GENEESKUNDIGE VERHANDELING OVER DE OORZAKEN, ONDERSCHEIDING en GENEEZING DER FEBRES CATARRHALES, WELKE ZICH SEDERT EENIGE JA AREN MEE'^. DAN VOORHEEN IN DE NEDERLANDEN yERTOOND hebben; OPGESTELD DOOR DEN HEER JAN PETERSEN MICHELL; Meel. Doet. en Lid van het Utrechtsch Provin~ ciaal Genootfchap, te Amfterdam. Uitgegeven door het Zeeuwsch Genootfchap der Wetenfchappen te Vlisfingen. TE MIDDELBURG, st PIETER GILLISSEN, Drukker van het Zeeuwsch Genootfchap der Wetenfchappen. mdcclxxxv.  tiet Genootfchap erkent geene exemplaaren voor echt, dan die door £ènen der Secretaris/en eigenhandig onderteekend zyn.  VOORBERICHT. bekende kundigheid van den Schryver deezer Verhandeling, en de ongemeen loflyke beöordeeling derze/ve, door die ervaar en Geneesheer en, in Welker handen zy, door het Zeeuwsch Genootfchap der Wetenfchappen, te Vlisfingen, werdt gefield, eer het haar den Gouden Eerpenning toekende, zyn genoegzaame hewyzen, haarer voortreflykheid. — En naar maaien zy voortreflyker is, verdiende zy, meer hekend en verkryghaar gemaakt te worden, het geen ook de reden is, deezer afzonderlyke Uitgaaf. Het Genootfchap zal zig verheugen, O zoo, door dit middel, iet wordt toege- bragt,  VOORBERICHT*. bragt, ter bevordering, van den Welftand des Menschdoms, in het gemeen, én onzer Lan dsgenoot en, in het byzon-> der. Vlisfingen, den Èlfden van Hooi-maand MDCCLXXXV. GERRARDUS KUIPERS, Secretaris.  ANTWOORD OP DE V R A A G E, door het zeeuwsche genootschap voor het jaar MDCCLXXXIV. voorgesteld: Wat is Vr tot nog toe in de Nedertandfche taat over de Febres Catarrhales, welke federt ee* nige jaren zich meer dan voorheen in deze. Landen vertoond hebben, gefcbreven, en wat ontbreekt 'er aan? Welke zyn haare gewone kenteekens, loop, fymptomata en complicatien? Zyn 'er eenige redenen te ontdekken, waar uit blyken kan, waarom deeze ziekte - meer dan voorheen plaats heeft? Welke is haare veilige en zekere geneezing in alk haare onderfcheidene /oorten ? Aan het welk de goude eerprys, door het Zeeuwfche Genootfchap der Wetenfchappen, den zevenden van herfstmaand desjaarg 1784, is toegeweezea.   'Bladz, § ANTWOORD DOOR. DEN HEER. JAN PETERSEN MICHELLi Med. Doet. Lid van het Utrechtsch Provinciaal Genootfchap, te Amfterdam. w anneer men de ftaat, waarin de Geneeskonst zich thans in ons Vaderland bevindt, met een naauwkeurig oog befchouwt, zoo zal men dra bemerken , dat deze binnen weinig tyd merkelyke vorderingen in ons land gemaakt heeft. — Het meer algemeen in 'twerkftellen der Inenting, het algemeen aannemen der verkoelende geneeswyze in de natuurlyke Kinderziekte ; het allengskens afnemend vooroordeel, tegen de Braakmiddelen en de Kina; het min algemeene misbruik, 't welk men van de Aderlatingen in verfchillende ziekten maakt, A 2 zyn  4 J. P. MICHELL ANTWOORD zyn 200 veele treffende bewyzen voor de vorderingen dezer wetenfehap, dat men met recht iemand, wien dit op herhaalde befchouwingen niet in 't oog loopt, voor onkundig in de hiftorién onzes Vaderlands, ofte zeer verflaafd aan de oude vooroordeelen, houden moge. Onder de oorzaken dezer fchielyke vorderingen der Geneeskonst, by eene natie, welke niet gewoon is, nieuwigheden op een losfen voet in een algemeen gebruik te brengen, tellen wy voornamelyk, het fchryven in de Ncderduitfche taal over geneeskundige onderwerpen, het welk in dezen tyd vry algemeen in ons Vaderland is in gebruik geraakt. Het oprichten van natuur en geneeskundige Genootfchappen, welke hunne werken in 't Nederduitsch uitgaven; de meer algemeene bloei van konften en wetenfchappen daar door veroorzaakt; de loflyke pogingen der Maatfchappyè'n tot verbreiding der kennis van de Natuurlyke hütorie van ons land; de daar door opgewekte naaryver van beroemde Geneeskundigen | de zygt tot het vertalen van Wer?  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 5 werken, zelfs in uitheemfche talen gefchreven, zyn, naar het ons voorkomt, de bronnen van dit gewigtig tydftip, En, fchoon 'tbewezen is, dat het fchryven in de lands-taal over wetenfchappen en konften, welken het algemeen niet kan of mag uitoeffenen, in fommigen opzichte, niet voordeelig zy; ja, wat meer is, fchoon het daar uit voortvloeijende nadeel, op het geneeskundige voornamelyk toepasfelyk is: als welke konst door een ieder byna geoeffend wordt; en waar over de onkundigfte zelfs, welke zich niet vermeten zou, zich in zyn ambacht kundig te noemen, oordeelt: zoo is 't echter niet minder zeker, dat de voordeden van het meer algemeene gebruik onzer moeder-taal, in 't befchryven der ziekten van ons land, de nadeden, daar uit voortvloeijende, merkJyk opwegen. Immers is het ontegenfprekelyk, dat de meeste lieden, welke in ons land de Geneeskonst uitoeffenen, geen taalkundigen zyn. Wanneer men het klein getal Geneesheeren, welke in de fteden practiA 3 fee:  6 }. P. MICHELL ANTWOORD feeren, vergelykt met het aantal heelkundigen en apothekars, welke, zowel in de lieden, als op 't land, die konst oeffenen, en het getal der zeevaarende heelmeesters nagaat; de manier, waarop diergelyke lieden opgevoed, onderwezen, en tot de konstoeffening bekwaam gemaakt worden, overweegt, zoo zal men van de waarheid van dit gevoelen, en te gelyk van het nut, van het meer algemeen gebruik onzer moeder-taal, volkomen overtuigd zyn. Want, daar het in een land, dat tot den Koophandel gefchikt is, altyd moeijelyk is, voorwerpen te vinden, die vermoogen genoeg hebben, om de grondbeginselen van eene wetenfchap van den beginne aan te leren, en, eenige jaren op een Univerfiteit geen moeite noch kosten kunnen en willen fparen, tot het bekwaam worden in de oeffening der Geneeskonst, met vooruitzicht van op een dorp, of op een of ander fchip naauwlyks de kost te zullen winnen, welke zy, door zich tot den Koophandel te begeven, vry gemaklyker en ryklyker hebben, zoo moet men flegts alleen bedacht zyn,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 7 zyn, (ten minften tot dat het den Souverain behage, daar in op eene andere wyze te voorzien,) om menfchen, welke geen vermoogen genoeg hebben , talen te leeren en op Academiën zich op die wetenfchap toe te leggen, zodanige middelen aan de hand te geven, waar door zy met minder moeite en kosten in die konst kunnen onderwezen worden. — En dat het meer algemeen gebruik onzer moeder-fpraak hierin geen geringen dienst gedaan heeft, blykt, zoo uit de waarnemingen van heelmeesters ten platten lande, in werken van Genootfchappen geplaatst; uit kleine ftukjes, beïchryvingen van heerfchende ziekten , enz. bevattende; als wel voornamelyk uit de berichten van heelmeesters, uit verfchillende diftricten van ons land, aan dr. van den bosch medegedeeld, en, gedeeltelyk in zyne Verhandeling, over de ziekten van ons land (a); gedeeltelyk in de Geneeskundige Sociëteit, geplaatst, ten allerklaarften (b). Geen (a) Haarlemfche Maatjehappy, XVIIIde Dccl. (b) Zie de Natuur en Geneeskundige Correspondentie Sociëteit; in s'Hage uitgegeven.  ö J. P. michell ANTWOORD. Geen wonder dus dat de beroemfte Mannen van Ons Vaderland, in Maatfchappyèn ter bevordering van konften en wetenfchappen zitting hebbende, zich hoe langs hoe meer bevlytigen, tot het volmaken der wetenfchappen, en voornamelyk der Geneeskonst, als welke over het leven van den mensen handelt; — en tot het meer algemeen uitbreiden der geneeskundige kennis, ten nutte van die geenen, welke het geluk niet hebben van uit de fchriften der beroemde Geneeskundigen, die, wel is waar, in ons land gebloeid, doch in de taal der geleerden gefchreven hebben, als eenen boerhave, van swietën, de haen, oosterdyk en anderen, in de zekerfte regelen der konst te kunnen onderwezen worden. En dit verëischte word zoo veel te grooter, daar de ondervinding leert, dat de gefteldheid der lighamen allengskens afneme en verzwakke, door de misbruiken, in onze levensmanier, van tyd tot tyd ingeilopen; en daar het voornamelyk deze gefteldheid is, welke de ziekten in ons land vermeerderd, en, als 'tware, van aart veranderd nebbe. Wy  OVER DE FEBRES C AT ARR HAL ES.' £ Wy rekenen het daarom ook voor een groot geluk voor onze landgenooten, dat onze Maatfchappyè'n met veréénde pogingen te zamen gewerkt hebben, tot de algemeenmaking van de kennis der ziekten van ons land, tot de voorkoming der kwalen, welke ons zeevarend volk, zoo jammerlyk vernielen, tot de geneezing der Zenuwziekten, welke zoo aanmerkelyk in ons land vermeerderd zyn; — en wy hebben niet willen afzyn, om het weinige, dat wy tot dit oogmerk misfchien kunnen toebrengen, achter te houden: neen, maar wy hebben ons verplicht geacht, onze waarnemingen over dit onderwerp, getrouwelyk in het werk gefield, zoo klaar en duidelyk, als mogelyk was, aan deze Maatfchappy mede te deelen, of zy misfchien niet geheel en al verwerpelyk mogten voorkomen. Wy hebben onze gedachten op de ondervinding gevestigd, en daar 't ons noodig dacht, door 'tgezag van geloofwaardige Geneeskundigen bekrachtigd, zonder ons echter met eenige onderftellingen of verdichtfelen, welke fommige fchryvers van den eigen* JB ly-  ÏO J. P. MICHELL ANTWOORD lyken aart der Catarrhale fcherpte gemaakt hebben, op te houden; — al» vertrouwende, dat de Maatfchappy eene Verhandeling, minder op redeneeringen, dan ondervinding (leunende , verlangde ? Onze verdeeling is naar de vraag zelve ingericht, terwyl wy eerst over de fchryvers, welke over de FebresCatarrhales gehandeld hebben, fpreeken; daar na het gebrekkige aancoonen; en eindelyk over die koortlen zelve handelen zullen, EERSTE HOOFDSTUK. Over de fchryvers, welke, in de Ne'êerduitfche taal, over de Febres Catarrhales, gejchreven hebben. Wat aangaat het eerfte gedeelte der vraag. — Wat oj'er, namelyk, tot nog toe, in de Nederduitfche taal, over de Febres Catarrhales, welke federt eenige jaar en zich meer dan voorheen in deze landen vertoond hebben, gelcbreven zy ? — Zo acht ik het geheel onnoodig uit de gefchiedenis der geneeskonst, de meer-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 11 meerdere algemeenheid der Febres Catarrhales te trachten te betoogen. — Immers moet men een vreemdeling zyn in de ziektekunde; men moet in de natuur des menfchelyken lighaams geheel en al onkundig zyn, zo men het verfchil der gefteldheden, der levenswyze, welke voor een eeuw, of nu, by de bewooneren van ons land plaats heeft, met een oppervlakkig oog kan voorby gaan. — Zo men de dagelykfche vermeerdering der oorzaken, welke onze lighamen gefchikter maken tot die koortfen, niet opmerkt. — En zo men eindelyk het verfchil der heerfchende voor- en najaarskoortfen, het welk in dien tyd, of nu, plaats heeft, uit de fchriften der beroemf;e Ge-, neeskundigen, niet kan opmaken (c). Deze redenen fchynen my ook voldoende, waarom die Genootfchap de meerdere algemeenheid der Febres Catarrhales als bewezen vooronderfteld heeft, terwyl deze onderftelling eigenlyk, door het onderzoek der reB 2 de^ (c) Vergelyk foresti ObfervatJones en SYi.vir Opera Medic. met van den- boscïi aangeh. Verhandeling. En zie hier over juch de Febri Catarthati JS x. By haller Disf. Pract. torn. 5 J>. 29S et 299.  12 J. P. MICHELL ANTWOORD denen, waarom deze ziekte meer dan voorheen plaats heeft, klaarer betoogd en opgehelderd moet worden. Wy bepaalen ons dus alleen by dat gedeelte der vraag; wat Vr over gemelde koortjen in de Nederduitfche taal geJchreven zy* Dan, eer wy tot het onderzoek der letterkundige gefchiedenis van de Febres Catarrhales overgaan, zo achten wy allernoodzakelykst, aan te merken. 2.) Dat de oorzaken der belette uitwaafeming in ons land, van deszelfs oorfprong af plaats gehad hebbende, ziekten veroorzaakt hebben, uit deze bron voortfprmtende, welke naar de verfchillende gefchiktheid der lighamen, Ontfteking, Rheumatismus, of Febres Catarrhales voortgebragt hebben. 2.) Dat men die meerdere algemeenheid der ziekten, uit de belette uitwaasfeming voortfpruitende, voornamelyk, ten tyde van BOhBHAAVE en de gorter heeft beginnen in te zien, als door wien de proeven, welke sanctorius in ltaiiën op de dierlyke uitwaasfemingen genomen hadt, herhaald, en hunnen invloed Op  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 13 op de ziekten van ons land zyn aangetoond (d). 3.) Dat het dus de Ontfteking en Rheumattcque ziekten niet zyn, welke het Genootfchap in deze vraag beoogt. — Neen, maar dat de Maatfchappy overtuigd is, dat de gemelde ziekten, tén allen tyde, in ons land geheerscht hebben; dat zy volkomen berust op de regelen, welke boerhaave, van swieten, en die hun gevolgd zyn, tot geneezing dezer ziekten hebben opgegeven. — En dat dus eene woordelyke vertaling dier geneeswyze, geen antwoord op deze vraag zyn zoude. 4.) Dat de Febres Catarrhales, roelke federt eenige jaaren zich 'meer dan voorbeen in deze landen vertoond hebben, van eenen geheel anderen aart zyn, dan gemelde Rheumaticque en Óntftekings ziekten. — Dat de aanleidende oorzaken, van deze verfchillende ziekten, wel is waar, dezelfde; dan dat de disponerende oorzaken dier Febres Catarrhales, B 3 fe- (d) Zie de gorter de F erfpivaiione InfenfibUi.  14 J. P. MICHELL ANTWOORD federt eenige jaaren merkelyk in deze landen toegenomen, zeer verichillende zyn , en den aart der heerfchende ziekten geheel veranderd hebben 5.) Dat men eindelyk in 't beantwoorden van vleze vraag, niet algemeen op de Fefarei ( atatrba/es, maar in 't byzon/er, op die van ons land, te denken hebbe ; op die Febres Catarrijdlns, wel uitdrukkelyk djor het Genootfchap omfchreven, welke zich federt eenige jaaren meer dan voorbeen in deze landen vertoond hebben. — Dat deze Febres Catarrhales in haren aart, oorzaken en geneezing, wel degelyk verfchillen van die Febres Rbtnmatkae, Catarrbofo Pblogisticae , welker befchryving ons, door bqkbhaave en anderen, zyn nagelaten. — Dat deze Febres Catarrhales, als het ware, de plaats van die Morbi Kheumatici en Pblogist iet hebben ingenomen, —• Dan dat hunne aart, veel van de vorige, verfchilt. — En dat men de geneezing van boerhaave , en die hem gevolgd zyn , in meergemelde Rbeumatic^ue ziekten voorgefchre- ven,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. ï$ ven, in onze Catarrhale koortien, met een liegt fucces zoude bezigen. 6.") Dat uit deze aanmerkingen voornamelyk blykt, dat de voorgeftelde vraag, van dit Genootfchap, allernuttigst en noodzaaklykst is, tot het leeren kennen en geneezen der Febres Catarrhales, van ons land; tot voorkoming der verwarring, van Catarrhale en Rheumaticque ziekten; tot verwydering der misflagen en dwalingen, uit deze verwarring voortfpruitende; en eindelyk, tot nadere kennis en opbelde- * ring onzer land-ziekten. En (leunen deze befchouwingen op de reden, door de ondervinding geftaafd; hebben zy geneeskundige waarnemingen ten grondflage, gelyk wy daar na, in de befchouwing der kenteekenen, loop, fymptomata en com' plicatiën dier Febres Catarrhales, bewyZen; en in het nagaan der redenen, welke gemelde koortfen meer algemeen gemaakt hebben, ontwyffelbaar betoogen zjlien; zo is het eerde gedeelte der vraag gemaklyk te beantwoorden. B 4 lm-  l6 j. p. michell antwoord Immers is het oogmerk des Genootfchaps niet, dat men een catalogus der fchryvers, van hippocrates b. v. af, tot eenen stoll toe, geve; welke verfchillende epidemïên der Febres Catarrhales, in verfchillende landftreken, waargenomen en geboekt hebben. — De aanteekeningen zelve, welke forestus en sylvius, ons over de epïdemifche zinking koortfen, van ons land, hebben nagelaten, komen hier, ais in de Latynfche taal gefchreven, niet in aanmerking. Het zyn alleen de Nederduitfche ichriften, over de Febres Catarrhales, welke zich federt eenige jaaren meer don voorbeen in deze landen vertoond hebben, welker opgaaf het Genootfchap verlangt. Dan terwyl deze koortfen, Hechts federc eenige jaaren meer algemeen zyn geworden, terwyl de gefteldheid der lïghamen, door het misbruik der verflappende waterdranken, door het onmatige broeijen, enz. verzwakt, niet alleen meer gefchikt is geworden tot ziekten, welke van de belette uitwaasleming voortkomen, maar. ook even daar door de aart en het carac- ter  over de febres catarrhales. 17 ter dezer koortfen, is veranderd en verbasterd, zo is het reeds a priori hoogst waarfchynelyk, dat een volkomen ftelfel over deze koortfen, in de Nederduitfchetaal, ook tot nog toe, onder de drjiaerata medica behoort. En dit wordt door de historia medica, ook a posteriori, bekrachtigd. Immers daar zy ons de hand leent, om het tydperk, wanneer de Febres Catarrhales, meer algemeen in ons land zyn begonnen te heerfchen, te bepalen, op het begin der achtiende eeuw; als wanneer de groote boerhaave, het geheele ftelfel der G eneeskunde, dat zeer ruuw en onbefchaafd was, befchaafde, en de geneeswyze der ziekte van ons land, op onwankelbare gronden, vestigde; terwyl de beroemde.de gorter, de proeven van den geduldigen en naauwkeurigen Italiaan SANCTORius, in ons land herhaalde , en op de landziekten toepaste. Dit doch was het rechte tydperk, wanneer men de meerdere algemeenheid der Febres Catarrhales, in ons land, moest beginnen waar te nemen. — En de uitwerkfelen van den arbeid, dier beroemde mannen, bleB 5 yen  i8 j. p. MICHELL ANTWOORD ven ook niet lang, met het zwarte floers der duifterheid, bedekt. Immers vertaalde een Amfteldamsch Geneesheer, amos lambrechts, reeds in 'tjaar r?33, een klein gefchrift, dat de Hoogleeraar de gorter over de, in dien tyd, algemeene doorgaande ziekte, badt in 't licht gegeven. — Een gefchriftje, dat daarom te meer onze aandacht verdient, dewyl de ziekte (op meer dan eene plaats zinkingachtig genoemd,) met pynen en benauwdheden op de borst, als in een zydewee, en fomwylen ook met een ligte ylhoojdigheid, gefladige wakingen oj flaaplusten, vergezeld was: — dewyl de aanmerkingen van den fchryver, voornamelyk, daar op uit komen, dat de koorts, die van den beginne de lyders hevig aangreep, niet gelyk. andere brandende koortfen, door de aderlating geftild wierdt. — En dat de genees wyze, in deze koorts, (fchoon het afgetapte bloed, met een korst, die echter kleiner was, dan in ontjlekings ziekten, op de oppervlakte bedekt wierdt,) niet door antiphlogistica of verzachtende borstmiddelen, maar door zweetdryvende en ontfpannende mid- de-  over de febres catabrhales. iq delen, en voornamelyk door de Spiritus falis ammoniaci, ten einde wierdt gebracht (e). Na dit werkje komt de Verhandeling van den Heere leonahdus stocke, hier voornamelyk in aanmerking (f). Daar in heeft de fchryver, ook over de Catarrhale ziekten, als gevolgen der belette uitwaasf_ming, gehandeld (g); hy leidde van deze oorzaken de borstziekte, pleuris, beroerten, enz. in ons land, voor geen klein gedeelte, af (h). 4- Doch daar hy in eenen tyd leefde, wanneer deze koortfen eenigfins meer algemeen begonnen te heerfchen; daar hy aan de vooroordeelen zyner leermeesteren, te veel gehecht was (i); daar hy de (c) Dit werkje is zeer lezenswaardig, en voert den tytel van Korte befchryving van een algemeene doorgaande ziekte, in dezen tyd nog woedende; en deszelfs geneezfng, door zweetInge. Befchreven door den Heer johanne-s de gorter enz. Vertaald, en met Aanmerkingen verrykt, door amos lambjiechts Med. Doet. te Amftsrdam, 1733. (f) Het voert den tytel van Aanmerkingen over de hvynende ziekten der Nederlanderen, fpruitende uit hunne landsgefteldheid, levenswyze enz.; en is te Utrecht by t. van paddenburg in 't jaar 17 6a uitgegeven. (g) Bladz. 13a. (h) Bladz. 134. (i) Zie voorn. bl. 61, en volgende.  20 J. P. MICHELL ANTWOORD de algemeenheid der Scorbuticque kwalen, in ons land, zeer fterk voorftond (k); zo is het geen wonder, dat hy het Catarrhale met het Scorbuticque vermengd (1), en daar door verwarring veroorzaakt heeft. Doch het ftaat ons nog te bewyzen, dat hy die zelfde koorts, welke thans meer algemeen in ons land voorkomt, befchreven heeft; en dat het na genoeg, van dien tyd af aan is, dat wy de meerdere algemeenheid der Febres Catarrhales, in ons land, berekenen moeten. Hy leidde immers van de belette uitwaasfeming niet alleen die gevolgen af, welke boerhaave en anderen, die hem gevolgd zyn, van deze oorzaak hebben waargenomen; hy leidde 'er niet alleen de ontftekings ziekten van af (m): neen, maar hy befchouwde de uitwerkfelen van deze oorzaak, als de gevolgen van een vergift, dat onze zenuwen fterk aandeedt (n), en als ee- ne (k) Bladz. 47, 49, 52, en volgende. (1) Gelyk voornamelyk blykt, uit zyn verhaal der Symptomata, hl'. 41—49: vergeleken met het Hoofddeel over de Ongevoelige Uitwaasfeming, bl. 95. (m) Loco c. (n) Loco c. bl. 120, en volg.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 21 ne vermoogende oorzaak van het Land' fcorbut (o). — Schoon hy, om die ziekte voor te komen, juist dezelfde behoedmiddelen aanraadde, welke, tot voorbehoeding der Febres Catarrhales, voornamelyk dienen (p); en waaronder men niet weinige vindt, (het warm kleeden b. v. (q), en de warme baden,) die als Geneesmiddelen befchouwd, in de Scorbut (r), meer kwaad, dan goed doen zouden. ■— Schoon hy, in de geneezing, zyne voorname indicatie vestigde, om de verminderde of belette uitwaasfemingen, tot haren natuurlyken jlaat, te bevorderen; de verflymde of verdikte weivochten, nevens het gruizige des bloeds te ontbinden, en de koorts uit te roeijen (s): welke omftandigheden, wel is waar, in de Febres Catarrhales, doch niet in de Scorbut, alwaar de vochten, door een rottige fcherpte, ontbonden, de levenskrachten te onder brengen, plaats hebben. — En dit wordt allerduidelykst bevestigd, daar by het zweeten, als fom- (o) Bladz. 132. (p) Zie bl. 186. (q) Bladz. 191. . (r) Bladz. 261. (s) Bladz. 259.  22 J. p. michell antwoord iomwylen, een verUgting der kwaal te weeg brengende, aanbeveelt, dat in de Febres Lcitarrhalen byna altyd, doch in de Scorbut nooit gefchiedt (t) En uit deze korte befchouwinge is gemakkelyk af te leiden/ dat hy de Scorbut, met de Febres Catarrhales, verward heeft, en dat' dus zyne redeneringen, flegts op zwakke gronden, gebouwd zyn. — Dan, terwyl hy de geneezing dier zogenaamde Scorbut, meestal door herflelling der belette uitwaasfeming, vtrachtte ten einde te brengen, zo is hy in zyne praktyk vry gelukkig gedaagd; en daar hy de flerke aderlatingen,in veele gevallen, min algemeen gebruikte, en door zyne ondervinding zag, dat de verzwakkende geneeswyze, onder den naam van cura antiphlogistica, in dien tyd fterk in gebruik, weinig te pas kwam, zo heeft hy voornamelyk door het geneezen van keelziekten, zich eenen naam gemaakt. Dan men kan daar by gemakkelyk begrypen, dat hy, om zyne hypothetiJche denkbeelden, omtrent den aart van Scorbut, tegen den beroemden lind, pa (t) Bladz. 263./  over de febres catarrhales. 23 de monchy en anderen, te verdedigen, zo wel in de befchryving, als in de geneezing dezer twee ziekten, welke hy voor ééne heeft aangezien, verbaast heeft misgetast (u), en dus naauwlyks aanpryzing, ten opzichte der Febres Catarrhales, verdient, dan voor de zulken, die in ftaat zyn, het goede van het kwade, het zekere van het hypothetische, en de echte waarnemingen van herfenfchimmige denkbeelden, (phantastica cerebri commenta) te onderfcheiden. Hy heeft ook eene Verhandeling over de Keelziekten, welke haren ooi> fprong aan de belette uitwaasfeming verfchuldigd zyn, gefchreven. — De* ze maken een foort uit der Febres Catarrbales (v). Hy noemde dezelve een ziekte, van het voor- en najaar (w), en zyne gelukkige geneezingen, moet men zowel aan 't vermyden van pappen, Hovingen en pleisters, als welke die deelen verflappen ; aan het vermy-, den der aderlatingen, welke in een zin- (u) Zie de aangehaalde plaatfen. (v) Berichten over de Keelziekten enz., Utrecli* by G. T. VAN PADDENBURG, 1759, (w) Zie bl. 24.  24 J. P. MICHELL ANTWOORD zinkingkoorts meestal fchadelyk zynr de krachten verzwakken, en de fcheiding der ziekten verhinderen; en voornamelyk aan zyne voorname aanwyzing : de uitwaasfeming te bevorderen ; dan wel aan zyne geheime geneesmiddelen toefchryven (x). Doch deze geheimhouding is eene oorzaak, waarom de berichten van dien Geneesheer minder nuttig en lezenswaardig zyn.— In zyne Verhandeling, over de Najaarskoortfen, heeft hy te weinig, op de belette uitwaasfeming, gelet(y). En deze veel vermoogende oorzaak heeft hy, byna geheel, uit het oog verloren. Men heeft dus geen reden om zich te verwonderen, dat zyn gezag niet genoegfaam geweest is, om de Geneesheeren van dien tyd, te overtuigen, dat de Febres Catarrhales, (te voren, met den naam van continuae remittent es, fynochi Jimplices, febres rheumaticae, naar het verfchil der fymptomata, uit de verfchillende conflimicn der lighamen, welke door die ziekte wierden overvallen, , on- (x) Bladz. 27. (y) V'.rhandeling van de jFaarlyks in den Nazomer hier te lande in zwang gaande ziekte, onder den naam van Galziekte enz.; Utrecht 1742.  over de febres catarrhales. 2$ onderfcheiden) waarlyk eene geheels andere geneeswyze vereischten, dan die door beroemde Mannen, in meergemelde koortfen was voorgefchreven. — Immers de weelde, het zittend leven, de verflappende dranken, en wat niet al, oorzaken, daar na nog te melden, hadden in ons land, de gefteldheid der lighamen, langzamerhand verzwakt, het zenuwgeftel gevoelig gemaakt, de oorzaken der belette uitwaasfeming, te gelyk met de Febres Catarrhales vermeerderd; zy hadden den aart dier koortfen, als 't ware verbasterd, en de geneeswyze moest dus noodzaaklyk naar de verandering en verzwakking, welke de lighaamsgeftellen hadden ondergaan, gefchikt worden. Loflyk waren daarom de pogingen' der Haarlemfche Maatfchappy, die in 't jaar 1770 voor de eerfte, en in 1772 voorde tweede maal, eene vraag voorbelde, over de oorzaken voorbehoeding en geneezing der ziekten, welke ■uit de natuurlyke gefteldheid van ons Vaderland voortvloeijen. — Loflyk zyn de pogingen, van den Geleerden van den bosgh , welke op die vraag G een  26 J. p. MICHELL ANTWOORD een antwoord heeft ingegeven, waaf aan de gouden medaille is toegewezen , en het welk daar na ook in4 't licht, ten nutte van het algemeeny verfchenen is. — Die kundige Artz betoogde daarin, dat de eenvoudigfte en algemeenfte oorzaak der ziekten in ons land, de belette uitwaasfeming was (z); dat de voor- en najaarsziekten, meestal van eenen Calarrhalen aart waren (a); en dat men het verband der ontftekings en zinkingachtige ziekten , in de byzondere gefteldheid des dampkrings zoeken moest (b), terwyl die Febres Catarrhales naar de plaatfen, waarop de ftof viel, naar de verfchillende d'upofitie der lighamen, en naar de verfchillende complicatien, ver^ fchilden (c). Hy heeft ook regelen opgegeven, om zich voor dezelve te behoeden (d), en de geneeswyze kortelyk aangetoond (e), terwyl hy de algemeen© ge~ (z) Tom. 18 , bl. 515 , van de Hol!.- Maatfch. 00 §-47-> tl. 121, §. 130, en de Corollaria'bl.355; vergeleken met §. 205, bl. 546. (b) % CCXlV, en vo|. bl. 562. Cc) %. CCXVII, bl. 565. (d) §. 219, en volg. bi. 569. (e) §. 267, bl. 804, en volg.; vergel. met §. 27Y, cn volg. bl. 818. ■  over de febres catarrhales. 2% gewoonte, om deze ziekte door aderlatingen te geneezen, is tegengegaan (f). Dan gelyk het in zo een wyd veld onmogelyk is, om by elk eene ziekte lang ftil te blyven ftaan , neen, maar dat menden loop ,fymptomata en complecatien, en de verfchillende geneeswyze, ten dien einde gefchikt, als bekend moet onderftellen, zo is het niet te verwonderen, dat men zelfs in deze doorwrochte Verhandeling, niet dan, als 't ware ter loops, van deze koortfen gemeld vindt. — Immers, de Heer van den bosch zelve bekende, „ dat de veelvuldige gedaante dezer ziek* » ten, zo wegens hare verwantfchap met. „ het ontflokene, het roosachtige, het te„ rug bly ven der uitwaasfemende floffe, de vermeerderde afgefcheiden Jlym en » gah de ontaarting der zelve, veeltyds „ met wormen verzeld, de overgang tot „ eindelyke ontbinding enz., tot een klaa* „ rer en duldelyker begrip, en voorkov men veler belemmeringen, in de genee„ zing, eene onderfcheidene bapaling „ vereischten (g)". Ca De (f) Loco c. bl. 820, 823, (g) S. 218, bl. 568.  '2t J. F. MICHELL ANTWOORÖ De noodzaaklykheid daarenboven? van dit vereischte, toonen ons de werkjes aan, welke men over de Zinking-koorts , die in de maand Juny van het Jaar 1782 in ons Vaderland geheerscht heeft, aan het algemeen heeft medegedeeld'. — Een A-mfteldamsch Geneesheer michell was de eerfte, welke zyne Waarnemingen over deze ziekte, in de Letteroefeningen boekte. — Hy merkte het verfchil der complic&tien, in verfchillende tonfiitutien, op; bewees den zinkingachtigen aart dier koorts; en toonde* dat zy in. ons land, thans endemisch was; — en door de herfieliing der belette uitwaasfeming r mo-est geneezen worejen (h). Een Haarlemsch Geneesheer echter hadt te voren reeds, in een klein ftufe^ je, de fchadelykheid der aderlatingen in deze ziekten, trachten aan te toonen. — Doctor brouwer bosch na-, 'meiyk, was van oordeel, dat deze koorts van eenen galachtigen aart was ^ en. (h) Zie zyne Aanmerkingen over de Zinkingkoorts,, welke voornamelyk in de maand Juny des Jaars 178& te Atnflerdam geheerscht heeft: Alg, Vader 1. Letter** •«flV.D. Mengelw.hl. 3S9..  over de febres catarrhales. 20 en Helde daar op het gebruik der braakmiddelen in 't algemeen voor (i). Dan de Stads Doctoren van gemelde Had, waren niet van V gevoelen van hunnen jor,gfteri Ambtgenoot. — Zy trachteden in een vry aanmerkelyke Verhandeling aan te toonen, dat de zinking-koorts, in hunne ftad, door eene ware epidemie van inflammatoire borstziekten, was gevolgd. — Dat het nut der aderlatingen, in dezen groot, en derzelver gebruik onvermydelyk v/as. — Dat de Heer Doctor bosch zich, in het bepalen van den aart dier borstziekten, mcrklyk hadt vergist. — En dat de waarheid van hunne Hellingen, door de waarnemingen van zieken , volgens deze geneezingswyze behandeld en herfteld, welke by dit werk gevoegd zyn, in een helder daglicht geplaatst wierdt (k). Deze Verhandeling bevat verfcheïC 3 de XX) De AJerl-iting in de tegew.vcordig hccrfchemh Z-'uktc, van de maand Juny 178a, in de meeste gevallen grootelyks nadjeiig; door vv. brouweh uoscu, Med. Boet. te Haarlem. (k) Bsfchryving van de Epidemifc'ie Zinkingkoorts en derzelver gevolgen, welke in de maand Juny 17X2 ie Haarlem geregeerd heeft; door de Stads Doctoren aldaar. Haarlem 1782,  30 J. P. MICHELL ANTWOORD de nuttige waarnemingen, over de Febres Caiarrbales van ons land, naauwkeurige metcorologijche obfervatiën, waar uit men het verband, dat tusichen deze koorts, en de voorafgegaane -luchtsgeiteldhéid heeft plaats gehad, duidelyk kan afnemen: — vele farallele epidemïên worden daarin aangehaald : — de koorts zelve en hare gevolgen, duidelyk afgefchetst, en de geneezingswyze verdedigd. Doch het is jammer, dat deze Geneesheeren het verband der voorafgegaane zinking-koorts, met de daar op gevolgde pleuris, niet beter in't oog hebben gehouden, en hunne geneezingswyze op dit verband gevestigd: — dan zouden zy waarfchynlyk, meer algemeen en vroeger, gebruik gemaakt hebben van de fpaanfche vliegen, welke in de weinige gevallen, waarin zy aangelegd zyn, zulke heerlyke nitwerkfelen gehad hebben, ten nutte der lyders; — en zy zouden zekerïyk, in de geneezing gelukkiger geflaagd zyn. — Het zal der moeite wel waardig zyn na te flaah, het geene men in onze tydfchriften, ter beoors dcclinge dezer Verhandeling, heeft iii-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 31 gelascht (1): — Daar uit zal men ligtelyk kunnen opmaken, dat de geneezingswyze in de Febres Catarrhales, nog op geen vasten voet gebragt, en haren aart niet algemeen bekend zy, en dat hare complicatien, in vele gevallen, met elkander verward, of tot een ander foort van ziekten gebragt worden. En wy zullen van de algemeene waarheid dezer Helling, te gelyk met de nuttigheid en noodzaaklykheid, van een eenvoudige en klaare beantwoording van dit vraagftuk, door het Genootfchap uitgefchreven, zo veel te meer overtuigd worden, wanneer wy de loflyke pogingen van Vaderlandfche Mannen, in het oprichten der Natuur- en Geneeskundige correspondentie Sociëteit in s'Hage, met eene wel geplaatfte zucht, tèr navolging befchouwen. — Immers fchoon men in die fchriften, de naauwkeurigheid en kundigheid der Nederlandfche Geneesheeren, allerduidelykst ontdekt, zo ziet men ook niet zelden door gebrek aan kunde, in de onderfcheiding C. 4 der (F) Afrem. Fadsrh LcUeroslfen., V. D. No. 1. Algc-m. Biblioth., IV. D. 3 Uuk, bl. 330.  32 J. P. MICHELL ANTWOORD der Febres Catarrhales, groote fouten m 't bepalen der ziekte begaan: want, (omgeene perfoneele aanmerkingen te maken) kan men uit de befchouwina en vergelyking der berichten, van vericheidene Ar'zen, aan de Sociëteit medegedeeld, ligtelvk opmaken, dat de een eene koorts 'Febris Catarrhalis noemt, welke door een ander Febris Jiji immatoria, door anderen Rbeumaiwaï, en weder door de meesten Febris K"rmi/is oi Jutumnalis, bepaald wordt. Zo lang men dus geere duidelyke en klaare befchryving, die in 't algemeen aangenomen wordt, geven kan, van de ziekten, welke in ons land waargenomen worden, zo zal men ook de ontftekings- gal- en rotziekten, met de Febres Catarrhales, en hare verfchillende complieatien verwarren • men zal gelegenheid geven, dat minder kundigen, de geneeswyze in deze ziekte met fucces gebruikt, in gene, ■welke zy denzelven naam toevoegen, doch waarin die zelfde geneeswyze met te pas komt, tot merklyk nadeel hunner lyderen bezigen. ~ Het is dus allernoodzaaklykst, dat men de ziekten, welke uit de gefleldheid van ons  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 33 Vaderland voortvloeien, duidelyk bepale, en van elkander onderfcheide, zal deze nuttige Sociëteit, de gewenschte vruchten voortbrengen. — En die wordt door dit aanzienelyk Genootfchap, zelf met deze vraag beoogd. Uit deze kor,:e aanmerkingen dan, zal men ras kunnen befluiten, wat 'er aan de belchryving der Febres Catarrhales, welke federt eenige paren zich meer dan voorheen in deze landen vertoond hebben, outbreke ? Immers zyn 'er weinig Verhandelingen, welke eenigzins aanpryzing verdienen, over de Febres Catarrhales, zo als men dezelve thans waarneemt, in 't licht gekomen (m). Deze koortfen hebben eenen geheel anderen ioop, geheel verfchillende fymptomata en complieatien, dan de Febres C 5 (nr) Wil men door nadere bewyzen, van de fchaarsheid der fchrvvers, die over dit onderwerp in de Ncderlandfclie taal gehandeld hebben, overtuigd zyn, zo kan men zynen weetlust voldaan zien, door de aangehaalde Verhandeling van den Heer Dr. van pen bosch, over de Ziekten van ons Land, te vergelyken met het Programma van de geprezene Correspondentie Sociëteit, in hare Verhandelingen uitgegeven, %. 9 en 11, bl. 13, 14—15; e» met de Verhandeling van den Heer martinet in de IhlLMaatfck., XI. D. aftak.  34 J- P- MICHELL ANTWOORD Iriflammatoriae en Rheumatkae, welke," wel is waar, van dezelfde aanleidendé oorzaken oorfpronklyk, ten tyde van BOERHAAVE en VAN SWIETEN, ill OI1S land geheerscht, maar echter eene geheel verfchillende geneeswyze vereischt hebben. — De gefteldheid der lighamen verfchilt aanmerklyk, en daarom hebben ook de oorzaken, welke aanleiding tot deze of gene Ziekte geven, eene geheel andere uitwerking. — De lighamen zyn, door dwalingen in de levenswyze, allengskens verzwakt, de uitwerklelen dier verzwakking, zyn van tyd tot tyd aanmerklyker geworden; zy zyn hoe langer hoe meer in 't oog geloopen, en het is eerst geduurende onze leefryd, dat men ze heeft beginnen te bemerken, en naauwkeuriger waar te nemen. — Het is derhalven nu de juiste tyd, om op de uitwerkfelen voornamelyk acht te geven, dezelve was, het mogelyk te verhoeden, en tegen te gaan; de ziekten door deze oorzaken te weeg gebragt, te leeren kennen, en te geneezen. Dit heeft zekerlyk de Haarhmfche Maatfchappy, tot het voorftellen van die  over de febres catarrhales. 35 die nuttige vraag, over de ziekte van ons land; — Het Utrechts Genootfchap, tot het onderzoeken van de oorzaken en aart der zenuwziekten; — En eindelyk dit Genootfchap, tot het aanfporen van eene naauwkeuriger befcbryving der Febres Catarrhales, aangezet. Want uit het voren verhandelde blykt ontegenfprekelyk, dat wy niets aanpryzingswaardig over de Febres Catarrhales in 't algemeen, dan eenige korte aanmerkingen over deze koortfen, welke Dr. van den bosch, zyne Landgenoten medegedeeld heeft, oorfpronglyk in de Nederduitfche taal bezitten (n). En dat het dus allernoodzaaklykst is, het gebrekkige in de kennis, onderfcheiding, loop, Jymptomata, complieatien, en geneezing der Febres Catarrhales, te vervullen. Dat men ten dien einde, de kenteekenen der Febres Catarrhales, doop menigvuldige waarnemingen ontdekt, om die koortfen van alle andere te kunnen onderfcheiden, moest opgeven; . (11) Want de overige aangehaalde Schryvers, hebben zo zeer niet over de Febres Catarrhales in 't algemeen , als wel over de •verfchillende epidenti'èn, welke zy waargenomen hebben , gehandeld.  %6 J. p. MICHELL ANTWOORD ven; —- de loop der ziekte affchet-» fen;— de fymptomata doen kennen;-— en de ziekten, waarmede zy veelal g&•compliceerd worden, opfpeuren; — dat men -de reden waarom zy algemeener, en van natuur als 't ware veranderd zyn, naauwkeurig nagaan moest, om zo veel te beter, tot hare veilige en zekere geneezing, in alle hare orrderfcheidene foorten, te kunnen befluiten. — En dit alles wordt juist in de vraag, door 't Genootfchap voorgefteld, bevat. TWEEDE HOOFDSTUK, Over de kenteekenen, loop, fymptomata en complieatien, der Febres Ca^tarrhales. De kennis en onderfcheiding van eene ziekte verfchaft den Geneesheer eenen veiligen grondflag, waarop hy hare geneezing bouwen kam — Hare kenteekenen en loop zyn de ware middelen , waar door hy die kennis én onderfcheiding verkrygt. — De toevallen doen hem verder den aart der oor-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 37 oorzaken van de Ziekte, en der kenteekenen zelve opmerken. — Een onderzoek derzelven moet dus, noodzaaklyk, de geneeswyze der Febres Catarrhales voorgaan. En wat aangaat A de kenteekenen , waar door men deze koortfen, van alle andere onderfcbeiden kan, men moet ze tot de volgende clasfen brengen. I. De tyd van 7 jaar, waarop deze koortfen regeren. Want, fchoon men niet ontkennen kan, dat dezelve ten allen tyde in ons land waargenomen worden, zo is het echter zeker , dat men ze nooit algemeener befpeurt, noch haren loop, fymptomata en complieatien, beter waarnemen kan, dan wanneer zy epidemisch heerfchen. Dan het is, door de ondervinding en waarneming van de kundigfte Geneesheeren van ons land (o) bevestigd, dat dezelve zich ten tyde der nachtevening, van de lente en herfst, altyd meer of min algemeen vertoo- nen: (0) Zie foreSTüs in zyne Obfervationcs de Febrii-tis cum morb. epid. grasf. boerhaave aphor. §. 793 ;■ en den Baron van swieïen Comm. torn. II, bl. 5.0$ en 63.8. Vergel. sydeniiam oper. bl. 220,  38 J. P. MICHELL ANTWOORD nen: — dewyl de warmte op den dag; als dan met de koude vochtige avond en nachtftonden, verwisfelende, met de misflagen in de diè'et, in den winter en den zomer begaan, en de verwisfeling der kleederen, famenloopen, tot het beletten der uitwaasfeming, en het voortbrengen, der eenvoudige, en meer of min gecompliceerde zinking-koortfen. II. Weerkundige waarnemingen: — wanneer het weder, by voorbeeld, vroeg in 't voorjaar, naar eene vooraf gegaane koude, warm geworden is, en daarna weder door koude noorde winden, hageh en fneeuw-buièn wordt afgewisfeld, gelyk ons nog in 't jaar 1782, allerduidelykst gebleken is (p); wanneer op eenen warmen zomer, eene koude veranderlyke herfst volgt; of, wanneer men op éénen dag, fomwylen eene merklyke verwisfeling van warmte en koude, waarneemt (q). — Schoon het zeker is, dat onze lighamen Cp) Zie de aangehaalde Befchryving van de Epidemische Zinkingkoorts enz. §. 9, bl. 20. Vergel. met het Bericht van den Heere iiRUNixcs , en met de Aanteekeningen van den Heere michilll , Letteroeff. 1. c. (q) Befchryving der Zinkingkoorts, li Haarlem, ibid. $. 9, bl. 21.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 39 men in 't algemeen, min door dio fchielyke afwisfelingen van warmte en koude, dan wel door koude, welke op eene lang aangehouden hebbende hitte volgt, (als door welke onze lighamen, tot het beletten der uitwaasfeming, even als door een warm bad, zeer gefchikt worden gemaakt) aangedaan worden. Getuige zy de zinking-koorts, welke men in het jaar 1782, in het voorjaar, na dat hes guure weêr, door ééne buitengewone warmte, en deze weder kort daarop door koude verwisfeld wierdt, waarnam (r). — Getuigen zyn de epidedetnien der Febres Catarrhales, welke zo algemeen, in den herft, in ons land heerfchen. — Getuigen, eindelyk, zyn de waarnemingen, welke men in 't jaar 1779» oveT de toen heerfchende Febres Catarrhales, geboekt vindt (s). Daar men van de fchielyke verwisfeling van koude, die in den winter van 't jaar 1782 voorviel, welke meer dan 20 graden (r) Geneeskundige Corresp. Seciêteit, Ifte deel. Ifte, Ilde, lilde en IVde (tuk; alwaar men uit de vergelyking der Meteorologifche waarnemingen, met de befchryvingen der ziekten zelve, zeer veel ticfits omtrent dit onderwerp verkrygen kan„ (s) Corresp. Sociëteit, loco c,  '40 J. P. MICHELL ANTWOORD den bedroeg, en door Dr. houttuyn onder anderen is aangeteekcnd, weinige of geene gevolgen befpeurd heeft. Men kan dus in het algemeen aannemen, dat lang aanhoudende warmte, voornamelyk met (til weêr gepaard (t), in de lente en herfst, wanneer de warmte op den dag , door koude avond- en nachtftonden wordt afgewisfeld, juist gefchikt is, om de Febres Catarrhales in ons land algemeen te maken (u), en dat de bykomende vochtigheid, en fchielyke afwisfeling van warmte in koude, dan voornamelyk op onze lighamen werken. — Te meer, daar deze waarneming, op de gronden eener zuivere pathologifche befchouwing der uitwerkfelen, van de afwisfelingen des dampkrings, op onze lighamen (v), en op de waarnemingen van beroemde Geneeskundigen, in ons land, is berustende (w). v Mis- (t) Gelyk in 't Jaar 1779 by uitftek plaats hadt. Correfp. Sociëteit, IV. fluk, bl. 379. (u) Zie de aangehaalde Befchryving van de Epid. Zinkingkoorts. (v) Zie boerhaave Inftit. Medic. gaubii Patholog. enz. (w) Van de oorter b. v. forestus en VaA S wie ten , op de aangehaalde plaats.  OVER DE FEBRES CATARRHALES» 41 Misfchien wordt 'er tot de alge-4' rneenmaking dier koortfen, een iets in de lucht vereischt, dat wy met hippocrates gemaklyk ró êsicv noemen; dan even min, als die groote man, bepalen kunnen. — Het is genoeg, aangetoond te hebben, dat dit onbekende iets, ten tyde der nachteveningen in ons land, voornamelyk wanneer de gemelde gefteldheid des weders plaats heeft, in onze lucht aanwezend is. — Dan immers ftrekken de gemelde waarneemingen ons tot een baak, om de epidemifche koortfen, in dien tyd heerfchende, van alle andere te onderkennen, en van eenen ca* tarrhalen aart te verklaren. III. De voorafgegaane oorzaaken. - DeZe geven een Geneesheer, in alle gevallen, veel licht, in het onderfcheiden der ziekten. — Alle oorzaken, welke de uitwaasfeming beletten, komen in ons geval in aanmerking; — en hier toe, moet men niet alleen het koude vatten, (een gemeene fpreekwys) in den eigenlyken zin genomen, maar ook de misdagen in de levenswyze, de verwisfeling der klederen, de gemoeds aandoeningen, kortom, alles ö waj  4f2 J. T. MICHELL ANTWOORD wat de pori der huid fluiten kan, brengen. IV. De eigenlyke kenteekenen der ziekte. —■ Deze doen ons de Febres Catarrhales van alle andere onderfcheiden, en het is voornamelyk daarop, waarop een Geneeskundige, in het onderkennen dier koortfen , te letten nebbe. — Onder deze kenteekenen, komen in de eerlle plaats, in aanmerking; ï. De gewone teekenen van eene verkoudheid. — Waar onder eene eigenfoortige lustloosheid, onbekwaamheid om de geledingen te bewegen, pyn in dezelve, rillingen, huiveringen, verwisfelend gevoel van koude en warmte, 'eene onaangename aandoening in de ruggegraat, zwaarte in het hoofd, eene geftadige tranenvloed, pyn boven de ougen , ontlasting van een fcherp vocht uit de neus, ruizingen in de ooren, fchemering der oogen, duizeligheid, ihmige fmaak, drooge tong en geduurig niezen, behoor en (x). 2. De koorts. — Deze is meestal in (x) Zis de Befchryving van de Epid. Zinkingkoorts ran Haarlem, "bl. 54. crell de Febri Epid. 1782.  ÖVER DE FEBRES CATARRHALES. i}3 in den beginne van een remitteer enden aart; — Zy verheft zich altyd tegen den avond (y), fomwylen ook om den anderen dag (z); — zy neemt haren aanvang met rillingen, verwisfelend gevoel van hitte en koude, welke echter niet zo lang aanhoudende, noch zo hevig is, dan in andere koortfen; —• de huid blyfc heet en droog, geduurende de koorts, zonder dat de aanval, met een verligtend zweet, (in den beginne namentlyk der ziekte) een einde neemt. 3. Eene fchielyke verzwakking. — De-* ze behoort onder de eigenaartige kenteekenen der Febres Catarrhales. —* Zy openbaart zich reeds, voor dat men de koorts duidelyk waarnemen kan, door eene lustloosheid, en ongemaklykheid, in het uitvoeren def willekeurige bewegingen; — zy neemt D 2 met (y) Befchryving der Epid. Zinkingkoorts varl Haarlem, bl. 41 en 54. Vergel. met crell de Fehri Catarrh. Epid. 17S2; en met foresïus /. c, lib. VI, obf. pag. 150, daar hy eene Febris Cqtarrhalis Epidèmica befchryit? Mud autem omnibus „ fere commune erat, ut fub noctem magis a fflige- rentur'\ (z) förestüs-ƒ. e, obf. lib. IV,pag. 154. Ve-geb met crell /. c. en metzger. uier die Fruhlinp Épidemie, von jahr 178*4  ^4 J- P. MICHELL ANTWOORD met de eerfte aanvallen der koorts toe^ naar mate deze van een kwaden of goeden aart is; — in eene enkelvoudige zinkingkoorts, neemt zy af met de fcheiding der ziekte; — doch in eene gecompliceerde Febris Catarrhalis, neemt zy met eiken aanval der koorts toe, en blyft zeer lang, zelfs na de geneezing, by. — forestus (a) nam eene nauwte, na een lating van vyf oneen, in eene vrouw, welke eene Febris Catarrhalis hadt, waar. — En die zelfde naauwkeurige waarneemer merkte ook reeds op, dat de lyders na de catarrhale epidemie, van 't jaar 1557, doorgedaan te hebben, lang na de geneezing, aan eene hardnekkige verzwakking der maag fukkelden (b). — En het is hier van, dat wy de gefchiktheid tot recidiven der lyders, welke de koorts doorgeftaan hebben, in ons land, zo algemeen, moeten afleiden. 4. Eene verheffing der toevallen tegen den avond. — Deze gaat met de verheffing der koorts gepaard (c). — De (X) Loco. c. obf. lib. iv, pag. 154. (b) Loco c. pag. 150." 00 Epid. Zinkingkoorts te Haarlem, bl. 42.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 45 lyders worden dan onrustiger, pynlyker en benaauwder; — de pyn in het hoofd, in de lenden, en de zinkingpynen, welke zich hier of daar geplaatst hebben, worden dan altyd heviger; —; en de dorst neemt ook toe. 5. De 'zinking pynen. — Deze kan men mede tot de zekerfte kenteekenen, van de Febres Catarrhales, brengen. — Zy laten zich ligt onderfcheiden, door dat zy met eene ligte huivering verfchynen, zich over het geheele deel verfpreiden, van het eene naar het ander deel overgaan, op het aanraken in hevigheid toenemen, en eindelyk, met de teekenen van verkoudheid gepaard gaan (d). 6. Duizeligheid, en eene eigenaartige pyn in het hoofd, met klopping der arteria carotides. — Deze toevallen behoren mede tot de kenteekenen dezer koortfen; — zy hebben van den beginne tot het einde der ziekte, altyd meer of min plaats: — minder in de Febres Catarrhales, die in het voor-, dan die in het najaar heerfchen. — De pyn in 't hoofd, is vooral aanmerklyk D 3 bo- (d) Vergelyk stoll , pag. 89 en volg. in het I. D, van zyne liatio Medenai.  <|6. J. P. MIGHELL ANTWOORD boven de oogen. — Zeer dikwils kla? gen de lyders over een drukkend gevoel, dat achter de oogbol werkt, en dezelve als tracht voor uit te ftoo? ten (c), 7. Een onaangenaam gevoel in de bovenbuik* ingewanden, dat den lyder dikW'ls tot hoesten, doch meermalen tot niezen riocpt. — Het is niet gemaklyk te pelchryven, wat de lyders eigenlyk gevoelen. — De gewaarwording is zeer onaangenaam, fomtyds pynlyk, meermalen benaauwd. — De naauwkeurigfte vergelyking, welke ik (als dit meermalen in my zeiven ondervonden hebbende) geven kan, om den aart van dit kenteeken eenigfints duidelyk te maken, is, met het gevoel, waar over de lyderesfen, in het beginfel van de hyflerie klagen. — In beide gevallen is het gevoel, als van een bal, die in den buik rond zwiert, en geduurig, als het ware, in zyn loop verhinderd, benaauwdheden veroorzaakt. —• ^.lleen verfchillen de zinkingachtige jfoanningen hier in, dat zy aan de car- dia (e) Befchryvlng der Epidem, Zinkingkoorts te Haarlem, blf 38; en Medical, Esfaxs and Inquiries ajdaar aangehaald. ■  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 47 dia (de bovenfte opening der maag) opgehouden, den lyder tot niezen, en fomwylen ook tot hoesten noodzaken. — Daar de hyflerifcbe fpanningen, voornamelyk in de keel, benaauwdheden veroorzaken. — stoll fchynt iets diergelyks waargenomen te hebben (f). 8. Pyn in de lenden. — Een gewoon toeval dezer koortfen; dit dient ook tot onderfcheiding derzelven. — Zy verfpreid zich door de geheel e ruggegraat, doch heeft hare zitplaats, voornamelyk in 't kruis, het achterfte gedeelte" des bekkens. — De klagten der lyders, zyn gemeenlyk van eene gewaarwording, als of de lenden gebroken waren. 9. Kramppynen. — Deze gaan dikwerf voor cie Febres Catarrhales, en verzeilen dezelve meestal in den beginne ; — zy houden zich voornamelyk, in de fpieren van de dyë,,en van den voet, en wel in deszelfs buigers op, in de ballen der voeten, neemt men dezelve ook dikwerf waar (g). D 4 10. (f) R. M. torn. I, pag. 135. Vergel. met creli, /. c. pag. 80. (g) Zie crell /. c. pag. 6.  '4? J, P. MICHELL ANTWOORD 10, Slaaploosheid. — Dit is mede een der eigenaartigfte toevallen, der Febres Catarrhales. — De lyders kunnen in den beginne der ziekte, zo als zy zich uitdrukken, de Jlaap niet vatten: -P- fchoon zy niet zelden door flaaplust overvallen worden (h). Het gebeurt fomwylen dat zy in den flaap raken, dan deze wordt alle oogenblikken, door benaauwde droomen en fchrikken afgebroken; — en zy worden altyd benaauwder en ongeruster wakker. — fokesttjs ondervondt dit in zich zelve (i), en stoll heeft dit gok in zyne zieken waargenomen. 11. De tong, — Deze geeft ons, in deze koortfen, geen zeker kenteeken aan de hand. In den beginne is zy droog, en fomwylen met een flymkorst bedekt. — Naderhand worden die kortten drooger, hardachtig en met fcheuren, welke zich met het afnemen der ziekte affcheiden; — fomtyds is zy als met een vischlym overtogen; — in andere gevallen blyft zy zuiver; — in andere door de fprou\r bedekt, 13, (h) Zie crell /. c, (i) Loco c. pag. ijo,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 49 12. De pols. — Is koortfig, rad, fchielyk, en niet vol, dan met de verheffing der koorts. — In de eerfte dagen is hy meer of min ingetrokken, ïluipachtig, fomwylen als een koord gefpannen. — Met het afnemen der ziekte, wordt hy zacht, langzamer en natuurlyker. 13. üe ontlastingen.'— Deze hebben in de Febres Catarrhales iets eigenaartigs. — Het zweet is van een zuuren ftinkenden reuk. — De pis is in den beginne dun, flrookleurig, daarna wordt zy troubel, fmerig-olyachtig, aan de wanden van het glas vast hechtende, en geeft wel eens een wolkje, en daar op volgend wit flymachtig, doch meest een roodachtig fmerig zetfel. —De buiks-ontlastingen zyn dun en fterk Hinkende. — De fluimen, eerst flymig, wit en dun, daarna worden zy dikker, kleuriger, en ettergelykende. — Het vocht uit de neus, is eerst fcherp en dun, doch wordt van tyd tot tyd etterachtig en geel. 14. De gemoedsgefleldheid. — is eindelyk, in deze koortfen, een kenteeken, waarop een Geneesheer bouwen kan, De moed der lyders ber D 5 zwykt  5 J, P. MICHELL ANTWOORD zwykt reeds in den beginne der ziekte; zy zyn in eene verbeelding van eenen naderenden dood: — en geene redenen ook, kunnen hen van hunne verbeelding afbrengen. — Men befpeurt dit verfchynfel voornamelyk op dien tyd, wanneer de lyders, door eene fchielyke verzwakking, die in de goedaartige zinkingkoorden Hechts fchynbaar is, en met de fcheiding der ziekte afneemt, van de naderende ziekte worden gewaarfchuwd. — Hoe langer dit tydflip duurt, hoe gevaarlyker de koorts, die volgt.— Doch terwyl dit tydflip, in de meeste zinkingkoor tfen, welke men in ons land waarneemt, zelden lang duurt, zo heeft men het onder de kenteekenen der Febres Catarrhales, over het hoofd gezien. — En wyl de Febres Catarrhales tnalignae, waarin dit toeval zich allerduidelykst opdoet, gemeenlyk, met eene rottige ontbinding der vochten, gepaard gaan of eindigen, zo heeft mén het verkeerdelyk, als een eigen kenteeken der rotkoortfen befchouwd. En dit meenen wy genoeg te zyn, tot onderfcheiding der Febres Catarrhales. — Immers kunnen deze ver- fchyn-  OVER DE FEBRES CATARRHALES, 51 fchynfelen, als altyd in een meerderen of minderen graad, aanwezig, met den tyd van het jaar en de voorafgegaane oorzaken, den Geneesheer lichts genoeg geven, om deze ziekte van andere koortfen te onderkennen; voornamelyk, wanneer hy den loop dier koortfen en hare Jymptomata, met deze door ons opgegevene kenteekenen, welke ons de ondervinding aan de hand gegeven heeft, vergelykt, B. W at aangaat den loop dier koortfen. — Zy nemen haar begin met koude huiveringen, welke door hitte worden verwisfeld, met rillingen langs de ruggegraat, eene drooge afmat* tende hoest, ontlasting van een raauw fcherp vocht uit de neus en oogen, en eene groote lustloosheid. — De lyders zweten zeer ligt, op de minfte beweging, dan het zweet wordt dikwerf afgebroken; — klagen ook over loomheid, en fomtyds pyn in de armen en beenen, zy ontftellen zeer ligt van de minfte oorzaak, en by die aandoenelykheid voegt zich eene kleinmoedigheid, welke fomtyds tot fterke melancholie overflaat. — De koude is niet langdurend, of fterk; — zy wordt door  J2 J. P. MICHELL ANTWOORD door eene warmte vervangen, die in den beginne minder fterk, naderhand door het gevoel van een fcherpe brandende hitte, den lyder, zo wel als den omftander, die de hand op de huid des zieken legt, ongemaklyk wordt. —■ Die warmte vermeerdert tegen den avond, duurt den geheelen nacht door, en wordt in den verderen loop der koorts, met een zweet (dat door deszelfs byzonderen zuurachtigen reuk, door de ondervinding, een der minst bedrieglyke kenteekenen uitmaakt), tegen den morgen verminderd, terwyl zy zich tegen den avond, weder met vernieuwde aanvallen verheft. — Het begin der koorts, is met eene matheid, en vermindering der verftandelyke vermoogens, en fomtyds met eene onverfchilligheid, verzeld; de flaap is afgebroken, en meer afmattende dan verkwikkende, fchoon de lyders dikwerf zeer flaperig zyn. — De hoest is dan droog, afmattende, en door de pynen op de borst afgebroken ; dikwerf klagen de lyders over geen dorst, voornamelyk wanneer de tong met een flymachtige korst bedekt is; de trek om voedfels te gebruiken  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 53 ken, is geheel weg, de keel is brandig, raauw, en zy voelen in het flikken dikwerf eene ongemaklykheid. — De pis is in den beginne rood, brandig, en fomtyds min of meer troubel, zy, verwt het glas met eene flymige korst, die melkachtig en van eene roodachtige kleur is. In het hevigfte der ziekte, wanneer de koorts geduurende vier of zeven dagen geklommen is, vermeerderen alle de genoemde toevallen, de dorst wordt heviger, de hoest drooger en benaauwder, daar komen fpanningen op de borst, en pynelyke aandoeningen in het ademhalen by, de hitte is brandende en fcherp, de flagaderen kloppen hevig, voornamelyk aan den hals, de pyn in het hoofd vermeerdert met de verheffinge der koorts, de kortten op de tong worden drooger, zwarter en harder, de pis wordt meer troubel, de lyders ontlasten vele dunne, raauwe, fcherpe en Hinkende ftoffen, zy zyn geheel flapeloos, en de toevallen worden na hunne onrustige fluimeringen, erger, de vermoogens worden als »t ware opgewakkerd, zy bevatten zeer fchielyk, doch zyn te  $4 J- p. MicHELL Antwoord gelyk angflig, woelende, driftig en ongemaklyk. — Niet zelden komen 'er dan benaauwdhedert by, fpanningen, kramptrekkingen, trillingen der trekkers, ftuptrekkingen, yling, omyill ge afloop van foeces en ara; en dit is het gevaarlykfle tydflip dezer ziek^ te, waarin de natuur fomtyds, door gebrek aan krachten, bezwykt, —• Meestal egter, worden deze toevallen op den elfden, doch fomwylen op den veertienden dag, door eene bloeding uit de neus, uitracheling van fluimen, door een heilzaam zweet, of door verligtende afgangen, uitflag, (examhemata) en een zetfel in de pis verminderd. Dit is het derde tydperk dier koortfen, of liever dat der fcheiding. — In dit tydflip begint de koorts aftenemen, de verheffingen zyn zo zwaar niet, en de lyders genieten, in de nanacht, fomwylen eene verkwikkende flaap; — ja dikwerf bly ven zy, in dit Jladium dier koortfen, flapende, en zyn min of meer ongevoelig, zo dat men Ze, om harebenoodigdheden tcgebruiken, moet wakker maken; — waar op zy eenige oogenblikken daar na, weder-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 55 derom in hunnen flaap vallen, — Dit toeval is in dit tydperk niet gevaarlyk; — neen, maar toont aan, dat de natuur aan de fcheiding der ziekte fterk werkende is. — Immers op 7den 11 den of i4den, zelden op den 2iften dag, begint de hoest losfer, de fpanningen en benaauwdheden minder te worden; de ontlasting van dikke gebondene, geele fluimen, en van eene diergelyke ftof door de neus vermeerdert, de huid wordt zachter, vochtiger, de brandende hitte wordt in eene verligtende warmte veranderd, de pis krygt een rooskleurig zetfel, en niet zeldfaam wordt 'er eene gebondene, taai je enlymachtigeftof, door den buik ontlast, de tong wordt vochtig, de korften fcheiden zich van dezelve af, de ademhaling wordt gemaklyker, en natuurlyker, het zweet ruikt fterk en is verligtende, de trek tot voedfel vermeerdert, en de lyders krygen, fchoon langfaam, hunne vorige gezondheid en krachten weder (k). Dit (k) Zie vogel Praeh Academ. ex editione tissoti §. 309. Be'fthrjvmg der Haarkmfehe Z'mkingkwtsi Cll forestus /. /. C. C,  56 J. P. MICHELL ANTWOORD Dit is de gewone loop der Febres Catarrhales, wanneer zy in gezonde geitellen vallen. — Immers in teedere en weekere conflitutien, worden zy meestal met andere ziekten gecompliceerd, en dan zyn de toevallen zwarer en gevaarlyker, naar evenredigheid der verfchillende conftitutien der lighamen, en der verfchillende complieatien van ziekten. — Doch hier van nader. — Laat ons nu eerst, de ons, door het Genootfchap, voorgefchrevene leiddraad volgende, tot de befchouwing van eene eenvoudige zinkingkoorts overgaan. C. Symptomata. Buiten de geduurige en noodzakelyke toevallen, welke wy onder de kenteekenen dezer ziekte hebben gebragt, zo doen zich verfcheidene toevallen, in den loop der Febres Catarrhales, op, welke den Ceneesheer, van den ftaat der ziekte niet alleen, eenig denkbeeld geeven kunnen, maar fomwylen ook eene wezenlyke verandering in de geneeswyze te weeg brengen; zy verdienen dus eene naauwkeurige befchouwing. — Onder die gene dan, welke meestal met de Fe-  OVER DE FEBRES CATARRHALES; Febres Catarrhales gepaard gaan, en welke de meeste aanmerking verdienen, tellen wy, I. Eene ongemaklykheid in het flikken. — Deze hangt af van de fcherpe ftoffe, welke zich op de keel plaatst. — Somwylen is zy met eene zwelling der amandelen gepaard. — De lyders ondervinden meer fmert in het doorflikken van hun eigen fpeekfel, dan van zuure, prikkelende gorgeldranken. — Niet zelden is 'er eene fcherpe prikkelende flym, welke hen tot flikken noodzaakt. II. Pyn in de keel. — Deze houdt zich dikwerf niet alleen in den flokdarm, maar ook in de lugtpyp op, alwaar de lyders dan, over een droogheid en hitte, welke hun het fpreken. lastig maakt, klagen. — De keel vertoont dikwerf niets onnatuurlyks; fomtyds is het zachte verhemelte en de lel verflapt, en met een flymige korst bedekt. III. Heeschheid. — Dit toeval is in de meeste Febres Catarrhales aanwezig j — het wordt veroorzaakt door de uitzetting van het vlies, het welk de luchtpyp en deszelfs kraakbeenig hoofd be- " E kleedt^  '5& J. P. MICHELL ANTWOORD kleedt, dewyl de fchelheid van 't geluid, door die onnatuurlyke uitzetting, gebroken wordt. IV. Eene opzetting der half klieren, — welke dikwerf met eene flerkere affcheiding van het fpeekfel, met flank en opzwelling van het tandvleesch, gepaard is, zo dat een Geneesheer, de ziekte niet kennende, ligtelyk m het denkbeeld zou kunnen gebragt worden, dat de lyder kwik gebruikt hadt. In Rhynland is dit t en eigenaartig toeval der Febres Catarrhales— en men noemt het de botziekte. V. Eene onwillige tranenvloed. —> Wanneer de catarrhale floffe nog fcherp is, zo prikkelt zy voornamelyk op de oogen; de natuur tracht die floffe te verdunnen, door eene meerdere affcheiding van een vocht, het welk tot befcherming van dit teeder werktuig gefchikt, en onder den naam van tranen bekend is. De fcherpte van dit vocht veroorzaakt den lyder niet zelden ontvellingen van de huid, welke het aanraakt. VI. Eene droogheid en Jlymachtigheid van de to-g en mond. — In het begirt der ziekte, is de tong drooger dan na-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 59 natuurlyk, naderhand wordt zy flymachtig en met een korst bedekt. — 'Zy zwelt dikwerf in den mond op; — de finaak is houtachtig en flymig, fomwylen ook bitter. VII. Sprouw; is geen zeldfaam toeval in de Febres Catarrhales. a. ypey, een Geneesheer, welke om zyne kun* dig- en naauwkeurigheid, op de achting van alle onze landgenoten, een gerechte aanlpraak heeft, teekende aan in zyn bericht over de ziekten van Franeker, aan de Geneeskundige Correspondentie Sociëteit medegedeeld, dat het zeldfaam was, in deze tyden een pleuris te zien, by welke zich geen apthae voegden. — De hik is fomtyds een voorlooper, en ook wel een gezellin van dit toeval. VIII. Plaatslyke pynen op de borst, de maag, of op eenige andere ingewanden van den buik. — Deze zyn allergemeenzaamst in de Febres Catarrhales van ons land. — Zy plaatfen zich op alle gevoelige deelen, meest echter op de borst- of buiksingewanden, als welke van een fpongieus maakfel zyn, en veele bloed- en watervaten hebben. — in de keel maken zy angina; op de £> 3 borst  6o j: P. MlCHJELL ANTWOORD' borst feripneumonia, pleuritis, en de daar uit faamgeftelde ziekten. — In de buiksingewanden vallende, krygen zy e:n verschillenden naam, naar het deel waarop de catarrhale ftof zich plaatst. Zy hebben dit onder eikanderen gemeen, dat zy de lyders beletten te kunnen doorhoesten, dat zy zich met de koorts verheffen, en dat zy dikwerf van het eene deel naar het andere overgaan (1). IX. olging en braaklust, zyn ook gemeenzame toevallen in deze koortïèn. — De zenuwen der maag, ftokdarm enz., worden door de naar de ingewanden gedrevene catarrhale ftoffe, tot ontlasting aangezet, en dit is het, welk deze toevallen by den lyder te weeg brengt. — Zy zyn meer afmattende dan voordeelig, dewyl de floffe in de rokken dier ingewanden zich ophoudende, door deze ydele pogingen niet geloosd kan worden. X. benaauwdheden \ welke zich, meestal met de verheffingen der koorts opdoen, hare zitplaats in de buiksingewanden hebben, en van der* zeiver gevoeligheid en de prikkeling der ca* (1) Vergel. stoll , /. c. pag. 2.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 6l Catarrhale ftoffen, meest afhangen. — Waar door het bloed dan eens in het hoofd, of in de borst, en dan eens in den buik wordtopgehoopt, en de circulatie der vochten geduurig afwykingen ondergaat. — Niet zelden echter zyn zy de voorboden der fprouw. XI. Dorst. — Deze is in het begin niet hevig, dan zy neemt met de voortgang der ziekte toe. — In het hevigfte der koorts is zy onleschbaar, voornamelyk, wanneer de fprouw op handen is. — Dan blyft de mond, fchoon onder eene geduurige bevochtiging, geheel droog, en het vocht, het welk de lyders by groote hoeveelheden inzwelgen, verflaat in geenen deele hunnen dorst. XII. Doofheid doet zich niet zelden in het einde der ziekte op, en is meestal een teeken van een gelukkig uiteinde; — zy verdwynt langzamerhand met de herftelling des lyders. XIII. Ontlastingen van bloed gaan niet zelden met deze koortfen gepaard. -—• By fommigen neemt men eene neusbloeding waar; by anderen eene bloedfpuwing; ook wel eene bloedbraking} meermalen bloedige buiksontlas1- E 3 tang;  02 J. p; MICHËLL ANTWOORD ting; en by de vrouwen veelal eene fterke vloed uit de uterjis. — De fluimen ^ zyn dikwerf bloedig; —- eens heb ik in eene Fibris Catart"balts, eene bloedloozing door de waterwegen waargenomen: — eene ophooping van bloed naar de ingewanden, en eene verdunning der vochten , door de catarrhale fcherpte, met eene flapheid der vezelen, veroorzaaken deze toevallen. XIV. De waterloozing is dikwerf belet door de fpanningen, die, op de blaas, door de catarrhale ftoffen veroorzaakt worden. — Stranguria is een gemeenzaam Jymptoma van deze koortfen ; — lfcburia vera heb ik ook meer dan eens van deze oorzaak waargenomen; — en niet zelden brengen zy een catarrbus vejïcae voort. — De Heer michell heeft dit, onder anderen, ook waargenomen. XV. Eene roosacbtigbeid, als gierstpurper- of foortgelyke uitjlag op de huid. — Dit toeval is zeer gemeenzaam in onze koortfen. — Deze uitflag is fomwylen algemeen, meermalen plaatslyk; meestal verzeld met eene onverdraaglyke jeukte. — De na* tuur  over de febres catarrhales. 6$ tuur ontdoet zich fomwylen, door dit middel, van fcherpe ftoffen. — Meestal echter is deze fcheiding onvolmaakt. XVI. Roeumatkque pynen, welke zich door de geledingen verfpreiden, en van het eene deel naar het andere overgaan, zyn ook onder de gemeenzame toevallen der gemelde koortfen te tellen. — Zy fchynen hare zitplaats in de watervaten te hebben, en zyn, in haren loop, best met het gevoel van eenen electricquen fchok te vergelyken. XVII. Trillingen der trekken, en (luipachtige bewegingen, worden in deze ziekte, ook niet zelden, waargenomen. — Zy hangen af van de ge voeligheid der deelen, van de prikkeling der fcherpe ftof, en van eene aandoening van net geheele zenuwgeftel. — Zy zyn minder gevaarlyk, dan in andere koortfen. XVIII. IVormen worden, in de zinkingkoortfen van ons land, zeer gemeenzaam van onder en boven geloosd; zo dat deze ook eene plaats, onder de toevallen verdienen. — Men Jtan hier over van den bosch, die over E 4 dit  I 64 J. P. MICHELL ANTWOORD dit onderwerp zo goed is, als veele anderen, met goed gevolg naflaan (m). XiX. Eindelyk behoort tot deze lyst, eene eigenaartige gevoeligheid der bad, welke men gemeenlyk, met den naam van koudelykbeid, beftempeld. — Deze heeft voor en na de ziekte plaats. — Zy maakt den lyder zeer aandoenlyk voor alle oorzaken, welke de uitwaasfeming kunnen beletten. — Immers men neemt in die lyders, van de minfte oorzaak, eene fpanning en ftuipachtige beweging der huid waar, welke met eene onaangename aandoening, in de ruggegraat, gepaard gaat; deze is onder den naam van kippevel bekend. En deze zyn de toevallen, welke deze koortfen gemeenlyk verzeilen; — De kenteekenen hebben wy te voren opgegeven, en haren loop hebben wy, zo natuurlyk als ons mogelyk was, afgefchetst. — Wy kennen dus eene eenvoudige zinkingkoorts. — Dan het is, in deze eenvoudigheid, Zeer zeldfaam, de Febres Catarrhales aan te treffen. — Zy maken zekerlyk het Cm) Epidemiae vermino/ke hifioria.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 6j het grootfte gedeelte onzer land- onzer volkziekten uit. — Pan eens onder den naam van Ontftekmg; dan van Gal Zenuw- of Rotziekten; dan weer, onder het masker van eenen verderflyken loop, maken zy dikwerf, en vooral in het voor- en najaar, eene aanmerkelyke flachting, onder Nederlands inwooneren. En, fchoon het eene bewezene waarheid is, dat haar verfchillende aart, voornamelyk van de verfchillende epidemie, luchtsgefteldheid, faifoenen, levenswyze, en onderwerpen afhangt; zo zal men echter niet kunnen ontkennen, dat men hier voornamelyk het oog moet houden, op de verfcheidene complieatien, welke deze koortfen in ons land ondergaan. — Deze immers zyn het, dewelke dezelve geheel van aart veranderen, en zo een aanmerkelyk verfchil der geneezingswyze in deze of gene epidemie uitmaken. — Wy gaan dus met het Genootfchap over, tot de befchouwing van de gewone complieatien der Febres Catarrhales. D. Complieatien. — De Febres Catarrhales , welker loop en Jymptomata wy zo kort en duidelyk ons mogelyk E 5 was,  66 J. P. MICHELL ANTWOORD was, hebben voorgefteld, worden zeer zeldfaam eenvoudig, vooral wanneer zy epidemisch heerfchen, waargenomen ; neen, maar zy ci.mplkeei en zich in verfchillende onderwerpen, met het galachtige, roosachtige, flymachtige, enz. naar mate de gefteldheid des lyders en het faifoen, deze of gene complicatie begunftigen. Deze complieatien zyn het, welke de Febres Catarrhales, in ons land, onder zo eene verfchillende gedaante, na de verfchillende jaargetyden, onderwerpen, levenswyze, en gefteldheid der lyders, doen heerfchen. — Deze zyn het, welke ons eene en dezelfde zinkingkoorts, nu onder de gedaante van eene galkoorts, dan van eene rot-zenuw- of flymkoorts, en dan weder onder die van eene ontfteking of rooskoorts vertoonen. — Deze verfchillende complieatien maken ook een aanmerkelyk verfchil, in de behandeling der Febres Catarrhales; deze misleiden dikwerf het oordcel van den min naauwkeurigen en onoplettenden Artz: — en deze zyn het dus, welke by uitftek onze aandacht verdienen. Dan, voor dat wy tot het eigenlyk on-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 6*7 onderzoek dier complieatien, van de Febres Catarrhales, overgaan; zo is het fioodzakelyk, tot nadere opheldering van ons onderwerp, iets omtrent den aart en de oorzaken der Febres Catarrhales, in ons land, in het algemeen aan te merken. De kenteekenen, loop en fymptomata, der gemelde koortfen, hebben ons doen zien, dat hun den naam van catarrhaal of zinkingachtig, met recht toekwam. — Immers kan men uit dezelve, de aanwezigheid van een fcherp weivocht ligt opmaken; men kan het verband, het welk tusfehen dit vocht, en de flym of fnotkliertjes (folliculi mucoji) plaats heeft, niet onduidelyk daar uit afnemen; en dus ook veilig, immers dit zyn de onderfcheidings teekenen van eene zinkingftoffe, tot den zinkmgachtigen aart onzer koortfen, belluiten. hippocrates bragt alle pynlyke ophoopingen van wei-water- of flymvochten, welke in een korten tyd afliepen, onder den naam van Pok, of Pcs?; dezen noemden de latere fchryyers FVj^ot«. fc* galenus, een liefheb-  68 J. P. MICHELL ANTWOORD hebb er van onderfcheidingen en verdeelingen , noemde flegs de zinkingen, welke op de borst vielen, catarrhi; die zich op de geledingen plaatften, doopte hy met den naam van rheumata; en hier van de rheumatismus. — Naderhand heeft men nog veel meer verdeelingen en onderdeelingen gemaakt, naar de verfchillende plaatfen, alwaar die catarrhale of rheumatique ftof viel, bereid, en geloosd wierd. — Dus heeft men b. v.gravedo, eene verkoudheid in het hoofd; en de uitloozing der ftoffe door de neus, coryza genoemd. — Hier van de branchus, ronchus, pneumo- catarrhus, entero-catarrbus, en zo veele andere foorten meer, waar van de optelling meer lastig, dan nuttig zyn zoude. —- Genoeg zo wy weten, wat de ouden door hunne V9g, F^evy-xra, catarrhi, jluxiones, en wy door onze zinkingen verflaan. — Zonder ons dus met eenige onderfcheidingen óf onderdeelingen, van galenus of zyne volgers, te willen ophouden; zo zullen wy flegts de Febres Catarrhales, uit het tevoren opgegevene, bepalen, als u Koorts*]  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 6> „ Koortsbewegingen uit de fcherpe weU » vochten, door de tegennatuurlyke toe* „ fluiting der uitwaasfemende huidvaten, in het ligbaam te rug gevoerd, oor„ fpronklyk; waar door de natuur die „fcherpe ftoffen, naar de flymkliertjes „ tracht te voeren, te bereiden, te ont* „ lasten"» Wanneer men deze* bepaling, de welke' den aart der Febres Catarrhales, zo kort en duidelyk als mogelyk omfchryft, met eenige aandacht overdenkt, zo zal men overtuigd worden; 1. Dat het wezen der Febres Catarrhales, zo oud is als de mensch zelve; en dat men dus zeer dwalen zoude, wanneer men de zinkingkoortfen, voor eene nieuwe ziekte van onzen tyd, boekte. — Immers de oorzaken, welke de uitwaasfeming beletten konden, zyn ten allen tyde en op alle plaatlen aanwezig geweest. — De gevoeligheid der huid moest, door deze oorzaken , Ituipachtig aangedaan worden. — En de natuur moest alle krachten infpannen, om de fcherpe {toffe, in de gefchikte ontlastbuizen te bereiden , en uit dezelve te ontlasten.  7° I. P. MICHELL ANTWOORD ten. — Zie daar dus een Febris Catar* rhalis, 2. Dat de aanmerkelyke vermeerdering dier koortfen in ons land, niet afhangt, van de vermeerdering dier toevallige oorzaken, als welke altyd., vooral in een laag, waterachtig e'h moerasfig land plaats gehad hebben: neen, maar dat zy te wyten is, aan de verzwakte gefteldheid, de te grootegevoeligheid der lighamen, welke met het misbruik der verflappende waterdranken , met het fterke broeijen enz., algemeen in ons land geworden is, en de vermeerdering der zenuwziekten, te gelyk met die der Febres Catarrhales, veroorzaakt heeft. 3. Dat deze verzwakte gefteldheid, deze te groot e gevoeligheid der lichamen, de gedaante der gemelde koortfen aanmerkelvk hebben veranderd. — De fchielyke verzwakking, de aanmerkelyke bloedontlastingen, benaaudheden en fchielyke verplaatfingen der fcherpe ftoffe, alle toevallen, welke van de groote gevoeligheid der lyders afhangen, getuigen dit onwederfprekelyk, en toonen ons te gelyk de noodjsakelykheid aan, om een aandachtig  OVER DE EEBRES CATARRHALE^. f| tig oog te flaan, op deze veranderde Jorrn, als welke eene groote verandering, in de geneezing te weeg brengt. — De loop immers, van een Febris Catarrhalis, is, in een g«zond fterk mensch, zeer eenvoudig: de pogingen der natuur, zyn genoegfaam om de ziekte ten einde te brengen. — Een Geneesheer kan, in de meeste gevallen, door de natuur, als aanfchouwer, de ziekte zien geneezen. — Daar hy fomtyds genoodzaakt is, het geweld van hare pogingen tegen te gaan. —- Dan, die koortfen, welke wy in onze dagen zo algemeen zien, zyn van een anderen aart. — De natuur zou, wierd zy niet onderfteund, door de ziekte fpöedig worden te onder gebragt. 4. Dat, daar de verflappende dranken, het fterk broeijen enz., aanleiding gegeven hebben, tot de te groote gevoeligheid der lighamen, en de daar uit voortvloeijende vermeerdering der Febres Catarrhales, daar dc gevoeligheid der huid, in onze landgenoten zo algemeen plaats heeft, all& epidemijche ziekten, noodzakelyk een naauw verband, en fier ken invloed op da Febres Catarrhales hebben moeten. — En  73 J. P. MICHELL ANTWOORD En dat hier van de verfchillende wyzingen (modificeren) der Febres Catarrhales, voornamelyk, afhangen. — Hier van daan heerscht b. v., de dyfe:teria catarrhalis, in deze plaats; daar men in gene eene Febris Catarrhalis biliofa, putrida, of rurvea, waarneemt. 5. Dat voorts de verfchillende wyZingen dier koortfen, veelal cok afban* gen, van de min of meer verzwakte gefteldheid, van het een of ander deel des lyders. — celsus merkte reeds in zyn tyd op, qunque fuam partem imbecïllarn habet. — En deze waarneming is door de ondervinding der beroemdfte Artzen, geftaafd. 1— Wy zagen in het jaar 1782, de catarrhale itoffe zich vry algemeen plaatfen, op de cardia. — De reden: — dat deze door de verflappende waterdranken, door de gemoedsaandoeningen , en door welk aantal oorzaken meer, in 't algemeen, het zwaklte deel (pars imbecilld) geworden was. — Die zwakkere longen hebben, krygen van de catarrhale ftoffen meest altyd het zydewee, of plaatslyke pynen op de long 5 — of de ïtof wordt met eene andere verè'enigd, en gebragt, daar deze na toe gaat. —  ÓVER DE FEBRES CATARRHALES. 1% Zy maakt dus met de rheumaticque en jicht-ftoffe, (immers zo deze van aart met de catarrhale veffchillen) in dezen een rheumatismus en gene een arthritis. — Of zy volgt eene oorzaak, een dryfveer, welke haar elders naar toe voert. — Dus neemt men een purperkoorts waar, van het misbruik der; zweetdryvende middelen. — De HAEK is onze getuige. — Eindelyk hangt: ook deze verfchillende plaatfing der" ftoffe, van den aart der epidemie, af. — Men vindt heerfchende ziekten, waarin men altyd een purper uitflag ziet verfchynen, zonder dat men eenige misflag, inde geneezingswyze begaan heeft (n). 6. Dat dezelfde catarrhale fïof, ver* fchillende ziekten voortbrengt, naar dat ftys, of dit, of een ander deel aangrypt, naar mate dit verfchillende. werkingen, in de dierlyke huishouding oefent, min of meer gevoelig , en eindelyk tot levensbeweging of dierlyke werkingen, geF fcbikt (n) Men kan over dit onderwerp rnct zeer veel vrucht r'aadpiegêii; reil de Polycholia, Halae 1783. Sarcone uber die Epidemifche Kranhheitcn ron Napels ; stoll ratio medendj, in zyn drie declen, doch voornamelyk in het tweede Huk: medicus Beabach* t»;igcn, enz,  '74 J. MICHELL ANTWOORD fcbikt is. Eene roosachtige uitflag op de huid, is van dezelfde catarrhale ftof oorfpronglyk, dewelke in de hersfenen beroerte, vallende ziekte, de heilige Vitus dans, en welk aantal, ftuipachtige bewegingen meer, veroorzaakt. — Dezelfde fcherpte maakt in de maag cardialgia, in de darmen co* licq, loop en persloop zelve, die in de nieren eene belette pisloozing, in de ftrot eene hoest, en in de keel eene angina te weeg brengt. — Dus ziet men, dat deze koortfen min of meer gevaarlyk, van korter of langer cuur, gemaklyker, of ongemaklyker, voor de geneezing, worden, naar mate zy door de verfchillende plaatfing der ftoffe, door haar grootere of kleinere hoeveelheid, beweeglykheid, door de edelheid van dit of gene deel, door den verfchillenden aart der epidemie , der verfchillende onderwerpen enz., gewyzigd zyn. 7. Dat de foorten der Febres Ca* tarrhalet aanmerklyk verfchillen, naar de complieatien welke zy ondergaan. —Immers fchoon de aart der catarrhale ftof, in alle wyzingen (modifcatien) van een eenvoudige zinkingkoorts, de-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 75 dezelfde blyft; fchoon het den fchranderen Artz genoegfaam is, dezelve uit hare eigene kenteekenen, in alle deze verfchillende wyzingen te onderkennen, om in de geneezing gelukkig te flagen; "Quod tnagnae ut Uit at is in ar„ te compendium", welke juiste beknoptheid, volgens gaübiüs (o), in de kunst van een onbegrypelyk nut is; zo is het echter zeker, dat de aart dier koortfen, door de complieatien, aanmerk elyke veranderingen ondergaat, en dat de aanwyzing der geneezing, in deze of gene complieatien, hemelschbreedte Verfchillen. En uit deze korte befchouwingen blykt het zonneklaar, waarom het Genootfchap, voornamelyk op dit ftuk, de aandacht des onderzoekers van dit vraagft.uk, heeft trachten te Vestigen. — Het ontftekingachtige, het roosachtige, de flym en gal zyn het voornamelyk, welke wy in 't oog houden moeten, immers deze zyn de gewone complieatien der Febres Catarrhales, welke wy in ons land waarnemen. Fa «De (o) Inftit. Pathol. §. 63.  j6 J. P. MICHELL ANTWOORD a De eerde complicatie dezer ko orffen, is met het ontftekingachtige: (Febris Catarrhalis Pblogtstica) (p). De oorzaken, welke aanleiding geven tot deze famenftelling, zyn voornamelyk verkonding, die op verhitting volgt, een fterke en gevoelige gefteldheid des lyders, eene buitengewone volbloedigheid, afhangende, van de opftopping der natuurlyke, of van verzuim der kunflige gewone bloedsontlastingen; eene lang aanhoudende fterke koude noordewind, voornamelyk in den winter. — Men neemt dezelve meermalen waar, in lieden die zich aan fterke vuuren , en koud drinken bloot flellcn, die door haar zwaar voedfel en fterke bewegi: g, een harde fterke fpiervezel verkregen hebben; als in brouwers, fuikerbakkers, loodgieters, glasblazers, lmids en foort* gelyke ambachtslieden; — en nog meestal in buitenlanders, wier lighamen, Cp) RiirrvTE, tissot Avis au Pcuplc, ch. 7.%. 123. Febris Catarrhalis benigna Germanorum, voüelii, elleri , /Morin qv.e. —•- Peripneumonia catarrhalis , hüxhami, tem. II, pag. 189. sauvagesi, torn. II, pag. 500; et pelle, pag. 140—141, Syretologia.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 7/ men, door de diè'et, in ons land in gebruik, niet verzwakt zyn. De teekenen dezer complieatien, beftaan voornamelyk in het hevig aanhouden der koorts, welke byna zonder vermindering der toevallen, aanhoudt. — In de hardheid en volheid der pols; — de dikte van het afgetapte bloed, dat byna van wei beroofd is, en de taaiheid en ela(lk' (s) Febris pit wit o fa sarconii , glassii et huxha* Jij; Nervofa, >vV/.'selle3 pag. 254,  82 J. P. MICHELL ANTWOORD omtrent dit foort van koortfen zyn medegedeeld, toonen ons haar waren aart, te gelyk met de menigvuldigheid, waar mede zy in ons land heerfchen , aan. — In de lente, doch meest in den herfst en den winter, worden onze Febres Catarrhales, met het flymachtige gecompliceerd', — en dan doen zy zich veelal op, onder de fedaante van Üym-wurm- en zenuwoortfen, en ook al niet zelden onder die van persloop (t). $ Met het galachtige, worden ook de Febres Catarrhales zeer dikwils verëenigd, {Febris Catarrhalis biliofd) (u). —- Galachtige gefteldheden zyn 'er meest aan blootgefteld; — de herfst is de meest gunftigfte tyd, wanneer zy grasfeeren. — De teekenen zyn eene hittereen bedorve fmaak, vuile, geelachtige, bruinachtige tong, verlore eetlust, fterke dorst, beeving der bovenlip en der kaak, fchielyke ver- zwak- (t) Vid. van den bosch , Haarlemfche Maatfch. XVIlIde deel, Epid. Verrninofa\ en vergel. stoll, part. III, Rat. Med. pag. 247 et feqq. selle Pyret. pag.-249. (u) Polycholiae altera fpecies, rfilii. — Febris Rheumatica biliofa, stollii. — Pleuritis biliosa roRESTi, sauvagksi, JUorumque.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 83 zwakking, geele kleur der lyders, urina jumentorum, Hinkende adem, mislykheid, braking, benaauwdheid, onrustigheid, duizeling, beneveling der oogen , winden , opfpanninge, {tinkende en fcherpe afgangen, fterke pyn in het hoofd, en een vuil ftinkend zweet (v). Deze nu zyn de gewone complieatien der Febres Catarrhales, welke in ons land grasfeeren. — Zy vereenigen zich, met eene of meer van deze gefteldheden; — men treft immers zelden eene enkelvoudige zinkingkoorts aan. — De belette uitwaasfeming binnen het lighaam gebragt, met de vochten rond gevoerd, wordt meestal door de natuur naar deze of gene plaats gebragt, waarin zy zich ten minlten, van een gedeelte der fcherpe flof ontlast; — deze prikkelt de vaste deelen, en veroorzaakt eene meerdere beweging in het vaatgeftel (fyftema vasculofum). dewelke van eenen ftuipachtigen aart, onder de-"gedaante van een koorts, zich voordoet; die van de zinkingftoffe, waar door zy ver- (v) Zie stoll, r. m. pag. 11. selle, loco c. pag. 196,  84 J. P. MICHELL ANTWOORD veroorzaakt is, haren naam met recht ontleent. — Zy is het werktuig der natuur, waar door deze de vochten van hare fcherpte tracht te zuiveren, de reeds geplaatfte ziekte-ftof te bereiden, en uit het lighaam te brengen. De verfchillende toevallen 4us, welke deze koorts in het lighaam des lyders veroorzaakt, hangen van deszelfs gefteldheid, en van de omftandigheden welke by den lyder plaats hebben, voornamelyk af, — Zyn b. v., de eerfte wegen, door misbruiken in de levensregel, aangedaan; is 'er reeds een Hof voor handen, welke de natuur tracht uit te werpen, zy wordt door de zinkingftof, die gedeeltelyk door de koorts in de ingewanden ontlast wordt, fcherper; prikkelt de gevoelige deelen, veroorzaakt fomwylen ware, doch meermalen roosachtige ontfteking, en dus wordt eene, eerst eenvoudige Febris Catarrlmlis, met het ontfteking- roos-flym- of galachtige, en fomtyds met alle deze ongefteldheden, gecompliceerd. — Wanneer men nu het famengevoel der maag, met het gantfche lighaam in aanmerking neemt; wanneer men voorts nagaat dat,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 85 dat, onder gezonde menfchen, (in eenen ruimen zin genomen) weinigen zyn, welke op eene volkome gezondheid, van hare verteerings-werktuigen, roemen kunnen; zo kan ook niemand ontveinzen, dat de fcherpe ftoffen in de eerfte wegen, by het ontftaan van Febres Catarrhales, in de wanorde, waarin de natuur geraakt, deel nemen, en dezelve noodzakelyk vermeerderen moeten. — Dan, is deze waarneming ontegenfpreeklyk, wordt zy van eenen stoll, zo klaar als den dag, in het oog van een geletterd Geneesheer , opgehelderd; zo is het ook gemaklyk, de gewone complieatien der Febres Catarrhales van ons land, in de verfchillende faizoenen, en naar de verfchillende gefteldheden der lyders, met het ontfteking- roos-flym- of galachtige gecompliceerd, in haar waren aart voorteftellen, en derzelver veilige en fchielyke geneezing, het algemeen onder het oog te brengen. Dewyl dan het oogmerk van dit Genootfchap daarin beftaat, om de kennis der ziekten van ons land algemeen te maken, en daar door middelen9aan de hand te geven, aan een ieder, die 1 "• do  85 J. P. MlCïtELL ANTWOORD de geneeskunst oefent, om de Febrei Catarrhales, in haar verfchillende foorten en complieatien, veilig en gelukkig te leeren geneezert, zo zullen wy, zo kort doenlyk, den aart onzer voor- en najaarskoortfen befchouwen, den aart hunner verfchillende complieatien onderzoeken; om daarna, eene, op de reden en ondervinding (leunende, geneeswyze, voor te kunnen fchryven. I. Wat aangaat de voor jaar s ziekten. — Deze zyn meestal zinkingkoortsen, welke met het flym- en roosachtige gecompliceerd zyn. — Hyeme pituita in homine augetur zegt hippocrates (w), at vere adhuc quidém viget, fed famuis increscit. "De na„ tuurlyke flym, wórdt in den winter „ by den mensch Opgehoopt, in de „ lente is zy wel voor handen, doch „ dan wakkert de beweging van het „ bloed weder op". — De warme vertrekken, waarin wy ons in den winter opgehouden hebben, het ftoken van vuur, kaggels, en het gebruik der ftoven, begint minder te worden; het aardryk door de zonneftralen gekoes• terd, (w) De Natura Hominis edit. FOësn, feci. III. pag. 6.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 87 terd, opent zich, en begint uit te waasfemen; de mensen ftelt, met minder kleederen gedekt, zich bloot, aan den dampkring, welke het lighaam byna ontwend is; en dus moet de vochtigheid der grond, de koelte der avond- en nachtftonden, noodzaaklyk op de huid, welke door het aanhoudend broeijen verflapt, en gevoelig geworden is, onaangename aandoeningen veroorzaken, de uitwaasfeming beletten, en oorfprong geven tot eene zinkingkoorts. — Deze wordt dan, door de gevoeligheid van den lyder, zyne gefchiktheid tot meerdere beweging der vochten (x), de voorhanden zynde flym- en weivochten, met het flym- en roosachtige gecompliceerd, naar de verfchillende conftitutien, continua remütens of tntermittens. — De meeste zyn intermitteerende (afgaande) koortfen, doch deze worden dikwerf met eikanderen zodanig gecompliceerd, dat zy, als het ware , in elkander loopen, en onder de gedaante van continuae, aan minder kundigen, zich opdoen. — Men on- der-i (Jt) wppocrates /, c; en reil. de Polycholia*  88 tt P. MIGHELL ANTWOORD derfcheid dezelve echter vry gemaklyk, door hare verheffingen, welke' meermalen op een dag, en op eene onbepaalden tyd voorvallen; door het zweet, dat de lyders verligt, en dat, door eene verheffing van koorts, niet Zelden plotslyk wordt afgebroken, door de meer of mindere hevigheid der koorts, om den anderen, of meer zeldfamer, om den derden dag, en door de urin, welke een feaimentum lateritium heeft. Haar kenteekenen zyn die der gewone zinkingkoortfen, met die der roos- en flymachtige complieatien vereenigd. — iJe lyders hebben veelal walging, zonder dat zy aan het braken komen kunnen; vliegende pynen, welke, nu en oan , zich op de borst en buik, in het celachtig weefiel, fpieren of ingewanden vastzetten, en de ademhaling mirt of meer bezwaarlyk maken. — Het zweet is taai, lymig, en aan de huid klevende; — de hoest is vermoeijende, dikwerf met pyn op de carcl'a verzeld; — de reuk en (maak gaat verloren; — de trek tot eten is weinig, en fomwylen geheel weg; — de mond is met een flymige korst be-  OVER DE FEBRES CATARRHALES* 89 &et, droogachtig, zonder dat da lyders echter over hevige dorst klagen; de buiksontiasting is gemeenlyk lymig; — de urin is klaar, witachtig, helder, fomwylen met een wolkje, doch byna nooit met fetfel; de ziekte loopt meestal, binnen veertien dagen of drie weken, af, II. De najaarsziekten zyn van een verfchillenden aart. — Immers, fchoon wy niet ontkennen, dat dezelfde aanleidende oorzaken, tot de belette uitwaasfeming in den herfst, even als in de lente plaats hebben; fchoon wy gereedelyk toeftemmen, dat de koude avond- en nachtftonden, haar vermoogen het fterkst oenenen op de lighamen, welke door yermoeijing, op het heetfte van den dag, fterk aan het uitwaasfemen geraakt zyn, zo zal ieder met ons bekennen, dat de gefteldheid der fcghamen, in den herfst en in de lente, hemelschbreedte verfchilt. De zomer verfchaft den inwooneren onzes lands, een ruime gelegenheid tot uitfpanningen van lighaamsbeweging, en fchoon het zeker is, dat wy in ons land in het algemeen, meer ziekten waarnemen van het te veel zitG ten,  gö J. P. MICHELL ANTWOORD ten, zo is het echter door de ondervin-' ding bewezen, dat de lighaamsoeffe-ningen, meest in den zomer, ais uk* fpanningen befchouwd worden. — De warmte op den dag, gepaard met de meerdere lighaamsbeweging, maakt eene gefchiktheid tot rotting, het zweet houdt de huid geduurig als in een warm bad, maakt de zenuwen en fpiervezeïen flapper, weeker, teederer, en dus gevoeliger voor oorzaken, die de uitwaasfeming beletten kunnen. — De groote hoeveelheid van verflappende dranken, de thee, coffy, limonade enz., brengt haar aandeel by; de w.erktuigen der fpys verteering, worden gekraakt, de gal bedorven, en de d/gestw zelve in wanorde gebragt. — Zo dra zich dus eene aanleidende oorzaak opdoet, die de uitwaasfeming ftremt, die de reeds bedorvene, afgefcheidene vochten, in het lighaam doet te rug keeren, zo moet 'er noodzaaklyk een ziekte geboren worden, welke haar meeste geweld oeffent, op de meest verflapte deeien, op de fterkst bedoryene vochten, dat is op de werktuigen en vochten, welke tot de fpysverteering dienen, — Zie daar dan, de vrucht-  OVER DE FEBRES CAf ARRHALÉS. 0f Vruchtbare moeder onzer herfstziekten, der zogenaamde Febres biliojae, putridae, nerveae, voorgefteld. — Zie daar eene eenvoudige analyfis van de koortfen, voor zo verre zy, niet, dan uit verfchillende complieatien der Febres Catarrhales, beftaah. — Hunne aart is altyd dezelfde, de verfchillende mod'tficatien, hangen flegts af van de verfchillende dispojitien des lyders, van de behandeling der ziekte, ert van de meerdere of mindere hitte, en Veranderlykheid des weêrs. — Quisguö Jiiam inbecillam partem habet, is eene öbfervatie van celsus, welker waarheid door de ondervinding bekrachtigd wordt. — Dit zwakke deel lydt het meeste, in alle ziekten, welke zodanig een lyder overvallen. Zyn de vochten dus tot rotting overhellende, zyn de vaste deélen verzwakt, zo brengt dezelfde oorzaak een rotkoorts voort, welke in een ander, daar de vochten in vólle kracht in de Vaten omlopen, daar de vaste deelen, fterk, prikkelbaar, en Veerkrachtig zyn , eene ware ontfteking zoude veroorzaken. — Een reeds aangedaan deel, lydt het fterkst van G 2 ee-  92 j. p. michell antwoord eene aanleidende oorzaak; — deze immers krygt van dezelfde oorzaak borst- gene buikpynen, deze een keelgene een hoofdziekte. — Dan terwyl de maag en de eerfte wegen, boven alle deelen gevoelig zyn, terwyl de verflappende laauwe dranken, en andere misbruiken in onze levenswyze, die gevoeligheid daaglyks vermeerderen ; zo merkt men dra de reden, waarom de verteerings-werktuigen door de herfstziekte, meestal, aangedaan worden , en boven andere lydende zyn. — Waarom onze herfstziekten, altyd van een rottigen aart zyn.-— waarom de verzwakking, een voornaam toeval en kenteeken, in deze ziekten zy. De Febres Catarrhales dierhalven, welke onder de gedaante van remittentes en intennittentes, angina e, pleur itidesy peripneumoniae, diarrhoeae, cholerae, dyfenteriae, enz., in den herfst in ons land heerfchen; — zyn van een gal- en rotachtigen aart, of liever zyn met een faburra biliofa, of pntrida primarum viarum, gecompliceerd. — Bilis in autumno viget, zegt hippocrates; en de ondervinding bevestigt zyö  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 93 zyn zeggen. — Het is niet de eigenlyke gal, maar eene rotte {toffe, welke met de gal vereenigd, dezelve bederft, en deze toevallen veroorzaakt; de belette uitwaasfeming, welke door voorafgegane oorzaken, zeer gefchikt geworden is tot rotting, vereenigt zich met dat vocht, zo noodig tot de verteering; bederft hetzelve, maakt het fcherp, zet de olieachtige deelen tot bederf aan, en maakt dus eene voorraad vanfordes in de primae viae, welke van eene ir.doles putrido-rancidax is; — deze maakt niet zelden roosachtige ontftekingen in de boven- en onderbuiks-ingewanden, dewelke zich naauwlyks door kenbare teekenen, aan het oog des min oplettenden Geneesheers opdoen, en niet felden in gangraena eindigende, den dood des lyders allerfchielykst veroorzaken. . Dit zyn die inflamrnationes occult ae, zo fraai, door stoll, selle, sarcone en wienholt, befchreven en gefchetst, dat een kundig Geneesheer, overliet aanwezen dier ontflekingen dra oordeelen kan. — Dus worden de ziekten wederom meer gecompliceerd, en men ziet dus Febres Catarrhales biiiqfae., G 3 of  94 j. p. michell, antwoord olputridae injïammatoriae, of liever Jïpelatofae, geboren worden (y). De kenteekenen van deze complica? tie, zyn die van het catarrhale, gal- en roosachtige famengenomen. - Degeele kleur der lyders, de galhrakingen, de fchielyke verzwakking, een uitgeitrekte ligging op de rug, met gekromde kniën, ingevallen oogen, fpitfe neus, gekorfte tong, blyvende pyn in eenig deel, de fprouw, pyn en fpanningen in de bovcnbuiks-ingewandcn, zich niet dan door ft gevoel van een onderzoekende hand openbarende, konten aan de oogen, onwillige tranenvloed, cn tcekenen van verkoudheid, geven hier den Geneesheer licht. — De graden van verzwakking, het min of meer bederf der uitwerpfelen, kunnen hem licht geven, in de min of meerdere toeneming van het bederf der vochten; — of men namelyk de koorts bi, liofa of putrida noemen mag? — zyn daar en tegen de vochten waterachtig, flymig, de vaste deelen verzwakt, het zenuwgeflel gekraakt, zo brengt ook .d?- Ty) Febris Catarrhalis maltgna Germanorum, BRUKiNGH, Hifior. Epid. Es/end. pag. i8% HUXHAB», fW\ i, pag. 3^)6 j et SELLê, /. c. pag. 187 et feaq,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 95 dezelfde oorzaak, een allerhevigfte verzwakking voort; de natuur is naauwlyks in ftaat, eenige beweging tot hare redding voort te brengen, men bemerkt flegts eenige zwakke pogingen tot haar behoud, en men neemt dus eene ware Febris Catarrhalis maligna, nervea, typhus nervofus huxhami (z) waar. — In deze is de koorts naauwlyks te bemerken; —- de lyder is, als 'tware, gevoelloos, en de fterkfte prikkelingen doen hem naauwlyks aan. — De Natuur bezwykt, wanneer zy niet door de krachtdadigfte middelen der Geneeskunst, onderfteund wordt. Niet zelden worden deze voor- en najaarskoortfen, met wormen in de eerlle wegen verè'enigd. — De epidemifche gefteldheid, welke Dr. van den eqsch waargenomen en geboekt heeft, bewyst dit ten fterkfte. — De Heer p.ahn, heeft dit onderwerp in zyne Verhandeling (de miro inter viseer a abdom, & capnt commereïo), door waarnemingen geftaafd. — En selle heeft, [in zyne rudimenta pyretologiae g 4 m: (z) Febris nèrVofa putrida, sellii /. c. p. 2,81.  9^ J. P. MICHBLL ANTWOORD meihodicae, (af)] de teekenen van deze complicatie geboekt. — Onder de minst bedrieglyke, hebb.en Wy door ondervinding opgemerkt, dat de tegennatuurlyke verwyding en zwarte kleur des oogappels; de jeukte en bloeding der neus; het knarfen der tanden; de gefchiktheid tot ftuipen, en de rifus fardonius behooren. — Zy maken de ziekte niet zelden langduurig, en min of meer kwaadaartig: een Geneesheer moet dus in de behandeling dier koortfen, ook voornamelyk op haar aanwezen, het oog houden. Deze zyn dus de verfchillende complieatien der Febres Catarrhales, welke wy in ons land waarnemen. De getrouwfte waarnemingen overtuigen ons: i. Dat zy uit haren aart, meer naar't rotachtige, dan naar het ontftekingachtige overhellen. — Dat ze in den winter en in het voorjaar meer, dan in den zomer en het najaar, in een fterke jonge kaerel meer, dan in een gevoelige juffer, wier geheel zenuwgeftel verzwakt is, met het pblo» gtsticque gecompliceerd zyn, 2, Das (?) Pag, 349.,  OVËR DE FEBRES CATARRHALES. 97 2. Dat alle oorzaken welke de rotting eenigfms bevorderen, eene zinkingkoorts, vooral, wanneer zy met rotte ftof in de eerfte wegen gecompliceerd is, zeer fchielyk in eene rotkoorts kunnen doen overgaan. 3. Dat men in de meeste, zo niet in alle voor- en najaarskoortfen, op bedorvene flym- of galftofFen in de eerfte wegen, en op derzelver uitwerkfelen, dewelke voornamelyk in roosachtige ontftekingen, (zeer ligt in gangraena overgaande) beftaan, te let- , ten hebbe. 4. Dat de persloop, welke wy in ons land waarnemen, niet anders is, dan eene verplaatfing der catarrhale lloffe, naar de zelfftandigheid der darmen , of liever eene pynelyke opzetting der darmklierrjes, door de fcherpgewordene wei en flymftoffen, dewelke de natuur aldaar trachtte bereiden, en te ontlasten. Dat hare aart min of meer ontfteking-roos gal- of rotachtig is, naarmate der verfchillende gefteldheden des lyders; — en dat zy vooral, naar de verfchillende epidemie, verfchillen. — Dat de wormen zelfs in de persloop G 5 niet  q8 j. p. michell antwoord niet ongemeen zyn: — immers men heeftze in dit jaargety, in ons land, nog waargenomen. — En dat de aanwyzingen welke men op deze grom den, ter geneezing van deze verwoestende ziekte bouwt, door de ondervinding bevonden zyn, het best te hagen. zimmefman, een man voor wien ik, om zyne gezonde wysgeerte, en om de onbegryplyke overtuigingskracht, welke in zyne fchriften ligt opgeüoten, de grootfte achting heb, is de eerfte geweeft, welke ons dien verj'chillenden aart der persloop, heeft doen kennen. — akenside een Engelschman, en sarcone, een beroemd Geneeskundige te Napels, heeft ons door zyne waarnemingen overtuigd, dat de dyfenteria, van belette uitwaasfe* ming veeltyds afhing: — en dezefchryvers hebben die ziekte een rheumatismus intestinorum genoemd, en als een zodanige ziekte, met een uitmuntend gevolg behandeld, - selle is mede niet vreemd van dat gevoelen. — stoll, ' dunkt my, bewyst dit onwederfpreeklyk; — en het zal zo veel te minder noodig zyn, zyne bewyzen aan te voeren,  over de febres catarrhales. 99 ren, als het bekend is, dat de Verhandeling van stqll , (de natura & in* dole dyfenteriae part. III, rat. med. pag. 227 et feqq.,) reeds in het Nederduitsch vertaald, te Rotterdam, in het Geneeskundig Magazyn, dat door de Heeren pruys en nolst, by Krap wordt uitgegeven,, geplaatst is. —r ^iemand , die deze Verhandeling van dien grooten Geneesheer, met aandacht gelezen heeft, en het geen wy over de catarrhale koortfen hebben aange^ merkt, vergelykt, met de aanteekeningen, die Dr. van den bosch , over den aart onzer landziekte geboekt heeft, zal aan de waarheid onzer Helling eenigfms twyffelen. — Men zal in tegendeel, uit deze aanmerkingen famengenomeh, kunnen afleiden, waarom nu eens de arnica, dan eens de braakmiddelen, dan weder de ipecacuanha in kleine giften, de opium, dan weder alleen de cura antipljlogistica, van dienst geweest is. — De com* plicatien immers, met het ontftekingroos- gal- of flymachtige, de graad der overgang van de vochten tot rotting, leveren ons de reden, waarom dan de-  ÏOQ J. P. MICHELL ANTWOORD ze, dan gene middelen, heilzamer geweest zyn, genoegfaam op. 5. Dat de aart van onze voor- en najaarsziekten, zeer eenvoudig is. -— Dat de complieatien derzelve, ook niet aanmerklyk in getal zyn; *— neen, maar dat de verfchillende foorten, welke men van de eenvoudige en gecompliceerde zinkingkoortfen, waarneemt; door den aart der' epidemie, door het jaargety, door de levenswyze onzer landgenooten, door hare verlapte gefteldheid, door de misbruiken in den levensregel enzM verfchillende gewyzigd worden. £n dus worden wy als van zelve, tot de beantwoording van het derde gedeelte van dit vraagftuk opgeleid, DERDE HOOFDSTUK. Over de oorzaken, der vermeerdering van de Febres Catarrhales in ons land. Daar wy uit het eerfte hoofdftuk, reeds genoegfaam hebben kunnen afnemen, dat de zinkingkoortfen, welker  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 101 ker kenteekenen, loop, fymptomata en complieatien, wy in ons tweede hoofdfluk, hebben afgefchetst, zich federt eenige jaren meer dan voorheen, in deze landen hebben vertoond; daar de fchaarsheid der fchryveren over dit onderwerp , in onze moedertaal, ons van deze vermeerdering, en om my dus uittedrukken, algemeenwording dier koortfen, een doorgaande blyk gaf, zo zal ieder die de oorzaken der verfchynfelen, welke op deze kloot voorvallen , tracht naartefporen • ieder zeg ik, die eenigfins wysgeerig, denkt, zal van zelfs, met het Genootfchap op de vraag vallen, of 'er eenige redenen te ontdekken zyn, waaruit blyken kan f waarom deze ziekte meer dan voorheen plaats heeft? Een vraag, die zo veel te meer onze aandacht verdient, als zy gefchikc is, om de oorzaken van denveranderden aart zelve, der Febres Catarrhales, op te helderen; — immers ons gevoelen omtrent dit onderwerp is, dat dezelfde oorzaken, welke die koorden in ons land meer algemeen gemaakt hebben, de redenen zyn, van de fchielyke verzwakking, welke men in 't al-  ÏÖ2 ƒ. p. MICHELL ANTWOORD* gemeen by die koortfen waarneemt; dat het deze fchielyke verzwakking is,m dewelke het voorname onderfcheid. van den aart dier koortfen (caufa jor* malis febrium catarrhaliuni) welke wy thans waarnemen, en van die, welke men voor een eeuw waargenomen heeft, beftaat. Het zeggen van horatiüs (b), is omtrent onze landgenoten al te waar jj „ Damnofa quid non, inminuit diss ? „ Jet as Parentwn, pejor avit, talit „ Nos nequiores, mox daturos m Progeniem vlïiofiorem. De Batavieren immers een dapper en fterk krygsvolk , wier gedaante, macht en kracht, by de oude fchryvers, zo zeer wordt opgehemeld, zyn onze voorouderen*geweest. Zy waren gehard tegen de onge^ makken des wedsrs, en zonder kleederen, vry beter tegen dezelve beftand, dan onze tydgenooten, in hunne bonte pelfen. Zy leerden hun kroost reeds vroeg aan de lucht gewennen j - zy geneerden zich met de jagt, aten en dronken ma- tig, (b) Carmw, lib. III, oda VI.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. log tig, en gebruikten de voedfels, zoals het aardryk hun die opgaf; — hunne gefteldheden moesten dus fterk zyn; — doch met de weelde zyn ook de zaden der ziekten vermenigvuldigd; —- en het is onbegryplyk, hoe fterk die ondeugd, nog zelfs binnen een eeuw, in ons land is toegenomen. — Men behoeve de fchriften van Geleerden en Ongeleerden, van Vreemdelingen zelfs, welke in dien tyd over ons land gefchreven hebben , flegts na te flaan, om overtuigd te worden; — en de redenen van dit ons ongeluk, zyn ook niet ver te zoeken. —< Immers zyn in een Republiek, die van den Koophandel geheel en al beftaat, de voornaamfte inzichten der bewooners, om door den handel, de kost te: kunnen winnen; — en daar toe bcj hoort een vertrouwen, van 't algemeen, daar toe behoort, dat men ere* dit noemt; — en juist die zucht om credit te maken, is oorzaak van de zo aanmerklyke voortgangen der weelde, in ons land. — Men zocht, zeer natuurlyk, door uiterlyke daden te, toonen, dat men geld hadt, dat men ryk was, dewyl men die vertoning tot zyn  304 J. P. MICHELL ANTWOORD zyn beftaan noodig achtte; — die vertooning beftaat, in een brillante huishouding en groote verteeringen; — deze konden, die geld gebrek hadden, niet genoeg naapen, zonder de wellustige levenswyze, de gemakkelyke luiheid der grooten, en der ryken te volgen ; — en gelyk 'er niets meer aanloklyk, niets meer verflavende is, dan eene zodanige levenswyze, zo is zy, helaas! in ons land, een algemeen, een noodzaaklyk kwaad geworden; — deze verzwakt de lighamen der Ouders, en daar door die van hun kroost; — hier komen de grove misdagen in de opvoeding, het broeijen door ftoven en kaggels, en wat al oorzaken by, welke tot dat ongelukkig einde, de verzwakking der lighaams conflitutien, famen loopen. Immers, om niet te fpreken van de vermeerderde maaltyden, van het geduurig zitten, opfluiten in warme kamers , daar men de gemeenfchap met de buitenlucht geheel affnydt; misbruik van voedfels, van verhittende dranken, en de daar uit voortvloeijende kwalen en ongemakken, zo kunnen de misÜagen alleen, in de opvoeding  OVER DE FEBRES CATARRHALES. IÖ5 ding der kinderen ingeflopen, welkö federt eenige jaren zodanig vermeerderd zyn, dat zy de pennen, van in- en uitlandfche Wysgeereii, tegen ons gefcherpt hebben, een genoegfaam be* wys voor onze ftelling Opleveren* Om niet te fpreken van de oorzaken, welke, zo wel van de beoeffening des Koophandels , als van andere kunften en wetenfchappen, zo fterk: in ons land toegenomen, het hare toe die verzwakking toegebragt hebben; —* zo geven wy de vermeerdering van fommige ziekten flegts in aanmerking; die zo veel invloed op de verzwakking der ouderen en hun kroost hebben, dat zy alleen genoegfaam waren, om daar van de verderflyke gevolgen af te leiden. — Als de Venusziekten b. v., welke tegenwoordig in ons land zo algemeen zyn, dat een Groot man heeft durven ftellen, dat 95 van de 100 jongelingen, welke tot de kracht hunner leeftyd gekomen zyn, ten minften eens, zo niet meermalen, een vuilen druipert gehad hebben. — De geneezing dier ziekten kraakt ook onze lighamen geweldig, immers zo zy volgens de voorfchriften van boerhaave II en  ïo6 J. ï>. MICHELL ANTWOORD en van swieten, wordt ten einde gebragt. — Het fmet werkt ook niet felden op de vrucht, het zy dit onmiddelyk aan het teedere fchepfeltje wordt medegedeeld, het zy het om de verzwakking der ouders, reeds van den beginne aan, tot ziekten is gedisponeerd. Dus werken ook de zenuwziekten mede, tot de vermeerdering der Febres Catarrhales; — immers deze verzwakken ook de confliiutien, en hinderen de voortteeling fterk; — de kinderen, van menfchen, welke fukkelende zyn, voortgebragt, hebben meestal eene groote gevoeligheid der deelen , van hunne ouders, van de geboorte af, aangeërfd; — hunne opvoeding vermeerdert dezelve, en dus zyn zy, volwasfen zynde, niet gefchiki, om de ongemakken des weders te wederftaan; — en het is ook in dit opzicht, dat de vermeerdering der kwymnde ziekten in 't algemeen, dewelke wy in ons land waarnemen, eene voorname oorzaak uitmaakt, waar aan men de vermeerdering der Febres Catarrhales moet toefchryven. — Dan het is voornamelyk de meerdere algemeenheid van  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 107 van het coffy- en theedrinken, en het misbruik van die laauwe aftrekfels, dewelke de vermeerdering der gemelde koortfen te weeg brengt; — dit is eene oorzaak, welke ieder noodzaaklyk in 't oog moet lóopen. — Dit misbruik, het welk federt eene groote eeuw in ons Vaderland is ingeflopen, en 't geen nu zo fterk ingeworteld is, dat men met de welfprekendheid van eenen cicero , noch met de wysgeerte van eenen seneca , weinig vorderingen tot uitröeijing van deze zo nadeelige gewoonte zoude maken; — dit misbruik, zeg ik, heeft eene wezenlyke verandering, zo ten opzichte onzer gefteldheden, als de daar uit voortvloeijende ziekten, te weeg gebragt.' Want, fchoon de voorgemelde oorzaken, zekerlyk veel tot die algemeene verzwakking van onze gefteldheid hebben toegebragt, zo kan men echter niet ontkennen, dat deze in meer landen plaats hebben, alwaar men ' nochtans de Febres Catarrhales, zo algemeen niet waarneemt. — Wy weten, men zoude hier op kunnen aanmerken, dat ook andere landen niet zo gefchikczyn, tot den oorfprong van H 2 Fe*  Ï08 J. P. MICHELL ANTWOORD Febres Catarrhales, als het onze, 'tgeeri by uitftek laag en moerasüg ligt: — en wy willen ook de waarheid dezer aanmerking, gaarne erkennen. — Dan het verband, het welk zich tusfehen. de vermeerdering der Febres Catarrbales in ons land, en het meer algemee3ie misbruik der thee- en coffydrank, zo duidelyk opdoet, laat ons geen gelegenheid over, om, aan de veel vermoogende uitwerkfelen van deze oorzaak, te twyffelen. I >e Geneeskunde leert ons, welke uitwerkfelen het veelvuldig laauw water drinken, op onze geitellen voortbrengt; — de maag en de verteerings-werktuigen worden 'er door geweekt, vei flapt, en de vezelen tot hare werkingen onbekwaam gemaakt, de gal verliest hare zeepachtige, verteerende krachten, de huid wordt gevoelig, door den geduurigen aanvoer van waterdeelen: zy wordt, door het geduurig zweet, als in een warm bad gekoesterd; — het geheel e fystema vaforum lympbaticorum lydt, door de groote hoeveelheid waters, die in het bloed gebragt wordt. —« Kortom, het geheele lighaam wordt verzwakt, de voch-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. IO9 vochten bedorven , de chyl waterachtig, en ongefchikt tot voeding der deelen; — de mondjes der watervaten, die zich in de holligheden des lighaams openen, verliezen hunne veerkracht, de vochten worden niet behoorlyk bereid, gezuiverd en afgekleinst; — de werktuigen tot de affcheiding, en verdere bereiding der afgefcheidene vochten , gefchikt, zyn om de algemeene verflapping des lighaams, onbekwaam tot hare werkingen. — Hier door lydt ook de voortteeling; — het levengevende vocht is niet behoorlyk bewerkt, en de plaats, alwaar het tot rypheid moet gebragt worden, is naauwlyks gefchikt tot de voeding en groei van de vrucht. — De kinderen lyden dus het meest, van de misflagen hunner ouderen; aan hen is het, dat zy hunne verzwakte lighaamsgefteldheid te danken hebben. — Niets is dus natuurlyker, dan dat zy met hunne geboorte, die groote gevoeligheid der huid, welke hunne ouders, door de misdagen hunner levenswyze, en door het misbruik der laauwe, dranken, zich hebben op den hals gehaald, erflyk hebben, en van het beH 3 £in  HO J„ P. MICHELL ANTWOORD gin huns levens, reeds tot zinkingkoortfen, gefchikt zyn. —- Niets is dus gemaklyker te begrypen, dan dat dezelfde oorzaken, veel meer yermoagen hebben op onze lighamen, dan zy, op die onzer voorouderen, gehad hebben ; dat wy gevoeliger zyn geworden , voor de ongemakken des weders, voor de luchts-veranderingen, en eindelyk voor alle oorzaken, welke de uitwaasfeming beletten kunnen. —■ Niets is eigenaartiger, dan dat wy ziekten krygen, van oorzaken, die op het geftel onzer voorvaderen niets vermogten, en dat die ziekten, meer gevaarlyk in ons geftel, dan in dat van onze ouderen zyn; — en het ware te wenfchen, dat het niet van generatie tot generatie, erger werdt! En dit is alles, wat wy over deze oorzaken willen aanmerken; — immers, om niet, van de verandering der landsgefteldheid der Vereenigde Provinciën , te (preken, die ook op deze ziekten, gelyk op aUe de andere, welke, in ons larid endem'uch zyn, haren invloed heeft, als welke oorzaken, door Dr. van den bosch , in zyne meergemelde yerhandehng, volleedig zyn op-  over de febres catarrhales. III gehelderd, zo zoude het onnoodig zyn, meer papier over deze oorzaken te bekladden , daar alle die redenen, welke omtrent ons onderwerp in aanmerking komen, door den vermaarden bikker, in zyne verhandeling, over de oorzaken, van de algemeenheid der zenuwziekten, in ons land (achter zyne vertaling van het werkje van whyte gevoegd) opgegeven, en nu onlangs zeer waarfchynlyk door denzelfden, en door den Heere michhxl, in hunne Verhandelingen over dit onderwerp, in het Utrechts Provinciaal Genootfchap, nader onderzocht en verklaard zyn. — Wy kunnen dus tot het laatfte gedeelte van dit vraagftuk, overgaan. VIERDE HOOFDSTUK. Over de geneezing der Febres Catarrhales. Daar wy in de twee vorige Hoofd{lukken, den loop, de fymptomata, de kenteekenen en complieatien, der Fe* H 4 bres  ÏI2 J. P. MICHELL ANTWOORD frres Catarrhales, hebben b.efchouwd, en dezelve met de oorzaken van hare algemeenheid, en veranderden aart vergeleken; zo doen zich van zelfs, als 't ware, aan den oplettenden Artz, twee aanwyzingen op, welke hem den weg banen, tot eeiie veilige en zekere geneezing , in alle hare onderjcheidene foor ten. — Pe krachten der natuur, moeten (voornamelyk wyl het meest gevreesde toeval in deze koortfen, verzwakking is), onderfteund, de Zi.ekteftof moet geloosd worden, door die wegen, waar aan de natuur de voorkeur geeft, — Quo Natura vergtt, aucenda; — en die het best aan deze aanwyzingen voldoet, zal het gelukkigst, in de geneezing der meergemelde koortfen, Hagen. Dan het is geheel wat anders, deze twee hopfd-aanwyzingen |n 'talgemepn te weten, en te kennen; dan dezelve in alle de pyzondere foorten der Febres Catarrhales, in gebruik te brengen. —\ Qnze taak vordert dus, algemeene regelen, tot de geneezing der zinkingkoortfen , op te geven; de uitzonderingen van, die algemeene' regelen te doen,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 113 doen kennen; om dezelve daar na, op alie de byzondere foorten der Febres Catarrhales, toe te pasfen. En wat de geneezing der Febres Catarrhales, in het algemeen betreft, zo komen hier voornamelyk vier hoofdaanwyzingen, in aanmerking; om I. De catarrhale (lof, welke zich in de geheele masfa der vochten, doch voornamelyk in de eerfte wegen ophoudt , en fomwylen plaatslyke pynen veroorzaakt, te ontlasten. II. De eerfte wegen te zuiveren. III. De levenskrachten te onderfteunen. IV. De toevallen tegen te gaan en te verzachten. I. Wat de eerfte aanwyzing betreft, hier toe komt 1. De aderlating in aanmerking. — Deze verdient in gevallen, wanneer de lyder fterk en volbloedig is, de koorts en pynen in hevigheid geduurig toenemen, kortom, wanneer 'er teekenen van ontfteking aanwezig zyn, zeer veel lof; — de fterk met bloed H 5 öp:  114 J- ?. MICHELL ANTWOORD opgevulde en gefpanne vaten, worden daar door ontledigd., de omloop des bloeds gemakly ker, de drift der vochten minder, de huid meer gefchikt tot ontlasting der ziekteftof, en alle toevallen draaglyker gemaakt. — Dan men behoort de tes van bakker, by het doen der aderlating, voornamelyk in het oog te houden j "dat zy namelyk ,> niet anders dient, dan om de hevig„ heid der toevallen te matigen, en „ om het gebruik der geneesmiddelen „ van zo veel te meer vrucht te doen „ zyn, doch dat de geneezing der ziek„ te van de natuur alleen afhangt (c).^ „ Immers is 'er geen foort van hulp„ middel in de geneeskunst, daar men a zo veel misbruik in het algemeen „ van maakt, dan van de aderlating. „ Men ziet te veel op de driftige om„ loop der vochten, zonder de oor„ zaak van die verhaaste beweging in j, 't oog te houden; men zoekt de uith werkfelen met allen yver tegen te gaan, daar men de oorzaak byna >y geheel over het hoofd ziet. — Im„ mers gelooven wy niet, dat 'er ligt ie- _ (c) Es fai fur la conformité de la tnedkine des anciens et des modernes, pag. 66.  over de febres catarrhales. 115 „ iemand zyn zal, die niet inziet, dat ?, de aderlatingen flegts de uitwerkfe„ len verminderen en draaglyker mar „ ken, zonder de fcherpe ftoffe, wel„ ke de ziefere voortbrengt, te ontlas,, ten (d)". De natuur moet de ziekte geneezen, en dus moeten ook de levenskrachten , als de werktuigen, waar mede zy dit gewenscht doelwit ten einde brengt, onderfteund, en bewaard worden. — Men moet dus, met de aderlating, zeer voorzichtig zyn, in de geneezing der Febres Catarrhales; — vereischt de plaatslyke pyn bloedontlasting, en zyn 'er redenen, welke de aderlating verbieden, zo kan een Artz zyne toevlucht tot infnydingen (fcarijtcationes), in het pynlyke deel, nemen, welkers heilzame uitwerkfelen pmsi meermalen ondervonden heeft. Of hy kan bloedzuigers (J)irudl es) op de pynlyke plaatfen laten aanleggen: — deze immers ontlasten de vochten, van de aangedane plaats zelve, onder digen de opgezette vaten, maken de omloop, der vochten vryër in dezelve, en werken dus op de oorzaak der ziekte; geen wonder dan, dat schmucker de ' (cV) MiCHAëLis de angina polypofa, pag. 196.  Il6 J. P. michell ANTWOORD de bloedzuigers, in de pleuris en longontfteking zo fterk aanpryst (e); en dat Dr. home deze ziekte, in teedere lyders, alleen door het aanleggen van bloedzuigers, geneezen heeft. tt. In de catarrhale keelziekten, zyn zy van een uitftekend nut, wanneer men twaalf van die diertjes gelyk aan den hals legt, en wanneer zy van dewondtjes zyn afgevallen, moet men de bloedontlasting zo lang mogelyk, door warme Hovingen, doen aanhouden. — Somtyds is ook de applicatie van koppen (cucurbitae), ten dien einde dienftig. 2. De braakmiddelen verdienen in de tweede plaats, onze aanpryzing. — Wy hebben de groote gevoeligheid der huid en der darmen, als een der algemeene disponerende oorzaak, tot de Febres Catarrhales aangemerkt; — het famengevoel, het welk'er tulfchen die deelen heerscht, in den gezonden, en vooral in den zieken ftaat des lighaams, is aan de Geneeskundigen over bekend; — en het is dit famengevoel, waar op het nut der braakmiddelen gevestigd is. — De fcheiding de& (e) Fermischte Chirurgifche fchriften, 1. theih  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 117 der ziekte, wordt veelal door de huid of door de buiksontlasting, ten einde gebragt; — beide deze ontlastingen, worden door de braakmiddelen bevorderd; — de maag en eerfte wegen worden gezuiverd, de huid wordt ontfpannen; en een heilzaam zweet, of eene verligtende ontlasting van fluimen, vervangt niet felden de werking van een braakmiddel. —■ De tartarus emetlcus in water ontbonden, en in verdeelde giften den lyder toegediend, verdient in dit geval, om de meenigte flym welke de eerfte wegen bezet, de voorkeur boven den braakwortel; — en onze landgen oten, kunnen zich zelve hier van best overtuigen, door het nalezen der verhandeling, over de tartarus emetlcus van den Heere voltelen, welke, door het Genootfchap Servandis Civibus te Amfteldam , met de gouden eerpenning is bekroond geworden. 3. Otitlastmiddelen. — Dikwerf immers , is het fpys-kanaal in de lyders, welke aan Febres Catarrhales ziek zyn, vervuild, door flym of bedorvene drekftoffen; — dan komen deze voornamelyk te ftade. — Zy moeten flym- op-.  Ïl8 J. P. MICHELL ANTWOORD Oplosfende zyn, en meer door eene ontfpannende,, dan door eene prikkelende kracht; ontlasting veroorzaken. — De tamarinden, onzydige of middelzouten, het v/onderzout van Glauber b. v., het arrimoniakzout, de rhabarber enz., komen tot dit einde het meest iri aanmerking. 4. Ontfpannende middelen, 'welke het zweet en de fluimontlasting te gelyk bevorderen. — Onder deze behooren de campher, het falpeter, de braakmiddelen in kleine giften, het opium, voetbaden, lavementen, de fpiritus minderen, het oxymel, de tartarus tart ar ifatus, aftrekfels van vlier- en camillebloemen, de conferf van vlier, enz. — Het zoude overtollig zyn, over deze geneesmiddelen in 't byzonder te handelen: een i eneeskundige kan uit deze lyst, de middelen welke hem in byZondere gevallen, de meest gefchikfte voorkomen, kiezen; en deze keuze, toont voornamelyk het oordeel van den Artz aan. — Alleen zullen wy over de braakmiddelen in kleine giften toegediend, en over het opium, als welker nut, in deze ziekte, niet algemeen bekend is, kortlyk fpreken. « De  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 119 ct De braakmiddelen in kleine giften toegediend, voldoen, in de Febres Catarrhales, aan alle de aanwyzingen; immers behalven dat zy zeer dikwerf, de overgebleven vuiligheden uit de maag en eerfte wegen, ontlasten, zo bevorderen zy door hare ontfpannende kracht, alle de ontlastingen, en voornamelyk het zweet en de fluimloozing; — hunne pynftillende kracht, maakt de toevallen draaglyker' voor de lyders; — ik heb hunne uitnemende kracht, in de bloedontlastingen , ■ meermalen ondervonden. — akensiDe, baglivius, bergius en dahlberg, barbeirac, gianella en saxtorph getuigen, dat de ipecacuanha daariny boven alle andere, uitmunt; — en myne waarnemingen komen daarin eenparig, met die geme'de Geneesheeren overeen, dat de braakwortel in deze gevallen, boven de tartarus emeticus te verkiezen zy; — een vierde of een tweede gedeelte van een grein, is in den beginne voor een gift genoegfaam; — naderhand, wanneer de natuur aan dit middel gewent, kan men die gift eenigfms vermeerderen. — Onze landgenooten P kunnen hunne weet-  120 ƒ. V. MICHELL ANTWOORD weetlust over dit onderwerp ook voldoen, door de vertaling der Verhan^ deling van c. a. meyer ^ in het eerfte deels vierde ftuk, van het Genees-HeelArtzeny- en Vroedkundig-Magazyn, ingelascht, te lezen. /S Het opium voldoet ook aan vele aanwyzingen, in deze ziekte. — Het bevordert door zyne ontfpannende, en op de- huid eigenaartig werkende kracht, het zweet; neèmtde ftuipachtige bewegingen, welke op, de plaats* lyke deelen vallen, weg; ftuit de hej vigheid der koorts; verzacht de pyn, en brengt de lyders in een aangename verkwikkende rust. — Dr. home heeft ons dit (f), door proeven getoond; — en een Napelsch Geneesheer sarcone (g), heeft het nut des opiums, in eene epidemische pleuris van een ca* tarrhalen aart, ook bevestigd gevonden; — waar by men nog de veel afdoende Hemmen , van twee groote Geneesheeren, htjxham (h) en (f) In zyne Clinicat fax and experimetits, die ook in het Nederduitsch onlangs door Dr. van breda vertaald, en met aanmerkingen vermeerderd zyn. (g) Gefchichte der Krankheiten in Napel, l theil bl. 141. (h) Comment. de a'ère et morb. epidem. pag. 64.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 12* \ en de haen (i) namelyk, voegen kan. ^ :: y Het poeder van Dover, het welk uit deze twee vermoogende, ontfpannende en pynftillende geneesmiddelen beftaat, doet ook onbegryplyk veel af, in de Febres Catarrhales. — Hen voldoet, wanneer de eerite wegen gezuiverd zyn, aan alle de aanwyzingen, door alle de ontlastingen, doch voornamelyk het zweet, en de fluimloozing, in deze koortfen zo heilzaam, te bevorderen, de pyn en fluipachtige bewegingen te ftillen, de flaaploosheid, en de benaauwdheden, welke den lyder afmatten, te matigen en weg te nemen. — tossi toont het nut, het welk dit poeder 'mcatarrhale ontftekingendoet, door de ondervinding aan (k).' 5. Jfieidende middelen ,b. v. mostertpappen, lavementen, voetbaden, en voornamelyk fpaanfche-vlieg plaasters, verdienen in deze ziekte, om deZe aanwyzing te volbrengen, den grootHen lof. — Wat aangaat de vejicatoria; tballes, een uitmuntend GeneesI heer, 0) Rat. Med. torn. 1. (k) Theory and Fractlce of Chirurgy Pharmacy, fS- 345'  122 J. P. MICHELL ANTWOORD heer, heeft nog onlangs (1) de geneesheeren, van het algemeen gebruik der vejïcatoria, in de plaatslyke ontftekingen Qnflammationes topicae), zoeken af te fchnkken; — en zyne, op reden en ondervinding {leunende, waarnemingen, zyn niet geheel te verwerpen; — dan zy moeren niet op de catarrhale Ziekten, welke in ons land endemisch zyn, toegepast worden, of zy verliezen al hare kracht; — onze flappe, koude en door de waterdranken geweekte vezel, vereischt prikkelingen, waneeer zy eene fcherpe ftof, ftuipachtig bevat. — Getuigen zyn de waarnemingen, van den Engelfchen geneesheer, pringle, in ons land genomen; —- getuigen de waarnemingen van den Heere forsten, en andere geneeskundigen, in het Genootfchap van fervandis civibus, in de prysverhandelingen over dit onderwerp, nader opgegeven; — getuigen eindelyk myne eigene ondervinding. stoll heeft, in het tweede deel van zyne ratio medendi, dit gefchil reeds uitgemaakt,^ en klaarblyklyk aangetoond, dat de fpaanfche vliegen, niet al: 0) In zyn werk de ufu et ahufu veficantium.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 123" algemeen in alle plaatslyke ontftekingen te ftade kwamen , doch dat zy, in die van een catarrhalen aart, algemeert ■werden aangewezen. — De noodzaaklykheid van het aanleggen der fpaanfche vliegen, in deze plaatslyke pynen, en het nut daar uit voortvloeijende, bewees hy uit de waarnemingen van pringLe; en, daar die in ons land genomen zyn, zo kan men nooit een grooter bewys, voor het nut der cantharides, in onze catarrhale koortfen, vinden, dan de ondervinding dezer geneesheeren. Maar, wat behoeven wy meer woorden te verfpillen, tot bewys van het nut der cantharides, in onze catarrhale koortfen, daar de waarnemingen van de Haarlemfche geneesheeren zelve, welke in 't algemeen niet voor het gebruik der fpaanfche vliegen, dan op het laatst der ziekte, in de catarrhale koorts van het jaar 1782 waren, ons van de heilzame uitwerkfelen dier hulpmiddelen, allerduidlykst overtuigen. — Immers de meeste der lyders, werden door de aderlatingen erger, doch door de fpaanfche vlieI 2 gen,  124 J. P. MICHELL ANTWOORD gen, oogenbliklyk, van hunne pynen en benaauwdheden, gered. II. De tweede aanwyzing in de Febres Catarrhales, is, om de eer (Ie wegen te zuiveren. — Zy wordt voldaan, I. Door oplosfende, verdunnende, Jlym- en galbrekende middelen, — Slym is in de maag en de eerfte wegen in de Febres Catarrhales, meest altyd voor handen; en niet felden is 'er eene randde, olieachtige bedorvene galftofte by; — zy hangt te vast aan de wanden der maag en oer eerfte wegen, om door braak- en ontlastmiddelen, aanftonds te kunnen geloosd worden — zy moet voorat behoorlyk opgelost en verdund worden, zal men ze met vrucht ontlasten; — en hier komen vooral kleine giften van den tartarus emeücus, m aanmerking. — Eene ontbinding van den tnrtarus tarturiff.tut, de geest van m'mdererus , tamarinden met middelzouten, en oxymel, verdienen hier ook onze aanpryzing; — zy komen alle hier m overeen, dat zy, de ftof in de eerfte wegen, tot de ontlasting gefchikt maken. 2, Door ontlastende middelen; — dewel-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 12 5 welke van boven en van onder, de bedorvene galftoffen kunnen loozen. — De braakmiddelen maken eene kundige cholera, waar door de lyders fchielyk de bedorvene ftoffen, door de mond en buiksontlasting (xyro Hiel koctu) kwyt kunnen raken, — Bederfwerende ontlastmiddelen, b. v. lavementen, de tamarinden, middenzouten, rhabarber en ammoniakzout, verdienen hier de meeste aanpryzing. III. De derde aanwyzing, de onderJleuning der levenskrachten namelyk, is van het uiterfte aanbelang, in de behandeling dezer koortfen. — Immers, wy hebben uit de befchryving dier koortfen gezien, dat de fchielyke verzwakking, welke wy reeds in den beginne dier koortfen waarnemen, een toeval is, het welk deze ziekte gevaarlyk maakt. — Het is dan ook dit toeval, dat onze aandacht in den hoogllen graad verdient; — verfterkende middelen welke de uitwaasfeming bevorJeren, de koorts tegengaan, en de levenskrachten te gelyk onderfteunen, zyn de eenigfte, welke men tot deze aanwyzing met nut gebruiken kan; — en onder dit foort van geI 3 nees-  %26 J. P. MICHELL ANTWOORD neesmiddelen, is het de peruviaanfch© bast voornamelyk, die uitmunt. —■ Deze moet men, wanneer de eerfte wegen behoorlyk gezuiverd zyn, in de zinkingkoortfen in gebruik brengen y — waarin hy door zyne ontfpannende, koonsbrekende en verfterkende krachten, wonderen doet. Men kan denzelven met die'geneesïniddeleri paren, welke door hunne eigenaartige kracht, alle de ontlastingen bevorderen, en de fpannigen weg nemen. — B. v. met de ipecacuanha; Van deze famenvoeging, heb ik allergelukkigfte geneezingen gezien en ondervonden. — Een Artz, welke deze behandeling in de Febres Catarrhales in het algemeen, met oordeel volgt, zal zyne zieken fchielyker herfteld zien, en hunne krachten veel beter bewaren, hunne herftelling gelukkiger en volmaakter maken, dan die de geheele geneezing aan de natuur overlaten, en niet dan een verflappende levensregel aanraden, om niet te fpre}cen van het misbruik der aderlatingen, waar door veele lyders, langen tyd na hun herftel, aan deerlyke gevolgen yan verzwakking;, fukkelende biy- Yeiïi  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 127 ven; — fomtyds moet de kina zelfs met de campher, wyn, en loogzoutige vlugge geesten, onderfteund en aangezet worden. IV. De vierde aanwyzing is, die de geneeskundigen de indicatio palliat'wa noemen. — Zy verzacht de toevallen, welke den lyder het meest hinderen, en zyn krachten het fterkst afmatten. En onder deze komen, in de eerfte plaats, in aanmerking, ot De benaauwdheden. — Deze vereisfchen dikwerf verzachting, zy hangen af, van de beweging der natuur tot redding; — dan deze zyn dikwerf te fterk. — In enkele gevallen komt dan eene lating, doch meest ontfpannende en op de huid werkende middelen , fpiritus niiri dulcis, liquor anodynus min.Hóffm,, of de fpiritus minder eri, met een weinig laud. liq. sydenhami, en in enkele gevallen het opium, te ftade: — het poeder van dover, kan hier ook van nut zyn. (3 De Jlaaploosheid, een eigenaartig toeval der zinkingkoortfen, kan men gerust verzachten door het opium; zy fpruit uit de bewegingen der nar I 4 tuur,  'S28 J. p. MICHELL ANTWOORD tuur, tot ontlastinge der ziekteftoffe: dan zy is lastig en zeer verzwakkende voor den lyder. — home heeft het nut van het opium, tegen de flaaploosheid in deze koortfen, met waarnemingen geftaafd. — stoll gebruikt het zelfde middel in de zinkingkoortfen; — en wy kunnen ook het uitftekend nut dezer handelwys, door onze ondervinding, getuigen. — Immers worden de fpanningen hier door verminderd, de huid vochtig, de hoest minder afmattende, de ontlast-werktuigen geopend, en een heilzaam Zweet bevorderd. Y De hoest, welke de lyders fomwylen fterk afmat, wordt door een afkookfel van de althaea, door eene /olutio gummi crablcl, of faleb, door de fago enz., zeer ligt verzacht, wanneer de fcherpe ftof alleen de oorzaak is; — dan, is de gevoeligheid des lyders de oorzaak, zo dient men van de fyrupus fapaveris, diacodii, en van het heulfap zelve, gebruik te maken. £ De hevigheid der koorts, dient ook in fommige gevallen te worden tegengegaan. — Het hangt van het oordeel yan den geneesheer zelve af, om in 1 .. ^  over de febres catarrhales. I2Q deze aanwyzing, van min of meer krachtige middelen, gebruik te maken. — Kleine giften van de ipecacuanha, verzoete falpetergeest, doen fomwylen genoeg af; — daar men in andere gevallen, van het opium, van het Dovers poeder en van de kina, gebruik moet maken; — flenelle lappen in heet water nat gemaakt, mostert■ pappen aan de voeten gelegd, lavementen uit een aftrekfel van de camillenbloemen, brengen ook meest altyd verligting by, en van deze kan men, in alle gevallen, gebruik maken. e De ydele pogingen tot braken en de walgingen, welke de lyders, zelfs na het zuiveren der eerfte wegen, byblyven, moeten ook geftild worden. — Mallaga of fpaanfche wyn, ftilt fomtyds, °met eenige teugen, dit lastig toeval; — ik heb meermalen gezien, dat een vierde grein ipecacuanha, dit toeval wegnam; — het mengfel van rivêrius, en alle die vaste lucht uitgeven, (tillen ook vry fpoedig deze ftuipachtige aandoening. £ De bloedontlastingen, welke door de neus, long, maag of nieren, zeer gemeenzaam in deze koortfen voor-  *30 J. P. MICHELL ANTWOORD vallen, worden geftild door kleine giften van de ipecacuanha, door het water van babelius, uit vitrioolöly en alcohol Deitaande, door opium, van crantz voornamelyk aangeprezen, of door den peruviaanfchen bast, van welke middelen de keuze, van het oordeel des geneesheers afhangt; fomtyds Jcomt het alumen en koude omflagen, V Flauwten neemt men , in de kwaadaartigfte foorten der Febres Catarrhales, mede waar. — De fpiritus alcalim volaüles, voornamelyk het oleum animale dippelii, zyn hier de beste geneesmiddelen; — en deze geneesmiddelen, worden ook tot de flilling der ftmpachtige toevallen aangewezen; -* de ipecacuanha in kleine dofes en het pulvis Doveri, zyn hier ook van een uitnemend gebruik. 9 Plaatslyke pynen vereisfchen de cantharides, van buiten aangelegd, de ipecacuanha in kleine dofes, fomwylen ook het opium, of het poeder van doVer. — Nooit zyn zy gevaarlyker, dan wanneer de ftoffen in de keel angina, inde:buik dyfenteria, in de borst catarrhus fuffocativus, of in het hoofd phre-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 131 phrenitis maken. — Een fpaanfche vlieg, om het geheele deel aangelegd, het Üoverpoeder, het opium, de ipecacuanha, oleum animale dippelii, lavementen, baden, mostertpappen, inademing van waterdampen, aderlatingen , fterke involverende middelen, de kastemakers lym b. v., komen in aanmerking. — Het verlchillend aangedaan deel, en deszells verfchillende werking, en eindelyk de verfchillende manier, waarop deze geneesmiddelen, min of meer direct hare kracht, op dit of gene deel oeffenen, bepalen het oordeel des geneesheers, in de keuze van deze verfchillende genees^ middelen. De overige toevallen, het ylen b. v.; de pyn in 't hoofd enz.,, worden door dezelfde middelen geftild, en zyn ook van te weinig aanbelang, om daar lang op ftil te ftaan; — immers hebben wy reeds meer dan genoeg, omtrent deze aanwyzing, voor Artzen van een gezond verftand, aangemerkt. En dit was het geen wy, in het alger meen, over de Febres Catarrhales hadden te zeggen. — Deze zyn de gronden, welke een Artz, in 't geneezen der  132 J. P. MICHELL ANTWOORD der byzondere koortfen, moeten voorlichten, en welke hy nooit in de behandeling dier ziekten, moet uit het oog verliezen. Doch eerwynu, tot de befchouwing van het verfchil der geneezingswyze, in de Febres Catarrhales, overgaan, zo dienen wy eenige aanmerkingen, tot duidlyker begrip van het volgende, te laten voorafgaan. a. De gewone antiphlogisticque geneeswyze, welke, door veele Artzen, in onze koortfen gebezigd wordt, is geenfms de zekere, de veilige weg, tot herftei-, — zy is niet gefchikt om de krachten te onderfteunen, zy maakt de toevallen in de ziekte zelfs zwaarder, heviger en meer afmattende voor den lyder, zy maakt het herftel van een langen nafleep, en doet de lyders nog lang, na het afloopen der ziekte, fukkelende blyven. b. De veilige en zekere geneezing der Febres Catarrhales, gefchiedt allerbest, door des lyders krachten, zo dra de eerfte wegen, door zachte ontbindende , en evacuerende middelen gezuiverd zyn, te onderfteunen met de kina, en daar by te voegen zodanige mid-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 133 middelen, welke de ontlastingen door hunne ontfpannende kracht, bevorderen, en de ziekteftof ontlasten; — en eindelyk de pyn, zo zy plaatslyk aanwezig is, door het aanleggen van een fpaanfche vlieg plaaster, weg te nemen, c. Deze geneeswyze is in kinderen allernoodzaaklykst, en in oude en fukkelende lieden, in teedere gefteldheden, welke met zenuwziekten worftelen, is zy onontbeerlyk; — immers, in deze is, eene eenvoudige zinkingkoorts zelve, gevaarlyk, en wanneer men deze geneeswyze niet volgt, meestal doodlyk. d. In aêmborftige en teeringachtige lieden, of die de eene of andere 011gefteldheid op de borst hebben, is deze geneeswyze, lbmtyds, niet dienftig. — Men is hier dikwerf genoodzaakt, een aderlating te doen en te herhalen; en dan komen de pectoraïia% die te gelyk eene verfterkende kracht hebben, in aanmerking; het lichen islandicum, en de radix polygalae, (een geneesmiddel, het geen ik op het voorbeeld van stoll, met goed fucces, in fommige borstziekten bezige,) doen dan hier voortreflyken dienst. e, Lie-  134 j- p- MICHELL ANTWOORD e. Lieden, die geduurig een fyrï ftuifmeel inademen, moeten ook van hunne Febres Catarrhales, op eene byzondere wyze geneezen worden. — De {leenhouwers b. v., de hoedemakers^ bakkers enz. > lyden hevig van een zinkingkoorts; — de borst is by deze allen lterk aangedaan. — Een geneesheer , dient voornamelyk zyn aandacht hier op te vestigen; — de flores arnicae en de radix polygalae americanae, hebben my in deze lieden, nog het meest voldaan; — de ipecacuanha in kleine giften, doet, in deze conftitutien, fomwylen ook veel af; — en, wanneer 'er ftuipachtige aandoeningen by komen, zo komt ook het opium te ftade. f. In menfchen , die misbruik van geestryke dranken maken*, of welke door het veel byflapen hunne krachten verfpild hebben, is eene zinkingkoorts allergevaarlykst. — In deze moet de kina, met wyn en vlugge loogzouten gepaard, van den beginne der ziekte reeds gebezigd, en hoe langer hoe meer aangezet worden. g. De verfchillende complieatien der Febres Catarrhales, de verfchillende aart  ÓVER DE FEBRES CATARRHALES. 135 aart der epidemie, maken vooral groote verandering, in de geneeswyze der Febres Catarrhales. h. De levensregel, welke in het algemeen, in de Febres Catarrhales te ftade komt, moet het oogmerk voornamelyk bereiken, tot onderfteuning der krachten. —- Wyn en befchuit, dunne vleeschfoupen met groenten , frisfche lugt, het vermyden van onmatig broeijen, ftilte, en een lymig garftewater, limonade, orfade, of het witte afkookfei van sydenham, voor de gewone drank van den lyder, voldoen aan dit inzicht. i. Eindelyk is het nogmaals noodig, onze landgenooten te waarfchouwen, tegen het veelvuldig gebruik der aderlatingen, in deze ziekte; — immers worden de krachten der natuur, daar door, te zeer gekraakt, om de ziekteftof te ontlasten, defcheidingder ziekte wordt vertraagd, en het levensbeginfel te zeer verzwakt, om zich tegen zynen inwendigen vyand te verzetten. Dan ziet men dikwerf, dat onvolmaakte pogingen der natuur, tot hare redding, de ftof verplaatfen, op eenig edei deel, en dus zyn beroerten, een lang-  I36 J. P. MICHELL ANTWOORD langduurige borst- en buikziekten, nie£ zelden het uiteinde, van eene enkelvoudige zinkingkoorts. — De verzwakte conflitutie onzer lighamen, moet altyd den geneesheer herinneren, voorzichtig te zyn, met een middel, dat zo veel vermag, als de aderlating. A. En uit dit alles, zo kunnen wy veilig opmaken, welke de veilige en zekere geneezing zy, van eene eenvoudige zinkingkoorts', — immers, de pogingen der natuur zyn meest altyd genoegfaam, om deze ziekte, in fterke en gezonde geftellen, ten einde te brengen. — Zy bereidt de ziekteftof, zy ontlast dezelve zeer gemaklyk, wanneer 'er geene aanmerklyke beletfelen, dewelke hare goedgunftige, hare heilzame pogingen ftoort, in 't lighaam des lyders, voorhanden zyn. ILen goede diè'et, een warm voetbad, een kleine gift van den braakwortel, (b. v. een half grein om de twee uuren) een lymig gerftenwater, een weinig papaverfyroop, een plaaster, met een Klein gedeelte cantharides, en een lavement, zyn de geneesmiddelen, welke hier, aan alle de aanwyzingen, voldoen;  OVER DE FEBRES CATARRHALES. I37 doen; — de kina komt altyd niet in aanmerking; — ontlastmiddelen, zyn in dit geval meest altyd fchadelyk; — het fterk broeijen, en het veelvuldig gebruik van verflappende waterdranken, is zo wel nadeelig, als de gewoonte, om de lyders door een candeeltje, fterk gekookte vleeschfoupen, eijeren enz,, te willen verfterken; — immers is hier de zwakheid flegts fchynbaar; — zy geneest, wanneer de natuur, in hare pogingen niet wordt tegengegaan. B. Doch zo de Febris Catarrhalis, met eene ontfteking-koorts gecompliceerd is, dan komt de geneeswyze, welke boerhaave en van swieten, zo meesterlyk hebben afgefchilderd, voornamelyk te ftade. —- De aderlating is dan het voornaamfte plecht-anker, waarop de geneesheer vertrouwen moet; — dezelve moet dikwerf, tot twee, drie en meer reizen, herhaald worden. — Waterachtige, verdunnende, verkoelende en verzachtende dranken, als b. v. afkookfels van de althaea, verbascum, met nitrum en arabifche gom; aftrekfels van klaprozen en vlier, in groote hoeveelheid geK dron-  138 J. P. MICHELL ANTWOORD dronken, komen dan te ftade. — De plaatslyke pyn wordt, na behoorlyke bloedontlastingen, door aderlatingen, met koppen, bloedzuigers, pappen, Hovingen, en allerbest door een vejicatorium, op de beledigde plaats, te leggen, verzacht en weggenomen (m). — Dezelide middelen dienen ook tot verzachting, der meest drukkende toevallen , waar by men de inademing van waterdampen, het baden in laauwemelk, lavementen uit verkoelende en verzachtende afkookfels, voetbaden, en mostertpappen aan de voeten, naar de verfchillende toevallen, verlchillende, tellen kan en moet; — koele lucht, gerftewater, fpyze uit het plantenryk, gierst, fago, enz. zyn aan te raden. — Opium en emetica, zelfs in kleine dofes, zyn veelal fchadelyk. C. In de roosachtige complieatien, zyn de aderlatingen, niet dan in het begin der ziekte, dienfhg. — De behandeling is byna dezelide, ais in de eenvoudige zinkingkoortfen; — dan men behoort voornamelyk het oog te houden, op de verplaadingen, welke in deze koortien zeer gemeenzaam zyn; (ra) Zie stoll /. c.  OVER DÈ FEBRES CATARRHALES. 139 zyn; — de uitwaasfeming moet boven alles herfteld worden, hier toe komen voornamelyk de braakmiddelen, in kleine giften, in aanmerking> als die de verflopping in de kleinfte vaatjes openen, en de heilzame ontlasting door de huid, uitmuntend bevorderen ; — dampbaden zyn hier ook boven alles aan te pryzen; — de zachte ontlastmiddelen, als tamarinden, cas* fia, manna, en de zachtwerkende middelzouten, verdienen hier ook veel aanmerking; — in de plaatslyke pynen, welke in deze koortfen wel niet zeer hevig, doch, door hunne, fchielyke verplaatfmg, niet min gevaarlyk zyn, komt vooral een fpaanfche vlieg plaaster te pas; — men kan deze naauwlyks te vroeg aanleggen. — Het nut dezer geneeswyze, wordt zo wel door het te vorengemelde, als door de befchryving der zinkingkoorts, die in 't jaar 1782, in het voorjaar, geheel Europa door, geheerscht heeft, van de Heeren crell, Langutk, hamilton, michell en anderen, doch voornamelyk door de befchryving dier epidemie, door de Haarlemfche geneesheeren, allerklaarst beK 2 ves-  140 J. P. MICHELL ANTWOORD vestigd; — de lyders immers beterden niet, voor dat men fpaanfche vlxg plaasters, op de pynlyke plaats hadt aangelegd. — Men moet ook in dit loort van zinkingkoortfen, met de aderlating zo wel als met het heulfap, voorzichtig zyn; —1 fchoon het iaatlte hulpmiddel, in dit geval, meer dan het eerfte, verdient aangeprezen te worden. D. Met het fly machtige. — Deze koortfen vereifchen weder eene geheel verfchillende geneeswyze; — immers, fchoon de aderlating fomwylen, in het begin, vereischt wordt, zo is zy meestal in deze ziekte fchadelyk; het heulfap, verflappende en verkoelende dranken, welke de uitwaasfeming, in de andere föorten der Febres Lat arrhales bevorderen, komen hier niet te pas; — de voornaamfte zaak is, de flym te verdunnen en te ontlasten, en dit w rdt in het begin der ziekte, best uitgevoerd door braakmiddelen, eerst in "kleine giften, en daar na in genoegfame dofes, om braking te verwekken, toegediend ; — de fpiritus minder er i, de ammoniacale en andere middenzouten, verdienen hier ook aan-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. I4t aangeprezen te worden; — zeepachtige lavementen, en de fpaanfche zeep, rhabarbar enz., komen hier ook te ftade. Doch het is in deze complicatie, dat men voornamelyk bok op de levenskrachten moet acht geven; immers gaan deze koortfen f veelal, met een fterke verzwakking gepaard; — wanneer men dus door antimonialia, de flym' verdund en ontlast heeft, zo is het dikwerf noodig, het levensbeginlel aan te wakkeren, door fpaanfche vlieg plaasters, door den wortel en de bloemen van de arnica, door dralia volatilui, en door den peruviaanfchen bast zelve, met de radix imper^toriae, fer* pent iriae virginianae, caneel enz., onderfteund; — wyn en campher, verdienen ook te worden aangeprezen, fchoon ik van de fpiritus alcalini volatiles, in deze gevallen meer nut gezien hebbe. — Getuige is onder anderen eene waarneming, alwaar de lyder door die alcalina behouden wierdt, na dat hy alvorens de campher in groote dofes, vergeefsch gebruikt hadt; — het heulfap is hier alierfchadelykst (n). K 3 E. De (n) Zie Pleneiz act. et obf. tued. 1783,  142 J. P. MICHELL ANTWOORD E. De Febres Catarrhales biliofae. +m In deze is de hoofd indicatie, de bedorvene galltofren zo dra rnogelyk uit het lighaam te brengen; — de braakmiddelen zyn hier onontbeerlyk, en zy doen wonderen in deze complieatien; de zachte ontlastmiddelen, welke te gelyk rottingwerend zyn, de tamarinden f rheum en cremor tartari, zo wel door den mond, als door middel van clysmata toegediend, brengen de overgeblevene vuiligheden fchieiyk uit de ingewanden; — dan ook in deze complieatien, moet men voornamelyk op de krachten des lyders het oog houden; — de kina is hier een plecht* anker, welke geen geneeskundige mis-, fen kan; — wanneer de vuiligheden Ontlast zyn, zo herftelt zy de belette uitwaasfeming, verfterkt de verzwakte ingewanden, en ontlast de ziekteftof, welke in de tweede wegen (fecundae maé) opgenomen is; — zy wordt tot dat einde, best met de camillebloe-. men en met de antimonialia vereeiiigd; — de wyn doet ook in dit tydflip veel dienst. Tegen de toevallen, komen de reeds gemekte middelen in aanmerking; al- Jeer|  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 143 leen het heulfap, komt ook in deze Complicatie niet te pas. Dan het zyn deze koortfen, welke onder de gedaante van rotkoortfen in den herfst voorkomen; — en welke, even daarom, de grootfte aanmerking verdienen. — De fchielyke verzwakking eischt, dikwerf van den beginne, vertterkende midctelen; — zo dat men voort na een braakmiddel, en fomwylen zonder het zelve, tot de kina dient over te gaan; — en waarlyk myne ondervinding is my eene leermeesteres geweest, om deze handelwyze te bezigen, in dat foort van koortfen, welke men by de geneeskundigen, onder den naam van Febres putriaae, Catarrhales malignae, petechiales enz., geboekt vindt, en welke in ons land eigenlyk, niet dan verfchillende graden van Febres Catarrhales biliofae zyn, zo veel te meer te vreezen, naar mate de vochten meer of min tot rotting overhellen , de lyder zwak is, en de tyd van het jaar aanleiding tot rotting geeft. Ik beken, ik ben fchoorvoetend tot eene behandeling gekomen , welke tegen de reden flrydende fchynt te zyn; --» dan het geK 4 luk-  144 J- P- MICHELL ANTWOORD lukkig gevolg, waar mede ik dezelve in een groot aantal onderwerpen gebezigd heb,. heeft my van myne dwaling, tot heil myner lyderen, overtuigd. — Wanneer dus de heerfchende koorts van eene rottigen aart is, zo moet men zich zorgvuldig wagten van aderlatingen; — vereischt de plaatslyke pyn verzachting, zo moet men koppen, bloedzuigers en fpaanfche vlieg plaasters te hulp roepen, men moet, na dat een of twee braakmiddelen den lyder toegediend zyn, terftond tot den peruviaanjchen bast overgaan, de vuiligheden, door rottingwerende lavementen, als b. v, het aftrekfel van de camille met ammoniakzvitt, trachten te ontlasten, en den bast zelve door prikkelende, rottingwerende middelen, onderfteunen; —? doch hier van ftraks nader. Dit gefchetfte zy nu genoegfaam, om onze landgenooten een klaar denkbeeld te geven, welke behandeling wy., in onze heerfchende; voor- en na-» jaarsziekten, aanraden. — Immers daar onze voor- en najaarsziekten, uit het üym-gal- en roosachtige gecompliceerd zyn, zo moet ook de geneezing  over de febres catarrhales. 145 naar deze complicatie verfchillen; — de epidemie zelve, beken ik, maakt dikwerf een groot verfchil, in de behandeling; — zy doet de ziekten, dan eens, meer naar het flymachtige, dam meer naar het roosachtige, ja naar het ontftekene overhellen, doch dit is niet dan door de ondervinding, door. genees- kundige proeven en waarnemingen, te bepalen! — "Qui naturam [zeggen n WV met stoll (o),] epidemiarum „ pervettigavit, nullaque var iet at e acci» ,j dentali distractus, causfam arripit, oppugnatque pandemon; quot quaefo „ mortalium erit fospitator et genius tute„ laris"! Dan het zyn hier flegts de gewone voor- en najaarsziekten, waar over wy handelen. . De geneeswyze, welke ons in de voorjaarsziekten de zekerfte voorkomt, is voornamelyk daar op uit, om ï. De roosachtige ontfteking van de deelen, waarop zy zich geplaatst heeft, los te maken. K 5 II. Do {o) p, m,p«s. 3?.  146" jf. P. MICHELL ANTWOORD II. De flym uit de eerfte wegen te verdunnen, en te ondasten. III. De uitwaasfeming te herftellen. IV. De koorts tegen te gaan. [V. De toevallen te verzachten. En wat de eerfte aanwyzing aangaat; — deze wordt het best voldaan, door verdunnende, oplosfende en ontfpannende middelen, als door aftrekfel van vlier, camille, melïsfe enz., door de verzoete zuure geesten, door kleine giften van den ipecacuanha, den tartarus emeticut, en andere bereidingen van het fpiesglas; ~ fomtyds is tot dit oogmerk eene aderlating dienftig, ja in eenige, fchoon weinige gevallen, moet zy herhaald worden. — Afleidende middelen, zyn ook met dit inzicht zeer aan te pryzen; — de Ipaanfche vliegen, op de aangedane plaats aangelegd, doen hier wonderen; — zy nemen de pyn fchielyk en veilig weg (p); — en welke redenen tfalles, tegen het algemeen gebruik dier plaasters, ook moge te berde gebragt hebben (q), wy zyn, met den Heer (p) Zie STOLL P. ii, /. c. (sO De u/u veficantium falubri et noxio.  O vér de febres catarrhales. 147 Heer forsten, met stoll en anderen, van hare nuttigheid in de Febres Catarrhales, door de ondervinding, ten vollen overtuigd; — verzachtende middelen komen voornamelyk in aanmerking, wanneer de binnenfte oppervlakte der maag of der ingewanden, aangedaan is, wanneer 'er eene roosachtige ontfteking in de darmbuis zelve, met hare gevolgen, welke niet felden eene ware persloop uitmaken (r), plaats heeft; — dan komt ook het heulfap te ftade, het welk in de epidemien der persloop in ons land, meestal van nut geweest is. — Getuige zy de epidemie, te Harlingen in 't jaar 1779 waargenomen, getuigen de waarnemingen van den kundigen lensius, van den geleerden stinstra en anderen; — en daar nieuwere proeven (s), de rottingwerende kracht des opiums getuigen, daar de waarnemingen van eenen pott, du pui en anderen, ons derzelver kracht in verflerving geleerd hebben, zo kan geen geneeskundige zich met recht verwonderen, (r) Zie stoll p. III, de dyfenteria en oppeniieit $ien disf de dyf. Vienn. 1782. (s) Zie de haas disf. de opio, Vltr. 1783,  148 J. P. MICHELL ANTWOORD ren, dat het in eene roosachtige ontfteking, welke van de belette uitwaasfeming oorfpronglyk, en waarin dus rotting en verfterving voornamelyk te vreezen is, van groot nut zy: — te meer, daar het de uitwaasfeming bevordert, en dus de oorzaak zelve, te keer gaat. II. Dc tweede aanwyzing wordt voldaan, door verdunnende, flymoplosfcnde en ontlastende middelen, als door defpiritus mindereri, oxymel fquilliticum, ammoniacnle middelzouten, door kleine giften der braakmiddelen, de rhabarbar enz, door de bloemen van de arnica, en eindelyk door zachte braakmiddelen zelve; — fterke purgeermiddelen , doen in 't algemeen geen goed, zy verzwakken den lyder, zonder de taaije flym te verdunnen, en brengen dikwerf de roosachtige ontfteking, voornamelyk indien zy de ingewanden bezet, tot verfterving; —lavementen uit ontbindingen van amtnoniakzout, zyn inzonderheid aan te pryzen. III. Aan de derde aanwyzing is gemeenlyk in de voorjaarskoortfen voldaan, wanneer men de twee eerfte aan- wy:  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 149 wyzingen ten einde heeft gebragt. — Warme aftrekfels van de meergemelde aromaticque kruiden, bevorderen dezelve, voornamelyk, wanneer zy door fpiesglas-middelen, door rob fambuci, door verzoete falpetergeest enz., worden aangezet. IV. aanwyzing. — Deze verdient groote aandacht; — immers nemen wy dikwerf waar, dat de koorts zich, na dat aan de behoorlyke ontlastingen voldaan zy, verheffe; en dat het geftel des lyders, door zyne gevoeligheid, meer en meer tot onregelmatige bewegingen gefchikt worde. — Het is dan de plicht eens geneesheers, voornamelyk op de krachten des lyders acht te geven, en, zo dra de plaatslyke pyn weggenomen is, ja fomwylen , daar zy nog werklyk plaats heeft, de koorts op de krachtdadigfte wyze tegen te gaan. Immers is onze eeuw te zeer verlicht, wy zyn te veel in de kunde van 't menschlyk lighaam gevorderd, en wy kennen de natuur der ziekten van ons land genoeg, om die dwaze vooroordeelen, dat men de koorts nooit tegengaan mag, of het lighaam moeC eerst  150 j. p. michell antwoord eerst zodanig gezuiverd zyn, dat meri geen fpoor van eenige ziekteftof ontdekken kan, van ons af te werpen. — De koorts zelve, maakt door zyne onregelmatige bewegingen de vochten fcherp, bederft de fpysverteering, en brengt dus met elk eene aanval, een nieuwe ziekteftof voort; — de koorts moet dus krachtdadig tegengegaan worden; — en wyl deze koortfen van een tusfchenpozenden aart zyn, en hare onafgebrokene aanvallen, flegts alleen van de complicatie, welke zy met elkander maken, afhangen; zo leen ik geen beter middel, om dat ein•de te bereiken, dan den peruviaanfchen bast; — deze moet, wanneer aan de eerfte indicatien voldaan is, en men de hevigheid der koorts vreest, den lyder in Jubflantie worden toegediend; — zo dat hem, indien het mogelyk zy, alle twee uuren, ten minften, een halve draebma, gegeven worde; — dan dikwerf, en meest altyd, moethy door flym oplosfende en verdunnende middelen, worden onderfteund; — en hier toe kunnen wy by ondervinding , de middelen welke uit het fpiesglas bereid worden, en de bloemen van  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 15! van de arnka, aanpryzen; — wanneer de maag en ingewanden reeds te zeer verzwakt zyn, om dit middel behoorlyk te kunnen te onder brengen, zo zal b. v. een gepast vebiculum, het peper menth-water, ook deze zwarigheid uit den weg ruimen; — dit prikkelt de maag tot verteering aan, en doet den bast in onze vochten oplosfen; —■ dikwerf komen de campher, de verzoete zuure geesten, de alcalina volati* lia met de kina verëenigd, in aanmerking , wanneer het levensbeginfel namelyk, te zeer verzwakt is ; — dan het is voornamelyk op den Goddelyken bast, waarop wy in dit geval vertrouwen moeten. V. De verzachting der toevallen. — De benaauwdheden, de pynen, de flaaploosheid, de bloedontlastingen, de hoest, belette doorzwelging, fprouw, en pogingen tot braken, welke wy in deze koortfen voornamelyk waarnemen, eifchen des geneesheers aandacht. i. De benaauwdheden, worden in deze koortfen, best door zachte ontfpannende middelen tegengegaan. — De verzoete falpetergeesten, het liquor anad*  152 J. P. MICHELL ANTWOORD anod. miner. hofemanni, het elixir acl* duni halleri, vitfioli mynsichti , tinc~ tura fuccini, en Jpiritus chfnu cervi, doen hier de meeste uitwerking; — in het begin der ziekte, kan dikwerf eene op zyn tyd ingerichte aderlating, en in den verderen ftaat, een fpaanfche vlieg, grooten dienst doen; — mostertpappen en lavementen, zyn in alle gevallen onfchadelyk, en doen dikwerf door afleiding veel goed. 2. De pynen, welke zich op een plaats vast hechten, kan men best door een blaartrekkende plaaster verzachten; — in weinige gevallen, kan hier de aderlating goed doen; —-koppen en bloedzuigers, zyn meer algemeen aan tè pryen; — ik heb van eene vette in olie gebakkene koek, op de pynlyke plaats, zo warm het de lyder verdragen konde, aangelegd, meermalen goede uitwerkfels waargenomen. 3. Slaaploosheid, deze hangt van de benaauwdheden en de koorts, voornamelyk af; — zy verdwynt, naar dat men die toevallen te keer gegaan heeft, langzamerhand. — Opium, is zo lang de eerfte wegen fterk verflymd zyn,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 153 zyn, niet aan te raden; de zachte ontfpannende middelen, en de afleidende, welke wy boven aangehaald hebben, verdienen meer aanpryzing. 4. Belette doorzwelging. — Deze hangt af van eene plaatslyke ontfteking j of van de fprouw, waar van wy ftraks met een woord lpreken zullen; — dan indien de roosachtige flof op de keel valt, zo dient een Geneesheer voornamelyk op zyn hoede te zyn; — ik heb meermalen waargenomen , dat een zodanige keelziekte, binnen 24 uuren, doodlyk werdt; —■ de Verfterving is geen zeldfaam uiteinde dier koortfen, deze moeten wy verhoeden en trachten voor te komen. — De bes,te wyze is, na eene ruime aderlating, na de aanlegging van bloedzuigers > een fpaanfche vlieg om de geheele keel aan te leggen, de ontlasting door herhaalde clysmata te bevorderen, en de roosachtige ontfteking, door gorgeldranken tegen te gaan; — eene ontbinding van het ammoniakzout, komt hier vooral te ftade; waar by men het oxymel Jimplex of Jquilliticum kan voegen; — men dient, wanneer deze middelen in eenige uuL ren  154 J- v- michell antwoord ren geen effect doen, bloedzuigers aan den hals aan te leggen, of koppen te laten zetten, dat my nog beter voorkomt; en wanneer men verflikking, door ontfteking van de larynx, vreest, de luchtpyp by tyds open te doen maken : — immers dit veilige hulpmiddel wordt dikwils verzuimd; — misfchien zoude hier ook de opium, in groote hoeveelheid toegediend , te pas kunnen komen. — Doch de korte tyd, waarin deze kwaadaartige keel©ntflekingen afloopen, verbiedt eenige proefnemingen. — Dr. tyengius nam dezelve te Amfteldam, reeds in het jaar 1517, epidemisch waar, en heeft ze ook zelve befchreven (t); ondertusfchen, kan men de doodlyklieid van deze keelontfleking, uit het aantal dooden, dat in die flad waargenomen werdt, opmaken. 5. Dan, hangt de belette doorzwelging van de fprouw af, zo is zy zo gevaarlyk niet. — Verzachtende pappen, of Hovingen om de keel aangelegd; gorgeldranken van gekookte rapen , vygen, rozynen enz., komen eerst te ftade; — daarna kan men de boei) ZieFORESTUS /. c.J>. 152, obf. II, infcholio.  Over de febres catarrhales. 155 borax, met violen of althaea fyröop, verzoet; en eindelyk, om de flym te herftellen, de fa/eb, het lichen islandicum, of de enkele arabifche gom, met goed gevolg, voorfchryven. 6. Niet zelden bly ven 'er, na de ontlasting der flym, ydele pogingen over tot braken, die den lyder afmatten. — Een aftrekfel van camillen bloemen, de reeds gemelde ontfpannende middelen, en het elixir vitrioli, verzachten dit toeval: 't welk dikwerf vaste lucht, en niet zelden het heulfap zelve, (immers wil men de middelen, om de aanwyzingen in deze ziekte te voldoen, in 't werk Hellen,) vereischt. 7. Van den hoest en de bloedontlastingen, zullen wy niets meer aanmerken, dewyl wy daar van, te voren, genoeg gezegd hebben, om de behandeling dezer toevallen, voor een Geneesheer, op te helderen. Wat aangaat de herfstziekte; — wy hebben te vorerf gezien, dat, fchoon ook de aart derzelven niet geheel en al, van die der voorjaarskoortfen verfchilt, de galachtige ftof in de eerfle wegen, welke in den herfst meest voorhanden is, een merklyk onderla 2 fchied  156 J. P. MICHELL ANTWOORD fcheid in hunnen aart te weeg brengt. Geen wonder dus, dat ook de geneezing in veele opzichten verfchillende is. — Immers is het de voornaamfte plicht een's geneesheers, in deze koortfen, om I. De bedorvene ftoffen, uit de eerfte wegen, zo dra mogelyk, weg te nemen. II. De koorts en rotting der vochten, op het krachtdadigfte, tegen te gaan. III. De roosachtige ontfteking los te maken, en de gangraena op 't fterkst te verhoeden. IV. De uitwaasfeming te herftellen. LV. De toevallen te verzachten. I. Tot de eerfte aanwyzing, behooren voornamelyk de braakmiddelen. — Deze zyn het, welke de fcherpe-en bedorvene galftoffen, die de roosachtige ontfteking, in de ingewanden, te weeg brengt en bevordert, door den gefchikften weg ontlasten; — deze bevorderen de uitwaasfeming, en brengen de fcherpe vochten, welke in de tweede wegen reeds opgeflorpt zyn, naar de uitwendige oppervlakte van  OVER BE FEBRES CATARRHALES. 157 van het lighaam; — zy losfen de roosachtige ontftekingen op, en bevorderen te gelyk den floelgang. — Ware de beroemde de haen, minder verkleeft geweest aan zyne Hypotbefen, en hadt hy meer gebruik gemaakt van deze Godlyke hulpmiddelen, hy zoude gelukkiger geweest zyn, in het geneezen van mor bi acuti, en men zoude hem niet na hebben gegeven, dat hy beter morbi cbronici, dan acuti, genas. Dan het gebruik derzelven moet niet roekeloos worden in het werk gefield. — "Immers is eene geneeswy„ ze, welke op losfe fchroeven fleunt, „ en echter van de beste en vermoo„ gendflemiddelen gebruik maakt, er„ ger, dan de gruwelykfle vergiften, „ en verwoestender dan de doodlyk„ fle epidemie, die ooit geheerscht „ heeft (u)"; cocta, non cruda, movenda funt, leerde reeds de Groote hipPOCRATes. — De flof, welke men uitwerpen wil, moet eerst behoorlyk gefchikt zyn tot de ontlasting, zal het den lyder heilzaam zyn; — en het is ten dien einde niet zelden noodig, L 3 den (u) stoll P. III, pag, 27-  158 J. P. MICHELL ANTWOORD den lyder vooraf oplosfende middelen toe te dienen, om de ziekteftof, in de eerfte wegen, beweeglyk en tot de ontlasting gefchikt te maken. — De braakmiddelen uit het fpiesglas bereid, in eene kleine hoeveelheid toegediend, komen, hier voornamelyk in aanmerking, de ammoniakale middenzouten, het oxymel Jimplex en fquilliticum, de rheum en ipecacuanha in kleine giften, verdienen ook aanpryzing; — men kan den lyder, de met cremor tartari afgefcheide wei van zoete melk, ten dien einde, tot zyn gewonen drank laten gebruiken; — de verfche groenten en vruchten werken ook mede, tot dit oogmerk. Dan, na dat de ftof uit de maag dus, door een of meer braakmiddelen, ger noegfaam geloosd is, wanneer de krachten des lyders genoegfaam zyn, en de. hevigheid der koorts 'er zich niet tegen kant, dient men, deze aanwyzing, met zachte ontlastmiddelen , welke te gelyk rottingwerend zyn, te voltooijen: de cremor tartari, de jructus tamarindorum, het ammoniakzout en de rhabarber, komen hier toe voornamelyk in aanmerking; — doch  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 159 doch de voorzichtigheid eischt veeltyds, deze middelen faam te voegen, met den peruviaanfchen bast, voornamelyk wanneer de lyder zwak en de koorts hevig is; — ik heb in een aantal zieken, het nut dezer handelwyze waargenomen: ik heb my elders daar over breeder uitgelaten, en ik zie met vermaak, dat deze geneeswyze, ook van beroemde geneesheeren, welken de conftitutie van ons vaderland, en deszelfs inwooneren van naby kennen, als nuttig aangeprezen wordt (v). Het is dus boven alles noodig, inhei: vervullen dezer aanwyzing, in onze herfstkoortfen, het oog op de dringende indicatio vitalis, op de krachten des lyders, op de hevigheid der koortfen , en op de gefchiktheid der vochten tot rotting, te houden. — En wie, die dit alles met my naauwkeurig naargaat, ziet niet de fchadelykheid van het vooroordeel, waar door zelfs menfchen, die door hunne kunde, boven het gemeen verheven zyn, geregeerd worden: om namelyk den lyder, welke aan eene zinkingkoorts te L 4 bed (v) Zie de Waarnemingen van den Heere Dr. de ftiAN, in Eph. N. C. nov. tont. VII.  1Ö0 J. P. MICHELL ANTWOORD bed ligt, en die na de ontlasting dep fcherpe galftoffen, gedeeltelyk ten einde gebragt is, voornamelyk over Zwakheid klaagt, fterke vleeschfoupen in te dringen, welke in eene maag, waarin alle vochten tot rotting overhellen, onverteerbaar zyn, en in een waar gif veranderen. — De ondervinding heeft my dikwerf doen zien, dat de ziekte, welke eerst goedaartig was, en naar debehoorlyke ontlastmiddelen luisterde, in eene doodelyke rotkoorts, door het gebruik van diergelyke voedfels, verkeerde. II. De tweede aanwyzing vereischt ook voornamelyk de grootfte aandacht der geneeskundigen; — immers hebben wy het nut, de noodzaaklykheid, en de heilzame uitwerkfelen van den koortsbast, in de voorjaarskoortfen, betoogd; — zyn wy eenigfins gedaagd, om min kundigen, van de voortrefïykheid dezer geneeswyze , in de Febres Catarrhales vernales, te overtuigen, hoe veel te meer is zy in de autumnales aan te pryzen! daar de gefchiktheid der vochten tot rotding, het verlies der krachten des lyders, met de hevigheid der koorts famen*  OVER DE FEBRES CATARRHALES. l6l mengevoegd, eene fpoedige hulp vereifchen. —* Wy nemen daaglyks waar, dat de zuivere afgaande koortfen, in den herfst dikwerf, zelfs fchoon zy naar de regelen, welke de kunst aan de hand geeft, behandeld worden, zodanig met eikanderen worden gecompliceerd, dat zy, in de gezondfte confiitutien, binnen weinige dagen, zodanig in hevigheid toenemen, en eene zo groote ontaarting der vochten veroorzaken, dat zy van eene anderen-» daagfche Febris Catarrhalis, in eene Febris continua maligna overgaan, in weinige uuren de krachten des lyders ten eenemaal ondermynen, en hem met eenen onvermydelyken dood dreigen. Ken beroemd geneeskundige zoude zelfs, binnen weinige dagen, dit ellendig lot ondergaan hebben, had niet deaanbiddelyke Voorzienigheid hem, daar reeds alle menfchelyke hulp vergeefsch was aangewend, tot nut zyner medeburgeren, willen fparen. De peruviaanfche bast is dus het voornaame hulpmiddel, waar mede wy, aan deze aanwyzing, kunnen voldoen. Immers het is een middel, dat de ^oorts en de rotting krachtdadig te- k 5 §en*  IÓ2 J. P. MICHELL ANTWOORD gengaat, dat de bedorvene vochten der fpysverteering herftelt, dat de belette uitwaasfeming bevordert, en 't welk dus, na dat het lighaam behoorlyk gezuiverd is, niet dan goede uitwerkfelen kan voortbrengen; — doch men behoort denzei ven daar en boven, te vereenigen met de middelen, dewelke door de ondervinding bekragtigd zyn, best aan de gemelde aanwyzingen te voldoen. — Onder deze verdienen onze aanpryzing, de zuure en verzoette mynfloffelyke geesten, als de fpiritus vitrioli, fpiritus nitri dulcis, liquor anodynus mineralis, de ammoniakale middenzouten enz.; doch is de rotting der vochten reeds aanwezig, is het verlies der krachten des lyders eene dringende aanwyzing voor den geneesheer, zo heeft ons de ondervinding geleerd, dat die middelen, welke het levensbeginfel flerker aanwakkeren , de voorkeur boven de zuure geesten, welke de beweging van het levensbeginfel vertragen, verdienen; — de cantbarides, fa/es alcalini volatiles, de campher, de wyn, de caneel, de Jerpentaria virginiana, zyn dan, inzonderheid wanneer zy met den koortsbast famenge- voegd  OVER DE FEBRES CATARRHALES". lÓJ voegd zyn, heilzaam. — Het levensbeginfel immers weert de rotting; op de allerkrachtdadigfte wyze, van het dierlyk lighaam; dit is het, dat wy moeten trachten aan te wakkeren, te vermeerderen, en te herftellen. De wyn inzonderheid is hier toe* dienftig; zy kan in die gevallen, waarin het levensbeginfel drygt te bezwyken, en de rotting de overhand neemt, als de gewone drank, den lyder toegediend worden; — fed caveas ab abuju heroici remedii; — het voegt geenfins in de handen van eenen kwakzalver : — van de fpiritus alcalini volati* les, met den cortex verè'enigd^ heb ik in hopelooze gevallen, meer dan eens, goede uitwerkfelen gezien. — De lyder , waar van ik te voren gefproken heb, is 'er zyne herftelüng aan verschuldigd; — ik weet niet, dat ik ooit iemand zo na aan den dood gezien heb, die herfteld is geworden. III. De derde aanwyzing. —- In weinige gevallen, kan hier eene aderlating dienftig zyn: — zy bevordert de opflorping der bedorvene ftoffen; Zy verzwakt den lyder; en belet de natuur in hare pogingen, om de fcherpe  IÖ4 J. P. MICHELL ANTWOORD pe ftoffen in de eerfte wegen te ontlasten j — daar en boven het verlies van krachten, het welk in de herfstkoortfen zo algemeen is, en van de fcherpe galftofFen, ontaarting der vochten, en aandoening van het geheele zenuwgeftel afhangt, is een toeval, het welk krachtdadig tegen het gebruik van de aderlating pleit; — zy komen dus in het algemeen, (immers in byzondere gevallen, kan de aanwyzing eene aderlating noodzakelyk maken,) in de herfstkoortfen niet te ftade. — Men voldoet dus aan deze aanwyzing, door ontlastingen welke Elaatslyk kunnen ingericht worden, . v. door koppen, bloedzuigers, fpaanfche vliegen, door Hovingen uit den campher brandewyn, door ontfpannende pappen van de vlier, de camillebloemen, de rosmaryn enz., met fpiritus falis ammoniaci, en fomwylen ook door een vette koek, warm op de aangedaaneplaats aangelegd; — tegen de verfterving, kunnen wy geen betere middelen aanpryzen, dan die wy ftraks gemeld hebben, als de meest vermoogende, om de koorts en de ontaarting der vochten tegen te gaan. IV. De  OVER DE FEBRE5 CATARRHALES. IÓ$ IV. De vierde aanwyzing wordt, wanneer aan de vorige aanwyzingen behoorlyk voldaan is, byna altyd ten einde gebragt. — De kina alleen is genoegfaam, om, wanneer zy behoorlyk en by tyds toegediend wordt, aan dit oogmerk te voldoen • — ingevalle echter de koorts reeds te onder gebragt is, en 'er nog verftopping der mondjes van de kleine vaten der huid plaats heeft, zo kan men met vrucht gebruik maken van de middelen, welke uit het fpiesglas bereid worden, en van kleine giften van den braakwortel, in eenig geestryk vocht, b. v. aqua menthae, toegediend; — fomtyds doet een aftrekfel van vlier, met oxymel of rob fambuci het zelfde; — een fpaanfche vlieg kan ook, met dit inzicht, dikwerf grooten dienst doen. V. Vyfde aanwyzing. — De toevallen moeten op dezelfde wyze, als in de voorjaarskoortfen worden tegengegaan. — Doch het heulfap komt hier weinig in aanmerking, het verlies van krachten, het welk by deze koortfen plaats heeft, verbiedt meest in alle gevallen, het gebruik van dit vermoogend geneesmiddel; — de kina is hier het  166 J. P. MICHELL ANTWOORD het plechtanker, hetwelk naaf de verfchillende omftandigheden, met ver* fchillende geneesmiddelen verëenigd, ook aan deze aanwyzing voldoet; —* immers, zo men deze llegts by tyds aan den lyder toedient, en het gebruik verè'enigt met de reeds gemelde middelen , zo zal men ook, in aan deze aan* wyzing te voldoen, gelukkig flagen; — lavementen en mostertpappen doen hier ook eenen voortrenyken dienst. Alleen is het aanmerkenswaardig, dat in die gevallen, waarin de materies catarrhalis op de ingewanden zelve valt, en waarin zy eene roosachtige ontfteking, in de zelfftandigheid derzelve veroorzaakt, en men dus eene waare persloop waarneemt, het heulfap dikwerf, het eenigfte middel is, waar mede men de lyders redden kan. — De hevigheid der pyn, de vermoeijing van den lyder door dezelve, en door het verlies van zyne vochten, veroorzaakt, vergeleken met de pynftillende en rottingwerende krachten van dit geneesmiddel, en met het vermoogen, waar mede het op de huid werkt, geven ons gelegenheid, om dit te kunnen yerklaren; — en de waarnemingen, der  OVER DE FEBRES CATARRHALES. l6j der Harlingfche Genees- en Heelkundigen, reeds aangehaald, toonen ons het eigenaartig vermoogen des opiums, tegen de verwoestende epidemie, van het jaar 1779 onder anderen, ontegenfpreeklyk aan. Wat aangaat de levensregel in deze Febres Catarrhales; frisfche lucht, behoorlyk, doch niet overtollig dekfel, het dikwerf veranderen van kleed eren en linnen, is in alle aan te raden. — "Wei van melk, het afkookfel van gerst, van brood, van groenten met citroenen, curacaufche appelen enz., fmaaklyk gemaakt, wyn met water verdund, fago, ryst en boomvrugten, zyn voornamelyk tot voedfel aan te pryzen. — De herftelling der lyders is langfaam, zy behooren zich lang voor de koude avond- en nachtftonden te myden. — Visch, kaas, gebak, varkenvleesch, en alle fpyzen, welke, of niet gemaklyk te verteeren zyn, of fchielyk rancide v/orden, zyn voor lyders, welke deze koortfen hebben doorgeftaan, fchadelyk. — Men neemt na deze koortfen, eene zonderlinge gevoeligheid van de huid waar, welke den lyder dikwerf doet inkorten. — De  Ï68 J. i». MICHELL ANTWOORD"ENZ. De beste behoedmiddelen, welke men hier tegen kan aanraden, zyn matigheid in fpys en drank, beweging, het myden van de ochtend- en avondlucht, het dagelykfche gebruik van den koortsbast en van goeden wyn, en vooral een flenelle hemd, over de bloote huid. — Ik ben door de ondervinding, van het nut dezer handelwyze, om de inftortingen, welke altyd lastig, en dikwerf zeer gevaarlyk Zyn, voor te komen, overtuigd. En dit was het, 't geen ik over dit onderwa§3 het Genootfchap had mede të deelen. — Het is onopgefmukt ter nedergefteld, misfchien had ik hier of daar eenigfms wydloopiger kunneifzyn, indien ik my niet seduurig herinnerd had, dat ik voor geneeskundigen fchreef, aan wien de gronden van de kunst te bekend waren, om dezelve geduurig te herinneren. Eene geoorloofde zucht tot de Eerlaurieren is, te gelyk met de hoop van nuttig te kunnen zyn, dc dryfveer geweest van myii lchryven. — Gelukkig zo ik deze oogmerken bereikt hebbe. Dit is zeker, dat de herinnering der waarnemingen zelve, my vermaak gedaan heeft. Haec demum funt, quae ipfe de hoe mprho fentio, quae non tnihi fubgesfit phantafiae imaginatricis temeritas, fed phaenomena practica, docuere, SYDENHA M.