, Vrouwe Barbara Catharina van Scberpenfeel, en dewyl dezelve Moeder de Erffelyke goederen, herkomftig van den Heer Erasmus van Grevenbroek, nog in tochte was bezittende, en dus de gem. Machtild Tbeodora van Grevenbroek, geduurende haar gantfche leeven, aan de Erffelyke goederen van haaren gem. Vader geen ander regt heeft gehad, als 't geene alleen confi'teerde in fpe, van namentlyk den eygendom van die goederen ongetwyffelt te zullen bekomen, ingevalle zy haare Moeder kwam te overleeven ('t geene echter niet gefchied) vervolgens dezelve ook geene magt altoos heeft gehad om over de voorfz. Erffelyke goederen, van haaren Vader herkomftig, eenige difpofitie te oeffenen; maar dat het nu daar voor moet gehouden werden , a's of uyt het huwelyk van den Heer en Vrouw van Mierlo noyt • eenige kinderen waren gebooren geweeft ,' en dat overzulks de Erffelyke goederen, herkomftig van den Heer Erasmus van Grevenbroek, na het overlyden van Vrouwe Barbara Catharina van Scberpenfeel en na het eyndigen van den tocht, aan haar Hoog fco. in dezelve gecompeteert hebbende , zyn gefuccedeert en verjtorven aan die wettige naafte Erfgenaame van gem. Heer Arasmus van Grevenbroek, welke op het overlyden van gem. Vrouwe Barbara van Scberpenfeel in leeven is geweeft j en dnt zulks  I76* NIEUW NEDERLANDS Izulks ook allefints plaatfe moet hebben ontrent alle de Erf-goederen by gem. Heer Erasmus van Greevenbroek nagelaten, welke onderheevig zyn aan de difpofitie der Coftumen in de Stad en Meijeryc van 'sBo/cb vigerende. Dan het welke (onzes bedunkens ) zyne merkelyke zwarigbcyd zoude vinden ontrent de leengoederen , by gem. Heer Erasmus van Grevenbroek nagelaten , fchoon in de Meijerye van 'sBoJch gelegen ; aangezien dat de fuccesfie van zodanige leen-goederen zig niet reguleert naar de Coftumen van 'sBoJch ,maar na de generale Coftumen van den Leenhove van Braband, waar toe de Coftumen van 'sBo/cb Tit. 3. van de Leen-regten, Art. 3. zig nopens de Leen-goederen uytdruckelyfc refereren , welke Leen-regten alzoo Artic. 38 diéleren: „dat „ den Proprietaris van eenige Leenen dezelve mag verkoopen „ ende belaften, zonder confent van den geene, die de naakte „ tocht daar in is hebbende ; maar dat de Proprietaris van de „ Leenen, daar af een ander heeft Erf togt, dezelve Leen-goe„ den niet mag verkoopen of belaften,zonder dat de tochten erve „ te famen vergadert zyn:" en het uyt den 25. Artic. der voorfz. Leen-regten evident is, dat de gem. Barbara Catharina van Scberpenfeel van de Leen-goederen, van haaren gem. Man herkomftig, maar is gebleeven naakte togteresfe, zoo is dan ook daar uyt klaar, dat de gem. Mecbtild Tbeodora van Grevenbroek zelfs by het leven van gem. haare Moeder, Barbara Catharina van Scberpenfeel, en geduurende den tocht, de gem. Barbara Catharina van Scberpenfeel, in de Leen-goederen , herkomftig van Erasmus van Grevenbroek, gecompeteert hebbende, dezelve Leengoederen, falvo Ulo nudo ufufruclu, heeft vermogen te verkopen en belaften: 't geene dus fchynt te infereren zodanigen reets in den boefem van gem. Mecbtild Tbeodora van Grevenbroek geradiceerden en gefixeerden eygendom, als na het gemeen Regt is competeerende aan alle eygenaars van goederen, welke ten behoeve van een derden met den laft van üfufruSt zyn befwaart: hoedanige proprietarisfen het na gemeene Regten kennelyk is, dat bun regt van eygendom met de exfpe&antie van het plenum dominium ,* finlto ufufrucfu, niet alleen ad heredesfuos, five ex teftamento, five ab inteflato, transmitteren, maar ook hun regt en verdere verwagtinge vermogen te verkoopen, te belaften of befwaren. Waar uyt dan fchynt te volgen, dat, gelyk de gem. Mecbtild Tbeodora van Grevenbroek ia haar vermogen beeft gehad de voorfz. Leen~ - ' goe-  ADVYS-BOEK, 1*7 goederen, herkomftig van haaren Vader, niet tegenftaande den tocht, aan haare Moeder in dezelve gecompeteert hebbende, te verkoopen en belaften; zy dus meede in haare macht heeft gehad over dezelve by a6Te van uytterfte wille te difponeren; voomamentlyk dewyle zulks by geenen Articul van de Leen-regten van Èraband verboden is; en men tot ftabilieringe van het contrarie van dien zeer bejwaarlyk zyn recours zoude mogen neemen tot de particuliere regten en Coftumen van 'sBofch, om daar uyt, ten opzigte der Leen-goederen, zodanigen poinft te interpreteren ofte decideeren ; ten aanzien dat de Leen-regten van Braband zyn algemeene Regten, zig extendeerende over alle Leenen, gelegen in Braband, zelfs in zodanige plaatfen, alwaar de gemeene Coftumen ontrent- de allodiale goederen geen Regt van devolutie, en daar uyt profluerende tocht erkennen, als by voorbeeld tot Brusftl en Antwerpen ; tefte Stokmans tr. de jure devolutionis cap. 2. num. 3. mitsgaders de Stad en 't Marquifaat van Bergen op den Zoom ; de Stad en Baronie van Breda ; de Stad Gr ave en het Land van Cuyk, en andere plaatfen van Braband meer, by Stokmans d, tr. cap. 2. num. 6. aangehaalt; en het derhalyen onnatuurlyk fchynt, dat men, om de generale quaaftie, of in Braband iemand vermag te tefteren over Leen-goederen, waar in een ander den naakten tocht heeft? te decideeren, zyn recours zoude mogen neemen tot de particuliere Coftumen van de Stad en Meijer ye van 'sBofch, volgens welke zulks nopens de allodiale goederen niet vermag te gefchieden: daar nochtans zoo veele andere Steden en Landen van Braband in allodialibus zodanigen particulieren recht niet erkennen, maar in dien deele geheel andere Wetten en Coftumen uferen. 't Geene mogelyk nog te meer zoude kunnen geoordeelt werden te moeten ftringeren, dewyle men bevind, dat de Leen-regten van Braband, in dit poincl faltem, zoo verre van de Coftumen van de Stad en Meijcrye van 'sBoJch afwyken, dat, volgens den meergem. 38. Artic. der Regten en Ufantien van het Leenhof van Braband, de proprietaris van eenige Leenen dezelve vermag te verkoopen zonder confent van den geenen, die de naakte tocbt daar in is hebbende; daar nochtans volgens de Coftumen der Stad en Meijerye van 'sBofcb een proprietaris van allodiale Erffelyke goederen zulks niet zoude mogen doen zonder confent van den geenen, die den naakten tocbt daar in is hebbende, en zelfs, zonder dat die naakte tochtenaar alU. Deel. Z vo-  i7S NIEUW NEDERLANDS vorens van zynen tocht Is afgegaan; zoo als zulks hier voren uyt de Coftumen nader is aangetoont. Waar uyt dan, onder correctie, zoude mogen befloteo werden, dat, voor zo veel aanbelangt de Leen-goedsren, herkomftig van gem. Heer JLrasmus van Grevenbroek , het teftament van zyne voorn. Dochter Mecbtild Tbeodora van Grevenbroek zoude moeten opereren, fchoon dat zy voor haare gem. Moeder, en voor het eyndigen van den tocht, aan dezelve daar inne gecompeteert hebbende, overleeden is. Aldus, Jalvo meliori aliorum judicio, geadvifeert in 'sHage defen 4 Augufti 1736. (get.) Charles Codde en Hend. Corn. van der Vliet. 1735. XXXIX. Een onbeedigd toeziender of oppasfer van een pagter over het gemaal,met molenaars hebbende gecolludeert, om voor hal ven impoft te mogen maaien , onaer ^ beding, dat het aldus gemaale graan moe ft blyven buiten den vond; is niet verder Jlrqfbaar als in eene geldboete,' en dus geenszins fubject aan eenige lyf-ftraffe. Een pagter, als onder eed ftaande van s'Lands juifre geregtigheid te moeten ontfangen, met een fraudateur compoferende, is Jchuldig aan meineedigheid, en dus ftr af baar aan den lyve. Eene vafte geldboete by de wet ge fixeert ftaande, maar daar by teffens aan 't oordeel van den regter zynde gelaten van pro re nata die ftrafte verzwaar en ofte ver* minderen, is hy nogtans verpligt by dat zelfde zoort van fïraf-oeffening te blyven, en dus van geene' pecuniele tot eene corporele Jlraf over te gaan. In  ADVYS-BOEK. m In cas de arbitraire flraf tot infamie, inhabiliteit, bannisfement, of tot lyf-ftraffe dient te worden geëxtendeerd, met relatie tot zeekere fraudes in materie van gemeene middelen, is zulks door den Souverain by de wetten expresfis verbis uitgedrukt, als by voorb. indien een pagter met een fraudateur, aut, vice verfa,de laatfte met-den eerften heeft gecompofeerd. , Poenale wetten, vooral zulke, welke tegens zeekere fpeciaal gedefïgneerde perfonen certis cafibus eenige lyf (Iraffe (lattieren, moeten altyd binnen derzelver duidelyk geëxprc sfeer de limiten gehouden, maar geenzins worden geëxtendeerd de perfona ad perfonam, aut de cafu ad cafum. Een argument, 't geen te veel bewyfi, bewyjl niets. ' Detentie behoord geen plaatz te hebben als in lyf-ftraffelyke misdaaden. CASUS-POSITIE. preker Jan Donchrs, die by de Pagrers van 'sLands impoft op f A het gemaal over de Stad van 'sBofch, en vrydomme van dien, f0or den faifoene, ingegaan i. Oftob. 1735, en geëxfpireert Uk. Septemb. 1735 ,• is geëmployeert geworden, om aan de Molens aldaar van tyd tot tyd op te pasfen tot weeringe van fraudes ontrent den voorfz. Impoft, dog zonder dat dezelven oyt, op het obferveren of doen obferveren van 'sLands ordonnantie, zoo generaal als particulier, eenigën eed heeft gedaan; werd befchuldigt, dat hy in het laatfte van den termyn van de* 'voorfz. Pagt met verfcheyde Molenaars tot 's Bofch voorfz. zoude hebben gemaakt een overeenkomfl, volgens welke dezelve Molenaars zouden mogen malen voor halven Impoft, dog met die precautie, dat de Backers, en die geenen, welke verders tot 'sBofch. aan den peyl en vondt fubjeét zyn, het aldus gemaalen mee! by de expiratie van den Pagt zouden moeren houden en laten buyten den vondt, welke ter expiratie van den vooïfz. termyn, by Z a de  ïgo NIEUW NEDERLANDS de aankomende Pagters van den volgenden termyn, by de Backers en anderen ftond opgenomen te werden, en waar van de afgaande Pagters gehouden zyn het beloop aan de aankomende Pagters goed te doen: zulks met dien gevolge, dat op de briefjes , welke dezelven Jan Donckers aan de voorfz. Molenaars gegeeven heeft, wel eene goede quantiteyt meel is gemalen geworden , edoch allen 't welke, nog geduurende den termyn van den voorfz. Pagt, ten Comptoire van de Pagters van den zei ven Impoft is aangegeeven geworden en daar van 's Lands geregtigheyd ten vollen is betaalt; zoo dat men by de uytkomft niet heeft kunnen ontdekken, dat door den voorfz. handel het zy de afgaande, hetzy de aankomende Pagters van den voorfz. Impoft, eenige Jchade zouden geleeden hebben. Vermits nu de gem. Jan Donckers korten tyd na het expireren van den voorfz. termyn ter zake van de voorfz. befchuldiginge is geapprebendeert, èn nu al geduurende den tyd van vier maanden tot 'sBofch in eene zeer rigoureufe Retentie buyten acces is gehouden geworden, zonder dat tot nog toe ten lafte van den zeiven eenigen eyfch ofte conclufie genomen is; Zo werd gevraagt, in gevalle de gem. Jan Donckers mogte komen tot confesjie, ofte ook ten genoegen regtens konde werden overtuygt, van zodanigen overeenkom/Ie met de gemelde Molenaars tot 'sBofch te hebben gemaakt, en dus op dien voet door de voorn. Molenaars te hebben laten malen; of dezelve Donckers daar over volgens de Wetten en Placaten van den Lande fwaarder als met eene Geld-boetey en wel met eenige Lyf-firajfe, zoude konnen werden geftraft? ^"^ezïen by de ondergefz. de vorenftaande Cafus-Pofitie, ende VJT gelet op de vrage daar uyt voorgeftelt, dunkt (onder correttie.) dat, offchoon niet kan ontkent werden, dat de gem. Jan Donckers met het aangaan van de voorfz. overeenkomfte, en het geeven van briefjes, om daar op te malen, onbehoorlyk zoude hebben te werk gegaan , echter dezelve , ter zake voorfz. tot geen verdere of andere ftraffe zoude behooren te werden gecondemneert, als tot betalinge van de geld-boetens, zoo by het generaal Placaat, als by de particuliere ordonnantie op 's Lands Impoft van het gemaal tegens de gemeene fraudateurs ende derzelver  ADVYS-BOEK. i8r ver bebulpers geftatueert, en zulks ter dier zake geenfints aan den Lyve zoude kunnen werden geftraft: om reedenen, dat, als mtn nagaat zoo het generaal Placaat en de generale Ordonnantie van haare Hoog Mog. op den opheve van de gemeene middelen, als de particuliere ordonnantie op den 'sLands Impoft van gemaal over de Stad en vrydom van 'sBofch geëmaneert, (welke de eenige Wetten zyn, waar uyt dezelve Donckers zoude moeten gevonnift werden,) men »z>f bevind eenige arbitrale, en veel min nog eenige Lyf -iraffe geftatueert te zyn tegens de contraventie ofte fraude, welke by den gem. Jan Donckers onderftelt werd te zyn gepleegt; maar dat alle de a/bitrak ftraffen, waar van by de voorfz. Wetten in verfcheydene refpecten gefproken v/erd , hunne particuliere relatie hebben tot zekere fpeciale gevallen by die Wetten duyddyk geexpliceert, dog geeüe connexic of betreckinge altoos hebbende tot het gefupponeerde geval in quaiftie. Boven en behalven no,.-*;, dat, byaldien al konde geoordeelt werden het geval in qua^frie eeniglints betreckelyk te zyn tot zodanige gevallen „ waar tegens in de voorfz. Wetten eene arbitraire ftraffe is geftatueert, des nochtans (onder correcte,) geenfints , dan nog die arbitraire ftraffe niet zoude kunnen werden geextendeert tot eene Lyf-ftraffe, maar dezelve alleen zoude kunnen zyn eene arbitraire Geld boete: om reedenen, eensdeels, dat, dewyle die arbitraire ftraffe meerendeels in de gem. Wetten werd geftatueert na voorgaande gefixeerde Geld-boele, daar uyt proflueren moet, dat de Regter moet blyven by dezelve foorte van ftraffen, en zulks alleen arbitrio fuo de geld-boete zoude kunnen virzwaren; uti tradit Joh. Voet ad ff. tit. de pcenis num. 4. circa medium,ubi dicit. „plane,fi posnsecerta pecuniaria confli„ tuta ftatuto fuerit, fed addito judicis arbitrio augendi eam mi„ nuendive, veluti centum aureorum, aut majorem minorcmve fuo „ arbitrio, arbitrium illud in dubio ad idem pceüss genus reftric„ turn cenferi debet, ut majorem quidem pecuniariam, at non cor* „ poralem, aut aliam, toto genere diverjam, imponat coërcitio„ oem:" en anderdeels, om dat uyt den 22 Artic. van de generale ordonnantie, mitsgaders uyt den ij} Artic. van de particuliere ordonnantie op het gemaal over de Stad van 'sBofch, en verfcheyde Articulen van de Ordonnantiën op andere middelen, blykt, dat, wanneer de Souverain, met relatie tot zekere fraudes in Z 3 "het  182 NIEUW NEDERLANDS het ftuk der gemeene middelen, heeft ge wilt en begeert, dat de arbitrair» poene ook tot infamie, inbabiliteyt, bannis/ement, of tot lyf-flaffe, na exigentie van zaken , zal werden geextendeert, als dan het zelve in de Wet expresjelyk werd uytgedrukt ; en zulks daar uyt klaarlyk te befluyten valt, dat, wanneer, met opziet tot de gemeene middelen alleen in genere van arbitraire ftraffe gefproken werd , het zelve geenfints tot infamie, inhaMliteyt, bamisfe'inent, en veel min nog tot eene lyf-jlraffe extenfibel is. Zonder dat ten dezen van confideratie kan zyn, dat by den gem. 22 artic. van de generale ordonnantie , tegens den Pagter, welke met iemand compofeert, en ook tegens die geenen, die met een Pagter gecompofeert heeft, geftatueert werd, dat dezelve arbitralyhn zullen werden geftraft met infamie,inbabiliteyt en zelfs Lyffiusjfe, alles naar gelegentheyd van der zake; want, dewyle die articul, en ook de ftraffe daar by geftatueert, alleen applicabel gemaakt werd, eerftelyk op den Pagter, die gecompofeert mogte hebben, en ten anderen op die geenen, die met den Pagter heeft gecompofeert, en dus uyt dien hoofde minder als de juifte geregtigheyd aan den Pagter heeft betaalt, zonder dat daar by van eenige andere perfoonen gefproken werd ; zoo kan de dispofitie van dien articul na regten niet extenfibel werden gemaakt op een bloot en onbe-eedigt bediende van den Pagter, welke aan eenig Molenaar gepermitteert mogte hebben, om voor balven impoft te malen; dewyle zodanig onbeëdigde bediende of oppasfer, fchoon al in dien opzigte peccerende, egter notoirlyk minder pecceert, als zoude pecjeerem een Pagter, welke al zulke permisfien mogte komen te verleenen ; alzo zodanig Pagter reets volgens den 10 artic. der generale ordonnantie zig op zyn eed verbonden heeft, omme de juifle geregt-ia;heyd van den Lande te ontfangen , ende met niemand te compoferen : ende dus contrarie doende, zig boven zyne overtreedinge van de Wet ook fchuldig komt te maken aan de ftraffe van meyneedigbeyd: het geene nogtans in een blooten en onbeëdigden Oppasfer geen plaatfe kan hebben. Zynde boven dien ook kennelyk, dat de poenale Wetten, en voor al, die tegens zekere fpecialyk gedefigneerde Perfonen certis cafibus menige Lyf-flraffen ftatueeren» moeten geco'drfteert werden binnen de Perfoonen en gevallen, waar toe die Wet-  ADVYS- BOEK. igs Wetten duydelyk en woordelyk zyn gerippliceert, en dat dezelve geenfints de perfona ad perjonam, aut de cafu ad cafum vermogen te werden geëxtcndeert. Doende meede ten dezen niets, indien men zoude willen fufiineren, dat de voorn. Jan Donckers met het permitteeren van te mogen malen voor halven impoft, onder beding, dat het geene aldus gemalen wierd, moeite blyven buyten den vond, zoude hebben gecö'ipereert om de pagters van den volgenden termyn in hunre geregtigtieyd te frauderen, en zulks zoude hebben gecontribueert tot een Jpicies forti in praejudicie van dezelve volgende Pagters, waar om dezelve practenfeJyk aan denfyoe zoude behooren te werden geftraft; nadien het evident is, dat, indien zodanig argument, 't geene mogte werden gehaalt uyt een Jptcie van een furtum, zoude kunnen applicabel zyn op het cas fubject, om daar uyt eene Lyf ftraffe te haaien, dan te gelyk zoude volgen moeten, dat alle fmockelaars cn fraudateurs indiftinctelyk meede aan den lyve zouden moeten werden geftraft; alzoo dezelven, de zaake aldus opgevat werdende, niet minder zig fchuldig maken aan een Jpecies futti, als* gefupponeert werd, dat de voorn. Jan Donckers zig daar aan zoude hebben fchuldig ger aakt; en echter kennelyk is, dat tegens de fmockekars en fraudateurs, wanneer dezelve ontdekt en^agterhaa't werden, maar zekere geld boetens by het generaal Placaat en refpediive ordonnantiën zyn geftatueert, welke dezelve betalende,daar mede wy zyn, zonder aan eenige Lyf-ftraffe propter furtum onderhevig te zyn. Tot allen 't welke alzoo nog komt, dat, volgens de Cafus-Pofitie, de voorfz. overeenkom/Ie geen effe ft altoos heeft gehad, maar dat van allen , 't geene gemalen is- geworden , cok effeclive aan den Pagter de volle geregtigheyd is voldaan geworden, en dat ook de Pagters van het volgende fayfoen daar door geen nadeel altoos geleeden hebben, en zulks niemand gezegt kan werden door het doen van den gem. Jan Donckers eenigzins verkort of bejebadtgt te zyn geworden ; zoo zoude,dan zelfs die confide^aiie, gevoegt zynde by zyne reeds zoo lang geduurt hebbende detentie, (welke nogtans niet anders na rechten behoord piaatfe te hebben als in delicten, waar toe notoire lyf- ihnff Üs r aar;de;)nog, in gevalle de gem. Jan Donckers anderfints al aar eenjge arbitraire ftraffe konde werden onderheevig gemaakt, tot een regt-  iti NIEUW NEDERLANDS matig motief verftrekken , om zodanige arbitrairen ftraffe te mitigeren, immers om dezelve niet te exaspereren. Aldus, falvo meliori aliorum judicio , geadvifeert in s'Hage dezen 20 Februari 1737. ( geteekent) Tbierens, De Wael, Van Rufleren, en Van der Vliet. X L. Onder een legaat, waar by de teftatrice verklaard te legateren alle haare kleederen van linnen, wollen, zyde en andere floffen, mitsgaders kanten, en voorts al het geen tot haar lyf en cieraad eenigzins behoord, niets daar van uitgezonderd', zyn mede begrepen alle juweelen en kleinodiën, except de zulken, waar over in 't fpeciaal anders door haar is gedisponeerd: en contineert zoodanig legaat drie zoorten van goederen. Onder de benaaminge van vrouwelyk cieraad behoord in 'f algemeen alles, waar mede die fexe, boven en behalven de kledinge, het hoofd, de oor en, hals, armen , handen, vingers, en in 't generaal^ haar lighaam oppronkt en vercierd; en dus alle kleinodiën, 't zy van goud, filver, gefleente, paarlen &c. Lyfs-toebehoorte is te diflingueeren van cieraad. In contracten en teflamenten behoord geen één woord otieus te zyn, nogte daar voor zonder evidente reedenen aangezien te worden. Een legataris, by gerugt verflaande, dat hy boven het legaat by teftament nog verders tot conditioneel fidei- torn-  ADVYS.BOEK. 185 commisfair erfgenaam zoude zyn geïnftitmert, behoeft met te beruften in een en ander Extraft authenticq van dat teftament, hem in de hand gefopt, maar «bevoegd te vorderen Copie authenticq van het ganfche teftament, mitsgaders nog van alle andere teitamentaire aflens, na dato van het zelve mogelyk gemaakt; en in cas van weygering, daar toe adtione ad exhibendum & edendum te ageren. Mn zulk eenen condicioneel fideïcommisfairen erfgenaam kan by teftament niet validelyk worden verboden het éysfchen, nogte aan den fiduciairen worden geremitteert het keveren van ftaat en inventaris van den boedel ; waar toe infchelyks een ufufru&uaris na regten verpligt is, niet tegenftaande zoodanig verbod ofte remisfie, by teftament gedaan; zelfs dan nog niet, in cas de teftateur de vrye verteering van den ganfchen boedel mogt hebben toegelaten. 'Jan eenen fiduciairen erfgenaam, item aan eenen ufufruöuaris by teftament vry gelaten zynde, om de goederen te mogen verteeren, is de een zoo wel als de ander niet te min verpligt ten minften een vierde gedeelte daar van te reftitueren aan den fidticommisfaris. Eene teftamentaire dispofitie tegen het regt ofte in fraudem legis procedeert niet, zelfs dan ook niet, ingeval de teftateur eene pcenaüteit had gefield, wanneer zyn erfgenaam zoodanig verbod niet mogt nakomen. CASUS-POSITIE. Vrouwe Anna Mam Coltermans, Wed. van wylen den Heer Nicolaas Habet, in desfelfs leeven geweeft zynde Hoog Biilluw van Kennemerland, mitsgaders Raad en Oud Scheepen der Stad Haarlem, dezer weereld zynde komen te overlyden ; zoo is aan desfelfs (Iris Nichten , met namen Klizabetb, Heft er; 11. Deel. A a AUt-  i86 NIEUW NEDERLANDS Aletta, Cornelia; en Ijabella Maria van Wyngaarden, van wegens de Executeurs in den boedel van de gem.. Vrouwe Anna Maria Coltettnans, ter iiand geftclt geworden extract authenticq uyt zekere fftamcntahc dispofHe by gem. Vrouwe, op den ir April .1733. ^oor den*Not. Fran^is Jacob Gallé en zekere getuvgen' tot Haarlem gepasfeert ; behelfende het zelve Extracl zeekere malingen, waar by de gem. Teftatrice verklaard heeft te legatmen aan gem. Elifabetb Hejier, Aletta Cornelia en Ifabdla Maria van Wyngadrden , ieder voor een derde part, alle haar Teftatrices kleederen van linnen , wollen , zvden en andere ftoifen gemaakt mitsgaders kanten, en voorts aüe het geene tot haar Teftatrices Lyf en Cieraat eenigfints is behorende, niets daar van uytgezondert, mitsgaders haar Vr, Teftatrices tafcl-fpiegel met de zilvere lyft, en nog eenig ander zilver-werk van een toilet, breeder by het voorfz. Extraói vermeld , en beheifende het zelve extraft verders nog eenige makingen van zekere goederen en gelden, by de Teftatrice zoo aan en ten behoeve van gem. haare drie Nigten te jamen met hun drien , als ook te famen benevens Sufanna Smits, ende nog aan gem. Eiifabet Hefter en Aletta Cornelia van Wyngaarden ieder afzonderlyk befproken. N3 verloop van eenigen tyd, de .gem. Eiifabeth Hefter, Aletta Cornelia , en Ijabella Maria van Wyngaarden door gerugten verftaan hebbende , dat zylieden , boven de voorfi. Legaten , by het zelve teftament nog verders, cafu quo, zouden wezen gehonoreert, en derhalren geinfteer? hebbende om te mogen bekomen ccpie authenticq van het zelve geheele teftament, mitsgaders van alle zodanige verdere aflens van uyterfie wille , aU gem. Vr. Anna Marid Coltermans, na dato mogte gemaakt hebben; zoo is aan dezelve, in plaatfe vau dien , wederom maar ter hand geftelt geworden een nader extracl authenticq uyt het zelve teftament, continerende alleen eenige verdere periodes van de voorfz. dispofitie, als namentlyk, dat de Vrouwe Teltatrice nog verklaarde te begeeren ,dat niet zullen mogen werden verkogt^ naar het overlyden van haar WelEd., de diamante Oreilletten van de teftatrice, ieder van twee fteenen,maar dat die voor haar WelEd. Neef, (dien, als apparentclyk in voorgaande periodes van het zelve teftament reets genoemt, zy aldaar defigneert) voor gem. Keer van Valkenburg, bewaart zullen moeren werden, mitsgaders alle 't geene zyn We! Ed. verder begeert voor zyn Wel Ed. be-  ADVYS-BOEIC bewaart te zullen werden &c. item, dat in alle haare Vr. Teftatrices verdere en andere naar te latene goederen, gelden , effecten , acfien, crediten, regten ende geregtigheden, geene uytgezondert, zy Vr. teftatrice verklaarde tot haaren cenigen en Univerfeelen Erfgenaam te inftitueeren haaren Neef, Jonckheer Matheus Willem van Valckenbwgh, ende in cas van desfelfs vooroverlyden, zyn Wel Ed. wettig kind of kinderen by reprefentatie, alles met volkomen regt van inftitutie en fubftiturie na regten, ende met uytfluytinge van alle anderen} zoo evenwel, ende ajl?s onder expreffe cmdithn, dat in gevalle hy Jonkh. Mattheus Willem van Valckenburgh haare Vr. teftatrices geïnftitueerde Erfgenaam mog'e wezen, ende zyn Wel Ed. mogte komen te overlyden naar haar Vr. teftatrice zonder wettig kind, kinderen of defcendent van dien naar te laaten; gelyk meede ook, by aldien zyn Wel Ed. zig oyt ofte oyt in den huwelyken ftaat kwam te begeeven met iemand, die van de familie of parentagis van den Heer .... zoude mogen zyn (dat de Vr. Teftatrice daar by weli expresre!yk was verbiedende;) als dan, ende in gevalle tzyn Wel Ed. dat echter (buyten vermoeden.) kwam te doen, zy Vrouwe Teftatrice verkharde haar ernftige wille ende begeerte te zyn. dat, in een van die twee gevallen alle de goederen by hem Jonkheer Mattheus WtUem van Falcktnburg van haar Vr. Teftatrice geè'rft, in het geheel, en zonder eenige aftrek van de Trebellianique portie, ofte kortinge van 100, 200 ofte andere penn. of laften, zullen komen, te weeten in 't eerft gem. geval van zonder defcendenten naar te laten ftervende , n3 zyn overlyden, ende in het tweede geval, namentlyk van 't aangaan van zo'lanigen huwelyk , aanftonds met 't voltrecken van 't zelve zullen moeten komen ende devolveren in het geheel voor tw:e derde parten op de voorn, drie Juffrouwen Eiifabeth Hefter van Wyngaarden , Ahtta Cornelia van Wyngaarden ende Ifabtlla Maria van Wyngaarden; ende by voor overlyden van eene of meer van dezelve, op der zodanige wettige defcendent of defcendenten by reprefentatie; en voor 't overige derde part, op haar teftatrices me ie voorgem. Nichte Sufanna Smits, ende by haar voor-overlyltn op haaren Zoon, Mr. Gerard van ütelaer, ende die mede overleden zynde, op desfelfs wettige defcendent en by plaats-vullinge; ende dar alles mede met volkomen regt van inftirurie ofte ftibftitutie refpectivelyk: zonder dat de voorn. Jonckheer Mattheus Aa 2 Wil-  ï*5 NIEUW NEDERLANDS. Willem van Valckenburg opyt ter contrarie zoude virmogen op eenihande wyze te disponeeren: item nog eene periode, behelfcnde de inftitutie van Erfgenamen , ingevalle dezelve Jonckheer Mattheus Willem van Valckenburgb, zonder wettig kind, kinderen 'of verdere defcendenten naar te laten, voor de Vr. Teftatrice was komen,te overlyden (dan welk geval niet is komen te exteeren;) ende laaflelyk eene periode, waar by de voorn. Vrouwe Teftatrice verklaart heeft, mede wel expresfelyk te verftaan en te begeeren , dat haare aldaar bevorens geinftitueerde of gefubftitueerde Erfgenamen, wie die, in een van alle de voorfz. gevallen, zoude mogen zyn, noyt in eenig geval gehouden zouden wezen, om aan de voorfz. conditionele fileicommis/aire Erfgenamen, of iemand anders, eenigcn [laat en inventaris of opening van haar Vrouwe Teftatrices nalatenfchap te geeven, of eenige fideicommisfait-e, of ufufrucluaire, of andere cautie te ftellen; maar in tegendeel het geeven , ftellen ende eysfchen van zulks wel expresfelyk te interdiceren en verbieden &c. &c. zynde uyt de voorfz. refpeétive extraften af te neemen, dat het voorfz. teftament, behalven de hier voren aangehaalde periodes, nog moet contineren verfcheyde andere dispofitien van de gem. Teftatrice. Nu werdgevraagt i°, of onder de makinge, waar by de voorn. Vr. Teftatrice aan gem. Elifabeth Hefter, Aletta Cornelia, en Ijabella Maria van Wyngaarden, ieder voor een derde part gelegateert heeft alle haare Teftatrices kleederen van linnen, wollen, zyde en andere ftoffen gemaakt, mitsgaders kanten, en voorts alle het geene tot haar Teftatrices lyf en cieraad eenigfints is behoorende, niets daar van uytgezondert; mede niet moeten rverftaan werden gecomprehendeert te zyn alle de juwetlen en Jihynodien, by de gem. Teftatrice nagelaten, en tot haar cieraad eenigfints behoord hebbende , voor zoo veel de Teftatrice van eenige derzelve Jpecialyk niet anders heeft gedisponeert.? dan of daar ontrent eenigiins zoude konnen obfteeren , dat de gem. Vr. Teftatrice in eene andere periode van haar voorfz. Teftament heeft gezegt te begeeren, dat niet zouden mogen werden verkogt na het overlyden van haar Wel Ed. haare diamante oreilletten, ieder van tivee fteenen, maar dat die voor haaren Neef, voor gem. Heer van Valkenburg bewaart zouden moeten werden mitsgaders allen het geene zyn Wel Ed. verder zoude begeeren voor zyn Wel Ed. bewaart te zullen werden. i°, of  ADVYS - BOEK. i?9 2°, Of gem. Eli/abeth Be/Ier, Ahtta Ctrnelia, en Ijabella Maria van Wyngaarden, als in de gévallen, by de Cafus-Pofitie ver> meld , zynde gefubftitueerde mede Erfgenaamen van gem. Vr. Teftatrice, niet bevosgt zyn te vorderen copie antbenticq vai het geheele teftament van de gem. Vr. Anna Maria Coltermans, mitsgaders van alle andere actens van uytterfte wille, welke de gem. Teftatrice, naar dato van haar voorfz. teftament, zoude kunnen of mogen gemaakt hebben? 3°, Uf gem. Teftatrice by haar voorfz. teftament vdidelyk en met effecf heeft kunnen beveelen ,• dat haare voorfz. geinflitueerde ürfgeaamen, wie die in een van alle de voorfz. gevallen zouden mogen zyn, nooyt in eenig geval zouden gehouden zyn , om aan de voorfz. conditioneel fiaeicommisjaire Frfgenamen eenigen ftaat en Inventaris, of opening van haar Vr. Teftatrices nalatenfchap te geeven, en of zy het geeven en eysfchen van ftaat en inventaris, of openinge|van haare nalatenfchap heeft kunnen interdiceren en verbieden ? dan of, des niet tegenftaande de gem. Eliftbeth Hefter, Aletta Cornelia en Ijabella Maria van Wyngaarden fm qualiteyt als by de ad« vrage vermeit, thans bevoegt zyn ftaat en inventaris van den voorfz. Boedel te vorderen? Gezien by de ondergefz. de voorenftaande Cafus-Pofitie, ende gelet op de vragen daar by voorgeftelt, dunkt onder correctie: i°. Aangaande de eerfte vrage, dat onder de makinge, waar by Vr. Anna Maria Coltermans, Wed. Wylen den Heer Nicolaas Habet, verklaart heeft te legateeren aan Eli/abeth Hefter van Wyngaarden , Aletta Cornelia van Wyngaarden en Ijabella Maria van Wyngaarden, ieder voor een derde part, alle haare Teftatrices kleederen van linnen, wolle, zyde en andere ftoffen gemaakt, mitsgaders kanten, en voorts alle het geene tot haar Teftatrices ]yf en cieraad eenigfins is behoorende, niets daar van uytgezondert; meede begreepen zyn alle de juweelen en kleynodien, tot cieraad van de gem. Teftatrice eenigfins behoord hebbende ( buyten die geenen, waar van by de gem. Teftatrice in het fpeciaal anders is gedisponeert geworden ;) nadien uyt de voorfz. bewoordinge der makinge klaarlyk blykt, dat de Teftatrice zig daar by nier. bepaalt in het befpreeken van haar' Teftatrices kleederen van allerhande foorte, maar zy daar by dan verders nog voegt Aa 3 de-  Ïqo NIEUW NEDERLANDS deze woorden ,en voorts alle het geene tot haar Teftatrices lyf en cieraad eenigfins is beboorende , niets daar van uytgezohdert; ais waar by dus de Teftatrice betoont heeft, dat zy by de makinge van alle haare kleederen, ten behoeve van de gem. Legatansfen , het geenfints heeft willen laten heruiten , maar dat zy boven dien die makinge nog heeft willen vergrootén, met voorts, dat is boven die kleederen, nog aan dezelve te befpreeken alles, 't geene tot haar Teftatrices lyf en (dan nog al verders toe haar Teftatrices ) cieraad eenigfins is behoorende, niets uyegezondert. Zoo dat dus in die dispofitie voorkomt eene makir^e van twee' derky, of wel van driederley foorceo van goederei', namentlyk voor eerft eene makinge van alle des Teftarrices kkedcren; ten anderen eene makinge van alles , 'r geene tot fuar Teftatrices lyf was fpeóteerende, waar door moet verftaan werden ailen t geene buyten de eygentlyk zogenaamde kleederen tot het lyf van de Teftatrice mag gefpedteert hebben ; en ten derden eene makinge van alles, 't geene tot des Teftarrices cieraad eenigfins behoorende was. Waar op als men nagaat, wat in Regren verftaan werd gemaakt te zyn, wanneer eene Vrouw disp;.meerende zegt te legateeren alles , 't geene tot haar cieraad eenigfins is behoorende; zoo bevind men in L. 25. §, 10. Jf. de auro, argento, mundo, ornamentis unguentis QV. uytdruckelyk gelegt : „ orna„ menta muliebria esfc , quibus mulieres ornantur, veluti iraures, 3, armilla, viriolee, anuli, prseter lignatorios, & omnia; qua? ad „ aliam rem nullam parantur, nifi corporis ornandi caufa: quo „ ex numero etiarn ha?c funt, aurum , gemmce, lapüli, quia aüam ., nullam in fe utilitatem habent". Gelyk meede onder die benaminge van Vrouwelyk cieraad, of ornamenta muliebria gecomprehendeert zyn, volgens de gem L. 25. 0. ïr. marganta & alii lapides ; volgens dé L. 26. eod. tnitrce & dnadepiata . ende volgens de L. 32. §. 7. eod. monilia, io quious & gemma & margaritce infunt & anuli; en volgens de L, 40 2. eod. linese ëx margAritis & viriola? ex fmaragdis Dus onder die benaminge van ornamenta muliebria genera!yk verftaan werden alle de koftelvkheeden en kleynodien, waar meede boven en behalven de kleedinge, de Vrouwen in die Roomfche tyden gewoon zyn geweeft en nog zyn, hunne hoofden, ooren, hals, ar mén, vingers en generalyk hun lichaam op te pronken ende verderen, en dus alle kleynodien, het zy van goud, zilver, gefteente, peerlen en d;er« ge-  ADVYS - BOEK. igi gelyke, waar meede het lyf riet bedekt , maar verciert werd. H. ds Groot hkyüng tot de Ilollandfcbe Regtsgckcrdbeyd a boek, 22 deel num. 20. het geene dezelve aldaar ''num. 19. diflingueeft van lyfs-toeèeboorte, als bete'ekende alleen het geheel van »\ ceren. Zonder dat hier tegen van eenige confideratie kan zyn,dat de teftatrice by eene andtre .periode van het zelve teftament gezegt heeft te begeeren, dut, ha fiac?r overlyden, niet verkogt zullen mogen wérden de diamantè oreijtètlen van de teftatrice, ieder van twee fteenen , maar dat die voor haaren neef den voorgem. Heer van Falckenburgb bewaart zou :en moeien werden, mitsgaders alles, 't geene z>n Wel Kd. verder zoude begeeren, voor zyn Wel Ed. bewaart te zullen w-.rden : dewyle daar uyt mogelyk Wel af te leyden zoude zyn, dat 'de gein."Teftatrice, door' dat befprek, ten behoeve van haaien neef, van 'die oreiiletten (welke volgens de gem. L. 25. 0. fo. meede behooren tot de ornamenta muliebria) heeft willen imminueren het voorengen. generaal legaat, van 't geene tot haar cieraad eenigfints was behoorende, en zulks die oreiiletten uyt de generaliteyt van haare in voegen voorfi. vermaakte cieraaden heeft'willen eximeren, en daar ontrent verders bevielen, dat die oreiiletten niet zouden moeten werden verkogt, ('t geene zy, vermits de minderjarigheyd van dien neef, voorzag dat anderfints ftont te gefchieden;) dog geenfins, dat de gem. teftatrice door het beveelen, dat die oreilhtten voor haaren gem. neef bewaart moeften werden, zoude hebben willen te kennen geeven , onder de voorengem. makinge van alles, het geene, boven haare kleederen , voorts tot haare'lyf'en cieraad eenigfins is behoorende, niets uytgezonderr , niet te verftaan alle haare verdere kleynoodien en juweelen (buyten die oreiiletten , als waar in dè expresfe en hoven het befprek der kleederen en Lyfs-toebehoorte zo nadrukkelyk gedaane verdere makinge van alles, het geene tot haar ciéraaaeenigfins is behoorende. alleen zvne fu.bfHe.ntie en dadelyk accomplisfement vinden kan; en buyten welken men zou :e moeten vaft Hellen, dat die makinge van alles, 't geene tor. des teftatrices cieraad eenig. iins is behoorende, zoude zyn ten een en mank- ött(us\ en woorden, welke niets altoos zouden beteekenep, 't geene nogtans direttelyk tegens alle be^infelen van Regten ftryd, medebrengende, dat zoo in contraSihus als in ultimis voluhtatibas ns verbum quidem de-  ipa NIEUW* NEDERLANDS debeat effe otiofum , aut fine virtute operandi. Barbofa in axiomatibus Lib. 19. Cap. 9. axiom. 22 fcf 23. & Andr. Gail Pracïic. Obferv. Lib. 2. Obferv. 28. num. 3. tf" Objerv. 143. «aw. 4. en ook tegens de vooren aangehaalde fpeciale difpofitie van het Regt ontrent de Legata ornamentoru n muliebrium aanloopen zoude.- Zonder dat ook ten dezen van eenige confideratie kan zyn, dat de teftatrice by het zelve teftament heeft gezegt, dat, behalven de gem. oreiiletten, voor haaren gem. neef mede zoude moeten bewaart werden alles, het geene zyn Wel hd. verder zoude begeeren voor zyn Wel Ed. bewaart te zullen werden; dewyle het zelve natuurlyk alleen kan refktfeeren op alle zoodanige goederen, waar over de teftatrice niet ten behoeve van anderen hadde gedifponeert, en dus aan haaren nref, als haaren geinftitueerden Erfgenaam, moeften komen, maar geenfins op des teftatrices meer gem. cieraaden, waar van zy , als voorfz. is, ten behoeven van haare gem. Nichten heeft gedifponeert. 20. Aangaande voorts de tweede vrage, zoo dunkt mede, dat gem. Elifabeth Hefter, Aletta Corn»lia en Ijabella Maria van Wyngaarden bevoegt zyn te vorderen Cvpie Authenticq van heï> geheele teftament van de gem. Vrouwe Anna Maria Coltermans, en vervolgens mede van alle zodanige andere Aétens van uytterfte wille, welke gem. Vrouwe Anna Maria Coltermans naar dato van het voorfz. teftament zoude kunnen ofte mogen gemaakt hebben; ten aanzien reets uyt het voorfz. eene extrait authenticq der meergem. teftamentaire difpofitie komt te bly ken, dat dezelve in een der twee gevallen, daar by voorgeftelt, tot de nalatenfchap van gem. teftatrice, als haare fideicommis faire mede Erfgenaamen geroepen zyn geworden, en vervolgens dezelve als nu al hebben een wezentlyk fubfifieerende intéresfe, om te weeten eensdeels, wat de gem. teftatrice al heeft begeert, dat na haar overlyden ontrent h3are nalatenfchap , zoo in het uytkeeren van Legaten, als in andere zaaken, zoude moeten werden gedaan en gehandelt, en met hoedmige verdere makingen de gem. teftatrice heeft gewilt, dat haaren boedel, waar in de gem. Elifabeth Hefter, Aletta Cornelia en l/abella Maria van Wyngaarden in de voorengem. twee ge-'allenzullen herederen, en reets eene verwagtinge hebben , zoude werden vermindert ; en andersdeels , hoedaoigea directie de gem. teftatrice zoude mogen heb-  ADVYS-BOEK. J03 ben begeert, dat, zoo geduurende de minderjaarigheyd van gem. Heer Mattheus Willem van Valckenburg, a!s in het vervolg by de executeurs of Voogden, welke zy daar by motrte hebben genomineert, nopens haaren boedel en goederen zoude werden gehouden, op dat gem. drie gezufters en ex fideicommisfe geroepene mede-Erfgenaamen dus in ftaat zouden zyn, om, een van de voorfz. Cafus fideicommisfi komende te exteeren , fecuurlyk te mogen aanfpreeken die geenen, uyt wiens handen zy lieden als dan hunne portien in de voorfz. fideicornmisfure nalatenfchap zullen moeten eysfchen: boven en behalven nog het intéresfe, 't geene de gem. drie gefufters hebben, om by infectie van het voorfz. geheele teftament en verdere difpofitien, welke gem. teftatrice, in het vervolg nog zoude kunnen of mogen gemaakt hebben, te onderzoeken en overweegen, of daar in ook zoude mogen occurreren de eene of andere' periode, welke eenige veranderingen zoude kunnen toebrengen ontrent het gerefolveerde nopens de voorgeftelde eerfte vrage; en om dus ook uyt den geheelen context, zoo van het voorfz. teftament, als van de verdere difpofitien , welke gem. teftatrice zoude mogen gemaakt hebben, ten vollen te weezen gecertioreert van hun regt , zoo ontrent het voorfz. gelegateerde , als omtrent de voorfz. nalatenfchap zelfs. Alle welke wezentlyke intéresfe van de gem. drie gefufters, aan dezelve vervolgens geeft een volkomen regt, om van die geenen, welke het voorfz. teftament, en ook de verdere difpofitien die de gem. teftatrice zoude mogen gemaakt hebben , onder zig hebben, te vorderen editie en exhibitie per L. 19. ff-, ai exhibendums en gevolgelyk ook ten haaren redelyken kofte Copie Authenticq van alle dezelve L. 1. g, r. ff. de edendo. Vid. & Joh. Voet ad ff. tit. de edendo num. 21, circa medium, item Brunnem. ad d. L. 19. ff. ad exbibendum ubi dicit: „ etiam tali intereffato dan aftionem ad exhibendum, cujus ita intereft, ut, fi exhibeatur, praefentem aétionem habeat, vel fperatam." Het welke vervolgens ten dezen, onder correftie, moet wezen peremptoir, daar het blykt, dat gem. drie gefufters, boven de voorengem. Legaten ex illo teftamento, immers en ten minften nog hebben eene verwagtinge van de voorfz. geheele nalatenfchap, buyten 't geene uyt den voorfz. teftamente en verdere difpofitien bevonden mogte werden door de teftatrice aan anderen te wezen befproken. 11 Dul. B b 3«. Aan-  m NIEUW NEDERLANDS 3". Aanbelangende nu voorts de derde en laatfte vrage, zoo dunkt ons mede, dat de gem. teftatrice niet validelyk heeft kunnen verbieden liet eysfchen, nochte remitteren het leveren van Staat en Inventaris, oEopeninge van haaren boedel ten behoeven van die geenen, welke zy by ha3r voorfz. teftament, in een van de twee voorengem. gevallen tot haare mede-Erfgenaamen ex fideicommiflb heeft aangeftelt, en dat derhal ven de gem. Elifabeth Hsfler , Aletta Cornelia en Ijabella Maria vin 'Wyngaarden, des niet tegenftaande bevoegt zyn, om van de voorfz. nalatenfchap Staat en Inventaris te vorderen; aangezien het in Regten kennelyk is, dat zoo wel alle fiduciaire Erfgenamen, als Ujufrucluaris/en gehouden zyn te maken, en aan den Eygenaar, offiieicm* tnisfairen Erfgenaam te leeveren een pertinemen Staat en Inventaris van alle die goederen, waar van aan den Ufufrucluaris het •vrugt-gebruyk, en aan den fiduciairen Erfgenaam den bejwaarden eypendom onder den laft van reflitutie is gemaakt geworden, Holl. Confult. I. Deel. Confil. 165. qucefl. 6. 6? Confil. 170 £5? Jnton. Faber in Cod. Sabaudic. Lib. 6. lit.ad Sclum, Trebell. n. 27. definit. 25. & in notis ibid. num. 3. Als zynde het formeeren van zodanigen Inventaris het eenig middel om te konnen weeten, wat, finito ufufruclu, of exiflente cafu fidticommijfi, moet gereftitueert werden.. L. 1.. §. 4. Ufufrufluar. quemadm. cav. en dienende niet alleen tot prasvenieeringe van alle kwaade trouwe en on~ beufchbseden, welke het zy de Ufufruttuarius, cf de heres fiducia7ius, het zy desfelfs Erfgenaamen, ontrent de te reftituerene goederen zouden kunnen pleegen, met het fupprimcren en agterhouden, of interverteren van een goed gedeelte der reftitutie fubjecle goederen , maar ook tot affnydinge van meenigvu:uige dijputen en prccesfen, welke namaals tusfehen de Erfgenaamen van den UfufruBuarius of fiduciairen Erfgenaam ter eenre, ende die geenen aan welken, de reftitutie gefchieden moet, ter andere zyde'over de quantiteyt en qualiteyt der te reftituerene goederen zouden kunnen ontftaan, ende mede nog om te prascaveren dat ook zelfs by tnkunde der Erfgenaamen van den Ufufruftuarius-of fiduciarius heres, (welke by gebrek van een befchryvinge der te reftituerene goederen veeltyds zelfs ter goeder trouwe zouden kunnen ignoreren , welke en hoedanige goederen de overleeden ufufrucfuarius of fiduciaire Erfgenaam fub cnere Hfiitundi bezeeten heeft,) die geenen, aan welken de reftitutie  ADVYS-BO. EK. m ^eftr'Tieden mort, niet en zouden werden verkort. Alle welke Teedenen in jure zyn zodanig pregnant, dat daarom de cotfeClio inventarii, ais zynde juris publici, by den teftateur niet vermag te wemen geremitietrt ofverboden, zelfs niet in zodanigtm gevalle, wanneer de teftateur aan den Ufufruccuaris o(fiduciartus neres mogte gelaten hebben de faculteit, om de goederen vtyeiyk te mogen verteeren, ten aanzien dat zodanig een ten mimten een ^vierde part reftitueren moet : zoo als allen 't zelve in 't breede bttoogt werd by Joh. Voet ad ff. tit. Ufufruftuarius quemadmoi. tav. num. 2. ad Sccum. Trebeil. num. 36, Brunnemann. ad L. f. ff. Ufnfr. quemadm. cav. num. 11. Ö* ad L. 1. Cod. de Ufufruclu num. 8. Carpzov. Jurijprud. Foren f. parte 3. Tit. 13. difinit. 14. Ga/7 Obferv. Lib. 2 Cap. 145. num. 10 & 11. Neojlad. cur. Holland, decif. 20. £f Suprem. cur. decif. 33 & 91; mitsgaders alle de DD., by dezelven aangehaald. Alten 't welke vervolgens in het cas fubjecl te meer plaatfe vinden moet, daar zelfs de teftatrice begeert heeft, dat in de twee gevallen , by het gem. teftament geëxpresfeert, de reftitutie aan de fideicommisfaire Erfgenamen zal moeten gefchieden, zonder eenige detractie, zelfs van de trebellianicque portie. Zonder dat daar jegens met eenig fundament zoude kunnen werden ingebragt, dat door het vorderen van dien Inventaris direcfelyk zoude werden gecontravenieert tegens de volftrekte wille,begeerte en ordonnantie van de gem. teftatrice, wiens uytterfte wille nogtans pro lege zoude moeten geobferveert werden; quia hoe non procedit, fi teftator aliquid contra jus vel legem difponat, utpote qui ftatuere non poteft , ut leges non habeant locum in fuo teftamento, fed generale eft, omnia prrecepta, in fraudem legis appofita, non valere & teftatoris prascepta de jujtis, non autem de injufiis effe intelligenda. Gail d. lib. 2. Obferv. 145. num. 11. etiamfi Teftator pomam adjeciffet, cum, quod difpofitione direcla fieri nequit. i4 conditionalis adjedta poena efficere non pofüt. Neoflad. fupnm- Cur. decif. 34. fupra citat. num. t. vid. & Someren de jure novercar. Cap. 7. num. 1. Hall. Confultat. I. deel Confil. 30.' Leeuwen cenfur. forens, parte 1. Lib, 2. Cap. 15. num 6. Peckius de tefiam. Conjug. Lib. 5. Cap. 24. num. 3. Gbrijtinaus ad LL. Metblin. Tit, 9. Artic. 13. num. 3 4. Bb 7 AI-  I06 NIEUW NEDERLANDS Aldus, falvo meliori aliorum judicio, geadvifeert in 'sHage dezen 21 Octob. 1737- (geteekent) Francois Ellinckhuyfen en Hend. Corn, van der Vliet. X L I. Revocatie en annullatie van huwelykfche voorwaarden, by teftament gejchied, forteert geen verder effect, dan voor zoo veel die huwelykjche voorwaarden mede contineren eene difpofitie over de na te latene goederen; doch geenzins voor zoo verre dezelve beftaan in een verband, om met den anderen een wettig huwelyk aan te gaan; ook niet, voor zoo verre dezelve inhouden een contract tusfen de partyen, met opzigt zoo tot de uitfluiting der ftatutaire gemeenfchap van goederen, als tot de voordeden, daar by aan den langst-leevende befproken. Eene donatie tusfen conthoralen , voor zoo verre de minft gegoede daar by word verrykt, is na regten onbeftaanbaar. Een teftateur, voor-kinderen hebbende, mag aan zyne tweede vrouw {onder wat benaaminge zulks ook zoude mogen,) niet meer maaken ah een kinds gedeelte, en zulks nog wel een gelyk gedeelte van een voor-kind, waar aan het minft gemaakt is: zoo dat al het furplus, na regten, als dan vervalt op de voor-kinderen of derzelver defcendenten. C A-  ADVYS-BOEK. i97 CASUS POSITIE. T~*\e Heer en Mr. ïbeodorus Nobel, Weduwenaar zynde van JL~J wy^e Vrouwe Agneta Schrevtlius, zullende zig in een tweede huwelyk begeeven mee Vrouwe Ibsodora van der Marck, zoo zyn, voor banden van dien, tusfehen dezelve, als toen toekomende Conthoralen, voor den Notaris Theodorus Scbrevelius en zeekere getuygen tot Leyden, op den 17 Augufti 1724, opgeregt en gefbiemnifeert geworden huwelykfe voorwaarden , ■waar by onder anderen gestipuleert is, dat tusfehen dezelve, als toen toekomende Conthoralen , geene gemeenfehap 't zy van jeegenwoordige,'t zy toekomende goederen zyn ofte wezen zoude, maar dat, by het fcheyden van het huwelyk, de langstleevende aan de eene zyde, ende des eer/l overledens Erfgenaamen aan de andere zyde, weder na hun neemen, mitsgaders vry eygen hebben en behouden zouden, alle ende zodanige goederen , als ieder van hun zoude hebben ten huwelyk aan ende ingebragt, als meede die d'een of d'ander, itaande huwelyk, van zyn of haarder zyde opgekomen ende aanbeftorven zouden zyn: voorts dat winlt ende verlies, ftaande het voorfz. huwelyk te vallen , tot particulieren voor- of na-deele van den Heer Bruydegom zoude zyn en blyven, mits dat echter de Vrouwe Bruyd aan zig behield de optie ende keure, of zy in de winften of verliefen, ftaande huwelyk gevallen, zoude gelieven te participeeren ofte dragen , dan of zy met haar aangebragte, en (taande huwelyk aanbeftorvene goederen, afftand zoude gelieven te doen, waar van, zy ftannde huwelyk, ten allen tyde zoude vermogen, ende binnen zes weeken naar het fcheyden van het zelve huwelyk gehouden zoude zyn verklaringe te doen : Ende voorts dat des eenens goederen voor des anderens fchulden, voor dato van het huwelyk gemaakt , ofte ftaande huwelyk te maaken, niet aanfpreekelyk, veel min executabel zouden zyn in geenderley manieren: ende waar by voorts de eerft-ftervende aan de langftleevende heeft befproken zeekere douarie, ingevalle uyt het voorfz. huwelyk geen kind of kinderen in het leeven nagelaten zouden werden. Het voorfz. huwelyk daar op zvnde voltrocken, en geduurende een geruymen tyd gefubfifteert hebbende, zoo hebben dezelve Conthoralen op den 10 Septemb. 1738, gezamentlyk voor Bb 3 den  i9« NIEUW NEDERLANDS tien Nots- Gerard Woiff en zeekere getaygen tot Leyden opgeregt en gepasfeert, hunlieder tejtamcm, luydende ( voor zo veel alhier in confideratie komt) in het hooft , dat cy lieden Heer en Vrouwe teftateuren te kennen gegeeven hadden, dat zy lie ;en geneegeri waaren uyt haare vrye wii'e van h*are ty.lelyke goederen te difponeeren, herroepende ende ts niet doende alvorens alle voorgaande teftamenten, Codicillen, en generalyk alle andere Actens van uytterfte willen, als zy lieden voor daio van dien te famen, met iemand anders, of we! ieder apart gemaakt ofte gepasfeert gehad zouden mogen hebben, en fpecialyk de huwelykfche voorwaarden tusfehen hunlieden , voor 't aangaan van haar huwelyk , opgeregt. Waar by voorts dezelve teftateurs, op nieuws difponerende, ende eerft de gem. Heer teftateur, vertelaard heeft voor af als nog te approberen de morgengave van de juweelen en kleynodien, aan zyn Ed. voorfz. huysvrouw op hec aangaan van het huwelyk vereert: ende voorts verklaart heeft, aan zyn Ed- gem. huysvrouwe te legateren, haar leeven lang geduurende, de jaarlykfe zuyvere vrugten ende innekomften van een geregt kinds-gedeelte, ende wyders tot zyne eenige en Univerfeele Erfgenamen te ftellen en te infticueren in alle zyne na te latene goederen, zyne voor-dogter, Vrouwe Tbeodora Elifabeth Noiel, getrouwt met den Heer en Mr. Arent Verfpyck, oud Scheepen &c. van 'sBofch, item Agneta van der Horjt, geprocreeerC door den Heer en Mr- Anthony van der Hor ft, by zyn Hr. teftateurs overleedene dogter, Vrouwe Bartha Nobel, ende laatflelyk Zyn Heer teftateurs kind of kinderen , uyt zyn Ed. voorfz. laatjle huwelyk gewonnen, te fameo in egaale portien, en, by voor overlyden van iemand van dezelve, des voor overleedens kind of kinderen in des voor overleedens plaatfe, by repr'efentape &c. hebbende vervolgens de gem. Vrouwe teftatrice, by hec voorfz. teftament mede difaonere.nde, verklaart te legateren aan haar gem. Man, zyn Ed, leeven lang geduurende. de jaarlykfe vrugten en innekomften van eene fomma van tien duyfevd Guldens, en tot haare eenige en umverfeele ferfgenamen te ftellen en te inftitueren het kind of de kinderen, welke zy Vrouwe teftatrice zoude komen na te laten. Korte dagen na het pasfeeren van het voorfz. teftament zoq is de gem. Heer teffateur óf eerft ftervende geweeft , nalatende zyne gera, Huysvrouwe, «1$ mede zyne voordogter, de gem. ViQU-  ADVYS-BOEK. ' ,9> Vrouwe Tbeodora Eli/abetb Nobel, ende de gem. Agneta van der Horfiy(zynde eene nagelate dogter van zyne andere voor-dogter ) de gem. Vrouwe Bartha Nobel, mitsgaders nog een kind by hem uyt zyn voorfz. tweede huwelyk aan de gem. Vrouwe Tbeodira van der Marei verwekt. Nu werd gevraagt, of de woorden, in het hoofd van den voorfz. teftamente geinfereert, waar by onder anderen gezegt werd, Jat dezelve teftateuren alvorens waren herroepende, en tè met doende, alle voorgaande teftamenten, Codicillen, en generalyk alle andere Acteni van uytterfte willen, &c. en fpecialyk de huwdykfc voorwaarden tusfehen hunlieden , voor het aangaan van baar huwe.yk, opgeregt; v.uuden kunnen verftaan werden te moeten zyn vm dien effefte , dat als nu de goederen , by gem Heer Theodorus Nobel ten huwelyk in en aangebragt, ftaande huwelyk aan zyn Ed. van zyne zyde opgekomen, en aanbeftorven, ende de goederen by gem. Vrouwe Tbeodora van der Marck ten huwelyk m en aangebragt, of ftaande huwelyk aan haar Ed. van haare zyde opgekomen of aanbeftorven, zouden zyn gemeene goederen ? en zulks voor de eene helfce aan de Erfgenamen van gem. Heer ïbeodorus Nobel, en voor de andere helfte aan de voorn. Vrouwe Tbeodora van der Marck toebehoorende ? dan of de uyt/Zuytinge van de gemeenfehap van wederzydfch ten huwelyk m en aangebragte, mitsgaders van ftaande huwelyk aan d'eene of andere zyde der Conthoralen opgekome en aanbeftorvene goederen, welke by de voorfz. buwelyk/cbe voorwaarden is 'gedaan en geftipuleert, verftaan moet werden te hebben blyven fubfifteren, en als nog te /ubji/leren ? gezien by de ondergefz.de voorenftaande€afus-Pofitie,mitsVJ £*ders de huwelykfe voorwaarden en Teftamente , daar by gemeld, ende gelet op de vrage, daar uyt voorgeftelt, dunkt (onder correctie,) dat de revocatie in het hoofd van het voorfz teftament onder anderen mede gedaan van de Huwelykfe Voorwaarden, tusfehen de gem. conthoralen, voor het aangaan van hun huwelyk, opgeregt, waar by de gemeenfehap van goederen is uytgejhten geworden, geenfints kan werden verftaan te zyn van dien effecte, dat, als nu de goederen, zoo by den gem Heer ïbeodorus Nobel, als by desfelfs huysvrouwe, d« voorn, Vr. Tbeodora  soo NIEUW NEDERLANDS dora van der Marck, in ende aangebragt, of ftaande huwelyk van des eenes of anderes zyde geitomen of aanbeftorven, zouden moeten gehouden werden te zyn gemeene goederen, voor te eene helfte aan de Erfgenamen van den gem Heer Theodorus Nobel, ende voor de andere helfte aan de gem. Vr. Tbeodora van der Marck toebehoorenden maar dat de uytjluytinge van gemeenfcbap van goederen welke by de voorfz. huwelykf voorwaarden is gedaan, verftaan moet werden, allefints zyn compleet effect en kragt behouden te hebben, en als nog te fubfifieeren, Omme reedenen, dat de revocatie van de voorfz. huwelykfe voorwaarden, zynde gedaan bv een a£te van uytterfte wille, en met eene daar by uytgedrukte intentie der conthoralen, om van hunne tydelyke goederen te disponeeren ; (dat is, volgens de natuure der acte die by hen lieden als doen gecelebreert wierd, te tetteren of legateren,) vervolgens al aanftonds daar uyt af te neemen is, dat de revocatie , by het voorfz. Teftament gedaan , van alle voorgaande teftamenten , codicillen en generalyk van alle andere aftens van uytterfte willen , en dan ook fpecialyk van de voorengem. huwelykfe voorwaarden, volgens de intentie der teftateuren, en de natuur der aéfce, die zy lieden als doen pasfeerden, met opzigte tot dezelve huwelykfe voorwaarden alleen zyne operatie moet hebben en effeft forteren, voor zo veel dezelve huwelykfe voorwaarde mede zoude mogen inhouden eene dispofitie over de eoederen, welke de eerft ftervende zoude komen na te laten; zoo als dan ook de gem. conthoralen by het voorfz. teftament dezelve huwelykfe voorwaarde onder alle voorgaande attens van uytterfte wille, by hun bevorens, 't zy gezamentlyk, t zy afzonderlyk gepasfeert, hebben gerecenfeert en m dien zin gereveceerf, dog geenfints voor zoo veel de voorfz. huwelykfe voorwaarde mede was inhoudende een verband om met den anderen aan te gaan een wettig huwelyk , zynde een indisfolubile vinculum; mitsgaders ook niet, voor zoo verre het contract antenupuaai is eene ftipulatie tusfehen de contraheerende Parthyen gemaakt, zoo lange zy lieden te zamen leeven zouden, met opzigte zoo tot de Exclufie der ftatutaire gemeenfcbap van goederen, daar by gedaan , als tot de voordeden daar by aan den langfl-leevende befproken; blyvende het zelve ten dien adfpeden obligatoir. Allen 't welke vervolgens nog te meer plaatfe hebben moet, dewyle de gem. teftateuren by het voorfz. teftament, na de  ADVYS. BOEK. 20Ï voorfz. gepr^mitteerde revocatie , gekomen zynde tot de verklaringe van haare uytterfte wille, niets altoos verders gezegt, veel min dispofitive gedeclareert hebben, waar uyt zoude kunnen werden afgenomen hunne intentie geweeft te zyn, omme de gemeenfcbap van goederen, welke by de voorfz. huwelykfe voorwaarden, in vim contraclüs, zoo expresfelyk uytgefloten was, het zy nog by hun leven , het zy na het overlyden van d' eerft flervende, te introduceren; en dus ook de langftleevende van hun beyden te gratificeren met al zulke advantagies, als in cas van dispariteyt van de wederzyds in of aangebragte goederen, aan de eene of andere zyde zoude kunnen en mogen refukeeren uyt de introductie van eene bevorens uytgejlotcne ftatutaire gemeenfcbap van goederen. Boven en behalven nog, dat, in cas men zoude willen onderftellen, dat de fimpele revocatie van huwelykfe voorwaarden by het voorfz. teftament gedaan, zoude moeten verftaan werden te introduceeren eene bevorens gefecludeerde gemeenfcbap van goederen, men dan noodzakelyk mede zoude moeten onderftellen een van deze twee zaken , namentlyk, of dat met het pasfeeren van het voorfz. teftament al aan/ionds tusfehen dezelve conthoralen zoude zyn geintroduceert de bevorens uytgeflotene gemeenjchap van goederen, en dat over zulks van dien tyd af aan dezelve conthoralen al in gemeenfcbap van goederen zouden hebben gezeten ; of wel , dat al zulke gemeenfcbap van goederen eerft zynen aanvang zoude genomen hebben met het overlyden van'den gem. Heer Theodorus Nobel: waar van nogtans het eerfte onmogelyk kan werden toegeftaan; ten aanzien, dat niet alleen het zelve hflrydig tegen de natuur van alle dispofitien teftamentair, welke ten allen tyden ad nutum wederom zyn revocabel, en over zulks het onmogelyk is, dat, zoo lange de beyde teftament-makers nog in leven zyn, daar uyt voor iemand van hun beyden, of ook vcor anderen , eenig het minfte beftendig regt kan gebooren werden ; maar ook, indien men al wilde asfumeren de gemeenfchap tusfehen de beyde nog in leven zynde conthoralen aldus geintroduceert te zyn geworden in vim contraclus; dan nog het zelve notoirlyk zouden uytleveren eene donationem inter virum uxorem, en zulks een handeling , by de Regten geheel geprohibeert. L. i, 2, 3. ff. de donat. inter virum ti? uxorem, voor zoo verre namentlyk daar dcor die geene der conthoralen, die de II. Deel. C c minfte  202 NIEUW NEDERLANDS minfte goederen in ofte aangebragt heeft, zoude werden gegratificeert. Vid. hic H. de Groots inleyd. tot de Holl. Rrgtsgcl. 2. boek 12. deel num. 3. en Groeneweg ad L. 11. eod. ad Scluin Fellejanum; alwaar dezelve zegt: ,, illud dubium non esfe, moribusnoftris, eonftante matrimonio, nulla arte, nulloque contrac„ tu , aut judicio aliquatenus mutari posfe ea, qua; tabulis ante,. nuptialibus fcripta funt; quia, quicquid de contraclu antenuptiali remittitur in prohibitam donaiionem incidit". En kan ook het tweede niet werden geadmitteert ; omdat dan de gewaande gemeenfchap van goederen tusfehen gem. Heer Theodorus Nobel en zyne huysvrouw zyn begin zoude neemen na zyn overlyden, en zulks op dat ftip cn punt! des tyds, wanneer alle ftatutaire gemeenfchap van goederen, by aldien die al Jlante matrimonio gevigeert hadde, des nogtans alhier geenfints, reeds zoude zyn geeindigt en geinterrumpeert geworden. Zoo dat men dan, om zodanige gemeenfchap te figureren, niet anders zoude overig hebben als ie onderftellen eene gemeenfchap van de goederen, zoo die gem. Heer Theodorus Nobel nagelaten heeft, als die zyne weduwe , de voor Vr. Tbeodora van der Marck bezeten heeft; welke eerft zyn begin zoude moeten neemen en geintroduceert; 2yn, tusfehen de gem. Vrouwe Weduwe, en de Erfgenamen van den gem. Heer Theodorus Nobel; het welke echter wederom niet kan werden toegeftaan; nademaal in het voorfz. teftament geene veftigien gevonden werden, waar uyt met goede gronden van Regten zoude kunnen werden vaftgemaakt, dat gem. Heer Theodorus Nobel zodanige gemeenfchap eerft tusfehen zyne Erfgenamen en zyne gem. Huysvrouwe zoude hebben willen introduceren, of wel dat gem. Heer Nobel (by zoo verre zyn Ed. meerdere goederen, als zyne huysvrouwe, bezeten mogte hebben) zyne Huysvrouw na zynen dood zoude hebben willen benificeeren met de advantagies, die als dan tot haaren vcordeele zouden refulreren uyt al zulke gemeenfchap , welke tusfehen baar, en tusfehen zyne Erfgenamen zoude werden geintroduceert; maar in her voorfz. teftament komen zodanige bewoordingen voor , waar uyt het contrarie klaarblykelyk kan werden geftabileert , en wel fpecialyk daar uyt, dat de voorn, teftateur by den voorn, teftamente zyne gem. huysvrouw niet verder heeft willenbeneficieren, haar leeven lang geduurende,als met een legaat van dejaarlykfezw)v?r* vrugten en inkomften van een geregts kinds gedeelte) en wyders verklaard  ADVYS-BOEE, So$ klaard heeft tot zyne eenige en univerfeele Erfgenamen te ftellen en te inftitueren in alle zyne na te latene goederen zyne Voor-dogter ■&c, want, als men nu treed tot een onderzoek, welke dat zyn alle zyne nagelatene goederen, zoo is uyt het geene hier vooren reeds, volgens de notoire beginfelen van ons regt, geremarqueert is, evident, dat dezelve geenfints beftaan in de helft van alle de goederen, die zoo aan hem, als aan zyne gem. huysvrouwe, quafi jure communionis (latutarice , reets in het gemeen zouden hebben toebehoort, maar in tegendeel in de volle integriteyt van alle zoodanige goederen, als by hem ten huwelyk zyn ingebragt,oï ftaande huwelyk van zyne zyde zyn amgekomen, voor zoo verre die nu nog in wezen zyn, in ipfis corporibus; ende by aldien eenige mogten verandert zyn van natuure,in de waarde van dien, by redmte gratie, uyt de effecten of gelden, die buyten de in of aangebragte goederen van zyne huysvrouwe in het fterf huys bevonden zouden mogen werden , mitsgaders in de helft (by zo verre de gem. Vr. Tbeodora van den Marck, volgens de optie, by huwelykfe voorwaarde aan haar gelaten ,kwame te verkiefen, of reets mogte verkoren hebben de gemeenfchap van win ft en verlies, ftaande huwelyk gevallen; dog anderfints mede de integriteyt) van alle de conqueften, met tegenftellinge van de verliefen na evenredigheyd, welke bevonden zullen werden ftaande huwèlyk gemaakt ofte gevallen te zyn: en zoo volgt dan daar uyt nu wederom-, dat, dewyle de gem. Heer Theodorus Nobel by den voorfz. teftamente duydelyk gezegt heeft, de inftitutie te doen in alle zyne na te latene goederen, dezelve niet gezegt kan werden die goederen, welke hy, als tot zyn overlyden toe de zyne voor het geheel gebleeven zynde, nalaten zoude, te hebben willen gemeen maken met zyne gem. Vrouw, en zulks maar over de helft van dien; mitsgaders te gelyk over de helft van de goederen, die, zoo lange als hy geleeft heeft, aan zyne Vrouw ten vollen hebben toebehoord, en ook als nog toebehooren, te hebben willen disponeren, ende daar inne zyne Erfgenamen te inftitueren; want, ingevalle zulks de intentie van den teftateur was geweeft, zoo zoude dan daar toe niet genoeg zyn geweeft al zulke bloote herroepinge en te niet doeninge van alle andere actens van uytterfte wille en van de voorfz. huwelykfe voorwaarde, alleen in het hoof:d van den teftamente gedaan; nadien dezelve als een gewoon exordium gemeenelyk alleen proflueren uyt de pen- Cc » ne  204 NIEUW NEDERLANDS ns van de Notarisfen, daar in hunnen ordinairen ffcyl en extenfiè opvolgende, om te beteekenen, dat alles, 't geene de teftateur ontrent zyne fuccesfie bevorens gedisponeert mogte hebben, werd geredigeert ad eaufam inteftati; het welke dus maar is als een prasludium van de immediatelyk daar op eerft volgende nieuwe dispofitie,' maar hadde dan nodig geweeft, dat de teftateur na die revocatie nu komende tot eene nieuwe dispofitie, by de verklaringe van zyne uytterfte wil, en zulks in het lichaam van zyn teftament zelfs, met duydelyke woorden hadde gedeclareert, zyne intentie te zyn, om zyne huysvrouwe na zynen dood, hec zy titulo injlitutionis, het zy titulo legati, met de voordeelen van een gemeenfchap, welke na zynen dood eerft beginnen zoude, te eraificeeren. , ' , Waar toe, met opzigte tot het voor handen zynde geval,nog zonderling te reflecteren vak, dat, in cas men al zulke revocatie zoude willen debiteeren voor eene introductie van gemeenjchap van goederen, dan ook zelfs daar uyt prater mentem &? tntentionem feftantium zoude kunnen refulteren merkelyke inconvementen , tot merfcelyk nadeel van de voorn. Vr. Wed. en van het kind, by den eem Heer Theodorus Nobel aan haar Ed. verwekt; nademaal de gem. Heer teftateur hebbende gehad en nagelaten kinderen uyt een anterieur huwelyk, het mitsdien, volgens de L. hac Edictali 6. Cod. defecund. nuptiis, overkennelyk is, dat de gem. Heer teftateur niet in zyn vermogen heeft gehad, om op eenigerley wyze, onder wat benaminge het ook zoude mogen zyn, zyne gem. tweede huysvrouwe meerder te beneficieren, als met een kindsgedeelte van zyne goederen en nalatenfchap, en wel maar met een gelyk gedeelte, als befproken zoude mogen zyn aan zoodamgen voor-ldnd , aan welk het minfte befproken , of welk in zyne portie het meejle bejwaart is; in zoo verre, dat alles , t geene aan eene tweede vrouw meer als al zulken kinds-gedeelte befproken was, niet alleen word gehouden als of het niet befproken was, maar zelfs voor het geheel moet gaan en komen aan de Kinderen van den voor-bedde: Novell. 22. cap. 27. zoo dat, m gevalle bevonden mogte werden, dat door al zulke introduftie van gemeenfehap van goederen (in cas zelfs het bleek de intentie van den testateur geweeft te zyn dezelve waarlyk te hebben willennntrodueeren> en door de verdere advantagien by het voorfz. teftament, xoo van morgen-gave, als van het vrugt-gebruyk van een kinds-  ADVYS-BOEK. to$ gedeelte, aan de gem. Vrouwe Weduwe befproken * dezelve Vr. Weduwe door haaren voorn. Man meer zoude wezen gebeneficieert, als iemand can zyne voor-kinderen, (het kinds-kind daar onder mede begrepen, en, vermits het affterven van zyne moeder , voor een kind gerekent zynde; d. L. Cod. de fecund. nupt. Q" d. Nov. 22 cap. 27.) al dat meerdere, volgens de voorfz. dispofitie van Regten , als dan zoude moeten werden geappliceert ende bekeert ten behoeve van het voorkind en kinds-kind refpeótive. Aldus, falvo meliori aliorum judicio, geadvifeert in 'sHage den 24 September 1738. Geteekent by de Heeren Fifcaals Bisdom, en Limborcb, en by d'Hr. Advc. Van Zorgen. X L I I. Geen officier, nog Drosfaard, is gequalificeert, en dus ook niet verpligt tot het overzenden van extradten uit de criminele Rolle, nog van copye van het diöum of vonnis in eene criminele zaak gewezen, hoe zeer ook een Filcaal dezelve R. O van hem requireerd. Criminele Rollen en Di&um-boeken (laan niet ter bewaaring van eenen officier, nog Drosfaard. Gezien by de ondergefz. zeekere mbfive, by den Heer en Mr. W. V. Erpecum, Advc. Fifcaal en Procureur Generaal van Braband, gefchreven aan den Hoog Ed. Geb. Heere Drosfaard der Stad en Baronnie van Breda, waar by welgem. Heer Fifcaal onder anderen Ampts-halven van wel gem. Heer Drosfaard requireert overzendinge van Extratïen^uyt de Criminecle Rolle , behelfende de Procedures tusfehen den Hoog Ed. Heere Drosfaard R. O. ter eenre, en zeekeren Tollenaar tot Dongen, mitsgaders desfelfs huysvrouwe, welke over een mar.flag Cc 3 ge-  lotf 'NIEUW NEDERLANDS gevangen zyn geweeft, ter andere zyde, gehouden, als meede Copye van het Vonnis fe in dezelve zake geweefen ; Ende gevraagt zynde, of welgem. Heer Drosfaard geobligeert zoude zyn aan het verzoek van welgem. Heer Adv'. Fifcaal te defererenl en zulks aan den zeiven te motten toezenden extraften uyt de Crimineeie Rolle , behelfende de procedures in de voorfz. zake gehouden, als meede Copie van het Vonnisfe in dezelve zake geweefen ? Dunkt onder corieflie, dat de Hoog Ed. Geb. Hee.-e Drosfaard niet verpligt is, aan het verzoek van welgem. Heer Adv'. Fifcaal in desfelfs qualiteyt te voldoen; alzoo de ondergefz. nog in het gemeene regt, nogte in de Placaten van den Lande, nogte ook in de Coftumen van Braband, eenige wet of bevel hebben kunnen nagaan ofte ontdekken, waar by aan de Officieren, en in fpecie aan den Drosfaard van Breda, geinjungeert zoude zyn, om aan den Adv'. Fifcaal van Braband , wanneer deze]ven -mogte goedvinden zulks te requireren, te moeten laten toekomen eenige extracten uyt de Crimineeie Rollen , of Copien van Vonnisfen , gehouden ende geweefen in Crimineeie zaken by de Officiers R. O. tegens eenige criminelyk befchuldigdens geè'nthameert, ende ten eynde gebragt; ende wy derhalven vermeynen te mogen vafb ftellen, dat, daar geene Wet is, welke aan de Officieren bet overzenden van zodanige Extracten der Crimineeie Rollen , en.Copien der Vonnisfen is injungeerende, daar ook geene verpligtinge voor de Officiers kan werden geimagineert, om zulks te moeten doen. Zonder dat (onzes bedunkens ) daar ontrent van confideratie kan zyn, dat mogelyk, wegens den gem. Heer Adv'. Fifcaal tot fundament van zyn verzoek zoude werden geavanceert, dat hy in zyne qualiteyt bevoegt zoude zyn, om te onderzoeken , of wel na behooren , en dus volgens de placaten van den Lande tegens de befchuldigdens wegens gecommitteerde dsodjlagen zoude zyn geprocedeert; dewyle dan pog in allen gevallen de gem. Heer Adv'. Fifcaal zig deswegens niet zoude kunnen addresferen aan den welgem. Heere Drosfaard, als niet zynde de bewaarder van de voorfz. Crimineeie Rollen en Ditïumboeken, en ook geene qualiteyt hebbende om daar van extracten ofte copien uyt te maken, ofte uyt te leeveren. Ai-  ADVYS-BOEK. aft? Aldus, falvo rneliori aliorum judicio, geadvifeert in s'Hage deeen 9 April 1736. 6 ' (geteekent) W. Rofenboom, Roelm. Pittenius, en Hend. Corn. van der Vliet. 1733. X L I I I. Men laater hypotheecq, (waar van de 4oe penning is betaald,) gevejiigd op verkogte goederen, in welke goederen een derde voor zeeker part is haerederende en teffens gefecureert by een' anterieuren kufting brief, inhoudende grooter fomme, als de waarde van zyne' portie bedraagd;geeft geene praeferentie op die goederen, zelfs voor zoo verre niet, als de fomme, by anterieure kufting uitgeloofd, de effeclive waarde van die portie furmonteerd; niet tegen ftaande de 40e penning van het geheel, nog van een gedeelte van het capitaal, by de anterieure kufting geftxeert, andermaal niet betaalt ht De 4oe penning van de geheele koop eens betaald zynde, is men dezelve niet andermaal verfchuldigd van krenten of kufting, die in de plaatz van betaaling der volte koop-penningen, ofte van een gedeelte derzeiven, geconfïitueerd worden. Pretium jure Juccedit in locum rei. Men derde kan op het goed van den verkooper nimmer krygen eenig reëel regt, 't zy van eygendom , 7 zy van pand of hypotheecq , zonder daar van den 4oe penning vooraf te betaalen.  ï0$ NIEUW NEDERLANDS In cas een verkooper zelf, by het tranfport van zyft goed', van den kooper een kuftingbrief genomen heeft, kan een derde zulken kujling-briefvan den verkooper nietkrygen, ten zy mede tegens betaaling van den 4oe penning. CASUS POSITIE. Twee Conthoralen hebben tot hunne Erfgenamen nagelaten zes kinderen, welke na doode van hunne ouders derzelver boedel in gemeenfchap hebben gehouden, zonder dezelve te fcheyden of deylen. Fier van dezelve zes kinderen hebben , geduurende die gemeenfchap, in eygen name, ende nog in name ende van wegens hunnen ter dier tyd uytlandtgtn Broeder A. ende van hunnen nog minderjarigen Broeder,(ten refpette van welken zy lieden daar toe behoorlyk geautborifeert waren , ende voor welken uytlandigen en minderjarigen refpeftive zy heden me^e zig fort en flerk waren makende ,) verkogt en getranfporteert aan B.- zeker huys en eenige Parthyen Lands, geleegen in het resfort van de Generaliteit, om ende voor de fomme van ƒ I28o ; van welken vollen koopfchat de ^penning, ingevolge van 'sLands Ordonnantie, is betaalt geworden. Bv het doen van den voorfz. opdragt, zoo hebben^ de gem. vier kinderen, welke de verkoopinge en het tranfport in voegen voorfz. hadden gedaan, ten behoeve van hunnen voorfz. uytlandigen Broeder en mede-erfgenaam A. ende tot fecureerwge van een gedeelte der Erfportie, aan hem in de nalatenfchap van desfelfs ouders gecompeteert hebbende, van den voorn, kooper B. genomen een kufting of Scbeepen-fchuld-brief, waar by de voorn, kooSer B., op verband van de voorfz. aan hem getranfporteerde goederen ƒ ende ter zaake des koops van dien, voor dezelve Scheepenen, voor dewelke het tranfport gedaan was, uitgelooft heeft eene fomma van f 1000 met ftipulatie en belofte van intercsfen. Nu werd ge vraagt, of de voorfz. kufting of Scbeepen-fchuld-brief aa ƒ j.000 , voor zoo verre dezelve is excedeerende de waarde of koopfchat van het zfsde part aan gem. A., als mede-erfge- naam  ADVYS'BOEK, 20$ ïiaam van zyne ouders pro indivifo in de voorfz. getranfporteerde goederen gecompeteert hebbende, is bondig en valide, ten dien effecle, dat de gem. A. uyt hoofde van dien, voor de geheele fomme van f loco — heeft bekomen een reëel regt op de voorfz. aan B. getranfporteerde goederen ? dan of C., die na dato op de voorfz. goederen, tegens betalinge van den 40e penning, met zeker Capitaal mede geveftigt en gebypothequeert is geworden, bevoegt zoude zyn om met desfelfs naderhand gevestigt Capitaal te iuftineeren prceferentit voor A. op de gem. goederen , voor zoo veel het voorfz. Capitaal van ƒ icco .— is Jurmontecrende de waarde of koopfchat van het eene zesde part aan A. als mede Erfgenaam van zyne ouders pro indivifo gecompeteert hebbende in het voorfz. verkogte huys en verdere parthyen lands; en of daar omtrent voor C. zoude kunnen te ftade komen , dat wegens het voorfz. furplus niet aan den Lande nog eins de 40e penning is betaalt geworden? ^Hezien by ce ondergefz. de voorenftaande Cafus-Pofitie, enVT de gelet op de vr; NIEUW NEDERLANDS een zaak aüernaaft werd gebragt ad itatum fuum primasvum, Cra~ •eelt. conf.616 n. 15, Kloek conj. 3. Curt Jun. de Fiud lib. r, part. 3. h 31. Vesq. ({!• quse/l. lib 1 cap 82. «. 4. En zulka wel in zoo vene . dat in alle twyffelagtige voorvallen door eenenatuurlyke dispofitie van Regten de prajfumptie altoos overflaac xot de geduurfaambeydvan den oudin en vorigen gebruyke; quod res queelibet in eo ftatu & conditione durare pracfumatur, inquibus ar.te (uit. I. 13 6f l- 22. ff. de probat Tabor.dec. ac ccnfult 144.77. 87. Het welk nog al te meer van applicatie is in ftatu primsevo, qui nunquam cenfetur immutatus, nee etiam facile immutatur, quippe qui ad naturam & qualitatetn rei refertur. Barbos. in Loc. Ccmmun. cap. flatus ax. 3'. de tejlamenti'faüime. Dan oudtyds ten eenemaal by onze voorouderen zynde onbekent geweeft," durn neque bonorupi univerfitas teftamentis, fideicommisfis vel legatie, transferebatur, nee id circo hic atterebantur fubditorum bona fitibus de teftamentorum internis vel externis vitiis; nee controverfiis de fubftitutionibus & fideicommisfis : unde pasfim alibi patronis forenfibus erat opima mesfis. tefte Sande in de/cript. Gelr.. verf. leges &? jura. Ende in vervolg van tyden by de eene meerder, en by de andere minder, geintroduceert zynde, om over zyne goederen by uytterfte wille te disponeeren , is zulks nogtans allereerft maar gepermitteert by inftitutie, ofte legaat op.de eerfte hand. Welzoo verre,, dat of wel eene generale en vrye dispofitie in vervolg ware toegeftaan en geintroduceert, nogtans onze voorouderen tam tenaces juris illius antiqui & primitivi zyn gebleeven, dat daar onder niet meede verftaan hebben willen hebben de concesfie van eenige bemakinge by fubflitutit' fideicommisfair; nifi. e*pr. even als oudtyds, vol-  tS6 NIEUW NEDERLANDS volgens de L. i. C. eod. tit. zulks als omtrent den Fifcus obtineerde, volgens het geen op dat fujec in het breede gelecrt word by Groenewegen de LL. Abrogatis ad L. 2. C. de bereditate vtl aclione vsnditd ; alwaar ook onder anderen meede geallegeert •worden Cbrijtineus Vol. 6. Decif. 67. y". 4, 5, 6 & 7. Lauterbach ad tit. D. de bereditate vel aclione venditd 0. 17. cmnes enim Acliones aclivce paffivte tran/eunt in Emptorem hereditatis; volgens hec geen dieswegens op folide gronden van Regten geadvifeert word by J. Schomacher in zyne ConJ. fff Refponja Juris ie Deel Conf. 17. a~ Q. 23. ad 28 ufque inclulivum. Aldus geadvifeert binnen Amfterdam den 15 Juny AQ 1754. (geteekent) Jan Ploos van Am/lel. Simon de Knuyt. L I. Aan eenen der conthoralen by huwelykfche voorwaarde een douarie befproken, en daar op by teftament van den langft leevende een ander en lucrativer fomme gelegateerd zynde, is het gevoelen dier regts geleerden meer gegrond, dat hy tot beide die voordeden geregtigd is; ten zy uit de woorden van het teflament k'aarlyk confleert, dat het meerder gelegateerde voordeel is gemaakt met intentie van compenfatie, en om dus de douarie daar door te extinguéren. Aan welk gevoelen niet contr ariër ende is zeekere deciQe van den Hove van Holland by Neoftadius. Tot de douarie is men gcregtigd aftione ex ftipulatu, en tot het tweede voordeel titulo legati. In  ADVYS-BOEK. 257 In het verklaaren van een Statut moet men het gedeponeerde by '/ gemeen regt ten grond-flag leggen. Ook moet de uitlegging van een Statut, vooral, waar by iet veranderd werd, niet loopen buiten eene grammaticale zin. Een Statut moet niet worden geëxtendeert tot een zoortgelyk geval, waar van het niet uitdrukkelyk Tpravê/. Tusfen een conjunctief en feparaat teftament, waar by zulk een legaat, grooter als de douarie, by huwelyk» fche voorwaarde befproken, is gemaakt, is een groot onderfcheyd. Gezien by de ondergefchreeven een notariaal Contract van huwelyk voor den Notaris Corn. van Boore en twee getuigen binnen de Stad van Bergen op Zoom, op den 4. Maart l7i3, gepasfeert en aangegaan by Reynier Mercier, Mr. Chirurgyn ende Apothecar aldaar , ter eenre , ende Jobanna van Bommel, jonge en bejaarde Dogter, ter andere zyde; mitsgaders het teftament by de voorn. Jobanna van Bommel, meede tot Bergen op Zoom voor den Notaris Lambertus van Sambeek eu twee getuigen op den 9. Mey 1713 gemaakt, ende gelet op de vraage, daar uyt voorgeftelt: _ Namentlyk, of de voorn. Mercier tot de verbeeteringe of douarie, by 't voorfz. Contract van huwelvk bedongen, te zaamen met de voordeelen en Legaaten, hem by het voorfz. teftament gemaakt, geregtigt is? dan of hy, 't eene verkiezende, gehouden is het andere te abandonneeren, en te laaten vaaren? Gelet op welke vrage, dunkt ( onder correaie,) dat, hoewel eenige fchry vers en onder die Menocbius de prafumpt. Lib. 4. torn. 2. praf. 109. JV°. 55 ^ feqq. van opinie zyn, dat aan een Man of Vrouw , de langftlevende zynde, ende by eenig ftatuit, 't zy ook by huwelykfche Voorwaarde befprooken zynde, het een of hec ander voordeel, ende naderhand by Teftament aan denzelven langftleevende nog gelegateert zynde eenig ander en meerder voordeel, geagt moet worden het zelve te zyn gedaan met intentie om daar meede ha eerfte Statutair, of Conventioneel voordeel te tl- Dut- K k tok-  s5r NIEUW NEDERLANDS cotnpe,n[eeren, dervoegen , dat die langfl-leevende beyde die zelve voordet len te zaameo niet kan pretendeeren ; egter de contrarie opinie by veel meer en regt-zinnige Schryvers is gerecipieert, en met beter gronden van rtgten .gteonfirmeert; excipietrende daar van alleen, ten. zy uyt rie waarden, of de natuure van de voordeden zdf klaarlyk af te neemen zy, dat het meerder gelegateerde voordeel is gemaakt animo comptnfandi, & exiir>guendi lucnm nuptiale: vindtnde deeze laatfte opinie, of thefis ook haar decifoir fundament in l. unica 0 fciev.dum 3. Cod. de rei uxor aclione Lxb 5. tit 13 in verbis: „ Sciendurn ityque tft, ediéturn praetoris, quod de alteruiro introdui'tu^ eft, in attione tx jttpuluu ceffare, ita ut uxor a marite reiicla recipïat, & datem con,equaturt nili fpecialirer pro d.jte ei mantus ea dereliquit: cum manifëftisfimum tit, teftatorem, qui Moe non addidenc, voluifle eam (puta uxorem) utrumque confequi. " «'ordende dezelve opin'e ende leere beveftigt by Carpzov defin. fur. part. 3. conft. 30. dtfin. 5. Berlich part. 3 concl prak. concl 3. n. 27 item by Hrunnem ad d. I. unie. § 3. alwaar hy zegt: ,, Quod fi a mrrito uxori quid rdictum eft, olim ex ediéto prsetoris aut dotem peterr poteraf aut legatum, non utrumque; hodie vero utrumque petere poteft; „ quia, fi debitor creditori quid leget, non videtur id compenfandi ,, animo fieri: & fic uxor, cui ufusfruRus reliclus, non prohibe,, lur dotem petere Vide jura & D D. ibi allegat. Wriar by nog komt Rodenburgh de Jure conjugum tit. 2. de conjugum grauficatoria potefiate cap 4. n° 6. alwaar hv eene notabele decifie van den Hoogen Raade in Holland tot beveiliging van de voorfz. laatfte opinie allegeert: zoo als meede by alle de gem. D. D. niet inepte konnen werden gevoegt Rerez* ad d. tit Cod de rei uxorice att. n 12. item Anfehno ad eaiclum perpetuum art. 26 & 28- §. 10. En, hoewel ons bekent is, dat volgens het getuygenisfe van Neojiad. Curiee Hollandice decif. 11 verftaan is, oat aan eene Weduwe, aan welke eerft by voorwaarde was geaccordeert eene jaarlykfe Rente van honderd guldens, en naderhand by teftament nog was gemaakt de togt of ufufrud van haar Mans geheele nalatenfchap,. die Weduwe beyde die foorten van voordeelen niet konde te zaamen hebben;zoo doed die decifie niets contrarie tegens de voorfz. tweede opinie; gemerkt, dat die eerft bedongene jaarlykfe Rente van honderd guldens moetende by haar zelve worden betaalt ofte.  ABVYS-BOEK. gevonden uyt het voorfz. ufufrucl, mitsdien daar uyt zeer evident was, dat met het voorfz. legaat het conventioneel voordeel moeft cesfeeren en kwam te vervallen. En gevolgelyk dan de voorfz. laafle opinie zynde de regt-zinnigfte, en in deeze nog eenige incompatibiliteyt, of ftrydigheid tusfehen de voorfz. voordeden, zoo by de voorfz. huwelykfe voorwaarden befproken, als by 't voorfz. teftament gelegateert, te vinden zynde, maar in tegendeel veel geer evident wezende , dat die voordeelen van de andere divers en t'eenemaal feparaat zyn ; en daar by komende, dat in het voorfz. teftament geene de minfte expresfie gevonden werd, waar uyt geëlicieert kan werden , dat de Teftatrice de voorfz. teftamentaire voordeelen aan haaren Man zoude hebben gemaakt animo compenfandi, of op dat haar Man , deeze laatfte meerdere voordeden genietende , van tfandere, by huwelykfe voorwaarden geftipuleert, zoude moeten af (laan; mitsdien alhier refolutive mag werden geconcludeert, dat Mercier tot beyde de voorfz. foorten van voordeelen te zaamen geregtigt is, en wel tot die van de huwelykfe voorwaarden ex ftipulatu, ende tot die by het teftament gemaakt, titulo legati; ende gevolgelyk ex feparatis caufis, quae fe invicem non deftruunt, fed coambulant; te meer, om dat by het voorfz. teftament geene de minfte mentie en revocatie van de huwelykfe voorwaarden te. vinden is. Zonder dat hier tegens doet, dat by het 25 art. tit. van Regten , gebouwde luyden aangaande &c. van de Coftumen en ufantien der Stad Bergen op den Zoon word gevonden geftatueert te zyn , „ dat de langftlevende van Man en Wyf naar den dood van „ d'eerfte aflyvige binnen zes weeken heeft de keuze, of hy, of zy, zig houden willen aan de huwelykfe voorwaarden, of de ma„ kinge van haar beyde teftamenten met eene van twee moeten „ zy te vreden zyn:" want voor eerft alhier in 't geval van 'c voorfz. 25 art. niet word geverfeert; gelet, dat het zelve art. fpreekt in cafu, daar beyde , dat is Man en Vrouw , te [amen teftament gemaakt hebben, daar in fpecie noftra de Vrouw alleen, en zulks nog wel by forme van een beftooten teftament hec voorfz, ujufruft aan hsm gelegateert heeft, en dan nog gelegateert uyt haare vrye en libere wille, ende ongeperfuadeert van iemand (ut verba teltamenti fonant:) zynde bekend in 't Regt, quodftaKk 2 tutum  srlb N I E UW NEDERLANDS tuium potius fit interpretandum fecundum juris communis dispofitiontmz ende voor al zynde tegens het regt ende opinie der Regtsgeleerdeo , deer.e materie verhandeld hebbende, quod fiatutum, & in frimis corretïorium, extra fenfum , feu fignifica'ionem grammaticalem jtatuti extendefetur. Videri posfunt Majcard, de ftatut. interpr co*ici'. z. n. 265. feqq. Zoef. ad Pandecïas tit. de legibus, & imprimis Cbri/lineus' in prtehdiis ad LL. Mechlinienjes , ubi n. 26. tradit, quod corrigens legem in cafu expresfo, non cenfeatur corrigere in cajït non expresfo, fed is remanet tn dispofitione juris communis, & n. 27. ieq. „ quod ftatutum tantum dispon at, quantum loquitur : fic, ut, ubi non loquitur , cesjet tjus dispofitio: jtricle enim accipienda funt confuetudinis aut ftatuti verba, nee interpretatione adju„ vantur ultra propriam, ac ger.uinam fignificationem". Adftruerende hei zelve aldaar met veele wetten en authoriteyten, waar toe kortheyds-halven werd gerefereert. Procedeerende alle 't zelve in deezen dan te meer; om dat tusfehen een Legaat, gemaakt by een conjunctief teftament van Man en Vrouw, en gtmaakt by een feparaat en fingulier teftament van een van beyde, ook nog dat wezenlyk onderfcheyd is, dat in 't eerfte, Man en Vrouw te Jaamen disponeerende,ende alzoo de een met voorwetten en goedvinden van den anderen reguleerende , wat voordeel de langftlevende uyt des eerft aflyviges goederen zal genieten ; eo ipfo verftaan, of wel gepr&'fumeert moeren werden tacito fif communi conjenfu te hebben gerevoceert, 't geene zy bevoorens te zaamen by huwelykfe voorwaarden had: den geconvenieert-, als zulks te zaamen, d'een met des anders confent en goedvinden konnende doen, fecundum illud vulga* turn; quod naturalt fit, unumquodque disfolvi eodem modo, quo colliga* turn eft: maar in het ander geval, daar zoodanig confent en voorwaarde niet word gevonden, maar daar een van de Conthjrften. alleen, en datno.r wel by een befioten teftament, uyt eyge beweginge en zonder ptrfuafie van den anderen disponeert, kan dan ook die prefumptie niet genomen werden ; te min , om dat het in de magt niet is van ten der Conthoralen veranderinge te maaken in 't gunt by de Huwelykfe voorwaarden is geconvenieert, en daarom ook niet verftaan kan worden, dit het geene by een alleen aan de langftleevende is gelegateert, zoude moeten ftrekken in plaatfe van 't geene by de voorwaarden is belooft; ende gevofc • gelyk  ADVYS- BOEK. aöx gelyk kan 't voorfz. 25 art. tot het geval in qneftie, als waar inne zoo notabel onderfcheyd is, en waar van aldaar niet gefproken word, geenfints getrokken worden. Aldus geadvifeert in s' Hage den 25 Mey 1713. C geteekent) Flor. P. Pitteniut. y. Thierens. A. Breur. L I I. 'Een fchryver van een anders teftament, zig in het zelve tot erfgenaam inftituerende, of een legaat, of eenig ander voordeel adjeribérende^ is niet alleen zoodanige inflitutie, ofte maakinge ipfo jure nul, maar hy vervalt daar door teffens in pcenam L. Corn. de fals. 'Een derde, van zoodanig jait ignorant, aan dien falfaris eene quitancie geevende voor het ontfangen van een legaat, by dat teftament aan hem gemaakt, agnofceert daar door geenzins de validiteit van zoodanig teftament, nog praejudicieert zig mede niet in zyn regt,. hem tot de nalatenfchap ab inteitato competérende. Ook heeft die derde ftricto jure geen reliëf noodig tegen die gegeeve quitancie , zynde het verzoeken daar van, Jchoon wel raadzaam, niet te min overtollig./' In welke gevallen ignorantie van het regt baf iemand niet prajudicieert ? CASUS-POSITIE,. Aende B, Egte Luyden, van hun lieder tydelycke goede^ ren willende disponeeren, hebben op den op» Kk 3 ge*-  :$Ö2 NIEtTW NEDERLANDS geregt ende gemaakt hunlieder mutueel befloten teftament onder hunne fignature ende met de eygen hand van A. gefchreven, by welke dispofitie de een den anderen reciproquelyk, de eerft ftervende den langftleevende, naar wegmaakinge van eenige legaaten , heeft geinfticueert tot eenige ende univerfeele Erfgenaam : waar op B. de eerfte dezer weereld is komen te overlyden , hebbende aan C. haaren Broeder befproken zeker legaat, die het zelve uyt handen van A. ontfangen, ende daar van heeft gepasfeert quitantie, luydende in voegen, als volgt: Ontfangen uyt handen van A. de fomme van die my ondergefchreeve is competeerende uyt het teftament van myne Zufter zaliger, het welk ik accepteere. ( was geteekend ) C Q. U M R I T U R. i°. Of de voorfz. inflitutie ten behoeve van A, in den voorfz. teftamente gevonden, naar regten beftaan ende valideeren kan? 2°. Of C. door het ontfangen van 't voorfz. legaat uyt handen van A, ende het geeven van de voorfz. quitancie, als die legt, zig heeft geprejudicieert in het Regt, het welk hy anders tot de naarlatenfchap van zyne voorfz. Zufter ab inteflato zoude hebben gehad, als de voorfz. inflitutie van A tot Erfgenaam anders zoude zyn invalide"? Ende 30. of C daar jegens, in allen gevallen, zoude konnen ofte behooren gereleveert te worden? Gezien by ons ondergefchreve de bovenftaande Cafus-Pofitie, als mede Copie van de voorfz. quitancie in voegen , als voorfz. is, geëxtendeert, ende gelet op de voorfz. vragen daar uyt voorgeftelt , dunkt onder correctie, ten reguarde van de voorfz. eerfte vrage, dat de inflitutie, .ten behoeve van A in den voorfchreeven teftamente gevonden, naar Regten niet beftaan ofte valideeren kan; om dat het zelve teftament met de eyge hand van A gefchreven is, ende naar Regten zeer uytdrukkelyk verboden is, dat iemand , fcbryvende een anders teftament, ofte uytterfte wil, en daar inne aan zig zelve eenig legaat, ofte an-  ADVYS-BOEK. 263^ ander voordeel, komende te adfcribeeren , daar door komt te vervalien in poenam /. Cornelia de Faljis: juxta text. expres!, in / 4. C de hts , qui fibi ad/cribunt. (Lib 9. tit. 23.) Buil. Conjuit: 2. d. Confult 147. ende over zulks veel inter van 't zelve voordeel : het welke dan plaatfe hebbende in legaatcn ende andere voordeelen , veel meer moet procedeeren , als iemand propnd fcripturd, zig zelfs tot univerfeel Erfgenaam h minterr. Aangaande nu de voorfz. tweede vrage diend, dat p door het ontfangen van 't voorfz. legaat uyt handen van A.ende het geeven van de quitancie, zoodanig, als die legt, zig niet heeft geprejjudiceert in bet Kegt, waar toe hy tot de' voorfz. naarlatmjchap van zyne vooifs. Zulter ab inteflato geregngtis, en dat hy niet ver 'a m moet worden daar door 't voorfz. teftament te hebben geapprubeert, ofte g/aunofceert; om dat C, gelyk wy onderregt worden, niet neef gcweeten, dat het voorfz. uftament van B in 't geheel met dveygr band van A. gefchreven was;gelyk dan zulk» ook niet te prefumeeren was, als in Regten eene zoo verbodene zaake zynde Waar uyt dan verders confequeert, dat niet gefuflineert kan worden, dat C met het geeven van de voorfz. quitancie , her voorfz. teftament, als gefchreven met de hand van A , zoude hebben geapprobeert , als hebbende geverfeert in ignorantia facit. quae nemim prejuaicium adferre potejl. Waarom dan ook C, Jlritto jure, geen reliëf tegens het pasfeeren van de quitancie hondig zoude hebben, hoewel het egter niet onraadfaam is, ten oveivlnede ende alleen voor zoo veel des noods, ende verdets, nog anders niet, ook in cafu hujus ignoranties jaSti, daar van reliëf te verzoeken. S Ende daar mede de voorfz. derde vrage ook beantwoord zyn» de, kan daar toe op dat refpect nog werden gevoegt y'Hat, fc'ioon C geweeten hadde. dat het voorfz. teftament door A was gekhreeven , ende egttr ignorant was geweeft, dat by het Regt zoo nadrukkelyk is verboden, dat iemand zig in een anders teftament ietwes mag adfcribeeren ; hy C dan nog ook ex folaignorantia juris relevabel zoude zyn; cum enim quis certat de ,, damno vitando , vel de non admittef da re , feu hsereditate fibi debita, etiam fula ignoranna juris excujatw, uti textus-eft expres»-  46+ NIEUW NEDERLANDS presfus in L. 7. & L. 8. ff. de juris & fatli&nor. add. Finnmt JekSt. quafl. lib. 1. qucefl. 47. circa medium^ Aldus geadvifeert is s'Gravenhage den 6 November 1613. (geteekent) Comond. & Charles Codde. " \_ L I I I. In crimineeie zaaken is een officier niet verpligt zig te contentêren met eene boete, aan het begaan delta met geproportioneerd, maar is R. O. verpligt te ageren tot arbitraire correaie. , Mr t Onder atroce injurien behoord het moedwillig kwetzen ' van eenen knegt, waar op in regten eene arbitraire (Iraf, na de zwaarte van het delia te fchatten, (taat, '/ zy eene pecuniele mulae, 't zy lyf-ftraf. Een Officier,of Baïlliu advindiaam publicam,en dus cnminalitermeenende te moeten ageren,en ten dien eynde bv Schepenen hebbende verzogt provifie van Jutticie, isby weygering van dezelve, en renvoy tot de civile rolle, geenzins verpligt daar in te berujlen. In cas van reëele injurie obtinesrt dikwerf, pro re nata, (lezts eene civile adie. . 7 , Niettegenflaande de L. Cornelia de Injums is te houden voor een! judicium pubücum, fchynt nogtans de firaf, daarJ?y geftatueert, fegts pecuniair te zyn. Jn materie van injarie, als op het begaan deha geen lyfttxtifiaat, is gerecipieert, dat de mjurtant, zonder  ADVYS-BOEK. 265 perfonele comparitie ter Rolle, zig aldaar van etn procureur moge laten bedienen, hoe zeer de Officier crimineel tegen hem ageert. In het infligeren van ftraffen, 't zy pecuniéle, 't zy corporele, moet zoo wel als in het geeven van belooningen de zoo genaamde jujlitia dittributiva in 't oog gehouden worden. 'Eene ligte geld boete, aan zeer bemiddelde, doch losbandige delinquanten te infligeren, geeft hun aanleyding om tot verdere excesfen over te flaan: zoo als zulks met een voorbeeld ge/laaf d word, JAanleydende oorzaak, waar door de geldboeten op injürien door de regters zeiven tans pro arbitrio worden op pryz gefqhat. Straffen,voor al van pecuniéle boeten,dienen verzwaard en gemultipliceerd te worden by iteratie van vorige delicten. Op eene gemeene keur-wonde , met een mes, ftok of zwaarder hout geïnfligeert, (laat eene boete van ƒ50; op een zwaarder wond f 75. Placaat tegens dood-flagen, en al 't geen daar toe aan- leyding geeft, als het trekken van mesfen, flaan, fmy- ten &c. Eene geringe civile boete quadreert niet op een zwaare . wond met een vuil-aartig opzet aan iemand, die niets misdaan heeft, geïnfligeert: in welk cas men de dispofitie niet van dat Placaat, maar die van de gemeene regten dient te volgen. CASUS-POSITIE. Azynde een man van familie en vry importante rrHdelen, 9 is voor eenigen tyd geleeden door den officier der plaatfe van zvne refidentis geaólioneert en door Scheepenen gevon. II. Deel. LI nift  »66 NIEUW NEDERLANDS nift geworden ter zake van misbandelinget by hem aan eenen zyner diensboden aangedaan. Denzelven A heeft onlangs wederom kunnen geluften een van zyne bediendens, met wien hy omtrent den avond alteen in huys was, onder een gezogt praetext, uyt de ftal te roepen in de Eetkamer , en hem aldaar op 't verwyt, dat hy Mevrouw des morgens kwalyk zoude hebben bejegent, te ordonneeren de nieuwe monteeringe uyt, en de oude aan te trecken. De bediende, de kwaade bejegeninge van Mevrouw ontkennenèe , doch echter , volgens de ordres van A, bezig zynde de voorfz. monteeringe af te leggen, om als dan uyt den dienft van A te gaan; zoo is de voorn. A daar toe gekomen, van een harts-vanger, welke hy by zig had, te trekken, en daar mede den voorn, bediende wacker op het lyf te flaan. Waar op de bediende , zig in die benauwtheyd vindende, en uyt de voorfz. Eetzaal willende vlugten, zoo heeft de voorn. A den zeiven bediende by den nek gevat, en aan hem met den voorfz. harts-vanger agter in den rugge toegebragt een zwaaren fteek, zynde, volgens verklaringe van twee Chirurgyns, zeeven duymen diep en één breed geweeft: aan welke quetfuure de voorfz-. bediende,, geduurende een geruymen tyd, niet zonder pericul van (lerven, bedleegerig is geweeft, en eerft na verloop van twee maanden geneefen is geworden. De Officier, uyt dien hoofde zullende zyne actie tegens gem» A moveeren, heeft zig geaddresfeert aan Scheepenen, en verzogt, dat aan hem Officier, ter zaake van de voorfz. gepleegde feytelykheeden , mogte werden verleent zoodanige provifie van jufiitte, als zouden vinden te behooren; dan 'c welk by Scheepenen aldus niet en is verleent, maar den Officier na de ordinaire sivile rolle gerenvoyeert geworden , om aldaar zyne aiïie te inftitueeren. Waar na A heeft kunnen goedvinden, ter zaake van de voorfz. kwetfinge van zynen bediende, aan gem. Officier te doen aanprefentteren eene fomme van 75 guldens met de kofien, tot dato van die prefentatie gereefeh; dan welke prefentatie wegens gem. Officier is gertfujeert geworden, als fuftineerende de Voorfz. fomma van f 75 voor boete geenfints te zyn geproporvmsirt aan het voorfz-. Q.Ü Mr.  ADVYS. BOEK. 267 Q.UJERITUR, Of de voorn. Officier gehouden zoude zyn zig met de voorft. fomma van 75 gld. voor boete van het voorfz. faict zig te contemeeren, dan of dezelve verpligt is, wegens het voorfz geperpetreefde faict, tot arbitraire correctie tegens den voorn. A te contendeeren? Gezien by de ondergefchreeven de vorenftaande Cafus-Pofitie, ende gelet op de vrage, daar uyt voorgeftelt, dunkt, onder correctie, dat de voorn. Officier geenfins gehouden is, zig met de geoffereerde fomma van 7 5 gis van boete van het voorfz. faict te contenteeren, maar dat dezelve R. O. verpligt is wegens het zelve faidt tegens den gem. A. in Regten te ageeren , en aldaar tegens den zeiven tot eene arbitraire correctie te contendeeren ; aangezien uyt het voorfte!, by de voorfz. CafusPofitie cedaan, klaarlyk af te neemen is, dat het faict, by gem. A aan zynen bediende gepleegt, in effe£le moet werden opgsnomen voor eene rfëele injurie, ex I. Cornelia ftrafbaar, utpote quse ir.juriarum atïionem introduxit, coinpetentem oh tam rem, quod fe pulfatum quis verberatumve effe dicat. §. 9. Inflit. de injur. & L. 5, ff. tod. ende wel voor eene injuria atrox, als waar van eod. 0. 9. Inlrir. d. tit. gezegt werd, eam aeftimari ex facto, veluti fi quis ab alio vulneratus fit, vel fuftibus caefus: & in L. 7. J. 7. ff. eod. atrocem injuriam aut perfona, aut tempore aut re ipfa fieri; re autem atrocem injuriam, fecundum Labeonem , haberi, fivulnus illatum, vel os a'icui percuffum fit. 'T geene gevolgelyk ten deezen van zonderlinge applicatie is; aangezien by de voorfz. Cafus-Pofitie voorgeftelt werd , dat A aan den voorn, bediende een zelfs vry zwaare wonde heeft toegebragt, en men uyt de voorfz. Cafus-Pofitie niet kan nagaan , dat de voorn. A door eenige kixaade bejegeninge, of behandelinge van dien bediende zoude zyn gelacesfeert of geprovoceert, en zulks als per dolorem ( welke by de weereld eenigfins zoude mogen werden verfcbo'M,) buyten zig zelfs gebragt zoude zyn geworden ; ende derhalven het voorfc. doen van A niet anders kan opgenomen werden als voor eene effeclive reëele en we! eene atroce ktjurie, waar over ex L. Cornelia kan werden gcageert, en des wegens tot eene arbitraire ftraffe of muitte gecontendeert; fiquidem prop- Ll a wc  368' NIEUW NEDERLANDS ter atrociiatem injurise, Eeftimatio augeri, & poena, judicii arbitrio, exafperari poteft: tefte Vinnioincommentar. ad. d. §. g.Inftit. de injur. mm. i. in princip. adeo ut actione ex L. Cornelia poscatur viodicla in exanplum publicum, atque extra ordinem ex caufa & perfona, arbitrio judici», poena conftituatur , reusque coërceatur, vel in corpus, vel irrogatione ntulttce, non parti, ut fit in judicio civili, fed fisco applicacda;. 10 Inftit. de injur. & Vinnius in Commtntar. ad d. §. mm. t. item L. uit. ff. d. tit. vid». & Carpzov. pratlic. Criminal. parte % qutefl. 99. num. 56. 57 &? 58. ubi circa poenam vulnerantis per injuriam, docet quod pne,, teremenda, & impenfas in curatione faclas , aliaque ejus „ modi damna , 'qutc vulnerato reftituenda funt, reus quoque „ poena arbitraria, carceris puta, releg&tionis, vel muleta pecuniarid „ plefti debet; fiquidem emenda & reftitutio impenfarum atque „ damnorum, jus partis offenfe & intéresfe pnvatum tantum „ concernunt; adeoque vindiétse pubüca;, ac juri magiftratus nil quicquam inde preejudicari poteft; qui, non obftante re„ ftitutione parti offenfte facta, vulneranti poenam arbitrariam ei'„ vilem imponere valet, re delictum hoe maneat impunitum". Leerende voorts ibid. num 64 & 65, dat ook , wanneer iemand per injuriam is geëftropieert of gekwetft, als dan ook criminaliter kan werden gtageert, en zelfs pro qualitate vulneris, ac ratione circumftantiarum, aan den injuriant eene pcena carporis afflicliva kan werden geirrogeert. , _ Uyt al het welke alzoo dan vaftelyk te befiuyten is, dat uyt het voorfz. bedryf van A. omtrent zynen bediende geboren is> eene aclio injwiarum ex L. Cornelia, terdeerende ad vindiclam publkam, en voorts bekend is, dat moribus noliris de vervolginge van de vindicla pubtica incumbeert aan de refpe Officieren; zoo volgt daar uyt dan ook van zelfs, dat de Officier, in een geval als dit, alwaar eene injuria atrox door A aan zynen bediende gepleegt is, geenfints kan ftille ftaan, om daar over tegens A ad vindiclam publicam eene aclio ex L. Cornelia te inftitueeren, en tot eene arbitraire conetlie te contendeeren. Zonder dat ten dezen in confideratie komt, dat by Scheepenen bereyds de indeterminate provifie van juflitie , welke de Officier tegens A. had verzogt, is van de hand gewefen, en de Officier tot de civile Rolle Bs gerenvoyeert geworden; aangezien daar uyt wel eemger maté aoude kunnen werden afgeieyd, dat Scheepenen van opinie  ADVYS - BOEK. ■ sö> zyn geweeft, dat de injurie, by A aan zynen bediende gep'eegt,' ( niet juift was van die extreme atrociteyt, dat daar over tegens hem ad fcsnam corporis affiictivam, relegationem aut fimilem, in cas crimineel zoude kunnen werden geageert ; dog daar uyt geenfins naRegten vermag, of ook kan werden vaft geftelt, dat Scheepenen van begrip zouden zyn geweeft< dat aan den Officier tegens A ter zake voorfz. ex L. Camelia geen actie ad publicam vindietam altoos zoude competeeren; nadien het contrarie af te neemen is daar uyt, dat Scheepenen niet te min den Officier tot de civile-Rolle hebben gerenvoyeert , óm namentlyk (dewyle ook de poena injuriarum rcalnim , gelyk hier vooren is aangetoont, rs arbitrair, ac proinde officio jucicis extraordinaria pcena arbitraria, ex caufa & perfona, reo irroganda eft. Job. Voet ad ff. tit. de injur. num. 15.) aldaar tegens A. te inftitueeren zodanige actie, als hy zoude vermeenen pro re.rata te behooren, zonder dat gevolgelyk daar door de aftio ex lege Cornelia eenigfins is geperimeert; quoniam etiam ex lege Cornelia injuriarum actio civiliter moveri poteft, condemnatione aeftimatione judicis facienda* L. 37. § 1. ff. de injuriis. Zoo als dan ook , offchoon de inhoud zelfs van het geftatueerde by de lex Cornelia circa injurias,. onbekent is, egter de D. D. uyt verfcheyde omftandigheeden, en onder anderen ex L. 12. (j. 3. in fin. ff. de accu/at. aantoonen en vaft ftellen, dat niet tegenftaande het zelve is een publieum judicium; echter de ftraffe is geweeft pecuniair; als te zien is by Anton. Mattb. tr. de Criminib. lib. 47. tit. 4. Cap. 6. num: 4. en by Job. Voet ad ff. tit. de injur. num. 16. circi princip. Schynende het derhalven ons toe, dat, wanneer Scheepenen niet hebben kunnen goedvinden aan den Officier te verleenen eene dagvaardinse in perjoon, zulks geenfins gefchied is, met inzigt omdaar door den voorn, A van de aétio Legis Cornelia, welke in.difputabel voor den Officier geboren is, te eximeeren, maar alleen, orn, vermits geoordeelt is, ten deezen geene Lyfftraffe te kunnen plaatfe hebben, den voorn. A, die gezegt werd1 van eene goede familie te zyn , te ontheffen van de voor een Man, die •arderfins van eene fatfocnlyke geboorte is, zeer monifiante perfoneele comparitie ter rolle, en hem te geeven de faculteyt om per procuratoren te mogen occupeeren en zyne defenfie, indien hv eenige hieft, door den zelven te mogen doen:- zoo als zulks 'm materie van injurie, wanneer geene Lyf-Jlraffe moet g,«iftfligiM»fe 1*1 3. #■*»  270 NIEUW NEDERLANDS worden, moribus noflris gerecipieert is, fchoon ook de Offioler cnminalitet is ageertnde; volgens getuygenisfe van Joh Vost ad d ut ff. de injur. num. 18. alwaar hy eerft circa medium zegt: * de cajtero folus fii'cus criminalem injuriarum perfecuuonem facie &c" en voorts in fine aldus befluyt: „nee in peditur reus per „ procuratorem fefe hic tueri, etiam fi fifcus crinnnaliter agat: nifi „ de atrocioribus ageretur injuriis, in quibus poena corports afflicti„ va in reum conftituenda foret. " per Groenwegen & Carpzov. ibid. citat. Schynende het voorts ons mede toe, dat de boete van 75 Gis. welke wegens A. aan den Officier tot beeteringe van de voorfz. euveldaad geoffereert is geworden , geenfins is gepnportioneert aan de onbehoorlykheyd en het exces by A begaan; maar dat de Officier bevoegt is des weegens tegens gem. A. tot vry bongere fomme te contendeeren ; en dat, offchoon de boete al dependeert van het arbitrium judicis, echter zodanig arbitriurn mede zich tot een vry bongere fomme behoord te extendeeren; in confideratie, dat na Regten notoir is, dat in infligendis peenis, zoo wel als is diflribuendispramiis , de juflitia dijtributiva moet werden geobferveert, en in het infligeren van geld-boetens ook aanzien behoord te werden genomen op de faculteyten van den delinquant: en derhalven iemand, die van de fortuyn met rykelyke middelen is voorzien, en wien het gemis van eene fomma van 75 Gis. nauwelyks iets deeren kan, met ongelyk hooger geld-boete behoord te werden gemulcTeert, als zodanige luyden, voor welke, in artnoede^ leevende, een gelyke boete van 75 Gis. een vry zwaars ftraffe zoude zyn; op dat niet anderfins de ligtheyd van zodanige boete voor wel bemiddelde, dog onhandige luyden, zoude ko» men aanleydinge te geeven, om verder in diergelyke buytenfporïge handelingen te blyven perjevereeren, op het exempel van dien Lucius Neratius, van wien A. Gellius in Noft. Attic. Lib. 20. Cap. 1. getuygt, dat dezelve een welgefteld Man, dog van een baldaadigen aart zynde, en capteerende, dat de L. XII. Tabb. in die eerfte tyden, wanneer het geld nog in hooge waarde was, alleen eene boete van 25 As/es (zynde geweeft zeker koper geld) geftelt hadde tegens die geenen, die iemand injurieerde; zyn vermaak fchepte, om de eerlykite luyden, die hem voorkwamen, eenfiag in het aangezigt te geeven, en dan aanftonts door een ftaaf, dis hem expres daar toe met een zak vol van die munt volg-  ADVYS-BOEE. 27E de, aan den beleedigde 25 zodanige ajfes te doen toetellen- 'c geene ook, volgens gftuygenibfe van den voorn. A. GeVius de aanleydinge gegeeven heeft, dac de Pratores, ziende, dat aldus de wet openrlyk bejjnt wierde, daarom goedgevonden hebben die oude wet af te jcbaffen, en zofge te draagen, dat de miutüm door daar toe aangeftclde Rcg^ers in 't vervolg wierden geceftïmeert t en na gelegenheyd van perfonen en zaaken gepunieert. 't Welke dan ook des te meer ten dezen zvne reftexie meriteert in confideratie, dat by de vorenflaande Cafus-PoOcie voorgeftelt word dat hot niet de eerfte reyfe is, dat A zyne dienfiboden onbehoorlyk heeft mishandelt, en daar over door den Officier ge~ aftioneert, mitsgaders door den Regter gevonnift is geworden W eshalven ten deezen appfebel is, 't geene by Carpzov. PracHe. Crimmal. parte 2. quasft. 62. num. 6t fjf 6a. gezegt werdob reiteraiioncm deliftorum poenam, prscipue ff fit pecuniaria' iemper effe augendam & multiplicandam:" zoo als daar van ook de wetten voorkomen in L. 28. §. 3 0» 10. ff. de pcenis, en meer andere wetten en authoriteyten, by denzelven Carpzoviur aangehaald, gelyk ook by Batbo/. in axiomatibus lib. 9. Cap iiq axtom. 2. gezeet werd: „iteratum delictum effe graviug & ex tteratione facfi 1! iciti diverfa oriri crimina. qua: unica pcena non excipientur." Kunnende wy voorts ook niet bevroeden,quo fundamento dat A zoude kunnen fuftineeren van tot beeteringe van zoo atroce injurie, als by hem aan zynen bediende begaan is quoad vindiftam publicam, met de betalinge van een zoo geringe fomme van 75 gis., welke in zynen reguarde nauwelyks voor eenige boete te houden zoude zyn, te mogen volftaan, omtrent eene zaake, welker ftraffe, gelyk hier voren reeds aangetoont is, is gedefereert aan het arbitrium van den Regter , van wi^n men durft vaft ftellen, dat dezelve zoo geringe boete geen fins zal bevinden geproportioneert en geadeequeert aan het delitl , by den gem. A begaan , zonder dat men zig kan verbeelden, dat d<= Regter daar omtrent eenige bedenkelykheyd zoude kunnen maken; ter oorzaake, dat by haar Hoog Mog. Placaat van den st Novemb. 1665. onder anderen geftatueert is eene boete van 4' guldens, teegens die geenen , die met een gemeen mes, /lok of zwaarder hout een' anderen kwetji , en dus eene gtm-tn» keur-wonde, eene boete van 75 guldens, zoo het een zwaarder wonde 01 quetfuure is: nadien uyt den context van het voorfz.  ft7a NIEUW NEDERLANDS placaat, en ook daar uyt, dat het zelve placaat if eene ampliatie van een vorig placaat van den ö Septmb. 1661. blykende is, dat het zelve eygentlyk is geëmaneert tegens doodjlagen en tegens allen het geene daar toe eenige aanleydinge kan geeven, zoo als is het trekken van mes fa, flaan, Jmyten, kwetfen, &c., ter occafie van ontfiaane ruften en qutjlien, meerendeels in dronkemans gelagen en herbergen onder geringe luyden en boeren voorvallende, en dus niet applicabel op alle gevallen: wanneer by voorbeeld iemand, met opzet en buyten de minfte reden, een ander, met wien hy niets uytftaande heeft , met een kwaad opzet at aoue-rt. en eene zwaar* wonde infligeert, ten dien effette , dat zoodanb boosdoender zoude mogen voldaan met alleen daar voor een geringe civile boete van ƒ 75 te betalen; en derhaiven het voorfz- placaat, omniet in abfurditeyten te vervallen, ten dien on/isre cum mica falis behoort te werden opgenoomen, en ««(gelyk als in L. 19. ff. ad exbibendum gezegt werd,) gecalumnieert ofte de woorden van dien gecapteert, maar na gegaan moet werden, qua mer.te die pcene van 75 gis. by hetzelve placaat eeftatueert is. Het welke, wanneer ten dezen nagegaan werd, men ligtelyk zal kunnen bevroeden, dat de boete van 75 gist-eens het infligeeren van eene zwaare wonde geftatueert, op hel cas voor handen geenfins, immers niet taxative .app-icabel w; maar men in tegendeel zig nopens het cas fubjeci, alwaar blykt, dat A zvnen bediende per injuriam zoo zwaar heeft gequetit,moet houden aan het gemeene Regt, volgens welk ter dier zaake ex L Co^ia, moribus nofiris, een atlie fiscaal voor den Officier eêbooren is, volgens welke de euveldaad aibitrio juaicis, extraoriinarie moet werden gemulfteert; voornamentlyk nog, daar ook bv meergem. placaat vzn 25 Novemb. 1665 geenfins geftatueert werd, dat, fchoon alle omftandigheeden van zaaken, perfonen en plaatfen , zwaarder ftraffe mogten vereysfchen , echter wegens het inflkeeren van eene zwaare wonoe geen hooger ftrafte ?ls die van 75^8. arbitrio judicis zoude mogen werden geimponeert; en 't welke mitsdien moet geoordeelt werden by het voorfz, placaat aan het gemoed van den Regter overgelaten te zvn, conform bet geene de jure geleert word by Jntofu Ma,theeus tr. de criminibus Lib. 47. tit. 4. cap. 4. num. 5. circa medium , zeggende: „ arbitrio boni judicis incumbit, ut,_ fi pesna Ca ftatuto propofita) deli&um 0qu»4 non videatur, dmiut extra  ADVYS-BOEK. «73 grdinem in reum animadvertat". Zoo als dan ook zulks by de Coftumen van verfcheydfe treden in Braband expresftlvk is geftatueert, als onder anderen by de Coftumen van Mechelen tit. 2. van criminele zaken ende civile boeten artic 11. en by die van sBofch tit. 2. van criminele zaken ende civile breuken, artic ar. beyde verbo tenus zynde van eenen inhoude en luydende, ,, item „ boven de boete, hier vooren verklaart, zoo mogen Scheepe„ nen, ten verzoeke van den fchouteth, den misdadigen nog „ arbitralyken punieren, indien het fevt zulks gefchied waare, „ dat 'er meer punitie toebehoorde". Waar toe mede zeer remar,, quabël is 't geene gezegt werd by Chriflinceus ad d. L L. Mechlin. tit. 2. artic. 11. num. 2. „ In hujusmodi poena arhU ,, traria funt confideranda locus, tempus, quantitas, eventus , caufa, perfona & multitudo ; poena enim comtnenfuranda eft -, delicto; licet aliquando poflit esfe major delicto, ut puta ra,, tione reitcrationis x &c Weshalven wy dan befluyten, dat (onzes bedunitens) de Oificier zig in het cas voor handen getrfxns behoeft ofte behoort te vergenoegen tr.et de offertes van eene fomma van 75 guldens voor boete, ter zaake voorfz. wegers A gcof~ fereert, maar dat de zelve des niet tegenftaande bevoegt, en ook R. O verplicht is tegens den gem. A , ter zaake der voorfz. kwetfuure door hem aan zynen bediende toegebragt, voor den Regter actione injuriarum ex L. Cornelia tot eene vry zwaarder poene, immers ter arbitrage van den Regter, te contendeeren. Aldus, falvo meliori aliorum judicio, geadvifeert in s'Hage dezen 12 Juny 1733. (geteekent) C. de Waal. Hend. Corn. van der Vliet. C. Vitriarius. L I V . Een blind tnenfch kan niet validelyk een ander tejïa11. Deel. M ra ment  274, NIEUW NEDERLANDS ment maaken als een nuncupatief, of een asquipollent van dien. In het teftament van eenen blinde is dit een principaal requisit, dat alle de getuigen compleete kennis heb' ben van deszelfs ganfchen teneur. De praleclure van een blinde mans teftament, door een ander gefchreven, behoord te gefchieden niet door deszelfs Schryver, maar door twee der getuigen, waar van de een de voorleezing doet, terwyl de ander, te gelyk de oogen daar in hebbende, hem woord aan woord als naleeft. 'Er zyn f egt s twee wyzen, waar op een blind tnenfch valide te ft éren kan. De praeleöure van het teftament van een blind menfcb is zulk een fubftantieel requisit, dat de omisfie daar van het zelve nul maakt, offchoon alle verdere folemniteyten mogt en zyn behoor lyk geobferveert. De onderteekening van een blinde, al is dezelve nog zoo compleet, is kragteloos; om dat hy niet kan weeten, wat hy onderteekend. De prsele&ure moet niet gefchieden feparatim privatim, maar in praefentie en ten overftaan van Notaris en getuigen,zulks declareren in ipfo aclu celebrationis gefchied te zyn. Diverfiteit van charadters in de fuperfcriptie van eene aCle, en in de acl:e zelve , baart Jufpicie van fraude, CASUS-POSITIE. Willem van Heeswyk en Ida Vogels, in hun leeven Echte luyden , gewoont hebbende tot s'Bofch, zynde op dén 8> Mey 1720 gecompareert voor den Nots. Hendrik de Bie ende seeven getuygen tot s' Bofch voorfz, de etrftt comparant gezege  ADVYS-BOEK. z75 werdende als toen geweeft te zyn ziekelyk, ende de tweede comparante gebrekkelyk aan het gezigt (docti in eifette blind) en hebben voor den gem. Nots. en getuygen gepasfeert zeekere aöe waar by ge'^egt werd, dat dezelve aan den voorn. Nots. zouden hebben ter hand geftelt zeekere papiere cedule met roode zyde toegenaayt, en op zeeven diftmcte plaatfen met het cachet van den voorn. Nots. verzeegelt, waar in zy heden verklaarden door een ander getrouweiyk gefchreven, en'by hun wederzyds eygenhandig onderteekent te zyn hun mutueel teftament, of laatfte uytterfte wille, welke zy lieden begeerden, dat na hun lieden beyder dood, ende eerder niet, zoude werden geopent en gepubliceert, en als dan kragt en effeö zoude forteeren, 't zy als teftament, codicille, ofte anderfins , zoo 't zelve naar regten beft beftaan en valideeren konde &c. werdende in het flot van dien gezegt, dezelve aldus gepasfeert te zyn ter pralende van de zeeven getuygen, allen daar by nominatim gemeld , die de Comparanten, mits de blindheyd van de tweede Comparante (zynde geweeft de gem. Ida Vogels,) om dies weegens alle dispuyten voor te komen , daartoe expresfelyk als getuygen hadde verzogr, ende begeert; zynde die acte vervolgens onderteekent by den voorn Willem Heeswyk, en noch mee zeekere letteren, waar bv gefchreeven ftond: „ deze letteren heeft geftelt de voorn. Com„ parante , verklarende , mits haare blindheyd, niet anders te „ konnen fchryven"; ende voorts by de gem. zeeven getuygen mitsgaders door den voorn. Notaris de Bie. ' De voorn. Willem van Heeswyk eerft, en daar na mede desfelfs Weduwe, de gem. Ida Vogels overleeden zynde , nagelaten hebbende eenen Zoon, genaamt Ludovicus van Heeswyck uyt welke verfcheyde kinderen geboren zyn, en twee kinderen gebooren van eenen anderen voor overleeden Zoon. genaamt geweeft zynde Jobannes van Heeswyk , zoo is de gem. afte na doode van die twee Conthoralen . op den 22 Februarv 1721 door den voorn. Notaris Hendrik de Bie, ter prsefentie van twee g° tuygen geopent geworden, en daar in befloten gevonden zeekere afte, by forme van teftamentaire dispofitie, waar by gezeet werd onder anderen in fubftantie, dat die -Comhora'en aan elkanderen , te weeten de eerft ftervende aan de langftleevende van hun beyden, zouden hebben gelaaten en gemaakt den voHtn eygendom ende meejierfibap van alle hunne geieede, haafel^cke en Mm 2  s76 NIEUW NEDERLANDS Erf-haaffelyke goederen, mitsgaders het ufufrutt of de tscbt vsn alle hunne Erffelyke goederen, die zy lieden op het overlyden van de eerft ftervende van hun beyden zouden bezitten &c. dat voorts de gem. Conthoralen noch zouden hebben gemaakt eenige legaten, en onder anderen mede aan hunne Zoon Luiovicus van Heeswyk, of, indien hy voor hun beyden kwam aflyvig te worden , aan desfelfs wettige kinderen, hunne buizinge en hof, a's doen by hun bewoont werdende, mits daar voor, vooralle duylinge, in den gemeynen boedel inbrengende de fomma van ƒ 1500: — of die latende korten op de legitime portie ; dat ook de gem. conthora'en na hun beyde afiyvigheyd zouden hebben gemaakt en gelaten aan den voorn, hunnen Zoon Ludovicus van Heeswyk, of in gevalle dezelve voor hun mogte overleeden zyn, aan zyne wettige kinderen, by reprasfentatie, de legitime,hem of hun, volgens het coflumier regt, uyt hunne naar te latene goederen competeerende, ende dat dezelve dergelyke legitime ook zouden hebben gemaakt en gelaten aan de kinderen van hunnen afgeflorven Zoon Jobannes van Heeswyk; ende dat de gem. Conthoralen alle hunne verdere en refteerende goederen, egeene van dien uytgefcheyden, die de langftleevende van hun met de dood zoude ontruymen en nalaten, gelaten en gemaakt zoude hebben aan de kinderen van den voorn, hunnen Zoon Ludovicus, ende aan de kinderen van hunnen voor overleden Zoon Jobannes van Heeswyk, der gèm. Conthoralen kinds-kinderen, die de gem. Conthoralen derzelver Groot-vaderen Groote-moeder konden noemen, om onder hun hoofd voor hoofd gedeylt en gepartageert te werden : welke kinds-kinderen zy lieden daar by voor hunne eenige en univerfeele Erfgenamen zouden hebben genomineert en geinftitueert, mee den laft nochtans van fideicommis ende retour, cafu quo, mede ten behoeven van andere Vaderlyke vrienden van de gem. kindskinderen , als breeder daar by vermeit; ende dat ook de gem. Conthoralen tot executeurs van die a6te (aldaar genaamt teftament) zouden hebben aangeftelt hunnen voorn. Zoon Ludovicus van Heeswyk, ende Cornelis van Heeswyk, mitsgaders Johan van der Staak; en verder als Voogden over hunne voorfz. kinds kinderen; alles met bevel en magt,als meede breeder daar by vermeld is. Dat eyndelyk de gem. Conthoralen zouden hebben verklaard het zelve te weezen hun teftament, het welke zy begeerden , dat ürictelyk zoude werden nagekomen en effect farceeren, het zv by  ADVYS-BOEK. 277 by forme van teftament, codiciile , donatie, ofte anderfins, zoo als 't zelve beft konde beftaan &c. ende dat zy lieden, ten oirkonde van dien, het zelve hun voorfz. teftament zouden hebben laten fchryven ende naar aandagtige praelecture met hun eygene handen zouden hebben onderteekent, binnen 'sBofch op den agtften Mey 1720 (zynde den zeiven datum van de voorengem. a£te van fuperfcriptie.) Werdende bevonden dezelve afte onderteekent te zyn by den voorn. Willem van Heeswyck; vervolgens met eenige cbaraclers ( zonder dat by de voorfz. adte gezegt werd, by wien, of in wiens prcefentie die zouden wezen gefchreeven ; differeerende ook dezelve in verjclnyde opzigten van de cbaraclers, of letters , welke in de voorgem. acte van fuperfcriptie gevonden werden, en aldaar gezegt werden, dat by de voorn. Ida Vogels zouden weezen geftelt) en eindelyk by zeekerenQuirinus van Brugge, als getuygen, ende by eenen Wcute Smits, mede als getuygen. Nu werd gevraagt: i°' Of de voorfz. acte, hier vooren breeder vermeld, en in voegen voorfz. gefuperfcribeert, met opzigte tot de voorn. Ida Vogels kan gehouden werden voor eene valide teftamentaire dispofitie, of andere acte van uytterfte wille? 2°. Zoo niet, hoedanig dan , na doode van de gem. Ida Vogels, de goederen by de gem. twee Conthoralen bezeten , ende by de langft-Ieevende, geweeft zynde de gem. Ida Vogels, nagela» •ten, tusfehen de kinderen en kinds-kinderen van de gem. Conthoralen zouden hebben moeten, of als nog zouden moeten werden gepartageert en genoten? Gezien by de ondergefz. de vorenftaande Cafus-Pofitie, als mede Copie authenticq der afte, daar by gemeld, ende gelet op de vrage, daar uyt voorgeftelt, dunkt onder correctie: i°. Aanbelangende de eerfte vrage, dat de voorengem. acle, met opzigt tot de gem. Ida Vogels, ge-nfins kan gehouden worden voor eene valide teftamentaire dispofitie, of acte van liytrërfte wille; aangezien, dat, offchoon 'al zommige Doctoren van Mm 3 ftn-  273 NIEUW NEDERLANDS fentiment zyn, dat in het teftament van een blinde peen meerdere folemniteyten werden vereyfcht, als in aile a dere gemeene teftamenten; echter niet alleen de natuurlyke reden dicteert, dat een blind menfch ( welk van eemg gefchnft, 't geen hem in de hand geftoken werd, geen dijamement altoos heeft, ofte van den teneur van dien geene andere kennisfe ofte verzeekeioge kan hebben, als alleen volgens het rapport van anderen, niet anders als een nuncupatkf teftament, of een teq'iipollent van dien, maken kan, maar ook zulks wel fpecialyk in jure is geitatueert in L. hac confultijjima'8 Cod. qui teftament a facere pojjunt (Lib. 6. tit. 2.:.) alwaar de imperator Jujlinianus in fubltantie itatueert, ,,ui ca„ rentes ocuüs per nuncupationcm fuse condant moderamina volun„ tatis, fci'icet prasfentibus feptem teftibus, quos aliis quoque „ teftamentis intereffe juris eft; tabulario etiam, ut, cunctis ibidem colleetis, primum ad fe convocatos omnts, ut fine fcriptis teftentur, edoceant, deinde exprimant nomina fpecialiter ., beredum &c. omnia denique palam edicant, quae ultrroarum capit „ difpofitionum feries lege conceffa Quibus omnibus ex ordine percratis, uno eodemque loco, & ttrnpon*, fed & tabularii „ manu conferiptis, fub obtutu feptem (ut diclum eft,j teftium, & eorundem teftium manu fubferiptis , dehinc confignatis, „ tam ab eisdem teftibus, quam a tabulario, plenum obtinebit „ robur teftantis arbitrium. Quas in eundem modum erunt ob„ fervanda, quamvis non heredes inftituere, fed legata folum, ,, vel fideicommiffa, &, infumma, quae codicülis habentur con- grua, duxerint ordinanda. At cum humana fragilitas, mortis „ prsecipue cogitatione perturbata , minus memoru poffit res„ plures confequi, patebit eis licentia voluntarem fuam, five in „ teftamenti, five in codicilli tenore compofitam , cui veünt, fcri5, bendam credere; ut in eodem loco poflea convocatis teftibus & tabu„ lario,re etiam (ut diftum eft,) patefaéta, cujus caufa convocati funt, etiam cbartula repromatur, quam Ju/ceptum te/tatori recitabit ,, Tabularius, fimul & teftibus: ut, ubi tenor eorum euneïis hmotuerit, „ elogium ipfs fuum-profiteatur agnofetre, c5* ex ar.imi Jut, o^ce lecla funt, difpofuiffh fententid: & in fine fubferiptio fequatur teftium „ &c Libera puteftate concedenda, voluntates fuas in prcedicitfoi modum ordinantibus, chartulam ita fubferiptam, ita denique „ conftgnatam , ut ante latse formae declarant,'cui veünt, ex tefti- baseuftodiendam mandare. Sic namque fieri confidimus,ut non „ re-  ADVYS-BOEK. 279 „ recipiat fe tantum in csecis teftandi licentia, fed ne Iocum qui,, dem üllum relinquat iniidiis, tot oculis fpecfata, tot infinuata „ fenfibus, tot irfuper in tuto locata manibus. „ Vid. & Job. Voet ad ff tit qui te/lam. fac. prff. num. 37. & Brunnemannus ad d. L. S. C. qui te/tam. fac. pnjj. alwaar 'hy num. 7 & 8. als een principaal requijït in teftamento ceeei fielt, „ut totus tenor teftamenti innotefcat omnibus teftibus;" en voorts zegt: „nam licet non octo tantum, fed octodecim teftes in teftamento ceeci adhibeaniur, imo oótoginta, nifi coram omnibus teftibus prasteclum fuerit , hoe abfurdum fequitur , quod fijes teftamenti a fola fcientia Jcriptoris, flu notarii pendent: nam fcriptor, dum privatim praelegit teftatori, potuit aliquid in lectione omittere, vel aliter legere, vel aliam fcripturam a prse'ecta fcriptura diverfarn fubrogare & manibus caici infinuare. ideoque hoe fubflantiale requifitum eft, ut teftamentura fcriptum caci coram omnibus teftibus legatur ; & quidem puto, eam prseleétionem demandandam effe non fcriptori, fed teftibus aliis duobus, fimul chartam infpicientibus, ut omnis fraus evitetur. Dat derhal ven uyt allen 't zelve vermag te werden vaftgeftelt, dat de gem. Ida Vogels, welke gepofeert werd, ten tyde van het opregten en paffeeren van de voorfz. Acte blind te zyn geweeft, op geene andere wyze validelyk heeft kunnen tefteei en, als aileen op een van de twee navolgende wyze, als namentlyk, of dat zy ter prsefentie van Notaris en Getuygen haaren laatften en uyterften wille mondelyk en opentlyk voor die allen hadde moeten dechreeren, welke als dan met adhibitie der noodige folemniteyten in gefchrifte hadde moeten werden gebragt en onderteekent zyn geworden; ofwel, dat, indien zy al een befloten teftament hadde willen paffeeren, en dus aan den Notaris en Getuygen hadde willen eshibeeren eenig bevorens reeds opgeftelt gefchrift, om als haar teftament befloten te werden gepasfeert, dan het zelve aan haar en de praefente getuygen door den Notaris klaar en duydelyk hadde moeten werden voorgeleezen, en dat aldus niet alleen aan haar, maar ook aan den Notaris ende Getuygen hadde moeten hekend zyn gemaakt de inhoude van het voorfz. gefchrift, en dan daar op door haar, na voorleezinge van het zelve, ter prsefentie yan den Notaris en Getuygen, hadde moeten zyn gedeelareert, dat het geene aldus voorgeleezen was, in der daad was haare ■vuile en begeerte, omme daar op vervolgens met de verdere 16*  ï8o NIEUW NEDERLANDS ncodige folemniteyten in beflooten forme te werden geredigeert en gecelebrt ert. Waar tegens als men nu inziet de meergem. Acte van fuperfcriptie, by de Cafus-pofitie vermeld, zoo bevind men , dat aan den Notaris de Bie, ter prsefentie van de zeeven Getuygen, welke men, quafi om alle difpuyren voor te komen, heefc geadhibeert, door den gem. Willem van Heeswyk en de voorn, blinde Ida Vogels alleen zoude zyn ter hand geftelt een papiere Cedulle welke was toegenaayt, en door den gem. Noraris bereids bevorens met zyn Cachet verzegelt. Zuiks dezelve cedulle, op het pasfeeren der gem. Adte van fuperfcriptie, nog aan de gem. Ida Vogels, nog aan de daar by prsefent geweeft zynde getuygen niet heeft kunnen worden voorgeleezen, zoo als ook in die Acte van fuperfcriptie van zoodanige voorleezinge geene de minfte mentie 'werd gemaakt, maar daar by.afeen gezegt werd, dat de gem. WMem van Heeswyk en Ida Vogels zouden hebben gedeclareert in dezelve toegenaayde en verzegelde Cedulle, door een ander getrouwelyk gefchreven, en'by hunlieden wederzyds onderteekent, te zyn hun" mutueel teftament: welke profesfie nogtans in het teftament van een blinde , om reedenen voorfz. geer.fms voldoende is, maar eene abfolute voorleezinge van die Ceuulle ten hoogften noodzakelyk was, en het defect van dien het zef'e zoodanig vitieert, dat het, met relatie tot dé gem. Ida Vogels voor geen teftament, of a&ö van uytterfte wille pasfeeren kan, niet tegenftaande de adhïbitie van meerdere uytterlyke folemniteyten, beftaande in het pasfeeren der acte van fuperfcriptie ten overftaan van een Notaris en zeeven getuygen, als mogelyk moribus noftris rot het pasfeeren van een teftament van een blinden zouden zyn vereyfcht; aangezien die uytterlyke folemniteyt geenfins heeft hunnen fuppleeren het voorn, defect, of sequipolleeren aan het noodzahlyk requifit en formaliteit der pree.'efiure, welke in teftamento cocci en de jure, ende volgens de hatuure en vereyfch der zaake, zoo hoog nooiig,&. deforma & de fubftantia is, dat de omisfie van dien de geheele a&e nul maakt; en het ook boven dien kennelyk is, dat, fchoon al die adhibitie van verdere uytterlyke folemniteyten, als nodig was, mogten wezen aquipollent 'aan de voorleezinge, des nogtans ten dezen geenfins, egter daar door het voorfz. defect niet zoude kunnen werden gefuppleert; quia forma non poteft adimpleri per tequipoUsns, fed debet impleri propje &  ADVYS- BOEK. 25r 8c vere Nic. Ever ar d. in loc. legalib Loco 10 per tot urn & Barbos. in axwmatib Lib. 6. axiom. i1 ö1 DD. ibid. alleg. Niets doende voorts, dat in de acte zelf, welke in de voorengem. fuperjcriptie vervat is geweeft, gezegt werd, dat gem. Wittim van Heeswyk en Ida kogelsdezelve naar aandagrige presleclure met hunne eygen handen zouden hebben onderteekent , en dit ook agrer die ade , behalven de onderreekening^ van Wdbmvan Heeswyk, gevonden worden eenige Cbaraclers, mitsgaders nog de ondejteekeninge van twee perfoonen, als getuygen -f want, behilven dat daar by niet gemeld werd, door wien die prdecture zoude zyn gefehied; dat ook de twee getuygen, welke die acte mede onderteekent htbben, daar by met hebben verkl iart, dat dezelve praleclure zoude zyn gefehied ten haare ptajentie; dat mede de onderteekemng van een blind menfeh, al was die nog zoo compleet gefchreven, van geen gewigt altoos kan zyn, als niet kunnende weeren, wat hy onderreekent; dat ook volgens de geexhibeerde authenticque Copie die characters in vtrjehtyde opzigten differeeren van de charaét^rs, vervat in de acle van fuperjcriptie; en eyndelvk, dat de getuygen, welke de voorfz. acte mede onderreekent hebben, daar by niet hebben verklaart, dat die charters in haare prmftntie zouden zyn geftelt door de gem Ida Vogels; zoo moet nog daar jegens (onder correctie) peremptoir zyn, dat alles, 't geene in die acte, zoo van de prcekclure, als van de ondnrteekeninge werd vermeit, in allen gevallen maar zoude zvn jeparate zaken en private handelingen , welke voorvevallt-n zouden zyn , terwyle die atte nog maar was een privaat gtfchnft, ende voor het pasfeeren van dien f» folemni forma; waar uyt vervolgens niets altoos te infereeren valt tot rMe formaliteyten en requifiten, welke in jure ö* moribus rtojtris hebben moeren werden geobferveert, en aa amufjim geadjhibeert op dien tvd . wanneer de afte zelf ten overftaan van Notaris en Getuygen ftond re werden gepasfeert, en tot een acte van uytterfte wille in fotmam publicam geredigeert; als wanneer , zoo als hier vooren aangetoont is, ter prcejmtie en over* ftaan van de gem. blinde Vrouw , misgaders van den Notaris en van de geidhibeerde Getuygen de prcekclure hadde moeten gefchieden. buyten de adhibitie van welk requifiet in ip/o aclu eeltbfatinnis geen teftament van een blinde kan fubfifteeren. Zon ■'er dat vervolgens- mede (onder correctief van eenige II. Deel. N n be<  s8'2 NIEUW NEDERLANDS bedenkelykheyd kan zyn, of niet de acte, welke in de voorfz. fuptrfctiptie ingefloten is geweeft, zoude kunnen werden gehou. den voor een teltamentum parentum inter liberos, 't geene na Regten zoude mogen fubfilteeren, buyten de obfervantie van de {view niteyten, in andere teftamenten gerequireert, zoo wanneer dat maar van de wille der ouders by beboorlyk bewys kan werden gedoceert ; dewyle eensdeels, zoo als reeds geremarqueert is , niet na behooren kan blyken, dat waarlyk de gem. Ida Vogels zoude gewilt hebben, dat na gekomen moefte werden dat geene, 't welk in de voorfz. acte gefchreven bevonden is; alzoo de twee Getuygen, welke die acte onderteekent hebben, daar by niet verklaren , dat de inhoude van dien aan hen in hunne prafentie zoude zyn voorgeleezen, of dat zy die in hunne prafentie zoude hebben onderteekent; ende het andersdeels blykt, dat de gem. Ida Vogels met ende benevens den voorn, haaren Man geene intentie gehad hebben, om met het pasfeeren van die acte te celebreeren een privilegiatum tefiamentum parentum inter liberos, 't geene aanftonds zyne kragt zoude bekomen, als het aldus privatelyk zoude zyn ingerigt, en quafi geleezen, mitsgaders by hun en de daar by gem. twee Getuygen onderteekent; maar in tegendeel , dat de intentie van die luyden niet anders is geweeft als om te pasfeeren eene difpofitie volgens de publicque Regten en gemeene Wetten, ten overftaan van Notaris en getuygen, en zulks een jolemneel en ongeprivilegieert teftament, niet alleen inter liberos , maar ook per fideicommijfum , cafu quo, ten behoeve van zoodanige perfoonen, welke hunne kinderen of defcendenten waren, in hoedanige gevalle, wanneer het blykt, dat de teftateurs hebben willen uti jure communi, het dan ook evident is, dat alleen te onderzoeken ftaat, of ten tyde, wanneer de acte zelf gecelebreert, en in publicam formam geredigeert is, daartoe als toen zyn geadhibeert die formaliteyten en Jolemniteyten, welke het regt pro Jübflantia illius aclus is vorderende; 't geene hier vooren aangetoont is, met opzigte tot de voorn. Ida Vogels, niet te zyn gefehied. Aanbelangende nu de tweede vrage, by de voorfz. Cafus-pofitie gedaan, zoo dunkt mede, dat, dewyle de voorfz. Ida Vogels niet kan gezegt werden waarlyk met ende benevens haaren Man te hebben getefleert, ofte ook te hebben gecon/enteert aan haaren Man, om, het zy van zyne particuliere goederen,- het zy  ADVYS-BOEK. 233 zy van de gemeene goederen, hun Cpnthoralen toebehoord hebbende , eenige dilpolitie te oeffenen, waar door zoude werden gederogeert aan het ltatutair Regt en het jus devoltttionis in de Stad van 'sBofch, zoo met opzigt tot de langltleevende, als met opzigt der gemeene kinderen en verdere defcendenten vigeerende; waar aan nogtans een der Conthoralen buyten confent en meede werkinge van den anderen, volgens het fentiment van verfcheyde Regtsgeleerden, niet vermag te derogeeren; en dewyle de voorfz. acte by het leeven van de voorn. Ida Vogels niet is geopent geworden, en by haar eenige blyk gegeeven, dat zy de difpofitie van haaren voorn. Man zoude hebben geap~ probeert, ofte geaccepteert; vervolgens met veele gronden van regt zoude mogen werden gefuftineert, dat het daar voor moefte genoudtn werden, dat, wanneer de gem. Willem van Heeswyk, die de eerst ftervende der voorfz. Conthoralen is geweeft , overleeden is, daar door de gem. Ida Vogels volgens de notoire Coftumen der Stad 'sBofch is geworden volkome eygenaresj1; van alle de haaffelyke en gereede goederen, by haar ende haaren gem. Man bezeten , als meede Erf-togteres/e en togteresfe refptctive van alle de Erffelyke en Erf-haaffelyke goederen, by haar en haaren voorn. Man bezeten, waar van de proprieteyt door het overlyden van den voorn. Willem van Heeswyk is gedevolveert op de gemeene kinderen van de voorn. Conthoralen. Dat vervolgens na doode van de voorn. Ida Vogels alle de Erffeiyke en Erf-haaffelyke goederen, by haar en haaren voorn. Man bezeten en nagelaten , ex jure devolutionis pleno jure zyn gekomen in den eygendom van de gem. gemeene kinderen ofte derzelver defcendenten , en zulks, voor de eene helfte, op hunnen ter dier tyd nog geleeft hebbenden Zoon Lodovicus van Heeswyk, en voor de mdere helfte op de kinderen van hunnen Zoon Jobannes van Heeswyk, by reprefentatie van hunnen gem. Vader; ende dat eyruielyk, dewyle de voorn. Ida Vogels gehouden moet werden inte/tata te zyn overleeden, vervolgens mede alle de verdere haaffelyke en gereede goederen, als mede alle zoodanige Erffelvke of Erf-haaffelyke goederen, als de gem. Ida Vogels, na den dood van haare * gemelden man nog zoude mogen hebben geacquireert, by het affterven van dezelve Ida Vogels , ab inteflato zyn gefuccedeert voor de eene helfte op den gem. Ludovicus van Heeswyk, ende voor de andere helfte op deNb i ki&-  c84 NIEUW NEDERLANDS kinderen van den gem. Jobannes van Heeswyk; ende zulks alles," zonder dat eenige reflexie zoude moeten genomen werden op de voorengem. a£te van gewaande teftamentaire difpofitie , als, vermits de blindheyd van de voorn. Ida Vogels, en de omifjie der folemniteyten, ten dien reguarde gerequireert, zynde nietig ende onbegaanbaar, zulks niet a'ieen met opzigte tot de goederen, by de voorn. Ida Vogels in eygendom bezeten en nagelaten, maar ook, om redenen voorfz , met relatie tot de goederen, welke de gem. Willem van Heeswyk in eygendom gehad ende met de dood ontruymt beeft; als waar omtrent hy zonder fpeciaal confent en toeftemminge van zyne Vrouw by eenige teftamentaire difpofirie niet hadde kunnen derogeeren nog aan het regt van devolutie , nog aan de voordeelen , welke aan de langftleevende der twee Conthoralen in de goederen van den eerft-ftervende zyn competeerende. Dat, dewyle egter niet buyten fpéculatie is, of een der twee Conthoralen niet by een feparaat teftament zoude vermogen ten opzigte van zyne goederen te derogeren aan het Regt van devolutie, zoo als daar ontrent verfcheyde bedenkelykheden geoppert werden by Stokmans tr. de jure devolutionis cap 9. num. 4 & fqq; en zulks niet ten eenemalen buyten controverile is, of niet hec voorfz. teftament met opzigte tot den voorn. Willem van Heeswyk voor valide zoude moeten werden gehouden; derhalven, indien men van dat poinci al zoude glisfeeren , dan nog in allen gevallen de voorfz. goederen, by gem. Willem van Heeswyk en Ida Vogels nagelaten, zouden moeten werden verdeelt in dier voegen , dat daar uyt zouden moeten werden gefepareert alle de Erffelyke goederen by den gem. Willem van Heeswyk ten huwelyk aangebragt, of van zyne zyde gekoomen , mitsgaders de helfte van alle de ErSèlvke goederen , by hem en zyne Vrouw , /taande huwelyk, geconquefteertdat vervolgens dan wederom uyt die Erffelyke goederen zoude moeten werden gefepareert de legitime portie, zoo aan den gem. Lodovicus van Heeswyk, als aan de kinderen van Jobannes van Heeswyk in de nalatenfchap van den gem. Willem Heeswyk gecompeteert hebbende. Dat, indien als dan nog eenige verdere Erffelyke goederen van den gem Willem van Heeswyk mogten overig bevonden werden, dat overige als dan tusfehen de gezamentlyke kinderen van den voorn. Johan an Lodovicus van Heeswyk hoofd voor hoofd zoude moeten werden  ADVYS - B O E K. 28s den verdeelt in alles op den voet van de dispoficie van den gem. Willem van Heeswyk; en dat, zulks voor af gegaan zynde, als dan aile de gereede, haaffelyke en Erf-haaffelyke goederen, na zyn overlyden , volgens desfelfs voorfz. dispofitie moeten verftaan werden in vollen eygendom aan de gem. Ida Vogels te hebben toebehoord. Ende dat eyndelyk, dewyle de voorn. Ida Vogels geconfidereert moet werden tntellata overleeden te zyn, alle haare goederen.niet al'een dc E-ffelyke,maar ook de Erf-haaffelyke, mitsgaders haaffelyke en gereede, haar zoo uyt eygen hoofde^ als volgens den wille van haaren Man, in vollen eygendom toebehoord 'hebbende , volgens het regt van fuccesfie ab inteflato tot s' Bofch vigeerende , hebben moeten of nog moeten verdeelt werden in twee egaale deelen en portien, waar van het eene deel of helfte moet genoten werden by den voorn. Lodovicus van Heeswyk ofte nu zyne reprefentanten, en het andere deel of portie by de kinderen van den voorn. Johames van Heeswyk, als den zeken haaren vader, mits zyn voor overlyden, reprefenteerende. Aldus, falvo raeliori aliorum judicio, geadvifeert in s'Hage dezen 24 April 1737. (geteekent) S. ïkierens. Charles Codde. C. de Waal en Hend. Corn. van der Vliet. L V. Imand met •zyne overledene vrouwe fufters dogter van hal ven bedde , vleefchelyk hebbende geconverfeert, en , geduurende haare zwangerfchap , hertrouwd en dus buiten (laat zynde van haar te kunnen eeren, is admisfibel in zyn verzoek van difpenfatie, compoütie en fubmisfie. Volgens het Natuur-regt worden geene huwelyken weNn 3 - gem  »86* NIEUW NEDERLANDS gem bloed-verwantfchap voor inceftueus gehouden) als tusfehen adfcendenten en defcendenten. Een huwelyk van een man met zyne overledene huisvrouwes broeders of lufters-dochter is volgens Godlyke wetten niet verboden. Advys op het voorfz. cas van de Theologifche Faculteit van Leyden. Huwelyk met een Ooms-weduwe «jure Divino verboden. Dispenfatie van het 63 art. van bet Echt-regiem, door den Souverain verleend. Een turbe van voorbeelden van zoort-gelyke difpenfatien^ verleend door de Heeren Staaten van Gelderland, Holland en Utrecht. De (Irafvan bloed - fchande quadreert jure civili Rom. met die van overfpel. Zelfs op herhaald overfpel word by het Echt- regiem.1 geen Iyf-ltraf gevonden , maar zulks voor eene geld- boete compofibel gehouden. Verzoek, om in fubmisfie te mogen worden ontfangen, word altyd verleend, zoo ras het delta compofibel is. CASUS POSITIE. AWeduwenaar van C. heeft vleefchelyk geconverfeert met , B, Zufters dogter, van halven bedde, van de voorn. G, zyne overleedene huysvrouwe , en met welke C hy pas vyf maanden gttrouwt is geweeft, zonder kinderen by dezelve te hebben verwekt: en alzoo de gemelde converfatie by her 63 artyvan het Ecbt-reglement voor inceftueus is verklaard, zoo fchynt dezelve dien volgende ook zoo te moeten werden geftraft aan lyf en goed, en met alle d# poenen in de Gortdelyke en befebreven regten , tegen de inceftueufe en bloedfcbandige per lonen geftatueert : ingevolge de uytdrukkelyke text van het 06 artykel van het bovenga  ADVYS-BOEK. tf7 gemelde Echt-reglement. A, hier op na de zvoangerfcbap van B, wederom hertrouwt zynde, en dus buyten ftaat om B in haare voorige eere te herftellen , prefenu;ert wegens het voorgemelde misdrvf requefte aan de Hoog Mogende Heeren Staten Generaal der vereenigde Nederlanden , daar by ootmoedig verzoekende ex plenitudine potefiatis te worden gedispen/eert van hei bovengen». 66 artykel, en dat dienvolgens het gemelde misdryf zoude werden verklaard compofibel, ten minften, dat de fuppliant wegens het zelve misdryf zoude werden ontfangen in fubmisfxe. Q_UjERITUR, Of de fuppliant tot zyne refpeclive verzoeken, zoo van dispnfatie, eompofitie als fubmisjie, is admisfibel? DUNKT. _ Dunkt de ondergefchrevenen (onder correctie) en wel ten opzigte van het eerfte verzoek,namentlyk omme te worden gedispenfeert van èepcenen, tegens hem fuppliant, wegens de voorfz. civile inceflueuje converfatie by het Echt-reglement geftatueert, dat de fuppliant daar toe allezins is admisfibel, om verfcheyde redenen ; als zynde de voorfz. converfatie nog volgens het natuurlyke regt, nog volgens de Goddelyke wetten, voor bloedfcbandig te houden. Want het is onder alle de Regtsgeleerden, die ooit met een gezond oordeel het natuurlyk regt behandeld hebben , buyten fpeculatie, dat geene huwelyken wegens naauwe bloed-verwandfcbap, volgens de wetten der natuur, voor bloedfcbandig worden gerekent, dan die tusfehen adfcendenten en defcendenten worden aangegaan; gelyk zulks onder anderen geleerd word by Hugo de Groot de jure Belli ac Pacis l. 2. C. 5. g. 12. 13. n. 1. Puffendorf de f. N. Q» Gent. I. 6. c. 1. Schynende zelvs haare Hoog Mogende van dat begrip te zyn geweeft, wanneer zy in het geval, breeder by requefte vermeld, de dispenfatie van het 63 artykel van, het Echt-reglement hebben verleent; daar zy, indien zoodanige huwelvken tegen het natuurlyk regt waren ftrydende , daar van (behoudens d'eerbied voor haare fouverainiteic) niet zouden hebben kunnen nog mogen dispenfeeren. Even  NIEUW NEDERLANDS Even weinig ftryd ook zodanige eene bloedver wandfchap tegen de Goddelyke wetten, zoo als dezelve door Mofes am de Joodfche Burger-ftaat zyn gegeeven ; want nergens zal men in Lt-viticus of Üeuterononuum één plaais kunnen vinden, waar by hec huwelyk van een Man mtt zyne overledenes buysvrouws-broe  3o£ NIEUW NEDERLANDS ken, als het prcecipitantelyk ende abufivelyk by den Klerk te boefc is gebragt. „Cum fatuus dicatur judex, qui in aliud condemnat, quam petitum fuerit. (dat is: nademaal een Rechter uyrzinnig word genoemt, die iets anders uytwyft, als verzogt is.) Ztegler.in dicajtic. five de judic. offic, Êf deliiï. concluf. 44. (j. 15. Weshalven dan ook de voorfz. Prajfident het zelve grof erreur ende misflag van den Klerk daar na hebbende verftaan, ende vermeynende, dat hy zoo wel aan de Jufliüe, als aan de verwagtinge van Parthyen met eene goede meyninge zoude konnen voldoen, door de emendatie ende rectificatie van de voorfz. periode; ook geen flrafbare misdaad heeft kunnen begaan. ,, Cum error, in verborum coharentia in defcribenda fententia conamiffus, fi manifeflus fit, corrigi liciti poffit, (dat is; aangezien een abuys begaan in den famenhangder woorden in het fchryven van een vonnis, indien het zelve openbaar is, wel mag worden verUtert.) Zisgler. ditt. tratJ. concluf. 50. §. 4. Quin elf in éam rem rextus expreffus in /. 46. Jf. de re judic. alwaar de Jctus zegt: „aftorum verba cmendare, tenorc fententiEe perfeverante, non eft prohibitum. (dat is: de woorden van aften te verbeteren, blyvende de ware zin van hec vonnisfe , is niet verboden.) Ende zoo beweert mede Bavo dicl. 0. falfum num. 29 ; dat, offchoon de woorden werden verandert, maar de regte zin verblyft , het zelve geen falfum kan werden genoemt. „Falfum quidem inftrumentum eft, (zegt hy,) a. quo removentur verba ö1 mens contrahemium; fi vero mens obli" 'quetur & removeatur, verba tarnen ramaneant, dicitur fimula- turn; fi vero removeantur verba & non mens. non dicitur fimü\, latum, nee falfum." (dat is: Een vals gefchrift is wel, waar in worden weg genomen, en de woorden en de zin van de handelende parthyen ; maar als alleenig de zin word verkeert en weg genomen en dezelve woorden nogtans gelaten , word het geveynfi genoemt; maar als de woorden alleen worden weg genomen en niet de zin, word hec nog geveynft, nog vals genoemt.) Ende als hier dan nog by komt, dat het in reguarde van een Man van aanzien niet te preefumeeren is, dat hy in een zaake, maar beloopende ter fomme van vyftig gulden, ende waar inne hy nog geen belang of intereft hadde, eene valsheyd zoude hebben willen plegen, & credendum non fit dolo feciffe in re modics T>rsejudicii. (dat is: en niet kan gelooft werden iets met bedrog Gedaan te hebben in een zake van wynig belang;) Bavo ditt. Q. fok  ADVYS - BOEK. So7 falfum num. 76. „ cum alioquin etiam doïus prscfumptus mn fufficiatad crimen falfi, fed verè illum adfuiffe, probari debeat, & ia dubio potius mor quam dolus in crimine /a//ï prafumatur; (dat is: daar buyten dien een geprcejumeert bedrog niet genoeg is tot een misdaad van valsheyd, maar beweefen moet worden, dat 'er in de daad bedrog by is gebruykt; en ingeval van tinyjjelin^e eerder word vermoed, in cas van vilsbeyd, iet by mrs-vetjïand, als met bedrog te zyn gefehied.) Carpz. didt. quaft. 03. num 7. ibi allegg. Ende eyndelyk een dolus ook nog te minder in cas fubject is te pra/umeeren; dewyle de Prcefident de fowtf/* heeft laten doen door een publycq Klerck van het voorfz. Collegie, niet clandefiinelyk, ofte met laft omme zulks te verzwygen, maar eene bloote doorhaling van eenige woorden op zoodanige wyze, dat die als nog leesbaar ende voor ieders oogen klaar geè'xponeert zyn gebleven, zoo wel als. 't gene in plaatfe daar van is geftelt; zoo proflueert daar uyt, dat met geen fundament van recht of reden gefuftineert zoude konnen werden, als of by den Burgemeefter J. Hurgronje ontrent het ordonneeren van de voornoemde correttien ende reftificatien ietwes zoude wezen begaan, dat naar eene valsheid zweemd , ende eene criminele calange ende dagvaardinge in perjoon zoude meriteren. JVlen voege hier by, dat om gelyke redenen een Notarius impune corrigere pofïit errorem a fe commiffum in injtrumento, cum talis emendatio neminem leedat. (dat is: dat een Notaris vryelyi mag verbeteren een mis-verfiand, by hem in een gefchrift begaan , als wordende niemand door zoodanige verbeteringe beleedigt.) Dion. Gothofr. ad L. 92. ff. de Wg. jur. welke L. 91. mede applicabel is op het cas fubject, luydende aldus: „Si Librarius in tranferibendis ftipulationis ver„ bis erraffet, nihil nocere, quo minus & reus & fidejujjbr tene,, retur." (dat is: indien een fchryver in het overfchryven van de woorden van een contract ahuys hadde begaan, dat het zelve niet fchaad, waar om en principaal en Borge beiden niet zouden gehouden wezen.) Konnende eene preefentatie en de daar op gedaane acceptatie, en de daar op verzogte condernnatie zeer wel werden vergeleken met eene ftipulatie, ende heeft zulks het qualyk opfchryven van dezelve Parthyen hen niet konnen beVryden nog be«ai/ item de Advyfen daar over vooraf gegeeven. Gezien by de ondergefchreven de voorenftaande Cafus-Pofitie, ende de vragen daar by gedaan; mitsgaders het Advys by de hier voor geteykende Heeren Confulenten daar over  ADVYS-BOEK, gn gegeeven; nog Copie Authenticq uyt het Rolle-boeck der Stad Vlisfingen, cominerende het vonnisfe in cas van Reformatie, by Burgemeefferen en Schepenen derzelve Stad Vlisfingen, in de zaake, by de voorfz. Cafus-Pofitie vermeit, gewefen, zynde van datoden 22 Mey 1703; dunkt (onder correctie,) dat klaarlyk conftérende ende af te nemen zynde uyt het voornoemde Extract, dat by den Prafident J. Hurgronje geene correctie of emendatie is geordonneert te maken, als die met de Juflitie, de waarheyd ende véreyfcb van zaake was overeenkomende , ende dat waarlyk by parthyen Contendenten zoodanige preefentatie ende acceptatie is gedaan, ende dien conform, volgens het geene de voornoemde correctie ende Rectificatie inhoud, by den Rechter in cas van Reformatie mede is gevonnift; dat dien volgende, en omme de redenen, by den voornoemde Advyje breeder gededuceert, by de gemeïte Heeren Confulenten wel, ende overeenftemmende met de gerecipieerde rechten ende preeclyke dezer Landen daar by is geadvifeert; weshalven wy ons ook mits dezen daar mede conformeren. Zonder dien aangaande eenige bedenkelykheyd, ofte fcrupel te vinden ofte te formeren, in regarde van een ander Advys, op zekere Cafus-Pofitie onder A ende B. ende de vragen, daar uyt voorgeftelt, in gefchrifte vervat , en onlangs aan ons vertoont, ende by ons mede geteykent; het welke men van een andere kant, zoo wy berigt werden, op het voornoemde voorgeftelde geval apparentelyk zal willen toepasfen; naartlemaal wy in het geval en verhaal van de zaake, zoo als die aan de eene ende de andere zyde refpeclivelyk voorkomen, bevinden zoo merkelyke onderfcheyd ende diicrepaniie zoo in faclo, als ook htt poferen, ofte mede wel byzonderlyk het emitteren van de omftandigheden, en het gevolg van dien, dat wy oordeelen, dat het voorfz. geadvifeerde op de voorfz. Cafus ende vrage onder A ende B, geene applicatie kan vinden op het cas fubjecL Gelyk dan niet bekender is in materie van rechtzaaken , als dat de minfte circumflantie omtrent het fait de zaake zelve , ende zulks ook de recht-fprake verandert: nam in caufö, re, üvèfatto, jus eftpofitum; arg. l.ï. § 3. ad L Cornel. de Sicar. fc? /. 52. §. 2. vers. refpendi &c. f ad L, Aquil. ubi Gothofr. in notis addit ex Oldendorpio: ex ctrcumfiantia negotii controverfi apparere, quid pro jure ftatuendum (it. Waaromme dan ook de dagelykfe ondervindinge, als gezegd is»  Si* NIEUW NEDERLANDS is, zoó wel als de conitante leere der D. D. mede brengt ende confirmeert, leviffimd fafti mutatione fiepe totum/ar triutari. arg. I. 31. ff. de excufat. tutor. Ö1 /. boe legatum 43. ff. de legat. 3°, Talie faltum , ait ^nf. Monacb. decis. f torent. 48- »«/». 7; «re em /ar»'r definitioni aliquis heus. Quod latius confirmat Jo. Bapt. Cofia tracl. de facli fcienlia fc? ignoratia infpecl. 16. num. 1. 6? 2. his verbis: facli diverfitas jus variat, & diverfum confilium requirit, diverfamque juris decifionem inducit: addens num. 3. & feqq. id extendi etiam ad minimam facli mutationem. Imo in uno tantum punclo; & hinc confulenti non poüe impingi notam contrarietatis, fi vario modo coöfuluerit ob facli mutationem, etiam minimam; (citans Decian. in fua Apolog. cap. 21. num. 29.) prsecipue, quia litigantes, confulto, non raro, male factum enuociant, & fe ipfos decipiunt. Pariter ac Baldus tradic corfil. 304. non eft novum, (in principio lib. 1.) quod mutatione facli mutetur etiam conjilium. Add. confil. ia. quidam nomine &c. in principio & conf. 151. fententiam poft. med. vers. unde ego &c. (lib. 5.) quod fecundum diverfitatem punótorum reddi debeat diverfum confilium. Aldus geadvifeert is s'Gravenhage den 26 Mey 1704, (geteekent) Mattheeus de Hertogbe. Pieter Emonds. Florus Pieter Pittenius. C. Clotterbook. 3de Conformatie met het Advys No. 58. Gezien by ons ondergefchreven de annexe Cafus-Pofitie en advyfen; .. - Dunkt (onder correftie) by de Heeren Confulenten in dezelve advyfin gemeld, om redenen, by de gemelde advyfen in 'c breede L X I.  ADVYS-BOEK. 3r3 de gededuceert, wel en regtmaatig gerefolveert te zyn, en waaromme wy ons daar mede dan ook conformerende zyn by dezen. Aftum in Amfterdam 31 Mey 1704. C geteekent) Joon van Hartoghvelt. L. Verryn. Floris Vlamingh. A. van den Ende. J. de la Bajjècour. L X I I. 4de Conformatie met het zelve. Gezien by de ondergefchreeven zeekere gedrukte Cafus-Pofitie met de vragen, daar uyt voorgeftelt, rakende den Heere IJaac Hurgronje , Burgemeefter der ftad Vlisfingen, mitsgaders het advys daar op gegeeven in den Hage op den «3 Mey 1704, en geteekent by de Heeren Advocaten Johan van Sorgen] Zeegcr ten Holten ; Ifaac Snevens; Zeger Tbierens; Everbard de Hertogbe ; Samuel van Scbagen , A. van Edenburg en Roelm. Pittenius-, ai; mede de con/ormatoire advyfen gegeeven den 26 dito by de Heeren Pieter van Schaap; Pieter de Bye; Job an van Almondc; Gerard Eversdyck; Simon van Limborgb en Willem van Expecum; en dan ook nog van de Heeren Mattheus de Hertogbe, Pieter Emonds; blorus Pieter Pittenius, en C. Clotterbook, mede van den 26 dito, en beyde ook in den Hage; zouden wy (onder correctie van beter gevoelen ) verftaan , wel en conform de rechten, als ook wel fpecialyk volgens de Conftitutien en ordres in de Provinciën van Holland en Zeeland geintroduceert en gerecipieert, by de voorfz. Heeren Confulenten geadvifeert te zyn; ons overzulks daar mede conformerende. Aldus geadvifeert in Utrecht dezen eerften Juny 1704. (geteekent) Cornelis van Eek, J. U. D. £? Prof. Johan van Scbagen. Alben de Grtve. J. v. Cleef. Jfaacq Moll. Rr L X I I I.  5U NIEUW NEDERLANDS L X I I I. Legaal hypotheecq, en dus regt van Preferentie hebben Fifcaalen, Drosfaard en en Baiiliuwen op de goederen van eenen delinquant, wegens de koften en mifen van Juftitie, boven alle andere crediteuren; maar geenzins Ja geval dat een delinquant is gecondemneert in een celd-boete ten behoeve van den Fifcus; ook niet, wanneer deszelfs goederen ten profyte van 't land zyn geconfisqueerd. . Bier mede ftryd geenzins de Coftume ofte Ufantie in 'sHertogenbofch. CASUS-POSITIE. & driaan Somers, Inwoonder der Heerlykheid van Moerge(lel'9 t\_ een man-ftag begaan en zig met de vlugt gefalveert hebbende , heeft Pieter Timmers in der tyd Drosfaard der voorfz. Heerlykheid, naar geobtineert decreet van apprehenfte, tegens den zeiven by Editie zoo verre geprocedeert, dat naar vier gedaane dag-vaardingen de voorfz. Adriaan Somers by vonnisfe van Schepenen van Moergeftel voorfz. is verfteken van de exceptien declinatoir, diïatoir, en peremptoir, tueeren en defenfien, die hy compareerende zoude konnen hebben of mogen te proponeeren, en wyders voor altoos gebannen uit de jurisdictie van de voorfz. Heerlykheid; en geapprehendeert werdende, dat als dan, ter zake van de by hem begaane man-jlag, tegens hem nader zoude werden geprocedeert. Zynde wyders de gemelde Adriaan Somers gecondemneert m de kollen en mifen van Juftitie. , A3 . <, , Eenigen tyd daar na is de evengemelde Adriaan Somers door Pieter 'Beende, tegenswoordige Drosfaard der voorfz. Heerlykheid Moergeftel , geapprehtrideerd, en vervolgens by nadere vonnisfe Tan fchepenen aldaar gecondemneert om met den zwaarde geftraft te werden, en mede in de koften en mifen van Juftitie. Dat  ADVYS-BOEK. §r5 Dat vonnisfe ter Executie geftelt zynde, doen zig op eenige pand-of hypothecaire Crediteuren, futtineërende, dat zy op de Penningen , geprocedeert van den voorfz. geëxecuteerde , met haar agterwezen geprefereerd behooren te werden voor de voorfz. Drosfaarden nopens de kofien en mifen van Juftitie, by hen ter zake voorfz.uitgelegd en gedebourfeert: en, dewy] de voorn. Officieren, ofte derzelver Erfgenaamen, het contrarie komen te fjsftineeren, ZOO WERD GEVRAAG T: Of niet de voorfz. Offich-ren tot recouvre van de by hun gedebourfeerde kofien en mijen van Juftitie , behooren geprcefercert te werden voor alle andere Crediteuren vsn den geëxecuteerden Adriaan Somers? en zulks, of aan hun Edelen die koften niet voor af uit de overgefchotene gelden van de vtrkogte goederen behooren te werden toegewezen ? Gezien by de ondergefz. de voorenftaande Cafus-Pofitie, en gelet op de vrage, daar uyt geproponeerd, dunkt (onder correctie,) dat de gemelde Officieren voor alle andere Crediteuren van den voorn. Adriaan Somers behooren te werden geprcefercert met de voorfz. kofien en mifen van Juftitie; want, of wel in het generaal in L 10. D. de jurefifci werd gezegt, non puto deUrquere turn, qui in dubiis queeftionibus contra ff cum facile refponderit: en in fpecie in L, feq. 11 ; non pqffunt ulla bona ad ff cum periinere, nifi qua Creditoribus fuperfutura funt: als mede in L. 17. cod. tit. in fumma ftiendum eft, omni fifcalium pcenarum petitionem Creditoribus poflponi; zoo is 't nogtans uyt dezelfde wetten en Regts-pasfagien evident, dat dezelve alleen kunnen en moeten t'huys gebragt worden op gevallen , wanneer een delinquant ten behoeve van den Fifcus is gecondemneert in zeekere boete, of amtnde, of wanneer des gecondemneerdens goederen zyn verklaard verbeurd ten profyte van de Hooge Overigheyd; in hoedanige gevallen de Fifcus, als certeerende de lucro captando, met regt van alle Crediteuren van den gecondemneerde werd gepoflponeerd : id enim bonorum cujusque intelligitur , quod eeri alieno fupereft. diêld L. 11 .ff. de jure Fijci. Maar geheel anders is het geleegen met de kofien en miftn van Juftitie,alwaar plaats moet grypen de regel, voorRr 2 ge-  3sS NIEUW NEDERLANDS gefrelt in L. 46. §. 3. D. eod. tit. Fifcus Jemper babet jus pignoris; (de Fifcaal heeft altoos 't regt van panden ) want als door dezelve betalinge aan den Fifcus werd gerejtitutert, of weder gegeeven alleen dat geene, 't welke aireede by den zelve is uitgelegd , of uytgej'choten zoude moeten worden , & proinde Fifcus duntaxat Jirvatur indtmnis; zoo moet ten dien opzigte de Ffcaal als een geprivikgieert Crediteur van den gevangene werden geconfidereert, et proinde etiam gaudet Itgali illa hypoibeca; 't welk den zeiven na de voorfz. dispofitie van Rechten notoir competeert op alle de goederen boven alle Crediteuren, hoedanig dezelve ook zouden mogen weezen, gelyk in dier voegen nifonneert Mr. P. Bort Tracl. van Crimin. zaken Tit. 12. Part. 5. ». 18, 19 0*20. daar toe voegende n. 21, dat ook zoodanig by hem nevens andere Regtsgeleerden is geadvifeerd geworden: en zoo heeft mede voor hem de Heer Hugode Groot al gedeclareerd van advys te zyn, dat, hoewel de Fifcus in de boete geene preferentie voor andere Crediteuren kan pretendeeren, nogtsns de Fifcus, ofte de Officier voor alle anderen is geprafereert in de kojten en mifen van Juftitie, idque propter favorem publicum; quiapublice interefl delicta puniri. Men zie het 166 advys in het 3 Deel der Holl. Confult. ( pag. 454. en volg.) zynde tot ftaving van dit fentiment by hem geallegeerd /ifflicï. in Tit. quee fint regalia n. 119 en Peregrinus de jure Fifci lib. 5. tit. 1. n. 19 3. Men voege hier by de authoriteit van den Profeffor Voet ad Tit. ff. in quib. cauf. pign. vel bypotbeca tacite contrab. n. 9 in fine; alwaar hy zegt: fed & licet fifcus propoenis ipfis pralationem non babeat, tarnen fi reus criminis in expenjas litis domnatus fit ,pratores, advocati fifci, aliique fimiles, fifci nomine publicam peragentes accufationem, pro bifce recuperandis poliores Jura reliquis delinquentis creditoribus in bonis ejus, turn quia hac impenfa per eos ex officii neceffitate facla eft; turn quia Reipublica interefl peccata nocentium ö* innotefcere & puniri: quod rarius fieret, fi ancipiti fumtuum pericülo • gravarentur publici talts accufatores ob denegatam in bonis darnnati pro bisce pralationem. Zonder dat ook met genoegfaam fundament hier jegens zoude kunnen werden geohjiceerd, dat hoe zeer de geallegeerde Regtsdoólrine in Holland mogte plaats grypen, nogtans dezelve in Braband van geen applicatie zoude konnen zyn, en fpecialy-k in ,1 'sBofch, in confideratie, dat het 23 art. van den 1 Tit. der Coftumen. en Ufantitn der voorfz. Hoofd-ftad en Mcyerye duydelyk komt  ABVYS-BOEK. > fa komt te drieeren, dat de Crediteuren hebben preferentie op de goederen van een geëxecuteerde voor den Officier, te pojlponeeren aan alk Crediteuren van den geëxecuteerde. Immers, zoomoet dezelve niet verder geêxtendeert werden als tot 't geene , het welke regtens is, en in reeden komt te beftaan, te weeten, dat de Crediteuren hebben praeferentie voor den Officier in petitione pcenarum fiscalium; gelyk de gem. L. 17 ff. de jure fisci zulks komt mede te brengen; in welke gevallen de fiscus, of Officier moet agterftaan; quia tune certat de lucro captando. Maar geheel anders is hier bevorens getoont, dat het geleegen is met de kofien en mifen van Juftitie , waar omtrent de Officier behoord geprsefereert te worden, ne in damno hereat; feu ne id,quod ex officii neceffitate ab co geflum eft, fibi fit damnsfum, ende dat het gemeen, zoo als gezegt is, daar by iyden zoude. Aldus, falvo meliori, geadvifeert in s'Hage den 30 November 1735, (was geteekent) Cbarles Codde. Francois Ellinkbuyfcn, 1735. L X I V. Het Aasdoms verfterf-regt obtineert in Haarlem, Ley. den , Amfterdam &c. Volgens het voorfz. regt fuccederen kinderen van volle . of halve-broeders ofzufters, alleen zynde, (dat te zonder oomeno/"moeijen,) tot de erfenis hoofd voor hoofd, en nier, by ftaaken. Volgens den grond-regel van het oud Aasdoms-regt erven de even na beftaande collaterale ab inteflato even veel, en zulks hoofd voor hoofd. Kinderen en kindskinderen van halve-broeders en zm- Era ter*  3i8 NIEUW NEDERLANDS ters erven met een halve hand, indien zy met halvé neeven ofnigten concurreren. Correftie van een gedeelte van het 4 art. van bet Placaat op de fuccesfie ab inteflato concerneert alleen het regt van reprsfentatie , maar niet de deelinge zelve met de halve hand/ ln de vyfde en verdere graaden heeft geen onderJcheyd van deeling plaats tusfen defcendenten van heele of hdlv&broeders. De objeÖien hier tegen gemaakt door S. v. Leeuwen zyn noodeloos. Het Sehependoms-verfterf-regt obtineert in JDord Delft , Gouda , den Briel, Schiedam , ScWo..".Téven , s'Gravenhage &c. Volgens dat verf erf'regt fuccederen broeder*-en fufierskinderen by reprefentatie, in ftirpes, ö/.ibaks-wyz, '/ zy zy alleen zyn, 't zy in concurrentiewêt: oomen en moeyenft zy zy fucceedercnaandelaafgemcmden, 't zy aan -eikanderen. Volgens dat zelve regt erven halvQ-broeders en jujIerskinderen altyd met eene halve hand. T De grond van het Schepëndoms-regt is, dat by ovcrfy den der beyde ouders, de goederen aan derzelver magen half en half gaan moeten. Definities» het regt van reprsefentatie of plaats -vulling. Volgens het Schependoms-regt fuccederen broeders- en fufters-kinderen eygentlyk nooyt aan eikanderen, maar, altyd aan hunne oomen ofte moeyen. De radicale regel van dat zelve regt brengd mede, dat de goederen altyd gaan na % vaders en 's moeders zyde, half en half. Dat zelfde regt, fingeerende, dat de goederen zyn geko' men  ADVYS-BOEK. 3I9 tnèn van de beftorve zyde, eyfcht dienvblgende, dat dezelve na dien zeiven kant retourneren. Welk eygentlyk de grond is van bet regt van reprefentatie. Hoe ver het regt van reprsefentatie zig uitjlfeki in 't Sehependoms-verfterf-regt. De reprsefentatie is twee-leedig; te weeten eene gelyke w ongelyke.• en waar in die Beyde beftaan2. * CASUS-POSITIE. A heeft fuccesfive in huwelyk gehad twee mannen, te weeJjL ten B en C: van de eer/te man B zyn geteelt één Zoon, te weeten D., mitsgaders twee dogters, namentijk Een F. Van de tweede man , namentlyk C., 13 geprocreëert één Zoon G. Alle deeze voorfz. Zoonen en Dogters zyn, benevens hunne ouders, deezer weereld overleeden, hebbende nagelaten de navolgende kinderen; Namentlyk de Zoon D èénen Zoon, namentlyk H; De Dogter E ééne Dogter, te weeten J5 De Dogter F drie Dogters, namentlyk K. L. en M. De Zoon G twee Dogters, te weeten N en O. Nu komt H. te flerven zonder ouders, vrouw, kinderen, broeders cj zuflers agter te laaten. Q_ U JE R I T U R: of I. K. L. M. N en O. na de Hollandfcbe wetten alle ten gelyken deele van H. erven, ofte hoe het daar omtrent gehouden word? Gezien by my ondergefchreeven de bovenftaande Cafus-Pofitie, en gelet op de vrage, daar by gedaan, dunkt (onder  gao NIEUW NEDERLANDS der correctie,) 'dat 'er ten deefen na de Holhndfche Wetten een merkelyk onderfcheyd is tusfehen het Aasdoms- en Scheependoms-regt; want agtervoigens het Aasdoms-regt, het welk geufeert werd in Leyden, Haarlem, Amfterdam &c. is het buyten alle tegenfpraak, dat de nalatenfchap van H werd geklooft en gedeelt in twee egaale deelen, daar van de eene helft gedeelt word onder I. K. L. en M, gantjeh alleen, hoofd voor hoofd ; en de wederhelft onder alle de voorfz. Perfoonen f. K. L. M. N en O, gezamentlyk, mede hoofd voor hoofd: want nademaal N en O halve nigten van H. zyn, of defcendenten van desfelfs halve moeyen, of van zyns vaders halve zujters; zoo is 't inconteftabel, dat dezelve met de volle nigten deelen met een halve hand, dat is in de helft van den boedel gjfefd voor hoofd, in egaale deelen: en nadien I. K. L. en M. volle 'nigten van M zyn , ofte kinderen van desfelfs oomen en moeyen, zoo }$ het evident, dat de tweede helft volgens dispofitie van het Aas* 'ioms-fegt onder deeze nigten moet werden verdeelt gantfeh alleen, mede hoofd voor hoofd, in gelyke deelen; want by het Placaat op V, ftuk van de fuccesfie oh inteflato van den 18 December ann» 1599. is art. 12, uudrukkelyk geftatueert, dat" by aldien de aflyvige geen naaitre bloedverwanten agterlaat als broeders- en xufiers-kinderen, mits naders een ofte meer kinderen van een overleeden broeders ofte zus* ters-kind, de kinders van broeders ende zujters zullen fuccedeeren in capita, of hoofd voor hoofd, en de kinds-kinderir. in de plaatfe van haar He* der vader ofte moeder, by reprefentatie, bljvende niet te min, het gunt hier voor en noopende de deelinge, te gefchieden tusfehen heele cn halve broeders ende zufters, haare kinderen en kinds-kinderen, gezegt is , onver mindert. " Verders werd in het ir art. van 't gem. Placaat nog gezegt .* In de fuccesfie der Collateralen zal repraifentatie geen plaats hebben in de perfoonen en graden boven verhaalt, zoo wanneer de geene , die tot de fuccesfie koomen, al 't zaamen den ovcrleedenen even na in qraadsn bejiaan." Uit welke artykelen zeer klaar confieert in de eerfte plaats , dat kinderen van volle- of van halve-broeders of zusters , alleen zynde, dat is zonder eenige oomen of moeyen (gelyk als in 't casfubjeift) fuccedeerende, tot deErffenisfe komen hoofd voor hoofd, ende niet by ftaaken: zoo dat het bekende difpuit eer Romeynfche Regtsgeleerden; utrum fratrum bilateralium liberi, ft foli fint, fuccedaniin capita, an in Jtirpes, in onze practyk, volgens de dispofitie van het Aasdoms-regt, ten eenemaajen is opge*  ADVYS-BOEK, %tt .freheeven. Het zelve word meede zeer duydelyk geleert by H. de Groot Inleyd. tot de Holl. Regtsgelterdheyd d. 2. c. 28. n 37. wat de zyd-Erffenisfen aangaat, werd in de gewcften, bier vooren genoemt, geen plaatsvullinge onderhouden, zoo wanneer allen , die tot de Erffenisje koomen, den afiyvigen even na in leeilen .beftaan. En zie breedvoerig by Simon van Leeuwin een/, for. lib. 3. cap. 15. §.5. in verbis:(ed quid fi fratrum filii Joli extant. Zynde deeze dispofitie gegrondvelt op het oudtAasdoms-regt, volgens den grond-regei: die even na zyn, erven even veel, hoofd voor hoofd , vid. van der Vorm verfierf-regt cap. 10 §. 26. In de tweede plaats, dat kinderen en" kinds-kinderen van halve broeders en zuflers met een halve band fuccedeeren , wanneer zy in de fuccesfie (gelyk als in 'c cas fubjecl:) met halve neeven of nigten, (dat is met kinderen van hunne halve oomen of mocyen ) concurreeren. Het welk nog des te klaarder zal blyken, als gereflecteert word, dat by het 4. art. van bet voorjz. placaat de deelingelmet de halve hand tusfehen heelt en halve broeders - kinderenden kinds-kinderen , mitsgaders het regt tan reprsefentatie onder broeders-kinderen en kinds-kinderen word vaflgeflelt: dat vervolgens by het 11 art. van het voorfz. placaat het evengem. 4. art. ten aanzien van het regt van reprsefentatie werd gecorrige^rt met deeze bepalinge, dat de Collateraalen zullen erven incapüa , hoofd voor hoofd , wanneer zy al te zaamen den overleedenen even na in graaden beftaan. Dat daar uyt abfoluit volgt, dat 't voorfz. 4. Art. in alle zyne verdere leden, en dus ook met opzigt tot de declinge met de halve band, gebleeven is onveranderd. Dat boven dien (om alle difpuiten af te fnyden,) de Staaten met uytdrukkelyke woorden by het 12. Art. ftatueeren, dat, hoe zeer de Collateralen fuccedeeren in Capita, wanneer zy den overleedene even na in grade beftaan , egter het onderfcheyd nopens de deelinge tusfehen heele en halve Broeders-kinderen zal blyven onvermindert: dat voorts in het 8 Art. gezegt word, dat in de vyfde, (dat is in af koomelingen van Broeders en Zuflers-kinds-kinderen ) en verdere graaden geen aanfehouw zal gemaakt worden, of de defcendenten van volle, of halve-Broeders af koomen:-dat uyt alle de gemelde artykelen ad oculum confteert, dat halve Broeders en Zufters-kinderen met een halve hand fuccedeeren, zoo wanneer zy in de fuccesfie concurreeren met halve Neeven of dl. Deel. S s A'ig-  3" NIEUW NEDERLANDS Ngten (dat is met de kinderen van haare halve Oomen en Moeiten.') Waar uyc dan ook verder volgt, dat alle cbjcföen, welke door de Kegtsgeleerden, en onder anderen door de heer S. van LetuwnmCms. for. Lik 3. Cap. 5. 5. 6. in verfit: tota difficultat. hier tegens gemaakt werden , even als of deeze leefe nog eenige conteftatie fubjeel was, ten eenemaal in duygen vallen en noodloos, zyn ; omdat geene r ai [ornementen tegens de klaart en diudelyke letter van de Wet kunnen gelden of beftaan. Zynde het daar by allefints remarquabel, dat de gemelde fchryver zelf " in diclto Cap. 5. § 6. vers. tota diffieultas &c moet betuygen. „quod Juccejjïo fratrum & Jororumeorumve liberorum inter fe concurrentium in ipfo^ eodimque jlatuto pcrpetuam dijlinclmem habeat, qua germani ö1 uirimque conjuntli cum conjanguineis concurrunt duplici femper manu; hi vero , qui ab uno tantum latere contingunt, media tantum manu (met een halve hand) hereditatem dividant." Wat nu verders aanbelangt het Schepcndoms verflerf-regt, het welk geobferveert word in Dtrdrecht, Delft, Gmda, Briel, Schiedam, Schoonhoven, 'sGravenhage &c. daar omtrent zoude (onder verbeteringe) van begrip zyn, dat, agtervolgens de difpofitie Van dit regt, Broeders en Zufters-kinderen fuccedeeren jure repraelentationis \n ftirpes, 't zy dat dezelve in de fuccesfie concurreeren meten benevens hunne Oomen en Moeijen; het zy, dat dezelve fuccedeeren alleen , zonder Oomen en Moeijen: Ja zelfs zonder aanfchouw te neemen, of zy fuccedeeren aan Oomen of Moeijen, dan of zy fuccedeeren san malkanderen: wel verftaande, dat altoos de halve Broeders en Zufters-kinderen erven mee een halve hand ; omdat, volgens den grond van het Schependom: verflerf-regt altoos in het oog werd gehouden deeze regul: dat, beyde Ouders overleeden zynde, de goederen gaan aan de maagen van Vaders en van Moeders zyde, half en half. En terwyl nu de gemelde H. van Moeders zyde geen nadere Erfgenaamen heeft nagelaten , als desfelfs volle Nigten J. IC. L. en M. (zynde Dogters van zyne volle Moeijen E en F;) zoo is het, dat deeze volle Nigten eerft in de helft van zyne nalatenfchap fuccedeeren by flaaken. En alzoo voorgem. H. van Vaders zyde ook agter gelaten heeft twee halve Nigten N en O. (zynde Dogters van desfelfs halven-Oom G;) zoo fuccedeeren deeze twee halve Nigten met en neevens de voorgemelde gezamentlyke volle Nigten in de wederhelft van den boedel met een halve hand mede in Jlirpts. Dit.  ADV-YS-BOEïC s*3 X>it blykt zeef klaar uyt het 21 en 22. Art. van de politica^ donnantie van den 22 April 1580, alwaar gezegt word: „'waar dfz«/w «//« foyrff», (dat is beyde Ouders) of een van biyde ontbrekende, zullen dis overleden Broeders en Zuflers, en desfelfs Kinderen en Kinds-kinderen by reprefentatie in alle goederen fuccedeeren, mei ver ftaande, dat halve Broeders en Zuflers en haare Kinderen en Kindskinderen , als ook alle andere Collatcraalc vrinden, maar van eene zyde den ovsrleedene befiaande, niet verder en zullen fuccedeeren, als clks met een halv; band, en overzulks naar advenant, dat zy den overleedene van bloede zyn beftaande". En uyt de interpretatie van haar Ed. Groot Mog. in dato 13 Mey 1594. §. 26. dat de meening en intentie tn het maaken van de ordre van fuccesfien geweeft is, dat halve Broeders en Zuflers,en derzelver Kinderen en Kinds-kinderen by reprefentatie met een halve hand zullen fuccedeeren, zoo wanneer zy den overleedene van 's Vaders en 's Moeders zyde beftaan, de eene helft van de goederen zullen hebben, en dat de andere helft onder dezelve met de halve Broeders ofte Zuflers, ofte derzelver Kinderen ófte Kinds-kinderen by reprefentatie, alleenlyk van eene zyde beftaande, zullen werden gedeelt Hier tegens obfteert niet, dat het voorgem. Art. ende voorfz. interpretatie fpreeken van een geval, waar in Zuflers en Broeders-kinderen fuccedeeren met en benevens hunne Oomen en Moeijen, ofte wel aan hunne Oomen ofte Moeijen; en dus dat deeze wetten geenfints fchynen applicabel te wezen op het geval alhier m quaeftie, alwaar volle en halve Broeders kinderen fuccedeeren aan malkander en : in welke gevalle het reet van plaats-vullinge fchynt te cesfeeren; eensdeels, om dat het zelve is een regt, waar door een of meer verder befiaande maagen de perfoonen van eenen overleeden vertoonen, en nevens een of meer andere nader beftaande fuccedeeren in dat deel, het welk de overleeden zelf zoude hebben geërft, zoo hy geleeft had. sMov. 118. tap. 3. tn verfu unde confequens eft. Placaat op de fuccesfie ab inteflato van den i8 Decemb. 1599. §. u. en anderdeels om dat het regt van reprefentatie fchynt geproflueert te wezen uyt de Broederlyke liefde; vermits het praefumtief is, dat een Broeder alle zyne Broeders egaal bemint heeft, en vervolgens dat hy den eenen ftaak niet heeft willen meerder bevoordeelen, als den anderen. ' nrnAg id!£Ze ?bjedif 'V30 Seen belang; als geconfïdereert word, dat, volgens het Schependoms-regt, Broeders en ZuitersSs z kin.  3H NIEUW NEDERLANDS kinderen ygentlyk nooyt fuccedeeren aan malkanderen , maar altoos' aan hun üedêr Oomen of Moei/en; aangezien dat. de goederen volgens de grond van het Schependoms-regt altoos gaan na 'sVaders en s Moeders zyde half en-half; en aldus werden de goederen. gepraefumeert van beyde zyde te koomen ,- omdat dezelve fifoone juris fcabintci gefingeert werden gekoomen te zyn van de beitorve zyde ,• moetende altoos na die zyde, waar van zv «. fingeert werden gekoomen te zyn, by retour wederkeeren- het lolitxkt' Ordonnantie,luidende aldus; „Item d, goederen van den over.eeden zullen altyds gaan ende erven aan de vrienden van 's Vaders en's Moeders zyde van den overleeden, deelende ende khovende dcz'lvé half, zonder aanfchouw te neemen, dat de overleeden meer van 's Vaders , dan van 's Moeders, ofte ter contrarie van 'sMoeders, dan vans Vaders zyde agtergelaten mag hebben." Daar en boven is het regt van reprefentatie niet gegrond ito' de egahteit der broederlyke liefde, maar op het regt der natuur* waar door de kinderen gefupponeert worden door de dood van de ouders Erfgenaamen van hunne beyde Ouders geweeft te zyn, en vervolgens gefingeert worden al het regt van hunne Ouders te hebben vcrkreegcn; gelyk als breedvoerig gedemonftreert word door S. Coccejus in jure Contr. ad Tit. ƒ. ad Sclum Tertull Dog alle twyffelinge werd ten eenenmaale op dit refpecl weg gen oomen door bet 28 Art. van de Polit. Ordonnantie van de% 1 April 1580, alwaar gezegt word: „dat reprefentatie onder de Collateraalen ende vrienden of bloedverwanten van de zyde niet verder zal plaats hebben, dan tot Broeders en Zuflers Kinds-kinderen, ende Oomen en Moeijen Kinderen inclufive; ende NB. alle verdere Collaterale vrienden den overleeden naaft in graaden ende maagfchop beftaande, ende even na zynde, zullen by gelyke gedeelte hoofd voor hoofd erven, uitfluitende alle verdere van graade of maagfchappe." Uit welk articul zeer klaar confteert, eerftelyk, dat het regt van reprefentatie volgens difpofitie van het Schependoms-regt plaats heeft in Broeders en Zufters-kinderen inclufive: ten tweeden dat alle NB. verdere Collateraalen. vrienden de naafte in graade zynde, erven by gelyke gedeelte hoofd voor hoofd. Indien dan nu de verdere Collateraale vrienden, dat is die den overleeden in den vyfden of verdere graaden beftaan , fuccedeeren hoofd voor hoofd, ende daar en tegen de zulken, die den overleeden ■ ia  ADVYS-BOEK. 't*S . *n den derden of vierden graad beftaan, erven by reprefentatie j zoo volgt daar uyt deeze confequentie, dat het gunt in Art. 4, 5 eo ö. van de Poltt. Ordonnantie gezegt is, dat Broeders en Zus*ters-kinderen en Kinds-kinderen, fuccedeerende in de naargelaatene goederen van hun Oom ofte Oud-oom, by kluften of jtaaken erven; het zelve ook plaatfe heeft, zoo wanneer alle die geenen, die tot de erffenisfe koomen, den overleeden even na in graaden beftaan. Om deeze reeden is het ook, dat men r a onze' praktyk, agtervolgens de difpofitie van het Schependoms-regt, liet regt van reprajentatie moet aanmerken twee-ledig te zyn, namentlyk eene gelyke en ongelyke reprsefentatie: gelyke reprefentatie is, wanneer afkomelingen van verfcheyde afgeftorvene ftamsnen elk reprasfenteeren haare ftam, daar zy van afkomftig zyn; om de erhenis na het getal der ftammen te deelen: by voorbeeld , wanneer geene andere maagen geïonden worden dan kinderen van verfcheyde Broeders, te weeten van de eene Broeder twee, en van de andere drie; zoo reprsefenteeren zy elk hunnen Vader, ende gaat de Erffenisfe na Schependoms-regt aan twee ftaaken, 't zy dat dezelve fuccedeeren aan Oomen ofte Moeijen, 't zy dan, dat zy erven (gelyk als in het geval alhier in quaaftie,) aan malkanderen. Vide van der Vorm verfierfregt part. 2. fj. 5 fcf 6". r pag, 24 Ö1 in not. ad §. 32. ö" Politie, Ordonn.part. $. §. 19. 20. Het welk ook overeenkomftig fchynt te wezen met het Ro~ meynfehe-regt; nam fratrum bilateraliam liberi, fi foli absque Thiis exiftent, fucceciunt in ftirpes; gelyk als confteert uyt de dispofitie, en particulierlyk uit de confequentie , dewelke gevonden word in Nov. 118 cap 3 in verbis : unde con/equens efl ÖV. Vid. Fachin. cor.trov. lib, 8- cap. 3. Waar van nogtans disfenfieerende is de Profesfor Voet in Comm.ff. ad Sclum Tertull. §. iff. Aldus geadvifeert in Amfterdam den 28 July 1755. (was geteekent) A. W. Pagen/ïecber.. L X V. lang iemand /«£*reatu crimims capitalis, (n niet §5 3 van  3*$ NIEUW NEDERLANDS van een minder zwaar delict legt, is hy niet eligibel^ .nog admisfibel tot nieuwe ampten. Éene criminele conclujie van een Procureur-Generaal, of Bailliu in eene zaak, waarin hem alle extraordinaire verzoeken, of provifien van juftitie zyn afgeflagen, mag den gedaagde, fub reatu leggende, geene ■ prasjudicie toebrengen in het flaan na een ampt óp zyn ordinaire tyd en beurt, nog in de ele&ie van zyn per* foon, zoo lang als hy by fententie nog niet is gecondemneert. Na verloop van één jaar, dat een crimineel gedaagde door den Fifcaal of Bailliu is aangeklaagd, is hy bevoegd, om na een ampt op zyn tyd en tour- beurt te flaan', zoo het buiten zyn toedoen is geweefl, dat zyne zaak binnen dat jaar niet is afgedaan. Het Burgemecfterfchap is eygenlyk geen ampt, maar, eene particulire qualiteit van een Regent. Niemand kan gezegd worden in effecl: te zyn vroedfchap van een Stad, zonder teffens eligibel te zyn tot hei Burgemeefterfchap. CASUS-POSITIE. Avan de veertig en Vroedfcbappe der ftad N en ook oud* 9 Burgemeefter zynde , heeft de Proeureur-Generaal kunnen goedvinden zeekere actie tegeni hem te moveren; en fcboon A. / op articulen is gehoord geweeft, heeft de Procureur-Generaal egter uyt desfelfs refponfiven niets tot desfelfs latten kunnen vinden , waar op tegen A. extraordinair regt ofte eenige provifie tegen» hem verzogt zoude kunnen werden: waar door dit proces. ordinario modo voortgezet heeft moeten werdei, waar inne A. niet alleen geene tergiverfatien zoekt, maar, zoo onderregt word, die zake met veel meer promptitude aan zyne zyde voortgezet heeft , als wel gefehied aan de zyde van den Procurcur-Generaal zyl*»  ADVYS.BOEK: 3»7 «ynde 'c lange over 'tjaar, dat het zelve proces ongedecideerd voor den Hove trotteerd. QUiERITUR, Of A., onaangezien den loop van die proceduuren, op zyn tyd en bturt tot het Burgemecfterfchap eligibel is ? DUNKT, Onder correctie, dat A., onaangezien den loop van die proceduuren , tot het Burgemeejlerfchap van voorfz. ftad voel eligibel is. Want, of fchoon imand, zoo lang hy Jub reatu is, na regten tot geen nieuwe ampten admisfibel is, per L. 7. ff. de muner. £? honor. zoo zoude zelfs, als het voorfz. BurgemeefterJthap in de Perfoon van A. voor een nieuw ampt gereputeert zoude kunnen werden, te confidereeren zyn,dat dit geen rcatus kan werden genoemt, tot dien effe£te, dat A. daar omme tot het voorfz. Burgemeefterfchap niet eligibel zoude zyn, en dat het zelve alleen zoude moeten werden verftaan van capitalia crimina, volgens de expresfe texten in L. 7. §, 1*. & L. 21. §. 5. ff. ad municipalem (Lih. 5. tit. 1.) en niet van zoodanige befchuldigingen, dewelke in den beginne wel hoog opgegeeven zyn met het hooren op articulen , maar dewelke naderhand zoodanig bevonden zyn, dat men het werk heeft motten brengen tot een ordinaris proces ; zonder dit er tegens A eenige provifie of andere verzoeken, fmaak hebbende van iets crimineels, gedaan , veel min geaccordeerd ofte gedecreteert zyn , in- zoo verre zelfs dat A. van alle perfoneele comparitien na het hooren op articulen geëximeerd is gelaten en gebleven, en in alles per Procuratorem occupeert. Zoo dat A notoirlyk voor onfchuldig moet werden gehouden , zoo lange hy niet gecondemneert, ofte iets crimineels tegen hem gedecreteerd is; waar toe de conclufie van de Procureur Generaal niets precjudiciabels in 't reguarde van A. toebrengen kan; omdat de conclufie zonder femenxie, voornamentlyk in een geval, als ten deeze, geen grief infligeeren, of een notabele prajudicie toebrengen kan. Ende zoo men dan egter al zoude willen of kunnen zeggen, dat de dispofitie van de L. 7. de muner. honor. in reguarde Yan A. zoude moeten plaats hebben voor zoo veel daar by gezegd  3*B NIEUW NEDERLANDS zegd word ,quod reus ielatus, etiam ante fententiam honorespetete pnt hibtatur; zoo werd vermeent', dat als dan in alle gevalle hec tweede lid van dezelve wet alhier mede plaats zoude moeten hebben, waar by geftatueert is; quod poft annum, quam reus delatusefi, petere non prohibetur, nifi per ipfum fietit, quo minus caufa intra annum expediatur; dewyl het door de tergiverfatie en fieuringe van A. niet veroorzaakt is, dat het Proces binnen 't jaar niet geexpedieert is: of men zoude moeten kunnen aantoonen, dat de voorfz. L. 7. voor zoo veel aangaat desfelfs eerfte lid, alleen zoude wezen in obfervantie, ende, voor zoo veel het tweede lid aangaat, zoude weezen geabrogetrd: daar nogtans de voorfz. iwee leden met eene natuurlyke connexie aan den anderen gefchakeld zyn: het welke in deze te meer plaats zoude moeten grypenj aangezien dat Proces is ten eenemaal ende in alle deelen ordinaris, waar in niets crimineels is, als alleen de conclufie van den Procureur-Generaal, die door geen decreet nog fententie van Hoven, 't zy provifioneel, of interlocutoir, ofte kragt van definitive hebbende, tot nog toe in het allerminfte is gejuftificeert: zoo dat A.t niet tegen ftaande die Proceduren , gebleven is in zyn volkomen geheel , zonder eenige verminderinge geleden te hebben in zyne conditie, fatfoen of hoedanigheden door eenig decreet van 'c Hoff; (quia accufatio fola non fufficit ad infringendam innocentiam.) Ende alzoo A. gebleven zynde in het volle bezit van zyne radicale qualiteit van te wezen Vroedfchap der voorfz. ftad, zoo zoude het onbegrypelyk moeten voorkomen, (als ftrydig tegen de natuurlyke reden,) dat iemand, eenige radicale qualiteyt in zyne volkomentbtyd hebbende, ende houdende geconferveert, egter zoude moeten werden verftaan ontzet ofte gefruftreert te zyn van dat geene, het welke de radicale qualiteit gewoon is voort te brengen, eB het welke een efftÜ daar van is: zynde de ftaat van eligibel te zyn tot het Burgemeefterfebap, particuherlyk in de voorfz. ftad, een effeclende produdtievan den ftaat om re wezen Vroedfchap van -dezelve ftad: zynde een Vroedfchap zoo wel een Regent van de voorfz. ftad , als een Burgemeefter , hoewel in een verfcheyde trap; en de hoedanigheid van het Burgemeefterfchap nogtans een produdie en effeft is van den ftaat van Vroedfchap; welke ftaat van Vroedfchap A. in't geheelen ongekreukt hebbendegehouden ende •geconferveert , hy ook van het natuurlyke effect van dien, namentlyk van eligibel te zyn tot het Burgemeefterfihap, moet kunnen jouis?  ADVYS.BOEK. it9 jouisfeeren ; want het waar is, quod ceffhnte caufa,-eeffat efftftusl zoo 3« het even waar, quod caufa non ceffante, non ctfjat effeclus. Ende behalven dac het Burgemeefterfcbap eigentlyk geen ampt is, maar alleen eene hoedanigheid van een Regent, zoo kan hetzelve ia reguarde van A. ook geenfints werden gezegt te zyn een «tftttoampt ofte een novus honor; dewyi 't zelve in zyn.opzigte met anders is als eene retentie van 't geen hy lange gehad heelt, en eene hoedanigheid, in geüotsn in den ftaat van Vroedfchap, welke A., buyten alle conteftatie, geheel ca gaaf behouden ende gcconferveert heeft: ende iemand niet kan gezegt werden Vroedfchap van een ftacI met effeS te zyn, zonder te wezen eligibel tot het Burgemeefterfchap; dewyl de eleclie tot die qualiteit niet vallen kan buyten de leden van de Vroedfchap; ende het is een zaak, die uit haare eyge natuur klaar is, dat de geen, die Vroedfchap is, eligibel it tot het hurgemtejterfchap, ende wel zoodanig, dat men, in en omtrent het Politique Ligbaamym de R egeeringe van de voornoemde ftad, geen U van hetzelve hghaam, dat is te zeggen een Vroedfchap, met zyne gedagten nagaan enconcipieeren kan, die niette gelyk eligibel zou de wezen tot het Burgemeefterfcbap ; dewyl men mcteffea zonder dat geen Vroedfchap ofte lid van 40 derzelver ftad zoude kunnen werden gezegt te zto. Ende voor al kan het Burgemeefterfcbap in de Perfoocr van A. voor geen nieuw ampt, ende novus honor werden gereputeert als by t geen voorfz. is nog werd gevoegd, ende mede geconOdereert, dat hy niet alleen het voorfz. Burgemeefterfcbap meer heeft bediend voor dezen, ende dien volgende, dat hec met zal wezen de eerfle maal, als A. tegenwoordig daar toe zou» de werden geëltgeert; maar ook nog , dat het tegenwoordig is de regtveerdige tour-beurt van A. tot het voorfz. Burgemeefter fchap , volgens eene fpeciale formeele conventie van de Regeeringe der voorfz. ftad, die gemaakt is voor ettelyke jaaren .ende die als nog d>ar werd geobfervtert. Invoegen dat het zoo verre daar van daan is, dat het Burgemeefter fchap in de perfoon van \ zoude wezen een nieuw ampt ofte novus honor, dat in tegendeel van dien, m cas A. jegenwoordig op zyn tour-beurte, ende ingevolge van de voorfz. conventie daar toe niet wierd geëligeert het zelve effeclive zoude wezen eene manifefte privatie ende beneminge van t geen hem competeert, ende zulks een daad, die met geen regt nogte reden zoude zyn te pasfeeren, ende fpecialyk mede met met het geen de retinenda prifiina posfesftone in d. L. 17. JI' Dal'- Ti * {I  33» NIEUW NEDERLANDS §. 12. jf, ad municipalem uytdrukkelyk is geftatueert zelfs ten reguarde der geenen, dewelke zyn rei capitalium criminum, en welken aangaande Groenpmegen ad dicl. L. leert, dat geen verdere of andere disobfervantie is gerecipieert als alleen in capitalium crhninum reis , onder welke A. notorie nullo modo kan werden begrepen. Aldus geadvifeert &c. L X V I. Een legaat of prse-legaat uit kragte van de clauful Re* jervatoir, agter een teftament door den overleden teftateur eygen-handig gefchreven, doch zonder dag , datum en ondertykening, is valide. Voor zoo verre de wil van een teftateur niet fryd tegen de wetten, nog de gezonde reden, dient men dezelven zoo te interpretéren t dat dezelve beftaan moge, vooral met opzigt tot prselegatcn, en legaten. De 'codicillaire clauful in een Teftament militeert ai zins-, voor de validiteit der legaten. Uit kragt van de claufule refervatoir is een bloot gefchrift van den tejlateur zonder dag-teekening en ononderjchryving van zyn naam, genoeg tot validiteit van prselegaten en legaten, daar in gemaakt. Men laater gefchrift derogeert aan een vroeger. Omisfie van frivole formaliteiten moeten eene codicillaire dispofitie niet infringeren. '"De onderteykening van des teftateurs naam in een Testament of Codicil, door hem zelf geheel gefchreven, is, onnoodig tot deszelfs validiteit. JDi  A D V Y S - B O E K. 33j De onderteykening van den netten dag, maand en 't jaar is in een teftament noodig, ten eynde men weete, welke de laatfte dispofitie zy. In welk geval een bloot gefchrift fine die O3 confule, en zonder naams onderteykening, flegts voor een préparatoir van eene dispofitie te houden zy. Gezien by den ondergefchreeven de Teftamente van wyle Catharina Rutmans, Wed. van Willem Dix , gepasfeert voor den Notaris Johannes Slyck en getuygen tot Amfterdam den 19 061. 1701; mitsgaders bet gefchrift daar agterftaande, by de voorn. Catharina Rotmans eygtfn-handig (zoo vaftgefteld word) gefchreeven , dog «zonder dag, datum of onderteykening , ende gevraagt, of het Pree-legaat aan de drie jongfte kinderen van Belletje Rotmans, yder van ƒ iooo, Gis. voor uyt, meer dan de andere drie kinderen, daar by gemaakt, na regten kan beftaan, en moet worden voldaan1? x DUNKT (onder verbetering) dat, terwyl 'er niets redelyker is, als dat de begeertens van overledenen, voor zoo veel defelve nog tegen óeWet, nog goede reden komen te flryden, uytwerking erlangen; waar toe zelfs in cas van twyfelagtigheid altoos moet worden gelaboreert, en die interpretatie daar aan geattribueert, ten eynde dat die wil en begeerte fubfifteert, en geenfints tot vernietiging van dien, voornamentlyk ten opfigte van legaaten; arg. L. Dig. 2. & de his, qua in te/tam delent. I. 16. §. tl C. de Tefiam. dat mitsdien, dewyle de Erfgenaamen zelfs bewuft zyn, dat het gefchrift agter het Teftament, in de Cafus-Pofitie vermeld, is deeygene hand van d'overleedene Teftatrice; geen reden kan worden geimagineert, waaromme zy luyden aan de drie jongfte kinderen van Belletje Rotmans (dewelke zelfs met een benevens haare drie Zuflers en Broeders zyn geworden , vermits het vooroverlyden van haare Moeder, Erfgenamen van de Teftatrice by verderf;) zouden kunnen betwiften de Gratificatie, dewelke haare overledene oud-Moeye, by forme van preelegaat, aan hen luy- Tt a den  *3* NIEUW NEDERLANDS • meer, omdat in het Teftament is btó vat f CUuJuk Codmllair, dewelkein alle gevallen de K/doed zyn btatndiP en van kra?t f 0n f , .» s&,en noea we legaaten tandie in het te L/«z n hl tent. Simon vin Lfcuwsn ctnfur forens i>mt . 'J""™m l^h oe . 10 fi* Cm. 2. & S^ift v mtd en'to kan het in deefen. mets geeven of neemen , dat de Z LÜ". ; mag van CaiijriM Rotmans daar by «V* word gevond?2D Urn de eerfte plaatfe, zoo heeft de Teftatrice halr zïlve'bv he Jcftament die iaft met opgelegt /pccifice, dat zy haar hand-tev van na geicnnrt voor AWaw en getuygen te Dasft-eren i inwft »t precies met haar *™ zoude moetenTncle^ ïn VaT" Zdfs vooronderft<* wordende , dat7e TeStóS zulks had begeert, en naderhand haar v/il en begeerte worden de bevonden juyft «/« ondergefchreven en eetevkem %™ dat egter na regten fubfifteeren en beflïïn^ wïSfeaïï'Tel L. de Icflam. Maer wei voornamentlyk, om dat het regt het v ?r7aa°n tl^T' b^ W^ftSS Boven en behalven, dat dit gefchrift, volgens de wil Van de Teftatrice moet geconfidereert worden, of zelfs ibe Teftament was bevat, ™ gevolglyk^r/^a,;^ het ander Notanaal Tefiament by haar getevkend En gelvk' de leftatriee mit heeft gerequireert haare% J,r,,y*,«,W Sïïln nf^- -Serehr,ft' 200 word n« "Ive ook^'n geenen deelen na dispofitie van regten noodz,kelyk vereyfcht L ël? ff i. CW. «yf<» gemeen fchap gehoudene Woninge en Landen aan E verpagt we lende, en die de yerloopene pagt-penningen (zoo voorgegeeven, werd) niet betaaleade, doed A dien Ë van defelve Wooninee en Landen delegieeren; dog A niet na reeten of in forma jmet E (zoo als E te kennen gaf) te werk gaande, addresfeert zig E aan den «boe van Holland en entameert desweegens Proces, 't welk by intentie of verbaal gedecideert zynde, pasfeert A, op den 7 December t73o voor Notaris en Getuygen zekere acle, waar by A na een te kennen geeven, als of hy die kollen, om de voorfz. pagt-ptnningtn te hekomen, hadde moeten fupporteeren, verklaard, dat hy ter oorzaak van de .gem. Proces-koflcn wilde, dat de zuyvere vrugten van voorfz. Wooninge en Landen zedert het voltrekken van het huwelyk met D, tot 3 jaaren na het pasfeeren van gem. acle (zoo hy A zoo lange leefde) in de te doene jcheydmge en verdeeling van zyne nalaatenfchap niet zouden werden gebragt, nog verantwoord; wyl defelve voor de voldoeninge van zyns A particuliere fchulden, namentlyk de Proces-kollen, reeds waaren geimpendeert. En op den 14 Mey 1737 pasfeert A nog eene nadere acle voor Scheepenen van C, waar by hy te kennen geeft, dat het gunt hy by gemelde eer/Ie acïe had gewdt, nog met had kunnen fupporteeren de koften in de voorfz. Procedures gevallen , en dien volgende zyne Huysvrouw D, nog daar door in de te doene verdeeling zoude geprajudicieert zyn ; vervolgens verkiaarende, dat alle de jaarlykfche Revenuen van voorn. Woninge en Landen, 't zedert het expireeren van de voorfz. jaaren tot zyn overlyden toe , zullen zyn van defelve ■ natuur, als de voorige, en dus in .geen verdeeling zullen werden gebragt. Hier op is A in 't jaar 1742 defer weereld overleeden, nalaatende zyne Weduwe D, 7 voorkinderen ofte derzelver defan-x Senten, en twee nakinderen.; Dierhalven werd Gevraagt: <*■ i°. Of A de gem. a&e van Augmentatie, alfchoon hy daar by aan zig gereferveert heeft de magt en faculteit om defelve afte te kunnen herroepen, nogtans, ftaande huwelyk met D, dis acte èaei  A D V Y S - B O E K. 337 wél heeft kunnen vernietigen, al3 daar door zyne tweede Echt-genoote, in prejudicie van zyne voor-kinderen, uyt kragte van de gemeenfchap van goederen eerft beneficiérende met eene fomme van 5200 Gis. voor haar helfte, en dan nog met 2 van haar kinderen, by haar aan A verwekt, ieder meteen kinds-gedeelse in de wederhelften te meer, omdac die Augmentatie, volgecs de acte, met goedvinden en onderteykening van D is. gefehied niet alleen, maar hy A by huwelykfe voorwaarden zyne goederen met laft van uytkeering aan zyne 7 kinderen over derzelver Moederlyke Ltgitime Portie en die der gemelde Augmentatie heeft aangebragt. 20. Zoo A die acte van Augmentatie, ftaande huwelyk met D„ al herroepen konde, of A die herroeping uf revocatie niet moeite gedaan hebben, al eer het laatfte der voor-kinderen was gekomen tot zyne mondige dagen? en of die woorden ten alle tyde, in die acte gevonden, betrekkelyk zyn tot zoo lang, als 'er nog van die kinderen iemand minder-jarig is, dan zonder bepaaling tot den dood van A toe, die lang na dat mondig worden is gevallen ? 3». Of A, ftaande huwelyk met D, in preejudicie van . zyne voor-kinderen, de vrugten of revenues, die van de Woninge en Landen zyn gekomen, en welke by huwelykfe voorwaarden buyten de gemeenfcbap zyn bedongen, heeft kunnen ofte vermoogen in ts brengen? en dus, of in dat opzigt de beyde adtèns desweegens gepasfeert, niet nul en nietig zyn, even of die niet gepasfeert waren ? 40. Zoo die aflens niet beftaan moogen , en vervolgens de gemelde vrugten of revenues buyten de gemeenfchap met D. blyven moeten, en D. daar aan de Proces-koften wil aftrekken, of D, den Rechten genoeg zynde, dan niet moet bewyfen, dat A effeclive die koften genoodzaakt is geweeft te moeten maaken, om voldoening der agterftallen van E, te bekoomen? en of D, zulks dan niet met gepiteerde Declaratien, Rekeningen en Quitantien van die betalingen moet probeeren, en dierhalven een generaal te kennen geeven van A, by de meergemelde aflens ten behoeve van D gedaan, niet genoegzaam is, om al die Revenuen, ftaande al den tyd van 't huwelyk, (en dat na gisfing wel meer als ƒ jq©o Gis, zal weefen) gemeen te maaken ? II. Deel. V v 5°. In-  2.38 NIEUW NEDERLANDS 5°. Indien 't Proces, door A tegens E gevoert of gedefendeert, niet is geweeft om voldoening van 't agtertueejcn van E, maar omdat E zig teegens de handelingen van A oppofterde, als niet na de manier van Procedeeren, of conform de Regten, te werk gegaan hebbende, en beweefen kan werden, dat A zig waarlyk desweegens heeft vergrecpsn, en daar omtrent of by Sententie is gecondemneirt, of zig zelfs by verbaal met li heeft laaten vinisn; of dan die misflag van A, en dus de koftcn,. daar Uyt voortgekoomen, een laft zyn van de gcmeerfcbap met D, of van de 'Erfgenaamen van dat ftuk goed, door A buyten die gemeenfchap ■ afzondsrlyk gehouden ? Gezien by de ondergefchreeven de vorenftaande Cafus-Pofitie met eenige ftukken daar toa dienende, en gelet op de. voorgeftelde 5 vraag-poinóten, DUNKT, Onder correclie, omtrend de voorgeftelde eerfle vraag kortelyk$.. i°. Dat de voorn. A, omtrend de Augmentatie van ƒ 10400 , Cli, door hem gedaan, en by D, zyne tweede Huysvrouw geapprobserd, de faculteit niet heeft gehad, om die pro lubitu te revoceren ende te vernietigen; nademaal hy aan zyne voor-khdercn (die, zoo voorgegeeven werd, by het Teftament van haare overlede Moeder in de fimpele en bloote Legitime waren geinftitueerd, zynde A tot Erfgenaam gefteld;) uyt den boedel van zyne overleedene Huysvrouw na regten genoodzaakt is geweeft te geeven en te laaten volgen voor hunne Legitime Portie, ofte geregtelyk deel, de helfte van haare Moeders nalaatenfchap; jure enim novifümo auila eft liberorum Lcgitima, ut fi quatuor fint fiJü vel pauciores, ex fubftantia deficientis triens-, fi plures fint, (gelyk in cas fubjecl,) femis eis debeatur. Novell. 18. Cap. 1. & Auth. noviffima Cod. de innffi'c. teftam. Greencw. de LL. abrogat. ad %. 3. Infl. eod. H. Groüus in zyne Hollandje Regts-geleerdb. 2e boek, 18 Cap. num. 10 En dat gaat zoo ver, dat, als een kind Erfgenaam zoude mogen zyn gefteld in een minder deel, of goederen, minder waardig, weefende als haar regtelyk deel, het zelve.: daar van .vervulling, mag eisfchen: L. 30. Cod,. eod. Grotnm. ditt. tr«&»  ADVYS-BOEK. m iraeï. ad L. 16. Cod. eod. Grotius dicl. Cap. 18. N. 15. & Neoftad. Cur. Holl. decii. 3. vs. nee etiam obfiare &c. A nu heeft op den 20 April 1715, Scaat en Inventaris makende van zyne overledene eerfte vrouws nalatenfchap, dezelve,, na aftrek van alle laften, zuiver begroot op eene fomme van ƒ 42600-0-0, en daar in aan zyne 7 kinderen voor haare Moederlyh Legitime Portie geasfigneerd en toegeweefen eene fomme van ƒ 10650-0-0, niet tegenftaande het Regt over al, en op alle plaatzen leerd, dat de kinderen, meer als vier in getal, voor haare Legitime Portie competeerd de geregte helft van hun Vaders of Moeders nalaatenfchap; en zulks de 7 kinderen van A. voor haar geregtelyk gedeelte in haar Moeders boedel toekomt eene Capitaaie fomme van ƒ 21300-0-0; zulks in plaatfe van dat de voorfz. Augmentatie van ƒ 10400-0-0 door voorn. A gerevoceerd ofte vernietigt zoude moogen zyn geworden, de 7 voor-kinderen van A boven de fomme van ƒ 10650 o-o door hem aan hun voor haare Legitime Portie geasfigneerd ende toegeweefen, en boven de voorfz. Augmentatie van ƒ 10400-0-0 by hem gedaan 9 en by D, zyne üe Huysvrouwe geapprobeerd, nog voor een fomme van ƒ 250 0 0 zouden kunnen ageeren ad Jupplementum Legitim ezien by de ondergefz. een Requefte aan den Hove Provinf tia.1 in Holland, geprsefenteerd op den naam van Dorothea Catharina van Lier en D. H. van Brakel, \rouwe van Hemefteyn Douariere De Pagni, omme te hebben vifie van de origineele, en (des verfogt) copie van de Teftamentaire dispofitie van wylen den Heere Cornelis de Perponcher Zedlnitzky;, Zoo is de vraage: Of de geïnftitueerde Erfgenaam wel gehouden is te geeven X x 3 meer"  S5ö NIEUW NEDERLANDS meerder opening als van de infiitutie; indien dezelve bereid is* te verklaaren, dat in defelve uyterfte wille de gemelde Requiranten nog direft, nog indirecl genomineerd, veel min gebenificuerd zyn? DUNKT (Onder verbetering,) dat, als men in faóro onderfteld waar te zyn, dat de bovengaande Requiramen zyn de eenige naafte Erfgenaamen ab inteftato van den voorn. Teftateur; als dan in den eerften opflag dezelve zonden konnen gezegt worden tot het vorderen van vifie en copie van de gemelde Teftamentaire dispofitie geregtigt te zyn ; niet alleen om die generaale reedenen quod pet ent turn inter fit, en dat eo capite, volgens den geheelen Titul ai Exbibendum genaamt, deze vifie en copie zouden moogen verzoeken; maar dat zy ook nog fpeciaaler, en op fterker gronden /* EdiSo Prestoris, te vinden in L. i, pr. ff. de Tubulis exhU bendis, daar toe zouden welen geregtigt. Edog, gelyk dat algemeen Recht in Thefi geene applicatie vind in 't geval hier voorgedraagen , namentlyk dat de meergemelde Requiramen by het voorfz. Teftament niet zyn genomineerd, veel min gebenifi. cieerd, en dat de geïnftitueerde Erfgenaam aan hun daar van wel blyk wil geeven , en ook nooyt te geeven geweygert heeft .j zoo werd gemeend, dat de Erfgenaam daar meede mag volftaan* dat hy het origineele Teftament met deszelfs fuperfcriptie en Acle van opening, ter prasfentie van de Requiramen en ten overftaan van Heeren Commisf. van hoog gem. Hove Provinciaal exhibeerd, en deszelfs uyterlyke form en geftalte laat recognofceeren , of daar aan ook eenig vifibel vitium zoude moogen begaan zyn, en aldus aan eenig defecï laboreeren; konnende voorts volftaan met te geeven letture van de geheele inflitutie op hem als Erfgenaam gedaan, en daar van ook relaxeeren, en tot hunnen koften accordéren copie of exratt, 't zy fimpel of Auth. met betuyging en declaratoir als hier vooren breeder gemeld, dat de Requiranten nog direcl nog indirecl in 't gemelde Teftament zyn genomineert, veel min gebenificiee.rd. Voor zoo veel de Requiranten egter tot iets verders of anders zouden willen contendeeren, dat zulks zoude fmaken naar een pure verdraying van 't Recht en eene notoire calomnie, te vinden in de L. 14. ff". ad exbibendum en in de L. 3.  ADVYS. BOEK. 35* Cx qutmadm. Teftament. cptr. te meer, als de Erfgenaam in 't generaal, en zonder defignatie van Perfonen en zaken wel daar by Voegen kan, dat uit gemelde Teftament ten refpefte van eenige Perfoonen, egter buyten de Requiranten, zaken zyn daar neder gefteld en geordonneerd, dewelke behooren gefecreteerdts blyven, en andere fideicommisfen en fuccesfien gedefigneerd, mes preeteritie niet te min van der Requiranten Perfoonen, en Familien, waar van de Teftateur de Secretesfe heeft gerecommandeerd. En of men dan wel van wegen de Requiranten een femblant zoude willen maaken, als of men dat alles was doende fine ctlumnta, ob intéresfe prafumtum, en dat fub juramcnto de calumnia deze exhibitie zoude konnen gevergd worden op fundament van het voorfz. Ediclum Pratoris; zo vertrouwen egter de ondergefz., dat moribus noftris dusdanige curieusheid niet veel appui zoude vinden , niet alleen , om dat de algemeene gronden en maximes daar tegen ftryden; vermits non fine calumnia ftaande gehouden kan w jrden , fe veile immifcere rei, ai fe non pertinenti; maar voornamentlyk, om dat op dit refpeok zoude hebben gedisponeert over de nalatenfchap van zyne vrouw; immers ten dien effecte, dat zyne particuliere nalatenfchap na zyn dood met zyn vrouws goederen zoude moeten worden vermengt , zoodanig , dat, als zyne vrouw zoude komen te fterven, al het geene zy zoude nalaten, door eikanderen zoude behoren gereekend te worden , en de eene helfte van die verinnigde masfa zoude mot ten sgaan aan zyne Erfgenamen en de weder helfte aan de Erfgenaa- 'men van zyne vrouw: Zoo zoude de ondergefchreven nogtans van Advys zyn, dat zulke eene getorqueerde interpretatie nog uit de intentie van den Teftateur, nog uit de zin der woorden van het Teftament £e- haafc  ADVYS-BOEK. 3J5 .liaalc kan worden ; dan .dat de Teftateur, daar by voor af over zyne tygene natelatene goederen difponeerende , niet anders fpreekt als van zyne eygene goederen, waar inne hy zyne Huysvrouw tot zyne Erfgename hadde geinftitueert, en waar , over dezelve zoude hebben de vrye difpofitie inter vivosj dat de helfte van dezelve zyne goederen, dewelke zyne gemelce Huysvrouw vry en onbelaft nalaten zoude , moefte komen op zyne Teftateurs zufter Sara Vink, om dezelve met de Erfgenaamen i van zyne Huysvrouw egalyk gedeelt te worden. Om redenen, voor eer/l, dat het zeeker is, dat, offchoon Man en Vrouw te zsmtn op één papier een Teftament maaken, het zelve nogtans zyn , en moeten gehouden worden voor twee Testamenten: ten waare Man en Vrouw gefamentlyk, uno ore, eodctn Jtrmone, junclim, mutuo confen/u , promifiue, over en weder nopens hunner byder gefamenilyke nalatenfchap indifcriminatim hebben getefteert. S. v. Leeuwen Ctnf. Forens. Lib. 3. Cap 2. N. 1$ •& 16. Job. Voet in Comment. ad ff. ad Tit. de Mud. runt. in. Tcjiam. N. 11. J J r Dan ten tweeden hebben die Teftateuren daar by ieder van zyn eigen, en niet de een over des anderen goederen gedifponeert ea elk zyne vrienden van zyn kant gebeneficieert. - Ten derden is hier voren aangetoond, dat 'er tusfehen hen lieden geen gemeenfchap van goederen is geintroduceert geweeft, als by huwelykfe Voorwaarde uytgejlcten. ■ En of wel de huwelykfe Voorwaarde by den voorfchreve Teftamente was gerevoceert, Zoo zoude voor eerft in queeflie blyven, of zulks, voor zoo veel de IntroduStie, of feclufie van de gemeenfcbap van goederen aangaat, na regten wel konde gefchieden? Maar ten anderen kan dezelve niet worden gezegt gerevoceert te zyn, als voor zoo verre dezelve het Teftament contraricert, dat is voor zoo verre in die huwelykfe Voorwaarde is befproken een douarie van twee duyzend guldens, en het vrugt-gebruyk Van de verdere nate latene goederen, dewelke door de gedane Inflitutie tot Erfgenamen wierden geabforbeert. Ten vierden, dat de Heer Teflateur ,by de Inflitutie van zyne vrouw tot. Erfgenaame, afleen fpreekt van de verdere goederen door hem met de dood te ontruymen; het welk geene andere konnen ayn als de zyne; Yy 2 ie. Om-  35ö NIEUW NEDERLANDS I». Omdat de Legaten voor af z.\n geraaa' t uyt zyne eygü ne, en de Inflitutie toe Erfgenaam in zyte verdere: a°. Dewelke gefehied uyt de goederen door hem met de dood te ontruymen en nateiaten: het wek niet anders kan worden verftaan als van zyne tygene goederen. 3°. En, indien zyne Huysvrouw zynen Boedel en alle de goederen hem nagelaten geruftelyk en vredelyk bezeten, en daar mede na welgevallen gehandelt zoude hebben &c. 4.0. Heeft de Teftateur alle het zelve by zyn laater Teftament van den 8 April 1747» noS klaarder geëxpliceert en kragtiger beveftigt, in opzigte van het Legaat aan Molphina Vink befpro-5 ken uyt zyne goederen, of die daar voor moeten gehouden worden : Item by de uytfluytinge van Hendrik Vink uyt alle de goede-; ren, by hem natelaten of van hem aangekomen: En tyndelyk nog by zyne Codicillaire difpofitie van den 10 Sep-ï temb. 1751, in reguarde van de uytfluytinge van J. land uyt zyne nalatenfchap Om alle welkeredenen de ondergefchreve van Adrys zoude zyn: Dat de nagelate Boedel van de Weduwe Vink door haar overi lyden moet worden gefcheiden en gedeelt in dier voegen: Dat,indien juyft geweten kan worden, wat goederen de Heer Johan 'vink, en welke zyne Huysvrouw Maria van Hoey, ten huwelyk tredende, ieder van hun ten huwelyk aangebragt, of van hunne ouders mede gekregen hebben; de geïnftitueerde of gefubftitueerde Erfgenaamen van den Heer Vink van de zulken, die bewezen konnen worden door hem aangebragt te zyn, moeten trekken de helft van die daar van nog in weezen en onveralieneert zullen wezen ; en dat de wedtr-htlfte der zelve aan de zyde van de Erfgenaamen van de vrouw verblyven moer. Gelyk ook aan haar verblyven moeten alle zoodanige goederen , als bevonden zullen worden door haar ten huwelyk aangebragt of door haare ouders aan haar mede gegeeven te zyn. Dat, indien zulks niet kan worden gewesten, als dan aan de zyde van de Erfgenaamen van den Heer Vink moet voleen de helfte in de belfte vaji dca gemengde boedel, zoo als de31 zeil  ADVYS-BOEK. §s7 zelve ii geweefl: op het overlyden van den Heer Johan Vink'. blyvende aan de zyde van de vrouw het gunt door haar zedert het overlyden van haaren Man geprofpereert mogte wezen. Immers en in allen gevallen, dat dezelve niet meerder als een vierde gedeehe van den geheelen Boedel van Juffrouw Maria van Hoey, of de helfte van het geene zy van haaren man door de voorfchreve inflitutie tot Erfgename heeft geprofiteert, konnen trekken. Dat cok de Heer Executeur en Voogd over de onmondige Erfgenaamen nitt bevoegt is, om daar over te accorderen, immers niet buyren approbatie van den fouverain. Dan in cas van difcrepantie behoorde men het zelve te laten decideren, Aldus geadvifeert binnen Utrecht op den 6 May 175(5. (was geteekent) J. Munniks; L X X I I. In cas van fideicommis in Holland word bet eerfte lid niet gsreekend. „ De fideicommis faire Erfgenaam in de vyfde graad krygt • de vrye difpofitie over de goederen, die als dan geen verder verband fubjeci zyn. Niemand mag eenige goederen ,aliunde hem aanbeftorven, en waar van hy alleen den bezwaarden eygendom heeft, met verderen laft van fideicommis bezwaar en, nog over dezelve op eenigerley wyze by Teftament difponeren. ^Jiemand kan op eenen anderen meerder regt overdrafr gen, als hy zelf bezit. - " Yy 3 Ge,  35S NIEUW NEDERLANDS Gezien by de ondergefchreven de befloote Teftamentaire dispofitie van wylen den Heer en Mr. Hsndrik Druyf, irr fyü Ed. leeven Prcefident van den Hoogtn Rade in Holland, by fyn Ed. onderteekend , en gefuperfcribeerd door den Notaris B. Zydvvind en zeekere getuygen in '» Hage, den it April 168S; als meede nog eene tweede, en nadere dispofitie van den gemelde Teftateur agter de voorfz. eerfte dispofitie ftaande, ea zynde meede gtfuperfcribeerd door den voorn. Notaris en getuygen en by den gem. Teftateur behoorlyk onderteekend, in 'sHage in dato, als boven. Ende gevraagd zynde, of in de bovengemelde beflotene teftamentaire dispofitie is gecomprehendeert, of is redderende eenig Fideicommis? Zoo jaa ; hoe verre de gem. Ciaufule fideicommisfair zig extendeerd , en dienvolgende de computatie van graaden moet gereekend werden? en of gem. Oiaufule üdeicommisfair zig meede extendeert over de goederen die gem. Teftateur aliunde van desfelfs oom en raoey zyn aanbeflorven ? in welke hy Testateur zelfs onder verband van fideicommis was befittende , als namentlyk zeekere Rentehrief ter fomma van icoo G'.l. capitaaï;- item een dito Rentebrief van 3100 Gld. capitaal, als meede 15 a iö kleyne thuyntjes, mitsgaders de helft van drie -Étiorgen lands,geleegen in de Vronermeer, en nog een ftuk lands; groot tusfehen de drie en vier mergen aan de Egmonder vaart, genaamt de Berekcarop , alles breeder in de voorfz. Teftamentaire dispofitie vermeit. DUNKT (Onder correctie) omtrent de eerfte geproponeerde vraage, dat de gem. Teftateur Hendrik Druyf by de voorn, befloote Testamentaire dispofitie, omtrent desfelfs vrye Eygen goederen, heeft geintroduceert een fideicommis , en dien volgende derelve gemaakt reftitutie fubjecl, ten dien effefte, dat het geenzints aan Maria Druyf, zynEd.Nigte en geïnftitueerde Erfgenaame, nogte desfelfs kind, ofte kinderen, en verdere defcendenten is gepermitteert defelve goederen te veralieneren ofte bezwaaren , het zy by uyterfle wille , ofte onder de leevende, op generley wylen ; maar dat defelve goederen moeten koomen, erven en verfterven in reguarde vanyder op desfelfs defcendenten, daar eenige-  ADVYS. BOEK. 359 ge zyn, en by gebreeken van de zelve op de laatften van den bloede, en zulks cot de derde grade ingeflote. Omtrent de computatie van welke derde grade, in de tweede geproponeerde vraage voorgeftelt, ftaat te remarqueeren, dat'in c s van fideicommis in Holland het cerjte lid niet begint, nog geret'kend werd van den eerjlen Erfgenaam, zynde geweeft de voorn. Maria Druyf, maar na desfelfs kind, dat geweeft is Adriaan Verboom : „ adeo ut prinnum gradum in fideicommisfis non primus „ faciat inftitutus feu fiduciarius , ftd demum fideicommisfarius „ atque ira quintus demum, fideicommisfarius (ut in hoe nollro cafu) liberum in rebu1- fideicommisfariisarbitrium nanciscatur Johan Voet ad ff. ad Sclum Trebell n. g^» in fine. S. v. Leeuwen cenf for. part. 1. lib. 3 cap 7 n. 14. S Groenewtgen ad Grotium manud. lib. 2. cap 20 «n & 14.Facb.de LL.abrog. ad Nov. 159. fjf Holl. Confult. & advifen in 't Amflerdams 3. deel conf. 143. Hier meede overgaande tot de derde ge'proponeerde vraage, namentlyk of in cas van fideicommis onder gem. fideicommis faire Claufult meede begreepen zyn die goederen, dewelke de gem. Teftateur aliunde van desfelfs oom en moey met den band van fideicommis zyn aanbeftorven, by de gem. vraage breeder gefpecificeert? DUNKT ' (Onder correctie) dat d2 voorn. Teftateur H. Druyf'm desfelfs vermoogen niet heeft gehad om die goederen met verdere laffc van fideicommis te bezwaaren , ofte op eenigerley wyfe over defelve te disponeeren, waar van hy Teftateur zelfs maar alleen den belaften eygendom was hebbende, als met de reftitutie van die goederen belail zynde op desfelfs Nigtc Maria Druyf; quia notisfimi juris eft ,, quod heres, fideicommisfo gravatus prohibctur alienare, „ vel obügare res. aut voluntate ultima de iis disponere, in prse„ judicium illorum . ad quos ex judicio fideicemmittentis devolvi „ debent." Job. Vott ad Sclum Trebellian. n. 5. circa medium. Gelvk de gem. Teltateur dan ook niet om die reedenen andere voorfiening heeft tragten te employeeren, ten eynde die goederen by zyne meer^em. Nigte Maria Druyf, nogte desfelfs man niet mogn werden veralieneert, ofte bezwaart, uytwyfens de Poenale Claufitle, dien aangaande in de voorfz. dispofitie omtrent de fideivommisfaire goederen breedtr ftaande geè'xpres- lcerr.  36o NIEUW NEDERLANDS feert. Dog alzoo die Claufule, by den gem. Teftateur in desfelfs timede en nadere dispofitie om merkelyke reedenen is gcrivoceert ende aldaar verklaard , dat de voorfz. zyne Nigte, de meergem. Maria Druyf, niet alleen zoude genieten de vrugten van die fideicomrnisfaire goederen, maar ook dezelve goederen neevens het inkomen van dien ; zoo is 't alhier indisputabel , «n dien volgende onnoodig verder te inquireeren, of aan den gem. Teftateur zoodanige rmgt van voorfieninge heeft gecompeteert, als defelve met de voorfz. pcanale Claufule heeft tragten te introduceeren? als mede , of dezelve aan zyne Executeurs heeft konnen gelaften, ten uyterfte te fuftineeren, dat het in desfelfs vermogen zoude zyn geweeft, om zoodanige falutaire voorOeninge omtrent de voorfz. fideicommisfaire goederen ten befte van zyne Nigte, de meergem. Maria Druyf tn desfelfs kinderen , te moogen doen en gebruyken ?alfoo kennelyk is , quod „ nemo plus juris in aïium transferre poteft, quam ipfe in fe habet." L.i.Ced. de Panis, L. i. Cod. qui pro fiu juris.dkï.L. 54 Dig.de Reg jur. Buyten en behalven, dat hier boven aangetoont is, dat het geenfints in de magt van een fiieicommisfair Erfgenaam is op eeniger wyfen over de goederen, die de zelve onder Verband vzw fideicommis en Reftitutie is befittende, te konnen of te mogen disponeeren. Om alle welke Reedenen de ondergefchreeven (onder correctie) van advys zyn, dat de laatft genoemde goederen, in de derde vraage breeder vermeit, en zynde die geene, dewelke de semelde Teftateur van desfelfs oom en moey met den laft van fiieicommis zyn opgekoome, aanbeftorven en gants niet en in geenen deele onder het verband van de Claufule fideicommisfair zyn gecomprehendeert; maar dat defelve zyn vrye eyge goederen, ten dien effefte, dat de meergem. Maria Druyf, op welke die goederen, uytkragtevan het fideicommis zyn ge?o!veert, of als nu desfelfs kinds-kinderen , en verdere defcendenten, volkoomea magt hebben, defelve goederen te veralieneeren, verkoopen en bezwaaren . en verder over die goederen , als vrye goederen , te disponeeren , 't zy by uyterfte wille, of onder de leevende, of op wat wyfe zulx anderfins zoude mogen zyn, ofte konnen gefchieden. Aldus (falvo meliori) geadvifeert in 'sHage den 5. December 1741. (was geteekent) Frams EMint\buyfen en C. Krugeu LXXIII.  ADVYS.BOEK; jöï L X X I I ï. Volgens Placaat op de fuccesfie by verfterf worden Tutters-kinderen, met relatie tot aangeërfde leen-goederen ,gefecludeert door een broeder van den ab intestato overledenen ; anders, als obtineert in allodiale goederen. By verfterf-regt nopens leen-goederen excludeert We naader den verderen, fchoon van denzelven tak., en gaat de ouder voor den jonger, als mede een mans-perfoon voor eene vrouw. Reprsefentatie, of'plaate-vull'mg, heeft in Hollandfche Leenen geen plaats. Fan aangekogt leen , of uit het eygen goed van tien overleden opgedraagen en ter leen ontfangen, moet de defcendent van den eerften leen-man, als fuccesfeur, Feudaal vergoeding doen van het geld, daarvoor uitgefchoten, en dus hetzelve inbrengen in den gemeenen boedel, voor deszelfs fcheyding. Maar een collateraale leen-volger van aangekogt leen fchynt ftri&o jure daar van geen vergoeding by in*, breng in den gemeenen boedel te moeten doen. Alzoo Cornelis Symonfe 't Hofland onder andere goederen ook heeft befeten drie parteytjes Leen-land, aan diverfe huyferi te leen gehouden wordende, waar van 'er tutte hem zyn op en aan bedorven, en welker dtrde door hem zelv is aangekogt, en dezelve Cornelis Symonfe 'c Hofland overlydende heeft agtergeiaten ién Broeder, en drie kinderen van twee voor-overlede zuflers; II. Deel. % z Zo©  3t5S NIEUW NEDERLANDS Zoo is de vrage: Hoedanig het met het voorfz leen-land moet gaan, en wie daar toe is geregtigt? jf~^ezien by den ondergefz. de voorenftaande Cafus-Pofitie, als VJT mede de veriyen deropgem. partyen leen-land, ende gelet op de vrage, daar uyt geproponeert, dunkt onder correftie, dat hoe zeer naar het verfterf-regt in opzigte van de vrye of allodiale goederen tot de naarlatenfchap van den opgem. Cornelis Siinonfe 't Hofland 'deszelfs broeder, met naame Dirk Simonfe 't Hofland, alleen voor een derde geregtigt is, en de kinderen van de vooroverlede zuflers, by reprefentatie in haare moeders plaatfe, tot de overige twee derde, by het placaat, op de fuccesfie ab inte/tato geëmaneert, en ter plaatfe, daar dit fterfhuys is gevallen, vigerende, geroepen zyn; egter, met relatie tot de gemelde leengoederen, die fufters-kinderen zyn gefecludeert en uytgefloten, en de Broeder van den overledene, immers tot de aangeërfde leenen, alleen, met uyifiuyting van alle anderen geregtigt is, zonder eenige vergoeding des wegen te doen; want, of wel zommigen van gedagten zyn, dat in leenen, van natuur als defen, het befchreven Land-regt zoude moeten plaats hebben, en dus de reprefentatie gelden, zoo werd egter by Grotius in het 41 Deel van het 2. Boek zyner Holl. Regtsgel. n. 17. ende de nieuwe Regtsgeleerden , die hem omzigtig gevolgt hebben, zonder onderfcheyd vaftgeftelt, dat in het verfterf van leen-goederen de nadere de verdere van dezelve tak komen uyt te fluyten. Holl. Confult. Deel 4 conf. 154 en *55- Hert van de kenen, Deel 5. max. 3. ja het is bekent, dat zelfs, in de eyge graad de oudfle voor de jongfte, en de mans voor de vrouwen gaan, waar van dit veersje. De oudfle op de flraat Van eender graat; De Mans voor Vrouwen Een Hollands Leen behouwen. 'T gunt van de enfplitsbaarheyt der Leenen, in opfigte tot de mans, zyn oorfpronk heeft genomen, en met relatie tot de vrouwen , omdat die naar het zeggen van gem. de Groot B. 1. D. 3. kouder en yogtiger dan de mans zynde, minder bequaamhey.t hebr  ADVYS-BOEK. 3 want zoo zegt de Groot in zyn aangehaalde 41. Deel van het 2. Boek; wanneer het leen by de overledene om geit is gekogt, of uyt zyn eyge goed opgedragen en te leen ontfangen, zoo moet de foon of andere afkomeling van den eerften leenman, tot voordeel zoo van de wed., als mede Erfgenamen, vergoedinge doen, van 't gunt de boedel daar door is vermindert, de regte waarde van dien inbrengende in den gemeenen boedel voor alle boedelfcheydinge of deelinge. Zz 2 Ma»  3*4 NIEUW NEDERLANDS Maar met relatie tot de Collaterale of zyd linie, waar in teil defe werd geverfeert, werd by de DO. heevig getwift, of ook daar in zodanige vergoeding plaati heeft, en moet gefchieden: waar toe verfcheyde redenen voor en tegen werden by gebragt ^ die voor een groot gedeelte te vinden zyn by Bort in zyn Tractaat van de leenen in het 5. Deel Cap. 6. het 2. Hoofd poinlt, daar hy dezelve hebbende afgehandelt, zoo wel als de Groot in zyn laatft geallegeerde plaats tot de Negative is hellende, en dienvolgende befluyt, dit die vergoeding in dit geval niet moet gefchieden. Zoo dat volgens derfelver fentiment Dirk Symonfe 'ê Hofland naar regten niet zoude zyn verpligt deswegen ook ietwes te vergoeden of in te brengen ten behoeven van de Zufters-kin' deren Maar of evenwel de redelykbeyd zoo wel voor die vergoeding inde zyd linie, als in de neder gaande linie niet zoude pleyten, werd aan het oordeel van onzydigen overgelaten en by den ondergefz. zeer getwyffelt; die egter, voor zooverre het ftricle regt aangaat, met de opgem. fcribenten is van advys, dat de broeder van den overledenen tot geen vergoeding in defe gehouden is. Aldus (onder verbetering) geadvifeert binnen Leyden dea 1. january 1730* ( en was get.) P. van Dorp» L X X I V. rj!ccorden , convenentïen , transactiën, en alle anderszoortgelyke verdragen ofte contracten moeten ftrict voorden uitgelegd, als niets meerder in te houden bui' ten 't geen, waar over men nominatim over een gekomen is. Wie als erfgenaam, en dus ah cygenaar, tot den boe- isl-  ADVYS.BOEK* 3tf5 del geregtigd is, beeft alleen regt van eygendom op de chartres en papieren, tot dien boedel JpeCtêrende, en geenzins de ulüfru&uaris. Een verdrag , of transactie, tusfen partyen over een poinCt gemaakt, kan eenen derden, daar niet in gcme> leerd, in een ander poinCt niet prejudiciëren. Willige condernnatie gedecerneert zynde op eene Trans* actie, waar by partyen over en weder belooven van den anderen niet meerder te zullen eysjchen, zonder eenige reftri&ie; beneemd hen nogtans het regt niet,. van naderhand zoodanige quaftien te formeren, waar over tusfen hen by die transactie niet fpcciaal is geconvenieerd. Gezien by de ondergefz. copie van zeekere Acle van Accord,ea Transaclie, op den tl Maart 1739 voor den Not. Gerard Wolf en zeekere getuygen binnen de itad Leyden gepasfeert, by vrouwe Jobanna le Breton, weduwe van den Hr. Mik Cornelis van Campen, geadfitteert met haar Ed. Broeder, den Heer Jan le Breton van Doefwerf, ter eenre, ende de Hr. Mr. Joban van Campen, ter andere zyde. Als mede nog copie Extract: uyt de Teftamentaire Dispofitie van wylen den voorn. Mr. Cornelis van Campen, dato 3. July 1729, ende gelet op de vraage daar uyt geproponeert: Of namentlyk de Renuntiatie, die in fine van de voorfz. Conver.' tie van den 21 Maart 1739 reets bekragtigt met de willige Con* demnatie van den Hoogen Raade in Holland, is geinfereert, (in hisce vtrbis: Renuntiérende voorts wel voorbedagtelyk, voor baar, en Haare Erfgenamtn, van alle verdere Aclïen en pretenfien, welke d'een tot laften vin den anderen zoude hebben konnen ofte mogen pretendeeren, onder wit pretext bet ook zoude mogen wefen;) zig zoo verre zoude extendeeren , dat gem. Mr. Johan van Campen (zynde airhans de eenige ende univerfeele Erfgenaam van gem. Mr Cornelis mn Campen, ende aan de gem. zyne Weduwe alleenlyk maar befprooken zynde haar leven lang"gedurende het vrugtgebruyk van zyne naartelaten goederen, welke jaarlyks van dezelve zullen Zz 3 koo«  8«^nde voorouders van opgemelden Heer van Campen, insgelyk niet zoude moeten overleveren, en dat felfs, zonder dat iemani daar van eenige vifie zal mogen neemen, ut verba praedióti Teftaisenti fonant. Min dat de gemelde Weduwe daar van zoude mogen houden i ende voor haar laten maaken, eenige copyen, als zynde zulks by dezelve teftamente (daar by defelve Weduwe met het voorfz. vrugt-gebruykt is gehonoreert geworden, en welk teftament zy daar omme dan ook des te meer is verpligt te moeten naar koomen, ende agtervolgen;) wel jpecialyk verboden. Konnende dan wyders de gem. Weduwe van Campen ontrent die voorfz. haare gedaane weygeringen, ende de niet overlevetringe van meergemelde Cbartres ende papieren al mede geenfints te ftaade koomen dat lit van die voorfz. Conventie, waar by die voorfz. contrahenten, hinc tn tenfevieefcbelyfce-. converfatie- met. A. volgens haar voorgeeven • ■ zei-  ADVYS-BOEK. S7ÏP zelve, zoude hebben gehad, en zy A. alfoo door B. van hec Kind, waar van zy naaderhand in de kraam gekoomen is, zoude bevrugr geworden zyn, hebbende kunnen goedvinden de Huwelyx-Geboden, die B. met zeker ander Vrouws-perfoon korts geleeden verzogt en bekomen heeft, te fchutten; wordt a!s nu gevraagt, i*. Of A. als nog, naar rechten bevoegt zy eenige Actie van defloratie tegens gemelden B. te inftitueeren , en dezelve uhc reets naar rechten geprafcribeert zy ? 29. En of ovjrzulx A. uit hoofde van voorgemelde voorgegevens defloratie eenig recht nebbe de Huwlyx-Geboodsn van gemelden B, te Jcbutten? Gezien by de ondergefchreevenen de voorenftaande CafusPofitie, en gelet op de twee refpective vraagen daar uk voorgeftelt: Dunkt (onder correctie,) dat A. thans geenzints bevoegt of adrnisfibel zy , om eenige Actie van voorgegeevene defloratie ten lafte van B. te inftitueeren, en dezelve prarenfe Actie, by aldien die al aan A. oit mogte gecompeteert gehad hebben, reets door het flilztvygen van dezelve A. geduurende den tyd van meer dan vyf jaaren, naa dat dezelve prsetenfe defloratie zoude voorgevallen wezen , naar rechten gepresjeribeert zy. Om reedenen, dat alle a£tien van defloratie, voor zoo verre die heedendaagfeh in de prartyk aangenomen en toegelaten worden, thans geconfidereert worden, als Aclione s exStupro, die uk de Lcsc Julia de Adulteriis coërcendis fpruiten, en mitstiien volgens de Lex 29. D. ad Leg. Jul de Adult. %. 6. binnen vyf jaaren, naa dat dezelve defloratie zoude zyn gefchiet en voorgevallen, moeten worden geïnftitueerd; of ancierlints gepreejeribeert ea vervallen zyn, zoo als blykt uit de 7de 0 van de geallegeerde L. 29. D. ad Leg. jul. ende L. 18 Cod. eodern Titulo; en het geen verder geleert word by J G. Hofman., in zyne Commentaritn ad Leg. Jul. de Adult. Coërcendis ; Cap 6. Jaeobus Cujacius Üb/ervat. Lib. 4. Cap. 14. Mattheus de Ciiminibus ad Lib. 48. 1). tit. icj. Cap. 4. §. r. Zangerus de Exceptionibus. Part. 3. Cap. ro. §. 214, Lauterbach ad tit. D, de diverfts Tempcralibus Prafcriptionibus g. 14. Bbb s '-ea  38o NIEUW NEDERLANDS en ook zoo wel ten opzigten van de Civile, als Crimineeie Afliep uit een fluprum of defloratie refulteerende , heedendaagfch plaats heeft, naar luid van het geadvifeerde in de Hollandjekt Confultatien i D Conf. 148. en de pasfagt s uit Fcntanella en fVe/embeciur aldaar geal'egeert, en in terminis leggende; te meer. dewyl, volgens de leere van Hugo de Groot zelfs, in zyne Inleid, tot de Hollandfcbe Recbtsgcl. 3 B. 35 D. §. 1 fcf §■ 6, 7. 8. fjr $. 13. 14. 15. 16. 17. 18. alle actiën uit defloratie, naar ons He-.dendaagfch recht, zouden moeten verftaan worden te fpruiten uit Misdaad van Hoon, waar uit, naar onfe oude Hollandjcbe Zeeden noch binnen een veel korter tydt, namentlyk, binnen één jaar, de Actie zoude moeten geïnftitueert worden. En aanbelangende de tweede voorgeftelde vraag, zouden de ondergefchrevenen van Advys zyn, dat, alhoewel aan een Vrouwsperfoon uit byjlaping met haare wille gefchiedt (naa bet getuigenis van H. de Groot op de aangehaalde plaats 0. ^15. & feqq ) naar het aangebooren recht geene Actie tot verevening zeifs zoude fchynen te competeeren; echter door geheel Holland, meelt gebruykelyk zy, dat die eene jonge Dogter ontmaagt, geenzints gehouden zy dezelve prseciefelyk te trouwen, en alfoo weederom te eeren, maar dat dezelve vol(laan kan voor de defloratie en ontmaagding beetering in geit te doen; A. overzulx, alwaar het fchoon, dat zy omtrent haar voorgeeven geloof, naar rech-, ten, zoude kunnen meriteeren, ('t geen nogtans by den felven H. de Groot L. C. 0. 22. en Sande in zyne decif. L. 1. fit. 10. difi 2. ter contrarie geleert word;) jaa, al waare 't fchoon, dat zelfs de voorgegeevene defloratie by B. mogte erkent en toegeftemt zyn, geen het allerminfte recht of bevoegtheid heeft, om de Huwelyx-Geboden van hem B. te fchutten; aangefien zy geene actie uyt gegeevene Trouw-bekfttn, maar alleen uit praetenfe difloratic vanteerende te hebben, daar door B. geenzints tot trouwen zoude kunnen conftringeeren , of hy B. daar toe naa rechten in zyn weerwil zoude kunnen condemnabel zyn; dewyl de actie, uit voorgegeevene defloratie fpruitende, altoos alternatief is, en tendeert, of tot trouwen of tot beetering te doen voor de ontmaagding, raar beiden geleegentheid, zoo als geleert word by Brouwer de jure Connubiorum Lib. 1. Cap. 26 N 42, alomme in de praélyk aangenomen te zyn, en by oneindige gewyslerrs, 200 van de Hoven van Juftitie, als lagere Regt-banktn oneindig  ADVYS-BOEK. 381 maaien verftaan te wefen: waar toe ten deezen overznlks te minder fundament moet verftaan werden te zyn; om dat A. zelve geen Aótie van pretenfe defloratie, ter oirzaake dezelve reets geprajcribtert is, kunnende inftirueeren, te minder admisfibel zy tot eenige Jchutüng van Huwelyx-Geboaen, op voorgeeven van eeneprcetenfe Actie, die daar toe zelfs nooit recht, of bevoegtheid geeven kan, en booven dien door de prafcriptie reets buiten alle effect gefteld is. Aldus geadvifeert binnen Amfterdam den 24 February Anno 1753* (was getekent) D Ilclmans'. Matihys van Son. Jan Ploos van Am/lel, L X X V I I I. Hoezeer, volgens Placaat van baare Ed, Gr. Mog. in dato 4 May 1655 , geen Paus-gezinde mag telleren ten behoeve van een Paufelyk geordend perjoon, Collegie, Conventicul , geftigt, nog ook aan eenige Pausfelyke zoo genoemde Geeftelyke armen , ofte Gods huifén, ook niet aan de dusgenoemde Olla Sa* era; mag des niet tegenflaande zulks wel gefchieden aan particuliere armen van zyne gezindheid. Gezien by den ondergefchreven den Teftamente van Bartbolomeus abraham Pr. van der Milden gemaakt voor den Notaris Cornelis T.uw ende gcuygen op den derthienden May Anno 1654; voorts onderrecht, dat de voornoemde Teftateur is geweeft een Burger ende Burgers Soon alhier, ende een weerelde Pnefltr, hebbende het voorfchreve Teftament met fyn Bbb 3 - dood  3«* NIEUW NEDERLANDS dood beveiligt, ende dat hy de goederen; die hy nalaat, niet van Ouders geërfc heeft gehad : Ende daar over gevraagt, of het voorfchreeve Teftament, in confideratie van den Placate van haar Edele Groot Mogende van de;> vierden Mey 1655, foude mogen beftaan en effect forteeren io prejudicie van des overledene Sujlerling, die anders ab inteflato de- mafte Erfgenaam foude weden? Waar op gelet, ende het felvige Placaat nagefien hebbende, DUNKT (Onder correctie,) geprsefupponeert, dat de goederen, bf den overleden en nagelaten , niet geërfc en fyn van zyne Ouders, ende dat de gèïnftkueerde Erfgenamen bereyd zyn (zoo zy zeggen,) met Eede te verklaren, dat de Teftateur aan hun lieden niet en heeft geordonneert direéfelyk, nogh indire&elyk, iets van fyne goederen uyt te keeren ofte te laten volgen aan eenige Pausjelyckc geordende Perfoonen , Collegien, Conventiculen, ofte geflifttn, noghte ook aan eenige Paus'clycke gefeyde Geeftelyke arwen, wat namen eenige foodanige Collegien fouden mogen hebben, maar eygentlyk ende alleen om te diftribueren onder endé aan particuliere byfondere armen van hunne ende des overledens gefintheydt hier ter Stad, ende nergens anders: Dat in fuiken gevalle het voorfcheeve Teftament wel zoude mogen bejlaan , ende volkomen effeét hebben , naar fyn forme ende inhouden, niet tegenftaande den inhoude van den opgemelte Placate; alfoo fulx by den felven Placate niet en is verboden, te weeien, dat de Paus-gefinden, ook felfs Pausfelyke geordende terfoor.en, nut en fouden vermogen ie maken ten behoeven van arme luyden van hunne gefintheyt, ende tot dien fine eenige perfoonen tot hunne erfgename te inftitneren, om tot haar gelief te aan foodanige te diftribueren infonderheyd de goederen, die fy lieden van hunne. Ouders niet geë'rft hebben, foo a!s gefeyt werd, dat de overleden, hoewel hy Pausfelyke Geordende Perfoon in zyn 'even is geweeft, geene foodanige goederen nagelaten heeft; in wiens Reguard anders gefuitineert foude mogen werden, uyt cragte van d.en voorfchreeve Placate, dat defelvige goe-eren fuhject waren ie moeten erven aan de Erfgenamen ab inteflato. Zonder dat daar tegens eenigfints obfteert, dat ook by den voorfchreve Placets verboden is, eenige goederen te maaken aau eenige Pausjdy h  ADVYS. BO EK. 3s3 te gefeyde Gce/lclyckc armen, Gcjligttn otGods-huyfen, ook zelfs niet aap de 200 genaamde Olla Sacra alfoo de goederen niet gemaant ea fyn nogh aan de Olla Sacra-, nogh aan eenige Pausjclyke armtn, Geftlgten of Gods-buyjen, maar aan eenige armen van die Uejintbtyt, daar ende Joo bet de gnnjlnuctrdtns gelieven zal; zyn de amen Ouyien eenige Collegien, Ge/tigten ende Gods-buyjen: dat »«f verbooden is nogte eenigfints te prefumeeren de ofte meyninge van haar EiMs Groot Mogende geweeft te zyn , dat niemand hier te Landen, weiende Paus-gefmd, egeene aalmisfe en foude vermogen te doen aan particuliere armen van zyr.e oefintbvydt, foo in het leven, als in het /terven: gelyk felfs de V/bé» v«n aie gefinthevdt /onder onderjcbeya by de andere armen foo wei haar luyder aalmisfe genieten van de huysfitten ende van het Aalmoesfeniers-huys r ftreckende in alle gevalle de particuHere aa'mislen aan Perfoonen tot ontlajtingc van de gemeente ende Publicque Collegien, Aldus geadvifeert in Amfterdam, op Huyden den 24™ September Anno 1061, (ende was.geteekent) Petrus Check; Benj. Ingels, Paulus Bisfebop, ' . P. van der Graebh- L X X I X. F. Confirmatoir van N°. 78» Cbezien by den orwdergefchreeven het voorenftaande Advys' "J me- het Teftament ende Placaat , in het hooft vanhetfe!=ve gemelty ende op alles gelet: : ' ' DUNKT':'.  jSl NIEUW NEDERLANDS DUNKT (Onder correctie) by de Heeren Advocaten Confulenten deri Regten conform geadvifeert te zyn ; my derhalven daar mede conformeerende, foo ooi redenen, by haar Eeielen in het lang by gebracht, als meede, omdat ge fegt wert, dat de diftributie door de voorfchreeve geïnftitueerde Erfgenamen onder en,de aan foodanige Paus-gtjinde armen gedaan wert, die bier ter fleede, ende nergens anders met bun gan/cht Huys gefin en Kinderen menen ende zigh onthouden, ende voor een gedeelte van de Huysfitten ofte Aalmoesfeniers onderftant genoten hebben ende nogh genieten , ofte fouden moeten genieten ; geconfidereert, dat daar door niets tegens ende in praejudicie van den Placate van haar Edele Groot Mogende wert voorgenomen, maar in tegendeel als een feer goed werck tot ontlajïinge van de gemeente ende Gods-huyfen ftrelct. Aldus geadvifeert binnen Amfterdam, op Huyden den aghien October Anno 1661. (ende was geteekent) Hendrik Cloek. P. F. L X X X. IK Confirmatoir van N*. 78. Gezien by den ondergefchreeven het voorgeftelde Cas, mitsgaders het Teftament ea het Placaat, daar inne geroert, als mede de refpective Advyfen, op de voorgeftelde vraage .gegeeven, ende op alles gelet j DUNKT, (Onder correctie) by de voorfchreeve refpective Advyfen,' om-.  &DVYS-BÖE& §sj «mme teèlenea, daar by gededuceert, wel ende den Reghtea conform, op de voorgeftelde vraage te wefen gefcdvyfeert, on» overfucks daar meede conformerende. Aldus geadvifeert in '«Gravenhage; defen tienden 0<&>* h$K 1Ó61. (ende mu geteekent) Jacob Dedtl. W. v. d. Kerkhoven. Sinten vm dit Werntl Martin v. i. Gqcs, W. van Stryen. ( onderflont) $?aar gedaane Collatie is defe vorenftaande Copie met desfelft Origineel bevonden te accordeeren by my ondergefchreeven, toe Amfterdam refiderende, en by den Edele Hove van Holland geadmitteert Notaris public j defen veertienden September Anno 1703. ( onderflont) Ten Oirconde; (ende was önderteekent) L. v. Gangelt; Notaris Public J70& L X X X. lEene conditio poteftativa, waar onder een Erfgenaam word geïnftitueert, moet nietJJegts ly het leeven, maar. na den dood den teftateur worden nagekomen. fi Gebruik van folemnele of ÏQxmvXier-woorden tot hei doen van eenff ^rf-fteiling is geen noodwendig re*. fuifiet.  356*. NT E U VV NEDERLANDS C A SU S POSITIE. Juffrouw Catharina van Camphtn, meerderjarige jonge Döeter ' , °fTden 23 January een duyzend zevenhonderd en drie' voor den Notaris Petrus van Oudenhoven en zeekere getuvgV binnen de Stad 's Bofch gemaakt haar teftament, laatfte en uvtterfte wille; waar by de voornoemde Juffrouw Catharina van Lamphen, naar dat Juffrouw Maria Bo-ms, Weduwe wvieh Johan van Camphen, des Teftatrices Moeder, daags bevorens, ten behoeve van de teftatrice, afftand van haare togt-goederen had gedaan, heeft geïnftitueert dezelve haare Moeder tot haare univerfeele Erfgenaame m alle haare goederen, haar teftatrice a'reede verleent of nog te verleenen, tot haare volle dominie en libere di.pofitie; zoo nogtans, dat by zoo verre de voorfz. hawe Moederen geïnftitueerde Erfgenaame, deezer wereld mogt komen te overlyden , zonder van haare goederen by uyterfte wille gedifponeert te hebben, zy teftatrice heeft gewilt en begeert, dat al het geene dezelve haare Moeder van de goederen by 'haar uyt kragte van de voorfz. Teftamente te erven, zoude komen naar te laten, en waar over haar ten allen tyde de libere difpofitie, zonder denminften band van fideicommis , gelaaten word zoude komen aan de negen blocken dezer Stad 'sBofch- d~ huys armen van de voorfz. negen blocken in zulke geval aan de voorn, haare Moeder fubflitueerende, by zoo verre haar Broeder Guilliam van Camphen, zonder wettige Kinderen agter te laten kwam te fterven, den voornoemden haaren Broeder na doode van haare Moeder nog overig of in het leeven zynde, egter zyn leeven lang geduurende, de opkomften van haare goederen-: en, in cas dezelve zyne Moeder kwam te overleeven en Kindel .ren na-te laaten, in plaats van de voorfz. negen blocken, aan haare Moeder fubftitueerende, in cas de voorgemelde haare Moeder daar van niet mogt hebben gedifponeert Daar na heeft de Möeder van de teftatrice by haar teftamente, laatfte ende uyterfte wille van den 30 Auguftus 1713. en den 4 Febr. 1715. voor den Notam FJorentius van Woerckom en getuygen binnen deeze Stad 'sBofch in befloote forma gepasfeert, en op den 9.Auguftus 1717 geopent, tot haare eenige en 'jn:.verfeele Erfgenaamen in alle haare goederen, waar over zy eeai*  ADVYS-BOEK. 38? eenige magê of difpofitie was hebbende", geftelt en genomineerc Guilliamen Catharina van Camphen, in wettig huwelyk verwekt by Johan van Camphen. Vervolgen» is Guilliam van Champsn zonder wettige Kinderen naar te laaten mede ab intejkto deezer wereld overleeden, waar van de teftatrice mede is geweeft eenige en univerfeele Erfgenaame ab inte/iato. Eyndelyk is de voorn. Catharina van Camphen in den jaare 1745 mede deezer wereld komen te overlyden, zonder dat in die tyd voorfz. haare Teftamentaire difpofitie , immers en ten minfte aan de voorfz. Block-meeflers van de negen voorfz. arme blocken deezer Stad, is kennelyk geweeft, wanneer de naafte vrienden ab inteflato zig Erfgenaamen geftelt, den Boedel en naarlatenfchap van de voorfz. Catharina van Camphen aanvaart Sa onder zig verdeelt hebben. Q. U JE R I T U R, Of de PJock-meefters uyt kragte van de Teftamente van Catharina van Camphtn geregtigt en bevoegt zyn, om den boedel èn naarlatenfchap van de geene, welke zig als Erfgenaamen ab inteftatogedraagen, endeden voorfz. boedel aangeflagen en onder zig verdeelt hebben, te repa*eeren, dan niet? Alvorens op het voorfz. Quaeritur teantwoorden,heefc de ondergefchreeven (falvo meliori) in confideratie genomen : Eerjtslyk, dat Maria Boons, Weduwe wylen Johan van Camphen, op den 19 Augufti 1717 al is overleeden geweeft , wanneer hec Teftament van Catharina van Camphen nos, niec door haai dood was beveltigt, en mitsdien geen de minfte kragt had, en waar uyt by gevolg, na het begrip van den ondergefchreven, proflueert, dat, vermits in zoo een geval door Catb*rina -cm Camphen by haar Teftament niet is gedifponeert, dat haar Teftament is geworden Caducq; aangezien het voorfz. Teftament is gemaakt in die vooronderftelling, dat Maria Boons haare dochtér Catharina mn Camphen zoude overleeven, en dan het vermogen zoude hebben, om van haare (namentlyk haar Catharina van Camphens goederen) te difponeeren, of niet. Ten tweeden, dat het Teftament door Maria Boons gemaakt, en in den jaare 1717 al met de dood bevefb'gt, in deze geeven, Gcc-2 nóg  38* N I E Ü;W N E D E R L A-N D S nog neemen kan, al was het zelfs, dat Maria Boons was geween"* Erfgenaame van haare Do^rer; aangezien hec regc alom me leert, dat, als iemand word geïnftitueert onder eene pote/tative Conditie of onder een indien, welke in iemands mag,t ita By herleezing van de Cafus-Pofitie vinde ik klaar, dat Guilliam gyne Zufter Catharina niet heeft overleeft; maar dat hy voor af is geftorve-n , dus vermeen ik, dat Blokmeefters gien . regÉ hebben, en dat de boedel van Catharina ie regt ab inteuaio is verdeelt; aangezien zy niet heeft gedifponeert, in cis zy eerft fcaare Moeder, en na dato haaren Broeder zoude overleeven.' ( was getekent > Job, $(bopman\ 175a. Ctatis pro caufa fit* Ccc 3 iXXÏl,  55* NIEUW NEDERLANDS L X X X I. Contrarie het naaft vorig. :,Subftitutie van eenen derden aan den gehJUtueerden Erfgenaam zoo ingertgt, dat deeze, zoo hy na het aanvaarden van de erjfenis binnen zeekeren tyd flierf, gehouden zoude zyn zynen Erfgenaam by fideicommis te verbinden, om de erfenis als dan in 7 geheel, ofts • ten deele aan den gefubflitueerde te refiituêren is kragteloos. Verfchil. tusfen Teftamenten en Codicillen nopens de omisfle van de erfflelling, is jure hodierno niet es/en* tieel. J Indubie, of de fubftitutie zy vulgair, dan wel fideicommisfair , pleit de rede voor de eerftgemelde. De conditie, waar aan eene fubftitutie is gedccrocieert; moet volkomen worden nagekomen. Men moet geen woorden ziften, maar zien >op de meening van een Teftateur. ' ^/ CASUS-POSIT IE. J^ufTrouw Catharina van Camphen meerderjarige jonge Dogte? heeft &c. als boven. Q_ U JE R I T U R, Of de Blokmeefters uyt kragte van &c. als by het naaft vo* rig Advys N*. Zo. Gezien-by den ond>rgeteekende de vorenftaande Cafus-Pofitie, benevens Copie authenticq van het Teftament vaE Juffrouw Catharina van Camphen, als mede Exirafi: uyt het Tef•tament van wyle deszelfs Moeder Maria Boons, Weduwe wylen  ADVYS-BOEK. %n Jeban van Camphen, mitsgaders-de afftaad van Tocht door de voorn. Maria Boons, Weduwe Joban van Cbamztn. op den 32 February 1703. voor Heeren Schepenen der Hoofdftad 'sBofch gepasfeert, en gelet op de vrage, by voorfz. Cafus-Pofitie geformeert, dunkt onder correöie, dat denegen arme blokken der Stad 'sBofch, als by den Teftamente van Juffrouw Catharina van Camphtn, gefubftitueerde Erfgenamen van haare Moeder, Maria. Boons, tot de goederen, welke de voorfz Catharina van Camphen met de dood heeft ontruymt en naargelaren (de Leen-goederen alleen uyrgezondert. vermits niet bevind, dat er Octroy by den Raad van Braband verzogt of verleent is ) geregttgd zyn, en dat mitsdien de Blokmeefters van de voorfz negen arme blokken fummo jure den boedel en nalatenfchap vari • de voorfz. Catharina van Camphen, van die geenen, welice zig als Lrtgenamen ab inteflato van gezegde Catharina van'Camphen gedragen, en desfelfs boedel en nalatenfchap aanvaard en onder zig verdeelt hebben, niet alleen kunnen en vermoogen, maar zelfs phgtshal ven gehouden zyn te re peteeren ; als zynde alle tegenfpraak te boven , dat voornoemde Catharina van Campben met wteftata, maar ex teftamento is komen te overlyden- bv welk Teftament zy gewilt heeft, dat de goederen ,welke h'aare geinftnueerde Erfgenaame, zynde de hier voorgem. Maria Boons, haare Moeder uyt kragte van voorfz. haare teftamentaire dispofitie zoude komen te erven, naar doode van voornoemde haare geinftitueerde Erfgenaame zoude fuccedeeren en verfter*en op de neegen arme blokken deezer Stad. Zonder dat daar jegens in confideratie kan koomen; dat voorn, haare geïnftitueerde Erfgenaame voor haar teftatrice is overleeden, en dat mitsdien de boedel en nalatenfchap ab inteflato zoude zyn vervallen op haare wettelyke Erfgenamen; want, of wel naar civile regten een Teftament niet bondig fchynt, als iemand een Erf4naam mftitueerde, en hem eenen anderen fubftitueerde, zoo hy Erfgenaam wierde, en binnen zeekeren tyd quam te overlyden maar hy gehouden was den Erfgenaam in zyne difpofitie by fl demmmis te verbinden, dat hy de Erffenisfe als dan in 't geheel of ten deele aan den anderen zoude reftitueeren, 0. uit Inft de pup. fubft. zulks dat de fubjlitutie, die anders gedaan was met direfte woorden, met en mogte beftaan uyt kragte van fideicommiiy L. 7. ff. de vuig. & pup, fubft. Dog >c zelve hadde nat»■'  39» tTIEtJW NEDERLANDS naaf dfi befchreevene Regten geen plaats, alt de fdbffimtie g> daan wasby Codicille L. 76. ff. ad saum Trebell. En gemerkt huyden daags de Teftamenten by ons van Codicillen met ver« fchillen; (zoo als zulks onder anderen geleert word by Wasfenaat Praclycq notarieel Cap. 18. N. *• & D.D. ibid. cit. ad Gro*i new. ad ó. uit. Inft. de Codicillis) zoo hebben die wetten by on« geen gebruyk meer, en blyft zulke difpofitie by ons vaft en bon-! dig, op dat door naauwe aanmerkingen van fubtile woorden de raeyninge en wille van den teftateur' niet worde verkort en elu« foir gemaakt. Wasfenaar diét Cap. 18. N. 1*3. Doende niet* wes ter contrarie, dat in den Teftamente gezegt word, dat allen, 't geene des teftatrices Moeder, uyt kragte van haare teftamentaire difpofitie te erven, zoude komen naar te laaten, zoude kernen aan de negen blokken dezer Stad, en uyt welke periode men zoude tragten te elicieeren en op te maken, dat de negen blokken by eene fideicommisfaire, en geenfints by eene vulgair* fubftitutie,aan de teftatrices Moeder zyn gefubftitueert geweeft;, omdat men mogelyk zal zeggen: wierden die goederen aan de negen arme blokken dezer Stad door de teftatrice gemaakt ea befprooken, die des teftatrices Moeder, uyt kragte van den Testamente van de gem. teftatrice te er yen, zoude komen naar te laaten, dan was het noodzakelyk, dat de Moeder eerft Erfgenaame hadde moeten zyn; want, zoo lange de Moeder geen Erfgenaame was, konden de goederen, die de Moeder ander-, fints zoude geërft hebben, op de negen blokken niet devolveeren en verfterven. Dog zulks is direct ftrydig tegen den zin van het Teftament en roeeninge van de teftatrice; dewyl er uyt den zin van het Teftament en roeeninge van de teftatrice bevde klaar blykt, dat de teftatrice haare goederen aa» de meerge n. haare Moeder niet heeft gelaten onder eenigen bac-d vanfiutcom mis: in tegendeel zegt zy, dat zy haare Moeder tot haare eenige èn univerfeele Erfgenaame inftitueert, latende aan haar ten allen tyde de volle dominie, en vrye of libere difpofitie van alle de goederen, die zy van de teftatrice zoude komen te «ven,' zonder l quod notandum) eenigen band van fideicommis. WatanJ ders zoucle het geweeft zyn, kt gevalle de teftatrice haare goederen aan meergem. haare Moeder hadde gelaaten onder deti band van fideicommis, *n de negen arme blokken dezer Stad ins awlke gevalle gefubfiituwt; doordien het als dan noodïakelyk was  ADVYS- BOEK. .m •geweeft, dat de teftatrice voor de Moeder was overleeden; vermits 'er anderfints geen Erfgenaam was, die de Erffenisfe aan den gefubftitueerden fideicommisfairen Erfgenaam reftitueerde. Dog zulks kan ten deezen van geene de minfte applicatie zyn; dewyl uyt den Teftamente klaarlyk komt te blyken, dat het ten eenemaal tegen de openbaare wil en begeerte van de teftatrice is geweeft haare geïnftitueerde Erfgenaame met den laft van fideicöm* mis, 't zyin 't geheel, of gedeeltelyk te bezwaaren: boven en behalven dat, de wille van de teftatrice konde al niet eens ten klaarften uyt de zin en bewoordinge van den Teftamente opgemaakt worden, of namentlyk de teftatrice de negen arme blokken deezer Stad, by eene vulgaire, dan by eene fideicommis faire fubftitutie aan haare Moeder gefubftitueert hadde; zoo zoude nogtans in zoodanige gevalle moeten verftaan worden by eene vulgaire fubftitutie gefubftitueert te zyn. Vid. H. Kinfchot Refp. ai. N. 23. Nam fubftitutio ambigua'm inteliigenda eft, ut potius fit diretta, quam obliqua five infiexa: cujus tres funt rationes, quas tradit Franc. Mantic. traft. de Conjeft. uit. volant. Lib. 5- .tit. I. N. 4. 5. 6 & 7. videlicet quod direHa magis fit favorabilis quam infiexa, qua; eft odiofa propter gravamen ,^quod per eam haeredi imponirur; fecundo, quod direfta fubftitutio fit potentior; & tertio, quod eft dignior. Hoe veel te meer moet dit ten gevalle voor handen plaats hebben, daar duydelyk uyt de wille en begeerte van de teftatrice blykt, dat zy de negen arme blokken aan voorfz. haare Moeder per fubfiitutionem vulgarem heeft toegevoegt; 't geen nog ten allerklaarften kan opgemaakt worden uyt de periode , in meergem. Teftamente gevonden wordende, daar zy teftatrice, nadat zy verklaart hadde de negen arme blokken deezer Stad aan haare Moeder te fubfiitueeren, deeze bewoordinge en fubftitutie by doed: by zoo verre haar Broeder Guilliam van Campbtn naar doode van haare Moeder nog overig of in leevende lyve zynde, egter zyn leeven lang geduurende de opkomften van haare goederen; en in cas dezelve zyne Moeder kwam te overleeven en Kinderen naar te laien , in plaats van de voorfz. negen blokken aan haare Moeder fübftitueerende: want daar uyt is klaarlyk af te neemen, dat de teftatrice in de eerfte plaats gewilt heeft, dat haare Moeder na haar dood de goederen in vollen bezit en eygendom zoude verkrygen, om daar meede na haare begeerte te handelen; en iL Detl. Ddd 'dan  394 NIEUW NEDERLANDS dan in de tweede plaats, dat, in geval de Moeder mogte overlyden zonder van die goederen gedifponeert te hebben , dat haar Broeder, geen Kinderen hebbende, zyn leeven lang geduurende de opkomften zoude genieten, en dat raar zyn dood de goederen dan in vollen eygendom op de negen blokken dezer Stad zouden devolveeren en verderven: dog, in geval Guilliam. van Camphtn by 't overlyden van de teftatrice, of van de Moeder (ingevalle de laatlte de langllltevende ware geweeft) Kinderen haude, dat «Jan de goederen in vollen eygendom zouden komen op Guilliam van Camphen, in plaats van denegen blokken: waar van de reede zeer na^uurlyk en teffens billyk was;, omdat namelyk de teftatrice in zodanig een geval haaren Broeder voor de negen biokken deezer Stad heeft willen prseferecren. Is nu de Moeder van de teftatrice, zonder van die goederen gedifponeert te hebben, deezer wereld komen te overlyden, en is GuiU Ham van Camphen, meede zonder wettige Kinderen naar te laten, komen tefterven, zoo volgt daar uyt van zelfs, dat de negen arme blokken , met feclufie van alle andere , tot den Boedel en nalatenfchap van de meergem. teftatrice Catharina van Camphen geregtigd zyn ; arg. L. 15. Cod. de Teftam. Zonder dat het eenige de, minfte rerlexie meriteert, dat men mogelyk zal fuftineeren en zeggen, dat de Jttbflitutie, waar by de negen arme blokken door de Teftatrice aan haare Moeder zyn toegevoegd, is geweeft conditioneel, te weeten, in gevalle de Moeder van de teftatrice, zonder van haare goederen gedifponeert té hebben, kwtm te overlyden: nu autem zal men mislchien zeggen; de Moeder is niet zonder van haare goederen by uyterke wille gedifponeert te hebben, deezer wereld overleden; want zy heeft in den jare 1715 by een beflooten Teftament van haare goederen gedifponeert, en mitsdien zoo is daar door het Teftament van Catharina van Camphen Caducq, en moeten derhalven de goederen, by baar met de dood ontruymt en naargelaten, devolveeren en verfttrven op haare wettelyke Erfgenaamen 3 omdat, volgens de unanime leere der Regts-doctoren, de conditie, waar aan eene fuhjtitutie is geaccrocieert, volkomen moet zyn, geadimpliert. Vid. Franc. Kinfchot refp. 45. N. 3 & 5. Dog, wanneer die periode, waar by de teftatrice zegt, dat alle haare, goederen, by haar met de dood te ontruymen, zouden komen aan de negen biokken dezer Stad 3,in gevalle haare Moe»  ADVYS. ROEK. m der, zonder van haare goederen by uyterfte wille gedifponeert te hebben, mogte overlyden ; alleenlyk haare betrekking heeft op die goederen, die gem. haare Moeder, van haar teftatrice te erven , «oude komen agter te laten , maar niet, dat zulks in zig zoude fluyten, dat, al* haare Mo-der gttefieert had, het Teftament van de teftatrice daar door Caducq zoude zyn; nam non debent verba captari, fed qua menie quid dica ur, animadvertere convenit. L. 19 in med. ff. ad Rxnibendum; uit dien hoofde nu is het immers a!len tegenfpraak te boven , dat de Moeder vun de teftatrice van die goede-en niet heef; gedi'poneert; gemerkt dezelve vooi* deteftatrke is o^erieeuen. ll?ar by komt nog, dat het teftament van de moeder eerder cerierunficatie en approbatie v.eder nier zoude kunnen gezegt worden, zander van haare vorderen hy uyterftt wille gedifponeert te hebben, d.zer wereld overhden te %yn: te meer, dewyl aan de moeder by voorfz. teitamente zynde overgelaten de vrye en libere difpofiue over alle de goederen van voorfz. haare dogter, dezelve daar ocer zoo wel ten < 4. Cod. de Cad toll, van Leeuwen in cenfura fo:?erft Part. i. Lib. 3. Cap. t. §. uit. in fine; eife enim debet ut reété addit), z quo fideicommilfum fit reftituendum , alias nulkim  ADVYS. BOEK. 399 Turn eft fideicommiffum, inutile & pro non fcripto habetur. His adde auttoritatts ibid. allegatas; en waar by- dan nog verder komc de leere van den Profesfor Voet ad Sctum frebell. 0. 69. (Lib. 36". tit. 1.) „ Si fiduciarius (inquit) ante fideicommittentem mormus fit, etkro tune fideicommiffum corruere neceffe eft; cura „ eo tempore, -quo dies fideicommiffi cedere debuerat, nullus „ inveniatur, a quo fideicominiffum reftituatur; nullus , qui ad „ fideicommitli pradtationem, adeundo devinchis lit: quod enim „ heredis alicujus fidei nominatirn commitiitur, poteft videri ita „ demum dari voluiff- fideicommittens, fi ille heres extitiJTet. " L. 29. §. 1. D. de Legat. 11 Arg. L 13. 0. 3 in fint D. ai Sctum Irebell. & citatuj Sim. van Leeuwin Ctnf. fior. Part. 1. Lib. £ Ccijr. 5 n. uit. Zonder dat hier tegens obdeert, dat de Erfgenamen ab inteflato, na het fen tintent van eenige Regts-geleerden zouden gehouden zyn, vigore chufulte codkillans teftamento infertaf ,de nalatenfchap te moeten uytkeereh aan den gefubihtueerde Erfgenaam over de hand, yid. Drumtm. ad Leg, 14 Cod. de fidticomm. Va van eenevulgaire fubftitutio conditionalis, cui nempe, prater illum Cifum, fi inftitutus defecerit, fubftitutioni fubftantialem, ex rkiecus alia quaepiam conditio adjecfa eft, veluti (zoo als de Prof. Voet ad tit. ff. de vuig. &? pup fubjlit. n°. 3 in medio zegt) Ji Titius heres non trït, Meevius heres ejlo, fi navis ex /ifia venerit: in confideratie, dat de teftatrice aan haare moeder en gefielde erfgenaame heeft gejubfiitueert de negen arme blokken van 'sHertogenbofch, in dat geval, dat de voorfz. haare moeder by uyterfte wille'in het geheel geene difpofitie van haare goederen na bet overlyden van haar teftatrice zoude hebben gemaakt, en vervolgens ook niet van alle zulke goederen , als zy van haare dochter, de teftatrice, uit krakte un deszelfs voorfz reftament , zoude hebben geè'rft ; acemcheerende dus de /ubjtitutie van de voorfz. negen arme blokken van 's Hertógenbofcfi aan die mits, of conditie, dat de moeder van haar teftatrjee ab inteflato quam te overlyden, en dus ge n gebruyk had gemaakt ofte willen maaken van de ma£t, om vm haar teftatrices goederen bv teftamente pro lubiiu te difponeeren , daar toe aan deII. Titel Eee zei-  4oa NIEUW NEDERLANDS zelve haare moeder ten allen tyde laatende de vrye en libere difpofitie over haare na te latene goederen, zonder den minften band van fideicommis; de voorfz. negen arme blokken in zulken gevalle fub flitueer ende, dat haar teftatrices moeder en gefielde erfgenaame geene de minfte teftamentaire difpofitie z< ude hebben gemaakt: zoo dat de vraag in cas fubjeft eenvoudig is, of de fubftitutie is gecaduceert en komen 'te vervalien ? omia de moeder en geftelde erfgenaame van de teftatrice voor de tei-atrice zelve is o /erleden , en dus niet heeft kunnen exfteertn veel min worden geadimpleert de conditie of miu, waar aan de fubftitutie van de neegen arme blokken in quseftie is geaccrocheert. Jïot folutie en beantwoording van welke alleen behoeft nagegaan en ingezien te worden de natuur en evgenfehap van de conditie of mits, waar aan de teftatrice de Jubflitutie heeft ge^ccro.cheert; omdat daar uyt van zelfs zal profiueeren de uecnie van het geval in quaeftie, waar in zoo uyt de bewoording, ais den zin en meening van de teftatrice is evident en notoir, dat zv de quajftieufe Jub/iitutie niet heeft geaccrocheert aan eene conditwnon promifeua five cafualis, dewelke fee. L. 10 pr. ff. de Cond &.Demonftr. genoeg is , dat exfteert, froe exiftat vivo, five mortuo teftatore\ omdat de teftateur alleen in het oog heeft het implementum van de conditie , non ftllicitus de implementi ttmpore; maar dat zy dezelve in tegendeel duydelyk heeft gelieertaan eene conditie poteftativa, qua? in Jure promifeua dicitur, dat is zodanig eene conditio , quse folum poft mortem teftatricis locum habere poteft, & ab arbitrio & poteftate heredis inftituti pendet, & pro iubituimpleri, aut noii impleri poteft: om reden, dat de conditie in qnssftie uytmaakt een gedeelte van den wil van de teftatrice, die vervolgens voor het overlyden van de teftatrice zelve geen de minfie kragt of effeét kan forteeren, volgens her geene Voet ad tit ff.decondit. inftit n°. 26 (Lib. 28 Tit. 7.) daar omtrent in het breede aanteekent. Zoo dat dan maar alleen ftaat te obferveeren de diverfiteyt van tyd, in welken het geval van eene conditio poteftativa gebeurt; om dat het effeét dasr van naar rechten is, dat, zoo het Cifus voorvalt mortuo tefiatore, conditio deficit, atque fubflitua illa conditionalis cvanefcit; omdat de conditie moefl geadimpleert zyn , eer de fubftitutie plaats kan hebben : daar in tegendeel, zoo het geval ont'taat vivo adbus teftatnre, conditio pro mpleta babeiur, sm. certe pro non dufeRa, 6f ob id reliBa debentur; guia  ADVYS-BOEK. 405 qaia per honoratum non fteterit, quo minus inpleatur, ut late adftruit Voet ad d. Tit. nJ. 21. Het welk niet alieen plaats grypt in heredis inftitutionc, maar ook per analogiam Juris in Jubftitütio. ne; in confideratie, dat eeneJubftituu» in effect, desfelfs natuur en aart ingezien zynde, niets anders is als eene inftitutio htrtdis in cafum primi deficientis; of, volgens anderen, in fecundum, vel ulteriorem gradum. Behalven dat na rechten alzins zeeker is, „ quod vulgarit fubflitutionis effeótus etiam fit ille, ut fubftitutus ,, fit hceres teftatoris non ejus, cui fubflituitur, & ad illius, non, „ ad bujus bona porrigatur fubftitutio; vel quia inftitutus, hes„ res nunquam fuit, id eft, quamvis delata, non tarnen ei ac„ quifita fuit haoreditas, ac proinde alium non potuit facere ha> „, redem ; vel quia , fubftitutos hajredes cum dicimus, refpedlu „ teftatoris loquiraur, & heeredis appellatio teftatorem refpicit , „ non eum, cui fubftituitur: zoo als Claudius Cbifletius zjg expliceert in tract. de fubft. Cap. 16. init. " Gelyk ook de fubflïtutien met de infiitutien onder anderen dit (in cas fubjetf ten uyterften van applicatie) gemeen hebben , quod utrajue, tam inftitutio (Sec. g. 9. de bcered. in(l.) quam fubftitutio (fee. L. 8 ö1. L. uit. %.i.devulg.& pup. fubft.) ficri poteft fub conditione: waar by komt, dat, cum in fideicommiffis (volgens de L. 30. 0. 1. in med. ie Leg. 2.) non ita fit interpretanda fcriptura, ut fidtkommijfum intercedat,fed ita in ambiguo facienda interpretatio,ne fideicommijjum intercedat. L. 16 pr. ff. ad Set. ïrebell. dat zoo veel te fterker procedeert in fubftitutione vulgari, dewelke in conformite van het geavanceerde, eene voorziening is van'eenen tweeden*1, of verderen Erfgenaam, by gebreeke van een vorigen. Kunnende al verder tot corroboratie van dien hier ook met de uyterfte applicatie worden bygevoegt de L. 54. §. 42. de Leg.qu'n per fubftitutos in cafu fubjeclo non ftetit, quo minus inftitutushaires fecerit teftamentum ; als meede de energique bewoording van Peregrin. defideicommiJJ. Art. 16. n°. 130. alwaar hy zegt: „ condi„ tionem poteftativam, fi per aliquem naturaa cafum impleri non „ poteft, haberi pro impleta, quoad a&ionem etiam confequen„ dam: " 't geen hy dan verder d. C. n. 13 araplieert: „ cum „ invito tefiatore cafus contigerit, per quem conditio imptdiatur impleri. Welk laatfte ten deezen voor al ftringeert; omdat het affterven van de geïnftitueerde erfgenaamen voor de teftatrice zelfs ipfo fadto en met de daad het impleeren van de con- Eee 2 ditie  404 N I E U W NEDER L A N D S. ditie, waaraan de fubftitutie is geaccrocheert, voor altoos belets tede en onmogelyk maakte. Zoodat, daar , in gevolge van de L. 6. 0. i fin. ff. de Ccnd. & Dem. quafi impoffibiles conduiones in tefta* mentig pofirse pro non /criptis habentur; dan buyten alle conteftatie en bedenicelykhevd zodanige conditiones, qua? revera per remm naturam impojftbiks teftamento irdertas inveniantur, pro non fcriptis & non adjeélis moeren werden gehouden. Waar uyt Foei o. I. n. 2i. in mcd. deeze allezints gefundeerde confequentie trekt, „ ut turn demum conditionem hoe in cafu pro mpltta „ tnbendam putet, cum refU'or jpfe non ignarus fuerit, condi* ,,. riorem iham, fub qua quid reiiquerat, impleri amplius baud „ pojjt. vinaiceerende het zelve van eenige critiques, die daar teegen zonder de minfte fchyn worden ingebragt. Het-geen ook daarom hier te meer reflectie meriteert; omdat de teftatrice dit baar teftament, zoo het fchynt, heeft gemaakt in agone mortis zynde, als hebbende het zelve gepasfeert zitk te bedde leggendo en, 'snagts ten twaalf uuren; en derhal ven geprsfumeert moei worden, de gefubftitueerde arme blokken te hebben willen inftitueeren , in gevalle haare moeder en broeder voor haar kwamen te overlyden; omdat zy op den tyd van het pasfeeren van haar teftament abfolutelyk moeit pr^fumeeren, dat haare moeder haar tehatrice zoude overleeven, die zy in haare vrye difpofnie, om naar goedvinden te kunnen difponeeren, zoo zy wilde difponeeren,, niet heeft belemmert; maar niet difponeerende, heeft zy teftatrice zelve by fubftitutie voorziening gedaan. Behalve dae zy geenfints ook kan gezegt worden om haare vrienden ab inteil aio gedagt te hebben cafu quo, dat haare-moeder voor haar> kwam te overlyden; daar zy zelfs haaren broeder wet het vrugtgtbruyk zyn leeven lang geduurende, en niet de proprieteyt heeft gemaakt, maar in tegendeel aan hem by zyn kinderloos affler-* ¥en de negen arme blokken wederom gefubftitueert: zoodar zy an alle gevallen heeft geprajfereert deeze gefublHtueerde Erfge« naimen boven alle die geenen, die immer ab inteflato zouden kun-* men fuftineeren eenig regt of aclie tot haare nalatenfchap te hebben* Niets' doende, ter contrarie, dat evenwel, de moeder van. de .teftatrice deezer wereld niet is overleden zonder behoorlyk by teftament te hebben gediiponeert; omdat, zoo men daar uyt ferieufeiyk zoude willen infereeren, dat de fub/lhuiievzn de neegen janne .felokken.zoude syn •gesaduceert.daar'er eea teilamens yaa .  ADVYS-SOEK. ^ va» de moeder word gevonden, dat railonnement niet alleen tegen den aart der zaake zoude aanloopen , maar dircél ftrydig zyn met den letter en roeening vsn de teftatrice; dewyl men by mogelykheid daar toe zonder abfurdkeyt niet kan vervallen9 ten wrsare men fupponterde, dat de teftatrice in het oog zoude hebben get.ad alltrley teftamentaire difpofitie van haare moe^dfcr en niet bepaaldelyk ter contrarie zulk eene, die haare moeder en gefielde erfgenaame na haar teftatrices overlyden zoude hebben gemaakt; daar de teftatrice dit genoegzaam met zoo veele woorden heeft begeert, willende: „ dat, zoo haare „ moeder zonder van haare goederen by uyterfte wille te heb9> ben gedifponeert, kwam te overlyden, al het geen deztlve „ haare moeder, uyt kragte van haar teftatrices voorfz. teftav „ mentaire difpofitie te erven, zoude nalaten , zoude komen „ aan de negen arme blokken van 's Hertogenbofch. " Behalven' dat, zoo als bevorens is vermeld, dèeze fubftitutie niet is geac ergcheert geweeft aan eene conditio Ca/ualis, quam extitifle fufffccerir, maar aan eene conditio proteftativa, dewelke eeft na doode van den teftateur moet kunnen exteeren. Dit al lei nochtans met dien verftande en die bepaling , dat onder de goederen s waar inne de voorfz. negen arme blokken zyn gefubftitueert „• niet begreepen werden de Leen-goederen ♦ dis de teftatrice in' der tyd mogt hebben bezeten; ten waare konde worden aange-1toont, dat de teftatrice Oftroy, om daar van te mogen difpo»* neeren, hadde geïmpetreert; om reden, dat gelyk het bekent ïs , dat men van zyne Leen-goederen naar rechten zonder/ Octroy niet mag difponeeren, die goederen dan ook moeten gaan' en fuccedeeren naar het Leen-reeht, in dat geval, dat men zon-der Oéfroy daar van eenige difpofitien by teftament mogte heb-«ben gemaakt: in de termen van welk geval de teftatrice zig be-vind; om dat zy , in gevolge van den duydelyken letter van hec■ teftament, over haare Leen-goederen difponeerende, ten reguar- 1 de van dezelve gebruyk maakt van de magt, haar by Oclroy * Van welgemelde Ed. Mogende Raad C -Catharina Mn Camphen; item Extract van het Teftament rah wyle haare tfoe Ier ^Wa^ia Som, Weduwe wylen J«« va» Cam* wr.'s-H , tuuv. n»1-'"-' j — ——- — —-— — te voor de .ne!Licht van de goederen van wylen baaren Man., m faveur van haare Dochter Catharina van Camphen, alle gerecht meert in den hovenftaanden Cas. Het Advies gedraagt, dat het Teftament van dezelve Catharina van Camphen. voor zoo veel raakt de fubflitutu daar by geordonneert in faveur van de negen blutken van den kuys-armen ^van 's Hertogenbofch, ende voor 200 vtel rattrc de imrneuoe e . goederen, geleegen in Ooften- Ryck» ürabmt, aofolutelyk nul is ende van onwaarde, volgens de fund-n enteele Wetten van deezen Lande, begre pen in de fihyit Inkom/ten van onze Souveraine Frincen ; ende voor eerft v .Igens den 15 Art van ie tweede additie van de BUydn Inkomen de d* o 15 April 1515 luydende als volgt in verbis; dat geene ontrvtrlycke ^ueden, by tytele va» generale ofte particuliere- jucctsfien by Te/tamente, ofte eenigt ander uyittrfttn wille, oft gifte, het zy donadnne Caufa Mortis ofte vun intejlato , geenfints en zullen mogen totcomnn JuccedeertnofdevoU Mieren-tot Cloo'.term, God>-buylen. Collegien ofte andere doode handen iserlttrvtn: verklarende insgelyks alle 't geene des in enntrarien van deefen, by imanden gedaan ofte ge'dttenteert moebte worden, zelve te zyn ende te blyvtn voor m. welke de voorfz gefubVirguleerde woorden de verbo ad verbum zyn uytgetrokken. Onze Brabandfche Autheuren, die op de voorfz. Bleyde InkomRe ende Placeaten hebben gecommentarieerr, ztn ook voor de jvoorfz. »zd/ifÉy?,.ende onder .andere de Heer Raad Stockmans in zyne 4 decifie, en Peckius in zyn tradliat de /imort. Bonor. alwaar hy zegt Cap 9. dat zelfs de eejlimatie van een immmbel goed, gelegateert aan een doode hand, niet moet geprefteert worden door de Erfgenamen; waar van hv voor reden geeft: mod Teflamentum, cui Lex refiflit. £? Contradtus, cui tam rigide adver fatur, non extitïffe finguntur, pro non jenpth , non fifas. non 4nitis habentur; imo enim fj? rtm ipfam. qnce hco m itcri* eft ad-« a Wtltamenio exitnit ,,ut 8* formaahqua per iplwn Te;t.imentum mpim •»«» pofptt. „Heugeene zoo verre.gaat, dat, al waare het zaake, dat  A D V Y S - B O E K. 4135 * Soflumen van eenige plaatfe permitteerden aan doode handen te acquireeren immeubile goederen by fucceffie, vsrfterjfenisfs, dona;/* caufa mortis, vercoopinge, Tranfport oft andere Acle ter cau/e van de dood, of tusfehen de Leevende; de voorfz. Blcyde incomflen en de Placcatcn aan diergelyke Cojlumiere difpofuien echter, zouden derogeren. Confiitutio Carolina, zegt de bovengeciteerde Peckius in zyn voorfz. Traftaat Cap. uit. omnibus prafeclis , moderatoribus, fcabinis fc? magiflratibus Jub gravi pcena prtecipit, aliud ne faciant, five fieri permutant. Probabiliter hanc ob caufam, quod tacite Jaltem omnibus ijliusmodi flatutis inferiorum derogavit, maxime propter adjeclam claujulam certce jcientiee, qua ufus fuit in eadem fua Confiitutione; quam, cum non ad privatam cujujqut fupplicantis utilitatem, fed ad commodum publicum addatur, vim derogationis habere, annotat Joan. Crotus. Men laat ftaan, dat fubftitutie in faveur van de voorfz. ne« gen blocken is gecaduceert, door dien de Moeder van Catharina van Camphen voor haar is verftorven. Om welke reedenen de ondergefchreve van gevoelen is, dat de voorfz. negen blocken geen recht en konnen prsetendeeren tot de immubilaire naarlaatenheyd van dezelve Catharina van Camphen. Geadvifeert tot Brusfel den 7 Meert 1752. (was geteekent) R. Bodry. lj$2* L X X X V I. Confirmatoif Advys van N°. 80. Aïïe extenfien in materie van fidecommis of fubflitutien, ex conje&ura voluntatis geërueert, zyn verboden by het Eeuwig Edid van Hertog Albertus en Ifabella. II. Deel. Fff Ge-  4io NIEUW NEDERLANDS Qezien door de ondergefz. Advocaaten, geadmitteert in defï * Souverainen Raade van Braband, de neffens gaande Cafus-Pofitie, beneffens de dryftukken, aldaar gereclameert, mes het Quaeritur daar uyt geformeert. Het Advies gedraagt, dat de Blokmeefters niet geregtigd en zyn uyt kragte van den Teftamente van wyle Juffrouw Catharina van Camphen, om desfelfs boedel te repcteeren uyt de handen van de Erfgenamen ah inteflato. Want de eenigfte titul, den welken de voorfz. Blockmeesdaar toe zouden konnen opvatten, zoude moeten beftaan in de kragte van eene vulgaire fubflitutie, als hebbende de twee voorvallen van den weerwil en de onmagt van den geïnftitueerden Erfgenaam om tot de Erffenisfe te komen, nempe cafum noluntatis & uii pot enti'es, gelyk gedraagt de gemeyne opinie van de jurifconfulten. Edogh men en kan 3lhier in geender manieren die termynen vinden van eene oprechte vulgaire 'fubfiitutie; alzoo dezelve hnar altvd refolveert in Cifam, fihtres fcriptus, heres non erit. Die en fchynt noyt de intentie geweeft te zyn van de teftatrice: immers zy en heeft niet gebruykt de termynen, uyt dewelke men diergelyke fubftitutie volgens rechte kan ofte mag beiluyten: Want haare difpofitie reduceert zig prseeiftlyk aan een fideicommijjum refidui, & quidem in den cas, des te weeten, dat ais haare Moeder van des Teftatrices naalaatentheyd by uyterften wille niet en zoude hebben gedifponeert: in welken gevalle zy haaren broeder, fupponendo, dat hy overig was, per fideicommisfum was roepende tot de tochte, ende de Blockmeefters ofte den artnen naar zyn dood, als univerfeele Erfgenaamen. 't Is autem eene notoire jurifprucf ntia , dat, mits door afiyvigheyd van den Erfgenaam het geval deficieere. en dus mede 't effect van de ftille Conditiën, in diergelyke difpofitie iohereerende, het fideicommis caducq is vallende. _^Het welke alhier gebeurt zynde ex eo, dat de Moeder def* Teftatrice nooit tot de fuccesfie en heeft konnen geraaken, gevolgelyk en kan men geen fundament vinden, om de Blockmeefters in deeze fpecie favorabelv'-s te konnen advifeeren. Ende ia die geleegenïheyd en acht men niet noodig te raifon- nee?  ADVYS-BOEK. 41I neereo op de difpofitien Tan het Eeuwigb Edict, geè'maneert door Jlbertus ende Ijabella, Souverainen van deeze Neederlanden , ten jaare 1611, ofte andere gelyke difpofitien, mitsfchien in 'sHertogenbqfch plaats grypende, by dewelke alle cxtenften in materie van Jideicommisjen ofte fubjlitutien , ex conjcclura voluntatis geërueert wordende, verboodcn ende geprofcribeert zyn; gelyk zy zelfs abftracl van dien niet geadmitteert en behooren te woorden, juxta communem opinionem. Vide Curen Conf. 4. Men en zal ook niet examineeren de qusftie, of de Blokken, ofte het Corpus van den armen, niet en zyn en moeten gehouden worden voor doode banden, dewelke na alle apparentie in 's Hertogenhofcb niet min inhabiles en zyn om immeubile goederen te bezitten , als in de andere partyen deezer Neederlanden, zynde onder de domina* tie van haare Keyferlyke ende Coninglycke Majefieyt. Ende, alhoewel deeze laatfte onderzoeken fuperflu zyn, in den tyde, dat de ondergefz. van gevoelen zyn, dat het fidcicon:* mis, ofte deprtetenfefubftitutie, Caducq gevallen is, in nudis terminis juris communis; e vent wel zoo konnen de voorfz. Blockmeefters ex fuperabundantia op de twee laatfte voorfz. Objeclien hunne reflexie maaken, in gevalle het gebeurde, dat zy by andere middelen, ofte fundamenten, tot het aanftellen deezer zaake door andere Reghtsgeleerden aangeraaden wierden. Aldus geadvifeert binnen deeze Stad Brusfel den 10 Maart 17c® jwee en vyftig. (was geteekent) 1 L W. Lombaarts. R. van Zanghendonck. L X X X V I I. Conform met, en confirmatoir van N°. 8r. Iemand, by Teftament aan den geïnjlitueerden Erfgenaam gefubfiitueerd, word gehouden mede te zyn ■ Fff « ge-  NIEUW NEDERLANDS geïnftitueerd, in cas de geïnjlitueerde zelf mogt de* ficiéren. C A'S U S POSITIE. Juffrouw Catharina van Camphen, meerderjaarige jonge Dogter l heeft &c. als boven. QUiERITUR; Of de Blockmeefters uyt kragte van den Teftamente van Ca* tbarma van Camphen &c. als op N*. 80. /bezien by de onderfchreeven Advocaaten van zyne Majes\J teyts grooten Raade de bovenftaande Cafus-Pofitie met het Quperitur, daar uyt geformeert. Op alles wel ende rypelyck gelet; het Advies gedraagt, dat de Blockmeefters, uyt kragte van den Teftamente van wyle Catharina van Camphen, geregtigt ende bevoeght zyn, om den boedel en naat la aten fchap van die geenen, welke "zig als Erfgenaamen ab inteliato gedragen, den voorfchreeven boedel aangefla* gen en onder zig verdeelt hebben, te repeteeren. > In aandagt genomen, quod difpojitio bominis faciat cesfare difpoJitiofiem legis; als klaar zynde ten cas voor handen, dat Catharina van Camphen de negen blocken der Stad 's Hertogenbofch aan haare Moeder heeft gefubftitueert, in den gevalle, dat zy kwaamen te overlyden, zonder dat 'er by haaren Zone wettig kroos geprocret fubfifteerde; welk cas exifteerê'erende, de negen blokken geroepen zyn tot den geheelen boedel by de gezegde Catharina van Camphen naar gelaten; gemerkt volgens rechten notoir is« 'quod fuhjtimus etiam cenfeatur inftitutus, deficiënte inflituto. Aldus geadvifeert binnen Mechelen den 13 Meert 1752. (was geteekent) J. A. Blyckaarts» L I X X V I I J.  A D V Y S - B O E K. ^s L X X XV II L Contrarie aan het even voorgaande,, maar conform aan N*. 80 en 82. Viventis nulla eft hsereditas, neque datur hsres. Een fideicommis vervalt, wanneer de fiduciaire Erf ge-- naam fierft voor den Teftateur, die het fidïxommis gemaakt heeft. Wetten, die 's menfchen vryen wil bepaalen binnen zee* kere limiten, dienen manifeft en elk eenen bekend te zyn. CASUS POSITIE. Juffrouw Catharina van Camphen, meerderjaarige jonge Dbgter, heeft op den &c. als boven. QUvERITURj Of de Blockmeefters uyt kragte van den Teftamente van Catharina van Camphen &c. als op NV80. ADVYS By my ondergefz, Regts gepromoveerde gezien, geléezen ende geëxamineert zynde de voorenftaande Cafus-Pofitie, mitsgaders de Copielyke Teftamentaire difpofitien daar by geallegeert,. ende gelet op de vrage daar uyt geformeert ende voorgeftelt: Zoude ik (falvo melius fentientium judicio) van Advys en gedngten zyn, dat de Blokmeefters van de neegen Blokken der bujs-armen binnen de Stad Hertogenhofch niet bevoegd ofte geregtigd zyn om den boedel en nalatenfchap van wyle Catharina van Camphen, uyt kragte van haar Teftament, op den 23 Januari 7°3 voor den Notaris P. van Oudenhooven en zeekere geE f f | my* -  NIEUW NEDERLANDS tuygen binnen de Stad 'sBo/cb voornoemt gemaakt ende gepasfeert, van die geenen welke als Erfgenaamen ab inteflato van voorfz. Teftatrice haaren boedel en nalatenfchap hebben aange- . flagen ende onder zig verdeelt, te repeteeren. Omme reedenen , dat 't zelve Teftament uytdrukkelyk meede brengt, dat de boedel ende nalatenfchap van voorn. Teftatrice by haar overlyden zoude erven ende devolveren op haare Moeder Juffrouw Maria Boons, Weduwe wylen Joban van'Cam* ifhen, als daar by tot haare eenige en univerfeele Erfgenaame zynde geïnftitueert in alle haare goederen aan haar Teftatrice aireede verleent, ofte nog te verleenen, tot haare volle dominie ende libere difpofitie. Ende dat by 't geiibelleerde Teftament vervolgens appareert, dit in 't cas, wanneer gezegde haare Moeder en geïnftitueerde Erfgenaame deezer wereld mogte komen te overlyden , zonder van haare goederen by uyterfte wille gedifponeert te hebben , zy Teftatrice heeft gewilt ende begeert , dat al 't geene dezelve haare Moeder van de goederen , by haar uyt kragte van den voorfz. Teftamente te erven, zoude komen over te laten, en waar over haar ten allen tyde de libere difpofitie zonder den band van fideicommis gelaten wierd, zoude komen aan de voorgemelde negen blokken der Stad 'sBofch voorfchreeve, de huysarmen van de voorn, neegen blokken in zulkcn geval aan voorzeyde haare Moeder fuhflitueerende. Bepalende zy Teftatrice de fuccesGe van voorfz. neegen blokken of huys-armen al verder door 't geval, als haar Broeder Guilliam van Camphen, zonder wettige kinderen na te laten, kwam te overlyden; edog by contrarie geval, en wanneer die zyne Moeder kwame te overleeven en Kinderen naa te laaten, devzelve in plaatfe van meergem. neegen blokken aan haare Moeder fubftitueerende. Waar uyt ten allerklaarfte evideert, dat de zin en meeninge van 't fubjecle Teftament is, dat de alinge nalatenfchap van deEe Teftatdce bv haar overlyden immediateiyk en in de eerfte plaatfe zoude komen erven, ende devolveeren op gedagte haare Moeder, ende by vervolg, en in zoo verre dezelve haare Moeder en geïnftitueerde Erfgenaame niet anders zoude komen te difponeeren , als ook in 't voorgeftelde geval van 't overleeven van haaren Broeder aan gezeyde haar lieden Moeder, en vervolgens by desfelfs afiyvigheyd zonder wettige lyfs-erven, dan eerfö .or-  ADVTS.BOEL 4i5 ordine fucceifivo zoude komen vervallen aan de neegen blokken of huys-armen voorgemeld. 't Welk nog nader doorftraalt door de Claufule by 't zelve Teftament vervat in deeze woorden: „in zulken geval aan de voorn, haare Moeder fubftitueerende &c. Welke, in haar verband met de voorgaande en fubfequeerende woorden van dien zynde aangemerkt, uytdrukkelyk aanduyden, dat de fubftitutie geaccrocheert is aan 't geval van devolutie deezer nalatenfchap op die gtïnjtitueerde Erfgenaame, zynde de Moeder, dat is dat dezelve eerft plaats zoude hebben, nadat de Moeder Erfgenaame van de Teftatrice geworden zoude zyn door het overletven van die haare Dogter. Ingevolge dat deeze difpofitie Teftamentair, in reguarde en- ■ de met btirekkinge op de voorfz. blokken der huys-armen, na regren niet anders te confidereeren zy, als eene fideicommis]air e Jubijitutie; zoo nogtans, dat aan de Moeder, als gtïnflitueerde Erfgenaame, de vrye magc en faculttyt word overgelaten, om tttfct alleen onder de Leevende, / als blykt uyt de woorden in den Teftamente geïnfereert ,• dat al 't geene dezelve haare Moeder van de goederen, by haar uyt kragte van den voorfz. 'Tefiamente te erven , zoude komen over te laaten;) maar ook ter zaake des doods, anders te difponeeren. Dat daar uyt dan van zelfs proflueerr, dat, vermits de Moeder en gtïnflitueerde Erfgenaame (zoo als by de Cafus-pofitie is opgegeeven;) den ftërfdag van de Teftatrice niet heeft komen te beleeven, en dat overzulks deeze des Teftatrices laatfte en uyterfte wille ten haaren opzigte is komen te Caduceeren ende geen effeft heeft kunnen forteeren, nogte de nalatenfchap van de Teftaïrice op haar heeft konnen devolveeren > cum viver.tis nullafit hmeditas, ntque hares. L. i. ff. de basred. vel acl. vend. glojfa ad L. 2 D. de Acquir. hcered. derhalven ook deeze nalatenfchap by mogelyk hcyd nut van dezelve heeft konnen werden over gebragt op de geenen , welke by fubftitutie fidcicommiffair aan haar waren e.ffubordineert •" Als zynde het na regten kennelyk ende decifoir, „quod fi fih:elarius ante fidei-committentem mortuus fit, etiam tune fideicommis* Jum eonuere neceffe eft; cum ex tempore, quo dies fideicoinmifü cedtre de'-uerat, nullus inveniatur , a quo fideicommiffurn reftitualur; nuilèts kern*, qui ad fideiconvniifi prseftationem adeundo devin  NIEUW NEDERLANDS vin&us fit; quod enim hseredis aiicujus fidei nominatim committitur, poteft videri ita demum dari voluiüe fideicommittens, fi Hle hceres exjiitijfst." L. 29. §. r. ff. de Legat. 2. arg. L. 13. §. 3. in fin. ad fenat. Conf uit. Trebell. vid. Prof. Voet in Comment. ad PandeSt. ad dicl.lit. ad fenat. Conf uit. Trebell. num. 69. „quia. hsec tacita conditio Teftamento relicfis ineft, fi hsres teftatorem fnpervivat." Quod eo ufque extendi volunt, ut, fi alicui quid reüctum fit pro fe & hajredibus fuis, fi tarnen is, cui reliétum eft, ante teftatorem moriaturreliétum fiat caducum , neque hcSredibus ejus intelligatur relidtum, qui eo ipfo neque fimul vocati, neque ordine fucceffivo fubftii'uti videntur. ,,quod & in fideicommijfïs obtinet, ut, fi inftitutus hseres, aut Legatarius fideicommiflb gravatus, ante teftatorem decedat, etiam ipfum fideicommiffitm corruat, & hsreditas five legatum ad intefiati caufam recidat: efie enim debet, a quo fideicommiiTum fit reftituendum, alias nullum eft fideicommiiTum; inutile & pro non fcripto habettir." S. v. Leeuwen in Cenfi forerfi part. 1. Lib. 3. Cap. 5. «. 3<5 37. allegeerende een groot getal Regts doétooren en gewysdens, 't zelve klaarlyk evinceerende. Zonder dat hier tegens en ten cas fubject van applicatie zyn kan, 't geene de Heer Profesfor Voet ter aangetoogene plaatfe voor eeneuytzonderinge van die voorgeftelde regts-doftrine terneder fielt, nempe,, quod ha;c regula fallat, quum nempe cum fideicommisf aria fubfiitutione teftator etiam conjunxerit dircftam vulgarem, adeoque & jure diretlo & jure fideicommiffi fobftitutus vocatus fit; tune enim, fiduciario ante teftatorem moriente, fideicommisfarius admitteretur tanquam vulgaritcr fubftitutus." allegans refponfa juris conf. Holland, part. t. Conf. 115. & Bany de fucces. Lib. 8tit. 18. n. 23. geconfidereert deeze Teftamentaire difpofitie, •met relatie tot de meergemelte neegen blokken huys-armen, niet en contineert zoodanige tvsee-leedige fubftitutie, fcilicet fideicommiffariam & vulgarem fimul, waar van de Heer Voet handelt, ■en welker famen voeginge tot een grond van die Exceptie van den gemeenen regul gerequireert werd. Differeerendfe het onderworpen cas toto coelo van dat geene,' waar van in 't gealleg. Advys der Holl. Regtsgeleerden gehandelt word, als uyt vergelykinge van die beyde ad oculum zal , Moeder fubftitueerende, by foo verre haar Broeder Guilliam )f van Cbampen, fonder wettige Kinderen agter te laaten, kwame tt te overlyden, den voorn, haaren Broeder, naar doode van „ haare Moeder nog overig ofte in Jevende lyve zynde, egter zyn leven lang geduurende, de Opkomfte van haare Goede„ ren, en in cas defelve zyne Moeder komt te overleeven, en „ Kinderen naar te laaten, in plaatfe van de voorf. negen Bloc„ ken, aan haar Moeder fubftitueerende, in cas de voorgem. „ haare Moeder daar van niet mogte hebben gedifponeerd. Maria Boons is in Aug: 1717. overleeden, naalatende een beflooten Teftament, waar in zy tot Erfgenaamen gefteld hadde haar twee Kinderen Guilliam en Catharina van Champen. In den Jaare 1725. is mede overleeden Guilliam van Cbampen fonder Kinderen naa te laaten. En eyndelyk in den Jaare 1745. of daar ontrent, is Catharina van Cbampen geftorven fonder Kinderen , en fonder naadere Difpofitie over haare Goederen, gelyk ik ondergefchreve met reeden moet onderftellen, fchoon nergens is uytgedrukt. Hier op hebben haare Erfgenaamen ab inteflato haare Narlatenfchap aangeveerd , en onder zich verdeeld. Word gevraagt , of de Blockmeefiers der Huys-armen van de Stad 'sHertogenbofcb geregtigt zyn, om de gemelde Naalatenfchap van Catharina van Champen, in kragte van bovenfiaande Difpofitie en Subftitutie, te eysfchen van de geenen , die defelve als de naaflen ab inteftato hebben aangeveerd, en thans befitten ? Waar ontrent ik ondergefchreeve van gevoelen ben, dat de gefegde Blockmeefiers tot het eyflchen van die Naalatenfchap wel bevoegt zyn, maar zulks doende, niet meer als drie vierde Parten van defelve kunnen bekomen. Om dit behoorlyk te adftrueeren, moet ik voor af aanmerken, cn wel voor eerft, dat de Subftitutie der negen Blocken van 'sHertogenbofch wal is vervat in defe generaale Bewoording: Sal komen aan de negen Blocken defer Stad, defelve in fuiken aan haare Moeder fubftitueerende. Welke Woorden op zig zelfs geconfidereert zynde, mogelyk zouden kunnen worden begreepen te vervatten, zoo wel eene vulgaire, als eene fiiecommijfaire Subftitutie. Nam poftquam conftitutum eft, in Hseredis Inftitutione non Ggg 2 opus  4»o NIEUW NEDERLANDS opus amplius effe Verbis direclis, fed fufficere inflexa, L. 15. CV de Teflam. leerd de reeden, dat dit ook plaats hebbe in Subftitutione vulgari, als dewelke ook eene Haeredis Ir-ftitutio is, maar gefurrogeerd in de plaats van eene andere. L. 1. pi. & fj, 1. D. de Vuig. & Pup. Subjtttutione. » En dat vervolgens de Woorden , waar mede de Subftitutie ij word uytgedrukt, wel zoo generaal kunnen worden geconcijj pieerd, dat dezelve, en eene vulgaire Substitutie, en te gelyk I ook een fdccommir in zig bevatten. Hubtrus ad Tit. D. de Fuis & I Pup. Subfl. §. 12. Maar dat in defen egter die Woorden, volgens de intentie van de Teftatrice, niets behelfen ais eene fidecemmijjaire Subftitutie, aanwyfende, aan wien de Goederen, in zeeker bepaald geval, zouden komen naa verfterf van haare Moeder, eerft Erfr genaame van haar geworden zynde. Deze intentie en meening van de Teftatrice blykt niet alleen uyt de omftandigheeden , waar in zy dit Teftament gemaakt heeft, maar ook uyt de Woorden van het Tettament. 1 De omftandigheeden zulks te kennen geevende, zyn deeze, dat zy, ziek te bed leggende, dit Teftament gemaakt heeft, en wel gepaffeerd 'sNagts ten 12. Uuren. Waar uit klaar te zien is, dat zy gemeend heeft, dat haar eynde zeer naa by was, en vervolgens vaftgefteld, dat haare Erfgenaam worden zoude. In welke perfuafie zynde, zy met defe Woorden: By foo verre de voorf. haare Moeder en geüftitueerie Erfgenaame, defer Wereld mogte komen te overlyden, geenfints heeft willen of konnen aanduyden , indien tnjne Moeder voor my mogte flerven. En vervolgens heeft zy ook niet kunnen of willen van meening zyn, om aan haare Moeder te fubftitueeren in dat geval, by ah dien dijtlve voor haar kwam te flerven. Het welke egter gefehied zoude moeten zyn, indien de Sub* flitutie zoo wel zoude zyn Vulgair, als Fidecommijfair. Wat wyders de Woorden van het Teftament belangt, waar by de Teftatrice zegt te willen, dat alle, het geënt defelve haare Moeder yan de Goederen, by haar uyt kragte van defe haare Teftamentaire Difpofitie te erven, zal komen ma te laten, zal komen aan de negen Blocken defer Stad, defelve aan haare Moeder fubftitueerende. Met defe Subftitutie difponeert zy alleenlyk over het geen haare  ADVYS-BOEK. 42r haare Erfgenaame zoude naalattn van de Goederen, die defelve ftonde te erven uyt die haar Teftament. Men laat niet naa, het geene men nooyt verkregen heeft: diestialven toond de Teftatrice, dat zy by weege van Subfticutie, naa doode van haare Moeder, difponeerd over het geene haare Moeder van haar geërft en verkreegen, doch niet verteerd zoude hebben, en dus met de dood zoude komen te onc ruymen. Dit is een ongetwyfteld merkteeken van Fidecommis, en niet minder dair van, dat defe Subftitutie geen Vulgaire Subftitutie , is, als dewelke alleenlyk gaat over dc Goederen, welite den j geïriftitueerden Erfgenaam nooyt aanbeërft, en nooit van hem -verkregen zyn. Zie huberus ad Tit. D. de Vuig. & Pup. Subjl. No. 12. Daar en boven is de Subftitutie, volgens klaare Woorden van 't Teftament, gefehied onder defe twee Conditiën , i. By foo verre haare Moeder en geïnftitueerde Erfgenaame defer Wereld mogte komen te overlyden, fonder van haare Goederen by Uytterjien Wille gedifponeerd te hebben 2. By foo verre haar Broeder Guilliam fonder Kinderen kiuame te overlyden. De eerfte van defe Conditiën ftrekt alleenlyk hier toe, dat de Subftitutie, welke anderfints ook plaats zoude hebben gehad, al had de Moeder en Erfgenaame van de Goederen, haar uyt hoofde van dit Teftament aangekomen, gedifponeerd, alleenlyk ftand grype, ingevaile de Teftatrices Moeder en Erfgenaame geen gebruyk zoude hebben gemaakt van de magt en vryheyd •aan haar gegeeven, en niet gadifponeerd over de Goederen, haar door de Teftatrice naagelaten. Weshatvèn voegt defelve geheellyk niet daar by eene vulgaire Subftitutie, dewelke nooyt kragt en effect kan hebben, wanneer het in de magt van de gefielde Erfgenaam is geweeft j om over des Teftators Naalatenfchap te difponeeren. Want die magt kan hy anders niet bekomen, als door het aanveerden van de Erffenis, waar door de vulgaire Subftitutie van zelfs vervalt en expireert. L 5. C. de Impub. fc? alior. Subflit. Dus toond ook die Conditie, dat in defen de Subftitutie, volgens de intentie en meening van de Teftatrice, alleenlyk Fidecommijfair is, en geenfins Vulgair Of nu fchoon de Fidecommiflen gefegt worden te niet te gaan > Ggg 3 wan-  42* NIEUW NEDERLANDS wanneer de aangeftelde Erfgenamen de Ërffenis niet aanvaarden} g. 5. In/lit. de Fideic. Fieered. en offchoon de Ërffenis van haar ook niet werde aangevaard, wanneer zy, gelyk hier gebeurd is, voor de Teftateur komen te fterven, en daarom ook in zulken geval in diervoegen geoordeeld is in Frisland , volgens getuygenis van Huberus ad Tit, D. de Vuig. 8* Pup. Sub/titutione. No. 12, Soo meen ik echter, dat in dit geval de FidecommilTaire Sub; ftitutie, door het vooraffterven van den geïnftitueerden Erfgenaam, noch vervallen, noch krachteloos geworden is, en zulks wel om twee byfondere reedenen: Voor eerft, om dat het gemelde gedeelte van het Jus Civile wel geobferveerd word in Friesland, maar niet in de andere Provinciën en deelen van ons Vaderland : Want in deefe worden Teftamenten en Codicillen, met derfelver recht, voor geconfundeert gehouden. Waarom dan een Teftament, zoo wel als een Codicil, kan beftaan, zonder eenige Hasredis Inftitutie, gelyk van Gelderland blykt uyt de Ordonnantiën op de Teftament-making vin de Velum Art 5. van Arnhem Art. 4. van Tbiel Art. 6. en uyt Goris Adverfar. Tracl. IV. 0. 11. Van Holland getuygen het zelve Vinnius ad 0. uit. In/lit. de Heer. In/l. No. 1., Groenwegen ad 0. 34. Inftit. de Legat. en onder die van Utrecht Paulus Voet ad 0. 4. Inft. de Hared. Inftit. No. 2. Waar uyt Sehrqftert PraSt: Obfervat: C. 532. No. 3. met zeer gegronde reedenen dit gevolg trekt, dat heedendaags in die Plaatfen en Landen de Legaten en Fidecommiflen, zoo wel univerfeele, als particuliere, geenfints vervallen, maar haar kragt behouden, en gepraefteerd moeten worden, al is het, dat de eenige geïnftitueerde Erfgenaam voor den Teftateur kome te fterven. Waar, kan een waar en allenthalvig gebrek van Fnftitutie, door eygen verfuym veroorfaakt, niet te weege brengen, dat het Teftament, ten aanfien van de Legaten en FidecommiJJen, van den beginne [af zonder kragt zy, en buyten mogelykheyd van «ffeft.; Hoe zoude dan een quafi defett van Jnftitutie, door onvoorfitn afflerven van den Erfgenaam, by toeval bygekomen , oorlaak zyn, dat het Teftament, in reguard van de Legaten en Fidecom- mif-  ADV YS-BOEK 423' mjjffèn, van alle kragt en effect beroofd worde ? waarlyk niet als met de uytterfte abflirdteyt. Te meer, om dat het eerfle ook duydelyk aantoond, dat nu in die Phatfen de Legaten en Fidecommiffen niet meer afhanglyk zyn van de Haredis Injtitutie, als van haar Fundament. f Derhalvcn vervalt heedendaags in die Landen en Plaatfen r door het vooraffterven van de gefielde Erfgenaam, niet het geheele Teftament, maar alleen de Harems Inflitutie. En rieefe alle kragt en effect Verioorrn hebbende fubinrreert de Wet ontrent de Ërffenis, defelve defereerende aan de maften ah inteflato'. Dewélke dan verpligt zyn de Legaten en Fidecommiffen te praeiteren diens volgens, uyt hoofde van univerfetl Fidecommis, gelyk het in defen is, ook alle Goederen te reftitueeren, zoo nogtans, dat zy, zoo wei ais een Teflamemair Erfgenaam, kunnen aftrekken de Trebellianique Porde , welke een vierde Part is. Waarom dat de Blockmeefters niet meer als Drie vierde Gedeelten van de Goederen kunnen bekoorr.en. Wyders beltaat de tweede reeden van myn opgemeld gevoelen hier in, dat het Teftament van Catharina van Cbampen behelft de Claufule Codicillair, Door welke de Legaten en Fidecommiffen, by vooraf flerven van de geinftitueerden Erfgenaam , in Jtaat blyven en behouden wor-ien, als was het, dat zy anderfins daar door te gelyk mee dé Inftitu'ie zouden moeten over hoop raaken. Weshalven maakt ook defelve. dat de Erfgenamen ab inteflato, in plaatfe ^an de geïnftitueerden en voorafgeftorvenen, de' Ërffenis bekomende. defelve moeten reftitueeren aan hen, aan wien de geïnfritueerde gelaft was defelve te reftitueeren. Voet ad Tit D. ad SCtum Trebell. No. 6g. en andere al *aar aangehaalt. Maar ook, dan kunnen zy de Trebellianique Portie afirekken en inhouden, gelyk als boven gemeld ig/ Dir alles is alfoo in terminis geoordeeld bv den Hove van Friesland, fchoon anderfins. daar te Lande, het geheele Teftament, triet alle Legaren en Fidecommiflen, volgens het Roomfche Recht, komt re vervallen, by voorüPerven van de gefielde Erfgenaam. Huber Hcdendaagfe Regtsgeletrdktyd i. Deel i. Boek C. 14. A7o. 19, Ver»  424 NIEUW NEDERLANDS Vorders zie ik niets, dat hier teegen met eenige fchyn kari werden ingebra^t, als dit alleen: Dat de Teftatrice de Fidecommijfairt Subftitutie, waar door zy haare Goederen rri*akt aan de Bluctren acr Huys-armen, oeeft vaftgemaakt aan twee Conditiën, geiyk hier roi.ren r< eds geftgd is. Dat, om de Fidecom» iflaire Subftitutie te doen ftand grypen, zy gewild heeft, dat die beyde zouden moeten exceeren. Dit de eerfte "van dien hier in befta.u: By foo verre haare Moeder in geïnftitueerde Erfgenaame deler Wereld motte komen te overlyden , fonder van haare üoedtren by Uytterjten Wille gedijponeerd te hebben. Dat wyders haare IVhedtr een heflooren Teftament heeft naa* gelaten, wwar in zy over haare Goederen geaifponeerd heeft. Dat dieshalven die Conditie niet vervuld is ge vorden, en dat daarom de Blockmeefters geen regt kunnen pretenaeeren uyt hoofde van een Fidecommis , welkers geval niet is komen te exteeren Maar hier op merk ik voor eerft aan, dat men zoude konnen twyftelen, of de Teftatrice ,vtl s>ewrd heboe, dat gemelde Subftitutie nog plaats, nog eiïect zoude hebben, ten waare de beyde Conditiën daar by geïnfereerd, vervuld wierden: Aangefiqn die twee Conditiën geheel van een gefcheyden, elk op zig zelfs, en op een aparte plaats (taan , en niet naaft eikanderen, veelmin aan een gedegt door 't Koppel-woordje en: diensvolgens kan niet gefuftineert worden, eas conjunctim adjectas effe, Verbisque conjunctis. Ubi autem Verba coniuntt* non funt, fufficit alterutrum effe facfum. L. 110. §. 3. D. de lieg Juris. En hierom, fi plures Inftirutione- ex eadem parte fuerint fub diverfis Conditionibus, maakt de eerft txreerer.de reeds plaats voor de Inltitutie L. 17. D de Conait hflit. Het is wel waar, da> defe Wet eygeoHvk fpreekt van twee of meer Inftitutien van een en dezelve Perfoon in het zelve gedeelte, ellt onder eene byfandere Condi je ; Maar wat onderfcheyd is 'er, of ik op twee plaatfen van myn Teftament een en denftlve Man Erfgenaam maaice voor defelve Portie, telkens onder eene andere en verfcheydene Condi'ie, Dan of ik hem maar eenmaal Erfgenaam ftelle, ma :r met een groote omtrek van Woorden, in welkers begin ik deje Condi'ie in.  A D V Y S - B O E K. 425 Infereeren in het lynde wederom eene andere, gelyk in defen gefehied is? Zekerlyk in beyde gevallen zyn die Conditiën niet conjunttim, noch verbis conjun&is, by de Inflitutie gevoegt. Het welk maakt, dat het genoeg zy, dat een van beyde koome te exteertn. dicl. L, 110 §. 3. D. de Reg. Juris. Maar men geeve eens toe, dat het de wil en meening van de Teftatrice is geweeft, dat de opgemelde Subftitutie niet anders plaats zoude hebben, dan by, en naa vervulling van die beyde Conditiën: Zoo is het egter, myns oordeels, ongetwyffeld waar, dat defe eerfle Conditie , indien myne Moeder komt te flerven , [onder van haare Goederen by Uytterfle Wille gedijponeerd te hebben, niet is komen te deficieeren, door dien haar afgeftorvene Moe■der een Teftament heeft naagelaten. In Conditionibus Teftatnentorum Voluntatem potius, quam Verba confiderari oportet. L. 101. pr. D. de Cond. & Demmflr. quia in iis prirnum locum Voluntas defun&i obtinet, casque regit. L. 19. D eod. Nu is het blykbaar genoeg, dat de Teftatrice met die Conditie heeft willen zeggen , indien haare Moeder kwam te fterven, zonder zoodanig gedifponeerd te hebben, dat die Difpofitie ook ging over de Goederen, defelve van haar Teftatrice aanbeërft, en verhoedde, dat die Goederen niet ab inteflato kwamen te vererven; Want de omftandigheeden, waar in zy zig bevond, gevoegt fcy de Hacredis Inflitutie, toonen klaarlyk aan, dat zy dit Téftament gemankt heeft, in die vooronderftelling en vafte perfuafie., •dat haare Moeder haar overleeven, en haare Goederen erven zoude. De PafTagie van Sub/iitutie, met het geen verder in defelve beklemt is , geeft duydelyk te kennen, dat zy haare Moeder de vrye en onbelemmerde Difpofitie over haare naa te latene Goederen geeft, en niet wil, dat defelve, naa overlyden van haare Moeder, ab inteflato zouden vererven aan uytterlyke Bloedvrienden. Om welks alles, zy, onder Conditie, als haare Moeder zoude komen te fterven, zonder van haare Goederen by Uytterfte,. Wille gedifponeert te hebben, aan defelve haare Moeder, by wege van Fidecommis9 fubftitueerd, eerftelyk de wettige Kinde- IX. Detl H h h ren  4-2S N I E Ü W NEDERLANDS Ven van haaren Broeder Guillutn, en by 'gebreeke dies, . e hegei» Blocken Huys-armen. Om nu te beletten, dat de Goederen, haare Moeder van War aanbeërft, naa verfterf van haare Moeder, wanneer 'er geer/e Defcendenten van haaren Broeder, mogten zyn, ab ihtcfiato kwamen te vervallen aan uytterlyke Vrienden, wierde noodzakelyk zulk een Teftament van de Moeder vereyfcht, waar by ook van die Goederen ten behoeve van anderen wierd gedifponeerd. Waar uyt fcotoir volgt, dat zy ook zulk een Teftament verftaat, wanneer zy die Vererving allefints willende voorkomen en beletten, zegt, op wien haare goederen zullen komen, indien haare Moeder kwam te fterven, zonder by Uytterfte Wille gedifponeerd te hebben , en als 'er geene 'Kinderen van haaren Broeder voor handen zouden zyn. Zoo dat defe haare Fidecommiffaire Subftitutie, volgens haare intentie en meening , moet plaats hebben , wanneer 'er 'geen Difpofitie van de Moeder is, dewelke die Vererving ab inteflato van haar Teftatrices Goederen met 'ér daad bekt, en alleenlyk door zulk eene Difpofitie van de Moder kon worden verhindert en uytgefloóten. Daar en boven, de Teftatrice laat allefins, en in alle gevallen, de vrye Difpofitie aan haare Moeder, en fubflitueert daarom aan defelve de Kinderen van haaren Brander, en by gebrek van dien, de Huys-armen der negen Blocken, beyde onder defelve Conditie , te weeten: .Als de Moeder niet zoude hebben gédifponeerd. En wanneer zy in de Subftitutie de Kinderen 'van haaren Broeder fteld, in plaats van de négen Blocken, hen de eerfte rang geevende, drukt zy die Conditie aldus uyt: in cas de voorgemelde haare Moeder daar van niet 'mogte hebben gedifponeerd. Alwaar de Woorden daarvan , niets anders kunnen beteekenen, als van de Goederen, over welke zy zelfs by die Subftitutie difpoaeerd, diensvolgens niets anders , als van haar Teftatrices Goederen. Waarom dan zy ook die zelve haare naa te latene Goederen verftaat, of ten minften meede, en voornamentlyk verfiaat, wanneer zy in den beginne van de Subftitutie die eygënftë Conditie aldus uytdrukt: By foo verre haare Moeder mogte overlylen, finder van haare Goederen by Uytterfte Wille gedifponeerd te hebben. Dewyl nu de Moeder van de ïWcacrice voor haar geftórven zyn-  ADVYS-BOEK. 4s7 synde, des Teftatrices Goederen nooyt bekoomqn» en gevolgJyk by haar Teftament over defel-e riet gedifponeerd heeft, jaa niet heeft kunnen difponeeren; zoo is het zeeker en klaar, dat, als men de wil en meening van de Teftatrice, gelyk het naa opgemelde recht behoord , in agt neeme, het naagelaten Teftament van haare Moeder niet te weege brengt , dat de meergemelde Conditie van haare Subftitutie Fidecommiffair nu deficiere, maar in tegendeel, dat defelve, niet tegenftaande dat Teftament van haare Moeder, exteerd, en vervuld is. Eyndelyk raakt al het gezegde alleen de Allodiaale Goederen , en geenfints het Leen-goed, het welk de Teftatrice mogte hebben befeeten, ten waare zy, naa dato van het Teftament, daar ontrent behoorlyk Oftroy mogte hebben belcoomen ; Want in het Teftament zelve geeft zy duydelyk te verftaan , dat zy 't zelve voor het paffeeren dies, niet en hadde verJïreegen. AJdus geadvifeerd in Utrecht den 16. Maart 1752. {Was geteekent) J. VOORDA. 'Haat het poinft ongedecideert, doch inclineert.i«tusfen voor het fentiment in Nb. 81 Moeder der gefeyde' Catharina van Camphen: en op alles wel ende rypelyk telet, fyn van Advies ten opfigte van de Quaeritur in fine geformeert: Dat de uyttinge ende Decifie defer faake onfeker wefen fal, en veel dcpenderen ab arbitrio & affectione Judicis, foo men fal' konnen afmeeten uyt de Fundamenten die van wederfeyts hier konnen voorgebragt worden, en zyn als volgt. Eerfle Fundamenten mor de Erfgenamen ab inteflato, 1 "\^"oor eerft, het fchynt buyten alle conteftatie te zyn, dat het cas, in het welk de negen Blokken gefubftitueert zyn,. in fpecie nieten is voorgevallen, quod Cafus, qui evenit, non fit Teftamento comprehenfus. % Gemerkt defelve aan de Moeder der Teftatrice maar zyn gefubftitueert in de Goederen, die haare Moeder uyt kragte van. baars Tejlatrke difpofitie te erven, fal komen naar te laten, fonder (gelyk fy voorens hadde gefegO van haare Goederen by Uyter* (te Wille gedifponeert hebben. 3, In fuiken geval, fcght de Teftatrice, de Huys-armen van ds voorf. negen Blekken aan de voorf. haare Moedtr fub/lituerende rjfc. 4 Defe Claufule behelft twee getallen ofte fnppofitien , te weeten: 5. Primo, dat de Moeder der Teftatrice uyt kragte van haare~ Teftamentaire difbofitie, haare Goederen foude hebben geërfc. 6 Secundo, dat fy van defelve niet en foude hebben gedifpoceert. 7. Ende aldus fcheynt defe Sübftitutie gefehied te zyn duabus' Hhh 3 con>  450 NIEUW NEDERLANDS conditipnibus conjunétivo modopofitjs, nempe Ji Mater Heres erit & de Bonis Tefiatricis non di/pojuerit, quse ambae impleri debuerunt, ut fubftitutio effectura lbrtiretur, L. 5. ff. de Condit. Inftit. 8 Dogh geen van beyde defe conditiën en fyn voorgevallen. 9 Want primo, de Moeder en is nooyt erfgencam geweeft van haare Dogter, als fynde voor haar geftorven, Mater non fuit Heres. 10 Secundo , de Moeder en is niet overleden, fonder van haare Goederen by Uytterfte Wille gedifponeert te hebben. 11 Gemerkt dat fy Ao. 1715- heeft gemaakt een befiooten Teftament &c. voor den Notaris van Woerkprn. 12 Ergo men bevind fig niet in 't geval, in 't welk de negen Blokken fyn gefubftitueert, ende alvelgens moet de Subftitutie fonder effect wefen. Tweede Fundament. 13 I) Erfgenamen ab inteflato fullen nog feggen, dat men alhier ontmoet eene Subftitutie fidecemmiffair, maar geenfints eene Subftitutie vulgair ofte direct. 14 Vermits de Teftatrice heeft gewilt, dat haare Goederen fouden paffeeren door de handen van haare Moeder, en van de Moeder gaan tot de negen Blokken, het geene eygen is aan de Subftitutie fidecommiffair. ï5 Dit leert A Sande Lib. 4. Decif. Frif. Tit. 5. Def. \. ende Huberus ad Digefta de vulgari pupillari Subftitutione No. 11., his verbis. 16 „Ex adverfo in fideicommiiTaria Subftitutione fecundus „ femper fuccedit primo , neque fecundus admittitur, „ nifi primus acquifiverit Hereditatem : fideicommiffarius „ enim jus fuum a fiduciario confequi debet. FideicommiiTum „ ita fert, ut bona devoivantur & perveniant de fiduciario feu primo in fecundum, quod fit mediante reftitutione, „ hsec autem mteiligi non poteft, nifi primus Heres bona „ adeptus fit. 37 Waar uyt Hubim diiïo loco fcf Injt. de Fidticommiflis No. 2. al-  ADVYS- BOEK. 431» aldus is befluytende: "Proinde fi fiduciarius Heres moriatur ,, ante Teftatorem, FideicorainiiTarius nihil habet, quod pe„ tat, fed Pater familias decedit inteftatus. i$ Het geene ook leert 'Joannes Voet ad Pandeftas No. 69. Sitnon van Leeuwen Ctnf. Por. Parte ï. Lib. 3. Cap.. 5. No. uit. CJ p(t[ftm Autofrs. to Daarom, vermits de Moeder, qua erat Heres fiduciaria, geftorven is ante Tefianicem, foo lullen de Erfgenamen ab inteftato ook befluyten, quod Pauperes fideicommilfarii nihil habeant, quod petant, quodque Teftatrix deceiferit inteftata. ao Sy fullen voorders tot beveftinge van 'hunne pretenfie konnen allegeeren hec gewysde, het geene de voornoemde Ulricus Huberus bybrengt Loco ante citato Art. iz. over een te komen. Ziet hier de Woorden van Huberus: 21 ,, Titia extreme aïgrota dixerat in Teftamento: Liberi „ Heredes funto: ft morientur fine Liberis, bona, qua a me ad „ eos ptrvenerint, devolvantur £f Juccedant in Wilbelmum Mari* „ turn meum, quem in hunc cafum Jubftituo. XZ Defe Claufule, fegge ik, fchynt t'eenemaal conform te fyn aan de geene, die men bevinc in 't Teftament van Catharina van Camphen, hier boven geroert. 23 Huberus vervolgt in defer voegen: »4 Accidit, ut Liberi omnes rapido ante Matrem extinéli fint morbo. 45 'T is ook foo in onfen voorval, ten opfigte van de Moeder -van Catharina van Camphen geconftitueert, die voor haare Dogter is geftorven. 46 ,, ProMarito, fegthych'fputabatur extitiffe cafum, quod Uxor bona fua devolvi cuperet ad Maritum, fi moreren- „ tur fine Liberis, idque obtinuiflet, fi nihil aliud dicfum „ effet, quam Ji Liberi morerentur fins Liberis. 27 ,, Sed Curia cenfuit effe fideicommiiTum in his verbis: £$na, qua a me adLiberos pervenerunt, devolventur atque trans- „ ib&nt &c. nam quoties devolvendi & perveniendi ab uno ad ,, a;ium fit mentio, toties fideicommifiurn intelligitur, ut ,, Sandius dicl Def. 1. demonftrat. 28 „ Si proinde illa verba abfuiffent, nihil caufa: erat, quin ,> pro Subftitutione vulgari potuiffet haberi. *9 ■ >» Sed ifta fupponebant acquifitionem a Liberis faftam, 3, qua.  43* NIEUW NEDERLANDS „ qua non faétü, devolutio & reftitutio facultatern amherat; „ cum abfque verbi* illis» Subftitutio vulgaris fuiffet, quae „ maxime, Liberis ante Matrem extinöii, iocum habuiflet. 30 „ in illa igitur fpecie Muiier judicata eft inteftata decef- „ fifle, repui.fo Marito, inter Hcredes Wyhice Bruinsma fc? ,, fVilhclmun Fabricum Pajlorem Wynanenfem d. 14. Majï 1678. Si Ergo dicent Heredes legidmi, etiam in noftra fpecie, U- thsrwa van Camphtn decefftt inteftata. Derde Fundament. Erfgenamen ab inteftato konnen Tertio Loco bybrengen, dat het Eeuwig Edict van de Princen Albertus en Ifabella de Ao. 16(1. Art. 17. ordonneert aan alle Teftaieu-. ren, van hunne Wille klaarlyk uyt te drukken. 33 Item quod in Fideicomroiflis & Ultimis Vohintatibus non detur extenfio de perfona ad perfonam, nee etiam de cafu ai cafum, nifi in cafibus in jure expreflis &c. gelyk onder andere wytloopig is leerende Stokmans in fyne 31. Decifie van Brabant, ende ande Autheuren aldaar door hem geciteert; Item Vinnius ad Jnflituta Princ.de Vulgari Subftitutione N. 3. gfa 34 Ende daaromme dat het genoeg is, quod evenerit cafus, qui non erat Teftamento comprehenfius, gelyk in fimili feght Pomponius in Leg. 10. ff. de Liberis & Pofthumis. 35 Sive, dat men in 't Teftament geen fidecommis geordonneert en vint , in cas dat de Moeder der Teftatrice voor haar iiwam te overlyden, prout cafus nofter evenit. 'Vierde Fundament. 36 Dicent infuper Legitimi, quod evenerit cafus Subftitutir> nis direétse, cum Heres primo loco vocata, non fuerit facta Haeres, ende dat men in 't Teftament in queftie geene Subftitutie Vulgair ofte direct ontmoet. 37 Item dat in allen gevalle, de Wille van eene Teftatrice -niet genoeg en is, ut aliquid debeatur ex Teftamento, 4*d etian  AD VYS-BOÏE 493 etiafïi requiratur difpofitio, idque fecundum Autore* "ornhes. J8 Dat men hier niets gedifponeert en vint, ingevalle de Teitatrice haare Moeder kwam te overleeven, five fi Mater Heres non elfet, qui eft cafus Subftitutionis Vulgaris. 39 Ergo, daar is geen Subftitutie Direct ofte Vulgair ge-< maakt, maar alleenelyk eene Fideicommiiïaire. 40 Fidecommiffaria autem ad directam flefti non debet, fecundum Huheri difto loco, & plurimorum aliorum Doctrinam. 41 Sy fulleo daar en boven feggen , quod cum Haeres fcripta non fubierit Haereditatem ex Teftamento, omnis vis Tefta-* menti fit foluta. L. 181. ff. de Regulis Juris. & Inftit. Princ.' de Hartditatibus, qua ab inteftato deferuntur. 4* Finalyk fullen fy waarfchynelyk hier toe nog veele andere Raifonnementen voegen , ende op hunne maniere deduceeren. 43 Waar uyt fy fullen befluyten, dat Juffrouw Catharina v.ia Camphtn inteftata overleeden is. ■Fundamenten voor de Huys-armen. 44 j^flet tegenftaande alle de Redenen hier voorens geallegeert, ende meer andere, die men foude konnen ophalen, foo kan men evenwel met alfoo groote, jaa meerdere waarfchynelykheyt, het Regt der Huys-armen vaft ftellen door de volgende Argumenten: 45 Eerft, het blykt uyt de Teftamentaire Difpofitie van Catharina van Camphen, dat fy de negen Blokken heeft geftelt voor alle haare Bloedverwanten, uytgefondert haare Moeder, ende haar Broeders Kinderen. 46 Selfs foo verre, dat fy die Blokken heeft geprefereèrt aan haaren Broeder, dien fy alleenlyk de Opkomfte van haare na te latene Goederen heeft gelaten. 47 Alle dewelke voor haar overleden fynde, foo bevint men figh evidentelyk in den cas, dat fy haare Goederen heefc willen doen komen aan de negen Blokken van den Bofch. 48 Van defe Wille t?n is fy ook noyt afgeweeken. 49 Gemerkt fy ontrent dertig Jaaren haare Moeder overieeffc Deel. Iü heeft,  ,m NIEUW NEDERLANDS heeft, fonder iets aan haar Teftament verandert te hebbea. 50 Soo dat men hier aan de Wille der Teftatrice in geen des maniere en kan twyfFelen^nec ulla poffit.effe quaeftio Voluntatis. 51 Dogh alfoo de Wille alleen niet fuffieant en is om iets te vragen, uyt kragte van Teftament ofte Uyterfte Wille, 52 Maar dat daar toe ook nodig is de Difpofitie, quod in Jure notorium eft, ende onder andere feer wel word vaftgefteic door d'Heir Stokmans Decif. Brab. 31. ante citata. No. 2. &f 10. 53 Soo refteert alhier alleenelyk te bethoonen, dat men in ' den voorhandigen voorval, eene genoegfaame Difpofitie bevint in faveur van de Huys-armen. 34, Voor eerft, 't is buyten allen twyfiel, dat 'er in 't Teftament van Juffrouw Catharina van Camphen bevonden word eene Difpofitie in faveur der gefeyde Huys-armen, by dewelke de Teftatrice defelye is fubftitueerende aan haare Moeder. 55 Maar 't is twyffelagtig, of dit moet aangefien worden voor Subftitutie direct:,. ofte fidecommiffaire ; 56 Dan of in defelve eene dubbelde Subftitutie begreepen is, foo de direcïe, als de fidecommiffaire. 57 Men heeft hier voorens Art. 13. & feq'.ex IMtro & A. Sande bygebragt eenige Argumenten, die fchynen te bethoonen , dat men hier alleenlyk ontmoet eene Subftitotio fideicommiffaria: 33 Dogh men fal met alfoo bondige, jaa met beetere Redenen, ftaande konnen houden, dat de Subftitutie, de qua quasftio, is eene Subftitutie direcl, by dewelke de negen Blokken aan Maria Boons gefubftitueert fyn , ingevalle defelve Maria Boons, nee inter Vivos, nee Ultima Voluntate, van de Goederen der Teftatrice en foude gedifponeert hebben, ende dat haar Broeder kwam te .fterven fonder Kinderen; quod ultimura evenit; jp Want de Teftatrice fegt opentlyk, dat fy aan haare Moede? ttn allen tyde laat de libere difpofitie van haare Goederen. 5o Ende dat fonder eenigen den min/ten band van fidecommis. <5x Soo verre, dat fy van defelve ook fal mogen difponeeren by Uyterfte Wille, naar haare geliefte. Sonder dat fy, five espreffé, five tacité, van wegens de  ADVYS-- BOEK; 433 Teftatrice verfogt ofte gebeeden word, van haare te ervene Goederen aan iemand anders te reftitueren. Alle het welke geenfints over een en komt met de Subfti» tutie fidecommiflair; Ö4. Door dewelke den geinftitueerden Erfgenaam de handen gebonden worden , ende door den Teftateur verfogt ende gebeeden, van de Goederen, die hem, vi infiitutionis, fullen toekomen, aan een ander te reftitueeren. 65 Fideicommiffö univerfalia funt Hasreditates, quse ceterorum Hominum fidei, alihque Perfonis reftituenda commietuntur, fegt Hubtrus ad Injt. de Fideicomm: Hesred: No. 1. 66 Et No. 2. Fideicommiffa, quse Teftamento relinquunrur p nituntur hoe fundamento, ut primum aliquis recto jure inftituatur Hseres, qui fcilicct rogetur bona reftituere tertio. 67 Etpaulopojt, hicautem, id eft fideicommiffarius, jus fuunt a fiduciario accipere debet. 68 Diergelyke definitie, ofte defcriptie van fidecommis, be* vind men by alle Autheuren 69 Ende onder andere Vinnius ad Inftit. de Subftitutione Vulgariv in Princ. geefc daar van de volgende definitie: Fideicommiffaria Subftitutio eft, quae fit verbis precariis, cum fcilicee Teftator Hacredem inftitutum rogat, ut Hasreditatem parremve ejus alteri reftituat. 70 't Waar om niet, hier toe nog meer andere Authoriteyten by te brengen, aangefien dit point in Rechten feeker ende notoir is. 71 Ende dat het woord Fideicommijfum fel ver defe Definitie genoegfaam medebrengt. 72 Uyt defe Definitie autem, is klaarlyk te befpeuren , dat in de voorhandige Subftitutie geen fidecommis te vindén en is; 73 Aangefien de geïnftitueerde Erfgenaame, nee tacité, nee exprefl'é, nee directe, nee indirecte rogata fuerit, nee fideï ejus commiffum, ut Haereditatem alteri reftitueret: 74 Maar, ter contrarie, is aan haar t'allen tyde gelaten de volle en libere difpofitie van de te ervene Goederen, foo by alienatie inter Vivos, als by difpofitie van Uytterfte Wille. Ende dat expreffisfimis terminis, fonder eenigen den minften band van fdt sommis. Iii-4 76'f  m NIEUW NEDERLA NDS 76 't Is waar, dat ordinairelyk voor Subftitutie fidecommiflair moet gehouden worden, als wanneer de Goederen raceten gaan yan den eenen tot den anderen, gelyk A. Sande ende Huberus feggcn lecis Jupra cilatis Ait. 15. 6f feq. ff Maar primo, dit is alfoo, als wanneer dit moet gefchieden invito inftituto, & ex abfoluta Voluntate Teftantis. 78 Secundo, daar uyt en refulteert geen abfoluut fidecommis fed tantum conjeclurale, foo A. Sande eodem loco is fegeende * in verbis : ' 79 „ Nam ex recepta Doctorum Doctrina, quando Teftator „ vult, ut Bona fua transeant, perveniant, vel devolvantur de uno in alterum, N.B. Conjeftura ejt, quod voluerit „ conftituere fideicommiiTum. 80 Maar alfulke Conjeclura moet celTeeren, als een Teftateur figh klaarlyk heeft geëxpreffeert; quia dum in Verbis nul!» eft ambiguitas, non eft locus Conjecturis. L. 25. q t k de Legat 3. < ' 8t Ergo, als wanneer de Teftatrice in haar Teftament fegt das fy de Huys-armen aan haare Moeder is Jubftiiueerende, * 82 Ende daar by voegt, Jonder eenigen den minften band van van fidecommis; 83 Soo en kan, nog en mag door defe Subftitutie niet verftaan worden de Subftitutie fidecommiflair. 84 By voorder gevolg en kan fy niet anders mede brengen I als eene Subftitutie direct: ofte vulgair. 81 Te weeten, by dewelke de Teftatrice haare Moeder is inftituerende ad Vitam, ende de Huys-armen naar haare doodt in de Goederen, daar haare Moeder niet en fal hebben van gedifponeert. 86 Ende dat op de wyfe, gelyk Triphonius fegt, dat de Inflitutie kan gemaakt worden door eenen Soldaat, in L. 41. ff. de Teftamento-Militie, hoe modö: quoad vivat Titius Ha=~ res eito, & poft mortem ejus Septicius. 37 'c Is waar, dat dusdanige Inflitutie ad DJëm vel ex Die jure Romano fieri non poffer in Teftamento Paganico , ne Pater famihas pro parte teftatus, & pro parte inteftatus decederet, het geene op heden nog in voegen is by de VriesJanders, foo Huberus fegt ad Digsfta de Conditionibut Inftitutus mm. No, ï, 6f a, ga .Sed;-  'ADV Y S - B O E K. 4^ -  £3§ NIEUW NEDERLANDS 98 Daarom, al is de Moeder van de Teftatrice voor haar ge» fcorven, fonder haar Goed te erven, foo ea moeten ook de Armen niet gefruftreerc fyn van het effect van hunne Subftitutie. g-) Ook en kan men met geenen den minften fchyn van waarheyd fegt-en, dat de Teftatrice haare Subftitutie heeft willen refcringeeren tot den voorval, dat haare Moeder foude geweeft hebben haare Erfgenaame , ofte haare Goederen foude komen te erven , alhoewel dat men in haar Teftament bevind hsec Verba: Dat allen, bet geene dtfehe haare Moeder van de Goederen, by haar uyt kragte van defe haare Teftamentaire Difpofitie,■ te erven, fal komen na te laten de, fal komea aan de negen Blokken &c. igo Want defe Periode en brengt geenfins mede eene Condi-; tie, ten opfigte van de volgende Subftitutie,* 101 Maar enkelyk eene demonftratie , door dewelke fy te kennen geeft, wat Goederen fy wil begrypen in haare Subftitutie ; 102 Te weeten haare eyge Goederen , ende niet die van haare Moeder, ( de quibus tarnen tam bene, quam de fuis difpo» nerepoterat, cafu quo fiebat Haeres; per 1. Inftit. de fin* gulis rebus per Fideic. reliclis. ) 103 Ende felfs haare eyge Goederen, niet voorders, als voor foo veel daar van door haare Moeder niet en foude fyn ge* difpoceert geweeft. 104 Niet willende haare Moeder in eeniger manieren belaften^ 't fy in haare eyge Goederen, 't fy in de geene, die fy foude komen te erven van de Teftatrice: 105 Maar eeniglyk ordonneerende, wat fy van haare eygene Goederen , prefent ende toekomende , wilde gefchieden, in cas haare Moeder des aangaande, niets en foude hebben gedifponeert, 106" Soo dat de eenige Conditie, fub qua facïa eft Subftitutio, fit haec: fi Mater mea de Bonis meis non difpofuerit. 107 Welke Conditie foo wel exteert, quando Mater non potuit difponere, quia nunquam fuit Haeres, quam dum Ha?-res fac~ta de iis difponere noluit. >So8 Jaa felver, al hadde de Teftatrice haare Subftitutie gemaakt, op de expreffe Conditie, fi Mater Hceres faüa difpo- nerf  advys-boek. 4j> nere noluerit, nog foude daar onder genoegfaam verftaan worden, fi difponert nonpotutrit, pro ut contingit, dum nou fit Kicrcs. , i09 Quando quidem cafus noluntatis tacité continet cafum impotentiss , quod inviétiffimis Argumentis probat Voet ad Dige/ia de Vulgari (f Fupillari Subftitutione. No. 12. £? 13. ïio Alwaar defelve Autheut veele Exempels bybrengc, ubi fit extenfio de cafu ad cafum. jir 5ive ubi c3fus expresfus porrigitur ad cafum non expreafum, ex mente Teftatoris. 112 Onder andere bevind men hier, quod Subftitutio vulgaris expresfa contineat tacitam Pupillarem & contra. 113 Quod adeo certum eft, ut contradiclorem vix inveniat, foo onder andere leert Vat ai Pandeftas de vulgari &? pupillari Subftitutione. No. 11. „ 114 Het geene ook, pro more fuo, feer bondig vaft fielt Vinnius Select: Queeft: Lib. 2. Cap. 24. 115 En daar uyt volgt, dat men, van geïyke, onfe Subftitutie, fonder contradictie, kan extendeeren ad cafum vulgarem, fi Mater Hceres non erit. 11$ Want de Subftitutio Pupillaris gefehied op defe twee Conditiën. Ji Filius Hares erit, & ante Pubertatem, (hoe efc antequam de bonis fuis teftari posfit) decesferit. "117 Ende daar onder word verftaan de Cafus vulgaris, dat is, fi Hates non erit. 118 Ergo , men mag ook wel béfluyten in de voorhandige Subftitutie als volgt: 119 Te weeten, al hadde onfe Teftatrice opentlyk gefegt, fi Mater Harcs erit, & de Bonis meis tejtata non fuerit.3 Jeu tejtari noluerit, 'S2o Het geene fy nogtans niet gefegt en heeft; Jt2i Dat, fegge ik, evenwel daar onder verftaan moet worden de Cafus vulgaris ofte direftus , fi Mater Hares non erit} atque ita de Bonis meis difponere non potuerit. 32ï Ten ware men bevonde per verba Teftatoris tax3tiva, dat de Teftateur fyne Difpofitie ad cafum expresfum hadde willen tefiringeeren. ^23 „ Ut tarnen, fegt Voet No. 13. ex eo folo, quod Tefta„ tor dizerit, Je tali Cafu fubfthuere, non videatur fatis poiTe , 5 coW ■  NIEUW NEDERLANDS „ colligi, quod Teftator extenfionem ad alium caftim fi*ri noluisfet, fed alia addi necesfe fit, ut reftringens atque „ taxms locutio diei posfet, qme extenfionem hand pace,, retur. 124. Ende dat agendo de cafu, ubi Teftator dixerat, Ji Liberi nafccrentur £ƒ fe vivo'fnorerentur, & nuüi Liberi nati fuerant. 125 Daaromme, al hadde de Teftatrice expresfé gefegt , fi Mater titzres erit, &.de Bonis meis non dijpojuent, Jub'iituo ■Pauperes, nog foude men, met goed fundament, de Subftir tutie tonnen houden ftaan. Uö Maar fy en heeft de eerfte Conditie niet uytgedrukt, 127 Dan alleenelyk demonftrativé raentie gemaakt van haare te ervene Goederen, 128 In de Suppofitie ende meyninge, dat fy voor haare Moeder foude geftorven zyn; 129 Door dien, dat fy ten tyde, dat fy haar Teftament maakte, gevaarlyk fiek was. 130 Het geene de facili te gisfen is, door dien dat fy het felve gemaakt heeft ter midder Nagt, ofte des Nag's da Klokke twaalf Uuren, gelyk 't Teftament fpreekt. 131 Soo dat, fegge ik, fy mentie gemaakt heeft van haare U ervene Goederen, ende gefegt, in dit geval fubfituerende, niet om haare Subftitutie te reftringeeren ad Cafum, quo Mater esfet Hasres, .132 Maar alleen, om dat fy in die meyninge was, dat fy voor haare Moeder foude geftorven zyn, ende dat aldus „de Moeder haare Goederen foude geè'rft hebben. Objetïie, 133 IVÏaar evenwel deficit]Conditio, te weeten, in cas baat'e Moeder van haare Goederen by Uytterfte Wille niet en foude heb' ben gedifponeert. 134 Gemerkt haare Moeder Maria Boons Ao. 1715. haar Teftament heeft gemaakt, ergo &c. S35 Dogh men gelooft niet, dat op defe Objectie veel fa'. worden gehefiteert. j Kgé Aas-  ADVYS-BOEK. 4ii «36 Aangefien dit Teftament van Maria Boons, ten opfigte van de Goederen van onfe Teftatrice, nooyt geen uytwerkfel heeft gehadt. -137 Soo dat haare Goederen, uyt kragte van dit Teftament, nog ingevolge van het aldaar gedifponeerde, niet en moeten fuccedeeren. 138 Niet meer, al ofte haare Moeder fonder Teftament geftorven ware. 139 Daarom moeten haare Goederen gaan, volgens haar eygene difpofitie, die fy heeft willen agter volgt worden, defeétu Difpofitionis Materns. *** 140. Atque ita de hoe fpecifico cafu docet Fufarius de fideicommijpiriis Sub/titutionibus. Quaft. 443. A^o. 6. 141 Ceterum, allen het geene hier voorens gefegt is ab Are. 99. usque huc, heeft foowel plaatfe , als men de Subftitutie, de quaquteftio eft, neemt voor fideemmiffair, als voor dirtft. 141 Ende alhoewel dat men defelve SuMimtie foude aanneemen voor eene Subftitutie fidecommisfair, foo en fouden de Erfgenamen ab inteftato niet veel geavanceert wefen, 143 Maar in allen gevalle met die fidecommisfair verband belaft blyven : 144 • Want Primo, 't en is niet fonder exempel, quod Subftitutio fideicommisfaria fleftatur in dire&am, als wanneer de Wille van den Teftateur daar aan niet en contrarieert. 145 Dusdanig exempel bevind men in L. 13. §. uit. f. de Teftamento Militis. 146 Ende alhoewel in L. fcquenti 14. in Teftamento Paganico, anders fchynd gerefolveert te worden ex Jure Roraano; equidem moribus noftris idem ftatuendum videtur. 147 Aangefien, dat men moribus noftris, foo wel agtervolgt den Wille van eenen Paganus, als van eenen Soldaat, modo de ejus Voluntate conftet ex Inftrumento confeao coram Notario & duobus Teftibus, maxime propter Claufulam Codicillarem hodie ufitatiftimam. 148 Maar abftraét van defe queftie, foo zyn in allen gevalle de Erfgenamen ab inteftato belaft met dit fidecommis, ten opfigte van de Huys-armen : 149 Want 't is feker, dot, foo volgens den Wille van den Teftateur, als volgens Difpofitie van 't Recht, d'Erfeena- II. Deel. Kkk men  44e NIEUW NEDERLANDS men. tb inteftato gehouden zyn het fidecommis, by het Telhment geordonneert, te voldoen, fi, deficiënte Hasrede fcripto, ipfi ad H-creditatem veniant. x$o Te weeten, als wanneer dit Fidecommis fimpliciter, feu inperfonaliter gelaten is, 1-5-r Sive als de Haïres fcriptus met het felve niet expresfé feu taxativé & perfonaliter gegraveert en is. r%2 Dit is eene Leeringe, die gegrondveft is op de L. 14. Cod. de Fidticommiffis , in verbis: 153 » T.am, quam trattr tuus injlitutrat, five qucefita , five non ,, qucefita Hateditate, éccrfjirit rjfc nihil prohibet fidei- ccmmiffum petere, vil ab ipfius Hcsredibus, vel ab bis, qui „ Bona intefiati tener.t: Tune enim locum babet, quod regulariter „ traditur, ea, qua Teftamento relinquuntur, fi ex Teftamento „ non edeatur Hcereditas,* non valere, cum Verbis relicla direclis „ adiripotuit hcereditas, non cum illa fic data eft, ut ejjet ah „ inteftato Succtjjbribus pofiulanda. T54 dlugo Donellus ad Codicem defe Weth ge expliceert hebbende, fegt A7o. 8. 155 „ His cognitis ftatuatur jam Refcripti fummas dnabus „ his Sententiis, veluti Capitibus comprehenfa; 156 „ Unaeft, cum Teftator, poft mortem Hscredis inftitu„ ti, vult fuam Hsreditatem quibusdam reftitui , & ita „ vult, ut fimpliciter dicat, fe veile eam reftitui, id eft, gene„ raliter &? indtfinité, non exprejfa Perfona Hceredum, a quibus fideicommijfum reftitui vellet: his verbis eum videri rogafle „ omnes Haredes, ad quos ea Hsereditas eft perventura, ,, etiamfi fint Hasredes legitimi. 157 Het geene hy ibidem met veele bondige reedenen vaft field. 258. Ende eyndejyk expliceert hy den zin van de Weth in-defer voegen: Sive ca, quam Frater tuus inflituit, qucefita Hcsreditate, decejficrit, nihil prohibet fideicemmiffum petere Subftimos, vel ab ejus Puellee Eceredihus, vel ab lis, qui bona intefiati tenent, dum Teftator voluit ei qjxosdam fubfiitutre, idque verbis precarüs & fimpliciter &e. £39 Van gelyken Cujaciüs fteld voor fundament van defe Decifie ad. Cod. de Fideicommijfis: "Quod fimpliciter fubftituir, af ait Lex, qui fcilicet non defignavit P.erjonam, a qua fidei- },. con>-  ADVYS-BOEK. 43fj 't, cornmisfum relinqueret, quamvis fideicomruisfo Hairedi,, tatem oneraret. 160 Dogh 't is evident, dat men alhier dusdanigen cas ontmoet; 161 Want de geïoftitueerde Moeder en is hier nominative nies gegraveert: 162 Ter contrarie, de Teftatrice en heeft haare Moeder in geender manieren willen belaften, 163 Maaralleenelyk de geenen, die fouden ab inteftato komen tot haare Goederen, five mediante Matre, five immediaté, 164. Dat is legitimos Hseredes proprios vel Maternos. 165 Want effrdtivelyk, die legitime Erfgenamen zyn eygentlyk maar belaft geweeft ; 166 Gemerkt de Moeder altyd foude behouden hebben de libere Difpofitie defer Goederen, fonder eenigen band van fidecommis. ,167 Ergo, foo kan de laft van fidecommis maar vallen op de Heeredes legttimi, ende niet op de Moeder, qua; erat Hïcres inftituta, fonder den minfceu band van fidecommis, foe de Teftatrice opentlyk fegt. t<53 By verder gevolg konnen ende mogen de Huys-armen haar fidecommis vragen, vel ab ipfius Matris Hseredibus legitimis, fi nempe Mater adiisfet Hsereditatem, t<5o Vel ab his, qui bona intefiati tenent, ut ait Lex 14. 170 ' Dat is van de geenen , die de Erffenisfe van Catharina van Camphen ab inteftato befitten. 171 Finalyk is te bemerken, dat men in 't Teftament van onfe Teftatrice bevind de volgende Claufule Codicillair: 172 Dit verklaarde de Ttflatrise te wefen haar Teftament, lefte, en uytterfte Wille, dewelke fy wil ende begeert, dat, naar haare doodt, Jal agter volgt worden, volkomen kragt, magt, en effe ft forteren, 't fy byforme van Teftament, Codieille, Donatie, of ander fmts, Joo ende gelyk een ieders ChriJIen Menfch Teftament en uytterfte Wille op het alderbondigfe en kragtigfte kan en mag beftaan. 173 'T is autem eene gemeyne leeringe van alle de vernuftfte Regtsgeleerden, dat uyt kragt van dusdanige Gaufule, d'Erfgenamen ab inteftato belaft fyn met het fidecommis, het geene by alfulken Teftament gelaten is. E74 Di reeden hier van is klaar; te wc-etsn, ali iemand fterft Kkk 2 fine  444 NIEUW NEDERLANDS fine Teftamento valido, ende dat fyne Uytterfte Wille maar zyn effect moet hebben als Codicillus, dan komt de Ërffenis» ie aan de Haeredes ab inteftato, 175 Qui veniunt tamquam ex Ukima Voluntate intefiati; quia, Jponte Teftator videtur eis relinquere legitimam Hasreditatem. L. 8. §. 4. f. de Jure Codkilhrum. 176 n R??ï?m» als wanneer de Teftateur wil, dat fyne Uytterfte Wil e op de alderbefle maniere fal agter volgt worden, foo wil hy ook, dat fyn fidecommis, in dusdanig Tefta-~ ment geordonneert, fyn effect forteeren fal. 177 By verder gevolg is ook fyne Wille, dat fyne Haeredesab inteftato daar mede fullen belaft blyven. 178 Tot confirmatie van dien, fal men hier eenige Authoriteyten van gewigt ophalen. 170 Joannes Voet ad PandeÜas ad Stnatus Conf. Trebell. No fja fpreekt aldus: ' . 180 „ Si Fiduciarius ante Fideicommisfarium mortuus fit, j, etiam tune fideicommisfum corruere necesfe eft 181 Et pauto poft: "quod tarnen fallit, fi cum fideicommis„ lana Subftitutione Teftator etiam conjunxerit direötarn „ vulgarem &c. 18i (Het geene de Teftatrice in den voorhandigen cas fchynd gedaan te hebben, foo hier voorens beweefen is ) 183 „ Vel, N.B. fi Claufula Codicillaris Teftamento, fidei„ commisfum univerfale contineriti, inferta fit; 184 Quippe quo cafu, ex illius Claufula vigore, Haredes ab inteflato cen/entur rogati fatisfacere fideicommiffario. 185 Van gelyken Cujacius ad Cod. de Fideicommiïïis, circa finem* befluyt aldus: 386 Igitur ita concludemus ex L. ea., quam &c. Fideicoramisfum Teftamento reliclum non deberi ab Hserede Hae„ redis inftituti, fi ab Hasrede inftituto Haoreditas ex Tefta„ mento adita non fuerit. 187 >, Sed addendum ex eadem Lege 8* L. 29. deberi tarnen „ fideicommisfum a legitimis Haeredibus Teftatoris, fi & ab „ inteftato fuccedentes rogati probentur, vel rogati intelli» §antur' & generali k fimplici fermone Teftatoris, ut in „ fpecie hujus Legis, vel NB. ex Claufula Codicillari, vei ,i alus conjeeturis* '188 An»  A DVYS-BOEK. Jndreas Gail Lib. 2. 02>/. 134. iSZö. 2. is van 't felve ge» voelen. t.89 „ Quod fi Claufula Codicillaris fit adjefta Teftamento, „ fegt hy, praefertim per verba futuri temporis, & contin„ gat, inflitutum Haeredem mori ante Teitatorem, tune, „ virtute hujus Claufulse, fideicommisfum univerfale peti ,, poterit a venientibus ab inteftato. lo_o idem docet Hugo Donellus ad d. L. 14. ATo. ro. fj? 1 r, jgr Alwaar hy onder andere fegt: " Itaque fumrna huc redit, „ Jure communi, Hsereditate ex Teftamento non aclira, ni„ hil in eo Teftamento fcriptum valere, nifi Teftator, ut valeret, voluerit, quod duobus Cafibus veile intelligitur; 192 „ Uno, fi nominatim voluit, fcripturam Teftamenti quo„ vis jure valere; 193 „ Altero, fi voluit, quod Teftamento relicfum erat, etiam „ ab inteftato proeftari : quamquam uterque Cafus idem „ efïïcit; t94 „ Nam, qui vult Scripturametiam Jurecodicillorum vale„ re, vult eam valere ab inteftato; quia fublata caufa Tef„ tamenti, fola caufa intefiati relinquitur. 195 Quod etiam in praxi obtinuisfe docet Huberus in Inflitutie de jure Codicillorum No 5. 196 UemJ. Sande decif. Frific. Lib. 10. Tit. 2. in verbis: 107 „ Hinc teftamento fubjecTa erat claufula Codicillaris, cujus „ ea vis eft, ut teftamentum fuflineatur jure fideicommijji; ,, quia paria funt rogare venientes ab inteflato, vel claufulam „ codicillarem apponere. 198 Ceterum de erven ab inteftato zullen in allen gevalle ligtelyk gefundeert zyn tot het behouden van de Trebellianique, portie, quae competit heredibus quibuscunque , fideicomm'jfc univerfali gravatis. 199 Uyt de fundamenten, alhier voor de buys-armtn by gebragt , zullen de geene van de heredes ab inteftato voor 't meeftendeel hunne folutie vinden. 200 Ende men gelooft, dat men uyt dezelve zal moeten oordeelen, dat de zaake der huys-armen ten minften zoo viel zoude gefundeert zyn als die van de heredes ab inteflato. 201 Alhoewel het befte middel ware, een goed accord met de heredes legitimi tragten te maaken. Kkk 3, 20a Dog.  440 NIEUW NEDERLANDS 20i Dog allen, hec geene hier gezegt is, fupponeert, datdi buys-armen niet inbabiel en zyn, ut hereditatem aut fideicommisfum capiant, fecundum ea, quas dicit Stokman: no'fter decif. Brab. 4. 203 Item quod teftamentum careat vitio, feu habeat folemnia rcquifita. Aldus geadvifeert binnen Loven hac 18 Martii 1752. (was geteekent) P. van Billoen', J. U. Doclor, £f in univirfitate Lovanitnfi Pandeclarum Profesfor^ Be Mauroy de Merville, Raad Penfionaris der Stad Love^ X C I. Confirmatoir Advys van N°. 81 en 83. Een fiduciair Erfgenaam voor den teftateur ovirlyden* de, corrueert het fideicommis. De Codicillaire clauful heeft in regten dat ejfcfi, dat zy de fideicommisfen, die volgens Teftamentaire difpofitien niet zouden mogen beftaan , jure inteftati conferveert. De folemniteiten van een Teftament zyn zoodanig verminderd, dat dezelve volkomen eene en dezelfde met die van een Codicil zyn. De Codicillaire clauful is reeds in 't jaar 13 51 in gebruik geweeft; en is een falutair expediënt tot fubfiftenüe van vitkufe Teflamenten. De  ADVYS- BOEK. 'ttf- De wil van een teftateur moet men altyd Opvolgen, als men denzelven jlegts kan gisfen. casus positie. TTuffrouw Catharina van Camphen, meerderjaarige jonge DogI ter, heeft op den &c. als boven. QUiERITUR. Of de Blok-meefters van den teftamente van Catharina van Camphen &c. als op N°. 80. 1! • 1 r' 1 \ëV s 'i 1' tifo *;' ' Gezien by de ondergefchreevenen Extract: authenticq uyt zeeker boek, beruftende ter Secretarye der Stad 'sHertogenlofch, contineerende de acte van cesfie door wylen Maria Boons, Weduwe van wylen Johan van Camphtn, voor-Schepenen van *s Hertogenbofch verleeden, in datoden 22 Jan. 1703, ten behoeven van nu meede wyle Catharina van Camphen, hare Dogter: Item Extraft authentiecq uyt de teftamentaire difpofitie by de gem. Maria Boons, in dato den 30 Augufti 1713, en 4 February 1715, en op den zeiven 4 February 1715, voor den Notaris Floremius van Woerkom en getuygen binnen de gem. Stad 'j Hertogenbofch in befiote forma gepasfeert, en op den *9 Augufti 1717 voor den voorn. Notaris en getuygen aldaar geopent en gepubliceert: Mitsgaders Copie Extract authenticq van den teftamente, by wyle de voorn. Catharina van Camphen, mede binnen de gem. Stad ''s Hertogenbofch gepasfeert den 23 January 1703, voor den Notaris P. van Oudenhoven en getuygen. Nog gezien de geannexeerde Cafus-Pofitie, en gelet op de geproponeerde Trage. DUNKT ("Onder correctie,) dat de Blokmeefters uyt kragte van deö teftamente van de voornoemde Catharina van Camphen volkomen geregtigt zyn geweeft,. en nog zyn tot de geheele nalatenfchap - van:  m NIEUW NEDERLANDS van de gemelde Catharina van Camphen, en dierhalven ook be? Voegt zyn, om den boedei en nalatenfchap van die geenen, welke zig als Erfgenaamen ab inteftato gedragen, en den voorfz. boedel aangeftagen, en onder zig verdeelt hebben, te repeteeren en af te vorderen. Nademaal het uyt het beloop van de difpofitie van het voorfz. teftament , en uyt de bewoordingen in het zelve gebruykt (fchoon een weynig confus geftelt,) klaar genoeg voorkomt! dat de intentie van de teftatrice is geweeft, dat haare Moeder, indien zy haar teftatrice mogt overleeven, zoude weezen haare eenige en umverfeele Erfgename, zonder dat zy dezelve aan eenig verband van fideicommis ten behoeven van de neegen blokken der Stad 's Hertogenbofch heeft willen onderwerpen, except alleen in de concurrentie van deeze twee omftandigheden of gevallen : al* namentlyk haare Moeder niet zoude hebben gedifponeert van de goederen, die zy van de teftatrice zoude hebben geërft, en als haar Broeder haare Moeder zoude komen te overleeven, en daac na zoude overlyden zonder wettige kinderen na re laten. Want in reguarde van het eerfle van die gevallen heeft zy teftatrice iterativelyk uytgedrukt, dat zy niet anders aan haare Moeder wilde fubftitueeren, als in gevalle dezelve niet van haare teftatrices bekomene goederen zoude hebben gedifponeert; en nopens het tweede geval (het eerfte blyvende vaft ftaan en voorafgaan,) zegt zy met klaare woorden die kinderen aan haare Moeder te fub-, ftitueeren, in plaatfe van de voorfz. negen blokken. En dewyl dan (gelyk de ondergeteekenden vermeenen, ) van die intentie en wil van de teftatrice pertinentelyk confteert, en dat nergens blykt, dat dezelve daar van afgegaan, ofte van wil verandert is; zoo kan 'er geen valable reeden gegeeven worden, waarom in de geè'xteerde en concurreerende gevallen, (dat namentlyk de teftatrices Moeder, voor de teftatrice overleeden zynde, van deszelvs goederen niet heeft gedifponeert, en dat des teftatrices broeder, zonder kinderen na te laten, is komen te overlyden; welke waren de twee eenige gevallen, die de neegen blokken konden uytfluyten,) dezelve neegen blokken niet direc-. telyk zouden fuccedeeren aan de teftatrice. Want voor zoo veel men daar teegen zoude mogen objicieeren , eerftelyk , dat de geïnftitueerde Prfgename, qua; fit fidw -sl&ria, fi non difpofuerit, is komen te overlyden voor de teftatrice  ADVYS-BÖ EK. 449 ce zelve, ïn welken gevalle een fideicommis na regten komt te 'intercideeren of te vervallen; eum to temport, quo dies fideicommiffi 'cedere debuerat, nullus inveniatur, a quo fidcicoinmjffum refiüuatur; -nullus, qui ad fideicommiffi prwflationem adeundo devmctus fit: zoo ftaat daar jeegens te confidereeren, dat het teftament in quaeftie •is voorzien niet de claufula codicillaris, als de teftatrice circa finem zegt „dat zy wil en begeert, dat het zelve na haar dood „ agtervolgt en naargekomen werd, van waarde weezen, voll', komen kragt, magt en effe£t forteeren zat, 't zy by form van „ teftament, codicil, donatie, of anderzints, zoo en gelyk een yders Chriften Menfch teftament en uyterfte wille op het al' lerbondigfte en kragtigfte kan of mag beftaan, niet tegenftaan" de eenige Coftumen, Stad of Land-regten ter contrarie, of \\ eenige folemniteyten , in deezen gerequireert, waaren ge, omitteert."/Nu is de Claufule Codicillair van dat effect, ut infiitutiones Heredum in vim fideicommiffi ab inttftato confervet, adeout heredes ab inteftato teneantur hereditatm refiitusre heredi fcripto, per modum fideicommiffi, gelyk expresfelyk te vinden is in L. 3. pr. D. de jure Coaicïll. L, 14. C. de fideicomm. fc? L. 29. fj. 1. D. qui tefl fac. pqjfi adde L, 76. D. ad S. C. Trebtll. fcf Auth. es Caufa Cod. de libtr. prater. En welk Civil regt ook moribus btdiernis in volle vigeur is, ingevolge het gedoceerde by And. Gail lib 2. obferv. 114- quique ibi allegantur D. D.-praf. Everhar. Confil. 133. «. i%. 24. & ibid. alleg. A. Grot. 2. £ 24. deel n. 2 3. den'Profesfor Joan Voet en anderen. En welk effect van de Claufule codicillair moribus hodiernis des te meer moet ftand grypen ; nademaal dezelve jure Civili de uyterfte wil'en fouteneerende, zoo tegens het verval ex defectu foltmnitalum, als uyt hoofde van deficieerde of Caduceerende directe Efftellinge, de gemelde Claufule het gem. eerfte remedie moribus hodiernis niet wel prcfteeren kan : omdat dien volgende de folemnia ttftamentorum zodanig zyn vermindert, dat die volkomen ten en dezelve met die van een Codïcil zyn; e'n moeft een teftament, 't welk jure civili in vim Ccdicilii wierde gefouteneert, ten minften de folemniteyten van een Codicil hebben. En, gelyk het nu zeker is, dat van cnheuglyke t«den af, men in deeze Landen gewoon is geweeft dezelve Clauful agter'de teftamenten te voegen, is zoo verre dat Mattbaus in Jnakcl. Veter, cevi torn 2 pP'jfci. (Edit. in 8°.) tomo autem 1 p«S 750. in 4», getuygt, dat zy zelfs in den jaare 1351 al in H. Deel. Lil ge-  450 NIEUW NEDERLANDS gebruyk is geweeft. Het welk men houden moet voor eene loffelyke en wel hergebragte Cojtume, als doende de uyterfte willen der teftateuren, die adders na fcherpheyd van Regten vervallen zouden weezen, JubfiJlceren. Zoo moet men noodiakelyk concludeeren , dat de gem. Claufule heedendaags ten minften van dat effect moes zyn, dat zy, volgen.s her Roomfch regt, de Inllitutitn en Legaten per formam fideicommiffi fouteneert; of men zoude tot dit ab/urdum mueten vervalle/i , dat de gem. Claufule nu al zoo veele eeuwen gantfch ydel. en zonder eenig het minfte ejfeft geè'mployeert zoude zyn: en leert ook de gemelde H. Grotius in de boven aangehaalde plaats met zoo veele woorden , dat, by aldien niemand by teftament uytter band gefteld zynde, en dus het zelve teftament zoude vervallen, men daar regen heeft uytgevonden een hulpmiddel, namentlyk dat men aucd Jlellen in de uyterfte wille, zoo dnzelve geene kragt kan hfbben als volkomen uyterfte wille, dat zy dan kragtig zy als onvolkomen: welke woorden ook de Erfiatingc uyt ter hand NB. zoo die om eenige reedenen niet en mogt beftaan, trekken tot een Erfutinge over de hand, .als de regtelykt Erfgenamen daar mede belaftcnde. En zoo is het mede in terminis gedecideert by het Hof van Friesland, volaens getuygenisfe van den Raadsheer Sande L. 4. Tit 4 Dffin. 10 verfu 4. Cafus. En had dit alzoo plaats in Confermtte van de Roomfch Regten, hoe veel te meer moet het al wederom dan plaats hebben by ons alwaar daar en boven iemand pro parte tefiatus, zyne goederen naiaten kan; het geen indifputabel is, dat volgens het Roomfch ijpgt, quoad Paganum (dat is die geen militair Perfoon was,) niet gefchieden kon. s En gelyk dan nu uyt het gunt voorfz. is (zoo vertrouwt werd,) evident confteert, dat de natuur en aart van deeze Claufule heedendaags is, dat, als van de wil des teftateurs confieext, dezelve claufule het vermogen heeft, om (buyten het defecï van folemniteyten) te remedieeren aan alle onvoorziene toevallen, welke een teftateurs wille zonden kunnen doen vervallen/"zoo zal nu nog maar kortelyk moeten werden getoont, dat in cas fubjeft de wille van de teftatrice geweeft is, dat de huys-armen praf er abel aan haar naafte vrienden en Erfgenamen ab inteftato aan haar testatrice■ univerfaliter zouden moeren fuccedeeren. Het welk daar uyt evidentelyk blykt, dat de teftatrice de voorn, huys-armen zodanig heeft gefubjtitueert, dat ze abfolute Erfgenamen zoudeu moe»  ADVYS-BOEK. moeten werden, ten zy de geïnftitueerde Erfgenaame, des tes tatrices Moeder den voorn, huis-armen die goederen fpciaal hadde gt'ddimeert, of des teftatrices Broeder, kinderen nalatende, was komen te overleiden; want indien haare gem. Moeder, als geïnftitueerde Erfgenaamen was komen te overleiden zondtr van haare goederen gedisponeert te hebben, en de gem. haar teftatrices Broeder zonder kinderen; zoo zoude aanftonds de buis-urmen tot des teftatrices goederen geregtig zyn geworden. En by aldien al verder de voorn. Moeder, als geïnftitueerde Erfgenaame» was komen te overlyden, en men bevond , dat zy de huys-armen zelfs had geïnftitueert, zoo waaren de voorn, huis-armen wederom geregtigt tot het geheel, of een gedeelte van de nalatenfchap uyt hoofde van het teftament van de geïnftitueerde Erfgenaam in het voorgeftelde geval: zoo dat 'er niets was, dat de huis-armen konde fruftreeren van de nalatenfchap van de teftatrice, als de volkome ademtie , welke zy de faculteyt had van door haar teftament te kunnen en te moogen doen, ofte deexiftentii van de gemkinderen op het overleiden van des teftatrices Broeder. Wanneer dan nu wel des teftatrices Moeder en geinftitueerden Erfgenaame van haare goederen heeft gedifponeert ten behoeve ▼an haare Dogter , de teftatrice, en ten behoeven van haaren Zoon, des teftatrices Broeder, en dat de teftatrice zulks zeer wel heeft geweeten, nadien zy, en haare gem. Moeders en broeders Erfgenaam is geworden, en dat zy des onaangezien haar teftament onverandert heeft gelaten; zoo proflueert hier uyt van zelfs, dat dezelve moet geconftdereert worden by haar voorfz. wil geperfifteert fe hebben, om namentlyk den huys armen na den dood van haare Moeder en van haaren Broeder zonder kinderen, te doen erven. Wel is waar, dat zy haare Moeder en Broeder cafu quo voor den huys-i^men heeft geprafereert ; maar zy prsefereert den /;«7r-arm#«^c4er; voor haare vrienden ab inteftato; en dut de gem. eenk* voor den huys-armen geprefereerde Erfgenaameu, kennelyt' aan de teftatrice, deficieerénde, zoo werd volgens haare wille het Cafus Secceflionis geopent voor den huysarmen: ten zy men aan den anderen kant klaar konde toonen, dat deeze wil van de teftatrice door die gevallen gecesfeert zoude wezen; want men moetin uyterfte willen voornamentlyk op de wil zien: daarom word ook een teftament gedefinieert te zyn, voluntatis nofiree jufta fcnttntia de eo , quod quis poft mortem fuam Lil 2 fieri  4S* NIEUW NEDERLANDS fieruveiit 1. i D. qui Tijk fac. poff. Err heeft deeze wil zoo Teek. plaats, dat er duydelyk gezegt word, incivile tjje Jcriptura ordi-, nem ftqm , fperm autem teftatoris voluntatem ; in fj. 24. In ft. de Legat. En zelfs moeft men de wil van een teftateur op ol-, gen, zoo men maar desfelfs wil kan gisfen. L. 27 D De Cond. Êf demonftr. Eyndelyk word 'er ook gezegt, in ommbue teftatoris voluntatem., qua legitima eft, dominari. L. 23. in fin. C. de Legat. Dog men vertrouwt, dat het niet mogelyk is deeze verandering van wil te probeeren; dewyl het teftament in quaeftie ongereveceert is gebleevea., Ingeval men in de tweede plaatfe mogt ohjicieeren, dat de huys- armen eerft gefubftitueert zouden zyn eo Cafu, zoo des testatrices Moeder, als geïnftitueerde Erfgenaame, van haare goederen niet had gedifponeert, en dat nogtans bevonden word dat des teftatrices Moeder en geïnftitueerde Erfgenaam , als beven , van haare goederen heeft gedifponeert: zoude daar tegen tot fulutie dienen, dat dezelve objectie waarlyk eene mera eavillatio was: nadien door haare goederen yerftaan, ten minften onder dezelve moeten begreepen worden, die goederen, die deg teftatrices Moeder van de teftatrice zoude komen te. erven, indien zy, haare dogter had overleeft, gelyk confteert ex ipfis teftamenti verbis, alwaar zy, na de huys-armen gefubftitueert te hebben, zig verder in deezer voegen uytdrukt „ By zoo verre haar Broes, der Guilliam van Camphtn, zonder wettige kinderen agter te „ laten, quam te overlyden, den vootfz. haaren Broeder, naar „ doode van haare Moeder, nog overig of in leevende lyve zyn„ de, egter zyn leeven lang geduurende, de opkomfte van haa„ re goederen; en, in cas dezelve zyne Moeder komt te overlee„ vin, en kinderen naar te laten, in plaatze van de voorfz. ne„ gen blokken, aan haare Moeder fuhftitueerende, in cas de m voorgem. haare Moeder daar van niet mogt hebben gedifpo„ neert. t Waar uyt euident is, dat de teftatrice met de uytdrukkinge van haare goederen gedefigneert heeft die goederen, die zy teftatrice zelve zoude komen na te laten, en die zy fupponeerde, dat, door haare Moeder geërfc zynde, door dezelve nagelaten zouden werden. En vermits de Erfgenamen ab inteflato van de teftatrice het teftjmgnt m quxftie altyd verborgen en agtergshouden hebben, zoo.' dat  A D V Y S - B O E K. 45 3 3at het zelve niet. voor onlangs ter kennisfe van de Blokmeeftere gekoomen is, ( waar uyt men zoude kunnen fupponeren, dat zy zeiven het regt van de Huys-armtn wel gcapprehendeert hebben ) en dus het erreur van de Blokmeelters in fncto confifteert; zoo kunnen de Blokmeellers tegen de gem. Erfgenamen ab intestato ofte derzelver Erfgenamen actie inftuueeren, enie nalaten-, fchap van de voorn. Catharina van Camphtn repeteeren, als ten onregten by de voorn. Erfgenamen ab inteftato ofte hunne fuc-. cesfeurs bezeeten werdende. Aldus geadvifeert in 'sHage deezen 33. Maart 1752. ( was geteekent ) F. van Limborcb. 17*52. J. F. Dry f bout. 1752. X C I L Confirmatoïr Advys van N0. 80, 82 en 88. Onderfcheyd tusfen eene directe vulgaire en fideicommis^. faire (ubflitutie. By fier f geval van den fiduciairen Erfgenaam voor den Jideicommisfairen, raakt het fideicommis caducq. JSene conditie dient eerft en vooraf te zyn volbragt, eer. daar tegen eene adie militeren kan. CASUS POSITIE. TufFrouw Catharina van Champen, meerderjaarige jonge Dogter£\ I heeft &c. als boven. Lil* fiUJEï".  NIEUW NEDERLANDS Q. U JE. R I T U R, Of de Blockmeefters uyt kragte van den teftamente van Catba* rina van Cbampen &c. als op N°. 80. Gezien by ons ondergefchreven Advocaten 's Hoofs van Utrecht, de bovenftaande Cafus Poficie en gelet op de vrage daar uyt voorgeftelt, zouden wy v*n Advys zyn, dat de Blok-, meefltrs, uyt kragte van den teftamente van Catharina van Camphen op den 23 January 1703 voor den Notaris P. van Oudenhoven en zeekere getuygen in 's Hertogenbofch gepasfeert, niet geregtigt zyn tot de nalatenfchap van de voornoemde Catharina van Camphen, nog ook bevoegd om dezelve van die geenen, dewelke dien Boedel als Erfgenamen ab inteftato hebben aanvaare en onder zig gcflageo en verdeelt hebben, te repeteeren; Om redenen: Fat het teftament, daar by vermeit, niet contineerc fubfliw tionem vulgarem direclam, fed fideicommifjariam: nam vulgatis fubftitutio fit in cafum fi inftitutus heres non erit. Princip. Injt. de Vuig. Subjlit. Daar in tegendeel by het voorfchreeve teftament de negen blokken der huys-armen niet worden gefubftitueert aan de moeder Maria Boons, ingevalle dat zy geen Erfgenaame is, maat* worden dezelve alleen geroepen tot dat geene de voornoemde Maria Boons, dewelke bevorens direct tot eenige en univerfeele Erfgenaame genomineert en geïnftitueert was, van de goederen, by haar uyt kragte van de voorfchreeve reftsmenraire difpofitie te erven, zal komen na te laaten, en daar over by teftamente niet zoude komen te difponeeren; waar toe haar ten allen tyriede vrye en libere difpofitie gelaaten wierd, zonder eenigen den minften hand van fideicommis. Alwaar uyt ten kaartten manifefteert, dat de voorfz. Periode geen vulgaire, maar eene fideicammiffaire fubftitutie comineert; als zynde de negen bknk.n tot de nalatenfchap niet direct geroepen , in cas Maria Boons geen Erfgenaame mogte zyn, maar daneerft , iq gevalle dezelve Maria Boons Erfgenaame geweeft is, ea  ADVYS - BOEE. ^ fSD zy daar over by teftaroente niet mogte hebben gedifponeert; hec wel» is eene fiieicommijjaire fubftitutie , arg. §. z. In/t. de ftnetcomm; hettd. Welk onoerlcheyd tusfehen eene direfte vulgaire en fideicommifJaire i'ubtUiuue by alle voornaame Regtsgelttrden alzoo word geftelt. Maar voprnamentlyk word dezelve alzoo gevonden by Ulr. Huber in P-tslecï. ad til. ff. de vuig. Z$ Pupil. Subjtit. N°. 10. ubi uit: Vulgaris lubftitotio fit in calum heredis primi »o« exifi ntit; fiaticommijjdria fubfthutio auttm in cafum, fi primus here- fiat, ut ium po't tempus, vel poft mortem boua ad aliucn fubltitutum perveniant. Et hinc oritur dtfferentia in ufu & effeciu inter vulgarem & fideicommiffanam l'ubftuutionem; in alia fubfticutus non fuccedit primo heredi, verum tefiaiori; quia primus heres, qui fcriprus erat in hac hypothefi, non fit neres: fuoftitu us non admitticur, fi primus adierit hereditatem: vulgaris enim fubftitutio per aditionm exiinguitur. L. 5 Cod. de Impub Subjt. Ex adverfo in fideicommiffaria fecundus ftmpsr fuccedit heredï primo, neque fecundus admittitur, nifi primus adquifiverit hereciitatem; fidneommijjariusenim fuumjus a fiduciario.conlequi debet. FideicommiiTum enim itafert, ut bona devolvantur & perveniant de fiduciano, five primo, in fecundum heredetn; quod fit mediante reftitutione: hasc autem inteliigi non poteft, nifi primus heres hereditatem adepcus ft. Sande dtcis. Frific. Lib 4. Tit. 5. def. j. Qua propter fi fiduciarius, a quo bona pervenire debent ad fideicommiftarium, ante hunc excedat evivis, ipfe nihil juris obtinere poteft. En gevolgelyk konnen de negen blokken niet komen tot de nalatenfcfiap van Catharina van Camphen, al is het, dat dezelve daar over niet nader hadde gedifponeert; omdat de geïnftitueerde Erfgeniame Maria Boons, van welke de voorfchreeve negen Blokken moeften hebben het treene dezelve daar van zoude komen na te laten, zonder daar over by teftamente te hebben gedisponeert, nooit aan de Erffenisfe gekomen was, Dan moet de tefutnee Catharina van Camphen worden verftaan im<[tata geftorven te zyn. Zonder dat eenige confideratie meriteert, dat eene fideicommisfaire fubftitutie in dier voegen kan worden geconcipieerc, dat dezelve ook eene vulgaire comprehendeert. Maar ■  .45$ NIEUW NEDERLANDS Maar daar uyt volgt niet , dat dezelve van malkanderen niéf 'konnen verfchi'tlen, en van onderfcheiden effed zyn. Exemplo rei judicatse id illuftrari poteft. Titia' extreme segrota, dixerat in teftamento: Liberi heredes [tinto; fi monentur fine Liberis , bona, quse a me ad eos pervenerint, devolvantur & • fuccedant in mariium meum, qaem in hunc cafum fubftüuo. Accidit, ut Litx-ri omnes rapido ante matreto exfincii fint morbo. Pro marite difputabatur exütisfe cafum, quo uxor bona fua devolvi cuperet ad maricum , fi morerentur fine Liberis, idque ille -obtinuisfet, fi nihil aliud diótum esfet, quam fi Liberi muritnur, Sed Curia Frifia cenfuit esfe fideicommrjjuin in his verbis: Bona , quce a me ad Ltberos perventrunt, devolventur atque tranfièunt. Nam quotiei devoivendi & perveniendi ab uno in alium fiat mentio , toties fideicommtjjitm intelligirur. Welk gewysde ad amujfim overeenkomt met het geval hierin quaeftie. Zonder dat hier tegens in eenige aanmerkinge kunnen koomen de woorden van dm teltamente: „waar over haar by deeze ten allen tyde de vrye en libere difpofitie gelasten word NB. zonder eenige de minfte band van fideicommis Omdat klaar blykt, dat die woorden alleen haar opzigt hebbe tot de vrye difpofitie, dewelke daar by aan de Moeder gelaten word; namentlyk indien dezelve uyt kragte van difpofi ie op de Moeder mogten komen, en geen de minfte veranderinge omtrent de daar op volgende fubftitutie maaken. Dat boven dien de voorfchreeve fubftitutie. indien dezelve al eens tanquam direSta konde aangemerkt worden, als nochtans om redenen voorfchreeve geenfints, is conditioneel en alleen bepaalt aan het geval, indien des teftatrices Moeder Erfgenaame van haare Dochter geworden was, en niet van de goederen gedifponeert had. in welk geval alleen de negen blocken der Stad 's Bofch gefubttitu ert worden: dan welk geval nooyt geexteert heeft; alzoo de Moeder lange voor haare Dogrer is gefturven. Dus de voorfz. negen Blokken , hoe men de zaak ook keert of wend, daar uyt geene de minfie actie kan geboren wefen. In conditionibus enim ïum demum aétio nafci'ur poft exirum •earum, inquit Imperator in L. 2. Cod. de bis, quce fub modo Sec, Et.conditio debet impieri, vel effe impleta, privsquam dispofitio habet effeétutn j ha?c enim eft eius naturse, ut pms impkauirs quarrj  ADVTS-BOEK. 4$f - ^uam quis emol urnen rum confequi poffit, ut docet Mentica ie Tauit. G? Amhig. Convent. L. i^. Tit. 42. N. i. £f feqq. . Behalven dat uyt de Cafus-Pofitie blykt, dat de voornoemde Maria Bov.s niet inteftata geftorven is, als dewelke op den 4 February 1715 voor den Notaris Florentius van Woerkom en getuygen binnen 's Bofcb een befloten teftament heeft gemaakt, waar by zy alle haare goederen, egeene foorten van goederen uytgefcheyden, waar en op wat plaatfe die gelegen zyn, of uyt wat voor hoofde die haar mogten zyn aangekomen, of hoe die ook genaamt mogten wezen, dnar van zy eenige magt hadde en metter dood zoude ontruymen; maakt, laat en befpreekt aan Guilliam en Catharina van Camphen. Zulx dat: indien zy den dood van haare Dogter eens hadde beleeft, en desfelfs goederen metter daad op haar gekomen waren, de voorfchreeve fubftitutie zoude zyn geëvanefceert geweeft, door dien zy daar over zoude hebben gedifponeert gehad. Aldus geadvifeert binnen Utrecht op den 14. Maart 1752, (was getekent) J. Munninch. P. L. v. Weftrencn', X C I I I Conform met de Advyfenop No. 81, 83 en $i. Tn materie van Teftamentaire fubftitutie mag men de conditiën niet extenderen de pcrfona ad perfonam, neque de cafu ad cafum. CASUS POSITIE. Juffrouw Catharina van Camphen, rheerderjaarige jonge Dogter, heeft &c. als boven. . . IJ. Deel. Mmm, QÜM»  15.3- NIEUW NEDERLANDS QUiERITUR. I Of de Blokmeefters uyt kragte van den teftamente van.Catharina van Camphen &c. als óp b'o. /bezien by den ondergefz. Advocaat van den Souvereynen VJT Raade van Braband, tot Brusfel refideerende , de voorftaande Cafus-Pofitie , de ftukken daar by beroepen ende den Qnasritur daar uyt gemaakt. Het advies is, dat de voorgeftelde Trage niet en fcaynt te weezen zonder moeyelykheyd ofte twyfel ende voor eerft om te fpreeken voor de Erfgenamen ab inteftato van Juffrouw Catharina van Camphen, ende aan te raaken de middelen, waarop zy hunne intentie zoudea konnen bouwen; het fchvnt, dat de Bïeckmeesttrs uyt kragte van den teftamente van Catharina van Camphen, niet en zyn geregtigt ende bevoegt, om den boedel ende de nalatenfchap van dezelve Catharina van Camphen te repeteeren van die, dewelke als haare Erfgenaamen ab inteftato dezelve haa^ re nalatenfchap hebben aangetrokken ende onder hun verdeelt. Die Blockmeefters en konnen tot die nalatenheyd uyt geenen anderen hoofde regt pretendeeren, als uyt den geene van fubfli* tutie aan de Moeder van Catharina van Camphtn , begreepen ia haar teftament in de Cafus-Pofitie vermeld. Men behoord al volgens in te zien, ofte de conditie exifteen^ waar op de fubftitutie geordonneert is. Ende dien aangaande i?ord voor alles bemerkt, dat in materie van fubftitutie de conditie geene extenfie en lyd de cafu ad cafum &c. zodaniglyk, dat om aan de fubftitutie effect te geeven, prac.es moet exifteeren de conditie, waar op dezelve fubfiitntie geordonneert is: het geene ook by de Roomfche Wetten zoo ftrikt ea de religieufelyk geobferveert is, dat men ziet, dat daar gemaakt zyn verfcheyde Senatus confulta, ende conftitutien om eenige dispofitien van geval tot geval te extendeeren. Ende alvolgens de conditiën, dewelke niet en valien onder de extenfie by de Wetten gemaakt, moeten ftrföelyk geïnterpreteert worden, zonder te gaan buyten de paaien ende liroiten, waar mede die door den teftateur ofte teftatrice bepaalt zyn. Het blykt nu nyt het teftament van Juffrouw Catharina van Cêttti  r€etnpben, dat zy voor haare eenige ende müverfeele Erfgenaame Hieeft geïnftitueert Juffrouw Maria Boons, haare Moeder. De fubftitutie autem in faveur der Blokmeefters ii uytgedrukt ïa dezer voegen: „ Zoo riogtans, dat by zoo verre de voorfz. haare Moeder „ énde geïnftitueerde Erfgenaame dezer Wereld mogte komen „ overlyden, zonder van haare goederen by uytterfte wille ge„ diiponeert te hebben, zy teftatrice wilt ende begeert, dat al5, len 't geene dezelve haare Moeder van de goederen, by haar „ uyt kragte van deze haare teftamentaire dispofitie te erven, „ zal komen na te laten, zal komen aaa de negen blocken dezer Stad, de huys-armen van de voorfz. negen blocken in zulken gmiaande voorfz. haare Moeder fubftitueerende. De laatfte woorden ,. de huys-armen van de voorfz. negen blocken in zulktn geval aan de voorfz. haare Moeder fubftitueerende" fchynen te beduyden, dat die fubftitutie geen effecl en kan hebben, ten zy in den geval by het teftament gemeld Te weeten haare Moeder zoude hebben moeten zyn geweeft haaren Erfgenaame , ende zy zoude moeten overleeden v/ezen zonder van haare goederen gedifponeert te hebben, ende namentlyk zy zoude moeten goederen agter gelaten hebben, af komende van de teftatrice. - Edog zulks en is niet voorgevallen, ende overzuiks en kan de fubftitutie geen effeff hebben, maar moet ter contrarie de caduciteyt der Inflitutie by voor-aflyvigheyd der geïnftitueerde aan de teftatrice effecl opereeren ten behoeve van den geenen, dewelke geregtigt zyn aan Catharina van Camphen ab inteftato te fuccedeeren. Maar hier tegens opereert in faveur van dc Blockmeefters, dat de Blocken, five de huys-armen derzelve door Catharina van Camphen tot haare nalatenheyd by fubftitutie aan haare Moeder expresfelyk ende duydelyk geroepen zyn. Aan de fubftitutie autem word plaatfe ende effect gegeeven; wanneer de inflitutie komt te ontbreeken: het welk onder anderen gefehied, wanneer de geïnftitueerde Erfgenaam voor den teftateur ofte teftatrice komt afiyvig te worden. Aan die fubftitutie is niet te min door de teftatrice aangefehreven deze conditie, ingevalle dat haare moeder nog by acte Mmm t vzs"  46ö nieuw nederlands tusfehen de levende nog by acte van uytterfte wille-van haar teft tatrices goederen anders niet gedifponeert en heeft. De moeder en heeft autem van de teftatrices goederen niet' gedifponeert, zy is zelfs voor de teftatrice geftorven. Ende overzulks moet de fubftitutie in faveur van de negen blocken geordonneert, by defecl van ü'infihutie ende by defitl\m eenige contrarie,. difpofitie van de moeder der teftasrice, effetè hebben. Welk alles ingezien wordende, en obfteeren geerfints de-pretexten , die haare Erfgenamen ab inteftato zouden konnen overbrengen, ende by gevolg is de ondergefz. {falvo meliori) van advies, dat de Blokmeefters, (fuppofito, dat zy habiel zyn om te erven) geregtigt ende bevoegt zyn, om de nalatenheyd van Cd~ tharina van Camphen cum omni caufa te repetceren van die, dewelken dezelve ab inteftato hebben aangetrokken ende verdeelt». Geadvifeert binnen Brusfel dezen 24. Meert 1752.. (was geteekent) y. f. otto. X C l V. Cönfirmatoir van N°. 84. Men uitgedrukt geval ofte conditie is te trekken tot eent andere, die niet uitgedrukt is, indien die maar tot , het zelfde oogmerk of eynde Jlrekke. Eene conditie , boven 'smenfchen magt kopende, in een teftament, word gehouden, als of zy niet gefchre^ ven is. Zaakenf waar by de armen belang hebben, zyn in du-» bieufê~  *ADVYS. BOES- 4 .zal komen naar te laten, (ende waar over haar by dezen ten ,, allen tyden de vrye ende libere difpofitie zonder eenigen den „ minften band van fideicommis gelaten word,) zal komen aan „ de negen blocken deezer Stad, den buysarmen vnn de voorfchreeve ne„ gen blocken in zulken geval aan de voorfz. haare moeder fubftituee„ rende, by zoo verre haar broeder Guilliam vun Camphen zonder 3, wettige kinderen naar te hiaten kwaame te overlyden, den voor„ noemde broederna doode van haare moeder nog overig , ofte „ in leevende lyf zynde, egter zyn leeven lank geduurende, de „ op'iomfte van haare goederen , ende in cas dczelven zyne „ moeder komt te overleeven, ende kinderen naar te laaten, in ,, pi ïat/e van de voorfz. negen bhcktn, aan baar fubftitueerende, in „ cas de voorgemelde haare moeder daar van niet mogte hebben „ gedifponeert," funt verba teftamenti. Het is klaar Llykelyk by de voorfz. difpofitie van de uyterfte wille, dat de teftatrice den armen van de voorn, negen blockeri aan haare moeder heeft gefubftitueert modo vulgari, ende dat de Cafus van non difpofitie is geè'venieert, als van haare goederen by uyterften wille niet gedifponeert te hebben, fcilicet de bonis ipfius. teflatricis; blykende dit duydelyk uyt de aldaar volgende expres-, fie, dat allen het geene dezelve haare moeder van de goederen, by haar uyt kragte van deeze haare teftamentaire difpofitie te erven, zal komen naar te laten, wilt zy teftairice, dat zal komen aan den armen van de voorfchreeve h^gen blocken by fubftitutie, indien de moeder daar af niet en difponeerde. De Cafus is geè'venieert van dat de moeder niet en heeft ge* difponeert van de goederen des teftatrice haare dochter, dewelke haare moeder niet alleen heeft overleeft, maar ook haren broeder, zonder kinderen ab inteftato geftorven: zoo dat de Cafus van non difpofitie, by de moeder van haar dochters goederen gevallen is in Cafum impotentie, gelyk dat in rechten word genoemt. De moeder en heeft niet konnen difponeeren by haaren uyterfte wille van de goederen by de dochter aan naar gelaten ende gemaakt j om dat de moeder voor haare dochter- is komen te fterven. Zoo is dan de conditie van de fubftitutie gevallen in-Cafum impotentia, feu in quid impoffihile refpeflu matris. By de Doctoren ende doorgaans alle Rechtsgeleerden en word geen onderfcheyd gemaakt in extremis volüntatibus inter Caluih n$lmtatis8i cafum impotentie?, quando perfpicuum eft, teftéoris  $64 NIEUW NEDERLANDS voluntatem eo effe intenfam, ut fcilicet uno fpeciali expreffo, aut nolunt&tis dumtaxat, aut impotentie, alter interpreratione fit fupplendus , & perinde haberi debeat, ac fi uterqui cafus fuiffet expreffus; te weeten , zonder dat de moeder van des teftatrices goederen quame te difponeeren , ofte dat zy daar van niet en zoude hebben konnen difponeeren; & fic uno fpeciali cafu expreffo fit tranfitus ad alterum. non expreffum, ut a Cafu noluntatis ad Cafum impotentie, & vice verfk; citeerende daar toe doorgaans L. Galeus 29. Q. Ö* 'quid s- ff- -de liber. & poftbum. hared. inftit. L. uit. Cod de poftbum. hcered. inftit. L. 3 Cod. de inftit. ö" fubft'n. L. 25. in fine ff. dift. lit. de liber. & poftbum. etiam argum. L. 32. ff. ad fenat. trebell. folet enim expreffus cafus trabi ad non expreffum, fi ad eundem finem tendat. Nottfndurn, quod L. commodiffime io ff. de Liber. & poftbum. in quantum hic obftare poftu, correfta lit per diftam Leg. Gallus. Ende alzoo de moeder niet en heeft gedifponeert ofte en heeft \onnen difponeeren van des teftatrices haare dochters goederen, daar uyt blyft vaft ftaan in d'een ofte d'ander geval, dat de uyterfte wille van haare dochter altyd heeft getendeert ende op-, zigt heeft gehad van by middel van fubftitutie den armen van de voorfz. negen blokken te roepen tot alle haare goederen, by God Almachtig haar op deeze wereld verleent ende noch te verkenen, by zo verre haar broeder Guilliam van Camphen, zonder wettige kinderen naar te laaten, quame te overlyden. Welk geval ofte Cafus, van zonder kinderen te zyn geftorven, ook al meede geè'veriieert is; waar door de voorfz. fubftitutie voor een tweede reyze, feu in fecundo membro Cafus vel conditionis, is opengevallen voorden gezeyden armen', fubftitutus enim ccnfetur inftitutus, deficiënte inftituto. Deeze roepinge van den armen blykt des te klaarder, wanneer men confidereert, dat byaldien haar voorfz.' broeder wettige kindexen quame naar te laaten, ende dat de moeder van haare dogters goederen niet mogte hebben gedifponeert, zoo hadde de teftatrice vau die kinderen van haaren voornoemden broeder wel uytflrukkelyk ende by prceferentie gefubftitueert aan haare moeder, in plastze van de voorfz. negen blokken; latende nogtans aan 'haaren gezeyden broeder, in ornni cafu, naar doode van haar moeder -nog overig zynde, egter zyn leven lank geduurende, de .-opkómfte-van haare .goederen. Waar uyt wederom te beftuy- tejj  ADVYS-BOEK. 4^ ten is, dat den armen by nog naardere expresfie van haaren Uyterften wille, by faute van haar broeders kinderen, die nog niet gebooren waaren, was geroepen; & fic fuit geminata, feu iterata vocatio aut fubftitutio in favorem pauperum in cas de voorgemelde moeder van des teftatrices naartelatene goederen niet mogte hebben gedifponeert. Cbriftin. vol. 1. decif. 122. num.4. Nog is daar uyt te befluyten, dat des teftatrices conftante wille altyd is geweeft, by faute van broeders kinderen, den armen van de voorfz. negen blocken tot haare goederen te hébben geroepen preferabelyk aan alle voordere bloedverwanten, by aldien de moeder van des teftatrices haare dogters goederen' niet mogte hebben gedifponeert; quod non fecit, & cum non potuit, nolu.it; Cafus enim noluntatis expreillis, benigna Doctorum interpretatione, idem in jure habetur, quod Cafus impotcntia, licec non expreffus: & vice verfa, quando perfpicuum eft, uti hic, voluntatem teftatricis in utroque Cafu tendere ad cundem finem, gelyk hier te voren nog geïeyd is en zeer ampel word geleert by Joan Voet ad Pandeclas de vulgar. & pupillar. fubft. num. 12 &f 13 Simon van Leeuwen Cenf. forenf. Lib. 3. Cap. 6. num. 6. Perezius ad Cod, de impuber. aliis fitbjtit. Cbriftinaus volum. 4. decif. 16. N. z. circa finem, Nicol. Everbard. Confil. 95. No. g 7. Petrus Stokmans decif. 31. num. 7. fuadente ju/la ratione, ixtenfionem de Cafu ad Cafum ,JeudcConditionead conditionem admittit, daar toeallegeerende Legemuit. Cod. dePoftbum. bertd. inftit. L.Luclusff. de Liber. & Poftbum. L 11. §. 11. ff. de Legat. 3. & Late Alciatus ai Leg. i.ff. de vuig & pupill. fubft. item Ütrecbtfs Conf. 2. deel Conf 2. ». 50; ende die van Holland Conf. 206 verf. op de tweede vraage; ende meerandere Autheuren by de voorgaande geciteert. Videatur etiam Jacob. Coorn, qui multa pro Sc contra in Confil. .4, an vulgaris fubftitutio de Cafu ad Cafum extendenda fit, adfert. Dat de Moeder van haare eyge goederen by haare beflootene teftamente heeft gedifponeert in het jaar 1713 ende 1715, waar by zy haare voorzegde twee kinderen Guilliam ende Catharina van Camphen voor eenige ende univerfeele Erfgenaam heeft geïnftitueert, illud non refragatur dietse ftfbftitutioni, by haare voorzeyde Dogter in faveur van den armen gedaan} want die Moeder van haar Dogters natelatene goederen niet en heeft kunnen difponeeren, in cujus non eventu fubftitutio facta eft, & cum feepe dicta conditio cecidit in impoffihile; quia viventis nulla eft hhreaiU. Deel. N n n tm  ■4«6- NIEUW NEDERLANDS tas nee fucceffïo; & generaliter in jure habetur quod Conditio ïm* pojjibiiis ultima voluntati appofita pro non fcripta, nee appofita habeaSur. 0. 10. Inftit. de bered. inftit. L. i. L. 4. 1. L. 6. ff. de Condit. inftit. Ende het zoude ridieul wezen tegen» de opgemelde fubftitutie van den armen te willen opwerpen, dat het voorzeyde teftament van de Dogter in haare Moeder geen effecl en zoude hebben gehad^ want daar teegens is notoir in regten, dat de eygtnfchap en natuure van eene vulgaire directe fubftitutie is, dat die aanftonts, plaats en haare werking komt te hebben, ais wanneer de principale inflitutie van Erfgenaam docr het een of ander toeval corrueert; fi Jcriptus heres, heres non erit. Welke claufule in eene vulgaire fubftitutie altyd tatite daar onder werd verftaan, 't zy quod noluerit, vel quod non potuerit heres effe; omdat de geïnftitueerde Erfgenaam voor den teftateur komt te fterven, ofte dat hy inhabiel en incapabel tot de fuccesfie is geworden: non habere factionéra teftamenti, aut non voluifle & non potuifle, tali cafu, quod ad juris effectum, idem eft, feu paria funt: quo cafu fübftitutus intrat in locum inftituti. De kragt ende werkinge van de bovengemelde fubftitutie word nog al meer beveiligt ende geftelt in klaaren dag, wanneer men reflecteert, dat de Dogter, hebbende haare Moeder veele jaaren overleeft, ja zelfs haaren Broeder, zonder dat hy kinderen heeft agter gelaten, ingevalle zy van eenig voorneemen ofte intentie was geweeft, van andere Maagfchap, als haar Broeders kinderen , tot haare fucceffie ofte naar re latere goederen te hebben willen roepen, ofte haare nalatenfchap te hebben willen laten gaan ab inteftato', zy zoude als dan een ander teftament ofte difpofitie van uyterfte wille hebben gemaakt, ofte wel die Dochter haar teftament herroepen hebben gehad, ende te niet gedaan, in gevalle haare uyterfte wille niet conftant was gebleeven , van den armen van haare geboorte plaatfe met alle haare goederen zonder diftinctie te begunftigen. Ende waar toe nog concurreert, quod pauptrum caufa etiam, licet in dubio, femper favorahilis fit, ficut legatum ad pias Caufas, quando non refragatur voluntati teftatoris, cujus teftamentum & volunras fecundum ipfius fpiritum adjuvandum eft, ne pereat feu corruat." Et fane (zegt Jofepbus Urceolus decifion. Florint. de$if. 22. »i-,snon debenw per rigidas mommiffum a legitimis hertdxbns Teftatoris fi & ab inie/latofuccedentes rogati probentur, vel rogati inttlligantur & Eenerali tf fvnptici ferment Teftatoris vel in Jptcie bujas Legis, vel NB' £x CLAt/suLA cooiciLLARi, obftrv. Lib. 18 Cap. i2. op fundament ondtr andere van de daar by geallegeerde L. 12. (5. Uit. D. dejutstf kgitimis beredibus, en de L. 4. C. ad S C. 1rebel■itanum. Van dit fentiment fchynen niet gantfeh alieen te zvn zeer veele gereputeerde Rechts-doeftooren, en het zelve ook met aandrang te willen beweereu, als Sande decif. Lib. 4. Tit. 4. ?r!f'J°- T$ëitTt V°etad D- ad S C' Trebtllianlm (j. 69. en de verdere Atitheuren by den eenen en anderen van dezelve Autheuren aangehaalt; al, ook by J. Schaffcrt in zyn Obfermt. Pracl. Obferv. 333 en by Percgrinus de Fideicommis Art. 2. \ 16. Idem eft, quando m Teftamento reperitur adjefta claufula codicillaris; nam bacc aperatur efïectum repetitionis relicVrum in teftamento ab heredibus fenptis in caufa intefiati ab heredibus legmmis. En G. Papt Decif. 33*. dog of zulks alleen , en op zi« zelf genomen , ten deeze de decifie ten faveure van meergedagt* neegen blocken omarmen zoude kunnen effe&ueeren, vermefnt de ondergefenreeven ten uyterfte bedenkelyk te zyn; daar in cas fubjeft een univerfeel, en geenfims een particulier fideicommis of Legaat gevorderd word, en naar dat fy'fteroa 0ok door de Erfgenaamen ab tmt lato van wyle meergenoemde Catharbia van Camphen alleen, onderen met aftrek en behouding der Trebtlliamue portie zoude moeten uy, ge.keert-worden, en de bovengemelde Moeder van haar Catharina van Camphen alleen maar nominalim, en daar en boven nog fpecialyic uyt het by haar aan te ervene fel ILCD«l Zy' £n geeQ"ms het a!^meen de geenen, die *t ■ ■' UO O Zy ^  ,474 NIEUW NEDERLANDS zy ab inteftato of anderzins, tot haare nalatenfchap zouden koomen. Ter confideratie van alle het welke dv; ondergefchreeven zich zoude bezwaart bevinden met aan hec laarftgemelde fentiment te accedeeren, en dus van het voorig geadvifeerde te rug te koomen; te meer, vermits de voorgedagce Kragt en het effect aan de claufule codicillair onbepaald te willen • toefchryven naauwlyks met de analogie van het Recht, of de gronden der gezonde reeden over een te brengen,« en daarom veel eer als een communis mor (dieecfner evenwel geen cor\ftituuê van Recht maken kan) te confidereeren zy; voor al in een geval, als ten dee'.e, daar zelfs ook nog alleen maar eene fiieicommiffaire fubftitutie fchynt geintroduceert te zyn in ten geval, als de gefielde Erfgenaam mogte komen te overlyden zonder vin haare goederen by uyterfte wille gedifponeert te hebben: 't welk ook allezints ter contrarie geëxteert heeft, en het voorfz. teftament uytdrukkelyk meede brengt, dat bet by de gefielde Erfgenaame van bet uyt kragte van gemelde teftamentaire aijpnfitic aan te ervene, na te latene, en waar over zy altoos hebben en behouden zoude vrye tn libere difpofitie; zonder eenig verband van fideicommis , zoude komen aan meergemelde neegen blokken of armen. Alle het welke immers op geene Erfgenaam of Erfgenaamen ab inteflato toepasfelyk kan zyn. Om nj>t te zeggen , dat, gelyk de judicieufe Regtsgeleerde J Averanius Interprat, juris L. 4. Cap. 8 5- zeer wel remarqueert, hodie Fideicommijja fint Conditionalia , adeo ut eorum dies non ctdat nifi ptr mortem Hsredis: en mitsdien ten deeze zelfs geen Erfgenaam ex teftamento, ten tyde van het overlyden van voornoemde Catharina van Camphen in de wcereld zynde, het fideicommis wasr meede zy belaft-was, ook verydeld geworden zy , en dus zelfs ook nooyt een tyd van vordering heeft kunnen komen, volgens de L. 29. C. de fideicommijjis. tJuod a/icujut htredis nominatim fidei eommittitur,-poteft videri, ita demum détri voluiffc, fi Uit txftitijjet be* $ts. L. -«9. D. de Legat. i. Aldus geadvifeert binnen Amfterdam. den 30. Maart A*. 1758. (was geteekent) Jan Plees van Amflel. ÏCVI.  ADVYS.BOEK; X C V I. 'Aan Weez-, oude Mans-, Vrouwen-, Gaft- en andere Gods-buizen Jchynt men immobile goederen, ah Zanderyen en Buizen, te mogen maaken, al heeft •men daar toe geen Ipeciaal confent van den Souverain ; mits nogtans dat dito Huijen auöoritate publica. worden geddminiflreert. Nader Advies over het Teftament van Catharina van Camphen de Anno 1703, ten behoeve van de Blocken van 's Hertogenbofch. T"V ondergefchreven Advocaat van den Souvereynen Raade van Brabant, ingevolge zeekere misfive weg'tns de Heeren Blockmeefters aldaar de date «7, dezer, den Cas ende zyn voorgaande advies op de nadere inftruftien, by die zelve misfive vermeit, nader geëxamineert hebbende. Is van gevoelen noopende het eerfte punft, dat het voorfz. teftament ten behoeve der voorfz. BJockzkens moet plaatfe hebben ende efteft fortceren; om reedenen, als by zyn voorgaande advies, dat de Conditie van de fubftitutie der voorfz. Blockxkens als nu geevenitert is, byaidien dat de moeder, zoo als de broeder der teftatrice, in gevolge de Cafus Pofitie, voer haar geftorven zyn zonder achter te laten kind ofte kinderen Ende, fchoon de ondergefchreeven voor 't tweede poinét by zyn voorgaande advies opgenomen hadde,, dat de voorfz. blockken als doode handen, maar regt hadden tot het meubel, contante Penningen, aftien en credieten, dog niet tot onroerende goederen; zoo is hy nogtans, by nader onderzoek het zelve corrigeerende, van advies, dat aan de voorfz. blockxkens uyt hoofde van het voorfz. teftament generalyk toekomen, alle de goederen, zoo erffelyke als haafelyke, by de teftatrice met haare dood ontruymt 5 om reedenen, dat hy, feedert zyn voorgaande ad- Qoo » viesj ,  tfS NIEUW NEDE R LAN D § vies, ondervonden heeft, dat in Holland ende andere plaatferi onder haar gebied , de gafthuyzen nogte armen niet aangezien en worden als doode handen , nogte ook dienvolgende als onbekwaam, om te verkrygen onroerende goederen, uytwyfens de refpedive Placaten der Heeren Staten van Holland van den 4. Mey tndc 16. Sepiembru 1655. in prxfat. mitsgaders de leeringe van Voet ad ft. de hared inftit. zeggende aldaar in terminis: „ orphanotropbus tarnen ac Gerontocomiis & pauperibus, apud nos (dat is te zeggen in Holland, daar hy van geboorcig ende woona^ was) èkalios proteftantes tum mobilia turn immobilia relinquf*, non videtur inbibttum , Heet ad id licentia fpecialis impetrata non fit. "Waar van hy geeft deeze particuliere reedenen; quia „ res immobiles hoe ïpfo apud nos non fubducuntur oneribus & „ tributis fifco pendendis ; tum quia rerum ad orphanotrophia „ ahasque fimiles caufas pias , ac ad ipfos pauperes pertinen„ tium cura fuprema ad ipfos magiftratus fpeótat, licet aliis ad„ mimftratio per eos demandetur: quod & haud obfeure fignifi„ cant ordines Hollandige & generales fcederati Belgii, dum fe„ cundum antedicla vetant, ne ulla bona quocumque tiiulo aut colore devemant ad manum mortuam, nifi publica regantur & „ adminiftrenmr autoritate." Ende van het zelve gevoelen is ook den Hollandfchen Autheur S. van Leeuwen CenJ. for. p. u ft. 3. cap. 4. n. 4+. -cap. s, n. 2. ende meer anderen. Geadvifeert binnen Bruffhl dezen 41. Meert 1752. (was geteekent) J. A. V. S. Gambisr 1752, X C V I I. .Conform aan N°. 81, 83 en 91. :jn materie van fideicommis dient vooral en alleen gezien te worden op de confervatie van de wil van den teftateur. p^oesy  "ADVYS- BOE K. |7? Voorbeeld van eene qusefticufe fub{litutio pupillaris by Cicero. In geval by eene: fideicommifïaire fubftitutie de eerfle graad caduceert, voorden de overige daar door niec geë'xcludeerc. CASUS-POSITIE. Juffrouw Catharina van Camphen, meerderjaarige jonge dogter, heeft &c. als boven. WORD GE VR"A A G T; Of Blokmeefters, uyt kragte van den teftamente van Catharina van Camphen &c. als op JN°. 80. Gezien by de ondergefchreeven de bovenftaande Cafus-Pofi" tie , mitsgaders geëxamineert Copie auihentycq van de voorfz. teftamente, als meede een Extract authentycq uyt zeker prothocol der hoofdftad 's Hertogenbofch , contineerende dea afftand van Togt, in de voorfz. Cafus-Pofitie gemeld, en gelet op de vraage, daar uyt gedaan, dunkt (onder correctie) dat de Blok-armen voorfz uyt kragte van het gemelde teftament van Catharina van Camphen naar regten bevoegd zyn, om den voorfj. boedel en nalatenfchap te repeteeren van die geenen , welke zig als Erfgenaamen ab inteftato van dezelve Catharina van Camphen gedraagen, en den voorfz. boedel onder hen verdeeld hebben. Om reedenen, dat de voorfz. Catharina van Camphen by gemelde haare teftamentaire difpofitie, haare moeder Maria Boons ia alle haare goederen, zo Leen als Allodiale, geïnftitueert hebbende tot haar eenige en univerfeele Erfgenaame, daar op aanftonHs laat volgen, dat by zoo verre de voorfz. tiaare moeder en geïnftitueerde Erfgenaame deezer weereld mogte komen te overlyden zonder van 'haare goederen by uyterfte wille gedifponeert te hebben, zy Teftatrice wilde en begeerde, dat alle 't geene dezelve haare moeder van de goederen, by haar uyt kragte van de voorfz. teftamentaire difpofitie kwam te erven, zoude komen naar te laaten, en waar over haar ten allen tyde de vrye en li- Ooo 3 bere  47S NIEUW NEDERLANDS bere difpofitie, zonder eenigen den minften band van fideicommil gelaaten wierd; zoude komen aan de degen blokken der voorfz Stad, de buysamtn van de voorfz. negen biokken, in zulken geval aan de voorfz. haare moeder fubfiitueerende &c. WaaT by de teftitrice in hafar voorfz. teftament nog heeft geïnfereert de Claufule Codicillair, met derogatit van alle Couftumes Stad ofte Landregten, welke aan haare difpofitie, in het zelve teftament vervat, zouden mogen contrarieerengeevende daar meede een opemlyke blyfc, dat zy abfolutelyk heeft willen uitgefloten hebben de caufa intefiati ten opzigte van die haare Erfgenaamen ab inteflato, die in het zelve teftament niet zyn genoemt ; en dat zy in tegendeel quocunque melmi modo ftand heeft willen doen grypen haare wille en intentie in het voorfz. tefta■ ment, het zy dan meerder of minder uytdrukkelyk en direct ter neder geftelt, ofte op andere» egter vatbaare, wyze te kennen gegeeven.. > De wil en het te kennen geeven van de teftatrice beftaat daar m., dat, wanneer de voorfz. haare moeder, het zy door te overlyden voor de teftatrice : het zy door den boedel niet te willen aan vaarden, het zy door by uyterfte wille Met te difponeeren over den boedel, fchoon zy dezelve aanvaard hadde; zig niet zoude hebben bedient of kunnen bedienen van de vrye difpofitie, haar door de teftatrice over des teftatrices goederen by het voorfz teftament gedefereert, in elk van die drie gevallen Blok-meefters" of Blok-armen voorfz. Erfgenaamen zoude zyn, want hoe zeer de Blqbarmen voorfz. alleen door de teftatrice fchynen geroepen te zyn in dat /éne geval, als de voorfz. moeder haare dogters herediteyt geedieert hebbende, zonder daar over by uytterfte wu> gedifponeert te hebben, kwam te overlyden; zoo behoord êgter de wil van de teftatrice naar regten verftaan te worden deeze geweeft te zyn, dat zy de Blok-armen voorfz. niet alleen by fidticommisfaire fubftitutie heeft geroepen, in dat èéne geval als de moeder Erfgenaame geweeft zynde, niet zoude hebben gedifponeert by uytterfte wille over de goederen,. welke zy van haare dogter zoude hebben geer ft, maar dat zy ook de Blok armen heeft geroepen tn tllo cafu non expreffe, wanneer de moeder kwam voor te overlyden , en dus dezelve Blok-armen aan haare voornoemde moeder heeft vulgartter gefubftitueert; te meer, dewyl de teftaJnce, op 't pasfeeren van haar teftament ziek te bedde leggende s.  ADVYS-BOEK. 475) <ïe, by de familie is geoordeelt te zyn in gevaar van fpoedig te fterven: om welke reden de moeder den afftand van den togt, in de Cafus-Pofitie gemeld, heeft gedaan, opdat haare dogter mede van de goederen, by de moeder in togt bezeeten wordende , validelyk zoude kunnen difponeeren t en waar uyt dan evident is, dat de teftatrice vaftelyk heeft vooronderftelt, dat haare modder haare Erfgenaame zoude wezen. Dit nu niet gefchiet, en de Teftatrices moeder, voor overleeden zynde, zoo is naar Regten manifeft , dat de intentie en wil van de teftatrice in 't voorfz. uytgedrukte twee ledig geval, Ji mater beresfuerie, de rebus ex bereditate mea acquifitis non dijpojuerit, by interpretatie kan en- behoord geëxtendeert te worden tot de sajus omijjus, of ten minfte niet explicate exprej/us, fi mater prcemortua propterea de hujusmodi rebus difponere non potuerit. En welk laatfte geval men moet praefumeeren , dat de teftatrice, indien zy ten tyde van het pasfeeren van haar voorfz. teftament het zelve hadde durven verhoopen , ofte kunnen voorzien, daarinne ook expresfelyk gedifponeert, en dezelve Blok armen gefubftitueert zoude gehad hebben. Vid. L. 22. D- ad Sclum Trebell. L. 29. pr. D de Ltg. II*. L. 9. D. de u/u &f u/ufr. L. 4. de vuig. g? pupill. fubjlit. liene interpretatie in materie van fideicommisfen naar regten gepermitteert, en zelfs geufiteert; dan namentlyk, wanneer men geen nieuw fideicommis tragt te introduceeren , door ongereepene perfuonen te willen roepen, maar wanneer men alleen omtrent de geroepene perfoonen tragt te argumenteeren tot even gelyke gevallen per L. 16 Dig. pr. ad Sclum Trebell. Percgrin. de fideicomm. art. 11. n. 47. vermits in fideicommisfis voornamentlyk en alleen gezien word op de confervatie van de wil des Teftateurs; L. 127. D de Leg. I'. L. 11. $. 19. D. de Leg. I1L. I. 95 eod. in zoo verre, quod in iis magis voluntas etiam prajfumta fpe&anda fit, quam verba. L. 27. §. 9 £? 10. D. de Leg. Ib. L. 57. (j 1. Dig. ad Sclum Trebell. L. 102. D. de.condit. & demonftr. L: 30. Cod. de fideicomm. nademaal in fideicommiffis id eft in difpofitione, quod eft in intentione Claud. Chifiettus in zyn trad. de jure fileicom. Lib. in. Cap. 17. te vinden in Thes. Jur. Rom. ïom. V.p 839 geevende daar van deeze reden ; quia ceteroqui voluntas teftatoris non ftrvaretur. Dat nu ten deezen zodanige Cafus non exprcffus gevonden, en Blok-armen voorfz. geroepen in ctfujccmdo, ook naar regten behooren,  4*d NIEUW N E D E RL AN D S hooren verftaan te worden in cafu non txpreffb, aut tacite fub ei* ia fecundo comprehenfo geroepen te zyn, blykt uyt vergelyfcing; van dit geval met een geval, waar van Cictro in Om.pro Ccecina. Cap. 18. gewaagt, en het welk breeder gevonden word bv denzelven Cicero lib. f. de Oratore Cap. 3-?. & in Bruto Cap. 52 & 53 ;. te weten Coponius had by zyn Teftament tot Erfgenaam geftelt .zynen Pojlbumus ; en , indien deeze Poflbumus „ priusquam in iuam tute.'aro veniret, dat is, eer hy tot dien ouderdom zoude zyn gekomen , dat hy zelf by teftament mogt difponeeren , overleed , aan dezelve gefubftitueert Marcus Curius. 't Geval exfteert, dat de Pojlbumus niet ftierf, priusquam in tutelam fuam veniret; dewyl hy in 't geheel niet gebooren wierd. De queftie, cï Marcus Curius tot de herediteyt konde ge-admitteert worden,, ja dan neen, geventileerd wordende, fultineerde de Regtsgeleerde Scaivola, dat Marcus Curius daar toe niet was admiffibel ; om dat hy alleen was geroepen in cafu fecundo, &]$ de Poftbumus. geboren, was, en als hy ftierf, priusquam in tutelam fuam veniffet.; en dat nu in 't geheel geen Pojlbumus gebooren, veel minder voor dien tyd overleeden zynde; mitsdien de. fubftitutio mpularis m t geheel geen plaats konde hebben.. De Regtsgelcerde Crajfut patrocineerde den pupillariter gcfub, flitueerde, op fundament, dat de prafumta teftatoris voluntas, naroentlvk fax. Marcus Curius Erfgenaam van Coponius moeft zyn,, ook in dat geval wanneer in 't geheel geen Pojthumus gebooren. wierd, of Erfgenaam was, behoorde plaats te hebben; en dien, volgende, dat deeze quaeftie in faveur van Marcus Curius behoorde gedecideert te worden ; . om dat de teftateur door de voorfz. pupillaire fubftitutie duydelyk genoeg had te kennen gegeeven , dat hy milde, dat zyn Poftbumus zyn Erfgenaam zou zyn,. en ook de vrye difpofitie.zoude hebben van 't geen hy erfde:! maar , als 'er door de. Pojthumus. geen difpofitie konde gefchieden,". dat dan de gefubftituetrde Erfgenaam zoude zyn, zonder onderfcheyd, of de difpofitie niet konde gefchieden door het niet gebooren worden, of door het te weeg fterven van den Pojthumus. Welk fentiment van Qrasfus ook heeft grpravaleert, fchoon de woorden van dat teftament zodanige roeping, of fubftitutie niet' etireclelyk en uytdrukkelyk roede bragtën Invoegen de ratio decidendi in dat geval alleen is. geweeft de. prejumta voluntas teftawtf, waarom de JubftUutiopupillaris in cafu fecundo, fi heres fit,  ADVYS-BOEK. 48l & nondum difponere potent, geè'xrendeert is tot een cafus omisfus, of ten minften verbis non expreffus te weten tot eene fubftitutio vulgaris, ft Poft humus heres non Crit. Het welk ook zoo geftatueert is in D: L. 4. de vuig. Pupill. fubftit. & L. 9. Cod. de in* Jtitut. fcf fubftit. Dat nu in dat geval en het onze dezelve rationes dubitandi rjf decidendi plaats hebben, kan niet worden geloochent, zoo haaft men moet toeftemnun, dat 'er geen wezenlyk onderfcheyd is tusfehen de twee gevallen zelfs met betrekking tot de intentie van den geenen, die difponeert ; want deeze teftatrice inftitueert haare moeder tot Erfgenaame, en wanneer dezelve Erfgenaame geweeft zynde, over de geërfde goederen niet getefteert hebbende , overleed , in die beyde gevallen fubftituetrt zy de voorfz. Blok-armen tot haare fideicommiffiire Erfgenaamen. De moeder overlyd voor de teftatrice, zonder haare Erfgenaame geweeft te zyn , en dus ook zonder te hebben kunnen difponeeren : even eens is de Poftbumus (by Cicero) niet gebooren geweeft,ven heeft dus ook niet kunnen fterven, priusq'utn venfjet in tutelam, en egter is die geene, die in hoe cafu fecundo was gefubftitueert, tot de nalatenfchap geadmitteert: en zoo is 'er dan ook geen reden te geeven, waarom de Blok-armen in het cas fubjecb insgelyks niet tot de nalatenfchap van de teftatrice zouden worden toegelaaten ; inzonderheyd als geconfidereerd word, dat het ten deezen 'er niet op aankomt, of de moeder Erfgenaame getaseft zy, of maar daar op; of de moeder, indien zy Erfgenaam van haare dogter ware geweeft, by uyterfte wille nopens de goederen van haare dogter geè'rft, zoude hebben gedifponeert ofte niet: d-iar in bepaalde zig voornamentlyk de wil en intentie van deeze teftatrice, en dit fteekt te fterker door, als men daar by overweegt, dat de teftatrice haaren broeder en haare broeders-kinderen in primo gradu fubftitutionis, precies ia het zelve geval, te weeten in de meergemelde cafus fecundus, heeft geroepen tot haare Erfgenaamen, welke zy niet kan worden geprsefumeert te hebben willen voorbygaan, wanneer de teftatrices moeder voor de teftatrice zoude zyn overleeden; daar zy die Erfgenaamen roept tot haare goederen , als zulks niet zoude zyn gedaan door demoeder, van welke zy niet wel anders konde verwagten , dan dat de moeder haaren Zoon of Zoons kinderen daar meede zoude bevoordeelen; ten ware de dl Deel. p p p moe.  4?2 NIEUW NEDERLANDS moeder redenen , in regten gefundeert, ter contrarie hadde j waarom de teftatrice dan ook de vrye difpofitie aan haare moeder heeft willen laaten, iNiu zoude het met opzigte tot het tfttÖ en de uytkomft het zelve geweeft zyn, of de .moeder die herediteyt geadieert hebbende, zonder d««ar. van by teftament te difponeeren K dan of zy voor de teftatrice overleeden zynde mitsdien over die goederen niet heeft kunnen tefteeren; terwyl in dit laafte geval even eens aan de intentie en wil van de teftatrice is voldaan, als in 't eerfte: want de teftatrice heeft gewiit, dat haare moeder zoude hebben de vrye en libre difpofitie van 'die goederen , die zy aan haar heeft gen aakt, en dat na den dood van haare moeder voor alle en een iegelyk zouden geprefereerd worden die geenen , die haare moeder tot haare Erfgenaamen zoude inftitueeren : maar in cas haare moeder daar over niet mogte difponet-reo, zoo heeft zy vour alle en een iegelyk geprafercerd haar Broeders-kinderen, en die niet in weztn zynde, als dan de Blok armen voorfz. De moeder nu «oer-overleeden zynde, zoo is der teftatrices genegeniheyd en wil conftantelyk gebleeven , eerft voor haar broeders kinderen, en die niet exfteertnde, gelyk der teftatrices broeder zonder kinderen is overleeden, tot de Blok-armen voorn, En m dezer voegen forteert de wil van de teftatrice, met opzigt tot de gefubftitueerde haar volkomen effect, per squipollecs, 't welk naar regten genoeg is per D. L. 22. Dig. ad SciumTrebetï L 3. Cod. de Inft. & fubftit. & Fufar. de fubftit. Queeft. ±.S<-. num. ai. Zonder dat het nodig is zich te bekommeren , op welke wyze zulks gefehied Cenfalius in Obferv. ad Art. u. N. 46. Ptregrini' te weeten of zulks gefehied door het adimpleeren van alle de geftelde conditiën, dan wel per mquipollens: zynde het ook geenfins fingulier in het regt, dat, by voorbeeld eea teftateur een geval, waar in hy een heres fideicommis farms fubftitueert, geftelt hebbende, om dat hy waarfchynlyk vertrouwde, düt gseoe andere gevallen zouden exfteeren ; als dan de extenfie de cafu cadente al cafum alterum omiffum notoir plaats heeft, als te zien i's, en in het breede beweezen word hy Mantica de corjecluris uhim. volant Lib III. Tit. 19: N. 16 Mafcard. de Probat. Concl njtf, num. 16. Fufarius de fubft. Quaft. 460 N. 32. Nu heeft deeze teftatrice, ge. vaarlyk ziek te bedde leggende, gelyk bevorens is geremarqueerr, gemaakt haar teftament, en daar, by haare moeder geïnftkueerd toe  ADVYS-BOEK. 483 tot haare Erfgenaame; zekerlyk geen anderen ftaat makende, dan dat dit geval, en geen ander, zoude exfteeren: waar na zy gefubftitueert heeft de Blok-armen-, alleen in dai gezegde geval, als haare moeder Erfgenaame zynde niet kwam te difponeeren; welk gev3l zy alleen voorzag: maar demoeder nu, tegens haare gedagten voor haar overleeden zynde, en dus niet hebbende kunnen difuoieeren , zoo moet, ut fervetur tsftatricis vluntas, ook alhier de extenfie de cafu ad cafum pfiats heboen , en mitsdien de fubftitutio fiieicommijfaria, in cafum, fi mater bereditate adita, non difponit geprotrarieerd worden tot de fubfiitutio vulgaris, fi mater preemorictur. By al het welk nog komt, dat de teftatrice by dit haar teftament gevoegd hebbende de claufule codicillair , gelyk mede hier voren is geremarqu?erd, daar door getoom heeft, dat ha-jr wil was, om door dit teftament zoo veel mogelyk de laatfte gefubftitueerden, te weeten ée -blok-armen , aan die geenen van haare vrienden ab inteftato, die in het teftament niet genoemt flaan, voor al roos te pr af er eer en, Ende voor zoo verre by 't voorfz. teftament eerft asn de moeder zyn gefubftitueert de broeders-kinderen van de teftatrice en dan de voornoemde blok-armen zoo kan zulks ten deezen geen nadeel aan de blok-armen toebrengen ; om reden, dat Jubflitutus fubfiituti etiam eft fubjlitutus inftituti, en dat mitsdien, der teftatrices broeder zonder kinderen overleeden zynde, de Blok armen -voorfz. aanftond» in derzelver plaatfe zyn gefubintreert. Zynde boven dien in Jure bekend, quod in Jubflitutione fileicommijfiria'; caducato primo gradu, ctten gradus non excluduntur. L 4.1. pr. D de vuig. fjf pupill.Jubft. Hotman. Confil. 68 Num. i$.in fine, fjf 19 & 30 Peregrin. de fideicomm. Art. 15. N. 22 fj1 23. fufar. de fiieicomm. fubft. Queeft. 469. Num. 37 rjf feqq. & Faber Cod. Lib. VI. Tit. 8. Def. 13 14. Gelyk ook in dier voegen is gedscideert by den Hovi van Holland in dato 7 Juny 1711, in de zaake van Maria Vos, Weduwe van Comelis van Berg, Impetranre in cas d'Appel, contra Cornelia Backer Weduwe van Jacob Vos, als moe.ier en Voogdesfe over haar minderjarige dogter Maria Vos, in huwelyk geteeld by den voorn. Jacob Vos gedaagde. En by den zeiven Hove in dato 2». November 1737. in de zake van Joban van Ravefteyn, Adriaanfz. C. S. Impetranten van Mandement van R. A. Ppp 1 COK^  48x NIEÜW NEDERLANDS contra Jan vin Ravfteyn, Cbtiftiaansz. en Htrbert Oudemans in qualiteyt als Executeurs van den teftamente van Beatstx van Raveftiyn gedaagdens. Welk voorenftaande geadvifeerde de ondergefchreeven (onder verbeetering) ook oordeelen betrekkelvk te zyn tot de Leengoederen in het voorfz. teftament van wyle "Catharina van Camphen vermeld, indien zy OElrcy heeft geobtineert gehad, om daar over validelyk te kunnen difponeeren. Aldus (faivo melius cenfentium judicio) by de ondergefchreeven geadvifeert in 'sGravenhage den 5. April 1752. (geteekent) M. van Nitvelt. Tsbrand 't Hoen. SENTENTIE In de zaake deryarmc-blocken derStad'sIlertogenbofch* Contra. De Erfgenaamen ab inteftato van Catharina. van Camphen. Tn der zake, hangende voor den Rade en Leenhove van Braband X « Landen van Ovcrmaze tusfehen de Gecommitteerdens van de negen arme-B lokken der Stad 'sBofch, Jmpetranten van Mandament van Daagceele en Requiranten van Requefte Civiele by voorgaande Appoinótemente van deezen Rade geïnterineerd* ter eenre, ende Gerardus Gafl, Francois Gafl, Leonard van Ceulen, als in huwelyk hebbende Jobanna Maria Gafl, en Mr. Adriaan Scboneus, als in huwelyk hebbende Catharina Huygtrmans, ais mede Eufemh Mintben, Weduwe wylen Louis de Montfort, in der tyd gepenfioneert Luitenant ten dienfte dezer Landen; als zig gedragen hebbende pretenfe Erfgenaamen ab inteflato van wylen Catharina vin Camphen meerderjaarige ongehuwde dochter gewoond hebbende en overleeden zynde te 'sBofcb voornoemd gedaagden*; als meede nog de kinderen en eenige Unirerfeele Erfgenaamen ab inteftato van Catharina Gaft, ja haar leeven Weduwe  ADVYS-BOEK. 48^ cuve wylen Jan Louis Ver/ter, en in die qualiteit aangenomen' lebbende de arrementen Van de voorfz. Procesfe by de voornoemde hunne moeder, in de bovengemelde qualiteit, als pretenfe mede Erfgename ab kteftat» van de gemeide Catharina vin Camphtn , alsxeede Gediagdesfe in deeze zake , voor deezen Rade en Leenbóve gevoert, en dus nu alzoo meede gedaagdens en gerequireerdens in het voorfz. cas ter andere zyde. Den Raad gehoord de Pleidoye in 'c Collegie van den Rade gedaan, gezien de Stukken, onder gelibelieerden Inventaris overgelegt; gehoord het Rapport van Heeren Commisfarisfen, voor dewelke Parthyen hinc inde, ingevolge den appoinctemente van dato den 14. deezer gecompareert zyn geweelt, met rype deliberatie van Raden doorgezien en overwogen hebbende alle, het geene ter materie dienende was, en in deeze heeft konnen of mogen moveeren, doende regt: Verklaart de Impetranten in hunne voorfz. qualiteit, uyt kragte van den teftamente van voorfz. Catharina van Camphen, breeder ten procesfe gemeld,geregtigt tot den boedel en nalatenfchap van dezelve Catharina van Camphen by haar met de dood in den jare 174S ontruymt ende nagelaten, en cendemneert de Gedaagdens aan de Impetranten in voorfz. qualiteit te leveren behoorlyke en pertinenten Staat en Inventaris van den boedel en nalatenfchap van voorfz. Catharina van Camphen, zoo als dezelve op haar overlyden is geconftitueert geweeft, en bevonden, des noods met Eede gefterkt: als meede aan de Impetranten in voorfz. hunne qualiteit over te geeven en te laten^volgen alle de goederen, zoo Leenen als Allodiale, geene uytgezenderd, elk van hun , ingevolge van de verdeelinge tusfehen hen lieden daar van gemaakt en genooten, met alle documenten, boeken, brieven, chartres papieren daar toe eenigfints behoorende, onder expurgatie van Eede van geene andere te hebben, te weeten of ter quade trouwe weerloos geworden te zyn, èüslï of indirectelyk, alsmede yder voor het aandeel, dat in.de voorfz. nalatenfchap van de gemelde Catharina van Camphen heeft gehad, aan de Impeirantsn in de voorfz. qualiteit te doen behoorlyke Reekening en verantwoording van de vrugten baaten profyten en emolumenten, by ieder van hun daar van a tempore lias motae gepercipieert en genooten, en het reliquum van dien in promp-tis op te leggen en te voldoen Ontzegt asn de Iropetramen Ppp 3 hun-  #« NIEUW NEDERLANDS hunnen Terderen of anderen Eifch ende Conclufie op ende legen 5 de Gedaagdens m deezen gedaan en genoomen, en corn Penfeerc de koften van den Procesfe om redenen, den Rade da« toe moyeerende. 2^ADj^dle^ude^^n)H^ ran Waalwyk, BerHcurn en Middelrode, Jacob Arent van Perponcher de SedlnitsiyHsTc Xll'?« f -i ' San HZme Gerlaciuü Carelde Verduin, en Jll SSff?Sa ia den geffie,de Ra%de' de"cn (was geteekent) ^. d* Kempenaar, X C V I I I. Delatie van eed mag in alle Fiscaals-zaak», niet excederende a> ^/«i van honderd en vyftig , en geene fequele iwi infamie hebbende, mag altyd door den Fiscaal gedaan worden aan den beklaagde, die denzelven niet mag weygeren, mits nogtans de aanklaager hebbe eenen jrreprochabelen beëdigden getuige , al ware die de denunciant of beleedisde -zelf. 6 Jïan eenen gedaagde moeten de poinden van befchuldiging fpecificq worden opgegeeven, om zig daar van ander eede te kunnen expurgcren; alsmeede den perJoon van den getuige, om dien, des noods, te kunnen reprochéren. Non entis nullss funt qualitates. Een gedaagde moet, by defect van volkome'probatie der poinden van befchuldiging, worden vrygejproken. 'Nie-  ADV YS-BOEK. 4tr Niemand mag worden genoodzaakt tot eene befchuldiging van zïg zelf. Een gedaagde mag de negative boude, zoo lang men hem door geene contrarie preuven overtuigen kan. Tot eyge confesjie buiten eenig folide bewyz, mag men eenen befchuldigde niet con/lringéren. Een Officier mag geenen ingezeten, by hem fufpecT" wegens een crimen eenvoudig citéren tot getuige, maar moet hem het delict formeel aanzeggen, en alzoo in • judicio den eed deferêren. Poenale wetten moeten llrici worden uitgelegd. Iemand, tot zyne eyge befchuldiging gehoord zynde, en na ontkentenis van het deliCl weygerende zyne ontkentenis met eede te Jlerken tegen de depofitie van éênen getuige, fchoon beeedigden daar by irreprochabel, mag niet worden veroordeeld. De eed op een getuigenis, voor al in re criminali, behoord vooraf te gaan. Op de depojïtie van éénen beëedigden getuige, al is hy irreprochabel, mag door een regter volflrekt geen re* guard genomen worden. Compenfatie van kofien in geval van weygering van den eed, dien men, fchoon ten overvloede, heeft geprafenteerd. COPIE ADVIS. Gezien by de ondergefchreeven e de ftukken van den Procesfe voor den Ed. Agtb Geregte der Hooge Souveraine en Vrye Heerlykheid van Boxmeer litlspendent, tusfehen den Heer Advocaat Fifcaal G. G van Bodinkhuyfen R. O. klager rer eenre, op ende jegen* Jan Aaelders in het zelve cas gedaagde ter andere zyde: En ge-vraagt zynde over de judicatuure van dien, dunkt (onder correctie:) dat daar inne by de Ed. Agtbaare Heeren a  448 NIEUW NEDERLANDS ren Schepenen zoude behooren te werden geweezen als volgt. In zaa^e voor deezen Ed. Agtb. Geregte der Hooge Souveraine en Vrye Heerlykheid Boxmeer ongedecideert hangende, tusfehen den Advocaat Fifcaal G. G. van Bodinkhuyfen R O. klager ter eenre contra Jan Aalders beklaagde in 't zelve cas ter andere zyde. De geregte gezien en gcè'xamineert hebbende, alle de ftukken van den Proceiïe, hinc inde overgelegt, en verder gelet, waarop te letten ftond, en inzonderheyd op de prsefentatie van Eede, by den ged. apud acta gedaan, na ingenomen advis van onpartydige Regtsgeleerden, regt doende, mits en voorbehoudens, dat den beklaagde in judicio, onder folemneelen Eede naar alvorens van de ftraffe des Meineets onderregt te zyn, verklaare: Dat hy beklaagde Jasper Simons op den 8 December 175;^« i lt ?'(:rvatcco» gefchrift (fchoon in zig wat gebreSk ) ÏSV^ ^ van den beklaagde geproduceere fiuf ^ e^oor hemt den r7 December -754, wanneer hy op interrogLrien «£L$ wavm juditio geëxhibeert, zoo als'te 'zien is TS fan hec Maar , vermits nn de Heer Aanklager in voegen voorfz Pn by zyne evengem. raifonnementen duydelyk elZlt eZn Z de beklaagde, pofiris terminis habilibus, tot^odfoSTdtfeniï en prefentarie van erde, op den voet van 't ^"utfUdeTrt "fhe Xcfat^elHcSnl *° ' ^ S££ï gen, welke hy wederom apud acla eeïnh-erwH hl.t \ Deve.m" hooren omfchreeven, en welkemeide bStód? «tnï^Sfr van, ^ MJI g fel merke] geadm?nfc^ zulks meede een der beweegredenen uvtgeleevert Efch en ra° f1? Prffifematie aan den ^kiageTz^a tl "ontzeggen met condemnatL vaf Lften Wat nu aanbelangt het tweede Lid van de voorfz decifie w^, by verfta-n » , dat zelfs by mjtojtf, van dien Eedf a'an Je'n Heer  ADVYS-BOEK. 49J Heer Aanklager zyn Eifch en Conclufie egter meede moet werden ontzegt; zulks heeft ten grondllag onder anderen dit, dat de Heer Aanklager in cas fubjeÖ, om reeds bygebragte redenen , geen zoodanig gebruyk gemaakt hebbende van de dektie van Eede, ah na het begrip van de ondergenoemde by hem, inge* volge van 't Placaat, had behooren gemaakt te werden; zig zeiven daar door heeft gebragt in de termen van 't gemeene regt, in conformité van 't welk op de fin gulair e depofuie van één eenk ge getuygen, en zonderling van den beleedigde, zelfs geen reguard genomen of regt kan gedaan worden, ja zelfs niet met betrekking tot 't meergemelde Placaat Van 12. November 1733 • omdat deze Jajptr Simons, ter dier tyd onbecedigt, boven dien meede geenfints als ontegenfeggelyk kan werden aangemerkt, uvt hoofde van de reproches jegens hem by den beklaagde ingebragt, en wes aangaande de Heer Aanklager, zelfs niet by zy. ne fecreete fchriftuure, ietwes ter contrarie heeft geavanceert zoo als hy dan ook afionderlyk van 't quaeftieufe geval niets ten lallen van den beklaagde, of deszelfs goede naam en faam, heeft weten voor den dag te brengen; zynde de koften in óhn gevalle gecompenfeert, enkelyk in aanmerking, dat de beklaagde de prcsfentatie van Eede (hoe zeer anderfints ten overvloede) gedaan hebbende, daar van niet impune behoorde te refilieeren. Aldus, falvo roeliori judicio, geadvifeert in 'sHage, heden den 26. February 1756. (was geteekent) #. B. Htynck van Papsndrecht J. de Roy. X C I X. Eene vrouw mag ten behoeve van haaren man wel teftéren over haare ten huwelyk aangebragte en aangeërfde goederen, niet tegengaande by contradt antenup- tiaal  495 NIEUW NEDERLANDS tiaal tnogte zyn geftipuleert, dat dezelve na haaren dood zouden moeten te rug keeren na de zyde, iinie en den bloede, van waar dezelve gekomen zyn. Alle ftipulatien van toekomende erffenisfen, by huwelykfche voorwaarden gedaan, zyn by uiterde wille revocabel. Alle contra&en, de rebusfuturis aangegaan, beneemen de vryheid niet om by teftament anders, ja zelfs contrarie aan dezelve daar over te difponêren. Erffenisfen by verft erf hebben geen plaat zt zOO lang 'er teftamentaire erfgenamen te vinden zyn. Gezien by de ondergefchreeve Rechtsgeleerden en Praftifeerende Advocaaten voor de Refpeftive Hoven van Juftitie in Holland, Copye Authenticq Translaat uyt het Spaans van zeekere huwelykfe voorwaarden, ofte contract: antenuptiaal, op den 3. Maart van den jaare 1705. voor den Notaris Pietër Schabaalje, en zeekere getuygen, tusfehen den Heer Jacob Hiskiau Macbado, Jongman, geadfilleert met zyn Vader, den Heer Mo* Jes Macbario, als Bruydegom ter eenre; en Juffrouw Èftber Nunes Henriques, geadfifteert met haare Moeder , Juffrouw Sara Texeira, Weduwe den Heer Anthoni Nunes Henriques en de Heeren Ifaque Nunes Henriques en Jacob Nunes Henriques. haare Broeders, als Bruyd ter andere zyde; ende gelet op dé Vraage daar uyt geproponeert; „ Namentlyk, aangezien by het-voorfz. contraft Antenuptiaal is „ geconditioneerd , dat tusfehen de toekomende Echte lieden „ met zoude zyn eenige gemeenfchap van goederen , en dat de „ goederen, die een yder van haar zal hebben aangebragt en „ geèrft, foude-gaan en keeren na de zyde, linie en bloede-, ,, van waar die gekoomen zyn; " of de voorfz. Efibtr Nunes Henriques de magt en het vermogen naar .Rechten ende Pradtycque deefer Landen heeft gehad, omme van haare ten huwelyke aangeoragte en aangeërfde goederen by Teftamente ten behoeven van haaren voorfz. Man Macbado, in prajuditie van de Vrienden van haare Linie en Bloede, validelyk te difponeeren? Dunkt (onder Correctie) dat de voorfz. Efthir Nmes Hcnri- ques,  S.DVYS-BOEIL %n d^tes, ónaangefien de voorfz. conditie ofte ftipulatie, in de gemelde huwelykfe voorwaarden geïnfereert, de macht en het vermoogen heeft gehad, omme van haare ten huwelyk aangebragte of aangeërfde goederen by Teftamente ten behoeve van haicen Man te mogen difponeeren, en dat haare Teftamentaire difpofitie , waar by zy haaren voorfz. Man Machado tot haaren univerfeelen Erfgenaam en Executeur heeft geïnftitueert, voor valide en befttndig moet gehouden worden; om reedenen, ber 1738. c. Eene Joodin is bevoegd tot het vraagen van eene provsfionéle feparatie van bed, tafel, by wooning en goederen, in geval haar Joodfche man, ftaande huw lyk, de Chriftelyke religie heeft aangenomen. Geen huwelyk mag worden aangegaan tusfen een Chrif ten man en eene Joodin, nog tusfen een Jood en eene Chriften Vrouw. Vermenging, ofte vleefchelyke converfatie tusfehen eenen Jood en eene Chriften vrouw, of tusfehen eene Joodin en Chriften man is op ftraffe verboden. Echt-fcheyding heeft geen plaatz tusfehen eenen Jood en eene Joodin, door het overgaan van haaren man tot de Chriftelyke gereformeerde religie. Onder de reedenen van echt-fcheyding is de ongelyklaeid of verfchil van Gods-dienfl niet genoemd. Con-  & D V Y S - B O E K, 09 Confcientie-dwang word bier te lande niet geduld. jDe Joodfche religie word even als die van andere dwaalgeeflen, hier te land getolereerd. Vervolging om diverfiteit van Gods-dienfl; /V hier onbekend. Provifioncle feparatie van bed, tafel en by wooning tus- Jchen conthoralen van diverfe religiën, maar geenfins eene disfolutie van huwelyk,/laat op de leere van den Apojlel Paulus. Diverüteit van religie tusfen conthoralen is dikwerf de bron-wel van verregaande oneenigheden, kyvaften, en verwenfchingen. Echt-fcheyding heeft plaats in cas of van overfpel, of van malicieufe defertie. Provifioneele feparatie van eene Joodfche vrouw mag niet gevordert worden door den man, die uit den Jood- fchen tot den Chriftelyken Gods-dienfl overgaat,maar wel door de Jood-blyvende vrouw. Voorbeelden van zodanige feparatie van tafel, bedj bywooning en goederen. Gevraagt, of eene Joodfche vrouw be* voegt is van den Regter te vragen by Provifie feparatie van bed, tafel, bywooning en goederen , wanneer haaf Joodfche man , flaande huwelyk , de Chriftelyke religie heeft aangenomen ? Dunkt onder verbetering, dat de vrouw, willende blyveri jodinnc, tot den Eifch en Conclufie, by de vrage gernelt, is bevoegt, en dezelve aan haar ook dient te worden geadjudiceert. Want gelyk het aan de eene zyde zeeker is, dat na de béfchreevene Regten geen huwelyk mag werden aangegaan tus- Rrr 2 fcheü  5** NIEUW NEDERLANDS fchen een Chrijlen Man en een Jodin , of tusfehen een Jood erf een Cbrijltn vrouw, Leg. 6. Cod de Judceis cj? Coslicol, gelyk zulx ook by het Echt Reglement van Haar Hoog Mog. Art. 50 verboden word bevonden: en dat ook in deefe Landen niet alleea dusdanige Huwelyken nergens zyn toegelaten ; maar zelfs de vermenging van een Jood en Chrijlen vrouwe, tn van eene Jodinne met een Chrijlen man Jlrafbaar is; waar van men onder anderen vint by de Handveften der Stad Amllerdam pag. 614, dat een Jood en Chrijlen met den anderen in, of buyten huwelyk geen vleefchelyke gemeenfcbap mag hebben op flrajfe, daar by nader uytgedrukt: Zoo is het ook aan de andere zyde zeeker, dat het geoorlofd is aan een man ofte vrouw van getrouwde Jooden, uyt het Jodendom tot de Gereformeerde Chriftelyke Religie overtegaan, zonder dat men kan zeggen, dat dusdanige bekeerde Jood daar doof den band des huwelyks met zyn vrouw, de Jodinne, verbreekt; aangefien volgens de Goddelyke Wet de Zaligmaker onder de reedenen van Egt-Jcheidinge de ongelykheid en verfcheidinheid van Godsdienfl niet en heeft benoemt: en ook volgens de befchrevtne Hegten dit niet gevonden wort als een middel, waar door de band des huwelyks, eens op een wettige wyze aangegaan verbrooken. word. Dan, aangezien ook van de andere kant hier te Lande geene confcïtntie-dwang bekert is; gelyk Grocnewegen de Leg. abrog. ad Tit. Cod. de hceretic. & Manicheeis aantoont, en op welken jirond Voet dan ook op den Titul Cod. de Judceis 6? Coelicol. d^ar by voegt: quod moribus noftris, Geut baretici, ita & Judcei tolerantur, nullamque religionis ergo perfecutionem aut moleitiam patiuntur; dat daarom ook die bekeerde Jood, als man, niet vermag zyne vrouw te dwingen, om meede Chriften te worden, of desweegen eenig ongemak, min nog vervolginge in regten tot cohabitatie als anderfints zyn vrouw , willende Joodinne blyven , aandoen, als zynde die wille-keure omme in de zamenlevicg te verblyven, of te fcheyden niet overgelaaten aan den Man, die van Jodendom is overgegaan tot de Ch'iflelyke Gereformeerde Religie; maar aan de Joodsblyvende Vrouw , en zulx op fundament van de les re van den Apoftel, ie Corinth, 7, vs. 12, 13. daar hy zegt: Indien eenig Broeder een ongeloovig wyf heeft, en (quod ïiotandum,) defelve te vreede is by hem te woonen, dat hy fe niet ver-  ADVYS- BOEK. 5©ï late; ende ten wyf, die eenen ongeloovigen man heeft, en hy te vreede is by haar te wconen, dat zy hem nut verlaate. Waar op de Apoftel vers 14 de rede laat volgen, waarom een geloovig man de engeloovige vrouw, én eene getoovige vrouw den ongeloovigen man riet moeten verhaten. Vervolgens overgaande tot den ovgeloovigcn man, of ongtluovige vrouw zelve, zoo werd daar riet gevonden, dat die ongeloovige moet blyven wonen by de geloovige, en die geloovige, het zy man of vrouw , niet mag verhaten; Neen maar by het volgende 15. vers blykt het tegendeel: want daar ftaat maar indien de ongeloovige Jcheid, dat hy jcheide. En dat daar ter plaatfe gefprooken word van zodanige fcbeidinge, die den band des huwelyks laat in zyn geheel, en die by ons in de practyk provifioneele feparatie word genoemt, vermeenen wy daar uyt te vloeyen, dat men by het voorafgaande 10 en 11. vers alwaar in de eerfte plaa'ze van de fcbeiding gefprooken word , bevint dat het wyf, 't geen van den man/cbcyd, werd gelaft ongetrouwt te blyven, of met den man te verfoenen: En, gelyk 'er dan op het flot van het aangetogene vers 15 ftaat, dat God ons tot vreede heeft geroepen; en daar op werd aan geteekent, dat zu'x is om in vreede, en met eene gerufte confckntie ( het zy in het huwelyk of buyten het zelve) te leeven $ zoo is ligt tebegrypen, dat geen vreede kan woonen in het huys, daar de man uyt kragt van zyne aangenomene Geloofs-belydenisfe Jefus Chriftus als den eenigen Verlofer en Zaligmaker erkent; en de vrouw als Joodinne, van den anderen kant, dat niet al'een niet aanneemt, maar locbent. Erronea enim alterius conjugis fides cum faepius foleat effe altercatiorAs caufa, non minorem inferet matrimonio invidiam, quam cetera mala, quse illud turbant: nam ubi difpar fi les, ubi diverfus Dei cultus conjugibu» eft, ibi foler matrirnonium fsepius rixis & jurgtis fcatere , maledictionis fpinas producere, & viam fternere ad perpetuam mortero." Boven en behaUen, dat met opzigte tot het rituak zelfs de famenkving van een Chriften man en eene Joodfche vrouwè niet wel doenlyk of mogelyk is En, alfchoon H. H. Brouwer de jure con» nubicr L. 2. C. 21. N. 7 beweert, (gelyk hier bevoorens ook is geidftrueert geworden .) als dat man of vrouw van Joods Chriften word, het huwelyk daaromme nut word gefcheiden, voor zoo veel den Echt-band aangaat, zoo beweert hy geenfints, dat de Jcods-blyv:nde man of vrouw moet blyven zimen woonen, en zamea leeven met deszelfs Chriften geworden Eg'genoot; neen Rrr 3 maar  NIEUW NEDERLANDS maar integendeel geeft hy de meybeidwa den Joods-blyvtnde mah of vrouw tot de Prcviftmeele fcheyding in verbis: fi ex duobus ?w dans alter , ejurata feriah feéta, fe convertat ad Cbriftianami dem. NB: nu defer atur ab altero, non dmimndum efl inter eos rite contraöum Matnmonium. En zulks verieent hy zelfs daar bv aan den overblyvenden man of vrouw, Jood of Joodinne, facul tatem dtvtrtendt Zonder dat het vryftaat te redeneerea tegen de uytgcdrukte kiaare intentie van denzelven Brouwer argumento l contrano, dat, zoo wanneer nu de Joods-blyvende van den Cbrif ï#«-gewojden man afgaat, als dan het huwelyk zelf, en de Eet band tusfehen henlieden zou werden gedirimeert; om reedenen die hy daar by voegt tot een flot van zyn zeggen: cum difparem cultum inter divortu caufas non pofuerit Cbri/lus ; als weefende het huwelyk ex fua natura indijjolubile, en na de befchreeve re? ten en onfe maximen Behalven de dood zelve, zyn'er maar twee vveegen en middelen bekent tot ontbindinge van den Echt • te wee ten het overfpel en moetwillige verlating, welk tweede middel de Chrijlen geworden man tegen de Joods-blyvende, en feparatie vortierende vrouw, met geen fchyn-reede zelfs bybrengen kan • om dat de man de zake des huwelyks niet heeft gelaaten in haar geheel, zoodanig als het ten aanvang van dien is geweeft- neenmaar in tegendeel door zyn overgang tot den CbriJïelyken Gereformeerden Godsdienft aan de vrouw het vermogen heeft gegeeven, omme zig de zamenleving temogen onttrekken. Zieden zei ven Brouwer Ltb. i. C. 25. N. 24. Want, alhoewel het wenfchelyk is, voor zoo verre imand £?Me°5 v^tinge en overtuyginge des gemoeds uyt de blindheid des Joodendoms tot het ligt van het Euangelium word overgebragt; zoo doet egter de ondervinding al meenigwerf zien, dat onder dusdanige bekeering fomwylen andere inzigten fchuylen: en, konde hy daar door zig onttrekken van den band des Huwelyks, t welk hy als Jood mee eene Joodinne eens hadde aangegaan, zoude daar door geleegenheid tot huychelarve konnen werden gegeeven. Het is zoo verre van daar, dat zulks zoude moogen werden gevorderd uyt hoofde van de bekeeringe, dat in tegendeel deefe bekeerde niet in ftaat is van zyn kant tè vorderen provfioneele feparatie, blyvende de Egt-bandt. Brouwer L. 2 C. 29. N». 9. maar wel de Joods blyvende Vrouvr, zoo als onder anderen voorbeelden Elifeba de Pinto, wiens man Ju-  ADVYS.BOEK. 503 ia Vega Prado, Chriften was geworden, door vonnisfe van Scheepenen van Amfterdam van den felven haaren Man is gefepareert geworden van Bet, Tafel, Byworang en Goederen, en ook nog Ribca Abrabanel meede in dier voegen door vonnisfe van den Regter alhier van haar Man Ifaac Hiskia Abrabanel, die meede den Joodjen Gód«du?l*fl verlaaten had, is gefepareert. AIwaaTomme de ondergetekenden vermeenen met regt en reeden te moo* gen concludeeren, dat, byaldien de Vrouw in Cafu vermeit, begeert , in haaren Jnndfen Godsdienft te verblyven , defelve Vrouw op de aangetooge gronden vermag van den Regeer te vragen provijioveele feparatie van Bet, Tafel, Bywoning en Goederen, en dat daxr van de geA-oone Publicatie worde gedaan, alles met alfulken Effecte, als in Communi forma word geufeerr. Aldus geadvifeert te Amfterdam 18 Maart 1735, C I. Men impetrant van brieven van Cesfie, by vonnisfe van eenen fubaliernen regter zynde gecondemneert tot provifionéle incarceratie, doch daar tegen zyn Appel hebbende geïnterjecleerd, mag, pendente illa appella* tione, niet voorden 'tn beflote hegtenis genomen. Incarceratie involveert niet Jle&ts eene infamie , maar ook een irreparabel grief. Appél te verleenen van alle interlocutoire vonnisfen^ ten definitive irreparabel. CASUS POSITIE. Ageligt. hebbende van de Hooge Overigheid brieven van 9 Cesfie, met Committimus aan een fubalternen Regter, ende defelve behnorlyk hebbende gedaan Exploicfeeren aan zyne Crediteuren, prsefenteert defelve, Jeevert zynen Inventaris, ende Concludeert ten dage dienende ten interioemente van defelve 'm  $o4 NIEUW NEDERLANDS in ordio. forma; B en C twee zyner Crediteuren daar jegens genomen hebbende contrarie conclufie, doen ter contrarie verfoekj! dit A foude werden geord. by Provifie te gaan in befloote hegternsfe: jegens dat vcrfoek meede zynde genomen contrarie conclufie, ende die faacke daar op voldongen, ende bepieyt zynde, is gevolgt een vonnisfe, by 't welke 't voorfz. verzoek is geaijudiceert. Q. U & R I T U R, Oft A zig van 't voorfz. vonnisfe niet ilico kan en vermag tt conftitueeren appellant aan den Hove van Holland, tot fulcke Effecle, dat defelve (pendente appellatione) blyve buyten int carceratie? Dun£t (onder correctie) dat A teegen de interjectie van zodanig appel , by Provifie niet kan werden geïncar eer eert. Redenen van deefen advife zynde, quod incareeratio non folum" habet fequelam infamiee, maar dat het infiigeert een gravamen irreparabile, a quo gravamine jura appellatione s permittunt als in /. ab execut. Coiic. quorum appellat. &c. Alexand. Conf. 97. Gail. mum juiicat. Camera imperia!, decis. 2, 30 & 32. Idem obferv. 129. num. 1. obferv. 130. n°. 5 & 6. in fin. & in fpecie quod a.decreto captura pofilt appellari, &quod, fi quis appellet fuper carcere, admitti debeat appellatioj quia gravamen efl irreparabile in definitiva, juxta Scaccbt-, de appellat, qutjlion. 17. num. 156. Ende is op dat 'fundament by Refolutie van Haare Edele Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland ende Weftvriesland van dato den 19 Maart 1622. geftatueert, dat van interlocutoire Tonnisfen, dewelcke (en definitive irreparabel zyn, geappelleert tnagh worden. Ende heeft 't zelve byfonderlyk plaats in materie van Cesfie,; ne judicati in carcertm detrudantur. fecund, /. 1. ff. de cejf. bn nor. & l. ï, cod. de bis, qui bon. eed. pojf. 'Ah  &DVYS.BOE& 'Aldus by d'ondergefz. geadvifeert (falro meliori judicio) ift 'iGravmbagt den aö July 1696. (was geteekent) Joban van Sorgen. /s itSg6j J. Eversdyck. 1696. Ifaac Sneven s. Artnt Vinck, C. G. Raecx. C ï I. 'Imand hebbende overgenomen zeekere onroerende goederen met de belaftinge daar op ftaande, ende het zelve goed by den Crediteur uitgewonnen zynde, en minder geldende, ah de belaftinge daar op ftaande, kan den poffeiTeur, als debiteur, voer het verdere perfonali aclione conveniëren. Gezien by de óndergêfchreveheh Copie van zeekere opdragtbrief,'voor de refpective Schouten, en Scheepenen van Nicuveen , en Kalflagen , gepasfeert by Kerckmeefteren vat Nieuveen , ten behoeven van Jacob Cornelisz. in dato den 17. April 1608 ; nog Copié van feèkere Ccnftitutie-brief van een jaarlycxe pagt, ter fomme van ƒ 85 - 6-10, ten felven dage meede voor opgemelde Schout, en Scheepenen gepasfeert by de voorn. Jscob Cornelisz. ten behoeve van Kerckmeefteren vari Nieuveen; voorts Copie van zëekere opdragt-brief, gepasfeere by de Weduwe, en Soon van de voorn. Jacob Cornelisz. ten behoeve van Jacob Jansz. in dato den 26" Maart 1623; mitsgaders Copie van zeekere opdragt-brief, gepasfeert by Simon van Donderen, ten behoeve van Gerrit Oudewater, in dato den 5 Maart 1693; ende wyders in faüo onderrigt, dat de Landeryen in de voorfz. Conftiratie-brief van de jaarlykfche pagt vterH'Dul. Sss meld,  5oÓ NIEJÜW NEDERLANDS rneldaan. diverfe Perfoonen fuccesfivelyk zyn gea'üê'neert geweeft op defelve wyze, als de voorfz. opdragc-brieven, van dato den 26 Maart 1633. ende den 5 Maart 1693, refpectivelyfc diéteerende, dat ook Kerck-meefteren van Nieuveen in der tyd fonder proteftatie hebben ontfangen van de refpective posfesfeurs zoo veel in gelde weegens de voorfz. jaarlykfche pagt, als derzelver refpective opdragts-brieven meede brengen; dat ook de Erfgenaamen van de voorgemelde Jacob Cornelisz. zyn verarmt, verftorven", ende geen goederen van haar te vinden, dat ook nu onlangs een parceel der voorfz. Landen voor de verpondinge is geëxecuteert, zonder dat met oft zonder pagt, waar meede 't zelve parceel belaft was, iets heeft moogen gelden, ende overzulks, tot lafte van het ambagt is blyven leggen; dat ook de verdere Landen, in de voorfz. pagt-brief vermeld, zodanig zyn vermindert, dat te bedugten is, dat daar uyt de jaarlyxe pagt, voor zoo veel by de refpective opdragt-brieven de koopers tot haaren lafte hebben genomen, mede niet zal kunnen werden gevonden; ende vorders gevraagt zynde, of Kerkmeefteren van Nieuveen boven de Hypothecaire actie, eenig regt zouden moogen hebben, ten lafte van de posfesfeurs dat voorfz. geaffecteerde Landen, en fulks op defelve posfesfeurs als ook de voorgaande koopers, dewelke haare gekogte Parthyen aan anderen hebben geaiieneert gehad, ofte ten laften van het ambagt voor de verpondige laaten dryven, ofte ook wel derzelver Erfgenaamen by perjoneele aft ie op haar perfoon, en de andere goederen, kunnen werden geconftringeert tot betalinge der voorfz. jaarlykfe Pagt-penningen ? DUNKT, (Onder Correctie,) dat alle de refpective koopers, in der tyd geweeft zynde, ende zulex ook de tegenwoordige posfesfeurs „van de voorfz. Landeryen, dewelke by Executie niet verkogt zyn, perfonali aclione kunnen werden geconvenieert tot betalinge van zodanige gedeelte in de voorfz. jaarlyxe pagt, als de refpective koopers in der tyd by haare refpective opdragt-brieven tot haaren lafte hebben genomen, als meede de Erfgenaamen van zodanige koopers refpectivelyk, dog pro rata heertiitatis parte. , De reedenen daa? van zynde; om dat. Kerkmeefteren van Nieu-  ADVYS-BOEK. 50? Nieuveen by den opdragt-brief in dato den f7 April i<5o8. zig gelyk hebben ontdaan van den eygendom , en Posfesfie der voorfz. twee parceelen Lands, en dat wel onder verband, van die twee parceelen Landts te vryen , ende waren , als naar Landskoops regt is. Het welk ten overvloede daar uit nog te nader blykt, dat Kerkmeefteren die twee parceelen Lands ten haaren behoeve by gemelde page-brief fpecialyk hebben doen bypotbetcquertn: als notoir zynde, dat eygendom, en bypotbeecq zyn twee dijtiriHe, ende ge'óppofeerde zaaken, dewelke omtrent eene, ende defelve perfoone niet kunnen concurreren & ideo dicitur, rei nofir* pignus. confilhrc non pojfe. L. 45. ff. de R. J. Profiuerende daar uyt dan evidentelyk, dat de voorfz. jaarlycxe pagt niet verftaan kan werden geconftitueert te zyn in quandam recognitionem dom'mii, 't welk de voorn. Kerk-rr.eefteren op die twee parceelen Lands voor dato van de voorfa. gecenftitueerde jaarlycxe pagt hadde gecompeteert. Ende waar uyt dan vorders meede confecutief is, dat die jaar-* lyckfche pagt niet geconfidereert fal kunnen werden voor een reditus mere realis fuper certo fundo, fpecialiter, & limitatim conftitutus, neen maar in tegendeel voor een reditus perfontüis, waar voor fpecialiter de voorn. Jacob Cornelisz. in zyn perfoon is geobligeert geweeft, 't Welk in defen des te meerder moet confteeren, gelat die Voorfz. jaarlycxe pagt in haar grond-oorzaak is gefprooten weegens den koop der voorfz. twee perceelen Lands, als hebbende Jacob Cornelisz. ter zake van die geconftitueerde jaarlykfche pagt, voor die twee perceelen Lands zoo veel minder in gereden gelde uytgelooft, als de waardye van de jaarlykfche pagt kwame te bedragen ende zulks dat die jaarlykfche pagt geconfidereert moet werden, als een gedeelte van den koopfchat te wefen, zoo als dan ook, naar 'sLands gebruyk, ten tyde van de Conftitutie, de voorfz. jaarlykfche pagt voor een gedeelte van den koopfchat is gehouden, en, naar rato van de»waavdye van dien de 4oe Penning betaalt heeft moeten werden, naar uytwyfen van het 1. Articul van 't placaat van den 4oe Penning van den jaare 1604, ftaande in het x. Deel van 't grcot Placcaat Boek pag. 1958- Invoegen die geconftitueerde jaarlykfe Pagt, werdende geconSss 2 fi-  5o8 NIEUW NE DERL AN D $ fidereert in zyne eorfpronkelyke natuyre, als een rtfxduum pretii rit vendita;, vervolgens daar toe dan ook zoude dienen te werden verftaan de aclio perfonalis ex vendito gebooren te zyn.geJ weeft; quum a primordio tituli omnisformatur eventus. Waar by nog nader zoude kunnen werden gevoegt, dat Jaccb Corneliz. by die pagt-brief fchuld-bekentenisfe van die jaarlykfe pagt gedaan heeft; en door welke fchuld-bekentenisfe dan op zig zeiven, ende buyten relatie tot zeekere gelimiteerde goederen eene perfoneele ê£tie tot laften van den voorn. Jacob Cornelisz. is gecaufeert geworden. Waar aan des te minder gehaefiteert mag werden, naardien by den voorn. Jacob Cornelisz. tot verzeekeringe van de voorn, jaarlykfe Pagt onder anderen fpecialyk gehypothtcquetrt zyn ge* worden die voorfz. twee perceelen Lands; alzoo het ftellen van Hypotbeecq op zig zeiven argueert dat een PerfonJle aclie moet concurreren ; doordien de Hypotheecquen in Regten doorgaans maar werden gehouden een accejjoir te zyn van eene andere prinsipale Obligatie. Grivell. Dalon. Dec. 141 No. 2r. 't Welk in cas fubjeét nog des te ftexker moet ftringeeren ,* gelet, dat by dien Pagt-brief de voorn. Jacob Cornelisz. fpecialyk ende generalyk , tot nadere verzeekeringe van dien voorfz. jaarlykfchen Pagt, heeft verbonden alle zvne, zoo moerende als 4>nro«ende goederen, hebbende, ende verkrygende; naardien op zodanigen generaal verband geen aantal foude kunnen wer, den gemaakt, dan uyt oorzaake van eene vooraf onderfèelde rerjooneele principale adie. Blyvende de voorn. Jacob Cornelisz. orerzulx in zyn-Perfoon geobligeert, even, ende in dien maniere, als men hedendaags bevind, dat de debiteuren van de Kufling-brieven Perfonali aclione werden geconvenieert, by alienatie of infufïicance van de gefielde Hypotheecquen. Ende uyt allen 't welke dan mede werd. gederiveert, dat tot lafte yan alle de volgende andere koopers in der tyd desgelyx eene Perfoneele actie is geintroduceert geworden, om die jaarlyke Pagt re voldoen, naar rato van dat gedeelte, als zy koopers by de Opdragts-brieven refpectivelyk tot haaren lafte hebben genomen , dewyle het overneemen van die Jaften aan de refpective koopers meede. »s toegereekent, ende verltrekt in mindering van haa-  ADVYS- B O E L 505 haaren Koop fchat, tot voldoeninge van wekken zy koopers anders in 't geheel aStioni Perfonali waaren gehouden, gelyk bevoolens al is aangeroert geweeft. Zonder dat daar jegens eenige fcrupul kan cauféeren, dat 'regulariter een derde Posfesfeur'van een Hypotbeecq niet Perfonaliter verbonden is; gemerkt, het zelve maar verftaan moet werden zyne applicatie te kunnen vinden, in zodanige gevallen, alwa&r de belattingen op de goederen buyten kennisfe en koope van de Posfesfeurs niet zyn toegereekent voor een gedeelte van haar uytgeloofde Koop-fchat, maar haaren geheelen Koop fchat in andere manieren hebben voldaan, ende confequentelyk hun contract van Koop allenthalve geadimpleert; naardien dan tot lafte van zodanige Koopers en Posfesfeurs geene Perfoneele actie ex empto open is, mzar met haare voldoeninge, buyten aanneeminge van laften , ten eenemaale geëxpungeert geworden: 'e welk dan is zeer verfchillende van het cas fubjecr., alwaar onderfteld word-, dat die Koopers een gedeelte van die jaarlykfe Pagt tot haare lafte hebben genomen, ende 't zelve nog, gelyk een refiduum van haaren Koop-fchat, verfchuldigt blyven, ende confequentelyk als-nog die aclio Perfonalis exetnpto tot haaren laf-, te in weefen is. Waaromme dan ook door de voorfz-. referve van Perfoneele aclie zodanige Koopers en Poifesfeurs niet verftaan kunnen werden eeniger maaten te zyn gerieft;te minder, gelet, indien de voorfz. Jacob Cornelisz. ofte wel zyne Weduwe, ofte Soon, dicta perfonali actione waaren geconvenieert geworden tot betalinge der voorfz. jaarlykfe Pagt-penningen , vervolgens dezelve buyten haefitatie haare Koopers acüene empti zouden hebben kunnen tot Guarand oproepen ter concurrentie van dat gedeelte, 't welk de Koopers tot haaren lafte by de Opdragts-brieven hadden genomen. Zulx dat het voor de refpeclive Koopers in der daat niet kan zyn om het even , of zy aftione Perfonali werden geconvenieert door haare refpecfive Verkoopers, dan wel door de Rentbeffers, de Kerkmeefteren van Nieuveen. Behalven dat ook boven dien notoir is, dat die Perfonalis aclio t&tmpto hem Jacob Cornelisz. ofte wel zyne Repraefentanten ende Erfgenamen hebbende geïmpetreert ten lafte van haare refpective Koopers , in allen gevalle by infolventie van hem Jacob Cornelisz. ende zyne Erfgenamen, ten behoeve van Kerkmeef- Sss 3 teren*  5i» NIEUW NEDERLANDS teren van Nieuveen in cauflim judicati zoude hebben kunnen werden genomen, als genoteert word by Neo/tad. de patl. antenupt. Obf.13. *« not. waar door dan in Effecten niet anders zoude werden gecaufeert, dan ambages, & circuitus Jitium, dewelke alomme werden gecondemneert, als te eviteeren foo dat ook daaromme (immers moribus noftris; multa fa**, f ia receptje funt, als onder anderen blykende is in emptore bareditahs, & donatano dewelke (alhoewel zy met de Crediteuren van den Venditor, of Dmayr niet hebben gecontrafteert, ende zulks na rigeur van Regten, in haar Perfoon niet convenibel zouden wefen,> egter by haare iofufficance, aclione dirttta Perfo««.« door die refpective Crediteuren gcïnquieteert zouden kunnen werden. Groenweg, ad. I. „8. * donat. & ad. I. 2. C. de bmed ltl act. vtndit. e' Werdende daar meede dan ook met eenen voldaan aan eene tweede fpeculatie ter contrarie, dat quafi de Kerck-meefteren voornt juyft met de volgende andere Koopers der voorfz. twee perceelen Lands, ofte een gedeelte van dien, geene handeline zouden hebben gedreven. 6 "inaeung *C Welk nogtans in deefen van des te minder reflectie zal kunnen zyn; gelet, dat hedendaags, alteri Jlipulando obligatio aceuiratar 5. i9 Inft de Jhpul en vooral, indien daar ontrent meede verfeert het Interefl:, daar in beftaande, dat de refpective Koopers (buyten voorgaande aantal op de Verkoopers) Perfonali ac uone wegens haare overgenome laften in die voorfz. jaarlycxe Pagt, dirtclelyk aangefprooken kunnen werden. Koomende alle t zelve overeen met de intentie van dezelve Verkoopers als welke geen anderen oogwit hebben gehad, dan om door de refpectiTe Koopers, die de belaftinge aangenomen hebben, celibereert te werden, ende dat de Rent-heffers tot lafte van zodanige Koopers, en Posfesfeurs, in der tyd even , ende in dier voegen zouden vermogen te Procedeeren, als dezelve Rent-heffers, ten lafte van haare Verkoopers, zouden hebben kunnen doen. Zullende tot nader elucidatie van 't voorfz. nog wyders kunnen werden genoteert, dat by de ordonnantie van de Heeren Siaaten van Utrecht, raakende de Veftenisfen , en Hypotheecquen, in dato den 18. January 1700, Articul 4. geftatueert is, dat de Conftituant, of Posfesfeur, Nota, (indien een Hytotbeecq mogt komen te vergaan,) volftaan mag met het betaalen der jaar-  ADVYS-BOEK. 511 japrlykic Renten; naar dien daar uyt voor af moet werden onderïleld, dat eene aclio Perfonalis tegens de Posftsfturs van de Hypotheecquen aan de Crediteuren of Rent-heffers is competeerende, om die jaarlyxe Renten te kunnen confequeeren. Gelyk dan ook by het 13. Art. der vocrfz. ordonnantie in terminis is geftatneert, dat de Kooper , de geveftigde Capitaalen tot zynen lafte neemende, ofte in minderinge van zyne Kooppenningen koomende te ftrekken, daar door aan de Rent-heffers zoo wel in dier voegen Perfonali aclione verbonden word, als de origineele Debiteur of Conftituant van de plegte geobligeert is. Ende welke gemelde ordonnantie in deefen van des te meerder reflectie zal dienen te zyn; nadien de Bisfcbcppelyke (loei eertyds binnen de Provincie van Utrecht is geveftigt geweeft, ende dat de conftitutien van jaarlykfe Pagtcn ofte Renten, in die Provincie veel meerder geufeert,en gepra&ifeert zyn geworden,dan wel in deeze onze Provincie; ende daar by kennelyk is, quod ad refolutionem juris alioquin dubii non abfurde rccurratur ad confuetudines vicinorum. Groenew. ad l. 32. ff. de legib. Waar by dan voorts nog maar zal behoeven te worden aangeroert, dat de Perfoneele aclie, concurrerende met een Hypothecaire aclie, van den anderen kunnen werden gefepareert, in tantum, ut ab/umpta hypotheca, tarnen aclio Perfonalis falva maneat. L. 28. jf. de reb. Cred. 6? L. 10. C. de Oblig. & aft. Gelyk als 't zelve, ten refpefte van de jaarlykfe Pagten of Renten, waar voor Hypotheecquen zyn gefteld, geremarqueerc werd by Grivell. Dicl. Dcc. 14.1. Num. 21. ende in dier voegen geftatueert is by het voorfz. 4 en 13. Art. van gemelde ordonnantie van de Heeren Staaten van Utrecht: welke Perfonalis aclio, als zynde mere rei perfecutoria ontwyffelyk moet overgaan op de Perfoonen van de Erfgenaamen der voorfz. refpective Debiteuren, edog niet anders, dan pro rata heereditatis parte. Aldus geadvifeert in Leyden, den 2 • (was geteekent) ■ Jobannes Voet. P. van der Codde. CIII.  *r* NIEUW NEDERLANDS C I I I. • Kinderen, welker moeder zig aan de legitime gehoüdëri heeft, waar van haare andere fuflcrs hadden gere-' nunaeerd, zyn geregtigd tot het geen boven de legp. urne van de nog zuyvere filiale portie van haare moe< der is overgejchoten, met ende benevens de overige, fujlers-kinderen van haare moeder, doch Haaks wyze» cn geenzins hoofd voor hoofd Gezien by den ondergefchreeven, den Teftamente van wy-s len Maria Kemp, in haar leeven Weduwe van mede wy. Jen Ellard Tubelius, voor Livinus Meijer, Notaris alhier, en getuigen gepasfeert den 12. January i7öi, e» vervolgens ook met de dood beveiligt. Nog de a&e van acceptatie, tn approbatie vah>Catharina Tube* hus, weduwe van wylen Pieter Ditelaar. Maria Tubelius, weduwe van wylen Anthony Klopper, en Elifabeth Magdalena Tu. belius, huysvrouwe van Nicolaas Spilman, met adfiftentie van denzelven Spilman, ars haaren Man, en Voogd, voor denzelfden Notaris Livmus Meijer, en zeekere getuygen gepasfeert,' den 14- September 1705; als meede ólInfinuatie uyt den naam yan Ayfo Ketelaar, als Procuratie hebbende van Joanna lubelm, zyne huysvrouwe, door Pieter Schabaalje Notaris, meede alhier, eti getuygen gedaan den 16. September 17051 mitsgaders de Copie procuratie van gedagte Joanna TubtHus, op denzelven haaren Man, voor denzelfden Notaris Schabaalje en zeekere getuygen verleeden den 15. September 1705, en eyndelyk • n~£,df ?°Pie Extraft Weiding by , en tusfen Catharina, Maria, Ehjabtth Magdalena, en Joanna Tubelius refpectivelyk gevoegt met hunne asfiftenten , .beneffens d'Executeurs van den leitamente van Maria Kemp , weduwe Ellard Tubelius zal1 voorn.-voor meergedagte Notaris Meijer eu zeekere getuygen opgeregt, en gepasfeert den 30. December 1705.  advys-boek. en GF.LET OP DE VOORGESTELDE VRAGE: Of, nameatlvk, de Kinderen van Joanna Tubelius, huysvrou-, we vto A fo Ketelaar, geregtigt zyn tot het geene boven de legitime portie van de nog fuy vere filiale portie van haar Juanna Tubtlius is overge/cboten, en by de voorfz. fcheiding, by provifie, onvermindert ieders regt, ook ge« bieeven is onatr de adminiltratie van de Executeurs voorn., met de gevolgen, of aanwas van dien? Dan of in tegendeel de Kinderen van Catharina, Maria, en EUfabeth Magdalena Tubelius, alleen, of meede, of wie anders daar toe moogen geregtigt zyn ? «. Dunkt, onder rerbeeteringe, dat alle de Kinderen, ende zulks, zoö wel die van Joanna Tubtlius, als die van Catharina Maria, en Elifabeth Magdalena Tubelius, ftaaks wyfe, geregtigt zyn tot hec voorfchreeve overjebot van de filiale portie van Jeanna Tubelius, met den gevolge, en aanwas van dien. Om redenen, dat by den voorfchreeve Teftamente van Maria Kmp, Weduwe van Elhard Tubelius, in de eerfte plaatfe de ge/amentlyke kinderen van dezelve haare Teftatrices vier Dogters, dié zy toen reeds hadden, en namaals mogten krygen, tot Erfgenamen zvn geïnftiruetrt in alle het geene zy Teftatrice, loven de refpective Legitime portien ( waar in dezelve haare vier Dogters meede voor of alleen tot meede Erfgenaamen waaren gefteld geworden) nog verder zouden komen achter te laaten, en dat by fiaaken, ende niet by hoofden; ehde dat vervolgens in de tweede plaatfe, die inflitutie, ofte Erfftellinge, wel gelyk weder is herroepen, ende vernietigt; maar in zulken geval alleen, ende niet anders, dan indien haar Teftatrices voornoemde Dochters, de dkar aan volgende difpofirie voor goedgekeurt zouden hebben, en dan ook uytgebragt de acte van renunciatie, en approbatie by de Teftatrice daar neffens en daar toe fpecialyk vereifcht; en dat nochtans in deefe werd gefupponeert als eene waarheid , dan Joanna Tubelius zig aan haare Legitime gehouden heeft gehad; ende dat de drie andere Dogters, met naamen Catharina, Maria, en Elifabeth Magdalena Tubelius, alleen, daar van hebben gerc nmtieert, en den inhoude van de volgende difpofitie geacquiefceert; zoo als dit dan ook is te zien uyt de refpective actens vao Infi- II. Deel. T11 nua-  514 NIEUW NEDERLANDS nuatie, procuratie, acceptatie en fcheiding, alle ia den hoofde deefei gemelt . Zulx dat dan de voorfz. inflitutie, of Erfftellinge van de kinderen der vier Dogters van de Teftstrice niet in 't gnhttl maar •Heen voer drie vierde parten zynde vervallen, of vernietigt geworden , (als vooren,) het zig zeive dan ook gevolgelyk komt te wyfen, dat het overig» vierde part, onder kortinge van de Legitime portie van haar Joanna Tubelius, aan die Rtïnftitueerde Erfgenaamen, gefamentlyk, heeft, er> zal moeten verblyven; quod enim mutatum non eft, cur Jiare prohibeatar ? Zullende hier tegen niet kunnen doen, dat gezegt zoude mogen werden, als of Catharina, Maria, en Elifabeth Magdalena Tubelius, teder haare refpective vierde parten of votlr. filiale portien hebbende genoten (volgens den voorfz Teftamente, met de verkiefinge, ende fcheidinge daar opgevolgt,) haare kinderen daar meede van het vordere vierde part of de filiale portie van Joanna Tubelius zouden hebben af te zien; om dat namentlyk de refpective kinderen by /taken, ende niet by hoofden, zouden zyn geroepen geweeft; en dat tot den ftaak van foanna Tubelius ( waar uyt het voorfz. reftant van haare filiale portie zoude vo ukornen,) haare kinderen alleen, ende niet de kinderen van "de drie andere Dogters zouden gehoren: Dewyle daar tegen peremptoirlyk is dienende voor eerft, dat alhier niet en is of werd gevonden eene mftitutie, waar byde kinderen van des Teftatrices Dogters zouden zyn geinftitneert af zonder lyk ieder in bet furplus van hunne refp. Moeders filiale portien, (zoo als men zig dit fchynt te willen figureeren;) mmv dat in tegendeel de voorfz. Inflitutie is gecoucheert in geheel andere termen, ende wel zodanig, dat, (na^at de vier Dogters ware» geïnftitueert in de legitime, onder kortinge vm eene fnmme van vyf duyzend Guldens, reets te vooren genooten boven 's Vaders goed;)' in alle NB. de refteerende goederen, actiën, en gereetigbeeden, geene ter 'xeereld uytgefondert. ae NB gejamentlyke kaderen van de gemeld* vier Dogters zyn genoemt tot Erfgenamen met die bvvoeging (van dat"die noeming gefchiede,) by fiaakm, dat is, dat de kinderen van ieder der vier Dogters met ééne hand, of voor een vierde Part, zouden koomen te erven, zoo als dit 'uyt de bewoordinge aldaar geBruykt, ende voor al ook uyt de tegenfteiling, tn niet by hoofden, daar irnjnediaat op volgende, blykt- iyh  ADVYSiBOEK. Jtj- Jyk is; cum eontrariorum eadem fit ratio & dijciplina. als welke Inflitutie in alli NB. reftctrendt goederen van de Teftatrice, ende van de NB. gefiamentlyke kinderen van de vier Dochters, (zonder van de filiale portie van iedere Dochter, ende min dan noch affonderlyk, of ook van eenige reprafsntatie der kinderen, in plaatfe van iedere Dochter, particulier ten dien opfigte te fpreeken,) immers in regtfinnigheid niets gemeens en heeft met het geene men zig pr£r valt geene compenfatie tusjen eene liquide en illiquide jchuld. CASUS-POSITIE. "Dy bet Reglement ofte Ir.Jlruclie voor de Secretarisfen der Stad Jj| Dordrecht befoigneerende, zoo ter kamer Judicieel, als inde Secretajye, door de Ed, Gr, Achtb. Heeren van den Oudraad  52* NIEUW NEDERLANDS raad gearrefteerd en va.ftge»!tld 20 Febraary 1668, word onder jyideren Art. 1+. gevonden het volgende, ,t A)le de penningen, onder den Geregte van deefe Stad ge„ conjignetrt wordende, zullen de meergeft. Secretaris/en „ niet vermogen tot haare particulier* zaken te employee„ ren; maar gehouden zya deielve asnftonds na de ge,, daane confignatie te befteüen ten Compaure e betreft dunkt (onder correctie als vooren,) terwyl in de Cafus-Pofitié word gepofeert, dat de erfgenamen van G, (die erfgenaam geweeft is van zyn Vader A. in zyn leeven meede geweeft zynde Stcretaxu der voorfz. Stad Dordrecht,) uyt de confignatie der voorfz Stad te pratendeeren hebben eene fomme van 1970 Gnldens' en, terwyl dat nog wyders in de Cafus-Pofitie word gezegd dat een van de voorn, erfgenamen, met naame E, woonagdVis in Braband, dat het Geregt uw*-verpligt is aan denzelve £ zvn aandeel in de geconfigncerde penningen uyt de confignatie te laaten volgen, zelfs niet onder eene gejuftificeerde Acle van cautieImmers en in allen gevalle dat het Geregt zulks zoude behooren te düaijeeren ter tyd en wylen hy op die penningen arrefi van den Hove van Holland had geobtineert. Doch aanbelangende de portie van den meede erfgenaam H. in de voorfz. gelden competee?ende, zoude de extraditie derzeive aan hem, op voorwenden van de gemelde prsetenfie, die de Stad ten zynen lafte meede zai willen fuftineeren, niet behooren geweigerd te worden in confideratie, dat na regten kennelyk is, quod liquidi cum illiquido nulla fit compenfatio; en gevolgelyk nog veel minder onder voorwende van eene illiquide prcetenfie aan denzelven H. jure retentionis kan worden onthouden het geene hem liquidelyk uyt éen gen-el anderen hoofde is competeerende. " Aldus geadvifeert in 'j Gravenhage den 173$; C V I I L De hooge overheid van een land is niet verpligt, ten verzoeke of requtfitie vm een vorfl van een ander land?,  ADVYS - BOEK. 53E land, eenen gedaagde, uit zyn gebied voorvlugtig, te apprehenderen, en aan hem te doen overzenden. Het zelve heeft mede plaatz ten opzigte van het "een geünieerde landfchap tot het ander, ja zelfs ten reguarde van de eene ftad tot de andere, zelfs die onder de Generaliteit behooren. Uit enkelde beleefdheid en onderlinge agting gefehied zulks wet eens, doch niet anders, dan nadat de rechter van de domiciliaire plaatz van den befchuldigde omtrent het crimen vooraf behoorlyk is geïnformeerd, en dan, nog maar alleen omtrent moordenaaren, ftruifc-roovers, dieven, land loopers en zoortgelyken, maar niet omtrend luiden van fatzoen en gequalificeerde burgers. Imand, onder eene andere jurisdictie wonende blyft daar door niet langer aan zyn forum originis. Elk burger heeft jure natura de vryheid om van {landplaat z te veranderen, zonder daar toe authorifatie van den Souverain te vraagen. Ingezetenen van deezen lande, niet fugitletzynde, nogte in flagrante dilido gedttrappeerd, niet te apprehenderen nogte te regt te ftellen anders dan voor hunnen dagelykfehen , ordinairen en competenten rechter. CASUS-POS'I TI E. EN ADVIS DAAR OP GEGEEVEN. Aeen voornaam Edelman, gewoont hebbende in het gebied 9 van een duits vorfl: B, eenige oneenigheeden hebbende met een der vorftelyke Gunftelingen C, is des weegens vervallen in vorftelyke ongenade, tot zoo verre, dat de goederen van A, geleegen onder het gebied van den vorft B, in beflag zyn geXxx 2 no-  yyt NIEUW NEDERLANDS nomen. A, zig van de gepretendeerde injurien, C aangedaan, willende by den vorft B ooifchuldigen, heeft vry-geleide voor zyn perfoon in het ticces rot, en llecesvrnx, de vorftelyke Refidentie-plaats van B verfogt en geobtineert: alwaar gekomen zyn Je, zoo is A , direct tegen het fahum conduclum aan, in arre/i genomen, proces vsn injurie amaedaan, en by Sententie gecondemneert om de injurien, C quaji aangedaan behoudens zyn eer, te herroepen, en te betalen eene Civile Amtnde van vier duyzend Goud-gulden, en ten behoeve van den Fiscus io een ftraffe van twee riuifend geiyke guldens: van welke Sententie A zig aanftonds heeft geftelt Appellant aao het Kcyferlyk Hof-gerigt van Wcenen; dog uit den raam van vorft B aangefegt dat hy van dat geinterjtfteerde Appél zoude hebben te renunciceren, of dat hem A een zwaarder jlrcf te dugten ftond; zoo heeft A geleegenheid gevonden, om, zonder eenige force te gebruiken op een ftille wyfe te ontkomen uit het voorfz. arre/i, waar in hy tegens het voorfz. falvum conduBum geftelt was, latende zvne goederen executabel voor het gewysde; en is, na eenigen tyd gereid te hebben, met behoorlykpaspoort in Franbjk gekomen, alwaar hy als Lieutenant Celonel is geëmployeert. Doch geen genegentheid hebbende om tegen de geallieerden te dienen, heeft weder zyn affcheid bekomen , is met paspoort zoo van Vrankryk als deefen ftaat, ja met paspoort v^n verft B zelfs, als moetende door zyn land pasfeeren, alhier te lande gekomen, en heeft zig, omtrend fes maanden geleeden , alhier in Holland, binnen een der groote fteeden D ter ceder geftelt, alda-ir fyn burger-regt gekogt, en met zyne gantfche Familie gaan wonen. A, zig in qualiteit als ingefeeten van deifén ftaat aan haar Hoog Mog. geaddresfeert hebbende, heeft geobtineert brieven van voorjcbryvens van defelven aan vorft B, omme van zyne goederen, onder desfelfs- vorfteiyk gebied geleegen, te mogen jouisfeeren. Vorft B doet hier op aan Burgemecjltren van de ftad D verfoeken, dat de perfoon van A. mogte worden in verfeekeringe genomen en aan hem over gekeven, op prcefuppoofl, zoo gemeent werd dat A, in Franfen dienft zynde, hem B zoude hebben getragt te enlevéren en te keveren in handen van Vrankryk, Waar op Burgemeefleren van de ftad D zig van de perfoon van A hebben verfeekert, en denzelve in apprebenfte hebben genomen. A ontkent het feit, zegt zig nergens in te hebben misgrtepen, en prefenteert daar  ADVYS-BOEK. 533 over te regt te ftaan voor zyne ordinaire Rechters, zynde Sche- prntn van de ftad D. Werd ge vraagt, of Burgemeefieren van de Sta J D gehouden zyn de perfoon van A aan vorft B te laten volgen; dan of zy geene Jvffipante redenen hebben om zulks te declineeren. Ge?ien by de ondergefchrevenen de bovenftaande Cafus-Pofitie, en gelet op de vraag daar uit geproponeert, dunkt onder Correctie, dat de Heeren Burgemeefttren van de Stad D niet gehouden zyn de perfoon van A aan den vorft B te laten volgen, en fujfipmte reedenen hebben om het zelve te declineeren. En fyn de redenen van dit advyi, dat, of wel naa de Romevnfe wetten, prafss unius Provincie ad alterius prafidis petitiontm reum fiflere, ad puniendum trans min ere cogi potirat, juxta leg. auth qua in provintia, Cod. ubi de crimin. het zelve nogtans in geheel Europa, de moribus hodiernis, geen plaats heeft, gelyk dat geleerd word by Groenew. de Lrg. Jbrog. ad d. tit. Chriftin. in notis ad Buignon de Leg. Jbrog. S>tyra ió in fine; wordende by die autheuren eene meenigte pasfagien van andere geallegueert, waar toe in deefen werd gerefereert, mede brengende gefamentlyk , quod hujusmodi rem:JJior,es hodie nusquam obfervantur. Het geen hier te lande ook gcobfer^?rt werd , niet alleen ten refpecte van andere provinciën in de Unie mede be.greepen, maar ook van fteeden tot de Generaliteit behorende, ja felfs van de eene Stad omtrent de andere alhier in Holland: en, alhoewel bet zelve, ex urbanitate, Ö* debitis circumfiantiis, ook wel geïccordeert zoude konnen werden, orn k-tnand de ftraffe te doen drasgen ter plaatze, daar het delict geperpetreert is, zoo word zulks niet anders gëufcert ( volgens Groenew. en Cbrifl. diSt. loc.) als naa dat d'e Regter van het Domicilium van den gf'dccufetrdm zig volkomenlyk om rent het Crimen heeft geïnfomteert; en daar en boven alleen omtrent dieven, VGgabonden en diergely'ken,en nietomtrentluiden van fatfoen, en gequslificeerde Burgers. Verre zy het daar van daan, dat dit plaats zoude hebben ten opzigte van een Burger van een Stad in tlolland, en ten aanzien van een Duits Prins, verfoekende, dat en Burger uit die ftad getransporteert, en in zyne handen geftelt zoude mogen worden, om aldaar te regt te worden geftelt; daar zulks is zelfs tegen de reebts-dcctrin*, alommein Duitsland gerecipieert, volgens het geen geletrd word by Xxx 3 • Gaii  -534 NIEUW NEDERLANDS ■ Gailde pace publ. Lib. i. Cap. 16. n. 30. in verbis; obfervandum cas. turn m alteno temtorio ex con/uetndine Germania non remitti ad locum dchcïiy led in loco capüvitatis forum & judicium fortiri, {& ibidem fupplKén fubire Wurm. tit. 1. obf y, fVefemk ad tit. de accuf. num. 8. ty tbr Henr. Habn. Hart. tit. 50. obf .7. Trcutler. p {. dt/p. 3. ibef. 8. fié lilt. s. Carpzov. de crim. P. 3. qmft 10 »• 53> allegeerende daar toe ook onder anderen Covarruv. Prad quejt. Cap, 11 n. »o alwaar dezelve zegt, banc fcntentiam commum totius Clmfhara orbis uju^ ($ praxi receptam efje Waar bv in cas fubjea komt, dat A, (vanneer hy den vorft B. foude hebben willen ^« volgens het voorgeeven van B, geen inwoonder meer is geweeft van het territoir van den vorft B. maar in dienft van den Koning van Vrankryk, en derhalven niet meer zoude gedaan hebben, als zyn pügt en eed medebragt, dat is, zvn meesters vyanden zoo veel afbreuk te doen, als in zyn vermogen was en volvoeren de ordres, waar toe hy zoude mogen worden uitge'fonden: en zouden derhalven de remiffiones, die voorheen jure Romano plaats hadden, zelfs in dit geval geen applicatie konnen vinden; want voor eerft, al confteerde al van dit feit, 't geen nol tans (volgens t gunt ons berigt word,) nimmermeer zal komen fe blyken , zoo zoude evenwel hier in geen delict refideeren, om redenen hier boven aangetoond; het geen nogtans het wefenlyke fundament van zodanige Remtsfio de jure Romano zyn moeft- maar ten tweeden^ zoo moeften dezelve werden geyfcht door dtn Judex loci,ubidomicthum delinquensbabebat, aut deüctumeratperpetralum- het geen in cas fubjecï geen van beide plaats heeft : want A in frankryk wonende zoude aldaar het concept van dit feit gehad hebben: zoo dat dit feit alleen in de wil beftaande, nergenslndm metbedenkelykheid zoude kunnen gefegt werden geptrpetreert te zyn, als ter-plaatfe, daar de willer in dien tyd geweeft is Geevende het geen veranderinge in de faak, dat A onder het gebied van vor/t B gebooren zoude zyn en voor defen aldaar zvn woonplaats foude hebben gehad: dewyl de keus originis van zo" danige» kraet na regten niet is, dat iemand, fchoon in eene anfnLlUiï ™dLerhaJnd tonende, het forum originis fubjeft zoude blyven, hebbende een ieder magt en vryheid f de Civitate abfeedere, heet venta non mpetrata: fcf Cicero pro Balbo laudat jus iUi\-r'e P.1S m Cmtate. ™neat iKvitas' & fundamentum vocat nbertatic, fui:quetnque jurts.B retinendi.® dimittendi esfe dominum, ge-  AD VYS-BOEK. 535, gely k te zien is by Grotius de jure Belli ac Pacis lib. 2. Cap. ?. 24 n. i.&ibi latcGuill. van der Meulen in expolitis fuis commentariis: wordende zulx alomme in Europa gepractifeert. En of men fchoon hier tegen zoude willen inbrengen, dat A ten tyde , dat hy in detentie of art eft zat, geen magt zoude hebben gehad, om zyn Domiciliu'm na zyn welbehagen te veranderen, zoo zoude zulx maar alleen van eenige refiexie kunnen zyn tot zulken effècte , dat hy door die verandervnge niet zoude hebben weggenomen zodanige obligationes ex deliclo vel quaji, welke hy voor dien tyd hadde gemaakt, en de kennisfe derfelve aan dien Rechter, in welks detentie hy was, niet mogen ontrecken: maar het zoude egter, buiten contradictie, in zyn volle magt en vryheid zyn, om zig in het vervolg te begeeven in zodanige focieteit, als hem goed dagt, mits blyvende ten allen tyden geobligeert, omme te voldoen aan de fententie van zynen vorigen domiciliairen Rechter: 't geen in cas fubjed nergens anders in zoude kunnen beftaan, als in het voldoen aan die zaaken, waar over hy by de voorfz. fententie gecondemneert was: het welk immers buiten allen difpuit niet was het crimen, waar over hy by deefen by vorft B werd opgeeifcht, maar alleen een civile zaak in cas van injurie tusfehen hem A en C geventileert voor den Regtbank van B. waar omtrend de vorft B, ja zelfs de origineele triumphant C dan by bedenkelykheid niet meerder zoude kunnen eysfehen, als dat de fententie by fyne regters geweefen, in kragt van gewysde wierd gehouden, en dat als zodanig aan den inhoude van dien mogt worden voldaan, en op de letteren requw Jitoriaal van den Rechter, by welken dezelve fententie is geweefen , attaché mogte worden verleent door den Rechter der Stad D. welke attaché immers van geen ander effect zoude zyn, alsdat die fententie door bodens van de Stad D, de executien aldaar dirigeerende, na Co.'urnen en volgens praSlycque in de Stad D gerecipeerd en gebruikelyk, ter executie zoude werden gelegt. Zullende nu maar alleen ten overvloede moeten werden nagezien,., voor hoe verre aan de voorfz. fententie is voldaan; waar omtrend ons ondergëfchrevenen werdende onderrigt, dat alle de goederen van A, geleegen onder het gebied van vorft B, daar voor zyn geëxecuteerd, en daar uit niet alleen voldaan de 6000 Goud-gulden in de fententie begreepen, maar dat daar van zelfs 30. veel penningen souden zyn gepj-ovenisert, dat de aeftimatie van'*  535 NIEÜW NEDERLANDS van het fadtum naamentlyk van. behouden» zyn eer, de injurien C quafi aangedaan te herroepen, daar uit heeft konnen werden gevonden: zoo dat wy ondergefchr. vermeynen, dat A aan deefe fententie genoegfaam heeft voldaan, met zyne goederen in de magt, en onder de Executie van dien zynen vorigen, en domiciliai'en Rechter te laten, en dat hy zelfs by lettere requifitoriaal, des wegens niet verder zoude kunnen werden geëxecuteerd, en dat zulks al konnende gefchieden ten opfigte van het factum , waar in hy A is gecondemneert, het zelve tot geen andere effècte zoude kunnen zyn, als dat A zoude genoodzaakt zyn, om een Acte van herroepinge, behoudens fyn eer, te extradeeren, als zynde by voorfchreve fententie niet gecondemneert, omme aldaar in judicio te compareeren: welke fententie en oorfake van zyne detentie of pretens arreft, ten opzigte van zyn vorigen domiciliairen Rechter dan weggenomen zynde, zoo is het zonder tegenfpreeken , dat A voor het vervolg een ander domicilium heeft konnen kiefen , en , op het allerquaadfle genomen , ten opfigte van zynen vorigen Rechter niet anders kan werden aangefien dan als JE-xul van het land, waar in de vorfl; B zyn gebied heeft, over weike geen Civitas of andere Hooge Magt, waar hy voor defen gewoont heeft, eenig verder gefag of jurisdictie competeert, volgens het geene Grotius leert dicto loco 0. 25. zoo dat A dan tegenwoordig geen ander rechter fubject is, als aan wien hy zig op nieuws met eede heeft verbonden, zynde Burgemeefter en, en Regeerders der Stad D, alwaar hy zyn Burger-recht heeft gekogt, en den Eed als poorter afgelegt. Welk domicilium hy dan voluntarie hebbende geëligeert, zoo komt daar uit te vloejen eene wederzydfe verpligtinge; aan de eene zyde, ut A fuam libertatem abücaffe, ut imperio Civitatis D. fe fubjeciffe judketur. Pujfendorf de jureNatura& Gentium lib. 7. Cap. 2. 18; en aan de andere zyde, dat de Magiftraat, of Regenten van D wederom op zig hebben genomen, dat zy hem A, als ^andere haare Burgers, zouden maintineeren en tracteeren , als het welke het einde en oogmerk is van alle Burgerlyke Sociëteiten. Zynde een notoir privilegie aan de Inwoonders defer landen in het generaal, en fpecialyk ook aan de poorters der groote lteeden gegeeven, dat zy niet anders te regt konnen werden geftelc,' als voor hunnen daagclykfen en competenten Rechter hier te lande, en dat zy aan geene andere Rechters of Regtbanken konnen wer«  ADVYS- BOEK. 337 Werden gerenvoyeerd: van welk privilegie dan A mede behoorde te jouisfeeren, als zynde door de Heeren van D aan hem A dat Burger-rsgt met alle deszelfi privilegiën vergunt. Zynde deefe zoo jalutaire Wetten en privilegiën, mitsgaders de heilige befsberminge van dien, de eenige oorfake, waar door ons lieve Vaderland zodanig in magt is aaogegroeit en geworden een toevlugt voor alle vreemdelingen, om in zeekerheid van Lyf en goed hunnen handel te konnen dryven. Gebruikende onfe voorouderen altyd voor hunnen Staats-Regel illud Senecee: hoe Regium, fjf ingenseft, fupplices fido lare prolcgere. Zoo dat niemand te vreefen had uit dit zyn a/ylum te werden gerukt: dat, indien by Burgemce/teren van D in dit geval het Contrarie wierde gepractifeerd , daar uit (onder verbeteringe) te dugten zoude ftaan, dat in het vervolg van tyd niet alleen nadeel aan onfe Republicq, maar ook kleynagiinge aan de Stad D zouden worden toegebragt. Waar by dan komende, quodfacile imperium iisdem artibus rstinetur, quibus ah initio partum eft, zoo vermeynen de ondergefchrevenen , dat de Regenten van D overtollige redenen hebben, omme den Vorft B dit zyn verfoek te refue/eren, ofte wel om het zelve in Civile termen af te wyfen; geconfidereert, dat de misdaad, zo 'er eenige by A zoude zyn begaan, daarom niet zoude blyven ongeftrajt, als kunnende Schepenen der Stad D daar omtrend genoegfame juftitie administreeren, en zynde fulks ook volgens de L. i. Cod. ubi de Criminir. bus &c. nam ubi te invenio, ibi te judico. ' Aldus geadvifeert in 'sGravenhage den 21 Juny 17 il, (was geteekent) Flor. P. Pittenius, O. F. Houttuyn, P. Emont, S. Tierens, Jan van der Burch, J. van Helft. ( lager ftond ) Gezien by ons ondergefchreve Profesfor.cn jra de Regten , confHtueerende dt;'uridicc faculteit der univerfiteit binnen Leiden; de bovenflaande Cafus-pofitie, mitsgaders het advis daar op gegeeven, en by de Heeren en Mrs. Émont Tierens, Flor. Pittenius, Houttuyn, J. van der Burch en van Hol ft in 'sGravenhage onderteekent ; zouden van gevoelen zyn , dat by het zelve zeer -wel na II. Deel. Yyy Reg-  S38 NIEUW NEDERLANDS Regten en praftycque is geadvifeert; ons derhalven, om reedenen ende mouven daar in gededuceeu, en het geene bv den Hove vzw Utrecht, ten verfoeke van de Heeren Staaf en van die Provincie bevonden word, poft Radelami dec\ji„n > Cuua Ultrajcclina , geadvifeert te zyn, daar meue mits defe co^onneerende. ( onder ftond ) Aldus geadvifeert binnen Leiden, den 21 Juny 171 r. (was ge'eekent) Johan Vet, P R Vhriarius, Gerard Noodt. ( Nogh lager flond ) Gezien de vorenftaande Ca/us-pofitie, ende het advys by verfcheydene Heeren Regts-gcleerdm in 'sGravenhage da-ir op gegeeven , met het advys corftrmatoir van de Heeren Profes/oren van de Juridice faculteit tot Leiden-, dunckt dongefchreiren tonder verbetering,) door dezelve refpective Heeren wl en na Regten en praftyeque te zyn geadvifeert; waarommt- fig daar mede zyn confirmterende; te meer, omdat by Placaat vm Imar Ed. Groot Mog. van den 15 September 1677 en d'fi/wida* tie van denzelve Piacate van dato 16 Dcc 1678, verklaarr en verftaan is, dat geene ingefeetenen van deefen lande, nietfugitief wefende, nogte in flagranti delicto geatrrappeert werdeDde ,- geapprehendeert ofte te regt geftelt mogen worden, dan voor den Officier en voor den Regter, beiden in haar reguard dagelyh, ordtnarts en competent zynde : en dat daar mede dan de weg lot de verfoeken van het remitteeren en overzenden der delinquanïf«, fchynt te zyn afgefneden. Eyndtljk onder ftond: Aldus geadvifeert in Amfterdam defen 22 Juny 171 r. {ende was geteekent) D, Htlmant, A. van den E/ide, Jan van Velen. BLAD-  BLAD-WYZER O P H E T TWEEDE DEEL. A. jSninwat (goederen by) verkregen zyn mede l"ubje£t aan fideicommiffair e difpofitien, en dus tan het doen van rifioir. Bladz. 375. — (regt van) of het jus ie crefcindi heeft tusfen gezamelyk geïnftitueerde erfgenaamen zoo 7,eer geen plaats , als wel het jus non dicrticen.it. 376. Jas doms regt. Zie Ftrflerfregt. Abrogatie (alwaar geene) ujtdrnkkelyk gefchiet, blyft het vorig regt ftand houden. 245. Abfoluüc. Zie Fryfpraak. Accord (een) door een infolvent debiteur, met het meerder-tal zyner crediteuren getroffen , metconfent van de defolate boedel-kamer te Amfierdam, moet door het mindertal gevolgd worden. 140. ,, ,.,. (zoodanig) kan niet worden geannulleert door eene willige condernnatie, fchoon voor de infolventie gedecerneert. 140 en 141. (doek zulk) verbind geen zins die crediteuren , die met borg-togt, pand of bypotbeecq zyn gemunieert. *4l. l, — moet flria worden uitgelegt. 36(5. ( van een) door een infolvent debiteur gemaakt, jouisferen me- . de zyne erfgenaamen. 144. Accrej-tnii jus Zie Aanwat-regt. rffaie ( de) pro quota (i rata competeert aan reeds betaald hebbende bezitters van een gedeelte van veronderpande goederen, tegen de mede po&ftsfenren der overi- A. ge gehypotheecqueede goederen, fchoon deezen in geen halve eeuw tót mede betaaling aangemaand zyn, Bladz. 30 en volg. (waar dezel/e) dient te worden geïnftitueert. J3. (eene perfonélt) heeft een over- neemer van onroerend goed met de belading daar op ftaande, (in cas het zelve, by den crediteur uitgewonnen , minder geld als de belafting,) tegen den posfesfeur als debiteur, voor het verdere. 506. Item een crediteur van den verkooper van eene erfenis tegen den kooper, offchoon deeze met dien crediteur nimmer heeft gecontracteert. 510. (eene perfon/le) concurrerende met eene bypotbeicqaire , blyft haar kragt behouden , al is de laatfte reeds geperimeert. 5II.' Aaien (alle) van of tegen een verkooper van zyne erf-portie, overgaande op deszelfs kooper, komt deeze met de verdere erfgenaamen in «snearrentie; en is de kooper verpligt ades by colUtie in te brengen, 't geen door den verkooper anders zoude behooren te gefchieden. 254. Aaio (de) rei judicar* , om by executie eene fchuld in te vorderen, verandert niet van qualiteit, maar blyft perfoneel, indien de fcbuld self perfoneel is. 142. Affcboffing, Zie Jbrogatie. Agterlaating, Zie Supprefpe. Yyy 2 dt-  54o BL ADWYZE R. Alle ('t woord) goederen , fchoon generaal, laat nogtans geene vrye difpofitie toe over fideicommiffaire goederen, ,als niet begrepen onder den vollen eygendom van den fideicommisfairen erfgenaam. Ëladz 119. Allodiale (op) goederen is geen Coftumier regt van fuccesfie by verfterf te Bergen op den Z"»omt Breda , Cuyk, de Grove &c. I77> Ambagtsbeerlykbeidv&n Koudekerk was voorheen een kwaal, maar is tans een goed en onverfterfelyk erf leen, en" aan de Heerlykheid zelve geannexeert. 92 en icff. Ampt (na een) mag een Regent op zyn tyd en tour-beurt ftaan, niet tegen ftaande 'er eene criminéle conclufie tegen hem is genomen door éen Procureur Generaal, doch aan wien alle extra-ordinaire verzoeken , of Provifien van Juftitie zyrj afgeflagen j zoo lang de gedaagde by Sententie niet is veroordeelt. 327. ©och niet eerder als na verloop van één jaar, dat 'er crimineel tegen hem is ge'ageert, en daar, by , indien het buiten zyn fchuld is, dat zyne zaak binnen het jaar niet is afgeloopen. 328. Zynde het anders in't generaalzeeker, dat niemand tot een nieuw ampt eligibel , nog admisfibel is, 200 lang als hy fub reatu criminii tapitolis legt. 327« Jimpten (publicque) ïn Holland en Wijl Vriesland niet te begeeven aan Brabanders, nee vice verfa. 1 en 2. *~ hoe te begeeven volgens Oftroy van Keyfer Karei van den 6 May 1555- 4* Confirmatie van bet zelve. 4Explicatie van deszelfs waaren airt. 7 «n 11. _ wanneer aan 's lands ïnboo- lelingen diea«n te worden begec ven , en niet aan vreemdelingen. Bladz. 7. Voorbeelden van vreemdelingen tot 'stands dienft in publicque stapten geprafereert boven Manden. 6,7, U, 12 en 13. • te begeeven aan ie bekwaam- Jlen en ervarenjfen, zonder aanzien van natie. 8. Amptenaaren moeten inftaan voor de mefufes hunner eygene bedienden en fuSftituten. 43. Armuilatie van huwelykfche voorwaarden in hoe verre by teftament mag gefchieden. 2co. Appél moet jure communi altyd gefchieden trips-wyze tot den eerft navolgenden hooger regter, en niet per faltum , omiflo medio, tot dien van 't hoogft reffort. 164. ■ van eenen mindtr-jatrige, of andere miferabte perfonen , omiflo medio, ad judicem fuprenura, ii valide. 164, ■ te verleenen van alle interlocutore vonnisfen , ten definitive irreparabel. 504. • of Reformatie by de Hoven van Juftitie niet te verleenen tegen criminéle vonnisfen van Stelden by Arreft gewezen. 309. Apprebenjle is de Souverain van een land niet verpligt te laten doen ten verzoeke , of ter requifitfe van eenen anderen Souverain , uit wiens territoir ieraaad voortvlugtig is. 533. te doen kin niet gevergd of afgeeyfcht worden door de eene Stad van de andere, fchooü in dezelfde Provincie gelegen , of wel in de Generaliteit. 533. — van 'slands ingezetenen, niet fugitiefi nog op heeter daad betrapt, is weder-regtelyk. 536. Argument.(een) 't geen te veel bewyft, bewyft niets. 183. ^row-zaaken of belaugens ia dubiee»  ff X, A D W Y Z E R . 54* bieufe gevallen altyd met een gunftig oog te befchonwen, Bladz. 466. 'Armoede (fcbnldehoze) geeft eenen infolventen debiteur regt ter verkryging van brieven van Cesfie. 143- Ajfurantie op twee polices , en op twee diverfe tyden en plaaczen gefchiet zynde voor diverfe lommen geids, moet de fchade over de geheele geusfureerde geld-fommen door de asfuradeuren dier twee plaatzen pond ponds gelyk gedra^gen worden, mits afkorting van een half per cent voor de premie van affurantie. 330 en 231. 'Atiermtnatis (Brieven van) en Re/pyt. 143Wanneer dezelve dienen verleend te worden, en aan welk flag van dibiteuren , volgens Ordonnantie van Keyfer Karei van den 26 May 1544- J43Waar op de Refolvtie van de Staaten van Holland van den 19 Octofrer 1605 niet applicabel is. 143. B. 33<3«w»i^t» vind wel eens piaatz in cas van een ongelukkig begaane mandag. 91, 'Bediening, Zie Ampt. Befcbulüging (poinöen van) moeten aan eenen gedaagde Jpecificq worden opgegeeven , als ook de perfoon van den getuige: en de rede, waarom. 491 en 492. Betaalen kan , mag, ja moet een voogd zig zelf een fchuld, dien hy heeft ten lafte van den vader ■van zynen pupil, uit de voor handen zynde gelden. 372. jBttaaling van den veertigjlen penning wegens den geheelen koop eens gefchiet zynde t is jnen dezelve andermaal niet verfchuldigt van de renten of kufting , die in plaats van de betaaling der volle koop-genningen , of van een gedeelte derzelven koomen. Bladz. 211 en 212. Beivyz. Zie Argummt. Blinde menfchen kunnen niet validelyk tejléren , als by een nuncuj atief teftament, of een ajuipo'iem van dien 278 en 279. Blted-fcbande heeft volgens het Natuur-regt geen plaats tusfen bloedverwanten in de op, en nedergaande linie. 287. Bodemery brieven behooren mede tot vergrooting van het quadrupel by contraventie verbeurt. 24. Boedelfebutdm (onder) zyn mede te reekenen fideicommisfaire goederen. 120 en 123. Soete (met eene) aan het begaan van een crimineel delict niet geproportioneerd is een officier niet verpligt zig te contentéren, maar R. O. gehouden te agéren tot eene arbitraire ftraf. 267. te verzwaaren en te verdubbelen by iteratie van vorige delic. ten. 271. Brabanders (geboore) alhier door de Staaten Generaal, item in Zeeland, tot 'slands officien en publicque ampten geadmitteert. 6, II en 12. Bredoënaar (of een) tot een publicq ampt in Holland te regt eligibel zy- 1,2 en volg. Brieven van Atlerminatie. Zie Atterminatie. . . Cefie. Zie Cefie. Refpyt. Zie RtJ'pyt. Burgemeeflerjcbap iket> is eygenlvk geen ampt, maar eene particuliere qualiteit van een Regent, dewelke in de Vroedfchap is geïrradiceert. 328. Buiten- landen in welke gevallen Vyy 3 PrsE"  54* BLADYVYZER; pr^fabe! zyn boven 'slands ingezetenen,tot publicqrje ampten. Bladz 7. Bititeniandcrs nimmer te p-seferéren boven bekwaame poorters. 10. C. ^^ancellatie (eene blrote) van eenige woorden in een Inflrument, zoo, dat dezelve nog klaar genoeg leesbaar zyn j involveert geene pras« fumtie van fraude nog falfiteit. Capitaal (die) ten Inte res fchiet zoo in Braband als Vlaanderen, kan tefFens geen meefter blyven van die hoofd-fom ooit weder te kunnen opeysfchen. 251. ■ door den geld fchieter opgezegt zynde, heeft de ligter der. penningen aldaa* het regt 'er zoo veel af te trekken, of in te houden , als de betaalde Interesfen beloopen ; en , in cas hy zoo veel fupp'eert, als het montant V3n de hoofd-fom is, kan hy den geld-fchieter noodzaaken tot re: hitutie van den rente biief en het geeven van quitancie. 251. Crff'e vsn a&ie transfereert aaa eenen borg al hst regt van den principalen crediteur op zynen debiteur, maar ook niet meer. 142. - •- (brieven van ) te verbenen in cas van [cbuUelooze armoede. 143. niet te verleenen in accorden , waar door.de nood tot het ligten van dezelve word voorgekomen. ibid. - a.-;n eenen debiteur alleen verleend, zyn perfoneel, en ra»ken dus deszelfs erfgenaamen niet. 144, Charge. Zie JSmpt. Cbartres (tot) en papiren van den boedel beeft de direae erfgenaam alteen het rsgt van eygendom, ef* geenzins de nfufructuêire. Bladz, 3S7. Cieraad (vrouwelyk) waar toe ia cas van legaat al te extendéren. 190. dient te worden gediftin- gïert van Lyfsttebehoorte. ipt. Codicillaire (de) clauful houd de legaten en fideicommisfen in Hand, by vooroverlyden van den *angeitelden erfgenaam. ■ heeft de kragt van eert defea of vitieus teftament op te houden jure fideicommiffi, als mede de fi ieicommis/en zei ven daar in i-ervat, jure intefiati 445 ff 449. Item eene vitiiufe fubftitutie. 473. is reed» in hec jaar 1351 in gebruik geweeft.449; ■ dient tot een falutair expediënt om vitieufe teftamenten in ftand te houden, 450. Collaterale vrinden. Zie 2?yd-maagen, d'Ueaa Zie Omjlagen. Collufie van eenen onbeè'edigden toeziender met frhokkelaaren in hoe verre ftrafbaar zy. 180. Comparitie (perfonéle) wegens deliften .waarop geen lyf Araf ftaat, door een regter niet te decernéren, vooral niet tegen luiden van het eerfte fatzoen. zóg, • in welke gevallen tegen te gaan, en door welk middel van regten. go8. Compenfatie van koften in cas van u'ey* gering van eenen eed af te leggen, dien men zelf, fchoon nagehouden , heeft geprefentecrt. 495. valt'er niet tusfen eene liquide en illiquide fchuld. 530. Comro/itie van eenen pachter met een fraudateur valt in de termen van meineed. j 33. (verzoek van) difpenfatit en futmispe, in ces vsn imprtgnatie van eene overledene vrpuwsflifters  BLAD' WYZE R.' 54T fufteis dochter van halvcfi bedde, vo!gens regten, toe te ftaan. Bladz. 2 89 tn volg. Concurrentie van Actiën Zte Aaie. Concusjt.n en inevelarytn van Hoofdofficieren , Bailiiuwen liaan ter ju »c*ture van den Huvs 30S. Con i< mnoue niet ;« di-cern^ren op de de,->o iris rrv eércn , fclioon irleprcth. t>ien g-?cu:ge 491. (w gi fchoon vót>¥ de infolvenue g&teceï;i'eeït op eene obliguie, fcan be* aecord v«n het tnecrdtr deel der crediteuren niet annnlléren. 140 en 141. ~i . verandert den aart of natuur van eene perfcnet* fehuld geenzins; except in cas van fhrfrtóglf b\po:btecq of pand. 141. * jufhficeert de fchuld n»V.*, als men kan aantoonen , dat dezelve niet veritabel, maar gefingeert is in fraudem creditorum. 141. ~ fchoon anterieur zynde . verlieft haar kragt niet door eene laater opgekomene infohentie. 145. Conditie (eene) nempe poeeflativa , moet door den erfgenaam worden nagekomen niet llegts by het leeven , maar ook na den dood van den teftateur. 388. » waar aan de fubjli- tutie is geaccrocheert; moet vol- ' waait vervuld worden. 394. Conditio { eene) cafuaiis rooet worden nagekomen 't zy by het leeven, 't zy na den dood van den teftateur 404 en 405. 1*—1 promifeua ilaat aan de wü en in de magt van den erfgenaam , en is dus dezelfde met de potejlativa. Ihid. r-<—' ■ ■ expresfa is te trekken tot eene andere , dewelke niet uitgedrukt is, indien dezelve maar «ot het zelfde eynde ftrekke, 464. Conditiën boven 'smenfehén bereyk of magc loopende, in een teftament geïnl'eriiert, worden gehouden , als of zy niet gefchreven z>'n. Bladz. 466. « (twee of meeraere; Goor het koppel woordje en le 1 iet geconucfleert z> nde, is het genoeg, dst éene derzelve volbragi w« ééf 424. dient men zo te eyplicé- reti, dat men ruim zoo veel zie op de wil ofte intentie, ats wel op de w orden van den tefbitf-ur 425. ■—■ vooral in materie van tefta¬ mentaire fuMtitatie , niet te extendéren Van den eenen perfoon tot den a' ieren; ook niet van het een geval tot het ander. 458. Con/cientie • dwang Zie Gewetensdwang. Confignatie penningen , ter Secretarie der Steden beruftende , mogen door derzelver Secretarisfen tot hunne byzondere beiangens niet worden gebruikt 520. 1 (van) penningen ter Secretarie van Dordrecht trekken desfelfs Secretariifen den Scjlig/lm penning. Ibid. • penningen daar uit niet te ligten als onder bondige cautie , by den Geregte gejuftificeert, onder poene van anderszins voor dezelve aanfpraakelyk te zyrt. leid. • ■ (voor ■ gelden mag het Salaris door de Secretarisfen niet worden verhoogd. Ibid. ■ gelden , in den boedel van eenen overleden Secretaris gevonden wordende , moeten door deszelfs erfgenaamen of boedeladminiftrateuren worden over^ebragt ter kamer , en tegen behoorlyke qu'taiacie overgtgeeven ter bewaaring van rsgeetende Burgemeefteren (te Dordrecht,) met exhibitie en overgifte van eene * jutte  $4-? B L A D W Y Z E R; •Jade lyfl, inhondende, nit waC hoofde die penningen zyn betaald en geconfigneert. Bladz. 521. Confignatie-geléen mogen , ja behooren zelfs door die van den Gerechte worden afgevordert van de voorn, erfgenaamen of adminiftrafteurs. 523. 1 (van) gelden zyn Secretarisfen te coüfideréren als depofitarisfen, en mitsdien verpligt tot extraditie en verantwoording. 524. . (tegen) gelden te extradéren valt geene prtefcriptie van een derde van een eeuw, dat men dezelve heeft geposfideert. 526 en votg. Contraaen zyn onderworpen aan de locale Statuten van die plaat» , alwaar xy aangegaan worden. 140. ■ moeten ftrict. worden uitgelegd. 366. - (frauduleufe) te refcindé- ren peractionem Paulionam, daarom ook genoemd refciiforiam. 141. ■ (alle) over toekomende erfenisfen aan te gaan , waar door de vryheid van te tefléren benomen zoude worden , zyn jure Rom. nietig. 498. Contraventeur (een) is in fotidum gehouden voor het quadrupet van het verbeurde. 22 tn volg. Contraventie heeft geen plaats , alwaar geen gebod, of verbod is. 124. Contributiones. Zie Omflagen. Conventien. Zie Contraaen. Converfatie (vleefcbetyke.) Zie Vermenging. Copie authenticq van een teftament in welk cas door een legataris mag worden gevordert; en welke actie in cas van weygering door hem te inftituéreu zy. 192. „—, het geheel origineel teftament kan door de naafte .erfgenaamen by verfterf jure worden geeyfcht, except in se*ï ker geval, Bladz, 359; Correaie van een erreur, in een pa» biicq Inflrument door een publicq perfoon begaan , mag door den zeiven vry gefchieden , zonder daar door aan falfiteit fchuldig te flaan. ' 307 en volg* Coüumen nopens de fucceffie in erfhoederen in hoe verre van kragt zyn. 171. prsevaléren in dubieufe pointten , waar in een teftatour als dan geprefumeert word zig met zyn locaal regt te hebben geconformeert. 173 en 245. • •• ■ van naaft aangrenfende Heden te volgen by gebrek van sygen land-recht, in dubieufe quaeftien. 511^ Crimineeie aclie van een Baillin gevjeygert te inftitnéren, met renvoy tot de civile Roile, behoeft hy daar in niet te bernften. 268. Curateuren in cas van nood aan te ftellen door de regeering, mits nogtans dezelve by teftament niet zy gefecladeert. 222j D. D ag-vaarding in perfoon. Zie Comparitie (perfonéle.) Defloratie (aclie van) vervalt na tyf jaaren, waar door dezelve word gepraefcribeert. 379-t . (nit eene wittige) fpruit jure naturse geene aclie tot vergoeding. 380. • (aclie van) is in conclufie alternatief. Ibid^ Derogatie aaneen Coftumier re gt flegts in zeekere poinclen by teftament uitgedrukt , blyft het zelve ten aanzien der overige poin&en in volle kragt. 173. . van wetten wanneer plaats nebbe. Zie Wetten. JJe-  BLAPWYZEÏC. jpifmie (malitieufe) op pretext van eene nulliteit van huwelyk, waar in men reeds eenige jaaren heeft geieefd, en daar uit kinderen geprocreëert , geeft den verlaater geen regt tot het aangaan van een tweede huwelyk, Bladz. 80 en volg. Detentie behoorc geen plaats te hebben als in lyf-ilraffelyke misdaaden. 183. .Diaum-boek. Zie Rotte. .Difpenfatie nopens een huwelyk van eenen weduwenaar met de dochter van zyne vrouws broeder mag door den Souverain worden verleend. .48 en volg. ■ in huwelyken tusfen perfonen , zig onderling in de derde graad van affiniteit befiaande, door de St«aten van Holland verleend. 56. Item door die van Gelderland. 288. < ■ van een huwelyk met de Wei. van eenen Oom. 65. ■ 1 . met eene . oudmoeije. 66. - meteene overledene huisvrouws-/u/?«\f-rfojéter. ■ 67, 78 , 70, en 288. n 1 tufïen eenen aangehuuwden Oom, en de We i. van een vrouws-fufiers foon. 67. — . met de Wed. van een broeders foon. Ibid. • . met eene overledene buisvrouwi - broedersdochter. Ibid. en 77. met de Wed. van eenen Moeders-brteder (of Oom maternel.) 75. . met de Wed. van eenen halven-broedersfoon. 78, ■— — van eenen Weduwenaar met de fiief-moeder van zyne vmuiv. 79 en 80. ' het 63- art. van het Echt-Reglement verleend. 287. .11. Deel. 545 Difpofitie over een anderi goed ftaat aan niemand vry. Bladz. 117. over alle goederen invol- veert geen zins de fideicommisfaire. 119. ■ (vrye) over den eygendom van erfgoederen in wat geval en waar ter plaatz niet gepermitteert. 171. van eenen teflateur veTV- , .deld die van de wet. 172. Di/folutie van huwelyk. Zie Etbt- ■ febeyding. Divortie. Zie Echt-fcheyding. Donatie tusfen conthoralen, voor zoo verre de.minft gegoede daar by word verrykt in prejudicie van anderen; is na regten onbeftaanbaar. 201 en 202. (eene zuivere en eenvoudige ,) onder den levenden gefchiet, is irrevocabel. 295. • (zodanige) mag zelfs door den Souverain niet worden ingetrokken. Ibid. (eene) van een an Iers goed is zoo volftrekt nul, dat de donareur zelf ««V; gehouden is tot guarant. 295. (zodanige) mag door den Souverain zelf niet gefchieden. 297. ■ transfereert het regt van eygendom op den gedanateerde. 296. • van. een man aan zyne twee¬ de vrouw , ftaande huwelyk gedaan, en met zyn dood geconfirmeert, is valide, mits daar door aan de filiale portie zyner voorkinderen geen prejudicie gefchiede 342 en volg. Donatitn (onder) tusfen conthoralen verboden, behoord geenzins het confent van eere vrouw aan haaren man gegeeven, tct het verminderen van haare druarie, t.y hnwelykfche voorwaarde , mutueel Zzz tefU-  54Ö BLADWYZER. teftament of anders gemaakt. Bladz. 124 en 125. Dood-ftag en alles, 't geen daar toe aanleiding geeft, als het flaan,fmyten, trekken van mesjtn &c. volgens Placaat vaa 6. Sept. 1661 te ftraffe o. 272. Dood-flraf heeft geen plaat», in cas van geen gepramediteerde nederlaag , zelf» geen tyf-ftraf, maar flegt» eene geld- boete. 91. Doorbaaling. Zie Cancillatie. Douarie ieen) b.y huwelykfche voorwaarden befproken, word niet geëxringueert door een lucraiiver legaat by teftament gemaakt, ten zy daar by confteert, dat zulk gefehied is met intentie van dezelve daar door te vernietigen. 257 en 258. ,— (tot eene) is men geregtigd a&ione ex fiipuiatu, en tot het legaat titulo legati. 259. (eene ofgeperfe) van eenen bruidegom, niet tegenftaande het renverfaal hem is onderteekend, is kragteloos. 346. Dreygementen (bloote) met een bloot mes in de hand , onder vlofken, zweeren, raafen en tieren tegen iemand uitgebraakt, om hem daar mede te zullen vermoorden; geeven aan eenen Bailliu geen regt tot verzoek van decreet van perJonüe dagvaarding, zoo lang 'er daadelyk geen quetzuur, fiag of /toot is toegebragt, maar vallen jn de termen van eene civile aclie. 291 en volg. J}ubieufe woorden van een teftament te explicéren volgens de regten en de Cojlumen van de woon-plaatz van den teftateur. 122 en 173. E. "^jcht-febeyding heeft geen plaatz tusfsn eene Jtitxiinnt ea haaien man ? ' tot ie Chriftelyke Gereformeerde Re» ligie overgaande. Bladz. 500. Ecbt-Jcbeyding (tot) geeft ongtlykbeid of verfcbil in Godidienft geen genoegzaam fundament Ibid. - ■ heeft plaatz in cas of van over/pel, of van malitieuft dejertie. 502. Eed (delatie van ) In wat zaaken en onder welke conditiën door den Fifcaal aan eenen Ged. gedaan moge worden, zonder dat deez dien eed als dan zoude mogen weygeren. 489, 1 (de) op een getuigenis, vooral in re criminali , moet vooraf gaan. 493. Een en ander (wat de woorden) in materie van een conditioneel fideieommis beteekenen. 147. Eigendom en Hypotbeeeq zyn twee diverfe en geoppofeerde zaaken. 507. —— (de) der vaderlyke goederen , waar van de moeder een permanent ufufrua heeft , kiygt eérft kragt na haaren dood, volgens de Coftumen van 's Hertogenbofch. iji, • (over den) van Leengoederen, waar van ouders den naakten tocht hebben, mag een kind vry difponéren , falvo timen ill® nuio ufufruSn. 176, Employ. Zie Ampt.- Ërffenis, (nog) nog 'erfgenaam worden 'er gehonden te fubfiftéren, geduurende het leven van den teftateur. 415, Erffenisfen worden op zig zeiven niet gereekend onder de gemeenfchap van goederen ; ook niet onder winften, ftaande huwelyk te vallen. 853- Maar dienen geftipuleert te worden. Ibid. Erfgenaamen der beyde conthoralen zyn die geenen alleen , die by de©  PLADWYZER. 547 den dood de* langfl-leevende in wezen zyn. Bladz. 26 en 27. Erfgenaamen kannen geene. Nonnen zyn. I5t. — ■ mogen aanftonds na des teftateurs dood hun regt van eygendom op eenen anderen transfereren, fchoon zy voor den ufafructaaris mogten overlyden, die nogtans zyn tocht-regt permanent behoud. I55> Uitzondering daar van in 's Hertogenbofch. 171. (fiduciiire) aan wien de vry* verreering van den ganfcben boedel by teftament mogte toegeftaan zyn , blyven niet te min verpligt tot uitkeering van een derde gedeelte van denzelven aan den fideicommis fair en erfgenaam. 195- . wanneer be- vryd zyn van de reftitutie of uitkeering der fideicommisfaire goederen? 219. Erfgoederen hoe fiaaks- , of klttftswyze te verdeden* 150 en 151. Erf-fielling. Zie Tefiéren. . < (omisfie van) by Teftament is jure hodierno niet in ftaat om het zelve te doen corruéren. 392 en 422. Erreuren (manifefte) begaan in den samenhang der woorden onder het fchryven van een vonnis , mogen wy worden verbeeterd, behoodens nogtans de echte zin en meening. 306. Exceptie (eene) ftaaft den generalen regel in alle andere gevallen niet uitgedrukt, en das ook niet uitgezonden. 141. «~—■.— van Incompetentie en Renvoy. Zie Incompetentie. ExecutUn (tegen) onbehoprlyk te werk gefteld,dient het middel van een Mandament Ptenaal. 308. ExhareJotie. Zie Onterving, Extras (met een) uit een Teftament behoeft een legataris in zeeker geval zig niet re vérgenoegen. Blaiz. 192. • 1 uit eene crimineeie Rolle kan een Fiscaal jure niet vorderen van eenen Officier, Drosfnrd of Eailliu , als daar toe ongequaiificeert, 206, F. • "Falcidifcbe portie , of afkorting van een vierde , geld niet tegen de goederen van eenen teftateur, met fchulden bezwaard. 120. Falfiteit begaat iemand niet met eenige vitieufe notulen door den Clercq, die dezelve begaan heeft, te doen redresfiren na waaiheid van het gcpasfeerde; veel minder, dat in dat geval eene criminile aftie en dagvaarding in perfoon tegen hem. zoude plaats hebben. 302?» 303. kan niet gepleegd werden zonder ledrog. Ibid. — is 'er niet zonder een mali- tieus opzet. 304» ■ involveert 3 [uhfiantiêle requifiten, t. w. bedrog, vervalfching van de waarheid, en re'èele fchade aan een derde daar door toegebragt.303, ■ is niet ftraf baar zonder dae die 3 requifiten te gelyk daar zyn. 304. — in een zaak vaft vatynig of geen privé belang is niet te prs:fuméren , vooral niet tegen een perfoon van groot fatzoen. 306. ! in dubieufe gevallen niet te fufpedtéren; maar veel eerder te denken op het begaan van een erreur. 307. Fideicommis (een) vervalt door de non exiflentie van het eas , waar toe het is geintroduceert; als by voorbeeld door het anterieur overlyden van den fidemmmisfairen Z22 2 voor  548 Ö~ L A D W Y Z E K." voor den fiduciairen erfgenaam. Bladz 319. Fideicommis (een) vervalt door den dood van denzelven voor den teftateur. 308 en 415; ■ aUdezelve de ërffenis aanvaard. 422, 494Ö470. werd niet geïntro- duceert door een beding by huwelykfche voorwaarden, dat de goederen reftitutie fuüject zullen zyn in cas van fcheyding zonder kinderen na te laaten ; maar zulk beding reguleert flegts de fuccesfie in den boedel by verflerf-regt. 227 & 228. verdergaande a's tot de tweele hand , de fiduciaire erfgenaam daar onder begrépen, is in Gelderland ganfch nul, zonder onderfcheid van Allodiaal of Leen-goed. 237 en 240. ■ (by een) geen perfoon zynde gedenoteert, van wien het goed op eenen anderen gaan moet, heeft daar by eenvoudig eene fubftitutie plaatz. 442'; » (een univerfeel) in een Teftament , waar by de Codicillaire clauful is gevoegd,kan door de erfgenaamen by verfierf worden opgeeyfcht , in cas de teflamentaire erfgenaam voor den teftateur mogt fterven. 445. ' (in een) heeft geene extenfie plaatz nog van den eenen perfoon tot den anderen, nog van het een geval tot het ander. 432. — (een) in een invatide-teï- tament voorkomende , kan niet geeyfcht worden , zoo niet de erfgenaam ab inteflato daar in teffens geroepen, en daar mede belaft is' ,. . 472. ' (m materie van) word het eerfte lid, of de eerfte graad in Holland niet gereekend. 359. —-—— niec te extenderen. tot dat zcort van goederen, by teftiment daar van geëximeert. Bladz. ■ 226r Fideicommis wanneer in Gelderland geintroduceert 246} (in materie van) krygt de ftJeicommisfaire erfgenaam in de vyfde graad eerft de vrye difpofitie over de goederen , die ais dan geen verder verband iub)ect zyn. 3öo. (in dubieufe) moet rn*n een teftament iiefft zoo uitleggen , dat het geen fideicommis vervat. 403. ■ (in materie van) of 1'ub- ftitutien zyn alle extenfien , ex conjeclura voluntati* geërueert , verboden. 411. Fideicommisfen worden hedendaags gehouden voor conditioneel, ten dien effedle, dat zy op den ftdeicommisfairen erfgenaam niet eerder overgaan dan «aden dood van den fiduciairen. 474» Fideicommis faire (over) goederen mag een fiduciair erfgenaam niet difponéren ten faveur van eenen dcrdem n6é —— goederen te confide- réren als boedel-fchuld. 123. . in wat geval door de erfgenaamen ab inteftato te reftituéren. 423 en 444. Exceptie daar van. 444. . (in eene) fubftitutie ontleend de fideicommisfaire erfgenaam al zyn regt van den fiduciairen, en is dus niet admisfibel T in cas de laatft gemelde geen erfgenaam geweeft is. 430. < fubftitutie hoe beft te definiëren. 435» word wel eens geconverteert in eene direc* te. 441. 'tG-een met een voorbeeld gellaafd en opgehelderd wo£d, Ibicf. y eene infamie teffens een irreparabel grief. Ibid. H. Haedlefena be teekend in het oud Vriefcb een randzoen ■ geld voor eenen begaanen man-flag. 91. Deszelfs begrooting. Ibid. Hand of perfoon zyn wel eens fynonyme woorden. 248* < ( door de eerfte ) moet in materie van fideicommis verftaan worden de geïnftitueerde; en door de tweede band de eerft gefubftitueerde erfgenaam. ibid. Heerlykheid (de hooge) van Koudekerk heeft het regt van ap- en improba'ie in Predicants beroepingen. 94. Herkomen, (oude) Zie Coftumen. Huwelyk (een) van eenen weduwenaar met de dochter van zyne vrouwtlaierak affiniteit, in de Mofai/cbe wetten niet uitdrukkelyk verboden g is gepermitteerd. Bladz 61. Huwelyk (een) fchoon in gelykt graad van affiniteit ftaande, als dat, 'c welk in de bloed - verwantfchap verboden is ; moet nogtans als wettig worden aangezien. Ibid. met de weduwe van eenen overledene buisvrouwi-broeder is niet verboden. • ■ weduwe van eenen moeders-broeder is wettig. 57 & fif. 1 1 1 1 met een ooms-weduwe , is toegeftaan by difpenfatie 65. • ■• — — van eenen aangttrouwden oom met de weduwe van eenen vrouws-fufters-foon. t$j, • met de weduwe van een broeders-foon, Ibid. ■ eene vrouws- broeders-dochter. Ibid. en 77. 1 ■ de weduwe van eenen moeders-broeder (of oom maternel. ) 75. ■ 1 eene fufters- docbter van eene eerfte vrouw, doch zonder kinderen overlede, is jure Divino niet verboden. 77, 1 1 de weduwe van eene overledene buisvrtuws-hroeder. ead. ' ■ — van een fufters-foon. 78. —— van een halve-broeders-foon. ead. 1 ■•■ van eenen oud-oom. 79. een ooms-weduwe is jure Divino nul 288. « van eenen weduwnaar met de ftief-moeder van zyne overledene huisvrouw. 79 tn 80. ■ (tusfen een ) in gelyke graad van affiniteit als bloedverwant/cbap is een groot onderfcbeid. 54- ... • man en eene irotdtrt- of fufters-dochur van zyce  BLADWYZER. SSt ne vooroverledene vrouw , is wettig Bladz. 60 & feq. Huwelyk tusfen (lief-kinderen isgeoorloft. 61. . aongehuuwJe vrinden is bondig. 67. * blotd-vrinden in den derden , ja zelfs tweeden graad ftryd niet tegen 't jas naturel. Ibid. . . broeders-kinieren. 71. , van een vader en foon met twee iufters is niet verboden 55. t~- • Abrabam met zyns va' ders-dichter of (.Volgens Jo/epbus) met zyns broeden-dochter 67 /»68. — — Amram met zyne «h>m- /V. 7» «» frl* _ Cimon den Atbenienfer met zyne volte fufler. ead. ■ — Nacbor met zyns Jro»- ders-doebter. 7°- — Tbtmar met haar over¬ ledene man* voffc broeder tot riM* maaien toe. 72. tui . 11. Eduard, Koning van Engeland, met zyne oud-moeije.66. _ Philips de II, Koning van Spangie , met zyne fuflersdochter. ' eal. Huwelyken (inceftueu'e of hloed/cbendige) zyn 'er jare natura niet als tusfen bloedverwanten in de op- en neder-gaande linie. 287. Huwelyks-disfuluiie niet toe te ftaan uit hoofde van een bannisfement van man oï"te vrouw , al ware het ook fub poena capiiir. 105. - geboden wanneer te febut- ten of fiuitenl Zie Schutting. » — (iW«) wanneer niet noodig zyn. 83- • gevallen, niet expres fis verbis verboden, zyn te honden voor geootlofd- 51 *» 59- verboden tusfen perfonen in de zyd-Unie zyn niet moreel, maai polilicq, 66, Huwelyks-voltrekking. Zie Trouw-pleg- tigbetd. . (de) w«/fn van Mofes zyn niet mor**/. Bladz. Z71. Huwelykfche-voorwaarden zyn by Teftament revocabel , in zoo verre , als dezelve mede inhouden eene difpofitie over de na te latent l oederen. 200. Maar geenzins, voor zoo verredezelve beftaan in een verband om onderling een huwelyk aan te gaan, ead. Ook niet, voor zoo verre dezelve behelzen een contract tusfen partyen, opzigtelyk zoo tot uitflaiting der gemeenfcbap van goederen, als tot de voordeelen aan den langfllevende befproken. ead. Hypotbeecq ( een legaal, maar laater) op verkogte goederen , waar in een derde, by eene anterieure kufting-brief gefecureert, een zeeker deel heeft, geeft geene preeferentie, niet tegenftaande van de vroegere de veertigfte pennii g andermaal niet is betaald 209 & 210. -. hebben pupillen op de goederen hunner voogden. 373. . ■ begint aan- ftonds by of met het aanvaarden van de voogdyfehap. Ibid. . . ■— hebben Fiscaal en, Hoofd-Oficieren , Droifarden en Bailliuwm op de goederen van eenen delinquant, wegens de hflen en mifen van de jaflitie, boven alle andere creditearen ; maar geenzins, wanneer dezelve gecon-deraneert is in eene geld-boete ten behoeve van den Fifcaal Sic. 315. Ook niet, als de goederen van eenen Delinquant zyn aangeflagen ten behoeve of profyt van 'tlanJ. 3 «o*.  %$z B L A D W Y Z E R." Hypotbeecq en eygendom zyn fer, Je, ja dikwerf geoppofeerde zaaken Bladz 507. aan te zien voor een uces- foir vin eene principaate obligatie. ■ '\ i '•' f> -5«8' ^ignorantie van elkanders • zaaken , of middelen van beftaan is in conthoralen niet te praefuméren, iao. —i ■ een anders fait 1 mits dezelve regtmaa'ig zy , leeverd uit een genoegzi m fundament tot Reliëf; mits dezelve vooraf bezworen worde 131 en 132. . ■ regten prasjudicieert iemand niet in zeekere gevallen 2ÖJ. Jmmeubile goederen m3g men aan Gafl-, Oudemans-Vrouwen-, Wees-, en andere Gods-huizen masken , zonder fpeciaal confent van den Souverain , {mits nogtans dezelve op publicquK auftoriteit werden geadminifteerfS. 476. .Incarceratie, Zie G^zeling. .Incompetentie ( de exceptie van ) en Renvoy tegen eenen mitider-jacrigen Appellant ad judicem fupremum , omiflo medio , te willen proponeren , zoade voor party dangereo-s zyn. 165. Ingeboorenen f'slands) wanneer boven vreemdelingen te prefereren tot 's lands dienrt in publicque ampten, & vice verfa, 7 en 10. Injurien (ooder -itroce) behoord het moed willig kwetzen van eenen knegt , waar op in regten een arbitraire ftrof ftaat, na de zwaar.te van het delift te fchatten 267 en 268 ( reëele ) leeveren dikwerf ..flegts eene civile actie uit, na bevinding van zaaken, .269. Injurien fchynen exL. Cornelia ftraFbaar te zyn flegts met eene pecuniéle boete. Bladz. 209. Tnflu'-ting van het een invoiveert die van het anJer. 353» htfolvenüe (accord by) Zie Accord. Intentie van den teftateur, vooral ia materie van fi ieicomniis , dient alleen gereguardeeit te worden. 479 en 515» Intrekking, Zie- Revocatie. Imemarii (Soat en ) van den boede! mag eenen ctadinoneelen fideicommtjfdiren erfgenaam niet worden verboden te eysfehen van den fiduciairen; fchoon aan deezen he€ leeveren daar van by Tefiament ware geremitteert. 194, K. K eur won/e. Zie Wond. Kinds-7j ie elte (meer als een) mag een Teftateur, voor- kinderen hebbende , aan zyn tweede vrouW teiet maaken ; vervallende anderszins het 'furplui op de voor-kinierin of derzelver defcendenten. 204. — (tot het rtfiant van een zuiver ) van *de moeder, zig aan de legitime gehouden hebbende , zyn haare kin teren alzins geregtigd met de overige fufiers kinderen van de moeder , welkeïs fufter van de legitime portie had gerenuncieert; doch Jlaaki wyze» maar geenzins hoofd voor hoofd. 513. Kloofierlingen, als zynde feculo mortui ( of de wereld geftorven ) zyn, om diereede ook, onbevoegd van wereldfcbe goederen te kunnea erven. I5r« Knevelaryen. Zie Concufpen Koop (refcisfie van ) van eene erfportie , of we! van eene geheele ërffenis,kan niet worden gevergd dooi  ELADWYZER' 5J3 'door deszelfs kooper op fand»ment quafi van het Teftament nimmer gtzkn te hebben; of van over de helft benadeelt te zyn. Bladz. 255. &oopir (een) van eene erf-portie * of ganfche ërffenis, met fchalden belaaie, kan de fchuld eysfchers ■ niet conftringéren , om eerft den verkooper des wegen aan te fpreeken. ibid. Koudekerk. Zie Ambagts • heerlykheid en Hooge-heertykbeid. Kufting-brieven. Zie Hypotbeecq. Kwetfuuren by moed-wil toegebragt door een heer aan zyn knegt , ibehooren onder atroce injurien , waar op eene arbitraire ftraf ftaat> door een regter , na de zwaarte van het begaan delict,, te fchatten, 267 & 268. L. I^«n ( een ktnaai ) mag buiten confent van den leen - heer niet worden vervreemi aan iemand,die de regie leen-volger niet is. 103. »■ 1 ( een Brabandfcb ) mag een leen-eygenaar belaften of verkoopen zonder confent van den naakten tochtenaar; maar niet, ais iemand daar in erf tocbt heeft. 176. Zeen-goederen (ciffle , of tranfport van ) moet gefchieden voor Stad-houder en Leen ■ mannen , maar geenzins voor Schout en Schepenen. 103. «■ (van) of aangekogt, of nit het eygen goed van den overleden ter leen ontfangen , moet de defcendent van den eerflen leenman , als faccesfenr feudaal , reftoir of vergoeding doen van 't ■geld, daarvoor nïtgefchoten , en 't zelve in den g-mcemn boedel inbrengen voor de fcheiding. 363. Maar een collateraal leen-volger is daar van vry. 364. Leen-goederen {ia) by verftirf- regt li. Deel. aangeërfd, worden fufters-klnderen door een broeder van den overleden gefecludeert; contrarie aan het verfterf-regt nopens atlodiaal goed. Bladz. 362. (in) excludeertby verfterf-regt de naier den verderen, fchoon van den zelfden tak, en gaat de ouder voor den jongeren , als roede een monr-perfoon voor eene vrouw. ea i. ■ onder '/ HartogenbofcB geleg' n , reguleren zig by fuccesfie niet na die locaale, maar na de generale Coftumen van den Lten-bovt van Braband. 176. Leen-qmcfiien (in ca» van) waar in partyen hun regt denveren vsn dezelfde perfoon die eenen foon heeft nagelaten , is deez te houden voor den wettigen leen-volger. 103. Leen retbtcn (de Brabar.dfcbe) extendéren zig zelfs over leenen onder het resfort van de Generaliteit" gelegen , als Bergen op den Zoom , Breda, Cuyk, de Grave ó\c. 177. Legaat (een) 't geen iemand in een anders teftament, door hem gefchreven , zig zelf toefchryft, is niet flegts ipfo jure nul, maar zelfs vervald de fchryver daar door in poenam L, Corneli* de fatfis. 262 & feq. — of prtetegaat, door den telateur eygen-handig agter zyn Teftament gefchreven , doch zonder dag-, en onder teekening van zyn naam, is valide uit kragt van de clauful refervatoir. 331 & feq. ■ jaarlyks ) vervalt voor de eerfte maal direfl: na of op het overlyden van den teftateur; voor de tweede maal één jaar na dato , en zoo voorts. 249. . lucrativer) exting'Jeert niet een douarie by huuwelykfche voorwaarden befproken; ten zy by Teftament blyken mogt, dat A a a a zulks  5J4 BLADWYZER. zulka zy gefehied jaift met die intentie. Bladz. 257 & feq. Legaat ( onder een ) van kleederen en lyfs-cieraad behooren mede alle juweelen en kleynodien , die niet fpeciaal zyn geëxcipieert. 189, ——> (zoodanig) behellt, 3 zoorten van goederen. 190. *■ f tusfen een ) by een conjunctief oïfeparaat Teftament gemaakt, is een groot onderfcheyd. 260. • ( een) ad pias caufas in dubie voor valide te houden. 466. Legataris (wanneer een) copie authenticq vsn het ganfeb teftament vorderen kan,en by geen fimpel exiraa behoefd te berulten, 192 & feq. Ligiiime (de) en Trehelitanicque portien mogen by fideicommis niet bezwaard worden. aar. , , portie van vier en minder kinderen rendeert een derde van den geheelen boedel. 339. , , meer als vier kinderen is de geregte helft van de nalatenfchap. ead. • (minder als de ) aan een kind aanbedeeld zynde, heeft het zel. ve het regt tot eene aclie ad fupplementum legitima. ead. liberteit. Zie Vryheid. Locaal-regt. Zie Coftumen. Lyf-tocbtelyke goederen behooren niet onder den vollen eygendom, en dus ook niet onder-de vrye difpofitie van een teft3teur, aan wien de iyftocbt daar van gemaakt is. 1X7 & feq. Zyfs-toehebiorte moet worden gedistingueert van vrouwelyke cieraad. 190 en 19,1. M. J^jf Waar (een ) fchoon luidende, van ten allen tyde revoeabel te zyn , moet die generale term nogtans worden gelimiteert binnen een genoegzaam tyds-beft.sk, 340 & feq. Man-flag. Zie Neerlaag. Bladz-. Maritale magt blyft fnbfifUren zelfs na bannisfement van den man op /*PfB/-ftraf. 105. word niet geannulleerC door eene feparatie van goederen s nog aparte wooning , nog onderlinge overeenkomfl , maar alleen op pnhlicq gezag. 106. Metrder-tal ( het ) accordanten in een infelventen boedel beftaat in drie vierde parten der crediteuren, en twee derde parten van de fchuld, of in twee derde parten der crediteuren , uitmaakende drie vierde gedeelten van de ganfche fchuld. 140. N. eerlang (hoe In een ) by een gevegt , tusfen diverfe perfonen in den donker door een onbekende hand gepleegd, een regter zig te gedragen hebbe? 85 (3 feqq. • (een) hoe te excuférenl 88 & feqq. buiten moedwil , hoe ftrafbaar? 91. Negative (de) mag door een gedaagde worden ftaande gehouden, zoo lang men hem door geene contrarie preuven overtuigen kan. 49X. Nonnen worden volgens het Cananicq regt gehouden voor feculo mortuee (of de wereld afgeftorven.) 151. O. Orfroy. Zie Privilegie. Officien. Zie Ampten. Omftagen te doen over het gemeen, als 't land geene goederen heeft ter betaaling van deszelfs fchulden , of tot noodzaakelyk nut van de ganfche gemeente. 159. ■ tot opbouw» of reparatie van  BLADWYZE'R: 'S55 Van ftad« muuren, wallen, wegen, . dyken en zoortgelyke publicqxe V/erken, draagen in regten den naam van collea* vel cont'ihutiones. Bladz 161. pnderieekening (de'eft van) in een Teftament word geremedieert uit kragt van de clauful rtfcrvatoir in Bet zelve geïnfereert. 333. ;. van een blind menfch , al ware dezelve nog zoo compleet! is kragtelooz; en de reede , waarom dezelve niet vaüdéxen kan. 281. Onterving (het regt van) om diverftteit van Religie is geabrogeert. I5r. Ontflag onder band-tofting wanneer te admitteren in cas van eenen begaanen ntanflag! 91 en 92. Opdragt. Zie Tranfport. Opgave van gemeene of ordinaire laften behoeft een verkooper van huizen of landeryen niet te doen, alfchoon de koop gefehied voor zuiver goed. 15* & H> Otieufe woorden. Zie Woorden. Overdragt. Zie Tranfport. Overfpel (op) zelfs genereert, ftaat by het Echt Reglement geen lyffiraf, maar word voor «ene geldboete compofibel verklaard. 289. Overtollige woorden. Zie Woorden. Overzending van delinquanten na het gebied van den Souverain, waar uit zy voortvlugtig zyn , kan door hem van eenen anieren Souverain niet gevergd worden. 533- Ook zelfs niet door de eene ftad van de andere, fchoon in ééne en dezelfde Provincie, ofte wel onder de Generaliteit geleegen. et.d. -. van delinquanten gefehied we\ eens uit enkele beleefdheid, fchoon als dan nog onder zeekere bepalingen, dewelke in dat cas ƒ«&jtantieel zyn, tdd. P. I^acbters met fmokkelaaren cornpoférende, zyn fchuldig aan meineed. Bladz, 182. Papieren. Zie Cbartres. Pecuniéle Itraf. Zie Geli-boete. Perfecutie. Zie Vervolging. Perfonete comparitie in 't geregt ia wat geval niet gevergd mag worden. 105. Perfonen of banien zyn wel eena fynonyme woorden. 248. Plaats-vulling. Zie Reprefentatie. Petnaal (Mandament) tegen dagvaardingen in perfoon in welke gevallen gefundeert zy? 508. . : 1 gefundeert in alle grieven anderzins irreparabel. ead. Peenaale (eene) clauful, by Teftament geïnfereert in fraudem juris publici, is kragtelooz, en verbind dus den erfgenaam niet. 195. Polygamie den eerfte Oui-vaderen. 70. Pofl-meefler ( een ) moet inftaan voor de mefufes van zynen Commies. 42. Praferentie in cas van legaal Hypotheecq. Zie Hypoth eet. Prejudicie. Zie Vooroordeel. . of nadeel mag niet worden toegebragt aan eenen derde door een zaak van anderen, hem niet concernerende. 105. Pmlcsure (de) van een blinde-maas teftament is zulk een aller fubfiantieelfi requifiet, dat de omijfte daar van hetzelve nul maakt. 280. ■ ■— (dezelve) moet ook niet gefchieden feporatim, neque privalim, maar ten overftaan van eenen Notaris en getuigen, de- ' clarérende zulks in ipfo aiu celebrationis gefehied te zyn. 38r. Prafcriptie van eene aclie van defloratie vervalt met het verloop van vyf jaaren, 379» Aaaa z ?r*'  ■$S& 3 L A D W Y Z E Rï Prafcriptïe van eene aGio ftupri vervalt mede na vyf jaaren. Doeh, volgens H, de Groot; na één jaar. Bladz. ead. <— ■ loopt niet ten nadeel van iemand, die buiten zyn toedoen buiten ftaat is van te kunnen ageren. 467. *_ 5 ~ 1.. tegen canjïgna- t/zpenningen, fchoon reeds meer dan een derde van een eeuw door een ander geposfideert. 526 & feq. komt niet te ftade aan depofitariijn wegens eenige gelden ofte goederen, die zy nomine aherius ter bewaaring, en dus in depofito hebben. 537. .—i 1 van adlien, aan een ftad of geeftelyk geftigt competérende, valt in met of na het verloop van veertig jaaren. ead. Privilegiën ( alle ) involveren een ampeler ofte meerder regt, als men te voren had. 8. . (aan) mag geen pracjudi- de ofte nadeel worden toegebragt door eenig vonnis van een langer, of fententie van een hooger regter. • 9. . behoeven juift niet altyd gebruikt te worden, in cas een geprivilegieerd perfoon zig_ van het algemeen regt eens wil bedienen , of het zelve door een ander zynen loop laten gaan. 13. . ■ ( fpeciaïe ) derogeren het jus commune. 143. Prodamatien ( huwelykfche ) Zie Schutting, Provifio hominis facit ceflare provifionem legis. 172. Q» Quèefii* ( famenfe) over het Teftament van wyle Catharina van Camphen. Item verfcheyde, zoo Profesforale, als andere Advifen pro c?«n«raovei dezelve. 385—484. Sententie van den Raade en Zeinihove van Braband &c. over dszel- ve. Bladz. 484 & feq. Qttitancie. Zie Reliëf. R. (aan eene originéle) is niemand langer vaft , als hy WOOnd onder eene andere jurisdiaie 534, 1 ( voor de ordinaire) da- gel)kfcben en competenten rechter 'slancs ingezetenen altyd te trekten. 53(5t Reclame (het recht van) obtineeit mede in fideicommijfaire goederen. . 123. Recours tot den primitiven ftaaï - word in rechten voor favorabel gehouden. 245, Reformatie by de Hoven van juftitie niet te verleenen tegen triminêle vonnisfen van fteden , by arreft gewezen. 3C0. Reivindicatie heeft mede plaatz in fideicommijfaire goederen , als boedelfchulden aan te zien. 123. Reliëf tegen eene gegeeve quitancie voor het ontfangen van een legaat , by een gefalftfieert Teftament gemaakt, is onnoodig. 263. ■ tegen een afgeperfte douarie van een bruidegom. 346.1 —- in 't algemeen befchouwd, is een odieus middel in rechten, en de reede , waarom. 128. — (verzoek om) moet op waarheid en genoegzaame bewyzen zyn gefundeert. 127 & feq. tegen een vorig confent, op grond van eene effeétive ignorantie , is zeer dangereus, Imdien daar by teffens niet confteert van eene enorme laeüe. 126 & feq. • niet te verleenen buiten dit volftrekt noodig requiilet,' dat de zaak wederzydi in haar geheel moet Werden herfteld, zoo als dezelve van  S L A D W Y Z E R: 5!57 van den beginne was. Bladz. 12S. Reliëf tegen eene regtmaatige ignorantie van een anders daad niet te verleenen, dan na dat dezelve eerft bezworen is. 131 Ö" feq. i op fondament van minder-jaa- righeid alleen te verleenen, is onbehoorlyk, zoo daar by teffens geene importante kefie plaats heeft. 133. ■ niet te verleenen aan eene vrouw , willens en weetens tegen ha3r ftatutair voordeel aan in eene teftamentaire difpofitie confentérende. 132 # M- Religie (diverfiteit van) tusfen conibaralen is niet zelden de bronwel van verre gaande oneenigbeden, kyf-'partyen en onderlinge verwenfchingen. 501. Renvoy (exceptie van) Zie Incompetentie. . . dient niet zelden tot een uitvlttgt in cas van wan-betaaling en andere fcburfte zaaken. 165. , _ — is een gereed middel tot ditay , en om pafty door langwyl'ge procedures te mattéren. ead, Reprefentatie heeft volgens het Breddfcb land-recht in injinilum plaats in de nedergamie lyn. 150. . in cas van het verflerfregt gecorrigeert, maar geenzins de deeling met de balve hand, by 't vierde art. van het Placaat op de fucceffie ab inteftato. 321. . 1—■ (het recht van) is niet gegrond op de egaliteit der hoederlyke liefde, maar op het natuur', recht, 324« . :— in 't Scbependoms-virfierf- recbt is of gelyk, of ongelyi: item eene definitie van het eerfle lid. 3'5- heeft in Hollandfche leenen geen plaatz.' 3G3. Requeft (tot een) door. eene vrouw aan den Souverainen te prefentéren, wordjuift geene perfuna filandi in judicio gereqaireert. Bladz. 105. Refcijie van koop. Zie Koop. Refpyt (brieven van) Zie 143. Revocatie en annullatie van buwelykjcb* voorwaarden in hoe verte effect fortéren. 2co. ■ van eenegeaugmenteer Je uitkoop wegens de moederlyke legitime portie der voorkinderen, is kragtelooz. 338. — van een Mandaat, ten allen tyde , hoe te limit/ren ? 340 & feq. . . gift , ongelimittert in tyd, maar gefixecrt aan de exiflentie van zeeker geval, is kragtelooz, zoo dra dat cas exteert, 341. , ,—. fubjecc zyn alle contracten antenuptiaal , raakende toekomende erffenisfen, 497. Rolle (criminele) ftaat niet ter bewaaring van Officieren, Dros/arde» en Bailliuwen; 206. 3. Schependoms-regt (het) ruft op deezen grond regel, dat de goederen te rog moeten gaan na die zyde, van waar dezelve gekomen zyn. J36. , , (volgens) wordende naaftbeftaanden van groot-vaders zyde, fchoon verder in graad , door die van groote-moedtrs zyde , hoe zeer nader in-graad, nogtans niet uitgefloten van de fuccesfie by verfierf. ibid. . . — — worden alle de vrinden van den overleden gehouden te ftaan in fiipite commw ni, en dus niet verder te kunnen erven als die gemeene ftaak zelf. Ï35- Aaaa.3 Scbe  £58 BLADWYZER, Schepenioms-ngt (volgens) moet de erfenis 'van eenen, aan vaden- en moeders zyde befturven gaan aan vier lynen , en derzelver vier vieren-deelen; doch by gebrek van die aan de Defcendenten. Bladz 136. Scbeyding Zie Separatie. Schulden van 't gemeene land, of van eenen gemeenen polder , moeten worden gedraagen door yder lid van dezelve. 159. Schutting 'der huwelyks-geboden door eene vrouw tegen het tweede huwelyk van haaren man, die haar , op prauext van eene nulliteit in hun huwelyk, malitieus heeft laten zitten. 80 en volg. . . niet toe te laaten op fundament van fimple defloratie , zoo 'er geene trouw-beloften zyn by gekomen. 38o. Segel (rood) in cas van huwelyk wanneer gèbruikelyk, en wat zulks beteekend? 81. Separatie ( proviConéle) van tafel, bed , bywooning en goederen dient aan eene Joodinne , in cas haar Joodfche man , ftaande huwelyk, de Chriftelyke religie mogt hebben aangenomen, op haar verzoek te Worden verleend. 499 & 500. » is gegrond op de leere van den Apnftel Paulus. 500 en volg. ■— mag niet gevorderd worden door den man , uit den Joodfcben tot den Cbriftelyken Gods-dienft overgegaan, maar alleen door de Joodfcb blyvende trouw. 502. Voorbeelden daar van Ibid. en 503. Simulaat (een) inftrument is zulk een, waar in wel dezelfde woorden worden gelaten, doch de zin word verdraayt en weg genomen. 306. Solemniteiten (de) van een Teftament zyn jare bodhrm zoo zeer ver¬ minderd , dat zy met die van eet Codicil op eenen gtiyken voet ftaan. B!aez. 449. Staaks-wyz (de periode van) en by reprefentatie in een Teftament , ziet op een geval, dat 'er ónderen of kinds-kin.'eren van het naafte bloed gevonden worden 34 en volg. Siaat ^boedel) Zie Invemarii. Statutaire rechten. Zie Cojiumen. Statuten (in) te verkiaaren moet men de difpofitie van het jus cornmunt ten grond-flag leggen , en niet loopeo buiten eenen grammaticalen zin. 259 en volg. • niet te extenderen tot zoort- gelyke gevallen, daar by niet uitgedrukt. Jbum Straf, 't zy corperette, 't zy pecw nieete, moet evenreedig zyn aan het begaan dclid. 26j. ——- (in) moet geobferveert worden de juftitia diftributiva. 370, —— (pecunieele) te verzwaaren en multipliceren by iteratie van yorige delicten. 271. Submisfte (verzoek van in) te mogen worden ontfangen in cas van impregnatit van eene vooroverledene vrtuws-fufiers-doebter van bat' ven bedde , mag worden ingewilligd- 289. Maar dat begaan delidt moet eerft compofibel verklaard worden. Ibid. Subftitutie (fidticommisfaire) Zie Fidei~ commisfaire. ' 1 (vulgaire) wat eigenlyk zy' . . 399- ■ (eene) is in effea niet anders als de aanftelling van eenen tweeden of verderen erfgenaam by mangel van den eerfien of den naaft vorigen. 403. — ———vulgaire heeft mede dit effea, dat de gefubftitueerde wel is erfgenaam van den teftateur , maar geenzins van dien, zznwien by is gefubftitueert. Ibid. Sub-  B L A D W Y Z E Ri 35* Suijiitütit- (de) heeft dit met de Inflitutie onderling gemeen , dat zy beyden kannen worden geaccrocheert aan eene conditie. Bladz. 403. Een gejubjtiiveerde aan den gffnfliweerden erfgenaam word gehouden mede te zyn gtïnjlitücert, in cas de geinjtitueerde zelf mogt defleieren, ' Blad». 412, . 1 dubieus zynde , of zy eene vulgaire, dan fideicommisfaire zy, fchynt men het «r/J* te moeten fuftinéren. 393 en 472. ■j . 1 (de pupiltaire) komt voor by Cicero in een remarquabel geval. 480. , . fimpiex pupillaris by form van fideicommis , uit de vaderlyke magt oorfpronkely k , is hier te land in geen gebruik. 471. Sucresfie in de goederen van een voor overleden kind, waar van het »ƒ«fruS aan de onderen is gemaakt; vólgens de Coftumen van 'sllartogenbofeb. 172.— Superfcriotie van een acte net verfcbilknde charafters baart fufpicie van frauie. 2S1. Supplement (Actie tot) van de legitime portie. 3?9« Suppresfte van woorden alleen , behoudens den zin, maakt een gefchrift nog valfcb, nog'jïmulaat. 3or5. t. F\u tjiameni (by mutueel) aan eenen deT conthoralen een liquide regt zynde toegeftaan, kan de ander buiten zyn confent daar tegen by een afzonderlek Teftament met aangaan. 124. (een gefatfifieerd) word niet valide door eene gegfeve quitancie van een legatans, van r)at fait ignorant zynde geweeft. 263. « (tusfen een corjunnief en feparaat,) waar by een grooter legaat als een douarie, by huwefykjcbe voorwaarden befproken , is gemaakt, is een groot tnder. febeyd. Bladz. 260. Teftament van een blind menlek kan niet anders zyn als een nuncupatief, of equivalent van dien. 278. raenl'ch dient door alle de getuigen compleet te worden geweeten, wat deszelfs ganfche inhoud is. 279. . _ , _ door een ander in fchrift gebragt, moet de pradecenre daar van niet gefchieden door deszelfs fchryver, maar .door twee der getuigen, waar van de een de voorleezing doet, terwyl de ander hem naleef}. 278 en volg. • • ■ van manen vrouw, niet mutueel, maar op een en 't zelfle papier gemaakt, is te houden voor twee dherfe Teftamenten. 355. van een Paus- of ' i?o5»?}/i;6--gezinde ten faveur van particulire armen van zyne gezindheid , is valide; maar niet, als het legt ten faveut van een Paufelyk geordend perfoon, Cottegie, Couvemicul, Gefiicbt, Roomfch Godsbuiz, of ten behoeve van de (zoo genaamde) Olie Sacra. 332, 383, en 408. (een) beftaat hedendaags, al is 'er geene erf Helling in te vinden. 452. Teftamenten oads tyds in Gelderland onbekend , slwaaf hst verfterfregt toen vigeerde, als by de oude Duitfcbers. 237 en 244. geintroduceert, om vin het Statutair recht, by verfierf obtinérende,af te mogen ga?.;i. 124. Teftamentaire difpofitien in fraudem juris public! zy- n-4, en mogen dns door den erfgenaam n:et worden nagekomen,'al wsr'e 'er-zelfs eene  >öa ÏLA-DWYZEM eene pcenale claoful by geïnfereert. Bladz. 195. Teftamentaire difpofitien over Leengoederen wanneer in Gelderland eerft zyn geintroduceert? 237. Te/téren mag niemand als over zyn eygen, en dus over geen fideicommisfair goed ten faveur van eenen derden , doch in prejudicie van den na hem geroepen fideicommisfairen erfgenaam. 116 en 117. ■ (de magt van) en de falen- niteiten daar by te obferveren , zyn veelzins gerellringeert by diverfe Coftumen en Statuten 244. mogt ouds tydj niemand' anders als by form van Inftitutie, of Legaat, maar geenzins by Fideicommit. 246. flegts over een gedeelte zyner goederen mag elk, en de reft overlaaten ter difpofitie van het Ver ft erf recht. 437. 1 mag eene vrouw, ten behoeve van haaren man , over haare ten huwelyk aangebragte en aangeërfde goederen , niet tegenftaande by Huwelykfcbe voorwaarden geltipuleert mogte zyn, dat dezelve na haaren dood retour fubject. zouden zyn aan de zyde, van waar die gekomen zyn. 497. —— of by teftament anders , ja contrarie difponéren over toekomende goederen, als by vorig contract gedifponeert is, ftaat elk vry. Ibid & feq. Toeziender (een onbe'édigd) van een pachter, met fmokkelaaren gecolluitert hebbende > is niet verder ftrafbaar als in eene geld-boete. 180. TramaSie. Zie Verdrag. Transmiip. Zie het naaft volgend woord Tranfport van eene ërffenis op eenen derden mag niet gefchieden , zoo lang dezelve niet is aanviard. 398. — -"■ (wettig) van eene jaar- -rente , uit verfcheyde goederen £ door diverfe bezitters van dezelve te betaalen, tranifereert op de fuccesfeuren al het recht van den tranfportant van die jaar-rente. Bladz. 29 en volg. Tranfport van Leen voor wie te doen? Zie Leen-goed. Trcietv.<.nitVl, portie mag by Fideicommis niet bezwaard worden, 221. — rendeert een vierde gedeelte. 423. (tot de) portie hebben alle erfgenaamen , met een univerfeel Fideicommis bezwaard, volkomen recht. 445. Trouw-beloften aan een ander gedaan , geeven recht tot fchutting der geboden. ' 82: plegtigbeid mag ten platten lande door de Roomfche Geeftelykheid hier te land niet verrigt worden. Ibid. hoe te voltrekken in cas van onwilligheid ? 84. ■ ■—■ ■ fchoon door een onbevoegd geeftelyk perfoon verrigt, is nogtans valide. 83. U. U.v drukking van dag , maand en jaar is in alle publicque aüen jniit niet altyd een noodzaakïyk requiGet. 33* en 333J Uiterfie wil. Zie Teftament. Uitbeem/chen. Zie Buitenlanders. Uitkeering van een derde gedeelte der Fideicommisfaire goederen door den fiduciairen erfgenaam te doen , fchoon aan hem de vrye verteering van alles mogt zyn toegeftaan.195. Vitkoop wegens de moederfyke legitime portie der voorkinderen, 33$. Uitlaating. Zie Suppre/fie.  ffLADWYZER. Vnivirfttiittféulden door wie te be- l taaien? Bladz. 159- JÜfcintitn. Zie Coftumen, U/ufrua (over een) mag een ufu- .. fruciuaire erfgenaam by .teftatnent niet difponéien. XI7' V. ■Vat/eb (een) inftrument noernd ' men, waar in de ivoorden en de • ■Zin teffens verdraait en weggeno- , men worden. 3o6« "Variatie Zie Verandering. .yïel-w}very der eerfte Qui-vaderen^ • Veertigfle penning. Zie ' . Veranieririg zelfs van de minfte om- . 7 Handigheid van een fut veran- . . derd de zaak zelve , en d°s mede " de retbt-fpraak over..dezejye. .311 u Jr en volg. ■ Verband ( Legaal) Zie Hypotbeecq. Verbetering. Zie CbrreSte; Verbod (een) op. zeeker «^Jrufo !' geval ni'« te extendéren tot an■ deren by de wet niet uitgedrukt. 51. , Verdrag tusfen partyen over een different, prajudicieert eenen derden, daar in nietgemelleerd, met. Verkrotting (aAie wegens) word gepr/enbfer) met het verloop van mf~.i'iaren. ',3W' -Vermenging of vleefchelyke conversie, . tusfen eenen jW en eene Cbnftene vrouw, of tusfen eene.3ooi«» en etmen Chriften man , op ittar , verboden. 5°P-Vermis/en (by het) van een zak gWiJby den Poli-meefter behporlyk be field, en daar. voor aan deizelfs Commies betaald zynde , zyn zy beyden in folidum gehouden. 11 41 en volg. ' tVerfierJ-recht was ouds tyds-in conftant gebruik voor het introducéren van. Teftamenten...: >37« II, Deck 'erfterf-recht (Asloms) obtineert in ; . (by) fuccederen kiwieten van volle of halve fuflers en'broeders, alleen zynde, (dat is zonder Oomen M jen) tot de ërffenis tfifd voor buefi, en geenzins fta,kswyze. il'ld. , (volgens het oui) erven de even na beftaande collaterale vrinden even veel, en 'zulks boofd'voör hoofd. 321- . , , (volgenshet zelve) erven kindiren en hnJ:-iinderen van halte broeders en fyfitrt mee een halte hand, in cas van 'concurrentie: met balve neeven ofmg- ■ * . • ' Ibid. & jeq. . . ( Scbependoms) maast ' 'geen onderfcheyd van deeling tusfen defcendenten van heile of halve broeders in.de vyfde ofte verdere eraaden. 324« s , . heeft plaatz > in Dordre,;ht,. Delft, Gouda , den Brielle, Schiedam, Schoonhoven en 'sllagh 322« _. ±_i ( volgens) fuccederen broeders en fusten kinderen by reprefentatie, ftaakswyze, 't zy dezelve alleen zyn , 't zy in concurrentie met oomen en moeijen , 't zy zy fuccederen aan de laaftgenoemde, t zv aan elkander. 3*5. _ , erven broeders en fufteri-kinderen altyd met een balve hand. 322- , , • gaat, by overlyden der ^yA ouderen, het goed aan derzelver maagen , . balf en half. •■ - ■ heeft plaatz , indien "' de teftamentaire erfgenaam de ërffenis niet kan, of niet wil aanvaarden. iP' Bbbb  B L A D W Y Z E R; Verfterf-recbt heeft geen plaatz, zoo lang als 'er teftamentaire erfgenaamen te vinden zyn. Bladz. 498. Vweering [ vrye ) van fideicommiffiire goederen in hoe verre mag gefchieden ? r Vervolging om diverfiteit van Godsdienfl.word hier te land niet geduld. 500. Vervreemding var, goederen mag door geene vrouw gefchieden zonder con/ent van haaren man, nog in Holland, nog in Groningen, nog in de Ommelanden, 104 en 107. 'Verzwyging van gemeene laften, als verpondingen en zoort-gelyken, geeft den kooper van vry goed geen recht tot vermindering van den uitgeloofden koop-pryz. t6i. 'Vifie van een origineel Teftament in welk cas aan de naafie erfgenaamen by verjierf met volie recht mag worden ge weygerd.' 350 fJfeq. Vonnis Cby) moet niets anders worden uitgewezen , als dat geen , waar toe geconcludeert is. 306. Voogd (een mede of toeziende) is, ia cas van infohentie van den principa'en , de fchade uit zyn eygen beurs niet gehouden te vergoeden , als hy den fchuld van denzelven aan hem heeft opgezegd, en tot betaaling • daar van hem iterativelyk heeft germant. 373. * ■ (een) heeft tot zyne decharge genoeg , dat zyn mede-voogd, die aan den boedel der pupillen eenig geld fchuldig is , ten tyde van de aanvaarding van de voogdyfchap, folvent is geweeft. 374. Vwgden aan te ftellen ftaat in géval van nooizaaktykbeid aan de Regeering van cfte piaatZ;, aiwaar het Sterf-buis gevallen is ; mits nogtans dezelve by Teftament niet zy gefectudeert. 22t. yboroordeels-ktagt, en waar uit het . zelve dikwerf fpruit, 70, Voor-rechten. Zie Privilegies Vreemdelingen. Zie Buitenlanders. Vry goed te verkoopen en te leeveren k?n men worden gezegd, als het ze!ve flegts vry is van particuliere fchulden en fervituten ; fchoon niet van verpondingen en diergelyke gemeene laften. Bladz. Vryheid (aan de) en ^ÖS der Steden geen prejudicie toe te brengen door Sententien der Hoven. Vryfpraak van eenen gedaagde by mangel van eene volkome proba-tie der poinéten van bcfchuldiging difteert het rechten de rede. 490. Vroedfchap kan niemand in effeft gezegt worden te zyn, zonder teffens tot het Burgemeefterfcbap elibel te zyn. 32i W. "Waardy (de) fnbintreert in de plaatz van de zaak zelve. 211. Warande (het regt van ) ofte Wildbaan, met deszelfs juris-diaie aan eenen Leen-beer competérende>, heeft deeze de magt van 't zelve binnen de limiten van zyn grondgebied te doen executéren tegen alle contraventeuren, daar onder resfortérende. 27. Wergeldium is een zoort van civile boete by de Saxen, of een randzoen-geld , in cas van eenen begaanen man-flag. gi. — ' hoe te begrooten i Ibid. Wetten , die 's menfchen vryen wiï bepaalen, dienen manifefi en puhlicq te zyn. 417, (anterieure en tellens generale) worden door pofterieure en teffens Speciale gederogeert. 743. Maar anders niet. 245. (poenale) en in 't »Jgemeea alle odieufe difpofitien. niet te extendéren tot zoort-gtlykt-, doch - tiet  B L A D W Y Z É KI . JrJ> t»rVf uitgebuite gevallen. Bladz. 51 en-59. -fatten 'penale) dienen de arbitraire ftraf (by voorbeeld van bannisfement, Mobiliteit of andere infamie) in zeekere gevallen altyd uit te drukken. *S2. -, , 'i y - nimmer te e*ret\- • déren van een geval tot het ander, nog van den eenen perfoon tot den anderen. 183. Zelfs dan nog niet, al ftaat de reeie met een' ander cas volmaakt gelyk. 245- , ,—*. nimmer te aggrave- ren, maar veel eerder te mitigeren. ,l84' _ , 1 altyd flria te tnter- pretiren. 49 WH (de uiterp) van een Teftateur, niet ftrydende met de wetten , nog de gezonde reede, dient Zoo te worden uitgelegt, dat dezelve beftaa. 332. . t .—. van een Teftateur dient vooral in materie van Fidei' eommii geconferveert te worden. 479 en 515. Wild baan. Zie Warande. Willige condernnatie. Zie Condlmnatie. Wonde (op eene gemeene keur-) met een mes, pk of knoiz toegebragt, ftaat eene boete van vyftig gulden. 272. ■«., • (zwaardere, ) doch met geen opzet toegebragt, ftaat eene boete van vyf en feventig gulden. Ibid. • (eene zwaare) mét een vuil- aartig opzet toegebragt aan een fcbuldelooz menfch, dient niet ge¬ ftraft te worden met eene geringe geü-boete (volgens Placaat van d. 6. Sept. 1661 en 25 Nov. 1665;) maar volgens de difpofitie der Roomfcberechten. Bladz.273 envolgl Wöon-plaatz ( van ) te veranderen ftaat elk burger volgens 't Natuor.whr vrv t zonder daar toe eenige autborifutie van den Souverain te vraagen. 534. Woorden (directe) tot het aan ftellen van erfgenaamen is e£n Teftateur niet verpligt te gebruiken. 419 en 420. —■ (formulier- ) tot het doen van eene erf-ftelllng, zyn geen noodwendig requifiet. 388. ——■ ( geminatie van ) opereert meerder dan enkelde of eenvoudige. 248. ——— ( generale ) involvéren by 'Teftament wel eens eene vulgaire fubftitutie en telfens een Fideicommis. 419. . (Tepmenteire) 'dienen nimmer otieus, overtollig , en dus niec kragtelooz te zyn. 191 en 192. . ziften in een Teftament, zonder nauw te letten op den zin en intentie van den Teftateur, ie een irrgratieus werk. 395. Z. 'Zdyd-maqgen, den overleden 'maaf van ééne zyde beftaande, faccedéren llegts na advenant van den bloede. 136- Zyn ( het relatief woordje ) involveert een volkomen recht van eygendom. I'S» E Y N D Ei Bbbb 2 2 IN-  ZIN-HINDERENDE D R. UK-F EILEN dus te verbeeteren: Blada. Reg. Staat leez. 33 ■. 8 ———■ niet alleen en ———— alleen. - 13 gejferrent . gefferunt. 59 —— 19 naturatite naturaliter,t 148 "~ *7*—rf—fc , Jejcendenti. - i8t • • 28 ■ peens ■ poena. 220 'u 37 ' 1 - legitime, 237 11 ■■ Lande - 1 Sande. 248 ■ 2$ - offendat • . cflendat, 858 '■ 12 1 dotem • —. (/o/fm. . . ,g — mm'fo . marita. S78 — 3S 1 ~ f'ns Jfa«« 279 . tl "■■ pendent • peidet. 304 —— io Mandamanten- .Mandamenten. 30t5 25 ■' ramaneam _ . . remar.eqnt. 346 :— 24 . conven'èmien convemien. 374 — 2* " decrefcendi • non decrefcendi. 422 - 32 1 Waar- » Maar 432 i ■ 21 firn Compretenjius ■ Comprebenfut. 455 i 13 1 o"o — ■ »'//a. 4Ö6 2 * ullima' «J ul/innf. 481 3 Cri'; ——( mV. 493 ■ 1 ——— emmifften • omiflien,, 497 ' 28 1 ft _____ j-tiu 509 f 20 exempio « . ex empto, j23 .,, I» 23 ■ «om . f non.