VERKORTE STAAT en GESCHIEDENIS VAN ALLE GODSDIENSTEN.   OUDE en TEGENWOORDIGE STAAT e n GESCHIEDENIS van de GODSDIENSTPLICHTEN, KERKZEDEN e n GEWOONTE NS van ALLE VOLKEREN DER WAERELD, van de schepping af tot op heden, in een kort bestek byeen gebracht, in TWEE DEELEN. versierd met fraaije platen. II. D E E L. Te AMSTERDAM, hij 11 GARTMAN, W. VERMANDEL, eh J. W. SMIT.   GODSDIENSTEN VAN E U R O P A. TWEEDE DEEL. ELFDE HOOFDSTUK. Handelende over eenigeplechtigheden in dt Roomfihe Kerke. Ik hebbe in de voorgaande Afdeelingen reeds verfcheidene plechtigheden der Catholyke Kerk befchreeven ; in dit Hoofdftuk zal ik my dierhalven alleenlyk maar bepaalen , tot zulke plechtigheden, welke in derzelver uitvoering mede als onveranderlyk worden aangemerkt. VERKIEZING van eenen PAUS. Wanneer de Paus overleden is, aanvaard de Kardinaal- Bisfchop, de Kardinaal-Priester, de KardiII. Deel. A naai-  GODSDIENSTEN naai-Diaken en de Kardinaal-Kamerling , de buvgerlyke beftiering. De drie eerften voeren het bewind over burgerlyke zaaken ; de laatfte verbreekt alle de zegels van den overledenen Paus en verzegeld de goederen welke hy nagelaaten heeft. Tien dagen behouden deeze Kardinaalen het bewind, wanneer zy ten einde van dien, alle de overige Kardinaalen doen byëen vergaderen, om eenen nieuwen Paus te verkiezen. Na het hooren van de Mis van den Heiligen Geest , werpen zy het lot over hunne cellen , waarna ieder van hun , van de hem te beurt gevallene , bezit neemt. Na dat de Gezanten der vreemde Mogendheden vertrokken zyn , worden de deuren van het Conclave gefloten. Ieder Kardinaal heeft een Priester en een Soldaat tot zynen dienst ; de overige bedienden, zyn, 'een' Sakrist', een Onder -Sakrist, een Geheimfchryver, een Onder Geheimfchryver, een Biegtvader, twee Geneesheeren, een Wondheeler, tweeBaardfcheerders , een Apothecar, vyf Ceremoniemeesters, een Metfelaar, een Timmerman, en zestien Draagers. Wanneer de Onder-Ceremoniemeester een kleine klok geluid heeft, begeeven zig de Kardinaalen naar de kapel, alwaar de opneeming der Hemmen zal ge. fchieden. De Deken van het Sacro Collegie, heeft zyn zitplaats ter rechterzyde van de ingang der kapelle; de eerfix Kardinaal-Diaken zit daar regt tegen over. Agter het Altaar ftaat een lange tafel en op dezelve twee fchotels met gedrukte lotbriefjes , voor de ftemopneeming gefchikt. Ook ftaan hier twee bekers  VanEUROPA. s kers met een bus , waarin de laatfte Kardinaal de ftemcedels werpt. Na dat de verkiezing volbragt is , inaaken drie Kardinaalen hunne opwachting by de nieuwe Paus , en vraagen hem , welk een naam hy gelieft aanteneemem Zo haast hy dien genoemd heeft, geeven zy hem de visfchers roede. Agter den Altaar word hem het Kardinaalsgewaad afgenomen , waarna hy de Pausfelyke klederen aantrekt* Dit gewaad is een witte taffe tabbaard, een linnen koorkleed , een onderrok en kap van rood fatyn, nevens fchoenenvan rood laken , overal met goud , en van boven met een goud kruis geborduurd. Dus behoorlyk uitgedoscht, word hy in een draagftbel voor den Altaar in de kapel gedraagen. Hier doen hem de Kardinaalen de eerde huldiging , door hem zynen voet en rechterhand te kusfchen. Daarna doet de Heilige Vader hen opreizen , en geeft hen de kus des vredes. Het zangkoor heft het lied aan: ,, Ziet den Hoogenpriester, zo aangenaam by God, en zo rechtvaardig." De Kardinaal-Die. ken, vergezeld van de Ceremoniemeester,begeeveu zis op het balcon van de St. Pieters Kerk, roepende tegen het volk: „ Ik verkondige u lieden eene aan„ gertaame tyding, wy hebben eenen Paus verkoo- ren." Het kanon word hierop gelost en alle de ftads klokken luiden , onder het gefchal van trommen en trompetten. Op deezen zelfden dag word de Paus , met zyn «ïyter op het hoofd, na het Altaar van PaussiXTus A 2 &z  4 GODSDIENSTEN den vyfden gedraagen, alwaar de Kardinaalen hem andermaal hunne eerbied bewyzen. Het zangkoor heft een lied aan , toepasfelyk op de plechtigheid. Voords word hy gedraagen naar het Altaar van den Heiligen petrus , waar de Kardinaalen hem ten derdenraaale hunne hulde betoonen. De buitenlandfche Gezanten verrichten dezelve plechtigheid , en dan fpreekt den Paus een' plechtigen zegen over het volk uit. De dag, op welken den Paus de driedubbele kroon zal ontfangen , word zo ftaatelyk en luisterryk gevierd , dat geene plechtigheid dezelve kan overtreffen. In de kapel van Paus sixtus de vyfde , ge* volgd en begeleid van Kardinaalen , Bisfchoppen, Priesters , Koninglyke Afgezanten , Romeinfehe Prinfen en Edelen, gekomen zynde, word de nieuwen Paus , door den Opper-Ceremoniemeester ,de Ftilda onder zynen onderrok aangegord. De Zwitzerfche Lyfvvagten te voet en te paard, bly ven buiten de Kerk de wagt houden. De Ceremoniemeester zet hem de roode fatyne barette op het hoofd ; de Kardinaalen maaken een diepe buiging voor hem, terwyl de Heeren, die de Kardinaalen vergezeld hebben, knielen. De Paus Haat met zyn rug naar het Altaar gekeerd. Een der Kardinaal-Diakenen neemt hem de roode barette van het hoofd, en zet hem een andere van witte taf op. De eerfte Kardinaal-Diaken zet hem vervolgens, na dat hy herkleed is, een myter op het hoofd, welke met kostbaare edele gefteentens is ppgefierd. Ge. dött-  van EUROPA. 5 duurendc deeze plechtigheid zingt nieri lofgezangen. Nu word de Heilige Vader van zyne Edellieden , Hovelingen, Paadjes, Confiltoriaale Advocaaten, de Edellieden van de Geheime Raad, de Aards-Bisfchoppen, Bisfchoppen, en 'sPausfen Kapellaanen, welke de driedubbele kroon draagen , vergezeld, naar de Kerk, in een draagftoel gedraagen. De Ridders van petrus en paulus draagen het verhemelte boven I^et hoofd van zyne heiligheid : hier verricht hy eene plechtige Misfe , waarin een Bisfchop en vier Kardinaalen hem helpen. Na verfcheidene plechtigheden , doet de Heilige Vader eene belydenis van zyne zonden. De Kardinaal-Diaken , welke de myter in zyne handen heeft, geeft die over aaa de Kardinaals - Medehelpers, om d?zelve op het hoofd van den Paus te zetten, waarna hy op zynen troon treed. Midlerwyl doen drie Kardinaalen een gebed, op de krooning pasfende, en dan klimt de Paus van den troon; de myter word hem van 't hoofd genomen, en de Kardinaal-Diaken trekt hem , onder het uitfpreeken van de volgende woorden, het Pallium aan: ,, Ontvang het Pallium^ 't welk een zinnebeeld is van de volmaaktheid der , Priesterlyke amtsverrichtingen. Mogtgy dezelve ,, waarneemen tot eere van God en van zyne Hei,, lige Moeder de Maagd maria, van de gezegende ,, Apostelen petrus en paulus, en van deHeili. 5, ge Roomfclie Kerke." De Heilige Vader klimt , met het Pallium op zyA 3 nep.  6 GODSDIENSTEN nen fchouder, weder op den Altaar, bewierookt het zelve en kuscht het Evangelium , waarna hem de myter weder word opgezet. De eerde KardinaalDiaken bewierookt den Paus , en de plechtigheid word met een kus des vredes befloten. Thans keert de Paus terug naar zynen troon , daar hem alle de Kardinaalen van nieuws aan hulde bewyzen , het zelve doen alle de Geestelyken, daar tegenwoordig zynde. Van den troon treedt hy nogmaals naar het groote Altaar, en zingt: — ,, Eere zy God in de „ hoogde Hemelen." —- Het gebed van de Mis geëindigd zynde , word hy, in eene prachtige ommegang, naar zynen zegendoel gedraagen; w'aar de tweede Kardinaal-Diaken, na het gebed , den Paus de myter afneemt en de driedubbele kroon , met deeze woorden, op het hoofd zet: ,, Onfang „ deeze Tkiara, met drie kroonen veriïerd, enver„ geet nimmer, zo dikwyls gy dezelve op het hoofd 9, hebt , dat gy de Vader der Prinfen en Koningen „ zyt , de opperde Geestelyke Rechter van het Heelal, en de Stedehouder van jesuschristus." Na dat de krooning voleindigd is, neemt de Paus bezit van zyne heerfchappy. PLECHTIGHEDEN by het VIEREN van de MISSE. De Gode welbehaagelykde plechtigheid in de Roomfche Kerk , is de offerhande van de Misfe. Dp Priester, welke dezelve bedient, mag voor de of. fer.  van EUROPA. 7 farhande brood noch drank nuttigen. colbert , Bisfchop van Montpellier, zegt: — dat dePries„ ter eene inwendige gemoedsgefteldheid moet be • „ zitten, overëenkomftig met een mensch , die de „ plaats bedient van jesus Christus , in het ge,, wichtigfte werk van den Godsdienst. Zy moeten ,, alle aardfche gedachten van zig trachten te ver» „ wyderen , en zig inwendig vereenigen met jesus „ Christus. Zy die oneerbiedig offeren haaien zig „ de Godlyke ftraffen op den hals." Met een hart vervuld van eerbied, trekt de Priester zyn plechtgewaad aan. De Albe en witte overrok, drukken de reinheid uit , waarmede de bedienaar en de vergadering moeten vervuld zyn. De gordel welke hy boven de Albe doet , zinfpeeld op het zeggen van jesus : laat uwe lendenen omgord zyn. De Manipel, welke hy aan de linker arm trekt , betekend de vrucht der goede werken. De Stool word aangezien als het teken van magt en waardigheid, en de Kafuifel als een zinnebeeld van Priesterlyke liefde. —■ Nog eene andere betekenis heeft de voorbefchrevene kleding , naamlyk : de Albe vertoont het witte kleed , waarmede herodes jesus befpotten. De Manipel, Stool, en Gordel, dekoorden, ketenen en banden , waarmede den Heiland, geduurende zyn lyden , is gebonden geweest: terwyl de Kafuifel, op welke van vooren een kolom en van agteren een kruis is uitgebeeld , het zwaarfle. gedeelte van jesus lyden uitdrukken. Aldus toegericht , doet de Priester in Roomfche A 4 Ca  8 GODSDIENSTEN Catholyke landen, eene plechtige omgang rondom de Kerk, onder het zingen van lofgezangen en geestelyke liederen. De vergadering, in de kerk komende, kruistekent zig met gewyd water, als een zinnebeeld van de noodzaaklykheid van inwendige reinheid en Godsvrucht. De Priester op de voetbank van den Altaar geklommen zynde, doet een gebed, ten einde zig met Ckristus te vereenigen , 'waarna hy aftreed , zig kruistekent, den 42. Psalm leest, en eene algemec-, ne zondbelydenis uitfpreekt. De vergadering volgt liet voorbeeld van den Priester, elk fchynt van aandacht en welmeenende Godsvrucht als doordrongen te zyn. Nu klimt de Priester weder opwaards en kuscht den Altaar , het welk te kennen geeft , dat God, door christus , wicn den Altaar betekent, met den mensch verzoend is : ook beveelt hy zig in de voorfpraak dier Heiligen , wier beenderen daar ter plaatze rusten. De dienst der Misfe neemt zyn begin met het zingen van het lied, bekend by den naam van intrede. Terftond daarna bid den Priester het Kyrie Eleifon, betekenende: Heere ontfermt u onzer; welk gebed aan ieder perfoon der aanbidlyke Drieëenheid word opgezonden : hierdoor worden , deels de verzuchtingen van de geloovigen des Ouden Testaments, en deels de vuurige verlangens der vergadering, na de goedheid , en barmhartigheid Gods , zonder welke wy zouden verloeren gaan, te kennen gegeeven. Ter-  van EUROPA. o Terwyl de Priester het Altaar kuscht , word het Gloria in Exceljis Deo , dat is : eere zy God in de hoogde Hemelen, gezongen. Deeze lofzang is die der Engelen, over de heuchelyke geboorte van den Zaligmaaker. Na het eindigen van den lofzang, wend zig den Priester naar de vergadering, enzegt: „ de Heere zy met u lieden ," waarop zy hem ant. woorden: „ en met uwen Geest." Deeze groete word dikwyls herhaald , om de eendemmige geest tusfchen den Priester en de vergadering' uittedrukken. De Priester nogmaals het Altaar gekust hebbende, ontfangt de zegen van christös , welke hy ook daadlyk aan de gemeente mededeeld. Nu gaat hy ever tot de ColleSta, of inééngetrokken bede. Deze bede word aldus genaamd , om dat het in een kort begrip bevat, alles wat de Kerk, in den dienst van deezen dag van God begeerd. Na het leezen van den Epistel, bedaarde uit eenige lesfen, getrokken uit de brieven der Apostelen, of uit cenig ander gedeelte van het Oude of Nieuwe Testament: word het Evangelieboek van de rechter naar de linkerzyde overgedraagen. Hierdoor word betekend, dat de Jooden , het woord Gods verwerpende , door de Apostelen aan de Heidenen is ver» kondigd geworden. Nu begint de Priester het Evangelie te leezen; de vergadering daat op en kruistekent zig op het voorhoofd, de mond en 'thart, betuigende daardoor, dat men zig de belydenis dier heiljge waarheden A 5  ïo GODSDIENSTEN niet zal fchaamen , maar met hart en mond belyden. Na het eindigen van het Evangelium , word dé algemeene Geloofsbelydenisfe geleezen, en dan gaat de Priester over tot de offerhande, (Na dat oudstyds de Geloofsbelydenis geleezen was, bragt de vergadering brood en wyn aan, het welk eerst door den Priester gezegend , en vervolgens aan God wierd opgedraagen, Doopleerlingen, ongeloovigen, en boetelingen, mochten zo min by de Geloofsbelydenis leezing, als by de offerhanden tegenwoordig zyn. Het volk en de Priester commu. niceerden met elkander. Maar het getal dergeenen die met den Priester het Avondmaal nuttigden, ver* minderd zynde , offert hy nu alleenlyk het brood en den wyn zelve ; en de leeken kunnen volftaan, indien zy onder de offerhande , hunnen geest , met die van den dienstdoenden Priester, vereenigen.,) Terwyl de Priester de offerhande van het brood zal verrichten , ftort hy de volgende bede uit; —— „ Heilige Vader, almogend, eeuwig God , ontfang „ dit brood , en in dit brood de aanftaande onbe,, vlekte offerhande, van uwen eenigen Zoon , die ik onwaerdige Priester opdraage aan u den le„ venden, waarachtigen God, voor myne zonden, „ en tevens voor die van alle geloovige Christenen, 3, zo levende als dooden : op dat het my en hun „ voordeelig mag weezen , ten eeuwigen leven. „ Amen." Den Priester een weinig wyn in den kelk geflort heb.-  van EUROPA. n hebbende , giet 'er een weinig water ia , om daar door de vereeniging van jesos goddèiyke en menfchelyke Natuur uittedrukken; dan bid hy het volgende gebed: —- „ Heere, wy offeren u den ge. „ zegenden kelk, verwachtende van uwe goedheid „ dat gy dezelve in genade van ons zult ontfan■ gen. —— Kom heiligmaakende , almogende, „ eeuwige God , en zegen de offerhande die voor uwen heiligen naam bereid is. Amen." Na de uitftorting van dit gebed, wascht de Priester zyne vingeren , ten einde het ligchaam van christus onbezoedeld aanteraaken. Hy wascht alleenlyk het uiterfte gedeelten derzelven , om te toonen, dat men door een oprecht leedwezen zig moet zuiveren van de kleinfte vlekken der zonden : daarna zegt hy: — „ Boe zuiver moet hy niet wee« „ zen, ó God! die deeze reinfte offerhande aan uwe „ Godheid opdraagt? *- Wascht my van myneon„ gerechtigheid en reinigt my van myne zonden. „ Schept in my een rein hert, en vernieuwd in het „ binnenfte van my eene beftendigen geest." ' Voords bid hy: — „ Ontfang, 6 Heilige Drie„ ëenigheid, deeze offerhande die wy u opdraagen, „ ter gedachtenisfe van het lyden , van de opftan„ ding en hemelvaard van jesus christus, en ter „ eere van de Heilige maria , en van den Heiligen „ johankes den dooper , benevens de Heiligen „ Apostelen petrus en paulus , en van alle Hei„ ligen , op dat deeze offerhande mag (trekken tot ?, hunne eere en onze zaligheid en dat zy voor ti ons  M GODSDIENSTEN „ ons gelieven te bidden in den Hemel, welkers ge- 59 dachtenis wy vieren op aarde, door jesuschris- „ tus onzen Heere. Amen." Na dit gebed wend zig de Priester naar het volk, en zegt: „ bid „ Broeders, op dat myne en uwe offerhande aange. „ naam zy aan den Almogenden Vader," waarop de vergadering antwoord: „ de Heere gelieve deze„ offerhande uit uwe handen te ontfangen , tot lof ïi en glory van zynen naam , en tot zaligheid van „ Ons en zyne Heilige Kerk." Hier op volgt de Prefatie , zynde een voorbereidend gebed , waardoor de ftrydende met de zege* praaiende kerk zig zamenpaard , om hunne harten . geduurende de offerhande tot God te heffen, en zig met de Engelen te vereenigen. Het volk antwoord door den dienaar: ~ „ Wy hebben onze harten , , tot den Heere verheven ," dan vervolgt de Priester: „ laat ons den Heere onzen God bedanken," en het volk antwoord : „ dit is redelyk en recht„ vaerdig. Maar gelyk wy niet waardig zyn eenige " Saye« te ontfangen , dan door christus onzen „ Middelaar, zo zyn wy ook niet waardig God te „ bedanken dan door Hem;" hierom doet de Priester een krachtig gebed , ten einde de Almogende hem verhoore , en zyne en hunne bede aanneeme welk gebed hy aldus befluit: — „ Heilig, heilig, »> zyt gy, ó Heere der heirfchaaren.' Hemel enaar„ de zyn vol van uwe glorie : gezegend is hy die „ komt in den naam des Allerhoogften, maakt ons „ zalig, ó Heere!" Het  van EUROPA. 13 Het gebed dat nu onmidlyk volgt, word deCatwn genaamd. Dit is het heiligde gedeelte van de plechtigheid, en word in ftiltc geleezen , tot een teken, dat voor deeze hooge verborgenheid , alle verdand moet ftille daan. De Priester maakt drie kruisfen over de offerhande , en bid dat God zynen zegen wil uitdorten over dezelve , en over zyne Heilige Kerke. De Priester dan, bid voor de gantfche Kerk in 't gemeen , voor ecnige leden deizelven in 't byzonder, en voor alle die by de offerhande tegenwoordig zyn. Daarna legt hy zyne handen op de offerhande , zynde deeze plechtigheid van den Joodfchen Priester ontleend , aanwyzende dat de zonden der Gemeente op het offer word ovcrgedraagen. Nu volgt de Confacratie. De Prieder verricht hier het zelfde wonder, het geen Christus by de indelling van het laatde Avondmaal deede. Hy neemt het biood in zyne handen , flaat zyne oogen na den Hemel, en zegend het, door dezelfde woorden die jesus gefproken heeft ; aldus het brood in het 1'igchaam , en de wyn in het bloed van den Heiland veranderde. Nedervallende, aanbid hy jesus , onder de gedaante van brood , welke hier geedelyker wyze gedacht word, en vertoont Hem aan het volk, als aan het kruis verheven zynde, om ook van hun aangebeden te worden: dezelfde plechtigheid neemt hy ook omtrent de kelk waar. Niet alleen word deeze offerhande opgedraagen voor de Kerk en de vergaderde Gemeente , maar ook  H GODSDIENSTEN ook ter eere en gedachtenisfe van het heilig Lyden, Opftanding en Hemelvaard van chmstus* Na maakt de Prieiter verfcheidene kruisfen over de offerhande, daardoor te kennen gcevende, datalhaa*re kracht en vruchten ons toevloeien uit het bloedig offer des kruifes. De Misfe is eene onbloedige olferhande , niet alleen voor levendigen , maar ook voor de zielen der afgeftorvenen. Dit is de rede waarom hy hier ter plaatze zyne gebeden Hemelwaards zend :- eerftelyk voor de overledenen, voor welke hy in 't byzonder verplicht of genegen is te bidden , en voords voor de geeften die in het vagevuur zyn ; hy bid alleenlyk , dat zy uit den ftaat des gemis van Gods nabyheid , fpoedig mogen bevryd worden , en aan de eeuwige heerlykheid deel erlangen. De vergadering volgt hierin weder zyn voorbeeld. Het gebed dat op de voorgaande volgt, beftaat uit een verzoek , dat God de lydende met de zegepraaiende kerk gelieve te vereenigen; belydende de Priefter ootmoediglyk, door driemaalen op zyn borst te flaan, dat hy een zondaar is, en de Godlyke genade onwaardig. Zie hier het gebed zelve i —— „ Verwaardig u, 6 God! om aan ons zondige men„ fchen, uwe dienaaren, die op de grootheden vau j, uwe barmhartigheid betrouwen, deel en gemeen» „ fchap te geeven met uwe Heiligen, Apoftclen en „ Martelaaren , en alle uwe Heiligen , onder welkers gezelfchap wy u bidden , dat gy ons goe„ dertierenlyk wilt aanneemen j .>« geen acht „fnee-  van'EÜR.OPA. i$ neemendc op onze verdienden -.— maar op uwe barmhartigheid en op de verdienlleh van christus onzen Heere; door wien, met wien, en ia wien, aan u, ó almogende Vader! in cenigheid van den Heiligen Geest , alle eere en glorie gegeeven word, door alle eeuwen. Amen." Op deeze voldoende belydenisfe van 's menfchen nietigheid , bid de Priefter voor zig zeiven en de gantfche Gemeente, het gebed des Heeren. Daarna breekt hy de Heilige Hostie in drie ftukken. Hy doet zulks om het voorbeeld van christus natevolgen , die het brood brak , eer hy het aan zyne Apostelen uitdeelde. Voords vermengt hy één gedeelte met de geconfacreerde wyn , daardoor te kennen geevende, dat, gelyk de Confacratie, eerst van het brood en vervolgens van den wyn , 'sHeilands dood betekende; nu de vereeniging van deeze twee gedaantens, de opftanding van jesus uitdrukken. Het tweede deel was oudtyds voor den Priester, en het derde gedeelte wierd deels door de communicanten , en deels door de zieken aan hunne vvoouingen genuttigd. Thans nuttigt hy het gebroken Sacrament alleen, en wenscht het volk de vre- de toe, de volgende woorden uitfpreekende : ■ „ Lam Gods, rt welk de zonden des werelds weg„ neemt , ontfermt u onzer ! Lam Gods, 't welk „ wegneemt de zonden des waerelds , ontfermt u onzer! Lam Gods, 'twelk wegneemt de zonden des waerelds, verleent ons vrede." Terwyl de Priefter het gewyde brood en den wyn nut-  16 GODSDIENSTEN nuttigt, zegt hy, met een diepe verootmoediging3 „ Heere! ik ben niet waardig dat gy ondermyn dak „ komt , maar fpreek alleen één woord , en myn ,, ziel zal gezond worden." God had aan de Jooden bevoolen , dat zy het Paaschlam niet alleen zouden offeren, ten brandoffer tot gedachtenisfe van hunne verlosfing uit Egypten, maar dat zy daar ook van zouden eeten; dus heeft christus ook gewild , dat wy , ter gedachtenisfe van onze verlosfing uit de flaverny der zonden, zyn eigen vleesch en bloed niet alleen zoude opoffe. ren, maar ook dat wy het zelve zouden nuttigen , dus fpreekt een Roomschgezinde. Hierom communiceerd de Priefter , en zo de Gemeente niet mede communiceerd , zyn zy verplicht zulks geeflelyker wyze te verrichten. Het gebed naar de communie is: „ Geeft , ó jesus ! dat ik ï, docr de kracht van uw heilig ligchaam en bloed, „ geheel veranderd worde in u , dat ik met u één „ mag weezen van geest en wille. Verdryft van „ my al wat u mishaagt ; vervul en verfier myne „ ziele met uwe deugd en met uwe nedrigheid, 5, goedheid , gehoorzaamheid, reinheid en liefde, „ op dat ik voortaan alleenlyk leeve door en voor „ u." Na de communie word het Evangelieboek wederrom aan de rechterzyde van het Altaar gedraagen, betekenende , dat het zelve eens weder de Jooden zal verkondigd en van hun aangenomen worden, waarna zy met de Heidenen tot de Heilige Kerk zullen wederkeeren. De  Van EUROPA* l? De Priefter het volk gegroet hebbende , met de woorden: De Heere zy met u lieden leest eenige gebeden om God over het communiceer ren te bedanken ; de vergadering geeft hunne eenftemmigheid in dezelve met hem te kennen , door hun antwoord, ,, en met uwen geest." De vergadering word gefcheiden met de woorden, ha Mis/a est: ,, Gaat heenen, de Mis is gevierd:" waarop het volk antwoord : —',, God zy geloofd." Ten beiluite van alles, geeft hy hun de zegen,zyn* de dezelve die jesus aan zyne Apostelen gaf , by zyne Hemelvaard; ' Van de Bisfchoppelykö en Pausfelyke, gelyk ook Van de Zielmisfen , welke allen alleen in uiterlyke plechtigheden verfchillefl , zal ik , om myn beftek niet te overfchreden, zwygen, maar myne Leezers daarentegen eene andere wyze , om de plechtigheden in de Misfe té verklaaren , mededeelen. Het gaan Van den Priefter naar den Altaar , betékend dat jesus naar den Hof van Gethfemané ging om te bidden. Het ftilftaan voor den voetbank des Altaars, geeft de verwydering des Heilands van zy» ne Apostelen te kennen: desgelyks vertoont de laage buiging des Priefters, de nedervalling vancHRls» tus in den Hof, terwyl hy bad. Het Altaar opgaande, kuscht de Priefter hetzelve, om daarmede aantewyzen dat de verraader judas , onzen Heere met een kus heeft verraaden. Het gaan naar de rechterzyde van den Altaar , betekend dat jesüs voor ananias , en zyne teruggang naar het II. Deel. B  *8 GODSDIENSTEN midden, dat by naar cajaphas gebragt, en door petrus verlochcnd wierd. Wanneer de Priefter zig naar het volk wend, en zegt: „ de Heere zy met u lieden," betekent zulks dat jesus zyne oogen van genade op petrus floeg; zyne wending naar het Evangelieboek geeft te kennén , dat de Heiland voor pilatus gebragt en befchuldigd wierd. Voords begeeft zig de bedienaar naar het midden van den Altaar, en doet een ftil gebed , waardoor het geleide van jesus naar herodes , en zyn itilzwygen aldaar word uitgedrukt : desgelyks geeft 'sPriefters wending naar de Evangeliezyde van het Altaar, 'sHeilands terugkomst van hbrodes naar pilatus , en de verkiezing van barnabas boven christus door de Jooden, te kennen. Het ontkleeden van den kelk , vertoont hoe de Zaligmaaker.ontkleed , en aan eene kolomrae wierd vastgebonden: de offerhande des Priefters van brood en wyn, betekent dat jesus zyn ligchaam ten beste gaf om gegeesfeld te worden ; en als de bedienaai de kelk weder toedekt, herinnert zig de Gemeente, hoe onze Heer , met een kroon van doornen gekroond wierd. Wanneer de Priefter zyne handen wascht , verbeeld hy , hoe de Rechter pilatus zyne handen waschten, ten betooge van jesus onfchuld, en als de bedienaar zig naar het volk wend, en zegt: •—— 4, laat ons bidden;" ■— dan verbeeld hy zigjEsu* te zien , die door pilatus aan de Joodeu word voor-  van EUROPA. 19 voorgefteld. Het kezen van de Prefatie , verbeeld het geroep der Jooden: — „ Kruist Hem! kruist Hem!" Het leezen van de Canon, geeft de kruistorfching van den Heiland, het leggen van 's Priefters handen op het offer , het nederleggen van jesus op het kruis, en de omhooghefHng van de Hostie, de ver« heffing van den Zaligmaaker met het kruis, te kennen. Als de Priefter de kelk omhoog heft , herinnert zig de Gemeente, dat het bloed uit de opene wonden van den Heiland gevloeid is ; en als de bedienaar op zyn borst Haat , word het berouw van den goeden moordenaar uitgedrukt. Het bidden van het volmaakfte gebed, fchetst de zeven laatlle woorden van jesus aan het kruis af, en het breeken van de Hostie, betekent de dood des Heeren. De Priefter andermaal op zyn borst flaande, vertoont het berouw van fommige Jooden en Heidenen, het beeven van de aarde , het fplyten der fteenrotzen en het fcheuren van 't voorhangfel van het Heilige der Heiligen. Wanneer de Priester het Sacrament nuttigt, efi vervolgens zyne vingeren zuivert, en den kelk toedekt , geeft hy de begravenisfe , balfeming en ver» zegeling van 's Heilands graf te kennen. Eindelyk treed de Priefter , zonder te fpreeken, naar de rechterzyde van den Altaar , en zegt ver* volgens övefluid: Dominus vobhcum , een en ander B a be-  ao GODSDIENSTEN herinnerd de Gemeente jesus opftanding , en zyne verfchyning aan de Apostelen , met de woorden * vrede zy u lieden." Wanneer de bedienaar de voorgemelde woorden ten tweedenmaale herhaalt, en het volk den zegen geeft , moéten zy zig , den zegen van den Heiland by zyne Hemelvaard, en de zending van den Heiligen Geest, herinneren. De Priefter van den Altaar getreden zynde , befluit altoos den dienst met eene dergelyke dankzegging; „ Drieëenig God ! laat deeze offer- hande van uwen onwaardigen dienaar u wel„ behaaglyk zyn : laat het zelve , door uwe barm„ hartigheid , voor my, en alle de geenen daar ik „ het voor opgedraagen hebbe, ftrekken , tot ver* „ zocninge , door jesus christus , onzen Heere. „ Amen 1" het JUBELFEEST. De Roomfche Kerke fchynt het Jubelfeest van de Jooden ontleend te hebben. Op het Joodfche Jubelfeest wierden , gelyk ik gezegd hebbe, de dienstbaaren in vryheid herfield , de betaaling der fchulden werd den armen vrygefcholden , allerleie panden moesten terug gegeeven , en de erfgenaamen welke hunne eigendommen en landeryen verpand hadden, mogten van dezelve bezit neemen. Genoegzaam het zelfde doet de Paus, met betrek* king tot zyne geestelyke kinderen. Alle vyftig jaaren Jchenkt hy hun vergiffenis van alle hunne zonden ,  van EUROPA. ai den, en doet over hun de bron der Godhke barra. hartigheid overvloeien, hen in de gunst des Heeren en zyne Heiligen herflellende. Paus bonifacius de revende was de infteller van dit Jubelfeest; hy ver. klaarde in zyne Bulle, dat allen , welke de Kerken van petrus en paulus zouden komen bezoeken , eene volkomeue vergiffenis van hunne zonden zouden genieten; doch vermits het Jubelfeest , volgens zyne inftelling , alleen op het honderdfte jaar moest invallen , en de zondaaren dus te lang op vergiffenis zoude moeten wachten , beval klemens de zesde, dat het Jubelfeest om de vyftig jaaren zou gevierd worden. Thans mag ieder Paus het Jubelfeest uitfchryven in het jaar in 't welke hy verkoren is , doch de heilige deur mag niet voor op het einde van het vyfëntwintigfte jaar geopend worden. De Biegtva« ders ontfangen door het Jubelfeest de magt, om ieder van de kerkelyke tucht vrytefpreeken , alle opfchortingen te vernietigen , betreffende geeflelyke ampten , en eene algemeene zondenvergiffenis aan alle boetvaardigen te fchenken. Na dat de Paus het Jubilé, 't welk een rond jaar duurt, bepaald heeft , en zulks aan alle Kerkvoogden heeft bekend gemaakt, bereid zig de Gemeente door vasten en bidden, tot de aanftaande plechtigheid , welker voornaamfte gedeelte in het openen deiheilige deuren beftaat. Op den vierëutwintigiten van Wintermaand , van het heilige jaar , trekt dc gantfche Geeftelykheid in ftaatelyken optocht naaide St. Pieters Kerk in het Vatikaan. Hier komen B 3  *a GODSDIENS-TEN de Paus , Kardinaalen en Bisfchoppen alle in hun plechtgewaaden gekleed, by elkander. Zyne Heiligheid zingt het üed Vent Creator Spiritus, houdende, benevens de Kardinaalen, een brandende vvaschkaars in hunne handen. Zy treeden vervolgens, elk na hunne rang en orde , naar de Zwitferfche gailery, en hier beroept de Paua drie van hun tot zyne Legaaten, om de deuren der Kerken, van St. jan de LATERAAN , St. MARIA MAGGIORE , eil Van den Heiligen paulus , buiten de muuren te openen. Voor de kerk van den Heiligen petrus is eene prachtige troon geplaatst, waar de Paus zig zo lang nederzet, tot dat de Prins Kardinaal hem nadert en een gouden hamer in de handen geeft. Na de hamer gekruistekend te hebben, treed zyne Heiligheid gevolgd van alle de Geellelyken , naar de deur van St. ri kt er , en driemaalen op dezelve kloppende, zegt hy: — ,, Open my deeze deuren der ge- 9, rechtigheid." Dan zingt het choor:- „dit is de deur van den eeuwigen God, de recbtvaerdige zal daardoor ingaan." - Zo haast de deur open is, begeeft zig den Paus naar zynen troon, en heft een lied aan, met deeze woorden : — „ Dit 9, is den dag, welke de Heere gemaakt heeft, enz." Het choor zingt nevens hem. Ondertusfchen hebben de Oppermetfeiaarcn de muuren, welke de deur influiten weggebroken , en het puin weggevaagt. Nu treed de Heilige Vader andermaal naar de geopende deur, bid eenige gebeden, neemt het kruis, knkid neder, zingt het Te Deum, ftaat vervolgens  van EUROPA. as op , en gaat zingende door de heilige deur , wordende van zyne Geestelyken , en de toegevloeide Gemeente gevolgd. Met het zingen van de Vesper, word de gantfche plechtigheid beflooten. De Roomsch Catboiyken zyn van ouds her gewoon , hunne plechtige Godsdienstverrichtingen, met flaatelyke optocht, bekend onder den naam van Procesfie, te vergezellen. De Bisfchop colbert, zegt: — ,, dat dezelve kort na het eindigen van ,, de eerfle vervolgingen zyn in gebruik gekomen. „ Ten tyde van j< liaan den afvalligen , wierd te ,, Antiochiën eene plechtige procesfie gehouden , om „ de relirpiien van den martelaar babylas overte,, voeren. Te Milafien had zulks ten tyden van „ ambrosius , mede plaats omtrent gervasius en „ protasius. Wanneer men de overblyffels der ,, Heiligen, welke ten tyde der vervolgingen waren ,, bedekt geweest, naar de Kerkebragt, gefchiede „ zulks in eene flaatelyke optocht., onder het zin« „ gen van lofgezangen en Psalmen." Hiervan zyn de tegenwoordige Procesfien afkomflig, DeProcesfien op den Palmzondag , op Lichtmisfe , Heilige Sacramentsdag , en zulke die men langs de lieden en velden houd , geeven deels tekenen van verheuging , en deels tekenen van nedrigheid en eerbied te kennen. De kerk heeft nopens de Procesfien niets bepaald: ieder kerk heeft de vryheid om, behalven de vastgeltelde tyden, het Heilige Sacrament,of de reliquien van eenige begunfligde Heiligen , in folemneele plechtigheid, met een godvruchtig oogmerk, B 4 aan  24 GODSDIENSTEN aan dc Gemeente te vertoonen , en in eene plechtige omgang , vergezeld van de gantfche Geeftelykheid , rondtedraagen , ten einde daardoor eene of andeie nuttige begeerten te erlangen. VERSCHEIDENE andere PLECHTIGHEDEN. Onder verfcheidene plechtigheden, is het kruistekenen geene der geringde in de Roomfche Kerk. Zo menigmaal zulks door een der ledemaaten gefchied, moeten zy zig herinneren, dat geen mensch, zints de zonden , kan gezegend worden , dan .door de verdienden van jesus christus , aan het kruis verworven. Desgelyks bewierookt de Prieder de meeste voorwerpen die gezegend zyn, ten einde dezelve eene aangenaame geur voor het Opperwezen zoude verwekken. De zegen met het gevvyd wa. ter , geeft de begeerten tot eene inwendige afwasfching van zonden, door den Heiligen Geest te kennen. De zegeningen over verfcheidene dingen , zyn deels de Bisfchoppen alleenlyk geoorloofd, worden deels de Priederen overgelaaten , en mogen gedeeltelyk, door de Priefters zonder toedemming van den Bisfchop uitgeoefend worden. Ik zal van de wyingen van olyen, verfierfelen der Altaaren, kruisfen , beelden, klokken, kaarfen, enz. niet fpreeken: myu ne Leezers zullen, hoope ik , voldaan zyn , door hun de volgende befebryving, getrokken uit deCa-  van EUROPA. 25 techismus van Bisfchop Colbert , medetedeelen. Over de wyingen der Kerken en Altaaren fpreekende, zegt hy: „ De Bisfchop die de kerk zal wydeq , moet de m „ dag te vooren vasten, en zig onledig honden, ,, om de ovcrblyffels der Martelaaren , in een daar„ toe bereide kast te verzamelen. Deeze reliquien, ,, by welke hy een handtekening ligt , ten blyke, ,, dat hy van derzelver echtheid overtuigd is, wor,, den des nachts , onder eene tente naby de kerk ,, geplaatst, alwaar men Psalmen zingt en gebeden „ uitftort. ,, In de kerk moeten tegen de pylaaren of voor de ,, muuren twaalf kruisfen gefield weezen , en voor ,, ieder kruis een lichter, om 'er een gewyde wasch,, kaars op te kunnen (lellen. De twaalf kruisfen ,, worden zes aan zes tegen over elkander , zo na;, by den Altaar als mooglyk is, geplaatst.'*' ,, Vroeg in den morgen glat den Bisfchop naar ,, de kerk , doet de twaalf lichten ontfteeken, en ,, draagt zorge , dat alles tot de plechtigheid in behoorlyke orde word gebragt. Hy zelve, benevens de toegevloeide Gemeente , treden hierna ter kerke riit. De diaken, gekleed met eene Albe en Stook, blyft alleenlyk binnen, en fluit de deure. Nu treed de Bisfchop , vergezeld met zyne ,, Geeftelyken, naar de plaats waar de reliquien be,, waard zyn , en leest met hun de zeven boetpfa!„ men ; terwyl hem ondertusfchen zyn plechtge5, waad word aangedaan. Na het eindigen der leeB 5 zin?,  s6 GODSDIENSTEN „ zing, keerd hy met zyn gevolg naar degeflooten ,, deur, doet een gebed om den Heiligen Geest aan,, teroepen , valt met alle zyne Geeflelyken op d« „ knieën , en zingt de Litanie van alle Heiligen. „ Na de Litanie mengt hy water en zout tezamen, „ befpiengt daarmede zig zeiven , de Geeftelyken , „ het valk en de kerk. Voor de geflotene deurge„ komen zynde , bid hy God , dat dit gedicht al« ,, leen zoude (trekken, om Hem hierin in geest en waarheid aantebidden. ,, Na het gebed , klopt hy met zynen (taf op de ,, deur der kerke, en zegt: — Gaat open gy he,, melfche deure , op dat de Koning der eere inga. ,, Den Diaken binnen de kerk zynde, vraagt: wie is die Koning der Heerlykheid? — waarop ,, de Bisfchop antwoord: Het is de Heere , ,, die magtig is in het (tryden. — De Diaken opent ,, niet. Ce Bisfchop befproeid ten tweedenmaale ,, de kerk en het kerkhof, keerd weder naar de ge. ,, llotene deur, en bid God om eenigheid en vrede ,, voor de kerk. Na dit gebed klopt hy andermaal op de deure , zeggende : — Gaat open gy voor- ,, naamfte deure. De diaken vraagt: ——- ,, Wie is de Koning der heerlykheid? —. en de Dis„ fchop antwoord : •— Het is de Heere die almo„ gend is. De Bisfchop befprengt ten derdenmaale ,, de kerk met gewyd water , telkens de naamen ,., der perfoonen in de Heilige Drieëenigheid uit,, fpreeken de.Nu gaat hy voor de derdemaal naar „ de kerkdeur, doet een kort gebed , kruistekend „ de  van EUROPA. 27 „ de deur , en als de Diaken die binnen is , nog maals'vraagt: Wie is de Koning der Heer- „ lykheid? dan antwoord de Bisfchop en alle de Geeftclyken : -.— het is de Heere der heir„ fchaaren, de Koning der heerlykheid , doet open. De deur word geopend en de Kerkvoogd treed, gevolgd van zyne Geeftelyken , binnen , terwyl „ de vergadering blyft buiten ftaan. De Bisfchop s> is naauwlyks in de kerk, of zegt: -> vrede „ zy deezen huize, — valt op zyne knieën en heft „ den lofzang Veni Creator aan, onderwylebeftroien ,, de Priefters de vloer de kerke met asfche , in de „ gedaante van een kruis. „ Na den lofzang leest men de Litanie van alle „ Heiligen , en de Bisfchop bid , dat God deeze „ plaatze met zyne tegenwoordigheid gelieve te ver„ eeren , dat hy zyne engelen gelieve te zenden om dezelve te bewaarcn. Tweemaalen noemt hy de „ Heilige aan wien de Kerk is toegewyd, dezelfde „ eere word ook beweezen aan de Heiligen, wiens overblyffels in de kerk bewaard worden. Het volk roept: — wy fmeeken u, ó God! ons te willen verhooren, — en kruistekenen zig eenige „ maaien. De Bisfchop, na eenige gebeden uitge„ ftort te hebben , laat hy den lofzang van zacija,, bias zingen, en fchryft met zyne Bisfchoppelyke ftaf , een tweevoudig Alphabet in de geftrooide „ asfche , zeggende: —— Heere komt my te hul- „ pe, —- waarop het volk antwoord: haast ,s u Heere om ons te helpen. „ Nu  a8 GODSDIENSTEN „ Nu begeeft zig de Bisfchop naar het hooge Al„ taar , en heft een lofzang aan , welke door het „ choor gezongen word. Midlerwyl zegent hy het „ zout en water , met asfche en wyn gemengd, „ biddende , dat God zynen Engel wil zenden om ,, dezelve te heiligen, op dat zy mogen (trekken tot „ een heilzaam geneesmiddel voor alle dezulken die „ Gods heilige naam zullen aanroepen, en belyde„ nis doen van hunne menigvuldige overtreedingen, „ en op dat die geenen, welke onder het aanroepen „ van zyne naame , zig zullen befprengen met de „ asfche , ter verzoeninge van hunne zonden , de „ gezondheid des ligchaams en de zaligheid hunner „ onftervelyke zielen, mogen deelachtig worden. Van het Altaar gaat de Bisfchop ten tweeden. ,, maale naar de deure der kerke en kruistekent de„ zelve met zyn gewyde (laf, biddende , dat het „ kruisteken onoverwinnelyk zyn moge , om de „ aanflagen van de boozen afteweeren. Voords bid „ hy, dat alle de geenen welken in de kerk komen, mogen gezegend worden, en alletydelyke en een,, wige gelukzaligheden mogen genieten. „ Op de plaats gekomen zynde waar hy het ge- wyde water gezegend had , vermaand hy de ver* „ gadering , dat zy God bidde om deeze plaats te ,, zegenen en te befchermen , door de verdienden „ van jesus christus. Het choor heft een lof,, zang aan , en de Bisfchop doopt de duim van zyn rechterhand in het gewyde water en maakt ti het kruisteken , midden op den Altaartafel , ter „ eere  van EUROPA. a9 eere van God, de Maagd maria, en ter gedach,, tenisfe van de Heilige aan wien dit Altaar word toegewyd, in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geests. Voords maakt hy nog ,, een kruis aan eiken hoek van de tafel, twee aan „ de Epistel en twee aan de Evangeliezyde. Eind„ lyk doet hy een gebed, en wandeld zevenmaalen rondom den Altaar, befprengende het zelve met „ gewyd water. ,, Van agter den Altaar treed de Bisfchop rondom „ het binnenfte gedeelte der kerk , en befprengt „ de muuren met gewyd water; het zelfde doet hy op de vloer voor het Altaar , op de groote deur „ alles kruisgewyze. Hy wend zyn aangezicht naar de vier hoeken der vvaereld, en vervolgens weder „ naar de groote deur treedende , doet hy een ge„ bed, houdende zyn hand op de borst, en gewyd ,, water plengende op de kalk der fteenen , onder ,, welke de gewyde overblyffels zullen weggelegd „ worden. ,, Nu gaat de Bisfchop , van zyne Geeftelyken „ vergezeld , voorgégaan van het kruis , dat van „ een Onderdiaken, tusfchen twee fakkeldraagers , „ word vooruit gedraagen , naar de bewaarplaats ,, der overblyffelen; dezelve met eerbied in dehan- den neemende. De gewyde oly word aan den „ ingang der kerke gebragt. Na eenige Psalmen „ gezongen te hebben, begint de optocht tentwee- dentnaale in de volgende orde. Dekruisdraagers treeden met waschkaarfen in hunne handen voor-  30 GODSDIENSTEN „ uit , de Gceltelykheid volgt hun , lofgezangen „ zingende , op deeze volgen eenige Priefters, draagende de overblyffels in een foort van eerege„ ftoelte ; de wierookdraager gaat naast dezelve , s, welke ze van tyd tot tyd bewierookt. Aan wej, derskanten worden verfcheidene waschkaarfen ge«, draagen. Hier op volgt de Bisfchop niet zyne „ handlangers, zingende een lofgezang, welke me„ de van het choor word aangeheven. De geheele „ optocht wandelt rondom de kerk , en de Bis9, fchop doet eene Leerrede tot het volk , zynde 3, dezelve een loffpraak , op het carakter van de „ Heilige aan wien de kerk is toegewyd. Ten laatften neemen de Priefters het eeregevaarte op „ hunne fchouders , en treeden ter kerke in. Zo „ dra zy gekomen zyn by het Altaar, waar de over„ blyffels zullen bewaard worden, worden 'er een „ menigte waschkaarfen ontftokén; het choor heft een lofzang aan. „ De Bisfchop raakt het vat met zynen myter aan „ en verzegelt het vervolgens ; voords maakt hy „ vier kruisfen aan de vier hoeken van het graf, en >a plaatst het vat , inhoudende de gewyde over„ blyffels, in het zélve. Ondertusfcheh zingt het „ choor, tot dat de Bisfchop een fteen op de mond j, des grafs gelegt hééft; dan doopt hy zyn duim 3, in de gewyde oly, en maakt daarmede het kruis,i teken. De metfelaars bedtiiten dit gedeelte der „ flaatelyke verrichtinge, met het foéflurten van het Ü graf- „ Na  van EUROPA. 31 Na dat de ftecn vastgemaakt, en verzegeld is met het kruis , woid het Altaar bewierookt , ,, terwyl het choor liederen zingt , op de piechti»- heid flaande. Dan doet de Bisfchop een gebed, „ terwyl zyne handlangers de Altaartafel met zui,, ver lywaat reinigen. Vervolgens neemt de Bis„ fchop vyf kruisfen , met de gewyde oly , en be„ wierookt andermaal de tafel. Na nog verfchei- dene maaien gezongen en het Altaar bekruist te „ hebben, knielt hy neder, en bid, dat allewaare „ geloovigen , welke het Altaar zullen naderen, ,, mogen behoed worden voor de ftrikken , welke „ door den duivel hun gefpannen worden, en „ hiermede neemen de plechtigheden een einde." De meermaalen genoemde Bisfchop colbert , geeft van de befchrevene plechtigheden, by het inwyden van Kerken en Altaaren , de volgende uitlegginge: „ De kérk, welke door den Bisfchop word inge,j zegend, is een afbeeldfel van de Ceeftelykekerk, „ waarvan jEsns christüs hoofd en Heer is. Alle de gebeden welke by die gelegenheid uitgeftorc ,, worden, gefchieden om God te fmeeken, dathy zyn zegen over dit Ifoflyk gebouw wil' uitHorten, „ gélyk hy doet over zyne Ceeftelyke en verheer„ lykte kerk. „ Dat de reliquien eerst onder eene tente by de „ kerk geplaatst worden, gefchied deels om dat ze „ des te gemaklyker naar de kerk kunnen overge- draagen worden , en deels om de Gemeente te „ ken-  \ ga GODSDIENSTEN „ kennen te geeven, dat men, om isgelyft te weg* zen in jesus christus , welke den Altaar bete„ kent, men alvoorens als een afgefcheiden vreem- deling op der aarde moet verkeerd hebben. „ De twaalf kruisfen voor de kolommen of muu,, ren geplaatst , benevens de twaalf waschkaarfen „ voor dezelve ontdoken, betekenen de twaalf Apos* „ telen, die het licht vau het Evangelium geweest „ zyn, en de leere van het kruis het eerde verkon» digd hebben. „ De reden dat de Bisfchop de buitenmuuren der „ kerke driemaalen met gewyd water befproeid, is „ om te beletten , dat men geene onreinheid tegen „ dezelve zoude pleegen ; het driemaal kloppen te- gen de kerkdeur , eer de Bisfchop ingelaaten word , betekend , dat men niet dan met groote „ pooging in het ryk der Hemelen kan ingaan. De ingang des Bisfchops in de kerk , fchetst de He„ meivaart van den Heiland af, als ook zyne over„ winning over de zonden en derzelver gevolgen. „ Het Griekfche en Latynfche Alphabet , het „ welk hy in de asfche maakt, dat kruisgewyze op „ de grond gedrooid is , geeft te kennen , dat je- sus door het kruis Jooden en Heidenen vcreenigd „ heeft. Desgelyks drukken het water, de wyn , het zout en de asfche, welke de Bisfchop wyd , „ de volgende zaaken uit. Het water betekent de menfchelyke , de wyn de Godlyke Natuur van christus. De asfche beduid 's menfchen derve„ lykheid, en het zout is een teken van de onder*  van ë ü 11 O P A. ,, Velykheid der ziele.—>■ De vyf kruisfen, welken hy op de tafel van den Altaar maakt,zyn eenaf,, beeldfel van de vyf wonden , die de Heiland aan ,, het kruis ontvangen heeft* De reliquien , welken ,, men onder den Altaar begraaft, drukken de veree„ niging der Heiligen uit , met hunnen verlosfer. ,, En eindelyk , het telkens bewierooken van den „ Altaar, geeft de hoop te kennen, dat de gebeden „ en lofgezangen als eenen welriekenden reuk ten Hemel mogen opklimmen (*_). T W AA LFDE HOOFDSTUK. Handelende over het leerflellige in den Rosmsch Catholyken Godsdienst. Ten einde myne Proteltantfcheleezersnietzoudert waanen , dat al het opgegeevene van de Roomfche Godsdienst, en veele andere zaaken , welke ik we* gens de kortheid van myn beftek niet gemeld hebbe» noodzaaklyk behooren tot den regel van het Catho. lyk Geloove , zo zal ik hun den algemeenên regel, wel- (*) Dïe meerder vsn de betékenisre der plechtigheden gelieven te weeten , kunnen de Franfche uitgaave van colberts Catechismus nazien. II. Deel, C  S4 GODSDIENSTEN welke • de kerk ia het Concilie van Trenten opgegee.ven en vasrgefleld heeft, mededeelen, ten einde zy mogen zien, dat een verftandig Roomschgezinde geenszins alles , wat eenige leeraars zyner kerke verhaald , gefield en op hunne wyze beweezen -hebben, behoeven te gelooven. Hieruit zal het ook. tevens blykcn, dat veele ongerymdheden, welke in de middeleeuwe de kerk als overftroomd hebben , en noch van veele geloofd worden; — dat de misbruiken, door de onkunde en hoogmoed der Doniinikaaner Geeftelykheid , in verfcheidene gevallen , .door de inquifitieraad uitgewrocht —. ja dateincHyk de gedrochtelyke gedachten van eenige bygeloovige choorknaapen, de leere niet is van Romens kerke. Ik zal , om hierin onpartydig te werk te gaan, alvoorcns een kort begrip van het Catholyk geloove myne leezers mededeelen. Zie het hier , zo als het achter de Mechelfche Cathechismus, gelyk ook achter die van colbert, geplaatst is. ,, Daar is een God , zynde een oneindig eeuwig Wezen. God heeft geen ligchaam, Hy is een geest. ,, Hy is onderlcheiden in drie perfoonen , te wee,, ten : den Vader, den Zoon , en den Heiligen „ Geest, maakendc deeze drie perfoonen maar éé,, nea God uit. ,, God heeft de Hemel, de Aarde , en al derzel, ver volheid uit niet voortgebragt. De engelenen .„ menfchen , zyn de volmaaktfle van alle fchepfejen, God heeft dezelve geforrneert, om hun voor tyd en eeuwigheid gelukkig, te maaken. Een È groot  VAN EUROPA. 3g 5, groot deel der engelen zyn, door hunnen hoog„ moed, van God afgeweeken, en worden daarom „ tot in alle eeuwigheid gedraft ; zints hunnen af- val worden zy duivelen genaamd. ,, De menfchen hadden dezelve ftraffe verdiend» ,, want adam en eva waren van God gefcbapen, ,, in een Haat van Heiligheid en Rechtvaerdigheid ; „ doch aan God ongehoorzaam zynde , door vare „ den verboden vrucht te ceten, deelden zy hunne „ zonden aan hunne nakomelingen mede, zulks wy „ allen in zonden ontfangen en geboren worden; deeze zonde word erfzonde genaamd. ,, Volgens verdienden van die zonden , zyn de ,', menfchen veroordeeld om te derven, en zy wor»» den , geboren zynde , onderworpen alle lyden, ,, ziekten, onwectendheid, genegen tot het kwaad, „ in bedwang des duivels, flaaven van de zonden, vyanden Gods , en zyn de dralfe der helle deel,, achtig, ja sy verdienden , voor alle eeuwigheid ,, verlaaten te worden. Maar God bewoogen zynM ds, met eene oneindige barmhartigheid, heeft de „ mensen genade beweezen J zulks is aan de enge„ len niet gefchied. Hy heeft hun een verlosfer „ belooft en gezonden , welke hen bevryd heeft ,', van de vnagt der helle en der zonden ; hen met „ God verzoend, en het recht ten eeuwigen leven, „ waartoe zy gefchapen waren , wederom gegeefy ven.. ■ „ Ten einde zulks te bewerken , heeft God de •„ menfchen zo lief gehad , dat hy hun .zyn eenigC 2 ge-  36 GODSDIENSTEN gebooren Zoon, de tweede perfoou in de Heilige „ Drieëenheid, gezonden heeft. —— Den Zoone „ Gods is door de werkinge van den Heiligen Geest, ,, uit het ligcbaam van de Maagd maiua , mensch' ,, geworden. Het is de Zoone alleen — niet den ,, Vader noch den Heiligen Geest , welke mensch ,, geworden is , zo dat jesus christus beide een „ waarachtig God, en een waarachtig mensch is. jesus christus heeft , toen hy drieëndertig ,, jaaren oud was , den fchandelyken kruisdood ,, willen fterven , ten einde door deeze fmertelyke „ dood, de flraffe te draagen die de zonden ver-, „ dienden, en om de menfchen door zyn bloed met ,, God te verzoenen. Het was pilatus , die op ,, verzoek der Jooden , den Heiland ter dood ver,, wees. Na zyne dood wierd zyn ligchaam in een ,, graf geleid , en zyne ziele daalde neder in het „ voorburg der helle om de geesten der rechtvaer„ digen te verlosfen „ welke tot dien tyd daar rusteden, op dat jesus de ingang naar den Hemel „ zou openen. Zyne ziele vereenigde zig ten der„ den dage weder met zyn ligchaam , hy ftond op van den doode , met eene majeftueufen luister, „ en bleef naar zyne opftanding nog veertig dagen ,, op Aarde , na welke hy in het oog zyner Apos. „ telen ten Hemel fteeg , zig aan de rechterhand „ van zynen Hemelfchen Vader plaatfte, daar als „ God regeert, en als mensch verre verheven is boven alle fchepfelen. jesus christus zal nog" „ eens op Aarde wederkomen , om alle menfchen. a, te  van EUROPA. 37 „ te oordeelen, en ieder na zyne werken te beloo. nen. „ Tien dagen na dat jesus ten Hemel was opgeklommen , heeft Hy aan de menfchen den Heili„ gen Geest gezonden , om het werk der heilig5, maaking en het oprichten der Christelyke kerke „ volkomen te voltooien. Men noemt de kerk een ,, vergadering der geloovigen , waarvan christus „ het onzicnlyke , en de Paus als zyn ftedehouder ,, het zienlyke reprefenteerende hoofd is. Deze ver,, gadering zal de eeuwen verduuren. Men moet ,, om zalig te kunnen worden, een lidmaat der ker,, ke zyn , haare voorfchriften gelooven , en de ,, d.eugden die zy ons leert , opvolgen. Alle de „ ledemaaten der kerke maaken maar een ligchaam „ uit, fommigen derzelven zyn in den Hemel, ee„ nigen in het Vagevuur , en andere op de Aarde, doch in de gemeenfchap der geellelyke goederen „ zyn zy eenig met elkander; en dit noemt men de ,, gemeenfchap der Heiligen. ,, God heeft aan de kerk de magt gegeeven, om ,, de zonden kwyttefchelden of optehouden. ,, De dooden zullen op het einde der waereld we,, derom opftaan, om in hun eigen ligchaam en geest ftraffe of belooning te ontfangen. „ Om aan de eeuwige gelukzaligheid deelachtig „ te worden , is het niet genoeg een ledemaat der „ kerke geweest te zyn , neen , men moet als een „ Christen geleefd hebben, en als een Christen ge9, ftorven zyn. Om als een Christen heiliglyk te C 3 „ lee-  SS GODSDIENSTEN „ leeven , moet men zig voor het zondigen wach- „ ten , weldaadigheid doen, God en de kerke ge- ,, hoorzaamen. ,, De hoofdzonden, voor welke men zig wachten moet, zyn: —— hovaardigheid, gierigheid, on- ,, kuischheid , nydigheid, gulzigheid , gramfchap en traagheid. „ De deugden , die ons met God vereenigen , „ zyn: het Geloof , de Hoop, de Liefde. ,, Door het Geloof belyden wy , al het geene ons God geopenbaard heeft: door de Hoop, „ verwachten wy de gelukzaligheden welke Hy ons ,, heeft toegezegt, — en door de Liefde, bemin,, nen wy God boven alles, en onzen evenmensch ,, ais ons zeiven. Indien wy de Liefde niet hebs, ben, zyn wy onwaardig in de oogen des Heere. ,, Om dan te weeten, of wy de liefde Gods deel,, achtig zyn, moeten wy ons naauwkeurig onder,, zoeken, of wy de geboden Gods en die van zyne kerk gehoorzaamen. Hier volgen de tien wetwoorden, welke Jehovah op Horeb heeft uitgefproken. Wie kent dezelve niet ; ik zal deezen dan niet uitfehryven, maar liever de geboden der kerke , om myne Protellantfche leezers te verplichten, optekenen. ,, De kerk gebied vyf zaaken , eerftelyk: — dat 9, men de geboden heilige dagen moet vieren gelyk de zondagen dat men op dezelve de Misfe „ hooren moet, gelyk op de zondagen — dat men „ de van de kerk bepaalde vastcndage.n moet on- der-  vam EUROPA. 39 derhouden dat men ten minden eenmaal des ,, jaars moet biegten, en eindelyk op Paasfchen het ,, Avondmaal des Heere ontfangen. j, Maar om God en de kerke te gehoorzaamen , „ hebben wy de byltand der godlyke genade noodig. God is deeze genade aan niemand verfchuldigd, Hy geeft deeze door jesus christus, uit kracht van zyne verdienden , en maakt ons dezelve deelachtig , door het gebruik der Heilige Sacramenten, en door het gebed." (Hier volgen de zeven Sacramenten , van welke ik in eene byzondere afdeeling, ecnebreedebefchry. ving gegeeven hebbe.) Het gebed is de tweede bron , door welke de „ genade in onze zielen vloeit. Bidden , is zyn ,, hart tot God te verheffen , en eene der nood,j zaaklykde plichten van den Godsdienst. — Men „ moet alles wat men begeerd verzoeken , in den „ naam van jesus christus , met geloove , aan„ dacht, yver, vertrouwen en bedendigheid. Het „ volmaaktde voorfchrift van een gebed , is dat, „ het welke den Heiland ons zelve heeft nagelaa„ ten , en behelsd alles wat men van God kan en „ moet vraagen. „ Het is ook een heilige en loflyke zaake , de „ Heiligen die in den Hemel zyn, in onze gebeden ,, te gedenken. Het is eene plicht, dat men hun „ eert als dienaars en vrienden Gods; doch als wy „ deeze eeren en aanroepen , dan aanbidden wy „ hun niet Wy erkennen dat "er geen ande- C 4 9i ren  4c? GODSDIENSTEN ,, ren Middelaar is , die ons yrygekogt heeft , en door welke, wy kunnen verhoord worden en tot 5, de gelukzaligheid geraaken, als door jesus chris» „, tus. Als wy de Heiligen aanroepen , befchou,, wen wy hun als onze voorfpraakers by den Hei,, land , en alle onze gebeden eindigen altoos met ,, en door jesus christus. „ De voornaamfte van alle de Heiligen is maria, s, de moeder van jesus christus ; deeze moeten „ wy voor onze moeder aanmerken , aangezien wy ,, het geluk hebben , van de broeders en medeërf„ genaamen van haaren geliefden zoon te zyn. Het „ verhevendfte gebed dat wy haar kunnen toezenden, is de groetenisfe welke haar den engel deed, by de bekendmaaking van de geboorten haares eenigen zoons." Dus verre de Geloofsbelydenisfe. Laat ons mj zien wat het Concilie van Tremen , door Paus pius de vierden uitgegeeven, nopens het geene als eene geloofsregel moet aangemerkt worden , bepaald en vastgefteld heeft. Met betrekking tot de verdienften der genade en zaligheid , leezen wy de volgende bepaaling (*), Zo iemand zegt, dat de goede werken van eenen gerechtvaerdigden , door de genade Gods en de verdienden van jesus christus , niet waardig M zyn de vermeerdering der genade , het eeuwig ,, lee. ("} fitting 6, Can. ao,  van EUROPA. 41 „ leeven , en de genieting der eeuwige heerlykheid: ,- — of , zo wie gezegt zal hebben dat de recht„ vaerdigen , door de goede werken , die in God gewrocht zyn , niet moeten verwachten de eeuwige gelukzaligheid van God , om zyne barmhartigheid en de verdienden van jesus christus; mits zy in het onderhouden van Gods geboden „ tot den einde toe volharden, —- die zy in den ,, ban." Ik moet hier aanmerken , dat Pater varon, onder de van het Concilie genoemde Gode. behaaglyke werken, geenszins in aanmerkingnecmt het vasten , onthouden van het Huwlyk, kloostergeloften, enz.; zeggende mctde Proteftautfche Schry* ver meserezatius (*): , . ,, Wy erkennen, ,, dat de goede werken Gode aangenaam zyn , en ,, dat dezelve het eeuwig leven verkrygen ; maar wy willen dat ze het zelve verkrygen , uit Gods „ weldaadigheid en genade." ■ ■ - Ten opzichte van de rechtvaardigmaakinge des zondaars voorGod, leezen wy (*): ,, Zo iemand gezegt zal heb- ,, ben , dat de menfchen , zonder de rechtvaerdig„ heid van christus , door welke Hy voor ons „ verdiend heeft, dat wy gerechtvaerdigd worden , „ gelukzalig zullen zyn, die zy in den ban." De aflaaten , de eerde bron-oorzaaken der hervorminge, en volkoraene affcheiding van de Roomfche ker- {=) Traft. de gratie contra pietenfa merka, p. 25. (J Can. 6. C 5  4i GODSDIENSTEN kerke, gaven de baatzucht van eenige onbefchaam* de Monniken gelegenheid , om meer hun eigen belang , dan de eenheid der kerke te behartigen. Het was niet de lcere der kerke die zy voordroegen, neen, het waren hunne eigene uitgedachte keringen die zy op den naam der kerk, de eenvoudige leken voorltelde ; zie hier wat het Concilie van Tremen nopens de aflaaten heeft vastgefteld (*). „ Devvyl de magt om aflaat (van zonden) te ver„ kenen , van christus aan de kerk gefchonken „ is ,en dusdanige magt van God ontfangen, ook „ reeds in de oude tyden gebruikt heeft ; zo leert en beveelt de Heilige- vergadering , dat dit ge„ bruik, zo heilzaam voor de Christenen, endoor „ de kerkvergaderingen goedgekeurd zynde , in de 3, kerke diend onderhouden te worden. Enveroor, deeld die geenen die zeggen dat ze onnut zyn, „ of dat de kerk de magt heeft om die te verkenen. „ Zy begeert nogthans dat in het verkenen derzel. ve , maatigheid gehouden worden , volgens het „ oude en in de kerke goedgekeurde gebruik , op „ dat de kerkelyke tucht , door eene al te groote „ toegeevenheid , niet werde ontzenuwd. Ook be„ geerd zy, dat de misbruiken dieingefloopenzyn, verbeterd cn bëftraft worden: hierom beveelt de vergadering, met dit algemeen befluit , dat alle „ vuil gewin , om deeze te verdienen, waaruit de „ grootfle (•) Zittinge 25.  van EUROPA. 43 grootfte misbruiken onder' bet Christenvolk zyn voortgevloeit , ten eenenmaale moeten afgcfchaft worden. Zy beveelt aan alle Bisfchoppen , de • wyl de overige misbruiken , die uit bygeloovig„ heid, onweetenheid, oneerbiedigheid, of ergens „ anders uit zyn voortgekomen, nademaal dezelve „ uit de menigvuldige verdorvenheden der plaatzen ,, en gewesten, alwaar ze gepleegd worden , niet gevoeglyk in het byzonder kunnen verboden worj, den ; dat een ieder zodanige misbruiken zyner „ kerke vlytig verbeterd, en van dezelve in de naaste Provinciaale Kerkvergaderinge verliagdoet, op ,, dat ze door het vonnis van de Bisfchoppen ook „ bekend zynde, ten eerften aan den opperden Bisfchop van 7£ö*»£overgedraagen worde; door wiens gezach en voorzichtigheid dat gefteld worde,het „ geene aan alle kerken nuttig zal zyn , op dat al,, zo de giften der aflaaten aan alle geloovigen , „ godsdienftig, heilig, en onbedurveu uitgedeeld worde." Men ziet uit het opgegeevene , dat het formulier van den Dominikaancr Monnik tetzel, zo als h l seckendorf ons opgeeft , niet genomen noch gegrond is op deeze noch op de oude Kerkvergaderingen , maar dat die baatzuchtige Monnik , benevens veele anderen , geen ander oogmerk hadden , dan hunne eigene beurzen te verryken, en ten kosten van het zweet en bloed hunner leeken, zig vet te mesten, een gedrag , waar tegen het Concilie, zo wel als de byzondere Kerkvergaderingen , in onder-  44 GODSDIENSTEN derfcheideue Provintien zig krachtdaadig verzet heb. ben. Even zo als bet fchenken van aflaaten, door dezelve ten duurftea aan de Gemeente te verkoopen, misbruikt is , even zo hebben fommige Geeftelyken de leere van het vagevuur alleenlyk verklaard en uitgebreid, om hunne bclangens en inkomftente vergrooten. Van daar die gedrochtelyke eigenlyke afbeeldingen , van een gloeiend vuur , waarin de zielen gefolterd worden. Van daar zo veele klachten als fommige gceftelyken voorwenden , dat uit het vagevuur tot de hier op aarde levenden worden opgezonden, ten einde de lceken te beweegen,vau in het te laaten verrichten vankosfbaarelykdienften, onbekrompen te handelen, op dat de zielen der afgeftorvene van hunne fmarteti verlicht, of volkomen verlost zoude worden. De Kerkvergadering van Tremen zag deeze misbruiken zelve in, en verklaarde in de vyftiende zittinge zig aldus: Nademaal de Catholyke kerk van den Heiligen ,, Geest onderweezen , en onlangs in deeze kerk„ vergaderinge uit de Heilige Schriftuur en de oude „ overleveringe der Kerkvaderen geleerd heeft, dat „ 'er een vagevuur-is, en dat de geesten aldaar op„ gehouden, door de voorbiddinge der geloovigen, byzonder door de offerhande des Altaars gehol„ pen worden , zo beveelt de Vergadering aan de ,, Bisfchoppen , dat zy zorge zullen draagen , dat „ de gezonde leere van het vagevuur van de „ Christenen geloofd , beleden en geleerd worde;  van EUROPA. 45 „ en dat de moeielyker en fynder verfchillen, \vel_ 3, ke niet tot flichtinge dienen , en waar door de godsvrucht niet toeneemt, uit de leerredenen, „ voor het volk buitengellooten worden. Dat zy „ ook niet toelaaten , dat onzekere dingen, of die een fchyn van valschheid hebben , uitgeftrooid en„ verhandeld worden. Maar dat zy alles wat tot „ nieuwsgierigheid en bygeloof kan verftrekken — of na vuil gewin kan finaaken ■ als ergernis- fen en aanftootelykheden , voor de geloovigen, verbieden." hugo grotius (*) zegt : „ God weet op welke ,, wyze de zuivering der zielen gefchied, en de Pro. te&anten moeten niet denken , dat de Roomsch,, gezinden alles gelooven , het geen de Schilders, Dichters en Monniken verfierd hebben. De Grie,, ken 'verklaaren in het Synode van Florer.ce „ dat de zielen der geenen die noch volkomen god„ loos , of volmaakt rechtvaerdig geleefd hebben , „ zig in een plaats van zuivering bevinden, doch „ de manier deezer zuiveringe is voor ons verbor„ gen." — De Kardinaal bellarminus zegt (§): 9, Het is geen geloofsftuk , dat het vagevuur een eigenlyk vuur is , want nooit heeft eenige Kerk„ vergadering zulks vastgefteld." Het (*) Votum pro pace Ecclefiaft, pag, 128. (») Seft. 25. (§) Lib. 2. de Purg, Cap. 11.  46 GODSDIENSTEN Het blykt, in één woord, uit de bestelloomfche Schryvers, welks voetfpoor de beroemde grotius fchynt te drukken , dat door het vagevuur , (eene zeer oneigenlyke benaaming) alleen eene plaats ver* (laan wordt, waarin de zielen der geloovigen, doorliet gemis van Gods nabyheid gezuiverd worden, van hunne op de aarde nog aanklecvende zonden. De groote Hervormer calvvn zegt , nopens dit onderwerp (*): ——' » Het is noch geoorloofd ^ „ noch dienftig, naauwkeürig t'e onderzoeken, den a, Haat die tusfchen de dood en de opftandingplaats „ heeft. Veelen worden geweldig gedrongen , als 'zy twisten , in wat plaatzen de zielen zyn , en „ of ze nu reeds de zaligheid genieten of niet. De Schriftuur (trekt haar zo ver niet uit. Wie der leermeesteren zal ons zeggen , het geene God voor ons verborgen heeft? Aangezien de Schrif„ tuur wil, dat wy in onzekerheid blyven, tot de „ komfte van jesus christus, die ons gebied hem „ aftewachten , en ons verzend tot dien dag , op welke de kroon der heerlykheid zal ontfangen ,, worden. Laaten wy ons dan houden binnen de paaien die God ons aangcweezen heeft : te weï„ ten, dat de zielen der geloovigen ter ruste gaan, „ alwaar ze met "vreugde afwachten, het genot der beloofde luister, en dat alzo alles onzeker blyft, >, tot dat christus als verlosfer komt." - - Om- («) Calvia. Imlit. L. 3; Cap. s?*  van EUROPA. 47 Omtrent de aanroeping der Heiligen , zegt liet Concilie van Tremen in de 25. zittinge: — dat „ het goed is , de Heiligen die met christus heerj, fchen, om hunne byfiand aanteroepen, teneinde' ,, daardoor barmhartigheid van God en zynen Zoon jesus christus te verwerven." Uit dit zeggen van het Concilie , trekt Pater ve'eon C*) dit gevolg, dat het geen geloofsftuk is, te veronderftellen, dat de Heiligen in den Hemel, de gebeden der geenen die op Aarde zyn, hooren. Ook niet dat de Heiligen 'smenfchen middelaars zyn, een ampt dat christus alleen toebehoord. Ook is het geen geloofsftuk , te gelooven dat verfcheidene Heiligen , welke als zodanigen door den Paus verklaard zyn, inderdaad gelukzalig zyn: de kerk laat hieromtrent ieder zyn gevoelen behouden , „ om ,, dat , onder andere redenen , zegt veron , alle „ (verftandige) Catholyken overè'enftemmen , dat de Paus, en algemeene Kerkvergaderingdwaalen „ kunnen , in byzondere verfchillen van feit , de„ welke voornaamlyk op' de berichten en getuige,, nisfen van menfchen afhangen." Ik voeg 'er ne. yens, dat het uit de woorden van het Concilie niet blykt, dat een Roomschgezinde , op verbeurte zyner zaligheid , verplicht is, de Heiligen te moeten aanroepen , anderszints zou de Vergadering zulks wel uitdruklyk gezegt hebben. Wat 00 t. vejon, Hoofdft. VU, p.  48 GODSDIENSTEN Wat de beelden in de kerken aangaat , hieromtrent zegt de Kerkvergadering in de 25. zittinge : — 5, dat men de beelden in de kerke in eere behoort 3, te houden ; niet dat men gelooft dat in dezelve eesiige godlykheid of kracht is , om welke ze ge„ ëerd behooren te worden , of dat men van dezel„ ve iets mag verzoeken, of 'er zyn vertrouwen op „ (tellen , maar om door de beelden te eeren die „ geenen, dewelke zy vertoonen, enz." grotius drukt zig hieromtrent aldus uit (*): — ■» „ de Grieken en fommige Proteftanten hebben ook ,, beelden , want het tweede gebod van de tien, is alleenlyk voor de Jooden, voor tyd en plaats ge„ geeven , en verbind de Christenen niet meer, als ,, de wet van den Sabbathdag. De beelden helpen „ en verfterken het geheugen , en gelyk wy eenig s, teken van eerbewyzing doen, zo wanneer'ervan s, eenig Koning, hoewel die niet aanweezig is, ge„ fproken wordt, alzo wordt door de tekenen, de „ gedachtenisfe van een martelaar ververscht , en ,, door de zichtbaare tekenen de eerbiedigheid en liefde uitgedrukt, om de deugden dier groote per„ foonen te eeren." Wat nu de reliquien der Heiligen betreft , hiervan zegt de Kerkvergadering in dezelve zittinge: -* dat de heilige ligchaamen der Martelaaren , en „ anderen die met christus leeven , dewelke lee- „ ven-» («) Apendlx adêomment da Antichrlljo. pag. 51»  Van E U R. O P A. 49 5-, vende lidmaateu van christus geweest zyn, en ,, een tempel van den Heiligen Geest, en dewelke „,van hem ten eeuwigen leven opgewekt en vei„ heerlykt zullen worden, door dewelke van God „ aan de menfchen veele vveldaaden beweezen zyn, van de geloovigen behooren geëerd te worden, ' H enz." Pater veron, trekt uit deeze Helling het gevolg; ,, dat de overblyffels van christus of maria , of ,, andere Heiligen, niet mogen aangebeden worden. Ook is het, zegt hy , geen geloofsftuk, dat men s, dezelve met eene religieulcn eerbied behoort te »* vereeren , of met eene eerbewyzinge van onverfchillige achting , of op wat wyze men zulks ., goedvind» Het zy verre , vervolgt hy, van den Geloofs„ regel, dat deeze of die overblyffelen , dewelke in -,, deeze of geene kerke geëerd worden , zyn van. deeze of dien Heiligen, voor wiens overblyffelen 3, ze voorgelleld worden ter eerbewyzinge; wantin byzondere verfchillen van feit , die van het getuigenis der menfchen afhangen, komen alle Ca•„ tholyken overeen , dat (gelyk ik nog eens gezegt heb) de Paus en eene algemeene Kerkvergadering „ dwaalen kunnen." vasques , een zeer beroemd Roomsch Schryvev, verklaard zig over dit onderwerp aldus (*): „ Het belet (•) Disp. fjap. 8> II. Deel. D  5o GODSDIENSTEN belet niet, of 'er fchoon ergens onzekere over. „ blyffelen zyn , dat wy de geene , die wy door „ menfchelyke blyken en redenen voor zeker hou„ den, eerbiediglyk eeren ; derhalven, zo iemand „ meende het een overblyffei vatt een Heiligen te ,, zyn , en het inderdaad niet was, zo zou hy de ,, vrucht zyner aandacht niet misfen; doch'er word „ eene naarftige voorzichtigheid vereischt .om de „ zelve ter openbaare eerbewyzinge voorteftellen. „ Zy die de overblyffels , met roozenkransfen of j, andefe dingen aanraaken , moeten niet meenen, „ dat door dit aanraaken eenige kracht of uitmun5, tenheid tot die dingen overgaat." Wegens de eere en achting aan de Heiligen, zegt het Concilie alleenlyk: — ,, wy aanbidden chius„ tüs en eeren de Heiligen." Hoedanig de Roomfche kerke leert , aangaande de tegenwoordigheid van christus in de Eucharistie, de Tranfubftantiatiè, de aanbidding in dezelve en de offerhande der Misfe, hebbe ik , van dit Sacrament fpreekende , uit het Concilie van Trenten ontvoud: ik zal 'er alleenlyk nog by voegen, dat de geleerde Pater veron Ct), ten einde de Proteftanten, en byzonder de Lutherfchen tot de Roomfche kerke wedertebrengen; wegens de tegenwoordigheid van (*) Zitting 25. (f) Regel des Geloofs, XI, XII, XIII, en XIV afdee»  VANËÜRÖrA. Si Van christus in het Sacrament, zig aldus verklaard heeft. De tegenwoordigheid van christus, riioet Sajj cramentsgewyze verdaan worden. jesus is ge?, heel anders in den Hemel aan 's vaders rechterhand tegenwoordig, dan in het Sacrament. De éerlte wyze Van zyn , is natuurlyk eigenlyk, de j, tweede wyze van zyn , is Sacramenteellyk geeftè,, lyk. Het ligchaam van den Heere wordt op gee. 35 ne vleesfchelyke , maar geeftelyke wyze genuttigd. De vrucht van eene ligchaamlyke eetiuge, 3, is dé voedinge des ligchaams , maar de uitwerking ,, der geeftelyke cetinge van christus, is de ger.adé, Voed alleen de ziel , ververscht en verfterkt }, die in het geeftelyk leven. „ De geloofsleere der Roomfche kerke , omtrent de Tranfubftantiatiè, is, dat jesus christus niet in het brood veroverzelfftandigd wordt , gelyk ,, het brood dat wy ceteti Veröverzelfnandigd Wordt ia ,, ons ligchaam. Ook niet , dat door de Tranfub,, ftantiatie, liet ligchaam van christus op nieuws j, geboren wordt. Het ligchaam van christus en „ de zelfstandigheid van brood en wyn, kunnen uit j, hunne natuur wel vereenigd weezen. De gedaan„ jens van brood en wyn worden door de heiliging niet vernietigd." Uit deeze redenen blykt genoeg, dat zy de le'èrö der Tranfubflantiatie verkfaarerï, eene voor den mensch onuitlegbaare verborgenheid tezyti, eii meri «ig alleenlyk aan de verklaaring, die >r het GonciD a lis  52 GODSDIENSTEN lie van Trenten van gegeeven heeft , houden moet. Deeze verklaaring fchynt van den Jerufalemfchen Bisfchop cyrillus , welke in het jaar 354 gebloeid heeft , ontleend te zyn. Zie hier de taal van den Oudvader zelve. ,, Vermits christus betuigt heeft van het brood 3t dat is myn ligchaam , wie zal 'er aan twy- ,, felen ? en dewyl hy iusgelyks zegt , dat is myn „ bloed, wie zal durven zeggen, dat het zyn bloed „ niet is! „ Eertyds heeft hy te Cana in Galika het water „ in wyn veranderd , en zullen wy hem niet gelooven , van wyn in bloed te kunnen veranderen? indien hy, tot eene ligchaamlyke bruiloft genoo„ digd , zulk een verbaazend wonder heeft uitge„ wrocht , zullen wy dan niet veel meer belyden, „ dat hy aan de fpeelgenooten des geeflelykenbrui„ lofts, zyne Apostelen naamlyk, zyn ligchaam en , bloed gegeeven heeft? laaten wy het daarom ontfangen , met eene volle verzekering , dat het is, ,] het ligchaam en bloed des Hecren; want onder de gedaante van brood wordt u het ligchaam , en onder de gedaante van wyn , het bloed gegeeven; " op dat gy , het ligchaam en bloed van christus „ ontfangende, eens met hem zoud weezen." " Is nu christus , volgens de leere der Roomfche kerke , wezenlyk in de Eucharistie tegenwoordig, dan blyft er, volgens hunne Helling, voor hun geen zwaarigheid over, om hem aldaar aautebidden. De Theologifche faculteit te Parys , antwoordde de Heer  vam EUROPA. 53 Heer daille, in den j'aare 1634 over dit onderwerp aldus: ,, wy bidden onder de Heilige Eucha- ristie jesus christus aan , onder de gedaanten 3, van brood en wyn ; en-vervloekt zy de geenen, „ die iets anders onder deeze gedaanten zou willen aanbidden." hugo grotius zegt (*) : — Wanneer de Catbolyken belyden , dat zy onder de tekenen des broods, christus, dewelke ook de mecsten Protcftanten daar tegenwoordig be,, kennen , aanbidden , zo zyn zy daarom geen ,, broodaanbidders. christus mag overal aange„ beden worden , en waar kan Hy met -meerder „ recht geëerd worden , dan daar hy op zulk eene „ buitengewoone wyze tegenwoordig is?" De meesten Proteftanten vormen zig inderdaad een verkeerd denkbeeld van de wettelyke magt der Pausfelyke regeering : zy verheffen hem als het onfeilbaar hoofd der Roomfche kerke , veel hooger als de voornaamfte geleerden dier kerk zelve , en verbeelden zig, dat hy in alle nitfpraaken alleen onfeilbaar is. Het tegendeel blykt uit veron (f) , welke beweerd , ,, dat de Paus , wanneer hy iets leert in eene byzoudere of Provinn'aaleKerkvergadering, ,, wanneer hy tegen de geheele kerke fpreekt , of ,, van den predikftoel, hy geen opperfte rechter of ,, onfeilbaar is. Ook is 'sPausfen uitfpraakgeenszins (*) Votum pro pace Ecclef. pag. 53. (f) Regel des Geloofs, XV. Hoofdft. 208 ens» D 3  54 GODSDIENSTEN ,, zins boven die van eene algemeene Kerkvergado ring; veel minder heeft hy als Paus het eigenlyke recht , om over de tydclyke goederen der ,, Christenen te vonnisfen , noch de Koningryken van den eenen afteneemen 5 cn aan den anderen s, overtedraagen." bela,ai Rus/en, Christenen van St. Thomas en Kopten^ De Griekfche kerk was eertyds de bloeiendfte in de geheele waereld. Zy bad van Dalmatien tot aan Conftantinopolen toe, kerken en kloosters; voordsin Syriè'n, geheel klein AzVën daaronder begreepen, In Afrika hadden zy kerken , in Egypten en Ethiopiën, en nog heden ten dage ontmoet men daar eenige overblyffels van dezelve. In de Levant zyn de Grieken nog zeer talryk , en een groot gedeelte van Rusland, is de Griekfche Godsdienst toegedaan, constantinus de groote , welke den zetel des ryks van Rome naar Byzantium overgebragt , en de beroemde ftad Conftantinopolen ftichtte , lag , zonder zyn weeten, den grondflag van verfcheidene Koningryken , byzonderlyk in Europa. De Hunnen, Gothen , en Wandaalen , welken de landfchappen Hungaryen en Poolen genaamd, en de kusten van de Oostzee bewoonden , kreegen van eenige Romeinfche foldaaten , welke van hunne legioenen weggeloopen wareo, en onder deeze barbaaren eenfchuilpiaats zochteu, eene befchryving van de ztüdelyke D 5 ge-  08 GODSDIENSTEN gewesten van Europa; waarop zy een befluit namen, om een inval in dezelve te doen. Deeze vermetele toeleg gelukte hun eindelyk, en het Roomfche ryk Hortte onder zyne eigene zwaarte neder. De verdeeldheid welke 'er tusfchen de Oosterfche en Westerfche kerken plaats greep, was mede geen geringe oorzaak tot de verdeeldheid des Keizerryks; de Roomfche Bisfchop maaügde zig , lange na den dood van Keizer constantyn, het oppergezag boven alle andere Bisfchoppen aan, en noemde zig de algemeene Bisfchop der Catholyke kerke, De Oosterfche Bisfchoppen , welke de vryheden hunner ledemaaten verdeedigden, weigerden zig aan de uitfpraaken van Romes Kerkvoogd te onderwerpen, en dit gaf aanleiding tot de fcheuring der Westerfche en Oosterfche kerken, welke tot heden toe ftand houd. De Griekfche Christenen zyn zo zeer op den Roomfchen Paus verbitterd , dat zy nooit dan met verachting van hem fpreeken : houdende hunne Patriarch van Conftantinopolen, voor een man met zo veel gezag en waardigheid bekleed, alseenigen Paus met de driedubbele kroon verfierd. Telkens deed de Paus de Patriarch , en de Patriarch de Paus in den ban , en als men de rede dier banning onderzoekt, zal men bevinden, dat de oorzaak niet gewichtiger is , als den oorlog der Lilliputfche Natiën, welke swift zo geestig befchreeven heeft, en waarovei zy eikanderen vermoordde , ten einde het gewichtig gefchil te bcflechten of men de eieren aan het ftomp of fcherp einde moest openbreeken. Zie  van EUROPA. 59 Zie bier hunne voornaamde geloofsdukken: —— , Alie Latynen , leden van hun kerkgenootfehap „ wordende , wyden zy , door eene vernieuwde 3, doop , de kerke in. Hunne kinderen ontfangen ,, dit bondzegel niet, dan voor zy ten minden den 3, ouderdom van drie jaaren bereikt hebben. Het ,, laatde olyfel achten zy geen Sacrament te zyn, hun vagevuur, is met dat der verdandigdc j, Roomsch-Catholyken het zelfde. Zy bidden voor ,3 de overledenen , erkennen den Roomfchen Bis„ fchop niet voor het hoofd der kerke; houden wel s, hun eigen , maar niet die der Catholyken voor 3, hun moederkerk , en doen op witten donderdag „ den Paus , benevens alle Latynfche Kerkvoogden s, in den ban. Zy ontkennen dat de Heilige Geest ., van den Vader en den Zoon uitgaat, weigerende Hostie , door de Latynfche Priesters met onge„ zuurd brood gewyd , aantebidden , reinigen en „ wasfehen de Altaaren , op welke de Latynen de „ Mis gecelebreerd hebben , en gelooven , dat by „ de woorden der Confacratie nog eenige gebeden en ,, zegeningen moeten gevoegd worden , eer het brood en den wyn, in hei; ligchaam en bloed van den Heiland veranderd. Zy willen dat het Sacrament des Altaars onder beide gedaanten genut,, tigd , en ook aan de kinderen moet toegediend ,, worden , zo haast zy het bondzegel des doops „ ontfangen hebben. Ten opzichte van het com,3 municeeren op ieder Paaschfeest, wordt het elk v yrygelaaten, om overëenkomdig zyn gevveeten te „ han-  Óf.' GODSDIENSTEN ,, handelen. Zy betoonen geene godsdienftige eerbied aan het Sacrament des Avondmaals , zelfs 5, niet wanneer het door hunne eigen Priesters be,, diend wordt; ook gebruiken zy geene brandende 5, waschkaarsfen, wanneer zy het de zieken toedee. ,, len. De Hostie bewaaren zy in een kleine doos , „ zonder verdere plechtigheid , dan dat zy het aan j, de wand vastmaaken , alwaar zy lampen voor hunne fchilderyen ontfteeken; de Hostiën op witten j, donderdag gewyd , houden zy van meer krachts „ te zyn, dan die op andere tyden gewyd worden. „ Zy beweeren dat het huwelyk een vereenigingis , ,, die verbroken kan worden : alle vierde huwlyken worden door hun veroordeeld. Schoon zy voor ,, de gezegende Maagd, de Apostelen, en andere „ Heiligen de hoogde eerbied betoonen , eerbiedi„ gen zy dezelve niet op die dagen welke de Latyn„ fche kerk vastgefteldheeft. Ook verwerpenzyhec J5 gebruik van gefnedene beelden,en gedoogen alleen„ lyk fchilderyen in hunne kerken. Zy zeggen dat „ de Canon van de Latynfche Mis vol dwaalingen „ is , en behoord verworpen te worden ; dat het „ woekeren geen zonde is, verwerpen de orde der „ Onderdiakenen, fchryven geen gezag toe aan de ,, algemeene Kerkvergaderingen, na de zesde eeuw „ door de Pausfen gehouden ; ontkennen dat de 3, bicgt een Goddelyk gebod is , houdende dezelve ,, Hechts voor een inftellinge der kerke ; ook be„ wceren zy, dat de bclydenis van eene byzondere „ zonde, of de omftandigheden-welke daar mede „ g Q'  v a u EUROPA. öi gepaard gaan, niet op ftraffe van den ban behoeven ontdekt te worden. Zy dienen de leeken het , Sacrament toe, zo wel by ziekte als gezondheid, hoewel zy zig nimmer aan hunne biegtvaders ver. „ voegd hebben , en gelooven, dat het Geloof at„ leen genoeg is , om het Heilige Sacrament waar. „ diglyk te ontfangen. Voor het geboortefeest van „ den Zaligmaaker , van maria en de Apostelen, „ onderhouden zy de nachtwaaken niet , ook vasj, ten zy niet op de quatertemperdagen, gelyk ook „ niet des zaturdags , dien voor Paasfchen alleen „ uitgezonderd. Verflikte dieren eeten zy niet, zo „ min als alle andere fpyzen welke in het oude Tes„ tament verboden zyn. Enkele hoerery is by hen „ geen doodzonde , ook niet om eene vyand te be„ driegen, hem te verongelyken en te verdrukken. Op verbeurte van zaligheid , moeten zy alle ge, ftolene of op eene bedrieglyke wyze geroofde goe„ deren , wedergeeven. Ten befluite, zyn zy van meening , dat alle perfoonen welke eene orde heb. „ ben aangenomen , dezelve kunnen verlaaten , en „ weder leek worden : ook keuren zy het huwelyk ,, der Priesteren goed, mits zy dien ftaat aanvaard „ hebben, voor zy tot de gewyde orde wierden toe» gclaaten." caücus , Aards-Bisfchop van Coifu , heeft zyne Verhandeling over de dwaalende Leerftellingen der hedendaagfche Grieken , aan Paus gregorius de dertiende, in het jaar 1572 opgedraagen , en onder de voorgaande afdeelinge in het licnt gebragt. OR-  02 GODSDIENSTEN ORDËNS in de GRIEKSCHE KERK, Het kloosterleven wordt in groote waardigheid by de Grieken gehouden. De Monniken , fchoort in verfcheidene ordens onderfcheiden , rekenen zig allen afkomffig te zyn van bazilius , welke zy voor hunnen eerden ftichter houden. De orde welke zig de engelachtige noemen, geeven voor een heiliger leven te leiden , dan hunne medebroeders. Zy zyn zeer talryk, en leeven van hun eigen beurs. De orde welke op deeze volgt, wordt die van het minder gewaad genaamd. Zy wenden geenzins Voor, een zo heilig levèn te leiden als de voorgaande* Wanneer zy de gewyde orde aanvaarden , betaalen zy een zekere fomme gelds aan het klooster , en zo zy eigendommen bezitten, en geene uiterfte wil na* laaten , komen hunne goederen aan het konvent; doch anderzins maaken zyeenen nieuweling tot hun* nen erfgenaam, welke Zy hnn pupil noemen. Veele Monniken zyn 'er ih deze kloosters, die, nietsvart hun zelve bezittende, al hun tyd in den dienst vart het klooster moeten doorbrengen, ten einde het nodige levensonderhoud te bekomen. Eene andere orde van Monniken worden Artacho. reeten genaamd ; dezen brengen veelal hun tyd in afzondering door. Hierom koopt ieder van hun eene cel of hut buiten het klooster , met een halve morgen lands nevens dezelve, dien zy bearbeiden en beplanten 9 om een beftaan te hebben. Op zon- ert bei-  van EUROPA. 63 heilige dagen , woonen zy de Godlyke eerdienst by jn de kerk van 't klooster, waarna zy tot hunne gewoon e bezigheden wederkeeren. In de Levant zyn mede verfcheidene Nonnenkloosters ,' welke naar de regel van bazilius leeven, in zelfsverlocheningen , boetdoeningen , bidden, en andere Godsdienfügheden , behoeven zy voor de voorgenoemde Monniken niet te wyken. Zy worden door eene Abtdisfe belTierd , welke nogthans onder de gehoorzaamheid van een Abt ftaat; dezen zend haar van tyd tot tyd eenige oude Monniken toe, om haar tot biegtvaders te verftrekken , en de Sacramenten toetedienen. Een derzelven woont nevens het klooster , om altoos by de hand te zyn, de Mis te bedienen , en haare godsdienfligheden te regelen. FEEST- en VASTENDAGEN. De Grieken onthouden zig op hunne vastendagen niet alleen van het eeten van vleesch, boter en kaas, maar ook van visch, eetende alleenlyk moeskruiden, waarby zy een weinig oly voegen. De faturdag zo wel als den zondag is , volgens het gebruik der eerfte Christenen, by hun een feestdag. Zy vasten op maandag, woensdag en vrydag. Op deeze dagen begeeven zy zig 's namiddags ten twee uuren tot byzondere gebeden , eeten weinig, en keeren des avonds weder tot het gebed. Na het verrichten van den openbaaren Godsdienst , deelt de  64 GODSDIENSTEN de Gemeente in de kerk , aan ieder jonge Monnik een fneede brood uit , benevens een glas water* Dan keeren zy weder tot het gebed, en de Monniken naar hunnen cel gaande, worden door de Abt, met deze woorden: ■ . ■ „ God zegene u, myn 9, Zoon!" begroet. PLECHTIGHEDEN by en onder het ver* richten van den OPENBAAREN GODSDIENST. Wanneer de leeken in de kerk op hunne plaatzert gekomen zyn, ontdekken zy hunne hoofden enmaa* ken het teken des kruifes , met de drie voorde vingeren van hun rechterhand, waarmede zytekennert geeven , dat zy in den drieëenigen God gelooven; daarna laaten zy ze nederdaalen , van hunne voorhoofden beneden de borst, en beweegen ze vervol* gens van de rechter- naar de flinkerfchouder , geevende door het eerfte te kennen , dat de drie perfoo* nen in de Godheid, hun verblyf in den Hemel heb* ben. Het plaatfen van de hand op de borst, betekend 's Heilands vleeschwording , kruifiging , begraaviug en uederdaaling ter helle. Het leggen op de rechterfchouder , betekend jesus opftanding en zyn zitten aan Gods rechterhand ; en de overgang van de rechter- tot de linkerfchouder , geeft het ftaan der godloozen aan die zyde van den Heiland , in den dag des oordeels te kennen. De Priester welke de Mis zal vieren , buigt zig ,  V A r; Ê Ü R O P A. 6$ benevens de Diaken naar het oosten , en voor de afbeeldzels van den Zaligmaaker en de gezegende Maagd, Welke buigingen van een kort gebed vergezeld gaan. Hierna buigen zy zig andermaal drie* maaien naar het oosten, waarna den Diaken de Priester en zig zeiven aankleed. Onder het verrichten van deeze plechtigheden, ftorten zy beiden verfcheidene gebeden uit, wordende hierin van de vergadering gevolgr. Daarna begeeft zig de Priester naar de eene zyde des Altaars en zegent de gewyde "vaten. Nu treed de Priester naar de linkerzyde van den Altaar , alwaar hy benevens de diaken de handen wascht; onder het wasfehen doen zy weder een gebed. De Diaken brengt het brood en den Wyn', nevens een beker op den Altaar, Na dat hy het brood gezegend heeft, neemt hy hiet in zyn rechterhand 'én een mes in de linkerhand; hy maakt over hetzelve een kruisteken en fpreekt driemaal de Volgen' !e Woorden Uit: —*■ ter gedachtenisfe van tesus christus onze Heere, onze God en onze verios,, fer. —«■ Voords fnyd hy het brood kruisfeliugs door, en zegt : —- Hy wierd als een lam ter flachtinge geleid , en als een fchaap dat ftom is, Voor het aangezicht zyner fcheerders. Zyn nor» „ deel is in zyn vernedering geopenbaard , crï wie zal zyn geflacht verklaaren." ■—De Diakeii Vat de flip van 's Priesters mantel, en zegt 5 5, Verhoogt myn Heer ;" waarop de Priefter antwoord t —„ Hy wierd voor ons verhoogd," II. Deel, E Daar*  65 GODSDIENSTEN Daarna legt hy het brood in den fchotel, en als de Diaken zegt, offerde offerhande Mynheer, dan offert hy dezelve kruisgewyze, zeggende: —■ „tot het geeltelyk nut en tot zaligheid van het menschdom, offerc ik hier het lam Gods op, het welke ,, de zonde der waereld wegneemt." —< Desgelyks wanneer de Diaken zegt: — ,, fnyd het door:" — dan doorfnyd hy het overige gedeelte van het brood met zyn mes, en zegt: ,, een der krygsknech- ten dooritak zyne zyde met een fpeer , en ter,, Hond liep daar water en bloed uit." —- Daarna giet de Diaken wyn en water in de beker, aanwyzende hoe christus naar ziel en ligchaam geleeden hebbe. Nu zegent hy verfcheidene andere brooden , ter eere van de Maagd maria , van de Propheeten, Apostelen , en eenige voornaame Heiligen. Vervolgens offert hy nog andere brooden voor de voornaamfte dienaaren der kerke, en byzondcr voorhun die voor het doen der Misfe betaald hebben , en voor zulke overledenen , welke hem verzocht is te gedenken. Één ft.uk brood hoiu't hy inzynrechteren een in de linkerhand. Dan neemt de diak'enbet wierookvat, ontfangt de zegen des Priesters, waarna hy de zilvere Har bewierookt, waarmede de Priester het gewyde brood bedekt , fpreekende de volgende woorden : ,, De Har bleef Hil Haan, „ boven de plaats alwaar het kind geboren wierd." Vervolgens bewierookt de Priefler de dekkleeden, met welke hy de beker en fchotel bedekt. Hierna vou  van EUROPA, 6f Vouwen de Priefter en de Diaken hunne handen te zamen, aanbidden de gewyde tekens , en fpreeken eene dankzegging uit. Dan leest de Priefter een ge. bed , de opoffering genaamd , bewierookt den Altaar, in fpreekt de zondvergiffeu'is uit ; na nog eenige gebeden te hebben uitgeftort, neemt de Diaken het wierookvat uit de handen des Priefters , bewierookt de tafel van het Avondmaal in de gedaante van een kruis. Nederknielende , doet hy het volgende gebed: — „ Uw ligchaam, 6 Heer! wierd »» in het ftihc g™f geleid , uw ziel daalde neder in „ de Helle , als God; gy gingt in het Paradys met „ den goeden moordenaar; maar gy hebt u zeiven „ met den Vader en den Heiligen Geest nederzet op ;, uwen Hemelfchen troon , alwaar gy door uwe ,, onmeetelykheid alle dingen vervult." Na dat de Diaken den Priefter en het Altaar bewierookt heeft , treed hy naar de rechterzyde van het Altaar, verfcheidene buigingen maakende; de Priester kuscht het Evangelium , en de Diaken deCommuuietafel. Vervolgens buigt zig de Diaken voor de Priefter, en zegt: — „ 't is tyd den Heere te of- feren: Vader , fchenk my uwen zegen:" — de Priefter doet zulks. Dan zegt de Diaken: - „ bid „ voor my:" het welk gefchied, waarna de Diaken driemaal amen zegt. Beiden roepen zy daarna uit: s, ó Heere, gy zult rnyne lippen openen !" Nu treed de Diaken uit den Tabernakel , en aan. bid driemaalen de gewyde tekens ,ontfangtdenPriesterlyken zegen .en het volk zegt Amen. Na de algeE a meene  68 GODSDIENSTEN meene gebeden voor de gantfche Griekfche kerk , heft de Diaken het eerfte lied aan, het welk van het choor beurtsgewyze gevolgt worSt. Hierna ftaat de Diaken, na het Evangelie gekuscht te hebben, voor den Priefter , met het boek naar het volk gekeerd, en zegt : ——- ,, Aanfchouw het boek der waare „ wysheid." — De Prielter en de Diaken maakan elk hunne byzondere buigingen ; de laatfte legt net boek op de Communietafel , en het choor zingt de liederen welke voor dien dag gefchikt zyn. De Diaken verzoekt wederom den Priefter om zynen zegen, welke een kort gebed doet ; dan treed de Diaken naar de deur, en zegt: —- ,, laaten wy ,, aandachtig zyn:" — de Priefter antwoord: —— ,, vrede zy u allen." Wanneer de Diaken met het Evangelieboek buiten het Heiligdom treed , word hy door eenige bediendens , welke brandende lampen draagen , naar den predikftoel begeleid , op welke hy geklommen zynde den Epistel leest. Na dat hy zulks verricht heeft, zegt den Priefter tegen hem: — ,, vrede zy u allen." — Hierna worden verfcheidene gebeden tot God opgezonden. De Geloofsleerlingen treden nu ten voorfchyn , men bid in het byzonder voor hun , en de Diaken doet verfcheidene geloften ten hunnen behoeve. By iedere geloften zingt het choor de Kyrie Eleifon; met een gebed voor deze Geloofsleerlingen word de dienst voor hun beflooten. De overblyffels der Heiligen worden nu ten toon gefteld. De Diaken ba-  van EUROPA. Êo bewierookt den Priefter, en zegt: —— ,, Hef om hoog Mynheerv'- Dan neemt de Priefter het dek. kleed weg, werpt het overderechterfchoudervande Diaken en bid. De Diaken plaatst de fchotel op zyn hoofd,en de Priefter vat de beker. Op deeze wyze doen zy, al biddende, een flaatelyke ommegang door de kerk. Aan de deur van de Tabernakel gekomen zynde , roepen zy met luider ftemme : — „ geze,, gent is hy die in den naam des Heercn komt."— De Priefter legt nu de gewyde tekens op het groote Altaar , neemt de fchotel en 't beklecdzel van den beker, geljk ook het dekkleed van des Diakens fchouder, en bewierookt de gewyde tekens driemaalen. Na verfcheidene gebeden uitgeftort te hebben, buigt zig de Priefter en de Diaken driemaal voordczelven. Na de Geloofsbetydenis zegt de Priefter: „ vcr,, heft uwe harten:" de vergadering antwoord: *4 ,, wy verheffen onze harten tot den Heere." De Priefter doet een ftil gebed , en de Diaken kruistekend de fchotel, droogt dien af, kuscht hem , trekt een andere tabbaart aan, treed naar de rechterzyde van het Altaar, met een groote waaier in zyne hand, welke hy een tydlang over de gewyde tekens beweegt. Nu doet de Priefter een ftil gebed , buigt zig met opgehevene handen voor het Sacrament en roept met luider ftemme : — „ Neemt, eet, dit is „ myn ligchaam:" — daarna vat hy den bekeraan E 3 en  scflnrstus onze God en Zaligmaaker,, tot vergiffenis der zonden, en ter gelukkige deelverwerving aan het eeuwig leven." — Terwyl de Diaken zig achter de Communietafel begeeft, en aldaar een ftil gebed doet, nuttigt de Priefter zelve het Sacrament en zig nederbuigencie, zegt hy: ,, Ik geloo- ,, ve, 6 Heere ! en belyde dat gy jesus christus „ den Zoon des levendigen Gods zyt. O, laat my nu deel erlangen aan uw geheimzinnig gastmaal, 't welk ik voor uwe vyanden zorgvuldig verberg! Ik zal u niet kusfehen zo als judas deed , maar ,, gelyk de moordenaar aan het kruis, zal ik u be« ,, lyden en erkennen. Gedenk myns, ö Heer! in E 4 ,, uw  73 GODSDIENSTEN ,, uw Hemelsch Koningryk. Gy verwierpt de boet-, „ vaerdige overfpeelfter niet; verwerp dan ook uwe» ,, dienstknecht niet, ó Heer!" Na het gebruik des broods, droogt hy het gedeelte des bekers af, het welk zyne lippen aangeraakt had , zeggende; „ Deze drinkbeker heeft ,, myne lippen aangeraakt, hy zal myne ongerecht- tigheöen afwasfchen." Dan treed de Diaken toe, en bid: — ,, Ik nader u , onftervelyke Ko- ning!" —— De Priefter reikt hem de drinkbeker over, en zegt; — Ontfang het heilig en dier,, baar ligchaam en bloed onzes Heere enZaligmaa. ,, kers jesus chbistus." Eindlyk legt de Diaken de fchotel op den beker, neemt dezelve in zyne hand , noodigt het volk om te naderen, en met eerbied en Godlyke vreeze daaraan deel te neemen. De Priefter zegent de vergadering , dewelke daarop een toepasfelyk antwoord geeft, Dan keeren zy beide naar het Altaar terug, doen eenige korte gebeden en bewierooken hetzelve driemaalen. Na nog eenige plechtigheden van de voorgaande natuur verricht te hebben, laatdePriester de vergadering, met de volgende woorden vertrekken. «* ,, Schenk een lang leven en voorfpoed ó Heer! aan hem, welke ons dus gezegend en gc- heiligd heeft." Na de voorfchreevene plechtigheid, is die van het Paaschfcest der Grieken de voornaam fte. En des-. geffs flaatelyke omftandigheden zyn wel waardig dat ik. èezelye' kortelyk befchryve , aangezien de aan-  vanEUROPA. 73 fieeking van het paaschlicht, in de Latynfche kerk, 'er geenszints in wonderdaadigheid by kan opwee. gen. Te middernacht neemt de plechtigheid een begin. De vergadering heeft in de kerk, een waschkaars in de handen , en na dat men elkandereu omhelst en gekuscht heeft, word 'er geroepen; —- „chris„ tcs is opgeftaan!" —- de Gemeente antwoord: —• „ Hy is waarlyk opgeftaan!" — Ieder Griek moet zulks den anderen op de ïtraat toeroepen en antwoorden; alle perfooneele haat word by die ge. legenheid afgelegd. Men zend eikanderen gefchenken, richt maaltyden aan, en ieder kleed zig in zyn ?ondagsgewaad , en is vervuld van blydfchap. By deze gelegenheid eeten fommigcn een paaschlam met eieren gevuld. Maar het jaarlykfche wonderwerk van het licht,'t welk in het heilige graf onzes Heeren, tejerufalem, van zelve ontbrand, en waardoor alle de lampen in de kerken ontftoken worden , verdient eene byzon. d-re opmerking. Op goede vrydag en faturdags voor Paasfchen , worden alle lampen uitgedaan, doch op den avond van de laatstgemelde dag, welke zy voor eene vSabbath houden, doet de Griekfche, Armenifche, en Coptifche Geeftelykheid, eenen ommegang, waarby waschkaarfen, onder een aanhoudende wierook, driewerf rondom het heilige graf worden rondgedraagen. Dan gaat de Griekfche Patriarch, met eenen A;irds-Bisfchop, zonder licht of vuur, in het duisE 5 ter  74 GODSDIENSTEN ter graf, waarna de deur achter hun toegefloten en door Janitfaaren bewaakt word. Na een kort verblyf komen gemelde Geeftelyken , met lichten in hunne handen , in de geopende deur ftaan , en de geheele kerk ziet men oogenbliklyk, door alle haare lampen verlicht. Het volk ontfteekt daarop hunne waschkaarfen , en men houd het voorgevallene niet alleen voor het grootfte wonderwerk , maar tot een bewys dat zy het paaschfeest ter rechter tyd vieren. Alle de Grieken zyn van gevoelen , dat het vuur, op het gebed des volks , van den Hemel nederdaald en alle lampen aanfteekt. Ondertusfchen levert de plechtigheid eene prachtige vertooning uit. Het voornaame feest, hiermede gelyk, is dat om het water te zegenen , zynde dit de dag, op welke zy gelooven , dat christts zou gedoopt zyn (*). Op dezen dag gaat de Bisfchop in zyn plechtgewaad, met brandende fakkels , naar de naastby gelegen bron, rivier of meir, doet verfcheidene gebedenen laat een kruis in 't water zinken, waardoor hetzelve geheiligd, en voor alle menfchen heilzaam gemaakt word. Met dit water word gedoopt en de kerken ingewyd. De Griekfche kerken be'daan doorgaans in düe gedceltens, naamlyk, in een voorhof, raid. delfte gedeelte of Tempel, en in een Heiligdom. De Inwyding hunner kerken , de bediening hunner Sacramenten , huwlyks- en begraafnis-plechtig- he. (*) Den zesde van Louwmaand,  van EUR. OPA. 75 heden, komen zaakelyk met de gebruiken die in de Roomfche kerke plaats vinden, en welke ik befchre. ven hebbe , overeen. Verfcheidene omftandigheden waarin zy werkelyk met eikanderen verfchillen, en waarom zy elkander op de bitterfte wyze veroordeelen en vervolgen, zyn beklaagens- en niet befchouwenswaardig. Myne leezers kunnen uit het celebreeren der Misfe van een Roomsch en Grieksch Priefter, (en zulks is het voornaamfte gedeelte hunner plechtigen Godsdienst,) gemakkelyk afmeeten , dat het der moeite niet waardig is , langer op een nietsbetekenend bywerk te blyven ftilftaan. Eer wy echter de Godsdienst der Griekfche kerk te Conftantinopolen befluiten , zal het dienftig zyn, dat wy iets van de verkiezing des Patriarchs, benevens de Aards-Bisfchoppen en verdere Geeftelyken, aanftippen. Na den dood des Patriarchs, word door de AardsBisfchoppen en Metropolieten daadelyk eenen nieuwen Patriarch verkoren ; doch den Groot Vizier, word reeds te vooreu onderrecht, op wien de keuze vallen zal , ten einde daardoor te bewerken , dat dezen te gereeder zyne toeftemming geeve. De verkoornen Opper-Bisfchop word , ten tyden dat de divan gehouden word , den Sultan voorgedekt , die hem een wit zyde eerekleed met gouden bloemen , een wit paard en een ftaf met een ronde yvooren knop vereerd, deze woorden tot hemfpree- kende : „ de Sultan betrouwd aan uwe voor- ,, zorge zyn Grieksch volk , die alle zyne onder- „ iaa-  76 GODSDIENSTEN „ daanen zyn , en hy zet u tot hoofd van hunne „ wet; weest getrouw, en wek het volk tot trou„ we op, jegens hunne Heere." — De Patriarch kuscht hierop de hand des Sultans, en beklimt nog binnen het Serail het witte paard, wordende door een menigte Janitfaaren en derzelver bevelhebbers , onder het geleide van eenige Priefters, Monniken, en Diakenen, naar het Patriarchaat geleid. Hier ontfangt hy de hulde der Aards-Bisfchoppen en verdere Geeftelykheid , doet zyne gewoone klederen aan , en word onder het zingen van lofgezangen en geeftelyke liederen , naar de kerk geleid en op den patriarchaalen troon geplaatst. Een der Aards-Bisfchoppen geeft hem de patriarchsftaf, met deeze woorden: „ Neem aan den herderftaf, „ en wyd christtts volk in heiligheid en gerech„ tigheid." — Hierop kuscht hem gemelde Bis. 1'chop de hand , den nieuwen Patriarch zegent het volk , en houd de Aards-Bisfchoppen by hem ter maal tyd. Hy gaat altoos naar de kerk met zyne daaglykfche klederen van zwarte zyde , waar over een purpere mantel, met een muts op het hoofd , die aan beide zyden naar de fchouderen afhangt, en een gemeene ftaf in de hand. In de kerk komende plaatst hy zig op een ftoel, wordende hem een kroon op het hoofd gezet, welke met edele gefteentens en paerlen is opgepronkt. De klederen welke hem aangetogen worden zyn , een breede fchouderband , met goud gewerkte kraisfen, hier onder is de korte rok meteenen asch kleur-  van EUROPA. 77 kleurden en goude kruisfen, op een hemelblaauwen grond ; de zoom van onderen en de randen der mouwen, zyn met paerlen en juweelen bezet. Onder deze korte rok ziet men de mouwen van het onderkleed , met een rooden grond , waarop gouden bloemen geborduurd zyn. Aan de rechterzyde hangt het knieftuk, mede met goude bloemen op een rooden grond , zynde de hoeken met roode en goude kwasten behangen. Van de hals hangt van vooren onder de korte rok een lange ftreep , zynde de grond, rood en de geborduurde bloemen van goud , onder deze volgt de lyfrok van witte zyde. De Patriarch zegent met de rechterhand, en houd in de linkerhand den patriarchaalen flaf, welke met fchilpad en paerl d'amour ingelegd is. Het boveneind is met twee tegen elkander aanziende flangenkoppeu va:n yvoor verfierd , zynde de gantfche ftaf met zes yvoore knoppen gefchakeerd. Dus toegerust , zit de Heilige Griekfche vader, op een kusfen van roode zyde met goude ftreepen. Zyn troon of itoel is van zwart cypresfenhout, met eenige paerl d'amoure fieraaden bygewerkt. Onder het confacreeren ligt hy altoos kroon en fcepter ne« der. Zyn wapen is een gekroonde witte arend met twee hoofden. In het palys gaat hy eenvoudig in het zwart gekleed, in zyn vertrekken is alles zonder pracht, en tegen ieder die hem bezoekt is hy minzaam en nedrig , ook laat hy zig op zyn hoogst de hand kus» fchen. Ifl  7S GODSDIENSTEN In de ftad verfchynende , zit hy op het paard, hem door den Sultan vereerd, hebbende zyne dagelykfche klederen aan ; met de rechterhand houd hy den toom vast , en met de linkerhand geeft hy den zegen , zo wel aan Turken als aan Grieken , die zig allen nedrig voor hem buigen. Twee Janitzaaren met hunne ceremoniemutzen en lange ftaaven, welke ook fteeds in het patriarchaat de wacht houden, gaan voor hem, en twee diakens , waarvan een de ftaf houd hem door den Sultan gefchonken , volgen hem. Deze eerwaardige grysaard is nietilechts algemeene Patriarch, neen, hy is mede Aards-Bisfchopvan Cmftaniïmpoktti In het eerfte geval zorgt hy voor de algemeene Griekfche kerk , en word van de andere Patriarchen , ja zelfs van die der Rusfifche kerk, om raad gevraagd , draagende alle hunne aangelegenheden aan het Turkfche Hof voor, waar hy dezelve naar zyn vermogen bevorderd. Ook ftelt hy Aards-Bisfchoppen en Metropolieten aan. In gewichtige zaaken , de algemeene kerk betreffende, doet hy echter niets zonder medevveeten en goedkeuring van zyne geeftelyke Raadsvergadering, welke uit de te Conftantinopolen woonende Bisfchoppen en Metropolieten beftaat, in wiens naam hy antwoord en de befluiten mededeeld. Als Conftantinopoolfchen Aards-Bisfchop , moet hy over zyne daar zynde kerken een waakend oog houden , en over geeftelyke en zekere wacreldfche zaaken , benevens over zyne gerechtsvergaderingen bon.  van EUROPA. 79 bondig kunnen oordeelen. Des zondags doet by doorgaans eene korte vermaaning aan de Gemeenten, woont getrouw de godsdienftige vergaderingen by, en celebreerd , op hooge feesten de Mis , in eigen perfoon. Zyn eernaam is die van Eerfte, Heilige Patriarch, en Hoofd der Oofterfchekerke, ook is hy in zeer groot aanzien by den Sultan der Muzelmannen. De inkomften van den Patriarch , bedraagen om. trent honderd twintig duizend Hoogduitfebe guldens , hiervan moet hy de helft aan de Ottoman. nifche Porte geeven ; behalven de uitgaave vnn twaalf duizend guldens op het Beiramfeest der Turken ., waarmede hy de onkosten aan brood , hameien, fchaapen , koffy, fuiker en waschkaarfen moet bekostigen. Ook is hy verplicht om aan de Basfa's gefchenken te geeven. Deze uitgaave welke hy van zyn eigen inkomen niet goed kan maaken , om overëenkomftig zyn character re keven , noodzaakt hem om de Gemeenten te hulpe te roepen , die hem echter in weerwil van hunne armoede blygeeftig onderfteunen. Aards-Bisfchoppen en Metropolieten wordendoor den Patriarch en zynen heiligen raad verkoren, en aan den Sultan voorgefteld , welke hun om zyn belang goedkeurd. Een Aards Bisfchop , is zulk eenen , die verfcheidene Bisfchoppen onder zyne befUering heeft. Maar een Metropoliet is zulk eenen, die het gezag in een byzondere ftad voert: van deze is alleenlyk de naam overgebleeven. De  80 GODSDIENSTEN De Aards Bisfchop fpreekt den zegen uit, raef een kroon op het hoofd , houdende in de rechter* hand een kandelaar met drie kaarfen , eh in de linkerhand een met twee kaarfen gevat. Het eerfte figuur moet de Heilige Drieëenheid , het laatfte dé twee Natuuren van den Heiland verbeelden, lnte* gendeel zegent de Metropolitaan , in zyne rechter* hand met een kruis , en in de linkerhand met eeri kandelaar, waarop drie kaarfen branden. Een Archimandriet, is de Stedehouder des Patriarchs , welke zyne bevelen dagelyks ontfangt en uitvoert, zo ten opzichten van de Priefters als Monniken. Aan hem worden alle zaaken van gewicht medegedeeld, en zyn goedvinden raadgevraagd. Hy woont alle gerechts- en raadsvergaderingen des Pstriarchs by, en zit by deszelfs afwezenheid met de Archi-Diakonus voor. Hy woont in het Hof van de Patriarch en houd zyn eigen tafel, trekkende zyn inkomen van het Aardsbisdom Braila , het welké geen andere Archimandriet hebben mag. Zyn tytel luid , Archimandriet der groote kerk te Conftantino* polen. Wanneer hy zegent heeft hy een kandelaar met twee kaarfen in de hand. Ieder Aards-Bifchop en Metropoliet mag een Archimandriet hebben welke by hun dezelve post bekleed als die van den Patriach. Een Archimandriet heeft dikwyls veele kloofters ander zyn opzicht, eo ieder kloofter heeft zyn Abt, welke  van EUROPA. Ut welke echter minder in character is dan een Archi. mandriet. De beroemdfte Monniken van de Grieken , woohert op den berg Athos in Macedonien, zynde agttien dagreizen van Conftantinopolen gelegen. Deeze word daarom de Heilige berg, en de Monniken de Heilige Berglieden genaamd. Op dezen berg , welke zeer hoog , en een omtrek Van eenige dagreizen heeft, zyn tweeëntwintig kloofters en zo veele cellen en hollen , in welke zig omtrent zes duizend Monniken fen kluizenaars bevinden. godsdienst der russische Grieken, De Rusfen zeggen , dai hunne bèkèeririg 'tot hèfe Christendom , reeds ten tyde der Apostelen is voor' gevallen, en gelooven dat.de Apostel Andréas onder haar het eerfte het Êvangelium verkondigt heeft. Het kan waar zyn , dat eenige Poolen en Rusfen zo Vroeg door het Êvangelium zyn bekeerd geworden, doch voor deze vroege bekeeriug geeue voldoende bewyzen voor handen 'zynde , zal ik met meer zekerheid zeggen ,' dat "de Griekfche zendelingen welke in de tiende eeuw derwaards gezonden wierden , geheel Rusland in een poel van afgodéry vonden gedompeld. JDen II. Deel. " t .....  8a GODSDIENSTEN Den Ruslifche Hertog igon , een Heiden, la den jaare mdcccclv overleden zynde , liet eenen zoon na , stoflaus genaamd ; doch deeze Vorst noch minderjaarig zynde , wierd zyne moeder ola tot Regentesle aangefleld. Deeze vrouw zig uit nieuwsgierigheid, naar het Hof des Griekfchen Kei. zers te Conftantinopolen begecvende, wierd aldaar gedoopt en ontfing den naam van helena. In haar ryk wederkomende , overreedde zy eenige van haare Hofgrooten , om verfcheidene Griekfche Priefters herwaards te ontbieden, deezendeedenzulks ,en de Hovelingen wierden gedoopt, stoflaus, hetryksgebied aanvaardende , bande de Priefters ten lande uit en bleef een Heiden, in welke gevoelens hy ftierf. Zyn zoon walodimir , een fchrander en dapper Vorst, volgde het voorbeeld van zyn Grootmoeder en wierd een Christen , onder het doopfel ontfing hy den naam van bazilius. Voorts nam hy Prinfesfe anna, dochter van Keizer bazilius, ten huisvrouwe, en voerde den Christelyken Godsdienst in zyne landen in. De Griekfche Patriarch ordende verfcheidene Aards-Bisfchoppen en Bisfchoppen, welke hunne zetels in de voornaamfte lieden van Rusland vestigden. Dus blykt het dat de Christelyke Godsdienst niet voor in de tiende eeuwe in Rusland zynen zetel gevestigd heeft. De Rusfen draagen om gemelde redenen de Grieken eene groote hoogachting toe , fchoon zy in de geloofsleere van hun verfchillen. De Bybel in hunlis eigene taal gedrukt, erkennen zy voor het waare woord  vAri EUROPA. 83 woord van God ; doch zy betoonen voor de vier boeken der Evangelisten eene byzondere hoogach. tingi Schoon zy den Bybel voor het richtfnoer van hun Geloof erkennen, houden zy echter de uitfpraaken der zeven eerfte Kerkvergaderingen, mede voor onfeilbaar. Het zelfde gezag fchryven zy aan da befiuitenvan bazilius, gregorius nazianzenus, chrvsostowus , en ephraim, toe. Zy erkennen de Apostolifche Geloofsbelydenis, nevens die van Niceên en athanasiuü. Wanneer zy eene godsdienftige waarheid willen bewyzen , raadpleegenzy eerst de Heilige Schriftuur , dan de Kerkvergaderingen, voorts de genoemde Kerkvaders, en eindlyk beroepen zy zig op den Patriarch yan Rusland» De Priefters in Rusland, leezen het geheele Nieuwe Testament in hunne kerken aan de Gemeente voor, doch hiets van het Oude Testament, bchalvèn de Psalmen. Zy zeggen dat de meeste deelen van het Oude Testament, de bevatting der gemeene leken te boven gaat. Zy geeven nooit eene uitlegging van het voorgeleezene , vermits zy beweeren, dat de Predikers de duistere plaatzen der Heiligö Schriftuur, door hunne duistere verklaaringonVerftaanbaarcr kunnen maaken. De Rüsfifche kerk is verwaand genoeg , om te beweeren, dat 'er buiten hunnekerk geene zaligheid te verkrygen is. Jooden en Muhamcdaanen draagen zy eene onverzoenlyke afkeer toe , en alle Christenen, welke niet tot hunne Gemeenfchap behouren , Ë * bï.  U GODSDIENSTEN befchouwen zy als ketters; over de Grieken denken zy gunftiger. Hun gevoelen omtrent het Opperhoofd der kerke, komt hierop uit. Zy gevoelen, dat niemand recht heeft zig dien eernaam aantemaatigen , dan jesus christus alleen. De Paus van Rome befchouwen zy als een overweldiger der Goddelyke rechten. Hoog is de eerbied voor de perfoonen , welke de Voorzienigheid, in ffruts- en kerkbeftuur over hun gefield heeft. De Oppervorst van geheel Rusland, wordt fteeds gevreesd, geëerd en gehoorzaamd. Het zelfde heeft ook plaats omtrent de geenen welke eenig gezag onder hun bekleeden. De Patriarch van Rusland bekleed , naast den Czaar, de hoogde waardigheid , het hoogfle woord in kerkelyke zaaken voerende. Hy gaat met een lange zwarte tabbaart gekleed, cn hem word altoos een kruis vooruit gedraagen. Op hem volgen de Aards-Bisfchoppen, naamlyk die van Kiovia,Roftoff\ Cafan en Sakuiske te Muskou. De Bisfchoppen zyn die van Kovia , Muskou, Pleskouw, Wolodimir, Cafan, Aftracan en Forosho'm Siheriën. Onder deeze ftaan de Priefters , wordende tot de laatstgemelde waardigheid voornaamlyk vereischt, te kunnen leezen, fchryven en zingen. Als zy ingewyd worden, ontfangen zy een kap of muts, benevens een ftok, die zy altoos in hunne handen draagen : hunne kleding is een mantel van grof laken. De Monniken van bazilius, eenediktüs en St. NI-  van EUROPA. 85 nicolaas , overfbroomen Rusland genoegzaam ; zy doen drie geloften, naamlyk, van armoedig,kuisch en gehoorzaam te zullen zyn. Hun uitwendig levensgedrag heeft alle de kenmerken van zedigheid en geftrengheid. Voords hebben zy hunne Abten en Priooren, benevens verfcheidene Nonnenordens, welke op dezelfde wyze leeven als de Monniken. Ook vindt men verfcheidene kluizenaars in Rusland, welke alleen van aalmoesfen leeven. De kerken in Rusland zyn rond en gewelfd , vyf verdiepingen hoog , en van (loeien noch banken voorzien, vermits zy hunnen Godsdienst knielende of ftaande verrichten. Men ontmoet 'er geene orgels , ook geen houten of Itcenen , maar alleen gefchilderde beelden. Hunne kerkhoven houden zy in groote achting, en de kerkklokken worden van hun als wezenlyke deelen van den Godsdienst aange. merkt. Hun geloof in de Heilige Drieëenheid, komt met dat der Grieken overëen. Zy eeren de af beeldzels deiApostelen, Propheeten , Heiligen en Martelaaren , en gelooven eenige van hunne overblyffelen te bezit, ten. St. nicolaas van baiiis houden zy voorden befchermheilige van het Rusfifche Keizerryk. Zy hebben groote eerbied voor den naam van god , en jnaaken veel werks , om de overblyffels hunner hoogstgefc'iatte heiligen in bedevaart te bezoeken. Het teken des kruifcs maaken zy op dezelfde wyze als de Grieken ; hunne voomaame feestdagen zyn mede dezelfde, F 3 Na  86 GODSDIENSTEN Na het leezen van het Êvangelium word de Mis gevierd. De Priefter , van zynen Seeretaris vergezeld , nadert het Altaar en buigt zig voor hetzelve. Dan giet hy een weinig roode wyn in de kelk , en mengt dien met water ; voords breekt hy een (tuk gezuurd brood, legt het in den wyn, en wyd de bei--, de tekens, door het uitfpreeken van eenige gebeden. Dan neemt hy met een lepel, het brood en wyn uit de kelk, en nuttigt alzo het Avondmaal. Terwyl de Mis gecelebreerd wordt , ontbranden zy een groote menigte waschkaarfen , terwyl het volk de afbeeldzelskuscht. Even als de Roomsch-Catholyken bedienen zy de doopsplechtigheid zeer vroeg aan hunne kinderen. Het brood dat ten gcbruike van het Avondmaal genuttigd word ,. word op witten donderdag gewyd , en het geheele jaar door bewaard, tot menhetnoodig hebbe, gemerkt het brood ongezuurd is. De wyn word onder het vieren van de Mis. gewyd, Zy mengen 'er een weinig warm water onder, om dat, zeggen ze, bloed en water uit de zyde des Heilands vloeide. Zy fieeken het brood in de wyn, en het dus gezamentlyk gezegent hebbende, dcelenzyhet, or.dcr het uitfpreeken van de volgende woorden, aan de dischgenooten uit: ■— Dit is hetwaare „ ligchaam en bloed van christus, voor uenvee3, le anderen verbroken en vergoten, totvergeevin, ge uwer zonden; zo di«maals gy dit doet, doet ,, het altoos ter gedachtenisfe van christus. God iy geeye , dat' gy het tot uwe zaligheid moogt ont- fan-  van EUROPA. 87 s, fangen. Zuigelingen en kinderen worden de gewyde tekens mede toegediend. Ook deelen zy het avondmaal toe aan kranken, na het gebruik van het laatfte olyfel. Niemand mag in de kerk communiceeren , ten zy hy belydenis van zyne zonden gedaan hebbe. De Rusfen hebben vier plechtige tyden van vasten. De eerfte komt veertig dagen voorPaasfchen, de tweede begint agt dagen na Pinxteren, en eindigt met het feest van petrus en paulus; de derde wordt gehouden ter eere van mari , en begint op den eerften van Oogstmaand en duurt tot aan het feest van maria Hemelvaart. De vierde vasten neemt een aanvang op den twaalfden van flachtmaand en eindigt op Kerstyd. Geduurende de voorbefchrevene vastendagen , mogen zy geen vleesch , eieren , boter, melk noch kaas eeten. HUWLYKSPLECHTIGHEDEN by de RUSSEN. By hunne huwlyken worden zonderlinge plechtigheden in acht genomen. De befchaafde Lyflanders , in welk gewest St. Petersburg gelegen is , weeten van geene zulke buitenfpoorige echtfcheidin. gen, als de verder afgelegene Rusfen. czaar peter de grooten trouwde , om zyne ondcrdaanen in dit opzicht welvoegelyk voortegaan , maar ééne vrouw, zynde de'weduwe van een Korporaal onder de Saxifche Dragonders , en behield haar tot het F 4 einde  88. GODSDIENSTEN einde van zyn leven. Ook gaf hy ftrikte bevélen , dat de Geeftefykheid geene echtfcheidinge zouden dulden ; uitgezonderd gevallen van overfpel , en zulks fteunt op de openbaaring en de gezonde re. den. De Rusfiïche Priefters, mogen even als die in de Levant eene vrouw hebben ; zelfs Jaaten de Rusfen niemand tot de gewyde orde toe, ten zyhygehuwd zy, of eene gelofte doet, van zig in het huwlyk te zullen begeeven. Voorheen wierden onder de Rusfen man en vrouw aanëengekoppeld, zonder dat een van beiden elkander , dan na de huwlyksvoltrekking , gezien had, peter de groote vernietigde die kvvaade gewoonten , waaruit zo veele Hechte gevolgen in het huishouden ontflonden , en beval dat jonge lieden eerst behoorlyke kennis met elkander moesten maaken. Wanneer het huwlyk zal voltrokken worden, doet de vader der Bruid afftand van zyn vaderlyk gezag, door haar eenige zachte (lagen met en roede te geeven. Deze roede fteld hy voords zyn' aanftaanden fchoonzoon ter hand. Twee vrouwen daartoe aangefteld , maaken de toebercidfels tot het bruidsbedde, het leggen van veertig fchooven rogge, en het bed rondom te verfieren met eenige fchooven tarwe, haver en erwten , als zinnebeelden van vruchtbaarheid en overvloed. Voords word den dag derhuwlyksviering, met gefchenken aantebrengen doorgebracht. Des avonds voor den trouwdag maakt de Bniide-,  van EUROPA. g$ gom, vergezeld van zyne naaste bloedverwanten en bekenden, zyne opwachting hy de Bruid; de Priester welke het huwlyk zal inzegenen, begeleid de rei Jn orde te paard. Na de gewoone pligtpleeglngen zet zig het gezelfchap aan tafel. Aan het boveneinde der tafel ftaat eene ledige ftoel , en terwyl de Bruidegom met de bloedvrienden der Bruid fpreekt, neemt een jong Heer bezit van zyne ftoel , die niet afftaande, zonder eenig gefchenk ontfangen te hebben. De Bruidegom plaatst zig , en nu wordt de Bruid, met een fluier bedekt, binnen gebragt.Twee jonge Heeren houden dezelve vast , en zorgen dat zy eikanderen niet minnelyk kunnen toelonken. De voorgemelde vrouwen verneren midlerwyl de Bruid met een kroon , en rooien de Bruidegom bevallig op. Nu zingt men vrolyke zangen om het jonge paar te vermaaken. De fpeelgenooten ftrooien ondertusfchen hop op de hoofden van het gezelfchap; waarna twee jongelingen een kaas binnen brengen , benevens verfcheidene kleine broodjes. De fpeelgenooten van de Bruidegom brengen mede ee.n groote kaas binnen, benevens een getal van brooden,welke door de Priefter gezegent en naar de kerk gebragt worden. Eindelyk word een groot bekken met fnippertjes fatyn , armozyn , en eenige ftukjes zilver, hop, haver, en erwten, door demeergemelde twee vrouwen op de tafel gebragt, en na de Bruid bedekt te hebben , werpt zy dit mengfcl over de hoofden der bruiloftsgasten, Aldus de nagt invroF 5 lyk-  9o GODSDIENSTEN lykheid doorgebragt hebbende, begeeven zig Bruid en Bruidegom , van ouders , bloedvrienden en bruiloftsgasten vergezeld , naar de kerk : na dat alvoorens de ouders van het jonge paar de trouwring verwisfeld hebben. De vloer der kerke, alwaar de huwlyksplechtigheid zal voltrokken worden, is doorgaans met roode armozyn bedekt. Voor dat de Priefter de kerkdienst begint te leezen, eischt hy van Bruid en Bruidegom de gewoone gefchenken af, beftaande invisch,pastygebak en andere mondbehoeftens. Hierop geeft hy hen zynen zegen , en houd hen zodanige Heiligen boven het hoofd, als zy goedvinden tot hunne befchermers aanteneemen. Nu neemt hy de rechterhand des 1 ruidegoms en de linkerhand der Bruid , en vraagt hen driemaalen , of zy tot het huwlyk hunne oprechte toeftemming geeven, en in het toekomende eikanderen zo lief zullen hsbben, als hunne wederzydfchc plicht van hen eischt. Deze vraag met ja beantwoord zynde, neemt het gezelfchap elkanderen by de hand, en houd eenftaatelykendans, terwyl de Priefter de honderd agtëntwintigfte Psalm zingt. Daarna legt hy een krans van wynruit op het hoofd der jonggehuwden,; De kerkdienst begint met de woorden : — wascht en vermenig,, vuldigt:" —— en eindigt met het plechtig gebod: ,, Plet geen God heeft zamengevoegd, ,, fcheide de mensch niet. Nu ontfteeken de aanweeze.ide hunn;-waschkaarfen , en een van hun bied de Priefter een glas wyn aan»  van EUROPA. 91 aan , 't welk hy uitdrinkt, terwyl het jonge paar hem befcheid doet. Tot driemaalen word dit herhaald , waarna zy hunne glazen tegen den grond werpen , de Hukken met hnnne voeten vcrtreeden, en een menigte vervloekingen tegen hun uitfpreeken , die twist tusfchen hen zou trachten te ftoo» ken. Nu worden de gelukwenfchingen herhaald, en Bruid en Bruidegom , na het genieten van eene genoegzaame maaltyd, te bed gebragt ; de vrolykheid houd doorgaans nog eenige dagen ftand, HUNNE BEGRAAFNISPLECHTIGHEID, De begraafnisplechtigheden zyn niet minder omflachtig, dan die van hunne huwlyken. Wanneer een zieke de laatfte adem heeft uitgeblaazen, plaatHen zig de bloedverwanten en vrienden rondom het lyk der overledenen, en heften een ftaatelyk rouwgebaar aan. Vervolgens word het lyk rein gewasfchen, met een rouwkleed omwonden , in een kist geplaatst en de armen kruifelings op de borst gelegen. Dan bewierookt de Priefter het lyk, en beiprengt het met gewyd water. Hetzelve word niet naar de kerk gebragt , na het alvoorens agt of tien dagen in huis bewaard te hebben. Op de dag der begraavinge , heeft de volgende plechtigheid plaats. Een Priester treed vooraan, draagende de afbeelding van den Heilige, welke by den doop , tot Patroon der overledene verkoren wierd. Vier jonge maagden volgen hem. Dan volgt  pa • GODSDIENSTEN volgt het lyk, wordende van zes draagers gedraagen. Eenige vrienden gaan ter wederzyden van het lyk , bewierooken hetzelve en zingen eenige liederen , ten einde de booze geesten te verdryven. De bloedverwanten en vrienden fluiten den train , hebbende allen een waschkaars in de handen. Wanneer men by het graf gekomen is word de kist geopend en her beeld desbefchermheiligen op het lyk geplaatst , terwyl leest de Priefter eenige gebeden op de plechtigheid flaande. Nu zeg. gen de vrienden , door de overledene zelve , of de kist te kusfchen , hem vaarwel ; waarop hem de Priefter een vrygeleide geeft, door den AardsBisfchop en zynen Biegtvader ondertekend , hem voords in de befcherming van St. nicolaas beveelende. Eindelyk word de kist toegefpykerd en jn het graf nedergelaaten. De Rusfen gelooven , dat zo min de rechtvacrdigen als de godloozen, in de eeuwigduurende gelukzaligheid of elende , voor den dag der opftanding, zullen ingaan, de CHRISTENEN van St. THOMAS in de OOSTINDIEN. De Chriftenen van St. Thomas beweeren afkomftig te zyn van eenen thomas cana , een Armenisch koopman , welke zig te Congranor met der woon nederzette. Deze man trouwde twee vrouwen. De kinderen, welken hy by de eerfte vrouw ver-  vam ËÜR.OPA. 93 verwekte, erfden alle zyne goederen en landeryen, die in het zuidelyk gedeelte van het Koningryk Co»granor lagen. De kinderen van de laatlïe vrouw, eene negerin zynde, doch tot hetChristelykGeloof bekeerd , erfden het landgoed, het welk hun vader in het noordelyk gedeelte des Koningryks had bezeten. Zyne nakomelingen wierden in vervolg van > tyd zeer talryk, en verdeelden zig in twee aanmerkelyke takken , welke nimmer te zamen vereenigd wierden. Volgens het algemeen gevoelen bloeide Thomas cana in de tiende eeuw , fchoon anderen hem in de zesde eeuw plaatzen. Zy genoten voorheen onder de Vorflen van het land verfcheidene voorrechten. Eindelyk vermeerderden zy zo fterk , dat zy hunne eigene Koningen verkoren. In dezen ftaat van onaf hankelykheid, volharden zy tot op de dood van een hunner Oppervorften. Deze geene kinderen hebbende , nam een jongen Prins , uit het geflacht der afgodendienaaren , tot zynen zoon aan, en benoemde hem tot zynen opvolger. De Christenen van St. Thomas bezitten nog , in weêrwil der menigvuldige ftaatsomwentelingen geduurende de twee jongstverlopene eeuwen , in de Qostindiïn , ruim vier honderd Heden of vlekken, die allen onder het gebied van éénen Bisfchop Haan. Door de Patriarch van Babiion wierd hy hun toegezonden , voor de verzoening dezer Christenen met de Roomfche kerk , het welke meer een werk van dwang dan van vrye verkiezing was. De Bisfchóp welke de Portugee«n hier hebben aangefteld, voert de  94 [G O D S D I E N S ï E a den naam Van Bisfchop der bergen , om dat hy in een bergachtig gedeelte des lands zyn verblyf houdt; Vermits de Bisfchoppen van St. Thomas zo wel geestelyke rechters als burgerlyke landvoogden zyn , hebben de Portugeezen hunne Bisfchoppen met dezelfde magt bekleed. Zeer ralryk zyn thans de Bisfchoppen van Sti Thomas, doch hunne geftichten zyn niet zeer groot, hoewel zy veele leeken hebben. De Roomfche Geeftelykheid , en byzonder de Bisfchop alexüs menesius, befchuldigde hen voor. heen van verfcheidene dwaalingen, zo omtrent den eerdienst aan de beelden, de Sacramenten, het vieren der Misfe, het vasten , en andere zaaken , den openbaaren Godsdienst betreffende, welke dwaalingert zy thans plechtiglyk moeten verzaaken en afzweeren. GODSDIENSTIGE LEÈRBEGRIPPEN en PLECHTIGHEDEN der KOPTEN. De Koptifche Christenen zyn hun naam en ooffprong aan een oude ftad in Egypten, Kopta genaamd, verfchuldigd. Hunne gewoone taal is de Arabifche, doch onder het verrichten van de Godsdienst word de eerstgenoemde landtaal gebruikt. Nopens het leerftuk der Drieëenheid , zyn zy het met de rechtzinnigen eens , en gelooven , dat de Heilige Geest van den Vader en den Zoon uitgaat. De Jefuiten hebben zig in den jaare mclxii veel moeite gegeeven , om deze dwaalende Christenen, met  van EUROPA. 95 met de moederkerk te verzoenen , doch zulks is «ooit van een beflendig vruchtgevolg geweest. Laat ons zien welke dwaalingen deze Paters de Kopten te lasten leggen. ,, De Echtfcheiding is by hen zonder eenige re „ degeeving geoorloofd. Zy befnyden hunne Zoo „ nen eerst voor dat ze gedoopt worden. De ze„ ven volgende Sacramenten zyn by hen van eene Godlyke in Helling , naamlyk , den Doop , de Biegt, het Avondmaal , de gewyde Orde , het Geloof, de Vasten, en het Gebed. Zy erkennen ,, Hechts drie kerkvergaderingen , te weeten , die i ,, van Ephezen, Conflantinopokn en JVicé." By den Doop hebben de volgende plechtigheden plaats. Op den avond wanneer het kind dit bondzegel zal ontfangen , word vooraf de Mis gevierd. De doopheffers geeven het kind aan de Diaken, die het naar den Altaar draagt , alwaar het door den PrieHer met oly word gezalfd ; dan zingen zy en zalven het andermaal, tekenende het zevenendertig maal met het teken des kruifes. De zalving gefchied om hem op nieuw te doen herboren worden , en het kruistekenen , om den onreinen geest te verdry. ven. Na het derde gezang verfchynen de vrouwen, en maaken veel geruchtmaakende tekenen van blydfchap : thans word het water in het doopvont gegooten. Na dat de Priefler de wyn gezegent heeft, vat hy met zyne eene hand, her kind by de rechterarm en het linkerbeen, en met de andere hand, by de  f>ê GODSDIENSTEN de linkerarm en het rechter been. Dë handlanger!* de Diakenen leezen en zingen , eh de vrouwen jui* chen. Dan blaast de Priefter driemaalen over het kinds aangezicht, doopt zyn vinger in de beker, bevattende het gewyde brood eh de gewyde wyn , en legt een weinig daarvan in de mond van 't kind. Hierna ontfteekt men de waschkaarfen en houd een plechtige ommegang rondom de kerk , onder het zingen van lofgezangen. De zuigeling word door den Diaken in zynen arm gedraagen. Het laatfle Olyfel befchouwen zy als geen Sacrament , en nooit word een Priefter by hen ontboden om hetzelve toetedienen. Zy neemen Hechts een gedeelte van oly uit de lampen, die voor de beelden der Heiligen hangen , (waarvoor zy eene groote eerbied bezitten,) en zalven 'er hunne zieken mede s -—• zekerlyk is dit gedrag bygelooviger en onfchrift* maatiger dan het laatfte Olyfel der Koomsch Catho* lyken. De Patriarch der Kopten , houd zyn vërblyf te dkxandriën, of te Kairo. Onder zyn gezag Haan elf Bisfchoppen, en aan deze zyn wederom een menig* te Aarts-Priefters onderworpen. Onder de Aards* Priefters ftaan de Bisfchoppen , Priefters, Vooiiee* zers en Zangers. De Vesper word op farWag-avond na zonnenoridergang gezongen. Ten twee uuren na middernacht üingen zy de Metten, waarby doorgaans veelemen, fchen tegenwoordig zyn. De Gemeente in de kerk ko.  var EUROPA. komende, trekt hunne fchoenen uit, en kuseht den grond , naby de deur van 't Heiligdom. Voords kusfchen zy de hand des *A.ards Priefters , en ontfangen zynen zegen. Wanneer de Patriarch 'er by tegenwoordig is, met zyn koperen kruis gewapend, zyn de plechtigheden menigvuldiger. De Priefters doen nooit een leerrede voor het volk, maar leezen hun alleenlyk een kerkrede uit chrysostomus of bazilius vooi\ Hunne kerken zyn van twee koepels voorzien, de eene dient voor het Heilige der Heiligen ; voor de deur van hetzelve ligt altoos een groot zilver kle^d uitgefpreid. De andere koepel loopt over bet Heiligdom of binnenfte choor , het welk volgens net gebruik der Jooden , naar het oosten gekeerd is. Alhier viert de Priefter de Mis , van welke ik nu eene befchryving zal geeven; Na dat het brood en wyn op den Altaar geplaatst is , treeden de Priefter en zyne handlangers , met hunne tabbaarden bekleed, ten vooifchyn: de wasehlichten worden ontdoken. De Priefter doet een Voorbereidend gebet! , waarop eene dankzegging volgt. Nu breekt hy het brood in de gedaante van een kruis , en doet het in de beker , waarin wyn met water gemengd is, het alzo Gode toewydende. Het gebed en deze plechtige verrichting geëindigd zynde , worden de gewyde -tekenen met een kleed toegedekt. De Priefter kuscht den Altaar, en doet een gebed van zondvergiffenisfe. Vervolgens bewierookt hy hetzelve , en fmeekt het Opperwezen II. Deel, G om  o8 GODSDIENSTEN om byftand tot het offeren der offerhande. Daarna wandelt hy rondom den Altaar , bewierookt en kuscht hetzelve. Desgelyks bewierookt hy elk lid der vergaderinge. De Prieffer andermaal in het Heiligdom treedende , bid voor het volk , waarna de Epistel in de volkstaal geleezen word ; de lesfen en lofgezangen gefchieden op dezelfde wyze. Het gezang geëindigd zynde, wandelen de Priefteren de Diaken rondom den Altaar, terwyl het Evangelieboek voor hen Word gedraagen. Nu volgt het kusfehen van het Evangelieboek, het welk alleen door de Geeftelykheid gefchied , Waarna het met een kleed bedekt word. Voorcte Word de Nicéfche Geloofsbelydenis geleezen , het Altaar driemaal bewierookt, en het volk gezegent. Thans maakt zig de Priefter tot de offerhande ge. reed ; hy breekt het brood , en ftort verfcheidene gebeden uit. Terwyl hy omhoog heft, zegt hy: — ,, De Heilige dingen zyn voor de Heiligen." ——— De Diaken houd de waschkaars en het kruis ; de vergadering legt op de grond uitgeftrekt, en roept: —— ,, Heere ontfermt u onzer." Eer deze plechtigheid gefchied, zegt de Diaken: — ,, buigt 5, uwe hoofden voor den Heere." — Dan heft de Priefter de gewyde tekenen omhoog en zegt; — , Aanfchouw het brood der Heiligen 1" waarop de Gemeente antwoord: ——- „ Gezegend is „ hy die komt in den naam des Heeren!" De Koptifehe Monniken mogen niet trouwen , moe-  vanEüROPA. sj> moeten bloedverwanten en vrienden vergeeten , en de genieting van het vermaak dezes levens verzaaken. Hun gewaad is een grove wolie mantel, met een Iedere gordel om hunne lendenen: zeer geftreng is hunne levenswyze. Ieder klooster heeft zyne Befchermheiligen. Voor derzelver afbeeldingen hangen brandende lampen , en ter wederzyden eieren van frruisvogels, ten einde zig de Priefteren hunne plicht , om wakker te zyn, zoude kunnen herinneren. Van hunne plechtige feestdagen valt niet veel byzonders optemerken. Zy vieren , even als de Roomfche kerk , het Driekoningenfeest , en de kruisverheffinge ; de feestdag van de verfchyning der Heiligen , is door hen zeiven uitgevonden, Ik zou deze feestdagen niet aangeftipt hebben , indien zy by de Kopten niet voor de uitmuntendfte wierden gehouden. De bygeloovigheden hierby gebruiklyk zyn inderdaad befchreiens- en belachenswaardig. De Priefter maakt by deze vertooning , veeleer het Garatter van een tooneelfpeelcr , als bedienaar van het eenvoudig Êvangelium. By de huwlyksplechtigheden hebben de volgende gebruiklykheden plaats. Na dat de middernachts dienst van de Misfe geëindigd is, worden de Bruid en Bruidegom , vergezeld van hunne fpeelgenooten, welke allen brandende waschkaarfen draagen , naaide kerk geleid: ondertusfchen worden verfcheidene liederen in de volkstaal aangeheeven. In de kerk gekomen zynde zingt men andermaal. De Priefter ftort eenige gebeden by den Bruidegom uit, en houd G a hem  100 GODSDIENSTEN hem fteeds een zilver kruis boven het hoofd. De Bruid zit ondertusfchen op een bank aan de uiterfte kerkdeur. Hier blyft zy zo lang zitten, tot dat de Priefter, van zyne handlangers vergezeld, de Brui» degom van het choor af haaien, en hem achter zyne Bruid doen nederzitten. Hier bedekt hy hen met een linnen kleed , zalft hunne voorhoofde» en borst met oly, voegt hunne handen te zamen, en doet eenige gebeden , waarna de jonggehuwden het Sacrament des Avondmaals, by den Altaar ontfangen. Hunne begraafuisplechtigheden komen met die der Grieken overeen. De Godsdienst der Maronieten, Nasferiers, Keibitien en Christenen van St. Jan , is uit die der Christenen en Muhamedaanen zaamgefteld. De Maronieten zyn reeds met de Roomfche kerk verzoend , de overigen blyven nog hunnen gemengdeq Godsdienst verblind aankleeven. VEERTIENDE HOOFDSTUK. Handelende over de Gefchiedenis van den Proteftantfchen Godsdienst. Ik heb reeds opgemerkt , dat het bygeloof in de middel-eeuwe, zyn zetel in de kerk van christus gevestigd had. De Godsdienst wierd toen dooi veels  van EUROPA. loi veele zogenaamde verkondigers deszelven ontheiligd , de reden verbannen , en alle weetenfchappen als hoogst fchadelyk befchouwd en verworpen. Nimmer zou er zulk een fcheuring in de kerk van christus zyn voorgevallen , indien de Leeraars derzelve , de van tyd tot tyd ingeflopene dwaalingen, vroegtydig beftreeden en geweerd, de bygelovigheden beteugeld , de bedriegeryen der baatzuchtige Geeftelyken ontdekt , en alle bronnen van onfchriftuurmaatige begrippen, in hun aanvang geftuit hadden. Dat er reeds voor , en ten tyde van luther , eene hervorming noodig was , erkennen de voornaarofte Roomfche Schryvers zeiven. Pater merz , gewoon Prediker in het hooge Domftift teAugsburg, wiens fchriften in 't Hoogduitsch in druk uitgaan , bekent aan de volgeren van luther, datdefchoolen grootendeels bedorven waren , en met geene deugdzaame Leeraars voorzien wierden. „ De meeste Leeraars , dus fpreekt by , hielden zig ,, met nuttelooze , of bovennatuurkundige onder,, werpen op , welke de leerling , tot een diepzin „ nige fchoolvos, maar hem geenszins tot een nut„ tig Leeraar en getrouwe zielbezorger maakten. , De herders en verkondigers van Gods Woord, „ hadden doorgaans een bedorven fmaak; zy bc„ handelden meer het toevallige als het wezenlyke , „ en waren niet zelden ten opzichte van het eerfte^ „ buitenfpoorig. Anderen ontbrak het aan yver; zy predikten zeldzaam, laf en fmaakeloos. De G 3 „ Ge-  2oa GODSDIENSTEN Gemeente had een afkeer van Gods Woord. Óm „ de predikuuren te volbrengen , moesten onge}, gronde verbaalen, tegenftrydige gelykenisfen, en s, gedwongeue voorbeelden , het onderwerp der ,, verhandelde ftoffe uitmaaken; dus was het waar,, lyk met.de verkondiging van Gods Woord op vee* le plaatzen gelegen. De vrede en rust, welke de Geeftelyken'genooten , maakten hen flaaperig en 5, werkeloos, en even gelyk iemand die reeds veele5, jaaren in het zekere bezit van zynen adel', zorge3, loos heen leeft , en geene mueite aanwend, om zyne zegels en oude brieven intezienj alzo-wen,, den de meeste Leeraars ook geene poogingen aan, •,, om de Kerkelyke Gefchiedenisfen, de Conciliën, , noch de Heilige Schriftuur doorteleezen. Zy vergenoegden zig gehoord te hebben , dat hun,, ne ' Godsdienst de oudfte was, veroordeelden 'L het onderzoek , en waren er ook niet bekwaam f, toe. Indien by onweetenheid en werkeloosheid, ook #, ten opzichte van de Herders , een buitenfpoorig s, levensgedrag ftand grypt , dan kan men zig ge* 5Ï m-.klyk verbeelden, hoe rasch en weelig, 'er op den onbebouwden akker distelen en doornen moe» 't', rén'groeien. Onkunde, fpoorloosheid, ontucht, „ eigenbelang, dwaaling, en het bygeloof, zullen }, altoos de uitwerkfels zyn , die men natuurlykers3 wyze te wachten heeft. Duitschland kan van deze J3 treurige waarheid getuigenis geeven : want verS5'mits de Herders huurlingen waren en fliepen, kwam  van EUROPA. 103 kwam de vyand en ftrooide onkruid op den ak„ ker. Kan men de Proteftanten ongelyk geeven , dat zy naar eene reformatie verlangden ? Zou men , zig niet verdacht maaken , van een befchermer „ der ondeugd te zyn, indien men de voorgemelde wandaadeu met onverfchillige oogen befchouw„ den? Wy moeten de Proteftanten recht doen; de 5, genoemde misbruiken mishaagden hun , zy ver„ oordeelden , predikten , en fchreeven tegen de, zelve , en begeerden eene algemeene hervorming, \, zo wel ten opzichte van de Leeraars , als van de Gemeenten. „ Ik zou tegen de overtuiging van myn hart fpree„ ken , indien ik zeide , dat zy in hunne cisfehen ongelyk hadden. De fchoolen en prcdikftoelen waren voor en ten tyde van luther grootendeels met onbekwaame leermeesters voorzien. Veele Herders verwaarloosden hun plicht , en deelden , het brood van het Godlyk Woord , niet naar be„ hooren aan hunne fchaapen uit; zy hebben reden „ om te beweeren , dat de kerkentucht op veele „ plaatzen genoegzaam vervallen was , dat veele „ geordende Geeftelyken een traag , werkeloos , zinnelyk, ja ergerlyk leven leiden: dat zelfs Bis" fchoppen en Pausfen, met meer yver de goederen „ der waereld bejaagden , dan hunne geeftelyke „ plichten betrachteden. Ik bekenne dat erverfchei„ dene misbruiken by de aflaaten , reliquien , by „ de vereering der beelden, by de bedevaarten,by G 4 « de  Ï04 GODSDIENSTEN „ de Misfen , by de uitdeeling van geeftelyke goe„ deren , en geeftelyke geftichten , hebben plaats „ gehad: -— ja ik betuige , dat men rede heeft, „ zig hier oyer nog heden ten dage te beklaa* Dus verre de geleerde Pater merz : onze landgenoot Paus adrianus de zesde, eentydgenootyan den Rotterdamfchen erasmus, welke de kerk in de keyk poogden te hervormen , gaf aan zyn' Gezant, franctscus chekegatus Bisfchop van Fabriane, in het jaar 1522 , by gelegenheid dat de Keurvorften, Vorften , en ftenden van het Roomfche ryk te Neu-. fcmb rg vergaderd waren, het volgend bevel : „ ïfeg' dat wy bekennen , dat God deze vervol33i ?'mS zy"er kerke van wegens de zonden der3, menfchen toelaat: — zonden, waaraan zelfs de Priefters en kerkhoofden fchuldig zyn. De hand 3, van God is niet verkort , zy kan helpen en uit„ komst geeven. Maar onze misdaaden maaken s. een fcheiding tusfchen hem en zyne Gemeenten; g. Hy verbergt zyn aangezicht voor ons, en wil ons M niet verhooren, „ De Heilige Schriftuur leert ons, dat de zonden s, van het volk , uit de zonden der Priefters vöorf » yloeien? Dit is de reden, zegt chrysostomus s data {*) De eerwaarde Pater zeide zulks in 't jaar 1774 , eis Égn verjtandig Roomschgezinde heeft reden, om thans npg Js§zelv§ l?alte voeren.  van EUROPA. los „ dat , toen onze Verlosfer de kranken binnen Jerufakm wilde herftellen , hy eerst tempel waards ging, om de zonden der Priefters te beftraffen i , hierin eene goede medicynmeefter navolgende , „ die de ziekten , uit deszelfs oorfprong, tracht te 3, geneezen. ,, Wy weeten dat in deeze Heilige ftoel , zints 3, veele jaaren, affchuwelyke misbruiken in gecfte„ lyke zaaken, hebben plaats gehad. Men heeft ,, de wetten overtreeden , en genoegzaam alle on5, derwerpen verkeerd behandeld. Het is dus geen ,, wonder , dat de krankheid van het hoofd in de 5, leden , en van de Paus in de mindere Kerkhoofj, den is nedergedaald. Wy Bisfchoppen en Leeix ,, aars zyn ieder onzen eigen weg gegaan, endaar,, om is het noodig, dat wy allen God de eeregee- ven, en onze harten vernederen. Ieder zie om ,, welke oorzaak hy gevallen is , en verbetere zyn gedrag , eer hy door God , met de roede zyns „ toorns, geftraft word. „ Zeg , wat ons aanbelangt , dat wy allen vlyt ,, aanwenden , om het Roomfche Hof , waarvan „ mogelyk al het kwaad zyn oorfprong heeft , te 3, hervormen ; dat wy al het kwaad , het welk tot , in de leden is overgeflagen , trachten te herfteb. 5, len , en dat wy deze herftelling de geheele wae- reld trachten te doen aanneemen. ,, Wy hebben nimmer naar de rang van Paus geJ5 ftaan; wy zouden, had het in ons vermogen gej, weest, liever in eenen minderen ftand gebleven,, G 5 ,» eI*  io6 GODSDIENSTEN ,, en God in een gelukzaliger ruste gedient, ja voor 9/ den rang van Paus te zyn , bedankt hebben, in5, dien niet de vreeze Gods, en eene eerlyke wyze van onze verkiezing, benevens andere omftandig„ heden, er ons toe aangefpoord hadden, ,, Wy hebben ons in het aanvaarden van deeze ,, hooge waardigheid onderworpen , niet uit zucht ,, om te heerfchen, noch onze vrienden ryk te maa- ken, maar om aan de Godlyke wil te gehoorzaa„ men ; de mishandelde Kerkbruid, de Algemeene „ Kerk naamlyk, te reformeeren, de onderdrukten „ te helpen, de geleerden en deugdzaamen, diere „ lang zyn veracht geweest, te verheffen en te be„ loonen, en eindelyk alles te doen , het geen een „ waardig navolger van petrus betaamt. „ Men moet zig niet verwonderen , dat wy niet „ al aanftonds alle dwaalingen en misbruiken ver,j oordeeld hebben. Het is eene oude ziekte , „ gantsch geen geringe , en zeer uitgebreid , by „ welker geneezing men langzaam moet beginnen, „ de grootfte en gevaarlykfte het eerst aantasten ,, ten einde wy met de wil om te herftellen , niet „ alles bederven en uit elkander rukken. ,, Eindelyk , wyl wy bemerken , dat in Duisch- land veele vroome en geleerde arme mannen zyn, „ die hun ongenoegen tegen de Pausfelyke ftoel be- toonen , aangezien niet zy, maar veeleer ryke „ dwaazen met geeftelyke leenen voorzien worden, zo begeeren wy, dat gy ons berichten zult,wie die geenen zyn , en ons hunne naamen melden, „ ten  v A N EUROPA. io? ten einde wy , wanneer er Duitfche leenen open " komen, hun dezelve uit eigebeweegingfchenken moo-en (*)."V-Dergelyke trekken, zoude ik uit de vergadering van Trentcn , in menigte kunnen bybrengen. Maar waren de hervormers met de voorgenomene reformatie, ten opzichte van de zeden, en hetmisbruik maaken van verfcheidene Geloofsftukken te vreden ? Was dit genoegzaam voor hun , om zig met de Roomfche kerk te verzoenen ? neen , de her. vormers drongen, gelyk vervolgens blyken zal ,me. de op eene volftrekte vernietiging, van verfcheidene niet duidelyk .in de Schriftuur geopenbaarde leerftukken aan. Vermits de aflaat, de reliquien, de ganroeping der Heiligen, de vereering der beelden , de bedevaarten , de Misfe , en kloostergeloften, tot affchuwelyke ongerechtigheden aanleiding hadden gegeeven , en nog gaven , zo begeerden en eischten zy, dat de genoemde leerftukken, als niet regelrecht fchriftuurmaatig zynde , zouden afge. fchaft en te niet gedaan worden ; want, zeiden de Proteftanten , zo lang als de bronnen openblyven, waaruit al het kwaad voortvloeit , zal en kan er geen verbetering te hoopen noch te wachten zyn. Hier tegen wierd eindelyk in het Concilie van Tren- '*) Dezen waarlyk vroome man , welke flechts één jaar 3gt maanden en zes dagen regeerde, word door pallavi. cino een goeden Priefter, maar een Hechten Taus genoemd.  i®8 GODSDIENSTEN Tremen befloten, dat, vermits gemelde leerftukken door onderfcheidene algemeene Kerkvergaderingen, welke vergaderingen in hunne uitfpraaken onfeilbaar zyn , heilig en goedgekeurd waren , men dezelve wel van misbruiken kon zuivejren , maar geenszints vernietigen ; fpreekende de algemeene vergadering, terwyl zy elk leerftuk , mede met bunne goedkeuring bevestigde, den ban uit, tegen allen die geenen , welke dezelve voor nutteloos en onfchriftuurmaatig zoude verklaaren. De Proteftanten belachten den ban , en wierpen alles wat hun mishaagde , en aanleiding tot misbruiken had gegeeven , ter kerke uit. Eer wy de groote kerkhervorming , ten tyde van luther be. fchouwen , zal het dienftig zyn , eenige fchreeden voorwaards te gaan, ten einde te zien , welker voetflappen, die geleerde man gedrukt heeft, P. W A L D U S. De eerfte die Rome's kerk het hoofd bood , was petrus waluus , welke in den jaare 1170 bloeide. arnaldus , abailardus en marselius , hadden reeds voor hem de verregaande aanroeping der Heiligen bedreden. waldus ging verder , en veroordeelde de beeldendienst , de buitenfpoorige aflaat , het vagevuur , en meer andere leerftukken. Hy beweerde dat de Roomfche kerk, reeds ten tyde van Paus sylvester , ih den jaare 313 had begin* nen te dwaaien ; wederlag de Karmelieter Mon- sik  Van EUROPA. 109 tik cyrillus , welke verfcheidene plechtigheden in de Roomfche kerk , uit origenes poogde te ftaaven , zette de Bybel in de Franfche taal over , en verklaarde dezelve openlyk in de kerk. petrus waldus was een vroom , ryk, en aanzienlyk burger van Lyon. Zyne volgers, welke zig Waldenzen noemden , wierden door de Roomschgezinden , de armen van Lyon geheeten, en om hunne leerbegrippen , onder Paus alexander den derden, hevig vervolgd, innocent de agtfte, poogde hen geheelmet tak en wortel uitteroeien ; maar in de zestiende eeuw bloeiden zy nog , in weêrwil dier hevige ver» volging. ALBIGIUS. De Albigenzen , aldus na albigius genaamd , dongen in den jaare 1176, even als de Waldenzen 4 met veel yver naar de hervorming. Zy beftreeden de leer van het vagevuur, het bidden voor de dooden, de oorbiegt , en de wezenlyke tegenwoordigheid in het Sacrament des Altaars; gevoelens om welke zy hevig vervolgd wierden. J O H A N W I K L E F. In het jaar 1280, bood deze geleerde Engelsman, de Roomfche kerke het hoofd. Hy was Profesfor der Godgeleerdheid, in de Hooge School te Oxford, ' en was zeer ervaaren in de Heilige Schrift en wel- fpree-  ïió GODSDIENSTEN fpreekenheid. Hy ontkende mede de tegenwoordigheid van christus ligchaam in het Avondmaal 9 keurde de bediening der Misfe af, verwierp de kloostergeloften , aflaaten s en noemde de Roomfche kerke een fynagoge des fatans. Hy wierd onder de regeering van richard den tweeden, op het aanhouden der Monniken , uit Engeland verdreeven. Na zyne dood , wierd in het Concilie van Konftam gelast, zyn ligchaam optegraaven en te verbranden. JOHANNES HUS en HIERONIMUS van PRAAG. In de vyftiende eeuw ontmoeten wy de bovenge» noemde johAnnës hus. Hy was een Boheemervau geboorte , en omhelsde de leering van waldus en Wiklef. Zyn eerile werk was de opperhoofdigheid van Rome's Bisfchop te beflryden, en te beweeren, dat de kerk alleen belfond uit waare geloovigen , Waar zy zig ook bevonden , en blyken van haare verkiezing konden geeven. Dat de Paus van Rome. geen wettig navolger van petrus was , en de Bisfchoppen niet meerder waren dan de gemeene Priesters ; Hellingen , welke de Geeftelykheid zo zeer te. gen hem verbitterde, dat hy op het Concilie binnen Konftam veroordeeld wierd om levendig verbrand te worden. Zyn tydgenoot hieronimus van praag , welke de leere van hus geheel was toegedaan, wierd een jaar laater , in hetzelve Concilie , mede ten vuure ' ver-  van EUROPA. m Verweezen. hornius heeft er de volgende befchry- ving van gegeeven : „ Ter tyd dat johannes hus, door het leezen van wikeefs fchriften, in , de waarheid bevestigd was , heeft hy de dwaalingen en misgreepen in de Roomfche kerke , „ (door voorval van den aflaat , die de Paus in het „ jaar 1400 gemeen gemaakt had,) met veel vrymoedigheid beginnen over den hekel te haaien, ',' waarin hem de Duitfchers , (die toen ter tyd by „ menigte in de Hooge School binnen Praag waren) ,, meest tegenfiaonden: zulks kus een woordeiaftryd „ met hen waagde, en krachtiglyk betoogde , dat „ de meeste en hoogfle ftem by de Hoogduitfchen „ niet ftond , dewyl ze uitlanders waren ; maar „ aan de Boheemers , als inboorlingen , bevoegd „ tot de zaaken van hun eigen belang. Toen Ko,, ning wenceslaus in het jaar 1409 voor de Bo„ heemers had vonnis gegeeven; zyn de Hoogduit,, fchen daar over zo verbitterd geworden , dat ze ,, eensflags, en als onder zamenzweering, deHoo„ ge School verlieten, en binnen agt dagen zig naar „ de naastbygelegene landfchappen begaven , naam„ lyk naar Meisfin en Thuringen, waardoor de Aca„ demien van Leipzig en Erfurt zyn opgebouwd. „ De Bohemeeis haare Hooge School van de Hoog„ duitfchen onledigd ziende, hebben johannes hus 5, tot Reftor van dezelve verkoren. Nadien nog„ thans de Opper Bisfchop van Praag de zaak aan* „ drong, zyn de boeken van wiklef wederom ver. „ oordeeld , en over de twee benderd verbrand. Als  112 GODSDIENSTEN „ Als nu Paus johannes de drieëntwintigfle in het i, jaar 1411 weder nieuwe aflaatsbrieven uitdeelde ** hebben zig drie mannen binnen Praag opentlyk daartegen aangekant, en den Paus den Antichrist „ genoemd. Maar als dezen haar leven daar over „ moesten verliezen , hebben de leerknaapen dc,f a Hooge School, over hen te zamen gezongen; „ Zie hier de Heiligen bekend, 5, Die voor Gods eeuwig Testament, ,> Hun lyfen dierbaar leven , 9) De beulen wilden overgeeven* 4, derhalven hebben johannes hus en hieronimüs i, van praag de verkoopers der aflaatbrieven dap- perlyk tegengegaan , zo dat haare ftudenten dé 3, Roomfche bulle verbrand , en de Paus by eene hoere Vergeleeken hebben. Ondertusfchen dagj, vaarde de Paus hus te Rome , en floeg die van Praag in den ban , zo lang zy dien ketter ver3, droegen, hus vertrok uit Praag , en predikte 3, het Evangelie door alle de Heden van Bohemen, 33 zo dat zyne leering zig door geheel Silezien , „ Duitschland en Poolen verfpreidde. Koning wen« s, cesI/AUs zag zulks goedigfyk aan: zeggende: — i, dat deze gans hem goude eieren leidde (*). „ Eindelyk is johannes hus „ onder vrygeleide. tt ™n (*) hus betekend Gstih  van ëühopA. ii$ i, van keizer sigismund , in het Concilie van Konj, ontboeien , en in het jaar 1415 op den 6.J1V ly veroordeeld en verbrand,— onder voorwend. „ zei dat men aan de ketters geen geloof moesé ■,, houder." hieronimus van braao wierd een jaar daarna, naamlyk in h jaar 1416 op den 30. Mei, op dezelve wyze vermoord. Zie daar de vöornaimfte Hervormers , weikers yoetftapperi , gelyk ik gezegd heb , Dr. warïInus lutherus drukten : welks iotsgevallen en gevoelens ik thans onpartydig zal voordel. Jen. Ik kan evenwel ten opzichte van de ecrstgcmelden, en byzonder van de Waldenzen, nietnalaatende aantemerken ; dat de Roomschgezihde baroNius , genebrardus , en sandhrus , deze men. fchen de fchroomlykfte ketreryen , en de affchuwe. Jykfle levensregelen toegedicht hebben: „ als ,, dat zy de Geloofsleuze der Apostelen zouden ver„ worpen , de vermenging met verfcheidene vrou„, wen hebben toegeftaan ; de waereldlyké rechters hunne magt, om publieke misdaaden met de dood te ftraffen , betvvisttcden; ja dat de Albigenzen zou„ den geleerd hebben, dat 'er twee Goden waren, dat de menfehelyke ligchaamen van den Duivel, „ gefchapen, de Schriftuur gebrekkig , de eed 011„ geoorloofd , de doop onnoodig , het oude Tes4, tament onnut ; dat 'er twee Christüsfen waren j 9, een'goede , in een onbekend land geboren , eit een kwaadc te Bethlehem in juctea ; en eindelyk «•i, dat God twee vrouwen had, by welke hyzooneri Ui Desi. H «ö  U4 GODSDIENSTEN „ cn dochters teelde." Indien het waar is,- dat God de leugenfpreekers firaffen zal, dan hebben de genoemde Autheuren een verfchnkiijk lot in den dag des oordeels té wachten. Het naauwkeurigfte onderzoek kan deze menfchen van genoemde dwaalingen niet befchuldigen; dwaalingen , die hun alleen aahgetygd zyn om de waereldlyke magt tegen hun iri het harnas te brengen , het welk ook , (ten kosten van duizende menfchen hun leeven,) geluk» te. BEGIN en VOORTGANG van dén LUTHERSCHEN GODSDIENST. leo de tiende , op den Pausfelyken zetel verhc ven , vond de fchatkist door zyne voorz'aaten , alexandkr de zesde en julius de tweede , geheel uitgeput. Lto was een man, milddaadrg van aart, en genegen tot groote onderneemingen , zyn zucht om alle mannen van verdienden te beloonen, en zyne neiging om het huis van medicis groot te maaken , wikkelde hem in groote gelduitgaaven , orn welke mooglyk goed te maaken, hy de algemeene aflaat bepaalde , ten einde uit de liefdegiften der Gemeenten, zyne niet alle onprysbaare voorneemens uittevoeren, In Duitschland wierd de uitdeeling derzelven opgedraagen aan albe ut , Keurvorst van Mentz en Aards-Bisfchop van Maagdenburg. Deze Vorst ftelde tot zynen bewindsman aan den Dominikaa- ner  van EUROPA. ètj her Monnik tetzel , welke zyn ampt niet eene voor hem gelukkigen uitflag bekroond zag. Maaide baatzucht des gemelden Monuiks vervoerde herri tot onvoorzichtigheid en onwelvoegelykheid, en verleide hem , benevens zyne medehelpers, tot een ergerlyk en hun ampt onteerend gedrag; zo dat de Vorften en Edelen eindelyk misnoegd wierden , aangezien hunne onderdaanen en leenmannen , te zeer van geld geplonderd wierden om de Pausfelyke fchatkist te verryken. De Gemeente zelve begonnen het ongeregeld gedrag der aflaatuitdeelders, of liever verkoopers derzclven ziende , hartelyk te wenfehen, dat die ergerlyke handel door de hooge magt mogt gefluit worden. Het gewoone formulier , waarvan zig de fchrandere Monnik tetzel doorgaans bediende , was : — ,, Mogt onze Heere jesus christus zig onzer ontfermen en onze zonden vergeeven , door de 3, verdienden van zyn alderheiligst lyden , en ik door zyn gezag, dat van zyne Apostelen petrus 5, en paulus en van den alderheiliglten Paus aan uiy opgedraagen en medegedeeld in deze gewes„ ten, fpreek u vry : vooreerst van alle kerkelyke tuchtigingen , op hoedanig eene wyze gy aan 3, dezelve zyt onderworpen geworden , en vervol. „ gens van alle uwe zonden , overtreedingen en buitenfpoorigheden , hoe gruwlyk zy ook mogen weezen, zelfs van dezulken , die voorbehouden worden tot kennisneeming van den Heiligen Stoel; „ en in zo verre de lleutels der Heilige Kerke zig Ha uit-  *i GODS DIENSTE N nitftrekken , ontfla ik u van alle ftraffeB , weïkg 5» gy uit hoofde van dezelve, in het vagevuur ver* „ dient; en ik herftel u by de Heilige Sacramenten, si en de «enigheid der Geloovigen , en in die on„ fchuld en zuiverheid, welke gy by den Doop be•*» zat : 20 dat wanneer gy flerft de poorten der „ faaffen zullen gefleten , en de poorten van het „ paradys des levens zullen geopend zyn ; en Indien „ gy nu niet oogenbliklyk fterft, zal deze genade ia „ haar volle kracht blyven, wanneer gy uindoods„ gevaar bevind. In den naam des Vaders, des „ Zoons, en des Heiligen Geests. Amen." martinü3 lutherus , Monnik na de orde vart St. augpstinüs , en Doctor in de Heilige Godgeleerdheid, een Saxer van geboorte, begon te dezer tyd, naamlyk in den jaare 1517, denDominikaaner Monnik tetzel , en nog veel meer den Paus , ia het uitdeeicn der aflaaten, den oorlog te verklaaren. Niet alleen beilrced hy de buitenfpoorige afkatuitdeelingen, maar yverde ook tegen het leerftuk van de Mis , de verdienftelykheid der goede werken, het vagevuur, en de tranfubftantiatiè , beweerende, dat het brood en wyn, na de heiliging , niet rnfubftantie veranderde: ook leerden hy dat de algemeene Kerkvergaderingen dwaalen konden. luther bragt tegen de aflaatbrieven van den Paus, vyfên negentig bedenkingen in het licht, tetzi l had er honderd en vyf tegen. luther wierd alomme door de Roomfche geeftelyken voor een ketter verklaard» ,  van EUROPA. u7 Verfcheidene Duitfche Vorften , welke naar eene ftaatsverandering haakten , en van het juk der Keizerlyke beftiering trachten ontheven te zyn, begunftigden het plan van Doctor luther , om de kerk te hervormen, ten einde moogljk daardoor Souverein te regeeren. De Paus vleide luther , en dagvaarde hem om in perfooa te Romen te komen , doch hy weigerde zulks ; derhalven zond hem de oude Vader eene bezending te SJugsburg , verkiezende daartoe den Kardinaal tho.mas de vlo kajetanus, dewelke in het gefprek dat hy met luther hield, duidelyk bejrierkte, dat het onmogelyk was, het vastgenomen befluit van den moedigen Hervormer , om verre te Itooten. luther , voor de lagen van het Roomfche Hof vreezende , verwyderdc zig; beriep zig van kajetanus op den Paus, en van hem op eene algemeene Kerkvergadering, leo nam 'smans ongehoorzaamheid zo kwalyk, dat hy den ban over hem uitfprak, en zyne fchriften deed verbranden. Hierin volgde hem luther getrouwlyk na, doemende alle 'sPausfen bullen en kanonike regels, ten vuure. Keizer karel de vyfde fpoorde midlerwyl de Keurvorst van Saxen , en andere Duitfche Vorften aan , om luther , of van het leeven te berooven, of te maaken dat hy zig met de Roomfche kerk verzoende, ten einde de aanwasfende fcheuring voortekomen. De ryksdag binnen Worm; nu naderende , wierd II 3 LO  ïi8 godsdiensten luther onder 's Keizers vrygeleide derwaards ontboden , ten einde van zyne gevoelens rekenfchap te geeven. Zyne yrienden ontraadden hem dien tocht , en bragten hem het voorbeeld van hus en van pkaag te binnen , welke zy onder het voorwendfel, dat men de ketters geen woord behoefde te houden , verbrand hadden , maar luther antwoordde : Ik zal naar Worms gaan , fchoon er ook zo veele duivels als tichelen op de daken waren. Voor de Keizer en de Prinfen komende , verdedigde hy zyne lecrftukken met veel kloekmoedigheid. De Vorst beval hem zyne gevoelens te herroepen , doch hy antwoordde, —— zulks zq lang te moeten uitftellen , tot men hem uit de Heilige Schrift van te dwaalen overtuigd had, Evenwel wierd hy als een ketter veroordeeld, en vertrok met 's Keizers toeftemming uit Worms, wordende onderweegs door de Keurvorst van Saxen opgelicht en op het Kaftel Wakburg gebragt , alwaar hy eenige maanden ter zyner beveiliging bewaard wierd. Hier arbeidde hy aan de vertaaling des Bybels in zyne moederfpraake ; fchreef verfcheidene brieven aan zyne vrienden ; vermaakte zig met de jagt , en ging onder den naam van Jonker george , voor een Land-Edelmau door. Na zyn vertrek uit Wiitenberg, wierp korollostadius de beelden uit de kerk, een gedrag, het welk de voortgang van luther's reformatie niet wjeinig ftremde. Dit is waarfchynlyk de rede dat hy de beeltenisfeu der Heiligen in zyne godsge- ftich-  v&n EUROPA. 119 ftichten weder herftelde , zeggende , dat zy bekwaamlyk tot boeken der eenvoudigen konden veritrckken: fchoon hy zyne volgeren verbood'er geene eerbied aan te bewyzen. Nimmer zag men een Hervormer zyn plan om te reformeeren , met meer yver en drift voortzetten, dan martinus lutherus deed, waarin hy doorde Vorften van het Duitfche ryk dapperlyk gerugfteund wierd. hekdrik Koning vau Engeland, wdke het gezag van den Paus voorftond , fchreef tegen hem , het welk luther meer en meer tegen het Roomfche Hof verbitterde. De uitmuntende erasmus ftelde toen mede wel het gedrag der meeste Geeftelyken in het fterkfte licht, hun zeden en caraéterfcherpover den hekel haaiende, wordende hierin, na de dood van leo de tiende, door Paus adrianus de zesde, geholpen ; maar het had de gewenschte uitwerking niet, om luther's voorneemen, van de leer en 't leven der Roomfche Geeftelyken , te reformeeren; en vooral de Roomfche Bisfchop op zynen geduchten zetel te doen beeven , omverreteftooten. erasjvius fchreef een boek ovtr de Frye Wil, en luther er één tegen over de Knegtelyke Wille, erasmus was hiertoe , door den Engelfchen Koning hendrik , aangehitst , maar behaalde daarmede weinig eer by {,et Roomfche Hof, en gaf aan luther geene voldoening, De geleerde Kardinaal brllarmyn en andere Roomfche rechtzinnige Leeraars , noemen erasmus byna een Arriaan , aangezien hy in zyne aantekeningen eenige plaatfenfchynt te ontzenuwen, H 4 of  lao GODSDIENSTEN of ten minftcn naar het gevoelen van arrius trachten heenen te wenden. Deze groote man beeft echter de Heilige Drieëenheid ftandvastiglyk beleden en is in dat Geloof, in den jaare 1536, tien jaareq voor luther's dood , ten graave gegaan. Ik moet ondertusfchen nog aanmerken , dat luther mede de huwlyksplicht volbragt, waarvan geen fterveling , volgens zyne uitfpraak , dus ook de Geeftelyken , blykens de Hooge - Priefter onder het Oude Testament , de Apostel pf.trus en fommige van de eerfte Christen Leeraars, niet zyn uitgefloten, en met catharina van bore, een outkloosterde Bngyn, in 't huwlyk trad 5 bv welke hy echter geene kinderen verwekt heeft. m/irunus lutherus ftierf te Eyskben , in den jaare i516 , in den ouderdom van drieënzestig jaaren , en had'het genoegen van in Dmtschland, eene talryke Gemeen, te, door de hooge magt gevestigd, natelaaten. Wat het carafter van luther aanbelangt, de verftandigfte Roomschgezinde Schryvers erkennen, dat hy een man van buitengewoone talenten was. ' Zy Stemmen toe dat hem een levendige Geest ,' ecu vaardig en doordringend verftand, en eene vu'urige weffpreekenheid als aangeboren was. luther mag zyne zwakke zyde gehad hebben, hy mag fomtyd* te driftig geweest zyn ; en na de zeden van zynen tyd, tegen dezen of geenen „iet beïchaafd genoeg gefehreeven hebben. By zyne edele en groote onderneemingen , kunnen mede menfehclyke driften hebben plaats gehad j zelfs kan zekere eigenzinnig.  van EUROPA, i%\ beid en partyzucht met zyn cnracler zyn vermengd geweest ; maar wat mensch van zulk eene heldhaftige grootheid, is geheel onberispelyk ? hy was een mensch , en geen waare Proteftant houd luther. voor onfeilbaar. Thans zal het dienftig zyn , om den leezeren een breeder verflag van den Lutherfchen Godsdienst , zo als die in den jaare 1530 op den ryksdag te Aus,s~ burg is vastgefteld , en na welke zy zig nog , die van de onveranderde Augsburgfche Geloofsbelydenis noemen, medetedeeleu. De groote melanchton had in het opftellen der voorgenoemde Geloofsbelydenis , voornaamlyk dc hand; luther keurde dezelve goed, en johannes, Hertog van Saxen, georg , Markgraaf van Brandenburg, piiiups , Landgraaf van Hesfen, wolfgang, Vorst van Anhalt, benevens Neurenberg en ReutHitgen, verleenden 'er mede hunne goedkeuring aan. Ondertusfchen ontftond er al vroegtydig oneenig* heid onder de Proteftanten , over de bevatting va-n het Heilig Avondmaal, melanchton wendde alle pooging aan om de feheuring te heclen ; maar de naar vryheid genegen Proteftant wilde zig geenzints den breidel in de mond laaten leggen , dus bleef de wond aan 't bloeden , en wierd hoe langs hoe meer opengerukt. Myne lezers zullen zulks van tyd tot tyd duidelyk ontdekken : zie hier het lyfthema des Lutherfchen Godsdienst zelve. Het eerfte artikel van hunne Geloofsbelydenis, „ raakende het leerftuk der Heilige Drieëenheid , H 5 ,5 komt  ïsfi GODSDIENSTEN „ komt met de vier eerfte algemeene Kerkvergaderingen overeen. ,,. Het tweede belyd de erfzonde, en leert, dat na den val van adam alle menfchen in zonden ,, ontfangen en geboren worden, verdoemende alle „ de geenen die niet door den doop en den Heiligen Geest wedergeboren worden. „ Het derde , behelst de zaakelyke inhoud van „ de Apostolifche Geloofsbelydenis ; naamlyk dat „ de Zoon van God , uit de reine Maagd maria ,, mensch geworden is; door welke menschwording „ de twee Natuuren , Godlyke en menschlyke , on„ verdeelbaar vereenigd zyn. Dat de Godmensen „ waarlyk geboren, geleden, gekruist, geftorven „ en begraven is; ten einde daardoor de erfïchuld „ uittewisfehen , en de toorne Gods te verzoe„ nen Dat jesus ter helle is nedergedaald, „ en (*) Dit is het gevoelen , zo wel van alle Proteftanten als Roomschgezinden. De Luterschgezinden steinbart en zyne navolgers beweeren heden ten dage, dat jesus christus , (over wiens Godlyk perfoonfehap zy zig niet ftellig veri:laaren,) door zyn leer, leven en dood, God, van zy. ne zyde niet verzoenden met den mensch ,• aangezien Hy niet vertoornd kan worden , door 'smenfchen gedrag; maar ëat jesus in de waereld verfcheen , om alle dwaaliugen nopens, de leere der gelukzaligheid te verbeteren , en den v an God afgeweeken zwakken mensch weder de vereischte Jiefde voor den Heere inteboezemen.  van EUROPA. las s, en ten derden dage verrezen is van de dood, ten Hemel is opgeklommen, zittende aan de rechter„ hand Gods. „ In het vierde artikel word geleerd, dat wy de vergeeving der zonden en de gerechtigheid voor „ God, niet verkrygen door onze verdienften, werk „ en voldoeninge, maar alleenlyk door Gods gena„ de, om christi wille, door het Geloove. „ Het vyfde artikel bepaalt de wyze , waardooi „ men dat Geloove verkrygt, naamlyk doormiddel „ van het Êvangelium en het gebruik der Heilige Sacramenten. De Heilige Geest geeft de ge„ noemde middelen , door het gehoor en het aan„ neemen des Heiligen Evangeliums. ,, In het zesde artikel word gehandeld over de goede werken; verftaande daardoor geen eigen5) dunkeiyke, maar zulke Gode weibehaaglyke wer„ ken , als Hy ons in zyn Woord geopenbaard ,, heeft. „ Het zevende artikel leert , dat 'er altoos een „ Heilige Christelyke Kerke moet zyn en blyven ; ,, welke kerke beftaat uit de vergadering aller ge„ loovigen , by welke het Êvangelium zuiver ver, „ kondigd, en de Heilige Sacramenten naar inhoud „ des Evar,geliums uitgedeeld wordeu. „ Het agtfte artikel erkent de krachtdaadigheid „ der Sacramenten , hoewel zy worden toegediend ,i door huichelaars of booze menfchen. In het negende artikel word geleerd , dat de „ doop  iH GODSDIENSTEN „ doop noodzaakelyk is (*) , vermits daardoor de ,, genade word aangebracht , en het kind als aan God opgedraagen en toegeheiligd. ,, Het tiende artikel leert dat het waare ligchaam en bloed van christus wezenlyk onder de gedaante van brood en wyn tegenwoordig is, en daar uitgedeeld en ontfangen word (*). „ In («) De uitmuntende Leeraar deiman , te vroeg-ydïg aan zyne Amrbrdamfche Gemeente door den dood ontrukt , zegt ten opzichte van de noodzaaklykheid des doops, in zyre Catechetifche aanleiding: —- „ Men kan eene zo duU „ delyke en weldaadige inflelling van jesus onzen Heere, „ niet voorbedachtelyk verzuimen, zonder te kort te doen „ aan de hem fchuldige eerbied en gehoorzaamheid ; hoev ,, wel wy daarom niet behoeven te Hellen , dat den Doop ter zaligheid volftrekt noodzaakelyk zy , dewyl niet het „ toevallige gemis van dezelven , maar alleen 't ongeloof, „ den mensqh van de hoop der Chrütelyke gelukzaligheid „ uitfluit. — Chriftenen ouders behoeven daarom nietbe- vreesd te zyn, wegens de toekomende zaligheid hunner t, kinderen , indien dezelve door den dood worden wegge„ rukt , eer zy nog gedoopt zyn. De inilelling van den ,, Doop heeft dit gemeen met alle andere infteilingen enge. „ boden, dat derzelver noodzaaklykheid altoos van de ui. „ terlyke omstandigheden afhangt." (f) philippus melanchtok , zegt : onze kinderen zelf zyn niet onkundig, dat wy in de Heilige Communie, bui, ten allen tègenfpraak ontfangen, het ligchaam en bloed van pnzen gezegenden Zaligmaaker jesus chbistus; en hoewel  Van EUROPA. 125 Ij In her elfde artikel, word ten opzichte van de Biegt geleerd , dat de abfolutie aan de boetvaer- öi- deze verborgenheid, onze inenfchelyke vatbaarheden zo verre te boven gaat, dat wy dezelve nimmer zullen kunnen begrypen, gelooven wy nogthans vastelyk, en verlaaten ons op de onfeilbaarheid van onzen Zaligmaaker, welke gezegd heeft : neemt en eet, dit is myn ligchaam. Hy die m« weinige woorden fpreekens, den honger van eenige duizend menfchen kon verzadigen , en op de oppervlakten der zee wandelen, was ook in ftaat om by de viering van zyn eigen Avondmaal 4 te verrichten eh uittewerken, dat er gebeurde, 't geen opgefloten lag in de woorden welke hy gefprooken had. — De Heer j. a. cramer , Kanfeüer der Hooge Schooien te Kiel, verklaart zig in zyne kleine Catechismus van luther , welke hy met zyne aanmerkingen venykt heeft, aldus: De uiterlyke en zichtbaare tekenen,die wy na de verordeninge van jesus in het avondmaal ontfangen, zyn brood en wyn, welke va» de Leefaaren tot tekenen van christus ligchaam en bloed door dankzegging en gebed , geheiligd en gezegend, dat is , van het gewoons gebruik afgezonderd worden, —— De geeftelyke en onzichtbaare goederen , die met het gezegende brood en den gezegenden wyn, door de beloften van jesus christus verbonden zyn, en met hun te gelyk ontfangen worden , zyn het ligchaam en bloed van jesus christus , naar de woorden der. inftellinge: neemt, eet, dit is myn ligchaam: neemt en drinkt , dit is myn bloed , en naar de verzekering van den Apostel paulus, dat de geenen die onwaardig eeten en drinken , zig aan het ligchaam en bloed huns Heilands bezon-  126" GODSDIENSTEN digen noodzaaklyk is; fchoon hetoünoodigword „ aangemerkt ,• alle zyne zonden te verhaalen , de„ wyl zulks tog niet mooglyk zy. „ Met twaalfde artikel is tegen de wederdoopers „ ingericht , ftellende , dat die éénmaal gerecht„ vaardigd is , niet wederom kan uitvallen van de ,, genade ; gelyk ook de Novatiaanen , die geen » 20"den wilden vergeeven, naden doop begaan: » gelyk ook tegen de Roomfche kerk , waartegen „ de belydenis ftelt dat een berouwhebbend zon„ daar geene vergifrenisfe van zonden erlangt * ü door eenige van hun voorgelielde boetdoeningen. „ In het dertiende artikel word een daadïyk Ge,, loof gevorderd van hun, welke deel neemenaan het gebruik der Heilige Sacramenten. „ Volgens het veertiende artikel , mag niemand s, dan een wettig beroepen Leeraar , de Predik„ dienst verrichten , noch de Heilige Sacramenten s, bedienen." ü Het zondigen Den leezer zal nu, hoope ik , befpeu- ren , dat bet verfchil der Roomfche en Lutherfche kerken hierin beflaat, dat de eerfle kerk vastftelt, dat na de heilf' ging, de fubflnntie van brood en wyn , op eene Sacramen-' teele wyze veranderd in bet ligchaanj en bloed van chkis tüs Terwyl de laatfte kerk gelooft, dat zy mede het waare ligchaam en bloed van den Heiland nuttigen fchoon de fubrtamie van brood en wyn , niet veranderd word, maar wezenlyk geheiligd brood en wyn blyven.  •Van EUROPA. 127 Het vyftiende artikel, bepaalt de onderhouding j, der feestdagen , benevens de kerkelyke plechtig, heden. Kloostergeloftens en andere inzettingen van onderfcheidene fpyzen , en vieringen van heilige dagen, worden hierby nutteloos ver„ klaard. In het zestiende artikel word geleerd, dat alle Overheden in de vvaereld , en derzelver wetten en goede ordonnantiën, van God voortgebragten „ ingefteld zyn. Dat de Christenen in het ampt van Overigheid, Vorften en rechterainpt, volgens de „ Keizerlyke wetten, oordeel en vonnis mogen voe_ „ ren , aan den lyve ftralfen , gerechtelyk mogen oorlogen, koopen en verkoopen,opgelegdeeeden „ doen , eigendommen hebben, en getrouwd zyn. ,, Het zeventiende artikel is eene belydenis van „ het Geloove aan eene Opftanding, Hemel enftraf» „ plaats der godloozen : in welke zy benevens de „ duivelen eeuwig zullen gepynigd worden , ont„ kennende mede , dat de Heiligen met christus „ duizend jaaren op aarde zullen regeeren. „ In het agttiende artikel word geleerd , dat de „ mensch een vrye wil heeft , om uiterlyk eerbaar „ te leeven , en zyn tydelyk geluk te bevorderen, „ maar geensziuts vry is in de bedryven, aangaan„ de de bevordering onzer zaligheid. „ Het negentiende artikel , erkent dat God de „ Schepper en onderhouder van het Heelal is , eu „ even»  leS GODSDIENS TE N „ evenwel niet is nog zyn kan de werkmeester dei zonde. In liet twintigfte artikel worden de goede wer* ken bepaald , welke niet volftrekt onvoordeelig „ zyn, terwyl die der Roomfche kerke daarentegen" j, breedvoerig worden opgegeeven. „ Het eenentwintiglte artikel verbied dè aanroe. 5, ping der Heiligen." Dus verre het eerfte gedeelte der Augsbürgfche Geloofsbelydenis. In het tweede deel , worden da redenen opgegeeven , waarom" zig de Lutherfchen van tic Roomfche kerke afgefcheidèn hebben. Zie hier dé voornaame inhoud dier artikelen zelve. „ Het eerfte verbied de viering van het Avond35 maal onder één gedaante , en beveelt de leeken, dat zy zo wel dén wyn als het brood zullen gei, bruiken : tevens verbiedende om het Sacrament „ in procesfie rond te draagen. „ Irt het tweede artikel word de ongehuwde ftaat der Priefteren voor nutteloos verklaard , anngej, zien het, om onkuisheid te vermyden, goed is „ dat ieder zyne wèttige vrouw hebbe. „ Het derde artikel beval dat de afzonderlyke 3, Misfen afgefchaft zouden blyven , en dat een géH deelte der vergadering verplicht was , met den §, Priefter het Avondmaal te ontfangen. In het vierde artikel wierd vastgefteld, dat het i5 niet noodzaakelyk was eene afzonderlyke belyi, denis van zonden te doen aan den Priefter. s, Het vyfd» en zesde artikel kant zig tegen de , , on>  van EUROPA. 129 ,^ onfeilbaarheid der overleveringen aan , alsmede j, tegen de kloostergeloften. „ Het zevende en laatlïe artikel beweert dat de „ magt der kerke alleenlyk befhat in de verkondt» 5, ging van het Êvangelium en de toediening der Sa- cramenten." PLECHTIGHEDEN in den LUTHERSCIIEN GODSDIENST. Verfcheidene der plechtigheden,welken ik kortelylt zal befchryven, zyn, gelyk myne lezers van zeiven Zullen ontdekken , in Duitschland en andere Luther* fche landen gebruiklyk. Itt Holland hebben zy het uitwendige van hunnen Godsdienst, naar dien der Ge. reformeerden gefchikt. Wat echter den tegenwoordigen ftaat des Lutherfchen Godsdiensts inde Nederlanden aanbelangt, zy hebben inde zevenProvintié'rt 56 Predikanten, en 5 in Staats Braband. In het dorp Te Grocde in Kadzant , heeft men in den jaare 1740 een Lutherfche kerk gedicht , ten dienfte van hen die uit Saltzburg gevlucht waren. De Predikant ontfangt Zyne jaarwedde vart de algemeene Staaten. In de buitenlandfche Coloniën van den Stant hebben zy mede hunne Leeraaren : als een in Surinamen , een in de Berbice, een in Curacao, twee in Batavia, en een aan de Kaap de Goede Hoop. Nederland heeft, met de landen der Generaliteit mede gerekend, agtëadertig lieden en zeven dofpen , alwaar men Lutherfche Predikanten en kerken heeft. In zulke II. Deel. I plaat-  i3o GODSDIENSTEN plaatfen waar geene kerken zyn, word door de Leeraar der nabuurige plaats , op fommige tyden van het jaar gepredikt , het Avondmaal bediend, enz. Kerkelyke fynoden en clasfen worden 'er by de Lutherfchen in Nederland zeldzaam gehouden. Sedert het buitengewoone , in 't jaar 1709 wegens de Predikant 1. h. manse gehouden , is zulks niet weder voorgevallen. Wanneer 'er gefchillen in de Gemeente ontdaan, welke door den Kerkenraad niet kunnen vereffend worden , dan word de beflisfing, door de opzieners van drie nabuurige Gemeentens beflist. Iedere Gemeente heeft eene byzondere Kerkenraad, die van Amfterdam is de voornaamfte; zeventien Kerkenraaden ftaan met dezelve in verbintenis. Hoogleeraaren, om jongelingen in hetleeraarampt te onderwyzen , heeft men in Nederland niet. Duitschland geniet deeze voordeden , want aldaar worden de ftudenten, in de tot het leeraarampt vereischte weetenfchappen onderweezen , waarna zy hier komen en , behalven in Amfterdam , alomme mogen prediken. Volgens bachiene, word te Groningen geen Lutherfche Predikant tot den openbaaren dienst toegelaaten , dan alvoorens eerst door een der ftads Gereformeerde Predikanten , ten overftaan van eene ftads commisfie, in het byzyn van den Lutherfchen Kerkenraad, onderrichtte zyn, aangaande deszelfs herkomst en voorige omftandigheden, byzondcr of by goed Luthersch is , zig aan de Augs-  van EUROPA. i3t Augsburgfébe Confesfie houd, en geen voorneemen heeft om de verwydering tusfehen de Calvinisten, (Gereformeerden) en Lutheraanen grooter te maaken? In Duhschland en elders zyn de Lutherfche kerken in de legging van het oosten naar het westen. Wanneer de Lutherfchen in hunne kerken komen , blyven zy ftil ftaan en wenden hunne aangezichten naar het Altaar , het welk altoos aan de oostzyde geplaatst is. Dus ftaande, doen zy een ftil gebed, waarna zy zig naar hunne plaatzen begeeven. Hunne Godsdienst neemt een begin met een welgeregeld maatgezang , waaronder altoos een orgel, en fomtyds meer muzykinftrumenten gehoord worden. Vervolgens beklimt de Leeraar, met een mantel omkleed, den predikftoel . en bid een formulier gebed. Dan valt hy op zyne knieën, doet een kort fchietgebed , ryst overeinde en leest het Evangelie Van dien dag. Voords doet hy een leerrede uit het geheugen , en eindigt dezelve met een gebed : 'er word een lied of psalm nagezongen. Des namiddags word 'er zeldzaam by hun gepredikt ; dus wanneer de Leeraar voor het Altaar genaderd is , heft hy de eerfte regel van het lied aan dat gezongen moet worden; zulks doet hy by ieder nieuw lied of psalm , zo dat deze godsdienftige verrichting veel overeenkomst heeft met de namiddagdienst in de Roomfche kerken, met dit orrderfcheid echter , dat liederen en psalmen in de volksfpraak gezongen worden. I 2 Wan*  *3« GODSDIENSTEN Wanneer zy eene kerk zullen inwyden, vergadert de Gemeente voor de wooning van den Predikant; van bier wandelen zy twee aan twee, rondom den nieuwen tempel, onder het zingen van geeftelyke liederen ; vervolgens treeden zy in de kerk en openen den Godsdienst, met een gezang , waarna de Leeraar een predikatie doet op de plechtigheid llaande. Proponenten mogen herderlyke dienften verrichrichten , maar geenszins de Sacramenten bedienen, Wanneer een derzelven zal bevestigd worden , ge. fchied zulks in tegenwoordigheid van verfcheidene Leeraars , kerkelyke rechters en de Gemeente. Na het verrichten van eene leerrede, doet de Proponent een belydenïs van zyn Geloove, en word in het nagebed met naame genoemd : zie hier een voorbeeld.— ,, De tegenwoordig zynde Proponent, aangenomen „ en bevestigd zynde, als een bedienaar des Heilis, gen Evangeliums , dbor de oplegging der handen, ,, volgens de inftelling der Apostelen, zo beveelen ,, wy voor hem te bidden, dat God almachtig hem ,, begenadige, en beftraale met den Heiligen Geest, „ en hem fchenke een ruime maate van Hcmelfche „ gaaven." De Gemeente heft daarop het lied aan: — „Kom ,, Heilige Gefest :" — waarna zig de fuperintendent , met eenige Geeftelyken vergezeld , naar het Altaar begeeft. De Proponent knielt daadefyk voor hun op de knieën. De opperbeftuurder der kerke, verzoekt zyne amptgenooten , naar de begeerte desi Pro-  v/\.n EUROPA. 133 Froponents andermaal te hebben voorgedraagcn , gezamentlyk voor hem te bidden. Zulks verricht zynde, leest hy zyne vrye verkiezing door de Gemeente, aan de vergadering voor, dan word 'er een; algemeen gebed gedaan , waarna de Superintendent j.yne mede amptgenooten aldus aanfpreekt. „ Geliefde broeders in onzen Heere jesus chris. 5j> Tus 1 lk vvrmaaue u lieden de handen te ., leggen, op dezen Proponent,'welke zig hier voor„ Helt , met oogmerk om geordent te worden, tot een dienaar van Gods kerke , overëenkomïtig de „ oude Apoftolifche inflelling, en met my zameute „ werken om hem te beklceden met die gewydebe- „ diening." De Leeraars leggen de handen op het hoofd des Proponents , waarna de Superintendent zegt: - „ Word gy , en blyft toegewyd aan „ den dienst Gods. Wy, hier vergaderd zynde door „ de byftand en medewerking des Heiligen Geests, „ hebben voor u tot God opgezonden onze ootmoe,, dipe fmeekingen , enhoopen dat hy onze ootmoedi„ ge fmeekingen zal willen hooren, hierom ordene, bevestige , en ftelle ik u aan , in den naam vaa „ den Heere jesus cukistus , tot Herder en Gee. „ itelyke onderwyzer der Heiligen, om over dezclve een waakend oog te houden." Nu treed de Superintendent van het Altaar , en de dienstdoende Leeraar leest de kerkdienst , waar na hy het brood en den wyn zegent, om zulks den nieuwen Leeraar , welke nederknielt , toetedicnen, met het zingen van eenige liederen en het uitfpreeI ? ken  134 GODSDIENSTEN ken van den gewocmen zegen, word de plechtigheid befloten. De nieuw beroepen Leeraar moet in alle zyne verhandelingen de Heilige Schriftuur tot zyn grondflag ftellen ; hy mag hoegenaamd geene nieuwe leerftellingen verfpreiden , ook mag hy wegens de vastgeftelde leerbegrippen, geene twyfelingen waereldkundig maaken. Hy mag zig met geene ftaatszaaken bemoeien, nog zig m byzondere gefchillenmengen, geen handwerk beoefenen , noch koophandel bedryven. - - In Zweeden en Deenëmarken voeren de Superintendenten de tytel van Bisfchop, en bekleeden ook dezelve magt. De Koning van Deenëmarken benoemt zyne Bisfchoppen, en die van Koppenhagen bevestigt dezelven in de kerk van St. maria. Tweemaal des jaar's woonen de Superintendenten , de vergadering der Geeftelykheid by. De waereldlyke Landvoogd der Provmtie zit voor in alle deze zamenkomften , zonder zig echter met hunne Godgeleerde gefchillen te bemoeien , alleenlyk zorgt hy dat men geene ftaatszaaken verhandde. De kerk van Zweeden word beftuurd door eenen Aards-Bisfchop en tien Bisfchoppen ; over ieder tiental kerfpels is een opziener gefteld , welke van de Geeftelyken viermaalen in 't jaar bericht laat toekomen aan de Bisfchop. In Duitschland en Zwitzer. land, kan zulk eene kerkelyke heerfchappy, alomme geen plaats hebben , aangezien veele kleine Staaten' geen Superintendent onderhouden kunnen. Evenwel  van EUROPA. 135 wel is de kerkelyke tuchtoefening overal by de Lutherfchen genoegzaam dezelfde , zo als zy ten tyde van hunnen dichter luther waren. In verfcheidene ftreeken van Duitschland word het begraaven hunner dooden tot den volgenden zondag uitgefteld , by welke gelegenheid de Leeraar voor zeker geld, eeue vleiende leerrede doet. De Luther» fchen hebben y volgens het oud gebruik der Christenen , niet alleen Altaaren in hunne kerken , maar ook brandende waschkaarfen op dezelve , benevens een kruififix. Zy oordeelen dat deze dingen den luister van den Godsdienst vergroot, en de aandacht der hooreren verlevendigt ; ook zyn hunne kerken met beelden opgepronkt. Zy hebben veel op met het luiden der klokken , houden op fommige plaatfen de kanonnikaale uuren of bedeftonden , zelfs vind men plaatfen daar een gedeelte van den dienst in de Latynfche taaie gedaan word. De kersnacht word in verfcheidene fleden van het Duitsche ryk op de volgende wyze gevierd. De Gemeente gaat met brandende waschkaarfen ter kerke , alwaar zy den nacht met zingen en bidden doorbrengen. Ook is het niet vreemd by hun, te dier tyd een menigte wierooks te ontbranden. Op den feestdag zelve onthaalen zy hunne vrienden en bloedverwanten, terwyl de jonge lieden elkander gefchenken t'huis zenden. In fommige huizen legt een gebakerd kind in een kribbe, om de kindsheid van onzen Za« ligmaaker uittedrukken. Ik zwyge dat fommige zig I 4 in  I3Ö GODSDIENSTEN in masquerade klederen kleeden en langs de ftraaten rondwandelen. lütherus zelve ftelde een foort van liturgie op, welke, fchoon hy de canon van de Mis veroordeelde , echter in het wezen van de zaak niet veel van elkander verfchilde; ook liet hy de Geloofsbelydenis van Nt'cée openlyk voorleezen , benevens die van athanasius. Is het Sacrament van het Avondmaal wilde hy in-den wyn geen water gemengt hebben. De afzonderlyke zondbelydenis noemde hy nuttig, maar niet noodzaakelyk. Zelfs wilde hy dat fommige liederen in het Latyn, by den openbaaren eerdienst zoude gezongen worden. De LutherschgezindeninZ)róxcA/Wzyn verplicht, 5s woensdags of vrydags, voor de bediening vanhe. Hcilig Avondmaal , by hunnen Leeraar te gaan om zondbelydenis te doen , waarna zy in den naam van jrsus christus vergiffenis erlangen. De zondag daaraan volgende, na dat des faturdags te vooren'er eene voorbereiding predikatie is gedaan, waarbyal. le de Avondmaalgangers , op ftraffe van kerkelyke tucht , verfchynen moeten ; fmeekt de Leeraar na het eindigen van de leerrede , de zegen des Allerlerhoogfien af, over hun, welke aan het bondzegel deel zullen neemen. Na het gebed word'creen lied gezongen , midlerwyl de Gemeente den Altaar na. den. Zo veelen als 'er by dezelve kunnen komen, vallen op hun knieën; de Leeraar zegt: — „ laat ft ons bidden:" — waarop het gebed des Heeren ge-  van EUROPA, 13? gebeden word, dan leest hy de woorden van de in(telling des Avondmaals , waarna zy volgens hunne Helling het vleesch en bloed van christus , benevens het gezegende brood en den wyn , uit 'sLeeraars hand ontfangen. In verfcheidene Lutherfche kerken heeft de Leeraar een choorkleed aan, met veele kruisfen daarop vastgemaakt. Wanneer de Avondmaalganger het Sacrament genuttigd heeft, knielt hy andermaal, en betuigt in een fchietgebed, zyne dankbaarheid aan Gode , voor het genot van zyne geeftelyke goederen ; ja het is op veele plaatzen het gebruik , dat de communicanten , wegens het genotene geluk, elkander hartgrondig zegewenfchen. Het Avondmasl word nimmer aan de kinderen uitgedeelt , maar aan de ftervenden gebeurd zulks dikwyls. By deze gelegenheid zegt de Leeraar tot de zieltogende communicanten , dat dc gewyde tekens, hun tot eene groote vertroofting dienen, om hen op de reize naar de andere waereld te vergezellen, De zieke belyd zyne zonden, na een voorafgegaan gebed, waarna de Leeraar hem , in den naam der Heilige Drieëenheid , zyne misdaaden kwytfcheld. Voor dat aan de zieken de communie word tocgedient , doet de Leeraar een gebed, zingt, of leest met de aanweezenden , den drieentwintigften of honderd derden Psalm, en beveelt hierop den geest des kranken in de hefcherming van jesüs christus, ter genieting van eene eeuwige.gelukzaligheid. Somtyds word ook het Avondmaal aan hoogbejaaiI 5 de  J38 GODSDIENSTEN de en zwakken aan hunne huizen toegedient , by welke gelegenheid de Leeraar eene gepaste leerrede doet. De wyze hoe de Lutherfche biegt uitgeoefend word, is: —— de Leeraar vraagt de zondbelyder, „ of hy berouw heeft van de zonden, waarvan zyn geweeten hem befchuldigt? — of hy in op„ rechtheid gelooft en belyd , dat het ligchaam en „ bloed van onzen Heere jesus christus , daad- lyk in de tekens van brood en wyn tegenwoordig „ zyn; en eindlyk of hy belooft, in het Luthersch „ Geloof te zullen volharden, tot aan liet einde van 9, zyn leven." — Wanneer hy hierop een voldoend antwoord heeft gegeeven , legt de Leeraar de hand op het hoofd des biegtelings, noemt de naamen der perfoonen van de Heilige Drieëenheid, en zegt: —„ Ga heenen in vrede , en de genade van onzen Heere jesus christus zy met u." —— Op verfcheidene plaatzen ontfangt de Leeraar van de biegteling , even als de Roomfche Priefters , eene biegtpenning ; maakende dit geld een gedeelte van hun inkomen uit. In Deenemarken en Zweeden gaat de wyze van excommuniceeren zeer geftreng. De perfoon, die in den ban zal gedaan worden, word, zo rasch hy in de kerk verfchynt, door den Predikant met verachting uit de kerk gefloten ; wanneer hy echter word aangenomen , moet hy op eene byzondere plaats zitten ,- waarna hy door eene kerkelyke bedienden buitea word geleid, Na gelang van zyne boet- doe-»  van EUROPA. 139 doening , word hy eindelyk van den ban ontheeven. By het Doopfel hebben de volgende omftandigheden plaats. Het formulier moet in eene verftaanbaare taaie geleezen worden, en zo de kinderen na de geboorte te zwak zyn , om naar de kerk gebragt te kunnen worden , gefchied de plechtigheid in huis, ten overftaan van een of meer doopgetuigen. Wanneer het kind in gevaar is van te fterven , mag in fommige plaatfen de vroedvrouw het doopen. Na eenige altoos by den Doop gebruikelyke vraa. gen gedaan te hebben , doet de Leeraar een aan_ fpraak, en verdryft de booze geest, met de volgende woorden; „ Vertrek gy onreine geest, en ,, maak plaats voor den Heiligen Geest!" In Verfcheidene plaatzen tekent de Leeraar het kind met het teken des kruifes, zeggende: „ Ont- „ fang het teken des kruifes, en wees een getrouw ,, krygsknecht van jesus christus , in den naam „, des Vaders, des Zoons, en des Heiligen Geests 1" . waarna hy het driemaal met water befprengt, in de naam der Heilige Drieëenheid. Met eene ftichtelyke vermaaning word altoos deze plechtigheid befloten. Ten opzichte van hunne huwlyken , verdient het volgende aangemerkt te worden. Wanneer 'er zig geene wettige verhinderingen, ter beletting van het huwlyk opdoen, dan begeeven zig Bruid en Bruidegom in de kerk. De Leeraar vraagt hen , of zy ge. negen zyn zig in den huwlyken ftaat te begeeven? hier-  i4o GODSDIENSTEN hierop geeven de jonge heden elkander de rechterhand ; de Bruidegom fteekt zynen ring aan de hand der Bruid, en zy fteekt haar ring aan de zynen. Dan zegt de Leeraar: „ A en B, genegen zynde zig te begeeven in den „ ftaat des huwlyks , voor de vergadering hier te- genwoordig , verklaare ik hen door dezen voor ,, man en vrouw , in den naam des Vaders , des Zoons , en des Heiligen Geest , één God , A* „ men." Eenen Lutherfchen word , wanneer hy Kerft, geen iaatfte Olyfel toegedient , hy krygt geen kruififix in de handen , dienften voor zyne afgefcheidene geest heeft hy niet te wachten: jesus christus moet alleen zyn vertrouwen op de eeuwigheid uitmaaken : hierin word hy fteeds door eenen Leeraar verfterkt. Wanneer de overledene zal begraaven worden , komen de bloedverwanten , van den Leeraar vergezeld, in het fterfhuis te zamen. Verfcheidene lecrlingei:, tot het gevolg van den Paftoor behoorende, zingen eenige geeftelyke'liederen voor het fterfhuis; waarna zy voor de lykbaar treeden ; een grootkruis word hen voorgedraagen. Een jong leerling gaat nevens het lyk , houdende in zyn hand eer. klein kruis , het welk in dat gedeelte dc-r kerk of van het kerkhof word geplaatst, daar het lyk begraaven is. Op fommige plaatfen openen zy de doodkist, byhet graf, om het laatfle vaarwel van hem te neemen, terwyl zy eenige op de omftandigheid gepaste liederen zingen. Wie    van EUROPA. 141 Wie zou , naar het uitwendige befchouwd , de Lutherfche binnen de Nederlanden , aan de voorgaande fchetfen herkennen? Hunne kerken zyn ontbloot van Altaaren , beelden, kruisfen, wierook, enz. Hunne Leeraars hebben by de bediening van het Avondmaal geen prachtige choorkleeden , de leeken doen geen byzondere zondbelydenis , in de huizen der Leeraaren ; by den Doop is de exorcismus , althans by veelen in onbruik, ook word het kind niet gekruistekent ; en vermits veelen onder hen , ten opzichte van de Sacramenten , van het formulier van lutker en melanchton afwyken, althans de denkwyzen der Gereformeerden in dit opzicht niet verketteren noch veroordeelen , en ten opzichte van de leere der rechtvaerdigmaaking des zondaars voor God, zynde het voornaamfteleerftuk des Geloofs, eenftemmig met elkander denken., zo is te verwachten , wanneer beide partyen iets aan den anderen toegeeven, dat zy eerlang de hand van broeders aan elkander zullen toereiken. VYFTIENDE HOOFDSTUK. Handelende over den Godsdienst der Gereformeerden* dour johannes calvinus gevestigd. Eer wy dezen Godsdienst, welken haaren zetel ia  14* GODSDIENSTEN in verfcheidene landen zo aanzienlylr gevestigd heeft, befchouwen , zal het noodzaaklyk zyn , deszelfs ftichter johannes calvinus te leeren kennen. Deze geleerde man wierd te Soisfom in Frankryk, in den jaare 1509 geboren. Zyn vader gerArdus calvinus zond zyn zoon, na dathyde laagefchoo* len was doorgeloopen , naar Parys , onder het opzicht en onderwys van den beroemde maturinus corderius. calvyn, welke reeds 111 zyne jeugd in de Godgeleerdheid uitmuntte, kreeg van de Bisfchop een ker» kelyke prove te Soisfom , doende de jongeling ver* fcheidene leerredenen voor de Gemeente. Hy verydelde het ontwerp zyns vaders, die hem uit belangzucht tot een Rechtsgeleerde wilde maaken , >n fchoon hy in deeze Weetenfchap aanzienlyke vorderingen deed, volgde hy echter de natuurïyke neiging van zyn hart , leide zig voornaamlyk op de kennis van den Godsdienst toe , en onderzocht de Heilige Schriften. In den ouderdom van vierentwintig jaaren, geraakte hy, na den dood van zyn vader , te Parys , met verfcheidene van hen, welke van den hervormden Godsdienst belydenis deeden, bekend; onder dezen was, stephanus forgeus , welke naderhand zyne Geloofsleere met zyn bloed verzegelde. Groot was calvinus in aanzien by deKoninginne van Navarre, zuster van franciscus de eerfte. Zy liet hem by zig ten Hove komen , befchermde hem en hoorde hem gaarne prediken: eindelyk nogthans moest  v a n E U R O P A. Ui moest hy van wegen de vervolging , 'Parys vsrlaaten en zyne wylc naar Geneve neemen, alwaar men reed's het gezag van den Paus had afgezwoorein De aanzienlykfte familien te Geneve hadden de aloude leengoederen nog niet afgeftaan , hier over wierden dezelve geftrengelyk gehekeld, waaruit hevige twist etc verdeeldheid ontftond. calvyn , farellüs en carodus weigerden de twistende partyen het Avondmaal toetedienen, waarover de voornaamfte der muitelingen zo verbitterd wierden, dat zy by den Raad bewerkten, dat de drie voornoemde mannen geboden wierd, binnen den tyd van twee dagen de ftad te moeten verhaten. calvinus onderging dit vonnis met gelatenheid, en vertrok naar Bazel, en vandaar naar Straatsburg. Dier wierd hy door den Raad aangefteld tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid. calvyn bleef te Straatsburg tot het jaar 1541- Wanneer Keizer karel de vyfde twee ryksvergaderingen beriep , een te Worms en een te Regensburg. calvyn was op beide tegenwoordig , en had dus gelegenheid om met melanchton en cRüciGERafzonderlyk over het Avondmaal te fpreeken. Die van Geneve wendden thans alle pooging aan om calvinus terug te doen komen. In het begin weigerde hy zulks, doch bucerus overreede hem, invoege hy den 13. van Herfstmaand des jaars 154E derwaards vertrok ; wordende hy met de grootfte toejuiching van het volk en den Raad ingehaald. Ik kan hier niet vborby aantemerken, dat toen de Straats-  144 • GODSDIENSTEN Straatsburgers hem zyn jaarwedde wilden laaten behouden, hy zulks volftrekt affloeg, zeggende, dat hy op niets minder dan op fchatcen te verzamelen bedacht was. calvinus overreedde die van Geneve het Presbyteriaansch kerkbeftuur aanteneemen , ten einde de kerkelyke tucht behoorlyk te kunnen handhaaven: daadlyk wierd in zynen voorflag bewilligd, men verkoor Ouderlingen, en bragt de kerkelyke regeering in eene geregelde orde. Om de andere zondag predikte hy tweemaal, drie dagen in de week gaf hy lesfen in de Godgeleerdheid , éénmaal, zynde donderdags, verfcheen hy in de Confiftorie om de kerkelyke tucht te helpen handhaaven. Des vrydags gaf hy openbaare lesfen, ten einde de duifterfte Schriftuurplaatzen te verklaa* ren , en zyne tegenftreevers den mond te floppen. calvyn was fteeds werkzaam, alles vloeide te Geneve zamen ; men had aldaar ter zeiver tyd een Engelfche, Italiaanfche, en een Spaanfche kerk. In het midden van deze kalmte, ontftond 'el; dikwyls eene hevige ftorm tegen de kerk der Proteftanten : de vervolging tegen de Waldenzen , jn den jaare 1545 aangerecht, de valftrikken welkecalVyn zelve gefpreid wierden , de hachelyke toeftand van Duitschlands kerk in het jaar 1547 , de voor hem grievende tyding dat te Parys tachtig perfoonen , by eene vergadering in de St, Jacobftraat, ter onderhouding van het Avondmaal , waren gevangen gé. nomen , waarvan 'er zeven levendig verbrand wierden j  van EUROPA. ïiS den 5 dit en meer andere omftandigbeden griefden hem zodanig , dat hy, na alvoorens met veele ligchaamsongefteldheden geworfteld te hebben, in het jaar 15Ó3, het tydelyke met het eeuwige verwisfeldem De leerftellingen, welke calvinus voor zyné door hem gevestigde kerk bepaalde , en veelal met de grondllellingen van den Oudvader augustinus overëenftemmen, komen hoofdzaaklyk hierop neder. . „ God , de eeuwige * de onveranderlyke, heeft alles uit niets , in een ftaat van volkomenheid ,, voortgebragt. Hy, den mensch naar zyn even,, beeld formeerende , richtte met hem een verbond ,9 op, doorgaans het verbond der werken genaamd, by welks onderhouding hy het eeuwig leeven en eene eeuwige gelukzaligheid zoude genieten ; „ maar dat indien hy 's Heeren wet overtrad , de Godlyke ftraffe tydelyk en eeuwiglyk op hem zon nederdaalen ; ja dat zelfs de aarde om zynent wille in den vloek zou deelen. ,, Onze eerfte ouders overtraden , door het eeten ,, van de verboden vrucht , de hen voorgeftelde „ wet, verbeurden de hen toegezegde heilgevolgen, ,, wierden, benevens hunne nakomelingen fchuldig „ verklaard , en waren nu fiaaven der zonden." Alle rampen en onheilen , welke wy zien gebeuren , hebben van dit afvallig beginfel haaren oorfprong genomen» Nopens de voorverordineering leerde calvinus; , dat God van alle eeuwigheid het voorneemen be' JI. Deel. K „ psald  146 GODSDIENSTEN „ paald had , om eenige menfchen gelukzalig te „ maaken, en andere te verdoemen. Doch vermits zulks een geheim was , waren de Leeraars ver* „ plicht , in hunne gebeden en toepasfingen geen uitzonderingen tusfchen hunne toehooreren te ,, maaken (*). ,, Volgens de voorgenoemde voorverordineering „ vloeide het van zelve, dat de dood van christus „ ten oogmerke had , om Hechts een gedeelte van „ het menfchelyk gedacht te begenadigen , terwyl ,, het overige gedeelte in haaren zondigen ftaat zou5, de blyven leeven en fterven." calvyn beweerde de volharding der Heiligen. Hy beriep zig ten dien einde op de volgende plaatzen : —— ,, Het pad der rechtvaerdigen is als een „ fchynend licht, lichtende tot op den vollen mid,, dag, en vervolgens die hy liefhad, beminde hy „ tot den einde toe. ,, De Heilige Schriftuur is zonder de overleverin- gen genoegzaam ter zaligheid j tot deze gewyde „ ver- (*) De voorverordineering word door fommige Geleerden, in de kerk aldus verklaard: zy zeggen: „dar „ God van alle eeuwigheid geweeten en verklaard heeft, „ het einde van alle dingen , en dus ook de zaligheid der „ menfchen , en de middelen tot dat einde. Deze verkie. „ zing heeft God in den tyd geopenbaard, uit welke open. „ baaring biykt, dat God in christus de menfchen tot za- ligheid verkiest, door het Geloof in zynen naam."  var EUROPA. 147 9;, verzameling behooren gcensziiits de zogenaamde Apocryphe boeken , naamlyk het boek van TiJbias , Judith , een deel van Hester , het boek tfer „ Wysheid , Ecclefiasticlis , Bar-ach , w« B^ê/ en dén ,, Draak en Jtf boeken der Machabeen. De geheelei „ Heilige Canon is volmaakt en klaar , en vervat ,, alleen alles wat den mensch te leeren , te gcloo3, ven en te betrachten hebbe. Gods Woord al* ,, leen is onfeilbaar , en al wat met deze regel niét 3, overeenkomt moet verworpen worden. 3, Uit deze Heilige Schrift is het blykbaar , dat ,, God een eenig Wezen is , onderfcheiden in drie ,-, perfoonen , naamlyk de Vader , de Zoon en de 5, Heilige Geest. De Vader, bron ën oorzaak Vart 3, het Heelal. De^Zoon, het woord, de wysheid ,, en het beeld des Vaders. De Heilige Geest, de eeuwige kracht, uitgaande van de Vader en den Zooll. Dit leerftuk (treeft de reden wel te bo* ,, ven , maar ftryd geenszints tegen dezelve. De 5, Heilige Schriftuur, byzonder het Nieuwe Testa-» 3-, ment leert , dat toen jesus in de Jordaane ge» doopt wierd , de ftemme des Vaders is gehoord 5, geweest, welke zeide : —— deze is myn welbe* ,, minde Zoon! —- de Zoon werd gezien in het water en de Heilige Geest openbaarde zig in de ,, gedaante van eene duive. Ook beval chkistuï 3, dat de geloovigen zouden gedoopt worden , in ,,. den naam des Vaders, des Zoons, en des Heili» gen Geests. De engel GAEKiëL zeide totmaria: 5j — de Heilige Geest zal over u komen, de kracht Ka „ des  i4S GODSDIENSTEN „ des Allerhoogften zal u overfchaduwen, daarorfl „ zal het Heilige dat uit u zal geboren worden, „ Gods Zoon genaamd worden. De zegen- „*wensch van den grooten Apostel paulus is: —,, de genade onzes Heere jesu christi, de liefde Gods des Vaders, en de gemeenfchap des Heiligen „ Geests zy met u. De drie perfoonen zyn te ,, onswaards onderfcheiden in werking. De Vader „ is onze formeerder, de Zoon onze Zaligmaaker en Verlosfer, en de Heilige Geest, door in onze „ harten te woonen , onze Heiligmaaker. ,, De Zoon is van eeuwigheid, op eene voor ons „ onbegrypelyke wyze geboren , zo dat hy met „ recht zeggen kon: — eer abraham was, beftond ,, ik. —— Hy is het affchynfel van Gods heerlyk,, heid en het uitgedrukte beeld zyner zelfftandig,, heid. Hy is zonder begin det dagen noch einde ,, des levens. Desgelyks is ook de Heilige Geest „ van eeuwigheid , in heerlykheid en majefteit een ,, zynde met de Vader en de Zoon. „ 'Er zyn goede en kwaade geeflen; de eerfte zyn dienaars van God en vrienden, de laatften vyan« „ den van Hem en van de menfchen. „ Gods Voorzienigheid blyft onafgebroken het 3, Heelal bellieren. Alles onderhoud en regeert Hy „ als met zyne hand , en niets kan zyne alvermo„ gende werking wederftaan. God echter isgeens„ zints de werkende oorzaak der zonde ; want Hy is zo vermogend en goed , en beftiert het werk „ zyner handen zo rechtvaardig en wys , dat zelfs » dc  van EUROPA. 149 „ de boosheden der godloozen, by de uitkomfren, 9, de deugdzaamen geen nadeel toebrengen , noch „ de fchakel van het welgeregeld Heelal verbreeken. „ Voor het overige moet den Chriften de verborge„ ne wegen en handelingen Gods , gcenszints met ,, zyn eindig verftand trachten natefpooren ; maar „ met paulUs zeggen: 6 diepte des rykdoms, „ beide der wysheid en der kennisfe Gods! —— „ Hoe ondoorzoekelyk zyn uwe oordeelen, en hoe onnafpoorlyk uwe wegen! wie heeft den zin des „ Heeren gekend, en wie is zyne raadsman ? wie „ heeft Hem gegeeven , dat het Hem weder zou „ vergolden worden ? uit, door, en tot Hem zyn „ alle dingen ; Hem zy de eeuwige heerlykheid. „ Amen. Geen mensch word door zyne deugdsbetrachtingen, welke men fchitterende of fchoon vernis- „ te zónden kan noemen , gerechtvaerdigd voor God: loutere genade, door het lyden en fterven „ van jesus christus verworven , is de oorzaak dat den zondaar tot een kind van God word aangenomen ; alle deugsbetrachtingen zyn onvolko- , men en met zonden bevlekt. Hy moet dierhalven de krachtdaadige medewerking van den Hei- „ ligen Geest om wedergeboren te worden en te gelooven, al biddende aftewachten (*J. " » Re («■) 'Er is over dit leerftuk heden eene andere wyze van denken in de ketk , hierop uitkomende : —— „ da „ recht* K3  150 GODSDIENSTEN „ De in de volheid des tyds, uit de Maagd ma« „ kia mensch geworden Zoon van God, veïfcheen in de waereld , om de van eeuwigheid uitver,, korene doch onvermogende mensch, alleen docr zyne krachtdaadige verdienden van den vloek ,, der wet te verlosten (*). Hieruit volgt , dat „ alle eigendunkelyke werken van gerechtigheid , ,, geenszints kunnen verdienen, het geringde ge» ,, deelte der Hemelfche glorie. ,, Alle ceremonieeien, het zy Joodfche of door de Chridenen zelve uitgevondene, en niet inde ,, Schriftuur bevolene plechtigheden, zyn overtoi» ,, lig en nutteloos , en aan de eenvoudige geeftelyke ,, Godsdienst van jesus christus nadeelig. Geea ,, fchepfel, hoe heilig , hoe verheven , mag hier in der tyd vereerd, veel min na zyn overlyden ?, eenige eerbied toegebragt, noch om hulpe aan., geroepen worden, jesus christus is de eenige. en alleen vermogende Middelaar tusfehen God en de menfchen, „ rechtvaerdig verklaaring van zoridaaren, gefchied midde, lyk door het Êvangelium, verè'enigd met debondzegeleu, ?, gn word door het Geloof aangenomen."' {*) Anderen drukken zig in dezer voegen uit: „ christus heeft door lyden en derven de gelukzaligheid, w welke door de zonde verloren was , wederom verw.pr%i ven, en past dezelve middeiyk toe door bet \Voord Gods, s, ?!i door de bondzegelen.*'  van EUROPA. ' i$i „ 'Er is eene algemeene Christelyke kerk, zynde i, eene vergadering van waare geloovigen , haare „ zaligheid alleen verwachtende in jesus christus, „ gereinigd zynde door zyn bloed, en geheiligd en „ verzegeld zynde door den Heiligen Geest. Deze kerk is van den beginne der waereld geweest, en „ zal, fchcon voor een tyd verdrukt en naauwlyks „ zichtbaar , ftaande blyven tot aan de voleinding ,, der waereld. ,, De kentekenen van deze kerk zyn , de zuivere ,, prediking van het Êvangelium, de bediening der „ Sacramenten, zo als christus dezelve heeft in„ gefield , en de waare bediening der kerkelyke " tucht. De Christenen van deze kerk zyn teken\, nen uit hun Geloove, en het aanneemen van jel] sus christus , als hunnen eenigften Zaligmaa„ ker, door de zonden te vlieden en de gerechtig„ heid natejaagen , God en hun naasten liefteheb,, ben , en hun vleesch met deszelfs beweegingen ,, en begeerlykheden te kruifigen. „ jesus christus alleen is het hoofd der kerke. De beftierers derzelve beftaan uit Leeraars, Op„ zieners en Diaconen ; de eerfte moeten met op,, legging der handen , onder het aanroepen van „ Gods naam, ingezegend worden, om hetwoord „ Gods te verkondigen , en de Sacramenten te be. 5, dienen. De Sacramenten, welke jesus christus inge„ fteld heeft, zyn, den Doop en het Avondmaal. „ De Doop moet en mag maar éénmaal aan een K 4 » kind  ?5*- GODSDIENSTEN „ kind of volwastehene toegedient worden. Dit „ uitwendig waterbad betekent en verzegelt , dat * de $eest 20 waarlyk door het bloed van jesus „ christus gewastenen en gereinigd word, als de „ uiterlyke plenging met water, de onreinheid des ,, hgchaams wegneemt. De drieëenige God ver** bind ziS in dit Sacrament aan den doopelinglom ,, hem een algenoegzaam God te zyn , hem tevens ,, verbindende hem.hierin te gelooven, „ Het Avondmaal is door onzen Heere ingeheid « om de Christenen geeftelykerwyze te voeden en te verfterken ; zynde het zienlyk brood een Sa m orament zyns ligchaams, en den wyn een SacraffieMZyns bloeds; ten einde ons te betuigen,dat „ zo waarlyk als wy de uitwendige tekenen ontfan3S gen enin onze handen houden, en dezelve eeten " en dnnken » wiardoor ons leeven onderhouden " word' wy zo waarlyk door het Geloove, het „ welk de hand en mond onzer ziele is, het waare „ ligchaam en bloed van jesus chuistus ontfan9* §en« in onze ^elen, tot ons geeftelyk leven. „ Met andere woorden kan men dit bondz'e-el „ onderfchryven , als een Sacrament van Godlvke. „ inftelhng, waarin de Leeraar in de naam en"op * het gezag van christus, het teken , verêenigd met de betekende zaak , aan de dischgenooten overgeeft, welke het zelve in den Geloove ont„ fangen. a, Aangezien de verdorvenheid en moedwil van den mensch ten hoogften top geftegen is, zo heeft het  van EUROPA. 15$ „ het God behaagt, Koningen , Prinfen en Over„ heden aanteltellen, willende dat de waereld door j, wetten zou geregeerd worden. Wetten, waar,, door de ongebondenheid der menfchen beteugeld, en 'er eene geregelde orde in de Maatfchappyzou „ plaats hebben. Ten dien einde wapende hy de ,, Overigheid met het ftrafzwaard , om de boozen „ te tuchtigen en de vroomen te befchermen. Het is hun plicht, wetten en voorrechten te handha- ven, den waaren Godsdienstvoorteftaan , valfche ,, en afgodifche Godsdienften te weeren, het Evan- gelium alomme te laaten verkondigen , en alzo „ het Koningryk van jesus christus te helpen uits, breiden. De onderdaanen, van wat rang of ftaat, ,, zyn verplicht , zig aan hunne Overigheid te on„ derwerpen, fchattingen te betaalcn , hen eerbied toetedraagen , en hen in alles te gehoorzaamen, 5, voor zo verre zulks niet ftryd regen het Woord van God en de reden. ,, Eindelyk is het ontwyfelbaar , dat 'er een lee,, ven na dit leeven is; dat de geesten op den by God bepaalden dag, wederom met hunne ligchaamen ,, zullen verëenigd worden , om van den opperften ,, rechter jesus christus loon of ftraffen te ont„ fangen." Zie daar de zaaklyke inhoud der Gereformeerde leere , zo als dezelve door calvyn beleeden , en vervolgens in het Synode Nationaal , in den jaare 161S eni 1619 binnen Dordrecht gehouden , is overgezien en verbeterd. Van deze Christelyke GeloofsK 5 he-  GODSDIENSTEN belydenis hadden ursinüs en olwianus, twee be. roemde Godgeleerden te Heidelberg , reeds in den iaare 1563 eene Cathegetifche Verhandeling in vraagen en antwoorden zaamgebragt; welk boekje, wegens deszelfs Schriftuurmaatigheid , juist verband, krachtige uitdrukking en duidelyke , fchoon verhevene voorftellingen, geene gorjnge eere aandoet aan deszelfs groote opftellers. Het blykt uit het voorgaan de, dat de Gereformeerden van de zeven by de Roomfche kerke vastgeftelde Sacramenten, alleenlyk den Doop en het Avond, maal behielden, en de overige vyf als onfehriftuurmaatig verwierpen. Geeftelyke ordens en klooster, geloftens vernietigden zy, fchaften vasten- en heili. ge dagen voor altoos af, bluschten het vagevuur uit, wierpen beelden en toen genoegzaam aangebeden reliquien uit de kerken , befchouwden de tranfubftantiatie en de aanbidding der na hunne gedachten niet veranderde tekenen in het Avondmaal , als afgodisch , en noemden de Pausfen van Romen , dwinglanden en despotieke hoofden der kerke , die door hun gedrag dikwyls maar al te zeker getoond hadden, dat zy antichristen waren : in één woord de inwyding der kerke, op de Roomschgezindewy! ze , het wyden van wasfehen lammetjes, palm, kaarfen, klokken, wywatcr, asfche en veele andere plechtigheden, ondergingen by hen eene algemeene vernietiging. Zy oordeelden , dat deze en andere, voor de waare Godsdienst niets betekenende plechtigheden , de meeste Geeftelyken, in de verrichting der*  tas EUR. OPA. 155 derzelven , te werkzaam hielden om de zedenleer van jesus christus behoorlykteoverweegenenaau de Gemeente voorteftellen. Thans zal het dienftig zyn, dat wy eenige plechtigheden welke in de Gereformeerde kerke plaats hebben befchouwen. De Lutherfche kerk heeft veele Roomfche plechtigheden behouden; de Engel» fche kerk, gelyk wy hierna zien zullen , hield den middelweg tusfehen de Lutherfche en Calviniften, welke laatften , zo als blyken zal , de Godsdienst van alle vertoonmaakendeiieraaden ontblootteden,om dat zy zeiden, dat dezelve uit het bygeloof voortvloeiden. De kerkentucht der Calviniften heeft in veele opzichten veel overeenkomst met die der eerfte Christen kerke. Iedere Gemeente heeft haaren eigenen Leeraar, of zo dezelve groot is een meerder getal, welke by de verkiezing door de Gemeente en Kerkenraad , op de volgende wyze ingezegend word. De gepromoveerde Proponent word drie onder, fcheidene reizen aan de Gemeente voorgefteld; wanneer 'er na deze tyd geene bezwaarnisfen tegen de leer en het leven van de te beroepene Predikant in gebragt zyn , fpreekt de dienstdoende Leeraar, na het eindigen van de op het onderwerp toepasfelykc predicatie, de Gemeente in dezer voege aan: Geliefde broeders ! vermits na drie herhaalde , afkondigingen, niemand tegen onzen medebroeder. s, iets heeft ingebragt , noch tegen zyn perfoon, 9, noch tegen zyne leere, zq zullen wy in den naa-, „ me  !5tS' GODSDIENSTEN 9, me des Heeren voortvaarcn, orahemtotdenheilK 9, gen dienst te bevestigen." Hierop laat hy eene gepaste verklaaring van het Leeraarampt volgen , en vraagt voorts den beroepenen Predikant, of hy zig aan alle de genoemde voorfchriften ter goeder trouwe zal gedraagen ? welke daarop antwoord: — „ ja ik van gantfcher harte." Een of meer Lceraaren leggen de handen op zyn hoofd , en een derzelven zegt : „ God onze 9, Hemelfche Vader die u geroepen heeft,tot dezen „ heiligen dienst, verlichte u door zynen Geest, ver„ fterke u door zyne hand, en regeere u zo in uwe „ bedieninge , dat gy daarin behoorlyk en vrucht. „ baarlyk moogt handelen, tot grootmaakingezyns ,, naams, en verbreidinge des ryks zyns Zoons je- „ sus christus. Amen." Deze plechtigheid word met een aanfpraak aan de Gemeente , en een krachtig gebed befloten. Ieder Leeraar heeft een zeker getal Ouderlingen onder zig , welke door de oplegging der handen van hen , in hunne bediening bevestigd worden. Zy zyn verplicht met den Leeraar de kranken te bezoeken, en voor de bediening van het Avondmaal, met hem van woonïng tot wooning de ledemaaten ter ta. fel des Heeren te noodigen. By afweezigheid der Leeraars moeten zy dezulken onderzoeken , welke tot de Gemeente worden aangenomen; kennis geeven aan de Leeraars , van zodanige perfoonen die een ergerlyk leven leiden. Ten allen tyden zyn zy verplicht de Leeraars met hunnen goeden raad te dienen»    van EUROPA. 157 uen, en hem in alle deelen van zyn ampt de behulpzaame hand te bieden. De Ouderlingen worden niet Hechts voor een tyd , maar voor hun geheele leeven verkoren. Zy moeten menfchen zyn die ter goeder naam ftaan , en tegen welke geene bezwaaxen zyn ingebragt. De derde of laatfte orde in de Gereformeerdekerk is die der Diaconen. Het is hun plicht de armen te bezoeken, en het geld onder de Gemeente opgezameld, onder hun uittedeelen. Zy worden door de Gemeente verkoren, en door den Leeraar bevestigd. By de bediening van het Heilig Avondmaal zyn zy de handlangers der Predikanten ; hebben de verzorging van weduwen en fommige weezen op zig, en moeten wat hun zedelyk caracler aanbelangt, kuischmaatig en onberispelyk zyn; niet genegen tot den wyn, geen vuilgewinzoekers, de verborgenheid des Geloofs in eene reine confcientie bewaaren,een goed getuigenis hebben van de geenen die buiten zyn , eener vrouwen man , en hun eigen huis wel regeeren kunnen. De uitwendige Godsdienst verrichting by de Ge. reformeerden op hunne zon- en feestdagen , (welke laatfte zyn , Kerstyd, Paasfchen , Pinxteren , en Hemelvaartsdag) is allereenvoudigst, en heeft nog byna het zelve vertoon, dat deChriftelykeGodsdienst had toen dezelve door de woede der Heidenen vervolgd , verplicht was naar afgelegene en onderaardfche fpelonken de wyk te neemen. Hunne fraaifte kerken zyn , als men 'er eenige prach-  i$8 GODSDIENSTEN prachtige graftombes van doorluchtige helden , of mannen van verdienden uit wegneemt , van alle by de meeste Volken gebruikelyke tempelpracht, ten eenenmaale ontbloot. Zelfs heeft men in de meeste kerken , althans in de Nederlanden , geene orgels; (het welke wel eens te wege brengt, dat het Psalm» gezang niet in de behoorlyke orde ter uitvoer gebragt word,) zy zyn Vergenoegd , hoe onaanzienlyk de kerk ook weezen mag , als dezelve voldoet om 'er eene verhevene redevoering in te kunnen hooren ■> en zo zy Hechts ruim genoeg is om de Gemeente plaats te verfchaffen. • : Na dat de Gemeente vergaderd is, treed de Lee» zer in zyn geftoelte, en vermaant de Gemeente hunne herten hemelwaards te verheffen, leest eenige hoofd, ftukken uit het Oude uf Nieuwe Testament , waarna een Psalm aangeheven word. Dit verricht Zyn* de, leest hy de wet der tien woorden en de Geloofsbelydenis der Apostelen , wordende hierna nogmaals een Psalm gezongen: dit laatfte heeft alleen des zondags morgens plaats. Nu beklimt de Leeraar den predikftoel , fpreékt eene zegen uit over de vergadering, doet eene korte vooraffpraak en vervolgens een gebed , op het onderwerp dat hy zal verhandelen'pasfende , leest uit de voor hem leggende Bybel de text voor zyne leerreden gefchikt af, verklaart dien naar zyne beste vermogens, past de verhandelde waarheden op zyne hooreren toe, waarna de Godsdienst verrichting met een gebed , een kort Psalmgezang , en een zegen over  van EUROPA. 159 over de Gemeente befloten word. De Leeraars mogen des zondags voormiddags , des avonds en op eenige dagen in de week , onderwerpen naar hunne verkiezing verhandelen ; maar des zondags namiddags zyn zy verplicht, eene leerrede over de Heidelher gfthe Cathechismm te doen , welke in tweeënvyftig zondagsverdcelingen is afgedeeld. Op de feestdagen zyn zy gehouden , de gebeurtenisfen van dien tyd te verhandelen ; het zelfde heeft, ten opzichte van de lydensgefchiedenisfen , zeven weeken voor Paasfchen, plaats. De bediening van den Heiligen Doop, word door de Leeraar altoos na de leerrede, voor het eindigen van de Godsdienst, verricht. Voor dat de Leeraar het bondzegel de kinderen zal toedienen, doet hy eene gegronde aanfpraakaan ouders of getuigen ; geeft hun de oorfprong, nood» zaaklykheid en Godlykheid van dit Sacrament te kennen. Dan doet hy een krachtig gebed , dat het bondzegel, het welk hun zal toegediend worden, hen in jesus christus tot hunne eeuwige gelukzaligheid moge verftrekken. Na het eindigen van het gebed , fpreekt hy de ouders en de doopgetuigen aldus aan: „ Eerftelyk , hoewel onze kinderen in zonden „ ontfangen en geboren zyn, en daarom allerhande ,, elendigheid , ja de verdoemenisfe zelve onderwor„ pen zyn , of gy niet bekend dat ze in christus geheiligd zyn, en daarom als lidmaaten zyner Gerneente behooren gedoopt te worden? „ Ten  i6o GODSDIENSTEN „ Ten anderen , of gy de leere, die in het Oude en Nieuwe Testament, en in de artikelen des „ Chriftelyken Geloofs begreepen is , en in de Chriftelyke kerk alhier geleerd word, niet en be' kent de waarachtige en volkomene leere der zalig. „ heid te zyn? „ Ten derden, of gy niet belooft en voorneemt, p deze kinderen als zy tot haaren verftande zullen ,, gekomen zyn , een iegeiyk de zyne, waarvan hy va„ der of getuigen is, in de voorzeide leere naar hun ,, vermogen te onderwyzen , te doen en te helpen onderwyzen ?" Wanneer vader en getuigen hierop ja geantwoord hebben , klimt de Leeraar Van den Predikftoel en bedient het bondzegel aan de kinderen , met de woorden der inftelling: in de naamedes Vaders, des Zoons en des Heiligen Geests." Dikwyls verricht de dienstdoende Leeraar de plechtigheid van het Sacrament niet in perfoon zelve, maar dan is 'er altoos een der andere Evangeliedienaaren tegenwoordig , welke zyn plaats vervult, Zo haast deze by de laatfte dooping Amen gezegt heeft, richt de nog op den predikftoel ftaande Leeraar zyn gebed tot de Almogende ; biddende voor den toeftand van het geheele menschdom op den Aardbodem, — en byzonderlyk voor de gedoopte kinderen ; het Opperwezen dankende , ,, dat zy ,, door het bloed Van jesus christus vergeeving „ der zonden erlangen , — dat zulks door den . Heiligen Doop verzegeld en bekrachtigd is; s, fmee-  van EUROPA. 161 fmeekende , dat deze kinderen altoos door dcu Heiligen Geest mogen beftierd worden,op dat zy „ een Chriftelyke opvoeding mogen genieten, en in „ den Geloove opwasfchen en toeneemen , ten ein3, de daardoor de .goedheid en barmhartigheid van „ onzen eeuwigen Vader te erkennen , en in alle „ gerechtigheid, onder onzen eenigen Leeraar, Ko- niog en Hoogepriefter jesus chuistus, te leven ,, en tegen alle verzoekingen te ftryden." Wanneer aan eenen volwasfenen het bondzegel zal toegedient worden , doet de Leeraar eene redevoering op den perfoon, het zy deze een Jood, een Heiden of nog ongedoopte Christen i|., toepasfelyk. Na deze verrichting fpreekt hy den doopeling in perfoon , in dezer voege aan : ,, De kinderen uit Christen ouders geboren, wor,, den uit kracht des Verbonds gedoopt ; doch be. „ 'aarden moeten , eer zy dit zegel kunnen ontfan,, gen, haare zonden gevoelen, belydenis doen van ,, haare boette , en in jesus geloovcn. Hierom „ predikte johannes de Dooper , den Doop der „ boete tot vergeevinge der zonden , en die haare „ zonden beleeden wierden gedoopt (*). Ook „ heeft de Heere jesus zyne Apostelen bevolen, „ alle volken te leeren en voorts te doopen, 'erby„ voegende , die gelooft zal hebben en gedoopt zal „ zyn (*) Luc. III. II. Deel.  itfa GODSDIENSTEN ,, zyn, zal zalig worden (*). Om deze rede heeft ,, de kerk bevolen , dat niemand zou gedoopt wor,, den, dan na alvoorens belydenisfe van zyn Geloof ,, gedaan te hebben. ,, Aangezien gy dan in de kerke Gods begeert in,, gelyfd te worden , en van uw Geloove belydenis ",9 gedaan hebt , en uw levensgedrag belooft hebt ,, hier na interichten , zult gy voor God en deze ,, zyne Gemeente ongeveinsd antwoorden. ,, Of gy ia den eenigen God gelooft, onderfchei,, den in drie perfoonen, Vader, Zoon, en Heilige „ Geest, Schepper en Beftierer van het Heelal? **s- ,, Of gy gelooft in zonden ontfangen en geboren ,, te zyn , een kind des toorns van Natuure , ten ,, goede onbekwaam en tot alle kwaad genegen. Dat gy met gedachten , woorden en werken , de ge„ boden Gods menigmaal hebt overtreden , en of deze zonden u van harten leed zyn? — ,, Of gy gelooft dat christus, die waarlyk God ,, en mensch is , en zyn menfchelyke Natuur uit het vleesch en bloed, van de Maagd maria heeft „ aangenomen , u tot een Zaligmaaker en God ge„ fchonken zy, en door dit Geloofontfangtvergee„ vinge der zonden , door zyr. bloed en door Hem 3, een lid der Kerke word, do:r de medewerking vart den Heiligen Geest? —- 5j Be- (•) Matt. XXVIII.  van ËÜROPAi 16*3 ,, Belooft gy de leer, in deze Chriftelyke kerke ge» leerd , welke met de woorden Gods overëenftenu, tot aan het einde uwes levens te zullen toeftemmen? Alle ketteryen en dwaaliugen verzaaken; „ onder het gehoor van Gods Woord komen , en het Sacrament des Avondmaals gebruiken? —— „ Neemt gy in alle opzichten voor, een Christe- j, lyk leven te leiden , en u in alle vermaaniugen „ aan de Christelyke tucht te onderwerpen? —* H Ja*" ~ Hier boezemt de Prediker een wensch uit, dit het God behaage, hem tot dit voorneemen zyne genade en zegen te geeven, door jescs christus. De doopeling ontfangt na deze plechtigheid het bofldzegel uit de hand des Leeraars , met de woorden der inftelling. Somtyds verricht eene andere Leeraarde befprenging, zynde tot dat einde in de Ouderlingen bank, welke dwars langs het doophuis heen loopt, eene yzere ring geplaatst, in welke het doopbekken gezet word; voor het bekken zit de Leeraar , walke den doopeling het Heilige Sacrament toedient. Veel plechtiger evenwel is de bediening van het Heilig Avondmaal by de Gereformeerden, 's Daags te vooren , zynde faturdags 's namiddags , doen de Leeraars , eene op de plechtigheid flaande voorbe_ reidings predicatie. Des zondags morgens verfchynen de dischgenooten , althans binnen Am/ïeldam , in 't zwart gekleed ter kerke. Na de gewoone be~ ginfelen van den Godsdienst, doet de Leeraar eene ■L »  1Ó4 GODSDIENSTEN redevoering , waarin hy doorgaans de Gemeente aanmoedigt , om de heilige tekenen en zegelen met vrymoedigheid, vertrouwen, godvruchtigheid enin den Geloove te ontfangen. ^ Dan gaat hy over tot de leezing van het formulier, het welke met de volgende krachtige uitdrukkingen een begin neemt. ,, Geliefde in den Heere jesus christus ! hoort „ de inflclling des Heiligen Avondmaals , zo als de ,, Apostel paclus dezelve befchreeven heeft; zeg„ gende : want ik hebbe van de Heere ontfangen, het geen ik ook u overgegeeven hebbe , dat de Heere jesus in den nacht, in welken hyverraaden wierd, het brood nam, en als hy gedankthadde , „ brak hy het , en zeide : neemt, eet, dit is myn ligchaam , dat voor u gebroken word , doet dat „ tot myner gedachtenisfe ; desgelyks nam hy den ,, drinkbeker , na het eeten des Avondmaals , en zeide: deze drinkbeker is het Nieuwe Testament „ in myne bloede , doet dit zo dikwyls a!s gy dien zult drinken tot myner gedachtenisfe ; want zo „ dikwyls als gy dit brood zult eeten , en dezen „ drinkbeker zult drinken, zo verkondigd den dood ,, des Heere, tot dat hy komt. Zo dan , wie on- waardiglyk dit brood eet , of den drinkbeker des „ Heeren drinkt , die zal fchuldig zyn aan het lig„ chaam en bloed des Heeren ;maar de menfche be,, proeve hem zelve , en eete alzo van het brood en „ drinke van den drinkbeker ; want die onwaardig >, eet en drinkt , die eet en drinkt hem zelve een „ oor-  van EUROPA. 165 oordee I , niet onderfcheidende het ligchaam des „ Heere." Op dezen grondflag is het overige gedeelte van het formulier des Avondmaals gevestigd , het welk myne leezers , achter iedere Gereformeerde Bybel geplaatst , zelve kunnen inzien. Na dat het formulier geleezen is, begeeft zich de Leeraar naar het midden , aan de hooger zyde van de tafel, welke met rein lynwaat gedekt is; ter wederzyden ftaan de behoorlyke zitplaatzen voor de dischgenooten. Op het midden van den disch ftaan vier zilvere bekers , en twee fchotels van het zelve metaal, waarin en op welke de tekenen des Avondinaals , onder een wit kleed bedekt zyn. Twee handlangende Diaconen , ftaan ter wederzyden van de Leeraar, en twee Ouderlingen zitten aan het einde der tafel , hebbende het opzicht over de goede orde. De Koster der kerke ftaat achter den Leeraar, om de ledige bekers en fchotels, des noodig zynde, aantevullen. Ter wederzyde aan het einde van de tafel zyn twee , met een kleed gedekte fchaalen geplaatst, waarin de dischgenooten ten voordeelevan de armen offeren. Zo dra de Leeraar op zyne plaats aan de tafel genaderd is , roept hy de verga, dering , met dergelyke bewoordinge herwaards: „ O alle gy dorftigen komt tot de wateren! engy die geen geld hebt, komt, koopt en eet:jakomt, 3, koopt en eet zonder geld en zonder prys , beide , wyn en melk. L 3 « Kx>mt  itS GODSDIENSTEN „ Komt eet van myn brood en drinkt van den wyn 3, die ik gemengt hebbe. „ Nadert hier ! en ziet, hoe dierbaar Gods „ goedertierenheden zyn; dies de menfchen kinderen, onder zyne fehaduwen de toevlucht kunnen nee,, men." Terwyl de Leeraar dus fpreekt , nadert allereerst óc Kerkenraad , dan de Stadsregeering , en voorts jn eene gefchikte orde de Gemeente , eerst de mannen en vervolgens de vrouwen. Wanneer de dischgenoten gezeten zyn , neemt de Leeraar het brood , breekt en zegent het , met de volgende woorden: „ Het brood dat wy breeken , is de gemeenfchap des ligchaams christi:" het zelve , onder dit uitfpreeken , aan de twee nevens en over hem zittende communicanten aanbiedende. — Dan vat hy de bekers aan , en zegt , terwyl hy die aan dezelve perfoonen toereikt: De drinkbeker der- „ dankzegginge , waarmede wy dankzeggen , is de gemeenfchap des bloeds christi," — De fchotels, gelyk ook de bekers , brengt de eene communicant aan de andere over. De handlangende Diaccnen ontfangen die aan weêrszyden, ten einde van dg tafel, en brengen dezelve naar 't midden by den Leeraar. Terwyl men communiceert word Ter eene r«alm gezongen, of eenige hoofdftukken uit denByhel, welke op het lyden en fterven yan jesus christus zjnfpeejen, geleezen, Na  van EUROPA. 167 Na de genieting fpreekt de Leeraar , en zulks gefchied by de aanzitting van iedere andere dischgenooten, hun op dergelyke wyze aan (•),: „ Ziet nu myn geliefde, zo lief heeft God de wae„ 'reld gehad , dat hy zyn eeniggeboren Zoon voor ons heeft overgegeeven, en nu nog aan ons heeft » gegeeven , onder deze tekenen en zegelen. God „ geeve dat gy Hem nu in den Geloove , op eene „ geeftelyke wyze hebt aangenomen , en Hem met „ vertrouwen omhelsd hebt. Vermoeide zielen zyn „ hier verkwikt , en zy die ledig waren zyn met „ goederen vervult. O liefde Gods! die alle ver„ ftand te boven gaat! deze liefde heeft eene breed„ te en lengte die men niet bepaalen , eene diepte „ die men niet doorzien , en eene hoogte die ons „ verftand te boven gaat. ,, Broeders en Zusters ! moet gy niet bekennen, ., dat uit de verlosfing van jesus christus eeneon- ,, begrypelyke gelukzaligheid is voorrgevloeit? „ door de hernieuwing van dit plechtig bondzegel, „ befchouwen wy eenen verzoenden God eene „ voldaane wet ^ den Hemel geopend , de hel gefloten — en eene eeuwige verlosfinge te wege „ gebragt. Berust hier in , leeft in de gemeenfchap „ van {<) De aarf, raaken , by deze plechtige gelegenheid, aan de dischgenooten , zyn nooit dezelfde. Ieder Leeraar doet deze na zyne hattelyke vermogens. In de grondzaak komen 2y echter mee eikander overeen. L 4  GODSDIENSTEN van dit heil toegedient; en zyt verzekerd, „ dat God zyn woord eed en zegel aan u zal be- vestigen. — Gaat dan nu heenen in vreden." De gantfcbe plechtigheid word by de bediening, aan de laatfte tafel, met eene dergelyke vermaaning aan de Gemeente, aldus befloten. „ Nu dan vrygekochte Gemeente van jesus chris- ti:s ! thans hebt gy wederom mogen proeven en „ fmaaken , hoe goed de Heere is. Hy heeft uniet ,, alleen de volkomene vergeeving van alle uwe zon„ den willen fchenken, maar u ook hiervan een te» ,, ken en zegel in handen gegeeven, ten eindeuvan zyne trouwe en de onveranderlykheid zynerbelof,, ten te verzekeren Gelyk gy dan nu jesus christus de Heere hebt aangenomen, wandel al,, zo in Hem." De Leeraar beklimt nu andermaal den predikftoel, doet een hartgrondig gebed • daarna zingt men eén vaers uit een der Pfalmen, en eindelyk fpreekthyde gewoone zegen over de vergadering uit. De huwlyken onder de Gereformeerden gefchieden met weinig omflag. Na dat de geboden driemaal in de kerk zyn afgeleezen , begeeft zig het jonge paar ter kerke. De Leeraar leest hen, uit het gewoone Huwiyksformulier , de plichten voor, die man en vrouw jegens tlkanderen t.' betrachten hebben , en neemt de Gemeente tot geluiden, dat geene wettige verhinderingen het huwlyk belet hebben. Voorts •doet hy het jonge paar elkander de reenterhand geeven , en fpreekt hen ieder in het byzonder aan , in deze  van EUROPA. 169 dezebewoordinge: — ,, — bekend gy hier voor God — dat gy genomen hebt en neemt tot uwe wettige huisvrouwe hier tegenwoordig ? haar „ beloovende , dat gy ze nimmermeer zult verlaa„ ten, haar liefhebben en trouwelyk onderhouden, " als 'een getrouw en godvreezend man zyne wette* lyke vrouwe fchuldig is, dat gy ook heiliglykmet „ haar leven wilt, haar trouwe en geloove houden„ de in alle dingen, na uitwyze des Heilige Evange- „ liums? — j, bekend gy hier voor God, dat gy genomen „ hebt en neemt tot uwen wettigen man hier te- „ genwoordig , welke gy belooft gehoorzaam te S) zyn , hem te dienen en te helpen , hem nimmer„ meer te verbaten , heiliglyk met hem te leeven, „ hem trouwe en geloove te houden in alle dingen, „ gelyk eene vroome en getrouwe huisvrouwe haaren wettelyken man fchuldig is , na uitwyze des „ Heilige EvangeliumsV — Ja." • Dan zegent hun de Leeraar met de volgende ze- gen: ' „ De Vader der Barmhartigheid , die u „ door zyne genade tot dezen heiligen ftaat des huw„ lyks beroepen heeft, verbinde u met rechte liefde „ en trouwe , en geeve u zynen zegen. Amen." Eindelyk doet hy de nu gehuwden ncderknielen, fmeekt voor hen , in een krachtig gebed, zynen zegen af, waarna de plechtigheid met eene vermaaning befloten word. Wanneer een lidmaat der kerke zyn einde gevoelt te naderen , roept hy eene der Leeraaren of in desL 5 zelfs  l7o GODSDIENSTEN zelfs plaats een Krankbezoeker by zig. Deze on» derzoekt de inwendige zielstoeftand der zieken: vertroost, vermaand, en beftraft hen zachtelyk, naar maate hy zulks geraaden vind ; waarna hy met de aanweezenden een vuurig gebed voor den lyder hemelwaards zend. Het zelfde gefchied mede in de kerken na het eindigen der predicatie. Een der leden zig aan een Hecht levensgedrag of aan dvvaaling in de leere des Geloofs fchuldig gemaakt hebbende, word eerst door den wyk Predikant en eenen Ouderling ernftig gewaarfchouwd en vermaand, zyn leven te beteren of van zyne dwaalingen afftand te doen. Wanneer hy echter volhard in zyne buitenfpoorigheden , dan word hy voor de gantfche Kerkenraad gedagvaard. Hier verfcheenen zynde , overtuigt men hem van zyne misdaaden of ketteryen , en zo deze overtuiging, die op eene gegronde , rechtvaerdige , Chriftelyke en liefdaadigc grondllag moet fteunen, niets helpt aan denonboetvaerdigen en ergernis geevenden zondaar; dan word hy onder het verrichten van den Godsdienst aan de gantfche Gemeente voorgelteld, als een hardnekkige, de gunst der kerke , de gemeenfchap met de geloovigen , ja tot hier toe de uitwendige middelen der genade onwaardig. Voorts word de Gemeente verzocht, zig niet met hem te vermengen , ten einde hy befchaamd worde; hem echter geenszins als vyand te haaten, maar hem fomtyds vermannende , gelyk men een broeder vermaant» In  van EUROPA. i?i Indien deze fchroomelyke afzondering ten wege brengt, dat zy het onbuigzaam hart des verworpenen zondaars vermurwe , dat hy zyn levensgedrag verbetere of zyne dwaalingen verzaake , en dus de ergernis aan de Gemeente gegeeven, doe ophouden; dan word hy wederom , na gegronde overtuiging, als een boetvaardigen , aan de Gemeente met blydfchap voorgedraagen. De zondaar zelve aldaar tegenwoordig , word door den Leeraar aldus aange- fproken : „ Belooft gy voor God en zyne „ Gemeente alhier, dat gy van uwe zonden en hard„ nekkigheid , om welke gy van de Gemeente zyf „ afgefneden geweest, een oprecht berouw hebt? „ gelooft gy dat u uwe zonden , door deze weder„ aanneeming , om jesus wille vergeeven zyn , en „ u voortaan te zullen gedraagen naar 's Heeren ge„ boden?" Wanneer hy hierop een toeftemmend antwoord heeft gegeeven , word hy in zyn lidmaatfchap her* field, geniet wederom de broederliefde der Gemeente , en verkrygt als voorheen, alle geeftelyke en tydelyke genietinge der kerke. Ik zal deze verhandeling , met de volgende aanmerkingen van een geleerd Engelsch Godgeleerden , waarmede hy de Gereformeerde kerke geen geringe eere aandoet, belluiten, „ Wy Engelfchen behooren de Calvinisten, we» „ gens de naauwe betrekking waarin wy , ten op„ zichte van de leere , met hun gelykftemmig den„ ken , als onze broeders te behandelen. Heb- ,, ben  17» GODS DIENSTE N „ ben zy den grooten michiel ser vetus levendig ver. „ brand; de Engelfche kerk heeft Proteftanten doen j, verbranden, om dat zy huri voor ketters verklaar„ den. Zy hebben geene Bisfchoppelyke orde; de „ Schotfche kerk mede niet. De Gereformeerden „ verwerpen de ring, by de inzegening van het huw. „ lyk : maar verdient dit onze opmerking ? hoor „ eens wat de geestige swift zegt, in zyn vertelfel „ van de ton: petrus behield alle zyne vro- j, lyke verfierfelen aan zyn ligchaam: — martinus „ liet 'er weinige vaaren , doch liet evenwel zyne „ klederen eene voegzaame gedaante behouden: maar jan ging nog verder , en liet zo wel zyn tooifel als zyne klederen varen. — „ De leere van calvinus is in de voorftelling, eene leere die alle middelen van genade verfchaft, en „ de weg tot eene eeuwige gelukzaligheid opent. In „ die godsdienftige belydenisfe zyn veele godvruch. „ tige Christenen, veele doorluchtige Godgeleerden „ opgevoed, en daar God zyn zegen heeft uitgeftort „ in gefchenken , over de aan de hand gegeevene „ middelen, behoorden de menfchen te zwygen (*). C) w. hürd, VI. Deel, pag. 51.  van EUROPA. 173 eenige ZOGENAAMDE SCHEUR. MA AKERS IN DE GEREFORMEERDE KERKE. COCCEAANEN eü VOETIAANEN. coccejus , het nieuwe licht bygcnaamd , Profesfor op de Hooge Schoole te Leiden , maakte zig door zyne fchriften veel roems en aanbangelingen ; doch leed hierdoor geene geringe vervolging, voetius , Profesfor te Utrecht , en jmarezius , Profesfor te Groningen, wendden geene geringe pooging aan, om te hetoogen , dat coccejus in verfcheidene grondftcllingen met de Sociniaanen overëenftemde. De hevige twisten hierover ontftaan, zouden byna eene fcheuring tusfchen de zogenaamde Coc- en Voetiaaneu te wege gebragt hebben , indien niet de gemaatigdheid en wyze voorzorgen van 'sLands Hooge Overheden de twist gefluit en de partyen bevredigt hadden. Toen de eerfte driften bedaard waren, zag men zonlicht klaar , dat men in de wezenlyke leere des Geloofs volkomen overëenftemde. coccejus wilde alleenlyk eene verbindende famenhang door de geheele Heilige Schriftuur aantoonen. Hyweek in verfcheidene opzichten van de gewoone wyze van textverklaaren af; wilde in de Godgeleerdheid, alleenlyk Bybeltaal gefproken hebben. Verfcheidene Godgeleerden hebben zyn oogmerk van te reformeeren , tot de twee volgende hoofdzaaken gebragt. — Eerftelyk: „ Gods huishouding metzyneker- „ ke, van het begin tot het einde der waereld," — en  174 GODSDIENSTEN en ten tweede : — „De draad derProphetiën des ,, Ouden en Nieuwen Testaments, en derzelver by„ zondere uitlegging." — Thans verdraagen zig de beide eerst hevig verfchillende partyen,behalven by de verklaaring van het vierde gebod , der tien woorden , en de vierde bede van het volmaakte gebed, zeer vriendbroederlyk. LABADISTEN. jan de labadïe , van Geneve geboortig , behoó* rende eertyds tot de orde der jefuiten, wierd in den jaare 1666 tot Fransch Predikant binnen Middelburg beroepen. Deze man bezat een vlug talent van te prediken, had reeds te vooren zyne gaaven door geheel Holland laaten hooren , en zig daardoor eene groote naam gemaakt. Nu in zynen dienst binnen Zeelands hoofdftad bevestigd zynde , was hy eene geftrenge Zedeprediker. Hy hield zig ten opzichte van de leere, aan de Gereformeerde kerke, veroordeelde de Cartefiaanen en Cocceaanen ; hield den Wysgeer cartesius (*) en zyne navolgers voor Athe- (*) Deze Wysgeer was een Fransch Edelman van gehoor* ie, had den Koning eenigen tyd gedient , maar meer in de Philofopbie en Wysbegeene behaag«n vindende, verliet hy den Krygsdienst en zyn Vaderland , en begaf zig naar de Nederlanden en we! te Egmondaan Zee, waar hy doorzy. ne bedenkingen, over debeginferender Wysbegeerte, veelmj  van EU&OPA. 175 Atheïsten , en klaagde geduurig over het verval der Waalfche kerke. Hy erkende geene ledemaaten in de kerk, dan die hy zelfs oordeelde dat wedergeboren waren; leerde dat christus eerlang een Koningryk op aarde zou oprichten-, waartoe hy zig opwierp als den wegbaaner. Eenigen van het Waalfche Synode wierden gelast, om na zyn leer en leven onderzoek te doen , maar hy verachtte die bezending en hield hen zelve van onrechtzinnigheid verdacht; dus wierd hy kerkelykerwyze van den predikdienst afgezet , en na eenige tegenftreevingen uit Zeeland gebannen. In Holland , byzonderlyk te Amfterdam , maakte hy zig door huisoefeningen, onder de aanzienlykfte lieden , eene grooten aanhang. Zulks wierd hem evenwel door de Overigheid , op aanzoek van de Kerkenraad, verboden; waarom hy eindelykbefloot (na veele onrusten in de Gereformeerde kerk geltich* te hebben) met een aanzienlyk gezelfchap , naar 't Graaffchap Ravemberg , in Weitphalen , te wyken; alwaar de waereldberoemde anna maria schüurmans hem vergezelde. SPIN- geleerde aanhangers verwierf, byzonder onder de Cocceas» nen. descartes door Koninginne christima naar Zwteden gelokt, ftierf aldaar in deu jaare 1650, in den ouderdom vaa 54 jaaren.  i*d GODSDIENSTEN SPINOSISTEN. Grooter beroerte echter ontitond 'er in de kerk van Nederland, door den beruchten Amfterdamfchea Jood, benedictus de spinoza. Deze man, die, fchoon hy het Joodendom verliet, nimmer evenwel . een Christen wierd, lag zig vroegtydig op de God. geleerdheid toe , en vervolgens op de Wiskunde, neemende niets voor geloofwaardig aan , dan het geen door de rede kon beweezen worden. Deze grondftelling meent men dat hy reeds in zyne eerfte jeugd zoude ingezogen hebben van fran* Ctscus van den ende , voorheen Pater onder de orde derJefuiten,vervolgens binnen Amfteldam Doctor inde medicynen, en eindelyk Leermeester in de Latynfche taaie. Het eerfte werk, 't welk spinoza in 't Latyn uitgaf , was zyne Rechtzinnige Theologant, een werk dat eerlang in 't Fransch en Nederduitsch vertaald wierd. Hierin beweerde hy, althans zyn toeleg ftrekte daar heenen , om beiden , Jooden en Christenen, alle gronden van Godsdienst en Geloo. ve te beneemen , en de menfchen diets te maaken, dat de Godsdienst alleenlyk uitgevonden is , om de maatfchappy in rust en het gemeen in bedwang te houden. Ondertusfchen ontbreekt het dit werk niet aan overheerlyke lesfen , aangaande de burgerlyke zamenleeving. Zyne zedekunde , waarin hy de meeste navolgers en tegenftreevers had, handelt van God, van'smenfchen ziel, van de natuur en oorfprong der hartstocht  van EUROPA. 17? tochten, van de menfehelyke dienstbaarheid en van de menfehelyke vryheid. Door deeze zedekunda maakte hy zig zo berucht, dat de Academie te Heh delberg hem een Hoogleeraarampt in de Wysbegeerte opdroeg, waarvoor hy echter, fchoon hy in eene armelyke omftandigheid leefde , bedankte , Willende hy zyne gevoelens geenszins aan zyn belang opofferen» spinoza ftierf in het jaar 1677, in het vierënveertigfte jaar zyns ouderdoms y nalaatende het getuigenis , dat hy een gefchikt, zedig , gcedaartig , vrieudlyk , beleeft en gedienftig mau geweest is. Zyne gevoelens komen hoofdzaaklyk hier op neder: —— „ 'Er is geene zelfftandigheid buiten }j God w— en alle fchepfelen zyn wyzingeu van ,, Gods beftaan. —- - Deze eenige zelfftandigheid „ heeft twee eigenfehappeh , belïaaüde de eene in denking en de andere in uitbreiding. Alles hangt Van een oneindig getal oorzaaken af, die 3, op eene eeuwige orde, en op' eene oneindige wy. „ ze elkander opvolgen. — 'Er is geenerhande „ zaak of daad in zig zelve goed of kwaad. —— „ De Schriftuur is niet oorfprongelyk van God, en „ de Heilige SchryverS hebben in veele opzichten „ kunnen dwaalen. — Alle wonderwerken kun, ., nen door natuurlyke oorzaaken verklaard wor- den." Ik zwyge van zyne, gevoelens nopens de Propheeten, en de vyf boeken van mozes , van welke boeken hy geloofde , dat de gefchiedenisfen aldaar te vinden, in eenen lasteren tyd daar waren in- JI. Deel. M ge  178 GODSDIENSTEN gelascht. Veele van deze gevoelens floopen ter Ge* reformeerde kerke in , althans de naam van Spino. zist was te dier tyd zo gemeen , dat zelfs veele voornaame Godgeleerden , welke de fchriften van spinoza wederleiden , met dien bynaam getekend wierden. L E E N H O V 1 A N E N. Deze hebben hunne benaaming van den afgézetten Zwolfchen Predikant, fredrikus van leenhof. Verfcheidene Godgeleerden hebben openlyk beweerd, dat genoemde leenhof het gevoelen van pontiaan van hattem , op de gronden van spinoza verder heeft uitgebreid en voortgeplant. Zyne voornaamfte {tellingen komen hier op uit: — dat „ het ongeoorloofd is, dat de Christen, aangezien „ de Heiland voor onze zonden geleden en vol. „ daan heeft, zig over zyne zonde zou bedroeven; zeggende , dat verzoende zonden geene zonden „ zyn, gelyk betaalde fchulden geenefchuldenkun„ nen genaamd worden. Voorts vermaande Ief.n„ hof de Christenen tot een gezellige , vrolyke , deugdzaame vergenoegdheid, veroordeelde de te „ geftrenge ffcraf en boetpredikatiën , en begeerde „ dat 'er in de godsdienftige vergaderingen , aalijs zienlyker plechtigheden moesten plaats hebben. DEUR-  van EUROPA. 172 DEURHOVIANEN. wille m deurhof , maakte in de voorgaande eeuw geen gering gerucht en aanhang onder de Gereformeerde Gemeente te Amfleldam. Men zegt van hem, dat hy de Christelyke Godsdienst, met de gronden van spinoza trachtte overëentebrengen. Onder verfcheidene dwdalingen welke men hem te laste legt, is hy onder anderen zeer vervolgt over de volgende byzonderc (telling. Hy beweerde naamlyk, dat de vvonderdandige fpyzing van vyf duizend menfchen door jnsus , het geneezen van ziektens , het opwekken uit den dood , het wandelen op de zee, en het veranderen van water in wyn op de bruiloft te Canet in Galüea , alle op eene natuurlyke maar geenszins bovennatuurlyke wyze gewrocht waren , zonder ver» andering vr.n de ligchaamen der gefchaapene dingen» B E K K E R I A A N E N. balthazar bekker, in de voorige eeuw beroemd Leeraar te Amfteldam, had geduurende een tyd van meer dan twintig jaaren, zig vlytig toegelegt om de werkzaamheden der geesten in het gemeen , maar die der boozeu in het byzondet , uit de Heilige Schriftuur en de reden optefpooren. In eene reeds hoog bejaarden ouderdom , gaf hy zynen geleerden arbeid in t licht, onder de tytel van Betoverde Wie* reld. Hef werk wierd oir. deszelfs algemeen belarg, M a ter-  iSo GODSDIENSTEN terftond in de Franfche, en naderhand in de EHgelfche en Hoogduitfche taaien overgezet, eene eer die zeldzaam Nederduitfche Godgeleerde werken ie beurt valt. Zyne mede amptgenooten vonden 'er echter die groote nuttigheid niet in , het welke andere Natiën 'er in meenden te ontdekken: integendeel waren zy van oordeel , dat 'er eene menigte Spinozistifche , Sociniaanfcbe en Deïstifche (tellingen in lagen opge. iloten. Zelfs waren fommigen zo fcherpzinnig, dat zy openlyk fchreven dat de Heer bekker, , (taande zyne gevoelens, wel een Atheïst zou kunnen zyn, aangezien geen werkzaame duivel te (tellen , genoegzaam zo veel was, als in geenen werkzaamen God , ja geheel geen God te gelooven (*-). bekker van alle zyden aangevallen , wierd eerst in zyn dienstwerk opgefchort , en na dat men met meerderheid van (temmen in clasfen en fynoden gefield had, dat de leere in zyn Betoverde Waereld vervat , tegen ds Heilige Schriftuur en de formulieren van eenighekl aanliep, zo wierd hy volkomenvan zynen dienst ontheven, en hem de tafel des Heeren ontzegt . Hunne Edele Groot Achtbaaren , de Regeering der (tad Amfteldam , lieten echter den man zyne jaarwedde behouden , en zyne amptgenooten waren geduurende zyn leven verplicht , voor hem den predikdienst waarteneemen. De (*) Zie Ds. koelman, s. de vries, en anderen.  n E U Pv O P A. 181 De 'tellingen in het genoemde boek vervat , zyn kortelyk dezen. Hy beleed dat 'er goede en kwaade geesten waren ; dat de eerfte tot eer en heerlykheid Gods gefchapen , en fomtyds als zyne Gezanten gebruikt wierden, „ om der geenen wille diedeza„ ligheid zullen beërven." — Van de laatilen geloofde hy, dat zy van God waren afgeweeken , en na dien afval den ecrften •mensch verleid hadden , om welke misdaaden zy , ,, aan de keten der duis. „ ternisfe geklonken, tot den oordeelsdag ter ftraf- „ fe bewaard wierden." Door deze laatfte ftelling vervielen alle werkzaamheden van den beozen geest of geesten , op de zielen en ligchaamen der menfchen of andere fchcpfolen , oordeelende hy zulks te ftryden tegen de goedheid , rechtvaardigheid , wysheid en oneindig vermogen Gods , als welke wegens zyne heiligheid niet kan toelaatendat zyne fchepfelen, die fteeds onder de duurzaame bewaaring zyner voorzienigheid daan , onophoudenlyk ten prooie zoude ftrekken van eene uit zig zelfs onvermogende, nietige, gevloekte en eeuwiggeftrafre geest. — Hoedanig hy geloofde dat de Heilige Schriftuur, gelyk ook de formulieren vaneenigheid, met dit gevoelen overëenftemde , kunnen myne leezers uit het twede boek der Betoverde Waereld , en uit zyne viervouwige verantwoording aan den Amfteldamfchen Kerkenraad , breedvoerig betoogd vinden. Voorts beftreed hy alle zogenaamde eigenlyke Verbondsverbindtenisfen met den duivel, beweerde x M 3 dat  iS2 GODSDIENS T E N dattovery, waarzeggery , en wiehclaary, zonJer hulpe van den boozen geest, door 'smenfc'ieu eigen vernuft, bedrog, list en onbefcuaauidheid , uitgeoefent wierden, Eindelyk bande hy aüe kohyrfters , fpooken • nachtmerriën , en kaboutermannetjes , op eenmaal uit ons Vaderland , en genoegzaam uit de geheele verlichte Christen waereM. Ik laaie ieder verftandigen 'smans gevoelens bcoordeeien , mits by zyne fchriften met aandacht geleezen hebbe ; en zo hy alle zyne denkbeelden niet inftemme , zal tog voor het minst ieder denkende en godvreezende Christen, moeten belyden , dat b rkeb , door zyn derde en vierde boek van zyne Betoverde Waereld , eene onbedenkelyke nuttigheid in Europa heeft uitgewrocht. Voor en in zyne tyd , Hond by de minde toevallige ziekten, byzonder aan een kind overgekomen, eene daar omftreeks woonende oude vrouw, door de bygeloovige menigten, verdacht, van door verbintenis met den duivel, het kind betoverd te hebben. Het ongelukkige oude flaebtoffer , wierd voor den niet ui eerder verlichten Rechter geOeept, water, vuur, en weegprocf wierd aan haar werkflellig gemaakt, zo zy echter , als de proeven eenigszins tegen haar waren, bleef ontkennen , wierd zy op de pynbank gclegt , en zo lang gefolterd , tot dat zy eindelyk zaaken , die haar de befchuldigers in den mond gaven, bekende; welke alle reden en geloof te boven gaan(*); de brandftapel befliste doorgaans het lot dier ( ^ ft-ïen lecze over dit onderwerp , Waarborg om geen  v A n EUROPA. 183 dier rampzaligen. Deze martelvuuren bluschten bekker onder de Christenen in het algemeen uit; hy befchermde de ouderdom , leerde de Rechters op geene bygeloovige gronden vonnisfen , en verwierf daardoor de liefde en achting van alle menfchevriënden. ZESTIENDE HOOFDSTUK. Handelende over verfcheidene Godsdienften in de Nederlanden j en eerftelyk over die der Janfenisten, Mennonieten en Remonfttanten. JANSENISTEN. corneijs jansenius werd te Asquoi in 't Graaffchap Leerdam , in den jaare 1585 geboren. Men zegt dat hy afkomftig was van een Gereformeerden vader , en van dezen gelooven de Roomschgezinden, dat hy de grond van zyne oncatholyke gevoelens had ingezogen. jansenius begon te Utrecht een begin met zyne letteroefeningen te maaken , en volbragt tot Loven kwaad halsgerecht te doen, door een Roomseh Priefter gefehreeven. M 4  ïS4 GODSDIENSTEN zyne fhidie in de Godgeleerdheid. In deze laatfte, ftad had hy tot zyn leermeefter jacobus sossen , een leerling van mjcha?l bajus , welke beiden van onrechtzinnigheid wierden v.rdacht gehouden, jansenius was een goed ftaatkundige , was geleerd en verftandig; zy fchryfftyl is krachtig , bondig en levendig. Met deze gaaven bedeelt, wist hy zig 'u\ de gnnst van galenus , Aarts Diaken van BrusfeJ, en van den Aaits-Bisfchop van Mechelen , intedriugen. Door de gunst dezer twee Heeren , beklom jan. senius de ftoel van het Hooglceraarampt inde Scboole van Loven. Terwyl hy dit ampt bekleedde , fchreef hy een verdedigfchrift voor de Roomschgczinden , tegen den vermaarden gysbert voetius, waarmede hy veel eer behaalde. Kort daarna wierd hy door de beftiering des Konings van Span. jen, met: het bisdom van Tperen befchonken , welke waardigheid hy echter niet lange bekleedde, aangezien hy omtrent twee jaaren daarna ongelukkig genoeg was, om door eene pestziekte , den 6. Mal 163!, den tol der Natuur te betaalen. Geduurende de laatfte jaaren zyns levens, had by zig toegelegt om de werken van augustinus , omtrent 's menfchen vryen wil, natuurlyke verdorvenheid , en de noodzaaklykheid van Gods krachtdaadige en onweêrftaanbaare genade , naauwkeurig natefpooren, Hy fchreef hierover een werk , 't welk een jaar na zyn dood in 't licht kwam , onder den tytel van augustinus. De vaders Jefuiten, die, zo ay  van EUROPA. i8s ?.y achten, in dit werk beledigt wierden, wisten door den Kardinaal de richelieu te bewerken , dat het zelve door de Inquifiteurs verboden werd te leezen. Paus urbanus de agtfle, verklaarde in het volgende jaar , dat het met de dwaalingen van michaElbajus bcfmet was , welke dwaalingen reeds door twee Pausfen veroordeeld waren. De partyen van jansenius trokken eindelyk vyf Hellingen uit zyne fchriften , welke door Paus innocentius de tiende , in het jaar 1653, door eene bulle veroordeeld wierden. De vyf Hellingen, welke niet woordelyk , maar by* gevolgtrekking uit het werk van jansenius getrokken zyn , komen hier op uit. „ Sommige geboden van God , kunnen van de rechtvaerdigen , zo als zy zig hier in dit leeven , bevinden , niet volbragt worden , dewyl hen tot t, die volbrenging , eene genoegzaame genade van God ontbreekt. „ In den ftaat der gevallen Natuur , word de inwendige genade Gods nimmer wederftaan. Om hoon of ftraffe te verdienen , word geene „ vryheid vcreischt , welke het de mensch in zyn , keur laat gehoorzaam of ongehoorzaam te zyn. „ Het is genoeg dat hy zulk eene vryheid hebbe, ,, waardoor hy zyn toeftemming geeft tot het goed „ of kwaad , 't welk hy niet nalaaten kan te doen. ,, Het is half pelagiaansch, en bygevolg ketters, te (tellen, dat het In 'smenfchen magt 11ade God,. lyke genade, naar eigen goedkeuring te wederftaan of te gehoorzaamen. M 5 » Het  i86 GODSDIENSTEN „ Het is half pelagiaansch , te (lellen, dat ceris. tus voor alle menfchen , niemand uitgezonden, ,, geflorven zy." Deze (lellingen wierden veroordeeld, de eerde als lichtvaardig, godloos, godslasterlyk, vervloekten kettersch ; de tweede en derde als kettersch ; de vierde als valsch en kettersch; de vyfde als godloos en lasterlyk , ftrydende met de Godlyke barmhartigheid, en gevolglyk kettersch. De Janfenisten verwierpen de ketterfchen zin welke de Paus 'er uit afleide , en betoogden dat aan de uitdrukkingen van jansenius , zo wel als aan die van augusttnus , eene rechtzinnige Catholyke zin kon gegeeven worden ; maar zulks hielp niet: Alexander de zevende veroordeelde van nieuws aan de genoemde vyf (tellingen, in den zin, diehy zeide dat jansenius 'er aan gegeeven had. De Janfenisten wierden op fommige plaatzen he. vig vervolgt ; een groote menigte begaven zig naar onze gezegende vrye gewesten , en wierden alomme , met dié menschlievenheid ontvangen , welke het caracter der Nederlanderen kenfchetst. Zy genieten hier eene vrye Godsdienstoefening, welke in het uitwendige in niets van de Roomschgezinden verfchilt. Hunne Priefters ftaan de leken toe, de Misfe in eene Roomfche kerk bytewoonen; doch een Catholyk mag zulks niet in de hunne doen, aangezien zy hun als in den ban zynde ketters befchouwen. Paus clemens de elfde veroordeelde in de beruchte bulle Unigemtm, het gevoelen der Jan- fq-  van EUROPA. i8f fenisten , bekrachtigde de bullen der voorige Pao** fen, dien aangaande , en verklaarde de Zedekundige Aanmerkingen van Pater quesnel , waaruit honderd en eene (tellingen getrokken waren , als kettersch ^ lastcrlyk, godloos en verfoeilyk. Ook wierden alle gefchriften , die het genoemde werk verdeedigdcn, veroordeeld. Wanneer men een Janfenist vraagt , wat hy over de bulle Unigenitus denkt ? dan antwoord hy: „ dat deze bulle geenszins tot eene regel des Geloofs „ kan (trekken, als zynde niet ontworpen door ee, „ ne algemeene Kerkvergadering , nog ook geens„ zins overeenkomt met de leere der kerkvaderen. Voorts zeggen zy, dat dezelve zo duister is, dat men bezwaarlyk kan weeten, wat men uit kracht van de bulle te gelooven hebbe ; dat zy ook van de geheele kerk niet is aangenomen, althans niet „ zo als het behoorde , dat is , na voorgaand on„ derzoek , maar dat veele Bisfchoppen zig blinde. „ lings aan de Pausfelyke wetten onderworpen heb„ ben : een gedrag 't welk in een zaak die het ge„ weeten betreft , geene aanneeming kan genaamd worden." Voorts verwerpen de Janfenisten , de onfeilbaare heerfchappy van den Roomfchen Bisfchop, over de kerke van christus. Zy maaken een onderfcheid rusfchen de algemeene Catholyke kerk , van welken zy betuigen , nimmer te zyn afgeweeken en rusfchen het Hof van Rome, het welke door zamenfpanningen misleid kan worden, en dwaalen. Deze ge-  183 GODSDIENSTEN gevoelens komen met de Roomfche kerk inFranhyh overeen. De Franfche Geeftelykheid , in den jaare 1682 , te Parys vergaderd zynde , om de vryheden van de Gallicaanfche kerke , tegen de willekeurige onderneemingen der Pausfen te befchermeti , brag" ten de volgende Hellingen in het licht, „ De Paus, zelfs de kerk, heeft geen magt over „ het waereldlyk gebied der Koningen, en kunnen „ geen onderdaanen van den eed der gehoorzaamst heid ontflaan »i Het algemeene Concilie is boven de Paus. s, De oefening der Pausfelyke magt moet vol„ gens de Canons bepaald worden. Geen Paus. „ mag iets ten nadeele der Gallicaanfche kerk, ten ,j opzichte van haare vryheid, befluiten. 1* De Paus heeft het hoogst gezag in zaaken des, ,) Geloofs , maar zyne uitfpraaken zyn zonder kei- „ kelyke toefiemming niet onfeilbaar." lode- wyk de vyftiende heeft in 't jaar 1766 deze Hellingen op nieuw bekrachtigd. De Janfenisten hebben eenAarts Bisfchop teUtrecht% welke door het Utrechts Kapittel , beltaande uit negen Kanonniken , de Aarts-Bisfchoppen mede gerekend , word aangefteld. Onder de Kanonniken is een Deken, een Geheimfchryver en een Keurder der Boeken. Te Haarlem hebben zy een Bisfchop, wordende deze door geheel Holland:;ls het hoofd erkend. Deze zyn de verkiezers der Priefters. Voorts hebben zy nog eene Bisfchop van Deventer , doch vermits hy binnen de Had niet mag woonen , houd hy zyn  van EUROPA. 189 ayn yerblyf te Delft. Te Amersfoort hebben zy een kweekfchool opgericht , waarin de ftudeerende jongelingfchap, in de befchaafde weetenfchappen en in de Godgeleerdheid onderweezen worden. Op dit feminarium heeft zig p. L. verhust , welke tegen vajn den honert, onderden naam van zeelander. de leere der Tranfubftantiatiè verdedigd heeft, zeer beroemd gemaakt. In den jaare 1763 hielden de Janfenisten eene Provintiaale Synode te Utrecht, op wélke vergadering verfcheeneu , de Aarts-Bisfchop der ftad , de Bisfchoppen van Haarlem cn Deventer, een Deken van Utrecht, vyf Kanonniken en elf Pastooren uit de voornaamfte ftedcn van Holland en Uuecht. In deze Kerkvergadering wierd befloten en vastgefteld , om de uitleggingen des Geioofs , van den grooteil Bisfchop bossuet uitgegeeven , aanteneemcn, en te berusten in de Geloofsbelydens, die de Utrechtfche Geeftelykheid, in den jaare 1744 den Paus had overgegeeven. Zy veroordeelden de fchriften van r>. le clerc , Ouderdiaken van de Rouaanfche kerk , benevens die der Jefuiten hardouin , berruyer en pichon , als vol dwaalingen zynde , namen eenige beiluiten omtrent de bediening der Sacramenten , al het welke met eene nevensgaande brief, den Paus wierd toegezonden; doch het Hof van Rome weigerde dit Synode te wettigen , en veroordeelde hetzelve. Het was ftaatkun. dig befchouwd, niet voorzichtig , dat het genoemde Synoden , de zo by de Roomfche kerk geachte Jefuitfche Seliryvers, voor dwaalleerraaren hielden,  srjó G 01) SDIENSTEN deze thans vernietigde orde , had toen te veel invloed op het Roomfche Hof; en het algemeen ge- dertiende, in hun belang hebben weeten overtebrengeu. MENNONIETEN. nicolaas storkius , balthazar POCIMONtA- nls en thomas muntzer, verwierpen reeds in Seri jaare 1535 den Kinderdoop , Hellende dezelve tot mondige jaaren uit. Zy kreegen de naam van wederdocpers, om dat zy de geenen, welke tot hunne feéten overgingen , van nieuws af, door den Doop hunne Gemeente inwyden. jan boekelsen van Leyden , en zyn raadsman knipperdolling , drukten de fchreden dezer ge. noemde Leeraars, maar floegen tevens tot degrootfte dolzinnigheden (om de zaaken by haar waaren naam te noemen,) over. menno simons , 'mk# volkerts koornhert, jan knol en anderen, be. hoorden misfchien in het begin tot hunnen aanhanff, maar keurden , gelyk ik van de eerstgenoemde zeggen zal, geenszins in hunne buitenfpoorige maatregelen en gevoelens, om het Christendom te hervormen, jan boekelsen liep , naar Munfter ingeno* men te hebben , en zig aldaar tot Koning van Sim te hebben laaten inhuldigen, met zyn aanhang naakt langs de weg ; trouwde op éénen dag elf vrouwen, onthoofde eenige tyd daarna in eigen perfoon, een der-  van EUROPA. 191 derzelven , om een geringe twist onder de elf ontftaan , en, zond zyne Bisfchoppen naar Amfleldam, Deventer en Wezel. In Amfteldam bewogen j. van gelen en h. goedleleid , een deel zinnelooze dweepers, om op den lichten dag , met een zwaard in de hand , geheel naakt langs de weg te loopen, onophoudenlyk -— wee! — en ach ! — uitgillende. Van dezen wierden 'er eenige gevangen genomen, en met de dood geftraft; doch eenige tyd daarna namen de overgeblevene een nog veel onzinniger beiluit. In hetzelve jaar 1535, waren in een huis in de Pylfteeg, twaalf dier zinneloozen, waaronder vyf vrouwen, te middernacht vergadert. Een der aanweezende , zynde een Kleeremaaker , viel in verrukking van zinnen , en na vier uuren gebeden en gepredikt te hebben, wierp hy zyne klederen in het vuur; de vergadering volgde zyn voorbeeld. Nu geheel naakt zynde, liepen zy met flaande trom naar het fhdhuis. De wagthoudende burgers wierden afgemaakt of gevangen genomen ; maar een dronken Schouts dienaar verborg het touw (zonder te weeten wat hy deed,) daar de klok mede geklept wierd , dus de weder, doopers geen volk van hunnen aanhang op de been konde brengen. Burgemeefter reekalf , dreef de oproermaakendè geestdryvers , na dat zy Burgemeester kolyn in een voorige aanval gedood hadden, uit het Stadhuis, waarby eenentwintigherdoopersfheuvelden; de twaalf overigen wierden gerechtelyk op 't fchavot ter dood gebragt. Mid-  ioa GODSDIENSTEN Midlerwyl liepen de zaaken met den Munfterfchëfl Koning jan bobkelsen mede niet voorwaards. De afgryfelyke rol Avelke hy fpeelde , maakte hem by fommigen van zyn aanhang veracht en gehaat , eii verfcheidene wensehten reeds weder onder de regeering des Bisfchops re zyn , welke met een bekwaam leger de Had deed bezet houden, en dus alle toevoer van levensmiddelen affneed. Eindelyk wierd de ftad door verraad ftormenderhand ingenomen. De hardnekkige wederdoopers wierden gedood en hunnen Koning wierd , na hem met gloeiende tangen het vleesch van zyn ligchaam gerukt te heb* ben, ter dood gebragt , waarna men zyn ligchaam in een yzeren kooi, aan den top van St* lamberts toren ophing. Niets is onredelykei- als de navolgers Van de vredelievende wenno symons , met de Munfterfche herdoopers te verwarren , of hén voor een volk te houden. mknno zegt , van de aanhang Van jan boekelsen fpreekende , in de voorrede van zyn levensbefchryving, door hem zelve zaanigefteld : —• Alzo wy van onze tegenparty, met onwaarheid * ,5 zo hard aangevochten en befchuldigd worden,als> of wy dé Munfterfche leer zouden toeftaan; als j, vari Koning, zwaard, oproer, wederom te (laan,- veelheid van vrouwen , en dergelyke gruwelen i, meer, — maar myn goede leezer! weet dat ik die « van Munfler , myn levensdagen in die artikelen niet bewilligd hebbe , maar met myn kleine gaa»,. ven een iegelyk voor hunne gruwelyke dwaalinr en  Van EUROPA. i93 ■,, ja meer dan zeventien jaaren herwaards, gewaar}, fchouwd en tegengeftaan hebbe. Heb ook wel ettelyken met des Heeren woord op den rechten weg gebragt. Munfter heb ik myn levensdagen 5, niet gezien, in hunne gemeenfchap niet geweest, 5, verhoop ook door des Heeren genade met zodaui» ge , zo daar nog eenigen mogten zyn , nog te eeten, nog te drinken, gelyk my de Schrift leert, 5, 't zy dan zaake dat zy hunne gruwel van harte ,, bekennen en oprechte vruchten der boette, en 't ,, Êvangelium op de rechte wyze nakomen." —— jan boekelsen was fteeds het voorwerp van 'svroomen mans verachting ,x en menigmaalen noemt hy hem, in zyne fchriften, een fnoode godslasteraar. menno symonsz , eerfte ftichter van de leere der Mennoniten of Doopsgezinden , was te Ping/urn, een dorp in Friesland, geboren. Na zyne proefjaaren doorgeftaan te hebben , wierd hy Roomsch. Prieftef in het dorp Witvraarfum, in dezelve Provinrie gelegen. In den jaare 1536 verliet hy de Roomscli Priefterlyke waardigheid , wierd een Hervormer, fchoon hy in veele opzichten van luther , calvyn en zwiNGLiiis afweek. Zyne uitneemende befchei» dene talenten om het Êvangelium te verkondigen, zyne beproefde welmeenendheid, oprechtheid, en verdraagzaamheid , wonnen de harten van alle dezulken , welkers zielsneigingen met hem overëenftem» de. Eindelyk ftierf hy, in het jaar 1561, tzOdesla tusfchen Hamburg en Lubek gelegen. Voorheen wierden. de Mennoniten in Hoogduit-» II, Deel. N fchers,  S94 GODSDIENSTEN leners, Friefen, Vlamingers, Waterlanders, enz., onderfcheiden , doch vermits zig de meesten dier kerken verëenigd hebben, zo kan men dezelve thans in twee voornaame foorten verdeelen , naamlyk in grovere en fynere Mennoniten. De eerstgenoemde worden voor de verdraagzaamfte gehouden ; hunne Leeraars zyn geftudeerde perfoonen , zy hebben hunne Profesforen , zyn in de kerkelyke tucht zeer gemaatigd , en niet in klederdracht van andere gezindheden onderfcheiden. Deze Mennoniten wor» den verdeeld in Galenisten en Apostolifche , fchoon zy echter in zekere opzichten één godsdienftig Genoodfehap uitmaaken. De reden dezer onderfcheiding heeft zig dus toegedraagen. In het jaar 166a ontftond 'er eene hevige twist tusfehen dePredikan. ten galeni's en apostool , de eerfte wierd door de laatfte befchuldigd van veele wangevoelens —— hier op nederkomende: ,, Dat zy zouden gelooven dat de Apocrypheboe" „ ken een Godlyk gezag hadden: — dat de boeken „ des Ouden Testaments alleenlyk de Jooden zou„ den raaken, en niet gefchikt zyn om de Christe* lyke Geloofsftukken des levens te bevestigen. „ Dat God ten aanzien van zyn wezen verander„ lyk is: 11 dat 'er in God drie wezens zyn, of een wezen dat drie naamen heeft; en eindlyk „ dat zy in het ftuk der Drieëenheid Sociniaansch „ of Arriaansch zoude zyn. „ Dat christus zyn vleesch en bloed niet uit waria 5 maar uit het wezen Gods zou hebben ent.  vak ë Ü R O P A. ip5 „, ontfangen : — dat de Godlyke Natuur van de 5, Zoone Gods , in eene menschlyke natuur veran« 3, derd is. Dat zy van de erfzonde geen rechtzinnig denkbeeld vormen — en wat dergelyke dwaalingeil ,, meer zyn." — Deze befchuldigingen wierden voor het Hof van Holland gebragt , daar calenus gehoord , en van de Sociniaahfche dwaaling werd vrygefproken. Twee jaaren daarna fcheidde zig te Amfteldam apostool ^ met nog twee andere Leeraaren en ruim zes honderd ledemaaten , van de overigen af, houdende eene byzondere vergadering inde kerk dè Zon genaamd, alwaar zy nog heden hunnen openbaaren Godsdienst houden. Men onderfcheidze thans alhier in Lammisten en Zonnisteni De leerlfellingen waardoor zy zig van de overigè Proteftanten afzonderen, zyn, de Kinderdoop, het ampt der Overheden, het oefenen van doodllraffe4 den eed, en het voeren van oorlog. De Galleflisten denken over eenigen der genoemde leerftukken ge* maatigder als de Apoftoolfche , en beiden in lange zo geltreng niet als de fynere Mennoniten, waarvan ik hierna zal fpreeken. De grovere Mennonieten willen geenszins met de naam van Herdoopers beftempeld zyn ; de rede die zy daarvan geeven is: — dat, wanneer eene in zyn kindsheid gedoopte Christen tot hunne Gemeente overgaat, het aan hem zelve word overgelaaten, of hy zyne kindfche Doop voor voldoende houd ; zOja, dan word hy zonder het bondzegel andermaal té N a ent-  ïjS GODSDIENSTEN ontfangen, in de Gemeente aangenomen; maar oor» deeld hy, dat in zyne kindfche Doop, de voor hem begeerende vereischtens ontbroken hebben, dan kan hem de verdraagzaame Gemeente zyne begeerte niet weigeren: — dan word hy gedoopt — niet herdoopt; want de Doopsgezinden houden de Kinderdoop onfchriftuurmaatig , aangezien de Heiland bevolen heeft , dat men eerst zyn redelyk Geloof moest kennen en belyden , en dan door dit bondzegel de Gemeente ingelyfd worden. Alles hangt dan alleenlyk af van hem die zig tot de Gemeente der Mennoniten wil vervoegen. Ten opzichte van het ampt der Overheden denken zy gemaatigder dan voorheen, wanneer zy door dezelve verdrukt en vervolgt wierden. Zy vereifchen thans in een Regent, dat hy niet eerzuchtig , niet heerschzuchtig , noch trotsch zy ; dat hy geene voordeden voor zig zelve en de zynen beooge : —> en dat, zo hy eene dier driften in zig voelt blaaken, geenszins dien post behoort noch mag tebekleeden. Regenten van het Vaderland moeten (vermits zulks niet anders weezen kan ,) vaders , geen despotieke hoofden over de Maatfchappy zyn, en alleen de kinderen van het Vaderland met de voordeden des lands begunftigen. Ten opzichte van de doodflraffen oordeelen zy, dat eene altoosduurende gevangenis meer affchrikals de doodftraffe zou baaren. De doodltraf verbetert, volgens hunne beweering, den misdaadiger niet, maar wd eeue duurzaame. tuchtiging. Tea  van EUROPA. 107 Ten opzichte van het gerechtelyk eedzweeren, zyn zy volgens 'slands wetten van dezelve ontilagen. Evenwel bevestigen zy de waarheid , met de volgende bewoordingen: — ,, dit verklaar ik met „ waare woorden; in plaats van een eed. — Alle Chriftenen verfchillen dan alleenlyk in het formulier van den eed. Veelen onder de Mennoniten keuren het voeren van den oorlog af, en zeggen dat wy onze vryheid niet door middelen moeten trachten te verkrygen, die tegen de lydzaame wetten van jesus christus aanloopen. Maar de meesten van hen , fchoon zy de aanvallende oorlogsverklaaring afkeuren , beweeren echter dat een Staat, door eene onrechtvaardigen oorlog aangevallen, volkomen recht heeft om geweld met geweld te keeren , en den geweldenaar tot vrede te noodzaaken. Ook ftemmen zy in , dat een byzonder perfoon, door een ander in levensgevaar ge. bragt wordende, zig zo goed hy kan, mag verdedigen , zelfs ten koste van zyn vyands leven , mits hy het gevaar niet kan ontwyken , nog de befcherming der wetten te hulp roepen. De Apoftoolfche party houden zig naauwkeurig aan de volgende Geloofsbelydenisfe: — „Concept ,, van Keulen, Duitfche Confesfie, de tweeVlaam» fche belydenisfen van 1626, van 't olyftakje 1627 „ en van de Dordrechtfche 1632 ; hier moeten de 5, Leeraars zig aan houden. De Gallenisten verplichten geen Leeraar noch een der leken tot dergelyke by hen zogenaamde gewee. N 3 tens-  iijS GODSDIENSTEN tensdwang: de Heilige Schriftuur, moet alleen by hun ten regel des Geloofs verftrckken. Zie hier de vrywillige Gcloofsleere der Gallenisten, (Lammisten) met welke de Apolloolfche(Zonnisten) hoofdzaakelyk inftemmeu. „ Wy erkennen en belyden eene HeiligeDrieëen9, heid, zonder echter het woord perfoon tegebrui- ken. „ Door den val van adam zyn alle zyne nakome„ lingen aan de ftraffchuld onderhevig geworden, „ maar door het genadeverbond zyn alle menfchen „ in een ftaat van wederoprichting herfteld, en om ,, het eeuwig leven te genieten, bekwaam gemaakt, „ De gevallen mensch heeft in den Haat der Na„ tuur het vermogen, om het voorkomend goed,'t ,, welk hem van God word voorgefteld , aantenee- men of te verwerpen. Ten opzichte van de voorverordineering geloo- ven wy: — dat God die menfchen voorverordi- neerd heeft ter zaligheid , dewelke hy voorzag dat met boetvaardige en geloovige harten de weldaa3, den , in christus aan de geheele waereld ge„ fchonken, vrywillig zouden aanneemen en daarin volharden; daar tegen die de aangebodene gena,, de verfmaaden en verachten zouden , tot den ehi- de toe, heeft God belloten, om deze hunnever^3 achting eeuwig te verdoemen, 'Er is onderfcheid tusfehen de verzoening met ,, God , die algemeen is en zig tot alle menfchen n Uitftrekt 3 als zynde daarin de fchade van adams val  van EUROPA. 199 val herfield , welke door Gods Geest om christus wil , (fchoon niet onweêrftaanlyk) gewerkt , word, in de byzondere perfoonen , die zig met „ God wilden laaten verzoenen, en de voorwaarde „ dier verlosfinge, als geloove, boete, bekeering, „ en heiligmaaking aanneemen en opvolgen. „ Het Geloove is wel een gaave Gods , maar ,, word by wege van gebod en aanraading, en niet zo onmidlyk in het hart gewrocht , dat de wer„ king van den Geest , door den mensch niet zou „ kunnen wederftaan worden ; gelyk ook zy die „ hetzelve reeds deelachtig zyn , van het Geloof „ niet zou kunnen afvallen en verloren gaan , ten ,, waare zy door nieuwe daaden van geloof enboet„ vaardigheid , weder opgericht en in de Godlyke „ gunst herfteld wierden. ,, Eindlyk, dat de Heidenen , na de wet der Na, tuur leevende, hoop en vertrouwen kunnen heb,, ben op de goedheid van God ; en dat 'er onder „ de Heidenen vroome mannen zyn geweest, hoe„ wel het natuurlicht niet genoeg is . om Gods ge5, boden te onderhouden." Den Doop, gelyk ook het Avondmaal , gaan by hun met de volgende plechtigheden vergezeld. Wanneer een doopeling genegen is door dit Sacrament de kerk ingelyfd te worden , vervoegt hy zig by den Leeraar , en doet eene mondelyke belydenis. De tyd der doopplechtigheid daar zynde , begeeft hy zig ter kerke. De Leeraar fpieekt eene leerrede uit op de plechtigheid toepasfelyk ; daarna N 4 «eed  ioo GODSDIENSTEN treed hy van de predikftoel, en fielt hem, na eenebartelyke vermaaning , de drie volgende mager» voor , welke hy voor God en de Gemeente moet beantwoorden;—, eerftelyk:- „ of hy bekent s, dat hem alle zyne zonden van harten leed zyn „ ten tweeden : 0f hy gelooft aan God den ,, Vader, en aan jesus christus den Zoone Gods, ,, de eenige oorzaak der zaligheid , gelyk Hem pe« „ trus, NATHANAè'l, de Kamerling, en auderen „ beleden hebben ? —- tenderden: — ofhy „ belooft, onder Gods medewerkende genade , j<$- sus christus als 't lam Gods, voortaan in wraa*» kelooze lydzaamheid alle de dagen hunnes levens „ natevolgen, waar hy hen ook mogt lyden, en of „ zy daarop begeeren den waterdoop te ontfan- „ gen?" hierop ja geantwoord zynde ,fpreekt de Leeraar de Gemeente aan, ten einde gezameutlyk den Heere om zynen byftand te fmeeken ; dan knielt hy neder en bid met luider ftemme , waarna hy weder opftaat, de rechterhand op het hoofd des doopelings legt, en hem dus aanfpreekt: —- „op „ de belydenis dat uwe zonden u van gantfche!; „ harte leed zyn ; op de belydenis dat gy gelooft aan God den Vader , den Zoon en den Heiligen „ Geest, en op de begeerte dat gy daarop den Chris, „ telyken Waterdoop wenscht te ontfangen:" . hjer neemt hy zo veel water uit het bekken, als hy in de holligheid van zyn hand vatten kan , en giet dit op het hoofd des doopelings: — „zo doope ??ik lï , in den rjaame des Vaders, des. Zoons, en h des  van EUROPA. 201 „ des Heiligen Geests ; de Heere jesus doope u „ met zynen Heiligen Geest , en vuurige kracht ,, van boven." ■ Voords doet hy eene korte aanfpraak, en zegt eindelyk tegen den doopeling: „ Staat op waarde broeder of zuster; wy erkennen „ u als zodanig een, gelyk gy den Heere jesus aan„ genomen hebt, wandel alzo in Hem , als leden „ van zyne Gemeente op aarde." - De gantfche Godsdienst plechtigheid word met een gebed , pfahngezang en zegenwensen befloten. De wyze hoedanig zy het Avondmaal vieren, is niet in alle Gemeentens hetzelve. De Leeraar doet aan de tafel een aanfpraak tot de Gemeente, op het onderwerp toepasfelyk; voorts een gebed, hetwelk door fommige knielende, maar door anderen ftaande gefchied. Dan doet hy de uitnoodiging, waarop de Gemeente nadert. In de Vlaamfche enVriesfche Gemeentens , blyven de leden op hunne plaats zit. ten, en de Predikanten gaan door de kerk en geeven ieder het brood in handen, op gelyke wyze brengen Diaconen den drinkbeker toe. -—— Dus verre de zogenaamde grovere Mennoniten; laat ons nu zien waarin de fynere van hun in denkwyze en plechtig» heden verfchillen. De Leeraars dier Mennonieten hebben op geene Hooge Schooien gefludeerd , noch zig op de fraaie letteren of Wysbegeerte toegelegf. In fommige Gemeentens heeft de voetwasfehing plaats: hun kerkentucht is zeer geftreng , hunne kleding ouder» wets , en fommigen onder hen draagen lange baarN 5 den.  2g3 GODSDIENSTEN den. De Gemeentens zyn in byzondere benaamingen onderfcheiden ; eenigen van hun leeven in een broederlyke eendracht , en komen dikwyls te Grr, tiïngen by elkander , waarvan zy de naam van Groningers gekreegen hebben. De oude Vlamingers in Prutsten, worden van fommigen voor de echte Mennonieten gehouden, en leeven vriendbroederlyk met elkander. De Gemeente welke te Amfterdam hunne vergadering in de kerk by de kruikjes houd , behoort tot dezelve. Sommige Gemeentens worden oude Vriefen genoemd , en voor de allerfynfte gehouden : ook zyn 'er eenige in Friesland, die den naam van jan jAcoBS-gezinden draagen : ook is 'er nog eene Gemeente in ons Vaderland , welke men Zwitzers noemt, welke uit hun Vaderland verdreeven , herwaards zyn overgekomen. De oude Vlamingers en de oude Vriezen, verdie. nen onder alle de genoemde eene byzondere opmerking. De eerstgenoemde hebben binnen Groningen eene Geloofsbelydenis in 't licht gegeeven , zynde van den volgenden inhoud: — „Verdraagzaamheid ,, in de leerfhikken, moet de grondflag van eenen „ redelyken Godsdienst uitmaaken: eene godvruch„ tige gefteldheid des gemoeds is beter dan eene juiste overeenkomst van fommige zaaken. „ Wy verklaaren ons de rechte navolgers te zyn „ Van menno symonsz. Wy keuren het woord perfoonen af in de Hei,, lige Drieëenheid, doch veroordeelen de onchris. s, telyke gevoelens der Sociniaanen. 'Er  van EUROPA. ao3 „ 'Er is onderfcheid tusfchen dc onzichtbaare en „ zicbtbaare kerk; tot de eerde behooren alleen de „ waare geloovigen, tot de laatften , dezulken die „ zuiver zyn in de leere, en daarvan eeneopenbaa„ re belydenis gedaan hebben. „ Jn de verkiezing van eenen Leeraar, komt het 'er niet op aan , of by door eenen Profesfor on„ derweezen is. Het is genoeg als hy de vereisch„ te kundigheden bezit, om eene gegronde Chris„ telyke Godgeleerdheid te kunnen verhandelen en „ na de meeninge van den Heiligen Geest te kun„ nen toepasfen. Een Leeraar of Diaken mag, als hy tot dit ampt verkoren word , zulks niet wei„ geren, zonder in den grooten ban gedaan te wor„ den: de Ouderling alleenlyk, mag de hemtoege- voegde bediening in overweeging neemen , en „ voor dezelve zig des onvermogend bevindends, „ bedanken. „ De doopelingen moeten hunne belydenis fchrif* „ telyk overleveren , waarna zy door den Kerken^ „ raad onderzocht worden. Daarna worden zyaan „ de Gemeente voorgefteld. De Leeraar moet ,, hen by de plechtigheid des Doops aldus aanfpree„ ken: „ Belyd gy dat 'er is een eenig God , betraande „ in Vader, Zoon, en Heilige Geest , met zodanige deugden en eigenfchappen , als in onze Ge„ loofsbelydenis uit de Heilige Schrift is aange,a toond ? Erkend gy ook dat gemelde Heilige „ Schrift  204 GODSDIENSTEN ,, Schrift van een Godlyke oorfprong is , en dus „ een regel van ons Geloof en wandel zy? „ gelooft gy dat? Belyd gy, dat gy u door veele overtreedingen ,, in gedachten, woorden en werken , tegen God ,, uwen Schepper hebt bezondigt ; dat gy een har5, telyk leedwezen over dezelve hebt , en vergee9, ving by God begeert , door het volmaakte zoen- „ offer van christus ? wat zegt gy daar op? ,, Gelooft gy dat jesus christus is de eeuwige ,, en eeniggeboren Zoon van God , zynde ons van „ den Vader gefchonken tot onzen eenigen Pro,, pheet, volmaakten Hoogepriefter en eeuwigen Ko5, ning , om volkomen zalig te maaken allen die. „ door Hem tot God gaan ? En begeert gy u met ,, eenen aan Hem optedraagen, uwe zonden te ver,, zaaken , en niet voor u zeiven te leeven , maar ,, voor Hem , die voor ons geftorven en opgewekt SJ is? - wat antwoord gy hierop? Bekend gy dat het hoofdzaaklyke dier Geloofsbelydenis, waarvan gy onderweezen zyt,Schrif,, tuurmaatig is , «—— en met ons in vrede zult ,, trachten te leeven, en daarop van ons ontfangen ,, den Chriflelyken Waterdoop , in den naam des „ Vaders, des Zoons, en des Heiligen Geests? —„ wat zegt gy daarop ?" De doopeling zulks behoorlyk beantwoord hebbende , knielt. De Leeraar geeft hem , of haar, eene vermaaning, en knielt, benevens alle de broe: dera  van EUROPA. 005 ders (*) mede, en doet een gebed. Opgedaan zynde , neemt hy een kruik met water in,zyn linkerhand , en zegt, terwyl hy de rechterhand op het hoofd des doopelings legt, dat hy op zyne voorge» gaane belydenis , en op zyn verlangen hem doopt, in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geests , gietende by het uitfpreeken der woorden, een weinig water op het voorhoofd des doopelings. De kruik nedergezet hebbende, vermaant en zegent hy hem , reikt hem de hand toe , heft hem op, kuscht hem, en noemt hem of haar , lieve broeder of zuster. De overige Leeraars verrichten dezelve plechtigheid. De plechtige viering van hun Avondmaal verdient eene byzondere naauwkeurige befchouwing. De Leeraar doet , na eene toepasfelyke redevoering , een aanfpraak aan de Gemeente, toont hun de vereischtens van een waardig dischgenoot aan, en met een , hoe zwaar zy zig bezondigen, die onwaardig eeten en drinken. Na het eindigen van een gebed, voor de genieting van het bondzegel ingericht, begeeft zig de Leeraar naar een , met een wit kleed bedekten tafel , welke met eenige brooden , met wyn gevulde flesfchen en bekers voorzien is. De Leeraar neemt een der brooden in de hand en fpreekt de eerde woorden der indelling van het Avondmaal uit, 'er byvoegende, dat het brood niet is (*) De vrouwen blyven op hunne plaatzen zitten.  &q6 GODSDIENSTEN is het eigenlyke ligchaam van christus , maar eeh teken van zyn gekruiste ligchaam , het geen even als het mailna , en de geeftelyke fteenrots , zyn vleesch genaamd word. Voorts zegt hy , dat het brood in het Avondmaal betekent de gemeenfchap der geloovigen , en dat door deszelfs breeking het lyden van den Verlosfer word uitgedrukt. Dan vermaant hy hen , nederig van harten te zyu , dewyl zy aan de beeltenis van zulk een verheven zaak deel zullen neemen, en altoos naar de ftem van jesus te luisteren , die hen door deze uitwendige genieting uitlokt , naamlyk tót het inwendig Avondmaal des Lams. Na deze Vermaaning fpoort hy de gasten aan,om het brood als eene zegen voor hen te ontfangen. Hierop breekt hy het brood , en deelt het een voor een aau de vergadering uit , terwyl de Diaken hem de korf met brooden nadraagt. De oudfte Leeraar der Gemeente vermaant hen ondertusfchen , hunne zielen naar boven te verheffen, en onder het fpyzea aan den dood van jesus te gedenken. Na dat nu de Leeraar het brood omgedeeld en zig weder aan de tafel geplaatst heeft, zegt hy tegen de Gemeente, (zulks doet hy zittende ,) dat zy tog alle hunne krachten zullen infpannen , om zig het lyden van jesus voor oogen te ftellen, en het brood derwyze in 's Heeren naam , en in den gèloove te eeten : hierop word het brood eenpaariglyk door de Gemeente genuttigd. Na dat de Leeraar de bekers met wyn gevuld heeft.  van EUROPA. £0? heeft , waarin hy door de handlangende Diaken geholpen word , fpreekt hy de woorden der inftelling zeggende tevens , dat de wyn niet is het eigenlyke bloed van chiustus, maar een teken van hetzelve; dat het infchenken des wyns, een zinnebeeld is van de vergieting vau jesus bloed, en het drinken, een voorftelling van de befpreuging deszelven , aan de zielen der geloovigen. Daarop drinkt hy zelve eerst, geeft hem aan de naast by hem zittende over , en dus gaat hy van de eene tot de andere voort. Midlerwyl word de honderd drieëndertigfte Psalm gezongen , wordende de plechtigheid met een narede, gebed, gezang, en zegenwensch belloten. Onder eenige der oude Vlamingers is de voetwasfching nog in gebruik. Zulks gefchied doorgaans na de bediening van het Avondmaal, op de volgende wyze. De oudfte of Leeraar doet over dit onderwerp een aanfpraak , waarna de Gemeente in ililte hun gebed uitftort. De tweede wascht de voor hem gezetenen de voeten , na hem alvorens fchoenen en kousfen te hebben uitgetrokken , en droogt ze met een doek af; hierna geeft hy hem de kusch des vredes. Deze plechtigheid gaat van de eene tot de andere voort. De vrouwen bewyzen elkander deze liefdeplicht mede. Alles word met eene vermaaning tot ootmoedigheid , liefde en eendracht belloten. De oude Vriesfche Mennonieten, begeeren gaarne voor de fynfte onder de navolgers van menno sy_ monsz. gehouden te worden. 'Er zyn in ons Land maar  io8 GODSDIENSTEN maar twee Gemeentens aanweezig, een in Holland te Aalfmeer , en een in Friesland te Balk , welke onderling met elkander gemeenfchap houden.'Hun Predikers , welke geene bezolding trekken, zyn doorgaans visfchers , boomkweekers , of anderë handwerkslieden , en worden door de Gemeente verkoren, om het ampt van Leeraar onder hert te bekleeden. Hun openbaaren Godsdienst is zeer eenvoudig , en komt , wat het inwendige derzelven betreft , veelal met die der Vlamingers overeen. REMONSTRANTEN. Jacobus armiNius wierd te Oudewater in Holland^ in den jaare 1560 geboren. Reeds in zyne jeugd vertoonde hy eene buitengemèene Zachtheid vart aart, waarom zyn vader, welke een gegoed man was, belloot , hem tot den predikftoel opteleiden* Onder beza zette hy allereerst zyne letteroefeningen te Geneve voort , en maakte zig in de Godgeleerdheid , Kerkelyke Gefchiedenisfen , en andere weetenfchappen zeer beroemd , yverig de gevoelens der Griekfche Kerkvaders beftudeerende. Van hier vertrok hy naar Bazel, nam lesfen van gryph/eus , en deed een reis naar Rome , hoorde aldaar den geleerden Kardinaal bEllarmin, en keerde weder herwaards in den jaare 1587. Een jaar daarna wierd hy binnen Amfleldam tot Predikant verjkorea, wejke aanzisnlyke bediening hy vyftie» jaa-  van EUROPA. aej> jaaren bekkede. Na het overlyden van francisCus junius , wierd hy te Leyden, in den jaare 1603, tot Hoogleeraar in de Heilige Godgeleerdheid aangefteld. Hy begon zyne openbaare lesfen , met voorleezingen uit de brief aan de Romeinen en Galatiërs. In den beginne fprak hy overeenkom (tig de leere der Gereformeerde kerk , over de voldoening van EHiiisrus, de rechtvaerdigraaaking , de zekerheid der zaligheid , van de onvolmaaktheid des men» fchen In dit leven, enz. -—'— Doch kort daarna verdedigde hy openlyk zyne gevoelens over de pr»f deftinatie en byzondere genade, tegen welke gomarus zig met veel yver verzettede , en arminids van fchroomelyke ketteryen befchuldigde. Deze verfchillen tusfehen Profesforen en leerlingen , konden naauwlyks door het gezag der Staaten .beteugeld worden, gelukkiglyk echter, wierd voor de Gereformeerde kerk de rust,, ten minften voor eenigen tyd, herfteld» jacobus arminius overleed in den jaare. 1609. Doch het vuur van twist lag onder den asch bedolven, en brandde door de eerfte fchudding heviger dan te vooren. De aanhangers van arminiös vervoegden zig naar veele twisten by de Staaten van Ho/land en Westfriesland', hun een vertoog ofremonftrantie overleverende , waarna de Arminiaanen de naam van Remonftranten bekomen hebben. Deze remonïtrantie is vervat in de vyf volgende Hoofdlied lingen* ,, Eerftelyk : —4 door de prsedeftinatie of voor» II. Deel, O veft  aio GODSDIENSTEN „ verordineering, moet men alleenlyk verdaan, liet ,, eeuwig voorneemen van God , om het Evange„ lium , zynde het richtfnoer des Chrisrelyken „ Godsdiensts , te doen verkondigen aan dezulken „ welken het Hem behaagt." In dien zin lei¬ den zy de woorden van den Apostel paolus uit: — „ God ontfermt zig diens hy wil." —— Door het verharden van menfchen, moet men de onthouding dier zegeningen verdaan, welke aan de Christenen , door de verkondiging des Evangeliums gefchonken worden. „ Ten tweeden : jesus christus is voor „ ieder mensch als Zaligmaaker gedorven , heb„ bende voor hun, door de dood des kruifes , de mogelykheid der verzoening en de vergeevingder ,, zonden verworven. Nogthans ontfangt niemand ,, vergeeving derzelven, dan zy die het Êvangelium « gelooven en aanneemen." — Een en ander word 'door de volgende plaatzen beweezen: ,, Zo „ lief heeft God de waereld gehad , dat hy zynen ,, eenigen Zoon niet gefpaard heeft , op dat elk die V, in Hem gelooft niet verderve , maar het eeuwig „ leven hebbe (*), en, Hy is een verzoening „ voor onze zonder. , en niet alleen voor onze, ,, maar ook voor die van de geheele waereld Cf)." Tenderden: — dat den mensch het zaligmaa- kend (*) Johann. III: vs. 16. * (t) CaP-11: vs- a«  am EUROPA. Ut jj lend Geloof-van zig zeiven niet heeft; althans ,, niet uk kracht vaii zynen vryen wil; vermits hy uit 1, zig zeiven het zaligmaakend Geloof niet kan uitwerken , nog iets doen of willen dat waarlyk 3, goed is, Dat het dierhalven iioodzaaklyk zy* ,, dat hy van God in christus , door den Heiligen ,, Geest werde herboren en vernieuwd, inverftand, „ wil en alle krachten , om het waare goed rechtte verflaan, overweegen , willen en volbrengen volgens de wToorden van jesus : —. zonder my ,, kunt gy niets doen (*). Ten vierden: —dat de genade van God het 3, beginfel en de voortgang is van alles goeds , zo dat ook zelfs de wedergebooren mensch , zonder ,, deze medewerkende genade , niets goeds denken willen of doen kan , nog eenige verzoekingen teii 3, kwaade kan wederltaan , zo dat alle goede daa-- den aan de genade Gods in christus moeten toe» ,, gefchreeven worden. Maar wat de wyze van », deze werking der genade aangaat, die is nieton* weêrftandelyk:" —— want wy leezen van vee- veelen: ,, dat zy den Heiligen Geest weder» ?5 ftaan hebben En eindelyk tenvyfde: gelooven Wy met 2, de oude Griekfche kerk, dat het leerftuk wegens de volharding der Heiligen , geenen grondflag p, heeft (») Joh. XV: vs. 3. ($) tlar.d. VII, en elders. O 3  212 GODSDIENSTEN „ heeft in de Heilige Schriftuur ; aangezien de menfchen ten allen tyde uit de genade kunnen ,, uitvallen." — In dien zin moet men de woorden verdaan : —— ,, zyt niet. hoog gevoelig,maar ,, vreest; die ftaat, zie toe dat hy niet valle." Zy belloten deeze remondrantie met de volgende onderfchryving: — „ Uit dit alles kunnen UEd. ,, Mog. klaarlyk verdaan, hoe onwaarachtig het is* ,, dat den Remondranten word nagegeeven, van de Chridelyke Gereformeerde Religie te willen ver* ,, anderen, gemerkt, benevens de gedaane verklaa,, ring , op 't duk van revifie , de voorfchrevene poincten zo verdaan en geleerd zynde , gelyk de „ Remondranten dezelve verdaan en leeren , niet ,, alleen de Confesfie en Catechismus in haar geheel blyven , maar ook in haaren rechten zin en mee„ ning genomen en verdaan worden , om oprechte „ harmonie en eendracht met de Gereformeerde ker,, ken in Europa te houden. Deze gevoelens wierden van veele geleerde mannen in Holland, byzonder van den grooten EPiscoPiusen van den ondervelyken hugo gkotius aangenomen. jacobus de eerfte, Koning van Engeland, welke van oordeel was dat men arminius levendig had behooren te verbranden, bewerkte door zynen invloed, dat'er binnen Dordrecht, in de jaaren 1617, 1618 en 1619 eene algemsene Kerkvergadering gehouden wierd, wordende op dezelve alle de gevoelens der Remondranten veroordeeld. Zy, welke de vyf genoemde (tellingen durfden verdedigen, wierden in de gevangenis  van EUROPA. 213 genis geworpen ; onder welke gevangenen zig de beroemde hugo grotius mede bevond. De overige leerftellingen der hedendaagfche Remonftranten , zyn hoofdzaakelyk de volgende. Ten opzichte van den vryen wil gelooven zy, dat dezelve van God ten eenenmaale onafliangelyk is : — dat het voorneemen van God daarin beftaat, dat Hy uit alle mogelyke voorwaarden, de werken der wet mede gerekent, uit den fchakel aller dingen , de daad des Geloofs, die in zig zelve onedel is , en de onvolmaakte gehoorzaamheid des Geloofs , tot eene voorwaarde der zaligheid verkoren heeft; endatHy dezelve genadiglyk voor eene volkomcne gehoorzaamheid wil rekenen , en de belooning van het eeuwig leven waardig keuren. —Dat in de verkiezing tot het Geloof vereischt word , dat de mensch een recht gebruik maake van het licht der Natuur, deugdzaam , nedrig , en tot de eeuwige gelukzaligheid gefchikt zy , van welke eigenfchappen de ver. kiezing eenigzins afhangt. Dat de reden , waarom het Opperwezen het Êvangelium aan dit en niet aan een ander volk laat verkondigen , niet enkel en alleen een welbehaagen van God is ; neen, maar om dat de menfchen , voor welke die gelukzaligheidsleere geopenbaard word , gefchikte voorwerpen zyn , om de in het Êvangelium opgeflotene waarheden te verftaan , en naar deszelfs voorfchriften te leeven. — Dat het einde van christus dood niet geftrekt heeft , om het oprechte verbond der genade door zyn bloed te bevestigen ; en dat dit O 3 ver-  sï4 GODSDIENSTEN verbond , het welk dè Vader , door tusfchenkomst van christus dood , met de menfchen aangegaan heeft, niet daarin beftaat, dat wy door het Geloof, voor zo verre het de verdienden van chbistüs aanneemt, voor God gerechtvaerdigd en gezaligd worden , maar alleenlyk hierin , dat God de volmaakte gehoorzaamheid der wet afgefchaft hebbende , het Geloof en de onvolmaakte gehoorzaamheid des Geloofs, voor volmaakte gehoorzaamheid zou aanneemen , en den loon des eeuwigen levens genadiglyk fchenken. Alle menfchen zyn in de verzoening van het genadeverbond aangenomen , zo dat niemand om de aangeboorne zonde , veroordeeld of verdoemt zal worden ; alle menfchen zyn van de fchuld ■derztlven ontheven. —— De aangeboorne zonden zyn op zig zeiven niet genoegzaam, om het gantfche menfehelyke gedacht te verdoemen , veel min tydelyke of eeuwige ftraffen te verdienen. : Goedheid, heiligheid en rechtvaerdigheid , hebben In de wil des eerden mensch geen plaatsgehad. «-. De geeftelyke gaaven in de geedelyke dood zyn niet afgtfchëiden van den wil des menfchen, vermits dezelve niet bedorven zyn geweest, wordende die alleenlyk door de duifterheden des verftands , 'en de ongeregeldheden der hartstochten belemmerd , om de aangeboren vryheden te kunnen uitoefenen. ——. Een onwedergeboren mensch, is niet van alle krachten , om het geedelyk goed te kunnen uitoefenen, pntbloot. De bedorven en hatuurlyke mensch kan daor het licht der Natuur , tot de Evargelifche eu ü'  van EUROPA. si? zaligmaakende genade geraaken , en God toont zig van zyne zyde gereed, om christus aan alie menfchen te openbaaren. ■ In de waare bekeering des menfchen, worden geene nieuwe hoedanigheden hebiykheden of gaaven in de wil ingeftort , en dat het Geloof, waardoor men 't eerst bekeerd , en naar het welke wy geloovigen genoemd worden , geen gaave van God zy, in ons gelegt, maaralleen een daad des menfchen, en in geen anderen zin een gaave kan genoemd worden , dan ten opzichte van het vermogen om tot hetzelve te komen. De genade waardoor wy tot God bekeerd worden , is niet anders dan eene gefchikte aanraading — of, dat de edelfte en met de menfchelyke natuur best overeenkomende wyze van werken in zyne bekeering is , die, welke gefchied door aandringen , dat 'er niets ongerymds in zy , dat de enkele zedelyke genade, natuurlyke tot geeftelyke menfchen maakt; ja dat God niet anders dan door eene zedelyke opwekking , de toeftemming des wils voortbrenge. — Dat de genade en de vryewil,gedeeltelykenzamenwerkende oorzaaken zyn , tot het beginfel der bekeering , en dat God niet eerder de wil der menfchen krachtdaadig helpt tot bekeering, voor dat de wil des menfchen zig zelfs fchikt. Dat de vol¬ harding der waare geloovigen , geen uitwerkzel zy van de pradeftinatie , nog eene gaave Gods , verworven door den dood van christus , maar eene voorwaarde des Nieuwen Verbonds van den mensch, voor zyne beflisfende verkiezing, enrechtvaerdiging, O 4 door  4iö GODSDIENSTEN door zyne vrye wil te volbrengen. — Dat de waare ■ geloovigen kunnen zondigen en daarin blyven vol-, Tiarden, en eindelyk , (om niet alles aantehaalen,) dat het tydelyk van het zaligmaakend Geloof niet verfchilt, dan in geduurzaamheid. Myne leezerert mogen uit het opgegeevene zelve oordeelen, in hoe verre de tegenwoordige van de voorgaande Remondranten verfchillen (*). Door de Sacramenten verdaan de Remondranten , de üitertyke gebruiken der kerke, of die heilige daatelyke oefeningen, met dewelke, als met zichtbaars tekenen en zegelen , God ons zyne genadige weldaaden vertoont, afbeeld, en op eene zekere wyze daardeld en verzegeld. Waarby wy aan onze zyde openlyk verklaaren cn betuigen , dat wy alle de Godlyke beloften met een vast , oprecht en gehoorzaam Geloof omhelzen, en zyn weldaaden met gedadige en dankbaare geheugenisfe, altyd verkondigen en groot maaken willen. Deze heilige indellingen zyn alleenlyk , het in 't Nieuwe Testament door christus bepaalde Doopfe^ en Avondmaal. De Doop past niet kwalyk op de bcfnydenis , welke onder het Oude Testament, een teken was van zekere inlyving in Gods Gemeente. Het Avondmaal heeft eenigszius zyn opzicht op hej eeten (•) IMen vergelykt het derde en vierde artikel der Rejnonfiramie , rnet het geene ik van de vrye wil en Gods kragspadige genade alhier aangeftipt hebbe.  vaN EUROPA. 21? eeten van het Paaschlam , 't welk was eene plechtigheid van ftaatelyke dankzegging tot God , over de voorbeeldelyke verlosfing des volks, naamlyk om God te looven , te pryzen en te danken , over de verlosfing uit Egypten. De Doop is de eerfte plechtige inftelling des Nieu. wen Testaments , door welke alle debondgenooten, zonder onderfcheid van jaaren of fexe, met het water afgewasfchen en befprengt worden, in den naam des Vaders , des Zoons , en des Heiligen Geests; op dat met zodanig waar teken en heilig onderpand, de genadige wil van God t'onswaards bevestigd wor. de ; alzo dat , gelyk de fmetten en vuiligheden des ligchaams met water afgewasfchen worden, zy ook zo door het bloed en den Geest van christus , indien zy dit genadige verbond van God door haar eigen fchuld niet vernietigen , inwendig gezuiverd , of van de fchuld van alle haare zonden volkomenlyk verlost, en met de heerlyke onftervelykheid en eeu, wige gelukzaligheid der kinderen Godsbegiftigdzullen worden: waarmede zy ook zelve aan haare zyde verbonden worden , en betuigen , dat zy alle haare zaligheid , van God en den Heere jesus c.ristus, haaren eenigen Middelaar, Priefteren Koning verwachten , op Hem vertrouwen , verwerpende alle vuiligheden en onreinigheden der zonde, Hem haar leven lang willen gehoorzaam zyn. Het Heilig Avondmaal is de andere plechtigheid des Nieuwen Testaments , van jesus christus ingcfteld , tot een dankbaare en ftaatelyke verkondiO 5 g'nS  Ai* GODSDIENSTEN ging van zynen dood, waarin de geloovigen, nadat zy zig zelven in 't waare Geloof beproefd hebben, het heilig brood openlyk in de vergadering gebroken, eeten , en den wyn openlyk drinken, en dat om des Heeren bloedigen dood , (waarmede onze zielen in de hoope des eeuwigen leevens , zo gefpysd en gevoed worden in dit leven , gelyk onze ligchaamen met fpys en drank onderhouden worden,) met ftaatelyke dankzegging te verkondigen, en haare levendigmaakende en geeftelyke gemeenfchap met het gekruiste ligchaam van christus , en zyn vergooten bloed, of met jesus christus zelfs , die voor hun gekruist en geftorven is, en dierhalven ook met alle de weldaaden die door christus dood verworven en verkregen zyn , mitsgaders ook haare onderlinge liefde tot eikanderen , voor God en de Gemeente, openlyk te betuigen. De kerkentucht by de Remonftranten , beftaat in eene broederlyke onderlinge vermaaning , berisping en verbetering der geenen die gevallen zyn in eene zonde, en byzonder in eenig affchuwelyk openbaar wangedrag , op dat zy daarvan boete doen en zig bekeeren , of indien zy dikwyls vermaand zynde, hardnekkig blyven en haar niet beteren willen , in de afwyking van dezelve en uitfeheiding van die broederlyke gemeenfchap , die men met hun gehouden heeft , als die zig nu onwaardig gemaakt hebben, die liefclyke naam van broederen, of der geenen welke de Heilige naam vati christus aanroepen en haar zeiven voor lieden, die belydenis doen van de  vak EUROPA. 219 de godzaligheid en heiligheid te betrachten , uitgeeven; op dat de Godsdienst en Gemeente van christus, door het gezelfchap van zulke lieden, niet een kwaade naam kryge en fchade lyde, maar veeleer de gemeene zaligheid aller ledemaaten door zulke aficheiding gevorderd worde. Deze kerkentucht moet zo wel aan de Herders en opzieners , als aan de Gemeente uitgeoefend worden. Aan do eerfte wanneer zy zig in het leeren, bedienen en in 't regeeren, het zy van de kerk,het zy van zig zeiven , het zy van haare huisgezinnen, zo gedraagen, dat zy zodanig ampt met geen vrucht of immers niet zonder ergernis in de Gemeente kunnen bedienen. Als naamlyk, wanneer zy zulke dingen gebieden, die christus in zyne wetten verbied , dat christus verbied , toelaaten, dat in zyn woord niet toegelaaten word; noodzaaklykmaaken , dat vry en middelmaatig is ; om zaaken die niet noodig of nuttig zyn , hevig twisten , en de Gemeente te dier oorzaake door factiën in tweeën feheuren , of anders in het leeren zulke manieren van doen pleegen , welke de Leeraaren , die de godzaligheid ernst is, niet betaamen, en meer dienen om twisten en oneenigheden te onderhouden, dan geestelyke ftichting te bevorderen , en bekvvaamer zyn om de yver der godzaligheid meer uitteblusfchen dan te ontvonken en aanteblaazen. In zig zeiven te regeeren , indien zy niet onbeftraffelyk zyn , eener huisvrouwe man, wakker, maatig,- deftig,redelyk, j.:Jieii zy zig niet van wynzuipcry, toorn, vuilge- win-  220' GODSDIENSTEN winzoeking, vechten , geveinsdheid en gierigheid wachten : —— In het regeeren van haare huisgezinnen , indien zy haare kinderen niet houden in onderdaanigheid , met alle eerbaarheid; en in het bedienen, indien zy niet getrouwelyk, vlytelyk en voorzichtiglyk uitdeelen , zulks als hen vertrouwd is. De oefening dezer discipline, moetgefchiedenmet alle liefde, voorzichtigheid en befcheidenheid , na de verfchillende hoedanigheden en gelegenheden der perfoonen en der zonde , tot het meeste voordeel, zo der zondaaren zelfs als van anderen : hierin volgen de zekere trappen, die ons in het Woord Gods aangeweezen zyn. Men moet op de gelegenheid der perfoonen acht neemen ; want de ouden moet men niet hardelyk beftraffen, maar als vaders vermaanen: de jonge als broeders , en de oude vrouwen als moeders. Vooral moet men acht neemen op de perfoonen , die in openbaare bediening gefield zyn. Tegen eenen Ouderling mag men niet ligtelyk eenige hefchuldiging aanneemen , maar als hy openlyk gezondigt heeft , moet men hem in tegenwoordigheid van allen befiraffen, op dat de anderen vreezen. — Wanneer de getuchtigde belyd berouw van zyne zonden te hebben , word hy weder met dezelfde broederlyke liefde en achting in de Gemeente aangenomen. Formulieren of geloofsbepaalingen , waardoor iemands rechtzinnigheid , al of niet blyke heeft de Gemeente niet. Zy hebben wel is waar in den jaare  VAN EUROPA. 22t jaare 1621 eene Geloofsbelydenis uitgegeëven , bevattende de algemeene leer hunner gezindheid;doch deze Geloofsbelydenis is geen bepaaling , maar alleen een hulpmiddel, om de Chriftelyke Godsdienst wel te bekeven. Zie hier wat zy in de voorrede van dit opftel, ten opzichte van de formulieren zeggen. ,, De formulieren kunnen geenszins gehouden „ worden voor heiningen, binnen welke men zoude „ meeneu de Godsdienst te bepaalen. Zouden zy, ,, die onze Geloofsbelydenis niet in alle opzichten, ,, geweetenshalven , toeftemmen , daarom van de ,, eeuwige zaligheid en van 't Koningryk der Heme„ len gefcheiden en uitgefloten zyn ? dit zy verre ,, van ons; want wy gelooven , dat de Chriftenen ,, in veele dingen , zonder fchade aan haare zalig,, heid , onvoorzichtelyk dooien kunnen , en houden, dat die onderwerpen, diemennaauwkeurig „ weeten en gelooven moet om zalig te worden, ,, zeer weinigen zyn. Op dat wy dan betoonen, ,, dat deze hovaardige wreedheid, verre van ons is, „ verklaaren wy openlyk , dat die formulieren van „ belydenisfen en verklaaringen , nergens anders „ voor moeten gehouden worden , dan voor zekere „ tekenen en livryen , of uitgehangene blazoenen , ,, daarmede de geenen , die dezelve in het licht „ brengen , te kennen geeven, dat wy het daarvoor ,, houden, dat de zin en meening in deformulieren ,, begreepen, de waarheid allernaast komt , en dat zy daarom van harte wenfchen en begeeren , dat „ allen  nia GODSDIENSTEN allen die de waarheid en de vrede liefhebben de„ zelve aanneemen , niet eigenlyk daarom, om dat 3, zy dat voor het eenige middel houden, waardoor „, zy zalig moeten worden ; maar' om dat zy door 3, behulp van dezelve hun zo verre houden, buiten 3, het gevaar van te dooien , als zy kunnen ; want ,, het moet een Christenmensen niet evenveel wee- zen, op welke wyze en langs wat weg hy naar de „ zaligheid tracht." (En wat verder.) s, Is 't zaake dat men de formulieren van belydenis- feu en verklaaringen belluit , binnen de paaien 3, haares rechten gebruiks , zo zullen dezelve niet ,, alleen niet ongeoorloofd of fchadelyk , maar in te3, gendeel voor de Chriftelyke Gemeente zeer nut3, telyk , ja fomtyds ook noodzaakelyk moeten ge- 3, houden worden. ■ De formulieren bevestigen ,, het gezag der Heilige Schriftuur , en verkorten „ tevens in geeuen deele de vryheid der kerke , ,, aangezien niemand aan dezelve zo naauwkeurig ,, verbonden word; want een ieder heeft vryheid om dezelve aan Gods Woord te toetfen , en mag 3, dezelve zonder eenige vreeze tegenfpreeken ; zulks echter moet met voorzichtigheid , liefde en bc- fcheidenheid gefchieden. ,, Wy ontkennen niet , dat het menigmaal gefchied is, dat de formulieren, meer eereen waar, digheid verkreegen , dan het wel behoorde , eri dat ze veelal ten laatlten in afgoden s geweetens* ftrikken, en fcheurblazoenen veranderden ; nog. „ thans dewyl zulks Jiiet gebeurt dan by toeval van zyn  van EUROPA. a«3 „ zyn misbruik, zo mag daarom zulks deze formu„ lieren niet geweeten worden; aangezien hetzelve „ niet fpruit uit het gebrek der formulieren zelve, „ maar der geenen die dezelve door haare verkeerde „ fpitszinnigheid , of veeleer door haare boosheid, „ als het hun maar zo gelegen komt, en degelegen. „ heid voor handen is, misbruiken. —- „ Toen men vergat zorgvuldiglyk op de zaaken te letten, is derzelver gezag by trappengevvasfchen, „ alzo dat met 'er tyd de confcientiën, oogen , ton,, gen en pennen der menfchen daaraan hebben be. j, ginnen te hangen , niet anders als aan richtfnoe» ,, ren , winkelhaaken en ongetvvyfelde regelen des „ Geloofs. Waaruit gevolgt is, dat fommige door „ dezelve, als door cartellen en ontzegbrieven,alle „ andere vergaderingen of kerken, den oorlog heb,, ben aangezegt en aangedaan ; en om voorts alle „ hoope te beneemeu van immermeer weder in ,, vriendfchap te vergaderen, zyn de vergaderingen ,, der Christenen, door deze formulieren, niet an„ ders dan weleer de verfcheidene landfchappen , door limiten en landfcheidingen , of gelyk tegen „ eikanderen te veldleggende legers, mettrancheën, wallen en borstweeringen van eikanderen gefchei- ,, den: en ten laatflen, het welk 't uiterfte is daar de tirannie toe geraaken kan , dat men ook „ de geenen , die de formulieren tegenfpreeken, met „ den zwaarde en geweld heeft te keer gegaan , en „ dat met zulke yver, hitte, ja razerny , dat daar n men de profaane godlooze verachters der Heilige „ Schrift  $24 GODSDIENSTEN „ Schrift en Atheïsten door de vingeren zag , men „ de formulieronderzoekers met gevangenis , pyn„ bank , de galg , en het rad folterde , en dat to' „ geen ander einde, dan op dat de achtbaarheid der „ formulieren van de tegenfpreekinge en verachting „ bevryd en verzekerd , en alzo kwanswys de ui* „ terlyke vrede der kerke , en 'slands ruste onver„ ftoord bewaard zoude worden. Welke manier „ van doen , gelyk ze alle Christenen met groot „ recht en reden verhaat en tegen de borst behoort ,, te weezen, alzo heeft ze ons ook altyd ten hoog. „ ften mishaagt, als die confcientie maaken de menfchelyke fchriften , bcfluiten of inftellingen, i, in zaaken die het Geloove en het geweeten raaken, „ eenige of beftierende of bedingende magt, tot daar toe interuimen , of toetelaaten , dat ze hen by „ anderen ingeruimd worde." Dat de Remonftranten zeer op eene kerkelyke verdraagzaamheid roemen, kan uit hunne volgende ver. klaaring (*), waarmede ik deze verhandeliiigbefluL ten zal, blyken. „ Nergens hebben wy onze verklaaring (of bely„ denis) met de fchrikkelykfte anathemata, of ver» „ vloekingen van eenige perfoonen bezegeld. Nim. mer de gewoone damnamus , of wy verdoemen, verbannen , veroordeelen , aan onze belydenis verbonden. Wy hebben overal, alleen onze mee. ning j W 2ia de genoemde Voorredê,  VAN EUR-OPA. 225 ning , of eenvoudig , of met bygevoegde zedige ,, verwerpingen, fommige doolingen gezegt en voor„ gefield» —— Niet dat wy confcientie maaken „ anathema te zeggen , daar de Heilige Geest ons „ voorgaat met zyn voorbeeld ; want wy met der. Apostel PAi'i.us ook niet ontzien — anathema te zeggen over dezulken die een ander Evange- „ Hum prediken, dan dat gepredikt is j ja wy zeg„ gen met dezelfde anathema Maranatha , of wtt» „ vloeken allen , die den Heere jesus christus niet beminnen. Maar daar wy den Geest Gods ,, niet zien voorgaan, daar ftaan wy met recht ftil, fpaarert , en begeeren gefpaard te worden ; den„ kende op het geen onze Zaligmaaker vermaant, „ oordeelt niet op dat gy niet geoordeeltword,—— en op het woord des Apoftels oordeelt niet voor den tyd , tot dat de Heere kome , die het „ geene in de duifternisfe verborgen is , in 't licht „ brengen , en de raadflagen der herten opeubaaf „ maaken zal ; én dan zal een iegelyk lof hebben 3, van God. Wy onthouden ons willens en „ vooibedachtelyk van het anathematizeeren , ach„ tende het genoeg te zyn, oprechtelyk de waarheid te zeggen én de doolingen aantewyzen ; daar in„ tusfehen het oordeel over elke doolinge , en de grootte van dien laatende aan anderen , eh voor- naamlyk aan Hem, die alleen redht oordeelt , eii ,, de harten en nieren der menfchen doorzoekt. Da£ oinydig anathematizeeren , en eikanderen met dat , fchrikkelyke — wy verdoemen, wy verfoeien> JU. Deel. P Ver-  12(J GODSDIENSTEN „ vervloeken, te bejegenen, heeft lang genoeg ggduurt. Het is eens tyd , dat wy de Chriftelyke een- „ dracht , zachtmoedigheid en liefde haare behoorlyke plaats en eere geeven." ZEVENTIENDE HOOFDSTUK» Handelende over de Godsdienften der Coïïegianten , Kwakers en Hernhutters. COLLEGIANTEN. De Coïïegianten of Rhynsburgers worden dus genaamd , naar hunne coilegiè'n of vergaderplaatzen , welke zy in fommige oorden van ons Vaderland, cn byzonder te Rhynsburg hebben opgericht. Behalvcu in het voornoemde dorp, richten zyookbyeenkomften op te Rotterdam , Leyden, Haarlem, Alkmaar , Hoorn, Enkhuizen, Zaandam, Wormerveer, Kromme' nie , Westknollendam , Leeuwarden , Groningen , en elders. Te Amfterdam hebben zig de Rhynsburgers by de Lammisten vervoegt, en veelen derCollegiëii zyn in de bovengenoemde plaatzen vermindert of te niet geraakt. Hunne godsdienftige leerbegrippen zyn hoofdzaakelyk deze: —• „ Wy zyn Christenen, die geen „ andere Geloofsbelydenis hebben dan de Heilige „ Schrift  van EUROPA» sa? 55 Schriftuur. —- Gods Woord alleen is de eenige Ü regel van ons Geloof en leven. -—— Alle Chris- tenen die in het Êvangelium gelooven , de God. Jykheid der Heilige Schrift erkennen en hun leven „ daarna inrichten , zyn onze broeders en zusiers ,, in christus. —— leder Christen, (de vrouwen uitgezonderd,) heeft het recht , om in onze ver- gadering tot Richting te fpreeken , en ieder Chris» ,, ten broeder, tot welke gezindheid hy ookbehoo. „ re, mag zulks mede doen, mits hygenoegzaame „ bekwaamheid, befcheidenheid, en welmeenend- heid gebruike , en van een onberispelyk gedrag is." Deze opgaave is inderdaad een wonderlyk famenflelzel van leerbegrippen ; maar zy hebben geene anderen: de meesten van hun behooren tot de Doopsgezinden of Remonflranten , of ook wel tot andere gezindheden in ons Vaderland ; waarom de Heeren Staaten van Holland , in een Refolutie van den 30. September 1648, de Rhynsburgers, —— „ eene ,, vergadering van allerleie feclen" —— genoemd hebben. De Coïïegianten zyn gewoon, om tweemaal des jaars uit verfcheidene plaatzen, op Pinxteren en op den Zondag die voor den laatflen Maandag in Auguftus komt, te Rhynsburg te vergaderen. Saturdags avonds komen zy by eikanderen, wanneer een der broederen , na een voorafgegaan gebed , een leerede doet, om de Avondmaalvierers tot de plechtigheid voortebereiden; de vergadering eindigt met een gezangen P & ge»  223 GODSDIENSTEN gebed: —— Zondags word het Avondmaal gehouden; vooraf doet de fpreeker eene vermaaning, om van het bondzegel een eerbiedig gebruik te maaken: dan verzoekt hy, dat iemand uit de vergadering het brood en den wyn uitdeele. Hy die 'er zig toe genegen vind, treed naar de tafel, maar zegt , dat hy wegens deze Heilige bediening , niet waardiger moet geacht worden, dan de minste der aanzittende dischgenooten ; de gantfche plechtigheid word met eene algemeene verzameling, ten voordeele der Proteftantfche armen, belloten. Des Maandags morgens komt de Gemeente weder byeen; een uit dezelve doet eene broederlyke affcheidsredc en vermaant hen tot godsvrucht en ftandvastigheid. Te Rhynsbtttg gefchied de Doopsplechtigheid , op de volgende wyze. Aan de oostzyde van het dorp ftaat een groot huis , waarin de daarkomende vergadering, vrye tafel en huisvesting genieten. Byeene floot , welke door de tuin van het huis loopt,heeft men een vierkant doopbad gegraaven , waarin men het water-, door een fornuis , daar omftreeks geplaatst, zo veel zulks noodig is kan verwarmen In dit bad word de doop aan bejaarde perfoonen bediend. De doopeiingen doen de volgende hoofd- zaakelyke belydenis : ,, Ik geloof dat jesus „ christus de zoon van den levendigen God is." — Voorts belyd hy zig fchuldig' te kennen aan veele zt nden en zwakheden , God in jesus christus om eene genadige vergiffenis fmeekeudc , met een vuurig voorneeraen , om van nu voortaan onder den God-  van EUROPA. 229 Godiyken byftand , een nieuw leeven aanteleggeii. Op deze belydenis verzoekt de doopeling den Waterdoop. Zulks ingewilligd zynde, begeeven zig de dooper zo wel ah de doopeling , zc wel de mansals vrouwsperfoonen ieder in een byzonder vertrek, om zig in een behoorlyk gewaad te kleeden. Uit het vertrek komende , is de dooper met een witten hemdrok en onderbroek gekleed; de doopeling, zo het een mansperfoon is , heeft het zelfde gewaad aan , maar een vrouwsperfoon zynde, is zy meteen witte mantel en rok gekleed, aan welks ondereinde eenig lood is vastgemaakt , om het opdryvcri van het doopkleed te beletten. De dooper leid de doopeling in het bad , doet hem of haar nederknitlen, in zo verre, dat het water even onder de fehóuders blyft. De doopeling heeft de handen zaamgevouwen , en legt die op het hart ; de dooper vat hem, of haar , met de eene hand aan het achterhoofd en met de andere onder de kin , dompelt hem, of haar, eenmaal langzaam onder het water , en zegt : ,, ik doop u, in den naam des Vaders, des Zoons, ,-, en des Heiligen Geests." Na dit verricht is, treeden zy uit het doopbad, verklecden zig, en wurden , weder in de vergadering komende , vermaand tot een ftandvastig aankleeven van den aangenomenen Godsdienst: de gantfche plechtigheid, welke zeer treifend is , word met een Psalm , en voorts met een gebed befloteu. De gedoopten wor. den van nu af aan, aangemerkt als leden van de algemeene Chriftelyke kerk. P 3 KWA-  s3o GODSDIENSTEN KWAKERS. george fox, een man van geringe geboorte, befchouwde eerst het levenslicht te Leicestershire , in den jaare 1624. Zyne ouders , het welke eerlyke lieden waren , voedden hem op in den vastgeftelden Nationaale Godsdienst. In het algemeen word 'er van fox getuigd, dat hy van zyne vroege jeugd af, godsdienflig, ftil, zwygende , verftandig, opmerkzaam , en zeer bedreeven was in de Godlyke waarheden, Hy was van beroep eerst een landbouwer en vervolgens een fchaapherder. In den jaare 1646 zonderde hy zig van de Nationaale kerk af, en deed in het volgende jaar eene reize naar Derbyshire en Nottinghamshire, verfcheidene Iteden en dorpen doortrekkende. —— ,, De „ Bybel , zegt sewf.l , was alleenlyk zyn medgezei. —— w. penn verhaalt , dat fox by die ges, legenheid, de eenzaamfte en godsdienftigfte men,, fchen bezocht , en 'er waren (voegt hy 'er by,) die de vertroosting Israëls nacht en dag tegemoet zagen; even gelyk zacharias , anna en elisaBiiTH in overoude tyden deeden. Naar deezen ,, wierd hy gezonden , en dezulken fpoorde hy op in de byzondere Graaffchappen , en onder dezen verbleef hy, tot den tyd toe, dat hy tot een s, meer uitgebreid dienstwerk wierd geroepen. Hy ,, wendde alle pooging aan om den mensch van alle eigenwillige verrichtingen aftrekken , getui» 3, genis draagende , en hen wyzende tot het licht „ van  van EUROPA. 23E „ van christus binnen in hun , en hen aanmoedi„ gende, om met lydzaamheid te verwachten , en j, de kracht daarvan te gevoelen , in hunne harten „ opflygen; op dat hunne kennis en dienst van God ,, mogte ftaan in de kracht van een eindloos leven, „ het welk in het licht zou gevonden worden , zo „ als het gehoorzaamd wierd in de openbaarmaaking „ van hetzelve, in de menfchen; want in het woord was het leven, en dit leven is het licht der men* ,, fchen. Leven in het woord , licht in de men„ fchen , en leven ib de menfchen insgelyks , naar ,, gelange het licht gehoorzaamt word, de kinderen „ des lichts leevende door het leven des woords, ,, waardoor het woord hen wederom baart tot God, ,, welke de nieuwe geboorte is , zonder dewelke men niet kan komen , tot het Koningryk Gods." Dus kerende , verzamelde hy in deze Jandftreeken, verfcheidene Gemeentens. De naam van Kwakers wierd de Gemeente van fox gegeeven , om de volgende oorzaak. By zekere gelegenheid , dat hy de Leeraars der publicque kerk tJgenfprak , wierd hy in hechtenis genomen. Dc Rechter, voor wien hy ter verhooring Mond, dreef den fpot met hem , waarop fox zeide: — „ beef ,, voor het woord van God!" de Rechter fchreeuwde hem toe: —— 'ja beef (*). Van dien ( tyd (*) Het Engelfche woord quake, door debefehuldigdeen Rechter gebruikt, betekent beeven. P4  S3i GODSDIENSTEN tyd af aan , noemden zy zig beevers voor Gods ma~ jefteit en zyn Heilig Woord: —— ook hielden zy het toen voor eene gewoonte , hy de aanvang var» hunne gebeden en onderwyzingen , te beeven , te fidderen ; zig zulks verbeeldende eene Godlyke aanblaazing te zyn. Van deze ftuiptrekkingen zyn de tegenwoordige Kwakers volkomen geneezen. Groot was de vervolging welke de Kwakers leeden, dikwyls wierden zy in banden gefloten, geftenigd , geflagen en gegeesfeld • doch deze dwang en geweldige middelen , waren oorzaak dat hunne kudde aanwiesch , waar van fox , die eerst in het jaar ÏÓ98 overleed , de beftendige Herder was. De Kwakers, fchcon 'er veelen om hunne gevoelens g°.fheuveld waren , of nog in de gevangenis zuchtten , kleefden hunne levens en zedenregelen getrouw aan, Zy hielden ftaande , dat de Heere hun verboden had ,den hoed voor eenig fter-< veling te lichten ; dat alle menfchen met de woordjes jy en jou moesten aangefproken worden ; ook zeiden zy niet gaarne aan een ander, goedenavond' -— goeden morgen. De kniebuiging, zelfs voor den Koning, was hen ten fterkften verboden. Mannen en vrouwen gingen flechl gekleed , althans in onderfcheiding van de toen heerfchende modetoon. Eeretytels namen zy geenszins aan , en noemden niemand met den tytel van Mynheer of Meester: —■ vriencl: ... . - Zie daar de benaaming waarmede zy jeder mensch begroeten. In het jaar 16Ó1 leverde zy aan het Iloogerhuis een  van EUROPA. 233 een fmeekfehrift in , om verdraagzaamheid voor hunnen Godsdienst te genieten , en van het doen van eeden ontflagen te worden, te kennen geevende^ dat de eed ongeoorlooft tn in het Nieuwe Testament verboden was ; hier tegen wierd een acte ge. maakt , waarby bevolen wierd : •—— „ dat, zo eenige perfoonen , onder voorwendzel van godseüenftige eerbetooningen , zig zeiven afzonderden van de overigen zyner Majefleits onderdaanen, „ en zy na den 24. van Lentemaand des jaars 1661 ,, weigerden eenen eed te doen,hun wettelykopge, „ leid, of anderen bewoogen om zulks te doen, of ,, in gefchriften of anderszins beweerden de onwet. „ tigheid van het doen van eenen eed; of indien zy zullen vergaderen, ter handhaaving van den open» „ baaren eerdienst , voor de eerftemaal verbeuren vyf ponden , voor de tweede reize tien ponden , s, en voor de derde maal uit het Koningryk geban» nen , of na de volkplantingen gevoerd worden: en de vrederechters mogen in hunne openbaare ,, zittingen , hunne zaak beoordeelen en volkomen ,, afdoen." -—— Deze acte had ten gevolge, dat alomme in Londoti , de vergaderingen der Kwakers dagelyks geftoord wierden; verfcheidene wierden in het water geworpen, of met voeten dood getrapt; en in een gedrukt verhaal , 't welk toen in 't licht kwam, wierd onwederleggelyk beweezen; dat meer dan vier duizend twee honderd Kwakers , in de ge« vangenisfen geworpen waren, waarvan 'er dagelyks P 5 veele  234 GODSDIENSTEN veelen ftierven. Newgate was opgepropt met dè navolgers van GEORGE FOX. Steeds bleeven de Kwakers de lydende party, en in den volften zin gehoorzaam aan hunne wettige Overheid , mnar by gelegenheid van het buskruidverraad, het welk in den jaare 1682 voorviel , gaven zy hunne onfchuld , met betrekking tot die za* menzweering, door he: volgende adres aan den Koning te kennen. —— Wy beroepen ons op de doorgrouder van alle harten, en betuigen dat onze ,, godsdienftige grondbeginlels ons niet veroorloo- ven , ons verweerende wapens aantegorden, veel 3, minder wraak te neemen van de ongelyken welke „ ons door anderen zyn aangedaan. Wy bidden ,, geduuriglyk voor de veiligheid en behoudenisfe 3, des Konings ; —— dierhalven neemen wy deze 3, gelegenheid waar , om uwe Majefteit nedrig te , verzoeken , van medelyden te hebben met de ly,, dende vrienden, van welke de gevangenisfen zo. danig zyn opgevuld , dat zy geen lucht kunnen „ fcheppen, waardoor hun aller leven in het grootst gevaar gebragt is. Veele huizen , winkels , ak,, kers en velden worden verwoest ; men fleept het „ koorn en vee weg , waardoor de koophandel en „ akkerbouw verwoest, en de ftille en naarftige in„ gezetenen tot den bedelftaf gebragt worden. En j, dit alles gefchied om geene andere reden , dan „ om de opvolging van een naauwgezet geweeten , „ jn den dienst van den almogenden God , die de  van EUROPA, fcjg opperde Heer en Koning is , van de gevveetens ss der menfchen." Toen Koning jacobus de tweede den troon beklom, haalden de Kwaakers een weinig adem. wilLihM penn , mede een Kwaker , bragt zo veel by den Koning te weeg , dat de gevangenen deels geflaakt en in hunne bezittingen herdeld wierden. Gemelde Heer penn , welke de volkplanting Pennfyhani'ën in eigendom toebehoorde , noodigde lieden van allerleie gezindheden, om zig derwaards met'er woon nedertezetten. Hy fchonk eene algemeene vryheid van geweeten , waarom een groot gedeelte Kwakers met hunne huisgezinnen naar dat nieuwe vyaerelddeel toogen. Hunne leerdelzels zyn overwaardig , om van elk cnpartydigen befchouwd en beoordeeld te worden. „ Zy gelooven in God, door zynen eeniggeboren ,, Zoon jesus christns , eh befchouwen Hem als ,, den eenigen weg tot den vader , en als hunnen middelaar by den vader. — God heeft alles ge„ formeerd door jesus christus : de Vader ,' den ., Zoon en de Heilige Geest, is éévt godlyk wezen, „ onfcheidbaar , levendig, eeuwig en gezegend tot ,, in der eeuwigheid. In de volheid des tyds, heeft ,, de Zoon de menfchelyke Natuur op eenewonder, baare wyze, door de kracht des HeiligenGeests, aangenomen ; geboren uit de Maagd maeua , en „ is verklaard te zyn, de Zoon van God , volgens j, de Geest der Heiligmaaking, door de opdanding uit den dood. In cezen Zoon is het leeven, en „ dat  =36 GODSDIENSTEN dat leven is het licht der menfchen. jesus chris- tus is als mensch geftorven voor onze zonden, is ,, van den dood verrezen en opgenomen in heerlykj, heid, zynde hy door deze opoffering eene verzoe„ ning rusfchen God en den mensch. Dezelve hoo,, ge perfoon bekleed aan Gods rechterhand derang „ van Koning, Hoogepriefter enPropheet, werker.,, de door zynen Geest in de harten van zyn Ge„ meente. Het Êvangelium der genade moet ge. „ predikt worden , in den naam des Vaders , des Zoons en des Heiligen Geests. ,, Het Geloove in jesus christus, heeft zynop- zicht op zyn wezen en volheid, als mede daarop, ,, dat Hy zig openbaart in de ziel, in eiken trap van ,, zyn leven, licht, geest, genade en waarheid , „ de onmiddelyke oorzaak,, werkmeefter voorwerp en fterkte van ons levendig Geloove; welk leven ,, en licht van Gods Zoone , behoorlyk in acht ge„ nomen en gevolgt zynde , ons tot de aatineemii g f, van Gods kinderen kan verheffen. ,, De Heilige Schriftuur mag op geene laage prys „ gefteld wordé&i, men mag de prediking van Gn s „ Woord niet verfmaaden , want het is een hü'p- middel in Gods hand, om de zondaaren te bekec„ ren. Wy plaatfen hetzelve niet in tegeuoverllel„ ling met het licht van den Heiligen Geest of van „ christus binnen in ons; want zyne gezanten zyn „ flechts dienaars van dezelve , cm de menfchen te „ brengen tot denzelfden Geest en licht, binnen in s, hun. De  vanEURÖPA. E37 3, De verborgenheid, dat God in het vleesch ge. ., openbaard wierd, is groot. Het is eene dierbaa„ re verborgenheid der godzaligheid , en van het „ Christendom , dat jesus geeftelyk en krachtdaa. „ dig zig openbaarde in de harten der menfchen. „ christus heeft zig geopenbaard aan alle waare „ geloovigen, en hun door zyne dood vrygemaakt, „ van de llaverny der zonden. Deze verborgenheid „ is voormaals geopenbaard , en moet nog getuigd, gepredikt en geloofd worden. „ 'Er is eene opftanding der dooden, volgens den „ inhoud der Heilige Schriftuur : elke geest ,, zal haar onderfcheiden en gepast eigen ligchaam hebben: maar hoe de dooden zullen opge- ,, wekt worden , en hoe de gedaantens hunner lig„ chaamen zyn zullen, — dit onderwerpen wy aan „ de wysheid en het welbehaagen van den almogen,, den God; dit is eene diepte die wy niet bepeiien „ kunnen. „ Op eenen algemcenen oordeelsdag , op welke „ jesus christus , tot fiddering voor zyne vyan,, den , maar tot heerlykheid en luister voor zyne „ vrienden, verfchynen zal— zal hy alle menfchen oordeelen en vonnisfen." Het Sacrament van den Doop is by de Kwakers van geen gebruik. Zy redeneeren over dit bondzegel op de volgende wyze: — „ Gelyk 'er één Hee. ,, re is , en één Geloove , dus is 'er ook één Doop „ — welke niet is de afwasfching van de vuilighe,, den des ligchaams , maar de vraage eener goede „ con-  d3§ GODSDIENSTEN „ confcientie tot God , door de opfranding van jf* „ sus christus. Deze Doop is een reine en gees,, telyke zaak , dat is de Doop des Geests , door1 3, welke wy met Hem begraaven worden , op dat j, wy gewasfchen en gereinigd zynde van onze zon« 9> den, met Hem in een nieuwheid des levens wan* d, delen* Van dezen Doop is die van joannes een „ zinnebeeld, welke bevolen wierd voor dien tyd, en niet om voor altoos ftand te houden. ,, Ten opzichte van het Avondmaal zeggen zy 3, dat de gemeenfchap aan het ligchaam en bloed van christus, geeftelyk en inwendig is , welke 3, is dé deelneeming aan zyn vleesch en bloed, door „ welke het kind mensch dagelyks gevoed word in de harten derzulken, in welke christus woont 5 van welke dingen het breeken van het brood door 3, christus met zyne discipelen een zinnebeeld was, 't welk zelfs een tyd lang gebruikelyk was in de „ kerk , welke de zelfftandigheid had ontfangen, om de wille van de zwakken , zelfs in het ont3', houden van 't geflikte en van bloed; hetwasfchen „ van elkanders voeten, en het zalven vahdekran. , ken met oly ; alle het welke bevolen wierd met „ geen minder gezag en ftaatlykheid dan het voor, gaande 5 nogthans , aangezien dezelve flechts „ fchaduwen zyn van betere dingen, dus houden zy op by de zodanigen , die de zelfftandigheid heb. 3, ben ontfangen." george fox , voerde in den jaare 1667 , maan. delykfche zamenkomlten in : hoor hoedanig hy zig ovsr  van EUROPA. 6,39 over dezelve uitdrukt : —— >t En de Heere ver • fcheen aan my , en beval my te zien het geen ik doen moest, en hoe 'er maandelykfche en vierendeeljaarfche vergaderingen moesten gehouden wor,, den van mannen en vrouwen , niet alleen in En* geland, maar ook in andere Natiën. Dienvolgens 9, hebbende aangepreezen , ^het oprichten van twee maandelykfche zamenkomften in Londen , om zorge te draagen voor Gods heerlykheid, en om „ te vermaanen dezulken die ongeregeld wandelen« „ en niet volgens de waarheid , vertrek ik vervol* 3, gens wederom naar de Graaffchappen, en raadde -, dat hier insgelyks maandelykfche zamenkomften „ zouden begonnen worden, tot hetzelfde oogmerk „ 't welke gefchiedde volgens de orde des Evange„ liums , in en door de kracht Gods. Het zelfde deed ik in Ierland, Schotland, Holland, Barbados, en andere gewesten van Amerika." In deze vergaderingen hebben alle de leden even veel te zeggen. Over verfchilftukken word niet gehandeld , maai" zy trachten eikanderen door zacht» moedigheid te overtuigen. De behoeftigheden der vrienden , zelfs ook van die der andere gezindheden , is het voornaame onderwerp hunner zamenkomften. Tegen de overtreeders gaan zy met liefde en befcheidenheid te werk , en zo zy berouw over hunne misdaaden toonen, en boetvaardigheid bewyzen, word hen vergiffenis gefchonken. De vergadering verkiest uit haar midden , de eerwaardigfte vrienden , om de afwezenden te bezoeken , en om met  fl4o GODSDIENSTEN met hun óVer zaaken van belang te Handelen; zorge te draagen , dat de behoeftigen onderfteund , liefde , godsvrucht en vriendfchap bevorderd , de opvoeding der kinderen niet verwaarloosd , maar alles in de beste orde beflierd worde. De afgevaardigden der maandelykfche vergaderingen, Hellen de afweezenden doorgaans de volgende vraagen voor. . „ Hoe ftaat het met de dienstdoende vrienden in „ de liefde en eenigheid met eikanderen, en met de ,, gcloovige broeders in hunne eigen zamenkomften? „ — Reizen 'er geenen van hun buiten 'slands, „ in de werken der bedieninge, zonder een getuig- fchrift van hunne eigen maandelykfche vergaderin„ gen? — Geeven zy plaats aan elkander, en aart „ de vreemdelingen ? Overlaaden zy zig ook „ met bezigheden, tot hindernis van den dienst? — j, Zyn zy gezond in hunne bediening? —» Over„ laadcn ook eenigen hunner de toehoorers met „ woorden zonder leeven? — Verfieren zy hunne leer met eene voegzaame wandel en gedrag , als goede voorbeelden in alle opzichten?" In de voorbefchrevene maandelykfche byeenkomften , maaken de jonge lieden welke zig in den echt zullen begeeven, hun voorneemen mede bekend; en zo 'er op beider gedrag niets te zeggen valt , word hun verzoek ingewilligd. Geen jongman vermag aan een jonge dochter voorflagen van een huwlyk doen , zonder alvoorens de toeftemming van beide de ouders of voogden verkreegen te hebben. Zohy 0f zy echter dien plicht overtreeden , zyn zy genood-  v a m E Ü O i A. 241 noodzaakt die ergernis , door eehe verfchuldigde boëtdoening , zo voor de ouders als voor de Gemeente , Wegteneemen. En zonder zulks te doen, kan het huwlyk geen voortgang hebben. De jongmans en jonge dochters moeten ten opzichte van den Godsdienst, van dezelfde gevoelens zyn: ook is het ongeoorlooft in 't huwlyk te tree* den, binnen zulke trappen van bloedverwantfchap,welke doorde Godlyke wet verboden zyn. Alle ergernisfen dre een van beide de jongé lieden gegeeven hebben, al waren die nog zo lang verleden, moeten bekend en verbeterd worden. Indien alle zwaarigheden op voorfchrevene wyze zyn weggenomen j dan neemt de jongman de jonge dochter voor zyne vrouw aan , in het byzyn der vergadering, en belooft met Gods hulpe , haar lief te zullen hebben en getrouw te zyn , tot dat de dood hen fcheide. Van alle deze handelingen word eeu verhaal opgefteld , by wyze van een getuigfchrift, het welk door de man en vrouw word ondertekend ; het zelfde doen ook eenige perfoonen , waarna dit getuigfchrift in bewaaring der vergadering gefield wordi De leere der Kwakers is allereerst in Holland , in 't jaar 1655, door willem katon, jan stubs, en wjr.ee.m ames verfpreid geworden. Hier in Amfteldam hebben zy een openbaarevergaderplaats, opdë Keizersgragt , alwaar zy , fchoon weinig in getal ^ des zondags voormiddags ten half tien , ert des na-, middags ten twee uuren vergaderen; welkevergade- II. Deel. Q  44fi GODSDIENSTEN ringen, tneesttyds door het des onkundige gemeen ? zoude geftoord worden, indien de loflykeRegeering zulks niet door eenige Dienaars van dejuftitie , welke aldaar geplaatst worden, belettede. Men veracht of belacht doorgaans alhier hunne onbefhideerde redevoeringen , maar alle fpreekers zyn geene Doctors tothergills , alle redenaars zyn niet bekwaam hunne godsdienftige gedachten , zo fchoon voorteftellen , als die groote man in een brief deed ; welke brief hy op de jaarlykfche vergadering te London, in het jaar 1779, inleverde. Zie 'er hier Hechts eene enkle trek van. ,, In de liefde Gods en de gemeenfchap des Evan„ geliums , welke wy met een diepgaande dankbaar,, heid des hartan , in eene ruime maate ondervon,, den hebben ons te vergezellen, zo wel in onze ,, godsdienftige zamenkomften , als in de vergade. ,, ringen, welke gehouden worden ter waarneeming „ van de zaaken der Gemeente, groeten wy u har- telyk , met vuurige wenfehen , dat broederlyke liefde , vrede en eendracht onder ons mogen ,, voortduuren en vermeerderen , en dat eene har,, telyke en christeiyke deelneeming moge komen, over allen in hunne byzondere ftanden, terhand,, haavinge van goede orde, en voortplantinge van „ -waarheid en gerechtigheid op Aarde." Hierop laat defchryvereenverllagvandentoeftand der Verdrukte vrienden volgen, en eindigt met deze vermaaning. Ia zo yerre wy genoegzaamen grond hebben om  van È U 11 O P A. a*f té gelooven dat de waare Evangelifcfae bediening 5, onverhinderd word aangenomen van het Heilig j, Hoofd en den onveranderlyken Hoogenpriefter r, der Christelyke kerke , en door Hem bevolen werd, onverhinderd gegeeven te worden , kun» 3, nen wy de wetten der menfchen niet beoordeelen ,, in den afvalligen ftaat der mondbelydende kerken gemaakt, als waren ze van eenige kracht om zy3, ne Godlyke wet te verwaarloozeii , of ons recht j, te geeven j om met bvertreëding van dezelve te ,, handelen. Wy vermaanen u daarom broeders, 3, getrouw en ftaudvastig te zyn in het Geloove, ,, eenmaal aan de Heiligen overgeleverd , en Öm 't ,, welk veele der Proteftantfche Martelaaren , zo 3, wel als van onze eigen geloovige voorouderen, 3, veelen, zwaar geleden hebben. Hoewel ook eenij, gen , welken met blindheid geflagen zyn , mog- ten afzwerven van dé wet en van liet getuigenis; laat het niet vallen als op de ftraaten ; door uwe „, zwakheid of uit gebrek van uw voorbeeld, op ,, dat niet om uwe verlochening van christus voor ,, de menfchen , Hy u verloochene voor zynen va3, der en voor de Heilige Engelen; ,, Laaten wy insgelyks herinneren aan dezulken, 3, welke flap zyn in de achtgceviug op de onderwy* 3, zinge van Gods genade in hunne eigene harten; •■ dat het Köningryk van christus een vreedzaam & Köningryk is, en hoewel zyne dienstknechten iu 3, het vleesch wandelen , zy nogthans geenen kryg voeten naar het vlee*ch. Hy gebied hun, huilen é „ n*  GODSDIENSTEN ne vyanden lief te hebben , en veelen die Hem gevolgt zyn in de wedergeboorte, en onder zyne regeering vvoonen , hebben zig weerhouden ge,, vonden van alle oorlogen en vechteryen , welke niet zyn van den Geest des Zaligmaakers, maar 3, van dien des verdervers van het menschdom; dit „ geloovende , kunnen wy niet vertrouwelyk deel ,, neemen in dingen , nog belang neemen als eige,, naars van gewapende fchepen , kaapers , of als ,, koopers van prysgemaakte goederen , noch kun„ nen wy tegenwoordig zyn by het verkoopen van dezelve; want al wie onder ons dus een genoot„ fchap aangaan met de kaapers , vertoonen duide. „ lyke bewyzen , dat zy het voordeel van een ver„ dorven eigenbelang , waardeeren boven de over„ tuiging van het Godlyk licht in hunne eigene ge„ weetens , of dat zy ongevoelig zyn geworden „ voor dezelve ; 't welk beide tot hunne verdoemenis moet ftrekken. „ En nu, waarde vrienden! ziende dat onze tyd „ telkens ftilzwygende heenen vliegt , en de gele„ genheid ons gegeeven tot het gewichtig werk der „ voorbereidinge dagelyks vermindert , weetende „ insgelyks dat het gewichtig tydftip nadert, Waar, in een iegelyk mensch , hoe zeer ook onledig in l, deze voorbygaande wyze van beftaanlykheid , „ fpoedig van hier zal geroepen worden. en in een oogenblik , waarin hy het niet had verwacht, 5, afgetrokken worden van alle tydelyke verbinte„ nisfen, door dat ontzag verwekkend bevel: ■— ?3 Geef  u a n EUROPA. 245 „ Geef rekening van uw rentmeesterfchap, want gy i) niet langer rentmeester zyt. ■ Laaten wy „ dan waakzaam en met ernst bedacht zyn, om den „ dierbaaren tyd ons verleend , zodanig te beftee,, den, dat, wanneer deze ontwakende roeping zal voorvallen , onze geweetens ons niet mogen be,, fchuldigen ; maar ons Geloove moge vast zyn, en ons de ingang moge vergund worden , in die „ ftad die fondamenten heeft, welker konftenaaren „ bouwmeefter God is. Ziet dan toe, hoe gy „ voorzichtelyk wandelt, niet als onwyzen maar als „ wyzen , den tyd uitkoopende , dewyl de dagen „ boos zyn. — Vrede zy de broederen, en liefde „ met Geloove, van God den Vader en de Heere „ jesus christus ; de genade zy met alle de gee. „ nen die onzen Heere jesus christus liefhebben ,, in onverderflykheid!" Verdienen menfchen van zulke eenvoudige en Chriftelyke denkbeelden , menfchen die nimmer , zelfs hunne grootfte vyanden, mogen aanklagen, de aanklacht beëedigen, noch hun daardoor ftraffchuldig verklaaren; die de misdaad altoos trachten voortekomen , geene verdeelingen in de maatfchappy aanrichten, cn, waar zy zig nederzetten, de ftilfte, vreedzaamfte en geduldigfte leden van den Staat zyn eene duurzaame verachting van een toomeJoos graauw ? — Zy leeren niet alleen de verheven fte Christenplichten , maar brengen dezelve ook door hun gedrag ter uitvoering^ — dit bewoog zelfs de grootfte verachter der Chriftenen,(de Heer Q 3 Dt  . a46 'GODS'DIENSTE^ de voltaire ,) in weêrxvil van hunne dwaaiingei-, te belyden , dat hy onder alle veifcbtllende gezindheden van het Chriftendom , de Kwakers bevonden had , de braatïte en deugdzaamfte te zyn. Hoe wenfchelyk ware het, dat de overige gezindheden, zig zo naauwkeuiïg overëenkomflig de lesfen van het Êvangelium gedroegen , dat daardoor de Godsdienst verachters genoodzaakt wierden , om efne dergelyke algemeene getuigenis van hun te geeven , en te btlyclen , dat het livangehutn van jesus christus, voor alle Christenen , en voor alle menfchen , da verhevendfte weg ter gelukzaligheid was ! HERNHUTTERS. Kicoi-aas lodewyk , Graave van Zinzenclorf', is de ftichter van dit godsdienflig Geuootfchap. Dy •werd geboren te Dreidcn , in den jaare 1700. Tot zyne mannelyke jaaren gekomen zynde , richue i.y eene vertrouwde vriendfehap op met den Vryheer fredrik. van watteville, en floot een verdrag met hem , om zodanige Heidenen tot het Christcndcr.i te bekeeren, waarheen zig niemand anders töl;*Blke einde had heen begeeven. De twee Moravifche broeders neisser , met twee hunner vrouwen ea vier kinderen , en eenen broeder jaschee met zyr: dochtertje , welke hun land om de vervolging wegens den Godsdienst verlaatenhadden, namen by den •Graaf hun toevlucht , het welk hy hen vergunde, vestigende zy zig neder in een landftreek , by het dorp  van EUROPA. 247 dorp Bartholsdorf, alwaar zy by den Huthberg eenige huizen bouwden „ welke plaats naderhand den naam van Hernhut verkreeg. Verfcheidene andere huisgezinnen kwamen welhaast mede uit Moraviên en Bohemen derwaards. De Graaf bragt de kerkenorde der Waldenzen op zyne broederkerk over, vermeerderde zyne doorhem gedichte Gemeente , en verkreeg de hooge goedkeuring van den Koning van Pruisfen. Inzonderheid zorgde hy, dat 'er onderfcheidene zendelingen door Duitschland, Pruisfen, Lyfland, Holland, Engeland, en naar Amerika trokken, om aldaar de Heidenen te bekeeren. De Graaf overleed te Hernhut , in den jaare 1760, Men befchuldigde hem dat hy de ryke lieden tot zig lokte , om langs dien weg eene zogenaamde Heilands kas te verzamelen, waarvan hy zig ten 'hunnen kosten verrykte : doch spangenbeug , welke het leven van zinzendorf befchreeven heeft , heeft dien laster wederlegd ; ook word zulks van de Hernhutters eenpaarig tegengefproken. De Hernhutters, of gelyk zy liever genoemd willen zyn, de Evangelifche broeders , kwamen allereerst in den jaare 1735 te Amfleldam , doch begaven zig het volgende jaar naar Tsfelftein , waar zy het huis 'sllcerendyk Richtten, maar alhier met de Kerkenraad en Clasfis van Buuren in onëenigheid raa» kende , vertrokken zy in het jaar 1747 mar Zeist, in de Provintie van Utrecht. Deze Heerlykheid behoorde eertyds aan de Heer cornelis sceellisger , mede een Hernhutter , naderhand is de;:elve o 4 in  248 GODSDIENSTEN in eigendom geiaakt aan de dochter van denGraave van Zinzendorf, Gemalinne van den Burggraaf witI-em maorits van Dohna. Voorts hebben zig da Hernhutters, hehalven in Haarlem, Arcum en Vriesland, door de geheele waereld verfpreid, als injBavopa , door Duitschland, Groot- Brittannièn en Mand, Deenemarken en Rusland; in Azia op verfcheidene Oostindifihe Kusten; in Afrika te Cairo in Egypten, en in y/merika te Fennfyhanïèn , en nabuurige Provintiën. In het gezangboek 't welk zinzendorf heeft uitgcgeeven , komen (zulks kan niet ontkend worden) eenige dwaaiingen voor , meestal befiaande in aaiu ftootelyke uitdrukkingen; doch vermits de broederilhap dezelve in vervolg van tyd daar hebben uitge\vischt , moet en kan men de tegenwoordige broc derfchap daar niet van befchuldigen. Zy belydea open'yk in hunne lchriften het Oude en Nieuwe Testament , voor de voornaame regelmaat van hun Geloof te houden , vervolgens neemen zy voor hunne Confesfiej, de onveranderde Augsburgfche Geloofsbelydenis aan. Naderhand heeft de Heer spangenberg , in 't jaar 177S , een famenflel hunner Godgeleerdheid in 't licht gegeeven , welk famenflel, weinige Hukken uitgezonderd, met de Godgeleerdheid der Proteftanten overeenkomt , en door de gantfche broeder-uniteit word aangenomen. Zy zyn ♦.en opzichte van de Lutherfchen, niet iu de Leere maar alleenlyk in byzondere plechtigheden onderfcheiden. De gemelde spangfjnjserg brengt dezelve.  van EUROPA. 249 Ve tot deze drie volgende; naamlyk de voetwasfing, de liefdekus en \ gebruik van 't lot. Hunne Leeraaren zyn kundige en geleerde lieden, en fchoon het waar is , dat dezelven juist niet allen op de gewoone wyze , op de Univerfiteiten geftudeert hebben, neemt men echter geen Leeraar aan, dan die eene gegronde Bybelkennis bezit , en daar van door eene geregelde beroeping en beproeving bewyzen heeft gegeeven. In fommige plaatzen hebben zy in hunne kerken predikftoelen , maar in de Nederlanden zit of ftaat de Leeraar aan een tafel, welke Leeraars door de Bisfchoppen der beroemde Uniteit geordend worden. Ten opzichte van hun* ne huisfelyke inrichting, heeft de grootfte geregeldheid plaats; de volwasfene en ongehuwde mansperfoonen woonen , benevens de jongelingen , in de gemeene oorden in een afzonderlyk huis by elkander , welk huis men 't choorhuis der ongehuwde broeders noemt. Desgelyks hebben de jonge dochters mede een afzonderlyk verblyf, en fommige Gemeentens zyn ook van weduwnaars en weduwe huizen voorzien. De vrouwen zyn in hunne klederdracht van elkander onderfcheiden. De ongehuwde zusters draagen een rood, de gehuwde eenblaauw lint, en de weduwen een wit lint, 't welke aan haare mutzen onder de kin is vastgebonden. In de choorhuizen oefent ieder gellacht zyn beroep of be. zigheid. De huwlyken worden , na voorafgegaane raadplceging van ouders en opzieners, na de wetten des Q 5 lauds.  ,£« GODSDIENSTEN ^ands voltrokken. Voorts worden de gehuwden aan de zorg der opzieners van het choor der getrouwden aanbevolen ; zy zyn verplicht een onberispelyk leven te leiden, en door hun huwlyksgedrag de overige leden geen ergernis te geeven. De ouders zyn verplicht hunne kinderen in de tucht en vermaaning des Heeren optevoeden. Voor jongetjes en meisjes zyn fchoolen aangelegt , in we;k;e Zy onder opzicht van Leeraars en Ouderlingen , door bekwaame meesters en meesteresfen, ieder naar zyn vermogens onderweezen worden. De Leeraar der Broederfchap onderwyst de jongelingen en jonge dochters , in de waarheden des Evangeliurns , ten einde hun al vroeg een indrukfel van hun verdorven toefland te geeven, en hun een denkbeeld van het heil inteboezemen, door jesus christus te wege gebragt. Des zondags morgens om negen uuren begint de openbaare Godsdienstoefening met een algemeen kerkgebed , waarin de Gemeente de Leeraar hier eh daar , op zyne voorftellen overluid beantwoorden, By voorbeeld, wanneer de Leeraar bid: — „Hee- „ re God, onze Vader, in den 1'emel!" dan zwygt hy & en de Gemeente boezemen de overige beden uit. In dit kerkgebed, zyn zy de Overheden van de plaats hunner wooningen mede gedachtig. Om tien uuren doet de Leeraar eene predikatie, welke met een lied begonnen , en met het volmaaktfle gebed, en eene zegen belloten word. Des namiddags om vier uuren , is 'er eene vergadering voor gehuwde perfoonen , waarin zy met be-  van EUROPA. as* trekking tot de huwlyksplichten , vermaand worden; dergelyke vermaaningen worden de onge- trouvvden in de week voorgehouden. Het Gemeente uur word den avond van dien zeiven dag , om agt uuren, voor de gantfche vergadering gehouden. Hierin tcont hun de Leeraar, naar afleiding van zekere text , duidelyk aan —— hoe hoog eene Gemeente van jesus christus , door God begenadigd is, en vermaant hen ernftig, om overëenkomffig deze Hemelfche roeping , heilig en onberispelyk , tot den dag zyner toekomfte , in zyna vreeze te wandelen. Te Zmt heeft men des maandags en donderdags, de-s voormiddags , eer.e vergadering voor kinderen „ en des woendags en fnturdags , doet men des na» middags eene kerkelyke redevoering; op de overigs dagen worden de brieven der zendelingen , wegens de bekeering der Heidenen, aan de Gemeentevoorgeleezen, en by gebreken van dien, leest men eenige 'hoofdflukken uit den Bybel, of eene gefchreevene redevoering van een der oudfte broederen. Des maandags avonds om negen uuren , gelyk ook des woendags en faturdags , is 'er eene vergadering , welke alleenlyk door de leden des Avondmaalgangers word bygewoond, In een of meer van deze vergaderingen, word van Kerstyd tot Paasfcheu de geheele gefchiedenis van jesus christus, uit de vier Evangelisten byêen getrokken , en elke week aan de vergadering voorgelcezen; van Pinxteren af worden de Handelingen der Apostelen , en in de vol»  353 GODSDIENSTEN volgende tyden van het jaar leest men de Brieven der Apostelen , of wel de Psalmen en Propheeten. Zy hebben ook hunne byzondere zing- en bidüuren, by welke laatfte gelegenheid zy hunne gebeden voorde uitbreiding des Christendoms , de belangen dep Gemeentens, Overheden en Kerkendienaaren , hemelvvaards zenden. De overige plechtigheden zyn , de Doop , het Avondmaal, de voetwasfehing, de ljefdekus en het lot. De Leeraar doet eerftelyk eene redevoering op de plechtigheid toepasfelyk ; dan word de Gemeente vermaand, om zig de genade des Doops, en de verplichting, welke daardoor op hen legt, te herinneren; by welke gelegenheid de kinderen in 't byzonder worden aangefproken ; dan word het lied , beginnende met de woorden: Het oog alleen het waterziet, dat menfchen handen gieten , opgezongen. Terwyl men het water voor de Leeraar brengt, heft de Gemeente het lied aan : — de ziele Chrifti heilige u. — Nu word de doopeling in de zaal gebragt; zo het een jongetje is , doet zulks de Ouderling der ongehuwde broederen , maar is het een meisje , dan brengt de eerfte beftjerderes het kind voor de tafel tegen over .de Leeraar , waarop vyf Peters rondsom de tafel treeden. Dan vraagt de Leeraar : — „ Hoe zyt gy gedoopt, gy die in ,, christus jesus gedoopt zyt ? —— waarop de vergadering antwoord : — „in zyne dood." Hierop, neemt de Leeraar de kom met water in zy* r.e  VAn EUROPA. a^3 He handen , en begiet het kind rykelyk met water, ouder het uitfpreeken van de volgende woorden: — 5, In deze Doop, doope ik u, in den naam des Va- „ ders, des Zoons, en des Heiligen Geests." * Eindelyk leggen de Peters de hand op het hoofd des kinds , waarop de Leeraar zegt: ——. 5J zo Zyt gy ', dan met Hem begraaven , door den Doop in zy- „ nen dood." Nu heft de Gemeente een toe- pasfelyk lied aan, en de Leeraar befluit de plechtigheid met een zegen, terwyl by de hand op het hoofd des kinds legt. Het Avondmaal word alle maanden des faturdags avonds gehouden. Behalven eene voorbereidingspredikatie, word ieder broeder door zyn belb'erder, en ieder zuster door haare beftierfter onderzocht, om de gefteldheid van het gemoed te weeten , en hen het gebruik des Avondmaals aan ofafte raaden. Eenige Diaconen brengen het brood aan , 't welke door den Leeraar word gezegend , na welke zegening zy het de communicanten rondbrengen, welke het zo lang in de hand houden , tot dat de uitdeeling aan allen gefchied is, waarna zy hetgezamentlyk nuttigen. Na de nuttiging vallen zy op de knieën , en aanbidden de Heere. Dan herhaalt de Leeraar nog eens de woorden der inflelling: „ Eet dit is myn lichaam , dat voor u gegeeven „ word." - De gezegende drinkbeker word door de handlangende Diaconen , alleenlyk aan de broe. der of zuster , welke op de eerfte hoeken der banken zitten, overgegeeven , en deze geeven die aan it  254 GODSDIENSTEN Je geene over welke naast hun zitten , waarrhedi tot de laatfte toe word aangehouden. Op witten donderdag , wasfehen niet alleen de Ouderlingen , maar ook alle Avondmaalgangers elkanderen de voeten ; de vrouwen verrichten dezë plechtigheid aan hunne eigene fexe, desgelyks doen ook de mannen. De Leeraar zingt ondertusfehen zulke gezangen , die op de reinigheid en afwasfching der zonden , door jesus bloed zinfpeelen, en tevens de gelykheid der menfcheiyke Handen uitdrukken. De kus des vredes word by de viering van het Avondmaal, en in de liturgifche vergaderingen , aan' een iegelyk die naast hen ftaat, gegeeven. Wanneer de Evangeüfche broeders , by voorkomende zaaken, geene beflisfing in de Heilige Schrift kunnen vinden ; als , by de begeeving van ampten , het verkiezen van nieuwe Misfionarisfen , of in gevallen van die Natuur, dan neemen zy hun toeVlucht tot het lot , en wanneer het geval daardoor beflist is , dan houden zy het voor een beleid des Heeren , en volgen het getrouwlyk na. Voor dat men tot de looting zyn toevlucht neemt , worden alle omftandigheden rypelyk overwogen , ook ma^ men door het lot, niemand tegen zyne overtuiging, tot een reis, ampt, noch huwlyk verplichten. Zeer gematigd is hunne kerkelyke tucht; wanneer men aan een perfoon iets ergerlyks ziet, word hy door een der broederen vermaand; zo hy hier geen gehoor aan geeft, moeten de Ouderlingen alle hinr- , ' ns  van E U R O P A. 255 Hê vermogens daartoe aanwenden , en de zondigen, de broeder of zuster trachten tot boetvaardigheid te beweegen. Helpt dit niet, dan word hy voor het opzieners collegie geroepen , en ernftig beftraft en vermaand om zig te beteren , of in gebreke van dien uit hunne broederfchap te vertrekken. Indien dit mede niet op zyn of haar gemoed vermag 5 dan worden zy niet meer als een lid der Gemeente aangemerkt. Met zodanig een excommunicatie is geen verlies van tydelyke eere, waardigheid en vermogen verbonden; de van de Gemeente verwyderde, word niet verwenscht, men geeft hem alleenlyk over aan de Godlyke barmhartigheid , en word,zo haast hy of zy zig van hunne misdaaden oprecht bekeeren wederom in voorige gunfte aangenomen. Op den eerften Paaschdag , des morgens by het opgaan der zon , begeeven zy zig gezamentiyk naar hunne begraafplaatzen , en herinneren zig aldaar de opfhnding van jesus christus. De Leeraar roept hun hier toe: „ De Heere is opgeftaan!" De gantfche Gemeente antwoord: - n Hy is „ waarlyk opgeftaan!" — Voorts doet de Leeraar een Paasch liturgie, waarin de eeuwige gemeenfchap met de geenen welke in het verloopene jaar inden Heere ontflapen zyn, gedacht worden. Wanneer een der Evangelifche broeders of zusters op hunne vexfehyning naar de eeuwigheid liggen, dan zingt men zachtkens eenige vaerzen uit liederen , welke op de omftandigheden toepasfelyk zyn. Onder dit zacht gezang word de dervende , door de  a56 GODSDIENSTEN den Leeraar , tot eene zalige en vergenoegde over» gang, tot de eeuwigheid ingezegent. Voor dat de overledenen begraaven word , komt de Gemeente te zamen , alwaar doorgaans eene redevoering gehouden word , welke de overledene voorheen zelfs heeft opgefteld. Het lyk word door tien of twaalf broeders gedraagen. De Leeraar gaat voor , met de voornaamfle der Gemeente , en fomtyds vergezeld van eenige kinderen. Agter het lyk gaan de naaste bloedverwanten , de zusters zyn in het wit gekleed» Indien de overledene een zuster is, volgen eerst de zusters , maar zo het een broeder is, de broeders. Op de begraafplaats gekomen zynde, formeeren de broeders en zusters een ronde kring om 't graf; en terwyl men eenige toepasfelyke Vaerzen uit liederen zingt , en eenige regels uit de gewoone ker-kengebeden opzegt, word het lyk in 't graf nedergelaatcn. AGTIENDE HOOFDSTUK; Handelende over de Oorfprong en Hervorming in dé Godsdienst der Engelfcke Kerk. Toen martinüs luthErus de magt van het Roomfche Hof beftreed, beklom in den jaare 1509 Hendrik de agtfte de troon van Engeland. Deze Vorst  van EUROPA. S57 Vorst was zo men zegt zeer ervaaren in de Schooifehe Godgeleerdheid» en fchreef een werk tegen den genoemden Kerkhervormer, waarom hem de Paus den tytel fchonk van Befchermer des Geloofs. Koning iiendrie was gehuwd met catharina, de weduwe zyns broeders. Deze Vorftin was fchooner van ziel als van ligchaam, en geraakte, na dat de onbehendige Koning de fchoone anna bolein gezien had , in ongenade. Hy wendde alles aan om zyn huwlyk met haar voor onwettig te verklaaren , tot reden gecvende , dat hy alleenlyk van den Hemel , in de dood zyner twee zoonen gefiraft was , om dat hy met de weduwe van zyn broeder in het huwlyk was getreeden. De Kardinaal wolsev , vyand van ca. tharina , verfterfcte hem in dit voorneemen ; dus zond de Vorst aan verfcheidene Bisfchoppenen Ryksgrooten , ctat zy haare dienden zouden aanwenden, om de Koninginne te bevveegen , dat zy dehuwlyksfcheiding zou toedemmen , en zig niet , gelyk zy gezegt had , op den Paus zou beroepen ; maar alles was vruchteloos , zy gaf het Gezantfchap ten antwoord, God te zullen bidden voor het heil des K-Oi nings ; dat zy zyne wettige Gemaalinue was , m haare rechten zo lang zou verdedigen , tot dar het Hof van Rome de echtfeheiding inwilligde. Koning hendrik, wel bewust zynde dat de Paus zyn huwlyk niet zou vernietigen ., vermits zulks tegen de leer der Roomfche kerk drydig is , als welke geen huwlyk mag ontbinden, had zig aan 'sPauslea gehoorzaamheid onttrokken, én zig zelve verklaard II. Deel. R veer  25S GODSDIENSTEN voor her upperfte hoofd der Engelfche kerke, stokesly Bisfchop van London, ontbood de voornaamRe Priefters dier ftad in het kapittelhuis, om henin her opbrengen eener fchatting , ten voordeele des Konings te doen ftemmen ; maar dezen weigerden zulks hardnekkig, waarop de Koning bevel gaf, om vyfrien dier Priefteren en vyf leken gevangen te neemen , waarvan twee Priefters en een leek op Smitfidd verbrand wierden. In het jaar 1533 trouwde Koning hendrik met anna bolein, over welk huwlyk de Natie zeer voldaan was, aangezien de Koninginne de Hervorming begunftigdje. Dr. cranmer verklaarde het huwlyk met cATiiARiNA voor krachteloos , en bekrachtigde dat met anna bolein, welke met algemeene toejuiching tot Koningin gekroond wierd. De Paus over dit gedrag ten uiferfte verbitterd, dreigde , dat ingevalle het laatfte huwlyk niet daadelyk vernietigd wierd, het vonnis van den ban over hen allen te zullen uitfpreeken. In den jaare 1534 wierd de acte tegen de ketters weder hernieuwd , doch met dat ondcrfcheid , dat zy volgens de wetten van het Köningryk , en niet na die van de kerk zouden geftraft worden ; ook wierd by eene andere acte belloten , om geene kerkelyke Synoden te houden, zonder toeftemming des Konings; tevens wierd verboden , om geen geld den Paus toetezenden , als mede dat hy geen gezag meer in de kerk van Engeland zou oefenen ; dus was hendrik in volle nadruk en Koning, en tevens de Paus der Engelfche kerk. Ge-  van EUROPA. 259 Gcdunrende deze tyd wierden de afzichtelykfte rooneelen in Engeland geopend : eliz/ujeth barton , de MÊKgé van Kent bygenaamd , met zwaar» overvallen gekweld zynde, wierd door DocTror eocKiNG en-de Prielter richard waster , als een werktuig gebruikt , om 'sPausfen gezag weder te doen berlceven. Zy betoogden haar, dat haare toevallen aan de werking van den Heiligen Geest moesten toegefchreeven worden , leiden haar in den mond wat zy zeggen moest, wanneer zy in gawaan-de hl ftede van wezenlyke Ituiptrckkingen viel. Zy berichten aan de menigte welke haar naliepen , dat de Koning door het oordeel Gods zóu vernietigd wor. den, aangezien hy het gezag van de Paus verworpen had. Verfcheidene Geeftelyken hielden met haar geheime zamenkomften; de kanfels daverden van de ongerymdlïc redevoeringen , wcike zo voor als te.' gen den Koning , in zyn byzyn gehouden wierden; eindelyk wierd de Maagd van Kent voor de ftarrenkamer geroepen , en hier beleed zy ten laatften , in het byzyn haarer medeplichtigen , al den voorbefchreven handel; het zelfde deed zy op het fchavot op 't St..pAüLus kerkhof, waarna zy , benevens vyf Priesters , op Tyburn ter dood gebragt wierden. Dit voorval deed den Koning befluiten , om het gedrag der Monniken , die fteeds de party van den Paus bleeven aankleeven, naauwkeurig te onderzoeken ; cromwel wierd tot algemeene opziener over dit werk aangefield , en deze Helden eenige perfoonen aan, om onder hem en inzyneijnaamedekloosR 2 ter-  26o GODSDIENSTEN terbezoekinge te volvoeren. Dat deze onderzoekers veel misdaadigs ontdekten, zal hoope ik niemand in twyfel trekken ; maar aangezien cromwel en zyne onderhoorigen vyanden der Monniken waren , zal men met een mede gemaklyk kunnen inzien , dat de zaaken by vergrooting wierden opgegeeven: hoe het hier mede zy , kort hierna wierd by eene Parlements-afte belloten , om alle die kloosters te vernietigen, welke niet meer dan twee honderd pon" tien jaarlyks opbragten; drie honderd zestig kloos. ters wierden op eenmaal uitgeroeid , waardoor de inkomflen des Konings met tweeëndertig duizend ponden fterlings vermeerderd wierden , behalven meer dan honderd duizend ponden aan zilverwerk en andere ryke kerk- en kloofterficraaden. In dit zelfde jaar overleed Koningin cathakina, in het kafteel Kuinbolton , in Huntingdonshire , en werd beyraaven in de Abtdy , zynde nu nog de Hoofdkerk van Peterborough. Deze Vorftin, hoewel van den Koning verflooten zynde , was eene vrouw van het uitmuntendlte caraëter, zulks bekende Koning hendkIK. zelve. Zy beminde den Vorst tot aan het einde van haarleeven, deed hem, toen zy haar einde voelde naderen, geene verwyten over de handelwyze welke hy haar had aangedaan, maar bad , dat God hem wilde zegenen , en beval haare dochter maria in zyne befcherming. De Koning was over haare dood getroffen , maar anna bolein, fprak over dezelve met veele blyken van verrukking.  van EUROPA. 2öj Dc Koning wierd kort na dit fterfgeval getroffen door de bekoorlykheid van johakna seymour , dit bemerkte anna, die , om zyne minnenyd optewakkeren , eenige onvoegzaame lichtvaardigheden pleegden, waardoor zy , zonder gegronde bewyzen van overfpel , hier over aangeklaagd, binnen de wallen van den Tour onthoofd wierd. De Koning trouwde den volgenden dag met jooanna seymouu; — welk eene zwarte vlek in het caracter van dien ligtzinnigen Vorst l Hy was inderdaad alleenlyk een Hervormer om zyn eigen belang; hierom vernietigde hyde Pausfelyke magt en de voordeelen daaraan verknocht; dezelve liever in zyn eigene fchatkist werpende. Alle de overoude Godsdienstplechtigheden der Roomfche kerke, bleef hy ter vervolging toe verdedigen, maar niemand mogt aan den Paus , maar alleen aan hem gehoorzaamheid bewyzen. Die de leerftukkeij der Roomfche kerk beftreeden , wierden ten vuure gedoemd, en zy die de gehoorzaamheid aau den ftoel van Romen bleeven aankleeven , wierden mede levendig verbrand. Verfcheidene Engelfchen waren wel voldaan van de Pausfelyke magt ontheven te zyn , doch zy waren niet zo wel voldaan over de vernietiging der Geeftelyke geftichten ; zy noemden het onrechtvaer* dig , dat zy allen wierden uitgeroeid om de misdaad van eenige weinigen, en dat het geen de Godsvrucht der voorvaderen Gode had toegewyd , nu tot waereldfche oogmerken zou hefteed worden ; de kloosters waren te dier tyd in Engeland, (ik hebbe zulks R 3 nog  «fe GODS DIENSTEN; nog eens gezegt ,) de toevluchtplaatzen des ongelukkigen kleinen Adels, de intrekplaatzen der reizigers , zelfs leefden de armen van de almoesfeu welke aldaar daaglyks uitgedeeld wierden. De Koning verkocht deze gedichten aan den grootenAdel, welke op eene wreede en godlooze wyze met hunne minderen te werk gingen; de klagten wierden alge. meen, zo dat de Vorst zig genoodzaakt vond, vyftien mannen- en zestien vrouwenklooders te herdellen , welke tot op de algemeene vernietiging der Geedelyke gedichten dand hielden. Na verfcheidene oproerige beweegingen, w'ierdin den jaare 1534 1 °P ^en twaalfden van Wynmaand, Prins eduard gehore»; twaalf dagen na deze, voor den Vorst zo heuchelyke geboorte , dierf zyn moeder johakna SEYMotm. Vervolgens trouwde hy met anna van c le-ef , welke hy den volgenden dag na de huwlyksvoltrekking weder verdlet. catharina howard , zyne volgende Gemaalinne , wierd als eene gemeene lichtekooi met de doodgedraft,en catharina parre , zyne laatde vrouw, zou byna dat zelfde lot ondergaan hebben , alleenlyk om dat zy met den Koning over Godsdiendige onderwerpen had geredentwist. Deze Vorst overleed, na dat hy in het jaar 1538 alle de Geedelyke gedichten vernietigd had, op vrydag den 28. van Zomermaand , in het jaar 154S, en zyn zoon edüaud de agtde volgde hem op in de 'regecring. Het was onder zyne regecring dat de Hervorming met meerder ernst wierd by de hand genomen, van welke zyn vader niet dan ge-  vanEÜROPA. 263 gebrekkige grondflagen gelegd had. Men zegt dat eduard , toen nog een kind van tien jaaren oud zynde , reeds een buitengemeen Godvruchtig jongeling was; althans het oogmerk van den Aarts-Bisfchop cranmer , om het gantfche famcnlTelzel der Roomfche kerkplechtigheden te vernietigen , wierd toen op eenmaal ter uitvoer gebragt ; eene handelwyze waartoe men den overledenen Koning niet had kunnen beweegen : cranmer wierd door den Protector, Hertog van Somerfet, in dit werk krachtdaadig gerugfteund. Men begon allereerst de reliquien en beelden uit de kerken te werpen , en de brieven der Apostekn in het Engelsen voorteleezen : het zelfde greep ook eerlang plaats ten opzichte der geheele kerkendienst. In ieder kerfpel wierd een boek aangelegt , waarin men aantekening moest houden van de geboornen , gehuwden en overledenen. De kerken moesten van eenen Engelfchen Bybcl voorzien worden. Het werk van erasmus , Uitbreiding over de vier Evangelisten en de Handelingen der Apostelen, wierd in 't Engelsen vertaald , en in ieder kerk openlyk ten toon gelegt ; ook moesten de Bisfchoppen behoorlyk Onderzoek doen naar de vorderingen welke de Geeftelyken gemaakt hadden, in het onderzoek der gewyde Schriften. Men gaf voorts een verzameling van leerredenen in 't licht , welke door de min kundige Predikers op zon- en feestdagen moesten geleezen worden; cranmer zelve fchreef een Catechismus, waarin hy fterk tegen de beeldendienst yverde. R 4 Het  *H godsdiensten Het Avondmaal wierd nu ook weder onder de beide gedaanten* aan de dischgenooten uitgedeelt ; ook ftondnaea de Geeflelykheid den echten ftaat toe. Koning eöuard de zesde, onder wiens regeering de gemelde Hervorming voorviel , overleed in den jaare 1553, en zyn zuster maria, welke de Roomfche Godsdienst yverig was toegedaan, beklom den Eugelfchen troon. Zy had hier naauwlyks bezit van genomen , of befloot de Godsdienst op den ouden voet te vestigen. Zy deed de Misfe in haar eigen kapel vieren , en na dat zy het Parlement had doen byëen vergaderen, bevond zy dat de leden zo gereedeljk van haare hand vloogen , dat het haar weinig moeiten koste om 'sPausfen gezag te herftellen. Alle die niet ter Misfe gingen wierden gevangen genomen , en veelen moesten hun aanklee. ving aan de Hervorming met hun leevtn boeten, OndertusfcheM was haare regeering van eene korten duur; zy ftierf, verlaaten vanphilippusvanSpanjen, haaren Echtgenoot, veracht van haare nabuuren en verfoeid door het grootfte gedeelte van haare onderdaan en." Met de komst van haar zuster elizabeth tot den troon, nam de Hervorming een gewigtig begin. Zy was eene Princesfe van vyfëntwintig jaaren , en onder de beftiering van ascham , een aanzienlyk Geleerden, in verfcheidene taaien en in den Godsdienst, en andere weetenfchappen onderweezen. Zy voltooide eigenlyk het geen haarvader, Koning hendrik. begonnen, en haar broeder eduard met yver voort-  van EUROPA. 205 voortgezet had, naamlyk de volkomene vernietiging van 'sPausfen oppergezag. In eenen Raad, welken zy deed vergaderen, waarin nicolaas bacon, groot Zegelbewaarder, hetvoorzittersampt bekleedde, wierd belloten, om de leer» Hellingen van den Godsdienst, en den ftaat der Kerkcndienst, zo als zulks onderEDUARD den zesden was vastgefteld, te hernieuwen. Den Geeftelyken wierd gelast, om geene gefchilftukken op den predikftoel te brengen, voor en aleer men de gevoelens der aan(taande vergadering vernomen had. Eenigen uit de Geeftelykheid wierden gelast , om de liturgie na te zien , en daar zulke veranderingen in te maaken als zy zouden noodzaaklyk vinden , alles het welke naderhand door het Parlement bekrachtigd wierd.Vervolgens wierden alle ProteÏÏantfche Leeraars, welke onder de regeering van maria het Ryk ontwecken waren , weder herwaards ontboden , waardoor de geleerdheid binnen kort het hoofd omhoog beurde; in één woord, Koninginne elizabeth kwam door eene ftoutmoedige onvertzaagtheid , alle hinderpaaleo , haar door het Hof van Romen in den weg gelegt, te boven. Het famenftelzel der Geloofsartikelen, onder haar gezag ontworpen, verdienen wel dat ik dezelve myne lezers hier voorftelle. Ik zal alleenlyk de voornaamfte derzelven aanftigpen. ,, Het eerfte artikel belyd het beftaau en aanwee„ zen van éënen God, en de waarheid der Drieëen„ heid. R 5 „ — De  q66 GODSDIENSTEN „ — De tweede perfoon jesus christus heeft eene Godlyke en eene Menfchelyke Natuur. ,, — Door de nederdaaling van christus ter ,, helle , kan men Schriftuurmaatig verftaan , den „ ftaat der aflcheiding , welke 'er ten opzichte van „ jesus dood , met betrekking van zynen Geest , plaats had. jesus christus is met het zelfde ligchaam „ dat op Golgotha gekruist , en door joseph van Arimathea begraaven wierd, van den dood opge» ,, ftaan. De derde perfoon in het drieëenïg Opper- „ wezen is de Heilige Geest ; door Hem worden „ de Chriftenen verzegeld tot op den dag der ver„ losfing. — De Heilige Schriftuur is in alle opzichten genoegzaam en volkomen , om de menfchen wys te maaken tot zaligheid. De Apocryphe boeken welke nimmer van de Jooden als regelmaatig ,, wierden aangenomen, zyn hiervan uitgefloten. 'Er is eene gepaste onderfcheidingtusfchen „ de wetten van het Oude Verbond en tusfchen die „ van het Êvangelium ; de laatften regelen het le. vensgedrag der Chriftenen, alsmede wat door de 9, offerhande van onzen Verlosfer is vernietigd. ,, De Geloofsbelydenisfen, welke den naam „ van Apostolifche en Nicéfche voeren , benevens „ die van athanasius, zyn wettig en gegrond. Alle menfchen zyn in zonden ontfangen „ en  van EUROPA. aó? en geboren; zo dat niemand by Gode aangenaam ,, kan zyn , zonder de tusfchcnkomst van eenen „ Middelaar. Niemand kan door de vryheid van zyn ei- ,, gen wil, noch door de vermogens ,welke hy kan „ te werk ftelkn, de Godlykc gunst verwerven. 55 De menfchen worden by God aangenomen en gerechtvaerdigd , door de toerekening van „ christus gerechtigheid. Wy bezitten geen ver„ mogen om tot God wedertekeeren, ten zy 'er ee« , ne borg tusfchenbeiden treet'e, die God met de menfchen verzoent, en ons zyne verdienften me,, dedeelt. De goede werken, welke uit het Geloove „ in jesus christus voortvloeien , worden gena,, diglyk door God aangenomen. Niets kan aangenaam zyn voor God , dan „ het geene voortvloeit uit het Geloof in jesus ,, christus (*). „ - Dit («) Maar kunnen dan ook de Heidenen , welke het Êvangelium niet verkondigd is, tot de eeuwige gelukzalig. beid geraaken ? Hoor aandoenlyke en verftandige lezers, wat de Bisfchop wilIuns hierop antwoord: — }, Gods barmhartigheid is eene groote diepte; en vermits „ Hy ons niet heeft gëzegt, hoedanig Hy met de Heide„ nen zal handelen , zou het zeer onvoegzaam weezeii, ,. indien wy hier bepaalden , hoedanig hy behoorde te j, handelen."  iifjS GODSDIENSTEN s» — Dit artikel is ingericht tegen de Roomsch,, gezinden, en beweerd dat menfchen geengrooter ,, getal van goede werken kunnen verrichten , dan ,, hun door het Êvangelium bevolen zyn. ,, -— christus is ons in alle dingen gelyk ge- worden , behalven in de zonde. 5» — Het zestiende artikel handelt over de zon„ de na den Doop gepleegd, en beftryd het gevoe- len der Roomschgezinden, aangaande de vergeef- lyke en doodzonden. ,, —• 'Er is eene Godlyke voorbefchikking , „ doch de zwakheid en verdorvenheid dermenfchelyke Natuur waarfchouwt den mensch , om op „ zyne hoede te zyn tegen een te naauwlettend ,, onderzoek na dezelve. ,, Niemand verbeurd zyne zaligheid enkel en ,, alleen , om dat hy tot dezen of geenen aanhang ,, onder de Chriftenen behoort. Da zaligheid word ,, alleen verkreegen door de verdienften en de be. ,, middeling van jesus christus. ,, —« De Kerkvergaderingen , beftaande uit feil,, haare menfchen , zyn der dwaalingen onderwor}, pen, en alle haare befluiten moeten aan deproef,, fteen de Heilige Schriftuur getoetst worden. ,, — Het vagevuur is een kunstgreep van baat„ zuchtige Geeftelyken , uitgevonden om de gunst ,, der Heidenen tot zig te trekken , en met de on_ „ weetenheid des onkundigen volks voordeel te ,, doen. ,, — Geen Leeraar mag zyn beroep aanvaarden, 3, voor  van EUROPA. 269 „ voor en aleer hy op eene regelmaatige wyze daartoe aangedeld is. „ De openbaare Eeredienst moet in de ge- woone volkstaal aan de Gemeente verkondigt wor5, den. j, — De Sacramenten zyn zinnebeelden van een „ zichtbaar voorwerp , zy zyn afbeeldingen van iets 't geen voorgevallen is , maar niet het voor,, werp zelve. De Priefterorde , de Boete , het „ Huwlyk , het Vormfel en laatfte Olyfel zyn geen ,, Sacramenten. ,■> — De Sacramenten ontfangen geenszins aan „ de zyde der Chriftenen, welke ze in den Geloove ,, ontfangen , haare kracht van de verdienden des „ perfoons welke ze toedient. — Wanneer een Chriden verzoekt om liet Sacrament te ontfangen, „ hoe kan hy weeten, of de perfoon welke hettoe„ deelt, een huichelaar zy ? en moet Gods gunst ,, daardoor verloren gaan? God verhoede dit! ?» —— De Doop is zeer noodzaakelyk , vermits „ het een teken onzer aanneeming is in de kerk,als kinderen Gods, door de wedergeboorte. « Het Avondmaal is een teken dier liefde, „ welke de Chridelyke kerk altoos van alle andere „ kerken moet onderfcheiden. Het brood en den „ wyn moeten ontfangen worden als zinnebeelden „ van het ligchaam, 't welk verbroken , en van het „ bloed , 't welk vergoten wierd , voor de zon5, daaren. „ — Geen mensch kaa eenig voordeel van het „ Sa-  a7© GODSDIENSTEN Sacrament genieten , dan alleen de rechtvaerdi„ gen, ieder moet op zyne hoede weezen , en alle „ naauwlettendheid in zyn zelfsbeproeving gebrui. ken, om aan het Sacrament behoorlyk deel tecr„ langen, op dat het geen hen word toegedeeld, en beftemd is om hunnen Geeftelyken welftand te be„ vorderen, hunne verdoemenis niet verzegele. ,, ——— Het Avondmaal moet onder de gedaan,, ten van brood en wyn ontfangen worden. ,, —— jesus christus is geftorven voor de „ zonden der geheele waereld, zo wel voor de erf- als daadelyke zonden. ——— De ongehuwde ftaat der Geeftelyken , ,, nergens in het Nieuwe Testament verboden zyn„ de, word den Leeraars van dezen tyd,het huw. lyk , zo wel als die van de vier eerfte eeuwen, toegeftaan. ,, Net drieëndertigfte artikel heeft opzicht ,, tot het vonnis van den ban: — het vierendertig. ,, fte handelt over de overleveringen :— het vyfën„ dertigfte beveelt, dat de homiliën of kerkleerre„ denen moeten voorgeleezen worden: — het zes„ ëndertigfte beweert de nuttigheid der I3isfchoppe« lyke ordening : — het zevenëndertïgfte betoogt ,, de opperhoofdigheid der Burgerlyke Overheid in „ alle dingen, en over alle perfoonen , zo kerkely„ ke als burgerlyke: — het agtëndertigfte artikel is „ alleenlyk tegen fommige wederdoopers ingericht, ,, welke beweerden , dat de goederen der Chrifte. „ nen algemeen behoorden te zyn : —• het negenën- „ der.  van EUROPA. 271 „ dertigfte artikel handelt over den eed, en beweert dat men dezelve aan de Overheid mag afleggen." Zie daar het Godgeleerd zamenftelfel der Engelfche kerke , of 't zelve het volmaaktlte van alle zamenftelfels is , gelyk de Engelfche zeggen , laat ik myne verftandige lezers beoordeelen, Zeker is het ondertusfchen , dat de Engelfche Hervormers met gemaatigdheid hun Godgeleerd fyfthema voorgcdraagen hebben. Reeds ten tyde van Koning hendrik denagtften , wierd bevolen om de kerkdienst in de Engelfche taaie te vieren ; ook wierd het algemeen gebedeboek, van verfcheidene gebreken en misbruiken gezuiverd. De kerkelyke vergadering , benoemde in den jaare 1537 eenige afgevaardigden, om een boek zamenteftellen , ten tytel voerende, Godsvruchtig en ftichtelyk onderwys van een Christen. Dit. boek bevatte eene verklaaring van het gebed des Heeren, het Ave maria, het Geloof, de tien Geboden, en de zeven Sacramenten. Verfcheidene gebrekkige kerkformulieren en gebeden wierden toen mede verbeterd, waarvan veele in de Engelfche taal overgebragt wierden. In het jaar 1545 kwam 'sKonings Primer in 't licht, behelzende de geheele morgen- en avonddienst in 't Engelsch , welke van de thans bekende Commun Praayer niet veel verfchilt. Ten tyde van eduard den zesden, wierd eenpaarig belloten, om de geheele kerkendienst te voltooien , door het opdellen van openbaare formulieren voor de zon- en Heilige dagen, voor den Doop, de Bevestiging, het Huwlyk en  a?a GODSDIENSTEN en de begraaving. In den jaare 1550 onderging dit boek , onder het opzicht van den Aarts - Bisfchop chanmer , eene merkeiyke verandering: by den aanvang van het morgen en avondgebed wierden vermaaningen, belydenisfen, abfolutiën , en verfcheidene fpreuken gevoegt ; voorts wierd het gebruik van de oly by de bevestiging , de zalving der kranken , gebeden voor afgefiorvene zielen , de aanroeping van den Heiligen Geest by de inzegening van het Avon imaal , en het gebed der opofferinge afgefchaft; ik zwyge van verfcheidene andere plechtigheden van minder aanbelang. Toen Koninginne ilizabeth den troon bekïom , wierd de liturgie van nieuws nagezien, verbeterden bekrachtigd, en onderging geene verandering meer, ais onder de regeering van Koning jacoeus cleneerften: toen wierden 'er eenige dankzeggingen gevoegd aan het einde der litanie; ook wierd 'er by de Catechismus , ten opzichte van de Sacramenten , eene vermeerdering gemaakt. Het verdient wel opgemerkt te worden, dat in het formulier van den afzonderlyken Doop , de woorden wettigen dienaar ingelascht wierden , om daar door vroedvrouwen of andere gemeene wyven van het voorrecht uittefkiitcnom dit eerwaardig bondzegel te bedienen. Koning karei, de tweede , door verfcheidene Presbyteriaanfche Leeraaren aangevuurd , benoemde van beide partyen twaalf Bisfchoppen om de liturgie van nieuws af nateleezen , en zulke veranderingen te maaken ; als zy eenpaarig zonden goedvinden . doch  van EUROPA* 273 'doch deze onderhandeling liep zonder eenige vrucht ten einde. Evenwel wierden door de Godgeleerde handlangers aan de beide zyde der Bisfchoppen eenige veranderingen in de liturgie voorgellageu, welke kort daarna door de Bisfchoppen gemeenfchappelyk goedgekeurd wierden. — Deze veranderingen waren: ~— dat verfcheidene lesfen in de Kerkelyke Aluianach , tegen anderen , die beter voor de byzondere dagen gefchikt waren , verwisfeld wierden; de gebeden voor byzondere gelegenheden wierden uit de litanie weggenomen, en de twee gebéden om gebruikt te worden in de quatertempers, het gebed voor 'c parlement en voor alle rangen en Öahden van menfchen, benevens de algemeene dankzeggingen wierden in deszelfs plaats gevoegd Men veranderden op dezelfde voet verfcheidene collecten; de laatfte vertaaling der Euangelisteu en brieven der Apostelen , uit den Bybel werd nu overgenomen, cn in de .Gemeente voorgeleezen ; de dienst voor den Doop der volwasfenen, benevens de formulier- " gebeden op zee gebruiklyk, wierden 'er mede ingeJascht ; eindelyk de geheele kerkendienst wierd op dien voet gebracht , zo als zig dezelve nog. heden bevind : alles wierd door de beide huizen der Convocatie goedgekeurd en ondertekend. De Voorieezer in de Engelfche kerk leest, eer de dienst begint, eenige fpreuken uit deGodlyke openbaaricg. Deze fpreuken , welke met veel oordeel zyn verzameld, geeven aanleiding tot het doen van eene ltille zondbelydenis , welke met vermaanden.ÏI. Deel, § $J<  874 GODSDIENSTEN belloten word. De zondbelydenis is in 't formulier in woorden vervat , welke ieder Christen gemaklyk met een natuurlyk oordeel kan nagaan en bevatten. De zondvergiffenis befraat alleenlyk daarin, dat God aan de oprechte boetvaardigen hunne zonden gena» diglyk zal vergeeven. Ieder Leeraar mag, indien hy zulks goedvind, voor de vuist een gebed doen , doch moet zyn gebed fteeds met het volmaakte gebed onzes Heeren befluiten. De litaniën in de Engelfche kerk gebruiklyk, zyn korte fmeekingen van den Leeraar , met daarop flaande antwoorden van het volk. De leesorde is op de volgende wyze bepaald, met den aanvang des jaars maakt men een begin met Genefis en zo vervolgens alle de boeken van het Oude Testament door, behalven de boeken der Chronyken en eenige hoofdftukken iü andere deelen van den Bybel, welke geflachtrekeningen of naamen van perfoonen en plaatzen behelzen. De eerfte voorleezingen voor de zondagen,worden na eene onderfcheidene wyzeinge. richt. Van den Advent tot aan de zondag van Sep. tuagefima , leest men zekere hoofdftukken uit de Prophetiën van jesaias, bevattende de duidelykfte voorfpellingen van de komfte des Mesfias. Op den zondag van Septuagefima, word met het boek Genefis een begin gemaakt. Hierop volgen eenige uitgezochte hoofdftukken van het Oude Testament: op Hoogtyden evenwel word de gefchiedenis van dien dag voorgeleezen. Op de zogenaamde Heilige dagen heeft  van EUROPA. 273 heeft de kerk bepaald voorleezingen te doen uit de Spreuken van salomon , de Prediker en het boek der Wysheid. Omtrent de tweede voorleezingen houd de kerk dezelve orde, naamlyk zo wel op zon- als feestdagen. De Evangeliën en Handelingen der Apoftelen worden des voormiddags , en de Brieven in den avond voorgeleezen , in dezelfde orde zo als zy in het Nieuwe Testament voorkomen , Uitgezonden: dé Heilige dagen en Hoogtyden , waarin zulke voorleezingen bepaald zyn , welke de verborgenheid vet* klaaren, de gefchiedenis vernaaien, of het voorbeeld ter Chriftelyke leering toepasfen ; op deze wyzë word het Oude Testament ééns , en het Nieuwö Testament driemaal des jaars voorgeleezen. De Engelfche kerk houd, op onderfcheidene dagen , de gedachtenis van verfcheidene Heiligen iri Waarde; maar ieder Christen word hieromtrent eend volkomene Vryheid van geweeten toegedaan. De vasten word door de Engelfche kerk zeer plechtig onderhouden. De tyd daartoe bepaald is veertig dagen , aangezien het den Zaligmaaker behaagt heeft , een gelyk getal van d3gen te vasten. Dit vasten moet geeszints beftaan in eene verandering Van leefregel, in eene onderfcheiding van op de vastendagen vleesch in plaats van visch , of visch iiï plaats van vleesch te eeten, neen , maar om alleenlyk eenmaal des daags te eeten , onverfchillig welke fpys het zy, en dien maaltyd metmaatigheid en ingetogenheid te genieten. De vasten moet alS • lecn.  *7t> GODSDIENSTEN lcenlyk daartoe ftrekken, om het geen men voor zig zeiven op dien dag befpaart , als een liefdegift des armen medetedeelen. Op deze wyze hebben de eerfte Chriftenen de vastendagen onderhouden:, aldus is het vasten pryslyk en een Christen waar. dig. De kerk van Engeland befchouwt den Doop, ais een merkteken waardoor de Chriftenen onderfcheiden worden van dezulken die niet gedoopt zyn, en ook tevens ais een teken der wedergeboorte , waardoor de doopeling als een lidmaat van christus in de kerk word ingelyft. De belofte van zondvergiffenisfe , en onze aanneeminge van kinderen Gods , door den Heiligen Geest , word door den Doop zichtbaarlyk getekend en verzegeld; het Geloof word door dezelve bevestigd en de genade vermenigvuldigt , door de kracht van het gebed tot God. De kerk beveelt, dat de Doop voor jonge kinderen, ais meest overëenkomftig met de Leere van christus, moet behouden worden. De liturgie gebied , 4at den Doop alleenlyk moet bediend worden op zon-ca heilige dagen, behalven in gevallen van hooge noodzaakelykheid. Een zoon moet twee gevaders en een gemoeder hebben , en een dochter twee gemoeders en een gevader : geen vader mag als getuigen over den Doop van zyn eigen kind ftaan. De wyze waarop dit bondzegel bediend word, is met die der overige Proteftanten gelyk. Het Heilig Avondmaal moet alleenlyk in het openbaar aan het Altaar ontfangen worden , en wel in. eene  van EUROPA. 277 eene knielende gcftalte : dit is 't alleenlyk waarin zy , behalven van de Lutherfchen , van de andere Proteftanten verfchillen. Het Huwelyk moet door een Geeftelyk perfoon worden ingezegent. De kerk van Engeland befchouwd het huwelyk geenszints als een Sacrament, maar evenwel als een verbond van eene heilige waarde. De kerk gebied dat hetzelve by dag moet gevierd worden , en wel onder den openbaaren Godsdienst. De redenen die een huwlyk kunnen "beletten, zyn: eerflelyk, een voorafgaand huwlyk of huwlyksverbintcnis , of gefchil of pleitgeding daardoor ontftaan. Ten tweeden, verzwagering of bloedvérwantfchap; en ten derden , gebrek aan de toeftemming van ouders of voogden. Uit het formulier der krankenbezoeking blykt, dat de Leeraar de zondvergiftënis over den lyder moet uitfpreeken , na eene volkomene overtuiging dat de kranken eene waare boctvaardigen is. De Leeraar doet zulks uit naam en op het gezag van christus. Ik zwyge van eenige andere plechtigheden, welke met de plechtigheden der voorbefchreevene Proteftantfche kerken gelyk zyn, of daarmede genoegzaam overëenftemmen; van meer gewichtzal het zyn, de beftiering der Engelfche kerk en derzeiver tucht in overweeging te neemen , vermits deze van alle andere Proteftantfche kerken onderfcheiden is. De kerkelyke zaaken worden in Engeland geregeerd en beftierd door twee Aarts-Bisfchoppen en S 3 twet-  a73 GODSDIENSTEN tweeëntwintig Bisfchoppen , en onder deze door- de Dekens der Hoofdkerken, Aarts-Dekens, Reftors en Vicarisfen. Men gelooft dat de aanfteiling van Aarts-Bisfchoppen allereerst in Engeland gefchied is, ten tyde van lücius, welke voor den eerfte Chriften Koning van Engeland gehouden word. Deze Koning zou drie Aartsbisdommen gefticht hebben, te weeten van Lcadon, Tork en Landaf. De Londonfche zetel wierd na honderd tachtig jaaren, overgevoerd naar Cantelhury , alwaar dezelve heden nog {tand houd ; die van Tork is ook tot heden een Aarts Bisfchoppelyken zetel gebleeven. Het voorrecht van den Aarts-Bifchop van Cantelbury is, onder anderen, dat hy den Koning kroont, en verfcheidene Bisfchoppen tot zyne Geeftelyke Amptenaaren heeft; ook is hy naast de Koninglyke familie , de eerfte Pair van Engeland. In kerkelyke zaaken oefent hy naast den Koning het hoogffe rechtsgebied ; hy heeft de magt , om over ieder Bisfchop in zyn Provintie de kerkelyke tucht te oefenen , ook heeft hy het aloude recht om In alle Provintiaale Kerkvergaderingen voortezitten , eindelyk ftaat aan hem de bekrachtiging der uiterfte willen. De Aarts Bisfchop van Tork voert den tytel van Primaat en Metropolitaan van Engeland, en heeft de voorrang boven alle de Pairs van het ryk, uitgezonden den Aarts-Bisfchop van Canterbury , en den Lord Kanfelier. Oorfpronglyk had hy de Opperhoofdigheid over twaalf Engelfche zetels , en over alle de Bisdommen in Schotland; maar de Schot-  van E ü R. O P A. «79 Schotten hebben reeds lang zyne meerderheid o-ewraakt en verfcheidene kleine Bisdommen afgefchaft. De geheele Provintie heeft thans vicrBisfchoppelyke zetels , Durham, Chester, Carlisla en Mann. In Ierland telt men vier Aarts Bisdommen , van Arnagh, Dublin, Casfis en Tuam. De Aarts-Bisfchop van Armagh, is Primaat van Ierland. By het openvallen van een Bisfchoppelyke zetel, geeft de Koning verlof onder het groot zetel , aan de Diaken en het Kapittel om den perfoon te verkiezen welken hy door zyne toegezondene brieven heeft benoemd. De Deken en het Kapittel volvoeren de hun gegeevene last , en geeven onder hun gewoon zegel daarvan kennis aan den Koring , den AartsBisfchop der Provintie , en aan den beroepen Bisfchop. De Koning gebied den Aarts-Bisfchop , den beroepen Bisfchop intezegenen en te bevestigen alles het welk hy plechtiglyk verricht , door hem de handen opteleggen. De Bisfchop heeft, dus ingezegend zynde , zitting en ftem in 't Hoogerhuis. Hy word door deze bevestiging eerst tot Baron , aan zyne waardigheid verknocht ; en hierom heeft hy de voorrang boven alle andere Baronnen , vermits zyn ftem als Baron en Bisfchop , alle rangen te boven ftemt. Tegenwoordig hebben de Bisfchoppen ftem in de terechtftelling en veroordeeling van een Pair , maar eer het doodvonnis voltrokken word geeven zy hunne volmagt, en vertrekken. De Bifchop in Engeland begeeft kerkelyke beroepen , — hy verleend zyne toeftemming op de voors 4 ftel-  2§o GODSDIENSTEN {telling van andere Patroonen. — Het bevelen van induétie , het zorg draagen voor dc voordeden van opengevallene beroepen , ren dienfte der opvolge« ren, — het bezoeken van zyn fticht éénmaal in drie jaaren , — het opfchorten , afzetten, ontwyden en in den ban doen, — het aanftellen van beftuurders over goederen, en het waaken over de bekrachtiging van üiterfte willen. Voords moet de Bisfchop toezien, dat 5er geene Rechters verkoren worden wier geboorte of huwlyken onwettig zyn. De naafte die in waardigheid op den Bisfchop volgt is de Deken. Deze is de voorzitter van het Kapittel. Hy heeft het beltuur over alle zaaken die vau eene huishoudelyke aart zyn, tot de hoofdkerk behoorende. Onder de Kanunniken is hy mede de Voorzitter. Dikwyls word de Deken tot de Bisfehoppelyke waardigheid verheven. De Aarts-Deken welke op de genoemde hooge waardigheid volgt, is Vikaris vau den Bisfchop; aan zyn amptisdehoogIte eere en waardigheid verknocht. De Rectors en Vikarisfen volgen ny in rangorde op de voorgemelde. Rectors zyn zulken welke allede voordeden van kerkelyke beroepen trekken , zonder van dezelve eenige uitkeeringe te doen aan anderen. De Vikarisfen zyn zulken, wier beroepen onderworpen zyn aan de Kathedraale kerken of aan Godsdienftige geftichten. De Kapellaanen is de laagfte orde in de kerk van Engeland. Een Aarts-Bisfchop mag agt Kapellaanen hebben. Een Hertog zes, een Hertogin twee; een Mark-  vanEUROPA. aSi Markgraaf mag vyf Kapellaanen hebben, een Graaf ihsgelyks vyf, de Lord Almoesfenier twee , een Burggraaf vier , een Baron drie , de weduwe der laatstgenoemde elk twee , een Bisfchop drie , de KanfeKer zes , de Opperrechter een , de Geheimfchryver van het Kabinet twee , de Bewaarder van de Registers der Kanfelary , en de Boekhouder van 's Konings hofhoudinge twee , een Ridder van de Koufeband drie , de Geheimfchryver twee , en de Opzieners van de Havens één. Ten opzichte van de Kerkelyke vergadering, bekend by de naam van convocatie , verdient gezegt te worden , dat zy nog fteeds op den tweeden dag van elke zittinge van het Parlement , byëenkomen. Het is een vergadering der Geeftelykheid van Enge* {and , door derzelver afgevaardigden , om raad te pleegen over kerkelyke zaaken. Zy beftaat uit een Hooger- en Laagerhuis , in het eerfte hebben dë Aarts'Bisfchoppen en Bisfchoppen, en in het laatfte de mindere Geeftelykheid zitting. Ieder Kapittel zend een gemagtigden , en de Geeftelykheid van ieder kerfpel twee , maakende te zamen een getal uit van honderd drieënveertig Godgeleerden; naamlyk tweeëntwintig Dekens , drieënvyftig Aarts-Dekens * vierentwintig Kanunniken, en vierenveertig Gemagtigden van de Geeftelykheid ten platten lande. Men zegt dat deze vergadering, zedert een tydkring van zestig jaaren , geene volkomene vryheid heeft gehad, om ten opzichte van de Godsdienst eenige zaa. ken van belang te bepaalen en aftedoen. S 5 De  s8a GODSDIENSTEN De tucht der Engelfche kerke is het laatfte waarvan ik nog verplicht ben te fpreeken. Het Bisfchop pelyke Gerichtshof word beftuurd door de Kanfelier des Bisfchops , welke doorgaans een burgerlyk Rechtsgeleerde is. Overfpel , godslastering , het weigeren van de betaaling der tienden, het fchenden van den goeden naam des naasten en andere misbedryven , worden door deze rechtbank gevonnisd. Indien de perfoon , welke gedagvaard word , het hevelfchrift met verachting behandelt , dan is hy aan het vonnis van den ban onderworpen , en kan op kosten des aanklaagers in hechtenis genomen worden, In de kerk kan hy geen toegang krygen, zonder vooraf fchuldbelydenis gedaan te hebben. Hunne kinderen mag het zegel des Doops niet toegedlent worden ; zy zeiven mogen het Avondmaal niet gebruiken, kunnen geenen wettelyken gerichts handel voortzetten, om het recht van hun eigendom re handhaaven,niet als getuigen verfchynen voor de rechtbank, noch aldaar den eed afleggen ; ook mogen zy geduurende hunnen ban niet in het huwlyk treeden ; de gewoone plechtigheden eener Christejyke begravenisfe is hun mede ontzegt. Behalven dat de Leeraaren verplicht zyn om op zon en Heilige dagen de jeugd en alle andere inwooners van zyn kerfpel in de Godsdienst te onderwyzen, op ftrafTe van den ban, zo zyn zy ook gehouden om de kranken te bezoeken , en zulke kinderen te doopen welke zig in een oogfchynend gevaar bevinden. Die deze noodzaaklyke dienstverrichtingen wei-  van EUROPA. 283 weigert te volvoeren , word door den Bisfchop in zynen dienst opgefchort. Ten beiluite moet ik nog aanmerken , dat de kerk van Engeland de geleerdfte Schryvers en de voorbeeldigfte Chriftenen heeft opgeleverd, Zy zyn over het algemeen ver draagzaame menfchenvrienden , onnavolgbaare ver. dedigers van den Chriftelyken Godsdienst, — en dus fieraaden van hunne eerbiedwaardige orde. NEGENTIENDE HOOFDSTUK, Handelende over de gevoelens der Scholfche kerk, der Afwykers, Burgers, Tegenburgers, en eenige andere Sedens, De inwooners van het Köningryk van Engeland , gchoorzaamen met die van het Schotfche Ryk één Oppervorsr, In het tydftip wanneer het overlyden des Konings aan den Kroonprins is bekend geworden, neemt de troonsopvolger zitting in den Raad, en hy word hier niet voor Koning erkend, na alvorens in de handen van hunne Lordfchappen bezwo» ren te hebhen , de kerk van Schotland te zullen handhaven , zodanig als zy door de wet is vastgeHeld. De Koning bezweert zulks , waarop een bode naar Edenburg word afgevaardigt, om den eed io de Ryksvergadenng voorteleezen, eninderegis- ters  284 GODSDIENSTEN ters aantetekenen. De Schotten hebben zig dit voorrecht toegeëigend; in de vergadering der Staaten, in den jaare 1679, welke den Rykstroon voor ledig verklaarde, en haare ftem gaf ten voordeele van william en maria. Vervolgens drong de geheele Schotfche Natie , by de verëeniging tusfchen Engeland en Schotland, daar op aan , en dit wierd in het jaar 1707 tot ftand gebragt. De Schotfche kerk heeft van haaren aanvang, welke men zegt in de derde eeuwe geweest te zyn , veele veranderingen ondergaan. Ten tyde der Hervorminge, in den jaare 156Q, had de kej-k nog geene formulieren , fchoon zy in de fundamenteele Geloofsftukken , met de overige Proteftanten overëenftemde. Thans echter heeft zy eene Geloofsbelydenis , verdeeld in drieëndertig artikelen , welke hoofdzaakelyk het volgende behelzen. ,, Het eerfte artikel toond de noodzaaklykheid , eener Godlyke openbaaring aan, {trekkende om de menfchen opteleiden tot een ftaat van geluk,, zaligheid , wanneer het licht der reden te kort fchiet. Zy bepaalt verders het getal boeken „ des Ouden en Nieuwen Testaments , verwerpt „ alle kerkelyk gezag en overleveringen, en houd „ de Bybel alleen voor de grondfteun des Gc- loofs. ,, In het tweede artikel word de leere der Drieeenheid beweert, hetzelve is naauwkeurig uft-  van EUROPA. »§5 5, gedrukt , en alleenlyk door Schriftuurplaatzen aangedrongen, die onwederfpreekelyk zyn. „ Het derde artikel handelt over de leere der ,, voorverordineering. Men zegt dat dit een van „ de zwakfte en minst voldoende van alle de overi, ge artikelen is. ,, Het vierde artikel beweert dat de waereld wierd „ gefchapen door een Almogende kracht, en dat de „.gezegende Drieëenheid daarin de hand had. Iti ,, dit artikel word een gewichtig onderfcheid ge,, maakt, tusfchen de natuurlyke eh de gcopenbaar. de Godsdienst. ,, In het vyfde artikel word gefproken van de leere der Voorzienigheid. God word in hetzelve be* ,, fchreeven als de Heere der Schepping, en als de iotbeflisfer zyner fchepfelen. „ Het zesde artikel handelt over de val der men* „ fchen, het deld, en de ondervinding bewaarheid ,, zulks, eene wezenlyke verdorvenheid onzer Na» tuurc. Het zevende artikel heeft het verbond derwerken en der genade tot haar onderwerp. Heteerde was eene verbintenis , aangegaan tusfchen ,, God en onze eerde ouders ; het tweede , eene , verbintenis tusfchen Jehovah en zynen Zoon, om het gevallen menfchelyk geflacht te verlosfen. ,, In het agtde artikel word gehandcltovercHRis. „ tus, als de eenige Middelaar. Het isdoorcinus,, tus , als Middelaar tusfchen de beledigde Op„ perheer, en de beledigende menfchen, dat wy in de „ Godlyke gunst worden aangenomen. =,Het  £g6 GODSDIENSTEN „ Hét negende artikel handelt over de Vryheid „ van 's menfchen wil, en ffcemt genoegzaam met „ het gevoelen der Engelfche kerk overeen. In het tiende artikel word gefproken van de „ krachtdaadige roeping, om de menfchen te bren,, gen tot een gevoel der zonde en dernoodzaaklyk* „ heid, om door de toerekening van jesus gerechs, tigheid, rechtvaerdig verklaard te worden. ,, fiet elfde artikel beweert , dat geen mensch voor God gerechtvaerdigd kan worden, dan door de verdienfle van jesus christus,-welke hy zig „ door zyn gedrag moet trachten waardig te maa„ ken. „ Het twaalfde artikel handelt over de aanneeming „ tot kinderen Gods , en hierdoor word beweert, „ dat de Albeftuurer recht heeft, om zyne zege. ningeti te fehenken , overal daar het Hem bé„ haagt. „ in het dertiende artikel word gehandelt over de „ Heiligmaaking , welke door deugdsbetrachtingen ,, moeten blyken. ,, Het veertiende artikel fpreekt vanhetzaligmaa„ kende Geloof. En dit Geloove beftaat in eene „ hartelyke belydenis , dat christus, de tweede ,, perfoon is in de Heilige Drieëenheid —— Goden „ mensch ; dat Hy wierd geboren uit de Maagd „ maria; dat Hy leed onder pontius pilatus, na „ zyn fterven opftond van de dooden, en opgevaaj, ren is ten Hemel. „ De bekeering is het onderwerp van het vyftien- ds  VAN EUROPA. as? 5i de artikel; en hierin word beweert, dat dezelve 5, een gewrocht is van de Godlyke genade. „ Het zestiende artikel, het welke alleenlyk over „ de goede werken handelt, word door de Engel„ fche kerk befchouwd als een aanhangfe] van het ., voorgaande artikel. Wat is Heiligmaaking ? „ vraagen zy. Is 't niet het uitwerkfel van „ elke plicht , voortvloeiende uit Evangelifche be,, ginfels en gronden. Goede werken zyn gevolgen ,, der Heiligmaaking, en kunnen geenszins van de. ,, zelve onderfcheiden worden. ,, Het zeventiende artikel beweert de volharding ,, der Heiligen. Dit artikel word door de En- „ gelfche kerk befchouwd , als een artikel van op3, geblaazene Geeftelyke hoogmoed. ,, Het agttiende artikel is eene herhaaling van het ,, voorgaande , en handelt alleenlyk over de verze,, kering der zaligheid, ten opzichte van de Geloo- vigen. Wie, vraagt de Engelfche kerk, kan met ,, gewisfe gronden van zyne zaligheid verzekerd ,, zyn? „ In het negentiende artikel word gehandelt over 3, de verzekering der zaligheid. ,, Het twintigfle artikel is ingericht om de wet ,, van God , in verfcheidene deelen na de omltan- digheden te onderfcheiden. „ Het eenëntwintigfte artikel handelt over de vry3, heid van geweeten. „ Het tweeëntwintigfte over de Sabbathdag der „ Chris.  a85 GODSDIENSTEN „ Chriftenen , en bepaald dat zy op den dag des ,, Heeren, in de kerken zullen opkomen. ,, Het drieëntwintigfte fpreekt over eeden en ge3, loften , en is zeer Schriftuurmaatig en duideiyk voorgefteld. „ Het vierëntwintigfte handelt over de burgerlyke «, Overheid ; de gehoorzaamheid aan dezelve word ,, hier nadruklyk aanbevolen. ,, Het vyfëntwintigfte artikel handelt over de Huwiyksplichten. ,, Het zesëntwintigfte over de Algemeene kerk. ,, Het zevenëntwintigfte over de gemeenfchap der' Heiligen , verëenigd met jesus christus hun Opperhoofd. ,, Het agtëntwintigfte handelt over de twee Sacramenten des Nieuwen Testaments. De negenëntwintigfte en dertigfte fpreeken by- „ zonderlyk over den Doop en 't Heilig Avond- ,, maal. ,, De een- en tweeëndertigfte handelen over de ,, kerkelyke tucht, en de Synoden of Kerkvergade. ringen. Het laatfte handelt over het leeven na dit leeven." Deze artikelen zyn door een groot getal Godgeleerden , in de Westmunfterfche vergadering opgefteld, en worden nog heden ten dage van de Schotfche kerk aangenomen. De Schotfche Catechismus is in drie deelen vervat. Het eerfte bevat de leeringen welke de Heilige Schrift ons beveelt, aangaande God te gelooven. Het tweede deel behelst de plish-  van ë ü R. O P A. c8t) plichten welke God van den mensch vordert eh "hét derde fchryft de kerk voor,op welke zaaken zy behoort acht te geeven. De kleine Schotfche Catechismus is een méesterftuk van beknopte en duidelyke Godgeleerdheid. De Kerkenraad beftaat uit den Leeraar en de Ouderlingen , welke ten minften eenmaal des weeks vergaderen , ten einde onderzoek te doen omtrent de klachten tegen de leden der Gemeente. Zo de befchuldigde van hoerery ofoverfpel overtuigd word, moet hy drie zondagen achter elkander in zekere daartoe gefehikte bank zitten , en telkens de openhaare beftraffing van den Leeraar hooren. De Diakens worden fleeds gekozen uit het midden van deftige huisvaders. Zy zyn verplicht onderzoek te doen naar den toeltand der behoeftige ledemaaten , en hen de aalmoesfen der Gemeente te laaten toedeelen, Van de Clasfis én Synoden zal ik niet fpreeken ; maar van de algeemeene Vergadering , zynde het' Parlement der Schotfche kerk, moet ik het volgende melden. Deze Kerkvergadering beftaat uit drie honderd vyfenveertig leden , en houd haare zitting eenmaal des jaars te Edenburg. De Koning zend een gemachtigden, welke zyn perfoon verbeeld, derwaards , die , zo haast hy te Edenburg komt ' zig in ftaatelyke optocht naar deHooge kerk begeeft Na het eindigen van den Godsdienst , begeeft zig de vergadering naar een vleugel welke tot de kerk be-hoort, alwaar een troon ftaat met karmozynfluweel Deel. T he  uoo GODSDIENSTEN bekleed , waarop de Afgezant zyn plaats neemt. Drie treeden laager plaatst zig de voorzitter, benevens eenen klerk. De Koninglyke gelastigde ontfangt zynen lastbrief uit handen des Stafdraagers, en overhandigt dien aan den Voorzitter, welke hem aan den Klerk overgeeft. De Klerk leest den lastbrief voor, eerst in de Latynfche, en vervolgens in de Engelfche taaien. De Koning betuigt zyne liefde en achting voor de kerk van Schotland in dezen brief, en erkent de gunften welke zyne voorzaaten van die kerk ontfangen heeft; voorts eindigt dezelve met eene vermaaning, om de belangen van waarheid en godsvrucht voortteplanten. Vervolgens word 'er eenen nieuwen Voorzitter verkoren , welke zig in het gefloelte plaatst, en de vergadering met een gebed opent. Na het gebed doet 'sKonings Gelastigde een aanfpraak van den troon, en bericht de vergadering van den toeftand der Natie , beveelt hen vrede en eensgezindheid aan , betuigt zyn genoegen over de eere van den Koning vertegenwoordigt te hebben, in eene zo geleerde eri eerwaardige vergadering, waarna hy vertrekt. De vergadering Helt een adres op aan den Koning , betaalt duizend ponden fterlings ter onderfteuning der armenfchoolen, en verhandelt zulke zaaken als zy goed , nuttig en noodzaaklyk vinden. Wanneer een Leeraar zal verkoren worden , gefchied zuks in het midden der vergadering. Een der Leeraaren doet cÉB gebed; de Kandidaat knielt ' ns-  van EUROPA. ayi ceder , en alle de leden van de Clasfis leggen hem één voor één de handen op 'c hoofd. Hierna zegt hem de Voorzitter, dat hy geordend of bevestigd is tet het werk der bedieningen , waarop zy hem alle de rechterhand van gemeenfchap, als eenen broeder geeven. De Voorzitter beklimt nu den kanfel, en Vermaant de thans beroepen Leeraar , om zyne Gemeente hartelyk lieftehebben , hun geene nieuwe leeringen inteprenten , zo wel door zyne leere als door zyn voorbeeld te ftichten , de jeugd met yver te onderwyzen , de hoogbejaarden en zwakken te bezoeken , en in alle opzichten overëenkomftig zyn verheven caraéter te handelen. De openbaare Eerdienst gefchied by de Schotten op de volgende wyze. Eerst zingt men een Psalm , dan verzoekt de Leeraar aan de Gemeente, zig met hem in het gebed te verëenigen, welk gebed zelden langer dan tien minuten duurt. Na het eindigen daarvan leest de Leeraar een gedeelte vaneenhoofdftuk voor , uit de Heilige Schriftuur , en maakt op ieder vaers zyne aanmerkingen;devoorleezingduurt een half uur. Nu worden 'er twee of drie vaerzen gezongen, waarna de Leeraar een kort gebed doet, en voorts eene Leerrede uitfpreekt , welke zelden langer duurt dan een half uur. De Leerrede beftaat uit eene aanwyzirrg van den zamenhang , f n eene verklaaring van de zin van den Text; —« uit eene leerftellinge voortgebragt, uit de textwoorden zelve ontleend ; — en uit eene opheldering van de leere in weinige algemeene bekende waarheden, worden Ta de  £02 GODSDIENSTEN de alles belloten met eenige zedelyke en toepasfelyks gevolgtrekkingen. Ik moet hier myneleezeren herinneren, dat zy deze leerwyze met die dervoorbefchrevene Chriftelyke Godsdienden eens vergelyken, om daardoor te kunnen opmaaken , of niet de Schotfche kerk het meest na de regelen van het gezond verftand , en byzonder overëenkomftig de geest van het Êvangelium handelt. Ten opzichte van het Sacrament van den Doop, hebben geene byzonderheden plaats: die van de bediening des Avondmaals vereisfehen eene nadere opmerking. Twee zondagen voor dat het verbondszegel zal bediend worden , geeven de Leeraars daar■van bericht aan de Gemeente. De Ouderlingen onderzoeken de gemoedsgefteldheden der Avondmaalgangers , ten einde alles in eene behoorelyke orde gefchiede. Drie dagen voor de viering der plechtigheid , is eenen vastendag , en op dezelve komen eenige Leeraars ter kerke , benevens de Gemeente: men doet eenige Leerredenen, niet alleen in de kerk, maar ook in eene tent, tot dat einde op het kerkhof of op eene naastbygelcgene plaats opgeflagen ; dezelfde plechtigheden worden op den derden dag hervat. . De vierde dag, zynde zondags, verfchyntde-vergadering op den bepaalden tyd. In het midden van de kerk daat een gedekte tafel , en na dat de Leeraar de tekens van het brood en de wyn gezegend heeft, brengen de Ouderlingen dezelve rond onder de dischganooten. Wanneer dezulken, welke aan de eerde tafel  van EUROPA. 293 tafel hebben plaats genomen, de gewyde tekens gebruikt hebben , word 'er een Psalm gezongen , en zy keeren weder naar hunne plaatzen, om ruimte te maaken voor anderen. Na dat de gantfche vergadering het Avondmaal gebruikt heeft, doet de Leeraar eene redevoering , op het onderwerp toepasfelyk. De Schotfche kerk heeft drie aanhangen , welke Afwykers, Burgers en Tegenburgers genoemd worden ; van deze zal ik eene korte befchryving geeven. AFWYKERS. In het jaar 1732 gaf johan, Hertog van Argyle, aan zekere rannib , het beroep van Murkart. De Clasfis weigerde hem te bevestigen. De Edelman beriep zig op de Algemeene Vergadering, welke uit haar midden eenige afgevaardigden zond , ter verrichting van de plechtigheid der bevestiging ; hierdoor wierd de Gemeente van Murkart zo verbitterd, dat 'er niet meer dan dén huisgezin ter kerke ging. De leden, die geweigerd hadden rannie te bevestigen , wierden voor de Algemeene Vergadering ontboden ; vier van dezelve wierden op hunne weigering van te bekennen , dat zy zig ongehoorzaam gedraagen hadden , van hunne waardigheid ontzet, en in het volgende jaar ondergingen nog vier andere Leeraars het zelfde lot. Dezulken die het met de afgezette Predikanten hielden , richten byzondere T 3 ver-  594 GODSDIENSTEN vergaderingen op , en befloten eene onderlinge gemeenfchap te zullen oefenen , van de vastgeflelde kerk onderfcheiden. In den beginne hadden zy geene kerken of vergaderplaatzen , maar zy predikten in het open veld , en men getuigt van hen , dat zy bekwaame en ftichtelyke Predikers waren , wier Godgeleerde gronden op het zamenflelfel van calvyn rusten, Zy zyn thans niet zeer menigvuldig in Schotland, de BURGERS. De zogenaamde Burgers, hebben by volgende gelegenheid haar oorfprong gekreegen. cabipbell beweerde, dat geene lieden welke Burgers of leden van Gilden waren , mogten toegelaaten worden om het verbond aanteneemen , aangezien deze Burgeis of Gildeknaapen , wanneer zy den eed daartoe (taande , aflagen , moesten zweeren , den vastgeftelden Godsdienst te zullen handhaven , niet anders was, als te zullen handhaven den Prysbyteriaanfchen Godsdienst, zo als dezelve door het Parlement van Schot' land, in den jaare 1640 was vastgefteld. De Burgers mogen by eenen Leeraar van de bepaalde kerk de Godsdienst bywoonen, mits dat hy een rechtzinnig Calvinist zy; ook gaan zy by eenen Methodist ter kerke , zonder daar door onder de kerkelyke tucht te vallen.  van EUROPA. £95 de T E G E N B U R G E R S. Het carafter van dezen Godsdienftigen aanhang kan «it het volgende beoordeeld worden. Zekere ralph erskine vervoegde zig aan de zyde der Burgers; zyne zoonen, welke even als hy , onder de Afwykers Predikanten waren , koozen der party der Tegenburgers. De Leeraaren der laatstgenoemde factie deeden erskine in den ban, en de beide zoons wierden benoemd om dit vonnis aan hunnen vader te volvoeren, welke de hen opgelegde taak blymoe» dig fcheenen ter uitvoer te brengen , geevende hunnen gryzen vader , met veel plechtigheid , in den naam van God, na gezongen en gebeden te hebben , aan den Satan over. De Tegenburgers zyn jegens elk , die met hen in gevoelen verfchilt , zeer onverdraagzaam , redenen waarom de meesten zig met de Burgers vcreenigen , welken ook allen in den ban gedaan worden. Zy hebben thans niet meer dan dc*n vergaderplaats in London; in hunne Godgeleerde leerbegrippen komen zy met de Afwykers en Burgers overeen , cn ge? volglyk ook met de geftrenge Calvinisten: maar zy zouden geenen huwlykszegen voor wettig achten indien niet een van hunne Leeraaren hetechtverbond voltrokken had. de CLASSIS der VERTROOSTINGE. Deze feéten zyn, zegt men , groote haaters van T 4 da  $9$ GODSDIENSTEN de leerfixllingen van calvyn , zy doen dikwyls g&» heele leerredenen , zonder den naam van christus ais Middelaar te noemen. De leden van dezen aanhang, of Leeraars, gelyk zy die noemen, zyn klein in getal ; eenmaal 'sjaars houden zy fynoden. Her. volk hangt hun alleenlyk nog aan , om dat zy zig op allerleie wyze in hun gunst weeten te dringen, door zodanig te prediken als die het begeereii, de BERGBEWOONERS. cameron , een Prysbyteriaaans Leeraar , de flag by Betkwell- bridge , welke in den jaare 1679 voorviel, ontvlucht zynde, wierd door een driehondert tal menfchen ge volgt , welke het verbond, dat de Koning verbroken had , weder vernieuwden, en voorts het krankzinnig betluit namen om den Koning van den troon te ftooten , en alle de Bisfchoppen uitteroeien. Deze waarlyk dolle liedentoogenoost' waards, en ontmoeten op hunnen tochtjoHAN graham , een goede bende foldaaten by zig hebbende, Zy vielen op deze overmagt aan , cameron hun hoofd en aanvoerder fneuvelde met dertig van zyn aanhang, de overige wierden gevangen genomen en deels te Edenburg met de dood geftraft, en de overigen naar Amerika gezonden. Sommigen van deze leden predikten naderhand op de bergen, en wilden geen anderen Koning erkennen dan jesus. 2y kleeven, fchoon zy nu weinig in fjetal zyn , nog hunne oude gevoelens aan 5 weike ten  van EUROPA. ir;? ten opzichte van het Godgeleerde veelal met die van calvinus overeenftcmmen. Hunne openbaare eerdienst is dezelfde als die van de vastgefteldc kerk in Schotland, doch tegen de Bisfchoppen en de Regcering blyven zy nog geduurig uitvaaren. p e GLASSITE N. johannes glass , Leeraar in eene Gemeente , niet verre van Dundée in Schotland, was de Itichter van deze fecten. De gronden van hunnen Godsdienst door glass zelve opgelteld, zyn de volgende. 'Er kunnen geene burgerlyke vastftellingen van „ den Godsdienst zyn, overeenkomltigmethet ont„ werp van 't Êvangelium. „ De menfehelyke geleerdheid brengt geenen dienst aan voor den Christelyken Godsdienst. Ieder mensch, hoe onweetend hy ook zy,kan deszelfs ,, verkondiging volvoeren. ,, Geene Chriftelyke Godsdienst kan behoorlyk ingericht zyn, zonder dat verfcheidene Leeraars in dezelve werkzaam zyn. ,, In her Nieuwe Testament zyn ?een voorbeelden „, dat enkele Leeraars het Sacrament bedient heb. , ben, zonder dat andere hen daartoe de hand bo» „ den. ,, Geen Christen mag bloed eeten. ,, In alle befchuidigingen ten opzichte van de ze„ delyke wandel der leden, mag geene hoogere be« f, roeping plaats hebben. T 5 » Al  fipS GODSDIENSTEN ,, Al die in den ban gedaan is , moet men haa„ ten. ,, By hunne wederaanneeming in de Gemeente, „ moeten zy belyden, dat de Godsdienst, welke zy voonnaals omhelsden, louter huichelaary was. ,, By hunne wederaanneeming moeten zy alle „ vrouwen en mannen kusfen. „ Zy moeten eene volftrekte gehoorzaamheid be» , toonen aan alle bevelen der kerke. ,, Zy mogen geen deel neemen in ftaatszaaken , „ maar alleenlyk gehoorzaamheid betoonen aan de wetten van den lande , mits dezelve overeeuko5, men met de wetten van het geweeten." In hunne Godsdienftige begrippen komen zy met de Calvinisten overeen , behalven dat zy in geene volharding der Heiligen gelooven. Het Geloove beftaat by hen in de overtuiging dat jesus van den dood opgeftaan is. Zy leeren, dat dit Geloof den mensch opleid tot alle goede werken. Niemand mag zig een kind van God noemen , ook mogen zy geene uitwendige vertooning by het verrichten van hunnen Godsdienst maaken. Hunne Ouderlingen zyn veel in getal, en genie" ten geene jaarwedden. Zy beftaan uit handwerks. lieden van allerleie rang en beroep. De Diaconen hun beroep beftaat, in om over alle tydelyke en kerkelyke zaaken een wraakend oog te houden , de ledemaaten aan hunne huizen te bezoeken, en wel toe te zien , dat zy zig met lieden buiten hun gevoelen niet ophouden. Wan-  van EUROPA. app Wanneer iemand in hunne vergadering word aangenomen, word hem gevraagt: — zyt gy ooit by de Methodisten ter kerke geweest? — hebt gy ook niet in den Godsdienst gewankeld? wierd gy ooit bekeerd? — Hy antwoord ja ; maar voegt 'er by , dat alles beguicheling was. Verders vraagt men hem : hebt gy u niet verbeeld , op den rechten weg naar den Hemel te zyn , in gevolge van uw bevindiugswerk ? — Ik heb 't my verbeeld — en wat denkt gy 'er nu van? —— dat het alles bedrog is , en dat alle welke 'er in gelooven bedrogen worden. Des zondags morgens komt tegen negen uuren de vergadering byêen. Een der Ouderlingen roept een perfoon by naame om een gebed voor dezelve te doen ; twee of drie andere verrichten het zelfde; dan word 'er een Psalm gezongen, waarop een der Diaconen een gebed aanheft. Een daartoe beroepen perfoon , leest twee of drie hoofdftukken uit het Oude of het Nieuwe Testament ; zy liaan zelfs de geslachtregisters niet over. Daarop zingt men weder , en dan doet dikwyls een fchoorfteenveeger of een zakkendraager eene leerrede , over welkers inhoud men aartige aanmerkingen zou kunnen maaken. Men zegt , dat de verlichtfte Overnatuurkundigen, niet bekwaam is 'er zig eenig begrip van te vormen. De namiddagsdienst ftaat met den voormiddagsdienst gelyk. In het tydverloop tusfchen beiden houd de vergadering een Fmaakélyke maaltyd met elkander, welke altoos door de vermogendfte lieden bekostigd word.  300 GODSDIENSTEN word. Alle zondagen houden de Glafisten het Avondmaal. TWINTIGSTE HOOFDSTUK. ( Handelende over de Prysbyteriaanen en eenige andere Gezindtens in Engeland. De Prysbyteriaanen onder de Engelfchen,hebben geen Ciasfen noch Synoden , gevolglyk word de kerkentucht zeer flap onder hen gehandhaafd. De Leeraaren vergaderen op zulke tyden en plaatzen als zy goedvinden. By het overlyden van een Leeraar, word 'erdoor kuiperyen, waarin de vermogendfte lieden de voornaamftc hoofdrol fpeelen , zodanig een man verkoren , als meest met hunne fmaak overeenkomt. De Gemeente heeft wel eene ftem , maar deze word Iteeds door de ryke overmagt gefmoord. By de bevestiging des nieuwen Leeraars vloeit vee! volkstezamen. De plechtigheid word met een gebed geopend, waarna verfcheidene hoofdftukken , op de gelegenheid flaande, uit de Heilige Schriftuur worden voorgeleezen. Dan word 'er een algemeen gebed gedaan , voorts een Psalm gezongen , wearna eene leerrede uitgefproken word. Men heft vervolgens we-  van EUROPA. 301 wederom een Psalm aan , en dan klimt de voorzittcnde Leeraar op den kanfel, en doet een Predikatie over de Herderlyke waardigheid en het gewicht van deszelfs bediening. Men laat by deze gelegenheid niet na ,• de verhevene vruchtgevolgen , welke de jongst overledene Leeraar door zyne talenten ingeoogst heeft , de thans beroepene als een voorbeeld voorteftellen. Nu geeft de nieuwe Leeraar zyn Geloofsbelydenis over , zonder dat hy echter verplicht is, eenig artikel te ondertekenen. Men ziet de belydenis in, waarna hy nederknield en hem de handen opgelegd worden. 'Er word een Psalm gezongen , en de daar zynde Leeraaren geeven hem de hand van broederfchap. De overige gebruiklykheden by deze ge. legenheid, komen veelal met die der Engelfche kerk Overeen. Geen mensch kan tot een lid der Prysbyteriaanfche kerk aangenomen worden , dan die voldoende bewyzen kan geeven , dat zyn wandel en gedrag rechtvaerdig en onberispelyk is. Echter weeren zy de zondaaren niet van hunne gemeenfchap of uit hunne vergaderingen. Hy die een lid dei Gemeente begeert te worden , word door een Leeraar en een of twee Ouderlingen behoorlyk ondervraagt; waarna hy aan de Gemeente word voorgefteld, die zyne kennis in de gronden des Geloofs hen mededeeld, en hen tevens eene befchryving van zyn zedelyk caracler geeft. Dit alles word naauwkeurig onderzocht , en dan word hy by meerderheid van ftem- men  süü GÜDSD1ËNS t E n men aangenomen , en heeft de vryheid , om het Avondmaal met de overige leden te mogen houden. In de onderfteuning hunner armen , handelen de Leeraars , wien dit ampt is toebetrouwd, vry willekeurig. Zy geeven waarlyk alleen aan die geenen waaraan zy willen geeven, en dus worden dikwyls die lieden wien het 't meest benoodigd hadden aan hunne beklaaglyke armoede overgelaaten , althans indien zy zig geen weg weeten te baanen, om ver* mogende vrienden ter hunner hulpe optefpooren. Wanneer iemand onder de Gemeente gezondigt heeft, zodanig dat hy den ban verdient, dan word hem eene dagvaarding t'huis gezonden , om in de vergadering te verfchynen. Hier word hem zyn misdryf voorgeleezen. Zo hy beterfchap belooft word hem zyne fchuld vergeeven. Maar indien hy hardnekkig blyft, geeft men hem een gefchrift, door Leeraar en Ouderlingen ondertekend, waarbyblykt dat hy niet meer tot de Gemeente behoort. De uiterlyke vorm van hunnen Godsdienst, komt zeer naby die der eerlte Christenen. Dezelve neemt een begin met een kort gebed, dan worden 'ereenige hoofdftukken uit de Heilige Schriftuur voorgeleezen, een Psalm gezongen , voorts een algemeen gebed gedaan , waarna eindelyk de Godsdienst met een Psalm gefloten word. De leerrede welke door" gaans door den Leeraar geleezen word, duurt zelden langer dan een uur. Het doopen hunner kinderen gefchied in de kerk of ook wel aan de huizen der ouderen. Het Avond. maal  van EUROPA. 303 maal word op de vo.lgende wyze gehouden. De Leeraar ftaat in een vierkant vak voor den Predikftoel , waarby de Communicanten naderen , en de Ouderlingen bieden hen het brood en den wyn aan, wordende de plechtigheid met een lofzang en een gebed belloten. ARIAANSCHE en COCIN1AANSCHE PRESBYTERS. Ik vertrouwe dat veele van myne leezcrendevoor. noemde , van het algemeene Christendom afwykende fectarisfeq , alleenlyk maar by naam zullen kennen , en zulks is geen wonder , aangezien hunne Geloofsleeringen alhier niet publicq mogen verkondigt worden. Of 'er in de Nederlanden veele Arriaanen en Cociniaanen zyn , ftaat my niet te onderzoeken , ook niet in hoe verre dezen met die vart Engeland in gevoelens overëenftemmen : mooglyk echter blykt het , dat de eene en andere met de hedendaagfche Deïsten en Naturalisten niet veel in fentimenten verfchillen. In het vryheid denkende Engeland, beoefenen de beide Gezindtens hunnen openbaaren Godsdienst, en dezelve zal ik uit de beste Engelfche Schryvers ontleenen, en u kortelyk voorftellen. In den jaare 315, ten tyde van athanasius, naderhand Bisfchop van Alexandriën , bezat arrius daar ter plaatze den Bisfchoppelyken ze£el. Hy wae een Lybiër van geboorte, en eusemus en veele andere  304 GODSDIENSTEN dere Kerkelyke Gefchledfchryvers , hebben zyfiê gevoelens bekend gemaakt; by zelve heeft niets van zyne gevoelens der waereld medegedeelt , dus ik niet met zekerheid bepaalen kan , in hoe verre de Engelfche Arriaanen met hun patroon in denkwyze ovcrëenfteinmen. De vergaderingen der Arriaanen in Engeland zyn zeer menigvuldig , doch hunne Gemeentens zyn zo klein, dat zy bczwaarlyk hunne Leeraars onderhouden kunnen; en geen wonder , want hunne leerredenen ruiken meer na het Heiden- als Christendom, reden waarom niemand byna dezelve hoogfchat , en hierom hebben die geenen , die jesus christus hoog waardeeren en Hem als hunnen Verlosfer be« fchouwen , het hoogde recht om hunne gevoelens tegentefpreeken. De Leeraaren der Arriaanen wenden hunne uiterlle pooging aan, om te bewyzen, dat de Verlosfer der menfchen geen voorwerp van Goddelyke aanbidding is; dat Hy alleenlyk een van God gefchapen Wezen zy, Hem echter alseenMid* delaar tusfchen God en de menfchen erkennende. De eene dwaaling word fteeds van de andere op. gevolgd. Sommigen onder hen beweeren , dat 's menfchen geest uit het ligchaam flerft , en dat 'er nietSflbeters voor den mensch is dan een zorgeloos vrolyk leeven. Anderen betoogen, dat de ziel van het tydftip haarer verfcheiding uit het ligchaam, tot aan de opllanding in een diepen flaap ligt. Weder anderen houden tegen de uitfpraak der Heilige ■Schriftuure (taande, dat de helfche (traffen in eene eeu-  van ËUROPA. 305 eeüwige vernietiging beftaat, terwyl alleen dé braaVen ten eeuwigen leeven zullen opgewekt en gelukkig gemaakt worden. De Sociniaanen hebben tot hunnen eerften ftichter gehad , lelius socinus , een beroemd Geneesheer te Siena in Ital'ên. Deze man bloeide omtrent den tyd der algemeene kerkhervorming , en beweerden tegen de kerk van Romen, dat men degrondflag Van den Godsdienst niet by de Oudvaders en in de Overleveringen, maar alleen in de gewyde fchriftert van het Oude en Nieuwe Testament moest zoeken: bok beweerde hy , dat men de gezonde reden meer dan Romes Kerkhoofd moest gehoorzaamen. Het overige van zyne grondleere was meerehdeels op het fondament van servetus geftichti Hy ontkende de Drieëenheid , de erfzonde , de byzondere genade , voorverordineering , en deed met een woord, de gevoelens der Ebionieten , en Arriaanen herleeven. Faustus socinus , neef van lelius socinus , bleef erfgenaam van zyrte . goederen , boeken en fchriften , maar met een ook van zyne gevoelens. Dezelve wierden eerst in Pook??, voorts in de Nederlanden , en eindelyk ook in Engeland voortgeplant. Kier houden zy nog eene vrye Godsdienstoefening. fauStus beweerdé , dat als men in de Godheid van christus geloofde, men de éénheid Gods vernietigde ; want zeide hy, indien 'er drie perfoonen ih de Godheid kunnen weezen, dan kunnen 'erdrie II. Deel. V hon-  3o6* GODSDIENSTEN honderd, een nog veel grooter, of nog een kleiner getal zyn. Voorts lag hy de Schriftuurtexten, welke de Godheid van christus bewyzen, in een anderen zin uit. arrius had geleerd dat christus het eerfte fchepzel was dat God gefchapen had , door deze kunstgreep viel het hem gemaklyk, een menigte fchriftuurplaatzen , welke christus voor het aanbegin der waereld daarftellen, te verklaaren; en indien de om» feilbaare uitfpraaken van den Heiland zelve, en van zyne onwraakbaare Apostelen, met welken Hy leert dat Hy God is , bovenal te verheffen tot in der eeuwigheid — dat Hy met den Vader één is , en nimmer de eere der aanbidding heeft geweigerd , eene eere w7elke geen van God gefchapen Wezen voegt, —— dan bekenne ik, dat het ftelzel van arriusbezwaarlyk zou zyn te wederleggen geweest; maarwy gelooven de Heilige Schriftuur , en oordeelen niet te dwaalen. De tegenwoordige Sociniaanen , welke in Engeland zig onder de Presbyters vervoegen en hunne leere in het openbaar verkondigen, houden ftaande, dat jesus christus niet aanweezig was , voor dat zyn ligchaam in de baarmoeder van maria geformeerd wierd. Dit ftelzel is voor de geenen die maar taamlyk met de uitfpraake van het Êvangelium bekend is , niet waardig om wederlegd te worden. Geen Sociniaan zal n het ftellig zeggen van den Heiland tegen de Jooden , die even als de Sociniaanen dach-  van EUROPA. 307 dachten: ■ ,, eer Abraham was, ben ik." —; grondig kunnen betwisten (*). ■ Zy Hellen wyders, dat de vleeschwordingvanderi Heiland alleenlyk onbegrypelyk is , en dat dezelve geenszins uit de Schriftuur kan beweezen worden; De mensch is volgens hunne Helling van Natuure, zelfs voor den val ftervelyk , en heeft nimmer eenë oorfprongelyke gerechtigheid gehad ; by gevolg is de erfzonde van den ftamvader adam eenen droom, en de mensch kan uit zyn eigen vermogen, naarzyri welgevallen goed of kwaad verrichten. Verder' zegt men dat zy zouden leeren, dat God van het toe. komende onbewust is ; dat de oorzaak der predestinatie niet by God, maar by den mensch moet ge. zocht worden ; en dat Hy hunne zonden zou heb. ben kunnen vergeeven ; zonder de dood van chris» tus te doen tusfchen beiden komen. Zy befchouwen den Heiland als een ftervelyk mensch , en dat zyn dood en lyden geen ander oogmerk had , als om ons een voorbeeld van navolging te geeven in het bevestigen zyner leere. Dat zyné dood geenszins eenige verzoening voor de zonden der waereld heef: te wege gebragt , en dat God hem in den Hemel een weinig meerder verhoogd heeft dan de Engelen. Het Doopfel is by hen eene zeer onverfchillige zaak , en door de helfche ftraffen worti (*) joann. Vlll: vs. 58.  308 GODSDIENSTEN' word niet anders bedoeld als eene vernietiging van" ziel en ligchaam. Geene kerkelyke tucht heeft by de Sociniaanen plaats, en hunne kerkelyke bediening beftaat in prediken , bidden, kranken bezoeken en het toedienen der Sacramenten, naamlyk den Doop en het Avondmaal. De reden heeft by hen in alle zaaken des Geloofs het hoogfte gezag, en al het geen zy daardoor niet kunnen begrypen , word van hen daadelyk verworpen. Maar hoe weinig kan de zwakke fterveling door zyne reden bevatten ? wie kan door zyne reden de on. eindigeGodheidbepaaIen,de eeuwigheid bemeeten, ja wie zyn eigen geest befchryven ? Niets dierhalven ftemt beter met de reden overeen , dan dat geen voor waarheid te honden , en als zodanig te gelooven , het geen boven de reden is. Wat denkbeeld kan de mensch vormen van zyne ziel , dan dat het een levend werkzaam beginzel is, 't welk hyinhem zelve gewaar word, doch op gcenerhande wyze kan begrypen? Het blykt dagklaar, dat God in alle zyne bedeelingen dit ontwerp heeft vastgefteld , licht met duifternis, klaarblyklykheid met onzekerheid te doen hand aan hand gaan. Wat ook dereden dezer bedeeling zyn moge , de waarheid der zaüc is onlochenbaar. God word in het Oude Testament befchreeven, als een Wezen die zig verborgen houd. Wolken en r.e-  van EUROPA. 309 nevelen worden gezegt hem te omringen; zyn weg is in de zee en zyn pad in de groote wateren; zyne voerftappen zyn niet bekend. De werken en wegen Gods zyn vol verborgenheden. In het gewoone beloop zyner regeeringe komen ontelbaare voorvallen veor , welke ons de uiterfte belemmering veroorzaaken. Alle onze Godsdienftige nafpooringen hebben zekere paaien ; indien wy de. zelve overfchreeden , verliezen wy ons in een doolhof van onoverkomelyke zwaarigheden ; zelfs de openbaaring, welke de mensch zulke wezenlyke onderrichtingen aan de hand geeft, betreffende zynen plicht en geluk , laat veele tvvyfelingen onopgelost. INDEPED ENTEN. De Gezindheid welke deze naam draagt , is afkomftig van eenen ROBERTBRou\vN,eenPuritinisch Predikant te Norwich. Na veele vervolgingen in Engeland geleden te hebben, was hy eindelyk genoodzaakt in den jaare 1586 het Köningryk te verlaateu. Hy deed zulks , en begaf zig naar Middelburg in Zeeland, waar hem zyne navolgers vergezelden , en hy eene Gemeente oprichtte. Doch deze Gemeente fcheurde welhaast van elkander, en een groot gedeelte nam wederom de wyk naar Engeland aan ; byzonder vestigden zy zig in de Graaffchappen Norjolk en Es/èx, en naby London, V 3 waar  3io GODSDIENSTEN waar zy welhaast een getal van twintig duizend uit* maakten. Na veele vervolgingen onder de regeering van jacobus den eerften geleden te hebben, en wederom hier en daar verftrooid te zyn , namen zy de naam van Dependenten aan , zulks gefchieden in den jaare 1610 , waarop zy in grooten getalle naar Engeland terug keerden. De geleerde robinzon richtte aldaar eene verga, dering op , alwaar zy in het vlek Suuthwark hunne zamenkomften hielden. In den jaare 1632 wierden zy weder door den Bisfchop vervolgt , en eenigen der leden in gevangenis genomen; de Leeraar en de overige leken wierden deels ontflagen , en (taken na Nieuw Engeland over ; terwyl wierd de Heer canke in robinzons plaats tot Leeraar verkoren, canke volvoerde zyn dienstwerk in burgerhuizen; doch de woede der vervolging deed veelen van zyn aan» hangers naar Holland wyken , alwaar zy onder de gunftige goedkeuring der Hooge Overheid eene Gerneente planten. Het is buiten myn beftek om alle oogmerken waarom , en de middelen waardoor men deze Gezindte heeft trachten te verderven , hier breedvoerig te ontvouwen. Vergenoeg u dierhalven met te weeten, dat de Independenten eerst onder de beltiering van den Protector ouvier cromwel , die hen zyne ftaatkunde toegenegen zag, eenigzins adem haalden. Onder zyne regeering (telde zy hunne Geloofsleuze Ht en  van EUROPA. 3ir en kerkelyke tucht te zamen, wierden van den Protector befchermd , doch deze had door den inval van zynen dood geen vruchtgevolg van zyn pooging. Men behoeft zig niet te verwonderen , dat cromwel hunne party was toegedaan ; want hy was even als zy, een vyand van de kerkelyke raagt, en een vriend van de.algemeene verdraagzaamheid. Kort na de dood des Protectors, hielden de Prysbyterianen en Independenten eene vergadering , waaruit Gevolmachtigden verkoren wierden om eene bepaalde Geloofsbelydenis opteftellen. De kerkelyke tucht wierd niet vergeeten: zie hier deszelfs uit» fpraak. Ieder genootfehap van zichtbaare belyders des Chriftelyken Gqdsdienst overëeuftemmende , om in den Geloove eenpaarig te wandelen , en na de regelmaat van het Êvangelium te leeven , maakt eene volkomene Gemeente uit , en bezit eene volftrekte magt om uit haar midden kerkendienaars te verkiezen , en te bevestigen ; de overtreeders te ftraffen , en in alle opzichten de welvaart en het geen tot ftichting der kerke kan dienen , te volvoeren. Alle bevestigingen moeten gefchieden na de verkiezing der Leeraaren, door de Gemeente. De verkorene moeten zig tot de verkiezing bekwaam betoonen door vasten en gebeden, en voorts door de oplegging dei handen ingezegend worden. Kerkelyke magt van bepaalde Clasfis of Synoden, of alle kerkelyke vergaderingen word door hen eenpaarig verworpen. Maar zo 'er verfchil in de leere V £. ont.  3i» GO DS DIENSTEN ontftaat, mogen de Gemeente door haare afgevaari digden zamenkomen , om haare gevoelens voorredraagen, zonder echter eenig gezag te oefenen. De leere der algemeene verdraagzaamheid, als de leden niet in de hoofdleere verfchillen, is by de Independenten zeer algemeen. Engeland vloeit over van hunne vergaderingen , fchoon hunne Leeraars een armelyk leven leiden. Zy hebben zekerlyk een Hooge School, en hiertoe word geen Jongeling bevorderd , dan zulk eenen die zig beroemen kan bekeerd te zyn. Men leert hen eenig Latyn, en zo veel Grieksch , dat zy in ftaat zyn om een Hoofdftuk in het Êvangelium vanjoANnes te kunnen leezen , in de Hebreeuwfche grondtaale maaken zy geene vordering. In de redenryk- en redeneerkunde ontfangen zy mede eenige lesfen, zy hebben tot heden toe in de Wiskunde, om hunne voordellen te befchaaven , geene groote vorderingen gemaakt. Oordeel dan over hunne wyze van rede'neerkundige voorftellingen. Hunne Geloofsbelydenis komt hoofdzaakelyk hierop uit, en is in de volgende artikelen begreepen. „ De boeken des Ouden en Nieuwen Testaments as zyn niet door de wille eenes menfchen , maar „ door Heilige mannen , van den Heiligen Geest ,, aangevuurd , gefchreeven. Deze fchriften zyn „ nuttig tot leeringe, tot beflxaffinge , tot verbete,,. ringe en tot onderwyzinge in derechtvaerdigheid. „ Genoemde boeken zullen my altoos ten regel des ,i Geloofs verflrekken. Aan deze wet en aan dit ge  van EUROPA. 313 getuigenis , zal ik alle myne begrippen toetzen, ,, en in alle gevallen my derwaards heenen wenden. ,, Daar is één God.-, een eenig Heer , en 'er ie „ niemand buiten Hem. „ 'Er zyn drie getuigen in den Hemel, de Vader, „ het Woord, en den Heiligen Geest, en deze drie' ,, zyn één. Ik geloove dat dit leerftuk eene verbor,, genheid is. „ Deze eenige God is de Vader, de Zoon enden 9* Heiligen Geest; zynde de eeuwige, de onfterve„ lyke , de onzienlyke Koning , van eeuwigheid „ tot eeuwigheid , barmhartig , langmoedig , en „ groot van goedertierenheid en waarheid, zullende Hy de fchuldigen geenszins onfchuldig houden. ,, Hy heeft alle dingen naar zyn welbehaagen ge,, fchapen, en Hy onderhoud alles door zyne Voor„ zienigheid. „ Ik geloove dat God een verbond heeft gefloten „ met onze eerfte ouders , als de eerfte gemeene „ wortel van alle nakomelingfchap ; hebbende hen „ eenen wet gegeeven, waarin bepaald wierd, dat ,, hy dezelve opvolgende , zou leeven , maar ten ,, dage als hy zondigde, zou ftcrven. „ Door de ongehoorzaamheid van een mensch, „ zyn wy van Natuure ftraffchuldig en onrein, zo „ dat wy leeven dood in de zonden en overtreedin. -> gen. „ God heeft ter verheerlyking van zig zeiven, 9, het befluit gevormd, om fommigen van het menV 5 fche-  3ï4 GODSDIENSTEN „ fchelyk geflacht te verlosfen ; deze had hy reeds 3, van alle eeuwigheid te vooren verordineerd , tot ,, aanneeming der kinderen , wier naamen in den ,, Hemel zyn opgefchreeven. Deze verkiezing is ,, vrywillig , en zal een gewisfen uitflag hebben. De verkorelingen worden niet om de werken die s, zy doen zouden, maar omhetvoorneemenGods, ,, eer de waereld was, begenadigd. „ Dit ontwerp zal vermogend zyn, om de zaligs, heid van alle dezen te bewerken. ,, Het eenigfte middel om deze gelukzaligheid te 3, verkrygen , is gefchied door de aanftelling vau ,, eenen Middelaar, tusfchen God en de mensch, 3, jesus christus , geevende Hem een zeker getal perfoonen , ten einde hy een verzoening zou zyn 3, in zyn bloed, door het Geloove , tot vergeeving 3, der zonden, ten einde Gods rechtvaerdigheidbly„ ke en de uitverkorene zalig wierden. ,, De daartoe aangeltelde Heere en Verlosfer is 3, God, boven al te pryzen in der eeuwigheid. Dc3, ze aanbiddelyke Perfoon is vleesch geworden en ,, heeft onder ons gewoond. Wy bekennen dat het eene verborgenheid der Godzaligheid is , naam- lyk dat God in het vleesch geopenbaard wierd. ,, jesus christus is een Leeraar van God gezon,, den , tot Priefter aangefteld in eeuwigheid , Hy is een Koning der Heiligen , wiens ryk geen ein,, de zal hebben. In deze caracters is Hy het Hoofd 5, der Gemeente , en deszelfs Zaligniaaker , zynde 3, een  van EUROPA. 315 een erfgenaam over alles , en een Heer over de ,, geenen die Hem gegeeven zyn. Ik geloove dat Hy een vloek voor ons gewor,, den is , lydende in de beide deelen zyner men3, fchelyke Natuure ; dat Hy de Mesfias was, wel„ ke afgefneden zou worden om de overtreedingen 3, te befluiten en een einde aan de zonden te maa,, ken, als mede, dat onder den Hemel geen anderen ,, naam gegeeven is, door welke de menfchen kun,, nen zalig worden. Wanneer den Heiland de verlosfing onzer zon. „ den had te wege gebragt , wierd hy begraaven, „ en vertoefde drie dagen en drie nachten in het -> graf- ,, God heeft Hem opgewekt en van de banden des „ doods ontbonden, waarna Hy opgevaaren is ten ,, Hemel, en geplaatst aan de rechterhand van God, ,, om zyn volk vrytefpreeken en de waereld terechj, ten. 3, Die geenen die Hy te vooren verordineerd ,, heeft, heeft Hy ook geroepen, en die Hy roept, ,, rechtvaerdigd Hy vrywillig door zyne genade. ,, God rekend de rechtvaerdigheid toe zonder de 3, goede werken. Wy omhelzen zyne barmhartig,, heid door het Geloof, het geen niet uit ons, 2, maar een gaave Gods is. Het geloovig volk verkrygt de aanneeming tot kinderen , en 'er valt eene verandering in de geaartheid der zulken voor, „ die erfgenaamen der genade en des eeuwigen le99 vens zyn. De vrygekochte des Heeren groeien op  3i6 GODSDIENSTEN op in de genade , en bewyzen dat den Verlosfer „ een goed werk in hun heeft begonnen en het ook „ zal voleindigen, zonder dat eenig ftervelingHem „ zulks zal beletten. „ jesus christus moet gediend worden met eer, „ bied en Godlyke vreeze. Ook geloove ik datwy „ dezen Heer moeten erkennen in alle genoodfchap„ pen , en dat 'er eene gemeenfchap plaats hebben „ moet, tusfchen allen welke de naam van den Hee. re jesus christus aanroepen, zo wel hunnen als onzen Heer, en dat Hy met Hem zyn zal tot aan het einde der waereld. „ Ik geloove dat de Verlosfer verfcheidene gebo. „ den en inzettingen heeft gegeeven , welke wy als ,, Chriftenen verplicht zyn te onderhouden: de eene „ van welke is de Doop met water , in den naam des Vaders , des Zoons en des Heiligen Geests, ,, leerende ons alles wat Hy heeft bevolen ; ver. „ maanende elkander met Psalmen, lofgezangen en „ geeftelyke liedei en. En door het eeten van brood „ en het drinken van wyn, ter zyner gedachtenisfe, „ moeten wy volharden in de leere en de gemeen-. „ fchap, en in het breeken van brood en in het ge„ bed. ,, Ik geloove dat in alle deze deelen van den eer« „ dienst, één onze Meester is, naamlyk christus, „ hebbende geen mensch heerfchappy over ons Ge,, loof en onze Vryheid. ,, Een Christen ontfangt by zyn overlyden twee „ zegeningen, naamlyk eene volkomene zuiverheid „ en  van EUROPA. 31? 14 eri verzadigend vergenoegen , dat de geesten der volmaakte rechtvaerdigen christus zien en kennen, gelyk zy zelve gekend worden; en de meer „ volkomene zaligheid, welke volgen zal op de op,, (landing en het algemeene oordeel. ,, Eindelyk geloove ik , dat 'er eene opflanding ,, der dooden zal zyn , zo wel der rechtvaerdigen als der onrechtvaerdigen ; dat christus het ge,, zag heeft om gericht te houden , om dat Hy des „ menfchen Zoon is; dat de Engelen diegezondigt ,, hebben, zyn overgegeeven in de ketens derduisternisfe, dat zo wel zy , als de booze menfchen is die God niet kennen , en het Êvangelium zyns ,, lieven Zoon niet gehoorzaam zyn, zullen gaaniu ,, de eeuwige pyn , maar de rechtvaerdigen in het eeuwig leven." Ik tvvyfele niet, of ieder yverig navolger van calvyn, zal deze Geloofsleuze grootendeels wel willen ondertekenen. Wat nu de plechtigheden der Indeper.denten betreffen, deze zyn der moeite nietwaar" dig om dezelve te befchryven : zy komen genoeg, zaammet die der Gereformeerde kerk overeen, waarom ik 'er niets van zal aanroeren. Het verdient zekerlyk aangemerkt te worden, dat deze thans kwynende fecle echter in twee takken verdeeld is. De voorbefchreevene Independenten noemen zig regulieren , de andere factie inreguliere Independenten ; althans zy worden aldus van de eerstgemelden genaamd. Het zou meer danskunst zyn, te bepaalen waarin dez  3i8 GODSDIENSTEN deze factie met elkander in gevoelens overëenllemdeii Of verfchilden. De beste Schryvers hebben het alleenlyk in verfcheidene opzichten van hun gedrag bepaald , en wanneer men alles wel ondërzoekt 3 fchynt de oorfprong hunner fcheuring hier alleen uit voortgevloeit re zyn, dat eenigen onder de genoemde Gemeente oordeelden, zo wel bekwaamheden té bezitten om den predikdienst waarteneemert , dan hürine vastgeltelde Leeraaren. Deze nu zig zelve opwerpende Leeraaren , trachten op allerleie wyzé de gunst des volks te winnen , en een aanhang té maaken, het welk hen eenigszins gelukt is. Hunne Leeraaren , na van de reguliere Indeperidenten afgefcheiden te zyn, zyn in 't algemeen onbedreevene Godgeleerden , en verftaan zeer weinig van de kunst om eene befchaafde opvoeding te regelen. Evenwel is hunne Gemeente taamlyk talryk en welvaarende , en zulks moet aan de dienst en hulpvaardigheid toegefchreeven worden, waarmede de leden die tot hunne vergadering behooren elkander onderfteunen; ANABAPTISTEN; Deze fecte nam reeds ten tyde van luther eert aanvang, van wélke zy zeiden , dat zyne leere onvolkomen en niet volgens de oorfprongelyke regel, maat, ten opzichte van den Doop gezuiverd was. Hierom herdoopten zy alle dezulken welke tot hen overgingen , en verkreegen hierdoor den naam van we-  van EUROPA» 3 ij wederdoopers; 'er waren reeds veele duizenden van hen in de waereld, eer de Munfterfche onlusten uit- braken. In hunne klederdragt zyn zy eenvoudig , en alle zinnelyke plechtigheden zyn uit hunnen eerdienst verbannen. Eer de Hervorming tot ftand kwam , hebben veele van hen in Duitschland, Ita/iën en elders de marteldood geleden ; veelen van hen zyn iri Engeland ten brandftapel verweezen , en de woede tegen hen heeft niet eer opgehouden als onder de regeering van jacobus de tweede , ter welker tyd zy tot alle voordeden van de acte der verdraagzaamheid gerechtigd wierden. De Anabaptisten zyn in Calvyns- , Arriaans- en Sociniaansgezinden onderfcheiden. De eerstgemelde maaken in Engeland de grootfte hoop uit. Menfchelyke geleerdheid achten zy ter voortplanting van den Chriftelyken Godsdienst niet noodzaaklyk. Hy die een lid van hun Gemeente wil worden, moet Hechts bekwaam zyn om denBybel en andere Godsdienftige boeken te kunnen leezen. Zy* verkiezen onder de Gemeente zodanige leden , als meest in de gunst des volks ftaan. Deze doen leerredenen voor de vergadering , en neemen een hooggaand talent van Godsvrucht en ernsthaf, tigheid aan, en leggen zig bepaaldelyk toe om op de hartstochten hunner hooreren te werken. Hy die zig aanbied om het predikampt waarteneemen, moet van zyne bekeering in de Goddelyke genade rekenfchap kunnen geeven , en met een betuigen,  %ie GODSDIENSTEN" gen , dat hy de Kinderdoop als onbeftaanbaar met Gods Woord aanmerkt , ook moet hy het Calvinifche leerftelfel aanneemen. Zy beweereu verders, dat uit kracht der pradefHüatie alle vermaaningen en opwekkingen ter deugdsbetrachting vruchteloos zyn. Ik moet van deze Gezindte echter bekennen , dat hunne Leeraaren zig buitengemeen bevlytigen , om hunne toehoorers van de nuttigheid hunner Ieerltellingen te overtuigen, en dat zy alles aanwenden om het hart te verëdelen en tot Hemelfche betrachtingen öpteleiden; ook neemen zy by het doen hunner leerredenen de ftrikfte welvoeglykheid en goede orde in achf. • 7 Als iemand begeert om tot lidmaat van hun te worden aangenomen, dan ondervraagen hem de Leeraaren en Diaconen Zeer naauwkeurig naar zyn zedelyk caracter ; wanneer hy goedgekeurd word , veffchyrit hy ten aanzien van een talryke Vergadering, by een doopvont, zynde met een mantel omhangen, óm zyne naakte leden te bedekken. Eerst daalt de Leeraar in het water, dan volgt de doopeling, welke hem het hoofd onder dompeld , onder het uitfpreeken van het' gewoone Doopsfofmuiier, waarna zy beiden uit de doopvont klimmen , wordende de plechtigheid met eene toepasfelyke leerrede beflö-ren. De Arriaanfche en Sociniaanfche Anabaptisten hebben hun oorfprong van den Ëngelfchen Predikant ■Joannes gale. Zy ontkennen de Drieëenheid en in  ▼ An EUROPA. 3Si in het byzonder maaken zy zeer flerk hun werk van de Godheid van christus te beftryden; zy fpreeken nog van den Heiland als van den verlosfer der waereld , noch van zyne ampten als Middelaar : deugdzaam te zyn is genoeg by hen. Men zegt dat zy veele Leeraaren, maar weinige leeken hebben; reden waarom de eerstgemelden , zo zy van hun zeiven niet vermogend zyn , een armoedig en gebrekkig leeven leiden, het welk zy echter liever willen dulden , als der waarheid hulden doen; — is dit hardnekkigheid of beklaaglyke verblinding? —• met betrekking tot hunne plechtigheden, heeft 'er geen onderfcheid tusfchen hen en de eerstgeraelde Anabaptisten plaats. SABBATTHARISSEN en NIETZWEERDERS. Het is onder de Gereformeerden in de Nederlandden, reeds lang een bekend verfchil geweest, of de Sabbathdag voor mozes tyd, van den beginne der waereld of, door abam en zyne nakomelingen gevierd is, dan of dezelve allereerst in de woeftynen van Arabiën, door het nakroost van Israël plechtig is onderhouden geworden. De Cocceaanen en Voetiaanen zyn hiei nog grootelyks door te onderfchei den. Dit onderwerp heeft veele gioote mannen ftof tot onderzoek verfchafc, en men heeft totftaaving van zyn gevoelen, tot heden toe, den anderen niets toe gegeeven. Gelukkiglyk echter is het ligchaam der Gereformeerden, hier te lande , 'er niet door Ü Deel. X van-  S&a GODS DIENSTEN,. vaneen gereetcn, het welk echter ïnEhgihnd geenzins het geval geweest is. De Chriftenen magen in de Nederlanden de inftel• ling van den Sabbathdag ftellen op welke tyd zy ■willen; ook mag men de bepaaling yau dien dag, zedelyk , halt' ceremonieel en zedelyk, of ook wei een fcheurmaaker, ketter , of nog erger, uitgefcholden te worden. In Engeland echter vind men eenfoort van onverdraagzaame lieden, welke zig Sabbattharisfen noe" men, die den laatften dag der weeke, voor een loutere zedelyk inftelling houden, en bepaalde lyk op dien dag hunnen'Godsdienst verrichten. Zekerlyk behoort dien dag by ieder Godvreezend Chriften, in een eerbiedig aandenken gehouden te Voorden , aangezien de Schepper van 't Heelal, op denzelven alle gewrochten der Natuur gefchaapen heeft, en zinls dien tyd ophield nieuwe weezens voordtebrengen. Voor Israël, welke doorlastige ceremoniëele wetten in den teugel moest gehouden worden, was dezen dag te rechtgefcuikt, om hen, by het verrichten van hunnen plechtigen Godsdienst, aan hunnen formeerder en weldoener te doen gedenken. Doch de Chriftenen hadden met affchaffing van plechtigheden, tyden en dagen, onder het Oude Testament bepaald, meer, of althans zo veel reden om den dag hunner verlosfing van Jesus christus. dporzyne glorierykeOpftanding gewrogt, te gedenken ,  va n EUROPA. 313 ken, als den dag der Schepping van't Heelal Immers zy gaven zig de vryheid, om den eerften als een' plechtigen gedenkdag van dat groote werk der Verloslinge intertellen, en den laatften, vermits hy alleen tot de huishouding van het Oude Testament behoorde, aftefchaffen; en hieruit blykt ten dui. delykiten, dat die dag, als een bepaalde vierdaag op zig zeiven befchouwd, niets zedelyks in zigbevat. Een der uitfteekendlte grondleerltellingen, waar;' an de Sabbattharisfen te onderkennen zyn, beftaat daarin, dat zy met de Jooden gelyklyk den Sabbathdag vieren, beweerende dat dezelve , aangezien God dien dag ingelïeld heeft, eene zedeiyke verpligting op ons legt, Voor het overige heeft geene geregelde kerkentuchtbyhen plaats; ook zyn hunne Leerredenen van opwekkende vermaaningen ontbloot. Ten opzichte van hunnen Godsriienstplegtigheden komen zy met de Calviniltifche Anabaptisten volko. menlyk overeen. Ook gelooven zy, dat christus duizend jaaren zal heerfchen. Zy, welke het gevoelen van arrius zyn toegedaan, zyn op verre na zo onverdraagzaam niet als de voor befchreevenen ; want zy prediken zo wel op faturdag in hunne vergaderingen, als des zondags in die der Anabaptisten. In het algemeen betoonen zy weinig eerbied voor den Perfoon en ampten vau Jesus christus. Hunne leerredenen beftaan uit drooge, loutere natuurlyke zedelesfen, inwelkezy echter hunne hooreren wel ernltigta het betrachten hunner plichten aanmaanen. X 3 De  ga* 6O0SDIE NSTEN De leden dezer Gezindte, worden by de onderdompeling of dooping aangenomen. Een der Leeraaren fielt een Geloofsbelydenis vo(or hen op, ea leest die zyn toehoorers voor. In deze belydenis. is altoos iets tegen de Heilige Drieëenheid te vin. den: voorts valt van hen , niets dat eenige opmerking verdient te zeggen; ook ftaat het te denken, dat zy hunne begrippen niet tot in het derde geflagt zulflen overbrengen,. NIETZ.ÏÏEERDER S. Altoos ontftaat het verfchil in de byzondere Gods?dienften om deze of dat Geloofspunt, maar-deNietzweerders verfchillen met de andere Gezindtens in Engeland,alleenlyk in eenige ftaatkundige begrippen, jeden genoeg, waarom zy zig van de vastgeftelde kerken ofzonderen en byzondere vergaderingen houden. Hunne Godsdienst dan ia gevest op een ftaatkundig famenflel, waardoor zy de vastftelling, byde Revolutie gemaakt, fteeds tegenkanten. De Nietzweerders weigeren beftendig den eed van getrouwigheid te doen, en hierover hebben zy ten tyde van karel den tweeden Jacobusden twee. den en onder Koning william , hevige vervolgingen geleden. Wel is waar dat zy door het maaken van famenrottingen tegen de Regeering, hen dikwyls de gevangenis en doodftraf veroorzaakten, doch zy hadden befloten, om zig, ten kosten van goed, bloed en leven, als Patriotten te gedraagen.  v A w £ Ü R. Ó P A. 325 Jn hunne Godsdienftige plechtigheden komen zy biet de vastgeftelde kerk overeen ; zy verfchillen gelyk ik reeds aangemerkt hebbe , alleenlyk in het punt van eedzweering aan de Hooge Overigheid , en zy bidden voor dö Koning Hechts in algemeene uitdrukkingen. Hunne factie beftaat uit Engelfche en Schotfche Nietzweerders, en zy zyn thans zodanig aan de Verzwakking , dat zy na alle waarfchynlykheid, wel eerlang aan hunnen kwynenden toeftand* deii geest zullen géevert; • X 3 GODS.  GODSDIENSTEN VAN AMERIKA. VIERDE BOEK. EERSTE HOOFDSTUK, Handelende over de Godsdienfien der Oude Amerh kaanen9 Floridaanen en Wilden van Hudfons- Baai. 2]ommige Geleeiden zyn van gedachten, dat de aloude Amerikaanen afflammelingen zyn van dePheniciers en Karthagers, en veronderftellen, dat deze volken, als handeldryvende Kooplieden de zee bebouwende , door een ftorm op de kust van Amerika vervallen, en dus genoodzaak waren om zig aldaar te vestigen. Andere voornaame manneii gelooven, dat de eerfte volkplantingen te lande in Amerika zyn aange* ken  GODSDIENSTEN van AMERIKA* 35? komen, ten einde de zwaarigheid te ontwyken, Welke men ten aanzien vnn de overtocht der dieren' zou kunnen ópperen. Wanneer deze overtocht zoude gefchied zyn, is met geen rhooglykheid te bepaalen; de Amerikaanen hebben geene }aarbo»ken waaruit men iets met zekerheid kan befluiten. Neerlatsds beroemdfte Geleerde , ik mcene Hugo crotiuS, doet hert afdammen uit Noorwegen. Hy beweerd, dat de Noorwegers,zig eerst naar Tsland begceven hebbende, zy zig naar Groenland wenden in het Staaten Eiland verfpreidden, en het vaste land van Noord- Amerika bevolkten. Van de Peruviaaneu gelooft hy, dat zy uit thino afkomftig zyn , en tracht zulks uit de overeenkomst hunner Godsdienstplechtigheden te bewyzen. üe meesten echter dellen thans zéker , dat Amerika weinig eeuwen ria den zondvloed is bevolkt geworden , en wel dóór Noachs nakroost, langs het Noordelyk gedeelte van Azia door Tartarye. De gelegenheid daartoe word óns door zeker geacht Schryver, aldus opgegeeven: ,, Azia hééft geene j, volkplantingen gezonden, Voor dat het genood„ zaaki was uit zyne fcbeöt de :onge manfehap te ,, verdryven, die bekwaam was om op zig zeiven ,, te kunnen bedaan. Met gëringe moeite wierden „ in die vroege tyden deze vastigheden tot dand j, gebragt. De landbouw was toen het eenige bey, dryf. De menfchen fleeten toen hun tyd, met het weiden van hun vee; en het waren de gelegenheden welke de akkerbezigheden verfchaften X 4 aan  jiS GODSDIENSTEN „ aan menfchen , wier driften nog in haare kindsM heid waren , die de eerfte aanleiding gaven tot „ landveroveringen in Azia, en het zenden van de „ vroegfie volkplantingen. Een Herder, die zig aan „ het hoofd van een talryk gezin , en meefter zag ,, van een talryke kudde, in de lustige en grasryke „ weiden van Chaldea, zond een zyner kinderen of „ flaaven , eenige mylen dieper in het land of el„ ders heenen, met eene kudde osfen, ezels en kameelen. ,, De kudde trok langzaam voort, onder het ,, voorttrekken grazende,en vervvyderde zig onge„ voelig, al verderen verder van de eerfte eigenaar. ,, Midlerwyl groeide het vee in getal, en uit deze „ kudde kwam eene andere voort. De Herder die „ in den beginne niet meer dan eene zendeling was, wierd zelve de Heer en Vader van een gezin.. „ Thans zonderde hy een gedeelte van zyn rykdom „ af, en fchonk het als een erfdeel aan dien zoone ,, welke hy in een vreemd land wilde vestigen, of „ aan eenen bediende die hy nog verder van de hand „ wilde zenden. Honderd jaaren mogen wy on„ derftellen, was tyds genoeg om Europa, Azia en „ Afrika, en wederom andere honderd jaaren om ,, Amerika op deze wyze te bevolken." Zo myne lezers deze Helling eenige byval vergunnen, dan zullen zy eene menigte van zwaarigheden te boven komen. Laat ons na deze korte uitweiding, met de Godsdienften dier aloude Amerikaanfche Heidenen een aanvang maaken. F L 0«  van AMERIKA* FLORIDAANEN. Deze Volken vereeren de Zon en Maan als godheden ; zy hebben tempels ter hunner eere opgericht, zonder dat zy echtef in dezelve hunne gebeden of offerhanden aanbrengen. De tempels ftrekken alleenlyk tot begraafplaatzen ,of ter berging van hunne voorngamfte bezittingen. De Floridaanen vereeren eenen boozen Geest, onder den naam van tor a. Aan dezen gewaanden Geest, betoonen zy de diepfte hulde, ten einde hy hen niet befchadige, welk onheil zy vertrouwen dat hunne goede Goden hen niet zal doen wedervaaren. De Opperpriefter , wiens belang het is het volk in dien valfchen waan te houden, fpeelt of zelve, of laat een zyner Priefteren den rol van Duivel bekleeden, en weet daar zyn voordeel wel by te behaa* len. De Apalachiten, welke omtrent het gebergte van dien naam woonen , vereeren de Zon als de bron des levens, en bidden haar aan als de oorzaak der fcheppende Natuur. Eiken avond begroeten zy haar, en brengen haar viermaal des jaars welriekende reukwerken toe. Den dag, voor dat het reukoffer de Zon zal opgedraagen worden, zonderen zig de Priefters in eenzaamheid af, terwyl 'er de gantfche nacht op den genoemden berg vuuren gebrand worden. Geen van de Gemeente mogen de heilige tempel of grot naderen; zo dat de Priefters de gefchenken ontfangen, en die aan den ingang des rots, ten toon Hellen, X5 Wan-  $3f> GODSDIENSTEN Wanneer de zon zig boven de kimmen verheft t Singen de Priefters lofgezangen, maaken verfcheidene kniebuigingen, Waarna het rukwerk ontftoken word. Dan werpt de Priefter honig op eeri fteen, welke voor eenen fteeneh tafel geplaatst is, en fpreid'er een goed gedeelte Turkfchetarwerondom, welke half geplet en van het kaf gezuiverd is. De geplette tarwe dient tot fpys der vogelen, welke volgens het geloof der Floofidaanen, den lof der Zonne uitgalmen. Geduurende het branden van het reukoffer, 2ingen de Priefters lofgezangen, terwyl de vergadering knielende hunnen aandacht Verricht. De gantfche plechtigheid word met danfen, en een vrolyk gejuich befloten. Wanneer de zou den rand van het Altaar befchynt, werpen de Priesters al het reukwerk in 't offervuur. De priejjers , doot het lot duaitoe Verkoren , plaatzen zig rondsom de tafel, en ftellen, de in kooien zes aangebragttezonnevogelsin Vryheid. De., ze vogels zyn naauwlyks vry Verklaard, of de Gods-' dienftige aanbidders doen een ftaatelyke optocht, hebbende takken in hunnen handen, waarmede zy zig naar den tempel begeeven, Waar de Priefters hen binnen leiden. Sommigen van hunne tempels bevatten voorheen ontelbaare fchatten van goud en paerlen, zelfs in zulk eene menigte, dat garsilasso verzekerd, dat negen honderd mannen, benevens drie honderd paarden , naauwlyks in ftaat zouden ge vveest zyn, alle de kisten met paerlen uit de tempel van Talomcco op eenmaal weg te voeren. Geend  vanAME R t K A. s$t geringe begeerlyke buit voor de voorzueht der op roof uitgehongerde Spanjaarden. Eenige Wilden van Florida offeren hunne kinderen op aan de Zon. Terwyl de moeder weent, en eenige andere vrouwen danfen, word het onnoozel jongske op een fteen de herfen verbryfeld; ook of. feren zy dikwyls het groofte hertenvel aan dien afgod het welk zy kunnen bekomen. Een andere Geest van boetdoening, word ter verzoening van den kwaaden God, door hen onderhouden. De gantfche vergadering fchaart zig kringsgewyze op een openplaats; drie Priefters, met verfcheidene couleuren befchilderd, trommelen terwyl zy tevens danfen en zingen. De menigte beantwoord zulks choarsgewyze, waarna de Priefters in alleryl boscbwaards vluchten. De vrouwen weenen, fchreeuwen, maaken een groot misbaar, en kerven en fnyden de armen van fchamele jonge meisjes met mosfelfchelpen, het bloed aan den Afgod in de lucht werpende, onder het aanroepen van zynen naam. Na drie dagen tyds komen de Priefters uit het bosch by de vergadering, waarna zy op dezelfde plaats weder beginnen te danfeu, welke dans met eene maaltyd belloten word. De Priefters bekleeden hier, gelyk alomme in Amerila, den post vanGeneesmeefter Ookzynzy Dienaaren van den Staat en Raadsheercn. Eer zy het ampt van Priefter mogen bekleeden, moeten zy eene^eftxenge tucht ondergaan. Zy moeten vasten, aig  33* Godsdiensten Zig van de waereld afzonderen, geene wellustigê vermaaken genieten, en zig alleen toeleggen om de Geloofsverborgenheden te verdaan, welke hen door verfchyningen bekend gemaakt worden, In het character van Doétor voorkomende, hebben zy aan hunne gordels een doos met kruiden hangen, be-> ftaande doorgaans in braak-en zweetmiddelen. Ook bedienen zy zig van de aderlaating4 By gebruiking van hurttle geneesmiddelen, mompelen de Priefters eenige woorden, en wanneer, noch het een, noch het ander van eene gewenschte uitwerking is, dan word de lyder het gebruik van 't bad aanbevolen. De laatfte toevlucht beftaat, in de kranken aan den ingang van zyn hut, voor de alkoesterende zon blootteftellen , waarby de Priefters die Godheid fmeekeil, dat zy door haare verkwikkende ftraalen, de kran-> ke tot zyne voorgaande gezondheid herftefle. De kleeding der Priefters beftaat uit een mantel, van beeftenvellen famengefteld, welke met een Iedere gordel om de lendenen is vastgebonden. De armen en voeten zyn naakt, en op het hoofd hebberi zy een milts, kegelsgewyze faamgefteld. Niets behaagt de Floridaanen meer , ódn om eb kanderen tot wederwraak aantefpooren. Zy moetaii de beledigingen, hen, door hunne nabuüren aange* daart, nimmer vergeéven , en ten einde hen in dit wreed gevoelen te onderhouden, belegt men verga deringen , waarin één der ingezetenen, op eenigen afftand geplaatst word; deze rampzalige word van verfcheidene met een werpfpies getroffen, zo lang tot  vanAMERIKA; 333 tot hy ter aarde nedervalle. De vrouwen hierby tegenwoordig, draagen hem na een hut, verbinden zyne wonden, en geeven hem Casfma te drinken, Ondertusfcheu houd zig de vergadering bezig, met de heldendaaden hunner voorvaderen te zingen, ten einde eikanderen tot het neemen van wraake aantefpooren. Deze plechtigheid fteld alleenlyk de gedachtenis voor van hetfneuvelen hunner landgenooten, Zy onderneemen geenen oorlog , zonder alvorens met hunne Priefters te raadpleegen. Deze neemen toevlucht tot de Godfpraak, en eer zy ten ftryde trekken , wend zig de Wicheltolk naar de Zon, bezweert haar om hen gunftig te zyn, terwyl hy een bekken met water in de hand gevat houd. Na over de vyanden allerleien vervloekingen uitgefproken te hebben, werpt hy het water in de lucht, zodanig, dat het op een gedeelte der krygsknechten nedervalt, roepende: ,, Vergiet dus het bloed uwer vyan„ den,"—- Voorts werpt hy een weinig water in het vuur, en fpreekt het oorlogsvolk in dezer voege aan; —— „ Verdelg den vyand, zo fpoedig als ik ,, vuur hebbe uitgebluscht." De Floridaanen ligten hunne vyanden, die zy in den kryg veroveren, het pauvlies af, en hangende armen en beenen der overwonnenen, aan ftokken, in de grond geflagen, ten toon; waarna de Priefter een menigte vervloekingen tegen hen uitfpreekt. De vrouwen welke haare mannen in den oorlog verloren hebben , ftorteu traanen aan de voeten van hun Opper-  334 GODSDIENSTEN perhoofd, ten einde hem tot wraak over de dood haarer mannen aantefpooreu. Ook fnyden zy haar hoofdhair af, het zelve over degrafdeden verfpreidende. De Vorften worden onder hen met veel plechtigheid begraven. Het graf word met eereboogen omringd, boven een van dewelke de drinkbeker ftaat , die het Opperhoofd in zyn leven gebruikt heeft. Alle de Floridaanen, benevens de Opvolger, fcheeren hunne hoofden , en vasten en weenen 'drie dagen by het graf, terwyl de daartoe gehuurde rouwdraagfter 'zyne dood beweenen. Alles wat hem in leven toebehoorde word verbrand; ook zegt men, dat zy de lyken hunner bloedverwanten Hechts drie maanden, maar die hunner Vorften drie jaaren gebalzemdbewaaren , waarna zy hen verbranden, en het ftof in zuuren drank opdrinken. Dat zy in eene onftervelykheid der zielen geloove, behoeven wy in geen twyfel te trekken. Doorgaans trouwen de Floridaanen maar eene vrouw, welke by de minfte ontrouw eene wreede dood moet fterven. Voornaame lieden echter maaken op deze regel wel eens eene uitzondering, en neemen zig zo veele wyven als zy onderhouden kunnen; eene nogthans is de wettige huisvrouw, terwyl de overige flechts als byzïrten aangemerkt worden, waarom de kinderen van de landen met de eerden niet erven kunnen. In den jaare 1763 is Engeland een gedeelte van Ftorida by de vrede van Ferfailles te beurt gevallen , en men heeft,  van AMERIKA. 33§ heeft, niet zonder vruchtgevolg, alles aangewend om het licht des Evangeliums aldaar te verfpreiden. WILDEN van IIUDSONS-BAAY enCARI. BISCHE EILANDEN. De Baai van Hudfon ligt in het Noordelyk gedeelte van Amerika, en deszelfs grondgebied ftrekt zig volgens berichten uit tot aan Syberien. De bewooners van dit Gewest hebben niet dan verwarde begrippen van den Godsdienst. Zy heb_ ben een menigte Afgoden , en houden de Zon voor eene goede en de Maan voor eene kwaade Godheid. De eerfle vereeren zy als de opperfte Godheid van het Héekil, en offeren reukwerk van tabak, om haare gunst te verwerven. Het offertuig't welk tot dit doeleinde gebruikt word, 4s. een foort van groote tabakspyp, van rood, wit, of zwart marmer, van eene groote gladde kop voorzien. De buis is omtrend derdehalf voet lang; zynde een fterk riet, met veêren van allerleie couleuren belegt, en met vlechtfels van vrouwenhair doorweeven. Gemelde riet word door de nek van zekere vogelen , zynde wit en zwart gefprenkeld , en ter grootte van onze eendvogelen, gefioken. Alleenlyk by buitengewooneplechtigheden word het rooken der Zonne onderhouden; anderzints neemen zy hun toevlucht tot zekere kleine beelden, welke zy gewoonlyk by zig draagen. Stormwinden, gelooven zy dat door de Maan veroorzaakt worden, welks  S36 GODSDIENSTEN welke volgens haar gevoelen op de bodem der zee haar verblyf houd. Om haare toorn te ftillen, werpen zy alles wat zy in haare kanoe hebben, de tabak zelfs niet uitgezonderd, in zee: een en ander word van een gezang en andere plechtigheden voorafgegaan, welke zy gelooven kracht genoeg? te hebben om dien boozen Geest te bevredigen. Wanneer zy de uitflag van eenige zaak van aanbelang willen weeten, vervoegen zy zig by hunne Wichelaars. Deze fteekt een ftok in de aarde , rondsom welke hy een hut bouwdt, behangen met beestenvellen. In de top van boven blyft een gat open , .groot genoeg dat 'er een mensch kan doorkruipen. De Wichelaar fluit zig in dit verbiyf op, zingt, weent, fpringt op en neder, en fpreekt een menigte bezweeringen uit. Na dit alles hoort men een fterk gedruis, het welk men gelooft dat de ftem der Godheid is, waarna de Wichelaar zyne Godfpraaken openbaart, welke nimmer nalaatenopde harten der verblinde raadvraagers eene gewenschte uitwerking te hebben. De inwooners huwen zo veele vrouwen als zy onderhouden kunnen ; dikwyls hebben vyf of zes zusters eenen man; zy, die het eerfte kind ter waereld brergt, is de meest begunftigde echtgenoote, en word als de opperfte vrouw van het gezin aangemerkt. Wanneer een Wilde op eene maagd verliefd word, doet hy aan haaren vader eenige g»« fchénken , en onthaalt haare bloedverwanten op eene maaltyd; naauwlyks heeft hy de toeftemming ver-  van AMERIKA. 33? Verkreegen , of hy fieérfit zyne vrouw met zig naar zyn hut. Hunne dooden begraaven zy met veele plechtig-* heden ; zy kleeden het lyk aan , en befchilderen de ■wangen en het geheele ligchaam met onderfcheidene couleuren. Voorns leggen zy het in een kist ..rondom welke zy eenige paaien liaan, ter hoogte van zeven of agt voeten. De bloedvrienden neemen eene treurige houding aan , terwyl zy aan eenige hunner vrienden een maaltyd geeven , welke hun in tegendeel gefchenken doen, om de dooden van alle nooddruftigheden te verzorgen. Eer ik dit Hoofdftuk befluite , moet ik myne leezercn een bericht wegens de bewoonders van de Cafibifche Eilanden mededeelen. Voor den lceftyd van 'colombus , of op het einde van de vyftiende eeuw, was dit eiland , even gelyk de andere, geheel onbekend. Toen de Spanjaarden het ontdekten, waren de inwooners afgodendienaars , welke zy meerendeels uitroeiden , en hierin hebben de overige Europeaanen hen nagevolgd. Dit viel hen veel gemaklyker als die rampzaligen tot het licht des Evaltg'eliums te bekeeren ; want hiertoe word ,te veel menschlievendheid, moeite en tyd vereischt: ^- de dood is een vtel fpoediger middel tot een overgang, — maar waarheen? — o God! dit is ubekend; — ftraf die Chriftenen niet die alzo handelen, gelyk zy Verdienen gehandeld te worden. De Godgeleerdheid derCaribischen is een allerelendigst zamenftel; zy gelooven in een goed,en in een U. Deel. Y kwaad  3j8 GODSDIENSTEN kwaad beginfel, het welk zy moboja noemen. Ook gelooven zy in een menigte geesten, hebbendeieder * Wilde zynen byzonderen befchermgeest. Zy veronderfiellen , dat de eerfte mensch de visfchen heeft gefchapen, en dat hy drie dagen na zyn overlyden van den dood opftond en ten Hemel voer , waarna de dieren der Aarde voortgebragt wierden. Zy bevveeren op hunne wyze , dat de Aarde en de Zon gefchapene wezens zyn , doch dat de Hemelen nooit een begin gehad hebben. De booze geest moboja word door hen plechtig aangebeden , en wel op alle tyden en plaatfen , wanneer zy het noodzaaklyk oordcelen , en die zy daar dienftig toe vinden. Ik zal de rede dezer eerbetooning niet ontvouwen , aangezien elk de rede daarvan wel kan bevatten. Het is eene algemeene, hoe zal ik het noemen —— liefst verdorvene gewoonte , de kwaade meer te eeren en te vreezen dan de goede. De Zon heerscht, volgens hun gevoelen, over de Harren , en deze voeren weder het bewind over de luchtverhevelingen en onweders, uitfteekendehelden onder deze Wilden , worden na hun dood onder de (fatten geplaatst. Deze 3 benevens de overige Harren , worden de eerftelingen hunner vruchten opge. draagen, terwyl zy al offerende bidden. De Caribifchen zyn vast van gevoelen, dat de geesten de offerhande met vreugde nuttigen ; hunne verbeelding gaat zo verre , dat zy de vaten en fchotels hooren beweegen , ja zelfs het gebit van hunne monden kunnen hooren gaan. Va*  van AMERIKA. 33$ Van de vledermuizen gelooven zy, dat het derzel?er post is om des nachts de wacht te houden; oók bewaaren zy het hair of de beenderen hunner bloedverwanten , in een fles van een kalbas gemaakt, ten einde dezelve by voorkomende gelegenheden te raadpleegen. Ieder Priefter dier Wilden heeft een. geheimen geest, dien hy naar zyn welgevallen kan oproepen , tevens beweerd men , dat zy het geheim verdaan , om door bezweeringen hunne vyanden te kunnen dooden. Alle ongefteldheden welke hun overkomen , worden aan het vermogen der booze geesten toegefchree* ven ; wanneer zy dierhalven de oorzaak van eenige ziekte willen weeten, offeren zy de moboja ,waarna zy by nacht een Priefter ontbieden, die in het duider blyft, en alle perfoonen doet vei trekken. In een© hoek van de hut, laat hy den lyder door eenige handlangers tot zig brengen , ontdeekt eenige tabaksbladeren. , wryft een gedeelte daarvan in zyn handen en blaast de rook in de lucht. Op de verheffing van deze geur verfchynt de Geest, welke alle de vraagen van den Prieder beantwoord. Daarna bevoelt hy dat ligchaamsdeel van den lyder , waaraan hy pyn gevoelt; zuigt aan hetzelve, of bedient zig van het lancet of het bad ; wanneer alle zyne poogingen niets baaten , zegt hy dat zyn Geest genegen is om hem van deze aarde te verlosfen , en hem elders gundiger te beloonen ; doch wanneer hy herdelt , dan word voor de moboja een maaltyd aangerecht, W4lke iu een geedelyken zin door den Geest, maar Y 2 ia  34° GODSDIENSTEN in eenen eigenlyken zin door de Priefters genuttigd word. By alle plechtige gelegenheden zyn zy gewoon een vasten te onderhouden , waarna zy niét minder buitenfpoorig flempen. Als zy zig ten kryg zullen begeeven , dan beraamd een oudwyfhet ontwerp tot den krygstocht, doende doorgaans een aanfpraak tot het volk, ten einde hen tot wraake aantefpooren. Wanneer deze aanfpraak, benevens defterkedrank, welke by die gelegenheid rykelyk gedronken word> de vereischte uitwerking doet, dan werpt zj£ eenige geknotte beenderen onder de menigte, waarna zy door een der Kapiteinen , door eene .redevoering vervangen word. De wyze van hun oorlogvoeren is zo onbefchaafd als hunne zeden zelve zyn. Hunne pylen zyn fterk vergiftigd, en hebben rondom weerhaaken, zo datze niet ligtelyk uit de wonden zyn uitterukken. Wanneer de Caribifche maagden , welke met hun twaalfde jaar een voorfchoot beginnen te draagen , tot het huwlyk gefchikt zyn , mogen zy geen gemeenfchap met de jonge Wilden houden. Zo echter een derzelven haar tot zyne huisvrouwe begeert , laat men niet na haar hem ten echtgenoote toetevoegen. Geene broeder mag met zyne zuster,x veel min een moeder met haaren zoon trouwen ; de overige trappen van bloedverwantfchap komen in geene aanmerking. Men verzekerd dat een Caribier , fomtyds de vrucht eener zwangere vrouw, voor hem ten huwelyk bedingt, naamlyk als het een meisje  van A -M Ë R I K A. 341 aieisje is. Wanneer zyn verzoek word ingewilligt, tekent hy de buik van 't kind met röcou, en neemt het, als het zeven of agt jaaren oud is, ter vrouwei' Als de eerfte zoon uit een huwlyk geboren word, dan houd men eene geftrenge vasten van veertien dagen; fommigen zeggen dat de vader zig in het kraambedde nederlegt, en zig in plaats van de kraamvrouw koestert. Men verhaalt onder anderen van deze Wilden, dat, na dat de voorgemelde vasten verftreeken is, twee jongelingen, daartoe verkoren, den kraamheer tot bloedens toe geesfelen, en hem over het geheele ligchaam hakken en kerven. Dan worden de wonden met tabakswater gewreeven , waarna hy in een rooden ftoel word neergezet, en hem eenige ververfchingen worden aangeboden. Na het eindigen van den maaltyd, welke, gelyk de gantfche plechtigheid, op eene opene plaats gehouden word, word des kinds aangezicht met het bloed van de vader beftraeken, het welk zy gelooven , dat hem even als de vader, moedig en dapper zal maaken. De moeder zorgt voor het overige, dat het aangezicht des kinds word platgedrukt , ter bevordering zyner fchoonheid ; ook maaken zy in de onderfte lip, de beide neusgaten en ooren openingen, waardoor zy draaden fteeken om 'er ringen aantehangen. Eerst na de veertiende dag krygt het kind een naam ; ook heeft het gevaders , welke borg blyven dat het zelve behoorlyk naar de zeden der Wilden zal opgevoed worden; Y 3 hun.  34* GODSDIENSTEN Tiunne begraafnisplechrigheden komen met dje der andere Wilden genoegzaam overeen, ■ Wanneer de Engelfchen , welke fommigen dezer eilanden onder hun gebied hebben, eenen behoorlyken prys op de zielen dezer Wilden willen Hellen 9 dan kan het door den tyd mooglyk gebeuren, dat zy hunne voor de eeuwigheid gefchapene geesten behouden , verlichten , en tot de kennisfe der heilleer van Jesus christus brengen, ten einde ook deze Heidenen in zyn zalig Köningryk te doen ingaan. TWEEDE HOOFDSTUK. Handelende over de Godsdienften der Wilden aan de Orensque, de Invooneren van Guiana , de Wilden aan de Rivier der Amazone, die der Brafiliaanen> aan de Rivier de la Plata , benevens de zeden der Ptruviaanen, de ORONOQUEEZEN, De Godgeleerdheid der Oronoqueezen, is, gelyk die der oudere Amerikaanen , van welke ik reeds eenig verflag gedaan hebbe ,< een famenfteJling van byna onbegrypelyke ongerymdheden. 'De reden verlicht alleen , zonder eene onmiddelyke of fchrift'elyke openbaaring, het hart niet. Dit zullen myne lee*  van AMER.IKA. 343 leezers uit het voorgaande reeds zonneklaar ontdekt hebben. Deze Wilden aanbidden een boozen Geest,,watipa genaamd. Ook vereeren fommigen van hen Zon en Maan , en eenigen onder hen betoonen veel eerbied voor een lleenen beeld , in de gedaante van een man , zittende op zyn hielen, met de knieën vaneen gefpreid, zyn mond wyd open, tn leunende op zyn elboogen; deze afgod heeft een nederige hut tot zyn verblyf. Men veronderfteld, dat deze Wilden eenige denkbeelden van Hemelfche wezens hebben , doch deze begrippen zyn zeer onbefchaafd, zy zyn in den volften zin bygeloovig, en hunne plechtigheden zyn in den hoogften graad belachelyk. Alle hunne Priefters zyn tevens Geneesheeren , welke voor de werkftclligmaaking der geneezing, alvoorens de Godfpraak raadpleegen ; voorts wenden zy, gelyk de voorbefchrevene Amerikaanen, altoos zekere bezweering aan , wanneer de eere der geneezinge altoos aan het bovennatuurlyk vermogen des. Priefters word toegefchreeven. De grootfte dronkaart is doorgaans hunne Overfte , althans hy die het meeste zwelgen kan, word voor hun Opperhoofd aangenomen; ook word zyne moedigheid en hardvochtigheid , door eene lange geesfeling, op de proeve gefteld. De Priefters moeten mede eene geftrenge tuchtoefening ondergaan. Eer zy tot die hooge waardigheid mogen beroepen worden, moeten zy een groote Y 4 be-  344 GODSDIENSTEN beker, vervuld met het fap vau groene tabaksbladen ren, drinken. De huwlyksplechtigheden heeft by deze Wilden niets byzonders in; loutere verkiezing is alles waar het op aan komt. Wanneer een kind onder hen geboren word, werd het vier uuren in de modder nedergelegd; immers tot zo lang dat de ouders den zegen van den af god afgefmeekt hebben. , De overledenen onder de landzaaten , worden in een kist opgehangen , en voorts met pluimen en halskettingen verfierd. Sommigen onder hen begraaven hunne dooden ; de vrouwen drinken niet zelden de fyngeftampte beenderen, met zeker vocht vermengt , van hunne echtgenooten , wordende dit laatfte als een groot bewys hunner tederheid voor haare mannen, opgenomen. Dit volk heeft mede een denkbeeld van een leven na dit leven, en een Haat van belooninge en ftraffe. Verfcheidene ongelukkige flaaven worden ge^ flacht , vermits zy zig verbeelden , dat de Geeflen dier rampzaligen, den geest des overledenen in de zndere waereld zullen vergezellen, WILDEN aan pE RIVIER der AMAZOONEN, Deze volken, bekend by de naam van Amazoneezen, zyn alle afgodendienaars, htudende een groot getal Goden in waarde en eerbied. Sommigen van dezelve hebben het bewind over de wateren , anderen houden visfchen in hunne handen ; deze regee-* re  van AMERIKA. 345 ren het zaaifaifoen , en geenen voeren het bewind over den oorlog. Deze Afgoden draagen eenigen by zig in een doos , of begraaven hen op zekeren plaats, tot dat zy hunnen byftand noodig hebben, voorts bewyzen zy hun weinig of geen eerbied. Wanneer zy zig ten oorlog begeeven , hangen zy hunnen geliefdften Afgod aan de voortleven van hunne kanoes; dezelfde plechtigheid neemen zy als zy ter vischvangst trekken, waar. Nimmer roepen zy de Goden aan , dan ingevalle van nood: ook gelooven zy , dat alle deze befchermgoden onderworpen zyn aan een hooger Wezen , van welke zy echter zeer verwarde denkbeelden hebben. Hunne Priefters worden in groote eere gehouden; deze hebben eene byzondere hut, het welk de plaats van tempel by hun bekleed. Het is in deze plaats , dat de Priefters voorgeeven, antwoorden op hunne vraagen van de Goden te ontfangen, Geene twyfelingen of gemoedszwearigheden zyn 'er , waarvoor deze Heeren geen raad weeten , niets is voor hunne oplosfing te zwaar. Wanreer deze Wilden tenkryge trekken, begeeven zy zig by hunne Priefters, teil einde hunnen veelvermogenden byftand te erlangen. De Priefter, indien hy hunne bedoeling goedkeurd, fpreekt de vloek uit over de vyanden; deze gewoonte was reeds ten tyde van EiLtAM in gebruik. Na het uitfpreeken der vloek , geeven de Priefters aan de foldaaten vergiftige kruiden , voor hunne pylen en andere wapenen. De lyken hunner Priefters worden als zo veele y 5 dier*  346 GODSDIENSTEN dierbaare reliquien zorgvuldig bewaard, en in deze', ve katoene bedden, op welke zy voormaals iliepen, ingewonden. Sommigen der ingezetenen , bewaaren de lyken hunner bloedvrienden , om zig geduurig hun fterven te herinneren, en weder anderen begraaven dezelve , met alles wat hun in eigendom toebehoorde. Wanneer zy de uitvaart hunner dooden plechtig willen vieren, doen zy zulks door veel te drinken en fterk te fchreeuwen; zy geloven mede in een leven na dit leven. be BRAZILIAANEN. Deze volken hebben, noch tempels, noch andere gedenktekens ter eere hunner Goden opgericht, en alle hunne begrippen nopens eene hoogere Oppermagt, zyn zeer verward en onontwikkelbaar. De eenigfte veelvermogende magten voor welke zyeenigen eerbied betoonen,zyn de Zon en de Maan,aangezien zy telkens hunne handen naar dezelve omhoog heffen. Van de fchepping der waereld, gelyk ook van de zondvloed , hebben zy geene denkbeeh den, want het geen zy van het laatfte vernaaien, is te verdicht om 'er eenige overeenkomst met het ver« haal van mozes in te zoeken. Zekere booze geest, aoneian genaamd , baart hen geene geringe vreeze, nogthans zyn zy nog niet op den inval gekomen om hem eerbied te bewyzen. De donder baart hen de grootfte verfchrikking ; zy gelooven dat zekere God, tupon genaamd, hetbe» wiad  van AMERIKA. 347 wind 'er over voert. Ik zwyge van de eerbied wel. ke zy aan zekere vrucht, die omtrent de grootte van een vogelflruisëi heeft, betoonen. Als hunne Priefters het land doortrekken, zyn zy altoos van deze vrucht voorzien, ennoodzaakenhet volk om dezelve met veel ftaatelykheid aantebidden; by deze gelegenheid, weeten deze listige beuzelaars zig van hunne nooddruft, ten koste der gemeente, rykelyk te voorzien. Gemelde vrucht word Tamaracas genaamd,- en de Priefters verzekeren ftoutelyk, dat de geest , door den mond van deze fpreekende vrucht, gunftige of ongunftige antwoorden geeft. Ieder Braziliaan is genoodzaakt zulk een vrucht in zyn huis te hebben, en vermits zy dezelve van de Priesters moeten koopen , brengt hun dit geen gering voordeel aan. Zonderling is het tog, dat zelfs by de verblindfte volken , de Priefters koopmanszieka hebben. Hunne feesten beftaan voornaamlyk daarin , dat zy hunne voornaamfte krygsbedryven met luider keele uitfchreeuwen. En allerbyzonderst plechtig is het, wanneer zy hunne gevangenen, welke zy in den kryg overwonnen hebben, flachten. De Priesters zyn hier , even als by alle andere volken , waar- en goedergelukzeggers. Zy blyven niet in gebreken van het volk te verzekeren , van telkens met de Godfpraak te raadpleegen , en alle gevallen van belang met haar te wikken. De Priester wend voor, eer hy deze hooge plechtigheid verricht, negen dagen achter elkander, zig van alle gemeen  348 GODSDIENSTEN meenfchap met vrouwen te onthouden, en zig voor hy ter bedde gaat, te reinigen,om welke onderwerping de Godfpraak nooit in gebreke blyftomhemop zyne vraagen te antwoorden. Huwelyken van bloedverwantfchap noemen zy bloedfchennisj een taamlyk zedelyk denkbeeld voor deze Wilden. Iedere jonge Wilde mag zig een vrouw , naar zyne eigene verkiezing , ten echtgenoote neemen , zonder zig over middelen van beftaan te bekommeren. De veelwyvery is onder hen zeer fterk in gebruik , evenwel verdraagen zig de vrouwen taamlyk wel onder elkander , behoudende voorts de man het recht aan zig , om één of meer wyven te verftooten, naar zyn welgevallen. Wanneer 'er uit het huwlyk een jongetje geboren word, dan ligt de vader een boog, pyl, en mes nevens hetzelve neder, by welke plechtigheid het kind zyn naam ontfangt. De meisjes worden alleenlyk yoor de huishouding opgeleid en vroeg aan den man gebragt. Zo haast een dezer Wilden begint te fterven , (ik moet tusfchen beiden aanmerken, dat zyeenflaauw denkbeeld van een leven na dit leven hebben,) valt een der naaste bloedverwanten in volle woede op den lyder aan, en beneemt hem dikwyls het overige zyner levenskrachten ; alles wat rondsom de hut woont , benevens de bloedverwanten , maaken een vreeslyk misbaar om hunne droefheid uittedrukken. Voorts word hy gewasfchen , gekamd , en in een kleed gewonden. Is het eene der Opperhoofden 9 daa  van AMERIKA. 349 dan dient zyn hangmat hem tot een doodkleed, het Welke met pluimen en andere fieraaden word opgepronkt. Dan leggen zy hem in een kist , en voorzien hem rykelyk van eeten en drinken in dezeive , ten einde hy, na zig lustig in de andere waereld met danfen vermaakt te hebben, zig hiermede mogeververfchen. Deze Wilden moeten , gelyk blykt, éeri zeer armhartig denkbeeld van hunne gelukzaligheid hier namaals hebben; eene gelukzaligheid, dieblootelyk in een vermoeiend danfen beftaat, en waar te* gen zy daar ter plaatze niets kunnen bekomen. Welke heerlyke troostmiddelen genieten wy Christenen daarentegen niet , door de verzekering des Evangeliums van eene veel geeftelyker en glorieryker gelukzaligheid. ue I' E R TJ V I A A N E N. De inwooners van Peru , baden voormaals eeiié groote Godin, planten en dieren aan;iedergeflachr, ftraat, ftad of huis, had zyn befchermgod, ten einde hun in tyd van nood te helpen en te bewaaren. Zy aanbaden kruiden, planten, bloemen,hoornen, bergen en hooien. Te Pontoviego vereerde mén edele gefteentens, leeuwen, tygers , adders en andere gediertens ; met één woord , alles wat flechts een verbaazend of verwonderlyk voorkomen had. Aan genoemde voorwerpen wierden niet alleen dieren en vruchten der aarde , maar ook de overwonnene krygsgevangenen geofferd. De ligchaamen de zer  35© GODSDIENSTEN zer elendigen wierden levendig opengefneden, waarna 'er het hart wierd uitgenomen. Met het bloed, der offers wierd den afgod beftreeken , ten eindé hem daardoor te verzoenen of zyne gunst te winnen; verfcheidene onder deze volken offerden hun eigen bloed , het welke zy uit hunne armen of dyen tap* ten. mango capac , wierd de hervormer en wetgeever dezes volks ; het volgende dient van hem gezegt te Worden. Deze m2n , wien het aan geene talenten ontbrak , gaf voor dat hy benevens zyne huisvrouw kinderen der Zon waren, gevolglyk leerde hy hen dien Vuurbol en den opperften God, onder den naam van £achmacac aanbidden. Hy zeide dat de zon hen gelast hadde , om de Peruviaanen te leeren en te befchaaven. Met eene goude roede in de hand , welke hem de Zon gegeeven had , vertrok hy naar Titicaca, fteeds het geleide der roede volgende, en zettede zig eindelyk in het dal van Casco neder, alwaar hy de zetel zyns gebied vestigde. De Godsdienst der Zonne wierd nu alomme verkondigt, en de verkondigers derzelve hadden het genoegen, dat hunne leere by ieder ingang vond. mango capac verkoos de verftandigfle en meest geoefende onder het volk , tot zyne zendelingen , veroverde met zyne geoefende aanhang land by land , fchafte de oude Godsdienften geheellyk af, en beval elk de Zon als de bron des levens aantebiddeii. Na dus den Godsdienst volgens zyn plan verbeterd te hebben , gaf by het volk flieuwe wetten, naar wel  va» AMERIKA. sst welke zy zig in alle voorvallen te gedraagen hadden, mango capac wierd na zyn afftei ven vergood, en men liet niet na verfcheidene altaaren voor hem te flichten , ten einde zyn nagedachtenis in eere te houden. Hetzelfde onderhouden zy met alle hunne Incas , hen echter niet hooger befchouwende als de Romeinen hunne helden deeden. Vervolgens bouwden deze volken tempels ter eere van de Zon , en verfierden dezelve met kostbaarheden van groote waarde. De Maan , die zy als de huisvrouw en zuster der Zonne befchouwden, wierd evenwel zulke eene hooge achting niet beweezen. Donder en weêrlicht noemden zy de uitvoerers van de gerechtigheid der Zonne, om welke oorzaak deze elementen een vertrek in de tempel wierd toege-> ftaan. Wanneer een huis van het onweder wierd getroffen , flopten zy hetzelve met fteenen en klei digt, of viel de donder op het platte land neder, dan wierd door hen daadelyk deze plaats verlaaten, zonder dat zig ooit iemand aldaar met'er woon mogt nederzetten, noch 'er zelfs over wandelden; met één woord , zulk een plaats bleef altoos een plaats van vloek en affchrik. Behalven de Zon , vereerden zy het voornoemde wezen , onder den naam van pachacamac , bete kenende waereldbezieler. Zy voeden voor dat wezen den diepften eerbied, en willen zelden nog onderftaan de voorfchreevene naam in den mond te neemen. Hierin overtreffen zy het grootfte gedeelte der Christenen, die, o fchandel op de ligtvaardigfte wyze, den  g5s GÖDSDIENJsTËN dén naam van het eerbiedwaardig Opperwezeri, 0|t fle fchandelykfte wyze misbruiken en onteeren. Wanneer een Peruviaan den naam van paCh^camac intfprcekt , Jrckkni zy hunne fchouders omhoog, flaan zig op bet voorhoofd en op de borst, verhefferl hunr.c oogen naar den Hemel, maar wenden ze daadelyk weder naar de aarde , leggen hunne vlakke handen op dc febouder, en kusfehen de lucht, paCHAC/i'M-.n, bezi I iia gevoelen het Heel¬ al , ert dnct het in wezen blyven , hem voorts befchouwcruk als een onzichtbaar en onftoflyk Weezeri. Een zeer hooge eerbied betoonen zy voor de ftad Cafco, vermits dezelve door mango capac gebouwd is. Alhier ftond de verwönderlyke fchoone tempel der Zonne , vari welke dé Inéa garsilasso de volgende befchryving geeft: ' -' '' ,, Het hooge Al„ taar van dit prachtig gevaarte ftond in het ooste. lyk gedeelte van hetzelve. Het dak was van dik „ hout zaamgefteld. De vier muuren waren van boven tot benedén met goude plaaten bekleed. „ Op het voorfioemdé Altaar ftond de afbeelding ,, der Zonne , op eene goude plaat uitgedrukt. Deze ,, afbeelding was uit één ftuk gemaakt, envertoonj, de een rond gelaat, met eene glorie omringt, de„ zelve befloeg genoegzaam de geheele oppervlakte Vau de muur; andere afgodsbeelden wierden hier geene plaats vergund. De lyken hunner Monarchen waren hier in eene behoorlyke orde geplaatst , en zo fchoon gebal- zemd,  vAn AMERIKA. 353 Zemd, dat zy als nog fcheenen te leeven. Elk van hen zat op een' gouden troon, met hun gelaat naar den grund des tempels gewend ; ik behoeve niet te Zeggen , dat Mongo capac het voorrecht genoot, van tegen over het beeld der Zonne geplaatst te weezen* Hy maakte dus , als de geliefdfte zoon der Zonne. de aanzienlykfte onder deze vergadering der dooden uits De tempel zelve had Verfcheidene deuren , mede alle met goude plaaten bedekt ; de hoofddeur was aan de Noordzyde geplaatst. Rondom de muurea Vart deze tempel , liep een gouden plaat van een el breed, kroons- of kransgewyze bewerkt. Ter zyde des Voorfchrevenen tempels , was een vierhoekig gebouw , van rondsomme met vyf groote vierkante huisjes, pyramidaalswyze overdekt. Het eerfte gebouw was een wooning voordeecbtgenoote der Zon, de Maan naamlyk; dezelve ftond naast aan de groote kapel ; de wanden van dit gebouw waren alle met zilveren plaaten bedekt. Het afbeeidfel dier nachtvorftinne was, even als dat der Zonne , afgebeeld op een zilveren plaat, met een Vrouwelyk aanfehyn. Offerhanden wierden haar niet toegebragt , gelyk aan de Zon ; zy noemden haar Hechts Moeder Maan , en hooger klom hunne eerbied niet. Boven aile de lyken, hier op dezelfde wyze als in den tempel der Zon geplaatst, had mama-oello , moeder van huaya capac , dat voorrecht , van tegen over het beeld der Maan geplaatst te vveezen. II. Deel. Z Hieï  354 GODSDIENSTEN - Hier nevens ftond het verblyf van venus , de Ple. jades, en van alle de overige fterren. venus wierd echter inzonderheid zeer groote eerbied bevveezen, om dat men haar aanmerkte als de ftaatjuffer der Zonne. Niet minder eerbied betoonden zy aan de Plejades, aangezien zy als dienstmaagden , de ver hevendfte fchikkingen ter uitvoer bragten. Dit vertrek, gelyk ook de deuren, waren met zilveren platen overtogen , en het dak ftelde den ftarrenhemel voor. Het derde vertrek was aan de Donder en Blixem geheiligd. Het vierde vertrek was toegewyd aan den regenboog, vermits dezelve, gelyk hun bleek, aan de Zon zyn oorfprong vcrfchuldigd was. Dit vertrek was alommemet gouden plaaten verfierd. De regenboog zelve was naar het leven uitgebeeld, en pronkte op plaaten van louter goud , aan de muuren vastgehecht. Zy beweezen aan deeze boog een' zeer grooten eerbied. Wanneer dezelve zig aan den Hemel vertoonde, dan floten zy hunne monden, ten einde hunne tanden niet verrotten zouden. Het laatfte vertrek eindelyk , behoorde aan den Hoogenpriefter, en de mindere Priefters, welken het terrpelwerk verrichten moesten. Genoemde vertrek fchitterde overal van louter goud , en wierd alleen tot een gehoorzaal gebezigd. Hunne voornaamfte feestdag was aan de Zon toegeheiligd. Men begon hetzelve met offerhanden , welke door een vuur, konstmaatig van de Zon ont- fto-  v ft n A M ë li ï K A. 353 doken , wierd in de brand gemaakt (*). Dit na nieuw ontdoken vuur, werd naar den tempel der Zonne gebragt, en een gantsch jaar bewaard; wanneer het ongelükkiglyk uitging, wierd zulks als een voorteken van eenig zwaar onheil befchouwd , en als een. zichtbaar misnoegen der Zonne opgenomen. Wanneer op dien dag de Zon niet fcheen , enzy genoodzaakt waren door het wryven van twee ftokjcs vuur te maaken , dan vertoonden zy eene hevige droefheid , Vermïts de Zort hén geweigerd had, het vuur met eigen hand aantebieden. De voorhaamfte GroOten woonden dit feest by , bf zo zy om gewichtige redenen derwaards niet konden komen, zonden zy hunne zoonen; broeders , öf andere bloedverwanten in hunnen plaats derwaards. Dan opende de Irica , iri 't characler van Zoon der Zonne , het feest; de gantfche Adel van het Keizerryk, bood by die gelegenheid in daatelyken optocht, die Godheid haare hulde. De voornaamffe waareri mei mantels, met gouden en zilveren plaaten verfierd j én hadden kranfen van het zelve metaal op hunne hoofden; anderen waaren met leeuwenhuiden uitgedoscht. Nog anderen hadden vleugelen op hunnen rug vastgemaakt, ter lengte van zestien voeten; deze! (*) In plaats van een brandfpiegel, bedienden zy zig van een hol gefleepen vat, en plaatften het tegenover de Zon, in een brandpunt, waardoor een (luk katoen oninidde'yte vuur vattede. % 2  356 GODSDIENSTEN ze vleugels waren van den vogel Cuntor, zynde wit en zware gefpikkeld; terwyl de Tnecas zig met fchrikverwekkende gewaaden vertoonden. Deze optocht was vergezeld met trommels en andere fpeeltuigen, er. iedere Natte droegen hunne gebruiklyke oorlogstuigen mede, beftaande in boogen, pylen, lanfen, werpfpietfen en bylen. Sommigen droegen zekere fieraaden , waarop de doorluchtigfte bedryven hunner helden afgebeeld waren. Voor dat dit feest een begin nam , hield men een geftrenge vasten, om den derden dag gebruikte men Hechts een weinig raauwe maïs en eenige kruiden ; ook onthielden zy zig van alle gemeenfchap met hunne vrouwen , ook ftak men door de gantfche ftad nergens vuur aan. Des nachts voor het feest , waren de Priefters werkzaam met het flachten van de fchaapen, terwyl de vrouwen der Zonne zig onledig hielden, om een foort van deeg te kneeden, 't welk by de offerhanden gebruikt wierd. Op den dag van het feest verfcheen de Inca in het openbaar, vergezeld van alle zyne bloedverwanten; met dezen begaf hy zig naar het plein Cusco genaamd, en wachten aldaar blootsvoets het aanbreeken der Zonne af, fteeds zyne oogen naar het Oosten gekèerd houdende. Wanneer de Zon zig boven de kimmen vertoonde , dan viel hy op zyne knieën, ftak zyn handen opwaards en kuste de lucht. De geheele vergadering toonde desgelyks hunne hooglte eerbied en hulde aan die planeet. Eindelyk ftond de  'van AMERIKA. 35? de Priefter op , terwyl de vergadering geknield liggen bleef, en nam twee gouden vaten met drank gevuld, welke hy in eene eerbiedige houding de Zonne aanbood , om 'er uit te drinken. Voorts goot hy het vocht in een goud bekken , het welk door middel van een buis in den tempel der Zonne liep. De Priefter, en allen die tot den Koninglyken bloede behoorden, dronken een weinig van den drank,als ten deel dat hen wettig toebehoorde. Na deze verrichting, begaven zy zig allen naar den tempel der Zonne, waar elk, behalven de Koning, zig ontfchoeide. Nu gingen de goude bekers in 't ronde , de Zon wierd alles wat aan haar geheiligd was aangeboden, en na dat de eet-en drink-party geëindigt was , keerde ieder welgefticht en niet minder dronken, naar zyne wooning terug. . Het feest der zuivering , door eene offerhandeti verdient mede alhier eene plaats te vinden. Dit feest had ten oogmerke, om den geest te reinigen , van die befmettingen haar door het lighaam toegebragt; ook diende het tevens om het vleesch voor alle ongefteldheid te behoeden. Eene vierentwintig uurige vasten was de voorbereiding tot dit feest. De nacht daarop volgende kneedden zy koeken van cancu, welken ze in aarde potten zo lang kookten,, tot dat al het deeg in eene enkele klomp zameuliep. Sommigen deezer koeken waren gemengd met het bloed, tusfchen de wenkbraauwen of uit de neusgaten , van kleine kinderen afgetapt. Veor het aanbreeken van den dag wiesfchen zy Z 3 hun-  558 GODSDIENSTEN hunne lighaamen , en vvreeven verfcheidene deelea deszelven met het voornoemde deeg, ten einde alle Jighaamsongefreldheden te verdryven. Vervolgens nam ieder huisvader van aanzien een ftuk daarvan mede, en beftreek 'er de post van zyn wooning me-, de, ten einde ieder zien zou dat zyn huis gereinigd was. De Hoogcpriefter verrichtte deze plechtigheid ïn eigen perfoon aan het paleis en den tempel , terwyl zyne handlangers zulks by de overige kapellen en andere gewyde plaatfen deeden, By het opgaan der Zonne begonnen zy dezelve godsdienftiglyk te vereeren. Een Inca van Koninglyke afkomst , begaf zig prachtig gekleed naar het plein Cusco , en had in zyne hand een lans gevat, welke rykelyk met pluimaadje en veele goude ringen verfierd was ; dezelfde lans wierd ook in oorIogstyden gebruikt. Gemelde Inca , roerde de laijfen van vier andere Incas met de zyne aan, ten einde dezelve te heiligen, Nu riep hy uit: - dat de Zon hem had beroepen, om alle zwakheden en lighaamskwaalen te geneezen; hierop toonden de vier andere Dienaars der Zonne zig gereed, om zyn bevelen iu alle wyken der ftad ter uitvoer te brengen ; geen inwooner bleef in gebreken om uit zyn buis te komen, zyne klederen aftefchudden en vele lighaamsgebaaren te maaken. Dus wierden zielsen üghaamsgebreken door de geheiligde Incas verdreven en ter ftad uitgebannen. Alles ging met een luidruchtig vreugdegefchal gepaard , en ieder vierde zyne blydfchap \n vollen top* Ofl-  van AMERIKA. 359 Onder de Peruviaanen vond men ook Nonnen, welke aan de Zon eene altoosduurende maagdom toewyden. Men nam in deze kloosters geene andere dan meisjes beneden de agt jaaren. De maagden van de zonnetempel wierden zeer zorgvuldig bewaakt, vermits zy tot huisvrouwen der Zon beftemd waren. Geene , dan die van Koninglyken bloede waren, mogten dien eerrang bekleeden. De Abtdisfe, (welk eene naam zal ik haar anders geeven) bewaakten deze Nonnen zo zorgvuldig , dat zy zo. min vrouwen als mannen zien konde. Wanneer het echter gebeurde dat een looze minnaar eene Non beniep , dan wierd zy levendig begraaven , en hy opgehangen. By dit vonnis berustte het niet; want de gantfche plaats daar hy woonde wierd gellecht, en elk , zelfs vrouwen noch zuigelingen uitgezonderd, deelden in zyn noodlot. Verfcheidene vrouwen lagen mede eene gelofte van kuischheid af, zonder zig echter in een klooster te begeeven , en brachten hunnen tyd door met werken van liefdaadigheid ; en indien zy aan eenige geveinsdheid wierden fchuldig bevonden , of een geheim wellustig leeven lagen , was hun lot niet zelden in een leeuwenkuil geworpen te worden. Een weduwe kwam in het eerfte jaar zelden openlyk ten voorfchyn , en zo zy kinderen had, ging zy nooit een tweede huwlyk aan, maar leefde in een ftaat van onthouding. In dit geval bleef de maatfchappy altoos voor haar beltaan zorge draagen. In alle oorden van het Keizerryk waren zekere Z 4 (bert  $60 GODSDIENSTEN foort van Biegtvaders aangefteld, in welker boezen» de Peruviaanen hunne hartkwellendemisdaadenkonde uitftorten , welke Biegtvaders hun eene boete oplagen , evenredig aan hun wanbedryf, waardoor dan de fchuld werd uitgewischt. Bezweeringen wierden hierby fomtyds werkftellig gemaakt, en hy, die zyne grove misdaaden verborgen hield , wierd gefteenigd. De Inca beleed zyne zonden aan de Zoa alleen. ; Wegens hunne huwlyken dient het volgende aangemerkt te worden. De Koning deed jaarlyks alle hnwbaare jongelingen en maagden by elkander ko, men. De eerfte moesten vierentwintig, de laatfte agttien jaaren oud zyn , eerder wierd hun het huw. lyk niet toegedaan. Na dat hetzelve was bepaald,, plaatfte zig de Inca in het midden, noemde hen by hunne naamen, en by de hand ncemende, deed hy hen trouwe zweeren. Daarna gaf hy hen aan hunne ouderen over, en ieder paar begaf zig naar het huis van de vader des bruidegoms. Drie of vier dagen duurde dikwyls de huwlyks vreugdebedryven , waar, na de jonge maagden , door de hand van de Inca verbonden, wettige vrouwen genaamd wierden., Ce bloedverwanten bezorgden de huisfieraaden, offerhande en andere plechtigheden hadden hier geen plaats, maar de Landvoogden en Curacas van ieder gewest, waren verplicht om ieder verbonden paar pp dezelfde wyze te bevestigen. Zeer zorgvuldig namen zy de opvoeding hunner kinderen in acht, Zy fpeenden dezelve tot den ouderdom  vanAMERIKA. 3<5i dom van twee jaaren , en gaven hen vooreerst, geen naam ter onderfcheiding. Maar by deze plechtigheid kwamen de bloedverwanten by elkander. Hy die tot Gevader wierd verkoren , fneed deels met eenfoort van fchaar het hair van 's kinds hoofd. De overige der vergadering deeden elk op hun beurt desgelyks. Na dat ieder zyn deel afgefneden had, kreeg het kind een naam, en ieder overlaadde het met gefchenken. Nu dronk, zong, en danste men tot den avond , en deze vrolykheid duurde wel drie of vier dagen. Dezelfde plechtigheid had mede by de erfgenaamen der kroone plaats. De Koning, zo min als de geringfte bedelaar, gaf zyne kinderen eene te tedere opvoeding. Een pas geboren kind wierd in koud water gewasfchen , en vervolgens in doeken gewonden. Dit wierd dagelyks herhaald, na dat het water dengantfchen nacht in den daauw gellaan had. Zy gaven voor reden van deze behandeling, dat zy zulks deeden om hunne kinderen tegen alle ongemakken des Jevens te gewennen , en om de ledemaeten te verfterken. Een foort van kreb , waarin het kind in een net hing, om het uitvallen voortekomen , was zyn gewoone rustplaats. Een moeder nam nooit het kind in de armen wanneer het aan de borst lag;ook troetelde zy het zo weinig immer mooglyk was, ten einde de kleine door dien weg alle gelegenheid te beneemen om telkens in grilzieke luimen, van die noodelooze tederhe» den geen misbruik te maaken. Z 5 WIL?  3«a GODSDIENSTEN WILDEN aan de RIVIER de la PLATA. Deze rivier is mJsfchien de wyduitgeftrektfte iade geheele waereld. Een groot aantal volken bewoonen de oevers derzelven; welker Godsdienftige gevoelens hier hoofdzaaklyk op nederkomen. Sommigen dezer volken hangen het vel hunner verflagene vyanden ,. als zegetekens., aan daartoe bepaalde huizen ten toon , en fchynen te (trekken tot tekens van Goddelyke eeredienst. Ook aanbi-iden anderen Zon , Maan en Sterren. Eenigen maaken wanneer het Nieuwe Maan is , infnydingen in hun vel ; deze infnydingen worden met fcherpgemaakte beenderen, in plaats van mesfen verricht. De Tuccumannen -hebben een flaauw denkbeeld van een Godheid , althans zy hebben Priellers, en by gevolg de fchaduwe vau een' Godsdient. Hunne Priefters zyn insgelyks Geneesheeren, verdryvende de ziektens, door aan de ontftelde ligchaamsdeelen te zuigen, of door de rook van tabak. Zy die naar de Priefterlyke bediening ftaan , moeten langen tyd eene geftrenge vasten houden, en in het byzonder tegen tygers hebben gevochten, ja 'er zelfs van gekwetst geweest zyn. De reden daarvan is , dat gemelde dieren byna voor Godlyk gehouden worden, en dooreen hunner gewyde pooten gewond te zyn geweest , is by deze Wilden eene groote eere. Wanneer een onder hen de Priefterlyke en Geneesheers waardigheid aanneemt , dan wordt het fap van zekere kruiden over de oogen gegooten , zynde dit de Priefterlyke zal. ving.  van AMERIKA. 363 yfng. Deze plechtigheid is naauwlyks verricht, of men gelooft, dat zy het vermogen bezitten om alle geest- en ligchaams -ongefteldheden tot bedaaren te brengen. Voorts houden zy van dien tyd af gemeen, fchap met de geesten , en worden van hunne deugden bezield. Eenige andere Priefters zyn alleenlyk verordend om de geesten te bevredigen , en derzei, ver orakelen te ontfangen. Deze leiden een zeer geftreng leeven , en zien 'er van gedmirig te vasten doorgaans zeer vervallen uit. Ten tyde der Nieuwe Maaue , word het volk op een heuvel te zamen geroepen. Ieder begeeft zig derwaards en bewaart een diep ftilzwygen , doch zo dra is'dc vergadering niet by elkander, of zy hef fen een vreeslyk misbaar aan , ten einde daardoor den aandacht der Goden tot zig te trekken; de dag van te vooren word met vasten en luid fchreeuwen doorgebragt. Des avonds fuyden zig de Priefters het hair af en behangen hunne ligchaamen met roode en geele pluimen; men brengt hun zekere drank, en deze ontfangen zy als eerftelingen aan hunne Goden opgeofferd , van welke drank zy zig tot buitenfpoorigheid toe dronken drinken. Allen die by deze plechtigheid tegenwoordig zyn, word dezelve drank volop aangeboden , waarna de gantfche nacht met zingen en danfen word doorgebragt. Hoe fterker zy al danfende hunne ligchaamen in eene onvoeg, zaame beweeging brengen , hoe hooger graad van, godvruchtigheid men hen toekent. De huwlyksplechtigheden beftaan in het zenden van  36» GODSDIENSTEN van eenige gefchenken, van den Bruidegom aan de ouders en bloedverwanten van de Bruid. De vrouw heeft na het huwlyk het recht om re gaan woonen waar zy \vil, en de man is verplicht haar te volgen; de veelwyvery heeft by hen geen plaats. Wanneer een vrouw van overfpel overtuigd word , word zy voor eereloos gehouden , en dikwyls met de dood geftraft. Zeker geleerd Schryver maakt by deze gelegenheid de volgende aanmerking : — „ Indien de mannen zig in eenige opzichten aan onrechr„ vaardigheid fchuldig maaken, 't is zeker by deze ,, gelegenheid; want waarom zouden de vrouwen de „ geilheid der mannen niet mogen flraffen? waarom „ vergunnen wy het niet aan eene fexe, wierbroos„ heid het daaglyks onderwerp onzer fpotternye is, „ om zig te vermaaken ten koste der mannen, die „ veel broozer zyn dan de vrouwen ? vergeetende „ honderd maaien op één dag , aan haare voeten , s, hunne zo hooggeroemde fterkte van geest, en a1 9, wat dierbaar is aan haare bekoorlykheden opoflèrende." Genoemde volken hebben de byzondere barbaarfche gewoonte, om , als de vrouw flerft, de zuigelingen met haar in de aarde te delven. Wanneer zy een tweeling ter waereld brengt , begraaft zy zelve eene der kinderen: op hunnelykplechtigheden valt niets byzonders optemerken. De naastbeftaande van de overledene bereid zelve het graf, de ove. rige vrienden en bloedverwanten volgen het zelve derwaards , in eene treurige houding , en wanneer het  tan AMERIKA. 36$ het lyk bygezet is , worden de klederen der overle* dene onder de lykgangers verdeeld. DERDE HOOFDSTUK. Handelende over de Godsdienjlen der Kanadaafien, Californiaanen , Virginiaanen , Hispaniolaa' net) , Mexikaanen , Darïèrs en Nieuwe Andalajiers» Sints de Kanadaanen in den jaare 1763, onder de heerfchappy der Engelfchen gekomen zyn, is de ge3 fchiedfchryver in ftaat gefield, om een onlochenbaaf bericht wegens de godsdienstplechtigheden van dit volk , zaamteftellen : de berichten der Jefuiten zyn te veel met vooroordeel en partyzucht opgevuld. Verfcheidene van deze Natiën , ( want zy zyn in veele (lammen of horden verdeeld,) bewyzen eene Godsdienftige eere aan de Zon. By het aanbreeken van den dageraad , zenden zy de eerfte rookwolk, naar die allesverkwikkende Hemelplaneet , tevens hun morgengebed uitfchietende. Daarna rooken zy naar de vier hoeken der waereld. Veelen van hun gelooven , dat de waereld door een vrouw en haar zoon gefchapen is en onderhouden wordt. De man gelooven zy dat het beginfel vau alles goeds , maar dat de vrouw de oorfprong des kwaads is, Ande- re  §66 GODSDIENSTEN re Wilden , geeven van de fchepping der waereld 4 de bevolldng derzelven, de oorfprong des kwaads * en van de algemeene zondvloed, zulke verwarde eri gedrochtelyke begrippen , dat zy der moeite niet waardig zyn 'er het papier mede te bekladden. Voor de Zon hebben fommigen dezer Wilden tempels opgericht. Deze tempels wörden van een hoo^ ge muur ingefloten, fïrekkende de binnenruimte tot een wandelplaats voor het volk. Op de bovenranden van gezegde muuren zyn een menigte pennen geplaatst, waarop de hoofdeu der overwonnene vyanden gefbken worden. Groote boosdoeners verfieren deze randen mede niet zelden. Een foort vari verhevenheid , tegenover de voorgevel geplaatst , is met hair en bekkcneelen opgepronkt; ook zyn de wanden binnenwaards met veele afbeeldingen befchilderd. De Altaar ftaat in het midden der tempel , en de Priefters in 't wit gekleed , fteeke» de' brand in 't offervuur, terwyl de vergadering hunnegebeden de Goden opwaards zenden. In een der muuren is een foort van tabernakel , welke zy het verblyf Gods noemen. Deze tabernakel is met twee Arenden , welke hunne vlerken uitfpreïden en zonwaards zien, verrykt. Hier verrichten zy driemaal des daags hunne gebeden.- Ter eere van den opperlten Geest, waardoor zy bet hoogfte Wezen verftaan, branden , zy plechtige offerhanden. Ook gelooven zy in een léven na dit leven. Schoon zy in een opperften God gelooven, zo belet dit niet dat zy nog andere Goden eeren. In hunne  van AMERIKA. 36? lofgezangen verheffen zy de fchoonheden der alles koesterende Natuur , de goedheid van het hoogde Wezen, en hunne eigene heldendaaden. Wanneer een jongeling op een maagd verliefd is, vraagt hy haar van haare ouders ten huwlyk, of zo deze niet meer leeven , van haare naaste bloedverwanten. Na dat de keuze ingewilligt is , geeft de vader of bloedverwanten der Bruid eene maaltyd, terwyl de nabedaanden des Bruidegoms gefchenken aanbrengen. Nog weet de Bruid niet wie haar man is , maar de moeder of een ander van de vrouwelyke bloedverwanten , brengen de maagd naar de hut der aandaande vrouw , en alhier krygt zy kennis wie haare man zal zyn , en hiertegen valt niets voor haar intebrengen. Eene der bloedverwanten moet eerst by haar leggen , eer de Bruidegom genieeufchap met haar mag hebben : de echtfeheiding heeft mede plaats onder hen. De Prieders zyn hier mede Geneesheeren , maar vermits de ziektens aldaar zeer zeldzaam zyn , zo is de practyk niet zeer groot ; het gebruik van 't bad, bezweeringen , en 't vet van beeren of andere dieren te gebruiken ; zie daar hunne voornaamde geneesmiddelen. Zy zyn van gevoelen , dat alle ligchaamskwaalen hen door booze Geesten aangedaan worden , en hiervan bedient zig de Geneesheer , meesttyds van het niet kundig middel , om veele buitenfpoorige ligchaamswringingeu te maaken , te huppelen , te fpringen , en zeer hard te i'chreeuwen , waarvoor hy echter , overeenkom dig  g68 GODSDIENSTEN zyne meer dan dollemanspoogingen, zig rykelyk laat betaalen. Hunne dooden worden met veel flaatelykheid tef aarde befleld. Zy kleeden hen op hunne wyze aan, en befehilderen de ontbloote deelen met onderfcheidene couleuren ; hierna worden zy in een glad gemaakte doodkist gelegt, en geeven het lyk aan de aarde weder. Het graf word met paaien van rondsomme afgefchotert. Eene weduwe mag niet dan na verloop van agt jaaren een tweede huwlyk aanvaarden. Ten opzichten van de jagt en het eedzweereri, hebben de volgende byzonderheden plaats, Wanneer zy zig op de flierenjagt zullen begeeven, zenden de oudfte lieden eenige jongelingen uit , om dö jagtplaats te bepaalen. Dan komen de jaagers by elkander , en zingen en danfen lustig. Na dat de jagt geeindigt is , worden eenige potten met veelcouleurige vederen ten toon gefield. Eene oude vrouw van aanzienlyken huize, wandelt geduurende deze drie dagen , met een ketel op haare rug, Vergezeld van een groot getal jaagers, door de horde, terwyl een oud man, welke een foort van vaandel draagt, de bende opleid. Jongelingen moeten, eer zy ten eerflenmaale ter jagt trekken , eene gellrenge vasten van drie dagen onderhouden. Wanneer een Kanadaan voor de burgerlyke Overigheid eenen eed aflegt, moet hy zyn hoofd in het bloed van een offerdier doopen, het welk tenflacht«ffer word opgeofferd : ook tekenen zy met het offer-  van AMERIKA. 369 tcrblocd huri voorhoofd, ten blykè dat zyhethoogfte Wezen , als een getuigen van de waarheid hunnes eeds aanroepen. CALIFORNIAANEN; De inwooneren van Califotnia hebben, wat hunne ftaatkunde betreft, eene vry welgefteide orde. Hunne Godsdienst maakt niet veel vertooning , evenwel bewyzen zy een hoogen eerbied aan het Water, om dat hetzelve de waschdom van 't koortt bevordert. Waarlyk , deze volken hebben geene onderfchéidene begrippen van den Godsdienst, en hunne plechtigheden daaromtrent zyn zo verward, dat geen verftandig befchouwer 'er eenige zamenhang uit kan opmaak en 1 Zy gelooven dat de booze geest alleenlyk by hen VSrfehynt, om, als hy genoodzaakt is, deze of die plaats te verlaatcn , zig by hen te komen verlusti" gen. Toen de Jefuiten derwaards kwamen , predikten zy hen de Zonne der gerechtigheid , naamlyk jesus christus voor; zy plantten alomme een houte kruis , en deeden alle pooging om hen van de eeréoienst der Zonue aftetrekken; het gelukte hen eenigzints, want de Californiaanen baden tevens het opgerichtte kruis, en ook tevens het zonnelicht aan; Wanneer 'er een huwlyks verbond zal Worden aangegaan, geeft de Jongman eenig geld voor de Bruid; dezelfde koophandel heeft ook by de be-> deridaagfche Jooden plaats. Zo haast de handel II. Deel. A a öP  37o GODSDIENSTEN op voeten gebragt is, begeeven zig de bloedverwanten des Bruidegoms naar de ouders der Bruid , niet vergeetende te verhaalcn , hoe veel geld en andere kleinoodien hy op de koop heeft vooruit gegeeven. Wanneer de ouders hier nu mede voldaan zyn ,word de Bruid plecntiglyk in de armen der Bruidegom geleverd , terwyl voor de vergadering eene deftige maaltyd word toebereid. Een man mag zo veele vrouwen trouwen als hy kan onderhouden , maarhy mag dezelve om geene geringe voorwendzels verlaaten. De zogenaamde Hom me of tegennatuurlyke zonde , word hier met fchandjongens , in vrouwengewaad gekleed , zeer fterk gepleegd. —— doch ik fchuive een gordyn voor dit affchuwelyk tooneel. Wanneer een inboorling van California fterft ,maa' ken de vrouwen een fchrikverwekkend misbaar. Zy trekken zig de hairen uit het hoofd , en werpen die over haare klederen; voorts word het lyk gereinigt, openlyk te:; toon gefield , en naar de houtmyt gedraagen ; hier zingt men den lof des overledenen, men brengt kruiden en bloemen aan, en wanneer de Priefters hunne gebeden verricht hebben , fleekt men de brand in de houtftapel, waardoor het lyk inasch verkeerd. By echte lieden , welke geene kinderen teelen , is het de gewoonte, dat zy den zoon eens flaafs, voof hunnen zoon aanncemen , hem na hunne naam noemen, en hem opvoeden. V I R  VAN AMERIKA. 374 VIRGINIAANEN. De aloude Heidenen van Virginien houden de verborgenheden van hunnen Godsdienst zeer geheim, cn het word by hen als een heiligfchennis aangemerkt', Wanneer iemand iets van dezelve durft open" baaren» Onder de regeering van elisaueth , wanneer de Engclfchen zig aldaar hederfloegén , ontdekten zy alhier een tempel , hebbende een lengte van dertig en eene breedte van agttien voeten. Het dak was vau eene opening voorzien , om de rook doon tclaaten. De deur des tempels was aan het einde derzelven. Aan de buitenzyde Ronden paaien inde grond, van welke de boveneinden met menfchen aangezichten befchilderd waren. Vcngfters waren 'er aan deze tempel niet te vinden , zo dat de lucht alleenlyk door de deur cn het voorbefchreeven gat van boven inkwam. Aan het einde tegen over de deur, was een plaats door matten afgefchooten , en hief was het ftikdonkef. In het midden van dit verblyf, waren paaien in de grond geflagen , van boven met planken bedekt, op welke menfeheubeenderen en zeker werktuig lagen , welk laatften met lellen van een kalkoenfche haan en de twee langde vederen van zyne vleugelen, waren opgefiefd. De afgod der Virginiaanen draagt verfcheidene bev raamingen ; doorgaans word hy afgebeeld met een pyp in de mond , ook rookt hy werkelyk , en zulks gefchied heimelyk door eene Priefter, die zig achter hem verbergt. Ook aanbidden zy de Zon. By hee Aa a aan-  372 GODSDIENSTEN aanbreeken van den dag , begeeven zy zig naar der? tempel bunnes afgods; hier wasfcben zy zig in een rivier,en brengen voords den tyd met vasten door. Kinderen, die den ouderdom van tien jaaren bereikt hebben , mogen deze Godsdienstplicht niet verzuimen. Wanneer de Zon boven de horizont gereezen is , offeren zy haar tabak. Wanneer zy op reis zullen gaan , offeren zy ter eere van de Zon , tabak ; en zo zy over een rivier trekken, werpen zy tabak in 't water;'t een en ander gefchied om eene voorfpoedige reize te bekomen \ met één woord , zy verrichten niets van eenig belang, of zy brengen hunne afgoden offers toe. Van de fchepping der waereld , hebben zy nie'sdan zeer verwarde denkbeelden; evenwel erkennen zy dat 'er een opperst Wezen is, aan het welke alle hunne Goden onderworpen zyn. Als zy in den kryg gelukkig zyn geflaagt, komen de familien by elkander. Dan word 'er een grootvuur ontdoken, rondsomme het welke men,.zondereenige order in acht te neemen , danst. De Priesters in hunne plechtgewaaden uitgedoscht , neemen mede deel aan deeze vrolykheid , teffens lofgezangen zingende: deze vrolykheden gaan met een allerverfchrikkelykst geraas gepaard. Zo haast zy zig ten kryg begeeven zullen , voorziet zig elk van een byl , die voort by het treffen, van de vrede in de aarde begraaven word. Het Huwelyk word by hen befchouwd als eene allerheiligfle verbindtenis. Wanneer man en vrouw zig  van AMERIKA. 373 zig niet kunnen vérdraagen, gaan ieder in 't byzonder vvoonen , doch echtfcheidingen hebben by hen geen plaats. Wanneer hunne kinderen ter waereld komen , worden zy daadlyk in 't water gedompeld; voords is 'er in de opvoeding hunner kinderen , met die der Noord-Amerikaanen weinig onderfcheid." Zy befchouwen de afgefeheiden Haat der zielen, als een verblyf aan geene zyde der bergen. Wanneer een der Virginiaanen krank word , word 'er daadlyk een Prielter by hem gezonden , welke eenige gebeden voor hem doet, beftaande deze gebeden uit een zamenhang van woorden , welke niemand, dan hy zelve verltaat. Dy het ziekbed flaat men zo hard de trom , dat 'er de lyder door verdoofd en bedwelmd word. Indien hy fterft , zeggen zy dat by zekerlyk langer zou geleefd hebben , indien hy zig niet aan eenige zwaare zonden had fchuldig gemaakt. Het lyk word vervolgens in een linnen kleed of beestenvel gewonden. De dag daaraan word hem het vleesch van de beenderen gefneden en verbrand. Het overfchot word met een uitzinnig gebaar ter aarde betteld, waarna ter zyner eere eenige fchapen en bokken geofferd worden : voorts word alles met een maaltyd befloten. Jaarlyks vieren zy een gedachtenis van het overlyden hunner vrienden. HISPANIOLAANEN. De Zon is het verheven voorwerp hunner aanbidAa 3 ding,  374 GODSDIENSTEN ding , alomme zien wy dus dien planeet aangebeden; doch verfchrikkelyk is het te melden , datmen aan dat alles verkwikkende en levendmaakend licht, menfchen offers Dachten. Het is aan de Zon , dat zy tempels toewydden,welke echter niet zeer prachtig waren. Wanneer 'er openbaare hulde aan de Zon beweezen wierd -, dan wierd zulks vooraf aangekondigt. De Gaquies trokken onder het Haan deitrom , in ftaatelyke optocht voor, by welke gelegenheid de maagden geheel naakt gingen. Aldus trad men naar den tempel der Afgoden , die allen vau ee, ne reusachtige gedaante waren. De Priefters aanbaden deze Afgoden met den hoogften eerbied, en zo veel misbaar, dat zulks de vergadering met fohrik en aandoening moest vervullen. In deze gemoedsgefteltenis , namen de Priefters het tydflip waar , om meelkoekjes , door de vrouwen toebereid , hunne Gaden optecfferen ; gemelde of* ferhanden waren in mandjes gelegd, welke men rykelyk met bloemen verfierd had. Na dat de Priefter een teken had gegeeven , begon de vergadering te dansfen , en ter eere van zemes lofgezangen aanteheften , waarby den lof hunner oude Koningen niet vergeeten wierd. De even voorbefchrevene koekjes wierden door de Priefters in kleine ftukjes gefneden, en onder de mansperfoonen verdeeld , welke verplicht waren die het gantfche jaar door te bewaaren, Wanneer de vergadering aan de tempel gekomen was , plaatfte zig de Gnaqua , welke hun opgeleid had,  van AMERIKA, 375 had , aan de ingang des tempels , terwyl de gantfche menigte hem zingende voorby trok. Zo raszy den Afgod naderden , ftak ieder van hun een ftokjein de keel , ten einde te kunnen braaken , want zy moesieu zeer rein en zuiver voor hunne Godheid verfchynen. De Priefters bragten het volk in 't geloof, dat de Goden met hun fpraken ; zy verzekerden hen,dat, zo wanneer de God danste en zong, dan was zulks een goed , maar wanneer hy een treurig gelaat aannam, een kwaad voorteken; het laatfte werd door bpetdoening en vasten fteeds afgeweerd , en zulks duurde zo lang, tot dat clePricltershen verzekerden dat de afgod verzoend was. De fchepping der menfchen , is volgens hun gevoelen aldus ontftaan : uit twee holen van zekere berg, kwamen twecërleie foort van menfchen voort; uit het eene hol verfcheenen deugdzaame voorwerpen , maar uit het andere de heffe des menfehclyken geflaclits. De Zon over deezen uitflag misnoegd, veranderde zig in een fteen, en flopte de openingen, ten einde de voordgang van dien aanwasch te beletten. De pas gefchapene menfchen , wierden inkjkvorsfchen, padden, en dergelyke gediertens veranderd. Ook geloofden zy , dat de Zon en de Maan uit bergfpelonken waren voortgekomen , naar welke berg zy jaarlyks een plechtigen optocht deeden. De fpelonken zelve , waren met verbeeldingen rykelyk opgtüerd. Eer de vergadering binnen trad, oli'erde Aa 4 zy  3?6 GODSDIENSTEN zy aan twee afgrysfelyke fpooken , welke voor de heuvelen op fchildwacbt ftönden. De Hispaniolaanen , mogten zo veele vrouwen trouwen als zy konden onderhouden; ook gelooven zy in een leven na dit leven, en in eene belooninge en ftraffe aldaar. Zy begraaven hunne dooden altoos, in het tydftip als de Zon zig bovendekimmen vertoonde , en hielden hunne aangezichten fteeds naar dezelve gekeerd. Zou zulks niet een flaainv -denkbeeld van de opftandirig des Kgehaaras aankondigen ? De Spanjaarden hebben door hunne zeden , zekerlyk niet veel voordeel tot de hervorming deezer Wilden toegebragt. Eene der aanzienlykfte vanhen, zeide eens tegen een Spanjaard : ,, Zeg eens Christen, wat verftaat gy door den Chriilclyken 3, Godsdienst ? de Christenen aazen op onze lé3, vensmidderen ; zy liggen neder met onze vrou. 5, wen; zy zyn lui , dobbelaars en lasteraars ; zy „ zyn kwaadaartig , gefta'dig dorftende naar goud en zilver ; zy gedraagen zig onbehoorlyk en on,", godsdienftig in de Mis; zy zyn twistziek en veg,, ten onder elkander. Ik ben van gevoelen, datzy ,, over 't geheel genomen , een Hecht foort van menfchen zyn." M E X I K A A N E N. Men zegt, dat de Mexikaanen menfchen geofferd hebben, en dat hierom de Spaniaardtn zighetrecht heb-  van AMERIKA. 37? n\ bea aangemaatisrd , om alles door vuur en zwaard te verdelgen : indien zy van dit bun gedrag , onmiddelyke orders van den Hemel kunnen vertoonen; nu wel aan dan zwyge ik — maar wie kent bet oogmerk cn voorgeeven dier gelukzoekers niet? In de hoofdftad van Mexiko , vond men agt tempels, zeer prachtig, en op dezelfde wyze gebouwd, een was echter de vóornaamfte. Het voorplein was van eene verbaazen de uitgeftrekthéid; De Godsdienftige menigte , vergaderde eerst op een groot vierkant plyn , het welke van een hooge muur omringt was. Hier zag men de afbeeldingen van onderfcheidene Hangen ; byzondcr waren dezen aan de ingang geplaatst. Bevoorens zy deze voorpoort naderden , kwamen zy by zekere foort van kapel , welke een niet minder fchrikverwekkende invloed had. Gemelde kapel was van fteen gebouwd, ter hoogte van dertig fchreden boven de grond, op welks dak een terras geplaatst was , waarop verfcheidene ftammen van hooge boomen ftonden , gelykmaatig afgehouwen. Deze boomen waren door ftokken aan elkander verbonden, en aan ieder dezer ftokken, hingen eene ontelbaare menigte doodshoofden , van ongelukkige flachtollers. Ter wederzyde van het vierkant plein , was eene deur recht tegenover elkander geplaatst ; en tegen over ieder deur, zag men vier fteenen flandbeelden, welke tevens affchrik voor de oneerbiedigen , en gunstryke belooning voor de waardige offeraars aanduiden. Deze beelden befchouwde men als de Aa 5 deur--  378 GODSDIENSTEN deurwachters der Goden , en hierom wierden zy cerbiediglyk van elk , binnen treedende , gegroet. De vertrekken der Priefters en Meefters waren binnen de muuren van het plein gebouwd; ook vond men hier veele kraamen of winkels , die echter zo veel plaats niet wegnamen , of men kon'er op plechtige hoogtyden, met tien duizend menfchen op danfen In het middelpunt van het vierkante plein , was een groot fteen gebouw geplaatst , fteekende boven alle gebouwen der ftad uit. Dit jrevaarte liep pyramidaalsgewyze naar boven , bcft.iande uit vier zyden , van welke 'er eene door een wenteltrap onderfteund wierd. Het gefticht was , na de bouwkunst van dat land , overheerlyk , hebbende een hoogte van vier honderd voeten , zynde op de bovenfpits een plat vervaardigd , het welke veertig voeten in het vierkant lang was. Het plat zelve, was met vierkante veelkleurige fteenen belegt. De kolommen welke dit gebouw omringden , waren aan beide zyden met zwart marmer overtogen. Ter wederzyde van de baluftrade , alwaar de wenteltrap eindigde , onderfteunden twee pylaaren , twee kostbaare kandelaars. Van hier zag men op een afftand, een groene fteen, ter hoogte van vyf voeten; op dezen fteen wierden de Indiaanen, welke geofferd zouden worden , op de rug nedergelegt, wanneer hem de borst wierd opengefneden en het hart daaruit gehaald. Boven deezen fteen was een groote kapel , zeer fraai zamengefteld , en hierin zat"  van AMERIKA. 379 zat de Afgod, op een hoog Altaar, met gordynen afgefloten. De flachtolfers wierden alhier.op de Altaaren gelegd , en door eenige foldaaten bewaard. Het was in deze geftaite , dat men hun de overblyffelen hunner lotgenooten liet befchouwen , ten einde daardoor hunne angst en fmarte te vergrooten De Priester naderde eindelyk liet offer , houdende een beeld in zyn hand gevat , zeggende , zie hier uwen God waarna zes Priefters het werk der flachting verrichten. Twee hielden het offer by de beenen , twee anderen de armen , de vyfde hield het hoofd vast, en de zesde fneed hem de buik open. Na het hart uit de borst gehaald te hebben, hield hy hetzelve, terwyl het nog rookte, tegen de Zon ; daarna w^endde hy zig naar den Afgod , en wierp hem het hart in 't aangezicht. Het' doodeligchaam wierd op de grond geworpen. Men verzekerd dat de Mexikaancn , niet alleen op deze wyze hunne krygsgevangenen flachten , maar zelfs hun vleesch tot fpyze gebruikten. Zelden wierden 'er minder dan veertig of vyftig van zulke rampzalige genacht, en by plechtige gelegenheden , verrichtte de Hoogepriefter de flachting in perfoon zelve. Voorts hadden de Mexikaanen de gewoonte , om op zekere feesten, een mensch in een bloedige huid te klceden , van een der offers , zo versch gcflachr. Hunne eerfte Landvoogden , bekleeden zig met zulk een vel, mits dat de geofferde perfoon een man van aanzien ware. Aldus toegetakeld , liep hy als een on-  3«o GODSDIENSTEN onzinnige door de ftad , en deze dolle loop duurde zo lang, tot dat het vel begon te bederven , waarna hy zig naar huis begaf, en zig vrolyk maakte. Ook was by hen in gebruik, voor zy aten of dronken , een gedeelte der fpyze aan de Zon te offeren. Hunne boetdoeningen waren zeer geftreng. De Priefters wierden befchouwd als middelaars tusfchen de Goden en de menfchen , oefenende eene onbepaalde magt. By eene boetdoening , kwam het volk ter middernacht in den tempel byeen , wordende by die gelegenheid op een foort van hoorn geblazen , terwyl trachtte een andere Priefter den Afgod te beweegen. Wanneer zulks verricht wierd, deed een der Priefteren een weinig bloed uit de enkel des boetelings tappen, en wreef hem de flaapen van 't hoofd en den arm met dit bloed ; wasfchende daarna zig zei ven in een loopend water , 't welke het water des bloeds genaamd werd. De Priefters zelve onderhielden eene geftrenge vasten , duurende dezelve fomtyds zeven dagen achter elkander. Geduurende deze vastendagen onthielden zig de gehuwden van alle vleeschlyke gemeenfchap. Gezegde Priefters geuooten groote voordeelen. Behalven dezen, hadden de Mexikaanen hunne vestaalfche Maagden , welken allen , ten teken van zuiverheid , in 't wit gekleed waren. Dit foort van Nonnen , ftond onder het opzicht van eene Abtdisfe. Het was hun plicht, om den tempel zuiver te houden. De jonge Nonnen bereidde de gewyde maaltyden , welke de Afgoden moesten geofferd  van AMERIKA. -Jt ferd worden. Ter middernacht moesten zyden eerdienst aan de Goden betoonen , en de regelen van haare orde;- onderzoeken. Maar voornaamlyk moesten zy haare kuischheid onfehendbaar bewaareu,de verbreeking van dezelve wierd met de dood geftraft. Doch deze kloostergeloftens waren niet tot aan haare dood beftendig, want na dat het getal der jaaren, op welke de geloften bepaald was, verftreeken waren, moest zy zig in het huwlyk begeeven. Ook hadden de Mexikaanen een kweekfchool voor de jongelingen, waarin zy aangenomen wierden , zo dra zy den ouderdom van zeven jaaren bereikt hadden. Geduurende hunne inwooning aldaar , waren zy aan zekere regelen onderworpen. De kruin van het hoofd wierd hun kaal gefchoren, en al hetoverige weggefneden , doch van achteren lieten zy het groeien ; voorts droegen zy een linnen kleed , en moesten een onberispelyk leven leiden. Veele van <üeze jongelingen , moesten de gewyde vaten in den tempel rein en zuiver houden, en fommigenvanheri wierden tot de aanzienlykfle waardigheden bevorderd. Alle hunne feestdagen gingen met de fchroomverwekkendfte bloedige offerhande gepaard ; want op dezelve huurden de Priefters eenige ongelukkigen, welke door felle geesfelflagen deerlyk wierden afgeteistert. Zy hadden eenen Afgod, welke alseenjaagerwas afgebeeld , en voor dezen God betoonden zy eene byzondere achting. De meesten Wilden waren jaagers,  382 GODSDIENSTEN gers , en zy, die zig hierdoor beroemd maakten, vvierden in groote eere gehouden; dus is het niet re verwonderen , dat zy dit bedryf onder eene Goddelyke eigeufchap uitdrukten. De Prielters regelen alle de huwlyksplechtigheden, het zelfde doen zy omtrent alles wat van een burger, lyke aart is. De man mag zyne vrouw verttooten, als zy hem geene kinderen ter waereld brengt, mits hy haar het aangebragte huwlyksgoed weder uit* keerd. Na de geboorte van een kind, word het gezuiverd en naar den tempel gebragt, alwaar het zynen naam ontvangt. De Priefters ondertusfehen, reinigen hier het ligchaam des kinds , waarna het de ouderen word ter hand gefield. Wanneer een der Mexikaanen fterft , word zyn lyk naar een afgezonderd ftuk land gedraagen,vrienden en bloedverwanten zyn hierby tegenwoordig; de rouw- en jammerklagten du'uren eenige dagen, en zyn zo buitenfpoorig , dat men veilig veronderftellen mag, dat de kunst hier mede haare rol ('peelt. Zy gelooven in een leven na dit leven, en bewyzen veele achting voor hunne overledenen. Men legt het lyk met het aangezicht tegen over de opgaande Zonne, en richt aan beide einden van het graf een gedenkzuil op; fomtydsbeftrooid men hetzelve met bloemen. db DARIER.S. Na dat Koninginne elizabkth, in den jaare 1603 was  van AMERIKA. 383 was overleden , beklom jacobus de zesde , welke toen Konii g van Schotland was, den troon van Engeland , invoegen beide kroonen vercenigd wierden. Maar deze vereeniging had geen plaats in het hart der onderzaaten ; ieder Ryk had zyn byzonder Parlement, en ieder lid volgde zyne byzondere inzichten. De Schotten volgden hunnen Koning naar Engeland. Midlerwyi vormde de onzinnigheid van fommige leden, het verdichtzel, dat zekere hempe, een Wezen dat niet beitond , zou komen , om Engeland en Schotland te vereenigen. Omlertusfehen biteven, door den nationaalen hoogmoed , de twee genoemde Ryken verdeeld; voornaamlyk wanneer onder de regeering van willem den derden , eenige Schotfche kooplieden vryheid verkreegen, om eene vastigheid] in de zeeëngte van Darïèn opterichten. De Schotten, welke zig nu met de vleiendlie hoop van voordeel (heelden, leenden, om dit ontwerp ter uitvoer te brengen, elkander algemeen de hand, en nu wierd welhaast een talryke vloot gereed gemaakt. De Engelfche kooplieden koude dit" zonder geene grieving aanzien, en zy (lelden daarom alle middelen in 't werk, om den'voortgang daarvan te verhinderen, en het gelukte hun; want genoegzaam alle Schotfche kooplieden wierden arm , en de colonie, die zy wilden (lichten, ging te niet. Dit verwekte veele morringen, die Hechte gevolgen zouden gehad hebben, ware het Ryk niet met Frankryk in oorlog geraakt, door welk geval zig de partyen vereenigden. Evenwel bleef de haat in 't hartgevesfigt, en  m GODSDiENS TE N èn dit duurde , tot dat Koninginne Anna , in den jaare 1702, den troon beklom. Enge/and en Schotland hadden ieder hun byzonder Parlement; het eerlle eischte , dat de acte van vereeniging , door het laatfte zou bekrachtigd worden , ten einde hierdoor alle gefchttlen voor altoos zouden ophouden; maar de Schotten wilden, bevoorens zy zulks deeden , dat hunne Godsdienst zou bekrachtigd , en uit de Engelfche fchatkist fchadeloos gefield worden , voor de nadeelen in de zeeëfigte van Dariën geleden ; in een en ander wierd hun genoegen gedaan , waardoor de partyen bevredigd wi rden. Het bericht nü , 't welk de Schotten ons van de Dariërs medegedeeld hebben , komt hoofdzaaklyk hier op neder. Zy bewoonen een groote uitgebreidheid lands, tusfchen Noord-en Zuid-Amerika gelegen. Dat zy Afgodendienaars zyn , behoeft in geen twyfel getrokken te worden; echter beftaan hunne tempels Hechts uit gcririge hutten , en hunne Afgodsbeelden beftaan uit ruwe (lukken fteen, Zy gelooven, dat de Zon en Maan man en vrouw zyn , en bidden hen aan. Zy belyden een opperst Wezen, hoven alle Afgoden verheeven , en gelooven in eenen kwaaden God , welke altoos genegen is, hen leed te veroorzaaken. Om deze reden richten zy tempels ter zyner eere op , en zwaaien hem hunne offerhanden toe. Alle buitengewooneNatuurverfchynfels , befchouwen zy als zichtbaare tekenen van de Godheid. De  van AMERIKA. 585 1 De Priesters zyn zo wel hier als elders Wichelaa* ren , en doen het volk gelooven , dat onder hunne fchrikverwekkende gebaaren , groote verborgenheden liggen opgefloten. Wanneer zy eert zieken zul len geneezen , plaatfen zy hein op een fteen , eti fchieten eenige kleine pylen op den naakten lyder uit. Als het gelukt dat een der pylen een ader opent, dan maaken de Priesters veele gebaaren van blydfchap , terwyl zy verzekeren , dat de proeve eene goede uitwerking gedaan heeft. Deze Priesters Welke tevens Geneesheeren zyn , doen eert duurzaam* gelofte van kuischheid , en zo zy die gelofte oveftreedert, worden zy ter dood gebragt. In alle gevallen van oorlog vraagen zy de Priefters raad, raadpleegende in bosfchen en eenzaame plaat, fen met hunne Goden. Voor zy den oorlog aangaanofferen zy aan de Zon haazen en faifanren , en fce. j-meeren de beelden hunner Goden geheel met derzeiver bloed. Ook bezweeren zy den duivel , onder gezangen en groot misbaar ; hy, welke dien Afgod raad moet pleegen , zit, terwyl de overige Haan. Zo haast als zig de gewaande duivel vertoond , plaatst zig de bezweerder voor hem , waarop de overige hem alle hulde bewyzen. Zy, welke de Priefterlyke waardigheid Zullen aart; vaarden, Avorden van hunne kindsheid af, in de geheimen hunner Godgeleerdheid onderweezen , eil zyn verplicht , zig geduürende twee jaaren tyds, in de afgelegendfte bosfchen te onthouden , en mogen noch vleesch eeten noch vrouwen zien. By nacht II. Deel. B ku-  S8(J GODSDIENSTEN komen de oude Priesters hun in hunne holen bezoeken en onderwyzen; waarna zy een voldoend getuigfchrift ontvangen. Alle hunne krygsgevangenen verbranden zy ; de veelwyvery is onder hen geoorloofd, doch zy mogen hunne vrouwen niet verftooten, zonder verbreeking van huwlvkstrouwe. Wanneer een maagd als huwbaar befchouwd word, word zy van alle verkeering met mannen afgezonderd. Hunne huwlyksplechtig' heden hebbsn niets byzonders ; op de toeftemming der beide ouders komt alles aan : voorts brengt ieder bloedverwant een gefchenk aan het jonge paar, en de Bruidegoms vader doet een aanfpraak aan de vergadering , waarna hy danst, nederknielt , en de Bruid zyn' zoon aanbied. De vader der Bruid ligt mede nedergeknield, en houd op dat tydftip de hand van zyne dochter gevat r ik moet niet vergeeten te zeggen , dat de beide vaders voor de nederknieling te zamen danfen. Dat zy in een onfterfelykheid der zielen gelooven , blykt daaruit, dat zy in den waan zyn, dat de afgefcheidene geesten dan eerst een vermaakelyk leven beginnen te leiden, en van alle kostbaare lekkernyen volop hebben : van welke lekkernyen zy hen , by voorraad , als zy begraven worden , rykelyk voor* aien. ANDULUSIERS. Deze volken aanbidden, even als de meeste Am* ri-  van AMERIKA. 3&? rikaanfche vólken, Zon en Maan, benevens zekeren boozen Geest; ook bewyzen fornmigcn van hen, eenen diepen eerbied aan de geraamtens hunner afgeflorvene voorouders. Zy zyn in de belachelyke verbeelding , dat de Zon, in een wagen gezeten, van tygers voortgetrokken, haare reize rondsom de waereld doet , en dit is de reden , dat zy deze dieren grooten eerbied betoonen, en hen dikwyls de lyken hunner bloedverwanten ten pfooie geeven. Zy zeggen dat hun land voorheen door de Zon in de brand wierd gedoken , om dat zy de tygers niet genoeg eerbiedigden; by gemelde brand wierden veele ingeienen verflonden. Het wegfehenken van den geest der vrymoedigheid, is een groot feest onder deeze Wilden. De plechtigheid word door de Priesters verricht, welke dezelve met zang en dans openen,en daarin zolang Volharden tot dat zy geheel buiten zig zeiven zyn. Al wie de mededeeling van den Geest bezit, paaren zig hand aan hand, en danfen zo lang inhetronde4 tot dat eenige Priesters in het midden van de kring treden ; fommigen van hun hebben een fles aan een ftok gebonden, andereu houden een riet met ontdoken tabak in de mond, flaan daar de danfers mede, terwyl zy onophoudlyk roepen: — ,, Ontfang den Geest der fterkte , om uwe vyanden te overwin$, nen." Een kranke word by hen in de rivier gedompeld, en daarna moet hy zo lang rondsom een vuur loopen j tot dat hy geheel magteloos is. Wanneer Bb a dit  388 GODSDIENSTEN dit geneesmiddel niet helpt , draagen zy hem naaf een bosch, en hangen hem tusfchen twee boomen, den geheelen dag rondsom hem danfende. Zo haast de nacht aanbreekt, geeven zy hem voor vierdagen fpyze, zonder zig verder over hem te bekommeren; bJyft hy in 't leven , dan is het wel , en fterft hy, men draagt 'er niet veel rouwe over. De veelwyvery gaat hier zeer fterk in zwang; zelfs gaan de Priesters de Gemeente hierin voor , fteeds een menigte van vrouwen onderhoudende. ZcKs trekken zy nooit ter reize zonder een aantal vrouwen met zig te neemen. Als eene Jongeling op eene Maagd verüeft , vervoegt hy zig by haare bloedverwanten , en als de voorwaardens beraamd zyn, komen debeideouders der Bruid , alwaar een deftige maalryd gehouden word , zynde de naastbelfaanden der Bruid hierby tegenwoordig. Na eenige uuren in groote vrolykheid doorgebragt te hebben , geleiden zy de Bruid naar het verblyf des Bruidegoms; verfcheidene Mufikanten begeleiden den ftoet,en de Priesters volgen, veele gebeden prevelende. De Bruid word inleen draagftoel door vier mannen gedraagen , zynde de gemelde ftoel zo digt gefloten, dat zy doorniemand kan gezien worden. Aan het huis des Bruidegoms genaderd zynde, komen eenige jonge Maagden te voorfchyn , brandende lampen in hunne handen draagende. Men weet dat deeze plechtigheid , waarop de Heiland zin- fpeeli  van AMERIKA. 389 fpeelt (*), mede by de Jooden in gebruik was. Nu werd de nacht met allerleie vermaaklykheden doorgebragt, en dit duurd zo lang tot dat den dag aanbreekt, wanneer zig de jonggehuwden ter rust begeven. Wanneer een der inboorelingen van Andalufien krank word , ontbied men een Priester , welke op eene onzinnige wyze raast, gefehiedende zulks om, zo zy zeggen , den boozen Geest te verdryven. Wanneer de lyder echter fterft , dan word het ligchaam rein gewasfehen, in een bokkenvel gewonden , en voorts in een houten kist gelegt; aldus blyft hy zeven dagen boven aarde liaan. Geduurende deezen tyd komen de bloedverwanten daaglyks by elkander» en drinken en zwelgen zo lustig, dat deeze partyen meestal vechtenderwyze eindigen. Zo haast de zevende dag verfireeken is,maaken zy den volgenden toebereidzelen tot de begravcnis. Voor het lyk gaan de Priesters , gevolgd van hunne leerlingen , gezamentlyk liederen zingende. Daarop volgen de bloedverwanten in eene treurige houding , en voorts het lyk , wordende de trein door bediendens en flaaven belloten. By het graf komende , doen de Priesters eenige gebeden , waarna het lyk in 't graf word nedergelaaten. Op de kist worden verfcheidene bloemen geftrooid , en vervolgcnds met aarde bedekt. De lykftatle keert naar het fterfhuis terug , en brengt den overigen tyd met dronken drinken door: op het graf word eindelyk een gedenkteken opgericht. Ziet t*J Matth. XXV ; .1-13. Bb S  39« GODSDIENSTEN BESLUIT. Ziet daar , myne voorgenomene taak vol* bragt. Moet gy niet bekennen , dat de Gods. dienst niet minder veranderingen ondergaan heeft, dan alie ondermaanfche zaaken ? de Koninglyke Wysgeer , salomo n , had dus gegronde reden van te zeggen; —, \g> H niets beftendigs onder de Zonne. De Godsdienst, het belangrykfte Wezen voor het Mcnschdom , openbaarde zig zeiven in ieders har. te, hy vormde den grondllag tot liefde, eerbied , gezelligheid, en alle lofwaardige deugden ; de betrachting hiervan verfchafte den eerbiedigen eene ge, vvenschte belooning, terwyl de afwyker van dietngei'cbapene plichten de vreesfelykfte ftraffen onder- vond, en nogthans 0 beklaagelyke afwyking van God! — wierd de Godsdienst meer veiiaaten en veracht, dan nagevolgd en geëerd. Wat mag doch de oorzaak dier onzinnigheid zyn? Zy vloeit niet voort uit de bron van alles goeds neen , God wil dut alk menfchen zullen gelukkig zyn , en tot de kennis der waarheid komen. Het Opperwezen heeft de menfchen goed gemaakt, — zegt de even 0-3nocrade Koning -e- waar zy zette hebben veele vonden gezogt. De eerfte menfchen , met alle tot hun eeuwig heil krachtdaadig werkende vermogens voor* zien ; maar tevens overëenkomftig hunne Natuur, met aardfche driften tot eene nog hoogere volmaakt- heid  van AMERIKA. sg* heid bezield, lieten in een ongelukkig oogenblik, het kwaade boven het goede , in hun hart de overhand bekomen, en wrochten juist daardoor hunnen val , en met een die van het gantfche Menschdom, Van welke zy de natuurlyke voordplanters waren. Dit is eigenlyk de oorfprong van alle de redenlooze denkbeelden in den Godsdienst, welke wy niet dan met hartenleed, wanneer men als een menfchenvriend denkt, kunnen befchouwen. Het nakroost van abraham, altoos door God begunftigt , ja zelve door Hem onderweezen in het betrachten hunner plichten , weeken , vooral geduurende hun verblyf in Egypten , af van hunnen vaderlyken Godsdienst , en fchoon zy op Godlyk welbehaagen , uit dat afgodisch land door moses wierden uitgeleid , hadden zy echter , om geringe oorzaaken, het zinnelooze beftaan, om de heerlykheid des onverderveiyken Gods , te veranderen in een gegooten beeld , in den fmaak der Egyptenaaren ; en dat zelve beeld te eeren en aantebidden. Wel is waar , dat zy federt de Dabylonifche gevangenis , zig nimmer weder aan afgod ery fchuldig maakten ; de Goddelyke ftralfen hadden hun wyzer gemaakt: maar befchouwt den ftaat van hunnen Gods ■ dienst ten tyde van jusus christus, en gyzultmet ontroering bemerken, hoe zy in gevoelens onder elkander verdeeld, en hoe verre fommigen van de vaderlyke Godsdienftige wetten waren verwyderd. Het nagedacht van cham en japhet , welke zig na verloop van eenige eeuwen door de waereld verIj b 4 fprei-  39* GODSDIENSTEN fpreidde, verloor door den tyd het gebruik derreden, en door den aanwas der gruwelykfte onmenfchelykijeden , die kennis en dien verheven eerbied voor . God , welke zy van hunne voorvaders hadden kunnen leeren en betrachten. De voorbefchreeveneGods; dienftcn van Afrika, Amerika tn een klein gedeelte van Europa , openen de ichrikverwekkendfte tooneelen; de eenigfte overblyfïels der aloude zeden , zyn onder hen nog flaauwlyk kenbaar , uit het denkbeeld van een opperde Godheid , cn een leven na dit leven. Maar meer betreurenswaardig is de verdeeldheid, en de daaruit voortipruitende haatelyke gevolgen ' welken 'er onder de Christenen , na de Memelvaart van onzen Heiland , hebben plaats gehad. Moet men zig niet verwonderen , dat , daar de Verlosfer onzen gezegenden Godsdienst zo duidelyk voorgelïeld, en zo gemaklyk ter navolging gemaakt heeft, dat zegge ik, die.aelye volmaakte Godsdienst zo veele veranderingen heeft moeten ondergaan? Maar zyn de Engelen voormaals , door verwaandheid en hoogmoed, van den behoorlyken eerdienst aan hunnen formeerder afgevveeken , wat minder wonder dan, dat de mensch , uit de brooze aarde voortgebragt , dandvnstiger>zou zyn , dan genoemde wezens, welke niets met het vergankelyke nietige Itof gemeen hebben. Veele der eerile Christenen zyn, gelyk ik getoond heb, van de eenvoudige waarheid des Evangeliums afgedwaald. Wie kan de Godsdienst van jesus christus , uit de verwarde beginfels van Godsdien- ftea  tan AMERIKA. 39s flen in de eerfte eeuwen herkennen ? en welke verbastering heeft MUHAMED niet, ten opzichte van den Joodfchen en Christelyken Godsdienst aangerecht: van de ftaat des Godsdiensts , geduurende de middeleeuwers ook van het verval der zeden in dien tyd, zal ik niets melden. De Hervorming , met het edelst , zuiverst oogmerk begonnen , heeft by de uitkomst doen zien , dat ook zelve de beste oogmerken , een ongelukkig gevolg kunnen hebben ; ik bedoele enkelyk de verdeeldheden en haatelyke partyfchappen , welke de Christen waereld zo lang beroerd hebben; Ieder beweerd de waarheid aan zyne zyde te hebben, en ieder veroorloofd zig het recht, om den anderen, wegens zyne Godsdienftige gevoelens, te yeroordeelen,en dikwyls te verdoemen. Maar mensch —— Christen ! gy , die door het bloed van den Heiland vrygekogt zyt , Hy is het, die u geleerd heeft , uwe vyanden lieftehebben en weldaadigheid te bewyzen, Hy heeft u gezegt, veroordeel niemand , maar laat alle oordeel God aanbevolen. Tracht tog te weeten, hoe Hy leerden, hoe Hy leefden, en hoe Hy ftierf; Hy vervloekten niemand , maar bad voor zyne bitterde vyanden voor hun , die mede in Godsdienftige gevoelens van Hem verre verfchilden. Hy leefde vriendbroedcrlyk met alle menfchen; zelfs maakte Hy nooit haatlyke aanmerkingen tegen de dwaalende Saduceën , die zelfs in geen Ieyen na dit leven geloofden. Volg dan,  3P4 GODSDIENSTEN -,dan, o Christenen ! het voorbeeld van uwen Verlosfer na: onderwyst, beftraft, vermaant, maar alles met zachtmoedigheid ; zo zult gy eere hebben by God , en achting by de menfchen. Tracht in het byzon" der uwe kennis, ten opzichte van ieders Godsdienst, te vermeerderen ; vyant onkunde baart vooroordeel en haat, en deeze verwekt, volgens salomon, de nuttelooste krakeelen. Dus doende zien wy, mogelyk eêr wy zulks denken, die heuchelyke tyd aan* breeken , dat de Almogende , na onze zwakheden lang genoeg verdraagen te hebben, op het befchouwen van onze bekeerir g, alle partyfchappen en verdeeldheden zal doen ophouden ; die tyd , waarin vrede en verdraagzaamheid een beftendig verblyf zullen vinden op Aarde; die tyd eindelyk, van welke de verheven Propheet jesaias , ons deheerlykfte befchryving , in de volgende woorden heeft gegeeven: — ,, De wolf zal met het lam verkeeren ; ,, het luipaard by den geitenhok nederliggen ; het „ kalf, het mestvee, en de leeuw zullen te zamen „ fpeelen; de beer en de koe, hunne jongen nevens „ elkander werpen ; ja een jong kind zal zig kunnen vermaaken, boven het hol van een adder, en 9, een gefpeend kind zyn hand kunnen fteeken in het „ nest van een bafiliskus ; ook zal de Aarde van „ Gods zegen en goedheid vervuld zyn. EINDE.