PROCLAMATIE
VAN HET
UITVOEREND BEWIND
-sela i^ti ti .. ~ ■ ajna^jggjfS*
DER
BATAAFSCHE REPUBLIEK,
WEGENS DE ONTDEKTE' SAMENZWEER ING , TOT OMVERWERPING DER TEGENSWOORDIGE CONSTITUTIONEELS ORDE VAN 2AAKEN.
Den 2.3 November 179%.
BET VIERDE JAAR DER BATAAFSCHE VRYHEJB,
In den HAAG, ter'« Unds Drukkery. 1793.



T /. v(- k JJ 3 O
GeïyBeid, .Vryheid, Broederfchap-. PROCLAMATIE.
ïlet Zfitvoerettd Êwinè der Batahffchè RepttbM, aari de Ingezetenen van dezelve Republiek, Heil en Broederfchap! X 1 u
BATAVEN^
Walmeer Gvl'. over de Gcfchiedenis Van bns Vaderland, geduurende een vierjaarig tydperk van Revolutie ^ een vlugtig oog flaat, kan inve hermnenng.met anders dun een reeks van tegcii'ftr?digè aandoeningen bpleverea} kunnen uwe.gewaarwordingen ïuei anders* dan eene mengeling van vreugde en droetheid zyn: uy moet U rtatiiürlyk^we^aMoëiiingCü: •Vêttegenwoordicen, op het zien doorbreeken * ook op den. Bataatlchen grond. Van een Sysfhema van Staatkundige en Burccrlykc VrvhAl, op beginzelen, gebouwd, welke, in bei; afgetrokkene, als onlocheubaare waarheden, tien r-ers der. reedSn. konden doorltaan; en gy moet u-daar by de aangenaame vooruitzichten Herinneren* welke* al aanftonds* in uwe verbeelding aanweezig, het neerIVkst verfchiet en de aangeiiaanide toekomst opleverden) maar dok even fpocdig moet het bekoorlyke van deeze bedden van Nationaal geluk en algemecnen Welvaart, ontluisterd, én het genoeglyke uwer verbeelding Vergald worden by de fmarteiyke herinnering, dat de zuiVerlte begtfzéBi oiltëerd, de heiliglte rechten geichon^ tlëri zyn^ en de uitkomst, aan'de verwacuting, zoo weinig, neef: beantwoord.
Of is.het noodig*'Bataven! dat wy de waarheidVan dit IJ etf andet, met daadzaken, bevestigend Is U noodïg dat (vV UI. op fëjf dim"v*J zien. uitkceveiide voor Vrienden der Yryfteid_s voor Ben, nnaarS dts Vaderlands, door hunne duaden getoond hebben, dat eigenbelang en heerschzuelit,."hunne eenige tedoelingen waren? Op de Zoodanige», die om geene andere redenen, aan de aanhangers van het StadiiouderIvk Beduur; den Scepter ontwrongen, dan bni dfezeiIV, Wei üë Khüohtte bmkléèdzeis Omhangen* in hmné



I 3 3
h-irukn, yeipïaatst te zien, en, over der Burgeren fefe hng, willekeurig te befclnkkcn ?. 6p de zoodani<W~ m}. Utf verdriet over hunnen behoeftigen en rampzaligen toeftand, waarin zy, door luiheid, weelde en verkwisting, zich zeiven hadden gedompeld, de gelegenheid gretig aangrepen, om, onder den' dekmantel, van mede het algemeen belang te willen verwarring en onrust, poogden te verwekken. — tot bereiking van hunne oogmerken , den braven benvdden en den Uegten hielpen verheffen, en, in hun fchandelyk gedrag, noch toom noch breidel vonden," daar zelfs den ongelukkigften uitflag hunnen toefcand niet kon verergeren? Op de zoodauigén, wier hoofden en handen werkeloos wierden, wanneer, tot redding van het Vrnerland, hunne wyze yan zien niet wierd gevolgd' die, m plaats van zich; miskenning te getroosten, en zich aan het oordeel de/- menigte niet te bekreunen — de Hulk van Staar, aap onbevaren Zeelieden, overlieten en zich , zoo weinig over het gevaar van ftranricn bekommerden, als of zy mede geen Scheepelingen waren 3 Of op de zoodanigen eindelyk, die, fchoon voor het geen waar.en liet geen recht was, openlyk uitkomende, in denzcltden adem, de onuitvoerïykheid daarvan even openlyk predikten, die, in plaats van waarheid en recht, met vastheid, door te zetten,en zich, met de overtmgingte wapenen , dat het beter is, in de handhaving van eene goede zaak te bezwyken, dan voor een kwaaie zaak lafhartig onder te doen, — kleinmoedig genoeg: zyn geweest, om zich door eene fchim te laaten ye* schrikken, en het algemeen belang aan verwarring, ea de onrein lle bedoelingen ten prooije te geeven.
Doch, neen! wy zyn overtuigd, dat de herinnering: aan het voorledene voor U zoo fmartelyk is, dat vvv fchroomen dit tafereel zwarter te maken.
Dan, Bataven! is de herdenking aan dit een en ander zoo gelchikt om den geest van iederen Menfchenvriend .te benevelen j is de herdenking aan zoo veele rampzalige iUitwerkzels van .de kwalykbeftuurde hartstochten de menfehen, hoe droevig en treurig aan de ééne zyde" .echter aan de andere zyde in ftaat,' om,'aan den weidenkenden Vaderlander, voor een-taakenre dienen, dan aoudi gy immers niets natuurlyker achten, dan dat al-



[ 4 ]
len, met opoffering vanhunne byzondere begrippen en helangens , zich, om de Staatsregeling, zouden verëeenigen, dieeen einde aan alle revolutie heeft gemaakt; dat een ieder zich zou bevlytïgeny door de wettig aangeftelde Machten te eerbiedigen, in zynen kring, aan zyne beftemming, te beantwoorden, en aan het geluk en den bloei van het gemeene Vaderland, te arbeiden, en dan zoudt gy nimmer kunnen verwachten, dat er, op den Bataaffchen grond, menfchen zouden kunnen gevonden worden, fnood genoeg om, in dentegenwoordigenftaat van zaaken, eene allezints verderffelyke zamenzweering. tegen de veiligheid van den Staat, te fmeeden,en dwaaé genoeg om zich de bereiking hunner oogmerken , als mooglyk, te verbeelden.
Het is ondertusfchen niet dan al te waarachtig, dat 'er, onder een aantal misnoegde en kwalykgezinde Ingezetenen deezer Republiek, eenen aanval tegen de Veiligheid van den Staat was belloten, welke niet minder ten doel heeft gehad, dan, om, door eene totaale omkeering van de tegenwoordige Conffitutioneele Orde van Zaaken , de verbryzclde Zetels van het Schrikbewind weder op te richten, en het Bataaffche Volk terug te brengen tot dien heilloozen ftaat van verwarring en overheerfching, waar van het, op den altyd gedenkwaardigen dag, van den 12 Juny deezes jaars, zoo gelukkig is verlost; en dat eenige Perfoonen, verdagt van aan deezc zamenzweering deel te hebben gehad, op onzen last, zyn in verzekering genomen.
Uwe Vertegenwoordigers , met de zorg voor Uwe tederfte Belangen belast,, begrecpen te recht, dat, aan den opmerkenden geest der Bataven, de woelingen niet konden ontfnappen, van hun, die, pas van den llag bekomen, die hun en hunnen aanhang, zoo geducht als beflisiend getroffen heeft, — hunne verftrooide benden wederom trachten te verzamelen, om, by den eerlten kans, andermaal, en mèt het Haal in de vuist, tegen het Vaderland, te velde trekken: — Uwe Vertegenwoordigers f met uw ver'rouwen vereerd, wisten te wel, dat het Bataaffche Volk, door zoo veel geleeden 'leed, afgemat, op het denkbeeld moest boeven, dat •de misdadige oogmerken van dceze öiwerlatéff; zouden kunnen worden " ter uitvoer gebragt, dan dat dezelve
zich



[ 5 }
zich niet zouden gehaast hebben, om UI. uit den fbiat vim onzekerheid en billyke bekommering te doen brengen, vvaarïn Gyl. U, door het gerucht van de woelingen dcezer kwalykgezinden , 't zedert eenige weeken, gebragt hebt gezien ; enhetisdan ook, op last van het Vertegenwoordigend Lichaam, dat wy UI. van het gedreigde, en tevens van het ontdekte gevaar , by deezen kennis geeven.
Denkt echter niet, Bataven! dat wy U het akeli» tafereel zullen fchetfen van de rampen en onheilent waar van Gyl. den Bataaffchen grond het toneel zoude hebben gezien, wanneer het de boosheid gelukt was het gefmeedde plan te volvoeren; wy gevoelen te levendig welke fornbre gewaarwordingen, wy in uwe ziel zouden verwekken, wanneer wy U de wolken befchreeven, welke , met fchrik en verwoesting bezwangerd, boven uwe hoofden hebben gehangen; Of zoudt Gyl. zonder afgryzing kunnen vernemen, dat niet, voldaan van de verbryzelde. zetels, van Schrikbewind, op de puinhoopen, en mooglyk op de lyken der Leden van het Conltitutioneel Gouvernement, opgericht, en dus, daar door, Uwe Oppermacht, in de Nationaale Vertegenwoordiging, opentlyk gefchonden te,hebben — 'er eene geduchte wraak, over hun, wasbeiïoten, die, op den 12. Juny, geweld en onderdrukking hebben durven verpletten? Zoudt Gyl. zonder ontzetting, kunnen verneemen, dat de verwarring en elende, 'wederom, als voorheen, op den Vaderlandfchen grond geheerscht, en, met verdubbelde woede, hunnen yzeren Scepter zouden hebben gezwaaid.
\\Ty zouden U beledigen, Bataven! wanneer wy ons wilden bezig houden, om U, tegen deeze Ontaarten, verachting in te boezemen; wy zouden U beleedigen, wanneer wy U in-ftaat rekenden, om, opzettelyk ^ tot de bereiking deezer heillooze oogmerken, de hand te leenen; dan, daar de bedervers van hun Vaderland, iistig genoeg zyn, om zich , achter het mom van Vaderlandsen Vryheidsliefde, kundig, te verfchuilen, vordert Uw belang, dat Gyl. in deeze tyden , U niet, door den fchyn, misleiden laat, en aan Menfchen Uw vertrouwen fchenkt, die U in de lïrafwaardigire handelingen smgevoelig, zouden inwikkelen, die, Üwea onberedeA 3 neer-



[ tf ]
neerden wer misbruikende, U den doik zouden trache ten in handen te geeyen, om de Vryhdd den doodftcek toetebrengen, en U, na de bereiking hunner fnoode bedoelingen, als uitgediende werktuigen, zouden verbleken • wy zouden U beledigen, met re verönderfteilen, dat Gvl. nog eene herinnering aan liet voorledene noodie; hadt, om U, voor Uwe gewaande Vrienden te wachr ten ■ de dagen zyn immers noch niet u:t Uw geheugen uit^ewischtVwaarin hccrschzucht en gouddorst, de ee, mee Grondwetten waren, waarin, over het beftaan ya« zoo veele Huisvaders, over het onvervreembaar recht, over de gevoelens, fa, over het geweten der Burgeren, zoo roekeloos als oppermachtig wierd uittpraak gedaan, waarin aan den laster, den vryen teugel gevierd, en de wiare vrvheid der Drukpers , zoo ichande yk wierdt belaagd, en waarin , met één woord , geweld en onderdrukking, van allerhandeii aart, toenam, naar maate de tcgcTV.rand groot was. \
Hn is van de Bataven immers met te verwachten , dat zv den triumph eener factie, dat zy de herftclling vin het Ryk van verwarring boven eene Conftitutioneele Orde van Zaalcen , zouden kunnen begeeren ; , bet is hwna onmogelvk. dat de ondervinding hun niet zou kunnen doen befluiten, dat liet Vaderland na zoodanig ecn Zegenpraal dubbeld rampzalig zou zyn; of zullen 700 veele verltopte bronnen van beftaan wede- gcopenu, r?Pn wckwvnenden Handel weder opgebeurd Avorden ; val de Bataaffche Republiek in (laat gefield zyn, cm, met deszelfs Grooten Bondgenoot verëenigd den overmoed der Britten te beteugelen; zal de werkclooze hand Arbeid vinden, en gelegenheid om, aan het hongerend Gezin, Brood te bezorgen, wanneer de twisten en verdeeldheden niet ophouden onder Menfchen, die allen ffl7\nd om het Vaderland te redden, door het verfchil over de' Middelen, hetzelve onherftelbaarbederven? Ver, Pischt het betoog, dat een Staat, aan eenen Kranken. Kt wel eenige fchokken kan doorftaan, doch ten Hitften onder dezelve Wiskunftig bezwykt? En zoudt Jv gelooven, dat eene voortduuring der jammeren aan een Staat van Revolutie verbonden , het geichiktfte Wanen in de handen van het üespotismus geeft om deleere Lr Vrvheid, als fchadelyk, yoor de menfehelyke Maat-



i ? 3
ichappy, uit te kryten? en dat den dndclyken uitflap itti een totaal bederf van alles, öf op eene terugkeering rot het geen, waar van wy uitgegaan zyn, uitloopëri moet.
Het is op den ftelligeri last van het Vertegenwoordigend Lichaam , dat wy UI. deeze Vaderlyke , deeze: welmeêhendè vermaning geeVen.
Het zal dé plicht van ieder Vaderlander zyn, om, wel verre van aan de bewerkers eenet zamenzweering hulp aan te brengen, of aan die'gecnen, welken daar in mögteb hebben deel genomen, op eenigerhande wyze^ het zy door het geven of voorfchicten van Geld, als anderzints te begunftigen , of in hunne verderiTelyke oogmerken te onderiteunen, — integendeel al dat g"eclic, het welk hun daar van mogt hekend zyn, ter liefde1 voor de Vryheid, en, tot inftandhouding der tegen woor-ï dige Conititutioneele Orde van Zaaken , onverwyld , ter kennis van het Gouvernement, te brengen ; eii het is deeze uitnoödiging, Welke wy met des te meer zelfsvoldoening aan UI. kunnen doen , daar ter VertegcnVvoordigend Lichaam , in plaats van het maaken °vaii nagtöllers te bedoelen, in plaats van liet ongeluk van zommigente willen, integendeel eene ftraSeloosheid aan de zulken heeft toegedacht, die, ichoon Werkclyk aan de zamenzweering deel hebbende gehad, van deze hunne'misdaad, tot behoud van zich zelve, en, tot bewaring van hunne dierbaarlte panden, zouden willen-te rug keeren.
Maar wat moeten wy tot de zoodanigen zeggen, by wien reden en overtuiging geene huisvesting vinden ' by wien Vaderland, zclfsb'ehoud , en dat van 'hunne Vrouwen en Kinderen geene drangredenen zyn; tot de •zoodanigen, die, in Weerwil van onze vermaningen, met verachting van onze uitnoödiging, in hunne fnooda •bedoelingen, blyven volharden? Het is aan dezulken, wier benevelde oogen , voor het fchoon van de deugd verblind, wier verltokte harten, voor alle zagte aandoeningen , ongenaakbaar, — en die, door niets anders, dan door de vrees voor de ftraf te beteugelen z^n, — dat wy den uitgedrukten wil van het Vertegenwoordigend Ligchaam moeten aankondigen, dat, wanneer zy, van hunne boosheid niet té rug, — en tot het
Be-



[ 8 P
Befluit kunnen worden gebragt, om, aan het Committé van Juftitie hunner Woonplaatzen , dat geen te openbaarén ,het welke,hun van deeze zamenzweering bekend mogfe zyn, en het naderhand mogt worden ontdekt, dat zy deelgenooten van dezelve waren geweest, — zy zonder eenige oogluiking, als begunftigers en aanhangers van meergemelde zamenzweering, anderen ten voorreedde zullen" worden geftraft: — Het is aan de zuilcen , dat wy den ftelfigen wil van het Vertegenwoordigend Ligchaam moeten, bekend maaken, dat , wanneer zy de bereiking hunner m'sdadige oogmerken niet voor a'ltyd laten vaaren; wmneer het zal blyken, dat zy niet alleen rede en pyertiijging,, maar ook de bedreigde ftraf in den wind ii.ean, zy, zonder .eenige Conniventie , ten Itrengften, aan den fyye, en naar bevind van zaaken , zelfs met den dood, zullen worden geftraft: — het is aan de zoodanigen eindelyk, dat wy niet willen wrzwygcn, dat wy ons, doorliet Vertegenwoordigend Ligchaam , met eene genoegzaame macht zien gewapend , om , in deeze oogenblikken , alle zoodanige buitengewoone maatregelen te neemen , als wy, tot ontdekking en beteugeling der Hoofden van — en* deelnecmors nan de meergemelde zamenzweering, tot behoud en redding van den Staat, zullen oordeelen noodzakelyk te zyn : — dat zy dan , die zich aan dezen gefmeede aanfiag fchuldig kennen, zich wachten van langer den Staat te beroeren, dat zy zich overtufgen , dat wy hun, met al die macht, zullen treffen, welke het Volk ons heeft aanbetrouwd, en dat wy hun , in weerwil van hun zelve, tot die rust en ondergefchiktheid zullen dwingen , zonder welke het Vaderland gewisfelyk te gronde gaat.
Diensvolgens gelast liet voornoemde Bewind, in naam des Vertegenwoordigenden Ligchaams, dat deeze zal worden afgekondigd"en aangeplakt, alömnie waar zulks behoort.
In den Haage, den 23. November 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vryheid,
(was geparapheerO
A. F. R. E. van HAERSOLTE, vr.
. . ' , (onderftond) . -
"* Ter ordonnantie van hetzelve, (war, ge?0 ' C. U. HULTMAN, Secr.