(7) Geld znllen wy winnen als water, dat gaat vast, en heb ik zoo veel geleeden, ik zal my zelve wel fatis • factie weeten te bezorgen. Sirene. Dat is alles goed en wel jongetje, maar voorzichtig moeten wy zyn. Ik behoef je immers niet te zeg. gen aan welke kant myne fentimenten heen helle», daar van hebje te ©vertuigende blyken, en wanneer het op geld winnen aan komt, wel dan ben ik 'er zoo knap by als.iemand durft denken. Maar de voorzigtigbeid moet (leeds onze leidsvrouw zyn: wy moeten op onze hoede weezen : de tyden zyn veran» derd maat! Die klanten, welke voorheen wel zeiden dat zy veor u graag in de gevangkenis wilden zitten, zingen nu uit eenen geheel anderen toon; zy. huilen met de honden daar zy mede in't bosch zyn, en zien u thans met den nek aan: dus wil ik eigenlyk maar 'zeggen dat wy voorzichtig moeten zyn. Jan Zwynenburg. Dat fpreekt van zelf. Ga zitten Vrouw, s—' Daar, drink de gezondheid van Papa. A vous.' [Hy fchenkt, drinkt en geeft •iervolgens zyne Vrouw een welgevulde kelk over.] Sirene. Met hart en ziel, hoezé! Dat Hoofd van alle de rechtzinnige Patriotten, hoezé! —< De ondergang van zyns en onze vervolgers! k 4 , ji*  C 3 ) Jan Zwynenburg. v.: Tss $ ,c ag :.=v oos i\ Beste conditie Mama! ik zeg 'er metditglaafjevol; mondig amen op. ■ Hoeze! (Hyfckenki en drinkt cp nieuw) Sirene. :" ' Maar dit is nu zoo wel, wy moeten thansook van Wat anders praaten. Onze zaaken zyn ontzachlyk achteruit getoopen. Wat zullen wy nu doen om die weder in order te krygen ? Jan Zwynenburs. Tut! tut ! Wyvepgeklap, j-ottepraat; op den duur fcomt gy met kraakende wagens achter aan fullen , en daar kaa ik my wêrgaasch nydig om maaken. Onze zaaken achteruit! Wel, wel, het ziet'er wel na.' — Achteruit! Ja','in zeker opzicht hebt gy gelyk, »aar hoe kan dit in comparatie gebragt worden, by die laagduurige voerfpoed welke wy verfcheide jaaren ««hterëen genoten hebben? Is 't jevergeeten van myne kostelyke Courant ? Hebje 'tuit je geheugen gebannen hoe meenigte ditkaaten ik getrokken'heb voor het plaatfen van een en andere berichten die men gaern daarin gefield zag;? Wilje dan niet weeten wat de Spotprenten, wat alle de Vaderland, fche Papieren, welke by onze vervolgers Paskwillen genoemd wierden, en die uit myn winkel als reegende, ons hebben opgebragt ? -*r-_Weet ik niet net zoo < I, .... ■ Wg  ( 9) wel als j"y, wat 'er is overgefeleeven van dé fom'die voor my gecollecteerd wierd, toen ik in', de boeijen zat, en daar de Hoofdofficier ƒ 3000 van vooruit moest hebben? , Foei, foei Sirene! gy deed zon. den, en maakt u de zegeningen, die wy zoo ruim genoten hebben, volftrekt onwaardig, om nu by een weinig tegenfpoed te teemen over 't achter uit gaan onzer zaaken. Ik verfta my in 't geheel dehiftorie niet, zoo wy niet zoo veel hebben overgegaard, dat wy des noods ep onze muiltjes verder kunnen ledig loepen. i30e kunnen de vrouwlui ook babbelen cn door wisjewasjes iemand het heofd breeken! Sirene. Nu, word niet boos Jantje, Jan Zwynenburg, Zeker boos, zoo boos dat ik de fles tot aaiden grond tge uitdrink, [Hy %et de fles aan zyn nw»A] en plechtig zweer, dat zoo gy verder met .uwe.klaagliederen wild voortgaan, ik 'er nog een tweede op zet. ten zal. Ja dat zal ik, veor denDr. dat zal ik! S irene. o, Dat is maar gekheid, 't geen ik u zeg dat doe ik in myne eenvoudigheid; ik wou u alleen maar viaagen, of uw voorneemen is om u maar by de boeknegotie te houden, en het verder, thans zoo zeer ge, vaarlyk drukken, te laaten loopen? Jan Zwynenburo. Meenje dat ik dol ben? ik zal 'er wel ter deeg op A 5 «ieutf  (ie) nieuw in hakken. Ik zal drukken, ik zal plaaten doen fnyden, daar ik meer op winnen zal dan ooit voorheen. Denkje dat ik zulk een onnozelen lummel *en, om my door dreigementen te laaten verfchrlk. ken? Ha! ha , Dat zeu ,er w(jl Hitzien, , Sirene. Uwen yver is alzints pryswaardig en ik admireer, dit betuige ik, die in den hoogften graad. Maar voorzichtigheid, zeg ik neg eens, moet g deze erf. tu» omftandigheden meer dan ooit plaats hebben. Voorde tweede dwaaüng moeten wy ons wachten, want anders, hot legd my op deleeden, zaldelaatfte erger dan de ecrfle zyn. Jan Zwynenburg. Och! lang genoeg gereuteldr iaat my my»e vrTheié Aan myn overleg .„ verftand heeft niemand, 01 zeg ik het zelf, ooit getvvyffeld - Sirene. I t Is wel. Ik rie u nader. Zyt gegroet. Jan Zwtnenburg. Heel wel. DERDE TONEEL. Jan ZrrYstsBVRG allfm. ïk ben bly dat ik een oogenblik alleen ben. Dat «eretitel en. gem^l van een wyfaaJJde kopte hebben,  (II) is In ftaat om de beste kaerel van xynftuk te helpen. Maar wat zal men doen, ik moet daaromtrent geduld oeffencn. Myn wyf, daar ben ik volkomen van overtuigd, is zoo volmaakt Patriotschals ik durfdenken, maarzy kraakt op den duur zulke kwaade neuten, die een rechtfchaapen gemoed zonden doe» achteruit deinzen en denVaderlandfchenyverbelemmeren: dus kort en goed maar voor 't vervolg; ik zal myn gang gaan, myn bepaald voorneemen uitvoeren, en myii wyf van alles onkundig Iaaten. Maar dit kan ik nog niet verkroppen, dat men my van 't achteruit gaan myner zaaken aan den kop komt reutelen; ik weet best wat ik in de dagen van myn voorfpoed gewonnen heb; ik weet hoe het ons van alle kanten meedeliep, hoe het in ons huis alsdukaaten regende, toen wy, Patriotten, den baas waren. En nu, om eene enkele tegejifpoed, die my geen duit [de gelededene ongemakken wil ik niet reekenen] kost, endaar »yn trouwe broeders Patriotten zoo edelmoedig voor hebben opgedraaid , het hoofd te laten hangen en klaagliederen te neuriën, dat kan ik niet verkroppen Maar waar breek ik ook uiyn hoofd mede? W-iar bekommer ik my over? Dit pakje alleen, t[hyne-md een pakje pepier uk zyn lesfenaar] dit pakje copy alleen, my d»or myne beste vrienden uit Braband gezonden, bevat zulk een heerlyk tegengift voor der Oranjeklanten euvelmoed, dat zy "er van zullen beeven en van benaauwdheid wegkruipen, 't Is ondertusfehen voor de lieden van onze kant een hemelfpys, waarvan onze nakomelingen nog zullen likkebaarden. Dan, lang genoeg gereuteld; ik moet myn knecht fpreeken en het een en ander met hem overleggen. ~ Onbedacht 1 hei! VIERDE  (-"■) . VIERDE 1 O N E E L. DE VOORIGE. ONBEDACHT. O nbed acht. Goeden dag Patroon , wel'koom t'huis! ik ben hartelyk verblyd dat ik u zie, en dat zoo wel gehumeurd! Om u de waarheid te zeggen ik had u zoo fpoedig nog niet hier verwacht. . Jan Zwynenburg. Was je dan ook a! bang? danflagtjernee al de rest, die, wanneer het alles niet voor den wind gaat, en 'er een klein kinkje In de kabel komt, aanftonds het hoofd laatcn hangen en den moed verloeren gee'ven. Leerd van my, volg myn voorbeeld en myne Wen, wat u ifiógë ovcikomcn, welke vervolgingen gy ook moogt ondergaan , itèl n daar regenen hst uw courage fteeds de overhand behoudsi), dan kunnen wy de gevaaren tarten en over onze vyanden trium pheèren. Wat wil dat dog zéggen, eenige wecken in de boeijen, én vervolgens voor een halfjaartjefzo® hier en daar wat rond gezworven? wel dat raakt myn kouwe kléêren niet, dat is by my al lang vergeeten. ' ■ ■ II Mi S;.Vi!- .... b . m " Onbedacht. Gyredeneerd hier zeertranquilovermynheer, maar elk is van die gelukkige gefteldheid niet, daargyzoo. zeer in uitmund. Ik zal ondertusfchen uw voetfpoor trachten na te volgen, en, wanneer'er wat te winnen valt, op eenen anderen trant redeneeien dan ik tot nu toe  C 13) toe gedaan heb; maar onder die bepaalde conditie, 't moet tog zoo'n klein beetiedoor den beugel kunnen 'gaan; ik ben zoo bang als de drommel voor deboeijen en - en het geen *er dikwyls op volgd. —-r Maar wat hebt gy nu te bevélen Mynheer? Jan Z w y n e n b u r g. Wel, ik hel» hier verfcheide Copyen leggen van differente kanten my toegezonden; allen zyn ze van dat allooi dat ze fchoon voordeel beloven ; hier heb ik 'er althans een die klinkt als een klok eneengoudmyn beloofd; maar het is zoo ontzachlyk fterk tegen de Oranjeparty en 't zoogenoemde Doorluchtige Hoofd daar van, dat ik niet weet op wat wys ik het gedrukt kryg. Daar, ziet het eens in ! [hy geeft hem eenige papieren over.] lees het, en zeg my vervolgens uwe ge. dachten deswegens ; ik zal ondertusfehen myne op. wachting gaan maaken by twee van myne voornaamfte voorllanders en fteunpilaaren, dog zal zorgen oi« binnen een half uur weêr by u te zyn. VYFDE TONEEL: ; Onbedacht alleen. $Iy neemd een Jïoel en plaatst zig voor de tafel ; .vervolgens vat hy de bouteilje in de hani, maar ontdekkende dat dezelve ledig is, zet hem gantsch onvergenoegd neder. Ho! ho! dat is volgens ouder gewoonte! De baas is altoos zoo voorzichtig, wanneer 'er wat te likken  C h ) likken valt, om dft in eigen perfeon waar teneeme» es niets voor een ander overte laaten, nu> dit zyzoo , alle tyden hebben weêr tyden. Laaten we-nu eens kyken wat dit Stukje behelsd. \Hy begind te leezen met zeer veel aandacht, terwyl geduurig tékenen van verbaazing maakt en door verf (beierlei beweegingen dit dted blyken. Somtyds ziet men hem glim. lachgen, en fomtyds deszelfs verachting nonen. Eindelyk rtld hy de pafieren byeen en'zegd:] Neen, neen, dit gaat te ver, dit kan niet door den beugel. Ik ben zulk een fuffifante Patriot als cr een in Amfterdam te vinden is; maar zulk fchelden, zulk vloeken, zulke fchandelyke taal als dit ding behelsd, verdeem ik tot in den afgrond; 'er moge zoo veel geld op te finnen zyn als 't wil, ik zoek 'er geen part of deel aan te hebben; want dit zie ik 'er duidelyk in, dat, zoodit helfche Huk in de waereld komt, en de uitvoerders'er van worden ontdekt, zy bezwaarlyk de gal^ ontfnappen zullen; en dus, doed myn baas myn zin, moet hy 'er geheel van af. zien. Maar laat ik fchieiyk de papieren bergen • ik zie SthuurzQnd met onze Juffrouw daar aan komen, hy zal zekerlyk de Patroon willen fpreeken. ZESDE TONEEL. DE VOORIGE. JUFFROUW SIRENE. DIRK SCHUURZAND- Juf-rouw Sireni. Kom dog binnen Mynheer, onze eude Vriend, Confrater en Lotgenoot; ga dog zitten; gy zult waarfchynlyk myn man willen fpreeken? Schuur-  C 15 ) Schuurzand.. Ja Mama, dat was myn oogmerk, maar ik heb niet. lang tyd, dog ik zal een quartiertje wachten om hem te verwelkomen; 'tis, zoo alshetfpreekwoordzegd, net bloed kruipt daar 't niet gaan kan. Sirene. Dat is wel zoo, en gy doed zoo als 't benoord* Mynheer. Nu, trouwens niemand heeft u ooit verdacht gehouden dat gy geen deel zoud neemen in 't ongeluk van uwe vervolgde medebroeders : en zoud gy dan uwen ouden vriend, myn man kunnen vergeeten, die met u eene en dezelve party is toegedaan, die met u fteeas beezig was om onze vervolgers te breidelen en bunnen euvelmoed te fnuiken? Neen mynheer, daar ken ik u te wel toe. Schuurzand. Ik bedank u wel Mejuffrouw voor uw compliment; maar ik begryp dat dit nietanders dan een (laaltjevan mynen plicht is. Uw man, zoo als gy wel zegd, is niet alleen myn vriend, maar ook myn lotgenoot. Ik kan my nog herinneren hoe fmertelyk het valt om achter de traliën te zitten, vervolgens te vluchten en in de bitterde benaauwdheid achter 't land te loopen fchooijen, niet weetende waar te zullen belanden. Het heugd my nog hoe ik door de Oranjeklanten te Rotterdam gearresteerd, hoe ik vervolgens gebastonneerd, zoo dat ik byna was gemortificeerd, en einda lyk wierd getransporteerd naar Amfterdam. Die duï telfche Rotterdammers zal ik het nooit vergeeven, zy hebben  ( 16 ) hebben my zoo ongenadig gepoetst dat ik 'er tot aar het einde mi nes leevens een gevoelige Alinanach van houden en de tekens van draagenzal: en, dit viel my nog het fmertelykfte, dat ik by myn arrivement alhier inde boei/en wierd gefloten, daar ik lénige weeken m droevige overdenkingen, en gantsch geene vrolyke meditatiën heb doorgebragt. /ik wierd niet ontfla. gen voor dat men my eene gevoelige neep in myne beurs gegeeven had Ik heb al zoo wat uitgedaan. Juffrouw, maar alevenwel oremus ! ik ben nu tog weer in bonis; ikheb vrienden genoeg die deel in myn lot neemen, en uit ai hun vermogen myne geleedéne fchaade trachten, te vergoeden. ft zit nu in 't riet, maak pypjes en klop myne grutten in 't donker. S IRENE. Dat is wel het voorzichtigfte, en ik wenschte dat myn man hierin uwe veeiitappén navolgde; maar ik vrees dat zyn verbitterd hart en de zucht totgeld winnen , hem niet zal doen ftil zitten, en dan zyn wy in grooter gevaar dan ooit te vooren. S CHUURZAND. :. ■- ^ ■ ^ :J'-# ' '•'ƒ'••' f;1 ^ t:'-' &:{*l Uw Man zal hoop ik wel wyzer zyn en zig laaten raaden; kan hy de kat eensin 't donker knypen laat hem zyn gang gaan jj maar zoo als voorheen zig in de waagfchaal te dellen, zou de grootfte 'onvoorzichtigheid zyn. Indien hy dan op nieuw weder in óngevai geraakte, dan verdiende hy om doer niemand beklaagd, veelmin geholpen te werden. Sb  c i? y Sirene. 't Is wezendlyk zoo als gy zegd, mynheer! maar ik ken myn man als zeer flyf hoofdig ; dat hy begrypt dar begrypt hy, en 't moet 'er zoo door, het moge dan buigen of barsten. — Zie, mynheer Schuurzand, ik ken hem nietvanheedenofgisteren; ik heb hemalby 'c leevea van myn eerde man, van haver tot gort, gei kend, en hem toen al zoo getrouw geraaden, en zoo fterk zyne belangen behartigd, dat'er de kwaadfpreekende waereld erg uit begon op te vatten , en myns eer, welke, (in die dagen,) nog zoo zuiver was als een versch gelejd hoenderei, zogt te bezwalken. Zyne driften waren my bekend, en om die tegen, te gaan, èn alles zoo veel mogelyk in order te houden, fchikte ik, bsfchen beide, wel eens bet een enaadein de beste vouw: en ziet! myne belooning was dat men my een kwaaden naam zocht te geeven; dus befloot ik, toen Ik dacht dat myn eerde man zalr. wel dood zou zyn, om alle praatjes eensklaps den bodem in td flaan, hem degelegengeid te verfchafftn deopenftaande plaats, zoö fchielyk mogelyk was, te doen vervullen, Schuurzand. Veiftardig, zeer verftandig gehandeld Juffrouw. Maar myn tyd is zeer bepaald; ik wenschte dat uw Man kwam,.want anders moet ik voort. Sir ï n e. o, Nog een weinigje geduld Mynheer, hy kan niet lang wegblyven . Daar word gefchejd, dit ial hy zeker weztu. -~— Onbedacht! Oir.  ( 18 ) Onbedacht. Wat belieft u Juffrouw ? Sirene! Waar zyt gy? Hoord gy niet dat'er gefcheld word? Doed fcbielyk open. (Onbedacht binnen.) . ZEVENDE TONEEL. DE VORIGEN. ZWYNENBURG. ONBEDACHT. Jan Zwynenburg , Schuurzand omhelzende. Wel Vriend, wel beste Confrater! hoe, vinde ik u hier? Wel dat merk ik aan als een overtuigend blyk van uwe onwankelbaare getrouwheid, en dat bezoek ftrekt my tot een bahfem voor myne zie!. Ras een vriendendronk, dat zal fmaaken als nectar. Onbedacht! breng flesfen en kelken, fchielyk. (Onbedacht binnen, die zeer ras met het geordonneerde terug komt en 't gezelfclmp daarvan bediend. Schuurzand; Geenomflag, Mynheer, geen oroflag, ik kern u alleen maar verwelkomen. Zyt nu voorzichtiger in •t vervolg, én pas maar op dat men u niet op niouw beet kryge. De tyden zyn zedert uw abfentie zeer veranderd. Jan Zwynenburg. Dat weet ik vriend, ik bedank u ©ndertusfehen veor  ( 19 > voor uwe zorg en welmeenende raad. Kom] laateai wy drinken. — Uw gezondheid Maat! Schuurzand. Ik dankje Confrater! ik dankje hartelyki Geniet nog een ruim getal jaaren die rust welke gy nu weder op nieuw verkreegen hebt. (Tegen Juffrmv Sirene.) JufFrouw uw welzyn! Zyt op dei duur deelgenote van het geluk uwes mans! Sirene. Zeer verplicht Mynheer. Jan Zwynenburg. Uwe raad, Vriend! om nu voortaan voorzichtigs» te zyn, bedank ik u voor, en zal dien ook heilig trachten te volgen. Maar dit moetik u voor de vuist belyden, dat het 'er zeer verre at is, dan dat ik myn voorigen handel zoude ftaaken. Ik heb Vrienden in folio man, die my helpen zullen, en bezit verfehei' de Copyen in voorraad , welke dukaaten in overvloed by my zullen doen régenen. Wilje meff portie hebben? Kyk! je ziet ik ben niet baat: zuchtig. Wilje happen? Schuurzand. Neen, waarlyk niet: ik bedankje hartelyk voor UW • gulle aanbieding, maar declareer voor de vuiit dat ik •er geen gebruik van maaken zal; on deed gy eeveneens gy zoud wyslyk handelen; dog wild gy na geen «ai luisteren, zy» de gevolgen voor uwe reekening-  I Sirene. Ja Mynheer, dat is voor een's doove» mans deur geflooten; 't zal eeven zoo gaan als ik u gezegd heb. Jan Zwynenburg. Laat elk zoo handelen als hy goed vind, ik voor my vieesin \ geheel geen gevaar; ik zal myne zaakjes zoo wel beleggen, en zoo voorzichtig behandelen dat 'er geen haan nakraaijen zal. —Maar genoeg hier van- — Een voldertje in de rondte. Allons Onbedacht, fchenk in. (Onbedacht veldoed aan 't bevel.) Schuurzand. Nu, Vriend! met dit glaasje bedank ik en wensch u wel te, vaaren! Jan Zwynenburg. Hoh, hou! zoo ras niet. De gezondheid van alle onze braave medebroeders, al de beste Patriotten! Schuurzand. Die conditie is te nobel om te verzuimen; daarop drink ik het glas tot aan den bedem toe uit. Sirene. Sn ik ook. SCHUUt.  C 21 ) Schuurzand, Nu is 't mya tyd. Tot weerziens Vrienden.' Jan Zwynenburg. Vaarwel getrouwe Vriend! Sirene. Kom Mynheer, ik zal de eer hebben u uitgeleide te dóefi. ' : • . (Sirene en Schuurzand binnen.) ACHTSTE TONEEL. JAN ZWYNENBURG. ONBEDACHT. Jan Zwynenburg. Wel nu Onbedacht, wat zegd gy van het Stukje; 't geen ik u ter hand gefield heb, is dat geen koornop oaze molen?- Daar komen zaaken in die raak zyn en als een klok klinken. Ha ! ha! dat is echte waar man, daar zal geld op te winnen zyn, en voorzeeker tot een middel ftrekken om ook hw ■ fortuin te bevorderen j daar is geen mis op. O n bedacht. Mynheer, ik moet u voor de vuist declareerea, dat indien ik myn fortuin meet maaken door het me' dewerken tot het in de waereld brengen van zulke ysfelyke gefebriften, als dat geene 't weik gy my ter leezing gegeeven hebt, ik van dat fortuin liever voor altoos wil afzien, en my vergenoegen met dat gering© B 2 tgpen  ( 41 ) kunnen zy eeven gerust hier uiten als dat ik voor de biegftoei van myn Pater, ^ 't Heiligdom van Janfenius, myne bedreevene zonden ftond te fnakken. P a e X. Daar ben ik van verzekerd, en om dit daadelyk w toonen, zal ik u voor de vuist zeggen, dat wy eik een pakje ontfangen hebben met 25 exemplaaren va» zekere brochure, die wy oogenblikkelyk door het vertoonen aan onze getrouwe vrienden , aanftonds gedebiteerd hebben, tot zalk een prys als wy byna goed dachten. Maar toen ons in verlegenheid bevindende, ook andere vrienden gaerne willende gerieve», en de zaak te teer zynde om 'er aan iemand over te fchryven, beiloten wy een reisje herwaard te komen doen, om te onderzoeken waar wy 't best ons van eenen nieuwen voorraad van dat kostelyk kleinood voorzie» konden. 't Gezelfchap fchaterd van lachgende toejuichingen, en, zegd Jan Zwynenburg. Deze Heeren mogen we wel de drie gelukkige reizigers noemen. Ik wed Heeren, dat ik aanftonds de oorzaak uwer reis zal raaden. Park. Dat hoop ik Vriend. Zwvnenburg, in zyn zak tastende en 'er'jetn weekje uit haaiende. Kyk Pleeren, is dat ook het Wild waarom gy t« jacht zyt gegaan? C 4 F 1 I K.  C aO Park- De Lion. Horrel. met vtrlaazing. , Ja, dat is het waarachtig! Nu zyn wy behouden. Park. Zulk een gelukkige en vooripoedige reis zal ik nooit '.vergeeten. . „• . . , Jan Zwynenburg. Nu Heeren, zyt gerust,'ik zal u naar uwe begeerte bedienen, cn jyki alle drie zyt veel te leep en doorlleepen om'u de voorzichtigheid te recommandeeren. T""' ■ _ .lILm;» 'atnsBs^ob.istiv arobnfi 'ion De Lion Neen, dat is onnodig; dit is maar een bagatel in tergelyking van de gewichtige zaaken die wy in vroe. gere dagen hebben weeten te beredden. ....... fc ■ . • . „ - .. ZjkJfcjfc Permiteerd ons nu Heeren en Dames, dat wy eerbiedig affcheid neemen ; onze belangen vereisfchen dat wy fpoedig t'huiswaard kceren. — De Heer Zwynenburg zal zig wel voor een oogenblik van 't gezelfchap afefenteeren, om ons, hetgeen wy nodig denken te hebben, ter hand te ftellen. Jan Zwynenburg. Zeer gaern, myne Heeren. 1 Paaps, Fynje en Rqkbelyn. •t is ook onze tyd, ons langer op te houden kon "gevaarlykzyn. ' ^ ^  ( 43 ) y Oude en Jonge Hoen. En ook de onze. Wy zien elkander, noopen wy, nader. Leeuwenburg. Myntydisookverilreeken. De Dames zullen el. kander nog wel wat gezelfchap houden. Paape, tegen vjttefiw* Nu Mietje, gy weet uwe voornaam commisfie; ik zal u ter bepaalde plaatfe tinder.. M. van schie. Zeer goed, mynfchar. ^ m. De Heeren buigen zig, Onbedacht helzinz affcheid van ie Dames, d0eihun %S? f-t0üiM, ;t Jonge Hoen, ^^g^SS^i, Zwynenburg, ggg Onbedacht, alle hnnen. S-irene. • t „ bi, zullen wy onder ons meisjes heid Dames.' M, van S e h i e. ' .t-Wel gelukken van alle onze onderneming  c 4* ) Madam* Canteloup. Dat geeve de Hemel i' 'ft 'hi* ^aagen, en te veel benaauwd^lv" T gÖ' 'er na een kink in de kabeI ' *' Sirene. Madame Cantbloup. om de D™es „ ,e„eï ^ IJ,* 2 Ï£ ° ^ 8«™ £ * je* re™r r üniflerfimrdie roer te »„,. T Aï" h« fatfer ""' ''" Vm 'den Mama Leeuwinburg. Wel rm, dat was goed verzonnen Maar is L een boekverkoop BcIIaard te Rotterdam ? " Ma..  (45) Madame Canteloup. Jazekeilyk; maar't is zeer toevallig dat de naam van dien man juist van myne lippen rolde, 't-geen daar alleen door veroorzaakt is, doordien myn kruijer juist voor zyn huis aan de mosfeltrap, eenige minuutenhalte hield, en ik ondertusfche» rond kykende, op een uithangbord las, Boek- en Papierwinkel van J. Bellaard. Dien naam had ik buiten eenige intentie onthouden, en dat was de reeden dat hy de eer verwierf om als verzender te boek gefield te worden. M. vin Scan. Dit kon hem by tyd' en wylen wel eens tot voor. deel verftrekken, wanr als de zaaken eens een anderen keer neemen; en 'er eene contra omwenteling plaats had, zou hy door 't kantoorboek van 't veer kunnen aantoonen dat hy een echte patriot was, die, offchoon hy in den donker had gewerkt, getoond had een man die ook wat dorst uitvoeren, een voorftan der van de goede zaak te zyn geweest. Madame Canteloup. Nu als het eens zoo verre gekomen is, zullen wy hem ter belooning van 't gebruiken zyns naams, die fatisfaftie bezorgen. Mama Leeuwenburg. Ja, maar 't is nog ver van 't lachgen, zei de Bruid. M,  ( 4ö ) M. VAN ScHIE. Kom kom, geen kwaade neuten kraaken, onzezaaken zyn gantsch niet hoopeloos. Madame Canteloup. Dat weet ik ook van goeder hand. M, van Scïiie. 'Ja, ik kan alles zoo niet zeggen, maar 't kon wel gebeuren dat de thans triumpheerende party ras eerï bril op den neus kreeg. Maar ik moet voort, myn man zal my reeds zitten te'vrachten, -— Ik heb de eer, Dames, Uw Dienaresfe te zyn. f!-'VW ri.rpyi vd msif «oi i!C! Madame Canteloup en Mama Leeuwfneukc. Wy gaan met u Mejuffrouw. (Beidt maaken hm compliment aan Juffrouw Sirene.") SlR ene. Indien het dan niet anders wezen kan, Mejuffers, en gy my niet langer met uw aangenaam gezelfchap kund begunftigen, .za! ik de eer hebben u uitgeleide te doen. tti'fcas -■ «,.aj "•w^';*v ;' w oosènejs j-vf ?.?s ofï EINDE van het TWEEDE BEDRYF. — ' .n33,o.:s j M&iêkm DERDE  C 47 ) EERSTE TONEEL. liet Teneel is in de voorige Jituatie. Jan ZwyN-ENbuug alleen. Wel: Wel! Dat gaat alles voor den wind,e» zoo g'efchikt, zoo gerégeld in order, zoo voordeeiig, dat ut het nooit zoo goed had durven denken. — Hoe zèer loopt alles mee! —- In de verwardfte omftandig. boden worde ik op de aangenaainfte en onverwachtse wyze verrast door een bezoek myner besEegetrouwile vrienden , voorftanders en raadgeevers. Een geluk voor my waarlyk, waaraan ik naauwlyks had durven denken, veel minder kunnen verwachten. Als ik de winst naga welke'er op dit fluitje zitten zal, dan heb ik het zekere vooruitzicht dat ik voor al myn lee. ven bezorgd zal zyn, en myn kost zoo goed als ge kocht is. [Hy opend zyn brieventas.] Dat is der moeite waard! Die brief luid van zóó veel, — die van zóó veel. — zóó veel zyn 'er door de eilanders mede. genomen. — zóó veel aan myne klanten bezorgd.' — Somma fommarum — ik kan «it myn hoofd niet best rékenen 't maakt dog met elkander een importante boel exemplaaren. —— o Wat zal dat lekker met nieuwjaar inkomen! ! ! Maar hoe voordeeiig het alles" ook moge gaan, men is dog op den duur aan moeilykheden en tégenftree- tïb-  ( 48 ) vingen onderheevig. Wat heb ik daar eevcn by aL ie bejegeningen moeten ondergaan die my door 't harfneeden, en dat van een Patriot! Wel het is ons. hoord. De vent was zoo brutaal als een koetspaerd -Hy wilde zig direft nog indireft niet met my »U3tea! - Hy wilde zig in geen gevaar itellen, en diergelyke kinderpraat En wat verzocht ik hem dog? Wel niet anders dan een proef te leezen van een klein werkje, waartoe ik, tot myn leedwezen niet in fiaat ben 0 Wat fpyt hot my, dat mynó ouders my niet verder hetfehryven hebben doenleeren dan om myn naam Jan Zwynenburg op het papier te krabben! Dan, dit legd 'er nu toe, en ik zal 'er dog wel door rollen, dat zal ik.' De ventzou my waarlyk ongetroost hebben laaten vertrekken, in. dien een goed vriend van hem, en een particuliere kennis van my, hem niet bewoogen had om aan myn verzoek gehoor te gceven. Hy nam het toen, en dat nogal vry huiverig en fchoorvoetende, op zig, en wel met deze bygévoegde recommandatie, dat ik hem met commisfies van die natuur in t vervolg niet meer moest lastig vallen. - Ik zal hem die brutaliteit wel betaald zetten, daar kan hy ftaat op maaken; voor het tegenwoordige moet ik hem maar'koek en vygen verkoopen, en my verblyden dat ik in myn doelwit gedaagd ben. Nu blyft "er nog maar eene zwaarigheid over, en diebeftaac daar in, om dit ft uk gedrukt te krygen, •t Is echter te fchoon om het achter wege te laaten', en zend ik het naar Braband zal het te lang wegbly ven. Het beste is dat ik my aan myn eerst beraamde planhoude. Rymer is thans ziek, en, zoo als ik ver. neem,  ( 49 O neem, bedlegerig; ik zal zyn knecht by my laaten ko-' men, en die zal wel zorgen dat het gedrukt word, (Hy trekt aan de Schel.) TWEEDE T O Nf E E L: DEVORIGEN. ONBEDACHT, Onbedacht. Wat is 'er van uw bevelen Mynheer? Jan Zwynenburg. Wel ik zie u byna in 't geheel niet; 't is net eei ven eens of gy mymerd; wat fcheeld u dog ? Gaan « myne zaaken dan in 't geheel niet meer aan? Onbedacht. Verre van daar Mynheer. Maar gy weet ik behoor *p den duur wel in de winkel te zyn. — Wie zal de klanten helpen als 'er niemand by der hand is? Jan Zwynenburg. Daar kan ik je Juist, geen ongelyk in geeven. _* Maar hebt gy geen jongen die eens fchielyk na Rymer kan loopen, om te verzoeken dat zyn knecht bf my kome, want de baas is ziek, ik moet hem noodaaaklyk fpreeken. Onbedacht. Ja wel Mynheer, ik zal daar direct voor zorgen. (Onbedacht gaat veert, ttnvyl Juffrouw Sirene Mmen treed, DERDE  C 50) DERDE TONEEL: SlKENï. Ik heb aan de een en andet al etlyke exemplaaren van "t bewuste koekje gegeeven, dat is te zeggen a?.n bekende klanten. Jan Zwynenburg. En 'er goed geld voor •ntfangen, vertrouw ik- Sirenï. Dat fpreekt van zelf. Jan Zwynenburg, Dat denk ik. . Sirene. Maar ik weet het niet, dog my dunkt dat wy wat al te los met die zaak omfprirgen. Ik ben zoo wonder, lyk, daar legd my iets benaauwds op de leden, 't is zoo raar, ik ben zoo huiverig. Jah Zwyn enburg.' Gy begind al weer kwaade netste» te kraaken; hetheugd my wel dat gy zoo huiverig niet was; en zeg ik in deze dagen al eens dat ik huiverig ben ,weet gy vel een middel voor den dag te brengen om by my die huiverigheid te doen verdwyn.en Ik wil we! :gaerr.e de vlas voor «w vermogen daaromtrent, boven my, ftryke». SlR£W,  < 51 ) SlRENE. Och ! gy wild ook altoos railieeren Jantje; gy bedoeld geheel iets anders als ik thans meen. Die beekjes, die boekjes zitten my zoo dwars in de maag* en bekommeren my heel zeer. Jan Zwynenburo: Zotheid, kinderpraat, wyvengeklap; ik heb myne maatregels zoo zéker genomen, dat 'er in 't geheel voor geen gevaar te vreezen is; dit zeg ik n nog eens, en dit zy zoo goed als duizend maal. Sirene. Nu, ik zal 'er dan niet meer van fpreeken. JanZwynenburg. Dit zal het best zyn, en gy zult dan gelyk het een braave vrouw betaamd, handelen. 1 Ga nu, bidde ik, in de winkel, en hou een oog in 't zeil. Sirene. Aanftonds. Maar daar komt juist iemand die u fchynd te willen fpreeken. ^Sirene binnen.') VIERDE TONEEL. JANZWYNENBURG.BOIKDRUXKERSKNECirr. Ja n Zwynenburg. Goeden dag vriend: uw baas verneem ik is onpas, telyk, en daarom heb ik goed gevonden met u te fpreeD ken.  ( 5*> Ken & heb hier een klein ftukje voor a om te drukken' maar "er moet fpoed mee gemaakt worden, want ik moet het fchielyk uitgeeven. Myn voorneemen is om eerstdaagsch werken van gewicht op de pers te leggen, en uw patroon kan dan van myne klandifie verzekerd zyn. b0ek»rukke1sx hecht. ffiet verplicht Mynheer. Dar.r fta ik u voer in dat •?y op den duur van eene getrouwe en civiele bediening kund ventkerd zyn. — Wat had Mynheer te bevélen ? Jan Zwynenburc. Ik wenschts (fat gy dit ftukje , 't geen ik denk dat twee en een half, of drie vel maaken zal, voormy ten fpoed'ïgfte duikte. (Hy geeft den hieeht een relletje taKcren of er, die dezelve doorbladerd en iffervlakkig naziet. Boekdrukkersknecht. Ja M'/nheer, ik denk met u dat het op drie bladen zal uitloopen; trouwens dat is ai na dat wy. 'er de let. . ter na nscmsn: Jillï zwynenbuxc. pit laat ik aan uwgoed vinden, zoo alsgydatfchiki ben ik te vreeden. BoEïCDRUKKHRSKKiCftT. ten mooijs titel.' De Eer der Patriettm vtrdtiigi iofi  C je ; u dog hoe het in onze winkel gefield is. Immers is die vol van verboden goed; wat zullen de gevolgen zyn, wanneer men eens ging vifenteeren? Zoo men je beet krygt en op nieuw in de boeijen plakt, denkje dat dan de bédelbosfen weer voor u voor den dag zul. len komen, die zoo hier als te Rotterdam, den Haag, Haarlem en elders, zoo veel hebben opgebragt, dat wy de boete konden betaalen, en nog een mooi ftuivertje in de hand hielden ? Jan Zwynenburg. Allemaal gekkepraat, wyvengeklap: wat reutel Je van bédelbosfen, die heb ik voor ;t vervolg niet nodig. %n wat raakt het my wat 'er in de winkel is ? Ben ik niet meer dan een halfjaar uit de Stad geweest? Men kon in dien tyd de Duivel en zyn moer 'er wel in geflopt hebben, en zou ik daar voor moeten verantwoorden ? dat zou 'er wel uitzien. Madame Canteloup. Al ditpraaten Mynheer doed niemendal uit. Maar ware ik in uwe plaats, ik zou het zekere voor 't onze. kere neemen, en gaan, om veilig de kat uit den boom te kyken, voor eenige dagen uit de Stad. Onbedacht.' Myn lieve patroon, ei doe dit dog! ik beloof je 'k zal metje gaan en u nimmer verlaaten; dan ben ik met een van de boel af: Wat heb ik onnoozlen hals ook met de rufie te doen ? Jan  57 > Jan Zwynenburg. Loop al den Drommel voor St. Feiten, wat heb ik met joului malle klap te fchafïen? Ik ga gerust in myn winkel zitten. Onbedacht! ga met my. (Beide binnen.) Sirene. Ik vrees Juffrouw, ik vrees voor droevige gevolge^ Madame Canteloup. Kom kom, men moet den moed zoo fchielyk niet laaten zakken, men moet altoos courage behouden, Sirene. Maar myn lieve Vriendin, (lel u myneomftandighe, den voor oogen; de naarheid van myn toeftand is by de uwe niet te vergelyken. Maar wie komt daar met zulk een drift de kamer inloopen. ZESDE TONEEL. DE VOORTGEN. ROKBELYN. rokbelyn . Ik ben 't Dames, fchrik niet. Sirene. Och Mynheer, wy zitten hier in de grootfte naarheid. Wat nieuws brengt gy mede? Rokbelyn. Om u met geene praatjes op te houden Mejuffers ; de bot is vergald, de zaak is ruchtbaar. Fynje, Paa. pe, allebei de Hoenders hebben reeds het haazenpad gekoozen, en de twee Eilanders, met hunnen Vriend Horrel, hebben holderdebolder met hunne pakken zig geretireerd, en zyn reeds op reis. Sirene. En wat zal nu myn Man deen? Rokbelyn. Hy kan nog behouden worden indien hy naar raad p 4 wilde  ( 5S ) wilde luisteren; hy is van onderfcheiden kanten zè~ waarfchouwd, maar hy weigerd volftrekt om'er gehoor aan te geeve». S u j s j. Lieve Hemel, wat zal my over komen! Madame Canteloup. En wat zal ik doen ? De voorzichtigfte party is dat ik ook de chamadefla; elk moet voor zig zelve zorgen. Sirene. Verlaat my dog niet myn lieve Juffrouw, want'dan bezwyk ik volkomen, Rokbe'Lyn tegen Madame Canteloup. Dit is ook in 't geheel niet noodzaaklyk Mejuffer, gy hebt althans immers voor geen gevaar te vreezen; gyzyt hier vreemd, wie zou op u gedachten maaken. Ik moet hieren daar eens nader informatie neemen, dog zal fchielyk terug kome,:. Sirene. Och Mynheer, houd daaromtrent dog uw woord. ■ Maar daar is myn Man zelve, ZEVENDE TONEEL. DE VOORIGEN. JAN ZWYNENBURG Sirene. ó Myn lieve Man, zyt gy daar! '. . komj gy u kleeden? Zult gy naar goeden raai luisteren en u uit de Stad begeeven? JanZwynenburs, ' Wat Duivel vrouwmensch fcheeljé? Ben je met de kop gebruid ? Zyt gy dan volkomen bezeten ? Denkt gy dat ik zoo zot ben als jy, om my door malle praatjes te laaten vervaaren, en myn fortuin met den voet teftooten? Ha! ha! Ik ben nergens ongerust voor. Rok--  (59 a Robbi b'. Uwe brutaale hardnekkigheid zult gy, als het te laat is, dit zie ik duidelyk te gemoet komen, beklagen. Jan Zwynenburg. Datonnoozle en zwakke vrouwen zig door kaboutermannetjes en bitebaauwen bang laaten maaken, en zig, als kleine kinderen, daar door laaten verfchrikken, komt my nog al vry mogelykvoor; maar dat een man van uw doorzicht en verftand , met het zelve fop is overgooten, kan ik niet begrypen. —- Maar cm niet langer over zulke wisjewasjes te reutelen, ik declareer u voor de vuist-, dat, wat men'eok moge doen, ik nimmer zal retireeren , . en laat al de malligheid daarmeede afgedaan zyn. (Rokbelyn binnen.') Ja, ga maar keen, gy zyt ook gelyk al de rest, veel praats ais 'er niets te doen vatd, en als 't 'er op aankomt een rechte poltron. — Stel u gerust Vrouw. — Zyt niet bekommerd Madame Canteloup, Ik ga in myn wiakel zitten, en zie u ftrak nader. (Zwynenburg binnen.). Madame Canteloup. Misfchien is de zaak zoo erg niet ais men meend Juffrouw; uw Ma* is dog zoo desperaat niet om zig mbedwillens , indien hy gevaar vreesde , dat te trotfeereu. Sirene. o, Gy kend hem niet Juffrouw, hy is onverzettelyk ftyf hoofdig. Madame Canteloup. Waarom of Onbedacht met zulk een verbaazende diift komt aanloopen? Hy fchynd ontfteld te zyn D 5 ACHTSTE  (ff») ACHTSTE TONEEL. DE VOORIGEN. ONBEDACHT. Onbedacht. Op een flsel nedervallende. Ach! Ach! Wy zyn bedorven, wy zyn onherftelbaar geruineerd! Myn baas! Myn Patroon! Wat zal 'er vanu, wat zal 'er van my, wat zal 'er van ons allen worden ? Madame Camtïïoüp, Wat is het Onbedacht '? Hoe kunt gy ons zoo doen verfchrikken? —- Spreek dog. Sirene. Spreek dog Onbedacht, gy doed my bezwyken van ontfteltenïs. Spreek in 's Piemels naam. Onbedacht. Wat zal ik zeggen, wat zal ik fpreeken? —— Uw Man is niet meer in huis, hy is Sirene. Heen gegaan? Wel nu, daf is goed. — Hy zal wel weêröm komen, wy alle hebben hem dit geranden. Onbedacht. Ach! Had hy dog dien raad gevolgd! Maar hy, Uimi ik zal het nooit vergeeten is.... Sirene. Immers niet dood? denk ik. Onbedacht. Neen, neen, niet dood, maar veel erger als dood. Hy is — ik kan myne traanen niet verkroppen —hy is zoo eeven door het gantfche Gerecht gehaald, en zit, heden reeds op het Stadhuis in de boeijen. Sirene.  («5 ) Gir f- n Ei a Hemel fta my by! Welk deerlyk lot vald myte beurt! t-> Helaas.' Zy beztvymd en vald van hme Jïeel. Madame Canteloup , toefchietende tm haar te helpen zet haar, met behulp van Onbedacht op eenfttel, en brengd haar, na verfcheide aangewende middelen* tot zig zelve. Arme Vro'uw, wat zyt gy te beklagen! Sirene. Wat zal ik dog beginnen! Grootegoedheid! verlees my de kracht en het vermogen, om deze fataale ilag te kunnen draagen! Madame Canteloup. Zeg my dog Onbedacht, hoe is deze arrestcering toegegaan? Onbedacht. Ach! Ach! Myn baas, toen hy van u afkwam 3 plaatfte zig in de winkel; maar naauwlyks was hy ge • zeten of het gantfche Gerecht kwam in huis. Ik ontftelde doodelyk, maar kon door de confuiie dog niet ' befeffenwaar het op gemunt was. Maar oogenblikkelyk wierd ik dit gewaar; toen myn patroon geordonneerd wierd zig gevangen te geeven en met het Gerecht mede te gaan. Hy verzocht, beevende, zoo veel tyd temogen hebben zig te kleeden, maarditwierd geweigerd, dus wierd hy in zyn japon en op floffen, tusfchen twee dienders, gebragt naar het Stadhuis. Hy was wit bedorven van fchrik, en geleek veeleer een lyk dan Jeevend fchepfel. Een ontzachlyke boel volk was 'er op de been 't geen den train volgde , en door hun fchelden en gejouw deeden blyken, dat het 'er verre ven afwas, dat zy den baas zouden beklagen. Sirene,  '64 ) Sirene. • Arme Man.'.—Vervloekte winzucht! —— Doemwaardige Partyfchap ! waartoe kunt gy den mensen, niet vervoeren! —— Wat moet, wat zal ik aanvan. gen! fm Ik ben desperaat! — Hemel onderfteun my i Mabame Canteloup. Heb dog geduld myn lieve Vriendin! hoe ftiller g7 u houd, hoe verftandiger gy u gedraagt, en dit zal de beste weg zyn om, is het mogelyk, nog eenig re> dres in de ongelukkige zaak te krygen. Sirene. Waar zou dit redres van daan komen ? — Ach ! dat myn einde daar was! want na dit geval is my hetlecven anverfchiiligc Madame Canteloup. Getroost u en hoop op uitkomst; ik ga eens ginds en weer heen, en koom aanftonds weer by u. Zy wil de deur uittreeden, "maar ziet dat het Ituis en de kamer Gereckelyk bezet is. Zy keerd desperaat terug , en roept gillende utt: ■ Ach! Ach! W-t zal ik nu beginnen'. Zal dan eene akelige gevangenis het loon voor alle myne zorgen zyn; Onbedacht. Dit kost my het Ieeven ; het klamme doodzweet legd reeds op myn aangezicht. ■ Ik zie ;t geduchte Gerecht als 't ware reeds naderen. Ik zie de klui- fters voor my gereid maaken, en hs»r de grendels der boeijenkraaken! Baas! baas! Wat zult gy te ver. antwoorden hebben, datgymy, arme man, ook in 't ongeluk gebragt hebt! o Hemel ! geef, my kracht, en onderfteun my in deze knellende angften en fnerpende folteringen van myn knaagend geweeten! EINDE van het DERDE en LAATSTE BEDRYF.     01 1887 7083 UB AMSTERDAM  HOOFD DER PATRIOTTISCHE LIBELDRUKKERS, IN HET TUCHTHUIS^ TONEELSPEL, IN DRIE SEDRYVEN. Uit GELDERLAND, By JAN OUDROEST; Daar het GELDERSCHE ZWYN voor de deur gehangen, heeft, en alom by de Boekveikoopera te bekomen.  PERSONAGE'S. Jan Zwynenburg, Koêpmtn in Gelderfcie Varkens en- Mederlandjche Couranten , tefaamd Paskwildrukker. Sirene, zyn Vrouw. Onbedaght, zyn Knecht. Gexiit Paape, gyn Schryver. Wybo Ftwje, Vrieni van Paape. 't Oude Hoek en 't Jonge Hoek, Vader en Zttn, twee gevluchte en gejlrafte Patrittten. Dirk Schuurzand, $en Beekverkooper. Rokeilïh, eenZeeuwsch dito. Jak Park, Jean de Lion, Koos Horrel, drie intime Vrienden; de ive: eerfttn getsfocieerden in de negnie. Leeuwenburg, em Haags Boekverkoper. Mama Liiuweneurg, zyn Vrouw. Mietje tan Schie, Echtgenttte van Paape. Madame Cantelouv, CpmmisfMlt en C«r« respmdente vmjÈérfTBRftj^urg^    C 3 / Het Toneel van dit Bedryf verbeeld een Btehvinkel, rtni. om voorzien met pakken Papier, en verder aangevuld met Boeken. De fpreekende Perfonage zit aan een tafel daar èenïge gefchreeven papieren op leggen, en eên bouteille met een paar kelkjes hy gevoegd zyn» Hy is gekleed in eene lange japon, zit fmtyds neder, deg waudsld meerendeels Jloffende over het Tmeel. EERSTE TONEEL. Jan Zwynenburg alleen. Wel zoo! Wel zoo! Wel nu zal ik je krygen! Wel au hebben ze wat uitgevoerd! — Ik moet 'er waarachrig om lachgen! — zou ik niet lachgea? — ik doe 't zoo hartlyk dat het fchaaterd, ha! ha!-« Dat I is regt een fpulletje van Jan Klaasfen / dat is een bul. lebak te werk geftild, beter gefchikt om kleine kiaderen vervaard te doen worden, dan een man van myne jaaren en ondervindiag te doen verfchrikkeu. ~< Wel! Wel! wie heefc het ooit zoo moei beleefd! — Daar heeft mea kuanen goed vinden om iny te dag. vaarden over myn kestslyk Weekklad de Politieke Krui' hr; ik ben met niyn Schryver, die zoo hoog verlichv A 2 «  U ) tC als alom vermaarde Vaderlandfchen Advocaat Hests gecompareerd.— o Dat is een kaerel! dat is hét licht onzer eeuw, en ees flonkerfter aan dea patriottifchen hemel! Men heeft kunnen goed vinden om ons beide inèe boeijen te fluiten; men heeft een vonnis over ons geveld — "ik kan 'er om lac'hgen' eis verfchrikken te gelyk wanneer ik 'eraan denk — om zoo maar «ens heen en weer door Mr. BenedBus var, Haarlem gcgees. felJ te worden, of, daar was het eigealyk dat defchod wrong, drie duizend guldens voor my, en eeven zoo veel voor mynen vriend Hespe, contante peeper, boete. _ Zy zyn betaald dank zy «*e£enerensheid van onze vrienden en medepatriotten! — zy zyn betaald. De raifonnable heer Hoofdofficier heeft datfommetje lekkertjesin 't iaadje geftreeken, en toen kon ik met unn kostelyke Advocaat ftilletjes naar huis k-iifercn. — [s dat niet mooi? ha! ha! Maar hoe zal ik dit myne vervolgers in de oogen doen druipen! De ƒ 6000 zyn hetaald, maar wyzallen'die, dit gaat vast, met de intrest wel terug krygen, want na overleg met «syn lotgenoot en vriend Hespe, heb ik appèl doen aanteekenen, en wy zullen en moeten het Proces wel winnen. (Hy zit zig neder.') Welke onnozele (ukkels zyntog die halzen, die Oranjeklanten! Welke lesfen zyn my voorgefchreevcn, toen het gehoor van afscheid my verleend wierd, hoe ik my in 't vervolg 2011 hebben te gedragen.' o dat was der moeite waard om te hooren!— Ik moet 'er een flok op neemen, om "t geen 'er nog van op de krop van myn maag legd af te fpoelen. (Hy Jchenkt en drinkt.) — Zie zoo! <ü Dit heb ik 'er nog van onthouden, en wel, omdat ik t^t juist zoo heel geaiaklyk. niet Ycrkroppen ka», ia  uat indien Ik my op aieuw aan 'tuitgeeven van papieren, prenten of diergelyke, welke na de mostaard rookèn, kwam fchuldig te maaken, ten affchrik va» alle andere lui, «• Notafaène znlke braave Patriotten als ik zeif ben, zou geftraft worden. — Ik moet nog een flok op dat kostelyk dreigement neemen l— (Hy fchehkt en drinkt.) c=s Bittere Oranjeklanten, BeklaagJykefukkels! Onnopzle halzen ! Denkt gy dat een patriot zoo a's ik ben ,' dg door die dreigementen, laaf vervaard maaken ? Gekheid! 't is te zot om van te fpreeken; dit zal ik de gantfebe waereld toonèn, en, daar iK nu weder' óp vrye votten ben , daar ik na lingdüur'ig heen en'weêf zwerven,- daarik.als kan* teorknechrtc Antwerpen heb gefungeerd, daar ik zeer veel heb uitg'eftaan, meenende op een berg vangeuri. ge Bloemen te wandelen, die r»y by; nadere befchou. win'g doornen bleeken te zyn; daar ik nu ben terug gekeerd, daar ik'als vorens mynen handel vry enon. belemmerd mag verrichten, zal ik der waereld tooJ nen, dat een Patriot van dat gelouterde foort als ik ben, zig niet gemaklyk ' in zyne bedoelingen doed flremmen, maar op den duur in deszelfs vast bepaalde oogmerken blyit volharden, i ïk zal hemel en aarde ï ijeweegen om rayne party te helpen voorftaan. —• Schryvers beb ik genoeg aan de hand die op myne wenken zullen vliegen. De drukpers zal ik doen rooken door 't voortbrengen van zulke ftukken die rayne vervolgers raazend zullen maaken, en, daar *£ my voornaamlyk om te J^en is, mync,fceursweder op. Hieuw zullen vullen. *** Weg dus alle vrees' Weg laage vervolgeis die thans den baas fpeelen! •» ïkzal, ik moet triumpheeren.' —- Sta by e Vadc. A 3 ra»>  co i-e», en gy inzonderheid ons aller Hoofd en Vader. ftamybyin myne Patriottifche voorneemens.' Daar drink ik deze teug op. (Hy [dunkt en drinkt.) Zie zoo! nu aan 't werk, geen tyd verzuimen. Maar daar komt myne Echtvriendin. TWEEDE TONEEL. BE VOORIGE. SIRENE. SlRINE. Wel Jantje, wel Jantje! wat hebje het druk met praaten; ik meende dat de gantfche winkel vol volk was, en ondertnsfchen vind ik je «Heen. Zoo gy altoos in diergelyke verbeeldingen zyt geweest, toen jy achter de traliën zaat te gluuren , en vervolgens •ver bergen en daalen liep picreweijen, zal de tyd u ïekerlyk niet lang gevallen zyn. Jan ZwtNiHBUst; Wel hou Moér.toen fpeelden myne gedachten op geheel andere zaaken dan tegenwoordig. — Toen was ik een gevangen, en daarna een zwervend man ; ik wierdjioor duizende benaauwdheden gekneld, ik wist niet hoe de zaaken zouden affoopen; dog nu weder volkomen vry en gerust zynde, is 't myne zaak om rondborstig uit te fpreeken, en door Waaden te toonen dat ik onveranderlyk onze kostelyke zaak ben toegedaan. Kykmeid, maak 'er (laat op, ik mag u nooit die zoen (hy kusch haar.) met een goed hart gegeeven hebben, indien wy dan geene vermogende ▼riendon Jjrygen zullen. Kyk! dat is zoo reelgeeegd. Geld  C 22 ) ft geen de Hemel my gefchonken heeft. -— Foei.' foei1 is dat taal waar uit dit Hemeltergend Stuk bedaar. • Ik fjgg nog wanneer ik 'er aan denk, en wenschte wel dat ik het nooit geleezen had, Jan Zwynenburg. Ishethiergekkenfpul? Maar ik zal nu myn kop niet met je breeken. Deze» middag fpreric ik je nader, en dan zal ik je heel ras tot andere gedachten brengen. . Sluit de winkel, en ga naar huis. EINDE van het EERSTE BEDRYF. EERSTE TONEEL. Het Toneel verbeeld eene Gemeubileerde Kamer, aan 't huis van jan Zwynene u rg. Onbedacht alleen. Hy is druk Uzig met het in trder trengtn van alles wat ttt het mtfangen van een talryk Gezelfchap vereisck werd. Hyjchikttafeh, pelen, en het verder nodige in order, plaatst hier en daar flesje»i- kelken enz.; g*at vervtlgens zitten, en zegd: Wel wat of hier dezen 'avond gebeuren moet? 'er word een omfiag gemaakt als of :er een gezelfchap van distinctie verfchynen moest, en echter kan ik tog niet  C 23 ) ' niet denken dat het meer dan onze ordinaire klantc» zullen zyn, om met den baas te overleggen hoe zy op nieuw het best zulke (lukken in de waereld zullen ftooten, die, hoe het ook ga, van gevaarlyke gevol. gen kunnen zyn. Ik zal 'er my zoo veel mogelylc •uiten houden, want viel my het lot te beurt het geen myn meester getroffen heeft, het zou my 't leeven kosten, althans ik zou 'er zeker enderbezwyken. Ik ben reeds verdergegaan dan ik doen moest; ik heb voordeden getrokken, en my met zaaken bemoeid, wanneer het ten principaale kwam, de gerechtelyke toets niet volkomen zouden kunnen doorftaan, en of. fchoon dit volftrekt in myne onnozelheid gefchied is, daar ik niet anders dan de orders van myn patroon ben nagekomen, zou ik, indien men dit ten flerkfle wildeopneemen, 'er wel voor moeten ©pdraaijen.—Ik wist niet, ik heb het zelf nimmer gedacht, dat dit onderfcheid in zulk foort van zaaken maakte dat ik eenvoudig boekbindersknecht, dan medelid var. het boekverkoopers-gilde was. Hieromtrent ben ik deor mynen kundigen vriend iVyman van deel onderricht: ik zal dus wel op «TB°/££j/nn voor't vervolg, en myalzints na zynen.raad Hv heeft my zulke zwaarigheeden voor oogsii gelteia, ca hetgevaarwaarinikmybevondenheb.zoo duidelyk doen zten als het helder licht op den middag, Had ik het vroeger geweeten, zou ik hoe zeer *^ookm myne onnozelheid gezondigd heb, zoo wel als my Patroon het hazenpad gekoozen hebben. ik my nu maar gerust nellen, ik ben gelukk.g het ge, raar te boven: hooren, zien, gens mede i» te laaten, zal voor my de beste weg  (24) ey*:,—j Maar daar hoor ik gerucht, zooikmyniet bedrieg is *t gezelfchap in aantocht. TWEEDE TONEEL. DÊ VOORIGE. JAN ZWYNENBURG 'T OUDE HOEN. 'T JONGE HOEN. WYBO FYNJE, LEEUWENBURG, G. PAAPE en ROKBELYN, Pa ave: « WeI Heeren> w7 ^aagen al vry veel om uit onze fchuilhoek voor den dag te komen, en, offchoon in cognito, binnen deze muuren te vérfchynén; maar meer dan eene noodzaaklykheid heeft my hiér toe gedrongen, 't Oude Hoenj Zoo ftaan ik en myn zoon 'er juist eeven eens mede, maar daar wy nu togzoo verwaren, en vernamen da: onze vriend Zwynenburg weder in Amfterdam was, konden wy niet nalaaten hem deswegens onze blydl fchap te komen betuigen en daar mede geluk te wenfchen. Fykji. 't Behoud van dezen onzen medebroeder, ftrekt ons allen tot een wezendlyk genoegen, en ware dit anders, zouden wy den naam van Patriotten volkomen onwaardig zyn. Maar behalven dit, was het vol- • komen noodzaaklyk dat wy onzen Vriend Zwynenburg fprgaken. [Tegen Zwynenturg.] Heeft mynheer de pakjes Ma.  ( 25 ) Mamrfcripten ontfangenf die ik met den Heer Paaps u over Braband heb doen toekomen? Jan Zwyne'nrurg. Ja wel Mynheer, die zyn in behouden Haven; wy zullen hier over flrak nader fpreeken. Neem geza* mendyk uw plaats Heeren; laaten wy onder 't rooken van een pyp en 't gebruik van eenige ververfcfeing. een uurtje met elkander genoeglyk doorbrengen, Allen gaan zitten, tenryl Onbedacht hen bediend. Paape. Ja, die Manufcripten, waar van de HeerFynje zoo eeven geliefde te fpreeken, hebben my vry veel be. kommering gebaard; nu ik verneem dat het boeltje te recht is gekomen, ben ik gerust. Maar hoe vind je ze Mynheer? Jan Zwynenburg. o! Admirabel, harsfenvruchten! zulke Vaderland, fche uitmuntende fchryvers waerdig. Fynje. Maar zyn ze niet wat fterk ? Jan Zwynenbrurg. Ja zeeker zyn ze Mynheer; althans een van de drie is formidabel raak, en hoe veel hardiësfe ik ook ao< ge bezitten, heeft my dit ftukje by de leezing en her•ieezing eene huiverigheid veroorzaakt daar ik anders B 4 nooit  ( 26.) jiooit van geweeten heb. 't Is duivelsch raak, 't is fterk,en overtreft daaromtrent alles wat ik in voorige dagen heb uitgegeeven. Paape. Wat raak! Wtt fterk! Hoe kunt gy zoo onnozel praaten? 't Kan niet te veel raak, 't kan niet te fterk zyn, daar het ons algemeen belang, onze goede zaak ketreft.* Heteene ftukje van my, 't geen ik op eene saillante Wys heb behandeld, flaat de fpyker dégelyk op den kop, en de Perfonage waar op; het doeld, krygt 'er zoo lekkerjtes in op zyne kneukels, dat hy fer gevoel van zal hebben. Fynje. , Gy moet u dan maar aan de Latynfche fpreuk houden, Obfequium amicos Veritds tdium puit, en vooral indien gy waarheid gefprooken hebt. Paape. Ja zekerlyk heb ik dat gedaan. Maar wat betekend deze fpreuk ? Ik kan wel rymen, maar ben in 't geheel nicrtaalkundig. F y'n j i. Die'betékend niet anders als, Wie belet my m lach. geïnde de Waarheid te zeggen. Maar hoe ftaat gy met het drukken ? • Is alles reeds bezorgd vriend Zwynenburg ? Jan Zwynenburo: wel Mynheer; naar dit hetft my veel moeite en 6 . nog  ( *7 ) nog meer overleg gekost. Het eerfte ftukje dorst ik hier in 't geheel niet waagen; maar om dit gedaan te krygen, is zekere Brabandfche Dame, die dikwyisby my gelogeerd, en zoo leep is dat zy het de Drommel zelf zou te raaden geeven, van veel dienst geweest, en heeft de volkomen verzorging op zig genomen. Dus gefchied alles van buiten af, en is zoo fyn overlegd, dat 'er niemand ooit kan achter komen. P a a ? i, o! Gy meend Juffrouw Canteloup, ik ken haar va» naby, 't geen zy van die natuur op zig neeaid, daar is geen gevaar voor te vreezen. Die zelve trouwe , vriendin heeft onderfeheidene belangryke correspondentiën voor ons waargenomen, en alles, 't gesnonder haare diredie is gefchied,' is volmaakt wel uitge- vallen Zou ik Juffrouw Canteloup niet kennen, ha! ha! •-„• Jan ZwYnenburg. 't Is dezelve die gy meend, ik ben 'er ook zeer ge. rust op. Fynje: ! Maar hoe ftaat .het met het drukken der boekjes? Jan Zwynenburg. Een derzelve wacht ik dezen avond reeds t'huis, en voor het andere zal ik ook wel zorg draagen, ik heb daartoe een drukker op 't oog die ik wel een knol in de muts zal draaijen, een onnozelen hals. j3 5 Lee*.  C 28 ) L e e U W E iV B II R G. ' Ik hoop dat gy zor£en zult dat ik van 'C een en an der een goede boel excnplaaren zal krygen. Ik weet dat g.e JC fchoon aan den man tehelpen ' Myn vrouw heeft allerbeste klanten, die zy by het leeven van haal eerlte man reeds «et zulke waar bediend heeft. R o k B e l y n. ' Nu, over Zeeland zal Confrater Zwynenburg ook me klagen; op diergelyke waar vald men by ons als oe bok op de haverkist,.' Jan Z wynenbuk g. Zyt gerust Heeren; uwe correspondentie is my te .veelwaard dan dat ik daaromtrent verzuimen zoude- 't Jonge Hoen. Van die nstunr behoeven wy niets ter recommandadat.e tan den nyveren uitgeever van onze harsfenvruchten te zeggen ; hy \veethoe veel belang wy'er in Hellen om dezelve zoo veel mogelyk in alle oorden te verfpreiden. Jan Zwynenburg. Dat weet ik by ondervinding, en ik zal zoo lang ik leeve met dankbaarheid voor uwe trouw my in 't byzonder, en voor de goede zaak in ;t algemeen getoond, gedenken. 't Oude  ( 20 ) 't Oude Hoen; Dat is nier meer als onze plicht, en dus meriteerd dit geen dankbaarheid. Fymj e, Laaten wy nu over. wat anders praaten, alle dingen zya in order; en de zulken welke nog niet naar onzen zin en in order zyn, zullen wel ras by vallen. Jan Zwynenburg. Op die conditie een voldertfe Heetera, Allons Onbedacht, gy ftaat ook eeven eens of gy geen tien kond tellen. — Toe ras als een man, bedien de Hse. ren, gy zyt zoo wel een patriot als wy zyn, fta dog niet te droomen. Onbedacht. Neen, neen Mynheer. (Stil, wdat hy de kelken heeft rend geprezenteerd.') „ Jk wou dat ik nooit in „ de handen van een Patriottifche baas gevallen was; want hoe meer ik de boel befchouw, eri de „ bedoelingen van1 die luiden overweeg, hoe meer , het my komt teblyken dat 'er een verbazende hoop „ fchurken en oproermaakers zig onder bevinden," Fynje, 't Herftel van ons Vaderland.' Paape. De ondergang van allen die daaromtrent niet mede» werken! 't Oude  ( 30 ) 'tOudi in Jonge Hoen. De Buiten- en Binnenlandfche Patriotten!. Jan Zwynenburg. Dat is alles' gezegd, en ik dank de Heeren met een drievoudig hoezé! hoezé! hoezé! Vit werd doir allen, endor hetwttijen met dt hoeden \ nagevolgd, vervolgens neemd elk zyn plaats. Paape. Wat is dit dog verkwiklyk dat eensgezinde en weldenkende broeders dus by elkander zyn. R o k b e l y n. Wel als 'er tusfehen beide zoon enkel zustertje fey was, zou het, na myne gedachten nog veel aangenaamer weien, dan konden wy ons nog eens verkneukelen. 't Oude Hoen. Gy hebt gelyk Vriend, die lieve fchepzels maaken het zoete der t'famenleeving uit. Ik mag zeo oud zyn als ik wil, ik kan 'er fomtyds nog verbazend na hunkeren- [F y n j e- Zoo! zoo! 'tfchynt dat der Heeren wensch voldaan zal worden, want zie daar een viertal bekoorlykheden, die, wanneer het den nood vereischttc, ons allen de vliegen wel zowde» afvangen. DERDE  , C 31 ) DERDE TONEEL. DE VORIGEN. JUFFROUW SIRENE. MAMA ' LEEUWENBURG. MIETJE VAN SCHIEen MADAME CANTELOUP. Jam Zwyh enburo.' Wclkoom Dames, welkoom! Deze da^ verst ik nooit die te! ik onder de genoeglykfte van myn leeE Neem doS uwe plaats. — Onbedacht! See£ ^ü'e Heeren en barnes maaken weierzydsch hm ' ment en gaan zitten. Sirene. Ik wierd daar aangenaam verrast door dezeJuffrouwen mvne beste vriendinnen ;. en terwyl wy allen „aame belang toegedaan, dacht ik me beter te kun. tmn doen dan ons gezamentlyk by dit gezelfchap te voegen Wy hoopen dat dit de Heeren niet onaangenaam zal zyn. Jan Zwynenburg. Wel gantsch niet Moer, gy hebt wel [gedaan. J Paaps. Ik ben u inzonderheid zeer verplicht Juffrouw Zwynenburg. [Tegen zyne Vr,uw.] Wel myn lieve Mietje, ik kan myne blydfchap niet genoegzaam uitdrukken , nu ik door uwe overkomst dus aangenaam verrast word.  C 32 j M. VAN SCHIB. , Zaaken van belang, lieve Vriend/' heiben my tot do reis gedwongen, maar ik beklaag my drein 'tiJ met, nu ik eerder dan ik verwacht had, u aantref. Mama Leeuwenburg." En ik ben niet minder verbiyd dSt fr gelegenheid hel om my ,„ perfoon bekend te maakenëb | e'd xelfchap waar voor ik de hoogfle achting bezitte. Madame Canteloup. ' Als dog elk onzer een compliment moet maaken . dan is het. nu ook myne beurt. Ik ben de onderdanig. ■ fte dienaresfe van de Heeren, en ik agt het my tot een bizonder geluk, dat my de gelegenheid vergund hunne verderec—****** Leeuwenbur g. Elk onzer Madame, is verbiyd met de eer van u te kennen. Een-Juffer van uwe bekende voorzichtig. he;d, kanvoor onze correspondentie niet dan dier* baar zyn, en wy zullen by alle gelegenheden uwe dieniten trachten te erkennen. Madam e Canteloup. Zeer geobligeerd Mynheer. Zwynenburg. Maar dat het my gopumitierd zy Madame u te vraa«  C 33 ) yraagen hoe 't met de bewuste zaak en de uitvoering daar van gefield is. Ziet gy kans om dezelve uit te voeren , volgens myn beraamd plan zoo als ik u heb voargefchreeven? Madame Canteloup. Of ik kans zie om die zaak uit te voeren ? Wel ze< kerlyk, en ten bewyze daar van, zoo moet ik u be. richten dat dezelve reeds uitgevoerd, en alles in de uiterfte order is. —- 't Is myn gewoonte niet om met zaaken van die natuur lang te talmen. 't Oude Hoen. Eer en lof verdienen uwen yver Mejuffrouw, en uwe verdienflen zyn naauwlyks te beloonen. * M. van Schie. De Dame heeft my zoo 't een en ander verteld van die zaak, maar ik heb my ten hoogften verwonderd over haar fchrander overleg en fubtiel vernuft. Madame Canteloup. Dit compliment: zal ik in myn zak fleeken JuffroHW. Ik dank u vriendelyk. Paape, - Neen Madame, neem my niet kwalyk, myn Vrouw heeft het grootfte gelyk van de waereld; hoe zouden w.y dog die zaak gered hebben indien uwe hulp ons had ontbrooken? Zwr-  C 34 ) JanZwynenburg. Ik zag 'er althans in 't geheel geen kans toe. 't I§ my bekend op wat wys de boel u is ter hand gekomen, dit had ik zoo wel en zoo .ficuur overleid, dat "er in 't geheel voor geen gevaar te vreezen was. Maar hoe hebt gy het met de verzending gefield? Madame Canteloup. Wel zoo ras ik de'pakken op myne kamer had, viel ik aan 't werk, zo» knaphandig als de beste boekverkoopers knecht durft denken. Ik maakte pakken en pakjes van zulke getallen als gy my had opgegeeven, en verzond die by twee en drie gelyk, na de fchuiten en wagens daar ze wezen moesten, en dit kon niet misfen of moest wel goed gaan.? 't Oude Hoen. Gy hebt hoop ik om ons wel gedacht Juffrouw? Leeuwenburg. En dog my niet vergeeten Madame? é& RoKBELYN. Myne portie hebt gy wel verzonden Vriendin. Fynje en P a a p e, En wy zyn de beste vrienden om niet het eerft aan de beurt gelegen te hebben, charmante Commisilo. fionaire! Madame  ( 35 ) M/sd4me Cantesoüp. Zyt allen gerust Heeren, gy zult by uwe t'huiskotnn de overtuigende blykcn van myne exaftitude vinden. Jan Zwynenburg. Dit gewenscht bericht licht my een pak van hst hart; nu begin ik pas gerust te worden want, om 't gezelfchap de waarheid te zeggen, ik hebzedert eenige dagen eene benaauwdheid aan myn hart gevoeld die ik niet verwerpen kon, maar thans is alle vrees, aankant Nu de kelken aan den gang, en eenparig de gezandheid gedronke* van Madame Canteloup, de trouwfte Patriottesfc onder de gantfche Sex. , lom Onbedacht, fchenk in. Dit gefchied, « mder 'tgeriep van hoezé, word eerst da gezondheid gedronken van Madame Canteloup , en daarna nog verfcheide andere Patriottifche conditie's, met een ontzachlyk gejuich en gefckeeuw. oueedaciit. Mynheer daar is volk in de winkel, ik hoor gerucht. Jan Zwynenburg, Wel ga heen, en zie wie het is. (Onbedacht binnen.) VIERDE TONEEL. DIVOORIGEN. ONBEDACHT. Onbedacht. Er zyn drie Heeren, welke zeggen Mynheer Zwy. sehbwg noodzaaklyk te moeten fpreeken.  C36) Jan Zwynenburg-. tWiezyn het, hebt gy dit niet gewaagd? Onbedacht. Ja: Laat'zien! De eene noemd zig Horzel, zoo ik het wel heb. JanZwynsnburg. 't Z3I Horrel wezen. Onbedacht. Of Horrel, hy horreld ook zoo wat; de tweede noemd zig Park, en de derde, die het zot/Ie van de drie 'er uitziet, de Lion. Frsji,. , Wel dat zyn alle onze beste vrienden, onze medebroeders in lyden en verdrukking; dat komt fchoon. Paape. Om die Heeren te fpreeken is alleen onze reis waard. Jan Zwynenrurp. Toe fcfiielyk Onbedacht, verzoek dat de Heeren gelieven binnen te komen. (Onbedach binnen.) Dat zyn myne beste klanten, voor duizende guldens hebben die braave lui van myn goed gedebiteerd, en meer Gelderfche varkens in de kuip geftooken als ik net myne gerenommeerde flagery dorst denken, UiMJL  ( 3? ) Mama Leeuwenburc, Wie zyn die Heeren dog ? Leeuwenburc. Wel myn lieve Vrouw, hoe kund gy zoo vsrgeet.' acbtig zyn en zulke onnoozle vraagen doen ? Het zyn de beste Patriotten van ons-Vaderiand, endiezeer veel voor de goede zaak gevraagd en gedaan hebben. Mama Leeuwenburg. o! Nu komt het my al te binnen. Zou ik die Hee> ren niet kennen , diebraave herdrukkers van 't boekj'a Jan 't Volk van Nederland! Wel dat waren de beste klanten van myn eerfte man; wy hebben veel met dia lui genegotieerd,en een verbaazend getal van dat zoo veel geruchtmaakend boekje gedebiteerd. Leeuwenburg. Ik heb kunnen merken dat myn praeriecesfeur fterk met die Heeren moet gehandeld hebben, want onze winkel is nog ryklyk voorzien van brochures en fpot, prenten, door hunnen yver en kunde in 't publiekge» bragt. Ik geloof dat ik de waarheid niet ter zyde gaa, wanneer ik zeg dat wy, alleen van 't gemelde werkje, nog wel honderd exemplaaren voor handen hebben. Mama Leeuwenburg. Neen man lief, nu grosfeert gy, of gy reekend buiten den waard, en vergeet dat gyiiogdagelyks de eene C 2 es  C 33 ) en andere vriend een exemplaartje' voor een redeJyke piys hebt bygezet. M. van S c h i e, Nu, dit doed 'er niet toe, 't is genoeg dat wyajlen 'weeten dat hét braave lui zyn , die wel veel geld met het Patriottismus gewonnen, maar 'er ook veel aa'a gewaagd hebben. Madame Canteloup. Dat is zekerlyk, het heugd »y nog zoo we! als den dag van gisteren, dat Horrel en de Lion by my in Braband hun toevlucht namen, toen ze uit Hoiiam! gevlucht, en vervolgens voor eeuwig gebannen wier. den; en dat enkel en eenvoudig daarom, om dat zy 'dar kostelyke boekje maar onnozel hadden nage? drukt, Is 't niet hard? Jak Zwyjse-neckc. . Ja, 't is fchreeuwende.. De zaaken zyn tog nog al wel gefchikt, beide zyn gerehabiliteerd enthans weder in bonis. Ik weet by ondervinding dat Park en de Lion goede klanten hebben om onze waar aan den man te helpen, en fchoon geld daar mede winnen. — Horrel alleen is en blyft een fukkel, en offchoon hy al eens mejt zyne crediteurs een redelyk accoordje ge. troffen heeft, ko5t het hem tog werk genoeg om de boel op nieuw ftaande te houden. Maar daar komen de Heeren zelf. VYFDï  ( 39 ) VYFDE TONEEL. DE VOORIGEN. PARK. DE LION. HORREL. ONBEDACHT, achter de tafel. 't Gêntfche Gezelfchap ftaat op m ie Heeren te verwelkomen, en de complimenten, welke van wederzyden gemaakt worden, zyn menigvuldig: elk neemdvervolgensplaats en ie nieuw aangekomene vrienden worden meteenen hartelyken dronk geintroduceert' Park. Wel dat is onverwacht, zulk een aantal, goede vrieir den hier by elkander te ontmoeten, is iets dat myne verbeelding zelve te boven gaat. Dit doed my alle geleedene ongemakken op de reis volkomen vergeeten- D.E Lion. Om zulk een geluk te treffen, zou men, al had men niets anders te doen, zeer bereidwillig van ons eiland overfleeken en een reisje herwaards ondemeemen. Horrel Ik fta juist niet bekend voor een hardlooper, en 5eef 'er my ook in 't geheel niet voor uit, - dog om maar één unr in zulk een aangenaam gezelfchap, by zulle welbekende goede vrienden, dodr te brengen, zou ik gewillig van Rotterdam naar Amfterdam wille" pelgrimeeren. 't Oude Hoen. Ik durf, myne Heeren, uit den naam van't gantC 3  i 40 1 fche gezelfchap, zoo wel als uit de rayne en die van mynen zoon, u declareeren, dat uwe komst ons allen ten hoogften verbiyd en vereerd. (De drie gearriveerde Reizigers huigen zig eerbiedig.)' Jan Zwynenbrurg. Is 'er niets nieuws in 'thartje van Zuidholland? . hoe gaat het met de negotie Heeren? Ontfangd gy nu en dan nog we! zoo 't een of ander 't geen onder den hoekbank behoord verkocht te worden , en daar men niet dan getrouwe vrienden van bedienen kan? — Gy weet wel wat ik meen. Ha! ha! Park;. Wat denkje vriend Lion ? Onze baas Zwynenburg traagd dit op zulk een lachgende en raillante toon, dat ik byna begin te gelooven dat wy in de haven, om welke te ontdekken wy op reis zyn gegaan, reeds met klaar touw vertuid ten anker leggen. De Lion. Dit zyn ook juist myne gedachten. Horrel. En ik begin het byna vast te ftellen. Jan Zwynenburg, Nu Heeren, ik behoef u niet te zeggen dat wy allen lïier vertrouwde vrienden onder elkander zyn, en dat alles wat 'er gefprooken en verhandeld word de fltl. zwygenheid geheiligd is. Dus, indien de Heeren iets te zeggen hebben, 't geen my alleen mogtraaken. kun.  ( 53 ) een gezelfchap Christenen. Ik zal het drukken, in't vertrouwen dat deze Christelyke verdédigers, niet zooon. christelyk zullen denken, om myn meefter en u door het uitgeeven en drukken van dit ftukje, in gevaar te ftellen en aan eenige verantwoording onderhevig te maaken; want Mynheer, onze patroon is zoo voor. zichtig, dat hy liever zyne geheele drukkery floot, dan dat hy zig aan moeilyke vervolgingen of diergelyke zou bloot ftellen. Jan Zwynenburg. Daar heeft uw meester gelyk in, maar gy begrypt liehtelyk dat hierin geen gevaar fteekt, want dan zou ik ongelyk meer waagen dan uw baas zelve. Ik heb het ftukje geleezen en herleezen, en vind 'er in 't ge 4 heel niets in 't geen eenige bedenking kan baaren. Ilc heb zelf in overweeging genomen, om mynen naam» als uitgeever, 'er onder te doen plaatfen, dog om zékere réden, die ik juist nu zoo niet zeggen kan, wil ik daar liefst van afzien. Boek drukkirs knecht. Nu Mynheer, ik neem het dan op uw woord aan» en zal het dirccT; ter persfe laaten brengen. •Jan Zwynenburs; Ik geloof dat de drukkery van uw baas eene der voornaamfte onzer Stad is. Boekdrukkersknecht* Wy zyn tfeans unt-ons tweeëntwintigen aan't werk.' D 2 Jan  C 54 ) Jan Zwynenburg. Een overtuigend bewys dat uw patroon zyne klanten wel behandeld. Nu vriend, zult gy my ten fpee- digfte helpen? BO.ekdrukers knecht. Zyt 'Br van verzekerd, ik zal direct laaten beginnen, de copy aan ftükken fnyden, en onder drie of vier zetteis verdeeien. Jan Zwyne'Nburo. Dan heb ik by tyds exemplaaien? Boekdrukkersknecht. Volzéker —• Mynheer ik ben uw dienaar. Jan Zwynenburg- Goeden dag vriend, op een raifonnable drinkpenning .kunt gy ftaat maaken. (Boekdrukkersknecht binnen.) De onnoozle hals weet niet wat hy meede neemd en waar hy 't volk aanzaltewerkftellen; had hymaar eeven de vonk daar van in de neus, hy zou wel wyzer en voorzichtiger zyn. 't Komt wel dat zyn baas ziek is, 't zou anders zoo gemaklyknietgaan. Maar waar breek ik myn hoofd mede , 't mag gaan zoo 't wiU gevaar is 'er niet te vreezen, anders zou hst my dog nog al eenigzints fpyten, dat zulk een onnozel, zulk een goed man , voor een byna niet noemenswaardig bagatel zyn patroon in ongelukkige omftandigheden bragt. . Nu ben ik alles te boven, en een winst zonder voorbeeld, zal wel ras al myn yver en zorg beloonen. Wie of daar nu weer komen ? 1 VYFDE  f 55 ) VYFDE TONEEL: DEVOORIGE. MADAME CANTELOUP., JUFFR, SIRENE. ONBEDACHT. Onbedacht tegen de Juffrouwen. i Ja Juffrouwen, ik zeg het u dat het de waarachtige waarheid is, de heele Stad is 'er vol van; de een verteld aan den ander dat 'er een paskwil uit onze winkel verkocht word , daar alle voorigen maar kinderfpel en niet by te vergelyken zyn- Ik kom zoo eeven over den Dim gaan , en de jongeras fchreeuwden my na, Dat is de kneeht van de Gelderfche Varkenboer\ die Landber ■derver 1 die vervloekte Patriit! Nu zullen wy hem wel ras op de Vegelwyh zien waaijen! Ik was entfteld, doodelyk ontftcld, en indien ik het vermogen niet bezeten had om fchieiyk op dc loop te gaan, zou't janhagel wel gezorgd hebben my buiten ftaat te ftellen, om dit fataale nieuws u te komen berichten. Jan Zwynenburg. Wat legd die malle vent te reutelen! Met jouwpis. praatjes moogje vrouwen en kleine kinderen' vervaard maaken, maar ik belag ze allen, 't Is te gek om van te fpreeken, ik heb myne maatregelen zoo ficuur ge" nomen dat ik nergens bang voor ben. Zou ik my door een hand vol Oranje vee laaten t verfehrikken! Sirene. Och myn lieve Man, redeneer dog, wy kunnen verraaden zyn. Onze vyanden flaapen niet. Gaat in 's Hemelsnaam het huis uit. Lieve Hemel! herinner ; D 3 8