VERHANDELING over den AART EN DE VERSCHEIDENHEID DEK. BREUKEN, I DOOR I WILLEM L E U R Si Chirurgijn Major by de Gardes du Corps van zyne Doorl. Hoogheid , den Heere Prince van Orange en Nasfau &c. &c. &c. , Heeimeeffer in 's Hage, Lid van ver'fcheide Maatfchappyen van Kuuften en JVetenfchappen. ■^IMBMII ' 'I""—--^■*WJ" Te AMSTERDA 31, by LODEWYK van ES, M D C C X C I V.    DOOR KONST EN BROEDERSCHAP VERBONDEN, DE HANDEN IN ELKAÖR TE SLAAN\ OM BREUKEN - KENNIS TE DOOR.GRONDEN, EN VOORTS WAT WEETLUST VINDT CERAêN} GESTAAG NAAR VORDERING TE HAAKEN, GELIJK DE KEUXVEêR OM HAAR SPIL J EN KONST DOOR TOEDOEN TE VOLMAAKEN; was 't doelwit b:j den LAATSTEN WIL van MONNIKIIOFF, die, door belooning, den MOED VAN MEDEDINGERS WEKT j TERWIJL DIT GOUD, bij hunn' ÉEKROONINC TOT prijs voor D' OVERWINNAAR STREKT. II.    ANDWOORD 0 P D E VRAAG; „ Wat zijn Breuken? welke eene mogelijke „ verfcb.eiden.heid, zo ten aanzien der enkelde „ als faamengeftelde, kan bij dezelve plaatsheb^ „ ben ? en welke Ontleed- cn Heel-kundige Waarneemingen,aan Lijken en bijBreukfnijdin„ gen gedaan, ftrekken ter ftaaving van zulks „ eene onderfcheiding , die den grond moet „ leggen der noodzaakelijke kunde van een goed „ Breukmeester, om zich dezelve, bij eene 3, kunstbewerking, voor den geest te kunnen „ vertegenwoordigen , en 'er zijne behandeling „ naar in te richten DOOK WILLEM LEURS, Chirurgijn Major bij de Gardes du Corps van. Zijne Door/. Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfau, &c. &c. &c. t HeelweeS' ter in 'sHage, en Lid van verfcheide Maatfchappyen van Kunsten en Wetenfchapptn. WAARAAN DE GOUDS EERPENNING IN D B N, , JAABE 1794 IS TOEGEWEEZEN.  INHOUD, Inleiding . . » . , bladzj * EERSTE A.FDEELING. •Bepaaling eener Breuk * . . ■ - 3 TWEEDE AFDEELING. Over de meest mngelyke verfcheidenheid derBreuken, en derzelver Ontleed- en Heelkundige bevestiging , t —£ I. OVEll DE GE W O O NE BREUKEN» A) De Lieschbrcuh , . . — , 9 B) De Dijebreuk . . — 83 C) De Navelbreuk , . . . —— 96 tl OVER. DE MINDER GE W O O NE BREUKEN. A) De Buikbreuk ... . _ IOp B) De Breuk van het eironde Gat * . — 120 C) De Bilnaadbreuk .... — 124 D) De Schedebreuk , , • • . — 12S III. OVER DE ZELDZAAMS BREUKEN. A) De Rugbreuk .... ■ • 133 B) De Lendenbreuk .... — 134 C) De Breuk door het Heiligbeen . . ~— 13$  VERHANDELING over DEN AART EN DE VERSCHEIDENHEID dek BREUKEN; Door WILLEM LEURS, jSfimroer konden Bezorgeren van het Legaat Van den roemwaardigen Heere j. monnikhofP het oogmerk der volmaakinge van een onderwerp, geheel aan hunne zorg toevertrouwd, onzes inziens, beter bereiken, dan in deeze hunne Eerfle Vraag, ter beantwoordinge voor teftellen: „ Wat zijn BreUken ^ Hernia)^ welke eene j, mogelijke verfcheidenheid * zoo ten aanzien „ der enkelde als zamengeftelde, kan bij dezel- ve plaats hebben ? en wélke Ontleed- eii „ Heel-kundige Waarneemingen aan lijken en „ bij breukfnijdingen gedaan, {trekken ter ftaa,a ving van zulke eene onderfcheiding, die den A  2 Wé LEURS , VERHANDELING OVER DEN /! ART „ grond moet leggen der noodzaakèlijke kimde „ van een goed Breukmeester , om zig dezel„ ve, bij eene kunstbewerking, voor den Geest „ te kunnen vertegenwoordigen , en 'er zijne „ behandeling naar interichten ?" Twee Afdeelingen zullen het volgende antwoord uitmaaken: de eerfte zal fl echts kortlijk de bepaaling eener Breuk bevatten; in de tweede zullen wij de meest mogelijke verfcheidenheden, welke de ondervinding in dit gebrek heeft opgeleverd, aantoonen, en al het geftelde daarin, met bewijzen, uit de Ontleed- en Heelkundige Waarneemingen der beste Schrijveren getrokken, bevestigen. In alles zullen wij trachten geregeld, kort en duidelijk te zijn — en daar het ons toefchijnt, dat men, met betrekkinge tot het tweede lid der vraage, alleenlijk eene Ontleedkundige Ziektekunde yan het geheele Leer/luk der Breuken bedoelt, zullen wij van derzelver oorzaaken, kenmerken, gevolgen en behandeling niet fpreeken, dan alleen in enkelde gevallen, voor zo ver zulks, ter ophelderinge van het een of ander mogte nodig zijn. Dat, voor het overige , het onzijdig oordeel dier bevoegde kunstrechteren beflisfe, in hoe verre wij, aan het belangrijk oogmerk deezer vraage, voldaan hebben.  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. § EERSTE AFDEELING. wat zyn breuken \H e r n I /Ey ? S. i. R.eeds van de vroegite tijden der Genees- en Heelkunste, noemde mende uitzakking van het net of den darm, buiten den buik, eene Breuk (Hernia); om dat men meende, dat hier bij het buikvlies gefcheurd was. De uitmuntende celsus (ö) geeft hiervan, reeds voor zes» tien eeuwen, een bewijs. §. 2. De Grieken echter, die door het woord » cele, niet alleen eene darm- of net-breuk verftortden, maar ook de meeste opzwellingen van dert bal en balzak, en fommige andere gebreken daar onder begrepen , hebben dert grond gelegd tot eene vroege, en tot heden doorgedrongene dwaaling, om naamlijk, door het woord Breuk, niet alleen de uitgezakte ingewanden te bedoelen , maar te gelijk alle 'andere uitfpattingert t («) De Re Medica. Lib. VIL pars II. Caf. Ui. &3. 1, .Edit. Par. 177a. A *  4 w. leurs, verhandeling over den aart fcheuren of uitzettingen van vliezen, en vooral de eigene gebreken van den bal en balzak. En, fchoon de opzwellingen van den bal en zaadftreng, door cel sus (b) zeer onderfcheidenlijk met den bijzonderen naam van Ramex (fpat) genaamd zijn ; hebben nogthans , laate» ren, uit de zo even (§, 2,,) aangewezene dwaaling der Grieken , onverfchillig den naam van Ramex zo wel aan de uitzakking der buiks-ingewanden, als aan de opzwelling en gebreken van den bal en balzak , gegeven , en beiden deeze zeer onderfcheidene gebreken , dan eens Hernia en dan eens Ramex genoemd, s- 4. Anderen eindelijk, door het misverftand der Ouden (§. 1.) insgelijks medegevoerd, hebben aan eene breuk den naam van Scheurfel CRuptura) toegeëigend — en vandaar, de zo zeer verfchillende naams-verwarringen en betekenisfen, welken men van alle tijden aan eene Breuk gegeven heeft, en welke ten dien opzichte den grond tot veele en aanhoudende dwaalingen gelegd hebben. (b) L. C. &S. V. p. 425.  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. 5 § 5- De besten der hedendaagfche Schrijveren echter, die over dit onderwerp gehandeld hebben, bepaalen dit woord naauwkeuriger, en verftaan door eene Breuk (Hernia): eene uitwijking van één of meer ingewanden des ligchaams, uit hunne natuurlijke holligheid* in eene tegennatuurlijkeplaats naar buiten, meestal eene zichtbaare zwelling onder de huid voordbrengende: en het is deeze bepaaling, onder welke het ons toefchijnt, dat de vraag: wai zijn Breuken? moet verftaan worden. TWEEDE AFDEELING. Over de meest mogelijke verscheidenheid der breuken , en derzelver ontleed* en heel"kundige bevestiging. 5. «. G eene ziekte, in het verbazend aantal van die welken men Heelkundig kan noemen, is aan meer verfcheidenheid onderhevig, dan de breuken: de beroemdfte en ervaarenfte Mannen in de kunst, erkennen zulks, en de ondervinding bevestigt hunne gezegden. A 3  6 W. LEUK.S, VERHANDELING OVER DEN AART §• 7- Vrij algemeen is men gewoon, de] Breuken te onderfcheiden: L) ten aanzien van haare plaats, en II.) wegens de deelen die 'er in bevat zijn. % 8. De Breuken komen aan het hoofd, de horst of aan den buik en het bekken: gevolglijk kaj! men haar deswegen verdeelen, in Hüofdèreuken , Borstbreuhn, en in Buikbreuken, waar onder die van het bekken begrepen zijn. . §• 9- De twee (§. 8.) eerstgenoemde, ik meen de hoofd- en borst-br uken , fchoon derzelver beftaan, door de waarneemingen van beroemde Heelkundigen bevestigd zij geworden; en ik.zelf, met betrekking tot de eerfte , in een jong Edelman van 18 jaaren, nog voor weinig tijds, een aanmerkelijk voorbeeld gezien heb , fchijnt het mij echter toe, da* geene deezer, tot onze voorgenomene taak behooren; als alleenlijk die breuken bedoelende, welke niet zo zeer tot de Heelkunst  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. 7 in 't algemeen, als wel tot die welke tot de kundigheden van een goed Breukmeester betrekking hebben; en het is daarom, dat wij ons alleen tot de derde foort, de breuken, die in den omtrek van den buik en het bekken voorkomen, bepaalen zullen. §• io- Bijna geen deel van den geheelen omtrek des buiks is er, of er hebben zig één of meer van deszelfs ingewanden, op eene tegennatuurlijke wijze fomwijlen verplaatst, en des Breuken voordgebragt, die ten deezen opzichte, en naar de deelen die er in bevat werden, .onderfcheidene naamen ontvingen. Naar derzelver plaats, noemde men ze: Lieschbreuken', Schaambreuken, Balzaksbreuken, Dijebreuken, Navelbreuken, Buikbreuken, Breuken van het eironde gat, Bilnaadsbreuken, Schedebreuken, Rugbreuk en Lendenbreuk. Met opzicht tot de deelen, die er in bevat zijn: Darmbreuk, Netbreuk, Blaasbreuk, Maagbreuk, Miltbreuk, Leverbreuk, Breuk der Lijfmoeder , Breuk der Eiêrnesten, enz. — Terwijl deeze naamen aan even zo veel verfcheidenheid onderhevig zijn, als er verfchillende ingewanden in eene Breuk te gelijk kunnen plaats hebben. A 4  8 W. LEURS, VERHANDELING OVER DEN AART Dan, eene betere onderfcheiding, zo het ons voorkomt, is, wanneer men de Breuken verdeeld , in J.~) gewoone, VL) minder gewoone, en lil.} zeldzaame Breuken. Door gewoone Breuken, verftaan wij de lieschfchaam- balzaks- dije- en navel-breuken. Door minder gewoone, de Breuken van den buik, van het eironde gat, van den bilnaad, en van de fchede. Terwijl wij eindelijk, onder de zeldzaamen, de rug en lenden-breuk bevatten , en hierbij nog eene Heiligbeensbreuk voegen zullen. §. iaTevens zullen wij om aan het waare oog»ierk der vraage, met de meest mogelijke naauwkeurigheid, te voldoen , ons tot alle mogelijke verfcheidenheden , zo wel der enkelde als zasiengeftelde Breuken , in ieder der verfchillende, en zo even (§, nO opgetelde breukfoorten, bepaalen;' en deswegen met de gewoone Breuken beginnen.  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. 9 I, OVER DE GEWOONE BREUKEN EN DERZELVER VERSCHEIDENH ED. §• 13- Door gewoone Breuken, verflaan wij de zodanigen , welke over het geheel, het menigviüdigst voorkomen, en langs de natuurlijke buiksopeningen zig voordoen: hier onder behooren A.) de Lieschbreuk met de daaruit voordkomende Schaam- enBalzaks-breuk; B.) de Dijebreuk; en C.) de Navelbreuk. A») DE LIESCHBREUK, §. 14. De Lieschbreuk ( Hernia inguinalis of Bubo. nocele,) is de uitzakking van eenig ingewand uit den buik of het bekken , door de fpleet der uitwendige fchuinfe buikfpieren , gewoonlijk den buikring i Annului) genaamd. Wanneer de uitgezakte ingewanden tot binnen de liesch zig blijven bepaalen, behoudt deeze Breuk den naam van Lieschbreuk; doch wanneer zij, bij vrouwen , tot in de lip der fchaA5  IO w.leurs, verhandeling over den aart meiheid doordringen, en deeze doen opzwellen, noemt men ze Schaambreuk (Hernia pudenda); en bij het manlijk geflacht tot in den balzak nederzinkende , word dezelve Balzakbreuk (Hernia fcrotalis, of, Oscheocele) genaamd. Wij oordeelden , om alle verwarringen voortekomen , deeze Breuken , de Liesch- Schaamen Balzaks-br euk naamlijk, onder ééne afdeeling te moeten betrekken, en de bijzondere verfcheidenheden die zig in dezelven kunnen opdoen, met elkander gemeen te houden. §• i> Dan , willen wij een juist denkbeeld van de verf'heidenheid deezer (%. 14.) Breuken vormen , zal het allernoodzaakelijkst zijn, dat wij de deelen die hierin betrokken zijn, vooraf een weinig nader in hunnen natuurlijken ftaat leeren kennen. De Heer richter (c~) geeft er ons, onder anderen, als wij flechts eenige weinige Ontleedkundige misftellingen uitzonderen, eene zeer goede befchrijving van, en welke wij, om derzelver kortheid en duidelijkheid, hebben verkozen te volgen : zij is deeze: „ Even boven de (c) Verh. over de Breuken D. I. bl- 25.  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. II „ fchaambeenderen, maaken de vezelen der uit» ?, wendge fchuinfche buikfpieren, aan beide „ de zijden , daar zij van eikanderen wijken, „ eene langwerpige fpleet, welker onderfte punt naar de vereeniging der fchaambeenderen en „ de bovenfte naar het heupbeen gekeerd is." Deeze fpleet heet den Buikring. Bij man„ nen daalen de zaadvaten door dezelve in den „ balzak ; bij vrouwen gaan de ronde banden „ der Lijfmoeder door dezelve. Achter deeze ,, fpleet, die alleen met het vetvlies en de „ evengenoemde deelen bedekt is , ligt onmid„ lijk het buikvlies." Als de drukking der ingewanden, door eeni- ge oorzaak vermeerderd wordt, wijkt het „ buikvlies, laat zig uitrekken , dringt in de „ gedaante van een kleinen zak, door den buik ring onder de huid, en ligt dezelve tot een „ gezwel in de hoogte, dat altoos eerst uitwen,, dig, juist op de plaats van den buikring zig vertoont." „ Altoos volgen de ingewanden dit wijkend „ deel van het buikvlies; altoos vullen zij hier„ om den zak, die op deeze uitgerekte plaats „ gevormd wordt, en altoos vaaren zij voort „ hunne uitrekkende kragt tegen denzelven in „ het werk te Hellen." „ Wanneer zij grooter wordt, zakt zij, bij  12 W.LEURS, VERHANDELING OVER DEN AART „ de mannen in den balzak, en wel in het vet„ vlies van den zaadftreng , of de zogenaamde ,, fchederok van denzelven; maar bij vrouwen s, in het vetvlies van de eene of andere lip der „ fchamelheid." ;, Het geheele gezwel, dat men eene breuk „ noemt, beftaat dus uit de uitwendige huid „ des balzaks, uit het vetvlies, en uit den „ breukzak. Deeze heeft doorgaans de gedaan„ te van eene langwerpige peer ; het breedfte „ gedeelte ligt onder in den balzak , en wordt de b'idetn, het fmalfte gedeelte ligt in en on„ der den buikring, en wordt de hals des breuk„ zaks genaamd." „ De bal en zaadftreng liggen altoos buiten „ den breukzak ; de bal aan zijne onderfte en „ achterfte zijde, en de zaadftreng achter den„ zeiven." Wij hebben hier, behoudens opgemelde uitzondering, niets bij te voegen , dan alleenlijk, dat in deeze 'Breuken, meestal den omgewonden darm (jntsstinum ïhum) of het net (omentum) ieder alleen , of beiden te gelijk , gevonden wordt; wordende, wanneer het eerfte gebeurt, Darmbreuk, (Hernia htestinalis, of, Enterocelé), wanneer het tweede plaats heeft, Netbreuk {Hernia Omentalis of Epiplacele j, en wanneer darm en net beiden te gelijk in den breukzak ge-  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. 13 zakt zijn, Darm- Netbreuk(Entero*Epiplocele) genaamd. Dan, hoe verbazend wijkt iomwijlen de Natuur van deezen (§, 15.) haaren gewoonen weg af, en vormt in gemelde gebreken een aantal verfcheidenheden , wier naauwkeurige kennis den beoefenaar der Heelkunste, en bovenal, een' goed Breukmeester, ten uiterften nodig te weeten zijn 9 om, gelijk de inhoud der vraage zeer wijzelijk bedoelt, dezelve bij eene kunstbewerking voor den Geest te kunnen virtegenwoor' digen , en er zijne behandeling naar hiterich* ten. §• 17. • Wij zullen deeze verfcheidenheden bepaalen: et.) Tot die, welken buiten den breukzak gevonden worden; b. ) Tot die, welken de breukzak zelve uitmaakt; en eindelijk c. ) Tot die, welken de ingewanden, binnen den breukzak bevat, opleveren.  14 W. LEÜRS, VERHANDELING OVER DEN AART a.~) VERSCHEIDENHEDEN, VOORKOMENDE M DE DEELEN BUITEN DEN BREUKZAK. $. 18. Deeze verfcheidenheden hebben hunne betrekking : op de algemeene bekleedzelen ; op de bovenbuiksvaten; op den zaadftreng; en op den zaadbal. VERSCHEIDENHEDEN IN DE ALGEMEENE BEKLEEDZELEN. §. I9. De verfcheidenheden welke men in de huid die de Breuk bedekt, waarneemt, en meestendeels be{taan in derzelver kleur , die dan eens natuurlijk , dan rood , ontftoken , paarsch of zwartkleurig, en met verftorvene vlekken is, fomwijlen zig flap, en bij een ander wederom gefpannen voordoet, zijn zo algemeen en zo zichtbaar , dat zij geene nadere Ontleed- en Heelkundige opheldering vereifchen.  en de verscheidenheid der breuken. 15 §. 20. Van meer aanbelang voor den Breukmeester is het, dat hij weete, dat deeze huid (§. 19.) zig fomwijlen met den Breukzak vereenigt; en des bij eene operatie , wanneer men meenen zoude alleen de huid te doorfnijden, tevens den breukzak zoude klieven, en veelligt de ingewanden binnen denzelven beledigen. . De, in de Breuken zo zeer beroemde a rnaud Qd), geeft onder anderen hier een voorbeeld van: bij de kunstbewerking op eene aangeborene breuk, vond hij den breukzak zo dun, en met de huid vastgegroeid , dat hij, bij de eerfte infnijding, terftond de huid en den breukzak doorfneed. De Heer le blanc (e) zag mede zulk een voorbeeld , waarin men, meenende alleen de huid te doorfnijden , tevens den breukzak, die dun en aan de huid vereenigd was, kliefde, en den darm kwetfte: de darm was in dit geval insgelijks aan den breukzak vastgegroeid. §• ai. Het vetvlies, onder de huid gelegen, is mede (d) Mem. de Chir. p. 52. CO Heelkundige Operatien D, II. bi. 213. ,  iê w. leurs, verhandeling over den AART zeer verfcheiden, en fomwijlen zeer dun, of ontbreekt geheel tusfchen de huid en den breukzak, waarvan de waarneemingen der Hoeren arnaud en le blanc, zo even (§• üo.) aangehaald, de voorbeelden opleveren. Bij fommige anderen en vooral bij vette lieden is het vetvlies veelmaalen zeer dik, en belemmert riet weinig de ontblooting van den breukzak. — De Heer kragtinch (ƒ, opereerde eene weleer verzworene en thans op nieuw beklemde Liesebbreuk, en zegt, dat het lidteken van de huid, waardoor de opening dwars gefchieden moest, en de affcheiding van het vetvlies, van den breukzak, in dit geval hem veel moeite kostte. §• Insgelijks heeft men waargenomen, dat ef eene verzameling van etter (abfces) tusfchen de huid en den breukzak, in het vetvlies, zig bevond : eller QO fprcekt van een geval, waarin de Heelmeester, bij het openen van het abjces tevens den darm kwetfte. §• *3« Cf) Verh. van het Genootfchap ter bevordering der Heelk. te Amft. D. II. bl. ?53 (g) SAeduiniseh Chirurg. Wahrnthnmgen J. 20.  en de verscheidenheid der breuken. If Somwijlen zijn één of meer der lieschküe'ren in liet vet, vóór den breukzak gelegen, zeer gezwollen ; en kunnen het geval onzekef en de operatie moejelijk maaken: de Heer el se (h) deelt hiervan eene waarneeming mede: bij de ontleeding van een man, welke aan de toevallen eener beklemde breuk geftorven was, en wiens geval men voor-eene gezwollen lieschklier (bubo had aangezien , vond men deeze gezwollen klier in de daad , doch achter dezelve een klein (luk darms beklemd, dat doof de klier geheel bedekt „was. verscheidenheid IN den loop der bovenb uiksvaten. i m« Ëij bet doen der operatie op de lieseh-en balzaks • breuk, heeft men, in gewoone gevallen naauwüiks, of niet, voor eenige bloedftorting van belang te vreezen. De bovenbuiksvatert ziin meestal dé eenigen die hierbij in aanmerkinge komen; doch hunne gewoone plaats, in eeneü (A) Msdktd Obferv. and Er.quiries, Vol. IV> B  fS w. leurs, verhandeling over den aarï vrij verren affiand van den buikring, maakt de vrees hier voor , bijna van geen aanbelang. — Dan, de ondervinding heeft ook hierin eene verfcheidenheid getoond , welke het noodzaakelijk is, optemerken. §. 25. Somtijds naamelijk, ligt de opening van denbreukzak aan de buitenzijde van de va/a epigafirica , en deeze vaten gaan als dan onder de» breukzak door, om naar de rechte buikfpier opteklimmen Q). — In andere gevallen is de doorzakking van het buikvlies, en de daarvan gemaakte breukzak, aan de binnenzijde van de bovenbuiksvaten , wanneer dan ook de bovenbuiksflagader, over den breukzak heen, naar de rechte fpier opklimt. — Van beide foorten-: heeft de beroemde Hoogleeraar a. bonn (k) voorbeelden in lijken gevonden, en bewaard daarvan de afbeeldingen. (i) CAMPER Dem. Anat. path. Lib. 2. Cap, 2. §. 3. p. S. 00 Holl. Maau'chappij der Wetenfchappen te Haarlen? ff D. XX. ft. 2. bl. 51-.  StN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEÏÏ. ï medegedeeld, in welk men, bij eene kunstbewerking, op eene beknelde balzaksbreuk , bij het doorfnijden der bekleedzelent van den breukzak , eene zodanige bloedftorting kreeg, dat men het gekwetfte vat moest onderfcheppen en binden, ftrekt hiervan , onder an* deren, ten bewijze. VERSCHEIDENHEDEN MET OPZICHT TOT DE ZAADSTRENG EN DE ZAADVATEN. §• 27. Uit de befchouwing van eene gewoone lieschen balzaks-breuk '(§. 15.) hebben wij gezien , dat de zaadftreng (funicuhts fpermaticus) altoos achter den breukzak gevonden wordt; en des CO d. iv. bJ. 133. B 3  ftO W. LEURS, VERHANDELING OVER DEN AART bij het klieven der bekleedzelen en van denbreukzak, van vooren niet kan gekwetst worden. §. a8. Dan, deeze (§. 27.) ligging is niet altoos- zeker. Men heeft verfcheidene voorbeelden, dat de zaadftreng, boven, vóór en ter zijde den breukzak gevonden ïs : en dit moet altoos plaats hebben , wanneer de breukzak niet door den buikring, maar gelijk, onder anderen, petit (tnj zegt waargenomen te hebben, „ naast denzelven, „ door de peesvezelen van de uitwendige fchuin„ fche buikfpier, die den buikring maaken", doorgaat. Schmucker O) verhaalt de operatie op eene balzaksbreuk , in welke hij , onder anderen , als eene bijzonderheid aantekent, dat de zaadftreng bij deezen lijder, boven den breuk- zak iag. „ En", zegt deeze > uitmuntende Heelmeester (0) „ ik heb in Parijs Ook zulk een „ geval gezien: een groot en geoefend Heel„ meester fneed eene beklemde breuk; hier had _ dezelfde tegennatuurlijke ligging van de (m) Traité des Malad. Chirurg. Tom. II. p» 246. (n) Heelkundige Mengelfcftriften D. II. bl. ïaö. •- CO L- f.  in de verscheidenheid der breuken. 3.1 „ zaadftreng plaats; de Heelmeester zag dezel* „ ve niet, en fneed, terwijl hij den buikring „ opende, de zaadftreng af, en de lijder ftierf „ kort daarna' aan het bloed , dat zig in den „ onderbuik had uitgeftort." Wijders getuigen de Heeren le dran (p) henckel Of) en bell (r) mede de zaadftreng voor over den breukzak gezien te hebben. Ac rel 0) vond dit zelfde bij het doen eener operatie ; „ de uitgezakte deelen", zegt hij, ., hadden zig eenen weg gebaand in „ het celachtig weefzel van het buikvlies en on„ der de zaadftreng, zo dat de cremaster en „ de zaadvaten uitgezet waren , vooral op de „ bovenzijde van den breukzak." En lobstein (?) eindelijk getuigt, de zaadftreng, aan de zijde van den breukzak gevonden te hebben. §• 29. Eene andere verfcheidenheid, met betrekking tot de zaadftreng bij breuken, is, dat men der- QO Operatien der Heelkorst bi. 94. (5) Ntue Medicinijclie und Chir. Anmerkungen 2 Samm, Seri. 1772. ƒ. 44. (r) Zamenftei der Heelkunde D. I. bl. 109. (O Heelkundige Waarn. bl. 226. (O D*SS' il Hernia Ctngtnita p. 47. Kflt, b. B3  22 w. leurs, verhandeling over den aart zeiver vaten tevens zeer gezwollen vond, maakende het geen men eene aderbreuk (yaricocele) noemt. De Heer kaltschmid O) vond bij een' jongeling , bij het openen van eene balzaksbreuk, tevens aan die zelfde zijde een| aderbreuk. % 3°- Meermaalen vindt men de zaadftreng, om mij van de gewoone wijze van fpreekente bedienen, aan den breukzak verëenigd: in andere gevallen, bij aangeboorene breuken , of niet geflootene meatus , heeft men ze in onmiddelijke aanraaking en zamengroeijing aan de uitgefchootene ingewanden gevonden. Arand (v ) vond, bij eene zeer groote bal? zaksbreuk, „ den darm met den breukzak, deezen „ met het fcrotum, dit met de darm, zaadvaten „ en bal met clkanderen verëenigd." Schwencke (w) vond, in het lijk van eenen 30 jaarigen perfoon, in de rechter zijde van den balzak, eene breuk, waarvan de zak (denkelijk de procesfus peritonai, die toen nog niet bekend was,) beneden[aan den testicul, bijftaander en zaadvaten van agiteren aangegroeid was. (u) Progrmrana de Tumtre Herniofo &c. 1768. (v) Obferv. Medico - Chirurgie. Gott. 177°- P' J7. (w) Zie sermes Verh. over eene nieuwe manier van Steen- en Breukfnijden, bJ. 329. U;r. 17iQ.  en de verscheidenheid der breuken. a$ . De Heer bonn (Y) zag, bij de operatie, «p eene aangcborene balzaksbreuk, het uitgezakte gedeelte darms naar de geheele lengte aan de zaadftreng, en aan een gedeelte van den bal vastgegroeid» En de beroemde theden (y) vond het net, bij eene balzaksbreuk, aan den fchederok en de zaadftreng aangewasfen. §■ 31- Zo ook zijn er Waarneemingen, dat men bij eene breuk, tevens in den fchederok der zaadvaten eene verzameling van water, bekend onder den naam van waterbreuk (Hydrccele), gevonden heeft. De Heer wei dele (z) opereerde eene beklemde balzaksbreuk, en vond de zaadftreng zeer gezwollen , uit wier fchederok, geopend zijnde, omtrent vier oneen waters liepen. Le cat (a) opende het lijk van een oud man, 'die aan de gevolgen van eene beknelde (*) Hol'. Maatfchapp. der Wetenf. te Haarlem, D. XX. ft. s. hl. 520. (y) Neut Remerkungtn und Erfahrtmgen u. f. w. Beri. 177 r. Os) Zie schmücker, Heelkundige MenRelfchriften, D. II. bl. 159. («) Fhilofophical TranfaSions, Vol. LVII. p. 2. p. 253. B 4  S4 w. leus-s, verhandeling over den aart breuk geftorven was, en vond,behalven meer an« dere bijzonderheden (van welken wij ttraks fpreeken zullen) eene verzameling van water in de tunica vaginalis. Tacconi (i) vond bij eene darmbreuk, tevens twee waterbreuken; eene tusfchen den balzak en het buikvlies , en de andere tusfchen het buikvlies en den darm. verscheidenheden met betrekring tot den zaadbal. §• 32. De bal, die , van den zaadftreng afhangende, en met zijn fchederok omkleed, bij eene gewoone bieuke, achter of onderden breukzak» in den balzak gelegen is, word foniwijlen, even lijk de zaadftreng (§. 30.), met deszelfs fchederok, aan den breukzak verëenigd bevonden. De ervaren Heelmeefter balthazaar (c) zag eene beklemde balzaksbreuk, waarvan hij den zak voor de procerfus pcritonai hield; — dan, „ onder de operatie, bdj het fepareeren van den vetrok, om den breukzak verder bloot te maaken, en van onderen te ope. (ft) tacojvi Heelk. Waarn. bl, 218. (c) ealth4zaar Heclk. Waarn, bl. $6s*  en de verscheipenheid der breuken. 25 iien, wierd ook de testiculus losgemaakt, welke van te vooren zo vast met het gezwel verëenigd was; waaruit bleek , dat de faccus herniofus niet de procesfus peritonai was , maar dat alleenlijk eene gewoone Breukzak plaats hadde." $• 33- Dat ook de bloote bal in onmiddellijke raakinge en aangroejinge, met de uitgezakte ingewanden , in de breuk komen kan , hebben wij reeds uit het aangehaalde (§. 30.) geval van den Heere bonn gezien; en de Waarneemingen der Heeren merij, schwencee en schmucker bevestigen dit wijders. Merij (i) vond het net in eene aangeborene breuk, zodanig om den bal verëenigd, dat men het gebrek voor eene vleeschbreuk (farcocele) had aangezien. Schwencke (e) verhaalt de operatie, eener'darm- net- en vleesch-breuk, bij een' jongeling van 20 jaaren, bij dewelke men het aanhangzel van den blinden darm , aan den bal Cd) Mem. de l'Acad. des fciences de Por. Arm. 1701. P- 279, (O Holl. Maatfch. der Wetenfchapp. te Haarlem D. IV. 134.  •5 w. leurs, verhandeling over den AART vastgegroeid vond. — Dezelfde (ƒ) zegt wijders , dat hij, zonder andere deelen in den breukzak, het aanhangzel van den blinden darm, aan den bal vastgegroeid gezien heeft, gelijkende naar eene aderbreuk. In het geval van den beroemden zimmerman vond schmucker (g) die de operatie verrichtte, na dat de breukzak geopend was, een kleinen ronden band, die zo wel aan het net, als aan den bal bevestigd was. S- 24. Dat er eene waterbreuk (Hydrocelejï) in dc fchederok van den bal, te gelijk met eene gewoone breuk (Hernia) kan plaats hebben, zonder dat dezelve in gemeenfchap met elkander liaan, blijkt,onder anderen, uit het merkwaardig geval van den Hoogleeraar m. van geuns(A) dewelke bij eene aangeborene rechter lieschbreuk s tevens eene afgezonderde waterbreuk in den fche> derok van den bal vond. (ƒ) Md. bl. 13c". Cg) Heelk, Waarn. D. II. Waarn. 17. Qi) Hölli Maatfch. der Wetenfchapp, te Haarlem D. X& a. 2. bi. 445.  EN JOB VERSCHEIDENHEID DEi BREUKEN. 2? S- 35- Dat er ook eene zogenaamde vleeschbreuk Qfarcocele) of een vergrootte en verharde bal, bij eene breuk te gelijk gevonden kan worden, bevestigt de zo even (§. 33) gemelde waarneeming van den Heere schwencke. — Men zie ook het geval van weide le door den Heer schmucker (/) medegedeeld. S- 36. Somtijds blijft de bal in eene aangeborene breuk (hernia congenita) in de liesch liggen, en de darm dringt naast denzelven tot onder in den balzak. De beroemde p. pott (&) zegt, dit geval tweemaalen te hebben waargenomen. b.) verscheidenheden 'jie zig aan den breukzak zelven opdoen, Geen deel, in het geval van breuken, is era CO Heelk. Mengelfchriften, D. II. bl. 159. (*) Triatife enu partiwler kipd of rupture &c. p. 33.  £8 W. LEURS, VERHANDELING OVER. DEN AART welks verfcheidenheden te kennen, van meer belang voor den breukmeester zijn , dan die, welke men aan den breukzak waarneemt. ——Wij ftellen deeze verfcheidenheid: in Zijnen oorfprong, Zijne waare hoedanigheid, < bijzondere aangr-oejingen, en '< eigenaartige beklemmingen. VERSCHEIDENHEID IN DEN OORSPRONG VAN DEN BREUKZAK. §•33. Betrekkelijk den oorfprong, komt in aanmerkinge, of de breukzak een verlengzel van het bvrikvlies is , dan of dezelve van andere deelen gevormd wordt. §. 39- Gewoonlijk wordt de breukzak, van het buikvlies, gelijk wij (§. 15.) gezien hebben, gemaakt; en wel van dat gedeelte, dat in onmiddellijke aanraakinge met den buikring ftaat; en het welk, door de daar binnen bevat zijnde iagewanden, door dezelve naar buiten wordt uitgedrongen.  IN de verscheidenheid der breuken, tf $. 40- Dan, men heeft waargenomen, dat het peesvlies der buikfpieren tevens met het buikvliej eenen >zak vormde. Le cat (t vond, in een lijk, eene breuk, met twee breukzakken , waarvan de eend zak gemaakt werd, door eene uitzetting van de aponeurofis van de uitwendige fchuinfche buikfpier , en de andere, door het buikvlies zelf. —- In een ander lijk vond hij ook twee zakken, waar van de eene, door het uitwendig celachtig weefzel van het buikvlies gemaakt was , en een weinig waters bevattede; en de andere uit het buikvlies zelf beftond. De beroemde albinus Cm) vond, bij het openen van een lijk in 1767, eenen dubbelden breukzak aan de rechter zijde; aan deeze zijde naamhjk, was een groot, langwerpig, week gezwel, van onderen aan den rechter bal onderfcheidenlijk vast, en in plaatfe van de zaadftreng, voelde men een weekachtige koord: de bekleedzelen geopend zijnde , zag men een dikachtig vlies, het gantfche gezwel omvattende, (/; Philofephical Tranfaiïitmt, Vol. 47. p. 375. 0») Zie SANDiFc-kT, Natuur- en Genees-kundige Bibliotheek, D. V. bl. 354.  |0 w. leurs, verhandeling over den aart en onder hetzelve de tunica vaginalis met den bal; doch van boven en aan den binnenkant, eenen breukzak met een naauwen hals van het buikvlies komende , bevattende een groot deel van het net: dit net was in den breukzak en in deszelfs hals, rondsom vastgegroeid, en zelfs eenigzins in den buik. Aan den buitenkant Van deezen zak was een anderen, die kleiner ert ronder was, boven den bal, komende van het buikvlies, eenige lijnen van de voorgaande, en hebbende eeiien open hals, die ruim een duim wijd was, waartegen de darmen aanftonden; zó dat hier eene vrije darmbreuk had geweest, waaruit de darm naar binnen gebragt was. — Aari deeze zijde waren des twee zakken, beiden Van het buikvlies uitgezet, afgefcheiden van de tunica vaginalis; en alles omvat in een vlies j dat waarfchijnelijk de veranderde dartos was. Merij (n) eindelijk, verhaalt van eene breuk , die uit vier breukzakken beftond ; naamlijk de peesachtige uitbreidingen der uitwendige fchuinfche, der inwendige fchuinfche, der dwarfche fpieren, en van het buikvlies. S- 41. Ook gaat de breukzak niet altoos door delï (n) Mem. de l'Atad. dts fciences Ann. 1701. p. a8i.  m DB VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. $ï buikring. Petit "o) heeft waargenomen, gelijk wij reeds (§, 8.) gezien hebben , dat dezelve fomtijds onder of boven denzelven, doof de vleeschvezelen van de uitwendige fchuinfche buikfpier, die den buikring maakt, doordrong. — En heister (p > vond bij de ontleding vaiï een' koordedanfer, onder meer andere bijzonderheden, den breukzak op zijde van den buikring doorgegaan. %. 4*. Dan, niet zelden vormt de gemeene fchederok {tunica vaginalis communis) den breukzak. wanneer de darm of het net, in de nog opene koker deezer deelen indringt: men noemt deeze breuk eene aangeborene breuk, ( Hernia congsnita^? en men is de uitvinding of waare kennis daarvan aan deeze eeuw verfchuldigd, Hunter Qj) fchijnt de eerfte, wiens oplettendheid zig hierop bepaald heeft: bij kreeg daartoe aanleiding door eene operatie, welke de beroemde sharp in 1748 deed, en waarin lïij den bal met den darm in éénen zak vond; In dat zelfde jaar opende hunter een Iijk9 (O Loc. cit. (p) M. pkyf. Mei Natur. Curlos. vol. X. obf. 2. p. 4, Cj) Medüal Commtntaries, part 1. p. 70.  32 W. LEURS, VERHANDELING OVER DEN AARÏ dat aan beide zijden eene breuk had ; aan de rechter zijde vond hij, zodra de zak geopend was, dat de bal, bloot, op den bodem van denzelven lag; doch aan de linker zijde ontdekte men twee onderfcheidene zakken, die in het geheel geene gemeenfchap met elkander hadden. Omtrent tien jaaren daarna, gaven de beroemde Heeren pott (rj en camper q) bijna gelijktijdig, hunne verhandelingen en ontdekkingen over den waaren aart van de tUnica vaginalis testis & vaforum fpermaticorum, en derzelvef doorgaande kokerachtige opening, vooral bij jonggeborene kinderen, in 't licht; en bevestigden daaruit de redenen, waarom zo veele jonge kinderen, inzonderheid die van het manlijk genacht, aan deeze foort van breuken onderhevig zijn: zij beweezen daarenboven door Ontleed-en Heel-kundige proeven , dat zeer veele breuken, zo wel bij bejaarden als bij kinderen , binnen deeze tunica vaginalis communis gevonden worden, welke in dit geval dan voor een' breukzak verftrekt ; en dit laatfte was het eigenlijk ter (r) Account of a particular kind of Rupture, frequtntli} lendant upon new-born chiidren f*?c- Lond. 1757. • Cs) Holl. Maatf. der Wetenf, ie Haarl. D. VI, ft, u en D. VII. ft. 1.  en de verscheidenheid der breuken» 33" ter welker bevestiging wij het bovengezegde tert deezen opzichte aanvoerden. Zo ook bevestigt de Heer bonn (?) in zijn uitmuntend antwoord aan den Heere van geuns, niet alleen deeze foort van breuken,maar geeft er eene allerduidelijkfte befchrijving van ; en meldt met weinig woorden het geval eener binnen den balzak verftorvene, en opengeborstenc darmbreuk, waarbij de koker om de zaadvaten eh bal nög open, en de darm daaf binnen in aanraaking met den* blüoten bal was. (u) i 43' De breukzak wordt echter 'niét altijd in deeze gevallen (§. 42.) door den geheelen koker of fchederok gemaakt; maar fomwijlen gefchiedt zulks alleen door den fchederok der zaadvaafceti, zonder dat die van den bal, die als dari reeds afgefloten is, er eenige gemeenfehap medé heeft; fomtijds is die afluiting onvolkomen-, 'eri laat eéne opening van gemeenfehap over, door welke een gedeelte van het net kan doórfehieten, en aan den bal vastgroeifen. De Heer Bonn haalt hierbij dé waarneemingen van le cat (t) lüi D. XX. ft. a. 00 ttii bl. 474. c  34 w. leurs, verhandeling over den aart en ne ub au er aan (v), en deelt een geval medf, door den ervaren Vroed- en Breukmeester berkman (V) waargenomen, in het welk men binnen den fchederok der zaadvaten darm en net, en binnen dien van den bal, een dieper doorgezakt ftuk van het net vond» §• 44- De beroemde Schmucker verhaalt (x) „ dat de Heer otto eene verouderde beklemde balzaksbreuk opereerde, waarbij hij, de uitwendige bekleedzelen geopend en het celwijze - weefzel gefcheiden zijnde, in plaatfe van eenen breukzak een peesachtig vlies vond, het welke, bij een nader onderzoek, de fchederok der zaadftreng was , die de uitgezakte deelen in zig bevatte; voords vond hij den bal van onderen aan den breukzak liggen, doch ontdekte niets van de zaadvaten: toen dit peesachtig vlies doorgefneden was, kwam de waare breukzak ten voorfchijn, die een gedeelte van het verhard net bevatte zodanig aan den breukzak aangegroeid , dat het er niet van afgefchciden kon worden." Het voornoemd peesachtig vlies, door de» (yï Ibid, bl. 492. (w) Ibid. bl. 493. (x) Hee:k. Mengelfchr. O, III. bL 211.  en de verscheidenheid dèr. breuken; 35 Schrijver fchederok der zaadftreng genoemd, moet niét verward worden met den natuurlijken fchederok der zaadvaten ; maar was voorzeker het zelfde, als het ( §. 40.) befchreveri peesvlies der buikfpieren. verscheidenheden in de waare natuur van een' breukzak zelve; §• 45- De dubbelde breukzak , die uitwendig, bij de fresehbrèuk, van den omtrek der lieschfpleet; bij de dijebreuk, van de peesachtige uitbreiding der' buikfpieren en van den band van poupart; inwendig van het buikvlies voordkomt, is aan zeer veele verfcheidenheden onderhevig. Deeze zak, naamlijk, kan zeer klein of zeer groot, zeer dun of zeer dik , vleeschachtig of kraakbeenig, open of geheel ontbrcekende zijn. — Laat ons dit door voorbeelden bevestigen. 5- 4& Zeer kléin. — De Heer van wij (j) verhaalt het openen van het lijk eener vrouwe, die (|) Heclk. Mengelftoffen O. tl. ft. 2. bl. 39.  g<5 W. EEURS, verhandeling over den aart aan de gevolgen van eene beklemde lieschbreuk geftorven was : aan de rechter zijde, daar de breuk zichtbaar was, vond hij geene knelling; doch aan de linker zijde eene beknelde lieschbreuk, welke zo klein was , dat dezelve uitwendig volftrekt geene zwelling vertoonde, en niet, dan bij deeze ontleding, kenbaar werd. §• 47- Zeer groot. — De breukzak kan, zo wel in dikte als langte, verbazend uitgerekt worden: job van meekeren (z) geeft de befchrijving en afbeelding eener breuk, welke tot bijna aan de knieën hing. — De Heer steenhuis (a) opereerde eene balzaksbreuk, welke de grootte van een menfchenhoofd had. — p. de wind ('•) verhaalt van eene foortgelijke breuk in eenen man van 35 jaaren, welke den omtrek van 15$ en de lengte van iï duimen had. — pott (p) fpreekt van eene balzaksbreuk , welke van den buikring tot haaren bodem 141 duim, en in den omtrek 22 duimen be- (3) Hee!-en Genees-kundige Aanmerkingen.Hoofdft.XLVI (a) Holl. Maatfch. der Wet. te Haarl. D. II. bl. 428. (&) ïbid D. VL ft. 1 bl. 129. CO Verh. over de Breuken bl. 152.  en de verscheidenheid der breuken. 37 floeg — ara nd (V) vond bij eene operatie, den breukzak 18 duimen lang, en 26 duimen in omtrek. — En carlisle (Y) eindelijk, om van geen anderen meer te fpreeken, vond bij eenen man van Sojaaren, de breuk 15 duimen lang en 34 duimen in den omtrek. S, 48. Dunne breukzakken. - Dat de breukzak zeer dun kan zijn, en bij de eerfhr infnijding van de algémeene bekleedfelen tevens ligtlijk kan geopend worden, hebben wij reeds (§. 20-) door de voorbeelden van de Heeren arnaud en le blanc aangetoond. De Heer meckel (ƒ) vond eens den breukzak, bij eene aangeborene breuk, zo dun, dat hij na de opening der bekleedfelen, het net door denzelven zag fchijnen. En, fchoon de breukzak, bij verouderde breuken, zelden zeer dun zij, verhaalt schmucker («) echter een voorbeeld, dat een breukzak , niet tegenftaande de breuk 20 jaaren oud (d) Obf. Medico-Chinirgica p. 17. (<) Pkilof. TnnfaS. Vol. lvï. p. 133. (ƒ) TraBatus de morbo Herniojo £fc. (g~) Heelk. Waarn. D. II. Waarn, 18. C 3  g8 w, leurs, verhandeling over den aart ware, door hem bij de operatie nog zeer dun bevonden werd, §♦ 49- Dikke breukzakhen — Even gelijk men den breukzak fomwijlen dun aantreft, even zo ook wordt dezelve fomwijlen zeer dik gevonden. — arnaud (Ji) vond hem eens ter dikte van zes lijnen. De Heer lobstein (i) heeft denzelven eens vleeschachtig gezien. — carlisle (£) vond, in de zo even Q. 47.) aangehaalde waarneeming, den breukzak, bij zijnen 80 jaayigen lijder, van onderen bijna geheel kraakbeenig: — en arnaud (/) zag dit zelfde, in den hals eens breukzaks, die, drie lijnen dik en drie lijnen breed, geheel kraakbeenig was. De breukzak met een gat. —• De Heer fet 1 t («.) opereerde eene groote verouderde balzaksbreuk, die door den flag van een paard. (ft) Traité des Hemiss (ï) Disf. te Hm. cengenita. p. 8. (ks Lec. cit, (O Loc cit. Torr, 2. p. ii. (is) Zie garengeot Traité des Qper. Tm- h p. 33Q  en de verscheidenheid der breuken. 39 beklemd was geraakt, en vond een gat in den breukzak, door 't welk een gedeelte darms, in 't vetvlies van den balzak was gedrongen, en in dit gat beklemd zat: — zo ook verhaalt savjard (V) een geval, waarin de breukzak door een ettergezwel geopend was. Le cat (/<) befchrijft het geval van een'' man van 65 jaaren, aan de gevolgen van eene beklemde breuk geftorven; bij het openfnijden van den breukzak, vertoonde zig een groot gedeelte van den darm zeer flap en ledig, en waarvan een gedeelte door eene opening gedrongen was in den zak van de waterbreuk, gemaakt door de tunica yaghialis: dit gedeelte darm was geklemd, en van kleur veranderd. Ne ub au er. (/>) vond bij de ontleding van een lijk, in den balzak een" breukzak, welks onderfte gedeelte met den fchederok van den bal zamengegroeid was: men opende den breukzak, en vond 'in zijnen bodem eene opening van gemeenfehap met den fchederok van den bal, door welke een gedeelte van het net, dat in den breukzak lag, binnen deezen fchederok gedrongen was. 00 Obf. 56. (0) Pmlojophkal Tranfaiïians, Vol LVII. p. 2. p. 293. Cp) Program, de Epiplo-Oscheocele, Jence 1770. c4  40 w. leurs, verhandeling over den aart Richter (17), die beide deeze laatstgenoemde waarneemingen van de Heeren le cat en neubauer, mede heeft aangetekend, oordeelt, dat de aangroejing des breukszaks met den fchederok, door eene ontfteking, en de opening door eene verëttering, in deeze gevallen, veroorzaakt is geworden: dan, de Heer bonn (V) gelooft, en wij gelooven dit met hem, dat beide deeze gevallen eene foort van Hernia congenita. kunnen geweest zijn, waarbij de fchederok des bals, in de kindsheid niet volkomen afgefloten, maar door een gedeelte van het uitgezakte ingewand verwijd is geble^ ven , zonder beknelling ; bevestigende deeze gedachte, door de hier boven (§. 43.) reeds medegedeelde waarneeming van den Hee- re berkman. §• 5i. Geen breukzak. — leblanc (f) deelt eene waarneeming mede, door den Heer hoin hem toegezonden, van eene beklemde balzaksbieuk, in welke men geenen breukzak vond} (q) Verh. over de Breuken D. I. bl. 73. (r) HolJ. Maatfchappij D. XX. ft. 2 bl. 492. (0 Heelk, Operatien D. 2. bl. 287. indeAant.(**).  EN DE VEKSCHElfiENHEID DER BREUKEN. 4! doch waarbij het zeer gezwollen en halfverrotte net den breukzak fcheen te maaken: de darm was in dit geval, twee vingeren breed boven den buikring beklemd. De Heer hoffman (?) vond bij eene verftropte balzaksbreuk, mede geenen breukzak: de buikring geopend zijnde, kon men den darm echter niet naar binnen brengen, maar men ontdekte, een .duim breed binnen den ring, eene beklemming om den darm: deeze beklemming geopend zijnde , glipte de darm van zclven binnenwaards. §• 52. Eene andere foort van breuken , waarbij geen breukzak was, doch alwaar ook tevens een gedeelte der uitwendige bekleedfelen ontbraken, wordt ons , onder anderen, door de Heeren van wij en bonn, zeer nauwkeurig befchreven, medegedeeld. Van wij («) verhaalt het geval eenerlieschbreuk bij eene vrouw, waarvan een gedeelte der uitwendige bekleedfelen en van den breukzak, door verfterving was afgefcheiden, waarop een onbekend en aanzienlijk gedeelte darms naar CO Ibid in de Aant. bl. c86. (») Heelk. Mengelft. D. I bl. 205. C 5  42 w. leurs ., verhandeling over den aart buiten uitgedrongen was, hetwelk zig ontveld, rood of vleeschkleurig vertoonde, en waarin de motus periftaiticus duidelijk te zien was. De Heer eonn (V) deelt eene foortgelijke waarneeming mede, waarin het uithangend gedeelte van den darm, het binnenfte buiten was doorgezakt, en daaraan de wormswijze beweeging mede zeer duidelijk te zien was, —■ Aanmerkelijk en niet minder verbazend was het in dit geval, dat bij deezen lijder, op drie onderfcheidene tijden , 84 duimen Van het ileum en jejunum verloren gingen; en dc Lijder echter gezond bleef. bijzondere aangroejingen van den breukzak. S- 53. De breukzak kan van buiten aan de omringende deelen, van binnen aan de uitgezakte en bevatte ingewanden, of aan zig zeiven, meer of minder aangegroeid zijn. 00 Verh. van het Genootf. ter bevordering der Heelfc.' te Amft. D. I bl. 205.  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. 43 §• 54. Hoedanig de breukzak aan de huid, aan de zaadftreng en aan den bal is vastgegroeid bevonden, hebben wij reeds (§. 20, 30 en 32) uit de waameemingen van de Heeren arnaud, le elanc, schwencke, arand «1 balthazawr gezien, §• 55* Zeer menigvuldig zijn de aangroejingen dee« zes zaks, bij verouderde breuken, aan de omringende Cellulofa: iedere operatie bijna, of ontleding eener verouderde breuk bevestigt zulks. — De Heer bonn (V), wiens ondervinding hierin wij voor allen doen gelden, zegt hiervan, (na alvoorens aangetoond te hebben , dat. dit, ' hoewel aan laateren toegefchreven, reeds aan celsus bekend was): „ dik„ werf ooggetuige van de gelukkige kunstbe„ werkingen aan verftropte breuken, door den „ Vroedkundigen Heel - en Breuk-meester m, „berkman en anderen, zag ik meer dan „ eens, deeze aangegroeide breukzakken; en „ vond, zo wel in deeze lijders, als ook in 9 (w) Heil. Maatf. D. XX. ft. i. bl. 480.  44 w. leurs , verhandeling over den aart „ anderen , na den dood door mij geopend, „ deeze breukzakken door een losfer of door „ een vaster celwijs weefzel, aan de omliggende „ deelen gehecht en verëenigd." §. 56. Van geen minder belang voor «den Breukmeester, is de kennis der aanhechtingen van deezen zak aan de daarin bevatte ingew nden, en aan den buikring. De wind vond in het geval dier groote balzaksbreuk , door ons (§. 47.) reeds aangetekend, hét net op verfcheidene plaatfen aan den breukzak vastgegroeid. ■— en balthazaaii £y) in de mede (§. 32.) aangeftipte waarneeming, nam dit insgelijks bij een' jongeling van 20 jaaren waar. In eene aangeborene netbreuk vond otto £s) het net zodanig met den breukzak aangegroeid, dat hetzelve daarvan niet kon afgefcheiden worden. Kragtingh (a) vond, bij eene foortgelij- (x) Loc. cit. (y) Loc. cit. (z) Zie boven §. 44. _ Cai-Verb. van het Gen. ter bev. der HeeJk. te-Amfï. D. 2. bl. 169.  en de verscheidenheid der breuken 45 ke operatie, het net met den breukzak rondom aan den buikring verëenigd. Roscius (b") zag in den breukzak van een' man, die aan eene beklemde balzaksbreuk overleden was, behalven het gegangreneerd Ileum, bij het begin van den buikring, een ftuk vleesch waarfchijnelijk het ontaart net) rondom met den darm verëenigd, en met den breukzak zamengegroeid. In het aangehaalde voorbeeld van le blanc (§. 20.) zagen wij niet alleen , hoedanig de breukzak uitwendig aan de huid, maar ook te_ vens van binnen, aan den darm kan aangegroeid zijn. Van een foortgelijk geval, waarin men den darm met den breukzak, zo naauw verëenigd Vond, dat men deezen zak, op de gewoone plaats niet konde openen, verhaalt arnaud (c) eene waarneeming. ■—■ Bij een ander waren de ring, darm en breukzak zo vast verëenigd, dat hij bij de Operatie den daim niet vermijden kon. (ef) Goebell (e) verhaalt van eene zeer groo- (6) Vid. hildanus, obf. Cont. VI. obf. 70. (e) Traité des Hernies. Tom. II. p. 54. 1 (d) Loc. cit p. 204. (O Disf. Inaug. fisitns obferv. aliquet e? animaiv. de Herniis. lyój. ■  40" W. leurs, verhandeling over. ben aart te verouderde balzaksbreuk, waarin men de darmen met den breukzak, en dcezen met den balzak vastgegroeid vond. In de waarneeming van ar and (ƒ) vond men den breukzak, niet alleen van buiten aaü den balzak, zaadftreng en bal verëenigd (§. 3cv.; maar was dezelve ook van binnen, met den kronkeldarm aangewasfen. Zo ook vond carlisle (g~), bij de ontleding van de zeer groote balzaksbreuk zijns 8ó jaarigen lijders, meest alle de darmen in deezen breukzak , en die zo wel aan ekanderen, als hieraan verëenigd waren. Henckel (K) verhaalt de opening van een' man van 72 jaaren, die aan de gevolgen van eene oude groote balzaksbreuk overleden Was, en Vond bij de opening van den breukZak , alle de uitgezakte darmen, ter plaatfe van den buikring aan den breukzak vast. En eonn (i) eindelijk zegt: dat een bekwaam Heelmeester de kunstbewerking, op eens beklemde lieschbreuk verrichtende, den breukzak aan den geheelen buikring vastgegroeid vond. (ƒ) Loc. cit. (g, Los. cit. (h) Neue Mei. und Chir. Amierhmgen famm. II. f. 44. (0 Holl. Maatf. D. XX. f. 2 bl. 502,  en de verscheidenheid der breuken. A? S- 57- Bij nieuwe breuken wordt de breukzak, fomwijlen weder in den buik teruggebragt; de verouderde groejen meestal, gelijk wij zo even (§• 53 550 zagen , aan de omgelegene deelen vast, niet tegenftaande de daarin bevatte ingewanden wel kunnen binnen gebragt en gehouden worden: „ In dit geval" zegt schmucker (£) „ belet de breukband niet> alleen het ver-„ der uitzakken ; maar de breukzak wordt ook „ aangedrukt tegen den ring der buikfpieren; ,, en door deeze aanhoudende drukking en zach„ te wrijving, wanneer de lijder zig beweegt, „ hechten zig de vliezen van den breukzak „ dikwijls aan elkander : le dran heeft „ deeze aaneenhechting dikwijls gezien; en ik „ zelf verfcheide maaien gelegenheid gehad, „ om dezelve aan lijken waarteneemen." (t) Heelk. Waarn. D. II. W. 17.  «jfi w. leurs, verhandeling over den aar? bijzondere eigenaartige ver• nauwingen en beklemmingen van den breukzak. Vrij algemeen heeft men gemeend, dat dé beklemming eener breuk, of aan den buikring of aan de uitgezakte ingewanden zelve moest toegekend worden; dan , de ondervinding, de beste Leermeesteresfe bij onze dwaalingen, heeft» vooral in deeze eeuw doen zien , dat men zich hierin bedrogen heeft; en dat bijzondere beklemmingen binnen den buik, door den breukzak zeiven gevormd t veelmaalert eene oorzaak van de belette terugbrenging der uitgezakte deelen is. —■ Laat ons ook dit weder door genoegzaame voorbeelden bevestigen. De meergenoemde en over de breuken zo veel lichtsm verfpreidende arnaud (/) vond eens de inwendige opening van den breukzak, twee duim achter den buikring, en zodanig verhard, dat men een geknars hoorde, toen die werd doorgefneden. — In een ander geval (m*) zag hij, vier dwarfe vingeren breed achter den buik^ '(I) Traité des Hermes, Tom. II. p. ca. (ja) Ibid. p. i8o.  EN CE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN, buikring, de breuk, door een draadachtig aanhechtzel, aan het buikvlies vastgehecht. Le dran f»; opereerde eene beklemde lieschbreuk; en vond in den -breukzak een voet Jangte van den kronkeldarm, die zwart en verdorven was: de buikring geopend zijnde, ontdekte hij twee dwarfe vingeren hooger. vier of vijf koordachtige toehaalingen in den hals van den breukzak, welke met moeite doorfneden werden. Gaulmin de latróncai (o) verhaalt een geval, waarin de hals des breukzaks vijf plooien gemaakt hadj welke ieder eene bijzondere beklemming veroorzaakte. Balthazaar (/>) befchrijft de operatie op eene beklemde balzaksbreuk, waarbij men den beklemden darm in de proces\fu s peritonai Vond: de darm werd binnengebragt; doch dè lijder ftierf: de beroemde albinus opende het lijk, en vond, „ dat de procesfus perito* nai binnen het peins was uitgebreid in eert zakachtig aanhangzel, waarin de beknelde darm^ in plaatze van in den buik was gebragt, cn dus bekneld was gebleven." In het aanmerkelijk geval van den Heere va n (n) Herik. Aanmerk. Aanm. 60. (o) Journal de Meiscine, Tom. XXXV. pag. Sr, («) lieelk. Waarn. bl. 322. D  £0 w. leurs, verhaneféing over den aar? geuns vond Zijn Ed. den darm binneit- eene bijzondere vliezige koker van het buikvlies naar binnen oprijzende, omtrent drie duimen van de lieseh- beklemd. In 't aangehaalde (§. 56.) geval, door den Heer bonn (>) befchreven, waarin de breuk rondom aan den buikring vastgegroeid fcheen,. werd dezelve aldaar in den geheelen omtrek losgemaakt, en fchoot de darm naar binnen; dan, de toevallen hielden aan, en de lijder ftierf: bij de opening van het lijk vond men de luts, door den te vooren uitgefchoten darm gemaakt, omvat door een vliezig beursjen, welks opening vernaauwd om den darm floot, terwij!' de darm binnen het beursjen niet was aangegroeid. De ervaare Heer b. hussem opereerde, in tegenwoordigheid van den zo evengenoemden Hoogleeraar a. bonn O , eene beklemde breuk; de breukzak geopend, en de buikring verwijd zijnde, kon de darm echter niet weder binnengebragt worden: in de hoogte langs den darm opvoelende, vond men eene beklemming, meer dan twee vingeren breed, boven den buikring : men konde door deeze beklemming geen ftilet, veel minder een' vinger brengen. (2) Holl. Maatfch. D. xx. St. a.'bl. 445. (r) Ibid. p. 502. 00 Ibid. p. 50.  en de verscheidenheid der breuken. £>£ •„ De wanden van deezen vliezigen zak of hol„ len koker," zegt de Heer bonn, „ftonden „ gefpannen, en als opgetrokken" — de lijder ftierf, doch de opening van het lijk werd niet toegeftaan. §• 59- Dat ook de breukzak in zijnen bode'm eene beklemming kan maaken, hebben wij (§. 50.) 'met de waarneemingen van le cat, nèubauer en berkman opgehelderd. Camper (~tj ontleedde in 1755, in het Gasthuis te Amjierdam, een' man, welke aan de gevolgen eener beklemde breuk geftorven was: de breuk was niet alleen in den buikring verflropt, maar,, daarenboven, nog drie vingeren breed laager, buiten den ring, door eenen bijzonderen band, gemaakt van. het ingetrokken psritonaum: een gedeelte van den dunnen darm en het net was daarin bevat, het net was in onmiddelijke aanraaking met den bal, zelfs zo, dat deeze laatfte een kuil daarin gedrukt had. (t) Hol?. Maatfch. VII. St. 1. bl. 77, D 2  5fl w. leurs, verhandeling over den aart C.~) verscheidenheden, welke de ingewanden binnen den breukzak opleveren. §. 60. Deezen bepaalcn zig tot: 1. ) de ingewanden zeiyen; of, 2. ) tot derzehcr bijzonderhedtn. verscheidenheid der ingewanden, welken in den breukzak voorkomen. $. 6t. Vrij algemeen wordt in den gewoonen loop der liesch- fchaam- en bal zaks-breuken, een gedeelte van den omgewonden darm (§. 15.) gevonden : veelmaalen is er alleen een gedeelte van het net in, en niet zelden worden de darm en het net er te gelijk in waargenomen. § 62. Doch, dat ook de nuchtere darm, de blinde darm, des zelfs aa'-'hangzel, de kronkeldarm en de rechte darm, ieder alleen, of fommigem te gelijk, daarin gevonden zijn, leert ons de er> vaaring. Pott (V), bij voorbeeld, vond, bij de opeC«) Lqc cit. p. 152,  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. 5g «ing van een lijk, den nuchteren darm in den buikring ontdoken en verdorven, Riolanus (y) en palfyn O>0 vonden den blinden darm in eene liescbbreuk: d e haen vond denzelven mede in de rechter zijde van den balzak — camper (y) daarentegen vond, bij de ontleding van eene dubbelde lieschbreuk, -in de linker zijde den blinden darm met het aanhangzel: en zo ook zag mer y (z) het Coecum met een gedeelte van het Co/o«, in eene linker lieschbreuk. Schwencke ■ zegt, dat hij zonder andere deelen, in de lieschbreuk, het aanhangzel van den blinden darm, en aan den bal vastgegroeid, gezien heeft. Harder (£) zag het gantfche linker gedeelte van den kronkeldarm met het darmfcheil, dat verhard was, in de linker zijde van den balzak; en tacconi vc) verhaalt het openen van eene zeer groote verouderde balzaksbreuk aan de rechter zijde, in welke men alleen het (v) Anthropogr. Lib V. Cap XII. O) Heelk Ontled. bl. 89, 2 druk. / (sc) Adv. Am. dec. 2. N. 9. (y) hildanus, Obf. in Fok p. S93, (z) Ibid. p. 896,  60 w. leurs, verhandeling over den aart ker liesch kreeg, langzaam de gedaante aanneemende van eene osfenblaas, en eindelijk tot aan de knieën afhing, wanneer er tevens kentekenen bijkwamen, dat het gezwel eene bezwangerde baarmoeder was: ten tijde van den arbeid, werd ook het kind, uit dit gezwel, door openfnijding, gehaald, en leefde anderhalfjaar; doch de moeder ftierf. Ruysch fpreekt onk van eene bezwangerde baarmoedersbreuk, die tot aan de knieën afhing : dan, daar deeze tot de buikbreuken behoort, zullen wij er ter haarer plaatze van fpreeken, verscheidenheden, in de deelen binnen den breukzak voorkomende. §• 69. Deeze verfcheidenheden zijn van zeer verfchillenden aart, en bepaalen zig, tot: het vocht binnen den breukzak; de vreemde ligchaamen binnen denzelvcn gevonden ; de bijzonderheden in het net voorkomende; en tot die, welke men in de darmen, die in de breuk zijn, waarneemt.  £n de verscheidenheid der breuken. 6l verscheidenheid, met opzicht tot het vocht binnen den breukzak. $. 7o. Pij het openen van den breukzak, is men in. de meeste gevallen gewoon een weinig waterachtig vocht te ontmoeten; doch dit vocht kan geheel ontbreeken; het kan zeer overvloedig zin, of wel eene andere dan gewoone hoedanigheid bezitte.*. §• Dat er fomwijlen in het geheel geen vocht ïn den breukzak gevonden wordt, maar inte« gendeel de darmen of het net aan denzelven zijn aangegroeid bevonden, hebben wij reeds elders (§ 20 en 56.) uit de waarneemingen van de Heeren le blanc, arnaud en anderen, gezien. S- 72. Daarentegen hebben de Heeren arnaud, pott, schmucker, ten ha a f f , en kragtingh, er eene meer of mindere aanmerkelijke hoeveelheid in gevonden.  é* W. leuks, verhandeling over den AAKï Arnaud ("ö), bij voorbeeld, heeft, bij aangeborene breuken, meermaalen waterbreuken, Van den fchederok der ballen, waargenomen, waarvan men het water tot in den onderbuik kon terug dringen. Pott (b~) zegt, meer dan ééns verpligt ge* weest te zijn, het water, omdeszelfs hoeveelheid, uit den breukzak van verouderde breuken aftetappen. —— En op eene andere plaats . <[ O ze§t hij: „ ook heb ik waargenomen, 3, dat het vocht, in den breukzak der vrouwen 5, bevat, doorgaands minder is, dan dat, het welk gemeenlijk in die der mannen gevonden .wordt." Schmucker (d) verhaalt de operatie op eene balzaksbreuk, uit wier breukzak omtrent een pint water ontlast weid. Ten haaff Ce) opereerde, bij een bejaard man, eene beklemde aangeborene balzaksbreuk; bij de opening van den breukzak ontlastte er zig aanftonds, naar gisfing, omtrent zeven oneen waters. Kragtingh (ƒ") deed de operatie' eener ia) Mem. de Chir. (&) Verh. over de Breuken, bl. 132. . (.c) Ibid. bigdz. 212. (i) Heelk. Mengelfchr. D. II. bl. 121, (é) Holl. Maatf. D. XXIII. bl. 13. (ƒ) Loc. cit. p. 183.  ïn öe verscheidenheid der breuken. 6f beklemde balzaksbreuk, en nadat hij den breukzak ontbloot had, kwam dezelve aan heiè veel glanziger en doorfchijnender voor, dan gewoonlijk, en met een kaarslicht denzelven onderzoekende, vond hij dien met lympha gevuld: eene kleine opening in denzelven gemaakt, ontlastte ten minften zes oneen van een helder vocht. S- 7'3. Dat wijders dit (§. 72.) vocht, zeer overvloedig, en van eenen bijzonderen aart, in den breukzak is gevonden, wordt door de waarneemingen, onder anderen, van de Heeren weidele, cheselden, acre l, de wind, goebell en horn bevestigd. Weidele fg") opereerde eene beklemde balzaksbreuk, waarvan de huid reeds zwart was^ bij de opening van den breukzak liep er een half pint Hinkend water uit. Cheselden Qh) vond eens twee ponder? Hinkende wei in den breukzak Ac rel ("O opereerde eene rechter balzaks* breuk: na dat de breukzak geopend was, liep er omtrent zes oneen geelachtig water uit. (g> Zie s c 1-1 m u c k e r , Heel k. Mengelfchr. D. H. bl. 159. ih) Zie richter, Verh over de Breuken, D.l.bl,i7S. CO Heelk. Waarn. bl. 2ao.  04 w. leurs, verhandeling over ben aart De wind ontlastte, bij de opening van tien breukzak van die groote, en reeds hier voor (§. 47.) befchrevene balzaksbreuk, een fpoelkora vol bloedig water. Goebell (/) verhaalt eene foortgelijke waarneeming, bij welker breukzaks opening omtrent twee pinten bloedig vocht ontlast werden. En horn (te), eindelijk, vond bij de operatie op eene beklemde balzaksbreuk, in den breukzak, eene menigte Hinkende etter. Verscheidenheid met opzicht Tot de Vreemde ligchaamen binnen den breukzak. $• 74- Niet zelden heeft men binnen den breukzak vreemde ligchaamen gevonden. Baurienne (») zag bij eene breuk twee handen vol oude verdroogde drekHoffen. ia den buikring bevond zig eene kleine plooi van den darm, in welken eene opening was, waardoor deeze drekflof, van tijd tot tijd, werd mtgeftort, PE- (k~) Loc. cit. (/) Loc. cit- p. 23. (m) Zie schmucker, Heelk. Meng, Ö. III. b!. 2qc* 1 (w) Journal de Medecine, Tom. 36.  'ÉN DÉ 'VÉRSCHÊiDENHSJb der BREÜKENi 65 Petit (o) vond bij de operatie eener beklemde breuk , den darm doorboord , door de poot van een leewrik, dien de lijder, eenigen tijd te voren, had ingeflikt: en op eene andere plaats (0) zegt deeze zelfde fehrijver, dat er eene naald in gevonden is. ïarcy (q) opende eene Lieschbreuk , in dewelke hij het Uturn verdorven vond. In den breukzak was eene menigte onverdraaglijke Hinkende etter, ert uit welke hij zestien kleine beenderen haalde, die hij aanzag voor beenderen van een lamsvöet: de lijder had die, daags voor hij het toeval kreeg, ingedikt. Mo rand (f) Vond in eene beklemde breuk verfcheidene beenderen van varkenspooteh. Schrockius (f) zegt, dat hij, uit éehö verzworehe en verftorvenè lieschbreuk, Verfchen dene kleine beentjens van Verfchillende gedaante eii grootte, waarvan den met verfcheidene hoekeri en punten voorzien was, uithaalde. Winglerüs 0) opende het ligchaam vari (9) Mem. de i'Acad. R. de Chir. Tom I. (p) Traité des malad. chir. T01H. II. p. 280. (q) Mem. de t Acad. R. des feknees. VAnn. ijiï. (r) moüand opusoulus de Chirurgie, zdepartie, pag.i6^i O) manget. Bibl. Chir. Tom. II. de Hem. O) bonnet. Med. Sept. Lib. HL de im vent. Seü. 15i Cap. 7, E  66 w. leurs, verhandeling over den aart een perfoon , aan eene breuk geftorven , en vond in het coecum , dat in deeze breuk was, verfcheidene kleine beentjens van een hoen. En acrel («), eindelijk, verhaalt het geval van eene beklemde balzaksbreuk, welke tct verfterving overging, en waaruit een graat van een zalm ontlast werd. verscbeirfnhbden met opzicht tot het net. §• 75' Dat het net menigvuldigmaalen alleen, of met den darm tevens, in den breukzak gevonden wordt, behoeft geen bewijs: arnaud (v) aileen, die meer dan agthonderd breuken geopereerd heeft, vond meer dan een derde daarvan netbreuken te zijn. % mi De verfcheidenheden in het net binnen den breukzak, beftaan , in deszelfs hoeveelheid; —- aangroejingen » (w) Heelk. Waarn. bl. 233.1 lang, dat het tot aan de knieën hing. Sonde 11 shof Qe) opende het lijk vaneen' foldaat, die aan de gevolgen -van eene linker balzalksbreuk overleden was; en vond In den breukzak, het geheele groote darmnet, als eenen bal zamehgerold, verhard en aan het boven fle gedeelte van den buikring vastgegroeid. Onder hetzelve was een gedeelte van den omgewon* den darm, in den breukzak gezakt, beklemd en reeds verftorven. O) Zie sermes, Verh. over eene nieuwe manier vari Steen- en Breukfnijden, bl. 229. Qc) Zie schmucker, Heelk. Meng. Ö. III» b.'< 255* Ë a  68 w. leurs, verhandeling over den aart In de zeer groote breuk (§. 47.") door de wind (y) waargenomen, en welker lengte 11 en omtrek 151 duimen waren, vond hij den geheelen zak, behalven een fpoelkom vol bloedig water, alleen met het net gevuld. §. 78. 'Aangroe')ingtn van het Net. — Uit genoegzaame voorbeelden 56.) hebben wij gezien, dat het net aan den breukzak aangegroeid bevonden is: alleenlijk kunnen wij hier de bijzondere waarneeming, waarvan de Heer acrel (2) fpreekt, niet voorbij medetedeelen: hij, naamlijk, opereerde een beklemde netbreuk ; in den breukzak vond hij het net, voor de helft zeer dik uitgezet en in één gerold , en door twee of drie vasthechtingen aan den grond van den breukzak "verëenigd , dan dit ftuk maakte de klemming niet: maar een ander ftuk net, dat in den zak los was, en bij dit ftuk was ingefchoten. S- 79- Dat ook het net aan den zaadftreng of aao (y) Loc. cit. (2) Heelk. Waarn. bl. ais.'  en de verscheidenheid der breuken. 6'J den bal is aangegroeid bevonden, daarvan leveren insgelijks de aangevoerde (§. 30. en 33.) waarneemingen van de Heeren theden, mery, schmucker en anderen, de voorbeelden op. §. 80. Ook zijn er voorbeelden, dat het netx zelf, met den, in den breuk bevatten, darm, aangegroeid bevonden is. Acrel (a) onder anderen, vond eens het net en de darnien, in eene klomp, zamengepaktu En ten haaff (F) vond bij eene aange-. borene darm- net- en water-breuk, bij een' man van in de 60 jaaren , het net met een gedeelte svan den darm aangegroeid. $. 81. Bijzondere ontaartingen van het Net. — De verfcheidenheden in het wezen van het net zelve, zijn zeer verfchillende: het kan met water opgevuld, vleeschachtig, verhard of verftorven zijn. (a) Heelk. Waarn. bl. 211. (4) Holl. Maatf. D. XXIII. bl. 13, E 3  fO w. leur5, ver ha ndel1kg over den aart S. 8a. Zo vond , bij voorbeeld lamorie (c) in een geval, het net met veele waterblaazen voorzien : en arnaud (i) verhaalt eene Waarneeming , waarin men, in eene netbreuk, drie fchommelende gezwellen voelde, uit ieder van welke men, door den Truicar, water ontlastte. §• H> Dat het net, binnen den breukzak vkcscnachtig is bevonden, daar van verhaalt de Heer horn (c) een voorbeeld : hij opereerde eene beklemde balzaksbreuk , en na den breukzak, die zeer dik was, geopend te hebben , vloeide er een weinig vocht uit: onmiddelijk na deeze, opening, kwam een vleeschachtig ligchaam te voorfchijn, dat de grootte en gedaante van een kalfsnier had, en boven de dunne darmen, die in den breukzak bekneld waren, uitftak. — De Heer horn meent, op gronden, die hij, onzes insziens, overtuigend aanvoert, dat dit ftuk vleesch .eene verouderde netbreuk geweest is. — GO Mem. de l'Aai, de Chir. de Par. Tom. VIII, p. (d) Mem. de Chir. p 553. (OlZ'e scHMü.CKER Heelk, Meng, D, Hl. bl. 2?  EN de VERSCHEIDENHEID der BREUKEN. 71 Men zie ook het geval door roscius (ƒ) befchreven,en van ons hier voor (§. 56.) medegedeeld. §. 84. Op een' ander' tijd, heeft men het net in den breukzak zeer verhard bevonden. Pott (g) zegt, bij verouderde breuken, het net, in den hals van den breukzak , dikwerf „ hard, vast, onzamenpersbaar , en vleesachtig" gevonden te hebben. Schmucker (A) fpreekt van eene balzaks- darm- net- en water-breuk, in welke men een groot verhard ftuk net, ter zwaarte van één en een half pond, aan den breukzak en buikring vastgegroeid vond. En kragtinch CO s oni van geene anderen meer te gewaagen, vond bij de operatie eener beklemde balzaksbreuk, na dat de breukzak geopend was , eene groote klomp van het net, dat ontaart was, uit op elkander gepakte vetklonters beftond, en rondom den buikring was (f) hildanüs, Obf. cmt, VI. obf. 70. (g) Verh. over de Breuken, bl. 149. (/;) Heelk. Meng. D. II. bl. 121, (i) Verh. van het Genootf. ter bev. der Heelk. te Amft. D. II. bl. 169. E 4  f% W. LEURS, VERHANDELING OVER EEN AART vastgegroeid: na eene voorzichtige ontwikkeling deezer vetdeelen , ontdekte hij een klein gedeelte darms, dat in dit net verholen had gezeten, en reeds eene donkere na het paarsch hellende kleur had aangenomen. S. 05, Niet zelden vindt men het net verftorven. —* balthazaar (k) onder anderen, opereerde eene beklemde balzaksbreuk, bij een jongeling van 20 jaaren; bij de opening van den breukzak kwam een aanmerkelijk gedeelte van het net, dat gegangreneerd was, naar buiten : het bovenfte gedeelte van dit net was zeer verhard en met den breukzak vastgegroeid; en daar achter vond men een klein gedeelte van den darm beklemd, die mede verftorven was. De zoeven (§. 83.) gemelde Heer h0rn Q) vond in een ander geval, bij de operatie eener beklemde balzaksbreuk , in den breukzak, behalven eene menigte Hinkende etter, twee groote gedeelten van het net, waarvan het ée'ne, geheel verftorven was. En le dran (m) vond, bij'de operatie 00 Heelk. Waarn. bl, 363. (i) Loc. cit. p 2CO. 1») Helkundige Aannjerk, Aanm, 62.  en dk verscheidenheid der breuken. 73 eener beklemde lieschbreuk, het net geheel verftorven, doch den darm gezond. $. 86. Het net maakt beklemming binnen, of buiten den breukzak. — Dat het net zig binnen den breukzak zodanig om den darm kan flingcren, dat het de toevallen van eene waare beklemming veroorzaakt, daarvan vindt men , onder anderen, door arnaud («) eenige voorbeelden opgetekend, en in de philofphical Tranfa&ions ( 'Aan den breukzak. — Uit de aangehaaïdë Waarneemingen (§. 56.) van de Heeren le blanc , arnaud, goebell, aran d, carlisle , henckeL en bonn, meenen wij de aanhechting van den darm aan den breuk^ zak, overvloedig genoeg bewezen te hebben. §• 93. Aan de zaadftreng. — Men zie hier over' het geen wij onder §. 30- uit het geval, door den Heer bonn befchreven, hebben opgetekend. §• 99*  EN £>e verscheidenheid der breüken. 8t S- 99' i Aan den hal. — Ook dit hebben wij reeds CS- 330 uit de Waarnemingen van de Heerefl feoNN en schwencke doen zien. §. 100. Aan hst net. — AcreL en ten hAAfë onder andt.-°n. gelijk wij hiervoor, ($.3q) toonden, hebben dit waargenomen. S. toi. Aan elkander. *— Dit is ónder anderen, door carlisle, in die groote balzaksbreuk, waarvan wij, reeds meermaalen, §. 47, 56 eri ^SO geiproken hebben, waargenomen. VERSCHEIDENHEID DER EIGENAAR* TIGE BEKLEMMINGEN VAN DEN DARM, EN HET DARM SCHEI l> §. I02. Ik nöehi eignnadrtige beklemmingen, die foort; Van beklemming , welke door, df van wegen den darm of het darmfeheü zelf gemaakt; Wordt. Zo vond DioNis fV) bij voorbeeld, bij dg (<0 Chir. Opet. p. 7$u  82 w. leurs, verhandeling over den aart operatie op eene beklemde en verouderde bal» zaks-darmbreuk, de darmen allerwegen aan den breukzak vastgegroeid , doch een op nieuw uitgezakt en los gedeelte van den darm, tusfchen de voorigen en vastgegroeide , in den buikring bekneld. Mor and (ej deed de operatie op eene beklemde breuk, en vond dat een klein gedeelte darms, dat niet lang geleden, door den buikring uitgezakt was, bekneld werd, door dat gedeelte, 't welk, van ouds, in den breukzak was. Bell (ƒ) zag bij eene beknelde balzaksbreuk , dat het wormswijze aanhangzel, om een gedeelte van den darm, zo ftijf omgefhoerd was, dat men daar uit de oorzaak der toevallen duidelijk kon afleiden. Louïs (g) vond eens na den dood, dat het darmfcheil, door tegennatuurlijke banden aan het bovenfte deel des breukzaks gehecht was; en dat deeze banden den darm omvatteden en zamentrokken. En p o t t (Ji) eindelijk zegt, dat hij, 't gedeelte van het darmfcheil, 't welk lang in den C«) Zie de Aant. op dionis, bl. 105. (ƒ) Zamenftel van Heelk. D. I. bl. icc; (g) Mem. de TJcsd. R. de Chir. Tem. I. CA) Verh. over de Breuken bl. 134-  feN BJt verscheidenheid DËR BREÜKEN. 8*j hals van eene verouderde breuk gelegen had, Zodanig verhard en verdikt heeft gezien, dat. het onmogelijk weder in den buik kon terug gebragt worden. B.) De dijebreuk. S- 103. Door dijebreuk {Hernia Crura!ist Hernia fa tnoralis , of Merocele~) verftaat men de uitzakking van eenig buiksingewand , onder den Fallopiaanfchen peesband, aan de boven binnenzijde van de dije. & 104. De Meer richter («) zégt; » deeze breuk „ ontftaat in de buiging van de dije, daar de » groote dijevaten uit den onderbuik in de dije ,,, daalen. — Zij dringt onder den peesachtigen „ rand der fchuinfche buikfpieren, die men den „ band van poupart (of fallopius) „ noemt, door het vetvlies, dat daar de groote dijevaten , en de vezelen van eenige fpieren „ bekleedt. — Doorgaands dringt zij door deH (<) Veih. over de Breukefl t). li. bl. 74. F a  8.| W. LEURS, VERHANDELING OVER DEN AART onderften hoek van deeze opening, die na de „ veieeniging der fchaambeenderen gericht is, „ gedeeltelijk, om dat zij hier den minften te* n genftand vindt , gedeeltelijk, om dat deeze „ hoek de laagfte is." „ Doorgaands ligt hierom deeze breuk niet, „ zo als fommigen zeggen , op de dijevaten; maar vooral wanneer zij klein is , aan de in„ wendige zijde van dezelven, zo dat men het „ kloppen der flagaderen, wel digt bij de breuk, „ maar altoos aan haare uitwendige zijde voelt." S. io5« Dat de dijebreuk evenwel niet altoos deeze (§. 104.) ligging heeft, erkent dezelfde fchrijver (£) daar hij zegt i „ fomtijds ligt zij zo „ duidelijk aan de inwendige zijde deezer vaten, „ en zo digt bij den buikring, dat een onge„ oefende dezelve ligtlijk voor eene Lieschbreuk „ zou aanzien. Ik heb gezien, dat geoefende „ zelf in dit geval gedwaald hebben." De Heer p. de wind (/) geeft hier insgelijks een merkwaardig voorbeeld van. Eene ruim 40 jaarige vrouw, flierf aan de gevolgen eenei (*) Ibid. bl. 75. U) Holl. Maatf. D. VII. ft. j. bl. 118.  en de verscheidenheid der breuken. 85 beknelde, en zo men meende, rechter lieschbreuk: bij de ontleding vond de wind, dat zij aan beide zijden een breuk had , de rechter ter grootte van eene gewoone rietpeer, en de linker als een okkernoot: wijders zag hij, bij het ontblooten der breukzakken, dat beide deeze breuken , fchoon in de liesch liggende, echter vanonder den band van poupart voordkwamen. Dan, wanneer er tevens eene lieschbreuk bij eene dijebreuk plaats heeft, zo kan deeze gedaante fomwijlen bedriegelijk zijn. lud- wig (ni) verhaalt daarvan een voorbeeld: hij werd eens bij eene vrouw, die de toevallen van eene beklemde breuk had, geroepen; de breuk maakte zulk een breed gezwel, dat men dezelve, zo wel voor een dije- als voor een lieschbreuk kon houden: men verrichtte de kunstbewerking op eene lieschbreuk ; de toevallen hielden aan , en de lijderes ftierf. Bij het onder, zoek van het lijk vond men een' kleine dijebreuk , die men bij de kunstbewerking op dc lieschbreuk niet ontdekt had; en waarin de darm verftorven was. In een ander geval heeft men de dijebreuk, in plaats van naar beneden , naar het bovenfie (ro) Jdverfaria Mei. pra&ka vel. r. F 3  86 w. leurs, verhandeling over. den aart en voorfte deel van den buik oploopende be^ vonden. — De Heer bonn (n) zag, met den zeer ervaren Amfterdamfchen Heelmeester hussem, zulk eene dijebreuk , in de gedaante van een gezwel aan den onderbuik , van eene vrij aanmerkelijke grootte, onmidlijk boven den band van fallopius; de lijderes ftierf aan de toevallen van beklemming. Uit de ontleding van het lijk bleek dit gezwel niet anders te zijn dan een darm- en net-breuk, waar van de breukzak onder de huid verfchuif baar, door 't celwijsweefzel met den vetrok en het peesvlies der buikfpieren verëenigd was — De Heer hussem (0) die deeze zelfde waarneeming in 1780 zelf heeft medegedeeld, zegt: dat aan hem niet bekend is, dat eenig fchrijver van dusdanig eene bijzondere Hernia cruralis gewag maakt; ,, al,, leenlijk weet ik," zegt hij, „ dat de Heel„ meester v.. d. m...., eenige jaaren geleden, „ eene foortgelijke bedriegelijke Hernia cruralis „ geopereerd heeft, waarvan echter de lijderes „ is geftorven,'' S- 206, Wij zullen wijders de verfcheidenheden, die 00 Ho!!. Maatf. D. XX. ft, 2. bl. 480. O) Genees- r\a.tuu,r en Huish. Jaarboeken, D. III. N» XV], bl, 227,  en de verscheidenheid der breuken. 8f zig in deeze breuk opdoen, op dezelfde wijze, als in de lieschbreuk verdeelen,in zulke, Welke zig buiten den breukzak voordoen; In die, welke den breukzak zdven uitmaakt; en eindelijk Welke ds ingewanden . binnen den breukzak bevat, opleveren. verscheidenheden, welke zig opdoen in de deelen buiten den breukzak. Hiertoe komt bij deeze breuk alleen in aanmerking ; de algemeene bekleedzelen met de daarin bevatte deelen. §. ic3. Met opzicht tot de huid is de verfcheidenheid dezelfde, als die wij bij de lieschbreuk 0. 10.) hebben opgegeven. §. 109. Het vetvlies kan ter deezer plaatze zeer dik zijn : de Heer kragtingh (j>) verhaalt het 0>) Verh. van het Genootfchap ter bev. der Heelk. te Amft. D. II. bl. 170. *4  88 w. leurs, verhandeling over den aart voorbeeld van eene beklemde dijebreuk, die der* wijze in het vet gelegen was, dat men ze naauwlijks konde zien, en hij met zeer veel moeite door dc groote hoeveelheid hiervan, den breukzak ontbiooten en openen kon. Op eene andere plaats (q} fpreekt deeze zelfde Heelmeester, van eene zeer dikke lijderes, met eene dijebreuk, ter grootte van een duivenei, en dcor de dikte van het vetvlies bijna niet zichtbaar. §< IÏQ, Dat eene dijebreuk tevens met eene gezwollene en verharde klier kan gepaard gaan, die de kenmerken twijfelachtig maakt, hebben wij reeds hiervoor (§. 23.) uit het geval van den Heers RL Z R {rj aangetoond, I, III» De pees vezelen, die van de dije zwachtel (Fat* eia lata) naar den band van poupart overgaan, beklemmm wel eens den breukzak, doordien zij den band neder waards trekken: rich, ter zegt, men heeft ten minften gezien, (q) Md. bl. i8q. ff) Lk. fff. (f) Verfu qy« & ÊreukjR ps ir, bi. jj,  en de verscheidenheid der breuken. 89 dat de beklemming terftond geheel ophield, na dat men deeze vezelen doorgefneden had: en bevestigt dit dooi het getuigenis van de Heeren gunz en bertrandi. verscheidenheden met betrekking tot den breukzak. $. 112. Zo even f§. 105.) hebben wij gezien , dat de breukzak, in deeze breuken eene bijzondere richting kan neemen en bedriegelijk kan voorKomen. $. 113. Hij kan ook zeer klein en bijna onmerkbaar zijn. De zo even (§. 105. en 109.) aangehaalde gevallen, van de Heeren ludwig en p.agmngh hevestigcn zulks. §. 114. Meermaalen heeft men deezen breukzak ook zeer dun bevonden. — i,e blanc (t) opereerde eene zeer kleine verouderde dijebreuk met O Heelk. Oper. D. II. bl. 25a,  W. LEüRS; VERHANDELING OVER den AART eenen zeer dunnen breukzak, die zo wel met de Cellulofa van buiten, als met den darm van binnen, zeer vast was aangegroeid. — hoin O) vond insgelijks bij eene verouderde dijebreuk,, den breukzak ongemeen dun, en bijna doorzichtig. Dezelve kan ook zeer hard en dik zijn. De Heer kragtingh (y) vond denzelven eens, bij eene kleine dijebreuk, als eene fteenharde en knobbelachtige klomp. §. 116. En dat de breukzak, ook bij eene dijebreuk geheel kan ontbreeken, daar van verhaalt garengeot (w) een voorbeeld: een meisjen naamlijk, kreeg door eene infpannende kracht, in eene achteroverhouding, eene beknelde dijebreuk; garengeot opereerde dezelve, en vond in de breuk een ftuk van het net, doch 'geenen breukzak. Cu) Heelk. Oper. D. II. bl. 241, (v) Loc. cit, p. 174. O) Traité des Oper. At Qiir. Tom, l, p. 37».  £N DB VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. $1 S« «7- Dat ook de breukzak zo wel aan de buiten gelegene Cellulofa, als aan de ingehoudene deelen kan aangegroeid zijn, hebben wij zo even (§. 114.) uit het geval vandenHeere ublanc gezien. % U3. En dat deeze breukzak op zig zeiven, beklemmingen kan maaken, zullen wij door de volgende voorbeelden bevestigen. Ledran f» opereerde eene beklemde dijebreuk aan de rechter zijde van eenen 84 jaarigen gvijsaart, en vond, na dat hij den breukzak ontbloot en den band van poupart doorfncdcn Ha&ï dat deeze band de knelling niet maakte; maar dat de hals van den breukzak zeiven, zig verhard en vernaauwd had. Bij een ander (p opende hij het lijk, bij wien mm de breuk met zijnen zak , ongeopend had ingebragt; doch door het aanhouden der toevallen, agt dagen na de operatie was overleden. De opening onder den band van poupart was 80 ruim, dat men omtrent vier vingeren in dafje) Heelk. Aanmerkingen, Aana^ 57* HU. Aanro. 5?i  02 w. leurs, verhandeling over den aart zelve kon fteeken ; maar binnen dezelve in den buik, vond hij den breukzak met een half el van den nuchteren darm, zodanig gefloten, dat men hetzelve , zonder den hals van den breukzak te doorfnijden, er niet konde uittrekken. — Zo ook verhaalt de la faye (2) een foortgelijk geval;en bij arnaud (a) vindt men er eenigen van opgetekend. verscheidenheden, welke zig binnen den breukzak opdoen. % HO. Binnen den breukzak eener dijebreuk, vindt men gewoonlijk een weinig vocht, een gedeelte van het net, van den darm, of van beiden te gelijk. — Dan,de ondervinding heeft ook hierin eene mengeling van verfcheidenheid getoond, welke tot de kennis van een goed breukmeester allernodigst te weeten zijn. §. 120. Het vecht binnen den breukzak, kan geheel CV) Oper. de Chir. por dionis p. 324. N. («) Traité des Hernks. Tem. I.  en de verscheidenheid der breuken. 93 ontbreeken. — Zo vond hoin (b) in de zo even (§. 114.) medegedeelde Waarneeming, bij eenen zeer dunnen breukzak, geen druppel waters in denzelven. §. 121. Het net kan verhard, ineen gepakt, aan den breukzak of aan den darm aangegroeid zijn, of wel den darm in zïg beklemmen. De wind (c) zag in zijne bedriegelüke dijebreuktn (§. 105 ) in beide de breuken, het net als een klomp inéén gepakt, en hier en daar met vezels aan den breukzak verëenigd. — In de rechter breuk was tevens een klein verftorven gedeelte van het ileum. Faguier Cd) opereerde eene dijebreuk bij eene vrouw van 83 jaaren ; bij vond het net verhard, en aan den breukzak en darm vastgegroeid : de darm was in de lengte van omtrent zes duimen, op verfcheidene plaatfen aan zig zeiven vastgehecht, ontftoken , en door drekftoffen zeer gezwollen. Callizen (O verhaalt het geval eener beklemde dijebreuk , bij welker kunstbewerking C&) Loc. cit. (c) Loc. cit. (d) Mem. de l'Acai, R. de Chir. Tom. IV. p. 253. (e) Acta Havnienf vol. 1.  £4 W. LÊURS, VERHANDELING OVER DEN AARf men vond , dat het net, bij de buiksopening , zig in twee deelen verfpreidde, en in den bodem des breukzaks, in eene harde kraakbeenige klomp vereenigde: door deeze fpleet in het net, was van achteren een darm doorgedrongen, die in de breuk vóór het net lag. — Schoon men den band van poupart verwijdde, het net tot aan de holligheid van den buik wegfneed, en den darm binnen bragt, hielden echter de toevallen aan, en de lijder ftierf. . Bij de opening van het lijk vond men het net in, de holligheid van den buik , aan het buik vlies aan ge* groeid, en den darm tegen den bovenften hoek der fpleet, zo fterk in het net gedrukt, dat hij geheel gefloten was. In het meergemelde geval van Ho in (ƒ) vond men in den breukzak een ftuk net, en na dit vanée'n gefcheiden te hebben, daar achter een ftuk darras, dat bruinrood en beklemd was: boven aan den breukzak was het net zo verhard en aangegroeid, dat het eerst moest af* gefneden worden, alvorens men den darm kon inbrengen. Ledran (g) vond bij de opening van dert breukzak, een tweeden zak in denzelven, en (ƒ) Loc. cit. (g) Heelk. Aamn. Aanin. 57.  en de verscheidenheid der breuken. C)$ daaraan verëenigd, welke door het net gemaakt werd, en in welken den darm belteen lag. §. las. De darm zelve kan aan den breukzak of aan het net zijn aangegroeid, of ook geheel of ten deele in den breukzak bevat zijn. Dat de darm aan den breukzak, in die foort van breuken, is aangegroeid bevonden, hebben wij reeds (§. 114.") uit de Waarneeming van den Heere le blanc gezien. En dat men dezelve , met het net verëenigd heeft waargenomen, blijkt insgelijks uit het zo. even (§. uzi.) medegedeelde geval van den Heere FACUIER. Dat de darm geheel in den breukzak kan inzakken; dat is, dat dezelve in zijn geheelen omtrek, en bij wijze van eene lits in de breuk bevit wordt, behoeft geen bewijs : bijna alle de Waarneemingen van dije-darmbreuken , bevestigen zulks; doch dat ook maar een gedeelte van deszelfs omtrek, zaksgewijs kan verlengen , en in den breukzak kan befloten zijn, zien wij uit de volgende waameeming. De Heer kragtingh (h) verrichtte de (V) Loc. cit. p. 174.  ^6 W. LEÜRS, VERHANDELING OVER. DEN AARf operatie op eene kleine beknelde dijebreuk eenef vrouw ; na de doorfnijding der uiterlijke bekleedzelen , vond bij een fteen-harde knobbel • achtige klomp aan alle kanten vastgegroeid; rondom losgemaakt zijnde , kon ze echter niet , geopend , noch binnen gebragt worden, en de lijderes ftierf. —— Bij de ontleeding vond men, dat een zakswijs verlengzel van den eenen wand des darms in den breukzak bekneld was — en de zogenaamde breuk van Littre uitmaakte. — Deeze zak had eene bandachtige hardheid aangenomen, was anderhalve duim lang, en doorgefneden zijnde , vond men deszelfs bodem een halve duim dik. —— Men zie ook over deeze foort van dijebreuken , de waarneemingen van' de Heeren ledran (7) en henckel. {k) §• 123. Eindelijk ook kan men de blaas in eene dijebreuk aantreffen. Da Heer levrkt (/) heeft hiervan een voorbeeld opgetekend. C) de navelbreuk. §■ 124. Door eene navelbreuk f Hernia ttmbilica!ist Om* (O Obf. 61. (fc) Neue Med. und Chir. Am. Samml. ir. f. 47, (J) Obf. fut 'les Polypes.  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN, Omphalocele, of Exomphalos,) verftaat men de uitzakking van eenig buiksingewand ter plaatfe van den navel. S- 125. De verfcheidenheid deezer breuk hangt af, van derzeher juiste plaats ; de byzonderheden des breukzaks; en van de verfcheidenheid der ingewanden , binnen deeze breuk bevat. VERSCHEIDENHEID, MET OFZIGT TOT DE PLAATS DER NAVELBREUKEN. §. 146. Men is vrij algemeen gewoon , eene navelbreuk te noemen , alle foorten van uitzakkingen , welke door den navelring, of in deszelfs onmiddelijke nabijheid , voorkomen ; of welke, door de vanéén gewekene vezelen der witte lijn Qlinea alba,) onmiddelijk boven, onder, of ter zijden van den navel zig opdoen. $. 127. Deeze (§. 126.) verfcheidenheid te kennen, G  •98 w. leurs, verhandeling over den aart is van veel belang, naardien de eerften, naamlijk die, welken door den verwijden navclring;, bij volwasfenen , ontftaan , zelden eenen breukzak hebben , en er bij die der laatften, in tegendeel, altoos een gevonden wórdt; ten zij dezelve , na eene uiterlijke doorgaande kwetftng van het buikvlies , ter deezer plaatfe ontftaan ware, in welk geval ook , meestal, geen breukzak gevonden wordt; en van welke foort van breuken wij nader, onder de Buikbreuken, fpreeken zullen. §. 128. Kinderen zijn, over het geheel , meest aan de eerfte foort deezer Q. 126".) breuken, (om redenen die duidelijk- genoeg te verklaaren zijn; doch 't welk hier onze taaie niet is) onderhevig; men zie deswegen de fchriften van de Heeren richter (pi), pott (s),. van ges- Scher (0) , en anderen; niettegenftaande de aangeborene navelbreuken, bij hen, of ter zijde den navel, in eenen zak, of met opligting en uitwijking des geheelen omtreks van den navelring voorkomen. (w) Verh. over de Breuken D. II. bl. 59. 00 Verh. over de Breuken bl. 226. (0 Oefen. Heelkunde D. t §. 958.  en de verscheidenheid der kreuken. 99 verscheidenheden, met betrekking tot den breukzak. S« ™9< Zo even (§. 127.) hebben wij gezegd, dat in de breuken , die j bij volwasfenen , in deü navelring kwamen , doorgaands geen breukzak gevonden wordt ; en ter overtuiginge hiervan leeze men de fchrifcen van de Heeren garen- geot (ƒ>), petit (q), la faye (V) , en Veele anderen 5 doch hierbij gaven wij tevens te kennen , dat hij er fomwijlen aanwezig is, en van welke de waarneemingen , onder anderen, van de Heeren heister, ten haaff, sharp en sandifort, van welken wij zo aanilonds fpreeken. zullen , de voorbeelden opleveren* $• 130. De breukzak kan zeer dun, vezelachtig , en als gefcheurd , en ook zeer dik en fomwijlen verbazend groot zijn. (p) Mem. de VAcad. R. de Chir. Tom. III. p. 34ÏW Cq) Traité des malad. chir. Tom. II. p. 263, (r) dionis, Oper. de Chir. p. 107. N. *. G 2  ico w. leurs, verhandeling over den aart hebster (•) heeft cenc waarneeming opgetekend en afgebeeld, in welke de rand van de hmd des navels, als een groote ring open was , en tusfchen dezelve een zodanig dunne breukzak , dat de darmen door denzelven duidelijk konden gezien worden. Ten haaff (t) vond, bij de operatie op eene beklemde navelbreuk , bij eene Dame van 3o jaaren, eenen, bij uitftek dunnen, breukzak'; '„ doch die zig niet," zegt hij , „ sis eenen „ gladden zak , gelijk men dien gemeenlijk in „ andere breuken vindt , maar 'ais een uitge„ fpannen netien , vertoonde, waaraan het net „ van rondsomme gehecht -was." Sharp O) vond, bij eene operatie op de navelbreuk, den breukzak op fommige plaatfen geborsten ; terwijl eenige van deszelfs draaden op andere plaatfen heel gebleven waren : door deezé draaden fchesn het gedarnite, overal waar zij gefpannen waren , als gebonden , en werd er door nedergehouden , om de holten en verhevenheden te vormen , die zig in dit geval openbaarden , en in de navelbreuken zo •dikwijls voorkomen. O) fieelfr. Öndérvv. D, tl. bl. {56. Cf) HoiJ. Maatf. O. VIII. St. 1. bi. 495. >(k) Oord. Aanmerk, ovtr de Heelk. bl. 120.  en de verscheidenheid der breuken. 101 In een ander geval (V) vond deeze zelfde fchrijver , bij het doen der operatie op de navelbreuk , eenen uitennaatcn dikken breukzak. Sandifort (ir) opende het lijk van eene vrouw , met eene zeer groote navelbreuk geftorven, bij welke de breukzak tot aan de fchaambeenderen hong. Wijders vindtanen , van bijzondere groote navelbreuken , onder anderen, voorbeelden bij p l a- TERUS Qx") , BENIVENIUS (jy) , HILDAnus (ï), CI1 STALPART VAN DER WIEL (V), Welke laatstgenoemde een geval verhaalt, waarin de navelbreuk eener bejaarde vrouwe, zo groot was, dat dezelve haar, wanneer zij recht over einde zat, tot op de knieën hong VERSCHEIDENHEID DER INGEWANDEN, BINNEN DEN BREUKZAK. Door ingewanden binnen den breukzak, moe- (y) Oord. Aanm. over dc Heelk. bl, 120. O) Natuur- en Genees k. Bibüoth. D. VI. bl- 162» (x) Obf. L. III P. 713. (y) Cap. 5- p. »44(z) Obf. cent. 3- obf 63. ; (») Zeidzaame Aanmerkingen D. I. Aanm. 53» G 3  ÏOZ W. leurs, verhandeling over den aart ten wij hier de zodanigen verftaan , welke bij alle navelbreuken , het zij dèzelven smet of zonder breukzak zijn , de breuk zelve uitmaaken. Het net, de darmen, de lever, de maag . en de milt, heeft men, of alleen, of eenigen dergelven te gelijk , in deeze breuken gevonden, §. 133- Het net."— Dat het net doorgaands in deeze breuken voorkomt, behoeft voor de Ontleedkundigen geen bewijs; doch dat het hier ook kan aangroejen , en den darm als een tweeden zak omvatten, bevestigen verfcheiden voorbeelden: ten haaff, onder anderen, vond hetzelve, in zijne zo even ($. 130.) aangehaalde Waarneeming, rondom den navelring vastgegroeid, en den darm in hetzelve beklemd; en s a n d 1 f o r t zag, in het geval van die groote breuk (§.130) dat het net, als eenen tweeden zak , den kronkeldram geheel omvattede. §• 134, pe darmen. — pat de darmen er in voor-  en de verscheidenheid der breuken. IO3 komen, blijkt, onder anderen, üit de zo even (§• genoemde gevallen van de Heeren ten haaf en sandifort; en dat zij wezenlijk in den navelring beklemmen kunnen, toont de vVaarneemiftg van .den eerstgenoemden. —■ de wind (/;) verhaalt mede van eene darm-navelbreuk , bij eene vrouw van 57 jaaren, welke door beklemming in het vuur overging: het bedorven gedeelte fcheidde af, en de lijderes genas. — Zo ook vindt men, in de Genees- Natuur-en Huishoud-kundigs Jaarboeken (c) , eene Waarneeming medegedeeld van' eene verzworene navelbreuk, in welke de twee einden darms, buiten den buik uithangende, aan de wond vereenigden ; en in welke uithangende darmfhikkeu , de motus perijlalticus gezien werd. — ScHMUciiER. (d) vondt, bij de operatie op eene beklemde navelbreuk , vijf of zes duimen lengte van den darm in de breuk bekneld: hij ontlastte tevens, na dat hij den ring geopend had, een menigte waters, — Dat' de darmen in eene navelbreuk ook aan den navelring en aan andere deelen te gelijk zijn vastgegroeid bevonden , zullen wij , zo aanilonds (&) Holl. Maat!". D. VII. Sr. 1. bl. 124. (c) D. II. St. 2. bl. 120. (d) Heelk. Waarn. D. II. Waarn. 15. G 4  104 w. leurs, verhandeling over den aart (§. 136.), uit de aangevoerde voorbeelden r aantoonen en bevestigen. S- 135. De Lever. — De Heeren gay en nourse, zegt pott (ei, hebben de lever in den breukzak van eene navelbreuk gezien. — büchholt2 (f) verhaalt, bij de opening van een kind, de lever alleen in den navelbreukzafc gevonden te hebben. Nog twee andere voorbeelden van deezen aart, in welke alleen de lever in de breuk was , vindt men in de Waarneemingen , door gesner (g), en schaeffer (jY) medegedeeld. §• 136. De Ma;g. —- De Heer ranby, C fchrijft pott (ij,) zegt: dat hij in eene navelbreuk , behalven twee en een half el darms, een derde gedeelte van de maag gevonden heeft: en dat alle deeze deelen met elkander waren vastge- (eN Verh. over de Breuken bl. 225. (ƒ1 Dijf. de Hepatomphalocele congenita, argentor. 176%. (g) Am. Med. Uratislav. 1724. Tent. 28. art. IX., (*) In Ntv. aS. Aead Nat. CUr. T. III. obf. I. (ij Lqc. ek.  en de verscheidenheid der breuken. 105 groeid. — De man (*) verhaalt de Waarneeming van eene navelbreuk , bij een eerstgeboren kind, bij welks ontleeding men in den breukzak anderhalve fpan van den omgewonden darm, den blinden darm met zijn wormswijs aanhangzel , en eene halve fpan van den kronkeldarm vond: vooraf had men reeds een gedeelte van de galblaas , en van het onderfte van de maag, binnen gebragt: de darmen waren aan den rand van den navelring vastgegroeid — en la chausse (/), emdelijk , verhaalt eene Waarneeming , in welke de maag alleen de navelbreuk uitmaakte. §• *37« Be Milt. — Dat de milt in eene navelbreuk gevonden is, daarvan heeft de beroemde ruysch (m) een voorbeeld opgetekend : in een eerstgeboren kind , naamlijk , zag hij, nevens de darmen en de maag, ook de milt bloot buiten den navel liggen. (*) Hol!. MaatC D. XIX. St. 3. bl. 71. CO Disf. de Ilsrn.Ventr. in hall. coll. disp. Chir, Tom.III. O) Obf, 73. G5  Ï06 w. leürs 3 verhandeling over den aart s-133. Dus meenen wij de meest mogelijke verfcheidenheid , welke de gwoone breuken opleveren, afgehandeld te hebben ; alleenlijk zoude er nog overblijven, aantetoonen, hoedanig verfcheiden deeze breuken , zo met betrekking tot de kunne , als met opzicht tot derzei ver plaats, zijn. De zo edelmoedige als roemwaardige ftichter van het Fonds, waaraan de uitgfcbrevene vraag, en dit antwoord, de geboorte verfchuldigd is, ik meen den Heer j. monnikhoff, geeft hier zelf, uit een aantal van twee duizend perfoonen , uit den loop zijner gewoone praclijk , achtereenvolgende uitgetrokken , het volgende bericht van: Bij het eerfte duizendtal («) vond'hij 741 mans- en 259 vrouws- perfoonen , welken te zamen 1229 breuken hadden , waarvan 922 in mans , en 307 in vrouwen waren • als: 205 dubbelde lieschbreuken , in 173 mannen en 32 vrouwen — 467 rechte lieschbreuken , in 379 mannen en 88 vrouwen — 213 linker lieschbreuken , in 158 mannen en 55 vrouwen 7 dubbelde dijebreuken , in 6 vrouwen en 1 (n) Zie HoIJ. Maatf. D. XVII. St. 2. bi, 231.  EN DE VERSCHEIDENHEID DER ERE UREN. I07 rnan — ^9 rechter dijebreuken, in 28 vrouwen en ïi mannen — 22 linker riijebreuken in 17 vrouwen en 5 mannen - 3; navelbreuken, in 24 vrouwen en 7 mannen — 2 lieschbreuken en 1 linker dijebreuk, in 3 vrouwen — 6 rech* ter lieschbreuken en 6 linker dijebreuken , in 4 vrouwen en 2 mannen — 3 linker lieschbreuken en 3 rechter dijebreuken , in 2 vrouwen en 1 man — 2 dubbelde breuken, nevens elkander, in de linker liesch en linker-dije, in 1 man en 1 vrouw — 2 breuken, naast elkanderen, in de rechter liesch en dije , bij 1 man — 1 linker lieschbreuk, met 1 navelbreuk, in 1 man en in i jongetjen — 1 breuk in de rechter liesch en in den navel, bij I meisjen. Bij het tweede duizendtal O) waren er 743 mans - en 257 vrouws-perfoonen, hebbende te zamen 1230 breuken; naamlijk, de eerflcn 929, en de laatften 301; zijnde daarvan in 175 mansen 27 vrouws - perfoonen , dubbelde of wederzijdfche lieschbreuken; waar onder, ten aanzien van de mannen , ook zakbreuken begrepen zijn : voords waren 366 man- en 89 vrouwlieden in hun rechter- en 169 van de eerfce, (0) Te vinden in de jongstledens uitgave zijner FerharM. sver de Br.uken enz. bl. 41.  108 w. leurs,7erhandelivg over dfn aart en 55 van de laatfren, in hun linker liesch gebroken — i man en 8 vrouwen hadden wederzijdfche dijebreuken — io mannen en 25 vrouwen, hadden rechter- en 5 mannen en Bevrouwen linker-dijebreuken — 8 mannen en 25 vrouwen vond hij met navelbreuken — wij. ders had ééne vrouw 2 dijebreuken en 1 linker lieschbreuk — 1 jongetjen had 2 lieschbreuken en 1 navelbreuk — 3 mannen cn 3 vrouwen hadden ieder ééne rechter liesch- en ééne linker dije-breuk; waaren tegen 2 mannen en S vrouwen in hun linker liesch cn rechter dije gebroken waren — 1 man had aan zijn rechter zijde 1 liesch- en 1 dije-breuk, en 1 ander man 2 zodanige breuken aan deszelfs linker zijde — eindelijk was 1 man en 1 meisjen, ieder met ééne navel- en liesch-breuk voorzien, zijnde die der liesch in des mans linker , en bij het meisjen in haar rechter zijde. Voords doet de Heer monnikhoff opmerken, dat in dit tweeduizendtal lijders geene navelbreuken van kinderen , die met kleefplaaster en eene gewoone bandagie waren binnengehouden , zijn opgeteld , en welk getal , op zig zelf, vrij aanmerklijk zijn zoude.  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. I09 II. OVER DE MINDER GEWOONE BREUKEN. Door minder gewoone breuken verftaan wij de zodanigen, welken over het geheel meer zeldzaam dan de voorigen zijn. En hier toe kwamen in aanmerking : A.) de breuken van den buik, B.) van de eironde gaten , C.) van de bilnaad en D.) van de fchede. A.) DE BUIKBREUK. Eene breuk, welke boven of onder den na* vel, in de linea alba, of aan eene van derzelver zijden voorkomt, noemt men eene buikbreuk, {Hernia yentralis, of Hypogastrocele,) S* 141? Derzelver verfcheidenheid beftaat in: haare plaats , grootte en gedaante, in den breukzak; en in de deelen welke daarin bevat zijn.  liO Wé LEÜRS, VERHANDELING OVER DEN AART VERSCHEIDENHEDEN, MET OPZICHT TOT DE PLAATS , GROOTTE EN GEDAANTE DER BUIKBREUKEN. ti 142. Plaats. — Uit de bepaaling (§. 140.) deezer breuken zagen wij, dat dezelven op, of ter z jde van de lüka alba , en onder of boven den navel voorkomen: de geleerde klinKoscH('jö) heeft de moeite genomen, dit, door voorbeelden uit een groot aantal Waarneemeren, te bevestigen. Deeze verfcheidenheid is voor den Breukmeester nodig optemerken; want, wanneer zij in eenig deel van de Ur.ea alba doordringen , dan is derzelver fpleet vast en peesachtig ; daarentegen in eene van derzelver zijden voorkomende, is deeze zacht en vleesachtig Qf). Beneden den navel voorkomende, vindt men ge woonlijk het net, of den darm, of beiden te gelijk, in dezelve ; doch tusfchen deeze en het zwaardswijze kraakbeen , heeft men er doorgaands de maag in gezien, en daarom de breuken op deeze plaats , zonder onderfcheid, wel (/O Progr. qua div, Hem, Sec. § VIL (q) Zie richter, Verh. over de Breuk. D. II.bl. pï.  en de verscheidenheid der breuken. iii eens maagbteuken genoemd ; dan , er kunnen ook op deeze plaats, boven den navel, neten darm-breuken ontftaan; gelijk wij , zo aanftonds, door voorbeelden, bevestigen zullen. % ï43- Groom. —• De buikbreuken kunnen verbazend groot zijn ; le dran (f) heeft er eene gezien, die het geheele voorfte gedeelte van den buik, aan beide.de zijden befloeg. — garengeot (7) verhaalt eene buikbreuk gezien te hebben, welke tot op het midden van de dijen af hong", en eenen tweeden buik vertoonde ; en zegt, dat de la peyronie eene befchrijving aan de Academie der Heelkunst lieeft gegeven , van twee breuken deezer foort, Hvelke nog grooter waren, — Zo ook fpreekt HENCKEÉ'fV) van eene buikbreuk, welke gelijk eenen grooten zak , tot op de knieën ne'derhong. S. 144- Gedaante. — De buikbreuken zijn in hunne (O Operatien 'der Heelkunst bl. 105. (j) Mem. de l'Acad. R. de Chir. Tom. L (f) Chir. operelionm, St. 4,  112 w.leurs, verhandeling over den aart gedaante zeer verfchillende : dan eens zijn zij rond of langwerpig , plat of bol, en met een fmal of breed beginfel; af hanglijk alles van haare eerfte vorming , en van de deelen welke er in bevat zijn , en , onzes inziens , geene nadere opheldering vereisfchen. verscheidenheden van den breukzak in de buikbreuken. §• 145- Geene breuk is er, welke, over het geheel, minder met eenen breukzak voorzien is, dan de buikbreuk: — immers leert de ondervinding, dat alle zodanige buikbreuken, welke, na vooraf- en door-gaande wonden van liet buikvlies volgen, van eenen breukzak ontbloot zijn, en de breukuifmaakende ingewanden, in dit geval, door de wond of het lidteken van het buikvlies en de buikfpieren doordringen, en onder de huid zig bloot, zonder breukzak, vertoonen. Le blanc (z/) fpreekt van zulk eene breuk nabij den navel, waarin een gedeelte van het net en den darm beklemd was ; cn ik (V) (*} ftaaf («) Heelk. Operatien. D. II. bl. 284. (v) Md. not. (y). C*) In het manufcript Hond leürs.  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN: 113 ftaaf zulks met een voorbeeld: een perfoon bragt zig zeiven, met een mes, eene doorgaande wonde in den onderbuik toe; de wond in de huid genas; doch er bleef ter deezer plaatze eene kleine zwelling over; de toevallen van eene beklemde breuk openbaarden zig, en de lijder ftierf: bij de ontleding vond men, een gedeelte van den darm, zonder breukzak, in de wond der buikfpieren beklemd. Ulhoorn O} verhaalt het geval van eene buikbreuk, ha eene vroeger doorgaande buikwonde, in het genezen lidteken ontftaan: een Heelmeester zag deeze breuk voor een ettergezwel aan, opende, met een puntig mes de beklecdzelen, en kwetfte tevens de darmen, waaraan de lijder ftierf. Zo ook verhaak simon(x) verfcheidene aanmerkelijke voorbeelden van buikbreuken, welken' het gevolg waren van eene vroegere keizerlijke fnede. §. 146. Dan, daarentegen zijn zodanige buikbreuken'y welken uit gtene doorgaande buikskwetzingen ontftaan, of het gevolg van uit- en af - wijkingen! (w) Z'e heister. Heelk. Onderw- D. II. b'. 8991 Mem. de ÏAead. R. ae Chir- Tom* I. p. 64-2. H  1Ï4 vv. leurs, verhandeling over den aart der fpiervezelen, of van vroegere verzweeringen deezer deelen zijn, over her geheel, met eenen breukzak, van het buikvlies gemaakt, voorzien. Men zie hiervan de voorbeelden, door heister (y), günz («) en anderen opgetekend, S- H?> Somwijlen wijken de buikfpieren met het buikvlies te gelijk uit, en maaken eenen tweeden breukzak: van deeze foort zegt richter (a)T zijn die groote breukgeiijke gezwellen, die doorgaands een groot gedeelte van den omtrek des onderbuiks inneemen, en eenen zeer breeden bafis hebben. Henckel{&) fpreekt van verfcheidene zulke breuken ; ééne derzelven nam het geheele voorfte gedeelte van den onderbuik, van de borst tot de fchaambeendere.n, in, en hing, gelijk eenen grooten zak, tot op de knieën neder. Eene zwangere vrouw had dergelijk eene breuk, die de Heer henckel hierom door de kunst verloste; na de verlosling was de voorfte omtrek van den onderbuik derwijze verflapt, dat (y) D'sf- d' Hem. ir.carcerata fuppur. Helmjlad. 1758». O) Obferv. Amt-Chir. de Herniis. (a) Verh. over de Breuken D. If. bl. 92. (J?) Chirurgifche Operationen, 4 Stuk, §. 6j en 7&  Éff de verscheidenheid der brèüken. lig incn denzelven, met de hand, diep in de holligheid van den buik kon drukken. — Men zie ook het zo even (§. 143.) aangeroerde geval van den Heere le dran. verscheidenheid der ingewanden,welken in de buikbreuken bevat zijn. §. 148. Het net, de darm, de maag, de lever, de ronde band van dezelve, de milt, de blaas, en de baarmoeder, heeft men, ieder alleen, of eenige derzelven te gelijk, in deeze breuken gevonden. §• 149- Het net — lé dran (c) zegt, veele netbreuken langs of ter zijde van de linea alba gezien te hebben, en bevestigt zulks, met eert aanmerkelijk voorbeeld. $. 150. 'De darm — Dat de darmen in deeze breuk CO Heelk. Aanmerkingen, Aanm. 63. H 2  316 w. leurs ^'verhandeling over den aar7 voorkomen, hebben wij zo even (§. 145.) uit de waarneemingen van de Heeren le blanc, ülhoorn en mij gezien; men zie ook la chausse (d) en mery (ej. En dat maar een gedeelte van den darmbuis in deeze breuk is bevat gevonden, daarvan vinden wij een voorbeeld door littre f) aangetekend ; hij vond naamlijk, aan de zijde van de linea alba, eene zodanige breuk, waarin eene1 zijde van het coton bevat was. Het net en de darm — Dat ook het net en de darm, te gelijk, in deeze breuken kunnen voorkomen, zagen wij reeds (§. 145.) uit de waarneeming van den Heere le blanc: la •chausse (g) heeft ook de zodanige aangetekend; en t. EARTHOLiNus- (A) vond zulk eene breuk, bij eene bejaarde vrouw, een weinig beneden het zwaardwijze kraakbeen. (i) Disf. de Hirn. ventr. in hal l. Coll. disp. Chir. Tom III. Ce, Mem. de fAcad des Süenccr de Par, Ann, 1714. p. asg» - (ƒ) Ibid- Ann. 1704. p. 200. Cff) Loc. cit. (A) Bist. Anat. Cm. II. Bist, 25.  ,£n de verscheidenheid der breuken, ii7 $. 152. De maag — Tusfchen den navel en het zwaardwijze kraakbeen, heeft men meermaalen de maag in eene breuk gevonden; g ar enge ot (0 deelt een geval van eene maagbreuk mede, ter plaatze van het zogenaamde maagkolkjen, bij het zwaardvvijze kraakbeen: bij twee anderen zag hij eene maagbreuk, ter zijde van het zwaardwijze kraakbeen. ■— Zo ook heeft fipelet (k) verfcheidene maagbreuken onder en ter zijde van het zwaardwijze kraakbeen gezien, en bevestigt zulks met zeven aanmerkelijke gevallen; reneaulme {l) verhaalt, dat een Heelmeester, bij eene vrouw, eene maagbreuk, die twee vingeren breed onder het zwaardwijze kraakbeen, een geklemd gezwel maakte, wilde openen, in meening zijnde dat het een abfces was; doch hierin gelukkig werd voorgekomen. Dat de maag met andere ingewanden, te gelijk, in de breuk kan bevat zijn, daarvan vindt men in de Verhandelingen van de Heeren (O Mem. de 1'Acad R. ds Chir. Tom. I. p. 702. (*) Ibid. Tom. IV. p. 18S. (O Verh. over de Scheurfels of Darmbreuken» bl. 8|, H3  ri8 w. leurs, verhandeling over dem aart gtjnz (m) en la chausse (*) de voorbeelden opgetekend. §• 153. De lever — Bij eene aangeborene breuk, heeft men de lever, nabij den navel, buiten den buik gevonden (0). %• 154. De ronde band van de lever ■ Klin=» kosch (p~) vond, bij de ontleding van eene vrouw van 70 jaaren, ter plaatze alwaar,de rechte fpier de eerfte peesachtige ftreep heeft, eene buikbreuk, in welke de ronde band van de lever, ter langte van 6 duimen, bevat was. % 155. De milt — Zo ook heeft hildanus (q) bij eene vrouw van 30 jaaren, na den dood, de milt in eene buikbreuk, aan de linker zijde, onder den navel gevonden. O) Obf. Anat. Chir. de Herniis, Cap. XX. (n) Loc. cit. CO Vid. E. N. C. Dec. l a 2. Obf. 88. p. 162, QO Loc. cit. §. IX. Cf; Epist. SS.  en be verscheidenheid der breuken. II9 De Maas — En levret (V) heeft in dezelve de blaas gevonden. De baarmoeder —i De graaf (j) tekent het geval op, waarin men, na den dood, eene Verbazende groote en verharde baarmoeder, in eene buikbreuk aan de linkerzijde, beneden den navel, vond, en in welke 40 ponden waters bevat was. — Ruysch CO zag bij eene vrouw, die vooraf in den onderbuik, nabij de liesch, een ettergezwel gehad had, dat de bevruchte baarmoeder aldaar doordrong en tot aan de knieën afhing.— En van,solingen ») fpreekt van eene bezwangerde baarmoeder, welke als eenen zak over de liefchen hing; en bevestigt dit wijders { v) door een ander voorbeeld- (r) Vid. verdier, Mem. de f Acad. R. de Chir. Tm.U. Obf tU p. 23. O) De Muiier. organ. Cap. 8 p. 189. (e) Ah. Dec iï. §. IX. ' (u) Em&yikia vera. p. 7. (y) De Muiier. et Infant. Marl. Obf. XXI. H 4  14$ w. leurs, verhandeling over den aart j. 153. Dan er is nog eene andere foort van buikbreuk jken, waarin één of meer der buiks-ingewanden zig in de holligheid van de borst plaatzen, en des wegen door den Heer van geuns (w) borsthreuk der buiks-ingewandcn genaamd. Doch daar deeze breuk niet onder het bereik van de Heelkunst, noch derzelver kennis tot de nodige yereischten van een' goed' Breukmeester ber hoort, rullen wij, in deeze Verhandeling, van dezelve niet fpreeken, maar ons alleenlijk vergenoegen, den weet<;ierigen te wijzen, naar de Verhandeling van den zo even gemelden Hoogleeraar m. van geuns, in welke men hiervan verfcheidene en. verfchillende voorbeelden vindt opgetekend. B.) breuk van het eironde gat. S- 15?. Door eene breuk van het eironde gat, (fier* fia fora.fiinls ovaüs) verftaat men eene breuk , welke uitzakt door de binnenfte uitranding van het eironde gat der ongenaamde beenderen, tusfchen de uitwendige fchaambeens- en driehoof- {p tioii. Ma«r. D. viii. ft. 1. w. iö>  en de verscheidenheid der breuken- 121 dige fpieren, onder de huid; maakende een gezwel aan het bovenfte en binnenfte gedeelte der dije, s. i6q, De voornaamfte onderfcheiding in deeze breuk is: of zij aan ééne dan aan beide de zijden plaats heeft; of het net, den daim, of de blaas er in bevat is; of dat de twee eerstgemelde er te gelijk in voorkomen; en eindelijk, of zij bij vrouwen alleen, of ook bij mans g vonden wordt. — Van dit alles leveren de volgende waarneemingen de voorbeelden op. Sr &h Aan ééne en beide de zijden —-~ Garengeot (V), die deeze breuken het eerst fchijnt befchreven te hebben, doch tevens erkent, dat arnaud dezelven voor hem heeft waargenomen; na alvorens een geval van eene beklemde breuk van het rechter eironde gat, bij eene vrouwwelke hij had binnen gebragt, verhaald te hebben, maakt gewag van eene dubbelde breuk van die fqort,door den Heer duvernev waargenomen, en aan de Koninglijke Academie (je) Mem. de ÏAcai. de Chir. Tm. Ij P» 7°flH 5  1&2 W. LEüRS, VERHANDELING OVER DEN AART der Weetenfchappen medegedeeld:duverney naamlijk, vond in het bekken van eene vrouw, die hij ontleedde, twee gedeelten van een darm, die het buikvlies aan de bovenfte deelen van de beide eironde gaten hadden ingedrukt, en twee gezwellen gemaakt, elk ter grootte van een ei, tusfchen den voorften koker van de mus* culus triceps van elke zijde. Voords zegt garengeot, van den Heere Hommel een ftuk bereid buikvlies gezien te hebben, dat over de eironde gaten geweest was, en waarin, ter plaatze van ieder gat, het peritonaum ingedrukt was, en twee zakken geformeerd had, welke ieder een groot duiven - ei konde bevatten. — Men zie ook vogel (yj9 welke eene foortgelijke dubbelde breuk heeft aangetekend. §, 162. Netbreuken van het eironde gat — De Heer mal aval (z) deck eene waarneeming mede, van eene breuk van het eironde gat, welke men niet geheel konde inbrengen, en aan welke de Heer ar naud de operatie verrichtte: de breukZak geopend zijnde, vond hij in denzelven een (y) Vim den Bruchtn, f. 204. Cz) Fid, GARENGEOT, IOC. cit.  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. 12<$ gedeelte van het net; de breuk lag tusfchen de voorfte hoofden van de musculus triceps. % Ie* Darmbreuk van het eironde gat — Dat men de darmen in die foort van breuken heeft aangetroffen, heeft men reeds (§. 161.) uit de waarneeming van den Heere duverney gezien. —> Zo ook vond heuerman (a),m het ligchaam van eene vrouw, in eene zodanige breuk, anderhalve vinger lengte van het ihum bevat. % 164. Net- en darm-breuk van het eironde gat — Camper fV) vond, bij de ontleding van een lijk van 17 jaaren, dat het buikvlies, ter langte van twee duimen, door de eironde gaten, langs de va fa obturantia was uitgezakt, en in deszelfs breukzak een gedeelte van het net en van den omgewonden' darm bevattede. — Voords zegt hij, bij het ontleeden van lijken, meermaalen gezien te hebben, dat het buikvlies door deeze gaten, langs de gemelde vaten uitgezakt, eene breuk had gemaakt, (a) Chir. Oper. 1. Band. f. 57S. (b) Dm. Aw&. Peth, Lib. li. C. 6. §. i.  J24 vv. leurs, verhandeling over den aart Blaasbreuk van het eironde gat — Men heeft, behalven het net en den darm, ook de pisblaas in deeze breuk gevonden: de Heer gunz (c), onder anderen, heeft hiervan een voorbeeld opgetekend. S. 166. Breuk van het eironde gat bij beide de fexen — De vrouwen zijn, over het geheel, meer dan de mannen aan deeze breuk onderhevig: Hechts heeft men dezelve, voor zo veel ik weete, maar éénmaal bij een mansperfoon gezien: garenge ot Kd) verhaalt hiervan de waarneeming; het gezwel zat aan de rechter dije, nabij het perttittum, en werd voor een ab/cès gehouden; doch daarop drukkende, fchoot de darm eensklaps naar binnen. C.) Breuk van de bilnaad. §. 167. Eene breuk, welke zig bij mannen tusfchen den endeldarm en de pisblaas, en bij vrouwen (O Loc. cit. Cap. XXI. (jl) Loc. cit.  en de verscheidenheid der breuken. ISjf tusfchen deezen zelfden darm en de fchede, nabij de opening van den aars, aan ééne der zijden van de bilnaad vertoont, wordt een bilnaadsbreuk (hernia perinal) genaamd. §. 168. Dan eens is in deeze breuk een darm, en ari* dermaal heeft men er de blaas in gevonden. Somwijlen is deeze breuk uiterlijk niet zichtbaar; bromfield (c) verhaald hiervan eene waarneeming: hij verrichtte eens het fteenfnij,den aan een' jongeling, die eenen fteen in den hals van de blaas had; hij bragt de Catheter zo ver als de fteen het toeliet in de pisbuis, tot aan de voorftaanders, en ftootte den fteen door het Gorgeret in de blaas terug; het Gorgerei volgde den fteen, maar rees achter de fchaam» beenderen zo fterk opwaards* dat de Heer» bromfield dacht, dat dit werktuig zig eenen verkeerden weg gebaand had; doch hij ontdekte wel rasch dat het in de blaas was. Terwijl hij den fteen met de tang wilde vatten, kwam er , (t) Chirurgical Ohfervatimh  126 w. leurs, verhandeling óver des aart onverhoeds eene groote blaas te voorfchijn, die aan ftukken barstte, en op dit oogenblik zakte er aanftonds een aanzienlijk gedeelte dunne darmen uit de wonde. De Heer brom field zettede de kunstbewerking voord, liet de darmen terug drukken én haalde den fteen uit. „ In dit geval, lag buiten twijfel", zegt de Heer richter (ƒ;, „ eene breuk tusfchen „ de blaas en den endeldarm, die waarfchijnelijk „ door den tijd volkomen uitgezakt, en in de „ bilnaad te voorfchijn zou zijn gekomen. — „ De blaas, die uitzakte en openbarfte, was „ waarfchijnelijk de breukzak, die misfehien bij „ het fteenfnijden gekwetst was geworden, en hierom, door het fchréeuwen des lijders,vol„ komen gefcheürd was." S- 270. Het beftaan van eene volkomene bilnaadsbreuk, in Welke een gedeelte van het ilcum bevat was, Vinden wij, door de volgende ontleedkundige waarneeming van den Heere c harde non (g) bevestigd. Chardenon naamlijk, vond bij ten lijk, na hij den onderbuik geopend had, (/) Verh. over de Breuken. D. II. bl. 1^7. (g) 7Az richter, ibid. bl. 140.  en dé verscheidenheid des. breuken. i2f den ' omgewonden' darm in het midden van 'c bekken. tusfchen de blaas en den rechten darm, neêrgezakt: toen hij den darm opwaards trok, zag hij een' breukzak, die bijna een duiven-ei kon bevatten; zijne opening was naamver dan zijnen bodem, en deszelfs bovenfte rand hard en vereelt. De Heer chaudenon biagt den vinger in den breukzak, lag de hand op de bilnaad, en Voelde duidelijk dat tusfchen de hand en den vinger, niets als de uitwendige huid bevat was: toen de breukzak met plukzel opgevuld werd, zag men uitwendig zeer duidelijk een gezwel. Zo ook heeft smellie (7;) verfcheidene deezer breuken, zo wel bij zwangere als andere vrouwen, waargenomen en medegedeeld; doch bij gebrek eener ontleed- of nadere heelkundige onderzoeking, kunnen wij van derzelvef bijzondere verfcheidenheden niet fpreeken. §• 171. Dat de blaas ook in deeze breuken kan bevat zijn, daarvan vindt' men, onder anderen, bij verdier (0 twee gevallen, door de (ft) Vroedk, Waarn. D. II. (f) Mem. de l'Acad. R. di Chh: Tom, 11. p. 35.  iss w. leurs, verhandeling over den aart Heeren mery en curade waargenomen,aangetekend. — Pipelet (k) vond ook eene blaasbreuk in de bilnaad, bij eenen man van 60 jaaren. D.) Schede-breuk. §. 172. Wanneer eenig buiks-ingewand, de fchede* aan ééne van derzelver zijden, in een gezwel uitzet èn verlangt, zo wordt dit eene breuk der fchede (Hernia vaginalisj genaamd. - §■ 173.' De verfcheidenheid in deeze breuken, bepaalt zig tot derzelver plaats, en tot de ingewanden die er in bevat zijn. §• m- Mnt betrekking tot haare plaats, komt zij gewoonlijk aan ééne van derzelver zijden voor; doen zij kan ook van achteren tusfchen den endeldarm en fchede, en van vooren tusfchen dit deel en de blaas ontftaan. §• 175. (k) Mi. Tom. IV. p. igi.  ÉN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. I2p $• 175- De ingewanden, welke men in deeze foort van "kreuken heeft gevonden, zijn het net, de darmen , de blaas, de baarmoeder, trompetten, eiër^esten, breede en ronde banden, en pisleiders. " S- Het net — Levret, zegt de Heer richter (/), heeft het net in eene breuk der fchede gevonden. S- W De darmen — Meermaalen heeft men er de darmen in waargenomen. Garengeot(jb)zag zulk eene breuk, waarin de darm, dwars door het bovenfte rechter zijdelijk deel van de vagina, tot buiten de lippen der fchamelheid, beursgewijs uitzakte, — En gunz (ti) verhaalt een geval, waarin een Heelmeester deeze breuk voor een ettergezwel aanzag, en hetzelve opende; waarna onmiddellijk de darmen, door de gemaak* te opening in de fchede, naar buiten drongen. (J) Verh. over de Breuken, D, II. bl, 118. (m) Mem. de l'Jcad. R. de Chir. Tom. L p. 707. 1 « , C«) Loc. cit. Cap. XIX. p. 83. I  t$ö W. LEURS , verhandeling over dek AART De blaas — Niet zelden is de blaas in deeze' breuk aanwezig. •— Levret (0} zag bij eener vrouw eene fchede-blaasbreuk, hangende tusfchen de beenen, ter grootte vau een vuist? deeze vrouw verzekerde hem , dat dezelve eenmaal, toen zij eens 10 uuren op een rijtuig,, zonder pis-ontlasting had geweest , de grootte van een kindshoofd had. Op eene andere plaats Qp) fpreekt levret van eene andere vrouw, die te gelijk eene dije--en eene fchedeblaasbreuk had. — Zo ook vond richardde hautesierck (ja in het lijk van een© vrouw, behalven twee lieschbreuken, eene fchede - blaasbreuk. ■ En de haen (f) heeft waargenomen, dat eene vrouw, eene dubbelde fchedebreuk had, bevattende het eene gezwel eenen darm, en het andere, de blaas. §• 179- Dè baarmoeder, trompetten, eiërnesten, breeds? (3) Et/ai fur Pabus des Regies générales &c, p. 155. (p, Obf, fur les Polypes, p. 145. (5) Recueil dObferv. de Mei, des Hopitaux Milit. Tm.l» p. 110. (f) Rat» Medendi Pm. I. Cap, 7.  3EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN, igi tn ronde banden en pisleiders. De Heer white ( ) zag eene dienstmaagd vari25 jaaren, bij welke eene fchedebreuk, 7 of 8 duimen iangte, buiten de fchaamdeeleh hing: na haaren dood vond men, -dat in deeze fchedebreuk, behalven de blaas, waarin een groote fteen was, de baarmoeder, trompetten, eiërnesten, breede en een gedeelte van de ronde banden, en de pisleiders bevat was. $• 180, Dat er in de fchede ook fomwijlen eene darmbreuk geboren wordt, door eene fcheuring van derzelver bekleedzelen, is van veelen waargenomen: de man (/),, onder anderen, befchrijft eene waarneeming, waarin, bij eene moejelijkö verlosfing, een gedeelte van den kronkeldarm, door eene opening, in de fchede uitzakte; en dit zelfde wordt door deezen kundigen Geneesheer, door veele andere voorbeelden, bevestigd. S. 181. Zo ook verhaalt ettmuller («) twee CO Medical Obfervatims and Inpiiries by a Society of Phy ficians in Lond. Vol. UI. p. 1. CO Holl. Maatf. D. XVI. ft. 2. bl. 288. fy) ülleg. PraS. p. I. ia  Ig2 w.lbitrs, verhandeling over den aart* gevallen uit schenkius en nanzeliüs, waarin de darmen, door eene fcheur in de baarmoeder eener kraamvrouw, waren doorgedrongen. — En van solingen (v) bevestigt dit zelfde met eene waarnecming. §. 182. Dat, bij het omkeeren en uitzakken der baarmoeder, fommigen der buiks-ingewanden mede kunnen uitzakken, en des ter deezer plaatze, op deeze wijze, eene breuk kunnen maaken, daarvan vinden wij bij van solingen (w>), camper (x% vogel 09» le blanc (z , en anderen, voorbeelden opgetekend, — Dan daar dit foort van breuken, meer tot de uitzakking deeze baarmoeder, dan tot het leerftuk der breuken behoort, zo ontflaat het ons deswegen, om er, ter deezer plaatze, iet meer van t» zeggen. (y~) Be Muiier. et Infant. Morb. Obf. 54. (w) Ibid. Obf 50. (x) In de Voorr. voor m au rice au, Ziekte der Zwanf. Vr. bl. 64. Qf) Verh, over. de Breuken, bl. 48. (s) Heelk. Oper. D. II. bl. 26.  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. I gJ III. Over de zeldzaame breuken, S. i33. Het fpreekt van zelf, dat wij door zeldzaame breuken, de zodanigen verftaan, welke onder alle breuken, de allerzeldzaamfte zijn. —■ Hier onder behoort de rug- de lenden- en de hdl'gbeens ■ breuk. i.) De rugbreuKj S- 184. De Heer papen Ca) heeft eene rugbreuk waargenomen en befchreven. Hij vond, naamlijk, deeze breuk in het lijk van eene boerin van 50 jaaren; uitwendig zag men een groot zakachtig gezwel, van den aars tot aan de kuiken afhangende; de huid was op het gezwel gefpannen, glanzig, en met veele dikke bloedvaten voorzien; het gezwel was een el lang, en had de gedaante van eene langwerpige en aan zijn' hals hangende flesch. Aan zijn begin ftrekte het zig uit van de rechter zijde der opening van den aars, over de groote bilfpier tot C*) VU. hall er, Qtll. disp. Chir. Tm. III. p. 313, 13  134 W. LEURS , VERHANDELINO OVER DEN AART aan het heiligbeen, en zijne grondvlakte was langwerpig rond. — In ceezen zak vond fflen, behalven een weinig geelachtig water, het net, en bijna alle de darmen, nevens het rechter eiërnest, dat vol verhardingen en waterblazen was,met de trompet van fallopius - Toen men alle de darmen, naar binnen had weggenomen , verfcheen de opening, waardoor deeze breuk uitgezakt was: zij was aan de rechter zijde van de opening van den aars en van het flaartbeen, en ftrekte zig uit tot aan het heiligbeen; en men kon, met weinig moeite, den vinger door dezelve van binnen naar buiten, in den zak brengen. Eerige fystematifcbe Schrijvers, hebben deeze breuk, en niet ongegrond, onder den naam van li'uphrmk befchreven; doch wij hebben verkozen in dezelve den naam van rugbreuk te behouden , .om dat derzelver Waarneemer zelf, ze aldus genoemd heeft. £.) De lendenbreuk. Van eene lendenbreuk vinden wij eene waasneeming, door den-Heere heuermann (by (b) Ftrmijïhte Btmirkungen, 11. Band. §. j31,  EN DE VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. i$$ aangetekend: eene vrouw van 46 jaaren, kreeg een zeer pijnlijk gezwel in de landen, het welk eindelijk tot verzweering overging. Na de opening van het gezwel, vond men het eene darm. breuk te zijn, en den darm reeds, door de verettering , opengebroken; «n uk welken eene lange worm te voorfchijn kwam. 3.) De breuk door het heiligbeen* 5. 186. Een jong, doch zeer oplettend en kundig' Heelmeester, toonde mij onlangs eene vrouw met een zeer zeldzaam gebrek; en verzocht et mijne gedachten over. — Deeze vrouw onder-* Zoekende, vond ik, ter plaatze van het heiligbeen, een gezwel, ter grootte van een kindshoofd, het welk met een breed beginzel, uit het midden, een weinig naar de rechter zijde9 van dit been fcheen voordtekomen, en zeer zacht op het aanraaken was: dit gezwel met beide mijne handen vattende, kon ik hetzelve aanmerken lijkverkleinen, en voor een gedeelte terug brengen; doch wanneer de vrouw eenigzins perste, even als of zij wilde afgaan, drong het gezwel Weder tegen mijne hand aan, naar buiten; en dit . was nog duidelijker en fterker, wanneer zij hoestte — deeze "erfchijnzelen deeden mij vermoeden, dat dit gebrek eene breuk was.  Jg6 w. leurs, verhandeling over den aart Op mijn onderzoek, naar het eerfte beginzel van dit gebrek, verhaalde mij de lijderes, die thans 46 jaaren oud was, dat zij, voor omtrent zeven jaaren, wanneer zij in den beginne van haare veertiende zwangerheid was, zeer hard op haaren rug, en wel op 'die plaats, alwaar zij du het* gezwel had, gevallen had; dat zij echter deeze zwangerheid gelukkig ten einde bragt, zonder veel ongemak van dien val gevoeld te hebben; doch kort daarop, voor de vijftiende keer zwanger wordende, onlijdelijke fmerte ter deezer plaatze gevoelde; en welke, met de voordgang der zwangerheid nog heviger toenamen, zonder dat men aan de deelen van buiten de minfte verandering kon befpeuren. — Dan deeze zwangerheid, hoe fmartlijk ook, liep nogthans ook wel af, en zij verloste gelukkig; hoewel de pijn, na de verlosfing, bleef aanhou. den — dan, weinige dagen na haare verlosfing, op een oogenbük, dat zij, op het bed liggende, buiten hetzelve naar den grond reikte, om van« daar iet zwaars optetillen, gevoelde zij eene geweldige knap in haaren rug, of liever ter plaatze van het midden des heiligbeens, en oogenblikJijkÊmet de hand daarna voelende, voelde zij, ter deezer plaaze, een gezwel, ter grootte van een yuist; met dat gevolg, dat haare inwendige pijn weg was — dit gezwel, dat los en verfchuif-  EN DB VERSCHEIDENHEID DER BREUKEN. Ig? baar onder de huid zat, en niet kon terug gebragt worden, groeide echter, binnen eeuige maanden, tot eene aanmerkelijke grootte, en wel zo. dat een Heelmeester befloot hetzelve wegteneemen: — hij opende derhalven de huid, en fneed er in de daad een vast vezelachtig ligchaam uit, dat de kleur en vastigheid had, zo zij zig uitdrukte, vmn een halfgaar gek ktt lever . en meer dan drie ponden was. — De wond heelde, cn het gebrek fcheen genezan; doch weldra kwam , na deeze geneezing , andermaal , ter zetfdaé plaatze, zo diicverf zij ten itoelgaig ging, en eenigzins perfte, ictn gezwel -naar buiten; dat eindelijk grootcr werd en buiten bleef; cn nu finds omtrent vijf jaaren, tot die grootte was toegenomen, als het zig thans vertoonde: fomwijlen is het gezwel zeer pi'nlijk; -en in dit geval is zij meermaalen aan braakingen onderhevig, vooral heeft dit 'smorgens, bij het ontwaaken, plaats Voor het overige fchijnt zij tamelijk geZoid; alken is haar rechterbeen, meer dan het linker zwak, en zichtbaar vermagerd. Uit al dit bovenftaande derhalven, belloot ik dit gebrek eene breuk door het heiligbeen te moer ten noemen: en heb insgelijks gemeend, dezelve, ter deezer plaatlè, op de lijst der zeldzaame breuken te mogen ftellen. — Terwijl wij tevens hoopen, dat, in het vervolg, een naauwkeürig  Ïg8 W. LEÜR3 , VERHANDELING OVER DE B'RÈükV ontleedkundig onderzoek, over een en ander hê£ nodige licht verfpreiden zal. S- 187. Dus meenen wij, een onderwerp te hebben afgehandeld, welks kennis volftrektlijk den grondflag voor ieder goed Breukmeester zijn moet — Wij hebben in hetzelve doen zien, wat de oude, laatere, en hedendaagfche Genees- en Heelkundigen, door eene breuk verftaan, en welk gebrek er alleen voor genomen moet worden —Wijders, hoe verfcheiden de breuken, niet allee» met opzicht tot haare plaats, en ingewanden, die er in b:vatzijn, zijn kunnen; maar hoe aanmerkelijk verfcheiden iedere breuk op zig zelve kan zijn. Wij hebben dit voornaamlijk meer omftandig in de afdeeling der gewoone breuken, als het meest ter kunstbewerking voorkomende, aangetoond ; niettegeuftaande wij ons tevens beijverd hebben, om het geene de ondervinding in de andere breukfoorten heeft opgeleverd, aan teftippen en medetedeelen. En hiermede hoopen wij, aan het belangrijke doel deezer Vraag, voldaan te hebben. Qertos fert experientéa fruUm.  B E R I C H T. 2V'aardien 5 bij de uitgaave eener volgend^ Verhandeling > tajws levensbejchrijving van den Heere johannes monnikhoff en 'een gefchied-verhaal zijner in■ffelling, welke tot dit Deel behooren >, zullen uitgegeeven worden , verzoekt men dit eerfte Stuk niet te laaten inbinden.