VËRHANDELINGEN VAN HET PROVINCIAAL ÜTRECHTSCH GENOOTSCHAP VAN KUNSTEN É N WETENSCHAPPEN.   VERHANDELINGEN van het PROVINCIAAL UTRECHTSCH GENOOTSCHAP van KUNSTEN e n WETENSCHAPPEN. Vierde Deels, Eerjïe Stuk. Te UTRECHT, Bij de Wed. S. de WAAL en Zoon, Drukkers van het Provinciaal Genootfchap. MDCCLXXXVI.  *$^M^ vi? „ digen in algemeener oefening te bren^. „ gen? En, eindelijk, hoe men de deugd„ zaamheid der Chymifche bereidingen, in„ zonderheid die van buiten ingevoerd war-? „ den, best zoude kunnen onderzoeken, „ ten einde de vervalfching voor te ko„ men?" v Hier op bekwam het Genootfchap, voor den bepaalden tijd, twee Antwoorden, waar Van het een ter Zinfpreuk had, Salus populi fuprema lex esta, en het ander, Kunften en Wetenfchappen , willen zij hloeijen , moeten rijke beloningen ge* nieten. Proev. v. Dichtk. Letteroeff, Deze beide Antwoorden, naar gewoonte, door verfcheiden des kundige Leden, naauwkeurig gewikt en gewogen zijnde, bleek het, dat geen van beiden in alle opzigten aan de voorgeftelde Vraag, en in het bijzonder 3an derzelver 4de of laatfte Lid, het welk * 5 we?  VIII over de vervalfching der Chymüche Bereidingen , vooral van die van buiten ingevoerd woeden, liep,genoegzaam voldeed: -~ daar het egter aan.het Genootfchap klaar bleek, dat het eerfte Antwoord, wiens Zinfpreuk was, Salus Populi &c. voor het overige het best aan de opgave en het oogmerk van den Heer v. Barnevelt voldeed, en die Verhandeling ook , naar het gevoelen deimeeste Beoordeelaars, de vol ledigde was, en door haare fraaije en nuttige aanmerkingen veele blijken van des Schrijvers kundigheid in de Scheikunde, opleverde, viel, na rij-» pe overweging, het beiluit, om Dezelve met den uitgeloofden Eerenprijs van 30. gouden Ducaten of van eene gouden Medaille van dezelfde waarde, op den Stempel des Genootfchaps gemaakt, te bekroonen: —— Doch, daar het tweede Antwoord, wiens Bijfchrift was, Kunften en Wetenfchappen, enz. insgelijks zijne verdienden had en in yele opzigten prijswaardig was , befloot men.  men, aan hetzelve eene Zilveren Medaille, als een acces fit toe te wijzen; en van dit beiluit aan de Algemeene Vergadering, den 26. April laatstleden gehouden, kennisgegeven zijnde, bevond men, bij het openen der Biljetten, dat het eerfte gefchreven was door den Heer Boudewyn Tjboel , Jpothecar te Groningen en Lid der Hollandfche Maatfchappij te Haarlem, en. dat het tweede tot Schrijvers had de Heeren Theodorus Petrus Schonk, Jpothecar en Chymist te Amfteldam, en Petrus Joi-iannes Kastei.eyn , Jpothecar te Amfteldam, en Lid van het Provinciaal Utrechtsch Genootfcbap, werdende daar op bovengemelde Eerprijzen aan die Heeren toegekend. Behalven deze twee Antwoorden , die den voornaamften inhoud van dit eerrte Stuk van het vierde Deel onzer Verhandelingen uitmaken , bevat hetzelve eene Wiskundige Befchrijving van eene Nieuwe Ophaalbrug door den Heer Hendrik de Hak* tog,  het Phlogifton in de daad beftaat, en dus een waar beginzel van meest alle Lichamen is, en dat deverfchijnzelen, welke, door de Scheikundigen , uit de tegenwoordigheid van dit beginzel worden afgeleid, met allen grond daar van afgeleid kunnen en moeten worden; dat 'er geene andere oorzaken zijn, waar uit men de verklaring van deze verfchijnzelen met eene Proefondervindelijke zekerheid kan afleiden. (T). Of, zo het Phlogifton niet beftaat, welke dan de oorzaken zijn, waar van men Proefondervindelijk de verfchijnzelen, bevorens uit het Phlogifton, als dadelijk beftaande, heeft afgeleid, kan en moet afleiden. 2. Eene Prijsvraag over den Kinkhoest, welke insgelijks in den jare 1785. door het Genootfchap opgegeven zijnde, voor den 1. Oétob. 1787. moet beantwoord worden, op dat daar over in de maand April 1788. ukfpraak gefchiede. De Vraag is deze : „ Wel-  *fr>4& *vir Welke is de aart van den Kinkhoest ? „ Waar heeft hij zijne bepaalde zitplaats? „ Welke zijn deszelfs oorzaken ? Welke „ zijne kenmerken? Welke zijne toevallen „ en gevolgen? Op welke gronden fteunt „ zijne voorzegging? krijgt men die meer „ dan eens? is hij befmettelijk, of niet? zo „ ja ; op welke wijze zoude men de be„ fmetting kunnen voorkomen ? Welke is „ de gefehiktfte wijze, om denzelven te ge„ nezen?" Verders menen wij, U kennis te moeten geven, dat het Genootfchap, bij gelegenheid , dat een der Leden aan het zelve eenen Bundel van Oordeelkundige Waarnemingen en Verbeteringen, over verfcheiden plaatfen van een en ander Latijnsch Schrijver gaande, aanbood, befloten heeft, ingevalle 'er aan hetzelve meerder zulke of andere Letter - en Oudheidkundige ftukken voorkwamen, dusdanige Verhandelingen onder een bijzonderen tijtel, in het Latijn, bij elkanderuittege** 2 ven.  xviii ^h^r ven. En dit berigt wilden wij bij voorraad tot Uwe kennis brengen, op dat, wanneer deze of gene der Leden onzesGenootfchaps of andere Liefhebbers van Letter-en Oudheidkunde genegenheid gevoelen mogten, om diergelijke ftukken bij eene bekwame gelegenheid wereldkundig te maken, zijdaardoor mogten werden aangefpoord, om dezelven aan het Genootfchap te doen toekomen, izijnde het zelve bereidvaardig, om er na een voorgegaan naauwkeurig onderzoek, zo ais dit met andere Verhandelingen bij dit Genootfchap gebruikelijk is, gebruik van te ïnaken. De veranderingen, die het Genootfchap, zo door verkiezing van nieuwe Directeuren en Leden-, als door het affterven van anderen, zedert de maand November 1784. tot heden, onderging , gaan wij hier ftilzwijgend voorbij, daar wij voornemens zijn, naar gewoonte, daarvan agter deze Voorrede, eene bijzondere opgave te doen. Alleen vinden wij  «SM?1 xix wij ons verpligt, met dankbare erkentenis, te vermelden, dat het Genootfchap, gelijk het meermalen aangename bewijzen -van edelmoedigheid ondervond van zommigen zijner Medeleden, nu ook wederom dit jaar een aanzienlijk gefchenk ontving van zijne Hoog Ed. den Heer Mr. W. A. Alting , Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indie, om hetzelve ten nutte van het Genootfchap aanteleggen. Ziet daar, Geëerde Landgenooten, het voornaamfte, dat wij U, bij de uitgave van dit Stuk, meenden te moeten mededeelen: De fpoedige bezorging van het zelve , vertrouwen wij, dat U een nieuw bewijs van onzen aanhoudenden iever in de bevordering van Konften en Wetenfchappen en in de behartiging van het Algemeen Welzijn geven zal; mogt onze vlijt, hier in door ons betoond, tot dat oogmerk dienstbaar zijn en daaraan beantwoorden : mogt ze U tefFens aanfporen, om ons van tijd tot ** 3 tijd  tijd met nieuwe Proeven van Uwen arbeid en kundigheden te vereeren! dit zoude ons al de moeite, door ons daartoe aangewend, op eene aangename en genoegelijke wijze vergelden. Utrecht den 28. Nov. 1780". De Directeuren van het Provinciaal Utrechtscb Genootfchap, En uit derzelver naam, P. Lüchtmans, Secretaris. VER*  VERVOLG van de NAAMLYST der Heeren LEDEN van het PROVINCIAAL UTRECHTSCH GENOOTSCHAP van KUNSTEN e n WETENSCHAPPEN. Zeicrt de Uitgave van het derde Deel.   xxrn DIRECTEUREN. Verkoren den 16. Mey 1785. Afr. Hieronymus van Alphen , Procureur Generaal 's Lands van Utrecht. Mr. Petrus Bondam, Profesfor in de Rechten op de Academie van Utrecht. Mr. Jan Hinlopen, Secretaris van het Geregt der Stad Utrecht. Mr. Philips Ram, thans Secretaris ter Fman* tie der HH. Staten 's Lands van Utrecht. GEWONE LEDEN. Verkoren den 9. Mey 1785. Mr. Philips Ram, Secretaris, enz. #r. Jan Arnold Bennet, Medicina DoSor tc Amfteldam. Dus. Jan Casper Metzlar, Predicant te Beufichem. S Ver-  Verkoren den 7. November 1785.. Dus. Petrus Chevalier, Predicant der WaU fche Gemeente te Zwolle. Richêus van Ommeren , Rettor der Latynfche Scholen te Amfteldam. Mr.JohannesSiEKKE^ReclorderLatyvfcheScholen te Brielle. Johannes Adam Nodell, Hifioriarwn & Eloquentie Profesfor, en ReStor der Latynfche Scholen te Amersfoort. Dus. Sebaldus Fulco Rau, thans Predicant der fValfche Gemeente te Leiden. Verkoren den 1. Mey 1786. Boudewyn Tiboel , Apothecar te Groningen. Theodorus Petrus Schonk , Apothecar en Chymist te Amfterdam. Dr. Nicolaus Laurentius Burmannus, Profesfor in de Botanie op het Athenceum te Amfteldam. Dr. Dirk van Rhyn , Profesfor in de Chymie en Pharmacie op het Atheneum te Amfteldam. Mr. Cornelis van der VoordtPieck , Land-en Dijk - Schrijver van het Ampt tusfchen Maas en Waal, te Nymegen. Ver-  INHOUD ■ i • «^Lntwoord op de Prijsvraag van den Heer W. van Barnévelt , over de Scheikunde , door den Heer B. Tiboel, onder de Zinfpreuk Salus Populi fuprema lex esto. aan het welk de Gouden Medaille is toegewezen. . . . Bladz. i 2. Antwoord op dezelfde Vraag, door de Heeren T. P. Schonk en P. J. Kastelyn , met het bijfchrift : Kunften en Wetenfchappen , willen zij bloeijen, moeten rijke beloningen genieten. aan het welk eene Zilveren Medaille, als een Acces fit, is toegekend. . m Wis-  xxvni INHOUD. Wiskundige Befchrijving eener Nieuwe Ophaalbrug, door H. de Hartog. Bladz. 189 Berigt, om eenzoort van Tzeragtige Bloemen van Ammoniak - Zout te maken , door F. Breuker. . . .221 A N T-  ANTWOORD O P D E VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET PROVINCIAAL UTRECHTSCH GENOOTSCHAP VAN KONSTEN EN WETENSCHAPPEN, Welke zijn de eigenlijke Oorzaken, waarom de Scheikunde bij onze Nabuur en, en vooral bij de Duitfchers, in meer aanzien, en algemeener oefening is, dan in ons Vaderland? Welke is de beste wijze, om, ten minflen, in de voornaam/Ie Steden van onze Unie, de Scheikunde in hare grondbeginzelen te doen onderwijzen ? Welke zijn de bekwaamjle middelen, om d,e noodzakelijke en voor den mensch heilzame kunst bij de ArtzenijMengkundigen in algemeener oefening te brengen? En, eindelijk, hoe zoude men de deugdzaamheid der Chemifche bereidingen , inzonderheid die van buiten ingevoerd worden, best kunnen onderzoeken, ten einde de vervalhhim voor te komen? Onder de Zinfpreuk : Salus Populi Suprema lex esto. Door B. TIEBOEL  BERIGT voor den BINDER. De Platen moeten ingezet worden tegen over Bladz. 230.  ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET PROVINCIAAL UTRECIITSCH GENOOTSCHAP VAN KONSTEN EN WETENSCHAPPEN: Wüke zijn de eigenlijke Oorzaken, waarom dé Scheikunde bij onze Nabuur en-, en vooral 'bij de Duitfchei-s, in meer aanzien, en algemeener oefening is, dan in ons Vaderland? Welke is de beste wijze, om, ten minjien, in de voornaam/Ie Steden van onze Unie, de Scheikunde in haare grondbeginfeien te doen onderwijzen.? Welke zijn de bekwaamfte middelen, om die noodzakelijke en voor den mensch heilzame kunst bij de ArtzenijMehgkundigen in algemeener oefening te brengen? En, eindelijk, hoe zoude mtn de deugdzaamheid der Chemifche bereidingen, inzonderheid die van buiten ingevoerd worden, best kunnen onderzoeken, ten einde de vervalfching voor te komen ? Onder de Zinfpreuk i Salus Populi Suprema lex esto. INfa het ftukwijze beantwoorden deezer Vraag, zal ik, totflot, 'er nocheenige algemeene Aanmerkingen bij voegen, welke A die-  2 B. T I B O E L dienen konnen ter bevordering van het onderwijs in de beoefening der Scheikunde, en ter opheldering van het Antwoord. Betreffende het Eerfte Lid der Vraage, WELKE ZIJN DE EIGENLIJKE OORZAAKEN, enz. Het is genoegzaam bekend, dat de Duitfchers eene zeer vlijtige en arbeidzame Natie zijn; als zich ,geene moeite ontziende ter ontdekking, en bewerking eener zaak, welke zij denken dat hun, in een of ander opzicht, eenig voordeel kan aanbrengen , of een genoegzaam beftaan bezorgen. —— De inrichtingen voor Konftenaars en Werklieden , welke laatfte in Gilden zijn verdeeld, zijn, door het geheeleDuitfcheRijk, op een zeergereegeldeneneenparigenvoet, en waar in men geen inbreuk duldt, maar ftreng tegens de overtreeders der Wetten te werk gaat. ——— 1 Hij, die zich tot eenige konst of handwerk begeeft, moet van 3 tot 6 jaaren bij een Vreemden doorbrengen , mogende een Zoon bij zijn Vader niet leeren. —-— Na vertooning van een getuigfchrift van hun goed gedrag, krijgen zij een Leerbrief, welke door het geheele Rijk wordt gerespe&eerd. Met zodanig eenen Leerbrief reizen zij van de eene plaats naar de  OVER DE SCHEIKUNDE. 3 de andere. Deeze zeer goede fchik- king bevordert hunne vlijt. . Bij de, meeste handwerken kan niemand tot hec meesterfchap geraken, die niet een bepaald* getal van jaaren uitlandig is geweest. ».. ■ , En dit is eene der reedenen, waar om men zo veel Dukfchers, buiten 's Lands, aantreft. — De kundigheden, welke zij, op hunne reizen opdoen, zijn hun naderhand van zeer veel nut. . Bij de Kon- ftenaars, waar onder men de Schilders, Goud-en Zilverfmeeden, Juweliers, Apothekers , enz. aantreft, heeft bijna dezelfde inrichting plaats. Onder allen dee- zen vindt men zeer Capabele en Vlijtige fubjecten. §.2. Met de Weetenfchappen is het hedendaags niet minder gefield. — Zij hebben daar in, zeedert eenige jaaren, fterke vorderingen gemaakt; des zij, in deezen, het hoofd met luister verheffen, en naauwlijk voor eenige Natie behoeven onder te doen. ■ 1 ' Hier van ftrekken ten getuige, de uitmuntende Schriften, zeedert eenige jaaren , in alle takken der Weetenfchappen. Deeze dragen het kenmerk van bekwaamheid en doorzicht, als een gevolg van huntoen lust en ijver, om zich, hoe langer hoe A 2 meer-  4 B. T I B O E L meerder, te volmaaken. Deeze vlijt en leerzugt zijn ook oorzaak, van den toeneemenden bloeij hunner Fabrieken . ten nadeele van onze en van andere, om dat zij meer aangemoedigd worden, en de Vorften dezelve op alle wijzen bevorderen. — De kennis der Duitfche taal is, derhalven, voor een Geleerden , hedendaags onontbeerlijk , uit hoofde van de menigvuldige daar in voorkomende Werken. Het Duitfche Rijk bezit 3 2 Hooge Schooien , in verre de meeste van welke alle takken der Weetenfchappen onderweezen worden door zeer bekwaame Mannen. s. 4. Onder alle deeze is de Chymie geene der minlte, om dat zij ten vollen overtuigd zijn, dat de Staat zeer veel belang fielt in derzelver beoefening. • En het is ontegenzeggelijk waar, dat, zo ras de Souverein ziet, dat het beoefenen van deeze of geene Weetenfchap en konst voordeelig is voor zijn Land, hij dezelve, door het bevorderen van algemeener beoefening, in meerder aanzien brengt niet alleen, maar daar in poogt  8 B. T I B O E L yoordeehg. Het natuurlijkst gevolg immers daarvan, is de toeneemende bloeij en welvaart van zodanige Hooge School. —Maar dit is het niet alleen. De bloeij der Steedelijke Commercie, en dit is meede een voornaam punt, wordt daar door merkelijk bevorderd: daar teffens de meerdere Commercie en verteering, de inkomften des Staats bevorderen, en dus de renten der hoogere Emolumenten rijkelijk goed maaken. Dit alles zal nimmer volgen, zo lang bijzondere belangen, familie betrekkingen, aanprijzingen zonder behoorlijk onderzoek omtrent de bekwaamheden, de oorzaak blijven m het verkiezen van Hoog Leeraars. - Een Hooge School raakt, langs deezen weg, in verval. $• De algemeene beoefening der Scheikunde in Duitschland wordt ook bevorderd door de gewoonte der meefte Hoog Leeraars, om het Syftema, waar over zij Collegie houden , binnen een bepaalden tijd af te doen, 't zij in een geheel, 't zij in een half Academisch jaar. Naar maate dit Syftema kort is, of uitgebreid, moeten zij zich bevlijtigen, om het zelve, met de vereischte naauwkeurighejd af te doen, waar toe zij wel eens de Col-  OVER DE SCHEIKUNDE. 9 Collegie uuren vermeerderen. De leergierige Jongeling weet dus reeds voor af, wat hij binnen een bepaalden tijdt zal hooren verklaaren en zien bewerken, uitgezonderd eenige operatien, welke niet wel in alle jaarstijden even goed konnen gefchieden. ■■■ Daar zij nu geduurende hunnen Academifchen tijdt, zodanig fyftema meer dan eens hooren verklaaren, veraangenaamd en nuttiger geworden door nieuwe bijgekoomene waarneemingen, wordt hunne kennis trapswijze vermeerderd, en zij worden gemeenzamer met de manuale operatien niet alleen, maar, volgens een geregeld fyftema hebbende leeren denken , en zich beoefenen, konnen zij, met het grootfte nut, de Schrijvers verder raadpleegen; en, geholpen door eigene waarneemingen, verkrijgen zij een duidelijk begrip van de Grondftellingen der Scheikunde. . ■ Bij aldien nu eens een Jongeling elders het ongeluk heeft van te moeten Studeeren onder een Hoog Leeraar, die de gewoonte heeft van al te uitgebreid en te langdradig te zijn, dan kan het gebeuren , dat hij naauwlijks in twee of drie jaaren een fcheidkundig ftelzel hoort verklaaren, en waar in men, bij zijn komst, reeds verre gevorderd is. «■» Dus kan zodanig eene langdradige uitgerekte leertrant den leergierigen Jongeling te leur ftellen in zijA 5 ne  ÏO B. T I B O E L ne oogmerken, en zijne leerlust verminderen. $. io. Op zommige voornaame Hooge Schooien heeft men de gewoonte, van, behalven een algemeen Scheikundig Collegie, nog op bepaalde uuren, bijzondere deelen der Scheikunde te onderwijzen, naar zij in deeze of geene konst eenen bijzonderen invloed hebben; b. v. de Docimafie {Probeerkunst~) Pharmacie, enz. Dit geeft den Leergierigen gelegenheid, van, na het hooren van een algemeen Scheikundig Collegie, zijn fmaak te konnen volgen, naar maate hij zich, op een of ander gedeelte bijzonder wil toeleggen, waar toe hij dus meer tijds en gelegenheid verkrijgt : en ook kan hij dus leeren, de kennis der Scheikunde, met groote vrugt aan te wenden op bijzondere takken van andere konften, waar op zij invloed heeft; om dat in zodanige .bijzondere aanwendingen , de lighaamen en derzelver eigenfchappen, uit meer dan een oogpunt befchouwd worden. ■ In het bijzonder zijn ook zodanige afzonderlijke Collegien van een onontbeerlijk nut voor handwerken en fabriken, welker bevordering zo voordeelig is voor den Staat. . Dat zij teffens een Oecono- misch  OVER DE SCHEIKUNDE. II misch nut meede brengen, is buiten allen twijfel. •§. H. Dat een gemeenzame ommegang der Hoog Leeraaren met de Studeerende Jeugd, den Weetenfchappen voordeeligzij, zal niemand ontkennen. Dit heeft in Duitsch- land algemeener plaats, dan bij ons, zonder dat een Hoog Leeraar daar door iets van zijne achting verliest. Een vlijtig Student heeft, ten allen tijde, toegang tot een Hoog J^eeraar. • Hij kan zich vriendelijk met denzelven onderhouden over die punten, waaromtrent hij eene nadere opheldering begeert. Zodanig eene gepaste vrijheid veraangenaamt niet alleen den lastigen ftudie- tijd, maar is voor beiden nuttig. Het is toch eene waarheid, dat iemand, die, in welk een beroep het ook zij, van een ander moet leeren, den moed wel eens laat zakken, wanneer een te veel van zich zeiven denkend Meester, den Jongeling op een te verren afftand van zich houdt, zo dat die hem niet, dan met fchroom durft naderen. —— Het onderdrukt de veerkragt der Zielsvermogens. En wanneer dit eens uitloopt op het non plus ultra , het fi. non amant, modo timeant: wat kan het gevolg daar van niet nadeelig zijn voor de Weetenfchappen? §. 12.  12 b. t i b o e l §• 12. Het is ten nadeele van onze Fabrikeurs bekend, dat de Duitfchers, raadpleegende met hun bijzonder voordeel, zich, zedert eenigen tijd, fterk met het voortzetten van zommige Fabrieken hebben bezig gehouden , tragtende dezelve zo veel mogelijk te volmaaken. ■ De Vorlien, raadpleegende met het voordeel van den ftaat, en de belangen der burgeren, bevorderen dit op alle moogelijke wijzen. . Wanneer nu aan beide zijden alle mogelijke oplettendheid plaats heeft en ijver, dan is 'er niets meer dan zodanige uitmuntende handelwijze nodig om eenen Staat te doen bloeijen. De Zoutkookkunde, Metaalbereidingen, Glasblazerijen , Verfjloffen, Verwerijen, en veele andere Fabrieken, konnen zonder kennis en behulp der Scheikunde, nimmer tot volkomenheid geraaken. —— Bijzondere Proefneemingen, door in de Scheikunde ervaiene Mannen, hebben derzei ver Juister vergroot. ■ ' Jn een eenige Fabriek der Gravenhorsten te Brunswijk, worden veele Scheikundige bewerkingen in het groot bewerkt, die gedeeltelijk in meer dan eene Fabriek te paskoomen. Kundige, geloofwaardige lieden hebben mij meer dan eens verzeekerd,  OVER DE SCHEIKUNDE. I3 dat veele Fabrikeurs, bij een of andere nieuwe uitvinding, of zo zij 'er zich bijzonder op willen toeleggen de hunne te verbeeteren, zeer dikwijls hunne toevlugt neemen tot een Scheikundigen, en denzelven verzoeken tot het doen van eene of andere proefneeming, welke men, met onderling overleg , dienftig oordeelt ter ontdekking van een of ander geheim, of verbeetering eener gevvoone handelwijze. Men bezeft ge- maklijk, dat dit zeer bekwaam is ter Verbeetering veeier Fabrieken. é 13. Het verzenden boven dien van Scheikundige bereidingen, bevordert de meer algemeene beoefening der Scheikunde. .. De Uitlanders, en waar onder wij geene der minften zijn,, neemen greetig deeze gelegenheid waar, om deeze en geene Scheikundige produéten, voor minder prijs dan zij ze zelfs konnen bereiden, te koopen. Dus bevordert de kennis der Scheikunde den welftand der Maatfchappije: en derhalven is het geen wonder, dat men derzèlver kennis en beoefening hoogfehat, en dat een Vorst 'er altoos op uit is, zijne Hooge School met kundige Chemici te voorzien." §• 14-  B. T I B O È L §• J4« De beoefening der Scheikunde (trekt verders ter herftelling van de verlorene gezondheid , door dien zij zeer kragtige geneesmiddelen leert bereiden. —— Het is diensvolgens van de grootfte noodzakelijkheid, dat een Artzenijkundige geoefend zij in de kennis der Scheikunde. De onkunde daar in, heeft dikwijls droevige gevolgen veroorzaakt , zonder dat een Medicus naar de oorzaak zoekende, dezelve konde ontdekken. ■ Men geeft in Duitschland hier op meer acht, dan wel bij ons, en de voornaamfte Scheikundige procesfen worden altoos, of onder het oog van den Meester, of van een kundigen Provifor bereidt, en de Collegia Medica geven daar omtrent naauwkeurig acht. —— Dus geen Artzenijkundige zijne Chemifche praparata zo gemaklijk van een gewinzuchtigen Laborant bekoomen kan, en bekoomt, dan wel bij ons, waar zulks bij veelen eene dagelijkfche gewoonte is. ■ ■■■■ De meerdere beoefening blijkt verders, door dien genoegzaam alle Pharmaceutifche gezellen, welke uitDuitschland ontboden worden, vrij kundig zijn in de Scheikunde; als gelegenheid htbbende gehad zich daar in te konnen oefenen, terwij-  iS B. T I B O £ L gehouden , en houden zich nog daagelijks beezig, met het onderzoek der verfchillende Luchten, van verre de meesten van welken men voorheen geen denkbeeld hadde i en van hoe veel nut is dit niet in de nafporing van de eigenfchappen der Lucht, desvuurs, van het Phlogifton? Men leezemaar het Journal Phy/ique van den Heer Pilatre de Rozier. §. 18. Wie kent niet de Werken der hedendaagfche beroemde Mannen , aan welker vlijt en doorzicht de Scheikunde zo veel te danken heeft? Wie, die verdienden wil waardeeren, prijst niet hunne werken? —— Die billijke hulde ftrekt toteenfpoor om verder voort te gaan; en door deeze onderlinge algemeene beoefening verkrijgt de Scheikunde in die Landen dagelijks een meerder aanzien , Wie kent niet de verdienften van die Mannen, welke Duitschland, Zweeden, Vrankrijk, Italien, en Engeland , tot eenen onverwelkbaaren roem verftrekken ? Wie eerbiedigt niet eenen Achard, CRELL , WlKGLEB , WeIGEL , BERGMAN, Scheele, La VOiSiER, Lassone , Mortet , Morve au, Sage, deGraaf Salugés, Parmen- tier, eontana 3 beccari , LaNDRIANI , Sen-  óver de scheikunde. 19 Sénnebier , Spalanzani , Cavendjsch , Crawford , Keiwan , Ingenhous , en Veele anderen ? §• 19- Zo ras in Vrankrijk een of ander nieuw Scheikundig middel wordt ontdekt, welk in het huishoudelijke, inde Geneeskunde, of in de Fabrieken nuttig kan zijn, dan vervoegt zich de Uitvinder aan de Koninglijke Maatfchappije. ■ ■ ■ Deeze benoemt eenige Leeden, om dit middel, zo wel in deszélfs bereiding, bij aldien de Uitgeever dezelve wil ontdekken, of betrekkingen, eigenfchappen , geneeskragt, of nut, na te gaan, en doet daar van een getrouw rapport aan de Maatfchappije. .. . Zo ras het middel voldoet aan de opgaave, geeft zij een geteekend Certificaat aan den Uitvinder, ■ ■■ Waar vindt men dergelijke nuttigeinftelling? Zij moedigt den onderzoeklust aan der Liefhebberen , daar deeze verzekerd zijn, dat hunne poogingen, zo ze nuttig zijn, met het loflijkst Getuigfchrift eener ïllujïrt Maatfchappije, boven alle Ioffpraak verhee- ven, zullen bekroond worden. Van daar voor een groot deel, de vorderingen der Franfchen in alles, welk tot de volmaaking der Fabrieken kan verftrekken. Ba 5* 20.  £0 B. T I B O E L Ik heb dus in een kort bellek de waare reedenen aangetoond van het grooter aanzien en algemeener beoefening der Scheikunde bij onze nabuuren. —— Uit de voornaamfte oorzaaken en omftandigheden konnen nog veele mindere voortkoomen, die al zins meede werken ter onderfteunig en bevordering van het algemeene belang. ——— Allen loopen zij uit op dit eenige en groote oogwit, naamlijk de welvaart eenes Staats, en van deszelfs Ingezeetenen, welke altoos verkreegen wordt, zo ras de Souverein het Salus Populi fuprema lex in het oog houdende, die Kon'st of. Weetenfchap, welke in ftaatis deeze welvaart, zo veel mooglijk, te bevorderen , op alle mogelijke wijzen zoekt aan te moedigen: als bewust, dat hij, zulks doende, nimmer gebrek zal hebben, aan mannen, welke, genereus beloond, in deezen meede werken. Al wie nu de beoefening der Scheikunde in ons Land, vergelijkt met die van onze Nabuuren, in de aangeroerde en andere omftandigheden , mooge zelf de toepasfing maaken. 1 W E E-  OVER DE SCHEIKUNDE, 25 •>'' ïövrjs sin n3i§ïb2&n Jn het onderwijs der Scheikunde moet men beginnen den Leerling onder het oog te brengen, dat alle lighaamen, ten Scheikundigen onderzoek beftemd, beftaan uit deelen welke een gflfas/.uitrnaakcn: en dat, fchoon wel alle deeze deelen niet van een zelfde natuur zijn, men ze egter algemeen aanmerkt, als famenfiellende deelen (Partes conflituentes} van zodanig lighaam. Het onderzoek derhalven van zodanige deelen eischt, dat mpn ze Helle in zodanigen Haat, waar in dit onderzoek gereedelijk kan gefebieden: —— en dit gefchiod, door de lighaamen. te ontbinden in derzei ver- famenftellende deelen, welk onderzoek men gewoonlijk Analyfis noemt, -ftsbne^tfois-«Is tAé(mÉbtiQ fcfraojm&ék Deeze Analyfis gefchiedt langs twee verfchillende weegen:,of . ifte Door het Vuur, of 2 de Door Scheivogten (Mcnflrud). De meer of min onmiddelijke aanplaatzing des Vuurs bij de Analyfis der lighaamen, is niet zo zeeker, dan die der fcheivogten Het vuur werkt te fterk, dus men uit zeer famengeftelde. lighaamen op deeze. wijze, de B 5 naa-  20 B. T I B O E L naafte famenftellende deelen niet zuiver kan verkrijgen, voornaamelijk bij aldien die deelen van een teeder famenmengzel zijn, *om dac het vuur dezelve te fterk aandoet, veele ondereen mengt en ze dus geheel anders daar Helt, dan zij natuurlijk, in de Lighaamen voor handen waren. . Dus men naderhand deeze onzuivere verkreegene deelen , langs andere wegen , door andere middelen moet zuiveren, en het geen niet altoos gelukkig gefchiedt. ü Men kan verders algemeen omtrent deeze Analyfis door vuur aanmerken, dat men altooos in den beginne op een zagte wijze aanvangt, op dat, bij aldien een te onderzoeken lighaam vlugge deelen bezit, dezelve eerst worden afgefcheiden. De Analyfis door Scheïvogten, is veel gefchikter tot dit onderzoek, als zich grondende op de oplosbaarheid der deelen in een of an der Scheivogt ~ Daar nu de famenltellende deelen van een of ander lighaam van een verfchillende natuur zijn, moeten insgelijks de Scheivogten verfchillende zijn, om deeze deelen te konnen ontbinden. Dus b. v. wanneer ik een Gum - hars wil ontbinden , dan ontbinde ik eerst de harsagtige deelen door fterken wijngeest, en de overgeblevene gom-deelen door een waterig fcheivogt: ■ egter zijn zij niet altoos bei-  OVER DE SCHEIKUNDE. 27 beiden even zuiver, alzo de hars - deelen wel eens eenige gom - deeltjes meede voeren , en vice ver fa. ■ S 30," . • - . In tegenoverftelling der Jlndyjis kan een Scheikundige, in zeer veele gevallen, verfchillende zoorten van lighaamen of famenftellende deelen tot een nieuw of derde lighaam vercenigen , dit noemt men vereenigm% QSyntheftsy In de meefte Scheikundige bewerkingen heeft altoos een van deeze beiden plaats, of beide te zaamen. Dit moet men een Leerling wel onder het oog brengen, en door eenige eenvouwdige aangevoerde voorbeelden tragten duidelijk te maaken. — Dus ook genoegzaam de geheele beoefening der Scheikunde op die beidei) rust. §. si; De gevolgen deezer beide bewerkingen zijn: 1. Dat wanneer dat geene, welk daar na te voorfchijn koomt, geen zuiver famenftelJend deel uitmaakt, maar uit twee of meer is famengefteld , men het zelve eenpro- 4u&  28 B. T I B O 'E L duel noemt, dergelijke men meestal ziet bij de Analyfis door vuur. i Maar 2. Bij aldien men een famenftellend deei langs eene of andere Analytifche bewerking verkrijgt in dien ftaat, als het inde lighaamen tegenwoordig was, dan noemt men het een Eductum. Dus b. v. ' wanneer ik door eene wel ingerigte deftillatie een wezenlijke Olie, {01. Esfentïale) uit Planten verkrijge, dan is dit een Eductum, dat is in dien ftaat, genoegzaam , als het in de Planten gehuisvest hadde; —- daar in tegendeel wanneer ik het overblijfzel na de deftillatie uitdampe tot een Extracl, dan noemt men dit een-produel, als"beftaande uit deeltjes, welke aangedaan, veranderd, en in geheel anderen ftaat zijn, dan waar in zij in het lighaam der Plant natuurlijk voorhanden waren. §. 32- • Verders blijkt, dat deeze Analyfis zeer veel verfchik van de Mechanifche verdeeling ( divifio ) der lighaamen. Deeze brengt geene verandering te weeg, in de grondftoffelijke famenmenging der deelen, maar fcheidt ze alleen van elkander. ■ Zodanig verdeelde deeltjes noemt men gelijkzoortige of « dedt-  OVER DE SCHEIKUNDE. 29 deeltjes van een geheel {Partes fimilares\ Wanneer men nu deeze deeltjes, door een of ander middel, wederom famenvoegt tot een geheel lighaam, dan heeft men een aggregdtum, of een lighaam famen gehoopt uit gehjkzoortige deeltjes. — i 33. .'Wanneer men dit een Leerling, zo duidelijk als mogelijk is onder het oog heeft gebragt, dan gaat men verder voort met hem onder het oog te brengen, dat een Scheikundige, zich hier meede bezig houdende, ontdekt, dat deeze famenftellende deelen zijn van een verfchillende Natuur, en, op nieuw, voor verder en nader onderzoek vatbaar zijn , om tot de ooripronglijke lamenltellende deelen op te klimmen. B. V. In het onderzoek van het Spiesglas ontdekt een Chemicus twee verfchillende famenftellende deelen, hetmetaalagtig gedeelte, naamlijk, en de Zwavel. Deeze nu noemt men mafte famenftellende deden, (partes componentesproxima), als zich ook bij het eerfte onderzoek opdoende. ~- s Dit is egter nog niet genoeg. Hij gaat al verder voort'in zijn onderzoek, en ontdekt dat de Zwavel beftaat uit Zuur en Phlogifton; dit nu zijn wel de naafte famenftellende deelen van de Zwavel, maar ten  30 B. T I B O E L ten opzigte van het Spiesglas zijn het de verre afgeleegene deelen(partes Compon. remotte'). §• 34- Tot dus vërre gaat de Scheikundige ontbinding der famenftellende deelen, en verder gaat zij niet met de zekerheid. ■ Hier om heeft men ze, reeds van Ouds ^ bijzonderlijk fcheikundige famenftellende deelen genoemt. — De Chemici hebben verder door hunne nafporingen ontdekt, dat deeze verre afgeleegene famenftellende deelen , nog met andere deelen zijn famen gefield , welke men Principia Phyftca, Elementa, Hoofdflof, noemde, als aller eenvouwdigfte natuurlijkfte weezens, en dat men derzelver famenvoeging, of famenftelling niet konne doorgronden, noch dat wij dezelve door eenige konst konnen vernietigen, hoe gaarne eenige zulks hebben willen doen. % 35« De Lighaamen nu, welke uit zodanige Hoofdflofïe zijn fomengefteld, noemt men gewoonlijk gemengde, (tnixtd); —— Wanneer zij uit gemengde zijn famengevoegd, famengeftelde Qcompoftta); en ein¬ delijk wanneer zij uit beiden zijn famen ver- eenigd,  OVER DE SCHEIKUNDE, 31 eenigd, meer famengeflclde Cfupra decomS- 36. Hier na kan men overgaan den Leerling onder het oog te brengen, dat het ter bewerking der natuurlijke lighaamen, en welke konftige het ook zijn, zo ze als Scheikundige voorwerpen te pas koomen, noodig zij, dat men dezelve bewerke door gefchikte werktuigen, om dus, in alle opzigtenvan ccne goede uitkomst te konnen verzeekerd zijn. —— Deeze werktuigen moeten in t vervolg nader en duidelijk befchreeven worden. f 37. Ten gefchikten Leidraad is het noodig te doen opmerken, dat men de Scheikunde verdeeie m bijzondere deelen, te weeten, in thema pura, (zuivere Scheikunde), en appheata, (aangewende ). — De Che- nmpura gaat niet verder, dan dat zij leert de grondbeginzelen zo wel de Phyfifche, als Chemifche famenltellende deelen der Lfehaamen Het onderzoek der gemeng¬ de en famengeftelde lighaamen, JL- en de verfchillende bewerkingen en werktuigen waar door dit best kan gefchieden De Lhemia applkata leert de kennis der zuivere  3* B. T I B (i £ L re Chymie aan te wenden in bijzondere wetenfchappen en konden Hier in met vlijt en kennis voortgaande, leeren wij altoos alle nutte produtlen daar van tot meerder volmaaktheid brengen. JVlen verdeeld gewoonlijk de Chemia applicata in verfcheidene deelen, naar maate men derzclver beoefening wil aanwenden. Hier in kan elk naar zijn beste kundigheden te raade gaan. —i— Dus, b. v. zal dezelve, op zcekere gronden, ten diende der 1. Natuurkunde leeren, op welke eene wijze men veele en verfchillende verfchijnzelen in den loop der Natuur zal betragten. —— Teffens leert zij den aart en eigenfchappen der Lighaamen, als mede de re denen, waaromme zo veele verfchillende werkingen der natuurlijke lighaamen langs zeekere en bepaalde weegen gefchieden. ——■ Zij leert den . 2. Artzenijkundigen ten dienst der Geneeskunde de kragtigst werkende Geneesmiddelen op vaste gronden te bereiden. 3. Zij leert den Konflenaar langs veilige wegen de konden te verbeteren niet alleen, maar zij geeft hem overvloeidige middelen aan de hand ter ontdekking van nieuwe. ——— En hier in kan zij, meer dan men denkt, den Staat voordeelig zijn. Hier op zou een Leeraar konnen laaien vol-  over de scheikunde. 37 Leerling zich een onderfcheiden denkbeeld weet te maaken van derzelver eigenfchappen, onderlinge betrekking, en die met andere lighaamen, en daar uit voortkoomende verfchijnzelen, hoe vaster hij zijne verdere treden zal konnen zetten. §• 42. De kennis der ontvlambare mengzels is ook van het uitgeftrektfte nut; . hier van moet echter, daar zij over het geheel meer zijn fameugefteld, in het vervolg gefproken worden. ■ De ontvouwing van de Natuur des Phlogiftons zal hier dan bijzonder te pas koomen De verklaaring van dit bijzonder grondbeginzel is een zeer delicaat ftuk , en waar omtrent de fchranderfte Mannen 't nog niet eens zijn, fchoon men deszelfs eigenfchappen kan verklaaren. Het hedendaagsch onderzoek der bijzondere luchten, heeft bijzonder het onderzoek des Phlogiftons verleevendigd ; en men leert het meer en meer kennen. — Bijzonder hebben de Heeren Crawford en Kirwan, zich des aangaande veel moeite gegeeven. Hier op kan volgen een korte voordragt der C 3 Sa-  38 b. t i b o e l Samengestelde Lighaamen. §■ 43- . Hier onder zijn veele min of meer famengefield. Tot de Eenvouwdig famengeflelde behooren de Zouten van Klei, Gips, halve en beek Metaalen: de zoorten van waare en valfche Middelzouten, waar uit zij beftaan. . Derzelver onderfcheid. " De Metallike Zouten, als de bijzondere Vitriola; de Phlogistifche Zouten, Zuiker &c De Zwavel; Oliën, en derzelver onderfcheid Bij dezen is aan te merken, dat wij.door de Analyfis, deze lighaamen, het eene gemakkelijker dan de anderen, m voorgemelde famenftellende deelen konnen fcheiden Ja zommige op nieuw, uit de gcfcheiden deelen, konnen famenflellen. De duhbeld famengeflelde zijn zodanige, welke beftaan uit deelen reeds famengelleld; . als de bijzondere zoorten van fteenen en aarden, lamengefteld uit verfchillende aardzoorten! Cinnaber, welks eene gedeelte zwavel* reeds uit Phlogifton en zuur is famengefteld. Spiesglas &c, vermengde Vi¬ triola-, i De Bronzouten; de natuurlef  OVER DE SCHEIKUNDE, 3$ lijke Balfems, Harsfen, Jodenlijmen , Steenkolen, en dergelijke. Onder de meer famengejlelde behooren alle die mengzels, welke men niet wel kan befchrijven, als ertzen, gemeene akkeraarden, Gewasfen, Dieren, enz. Een Leeraar kan alle deeze lighaamen brengen onder behoorlijke Clasfen, om dezelve dus geregelder te leeren kennen, en het onderfcheid van derzelver famenftellende deelen in te zien. §• 44- Een Leeraar dus aangetoond hebbende * met welke lighaamen een Scheikundige zijne bewerkingen kan aanftellen, moet vervolgens eene geregelde befchrijving geewea van de werktuigen, waar meede men de noodige bewerkingen kan verrigten. ———• Men verdeelt ze in daadeüjke (a&ivd), enLijdende (jiajjiva). < < Tot de eerffce behooren het Vuur, de Lucht, het Water, en allerhande zoorten van ontbindmiddelen (menflrua). Hier handelt hij over de verfchillende zoorten van brandftoffen. —— • De fterkte of graaden des Vuurs, ingerigt na de bijzondere Operatien die hij wil onderneemen , na voor af de eigenfchappen des Vuurs erinnerd te hebben. ■ De C 4 wer-  4° B. T I B O E L werking der Lucht in het iterker ontbinden in geflotene Vaten, enz . Waar en hoe het Water als een daadelijk werktuig te pas koomt Eene korte verklaaringe van de verfchillende zoorten van ontbindrniddelen; en welker meer bijzondere verklaa- nng in het vervolg te pas zal koomen. . Lchter zal, zo hij lust heeft, eene voorafgaande breede ontvouwing der ontbindmiddelen, in bijzondere Clasfën afgedeeld, geene verwarring veroorzaaken: ■ alskon- nende daar toe, bij vervolg zijne toevlugt neemen. b Tot de Lijdende Werktuigen, behooren het geheel fcheikundig toeftel, of huisraad vanFurnuifen, deftilleervaten, kroezen retorten en wat daar verders toe behoort. Deze alle, en welke de beste zijrj moeten ftukswijze befchreven worden en zo moogehjk door het aantoonen derzelver of goede tekeningen nader opgehelderd' worden. $• 45- Om nu met deze werktuigen de lighaamen langs verfchillende wegen, in eene gevoeglijke orde te bewerken, is het noodig, dat de Leerling weete, hoe dit best kan geichieden, 't zij men de lighaamen, tot nader  OVER DE SCHEIKUNDE. 41 der onderzoek, in hunne famenftellende deelen wil ontbinden, of uit de ontbondene deelen de lighaamen op nieuw famenftellen, of nieuwe lighaamen te voorfchijn brengen. — In het doen deezer Bewerkingen, Is het best zo voort te gaan, dat men beginne van de eenvouwdigfte, en door welke niet alleen de lighaamen minst veranderd worden, maar ook bij welke men die gemakkelijkst in haare wederzijdfche betrekkingen kan kennen en onderfcheiden. — Het zal niet noodig zijn hier te fpreeken van de Mechanifche wijze, om de lighaamen te verdeelen. De Oplossing (Solutid) is eene der eenvouwdigfte en gemakkelijkfte bewerkingen, doch waar uit zeer veel kan geleerd worden. 1 Men befchouwt ze gewoonlijk tweeledig. 1. Voor zo verre zij gefchiedt door ontbindmiddelen, of fcheivogten Qnenflrua), via humida genoemd, of 2. door het Vuur, via ficca genoemd. De ontbinding dooreen fcheivogt gefchiedt, of om eengeheeHighaam in een bijzonder fcheivogt te. ontbinden, of alleen een gedeelte van een C 5 lig-  42 B. T I B O E . L lighaam, om dit afzonderlijk te konnen onderzoeken. De foluüe door Vuur gefchiedt, of om de vlugge deelen af te fcheiden , of ook wel om verfchillende lighaamen onder een te mengen; ■ En dan wordt ze in veele gevallenliquatio, offujio, fmelting, genoemd. . Hier ftaat een wijd veld van onderzoekingen open voor een Scheikundigen, waar bij hij echter altoos in aanmerking moet neemen , dat de natuur des fcheivogts met die van het ontbindmiddel moet overeen koomen. —- In dezen zal derhalven de Leere der Verwandfchappen zeer te pasfe koomen . Hij zal hier leeren,. dat Water, Zouten, Slijmen, Gommen oplost; Olie, Harsagtige, Vette; Wijngeest harsagtige, ontvlambare enz. De vas¬ ter famenhang van zommigen wijst hem den weg, om in dezen de hulp des Vuurs te gebruiken ter betere doordringing en werking des fcheivogts in het te ontbindene lighaam. — De Oplos/ing zal hem derhalven leeren. 1. Uit welke deelen een lighaam beftaat ? 2. Dat hij dus zeer veele lighaamen in. derzelver famenftellende deelen ontbinden kan, zonder dat deze deelèn eenige verandering Ondergaan. 3. Uit veele lighaamen kan hij elk bijzon¬ der  OVER DE SCHEIKUNDE. 43 der famenftellend deel leeren kennen en onderzoeken. 4. Dus kan hij door onderzoek gewaar worden het ontbindend vermogen van een of ander fcheivogt, welk'vermogen voorbeen Onbekend was.. §• 47- De Calcinatie leert hem door middel van Vuur, Scheivogten of Zouten , de lighaamen van derzelver famenhang te berooven. (door met Vuur al wat vlug en Phtogistiscb is, weg te jagen,) 't zij hij de Lighaamen, onmiddelijk aan de werking van- een fcheivogt, of ook wel aan deszelfs uïtwaasfemin- gen blootftelt,. - Het oyergebleevene poeder wordt, zo het wit is, Kalk, en zo het gekleurd is, Saffraan (Crocns *) genoemd. ———> De Calcinatie van de vaste deelen der Dieren, leerc hem dat 'er geen loogzout wordt gebooren, en van welken aart de Dierlijke Kalk is. . ■ • Bij de verbranding der Planten tot Asch, Qincineratio) welk ook een zoort van Calcinatie is, leert hij de verfchillende zouten kennen; en wanneer hij ze door eene bijzondere behandeling bewerkt, verkrijgt hij de zogenaamde Tackeniaanfche, of gephlogifticeerde loogzouten» §. 48.  ÓVER. DE SCHEIKUNDE. 49 önder eene haar eigene en bijzondere figuur, zich van het ontbindvogt affcheiden , eh dat men zelfs op deze wijze twee verfchillende zouten, in een zelfde Scheivogt kan ontbinden, en door middel van Cryftallifa* tie daar van kan affcheiden, als fteunende op den grondregel, dat elk zout een bepaalde hoeveelheid waters ter ontbinding nodig heefa % 55> ■< De gisting (fermentatio) leert, dat de inwendige beweeging in veele zoorten van plantgewasfen en derzelver deelen, zelfs in melk, zodanige verfchikking in de famenftellende deelen kan veroorzaken, waar bij p met uitftooting der Lucht, nu vaste Lucht genoemd, een geestrijk en brandbaar vogt wordt geboren; * en dat verders de; uiterfte trap eener inwendige beweeging in de plant-gewasfen, de verrotting, als de laatfte trap der vernietiging van den Wezensband of Crajis der lighaamen, veroorzaakt. Mij dunkt dat deze fchets voor kundigen genoeg zal zijn, om te konnen beoordeelen, of men langs dezen weg, niet de Zuivere Chemie met vrugt zou konnen IV. Deel. D lee-  50 B. T. I B O E L leeraaren. — Er zijn nog wel eenige kleine Operatien, doch die koomen van zeive voor, des ik daar van niet zal fpreeken. De Leerling kan, langs dezen weg, een geregeld en gefchikt denkbeeld verkrijgen van de verfchillende zoorten van lighaamen, niet alleen waar mede hij moet werken, maar ook op welk eene wijze dezelve, met nut, ter uitbreiding zijner kennis, konnen bewerkt worden. —*. Hij zal hem leeren, dat genoegzaam alle Scheikundige Operatien; of famenvoegende zijn, of'ontbindende, en zelfs, dat deze beide, zeer dikwijls als 't waare in een punt des tijds, geduurende de Operatie gefchieden Zij leeren hem de onderlinge betrekking van het eene lighaam op het andere , en dus kan hij zig verders met nut beoefenen in dat fr.uk der Scheikunde welk over de- affiniteiten of verwantfchappen handelt, of de bijzondere neiging van het eene lighaam tot het andere. Dit ituk wordt zeer zelden op de Hooge Schooien afzonderlijk geleerd, fchoon het van den grootfien invloed en nuttigheid is, en dus onontbeerlijk voor een Scheikundigen, om dat de kennis daar van, hem altoos zal te ftaade koomen en voorligten in verre de meeste en ingewikkeldite proefneemingen, terwijl zij hem voor veele dwaalingen zal bewaareji, waar in hij anders gemakkelijk kan  over de scheikunde. jl kan vervallen. De Tafel van den be¬ roemden Bergman zal hem hier van zeer veel dienst zijn, als zijnde, tot nog toe, de befte. §• 57- De zuivere Chemie , welker oogmerk meer Theoretisch dan Praéfa'sch is, en dus den grond legt der Praclifche, of Aangewende Chemie ■ duidelijk en naauwkeurig hebbende afgehandeld, moet een Leeraar voortgaan met aan te wijzen, hoe men, op de best mogelijke wijze de Scheikunde toepasfelijk zal maaken in alle die Wetenfchappen en Konften , welker uitbreiding, door derzelver kennis en aanwending kan bevorderd worden , om ze dus tot een uitgeftrekt nut te doen dienen, 't zij men de lighaamen door middel van dadelijke en lijdende werktuigen op alle mogelijke wijzen onderzoekt, en in alle gezicht - punten befchouwt, onder verfchillende gedaantens daarftelt, of dat men veele zoorten van nieuwe lighaamen door verfchillende mengingen doet geboren worden. Ds 5. 58.  5a B. T I B O E L S. 58. Dat de kennis der Scheikunde van zeer veel invloeds is op de Natuurkunde, ja een deel daar van uitmaakt, in zo verre zij de inwendige famenftelling en menging der lighaamen leert onderzoeken, door de kennis van de grondftellingen der Chymie, de werkingen der natuurlijke lighaamen naa te fpooren, en te verklaaren, is buiten allen twijfel Des ook iemand geen regt heeft den naam van een Natuurkundigen te draagen, die in dit deel der Natuurkunde geheel onervaren is. Omtrent de Phyfifche Chemie was het, dunkt mij, niet nodig zich ten breedlten uit te laaten, aangezien de Natuurkunde als eene bijzondere tak van Wetenfchappen wordt onderwezen. Hij moet echter, ten opzicht der algemeene Natuurkunde nader fpreeken, over de werkingen der bekende Hoofdftoffen, en derzelver invloed in de Chemie. » Dus zou hij, omtrent het Vuur, omftandiger konnen fpreeken, met aan te wijzen, dat 'er in de Natuur maar een eenig werkzaam Vuur voorhanden is, welk op verfchillende wijzen werkzaam is in, en op de Lighaamen. . Dat het niet in alle lighaamen in een zelfden ftaat van zuiverheid wordt gevonden, maar zich zeer dik-  54 B. T I B O E L ontbonden houden. . Het was hier ook de plaats om te fpreeken over de verfchillende zoorten van luchten in onze dagen ontdekt, en onderzogt, en welk onderzoek reeds zeer veel licht heeft verfpreid, ter betere kennis der Hoofdftoffen niet alleen, maar dat daar door zeer veele werkingen der Natuur in een helderder licht zijn gefteld. '- De invloed der lucht op den groei der planten en dierlijke (Economie. Het nadeel der onzuivere luchten en hoe te verbeteren. § De vuurige Luchtver- fchijnzelen. enz. Des Waters ontbindend vermogen, — de verfchillende ontbindingen van zout in eene zelfde hoeveelheid waters, en het nut daar van in de Scheikunde. — Dat het vuur- deelen, en veel luchts bevat. In dampen opgeheven, wederom tot water famen- ftolt, welk veeltijds zuiverder is. Dat 'er, uit hoofde van deszelfs ontbindend vermogen, nimmer zuiver water in het Rijk der Natuur wordt gevonden. Dit brengt hem ter nafpooring van de verfchillende Wateren, Regen-, Sneeuw-, Fontein- en Minerale - wateren. > Derzelver famenftellende deelen, en nuttigheid, ook in den groei der Plantgewasfen. Verders zou men eenige aanmerkingen konnen maaken over den algemeenen V3r  OVER DE SCHEIKUNDE. 5$ invloed dezer Hoofdftof in de formeering der georganifeerde en niet georganifeerde lighaamen. Verders kon hij verklaren de kennis en de eigenfchappen der aarden. ï Het nut van dezelve in de famenftelling der lighaamen nader aantoonen. —- Dat zij bij de vernietiging der lighaamen als eene vaste Hoofdftof te rug blijft. §• 59- In het verklaaren der Scheikunde ten opzigt der bijzondere Natuurkunde, diende hij aan te wijzen, dat'er, op onzen Aardbol, uit de op verfchillende wijzen vereenigde en gemodificeerde beginzelen veele verfchillende lighaamen ontftaan , welker bijzondere betragting van zeer veel belang is. En dat, naar maate derzelver famenftellende deelen meer kenbaar zijn voor het Scheikundig oog, ook derzelver famenftelling meer eenvouwdig zij. Onder deze behooren, als niet georganifeerde lighaamen, die zoorten welke men gewoonlijk fosfilia of graaf baare lighaamen noemt, welker onderzoek afzonderlijk in de mineralogie wordt voorge- draagen. Hier is wederom een breed veld voor onderzoekingen opengefteld, daar 'er zo veele bijzondere Clasfen van lighaaD 4 men  Só P- T I B O E L men voorkoomen, en welke lighaamen mets in derzelver eigenfchappen moet leeren kennen. • Hij diende hier te fpreeken over den oorfprong der metaalen. en van andere graafbaare lighaamen, en dat de verdeeling in bijzondere Clasfen plaats heeft, naarmaate men de eigenfchappen der lighaamen door bijzondere Scheikundige bewerkingen heeftleeren kennen. Een zodanig onderzoek leert het vermogen veeier Scheivogten kennen, als mede de verfchijnzelen bij de ontbindingen enpr'acipitatien, naar maate hij een of ander lighaam tot een of ander bijzonder einde wil doen dienen. Hij zal uit dit onder¬ zoek leeren de wegen waar van de natuur zich ook dikwijls bedient in het daar {tellen veeier lighaamen, en ons daar omtrent nutte regels aan de hand geeft. Een Leeraar moet derhalven dit geheel veld in alle deszelfs (lukken, met opmerkzaamheid en naauwkeurigheid doorwandelen, daar de kennis der graaf baare lighaamen van het grootfte nut is in de Scheikunde niet alleen, maar van zeer veel invloeds op andere bijzondere (lukken, waar toe men de kennis der Chijmie aanwendt. Omtrent georganifeerde lighaamen, welkeraanwaa ontftaat door aanplaatzing uit zodanige (lof. fen welke zij in hun werktuiglijk geitel om- voq-  OVER DE SCHEIKUNDE. 57 voeren, vak veel te zeggen tèn opzicht van dien. aangroei. De producten uit het Plantenrijk door kragt dezer bewerktuiging voortkoomende, als Sappen, Zouten, Gommen, Hars Jen, Balzems, enz. derzelver algemeene en bijzondere eigenfchappen; . hoe best verzameld, en tenalgemeenennutte gebruikt konnen worden. De vaste deelen van Dieren, de {lijmen, Hoed, enz. De producten die de konst daar uit te voorfchijn brengt, als Phosphorus. , Vlug Loogzout, Dierlijke Olie, enz. Dat de Dieren bij hunne vernietiging de aarde te rug laaten, welke wederom dient tot voedzel voor planten , en , op andere wijzen gemodifieerd, in den kring of omloop van de werkingen der Natuur, op nieuw tot voedzel voor Dieren dient, §. 60. De kennis der Scheikunde kan verders dienftig zijn in het kennen van de bijzondere gefteldheid des Dierlijken lighaams, het zij in deszelfs Natuurlijken, hetzij tegennatuurlijken ftaat. Men noemt dit gewoonlijk de Geneeskundige Scheikunde (Chemia Medica), welke in Clasfen wordt verdeeld, voor zo verre deze kennis nuttig is in de Phyfiologie, Pathologie, Pharmacie, enz. D j De  OVER DE SCHEIKUNDE. 59 §• <5l. De Scheikunde leert den Pathologus de natuur der fcherpe zouten in de Scorbut en andere kwaaien. . De kennis der tempering, of verzwakking, of opflorping der zuure ftoffen in de eerde wegen door alcalina, of antacida. . Het nut der Antiphlogiflica in de ontfteekingen. -— Het verbeteren van door ftilftaan, en degeneratie, ftinkend gewordene vogten, tot eene bijna bijtende fcherpte. En in meer andere kwaaien. §. 62, Zonder mij uit vreeze van wijdloopigheid bezig te houden met het nut der Scheikunde in de Dimetica en Therapeutica, zal ik nog maar alleen erinneren , dat de kennis der Scheikunde, buiten tegenfpraak, van het grootfte nut is, in het Pharmaceutisch gedeelte der Geneeskunde. Hij, immers, die de Scheikundige grondbeginzelen der lighaamen kent, en teffens de middelen om den aart en eigenfchappen der lighaamen na te fpooren, heeft, in het verklaaren van de Geneeskragt der enkelde ' Geneesmiddelen, oneindig veel vooruit boven hem, die zulks alleen op het Creditder Schrij-  Co B. T I B O E L Schrijveren moet gelooven. Na een Scheikundig onderzoek, welk zo dient te worden ingericht, dat de famenftellende deelen van zodanig geneesmiddel zo weinig mogelijk gealtereerd of veranderd worden, heeft hij grond met veele zekerheid te konnen bepaalen de ziekten waar in zodanig Geneesmiddel van dienst zal zijn. —- Door onbedrieglijke proeven leert hij de waare van de valfche onderkennen, de natuur der vervalfching nagaan, en hoe dat best te verhelpen, alsmede de beste wijze, om deze geneesmiddelen , zo lang mogelijk, in hunne kragten te bewaaren. Na zodanig on¬ derzoek leert hij best de Geneesmiddelen in Clasfen verdeelen. Hij leert den aart der Giften kennen , en hoe dezelve, door proefneemingen te ontdekken zijn. — Tefièns ontdekt hij dus de beste tegengiften, 't zij door tegenwerkende , verzagtende, of uitdrijvende middelen. Des is dekennis der Scheikunde nuttig in de Gerechtelijk ke Geneeskunde (medicina foren fis'). . Hij leert verders verfchillende Geneesmiddelen, ten meesten nutte der lijders, langs verfchillende wegen bereiden. Hier is een wijd veld open, om dat de kragtigst werkende Geneesmiddelen door behulp der Scheikunde bereid worden, en dus rusten op de Scheikundige grondbeginzelen. , Het  OVER DE SCHEIKUNDE. 6*1 Het is dus ten uiterflen noodzakelijk, dat dit Huk, met alle oplettendheid en naauwkeu-righeid geleeraard worde. —- Een Geneesheer kan in de Chemie niet te kundig zijn,niet alleen voor zo verre hij weet op welke eene wijze de Geneesmiddelen bereid worden , maar ook om dus het bedrog voor te koomen, of te ontdekken, waar van hij anders wel eens de dupe is. Zeer veele Mechanifche en andere eenvouwdige bereidingen van Geneesmiddelen befchreef men voorheen onder den naam van Galenifcbe. Dit is niet meer in ge¬ bruik. — Bij het bewerken van elk Scheikundig Geneesmiddel, zal hem, en den Leerling geduurig te ftaade komen het geen hij reeds vooraf heeft gehoord, omtrent de lamenftellende deelen der lighaamen. r Men kan eene orde in het bereiden der Cbemi -pharmaceutifche preparaten in acht neemen, welke men best oordeelt, 't zij volgens den aart der bereidingen, 't zij men elk voorwerp afzonderlijk behandelt in alle deszelfs bereidingen, waar bij men dan tefiens eene korte doch duidelijke Natuurlijke Hiftone van elk fubjeft kan voegen . pezelaatite wijze is, wel is waar, watorallagtiger, maar ik zou ze echter, in dezen, boven de eerfte verkiezen. . De leerlingen in de Pharmacie, voor .welke men nood-  62 B. t I B O È L noodzakelijk een dergelijk Collegium diende in te rigten, hebben zelden gelegenheid van de materia medica te konnen leeren, dat is voor zo verre zij de Natuurlijke Hiftorie van elk fubject betreft: Des verdoken van eene gefchikte kennis omtrent den oorfpróng van het onderwerp waar mede zij naderhand zich moeten bezig houden. ■ Het geheel beloop van elke Pharmaceutifch-Chymifche bewerking, hoe eenvouwdig dezelve ook zij, moest met alle naauwkeurigheid den leerling voorgehouden worden, teffens met de uitkomst daar van. ——— De gemakkelijkfte, kortfte, en dus beste wijZe, om dit, met alle nodige handgreepen te bewerkftelligen; ■■ De uitkomften def Produtlen door proeven bevestigd, en de middelen ter ontdekking van vervalfching aangetoond. §• 63. De kennis der Scheikunde is dienftig in het voorfchrijven van formule. Men wagt zich dus voor het voorfchrijven van tegengeftelde Geneesmiddelen , om ze dus beide niet nutteloos te maaken. Hier in wordt zelfs ten opzicht van alcalia en acida wel eens gezondigd. — En ook zal een in de Scheikunde ervaren Medicus, b.  04 B. T I B 0 E L de zoorten wel te leeren kennen > zo wei irl den oorfprong als eigenfchappen, uit alle de Rijken der Natuur. Men noemt dit onderwijs gewoonlijk Halurgia. Het onderfcheid der Zuuren , en de beste wijze van derzelver bereiding uit de bijzondere lighaamen. Derzelver eigenfchappen. ■' De Loogzouten met derzelver verfchillende zoorten, en of het alcalifixum een Educlum zij, dan een ProducJum. i Onderfcheid van gewoon en cauftic alcalii ■' ' ■ De geboorte der verfchillende mid^ del-zouten, met de wijze van bereidingen. ——— De geboorte des Salpeters. ——— Hij heldert dus pr.a&icaal alles op, waar van hij voorheen meer Theoretisch in de zuivere Chemie een denkbeeld had gegeeven. §. tik Op deze wijze handelt hij ook met de Clasfe der ontvlambaar e lighaamen uit alle Rijken der Natuur CPolurgia) waar in hij de Geesten, Hars/en, Oliën, en de Producten uit derzelver Analyfis , leert kennen. Deze alle bewerkt hij ten naauwkeurigften, en leert derzelver nut. Even zo handelt hij met de metaalen in alle derzelver bereidingen, en al wat daar toe  OVER DE SCHEIKUNDE. 6*5 toe betrekkelijk is in alle derzelver omftaridigheden. —— Waar bij hij tefFens kan fpreeken over de zoorten van metallike mengzels, welke in deze en geene Fabrieken te pasfe koomen. . Over de bereiding van Staal, Geel-koper, enz. Schoon nu in voorgemelde verdeelingen zeer veele, ja de meeste bereidingen voorkoomen, welke ook in de Pharmacia Chemica te pas koomen, zal het echter niet ongeschikt zijn, dezelve, om eene geregelde orde te houden, hier agter-een-volgends te bereiden, en 'er dus omftandig van te fpreeken , en liever de Pharmceutifche Chemia als een apart ftuk te doceren: of zo men deze wilde plaatzen in eenen agtereenvolgenden Cur<[as Chemicus, dan liever met die bereidingen te wagten, tot men aan deze verdeelingen kwame, en 'er alleen met een woord van gewag maaken. Men zal uit deze fchets, welke door bijzondere ftukken nog zou konnen vergroot worden , zien, dat de Scheikunde eene voortreffelijke Weetenfchap zij, zoowel, om dat derzelver Theoretisch gedeelte rust op onwrikbaare grondbeginzelen door proefneeming bekragtigd; als, om dat derzelver beoefening daar van afgeleid, van het aller uitgebreidfte nut is, in veele andere Wetenfchappen en Konften ten algemeenen nutte: en, dat bij aldien men IV. Deel. E de  66 B. T I B O E L de Chemie, in haaren geheelen omvang, 'achtereenvolgend doceerde, en, ten dienst der Liefhebberen, bijzondere ftukken uitkoos , welke men dan omftandiger konde behandelen, dat, zeg ik, zodanig eene achtereenvolgende Curfus het grootfte doeleinde zoude bereiken, namelijk een algemeener en geregelder kennis dezer voor den Geneesheer en Artzenij - kundigen zoo noodzakelijke Wetenfchap. §• 67- Men zou, eindelijk, dus voortgaande, de Scheikunde befchouwen in dat licht, waar in ze befchouwd moeste worden, en dus duidelijk ontwaar worden: 1. Dat er een wezenlijk onderfcheid is, tusfchen zo veele duizenden individuele lighaamen. 2. Dat dit verfchil de oorzaak is van zo veele bijzondere eigenfchappen in die lighaamen. 3. Dat de Scheikunde aller gefchiktst is, om de Phyfifche kennis der lighaamen uit te breiden. 4. Dat zij aangenaam is, voor zoo verre zij ons, door duidelijke proeven, de natuur der lighaamen ontdekt, ter vermeerdering onzer kennis niet alleen, maar  over de scheikunde. 67 maar ter vermeerdering van den eerbied voor den Schepper van het Heel-al. 5. Dat zij allernuttigst is, voor zoo verre zij ons de wapenen tegens geweldige ziekten leert bereiden niet alleen, maar, om dat derzelver kennis van zeer veel invloed is op andere Weetenfchappen en Konften, ten nutte des gemeenen leevens. 6". Dat zij, eindelijk, geene bloote fpeculative Weetenfchap is, maar uit, met eikanderen vergelekene phanomena, ter goeder trouwe, duidelijke en richtige gevolgen trekt, die zij als zo veele bepaalde Leerltellingen aanneemt. DERDE LID. Welke zijn de bekwaame middelen , enz. S. SU Deze vraag rust op de bewustheid, dat de Scheikunde hedendaagsch bij dé Artzeoij-kundigen niet algemeen beoefend wordt. —- En waarlijk, dit blijkt genoegzaam, voor een opmerkenden. Om nu deze vraag wel, en onderfcheiden te beantwoorden, zal ik eerst mijne beE 2 den-  over de scheikunde. 69 Provifors den nodigen tijd te vergunnen, tot bijwooning dezer lesfen. 5. En diende een kleine boete te flaan op de nalaatigen. 6. Na de lesfen eenigen tijd te hebben bijgewoond , zou men den Leerlingen en Provifors eenige vraagen konnen doen, om van derzelver vordering onderrigt te worden. ——— De meest gevorderde konden, op voorltel van den Leeraar, over een of ander nuttig ftuk, in het vriendelijke Dispuieren. — Dit zou zeer gefchikt zijn ter vermeerdering hunner kundigheden, en ter opwekking van den naijver. Verders zou de Regeering, daar omtrent, nog andere nuttige fchikkingen konnen maaken, ter inftandhouding van zodanig inftitut. 7. De Lesfen zouden gevoeglijkst zodanig konnen worden ingericht, dat men den Leerling, eerst en voor al, leerde de beste kentekenen, waar bij men de echtheid der fimplicia best zou leeren kennen, telkens door voorbeelden opgehelderd. Verders de wijze en kentekens der vervalfching aantoonen. ■ De gefchiktfte tijd, om de fimplicia te verzamelen, en op de best mogelijke wijze, zonder verlies van kragten, te bewaaren. ——— Verders op welk eene E 3 wij-  7° B. T I B O E L wijze men eenige (impliciet ten volgenden gebruik vooraf bereide. §. 69. Dit afgehandeld hebbende , moeste de Leeraar zich bepaalen tot het doen der verfchillende Operatien, en in dezen beginnen met de Eenvoudigfte of Mechanifche, en dan tot zodanige overgaan, waar toe meer oplettendheid en kunde vereischt wordt, en die meer famengefteld zijn. >Niets moeste hem in dezen te gering zijn; , En hij diende bij elke bewerking aan te toonen, i lïe tot welke einden dezelve géfchiede. 2de de gevolgen, en 3de haare nuttigheid. Dus , om eenige voorbeelden aan te haaien, moeste hij bij de mechanifche operatie deaffchil/ing, {decorticatie), het Zoethout ten voorbeeld neemen , aantoonende, dat de buiten!te zwartagtige bast bitteragtig fmaakt, en dus dien fmaak aan een aftrekzei kon mede deelen. —— Dat de afwasfching (lotio) diende ter weering van vuiligheden, en andere ongelijkzoortige deelen , die nadeel konden veroorzaaken, en 'er dus niet bij behoorden. . De verfchillende zoorten van fijnmaaking QPulverifiatk y . Dat men  OVER DE SCHEIKUNDE. Jl men vlugge lighaamen nooit voor af in voorraad moeste fijn maaken. De bewaaring des Poeders in wel fluitende glaazen. Dat ook deze bewerking diende, om naderhand veele zaaken gemakkelijker te konnen ontbinden, of te Iaaten aftrekken. — Dat de opdrooging (Exftccatid) diende, om de kruiden en wortelen langer te konnen bewaaren, en hoe dit best gefchiede met behouding van kragten, kleur, en geur.— Dat 'er echter ook veele ftukken zijn, welke door opdrooging in kragten verzwakken, zo als b. v. de Aron- Wortel, en de meeste planten tegen het Scorbut, enz. — In de afkooking (deco6iio~) moeste hij hun voorhouden , dat de hardfte lighaamen, wier deelen van een taaij famenweefzel zijn, en geene vlugge deelen bezitten, een langeren tijd moesten gekookt worden dan de tegen- overgeftelden. Dat vlugge en fpecerij- agtige fimplicia alleen, in een befloten vat, warm moeten ftaan trekken. Dat men de aftrekzeis van deze niet, nog zeer warm zijnde, moeste doorgieten of zuiveren,. Dat de geestige aftrekzeis zoo moesten worden ingericht, dat 'er niets van het fcheivogt, nog van het aftetrekkene lighaam konde vervliegen. <—— Hoe alle best te doen doorzijgen, of zuiveren. Verders de Emulfien, Syropen enz. E 4 Er  7* B. T I B O E L Er is misfchien die denkt, dat dit maar kleinigheden zijn, en waar meede een Leeraar zich niet kan bemocijen: . Dat zij geene betrekking hebben op de Scheikunde, en dat zij dit, buiten dien, wel leeren. 7 Hij die zoo denkt, bedenkt niet, dat men in het leeren en onderwijzen van eene of andere konst, niet alleen van de eerfte beginzelen moet aanvangen, maar dat het zeer noodig zij, dat men dezelve, om zoo te fpreeken in den grond leere. Even zo weinig als het een Mathematicus, b.v. moet verdrieten , zijne discipelen te leeren wel te tellen, moet het een Artzenijkundigen onaangenaam vallen zijne Leerlingen, b v. wel te leeren itampen, ziften, en kooken. — Hoe zal hij die dit, en nog meer, niet op goede gronden heeft geleerd, het naderhand aan anderen leeren? Ik beken, zij zijn allen niet tenftrcngftengenoomen, Scheikundig, maar daar zij alle op Phylïfche gronden fieunen, en daar door konnen verklaard worden, is het nodig, dat men ze leere . Dat verders deze en andere Operatien genoegzaam in de Pharmacie dagelijks voorvallen en geleerd worden, kan wel met eenige uitzondering aangenomen worden. —.— Het is waar een Leerling leert ze: Maar hoe leert hij ze veel al? Meest al door zien en opmerken , zo hij vlijtig is, en een goed oordeel be-  OVER DE SCHEIKUNDE. 73 bezit. — Veel Artzenijkundigen., men neeme mij dit niet kwalijk, behartigen het onderwijs der Leerlingen, hunner zorg en leering toevertrouwd, niet met die lust en ijver als wel noodzakelijk waare. JVlen vertrouwt het onderwijs meest al aan een gezel, onder welken 'er veelen zijn, die hier op weinig acht flaan, en zich 'er dus niet veel meede bemoeijen, en ook wel eens den Leerling zoo barsch en meesteragtig behandelen, dat hem de lust vergaat. Dikwijls gefchiedt ook het onderwijs door bloote aanwijzing hoe men moet doen, zonder van het geen men hem zegt of aanwijst, voldoende redenen te geven: ———- Op de gevolgen te doen letten, of het nadeel van verkeerde handelingen aan te toonen. §• 70, Na het afdoen van alle deze bewerkingen, zou men moeten overgaan den Leerling verder te onderwijzen in zodanige ftukken , die meer regtftreeks Scheikundig zijn. In het begin diende men hen onder het oog te brengen, dat alle natuurlijke Lighaamen gewoonlijk in drie Clasfen of Kijken verdeeld wierden, als het Rijk der Planten, der Dieren, en dat der Graaf baare lighaamen. Dat zij alle oorfpronkelijk E 5 be-  74 35. T I B O E L beftonden uit eerfte beginzelen of hoofdftoffen; met eene korte verklaaring van derzelver onderling verfchil, en onaffcheidbaare eigenfchappen van elk dier Hoofdftoffen. Dat uit deze Hoofdftoffen geboren wierden gemengde lighaamen, welke, naar maate zij eene grootere hoeveelheid van een of ander dezer Hoofdftoffen bezaten, in Clasfen worden verdeeld. Of meer famengeftelde lighaamen, waar in zij alle gevonden wierden. Verders zou hij konnen overgaan tot een korte, doch duidelijke verklaaring dep famengeftelde lighaamen. Dit zou hij zoo verre konnen uitbreiden , als hij nodig oordeelde tot een duidelijk Theoretisch begrip van alles Hier na moeste hij meer bijzonder overgaan tot eene duidelijke befchrijving en verklaaring der famenftellende deelen der lighaamen, derzelver aart, eigenfchap , en werking. • Hij moeste hun leeren wat een zout waare. . Hoe veel zoorten 'er gevonden wierden zo Loog-zouten, als Zuurezouten: De algemeene en bijzondere eigenfchappen dezer Zouten. . Wat, b. v. een Loog-zout zij, welke eigenfchappen het algemeen bezit, zo wel vlug als vast, en het verfchil tusfchen deze beiden; het verfchil der bijzondere zuuren uit echte kenmerken opgemaakt, •—— derzelver ont-  OVER DE SCHEIKUNDE. 75 ontbindend vermogen, en wat elk derzelver kan ontbinden. De lighaamen waar uit de Zouten bereid worden , enz. - Verders welke zoorten 'er uit de vereeniging, b. v. van een Loog en Zuur-zout geboren worden. Wat een [al medium neutrum, of middel-zout zij, en welke eigenfchappen het bezat. Verders kon hij op deze wijze handelen omtrent de Oliën, Gommen, Hars/en, enz.- §•71. Hier na konde een Leermeester pvergaan, 't zij agtereenvolgend met het voorgaande, of in een bijzonder Collegie of uur, tot het geen men de Materies Medico-Pharmaceutica kan noemen, dat is eene nauwkeurige en duidelijke befchrijving van alle bijzondere Lighaamen uit de drie Rijken der Natuur, welke in de Geneeskunde worden gebruikt. ——— Uit het Planten-Rijk, b. v. folia, flor es , femina , fru&us, gummi, Refince, enz. voor af reeds weetende de eigenfchap aan een Gom of Hars, zou hij 'er nu een beter denkbeeld van konnen maaken. ——— Alles moeste verzeld gaan met de natuurlijke hiftorie van elk onderwerp, ——— egte kentekenen, —•— famenftellende deelen, tijd van verzameling, — vervalfching, — duu-  76" B. T I B O E L duuring, enz Verders alles wat van eenigen dienst zou konnen zijn, ter verkrijging eener volledige kennis van elk bijzonder ftuk. i 72. Vervolgens zal hij eene befchrijving geeven van de werktuigen; aantoonende welke de beste zijn in hun zoort, en bij welke zoorten van bewerkingen zij te pas koomen, alles met duidelijke en toepasfelijke befchrijvingen, verders eene verklaa- nng van de verfchillende graaden des vuurs. 1 Het nut van eenen verfchillenden trap van vuur, bij verfchillende Operatien, om geene verwarring in de bewerkingen te veroorzaaken , . de beste zoorten van brandftoffen. §• 73- Het zou zeer nuttig zijn, den Leerling een gefchikt denkbeeld te geeven van het geen men gewoon is een menflruum , of fcheivogt te noemen; deszelfs verfchillende zoorten, als zuure Loog-zoutige, Olieagtige , Geestige, enz. en welke zoorten van lighaamert elk fcheivogt in ftaat is op te losfen. ■ Wat eene vol- komene oplosfing is / en wat daar toe wordt vereischt. §• 74^  OVER DE SCHEIKUNDE. 77 % 74- Hier na kon hij overgaan tot de meer eigenlijk genoemde Scheikundige Operatien. — Ik ben echter van oordeel, dat hij vooraf den Leerling een genoegzaam denkbeeld diene te geeven van de verfchillende^rodz/^/z, welke uit de verfchillende operatien te voor- fchijn koomen. Dus doende, zou de Leerling reeds een denkbeeld hebben van het produel welk 'er volgde, en dus in ftaat zijn om te kunnen beoordeelen, of de bewerking wel gelukt waare, en of'er zodanig produel te voorfchijn waare gekoomen: Dus, b. v. weetende, dat een aqua deftillata uit een of ander geurige Plant, zal het goed zijn, altoos den reuk, en, zoo veel mogelijk, den fmaak moet bezitten van de plant waar het uit bereid is, zou hij, na onderzoek van het gedeftilleerde water, altoos konnen oordeelen, of alles wel geflaagd was, dan niet. —— Reeds weetende wat een dlcalifixum, en volatile waren, zou men hem verders goede definiüen moeten geeven omtrent een Spiritus, 't zij ook eens overgehaald, 't zij alcohol; ——— Verders van de Ol. Esjèntialia, Pres/a, Empyreumatica, Sublimatum, Flor es, Croci, Calces , Pr&cipitatum , Rejinae , Extracla, enz. Met de Clasfe waar in eenige ver-  78 B. T I B O E L verdeeld worden, als Aq. deftill. Simplex} Spirituofa, enz. S- 75- Alle de Operatien moesten zoo ingericht worden, dat men, om al het nut daar van te hebben, aan den Leerling 1. Alle de ingrediënten toonde, waar mede men de bewerking zou onderneemen, als meede de Mechanifche voorbereiding van het ingrediënt; indien dit plaats konde hebben. 2. De voorbereiding, bij de Artzenij-kundigen bekend onder den naam van inzetten. - B. V. bij de bereiding van den Spiritus Salis Ammoniaci cum calceViva, de menging van het zout met de kalk en het water, plaatzing in het bal* neum, en luteering. 3. Het geheele beloop der bewerking, met alle daar bij vereischt wordende handgreepen; —— Graaden van warmte. Dat in genoegzaam alle bewerkingen, men met eene zagte warmte een aanvang maakte- Dat bij veele de eerst overkoo- mende doffen afzonderlijk wierden bewaard, en waarom? — en wat'er volgde. 4. De natuur der bewerking zelve: de Scheikundige reden, waarom 'er zodanig pro*  80 B. T I B O E L Op deze wijze moeste een Leermeester zich omtrent alle bewerkingen, waar zulks meer of min konde te pas koomen, gedraagen, en dan konde hij met reden verwagten, de beste vrugten van zijn onderwijs te zullen plukken. §• 76. Bij aldien nu de Scheikundige lesfen, op de voorheen gemelde wijze gehouden wierden,' onder de bijkoomende fchikkingen, waar toe de Regeering noodzakelijk de hand moeste leenen, en wanneer zij vlijtig wierden bijgewoond, dan zouden zij het allergefchiktfte middel zijn, om de zoo nutte Scheikunde bij de Artzenijkundigen in eene alge* meene beoefening te brengen, want 1. Schoon veele Artzenijkundigen zich beklaagen over de weinige kennis in de Chymie, alleen, om dat zij geene geleegenheid hebben gehad zich daar in te konnen oefenen , zou deze kiagte in 't vervolg ophouden, bij aldien de Regeering goedvond, om zodanig nuttig injlitut dadelijk in het werk te ftellen. Men zou dan in het ver¬ volg , geene redenen van onkunde konnen voorwenden uit hoofde van gebrek van eene goede gelegenheid ter beoefening. Hij die onkundig bleef, zoude zulks aan zijne traagheid, lusteloosheid, of natuurlijke dom-  ÖVER DÈ SCtfEÏKUtfDË. 8l domheid konhen wijten, daar hij, in de eerfte plaats , de fchoonfle gelegenheid van zich in de Scheikunde te hebben konnen bekwaam maaken, moedwillig hadde verzuimt. ai Een Artzenij - kundige hadde dus niet nodig altoos zijne toevlugt te moeten neemen tot een of anderen gewinzugtigen Laborant : Maar hij was zelf in ftaat de Chemicalia te konnen bereiden. En zo hij al eens , bij gebrek van de nodige plaats, het welk wel eens kan gebeuren, geene gelegenheid hadde , alle praparata te konnen bereiden, zou echter de kènnis der Scheikunde hem beveiligen voor bedrogen te worden, het geen anderzins wel eens plaats heeft. 3. De Geneesheer zou dan, met minder fchroom Chemicalia konnen voorfchrijven» ——— De vreeze of een Scheikundig preparaat wel met alle nodige voorzorg is bereid, of niet vervalscht, verwekt wel eens ongerustheid bij een nadenkend Medicus. En niet zonder reden. Dat 'er uit hoofde van onkunde, wel eens gevaarlijke fouten worden begaan, behoeft geen bewijs. Het lust mij alleen, een, onder mijn oog, als 't waare begaan, te melden. ■ ■ ■ ■ Op welk eenen prijs zou men de kennis in de Scheikunde fchatten van hem, welke, ten dienst van eenen zwakken lijder, IV. Deel. F aan  82 B. T I B O E L aan verftoppingen in de ingewanden fukkelende , in plaats van Sapo Amygdalinus, een mengzel bereidde uit Sapo Venetus, en het reeds eeniger maate randde farina A- mygdalarum? Hoe onkundig is niet hij in het grondbeginzelen der Chemie, die het Extr. Cort. Peruv., bereid met putwater, en het Extract geheel uitdampt in een geel koper bekken? genoeg onderwezen en geoefend , zou hij hebben moeten weeten, dat 'er in het putwater een Sal Seleniticum huisvestte, dat is eene ontbinding van kalkaarde in vitrioolzuur, (en hoe veel wordt 'er niet gevonden in zo veel waters als nodig is, om uit io, ffi. Cortex het Extra&te kooken ?) en dat dit zout zich bij de concentratie van het extracl genoegzaam decomponeerde, en dus aan het geconcentreerd Vitriool-zuur, geholpen door hetJufterumoï wrange van den Cortex, gelegenheid gaf het koper te konnen ontbinden, zo als aan een merkelijk verbetene Vlek in het bekken genoegzaam bleek? Moeste 'er op deze wijze geen koper in het Extract overgaan ? Ik weet dat deze bereiding zich waarlijk letterlijk zodanig heeft toegedragen. Ik zelf heb Extr. Corticum Peruv. gezien , welke aan een yzere fpatel, na verloop van weinig tijds een koperkleur meede deelde. ■ Hoe nadeelig is niet zodanig Ex-  OVEll DË SCHEIKUNDE. 83 Extraél? ■ Hoé deerlijk nu kan een Medicus niet worden te leur gefield, bij aldien hij ter goeder trouw, dit Extract voorfchrijft. ' . 4. De lust ter verdere beoefening der Natuurlijke Lighaamen, zoude met de kennis der Scheikunde aangroeijen, en dus dienen tot uitbreiding der Weetenfchappen. Eene dus algemeenere beoefening der Scheikunde bij de Artzenij'- kundigen, zou oorzaak zijn, dat 'er bij ons even zo fraaije en nutte Scheikundige waarneemingen te voorfchijn kwamen als bij onze Nabuuren, en aanleiding konnen geeven tot het aanleggen van een of andere nutte Fabriek. 5. Onderwezen in de grondbeginzelen der Scheikunde zouden zij, wanneer zij in de-gelegenheid kwamen zelve, de zieken te moeten bezoeken, niet zondigen in hec voorfchrijven van formule, waar in wel eens, door onkunde, een misflag wordt begaan met zodanige middelen onder een te mengen, waar van het eene de kragt van hec andere vernietigt. Het fpreekt van zeiven, dat men den meer kundigen gezellen geene lesfën behoefde te geeven in de beginzelen derPbarmaceutifche Chemie, maar dat men met dezelve di* reet tot de grondbeginzelen, en verders tot de Scheikundige bewerkingen kon overgaan. Fa VIER:  OVER DE SCHEIKUNDE. 87 borgen te houden: en ook eischt de vraag zulks niet, rnaar alleen hoe best het bedrog in dezen te onderzoeken, en dus in 't vervolg voor te koomen. Ik heb gezegd, dat zulks niet dan door medewerking der Regeering konde gefchieden: ■ Maar, daar zij geen kennis heeft, welke ingevoerde zaaken onder den naam van Chymifche bereidingen bekend ftaan, zoo moesten zij zich 1. Door des kundigen eene lijst laaten bei zorgen van alles wat onder dit artijkel begrepen wordt. 2. Deze lijst moest gefield worden in handen van kundige Chemici, om met naauwkeurigheid naa te gaan in hoe verre die bereidingen , of vatbaar waren voor vervalfching , of reeds als vervalscht ingevoerd wierden. 3. Hier na moesten zij de wijze en middelen aan de hand geeven, om deze vervalfching op de beste en fpoedigfle wijze te kunnen ontdekken. S- 79- De Regeering nu zodanig een opflel in handen hebbende, zou haar gezag moeten gebruiken, om met alle voorzigtigheid, op de best mogelijke wijze, een toekoomenden inF 4 voer  88 B. T I B O E L voer van vervalschte Chemicalia voor ft koomen, en dit langs zodanige wegen als zij best oordeelde. Om egter in dezen aan de vraag te voldoen zal ik kortelijk eenige bedenkingen aan de hand geeven, 1. Men moest ten ftrengfte verbieden het loopen langs de huizen met Chemifche Bereidingen, door wien zulks ook mogtegefchieden. 2. De Negotianten in Droogerijen verkoopen ook veele Chemicalia, 't zij zij dezelve koopen van Uitlanders, of Inlandfche Laboranten, naar maate zij best koop kunnen te regt koomen Zij bemoeijen zich niet met het onderzoek of zij vervalscht of verllapt zijn, maar laaten dit onderzoek over aan hen die ze koopt, om dat zij, meest aL, geen genoegzame kennis noch tijd hebben, dit alles na te gaan . Wat nu in dezen te doen? Zal men die Negotianten opleggen van geene, dan echte Chemicalia te verkoopen , dan moet men zorge draagen, dat aan hun geene dan echte verkogt worden. Of men moeste in deze Negotianten eene genoegzame kennis in de Chymie onderftellen: ~ Dit was te veel gevergd. Buiten dat zouden 'er zich nog zo veele zwarigheden opdoen, welke aan de Commercie meer of min zouden hinderlijk wezen, dat  OVER DE SCHEIKUNDE. 8$ dat het raadzaamst ware hier niet mede te beginnen. 3. De zogenaamde Chymisten of Laboranten , welke in de grootfte Steden, en zelfs ten platten Lande, waar zij beter koop kunnen laboreer en, verkoopen de meeste Chemicalia , en zijn dus een toevlucht voor hun, die dezelve niet kunnen bereiden; of daar toe geen tijd, lust, nog plaats hebben Het is buiten alle tegenfpraak genoegzaam bekend, dat deze lieden de Chemicalia zeer dikwijls vervalfchen, om dezelve voor minder prijs te konnen verkoopen, en welke bij deze en geene, uitwijzens de prijs - couranten , dikwijls verfchilt. ■ Welke zijn de redenen dat men niet eens oftweemaalen ?s jaars de Winkels der Laboranten vifiteert ? Is hier voor minder reden, dan voor het vifiteeren der Apotheeken ? ——* Mij dunkt van neen. Het was derhalven zeer nodig, dat ook de Regeering zorge droeg , dat derzelver voorraad onderzogt wierde, en hen tenens verpligte, om niet dan onvervalschte Chemicalia te bereiden en te verkoopen, en wel op eene notabele boete voor den Overtreeder. —— Ik heb mij wel eens geërgerd over het fterk contrast, welk 'er plaats heeft tusfchen meenig ambachtsman en hem die geF 5 nees*  9° B. T I B O E L neesmiddelen bereidt en verkoopt. ? Van veelen der eerlten wordt een zeer ftren- ge proef vereischt: Zelfheeft mende gewoonte van op zommige plaatfen een Ambachtsman op te fluiten geduurende dat hij zijn Proefltuk maakt, en er wordt wel zorg gedraagen, dat 'er niemand bij hem koomt. . Van de andere wordt intusfchen niets gevorderd, zij mogen onbefchroomd werken , wat en hoe zij verkiezen. §. 80. De beste wijze nu om alle bedrog en vervalfching voor te koomen, was dunkt mij deze. Zo ras de Regeering de voorgemelde lijst (§. 78.) in handen hadde, moeste zij zorge draagen, dat aan eiken Geneesheer, Artzenijkundigen , of praétizeerend zogenaamd Doétor, zo wel in de Steden als ten Platten-Lande, zodanig eene lijst wierde uitgedeeld. Volgens deze lijst zouden zij altoos konnen nagaan of de gekochte Chemicalia echt waren, dan niet. Bij ontdekking van een of andere vervalfching hadden zy altoos het recht van dezelve tegens echte te verwisfelen, en bij aldien deze vervalfching meer dan eenmaal plaats had-  OVER DE SCHEIKUNDE. £ï hadde, moesten zij het of aan de Regeering, of aan het Collegium Medicum aangeeven, welke als dan den Verkooper konden ftraffen, met confiscatie van het verkogte , en geëvenredigde boete. Dat ook elke Fabrikeur, in de noodzakelijkheid zijnde van Chemifche bereidingen te moeten gebruiken , zich van deze lijst konde bedienen. Hij echter, dien men konde overtuigen vervalschte Chemicalia te hebben gebruikt, en die alzo uit hoofde van eigenbaat, het leeven zijner mede menfchen in gevaar hadde gefield, moeste flreng geboet worden. Bij aldien nu alle Artzenijkundigen, door min ervaarendheid in de Chemie, en andere beletzelen genoodzaakt, gekogte Chemicalia te moeten gebruiken, zich wilden verplichten om geene dan echte Chemicalia te gebruiken, dan zoude het vertier van vervalschte ras verminderen, en eindelijk ophouden. i 81. De invoer en het vertier van vervalschte Chemicalia zou , naar mijn gedagten ook verminderen, bij aldien een en ander kundig en gemoedelijk Chymist, zich hier of daar, waar hij best koop konde laboreeren, neerzette, met voorneemen van geene dan  9* B. T I B O E L onvervalschte Chemicalia te bereiden naar de beste regels der konst, en met een matige winst te vreeden, dezelve ten billyken pnjze verkogte Ik twijffele 'er niet aan, of zodanig een Chijmist zoude zijne moeite beloond zien door een genoegzaamen aftrek. Hij zoude zich ook moeten verplichten om dezen of genen, die iets naar een bijzonder voorfchrift, of dit, of gene Dispenfatorium wilde bereid hebben, in alles genoegen te geeven. Bij aldien dan de Regeering door goede atteftatien overtuigd ware, dat men op zodanig een Chijmist veilig konde ftaat maaken, dan zoude het niet bezwaarlijk vallen, om hem een of ander voordeel, het zij in vrijheid van Accijs voor brandftof, of iets anders te bezorgen. §. 82. Zie daar het hoofdzakelijke naar mijn gevoelen , welk in het werk zou konnen gefield worden, ter weering der verValfching. Wanneer nu de Regeering deze zaak eens ernstig geliefde ter harte te neemen, dan zouden 'er zich nog wel meerdere middelen van redres opdoen. En eindelijk, alle zwaarigheden in dezen zouden verminderen, bij aldien de Artzenijkundigen zich in het   AAN het letteroefenend genootfïhap TOT NUT EN BESCHAVING, TEN GESCHENKE GEGEVEN door fo, desz el fs medelW ^ DE HEER. den van maand 18  01 1821 2933 UB AMSTERDAM  ' By den Uitgever dezes, zyn mede gedrukt en te bekomen, de volgende Werken: 1 Kiliaan , Dutionaire a vol. in 4to. Ed. Of 2 Vosfii, Gramm. Latina 8vo. Ed. Nova. 3 Gramm. Latina Contradia 8vo. E Nova. 4 Marck, Medulla Thól. Chr. 8vo. 5 Outhovii, Rudim. Gracaj 8vo. 6 Nepos, Hoogftrateni 8vo. Ed. Nova. 7 Gellert, Lecons Morale i tom 8vo. 8 — Fabelen kl. 8vo» 3 deelen. 9 Leibnitz, Teodice 8vo. 3 deelem [O Formey en laFontaine, Kerkelyke Hift< rie 8vo. 4 deelen. [ 1 Bolton, Brieven aan een Jong Edelman 8v< :a Het Kunstkeurig Bas Plalmboek door J. c Pasfius. : 3 Pasfius, Geestelyke Gezangen met Muzie 8vo. 3 deelen. 4 Mengelpoëzy met fr. pl. 8vo. 5 Mengeldichten van 't Utr. Genootfchap volmaakt door den tyd, 8vo. sdeelen. 6 Noliet, Natuurk. lesfen 8vo. i3ftukker 7 — Brieven 8vo. 3 deelen* 8 Suisfap, Honderdtal Raadzels8vo. 9 t'Hoen, Kinder Gedichtjes 8vo. óftukjes 0 Vermeer, Oeffeningen 4to. 1 Du Vignon, Geloofsleer 8vo. 2. Entrop, Kerkelyke Hiftorie met pl. 8vO. 3 H. Ferré en C. Brinkman, Verh. vandei Heidelb. Catechismus , 8vo. 4 deelei Compleet. 4 C4 Brinkman, Ophelderingen over 't N T. 8vo. 5 deelen Compleet. < Reits, Themata 8vo.    WAARDE LANDS G E NO OT EN 1 HSFa de uitgaaf van het 2de Stuk van het 3 ^ Deel der Verhandelingen van ons Genootfchap, (waarin behalven het Antwoord van den Heer L. Bicker op de Prijsvraag over de Zenuwziektens, eene Befchrijving van eene zeldzame zoorteener gefloten Aars, door den Heer P. Luciitmans, benevens een kort berigt van twee aaneengewasfen Kinderen, door den Heer J. W. Falck , Gouverneur van Ceilon, aan het Genoot fchap medegedeeld, gevonden worden,) zien wij ons, na verloop van ruim een jaar, wederom in ftaat, om U een eerfte Stuk van een nieuw Deel onzer Verhandelingen aan* 4 té'-  tebieden, in hope, dat hetzelve aan Uwe verwagting voldoet* , en , gelijk de vorigen , tot voortzetting van nuttige Kunften en Wetenfchappen zal dienstbaar zijn.. , Het behelst in de eerfte plaats twee Antwoorden op de Prijsvraag, in den jare 1784. ingevolge het Art. 37. onzer Wetten, op voorftel van den Heer W. van Barnevelt, door het Genootichap ter beantwoording voor den 1. Oétob. 1785. opgegeven. Bij dezelve werd gevraagd: ,, Welke de „ eigenlijke oorzaken zijn, waarom de „ Scheikunde bij onze Nabuuren, en voor„ al bij de Duitfchërs, in meer aanzien en „ algemeener oefening is, dan in ons Va„ derland? Welk de befte wijze zij, om, ten minften , in de voornaamfte Steden „ van onze Unie, de Scheikunde, in haa„ re grondbeginzelen te doen onderwijzen ? Welke de bekwaamfte middelen zijn, om „ die noodzakelijke en voor den Mensch j, heilzame kunst, b\}teArtzenymeng-kun-  tog, Mathematicus te Amfieldam, benevens een kort Berigt om Ammoniak- Zout met Tzerdeelen te bezwangeren en gelijk te maaken aan de Tzeragtige Bloemen van het Ammoniak - Zout, door den Heer Frans Breuker, Apothecar te Amjleldam. En dit zij genoeg met betrekking tot den inhoud van dit Stuk onzer Verhandelingen, het welk wij U komen aantebieden; nu is ons nog overig, dat wij U, naar gewoonte, berigt geven van het voornaamfte, het welk, (behalven het bovengemelde, rakende de Prijsvraag van den Heer van Barnevelt,) zedert de uitgaaf van het ifle Stuk des 3de" Deels , bij het Genootfchap , vooral op de Algemeene Vergadering van dit jaar, is voorgevallen, In dezelve werd aan de tegenswoordig zijnde Leden kennis gegeven, l. Dat op de Prijsvraag „over het begin, „ den voortgang en tegenswoordigen toe„ Hand der Wetenfchappen en fraaije Let„ teren, in de Landen, die dit Gemeene?, best uitmaaken/' Wel'  Welke eerst bij het Programma van 1781., en naderhand bij herhaling, bij dat van 1784., met uitloving van den gewonen Eeren-prijs, was opgegeven, en die voor den 1. Oclober 1785. had moeten beantwoord zijn, wederom geene Verhandelingen ontvangen waren. Waarop befloten werd, om van deze Vraag af te zien. 2. ) Dat op de Prijsvraag, In denjaare 1783. voorgefteld, om beantwoord te worden voor den 1. Oclober 1785., „ Zijn het Vuur en het Licht twee van „ elkander verfchillende ftoffen? of is het „ één en dezelfde ftoflè, welke, door hare „ verfcheidene werkingen, de aandoening „ van warmte in ons gevoel, en die van „ Licht in ons gezicht veroorzaakt?" Ook geen antwoorden waren ingekomen, en dat daarop befloten is, dezelve nog eens tegens den 1. O&ober, 1788. op te geven. 3. ) Dat 'er insgelijks geene voldoende Verhandelingen waren ingekomen, betrekke-  kelijk tot eenig ftuk der Zcdekunde, aari Welker beste men bij het Programma van 1784. eene Gouden Medaille van den Stempel des Genootfchaps, ter waarde van 20. Gouden Ducaten $ benevens een Accesfit van eene Zilveren dito aan de naast daar bij komende had aangeboden, om voorden i« O&obef 1785. te worden ingeleverd. 4.) Dat hierop overgegaan zijnde, tot het vastftellen eener Prijsvraag ter beantwoording voor den 1. O&ober 1788., is goedge«; vonden de volgende op te geven: „ Hoedanig en met welke plegtighederi 4, wierd het Hooge Landgerigt des Bisfchops „ gehouden in het Over - en Neder-Sticht 5, van Utrecht? Was het houden van'tzelve aan zekere tijden of plaatfen verbon- „ den, of ftond zulks willekeurig aan den „ Bisfchop ? Wie moesten daar toe verj, fchreven worden? Welke zaken en ge„ dingen behoorden j ter eerfte inftantie , „ voor dit hoogde gerigt gebragt te worden^  Jtltt » en kon men van de Vonnisfen van alle an„ dere Regtbanken beroep doen? Zoniet; „ dan bepaaldelijk, van welke Regtbanken, „ en van welke gedingen beroep viel op de„ ze HoogeBank; eindelijk, ofditLand„ gerigt des Bisfchops in 't Neder-Sticht, „ het zélfde is geweest, als de Hooge Kla„ ringe des Bisfchops in het Over-Sticht, „ of Over-Tsfel? En hebben de Steden in „ het Sticht, zo Over- als Neder -Sticht, „ of zommigen derzelven , onder de Bis„ fchoppen, eenige Rechtelijke Judicature „ gehad, onderfcheiden van de Judicature, „ welke de Stedelijke Rechtbanken van „ Schout en Schepenen uit naam der Land;, Vorften uitoefenden? Zo ja; van waar ,, is die Judicature den Steden aangeko„ men, en hoe verre heeft zij zig uitge,j O-rekt?" Waarvan de uitfpraak zal moeten gefchieden in de maand April 1789. Insgelijks werd op deze Vergadering door Hee-  Heeren Directeuren en gewone Leden béfloten, om eene Gouden Medaille ter waarde van 20 Gouden Ducaten aan te bieden aan den Schrijver der beste Verhandeling over het een of ander onderwerp der Scheikunde , benevens een Acces fit van eene Zilveren Medaille, aan de naast daarbij komende Verhandeling* Moetende deze Verhandelingen worden ingeleverd voor den 1. O&obef 1787. om 'er uitfpraak over te doen in de Maand April 1788. Zonder dat de Directeuren of Leden van dezen Prijs worden uitgefloten , of verpligt zijn tot de reftitutie van deszelfs waarde. Voorts teekenen wij aan, dat'er nog eene en andere Prijsvraag ter beantwoording openftaat, en wel 1. De Vraag betreffende het Phlogïfton, welke, na in het jaar 1782. voor deeerfte maal, ter beantwoording voor den 1. Decemb. 1784. te zijn opgegeven, om dat 'er toen  toen geen voldoende Antwoorden op dezelve waren ingekomen, in het jaar 1785. met uitloving van eenen dubbelen Eerenprijs, op nieuws ter beantwoording voor den i.Odtob. 1787. werd voorgefteld, op dat de uitfpraak gefchiede in de maand April 1788. In deze Vraag begeert het Genootfchap te weten, „ of het Phlogifton een waar begin„.zei der Lichamen zij, het zij eenvoudig „ het zij zamengefteld, het welk in de mee„ Hen gevonden wordt? dan of de verfchijn„ zelen, welke doorgaans uit de tegenwoor„ digheid van dit beginzel door de Schei„ kundigen verklaard zijn , uit andere oor„ zaken moeten worden afgeleid, en zo ja, welke die oorzaken zijn?" En hier omtrent merken wij aan, dat het niet alleen, of zo zeer, het oogmerk van het Genootfchap is, om eene goede, en meer of min uitgebreide Verhandeling over het Phkgiston te hebben, als wel 00- Om ten klaarften betoogd te zien, dat IV. Deel. ** het  xxv Verkoren den 6. November 1786. Dus. Samuel Jacob van de Wynpersse, A.L. M. & Phil. Doèï. Predicant te Ysfelmonde. Mr. Nicolaas Smallenburg, Advocaat voor den Ed. Hove van Utreeht. Dr. Comelius Rudolphus Tlteodorus Kraaijenhoff, A. L. M. Med. & Phil. Doft. te Amfteldam. Hendrik de Hartog, Mathematicus te Amfteldam. BUITENLANDS LID. Verkoren den 9. Mey 1785. Giovanni Fabroni, Secretaris der Academie van den Landbouw te Florence. OVERLEDEN. Gewone Leden. Dus. Sibrand Columba, Oud Predicant op Batavia, geftorven den 5. Jan. 1785. Mr. Iman Willem Falck , Gouverneur van Ceilon, geftorven den 6. Febr. 1785. Mr.  XXVI Mr. Hendrik Herman van den Heuvel , Secretaris der Heeren Staten 's Lands van Utrecht, geftorven den 25. O&ober 1785. Dr. Maximiliaan Jacob de Man , Med. Doet. en Archiater der Stad en Kwartier van Nymegen, geftorven den 12. Novemb. 1785. Dr. Johannes Harger, Med. Doclorte Rotterdam, geftorven den 12 Augustus 1786. Corresponderend Lid. Monfieur Court de Gebelin, geftorven te Parys, 1784. I N  OVER DE SCHEIKUNDE. 5 poogt te houden, en dezelve te vermeerderen. . 5. Het doet bij de Duitfchers zeer veel ter bevordering der Scheikunde, dat zij zeer veele voorwerpen der kunst in hun eigen Land aantreffen, ja zelfs veele daar van buiten-lands verzenden. — Het eerfte geeft hun boven andere Natiën, eene duurzame bron van onderzoek - doffen; en het andere geeft voordeel. >• De zo veele en verschillende ftoffen uit het Mineraal-Rijk, en derzelver naauwkeurig onderzoek, zo wel ter uitbreiding hunner fcheikundige kennis, als daar uit voortvloeijende Commerciële belangen, houdt de beoefen - en onderzoeklust gaande : en de Souverein, wiens belang het meede brengt, werkt daar toe in alle opzichten meede. , Zelfs maakt op veele Hooge Schooien het onderzoek en de beproeving der Ertzen een bijzonder fluk van beoefening uit. Zelfs zijn zommige Hoog Leeraars teffens Berg-raaden, endaar deeze Tijtel Eer en Voordeel geeft, bevlijtigen zij zich in alles wat tot de Mineralogie behoort. Een fcheikundige , die eenigen tijd met het onderzoek der Mineralen zich heeft bezig gehouden, weet best, hoe veel Kennis in de Grondftellingen der Chymie A 3 daar  6 B. T I B O E L daar toe vereischt wordt. De verfchil- lende zoorten van heterogene ftofFen, waar door een Metaal wordt verertzt, eifchen elk een bijzondere wijze van affcheiding , en hoe zulks op de gefchiktfte en minst kostbaarfte wijze kan gefchieden. tM Dus ook, in deezen, de werkingen der Natuur te baat neemende, leerenzij, langs deezen Koninglijken weg, de natuur der Hoofd-ftoffelijke deelen der Lighamen, derzelver onderlinge betrekkingen en werkingen: . èn daar men zonder deeze kennis zeer weinig in de Scheikunde, met grond kan vorderen , opent dit voor hun de deur tot de kennis van elk bijzonder fcheikundig voorwerp. ■' Men wordt dus, als 't waare, van jongs afbekend met de Natuur en derzelver voortbrengzelen, en men laat niet na, dit den Leerlingen bij alle gelegenheden onder het oog te brengen, % % Het gemak om, genoegzaam ten allen tijde, de noodige Scheikundige Werktuigen te bekoomen, kan men ook als eene der reedenen van gereeder en algemeener beoefening aanmerken. —~— Schoon wel veele , ais een tak van Commercie , buiten y Lands worden gezonden, is 'er echter . nog  OVER DE SCHEIKUNDE. 7 nog zeer dikwijls gebrek aan zodanigen , die men bijzonder tot een of ander onderzoek noodig heeft. ■ Ik heb zelf meermaalen het onderzoek van een of ander Lighaam moeten ftaaken uit gebrek van de noodige inftrumenten, en waarom ik dikwijls te vergeefsch heb gefchreeven. % 7. Alle voordeden derhalven , welke , als eene aanleidende oorzaak, in ftaat zijn de Duitfchers, in het .beoefenen der Scheikunde, de behulpzame hand te bieden, doen hun ook, met meer gemak dezelve dadelijk beoefenen: en zij weeten 'er zich met alle voordeel van te bedienen. §. 8. Duitschland heeft derhalven, zo lang het bezef blijft hebben van het nut deezer konst, en de daar uit voor hen voortfpruitende voordeelen, bij ons veel voor uit. —— Alle Duitfche Vorften hier mede te raade gaande , dragen dus zorg , om hunne Hooge Schooien met, in deezen, ervarene Mannen te voorzien. ■ Het aanbod van hoo- gere Emolumenten aan een beroemd man, is nimmer nadeelig, maar in alle opzichten A 4 voor-  OVER DE SCHEIKUNDE. 15 wijle zelfs zeer veele daar van de Latijnfche taal vrij wel verdaan. §• IS- - De menigvuldige in Duitschland uitkomende Schriften, 't zij uit bijzondere Schei kundige famenftelzels beftaande, 't zij voortreffelijke Scheikundige Waarneemingen behelzende, geeven ook een allerduidelijkst blijk, dat de Scheikunde hedendaags aldaar in veel aanzien is, en algemeener' beoefend wordt, dan bij ons. '::' ;'.7.-*io;i ?.r,n oj of»riü^;óffoB"9D'. m 1 De Vrijheid, of het jus docendi, waar meede de Doctorale Bullen pronken, is bij ons Helaas! eene niets beduidende Eertijtel, fchoon de Souverain dit in den beginne zo niet begreepen heeft In Duitschland , Engeland , en' Frankrijk maakt men er gebruik van, als onaffcheidbaar met het woord Doctor verbonden. • Dus mag een gepromoveerd Dö&or aldaar lesfen geeven. Deeze oorfpronglijke vrijheid , bij ons onderdrukt, dient, zonder tegenfpraak, ter bevordering der Weetenfchappen. , Een Doaor zoekt zich reeds op de Hooge School bekwaam te maaken in dien takVan Sm-  IÖ . B. T I B O È L Studie, waar in hij voorneemens is te öfi> derwijzen; als overtuigd, dat hij, daar hij de kennis der Weetenfchappen verbreidt, zich teffens een goed deel zijns beftaans bezorgt. Verders volgt hier uit, dat hij, die, door aangewende vlijt uitmunt, den meesten toeloop heeft. Hij zoekt, bij alle geleegenheden, zijn onderwijs bevattelijkst voor te draagen, de nuttigde proefneemingen met alle mogelijke oplettendheden in het werk te dellen, en zo te leeren, dat men een weezenlijk nut kan fcheppen uit zijne lesfen. Hij kan, zo het de tijd toelaat, bijzonder onderwijs geeven in alle die deelen, waar in de Scheikunde te pas koomt; 't zij hij dezelve als Pbyficus befchouwt in derzei ver grondbeginzelen, 't zij hij ze proefondervindelijk leert aanwenden in alle nutte Kunden en Fabrieken. §• i/. De Scheikunde is insgelijks bij de Franfchen in zeer groot aanzien; zo zelfs, dat veele lieden van rang dezelve beoefenen. ■ Aan deezen heeft de Scheikunde zeer veel te danken, aangezien zeer veele, een ruim inkomen bezittende, geene bekrompenheid in het doen van proeven behoeven te be-  OVER DE SCHEIKUNDE. 'if behartigen. — Zonder de noodige kennis in de grondbeginzelen konnen zij weinig uitvoeren. De Natuur der famenftcl- lende deelen, in.de eigenfchappen der Lighaamen, welke zij ten voorwerp hunnes on* derzoeks uitkiezen, wordt in alle betrekkingen ten diepften nagefpoórd: en niet zelden, (de hedendaagfehë tijden leerenhet) leidt zodanig onderzoek hen op den weg, van in die lighaamen eigenfchappen te ontdekken, welke men tot hier toe niet vermoed hadde, dat zij bezaten , en waar door dit lighaam, in veele verdere betrekkingen, nieuwe nuttigheden aanbrengt, Zodanige onderzoekingen en nafporingen verdienen eene algemeene -goedkeuring, en hierom worden zij ook algemeen toegejuicht. Dit verftrekt den onderzoeker tot een prikkel, om verder , langs deezen weg + voort te gaan. De verfchillende ge¬ voelens omtrent een of ander verfehijnzel, welk zich bij het onderzoek der Lighaamen opdoet, geeft dikwijls geleegenheid tot eenen vriendelijken twist, waar van meest al het gevolg is, dat, meer dan een zich beezig houdende, en wel langs verfchillende wegen, de grondbeginzelen of eigenfchappen eens Üghaams beter gekend^ en de waarheid daar van meer en onderfcheiden wordt betoogd. "' «i ■ Hoe veelen hebben zig niet beezig # ge-  over de scheikunde. 21, T W E E D ELI D. uv%hnu ïuuiM obriof .&Shrj ,9nnüri.8fi9§loy Welke is de' beste wijze, om ten minsten enz. ' .-.,§. 21. 63 . ,« De Natuurlijke lighaamen, welke in zo groot een getal, als menigvuldige zoorten op den Aardbol gevonden worden, en ons dus, als 't waare, geduurig omringen, zijn, reeds van onheuglijke tijden, der befchouwing waardig geoordeeld door zodanige mannen, welke niet alleen lettende op het bijzonder nut welk veelen hier van daagelijks verfchaften tot onderhoud des leevens, maar ook in veele betrekkingen van het gemeenfchappelijk leeven. ——— Het is dus geen wonder , dat de kennis omtrent den aart, werking, en het vermogen dcezer lighaamen, voor eene zeer voortreffelijke Weetenfchap werd gehouden, als aan ons, behalven het bijzonder nut, voornaamlijk de Macht, Wijsheid, en Goedheid des Scheppers allerluisterrijkst openbarende. >™^%^^& 22. , ',..r,: ; ' Deeze kennis, of weetenfchap derhalven der Natuurlijke lighaamen heeft ten doel, B 3 om  B. T ï B O E L om alle werkingen, welke deeze lighaamen, volgens hunne verfchillende Natuur en eigen fchappen, voortbrengen, zo veel mooglijk, na te fpooren, en op vaste gronden te bepaalen. Men verdeelt deeze kennis gewoonlijk in befchouwende en beoefenende. §• 23. ' " De befchouwende kennis der lighaamen is niets anders dan derzelver eigenfchappen waar te neemen, uit de werkingen der Na- tuur:— cn dus in dien tqeftand, waarin zij ons door de Natuur worden aangebooden, en waar bij een oplettend, en waarheid lievend Waarneemer altoos opmerkzaam moet zijn omtrent alle omitandigheden , onder welke de Natuur ons deeze Lighaamen aanbiedt , uit vrees voor overijling en valfche befluiten. , Bij aldien hij nu niet te vreede is met de kennis der Natuurlijke Lighaamen iri dien Haat als de Natuur ze ons aanbiedt, maar de werkingen en vermogens der Natuur door eigen onderzoek wil nafpooren, dan is hij verpligt om , te dien einde, proefneemingen in het werk te Hellen. —— Dus wordt hij een Beoefenaar. §. 24»  over de scheikunde. 23 §• 24. Dit beoefenend gedeelte leert ons de Natuurlijke Lighaamen zodanig kennen, dat wij ze ten algemeenen nutte leeren aanwenden. 1 In dit onderzoek ontdekt men, ter uitbreiding onzer kennis en algemeen voordeel , zodanige eigenfchappen, welke een bloote befchouwing voor ons verborgen hielde.-—— In het algemeen moet men altoos, in het beoefenen, letten op de naauwkeurigheid der Werktuigen, en de veranderingen welke een Lighaam daar door ondergaat. Het blijkt dus, dat de Natuurlijke of Phyfike kennis der Lighaamen zich zeer wijd verfpreidt, en een groot veld voor waarneemingen opleevert. §. 25. Het is hier de plaats niet, noch het oogmerk der Vraage, om alle Phyfike eigenfchappen der lighaamen voor te dragen. ——— Maar, daar de Chymie een deel dexPbyfca uitmaakt , dacht mij best dit weinige te laten voor afgaan , en mij bijzonder tot de Scheikundige kennis der lighaamen tebepaalen, en hoe men ze best in haar e grondbeginzelen zou kunnen onderwijzen. B 4 %. 16,  24 B. T I B O £ X §. 20. In het onderzoek'der Natuurlijke Lighaamen leert de Natuurlijke Hiftorh, het getal, groei-plaats, gedaante, kleur, en het verfchil van allen deezen kennen. — De Natuurkunde leert de algemeene eigenfchappen der lighaamende uitzetting, de doordringbaarheid, z-waarte, veerkragt, enz. kennen. . De Scheikunde integendeel, dringt dieper in de lighaamen, en beftaat daar in , dat men weete de Natuurlijke lighaamen , welke als voor werpen der Scheikun■ de konnen worden betragt, zodanig te bewerken , dat men omtrent derzelver innerlijke ge fl el dh ei d zeekere bef uiten kan opmaa*fn-'" ' ■ ■ Het is derhalven eene kennis-van de jamen/lellende deelen, of menging -der lighaamen. Om nu op de best moogelijke wijze hier toe te geraaken., is het noodig, datmeneen-. vouwdig en duidelijk zij in de voordragt : s en de lighaamen plaatfe. in, zodanige omflandigheden, waar. in zij best, aan het onderzoek konnen voldoen.  over de scheikunde. 33 volgen, een kort en duidelijk hiftoriesch verhaal van den oorfpronk eri voortgang der Scheikunde; waar van de groote Boerhave reeds het voornaamfte heeft geboekt: ——— Verders eene lijst der beste Schrijveren. Hier op diende te volgen eene korte voordragt der Hoof d s t o f f e n. • S. 38. Deze kan hij voordraagen als allereenvouwdigfte grondbeginzelen; onvernietigbaar, uitrnaakende de grondftoffen der lighaamen. — Dat de Almagt dezelve gebruikt ter famenftelling van zo oneindig veele en verfchillende lighaamen als op den Aardbol worden gevonden. Dat zij, bij het vernietigen van het famenftel der lighaamen niet vernietigd worden, maar in den Chaos of algemeenen fchoot der Natuur wederkeerende, op nieuw ter famenftelling van andere lighaamen dienen. * Dat verders, hoe men dit alles ook befchouwt, men de Wijsheid, Altaagt, en Goedheid des Scheppers moet eerbiedigen. Hij behoeft alhier maar eene fchets te geeven van de Hooftftoffen als de eerfte beginzelen in ftaat van zuiverheid befchouwd, IV. Deel. C met  34 b. t i b o e l metderzelver algemeene eigenfchappen. . Zullende nader gelegenheid koomen dezel-' ve te betragten als werkmiddelen, waar van de Natuur zig bedient, en haare bijzondere werkingen, dewelke zij in en buiten de lighaamen uitoefenen. Dus §• 3f- * Flet Vuur voordraagende als de vlugfte Hoofdlioffe der lighaamen . Zeer werkzaam; doordringende en met een ontbindend vermogen begaafd » Zich als 't waare m alle lighaamen bij derzelver geboorte indringende Daar licht en warmte zich ontdekt Bij de vernieling der lighaamen zich daar van affcheidende: . Oorzaak der ontvlambaarheid, enz. Het Water als een HoofdftorFelijk vloeibaar beginzel der lighaamen. . Dat het tot nog toe niet in een volkoomen zuiveren ftaat in de Natuur wordt gevonden, maar door zijn ontbindend vermogen, de drie andere Hoofdftoffen in zich kan ontbonden houden Des ook de Wijsgeer Thales het water erkende als den eerften oorfpronk aller lighaamen Het gevoelen der gee- nen die raeenen , dat Water in Aarde kan veranderd worden Hij zou ook konnen fpreeken van het nieuwe gevoelen van La-  OVER DE SCHEIKUNDE. 35 Lavoisier, dat namelijk Water geen Element ware, maar gebooren wierde uit gede* phlogifticeerde en inflammable lucht. Dat Aarde de vastheid, digtheid, hardigheid en zwaarte geeft. Dat verders, daar men meer dan eene aarde heeft, men tot nog toe niet volkomen zeker is, welke zoort de oorfpronkelijke zij; of de Keifteenige, (Silicea) volgens Buffon, of de kalkagtige, dan , of een dezer beiden nog niet tot die eenvouwdigheid en zuiverheid gebragt zij, dat men ze voor de oorfpronkelijke konde erkennen. De Lucht is ook eene vloeibare en doordringende Hoofdftoffe; onzigtbaar; in ftaat van zuiverheid zonder kleur, reuken fmaak; veerkragtig-5 een fterk vermogen bezittende om veele verfchillende ftoffen in zich ontbonden te konnen houden: ■ Niet volkomen zuiver in de Natuur aan te treffen. In de lighaamen huisvestende, beroofd van haare Veerkragc onder den naam van Vaste Lucht. §. 40. Hier na diende men over te gaan, om aan te wijzen welke de zoorten van Lighaamen zijn, die onraiddelijk uit de vereeniging deC 2 zer  3* b. t i b o e l zer HoofdftofFen geboren worden, en de naam van Gemengde Lighaamen draagen, fchoon men dezelve in derzei ver famehftellende deelen nog niet heeft konnen ontbinden . De algemeene eigenfchappen der aardagtige lighaamen ; 't zij de natuur die in dezelve oplevere, 't zij wij dezelve verkrijgen bij de ontbinding der lighaamen. — Hier koomt het te pas te fpreeken van de Bitterzoutaarde, Kalkaarde, Aluinaarde, Keifteenaarde, en van de door Scheele ontdekte aarde der zzuaare fpaat; van derzelver bijzondere eigenfchappen, en in welke lighaamen men dezelve zuiverst ontdekt Van de bijzondere aarde der heele en halve metaalen volgens de best bekende proefneemingen. §. 41. De Clasfe der Zoutagtige mengzels beflaat een groote plaats, en zij behooren alle in derzelver eigenfchappen naauwkeurig befchreven te worden, aangezien zij eenen allergrootften invloed hebben in de Scheikundige bewerkingen. Want hoe beter een Leer-  44 B. T I B O E L S- 48. De Ccementatie, leert hem, hoe men door middel van fcherpe zoute ftoffen het Goud zuivert van vreemde metaalen , Hoe men Yzer in Staal, en Rood Koper in Geel Koper kan veranderen. De Decrepitatie, leert hem het overtollige Crijftallifatiewater van het gemeen zout af te fcheiden. De Deftagratieen Detonatie,ofopploBmg, < leeren, hoe men door middel van eene Phlogiftifche (toffe, den Salpeter van deszelfs zuur kan berooven, op dat het alcaline gedeelte te rug blijve: — teffens leert hij 'eruit, dat wanneer men Salpeter met een of ander onbekend lighaam detoneer en kan, of deftagreeren, zulks een teeken is, dat 'er iets Pblogiftiscb in dat lighaam huisvest. §• 49- De redu&io, ofwederherftelling, die zeer fraaije en veel beduidende Operatie, zal hem* toonen, dat de metaalen tot Kalk gebragt, en dus van deszelfs Phlogifton meer of min beroofd, op nieuw door bijdoen van Phlogifton, tot den ftaat van volkoomen metaal overgaan Dus ziet hij hier uit, dat het Phlogifton een der famenftellende deelen  OVER DE SCHEIKUNDE. 45 len der metaalen uitmaakt. De Mer- curius verdient alleen eene uitzondering, daar men den zeiven ook alleen maar uit deszelfs kalk wederleevendig maakt Qrevivificeert). §• 50. De finelting (Jufio} toont, dat de metaalen, zonder bijvoegzel, alleen door Vuur, tot een ftaat van vloeibaarheid overgaan, zonder verandering van derzelver famenftellende deelen, en zich dus onderling laaten vereenigen met meer of minder gemakkelijkheid. — Dat verders, als men eenige metaalen op zich zeiven, of door bijmenging van een tweede lighaam, bij aanhoudendheid voor een fterkere graad van hette blootfteld, dezelve tot glas overgaan, als den uiterften trap als 't waare van verandering, door het vermoogen des Vuurs. §• Si. De Vloeibaar - wording, Q deliquescentia) bewijst, dat niet alleen de dampkring met vogt is bekaden, maar dat dit vogt in ftaat is een zoutte konnen oplosfen, wanneer men de lucht daar vrij op laat werken, en dat teffens dit vogt des Pampkrings andere  46 B. T I B O E L re eigenfchappen bezit, dan gewoon water. §• 52. De meer of min volkoomene losmaaking, ontbinding en oplosfing der lighaamen in derzelver famenftellende deelen, leeren hem de inw eekingen Qmacerationes), aftrekzelen, (infufiones), afkookzels, (DecoStiones). — Wanneer de zoutagtige lamenftellende deelen eens lighaams, hem beletten de overige famenftellende deelen eens lighaams te onderzoeken, dan leert hem deuitloogingQElixivatio) het gefchiktst ontbindmiddel voor deze zouten aan te wenden ter oplosfing van deze zouten. Of ook kan hij, dus doen¬ de , het in deze lighaamen ingemengde zout onderzoeken. — Wanneer de heterogene deeltjes van een te onderzoeken lighaam vlug zijn , dan neemt hij de uitdamping (evaporatie) te baat, om dezelve weg te jaa- gen. Gebruikende teffens dat zelfde hulpmiddel om een gedeelte des Scheivogts, waar dit zonder verlies van de ontbindkragten kan gefchieden, weg te dampen, om dus het overige in een enger ruim te brengen , en te verfterken . Deze bewerking dient hem ook wanneer hij de vlugge deelen der lighaamen wil afzonderen en onderzoeken: —mm en ook ten nader onderzoek  OVER DE SCHEIKUNDE. 47 zoek van een of ander Scheivogt om te zien, of dit in ftaat is geweest een gedeelte van het ontbondene lighaam te konnen mede voeren, in welke gevallen hij het uitgedampte vogt door een bijzonder werktuig verzamelt Wanneer hij het onderzoek der vlugge deelen van een of ander lighaam bijzonder op het oog heeft; 't zij hij deze vlugge deelen, als, bij voorbeeld, wezenlijke Ohen van planten, afzonderlijk wil bewaaren, of ontbonden in een of ander fcheivogt wejk tefFens vlug is, dan neemt hij de deftillatie, als eene uitdamping in beflotene vaten, te baat Alles onder verfchillende bijkoomende omftandigheden. §. 53. De Sublimatie zal hem leeren , alleen door middel van aangebragte hette, de vlugge deelen eens lighaams van de vastere a£tê zonderen, en onder een vaste zelfftandigheid te brengen, 't zij zulks gefchiedt op zich zei ven, als b. v. de Zwavel, of door bijvoeging van een of ander lighaam welk niet vlug is, maar eene andere verwandfchap heeft met het vastere deel des lig- > haams, waar uit hij het vlugge wil afzonderen, als, b. v. in de bereiding van het vlugge zout van fal dmmoniacum. Dit toont hem  48 B. T I B O E L hem dan teffens de nadere affiniteit tusfchen het: vast loog-zout, en het zout-zuur, dan tusfchen dit zuur en het vlug Ioog-zout. Depracipitatie zal hem leeren, dat veele ftoffen in een of ander Scheivogt ontbonden , uit dit Scheivogt konnen afgefcheiden worden, door bijvoeging van eene derde ftoffe , welke eene nadere affiniteit heeft met het Scheivogt, dan de ontbondene ftoffe. —— Dit kan ook, in andere gevallen gefchieden door verzwakking van het Scheivogt, als niet meer in ftaat, om het ontbondene lighaam bij zich te konnen houden. De ondervinding zal hem in deze bewerking doen zien, dat wel eens de geprecipiteerde ftoffe op nieuw ontbonden wordt, zo men 'er te veel van het prsecipiteerende vogt bijdoet , b. v. Wanneer men in de preecipitatie van de mercur. prcecipitat. albus, voortgaat met 'er te veel van de ontbinding van gemeen zout bij te voegen, dan wordt 'er een Aqua Regia gebooren, welk in ftaat is de geprecipiteerde ftoffe op nieuw te ontbinden , en hier pp wordt bij veelen niet gelet. Verders zijn hier in veele fraaije proefneemingen te doen. §• 54- Dit zal hem verder leiden tot de Cryflallifatie, waar in de ontbondene zout-deeltjes 011-  over de scheikunde. 53 dikwijls vertoont beladen met heterogene doffen, welke deszelfs werking op verfchillende wijzen modificeren. ■ . .. Deszelfs bijzondere eigenaartige eigenfchappen. — Dat het Phosphorisch licht van de zuiverde Vuurdof afhangt, en waar in het, werkzaam zijnde geworden op aanraaking van brandbaare lighaamen, met een geweldig vermogen werkt. Ja zelfs, volgens dé fraaije proeven van den Heer Sage , (Jour~ nol Phyfique, 061. 1781.) de in zijn men- firuum opgeloste metaalen reduceert. Over het Eleétrisch Vuur. ■ De geboorte des Vlams uit Vitrioolzuur en Oliën: --■ De Vlamvatting van Wasch en geperde Oliën tot een bepaalden trap van warmte uitgedampt. De uitwerking der geconcentreerde zonnedraalen door middel van brandglaazen. .. .. . Over de Dierlijke en Natuurlijke Phosphori, de Bononi- fche deen. ■ ■ . . Canterfche Phosphorus. ■" Pyrophori, en aurum fulminans, enz. Dat de Lucht mede een der werkzaame Hoofddoffen is in de Natuur. Derzelver vloeibaarheid, veerkragt, zwaarte, en het verfchil daar van naar maate zij met deze of gene heterogene doffen is belaaden, als oorzaaken tenens van derzelver verfchillende werkingen. , Dat zij, fchoon een vloeidof zijnde, egter vloeibare lighaamen kan D 3 ont-  58 b. t i b o e l De Phyfiologus zal daar door leeren, dat Water, Aarde, Zout, Olie, de beginzelen des Dierlijken lighaams uitmaken: . en dat deze, op verfchillende wijzen gemodifieerd, den oorfprong geven aan alle de verfchillende vaste en vloeibare deelen. — Verders is zij nodig om de werkingen, welke in de Dierlijke huishouding voorvallen, na te fpooren. Zij leert hem, dat het principium terreftre de vaste Hoofdftof van het Dierlijk lighaam uitmaakt, vereenigd door een vasthoudend Gluten. Dat het ferum fanguinis naast met Eiwit overeenkoomt; dat het roodedeel des bloeds phlogistisch is en Olieagtig. Dat genoegzaam in alle deelen der Dieren Yzer wordt gevonden. Zij leert door reagentia, den aart der gezonde en ongezonde afgefcheiden vogten kennen. De kennis der fpijsverteering door de ontbindende vogten der maag, hedendaagsch door den beroemden Spalanzani, zo voortreffelijk door proefneemingen nagefpoord. —— De kennis der ftinkende, Zoute , rotte, zwavelagtige oprispingen, uit bijna fmakelooze, maar door rotting bedorvene fpijzen, uit hoofde eener kwaade fpijsverteering. Dat het Acidum Phospho- ricum, volgens ontdekking van den beroemden Scheele , ook in de vaste deelen der Dieren huisvest, enz. §. 6u  OVER DE SCHEIKUNDE. 6*3 v. de Magnefia als een zuiver abforbens niet voorfchrijven met eene of andere Siroop, welke altoos een verborgen zuur bij zig heeft, en voornamelijk als zij 's Zomers wat dun is: Nog geen fal Seignettce bij een decocfum van Tamarinde, welk dit zout decomponeert , De kennis van de leere der Verwandfchappen zal hem verders nimmer lighaamen bij eikanderen doen mengen, waar van het eene het andere decomponeert. • De fcherperwording van zuur door metaalen zal hem leeren deze nimmer voor te fchrijven, wanneer 'er zuur is in de eerde wegen. §. 64. Om verders de Scheikunde, volgens de beste grondbeginzelen geleerd, van nut te doen zijn in derzelver applicatie , geeft men hierna eene naauwkeurige befchrijving van de Aarden en Steenen, en na het ontvouwen van derzelver natuur en eigenfchappen, leert men verders dezelve, in het bijzonder, met nut en voordeel in de konden handwerken, en Oeconomie aanwenden, t «. * - Verders dient hij te fpreeken over de ten, om deze. in alle derzelver verfchillende  68 B. T I B O E L denkingen opgeeven, op welk eene wijze het mij dunkt, dat men deze konst in een algemeener oefening zou konnen brengen, en 'er dan eenige aanmerkingen , ter opheldering, bijvoegen. 1. In elke voornaame Stad der Unie moeste, op hoog gezag, een Leeraar in de Scheikunde aangefteld worden, met een behoorlijk en onbekrompen falarium. Hier toe zou de Regeering konnen kiezen een bekwaamen Geneesheer, of Artzenij-kundigen. —i— In Steden, waar in Hooge Schooien zijn, zou men deze taak konnen opdraagen aan een Hoog - Leeraar, of aan een Leótor De Regeering van Am- fterdam heeft reeds hier omtrent een voorbeeld gegeeven, en ik twijfel niet, of zulks zal van zeer goede gevolgen zijn. 2. Zodanig een Leeraar, onder onmiddelijke protectie der Regeering ftaande, moeste, op bepaalde uuren lesfen geeven in de Pharmaceutifche Chemie, in haar geheel beloop, en dit wel met alle vereischte nauwkeurigheid. 3. Dit onderwijs moeste gefchieden in de Nederduitfche taal: echter ten iterk- ften bij alle gelegenheden het beoefenen der Latijnfche taal aanprijzende. 4. De Regeering moeste deArtzenij-kundigen verpligten, van hunne Leerlingen en Pro-  OVER DE SCHEIKUNDE. 79 produel te voorfchijn kwame. — Dus, dat b. v. in de bereiding van den Spir.Sal Ammoniaci, fchoon men op den reuk aan geene der ingrediënten een vlug Loog-zout konde ontdekken, 'er echter een Vlug-loog-zout te voorfchijn kwam, om dat, daar het Sdl Ammon. beftaat uit zuur van zout en Vlug-loog-zout, het alcalifixum, tot de Operatie gebruikt, zich met het zuur van het zout, als daar mede nader, dan met het Vlug-loogzout vermaagfehapt, vereenigde, en dus het Vlug-loog-zout uitftoote, welk, in de mede overgaande water deelen ontbonden, den vluggen fpiritus, oneigenlijk zoo genoemd, daar ftelde. De Eigenfchappen van het overblijfzel, 't zij dit een water, vuiligheden Qfceces), kool, of een nieuw produel ware. ' Dat 'er b. v. na de bereiding van gemelden vluggen ammoniac-geest, een op nieuw ontftaan zout, te rug was gebleven, te weeten , het jdl digeftivum Sylvii; geboren uit de vereeniging van het te rug gebleven Vast-loog-zout, en het Zout-zuur. Zodanige Operatie toonde teffens, dat hier zoo wel eene Analyfis of ontbinding, als fyntbefis of famenftelling, plaats hadde, en dat beide genoegzaam op een zelfde tijdftip gefchieden. 0p  #4 b. t i b o e l VIERDE LID. Hoe zoude men de deudzaamheid der Chemische, &c. §• 77- Het Antwoord daar op zoude zeer kort konnen zijn. • Het is toch voor een Scheikundigen , welke de Scheikunde in derzelver grondbeginzelen kent, en ze zodanig heeft beoefend, dat hij in ftaat is om te konnen weeten, en door proeven aantetooneu of een Scheikundig preparaat wel is bereid , en alle vereischten bezit, welke het moet bezitten, niet moeijeüjk, om de vervalfching, welke omtrent Scheikundige bewerkingen plaats heeft, te konnen ontdekken, op de best mogelijke wijze - . Dit yeronderfteld zijnde, zal het hem niet moeijelijk vallen, om alle Chemifchepreparaten, het zij ze van buiten inkomen, 't zii door een inlandsch Laborant bereid te onderzoeken , en zich dus voor bedrog te hoeden. 6 - Maar misfchien heeft de Opfteller der Vraag, daar mede, in dezen, iets anders in het oog. . Naamlijk, veronderflellende dat, daar men,.uit gebrek van de nodige Kennis in de Scheikunde, niet altoos in ftaat «2  OVER DE SCHEIKUNDE. 85 is, de vervalfching te onderkennen, men de middelen beraame, welke konnen dienen om zodanig bedrog voor te koomen. Langs dezen weg verkrijgt de Vraag eene andere gedaante, als dienende, hoe men best, tusfchen den Kooper en Verkooper eenen middel weg kieze, of een veilig middel aan de hand geeve, welk in ftaat is voor te koomen, dat men niet bedrogen worde. Dit middel is met zwaarigheden verbonden , en welke niet dan door de medewerkende hand der Regeering uit den weg konnen worden geruimd. Eenige van zodanige Chymifche bereidingen , maaken een tak van Commercie uit, en uit dien hoofde valt het altoos bedenkelijk , daar aan eenige hindernis toe te brengen; op dat zij niet geltremd worde, of onderworpen blijve aan zwarigheden. Evenwel, de zaak is van gewigt, en het nadeel door zodanige bereidingen, zo wel voornaamlijk der gezondheid, als ook wel eens den Fabrieken toegebragt, eischt, een kragtdadig redres. ——- Ik zeg den Fabrieken , veele Chemifche bereidingen, als aq. fortis , fpir. falis , regul. antimon, enz. worden in verfchillende Fabrieken gebruikt, en wel bij fommigen in eene merkelijke hoeveelheid. - De Verwerijen alleen, verbruiken jaarlijks zeer veel aq, fortis. — F 3 Ik  öö • B. t I B O e l Ik weet dat 'er een geheel (Tuk laaken miskleurig is geworden, door vervalscht aq. fortts, en wel ten laste van den Verwer. Er worden niet alleen veele Scheikundige bereidingen van buiten ingevoerd, maar ook door veele inlandfche Laboranten bereid, en waar mede men zelfs ten platten Lande , en in zommige Stedén omloopt, om dezelve voor een geringen prijs te debiteren ~ Ja men kan tegenswoordig niet alleen de Eenvoudigfte Chemicalia , maar genoegzaam alle Pharmaceutifche prceparata te koop vinden. —- Hier van bedienen zich veele Artzenij - kundigen , maar meest al de Chirurgyns, en zo genaamde Land-Doétoren, en dat alleen uithoofde van den dikwijls onbegrijpelijk laagen prijs, en zonder te weeten, of zelfs te willen weeten, dat zij vervalscht of verflapt zijn ~. Alhoewel nu het leeven van den eenen of anderen patiënt in de waagfchaal wordt gelegd, of dat een lijder blijft kwijnen , wordt nochtans daar tegen geen de minfte zorg gedraagen. $• 73, Het zou zeer bezwaarlijk vallen om alle de bijzondere Scheikundige bereidingen, die van buiten ingevoerd worden, op te tellen,