NATIONAAL G E NEESKUNDIG HANDBOEK) voor den BURGER, en de BEWOONERS ten PLATTEN LANDE. waar in de middelen voor alle ziekten en ongemakken, welke een spoedige hulp veueiscmen, klaar en bevat telyk, worden voorgedragen: DOOR EEN BEROEMD GENEESHEER. en uitgegeeven * Tot Nut van 't Algemeen. ii ii 1111 ii ii ii in» i iMam"! inmiTiW——iwr* Te A M ST E L D A M, bj G. ROOS en J. WE EG E, m d c c x c V.   VOORREDEN VAN DEN SCHRYVER. T* oflyk en pryzenswaardig is de yver dernieu* we Geneeskundigen, die de heilzame leer hunner kunst onder alle menfchen tragcen uit te breiden, ten einde dezelven in ftaat te flelJen, om in de aangelegenheden hunner gezondheid, zonder den byftand van een Geneesheer, zig zeiven alzins grondig te kunnen raadplegen. Doch ik geloof niet, na een allernauwkeurigst onderzoek, dat het hunne getrouwe vlyt immer zo ver zal kunnen brengen, om lieden, die geen grondig doorzigt in de kunst bezitten, door de duidlykfte voorfchriften in ftaat te Hellen , om ziekten , die zeer ingewikkeld zyn, en daar het geluk der genezing van de nauwkeurige beoordeling van vele betrekkingen te gelyk afhangt, zodanige, welker geneeswyze mar de omwentelingen en verwisfelingen, die er aan eigen zyn, aanmerklyk moet veranderd worden, of op zig zelve zeer zamengefteld is, en zulke, daar de redding van den lyder op de kennis van zyne byzondere natuur en lichaams gefteltenis, van den byzonderen loop der ziekte, van hare gewone uitkomst vergeleken met die m een byzonder geval, en op ene gehele verandering van de eerstverkozene geneeswyze 2 en  VOORREDEN en leefregel, uit hoofde van byzondere omftandipheden! aankomt, flegts eniger mate behoortl te behandelen. Men geve enen Godgeleerden, enen Heelmeester, of een anderen man van gezond verftand, allervlytigst de beste onderrigting, zelfs die van enen Tissot, en zende hem daar mêe heen, om in ene zware kinderziekte, in ene kwaadaartige, of rotkoorts, in ene longöntfteking , in de waterzugt, en andere dergelyke ziekten, zodanig te handelen , als hem goed dunkt. Ik zal altoos zyne welmenendheid en goeden yver pryzen, doch er zal geen dag omgaan, zonder dat hy iets bederft, en ik beklaag met deernis den ongelukkig beminden lyder in de onbezuisde armen van zvnen redelyken menfchenvriend. Hier, daar de voorzigtigfte, de ervarenfte, de wyste,, en de oplettendfte Geneesheer zig altoos gelukkig zal achten , als hem het ganfche vermogen zyner bekwaamheid door de verwarde zwartheden flegts eindelyk enen fteeds twyfelagtigen uitweg tan banen; hier behoorde ik de gcdeeltelyke kundigheid van enen redelyken vriend geen valftrik te leggen , waarmede hy my zekerlyfc in 't graf zal flepen. Ik laat dit zonder verder bewys, uit ware overtuiging, ftoutmoedig op de proeven aankomen, die men in zulke gevallen, zelfs met de Raadgeving van Tissot, in de volgende jaren nemen zal,of mooglyk reecis genomen heeft. Genoeg is het, dat de grote  van den S C H R Y V E R. v hoop der Geneesheren in Europa door dit voortreflyk Werk van dien onfterflyken Man beter onderrigt , en in honderderlei gevallen, daar men tot nog toe in 't duistere taste, verlicht is! Genoeg is het, dat Hy hier door een ware weldoener van alle volkeren der verlichte wereld is geworden! Doch dat een Dorpleraar , een Landheer, een Heelmeester, immer daar uit zo veel zouden leren , om 'er in de geneeswyze van zodanige ziekten , daar ik boven gewag van maakte, zo wel door te flagen, dat hun raad veel onfchaadlyker zou zyn, ja dat dezelve dikwyls niet eer, door nieuwe fpitsvindigheden en een al te groot vertrouwen op zig zeiven, den lyder nog fchaadlyker zou worden, dan de bünde raad van een onbelezenen Kwakzalver, zulks is een enkel voorwendzel! Indien het in zulke ziekten zo ver gebragt is, dat men het volk van zyne verkeerde gewoonten in de behandeling en de geneeswyzederzelven afleid, en hetzelve maar behoorlyk omtrent dat alles onderrigt , wat het in dezelven niet behoort te doen; dan kan men, naar myne gedagten, de daadlyke genezing , en al het overige, veel veiliger aan de Natuur overlaten, dan aan een Vriend , die, zonder een verftand te bezitten, dat door ervarenheid en oefening op de Geneeskunde afgerigt is , alleenlyk uit een Boek de geneeskundige behandeling wil voorfchryven. De eigenlyke gevallen, daar zulk een vriend » 3 . we-  vi VOORREDEN. wezenlyk van nut in zyn kan, en die men hem tot het ware welzyn der menfchen befchryven moest, en reeds ten dele befchreven heeft, zyn geheel van een anderen aart, als de bovengemelde. Zy leggen zyn vernuft geen lagen , zy vorderen alleenlyk ene oplettendheid en onderfcheiding , daar elk verftandig man overvloedig vatbaar voor is, en laten zig hem zo kennelyk affchilderen , dat hy geen gevaar loopt, van onfchuldig te dwalen. Ten aanzien van zommige gaat dit volkomen door; omtrent andere flegts eniger mate, als de ziekte ingewikkeld en moeilyker word, en dan enen Geneesheer vordert, die 'er te voren niet nodig was. Deze laatfte moet men in een werk voor onkundigen maar zo ver ontwerpen, als zy gefchikte onderwerpen voor hun zyn : en hoe geflreng deze bepalingen ook mogen fchynen, zo zal nogthans een Christen, die flegts in zulke gevallen behoorlyk onderrigt is , een vriend van zynen naasten, van zyne bloedverwanten, en van zig zeiven, ontelbare gelegenheden hebben , om ene weldadige liefde met oordeel en tot het ware welzyn der elendigen uit te oefenen. Hoe kan men onderftellen dat iemand , die de Geneeskunde niet verflaat, zodanig onderrigt zou kunnen worden, dat hy in ieder geval,daar een Geneesheer nodig, is aan 't nodige voldoen zou? Zyn 'er niet in alle Kunsten zwarigheden, waar van men enen onkundigen niet  van den S C H R Y V E R. vu niet eens een begrip kan geven, en nog veel minder in ftaat ftellen , om dezelven te boven te komen, zonder dat men hem eerst de gronden der gehele Kunst heeft eigen gemaakt ? Waarom zouden 'er geen ziekten zyn,die voor een ieder, die geen Geneesheer is, inaar te moeilyk blyven; daar 'er genoeg voorkomen , die zulks voor de Geneesheren zeiven zyn ? Behoort het enen menfehenvriend niet genoeg te zyn , als hem de Geneeskundigen voor zodanige ontelbare gevallen raad verfchaffen, waar in hy anderen en zig zeiven waaragtig nuttig zyn kan, zonder de Geneeskunde beoefend te hebben ? Met welk regt zoekt hy in zulk ene raadgeving de geneeswyzen van alle ziekten , en met welk voordeel fchryven wy hem voor zodanige , die hem te moeilyk zyn, een raad voor , dien hy niet veritaan of uitvoeren kan ? Een geneeskundig Handboek , daar lieden, die de gronden der Geneeskunde niet veritaan, in gevallen als 'er een Geneesheer ontbreekt, uit noodwendigheid onderrigting in zullen kunnen zoeken , moet of kan geen zamenftel der praktikale Geneeskunde zyn. Men kan nog van alle ziekten de geneeswyzen, nog alle geneeswyzen volledig, ja zelfs niet eens van iedere geneeswyze de beste, daar in verwagtcn : het moet alleenlyk de gemaklykfte , die het oordeel en de bekwaamheid van enen onkundigen niet te boven gaat, en dan nog flegts het * 4 we-  vin VOORREDEN wezenlykfte daarvan zyn ,op dat ze zo eenvoudig blyve als mooglyk is. Ondertusfchen breid een ondervvyzer zyne onderrigting in vele gevallen nog wel iets verder uit, met die hoop, dat een Lezer van groter vatbaarheden, zomtyds zyne hulp nog verder zou kunnen aanbieden , daar die, waarvoor geringere verftanden maar vatbaar zyn , doorgaans te kort fchiet. Het komt hier op een wel onderfcheidend oordeel van den ondervvyzer in elke afzonderlyke raadgeving aan , om de maat van genoegzaamheid overal vol te meten, zonder dat dezelve nogthans overlope , en het overtollige nutteloos of zelfs ten nadele verfpild worde. Ik weet het best, hoe moeilyk het zy, om deze middelmaat te houden, en ik wensch nog fteeds, 't geen ik reeds in de nieuwe voorreden van den Artz gezegd heb, dat 'er zig een gefchikter en bekwamer Man, dan ik ben, tot zulk ene onderneming opdeed! Ondertusfchen geloof ik,dat ik met dit ontwerp der hulpmiddelen tegen velerlei ongelukkige gevallen, en fchielyke ziekten, het Algemeen enen wezenlyken dienst gedaan zal hebben. Het heeft ons tot nog toe, zo veel ik weet, aan zulk een volledig werk ontbroken: dan , 't zyn niet altoos onze wezenlykfte behoeften , daar men het eerst voor zorgt. Men heeft wel te dezer dagen, door de voorbeelden van andere volkeren aangemoedigd, ook in Duitsch-  van den SCHRYVER. ix Duitschland korte en voor een ieder vatbare raad» gevingen wereldkundig gemaakt, hoe men zommige verongelukte perzonen, by voorbeeld drenkelingen , bevrozenen, geilikten, enz. te hulp moest komen.— Doch men kan en moet in een geneeskundig Handboek dit plan vergroten, en het zelve tot alle zodanige fchielyke gevallen uitbreiden, daar het meer op ene fpoedige dan op ene geleerde hulp aankomt, en daar men dikwyls in de verwagting van een Geneesheer het ogenblik zou verzuimen, waarin het in gevaar zwevend leven, of een elendige uit een gevaarlyken of allerfmertlykften toeftand, gered kan worden. Ik heb het gewaagd, zulk een uitvoerig ontwerp te bearbeiden, en hetzelve naar de vatbaarheden van alle Lezers in te rigten. In hoe verre ik hier in geflaagd ben , zal de tyd leren. Ik begeer in der waarheid geen groteren lof, dan dat het werk der befchaving waardig zy ; immers de aandagtigfte Geest zou zeer ligt in zulk een baijert van zaken iets over 't hoofd zien, en zelfs de beste uitvoering zou doch van tyd tot tyd ene verbetering, ene befchaving, en vele byvoegzels nodig hebben , dewyl onze geneeskundige kundigheden geftadig vermeerderd en verbeterd worden. Voor de deugdlykheid der cnderrigtiug moet ik billyk inftaan, met die uitzondering nogthans, dac ik buiten weten zou kunnen dwalen. Deze raadgevingen zyn derwyze in? * 5 ge-  x VOORREDEN van den SCHRYVER. gerigt, dat ik door terugwyzing op de §. en Nommers, ene al te grote wydlopigheid, en de veelvuldige herhalingen in het voordragen heb kunnen vermeiden. Doch men dient uit dien hoofde ook de aanhalingen niet voor een bywerk, daar 't niet op aankomt, te houden; want zo als ik geen getal heb neergezet, zonder de aangehaalde plaats nogmaals over te lezen , om zeker te weten, dat zy volkomen in dezen zamenhang te pas kwam, of, daar dit geen plaats had , dat ik 'er onmiddelyk na de aanhaling de nadere bepaling heb bygevoegd ; zo verwagt ik ook dat de zodanigen, die zig van deze raadgeving praktikaal willen bedienen, alle de aangehaalde plaatzen in diervoegen zullen aanmerken , als of ze overal woordelyk waren ingevoegd. VOOR-  VOORREDEN van Den VERTALER. f]~et werkje, dat wy thans den Lezer aanbieden, behoef't gene andere aanpryzing als den naam des Scbryvers, die door verfcbeide uitmuntende werken, waarvan zommigen ook in onze taal het licht zien, zig zeiven der wereld reeds genoeg als een uit [lekend groot en voortreflyk Geneesheer heeft bekend gemaakt; weshalve wy ons hiermede niet zullen bezig houden. Wy hebben den Lezer alleenlyk te berigten, dat wyin dit werkje enige verfchikkingen en veranderingen hebben gemaakt, die ons zeer noodzaaklyk toefchenen, om hetzelve voor V gebruik meer geregeld en gemaklyker te doen worden. En dewyl wy oordelen, dat het tegenwoordig werkje ook met voordeel van hun, die zig op de beoefening der Geneeskunde toeleggen, gebruikt kan worden , hebben wy by zommige artykels der silphobetifcbe Verhandeling aanmerkingen gevoegddie misfehien alle niet zo wel gefchikt zyn  xii VOORREDEN van den VERTALER. zyn voor de vatbaarheid van geheel onkundigen, ah de raadgevingen van onzen Schryver; doch de zodanigen,en nog anderen,die 'er geen fmaak in mogten vinden, kunnen dezelven onaangeroerd liten rusten. IN-  INHOUD DER VOORNAAMSTE ARTY KELEN. Verhandeling over de Dooroezwolgene Vergiften. . uadz- Kentfis van doorgezwolgen Vergiften. 3 Scherpe en bedwelmende Vergiften. • 4 Kentekens van fchcrpe Vergiften. . . 6 _ bedwelmende Vergiften, tb. Vergelyking van beiden. • '•1 Algemene geneeswyze tegen aüe Vergitten , en in onzekere of twyfelagtige gevallenvan dien aart. • • Middel tegen het gevaar ener onzekere Vergiftiging. • • , Algemene geneeswyze tegenfcherpe Ver- Over het Rottekruid, Arjemcum. - *S . Kwikzilver. • • Spiesglas. • • , . Kope?, Spaansch groen,en bloemen ^ van het Koper. . • . . 20 . Koningswater, Salpetergeest, Vitriool- olie, enz. . • de Loodvergiften. . • •> . Gips en Kalk. . . 2b , ünnatuurlyk doorgeflokte dingen, als Glas, Metale punten, enz. en lenerpe Dampen. • •' ■ . . _ 2^ Doorgezwolgene fcherpe Vergiften mt het ryk der Planten. • • 3 Over de Cicuta of Scheerling ; Waterfcneeiling, en andere zoorten. . • Herfstbloemen, Tydelozen of ISaak- te Vrouwen, Colchicum autumnale. q 35  XIV 1 N H O U D. Over de Wolfswortel of Monnikskapjes, Aco- mtum Napellus. w \, J ^ — Nieskruid, EllehorusMelamplt^ ot Veratrum, en deszelfszoorteri Euphorbmm, Hondsmelk en deszelfs zoorten. Efula , Tithimalus, Wolfsmelk, en derzelver zoorten. KeizersJcroon of Corona Imperialis. . „a ' den Taxisboom, Taxus. . ' ; de Loogzoute fcherpe Vergiften. ' fQ • al te nevige Braakmiddelen, en Buik- zuiverende middelen. ■ Liefde dranken. Philtra. . ' ~— kpaanfche Vliegen. ' "T*? Loorgezwolgene bedwelmende Vergiften 1? Uver de Champignons, Paddeftoelen, Ftmvus. Vi — vergiftige Mosfelen en Oesters. ë £ Kreeften, en Kreeftögen. # ten Ch Z'eke Cn geftorvene 'Bees' —- de fcherpe Spyzen en Spéceryen. ' . S ■ —- hete Spéceryen. & het vergiftigd Brood. ' dC WaStertigde Wy° CD Bi'r; bed"orven ' '* • 62 Verhandeling over de Ongemakken uit Overlading en Gebrek van Spyzen en Dranken. O ver de overlading der Maag met fpyzen. 60 Algemene geneeswyze van de overlading met fpyzen. . ib Over de Beroerte en Verlamming. ' 70" 1 Bezwyming, of Duizeling. iz " Stomheid en verlamming van de Tong ir, kuipen > Trekkingen en de Vallende Ziekte. . . ib Aamboritigheid, Verffikking. *. 7," Nagtmerrie, Hartklopping. . Q Opwerping uit de Maag, de Zode. 7T Over  INHOUD. xv Over de Hoofdpyn, fchele Hoofdpyn. bladz. 77 —— hec Kolyk. Buikpynen. . . 78 • Braken en den Buikloop. . 80 « de Bedorve Maag. . . ib. Overlading met Dranken . . 81 1— Thee, Koffy, Water, en Bronwater, ib. Dronkenichap van Wyn, Brandewyn, en verhittende Bieren. . . 83 Uitgemergelde Perzonen. . . 87 Verhandeling over de Vergiftige Wonden, en u itwen di g a an g ebragte Vergiften. ... 88 Uitwendige Vergiftigingen. . . ib. Vergiftige Wonden van Dolle, of Toornige viervoetige Dieren en Vogels. „ 89 Tekens van zodanige Vergiftigingen. . ib. van Dolle dieren. . . 91 Behandeling van de Wond. . . 92 Inwendige Geneeswyze. . . . 94 Vergiftige Wonden van Adders, Slangen, enz. 97 Tekens van deze Vergiftigingen. . . ib. Behandeling der Wond. . . 98 Inwendige Geneeswyze. . . IOO Vergift der Padden. . . . 101 Vergiftige fteken van Infekten. . . 102 Tekens van deze Vergiftigingen. . ib. Steek van de Schorpioen. . . 103 Steken van Spinnekoppen. • . , 104 ■ ■ Byën. . . Over de Spaanfche Vliegen. . . 105 Muggen, Vliegen,en kleiner Infekten. . i . ib. —' Bloedzuigers. . . IOö Wonden van vergiftigde Werktuigen. 107 uitwendig aangelegde Vergiften. . 108 Verhandeling over de Vergiftige Dampen en Uit w a a s s em in g en. iii Verdeling. . . ib.' Hulpmiddelen voor fchynbare Doden. . 113 Ver-  xvr I N H O ü D. Verflikkende Zwavelagtige Dampen. bladz. 110 Werkingen van Zwavèlagtige Dampen, ib. Befcherming tegen Zwavelagtige Dampen. . 121 De Genezing. . . 122 Bedwelmende, Opiatifche Dampen. . 123 Werkingen van bedwelmende Dampen, ib. Befcherming tegen bedwelmende Dampen. . . 125 Dc Geneeswyze. . . ib. Verflikkende bedwelmende Dampen. . 127 Werkingen van verflikkende bedwel. mende Dampen. . . ib. Onderscheidende tekens van verflikten en bedwelmden. . . 128 Voorbehoeding tegen den Damp der Kolen. . . . 132 Gestende, lang beflotcne, en bedervende Dampen. . . 133 Werkingen van gestende, beflotene en bedervende Dampen. . ib. Voorbehoeding tegen zulke Dampen. 134 De Geneeswyze. • 136 Voorbehoeding tegen pestilentiale Dampen.- . . . 137 > aanflekende Ziekten. . . .. 138 De noodzaaklykheid der verfche lugt in Woon-en Slaapvertrekken. . 140 DeBlixem, en de Electriciceit. . 141 Scherpe, bytende Dampen. . . 142 Werkingen der fcherpe bytende Dampen, ib. De Geneeswyze. . . 144 Over de Verhangene, Verwurgde en Gesmoorde Perzonen, . 147 Over de Drenkelingen. . . 150 Over de Verdrukten. , . 153 Over  GENEESKUNDIG HANDBOEK. VERHANDELING OVER DE DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. Sr I. Inleiding. Om deze wydlopige en verwarde ftof der vergiften geregeld, duidlyk, kort, en egter voor het gebruik myner lezeren voldoende te verhandelen , moet ik vooraf herinneren, dat de meeste dingen , die in zig zeiven voor de menfchlyke natuur fchaadlyk zyn, en daarom vergiften genoemd worden, ons alleenlyk in zo verre benadelen, als zy ons op bepaalde wyzen worden toegebragt. Zommigen flikt men zonder nadeel door, die nogthans, als ze door ene wond in het bloed gebragt worden, van doodlyke gevolgen zyn, zo als by voorbeeld het vergift der flangen. Zommigen doen geenzins hunne fchaadlyke werking in de wonden, maar brengen ons om 't leven, wanneer wy dezclven doorflikkcn, zo als de vergiften van het A lood.  2 Verhandeling over de lood. Velen benadelen ons alleenlyk door hunnen damp, indien hy in de lugtpyp komt, fchoon ze zonder kwade gevolgen doorgezwolgen, en op de huid gebragt kunnen worden, gelyk als de zwavel, enz. Velen, die op alle de vorige wyzen onfchaadlyk zyn, worden vergiften voor ons, zo dra hunne dampen geroken worden, of enkel de zenuwen aandoen , zo als de dampen van de faffraan, gestende dranken, enz. Eindelyk zyn velen op de meeste der gemelde wyzen ons te gelyk fcbaadlyk. Men kan derhalve over de werkingen der vergiften niet zonder verwarring handelen, indien men dezelven maar enkel volgens hunne namen en natuurkundige eigenfchappen befchouwt, en daarom zal ik ze liever naar de wyze, op welke zy ten onzen aanzien vergiften zyn, en wel verfcheidene noodzaaklyk twe- of meermalen, befchouvven. Ik zal derhalve eerst de doorgezvvolgene vergiften, en vervolgens de zodanigen in overweging nemen, die door wonden, of op de huid aangelegd zynde, werken. Dan zouden de zulken volgen , die door het inademen , en eindelyk die, welken door de werking hunner dampen op de zenuwen fchaadlyk zyn. Doch de'wyl men zulke perzonen , die door dampen of verflikt, of bedwelmd zyn, niet eigenlyk vergiftigde kan noemen, Zal ik over dezelven onder een ander opfchrift, fchoon onmiddelyk na dit ontwerp der vergiftigden, handelen. Het tegenwoordige word dus flegts in twe afdelingen verdeeld, naamlyk over de doorgezwolgene, en over de door de huid of door wonden aangebragte vergiften. 5. 2.  D00RGEZWOLGENE VERGIFTEN. $ Kentekens van doorgezwolgen e Vergiften. De doorgezwolgene vergiften werken op verfcheidene manieren , en vorderen uit dien hoofde verfchillende geneeswyzen. Om in 'c algemeen te beoordelen of iemand een vergift doorgezwolgen heeft, behalve de omftandigheden, die die vermoeden gaande maken, naamlyk dat iemand voor het gebruik ener zaak gezond en wel geweest is, - maar vervolgens plotsling een zwaar overval gekregen heeft, en in levensgevaar gekomen is, moet men op de volgende werkingen, als gewone kentekens, acht geven. Men word fchielyk na een doorgezwolgen vergift kwalyk, als of men braken moest, 't geen zomtyds ook met grote hevigheid gefchied; men heeft ene flikkende benauwdheid; de maag en darmen ondergaan nepen en fnydingen, zo dat het den lyder aandoet, en hevige buikpynen verwekt; men voelt ene branding als van een vuur in 't lyf; zomtyds volgt 'er een geweldige en zelfs bloedige buikloop , en ene brandende ontlasting van, pis; zomtyds is het lyf voor den afgang en de pis gefloten; men ligt in grote onrust en in koud zweet; de pols gaat zeer ongelyk , en men heeft ene ongeregelde hartklopping; het aangezigt word onnatuurlyk veranderd, en is opgezet, of bleek en blauw, als van een lyk; de ogen flaan of verre vooruit, of zyn donker in 't aanfehouwen, zy verliezen hunne fcherpte in 't zien , geven vonken 5 of andere ongewone verfchynA a zeis  4 Verhandeling over de zeis, of worden eensklaps blind; de zinnen worden doorgaans zwak; 'er ontftaan dikwyls duizelingen , flauwten , ftuiptrekkingen, verflomming, een groot verval van kragten, trillen der leden, en dofheid; zomtyds zwelt de tong zeer dik, en de keel is ruw en verhit; 'er ftygen ftinkende dampen op uit de maag; de navel word door de pyn in't lyf of diep naar binnen getrokken , of wyd naar buiten uitgedrongen; de lippen worden dik en zwart; de maag en de zyden zwellen zigtbaar op ; ja zelfs zwelt zomtyds het ganfche lichaam, en krygt vlekken van velerlei kleuren. Indien eindelyk de pynen plotsling ophouden, en de lyder ten uiterfte zwak blyft; of de flauwten en ftuipen toenemen , dan is het fchielyk met den lyder gedaan. §• 3- Scherpe en bedwelmende Vergiften. Alle deze kentekens hebben niet by alle vergiftigden plaats, men kan dezelven dus alleenlyk daartoe gebruiken , om ze by een voorkomend vermoeden van een doorgezwolgen vergift door te zoeken, ten einde dit bevestigd of wederlcgd worde, indien men of velen, of weinigen derzelven, en wel misfchien van de laatften flegts zodanigen , die aan andere ziekten ook gemeen zyn, of van de eerften integendeel de hevigften en de ongewoonlykften, befpeurt. Wanneer men zo verre gekomen is, dat men aan een doorgezwolgen vergift niet meer kan twyfelen; dan is het tyd om verder te onderzo e-  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. 5 zoeken , van welken aart het vergift geweest zy? Want hierop rust dc keus der hulpmiddelen. Men houde zig egter niet te lang in het nafporen der gebruikte dingen op ; want dikwyls ontdekt men ze nooit, en als men ze al gevonden heeft, dan word men 'er nog mets wyzer door, om dat men zelden hunne wyze van werken kent, daar het nogthans alleen op aan komt. Dit moet men derhalve den Geneesheer overlaten, wanneer hy komt; wy handelen hier alleenlyk over 't geen zeer fchielyk, in afwezigheid van een Geneesheer, moet gefchieden, en daartoe moet het voldoende zyn, de maatregels enkel uit de kentekens aan den lyder op te maken. De zaak is niet zo moeilyk, of een ieder, die flegts nauwkeurig acht wil geven , kan dezelve in 't werk ftellen. Het komt alleenlyk op de kentekens aan, of het gebruikte vergift zeer geweldige bewegingen veroorzaakt, en bovendien, (om ene korte uitdrukking voor de manier van werken der meesten te verkiezen,) of het een fcherp, dan of het een bedwelmend vergift zy? Velen zyn dit beiden te gelyk, zo als de tabak, en, zo ais men zegt, de kraanögen , (nux vvmica,) enz. Wanneer men derhalve den toeftand van den Lyder overëenkomftig bevind met zodanig enen, dien de fcherpe, of dien de bedwelmende vergiften veroorzaken , dan gedraagt men zig in zulke gevallen volkomen zeker, indien men volgens die omftandigheden te werk gaat. A 3 S. 4.  6 Verhandeling over de §. 4- Kentekens van.fcherpe Vergiften. Wanneer iemand een fcherp vergift heeft ingenomen, dan heeft hy aanftonds vele hevige toevallen en pynen in de maag, fterke bedorvene, of ftinkende opwerpingen , en braakt met veel pyn en benauwdheid; hy heeft ene branding in de keel ; fnyding en branding in de maag en darmen; een wild en opgezet aangezigt ; verfchriklyke onrust ; een gezwollene maag; buikloop ; brandende pis ; ongeregelde hartkloppingen ; uitpuilende ogen; een dikke tong; ftuipen; razerny; zwarte lippen; vlekken over het ganfche lichaam , enz. Deze vreeslyke toeftand is zeer gemaklyk van den volgenden te onderfcheiden , die ene andere geneeswyze vordert, en den aanfchouwer een fchrikbeeld van gansch andere gedaante vertoont. §• 5- Kentekens van bedwelmende Vergiften. Iemand die een bedwelmend vergift heeft doorgeflikt, gevoelt wel mede in den beginne ene kwalykheid en neiging om te braken, en braakt ook wel in der daad: maar hy heeft 'er zo veel benauwdheid, of pyn niet van als de vorige, en zyne kwalykheid gaat zeer fchielyk met duizeling, flauwte , en ene ongewone bedwelming gepaard. Hy heeft wel ene branding, doch zulke ftekende pynen niet, maar eer  D00RGEZW0LGENE VERGIFTEN. j eer ene drukking in de maag; hy gelykt van 'c begin af aan meer naar ene dronkene , dan naar ene vergiftigde perzoon, ook is hy niet zo wild en onrustig, maar veel eer zwak, duizelig en ftil, zelfs kan hy zomtyds de gebaardens van enen lachenden niet vermyden. Zyn ganfche lichaam fchynt flaperig en verzwakt te zyn , en zyn geest is zeer verbaasd en ver* ward, hy mymert en is niet volkomen by zyne zinnen; de ogen worden donker, en zien verfchynzels, of worden blind; hy weet van geen hevige pyn; zyn aangezigt is flauw, en bleek, als van een lyk; nogthans gloeijen zomtyds de wangen; de pols is traag; de tong is zwaar en ftamelt; de lippen zyn dik; de lyder is ongemeen flaperig en onverfchillig; hy onderneemt dwaze dingen, heeft vreemde invallen , als een uitzinnig mensch; als het erg word, overvallen hem toevallen van beroerten, koud zweet, de ene flauwte op de andere, trekkingen, enz. en eindelyk word zyn adem koud. §. 6. Vergelyking van beiden. Deze beide befchryvingen moet men wel begrypen , als men in de keuze der hulpmiddelen niet wil dwalen. Dezelven ftryden zo zeer met elkander, dat men zig niet ligt misleiden zal. De eerfte dezer ongelukkigen heeft enkel hevige toevallen , en zyn pyn en angst geven hem de gedaante van een woedenden , of vertwyfelden. De laatfte is zwak, en zonder hevige pyn; doch het mymcren , en alle a 4 zy-  8 Verhandeling over de zyne toevallen, vertonen hem als enen die door flauwte en verrukking is aangedaan. Op dit voornaam onderfcheid moet men acht geven ; want verfcheiden der overige toevallen kunnen aan beiden gemeen zyn. Indien men flegts het hoofdkenmerk wel begrepen heeft , dan kunnen de overige omftandigheden niemand verwarren. Algemene geneeswyze tegen alle Vergiften, en in onzekere of twyfelagtige gevallen van dien aart. Thans is de vraag, hoe men zulke ongelukkigcn te hulp zal komen? Wanneer men maar eerst weet, dat iemand een vergift gebruikt hebbe , alhoewel men nog onzeker is hoedanig een het zy geweest, en alvorens men zulks navragen , onderzoeken , of uit het karakter van den lyder befluiten kan; zo kan men egter enige algemene hulpmiddelen aanwenden , die in ieder geval te pas komen,en dedringendfte omftandigheden tegengaan. Dezen móet men derhalve het eerst weten, en in elk geval bezigen. Het komt alles daar op aan, om het vergift fchielyk wederom uit het lichaam te brengen, en 't geen 'er niet uit gevoerd kan worden, zo veel als mooglyk is, van zyn geweld te beroven, en bovendien om de gevaar. Jykfle bykomende toevallen af te keren. 1. Moet men den lyder,zo fchielyk als doenlyk is, aan 't braken helpen. Doch tot dit alge-  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. Q gemeen oogmerk zyn alle braakmiddelen niet even goed. 't Js het zekerfte ene veder, die in olyfölie gedoopt is, in de keel te brengen, en daardoor het braken te verwekken; of den lyder ene grote hoeveelheid water , of dun bier, met veel olyfölie, of boter, lauw te laten drinken; of, als men 't hem beduiden kan, dat men hem zelf een zyner vingers, in olie gedoopt , in de keel laat fteken. 2. Moet hy hierop veel lauw water drinken. Alle vergiften worden onfchaadlyk, wanneer zy in ene grote hoeveelheid van water verdund zynde, gedronken worden. Dit middel verzwakt derhalve het geweld der vergiften. Doch het moet onmatig worden gedronken , zo veel als de maag kan bergen; en als dezelve het uitwerpt, dan moet men telkens wederom zo veel drinken , tot dat 'er niet meer word overgegeven. Doch dit is 't nog niet al. 3. Moet men ook door klysteren zeer veel water herhaalde malen infpuiten. 4. Den lyder in een bad van lauw water zetten , of hem ten minfte een voetbad geven , en het ganfche lichaam door natte doeken met 'lauw water bevogtigen , ten einde het lichaam op alle mooglykc wyzen bevogtigd worde; Men is ook wel gewoon de vergiftigden in warme huiden van verschgeflachte dieren te winden ; doch ik weet niet, of dit by iedere vergiftiging, zonder onderfcheid, dienftig 5. Kan hy in ieder geval veilig en m grote hoeveelheid melk en vette foepen, of olyfölie, tastenen het water drinken; want deze middeA 5 len  jo Verhandeling over de Jen verzwakken de fcherpe vergiften, en zyn voor de bedwelmende niet nadelig. 6. Iemand die zeer volbloedig is , of die al te hevige pynen uitfïaat, of die ongemene fterke hartkloppingen heeft, of wiens borst ten uiterfte benauwd is, en die, met opgezwollene aderen in 't aangezigt, en aan den hals, gewei, dig raast, kan men in ieder geval van vergiftiging veilig ene ader op den arm openen, en ryklyk bloed aftappen, om erger toevallen voor te komen. Middel tegen het gevaar ener onzekere Vrgiftiging. Indien iemand in gevaar is van vergifc te bekomen, en zig daar tegen beveiligen wil, eer hy nog het zoort van vergift kan vermoeden, dan moet hy vooraf zyne maag met water, daar honing in ontbonden is, zo veel opvullen, als dezelve kan laden. 5- 8. Algemene geneeswyze tegen fcherpe Vergiften. _ Wanneer men iemand , die een fcherp vergift heeft doorgezwolgen, te hulp wil komen, dan moet men zig van deze algemene genees■wyze bedienen. li Braakmiddelen gebruiken, zo als in de alge-  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. II gemeenfte kuur, §. 7. N. I. of vette foepen, gerfteflym met veel olie, melk met olie en boter , bier met olie en boter; de uitgeperste lynölie, of notenolie, is hier beter dan olyfölie, Indien de keel zo erg is, dat het met het flikken niet gaan wil, dan moet een Heelmeester met ene kromme pyp, die in de keel gebragt word, deze braakdranken, en de overige hulpmiddelen, infpuiten. Na het braken geeft men dezelfde middelen op nieuws, tot dat men befpeurt, dat de maag van het vergift gezuiverd is. 2. Tot den drank ene grote hoeveelheid haver-, of gerfteflym , of een taamlyk dik afkookzel van hertshoorn , of melk met water, of arabifche gom, of gom dragant in water ge.kookt, hoe dikker hoe beter, of het afkookzel van heemstwortel, of andere flymerige dranken in ene grote hoeveelheid ingeven. 3. Klysteren zetten van weekmakende kruiden in water gekookt, of van alle de dranken N. 2. met veel olie, het zy olyfölie, of lynölie, zo veel als men in den buik kan brengen, en zo dikwyls als zy ontlast worden herhaald. Dit gefchied zo dra men uit den buikloop, het hevig kolyk, dat zig boven den navel dwers over den buik uitftrekt, den aandrang tot ftoelgang, en uit het branden by de ontlasting gewaar word, dat de fcherpte van het vergift reeds in de on« derfte darmen gekomen is. 4. Indien het de omftandigheden, die in de algemeenfte geneeswyze §. 7. N. 6. befchreven zyn, vorderen, dan opent men ene ader op den arm, en men laat omtrent een pond bloed aftappen. 5- Als  12 Verhandeling over de 5. Als de keel zeer verhit is , gorgelt of fpuit men met de dranken N.' 2. of met weekmakende kruiden in water gekookt. Doch men moet tot dit einde by allen den rozenhoning voegen. 6. Tegen de buikpynen en den buikloop, het branden der urine en de opftopping derzelve , als mede van den afgang , dienen de herhaalde klysteren N. 3. die ook in de pisbuis moeten ingefpoten worden, en de dranken N. 2. Op den buik legt men doeken met kamferbrandewyn bevogtigd , daar theriak . in ontbonden is, of weekmakende omflagen in melk gekookt. 7. Deze ganfche kuur moet zo lang voortgezet worden , tot dat 'er geen fchyn , van enig in het lichaam terug gebleven vergift, meer over is. 8- Vervolgens voed men den lyder met melk, gelei van kalfspoten , of van geraspte hertshoorn, enz. Men verfterkt hem matig met ouden wyn. Men geeft hem 's avonds wat theriak om te rusten. En men verkwikt hem door hartfterkende middelen, zo als het water van kersfen, melisfen , kaneel en rozen, met fyroop van gehele citroenen, of zure granaatappelen gemengd, en lepelwyze gebruikt. 9. Indien de darmen door de fcherpte van 't vergift geknaagd , of andere delen beledigd zyn , dan moet men 'er ene byzondere hulp voor zoeken, en altoos met de dranken en klysteren N. 2. en 3. aanhouden, en geftadig veel melk drinken. 'Er is ene zeer grote menigte van fcherpe vergiften, zo wel van mynftoffen, als gewas-  D00RGEZW0LGENE VERGIFTEN. 13 wasfen en dieren. Indien men het eigenlyk vergift, dat iemand gebruikt heeft, in tyds ontdekken kan, dan kan men zomtyds de algemene kuur tegen fcherpe vergiften nog nauwer voor het enkel byzonder geval bepalen. Om hier omtrent niet in gebreken te blyven, zal ik enige der bekendfte fcherpe vergiften doorlopen', en 'er dat geen van zeggen, 't welk met myn oogmerk overeenkomt. By ieder derzelven moet men ondertusfchen de algemene geneeswyze tegen fcherpe vergiften tot een grondflag leggen, zonder dat ik dezelve herhalen zal. Ook moet men hier alles maar omtrent de daadlyk doorgezwolgene fcherpe vergiften verftaan. Ik zal met de mynftoffen beginnen. OVER HET ROTTE KRUID, ARSENICUM. §• 9- Het rottekruid is een der hevigfte vergiften, dat zelfs in de geringfte hoeveelheid zyne boosaartigheid vertoont. Ene zekere Dame had 'er flegts een weinig van gekauwd, en by haar weten niets van doorgenikt. Doch na 't verloop van twaalf uren wierd zy duizelig , en kreeg zulke hevige trekkingen over het ganfche lichaam, dat het bed met haar fchudde Men zogt haar met het heulzap {opium') te helpen, maar zy viel in een zo fchrikagtigen en ftuiptrekkenden flaap, dat zy uit het bed zou zyn geworpen , indien men haar niet gehouden had. Na dat zy vierentwintig uren zo elen- dig  14 Verhandeling over de dig had doorgebragt, was haar hoofd, aangezigt en hals, en zelfs ook het overige van 'c lichaam met zeer ontftokene rode vlekken , als mazelen, bedekt, waarby zy een geruis in de oren had. En alhoewel zy geneesmiddelen gebruikte, bragt zy egter zes dagen door, eer deze toevallen ophielden , en bleef vervolgens nog verfcheidene jaren zieklyk. Wanneer de hoeveelheid van het vergift groter is, of dat het te gelyk in de maag komt, en niet, zo als hier, flegts in oneindig kleine deeltjes met het fpeekzel na beneden gaat;dan volgt de werking fchielyk en is verbazend. Men gevoelt ene fteking, knaging, branding en ene vreeslyke pyn in de maag en darmen, welke laatften hevig gewrongen worden ; 'er volgt ene hevige braking , de tong, keel en flikdarm zyn fchraal en fcherp , 't geen enen onverzaadlyken dorst verwekt; hierby komen de hik,doodlyke beklemming, hartklopping en flauwten ; door het braken, even als door den buikloop, worden zwarte, ftinkende, bedorvene ftoffen uitgeworpen; de leden worden koud; en eindelyk maakt het koud vuur in de darmen zo wel van 't leven als van de fmerten een einde. De enkele dampen van het rottekruid , als zy in den mond komen , en met het fpeekzel doorgeflikt worden, veroorzaken dezelfde toevallen. i. Indien het rottekruid flegts weinig minuten te voren genomen is, dan moet men, in de hoop van het zelve nog meesterideels wederom uit het lichaam te brengen , het braken §. 8. N. i. niet alleen met olieagtige middelen, die langzaam,zagt en niet aanhoudend werken, maar  doorgezwolgene Vergiften. 15 maar zelfs met fchielyk werkende braakzouten bevorderen. Voor eerst laat men den lyder fchielyk enige ponden olyf-, of lynölie drinken , dan geeft men hem een half dragme , of wat meer , witte vitriool , en daarna de dranken met olie, §. o8. N. 1. tot dat het braken niet meer nodig is. Voorts gedraagt men zig volgens de algemene geneeswyze §, 8. 2. Is het rottekruid reeds voor een half uur, of langer, doorgezwolgen, dan heeft men, behalve het braakmiddel N. 1. ook aanftonds klysteren van enkelen olie nodig, die men in ene grote hoeveelheid moet infpuiten, voornaamlyk als men reeds buikpynen gewaar word, en de navel begint op te zetten. De olie werkt tegen dit vergift veel beter dan het water, en daarom kunnen hier de olieagtige dranken, die anders maar tot het braken nodig zyn (§. 8. N. 1.) voor het drinken, in plaats van de flymerige middelen , en in de klysteren enkel olie , in plaats van weekmakende middelen (§. 8. N. 3.) gebruikt worden. Men moet flegts aanmerken, dat de olie van lynzaad en noten, hier niet gefchikt zyn voor de dranken, dewyl zy niet gegeven worden om te braken, 't geen deze oliën beter bevorderen dan de olyfölie, of de amandelolie. Vette foepen zyn ook zeer goed. 3. Wanneer het rottekruid, zo als het doorgaans doet , reeds enen blauwen kring om den mond en de ogen gemaakt heeft, dan raad Boerhaave den lyder drie dagen agter een lauw honingwater, tot twaalf ponden daags, te drinken , en dergelylce klysteren te gebruiken , om niet gedurende zyn ganfche leven ziek te blyven. 4. Zo  16 Verhandeling over de 4. Zo dra als het vergift is uitgeblust , en 'er ene ziekte overblyft, moet men dezelve naar vereisen van zaken genezen. De bykomende toevallen, en de volgende kuur, vorderen de hulpmiddelen die §. 8. N. 4—9. befchreven zyn. 5. Iemand die in 't rottekruid arbeid , of deszelfs dampen niet vermyden kan, moet veel boter en fpek eten, en ryklyk olie gebruiken, om zig daar tegen te beveiligen. — Het zogenaamde rusgeel (fandaraeba,) en rcalgar, als mede de kobalt (cobaltum,) en het operment (auripig. mentum) zyn arfenikale vergiften, die dezelfde kuur als het rottekruid vorderen. 'Er zyn ook arfenikale geneesmiddelen , die nogthans nimmer hunne boosiiartigheid afleggen , en die flegts merendeels door kwakzalvers worden voorgefchreven, waarom men zig te meer voor derzelver gebruik moet wagten. Het uitwendig gebruik in zalven is zelfs niet veilig, zo als ik vervolgens zal aantonen. OVER HET KWIKZILVER. §. 10. Het ruwe kwikzilver kan men zonder nadeel drinken, en het word flegts een vergift, als men hetzelve , met enige vettigheid verenigd, op de huid brengt. Meer behoef ik 'er hier niet van te zeggen. Doch 'er zyn bereidzeis van het kwikzilver, die voor het rottekruid weinig onderdoen. Hiertoe behoren zommige zoorten van 't geprecipiteerd kwikzilver, maar voornaamlyk de bytende fublimaat. Hare  D00RGEZW0LGENE VERGIFTEN. IJ Hare werking is even als die van 'c rottekruid: branding in de maag, droogte in de keel, fnyding in 't lyf, braking van fcbuimende flymerige bloedige doffen , een dergelyke buikloop, opzwelling van den buik, dorst, flauwten, koud zweet, beving, trekkingen en het koud vuur in de darmen. 1. Men moet op 't fpoedigfte het braken bevorderen, volgens §, 8. N. r. of als het vergift maar binnen weinig minuten is ingenomen, handelt men , als met het rottekruid §. 9. N. r. De Heer Shaw heeft in dit geval een of twe grein Spaansch groen (cerugo') tot een braakmiddel voorgefteld, om dat het ogenbliklyk werkt. Men moet voor het overige omtrent het drinken van olie, even als met het rottekruid §. 9. N. 1. alhier te werk gaan. 2. Hoe langer het vergift in 't lichaam geweest is, zo veel te onvermydelyker zyn aanftonds de klysteren van olie, lauw water met boter, of lauwe koeimelk, of olie alleen, of beiden dikwyls beurtelings, of melk, honing en olie. Doch als men by den afgang reeds ene hevige pyn in den endeldarm gewaar word, en het vergift reeds zeker in deonderfte darmen gekomen is, dan kookt men de verzagtende kruiden {herlat emollientes,) of den heemstwortel (radix altbeat) in water, en men doet in een pond van hetzelve, of in een pond warme koeimelk, een half, of een geheel lood gefmolten wynfteenölie (oleum tartari per deliquiumen men bezigt dit klysteer dikwyls, tot dat de pynen in de dikke darmen ophouden. 3. Voor den drank kan de melk en olie, of warme boter in melk, in grote hoeveelheid ge- B bruikt,  t8 Verhandeling over de bruikt, inzonderheid zo lang het braken bevorderd moet worden, van dienst zyn. Vervolgens geeft men water daar heemstvvortel in gekookt is, of haver-, of gersteflym, zodanig met gefmolten wynfteenölie gemengd , dat op zes lood water omtrent een half lood wynfteenölie is, waarvan men ieder half uur een theekopje vol kan nemen, en tusfehen beiden melk drinken , daar in de vier pond een lood gefmolten wynfteenölie gemengd is: men kan ook de dranken als §. 13. N. 1. en 3. vervaardigen. 4. De overige kuur word volgens §. 8. N. 4—9- in 't werk gefteld. — Men beveiligt zig tegen de gevolgen van 't doorgezwolgen ftof, of van de dampen der kwikvergiften, op dezelfde wyze als tegen het rottekruid §. 9. N. 5. Het turbith minerale behoort tot de kwikvergiften , als het in al te grote hoeveelheid gebruikt word; want het is anderzins ene buikzuiverende artzeny, fchoon altoos van ene hevige werking. Als de zoete kwik (mercurius dulcis) te lang gelegen heeft, word zy een fcherp vergift, hoewel het anders een goed geneesmiddel is. In gevallen daar zulke kwikmiddelen als vergiften werken , gaat men dezelven volgens bovengemelde regels tegen. Eveneens is het ten aanzien van verfcheidene ontbindingen van het kwikzilver in 't koningswater, geest van falpeter , vitrioolölie , enz. (zie §. 13.) gelegen. OVER  BOORGEZWOLGENE VERGIFTEN, IQ OVER HET SPIESGLAS. 5- «• De vergiften van het fpiesglas werken merendeels zo hevig niet, fchoon op ene zoortgelyke wyze, als de arfenikale. Het glas van 't fpiesglas (yitrum anUmonii,') de braakwynfteen (tartarus emeticus,j de fafTraan der metallen (ergcus metallorum,) en de zwavel van 't fpiesglas (fulpbitr antimonü,} alhoewel zy in ene kleine hoeveelheid gebruikt worden, zyn zy nogthans geweldige braakmiddelen , en ene kwade of onvoorzigtige vervaardiging van de verfcheidene bereidzels van het fpiesglas , maakt dezelven tot zeer hevige braakvergiften. 1. Dewyl zy op dezelfde wyze, als de arfenikale vergiften, werken en doden, zo moet men ze ook eveneens door het braken §. 9. N. 1. zo fchielyk als mooglyk is na buiten brengen, en als zy reeds in de darmen gekomen zyn, moet men de klysteren van olie aanftonds mede te hulp nemen. Men kan hier enige lepels vol van den honingazyn van de zeeajuin (oxymel fquilliticwn,) kort op elkander, tot een braakmiddel ingeven, fchoon 't 'er meest op aan komt, dat het maar fchielyk werke. 2. Voor den drank kan men zig aanftonds zelfs tusfehen de werking van het braakmiddel, en vervolgens, van ene grote hoeveelheid wyna'zyn, met even zo veel, of meer water gemengd , of van water dat met honingazyn zeer zoet gemaakt is, of van dergelyke gerftedranken, of van andere dranken, zo als §. 8. N. 2» op dezelfde wyze zoetgemaakt, bedienen. Men B 2 kan  ao Verhandeling over de kan met honing en azyn aanftonds zelfs honingazyn bereiden , of maar beiden in den drank vermengen, tot dat hy behoorlyk zuur fmaakt. Indien de fcherpte van het vergift in de dikke darmen komt, dan mengt men de flymerige waters §. 8. N. 3. met olie en honingazyn, voor klysteren. De overige geneeswyze is §. 8. N. 4. enz. befchreven. Onder anderen moeten hier de zure dranken, tot de volkomene vernietiging van het vergift, worden aangehouden. OVER HET KOPER, SPAANSCH GROEN, EN BLOEMEN VAN 'T KOPER. $• 12. De vergiften van het koper zyn braakvergiften, zo als die van het fpiesglas, en inzonderheid zyn de bloemen van het koper, indien zy dikwyls doorgeflikt worden, een langzaam dodend vergift. Zy vorderen volkomen dezelfde kuur als de vergiften van het fpiesglas. De Heer Fabas, een Heelmeester, wierd by een Heer geroepen , die onöphoudelyk braakte , wiens leden door kramp-, en ftuiptrekkende bewegingen verdraid wierden, en die ene geweldige krimping in den buik uitftond. Nog drie andere perzonen lagen even elendig. Zy hadden eijeren met zuring en boter gegeten, welken in een koperen pot , die vol koperroest zat , bereid waren. Men gaf den Heer een goed glas vol azyn, en de anderen, die wat minder gewelt leden, een half glas. JXa een half  doorgezwolgene vergiften. 21 half uur volgde 'er braking, en de toevallen bedaarden. Toen liet men hun veel olie drinken , en weekmakende klysteren zetten. Ene bediende, die geen azyn gedronken had, moest flerven, fchoon zy theriak en verzagtende middelen had gebruikt. Hoe vele ongelukkige toevallen van fpyzen, die onvöorzigtig in koper bereid waren, heeft men niet reeds waargenomen ! Ene fchielyke hulp door braakmiddelen, olieagtige klysteren, en zure dranken, als §. 11, zou de meesten kunnen redden. Men moet nimmer fpyzen of dranken, lang in kopere vaten laten ftaan, al zyn ze zelfs vertind; want het tin zelve word van velen aangedaan, en het vertinzel gaat 'er door 't veel gebruiken af. OVER HET KONINGSWATER, SALPETERGEEST, VITRIOOLOLIE, enz. §• 13- Wanneer men dergelyke fcherpe en bytende vogten of in hoeveelheid, of ten minfte onverdund heeft doorgeflikt , worden aanftonds de mond, de tong, de keel, de flikdarm, de maag en de darmen , als door vuur verbrand , en doorgaans word de opening der lugtpyp daarby zo toegetrokken, dat men in gevaar is van te flikken. i. Men ontbind fchielyk een lood wynfteenzout in een pond water; of men mengt, in plaats van 't zout, twee lood gefmolten wynB 3 fteen-  sa Verhandeling over de fteenölie (oleum tartari per deliquium,) in een pond water, en laat het den lyder drinken. 2. Zo dra dit gefchied is , moet hy zeer veel lauwen olie, of dergelyke middelen innemen om te braken, als g. 8. N. i. zyn voorgefield. 3. Als het branden in den flokdarm, en in 't lyf, na het braken nog niet bedaren wil, dan moet hy ene grote hoeveelheid melk drinken, daar een lood gefmolten wynfteenölie in vier pond van ontbonden is. Of men fmelt fchielyk twe lood potasch in ene fles water, en laat hem daar van drinken. Ook kunnen tusfchen beiden de flymerige dranken §. 8. N. 2. gebruikt worden. Voorts kan de enkele koeimelk in ene grote hoeveelheid tot verzagting dienen. 4. Ten aanzien van de klysteren gedraagt men zig als by de kwikvergiften, volgens §. 10. N. 2. en verder volgens §. 8. N. 3. 5. Alle vloeibare middelen, die de lyder inneemt , moet hy ook gebruiken om 'er den mond dikwyls mede uit te fpoelen, en om ze in de keel te laten fpuiten; en als het branden daar door meest ophoud, handelt men, zo als § 8. N. 5. gemeld is; men moet ook veel flyrn. van quee-pitten doorflikken. 6. De overige kuur is §. 8. N. 4. en 6—9. te vinden. De kuur der vergiftigingen met vitrioolölie, falpetergeest, geest van zwavel, zuur van de aluin, met de metalagtige ontbindingen van goud en zilver , met den helfchen fteen, met de ontbindingen van 't kwikzilver in koningswater , falpetergeest, en vitrioololie j  doorgezwolgene vergiften. 23 ölie, met de boter van fpiesglas, met de vitriool van 't koper, enz word op dezelfde wyze in 't werk gefield OVER DE LOODVERGIFTEN. §• 14- De vergiften van het lood, als zy doorgezwolgen worden, werken wel op de wyze der fcherpe vergiften, zo als zulks de vreeslyke kolyken van zodanige vergiftigden bewyzen ; doch zy werken niet zo fchielyk als de dus verre befchouwde fcherpe vergiften, maar laten daarentegen ook zo veel te erger gevolgen na. De loodwerkers ondervinden zulks overvloedig. De Heer van Swieten heeft zelfs aangemerkt, dat een geheel huisgezin het zogenaamde loodkolyk , of fchilderskolyk (colique de poitou) daar door gekregen heeft, dat zy het water in de keuken in een lode vat bewaarden. Een lyder die in tien dagen tien dragme loodzuiker (facckarum jaiurnï) had ingenomen, wierd 'er insgelyk door overvallen. En Combalusier verzekert zelfs, dat het brood, 't welk in een oven gebakken wierd, dien men met oud hout, dat met glit (lithargyrium') beftreken was, geftookt had, in negen perzonen, die 'er van gegeten hebben , dit kolyk heeft veroorzaakt, en dat 'er twe van dezelven aan geftorven zyn. Iemand die door loodvergiften vergiftigd is, befpeurt ene vermoeidheid, zware drukking in de maag en darmen , en walging , hy braakt groene gal, heeft ene hardnekkige verftopping B 4 in  24 Verhandeling over de in den afgang , vreeslyke maagpynen en benauwdheid , ftuipagtige toevallen , ene doorgaande beroving van kragten in de leden , en pynen, die zig door den ganfehen buik, de nieren, den boezem, de borst, den rug, en inzonderheid door armen en benen uitftrekken. Ue buik is merendeels ingetrokken, en als zulke lieden veel van dit heimlyk vergift van tyd tot tyd, door ftof, dampen , of in dranken ontbonden, gebruikt hebben, dan is hun fpeekzel blauwagtig en zoet. Na dergelyke toevallen volgen by zodanigen, die dezelven overleven, zonder nogthans van het vergift verlost te worden, nog andere, die dezelven langzamerhand Ndoden. Zy worden zwak en traag, en zyn zonder eetlust, zy verkrommen en verlammen in alle leden, en ft.erven eindelyk of uitgeteerd, of 'er volgt ten laatfte ene hitte, duizeling , hoofdpyn, razerny, trekkingen, en ene beroerte. De geneeswyze dezer vergiftigingen wykt in zo verre van de algemene af, die tegen de fcherpe vergiften is voorgefchreven, als de langzaamheid van de werking van het vergift, en de daar by gewoonlyke verftopping van het lyf, -ten dele ene andere fchikking in het gebruik der artzenyën, ten dele ook andere hulpmiddelen toelaten, en dikwyls vorderen; want de Geneesheren zyn dikwyls genoodzaakt, eerst het lyf door de allerflerkfte buikzuiverende artzenyën te openen, zomtyds moeten zy het eerst met verzagtende middelen beginnen. Zonder hier in geleerde praktikale onderzoeken uittewyden, zal ik myne lezers ene goede, toereikende geneeswyze, die voor hunne vatbaarheden  D00RGEZW0LGENE VERGIFTEN. 25 den gefchikt, en door een volkomen gezag geftaafd is, voordellen, en het overige aan bekwame Geneesheren overlaten, die ene andere geneeswyze kunnen verkiezen , in gevallen , daar zy geraadpleegd worden. 1. Indien men weet dat de lyder niet van tyd tot tyd in 't klein, maar eerst kortelings ene aanzienlyke hoeveelheid van loodvergiften , het zy ftof, of dampen, of ontbindingen, heeft doorgezwolgen; dan moet hy de flymerige en olieagtige braakmiddelen §. 8. N. i. gebruiken, tot dat hy genoeg gebraakt heeft. Als dezen niet willen werken, dan geeft men hem tien , vyftien , of meer greinen van het brakingverwekkend fpiesglas (yitrum antimonii,) of agt , of tien grein van den braakwynfteen , (tartarus emeticus) met water tusfchen beiden. Indien hy 't vergift zedert langen tyd langzamerhand gebruikt heeft, dan is dit niet nodig. 2. Iemand die binnen korte tyd en eensklaps vergiftigd is, moet kort na de werking van het braakmiddel ; doch iemand in tegendeel , die langzamerhand vergiftigd is , moet aanftonds van den beginne af aan, ene grote hoeveelheid van de volgende dranken lauw drinken: water met even veel melk gemengd; water daar honing in ontbonden is; olyfölie; vette zoepen; melk met olyfölie, enz. 3. Te gelyk moeten 'er verzagtende klysteren, zo als 5. 8 N. 3. daar enige loden witte zeep in ontbonden zyn , en wel in dit geval zonder de daar by gevoegde voorwaarden, zp veel als mooglyk is gezet worden, hiertoe kunnen de dranken N. 2. ook van dienst zyn. Want het is hier ten hoogfte nodig, de hard- B s nek-  26 Verhandeling over de nekkige verftopping van den afgang, voor tekomen, ofte overwinnen. 4 Indien de ontlasting van den afgang egter niet wil volgen, dan moet men tusfchen de dranken en klysteren , ene fterke purgatie , van zes of agt grein zwavel van fpiesglas (fulpbur antimonii tertice praapitationis) met tien of twaalf grein zoete kwik (mercurii dulcis) zamen gemengd in water geven, en zeer veel warme foep toe laten drinken. Na de werking word met N. 2. en 3. voortgegaan, tot dat het kolyk ophoud. Doch men moet te gelyk 5. Den buik met warmen olyfölie fterk vryven; vervolgens enen omflag van weekmakende kruiden, in melk gekookt , 'er warm over leggen, en zo dikwyls als hy te koud word, vernieuwen. 6. Na de buikzuivering, of als het lyf geopend is, kan men tot ene artzeny tegen de pyn, 's avonds of 's morgens , doch als het anderzins draaglyk is, maar eens in de vier en twintig uren , tien of twaalf droppels van het laudanum liquidum van Sydenham laten gebruiken, cn dan wederom meer klysteren doen zetten, om dat die artzeny het lyf vèrflopt. 7. Ten aanzien van de aderlating gedraagt men zig, zo als in §. 8. N. 4. gezegd is. 8. Zomtyds zyn de braakmiddelen, en de buikzuiverende middelen , meer dan eenmaal in 't verloop der ziekte nodig. 9. Indien het te vrezen is , dat 'er na het bedaren van 't kolyk, nog overblyfzels van'tvergift in 't lichaam zyn agtergebleven ; dan moet men den lyder een langen tyd enkel zure fpyzen, en dranken van azyn , limonade, zure wei en  d00rgezw0lgene vergiften. 27 en honingazyn laten gebruiken, en dikwyls ene purgatie van manna met room van wynfteen doen innemen; tot dit einde kan men twe lood manna, en een half lood, of meer, cremor tartan, in tien lood wei ontbinden , en met twe lood purgeerfyroop van appelen gemengd, op eenmaal innemen. Boerhaave genas ene vrouw, die door het loodglit, daar het aardewerk mede verglaasd word, ene geitadigepyn, aamborftigbeid, en uitteering gekregen had, alleenlyk door azyn en andere zuren. Hy ftoorde 'er zig niet aan, of de lyderes door al het zuur bleek van aangezigt wierd. Tegen de elendige ziekte der loodwerkers , is ene grote hoeveelheid van de flym en den. olie van het lynzaad , 's morgens nugteren gebruikt, door Gesner een beproefd middel bevonden. 10. Als 'er van onderen bloed en etter ontlast word, moet men geen braakmiddelen , of purgatiën , maar alleenlyk de middelen N. 2. 3. en 5. geven 11. Indien 'er ene zwakheid en pyn in de leden , of éne verlamming dcrzelven overblyft; dan moet men de uitwendige middelen op den buik N. 5. dewyl de grond van het ongemak daar in verborgen is, lang aanhouden, en zig naar N. 9. gedragen. Op dergelyke wyzen heeft de Heer van Swieten zodanige verlammingen der leden genezen. Dezelfde geneeswyze kan van dienst zyn, als 'er ene merkelyke zwelling van het onderlyf overblyft. 12. Wanneer 'er uitteering , zwakheid van geest, en duizeling volgen, dan moet men de opene lugt op het land genieten,daaglyksryden, ca den koortsbast, Haai en kamfer gebruiken, dat  28 Verhandeling over de fchreven1* ^ Geneesheei' moet worden voorge13. Lieden , die met her Jood moeten omgaan , en daar in arbeiden, of aan deszelfs dampen zyn blootgefteld, moeten s'morgens vroeg eer zy aan 't werk gaan, en ook dikwyls op an'dere tyden, fpek met roggen brood, vet vleesch, vee olie zalade, boterbrood, vette zoepen melk daar fpek in gekookt is, en dergelyken 1' S'ï' df brandewyn vermeiden ! eïe fchaadlyke dampen zo veel als mooglyk is, van den mond en neus afhouden. Op deze wyze geneest men de vergiftigder van t doorgezwolgen loodftof, looddampen, loodwit menie, glit, gebrand lood, lood! tinkaTk.' ]°°daZyn' cnz' a]s mede van de OVER DE GIPS EN KALK. 5- 15. Gips en ongeleste kalk komen in hare werkmgen het meest met de loodvergiften over. een , en zy zyn daarom gevaarlyker , dewvl men dezelven niet gemaklyk door den reuk of fmaak kan onderfcheiden. Als men gips m: water met meel tot ene pap kookt, dan is zy onfchaadlyk , zo lang zy vloeibaar blyft. Doch zo dra als zy in rust komt, en op den grond valt, of met meel in het brood droog gebruikt word, doet zy de maag geweldig aan, florpt alle vogten op, en verftopt te gelyk allé vaten, die dezelven in het lichaam terug voeren.  door gëzw olgene vergiften. 29 ren. Door dit fchelmfi.uk is eens een geheel leger omgebragt. Indien men deze zwarigheid te boven gekomen is, en men ontdekt heeft, dat iemand gips, of kalk heeft gebruikt, dan moet men r. Den lyder op 't fpoedigfte een braakmiddel in den honingazyn van zeeajuin, by voorbeeld in drie of vier lood van denzelven, dertig grein van den braakwortel geven, en vervolgens veel zure wei laten drinken. 2. Tot den drank ene grote hoeveelheid van zure wei, azynwater, honingazyn, limonade; en den anderen dag integendeel vette foepen, olie en wei, daar wat witte zeep in ontbonden js; doch voor de fpys zalade daar veel olie en wynazyn op is, en in 't algemeen veel zure fpyzen , laten gebruiken. 3. Kan men zig ook van klysteren , zo als §. 14. N. 3. en in de volgende geneeswyze , zo als na de loodvergiften 5. 14. N. 9. bedienen. OVER DE ONNATÜURLYKE DOORGESLOKTE DINGEN, ALS GLAS, METALE PUNTEN enz. EN SCHERPE DAMPEN. §. 16. 1. Wanneer men punten van glas, grof poeder van bergkrystal, kleine graten, punten van been, kleine korte fplinters enz. heeft doorgeflikt, dan is wel de beste raad een dikke meelpap , of brei te eten, ora 'er de fcherpe .punten in  S<5 Verhandeling over de in te wikkelen; en een goeden flok olie, en hierop een braakmiddel te nemen, dat olieagtig of llymerig moet zyn, zie §. 8. N. i. om deze fchaadlyke dingen terug te voeren. Vervolgens was voor het overige het aanhoudend gebruik van enen ligtftremmenden olie, of van de dikke flym van de gom dragant, of van den meelbrei het raadzaamst. 2. Puntige metale lichamen, punten van mesfen, nagels, haken, yzere, geel- of roodkopere naalden en fpelden, vorderen alleenlyk zure en dikke fpyzen, doch geen braakmiddelen, dewyl ze in het terugkomen in den flokdarm zouden kunnen blyven fteken. De azyn maakt de naalden en het fcherp der mesfen ïtomp; en kan dus ook de punten der metallen in de maag afflyten. Boerhaave hielp een meisje, dat een naald had doorgellikt , alleenlyk met azynwater, en ene vryster, die een grote naald in de maag had gekregen , op dezelfde wyze. Het komt 'er niet op aan, of de azyn in zodanige gevallen een weinig nadeel doet; want het is beter door de kuur wat ziek te worden, dan door de ziekte te fterven, of veel uit te liaan. 3. Grovere ftompe lichamen, by voorbeeld, kogels, pitten , beenderen , enz. vorderen braakmiddelen , of buikzuiverende middelen , dikke fpyzen, en veel olie van boven en van onderen. 4. Indien zodanige lichamen in de keel zyn blyven fteken, vorderen dezelven ene andere hulp , waarover wy elders zullen handelen. Zomtyds zweren zodanige dingen , in 't kort of in 't lang naar buiten uit. 5. Wanneer men vanzomraige fchaadlyke din¬ gen  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. 31 gen de dampen, de uitwaasfeming , of derzelver ftof, als mede den lleïk ftinkenden nevel doorzwelgt, dan kunnen ze even zulke kwade ongemakken , als andere doorgezwolgene fcherpe vergiften, voortbrengen. De voorzorg tegen , en geneeswyze van zodanige vergiftigingen is dezelfde, als die van zulke ingeademde dampen , waar omtrent men by §. 88. en 89. het berigt zal vinden. § 17. Doorgezwolgene fcherpe Vergiften uit bef ryk der planten. Ik ga thans tot de doorgezwolgene fcherpe vergiften uit het ryk der planten over, die over 't geheel dezelfde algemene geneeswyze vorderen, welke ik §. 8. befchreven heb. Ik zal de voornaamfte derzelven doorlopen, en bovendien het gering onderfcheid in de geneeswyze aanmerken. Men twist over vele zogenaamde fcherpe vergiften uit het plantenryk, of zy alleenlyk door hunne fcherpte, of te gelyk door ene bedwelmende kragt, werken; doch ik beroep my op het geen ik daaromtrent §. 3. gezegd heb. In de geneeswyze moeten wy alleenlyk op de manier van werken in 't algemeen acht geven, of dezelven zeer hevige en pynlyke bewegingen veroorzaken, dan of ze bedwelmen en het verftand verwarren. De eerfte heb ik boven, om kort te zyn, fcherpe vergiften genoemd, §. 3. en onder dit karakter zal ik hier ook  32 Verhandeling over de ook over zodanige plantvergiften handelen , die niet, of ten minfte niet voornaamlyk, bedwelmend zyn, en op de vermogens van den geest werken, maar die hevige en pynlyke toevallen verwekken. OVER DE CICUTA, OF SCHEERLING; WATERSCHEERLING EN ANDERE ZOORTEN. 5- 18. Wepfer heeft reeds aangetoond, dat de fcheerling een heet en fcherp vergift is. De Heer Störk proefde flegts enige droppels van het zap des wortels, waardoor zyne tong reeds ftyf, gezwollen en pynlyk wierd, en hy kon geen woord fpreken. Als van deze plant, welker bladeren, wortels, en zap vergiftig zyn, een weinig word doorgezwolgen, zo ontftaat 'er aanftonds ene hevige brandende, en Hekende pyn met drukking in de maag , de leden en het hoofd worden krampagtig getrokken , 'er ontftaat ene grote zwelling in het hartegroefje, waarby de hik komt, en een hevig vringen tot braken, zomtyds loopt het bloed uit de oren; het aangezi'gt en de buik zwellen pp ,. en na den dood ftroomt 'er ene groene fchuim uit den mond. Zo als nu dit alles daadlyke tekens van een fcherp vergift zyn , zo kan men egter ook niet ontkennen, dat 'er zig kenmerken van een bedwelmend vergift by opdoen , dewyl de lyders te gelyk duizelig en waggelend zyn, en hét gebruik hunner zinnen niet  doorgezwolgene vergiften. 33 niet altyd magtig blyven, of ook wel toevallen der vallende ziekte hebben. Ondertusfchen is de voorname werking van dien aart, dat'er de geneeswyze tegen de fcherpe vergiften inzonderheid toe gevorderd word, fchoon de te gelyk bedwelmende werking dezelve enigzins nauwer bepaald. 1. Het eerfte , dat ter genezing verëischt word , zyn de olieagtige braakmiddelen , §. 8. N. r. die 't hier doorgaans alleen afdoen. Doch als ze niet fchielyk werken, dan moet men handelen als met het rottekruid §. 9. N. 1. Boerh a a v e redde agt kinderen met de witte vitriool, die van de fcheerling gegeten hadden. De honingazyn van zeeajuin tot enige lepels vol ingenomen , met ene goede hoeveelheid van lauw water, of van de dranken §. 8. N. 1. daar op gedronken, is mede zeer goed in dit geval. 2. Melk, olie, boter met honing gemengd, lauw water, of ook met gemenen honingazyn gemengd, azynwater, limonade, en zure wei, zyn de middelen waaraan men zig moet houden, als men genoeg gebraakt heeft, zo wel om in te nemen , als om dikwyls klysteren van te zetten. Zo dra als de Heer Störk het einde zyner tong met citroenzap ftreek, en 'er de tong mede affpoelde, beterden de gemelde toevallen en hy kon wederom ftamelen; ja zelfs na het dikwyls herhaald gebruik van het citroenzap, was alles wederom in twe uren berfteld. 3. Dewyl dit vergift zyne voorname werking in de maag doet, en ene hevige vringing tot braken veroorzaakt, is het zomtyds noodzaaklyk, door ene tegenövergeftelde fterke po- c ging»  34 Verhandeling over de ging, de kramp in de bovenfte delen tegen te gaan;tot dit einde dienen hier zomtyds,behalve de klysteren N. 2. de zetpillen uit honing, zout, zeep, en aluin bereid, die een Apotheker kan vervaardigen. In alle gevallen kan een fchuinsgefneden ft.uk zeep, of een ftuk van een talke kaars, met fterk gezouten, of met poeder van aluin gemengden honing, beftreken, gebezigd worden. 4. In de overige kuur gedraagt men zig volgens §. 8. N. 4—7. 5. Wanneer het vergift uit de wegen der fpysvertering gevoerd is, dan geeft men den lyder 's avonds voor de nagt een brok theri. ak, met zyn gewoonlyken drank, en by dag enige reizen 40 droppels van de bezoartinctuur, of van de esfentie van castoreum, of van den geest van hertshoorn, enz. 't geen best door enen Geneesheer word voorgefchreven. Zo weinig als de theriak en dergelyken, tegen de minerale vergiften, die niet vlug zyn, dienen; zo goed is derzelver gebruik tegen de plantvergiften. 6. Ondertusfchen en vervolgens handelt men volgens §. 8. N. 8. en 9. De fcheerling is een van die vergiften, welken men dikwyls onder fpyzen kan bekomen; want een onkundige boer kan de bladeren gemaklyk met kervel, of pieterzelie, en de wortels met de pastinaken verwarren. 'Er zyn verfcheidene zoorten van dit fchaadlyk gewas, en fchoon 'er voor myne lezers weing voordeel van te hopen is, zal ik egter de namen der vergiften, die my bekend zyn, en welken, althans ten aanzien van de geneeswyze, tot de fcheerling behoren, hier by voegen. Zodanigen zyn de Dollekervel, Dol-  doorgezwolgene vergiften. 35 Dolkervelkruid, Oenanthe crocata, Oenanthe aquotica, Wilde Kervel, Winterling, Pypkruid , Beursjeskruid, Hondspieterzelie, kleine Scheerling, enz. OVER DE HERFSTBLOEMEN, TYDELOZEN, OF NAAKTE VROUWEN. COLCHICUM AUTUMNALE. $• 19- De Heer Störk heeft de eigenfchappen van deze vergiftige plant aan zig zeiven beproefd. De verfche wortel een weinig gekwetst zynde maakte in twe minuten de tong zwaar, ftyf en ongevoelig, 't welk zes uren duurde en van zelfs weder overging. Drie greinen van den verfchen wortel wierden een uur lang in agt lood wyn geweekt, en de wyn wierd gedronken. Dezelve was wat fcherp in de keel, en verwekte enige hoest. Na 't verloop van weinig minuten wierd 'er zeer veel bleke brandende pis ontlast. Een grein van den verfchen wortel, twe uren na de maaltyd genomen , veroorzaakte ene branding in de maag, vliegende hitte na het hoofd, veelvuldige huiveringen door den rug, vervolgens vliegende kolykpynen, hevig branden der pis, de pynlyk'fte perfing, fpanning van 't hartekuiltje , hoofdpyn, hik, enz. Uit deze proeven in 'c klein genomen, kan men de hevigheid van 't vergift in 't groot afleiden. De voorname geneeswyze is met die, welke tegen de fcheerling §. 18. N. i. 2. 4. 5C 2 en '  3<5 Verhandeling over de en 6. is voorgefchreven , volkomen gelyk. Doch dewyl die vergift inzonderheid op de piswegen werkt, zo moet men in dit geval van den beginne af aan, volgens §. 8. N. 6. met het infpuiten van verzagtende kruiderthee een aanvang maken, en te gelyk zeer veel van dergelyke thee met melk drinken. De zure dranken §. 18. N. 2. verzagten wel de overige toevallen, doch geenzins het branden van de pis. OVER DE WOLFSWORTEL , OF MONNIKSKAPJES. ACONITUM NAPELLUS. §. 20. De wolfswortel, die in 't wilde groeit, is een der heviglle plantvergiften, doch verliest veel van zyne fchaadlykheid, als hy in de tuinen gekweekt word. Door het gebruik des eerften zwellen de lippen, de tongen het aangezigt, de ogen zetten na buiten uit; dan volgt 'er ene drukking in de borst, beklemming van het hart, beving der leden, duizeling, flauwte, fchrikagtigheid, eiling en bedwelming. De werking van een fcherp en van een bedwelmend vergift, fchynt in dezen wortel mede verenigd te zyn. De Heer Störk heeft in zyne proeven befpeurd, dat dit vergift het zweten merklyk bevordert, en van deze byzonderheid moet men zig in de geneeswyze bedienen, om het voornaamlyk door dien weg, welken het zig zelve baant, uit het lichaam na buiten te voeren. Na dat men derhalve, indien men vermoed dat het vergift nog in de maag en darmen is, vol-  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. 37 volgens §. 18. N. i. en 2. wel niet met olieagtige middelen, maar met den honingazyn van de zeeajuin en veel water,het braken verwekt, de zure dranken gegeven, en alleenlyk verzsgtende klysteren gebezigd heeft; of ook, als dit te laat is, dan fchryft men aanftonds een half of geheel dragme voor van den giftwortel (rad. contrayervae) in een brok of opgehoopte theelepel vol theriak, of mithridaat, met azynwater of limonade in te nemen,en men geeft een- of twemaal daags tien of meer grein van de oosterfche bezoar, in theewater met citroenzap gemengd. Zo kan men ook den kamferazyn, den virginiaanfchen flangenwortel (ferpentaria virginiana,) en dergelyke vergiftuitdryvende middelen voorfcbryven, die hier dezen naam verdienen. De overige kuur is volgens %. 18. N. 4. 5. en 6. De verfcheidene namen van dit vergiftig kruid, en deszelfs bloemen, zyn wolfswortel, christoffelkruid, gele of blauwe ftormhoed, actaea fpicata, enz. OVER HET NIESKRUID, ELLE. BORUS, MELAMPODIUM, OF VERATRUM, EN DESZELFS ZOORTEN. EUPHORBIUM, HONDSMELK, EN DESZELFS ZOORTEN. ESULA, TITHYMALUS, WOLFSMELK, EN DERZELVER ZOORTEN. G 3 KEL KEL  $8 Verhandeling over de KEIZERSKROON, OF CORONA IMPERIALIS. §• 21. Deze en dergelyke planten hebben ene grote fcherpte, die ontftekingen veroorzaakt, en bytend is, weshalven zy hevig purgeren, in de maag en darmen byten, ontiteken, en ene brandende gewaarwording in dezelven verwekken, ja dikwyls het vuur veroorzaken. Dezelven vorderen volkomen de geneeswyze, die tegen de fcherpe vergiften in 't algemeen is aangeraden g. 8. alleenlyk met dit onderfcheid, dat men zig wel, zo lang het braken aanhoud , of aangehouden moet worden, van de dranken die g. 8 N. 2. zyn aanbevolen , mag bedienen ; maar dat men vervolgens, voor de overblyfzels die 'er misfchien zyn, zure dranken, inzonderheid azynwater en citroenzuren, op allerlei wyzen moet verkiezen: welken raad de fchriften van de Akademie der Wetenfchappen te Parys, byzonderlyk ten aanzien van de twe eerfte bovengemelde planten , bekragtigen. Men kan by dit zoort van vergiften, die dezelfde geneeswyze vorderen, nog de volgende rekenen : Ancmone, windbloem. Cataputia, en hare zoorten. Lathyris, fpringkruid. Cyclamen, verkensbrood. Delpbinium, ridderfporen. Digitalis putpurea, vingerhoedskruid. Cu.  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. 39 Cucumis a/minus, elaterium, veilde komkommers. Hermodattylus, hermodaêtel. Flos africanus, St. Anthonisbloem. Cuminum, komyn. Banunculi, ranunkels van verfebeide zoorten. Frangula, Jporkenboom. Scammonium, enz. OVER DEN TAXISBOOM, TAXUS. §. 22. Schoon onze inlandfche taxisboom niet vergiftig is, zegt men egter van den uitlandfchen, dat deszelfs bladeren, zap en besfen voor menfchen en beesten fchaadlyk zyn. Men befpeurt 'er ene koude van door 't ganfche lichaam, 'er volgt ene verflikking, een zoort van buikloop, en gemeenlyk een fchielyke dood op. Na het braken, dat men volgens §. 8. N._r. moet bevorderen, vind ik de volgende hulpmiddelen ter genezing aangeprezen. Men moet alzem- en rozemarynbladeren, zedoarie, virginiaanfehen flangenwortel, cardamomen, en andere fpeceryën nemen, 'er goeden wyn opgieten, en daar van drinken. De bykomende toevallen, inzonderheid de koorts en de buikloop, vorderen hunne byzondere kuur. 5- 23. Ten aanzien van andere plantvergiften, welC 4 ker  4o Verhandeling over de ker natuur en wyze van werken nog onbeflist is, moet men zig aan de kentekens die §. 3—6. zyn opgegeven , of aan de daaruit volgende kuur tegen fcherpe, §. 8. of bedwelmende vergiften, §. 27. of aan de algemene geneeswyze §. 7. houden. Dit heeft inzonderheid plaats omtrent de Koriander, wiens werking nog onbekend is; en omtrent de Kraanögen, nux vomica, die de dieren met ftuipen doden, en te gelyk fcherp en bedwelmend fchynen te zyn; als mede ten aanzien van de Be byna onmerkbaren , zoeten fmaak, die ligt kan misleiden ; ondertusfchen dient dezelve tot een onderfcheidend kenmerk, want de fmaak van de paardebloemen en cichory onderfcheid zig genoeg door de bitterheid. De wortel, de bladeren, en zelfs het zaad, al word het niet gekauwd ,. veroorzaken ene droogte in de keel en op de tong, verdoving in de leden, jeukte over het ganfche lichaam, zwakheid en flauwte, ongewone verrukking van den geest, vreemde invallen , duizeling, verduistering of blindheid der ogen, zware ademhaling en verdikking. In de genezing moet men gedagtig zyn, wanneer dit vergift, zo als dikwyls gefchied, op de wyze der fcherpe vergiften, door hevig braken en purgeren medewerkt, dat men dan liever het middel tegen de fcheerling §. 18. N. 1.2. en 3. moet verkiezen, doch dat men zig vervolgens in de geneeswyze tegen de bedwelmende vergiften, volgens §. 27. N. 4—8. moet gedragen. Dit is een algemene regel omtrent de dubbelzinnige vergiften. Voorts behoren hiertoe 3. De belladonna, folanum, de nagtfcbade, de dolle nagtfchade, en meer andere namen en zoorten van nagtfchaden. De kinderen laten zig zomtyds door de besfen misleiden, die enige gelykheid met de kersfen hebben. Dit gewas is zeer vergiftig , en veroorzaakt een hevigen dorst, ene ruwe keel, ene drukking in de maag, ene zware bedwelming, blindheid, dwaasheid, de vreemdfte invallen, fpanning in de zyden, ftuiptrekkingen en toevallen van beroerte. De geneeswyze is zonder bepaling dezelfde als §. 27. Het volgend vergiftig kruid, dat flegts ene zoort D van  Verhandeling over de van nagtfchade is, verdient nog in 't byzonder genoemd te worden. 4. Stramcnium, datura, of doornappel. Het veroorzaakt de vvonderlykite verrukking , en de vergiftigden worden zeer bysterzinnig. Bovendien verwekt het fiaap, hitte, geweldige trekkingen, opzwelling des buiks, en een affchrik van de dranken. Men moet hier in den beginne olie en melk, en vervolgens de zure dingen het meest gebruiken. Voor het overige geld hier de regel, die ik boven in de genezing tegen het bilzenkruid heb opgegeven. N. 2. 5. De mandragora, alruin; 6. Lolium, dolik; 7. Doronicwn, reebokkruid, en nog meer anderen worden ten aanzien van de genezing, naar de verfcheidenheid der toevallen, welken zy veroorzaken, of als de vergiftiging van het heulzap, g. 27. of als die van 't bilzenkruid N. 2. befchouwd. g. 29. Vergiftige en vergiftigde fpyzen en dranken. De vergiften ,'welken wy als fpyzen, of dranken , of onder onze voedzels doorzwelgen, verdienen onder alle de 'overigen inzonderheid afgefchetst te worden, dewyl hun gevaar veel algemener, en veel groter is, vermits het ongeluk deivergiftiging door dezelven doorgaans gehele huisgezinnen treft; dewyl men 'er zig minder tegen behoed , en om dat deze omftandigheid zelve daadlyk op de geneeswyze haren invloed heeft, voor zo verre byna altoos een byzondere en lang-  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. 51 langdurige galagcige buikloop met deze vergiftigingen gepaard gaat. Voor het overige behoren alle vergiftige en vergiftigde fpyzen en dranken, ten aanzien van hunne werking, in ene der vorige klasfen, zy doen zig ook in de daar uit ontftane toevallen voor , of op de wyze der fcherpe, of der bedwelmende, of eindelyk, zo als de meeste plantvergiften §, 17—23.27 en 28. op beiderlei wyze, zodanig, dat men daardoor de geneeswyze, die dezelven vorderen, kan opmaken. Derhalve kan en zal ik ook gene. algemene geneeswyze tegen de vergiftige voedzels voorfchryven; maar dezelven flegts één voor één doorgaan, om van ieder de manier van werken en het byzondere in de geneeswyze te bepalen. OVER DE CHAMPIGNONS, PADDESTOELEN, FUNGUS. §• 3°- De paddeftoelen zyn in 't algemeen ene gevaarlyke fpyze, want men kan niet alleen de goeden van de kwaden bezwaar!yk onderfcheiden; maar zelfs de besten worden ook zomtyds vergiftig, als ze niet goed bewaard worden. De meesten hunner werkingen komen met die der fcherpe vergiften overeen. Zy maken ene verftikking in de keel, doen de maag opzwellen , verwekken den hik, een galagtigen buikloop, dat is, een aanhoudend braken en purgeren met de uiterfte afmatting, branding in de pis, aandrang tot afgang, en de meeste toevallen, die §. 4. befchreven zyn. Nogthans fchyD 2 nen  52 Verhandeling over de nen zy ook te gelyk als bedwelmende zenuwvergiften te werken, dewyl zy een diepen flaap, flauwten, de vallende ziekte, en een haastigen dood,die niet altoos uit de werkingen der fcherpe vergiften kan verklaard worden, veroorzaken. Daarom moet men de geneeswyze zodanig inrigten, als ik dezelve §. 28. N. 2. tegen het bilzenkruid heb voorgefchreven. 1. Men geeft enige lepels vol van den honingazyn der zeeajuin met veel lauw. water, om te braken, of een ander middel als %. 27. N. 1. gezegd is. Doch als de lyder reeds van zelfs te hevig braakt, dan matigt men zulks door veel lauw water, daar gemene honingazyn in ontbonden is. • 2. Men laat veel van de dranken en klysteren, als tegen de fcheerling §. 18. N. 2. gebruik maken; doch als 'er reeds een hevige buikloop plaats heeft, dan zet men klysteren van melk en olie, en geeft alleenlyk lauw water met honingazyn voor den drank. Indien de galagtige buikloop al te erg word, en den lyder ten uiterfte vermoeid, dan moet men hem zeer veel aftrekzei van half gebrande haver, of van haverbrood, op de wyze als kofly laten drinken, hem in een lauw waterbad zetten, daar hy lang in moet blyven, en als het de nood verëischt, een reis of twe, tien droppels van het laudanum liquidum in een lepelvol olyfölie, of gerftewater laten gebruiken , en vervolgens de klysteren voortzetten. 3. Na de behoorlyke ontlasting van de maag en darmen, handelt men met de dranken, zo als §. 27. N. 5. geleerd is. In plaats van een doijer van een ey, kan men een theelepel vol the- ri-  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. 53 riak in een teugje wyn, met wat honingazyn zoetgemaakt, ingeven. 4 Indien men de loog van de asch der wyngaardranken heeft, zo ontbind men twe lood in een fles water, en laat 'er den lyder nu en dan een kopje vol van drinken 5. Vaderhand gedraagt men zig in de geneeswyze als by de fcheerling §. 18, N. 5 en 6 6. Ten aanzien van de aderlating heeft men de voorwaarden van §. 7. N. 6. in overweging te nemen. 7. Alle zuren uit het ryk der planten, azyn, citroenzap , en room van wynfteen (welk laatfte men hier ook, indien het lyf verftopt is, of 'er alleenlyk een aandrang tot ftoelgang plaats heeft, volgens §. 27. N. 3. kan voorfchryven,) alle zuren der gewasfen, zeg ik, zyn het tegengift der fchaadlyke champignons, weshalve men dezelve niet alleenlyk ter genezing in overvloed moet ingeven; maar men behoorde ook de paddeftoelen, dewyl ze alle verdagt zyn , te voren , eer men dezelven gebruikt, daarmede te bereiden. Men moet ze alle eerst in water, daar azyn onder gemengd is, koken, dit water weggieten, en dan de paddeftoelen klaar maken om te eten. Het best is van 'er geen te gebruiken, als die in azyn zyn ingelegd, en 'er zure dranken toe te drinken. De andere namen en zoorten van dit vergiftig gewas zyn: duivelsbrood, paddebrood, kamper, noelje, enz. D 3 OVER  54 Verhandeling over de OVER DE VERGIFTIGE MOSSELEN EN OESTERS. §• 31- Na 't gebruik van zodanig ene fpys begint dikwyls het ganfche hooft eensklaps op te zwellen ; dikwyls volgt'er ene ondraaglyke jeukte over het ganfche lichaam, waarna ene menigte van bobbels in de huid te voorfchyn komen, die na de brandnetelbuilen gelyken ; dikwyls volgt 'er ene wezenlyke koorts, met de vreemdfte phantafyën, dikwyls ene hevige braking, enz. De geneeswyze is dezelfde als tegen de vergiftige paddeftoelen §. 30 Doch velen genezen zig ook, in plaats van met de zure dranken, alleenlyk door ene zeer grote hoeveelheid melk, die ze lauw drinken. Men moest nimmer andere, als in azyn ingelegde mosfelen gebruiken. OVER DE KREEFTEN, EN KREEFTÖGEN. §• 32- De kreeften hebben mede zomtyds flegte uitwerkingen, ja zelfs by zommige perzonen altoos, die, als ze maar kreeften eten, of flegts kreeftÖgen in de misturen innemen, kwade kelen, de roos in 't .aangezigt, doch inzonderheid ook denzelfden uitflap , als van de mosfelen, bekomen, die na de brandnetelzugt gelykt. Een ze-  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. S5 zeker man wierd altoos aanftonds van den reuk der warme kreeften ftom, tot dat ze wederom waren weggenomen. Deze toevallen brengen ondertusfchen zelden gevaar by, en zy vorderen ook geen grote kuur, die egter altoos zodanig als tegen de paddeftoelen §. 30. moet worden ingerigt, nadien de zuren ook hier het tegengift zyn. De thee, die met citroenzap zuur gemaakt is, en warm gedronken word, is doorgaans ter genezing voldoende. OVER HET VLEESCH VAN ZIEKE EN GESTORVENE BEESTEN. 5- 33- Het vleesch, doch inzonderheid de ingewanden , van ziekgefiagte, of aan de ziekte geftorvene beesten, veroorzaken zomtyds dergelyke toevallen, als de fcherpfte vergiften. De Heer Denos vond te Alencvn eens zes lyders, die met ene grote neiging tot braken niets dan een geelagtig water, doch geheel geen fpyzen konden opbrengen. Zy hadden hevige fnydingen en aandrang tot afgang, en ontlastten door dien weg een geelagtig water. Het onderlyf was opgefpannen , de ademhaling kort en moeilyk, de pols vermoeid, de tong droog, en zy klaagden over dorst. Zy hadden drie dagen te voren vleesch van een beest gegeten, dat aan de ziekte was geftorven, en dat men goedkoop verkogt. Drie lieden, die het 's avonds gegeten hadden , wierden eerst den volgenden ogtend met koude en de opgenoemde toevallen ziek. D 4 Drie  Verhandeling over de Drie andere, die 'er om den kwaden fmaak weinig van gegeten hadden, wierden binnen weinig uren ziek,en de toevallen namen zeer fchie]yk de overhand. Het braken en de aanhoudende buikloop gingen met enkel zodanige toevallen gepaard, als doorgaans op fcherpe vergiften volgen. De Geneesheer fchreef verzagtende en olieagtige middelen voor. De jongfte van allen ftierf, en de overige vyf begonnen minder te braken en af te gaan , tot dat ze van tyd tot tyd genezen wierden. Meer andere lieden , die van dit vleesch gegeten hadden, waren niet ziek geworden; doch deze hadden, uit hoofde van den kwaden fmaak,'er weinig van gebruikt. Deze zes hadden eigenlyk geen vleesch, maar de long en het hart van 't beest gegeten, die misfchien door de ziekte het meest waren aangeftoken. 1. Indien men vermoed, dat zodanige lieden het vergiftig vleesch nog in de maag hebben, dan moet men hun fchielyk enige greinen van den braakwynfteen geven, of een halve dragme witte vitriool , en ene grote hoeveelheid lauw water, of gerftewater toe laten drinken. 2. Als zy van zelfs braken en afgaan, dan handelt men in dergelyke gevallen, als by de vergiftige paddeftoelen, §. 30. N. 1 en 2. gezegd is. 3. Na behoorlyke ontlasting moeten ze ene grote hoeveelheid water met honingazyn , gerftedrank met citroenzap,of met room van wynfteen, en dezelfde fpyzen als na het heulzap §. 17. N. 5- gebruiken. 4. Wanneer zy door het braken en afgaan veel kragten verloren hebben, dan geeft men ze  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. 57 ze eindelyk zodanige middelen, als §. 18. N. 5. 5. De bykomende toevallen worden naar de algemene geneeswyze tegen fcherpe vergiften §. 8. N. +—9. behandeld. De melk van zieke beesten is insgelyks aanftekend. Bedorven en aangeftoken vleesch; Banzig fpek; Vuile eiytren; Bedorven bloed; De fpoorrogge, fecale cornutum genaamd, en De ranzige oliën, veroorzaken dezelve toevallen als het vleesch van zieke beesten, en vorderen dezelfde geneeswyze. Doch tegen de ranzige vettigheden geeft men voor den drank ene grote hoeveelheid lauw water, daar alleenlyk wat fpaanfche, of ene andere fyne witte zeep in ontbonden is. — Als men met de fpyzen of dranken Spinnekoppen, Vliegen, Trompetiers, Hair, en dergelyken heeft doorgeflikt, zo ontftaat 'er doorgaans ene geweldige braking en afgang door, die men, zo als §. 30. N. 1. geleerd is, moet genezen. Zommigen raden een kopje vol heten wyn te drinken § 25. of knuflook te eten, als men fpinnekoppen heeft doorgeflikt. D5 OVER  53 Verhandeling over de OVER DE SCHERPE SPYZEN EN SPÉCERYEN. § 34- Wanneer men fpyzen van ene byzondere fcherpte, gelyk als onryp ooft, Ramenasfen, hwflook, peperwortel, ajuin, mostert, enz. of nugteren, of in enige hoeveelheid gebruikt heeft, dan verwekken deze fpyzen ene branding in de maag, een hevig kolyk, braking, buikloop en gebrek van vertering. Ene grote hoeveelheid lauw water , of gerflewater, kan deze fcherpte fchielyk verdunnen en breken; doch als'er braakmiddelen, of purgeermiddelen, en klysteren nodig mogten fchynen,dan moet men voor het braakmiddel de tpecacmnba, voor het buikzuiverend middel de rhabarber, van ieder tot een half dragme nemen , na dat by elk twintig greinen van den vitrioolwynfteen (tartarus vitriolatus') gemengd zyn; de klysteren kunnen uit de verzagtende kruiden met veel olyfölie ^bereid worden. De beste purgatie na de onrype vrugten is de witte magnefia tot twe lood ingenomen. Na de werking worden de bovengemelde dranken voortgebruikt. Uitwendig kan men dezelfde middelen aanwenden als na de al te hevige buikzuiverende midde. len. §. 25. OVER DE HETE SPÉCERYEN. §• 35- Het branden in de maag en de hitte, die de ver-  doorgezwolgene Vergiften. 59 verhittende fpeceryën, ah peper, fpaanfche peper, acia, gembir, kruidnagels, en zelf het keukenzout, als ze in al te grote hoeveelheid gebruikt worden , veroorzaken , word het best door ftromen van water met melk gemengd, die men moet drinken en in klysteren zetten, geblust. OVER HET VERGIFTIGD BROOD. S- 36. Indien het geval ons van ongeluk verfchoont, dan is de duivelfche boosheid der menfchen nog groot genoeg , om ons hetzelve door kwade kunstenaryën toe te brengen. De baatzugtige vergiftigt ons de fpyzen en dranken, en ontfleelt ons daardoor het leven en de gezondheid. Men heeft bevonden, dat verfcheidene fchielyk ontftane ziektens en onverwagte iterfgevallen,door vervalfching van het brood met kryt, kalk, aluin, uitgebrande beenderen, enz. daar men het meel witter en vaster mede heeft willen maken, veroorzaakt zyn. Doch om heczelve de verftoppende eigenfchap , die het kryt, de kalk, en de aluin 'er aan geven, wederom te benemen, heeft men 'er jalappe ondergemengd, en daardoor zyn zommigen, die zulk brood gebruikt hebben, aan hardnekkige verftoppingen ,en anderen door ongeneeslyke buiklopen om 't leven gekomen. Als men de broodkruim dun fnyd, klein brokt, en 24 uren in ene zagte warmte in water weekt, dan kan men deze vervalfching ontdekken : want de aluin ontbind zig, en 't water fmaakt 'er na, de jalappe dryft als fchuim boven op, cn de overige ver-  6*o Verhandeling over de vergiften vallen op den grond, en openbaren zig, als men 'er het water met het brood zagtjes afgiet. Indien men het bedrog niet kan ontdekken, en alleenlyk uit de toevallen moet beduiten dat men vergiftigd is, dan moet men zig enkel aan de geneeswyze der vergiftigingen g 7. en inzonderheid aan die der fcherpe vergiften g. 8. houden, dewyl de meeste kunstige vervalfchingen van het brood op de wyze der fcherpe vergiften werken. Daarëntegen heeft men ook natuurlyke vergiftigingen van het brood, als het ingezamelde koorn onryp is , of door degt weer bederft. Deze gebreken kan men verbeteren, als men het behoorlyk wascht, en droogt, een weinig wyn in den deeg kneed, denzelven wat langer dan gewoonlyk laat ryzen, en het brood wel doorbakt. Het beste koorn bederft dikwyls nog in de fchuren, indien het niet wel bewaard en behandeld word. Ook maakt men van goed meel degt brood, als men den deeg niet genoeg laat ryzen, denzelven niet behoorlyk doorbakt, of als men het brood te oud laat worden. Alle deze gebreken hebben nadelige gevolgen voor de gezondheid, en zyn zoveel te gevaarlyker, om dat ze maar langzamerhand fchade doen, en 'er gene geneeswyze iets tegen vermag, als men de oorzaak niet ontdekt en wegneemt. Men kan zig door buikzuivering wel gemaklyk van ene maaltyd flegt brood ontlasten ; maar als men het enige reizen daags op nieuws gebruikt, zo kan dit niets helpen. Een ieder moet hier zelfs by den inkoop van 't koorn en meel, en by de toebereiding van 't brood, en by de goede bewaring van beiden, zyn eigen welzyn behartigen;  doorgezwolgene vergiften. 6l gen; d >ch de Overigheid zou het publyk door ene ltrengere politie kunnen te hulp komen, indien zy het nodig oordeelde. Met onkruid dat in 't koorn groeit, by voorbeeld de herik , hetmoederkoorn, en , zo als men het in Duitschland noemt, óetrespe, of rockentrespe, enz. vergiftigt het brood insgelyks, daar men de droevigfte waarnemingen van heeft. Een bederf der vogten, dat haatlyke verzweringen over *t ganfche lichaam veroorzaakte, en de menfehen langzaam doodde, fchreef men eens in Vrankryk aan fpoorkoorn (ergot) toe, dat men met het brood gebruikt had. In Zweden leidde men in verfcheidene jaren van de rockentrespe, de herik, en van het bedorven graan die ziekten van het volk af welken zig met pyn, duizeling, benauwdheid der borst , en fteken in de zyde openbaarden. Ook heeft het bevroren en bedorven koorn aldaar fchielyke en hevige ziekten, hete koortzen, en den loop veroorzaakt. Van de dolik (lohum temukntum) die men onder het brood en bier gedaan heeft , heeft men hoofdpyn, verzwakking van't gezigt, draijing van 't hoofd, trillen der leden, en zwelling waargenomen. Aan het onrype graan heeft men zomtyds den algemeen heerfchenden loop tocgefchreven, en de Hr. Linn^us leid de krampzugt, of krevelziekte, die eens in Zweden algemeen wierd, van hét gebruik der herik , (ackerrettig.') in "t brood af, 't welk een byzonder fcherp vergift is. De genezing van alle deze vergiftigingen zou wel te ondernemen zyn, indien het by ene of maar weinige maaltyden bleef. Zommigen dezer vergiften werken als fcherpe vergiften, en die moet men naar mate van •  61 Verhandeling over. de van de kenmerken §. 4. zodanig behandelen , ais g. 8. geleerd is. De dolik werkt als een bedwelmend vergift, zo als reeds §. 28. N. 6. gemeld is. Door de geneeswyze tegen de bedwelmende vergiften g. 27. als mede door.de hulp der melk- en bronkuur, geneest men insgelyks de krevelziekte , die doorgaans uit het gebruik van vergiftigd brood ontftaat. Doch het geluk der menfehen is hier veel minder in de genezing, dan in de vermelding van het kwaad gelegen. Tot dit einde worden voorzorgen en maatregels gevorderd, die ik hier niet behoef op te geven. Ik moet hier nog van de boter, die in lood geftaan heeft, als van een ioodvergift, gewag maken, waar tegen men §. 14. de geneeswyze vind. De proef om zulke fchaadlyke boter" te kennen , is dezelfde waarmede men de wyn, die met lood vergiftigd is, beproefd, zo als ik in de volgende g. zal melden. OVER DE VERGIFTIGDE WYN EN BIER; BEDORVEN WATER. S- 37- 'Er zyn zeer vele kwade kunsten, waardoor men den wyn kragt, kleur en fmaak tragt te geven. Men laat denzelven met velerlei dingen gesren en vermengen, die voor de gezondheid fchaadlyk zyn, en ongelukkig hy, die aan zodanige wynen komt, om ze voor daaglykfche tafclwyncn te gebruiken: want dan heeft 'er dezelfde zwarigheid plaats, als by het koorn, dat  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. 63 dat het kwaad daaglyks vernieuwd word, en gene grondige kuur gedoogt. Men moet hier derhalve minder op de genezing dan op de middelen bedagt zyn, om de vergiftigingen der wynen na te fpeuren, en zig voor dezelven te wagten. 1. De witte wyn, die onmatig gezwaveld is (want enige zwavel moet hy hebben, om goed te blyven) verwekt grote hitte , dorst, een droge tong , uitflag op de huid , puisten in 't aangezigt , bedwelming, hoofdpyn , trillen der leden, hartklopping , en een fchielyken roes. Om deze gevolgen tegen te gaan, moet men zeer veel gerftewater, daar veel honingazyn en falpeter in ontbonden is, drinken, waardoor de zieding en hitte van het bloed bedaard, en de ontlasting van den fchaadlyken drank door de piswegen en het zweet bevorderd word. Als men weten wil of de wyn fterk gezwaveld is, dan moet men 'er zilver in leggen, dat 'er zwart door aanflaat. Als men een weinig van denzelven op een bord giet, en 'er met de vlakke hand op flaat, zo blyft 'er een witte vlek van over. 2. Wanneer men ongeleste kalk in den wyn gemengd heeft, om denzelven kleur te geven, zo word hy door ene langzame werking nadelig voor de gezondheid. Inzonderheid wil men beweren , dat hy ongemakken van de jigt en den fteen veroorzaakt. De wynen, die ene al te fchone robynkleur hebben, houd men van dit ongemak verdagt; en als men mogt ontdekken dat men zulke wyn lang gedronken had, en 'er ziek onder was geworden, dan kan men door een  6"4 Verhandeling over de een goeden leefregel, die uit de hulpmiddelen tegen kalkagtige vergiften §. 15. gemaklyk is af te leiden, de kwade gevolgen tegengaan. 3. De fpeceryën, bloemen en kruiden, daar men den wyn een byzonderen reuk en fmaak mede tragt te geven, werken gedeeltelyk als bedwelmende vergiften, zy zyn ten dele verhittend, en ten dele zamentrekkend. Kan men uit hunne werking dit befpeuren , dat ze naamlyk of een fchielyken roes en ftompe hoofdpynen verwekken, dan bedient men zig van de dranken §. 27. N. 5. of, dat zy het bloed zeer verhitten , dan gedraagt men zig als na de gezwavelde wynen N. 1. of, dat zy het lyf verftoppen, dan gebruikt men naderhand een buikzuiverend middel van manna, tamarinden en room van wynfteen. Ter vermyding is hier de beste regel, dat men geen wyn vertrouwt, die een fpeceryagtigen, artzenyagtigen, of anderzins onnatuurlyken reuk of fmaak heeft. 4. De flegte zure wynen, die met fyroop opgemaakt zyn, verraden zig ligt door hunne kleverigheid aan de lippen en vingers. Zy veroorzaken het zuur, de brandende zode en hoofdpyn. Men moet enige uren agter malkanderen een theelepel vol poeder van kreeftogen , of oesterfchelpen innemen, en veel water of gerftedrank toe drinken. 5. De vergiftiging der witte, inzonderheid rynfche en moefelwynen, door loodftoffen, kan langzaam fchaadlyk zyn, en men moet zig, als men het ongemak befpeurt en de oorzaak ontdekt, aan de diëet houden, die §. 14. IN. 9. is voorgefchrcven. fa Ene  DOORGEZWOLGENE VfiRGIFTEN. 6$ Ene zekere wynproef op het lood is deze. Men giet een pond zuiver regenwater op twe lood tot poeder gefloten operment, en vier lood ongeleste kalk, men houd het 24 uren warm, en men fchud het tusfchen beiden wat door malkander. Het koude vogt giet men 'er vervolgens zagtjes af, men flopt de fles digt toe, en opent dezelve niet te dikwyls. Als het den loodazyn aanftonds troebel en zwartagtig maakt, dan is het goed. Enige droppels van dit vogt maken in zuiveren wyn flegts ene kleine witte doffe wolk. Doch hoe meer lood 'er in is, zo veel te roodagtiger, of zwarter word 'er de wyn van. Andere vervalfchingen, als die door lood, ontdekt dit vogt niet. Wanneer de boter in lood bedorven is, dan krygt zy dezelfde kleur als de wyn, als men een weinig van dezelve met enige droppels in een glas vryft. 6. De rode wynen worden voornaamlyk met brandewyn, daar fpeceryën in zyn, en met zamentrekkende middelen, vervalscht. Zodanige wynen verwekken, of ene grote hitte , zieding, en roes, daar men zig op dezelfde wyze omtrent gedraagt, als na de gezwavelde wynen N. 1. of zy verftoppen het lyf, en dan handelt men volgens N. 3. als tegen de verfloppende kruiderwynen. Indien men een weinig van zulken wyn tusfchen de handen vryft, en 'er aan ruikt, dan ontdekt de brandewynreuk de vervalfching. 7. De onfchaadlykfte vervalfching van den wyn, welke gene genezing behoeft, is die met water. Evenwel zal men misfchien de proef, om dezelve te ontdekken, het liefst lezen. Indien men wyn op ongebluste kalk giet, en 'er E de-  56 Verhandeling over de dezelve door geblust word, dan bevat de wyn water. De wyn kleeft niet aan een riet of halm , die met olie beftreken is, doch het water wel. Als men in kokenden olyfölie zuiveren wyn giet, dan fpringt hy niet, maar wel als 'er water in is. 8. De natuurlyke gebreken van den wyn maken denzelven fchaadlyk genoeg, en zommige vermengingen van flegte wynen geven enen meer fchaadlyken drank, dan de boosaartigrte kunftenaryën. Indien men zig met zodanig tuig bedorven heeft, zo gebruike men buikzuiverende middelen, en men drinke een tyd lang enkel water, tot dat men genezen is. 9. Het bier word op even zo veelvuldige wyzen vervalscht, als de wyn; doch voornaamlyk met oogmerk om dronkenfchap en hitte te doen verwekken. Daartoe word de alzem, de laurierbladeren, de dolik, enz. gebruikt. Als men de werkingen van zulk een drank genezen wil, dan moet men dikwyls een theelepel vol falpeter en kreeftögen, tot gelyke delen gemengd, innemen , en water of gerflendrank drinken. Dit middel is ook goed tegen de gevolgen van verfche dampende bieren, die doorgaans branding en opwerping van de maag, kolyk, fnydende 'pis, en buikloop verwekken. 10. Dewyl de wyn en 't bier reeds op zig zeiven onnatuurtyke dranken zyn; dewyl veel natuurlyke gebreken dezelven fchaadlyk voor ons maken ; en dewyl de bedriegers nog fteeds daar op uit zyn , om ze voor ons te vergiftigen: zo is het in der daad gene onmatige voorzigtigheid, als de Geneesheren ons van deze mislyke dranken af>  DOORGEZWOLGENE VERGIFTEN. 6? .afraden, en tot den natuurlyken drank van alle dieren verwyzen. ri. Wanneer men genoodzaakt is bedorven en flegt water te drinken , zo kan men daardoor in gevaarlyke bederflyke ziekten vervallen. Men moet in zulk water, dat men vooraf koken en doorgieten kan, enige droppels geest van zwavel of van vitriool doen, zo dat het 'er zuur na fmaakt, of het met rozenazyn gemengd drinken. De andere zuren verbeteren deze fchaadlyke eigenfchap van 't water mede genoeg. Ook behoeft men flegts den damp van de zwavel in 't water te brengen, of de vaten, daar men uit drinkt, 'er mede te beroken. Als men zulk bedorven water gedronken heeft, dan kan de azyn, of een ander zuur, het ongemak weder verhelpen. E a VER-  68 VERHANDELING OVER DE ONGEMAKKEN U I T OVERLADING en GEBREK van spyzen en dranken. 5. 38. Dewyl ik tot hier toe de fpyzen en dranken, in zo verre zy door hunne hoedanigheid voor ons fchaadlyk worden, befchouvvd heb, zo geeft het hier best gelegenheid, om ook over de gevaren te handelen , waaraan wy ons, door dezelven in al te grote hoeveelheid te gebruiken, of door ene al te ftrenge onthouding van dezelven , blootftellen. Dit zyn wel in den ietterlyken zin gene eigenlyke vergiften maar wel in de zaaklyke mening. Ten minfte heeft een mensch,die zig met fpyzen of dranken zodanig overladen heeft, dat hy daardoor gevaar loopt gezondheid en leven te verliezen, als mede iemand, die door honger en dorst byna uitgeput is, ene even zo fpoedige hulp nodig, als een vergiftigde: ik zal derhalve, om de gevaren, die het eten en drinken betreffen, in enigen zamenhangte befchouwen, dit berigt hier, als een aanhangzel tot de verhandeling der doorgezwolgene vergiften , zonder enige zwarigheid mogen by voegen. OVER  OVERLADING EN GEBREK, ENZ. 69 OVER DE OVERLADING DER MAAG MET SPYZEN. 5- 39- Algemene geneeswyze van de overlading mtt fpyzen. Wanneer men de maag fchielyk met fpyzen heeft opgevuld, zo kunnen daar vele gewigtige toevallen uit ontdaan, die ene fpoedige hulp vorderen. 1. Moet men fchielyk het braken verwekken, als by g. 7. en 8. N. i. Om fterk te braken kan men agt of tien grein rhabarber, met even zo veel braakwortel, (rad. ipecacuanhae) zamengemengd, op eenmaal; of vyf of zes grein braakwynfteen in drie kopjes vol water ontbonden, eerst de helft, en als die niet genoeg werkt, de andere helft, met warme dranken, innemen. 2. Op de voorwaarden, die J. 7. N. 6. zyn opgegeven, moet men ene ader openen. 3. Kunnen 'er klysteren nodig zyn, die of uit verzagtende kruiden, of uit water met witte zeep gekookt, of uit gerftewater met veel olie bereid worden. 4. Vervolgens dient men buikzuiverende middelen , en verduwende zouten te gebruiken. De eerften kunnen beftaan uit een half dragme jalappe, of even zo veel rhabarber; doch ieder met een half lood of meer feignettezout, of twe dragmen vitrioolwynfteen gemengd, en met veel flap aftrekzei van thee, of koflfy, of ger- E 3 fte-  jr> Over de ongemakken uit ftedrank genomen worden : De laatften kan men bereiden uit feignettezout, vitrioolwynfteen , poeder van aronsworfel (rad. ari) en kreeftögen , tot gelyke delen gemengd , en met enige weinige droppels venkelölie gevreven; van dit poeder gebruikt men omtrent alle drie uren een theelepel vol met koud water. Ik zal dit een digeftiefpoeder noemen, en als ik 'er falpeter by voorfchryf, zal dezelve in plaats van den aronswortel, die dan weg blyft, genomen worden. De gemene geneeswyze na de overlading is deze, dat men, ónder ene geftrenge matigheid in eten en drinken, eerst buikzuiverende middelen gebruikt, dan twe of drie dagen van het digeftiefpoeder inneemt, dan wederom purgeert, en met het digeftiefpoeder tot de volkomene genezing aanhoud , en dat men zig ondertusfchen veel lichaamsbeweging geeft. 5. Voor den drank is zuiver water, of gerftedrank, beiden met room van wynfteen, indien men 't verkiest, zuur gemaakt, of water met gemeen zout behoorlyk gezouten, het best. 6, Om te rieken en te befprengen kan het eau de luce, de geest van de lavendel, van de rozemaryn, van't ammoniakzout, de azyn, de rozenilzyn , enz. dienen. Het befprengen met koud water in 't aangezigt is ongemeen kragtig. OVER DE BEROERTE EN VERLAMMING. J. 40. Wanneer iemand, na onmatig eten, bleek word  OVERLADING EN GEBREK, ENZ. 7-1 word en van gedaante verandert , den hik krygt, of geneigd is om te braken, duizelig is, eensklaps het gebruik der zinnen verliest, en ftyf voor dood ligt, maar egter een kleine polsflag, een opgezette maag, en vrye ademhaling heeft; of als hy na het eten, zonder voorafgaande toevallen, fchielyk in bezwyming valt, en dan als een dode blyft liggen; dan heeft hy ene beroerte door overlading, die nogthans, als hy braking of buikloop krygt, weer fchielyk te genezen is. 1. Men moet den lyder verfche lugt geven, hem de klederen aan den hals, en alzins aan 'c lyf en aan de benen losmaken, om het bloed een vryën omloop,en de maag en buik ruimte, te doen bekomen. 2. Indien hy niet aanfloflds van zelfs braakt, dan geeft men hem een braakmiddel, volgens §. 39. N. 1. met ruimte van gezoute water, of het aftrekzei van kamillen toe te drinken, waarmede men ook het braken, dat van zelfs begint, moet onderhouden. 3. In het klysteer, §. 39. N. 3. dat hier zeer nodig is, mengt men zes grein braakwynfteen , in water ontbonden, en als dit nog te langzaam werkt, dan doet men het door ene jngebragte zetpil van witte zeep ontlasten. Een vrywillige buikloop moet door klysteren van zeepwater, §. 39. N. 3. en gezoute water, en het digeftiefpoeder §. 39. N. 4. worden aangehouden. 4. Voor het overige handelt men volgens 5.39. N- 6. en als 't nodig is, bedient men zig van de verdere geneeswyze, §. 39- N. 4. Het aderlaten is E 4 hier  72 Over de ongemakken uit hier zelden nodig; egter kan men de omftandigheden in aanmerking nemen. g. 7. N. 6. 5, Indien zommige delen lam fchynen te zyn, dan wascht en vryft men dezelven, inzonderheid met de riekende geesten op wolle doeken gefprengd. (Zie g. 39. N. 6.) OVER DE BEZWYMING, OF DUIZELING. §• 41- De geneeswyze blyft ten allen aanzien dezelfde, zelfs in die gevallen, wanneer flegts ene bezvvyming, (daar nogthans de fterke klysteren g. 40. N. 3. niet eens nodig zyn) of ene duizeling den overladenen aankomt. De laatfte houd dikwyls nog een langen tyd aan , na dat de overlading heeft plaats gehad; wanneer dan ook de rakuur niet alleenlyk lang gebruikt , (§ 39. N 4.) maar ook enige reizen daags een half dragme koortsbast, met tien grein vylzel van yzer in koud water genomen , de warme waterige dranken, als thee, koffy, vette foepen , en oliea'gtige fpyzen vermeid , integendeel veel koud water daar gloeijend yzer in gedempt is, vaste fpyzen, fpeceryè'n en wyn gebruikt, en daaglyks ene goede lichaamsbeweging gemaakt moet worden, eer men dit hardnekkig ongemak weer verdryven kan. Het poeder der oranjebladeren kan in deze geneeswyze der langdurige duizeling, die uit de maag ontftaat, mede in het digeftiefpoeder , tot dezelfde hoeveelheid als een der overige ingrediënten, gedaan , of af-  OVERLADING EK GEBREK, ENZ. 73 afzonderlyk tot een theelepel vol te gelyk gebruikt worden. OVER DE STOMHEID EN VERLAMMING VAN DE TONG. §. 42. Zomtyds volgt 'er ene verlamming van de tong, en volkomene verftomming,op de overlading van de maag, tot dat ze ontlast is. De geneeswyze is als die van de beroerte §. 40. en de riekende geesten worden inzonderheid ook op de tong, met dunne brandewyn verlengd, gedroppeld. Het braken herfteld doorgaans op 't ogenblik de beweging van de tong. OVER DE STUIPEN, TREKKINGEN EN DE VALLENDE ZIEKTE. §• 43- Lieden, die aan ftuiptrekkingen onderhevig zyn , en de vallende ziekte hebben , worden doorgaans, na zware overladingen , daar hevig door aangetast. 1. Na het fterk braakmiddel van den braakwynfleen §. 39. N. r. en de klysteren, als in de beroerte g. 40. N. 3. dat de eerfte hulpmiddelen moeten zyn, geeft men 2. ene grote hoeveelheid gezoute water te drinken; 3. giet men den lyder veel koud water over't hoofd, of in 't aangezigt, en E 5 4- ge-  74 Over ds ongemakken uit 4. gedraagt men zig voor 't overige volko. men volgens §. 40. N. 1. en 4. Om de ontlasting te bevorderen in de verdere geneeswyze, neemt men van de fennebladeren, jalappe,en room van wynfteen, ieder twintig grein zamengemengd, met wat aftrekzei van thee; en men houd den eetregel, als by de duizeling. §.41. De tekens der vailende ziekte zyn ene volkomene bedwelming der zinnen, zonder enige bewustheid, waar by óf een diepe flaap met hevige zamentrekking der leden , of hevig trekken en flaan derzelven, verdraijing der ogen, het trekken der duimen in de hand, en het fchuimen van den mond befpeurd word. Men moet de leden van den lyder voorzigtig beftieren , op dat hy dezelven niet aan flukken fla, en, indien 't mooglyk is, hem de ingetrokkene duimen uithalen, en een ftomp hout tusfchen de tanden brengen, ten einde men hem geneesmiddelen konne ingieten, en hy de tong niet aan ftukken byte. Als men hem niets in kan brengen, zo moet men hem den tabaksrook in den mond blazen, om hem aan 't braken te krygen. Als het toeval geweken is, kan men in de volgende genees* wyze van velerlei middelen, die tegen de wormen, en de daar uit ontftaande toevallen worden aangeraden, gebruik maken. Zie Wormen. OVER DE AAMBORSTIGHEID, VERSTIKKING. §• 44. Of onmiddelyk na de overlading der maag, of in de nagt daar op volgende in den flaap overvalt  OVERLADING EN" GEBREK, ENZ. ?$ valt den brasfers ene fchielyke verftikking, zoo dat hun de lugt ontbreekt, of ene piepende hyging van de 'borst, dat hun noodzaakt op te ftaan. In dit geval meet men den lyder, 1. of buiten 't bed brengen , of hem opgerigt in 't bed zetten , en 'er verfche lugt inlaten; als mede het linnen op de borst en aan den hals los maken. 2. hem een olieagtig braakmiddel geven. §. 8. N. ï. 3. klysteren zetten §. 39. N. 3- 4. veel water laten drinken, dat met honingazyn zoet gemaakt is. 5. hem den damp van heet water , met azyn gemengd, lang laten ruiken en inademen; 't welk door ene fpons, die met zulk heet water bevogtigd en in een neusdoek gewonden is, of over een pot onder een doek die over 't hoofd hangt, kan gefchieden. 6. in alle gevallen, volgens §. 39. N. 2. ene ader openen, en vervolgens 7. in de verdere geneeswyze , die volgens §. 39. N. 4. moet ingerigt worden , by de buikzuiverende middelen een poeder uit zes grein zwavel van fpiesglas van de derde prsecipitatie, met tien grein vitrioolwynfteen gemengd, iedere reis met aftrekzei van thee te nemen, voorfchryven, en voor 't overige de ganfche kuur zo lang aanhouden, tot dat 'er 'snagts gene aamborftigbeid meer volge. OVER  76 Over de ongemakken vit OVER DE NAGTMERRIE, HARTKLOPPING. §> 45- Als men zig na ene fterke maaltyd, inzonderheid van opfpannende fpyzen, op een tyd dat men zeer volbloedig is, met zwaarmoedige gedagten, in een flegt gemaakt bed, op den rug en met het hoofd zeer laag neerlegt; zo zal men icbielyk beginnen te dromen, dat ons ene verichriklyke gedaante met haren last drukken, of een duivel op ons ryden, de borst toetrekken, de leden vasthouden, en ons verflikken en ombrengen wil. Men gevoelt alle deze dingen in der daad; maar het gedroomde fpook,daar men ze van afleid , is valsch. 't Is uit dien hoofde geen wonder, dat men 's morgens blauwe vlekken , gekwetfte plaatzen, en andere overblyfzels van geweldplegingen aan zig befpeurt, die uit den verhinderden omloop van het bloed , en door de drukking van de maag ontftaan zyn. De geneeswyze is volledig dezelve als tegen de aamborftïgheid §. 44. doch men kan een flerker braakmiddel §. 39. N. 1. en de dranken als §• 39- N. 5. nemen,den damp §. 44. N.5.weglaten , en in de verdere kuur, in plaats van de zwavel van fpiesglas, de algemene afleidingen §. 39. N. 4. verkiezen. Wanneer iemand by zodanige heden is, als hun de angst overvalt, dan moet hy ze opwekken , zo dra zy zig in den flaap angstvallig gedragen. Die tot deze ziekte ene neiging heeft, moet 'savonds water drinken, en niet eten , of na het avondeten een flok brandewyn gebruiken. Men  OVERLADING EN GEBREK, ENZ. 77 Men kan de nagtwandelaars met dezen in ene klasfe ftellen. De hartklopping, die na overlading van de maag, door opfpanningen in de darmen, ontftaat , behoort mede hiertoe , en vordert alleenlyk den eetregel en geneesmiddelen , die tegen de aanhoudende duizeling van overlading tot de nakuur zyn voorgefchreven §. 41. OVER DE OPWERPING UIT DE MAAG, DE ZODE. $• 46. De opwerping uit de bedorvene maag vordert alleenlyk de algemene kuur na de overlading §. 39. N. 4. Een theelepel vol poeder van kreeftögcn met water genomen , een ftukje kryt gebruikt, of een nootmuskaat gekauwd, of vyftien tot twintig droppels gefmolten wynfteenölie (ol. tartan per deliqumm) in water, fluiten dit ongemak fchielyk. HOOFDPYN, SCHELE HOOFDPYN. §• 47- De hoofdpyn, die uit de maag ontftaat, gaat zelden eer over, dan dat men eens ryklyk gebraakt heeft, en dit volgt by de meesten van zelfs, fchoon zomtyds eerst na 't verloop van van enige dagen. Een braakmiddel van den braakwortel met rhabarber §. 39. N. 1. en het ge-  78 Over de ongemakken uit gebruik van 't digeftiefpoeder voor of na het braken , terwyi men 24 uren vast en water drinkt, word tot de genezing gevorderd. By vele lieden worden dergelyke hoofdpynen met braking tot ene gewoonte, om dat hunne fpysvertering te zwak is ; dezen moeten op dezelfde wyze genezen worden , als die , by welken de duizeling, die uit de maag ontftaat, gewoonlyk is, §.41. Een dun gefneden fchilvertje (moucbe) van de gele fchel der citroenen , terwyi het nog vogtig is, aan de flapen van 't hoofd gelegd , verdryft dikwyls de fchielyke hoofdpyn, die men uit verfcheidene oorzaken in gezelfchappen krygt; ten minfte voldoet dit geringe middel zo lang, tot dat men tyd heeft, om 'er meer tegen in 't werk te ftellen. OVER HET KOLYK. BUIKPYNEN. §• 48- Als men, na ene kort voorgaande overlading met fpyzen , walging , kwalykheid en neiging tot braken befpeurt, en hierop buikpyn, zonder hitte van koorts, met een bleek aangezigt, 'en zomtyds met duizeling voJgt,dan drinkt men 1. ene grote hoeveelheid van de dranken §. 39. N. 5. of warm aftrekzei van thee. 2. zet men klysteren van gezoute water, en 3. geeft men alle uren een theelepel vol van *t digeftiefpoeder met falpeter §. 39 N.4. waarby te gelyk 4. het lyf met warme doeken, franfche brandewyn, olie van kruis en munt, enz. fterk gevreven moet worden. 5. In-  OVERLADING EN GEBREK, ENZ. 79 5. Indien door dit alles niet fchielyk een overvloedige ontlasting, of een buikloop volgt, en de pyn op ene plaats vast zit, dan is dit een teken , dat 'er reeds , voor de laatfte overlading , oude onreinigheden in de darmen vast gezeten hebben. Men zet dan veelvuldige klysteren §. 39. N. 3. met een lood fteenzout daar in ontbonden, en veel olie; men bedekt den buik met omflagen van verzagtende kruiden in melk gekookt, nadat men denzelven met warmen olyfölie wel gevreven heeft, en men neemt wat "dikwyls enige lepels vol verfchen olie van zoete amandelen , met zeer veel warme dranken: en als dan de ontlasting nog agterblyft, dan moet men drie lood manna met vier lood olie in ene vette bouillon innemen, en het digeftiefpoeder met falpeter §. 39. N. 4. om de twe uren daar na gebruiken; en daardoor het lyf zo lang zuiveren, tot dat de ontlasting,die in den beginne zwart, verhard, ongelyk en wankleurig is, wederom natuurlyk word. 6. De hoedanigheid der fpyzen maakt hier mede een onderfcheid. De fcherpe fpyzen moeten door ene grote hoeveelheid van warm water van boven en van onderen verdund en verzagt worden. De vergiftige en vergiftigde vorderen hare byzondere geneeswyze , zo als de verhittende, bedorvene enz. zie §. 29. tot 36. Indien men te veel verkoelende fpyzen , by voorbeeld , meloenen, perfiken, en dergelyk ooft gebruikt heeft, zo moet men het digeftiefpoeder zonder falpeter §. 39. N. 4. innemen , doch voor '$ overige te werk gaan volgens N. 1—5. Als 'er, na een kolyk van vergiftige fpyzen, eoe verlamming der leden overblyft, daar  8o OVER DE ONGEMAKKEN UIT daar omtrent kan men §. 14. voldoende onderrigting vinden. 7. In veel gevallen kan het aderlaten nodig zyn. §. 39. N. 2. 8. Als het kolyk bedaard is word de nakuur gevorderd 39. N. 4. OVER HET BRAKEN EN DEN BUIKLOOP. 5- 49- Dezen maken de natuurlyke geneeswyze der overladingen uit, en daarom moet men dezelven geenzins fluiten , maar door vele lauwe dranken §. 39. N. 5. aanhouden; en alsze met verbetering van den lyder uitfcheiden , dan moet men van de nakuur §. 39. N. 4. gebruik maken. Doch als integendeel het braken en purgeren niet wil ophouden , en dat 'er een zoort van galagtige buikloop uit ontftaat, dan geneest men dezelve volgens §. 30. N. 1. en 2. OVER DE BEDORVE MAAG. 5- 50. Als de maag na de overlading bedorven blyft, de eetlust ontbreekt, de fpysvertering niet behoorlyk haar gang gaat, enz. dan is de algemene nakuur ter herftelling voldoende, 39. N. 4. OVER  OVERLADING EN GEBREK, ENZ. 8t OVER DE OVERLADING MET DRANKEN. §• 5i. Men kan de overlading met dranken in twederlei opzigten befchouwen; naamlyk met Zodanigen , die alleenlyk door hunne hoeveelheid fchaadlyk worden, en zulken, die in hoeveelheid gedronken, door hunne hoedanigheid, en niet anders , fchaden. De eerften zyn de waterige dranken, en de laatften die een roes verwekken. Ieder van deze beiden vordert ene byzondere geneeswyze. OVER DE THEE, KOFFY, WATER, EN BRONWATER. S- 52. t. Wanneer men warme waterige dranken, als thee, koffy, enz. in al te grote hoeveelheid gedronken heeft, dan word men benauwd, men dryft in 't zweet, of men heeft, met ene droge huid, ene hevige zieding in het bloed, trilling der leden en hartklopping, het lichaam is uitgezet, en dikwyls komen 'er flauwten by. Die zig met een vinger of ene veder gemaklyk aan 't braken kan helpen, die moet het by zulke toevallen doen, en te gelyk in de opene lugt gaan, om zig te verkoelen, 't welk de ontlasting van pis bevordert, en de gesting van het bloed bedaart. Men geeft hem ieder half uur een halve theelepel vol digeftiefpoeder met falF pc-  82 Over de ongemakken uit peter §. 39. N. 4. en men verkwikt hem door reukmiddelen g. 39. N. 6. en koud water. 't Is voor de gezondheid ten hoogfte nadelig veel warme dranken te drinken,'t zy thee,koffy , of chocolaad , ja zelfs zyn veel foepen fchaadlyk. Men haalt zig daar door hypochondrifche zwaarmoedigheden, mpeurs, kwade luimen , een bleek aangezigt, en alle ongemakken op 't lyf, die uit te veel zweten, en de verflapping der vaste delen en zenuwen ontftaan. (Zie §. 97. N. a.) Wenschlyk ware het, dat men deze verderflyke dranken fchielyk wederom affchafte! 2. Met koud water overlaad men zig zeer zelden; doch zo veel te meermalen met de bronwaters, die men volftrekt niet in groter hoeveelheid behoorde te gebruiken, dan de trek vordert, en de maag, die dikwyls hare luimen heeft, gemaklyk en zonder bezwaring na zig neemt. Men kan zig veilig daar op verlaten, dat de bronwaters dezelfde goede werking, die men daardoor tragt te bereiken, beter doen zullen, als men ze zonder bepaling matig, dan dat men ze met geweld te overvloedig drinkt. Doch in geval zulks gefchied mogt zyn, en het water niet weer een weg zoekt, maar ftaan blyft, en een onbefchryflyken angst, hartklopping , flauwten , buikpynen , opftopping van water, en ene trommelzugtige opfpanning van den buik veroorzaakt; dan is in zodanige gevallen het beste middel, dat men zig met den vinger of met ene veder aan 't braken helpt, of, als dit niet gaan wil, dat men aanftonds een lood engelsch, of feidfchutzerzout,in een kopje  OVERLADING EN GEBREK, ENZ. 83 je vol heet water fchielyk ontbonden, lauw drinkt-, de maag zagtjes drukt en vryft, alle klederen los maakt , een klysteer, daar twe lood engelsch zout, of een hand vol keukenzout in water ontbonden is, of, als de buik buiten dien reeds te vol is, dat men een zetpil van een (hikje kaars met honing en zout zet, zo als §. 18. N 3. is aangeraden, en dat men na 't verloop van een uur nog een lood engelsch zout inneemt. Zomtyds word de ontlasting van de pis fchielyk bevorderd, als men het onderlyf met de hand met lauwen olyfölie vryft. By lieden die gemaklyk braken, kan men ook veilig een half dragme witte vitriool, in een kopje vol water ontbonden, ingeven om te braken, eer men de buikzuiverende zouten laat gebruiken. OVER DE DRONKENSCHAP VAN WYN, BRANDEWYN, EN VERHITTENDE BIEREN. §- 53- Wyn , bier , brandewyn, en alle dranken, die een roes verwekken, zyn op zig zeiven genomen wel niet fchaadlyk, maar als men 'er te veel van drinkt, dan worden zelfs de besten, die niet vergiftigd zyn, gevaarlyk; en dewyl de maat, tot welke zy onfchaadlyk blyven, in aanmerking van alle andere gezonde dranken , ongemeen klein is , en bovendien ligt word overtreden; zo befchouwt men dezelven byna als van natuur vergiftig, en men geeft ze daarF a om  84 Over de ongemakken uit om den naam van dranken, die ene roes verwekken. Zy veroorzaken ook in der daad , door hunne natuurlyke hoedanigheid, de dronkenfchap, en zouden in zo verre onder de bedwelmende vergiftige dranken verhandeld kunnen worden. Doch dewyl wy in eens onze maat kennen, en alleenlyk de overmaat kwade gevolgen heeft, zo telt men billyk deze edele gaven der Natuur flegts onder die dranken, die door overlading fchaadlyk zyn. Ik heb derhalve hier maar eigenlyk over de dronkenfchap, of de roes, en niet over de andere werkingen van de flegte hoedanigheden der wynen, derzelver geesten, en bieren, te handelen, als waarover men §. 37. kan nazien. Wanneer men in 't algemeen van verhittende dranken een zware roes heeft, dan verliest men het gebruik der zinnen en van 't verftand, men word onnozel en kindsch, men is zeer verhit, men zuizelt, men word kwalyk en braakt, men is zeer tot flapen genegen, men flaapt ook fchielyk en zeer vast, zo dat men byna niet opgewekt kan worden , als in een beroerte. Om zulk een elendig mensch te helpen , moet men 1. Al zyne klederen los maken, en hem zeer koel houden, hem niet nederleggen, maar in een ftoel, of in 't bed zo zetten, dat het hoofd hoog geplaatst is, doch dat de benen nederhangen en koel blyven. 2. Indien hy volbloedig, of ten uiterfte verhit, geheel buiten zyn zinnen, en als beroerd, of in gevaar van verftikking is, dan opent men hem ene ader op den arm, om velerlei gevaren voor te komen. 3. Als  OVERLADING EN GEBREK, ENZ. 85 3. Als hy van zelfs braakt, dan bevordert men zulks door veel lauwe dranken, van water met boter, of gerftedrank , die hier een der beste dranken is. Kan hy niet van zelfs braken, dan kittelt men hem de keel met ene veder, of men geeft hem de middelen van §. 8. N. r. of twaalf grein witte vitriool in den gerftedrank. 4. Daarby moet hy de warme dranken §. 8. N. 2. (uitgezonderd de gomagtige) overvloedig tusfchen beide drinken. 5. Men zet hem te gelyk klysteren van de dranken, die hy drinkt, met olie en wat zout. 6. Men houd hem azyn onder den neus, 't welk hem opwakkert en verkwikt. 7. Hy moet niet eer vast inflapen, dan dat hy genoeg gebraakt, veel ontlasting gehad heeft, en veel water is kwyt geraakt. 8. Tot dien tyd toe geeft men hem met de dranken, ter bevordering van deze ontlastingen, alle twe uren een kleinen theelepel vol van 't digeftiefpoeder met falpeter $. 39. N. 4. 9. In het bed, als men hem tot rust wil brengen, word hy altoos op de ene zyde, en met het hoofd hoog gelegd. Indien hy door 't braken, buikzuiveren, en door de verhitting, zeer uitgeput en verzwakt is; dan bereid men hem een drank ter verfterking,uit een half lood vlug zout van hertshoorn, anderhalfpond water, drie lood geestryk kaneelwater en een dragme zuiker, daar hy nu en dan een paar iepels vol van nemen moet. 10. Als hy door brandewyn,of liqueurs> dronken geworden is, dan kan 't gebeuren, dat hem de vlam den mond uitflaat. In zodanig een ge- F 3 val  86 OVER DE ONGEMAKKEN UIT val zet men hem over einde, men laat hem veel gerftedrank, ter helft met melk gemengd, lauw drinken, of men geeft hem melk met olie van zoete amandelen, of een theelepel vol kreeftögen in melk, of, in geval van de uiterfte overëiling, als al het andere ontbreekt, warme pis. De brand, die in de keel veroorzaakt is, word vervolgens met olie van zoete amandelen, van witte leliën , of met raapolie genezen. ir. Na den flaap bevind zig de lyder zeer flegt; hy beeft hoofdpyn, kwalykheid, moeilyke luimen, pyn in de leden, is bedwelmd, enz. Men geeft hem dan een kopje vol heten wyn §. 25. ofalzemwyn, en een zagt ey met kaneel en nootmuskaat, men laat hem vee! gerfte- of havergortwater drinken, en denzelven dag alle twe uren het digeftiefpoeder innemen §. 39. N. 4. De knuflook en ajuinzoepen zyn 's morgens ook zeer dienftig. 12 Als men vooraf weet, dat men veel verhittende dranken zal drinken, dan moet men te voren veel dunne havergortfoep, en twe reizen zestig droppels van den zoeten geest van falpeter, of van den wateragtigen geest van ammoniakzout, daar in gebruiken. 13. Niemand moet geloven, dat de verhittende dranken hem onfchaadlyk zyn, als hy 'er veel van kan verdragen, zonder een roes te krygen. Zy fchaden veel minder door de roes, dan door de hevige zieding, om dat ze een vergift voor de zenuwen zyn,die ze verzwakken.Daarom leven zulke lieden zelden lang,die veel verhittende dranken drinken, ze worden fchielyk onnozel, beginnen te beven, worden puistig, zwak,  OVERLADING EN GEBREK, ENZ. 87 zwak, lam, en fterven aan de waterzugt, of aan de tering. OVER DE UITGEMERGELDE PERZONEN. §• 54- Men vind zomtyds menfchen, die uit armoede heimlyk gebrek lyden, uit heiligheid te lang vasten, of door ongelukkige toevallen van de menschlyke maatfchappy worden afgezonderd en byna door honger en dorst omkomen. By zodanige lieden moet men vooral zo voorzigtig zyn', dat men op een reis niet veel, en ook geen zware of verhittende fpyzen en dranken geeft, dewyl ze anders fchielyk fterven. Enige lepels vol dunne foepen, melk, of haver- en gerfteflym, zyn voor hen in 't begin voldoende, en dan geeft men hen van tyd tot tyd meerder en kragtiger middelen. Als zy in vervolg van tyd ene verfterkende geneeswyze nodig hebben, daartoe kan men §. 8. N. 8. aanleiding vinden. Het veelvuldig en langdurig vasten is zeer nadelig voor de gezondheid, om dat het de vogten bederft, de kragten vermindert , en de Natuur in wanorde brengt. Alleenlyk is het in der daad dienstig by een volkomen gebrek van eetlust. F 4 VER-  VERHANDELING OVER DE VERGIFTIGE WONDEN, E N UITWENDIG AANGEBRAGTE VERGIFTEN. §• 55- Uitwendige vergiftigingen. Als een vergift van buiten onmiddelyk in ons bloed gebragt word,zo als zulks door wonden van vergiftige en getergde dieren, of door vergiftigde werktuigen gefchied, of als het op gelyke wyze, of door uitwendige aanleggingen op de huid gebragt, een toegang tot de zenuwen heeft, en dezelven aanraakt, zo ontftaan daaruit de verfchriklykfte en doodlykfle toevallen, die men in tyds moet .voorkomen, om dat, als het vergift enigen tyd gegeven word, om zig door het ganfche lichaam te verfpreiden, doorgaans alle hulp te vergeefs word aangewend. Ik zal deze ftof zo- 88  UITWENDIG AANGEBRAGTE VERGIFTEN. 89 zodanig behandelen, dat ik eerst de vergiftige wonden van viervoetige dolle, of getergde dieren en vogels, dan die der vergiftige flangen en kruipende dieren, voorts die van vergiftige kliekten , vervolgens die van vergiftigde werktuigen, en eindelyk de overige uitwendig aangebragte vergiften in overweging zal nemen. VERGIFTIGE WONDEN VAN DOLLE, OF TOORNIGE VIERVOETIGE DIEREN EN VOGELS. 5- S6. Tekens van zodanige vergiftigingen. De werkingen van de beten van dolle, of getergde dieren, ontftaan uit het fpeekzel, dat ze met ons bloed vermengen, of aan onze zenuwen brengen. Als dit gefcbied is, dan mag de wond zig wel of kwalyk voordoen, toehelen, of open blyven, men is egter in langen tyd tegen de vreeslyke gevolgen van deze vergiftiging nog niet beveiligd; want zy openbaren zig doorgaans niet voor den tienden dag na dat men de wond gekregen heeft; doch dikwyls nog veel later, ja zelfs, zo als men zegt, zomtyds eerst jaren naderhand. De tekens ener aanfteking zyn een byzondere angst, verdriet, onrustige flaap, drukking der maag, veel geeuwen en rekken der leden, benauwdheid van de lugt, fchoon zy helder is, droefgeestigheid, F 5 be-  90 Over de vergiftige wonden, begeerte ra duisternis, afkeer van drinken, en een merkbaar jeukend, knagend, of ook wel pynlyk gevoel in de voorige wond. Als nu de ziekte daadlyk tot ftand komt, dan word de ftaat zeer verbazend. De lyder vervalt in een hete koorts , die de dolheid genaamd word, waarin hy woedende ogen vertoont, een fchuimenden mond heeft, nimmer flaapt, zomtyds ftuiptrekkingen krygt, blaft en huilt gelyk als de dieren die hem gebeten hebben, doch inzonderheid allen drank zodanig fchuwt, dat, als hy dien al drinken wil, of dezelve heimlyk by hem gebragt word, hy allerhevigfte trekkingen bekomt , en daarom denzelven met alle vermogens, en met byten van zig afweert, terwyi hy integendeel alles, dat niet vloeibaar is, wel kan doorzwelgen. In dezen toeftand word zyn fpeekzel even zo vergiftig, als dat van een dol dier, en het befmet ook insgelyks op dezelfde wyze, als het of door een beet in 't bloed komt, of maar alleenlyk op zodanige delen van de huid gebragt word, die flegts met een dun huidje zyn bedekt, zo als de lippen, tong, enz. of die een weinig gekwetst, en van de opperhuid ontbloot zyn. Daardoor zyn 'er befmettingen door het geven van een kus, of door garen, daar het fpeekzel van den lyder op gekomen is, en dat een gezond mensch langen tyd daarna door den mond gehaald heeft, waargenomen. Men geneest nimmer zodanige lieden, maar zy fterven reeds den derden of vierden dag, na dat het fchuwen van het drinken, dat men de watervrees noemt, by dezelven heeft ftand gegrepen. Dolle honden, wolven, vosfen, katten, enz. zelfs hanen, eenden, en andera vogels, als ze zeer  EN UITWENDIG AANGEBRAGTE VERGIFTEN. QI zeer vertoornd zynde byten, veroorzaken de dolheid en de watervrees wezenlyk op dezelfde wyze , en de wond vordert ook enerlei behandeling. Men behoeft ook in de voorbehoedende geneeswyze geen onderfcheid ce maken. Men meent dat "de dolheid en de watervrees zomtyds zonder ene voorafgaande wond van een dier ontftaan zy, doch de gevallen zyn zeldzaam, en onzeker. §• 57- Tekens van dolle dieren. Van de honden heeft men het grootfte gevaar , als ze dol worden, om dat ze geftadig by ons zyn: uitdien hoofde moet men deze dieren wel in acht nemen, ten einde men dezelven op den eerften fchyn van dolheid laat dood flaan. De zomerhitte is hun het gevaarlykfte: daarom is het nodig dat men ze op zulk een tyd niet verhitte , jage , of terge; dat men dezelven daaglyks ryklyk water geve, op dat zy nimmer dorst behoeven te lyden; en dat men ze geen vleesch, inzonderheid geen rauw nog bedorven vleesch , en ook geen bloed laat gebruiken. Zy zyn altoos verdagt als ze treurig zyn, de menfchen vlieden, zig verbergen, niet blaffen, maar wel knorren, als ze niet willen eten of drinken, onbekende lieden verwoed aanvallen, hunnen heer met hangende oren en de ftaart tusfchen de poten vrezen, en als dronken zuizebollen. Wanneer zy in dezen ftaat zyn en byten, dan is hun beet reeds gevaarlyk, maar egter nog niet even doodlyk. Doch als ze fmag- ten,  92 Over de vergiftige wonden, ten, de tong uitfteken, een fchuimenden bek, en een tragen gang hebben, en overdwers lopen, de ogen na beneden Haan, ene loodkleu. rige tong vertonen, hunnen heer niet kennen, en onder het ftrelen eensklaps kwaad worden en byten; dan is de woede by hun op het hoogfte gekomen, en zy fterven kort daarna. De beet van zulk een dier is ten hoogfte gevaarlyk, en doorgaans ongeneeslyk. Als een hond, die gebeten heeft, doodgeflagen is, eer men heeft kunnen onderzoeken, of hy dol geweest zy, of niet, dan moet het volgend middel dit kunnen beflisfen. Men vryft de keel , de tanden , en het tandvleesch van den doden hond met een ftuk toebereide fpys, waarby men zorg moet dragen, dat 'er geen bloed aan kome, en geeft dit vervolgens een hond te eten. Als deze het met fchreuwen en huilen fchuwt, dan is de dode hond zeker dol geweest; doch als hy het opëet, dan heeft men niets te vrezen. Voor het overige moet men zig daar niet op verlaten, dat een hond van den worm gefneden is, want het is zeker, dat zodanige honden dan nog dol kunnen worden. DE BEHANDELING VAN DE WOND. §• 58. Als men weet dat de wond door een dol, of ten minfte door een getergd dier veroorzaakt is, dan moet men de volgende regels, zo fchielyk als mooglyk is, in acht nemen. 1. Laat  EN UITWENDIG AANGEBRAGTE VERGIFTEN. 9* 1. Laat men dezelve wel uitbloeden, men verwyd ze behoorlyk met een lancet, men kerft ze en men haalt 'er met koppen het bloed wel uit. 2. Dan brand men dezelve met een heet yzer, zo diep en zo lang, tot dat de lyder de pyn van 't branden voelt; dit yzer behoeft flegts de grootte van de nagel van een vinger te hebben, en word 'er maar zagt aangebragt, ten einde alleenlyk de huid, of de grond van de wond gebrand worde. Vervolgens 3. Wascht men dezelve met gezoute water , of met warmen wyn, of men vryft ze met zout en azyn, of met warmen azyn daar boter in gefmolten is, of met olyfölie, of men fmeert 'er koningszalf (unguentum bafilicum) op , of men doet het een van dezen na het andere, en gaat eindelyk met de koningszalf voort, om de wond goed te doen etteren. Zommigen die inwendig kwikzilver voorfchryven, laten ook te gelyk de wond tien dagen lang met kwikzalf vryven. Men zou hier ook uitwendig de uitgebrande hertshoorn kunnen beproeven. Zie §. 61. N. 4. Deze hulpmiddelen te zamen genomen, zyn by vele honderden, die van dolle dieren gebeten waren, alleen volkomen genoeg geweest, om dezelven voor alle toevallen te bewaren. 4. Doch als de wonden niet fchielyk etteren willen, dan moet men 'er blaartrekkende pleisters op leggen, of poeder van fpaanfche vliegen in ftroijen, of onder de koningszalf mengen, ook moet men ze nog eens vooraf met den Jcarificator open maken, en daar door de ver-  24 Over de vergiftige wonden, verëctering voortbrengen, en ze zo lang laten etteren, tot dat men verzekerd is, dat het voldoen kan, en men dezelve durft laten toehelen. 5. In plaats van de fpaanfche vliegen kan men de wond ook met zout tot verëttering brengen, wanneer men 'er of de binnenzyde van een opengefpleten gezouten haring op legt, en zo dikwyls ververscht, als het vorige ftuk begint te bederven; of als men , na het uitwasfchen van de wond met zout water, een hand vol droog zout met een drukdoek op de wond bind, en twaalf uren daar op laat liggen: vervolgens geneest men de wond geheel, als andere onvergiftigde wonden , waarover naderhand gehandeld zal worden. (Zie §. 09.) DE INWENDIGE GENEESWYZE. §• 59. Van de behoorlyke behandeling van de wond hangt wel voornaamlyk het geluk der geneeswyze af, ten minfte heeft de Heer Ingram enige honderden gekend , die alleenlyk door het branden van de wond §. 58. N 2. en door het vryven met olie en koningszalf 58. N. 3 zon-, der verderen omflag , na het byten van dolle honden, tegen de dolheid zyn befchermd. Men roemt egter ook nog verfcheidene inwendige middelen, die men ren minfte ter gerustftelling der verfchrikte lyders.en als de behandeling van de wond verzuimd is, kan gebruiken. Ik zal enigen van  EN UITWENDIG AANGEBRAGTE VERGIFTEN. 95 van dezelven, die voor myne lezers niet te kunftig zyn , bybrengen, en hen de keus overlaten. Zy zullen egter nog beter doen, als zy met den bekwaamften Geneesheer , dien ze bekomen kunnen , te rade gaan, die dan zodanige middelen, welken met elkander overéénkomen, zal weten te verenigen. 1 Men moet, veertig dagen lang, daaglyks een of twe lepels vol van den asch van verbrande rivierkreeften, in poeder, of in wyn innemen, en zig dikwyls in zeewater baden. Dit is een der oudfte middelen. 2. Men neemt twe delen grauw leverkruid Qicben cinereus terrestris) en een deel zwarte peper, men maakt 'er een fyn poeder van, en men gebruikt het tot een dragme, of theelepel vol, vier dagen agter een nugter zynde, ook wel langer, en ook wel twemaal 's daags, met een half pond warme koeimelk. Doch men moet vooraf ene aderlating doen, en na dit vier, of meer dagen gebruikt te hebben, moet men zig daaglyks 's morgens vroeg nugter zynde een halve minut lang in 't koudfte water geheel onderdompelen , en zulks vervolgens nog zesmaal in de veertien dagen herhalen. 3. Men vryft zestien grein muskus, twintig grein natuurlyke en even zo veel kunftige cinnaber , of vermilloen , ieder afzonderlyk tot een fyn poeder, men mengt dit , en geeft het met een flok arak , of brandewyn in, en als 'er na 't verloop van twe, of drie uren niet een zagte flaap en zweet volgt, dan herhaalt men hetzelfde middel. Zodanig gebruikt men het als 'er zig reeds tekens van de dolheid opdoen. Doch men kan het ook aanftonds na de beet innemen,  qö Over de vergiftige wonden, men , en dan na enige weken uit voorzigtigheid herhalen. Dit noemt men het Cobspoeder, ot'Rut. landsch poeder. 4 Men neemt twaalf lood gekneusde wynruitbladeren, en van geftote knuflook, venetiaaniche theriak , en vylzel van tin , of oud fpiauter, ieder agt lood, men kookt dit alles in twe vierendelen zwaar bier tot op de helft, ën bewaart het behoorlyk gefloten. Hiervan nemen volwasfene perzonen, zeven dagen agter elkander, negen lepels vol op een reis. 5. Men moet drie dagen agter een alle morgen vylzel van koper op boterbrood eten, of enige bittere amandelen daaglyks gebruiken. 6. Een lood gebrande oesterfchelpen , twemaal in de 24 uren in witte wyn , of olyfölie, of, als men reeds geen vloeiftoffen meer kan doorflikken, met het doijer van een ey gemengd, wil men, dat zelf in de watervrees van goeden dienst is. 7. Men moet 's morgens, 's middags, en 's avonds, elke reis een pond azyn drinken, of denzelven met boter gemengd, drie dagen lang, driemaal 's daags, tot een kopje vol gebruiken; en daarby warmen azyn met boter in linne doeken ruim en breed over de wond leggen, en zo dikwyls als het koud word vernieuwen, tot dat het gezwel volkomen verdwenen is. 8. Wanneer 'er toevallen der zenuwen van allerlei zoort, de watervrees, die zekerlyk zelve niets anders is, ftuiptrekkingen, flauwten, enz. ontftaan, dan moet men, behalve het gebruik van 't rutlandsch poeder, pleisters van de galbanum , met opium gemengd , om den hals leggen, klysteren zetten, de wond met warmen olyf-  en uitwendig aangebragte vergiften. 97 olyfölie waschen , zomtyds alzemzout met citroenzap tot de faturatie gemengd, en twemaal 's daags een mengzel van twaalf grein duivelsdrek, tien grein muskus, en zes grein kamfer, in pillen, of met vogt innemen 9. Onder het gebruik der fpaanfche vliegen en blaartrekkende pleisters, om dat zy hitte, kramp , en fnyding in 't wateren veroorzaken, moet men enige reizen daags een half dragme falpeter, met twe grein kamfer innemen, en veel dunne haverflym en vliermelk drinken. Zie g. 26. en 68. als mede op het artykel Koude pis. 10. De grote volbloedigheid, de hevige aandoening van den fchrik, en andere omftandigheden, vorderen flegts ene aderlating; anderzins is het niet volftrekt noodzaaklyk. 11. De geneeswyzen met het kwikzilver , moet men aan een Geneesheer overlaten. 12. Een ieder moet op zyne hoede zyn, om niet van enen lyder, die in de woede ligt, gebeten, in den mond geblazen, of befpogen te worden : want de dolheid is befmettelyk, en plant zig by een ieder voort, die zig voor gemelde gevaren niet wagt. VERGIFTIGE WONDEN VAN ADDERS, SLANGEN, enz. J. 60. Tekens van deze vergiftigingen. De beten van adders en vergiftige flangen zyn G ver-  98 Over de vergiftige wonden, vergiftiger,naar mate zy meer verhit en kwaadaartiger zyn, en dan gaan zy nog het vergift der viervoetige dieren, in fchielykheid van werken en in doodlykheid, te boven: want zommigen zyn 'er, die reeds binnen weinig uren de vergiftiging aanduiden, en zelfs in zulk een korten tyd doden. Als men van zodanige dieren geftoken is, en het vergift, dat zy in den bek hebben, in ons bloed, of aan ontblote zenuwen is gekomen , dan ontftaat 'er fchielyk ene ftekende en kloppende pyn in de wond, en ene rode zwelling, die van tyd tot tyd blauw word, en de naby gelegene delen bezet; de huid brand zeer, en 'er komen bloedblynen op; daarna als het vergift in den plas van 't bloed, of tot de grotere zenuwen is ingedrongen, volgt 'er traagheid, een fnelle, zwakke en zomtyds tusfchenpozende pols, hartklopping, bedwelming der zinnen, angst, grote kwalykheid met galagtige braking, verzwakking der ogen, pyn in den buik, bezwaarde ademhaling, de hik, beving, ftuiptrekkingen, koud zweet, koude leden , en cle dood op. Als 'er de lyder van opkomt , dan blyft het ontftoken gezwel nog lang van gedaante als de roos; de wond ettert, en 'er komen .blaren op van ene wegëtende fcherpte , die geftadig rondsom uitbyt, en eindelyk word de ganfche huid geluyvagtig. BEHANDELING DER WOND. §. 61. i. Wanneer de wond aan een deel is, dat zulks  EN UITWENDIG AANGEBRAGTE VERGIFTEN. 99 zulks toelaat, dan moet men ze aanftonds onderfcheppen, en den draad, of band, zo lang draaglyk is , vast laten zitten , tot dat het noodzaaklykfte aan de wond gefchied is, om het vergift daar uit te halen, ten einde het niet in het lichaam indringe. ■2. Dan brand, verwyd en kopt men de wond, volgens §. 58. N. 2. Het branden kan ook op de manier der jagers, zo gefchieden, dat men een weinig buskruid op de, wond ftroit, en hetzelve aanfteekt. Men kan ook bloedzuigers aan de wond laten zuigen. 3. Vervolgens word ze of met azyn uifgewaschen, of men giet melk in een gat, dat in de aarde gemaakt is, en fteekt 'er het deel in, of men vryft dezelve en het ganfche deel lang met warmen olyfölie over een weinig vuur, of men laat enige droppels eau de Ivce , dat is, vlug flanaezout met brandfteenölie, in de wond druipen. In Amerika legt men het vleesch van limoenen met zeezout warm op dezelve. 4. Daarna kan men ze met den verfchen bast van den vlierboom, of met verfche vlierbladeren bedekken. Of men fnyd een ftuk hertshoorn als een penning, men brand het eert weinig in het vuur, tot dat het aan de natte lippen, of aan de tong kleeft, men legt het op de wond, die te voren gekopt en verwyd is, zo dat ze behoorlyk bloed, en men laat het zitten, tot dat het 'er van zelfs afvalt, 't geen dikwyls eerst na enige dagen gebeurt, of ook dat het zelfs met lauw water moet los gemaakt worden , en dan legt men 'er aanftonds weer een ander ftuk op. Dit middel is ook dienfbg G 2 te-  ioo Over de vergiftige wonden, tegen alle vergiftige wonden van viervoetige dieren, infekten, en werktuigen, en kan even goed van uitgebrande beenderen, oesterichelpen , enz. gemaakt worden 5. Als de wond in 't geheel niet etteren wil, dan kan men hier ook handelen volgens §. 58. N. 4. 6. Eindelyk heelt men dezelve als ene andere onvergiftigde wond. Zie §. 99. INWENDIGE GENEESWYZE. §. 62. Van de volgende middelen kan men of ieder afzonderlyk, of op ene gefchikte wyze verenigd , gebruik maken. 1. Men moet ene grote hoeveelheid azyn, of water met azyn gemengd, of citroenzap als limonade, of ook gepeperden wyn, drinken. 2. Als 'er uitwendig olyfölie gebruikt word, dan moet men ook, indien 'er toevallen gelyk als §. 60. plaats hebben, nu en dan een glas olyfölie drinken. 3. Wanneer het eau deluce uitwendig gebezigd word, g. 6f. N. 3 dan moet men ook enige dagen agter elkander, iedere reis maar zes druppels in water verdund , gebruiken. Of men geeft zomtyds twintig grein vlug flangezout, met water en wyn gemengd, om te zweten. 4. 's Morgens en 's avonds een dragme theriak in wyn, of limonade. 5. Het gebruik van de polygala Jeneca, en van den virginiaanfchen flangewortel, moet een Geneesheer bepalen. 6. In-  EN UITWENDIG AANGEBRAGTE VERGIFTEN. lOt 6. Indien het vergift zodanig werkt, dat 'er het bloed fchielyk door bederft, zo als van de flang Seps, of van de amerikaanfche Labarra , dan moet men zeer veel azyn, of water met den geest van vitriool zuur gemaakt, innemen, doch uitwendig het ganfche lyf met zulk zuur water behoorlyk baden. 7. Ten aanzien van de aderlating gedraagt men zig volgens §. 59. N. 10. 8. VVanneer de roos in de wond ontftaat, dan drinkt men vlierthee met theriak , en tusfchen beide ook met falpeter, zonder theriak; en uitwendig legt men ene pap aan van witte 'broodkruimen in melk gekookt, en met honing gemengd. Het fpoedig uitwendig gebruik van den olyfölie komt doorgaans de roos voor. VERGIFT DER PADDEN. 5. 63. Het vergift, dat de padden ten dele in den bek, ten dele in het vogt, dat ze van zig fpuiten , hebben, kan flegte toevallen , als de geelzugt, zwelling, belemmering der fpraak, zware ademhaling, braking, duizeling, flauwten, enz. veroorzaken. li Men moet de plaats, die met dit vergift befmet is, aanftonds met zout water of pis afwaschen, het deel in een versch gegraven gat in de aarde fteken, en 'er verfche wynruitbladeren opleggen. 2. Als men zulk vergift by ongeluk had doorgeflikt , of als de bovengemelde toevallen hevig G 3 wa-  io2 Over de vergiftige wonden, waren, dan moet men een braakmiddel, volgens §,. 24. N. 1. geven; vervolgens een dragmé theriak in goeden wyn, en klysteren zo aJs& 8. N. 3. voorichryven, in een bad zweten, en zig ryklyk lichaamsbeweging geven. VERGIFTIGE STEKEN VAN INSEKTEN. §■ 64. Tekens van deze vergiftigingen. ■ Alle infekten, die vergiftige fteken kunnen geven , zyn niet op alle plaatzen , of alle tyden vergiftig. De fchorpioenen, de taranuda, en andere grote fpinnekoppen, geven veeltyds, en op vele plaatzcn, doodlyke fteken, en op een andere tyd en plaats doen ze weinig meerder kwaad, dan de fteken der doornen. Als zodanig een fteek in der daad vergiftig is, dan word het geftoken deel gevoelloos of doof, en men voelt naderhand huivering, het lichaam zwelt, 'er is een geraas in de darmen, het gezigt word bleek, de ogen tranen, de leden beven, men heeft ene vergeeffche neiging om te pisfen, kramp- en ftuiptrekkingen, koud zweet, enz. Om zodanige gevaren te ontgaan is 't het veiligfte, zo dra men van zulk een gedierte, wiens fteek berugt is, gekwetst word, de kleine wond in 't algemeen zo, als die van een fteek der flangen §. 61. te behandelen, welke geneeswyze men hier tot een grondflag moet leggen. Als de roos in  EN UITWENDIG AANGEBRAGTE VERGIFTEN. I03 in de wond ontftaat, dan gedraagt men zig volgens §. 62. N. 8. Wat de inwendige genezing aanbelangt, men moet zig hier in 't algemeen aan de theriak , vlierthee met theriak, azyn, wyn, en vlug flangezout honden. Zie §. 62 N. 3. Van enigen der bekendfte infekten zal ik de uitwendige behandeling nog wat nauwkeuriger aantonen. STEEK VAN DE SCHORPIOEN. §. 65. Na het onderfcheppen en fcarificeren der wond, vryft men dezelve met olyfölie, men ftampt knuflook , bladeren van esfebomen en wynruit tot ene pap, en men ftoot het nog eens met brandewyn onder malkanderen ; als 'er blaren op zyn, dan opent men ze eerst; is het deel gezwollen, dan kopt men het, men wascht het met warme brandewyn, men legt de pap över het gehele deel, en men geeft den lyder de theriak met wyn in. Dit verband word 's morgens en'savonds vernieuwd,en driemaal'sdaags een dragme theriak in wyn gegeven, en ook anderzins , als 'er geen koorts by is, vergunt men den lyder wyn te drinken. In plaats van het gemelde kan men ook radys , ajuin , mostert, kers, lepelblad, en bekeboom,tot pap gefloten , aanleggen. Eindelyk doet men den lyder een buikzuiverend middel gebruiken. Als men de wond volgens §. 61. N. 2. niet eigenlyk wil branden , zo kan men maar een gloeijenden kool, of dergelyk een yzer'er kort tegen aan G 4 hou-  104 Over de vergiftige wonden, houden. In Barbaryën, daar men zomtvds zeer vergiftige fchorpioenen aantreft, brand*men de wond, men fcarificeert ze diep, of men fnyd 'er het bedorvene uit, of men laat den lyder in warm zand zweten, of men laat 'er alleenlyk een omflag van asch met enige fchyven ajuin op leggen. Ook legt men 'er wel knuflook mee wynruit in olie geftampt op. De fteek van de fchorpioen verwekt hevige pynen zo wel plaatslyk, als door het ganfche lichaam;het gekwetfte deel zwelt,enontfteekt, en 'er komen blaren in den omtrek : hierby komt het beven, de huivering, de hik en het braken, in welke gevallen dan ook de inwendige middelen verëischt worden. §. 64. STEKEN VAN SPINNEKOPPEN. §. 66. Wy hebben hier zulke vergiftige fpinnekoppen niet als de tarantula, democulo, en de andere buitenlandfche zyn. Het vergift van onze inlandfche kan men door het melkagtig zap van verfche vygebladeren, dat men op de gekwetfte plaats laat druipen, gemaklyk tegen. gaan. Men kan ook de plaats enkel met melk baden. STEKEN VAN BYEN. 5- 67. Eerst moet men 'er den angel uithalen; dan honing op de wond ftryken, en zulks herhalen, zo dikwyls als het droog is; of 'er koude aarde op  EN UITWENDIG AANGEBRAGTE VERGIFTEN. IOj óp drukken; of ze met warme pis, of met water en geftotene pieterfelie vryven; of 'er oorfmeer op ftryken. De fteken der wespen, hommels en ook van doornen, worden op dezelfde wyze genezen. OVER DE SPAANSCHE VLIEGEN. §. 68. Als men het fcherp vergift van dit gedierte aan de gewonde huid brengt, dan doet het dezelfde werking, als of men het had doorgeflikt. Men moet de plaats met melk of honing waschen , en voor 't overige handelen volgens §. 26. N. 2. 3. en 4. Indien men deze kwade werking der fpaanfche vliegen in blaartrekkende pleisters wil verhoeden , dan moet men deze pleisters met fyn poeder van de kamfer beftroijen, eer men dezelven aanlegt. Anderzins gedraagt men zig volgens g. 59 N. 9. Als zulke plaatzen vervolgens zeer verhit worden, dan legt men 'er ene zalf op van hondevet met kalkwater gevreven, en vernieuwt dezelve zo dikwyls, tot dat'er de hitte uit is: vervolgens heelt men de wond, als alle anderen, of met brandzalven g. 100. N. 2. Zie ook Koude pis. en §. 59. N. 9. MUGGEN, VLIEGEN, EN KLEINER INSEKTEN. 5- 69. 1. De harst van den pynboom op de muggeG 5 fteekj  io6 Over de vergiftige wonden, fteek , of citroenzap daarop gevreven, zyn goede middelen ter verzagting. 't Js ook goed dat men 'er olyfölie op doet , om de roos voor te komen. 2. Zomtyds worden de fteken der muggen, ja zelfs van de vliegen en andere infekten , als ze ene zeer aandoenlyke zenuw treffen, of als het diertje kort te voren iets vergiftigs aangeraakt, of gegeten heeft, zo erg, dat 'er ene vreeslyke zwelling en ontfteking van het ganfche deel door ontftaat, dat 'er de huid, als door 't vuur gebrand, van affcheid, ene hevige koorts bykomt, en het deel door 't vuur gedreigd word. In zodanige gevallen moet men tot herhaalde reizen ene ader openen, limonade of wei tot den drank, klysteren van zure wei voorfchryven, en de wond zodanig behandelen, als §. 62, N. 8. geleerd is. Een Heelmeester is hier egter zeer nodig. 3. Onbekende infekten moet men op de plaats, daar zy fteken, niet kwetzen; want van zommigen, zo als van de Coya in Amerika, heeft de fteek geen gevolgen, als men dezelve maar van de wond affchud, of wegblaast, daar zy in tegendeel gevaarlyk is, als men 'er het diertje op verplettert. De wonden van de Coya worden alleenlyk gebrand. BLOEDZUIGERS. $• 70. Schoon de fteek dezer dieren niet eigenlyk vergiftig is, zo komen doch by hun gebruik veifcheidene dingen voor, die aangemerkt dienen  EN UITWENDIG AANGEBRACTE VERGIFTEN. I07 nen te worden. Zodanige, fteken zyn in der daad zomtyds vergiftig; want 'er zyn zoorten van deze wormen, die om die reden tot het gebruik niet goed zyn. Men moet zulk ene wond met zout water waschen, met olie vryven , of anderzins enige hulpmiddelen uit de algemene geneeswyze aanwenden. § 64.. Als men zodanig een dier, dat niet vergiftig is, heeft doorgeflikt, dan moet men 'er olyfölie op drinken, om het te doden. Als 'er een in den endeldarm geflipt is, dan dood men het door klysteren van fcherp gezouten water. Wanneer de wonden , die zy gebeten hebben , niet zo flerk bloeden, als men verlangt, dan brengt men 'er door een tregter den damp van warm water aan, en dus bloeden ze zo veel als men wil. Indien het bloeden niet wederom wil ophouden, dan kleeft men'er een ftuk van de bloedftempende eikezwam aan, (ZieBloedflorting.^.yZ. N. 1.) Wil de bloedzuiger niet weer ios laten , dan ftroit men 'er wat zout op. Als hy lang moet zuigen , zonder , om dat hy te vol word , los te laten , dan fnyd men hem , als hy taamlyk vol gezogen is , den Haart af. WONDEN VAN VERGIFTIGDE WERKTUIGEN. §• 71- De onbegrypelyke werking van de vergiftigde pylen der indianen bewyst ons overvloedig, dat men ook door vergiftigde werktuigen, als degens, kogels , mesfen, naalden , enz. het leven en de gezondheid in gevaar kan brengen. Het ver-  io8 Over de vergiftige wonden, vergift der pylen, zo dra het ene bloedende wond maakt, is het fnelfte en het doodlykfte vergift, dat wy kennen, en men weet 'er nog geen tegengift tegen. By geluk hebben wy 'er in onze landen niet voor te vrezen. Andere wonden van veigiftigde werktuigen, van veler, lei artzenyglazen, of daar vergiftigde dingen aan gekomen zyn, moeten op dezelfde wyze, als die van vergiftige dieren g. 58. en 61. behandeld, en de inwendige geneeswyze moet, naar mate van de omftandigheden des lyders, of volgens g. 62. of volgens g. 69. N. 2. worden ingerigt. Een Geneesheer is hier zeer nodig. UITWENDIG AANGELEGDE VERGIFTEN. §. 72. ï Het gebruik van arfenikale zalven kan de gcvaarlykfte en hardnekkigfte toevallen veroorzaken, by voorbeeld, verlammingen, razerny, en zelfs den dood. Men moet hier zyne toeviugt tot het middel nemen, dat §. 9. N. 3. is aangeraden , om het vergift , dat met de vogcen verenigd is, zo veel mooglyk te ontzenuwen , en van deze tyd moet men zig bedienen, om 'er een Geneesheer by te roepen, ten einde hy de ongemakken, die 'er uit ontdaan kunnen, behoorlyk geneze. De gezalfde plaats moet men dikwyls met huwen olyfölie vryven, en den leefregel zodanig inrigten , als dezelve tegen de fcherpe vergiften is voorgefchreven. Zie §. 7. N. 2—6'. en §. 8. N. 2 en 3. 2. De  EN UITWENDIG AANGEBRAGTE VERGIFTEN. IOO; 2. De kwikzalven en gordels veroorzaken de droevigfte toevallen, als zy onvoórzigtig en zonder een geneeskundig beleid gebruikt worden ; zomtyds trillingen der leden, zomtyds verdoving derzelven , zomtyds verlammingen , zomtyds een onnatuurlyken fpeekzelvloed met bezwaarlyke toevallen in den mond en keel. Men moet het kwikzilver van de uitwendige plaatzen met warme melk fchoon afwaschen, en het ingedrongene, zo fchielyk als mooglyk is, wederom uit het lic'iaam uitvoeren, daar nogthans tyd en een kundig Geneesheer toe verèischt word. Het zou onmooglyk en tegen myn oogmerk zyn, om hier de geneeswyze van alle zodanige ongemakken £e befchryven, inzonderheid dewyl hier geen fchielyke, maar ene wel bedagte en lang voortgezette hulp nodig is. 3 Als msn met fterk water, en dergelyke fcherpten, de huid gekwetst heeft, dan moet men zig met de dranken waschen, die §. 13. N. 3. zyn opgegeven , om maar eerst de fcherpte te breken , en vervolgens brandzalven aanleggen , om het te helen. (Zie §. 100.) 4. Als men met zwavel-, of kwikzalven een uitflag verdreven heeft, en daar fchielyke toevallen uit ontdaan , dan moet de uitflag aanftonds wederom uitgedreven worden. (Zie bet Schurft.) 5. Pleisters van opium , aan de flapen van het hoofd gelegd , om hoofdpyn , of andere ongemakken te verdry ven , hebben zomtyds zulke bedwelmingen tot hare gevolgen , als of men te veel heulzap had ingenomen. Men  IIOOVER DE VERGIFTIGE VVO N D E N , E N Z. Men neemt 'er de pleisters aanftonds af, en wascht de plaats met warmen azyn, ook tragt men den lyder op te wekken, volgens §. 27. N. 6 en 7 6- Men heeft voorbeelden, dat fpek, 't welk by lieden, die aan de pest geftorven zyn, gelegen had, gezonde menfchen, wier huid daarmede gevreven wierd , gedood heeft. Wanneer men derhalve vet, of talk van .beesten , die aan ene pestziekte geftorven zyn, gehandteerd heeft, dan moet men volgens §. 62. N, 6. te werk gaan. 7. Als men fpaanfche vliegen behandeld heefc, en 'er de gewoonlyke ongemakken van gewaar word , dan kan men 'er g. 68. raad voor vinden. ■ 8. Als. fcherpe dampen de huid en zenuwen beledigd hebben, dan handelt men als N. 3. 9 Zyn dergelyke fcherpe dampen, of flof, en puntige prikkelende lichamen, in de ogen, of in den neus gekomen, dan moet men dezelven met lauw water , of met warme melk baden, en uitwaschen, en, wat de ogen aanbelangt, de dampen door 't geftadig aanwayen der lugt 'er uitbrengen; en, om de grovere itoffen , die 'er in gekomen zyn, te ontlasten , moet men met enen vinger het ooglid opligten , dan een dun (hikje linnen daar onder brengen , ten einde het vreemde lichaam 'er aan kleve , of men legt een parel in het oog. VER-  VERHANDELING OVER DE VERGIFTIGE DAMPEN, E N UITWAASSEMINGEN. 5- 73- Verdeling. ,T~y r zyn zeer vele vergiftige dampen en uitJ2> waasfemingen , die ons onverwagte geva arlyke toevallen aanbrengen, of zelfs op de plaats doden. De nuttigfte verdeling derzelven voor myne Lezers is deze. Zommige werken door fchielyke verdikkingen, dewyl ze de ademhaling volftrekt beletten, zo als de zwavelagtigen. Deze zyn of fchielyk doodlyk, of brengen althans het leven in groot gevaar, zodanig dat lieden, die deze dampen inademen, aanftonds voor dood liggen, en de gedaante van een geftiktcn hebben , of ten minfte worden ze door ene ondraaglyke hoest gekweld, die hun ieder ogenblik dreigt te fmoren. Zommige dampen ui  112 OVER DE VERGIFTIGS DAMPEN, pen bedwelmen alleenlyk, zo dat men van zinnen en bewustheid beroofd, als in de beroerte, voor half dood ligt , zonder nogthans in de ademhaling gehinderd te worden. Voorts zyn 'er nog dampen, die, op de wyze der zwavelagtige, verflikken, en op de wyze der bedwelmende, verdoven. Zodanig zyn de werkingen der onweêrsdampen in de blixem, en van den damp van kolen. Deze doden ook ongemeen fchielyk, en men vind aan verfcheide verongelukten de blyken van verdikking en bedwelming van verfmoring en van beroerte. Eindelyk behoren hiertoe ook de fcherpe, bytende dampen , . die de long, de keel, de neus en de huid prikkelen , en daar door onmatig hoesten, niezen, bloedhoesten , flikkende benauwdheid,de bruin, en andere ontftekingen en verzweringen veroorzaken. Onder deze vier zoorten kan men alle fchaadlyke dampen en waasfems brengen, die ook ieder hunne byzondere geneeswyze hebben, welke ik zal befchryven. Doch om vele onnutte herhalingen te vermyden, moet ik eerst de algemene hulpmiddelen voor zodanige lieden befchryven, die, zoals hier in de meeste gevallen gefchied, voor dood liggen, en of geheel geen , of flegts geringe en onduidlyke tekens van leven geven. Men heeft by alle fchynbare doden niet alle deze hulpmiddelen nodig, zelfs enigen daarvan hebben by velen derzelven ge. heel geen plaats. Doch dewyl dit in ieder geval bovendien blykt uit de geneeswyze, die 'er in word voorgefchreven, zo zal deze opgaaf alleenlyk dienen, om den lezer in iedere byzondere geneeswyze herwaards te wyzen, daar het gebruik der algemene hulpmiddelen uitvoerig is te vinden. HULP-  EN UITWA ASSEMINGEN. H3 HULPMIDDELEN VOOR SCHYNBARE DODEN. §• 74. Indien men iemand, die naar 't uiterlyk aanzien, van gedaante als een lyk is,die niet ademhaalt, geen hartklopping nog polsflag, als mede geen warmte, gewaarwording, of beweging heeft, en die zelfs de proeven, welke anderen uit de diepfte flauwten opwekken, als fteken, knypen , branden , fchudden, het befprengen van het aangezigt met koud water, den azyndamp, enz uithoud, zonder het minfte teken van leven te geven , en die nogthans gezond zynde door een toeval fchielyk in deze omftandigheid is geraakt, of, als dit onbekend is, dat 'er ten minfte nog geen lykreuk, of andere blyken van verrotting des lichaams, aan gevonden worden; indien men, zeg ik, zulk een mensen , zonder fterkere proeven, begraven wilde, dan zou men zig gemaklyk aan een moord fchuldig kunnen maken, dewyl vele zodanige lieden, als men de volgende proeven met hun in 't werk ftelt, zomtyds fchielyk, zomtyds eerst na 'C verloop van enige uren, weder opgewekt, en in 't leven behouden worden, ja zelf vervolgens nog vele jaren ene geduurzame gezondheid kunnen genieten. Om nu ieder regtfehapen mensen in ftaat te ftellen, om deze pligt van menfehelykheid, die zig zelve ene fchone beloning verfchaft, aan zynen verongelukten natuurgenoot uit te oefenen,zal ik hier opgeven, hoe men zulk ene berltelling in 't algemeen H moet  ii4 Over de vergiftige dampen*, moet aanvangen, waartoe nogthans een Heelmeester, om zeer vele redenen, te hulp moet worden geroepen. Doch als deze niet aanftonds te bekomen is, dan doe men ondertusfchen het overige , dat men zelf in 't werk kan ftellen. 1. Men brengt zulk enen fchvnbaar doden op ene lugtige plaats , daar nog 'damp , nog kachelwarmte is, hoe ruimer hoe beter. Indien hy in de opene lugt gevonden word, daar geen woning naby is , dan kan men eerst, 'r. geen moogjyk is, in de opene lugt verrigten. 2. Men maakt hem de klederen aan den hals, de borst, het lyf en aan de benen los, op dat het bloed, de long, en de buik in hunne beweging niet gehinderd worden. 3. Indien hy geheel verftyfd en zonder enige tekens van leven is, dan vryft men hem de leden , ja zelfs, als hy geheel ontkleed kan worden , den ruggegraad, en het ganfche lyf met ruwe wolle doeken, ten welken einde hy in zulk ene plaatzing gebragt moet worden, als iemand , die in een bed, of in een leunftoel gefchikt zit te leunen, met neerhangende benen. 4. Men maakt, zo veel als de ftyfheid van het lichaam toelaat, velerlei zagte bewegingen, by voorbeeld, dat men het onderlyf drukt en ftrykt, hem op den rug klopt, zyne gevrigten beweegt, enz. nogthans is het hevig fchudden, rollen, het onderfte boven keren van het lichaam, enz. nimmer nuttig. 5. Als het zig fchikt, en andere omftandigheden zulks niet verhinderen, of als de mensch niet bevroren , nog in de harde winterkoude verdronken is, dan zet men zyne benen in een vat  EN UITWAASSEMINGEN. IÏ5 vat met lauw water, na dat ze wel gevre- ven-zyn. 6. Men opent hem, indien 'er geen vermoeden is, dat hy ene bloedftorting ondergaan heeft, ene ader op den arm; doch dit moet met een lancet gefchieden, ten einde de opening van ene behoorlyke grootte kan worden gemaakt. Als 'er geen bloed komt, dan vryft men den arm geftadig aan, en men laat de ader zonder verband, zo lang 'er nog hoop is. Tot dit einde moet men geftadig iemand by hem laten waken, tot dat alle hoop over is; op dat, als de ader zomtyds na 't verloop van verfcheide uren begon te bloeden, hy zig niet uitbloede, daar men voorbeelden van heeft. Indien zulk een mensch, als men hem vind, nog enige tekens van leven geeft, dan moet de aderlating het eerfte zyn, dat men in 't werk fielt. Men moet hem eerst een pond, of zelfs nog meer, bloed aftappen, als het loopt, en binnen enige uren, naar mate van de omftandigheden, het aderlaten herhalen. Dikwyls is het nodig de ftrotader aan den hals te openen, daar de plaats dan voor af moet gevreven worden, indien de aderen niet opgelopen zyn. 7, Men blaast hem lugt in de long. Tot dit einde houd men hem den neus toe, men geeft hem de pyp van een blaasbalk, met nat linne vast bewonden, in den mond, men drukt 'er zyne lippen rondsom wel tegen aan, en men laat een ander den blaasbalk twemaal op en neer bewegen. Als 'er de borst zig door opligt, en de lugt weder terug zypert, dan herhaalt men dit werk langzaam, zo lang, tot dat men het H 2 klop-  nó Over de vergiftige dampen, kloppen van het hart, of van de flagader voelt, of dat men den lyder zelf ziet ademen. In vele gevallen kan iemand,die zynen mond op den mond des lyders legt, en met alle kragt daar in blaast, dit werk veel fchielyker uitvoeren. Indien het nodig is tabaksrook in de long te blazen , dan moet het op dezelfde wyze gefchieden. Doch 'er zyn gevallen, daar dit niet dienstig zou zyn. Als de mond vast gefloten is, en met enig geweld niet kan geopend worden, dan moet men 'er zig niet mede ophouden, maar men moet door den neus, of zo als N. 8. zal gemeld worden, in de long blazen. Want alvorens de ademhaling ten minfte enigzins aan den gang is, kan het weinig baten , of men iets in den mond brengt. 8. Indien de borst door het inblazen van de lugt geheel niet bewogen word, dan heeft men een beletzel in de lugtpyp te vermoeden. Onderfleld zynde nu, zo als by vele drenkelingen gebeurt, dat 'er zand en modder in de keel was, dan moet men het met de vingers, of door infpuitingen, tragten op te ruimen. Doch als dit niet mooglyk was, of dat ene krafnpagtige fluiting van de lugtpyp, of ene andere onbekende oorzaak, tot de vertraging van deze noodzaaklyke hulp aanleiding gaf, dan moet men onder den zogenaamden adamsappel, na dat de huid te voren afzonderlyk opengefneden is, uitwendig een Trocart met deszelfs buis in de lugtpyp floten, den priem 'er dan wederom uittrekken, en de buis in de wond laten fieken, of in de lengte ene genoegzame infnyding in de lugtpyp maken , om 'er een klein plat pypje in te brengen, daar de lugt  EN UITWA ASSEM INGE N. 117 lugt door kan in- en uitgaan, en ingeblazen worden, tot dat het beletzel in de keel gevonden en weggenomen is. Onder het inblazen moet men in den omtrek van de maag zagtjes drukken, en na de borst op waards ftryken. 9. Ook moet men door middel van een blaasbalk lugt in den endeldarm brengen, 't welk een zeer noodwendig hulpmiddel is. 10. Als men van een klysteer van tabaksrook gebruik kan maken, zulks is in de meeste gevallen nog beter. Men heeft tot dat einde byzondere werktuigen, die ieder Heelmeester behoorde te bezitten. Doch in gevallen van nood ftcekt men den fteel van ene brandende tabakspyp, met olie beftreken, omtrent een duim lang agterwaards na den rug voorzigtig in den endeldarm, men bedekt den kop met een neusdoek, neemt hem in den mond, en men blaast dus den rook na binnen. Als dit gefchied is, moet met het vryven van den buik worden aangehouden. Dit inblazen van den rook, of van de lugt, moet men van tyd tot tyd herhalen. 11. Men tragt ook den lyder met ene veder, die in olie gedoopt is, in de keel te prikkelen, om hem aan 't braken te helpen, of ten minfte ene aandoening, of beweging, in de keel te verwekken. Zo dra hy flikken kan, geeft men hem , in gevallen , daar ze worden voorgefchreven, vloeibare braakmiddelen in, of men fpuit ze, als het flikken onmooglyk is, en 'er nogthans enig leven ontdekt word, door een kromme pyp in de keel. In dit geval is het H 3 op-  118 Over de vergiftige dampen, opwaards ftryken over de maag na de borst ook dienftig. 12. Men kan ook fcherpriekcnde middelen beproeven. Tot dit einde kan men engelsch zout, of vlug zout van hertshoorn, of deszelfs geest, of brandewyn, kamferbrandewyn , eau de luce, azyn, of den vluggen geest van ammoniakzout , of doorgefnedene ajuinen , ramenasfen en dergelyken, zo als het in byzondere gevallen word voorgefchreven, 't zy op de lippen, of aan den neus brengen. Ook kan men niesmiddelen, fnuiftabak, poeder van euphorbium, peper, enz. door de fchaft van een pen , in den neus blazen, of met een veder in den neus prikkelen, of 'er rook van tabak, of van euphorbium inblazen; en van de bovengemelde vlugge geesten enige droppels met water verdund in den mond geven. 13. Over het harten het hartekuiltjekan men linne in heten wyn, (Zie §. 25.) of in warme brandewyn gedoopt, of een broodkorst, die 'er mede bevogtigd is , leggen. 14. Als de lyder onder alle deze proeven enige tekens van leven geeft, dan befprengt men zyn aangezigt met koud water, om hem te meer op te wekken, en men begint dan ook reeds de verfterkende middelen N. 17. te beproeven. 15. Men zet hem aan de zolen der voeten, aan de navel, of elders, blinde koppen, die fterk trekken, en dus ene grote vlam moeten hebben, of men gebruikt 'er zelfs bier-" glazen toe. 16- Men geeft hem meerder beweging, men houd met de opwekkende middelen N. 11. 12. en  EN UIT WA ASSEM IN GEN. lip en i%. aan, en men geeft hem een braakmiddel , met veel aftrekzei van kamilbloemen, als 'er geen andere drank uitdruklyk word voorgefchreven, of men zet een fcherp klysteer, altoos van behoorlyk gezoute water, of warme pis, of zeepwater, met vyf of zes grein braakwynfteen daar in ontbonden. 17 is hy eindelyk wederom zo verre herfteld, dat alleenlyk de kragten van de Natuur verder opgewekt moeten worden; dan kan men hem, indien het raadzaam fchynt, enige lepels vol warmen wyn, of warm bier, of zeer zure limonade met een weinig wyn en een korst brood 'er in, of aftrekzei van vlierbloemen, of van melisfe, ingeven, een verfterkend klysteer van water en wyn niet wat zout zetten, hem aan brood met azyn , of wyn bevogtigd , laten ruiken , met warmen wyn waschen, en enige droppels van de reukmiddelen N. 12. met water verdund, in den mond geven. 18. Alle deze hulpmiddelen moet men, zo als het zig best fchikt, omtrent in de bovengemelde orde by elkander voegen, en daarmede onverdroten , uren lang, of by aanhoudendheid, of by afwisfeling, voortgaan, dewyl de moeite, zelfs zomtyds na 't verloop van enige uren, door de uitkomst beloond is. Na deze voorafgaande algemene opgaaf, ga ik thans tot de gemaakte verdeling over, en zal eerst die hulpmiddelen aanwyzen , welken de zodanigen dienst kunnen doen, die door verflikkende , zwavelagtige dampen zyn verongelukt. H 4 VER-  izo Over de vergiftige dampen, VERSTIKKENDE, ZWAVELAGTIGE DAMPEN. S- 75- Werkingen van zwavelagtige dampen. ! Een ieder kent de fchielyke en geweldige ftikking, die de reuk van brandende zwavel veroorzaakt. De lugtpyp fchynt 'er eensklaps door toegevrongen te worden , de ademhaling houd op, en als men niet aanftonds wederom van deze dampen bevryd word, dan valt men geflikt voor dood op den grond. Indien het zo ver niet gaat, zo heeft men ten minfte een onöphoudelyk hoesten, en ene grote benauwdheid in de borst uit te ftaan. Als men de werking der verfchillende zoorten van vergiftige dampen behoorlyk onderfcheid, dan zal men bevinden, dat behalve de ejgenlyke zwavel, en enige mynftoffen en zamenmengzels van een zwavelagtigen aart, daar de zwavelkyën byzonderlyk onder behoren, 'er maar weinig dingen in de Natuur zyn, welker dampen alleenlyk door zodanig ene verftikking, zonder te gelyk de zenuwen te bedwelmen, werken. Daarom moet men den damp der kolen, die doorgaans meer bedwelmt dan verflikt, enige waasfems en dampen, die niet enkel zwavelagtig zyn, maar die, zo als de arfenikale, mercuriale, en andere, veel eer als fcherpe vergiftige dampen werken, niet met de dampen van deze eerfte klasfe verwisfelen. 'Er zyn flegts enige zwavelagtige nevels,  EN UITWAASSEMINGEN. 121 veis, en de dikke, fchoon anderzins niet vergiftige, rook in beflotene plaatzen, by voorbeeld, de vuurdampen, die de ademhaling op ene zoortgelyke wyze beletten, en geen onderfcheid in de geneeswyze vorderen. Men is nogthans in de Natuur genoeg aan gevaren van dit zoort van verdikking blootgedeld. Verfcheide befaamde holen in Italië , Duitschland en Hongaryën, geven zulk enen fchielyk vcrdikkenden zwavelagtigen damp; in de bergwerken ontdaan dikwyls enkel zodanige zwavelagtige waasfems, die de arbeiders verdikken: Wafer berigt, dat 'er eens in de engte van Dariën een onweder met een derken zwavelreuk ontdond, waardoor de lieden byna alle dikten. By vele uitbraken der vuurbergen, en onderaardfche brandingen, kunnen insgelyks zodanige verdikkingen plaats hebben. De artzenybereiders lopen dikwyls gevaren van dit zoort. Toen Boerhaave den vitrioolgeest eens met de grootde hitte van vuur aanzette, kwam 'er als een blauwe droge pbofpborus uit,die hy onvoorzigtig na zig haalde, en welke hem byna op 't ogenblik zou gedikt hebben, had hy den geest van 't ammoniakzout niet by de hand gehad. §• 76. Befcherming tegen zwavelagtige dampen. 1. Als men zulk een gevaar voorziet, inzonderheid als men lieden, die in zwaveldampen omkomen, redden zal, of in zwavelagtige nevels moet uitgaan, dan moet men zig van het middel bedienen, 't welk het eigenlyk tegengift H s der  122 Over de vergiftige dampen, der zwavelagtige dampen is; men moet naamlyk den geest van ammoniakzout by zig nemen, en een doek, die 'er mede bevogtigd is, voor den mond binden, en denzelven van tyd tot tyd op nieuws daarmede bevogtigen. 't Is ook goed dat men vooraf een vet boterbrood gebruikt. 2. Dit zelfde middel is ook voor lieden toereikend, die zwaveldampen hebben ingeademd , en de bovengemelde toevallen §. 75. moeten uitftaan , zonder nogthans geflikt te zyn. Zy moeten te gelyk warm gerflewater, met gemenen honingazyn, of met dien van de zeeajuin, zoet gemaakt, naarflig drinken, om de benauwdheid in de borst te verminderen. Ook is de damp van warm water, met een weinig geest van ammoniakzout, goed om in te ademen, en men kan warme melk gebruiken, om de keel te gorgelen. §■ 77- De genezing. Als 'er lieden door den zwaveldamp, en dergelyke dampen geflikt zyn, en voor dood liggen; dan lyd de algemene geneeswyze, die hier gebruikt moet worden §. 74. de volgende bepalingen. 1. Zodra dat geen,'t welk §. 74 N. 1. en 2. is voorgefchreven, gefchied is, kan men reeds den geest van 't ammoniakzout onder den neus vryven , en met water verdund in den mond geven. 2. Te gelyk word de ader op den arm, of als de  EN UIT WA ASSEM INGE N. 123 de aderen aan den hals zeer opgezet zyn, de kropader geopend. §. 74. N. 6. 3. Die den ongelukkigen de lugt in de long blaast §. 74. N. 7. kan een fpons, of een ftuk linne, met verdunden geest van ammoniakzout bcvogtigd, tusfchen zynen mond en dien deslyders leggen, om hem dezen damp mede in te blazen. De tabaksrook zou hier niet gefchikt toe zyn. Indien men den blaasbalk gebruikt, dan moet men voor deszelfs opening, daar de lugt inkomt, een fpons, met geest van ammoniakzout bevogtigd, vast maken. Zo ook in 't geval van §. 74. N. 8. 4. Men handelt voorts volgens §. 74. N. 9—11. 5. Onder de middelen §. 74. N. 12. gemeld, heeft de geest van ammoniakzout den voorrang. 6. Na dat het geen §. 74. N. 13—15. gezegd wierd, gefchied is, geeft men volgens §, 74. N. 16. tot een braakmiddel, indien het nodig fchynt, honingazyn van zeeajuin, of oiieagtige middelen met flymerige dranken, zo als §. 8. N. 1. en 2. BEDWELMENDE, OPIATISCHE DAMPEN. 5- 78. Werkingen van bedwelmende dampen. De bedwelmende dampen ,waar onder deopiatifche den eerften rang bekleden, werken als zenuwvergiften , en veroorzaken duizeling , hoofd-  124 Over de vergiftige dampen, hoofdpyn, flauwten, verzwakking der zinnen, fantafyën, angst, flaapzugt, beroerte, ja zelfs den dood. Hiertoe behoort, behalve den damp van 't heulzap zelf, die van de faffraan, van 't bilzenkruid en deszelfs zaad, van leliën, boonbloemen, van 't hooi, fcharlei, en verfcheide andere fterk riekende bloemen. Ook kan men enigermate de gestende dampen van dranken, die een roes verwekken, als wyn, brandewyn, bier, en alle bedwelmende reukwerken van amber, muskus, bevergeil, enz. hier by rekenen, die doorgaans dezelfde toevallen, als het opium , veroorzaken. Desniettegenftaande werken deze dampen te gelyk ook dikwyls door verftikking, in zo verre zy de lugt bederven, en voor de ademhaling ongefchikt maken; zo dat men dezelven mede by de naastvolgende derde klasfe kan tellen, en de genezing daar na moet inrigten. De rook van de tabak fchaad zomtyds alleenlyk door de bedwelming, die hy veroorzaakt, zomtyds werkt hy, gelyk in klysteren, als een fcherp vergift van de vierde klasfe. Ik zal van dergelyke twederlei werkende dampen, in iedere klasfe, daar zy toe behoren, iets zeggen, en men moet, by het aanwenden der hulpmiddelen, uit den toeftand des lyders, of uit de vermoedlyke dodingswyze des fchynbaren doden, befluiten, door welke van zyne twederlei kragten het vergift voornaamlyk gewerkt hebbe, en daar na de keuze doen. Men komt menigmaal in gevaar van zulke bedwelmende dampen by de toebereiding van opiatifche geneesmiddelen; in de woon- en flaapvertrekken, daar men veel bloemen heeft, die zulke dampen geven; in wynkelders by het aftap-  EN UIT WAASSEMÏNGEN. I25 tappen van roes verwekkende dranken; by het tabak roken; enz. §• 79- Befcherming tegen bedwelmende dampen. j. De wynazyn is het tegengift tegen de enkel bedwelmende dampen , en daarom moeten lieden, die 'er gevaar van lopen, zig ter behoeding aan denzelven houden. Men maakt 'er doeken mede vogtig, om 'er aan te ruiken; men beftrykt, of befprengt 'er de vloer en de wanden van het vertrek mede, of het geen zulke fchaadlyke dampen bevat; men laat azyn in een platte fchotel koken, of men giet denzelven op hete Henen, enz. 2. Iemand die van bedwelmende dampen bezwaarlyke toevallen gewaar word, §. 78. zonder nogthans volkomen bedwelmd te zyn, die begeeft.zig in de opene lugt, maakt de banden en klederen los, ademt zo veel als mooglyk is azyndampen in , drinkt veel azynwater , laat zig daarmede, of met koud water in 't aangezigt fprengen, en gedraagt zig in allen opzigte volgens §. 27. Want dewyl deze dampen niet alleen de long, maar eigenlyk de zenuwen aanvallen , 't geen de doorgezwolgene bedwelmende vergiften ook doen, zo is de geneeswyze der toevallen van beiden dezelfde. 5. 80. De geneeswyze. Wanneer men dat geen, 't welk tot opwekking  126 Over de vergiftige dampen, king van fchynbaar doden verëischt word §. 74. mee de geneeswyze tegen de doorgezwolgene bedwelmende vergiften §. 27. verenigt, dan zal men den zodanigen hec best te hulp komen, die door opiatifche dampen voor dood liggen. 1. De koele lugt, ontkleding, versch water, enazyndamp, worden volgens §. 27. N. 6. en en de beweging, volgens §. 74. N. 4. voorgefchreven. 2. Te gelyk word 'er adergelaten §. 74. N. 6. en wel op de kropader, als de aderen van het hoofd zeer opgezet zyn. 3. Men blaast, door tusfchengelegde doeken , die in wynazyn gedoopt zyn , de lugt in de long. §. 74. N. 7. en 8. De tabaksrook zou hier mede fchaadlyk zyn. In den endeldarm word insgelyks maar lugt, of zodanige klysteren als g. 27. N. 3. befchreven zyn, ingebragt. 4. De prikkeling in de keel word volgens §. 74. N. 11. gemaakt, en op het hart en het hartekuiltje §.74. N. 13. kan men warmen wynilzyn aanleggen. 5. Indien 'er tekens van leven plaatshebben, en dat het hoofd des lyders, of niet fterk meer opgezet, of 'er flegts eerst ene ader geopend is, dan geeft men de braakmiddelen, klysteren en dranken, volgens §. 27. N. 1. 2. 3. en 5. en men houd het ruiken aan den azyn beftendig aan. 6. Tot de volkomene herftelling word volgens §. 27. N. 7. en 8. gehandeld. 7. De Amber, Muskus, Bevergeil, en andere welriekende dingen, hebben een byzonder tegengift, aan de Hinkende dampen van de  EN UIT WAASSEM INGE N. 127 de. duivelsdrek, verbrande hairen, en veders; een zeker boer, die in een apotheek flauw wierd, bekwam wederom, toen hy de mist rook. Dit tegengift kan men ook met de overige hulpmiddelen aanwenden. 8. De Tabaksrook, veroorzaakt niet zelden de geöefendfle rokers ene flauwte, en kwalykheid met braking. Zy moeten zig aanftonds in de opene lugt begeven, zig neerleggen, azynwater drinken, damp van azyn ruiken, en zig zodanig gedragen, als §. 79. N 2 geleerd is. 9. De dampen van Wyn, Bier, Most, Brandewyn, en van dergelyke gestende en roes verwekkende dranken, als zy alleenlyk door bedwelming gewerkt hebben, worden door dezelfde hulpmiddelen als boven N. 1—6. tegengegaan. Doch indien zy door ene fchielyke verflikking werken; dan handelt men als in de volgende derde klasfe , naamlyk die der verflikkende bedwelmende dampen. Om dit onderfcheid te ontdekken , moet men §. 82. en 84. naflaan. VERSTIKKENDE BEDWELMENDE DAMPEN. §. 8r. Werkingen van ver/likkende bedwelmende dampen. De gevaarlykfte dampen zyn die, welke met een  128 Over de vergiftige dampen, een dubbeld geweld op ons werken, wanneer zy ons van den adem beroven, en te gelyk onze zenuwen en zinnen bedwelmen. De wyze , op welke zy . het ademhalen beletten , fchynt alleenlyk in de dampen der kolen zodanig te zyn, als het de zwaveldamp doet g. 75. ten zy men mooglyk nog enige manieren daarby moest rekenen , op welken de blixem dood. Merendeels maken zy, zo als 't fchynt, de lugt ongefchikt voor de ademhaling, derwyze dat iemand, die in zulke dampen komt, byna op dezelfde wyze van de lugt beroofd word, als of hy in ene lugtledige plaats kwam. Doch nadien deze dampen te gelyker tyd fchielyk bedwelmen, en ons het gebruik der zinnen en des verftands benemen, zo is het geen wonder, dat zy zo fchielyk, ja byna ogenbliklyk doden. Bovendien befpeurt men, dat zommige meer door bedwelming, en andere meer door verftikking, werken, welk onderfcheid zeer merkwaardig is, dewyl men zig in de geneeswyze een weinig daarna moet gedragen. Men moet het uit de gedaante der fchynbare doden, of uit de toevallen befluiten, voor zo verre men de werkwyze der dampen niet kent. Ik zal het zo duidlyk tragten te maken als mooglyk is. §. 82. Onderfcheidmde tekens van verflikten en bedwelmden. - Iemand die in ene lugtledige plaats geraakte, zou  EN UlTWAASSEMINGEN. I2p zou ogenbliklyk in duiptrekkingen fterven. De bedvvelmendfte dampen daar en tegen doden langzamer, en met meer voorafgaande toevallen, als flauwten, verftyving, verlies der zinnen en der bewustheid, waaröp dan eerst de voorlopers des doods volgen: doch deze kun-, nen ook ftuiptrekkende zyn ; behalve dat dit onderfcheid niets beflist in de lichamen, maar alleenlyk in dezodanigen, die men ziet omkomen. Ene hoogverhevene borst, en fterk opgezette aderen aan den hals, en aan 't hoofd, maken den dood door verdikking het waarfchynlykfte. Dien bedwelmende dampen hebben omgebragt, loopt fchielyk op en bederft, als een pestdode; doch dit teken beflist het reeds, dat hy reddeloos is. Een fchynbare dode ondertusfchen , die ene ongedwongene legging heeft, als of hy fliep, of midden in zyn# bezigheden verrast ware, is niet geflikt , maar bedwelmd: doch alle bedwelmden derven niet op deze wyze. Ineen woord, de onderfcheiding blyft onzeker , en men moet zig in onzekere gevallen met de algemene hulpmiddelen §. 76. en 77. of §. 79. en 80. vergenoegen. §• 83. Ik moet de verdikkende bedwelmende vergiften wederom verdelen , om dezelven alle mooglyke duidlykheid by te zetten. A. De damp van Kolen maakt de ene zoort uit, die wel op de wyze der zwavelagtige dampen verdikkend is, maar nogthans eigenlyk door de bedwelming dood. InI . dien  130 Over de vergiftige dampen, dien men iemand door zwaveldamp verflikte, die zou aanftonds de gedaante hebben van een opgehangenen: doch zo fterven de lieden niet die de damp der kolen verflikt. Zy worden duizelig, ftomp, zwak en bedwelmd, en vallen in ene flaapzugt, daar zy dood in blyven. Dit is de wyze van werken der bedwelmende dampen , en daarom moet zo wel ter behoeding tegen de gevaren van den damp der kolen, en ter genezing der ligtere toevallen, die 'er uit ontftaan, als tot de kuur der volkomen bedwelmden , dat alles tot een grondflag gelegd worden , 't geen §. 79. en §. 80. tegen de bedwelmende vergiften is aangeraden. Het byzondere, dat men hier herinneren moet, beftaat in de volgende regels. 1. Hoe meer blyken van verftikking men aan den lyder en fchynbaren doden befpeurt, zo veel te noodzaaklyker moet men het gebruik van den geest van ammoniakzout met dat van den wynazyn verenigen. Zie g. 76. en 79. 2. Men moet den fchynbaren doden in de opene lugt, na dat het geen, 't welk §. 74. N. 1—5. is voorgefchreven, gefchied is, volgens g. 74. N. 6. eerst de ftrotader, of ten minfte die op den arm, openen, alvorens men hem braakmiddelen en fterkriekende geesten geeft, die g. 74. N. 12. befchreven zyn. 3. Voor braakmiddelen, als door het inblazen der lugt van boven en van onderen (zo als §. 77- N. 3. of als g. 80. N. 3.) en door andere opwekkende middelen, (Zie g. 74. N. 13—16.) het vermogen om te flikken weder gekomen is , kan men den honingazyn nemen, waarvan men twe  ENUITWAASSEMINGEN. 131 twe lepels vol met een weinig water verdund, 'dat heet op hazelwortel (rad. afari) gegoten is, en flerk heeft afgetrokken. Of dit kan men ook doen met den honingazyn van den zeeajuin, in aftrekzei van thee verdund ; 't geen men door het prikkelen van de keel met ene olieagtige veder te hulp moet komen. 4. Doch als de lyder , niettegenflaande de aderlating , nog een zeer opgezet aangezigt heeft, of als hy van zelfs genoeg braakt, dan laat men de braakmiddelen agter, en men zet hem volgens §. 74. N. 16. fcherpe klysteren,en geeft hem ryklyk limonade, of azynwater met falpeter te drinken. 5. In het zelfde geval zyn ook de niesmiddelen , en de fcherpriekende geesten fchaadlyk, en men bedient zig alleenlyk van den rozenazyn, of wynazyn, of van den wyn tot het ruiken en waschen, en men zet koppen aan de kuiten en voetzolen. 6. Eindelyk word de lyder volgens §. 74. N. 17. verlterkt. 7. De damp van kaarzen. olie, •wascb, en die van al te bete, of ondigte ovens, of van vuurftoven , en fcboorjienen , daar zwavelagtige kolen in branden , bedwelmt en verflikt op dezelfde wyze , als de damp van kolen, zomtyds meer door bedwelming, zomtyds meer door verflikking, zo als de zwavel, en men tragt de lieden, die 'er door worden aangedaan, ook dezelfde hulp toe te brengen. Doch als men kon vermoeden, dat de kaarsdamp daarom fchaadlyk was, om dat het I 2 vet  132 Over de vergiftige dampen, vet van beesten was gekomen , die aan ene pestziekte geftorven waren ; dan behandelt men het geval, als die van bedorvene dampen , waarvan vervolgens breder gemeld zal worden. (§. 86.) Voorbehoeding tegen den damp der kolen. 8. Als men lieden te hulp wil komen, die in hete koolmynen , of in geflotene vertrekken, holen, of kelders, daar de damp van kolen in is, verongelukt zyn, dan moet men zig niet zonder behoedzaamheid aan dat gevaar wagen; maar aan de opening van de mjTn ,of aan de geopende vengfters , of deuren , zien, of eert daar by gehouden licht blyft branden , of aanftonds uitgaat, in welk laatfte geval men zig daar niet in begeven moet, maar men moet de verongelukten van verre met haken, ftrikken enz. 'er tragten uit te halen. Wanneer men egter nader by wil komen, dan bevogtige men een neusdoek, als 'er een zwavelreuk plaats heeft, met geest van ammoniakzout, of, in het tegenovergeftelde • geval , met fterken wynazyn, of met beiden, en men bind dien voor den mond en neus, om 'er de lugt door te fcheppen; doch men houde zig geen ogenblik langer op, zo dra men de geringfte kwalykheid , of bedwelming der zinnen, duizeling, of hartklopping en verftikking befpeurt, om aanftonds weder in de opene lugt terug te keren. B. GES-  EN.UTTYVAASSEMINGEN. • 133 B. GESTENDE, LANG BESLOTENE, EN BEDERVENDE DAMPEN. §• 84. Werkingen van gestende, beJJoteneen bedervende dampen. In kelders, daar most, of bier gest, of daar veel roesverwekkende dranken, wyn, brandewyn en bier, liggen, en die lang gefloten ge. weest zyn; by de opening van lang geflotene fonteinen, waterbuizen, korenfchuren, fpecerykisten, kasten met linnen, of andere klederen ; in nieuw gewitte beflotene vertrekken ; by het openen van oude gewelven; in bergwerken met dampen; by het zuiveren der Huizen en goten; by verlaten van modderagtig water, en water van oude misthopen; in lykgraven, inzonderheid by het openen van zodanigen, die lang gefloten zyn geweest, of daar lieden in begraven liggen, die 'aan vergiftige ziekten geftorven zyn ; in de lage en enge vertrekken van zulke lyders, en zelfs in alle beflotene plaatzen , daar zig veel menfehen ophouden, en geen toegang is voor verfche lugt; aldaar zyn de ongelukken gewoonlyk, waardoor de vergiftigften van alle fchaadlyke dampen , de gezondfte, en fterkfte lieden byna in een ogenblik vernietigen, zonder dat zy iets kunnen doen, als zy het gevaar befpeuren. Alle deze dampen hebben ene allervergiftigfte eigenfehap, die voor I 3 ons  134 Over de vergiftige dampen, ons nog verborgen is, waardoor zy de lugt voor de ademhaling zo ongefchikt maken, dat het even veel is, als of zy ons maar geheel ontnomen wierd; en te gelyker tyd bedwelmen zy ons verftand en onze zinnen derwyze, dat wy ogenbliklyk fchynen ontzield te zyn. Van ontelbare voorbeelden , die ik hier zou kunnen aanhalen, zal ik geen gewag maken, maar ik zal alleenlyk aanmerken, dat de toevallen en fterfwyze dezer ongelukkigen ene zeer fchielyke bedwelming der zinnen, en ene nog fchielyker verftikking te kennen geeft, die nogthans volftrekt onderfcheiden is van die,welke de zuivere zwaveldampen veroorzaken. Op den eerften reuk van zulke dampen valt het fterkfte mensen duizelend en bezwymd neder, en is , zonder enig geluid te maken, zomtyds in dezelfde plaatzing, als hy valt, dood, zomtyds gaan 'er enige ftuiptrekkende bewegingen voor af. 5- 85. Voorbehoeding tegen zulke dampen. Het is zekerlyk van groter aanbelang, dat men zulke gevaren weet af te wenden , dan 'er de beste genezing tegen in 't werk te ftellen, dewyl deze byna altoos mislukt. Ik heb opzettelyk de plaatzen en gelegenheden uitvoerig opgenoemd g. 84. daar men in zulke gevaren kan geraken; op dat een ieder dezelven met voorzigtigheid zou naderen. Deze behoedzaamheid is voornaamlyk daar in gelegen, dat, als men het eerst zodanige plaatzen nadert, men altoos een brandend licht mede neme, om te zien of des.  EN UITWAASSEMINGEN. 135 deszelfs vlam by den ingang verwait, of kleiner word en uitgaat, waar uit men befluiten kan, dat het dieper na binnen gevaarlyk is. Dan moet men de lugt op alle mooglyke wyzen tot zodanige plaatzen een weg en doortogt ba? nen, en aan elke opening een ligt vuur van ftroo aanfteken, dat de dampen verdryft. Het ware tegengift van alle deze dampen, dat niet zo zeer de zodanigen , die 'er door verongelukt zyn, weder herftelt, als wel het gebrek der lugt verbetert, en de dampen verjaagt, is over 't algemeen de zwaveldamp, en by bedorvene flanken ook te gelyk de wynazyn. Uit dien hoofde is 't het best alle zodanige verdagte plaatzen of met zwavel wel te beroken, of 'er buskruid in aan te fteken, of, als het zonder nadeel gefchieden kan, 'er handgranaten in te werpen, of 'er in te fchieten. Daar bedorvene flanken zyn, kan men het kruid met wynazyn bevogtigen en aanfteken , met brandenden brandewyn roken, wynazyn , of bieriizyn op den grond gieten, en die zig eindelyk op zodanige plaatzen moet wagen, heeft nog meer voorzigtigheid nodig, om niet plotsling verflikt te worden. Hy moet in alle de bovengemelde gevallen 5. 84- zig wolle doeken voor den mond en neus binden, die de dampen van de borst afweren. Indien men zeezout, of wynfteenzout, potasch, of flegts keukenzout kan bekomen, dan ontbind men zulks in water, of azynwater, en men doopt 'er de wolle doeken in , eer men ze aanlegt: of ten minfte moet men ze voor af in wynazyn vogtig maken. Daar en boven is het nodig, dat hy een fterk zeel om het lyf, en een koord aan enen arm vast make, op I 4 dat,  J3ö Over de vergiftige dampen, dat, zo dra hy by 't ingaan, of afklimmen, het te kwaad krygt, hy door de koord een teken zou kunnen geven, dat men hem met het zeel weder terug moest trekken; want op het lopen, of klimmen, kan hy zig, uit hoofde van de fchielyke bedwelming , volftrekt niet verlaten, al was hy nog zo fterk. Hy kan ook een ftuk brood, dat in wynazyn gedoopt is, in den mond nemen. 5- 86. De geneeswyze. Dewyl men uit zodanige gevaren niet ligt anders , als reeds volkomen bedwelmd, gered word, zo is het onnodig by de genezing der ligtere toevallen zig lang op te houden, en daarom zal ik alleenlyk de hulpmiddelen voor den uiterften toeftand befchryven. Indien 'er iemand gelukkiger afkomt, dan kan men flegts enigen dezer hulpmiddelen, die tot zyne verkwikking nodig fchynen te zyn , uit alle de overigen uitzoeken en aanwenden. 1. Zo dra de lyder in de opene lugt gebragt is, handelt men met hem volgens §. 74. N. 1—5. en men opent hem ene ader, en wel , als het aangezigt fterk opgezet is, en 'er tekens van verdikking plaats hebben , (J. 82.) aan den hals, volgens §. 74. N. 6. 2. Men blaast hem lugt met tabaksrook in de Jong, of men opent hem de lugtpyp. (Zie §. 74-, N. 7. en 8.) Ook moet men lugt in den endeldarm brengen J. 74 N. 9. of tabaksrook. £. 74. N. 10. 3. Alle  EN UIT WAASSEM INGE N. I37 3. Alle prikkelende middelen om te braken, fterk riekende geesten, en niesmiddelen, zo als zy §. 74. N. ri. en 12. genoemd zyn, kunnen hier gebruikt worden; nogthans is de geest van ammoniakzout en de wynazyn het best. 4. De opwekkende middelen §. 74. N. 13 — 18. worden gezamentlyk by herhaling gebruikt. 5. Dc klederen van iemand, die in zodanige dampen geflikt, of bedwelmd is, moeten hem aanftonds uitgetrokken, endiep begraven worden, om dat hun reuk de omftanders nog dagen naderhand kan aanfteken, inzonderheid die van lykdampen. 6. Het vertrek, daar de lyder in behandeld word, moet men met buskruid , of zwavel, terwyi de vengfters open zyn, beroken, en 'er geftadig kokenden azyn in houden. Voorbehoeding tegen pestilentiak dampen. 7. Velen dezer dampen, als zy in'de vrye lugt zyn overgegaan, hebben door ganfche gewesten ene zoort van pest uitgebreid, waar aan vervolgens vele lieden geftorven zyn. 't Is daarom zeer noodzaaklyk, dat zig allen, die in de nabyheid van zulke plaatzen zyn, of die de verongelukten te hulp komen,zig op alle mooglyke wyze voor zodanig ene aanfteking behoeden. Dip gefchied, indien zy de handen, daar ze de lyders en hunne klederen mede aanraken, met olie fmeren ; hunne klederen met zwaveldampen beroken; geftadig een fpons met wynazyn , of wynruitazyn , in den mond houden , enige dagen enkel zure fpyzen met azyn I 5 ge-  138 Over de vergiftige dampen, gebruiken, en azynwater, of zure punch drinken; het fpeekzel geftadig uitwerpen, en tot dat einde witte pimpernelwortel kauwen , en vlytig tabak roken ; den mond dikwyls met azyn uitfpoelen; het aangezigt, de handen, en zelfs het ganfche lichaam daarmede waschen; de klederen behoorlyk lugten , en daaglyks wederom met zwavel beroken; het linnen ook met azyn befprengen; en in tegenwoordigheid van den lyder zig niet te zeer verhitten, ten einde zy niet te fterk zouden ademhalen ; en ook niets in zyne tegenwoordigheid eten. Vwrbehoeding tegen aanftekende ziekten. - 8. De vergiftige dampen van befmettende ziekten vergiftigen langzaam, en delen ons dezelfde ziekten mede. Iemand die in zulke ziekekamers moet gaan, bedient zig van de voorbehoeding, dieN. 7. befchreven is; hy drinkt dikwyls een glas wyn; en tragt zig wel gemoed en levendig te houden. En dewyl de dampen fchielyk in de wolle klederen trekken, zo moet men of zyde klederen tot zulke bezoeken verkiezen , of ten minste zig niet te lang by den lyder ophouden, dezelven altoos behoorlyk lugten en met zwavel beroken. Men kan ook met veel vrugt het poeder van zwavel, met olyfölie gemengd, op kleine ftukjes papier ftryken , dan oprollen , en dezelve in den mond houden, 't Is ook goed een klein ftukje kamfer, ofmyrrhe, of fpeceryën te kauwen. Men moet mede zodanige lyders nimmer nugter bezoeken , merendeels moeskruiden en geen vleesch, althans weinig vet, doch wel 's morgens  EN UITWA ASSEMINGEN. I39 gens een vet boterbrood, gebruiken, en daar een glas overgehaalden azyn op drinken. Alle buitenfporigheden in wellustige en onaangenaame driften,en alle onmatigheid in eten en drinken, zyn voor zodanigen, die met zulke lyders omgaan , ten hoogde nadelig, en zy moeten ook inzonderheid hunne woon- en flaapvertrekken enige malen 's daags met verl'che lugt voorzien , een derk vuur op den haard, en veel azyndampen daar in houden , dezelven dikwyls met fpecerycn en tabak, zwavel, of buskruid, beroken; dikwyls uitgaan, en zig, zonder vermoeijing, ene genoeglyke beweging geven, en alle vrees van zig werpen. De beroemde vinaigre des quatres voleurs, welke zynen naam van vier rovers ontleend heeft, die in ene heerfchende pest in de huizen gingen, daar in roofden , en de lyders vermoordden , en met dezen azyn zig tegen de befmetting beveiligden , is een voortreflyke azyn ter voorbehoeding tegen vergiftige dampen en befmettende ziekten, daar men zig op allerlei wyzen, als de andere zoorten van azyn, die N. 7. en 8. zyn aangeprezen , van kan bedienen. Men neemt de bladeren van wynruit en van falie, kruis en munt, alzem en lavendel , van elk een hand vol , men giet 'er twe maten goeden witten wynazyn op, zet het in een wel bedekten pot vier dagen lang opene warme plaats, zyg vervolgens den azyn door, en doet dien in flesfen, die behoorlyk moeten gefloten worden. In elke fles, die een halve kan, of een pond van dezen azyn bevat , doet men een half lood kamfer. Men fpoelt met dezen azyn den mond uit, men ruikt 'er aan, men wascht 'er de fla- pen  i4o Over de vergiftige dampen, pen van het hoofd mede, en de handen, men fprengt hem over het hnnegoed, door het vertrek en over het bed, men draagt een fpons, die 'er mede bevogtigd is, in den mond, en men Jaat 'er wat van op zuiker druipen, en flikt het door, als men op gevaarlyke plaatzen moet gaan, of zig by befmetlyke lyders, die de pest, de purperkoorts, blutskoorts, rotkoorts, fterk flinkende pokjes, kwaadaartigc koortzen, en de loop hebben, moet ophouden. De noodzadklykhe'id der verfche lugt in woon- en flaapvertrekken. . 9. Als "er veel gezonde menfchen in een eng vertrek, zonder toegang voor de verfche lugt, by elkander zyn, dan verflikken en verfmagten zy in korte tyd. Van 146 perzonen, die in ene enge gevangenis flegts tien uren by elkander moesten blyven, fticrven 'er en bedorven 'er byna te gelyk binnen dien tyd 123, en de overige 23 kwamen 'er doodziek uit. Alle hulpmiddelen (N. 1—6.) zyn in zulke gevallen vrugteloos, indien het gezelfchap niet van elkander kan gefcheidcn worden. Wanneer men nu van het grotere tot het kleinere een befluit maakt, dan zal men bevinden, dat de zwaarte en pyn in het hoofd , de duizeling, de kwalykheid, het braken, de flauwten, het ruizen en zuizen in de oren , de vonken voor de ogen, de benauwde engborstigheid, de zieding van het bloed, de hartklopping, de kramp, en honderd dergelyke toevallen, die zo menig huisgezin, dat zig 's winters om de warm-  EN UIT WAASSE HINGEN. 141 warmte te eng befloten houd, en zo vele gezelfchappen verdrietig en ziek maken , aan de dampen der perzonen, en van alles wat aan hun is, moet toegefchreven worden, en dat het ene voorname grondregel der gezondheid is, de woon- en flaapkamers geftadig met verfche lugt te voorzien. C. DE BLIXEM, EN DE ELEKTRICITEIT. §. 87. De blixem verenigt byna alle wyzen van doden in zig, op welken de menfehen door dampen omkomen. Zommigen , die hy geraakt heeft, ftikken door den zwaveldamp, en geven tekens van verftikking. Dezen moet men volgens §. 77. te hulp komen. Zommigen fterven bedwelmd, zo dat men ze in ene natuurlykc legging vind, als of zy zig vergeten hadden. Dezen kunnen de hulpmiddelen §. 80. van dienst zyn. Zommigen worden verfcheurd, gekwetst, verbrand, en zyn hulpeloos. De zodanigen, die alleenlyk door de blixem bedwelmd, flauw geworden, half geftikt, of door den flag geraakt zyn , moet men eerst door de hulpmiddelen 5. 86 N. i—4. wederom tragten op te wekken , doch vervolgens moet men ze als flauwe, geflikte, beroerde, of doodlyk verfchrikte lieden behandelen, en ten dien einde deze artykels raadplegen. Aan ene verlamming door de blixem , die niet uit beroerte ontftaat, zou de elektriciteit beproefd kunnen worden: want men heeft  14» Over de vergiftige dampen, heeft in Engeland een voorbeeld gezien, dat de blixem een lammen genezen heeft. De elektriciteit werkt als de blixem, en de toevallen van beiden vorderen ook enerlei hulp. (Zie Verlamming.) Men heeft tot nog toe geen zeker middel gevonden , om de menfchen tegen het raken der onweêrflraal te befchermen. Omtrent de gebouwen weet men zo veel, dat de flraal het metal, 't welk 'er aan gevoegd is, volgt, en mooglyk zal men hier door een middel vinden, om dezelve af te leiden. De Heer D. ReimaRus in Hamburg heeft een nuttig ontwerp daar over gefchreven. SCHERPE, BYTENDE DAMPEN. §. 88. Werkingen der fcherpe bytende dampen. 'Er is nog een byzonder zoort van fcherpe dampen, die ene bytende eigenfchap hebben, waar door zy de long, en de wegen der ademhaling, als den mond, de neus, en de keel, beledigen, en daardoor niet alleen de ademhaling , uit hoofde hunner prikkeling, fluiten, maar ook tot ontflekingen en verzweringen aanleiding geven. Velen dezer dampen fchaden tevens, als zy met de flym en het fpeekzel worden doorgeflikt , wanneer zy als doorgezwolgene vergiften moeten befchouwd worden, en de behandeling tegen fcherpe vergiften vorderen §. 8. Velen kwetzen te gelyk de uitwendige huid,  EN UITWA ASSEMINGEN. 143 huid, de ogen, en andere gevoelige delen, door hunne fcherpte, en behoren in zo verre tot de uitwendig aangebragte vergiften, waar over §. 72. gehandeld is. De zodanigen, die eigenlykhier by behoren, voor zo verre zy met de lugt in de long gebragt worden, zyn van velerlei zoort. De dampen en het dof van fcherpe geneesmiddelen, by voorbeeld, van de koloquinten , de jalappe, de rhabarber , de nieswortel, het fpiesglas, het rottekruid, het kwikzilver, het lood, de fcherpe geesten, de myndoflyke zuren , het koningswater , de fpaanfche vliegen , de lugt en de uitbraken van fcherpe bytende dampen by brandende bergen, zo als de berg vefuvius eens uitdampte, en daar door ene menigte van menfchen, daar de wind na toe was, in weinig dagen aan ftuiptrekkende verdikkingen ombragt, tot dat een Geneesheer hun alleenlyk door flymerige waasfems en dranken zig leerde redden ; voorts de dampen van vele fcherpe fpyzen , als van de mostert, het knuflook, de ajuinen, de peperwortel, die dikwyls eensklaps het ademhalen beletten ; fcherpe nevels, waardoor zware borstziektens , en kwade kelen ontdaan; de dampen der mieren, die ongemeen fcherp en verdikkend zyn,' de vernisreuk; de vergiftige niesmiddelen, als de rook en het poeder van de euphorbium, de peper, de gember, fyne tabak, ja zelf het dof en zand, dat in de long gehaald word, behoren allen tot deze klasfe. De tabaksrook zelf, als hy in de long komt, veroorzaakt door de prikkeling zyner fcherpte een hevige hoest, zo als hy deze fcherpte ook ontdekt, wanneer hy in de maag, of door een  144 Over de vergiftige dampen, een rookklysteer in de darmen, gebragt word. De gewoonlykfte werkingen dezer fcherpe dampen zyn een hevige hoest met bloedige uitwerpzels door de lugtpyp , verftikkingen, die, als de fcherpce niet wederom fchielyk weggenomen kan worden , of in korte tyd doodlyk zyn, of longöntftekingkoortzen van groot gevaar veroorzaken ; ontftekingen van de fcherpte in de keel en in de lugtpyp, waardoor de gevaarlykfte kwade keel ontftaan kan; een onmatig, ja zelfs tot de bedwelming , beroerte , of tot den dood toe aanhoudend niezen, en andere min gewigtige toevallen. 5- 89. De gcneeswyze. 1. De tegengiften dezer fcherpe dampen zyn melk, olie, weekmakende, flymerige dranken, en zodanige waaslems, die men moet inademen, en die doorgaans de hoest, de verftikking, en het niezen fchielyk ftillen, en daardoor de kwade gevolgen voorkomen. De melk word gekookt, of men kan 'er verzagtende kruiden in koken, als de bladeren van de maluwe, en meliloten, de wortels van witte leliën, en heemst, boomvaren, vioolbloemen , lynzaad, enz. Deze melk word warm gebruikt, ten dele om 'er zomtyds een kopje vol van te drinken, ten dele om 'er de keel mede te gorgelen, om in de keel en neus te fpuiten, en om 'er de waasfem van in de long te ademen. Daar en boven drinkt men zeer veel van de  EN CITWAASSEMING EX. 145 de dranken, die de fcherpte breken §. 8. N. 2. en men flikt diluvyls een theelepel vol van een mengzel, dat uit evenveel olyfölie, fyroop van violen en rozenhoning beftaat, om de rauwe huid in de keel te verzagten en te genezen. In 't algemeen is 'er zelden iets meer nodig dan dit: egter kan men in enkele gevallen nog iets meer doen. 2. Indien men metalagtige, arfenikale dampen, of die van't koningswater, en minerale zuren heeft ingeademd , dan moet men of ene menigte olyfölie , benevens de overige hulpmiddelen, tot den drank gebruiken, of zeer veel melk, daar lynzaad in gekookt is, drinken. Zo ook als men door het zandftof met bloedhoesten gedreigd word. 3 Als de dampen tevens van een zwavelagtigen aart zyn, zo als de meeste fcherpe dampen, dan kan de geest van ammoniakzout gebruikt worden, om aan te ruiken, en in te ademen. 4. Tegen de fcherpe lugt van de radys, den ajuin, de mostert, enz» doet de reuk van zuur brood ogenbliklyk dienst. 5. Als men in der daad reeds bloed ophoest, dan moet men, behalve de algemene middelen N. 1. indien 'er omftandigheden plaats hebben, die zulks vorderen (§. 7. N. 6 j ene ader op den arm openen, en alle twe uren een lepel vol lynölie drinken, zig zeer gerust houden, zagtjes fpreken, en niets doen of gebruiken, daC hitte of hoest verwekt. 6. Tegen het onmatig niezen , moeten dezelfde middelen in de neus gebezigd worden, die men gebruikt om de hoest te ftillen, naam- K lyk  146 Over de vergiftige dampen, lyk melk, olie, verzagtende dranken, of by gebrek van alle andere dingen, infpuitingen , of de waasfem van lauw water. 7. Men begrypt ligt, dat men zodanige lieden aanftonds verre van de fchaadiyke dampen afmoet brengen, of, indien dit onmooglyk is, moet men ze digte wolle doeken voor den mond en neus doen. 8. Ter voorbehoeding tegen de gevaren van dezen aart is het niet alleen noodzaaklyk, de gemelde bindzels, of neusdoeken, voor den mond en neus te houden, maar men moet ook, als 't mooglyk is, vooraf een vet boterbrood, of fpek met brood, of dikke foepen, of meelpap gebruiken. Op dezelfde wyze behoed men zig tegen ftinkende fcherpe nevels. 9. Hoe men met de ogen moet te werk gaan , als 'er fcherpe dampen in gekomen zyn, daar van is te voren §. 72. N. 9. reeds gehandeld. 10. Indien het te dugten is, dat men van dergelyke fcherpe dampen tevens iets doorgezwolgen en in de maag gebragt heeft, dan moet men volgens §. 8- de geneeswyze tegen de doorgezwolgene fcherpe vergiften met de vorige verënigen, en inzonderheid de oliea'gtige braakmiddelen en klysteren te hulp nemen. 11. Als de keel door de fcherpe dampen ontftoken is, dan behandeld men dezelve volgens §. 8. N. 5. 12. Hebben zodanige dampen de huid gekwetst, dan geneest men ze op dezelfde wyze als §. 72. N. 3. 13. Over het ftof, of de dampen der fpaanfche vliegen, zie §. 72. N. 7. 14. Het  EN UITWAASSEMINGEN. 147 14. Het fyn ftof der ftenen, dat in de long gehaald word, veroorzaakt de meeste fteenhouwers het bloedhoesten en de tering. Zy behoorden zig in hun werk met doeken voor den mond, én anderzins te behoeden, zo als N. 8. 15. Het tabaksftof werkt in de ogen, neus, long, keel en maag als een bytend middel, en daarom moet men de toevallen, die 'er uit ontftaan, op de thans befchrevene wyze, doch niet als die uit opiatifche dampen voortkomen, genezen. OVER DE VERHANGENE, VERWURGDE E N GESMOORDE PERZONEN. §. 90. Indien zodanige perzonen niet reeds tekens van verrotting hebben , en alleenlyk geflikt, doch egter niet aan ene beroerte geftorven zyn, waaraan zy doorgaans fterven, dan kan men volgens §. 74. hunne herftelling beproeven. Ik vorder dienvolgens tot dit einde alles wat te dier plaatze van N. 1—18. gezegd is, en zal hier flegts by die getallen, daar 't nodig is, aanmerkingen maken. K 2 By  148 Over de verhangene, verwurgde By §• 74. N. 1. Als het lichaam afgenomen word, moet men zorg dragen, dat het in 't vallen geen fchade lyde. By N. 4. en 5. In dit geval moet de beweging en het voetbad uitgefteld worden , tot dat de volgende noodzaaklyker dingen eerst gefchied zyn. By N. 6. De kropader moet geopend worden , en een uur daar na zomtyds die op den arm; vervolgens kan men verzagtende omflagen warm om den hals leggen. By N. 7. 'Er moet lugt met tabaksrook ingeblazen worden , om ene grotere prikkeling te verwekken. In de beroerte zou de bedwelming door den rook fchaadlyk kunnen zyn , maar dan is de hulp evenwel te vergeefs. By N. 9. en 10. De klysteren moeten van tabaksrook zyn. By N. 11. Thans heeft men tyd voor de regels §. 74. N. 4. en 5. By N. 12. Men kan de reuk-, en niesmiddelen, die by de hand zyn, gebruiken. Het is byna evenveel. By N. 15. De koppen kunnen ook reeds gebruikt worden, eer 'er nog tekens van leven volgen. By N. 16. Tot een braakmiddel kan men den honingazyn , met thee van peperwortel verdund, gebruiken, of vier tot zes lepels vol honingazyn van zeeajuin, met water gemengd, zo als §. 83. N. 3. geleerd is Het fcherp klysteer kan uit een pond zout water, of urine, daar twe lood extracium catbolicum en een  EN GESMOORDE PERZONEN. I49 een lepel vol rozenhoning in ontbonden is, bertaan. Indien de hals uitwendig befchadigd is, dat moet men aan een Heelmeester overlaten. Wanneer de geftikten aan beroerte (in fchyn) geftorven zyn, dan kunnen de vorige middelen dezelven niet weder opwekken. Doch als zy 'er wederom tekens van leven door geven, dan moet men ze als lyders ener bloedige beroerte handelen. Zie Beroerte. DE GESMOORDEN, die nog de gedaante van een lyk niet hebben , maar egter, door de terughouding van hec bloed in 't hoofd, bedwelmd en in levensgevaar zyn, moeten op zoortgelyke wyze, als de verwurgden , te regt gebragt worden, doch het is niet nodig hun lugt of tabaksrook in te blazen, of door braak-, reuk-, of niesmiddelen in beweging te brengen. Men houd zig insgelyks hier het veiligst aan de genezing der bloedige beroerte. Zie aldaar. Dit geval heeft plaats, als men volbloedig is, en de klederen aan den hals te vast fluiten, en men zig dan verhit, of veel bukt. Enen ftudent drong onder 't kegelfpel het bloed uit den mond en neus, hy viel midden onder het fpreken neder, en was zonder gevoel of beweging. Zyn aangezigt was zwart, de ogen puilden uit, en men kon geen gevoel, of beweging, of fnorking, of pols gewaar worden. Zo dra hem de halsbindzels los gemaakt wierden, liet hy den adem gaan, en haalde enige lugt in , waar by hy dat geen uitfprak, 'c K 3 welk  150 Over de verh. , verw. , en gesm. Perzonen. welk hy half gezegd had, toen hy neder viel. Het gevoel en 't gezigt kwam weder, hy haalde adem , fchoon moeilyk , en de polsflag wierd merklyker. De herhaalde aderlatingen , en andere hulpmiddelen , herftelden hem in drie dagen, Volbloedigen; lieden die tot duizeling, beroerten, hoofdpyn , en zuizen der oren, als zy zig fterk bewegen, enz. geneigd zyn , worden in enge klederen , en als zy bukken , in hete vertrekken zyn , of met een hangend hoofd flapen, zeer ligt van zulke gevaarlyke bedwelmingen overvallen. Het losmaken der klederen , herhaalde aderlatingen , verfche lugt, het befprcngen met koud water, de fterk ruikende geesten, doch voornaamlyk de wynazyn, veel limonade met falpeter tot den drank , en alle opwekkende middelen, herftellen dezelven. VERHANDELING over de DRENKELINGEN. §• 91. De drenkelingen kunnen zeer dikwyls her. fteld worden,als men zig de nodige moeite ten hunnen aanzien wil geven. 1. Voor  Over de Drenkelingen. 151 r. Voor eerst brengt men ze, volgens §. 74. N. 1—4. op ene gefchikte plaats, men ontkleed dezelven, en dekt ze alleenlyk met matrasfen of warme bedden, of met warme vellen van verschjieflagte gezonde dieren , men vryft en beweegt ze een weinig, en men geeft hun een behoorlyke legging. Aan de voeten en benen moet men, in plaats van een voetbad, zakken met warm zand, of zout leggen: indien naamlyk de lichamen niet te gelyk bevroren zyn. ï. Dan word aanftonds de kropader geopend, §. 74. N. 6. en 3. lugt en tabaksrook in de long geblazen, 't zy door den mond , of door de gemaakte opening in de lugtpyp. §. 74. N. 7. en 8. Desgelyks word 4. een klysteer van tabaksrook gebezigd. J. 74. N. 10. 5. De keel word met ene olieagtige veder geprikkeld. §. 74. N. 11. 6 Op het hart en het hartegroefje word wyn gelegd. §■ 74 N. 13. 7. Het befprengen met koud water, en het vryven met wolle doeken, daar men zout op kan ftroijen , of het vryven inzonderheid over den ruggegraat met warmen wyn, brandewyn , of fterk ruikende geesten , word geftadig herhaald, en aan de voetzolen zet men koppen. 8. Men brengt den lyder fterk ruikende geesten aan den neus en lippen , en men blaast hem niesmiddelen in. Ook kan hy aan 't voorhoofd, de flapen, en agter de K 4 oren  152 Over de Drenkelingen. oren met reukgeesten gevreven worden. S. 74. N. 12. 9. Als na dit alles nog geen teken van leven volgt, dan laat men al het andere na, dat tot de volgende proef niet gefchikt is, en men zet het overige voort. Het lichaam word op ene deken gelegd , die voor af met warme asch , warm zout, of warm zand, dik beftroit is, en men beftroit 'er vervolgens het naakte lichaam ook mede tot aan den hals, hoe dikker hoe beter. Als men zo veel zout, of asch, niet kan bekomen, dan neemt men 'er handen vol van, en men vryft 'er naarftig mede over het lichaam naby het vuur. Indien 'er niets by de hand is, dan legt men het op mist, en bedekt het daar mede. 't Is mede zeer goed, als men het hoofd en de nek met zout, of asch, onder een muts kan dekken , of hetzelve daarmede vryven. Onder zulk een dekzel mag het lichaam enige uren blyven liggen. 10. Als dit ook vrugteloos is, dan legt men het weder als in den beginne, zonder het nogthans^ verder van het aanklevend zout of asch te reinigen, en men herhaalt de proeven van N. 1—8. _ 11. Indien het lichaam zomtyds by grote koude, door het water opgefpoe'ld zynde, aan den oever volftrekt ftyf gevroren ware, dan kan al het bovengemelde wel gefchieden , allcenlyk uitgezonderd , dat men het bevroren lichaam niet in de warmte, of by het vuur moet brengen , nog warme dingen tegen hetzelve mag aan leggen , maar men bedekt het liever , in plaats van warm zout, enz. met fneeuw, of gefmolten ys, of men legt het in koud  Over de Drenkelingen. 153 koud water, zo als men met bevrorenen behoort te handelen. Zie §. 93. 12. Zo dra 'er zig tekens van leven opdoen, worden de reukgeesten, de niesmiddelen, §. 74. N. 12. de uitwendige hartverfterkingen, §. 74. N. 13. de befprengingen, het koppen, de beweging der leden, de braakmiddelen van vier tot zes lepels vol honingazyn van zeeajuin met veel aftrekzei van kamillen, of een drank van lauw zout water,en de klysteren (§. 74. N. 14. 15. en 16.) gebezigd, en eindelyk 13. word de lyder zodanig verfterkt, als §. 74- N. 17. imwunBai stXJwnjnxssBtÊ bwbbw» pwww '-"ff? ^""^^y^^^P**** OVER DE VERDRUKTEN. §. 92. Het verdrukken vind merendeels maar by kinderen plaats, als volwasfene menfchen clezelven tot hun gemak by zig in 't bed nemen. Op deze wyze fterven jaarlyks honderden van kinderen. Indien zy verdrukt en zeer gekwetst zyn, dan is 'er geen hulp voor dezelven. Doch als ze maar geflikt zyn, dan komt men ze op dezelfde wyze te hulp, als of zy in ene uiterfte flauwte lagen, men fteekt naamlyk een vinger in de keel, men kittelt den neus met ene velt 5 der  154 Over de Verdrukten. der, en men geeft hun geringe gedeelten van warmen drank in; of men wekt ze op, als de verwurgden, §. 90. OVER DE BEVROZENE PERZONEN, en LEDEN. $• 93. Voorbehoeding tegen de vorst. *• \ Is iemand in ene geweldige koude JLX reist, en zig zeiven, en zyne leden, tegen het bevriezen wil beveiligen, die moet voor af, en op reis enkel grove en harde fpyzen gebruiken, niet lang ftil zitten, maar dikwyls gaan, inzonderkeid als hem een aangename flaap wil overvallen, die allergevaarlykst is. Hy moec zyne handen en voeten met olie of talk vryven, papiere fokken, met brandewyn bevogtigd, in delchoenen, of Hevels , fteken, neus en lippen met bier waschen, daar te voren hete talk in gedropen is, nu en dan flegts een lepel vol brandewyn drinken, en zig zorgvuldig voor een roes wagten , daar men het gemakl^kst door in flaap valt, bedwelmd raakt, en bevriest. Ge.  Over de bevroz. Perzonen, en Leden. 155 Geneeswyze van bevrozene leden. 1. Indien men wezenlyk reeds een bevrozen lid heeft, of befpeurt men door de ongevoeligheid en verftyving. van het zelve, dat het naby het bevriezen is, dan moet men het geenzins in de warmte brengen, maar aanftonds met fneeuw vryven, of in yskoud water Heken, tot dat 'er weer leven en gevoel in is. Als dan kan men het met brandewyn, of fteenölie, met de esfentie van brandfteen, of van myrrhe, of met kamferbrandewyri koud waschen, en zig maar by geen warmen kachel, of vuur begeven, tot dat men in een matig warm vertrek weer volkomen verwarmd is. Op de handen, die door koude gefprongen zyn, ftrykt men palmolie. Geneeswyze van bevrozene perzonen. 3. Met bevrozene perzonen , die dikvvyls wederom opgewekt kunnen worden, moet men op dezelfde wyze te werk gaan;want een warm vertrek, of een warm bed, zou dezelven onherftelbaar doden. Men fcharrelt ze liever maar aanftonds onder de fneeuw, dat mond en neus alleenlyk vry blyven, of men legt ze in een trog, en giet 'er yskoud water op, met dezelfde behoedzaamheid. Als zy onder deze proef geen tekens van leven geven, dan is de overige hulp doorgaans vergeefs. Indien zulke lichamen in 't koud water ontdoijen, dan zet 'er zig een yskorst om dezelven , als om het bevrozen ooft. Wanneer nu deze yskorst wederom ontdoit is, dan heeft het lichaam reeds zulk  156 Over de bevrozene Perzonen, zulk een trap van warmte, dat het de yskoude niet meer nodig heeft. Men vryft het dus vervolgens met water , dat niet volkomen koud is, en mengt daar wat wyn of brandewyn onder. Daarna brengt men het in een vertrek, dat niet al te koud is, men vryft het met doeken, die met kouden wyn en water bevogtigd zyn , of men bedekt het lichaam met mist of ftroo, en laat het daar zo lang in blyven, tot dat 'er tekens van leven volgen. 4- Zo dra zig dezen opdoen, gaat men op dezelfde plaats met vryven voort, men bedekt het lichaam met droge , doch niet gewaimde, klederen, buiten het bed, men zet de voeten in water, dat niet geheel yskoud is , men wascht de handen en het aangezigt met dergelyk water , met wyn of azyn gemengd, men blaast de lugt en tabaksrook, zo lang als de ademhaling geftremd is, in de long, en voornaamlyk ook in den endeldarm , 01 men zet klysteren van lauw water met een weinig kamfcrazyn , of kamferbrandewyn gemengd, men prikkelt de keel met ene olieagtige veder, men legt koude wyn over het hart, men brengt reuk- en niesmiddelen aan den neus en lippen , men vryft de leden met bovengemelde oliën of geesten N. 2. men brengt het van tyd tot tyd, doch zeer langzaam in warmer lugt,klederen, en bedden, en men verftcrkteindclyk den lyder volgens g. 74.N. 17 Waarbynog dit byzondere is in acht te nemen, dat men doeken met warmen wyn tusfchen de dyën legt. Op dezelfde plaats §. 74. vind men omtrent de hier voorgeftelde zaken ene nadere onderrig- ting,  en Leden. 157 ting, hoe men dezelven moet in 't werk Hellen. De aldaar gemelde, doch hier niet aangehaalde hulpmiddelen, vinden of by bevrozenen geen plaats, of hangen van omftandigheden af, die toevallig zyn , by voorbeeld, het aderlaten. Bevrozene drenkelingen. 5. Als iemand 's winters onder 't water geraakt , en vervolgens ftyf bevrozen is, dan moet men hem volgens N. 3 dien trap van warmte weder bezorgen , waar door de yskorst van zyn lichaam ontdoit. Als dan kan men hem als een drenkeling, doch altoos met de verëischte voorzorg §. 91. N. 11. behandelen. OVER DE ONGELUKKIG DOORGESLOKTE DINGEN. §• 94- Dingen die in de lugtpyp gevallen zyn. 1. ^IVTanncer men vloeibare , doch inW' zonderheid fcherpe dingen , zo ongelukkig flikt, dat ze in de lugtpyp vallen, zo als het geval is, daar men van gewoon is te zeggen, dat zy in de verkeerde keel gekomen  158 Over de ongelukkig men zyn, dan moet men zig op dezelfde wyze redden, als by de ingeademde fcherpe vergiften. 5. «9- Men neemt ook grote beten van halfgekauwde droge broodkruimen, om de fcherpe vogt, die aan den ingang van de lugtpyp het hoesten veroorzaakt, in te doen trekken. Kleine ftukken van vaste lichamen, by voorbeeld, broodkruimen, grove ftof, enz. moet men door het hoesten terug voeren; 't geen nogthans niet met al te grote hevigheid moet gefchieden, dewyl men anderzins ligt bloed zou kunnen hoesten. Men moet het ophalen, hoesten, niezen, ja zelfs het braken voorzigtig beproeven, en daar by zulk ene plaatzing des lichaams verkiezen, waar door men 't minst tot het hoesten gedwongen word. De olieagtige en flymerige dranken kunnen daar ook van dienst zyn, om de hevige prikkeling van her. vreemd lichaam zo lang te verzagten, tot dat .het uitgehoest kan worden. Zie J. 89. Onder het vrywillig hoesten, dat men tot dit einde doet, moet men wat voor over bukken, en op den rug laten kloppen. Wanneer 'er grote, en inzonderheid puntige, of fcherpe lichamen in de lugtpyp gekomen zyn, dan is de toeftand zeer gevaarlyk en merendeels hulpeloos. Als zulk een lichaam boven in. de lugtpyp vast zit , dan moet men aanftonds volgens §. 74. N. 8. de lugtpyp openen, om de verdikking voor te komen, doch vervolgens met werktuigen , of uitwendige handgrepen, het lichaam na buiten tragten te brengen. Zomtyds heeft men beenderen , of graten, door de opening, die in de lugtpyp gemaakt was, gelukkig 'er uitgehaald. De overige hulp moet op de zelfde wyze als  Doorgeslokte dingen. 159 als tegen de fcbrik ingerigt worden. Zie §. 97. N. e. Zyn zodanige lichamen rond en glad, zo als by voorbeeld, geld, knopen, enz. dan gaan ze dieper dan men met werktuigen kan komen. Zulk een elendige moet maar aanftonds ene plaatzing voor zig uitzoeken, waar in hy 't minfte door de vreemde lichamen tot het hoesten aangezet of met verftikking gedreigd word, en daarin, onder het gebruik van flymerige, olieagtige fpyzen, en dikwyls herhaalde aderlatingen van enige oneen, zo lang als mooglyk is blyven. Dingen die in de keel blyven zitten. 2. Zomtyds blyven de al te grote beten in de keel zitten, en zodanige lieden vallen dikwyls ogenbliklyk dood neder. Zomtyds raken 'er graten, beentjes, naalden, of nagels in de keel vast, en dan moet men ze fchielyk te hulp komen, om dat de keel in weinig uren opzwelt en gevaarlyk ontfteekt. In 't eerfte geval moet men den geftikten ene fpons, die aan een met zagt leder overtrokken yzerdraad vast gemaakt, en geheel in olie gedoopt is, in de keel ftoten, om den vastzittenden beet in de maag neer te fchuiven , en vervolgens zyne herftelling omtrent als van een gewurgdenj. 90. beproeven In de overige gevallen moet men zulke ingeflokte dingen, of in de maag neerftoten, indien het flegts dingen zyn, die dan niet doodlyk zouden worden; of men moet ze terug halen. Dit gefchied of met den vinger, of met ene tang, of met een yzerdraad, dat aan 't einde omgebogen is, 't welk men gefchikt in de keel moet brengen  i6o [Over de ongelukkig gen, en als een haak gebruiken. Naar de verfcheidenheid der ingeflokte dingen , en naar mate zy in de keel fteken , zonder dezelve te verftoppen, zo als naalden, graten, enz. of dezelve fiegts zodanig fluiten, dat 'er nog enige ruimte overblyft, kan men of met ringen van draad, of met ene droge fpons , die men dieper dan het ingeflokte lichaam inbrengt, en dezelve dan, na dat ze nat geworden en gezwollen is, terug trekt, het ingeklemde lichaam weder na boven halen. Zomtyds kan het braken , hoesten, lachen of niezen de keel ontzetten, en als de lyder niet flikken kan, om hem een braakmiddel in te krygen, dan moet men hem aan 't braken helpen, door 't prikkelen van de keel met ene olieagtige veder,of door een klysteer van tabak in water gekookt. Het komt 'er hier op aan , dat men juist de manier treft, ■waar op zodanig een lichaam los gemaakt kan worden; en daar toe is een mensch nodig, die zyne handen kan gebruiken ; het behoeft zo zeer geen Arts te zyn. Dingen die in de maag gekomen zyn. 3. Wanneer de ingeflokte dingen in de maag gebragt zyn, dan worden ze, zomtyds met veel fmerten, zomtyds zonder enige pyn, door den afgang weer ontlast,-zo als zulks met beenderen, naalden, doornen, {tukken geld, mesfen, nagels, gespen, vrugtkernen, enz. dikwyls gefchied is. Zomtyds blyven ze agter, en veroorzaken , na onlydelyke pynen den dood. Aldus heeft iemand honderd Louis cVOr doorgeflikt, die allen weder ontlast zyn, uitge- zon-  Doorgeslokte dingen. 161 zonderd een, welke den weg uit de maag in de darmen verftopte , en hem het leven koste. Die veel noten , kersfeftenen , druiven en pruimen met de ftenen, of het klein gevogelte met de beenderen eten , lopen hetzelfde gevaar , dewyl 'er dikwyls ballen uit ontftaan , die op gelyke wyze doden. Van naalden , beenderen , kersfeftenen , ja zelfs van pruim-, en perfikeftenen, heeft men voorbeelden , dat ze door de urine weder ontlast zyn. Mesfen, en grote fcherpe lichamen , zweren dikwyls door de maag en darmen heen, ja zelfs komen kleiner lichamen, zomtyds eerst langen tyd daar na, in verzweringen aan de afgelegenfte ledematen weder te voorfchyn. (Zie §. 16.) Hulpmiddelen. 4. In 't algemeen is het by zulke gevaarlyke toevallen nodig , dat men uit den arm ryklyk bloed aftapt; dat men, als het lichaam niet gefchikt na buiten kan gebragt worden, het niet geweldig handelt, om de ontfteking niet doodlyk te verergeren, dewyl zomtyds de langzaame zwelling , of verëttering , het nog los kan maken ; dat men den lyder dikwyls wat lauw water met olyfölie laat doorzwelgen ; dat men uitwendig warme omflagen, van verzagtende kruiden in melk gekookt , om den hals legt; dat men den lyder op velerlei wyzen beweegt, fchud , op den rug klopt, hem te paard , of in een wagen over de ftenen laat ryden, enz. om indien mooglyk het vast zittend lichaam los te maken; en dat men, in gevaar van verftikking, L de  j6z Over de ongelukkig Doorgesl. dingen. de lugtpyp fchielyk opent. Indien zodanige dingen door hunne hoedanigheid fchaadlyk kunnen zyn , dan moet men derwyze handelen, als §. 16. geleerd is. OVER DE TOEVALLEN door VERHITTINGen VERMOEIDHEID. I. a ls men door te veel bezigheid, gaan, XX. Jopen , ryden, arbeiden , dragen, enz. onmatig verhit is, dan kan men zig aan velerlei fchielyke en gevaarlyke toevallen bloot ftellen. Zomtyds volgt 'er ene fchielyke bezwy. ming en kragteloosheid op, die ons zomtyds ons ganfche leven byblyft , en in een zoort van uittering kan doen vervallen. Doorgaans ontftaan daar uit hete ontftekingkoortzen, zo als het zydewee , de kwade keel, enz. of de hevigfte bloedziedingen, met hoofdpyn, duizeling, beroerten, bedwelming der zinnen, enz. of bloedftortingen uit den neus,de long, en uit andere delen. De genezing van alle deze ziekten komt maar alleenlyk in zo verre hier te pasfe, als ze ene fchielyke hulp vorderen , en deze zal ik aanwyzen. Men moet nogthans wel aanmerken, dat zodanige gevallen dikwyls flegt aflopen, en niet in den grond genezen worden; weshalve de voor-  Verhitting en Vermoeidheid. 163 voorzigtigheid vordert, in allerlei arbeid, daar lichaamskragten toe verëischt worden, zig zo veel mogelyk is te matigen , en inzonderheid 2ig voor verhittende dranken te wagten, veel liever dan wat water met een weinig azyn gemengd te drinken, als waar door men het minst gevaar loopt van zig te verkoelen, en men te gelyk de kragten onderfteunt en de bezwyraing voorkomt. Doch indien dan egter, door ene al te grote vermoeidheid , ene fchielyke kragteloosheid en flauwte mogt volgen , dan moet men" den lyder met wyn waschen, hem aan azyn laten ruiken, hem wei te drinken geven, en in een lauw voetbad tot over de kuiten, of in een half bad van lauw water tot over het ondcr]yf zetten, en , na dat hy uit de flauwte bekomen is, agt droppels van het laudanum liquidum Sydenbam in water ingeven. Deze droppels , en een lauw voetbad, benevens den azynreuk, zyn mede de beste middelen, als men door te veel bezigheden alleenlyk ten uiterfte vermoeid, te huis komt, fchoon men 'er niet flauw van word. Indien'er, na het fchielyk verhaal der kragten, door de afmatting een kwynende toeHand der kragten overblyft, die ene uittering voorfpelt , dan moet men de wei enigen tyd blyven drinken , dikwyls lauwe baden gebruiken, en eindelyk enige weken koeimelk drinken, om weder kragten en zappen te bekomen. Geestryke dranken, wyn en zappige fpyzen zouden zulke lieden nog verder bederven. Als de lyder zeer volbloedig is, en de bezwyming uit de grote beweging van 't bloed ontftaat, dan handelt men volgens de geneeswyze der Be&ïvyming. L 2 2. D«  ÏÓ4 Over de toevallen door 2. De bovengemelde fchielyke vermindering van kragten vind flegts by menfchen plaats, die niet zeer volbloedig en van een zwak geftel zyn. Volbloedige lieden daar en tegen, als zy zig te zeer verhit en afgemat hebben , ftaan voor ontftekingkoortzen , bloedziedingen en bloedftortingen bloot. In ieder van deze gevallen moet men aanftonds aderlaten, de benen in lauw water baden, en alle half uur een lepel vol van een mengzel gebruiken, dat uit zestien lood water , een half lood falpeter, en vier Jood fyroop van citroenzap, of fyroop van granaatappelen bereid is : By bloedftortingen kan men ook te gelyk een kopje vol van een koeldrank nemen, die uit een pond wegbreewater, een half pond tinctuur van rozen, agt lood fyroop van rozen , of van granaatappelen, en tien droppels vitrioololie beftaat. Het neusbloeden kan by volbloedigheid meer als een pond bedragen, eer men behoeft te denken , om iets anders, dan het bovengemelde, daar tegen in 't werk te ftellen. Doch als het boven mate aanhoud, zodanig dat 'er bezwymingen, koude ledematen, en koud zweet door ontftaan, dan ftilt men het op dezelfde wyze als in de pokjes. (Zie ook g. 98. N. 2.) By het bloedhoesten moet men, na de vorige algemene hulpmiddelen, omtrent alle vier uren een lepel vol uitgeperften lynzaadölie, of een kopje vol aftrekzei van lynzaad, half koud drinken, daar by den gemelden koeldrank voortgebruiken , en voor het overige fchielyk enen Geneesheer raadplegen, dat over 't algemeen in deze gevallen zeer nodig is. (Zie ook g. 98. N. 3.) 3. Door het hevig lopen, ryden, fpringen, en  Verhitting en Vermoeidheid. i6j en danzen, kan men, behalve de gemelde toevallen, N. i* en 2. zig ook ene byzondere engborftigheid , daar men zomtyds nimmer weer vry van word, en die eindelyk den ongelukkigen doet flikken, of ene trilling der ledematen, die het ganfche leven byblyft, welke inzonderheid ook door het dragen van zware lasten ontftaat, op den hals halen, en deze toevallen laten zelden ene grondige genezing toe. Een Geneesheer zal de engboriligheid met ontbindende middelen , als gom ammoniak , zeep , zeeajuinen, azyndamp, enz. en de bevende ledematen door verfterkende baden, {taalmiddelen, bronwaters, die yzeragtig zyn, enz. tragten te genezen, doch voor andere lieden zyn deze genezingen niet gefchikt. 4. Het door vry ven der voeten door het langdurig gaan, tragt men door bokke-, of hertevet voor te komen, daar men ze s'rnorgens mede fmeert, als men ver te voet moet reizen. Indien ze reeds doorgegaan zyn , dan geneest men ze als andere wonden $. 99. Wanneer men zig doorgereden heeft, 't welk de gemene man een blikaars noemt, dan geneest men zulks als andere ontvelde plaatzen, en zo als de ontvellingen, die de lyders door 't liggen bekomen, men bedekt het naamlyk 's avonds met linnen, dat in eau d'arquebufade, of in koud water, dat met de poeder van de bloemen van zinkus gemengd is, nat gemaakt word, of men fmeert 'er loodzalf op, of men fmeert bokke vet op zeemleer, of men legt 'er verfche klisfebladeren (folia bardame) op , en *£ morgens, als men verder moet ryden, beL 3 ftrojt  i66 Over de toevallen door ftroit men het met meel van wolfsklauw. (femen iycopodii.') 5- Als men op hete dagen op reis, of onder den arbeid in 't veld, door de hete zon, inzonderheid op het hoofd, hevig gebrand en verhit word, dan kan men in een vreeslyk gevaar geraken, en op de plaats dood blyven, voornaamlyk als men het hoofd in de dronkenfchap, of in den flaap aan de hete zonneftralen blootftelt. Ene verbazende hoofdpyn, die alle ogenblikken toeneemt, razerny, of flaapzugt, beroerten, bedwelming, ontfleking der ogen, blindheid, keelöntfteking, de fnuf; en als de hitte der zon de leden raakt, pyn in de ledematen, flyfheid der gevrigten, verfcheurende pynen in 't kruis, in de lenden, en in de knieën, koorts en andere toevallen, zyn de gewoonlyke gevolgen van zulke verhittingen, die voor 't overige doorgaans den bejaarden inzonderheid doodlyk zyn. Als iemand zodanige toevallen zyn overgekomen, om dat hy zig niet tegen de zonneftralen befchermd heeft, 't geen ieder reiziger in den zomer noodzaaklyk behoort te doen, dien moet men aanftonds ryklyk bloed aftappen , en zulks in weinig uren zo dikwyls herhalen, tot dat de gevaarlyke toevallen meest geweken zyn. Men kan hem ook bloedzuigers aan de flapen van het hoofd en aan den hals zetten. Men zet zyne benen dikwyls in lauw water, dat inzonderheid de hoofdpynen fchielyk verligt, of men laat hem tot aan de borst in lauw water zitten. 'Men zet hem klysteren van wei, en men geeft hem veel limonade, of azynwater, of wei die door azyn gefcheiden is, te drinken. Op  Verhitting en Vermoeidheid. 167 Op den kruin , aan de flapen , en over het hoofd legt men linne doeken, die in koud water , met wat rozenazyn gemengd , gedoopt zyn, en men ververscht ze dikwyls. Men kan zodanige lieden ook, als ze genoeg zyn adergelaten , dikwyls in een bad van geheel koud water zetten , en hun dergelyk water over 't hoofd gieten. Voorts is hun ook een verkoelend buikzuiverend middel dienstig , uit zes lood tamarinden , in een pint ziedend water omtrent twe minuten gekookt, en doorgezygd, waarvan zy vyf of zesmaal 's daags telkens omtrent zes lood kunnen drinken. 6. Als men in den winter de bedden, rustbanken, en ftoelen met de hoofde einden by het vuur op den haard, of by den kachel zet, en in deze hitte in flaap valt, of als men, in 't algemeen om zig te verwarmen, of om de verkoudheid , de hoofdpyn, de pyn in de ledematen en de zinkingen te verdry ven, het hoofd en de ledematen by 't vuur te zeer verhit, op al te hete vuurftoven zit, of de kamer te heet maakt, dan kan men zig daardoor dezelfde toevallen, als N. 1. 2. en 5. verwekken, en men moet ook, na dat men zig op ene koele plaats begeven heeft, dezelfde hulpmiddelen daartegen aanwenden; behalven nog het geen de damp der kolen, en andere dampen in hete vertrekken, volgens §. 83. en §. 86. N. 9. afzonderlyk vorderen. 7. Het onmatig zweten door verhitting doet men door het mengzel en den koeldrank N. 2. bedaren, en men houd zig ftil in ene koele lugt. Lieden die al te ligt zweten, zyn van een zwak geitel, en moeten zig door den koortsbast , L 4 yzcr,  168 Toevallen door Verhitting, enz. yzer, minerale zuren, door een koelen leefregel, en door het vermyden van warme verhittende dranken, foepen en weke fpyzen, door het vryven en ene zagte beweging in de koele lugt, langzamerhand verfterken. 8. Als men de huid van 't aangezigt, of van andere delen by 't vuur te veel verhit heeft, dan geneest men zig met de middelen tegen de verbrandingen. §. 100, OVER DE TOEVALLEN door VERKOELING en KOUD DRINKEN. §. 96. i. 'jTjV fterven zeer veel menfchen door M2j verkoeling, en de meesten daarvan zyn zodanigen, die zig te warm houden , en voor de veranderingen van het weder te aandoenlyk maken. Men ziet de gevaarlykfte gevolgen der verkoelingen in een groteren trap by hun, die in de koele lugt na de verhitting zeer groot vermaak fcheppen. De uitwaasfeming der huid word fchielyk daardoor opgehouden , en daar uit volgen zinkingen , zinkingkoortsen , ontftekingen , en ontftekingkoortzen, hete zinkingen, of rbeumatismi (welke laatfte men daar omtrent kan naflaan ,) kwade keel, zydewee , verkoudheid , heeschheid , hoest, kolyk, enz. 2. Om  Toevallen door Verkoeling, enz. 169 2. Om zig niet te verkoelen moet men zig in koud, winderig, nat weder fterk bewegen, in heet weder niet te zeer verhitten, fteeds droog linnegoed dragen, boven dien , zo dra men van de verhitting tot rust kan komen, aanftonds in 't volle zweet, in een gematigd gefloten vertrek, op 't fchielykfte een droog hembd aantrekken, en zig dan gerust houden tot dat het zweet bedaart; doch nimmer met het verkleden wagten, tot dat het zweten ophoud, als 't welk ene fchaadlyke gewoonte is : Voorts niet drinken als het lichaam verhit is, maar altoos eerst wat brood en zout gebruiken; zig noit te warm kleden , doch altoos de voeten naar evenredigheid meer dekken, dan het hoofd; in alle jaargetyden merendeels even zwaar gekleed blyven, zo dat het in de winter niet te warm, en in den zomer niet te koud is; in 't voorjaar niet te vroeg zomer, en in den herfst niet te laat winter maken; zig niet aan hete kamers of bedden gewennen; zig even zeer tegen den wind als tegen de vorst behoeden, en, als men het geluk gehad heeft van verhard te zyn door de opvoeding tegen de veranderingen van het weder , om generlei reden zig teder en mededogend omtrent zig zeiven laten maken. 3. Na dat men ene verkoudheid heeft opgedaan , moet men de benen in een warm voetbad zetten; een aftrekzei van vlierbloemen met honing en azyn drinken, en in alle gevallen, indien men reeds het begin van een der vorige ziekten befpeurt, voor af ene aderlating doen. Dit aftrekzei word uit een handvol vlierbloemen, vier lood honing, en drie lood wynazyn L 5 be-  170 Over de toevallen door bereid, waar op men ruim drie pond kokend water in een pot giet, 't welk men een weinig omroert, koud laat worden, doorzygt, en dan tot een theekopje vol te gelyk, lauw drinkt. Indien 't zo fchikt, dan wagt men daar by een zagt zweten in 't bed af, en verandert vervolgens het linnen. Men kan de ledemaren ook met warme doeken vryven, en als de benen door den wind, het water, of den regen koud geworden zyn, na 't gebruik van 't voetbad 'er warme ftenen tegen aan leggen. De meeste ziekten van verkoeling volden eerst enige dagen daar na; doch het kolyk verzelt dezelve dikwyls onmiddelyk. Men moet dan het onderlyf ook vryven en een weinig verwarmen, klysteren van lauw water zetten , en blaartrekkende pleisters aan de benen leggen. In ene koortshitte, die door verkoeling ver. wekt is, moet men dikwyls een kopje vol warm en dik afkookzel van haver drinken , daar altoos ten minfte een half dragme falpeter in ontbonden is. 4. Als men aanftonds na ene grote verhitting kouden drank gebruikt, zonder zig voor af door de rust verkoeld, en wat brood gegeten te hebben, dan zyn de kwade gevolgen fneller en erger; want daar uit ontftaan de hevigfte keel-, en borstontstekingen, verhitting der ingewanden van den buik met ene ongelooflyke zwelling, braking, ophouding der urine, en grote benauwdheid, enz. Zodanige verfchriklyke gevolgen verzeilen dikwyls in den zomei ' et wellustig gebruik van ys onder fpyzen of dranken. 5. Na ruime aderlatingen, die in zulke ge¬ val-  Verkoeling, en koud Drinken. .171 vallen noodzaaklyk zyn, moet men den lyder in een bad van lauw water zetten, en hem zo wel om te drinken, ais tot de klysteren, daar men voor en na het bad gebruik van moet maken , lauw water met een vyfde gedeelte melk gemengd, geven, ja zelfs doeken, die in lauw water zyn natgemaakt, geftadig over den buik leggen." Men kan hem ook dunne amandelmelk, met een weinig zuiker, of haver-, of gerftedrank, daar in iedere fles omtrent een dragme falpeter, anderhalf lood honing, en een lood azyn gemengd zyn, te drinken geven. Doch in zulke zware toevallen heeft men enen Geneesheer hoognodig ; voor mindere gevallen zyn deze hulpmiddelen toereikend. OVER DE AANDOE NLYKHEID, GEWOONTE, VERBEELDING en DRIFTEN. S- 97- A. TTet byzonder gevoel, dat onze zenuJLX wen hebben, het vermogen, om door de prikkeling ener beweging, of ener verbeelding der ziel, die fpieren, daar zy zig in uitfpreiden, te bewegen, ontaart by zommige zieklyke perzonen zodanig, dat de zenuwen, door inwendig verborgene oorzaken, zonder eni.  172 Over de aandoenlykheid, gewoonte, enige inwendige aanleiding, op dezelfde wyze, als door daadlyke bewegingenen verbeeldingen, geprikkeld worden, en ook zodanige bewegingen voortbrengen; en dat de daadlyke bewegingen en verbeeldingen dezelven tot geheel ongewone, of tot veel heviger bewegingen aanzetten, om dat hunne natuurlyke gefteltenis veranderd en zieklyk is. Dezen byzonderen toeftand noemt men de al te grote aandoenlykheid, fchoon hy minder betrekking heeft op het gewaarwordend vermogen der ziel, dan op de bewegende kragt der zenuwen. Te onregt leid men doorgaans deze wonderbare verfchynzels in onze Natuur van ene bedorvene verbeeldingskragt en fcherpere gewaarwording der zenuwen af, dewyl dezen in zulk een ftaat niet zelden ftomper zyn, en minder gewaar worden, dan immer. Daar uit ontltaat de verkeerde benaming, die thans niet meer veranderd kan worden En fchoon het gebrek in de zenuwen , dat ik bedoel, waardoor zy valfche indrukzels, of de ware indrukzels verkeerd ontvangen , alzins ook op de gewaarwordingen en verbeeldingen der zielenen groten invloed kan hebben , doch egter niet altoos heeft; zo vertoont het nochtans die vreemde toevallen, welken wy van de aandoenlykheid afleiden, veel meer in de bewegingen, die de indrukzels der zenuwen in de fpieren verwekken, het zy dan dat zy ze, of wel de ziel, voor het overige gewaar worden, of niet. De Franfchen drukken deze onnatuurlyke gefteltenis der zenuwen nog erger uit, door vapeurs. Ik zal ze de aandoenlykheid noemen , zo als reeds by ons in gebruik is. Als een braakmiddel de zenuwen.van onze maag prikkelt, dan trekt zy zig daardoor zo te za-  VERBEELDING EN DRIFTEN. 173 zamen, dat 'er het braken op volgt; prikkelt een buikzuiverend middel de darmen, dan veroorzaken de zenuwen 'er ene beweging in tot ontlasting. By een zieklyk mensch, die al te aandoenlyk is , word zelfs het braakmiddel, of buikzuiverend middel, niet gevorderd. Een glas water, ene beweging, een reuk , ene verbeelding, kan dezelven zodanig prikkelen, dat 'er het braken en de afgang op volgen. Ene gedagte beweegt onzen arm, als zy in de hersfenen een indruk maakt, die de zenuw prikkelt, welke dezen arm beweegt; ene andere gedagte maakt dat wy hem ftyf houden. By aandoenlyke menfchen is de indruk der gedagten niet nodig. Ene geheel verborgene of vreemde prikkeling , die het anderzins noit deed, kan, zonder weten of willen , den arm bewegen, of ftyf en onbeweeglyk maken. Zommige lichtftralen in het oog verwekken in de ziel de gewaarwording ener rode kleur, door de prikkeling der gezigtzenuwen. Zonder deze ftralen, of door de prikkeling ener geheel andere zaak, zien de aandoenlyke menfchen zulke kleuren, als of ze 'er daadlyk voor handen waren. Zodanig werkt de aandoenlykheid op onze bewegingen en aandoeningen. De meeste zoorten van ziekten, die anderzins door geheel andere oorzaken worden voortgebragt, vertonen zig ook, door dit gebrek der zenuwen, als zenuwziekten. 'Er ontftaan flauwten, beroerten, krampen, ftuipen, koortzen, verlammingen , hoofdpynen , tandpynen , en alle andere zoorten van pynen , bloedftortingen , braking, buikloop, verftikking, hoest, gebrek van fpysvertering, ziekten der zinnen, 0 ( der  174 Over de aandoenlykheid, gewoonte, der verbeeldingskragt, des gemoeds, en honderderleie andere meer, uit de aandoenlykheid der zenuwen,of de vapeurs,en velen derzelven,die fchielyk komen en ene fchielyke hulp vorderen, behoren hier te huis. Ik zal dezelven onder hunne algemene benamingen, in zo verre zy uic zwakheid der zenuwen, aandoenlykheid, of zo als men dit gebrek der zenuwen anderzins noemt, ontftaan, in 't byzonder befchouwen, zo als men aldaar kan nazien, 't Is hier genoeg in 't algemeen aan te tonen , hoe dit gebrek der zenuwen verholpen moet worden , dat op zig zeiven wel geen fchielyk toeval, maar een vrugtbare voortbrenger der meeste toe. vallen is. De ondervinding heeft geleerd, dat die hulpmiddelen, welken wy verilerkende noemen, in hunne verfcheidene zoorten, ter genezing van dit gebrek gefchikt, doch integendeel, dat alle die verzwakken, fchaadlyk zyn. .De koude, de vrye lugt, de lichaamsbeweging, inzonderheid het gaan en ryden, de matigheid, de vervrolykingen van geest, de wyn, de koortsbast, het yzer, de bittere geneesmiddelen, de koude baden, fterkruikende dingen, als kamfer, muskus , duivelsdrek , bevergeil, verbrande dingen , fpeceryën, brandewyn, doch de laatfte zo matig, dat zy niet kunnen fchaden, als zy ons ziek maken: zyn de middelen voor zulke zenuwziekten. Daar en tegen zyn vette fpyzen , foepen, om dat ze zeer verflappen, fchoon ze voedzaam zyn, thee, koffy, afmatting, fterke ontlastingen, het aderlaten, warmte , dampige lugt, ene zittende levenswys, traagheid, flaap, toorn, vrees, fchrik, verkoelen-  VERBEELDING EN DRIFTEN. 175 lende fpyzen en artzenyën, het wezenlyk bederf der al te aandoenlyke lieden. Men zal uit deze , fchoon flegts zeer algemene opgaaf, veel nuttige regels kunnen afleiden, om zig voor fchielyke zenuwtoevallen, welker geneeswyze ik vervolgens zal befchryven , te behoeden. B. Onze zenuwen worden van tyd tot tyd tegen vele te dikwyls herhaalde indrukzels verhard, zo dat, als ze gemaakt worden, het even veel is , als of ze niet gefchied waren. De ziel ontvangt 'er ten dele gene gewaarwording meer van door dezelven, en ten dele volgen 'er ook de bewegingen niet meer op, die anderzins de zenuw, door deze indrukken geprikkeld , heeft voortgebragt. Dit noemen wy gewoonte. Door dezelve kan de tederfte vrouw de aanvallen van den fterkften vorst zonder ongemak op de opene borst verdragen, die :den fterkften man, die gewoon is de borst bedekt te houden, zou doden. Het is onnodig meer voorbeelden uit duizenden, die zig daaglyks aanbieden, by te brengen. De gewoonte zelve, en het tegenövergeftelde, de ongewoonte, die merendeels met de aandoenlykheid verkeerdelyk verwisfeld word , kan tot velerlei fchielyke en gevaarlyke toevallen aanleiding geven. Iemand die fpyzen, bezigheden, aandoeningen , die hy gewoon is, moet ontberen , word ziek, magteloos, krygt koortzen en zenuwtoevallen. Die ongewone zaken moet verdragen , ondergaat het zelfde. 'Er is hier geen ander hulpmiddel, als de gulde regel der Ouden: zig toe te leggen, door dikwyls herhaalde proeven , om alles, wat zonder gevaar van leven of ge-  176 Over de aandoenlykheid, gewoonte, gezondheid gefchieden kan, te leren verdragen; en aan den anderen kant, zig nergens zo vast aan te verbinden, dat men het, als 't de pligten, die men moet waarnemen, vorderen, niet weder zou kunnen ontberen. De zodanigen, die ons opvoeden, kunnen ons tot zulke meesters der gewoonte maken; want in den ouderdom, als onze zenuwen reeds in hunne ployen liggen, blyven wy altoos hunne flaven. C. De levendige beelden der verbeeldingskragt brengen by velen fchielyke en gevaarlyke toevallen voort, zo als alle de zodanigen door de ondervinding weten, die door kwade drommen , fpoken, kwellingen en wondertekens geplaagd worden. Doch dewyl zy al hun fchielyk onheil door de tusfchenkomst der driften uitvoeren , die zy gaande maken, zo is het niet nodig, dezelven afzonderlyk in overweging te nemen. Ik zal my dus ilegts met de driften bezig houden. (Over de daar op volgende flauwte, zie het artykel Flauwte.") D. TOORN en ERGERNIS. x. Deze driften zyn het nadeligst voor zodanige lieden, die aan fterke bloedftortingen onderhevig zyn, die trillende leden en een dunnen afgang hebben, die met de tong ftamelen, die het hart klopt, die tot kramptrekkingen, de vallende ziekte, ontftekingkoortzen, gal-, en leverziekten, inzonderheid tot de geelzugt, beroerte, verlamming, de jigt, hypochondrie, en zwartgalligheid, geneigd, en van ene tedere lichaams , en zielsgefteltenis zyn. Dewyl deze toevallen na een hevigen toorn en ergernis doorgaans  VERBEELDING EN DRIETEN. I?? gaans volgen , zo moeten zy de aanleidingen daar toe, en alle verhittende dingen, fpeceryën, wyn, bier, en brandewyn, al te fterke maaltyden en hete vertrekken vermeiden. Hun voedzel zy verkoelende melk. Water en tuinvrugten zyn hun zeer dienftig. In den toorn moet men het fpeekzel niet doorzwelgen, en denzelven inzonderheid by de maaltyden vermeiden, ook niet fchielyk daar op eten, of drinken , vooral geen wyn of brandewyn , waardoor of ene razende koorts en krankzinnigheid, of verftoppingen in de lever, en uittering ontftaan. De verkoeling na den toorn is gevaarlyk, daar en tegen is het dienftig de urine te lozen, en den afgang te bevorderen. 2. Na den toorn en ergernis neemt men alle twe of drie uren een poeder uit dertig greinen krceftögen, even zo veel paarlemoer, en twaalf grein falpeter , gemengd met fonteinwater. De eerfte maal en den volgenden ogtend kan men 'er twintig grein rhabarber onder mengen. .Tot den drank neemt men gerftewater, met room van wynfteen aangenaam zuur gemaakt, en men doet een weinig poeder van falpeter in ieder glas. Deze drank word in grote hoeveelheid gedronken. De gemene man is gewoon een glas water met zout te drinken, dat niet kwaad is. Indien het bloed fterk in beweging, en de geërgerde volbloedig is, of de toevallen gewigtig zyn, dan moet 'er aanftonds ene aderlating gefchieden, en vervolgens veel dunne amandelmelk gedronken worden. Als men zig onder, of kort na het eten vertoornt, dan handelt men ten aanzien van het braakmiddel als by den fchrik. N. £. 2. „ "«Xiïïïir M E. SCHRIK-  178 Over de aandoenlykheid, gewoonte, E. SCHRIK. 1. De fchrik is een der fchaadlykfte aandoeningen. Hy bedwelmt het verftand , verlamt de zenuwen en fpieren, belet de werking der hersfenen , en veroorzaakt dikwyls fchielyke Iterfgevallen, beroerten, verlammingen, ftomheid, ftuipen, verftyvingen, beving, dwaasheid, onnozelheid, enz. 2. Het is noodzaaklyk , aanftonds na den fchrik, bloed af te tappen , waardoor het hart ontlast word, veel lauw theewater met wat falpeter te drinken, de blaas ledig te maken, en alle uren een thelepel vol van een poeder uit gelyke delen falpeter en rood'koraal, en den volgenden ogtend een half dragme rhabarber met vyftien grein falpeter gemengd, met wat pruimefoep daar korenten in gekookt zyn, te nemen, alle verhittende dingen te vermeiden, enige dagen limonade , en zuuragtige fpyzen, uit planten bereid, te gebruiken, en, als 'er vervolgens zeer erge toevallen plaats hebben, de aderlating , en de ganfche geneeswyze te herhalen. Als men onder, of na de maaltyd gefchrikt heeft, dan kan men twintig grein braakwortel (rad. ipecacuanbae) met een dragme room van wynfteen innemen, en 'er veel lauw water op drinken , om aan 't braken te komen, voornaamlyk als 'er ene verlamming van de tong, en ene hevige drukking in de maag by plaats heeft. Dit kan, of voor het aderlaten, of, by de omftandigheden, die 7. N. 6. befchreven zyn, vier uren daar na gefchieden. Als iemand een zware fchrik voor de maaltyd overvalt, dan moet hy vasten, en de voorge- fchre-  VERBEELDING EN DRIFTEN. I?9 fchrevene hulpmiddelen aanwenden Zie ook N. G. F. VREUGDE. Ene fchielyke onmatige vreugde werkt, even als een fchrik, inzonderheid op het hart, dat daardoor ogenbliklyk ftilftaat, en een einde van het leven maakt. Men moet daaromtrent volkomen als met de fchrik te werk gaan, uit* gezonderd dat hier geen braakmiddelen , nodig zyn. Doch men moest zodanige lieden , als zy voor dood liggen, in plaats van ze aanftonds te verlaten, liever in veel opzigten volgens §. 74. behandelen; hun lugt en tabaksrook in de long en in de darmen blazen, dezelven bewegen , vryven, de keel met ene veder prikkelen , hun reukgeesten en niesmiddelen in den neus brengen, koppen zetten, en op alle anderzins doenlyke wyze, na ryklyke aderlatingen, de levenskragten wederom tragten op te wekken. G. VREES. Ene grote vrees verwekt hevige hartkloppingen . trilling der ledematen, ftuiptrekkende toevallen , een buikloop, uitflag op de huid, voornaamlyk aan den mond, de roos, en, indien zy met fchrik gepaard gaat, zomtyds een haastigen dood. Zy is inzonderheid voor zodanigen gevaarlyk, die met befmetlyke ziekten te doen hebben, om dat zy 'er ons mede aan onderhevig maakt Wyn , gezelfchap , en ene manmoedige opvoeding komen deze hartstogt voor: daarom is het altoos goed , in gelegenheden, daar men bedugt moet zyn, om door ene groM z te  i8o Over, de aandoenlykheid, gewoonte, te vrees overvallen te worden , zig van deze voordelen te bedienen. De hevigfte en gevaarlykfte toevallen ener uitgeftane vrees, zyn altoos aan enen daar bykomenden fchrik toe te fchryven , en moeten ook in de geneeswyze als de fchrik behandeld worden. Het ware anderzins best, om zig na ene blote vrees te herftellen, de uitwaasfeming te bevorderen, die de vrees tegengaat, en hartverfterkende middelen te gebruiken. Enige kopjes aftrekzei van melisfe, of van lindebloemen, een lauw voetbad, waarna men zig te bed begeeft, om het zweet af te wagten , een enkeld glas wyn , en een dragme theriak, waarop men tragt te rusten, zyn in dit geval voldoende. De fchrikagtigheid van vele lieden is een zoort van aandoenlykheid. De daar uit ontftaande toevallen worden , als die van de vrees , doch de grond van het ongemak, door zenuwmiddelen, volgens N. d. genezen. H. WELLUST. Als men de oefening der wellust te verre dryft, dan kan men daar onder, van kragten uitgeput, aanftonds dood blyven, of ten minste in ene onnatuurlyke afmatting en zwakheid vervallen, 't Js hier de plaats niet, om de langzame verfchriklyke gevolgen van zodanige buitenfporigheden te melden , waar over de Heer Tissot een byzonder werk heeft gefchreven, dat alle jonge wellustige lieden behoorden te lezen. De reuk van azyn en wyn, en de ganfche behandeling als by uitgebloede, waar over wy aanftonds zullen handelen,  VERBEELDING EN DRIFTEN. l8r len, (Zie §. 98. N. 6.) brengt zulke onmatigen het eerst wederom te regt. Doch dan moeten zy enige dagen van melk met water verdund, ligte fpyzen, dunne magere vleeschfoepen met een weinig fpeceryën, chocolaad met water, en een weinig wyn, leven, en voorcs den koortsbast , yzer , en koude baden gebruiken. OVER DE BLOEDSTORTINGEN. §. 98. Als iemand zo fterk en lang bloed, dat het aangezigt en de lippen bleek, en de leden koud worden, dat de pols zwak word en trilt, en dat hy van flauwte bezwymt en hartzeer gevoelt, dan is het noodzaaklyk het bloeden te ftillen, dewyl het anderzins zonder dat dikwyls fchaadlyk zou zyn. Bloedftortingen uit Wonden. 1. Als het bloed uit ene uitwendige wond komt, dan is 'er een groot bloedvat opengefneden, en dan moet men het deel boven de wond na het lichaam toe, met een fterk verband, ten minfte twe duimen breed, nauwkeurig, doch niet onmatig vast bewinden, en dan een ftuk cikezwam op de wond leggen, die M 3 het  182 Over de Bloedstortingen. het bloedvat toe trekt. Men verzamelt deze zwam in den zomer van de eikc bomen , men haalt 'er de bovenfte huid af, men flaat dezelve met een hamer, tot dat ze zeer zagt word, en legt 'er > die zyde op, welke digt onder de bovenfte huid zit, flegts zo groot, dat het de opening van het vat volkomen bedekt, vervolgens legt men hier een, of meer grotere ftukken over heen, en maakt ze met een zwagtel vast. Wanneer het dan iterk met blauwe bloedvlekken beloopt, en de lyder klaagt, dat hy het niet verdragen kan , dan geeft men het verband een weinig fchot. Op deze wyze, onder ene rustige houding, en by het gebruik van verkoelende voedzels, fluit het vat fchielyk, en men gedraagt zig, als het den volgenden dag by 't afnemen van het verband wederom bloed, ook op dezelfde wyze. Kleinere bloedvaten worden met brandewyn , of vitriool in een weinig water ontbonden , daar men linne doeken in nat maakt, en 'er op legt, of met bovist toe getrokken. Als de wond aan het lichaam zeifis , daar het toebinden geen plaats heeft, dan moet men de eikezwam alleen gebruiken. Neusbloeden. 2. Indien de neus zo hevig bloed, dat men het veilig kan en moet ftillen; dan legt men doeken in kouden azyn gedoopc op het voorhoofd, en in den nek, als mede rusfchen de benen tegen 't lyf. Men fteekt ëen prop van eikezwam N. i. of een wiek met aluin en wit van ey, in den neus. Men ontbind twe lood loodzuiker in een half pond azyn , men maakt  Over de Bloedstortingen. 183 maakt daar linne doeken in nat, men legt die op het hart, en vernieuwt dezelven zo dikwyls als ze warm worden, waarvan men doorgaans ene fpoedige werking heeft. Men kan ook het poeder van de eikezwam door de fchaft van een pen in den neus blazen, of wieken van plukzel, met het liquor anodynus mineralis Hofmanni bevogtigd, in den neus fteken, en deze wieken of het geronne bloed, dat 'er zig voor zet, moet men laten zitten,zonder daar aan te roeren,tot dat het eindelyk van zelfs los gaat. Te gelyk zet men de benen des lyders, na dat men ze boven de enkels en knieën met gemelde behoedzaamheid N. 1. vast omwonden heeft, in water, dat nog koud nog heet moet zyn, en als het bloeden geftild is, maakt men de zwagtels, niet eensklaps, maar langzamerhand, den enen na den anderen, los. Aan de flapen van het hoofd moet men blinde koppen zetten. Daar en boven word, in dit en in het vorige geval, om het bloeden te ftillen, alle half uur zo veel falpeter als op de punt van een mes kan liggen, cn een lepel vol wynazyn in water verdund, of het mengzel, of de koeldrank §. 95. N. 2. ingegeven , en de lyder moet zig enige dagen geheel in rust houden. Bloedhoesten. 3. Als iemand bloed ophoest, dan moet hy zig weinig bewegen, en niet overluid fpreken of lachen , als mede niet buiten noodzaaklykheid hoesten of niezen. Met de gewoonlyke bloedfpuwing uit de long gaat weinig of geen hoest mede gepaard. Doch als het bloed, door- een M 4 on-  184 Over d2 Bloedstortingen1. onmatige hoest, of door ene andere hevige prikkeling der long, by voorbeeld, als ene gebrokene rib de long fteekt, enz. te voodchyn komt; dan moet men, aanftonds na de aderlating, een, anderhalf, of twe grein opium, of op eenmaal in een koeldrank, die hier nodig is, van twaalf tot twintig droppels tinctuur van opium innemen, om de hoest en prikkeling te ftillen, en vervolgens de middelen, die in alle gevallen tot het ftempen van het onmatig bloed ophoesten nodig zyn, gebruiken op de volgende wyze. Men omwind de voeten, de knieën, de vingers en den voorarm, en men zet de benen in lauw water N. 2. Zo dra als het bloedhoesten begint, eer 'er nog ene aanmerklvke hoeveelheid van bloed ontlast is, doet men ene aderlating op den arm van tien of twaalf oneen; men geeft alle half uur twe grein vitriool van yzer in, met tien grein bergkrystal, en even zo veel hyacintpoeder, alles fyn gemaakt en gemengd; en men drinkt, in plaats van-drank, zeer veel van den koeldrank j. 95. N. 2. men bezigt klysteren van wei, men zet grote koppen aan de zolen der voeten en in de vlakte der handen, en men neemt twemaal daags een lepel vol uitgeperften lynölie, tot dat het bloed aan de fluimen na het bloedhoesten volkomen ophoud. Men kan voor deze bloedige fluimen ook met voordeel den damp van water, of melk, daar lynzaad in gekookt is, enige reizen daags een kwartier uurs inademen. De omflag over het hart by het neusbloeden N. 2. kan hier ook gebruikt worden, en doet veel dienst. Ha  Over de Bloedstortingen. 185 Het bloeden der gulde aderen, en de vloed der vrouwen. 4. Als het bloeden der gulde aderen, en de vloed der vrouwen, zelfs na de verlosfing, het zy dan dat die ontydig is of niet, zo onmatig fterk is, dat het volgens de boven bygebragte tekens, geftild moest worden; dan is het binden der ledematen als by het bloedhoesten N 3. het ftil liggen op matrasfen, of andere koude peulluwen , het ruim gebruik van den koeldrank §. 95. N. 2. of het aldaar gemelde mengzel, noodzaaklyk, waarby men alle drie uren een half dragme van den bast van fimarouba met den koeldrank , of met ene genoegzame hoeveelheid extract van duizendblad, tot dertig pillen gemaakt, kan innemen; doch inzonderheid moet men, als 'er gevaar by is, handdoeken in koud water met wynazyn gemengd, nat maken, en om den buik, lenden en rug leggen, ja zelfs in 't lyf fteken, en zo dikwyls als het te warm word, wederom ververfchen. Men kan ook de eikezwam klein gefneden in water koken, en tegen het bloeden der gulde aderen als een klysteer, doch eer koud dan warm, gebruiken, of zetpillen van aluin of vitriool bezigen, of een kusfen van verfche zaagzel van eikehout, om op te zitten , of op te liggen, onder in den rug plaatzen. De verdere behandeling na het ftillen van het bloed, in alle gevallen, zullen wy hier niet van fpreken. M 5 Bloed.  i36 Over de Bloedstortingen. Bloedbraken. 5. Het bloedbraken word met dezelfde middelen als het bloedhoesten verholpen. Men zou hier waarfchynlyk met voordeel het water, daar eikezwam in gekookt was, kunnen drin. ken, dewyl dit in een bloedigen buikloop reeds werklyk van dienst geweest is. Zomtyds houd het bloeden aanftonds op, als men handen en voeten in yskoud water fteekt. De Nakuur. 6. Als het bloeden reeds opgehouden, en de lyder ten uiterfte uitgeput is, dan zal hem tegen de flauwten ene lage en byna horizontale legging, de reuk van den azyn, rozenazyn, fterkruikende geesten, en wyn, zomtyds een flok water met azyn, of een lepel vol wyn; en tot ene fpoedige verfterking, en vergoeding van het verlorene bloed kragtige foepen, gelei, melk, amandelmelk, fago, veel dunne vleeschfoepen, chocolaad, room, eijeren, en zomtyds een lepel vol wyn met kaneel en zuiker, het dienftigfte zyn. Men kan hier ook van de middelen §. 74. N. 2. 3. 13. 14. en 17. gebruik maken. Over het Aderlaten. 7. 't Is byna onnodig te herinneren , dat dit de hulpmiddelen zyn, die men ook by lieden moet aanwenden , welken geftoken, gehouwen, of by heelkundige operatiën, aderlaten,  O ver de Bloedstortingen. 187 ten, of by ongeluk zo gewond zyn, dat zy zig konnen uitbloeden , of reeds te veel bloed verloren hebben. Die door het al te fterk aderlaten flauw geworden zyn, kunnen zonder zwarigheid, 'zo als N. 6. is aangeraden, herfteld worden. Het befprengen van het aangezigt met koud water doet hier inzonderheid fchielyk dienst. Als iemand gewoon is door het aderlaten te bezwymen, die moet zig in gezelfchap , daar hy veel afleiding heeft, op een rustbank, met opene deuren en vengfters, door den azyndamp omringd, en geftadig met een hand vol koud water gedreigd wordende, doen aderlaten, en daardoor zal hy wel in ftaat zyn, de flauwte voor te komen. De bezwymingen onder het koppen, worden door de hitte van het vertrek , of door aandoenlykheid veroorzaakt. Doch zy kunnen , even als die der aderlatingen, gemaklyk geweerd worden. over de WONDEN en VERZWERINGEN. S- 99> i. r~Wware wonden, daar grote aderen, ze£_j nuwen, pezen, enz. zyn doorgefne•den , en die met gewigtige toevallen gepaard gaan, moet een Heelmeester behandelen. Ene wond in 't vleesch moet men of flegts wederom  ïSS Over de Wonden om gelyk te zamen drukken , en met pik, of ene fterk klevende pleister bedekken, en niet eer daar weer na zien, dan dat men verzekerd is, dat het is genezen, 't welk zeker in de meeste gevallen gelukt; of men moet plukzel in de wond, en een in olie gedoopten drukdoek, of linnen, dat door gefmolte wasch gehaald is, daar over heen leggen, en vierentwintig uren daar na het eerfte verband 'er afnemen , de aanklevende draden laten zitten, en een nieuw plat verband aanleggen. Men heeft een zwagtel nodig, om de lippen van de wond tegen elkander te houden. Als dezelve ettert, dan laat men den olie weg; doch voor het overige handelt men als te voren, tot de volkomene genezing toe. 2. Indien de wond zo gewigtig is, dat ze in plaats van te etteren , heet word, en ene ontfteking met koortzige hitte veroorzaakt, dan moet men over het plukzel, in plaats van den drukdoek, en de linne wascbpleister, een warme pap, uit kruim van wit brood ih melk gekookt, heen flaan, en dezelve enige reizen daags ververfchen, zonder aan de wond te roeren. 1 3. Als 'er vreemde lichamen, als yzer, lood, houtfplinters, glas, linne, enz. in de wond zitten , dan moet men dezelven, indien het zonder zwarigheid kan gefchieden, 'er uithalen, eer men de wond op gemelde wyze verbind, In zware gevallen moet een Heelmeester hier toe raad geven. 4. Het is ondienstig zalven , en, doorgaans fchaadlyk, geestryke dingen, ter genezing der wonden te gebruiken. Tot de hoofdwonden ge.  en Verzweringen. 189 gebruikt men een drukdoek, in plaats van den olieagtigen, die met warmen wyn bevogtigd is, of men legt 'er de betoniezalf op. Als 'er wild vleesch in de wond komt, dan byt men het met poeder van kreeftögen , of zuiker, weg, of door het daaglyks met den helfchen fteen aan te raken. 5. Om de ontfteking der wonden zo veel mooglyk is voor te komen, moet men zomtyds ene ader openen , verkoelende geneesmiddelen en klysteren gebruiken , en zig ten naaste by volgens het voorfchrift, dat voor den uitflag der pokjcs by ene hevige koorts word aangeraden , geftadig koel en gerust houden. Dit is inzonderheid noodzaaklyk, als een Heek, of ene andere wond in de inwendige delen is doorgedrongen. Lieden , (zegt de Heer Ti s s o t , daar ik dit en het volgend artykel g. 101. van ontleen,) die in de borst, in 't onderlyf, of aan de lenden, naar 't uiterlyk aanzien, zeer gevaarlyk gewond waren, hebben zig daar door volkomen genezen, dat zy enige weken lang enkel gerftedrank, of meeldrank genomen hebben, zonder zout of vleesch - foepen, en zonder geneesmiddelen, ja zelfs zalven, te gebruiken. Het al te dikwyls aderlaten, en de inwendige wöndbalzems en wondkruiden zyn fchaadlyk, en verzwakken of verhitten den lyder tot zyn groot nadeel. 6. Wonden van hout-, of beenfplinters , doornen, ftekels, enz. moet men eerst volgens N. 3. zuiveren, en als het nodig is, uit dien hoofde de wond verwyden, in zo verre zy nog niet ontdoken is. Als dan fteekt men het deel in lauw water, of men legt 'er druk- doe-  iqo Over de Wonden doeken op, die met lauw water bevogtigd zyn, dan geneest de wond fchielyk. Doch als 'er deze punten niet uitgehaald worden, dan baad men eerst de wond met den damp van warm water, en dan legt men 'er geftadig ene warme pap op, die uit kruimen van wit brood in melk gekookt, en wat olie daar onder gemengd, bereid is, om 'er de punten fchielyk uit te doen zweren. Zo dra als de zweer week word, en een wit geelagtig punt vertoont, moet men dezelve openen ; en als zulke punten zomtyds eerst na 't verloop van enige weken ene verzwering maken , dan handelt men op dezelfde wyze. 7. Wonden die door ftompe werktuigen gemaakt worden , als mede de beten van dieren met grote of ftompe tanden, moeten, als ze niet vergiftig zyn, op dezelfde wyze als de anderen , volgens N. 1. en 2. genezen worden, uitgezonderd dat men over den drukdoek met olie, toegevouwe doeken legt, die in lauwen, dunnen , of met water verdunden wynazyn , gedoopt zyn, om dat zodanige wonden te gelyk gekneusd zyn. De gebetene wonden kan men, tot meerdere zekerheid , eerst met melk , of lauw water en azyn , uitwaschen. Wonden van dieren die angels hebben, worden volgens N. 6. behandeld. Doch met de vergiftigen handelt men volgens §. 55—72. 8. Die door buskruid , voornaamlyk in 't aangezigt, gewond is, moet "er de kruidftippen niet uithalen , om dat ze breken en zo veel te dieper in 't vleesch dringen, doch voor 'I overige dezelfde middelen als tegen de ver-  en Verzweringen. 191 verbrandingen van het aangezigt aanwenden. §. 100. N. 5. 9. Het fpreekt van zelf, dat, als 'er by de wonden gevaar van uitbloeding plaats heeft, men het bloeden eerst moet ftillen, volgens g. 98. N. 1. OVER DE VERBRANDINGEN. §. 100. 1. * Is men uit een gebrand deel, daar de verbranding nogthans niet te hevig is, de hitte wil uittrekken, dan houd men het of aanftonds naby het vuur, zo dat het draaglyk is, en men wagt tot dat de pyn merendeels geweken is, of men fteekt toegevouwen linne in koud water, en legt het geftadig ververscht zo lang op de verbranding, tot dat de pyn ophoud. Het is mooglyk niet zonder grond , dat het overgehaalde maarts fneeuwwater hier toe voornaamlyk van dienst is , want het fneeuwwater neemt eigenfchappen aan, die het ander water niet heeft. Het best is, het gebrande deel enige uren in koud water te fteken, en 'er telkens koud water by te gieten. De inkt kan hier toe ook van dienst zyn. Doch 'er zyn ook nog ene menigte van vcrzagtende middelen, by voorbeeld, verfche, of gekookte en met zout gekneusde ajuinen, of gekook-  IQ2 OvER DE VERBRANDINGEN. kookte ajuinen met honing en olie van witte leliën tot ene zalf gemaakt , of ajuinen die in asch zagt gebraden zyn, of ook het uitgeperfte zap der ajuinen alleen, of met gele wasch gemengd : voorts witte zeep , hoender-, of duivemist, buskruid, ongebluste kalk met wit van ey , of een geheel ey , met twe lepels vol olyfölie , of raapolie met wit van ey geflagen en met een weinig loodwit gemengd, kamferbrandewyn met olie gemengd, gemene fyroop, geraspt buksboomhout met verfchen reuzel, enz. Een man die door kokende zuiker vreeslyk gebrand was, wierd door geftadig versch aangelegde lappen met olie genezen. By ene hevige verbranding zyn de aderlatingen, de verzagtende klysteren, en de beftiering volgens §. 99. N. 5. nodig. 2. Als de verbranding ene blaar getrokken heeft, dan moet men dezelve met enen naald doorftcken, om 'er het water uit te laten lopen , en de plaats twemaal daags met ene brandzalf verbinden : by voorbeeld ene zalf uit twe dragmen loodwit, een lood azyn, drie lepels vol olyfölie, door lang vryven met het doijer van een ey gemengd, zo dat 'er omtrent een doijer onder twe lood van de zalf is. Deze middelen zyn in de diepfte en zwaarfte verbrandingen dienftig, alleenlyk moet men, als de ontfteking hevig is, zig op dezelfde wyze, als by ontftokene wonden van een anderen aart, gedragen. §. 99. N. 5. 3. De volgende handelwys is een voorbehoedend middel tegen de lidtekens van gebrande wonden. Men flaat twaalf lood olyfölie met het wit van vier of vyf verfche eijeren koud door  O ver de Verbrandingen. 193 door malkanderen, en ftrykt daar van een weinig met ene veder over het ongemak, zónder 'er linne op te leggen. Wanneer van tyd tot tyd ene fmering van deze zalf over de vorige, die reeds gedroogd is, gebragt word, dan ontftaat daar uit een korst, die 'er vervolgens omtrent den twaalfden dag by fchilvers afvalt. Als deze gehele korst is afgevallen, dan vind men eindelyk onder dezelve een nieuwe huid, die binnen weinig dagen door de lugt aan de gezonde huid gelyk word. 4. Indien men de vingers zo gebrand heeft, dat 'er de huid afgaat, dan moet men eiken vinger afzonderlyk verbinden, of 'er plaatjes tusfchen leggen ; anders kunnen zy in ene nagt zo vast aan elkander groeijen, dat men ze van een moet fnyden. Ene geringe branding aan de vingers kan men 'er uithalen, als men 'er aanftonds het oorlapje mede aanvat, en zo lang vast houd, tot dat 'er de hitte uit is. 5. Het verbranden der ogen kan ene blindheid tot zyn gevolg hebben. Hier moeten de ajuinen, zeep, en alle fcherpe dingen weg blyven. Men gebruikt alleenlyk rozewater, overgehaald fneeuwwater, kamilbloemen, melk, wit van een ey, en, als de pyn over is, loodwitzalf om op te drogen. Als de ogen op reis door de hitte dèr zon pynlyk ontfteken,dan behandelt men ze op dezelfde wyze, of als ontftokene ogen. Zie Oogziekten. By alle verbrandingen vanhetaangezigt zyn de fcherpe middelen onder de bovengemelde N. 1. minder raadzaam,dan deze en de vorige zagte middelen. N OVER  194 OVER DE GEKNEUSDE ONGEMAKKEN, DOOR VALLEN, STOTEN, SLAAN, DRUKKEN, KLEMMEN,EN ANDERZINS VEROORZAAKT. S- 101. Alle lieden, die op gemelde wyzen gekwetst worden, ondergaan ene kneuzing, en in dit opzigt alleen komen ze hier in aanmerking, doch niet voor zo verre zy gewond, ontvrigt, of anderzins gekwetst zyn , of benen gebroken hebben, waar omtrent men die afzonderlyke artykelen moet nazien. (§. 102.) 1. Op alle aanmerklyke kneuzingen volgen aanftonds , of naderhand, gewigtige toevallen, en als de inwendige delen mede gekwetst zyn, zo als door enen val, zyn zy zomtyds doodlyk. Voornaamlyk heeft men 'er ene hevige ontfteking, kwade vercttering, het bederf en het vuur van te vrezen; ook kunnen 'er zenuwen, grote bloedvaten, en ingewanden door verpletterd worden , waar op een fchielyke dood volgt, zoals men van het flaan op het hartekuiltje, waar door de milt geberften is, op het hoofd, waar door de hersfenen befchadigd wierden, en meer anderen , gezien heeft. Oude  Over de Gekneusde ongemakken, enz. 195 Oude lieden kunnen inzonderheid niet gemaklyk van kneuzingen herfleld worden , maar fterven doorgaans fchielyk na enen val , die hen in hunne jeugd weinig zou beledigd hebben. 2. Op ene ligte kneuzing legt men linne doeken, in lauwen dunnen wynazyn, of die meC water gemengd is, gedoopt, en'verandert dezelven alle twe uren. Doch als de huid te gelyk gewond, en 'er niet alleenlyk bloed onder uitgeftort is, dan legt men 'er geftotene pieterzelie , kervel en huislook op , of men maakt enen warmen omflag uit agt lood kruimen van wit brood, een hand vol vlierbloemen, en even zo veel kamiibloemen, en bloemen van fintjanskruid, in gelyke delen water en azyn gekookt. Van dezelfde kruiden , of van enige handen vol valkruid (arnica) kan men Hovingen bereiden , als men ze eerst in een kan kokend water laat aftrekken, dan een pint wynazyn daar by giet, 'er wolle doeken , of flanel in nat maakt, en die om het gekneusde deel (laat. De geesten, het eau de arquebufade , aquavitae, en dergelyken deugen hier even zo min als de vette, harstagtige, gomiigtige, of aardagtige pleisters, fchoon de eerften zomtyds by geringe kneuzingen zonder nadeel gebruikt worden. De gezwellen van uitgeftort bloed verdwynen langzamerhand, al zyn ze al zeer dik,en moeten nimmer,buiten grote noodzaaklykheid, geopend worden. 3. De inwendige geneeswyze is dezelfde als by de wonden §. 99. N. 5. Doch tot den drank kan hier inzonderheid het volgende van dienst zyn. Men giet op een hand vol vlierbloe- N2 men  196 Over dk Gekneusde ongemakken, men, en vier lood honing, eerst drie lood azyn , en vervolgens ruim drie pinten kokend water in een pot , men roert het om, en , als het koud geworden is, zygt men het door, en men ontbind 'er een dragme falpeter in. 4. Als iemand na een geweldigen val, ftoot, of flag, bedwelmd en buiten zinnen ligt, en het bloed uit neus en oren komt, of "als hy engborftig, of zyn onderlyf fterk gefpannen is, en men dus vermoeden heeft, dat 'er in het hoofd, de borst, of het onderlyf bloed is uitgeftort , dan opent men hem eerst ene ader, men laat hem ftil liggen , en men maakt gebruik van verkoelende middelen en klysteren, even als by zware wonden §. 99. N. 5. daar en boven moet het gehele lichaam volgens N. 2. geftoofd worden, doch als het ongemak aan 't hoofd is, dan neemt men water en wyn, in plaats van azyn. Zomtyds heefc men zware vallen op her. hoofd, met breuken van de her-fenfchaal en gewigcige toevallen, enkel door deze inwendige hulpmiddelen , en uitwendige fpeceryagtige ftovingen, genezen. Tot zulke fpeceryagtige ftovingen neemt men betoniekruid, wynruit, bloemen van rozemaryn of van lavendel, en rode rozen , van elk anderhalve hand vol, een kwartier uurs , in een bedekten pot, met drie pinten ouden witten wyn gekookt , men giet den wyn door , en drukt de kruiden fterk uit. Hier mede ftooft men het hoofd, zo als N, 2. gemeld is. Zomtyds is een feton in den nek hier tot de eerfte opwekking dienstig, 't Is ook by alle zware kneuzingen nuttig, verkoelende buikzuiverende  door Vallen, Stoten, Slaan, enz. 197 de middelen , als mannadranken met feidlits zout, of tamarindedranken met manna en falpeter, of alleen, of ook wel met feidlits zout en room van wynfteen, wei met honing, enz. te laten gebruiken 5. De verhittende dingen, daar men zulke menfchen mede op wil wekken; als wyn, lu queurs , terpentyn , reukmiddelen , niesmiddelen , als mede het fchudden en floten , zyn fchaadlyk. Het walfchot, het drakenbloed , de kreeftögen en alle vettigheden, zyn op zyn best genomen nutteloos. Al blyven de lyders lang bedwelmd liggen, moet men egter niet ongeduldig worden. 6. Als een grysaard een zwaren val doet, fchoon hy 'er in den beginne niet door befchadigd fchynt te zyn, zo moet men hem egter , als hy bloedryk is en nog kragten heeft, zes of agt lood bloed aftappen, hem vervolgens enige kopjes vol aftrekzei van melisfe met honing geven, en hem zagtjes laten wandelen. Gedurende enige . dagen moet hy minder dan na gewoonte eten, daaglyks twernaal van hetzelfde aftrekzei drinken, en zig een weinig bewegen. N 3 OVER  198 O V E It DE ONTVRIGTINGEN, VERSTUIKINGEN, HET ZEER DOEN, en BEENBREUK E N. §. 102. De verrekkingen, die, als zy aan het licbaam zelf zyn, zeer doen genaamd worden , en de verftuikingen, zyn fiegts ene zoort van kneuzing, die uit de fterke drukking der beenderen tegen de naby gelegene delen ontftaat, en als de beenderen aanftonds weder in hunne behoorlyke plaatzing komen, vorderen zy ook gene andere behandeling, als volgens §. lor. . Doch als het been uit zyne plaats geraakt is, dan moet een Heelmeester hetzelve weder te regt brengen. Als de verrekking, of verftuiking maar gering is, dan is een bad van koud water dien-' itig. Doch als het niet aanftonds op 't ogenblik gefchied , of als de kneuzing groot is, dan is het fchaadlyk. Men legt 'er dan liever een drukdoek met azyn en water op, en houd het gekwetfte deel in ene gemaklyke legging , tot dat men zeker is, dat 'er gene ontfteking by zal komen; men kan dan vervolgens onder den azyn een weinig aqua vitte, of eau d'arquebiifade mengen, en het verrekte, of ver- ftuik-  Ontvrigtingen , Verstuikingen, enz. 199 ftuikte deel nog lang in een zwagtel bewaren, ten einde het niet ligt ene verkeerde beweging zou maken, die het op nieuws zou verzwakken. Andere kunstgrepen worden hier te onregt gebezigd. Indien men met zulke ongemakken by flegte lieden gaat, die ene ontvrigting vinden, daar 'er geen plaats heeft, en die het gevrigt geweld aandoen. of door ene aangelegde pleister ene gevaarlyke ontfteking verwekken, dan kan men uit een klein ongemak een groot kwaad doen ontftaan. Wanneer een been gebroken is, dan moet een Heelmeester hetzelve eerst behoorlyk zetten en met fpalken en zwagtels zodanig bezorgen , dat het niet uit zyne plaats kan komen. Men moet het deel vervolgens over het verband bevogtigen, als na ene kneuzing, of verrekking, endoor ene behoorlyke beftiering, volgens g. 99. N. 5. de ontfteking voorkomen. TOEVALLEN, DIE DOOR DE KLEDEREN, EN ONNATUURLYKE HOUDINGEN, VEROORZAAKT WORDEN. §. 103. De klederen kunnen ons op velerlei wyzen fchaadlyk worden, of om dat zy fchaadlyke dampen na zig nemen, en ons aanfteken, N 4 zie  aoo Toevallen die door de Klederen zie §. 86 N. 7. en 8. of om dat zy ons niet genoeg voor de zon en het weder bedekken , zie §. 95. of als zy door nat zyn, en niet behoorlyk verwisfeld worden , of als zy in de verfchillende jaargetyden niet voorzigtig veranderd worden, en onze uitwaasfeming te rug dryven , waarover §. 96. N. 2. gehandeld is. Eindelyk moet men nog het nadeel befchouwen, dat zy te weeg brengen, als zy onze delen in hunne natuurlyke verrigtingen verhinderen. Door het al te eng bakeren worden de kinderen fcheef en kreupel, zy krygen breuken, en verdraijen de leden. De enge valhoeden drukken de zagte beenderen van het hoofd na binnen, waar door de kinderen dof worden , en zomtyds in zenuwziekten vervallen. Met de leibanden gaat het even als met de windzels. De verrekkingen die hier uit ontftaan, moeten zo, als §. 102. gemeld is, behandeld worden. Over de breuken zullen wy elders handelen. (Zie Breuken ) De-enge ryglyven verwekken dikwyls flauwten , vapcurs, brakingen, breuken, en by zwangere vrouwen, fchaadlyke indrukzels op de vrugt, of zomtyds ontydige verlosfingen. Derwyze is het ook met andere klederen gelegen, die de borst en den buik te nauw omvatten. Als" hier toevallen uit ontftaan, dan moet men aanftonds de klederen los maken, of aftrekken, als wanneer men de flauwte gemaklyk door den reuk van azyn en het befprengen met water, kan te boven komen; doch de ergere toevallen, als breuken, bloedhoesten, kolyk van ingeflotene winden , aandrang van bloed na 't hoofd, enz. moeten volgens hunne byzondere geneeswyze behandeld worden, zo als men op die  VEROORZAAKT WORDEN. 2CI die artykelen kan nazien. Over het gevaar der enge halsbindzels is reeds op §. 90. gehandeld. De enge fchoenen verwekken lastige lykdoornen, welker genezing hier niet by behoort. 2. Onder de houdingen, die fchielyke toevallen veroorzaken, is inzonderheid het optillen en dragen van zware lasten gevaarlyk, waar door men dat zoort van verrekkingen ondergaat, waar van men zegt, dat men zig zeer gedaan, of gebroken heeft. Zie §. 102. Ook kan men 'er die aanvallen van verhitting door krygen, daar §. 95. over gehandeld is. Het laag bukken veroorzaakt, inzonderheid in volbloedige lieden, alle de toevallen van verwurging , waar over §. 90. gefproken is. Het over malkander leggen der kniën, kan, even als de nauwe klederen, flauwten verwekken, die op dezelfde wyze herfteld moeten worden. Zie N. r. Hier uit ontItaat ook het flapen der leden, gelyk als door alle lang aanhoudende drukking derzelven. Deze verdoving van het gevoel in enkele zenuwen gaat doorgaans fchielyk van zelfs weer over, als de drukking ophoud. Doch als dezelve te lang geduurd heeft, dan kan de zenuw haar gevoel geheel verliezen, en het lid lam blyven en verfterven. Zulks gefchiedde in den arm van iemand, die denzelven in een roes over de leuning van een ftoel hing, en dus een uur lang fliep. Deze arm heeft nimmer weer beweging, of gevoel gehad. Zodanige gevallen zyn moeilyk te genezen. Men moet door het waschen met zenuwmiddelen , zo als de reukgeesten §. 74. N. 12. zyn, door fpeceryagtige ftovingen , zo als §. 101. N. 4. zomtyds ook door de elektriciteit, vry ving, en zagte beweging, dropN 5 ba*  202 Toevallen door de Klederen, enz. baden en minerale waters, de genezing traeten te bevorderen. De toevallen van het al te lang gaan, ryden, enz. hebben wy g. 95. reeds beichreven. Het lang ftaan en knielen veroorzaakt flauwte , beving , zweten, pyn in den rug,gezwollene voeten, cn in de jeugd kromme benen. Het eerfte kan men in de meeste gevallen voorkomen, als men een hogen ftoel agter zig zet, daar men half op fteunt. Ter genezing der fchielyke toevallen, die 'er uit ontftaan, is het voldoende dat men gaat zitten, of leggen, en een glas koud water drinkt. Het lang drukken van het onderlyf door 't zitten, veroorzaakt dezelfde toevallen als de enge klederen, die ook op dezelfde wyze verholpen moeten worden, zo als N. ti ■ Het lang liggen verwekt ontvelde plaatzen, die men volgens §. 95. N. 4. behandelen moet. Wanneer men zig in 't bed te zeer verhit, of door andere gedwongene geftalten en hevige bewegingen ene fterke zieding in het bloed verwekt heeft, dan kan men ook aldaar §. 95- ene aanwyzing der nodige hulpmiddelen vinden. Door het uitglyden der voeten ontftaan ontvrigtingen, kneuzingen , wonden en beenbreuken, die volgens g. 101. 102. en 99 genezen moeten worden. Als men by zulke' gelegenheden het ongeluk heeft van een breuk te krygen, die moet men volgens de geneeswyze dje wy elders zullen opgeven, behandelen. OVER  203 OVER •HEVIGE PYNEN. 5- 104. Indien men eensklaps door zeer hevige pynen van een ongewonen aart, daar men geen oorzaak van vinden kan , word overvallen, dan moet men , tot dat men ze kan ontdekken, zig op de volgende wyze verzagting bezorgen; men laat zig naamlyk ene ader openen, en, als 'er de pyn wat door verminderd is, doet men zulks binnen twe uren herhalen; men drinkt zeer veel lauw water, met een vierde gedeelte melk, of haver-, of gerfteflym gemengd; men laat zig verzagtende klysteren, doorgaans maar van warm water, met olyfölie en wat zuiker, zetten; men bedekt, of belegt het pynlyk deel met ene warme pap van witte broodkruimen in melk gekookt, en met olyfölie gemengd; men gebruikt dan ook een bad van lauw water, en eindelyk, als dit alles zonder vrugt gefchied is, neemt men zestien droppels van het laudanum liquidum Sydmbami^oï twe lood borst-fyroop (fyrupw diaco&iï) met de voorgefchrevene dranken. Zomtyds verdryft men ene hevige pyn zeer fchielyk , als mén in de buiging van den arm geftotene peperwortel, of knuflook, in linne legt, en het zap doordringt en op de huid komt, of, indien de pyn in 't hoofd is, als men dezelven, of fle?ts een dun ftukje van de gele fchil der a Cl-  204 Over hevige Pynen. citroenen, daar geen wit aan is, aanftonds, terwyl het nog nat is, tegen de flapen van het hoofd legt. Deze middelen byten in de huid, en verwekken ene hevige pyn, die men egter dikwyls gaarne lyd , om zig van fchielyke tandpynen, hoofdpynen, enz. te bevryden. VOORBEHOEDING TEGEN HEERSCHENDE ZIEKTEN. $. 105. De Pest, en aanflekende Koorts. T' TToe men zig voor pestilentiale ziekJLJ. ten , als mede voor heerfchende befmettelyke koortzen, zo als de blutskoorts, purperkoorts, rotkoorts , en voor andere kwaadaartige koortzen, behoeden moet, heb ik reeds $. 86. N. 7. en 8. medegedeeld. Kinderpokjes en Mazelen. 2. Omtrent de kinderpokjes, en de mazelen, kan men,. in de byzondere artykelen over deze ziekten, den nodigen raad bekomen. De Loop. 3. Thans is de loop nog overig. Om dezen voor  VOORBEH. TEGEN HEEUSCHENDE ZlEETEN. 20^ voor te komen, móet men in de zomer-, en eerfte herfstmaanden , daar hy doorgaans in heerscht, alle fterke verhitting van het bloed, en alle verkoeling, inzonderheid in de koele nagten , vermeiden, dewyl deze oorzaken den loop gewoonlyk voortbrengen. Men moet zig ook voor den flank van den loop wagten ; want deze befmet het meest. Indien men derhalve niet allen omgang met zodanige lyders kan vermeiden, moet men ten minste de lugt in de ziekekamer , zo veel als mooglyk is , zuiver houden , dezelve dikwyls door laten waijen, met azyndamp geftadig vervullen, het koffertje dikwyls reinigen, ook azyn in 't bekken gieten, dit niet in een fekreet, daar gezonde lieden op gaan, maar in een hol in de aarde , uitfchudden , dat men aanftonds toe maakt; het linne goed, dat de lyder dikwyls moet veranderen, in de opene lugt brengen, en met zwavel of azyndamp beroken, 't geen men ook omtrent de beddelakens moet verftaan. Bovendien moet men by zulk een lyder het fpeekzel niet doorflikken, maar liever iets in den mond dragen, dat prikkelt, om te meer fpeekzel uit te kunnen werpen. Kortom men moet zig by deze lyders , ten aanzien van de dampen, op dezelfde wyze behoeden , als §. 86. N. 7. en 8. geleerd is. 't Is ook nodig in de tyd van den loop, de overlading van fpyzen, het gebruik van onrype vrugten, de veelvuldige verandering van dranken, en inzonderheid de verkoeling der maag door koude dranken, zorgvuldig te vermeiden. Boerhaave raadde dat men de watervaten om uit te drinken, op zulk een tyd, even als de  2&ó Voorbehoeding tegen de wynvaten , zou bezwavelen. Voor het overige moet men niet vreesagtig zyn, maar zomtyds door een glas wyn wat moed verwekken. By het eerst voorkomend gevaar van befmetting moet men een half dragme poeder van den braakwortel (rad. ipecacuanhae) met warm aftrekzei van thee, om te braken, en een of twe dagen daar na een half dragme poeder van rhabarber, met een dragme room van wynfteen, in aftrekzei van thee ,innemen, om afgang te verwekken. In deze dagen houd men voor een geftadigen drank het afkookzel van vier lood gerst, met twe lood room van wynfteen, in vyf pond water zo lang gekookt , tot de gerst berst, en dan doorgegoten; men vermyd de fpyzen, die van vleesch, vet, boter, eijeren, of melk bereid worden; men houd de benen en het onderlyf wat warmer, dan gewoonlyk, en men wagte zig voor alle huismiddelen, en andere artzenyën, die men anderzins gewoon is aanftonds in den beginne van den loop te gebruiken. Dit is ter voorbehoeding genoeg. jdlgemene voorzorg by onpaslykbeid. 4. Indien men op een tyd , als 'er ziekten heerfchen, of anderzins, onpaslyk word, zonder dat men voor af kan weten, welke ziekte 'er uit ontftaan zal; dan kan men zekere algemene regels in acht nemen, die over 't geheel kunnen ftrekken, om het kwaad in zyne geboorte te fluiten. Deze regels zal ik hier opgeven. Men onthoude zig van de gewoonlyke fpyzen, of men cte in 't geheel niet, als de eetlust ontbreekt. Men vergenocge zig ten min-  HEERSCHENDE ZlEKTEN. ao? fte met ene dunne haver-, of gerftefoep, die mede voor den drank kan dienen, en als de dorst hevig is , met citroenzap en zuiker gemengd worden ; men wagte zig inzonderheid voor vleesch, eijeren, fpeceryën, en wyn. Men tragte de natuurlyke ontlastingen, voor. naamlyk die niet behoorlyk blyven gaan, te bevorderen. Den afgang , door pruimefoep en zagte fpyzen, doch niet door buikzuiverende middelen; de urine, door ruimte van bovengemelden drank, daar wat falpeter in ontbonden kan worden, als 'er hitte, dorst, en een droge mond mede gepaard gaan; de uitwaasfeming , door vlytige bezigheden, die egter niet verhitten , en door ene zagte lichaams beweging tot ene matige vermoeidheid voortgezet : doch geenzins door zweetdryvende verhittende geneesmiddelen, uitgezonderd een aftrekzei van vlierbloemen, g. 96. N. 3. als men vermoeden had van zig verkoeld te hebben. Indien het aan natuurlyke ontlastingen van bloed ontbreken mogt, dan moet men fchikking maken, om dezelven weder te herftellen. Men moet zyne gewone bezigheden, indien zy niet al te vermoeijend zyn, niet geheel, of eensklaps , nalaten , maar dezelven gematigd voortzetten , om door ene ongewone werkeloosheid zig niet te vervelen, 't welk de vermoeidheid vermeerdert, den moed doet zinken, de afleiding der gedagten verhindert,'en oorzaak is, dat men te veel acht geeft op zig zeiven , en zwaarmoedige zorgen voed. Ten minfte moet men zig een aangenaam gezelfchap tot onderhouding laten welgevallen. Het fpreken in gezelfchap is niet alleen tot opwekking, maar  208 VOORBEH. TEGEN HEERSCHENDE ZlEKTEN. maar ook voor de lichaams oefening zeer dienftig. Zo lang als 't mooglyk is moet men zig niet aan de opene lugt onttrekken. Iemand die by elke onpasfelykheid zig aanftonds opfluit, en in 't bed kruipt, behoed zig veel minder voor volledige ziekten, dan lieden, die zig, zo als men zegt, wat hard houden. Befpeurt men integendeel ene grote vermoeidheid, en neiging om te flapen, dan moet men zig matig gedekt nederleggen, om eens regt uit te flapen. By vele toevallen, inzonderheid van vermoeidheid,verkoeling,overlading van geestryke dranken, fterk denken, wellusten, enz. kan een goede flaap alleen de herftelling bevorderen. Het vryven met doeken, het waschen, de voetbaden van lauw water, en het veel drinken van warm of koud water, zyn dingen, die by alle aankomende onpaslykheden veilig, en met een goed gevolg beproefd kunnen worden. Men moet zyne eerfte zorg hefteden, om den oorfprong van het kwaad te ontdekken. Voornaamlyk moet men deze twe zaken onderzoeken: of men zig in eten, of drinken, het zy op eenmaal, of langzamerhand, te buiten heeft gegaan, en of 'er een van de natuurlyke ontlastingen is opgehouden. In de meeste gevallen is een van deze gebreken de oorzaak, en dan kan men in het eerfte geval volgens §. 39—53. en in het laatfte, zo als reeds boven gemeld is, te werk gaan, om de ontlastingen te herftellen. AL-  fiop ALPHABETISCHE VERHANDELING DER SCHIELYKE ZIEKTEN. A A M B E I J E N. §. 106. Hoe men den al te ftcrken vloed derzelven moet ftillen, is §. 98. N. 4. aangewezen (a). Blinde aambeijen , zyn doorgaans pynlyke ge- Ca) Avicenka gebied in dit geval het aluimvater te drinken, en uitwendig te gebruiken om mede te betten. Lib. III. Canon, in medicina, pag. 858. Een hevige vloed van aambeijen, daar ponden bloed door ontlast wierden, wierd gelukkig gefluit door het kauwen, en doorllikken van het zap, van de kernen der granaatappelen. De proef is naderhand dikwyls met een goed gevolg herhaald. AUa medica èf pbilofopbica Hafnienjia, ann. 1671. &P 1672. pag. 103. Joannes Heurnius heeft het onmatig bloeden der aambeijen, door het opftroijen vau poeder van CoU cotbar,oi' uitgebrande vitriool, ogenbliklyk doen ophouden. Zie zyne Oper. Omn. foï. 498. Tot hetzelfde einde, pryst Riolanus ene ruime aderlating op den arm. Encb. anat. patb. p. 536. H a r r 1 s heeft een verbazender! vloed der aambeijen geftild, door het aanleggen van wolle •doeken, die in den allerfterkften geest van wyn waren nat gemaakt. De morb. acut. infant. Lib. II. Obfervat. X. Young roemt den geest van terpentyn in hetzelfde geval, ibid. Het wateragtig aftrekzei van de vischlyiu inwendig gebruikt, heeft een hardnekkigcn vloed der aambeijen, daar vele andere middelen vrugteloos waren aangewend, genezen.  aio Alfhabetische Verhandeling gezwellen aan 't einde van den regten darm, ' eri vorderen , indien zy aanmerklyk zyn, en met grote fmerten, branding, hitte, ontfteking, pyn in den rug en lenden gepaard gaan,, ene aderlating op den voet; enkel zagte, geheel of meest vloeibare , niet fpeceryagtige, verkoelende fpyzen, die den afgang zagt houden; in plaats van thee, of koffy, het gebruik van een fterk aftrekzei van duizendblad enige reizen daags; voor den gewoonlyken drank enkel dunne gerftefoep, met een weinig van den koeldrank, §. 95. N. 2. gemengd; uitwendig by den afgang, daar men niet te lang toe zitten, nog te fterk onder dringen moet, den damp van warm water,met een vierde gedeelte azyn , daar verzagtende kruiden in gekookt zyn, 't welk in den pot van 't koffertje of 'tftilletje, gegoten word; en na de ontlasting, eer dat men, het geen uitgezakt en gezwollen is, met den vinger voorzigtig en zonder geweld terug drukt, ene zalf, daar men het gezwel mede beftrykt, en die of uit enkel lynölie, of vet van gerookt rundervleesch, of zo als ik aanftonds befchryven zal, bereid kan worden; en eindelyk, na dat het gezwollene op de best mooglyke wyze terug gebragt is, ene zetpil ter dikte van een vinger, van het uitgefneden merg van een meloen, of van ene zeer rype kauwoerde,in den endeldarm geftoken; of ene pap daar van uitwendig aangelegd. Deze laatfte regels moet men altoos onder , en na den afgang , in acht nemen : voor het overige moet men enen Geneesheer raadplegen, om het ongemak grondig te genezen. Tot ene zalf neemt men, of die van het vlas-, kruid  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 211 kruid (unguentum de linaria) alleen , of men mengt onder twe lood van dezelve een dragme uitgeperften olie van bilzenkruid, een half dragme loodzuiker, en een dragme kamfergeest. (b) Als het gezwel zig niet na binnen wil laten drukken, dan moet men geftadig op de ene zyde liggen, en linne omflagen met warm water, of met water daar verzagtende kruiden in gekookt zyn , bevogtigd , of versch geftotene vlierbladeren dik 'er overgeftreken, of de pap van een appel in roden wyn gekookt, zo lang 'er op leggen, tot dat de ontfteking en de zwelling verdeeld zyn. De onpynlyke bloedblaren worden opengefneden (c), en met eijerölie genezen. HeC (6) Dodonabus heeft ene ondraaglyke pyn, en ene hevige ontfteking van blinde aambeijen, door het inbrengen van een once olie van violen in den endeldarm, en het herhaald aanleggen van denzelven, genezen. Obfervat. medicinal. exempl. rar. Cap. L. De boter van wasch is volgens H. Boerhaave, Elementacbemiae, Tom. II. Proc. XXXVI. een uitftekend middel om de pyn der blinde aambeijen te Rillen. Harris pryst dc tinótuur van myrrhe , om de zwelling der blinde aambeijen te verdryven. Obfervat. chirurg, p. 139. Z. J. Strand berg wil dat men ene zalf uit het extraö en den olie van bilzenkruid tegen de pyn der blinde aambeijen zal gebruiken. Tor ditzelfde einde heeft de Hr. Rozen van Rozenstein ene pomadeaangeprezen, die op het artykel van gefprongene lippen te vinden is. (O De blinde aambeijen kan men met het zap van verkensbrood, Qjuccus cyclaminis') openen, volgens Oribasius, Aetius, en anderen. Mèn kan dezelven ook met vygebladeren vryven , en beleggen ; of tot hetzelfde einde inwendig aloè laten gebruiken. Hartman», Prax. cbymiatr. Velen pryzenvolgens Schenck, Obfervation. medicinal. Lib. III. de blinde aambeijen door het aanzetten van bloedzuigers te ontlasten. O 2  214 AlPHABETISCHE VERHANDELING Het onverdraaglyk jeuken aan den endeldarm word het best verzagt, als men denzelven wat dikwyls met koud water afwascht, daar men ook een weinig azyn onder kan mengen. AAMBORSTIGHEID. 5- 107. Van verkoudheid en fcherpte, zo als de gewoonlyke aamborftigheid in de herfst, word op dezelfde wyze, als de hoest van gelyken aart, §. 116. behandeld, uitgezonderd dat men hier den honingazyn van zeeajuin in de dranken; en onder het water, daar men den damp van inademt, de helft azyn doet, of den azyndamp alleen inademt. Blaartrekkende pleisters aan de kuiten, zyn by alle zoorten van aamborstigheid , als zy wat lang duren, na de aderlatingen en ontlastingen, dienstig. Qd) Door (<0 Oribasius, Synopf. Lib. IX. Cap. V. pryst in 't algemeen, als voortreflyke middelen in de aamborftigheid, de fterke buikzuiveringen, de braakmiddelen , dezeeajuin, den azyn , en den huningazyn derzeive ; alsmede een middel, dat uit het zap van verfcbe zeeajuin, en een gelyke hoeveelheid honing gekookt, en voor en na het eten tot twe lepels vol word ingenomen, 't welk Aetius ook zeer aanraad, letrabibl. II. Serm. IV. Ettmuller-, van Helmont, en anderen, hebben aangemerkt, dat de algemeenfte oorzaak der aamborftigheid ene dikke, taije flym is, die in de maag dikwyls in ene grote hoeveelheid gevonden word,'t welk het gebruik der bovengemelde middelen billykt. De fyroop van de tabak word hiervan zommigen ook aangeraden, Jo. MrcHAët. Pr. P. I. Lib. III. Ene zeer benauwde aamborftigheid, die om den derden dag wederkeerde, is door het gebruik van  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 213 Door vergiftige dampen. Zie §. 75—89. Door overlading van de maag. Zie §. 44. Door öpfpanning van winden. Zie §. 130. Door nauwe klederen. Zie §. 103. Door volbloedigheid en verhitting, word op gelyke wyze, als de nagtmerrie uit dezelfde oorzaak, behandeld, §. 126. Zie ook §. 95. N. 3. Door toorn, of fchrik. Zie §. 97. Door dingen, die by ongeluk worden doorgeflikt. Zie §. 94. Door onmatig bloeden. Zie §. 98. De aamborftigheid, die langzaam uit velerlei oorzaken, en in andere ziekten ontftaat, behoort niet tot dit artykel. BE. van den koortsbast verdreven, ABa phyjico-medica. Tom. VIII. p. 409. Burlet heeft de aamborftigheid door het kalkwater genezen, van Swieten, Commem tar. ad. apbor. boerb. Tom. II. p. 130. De Hr. M. Akenside verheft zeer het gebruik van den braakwortel. Medical Transaüions, vol.I.p.g^. De Genees-, heer J. Miliae, Obfervations on the astbma, heeft de afa foetida en de kamfer in de aamborftigheid nuttig bevonden. Mercurialïs, Tom. II. Conf. med. I. raad een cauterium op den arm te zetten, en de verzwering enigen tyd open te houden. Rega, de confenfu part. C. H. als mede Baglivus, Lib. II. de astbmate, cn vele anderen, zyn voor de aderlating. De fontanellen, volgens Me ad, Monila & praecepta medic. Cap. de asthm. even als de blaartrekkende pleisters, inzonderheid als de laatstgemelde naar den raad van den Hr. F. C. Medicus, Sammlung von Beobacbtungeti. pag. 532. op de borst geplaatst worden, kunnen ook van dienst zyn. O 3  2f4 Alphabetische Verhandeling BEROERTE. §. 108. Door vergiftige dampen en uitwaasferaingen. Zie §. 83. enz. Door overlading met fpyzen. Zie §. 40. Door dronkenfchap. Zie §. 53. Door hartstogten. Zie g. 97. De beroerte in geflikte, gewurgde, verhangcne, verdronkene perzonen, of die aan 't hoofd gekwetst zyn, word op dezelfde wyze, als de bloedige beroerte, behandeld, zo nogthans, dat de overige hulpmiddelen voor zodanige lieden ook te gelyk in 't werk gefteld moeten worden. 1. De bloedige beroerte (e) word daardoor van CO Zeer nuttig en hoogstnoodzaaklyk is de onderfcheiding, die de Schryvers omtrent de plaatslyke of ftoflyke oorzaken der beroerten, die zonder uitwendig geweld ontftaan, naar de verfcheidenheid der temperamenten , in bloedige, flymerige, weiagtige, enz. gemaakt hebben, indien dezelven alleenlyk in acht genomen worden, in de voorbehoedende geneeswyze, en in die, welke men, nadat de aanval en de hevigheid der ziekte voorby zyn, moet in 't werk ftellen. 't Is immers buiten alle tegenfpraak, dat men in die twe bepaalde tyds omftandigheden, in lyders van verfchillende temperamenten en lichaams gefteltenisfen , ook ene geheel verfchillende geneeswyze moet aanwenden. Doch daar uit fchynt men geenzins op ta kunnen maken, zo als men doorgaans zeer zorgvuldig heeft gedaan , dat men by den aanval , en gedurende deszelfs hevigheid , dezelfde onderfcheiding, en dus in verfchillende temperamenten tegen elkander overgehelde geneeswyzen, hebbe gade te flaan. Indien men de waarnemingen van zodanigen , die aan ene beroerte geftorven, en welker lichamen vervolgens geopend zyn, raadpleegt, 't welk hier zeker de veiligfle weg is, om een praktikalen  DER SCHIELYEE ZlEKTEN. 215 van de andere onderfcheiden, dat de gevoelloze en als in een diepen flaap liggende lyder, tekens van len regel uit af te leiden ; dan blykt duidlyk, dat in verre de meeste gevallen , ene drukkende oorzaak in enig gedeelte der hersfenen plaats heeft, 't zy dan dat de bloedvaten, of die der dunnere vogten, onmatig uitgezet en tegennatuurlyk verwyd zyn , of dat 'er door het berften van een der vaten, of anderzins, enig vogt buiten de vaten is uitgeftort. Zie Theoph. Boneti Sepulcbret. anatcmicum. En J. B. Morgagns, de fedibus 6P caufis morborum, tfc.'Epist. II. III. IV. &? V. Kan men nu die drukking, al word dezelve door geen bloed, maar door wei of enig ander vogt veroorzaakt, op ene andere wyze met vrugt te keer gaan, als door het vaatgeftel te ontfpannen en den aandrang der vogten na de hersfenen, door aderlatingen en afleidende middelen, te verminderen ? De uitgezette vaten worden daardoor van hun overwigt van bloed , of andere vogten , ontlast, en in de mooglykheid gefteld om zig tot hunne vorige uitgebreidheid te bepalen; het misfehien nog dreigend gevaar van te berften word weggenomen; de vogten worden minder uit de grotere in de kleinere vaten, en door de dan min openftaande mondjes ook minder buiten dezelven uitgedrongen ; de reeds uitgeperfte vogten , (naamlyk als 't ene geringe hoeveelheid is, gelyk Morgagne aanmerkt, doch geenzins in een waterzugt der hersfenen) kunnen door de ontfpanne vaten beter worden opgenomen; en eindelyk de verftopping, ontfteking, prikkeling, toetrekking der vaten, of wat 'er meer mede gepaard gaat, of vooraf plaats mag hebben, geeft de Geneeskunde geen kragtdadiger middelen voor aan de hand. Onder de oude en latere Sehryvers zyn velen reeds van dit gevoelen geweest. Dus zegt PaulusAegineta, Lib. III. Cap. XVIII. over de flymerige beroerte uitdruklyk handelende: „ Dat dezelve noit, of zeldzaam genezen word." En vervolgens: „ Doch den zodani,, gen, die enigermate geneeslyk zyn, moet aanftonds „ ene ader geopend worden, en indien zy enige verlig- ting hebben, moet men door ene herhaalde aderlating „ bloed aftappen." En Are tak us Ca pp ad. de curatione acutnr. morbor. Lib. I. Cap. IV. zegt: ,, Even als „ de beroerte ene hevige ziekte is, zo is de bloedlating O 4 »» ook  aiö Alphabetische Verhandeling van volbloedigheid, verhitting des bloeds, of van ontfteking heeft, naamlyk dat zyn aange- zigt ook in der daad een groot en geknikt middel voor de- „ zelve, indien men minder aftapt dan de oor- „ zaak verè'ischt, dan zal men waarlyk niets groots door „ dit groot hulpmiddel te weeg brengen, om dat de oor,, zaak niet word weggenomen." Aetius, 7ejrabibl. II. Serm. II. Cap. XXVII. na dat hy verfcheide middelen heeft aangeraden , zegt hy van de flymerige beroerte: „ Als dit verrigt is, moet men ene ader ope- nen , na dat men te voren het gevaar heeft te kennen „ gegeven , en als ze niet fchaad, moet men dezelve „ herhalen." A. C. Celsus, de re medica Lib. UI. Cap. XXVII. zegt omtrent de aderlating in de beroerte, zonder enig zoort van beroerte te bepalen: „ Andere ge„ neesmiddelen hebben byna noit de gezondheid herteld, „ dikwyls tellen zy den dood maar uit, en maken het „ leven zorglyk. Indien de lyder na de bloedlating met by zig zeiven komt, en zig beweegt, dan is 'er „ geen hoop meer over." R. Dodonaeus, Ob- jervat. medicinal, in Scbalio ad Cap. VIII. „ Niets is », raadzamer in deze ziekte (van de beroerte fprekende) „ dan aanftonds bloed te laten, al was zelfs de lyder van », een koud temperament, en de oorzaak der ziekte fly„ merig, als het de kragten maar toelaten. De hersfe„ nen kunnen immers niet fchielyker van de overtollige vogten ontlast worden , dan door het aftappen van „ bloed; en de vogten, die de hersfenen bezetten, zyn „ nietzonderdat'erbloedondergemengdis." H.Nymmannus, de apoplexia, Cap. XXXIX. „ In alle zoor„ ten van beroerte moet men aanftonds aderlaten, dewyl „ in deze zeer gevaarlyke ziekte alle hoop van herftelling „ in ene fpoedige onttrekking en afleiding van de ftof „ uit het hoofd gelegen is, en 'er niet een enig hulpmid,, del is , dat de vogten zo fchielyk en vaardig van de „ hersfenen kan afleiden, en na elders voeren, als de ,, aderlating, daarom fchatten wy dezelve in de gene„ zing boven alle andere middelen, en wy tellen vast, „ dat zy byna in alle menfchen, het zy dan dat 'er ene „ volbloedigheid plaats heeft of niet, te pas komt. Ook „ getuigt de zaak zelve , dat zeer velen, die beroerd n waren, alleen door 't aderlaten herteld en volkomen.  DER SCHIELYKE ZlEKTEtf. 21? zigt in den beginne rood opgezet is, dat de aderen aan het hoofd en aan den hals opgezwollen fchynen te zyn, dat hy een volle pols en gezwollene keel heeft, heet is, en met den adem fterk ronkt. Men moet eerst ene ader op den arm en aan den hals openen, zo als §. 74. N. 6. geleerd is, na dat men den lyder in de koele lugt gebragt, en „ genezen zyn." J. B. Morgagnè, na dat hy het gevoelen van zommige roemrugtige Geneeskundigen, die de aderlating in de vveiagtïge beroerte zo fchaadlyk achten, als dezelve in de bloedige nuttig en nodig is, volkomen heeft tragten te ontzenuwen, geeft de waarneming op van enen priester , die hy door ene herhaalde aderlating, en andere nodige middelen, van ene weia'gtige beroerte heeft genezen , daar byvoegende, dat hy zulks mede in andere gevallen met een gelyk gevolg gedaan had, en in vele andere lyders, daar hy de geneeskundige gefchiedenis vervolgens van mededeelt, zou hebben in 't werk gefield, indien hy 'er by geroepen was, of de verrasfende ziekte 'er tyd toe had gegeven. De Sed. cauf. morb. Epist. IV. Art. 14. £f IS. Met regt fchynt men derhalve hier uit te mogen beduiten , dat de indicatie in alle de gemelde verfchillende zoorten van beroerte, by den aanval derzelven, dezelfde is; dat de aderlating in alle beroerten, als het eerfte en voorname middel moet worden aangemerkt, dat aanftonds zyne werking doet, en daar men het meeste heil voor den lyder van kan verwagten ; dat men dezelve alleenlyk , zo als in de hevigfte ontftekingziekten, naar de omftandigheden, ten aanzien van de hoeveelheid en van de herhalingen , moet bepalen; en dat men te gelyk van alle andere ontlastende en afleidende middelen, die de vogten verminderen , en den omloop derzelven in vryheid ftel]en , indien zy maar geen al te fterke beweging in het lichaam verwekken, als min kragtige hulpmiddelen, die veelal langzaam werken, gebruik kan maken. Ene optelling van dezen vind men by K. Boer ha ave, de cogn. £ 0 s  si8 Alphabetische Verhandeling en alle klederen en bindzels los gemaakt heeft, volgens §. 74. N. 1. en 2. Dan moet 'er alle drie uren een klysteer van verzagtende kruiden, inet zout en olie gezet worden. Als hy flikken kan, dan geeft men hem veel water te drinken, daar in ieder pond een dragme falpeter ontbonden is, of wei door veel room van wynfteen gefcheiden,of den tamarindendrank §. 95. N. y. met drie lood manna en een dragme falpeter daar in ontbonden, of limonade, of water met honingazyn. Daarenboven moet hy zo liggen als of hy zat, met het blote hoofd regt op, en met neerhangende benen, die boven de knieën met brede kniebanden bewonden moeten worden; over 't geheel moet hy niet warm gedekt zyn , en zonder beweging of vryving blyven, ook moet men hem geen reukgeesten, of niesmiddelen , of andere opwekkende middelen aanbieden. Hy moet nog wyn, nog hete artzenyen hebben, en in plaats van blaartrekkende pleisters is het genoeg, dat men hem een mostertdeeg aan de voeten en kuiten legt. Als de lyder door het aanhoudend en herhaald gebruik van deze middelen wel wederom by zyne zinnen komt, maar lam blyft, dan is hier* de kuur der verlamming niet dienstig, die §. 135. word aangeraden; maar men laat den lyder enkel fpyzen uit het plantenryk, water met honing zoet gemaakt voor den daaglykfchen drank, en verkoelende artzenyën en buikzuiverende middelen, als in de beroerte zelve, gebruiken; men opent hem zomtyds ene ader, en men bezigt nu en dan de hulpmiddelen, diebyde hoofdpyn uit volbloedigheid dienftig zyn §.117. als men niet zonder uitwendige middelen te vre-  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 219 vrede is. Aan de lamme leden zeiven is niets anders te doen, als dat men ze zuiver houd, en voor koude en kwetzing behoed. 2. Beroerten, die met geen tekens van volbloedigheid, of verhitting, gepaard gaan, in lieden van een opgezet, gezwollen, koud, phlegmatiek lichaams geitel, daar de pols niet vol of hard, maar eer zwak en klein, het aangezigt niet rood, maar bleek en koud, en de ademhaling niet merklyk belet is, en daar ene geringe braking van zelfs plaats heeft, vorderen , na ene matige aderlating, die zomtyds geheel kan nagelaten worden, fterke buikzuiveringen, om den derden dag, van twe lood engelsen zout, of uit jalappe , fenebladeren en room van wynfteen, van elk dertig grein onder malkanderen.gemengd; twemaal daags klysteren met veel zout, of enige loden witte zeep, zonder olie; voor een drank het aftrekzei van melisfe, en als de lyder ene neiging tot zweten heeft, een aftrekzei van den gezegenden distel, om hem enige dagen in 't zweten te doen aanhouden , waar door dikwyls de verlammingen, die dezelve nalaat, in negen dagen weder overgaan. Ook moet men zulke lieden blaartrekkende pleisters aan de kuiten leggen; zy kunnen de fterkruikende geesten, die egter zo fterk niet moeten zyn, dat ze het niezen verwekken , het waschen met water en wyn, en een verfterkenden eetregel, zeer wel verdragen. 3. Indien 'er ene beroerte ontftaat, door het ophouden van eertyds gewone ontlastingen , van welken aart die ook mogen zyn; dan moet men dezelven wederom tragten te verwekken, of ze ten minste door een fontanel in derzelver plaats  a2o Alphabetische Verhandeling plaats vergoeden. Beroerten, welken in lieden ontftaan, die al te vet zyn, worden zeldzaam genezen. Men fchikt zig in de behandeling naar de kentekens, waardoor de bloedige beroerte van die van N. 2. word onderlcheiden. De zoorten, die in 't begin van deze §. zyn bygebragt , kunnen gemaklyk door de aanleidende oorzaken onderkend worden; doch alle de overige zoorten, die uit inwendige oorzaken ontftaan , vorderen het onderfcbeidend vermogen van een kundig en ervaren man, en zyn dus niet voor deze verhandeling gefchikt. BEVROZENE LEDEN. Zie §. 93. BLINDHEID. Zie Oogziekten. BLOEDBRAKEN, BLOEDSPUWEN UIT DE LONG, BLOEDSTORTING. Over deze drie laatfte artykels kan men nazien, 't geen boven gezegd is, op §. 98. N. 1 en 5. 5- 89. N. 5. S' BRAKEN, (ƒ) 5- 109. Door vergiften. Zie de geneeswyze der vergiften. Door (ƒ) Om het hevig braken tegen te gaan, als de ftoiTen uit de maag ontlast zyn, kan men van het beroemd middel  DER SCHIELYKE ZlEKTEtf. 22Ï Door overlading. Zie §. 49. Over het al te fterk braken door braakmiddelen. Zie §. 2j. By del van Lazarus Riverius Prax. medic. Lib. IV. Cap. VII. gebruik maken, als men een fcrupel zout van alzem en een lepel vol limoenzap onder malkander mengt, en aanftonds inneemt; of van een teug koud water, of vrange wyn, volgens C e ls u s , Lib. I. Cap. 3. of ingelegde queè'n met ouden wyn, of gelei van granaatappelen met het zap van kruis en munt, naar het voorfchrift van Alsaharavius, Lib. tbeoret. £? praü. fol. 72. Of fchyfjes van citroenen in zuiker gelegd, volgens B o e rhaave, Mat. med. jeü. 644. De Hoogleeraar de Ha en heeft de braking in het fchilderskolyk, door het gebruik van fpaanfche zeep en kreefrögcn, en in ene verzwakking door pynftillende middelen volgens den raad van Hippocrates en Sydenham, doen ophouden, Rat. medendi in nofocom. vol. III. pag. 162. &f 169. Dr. William Watson heeft de allerhardnekkiglte brakingen, die velerlei andere middelen te loor (lelden, door het veelvuldig gebruik van witte magnelia, tot een dragme in twe oneen vleeschnat, enige reizen daags ingegeven , genezen, Medical obfervations and inquiries hy a Society of Pbyficians in London. vol. III. pag. 335. Toe dit einde moet men zig van goede magnefia bedienen. Men vervaardigt dezelve op verfcheidene plaatzen naar de voorfchriften van Hofman, Black, Schlosser, enz. De beste magnefia word in Engeland bereid, daar Thom. Hbnry d"e befchryving van meent gegeven te hebben in de Medical 'Jranfatlions, vol. II. pag. 226. De Hr. J. Silvester heeft ene braking, die meer dan vier maanden geduurd had,op ene zonderlinge wyze genezen. De lyderes dronk op een tyd, datzy, door't gebruik van kwikmiddelen , fterk ku'ylde, fchielyk een teug koude rode wyn ,'t welk de kwyling aanftonds deed ophouden , en ene pyn in 't hartekuiltje veroorzaakte. Alles wat zy na 't verloop van enige dagen doorzwelgde braakte zy terflond weder uit; men was van de vorige kwyling en de fchielyke ftuiting derzelve onbewust, en beproefde dus allerlei middelen vrugteloos; men onderhield haar leven door voedende klystercn, die daaglyks gezet wierden. Zy openbaarde eindclyk haar vorig geval, Men  222 Alphabetische Verhandeling By het kolyk en verftopping van den afgang, vordert het de geneeswyze dezer ziekten. Door walging. Zie Walging. By den galagtigen buikloop. Zie g. 30. N. 2. Na ergernis en toorn. Zie §. 97. BREUKEN. 5. HO. De breuken vorderen twe dingen, naamlyk, dat men ze in tyds, door een gefchikte handgreep, na binnen brengt, en dat men de plaats door drukking bezorgt, op dat de breuk niet weder zou kunnen uitzakken. By navelbreuken in kinderen kan ene baker alles wel alleen verrigten, zo als H0fman het voorfchryft. Men brengt de breuk voorzigtig met den vinger terug; vervolgens rolt men ene fterk klevende pleister als een puntig kusfentje, of in de gedaante van een ftompen kegel, en bind die met een zwagtel om het lyf. Dit verband moet agt of veertien dagen blyven leggen. Tot de overige breuken zyn bekwamer handen nodig. Men is doorgaans ten aanzien van deze ongemakken der kinderen zeer nalatig; fchoon 'er de gevolgen Men befloot haar door vryvingen van kwikzalven wederom aan 't kwylen te helpen, 't welk in vier dagen volgde, de pyn verminderde, en haar in ftaat ftelde om eerst zagte, en vervolgens allerlei gewone voedzels, zonder ongemak of braking, te gebruiken. De kwyling wierd ruim veertien dagen aangehouden, en langzamerhand verminderd, waar door de lyderes volkomen herfielde. Medical Obferv. and inguiries by a Soc. of lJbyf. in Lond. vol. III.  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 223 gen zo gevaarlyk van zyn. Men behoorde den navelband niet te vroeg af te nemen, de kinderen niet te hard te laten fchreeuwen , en zorg te dragen, dat ze op de armen niet overflaan, of aan den leiband met de voeten uitglyden. Men moest de hardlyvigheid en de opfpanningen van den buik niet lang laten duren. Zo dra als men een breuk befpeurt, moet men dezelve terug drukken, en aanftonds voor een breukband zorgen; en als de breuk verhard is, dezelve met een blaas met melk, daar kamil- en vlierbloemen in gekookt zyn, tragten te verzagten, om dezelve in te brengen; of men moest liever ten eerfte hulp zoeken. , Als de uitgezakte breuk verhard , heet en ontftoken is, dan moet men fchielyk een ftreng ruw garen , of twe handen vol ruwe wol in melk koken, 'er op leggen, en zo dikwyls als het koud word weder in warme melk dopen , en aanleggen, waar mede men geftadig voort moet gaan, tot dat de breuk zo week is, dat dezelve ingebragt kan worden. Men zet te gelyk een klysteer van melk met lynzaad gekookt, of van olyfölie, of lynölie alleen, en als die wederom ontlast is, zet men het kind ene zetpil, die de° Apotheker uit zout, honing, en aloë moet bereiden. Indien men te voren, eer men de zetpil gebruikt, den tabaksrook in den endeldarm van 't kind laat blazen, dan zal de werking misfchien nog fterker zyn. Als de breuk door dit alles in zes of agt uren niet na binnen geraakt, dan herhaalt men de klysteer, en.zet vervolgens weder ene zetpil, terwyl de omflagen van melk geftadig voortgezet moeten worden. Wanneer de breuk zeer ver-  *24 Alphaeetische Verhandeling verhit is, en het kind in ene doorgaande hitte ligt, dan moet 'er ene ader geopend, en dezelfde geneeswyze aangehouden worden. Zomtyds is het braken in dit geval van dienst. Boter in lauw bier gedronken, en ene olieagtige veder in de keel geftoken, kunnen zulks bevorderen , doch het moet in 't eerfte begin gefchieden. Als de breuk reeds lang bekneld geweest, en zeer verhit is, dan volgt het braken van zelfs, maar doet geen dienst, (g) BUIKLOOP. §• in. Een buikloop, die door fcherpe vergiften, en al te fterke buikzuiverende middelen veroorzaakt is, word volgens het voorfchrift§. 25. be- (g) 't Geen de Schryver hier omtrent de breuken opgeeft, is in 't algemeen niet kwaad in zodanige gevallen , daar alles zig van zelfs ten goede fchikt. Doch zo dra als dezelven met enig toeval gepaard gaan, moet een ieder, die zyn leven en gezondheid lief heeft, aanftonds tot een ervaren Heelmeester zyne toevlugt nemen. De kundigfte hand, die van alle nuttige vindingen ten dezen aanzien gebruik weet te maken, fchiet nog zeer dikwyls in kundigheden verre te kort, om het leven van den lyder in veiligheid te iiellen. — Over de natuur en de behandeling van dit ongemak , die niet gevoeglyk in dit kort beftek zyn voor te dragen, kan men onder anderen breder nazien: Z. Vogel Abhandlung von allen Arten der Brücbe. J. G. Gunzii, Libellus de berniis. Laurent. Heisteri, Inftitutiones cbirurgicae. A. de Haen Ratio medendi in nofocom. P. P ott, Treatije on reptures. Doch vooral de fraye verhandelingen , over dit onderwerp, van de voornaamfte franfche Heelmeesters, in de Mémoires de V'Academie royale de chirurgie, enz.  DER SCHIÉLYKE ZlEKTENT. 225 behandeld. Over den galagtigen buikloop, zie §. 3°- N. 2. Indien hy met een kolyk gepaard gaat, dan is de kuur voor dit zoort van kolyk in dit geval voldoende. Zie kolyk , by voorbeeld uit overlading, verkoeling, enz. Als de buikloop uit ene bedorvene maag ontflaat, dan moet men de geneeswyze volgens §. 50. inrigten, en tot een buikzuiverend middel de rhabarber verkiezen. Als door deze geneeswyze, enige dagen voortgezet, het onderlyf behoorlyk gezuiverd is, en de buikloop egter nog fteeds aanhoud, dan is het eerst tyd om denzelven te fluiten, doch niet eer. Men kan hem het veiligfte floppen, door een half dragme koortsbast, alle twe uren meteen half kopje vol kruisenmuntwater ingenomen , of door het aftrekzei van kamilbloemen, of van geroosterde rys; zo ook door nootmuskaat met roden wyn, het poeder van den bast der granaatappelen tot een theelepel vol , het kalkwater tot twe fpyslepcls vol om de twe uren , enz. gebruikt, (b) De persfing tot den afgang (tenesmus') word door klysteren van kaasjesbladeren in water ge- (b) De Hoogleeraar Gaubius heefteen middel tegen verfcheidene zoorten van buikloop aangeraden, onder den naam van Rais di yuan Lopez, of radix Lopeziana, daar Hy voortreflyke werkingen van opgeefr. Men'vreef dezen wortel met wat rozewater op3 een marmeren ftcen , en liet van deze pap een klein lepeltje vol alle vier uren innemen. De Rotterdamfche Geneesheer S. de Monchy heeft, op aanrading van Dr. Pringle, den wortel Calomba tot hetzelfde einde met voordeel laten gebruiken. Zie H. D. Gaübh Adverfariorum varii argummi, Lib. L P  226* AlPHABETTSCHË VERHANDELING gekookt, daar te gelyk twe lood gom dragant in verkookt is, of ook wel door de uit en inwendige middelen der blinde aambeijen, verzagt. B U I K P Y N. Zie Kolyk. DOLHEID. Over de fchielyke dolheid door vergiften , zie §. 58. 59. 25, 18. en elders. DRONKENSCHAP. Zie §. 53. DUIZELING. De duizeling heeft dezelfde veelvuldige oorzaken als de flauwte , en word ook in ieder geval op dezelfde wyze behandeld. Zie §. 112. FLAUWTE. 5. 112. De flauwten, als zy hevig zyn,gaan met een verlies van gewaarwordingen van bewustheid, ene zwakke en zelfs onmerkbare pols, een aangezigt dat de gedaante van een lyk heeft, en met koude der leden, gepaard. Door magteloosheid na afmatting. Zie §. 95. Door 't bloeden. Zie §. 98. N. 6. Door ene verwekte volbloedigheid, het zy doorhitte, of afmatting, koffy, wyn , brandewyn , hete vertrekken , veel warmen drank, enz, dan is het aangezigt rood en opgezet. Zulk enen word niet anders als wynazyn gegeven, om aan te  DER SCHIELYKE ZlEltTEW. 227 te ruiken, en het aangezigt mede te waschen , ook geeft men hem dien met water gemengd'te drinken; men maakt hem alle bindzels en klederen los, en als hy in een kwartier uurs niet by zig zeiven komt, dan opent men hem ene ader op den arm , men zet hem ene klysteer van wei , .en men geeft hem zomtyds een kopje thee , of aftrekzei van vlierbloemen , met honingazyn zoet gemaakt. Door 't aderlaten. Zie §. 98. N. 7. Door overlading met fpyzen. Zie g. 41. en met dranken g. 52. en 53. Door wormen. Zie §. 4r. Door vergiften , vordert de kuur dier vergiften. Door fchrik en aandoening, dan moet men den reuk van azyn, warme limonade, een goeden theelepel van den mineralen geest van Hofman, met een vierde gedeelte van de tinctuur van brandfteen gemengd, in een aftrekzei van melisfe, gebruiken , en een verzagtend klysteer zetten. Als dezelve door wellustige buitenfporigheden veroorzaakt word , handelt men volgens §. 97. N. H. Door verzwakking van de zenuwen, of van de maag , door vasten en gebrek lyden. Dit zyn eigenlyk de flauwten, daar vrouwen, die vapeurs, dat is al te beweeglyke zenuwen, hebben, zo zeer aan onderhevig zyn. Ene lage legging, de reuk van ftinkende dingen, zo als van verbrande vederen, leder, papier, enz. de frisfe lugt, het befprengen met water, en dergelyken, zyn in dit geval gefchikte opwekkende middelen. Doch de eigenlyke geneeswyze kan men uit §. 97. N. A. afleiden. P 2 Door  228 Alphabetische Verhandeling ,Door enge klederen.- Zie g. 103. Door bedwelmende dampen. Zie §. 79. enz. HARDLYVIG HE I D. §• 113. In ene hardnekkige hardlyvigheid moet men veel verzagtende klysteren zetten, den tamarindedrank g. 95. N. 5. innemen , verzagtende omflagen over den buik leggen, een lood fenebladeren in een fterk uitgeperst foepje van korenten, of pruimen drinken, en alle half uur een half dragme room van wynfteen , of zo veel falpeter als op een kleine punt van een mes kan liggen, met een weinig meer vitrioolwynfteen (tartarus vitriolatus) gemengd, tusfchen beide gebruiken ; men moet zig van. geen hevige of verhittende buikzuiverende middelen bedienen, en als de verftopping door bovengemelde middelen niet overwonnen word, een Geneesheer te hulp nemen , dewyl de lyder anderzins groot gevaar loopt. Indien men geen Artz bekomen kan, dan beproeve men klysteren van tabaksrook, men giete den lyder koud water over de blote benen, en laat hem de voeten op koude ftenen zetten. Indien hy volbloedig, of verhit is, dan is hem ene aderlating op den voet dienftig. (2) HART- (i) Voor een zagt buikzuiverend middel, dat in allerlei gevallen veilig mag gebezigd worden, kan men van de witte magnefia gebruik maken. Kinderen geeft men dezelve van vyf tot tien grein in wat melk; volwasfenen kunnen van een half dragme tot een half once als een poeder, of in wat Syrop de Capillaire gemengd, innemen. H. J. N. Crantz Mat. inedic. P. II. pag. 103.  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 229 HARTKLOPPING. 5- H4. Die door vergiften ontftaat, vordert de geneeswyze derzelven. Door fterke beweging en verhitting, word volgens Ij. 95. behandeld. Door overlading der maag. Zie §. 45. Door ene zwakke fpysvertering , en door winden, die zig zeiven ontdekken, word eerst door tien of twintig droppels geest van hertshoorn , in een lepel vol Wyn, of door een lepel vol limoenzap, of door klysteren van water en azyn , verdreven; doch vervolgens moet men 's morgens en 's avonds een dragme poeder van oranjebladeren, of geneesmiddelen uit den koortsbast, yzer, en bittere dingen, gebruiken, en veel lichaams beweging maken, om de maag te verilerken. §. 97. N. A. Door fchrik, toorn, vrees; enz. Zie §. 97. Door ene prikkeling van 't hart, die moet op dezelfde wyze, als die na ene fterke.beweging, gematigd worden. Door volbloedigheid, word even als de nagtmérrie, van zoortgelyke oorzaak, tegengegaan. Zie §. 126. Door koffy en verhittende dranken, word door het mengzel § 95. N. 2. veel koud water, en citroenzap, verdreven. H I K. §. 115. De hik is een fchielyke en dikwyls herhaalde P 3 kramp-  230 Alphabetische Verhandeling kramptrekkende beweging van den flokdarm , die uit velerlei oorzaken ontftaat. De gewoonlykfte hulpmiddelen (fc), die veilig beproefd kunnen worden , zyn het inhouden van den adem , of het langzaam aanhoudend drinken, tot hetzelfde einde; een gemaakte* fchrik, of verwagting, indien men , by voorbeeld, de duimen op beide de polfen der handen vast drukt, en den pcrzoon gebied te hikken, dan kan hy 't dikwyls niet meer doen; het dikwyls ruiken aan den geest van melisfen, of eau de carmes; enige droppels van den mineralen geest van Hofman met wateringenomen; de olie van kamfer, of van demastik ,in hethartekuiltje gevreven ; warme melk met theriak om het lyf geflagen, enz. Zomtyds moet 'er ene ader op den arm geopend worden (l), zomtyds is de (IC (k) Als iemand , die den hik heeft, aan 't niezen geraakt, dan houd de hik op, zegt Hippocrates, Aphorism. 13. Seiï. VI. En daarom raad Celsus Lib. II. Cap. 8. als mede Aetiu^s Tetrabibl. III. Serm. I. Cap. V. dat men in den hik het niezen zal verwekken; doch dan moet 'er geen ontfteking plaats hebben , F. HofMANN, Med. rat. Jyst. Tom. IV. P. UI. pag. 430. (O Hofman Nvenhaalt het geval van een meisje van 15 jaar , dat de maandelykfche ontlastingen nog niet had, 't welk anderhalf jaar lang, 'snagts, eerst eens in de week, en daar na alle nagten, allerhevigst den hik kreeg, maar over dag geheel vry was. Hy genas dit ongemak voornaamlyk door de aderlating, ibid. pag. 438. Het geval dat Olaus Borrichius meld, 'is niét minder vreemd. Ene vryster van een gezond geftel, die 34 jaar oud was, wierd jaarlyks op een gezette tyd veertien dagen door een zeer hardnekkigen hik overTallen, welke 'snagts ophield, en door geen artzenyè'fi geneeslyk was. En fchoon zy zomtyds in gemelde veertien dagen de maandelykfche veranderingen zonder enige ver-  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 231 geneeswyze tegen de bedorvene maag noodzaaklyk. Zie §. 50. Indien eindelyk de hik uit ene byzondere aandoenlykheid der zenuwen ontftaat, zo als in vele zware ziekten, -en by vrouwen, die vapeurs hebben; dan vryft men een dragme muskus met vier lood zuiker,men giet'er twintig lood gekookt water, en agt lood fterk kaneelwater by , en neemt daarvan zomtyds een fpyslepel vol. (§. 97. N. A.) HOEST. §. 116. Een fchielyke hoest door verkoudheid, word volgens §. 96. genezen. Door fcherpe vergiftige dampen. Zie §. 75—89- Door 't verflikken. Zie §. 94. Door verhitting en fterke beweging. Zie %. 95. Door overlading. Zie §. 44. Bloedhoest. Zie $. 98. N. 3. Door fcherpe zinkingftof, met heeschheid in de keel, zo als de gewone herfst-, en winterhoest is, daar tegen moet men gerftepap, of havergortpap , het aftrekzei van kaasjesbladeren , van den wortel van de althaea, van zoet. hout, of van violen, alleen , of by malkanderen , met honingazyn, in plaats van zuiker, zoet gemaakt; ter bevordering van den afgang een lood fenebladeren in een fterke pruime- en verligting had , wierd dezelve egter door ene ruime aderlating op( den arm genezen. Aüa mcdica pbilofopb. Hafnienfia, arm. 1671. gf 1672. pag. 145P 4  13* Alphabettsche Verhandeling en korentefoep gekookt, alle drie dagen ; en op de tusfchenkomende dagen, een aangenaam middel uit zes lood olyfölie, vier lood fyroop van. venushaïr , twe lood conferf van rozen, cn een half dragme vitrioololie, omtrent alle twe uren twe theelepels .vol, voor ene artzeny gebruiken ; 's avonds zig in een lauw voetbad zetten; de borst met een flanelle doek bedekken ; en dikwyls den damp van warm water, of van de bovengemelde warme dranken, inademen. Indien 'er hitte, zieding van het bloed , of volbloedigheid mede gepaard gaat, dan moet men aderlaten. Den maaghoest geneest men door braakmiddelen en buikzuiveringen. Men geeft een kind van een jaar een kinderlcpel vol fyroop vinrhabarber , en honingazyn van zeeajuin , tot gelyke 'delen gemengd,daar een.grein braakwortel onder geroerd is. Als ze ouder zyn, geeft men hen drie grein van dezen wortel, in een theelepel vol gevrevene zuiker met water, en als dit in een half uur geen braking verwekt, dan geeft men dezelfde artzeny voor de twede, of ook wel, een half uur later , voor de derde reis. Daar by word een klysteer van melk, of water, met olie en zuiker voorgefchreven; en deze kuur kan men, onder enen matigen eetregel, enige dagen herhalen.' Waldschmidt, beweert,dat byna allerlei zoort vankinderhoest uit de maag ontftaat. Dezelve word zomtyds ongemeen hevig, en gaat met ftuiptrekkingen gepaard, maar vordert nogthans altoos dezelfde geneeswyze. Zomtyds is het by volbloedige kinderen nodig ene ader te openen, 't wélk Sïdenham boven alles verheft. De  DER SCH1ELYKE ZlERTEN. 233 De andere zoorten van hoest, die langzaam komen, uit andere ziekten ontftaan, of tot ene gewoonte zyn geworden, behoren niet tot dit artykeL H O O F D P Y N. S- 117. Die uit volbloedigheid en zicding van het bloed ontftaat, word even als de nagtmerrie uitzoortgelyke oorzaak behandeld. Zie §. 126. Nogthans kunnen hier de bloedzuigers aan de flapen van het hoofd ook van byzonderen dienst zyn, of men kan de ftrotader openen. Bovendien kan men op het voorhoofd gezuurde broodkruimen , met zout gemengd , en met azyn van rozen vogtig gemaakt , en dikwyls versch daar mede befprengd , en op den kruin en aan de flapen van 't hoofd, en aan de ellebogen de middelen gebruiken, die §. 104. zyn aangewezen. Deze uitwendige middelen kunnen by de andere zoorten van hoofdpyn ook gebruikt worden. Hiertoe behoren ook het ruiken aan, en het befprengen met den azyn van rozen, als mede het affnyden van het hair, en het waschen van hèt hoofd met koud water, of azynwater. (in) Door overlading van de maag. Zie §. 47. Door (m) Iemand die byna alle maand ene woedende hoofdpyn onderging, wierd daarvan, na dat men velerlei middelen vrugtelóos had aangewend, gelukkig genezen,door het leggen van neusdoeken om den hals, die in koud water waren nat gemaakt, en die men telkens,als ze'warm wierden, ververschte, tot dat de pyn ophield. AU. msd. ($ Pb. Haf mem. Vol. V. pag. 154. P 5  234 Alphabettsche Verhandeling Door een roes. Zié §. 53. N. 11. Door vergiften. Zie de genezing der vergiften. Door bedwelmende dampen. Zie §. 79—8,5. Door verzwakking van de zenuwen en v'an de maag. Daar tegen is inzonderheid dienftig het afgefchoren hoofd met koud water te waschen, fyne, of andere vlugge, ruikende geesten (zie §. 74. N. 12.) in de hand gegoten, tegen het voorhoofd te houden; daaglyks een conferf tot een theelepel vol te gébruiken, dat uit drie dragmen poeder van den wortel van fpeerkruidfVtó. yakrianaé) met fyroop van oranjeappelen bereid is, en eindelyk, indien het nodig is, zestien droppels van het laudanum liquidum met koud water in te nemen, en vervolgens een klysteer van verzagtende kruiden en azyn te laten zetten. De reuk van de kamfer, of een lepel vol kamfermelk inwendig gebruikt, en andere zenuw, verfterkende middelen, zyn hier ook zeer nuttig. Alle aandoenlyke lieden , inzonderheid Dames die vapews hebben, en aan dit zoort van hoofdpyn onderhevig zyn , moeten, om zig van tyd tot tyd daar tegen te behoeden, de geneeswyze tegen de aandoenlykheid gebruiken. Zie §. 97- "N. 4. Door verhitting en verkoeling. Zie g. 95. en 9.6". Door zinkingen , die met een fnuf, hoest, heeschheid, of kwade keel gepaard gaan, word op dezelfde wyze als ene verkoudheid volgens g. 96 N. 3. behandeld, daar men de bovengemelde uitwendige middelen mede te hulp kan nemen. Door het prangen van den hals, door nauwe klederen, enz. Zie g. 103. JEUK-  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 235 J E U K T E. §. 118. Aan den endeldarm, door de blinde aambeijen. Zie §. 106. Door kleinen uitflag op de huid , of door fcherpte van het zweet, die word verzagt, als men zig met azynwater wascht, of veel latouwzalade met azyn of citroenzap eet. Men kan ook kalkwater, met veel gemeen water dun gemaakt, gebruiken om te waschen. 'Er is een onöphoudelyk zoort van jeukte, dat den flaap volftrekt belet, als men volbloedig word, en dat na 't aderlaten en koppen ophoud. Het jeuken van de huid, als men vergiftige mosfelen gegeten heeft , word door braak- en zure middelen verdreven. Zie §. 31. Lieden die ftenen, of kramptrekkingen in de nieren hebben , zo dat ze weinig pis ontlasten , krygen door de fcherpte, die in 't bloed blyfc, ene jeukte, die zeer moeilyk te genezen is, en die door pisdryvende fpyzen en geneesmiddelen word weggenomen. Zie §. 13 r. Het jeuken van het hoofd der gryzen, word door ingevrevene brandewyn, of door het waschen van 't hoofd met zeep, verzagt. KEEL (KWADE) 5. 119. Deze ziekte begint zomtyds met enige hitte, hoofdpyn , en zieding in het bloed, zomtyds al-  2$6 AlPHABETISCHE VERHANDELING alleenlyk met ene moeilykheid in 'tflikken, die fchielyk toeneemt, en den lyder dikwyls enige dagen het flikken volftrekt belet. Zo dra als het flikken moeilyk word, moet men de keel uitwendig warm houden , voornaamlyk als het ongemak uit ene verkoeling, het zy of van de voeten, of van den hals of keel, ontl ftaat. Men is gewoon een wolle kous,'s avonds warm van het been, om den hals te binden, 't geen niet kwaad is. Te gelyk gorgelt men de keel met lauw water, daar een weinig brandewyn in gemengd is, of met het aftrekzei van thee - boei met azyn gemengd, of met het aftrekzei van jonge eike bladeren ; door welke middelen alles zomtyds in een dag weder herfteld word. Doch als dit niet wil flagen, dan moet men aanftonds den tweden dag de verftopping in de klieren tragten te verdelen. Men neemt dikwyls droppels esfentie van witte pimpernel op een ftukje zuiker in den mond, en flikt het langzamerhand door. Of men gorgelt met een aftrekzei van falie en vlier , daar een wéinig witte pimpernelwortel by gedaan word; welk aftrekzei, men met gemenen honingazyn, of met fyroop van violen, in plaats van zuiker, zoet maakt. Tusfchen beide gebruikt men dikwyls een theelepel vol fyroop van rozen, met enige droppels vitrioolgeest aangenaam zuur gemaakt. Indien de kinderen met het gorgelen niet te regt kunnen komen, dan moet men hen de gorgeldranken in de keel fpuiten. Te gelyk legt men een warme pap , van gort en witte broodkruimen, in melk gekookt, om de keel, of kruiderzakjes van bonemeel, kamil-' en vlier- bloe-  DER SCHIELYKE ZiEICTEN. 237 bloemen, van elks een handvol, met een dragme poeder van kamfer. Voor inwendige artzenyën kan men een buikzuiverend middel gebruiken , dat beftaat uit een half, df een geheel lood fenebladeren zonder ftelen, in een linne zakje gebonden, in pruimefoep gekookt en uitgeperst; en een drank van gerftewater, daar een weinig falpeter, en zo veel gemene honingazyn in ontbonden is, als aangenaam fmaakt, van welken drank de lyder hoe meer hoe beter lauw moet drinken. Als 'er 'reeds in den beginne by volwasfenen ene fterke hitte van koorts plaats heeft, dan moet men hen ene ader op den arm doen openen, daaglykstwe klysteren van wei, door room van wynfteen gefcheiden, laten zetten, en een voetbad van lauw water gebruiken. Jongen kinderen zet men flegts enige bloedzuigers by.de oren, of aan de keel, en laat hen de klysteren en buikzuiverende middelen gebruiken. Men kan dan 'ook pleisters van fpaanfche vliegen in de nek, of agter de oren leggen. Als, niettegenftaande deze pogingen, de pyn egter enige dagen toeneemt, dan is het te vermoeden, dat de klieren zullen openbreken. De keel zwelt dan meer en meer inwendig, het flikken word byna geheel onmooglyk, de hitte deikoorts neemt toe, en de flym in de keel word dik,en zeer benauwd. In dit geval moet men de buikzuiveringen herhalen, de keel uitwendig koppen, of 'er bloedzuigers aan zetten, met de klysteren, voetbaden, en de warme omflagen aanhouden , en de keel inwendig met melk, daar vygen in gekookt zyn, of met lynzaad inwater gekookt, dikwyls gorgelen, of dezelven in-  238 Alphabetische Verhandeling infpuiten; bovendien den damp van heet water, of van melk met vygen, dikwyls door den mond en neus inhalen, en om de flym vloeibaar te houden, dikwyls een halven lepelvol fyroop van violen, met vitrioolgeest zuur gemaakt, in een kopje aftrekzei van thee-boei verdund, in den mond houden. Deze behandeling is genoeg om het ryp worden van de verzwering in de keel af te wagten. Wanneer men eindelyk aan de klieren ene witte zagte plaats kan befpeuren, die de rypheid der verzwering te kennen geeft, dan laat men ze enen Heelmeester meteen lancet openen, of men doet zulks zelf door drukking of anderzins. Zo dra als de verzwering open is, bedaren alle toevallen van uur tot uur, indien 'er niet nog ene andere voor handen is, zo als dikwyls gebeurt, dewyl doorgaans in ene kwade keel beide de klieren zweren. De opene verzwering heelt men, door nu en dan met een aftrekzei van- falie en honing-te gorgelen. Als 'er ene twede verzwering plaats heeft, daar moet men op dezelfde wyze mede te werk gaan. De hevige keelöntftekingen vorderen onvermydelyk de hulp van een Geneesheer, of Heelmeester; en als de kwade keel by andere ziekten komt, by voorbeeld de pokjes, de mazelen, de fprouw, enz. dan fpreekt het van zelfs, dat men de geneeswyze der voorname ziekte tc gelyk met deze, zo goed als mooglyk is, moet veiënigen. KIN-  DER SCHIELYICE ZlEKTEN. 239 KINDERPOKJES. §. 120. 1. 't Is niet gemaklyk deze ziekte van andere uitflagziekten in den eerften aanvang te onderfcheiden. Zomtyds zyn 'er pokjes, daar de kinderen geheel niet ziek door zyn, en die men onverwagtaan hen befpeurt, terwyl ze fpelen, eten, drinken, flapen, en wel te moede zyn; in dit geval hebben zy geen Geneesheer nodig, en men zou ze byna onregt aandoen, indien men ze wilde te bed houden, en geneesmiddelen doen gebruiken. Doch by de gewoonlykfte pokjes zyn de kinderen enige dagen voor den uitllag ziek; en uit hoofde van de onzekerheid of het pokjes, mazelen, fcharlakenkoorts, of andere ziekten met uitflag zullen worden, moet men zig alleenlyk in dit tydperk van zodanige middelen bedienen, die 'voor alle die ziekten heilzaam , en geenzins fchaadlyk zyn. Men kan hier met te meerder gerustheid te werk gaan, dewyl ze allen voor den uitflag dezelfde toebereiding vorderen. Het voorname onderfcheid, dat men voor den uitflag, en in de volgende tydperken, in den leefregel, en in de geneeswyze der lyders, die de pokjes op ene hevige wyze bekomen, heeft in acht te nemen, rust merendeels op hunne voorgaande en tegenwoordige gefteltenis; of zy naamlyk fterk, en volbloedig zynde, door ene hevige koorts, met derzelver gewone toevallen, worden aangetast: of dat zy teder, zwak, uitgeteerd, en zieklyfc zyn, en in de eerfte dagen de koorts krygen met  240 Alphabetische Verhandeling met ene langdurige koude, huivering, en rekking der leden, daar geen hitte, of alleenlyk ene branding der huid, met een kleinen, zwakken, ingetrokkenen, doch fnellen polsflag, op volgt. Deze twe yerfcheidenheden zullen wy afzonderlyk in de gehele behandeling in 't oog houden. Leefregel en geneeswyze voor fterke volbloedige geftellen. 2. Eerfte tydperk 'voor den uit/lag. Zodanige lyders moeten weinig fpyzen in 't algemeen , doch inzonderheid geen vleesch, visch, nog eijeren gebruiken , alleenlyk zeer dunne vleeschfoepen met groenten en citroenzap daar in, of liever enkel lugte groenten, gekookt of gebraden ooft, versch of gedroogd; gerftegort, ryst, dun gekookte grutten, lago, als mede rauwe vrugten die een dun zap hebben, als kersfen, aalbesfen , moerbeziën, enz. en welgebakken lugtig wit biood. Alle zoorten van zuuragtige fpyzen zyn hen dienstig. Men moet de lyders volftrekt niet tot het eten aanzetten; maar in tegendeel, zo fterk als mooglyk is, .tot veel drinken tragten te bewegen. 3. De beste dranken zyn gerftefoep met citroenzap, of. met azyn, of room van wynfteen, zuur gemaakt, en wat honing daar by tot een aangenamen fmaak, of broodwater van wit brood, op dezelfde wyze zuur gemaakt, en met honing gemengd, of klare wei, of fchoon water met citroenzap en zuiker (limonade), of op een ander tyd dunne amandelmelk, of  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 24.I of melk met viermaal zo veel water gemengd. Deze dranken moeten alle lauw gegeven worden, zo dat 'er de koude maar af is. 4. Men moet de kamer der zieken fteeds lugtig, koel, en zuiver houden. De lyder moet zo veel als mooglyk is opzitten, of maar ligt gedekt op matrasfen liggen; men moet hem ook dikwyls fchoon linne aandoen, dat een weinig warm gemaakt is; als dit maar voorzigtig en fchielyk gefchied, dan doet men het niet alleen zonder gevaar, maar 't is zelfs hoognoodzaaklyk. 5. Men moet den lyder niet veel tot flapen aanzetten, en voor al den flaap door geen artzenyën tragten te bevorderen, 't Is mede een verderfiyk vooroordeel , den lyder zweetdryvende , of andere verhittende geneesmiddelen te geven, of hem zeer warm te houden, om den verwagten uitflag uit te dry ven: veiliger is het, dit werk aan de Natuur over te laten. 6. In het geval van ene hevige koorts voor den uitflag, daar wy thans over handelen , is het altoos nuttig de volbloedigheid te verminderen; men behoeft niet te vrezen, dat 'er de uitflag door weg zal blyven, in tegendeel zal dezelve gemaklyker volgen. By volwasfenen opent men een of meermalen ene ader op den arm, of op den voet; by jonge kinderen zet men bloedige koppen op den arm, of bloedzuigers aan de flapen van 't hoofd, in de nek, of aan de fchouders. 7. Insgelyks is het in de eerfte dagen nodig, wat het gevolg van de koorts ook zyn mag, door zagte middelen den buik te zuiveren. Hiertoe dient de volgende buikzuiverende drank: men Q laat  24* Alphabetische Verhandeling laat twe lood gezuiverde tamarinden, en een half dragme falpeter in agt lood water een ogenblik koken, dan doet men 'er vier lood manna by, en giet het door een doek. Hiervan geeft men kinderen beneden de twe jaar twe lepels vol , en als het in twe uren niet werkt, herhaalt men zulks. Kinderen, die ouder zyn, geeft men op dezelfde wyze drie lepels vol. By zuigelingen kan men wat manna gebruiken, of alleenlyk klysteren. 8. Men moet alle deze lyders daaglyks, en zomtyds enige reizen daags , klysteren zetten van wei, met een lepel vol honing gekookt, daar men vervolgens twe lepels vol olyfölie, en een vingerhoed gemeen zout by doet. 9. Om de hitte tegen te gaan, en den lyder te verkwikken en te laven , moet men hem, behalve de bovengemelde dranken, alle uur een klein kopje vol van den Volgenden koeldrank geven: men mengt onder een kan gerftewater een half pond fyroop van violen, en een half, of een geheel lood geest van zwavel. Deze aangename drank word zo lang gebruikt,tot dat de koortshitte bedaart, en kan in ieder der volgende omftandigheden der ziekte , naamlyk onder en na den uitflag , in ruimte gebruikt worden, zo lang als het de fterke hitte vordert. Men kan ook in de bouillon , die gedronken word, wat falpeter ontbinden. 10. Tegen de hevige rug-, lenden-, en kolykpynen , voor en onder den uitflag, is het aderlaten, klysteren, veel drinken ,lauwe voet'baden, of omflagen van warme melk in de lenden; en tegen het fterk eilen, met ene droge huid, zyn  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 243 zyn dergelyke omflagen aan de dyën , aan de benen, en aan de voeten, dienftig. 11. Indien het braken niet te hevig is, houd men zig aan N. 7. en 8. Doch anderzins geeft men na elke braking twe theelepels vol van de wateragtige esfentie van rhabarber,in een fpyslepel vol kruisenrnuntwater , met zo veel alzemzout als op den punt van een mes kan liggen. Of men geeft telkens een fpyslepel vol van dit mengzel: neem een half lood alzemzout, meng het met zo veel citroenzap als tot de faturatie verëischt word, giet daar by een half pond fonteinwater, twe lood geestryk kaneelwater , en anderhalf lood fyroop van oranjeappelen.. Op de maag legt men kruiderzakjes van kruisenmunt, en fafraan, in rynfche wyn gekookt. 12. De flapeloosheid, het fchrikken,opfpringen,en de ftuiptrekkingen vorderen geen andere behandeling als de al te hevige koorts. Als de ftuiptrekkingen te lang duren, moet men twe klysteren na elkander zetten, een paar kopjes vol bloed aftappen , en als de lyders niet van zelfs braken , met ene olieagtige veder in de keel het braken verwekken, of door een of twe lood braakwyn van de ipecacuanba, met een half lood fyroop van perfikebloemen gemengd; 'c welk doorgaans den aanval fluit. 13. Tegen de hardlyvigheid bedient men zig van de middelen N. 7. 8. en 9. 14. Den buikloop, voor den uitflag met hevige koorts, indien hy niet onmatig is, moet men niet floppen. Men laat alleenlyk gerftefoep, daar wat falpeter in ontbonden is, of een dergelyk afkookzel van ryst, drinken. Ook kan men hier van de esfentie van rhabarber met Q 2 kruis.  244 Alphabetische Verhandeling kruisenmuntwater , N. rr. 's morgens en 's avonds gebruik maken. In de dranken ontbind men arabifche gom, en men zet klysteren van half melk en half kalk water , met een weinig llyfzel 'er in gekookt. 15. Tegen de opftopping, branding offnyding der pis moet men veel zuur en falpeter in de dranken geven, en den lyder koel houden. 16. Het neusbloeden is by ene hevige koorts zeer wenschiyk, en moet volftrekt niet gefluit worden. Men moet maar regt op zitten, niet bukken, gerust en koel tragten te blyven, en den koeldrank N. 9. gebruiken. Indien 'er ene ontlasting van bloed N. 6. voor af gegaan is, dan zal het neusbloeden niet ligt te hevig worden ; doch als men het wil floppen, om den lyder niet te veel bloed te doen verliezen, dan liandelt men volgens §. 98. N. 2. 17. Als 'er in de eerfte dagen reeds over pyn in de keel geklaagd word, dan zyn de aderlatingen N. 6., de klysteren, de verkoelende geneesmiddelen, de ftovingen van den hals met warme omflagen , de mostertdeeg aan de voetzolen , die uit zuurdeeg , mostert, zout en azyn onder malkander gekneed word, en het gorgelen met water, daar gemene honingazyn in gemengd is, de verëischte middelen. 18. De ogen, die in den beginne ontftoken, of zeer aandoenlyk zyn , moet men voor het fterk licht bewaren, niet vryven, maar de oogleden dikwyls met melk en rozewater betten. 19. Geneeswyze onder den uitflag. De koorts bedaart doorgaans merkelyk, zo dra de pokjes beginnen uit te komen, 't welk van den derden , of vierden dag der ziekte , tot den zevenden duurt  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 245 duurt. In dit geval heeft men flegts den leefregel N. 2. 3. en 4. in acht te nemen. Doch als de koorts hevig aanhoud, dan moet men van de hulpmiddelen N. 6. 7. 8. en 9. gebruik maken. 'Er zyn zomtyds gevallen, daar de uitflag niet behoorlyk voortgaat, of daar de pokjes, na dat zy zig vertoond hebben, weder inflaan. Hier moet men zeer nauwkeurig den toefland van hevige koorts , van dien van zwakheid , onderfcheiden; want het heeft in beiden plaats. Als by een tragen uitflag tekens van hevige koorts en volbloedigheid plaats hebben, dan moet men eens of meermalen aderlaten , vervolgens enige greinen kamfer met twe of driemaal zo veel falpeter onder zuiker gevreven , als een poeder met aftrekzei van thee, of in fyroop van den gezegenden distel, ingeven , en pleisters van fpaanfche vliegen aan de armen en benen, of ook wel in den nek leggen. Men moet dit kamferpoeder alle vier uren herhalen, tot dat de pokjes behoorlyk opkomen. 20. De toevallen worden in dit tydperk even als voor den uitflag, in dezelfde omftandigheden, behandeld. Om het aangezigt voor al te veel pokjes te behoeden, is het koppen op de armen, het affnyden van 't hair van 't hoofd , het betten van de borst met runderblazen met melk, en van het aangezigt met doeken in melk gedoopt, in deze dagen dienftig. De ogen behandeld men met wyn,of rozewater met melk, daar wat fafraan in is. Als de pokjes ongewoon veel,zamenvloeijend,en de lyders zeer verhit, dorflig, en onrustig zyn, en fleeds eilen, dan moet men ze zorgvuldig aan den koelen leefregel en de verkoelende geneesmiddelen,als voor Q 3 den  246 Alphabetische Verhandeling den uitflag, houden. Het bloedhoesten, de aamborftigheid , de hete adem en de fterke koorts , vorderen herhaalde aderlatingen, en ruimte van den koeldrank N. 9. Doch die is een gevaarlyk toeval. 21. Geneeswyze ondtr de verëttering. Omtrent drie dagen na het uitkomen der pokjes , beginnen zy te jeuken, geel en ryp te worden, cn te ftinken. Dit duurt drie of vier dagen eer ze beginnen te drogen , 't welk men het tydperk der verëttering noemt. Als alles gematigd is , houd men zig aan den leefregel N. 2. 3. en 4. Zo dra de pokjes geel zyn, geeft men het buikzuiverend middel N. 7. Indien 'er veel pokjes zyn, volgt doorgaans, in fterke volbloedige lyders, den tweden dag der verëttering, of omtrent den negenden der ziekte, een nieuwe koorts, die de twede, of verëtteringkoorts , genoemd word, daar men in dit tydperk de geneeswyze voornaamlyk na moet inrigten. Doch te gelyk komen hier ook gewigtige toevallen in aanmerking , inzonderheid het inflaan der pokjes , de zwelling van het aangezigt en van de keel , de kwyling , de fchielyke verplaatzingen van etter, enz. 22. De leefregel blyft als N. 2. 3. en 4. Men moet dikwyls van de klysteren N. 8. en van den koeldrank N. 9. gebruik maken. Als de hitte gróót, de polsflag hevig, en de lyder nog volbloedig is, of eilt, dan kan men ene ader op den arm openen, en vervolgens den purgeerdrank N. 7.voorfchry ven, inzonderheid als de klysteren geen genoegzame ontlasting geven. Zo dra als de koorts wat. tusfehenpoost, moet men aanftonds  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 247 ftonds den lyder het extract van den koortsbast , zo veel als mooglyk is, by den koeldrank N. 9. 'laten gebruiken. 23. Als de lyder zeer pynlyk en onrustig is, en de verëtteringkoorts merklyk ophoud, dan kan men 's morgens of 's avonds wat opium, of het laudanum, geven, om de pynen wat te bedaren; doch als 't vermyd kan worden, is 't beter niet. 't Is in dit geval altoos heilzamer, van de aderlatingen, de buikzuiverende middelen , en byzonderlyk van den koeldrank _ een overvloedig gebruik te maken, of ten minste zulks vooraf te beproeven. 24. Om de zwelling van het aangezigt, en van de keel, die zo veel zorg verwekt, veilig te verminderen, moet men bovendien de rype pokjes openen, en met ene fpons met warme melk uitbetten. Dit moet daaglyks herhaald worden, om dat ze fchielyk weer vol etter zyn. Ook moet men de voeten in warm water zetten, en 'er vervolgens mostertpappen aanleggen , om de zwelling der bovenfte delen fchielyk te verminderen, 't welk de lyders zeer veel verligting geeft. 25. Wanneer in dit tydperk de pokjes eensklaps inflaan , ledig worden, en de zwelling van het aangezigt verdwynt, dan geeft dit te kennen , dat de etter na binnen keert, 't welk hoogstgevaarlyk is. In dit geval moet men de etter na de handen en voeten tragten af te leiden, en tot dat einde blaartrekkende pleisters aan de voorarmen en handen, en omflagen van verzagtende kruiden in melk gekookt aan de voeten leggen, men zet alle twe uren de klysteren N. 8. en men mengt den honingazyn van Q 4 zee-  ,248 Alphabetische Verhandeling zeeajuin onder den gerftedrank om de ontlasting van de pis te bevorderen. Ondertusfchen moet men nauwkeurig acht geven, waar de etter-na toe gaat. Gaat dezelve na de hersfenen, en veroorzaakt razerny, verduistering van 't gezigt en iluipen, en is het bloed in hevige zieding; dan moet men wederom aderlaten , fpaanfche vliegpleisters aan de kuiten leggen, alle twe uren klysteren van wei, honing, olie en zout zetten,en het voorfchriftN. 3. 4. en 9. in acht nemen,dewyl de hitte en dampige lugt het inflaan der pokjes meest te weeg brengt. Indien de etter zig in de borst neerzet, dan ademt de lyder fnel en moeilyk, hy klaagt over drukking in de borst, heeft een heten adem, en grote benauwdheid; dan moet 'er wederom ene ader geopend worden, als de pols vol en hard is; of ten minste geeft men den purgeerdrank N. 7. alle twe uren enige theelepels vol honingazyn , de klysteren als boven, den koeldrank N. 9. en, als 't mooglyk is, laat men den lyder den damp van heten azyn met water, dikwyls en lang, in de long halen. En men gaat met dit alles zo lang voort, tot dat de borst wederom vry is. De warme verzagtende omflagen aan de kuiten, de mostertdeeg aan de voeten, en de blaartrekkende pleisters aan de voorarmen, zyn hier mede zeer dienstig. Als de etter na den onderbuik gaat, en een onmatigen buikloop verwekt, dan geeft men fchielyk agt, tien of meer droppels laudanum in den drank, men legt blaartrekkende pleisters aan de kuiten, en laat den lyder veel warme melk, met arabifche gom gekookt, drinken, om den buikloop, de fcherpte en het ver-  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 249 verval van kragten tegen te gaan. Gaat eindelyk de etter na de uitwendige huid of leden, en verwekt daar ene zwelling, dan legt men 'er verzagtende kruiden op, die in melk gekookt zyn, en opent dezelve hoe eer hoe liever. By deze ongelukkige omwenteling der ziekte, is 't inderdaad een meesterfl.uk, om den waren toeftand van kragten, en volbloedigheid, van dien van zwakheid, wel te onderfcheiden. 26. Zo lang de kwyling in dit tydperk overvloedig is, moet men de moeilykheden derzelve, door zulk ene legging des lyders, dat het fpeekzel ter zyde uit den mond kan vloeijen, door een mondfpoeling uit half water en half melk, of uit rapefoep met fyroop van violen gemengd , of vygefoep , of honingwater, tragten te verminderen , en hem veel melk met zuiker laten drinken. In den flaap vermindert deze vloed ten nadele van den lyder, dien men daarom niet lang agter malkander moet laten flapen. De kinderen, die niet kunnen gorgelen, fpuit men gemelde dranken dikwyls in de keel,'t welk men ook in de neusgaten moet doen, om de ademhaling gemaklyk te houden. Indien de kwyling niet wel haren gang gaat, dan neemt men honingazyn van zeeajuin met warm water om in te fpuiten, 't geen dezelve bevordert. Houd dezelve geheel op, zonder dat de handen zwellen, of de urine vermeerdert, dan handelt men volgens N. 25. De ogen, die dan gezwollen zyn, worden op gelyke wyze als in 't vorige tydperk, en zo ook de overige toevallen, behandeld. Q.5 27.  250 Alphabetische Verhandeling 27. Geneeswyze by bet opdrogen na ene hevige loorts. Indien alles wel gaat, houd de verëttering koorts in twe dagen op, en dan beginnen de pokjes te drogen en af te vallen; de zwelling van 't aangezigt vermindert , en daar tegen zwellen doorgaans de handen, of de ontlasting der pis vermeerdert. Als de kwyling nog aanhoud, moet dezelve niet gefluit worden , dewyl ze veeltyds het zweren der oorklieren voorkomt. Dit tydperk der opdroging duurt van den elfden dag af tot de genezing toe. 28. De lyder moet gedurende dien tyd twe-, of driemaal in de week den buikzuiverenden drank, N. 7. of van twe tot vier dragmen ekÜuaiiwn lenitivum, of een ander buikzuiverend middel , gebruiken ; langzamerhand tot den gezonden leefregel wederkeren, en de naween der pokjes tragten voor te komen, met de etter uit het bloed te brengen, door de rype pokjes over het ganfche lichaam beftendig te openen, en als ze alle droog zyn, door het aderlaten. 29. Het beste middel tegen de naden is 't gemelde openen der pokjes. Als 'er reeds een korstje op de huid zit , dan ltrykt men die plaatzen met een zalfje uit zoeten amandelolie en appelzalf (ung. pomat.') tot gelyke delen gemengd. 30. Als de ogen zeer brandig, gezwollen, of met pokjes bezet zyn, dan legt men geftadig warme melk, of een pap van witte broodkruimen in melk gekookt, op dezelven. 31. Indien 'er een hardnekkige hoest overblyft, dan purgeert men den lyder dikwyls met zwavel  DER SCH.IELYKE ZlEKTEN. 25Ï vel van fpiesglas, en tusfchen de purgeerdagen Iaat men hem enige droppels laudanum in fyroop van althaea gebruiken, of men geeft een half, of een geheel lood fyroop van maankoppen, en warme melk met de helft felferwater. 32. Wanneer de zwelling der benen niet wykt, dan legt men 'er verzagtende omflagen op, en men herhaalt de buikzuiverende middelen. De lichaamsbeweging en de zure dranken, als limonade , wei, enz. kunnen anderzins van dienst zyn , om de ontlasting der pis te bevorderen. 33. De buikloop , die zomtyds onder het opdrogen, tot verligting van den lyder plaats heeft, moet door rhabarber, room van wynfteen , en falpeter onderhouden worden. 34. Als de zamenlopende pokjes kwade wegëtende verzweringen overlaten, die moet men met rozenhoning, door ene behoorlyke hoeveelheid van geest van vitriool zuur gemaakt, beftryken. Leefregel en geneeswyze voor tedere zwakke geftellen. 35. Voor dm uitflag. Indien zodanige lyders eni^e fpyzen willen gebruiken, dan dienen hen dunne vleeschfoepen , met het zap van oranjeappelen , of van citroenen, gekookt of gebraden ooft met een weinig kaneel, kersfen,moerbeziën, ingelegde queën , gekookte gort met wat kaneel, limoenen, en oranjeappelen met zuiker, fago met water, en met wat wyn gekookt, kalfsvleesch met citroenzap, enz. <\6. Voor een gedurigen drank kunnen zy s dun-  252 Alphabetische Verhandeling dunne amandelmelk met wat kaneelwater; limonade met een weinig wyn;gerftefoep met wyn; wei, en broodwater met fyroop van zure granaatappelen, enz. gebruiken. 37- De lugt in de kamer moet fteeds fris en koel gehouden worden; deze lyders kunnen wei bedden verdragen; en de verwisfeling van linnegoed is hier onnodig, ja zomtyds fchaadlyk. 38. Ten aanzien van de verminderingen van het bloed: zulks is in dit geval van zwakheid het best, dat ongeoefende lieden zig daar niet mede inlaten. Indien 'er gene duidetyke blyken van overlading der maag , of van wormen in de darmen plaats hebben, dan zyn hier ook de eigenlyke buikzuiverende middelen ondienstig, 't Is dikwyls voldoende, den lyder daaglyks een klysteer van wei, daar een lood koortsbast in gekookt is, te zetten; en als de maag al moest gezuiverd worden, dan moet men daar of fyroop van rhabarber,of by ouder kinderen een halven fpyslepel vol van de watera'gtige tinctuur van rhabarber , met even zo veel kaneelwater, en met wat zuiker zoet gemaakt; of anderzins een zagt braakmiddel, dat te gelyk purgeert, voorfchryven. Men kan tot dit einde een half, of een geheel grein braakvvynfteen, naar den ouderdom van 't kind,in een paar kopjes aftrekzei van thee, of van kamillen, ontbinden, en daarvan eerst de helft met veel warm water, en indien 't nodig is, een uur daar na, de andere helft ingeven, enz. 39. Dewyl men in dit geval van zwakheid de kragten moet tragten te bewaren, en het dreigend bederf der vogten voor te komen, zo zyn bier de dranken N. 36. met zuur en wyn voldoen-  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 253 doende. Men moet reeds in de eerfte dagen, indien de zwakheid groot en beftendig is, van een bederf tegengaand geneesmiddel, naamlyk het extract van den koortsbast, gebruik maken. Men kan twe dragmen van dit extract in twintig lood kersfewater ontbinden, en 'er drie lood fyroop van gehele citroenen bydoen , daar men kinderen boven de twe jaar alle twe uren zo veel van ingeeft, dat ze dit geheel mengzel in vierentwintig uren uitgebruiken. Dit moet ook in de volgende tydperken gefchieden, als de zwakheid groot is. Jonger kinderen nemen flegts de helft in dezelfde tyd; en als het zuigelingen zyn, dan kan de min, of zoogfter, daaglyks den koortsbast gebruiken. Men moet hier ook de klysteren N. 38. daaglyks aanwenden. 40. Behalve deze inwendige geneesmiddelen, zyn hier mede de blaartrekkende pleisters,, of de mostertpappen, of de geftotene knuflook aan de kuiten en voeten der kinderen nodig, om de menigte der pokjes in 't aangezigt, de ontfteking der keel, der ogen , enz. voor te komen. 41'. Deze regels heeft men in't algemeen voor den uitflag in zwakke geitellen in acht te nemen. Egter moet ik hier nog aanmerken, dat de zwakheid zomtyds uit al te grote volbloedigheid, en zomtyds uit wormen ontftaat, 't welk veranderingen in de geneeswyze vordert, die men des onkundigen niet wys kan maken. 42. De pyn in 't lyf, in den rug, en in de lenden, moet enkel door het zagt vryven der delen met warme doeken , daar wat kamfergeest op is, door warme omflagen van wit brood met melk  254 Alphaeettsche Verhandeling melk en fafraan, door de klysteren N. 38. door de blaartrekkende pleisters N. 40. enz. verzagt worden. 43. Als het braken in dit geval plaats heeft, dan bevordert men het door enige kopjes aftrekzei van kamilbloemen. Doch indien het al te hevig aanhoud, dan gebruikt men de middelen N. 11. uitgezonderd dat men voor de klysteren N. 8. en de buikzuiverende middelen N. 7. die van N. 38. bezigt. 44. De zenuwtoevallen , by voorbeeld het fchrikken , opfpringen , de fiapeloosheid, het eilen , ja zelfs de ftuipen, vorderen flegts ene nauwkeurige waarneming der regels N. 35—44. By de ftuipen maakt men veelvuldiger gebruik van de klysteren N. 38. en men verwekt het braken volgens N. 12. Men kan een half lood kamferpoeder in een linne zakje op het hartekuiltje leggen, 45. Indien 'er geen afgang is , en men het Ivf van 't kind hoog opgefpannen, en hard bevind, dan moet men een dag bepalen, om door de buikzuiverende middelen N. 38. en door de klysteren N. 8. drie of viermaal herhaald, het lichaam ryklyk te zuiveren , en als zulks gelchied is, in de vorige geneeswyze aanftonds voortgaan, en het lyf door gemelde braakmiddelen N. 38. open houden. Doch als de buik niet hoog, nog hard, nog opgefpannen is, dan kan men het nog wel enige dagen op de klysteren en andere middelen laten berusten. 46. Indien 'er een buikloop ontftaat, die den lyder meer verzwakt dan verligt, en dezelve door 't extract van den koortsbast niet geftuit word, dan geeft men zes of agt droppels van 't  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 255 laudanum liquidum van Sydenham, in een theelepel vol fyroop van queën, 't welk men om de agt of tien uren herhaalt. Men kan ook van de arabifche gom in de dranken, en van de klysteren N. 14. gebruik maken. 47. Als de pis brandig en weinig is , dan geeft men den lyder veel warme melk te drinken , en men legt hem verzagtende kruiden in melk gekookt in doeken op den buik en op de fchaamdelen, De arabifche gom is hier in de dranken ook dienftig. 48. Het neusbloeden is in dit geval fchaadlyk. De lyder moet zig regt op en gerust houden, en zeer veel koud water, met citroenzap en zuiker, drinken. Als het al te fterk word, dan moet men het tragten te ftillen. Men legt doeken , die in azyn gedoopt zyn, koud op het voorhoofd , in den nek, en op het lyf tusfchen de benen. Men fteekt een prop van zwam, of een wiek met aluin en wit van een ey in den neus; en men ontbind twe lood loodzuiker in een half pond azyn, men doopt'er linne doeken in , men legt die op het hart, en zb dikwyls als zy warm worden, ververscht men dezelven. Dit is doorgaans een kragtig middel. De behandeling der ogen , en die van de kwade keel is, uitgezonderd de aderlatingen, hier dezelfde als N. 17. en 18. 49. Als de pokjes uitkomen is de leefregel en de geneeswyze dezelfde als te voren. Doch als de uitflag vertraagt, of weer terug gaat, dan moet men uit hoofde van het groot gevaar , ene fchielyke hulp toebrengen. Men . moet in dit geval de braakmiddelen N. 38. herhalen , meerder wyn geven, de blaartrek- ken-  ü5<5 Alphabetische Verhandeling kende pleisters aanleggen, den damp van de melk aan 't aangezigt brengen, van de klysteren N. 38. en van het extract van den koortsbast naarftig gebruik maken, fponfen met lauwen wyn onder de okzels en in de liezen, en zakjes met kamilbloemen , poeder van den koortsbast, en met kamfer op de borst, het onderlyf, en langs den rug leggen, de ledematen met lauwen azyn waschen , wei, die door wyn gefcheiden is , laten drinken , de zwavel van fpiesglas met enige greinen kamfer tot ene kamfermelk gemaakt, of twe grein muskus met zuiker gevreven , ingeven De hoeveelheid, het gebruik, en de verwisfelingdezer middelen , moet een kundig man uit de omftandigheden van den lyder bepalen. 50. Als tegen het einde van dit tydperk de pokjes nog niet wel ftaan, de lyder zwak en zeer aandoenlyk is, de pezen opfpringen, en de pols ongeregeld is, dan moet men 'smorgens en 's avonds, of meermalen, zes, agt of meer droppels van 't laudanum liquidum van S yDENHAMjin een of twe lood fyroop van maankoppen, geven. 51. De pyn in den rug en de lenden, indien dezelve nog aanhoud , behandelt men volgens N. 42. en boven dien maakt men van het opium of van het laudanum N. 50. gebruik. 52. Over het braken zie N. 43. men kan hier ook de fyroop van maankoppen geven. 53. De toevallen der zenuwen , het eilen, als mede de ongewone fiaperigheid, vorderen byzondertyk de blaartrekkende pleisters , de mostertpappen , de knuflook aan de voeten, en de bloedige koppen in den nek. 54. Als  DER SCHIELYKE ZlEKTEN» 257 54. Als de afgang te veel vermindert, kan men N. 45. raadplegen. Doch als de buikloop nog aanhoud, en met geen hitte nog ontftekingpyn gepaard gaat, dan moet men clenzelven door agt, tien , tot zestien droppels laudanum in een theelepel vol diajcordium te keer gaan, om de vogten van de ingewanden na de huid te lokken. De kwade keel behandelt men hier volgens N. 17. uitgezonderd de aderlatingen. 55. Als in dit, en in het volgend tydperk, het neusbloeden aanhoud , of wederkomt, of de pis, of het zweet van gedaante als bloed is, dan is de toeftand hoogstgevaarlyk. Men kan zig hier van de uitwendige middelen N. 48- bedienen. Inwendig is het overvloedig gebruik van 't extract van den koortsbast N. 39. de kamfer N. 19. en van den koeldrank N. 9. zeer nodig. 56. Geneeswyze onder de verëttering. Als in de dagen van verëttering , met weinig of geen koorts, de lyder zig taamlyk wel bevind, danhoud men zig aan den vorigen leefregel. Doch als de lyder zwak, en flauw word, als hy begint te beven , als de pokjes in dezen toeftand, met ene zwakke pols, vermoeide ademhaling, verlies van alle kragten, bleek, flap, en blauw of zwart worden, als de kwyling ophoud, de zwelling van het aangezigt neerflaat, en egter de handen niet zwellen , de pis matig ontlast word , de zinnen verbysterd zyn , en 'er eilingen of een fterke buikloop bykomt; dan is de lyder in een toeftand, dien maar weinigen overleven. 57. De geneeswyze blyfr, hier dezelfde als by R den  253 Alphabettsche Verhandeling den uitflag; doch in plaats van de braakmiddelen houd men zig alleenlyk aan de zwavel van fpiesglas, die men 's morgens tot twe grein in louillon kan geven, voornaamlyk indien 'er bardlyvigheid plaats heeft, of de borst door het terug keren van den etter bezet is. By het gebruik van het extract van den koortsbast, voegt men ook dat van de kamfer, zo wel in-, als uitwendig, als mede de muskus, inzonderheid by het fpringen der pezen. De uitwendige verfterkende middelen, en de dranken met wyn, benevens den overigen leefregel moet dezelfde zyn als voor den uitflag. 58. De kwyling vordert hier dezelfde hulp als N. 26. Zo dra dezelve ophoud, eer het tydperk volkomen voorby is, en de zwelling der handen, of de ontlasting der pis niet vermeerdert, maar de zwakheid toeneemt, dan zyn inwendig óe kamfer, de klysteren van den koortsbast, en uitwendig de blaartrekkende pleister;; aan de kuiten , en aan de armen , de veiligfte toevlugt , daar men de wei , door wyn gefcheiden, dikwyls met twe theelepels vol honingazyn van zeeajuin, by kan laten gebruiken. 59. Het fchielyk invallen van de zwelling van 't hoofd en van de keel, en het terug keren van den etter, vorderen dezelfde hulpmiddelen als de fchielyk opgehoudene kwyling. Als 'er een onmatige hoest bykomt, dan moet men het laudanum voorfchryven. Gaat de etter na het hoofd , dan zyn de blaartrekkende pleisters aan de benen, en de muskus de voorname middelen; gaat hy na de borst, dan is het de zwavel van fpiesglas, met de blaartrekkende pleisters  DER SCHIELYKE ZlEKTEtf. 259 ters; en gaat hy na 't onderlyf, en veroorzaakt een buikloop, dan is 't het laudanum en de melk. De builen aan de ledematen worden volgens N. 25. behandeld. Dit heeft men in dezen zeer gevaarlyken toeftand voornaamlyk in acht te nemen. 60. Geneeswyze by bet opdrogen der pokjes. De meeste lyders, die zeer veel, of zamenlopende pokjes hebben, en reeds in een der voorgaande tydperken zwak geweest zyn, indien zy de rotkoorts, die zomtyds op de verëttering volgt, al gelukkig ontkomen , vervallen onder ene langzaam voortgaande opdroging in een ftaat van uittering, waardoor zy enige weken of maanden , geheel worden uitgeput, inzonderheid als de etter, die met het bloed omloopt, zo als doorgaans gefchied, na de long gaat, en hen teringagtig maakt. Hier moet men alle pogingen aanwenden, om het bloed van den etter te zuiveren, en de kragten te herftellen, en daarom zulke lyders, fchoon hun in de vorige tydperken uit hoofde van de zwakheid het aderlaten ondienstig was, na de derde week der ganfche ziekte wat bloed aftappen; dezelven dikwyls met de zwavel van fpiesglas purgeren, op de tusfchendagen veel koortsbast, tot den drank melk en chocolaad, en op een ander tyd dranken met vitroolzuur, een weinig wyn, verfterkende baden, en ene zagte beweging geven, en hunne leden dikwyls met wyn waschen. Het gaat met deze geneeswyze niet alleenlyk langzaam voort, maar dikwyls is zy zelfs nog vrugteloos. R 2 G e-  jtóo Alphabetische Verhandeling Geneeswyze der rotkoorts na de Pokjes. 61. Als by zeer veel, of zamenlopende pokjes, de etter byna alle vaten vervult, en de verëtteringkoorts twe dagen geduurd heeft, dan komt 'er doorgaans een bederf in het bloed, en in de ingewanden, en 'er ontftaat reeds op den elfden dag der ganfche ziekte, als de opdroging moest beginnen en de genezing volgen, ene nieuwe trage koorts, zo wel in fterke en volbloedige , als in zwakke en ziekelyke lyders , die met ene brandende hitte , rusteloosheid , benauwdheid , afmatting, ene uiterfte verzwakking, bysterzinnigheid , eiling, trillen der leden, opfpringen der pezen, en flauwten , gepaard gaat, waardoor dezelve zeer kwaadaartig word. Dikwyls is het gevolg van deze koortzen, het roodvonk, de fcharlake uitflag, een bederflyke buikloop, bederf der long (peripneumonia putrida) of van andere ingewanden, bloedige ontlastingen door de neus, of met de urine, of uit de long, het vuur in de ingewanden, koud zweet, ftuipen, en de dood. Het voornaam doelwit is het bederf tegen te gaan, den etter te ontlasten, en de kragten te bewaren: doch men moet by dit alles de omftandigheden van den lyder, ten aanzien van de pokjes, in acht nemen. 02. Als by de aankomst van de rotkoorts, de zwelling en ontfteking van het aangezigt nog in goede orde zyn, en de kwyling behoorlyk voortgaat, dan moet men zulks zo tragten te houden, gelyk als by de verëttering gemeld is. ZieN. 57. 58. en 59. Men bevordert den afgang door klys- te-  DER SCHIELYK3 ZlEKTEN. fitfl teren van den koortsbast, en zomtyds door de zwavel van fpiesglas, men laat het extract van den koortsbast, als de koorts wat matig is, in ruimte gebruiken, en den lyder veel zure dranken drinken , inzonderheid gerstewater met room van wynfteen zuur gemaakt, tot dat de zwelling den elfden of twaalfden dag begint te zetten; en indien deze zwelling dan door die der handen vervangen word, en 'erzig geen andere kwade tekens opdoen , dan behoeft men niet te aderlaten, of te purgeren, maar men laat de zaak aan de Natuur over. Doch als de zwelling der handen die van 't aangezigt niet vervangt, en de pokjes nog niet regt vol etter zyn en zwellen, en de rotkoorts hare rol begint te fpelen, de ademhaling kort en fchielyk, en den lyder zeer onrustig word, en flapeloos blyft; dan moet men door herhaalde aderlatingen, en zagte buikzuiverende middelen uit tamarinden, manna, room van wynfteen, of enige dragmen van 't electuarium Imitivum in wei ontbonden , en door klysteren N. 8. de kwade ftoffen ontlasten, eer men in de vorige kuur voortgaat. Zo ook als by zamenlopende pokjes, het aangezigt en de handen behoorlyk gezwollen, en de pokjes vol rype etter zyn, en de kwyling behoorlyk haren gang gaat, doch by het ontzwellen van het aangezigt, en het ophouden der kwyling, de rotkoorts met benauwdheid, korte ademhaling, flapeloosheid en dunne bleke pis verheft, dan moet men den arbeid der Natuur door aderlatingen verligten, en door herhaalde buikzuiveringcn met gemelde middelen de kwade ftof, die door de reeds, verharde en met R 3 kors-  202 Alphabetische Verhandeling korsten overdekte pokken niet meer kan doordringen, na de darmen tragten af te leiden. Als dit beide niet gefchied, zal de rotkoorts daaglyks vermeerderen, en, of den lyder wegrukken, of in een elendig teringiigtig leven laten kwynen. 63. Indien de rotkoorts na de derde week ontftaat, dan moet men dezelve door veelvuldige zure buikzuiverende middelen , door den koortsbast , en , zo dra 'er blyken van kwaadaartigheid bykomen, door wyn, kamfer, muskus, blaartrekkende pleisters, en andere middelen, die in andere zoorten van rotkoortzen dienstig zyn , tragten te boven te komen, (n) KOLYK. §• 121. Over het loodkolyk, door metalagtige vergiften. Zie g. 14. Door fcherpe vergiften. Zie de fcherpe vergiften , en voornaamlyk g. 8. Door verkoeling. Zie § 96. Door overlading der maag. Zie g. 48. Door vergiftige fpyzen. Zie §. 30—38. Door onnatuurlyk doorgeflokce dingen. Zie §. 94. N. 3. en 4. Door (n) De inenting der pokjes, die de Schryver als een zoort van voorbehoedend middel aanmerkt, hebben wy hier overgeilagen, dewyl de voor- en nadelen derzelve, door vele Schryvers van onzen tyd, reeds overvloedig zyn aan den dag gelegd. Zie onder anderen: Huxbam, proeve over de koortzen en de kinderpokjes. By den Drukker dezes uitgegeven.  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. fi&3 Door hartstogten. Zie §. 97. . Door breuken. Zie Breuken. Door al te fterke buikzuiverende middelen. Zie 5. 25. Het bloedkolyk, dat by volbloedige lieden', welker aambeijen, of andere natuurlyke ontlastingen van bloed zyn opgehouden , of in wanorde geraakt, voofnaamlyk plaats heeft, vordert aderlatingen , ftovingen over den builc van flanel in lauw water, of in een afkookzel van verzagtende kruiden nat gemaakt, of die kruiden zelve op het lyf gelegd, lauwe voetbaden, het vryven van den buik, en ene grote hoeveelheid van lauw water voor den drank. Het kolyk, dat door wormen in de darmen veroorzaakt word, is geen aanhoudende, maar een afvvisfelende , zomtyds knagende , zomtyds; ftekende pyn , die van plaats verandert, en daar men open lyf by houd. Men moet uitwendig op de pynlyke plaa&, daar de worm knaagt, enige droppels fteenölie (petroleum) of olie van alzem invryven, en onder den drank olyfölie , of ook een paar droppels fteenölie mengen. Men kan ook enige dragmen fenebladeren in pruime- en korentefoep koken, en dit drinken , als de pyn maar niet 'op één plaats aanhoud. Zomtyds heeft men een , of twe fpyslepels vol honingazyn van zeeajuin nodig, als men voor ftuipen en grote benauwdheid bedugt is, om door het braken wat lugt te geven. Voor ktysteren zyn lauw water, of melk met veel zuiker zoet gemaakt, dienstig. Voorts heeft men middelen nodig tegen de wormen. Zie Wormen. R 4 Het  zc4 Alvhabetische Verhandeling Het windkolyk heeft zyne zitplaats kort bereden de maag overdwers, de winden huilen, het Jyf is verftopt en opgezet, doch niet hard of heet, en het laat zig zonder vermeerdering van pyn drukken en vryven. Het gaat byna altoos met een ander zoort van kolyk gepaard, inzonderheid met dat van overlading, 't Is ook het veiligfte, dat men liet 'op dezelfde wyze behandelt, §. 48. alleenlyk moet men nog in de klysteren van zout water,olyfölie, of lynölie mengen , en als dezelven afgang genoeg ontlast hebben , water,, daar eerenprys (ytronicd) in gekookt is, met olyfölie , daar toe gebruiken. Tot den drank is een aftrekzel van kamilbloemen, of van venkel, of anys , het dienfligst. By zeer hevige pynen zyn klysteren van tabaksrook nodig; doch als 'er fterk braken bykomt, dan neemt men flegts een pond water met dertig of veertig droppels laudanum liquidum tot de klysteer Een grote bloedige kop, of een blaartrekkende pleister op den navel, zyn hier ook van dienst. Men wagte zig voor verhittende geesrcn , en fpeceryën , die het kolyk verergeren. . Het galkolyk is in den beginne zonder koortzige hitte , het is kolerieke menfchen eigen , men heeft een bitteren mond, men voelt ene drukking in de-maag, 'er worden galagtige ftoffen opgeworpen, de pyn is boven in den buik, en dikwyls gaat 'er een galagtige buikloop mede gepaard. Men moet zeer veel zure wei, met honing zoet gemaakt, limonade, honingazyn, gerstedrank met room van wynfteen en wat honing, of alleenlyk koud water, of water met falpeter drinken; dikwyls verzagtende, of uit wei  DEK. SCHIELYKE ZlEKTEN, 265 wei en honing bereide klysteren laten zetten; wei, door room van wynfteen gefcheiden, alle uur een kopje vol, met vyftien grein falpeter daar in ontbonden , warm gebruiken, om den buik te zuiveren; zig tot over den buik in een lauw bad begeven , of verzagtende omflagen aanleggen ; by grote koortzige hitte en pyn ene ader openen, en dan, als 'er nog geen verzagting komt, een klysteer van water met twintig of meer droppels laudanum laten zetten. Vervolgens zyn 'er verkoelende buikzuiverende middelen nodig. Iemand die aan dit zoort van kolyk onderhevig is, moet inzonderheid by heet weêr, of na een fchrik en ontroering, of na overlading, dikwyls het digeftiefpoeder met falpeter §. 39. N. 4. of de mistuur §. 95. N. 2. of een dragme room van wynfteen, innemen , en niets dat fcherp of verhittend is, gebruiken, maar zig aan gemelde dranken, en aan de fpyzen uit het ryk der planten houden. Het kolyk dat uit ene ontfteking van de maag, of van de darmen ontftaat, word fchielyk door ene fnelle en harde pols, ene brandende hitte in 'c lyf, een rood aangezigt, opgefpannen buik, die het aanraken niet kan verdragen, geftadige onrust, hevige dorst, rode en brandende pis, verzeld, en kan ligt in het koud vuur in 't lyf, en in den dood eindigen." Alle verhittende middelen zouden hier vergift zyn. Men moet hier eerst ene ruime aderlating doen, en die twe uren daar na herhalen ; zeer veel verzagtende klysteren met olyföüe zetten , en dunne amandelmelk , of een aftrekzei van kaasjesbladeren, of gerstewaR 5 ter  266 Alphabetische Verhandelino ter voor den drank geven, fteeds verzagtende omflagen, by voorbeeld flanel in lauw water nat gemaakt, of lynzaad of lynzaadkoeken in melk gekookt, op den buik leggen, of zelfs een lauw bad, zo als in 't galkolyk, voorfchryven. Als dit kolyk niet in 't koud vuur overgaat, blyft 'er nogthan's dikwyls ene verzwering na, daar een Geneesheer op bedagt moet zyn. KRAMP. §. 122. . . De ftuipen , vallende ziekte en verftyving, of zinvang, zyn zoorten van algemene krampen , die men in deze verhandeling kan nazien. Ieder hevige kramp , die lang duurt , kan aderlatingen , koppen, bloedzuigers, buikzuiverende en neerzettende middelen vorderen. Zomtyds is een blaartrekkende pleister op het krampagtig deel dienstig. Ten dezen aanzien kan men hier geen grondig berigt geven. De gewone kramp in de benen of anderzins , die zo pynlyk en lastig is , kan men dikwyls genezen, als men de harde fpier zo lang met warmen olyfölie vryft, tot dat dezelve zagt word, en men het been vervolgens in een taamlyk vast verband draagt. Men moet de benen, in dit verband gezwagteld, dikwyls in koud yzerwater, of fmitswater baden om ze te verfterken. Zodanig moet men 'er mede te werk gaan, dat men in de kramp zelve, de fpieren door verzagtende oliën, baden, omflagen, warmte, ja zelfs door het waschen met tinctuur van opium in olyfölie gemengd, verzag- te  DER SCHIEEYKE ZlEKTEN. 267 te en ontfpanne, doch men moet ze vervolgens door bluswater , minerale waters, wyn, zenuwverfterkende geesten, vryving,koud water en zagte beweging tragten te verfterken. Men kan ook in hardnekkige gevallen, blinde koppen, de brandfteenkragt , en gezwaveld zout water gebruiken. LIPPEN. ("GESPRONGENE) §. 123. Men legt 'er warme kamilbloemen op, die in melk gekookt zyn, en als ze koud worden, ververscht men dezelven. De wond word met ene lippomade beftreken, die een weinig in een lepel over de vlam van een kaars gefmolten is. Men neemt een half pond ongezoute boter, zes lood gele wasch, even zo veel merg van rozynen zonder pitten , en merg van borsdorper appelen, men kookt het in een pot, tot dat een droppel daarvan niet meer fpringt als men dien op kolen laat vallen, men drukt vervolgens dit heet mengzel door een doek in rozewater, en als het koud geworden is fcheid men de zalf van het water af. LOOP, OF RODE LOOP. Voorbehoeding tegen dezelve. Zie §. 105. (0) MAAG- J Praecepta mtdka. pag. 101.  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 2&9 Men kan zig anders in zulke gevallen ook volgens §. 26. en 68. gedragen. Her. is moeilyk in ieder byzonder geval de eigenlyke oorzaak der brandende pis te ontdekken. En daarom moet men zig aan onverfchillige middelen houden , die dikwyls helpen. Zodanigen zyn, arabifche gom in thee met melk ontbonden, om te drinken ; rode kool in weernat gekookt, in plaats van foep ; een brokje denneharst met zuiker gevreven, en ingenomen; een nootmuskaat gegeten; alle uur een half dragme falpeter met warm gerftewater om te drinken; verzagtende klysteren met een lood zout, of zeep; enige kopjes vol kalkwater met evenveel melk gemengd, om te drinken; altheazalf op het lyf en tusfchen de dijen, enz. 3. De opftopping van de pis ontftaat zomtyds uit ene zwakheid van de vezelen, die de blaas moeten toetrekken, en dan is de koortsbast dienftig, als men alle uur een half dragme daarvan inneemt. Voorts zyn de gewoone middelen by volbloedigen , het aderlaten op den voet, waardoor de pis zomtyds aanftonds ontlast word , zo dra men de ader opent;klysteren van eerenprys (yeronica) in water gekookt, met een lood zout, en een kopje vol olie van kamillen, of van olyven ; alle half uur zo veel falpeter als op den punt van een mes kan liggen met pieterfeliewater ingenomen ; warme verzagtende omilagen' tusfchen de benen en tegen het lyf; een gebraden ajuin onder den navel; en in alle gevallen , daar het gefchieden kan, een catheter in de blaas gebragt , daar de pis doorloopt. (V) POK. 00 Dr. Ch. Baynard bragt ene perzoon, d;e zedert T as?  290 Alphabetische Verhandeling POKJES. Zie Kinderpakjes.. ROES. Zie 5. 53. ROOS. §• 132. Ene ontfteking in de huid, waardoor dezelve fterk gefpannen, ruw, rood, en brandend heet is, die omtrent drie dagen toeneemt, dan twe dagen ftil ftaat, en eindelyk affchilvert, noemt men de roos. Zomtyds komt 'er ene koorts by, als men geheel ziek is, inzonderheid als de roos aan 't hoofd is, daar zy ene ondraaglyke hoofdpyn verwekt. Indien het een gering toeval is, dan moet men zig flegts van verkens-vleesch , eijeren, en wyn onthouden, dikwyls het aftrekzei van vlierbloemen drinken, en alle drie uren een half dragme falpeter gebruiken. Als de ziekte hevig is, dan moet men wat bloed aftappen , doch liever twemaal, dan veel in een reis, of bloedzuigers laten zuigen , verzagtende klysteren zetten, en gerftewater met room van wynfteen geven om te drinken. Als de koorts op- agt dagen ene• volledige opftopping van pis had,.den ca— theter in de blaas; doch hy befpeürde geen fteen, of zelfs geen droppel pis in dezelve. Hy liet vervolgens den lyder ene grote hoeveelheid van zure middelen in een gefohikt vebiculum gebruiken , 't welk de affcheiding bevorderde, de pis deed ontlasten, en den lyder volkomen herftclde. Men heeft deze geneeswyze in zoortgclyke onëigenlyke opftoppingenvan-pis.by verfcheide andere lyders, daar men veelerlei middelen vrugteloos had gebezigd, met een goed gevolg in 't werk gefield. Zie Pbilofopbical IranJaSions abridgd. vol. III. pag. 149.  DER SCHIELYKE ZlEKTEïT. 2QÏ ophoud gebruikt de lyder een buikzuiverenden drank als in de kinderpokjes §. 120. N. 7. en op de volgende dagen twemaal voor de middag een dragme room van wynfteen. Wanneer de ziekte langdurig word, en 'er zig blyken opdoen van ene bedorvene maag , zonder merklyke hitte, dan is een braakmiddel van enige greinen braak wynfteen, of uit een half dragme braakwortel dienftig. Door zulke ontlastingen, welker herhaling inzonderheid by de roos aan 't hoofd zeer nodig is, word het kwaad fchielyk verminderd. By dit zelfde toeval aan het hoofd zyn dikwyls lauwe voetbaden, en mostertpappan aan de voeten nodig , om dezelve af te leiden na de benen ; doch als de ziekte door het zweet eert uitweg zoekt , ■ dan bevordert men zulks doof aftrekzei van vlierbloemen en falpeter, zo als boven gemeld is. Uitwendig zyn op de roos de kervel , pieterfelie, en vlierbloemen dienftig. (w) Flanel in het aftrekzei van vlierbloemen nat gemaakt , en 'er lauw opgelegd, ftilt de pyn zelfs van de ergfte roos zeer fchielyk* Als de roos inflaat en na het hoofd, de keel, of de borst keert, dan moet men aderlaten , blaartrekkende pleisters aan de benen leggen , en zeer veel aftrekzei van vlierbloemen met falpeter drinken. Vette en hafstagtige pleisters en zalven,en uitwendige pynftillendemiddelen, zyn hier gevaarlyk. Als men dikwyls aan de roos O) Uitwendig op de roos kan men geen veiliger middel gebruiken , dan het eau vegeio-mihêral'e van den Hr* Goulard; doch men moet vooral zorg dragen, dat'er de huid beftendig nat doorblyve, en niet droog worde. Zie zyne Oeuvres de Chirurgie, of onze aanmerking op het artykcl ontfteking. T 2  »92 Alphabetische Verhandeling roos onderhevig is, moet men zig aan groenten, vrugten , zuuragtige verzagtende fpyzen, en aan wateragtige dranken houden,die meteenlugtige witte wyn gemengd zyn,en dikwyls een dragme room van wynfteen 's avonds als men na bed gaat innemen, of in de zes warme maanden s'morgens vroeg enige glazen klare wei met honing drinken, en integendeel vet, taije fpyzen, room, gerookte dingen , fpeceryën , zware wynen , toorn , gramfchap , en ene zittende levenswys vermeiden. De roos , door het fteken van vergiftige infekten , word volgens g. 62. N. 8. behandeld. SLAPEN DER LEDEN.Zie§.io3.N.z. STEEN IN DE BLAAS. S- x33. By fchielyke hevige pynen , die de fteen veroorzaakt, is aanftonds ene ruime aderlating op den voet nodig: vervolgens drinkt men enige flokken olyfölie , of versch geperften zoeten amandelolie , en een aftrekzei van kaasjesbladeren met lynzaadf men zet verzagtende klysteren met veel olyfölie, en men gebruikt ftovingen van verzagtende kruiden met melk gekookt tegen de nieren en op den buik, of een bad van lauw zeepwater, en als dit alles niet wil helpen , dan neemt men veertig droppels laudanum liquidum met een lepei vol olyfölie in. Weinig droppels van dit geneesmiddel vermeerderen hier de pyn. De overige genezing moet men aan enen Geneesheer overlaten. STOM-  DER SCHIELYKE ZPEKTEN. 293 STOMHEID. Ene fchielyke ftomheid door overlading, of door een roes , word volgens §. 42. en 53. ■behandeld. Door een fchrik. Zie §. 97. N. E. STUIPEN. Uit welk ene oorzaak dezelven ook ontftaan mogen , zo kan men egter aanftonds niets anders in 't werk ftellen, dan 't geen §. 43. is aangeraden. Indien zy een toeval zyn van ene andere ziekte, dan behoren ze niet tot dit artykel, maar vorderen de geneeswyze, welke voor die ziekte gefchikt is. T A N D P Y N. §• 134- By alle langdurige hevige tandpynen is het aderlaten op den arm, of op den voet nodig. Vervolgens legt men peperwortel, of knuflook in de buiging van den elleboog van de pynlyke zyde, volgens §. 104. De huid word daardoor zeer verhit, 't welk men vervolgens weer geneest, als de wonden van blaartrekkende pleisters. §. 68. Een weinig mostertdeeg aan de flapen, of agter de oren by het gevrigt van de kaak, is mede van dienst Als de pyn nog niet wil ophouden, dan legt men een droppel of twe tinctuur van opium of laudanum Mquidumopkatoen tegen den tand, of, als hy hol is, in denzelven , en werpt het fpeekzel uit. Dit zyn algemene middelen , die by alle hevige tandpynen T 3 kun-  2p4 Alphabetische Verhandeling kunnen gebruikt worden. Hiertoe behoren ook nog de dranken en klysteren , die by alle hevige pynen dienftig zyn. Zie §. 104. 2. Indien de pyn door holle tanden ontftaat, en de algemene hulpmiddelen N. 1. niets willen helpen, dan kookt men wat kamfer in azyn, en houd dien in den mond, of men doet nagelölie en kamferölie,of den eerfte met de tinctuur van opium tot gelyke delen gemengd, op katoen gedroppeld in de holte. Zo ook de olie van buksboom op gelyke wyze gebezigd, de tabaksrook in de holte getrokken, de minerale geest van Hofman in den tand gebragt, of water met ganzerik (anfcrina') gekookt , en warm in den mond gehouden, zyn dikwyls goede middelen. Als de pyn verminderd is, moet men 'er den tand laten uithalen. 3. Indien zeer volbloedige lieden na ene fterke verhitting tandpyn krygen met hitte in den mond, dan ontftaat dezelve uit ontfteking, en word door aderlatingen , bloedzuigers en koppen aan het tandvleesch , door de geneeswyze der verhitting g. 95. N. 2. door water daar falpeter in ontbonden is, of melk met vygen gekookt , en warm in den mond gehouden , of eindelyk, na dit alles, door de algemene middelen N. 1. genezen. Het zou hier fchaadlyk ' zyn indien men bereidzels van hetheulzap, inzonderheid inwendig, volgens §. 104. voor de aderlating, de geneeswyze tegen de verhitting, de lauwe voetbaden, klysteren, en voor ene buikzuivering van tamarinden §. 95- N. 5. wilde gebruiken. 4. De tandpyn door verkoeling , met verkoudheid en zinkingen, vordert ene buikzuivering van den wortel van jalappe, room vau wyn-  DER SCHTELYKE ZlEKTEN. 295 >wynfteen, en fenebladeren, van ieder'twintig grein , of meer, onder malkanderen gemengd, en voor den drank gerftewater. Vervolgens kan men volgens §. 104. de droppels van 't laudanum hquidum innemen , en de algemene middelen .N. 1. gebruiken. De damp van kokend water, in den mond gevangen, neemt de fcherpte met het fpeekzel , dat men uit den mond moet laten lopen , en door het zweet, weg, waardoor men fpoedige verzagting bekomt. Tot hetzelfde einde houd men ene gelyke hoeveelheid van azyn en water, daar even Veel rozemaryn en veil (bedera arborescens) in gekookt is, lauw in den mond. Hier toe is de tabaksrook ook dienftig. Kruideïzakjes van een hand vol bonemeel/bloemen van vlier,en van kamillen, met een dragme geftotene kamfer gemengd, mee de gom anüm berookt, en 'er warm op gelegd, geven een verzagtend middel. Als by zulk ene tandpyn uit zinkingen de maag te gelyk bedorven is , dan doet dikwyls een lepel vol brandewyn, een glas wyn, of ene verwekte braking, na de buikzuivering, de pyn ophouden. De tandpyn , die door het fcheurbuik , de jigt , of andere ziekte der zappen , veroorzaakt word , moet men met algemene middelen behandelen, en zig volkomen laten genezen. TRILLEN DER LEDEN. Als het fchielyk door verhittende dranken , koffy,of fterke beweging veroorzaakt is, wórd het als ene verhitting genezen. Zie §. 95. N. 2. T 4 Of  2o<5 Alphabetische Verhandeling Of als'de hartklopping door dergelyke oorzaken. Zie g. 114. Door fchrik, toorn, vrees. Zie §. 97. VALLENDE ZIEKTE. Zie §. 43. De zeldzame zoorten, die uit andere oorzaken, als uit ene bedorvene fpysvertering, ontftaan , gedogen egter in den aanval geen andere hulpmiddelen. VERLAMMING. 5' 135. Alle verlammingen, die met ene beroerte beginnen, daar naamlyk ene bedwelming van zinnen en verftand en ene flaapzugt mede gepaard gaan , moeten als de beroerte behandeld worden. §. 108. Alle de overige hebben met de beroerte weinig overeenkomst, en vorderen hare eigene geneeswyze. De verlammingen der ledematen , die na hevige kolyken , inzonderheid van minerale vergiften, overblyven, kan men voorkomen, als men aan het einde der geneeswyze van het kolyk den lyder wat wyn , en verfterkende zenuwmiddelen (Zie §. 97. N. A.) laat gebruiken , doch men geneest ze volgens g. 14. N. 11. Als zy door gebrek aan kragten, onthouding van voedzel, bloeden, of afmatting veroorzaakt worden , dan moet men minerale yzeragtige wateren met melk , dunne voedzame fpyzen, chocolaad, eijeren, en een weinig zagte oude wyn , gebruiken , en den koortsbast , ftanl, baden van ftaalwater , koude dropbaden , en hal-  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 297 halve baden bezigen , en de elektriciteit beproeven. De verlammingen , die door ene drukking, ftoot, flag, wond, of ene andere kwetzing van zekere plaatzen ontftaan , worden, na dat de gekwetfte plaats genezen is, door verfterkende of verzagtende , trekkende of verdelende uitwendige middelen plaatslyk herfteld: Door verfterkende middelen, indien de verlamming in ene verflapping , door verzagtende, indien zy in ene verftyving, door trekkende, indien zy in ene verdroging en uittering, en door verdelende , indien zy in ene zwelling of verharding aan het gekwetfte deel haren grond heeft. Tot verfterking dienen uitwendig , behalve de te voren aangewezene inwendige middelen , de koortsbast, de kamfer, geestryke dingen, de vryving , verfterkende kruiden , de elektriciteit, enz. Tot verzagting, verzagtende omOagen , ftovingen in warme huiden van verschgeilagte dieren , de damp van water, olieagtige middelen, warme waterbaden, enz. Tot het trekken, blaartrekkende pleisters, fpeceryagtige, roodmakende middelen, mostertömflagen, bloedige koppen, het branden, enz. En eindelyk tot het verdelen, kamfergeest, zeep, gomagtige pleisters met kamfer , gekamferde azyn, wyn, berokingen, enz. Dikwyls ontftaat zulk ene verlamming,die met geen beroerte gepaard gaat, uit inwendige oorzaken, als, in zommige zenuwen, zonder ene uitwendige kwetzing , een beletzei geboren word , waar door de takken, die 'er uit afkomen , in hunne verrigtingen verhinderd worden ; en om deze te onderïcheppen, en 'er de inwendige, zo wel T 5 als  298 Alphabetische Verhandeling als uitwendige geneeswyze naar in te rigten, word een man van oordeel en bevinding verëischt. De verlammingen na hevige hartstogten worden door behoorlyke buikzuiveringen, (Zie §. 97. N. D. Ei en G.) en door het in- en uitwendig gebruik van verfterkende zenuwmiddelen (Zie §. 97. N. A.~) genezen. Ik moet het hier by dit algemeen berigt laten berusten; want het is onmooglyk, iemand, die in de Geneeskunde onkundig is, ten dezen aanzien ene genoegzame kennis mede te delen. 'Er zyn voorts nog verlammingen door vergiften, door overlading , §. 40. en 42. door dronkenschap , §. 53. door kwetzingen , §. 101. door wonden, §. 99. enz. die men volgens de reeds gedane aanwyzing behandelt. VERKOUDHEID. §• 13& Ene gemene verkoudheid, door ene opgehoudene uitwaasfeming, vordert de verwarming van het verkoelde deel, by voorbeeld een lauw voetbad, het bedekken van de ontblote borst, hals, of hoofd, inzonderheid in den flaap, het borftelen van het afgefchoren hoofd; in 't algemeen de herftelling van de uitwaasfeming door vry ving, door ene droge , doch niet al te warme, of dampige lugt, door het aftrekzei van vlierbloemen; en voorts door den reuk van heten azyn, daar wat kamfer in ligt, of door reukgeesten, §. 74. N. 12. of door droge dampen van wierook of tabak; het opdrogen van den neus, als men op een wel uit-  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. .. 299 uitgebrand klein gloeijend kooltje zagtjes blaast; het voorkomen van fterk zweten, of warm houden ; het vermyden van fterk licht , van 't lezen van klein fchrift, en van'het lang bukken, enz. Als men 'er koortshitte by heeft, dan voegt men nog by deze middelen 't geen tegen den hoest uit -fcherpe zinkingftof is aangeraden , §. 116. men drinkt veel parelgerst-water met den koeldrank §. 95. N. 2. gemengd, en men fpoelt den mond dikwyls met water, daar falpeter in ontbonden is. VOLBLOEDIGHEID. §• 137- De veelvuldige en veelal gevaarlyke toevallen, die hier uit ontftaan, moet men onder hunne opfchriften zoeken. De gemeenfte tekens waar door men weet, of een toeval uit volboedigheid ontftaat , zyn dezen: als men tot nog toe fterk zynde veel voedzame fpyzen , inzonderheid vleesch gegeten , zwaar bier en fterken wyn gedronken, en zig daar by wel bevonden heeft en toegenomen is , als men bovendien weinig beweging gehad, en veel geflapen heeft, als men geen fterke bloedingen , of andere ontlastingen van zweet, enz. gehad heeft; of als zulks eertyds plaats heeft gehad , maar nu opgehouden is , of als men het aderlaten lang verzuimd heeft; als zodanig iemand een volle fterke pols heeft, en zyne aderen, ten minfte by de geringfte verhitting, zeer opzwellen, als zyn gezigt rood en opgezet is , de minfte vermoeijing hem rood-  3oo Alphabetische Verhandeling roodheid, hitte, duizeling, hoofdpyn, beving j of een ftekende jeukte onder de huid verwekt en als hy dikwyls bloed, en daardoor lugtiger word , enz. Zodanig iemand moet van de fpoedigfte geneeswyze der volbloedigheid, het aderlaten , en vervolgens van ene magere, zuuragtige dieet , uit het ryk der planten, gebruik maken. VUUR. Het heet en koud vuur word even als de ontfteking der wonden voorgekomen, §. 99. N. 5. UITZAKKING VAN DEN ENDELDARM. 5- 138. Als men den uitgezakten darm met zodanige oliën, of zalven beftreken heeft, als by de blinde aambeijen gebruikt worden , §. 106. dan tragt men hem na binnen te brengen. Als dit niet gelukt, dan houde men zig met geen warme omflagen of dampen op, maar, indien de zwelling van den darm het beletzel is, dan kopt men denzelven, om hem door 't bloeden te doen ontzwellen, en men drukt hem dan met twe vingers, die fchuivende elkander moeten volgen , by kleine gedeelten na binnen; men fteekt vervolgens een rol, met ene in ólie gedoopte fpons, diep in den endeldarm, zodanig dat hy 'er inwendig ene behoorlyke regte legging door bekome. Men kan dan door klysteren van den koortsbast en  DER SCHIËLYKE ZlEKTEN. 3°* en eikelof, in even veel water en wyn gekookt, den darm daaglyks tragten te verfterken, op dat hy niet zo Jigt wederom uitzakke. Men moet gedurende enigen tyd mets als' zeer zagte, en byna vloeibare fpyzen gebruiken , die geen harde ftoffen overlaten, niet fterk by den afgang dringen, "er niet lang toe blyven zitten, niet veel bukken, niet knielen, nog iets anders doen, daar de darm gewoonlyk door uitzakt. WALGING. §• 139. Men geneest dezelve even als de bedorvene maag §. 50. en als 'er braking by komt, volgens §. 49. Doch als het braken niet van zelfs volgt, dan neemt men 'er een half dragme braakwortel toe, of men handelt volgens §. 7. N. 1. WA T E R V R E E S. Zie §. 59- N. 8. f» WINDEN. Zie Opfpanning. WONDKOORTS. Zie §. 99. N. 5. WORMEN. §. 140. De wormen,en de daaruit dikwyls ontftaande valCr) Dewyl zodanige elendige lyders, die door de watervrees, of hondsdolheid. zyn aangegrepen , dikwyls uit on-  302 Alphabetts'che Verhandeling vallende ziekte, moet men door ene goede dieet, het gebruik van digeftieven, braakmiddelen, onkunde, of ene onverantwoordelyke agteloosheid ,■ aan Hun deerniswaardig noodlot hulpeloos worden overgelaten • zullen wy hier ene beproefde geneeswyze ; waardoor reeds velen uit hunnen jammerivken ftaat gered zyn, volgens het voorfchrift van den' Hr. 'Tiss or, mededelen „ Men beeft een menigte van geneesmiddelen voor ,-, de hondsdolheid aangeprezen, (zegt hy in zyne Raad„ geymg voor de gezondheid van den gemenen man , zom„ migen derzelven opnoemende) doch de dood van een „ menigte hondsdollen , die dezelven fchier allen gebruikt „ hebben, en de zekerheid dat men noit iemand, wie » ^et ook zyn mag, van een volkomen hondsdolheid 'er „ door genezen gezien heeft," hebben de nutteloosheid „ daar van aan gansch Europa betoogd. Het is zeker „ dat voor 't jaar 1730, geen een lyder ontfnapt is van die genen, by wie de ziekte'begonnen was zigteopen„ baren, en dat alle geneesmiddelen hun vrugteioos ge„ wcest zyn. Als men hun geneesmiddelen gaf, eer „ het kwaad zig blyken liet, mikten zommige dol en „ anderen met; hetzelfde had plaats by die genen, die ,, geen geneesmiddelen gebruikten, weshalven de geneés„ middelen nergens toe dienden. Zedert dien tyd heeft ,. men het-geluk gehad van'er een te ontdekken, 'twelk ,-, zeker is, namelyk de kwik, en enige anderen. „ Men behoort -hét- venyn te vernietigen; maar de kwik „ doet zulks; zy is 'er het tegengift van. Het venyn „ veroorzaakt ene.algemene prikkeling in de zenuwen„ die men bedaart door krampftillende middelen - deze „ dcrhalven met de kwik voldoen aan alles, da't men „ hier te bewerken heeft. Men heeft tegenwoordig vele „ voorbeelden van wezenlyk hondsdolle lieden, welken „ door die gelukkige hulpmiddelen genezen zyn: en die „ welken het ongeluk gehad hebben van gebeten te zyn ,, moeten overtuigd wezen, dat zy geheel van de ziekte ,, -zullen bevryd blyven, indien zy de nodige voorbeboed„ middelen gebruiken. Zy zelfs, by wie de ziekte zig ,-, reeds geopenbaard heeft, moeten die geneesmiddelen, a met een volkomen vertrouwen, aanwenden, grondende „ zig op het groot getal der genezingen, ' door hunne „ hulpe uitgewerkt. Men heeft egter gevallen gehad, „ waar*  der schtelyke ZlEKTEïï. 303 Ten, en buikzuiverende middelen tragten te genezen en voor te komen. Ettmuller pryst de „ waarin zy vrugteloos geweest zyn; doch wat ziekte is „ 'er, die niet hare ongeneeslyke gevallen heeft. ,. Dadclyk na den beet, indien dezelve tot in het vleesch „ is doorgegaan , moet men, zo het zonder gevaar ge„ fchiedcn kan,, alles wat aangeraakt is, uitfnyden. Oud„ tyds brande men het met een gloeijend yzer, want de „ enkele doorkervingen zyn vry, nutteloos, en deze ge„ neeswyze zou mislchien de vermogendfte zyn ; doch zy „ vereischt een onverfchrokken moed, die men niet by „ alle lyders vind. De wond moet men lang waschen „ met lauw water, dat enigzins zout is; daarna befmeert ,, men hare kanten en omtrek tot op twe duimen afftand „ met een .dragme van de zalf N. A. (dezelve beftaat uit „ een once zuiver' levendig kwikzilver, een half dragme „ venetiaanfche terpentyh, twe oneen verfche verkensreuzel, behoorlyk onder malkanderen gemengd) en men „ verbind ze twemaal daags met een zagte zalf N. B. „ (naamlyk het unguev.tum bafilicwn, of de koningszalfj „ om de verettering voort te brengen; doch van de zalf ,\ N. A. bedient men zig maar eens daags. „ Wat belangt de levensregeling, men moet de hoe» „ veelheid der voedzcls verminderen , en vooral van 't „ vleesch; zig' onthouden van wyn, fpeceryen, en van „ alle hete dingen , niets drinken dan een gerftendrank ,, met lindebloesfems; door losmakende voedzels of klys„ teren een open lyf houden; daaglyks met de benen in „ warm water zitten. Om den derden dag kan men een „ gift nemen van het cobbspoeder (dat uit de natuurlyke en nagemaakte cinaber, van elk 24 grein, en uit 16 of „ 20 grein muskus bereid word) dat tevens zamengefteld. „ is uit kwik, welke het venyn vernietigt, en uit mus„ kus, die de krampen ftilt; ik beken egter, dat ik wei„ nig ftaat make op de kwik in deze gedaante gegeven; de ' vryvingen (N. A.~) zyn veel kragtiger; en zullen, hoopr ,, ik, altoos genoegzaam zyn, om dat kwaad te verhoeden. Het nut derzelven," vooral wanneer zy in tyds itt" 't werk gefteld worden, is betoogd door een menigte.' van waarnemingen genomen te Lyon, te Montpellier, en op vele andere plaatzen, vooral te Pondieherie ; en '„ men heeft gene waarnemingen , die de vorige tegenfpre,) ken: ik heb die middelen aan zo een groot getal van? per-  go4 Alphabetische Verhandelino de zwavel van fpiesglas (ft'Jpbitr antimonü tertiae praecipitationis) met het dondergoud. Men kan, naar „ perzonen voorgcfchreven, die geweldig en door de allerdolfte honden gebeten• waren, zonder dat een van hen door die ziekte aangetast is, dat ik zo fterk over,, tuigd ben van hun vermogen tegen de hondsdolheid als „ tegen de venusziekte. Ik heb kortlings door hun ge4* kruik een vrouw behouden, by wie het lidteken, dat „ aan een vinger was , reeds met grote zwelling was „ opengebroken , gepaard met een algemene pynlykheid „ in den arm tot onder den okzel; toevallen, die aanto„ nen dat het venyn werkzaam word, en dat de ziekte „ zig begint te openbaren; maar nadien het geval zeer „ dringend was , heb ik by de vry vingen grote giften „ gevoegd van de zoete kwik. Men moet derhalve geen „ ogenblik uitftellen om 'er gebruik van te maken, en „ men moet 'er genoeg van geven om den lyder gedu„ rende twe of drie weken te doen kwylen. „ Als de hondsdolheid zig reeds geopenbaard had , en de lyder fterk en bloedryk was, zou men moeten voorfchryven „ i. Een zeer ruime aderlating, die men twe-, drie-, „ ja viermaal herhaald, indien de omftandigheden het „ fchynen te vorderen. „ 2. Een warm bad, zo het mogelyk is den lyder 'er „ in te doen gaan; en dit eens, en zelfs twemaal daags „ herhalen. „ 3. Zetten hem daaglyks twe of drie weekmakende „ klysteren uit.het afkookzel van de bladeren en bloemen „ van kaasjeskruid met een once honing. „ 4. Vryven de opene wond en derzelver omtrek met „ de zalf N. A. twemaal daags. „ 5. Befmeren het ganfche gebeten lid met olie, en „ laten hetzelve met een flanelle lap met olie omwinden. „ 6. Gebruiken om de drie uren een gifr van het cobbs„ poeder, met enige kopjes van het aftrekzei van linde„ en vlierbloemen. „ 7. Nemen alle avonden een flikbrok (beftaande uft „ een dragme virginiaanfehen flangenwortel; kamfer en „ duivelsdrek van elks tien grein; een grein heulzap, en „ zo veel conferf van vlier,als voor een ilikbrok nodig is) „ en zelfs 's morgens het herhalen , indien de lyder niet „ bedaard, en drinken 'er hetzelfde aftrekzei op. „ 8. Zo  E2K SCHIELYKE ZlEKTEN. 305 naar verfcheidenheid van den ouderdom, van het eerfte van drie tot zes grein, met een tot drie ,, 8. Zo 'er grote pogingen tot braken zyn, en de mond ,, bitter is , kan men ruim een half' dragme braakwortel ,\ ingeven, 't welk veel flym en gal doet overgeven. „ 9. Men hoeft weinig bezorgd te zyn voor het voedzel ,, van den lyder, indien hy iets begeert, kan men hem „ een wittebroodfoepje, dun vleeschnat, brood, bloem„ pap , grutten, ryst, en melk toeftaan. Wanneer men van deze geneesmiddelen gebruik „ 'maakt, zal men alle de toevallen allengsjes zien ver,, dwynen, en de gezondheid volkomen herftellen. Maar indien de lyder langen tyd zwak en vreesagtig blyft, ,, moet men hem driemaal daags een dragme poeder van „ den koortsbast geven. „ Men heeft een jongen, by wien de hondsdolheid be„ gonnen was zig te openbaren, volmaakt zien genezen, „ door den omtrek der wond te vryven met olyfölie, waar in kamfer en opium ontbonden was; door hem " enige vryvingen te doen met de zalf N. A. en door hem te laten gebruiken het eau de Luce ('t welk een ',l geestryk en krampftillend water is) met een weinig " wyn. Dit geneesmiddel waar van men alle vier uren \\ een eijcrlepeltje kan innemen, ftilde de beroering, ver" oorzaakte een overvloedig zweet, en deed alle de toe- vallen verdwynen". De billykheid van het groot vertrouwen dat de Hr. Tissot , op het vermogen der gemelde geneesmiddelen ftelt, heeft de Hr. Bikker, uit wiens vertaling wy het vorige hebben overgenomen, door de volgende aanmerking aangetoond. „ Na verfcheide voorbeelden van men,, fchen, zo. wel als van honden , die reeds door de eer„ fte toevallen der ziekte, zommige zelfs door een fchrik van het water aangetast, en niettemin door Sauvages „ en L a 1 j a r d met deze middelen genezen zyn ; na de 200 van dolle honden gebetene dieren, die" Ja mes , „ en de 300 menfchen, die du Choisee (alle bekende ,', Auteuren) door dezelven voor de watervrees behoed , hebben, behalve een vrouw, die na drie dagen de wa', tervrees gehad te hebben, 'er nog door herfteld is, ", had hy zekerlyk grond, om 'er met die verzekering " van te fpreken: Ook had hy 'er een voldoende reden !! toe ; om naamlyk daar door de gebetene Jvders een V „ ge-  3o<5 Alphabetische Verhandeling drie grein van het laatfte gemengd, in venkelwater ingeven, en dit enige reizen in de tyd van „ genoegzaam vertrouwen op hunne genezing in te boe„ zemen, 't welk hun zo nodig is, nadien zy alle door „ vrees en wanhoop geflingerd en gefolterd worden, 't „ geen hun zenuwgeftel, waar op deze ziekte geweldig „ werkt, op ene zeer nadelige wyze beroert." Tot verdere aanmoediging zullen wy hier nog twe aanmerkelyke waarnemingen byvocgen. De Heer W. Wrightson, Heelmeester in het Graaffchap Durham , wierd op vrydag ogtend, den 29. December 1769. by Michaè'1 Gardener, een jongeling van vyftien jaar, geroepen , die zondags te voren door een dollen hond in zyn been gebeten was. Men berigtehem, dat de lyder 's woensdags avonds over ene ongefteldheid klaagde, die met braking verzeld ging; dat hy 's nagts wel gefiapen had , den volgenden ogtend wel was, en zyn middagmaal met fmaak gebruikte; doch dat hy kort daar na flaperig wierd, en omtrent een uur gefiapen hebbende, fchielyk opfprong, 'er zeer wild uitzag,en in een woedende drift de deur uitliep; dat men hem aanftonds volgde en weer na binnen bragt, wanneer hy een weinig bedaard fcheen te zyn; maar dat, alvorens men bedagt was om hem te verzekeren, de dolheid hem wederom met meerder hevigheid overviel, zo dat hy het vuur en de hete kolen aanvatte, zonder enig blykbaar gevoel van pyn dat hy op andere tyden in deze vlagen , die vyf of zes minuten duurden, zig zeiven, of andere perzonen, of dingen die hy ontmoete, had tragten te byten en te verfcheuren ; dat hy zomtyds een vreemd geluid had gemaakt , als 't blaffen van een hond; dat hy doorgaans de aankomst der vlagen voelde naderen, en het aan de byftanders te kennen gaf. Over 't algemeen fcheen het, dat de aanvallen veelvuldiger en heviger wierden; en uit het geen ik zelf zag, kwam 't my voor, zegt de Schryver , dat het verhaal geenzins vergroot was. Schoon hy geen kramptrekkingen had , was hy egter in ene onbeïchryflyke kwyning, angst en benauwdheid; hy klaagde zeer over ongemak in de keel, met opzetting van de borst, en ene flikkende aandoening; hy was ten hoogfte bevreest voor een nieuwen aanval, doch volkomen by zyne zinnen; de pols was traag, maar geregeld; en 'er was geen ichyn van ontfteking, koortzige hitte, of van dorst. Ik  DER SCHTELYKE ZlEKTEN. 307 van een week herhalen. Brouzet, die over de opvoeding en de ziekten der kinderen een by- Ik bood hem eerst wat water aan , om te drinken , daar hy een weinig met veel moeite en tcgenftand van doorzwelgde; aanftonds wierd hy voor een onmiddelyken aanval bedugt; toen ik hem het water wederom aanbood , kon hy 'er geen droppel van doorzwelgen, het zien van hetzelve was hem pynlyk ; deze proef wierd twe of driemaal met hetzelfde gevolg herhaald. By het onderzoek van zyn been, kon ik niet anders als een zeer klein, oppervlakkig, droog roofje befpeuren , met een bleekrood ftreepje. Ik herinnerde my aanftonds het verhaal van een zoortgelyk geval , dat door Dr. Nügent te Bath, met een goed gevolg behandeld , en in 't jaar 1753- wereldkundig gemaakt is ; dit had ik naderhand gelezen, en zulk ene gunftige opvatting voor zyne behandeling van dit onsemak, en redenering over het onderwerp, gevormd, dat ik toen befloot deze geneeswyze in 't werk te ftellen, zo dra zig ene gelegenheid opdeed. (Deze voortrefiyke waarneming is te vinden in de Uïtgezogts Verhandelingen enz. eerfte deel, bladz. 5JI.) Uitdien hoofde deed ik eerst ene aderlating op den arm van twaalf oneen bloed.dat geen kwade gedaante had;de verfchriklyke kramptrekkende toevallen fchielyker bedarende , was ik in korte tyd in ftaat, om den lyder dertig droppels van de tinBura tbebaica in een lepel vol water in te krygen. Kort daarna kreeg hy een aanval, waardoor hy in de vorige ftuiptrekkingen verviel; hy tragte met kragt en geweld , en met een onbegrypelyke vlugge beweging van het hoofd, zyn eigen handen te vatten ert te byten; doch uit het geen" de aanfchouwers my berigten, kon ik opmaken , dat deze aanval minder hevig was, en korter duurde dan de vorigen, 't welk ik aan 't vermogen van het pynftillend middel toefchreef. Zo dra ik weer te huis kwam, zond ik den lyder enige pillen, elk van anderhalf grein zuiver opium, om alle drie uren een van in te nemen , beginnende met de eerfte drie uren na 't gebruik van de tinctuur , die hy reeds gebruikt had. Ik zond hem te gelyk enige flikbrokken, elk uit vyftien grein muskus, tien grein natuurlyke, en tien grein nagemaakte cinaber; om alle zes uren een van te gebruiken, den eerften een uur na de twede gift van het pynftillend middel; en een dragme kamfer intweoncenfjnaara tbebaica V 2 ont"  308 Alphabetische Verhandeling bj^zonder werk gefchreven heeft, zegt daar in , dat hy tegen de ftuipen geen kragtiger .middel kent, ontbonden, daar men een ftuk dunne flanel in nat maakte, 't welk drie- , of viermaal daags tegen zyn keel wierd gelegd. Toen ik mynen lyder 's avonds wederom bezogt, vernam ik, dat hy maar vier of vyf aanvallen zedert den ogtend had gehad, die langzamerhand minder hevig wierden. Hy klaagde nog zeer over zyn keel, en over ene moeilykheid in 't doorzwelgen ; doch minder of meerder naar mate hy tot kramptrekkende toevallen geneigd was. Hy had byna geftadige ftuiptrekkingen in zyne armen en handen, als mede zyne vorige kwyning, angst, ongefteldheid en walging, 's Nagts Hiep hy taamlyk wel. 's Zaturdags hielden de trekkingen nog aan, fchoon ze zeldzamer, en niet zo hevig waren; de doorzwelling was vryer; de kwyning , de ziekiykheid en de walging verminderden merklyk. Zyn been wederom befchouwendc , zag ik, dat de roodheid, die ik de eerfte re;s befpeurde, geheel verdwenen was; en ik verftond , dat hy noit geklaagd had over enig ongemak in dat deel. 's Nagts flicp hy wel, en zondags 's morgens was hy vry van alle krampagtige toevallen , uitgezonderd nog enige moeilykheid in't doorzwelgen. Hy was nu zo ver hcritcld, dat hy te paard na myn woonplaats kon vervoerd worden. Zedert myn eerste bezoek had by geen afgang gehad, en daarom wierd hem een olicagtig klysteer gezet, dat ene goede werking deed. Tot dezen ogtend toe waren hem de pillen en flikbrokken geregeld volgens het voorfchrift gegeven; doch dewyl de ergfte toevallen verdwenen, en zyne maag de flikbrokken thans uitwierp, dagt ik dat het genoeg zou zyn, als men met het pynftillend middel 's morgens en 's avonds alleenlyk aanhield, en de flikbrokken naliet. Ik had doorgaans befpeurd , dat het gewag van een hond hem moeite' baarde; thans kwam 'er een toevallig iri zyn vertrek, terwyl ik by hem was, doch hy g^f zulke blyken van vrees en angst, dat ik geloof, als de hond niet weg gebragt was, dat hy in de vorige ftuiptrekkingen zou zyn vervallen. Dezen nagt zweette hy voor 't eerst matig. Schoon de ziekte te voren reeds veel verminderd wras, fcheen dit zweet nogthans ene fcheiding te maken, en zeer veel tot herftelling der gezondheid toe te brengen, 'sMaandags was hy zwak en kwynend;. doch 'snagts Hiep  DER SCHIELYKE ZlEKTEN. 309 kent, dan het braken. Den braakwynfteen houd hy tot dat einde voor het beste middel,doch hy her- hy wel, en zweette als voren. Hy was 'sdingsdags byna in denzelfden ftaat, maar hy had minder gezweet dan de twe vorige nagten. Gedurende zyne ganfche ziekte was de pis troebel, niet hoog van kleur, en wierd in ene kleine hoeveelheid geloosd. Dewyl het gebrek van eetlust met de'veelvuldige walgingen, die 'er van 't begin af aan plaats hadden, niet weken zo als de andere toevallen, maar fteeds aanhielden, liet men 'swoensdags 'smorgens de geneesmiddelen na , om dat ik deze overblyvende ongemakken voornaamlyk aan de pynftillende middelen uit het opium toefchreef. Van dien tyd af wierd zyn eetlust beter; de Walgingen hielden fchielyk op, en de lyder kwam langzamerhand tot zyne vorige gezondheid en kragten. Ik heb zedert nimmer kunnen beipcuren,dat hy in 't minfte door de veranderingen van de maan wierd aangedaan. Hy is thans in dienst van myn buurman, en is zo bekwaam als immer om zyne bezigheden op 't land waar te nemen. Medical l ranjaüions, puülisbed by the College of Fhyficians ia London. vol. II. pag. 192.. De volgende waarneming is van den Hr. Falkener, Heelmeester te Southwell , in Nottinghamshire. In de maand Maart 1762. wierden yyf perzonen, die een gedeelte van een bocre huisgezin onder Southwell uitmaakten , door een vreemden hond gebeten , die te voren twe paarden en verfcheide honden gebeten had; vier van de vyf perzonen wierden in zee gedompeld; doch de vyfde, Hannab Meore, die ons voornaam onderwerp is, kon men niet overreden om zig in zee te laten brengen, of om van enige voorbehoedende middelen gebruik te maken. De twe paarden wierden ziek en ftierven ; de honden wierden omgebragt. Omtrent dien tyd, dat het twede paard ftierf, kreeg Hannab Moore, terwyl ze een boodfehap deed, en byna twe uren gegaan had, ene doofheid in den vinger, die gebeten was, daar fchielyk ene tinteling, en ene hevige pyn van 't hart, zo als zy 't noemde,op volgde. Den volgenden dag wierd ik gehaald, en vond haar pols fterk, haar ogen verwilderd, een ongewone angst in haar aangezigt, en haar ganfche lichaam zomtyds zo hevig door ftuipen getrokken, dat vier of vyf menfchen haar niet konnen houden. De beet in haar vinger was zo gering, dat dezelve nauwlyks kon gezien worden. Ka ene ruime aderV 3 la-  3io Alphabetische Verhandeling herinnert, dat een half of een geheel grein zeldzaam voldoende is , maar dat men 'er ene fterke gift van geven moet. Dezelfde Schryver heeft ook in de wormkoorts, ja zelfs tegen de lintworm, de braakmiddelen heilzaam bevonden. Om den buik te zuiveren ftelt de Hr. Tissot een gefchikt middel voor, dat de kinderen gaarne innemen. Men vryft twe grein harst van jalappe met twaalf of vyftien grein zuiker, en vervolgens met drie of vier amandelen, daar lang. lating, wierd de hand en vinger, die gebeten was, met ene kwikzalf gevreven ; en drie grein turbitb minerale, met even zo veel kamfer en wat conferf tot een flikbrok gemaakt, ingegeven ; deze vryving van de hand, en het gebruik van den flikbrok , wierd alle morgen gedurende vier dagen herhaald , terwyl ze erger fcheen te worden , en nimmer vry was van eiling. Den vyfden dag was zy veel beter, en zomtyds by haar zinnen en bedaard zynde, verzogt zy dat de bppasfers zorg zouden dragen , dat zy hen niet mogt byten, dewyl zy 'er ene grote geneigdheid toe had, fchoon ze wist dat het kwaad was; weinig uren daar na beet zy in naar eigen vingers,. de peuluw, het bed, en andere dingen, die zy kon bereiken. Op een tyd van dezen dag, dat zy wel te moede was, bragt men wat koud water by haar; het fcheen haar te behagen, dat men 't haar aanbood; doch op 't ogenblik dat het haar lippen raakte, wierp zy het met zulk een pynlyken afkeer weg, dat men 't nauwiyks kan befchryven. Men befloot toen om haarveel kwikzilver in het lichaam te brengen, door middel van de flikbrokken met turbitb, en de veelvuldige vryvingen, niet alleen van de hand, maar van den gehelen ruggegraaf; als zy by haar zinnen was , zeide zy , dat dit haar veel verligtte; haar ongemak verminderde trapswyze; 'er volgde ene kwyling zonder ongewone toevallen; gedurende de eerfte dagen derzelve kwam zy volkomen by haar zinnen ; zy kreeg vervolgens hare kragten weder, en is zedert volkomen gezond geweest. De vier andere perzonen wierden op dezelfde wyze behandeld, na dat ze van zee kwamen , en hebben geheel geen ongemak gehad. ibid. pag. 222.  INHOUD. xvii Over de bevrozene Perzonen en Leden. . . . hladz. 154. Voorbchoeding tegen de Vorst. . ib. Geneeswyze van bevrozene Leden. , 155 Perzonen. . ib. Bevrozene Drenkelingen. . . 157 Over de ongelukkig Doorgeslokte Dingen. . . . . ib. Dingen die in de lugtpyp gevallen zyn. ib. keel blyven zitten. . 159 ■ maag gekomen zyn. . 160 Hulpmiddelen. . . 161 Over d'e toevallen door Verhitting en Vermoeidheid. . 162 Over de toevallen door Verkoeling en Koud drinken. . 168 Over de Aandoenlykheid, Gewoonte, Verbeelding en Driften. 171 •Toorn en Ergernis. . . 176 Schrik. . . 178 Vreugde. . . • 170 Vrees. . . • . ib. Wellust. . . . . 180 Over de Bloedstortingen. . 181 Bloedllortingen uit Wonden. . ib. Neusbloeden. . . 182 Bloedhoesten, . • • 183 Het Bloeden der gulde aderen, en de vloed der Vrouwen. . 185 Bloedbraken. . . 186 De Nakuur. . . . ib Over het Aderlaten. . . ib. Over de Wonden en Verzwerincen. 187 Over de Verera n ding en. . 19 c ** Over  xviii INHOUD. Over de gekneusde Ongemakken, door Vallen, Stoten, Slaan, Drckken, Klemmen, en ander, zi-ns veroorzaakt. . bladz. 194 Over de Ont vrigtingen , Verstol kingen, het Zeer doen, enBeenbreuken. . . . i98 Toevallen, die door de Klederen, en onnatuurlyke Houdingen, veroorzaakt wokden, . i99 Over hevige Pynen. . . 203 Voorbehoeding tegen Heerschende Ziektes. . . . 204 De Pest en aanftckcnde koorts. . ib. . Kinderpokjes en Mazelen. . . ib. De Loop. . . . ib. Algemene voorzorg by onpaslykheid. . 206 Alphabetische Verhandeling der schielyke Ziekten. . . . 209 Aambeijen. . . . ib. Aamborftigheid. . 212 Beroerte. . . 214 Bevrozene Leden. . . 220 Blindheid. Zie Oogziekten. Bloedbraken , Bloedfpuwen uic de Long, en Bloedftorting. . . ib. Braken. . . . ib. Breuken. . . . 222 Buikloop. . . . 224 Buikpyn. Zie Kolyk. Dolheid. . . . 226 Dronkcnfchap. . . ib. Duizeling. . . . ib. Flauwte. . . . ib. Hardlyvigheid. . . . 228  INHOUD; xix Hartklopping. . • bladz. 229 Hik. .. . i • ib- Hoest. .... • 231 . Hoofdpvn. • • • 233 Jeukte. ' . • • -235 Keel. (kwade) ... 235 Kinderpokjes. . ,,. . 239 Leefregel en geneeswyze voor iterke volbloedige gcflellen. . ' 240 tedere zwakke geitellen. . • 251 Kolvk. .... 262 Kramp. . • • 266 Lippen, ("gefprongene) . . 267 Loop, of rode Loop. . . • ib- Maagdrukking, Maagkramp. . . 268 Mazelen. ... 270 Nagtblindheid. Zie Oogziekten. Nagtmerrie. . • • 279 Neusbloeding. Zie Bloedftorting. Niezen. . . ib. OntÜeking. Ontftekingkoorts. . . ib. Oogziekten. . . .280 Oorpyn. . . .283 Oprispen. Zie Zode. Opfpanningen. . • • 284 , Pest. . . . ib. Pisöpftopping, Pisvloed, enz. . . ib. Pokjes. Zie Kinderpokjes. Roes. . ... 290 Roos. . . " • • ib- Slapen der Leden. . . 292 Steen in de Blaas. . . ib. Stomheid. . .293 Stuipen. . . • ** Tandpyn. . • • ib. Trillen der Leden. . • 295 Vallende ziekte. . . . 296 Verlamming. . . • Verkoudheid. ... 289 Volbloedigheid. . . • ^ 299 ** 2 Vuur.  xx INHOUD. Vuur. (het heet en koud) . bladz Uitzakking van den Endeldarm. ,7, Walging . . . ' £ Watervrees. . . . b Winden. Zie Opfpanning. Wondkoorts. ^ Wormen. .. , iJ}' Zinking. . . '.