GEDENKSCIIHjCE tek IE T1EKLYK TOT HE T ÏWEEKSCIIOOL "V O O 11 3) E Z E CE V A A E T. TE AMSTEKD 'A i M D C C X C I.   INHOUD. Publiek Verflag, den 21 Maart 175,1 voorgeleezen . . t ^ Bericht wegens den aart en den ftaat van het Vaderlandsch Fonds, ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, en van. het Kweekfchool voor de Zeevaart bl. 69 ^en Ë • , . bL , - <  Geen Exemplaaren worden voor echt erkend, dan die door een der Commisfarisfen ondertekend zvri. _ {ZÉ*. VJ ïs^r Commisfa(riJr\  PUBLIEK VERSLAG, DEN 21 MAART MDCCXCI VOORGELEEZEN.   PUBLIEK VËfe-SLAÖ^ Voorgelezen in het ATHENEUM ILLUSTRE, den 121 Maart iftu Wel Edele zeer aanzienlyke Heeren I |&^St$ebben wy het ons, zederd het oprichten H *J van het Vaderlandsch Fonds ter aan» moediging van 'sLands Zeedienst, tot tenen plicht gerekend, U Myne Heeren! als aan de begunftigers en voorftanders dier Stichting * van wien wy in den aanvang het beftuur over het zelve ontvangen hebben, en door wier goedkeuring Wy vervolgens in dien post zyn bevestigd , jaarlyks rekenfchap van den ftaat van zaalcen te geeven : kunnen wy niet ontveinzeii dat ook dit ons tot een weezenlyk genoegen ftrckt; daar wy ons zeiven bewust zyn altoos het waar belang van deeze Stichting boven alles te hebben bedoeld; daar wy jaarlyks meer en meet den aanwas en den bloei van het Kweekfchöol bemerken; daar wy, met U een naauwkeurig verftag van alle onze verrichtingen te geeven, Ons in ftaat gefield zien, of door uwe gepasts aanmerkingen onze raisflagen te verbeteren; of* door uwe goedkeuring, rustiger en met meerder Zekerheid onze handelingen te kunnen voortzetA ten ?  2, PUBLIEK VERSLAG, ten ; daar eindelyk het doen van een dergelyk verflag fomtyds op onze toehorers eenen indruk maakt, en wel byzonder in het afgelopen jaar eenen indruk gemaakt heeft, die de meest geivenschte vrugten voor het Kweekfchool heeft voortgebragt. Wy bedoelen alleen het welzyn van het ons zo dierbaar Vaderland te bevorderen ; de fmerten van de aan onze zorge toebetrouwde weduwen , vaderboze kinderen , en ongelukkigcn te verzachten ; de jongelingen , onder ons opzicht opgevoed, tot eerlyke lieden voor zich zclvcn en nuttige leden voor de Maatr fchappy te vormen; daar door deeze Stichting , zo zonderling door haaren aart als uitmuntend door de beweegredenen die dezelve hebben doen oprichten , meer en meer te bevestigen; en, zo veel in ons vermogen is , de Zeevaart hier te lande tot meerdere volmaaktheid te brengen. Wy ftaan dan weder gereed, Myne Heeren, om U den flaat van dit Fonds open te leggen; en het is met dat oogmerk, dat wy de vryheid genomen hebben U te verzoeken , ons heden met uwe tegenwoordigheid te vereeren. Wy zullen U zo wel onze tegenfpoeden als onze vooripoeden, even den goeden uitflag van veele onzer verrichtingen als de hinderpalen die wy ontmoeten bekend maaken. Ten dien einde zullen wy voor eerst over het oorfpronkelyk Fonds,  VOOR HET JAAR mbccxci. s Fonds, in den jaare ifffa tot onderfteuning van de weduwen der gefneuvelde of verongelukte zeelieden, en van de gekwetften in 's Land* dienst, opgericht, handelen: en dan ten anderen, over de uitbreiding welke die Stichting in het jaar 1785 bekomen heeft, door het oprichten van het Kweekfchool voor de Zeevaart, en over al wat dit Gefticht meer byzonder betreft. Eene opgave der gelden, die wy ten behoeve van het Weduwen-Fonds ontvangen, en van de gratificatiën die wy daar uit betaald hebben, mitsgaders van het getal van weduwen, vaderlooze kinderen , of gekwetftën, die thans nog uit dat Fonds, door uwe mildadigheid, in hunnen bekrompen ftaat of ellende onderfteund worden, zaJhet eerst gedeelte van dit Verflag uitmaaken : de algemeene rekening van het geheel Fonds, en dus ook bepaaldclyk den ontvangst en de uitgave voor het Kweekfchool, mitsgaders de aanwyzing der Capitaalen die thans ten behoeve van deezeStichting voor handen zyn , zullen vervolgens onze aandacht beezig houden : en eindelyk zullen wyU kennis geeven van al wat het .Kweekfchool, het beftuur over het zelve , en de uitzending der Jongelingen, betreft. Verleent ons, Myne Heeren, uwe gunftige aandacht; velt een vry oordeel over onze verrichtingenwy zullen gaarne flllc verdere toelichting geevgii die men zoude A a kun.  4 PUBLIEK VERSLAG, kunnen begeeren; vereert ons met uwe aanmerkingen zo gy oordeelt 'er op eenig gedeelte van ons beftuur te moeten maaken, en beurt on3 door uwe góedkeuring in onzen gewigtigen en zeer moeijelyken arbeid op, zo wy in de daad U voorkomen die goedkeuring , op welke wy den hoogften prys fieltente verdienen.- * * * Wy hebben ten behoeve, zo wel van de zeelieden die in 's Lands dienst gekwetst zyn, alsvan de weduwen der geenen die het ongeluk gehad hebben het leeven in 's Lands dienst te verliezen, in het voorleden jaar door vrywillige giften, en renten van de reeds gevestigde Capitaalen ontvangen, eene fomma van ƒ 63.58—g-8 Uit welke fomma wy op de bepaalde termyncn de volgende gratificatiën betaald hebben: namclyk Aan 16 weduwen en 9 kinderen van gefneuvelden in den roemryken flag op Doggersbank . . 1071 —15— Aan een kind van eene weduwe, in 1786 overleden , welk kind in het Aalmoesniers - Huis alhier geali- menteerd wordt, voor het laatile vierendeel jaars waar in die weduwe overleden is . . 18— 1$— Aan  VOOR HET JAAR mdccxci. 5 Transport/1090—10 — Aan 6 weduwen en 2 kinderen van gefneuvelden op de Schepen van de Maas „ 363—15— Aan 16 weduwen en 13 kinderen van verongelukten op het Schip de Unie, waar onder eene weduwe Welke zeederd Odober 1786' niet was opgekomen , ,  is PUBLIEK VERSLAG, t- ■. , , Transportƒ39382— 8 -14, Eindelyk zyn 'er nog betaald 4 aan kleine onkosten te Haarlem 26 Al het welk eene uitgave bedraagt van . . 39408-8-14 Indien men [hier de fomma byvoegt, die, zo wel voor het Wer duwen-Fonds als voor het Kweekfchool, met ultimo December 1790 in Casfa is gebleeven, nam. 5043—19—8 zullen wy wederom de volle fomma vinden van . 44452— 8-d die ter onze verantwoording flond. Zie daar Myne Heeren de verantwoording van de gelden, die wy ten behoeven van dit Gefticht, geduurende het laatst afgelopen jaar, ontvangen hebben, en eene opgave van alle de byzondere hoofddeelen, onder welke wy gewoon zyn onze uitgaaven te brengen. 'Er blytt ons dus niets overig, dan hier by te voegen, dat de hoofdfomme, aan deeze Stichting toebehoorende, welke onder ultimo December 1789, 15)2150 gl! bedroeg, thans bedraagt Voor het Weduwen-Fonds ' Té  VOOR HET JAAR mdcóxcl' 13 Te Amflerdam . $5,200 — Haarlem 1 11,000 dus te famen \ 66200 ■> En voor het Kweekfchool Te Amflerdam 125,950 — Haarlem 1 4000 te famen . . 129950——— En gevolglyk bedraagt de geheele hoofdfomme voor het algemeen Fonds, eene fomma van 196150 —— En dus is dezelve dit Jaar met 4000 gl. vermeerderd ; namelyk met 1000 gl. te Haarlem voor het Weduwen-fonds, en met 3000 gl. alhier voor het Kweekfchool: welke fomme wy geoordeeld hebben uit onze gezamentlyke inkomden te moeten bezuinigen. Wy hebben U Myne Heeren, by voorige gelegenheden, den aart der byzondere artikelen van deeze rekening uitgelegd, en wy oordeelen dusditmaal, ons hieromtrent te kunnen bekorten. De aanmerkelyke fomme, die wy jaarlyks voor kleederen enz. befleéden, wordt door het groot aantal der uitrustingen veroorzaakt. Danp  14 PUBLIEK VERSLAG, Dan, Myne Heeren, wy kunnen voor U de onaangename gewaarwording niet verbergen welke wy by het vergelyken van meer dn eene' post der ontvangen penningen met de zeilde posten in voorige jaaren ondervonden hebben: wy oordeden onze bekommering over dezelve in uwen boezem te moeten uitftorten: en van U de nodige hulpmiddelen te moeten verzoeken en te kunnen verwagten. In het laatst voorgaand jaar zyn wy even weinig als in het jaar te voren, met eenig legaat begunftigd geworden: daar wy in de vorige Jaaren 'er altoos eenige, en zomtyds aamnerklyke, ontvangen hebben: doch wy hopen dat 'er onder het groot getal rykc of welgezeeten Nederlanders, nog vcrfcheidcn zullen gevonden worden, die by hunne uitcrile wille dit Gedicht zullen bedenken, of reeds bedacht hebben, en het zelve, by hunne verfcheiding, welke wy wenfehen dat niet dan in een gryzen ouderdom moge voorvallen, door milde giften zullen onderfteunen. Eene tweede zaak, die ons bedroeft, is de vermindering der jaarlykfche donatiën voor het Kweekfchool. Dcezc hebben in het voorgaand jaar- Hechts ƒ6492 - opgebragt: daar zy in 17^9 nog ƒ 6727, in 1788 nog ƒ 7642, in 1787 nóg ƒ7750 bedroegen, zonder de buitengemeenc gilie van  VOOR HET JAAR jkdccxci. ï$ van ƒ 4000, ons dat jaar door den nu wylen Haer Ameshoff gefchonken, 'er by te rekenen; en in 1786 tot ƒ 9000 gelopen zyn. Vergunt ons dan, Myne Heeren, dat wy uwe medewerking tot het in ftand houden van dit Gedicht, op het nadrukkelykst, verzoeken; dat wy met allen ernst de mildadige Nederlanders, die tot nu toe niets voor het Kweekfchool bygebragt hebben, bidden in het vervolg ook ten behoeve van dit Gedicht jaarlyks iets van het hunne te fchenken: daar het uit dergelyke donatien is dat wy een goed gedeelte van onze uitgaven moeten goedmaaken; en vooral daar de Hollandfche Natie altoos den roem moet kunnen behouden dit Gedicht door haare milde giften tot dand te hebben gebragt, en het door de voortduuring van die zelfde mildadigheid te onderhouden: ook hebben wy het genoegen, zo dikwerf wy ap.nzienlyke Vreemdelingen in het bezichtigen van dit Gedicht begeleiden, de verwondering der zelve, ook welbyzonder hierover te bemerken, dat een Gedicht van dien aart zynen oorfprong geheel, en zyne in dandhouding meest al aan Particulieren verfchuldigd is; en hen eenpaarig te hooren getuigen nimmer iets van dien aart, op dien voet, aangetroffen te hebben, en der Hoilanderen zucht voor het algemeen belang op dit fluk niet genoeg te kunnen pryzen : Wy dan ook, wy moeten niet alleen wenfehen, maar  i6 PUBLIEK VERSLAG, maar ook zorgen^ dat die roem in zyn volletë glans blyve pralen. Uit de fomme van 4800 Guldens, die wy uit Indien ontvangen hebben,ziet gy,MyneHeeren, dat onze begunftigers uit die Gewesten ons niet Vergeeten : doch ook die fomme is ver beneden die van 7266 Guldens, welke wy in 1787, beneden die van 6030 Guldens, welke wy in 1788,en vooral beneden die van 12080 Guldens, welke wy in 1789, van wegens gemelde begunftigers van dit Gefticht in Indien, hebben geïncasfeerd. — Denkt echter niet dat de yver van deeze onze vrienden verflaauwt: want boven de ƒ4800, welke wy in het laatst verlopen jaar in gelde ontvangen hebben, zyn wy nog aan de goedgunftige medewerking onzer Mede-Commisfarisfen in Indien, eene asfignatie van ƒ6000 verfchuldigd, welke zy ons by hunne mislive van den 26 Febr. 1790 gezonden hebben, en die wy na de verkoping, welke de O. I. C. in het Voorjaar houden zal, zullen ontvangen. Deeze asfignatie nu bedraagt het beloop der fournisfementen, zedert het afzenden der laatfte asfignatie, in Indien verzameld: eene fomme, welke onze Vrienden ons niet ontveinzen, dat hunne verwagting heeft overtroffen, daar zy ƒ48000 hadden by een gezameld,tothet oprichten van een Gefticht voor arme en behoeftige P autist en, en boven dien pog jaarlyks eene aan-  VOOR HET JAAR.MDcc'xci. tf aanzienlyke verzameling doen, tot onderhoud van het op Samarang opgerichte Marine Schooh Indien echter iemand hier uit mogt opmaaken^ dat het om die redenen te vreezen ftaat , dat wy in het vervolg, niet tegenftaande de waarlyk pryswaardige, en voorbeeldige yver van onze Begunftigers in Indien, misfchien nog geringer fubfidié'n uit die gewesten zullen ontvangen ; een gemis , dat dit Gefticht aanmerklyk zoude drukken; zullen wy antwoorden, reeds zo veele blyken van goedgunftigheid uit Indien bekomen te hebben , dat wy aan de voortduuring van dezelve niet kunnen twyffelen ; en dat wy ons met reden durven vleijen, dat* de Ingezetenen van Nederland, in allen gevallen, een gemis van dien aart door eene vermeerdering van yver' en mildadigheid altoos zullen vergoeden , eü veelligt voorkomeni Na Ü, Myne Heeren , den ftaat onzer Finafitien open gelegd, en op eenige ftukken der zelvd die aanmerkingen gemaakt te hebben , welke de* aart der zaaken vereischte- fpoedeïi wy óns tot de Verantwoording van ons gedrag als beftüüf-» ders van het Kweekfchool voor de Zeevaart: en hier omtrent zullen wy de vryheid néemcii, uwe aandacht te vestigen op het getal o.hzer Voedffer*  i8 PUBLIEK VERSLAG, lingen, hunne aanneeming , hunne opvoeding , hunne uitzending , hunne bekwaamheden, en de dienften die dezelve reeds aan den Lande, en aan de O. I. C. gedaan hebben , en aan de commercieerende Zeevaart insgelyks zouden hebben kunnen doen, zoniet een famenloop van omftandighcden zulks hadt belet: omftandigheden, die ons zeiven fchier zouden doen wanhoopen, dit Gefticht immer voor dien gewigtigen tak van onze nationaale Zeevaart van groot nut te doen worden, indien wy niet wisten, dat men eindelyk met taai geduld, onafgebroken yver , herhaalde pogingen, en de medewerking van rechtgeaarde Vaderlandfche Kooplieden alle hinderpalen kan te boven komen. — Het zy ons geoorloofd de zes opgenoemde hoofdftukken eenigzints te ontvouwen. I. Wat dan voor eerst het getal der jongelingen betreft, die thans, gedeeltelyk door uwe mildadigheid, gedeeltelyk uit de verdere inkomften, die wy ten behoeven van het Kweekfchool inzamelen, in dat Gefticht opgevoed worden, Gy weet, Myne Heeren, dat wy aanvanglyk Hechts 50 Jongelingen aangenomen, en dit getal het tweede jaar tot 100 , en het derde tot 15a vermeerderd hebben : welk getal van 150 wy oordeelen thans noch te kunnen, noch te moeten yergrooten. Want al zoude de bekrompenheid onzer  VOOR HËT jAAR mdccxci. 19 Öhzër inkomften , waar van eenige takken, zo als Wy gezien hebben, thans minder opbrengen dan voorheen, ons niet beletten, voor als nog Op eenige verdere uitgebreidheid te denken, twyffelen wy , of het wel raadzaam zoude zyri thans het getal onzer jongelingen merkelyk té vermeerderen. Het is immers niet genoeg jonge lieden in het Kweekfchool te plaatzen, ze op te voeden ; wy moeten ze allen 3 op dert behoorlyken tyd j in eenigë qualitéit naar Zee kunnen zenden, en dit is ons voor allen niet mogelyk j zo lang 'er in de coinmercieerende Zeevaart geen grooter verfcheidenheid van Kweekelingeri gebruikt wordt. Het Zoude veel nuttiger zyn^j indien de toeftand onzer inkomften ons toeliet onze uitgaaven merkelyk te veïgroöten , eri eenige andere omftandigheden konden medewerken , dit Gefticht door de Uitgebreidheid van het onderwys in meer byzondere takken van nuttige kundigheden, tot eenen hogerën trap van volmaaktheid te brengen, ja tot dien trap waar' van wy den aart en de mogelykheid zeer duidelyk inzien. Dan, behalven het getal van 150 jongelingen^ tot het welk wy ons voor als nog bepaalen, waaren'er, met het eind van Jailüary' laatstleden nog' 89, die, in het Kweekfchool opgevoed-en onderwezen, uit het zelve i en op deszelfs kosten uitB 2 ge^  ao PUBLIEK VERSLAG, gerust, bynaar in alle oorden der Waereld de Zee bebouwen : van welke 89 'er zich 35 op 's Lands fchepen, 22 op die der O. I. C en 42 op die der commercieerende Ingezetenen deezer Landen bevinden: en waar van 'er maar 27 op hunne tweede reis zyn, 15, uit hoofde van hun bedryf niet weeder in het Kweekfchool ingenomen zullen worden; doch de overige, ten getale van 47 het recht hebben, zo zy zich wel gedragen, by hunnen terugkomst, weder hun verblyf in het Kweekfchool te houden; die dus in de daad tot het zelve behooren , en van welke wy 'er in den loop van dit jaar 41 te rug wagten : terwyl de reizen der overigen nog van langer duur zullen zyn : 'er zyn 'er 4 onder de bovengemelden , die reeds in 1788, en 2r die in 1789 uitgevaaren zyn. De afwisfelingen van jongelingen, die geduvN rig in het Kweekfchool plaats hebben,en grooter zyn, dan men zich wel verbeeldt, vermeenigvuldigen zeer yeel het werk van allen die eenig beltuur, hoe cok genaamd, over dat Gefticht hebben. 'Er zyn van den eerften January 1790 tot den 6 February 1791 , 63 jongelingen in het Gefticht aangenomen: en van allen, die van hunne reizen te rug gekomen zyn, zyn 'er wederom 26 in het zelve geplaatst : zo dat het -getal der Kwekelingen in een jaar fuccesfivelyk met 89 ver-  VOOR HET JAAR mdccxci. 21 vermeerderd is : doch daar en tegen is het met in verminderd , waar van 'er 82 naar Zee gezonden , en 29 om verfchillende redenen, die wy ftraks nader zullen ontvouwen, ontflagen zyn. Dan het is om die vermindering van 22 jongelingen te vergoeden , dat wy 'er onlangs weeder 22 op eenen dag hebben aangenomen. II. Maar , Myne Heeren, het is juist in die aanneeming, dat voor ons zeer veel zwaarigheden gelegen liggen , dat wy nimmer aan allen kunnen voldoen; wy weeten zelfs, dat 'er zeer veel over onze handehvyze • daar omtrent geklaagd wordt.. Vergunt ons dan, dat wy dit ft.uk wat naauwkeuriger ontvouwen , en U , Myne Heeren,j als richters over ons gedrag aanneemen. Zeederd de oprichting van het Kweekfchool zyn 'er 408 jongelingen in het zelve ingenomen, en opgevoed ;. de redenen , die wy te vooren aangehaald hebben , hebben ons belet 'er meerder aan te neemen: doch daar 'er, van den tyd af dat men op de oprichting van een Kweekfchool heeft begonnen te denken, omtrent de 800 jongelingen ter plaatfing zyn aangeboden , fpreekt het van zelfs, dat 'er buiten eenigen fchuld aan onzen kant by de 400 kinderen, en ruim zo veel ouders, of voorftanders, over onze handelwyze onvergenoegd zyn geworden. Ieder geeft B 3 im-  Ê2 PUBLIEK VERSLAG, immers zyn kind , of dien, wiens belangen hy voorftaat, den voorrang, en vindt altoos redenen , die hem doen denken, dat men denzelven boven anderen hadt behooren te verkiezen, Voor een' jongeling die groot is, let men enkel pp de geflalte, zonder het gebrekkige derverftandelyke vermogens, of dc volkomen onkunde, zelfs van hetleezen, als iets te befctjpuwen, dat wy niet over het hoofd kunnen zien. Is een jongeling, zelfs voor zyne jaaren, klein, men meet de vlugheid van geest uittermaate uit. De bekrompene of ellendige toeftand van de pudcrs, inzonderheid die van behoeftige Weduwen, welke altoos eene rechtmatige aanfpraak op het medelyden en dc hulp van weldenkende menfchen hebben, komen veclen voor als een onbetwistbaar recht met zich te voeren , om boven ajle andere redenen te gelden. Wy intusfehen, wy mogen,als hefluurders van dit Gefticht,maar pp eéne éénige zaak letten, het belang van de Zeevaart, zonder ons echter, wanneer dit 'er niets door lydt, of aan een billyk medelyden, dat pp gevoelige harten zo kragtig werkt, of aan de aanbevelingen der geenen, die dit Gefticht door hunne liefde-ryke giften helpen pnderfleunen, geheel te onttrekken. Wy zouden ons gelukkig achten, Myne llcercn! indien wy nimmer in het geval waaren yan tusfehen de twee laatstgemeld^ drangredenen et] de eerfte te moeten kiezen; im dien  VOOR HET JAAR mdccxgi. 23 dien zy, die ons, zelfs met veel nadruk, aanbevolen worden , of ons medelyden opwekken , altoos aan alle de vereischtens voldeden, of ten minften niet fomtyds volftrekt voor een Gefticht als het onze ongefchikt bevonden wierden. Hoe dit zy, de ondervinding heeft ons geleerd , dat wy al langer hoe meer op de geftalt* der aangebodene jongelingen , de levendigheid van hunnen geest, en , daar het te pas komt, op eenige kundigheden moeten letten , willen wy in ftaat blyven,een genoegzaam aantal Kweekelingen naar vereisch uit te zenden. Zyn nu de aangeboden kinderen te jong, zy moeten een te groot aantal jaaren in het Kweekfchool vertoeven , alvorens ter Zee uitgezonden te kunnen worden: zyn zy te klein van geftalte, wy kunnen ze in geene qualiteit uitzenden, die eenige lichaamskracht vereischt: zyn zy groot, doch met geringe verftandelyke vermogens voorzien, zy kunnen, wel is waar, naar Zee vertrekken, doch niet tot Stuurlieden , of hoogere rangen opgeleid worden,. en wy kunnen dus eene der voornaamfte bedoelingen niet bereiken. Wy zyn dan verplicht, op dieverfchillendeomftandigheden te letten; welke allen eenige willekeur in het handelen overlaaten, en juist daarom overvloedige ftoffe tot berispingen kunnen opleveren aan die geenen, welke, minder wel omteent des B 4 aart  ?4 PUBLIEK VERSLAG, aart deezer Stichting en de zwaarigheden die wy ontmoeten onderricht, byna alleen die jonge* lingen, welke zy voorftaan in aanmerking neemen. Wy vreezen zelf, dat het vast befluit, het welk wy genomen hebben, om niet alleen, even als wy zedert twee jaaren reeds gedaan hebben, geen kinderen beneden de 12 jaaren aan te neemen, maar ook in het vervolg nog minder dan voorheen op bykomende omftandigheden, van behoefte, armoede, aanbevelingen, maar naauwkeuriger op het eenige, daar het op aankomt , grootte, levendigheid van geest, enz. te letten, ons zal verplichten, zeer veele der aangebodene jongelingen ongefchikt voor het Kweekfchool te oordeelen; en dat deeze meerdere omzichtigheid aan onzen kant het getal der onvergenoegden, en dus der klagten, zal vergrooten: doch gy zelve, Myne Heeren, oordeelt, of wy niet, met op die wyze te handelen, het welzyn van ons Gefticht merkelyk zullen bevorderen. Verre zy het echter van ons,dat wy door eene willekeurige beftelling iemand zonder reden zouden afwyzen: wy tekenen by elke infehryving het uiteriyk voorkomen, de kunde in kezen, fèhryven, cyfFeren, van den aangeboden jonge, Jing aan; en wanneer wy eene algemeene aanneeKing zullen doen, zyn wy gewoon uit alle de lys*  VOOR HET JAAR mdccxci. z5 Iyften,die voor handen zyn, een zodanig getal onder de meest voldoende uittezoeken, dat wy twee of drie maaien zo veel jongelingen ontbieden, als wy nodig hebben, om dan nog uit deezen de meest gefchikte te verkiezen. Doch daar het getal der follicitanten jaar op jaar toenam, en 'er zich nu nog by de vierhonderd bevinden, hebben wy geoordeeld, eenmaal het vry lastig werk te moeten verrichten, van alle die follicitanten, welke in eenige aanmerking konden komen, te ontbieden, ten einde dezelve nader te befchouwen, naauwkeuriger over hunne meerdere of mindere gefchiktheid te oordeelen, en van onze bevinding aantekening te houden; die, welke geheel ongefchikt waaren, voor altoos te rug te zenden, en uit alle de overigen, die thans de nodige vereifchtens fcheenen te hebben, [en fiechts, onder alle welke opgekomen zyn, 37 bedroegen,] de meest bekwaame te verkiezen: zo als wy ook uit deezen onlangs 22 verkozen Rebben. — Wy denken niet Myne Heeren dat het mogelyk zy meerder omzigtigheid, naauwkeurigheid, en onzydigheid te kunnen gebruiken. Men kan het ons niet wyten dat veelen, die ontboden geweest zyn, niet te vinden waaren; dat anderen niet zyn opgekomen; dat eenigen die thans niet aangenomen hebben kunnen worden, tot eene nadere gelegenheid zullen moeten wagjen, die veelligt niet komen zal, alvorens zy de B 5 jaa-  £6 PUBLIEK VERSLAG, jaaren bereikt hebben, die hen voor altoos uitfluiten : dit is onvermydelyk, wanneer 'er uit veelen, die zich jaarlyks aanbieden, jaarlyks flechts weinigen ingenomen kunnen worden. Wy vleijen ons, Myne Heeren, dat dit eenvoudig voorftel van de wyze, op welke wy jongelingen aanneemen, genoegzaam is om alle verkeerde berichten te keer te gaan. Dit alleen voegen wy 'er nog by, dat wy de zelfde ftrengheid gebruiken omtrent kinderen, voor welke jaarlyks het volle kostgeld betaald wordt, als voor alle anderen; behalven dat wy deezen wel eens aanneemen, al zyn zy beneeden de iz jaaren oud, mits zy den ouderdom van 10 volle jaaren bereikt hebben: uit aanmerking, dat, indien zy uithoofde hunner jonkheid een langer verblyf in het Kweekfchool moeten houden, dit niet ten laste van het zelve valt. III. De opvoeding, die de jongelingen in het Kweekfchool genieten, is een derde ftuk, dat uwe opmerking verdient. Gy weet,Myne Heeren,dat wy, van den beginnen af, alles naar het geen fcheepsleven vereischt, hebben ingericht. Defpys, de manier van fchaften, de flaapplaatfen, en alle de byzondere bedryven en bezigheden hoe ook genaamd, leveren daar van zo veele bewyzen op. Die levenswyze komt zeekerlyk jongelingen, die in dit Gefticht geplaatst worden, even vreemd  VOOR HET JAAR mdccxci. 2? vreemd voor, als het fcheeps-leven aan iemand die voor de eerfte maal ter Zee gaat vaaren: en te vreemder, naar maate zy aan eene meer tedere manier van leven gewoon waren. Het zal dus niemand verwonderen, dat fommige jonge" lieden , die te vooren hunne plaatfmg in het Kweekfchool met verlangst te gemoet gezien hadden, uit dien hoofde alleen een' tegenzin in het zelve krygen, zo dra zy 'er in zyn : en dat fommige ouders , door eene verkeerde teerhartigheid en kinderliefde gedreven, zich laaten overhaalen het ontflag hunner kinderen om die reden alleen te verzoeken. Dit is echter dit jaar maar eens gebeurd: en wy durven vast ftellen, dat noch dergelyke jongelingen voor den Zeedienst gefchikt zyn, noch dergelyke ouders eenige aanfpraak kunnen maaken, om ooit hunne kinderen in Zeehelden vervormd te zien. Intusfchen loopt het in het oog, hoe veel onze Voedfterlingen, zelfs door dat gedeelte hunner opvoeding, vooruit hebben boven anderen, die Zich insgelyks tot den Zeedienst willen begeven, doch inmiddels alle de verkwikkingen van hunner ouderen tafd, alle de gemakkelykheden des levens, en dagelyks het ftreelend gezelfchap van eene teerhartige, en misfchien te zwakke, moeder blyven genieten: hoe veel zy daar door tot den Zeedienst gefghikter worden dan deezen: en met  28 PUBLIEK VERSLAG, met hoe veel graagte alle ouders, die hunne kinderen tot de Zeevaart befchikken, ze op hunne kosten in dit Gefticht zouden behooren te plaatfen, en de aanneeming der zeiven als een onbetaalbaar geluk te befchouvven. Het is voorzeker aan die levenswyze, aan eene onafgebroken afwisfeling van beweeging en rust, aan de gezonde en nimmer ter verzwakking ftrekkende fpys en drank, aan de tucht zelve onder welke de jongelingen zich beftendig bevinden, dat wy het, naast de Goddelyke Voorzienigheid, te danken hebben , dat 'er in het Kweekfchool nimmer eenige ziekten van belang geheerscht hebben, nimmer eenige fchadelyke, en in de Godshuizen zo zeer geduchte, hoewel gewoone, uitwerkzels van aanfteekende ziekten gezien worden; en dat wy, zeederd de oprichting van het Gefticht,maar twee jongelingendoorden dood verlooren hebben: terwyl wy het waakend oog van den Heer Profesfor van Rhyn, de hulpe des Heeren Chirurgyns Jas, de beftendige toezicht van den Onder - Chirurgyn Marinkele, alszo veele middel-oorzaaken befchouwen, waaraan wy het gering getal der ziekten, en de fpoedige herftelling der geenen, die door eenige ongefteldheid worden aangetast, of eenig ongemak bekomen, verfchuldigd zyn. De diensten die gemelde Onder-Chirurgyn Marinkele aan het Kweekfchool be-  VOOR HET JAAR mdccxci. 29 betoont, zyn zo groot, dat wy geoordeeld hebben zyne gagien van 10 tot 15 gulden 's maands te moeten verhoogen. Het onderwys, dat onze Voedfterlingen genieten, is een tweede, en niet minder gewigtig gedeelte hunner opvoeding. Om het zelve naar vereifch te kunnen bè'oordeelen, behoort men het algemeen doelwit, dat men by de oprichting van dit Fonds, en in 't byzonder van het Kweekfchool, gehad heeft, te herinneren: namentlyk de aanmoediging van 's Lands Zeedienst, dat is voor eerst, Nederlanders aantemoedigen, zich tot deezen dienst te begeeven ; en ten tweeden, hun middelen te verfchaffen, om zich tot den zeiven bekwaam te maaken. Om Nederlanders tot den Zeedienst aantemoedigen, is voorzeker een der gefchikfie middelen, het vooroordeel te keer te gaan, dat. zich langzaamer hand, en naar maate de rykdommen grooter en met meerder ongelykheid verfpreid zyn geworden, en de Nederlanders meer vreemde zeeden hebben aangenomen, tegen de Zeelieden verfpreid heeft, en dat ongetwyfFeld door de losbandigheid en Hechte zeden, waar aan zy zich dikwerf overgeeven, verfterkt is; namentlyk als of zich ter Zee te begeeven en zich met de heffe des volks te vermengen; zich ter zich  5o PUBLIEK VERSLAG, Zee te begeeven, en zeedeloos te moeten Zyn i, zich tot de commercieerende Zeevaart te be paaien en zich te verneederen, om het even is. Is 'ef nu een krachtig middel, dit allezints ongegrond vooroordeel te keer te gaan? het is Zeelieden, zelfs van den laagften rang, te vormen, die goede zeeden bezitten, eerlyk, godsdienstig, kundig zyn: en zulke te vormen is de hoofdbedoeling der opvoeding, welke Wy aan onze jongelingen geeyen: alle onze zorgen, alle onze inrichtingen ftrekken daar toe. De tucht onder welke onze jongelingen zich • beftendig bevinden; de toezicht, die men op hen houdt, zelfs wanneer zy uit het oog hunner Beftuurderen of Opperhoofden fchynen te zyn; de moeite die wy neemen om hen in de gronden vail den Christelyken Godsdienst te doen onderwyzyn, en het gewigt van godsdienstige begrippen en goede zeden in te prenten; het geregeld bywoonen des openbaaren Godsdienst; de Huis* godsdienst-oeffeningen en Gebeden; zyn voor^ deelen, welke jongelingen, tot den Zeedienst in dit Gefticht opgevoed,wel byzonder genieten,en van welke men ter verbetering van hunne zeden en van hun hart, niet dan eene goede uitwerking verwagten kan, en eenen indruk, die,al werdt hy eens door de ligtvaardigheid der jeugd, het flecht voorbeeld van anderen, cn de driften ver-  VOOR HET JAAR mdccxci. 31 verzwakt, altoos echter aanweezig blyft, en nimmer geheel uitgewischt kan worden. Wy dellen dus Myne Heeren eenen zeer grooten prys op het onderwys in den Godsdienst: en wy verheugen ons U eene gebeurtenis te kunnen mededeelen, die wy als zeer nuttig voor het Kweekfchool befchouwen. De Wel Eerwaarde zeer Geleerde Heer Tisfel, Leeraar in de Gemeente, toegedaan de onveranderde Augsburgfche Confesfie, ons voorleeden jaar met zyne tegenwoordigheid op deeze plaats vereerende, vondt zich zodanig door alle de inrichtingen die in het Kweekfchool plaats hebben getroffen, dat hy terdond het befluit nam zelfs iets tot bevordering van de zelve toe te brengen, en'ons korten tyd daar na den voorflag deed, om zelfs zes of zeeven jongelingen in den Godsdienst te onderwyzen, en by die gelegenheid eene proeve te neemen in hoe verre het hem zoude gelukken dezelven tevens hunne moedertaal beeter te leeren kennen, en eene goede dyl te fchryven. Met hoe veel dankbaarheid wy dit voordel hebben aangenomen valt ligter te befeffen dan met woorden uit te drukken: en hoe veel nut onze Voedfterlingen by aanhoudenheid uit dit onderwys haaien, zult gy Myne Heeren uit 's mans over bekende kunde, doorzicht, en vlyt, ligtelyk opma-  ga PUBLIEK-VERSLAG, maken: en gy zult zeekerlyk,Myne Heeren,met ons hartelyk wenfchen, dat dit edelmoedig voorbeeld door veelen, het zy in het Godsdienftige, het zy in andere vakken van nuttige kundigheden, moge gevolgd worden. Om 's Lands algemeenen Zeedienst te bevorderen, en dus den Nederlanderen aan te moedigen zich tot denzelven te begeeven, behoort men ten anderen, deezen de middelen te verfchaffen, om zich in alle de takken van de Zeevaartkunde bekwaam te maaken; en, by den aanvang, die voorbereidende kundigheden te verkrygen, zonder welke mén tot niets bekwaam kan worden. Het leeren fchryven en cyfferert behooren, buiten twyffel,tot deeze kundigheden* In den beginne namen wy wel jongelingen in dit Gefticht aan, die in niets bedreven waren, en wy zouden 'er U eenige kunnen opnoemen , Myne Heeren, die niet eens, toen zy in het Kweekfchool kwamen, de letters van elkander kunnende onderfcheiden, echter in weinig tyds zeer' bekwaam zyn geworden. Het zy genoeg, hieronder allen, den eenigen Jan Willem Tonné op te noemen, die, toen hy in het Kweekfchool kwam, volrtrekt in alles, zelfs in de kennis der letters, onbedreven was, en echter in minder dan vier jaaren tyds het tot het hoogde in de Theorie gebragt, boven dien eene reis naar Suri- na«  VÓÓR HËT JAAR mdccjcci. 3g hamen gedaan heeft, en zedert anderhalf jaar, door göedgünftige beftelling van den Heer Raad én Advocaat Fiscaal van Teylingén, op 's Lands Schip Braket, onder Gommando van de Wel Edelen Geftrengen Heer Capitein Bok, geplaatst is, alwaar hy zynen dienst met den grootften lof waarneemt* Doch naar maate het getal der aangenomen jongelingen van 50 tot 150 gebragt werdt; werdt het voor den Schoolmeefter onmogelyk ieder, afzonderlyk, zo veel tyds te geeven als nodig is om iemand, naar behooren, in het leezen te onderrichten : en de groote meenigte dergeenen die zich aanbieden,hebben ons,boVen dien, doen belluiten alléén de kundigften uit den hoop., en dus die, welke volmaakt leezen kunnen, aanteneemen : vooral, daar de ondervinding ons duidelyk leert , dat, wanneer de verftandelyke vermogens tot zeekere jaaren toe geheel ongeoeffend gebleeven zyn, zyzich daarna, meestal * of in het geheel niet, of niet dan zeer gebrekkig, immers zeer moeijelyk, ontwikkelen* Wy letten minder op de ervarenheid in hef fchryven: want onze Schoolmeefter bezit eene zo byzondere gaave in het onderwyzen van die konst, dat wy ons telkens over de groote en fpoedige vorderingen die onze jongelingen daar in maaken moeten verwonderen: oordeelt zelfs , Myne Heeren, ujt de voorbeelden, die wy thans P • voor  34 PUBLIEK VERSLAG, •voor U open leggen.. De zelfde meefter onderwyst ook de Kweekelingen in het Koopmans'Cyfferen: en wy zyn insgelyks over dat gedeelte van zyn bedryf voldaan. Het onderwys dat alle onze jongelingen in het fcheeps-werk genieten, en in al wat de manoeuvres met het Schip betreft, gaat even geregeld als van den beginne voort. De bootsman, die, onder opzicht en met medewerking van den Commandeur , onze jongelingen in dit gewigtig gedeelte oeffent, kwyt zich zeer wel van zynen plicht. Ook hebben wy het genoegen gehad dikwerf, inzonderheid op den eerden maandag van iedere maand , talryke gezelfchappen, zelfs van des kundigen, over de behendigheid en vaardigheid, met welke de Kweekelingen de manoeuvres op het Schip verrichten , zeer voldaan te zien: en hetStadhouderlyke Hof, dat ons, in het voorleeden najaar, ten tweede maale, met zyne tegenwoordigheid vereerde, heeft ons deszeifs genoegen, zo wel daar over, als over alle de deelen van deeze Stichting, in de meestnadrukkelyke bewoordingen betoond. Onze jongelingen komen dan, wanneer zy ter Zee uitgezonden worden, aan boord,in de praktyk van deeze verrichtingen beöeffend: en hebben dus oneindig veel vooruit boven die, welke nim-'  . VOOR HET JAAR mdccxci. 35 nimmer, voor zy aan boord kwamen, eenig denkbeeld van fchip, tuigagie, zeilen, maneer vres, gehadt, of de naamen zelfvan die verfchillende deelen gehoord' hebben. Op dat nu het onderwys in dit gewigtig gedeelte der Zeevaartkunde , door andere bezigheden niet zoude verhinderd worden, zyn alle onze jongelingen in twee clasfen verdeeld, waar van beurtlings de eene op het Schip de manoeuvres leert, of in andere deelen van het fcheeps-werk onderwezen wordt; terwyl de andere zich op het School, of . by den Stuurman, of by den Cotfftapel bevindt. Ook worden alle onze jongelingen, twee maaien 's weeks j in het exerceeren met het handgeweer onderwezen; eene oeffcning die to&k van den beginnen af plaats gehad heeft. Vergeeft ons, myne Heeren, zo wy ditmaal, een weinig by dit ft.uk zyn blyven ftilftaan: doch eene gebeurtenis , onlangs voorgevallen , heeft hier aanleiding toe gegeeven. Een jongeling, Wiens vader het volle kostgeld betaalde, en die ons in allen opzichten voldeed, verzoekt, met toeftemming van zyn vader, zyn ontflag. Wy vragen naar de redenen van deezen oiiverwagtea ftap: het antwoord is, dat de vader hem in ons Gefticht geplaatst hadt, alléén om de Navigatie te keren; en dut hy te veel beneeden, dat is op het Schip, cn by de verrichtingen, die daar G 2 toe  36 PUBLIEK VERSLAG, toe betrekking hebben, zyn moest: dat de vader hem dus in Vriesland by eenen meefter, ten einde fpoediger voort te komen, zoude beftellen: onze vertogen hielpen niet, en het ontflag werdt gegeeven. Wy zullen niet onderzoeken, Myne Heeren, of deeze jongeling, op een gewoon Stuurmans-collegie, in vyf maanden tyds meerder vorderingen dan in het Kweekfchool gemaakt zoude hebben, en even grondig onderweezen geweest zyn: doch vader en zoon hadden, voorzeeker, ongelyk van te denken, dat dit Gefticht alléén een Navigatie-fchool of Stuurmans-collegie is; en het zoude ons leed doen dat dergelyke gedachten by anderen plaats hadden. Wy kunnen niet genoeg zorgen dat de waare aart van het Kweekfchool bekend worde , voor al daar men fchynt, ook hier ter plaatfe , zich zeer verfchillende,en fomtyds zeer onnauwkeurige,denkbeelden van dit Gefticht te vormen. Het Kweekfchool, namelyk , (en hier over verheugen wy ons,) is niet enkel een Stuurmanscollegie , of Navigatie-fchool: het is een Gefticht, waarin, boven dien,al gevonden wordt dat tot de Zeevaart behoort: waar in men een gedeelte van dentyd befteedt, en befteeden moet, om zich in alle de deelen van het fcheepstuig, van de fcheeps-manoeuvres, in het werkelyk op en aftuigen van een fchip, in alle de toebereid- felen  VOOR HET JAAR mdccxci.' -37 felen die daar toe behooren , bekwaam te maaken. Praktikaale kundigheden, welke alle Zeelieden, al zyn zy in den hoogften rang geplaatst, te pas komen.1 Nimmer weet een bevelhebber beeter wat hy van zyn onderhebbende manfehap vergen en verwagten kan, dan wanneer hy zelf, in het geen hy vraagt ervaren is; nimmer commandeert men beeter , dan wanneer men eerst geleerd heeft zelf wel te gehoorzamen. Van het algemeen onderwys dat alle de Kweekelingen genieten, en waar van de oeflèning in de fcheeps-manoeuvres aan dit Gefticht alléén eigen is, en zyn kan, gaan wy over tot de drie byzondere takken van onderwys, die in het zelve plaats hebben : het onderwys namelyk in de Stuurmanskonst; het onderwys in de Artillerie; het onder? wys in het Zeilcmaken. Wy kunnen met waarheid zeggen, dat het Kweekfchool bynaar van gedaante veranderd is, zederd dat wy den kundigen O. S. Bangma, als meefter in de Navigatie, hebben aangenomen: hy hadt zich, by zyneaanftellingin 1787, voor vier jaaren aan dit Gefticht verbonden : en daar die tyd in den aanftaanden zomer verlopen zal zyn, hebben wy geoordeeld by tyds van gemelden meefter te moeten verneemen, of hy ook genegenheid zoude hebben , zich langer aan ons toe C 3 te  3S PUBLIEK VERSLAG, te wyden: en wy hebben het genoegen gehadt te zien, dat hy zich van gantfeher harte weder voor zes achtereenvolgende jaaren verbonden heeft: waar om wy ook , zo wel als uit aanmerking van zyne uitmuntende dienften, zyne gagien van 30 jtot 35 guld. 's maands verhoogd hebben. De jongelingen, welke de lesfen van Mr. Bangma bywponen, zyn in vier clasfen verdeeld : in de eerfte leeren zy den aart en het gebruik der t'iendeeh'ge breuken, waarop alle de berekeningen in de Stuurmanskongt gevestigd zyn : en daar door leeren zy de eigenfehappen van alle de getalen beeter kennen. Wy hebben ons dikwerf verwonderd, dat onze jongelingen, meest-al, eenen zeer geruimen tyd in die eerfte clasfe moeten doorbrengen , en meer dan men wel in den cerften opflag zoude verwachten: het zy dat de yer* ftandclyke' vermogens by de meefteii in de eerfte jeugd niet genoeg ontwikkeld geweest zyn: het zy dat de zaaken, waar in zy onderwezen worden, hun in de daad vreemd moeten voorkomen , fn moeijelyk zyn: dan, hoe het zy, de zaak is ze : en wy hebben daar uit geleerd, dat wy, uit den langen tyd die deeze en gcenc fomtyds in de eerfte clasfe' doorbrengen , niet altoos derzelver onvatbaarheid voor het cyfferen moeten opmaaken: doch die ondervinding heeft ons doen |dluiten. de gerfte clasfe in twee divifiën te  VOOR HET JAAR mdccxct. 39 verdeden , de eene voor de eerst - beglnnenden, de andere voor de meer gevorderden ; op dat deeze, in het op nieuws hooren uitleggen, en het herhaalen van het geen zy reeds weeten,hunnen tyd niet zouden verfpillen : eene inrichting, waar van wy reeds de vruchten befpeuren. In de overige clasfen leeren onze jongelingen allengskens alle de deelen der Navigatie: zo dat die, welke de drie eerfte clasfen hebben doorgeloopen,reeds zeer wel in de gewooneStuurmanskonst onderweezen zyn, en , wat de Theorie betreft, met de meefte Stuurlieden gelyk ftaan. Maar in de vierde clasfe worden zy tothooger kundigheden opgeleid, leeren de Meetkunde, en die deelen der Stuurmans-konst, welke, hoe nuttig, ja noodzakelyk zy ook zyn mogen,, echter nog maar weinig in gebruik zyn: de berekeningen , namelyk, welke dienen om de Lengte op Zee te bepaalen: eene zaak die van het uiterfte gewigt is, en welke alle de Kweekelingen, die wy als zeer bekwaam uitzenden, ten vollen verftaan. Indien eenige uwer, Myne Heeren, ecnig. denkbeeld van de uitgeftrektheid van dergelyke rekeningen begeeren te hebben, zy vestigen Hechts het oog op die papieren, welke wy thans voor deeze Vergadering openleggen : en het zy ons geoorloofd 'er by te voegen, dat wy.in nog geen vier jaaren tyds, die de Leermeester Bangma C 4  4o PUBLIEK VERSLAG, in hét Kweekfchool heeft doorgebragt, reeds tusfchen de 30 en 40 jongelingen naar Zee gezonden hebben, die in dit gewigtig gedeelte volkomen ervaren zyn. Ook hebben wy het geluk ge. hadt,dat onze Kweekelingen bynaar de eerfte geweest zyn, welke dit foort van waarnemingen en berekeningen op de fchepen der O. I. C, in treingebragt hebben : en dat zy ook,ten dien opzichte, op 's Lands fchepen van merkelyk nut geweest zyn: en echter, zouden die zelfde jongelingen, indien zy niet in dit Gefticht aangenomen , en door uwe mildadigheid Myne Heeren opgevoed waren, zeeker, voor verre het grootst gedeelte, onkundige menfchen, of misfchien on* der de heffe des volks vermengd geblecven zyn. Welk een prikkel! voor rechte voorftanders van 's Lands weezenlyken welvaart, van het heil des menschdoms, om door milde jaarlykfche of andere giften, door het bevorderen van dergelyke jongelingen, ons in ftaat te ftellen dit Gefticht al langer hoe meer uittebreiden en te volmaken: vooral daar 'er buiten de gemelde, in alle opzicht ten uitmuntende, jongelingen, nog veele andere uit dit Gefticht gekomen zyn, die ook zeer veel ïofs verdienen. Mr. Bangma bevlytigt zich al langer hoe meer ' onze jongelingen, in de meest gewigtige deelen $er Stuurmanskonst bekwaam te maakgn; en die geen  VOOR HET JAAR mdccxci. 4r geen onder onze Medebroederen, wiens beroep medebrengt dat hy ook in dit vak der Wiskundige Weetenfchappen ervaren ,zy , heeft het zich dit jaar, even als in de voorgaande, tot eenen plicht gerekend, zes of zeven jongelingen twee maaien 'sweeks, ten zynen huize, byzondere inftructie in de belangrykfte en moeijelykfte (tukken der Navigatie te geeven. Zestien uitmuntende jongelingen, waar onder . 'er 6 bevaaren zyn, maaken thans de vierde •clasfe uit: en 'er zyn 'er onder de 34 van de derde, en de 21 van de tweede clasfe, van welke wy met reden veel hoop mogen voeden. Wy fpreeken niet van die, welke de eerfte clasfe uitmaaken: 'er zyn 'er onder deezen, die zich zeer wel bevlytigen, doch ook anderen, die ongemeen traag voortgaan en weinig vatbaarheid voor de Stuurmanskonst fchynen te hebben. Wy hebben reeds gezegd,Myne Heeren, waarom wy fchoorvoetend te werk gaan in het beflisfen, dat jongelingen geheel onvatbaar zyn: doch wy zyn 'er ibmtyds toe genoodzaakt; en in het verloopen jaar hebben wy zeven jongelingen om die reden moeten ontflaan, Hoe wel het onderwys in de Stuurmanskonst, en dus het vormen van kundige nationaale Stuurlieden, van Opper- en Onder - Officieren, het O 5 hoofd*  4a PUBLIEK VERSLAG, hoofdoogmerk zy van. dit Gefticht, en wy tot lager rangen enkel die jongelingen befchikken, wier kundigheden' in een' meer bekrompen kring bepaald zyn, oordeelen wy, eenen anderen, en zeer gewigtigen, tak niet te moeten verwaarloozen, namentlykde Busfchietery. Reeds zedert vier jaaren worden eenige onzer jongelingen, doch niet allen, door den kundigen Conftapel Majoor Heimerdinger, in de Busfchietery onderwezen: alleen die jongelingen, welke ons voorkomen deeze gunst door hunne grooter vlyt, hunne kundigheden, hunne Genie waardig te zyn. De beöeffening der Artillerie ftrekt hun tot eene verkwikking en belooning, te gelyk als zy hun eene nodige en nuttige Weetenfchap leert kennen. Maar hoe worden zy daar in onderwezen? Vooreerst in de praktyk, met het behandelen van het grof gefchut, het vervaardigen van kardoezen, granaaten, enz. Ten anderen, in de Theorie, waar in zy in de eigenfchappen, de beftanddeelen, het maakzel van het kruid, de proportiën van alle de deelen van een kanon, die van de kogels, laadgereedfchap, en in één woord, al wat tot de innerlyke kennis van die konst behoort, grondig leeren kennen. De voor U opengelegde boeken en teekeningen, zullen ü, Myne Heeren, overtuigen, hoe ver eenige onzer jongelingen het gebragt hebben: ook  VOOR HET JAAR mdccxcl 43 .ook zyn 'er reeds verfcheiden, zo wel op "s Lands als op Compagnies fchepen, als Conftapels geplaatst, die, volgens de ontvangen berichten, zeer wel aan hunne be(lemming voldoen : en onder de 50, die thans in het Gefticht de lesfen van den Conflapei Majoor ontvangen, zyn 'er wederom verfcheiden, die in ftaat zouden zyn als Conftapels uit te vaaren, en voor welke wy wenfehen, dat zich eerlang eene gunflige gelegenheid moge opdoen. Is het aan de kundigfle jongelingen, dat wy onderwys in de Busfchietery laten geven; het is geheel anders met die gelegen, welke wy in het Zeilemaken trachten bekwaam te maaken: Niet, dat wy'het niet als eene groote weldaad van het Edel Mog. Collegic ter Admiraliteit, en van de Ed. Achtb. Heeren Bewindhebberen der O. I. C. aanzien, dat wy onze jongelingen op de werven dier beide Coilegiën in die konst mogen laatcn onderwyzen; Niet, dat wy het niet als een geluk befchouwen, dat ook dat gedeelte der Zeevaart een voorwerp van beöeffening voor onze Kweekelingen geworden is: maar dc aart van dat bedryf zelf, en de hoofdbedoeling vaji dit Gefticht vercisfehen beide, dat wy daar toe alléén de zodanigen gebruiken, die,uit mangel van genoegzaame vermogens, minder voor de Stuurmanskonst gepikt zyn: en niet zelden zien wy, dat A  44 PUBLIEK VERSLAG, dat deezen zeer veel in het zeilen maken vorderen." Ook hebben wy, zedert twee jaaren, dat onze jongelingen dit onderwys genieten, 'er reeds zeventien als zeilemakers op 's Lands of Compagnies fchepen naar Zee gezonden, van welken de baazen der beide werven ons verzekerd hebben, dat zy daar toe ten vollen in ftaat waren: en onder de 18, welke nog thans in dit ambagt onderweezen worden, zyn 'er n die de zelfde bekwaamheid bezitten. Ziet daar, Myne Heeren, de byzondere takken , waar in onze jongelingen onderwezen worden: fchryven, cyfferen, de gronden van den Godsdienst, fcheepswerk, exerceeren met het handgeweer, alle de deelen der Stuurmanskonst, busfchietery, zeilemaken. Waar is nu vraagen wy? waar is een Gefticht daar men dat al verëenigd aantreft? waar in ieder, naar mate zyner vermogens, bevorderd wordt; waar het leven aan Land geheel fcheeps - leven is; waar de jongelingen zich dach en nacht, in huis en buitens huis, onder een geduurig opzicht bevinden. Ook kunnen wy, noch den Commandeur Ekkrt Kraay, noch den Bottelier, voor alle de zorgen, die zy ten behoeven der Kweekelingen, aanwenden, genoeg pryzen: hunne welverdiende lof overtreft al wat wy met woorden zouden kunnen zeggen. Het  VOOR HET JAAR mdccxci. 4# Het zoude gelukkig zyn, indien alle de jongelingen de weldaaden, die zy in dit Gefticht ontvangen , op den behoorlyken prys wisten te ftellen: dan, 'er zyn 'er onder hen, even als in alle Scholen, en zelfs even als in de meeste talryke huisgezinnen, eenigen, die, in weerwil van al het goede dat zy genieten, van alle de pogingen, die men ten hunnen nutte aanwendt,van alle vermaningen, waar door men ze van den dwaalweg tracht te rug te houden, of zelfs van de vaderlyke kaftydingen, die men, om ze te rug te brengen, uitoeffent, in het kwaad volharden, en zich de inwooning in dit Gefticht onwaardig maaken, of het zalve door eene fchandelyke defertie verlaaten, en zich blindelings in het verderf werpen. Voorleeden jaar hebben wy 'er vier om wangedrag weggejaagd, en negen zyn 'er gedeferteerd: niet om eenig wezenlyk ongenoegen, maar uit eene losheid der jeugd, of verleiding van anderen. De meeste onder de laatstgemelden hebben zekerlyk niet uitgemunt: doch wat zy .weeten, hebben zy echter hier geleerd: en, tot ons innerlyk leedweezen, is 'er een onder die deferteurs geweest, die groote hoop van zich gaf, en nog een ander, die zich vierdehalf jaaren onberispelyk gedragen hadt, en bynaar tot het uiterfte in de Theorie gekomen was. Beiden fchynen zy het kwaiyk genomen te hebben, dat wy hen, om dat zy zonicr verlof uitgegaan waren,  A6 PUBLIEK VERSLAG; ren, eenige dagen lieten thuis blyven, en riièf,* zo als aan de anderen, ter gelegenheid van het Kermisfeest, eenen hal ven vryen dag gegeeven hadden. Indien iets ons in dergelyke gevallen troost, en toelaat met geduld het verlies der onkosten aan te zien, welke het Gefticht voor dergelyke onwaardige voorwerpen gemaakt heeft, het is, dat deeze jongelingen, indien zy immer tot inkeer komen, en zich dan verder wel gedragen, (want waarom zouden wy daaromtrent wanhoopen?) zullen moeten bekennen, dat zo wel de kundigheden, die zy in het Kweekfchool opgedaan hebben, de bron van hun welvaren, als de Godsdienftige begrippen, die zy in het zelve verkregen hebben, de oorzaak van hun berouw geweest zyn. Zo iets opweegt tegen de flaau■ we erkentenis-, die fommigen voor de genooten' weldaden betoonen, het zyn de gevoelens van waare dankbaarheid, die. verre de meeste en de mecstkundigen ons, geduurende hunne afweezigheid door brieven, by hunnen terugkomst door woorden en daaden, betuigen. En hebben wy wel eens te klagen, dat ouders minder gevoelig zyn dan het behoorde, over de zorge die wy voor hunne kinderen draagen; hoe wierden wy niet onlangs met blydfchap en vreugdetraanen aangedaan? toen wy eenen brief ontvingen van een ordentlyk burger-man, in eene nabuurige ftad, wiens eenige Zoon in dit Gefticht ge-  VOOR HET JAAR mdccxci. 4? geplaatst, door ons, om zyne bekwaamheden , als Cadet de Marine naar China gezonden, gelukkig gerepatrieerd, en weder in dit Gefticht ingenomen was: in welken brief de Vader ons, niet alléén in de nadrukkelykfte bewoordingen bedankt „ voor de zorge die wy genomen „ hadden, om de vermogens, die de Voorzienig„ heid aan zynen Zoon gefchonken hadt, te fcherpen, zyn hart met die kennisfen te voorzien, die hem tot een braaf en godsdienftig „ man kunnen vormen, en hem in ftaat te ftellen de Zee in eene voordelige qualiteit te bou„ wen: " ons niet alléén „ de zegeningen des „ Allerhoogften over onzen arbeid" toewenscht; maar ook, (het zyn al-verder 's mans eigen woorden) de vryheid nam „ eene kleine offerhande, „ aan een zo nuttig Gefticht toegeweid, aan te „ bieden." — Welke nu was die offerhande? — een gefchenk van 40 ducaaten. Het zoude niet wel mogelyk zyn te bcpaalen Myne Heeren, wat ons het meest aandeed, het gefchenk zelf, de vergelyking van het gefchenk met 's mans vermogen : dan wel de edelheid der gevoelens die in de wyze van ons het gefchenk aan te bieden, en in den geheelen brief doorftraalen. Dat een dergelyk voorbeeld onder alle rangen van menfchen vcele navolgers hebbe! dat brave Ouders altoos in en door hunne kinderen gezegend mogen worden! dat de zeegeningen des Allerhoogften  48 PUBLIEK VERSLAG, ften op deezen, ook uit hoofde der waare erkentenis , edelmoedigheid en mildadigheid hunner ouderen, beftendig mogen nederdaalen! ïv. Wy gaan over tot het geen de Uitzending onzer jongelingen naar Zee betreft: en by den aanvang betuigen wy onzen hartelyken dank aan alle de begunftigers van dit Gefticht, voor den goeden uitflag dien onze vertoogen, nu één jaar geleeden van deeze zelfde plaats gedaan , gehadt hebben. Wy klaagden nam. en met reden, dat wy zo weinig jongelingen ter Zee konden "uitzenden, om dat 'er zo weinig gevraagd wierden : dat 'er in het geheel jaar 1789 maar 41 naar Zee vertrokken waaren, en onder deeze flechts 17 ter koopvaardy: doch nu Myne Heeren, hebben wy het genoegen U te kunnen melden, dat wy in het laatst verlopen jaar 80 jongelingen naar Zee hebben uitgerust: waar van 'er 14 op 's Lands fchepen, 19 op die der Compagnie, en 47 op de fchepen der Commercieerende Ingezeetenen van dit land geplaatst zyn geworden: doch", daar niet alle de jongelingen op denzelfden voet vertrokken zyn, behooren wy dit nader te ontvouwen. Welke de groote verplichtingen zyn die wy aan de Heeren Raaden en Advocaat Fiscaals van de verfchillende Hollandfche Admiralit'its Colie- gien  VOOR HET JAAR mdccxci. 49 gien hebben, is U, Myne Heeren, zo dikwerf doof ons voorgedragen, dat wy fchromen zouden daar van nog verder gewag te maaken , indien men immer zyne erkentenis te veel, en te veel in het openbaar, kon betuigen. Jaar op jaar geeven gemelde Heeren ons blyken van hunne genegenheid voor dit Gefticht: en dit jaar heeft de Raad en Adv. Fiscaal van der Hoop, ons nieuwe bewyzen gegeevcn van zyne byzondere zorge voor het Kweekfchool. Ter gelegenheid nam. dat door het Edel Mog. Collegie ter Admiraliteit alhier een klein Corps Artilleristen werdt opgericht, het welk aan boord van het Wagtfchip zoude geplaatst worden en aldaar zyne exercitiën verrichten , ftelde zyn Wel Ed. Geftr. ons voor, eenige onzer Kweekelingen in het gemelde Corps te plaatfen: een aanbod, dat wy met te meerder grectigheidhebben aangenomen, om dat het ons gemaklyk viel vier jongelingen, reeds.in de Busfchietery door den Conftapel Majoor Hcimerdinger onderwezen , te verkiezen, van welke wy vertrouwen konden, dat zy aan het oogmerk zouden voldoen : zo als ook de rapporten van den Wel Ed. Geftr. Heer Kapitein Cambier, die het Commando over het Wagtfchip voert > van den Heer Schuier, Luitenant in het gemelde Corps Artilleristen, en van anderen , ons in de daad overtuigd hebben, dat die jongelingen, in alle opzichten, aan hunne beftemming beantwoorden. - De overige Kwe?1) ke-  PUBLIEK VERSLAG, kelingen, die het land dienen, zyn, in het voor» leeden jaar, op een na, waar van flraks nader, als Leerlingen by den Stuurman, Conflapels , of Zeilemakers geplaatst. Onze uitzendingen by de Compagnie hebben in die laatst verloopen jaar meer uitgebreidheid gehad dan ooit te vooren: zo wel om dat 'er 10 jongelingen voor die Maatfchappy zyn uitgevaaren, daar wy 'er voorheen nimmer meer dan 5 in een jaar naar O. L hadden uitgezonden: als ook om dat wy thans niet alleen de Kamer Amflerdam, maar insgelyks die van Rotterdam en Delft bediend hebben; en boven al, om dat onze jongelingen in meer verfchillende qualiteitcn zyn geplaatst geworden. Wy hadden nam. tot nu toe onze jongelingen alleen als Cadet de Marine kunnen uitzenden, om dat dit de eenigfte qualiteit is, tot welke zy toen bekwaam waaren , en de Heeren Bewindhebbers ons,van tyd tot tyd,metCadets plaatfen begunstigen: zo als wy ook nog met twee dergelyke in het voorgaand jaar begunstigd zyn geworden ; eene voor de Kamer Amflerdam, eena voor de Kamer Rotterdam; tot wier vervulling wy twee jongelingen beftemd hebben, beiden in alle de deelen der Stuurmans-konst en in de berekening der Lengte op Zee ervaren ? en waar van  VOOR HET JAAR mcccxci. 51 van de' eene reeds eene reize naar Surinamen gedaan hadt. . Boven dien is een onzer jongelingen, die te vooren uit dit Gefticht als Cadet de Marine naar O. I. was uitgevaaren, en zich, na zyne terugkomst in het zelve verder in de Theorie der Stuurmanskonst, en in het berekenen der Lengte heeft geoeffend, thans tot Sous - Luitenant voor deeze Kamer bevorderd geworden, en in dia qualiteit naar Indien gefteevend. De vorderingen, welke verfcheide onzer jongelingen in de Busfchietery en het Zeilemaaken gemaakt hadden, hebben ons in ftaat gefteld een gedeelte der geenen, die, volgens het getuigenis van den Conftapel Majoor en de Zeilemaakers bazen, in hun bedryf volkomen ervaaren waaren, als Conftapels-maat, onder- en derde- Zeilemaker in den dienst der Compagnie te plaatfen.' Wy wenfehen dat zy, en alle de overigen, door hun goed gedrag en hunne kundigheid, die aanzienlyke Maatfchappy meer en meer mogen overtuigen, dat het Kweekfchool voor de Zeevaart, dc waare bron is die haar kundige zeelieden van allen rang opleevert, en de eenigfte die haar de kundigflen kan opleeveren: en dat die Kamers der O. I. C. met welke wy tot nu toe in geene betrekking ftaan, daar door aangezet mogen worD 2. . den  & PUBLIEK VERSLAG, den, ook eerlang eene proeve met onze jonge* lingen te neemen: het geen wy niet minder hartelyk van weegens de Admiraliteit 'in Zeeland verlangen. — En indien deeze wenfchen, U, Myne Heeren, een weinig te ftout mogten voorkomen, vergeeft ze aan onze pogingen, om de Compagnie in allen opzichten dienst te doen: want wy hebben niet alleen dit jaar Zeilemakers op eenige van haare Schepen geplaatst : maar ook zes jongelingen als Zeikmakers- Ambagtslieden naar Indiën verzonden : eene beftemming die eenigzints van de voorgaande verfchilt. De jongelingen immers, die als Ambagtslieden naar Indiën gaan, doen meer dan eene tocht ter zee: zy verbinden zich eenige jaaren in Indiën te blyven. Ook hebben wy geoordeeld geen jongelingen in die qualiteit te moeten of te mogen uitzenden, zonder hunne volkomen toeftemming niet alleen, maar zonder die van hunne ouderen. Het zy verre van ons, dat wy ons zouden willen aanmatigen de billyke rechten van ouderen op hunne kinderen te bekorten, of de teederheid van het ouderlyk hart niet genoegzaam te fpaaren. Voor gewoone reizen is eene dergelyke toeftemming van de ouders niet nodig, om dat zy, wanneer hunne kinderen in het Kweekfchool aangenomen worden , ons, by handteekening het recht afftaan om deezen, immers voor hunne eerfte reis, werwaards, op welken tyd, en op wel-  VOOR HET JAAR mbccxci. 53 welke wyze wy zulks nuttig oordeelen, uit te .zenden. Vestigen wy nu ons oog op die jongelingen, welke wy op Schepen van particuliere Ingezetenen deezer lande geplaatst hebben; wy zyn het aan U, Myne Heeren, en aan andere Kooplieden uit deeze Stad, Rotterdam en Dordrecht 'verfchuidigd, dat wy in het laatst afgeloopen jaar 47 jongelingen in plaats van 19,zo als in het jaar te vooren, ter Koopvaardy hebben uitgezonden : en wy hebben het aan U alleen Myne Heeren te danken, dat in plaats van 10 uit de 19, thans 33 uit dié 47 voor Kooplieden uit deeze Stad bcftemd geweest zyn: en dat verfcheide Comptoiren, die tot hier toe geen jongelingen uit het Kweekfchool op hunne Schepen geplaatst hadden, ons in het voorleeden jaar om jongelingen gevraagd hebben. Ontvangt Myne Heeren onze erkentenis voor deeze weldaden! en daar wy tot nu toe niet dan gunftige getuigenisfen van die jongelingen bekomen hebben, vlcijen wy ons dat gy voldaan zult zyn. — Zo veel hebben dan dc nadrukkelyke, doch eerbiedige, vertogen,die wy de vryheid namen Uvoór een jaar te doen, kunnen uitwerken! Zo veel zyt gy dan van de juistheid onzer aanmerkingen overtuigd geweest! welaan dan, Myne Heeren! het zy ons geoorloofd U nogmaals ernftig in beD 3 den-  54 PUBLIEK VERSLAG, denking te geeven, of wy (indien 'er anders aan den aart van dit Gefticht behoorlyk voldaan zal Worden) niet nog iets meer zouden mogen begeeren5dan dat 'er enkel jonge lieden op Schepen geplaatst werden. Dat allen, die zich tot de Zeevaart begeeven, geen Stuurlieden kunnen of moeten worden , is iets dat van zelfs fpreekt. — Dat ons Gefticht Zeelieden van alle foorten moet kunnen opleveren, is niet minder blykbaar: — Dat onze jongelingen, zo niet allen, ten minfte voor verre het grootst gedeelte, van den laagftenrang af moeten beginnen, lydt geen tegenfpraak: — dat dus de meesten, die ter Koopvaardy beftcmd worden, als Cajuitwachtcrs moeten uitvaaren : dat de meesten derzelven nooit meer dan goede matroozen zullen worden , ftemmen wy gereedlyk toe: ook fchroomen Avy niet, zelfs de beste jongelingen, voor de eerfte maal als Cajuitwachters uit te zenden, en nooit vraagen, verzoeken, begeeren wy voor hen eenige preferentie boven anderen, hoe ook genaamd: en wy zien gaarne dat die, welke,door hunne geringe kundigheden, niet bekwaam zyn hooger dan matroos bevorderd te worden, en de daar toe vereischte ligchaamskrachten bezitten , als matroos weder uitvaaren : wy beftcmmen ze zelfs daar toe als het van öns afhangt. — Maar wat is, vraagen wy gerust,  VOOR HET JAAR mdccxci. 55 rust, wat is eene der hoofdbedoelingen geweest in het oprichten van het Kweekfchool? — Is het niet geweest de commercieerende Zeevaart met -nationaals kundige opper- en onder-officieren te voorzien? — Dit kan niet ontkent worden — Hoe zal men nu dat doelwit bereiken? — Aan onzen kant, met bekwaame jonge lieden te vormen , die in alle de deelen der Stuurmanskunst ervaaren zyn : met de Boekhouders der Schepen, waar op zy beftemd zyn, kennis van hunne bekwaamheden te geeven: hen te verzoeken ze in protectie te neemen, allengskens op te leiden , en aan de fchippers op het nadrukkelykst te beveelen. — Indien wy nu al dit (het eenigfte dat in ons vermogen is) doen, en de Schippers verleenen aan die aanbevelingen geen gehoor ? helpen de Kweekelingen niet voort? geeven dezelven geene gelegenheid om iets aan boord te leeren? ja, wat meer is, ontneemen hun alle de daar toe gefchikte gelegenheden ? — Kan dan, wy vraagen het wederom gerust, het gemelde doelwit bereikt worden ? — Wy antwoorden, vrypostig, neen.— En echter, Myne Heeren! hebben wy van al het gezegde maar al te veel voorbeelden. Hoe veel jongelingen rusten wy niet ter Zee uit, die, na de gedaane reis, goede attestatien van hunne Schippers medebrengen , en echter by hunne te rugkomst minder weeten dan zy by hun vertrek wisten? die, nietD 4 te-;  56 PUBLIEK VERSLAG, tegendaande wy eenig bericht van hunne be. kwaamheden gegeeven hadden, echter aan boord niets hebben mogen doen, dan het werk van Cajuitwachter, hoewel zy in ftaat waren meer te doen, hoewel zy begeerden meer te doen, en nimmer het werk, waar voor zy aan boord kwamen, weigerden? — Zie hier nog een meer treffend geval. Voorleeden jaar verzoekt een zeer aanzienlyk koopman, buiten deeze Stad, eenen bekwaamen jongeling, en belooft den zeiven, zo hy de nodige bekwaamhedenhadt,en zich wel gedroeg,allengskens te zullen bevorderen: eene toezegging, zo als wy 'er verfcheiden, tot ons groot genoegen , zouden kunnen bybrengen. Wy beftemmen tot die reis eenen jongeling, die altoos van goed gedrag geweest, in alle de deelen der Stuurmanskonst, zelfs in het berekenen der Lengte, crvaaren was, en reeds eene reis naar de Middelandfche Zee, werwaards hy wederom beftemd werd, gedaan hadt. Wy rusten hem met de nodige In drumenten, Boeken en Kaarten uit: hy vertrekt blymoedig, met onze .recommandatien voorzien;wordt vriendelyk door de Boekhouders ontvangen: doch, in weerwil van al dit, werdt hy aan boord enkel als gemeen Cajuitwachter behandeld, door den Schipper van alle de middelen, om iets te leeren, beroofd; zyn Gerant werdi.  VOOR HET JAAR mdccxci. 57 werdt hem afgenomen, en hy moest het hartzeer hebben het zelve alle dagen door den Schipper en zynen Zoon te zien gebruiken, zonder immer by de .waarneemingen te mogen zyn; het bellek werdt losjes met kryt op de Kaarten van onzen Kwcekeling gefteld, zonder dat hy zyne Kaarten zelfs mogt gebruiken, of ten minften het beitelt 'er op zien zetten. Wat wonder dan, zo de kundigheden, welke die jongeling bezat, by zyne te rugkomst, vry wat verdoofd waren ? wat voor nut heeft hy, zelfs boven eenen gemeenen onkundigen Cajuitwachter, gedaan? Wat kan het Kweekfchool, tot vorming van Officieren, voor de commercieerende Zeevaart te weeg brengen, indien de kundigfte Kweekelingen , en die genoegzaame toezegging van de Boekhouders hebben, dus behandeld mogen worden ? Wy Hellen, myne Heeren! deeze en dergelyke behandelingen, en deeze onwilligheid, welke veeIe (doch, Gode zy dank! niet alle) Schippers betoonen, om iets ten voordeele van onze Kweekelingen in het werk te Hellen, onder de wederwaardigheden, waar mede wy te worftelen hebben , onder de tegenfpoeden, die dit Gefticht ondervindt: doch zy fchrikken ons niet af: ,wy maaken ze opentlyk bekend, op dat die geenen, van welken het afhangt dergelyke onheilen -te voorkomen, daar toe de meest gefchikte midde> D 5 len  5« PUBLIEK VERSLAG, len zouden kunnen gebruiken. Wy blyven die Kooplieden, welke ons de eere aandoen jongelingen uit dit Gefticht voor hunne Schepende vraagen, het nodige bericht omtrent hunne kundigheden geeven: wy beftemmen de kundigften, indien zy gevraagd worden, of wy bemerken dat zy nuttig zouden kunnen zyn, voor de commercieerende Zeevaart, even als voor de Admiraliteiten, of de O. I. Comp. Wy blyven ze, met de zelfde vrypostigheid als voorheen, aan de protectie der Rheeders, en goede dienften van de Schippers, beveelen; en vermaanen de Kweekelingen zelve alles geduldig te ondergaan: wel tc bevroeden, dat gehoorzaamheid, gepaste onderdanigheid, geduld, de eenigfte middelen zyn, om, buiten en behalven wezenlyke kunde, eerlykheid, en goed gedrag, zich aangenaam en nuttig te maaken. Wy blyven boven dien op uwe hulp hoopen, Myne Heeren!' Gy, wier invloed by de Schippers zo veel vermag, die zo veele middelen in handen hebt, om dezelve tot beter gedachten voor het Kweekfchool te brengen : en wy verzuimen intusfchen niets, van al wat ftrekken kan om het grootst mogelyk getal van kundige jonge lieden aan te kweeken, ten einde altoos gereed te ftaan, niet alleen het Land en de Compagnie, maar ook de commercieerende Zeevaart, te dienen. Wy  VOOR HET 'JAAR mdccxci. 59 Wy vergenoegen ons met dien algemeenen voordragt, zonder ons voor ditmaal in de redenen in te laaten, die waarfchynlyk by veele Schippers gelden, om zich tegen het voorthelpen van onze jongelingen te verzetten, en die wy voorleeden jaar vry breedvoerig ontwikkeld hebben: liever verzoeken wy nogmaals, en zeer nadrukkelyk , alle de Kooplieden dit Gefticht, op alle mogelyke wyzen, te willen bevorderen. Welke ook onze zorgen zyn, om de jongelingen in het Kweekfchool eene goede en godvruchtige opvoeding te geeven , dezclven de nodige kundigheden te doen verkrygen, moeten wy ons echter, naar den natuurlyken loop der waereldfche zaaken, fomtyds in de verwachting, die wy •van deezen en geenen hadden, te leur gefield zien : en het is zo: doch daar dit van de 212 jongelingen, die wy reeds uit het Kweekfchool naar Zee gezonden hebben, flechts 10 maaien gebeurd is, ziet men hoe veel eene goede en godvruchtige opvoeding, met behoorlyke tucht gepaard, op het hart en de zeden der jongelingen vermag. Misfchien zyn de klagten, die wy over deezen en geenen ontvangen hebben, wel eens niet in alle opzichten gegrond geweest: doch dit flaatvast, dat 'er over drie der 80 jongelingen, voorleeden jaar uitgezonden, klachten gevallen zyn. Een der zelve diende als Conftapels-maat op 's Lands  6o PUBLIEK VERSLAG, fchip De Verwagting, onder commando van den Wel Ed. Geftr. Heer Schout by Nagt van Reyncveld. Zo dra wy over de redenen van klagen Onderricht waren , verzogten wy den Wel Ed. Geftr. Heer Raad en Advocaat Fiscaal van de Admiraliteit in het Noorder Kwartier toe te ftaan dat gemelde jongeling opgezonden werdt, ten einde wy hem met fchandc uit het Kweekfchool zouden demitteeren; zo als ook gefchied is: een voorbeeld, dat U doet zien, Myne Heeren! met hoe veel zorg wy alle wanorder trachten te voorkomen, in hoe verre wy toezicht houden op die jongelingen,welke reeds buiten het Gefticht zyn, doch nog tot het zelve behooren; en dat op een' anderen Kweekeling, die, op het zelfde fchip, niet in alle opzichten, zynen plicht naar behooren waarnam, van zo veel invloed geweest is, dat hy zich naderhand onberispelyk gedragen heeft. V. Verre de meeste jongelingen, die wy ter Zee uitgezonden hebben, hebben zich van hunne plicht, tot volkomen genoegen van hunne respeétive Kapiteins, gekweeten: waar van de Heeren Officiers in 's Lands dienst ons meermaalen, by brieven, de meest voldoende getuigenisfen gegeeven hebben. Ook zyn fommige onzer Kweekelingen , geduurende hunne reizen, tot hooger rang bevorderd, zo als zulks met de Gebroeders Gre~  VOOR HET JAAR mdccxci. 6t Grevenftein plaats gehad heeft: die beiden als Cadet de Marine, in dienst der O. I. Comp., uitgevaaren, beiden als Sous-Luitenants zyn gerepatrieerd: en dat, hoewel de jongfte, uitvaarende, zyne eerfte reis deed. Wy zagen met verlangst de te rugkomst van deeze beide en van eenige andere , insgelyks bekwaame jongelingen , te gemoet. By eene voorige gelegenheid hebben wy reeds zeer omftandig gefproken van de zeer kundige jongelingen Wesfel van Zuilen en Bruin van der Helm,die als leerlingen op 's Lands fchip van oorlog de Amazoon, onder bevel van den Wel Ed. Geftr. Heer Kapitein Reinties, naar de West-Indien gedeftineerd, als leerlingen by den Stuurman geplaats waaren, en van wien wy fuccesfivelyk degunftige rapporten,geduurende hunne reis, hadden' bekomen. Deeze beiden zyn ook voorleeden jaar van hunne reis te rug gekomen. Hoe ftreelend is het niet voor ons geweest te verneemen,het uitmuntend getuigenis, dat gemelde Heer Kapitein ons van de zonderlinge bekwaamheden dier jongelingen gegeven heeft! den lof welken een der Commisfarisfen van H. H. Mog., die zich op den gemelden Bodem naar de West-Indien begeven heeft, deeze jongelingen heeft toegezwaaid! en de atteftatie te leezen, welke, door den Heer Secretaris van de Admiraliteit alhier onderteekend, ons, omtrent die jongelingen, van weegens dat Edel Mog. Collegie, ge-  6% PUBLIEK VEP.SLAG, geworden is. Wy hebben de journaalen door die jongelingen gehouden, met alle mogelyke naauwkeurigheid, nagezien, en eene fchat van uitmuntende waarneemingen , welke veel ter verbeetering der Kaarten dienen kunnen, in dazelve gevonden. Een deezer jongelingen, Wesfel van Zuilen, is zeedert zyn retour, en óp iterk verzoek, in 's Lands dienst getreeden, als vierde Stuurman op het Schip het Zeepaard, onder bevel van den Wel Ed. Geftr. Heer Capitein van Kcrchem, die treffende blyken van zyn genoegen over deezen onzen Kweekeling gegeven heeft. VI. Wy hebben U, Myne Heeren! voorleeden jaar van de kundigheden des oudften Grevenfiein gefproken, zo wel als van de dienden die hy aan de Compagnie op zyn reis bcweezen heeft, door het bellek, uit eenige belangryke waarneemingen van Lengte, te verbeetêren, en de waare plaats daar het Schip, zich na veel fukkelen, ftilte, en tegenwinden, bcvondt, te bepaalen, en de reis rustig te kunnen voortzetten : zo als U nog nader uit deeze Kaart zal kunnen blyken, welke wy de eer hebben voor U open te leggen. Thans hebben wy zyn journaal in het breede kunnen nagaan, en ons door ons zeiven overtuigen, hoe veel die fchone, veelvuldige en verfchillende waarneemingen tot veiligheid  VOOR HET JAAR mdccxci. 63 heid van zyne reis hebben toegebragt, en tot volmaaking der Geographie en der Zeekaarten zullen toebrengen. En om U Hechts door een eenig voorbeeld van 's jongelings kundigheden, en van het groot nut der berekening van de Lengte op Zee te overtuigen , zuilen wy het voorgevallene op den geweest: zyne nagedachtenis zal daar altoos in zeegening blyven: zyne Medebroeders zullen bedendig zyUe voetdappen trachten te volgen, en zouden altoos op zyne verdienden en zynen naam denken, al waare het niet dat een Horologie of Pendule ih hunne Vergaderkamer geplaatst, en Op zyn verzoek, voor eene hun, by zyne uitérde wille, gelegateerde fomma gekocht, hun den overledenen ieder Ogenblik te binnen bragt. Dat liet Goedertieren Opperwezen de beFchermer zy van dit Gedicht en van het Vaderland ! Koophandel en nationaale Zeevaart wederom eenmaal tot voorige luister herdelle! alle brave Nederlanderen tot indandhouding, volmaaking, uitbreiding en nut van dit Gedicht doe medewerken, en uwe Perfoonen, Familien, en betrekkingen met zyne zeegeningen bekroone^ is onzer harten wensch! E 2   BERICHT) WEGENS DEN AART EN DEN STAAT VAN HET VADERLANDSCH FONDS, TER AANMOEDIGING VAN ss LANDS ZEEDIENST; EN VAN HET KWEEKSCHOOL VOOR DE ZEEVAART.   B E R I C H T, WEGEND DBN A ART EN'DEN' STA AT VAN HET VA DERLA;N D S C H FONDS-, TER AANMOEDIGING VAN 1 L A N' D S Z E E D B E N* S T, E N- V A N HET JC W E E K S C H O O L VOOR DE ZEEVAART. Commisfarisfen van het Vaderlandsch Fonds, ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, wierden telkens, by het jaarlyks verflag van hunne verrichtingen, door» de Begunftigers en Onderftcuners van dit Gefticht op het nadrukkelykst verzogt, die publicque berichten,: ook door-den* druk, te willen bekend maaken; ten einde zy/,.: met echte befcheiden,; ook anderen van den waaren aart en gefteldheid deezer nuttige inrichting zouden kunnen overtuigen ,, en ter gunftige medewerking aanfpooren : voornamentlyk ook met dit oogmerk, dat zoo veclc Liefhebberen des Vaderlands, welke dit openbaar verflag nietkunnen bywoonen, of op andere plaatfen hun verblyf houden, van deszclfs inhoud niet mogtm verftooken blyven, E 4 C°m«  ?a BERICHT. Commisfarisfen, hartelyk geneegen om, van hunnen kant, alles toe te brengen wat eenigzints dienen kan om het nut van dit Gefticht meer en meer te bevorderen , en tevens aan het verlangen van zoo vccle Begunftigers te voldoen, hebben 'geoordeeld zich hier aan niet langer te moeten onttrekken. — Eéne zwaarigheid echter kwam hier in aanmerking; dat het, namentlyk, niet voldoende zoude zyn enkel het laats», gedaane verflag publicq te maaken; dewyl dc Leezer zich als dan, zonder genoegzaame voorbereiding, buiten ftaat zoude bevinden, om over het verband van een geheel te oordeelcn', dat, van zyn oorfprpng af, zulk eene belangryke deelnecming verdient.— Aan den anderen kant, zoude eene meedcdeeling van alle dc ftukken, voorzoo veele jaaren, te omflagtig worden, en door meenigvuldige herhaaling van gelyke bedoelingen, handelingen en voorftellingcn, ligtelylc vervéelen. Dit heeft Commisfarisfen doen hefluiten, by wyze van verkorting, uit elk verflag, het gewigtigfte en onontbeerlykftc tot dit oogmerk op te geeven. — En, daar inzonderheid de toeftand der Geldmiddelen, of van het Fonds, waar uit deeze ftichting beftaat, in deszclfs veranderingen en voortgang, voor deszelfs Begunftigers van niet weinig belang is; heeft men goedgevonden dc reekening en verantwoording van yder Jaar. on-  BERICHT. >| onder de Bylagen , hier agter te voegen ; ten einde men de gemaakte aanmerkingen, daar mcede zoude kunnen vergelyken. (a) Om dan ter zaake te komen, zal het niet ondienftig zyn vooraf aan te merken, dat de ongemeen goede uitflag, dien het oprichten van een Etablisfement, om zee-lieden aan te kweeken, in het nabuurig Engeland hadt gehad, reeds van den jaare 1776' af, ook by zommige van onze Landgenooten, het denkbeeld tot het oprichten en in Hand brengen van een Kweekfchool, ten dienfle van onze Zeevaart, hadt levendig gemaakt; en dat in den jaare 1780, de Heer Mr. Guilhlmus Titfingh, die naderhand een der mede-Oprichters van dit Fonds is geweest, 'de mogelykheid en nuttigheid van zodanig eene {lichting daadelyk bewcezen en aangedrongen had in zeeker gefchrift, door zyn Wel Ed. (F) ppzettelyk tot dit pogmerk vervaardigd en uitgegeeven. Alhoewel nu dit Traclaatje door elk gepree- zen (a) ) De titul van dit werk jen is: Bedenkingen over de fchaarsheid van zeevaarendvolk in het gemeen, en het verval onzer nationaals Zeevaart in 't byzonder, door Mr. Güillelmus Titsingh: te Amftenlam by H. W. en C. Dronsberg 1780, in 1°. &5  r4 BERICHT. zcrr cn goedgekeurd wierd, en veele aanzienlyka en- vermogende Lieden zich, toen reeds, hiep pe Lande aanboden, om, jaarlyks, een zeekere bepaalde fomme, tot onderhoud van zodanig eene Stichting te betaalen; was echter derzelver getal, cfg» vcitc na, niet toereikende, om iets van dien aart, met eenige hoop op een goeden uitflag, te kunnen ondemeemen. Het werk moest düs blyven fteeken, en zoude waarfchynlyk nog een- geruimen tyd. in dien ftaat gcblceven zyn, indien de kort daar op gevolgde oorlog met Engclimd, onze Nederlandfche Zee-helden gcene geleegenhcidi had verjfchaft Europa te toonen, die de oude dapperheid onzer roemruchtige Voorvaderen noch niet by ons ontaart was. Dc tyding van dën Slag op Doggertbauk, den 5 Au* gusti 1781. voorgevallen,.was zo dra niet .hier te Lande ruchtbaar geworden, of alle harten en alle haudèn waaren. geopend; om zulke onzer Landgcnooten, welke door hunne bekomene cerlyke wonden, of, door het derven van hun-r nè Mannen cn Vaders, ongelukkig waaren gewoiv den, kragtdaadig by te liaan, Het is meer dan waarfchynlyk, dat, by aldien 'er reeds op dien tyd, een Fonds tot aanmoediging van 's Lands Zeedienst in ftand waare geweest, de Natie, in dat oogenblik van verrukking, haare bereidwilligheid om een zoo heilzaam Inltituut dc hand te bieden, nog fteiker aan den dag zoude gelegd heb-  B E R I. C M TF. hebben; en dat de giften, zo wel voor onze gekwetde Zeelieden, als voor de Weduwen en Kinderen onzer gcfneuveldc Helden, hoe aanzienlek die' ook geweest zyn,,. niet alleen nog veel. meerder, zouden: bedraagen. hebben, maar dat ook de inzameling der in ééns gefchonken pf jaarlylifche Donatien, misleiden genoegzaam zoude geweest zyn, om. met ernst bedagt. te zyn,. die uitgebreider oogmerken, welke Gommisfarisfen nimmer uit het oog vcrlooren, toen reeds dadelyk te bereiken, en een Kweekfchool voor dt,. Zeevaart op te richten, — Thans moest men dit, v.ooc als nog, uitdellon; en. zich vergenoegen, met het onderdennen der Weduwen en Kinderen- der voor het dierbaar, Vaderland gedorven. Zee-lieden:; terwyl inmiddels onze, in de Aélie van den 5^ Augusti 1781, gekwetde Eandgcnooteiv, uit een ander, tot dat byzonder; oogmerk ingericht Eonds, eene milde handreiking, fchoon flegts voor ééns, ontvingen. By het publicq verflag op, den 3d.e December. 1781. in.de Kerk van het St. Pieters Gasthuis te Amderdam, gedaan, gaven, Comuusfarisfen bericht!, dat: de inzameling ten behoeve-van dit Eonds., zo w*bin die Stad, als te Haerlem en elders,op dien tyd.reeds ƒ25000:—:— bedroeg, behalven de jaarlyk-fehe infehryvingen, welke de fomme; van f; 30.0.0:—:— te boven gingen. — Zy verzogten ep-. verkreegen te dier tyd verlof-, om dit  f6 BERICHT. dit Fonds ook tot andere nuttige oogmerken vooï , de Zeevaart dienstig te doen zyn. — Insgelyks wierden zy als Commisfarisfen van het zelve er» Jcend. — Men gaf kennis aan de Deelneemers, dat 'er tusfchen Commisfarisfen van dit Fonds, (het welk toen reeds den naam verkreeg van het Vaderlandsch Fonds tot aanmoediging van 's Lands Zeedienst) te Amfterdam, cn die welke als zodanige te Haerlem (alwaar ook gelyktydig een diergelyk Fonds met goed gevolg was opgericht) erkend waaren, eene verceniging was getroffen. Wyders wierden dc jaarlykfche Gratificatiën aan elke weduwe op ƒ 6b:-:— 's jaars bepaald, betaalbaar in 4 termynen. — Voor de kinderen, beneeden de 14 jaaren, met welke die weduwen belast waaren, wierd een jaarlykfche Gratificatie van ƒ15:—:— 'voor één kind; — van ƒ24:—: — of 12 Guldens voor yder kind, wanneer zy 'er twee hadden; — van ƒ 10; — : — voor elk, wanneer zy 'er drie moesten onderhouden; — cn van ƒ 8: :— voor yder kind 's jaars, wanneer zy met vier of meer kinderen bezwaard waaren, bepaald. — Deeze Gratificatiën zouden dc weduwen voor haar zeiven, zo lang zy leef: den cn ongetrouwd bleeven, en voor hunne kinderen, tot dat dezelve den ouderdom van 14 jaaren hadden bereikt, blyven genieten. — Hertrouwende zoude aan elke weduwe voor eens een geheel jaar, of ƒ 60:—:— voor uitzet gegé'  BERICHT. 77 geeven worden; maar dan ook zouden zy, nevens haare Kinderen, ophouden ten laste van dit Fonds te zyn. — By het overlyden van eene weduwe, zoude het laatfte vierdendeel jaars aan. de erfgenaamen of kinderen uitgekeerd worden. — Het getal der toen zich reeds aangegeevcn hebbende Weduwen bedroeg 26., welke te zanten 22 kinderen - jonger dan 14 jaaren hadden. Doch dit wierd zo veel vermeerderd, dat 'er in het volgend jaar (1782) 40 weduwen, te zamen met 56 kinderen belast, aangenoomen waaren, van welke 31 haare Mannen in den Slag op Doggersbank, 2 op het Schip van den Capitein Melvill, 3 op dat van den Capitein OortTiuis, en 4 op die van de Capiteinen Volbergen en Satink, voor 't Vaderland flrydende, vcrlooren hadden. De ftaat van het Fonds liet, in den beginne , niet toe, dat men ook aan zodanige Weduwen, wier Mannen in 's Lands dienst, met de fchecpen de Unie en de Zeebaars, waaren verongelukt, eenigen onderftand konde geeven. — Maar reeds in den jaare 1783, hadden Commisfarisfen niet flegts zoo veel aanzoek, maar ook reeds verfcheide aanzienlyke Donatiën, alleen ten dien einde gegeeven, ontvangen, dat zy zig onbevoegd reekenden om ook aan die Weduwen langer eenige onderfteuning te weigeren: te meerder, daar. de verongelukte Scheepeiingen van  7?> B E R I C H f. van bet Schip dc Unie meest allen in den op' den 5e Augustus 1781 behaalden roem hadden gedeeld, en blyken hunner dapperheid en tïouW voor het Vaderland hadden gegceven. — Men begreep echter dat men in dc bepaaling der gratificatiën eenig onderfchcid moest maaken; en in gevolge hier van wierd 'aan elke dierge-Jvkc Wednawc een 1'omma van ƒ 3c:— 's jaars, en daar en boven voor één kind oïidcr dc 14 jaaren ƒ 10: — en voor p.vec kinderen ƒ8: — voor yder; — voor drie ƒ 7: — voor elk; — en voor vier of meerder kinderen ƒ6": — voor yder kind jaarlyks toegelegd.- — Hertrouwende of dervende , hadden, allecnlyk met een evenredig verfchil in de fumme, de zelfde bcpaalingen plaats, welke by de Weduwen der gefneuvclde Zeehelden waaren vastgefteld. —» Het getal der Weduwen van verongelukte Zeelieden,welke in dit Fonds wierden tocgelaaten, beliep 51, te zamen met 46 kinderen bezwaard. ■— Voorts was 'er, omtrent alle de Weduwen, zo wel van gcfncuvclden, als van gekwetften, deeze fchikking gemaakt, dat Zy telkens, by elke uitdeeling van gratificatiën, aan Commisfarisiën moesten doen blyken, dat hunne MUr" deren wel opgevoed wierden cn vlytig ter Schoolc gingen; wordende ook zodanige Weduwen, welke tot een Hecht cn ergcrlyk gedragvervielen, voor ecnigen tyd, en by voortduu- ring  ! Ë R i C H T. 79 tifig van zodanige .levenswyze, voor akyd, rat het Fonds uitgoflootcn. Het getal der aangenomen Weduwen, dat in het eerst vry aanzienlyk geweest is, moest in het vervolg door onderfoheiden oorzaaken verminderen. — Zommigen van dezelve zyn zeedert overieeden, een veel grooter getal hertrouwd , en eenige weinige om (legt gedrag afgeweezen. — Thans (December 1791) zyn'er nog ten laste van dit Fonds 21 weduwen en 8 kinderen van op Doggersbank en by andere geleegenheeden gefneuvelde Zeelieden, en 17 weduwen met 13 kinderen van verongelukte JScheepelingen. De zelfde reedenen, welke Commisfarisfen m den beginne van het onderfteunen der Weduwen van verongelukte Zeelieden te rug hielden, hadden ook plaats omtrent zodanige Perfoonen, welke in 's Lands dienst verminkt, of zwaar gekwetst waren geworden. — Hier kwam nog by, dat deezen, onmiddelyk uit 'sLands Casfezelve eene belooning, aan hunne wonden of het gemis hunner ledemaaten gecvenreedigd, ontvingen; en dat 'er daar cn boven een bepaald Fonds tot -ondcrfteuiiing van zodanige ongelukkigen , met goed gevolg was opgericht. — Men was dus van begrip, dat men, zoo lange de inkomften van het VaderJandsch Fonds , ter aanmoediging van 'sLands Zeedienst, hier toe niet toereikende waren,  8o B E R I C H T.. ren, hun" uit het zelve geene gratificatiën koude toewyzen. — Men maakte echter, reeds in den jaare 1781, eene uitzondering van deezen algemeenen reegel in den perfoon van zeekeren Hendrik Wysfenburg, woonagtig in 's Hage. — Deeze Grysaard, toen 73 jaaren oud, en gehuuwd aan eene vrouw , die reeds 80 jaaren had bereikt, en 2 jaaren blind was geweest, hadt, zelve, in vroeger tyd het Land gediend, en negen reizen, als Conftapel in 's Lands dienst, ten oorlog gedaan , wordende in zyne laatfte jaaren meest door zyne kinderen onderhouden. — Dan hy hadt het ongeluk gehad zynen oudften zoon , Roeland Wysfenbiirg, in de actie van den Capitein Volbergen te verliezen, by welke geleegenheid zyn fchoonzoon, Leendert Felno, zoo zwaar gekwetst was, dat hy 14 dagen laater aan zyn bekomen wonden was overleedcn, -nalaatendc eene ongelukkige weduwe en twee kinderen, ten laste van zynen armen Schoonvader. — 's Mans tweede zoon, Willem IVysfenbtirg, was onlangs door het omflaan van dc Chaloup van 's Lands fchip den Arend, op de Taag verdronken. — Deeze opëenftapeling van rampen, dien braaven man overgekomen, beweegde Commisfarisfen om hem, en zyne ongelukkige huisvrouw te zamen, eene jaarlykfche gratificatie van ƒ80:—:— toe te leggen, van welke na zyn dood, ƒ 60:—:— 's jaars aan zyne We-  BERICHT- 81 weduwe (in 1789 meede overleeden) is toege» legd. — In den jaare 1782 wierden nog twee Perfoonen in dit Fonds toegelaaten, van welke de eene , Johan Nicoïaas Boefeken, op het fchip van den Schout by Nagt Crul zyne beide 00gen verlooren hadt; en de andere, Bernardus Bade, zig vrywillig in zyns Vaders plaats tot den Zeedienst hadt aangeboden, en door een vyandelyken kogel zodanig was getroffen, dat daar op het verlies van zyn rechter arm was gevolgd. — By deeze drie meenden Commisfarisfen het toen, voor als nog,te moeten laaten berusten, om het Fonds niet te veel te bezwaaren. — Maar, toen de inkomften van het zelve jaarlyks vermeerderden, en Commisfarisfen in het jaar 1783 aanvaart en ontvangen hadden zee^ kcr Legaat van ƒ 6000: - door den Heer Johannes Henckel by uiterften wille gemaakt „ aan ,, een Fonds, reeds gefticht of nog te ftichten ter onderfteuning van oude, gebrekkelyke, en in 'c „ byzonder in den dienst van den Lande gebles„ seerde Perfoonenoordeelden zy zig verpligt om een grooter aantal verminkte, of zwaar gekwetfte, Zeelieden in dit Fonds aan te nee^men. — Dit getal, dat in 1783 reeds 16, en in 1784 reeds 23 bedroeg, is vervolgens tot 26 op^ geklommen, en thans weder verminderd tot op 23; zullende na verloop van tyd geheel uitfterr yen; waar door, en door het ophouden der gra-  82 B E R I C H T. ïincatien aan de weduwen, de inkomften van drr gedeelte van het Fonds, het welk Commisfarisfen, by derzelver jaarlyks verflag, gewoon zyn liet Weduwen F»nds te noemen, geheel cn al zullen kunnen worden beftecd ten behoeve van het Kweekfchool voor de Zeevaart, tot den oorfpronk, gefe-hiedenis en befchryving van hctwelke,Commisfarisfen in dit Bericht thans zullen overgaan. — Allecnlyk moeten zy omtrent het zoo genaamde Weduwen Fonds hier nog bwoegen, dat de aangekogte Eflècten, of het vaste Capitaal van het zelve Fonds, thans bedraagt eene fomma van ƒ66200;—:— welke fomma, al is (0) Deeze Hoofdfomme fprnit wel, voor het grootfle gedeelte, uit de Donaticn in ééns, of uit de Jaarlykfche Contributien, ten behoeve van het eigenlyke Weduwen Fonds, door onze edelmoedige Landgenooten gefchonken; gedeeltelyk echter ook uit Giften van eenen cenig2ins verfchillenden aart. Commisfarisfen hebben zich zeer verlegen gevonden omtrent het al, of niet, opcnlyk gewag maaken van alle , of immers van de aanzienlykfle , gefchenken , welke hun , ten behoeven van dit gedeelte van het Vaderlandsch Fonds, in gereeden gelde, zyn verftrekt of, nog, jaarlyks, verftrckt worden. Verfcheiden Donatien in ééns van / iooo:—:— een nog veel grooier getal van / 600:—:— ƒ 500:—:— en minder — verfcheide , insgelyks zeer aanzienlyke , Jaarlykfche Contributien van ƒ 50:—:—/ 100:—:— ja zelfs van ƒ300:—:— verdienden hier wel openlyk gemeld te worden : maar, de onzekerheid of eene- diergelyke bekcmlmaakiog niec-aan sommigen  B E R I C II TV 83 is het ook (gelyk het zeekerlyk door den tyd gebeuren zal,) dat alle gratificatiën aan Wedu-. wen gen onaangenaam , de zekere bewustheid dat dezelve aan veek dier milde Begunftigers niet aangenaam zoude zyn, heeft hen doen beüuiten dezelve, voor als nog, uit te ftellen; blyvende echter de naamen dier edelaartige Voorftanders van dit Gefticht by Commisfarisfen in gezegende en dankbaare nagedachtenis bekend. Onder de Giften van een anderen, of eenigzins verfchiüenden, aart, moet gerekend worden een Gefchenk van een aandeel in de Kaaprederye , onder direftie van den Heer Matthjs Ooster, door den Wel Ed. Geftr. Heer J. B. van den Steen, Burgemeester &c. &c dec Stad Leyden gegeven, op welk aandeel de' fomma van ƒ icoo:—:— was gefourneerd. Het zuiver provenu van eene gedrukte Leerreden over Pfalm LX. vs. 13 en 14. ter gelegenheid van den Slag op Doggcrsbank door den Wel Eerw. en zeer Geleerden Heer Filips Serrurïer, Predikant in de Hervormde Gemeente te' Amflerdam uitgefpioken ; welk provenu , ter waarde van ƒ 250:—:— door zyn Wel Eerw. aan dit Fonds is gefchonken. — De prj/sstelden van zeker Scheepje, door s' Lands Schip van Oorlog De Unie genomen , en door het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit alhier te Amflerdam, aan de overgebleven manfehappen van dit Schip, midsgaders aan de Weduwen der verongelukte Zeelieden gefchonken : hebbende welgemelde Collegien , die prysgelden, voor zoo verre hun beloop die Weduwen betrof, ten bedraage vafl .ƒ 1350:2:8 aan dit Fonds uitgekeerd. — Eene fomma van ƒ2701:18:— (waarby naderhand nog een faldo van ƒ127:11:— gevoegd wierdt) door de Heeren Ooster en van Baren, na convocatie en met' bewilliging der geinteresfeerden in zeker Fonds, onder F 1 h«a;  8-4 B E R I C H T; wen enz. ophouden, echter altyd tot zodanig oogmerk geaffe&eert zal blyven; zullende intusfchen alléén de Vruchten en Revenuen van dit Capitaal, ten behoeve van het eigentlyke Kweekfchool mogen worden aangewend; en dat de uitdeeling der Gratificatiën nog teegenswoordig viermaal in 't jaar gcfclüed, en bepaaldelyk te Amflerdam in het Sti Pieters Gasthuis , op de laatfle Maandagen der Maanden January, April, July en October, voormiddags ten 10 uuren; — hebbende te Haarlem meedeviermaal in het Jaar, en wel des Saturdags, na dat de uitdeeling te Amflerdam is gefchied, ten huize van een der Heeren Commisfarisfen aldaar, en wel, zederd den beginnen ten huize van den Heer Dirk. IFynands , insgelyks eene diergelyke uitdeeling, aan de aldaar woonende Weduwen of gekwetften, plaats., Verfcheiden, geheel byzandere,. en van elkander niet af hankelyke, omflandighecden hebben moeten te zamen loopen, om aan het Kweekfchool voor de Zeevaart het daadlyk beflaan te geeven. — Het gebrek aan één éénige van dezelve hun Wel Ed. diretfie , tot onderftand der Zeelieden , welke in Engeland opgebragt, en aldaar gevangen waren, opgericht; en dit gefticht gefchonken. — En, eindelyk, i een Obligatie van ƒ200:— ten laste van de Provincie Holland en Westviiesland, door de Heeren Opzieners der Remonflrantjche Gemeenten Amfl. ,aan dit Fonds gegeven»  BERICHT. 8£ zelve zoude, waarfchynlyk, de uitvoering van het gantsch ontwerp hebben kunnen verydelen. — Toen het denkbeeld om zodanig eene fachting op te richten vóór, en in den jaare 1780, by een groot aantal onzer Landgenooten was levendig geworden, kon men weinig verwagten, dat wy, zo kort daar aan., in eenen Zee-Oorlog met een Ryk, dat, zedert meer dan eene Eeuw onze Bondgenoot was geweest., Honden gewikkeld te worden. — Dit gebeurde echter; en de roemryke Slag op Doggersbank gaf de geleegenheid, dat 'er een Fonds tot {land wierd gebragt, van het welk de Beftderders van den beginne af het voorneemen koesterden, en de qualificatie verkreegen, om het zelve tot meerder en algemeener nut voor de Zeevaart te .doen {trekken. — En nu was het tydftip gebooren, dat de uitzichten, die de Heer Titfingh één jaar te voorcn in het .reeds gemelde Traélaatje den Nederlanderen hadt voorgedraagen, werkheilig konden gemaakt, en het Plan tot het oprichten van een Kweekfchool voor de Zeevaart, daar in vervat, aan den gang kon gebragt worden: zo als ook de toekomllige oprichting van eene {lichting >tot aankweeking van jonge Zeelieden, het zy door vereeniging met., het zy door kragtdadige onderfleuning van het gemelde Plan, .één der Articulen van de adle van vereeniging, den 1 December 1781. tusfchen Commisfarisfen ie AmfterF 3 dam,  867 BERICHT. dam, en Commisfarisfen te Haarlem geflooten, en den 29 july 1782. nader bekragtigd, heeft uitgemaakt. Het werkje door den Heer Titfmgh in 't licht gegccvcn, had inmiddels in Kederlandsch Indiën. zo veel goedkeuring verworven, dat aldaar een zeer aanzienlyke fomma tot het oprichten en onderhouden van een Kweekfchool voor de,Zeevaart was ingezameld. ■ Dc Heeren, welke zich aldaar met het opzicht over dit mildadig werk belast hadden, gaven daar van by brieven kennis aan den Heer Titfmgh; deeze, die niet alleen door zyne uitgeilrckte correspondentie in Indiën, en dus ook door zyne voorfpraak, zcekcr veel invloed op die aanzienlyke inzameling gehad hadt, maar die reeds op het eind van het voorbericht van zyn meergemeld Traftaatje, zich van zelfs hadt aangebooden „ tot het noteeren der infehryving, „ tot welke ieder zoude gelieven te beiluiten, ten einde dc iyst daar van vervolgens over te „ geeven aan die Heeren, welke het bellier dec„ zer zaake op zich zouden gelieven te neemen," toefde niet met dc aangenaame tyding van. die Indiiche inzaameling aan de vergadering van Commisfarisfen.te berichten : Hy deed zulks den 29 November 1782. cn Helde te evens voor, de direélie der in Indiën-reeds gecollecteerde penningen, in gevolge de acte van vci'ccniging,waar van  BERICHT. 87 van zoo even gefproken is, aan de vergadering van Commisfarisfen te defereeren, zoo als dan ook gemelde vergadering, in aanmerking neemende : „ dat het uit de misfive van Batavia ge„ noegzaam was te infereeren, dat de in Indiën „ verzamelde penningen niet zouden worden ge„ remitteerd, voor en al eer de Heeren, welke „ zich met die inzameling hadden belast, door den „ Heer Titfingh, of op eenige andere legaalc wyze „ geïnformeerd zouden zyn, van de gemaakte „ fchikkingen over het beltuur van eene zodani„ ge fundatie: en oordeelende veilig te kunnen „ ondcrftellen, dat zo dra die Heeren van de „ dadelyke exiftentie van het nieuw opgerichte „ Fonds, en van de gedeclareerde intentie van „ Commisfarisfen, met betrekking tot het aan„ kweeken van jonge Zeelieden, kennis zoude „ bekomen hebben , zy ook geene bedenking „ zouden draagen, om by de eerfte gelecgenheid „ dc ingezamelde penningen aan Commisfaris„ fen van dit Fonds over te maaken," befloot eene misfive af te vaardigen, zo wel aan den Heer Gouverneur Generaal Alüng, als aan de beide Heeren die zich te Batavia met den ont- vangst der gefourneerde gelden hadden gechargeerd, en deezen eene genocgzaame opening te geeven omtrent de inftitutic en de oogmerken van het alhier opgerichte Fonds, met verzoek dat zy,als meede Commisfarisfen over dat Fonds, F 4 de  88 BERICHT. de nodige correfpondentie met de vergadering alhier zoude gelieven te onderhouden; welke misfive de'Heer Titfmgh aannam, door eenen brief van zyn Ed. in zyn particulier aan gemelde Heeren te doen vergezellen: welke misfiven dan ook van eene zo gunftige uitwerking geweest zyn, dat gemelde Heeren by hun antwoord van den 4 November 1783,alhier den 23Juny 1784ontvangen, de verzochte correfpondentie aannamen, en hunne eerfte adfignatie, ten bedraagen van twintig duizend Ryksdaalders,aan Commisfarisfen alhier overmaakten. Zo dra de eerfte gunftige berichten in November 1782 uit Indiën waren ontvangen, begonnen Commisfarisfen de zaak in ernftiger overweeging te necmen, en de middelen daar toe voor te bereiden. — Er zoude echter altyd eene allergewigtigfte zwaarigheid overgebleeven zyn, indien men een tot zulk een Etablisfement gefchikt Gebouw had moeten koopen,of van den grond aftimmeren. Doch ook deeze wierd door een allergunftigst toeval, uit den weg geruimd. Te weeten, door het bouwen van het nieuwe Werkhuis te Amflerdam, was het Huis, dat te vooren tot zodanig een oogmerk gediend hadt, juist op deezen zelfden tyd ledig geworden. — Dit gebouw, het zy men de ligging en plaatfing, het zy men de inwendige verdeeling van het zelve, gclyk die reeds toen gefteld was , bc- fchouwt,  B E R I C H.T. 89 fchouwt, fchcen , en was in der daad tot een Kweekfchool voor de Zeevaart allergefchikst. Reeds in de maand January 1783, hadden Haar Ed. Gr. Achtb. de Heeren Burgemecftercn en Regeerders der Stad Amflerdam, op het verzoek van Commisfarisfen, deezen het gebruik van dit Huis voor den tyd van 3 of 4 jaaren toegedaan, om eene proeve te neemen , of zy in hun heilzaam oogmerk naar behooren zouden kunnen Hagen; en dit gunstbewys wierd vervolgens, op een diergelyk verzoek , gegrond op de noodzakelyke onkosten van vertimmeringen en verbeetcringen, by eene Refolutie van den Achtbaaren Raad dier Stad, op voordragt van Heeren Burgemeefteren op den 2. Maart 1785 genomen, in een gifte voor altyd, immers zo lange het Kweekfchool in ftand zoude blyven, veranderd. — Toen begreepen Commisfarisfen, dat het tyd was het publiek kennis te geeven van hun oogmerk om een Kweekfchool voor de Zeevaart op te richten, en een ontwerp, dat zy, reeds zoo lang, bedagt en overwoogen hadden, dadelyk tot ftand te brengen. — By het publiek verflag van den 13 December 1784. gaven Commisfarisfen hier van bericht, en teevens van de provifioneele fchikkingen,welke zy geoordeeld hadden te moeten maaken, zo wel omtrent de aan te neemen Kweekelingen en Officieren, als omtrent hun zelven en hunne directie over dit Inftituut. Hoe F 5 zeer  9o BERICHT. zeer nu het Gebouw tot dit gefticht gefchikt, v.oor een groot gedeelte onveranderd koude blyven, waaren 'er echter eenige noodzakelyke veranderingen en verbeeteringen aan nodig; en deeze befloot men in het volgend voorjaar, als daar tpe het bekwaamde jaargetyde, te doen ter uitvoer brengen. — De Heer van der Hart, Directeur der Stads gebouwen, hadt de goedheid een teekening cn bellek van de nodige veranderingen, zoo aan den voorgevel van het Gebouw, als binnen in het zelve te vervaardigen, ten einde het zelve voor het gebruik, waar toe het in het vervolg dienen zoude, volkomen gefchikt te maaken, met verder aanbod om dc directie over het werk op zich te neemen. Dit beftek goedgekeurd, en die aanbieding aangenoomen zynde, boden zich de Mr. Timmerman Jan Smit, en dc Mr. Mctzclaar Fyko de Valk aan, om het werk voor den maatigen prys van ƒ qgoo : — en, zonder eenig voordeel voor hun zeiven, over-' ëenkomftig met het beftek, uit te voeren en af te maaken. — Op den 2.5 April ] 785. wierden dc eerfte Stccncn van den nieuwen Voorgevel, door Claude Picrrc Titfingh, -Davül Jacob van Lennep, en Hendrik Bickcr, wier refpective Vaders alle drie behoorden tot het Collcgie der Commisfarisfen van dit Gefticht, gelegd; en liet werk zo fpoedig voortgezet, dat, voorliet einde van dit jaar het Kweekfchool, door het in- nee-  BERICHT. neemen en huisvesten van een aantal van 45 Kweekelingen, dien naam reeds met recht verdiende. Commisfarisfen achten het onnodig van het Gebouw zelve iets meerder te zeggen, wyl het zelve door zo veelen, zo wel landgenootc» als vreemdelingen, bezigtigd is, en dagelyks nog bczigtigd wordt. — Commisfarisfen zyn ook altyd bereid om aan elk , die begeerig is, het Kweekfchool te bezien , een billet of gedrukt briefje door eenen van hun getcekend, en. van welke billetten zy altyd genoegzaam voorzien zyn, ter hand te Hellen. Zy kunnen echter niet met ftilzwygen voorby gaan, eene omftandigheid, welke hun altyd, zoo meenigmaal zy in het Kweekfchool komen, eene aangenaame herinnering veroorzaakt; en deeze is,, dat eene meenigte van voorwerpen, welke aldaar tot nut, gebruik, of cieraad dienen , gefchenken of van hunne Medebroederen, of van anderen edelmoedige Donateuren, zyn. — Zoo pronkt de voorgevel van het Kweekfchool met een fraay colosfaal toepasfelyk beeld,. door den Heer Mr. Guillelmus Titfingh, aan het huis gefchonken: zoo zien zy, op de plaats, naast bet Gebouw, het tot het leeren van de fcheepsmanoeuvres zoo nuttig Schip • van het welk de Bodem door den Heer Henry Hope, het Tuyg door het Edel Mogend Collegie ter Admiraliteit tg Amflerdam, en de  5s BERICHT. de Vlaggen met de wapens der fteeden Haarlem en Amfterdam praaiende, door den toenmaligen Vice Admiraal en tegenwoordigen Lieutenant Admiraal Zoutman aan het Kweekfchool zyn vereert; wordende het Schip door den kundigen Scheeps Timmerman Arie Staats, en het Tuyg door de Admiraliteit, beiden buiten eenige kosten voor het Gefticht, onderhouden. — Zoo is de Kamer, alwaar Commisfarisfen gewoonlyk vergaderen, met verfcheide fchoone Ichilderftukken behangen; van welke, twee de roemryke expeditie te Chat tam verbeelden, en door de Heeren Regenten van het Werkhuis gefchonken zyn, (a) terwyl de overige in Portraitten van vaderlandfche Zeehelden beftaan. De onvergelyke de Ruyter herleeft hier op het doek, neevens Pieter Pieterszoon Plein , (b) Witte Corneliszoon de Witte, {a) Bchalven deeze twee fchoone, door Schillinx gefchilderde, Stukken, hebben welgemelde Heeren Regenten ter zeiver tyd aan het Kweekfchool vereerd een Schiidery, verbeeldende de Blocacie van Cadix, welk Stuk op de Trap van de Vergaderkamer van Commisfarisièn naar het School gaande, geplaatst is. (#) De Portraitten van de Ruyter en Hein, van welke het eerfte door F. Bol gefchilderd is, zyn beide doot den Heer P. van Winter N. Sz. gefchonken : zynde het eerstgemelde verzeld van een zeer fraai exemplaar van het Leven van de Rajter, door G. Brandt, door den Heel N. S. van Winter aan het Kweekfchool vereerd.  BERICHT. 93 Witte, (a) Maarten Harpertszoon Tromp, (b) en zyn' zoon Cornelis Tromp, (c) alle met olyverf gefchilderd. Naast deezen hangt het af beeldzei van den dapperen Admiraal Zoutman in Crayon, (d) Het (e) Vloertapyt, dat Commisfarisfen in dit vertrek betreeden; — het Uurwerk (f) dat hun den tyd herinnert, — de Wyn (g) zelfs , welke, jaarlyks , op den 5. Augustus aan de braaffte Kweekelingen wordt in- (3) Door wylen den Heer Bernardas Bonn gefchonken. (b) Dit origineel Purtrait is aan het Kweekfchool door den Wel Ed. Geftr. Heer Mr. W. H. Teding van Berkhout, Oud Schepen en Oud Raad in de Vroedfchap der Stad Delft &c. &c. gefchonken. f» Door den Heer Jf. H. Hachmeejler en deszelfs Echtgenoot gefchonken. (d) Door zyn Hoog Ed. Geftr. zelve vereerd,en door de hand vaa den Kunstfchilder La Croix vervaardigd. 09 Door den Heer Jacobus d'Atnoar aan het Kweekfchool gefchonken. (O Dit is door wylen den Heer Johannes Adami aan Commisfarisfen by uiterfle wille gefchonken. (Zte het Publiek veiflag voor 1791 hier voor geplaatst, pag. Ó7.) (.g) De Heer Cornelis Warner heeft in den jaare 1786 aan Commisfarisfen de vryheid gegeven, om, jaarlyks, ten zynen kosten , over twee Oxhoofden Wyn , ten behoeve van het Kweekfchool te disponeeien: van welke vryheid echter, Hechts gedeeltelyk, gebruik gemaakt wordt.  94 B E R I C m T.. ingefehonken; — (» de fraaye zilveren Beekef, uit welke deeze dien wyn drinken; — eene andere zilveren vergulde Beeker aan Commisfarisfen van dit Fonds , door den Oeconomifchen Tak gefchonken; — de Geweer en , van welke zich de Kweekelingen tot het leeren van de exercitie met het Handgeweer bedienen, (é) enverfcheide andere dingen tot opwekking van een gepasten nayver, of andere nuttige oogmerken gefchikt, zyn allen giften aan het Kweekfchool op ondcrfcheiden tyden gedaan. Onder deezen mogen Commisfarisfen met geen ftilzwygen voorbygaan een aanzienlyk gefchenk van Boeken,Kaarten, («) Deeze uitmuntende zilveren Beeker,welke, door de fraayheid en delicaatheid van het werk en van alle de cieraaden, voor een roeefterftuk kan gehouden worden, is op den 19 Maart 1787 aan dit Gefticht, door het Departement Koophandel en Zeevaart van de Maatfchappy FtUx Meritis gefchonken; het gefchenk was door eene zeer •verplichtende Misfive van den Heer Jan Pietersfe, toen Prxfident Diredcur van het gemelde Departement, vergezeld. Op den voet van den Beeker ftaat het volgend opfchrift, "Die gefchenk uit het Departement Koophan„ del cu Zeevaart van de Maatfchappy Felix Meritis, „ ftrekke tot eene aanmoediging van de wakkere Jonge- lingfehap, in het Kweekfchool voor de Zeevaart der " Stad Amftcrdam". Deeze Beeker is door den gcmelden Heet Pietersfe geinventeerd; en door den Heer J.H.Middelhujfen, beide Leeden der gemelde Maatfchappy, vervaardigd. * (b) Döor den.Heer Pr. van Winter N. Sz. vereerd.  BERICHT. p5 ten, Compasfenen Inftrument-en, door den Heer Gerard Hulst yern Keulen aan het Kweekfchool gegeeven. De Heeren De Jong en Bruin fchonken in January 1786 aan hetzelve Twaalf Gordels. Het Lutersch Confiftorinm te Amflerdam voorziet ieder Kweekeling hunne Gemeente toegedaan van een Bybel. De Wel Eerw. Heer % F. Marmiet heeft in dit Gefticht 30 Exemplaaren van zyn Zeemans Handboek gefchonken. Insgelyks hebben de Boekhandelaars Schouten, FIoltrop, Warnars, Onder de Linden en Bromberg aanzienlyke gefchenken van Bybels, Pfalmboeken,- en andere godsdienftige, of voor den Zee- * man nuttige Boeken, (#) aan het Kweekfchool gedaan: waarby nog gemeld dient te worden, dat de Drukker de Bruyn het edelmoedig aanbod aan Commisfarisfen heeft gedaan, om de Berichten of Programma's, gratis, te drukken; en niets voor de drukloonen van dezelve in reekening te brengen. Ook worden de noodige Medicynen ten behoeve van het Kweekfchool, in het Gasthuis der Stad Amflerdam gereed gemaakt, zonder dat 'er eenig voordeel op dezelve, voor de Stad of voor het Gasthuis, bereekend wordt. Doch by deeze giften is het niet gebleeven; en (a) Door den Wel Ed. Geflr. Heer Mr. Willem Quarks, te dier tyd Commis van H. H. Mog. zyn, tot den aankoop van Boeken, kTden»^ i?86, fjt' goude üyatis aan het Kweekfchool gefchonken.  96 B E R I C II T. en veelligt heeft nimmer eenige Stichting meer algemeene cn opentlyke goedkeuring verworven dan deeze. Haar Ed. Gr. Mogende, de Heeren Staatcn van Holland en Westvriesland, vergunden aan dit Gefticht, niet alleen vrydom van alle 's Lands Impofitien, even als aan de Godshuizen en godsdienftige Geftichten, maar naamen daar en boven, by Hoogstderzelver Refolutie van den 17 December 1785 het gunstig befluit, om aan het Kweekfchool eene fubfidie tot den opbouw van ƒ 10000: — voor ééns, en van ƒ 4000: — jaarlyks, voor den tyd van zes jaaren, toe te ftaan; welk laatfte fubfidie , by eene diergelyke Refolutie van den 13. July 1791. op nieuw voor zes agtereenvolgcnde jaaren is gecontinueerd.— De vryheid van Stads Impofitien" was, alreeds vroeger, door de Regcering der Stad Amflerdam , te gelyk met het fchenken van het gebouw voor het Kweekfchool, vergund. — Aller aanmerkelykst zyn de Capitaalen, die aan Commisfarisfen zeedert den jaare 1785 uit Indiën zyn overgemaakt, en welke thans reeds eene Somma van ƒ 87500: — bedraagen. Hier te Lande ontbrak het daar en boven aan geen voorbeelden van milde bereidwilligheid, om dit Etablisfement te onderfteunen. — De gezamentlyke Kooplieden in de voornaamfte handeldryvende Steeden van Holland, adresfeerden zich by Request aan 's Lands Staaten, met aanbod, om vrywillig eene belasting  BERICHT; e,; tlng op de inkomende Scheepen, naar evenreedigheid hunner reizen, ten behoeve van het Kweekfchool op te brengen; en hier op volgde eene Publicatie van Haar Ed. Groot Mogende, waar by deeze belasting wierd ingevoerd, (a) Behalven de Edel Mogende Collegien ter Admiraliteit, mitsgaders de Heeren Bewindhebberen (a) By de Publicatie van haar Ed. Gr» Mog. van dert 26 Mey 1785, zyn de belastingen, en wel op de inkomende Schepen , bepaald als volgt: Op Schepen van Oostindiën en de Kaap . fj4—:-~ Van de Westindiè'n , Kust van Guiné, Amerika * 0—:—. Van de Middeland fche Zee, van Gibraltar tot de Levant t 6—>•—* Van Lisbon, Cadix.en verdere Portugeefche en Spaanfche Havens . „ 3--;—- Van Rusland en de Witte Zee . . » 3 ;_, Van Vrankryk tot het Canaal, en de Bogt s 2—:—» Van de Oostzee tot Koningsbergen, boven dc vyftig Lasten goed aanbrengende , . , 1:10— Van de Oostzee tot Koningsbergen, onder de vyfcig Lasten goed aanbrengende . * j. Van Engeland, het Canaal, en de bogt van Vrankryk 9 j Van de Havens in de Noordzee en de kleine Oost • ••..» 1 Van dc Schepen van Noorwegen en de kleine Oost, onder de vier en twintig Lasten goed aanbrengende .... * ojio:-» Met en benefiens de tiende penning verhoging. G  98 BERICHT. ren van de Oost-Indifche Compagnie,(V)welkej van de oprichting van het Kweekfchool af, aan het zelve altyd de treffendlte blyken van goedkeuring en onderfteuning gegeeven hebben , toonden zich verfcheiden particuliere Ingezcctenen van ons dierbaar Vaderland, op eenzichtbaare en eclatante wyze geneegen, om het zelve te bevoordeelen. De aanzienlyke , hoewel verminderde, fomme der jaarlykfche Contributien bewyst dit overvloedig. — Wylen de Heer Arno/dus Amcshff fchonk in den jaare 1787. aan het Kweekfchool m ééns, eene fomme van ƒ 4000: — verfcheiden andere Donateuren dceden,of in ééns, of jaarlyks, aanzienlyke infehryvingen. — Commisfarisfen hebben, om de gedagtcnis van buitengewoone gefchenken altyd voor oogen te hebben, eene Lyst der aanzienlykftc Donatiën doen vervaardigen, cn dezelve in hunne gewoone vergaderkamer geplaatst;—■ men tfl) Heeren Bewindhebberen van de O. Ind. Comp. ter Kamer Amflerdam, hebben, behalven het plaatfen van verfcheide Kweekelingen op Comp. Schepen als Cadets de Marine, nog de goedheid gehad van de uitrustingen van zommigen van dezelven te bekostigen; als van Jan van Cinkel en Hendrik van der Zee, in May 1787, en Frans Heitfeld, in December 1787; waarby ook nog melding dient gemaakt te worden van eene fomme van/4co:— door de Compagnie, mede voor de uitrusting van een Cadet de Marine, in April 1788 aan het Kweekfchool gefchonken.  BERICHT. 99 men heeft zich echter alleen bepaald tot zodanige giften, welke, of in geld, of in waarde, ten minfte een fomma van ƒ 500:— bedraagen. — Op deeze Lyst zyn ook de Legaaten of Erfmaakingen, welke aan dit Gefticht by Testament zyn gemaakt, nevens de naamen der Testateuren, uitgedrukt. Deeze zyn reeds vry aanzienlyk, en bedraagen te zaamen eene fomme van ƒ 25000: — van welke ƒ 6000: — door den Heer Jacob Muhl te Amflerdamƒ 6000: — door den Heer Mr. Zacharias Henrik Alewyn, in leven Hecre van Mynden en de Loosdrechten , mitsgaders Prafident Scheepen en Raad der Stad Amflerdam; — ƒ 4000: — door den Heer Egbert Bosch te Amflerdam;—ƒ1000: — door den Heer Willem van Rhyn te Alkmaar: ƒ1000:— door den Heer Gysbert Smis/aan, Capitein ter Zee, onder het resfort van het Edel Mogend Collegie ter Admiraliteit te Amflerdam : ƒ 1000:— door Mejufvrouw Anna Sophia Struys te Amflerdam, en nu onlangs nog ƒ 6000: — door den Wel Ed. Heer Nicolaas van Buuren, en deszclfs Echtgenoote Vrouwe Caiharina Comelia Freher, aan het Kweekfchool zyn gelegateerd. — De Heeren Willem Anne Lestevénon, oud Raad in de Vroedfchap en oud Schcepen der Stad Haerlem, mitsgadeis Curator van 's Lands Univerfiteit te Leyden, cn Jacob- Hoof man, op dien tyd beide CornmisG % fins.  ïöo B E R I C 0 T. farisfen van dit Fonds te Haerlem, hebben aan dit Gefticht insgelyks eene fomma van ƒ4000: —gefchonken. (a~) De Heer Abt Voghr, zo beroemd door zyn konstig Orgelfpel, wilde ook,fchoon een vreemdeling zynde, zyne zucht voor dit Etablisfement toonen, en verrukte, na hier toe verlof van Heeren Burgemeesteren verkreegen te hebben, een aanzienlyk getal toehoorders , in de Nieuwe Kerk der Stad Amflerdam byëen gekomen, door zyn fraay Muziek op het Orgel aldaar. De Penningen, by die geleegenheid ten behoeve van het Kweekfchool ingezameld, bedroegen, na aftrek van alle onkosten, nog een fomma van meer dan drie duizend Guldens. Dit voorbeeld wekte den yver van den kundigen Organist Boursfe op, welke, meede ten voordeele van dit Gefticht, en met een zeer gunftig gevolg voor hetzelve, een en andermaal zyne ta- (a) Dezelfde beide Heeren hadden, reeds vcor de daadlyke oprichting van het Kweekfchool voor de Zeevaart, aan het zogenaamde H'eduven fonds een diergelyk gefchenk van 4 Obligatien, van / icco:— ieder, gedaan: •waarby de Heer Boeman nog eene gift van / 2000:— gevoegd heeft. Men heeft deeze Donatiën, hiervoor, (daar van die, welke aan het Weduwen Fonds gedaan zyn, gewag gemaakt is,) met opzet niets gemeld, ten einde deeze onderfcheiden gefchenken, door de gelykheid der fömme . en door de zelfde milde begunftigers vereerd, niet voor ééne en de zelfde gift gehouden wierdea.  BERICHT. ioi talenten op het Orgel in de Nieuwezyds Kapel te Amllerdam,aan zyne Stadgenootenheeft doen hooren. — Indien Commisfarisfen alle de byzondere blyken van goedkeuring en deelneeming, welke zy van den beginne af ondervonden hebben, en nog daaglyks ondervinden, of alle de gefchenken en giften van minder belang, welke aan dit Gefticht door lieden van allerlei rang, ftaat of beroep, edelmoedig gefchonken zyn, wilden opnoemen, zoude dit bericht tot een tamelyke dikte kunnen aangroeijen (a). Zy betuigen nogmaals hier uieede openlyk hunne hartelyke erkentenis aan alle die milde Gecvers, en beroepen zich op het gcene zy desweegens, in ge-  io6 BERICHT. verplichtingen zyn (a) het handhaven van goede orde, en het verwekken onder de Kweekelingen van eenen gepasten nayver, het zy door kleine vereerende dillincliën, het zy door ligte verneederende beftraffingen; want zwaare misdryven worden altyd door Commisfarisfen beoordeeld; en de opgelegde ftraffen, in zodanig geval, in hunne tcegenwoordigheid en by weezen van alle de Kweekelingen, uitgevoerd. — Ook moet de Commandeur van alle aanmerkelyke zaaken eene juifte aanteekening houden, en eiken Maandag een weeklyks rapport van het gedrag van alle de Kweekelingen aan Commisfarisfen ter hand Hellen. Zyne gagie, die eerst op ƒ go. 's maands bepaald was, is vervolgens tot ƒ ico. per maand gebragt, boven welke hy vrye wooning geniet, beneevens vuur en dicht; als meede het vrye gebruik van die provifiën en cetwaaren, welke ten gebruike der Kweekelingen gefchaft worden. On- (a) Commisfarisfen hebben geoordeeld de Inflructiën van alle de Officieren van het huis onder de bylagen te moeten plaatzen, om dat uit dezelve, en uit dezelve alleen, een naauwkeurig denkbeeld kan gevormd worden, van de wyze op welke de Kweekelingen gehuisvest, gekleed, gevoed, onderweezen, in één woord in allen opzichten gehandeld worden. De Inftruclie voor den Commandeur is N°. 111 der Bylagen.  BERICHT. 107 Onder den Commandeur zyn, als vaste* Suppooften, of, gelyk zy in 't Gefticht, volgens fcheepsgebruik, genoemd worden, Oflicieren, aangefteld een Bootsman, een Bottelier, een Kok en een Koks-maat, welke allen in .die refpective qualiteiten gcvaaren moeten hebben, en in het Kweekfchool zelve vrye inwooning en kost genieten. — De Bootsman (a), welke ook aanhoudend het oog over de Kweekelingen heeft, onderwyst hen in de fcheepsmanoeuvres, en geniet daarvoor eene gagie van ƒ 28. 's maands. — De Bottelier (b) heeft het opzicht over alle de provifiën van het huis, als meede over de plunje der kweekelingen, regens eene gagie , welke van ƒ 24. tot ƒ 28. 's maands, uit aanmerking van zyne weezenlyke verdienflen, verhoogd is. — Hy is verpligt weeklyks een Confumtielyst in te leeveren, ten emde Commisfarisfen wouden onderrigt zyn, welke behoeften 'er voor handen zyn, of op nieuw vereischt worden. — De Kok (c) en Koksmaat, wier refpective gagiën op ƒ28. en ƒ 10. 's maands bepaald zyn, zyn tot dat gebruik (a) Zie zyne Inftruclie onder N°. IV der Bylagen. (b) Z.ie zyne Inftructie onder N°. V. der Bylagen. (c) Zie zyne Inftructie onder N°. VI. der Bylagen, waar by gevoegd is onder N°. VII. het Reglement op het ichafftn, en di orde op het uit deelen der Rantfocnen.  io8 BERICHT. bruik gefchikt, het welk hunne benaming meedebrengt. — Behalven deeze Onder - officieren , zyn 'er nog twee perfoonen, welke hunne vaste woonplaats in dit Gefticht hebben; doch daar zy in eene geheel andere betrekking met de Kweekelingen ftaan, zal hier onder nader melding van dezelve gemaakt worden. Wat dan de Kweekelingen zelve betreft, zal omtrent hun getal genoeg zyn aan te merken, dat hetzelve in 't begin op 50 bepaald zynde, in het tweede jaar reeds op 100, en vervolgens op 150 is gebragt. — Omtrent de vereischien in kinderen, welke tot Kweekelingen aangebo^ den worden, is het hier ter plaatfe onnodig iets meerder te zeggen , wyl in het Publiek Verflag voor het jaar 1791. hier voor geplaatst, dit ftuk genoegzaam is afgedaan. — Alleenlyk dient hier nog by gevoegd te worden, dat de ouders of voogden, wier kinderen of pupillen in dit Gefticht geplaatst worden, verplicht zyn een vetv bandfehrift te teekenen, het welk by de oprichting van het Kweekfchool ontworpen, echter uit hoofde van verfcbillende gevallen , die zich opdecden , reeds in May 1787 heeft moeten geamplieerd, en onder de Bylagen (N°. XIV) zo als het nader op den 27. Juny deezes jaars in ftand is gebragt, te vinden is. De Kweekelingen worden tot het fchaffen in bakken, ieder van 8 koppen, volgens fcheeps» go  BERICHT. 109 gebruik j verdeeld; — over elke is een der bekwaamde jongelingen als bakmeefter gefield, welke verpligt is de orde onder zyn baksvolk te houden, en van tyd tot tyd aan het zelve de Articulbrief voor de Kweekelingen (onder de bylagen N°. XIII. te vinden) voor te leezen, ten einde ieder omtrent zynen pligt behoorlyk onderricht zy. De zelfde orde van bakken wordt ook op het flaapvertrek in acht genoomen. — Meer kan 'er, weegens het onderwys der jongelingen, welke in het Kweekfchool geplaatst zyn, hier by gevoegd worden. — Hieromtrent moet, in de eerfte plaats, worden aangemerkt, dat alle de Kweekelingen in twee dhiftën verdeeld zyn, van welke de eene beurtelings op het fchip is, en de andere op het fchryffchool, of de lesfen van den Leermeester in de Stuurmanskonst bywoont. — Behalven in het Scheepswerk en ' Scheepsmanoeuvres,waar in zy,zo veel mogelyk dagelyks geoeffend worden , en die zy op den eerften Maandag van ieder Maand, des nademiddags ten drie en een half uur, in tegenwoordigheid van Commisfarisfen, en meestal van talryke en aanzienlyke gezelfchappen, verrichten, worden alle de Kweekelingen in het fchryven en cyfferen (0) door den kundigen Schryfmeester J. H. van {a) De reeden, waarom men thans niet meer, zo als in den beginne, jongelingen aanneemt, die niet kezen kunr.en, is in het verflag voor het jaar 1791 hier voor ee vinden, en wel op bi: en 33, volleedig ontvouwd.  1IO B E R I C H T. van Rynbergh onderweezen; welke zulken onder hen, die vatbaar zyn om goede vorderingen te maaken, doorgaans in korten tyd tot bekwaame discipelen weet te vormen. Wanneer nu de jongelingen in het fchryven en gewoone cyffercn genoeg gevorderd zyn , wordt hun vergund zig op hooger weetenfchappen, welke met htm aanftaande beroep in verband ftaan, toe te leggen, en de lesfen van den Leermeelter in de Stuurmanskonst by te woonen. — Reeds in de maand September 1786. wierdt aan twee, en vervolgens aan meerder van de bekwaamde en meest belovende Kweekelingen toegeftaan, het onderwys in de navigatie van den kundigen Thomas Engelberts te mogen genieten. Dan, toen het getal der geenen, welke vatbaarheid voor die kennis toonden te hebben, boven verwachting zeer aanmerkelyk toenam, beflooten Commisfarisfen, offchoon over de inftructie van Engelberts, en over de vorderingen van de jongelingen, zeer voldaan, een vasten Leermeefter in die kunst aan te Hellen, welke in het Kweekfchool zelve zoude woonagtig zyn, en aldaar de Kweekelingen onderwyzen. — Hiertoe boodt zig een,in dit vak zeer bedroeven jongman aan, genaamd Obbe Sikkes Bangma, welke dan ook in de maand Augustus 1787. daartoe is aangenoomen, op een maandelykfche gagie van ƒ 20. mitsgaders vrye kost, kleeding en inwooning: welke  BERICHT. in falaris naderhand, uit aanmerking van zyne kundigheid en het nut, dat hy aan het Kweekfchool aanbrengt, fuccesfivelyk tot ƒ 35. 's maands is verhoogd, (a) — Men kan met waarheid zeggen, dat Commisfarisfen aan zyn onderwys te danken hebben, dat zy in ftaat gefteld zyn, een aanzienlyk aantal in de Stuurmans-kunst ten vollen ervaaren, jongelingen naar Zee te zenden. — Gemelde Leermeester is verplicht weeklyks een kort rapport in te leeveren, behelzende de naamen der geenen, die zich het meest bevlytigen; zo als ook de klachten, die hy teegen deezen of geenen heeft in te brengen : en boven dien leevcrt hy alle drie maanden een meer omftandig rapport (waarvan een voorbeeld, doch met agterlating der namen onder de bylagen N°. IX geplaatst is) waarin de ktmdigheeden, die ieder jongeling bezit, gemeld, en de maat, zo wel zyner vermogens, als van zynen vlyt,in acht genomen wordt. Eenige Commisfarisfen houden een boek, waar in onder den naam van ieder Kweekeling aangeteekend wordt, het geen weeklyks uit de rapporten van den Commandeur, den Conftapel, den Leermeester in de Stuurmanskonst enz. tot zyn lof of tot zyn blaam gemeld is; en boven dien naauwkeurig de kundigheeden, die hy, naar iahoud van het drie - maandelyks rapport, bezit, van (c) Zie zyne Inflrutfiie onder de Bylagen N". VIII.  na BERICHT. van zynen vlyt en zyne vermogens. Uit die aartteekeningen worden de vorderingen, die ieder jongeling in drie maanden tyds gemaakt heeft, en zyne verdienflen beoordeeld; en de Commisfie tot het byzonder opzicht over de Kweekelingen leevert, kort na het ontvangen van het gemelde drie maandelyks rapport, een omflandig bericht van haare bevinding, van de kundigheeden van ieder Kweekeling, zynen yver, zyn vermogen, zyne vorderingen; en fielt de promotie in hooger Clasfe, den lof of de berisping die hy verdient, met by voeging der reedenen van hunne beoordeeling, aan de vergadering voor; zo dat dan de overweeging van dat fluk, de promotiën , het pryfen , de vermaningen of beftraffingen, ten aanhooren van alle Kweekelingen, in byzyn der Commisfarisfen, door een der Leeden van de Commisfie worden verricht. — Een middel, dat , zo als de ondervinding leert, den na-yver uitnecmend opwakkert; zo als dezelve ook niet weinig opgewakkerd wordt door de uitdeeling van pryfen, die eenmaal 's jaars gefchied, en by welke de Prafident der vergadering eene gepaste aanfpraak aan alle de jongelingen doet; — door het drinken uit den zilveren beeker op den 5 Augustus, — en door (a) Zie een voorbeeld van een dergclyk. fluk onder de Bylagen N°. X.  BERICHT. 113 door de fchande van zommige ftraffen, waarvan ftraks nader. De lesfen van den Stuurman zyn zodanig in verfchillende clasfen ingericht, dat de jongelingen, zelfs tot in de verheevenfte deelen der Theorie van de Stuurmanskunst, worden onderweezen: gelyk zy ook in de kennis en de behandeling der inltrumenten praéticaale onderrichting krygen, waar toe het plat, dat boven den voorgevel van het Kweekfchool is , als een obfervatorium gebruikt wordt; — Eindelyk geeft de Heer Profesfor mn Swinden , meedecommisfaris over het Gefticht, aan eenigen der meest beloovende jongelingen , tweemalen 's weeks , byzondere. inftructie aan zyn huis, en vergunt hun den toegang tot dat Collegie in dc Phylica, het welk hy zomtyds des winters 's avonds, éénmaal ter week , voor een aanzienlyk getal liefhebbers houdf: eene vergunning, die zyn Ed. door zyne toehoorers altoos met het grootst genoegen is tocgeftaan. De exercitie met liet klein geweer ook iets zynde, dat, cn voor de gezondheid;, en voor de lighaamsgefteldheid of houding der Kweekelingen, zeer dienftig is, en hen daarenboven in vervolg van tyd zeer dikwils te pas kan komen , hebben Commisfarisfen dit niet uit het oog verlooren; en de Kweekelingen worden, tweemaal H 's weeks  H4 B E R I C H T. ' 's weeks, in die exercitie door den Heer Vaandrig de Roos geöeffend* Zcedcrt dc maand February 1787 worden zommige Kweekelingen (want dit wordt bun altyd als een gunst toegeftaan) ook in de Busfchietery of Artillery , door den zeer kundigen Conftapel Majoor Abraham Heimmerdinger, welke in die qualiteit het Land gediend, cn den flag op Doggersbank , op het Schip van den Ridder van Kinsbergen, te dier tyd Capitcin ter Zee , en thans Vice Admiraal, resforteerende onder het Edel Mog. Collcgie ter Admiraliteit tc Amflerdam , heeft bygewoond , ondcrweezen. Zy worden door hem onderricht van alles, wat de behandeling van het Canon betreft, het kaden, pointeeren, affchicten enz.; wordende by het geeven van deeze lesfen gebruik gemaakt van een houten fluk gefchut, ten dien einde vervaardigd, en aan het Kweekfchool edelmoedig gefchonken door den Heer Chrisiiaan Seest, Directeur der Stads klok- en gefchutgieterye te Amflerdam ; cn vervolgens van twee metaaïen flukken, door de Admiraliteit alhier gegeeven, en op het Schip geplaatst. — Verders worden de Kweekelingen onderweezen in de kennis van den aart, het maakzel en het gebruik van alle de Inflrumenten, die by het Kanon gebruikt worden, van het Kanon zelve, van de kogels, gra- naa-  BERICHT. 115 naaten enz. waardoor zy in ftaat gefteld worden, om van alle die ftukken naauwkeurige teekeningen, volgens de waare evenreedigheid, te maaken. De innerlyke kennis van het Buskruid, van deszelfs beftand - deelen , van de manier om de deugd en kracht van het zelve te onderzoeken, het maaken en vullen van Cardoefen, Blikvuuren enz. wordt hun ook geleerd. — Alle deeze lesfen worden door gepaste voorbeelden en een geduurige practyk opgehelderd. Ook heeft de Conftapel-Majoor reeds, zeedert den tyd, dat hy zyne Inftructiën in het Kweekfchool heeft gegeeven , verfcheide zeer bekwaame Discipelen gemaakt, en is insgelyks verplicht weekelyks rapport van dc vorderingen dier jongelingen, welke zyn Inftructie genieten, aan Commisfarisfen te geeven. Het Zeilenmaaken meede eene weetenfebap zynde, welke op de Schepen van de allergrootfte nuttigheid en noodzaaklykheid is, en Commisfarisfen geen geleegenheid hebbende de Kweekelingen dit in het Kweekfchool zelve, te laaten leeren, kunnen zy niet zonder openlyke erkentenis gewag maaken van de vriendelykheid, welke de Heeren Raaden en Advocaat Fiscaal ter Admiraliteit, mitsgaders Bewindhebberen van de O. I. Compagnie, beide te Amfterdam, hun bewyzen, met hun, en wel reeds zeedert de Maand November 1788, te vergunnen by de Zeilenmaakers Baazen op de refpeclive werven een H 2, zee-  u6 BERICHT. zeeker aantal jongelingen te plaatfen, om in dit werk te worden geöeffend. — De Baazen der 'beide werven geeven weeklyks fchriftelyk rapport aan Commisfarisfen van de vorderingen deezer jongelingen, van derzelver gedrag op de werven, en, zo veel hun bekend is, van derzelver gedrag op itraat, in het gaan naar, en het terug keercn van dc werven. —Eindelyk, wanneer de gemelde baazen eenige jongelingen bekwaam oordeelcn om, het zy als Onderzeilmakers, het zy als derde Zeilmakers enz. eene reis te doen,geeven zy daarvan fchriftelyk kennis aan Commisfarisfen , welke ook eerst dan, en nimmer te vooren, die jongelingen in de qualiteit voor welke zy bekwaam zyn, naar Zee trachten te zenden. Doch boven alles wat de Kweekelingen in dit Gefticht kunnen leeren, worden zy ook onderweezen in de gronden van den Godsdienst. Behalven den Huisfclyken Godsdienst, welke zo wel in Qpenlyke Gcbeeden, (die voor alle Christelyke gezindheeden gefchikt zyn) (a) als in voorleezingen uit den Bybel beftaan, genieten alle de Kweekelingen, tot welke gezindheid zy ook behooren, het onderwys van die Kerke, van welke zy in het vervolg Ledemaaten hoopen te worden, ovcreenkomftig het verlangen biunner ouderen of voogden. De Gereformeerden woonen des Zon- . (a) Deeze zyn onder de Bylagen N°. XIII. tc vinden.  BERICHT. 117 Zondags 's morgens de Godsdienstoeffcning in de Oude Kerk by, alwaar hun een bekwaame zitplaats door Heeren Kerkmeesteren gefchonken is. Zy worden daarenboven in de gronden van dien Godsdienst onderweezen, door den Krankbezoeker Wynand Witmond, welke het zonderling talent, dat by bezit, om de aandagt en weetlust van jonge Lieden op te wakkeren en te fcherpen,met een allergcwenscht gevolg in het Kweekfchool oeffent; hebbende hy reeds een aanmerkelyk getal Kweekelingen in ftaat gefteld om, op eene.zeer voldoende wyze , belydenis van hun geloof te doen, en als Leedemaaten aangenoomen te worden. De Kweekelingen, wier ouders tot de Luthcrfcheli.erk behooren,worden meede in de gronden van dien Godsdienst, door den kundigen Catcchifeermeester Pietervan Hasfel behoorlyk onderweezen. — Daarenboven heeft de. Wel Eerwaarde en zeer geleerde Heer Johannes Tisfei, zeer geliefd Leeraar in dc Gemeente toegedaan de onveranderde Augsburgfche Confeslie te Amflerdam , de goedheid om aan die jongelingen, welke tot die gezindheid behooren, en boven anderen uitmunten, ten zynen huize een meer byzonder onderwys in de gronden van den Godsdienst en Christelyke zeedekunde te geeven, en hun daarby teevens een gepaste handleiding te verfchaïlen, tot de kennisfe van onze Taal en tot een goeden fchryfII 3 ftyl.-  n8 BERICHT. ftyi. — Even eens is het met de Roomsch-Ca' tholyken geleegen, welke zo wel de Godsdienstoeffeningen, in dc naast het Kweekfchool geleegen Roomfche Kerk de Pool, als de Catechifatiën van den Heer Pastoor van die Kerk bywoonen. — Terwyl aan die Kweekelingen, welke tot de Doopsgezinden of Rcmonftrantfche Gemeente bchooren, mcede een gefchikte gelcegenheid wordt bezorgd , om in de kennisfc van den Godsdienst, zo wel door het bywoonen der morgen - predieatiën in hunne Kerken, als anderzins , de behoorlyke vorderingen te maaken. Zo veel zorgc heeft men nodig geoordeeld voor hun tydelyk en tockomfb'g welzyn tc moeten draagen. Maar behalven de godsdienlligc verpligtingcn , houden Commisfarisfen , cn , onder hun opzicht, ook dc Commandeur cn verdere Officieren en Lecrmecltcrs , fteeds een waakend oog op het zcedelykc gedrag der Kweekelingen. Men tracht hen op alle mooglyke wyzen, eenen geest van orde en befcheidenheid in re prenten, cn misfehien hebben Commisfarisfen ook, ten deele, aan het mecnigvuldigbezoek van lieden van Geboorte en Rang te danken, dat de meefte Kweekelingen meer uiterlyke beleefdheid bezitten, dan men doorgaans by kinderen in openbaare Geflichten opgevoed, zoude verwachten. — Ook neemen Commisfarisfen, zoo wel  BERICHT. 119 wel in als buiten het Kweekfchool, alle geleegenheeden waar, om hen tot hunnen pligt aan te maanen, of te pryzen, of te beftraffen, wanneer zy een van beiden verdienen. Hierdoor trachten zy naaryvcr te verwekken, en zy zien 'er dikmaals de gelukkige gevolgen van. Eene openlyke beftraffing is, in vcelc gevallen, genoegzaam, om een Kweekeling, welke die verdiend heeft, tot inkeer te brengen; terwyl eene openlyke aanpryzing of goedkeuring, niet flechts den Kweekeling, die gepreczen wordt, maar. ook doorgaans veele anderen neevens hem aanmoedigt, zich te bcvlytigen om die meer en meer te verdienen. De fchande, om aan den Nuibak te fchalfen, of aan de Luyaarts Tafel te leeren, (a*) is dikwils alleen voldoende om flordigheid of traagheid geheel te overwinnen. Zomtyds echter zien Commisfarisiarisfen zich genoodzaakt tot zwaarder en gevoeliger ftraf- oef- (a) De Nuibak is een bak, van de overige bakken afgezonderd , aan welken zodanige Kweekelingen geplaatst worden, welke zich aan verregaande flordigheid, of eenig a:\der verzuim van pligt hebben fchuldig gemaakt: even gelyk de Luijaarts Tfjel op het School, van de andere tafel is afgezonderd, cn voor zulke jongelingen gefchikt, welke onwillig of zeer traag in het leeren zyn. Beide deeze inrichtingen, inzonderheid dc laatfte, hebben een gewenscht gevolg, en zyn zeer gefchikt ora den yver der Kweekelingen op te wekken. h 4:  iao BERICHT. oeiïeningen te moeten overgaan; doch deeze ge fchieden altyd met eenige plegtigheid, wordende de Kweekelingen , by zodanige geleegenheid, altyd gewaarfchouwd voor, en onderricht van het gepleegde misdryf, mitsgaders van de reedenen, die Commisfarisfen tot het opleggen "van de ftraffe bewoogen hebben. Ingevalle van onverwinlyke traagheid en onvatbaarheid, of van groote misdryvefl, worden de Kweekelingen gedimitteerd, of uit het Kweekfchool gezet; terwyl men nogthans altyd zorgt hunne ouderen of voogden te vooren te ontbieden, ten einde hun kennisfe te geeven van het gedrag hunner kinderen of pupillen , cn deezen in hunne handen over tcleeveren, met opgave der reedenen, die dc demisfie noodzakelyk hebben gemaakt. — Defertie of wegloopen, wordt, wanneer de Kweekelingen agtcrhaald, en weeder in het Gefticht ingenoomen worden, altyd ftrengclyk geftraft. Men begrypt ligtelyk, dat alle deeze ftrafïën, zo wel als de fpyzen, het fchalïcn aan bakken en het flaapen in hangmatten, naar fchcepsgebruik zyn ingericht; en op dienzelven leest zyn alle dc overige beezigheeden der Kweekelingen gefchoeid, voor welken daar en boven, even als op dc Schepen, een Articulbrief, waarvan wy hier boven reeds gewaagd hebben, en hierachter onder de Bylagen N°, XII. te vinden, vervaardigd is. — De Kweekelingen zyn ook verplicht dage- lyks  BERICHT. i2i lyks fchoon Schip te maaken, 't Huys, namenlyk, te luchten, hetzelve, gelyk ook het Scheepje en de hangmatten, fchoon te maaken eri rein te houden; moetende daarenboven ieder Kweekeling zorgen, dat zyne kleederen niet morsfig of zonder knoopen, en dat 'er geen gaten in zyne koufen zyn, op verbeurte van zondags na den middag niet uit te mogen gaan. In 't kort alles wat hun gereegelde orde en zindelykheid kan inboezemen, wordt zorgvuldig in agt genoomen, en nimmer eenige ongeregeldheid of flordigheid als ongemerkt over het hoofd gezien. Hier door hebben zy geene geleegenheid zich te verveelen of met hunnen tyd verleegen te zyn; en dewyl zy nimmer geduurende een geruimen tyd aan het zelfde werk bezig zyn, ziet men hen telkens met nieuwen lust weder tot eene andere bezigheid overgaan. Deeze levenswyze, en de geftadigc afwisfeling van bezigheeden,fchynen voor de gezondheid der Kweekelingen, naast den goddelyken zcegen, de heilzaamfte uitwerkfclen te hebben. Hieraan mecnen Commisfarisfen ook te moeten toefchryven het gering getal zieken cn dooden, dat, zeedert de oprichting van het Kweekfchool, in het zelve heeft plaats gehad. Wanneer men overweegt, dat van een aantal van tusfehen de 400 en 500 Kweekelingen,in meer dan 5 jaaren tyds, Hechts twee aan ziekte gellorven zyn, en dat 'er li. 5 nim-  123 B E R I C H T; nimmer eenige ziekte van belang in het Kweekfchool heeft geheerscht, zal elk van die waarheid overtuigd moeten worden. Doch ook, wanneer de Kweekelingen ziek worden, wordt alle mogclyke zorg voor dezelven gedraagen. De Heer Profesfor van Rhyn en de Heer Chirurgyn Jas hebben, van de eerfte oprichting van het Kweekfchool af, hunnen dienst edelmoedig cn gratis ten behoeve van dit Gefticht, en deszelfs bewoonderen, aangeboden; welk aanbod met erkentenis door Commisfarisfen is aangenoomen, gelyk hetzelve door beide die Heeren, met alle oplettenheid cn yver, wordt behartigd. Dc zieken worden beftendig door hunne meede-Kweekelingen beurtlings'opgepast en bewaakt: doch op dat de orde cn de ftilte te beeter op de ziekenkamer onderhouden, cn dc voorgefchrceven geneesmiddelen des te nauwkeuriger, en op den behoorlyken tyd, toegediend zouden worden, hebben Commisfarisfen in het jaar 1780. een vasten Onder-Chirurgyn aangenoomen, welke in het Kweekfchool zelve woonachtig is, en zyn verblyf houdt in een vertrek dat naast de ziekekamer is, en met dezelve, door middel van een glaazen deur, gcmeenfehap heeft; welke boven dien, wanneer dit nodig is, fpocdige en daadelyke adfiftentie kan verleencn. (& — Simon Petrus MaHnMk is ifl) Zie zyne Inftruflie onder de Bylagen N°. XI.  BERICHT. isa is tot dien post aangefteld, teegen een gagie van ƒ 10. 's maands, (welke zeedert tot op ƒ 15. 's maands is verhoogd,) benccvcns vrije kost en inwooning. Weeklyks leevert hy een fchriftelyk rapport in van de Patiënten, zo wel op, als buiten de ziekenkamer; en in alle gevallen van eenig belang, is hy verpligt de Heeren van Rhyn of Jas, of wel beiden te hulp te roepen, en zorge te draagen, dat hunne voorfchriften worden uitgevoerd en naargekomen. Reeds in den jaare 1786 was op de Kamer, welke tot het verblyf der zieken gefchikt is, een kas gereed gemaakt, tot berging der verbanden, inftrumenten, zalven, olyen en andere middelen, welke by een onverwagt toeval, of by een gevaarlyke wond of fractuur, fpoedigvereischtworden. Doch in den jaare 1789 is, op raad van den Heer Profesfor van Rhyn, beflooten tot het insgelyks gereed houden van een Huis-Apotheek, voorzien van de meest benodigde Medicynen, welke in de meeste ziekten van dienst kunnen zyn; dan ter zeiver tyd is zodanig een Apotheek, van de gerequireerde geneesmiddelen voorzien, aan het Kweekfchool door een onbekend Donateur,edelmoediglyk gefchonken. Het is niet alleen op de ziekenkamer dat men alle wanorde heeft tragten voor te komen, maar ook op de flaapzolder: ten dien einde houden aldaar, zeedert de maand De- cem>  i£4 B, E R I C H T. cember 1789, altyd twee Kweekelingen de wagt, welke om de twee uuren door anderen afgelost worden, en verpligt zyn aan den Commandeur des morgens fchriftelyk rapport te doen van het gebeurde, geduurende den tyd van hunne wagten, volgens de orde op de wagr, door Commisfarisfen gearrefteerd. Door deeze en meer andere fchikkingen van minder belang, hebben Commisfarisfen gemeend alles wat in hun vermogen ftond, aangewend te hebben, tot bevordering van het welzyn der aan hunne zorge en opzicht tocbetrouwde Kweekelingen. Zy willen egter gaarne toeftaan, dat 'er veelligt, indien de gelccgenheid en de geldmiddelen zulks toelieten, nog meerdere en andere zouden kunnen ingevoerd worden, welke tot dit heilzaam oogmerk zouden kunnen meedc werken; zo als, by voorbeeld, het onderwys in het fchecpstimmeren: het onderwys voor de meestgevorderdc Kweekelingen in de engelfchc en 1'ranfchc taaien: in die gedceltcns der werktuig- en natuurkunde, die den zeelieden het meest te pas komen enz. — cn zy herhaalen nogmaals, dat hun niets aangenaamer zyn zal, dan dat dit Gefticht door kundige en welmeenende Vaderlanders vlytig bczogt, naauwkeurig bcfehouwd, en hun de middelen tot mogelyke verbeeteringen aan de hand mogen gegeeven worden; welke  BERICHT. ibS zy, indien de uitvoering niet aan gewigtige zwaarigheeden- onderheevig is, altyd gaarne zullen in het werk Hellen en beproeven. Wanneer de Kweekelingen, naar het oordeel van Commisfarisfen, in ftaat zyn om eene reis te kunnen doen, worden zy naar zee gezonden, ieder in die qualiteit, welke zyne kundigheeden hem veroorloven waar te neemen, en die de omftandigheeden toelaten hem te bezorgen. — De uitrustingen worden door Commisfarisfen bekostigd, en zyn naar den rang, waarin de Kweekeling geplaatst is , gefchikt. — In den beginne liet men aan alle de Kweekelingen een bepaalde en gelyke fom voor hunne tweede uitrustingen uitkeeren, tcrwyl men de uitrustingen zelve in ordinaire (die voor reekening van het huis kwaamen) en in extraordinaire, waarvan het verfchil boven de ordinaire , op reekening van den Kweekeling, die dezelve genoot, gelteli wierd, onderfcheiden : doch men heeft met de maand Juny van dit jaar daaromtrent eene andere fchikking gemaakt, waarvan de reedenen, de billykheid en het voordeel in het aanllaand Pubhcq Verflag behoorlyk ontvouwd zullen worden. Volgens die nieuwe fchikkingen komen alle de uitrustingen, hoe ook genaamd, voor reekening van het huis: doch de Kweekelingen , om het zelve in die overgroote kosten eenigzins te gemoet te komen, keeren een derde gedeelte van hun-  ïsfS BERICHT. hunne verdiende gagie aan het huis uit. — Na hunne eerfte reis volbragt te hebben, hebben de Kweekelingen recht, indien zy goede atteftatiè'n hunner Capiteinen meede brengen, om weder in het Kweekfchool aangenoomen te worden, alwaar zy als dan , onder de zelfde fubordinatie blyvende, als alle anderen, wederom geleegenheid hebben hunne kundigheeden te vermeerderen, — Na de tweede of derde reife, hebben zy geen recht meer om hun verder verblyf in het Kweekfchool te houden : doch Conmiisfarisfen vergunnen hun-eene zo gewigtige gunst, naar mate van hun gedrag, van hunne kundigheeden, van het vooruitzicht dat 'er is op eenige aanzienlyke , doch altoos verdiende, bevordering, en wat van diergelyke omftandigheeden meer zy, naar welke Commisfarisfen zich in die gevallen altoos gedraagen. De gagiè'n, op ieder reis door de Kweekelingen verdiend, worden aan Commisfarisfen uitgekeerd, door hen bewaard, en vervolgens aan de Kweekelingen, by hun ontftag uit het huis, ter hand gefteld, na aftrek, voor eerst, van een derde gedeelte voor de uitrusting, en , vervolgens, nog van het geen zy op reis verteerd hebben, of dat hun, op hun verzoek, boven de bepaalde uitrusting, is meede gegeeven. Boeken, Kaarten en Inftrumenten worden daar niet onder begreepen, indien zy, by de terug reize, wederom, in be-  BERICHT. 12? behoorlyken ftaat, worden te rug gcgceven. Meer dan één Kweekeling heeft zich, by zyn ontllag uit het Kweekfchool, meefter van twee of drie honderd guldens gezien. Eindelyk, indien Kweekelingen op reis, of na hunne terugkomst, in het huis komen te overlyden, wordt het batig flot van hunne reekening aan hunne ouders, of andere erfgenaamen, ter hand gefteld. Om nu te kunnen oordeelen, welke vorderingen de Kweekelingen op hunne reizen maken, worden de refpecKve Leermeesters gelast aan de vergadering over te geeven een fchriftelyk rapport van de kundigheeden der uitgaande Kweekelingen; deezen, na derzelver terugkomst, weder te examineeren, en van hunne bevinding aan de vergadering in fchrift verflag te dóen: uit welke beide rapporten de beöordeeling ligt valt op te maaken. (a) En hiermeede zouden Commisfarisfen dit Bericht kunnen befluiten, by aldien zy niet nog een enkel woord van hun zeiven hier by te voegen hadden. Het is bekend, dat by de oprichting van het Vaderlandsch Fonds tot aanmoediging van 's Lands Zeedienst, of liever by geleegenheid van het inzamelen van penningen, voor (a) Het getal der Kweekelingen, welke uit het Kweekfchool zedert de maand October 1786 naar Zee gezonden zyn, bedroeg op den 3 December 1791 reeds 168Koppen, onder welke 93 hunne tweede of derde of ook vierde reis gedaan hebben , of thans doen; zo dat het getal der uitrustingen 261 bedraagt.  1*8 BERICHT. voor de ongelukkige Weduwen en Kinderen van de gefneuvelde Helden in 's Lands dienst, reeds in den jaare 1781, niet alleen te Amflerdam en te Haarlem, maar ook op andere plaatfen van ons Vaderland, eenige Heeren zich met het opzicht daar over hebben bezig gehouden.— Dan, daar het Kweekfchool voor de Zeevaart, meer byzonderlyk onder het opzicht van Commisfarisfen te Amflerdam en te Haarlem opgericht is,hebben deezen zich met het befluur van dit Inflituut belast, volgens een Reglement, dat onder de Bylagen N°. II. te vinden is. Op den eerflen Maandag van elke maand, wordt in het Kweekfchool altyd de gewoone Maandelykfche vergadering, op welke alle zaaken van eenig belang worden afgedaan, gehouden, en tot welke Commisfarisfen te Haarlem, zo wel als die welke te Amflerdam woonen, worden befchreeven. Maar deeze laatflen meer geleegenheid hebbende, om de daaglykfche huishouding van deeze Stichting naar te gaan, hebben daarenboven alle andere Maandagen eene weeklykfche vergadering, op welke ten minflcn drie hunner, behalven één der Prajfidenten en één der Secretarisfen tegenwoordig moeten zyn, en alle voorkomende zaaken, alleen zulke uitgezonderd, welke ter kennis van de Maandelykfche vergadering gebragt behooren te worden, moeten worden afgedaan. Alle deeze vergaderingen wor-  BERICHT. worden in het Kweekfchool gehouden, en téri 4 uuren 'snamiddags befchreeven; behalven die, welke op den laatflen maandag van elke maand invalt , wanneer de drie Commisfarisfen, wier tourbeurt het is die vergadering te moeten bywoonen , ten half vier meren teegenwoordig moeten zyn, ten einde zodanige Jongelingen, welke tot plaatfmg nieuwlings aangebooden worden, in te fchry ven, voorlopig te cxamineeren, en vervolgens daarvan in de vergadering rapport te doen. Men heeft deeze fchikking moeten maaken, ten' einde dc deliberatiën op de overige vergaderingen, en vooral op de maandelykfche , niet te lang op te houden, dewyl het getal der geenen, welke Commisfarisfen ten dien einde verlangen te fpreeken, dikwils vry aanzienlyk is. Tot nu toe heeft men de gewoonte Jongelingen, voor welke ƒ 144 in 't jaar aangeboden wordt, ten allen tyde,byelke maandelykfche vergadering,in te neemen , indien zy aan alle de vercischten voldoen: doch daar men, tot nog toe, verpligt is het getal der Kweekelingen, die ten koste van het Gefticht, zonder dat 'er tot hun onderhoud iets van wcegens hunne ouders, familie of begunftigers betaald wordt, onderhouden worden, niet boven 150 te laaten aangroeijen., kan men niet dan zelden, en in buitengewoone gevallen, diergelyke Jongelingen in gewoone maandelykfche vergaderingen aanneemen: en men moet dezelve I uit-  i3o BERICHT. uitflellen, tot dat men in ftaat is uit allen, die zich aangebooden hebben, een algemeene aanneeming te doen; het geen doorgaans een of tweemaaien 's jaars gefchied , met die voorzorgen, welke in het Verllag voor het jaar 1791 zyn opgegeeven geworden. — Voorts zyn Commisfarisfen te Amfterdam in drie Departementen verdeeld, van welke het eene een byzonder toezicht over den inkoop van alle benodigheeden , het tweede over de ontvangen of te betaalen gelden, of over de thefaurie, heeft; terwyl aan het derde een byzonder opzicht over de Kweekelingen is tocbetrouwd. — Ook zyn Commisfarisfen met den aanvang van het jaar 1789, uit hoofde van den merkelyk vermeerderden onrflag hunner bezigheeden, 'verpligt geweest) een beftendig Boekhouder, teegen een rcedelyk falaris, aan te neemen, waar toe Joachim Fredrik Muller is aangefteld. Dit weinige achten Commisfarisfen genoegzaam, om elk, die eenig belang in het welzyn van ons Vaderland, in den bloei van den nationaalen Zeevaart , of in dit Kweekfchool zelve fielt, eene fchetfc van den tegenwoordigen ftaat van deeze ftichting tc geeven. Zy zyn, ten allen tyde, bereid elk, die daaromtrent meerder opheldering verlangt, de noodige opening te geven; gelyk zy ook, bovendien, in het vlytig behartigen van den hun toevertrouwden, en meer en meer werkelyk en moeijlyk geworden post, voort-  BERICHT. i3I voortgaande, jaarlyks aan de voorftanders van dit Vaderlandsch Fonds ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, in 't openbaar verflag van hunne verrichtingen zullen geeven, tot het aanhooren en bywoonen van het welk zy alle welmeenende Vaderlanders nodigen. Amflerdam, 5 December MDCCXCI.   BYLAGEN. N". i. GENERALE REKENINGEN VAN DEN BEGINNE TOT HET JAAR 1^89 INGESLOTEN.  2 Bjlaag AT*. I. A. Rekening gefloten %\ OSohsr \7%2. Hel VA O ER LAN DSC H FONDS, ter aanmoediging tïfl der gefneuvelde Zeevaarenden &c in den zelfden dienst, Debet Aan giften van diverfe Perfoonen &c. zederd I November tot ultimo Cclorer 1732. in de nagenoemde Provinciën en Ste:den (.voor étns) gefchonken, als: Uit GELDERLAND. I | Te Arnhem — — — f 10,-0 —1 — ■— Nimweegen — — — * 5'j»0 — Zutphen — — — " 3771 4| — ■ ƒ 1479 t4 — Uit HOSLAND. Te Haarlem | Van diverfe Inteekenaars f *5*9 '*5 | — In de Busfe en Kist gecol lecteerd — — • 3533 19 6 Van den Wel Ed. Heer Jacolr Uoofman — — v • 3°°° Een Teekening van de Wel Ed. Heeren IV. A Lejteve- non en J. H>ofman , vcor de jaarl. intrekt van 4 obli gatien op Holland en Westvriesland , welke daar voor verbonden zyn , en dus als Capitaal geconfideiecrd wor den — — • 4000 Van den Wel El Keer J Boofman,\oot 111» intrest om als Capitaal geconfide reerd te worden — • go — — 1 ■ 10133 14 5 Te Delft — — — ■ +18 || »|~ — Leyden —- — — • 624 10 — — Amflerdam Van diverfe Intekenaars ƒ33375 8 — Uit de Kist in t Eurger- Weeshuis — — «2013 6 4 Voor 't provenu d?r Leer- reeden van D". PUlsp Ser- turier — — • 5jc — — VandenHeer.M(7r/ï)v Ooster, wegens het Fond* vcor de . Cevangenen in Engeland » 37-01 IS — Van de Opzienders der Re- monfirantiche Gemeente, een oblignie op Holland ■n Westfriesland —1 • 300 I «37441 12 4 Trinspoitecre ƒ38711119 1101 ƒ 1479! s+1—•  Bylaag No. i. A. Rekening gefloten 31 Oclober 1782. 3 's LANDS ZEEDIENST, en ter onderfteuninge van de Weduwen opgericht in den Jaare 173 i. Credit Per de natfmelden Obligatien . en EtTeften, ten behoeve van dit Fonds ingekogt of ver bonden , als te Haarlem drie RecepWèn in de Ncotiatie op Vrankrvk, onder guarantie van Hun Hoog Mog., in dato. 5 December 173 1. a f 1000 yder — ƒ 3000 — Opgeld aaj pCt. — . Tg 3 m 6 d- verfcheenen Interesfen ■— • 23 — — Een Obligatie ten laste van Holland en We^t Friesland, ten Comptoire HaaYlem , in dato 5 September 1595. groot f jdoo:—a95|pCt ƒ 1925 — ■»ten dito ten laste en Comr- toire als vooren , groot ƒ 1000:— a. 95^ pCt. — • 9"Ï2 io'-t- f 288/ 10I— § Trarcport.kosten • 3 7- — — — • 2890 17 — Het nevensgaande gefchenk j van de Wel Ed. Heeren Lettevetwn en Iloofman, T geconfid. als befteed —■ — • 40=0:— — f 993 7 17 — te Amfierdam Recepisfèn in de Ne. gotiatie op Vrankrvk, onder guaiantie vanHun hoog Mog. ftoooo —j Opgeld a 1 pCt • 100 1 — — — ƒ10100 ^_ Recepisfèn van nieuwe Obligatien, ten la'te van Holland enWestfrie'-land ƒiooco a berekende Interest . 21 — |«i002i Recepisfèn van Obliga tien ten laste van deAdmi- raüteit te Amflerdam f 3000 —' a berekende Interest . 4 5 j ! —j— • 2004 5 — Transporteere /alïssTTsf^ï êlSïï-üi  4 Bylaag No. I. A. Rekening gefloten 31 Ocioler 1782. Per Transport Van den Heer N.N. een por-1 ƒ38717 19 10 1479 14 — tie in een Kaapreederye , | i f 1000:— per Memorie J te Schiedam •—< «— 1 • 193 !o — te Hoorn —L uo j — in 's Haage «— • 319 15 — — — " 3934° 9 10 UitzEELANn,teMiddelbtirg — — • 25 5 — Uit utrecht — — — • 3830 — — Uit friesland , te Leeuwaarden — — — — . 335 s — Uit groningen — r — — ' Itïl 13 — Uit de generaliteit ,te 's Hcitogenbosch — — — • 5; 15 - — /4Ï933 1 1= Aan jaarlykfche giften, waar voor diverfe Perfoonen, tot een bepaalden of onbepaalden tyd , hebben ingefchreven Uit gelderland, te Zut plien — ■— .—- — j—' ƒ 30 •— — Uit holland, te Haarlem — — ƒ 937 101 — te Lejden —- — • 354 5 — te Amflerdam — • 3 734 5 — $n 's Hage — — • 246 s ~ . • 4172 S ~! Uit irieslAnd, teLeeu Uit utrecht — — — • 10 10 — r • 433; 15.— Aan Interesfen van de verbondene, of voor Reek: van het Fonds ingekochte Obligatien en Effeften, als te Haarlem Van de Wei Ed Heeren Les. tevenonen Hoof ma», voor 13 m Intr van ƒ4000. ƒ too — — Weg- het Saldo der ontfangen na aftrek der betaalde Inte teresfen van de aangekochte Obligatien — — •> iS 8 —■ ;—: >ƒ 116 3 — te Amflerdam. Voor 5 m. Intr. van/10000 indeNegotiat.op Vrankryk f 300 — 1 — Voor 12 m Intr. van een j Obligatie van/ 200. • 5 — — I I — — • 321' 3 — /ScöSI114 > 10  Bykag No. i. A. Rekening gefloien 31 03ober 1782. 5 Per Transport Repepislën op maand- ƒ33155 5 — 9987 tr[—, geld, ten laste van de Thefaurie der Stad Am- fierdam — — ,— — f 9000 — — TweeObligatien.fprui tende uit geconverteerde Recepisfèn, ten laste van de O. I. Comp ter Kamer Amflerdam van ƒ 3000 bankgl a 97 pCt. ƒ 1940 — _ Agio 4$ pCt. • 93 3 _ —— — — • 2033 3 — De Obligatie door de Remonftrantfche Gem. gefchonken, cn hier ge- confidereerd als befteed ——— _ . 200 — — ~ — ƒ34357 8 -» Per den Heer Mtttthys Ooster c- f. voor het furplus van 30 pCt op het aandeel in de Kaapreederyevan/1000:— . . — _ . — —, , 100 _ _^ Per de betaalde Gratificatiën, welke zederd den 10 Dec. 1781. tot uit Oflob 1783 aan de Weduwen en andere Perfoonen zyn afgegeeven, als: Te Haarlem — ■- — — ƒ 335 10 _ Te Amfierdam, Leyden, 's Hage enz :— — — • 4353 5 — " " • 4493 15 — f er diverfê onkosten, die tot het in (land brengen van deeze Fundatie hebben moeten betaald worden, als Te Haarlem — f tti 16 Te Amflerdam — . 373 17 — . 495 13 _ Per Saldo blyft, onder dato deezes, aan Contante Penningen in Catfa .-. — _ j. 1011 11 Ia ƒ505511 4I10 A 3.  6 By/aagNo.i.B.Rekeningvan %iq&ob.\i%itot% \ Het VADERLANDS FONDS, ter aanmoediging van behoeftige Weduwen der gefneuvelde 'Zeevarende enz. Debet Aan Saldo van ien Jaare 1782. — j f ion n 10 Aan diverfe Perfoonen, zo veel door hen ze derd November tot ultimo Oftober J783, by weege van giften voor eens is J gefchonken, als te Haarlem — — — — —' — Leyden — — — • S°5 — — — Amflerdam — — — van verfcheide Inteekenaars ƒ274"! 1 15' — uit de Kist in 't Weeshuys • 24.? I 9 ' — ■ • 2994 4, — te H-orn — — — • S S — in 's Haage — >-n ' 473 ■*! — ' 4075;14 —< | Aan jaarlykfche giften, door diverfe Perfjo nen voor een bepaalden of oiiUpaalden tydingefchrceven, als te Haarlem voor 178». f 843 1101 — voor 1783. • 8 to 1 10 1 — — Leylen — •— — . 3-,4 — j — I in 's Haage — — — *■ 34) ij -w — Vrii'iand — — — "25 "-I «— Utrecht — — — - 10 j lof—. • 5135 13 — Aan extnordinaire giften te Amflerdam, als J wegens het Legaat van wv'en den Heere Jch.Jler.ckeI — — — j^ 5000J__ Van de Ed Mog. Heeren Gecommitteerde j Kaaden ter Admiraliteit alhier , wegens een gedeelte der gemaakte Prys, door 's Lands | fcchip de Unie — — — I • 1550-1 2 S I ■ • 73S° 2 j 8 Transporteere ƒ 17563,118! j  B$iaagNo,i.B Rekening Pan 31 Oclob.intern %\OS^.178^ 7 *s LANDS ZEEDIENST, en ter onderfteuning van (ie Opgericht in den Jaire 1731. Credit Per de navolgende Effecten, ten behoeve van dit Fonds, te Amflerdam genegotieerd, als 9 Recepisfèn ter Thefaurie Ordinaris de zer Stad, waar van 3 van ƒ 1000: — e-n 1 van j 500:— — / 8500 — — 3 dito dito van ƒ iooo :• yder ƒ 30001 — 1 — verfcheenen Interest . 56 1 j '— . Soj5 5 — ƒ11555 5 — Per de letaalde Gratificatiën aan de Weduwen en andere Perfoonen, ze ieid Ultimo Oitola. 17 12, tot dato dezes, als te Haarlem — — —- f -45 — — <— Levden — — — . s2ff 101 — in 's t-iaa^e — — —. .24! —I — » 5134 I ' 1 Tran-porteere ƒ i5;,ol ól—  Z By!aagNoii.B. Rekening van 31 Ociob.il'èitot310^.1783. Per Transport / 175 53 18 2 Aan Intresten yan de naremelden Effecten,als te Haarlem ♦oor 1: m. van ƒ 3000: — inde Negotiatie op Viankryk — ƒ 120]— — voor i2 m van/3000: — op het Gemeene Land — «75——■ voor 24m. van ƒ 4000:— als voorcn —• — — • 300'—— I , _ ƒ 355 te Amflerdam voor 12 m. van f 10000: —• op Vrankryk — .— f 400 — — ▼oor duo van ƒ 10300: op 't Gemeene Land — • 255 ♦oor dito van ƒ 9000: op dc Thefaurie — — «225 — — voor dito van ƒ 3000: op de Admiraliteit te Amflerdam— • 90 — — voir dito van ƒ 2000: op de O. I. Comp. ƒ 5o : — banco. Ag'0 3* pCt. ƒ 1:19:— • S1L19I-* ■ » 1031 19 — 1. 1426 j 19 _a Aan de Heeren Aftttthys Ooster c f. in refti- tutie van het gefourneerde op het aandeel ! • in de Kaapreederye — — H- I I* a0°! ƒ 19189I17I 3  ByhiaSNoA.B.R2keni»gvatiiiOBob.i'i%itot%i03QhA^%. p Per Transport fiSuo 5' — Per diverfe onkosten, zederd ultimo Oftober 1782 tot dato dezes voldaan, als te Haarlem _ _ _ f , lp _ — Amflerdam — — in 's Hage _ _ _ . 3 _ ; • 46 i —« I Per Saldo blyfr onder dato dezes aan contan ten penningen in Cjsfa, als te Haarlem — — ƒ331 MSI a's mcue nog om 'ot Capitaal aangclcgt te worden » 309 I 17-1 fj te Amflerdam - ~~ f ^\ \U\ ' • 2403 110 s ƒ 19159117! 3  ia Bviaait No.i.CRekening «*gi Ohlob. 1783 totix Odob1784. 1U ■> 5 VA.OE RLANDSCH FONDS, ter aanmoeding var! behoeftige Weduwen der gefheuvelde Zeevarende eni, Debet » n ]ƒ 3403 1° 3 Aan Saldo van den Jaare 1783. — * 3 Aan diverfe Perfoonen , voor zo veel door hen zedert November \78 2 ,tot ultimo Oftober , 1783 , by weege van giften voor eens is gefchonken, als 10l _ te Haarlem — — J — Amflerdam — — — I door diverfe Inteekenaars ƒ Iol2|IS| — uitdèK,istin'^Burg Weesh . 6o3 , 4.n ^ te Hoorn — •— — — Nimweegen — ƒ 2t\~"\~ '— Arnhem — • i«9HO| — • IQO 10 — * • 2017 19 12 Aan diverfe Perfoonen, wegens jaarlykfche giften voor een bepaalden ofonbepaaldentyd ingefchreven , als ' - te Zutphen — — "~' ' 0 ._ : _ Haarlem - - - ' 10 ~ — Delft — — — — • 134 5 — — Leyden - — — • 43o i« - — Amflerdam — — — • «803 s — in 's Haage — —• — * 713 . -T li — • IO IO te Utrecht — — . 5149 s — Aan den Heer Matthys Ooster c. f. wegens uitdeelinge van een Portie in de Kaapreederj e • 1 a ° Aan de Heeren Ooster en van Haren, voor het reftant van de perm. gecollecteerd voor ^ de Gevangenen in Engeland — — * * Aan Interesfen van de natcm. Eneften, als te Haarlem voor 13 m. vanf 3000:—inde Ne- gotiatie op Vrankrjk — /i-o voor 13 m. van ƒ 3000: — op het gemeene Land — '75 ö ƒ 195 —'| — te Amflerdam voor 13 m. van ƒ 10050:—. op Vrankryk — f 4°° • voor 34 m. van • 10100: — op Holland — «535 voor 11 m van • 10500:— I op de Thefaurie — •5l»li°,— ▼oor 13 m. van • 3000: — op de Admiralit. — • 9° , — ~ voor t3 m. van • 3000:— | ( op de O I. Comp Banco ƒ 60 | — | — Agio 4 pCt. • 3 1 8 | — I ' 1559 '8-.~ • I7«4 13 - Aan winst by verwisfeling van eenige Dncaaten *m ~ I' 4 15 ""*  BylaagNo.l.C.Reken'mg van 3I Oflob. 1783 tot31 Oiïoi.l784.11 's LANDS ZEEDIENST, en ter onderfteaning van de opgericht in den Jaare 1781. Credit Per de navolgende Effeéten ten behoeve van dit Fonds te Amflerdam genegotieerd, als !. 4 Obligatien, ten laste van de O I Comp ter Kamer alhier, a ƒ 1000: —yder, | onder guarantie van hun Ed. Gr Mog a 3 pCt. — — — ƒ 4000 — — x Recepisfe op de Thefaurie deezerStad, 3. pCt. — —■ •— . iooo — —, ƒ 5000 —- — Per de betaalde Gratificatiën aan de Weduwen en andere Perfoonen , zederd ultimo Oétob. 1783 tot' dato deezes, als te Haarlem ƒ 343 — —. — Leyden —- -— — ••33! — —■ — Amflerdam — — — '33 39 Jn 's Haage — — —. » 3 _ - f — —j . 4736 — — Per diverfè onkosten, zedert ultimo Oftober 1783 tot dato deezes voldaan, als te Haarlem — — ƒ 38 — ■— Amflerdam — — —— , 1 10 — in 's Haage — — -— . 3 | _ r- • " 7' IS"-. I; Ter Saldo blyft onder dato deezes aan contante penningen in Casfa, als I te Haarlem — ƒ118.1151 — Als meede, om tot Capitaal aangelegt te worden — • 411I 7! 6 I , r ƒ IJ94 3 I S te Amflerdam «•- — —. « 279 181 8 . 1874 _ i4 B . /ii5i7li8l-4  I_ BylaagNo. ï.D.Rekenlng van g i Oêlob. 1784/0/31 O&ob, 17 85. Het YADERLANDSCH FONDS, ter aanmoediging van Debet Aan Saldo van voorige Reekening — — — ƒ 1S74 — t4 Voor het Weduwen Fonds. Aan diverfe Perfoonen , wegens het beloop der Giften, 't zy voor ééns ,dan wei by wege van jaarlykfche infchry ving gefchonken, als Te Haarlem — — _ ƒ 1154 10 — — Amflerdam — ƒ 3491 j 2 j — uit de Kist in'tWeesh. » 4 _ ■ I 16 I — . . 3903 13 ' — — Delft — — — .115 j — — Leyden — — — . 360,10 8 In 's Haage — — • 651' 10 — Te Hoorn •— — — . 105! — — Zutphen — —- .30!— — — Utrecht — •— — . lojioj— . 63j5i13 8 Aan Interesfen van de natemelden Effecten, als Te Haarlem I voor 13 m v. ƒ3000 indeNegotiatie op Vrankryk a 4 pCt. —- ƒ130 — voor 13 m. v ƒ3000 op het Gemeene Land, a s_ pCt. — • 75'— ƒ 195 Te Amflerdam voor 13 m. v. ƒ 10000 op Vrankryk a 4 pCt — ƒ400 — — 13m v.ƒ rooooop Holland, a s. pCt. — . 355 — •— 13 m. v./ 3000 op de Admiraliteit te Amft. a 3 pCt — «90 — »— I3m. v/ 9000 op ae Thefau rie deezer Stad a i\pCt. — • 341 «5 — 12 m. v. ƒ 13500 op dezelve .313110 — 13 m. v. ƒ 3000 op rie Oost-Ind. Comp. alhier a t pCt.banco/Sol — agio2£pCt • l| 7 61 7 — l»m.v.^4ooo opditoa 3 pCt. . :30 — ' I < 1433 13 — •>.———■ • 1677 12 — Aan de Thefaurie deezer Stad wegens afgelost Capitaal — — __ __ . 000o — — Aan den lieer Mattkyj Ooiter c. f. wegens uitdeelmge eener Kaapreederye — — — . 50 —> — Aan winst by verwisfehng van eenige Du I I caaten —» — _ _ . 7 | 3 1 Transporteer e ƒ139351 X> 4 6  BylaagNo.i.D.Rekeningvan %i08ob. 17841olG£tob. 1785.13 's LANDS ZEEDIENST, opgericht in den Jaare 1781. Credit Voor het Weduwen Fonds. Per de navolgende Effecten te Amflerdam , ten behoeve van du Fonds genegotieerd, als Een Recepisfe, ten laste van Holland en WestFriesland , Comptoire Amflerdam, groot I ƒ iicoo:— om geconverteerd te'worden in 12 Obligatien, yder van ƒ 1000:— a 2§ pCt ingekogt a 90 pCt. _ _ ' ƒ10800 17 d. verfcheenen Intrest • 14 3 — • ƒ10814 » —■ Per de betaalde Gratificatiën aan de Weda- | wen en andere Perfoonen, als Te Haarlem — _ ƒ — Amflerdam — _ ■ 3917 1- '— Leyden 85, In'sUage _ , „5j,0~ • 4371 S — Per diverfe kleine onkosten, onder dato dee. l \ zes voldaan,"als 1 1 Te Haarlem _ IV 0 la 's Haage _ _ _, |{ \ li\~Z | j— • 11 14 — .1 I Tnnspoiteere ƒx50971 .1-,  34 BylaagNo. i .D,Rekening j>*«3 i(» 1784 tot 31 OM, 1785. Per Transport — — /i393J -9 5 Voor het Kweekfchool. »Un diverfe Perfoonen wegens Giften, zp ▼oor ééns, als jaarlyks, ten diende van dit ! _ . I0,10 i 7 _ Gefticht gefchonken — — Aan Adfignatien ten laste van de O. L Comp. ^ .*,»&, — — uit Batavia geremitteerd —> — 0 A»n de Admiraliteiten, weg.ns het provenu - van de belasting op de inkomende Schee, yen in 3 maanden, als Te Amflerdam — •— — — ƒ "43 sj — _ Rott.rdaro — — —f — 435 »I -. ■ • 1575 10 — Aan diverfe, wegens het provenu van ee- | nige vevkogte Goederen — ■— » — Aan de O. I. Comp., vopr Interest van n Loten in de Obligatie. Lotery. — ( • " 10 - I I I i h. ■ I I [ /8J97sltSl 5  BylaagNo. l.B .Rekening pan 310^,1784 tets lOiïob. 1785; 15 Per Transport —- >— ƒ1509? 3 — Voor het Kweekfchool. Per de navolgende Effecten, ten behoeve van dit Gedicht genegotieerd , als Een Recepisfe ten laste van Holland en WestFriesland , ten Comptoire 's Haage, groot ƒ54000:— om geconverteerd te worden in obligatien, a 3. pCt , kostende a 90 pCt 14 d. Interest 511 anZ\08ob.\i%btoillDec.il%j. Het VADERLANDSCH FONDS, ter aanmoediging van Debet Aan Saldo van voorige Reekening onder 31 Oftober 1796. ƒ10303 J4'i4 Voor het Weduwen Fonds. Aap diverfe Perfoonen , wegens het beloop der Giften , 't zy voor eens, dan wel by weege van jaarlykfche infchryving, als Te Amflerdam — ^'555i10| 3 nog uit de Kist in 't Burg« ■ J Weeshuis — • sot n| — ' ƒ 5576 | 13 8 Te Haarlem 1— — — — . iooi;— — Te Utrecht — — — — , io| 10 — . 7391 7 * Aan Interesfen van de nagenoemde Effecten, als Te Amflerdam. voor 12 m. van ƒ 10000:— op Vrankryk , onder guarantie, _ 4 pCt. — — ƒ 400 — — voor 15 m van / 2:100:— op Holland, ten Comptoire Amflerdam en 's Hage , a i£ pCt. . 555 — — voor 12 m van ƒ 12500:—op de 1 he'aurie te Amflerdam, i :! pCt. — — • 31110 — voor 34 m van ƒ 4000:— op de Oost In 1. Comp. a 3 pCt. — — .240 voor 12 m van ƒ 3000:— op de Admiraliteit te A.ir.ftetdam, a 3 pCt — , Q0 — — voor 2 m van ƒ 20-50:— op de Oost Ind Compagnie, per bank a 3 pCt. ƒ601 — Agio a 3i pCt. . »| 3 63 2 j- Te Haarlem. f | vor 24 m van f 3000:— op Vrankryk,on- i d:r gua.ante, a 4 pCt. — — • 240 — — voor 12 m van ƒ jcoc.— op 't Gemeene, Land, a t\ pCt. — — • 751— — I . 1974 12 — Trinsporteere •— <— ƒ19574! i*I *  BylaagNoA.F.RekemngpaniiOctob. J786.W31_LV.1787. 21 's LANDS ZEEDIENST, opgericht in den Jaare 1781. Credit Voor het Weduwen Fonds. Per de betaalde Gratificatiën aan de Weduwen en andere Perfoonen, als: Te Amflerdam —- _ f — Haarlem — __ _ \f 34',"s" *"« — - Le,den __ _ _ £2 17at ~\~ **** - - - : ƒ 3°o+ , Per diverfe kleine Onkosten ten laste van het Weduwen Fonds, als; | | Te Haarlem — __ , „ I J In 's Hage — _ { • II 8 — I I I l 1 I Transporteere — ƒ 3Sl5l 8 1— C 3  as Syta(tgNoA.F.Bshettiftgvani\Ociob.\-i%6ii}ti\Dec. 1787. Fer Transport m — f 19*74 M 5 Voor het Kweekfchool. | i Aan diverfe Perfoonen, wegens het beloop der gedaane Giften, als: Te Amflerdam — —• ƒ 77S°\ al — Nog uit de K»st in 't Weeshuis — . s$ | 6 \ — ƒ ?8o5|n|- Te Haarlem —" . i .501101 — I • 9°55 1 -— A»n Interesfen van diverfe Obligatien — — • 3321 — — — de O. I. Comp. voor 3 Adfignatien, met de verfcheenen Interest — — — — • r-55 n~~ •— den Heer Arnoldus Ameshnff, voor een Donatie van • 4°°° — ~~ — den Executeur van den Testamente van wylen den Heet Jacah MM, voor een Legaat van — — • 5ooo — —• — de Heeren Staaten van Holland en West Friesland voor | Jaar van de toegeflaane Subfidie — — . J000 __ _,, —. de Oeconomifche Tak voor 10 Uitrustingen — . 340 __ — — de respeétive Admiraliteiten, Oost- en West-lnd. Comp enz., wegens het provenu der belasting op de Schepen . 77.5 s Ui£ de Bos in 't Kweekfchool geligt — — . IJ99 3 __, Aan de O. I Comp. wegens gevallen Pryfen op 3 Loten . 130I — — Commisfarisfen in 's Hage, wagens aldaar gedaane Donatien . 94 10 — — de Soldy Casfe in restitutie van de Contanten aap de Kweekelingen mede gegeeven — \f 332 | — | — Nog voor de 2de Uitrusting van 3 Jonge-1 Ijngen !• 901 — | — ' • 423 —"S I ƒ53533! I6l 14  BykügNo.i.T.Rdkeningvanii Ociob.ii%m31 Dec.rt%l, 23 Fer Transport — — ƒ 3S15] 8 — Voor het Kweekfchool. Per aangekogte Obligatien kc , als: 3 Loten op de O I. Comp. / 150c:— f tsoo 2 Oblig. — Haarlem — . 3000:— , ic10 lg __ 2 dito — Amflerdam — • 3000:— . 34?0 g 10 diio — Haarlem — . itooc:— , gs33 ,9 1 dito —- Amflerdam — • tcoo:— , 8 ro — — 4 Loten — Holland — . 2000:— , s000 2 Oblig. — Amflerdam — • 2000:— .1519 , 6 dito — dito — . 6000:— . 49,0(1. — Per Courtage, Intrest &c. van dezelve — l*3*^ Per de rekening van den Bouw , vaste Meu- bilen &c _____ , s3 Per de rekening van Kleederen, Linnen, Schoenen &c —, — _ _ 1 _ Per de rekening van de Huishouding — ƒ14799 3I— * * item aan Gagien en Salarisfen «3364 5 Per kleine onkosten te Haarlem — «18153 8 — — • 14 10 —- Per Saldo, blyft onder dato deezes in Casfa, als: Te Amflerdam. voor 't Weduwen Fond» /_5iff|i9|8 \ ■ 't Kweekfchool — « 9051 4[— rr ,r , f 5j" 3 8 Te Haarlem voor 't Weduwen Fonds ƒ 665113! — nog om tot Capitaal aanteleggen . e3s J 7I fi ƒ1304!— 6 Voor 't Kweekfchool — « asöj —. -—m » 1540 — 6 —— • «062 3 n ƒ6363»! 16114  24 ByJaag No.l. G. Rekening van 31 Dcc 1787/0/31 Dec. 1788. Het VAD E RL AND SC H FONDS, ter aanmoediging Debet Aan Saldo van vorige Rekening, onder 31 December 1787. ( 8o5. 3 14 Voor het Weduwen Fonds. Aan diverfe Perfoonen wegens het beloop der Giften, 't zy voor ééns, dan wel by weege van jaarlykfche infchryving, als te Amflerdam — — ƒ 1920] 10 Noguit de Kist in 't Burger Weesh. . 65 1 1 ƒ 1915 In — Te Haarlem — — — — • 757 In 's Hage _____ . 404 °- _ Te Utrecht — — — — . 2I | . 3591 ] 1 — Aan Interesfen van de volgende Effeften, als Te Amflerdam voor 15 m van/10000:—opVrarkryka 4 pCt ƒ 400 I— I — ism. —«35200:—op Holland _3{— • 630;— — 34m. — > 7000:—op dito -d2'2~ • 350 — — 13 m — • 3000:— op de Adm. a.3 — • 90 — ■— 13 m. — • 3000:—op de O. I. C Banco ƒ 60|— Agio 3 pCt. « 11 16 I • 61 iS — — i:m. — • 4000:—op de O I C. a 3 pCt. • 120 — — um —• 4000:—opdeThef. ki\— . 100 —' — •— i:m. — » 8500:—op dito H2_— » 348 —, Te Haarlem voorism. van/3000:—op Vrankryk a 4 pCt. • 130 — is m. — • 3000:— op Holland _3_ — . 75 • 3194 15 _ Aan afgelost Capitaal by de Thefaurie der Stad Amflerdam —1 —. j ' , 8.:o _ _ Transporteere ƒ320431—114  Êylaag No.l. G.Rekemngvan %lDec. 17S7 m%iÜec. 1788'. 25 wn 's LANDS ZEEDIENST, opgericht in den Jaare 1781. Credit Voor het Weduwen Fonds. , i Per aangekogte Obligatien, als I I 3 op Holllnd,inCapitaaI/3ooo:—„83 pCt. ƒ 240oi_ 7 op duo _ _ .ZOoo:-_3>i - . S7rs|~!~ ƒ 8 s rj-_r j — | — Interest en § transportgeld. . 455| _• | 8 • ƒ8731 s i Per de betaalde Gratificatiën aan de Weduwen en andere Perfoonen, als Te Amflerdam — _ _. «-„„.o — Haarlem — __ _T { ~ ~ — Leyden ? i ~~ in 's Hage _ _ J - ~" '•j • 3503 5 —« Per diverfe kleine onkosten ten laste van het Weduwen Fonds, als Te Amflerdam — _ ƒ ai _ _ — Haarlem _ _ _ . 33 3 - • S4 J- Transporteere ƒ122871131 g s  20 Bylaag No.l. G. Rekening van 31 Dec. 1787 toi 31 bec. 1788. Fer Transport — — ƒ23043 — 14 Voor het Kweekfchool. Aan Giften en Donatien van diverfe Perfoo nen ontfangen, als TeAmfterdam — — — ƒ S345 fS.! — — Haarlem — — — > 1111 ia —' — Leyden •—> —■ — • 73 toj — , 754i 13 _» Aan Legaaten — — • 1.000 — —> Aan de Heeren Staaten van Holland, voor Subfidie —> • 4000 — —i Aan de Oeconomifche Tak, voor 10 uitrustingen enz. — 400 — — Uit de Bos in 't Kweekfchool geligt —. — — •1221108 Aan Asfignatien, uit Indien getrokken — — — ■« 6030 — —1 Aan Interesfen van diverfe Obligatien — — — • 2545 — — Wegens het provenue der belasting op de Scheepen — • 8379 13 —• Aan jaarlykfche Contributie voor eenige Jongelingen — • 799 10 — Wegens het bedragen der tweede uitrustingen en verflrekte Contanten — — — — — — • 332 13 — Aan winst op eenige verwisfelde DucSaten 1— — • 4 14 —. ƒ 555031191 5  PylmgNo. i. G. Rekening pan 31 Dec. 1787 tot% 1 Z>_r, 1788.27 Per Transport — _ ƒ1,33. I3| a Voor het Kweekfchopl. | ?*ï aangekogte Obligatien kc. als 5 Obligatien ten Compt. Haarlem ƒ5000:— ƒ 4l78 ,4 8 5 «rr.i.- — 'sHaag= .5000:— . 45,4 4 _ 5 VVisfelbrievenvandeO.I.Comp.,5000:— . 5oflS , _ Courtage — «50 ~ —- '»JS'*9 — 8 Per den Bouw, Reparatien, va I4159 r5 — — de Stuurmans Kamer — — j- —1 , .033 I 4 _ — Kleederen en Linnen, Schoenen &c. — ;— .10820! 3 — extra F.quipagié van 17 Jongelingen — —I— , j5o4i 8 T — Huishouding — — — / 14283! 7 8 Gagien, Salansfen &c. • 32S0I — | — — * t?o"3 7 g — kleme onkosten te Haarlem 1— ƒ 35] — I — en voor Schaavergoeding aan B. d. V. — • 25 i — | — ■ . 60 ; — Saldo blyft öp dato deezes in Casfa, als Te Amflerdam voor 't Weduwen Fonds -— ƒ 4J30 15 —— 't Kweekfchool — — , a^s [? _ Te Haarlem j voor 't Weduwen Fonds — . 773 3 U4 't Kweekfchool — — f 2gg | 8 | • 5474 3 14 ƒ54940 1 ll 5  De Rekening, loopende van 31 December 1789 tot 31 December 1790, is in het Verflag voor 1791 te vinden.  Nö. tr. 33 REGLEMENT op het beftuur van het KWEEKSCHOOL voor de ZEEVAART. Art. i. Commisfarisfen zullen hunne gewoone vergadering in het Kweekfchool houden, telkens op den eerften Maandag van ieder Maand, 's namiddags ten vier uuren precies. 1, Geduurende het verloop van den tyd waarin het geheel Collegie niet vergadert, zal de diredtie by Tourbeurten worden waargenomen dooreeneCommisfie, beftiande,ten minften, uit drie Commisfarisfen te Amflerdam ; waar by Commisfarisfen te Haarlem, des verkiezende, ook één of twee leden zullen voegen : welke Commisfie op de overige Maandagen, insgelyks ten vier uuren, in het Fundatie-huis zal verfchynen , om aldaar af te doen alle voorvallende zaaken , waar toe de dispofitie van de geheele vergadering niet vereischt wordt • en zal deeze Commisfie van haare verrichtingen, telkens op de eerstvolgende vergadering, moeten verflag doen. E &  34 Byhag N°. ir. Reglement op het Beftuur van het 3- Ten dien einde zal jaarlyks, of anders van tyd tot tyd, worden geformeerd eene lyst van die Tourbeurten; waar in, zo veel doenlyk,die orde zal worden geobferveerd, dat de Commisfie telkens beftaat , uit één der Heeren van de Thefaurie , één uit de Gecommitteerdens tot den Inkoop, en één uit die tot het byzonder opzicht over de Kweekelingen: welke drie Heeren , telkens by verwisfeling, drie weeken agter een de beurt zullen waarneemen, en ieder door een lid uit het zelfde Departement, waarin het afgaande geplaatst is, zal vervangen worden. 4- De Secretarisfen worden echter verzocht, een Tan beiden, des doenlyk, telkens in die Commisfie te asfifteeren ; (*) en de overige leden behouden de vryheid , om dezelve , zo 't hun convenieert, insgelyks by te woonen. 5. In gevalle, gedurende de tusfehen- tyd, waar in (*) Volgens de nadere orde, op het houden der vergaderingen, den 4 April 17QI, gearrefteerd, zyn de Prelldent, of in deszclfs plaats de Vice-Prefident, en een der Secrerarislën, verplicht de weelüykfche vergadering bytewoonen.  Kweekfchool voor de Zeevaart. 35 in de ordinaire vergaderingen van Commisfarisfen niet gehouden worden, zaaken van aanbelang voorvallen , die eene fpoedige dispofitie van het geheel Collegie vorderen, zal de voorz. Commisfie eene extraordinaire vergadering befchryven. (_*) , 6. Eene gelyke extraordinaire befchryving zal ook door den Prefident moeten gedaan worden, in gevalle hy zulks voor het belang van het Kweekfchool nodig oordeelt; of door een of meer leden daar toe verzocht wordt. 7. Tot het bywoonenvan dusdanige extraordinaire vergaderingen, zullen Commisfarisfen te Haarlem altoos moettn befchreven worden ; doch ten sanzien van de ordinaire is die expresfe befchryving onnoodig, alzo de tyden daar toe bepaald zyn. 8. (*) Volgens gemelde nadere orde befchryft de Secretaris de buitengewoone vergaderingen , of op order van eene voorgaande vergadering, of anderfints,met voorkennis van den Prefident, of, by deszelfs afwezigheid, van den VicePrefident: doch zo Prefident en Vice-Prefident beiden afwezig zyn, kan de Secretaris eene alpcmeene vergadering , zo hy zulks nodig oordeelt , befchryven , zonder voorkennis der overige leden. E 2  36 Bfaag N°, n. keglemeit op het Be/tuur rctn het 8. De Boetem voor de abfentie van alle ordinaire of extraordinaire vergaderingen , zullen blyven op den zelfden voet als die reeds door Commisfarisfen te Amflerdam zyn gereguleerd. 9 Maar wanneer een der leden van de Tourbeurt abfent blyft, zonder een der andere Heeren in zyne plaats gefubftitueerd te hebben, zal voor die abfentie telkens verbeurd worden eene boete • van drie guldens. 10. Ook worden alle de leden verzocht, wanneer zy zich, geduurende hunne Tourbeurt, buiten de Stad zouden willen begeeven, om als dan niet alleen aan andere Commisfarisfen , buiten de Tour, het waarneemen hunner beurten optedraagen; maar ook, om daar van, aan den Commandeur, ter zyner naricht, kennis te geeven. II. Ten opzichte van de Commisfie in het werk der Heeren Thefaurie)en reeds de nodige fchikking gemaakt zynde, by het Reglement van den Jaare 1781, en voorts by de Refolutie van Commisfarisfen te Amfterdam van 4 April 1785 > waar  Kweekfchool voor de Zeevaart. 37 waar aan ten deezen wordt gerefereerd (*) ; worden voorn: Heeren wyders verzocht geene betalingen te doen van rekeningen van onkosten of leverantien , ten zy die rekeningen alvorens door den Commandeur nagezien en d'accoord getekend zyn , en de nodige ordonnantie daar op gefield is door twee Heeren van de Commisfie, voor rekening van welker Departement die onkosten of leverantien gedaan zyn. 12. De Heeren Gecommitteerden tot den Inkoop zul- (*) Het voornaamst Artikel waar op hier gedoeld wordt is , dat de Commisfie van de Thefaurie wordt waargenomen door drie Heeren, welke ieder eene fleutcl hebben van de yzeren kist, waarin de gerccde Penningen en de aangekogte Obligatien bewaard worden: welke kist, met ■drie verichillende floten voorzien, niet mag geopend worden dan ten overflaan van die drie Heeren , of ten minfren van twee van dezdven: en dat de aangekogte Obligatien getransporteerd worden ten name van Commisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, en dus buiten hun medewerken en toeftemming niet vervreemdbaar zyn. By de oprichting van het Kweekfchool is nog een vierde Thefaurier by de drie eerstgemelden gevoegd: twee dcrzelven bellieren meer byzonderlyk de Kas van het Weduwen-Fonds: twee die van het Kweekfchool. De overige Artikelen behelzen fchikkingen over het houden der boeken waar ia dc aangekogte effecten worden genoteerd. E 3  38 Bylaag N°. li. Reglement op het Befluur van het zullen zich belasten met het opneemen, welke Vivres, Klederagien en Behoeftens, of met één woord, welke noodwendigheden tot het inftandbrengen en onderhouden van het Kweekfchool, en tot de huishouding in hetzelve zullen benodigd zyn, en met den inkoop of aanbefteedinge van alle de voorsz. goederen, na dat zy daar toe door de vergadering zyn geqitalificeerd. Ook zullen die Heeren examineeren, of de geleverde goederen, voor zo verre daar van Monfters zyn vertoond, daar mede accorderen; en in 't generaal of die goederen zyn van de vereischte deugd: zullende de rekeningen van de gedaane leverantien, na dat dezelve door den Commandeur voor den goeden ontvangst en d'accoord getekend zyn , ook door hun Ed. gevidimeerd en met de ordonnantie ter betaalinge voorzien moeten worden. . 13. Aan de Heeren Gecommitteerden tot een meer byzonder opzicht over de Kweekelingen , zal voornaamlyk blyven gedemandeerd het onderzoek na het gedrag der Bediendens, zowel als van de Jongelingen zelve: wordende die Heeren verzocht de vergadering fuccesfivelyk te infoimeren van hunne bevinding dien aangaande; en dezelve te dienen van hunne confideratien en ad-  Kweekfchool voor de Zeevaart. 39 advys, wegens de middelen, die zy zullen oordelen dat in 't werk gefteld behooren te worden, ten einde deze Inftitutie niet alleen op eenen geregelden voet te brengen en te houden; maar ook dien graad van volmaaktheid te doen erlangen waar voor dezelve eenigzints vatbaar is : zullende echter door deeze Commisfie geene notabele veranderingen in de vastgeflelde ordres en reglementen worden geïntroduceerd , voor en al eer daar toe by de vergadering zelve de nodige refolutie zal genomen zyn. 14. Het opzicht over de nodige reparatien en melioi atien van het Fundatie-huis zal gedemandeeid zyn aan de Heeren Gecommitteerden tot den Bouw, die zorge zullen dragen dat alle verbeteringen en vernieuwingen, waartoe de vergadering zal hebben befloten, behoorlyk en ten ■minden pryze worden volbragt: zullende tot alle reparatien die meer dan ƒ 50. kosten, de qualificatiè der vergadering moeten verzocht worden. 15. Het aanneemen van Kweekelingen zal alleen gedaan worden door de vergadering zelve, en niet door eenige Coiïim.sfie of byzondere leden. E 4 16.  40 Bylaag N°. n. "Reglement op het Beftuur van het 16. Jongelingen die in het Kweekfchool admisfibel zyn, moeten binnen de limieten van de Republiek geboren, van 10 (*) tot 16 jaren oud, en van een goed portuur en gezonde conftitutie weezen: zullende echter de bepaling van 16 jaren niet in dien ftrióten zin genomen worden , dat men, cm één enkel jaar meer, eenen , anders ge • fchikten, Jongeling zal behoeven afcewyzen. 1?. Doch de kinderen van Zeelieden, die in dienst van den Lande gefneuveld zyn, zullen by voorkeur boven die van alle anderen, en vervolgens die van de Zeevarenden den Lande gediend hebbende, of nog dienende, in dit Gefticht worden aangenomen ; zonder dat ten opzichte van dezen in aanmerking zal komen, of dezelve binnen of wel buiten de Republiek geboren zyn.(|) 18. (*) Dc ondervinding geleerd hebbende hoe veel zwarigheden er in het inneemen van kinderen van 10 jaaren gelegen zyn , is men naderhand overeen gekomen , geene kinderen beneden de 12 jaaren gratis aanteneem.cn : de redenen daarvan zyn in het Verflag vooi 1701 ontvouwd. (D Uit hoofde van dit Artikel , heeft er zich onder de Jongelingen, die de eeriten zyn jangenomen, een bevonden , Jan Willem Tonné, die in Pruisfisch Minden geboren was : doch zyn Vader was in den flag op Doggersbank gefneuveld, en hy zelfs hadt in in dien flag, als jongen, op een der Schepen gediend.  Kweekfchool voor de Zeevaart. 41 18. Ook zullen in het Kweekfchool worden aangenomen alle zodanige Jongelingen als door Commisfarisfen in Indiën, ter bekoming van onderwys in dit Gefticht, herwaarts zullen ge* zonden worden. 19. In gevalle men in der tyd mngt ondervinden, dat het getal van kinderen, die bepaaldelyk op het grondgebied van deezen Staat geboren zyn, en ter admisfie aangeboden worden , niet toereikend mogt wezen; en de inkomften van het Fonds toelaten, om ook anderen in de Fundatie te plaatzen; zullen Commisfarisfen dat voorrecht ook vergunnen aan Jongelingen, die, fchoon zy het eerfte daglicht op het grondgebied van deezen Staat niet aanfchouwd hebben , echter binnen de Republiek opgevoed, en daar door als 't ware genaturalifeerd zyn. 20. De ouders of nabeftaanden der aanteneemen Kweekelingen, zullen derzelver geboorteplaatsen ouderdom, door de vertoning van de Doopcedullen, moeten bewyzen, en dezelven overleveren. 21. By aldien, in der tyd, kinderen mogten worE 5 de  42 BylaagW.n. Reglement op het Beft uur van het den aangenomen uit eenig Weeshuis, zullen Commisfarisfen met de Regenten van het zelve trachten overeen te komen, wegens de betaling van eene matige fomme gelds tot derzelver onde.houd : doch ten aanzien van zodanige kinderen zal het een abfolul vereischte zyn dat zy leezen en fchryven kunnen. 22. Kinderen van behoeftige ouders zullen gratis aangenomen, onderhouden, en van al het nodige* voorzien worden; doch wanneer Jongelingen worden aangeboden , welker ouders zich in min bekrompen omftandigheden bevinden , zuilen Commisfarisfen met deezen over de betaling van eene convenable fomme kunnen contracleeren.(*) 23. Het getal der Kweekelingen geduurende het eerfte Jaar in het Kweekfchool aan te nemen, niet meer mogende bedragen dan 50, of daar' omtrent; zullen Commisfarisfen de bepaling van het getal der geenen, die in vervolg van tyd zul- (*) Het volle kostgeld dat Commisfarisfen vragen is iz gulden 's maands : doch fomtyds komen zy met dc ouders voor eene kleiner fomme overéén: ook hebben fommige ouders meer dan / 144 en tot/ 200 en ƒ250, uit eigen vetkiezing betaald.  Kweekfchool voor ie Zeevaart. 43 zullen aangenomen worden , regelen naar de inkomften van het Fonds. (*) 24. Om den naaryver op te wekken in de Kwee« kelingen, die zich boven anderen wel gedragen , en dezel ven meer en meer aan te moedigen , zullen Commisfarisfen tweemaal (t) in het Jaar aan dusdanige Kweekelingen , ten byweezen van alle overigen, niet alleen blyken geeven van hun genoegen over derzelver gedrag en gemaakte vorderingen ;maar ook aan dezelven een gefchenk doen, beftaancle in eenig nuttig boek of iets anders, 't geen zy zullen oordelen met de genie van den ontvanger overeenkomftig, en hem tevens dienftig, te zullen zyn: zullende de tyden „voor de uitdeelingen dier gefchenken nader vastgefteld worden. Ook zal aan de Jongelingen in 't algemeen, van tyd tot tyd, worden toegelegd eenigzak-Geld, ter difcretie van Commisfarisfen, dcch tevens geevenredigd naar den ouderdom, mis- (*) Men kan in het Verflag voor 1791 zien , waarom die getal voor als nog op 150 bepaald blyft. (0 Men heefc naderhand gevonden dat eenmaal 's jaars geroegzaam is: die uitdeeling gefekiedt doorgaands in Augustus of September.  44 Bjlaag N°. n. Reglement op het Be/tuur van het de omftandigheden, en het gedrag der Kweekelingen. i,*) 25. De bepaling van den tyd , gedurende welke de Kweekelingen in dit Gefticht zullen verblyven en onderwezen worden , alvorens dezelve een tocht ter Zee zullen doen, zal worden geregeld naar den ouderdom , de vorderingen , en andere omftandigheden meer, van de byzondere voorwerpen : en derhalven daar omtrent door Commisfarisfen zodanig gehandeld worden , als zy zullen oordelen te behoren. 26. De befchikking over de eerfte reize ter Zee, door den geoeffenden Kweekeling te doen , zal ten eenemaale van het goedvinden van Commisfarisfen afhangen. Maar by het doen eener tweede en volgende rei ze, zullen Commisfarisfen, wanneer die Jongelingen weder onder hunne fubordmatie zyn gekomen, zo veel doenly\y op dc verkiezing der Kweekelingen acht geven. 27- Wannner de Jongelingen gedurende hun verblyf (*) Men heeft gevonden dat het beeter was dit zak-Geld niet te geeven , doch aan ieder Kweekeling iets ter gelegenheid van Nieuw-Jaar en Kermis ter hand te flellen.  KwetUfckból voor ie Zeevaart. 43 blyf in bet Gefticht, en op de gedaane reize, zich ■wel gedragen hebben, zullen dezelven, met goedvinden van Commisfarisfen, weder in het Kweekfchool aangenomen, en aldaar, nevens de anderen, onderhouden worden : in welke gevallen Commisfarisfen de maniance van hunne verdiende gagiën zullen op zich neemen ; en voorts onder dit beding, dat de uitrusting , die' zy na de eerfte reize bekomen, door hen zeiven worde bekostigd, i*j 28. In gevalle uit de informatien van de Heeren Gecommitteerden tot het byzonder opzicht over de Kweekelingen , of uit de rapporten van den Commandeur blykt, dat een, of meer der aangenomene Jongelingen , by continuatie, een Hecht gedrag houden, of eenen dadelyken afkeer van de Zeevaart tonen , zullen zodanige door de vergadering uit het Kweekfchool ontflagen worden. 29. Commisfarisfen zullen derhalven by het aanneemen van Jongelingen, door de ouders of voogden van dezelven laaien teekenen een Verbandfehrift, waar by deezen zich verplichten, om in (*) Men kan in het Bericht zelve zien, welke verandering daar in , in Jury 1 (91, gemaakt is.  4<5 BylaagW. n. Reglement op het Be/tuur van het in zodanig geval, hunnen zoon, of pupillen, op requifitie van Commisfarisfen, wederom na zich te neemen. {*) oO. Wyders zullen Commisfarisfen de hand houden aan de executie van de verdere orders en fchikkingen, die, met betrekking tot het beftuur van het Kweekfchool, reeds gemaakt, en vervat zyn by de refpedive Inftruótien voor den Commandeur en de Onder-Officieren, waar aan by dezen word gerefereerd. 3'. Voorts zullen ook agtervolgd worden en nagekomen de ordres,- vervat by het Reglement op het beftuur over het Vaderlandsch Fonds ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, van den 3dcn December 1781, en by de AÜe van Conventie, tusfchen Heeren Commisfarisfen te Haarlem en te Amfterdam, van den 29 July 1782; voor zo verre die ordres, en verdere daar by gemaakte fchikkingen, ten deeze van applicatie zyn. 32- , Commisfarisfen referveeren aan zich de faculteit, om in dit Reglement zodanige veranderingen (*) Zie het zelve onder deeze Bylagen N". XIV.  Kweekfchool voor de Zeevaart. 47 gen te maaken, als zy in tyd en wyle ter bevordering der belangens van het Kweekfchool zullen nodig oordeelen. Aldus gedaan en gearrefteerd ter Vergadering van Commisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, in Amflerdam den 12 September 1785. en by alle Leden onderteekend. Als Commisfarisfen te Amflerdam, (Was geteekend) Jacob van Staphorst. M. Romswinckel. M. Teraminck. H? Ogelwight. P. C. Nahuys. D. Dcutz. P. van Winter N. S. z Francois Hovius. Guill. Titfmgh. J Adami. Johanncs Lublink de Jonge. G. Hulst van Keulen. G. Blaauw. Jornelis van Lennep. ]. d'Amour. J. B. Bicker. Als Commisfarisfen te Haarlem, (Was geteekend) J. G. Decker. Bartholom. Terder.' KJ Hovens. J. Teding van Berkhout. P: Kops G? W. van der Vlught. O. van Schuylenburch. H. ]. de Wykerflooth de Dirk Wynands. Weerdefteyn. PRO-  Pag. 48. N°. ui PROVISIONEELE INSTRUCTIE voor den COMMANDEUR over het KWEEKSCHOOL voor de ZEEVAART. i, Zyne Plichten omtrent Commisfarisfen. Art t. TT^e Commandeur zal zich, zoveel mooglyk, in het Kweekfchool moeten ophouden ; maar bepaaldelyk aldaar tegenwoordig moeten zyn op zulke tyden, wanneer Commisfarisfen of de leden , die by tourbeurten de Diieclie zullen voeren, hunne vergadering houden. 2. Hy zal zich niet buiten de Stad mogen begeeven , noch buiten het Fundatie-huis mogen vernachten 5 zonder daar toe van de vergadering, of van de leden der tourbeurt, verlof verzocht en bekomen te hebben. 3-  bommandéur over het Kweekfchool voor de Zeevu.ut. 49 3- Hy zal telkens aan de vergadering moeten Verflag doen van al het geen 'er fucce'fivelyk in de Fundatie zal zyn voorgevallen; mitsgaders van de cönduites en gemaakte vorderingen der Kweekelingen: en ten dien einde moeten houden een Journaal van al het geen, betreklyk tot het Kv.eekfchool, dagelyks zal pasfeeren i Welk Journaal, (*) niet alleen aan de vergadering, en de Commisfien uit dezelve, maar ook aan de byzondere leden, op derzelver requifuie, zal moeten worden geëxhibeerd. 4- Voorts, zal de Commandeur de vergadering van Commistarisfen, benevens de leden van de byzondere Commisfien, moeten dienen van zyne confideratieh over de beste middelen, om, zo veel mngelyk,aan het waar oogmerk van deezeinftiiutie te beantwoorden. êi (*)' Niét alleen wórdt dit Journaal alle Maandagen ter tafel van de vetgadering gebragt, maar de Commandeutï kevert boven dien Rapportly sten in, waar op alle de Kweekelingen aangeteekend zyn, en een kort verflag van hna gedrsg gegeeven wordt. f ;  So Byhag N°. ttu Prövifwneele Inftruiïie voor den 5. In gevalle 'er eenige zaaken van aangelegenheid mogten gebeuren, waar van het rapport niet kan worden uitgefteld tot de eerstvolgende vergadering van Commisfarisfen; zal de Commandeur daarvan, des doenlyk in perfoon, of anders by fchriftelyke informatie, moeten kennis geeven aan den Prefident in der tyd, en aan de leden die de tourbeurt waarneemen; dan wel, zo die zaa«* ken tot eenig byzonder Departement betrekking hebben, aan die Heeren welke tot dat Departement zyn gecommitteerd; ten welken einde, jaarlyks eene lyst van die Gecommitteerde Heeren, zo wel als eene lyst van de tourbeurten, aan hem zal. worden ter hand gefield» 6. De Commandeur zal gehouden zyn de ordres Van het geheel Collegie, of van de byzondere Commisfien, plichtfchuldig ter uitvoer te brengen, zonder onderfcheid of dezelve bepaaldlyk in deze Inftructie zyn vermeld dan wel niet. En ten opzichte van de byzondere Leden der vergadering, 't zy in, dan wel buiten hunne funélien, zich met betamelyke decentie te gedragen. II.  'Commandeur over het Kweekfchool voor de Zeevaart. 5ï i i. Ordres met lelrékkwg tot de Kweekelingen. 7- Het aanneemen van Kweekelingen alleen aan Commisfarisfen gereferveerd blyvende, zal de Commandeur allen, die zich ten dien einde by hem mogten vervoegen, aan Commisfarisfen moéten ver wy zen. C) 8. De Commandeur zal zich moeten bevlytigen, en zyne onderhorige Bediendens daartoe moeten houden, ten eirde, langs allerleigefchikte wegen, in de Kweekelingen worde ontdoken en aangewakkerd eene neiging tot orde, geregeldheid, zindelykheid en befchaafdheid: waartoe hy de voorz. Bediendens en Kweekelingen door zyn e:gen voorbeeld zal moeten aanmoedigen. 9- Hy zal derhaïven moeten acht geeven , niet alleen dat de departementen in het Gcböuw gezuiverd (*) Tot het infchryvcn van deezen, zitten Commisfarisfen den laatften Maandag van iedere maand, ten zk uuf in het Kweekfchool. F 2  5* Bylttag N8. ui. Provifwneele hfiruèlie voor de% verd in fchoon gehouden worden; maar inzondeiheid ook dat de Jongelingen zich zei ven behoorlek reinigen, zonder daar omtrent deminfte oogluiking te gebruiken. IO. Ook zal hy moeten trachten weg te neemen alle aanleidingen, die de Jongelingen in het denkbeeld kunnen doen vallen, dat hunne plaatzing in het Kweekfchool tot eenige ftraffe, of tot hun bezwaar, zoude dienen: maar in teegendeel te bewerken dat de ouders , en de kinderen beiden, meer en meer overtuigd worden, dat door de aanneeming der laatften , aan beiden een wezeulyke dienst gedaan wordt. i r. Daar in eene Fundatie van dezen anrt geene behoorlyke discipline zonder ftraföeffening zal kunnen gehouden worden; en daar het geduurig ftraffèn by veelen , den moed en r.aaryver zoude kunnen uitblusfchen ; zal de Commandeur de overtredingen van de Kwekelingen moeten trachten vooi tekomen, door, op alle mogelyke wyzen, ambitie in dezelve in tt pi enten ;en uitdien hoofde zal hy de overtredingen dei Wetten enOrdres> eerst door verrieedcring moeten (traden Ten Welken einde, als een gefchikt middel, zal moeten wos-  Commandeur over het Kweekfchool,'voor de Zeevaart. 53 ■worden gebruikt een zogenaamde Nulbak, om daar aan de ftraffchuldigen voor eenige dagen te laten fchaffen, beftaande uit hetgeen in andere bakken overblyft. Wanneer zy voor de tweede keer ftraf verdienen, moet het getal der dagen verdubbeld, en hen tevens opgelegd worden die bakken met water te vullen, waar in de andere zich 'smorgens wasfchen; het zelve wederom weg te neemen en de bakken fchoon te maken. Maar zo dit middel van geene genoegzaame uitwerking is, dan moet van eene gepaste kaftyding gebruikgemaakt, en dezelve in het byzyn van de verdere Kweekelingen, aan den over-? treder te weik gefteld worden. 12. Ten aanzien van de dadelyke ftrafoeffening, moet de Commandeur zorg dragen , dat dezelve niet zwaarder zy dan de natuur van de overtreding komt te vorderen ; en fteeds in het oog moeten houden dat de ftraffe oolc geëvénredigd moet zyn aan den min of meer gevorderden ouderdom der Kweekelingen. 13- Ingevalle echter door de Kweekelingen misdryven van aanbelang gepleegd worden , die meer- dan eene ordinaire correctie verdienen , F 3 zal  54 N°. Bi. Proviftoneele Inftruciie voor den zal hy, alvorens tot eenige meerdere ftraflê ovier te gaan , het goedvinden van Commisfarisfen, moeten afwachten. 14. De Commandeur zal aan de Kweekelingen beurtlings moeten toeftaan , dat zy des Zondags voormiddags zich na de Kerken h. geven waartoe zy behooren ; en hen insgelyks by Uurbeurten moeten vergunnen, om des Zondags namiddags hunne ouders, vrienden of bekenden te gaan bezoeken , mits dat zy zorge dragen op den beflemien tyd weder t'huis te zyn. C*J 15. Geduurende de overige dagen van de week, zuMen de Jongelingen zich in huis en aan hunne gewoone bezigheden moeten houden, ten zy in (*) 'Er is zcderd dien tyd deeze verandering hier in gekomen , dat alle Kweekelingen Zondags 's Morgens naar de Kerk gaan, ieder naar die Kerk tot welke hy behoort: cn dat zy ook allen 's Namiddags verlof bekomen om uit te gaan: doch op die Zondagen,op welke het Heilig Avondmaal in dc Oude Kerk bediend wordt, gaan aldaar die Jongelingen wel!;e hunne belydcnis gedaan hebben, en voorneemens zyn die plechtigheid te vieren: de overigen gaan dan alteen 's Namiddags; en op Bededagen gaan alle de Kweekelingen !s Morgens cn 's Namiddags ter Kerke.  Commandeur over het Kweekfchool voor de Zeevaart. 55 in buitengewoone gevallen, wanneer hef*aan de difcretie van den Commandeur zal worden gelaten , om aan hen, die,#om voldoende redenen, vryheid verzoeken zich buiten het Kweek'.chool te vervoegen , de nodige permisfie daar toe te verkenen ; zullende de Commandeur, zoveel mooglyk, precautien moeten gebruiken, om te beletten dat de Jongelingen van die vryheid misbruik maken , en geduurende hunne afweezigheid geene ongeregeldheden bedryven. Weshalven hy ook van tyd tot tyd rekenfchap zal moeten vorderen, waar de Kweekelingen zich opgehouden,en hoe zy zich gedragen hebben, ten einde de waar- of onwaarheid hunner voor* geevens te onderzoeken. i6, De Commandeur zal nimmer aan eenig Kweekeling de vryheid mogen vergunnen, om buiten het Kweekfchool te overnachten; maar de dispofhie op het verzoek, 't geen in tyd en wyle door de ouders of de Kweekelingen zelve ten dien einde mogt gedaan worden, aan het goedvinden van Commisfarisfen moeten overlaten. 17- D.e Commandeur zal aan de ouders en naF 4 bq-  56 N°. in. Provifwneele lnftruHie voor den benbanden van de Kweekelingen moeten per.? mitteeren, om deeze hunne kinderen eenmaal ter weeke in het Fundatiehuis te mogen bezoeken: zullende de b^paiing van den dag cn het uur worden gelaten aan het goedvinden van den Commandeur; ten ware Commisfarisfen daaromtrent eene andere befchikking zouden willen maaken. (*) Dat bezoek zal echter niet mogen gefchieden na opgezette wacht. 18. Maar in cas van ziekte van eenig Kweekeling, of in extraordinaire gevallen, zal het aan de difcretie van den Commandeur verblyven, om het bezoek van de ouders of nabeftaauden; ook op andere tyden te accordceren. 19. De Commandeur en zyne onderhoorige Bediendens zullen echter moeten toezien, en dadelyk beletten, dat by dusdanige bezoeken, aan de Kweekelingen geene eet- en drinkwaren, en vooral geene zogenaamde fiweperyen gebragt worden , .tot voorkoming van de "aloude die daar over by de andere Kweekelingen zouden kunnen ontdaan. III. ©Zcederd is 's Woensdags agtermiddag daar t©ebepaald.  Commandeur over het Kweekfchool voor de Zeevaart. 5 J III. Ordres omtrent de Subalterne Bediendens en Meejters. 10. De Commandeur zal moeten toezien, en zorge dragen, dat de Ordres en Reglementen,die voor de mindere Bediendens en de Meefters zyn beraamd en vastgefteld , naar behooren worden ter uitvoer gebragt; ten welken einde hem copien van derzelver Inftruótien zullen overhandigd worden. Ook zal hy daaglyks van die Bediendens en Meefters, ieder in hun post, verantwoording moeten afvorderen van hunne Verrichtingen. 21. Hy zal de vryheid hebben, om, wanneer de fubalterne Bediendens zich niet van hunnen plicht kwyten , of zich niet overeenkomftig zyne ordres gediaagen , dezelve als dan, zo het volftrekt nodig is, by provifie in hunnen dienst te fchorsfen , tot dat daar over nader door Commisfarisfen zal gedisponeerd zyn. 22. De Commandeur zal zyne Onder -officieren daar toe moeten houden, dat zy onderling F 5 el-  58 N°. ni. Provifioneele InflruHie voor den elkander met alle befcheidenheid en beleefdheid behandelen, vooral in 't byZy„ der KwiekeImgen, ten einde daar door hunne achting onder dezelve te bewaaren. 23- Ook zal hy moeten beletten , dat de Onderofficieren zich zonder zyne voorkennisfe en toeftemmmge buiten het Fundatie huis begeven • en aan dezelve niet dan in geval van noodzakelykheid, mogen toeftaan buiten dat Huis te vernachten; maar hen daar toe moeten houden &t zy, beurtelings uitgaande, zich wederom ten bekwamen tyde in het Kweekfchool laten vinden. IV. Ordres ten aanzien van het ondsnrys der Jongelingen. 24 De Commandeur zal moeten acht geven, dat de Kweekelingen op debeftemde tyden worden onderweezen in het leezen, fchryven, rekenen, en het geen Commisfarisfen verder zullen goedvinden hen te laten leeren , en dat de meest gevorderden den Meefters in het onderwys van Zondags: Pouspas, of Soep van VJeesch mei Groente en Gort. Maandags: Witte of Groene Erwten, Haar het foort laagst in prys is, met Stokvisch. Dïngsdags: Graauwe Erwten met Spek. Woensdags: Witte of Gioene Erwten met Stokvisch. Donderdags: Graauwe Erwten met Vleesch. Vrydags: Witte of Groene Erwten met Stokvisch. Saturdags: Stokvisch met Aardappelen of Wortelen. Als 'er Zomers abundantic van Groente is • zal men in plaats van Erwten, van tyd tot tyd, Boere Boonen of Wortelen fchaffen. En 's Winters zal men ook dikwils Zuurkool, Roodekoo!, en Aardappelen aan de Kweekelingen geeven. Alle avonden wordt gefchaft 't geën van 's middags overblyft, doeh nu en dan ook Karnemelk. Geen  N°. vil. Reglement omtrent de Schafting &c. cf Geen Koffy of Thee wordt 'er gedronken, maar alleen Bier van ƒ3:— de Ton, 't geen gced in foort behoort te zyn. Het Brood, in 't Kweekfchool te gebruiken, zal beftaan in Roggenbrood. Aldus gedaan en gearresteerd ter vergadering van Commisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds, ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst; en door den Prefident en een der Secretarisfen ondertekend. In Amflerdam den 10 Oclober 1785. Ordre óp het uüdeelen der Rantfoenen. Het Rantfoen zal op de volgende wyze gereguleerd worden: Voor de Kweekelingen 2 maal 's weeks ieder 1 $j Vleesch. I £ — Spek. 4 ^— 4 — Stokvisch. 1 1 — Boter. ï i — Kaas. Waar toe best genomen wordt Edammer Rantfoen Kaas, welke 4 $ wegen; zo dat voor elké Bak 1 Kaas gegeeven wordt. In de week ieder 2 Kop Gort. ■ ■ I — Grauwe Erwten. i£ — Groene of Witte dito. Wanneer 'er Boonen, Wortelen, Zuurkool &c. I of  98 N°. vu. Reglement omtrent de Schafting &t: of meer Aardappelen gefchaft worden, moet de quantileit van de Erwten in evenredigheid worden verminderd. Voor de Onder-Officieren. De Bootsman, Kok, en Bottelier fchaffen te zamen,en hun Rantfoen wordt gerekend op i$ man ieder van de bovenftaande hoeveelheid. Aldus gedaan en gearresteerd ter vergadering van Commisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds, ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, en door den Prefident en een der Secretarisfen ondertekend, in Amflerdam den 10 Oclober 1785. I N-  N°. vin. Pag. 99 INSTRUCTIE voor Obbe Sick.es Biingma, Leermeester in de CyfFer- Wis- en Zeevaartkunde, in het KWEE KSCHOÖL voor de ZEEVAART. Art I. De voornoemde Leermeester zal zich, in het onderwyzen der Kweekelingen, precilëlyk moeten gedragen naar het voorfchrift en de ordres, welke aan hem, 't zy door de vergadering van Heeren Commisfarisfen, in't generaal, dan wel door de Heeren Gecommitteerdens tot het opzicht over de Kweekelingen, in 't byzonder, reeds ter hand gefteld zyn, of in 't vervolg ter hand geiteld zullen worden. 2. Naardien de Kweekelingen zyn verdeeld in onderfcheidene Clasfen, overeenkomstig hunne mindere of meerdere jaaren en bekwaamheden 5 en de inrichtingen van het Gefticht vereisfehen, dat Hechts de helft van het getal der jongelingen in iedere Clasfe, beurtelings de lesfen Varti I 2 den  100 N°. vin. Inftruiïie voor den Leermeejier den voorn. Leermeester kunnen bywoonen,zaï hy bedacht moeten zyn, dat aan de beide ploegen, of divifien, van eene en dezelfde Clasfe, ook eene en dezelfde les gegeeven worde. 3 By de les, die, in gevolge het voorfchrift, Saturdag 's morgens aan de bevaaren Kweekelingen gegeeven wordt, moeten deeze allen teegenwoordig zyn. 4- Hy zal zyne lesfen precifelyk moeten honden op zodanige uuren, als hem ten dien einde zyn voorgefchreevenen telkens op het beftemde uur de jongelingen uit de Clasfe welker beurt het zal zyn, laaten oproepen door de Bakmeesters, of door den geenen, diende Commandeur daar toe benoemd zal hebben: en zulks in gevolge de lyst der beurten die hem Teeds is, en in 't vervolg zal worden, ter hand gefteld:zullende van de naamen der Kweekelingen die te laat komen, of geheel achter blyven, aanteekening moeten gehouden worden by het weekelyksch Rappoit, m het Sfte Art. nader vermeld. 5- Hy zal in het onderwys der Kweekelingen, mes  in het Kweekfchool voor de Zeevaart, ioi met allebefcheidenheiden zachtzinnigheid moeten te werk gaan, en geene eigenlyke ftraföeffening over wanbedryf of nalatigheid mogen doen 3 maar in zodanig 'geval daar van aan Commisfarisfen, of aan den Commandeur, by derzelver abfentie, moeten kennis geeven. 6. Hy moet zich vooral toeleggen, om zyn onderwys zo duidelyk en bevatbaar voor de Kweekelingen te maaken, als maar eenigzins doenlyk is: en zich daarom niet laaten verdrieten een en het zelfde voorftel , rekening , bewys, of wat dies meer zy, verfcheidene maaien achter een te doen. 7- En om verzeekerd te zyn, dat de Jongelingen de zaak wel begrepen hebben, moet hy in alle zyne lesfen door vraagen en antwoorden,en door eigen operatien van de Kweekelingen, proeven neemen, of zy van de voorgeftelde zaak een goed denkbeeld hebben gekreegen. 8. Hy zal telken Maandag aan Commisfarisfen moeten ter hand {tellen een rapport in gefchrifté, ten einde die Heeren daar uit kunnen zien, I 3 hoe-  102 N°. vin Inftruclie voor den Leermeefter hoedanig de jongelingen zich onder zyne lesfen gedraagen hebben. 9- In dat rapport zal hy ook moeten aantekenen de naamen van zodanige jongelingen, die zich boven anderen bevlytigen , en dus goede vorderingen maaken. io. Ook zal hy fuccesfivelyk aan Commisfarisfen moeten opgeeven de naamen van die Kweekelingen, welke hy zal oordeelen dat, uit hoofde van hunne toeneemende bekwaamheden, uit eene Jaager in eene hooger Clasfe behooren verplaatst te worden, li. Hy zal wyders, viermaalen's jaar~, naamlyk op den eerften Maandag in January , April, July en Oótober, en voorts zo menigweif zulks door Commisfarisfen zal worden gerequireerd, aan de Heeren moeten ter hand ftellen eene i'pecifique lyst, vervattende de naamen van alle de'Kweekelingen, welke zich op die refpeólive tyden in. het Gefticht zullen bevinden, met 'aan wy zing niet alleen van de byzondere Clasfen , waar in ieder van die jongelingen is geplaatst ; maar ook van de vorderingen 3 welke de  in het Kweekfchool voor de Zeevaart. 103 de jongelingen, hoofd voor hoofd, in de byzondere takken van het door hem gegeeven onderwys zullen gemaakt hebben. 12. Op deeze driemaandelykfche Rapporten, zal hy ook moeten aantekenen en opgeeven de naamen van zodanige jongelingen, welke hy bevinden mogt, dat voor zyne lesfen geheel onvatbaar zyn. 13. Indien eenig Kweekeling, ten tyde als 'eidoor hem geen lesfen gegeeven worden, zich by hem mogt vervoegen , met verzoek om eenige opheldering, 't zy over de voorgaande lesfen, dan wel over een ander onderwerp., de Reken- of Stuurmanskunst betreffende; zal hy altoos gewillig moeten zyn, zo gewigtiger bezigheden zulks op dien tyd niet beletten, om aan het verlangen van een zodanigen leergierigen jongeling te voldoen- 14. Hy zal in 't algemeen zich ftiptelyk moeten gedraagen naar de ordres, die hem fuccesfivelyk door Commisfarisfen gegeeven worden; en ook met behoorlyke ondergefchiktheid moeten opI 4 vol-  104 N°. vin. hflruiTie voor den Leermeefter volgen, 't geen hem door den Commandeur zal worden aanbevoolen. 15- Hy zal niet buiten de Stad mogen gaan , of buiten het Kweekfchool mogen vernachten, als met confent van Heeren Commisfarisfen. 16. Zondags 's morgens zal hy de Kweekelingen moeten verzeilen by de openbaare Godsdienst, oeffening, en acht geeven, dat zy zich in het gaan naar, het verblyf in, en het te rug keeren uit de Keik ordentelyk gedraagen: doende van het gepasfeerde telkens rappoit aan den Commandeur. Woensdag, Zaturdag, en Zondag namiddag, zal hy vryheid hebben zich buiten het Kweekfchool te begeeven, met vo0, kennisfe echter van den Commandeur; en als dan mogen uitblyven tot fchaftyd, dan we] uiterlyk tot 8 uuren En indien hy nu en dan een uur langer zoude willen afweezig zyn, of op eenigeri anderen dag uitgaan , zal hy alvoorens daar toe verlof moeten verzoeken aan den Commandeur. Doch zo zulks op requifuie of last van Commisfarisfen  ia het Kweekfchool voor de Zeevaart. 105 delven gefchiedt, zal hy flechts daar van aan den Commandeur kennis geeven. Maar geduurende de zitting der vergaderingen , t zy dan des Maandags, dan wel cp andere dagen , zal hy zich' niet buiten het Kweekfchool mogen begeeven. :8. Hy zal zyn verblyf- en flaapplaats houden achter het School, en die Kamer ook gebruiken tot het geeven zyner lesfen. 19. 't Zal hem geoorloofd zyn in den winter vuur en licht in zyn kamer te houden, doch niet laater dan uiterlyk 's avonds tien uuren; mogende by het gaan der ronde geen vuur of licht worden gevonden. 20 Hy zal daaglyks fchaffen aan de tafel van de Onder officieren. 21. Tot belooning van zyne moeite in het onderwys der Kweekelingen, hebben Commisfarisfen aan hem, behalven de vrye huisvesting, fpys en drank, als meede de benodigde kleeding, proYifioneel voor het eerfte jaar geaccordeerd een I 5 maan-  loö N°. vin. Inflruclle voor den Leermeejier maandelykfche gagie van ƒ 20. aanvang neemende met den 24 Augustus deezes jaars. 22. Hy zal verplicht zyn zich by onderteekening deezer Inftru&ie te verbinden, om,ten minften geduurende een tyd van vier achtereenvolgende jaaren , in zyne post als Leermeefter in het Kweekfchool te continueeren; en in geval hy, na vei loop van dien tyd, deezen zynen dienst zoude willen verlaaten, zal hy drie maanden te vooren daar van aan Commisfaiisfen moeten kennis geeven. 23- Daar en teegen behouden Commisfarisfen aan zich het recht, om hem ten allen tyde van zyne bedieninge te ontflaan, in gevalle zy zulks voor het belang der Fundatie dienftig mogten oordeelen. 24. Eindelyk referveeren Commisfarisfen aan zich de faculteit, om deeze Inftructie ten allen tyde te mogen veranderen en vermeerderen, zo als zy naar tyds omftandigheden ten besten van het Gefticht raadzaam zullen achten. Aldus gedaan en gearrefteerd ter vergadering van Commisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds ter  in het Kweekfchool voor de Zeevaart, 107 ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, endoor den Prefident en een der Secretansfen onderteekend; in Amfterdam den 5 November 1787. Ik ondergefchreeven declareere by deezen my aan den inhoud deezer Inftructie, en fpeciaal aan het 22. Artikel , behelzende het verband van vier jaaren , vrywillig te onderwerpen. (was get.) O. S. Bangma. Amfliatïe. Op heeden den 24 January 1791 is, in gevolge de refolutie der Heeren Commisfarisfen van den derden deezer , de voorgaande Inftructie in zo verre geamplieerd, dat, alle de overige Artikelen in volle waarde blyvende , de gagie op 35 gul*s maands bepaald wordt (in plaats van 20 guldens, zo als in het 21. Artikel ftaaO in te gaan op heeden den 24. January : mits Mr. Bangma, zich by onderteekening van deeze ampliatie verbind?, om, daar de vier jaaren in het 22. Artikel vermeld, met 24 Auguftus aanftaande ftaan te expireeren, ten minften den tyd van zes achtereenvolgende jaaren, in te gaan met den 24. Augustus deezes jaars, in zyne post als Leermeefter in het Kweekfchool te continuee-ren: en dat (even als te vooren in het gemelde 22. Artikel was geftatueerd,) indien hy na dien tyd deezen zynen dienst zoude willen verlaaten, hy drie maan-  108 N.'viii. InflrMie voor den Leermeefter maanden te vooren kennis daar van aan CotnmisJansfen zal moeten geeven. Aldus gedaan en gearrefleerd ter vergaderd van Commisfarisfen over het VaderlandfS ter aanm dlging nn ,s Unds Zeedi£n den Prefident en Secretaris onderteekend. Ik ondergetekende declareer by deezen my aan den Amphatie van deeze Inftruclie, beheï- In Amflerdam dato als boven. (was get.) O. S. Bangmei. RAP-  N* ix. Pag. 109 RAPPORT van den ondergeteekenden LEERMEESTER in het KWEEKSCHOOL, wegens de bekwaamheden en gemaakte vorderingen van de JONGELINGEN, ter voldoening aan den inhoud van het elfde en twaalfde Artikel van de Inftrudlie van gemelden Leermeester. ÉÉRSTE DIVISIE. viyt. vermo- Eerfte Clasfe. 4 2 N. 394(7) g 4 — 419 kennen de additie, fub* 33 — 405 j {tractie, multiplicatieen 3 3 — 399 divilie van de decimaale 42 — 384 breuken, en dienen in 5 t — 3?3 eene hooger Clasfe ge3 3 — 363 plaatst te worden. 3 3 — 576 . 3 3 N. 414 kent de additie, fubftractie en multiplicatie van decimaale breuken. 2 3 N\ 395 1 kennen de additie en fub32 — 387 j • {tractie van decimaale breuken. ken- (*) Men heeft geöoidecld hier, niet de naamen der jongelingen . maar enkel het Nummer van hunne plaatfing ia het Kweekfchool te moeten opgeeven,  Ho N°. ïx. Rapport van den Leermeefter in het Vlyt. Vermo. . gen. o 2 N. 393 1 0 2 — 403 I Kennen de additie van 3 3 42I J decimaale breuken. 1 N. 422 -j leeren de additie der de- 2 — 425 j cimaale breuken. o N. 411 -» o —417 leeren de decimaale breu- o — 418 ken uitfpreeken. 0 — 416 . Tweede Clasfe. 6 4 N. 385 1 kennen de- geomctrifche 6 4—408 evenredigheiden hetge- 3 6—386 bruik der logarithmen: 4 2 359 l dienen in eene hooger 4 2, — 335 Clasfe geplaatst te wor- 1 3 — 369 J den. 2 3 N. 371 -) kennen het grootst ge. 3 3 — 361 | deelte van de geometri2 3 — 3°o J fche evenredigheid. 2 2 N. 357 kent een weinig van de geometrifche evenredigheid. Derde  . Kweekfchool wegens de bekwaamheden, &c. lil Vlyt. Vermo gen. Derde Clasfe. 4 4 N. 229 1 kennen de driehoeksmee- 3 4 — 348 ting, de zons hoogte- 3 4 — 324 | meeting, de miswyzing 4 4 — 336 van het compasdoor ée33 — 267 rie en door twee Kim- 5 3 — 354 J peilingen; den algemee- nen regel van zonswaare op- en ondergang; den uurhoek ; de miswyzing door het azimuth; de vergoeding der miswyz;ng; de zeilagie naar het platen naar het rond, door driehoeksmeeting en lireektafelen; de koppelkoersfen naar het plat, en dienen in eene honger Clasfe geplaatst te worden. 3 4 N. 319 *} kennen de driehoeksmee- 3 4 — 3°2 tm3-> de zons hoogte- 22 — 270 meeting; de miswyzing 42 — 265 van het compas door éé- 3 3 —295 ne endoor twee brnpei- 4 5 — 3I2J lingen; den algemeenen  til Nö. ix. Rapport van den Leermeefter in héi '' Vlyt. Vermogen. regel van zons waare opén ondergang; den uurhoek ; de miswyzing door het azimuth; de vergoeding der miswyzing; de" zeilagie naar het plat. 4 4 N. 343 kent de driehoeksmeeting; de zons hoogtemeeting ; de miswyzing van het compas, door ééne en door twee kim* peilingen; den algemeenen regel van zons waare op- en ondergang. 4 3 ff. 215 1 , j j • , , 0 D { kennen de dnehoeksmee- 3 2 — 242 ï - , tmg en de zons hoogte- 2 2 — 246 ° ^ meeting. 3 3 - 243 j 2 3 N. 325 1 1 1 _ 342 kennende driehoeksmeeI \ -272J tins- Vierde Clasfe. 4 4 N. 232 kent de navigatie van Steenfira ; de breedte j buiten den middag door de  kweekfchool wegéns de bekwaamheden, rBV. 113 Vlyt. Vermogen. de tafelen van Douwes; de berekening van de lengte op zee door den afftand van de maan tot de zon of eene lier. 2 4 N. 266 ") kennen de navigatie van 2 4 — 19° J Steenftra ; de zons ert riiaans regte opklimmingen, en deelinatien uit den Almanach ten dienfte der zeelieden. 2 4 N. 340 ^ kennen de navigatie van 3 3 — 98 j Steenftra;de breedte bui44 — 208 | ten den middag, door 2 4 — 254 j de tafelen van Douwes, 3 3 N. 230 ^ kennen de driehoekmee3 3 — 201 J ting ; de zons hoogtemeeting; de miswyzing van her compas dooréé- ■ ne en door twee kimpei* lingen; den algemeenen regel voor zons waaré op- en ondergang; den uurhoek en de miswyzing door het azimüth, % , twe-b-  H4 N°. ix. Rapport voor den Leermeester in het Vlyt. Vermo.1 gen. TWEEDE DIVISIE. Eerfte Clasfe. 3 3 N. 398 1 kennen de additie, fub- 4 I — 37a J {tractie, multiplicatie , en divifie van de deciI maale breuken : dienen in eene hooger clasfe geplaatst te worden. I 3 N. 388 -) 0 2 — 406 1 3—401 kennen de additie, fub3 -- 397 ftraclie, en multiplicatie 4 3 —- 4*5 van ^ decimaale breu° 3 -417 ken. 1 3—391 o a—394 0 2—379 1 2 N. 375 kennen de additie en fubo 2 — 389 | ftraöie der decimaale 3 3 — 412 J breuken. 4 3 N. 423 ï . 4 3—424 kennen de additie van de- o « _ cimaale breuken, o — 4°4 J 2 3 N. 420 ] leeren de decimaale breuo o — 410 J ken uitfpreeken. Twee"  Kweekfchool wegens de bekwaamheden, r3V. 115 Vlyt. Vermo. , gen. Tweede Clasfe» 3 2 N. 344 kennen de geometrifche 3 2 — 349 evenredigheid en het ge- oj9 bruik der logarithmenr 4 374 dienen in eene hooger j29 ] clasfe geplaatst te wor* 4 - S78 1 den< 4 4 — 39ó J 3 2 N. 341 "j kennen een weinig van de 1 2 — 337 J geometrifche evenredigheid. Derde Clasfe. 4 4 N. 346 1 kennen de driehoeksmee4 3 — 268 I ting; de zons hoogte3 3 — 2iO j meeting; de miswyzing van het compas door ééne en twee kim peilingen; den algemeenen regel voor zons waare op- en ondergang; den uurhoek en de miswyzing door het azimuth; de vergoeding van de miswyzing; en de zeilagie naar plat en rond. K 2 ken-  u6 N°. ix. Rapport voor den Leermeefter in het Vlyt. Vermo gen. 3 3 N. 306 kennen de driehoeksmee- 2 3 — 299 I ting ; de zons hoogte- 3 2 — 347 j meeting; de miswyzing van het compas door één e en twee kimpeilingen; den algemeenen regel Van zons waare op- en ondergang; den uurhoek en de miswyzing door het azimuthjde vergoeding der miswyzing. 3 3 N. 180 1 kennen de driehoeksmee2 3 — 3*4 j tmg; de zons hoogte2 5 — 313 j meeting; de miswyzing van het compas door ééne en twee kimpeilingen; den algemeenen regel van zons waare op- en ondergang; den uurhoek en de miswyzing door het azimuth. 5 3 N. 350 -| kennen de driehoeksmee45 — 364 ting; de zons hoogte4 5 — 381 meeting; de miswyzing 4 3 — 362 J van het compas door ééne en twee kimpeilingen; den  Kweekfchool wegens de bekwaamheden, &c. 117 Vlyt. Vermogen. den algemeenen regel van zons waare op» en ondergang. 2 3 N. 320 " 1 4—380 * kennen de driehoeksmeeo- 5 — 356 - ting. I 3—264 & I 3—309 1 3 — 209 _ Vierde Clasfe. 4 4 N. 144 "1 kennen de navigatie van 4 4 — 19Ö 1 Steenftra) het gebruik van 4 3 — 142 J de tafels van Douwes;de berekening der lengte op zee, door den afftand van de maan tot de zon, of eene fter; het horologie verbeeteren,en deszelfs gang bepaalen. 3 4 N. 90 ^ kennen de navigatie van 3 3 — 179 J Steenjtra;het gebruik van Douwes tafelen; de berekening der lengte op zee, door den afftand van de maan tot de zon, of eene fter. K 3 ken-  Ii8 N°. ix. Rapport voor den Leermeefter in het Vlyt. Vermc g-n. 4 4 N. 203 ^ kennen de navigatie van 3 4 — 245 J Steenftra; de breed te buiten den middag door de tafels vanjDowzm^de lengte op zee,door den afftand van de maan tot de zon. 3 4 N". 355 "ï kennen de navigatie van 3 3 — 76 Steenftra; de breedte bui- 2 4 —- 276 ten den middag door de 4 4—240 tafels van Douwes; de 3 4 — 263 zóns en maans rechte op- 2 4 — 311 J klimmingen, en declina- tien uit den almanach ten dienfte der zeelieden. 3 3 N. 6(>i kennen de navigatie van 4 3 — 148 J Steenftra; de breedte bui3 3 — 171 J ten den middag door de tafelen van Douwes. 3 3 N. 5 kent de driehoeksmee. ting;de miswyzing van het compas door ééne en twee kimpeilingen; den algemeenen regel van de zons waare op- en ondergang j den uurhoek, en de miswyzing door het azimuth. NB.  Kweekfchool wegens de bekwaamheden, &c. 119 NB. De talmerken O, 1, 2, 3, 4, 5 en 6, die voor den naam van ieder Kweekeling gevonden worden, dienen om den vlyt en het vermogen van denzelven aan te toonen. Met (3) is geteekend een' Kweekeling van een middelmatig vermogen en eene tamelyke vlyt: het talmerk (6) toont een alleruitmundtendst vermogen, en eenen buitengewoonen yver. De (o) een onvermogen en eene groote traagheid. De overige talmerken hebben hunne proportien ten opzichte der drie voornoemde. Wel Edele Heeren, Uw Wel. Ed. Dienstw. Dienaar (was getekend) O. S. Bangma. Aómm in 't Kweekfchool voor de Zeevaart, den 3 O&ob. I79ï-(*) (*) NB. Ten einde den Lcezer eenig denkbeeld te geeven , hoe een löortgelyk rapport door Commisfarisfen behandeld , met voorige rapporten vergeleken , en hoe daar uit eene algemeene bevinding opgemaakt wordt, dient de volgende Bylaag, die op dit rapport toepasfelyk is, en waar in de zelfde NM. om de zelfde jongelingen aan te duiden, gebruikt worden. K 4 ES-  Pag. 120. N°. X. EXTRACT uit de Refolutien van de Vergadering der COMMISSARISSEN over het VADERLANDSCH FONDS, ter aanmoediging van 'S LANDS ZEEDIENST. lo Oclober 1791. Ty Heeren hebben> uk ^ ^ de Commisfie tot bet byzonder opzicht over de Kweekelingen, gerapporteerd , dat zy het dnemaandlyksch rapport van Mr. Bangma heden voor agt dagen ingeleverd, hebben nagegaan, met de vorige rapporten vergeleken, om daar uit , zo wel de kundigheden, als de vordenngen van ieder Kweekeling te kunnen beoordeelen: dat zy derhalven aan de vergadering het volgende voorfiellen: I. , Dat ,*) N° 363,372, 373, 376,384,392, o9«, 399 , 405, 419, uit de eerde-clasfe in de tweede behooten te worden verplaatst: doch dat onder deezen byzonder behooien geprezen te (*) Zie de Noot op de voorgaande Bylasg.  N°.x. Extract uit de refohtien van &c. 121 worden, als boven de maate hunner vermogens yverig, N°: 373, 372, die beiden met onge* meen .grooten vlyt voortgaan ; N°. 419, die uitmuntend in vlyt, met fchoone vermogens begaafd is, en in minder dan twee maanden tyds deeze geheele clasfe heeft doorgelopen: N°. 392 > N°. 384- Dat met eene middelmatige vlyt, die aan hunne middelmatige vermogens geëvenredigd is, voortgaan, n°. 405, N°. 399> N°. 3^5, N°. 376, waar van de drie laatfte zich de ftraffen en re-> commandatien van de maand July laatstleden hebben ten nutte gemaakt: doch dat N°. 398, die in vlyt beneden zyne vermogens blyft, eene fterke recommandatie behoort te ontvangen. Dat wyders onder de jongelingen, die nog in deeze clasfe blyven,zeer byzonder behooren geprezen te worden, n°. 4'5 > die in drie maanden bynaar deeze geheele clasfe is door geweest; N°. 423 en N°- 4^4» die beiden in minder dan twee maanden reeds zeer goede voreleringen gemaakt hebben. Dat met eene vlyt aan hunne vermogens geëvenredigd voortgaan , en daarom geprezen behooren te worden, n°. 4'4j n°. 421,N°.4ia; doch dat 'er eene fterke recommandatie behoort gegeeven te worden aan N°. 387» die zeer traag voortgaat. K 5 Bat  122 N°. x. Extracl uit de refohiien van Dat men tot meerdeie vlyt behoort te animeren N°. 425 en N° 420, die in vlyt beneeden hunne vermogens blyven: en dat men eene fterke recommandatie behoort te geeven aan N°. 422 en N°. 388, die verre beneeden hunne vermogens blyven, en vooral aan h°. 388 , die te vooren yverig was. Dat men aan den dom-oors bak behoort te plaatzen N°. 395, 4of, 397, 390, die zeer lui blyven, en in July laatstleden reeds eene fterke recommandatie hebben ontvangen; en ook, om dat zy van allen vlyt ontbloot zyn, N°. 406 en 394, die te vooren redelyk vlytig waren: N°. 413, 41 r, 417, 418, 416, enN°.4ic;aan welken laatften, die ook geen vermogen heeft, boven dien moet worden aangezegt, dat hy, indien hy zich niet in korten tyd merkelyk beetert, uit dit Gefticht zal worden gedemitteerd. Dat met corporeele ftraften tot meerder vlyt behooren te worden aangezet de volgende jongelingen, die in July reeds eene fterke recommandatie hebben ontvangen , doch , des niet tegenftaande, geen vlyt hoe genaamd aanwenden, hoe wel zy middelmatige vermogens bezitten; N°. 393, 403 ,enN° 399, aan wien boven dien , om dat hy reeds in July geftraft is geweest, aangezegt moet worden , dat hy uit dit Gefticht zal worden gedemitteerd, indien hy zich  Commisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds &c. 123 zich niet in korten tyd beetert; N°. 389, 407, 404 en N°. 375 , die wel is waar weinig vermogens heeft, doch zeer weinig vlyt, die in April aan den dom-oors bak geplaatst is, zich in July redelyk vlytig betoonde, doch zeederd July niets heefc geleerd. II. Dat van de tweede in de derde clasfe behooren te worden gepromoveerd N°. 329, 335, 339, 344, 349, 359, 3^9, 374, 37$, 385, 368, 396, 418 : onder welke, wegens hunnen overgrooten vlyt en meer dan middelmatige vermogens, behooren geprezen te worden N°. 385, 418: vervolgens N°. 359, 335, 135,344, 349, 329, wier vlyt de maat hunner vermogens .overtreft : dat ook zeer geprezen behoort te worden N°. 396 , die in zes maanden tyds de twee eerfte clasfen heeft doorgelopen : en dat N°. 339 wel is waar met eene vlyt aan zyne vermogens geevenredigd voortgaat, doch dat deeze beide gering zyn. Verder , dat men eene fterke recommandatie behoort te geeven aan N°, 386,die aller uitmuntendfte vermogens , doch weinig vlyt bezit: aan N°. 374 en 378 , die reeds eene fterke recommandatie in July hebben ontvangen: en aan N°. 369,die reeds in July aan den dom-oors bak ge-  124 N°. x. Extract uit de refohtien van plaatst is geweest, hoe wel hy te vooren van tyd tot tyd geprezen werdt. Dat onder de jongelingen , welke nog in deeze tweede clasfe blyven, eenigzints behoort geprezen te worden, N°. 34I , wiens vlyt grooter is dan zyne geringe vermogens : dat men behoort teanimeeren N°,3S7, ea Jlerk te recommandeer en N°- 3?i, 365> 360, wier vlyt beneden de vermogens is, en vooral N°. 337, die bynaar geen vlyt aanwendt. III. Dat van de derde in de vierde Clasfe behooren te worden gepromoveerd N°. 229,267,324,336, 348, 352: en dat onder deezen, voor vlyt en vermogens behooren geprezen te worden, N°. 2:9, 336, 267: doch boven allen N°. 352: en dat tot meerder vlyt behooren te worden geanimeerd N°. 348 en 334, die beneden de maat hunner vermogens gebleven zyn. Dat onder de Kweekelingen die nog in deeze Clasfe overig zyn, behooren geprezen te worden, om dat hunne vlyt grooter is dan hunne vermogens,N°. 350; N°. 265,die zich veel gebeeterd heeft na de recommandatie in July ontvangen ; N°. 263, 362, 215, 241, 347. Dat men reden heeft om ook voldaan te zyn over de volgende jongelingen,die met goede ver- mo-  Commisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds &c. 125 mogens begaafd zyn, en met eenen vlyt aan hunne vermogens geëvenredigd voortgaan, en wel vooral over N°. 3^> 343, 34Ö; vervolgens, doch in minder gra^d, over N°. 195, 243,210, 306, en 180: en nog in minder graad over N°. 270, die reeds in July tot meerder vlyt was geanimeerd geworden, en N°. 24ö, die meer vlyt kon aanwenden. Dat hoewel N°. 364 en N°- 381, uitmuntende vermogens bezitten, en vlytig voortgaan, Zy ech" ter tot nog meerder vlyt behoren geanimeerd te worden, vooral daar zy te vooren altyd zeer vlytig geweest zyn: en insgelvks N°. $19 en 302: doch dat in vlyt beneeden hunne vermogens blyven, en dus zeer fterk gerecommandeerd behooren te worden, N°. 3*5, die geen acht geflagen heeft, op de fteike recommandatie hem in July gegeeven; N°. 299, N°. 3'4, N°. 320, die te vooren reeds voor gebrek aan vlyt was geftraft ge-worden , en daar door in July zich vlytig hadt betoond; en wel vooral N°. 342, die, wel is waar, weinig vermogens heeft,doch geen vlyt hoe genaamd aanwendt, hoewel hy te vooren als vlytig te boek ftond: en dat dit ook zoude behooren te gefchieden aan N°. 272, die reeds in July aan de luijaarts tafel is geplaatst geweest, doch die thans reeds naar zee vertrokken is. Dat men vervolgens aan den dom-oors bak behoort  126 No. x. Extraiï uit de refolutien van hoort te plaatfen, om dat zy bynaar geen vlyt aanwenden, hoewel zy met goede vermogens begaafd zyn: N°. 264, 309; en ook N°. GC9, die zich zeederd het begin van het Jaar vlytig betoond, en daar doorveele vorderingen gemaakt hadt, doch nu wederom, even als voorheen, geheel lusteloos fchynt te worden 5 N°. 380, en N°.37o, welke beiden met meer dan middelmatige vermogens begaafd, en echter bynaar geheel zonder vlyt zyn: hoewel N°. 380 te vooren zeer vlytig geweest was, en in July reeds een fterke recommandatie over gebrek aan vlyt hadt ontvangen. Dat men eene corporeel e ftraf behoort te geeven aan N°. 356, die de uitmuntendfte vermogens bezit, doch geheel en al zonder vlyt is, en daarom reeds in July laatstleeden eene fterke recommandatie heeft ontvangen. En eindelyk dat aan N°. 313, die reeds voor gebrek aan vlyt geftraft is geweest, behoort te worden aangezegd zich op reis beter te gedraagen. IV. Dat van de jongelingen in de vierde Clasfe, voor hunnen grooten vlyt behooren geprezen te worden N°. 142 en 14S: vervolgens voor vlyt en vermogens beiden N°. 232, 288, 144, 196,  Commisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds &c. 127 196, 203, 040: ook nog, doch in minder graad, N°. 98, 230, 20!, 179, 69, 175, 5: en dat tot meerder vlyt behooren geanimeerd te worden N°. 90, 241, 355, waar van de eerstgenoemde naar zee ftaat te vertrekken, en de Jaatfte meermaalen als zeer vlytig is geprezen geworden. Eindelyk dat men aan de volgende jongelingen eene zeer fterke recommandatie behoort te geeven; namentlyk aan N°. 266, 190,276, S11, en vooral aan N°. 2 ï 4, die reeds in July laatstleeden tot meerder vlyt is aangezet geworden. Verder, daar N°. 340 en 362, thans merkelyk in vlyt beneeden hunne vermoogens zyn, vooral de eerstgemelde; en deeze echter in September, om dat hy by alle zyne leermeesters is geprezen geworden, den eerften prys ontvangen heeft, en de laatstgemelde in andere opzichten zeer wordt geprezen; of het niet, uit dien hoofde, gevoeglyk zoude zyn,gemelde jongelingen, niet in pretentie van allen, maar enkel in de kamer van Commisfarisfen tot meerder vlyt te animeeren, en eene fterke recommandatie te geeven ? Eindelyk.daar het gebleeken is, dat verfcheide jongelingen in verfchillende Clasfen zo ver gevorderd zyn, dat zy die Clasfen, tot welke zy nu behooren, in minder dan drie maanden zul-  128 N°. x. Email uit de refolutien van rSV. zullen doorgeloopen hebben, of het niet raadzaam zoude zyn, Mr. Bangma te gelasten in zyne wecklykfche rapportlysten aantetekenen, wanneer die jongelingen verdienen zullen gepromoveerd te worden, ten einde die promotie binnen tyds gefchiede , (*) en niet drie maanden behoeve uitgefteld te worden. Waar op gerefolveerd is, de promotien, vermaaningen en afftraffingen, conform het bovenftaande rapport te doen, en de Heeren Commisfarisfen voor hunne genomen moeite te bedanken. (*) Dit heeft in de daad op het einde van November plaats gehadt. t N-  N*. xi. Paf, 129 INSTRUCTIE voor den ONDLIR- CHIRURGYN van het KWEEKSCHOOL. Het oogmerk van zyne aanftellinge tot dien post is tweeleedig; i°. Om, volgens de voorfchriften en ordonnantiën vari den Med. Doclor en den Chirurgyn van het Gedicht, de zieken en gekwetsten te behandelen; 2°. Om op de ziekenkamer, onder het oppergezag van den Commandeur, de ordres van Commisfarisfen te executeeren; en aldaar goedé órde te houden. Art. i. Hy zal ten dien ejnde zyn verblyf, zo veel mogelyk, op de ziekenkamer, of in het daar op geapproprieerde appartement moeten houden. 2. Hy zal eene naauwkeurige en oplettëride zorg draagen, dat de zieken en patiënten wel en naar behooren worden opgepast. 3- Be orders die hem, ten opzichte van de zieh , kën^  130 N°. xi. InftruÜle voor den Onder-Chlrurgyn ken door den Doctor, en, met betrekking tot de patiënten door den Chirurgvn worden gegeeven, zal hy ,zeer accuraat obfeiveeren en uitvoeren ; zonder daar in, 't zy uit eigen motif, of op gezag van anderen, eenige verandering te mogen maaken, 4- Hy zal altoos gereed moeten zyn, wanneetde zieken of derzelver oppasfers zyne hulpe noodig hebben, zowel by nacht, als by den dag. 5. Alle morgen zal hy aan den Commandeur een fchriftelyk rapport moeten overgeeven , waar in vermeld zyn de naamen der zieken en patiënten, zich op de ziekenkamer bevindende; en of 'er ook patiënten of zieken zyn bygekomen; als meede, of 'er onder zyn die gevaarlyk geacht worden. 6. En zo 'er zieken of patiënten zyn, welker toeftand hem verergerd of gevaarlyk voorkoomt, zal hy den Commandeur moeten verzoeken, daar van direct kenniffe te doen geeven, weegens de zieken aan den Doctor, en ten opzichte van de patiënten of gekwetsten aan den Chirurgvn van het Kweekfchool. f.  van het Kweekfchool. 131 7- By de overgaave van het voorsz. rapport tal hy aan den Commandeur by monde moeten opgeeven, welke fpyze hy voor dien dag voor de zieken en gekwetsten denkt nodig te zyn; echter onder nadere bepaling en ordres, refpeciivelyk van den Doclor en den Chiiürgyn. 8. Ook zal hy alle maandaagen een fchriftelyk rapport, by forme van journaal, moeten ovcileeveren aan Heeren Commisfarisfen, behelzende: Welke zieken en patiënten 'er geduurende de voorgaande week op de kamer geweest zyn. Wat ziekte, ongemak, of kwetfuuren zy gehad hebben , of nog hebben. Welke zieken en patiënten gedüurende die week de ziekenkamer vei laten hebben, en hoe lang zy 'er op geweest zyn. Welke zieken en patiënten 'er geduurende die week bygekomen zyn, en op welken dag ieder hunner op de kamer gekomen is. En eindelyk, welke byzondetheden in dien tyd zyn voorgevallen, zo met opzicht tot deconduites van de Kweekelingen, als anderzirits. 9. De fleutel van de Kas met Chiru'rgicaale InftriiL 2 men-  132 N°. xi. Jnftruiïie voor den Onder-Ch'iruriyri menten, zal altoos onder den Chirurgyn van het Kweekfchool berusten; doch een tweede fleutel van die Kas, als meede die van de Huis-Apotheek, zal hy onder zyne bewaaring moeteri hoüden, zonder dezelve immer aan eenig Kweekeling te mogen toebetrouwen: en zich buitens huis moetende begeeven, die neutels als dan aan den Commandeur ter hand {tellen. IO. Het afweegen en toebereiden van eenig Geneesmiddel , door den Doctor voorgefchreeven, moet door hem zeiven, of ten minften niet anders dan onder zyn opzicht, gedaan worden; en in het toebereiden van zalven, pleisters en andere chirurgicaale behoeftens, zal hy precifelyk naaf 't voorfchrift van den Mr. Chirurgyn moeten handelen. 11. Hy zal moeten zorge draagen , dat de gebruikte windzels en verbanden wel bewaard worden; op dat dezelve gereinigt zynde, weeder op nieuw kunnen geè'mploijeerd worden. 12. De jongelingen die van de reize weeder in het Kweekfchool terug komen, zal hy moeten vi-  , van het Kweekfchool. 133 viliteeren, om te ontdekken of zy ook met eenig ongemak of ongedierte befmet zyn, en. yan zyne bevinding aan den Commandeur, en in extraordinaire gevallen , ook aan Commisfarisfen en dsn Chirurgyn rapport doen. 13- Hy zal in een daar toe aan te leggen boek, niet alleen moeten formeeren een Inventaris of Catalogus van alle de Chirurgicale Inftrumenten en verdere behoeftens; als meede van de Gen eesmiddelen die thans in voorraad op de ziekenkamer zyn; maar ook fpecifique aanteekening daar in houden, van alles wat hy fuccesfivelyk ten dienfte van de ziekenkamer ontvangt, en wat daar van verbruikt word. 14. Ter zyner asfiftentie, en tot het oppasten der zieken, zullen hem eenige Kweekelingen worden toegevoegd; en zo hy in byzondere gevallen of frequente ziektens een grooter getal oordeelt noodig te hebben, zal hy daar toe aan den Commandeur verzoek doen ; en -die jongelingen zullen aan zyne orders gefubjecleerdzyn. 15. Hy zal niet alleen met de zieken en patienL 3 ten  Ï34 N°. xi. hjlruclie voor den Onder-Chirurgyn, len, maar ook met de Kweekelingen in 't generaal, met alle befcheidenheid moeten omgaan; en voor de confervatie van zyn refpecl onderhen allezints zorge draagem 16. Alle ongeregeldheden van de Kweekelingen op de Ziekenkamer, of in derzelver omtrek, zal hy moeten te keer gaan en beletten ; en ten dien einde, zo 'er eenige ongeregelhederi mogten voorvallen, daar van aanftonds kennisfe geeven aan den Commandeur: doch eenige dadelyke ftrafoettening over eenig wanbedryf, woidt hem ernftig verboden. 17. In alles wat buiten het departement is van den Doctor en den Chirurgyn van het Kweekfchool, zal hy alleen aan de ordres van Commisfarisfen en van den Commandeur, of by deszelfs abfentie, van den gezagvoerenden Officier fubject zyn; en aan die ordres zal hy ook ftiptelyk moeten gehoorzaamen. Hy zal zich niet buiten het Kweekfchool mogen begeeven , ais met voorkennis en toeftemming van den Commandeur. ?9.  van het Kweekfchool. 135 19. Als meede niet buiten het Kweekfchool mogen vernachten , of uit de Stad mogen gaan, als met verlof van Heeren Commisfarisfen zeiven. 20. Hy zal, als de geleegenheid het toelaat, vryheid hebben de heelkundige operatien in het Gasthuis, en deanatomifche lesfen, by te woonen; doch van dit verlof geen gebruik mogen maaken, in gevalle de Chirurgyn van 't Kweekfchool, of de Commandeur, weegens den toeftandvan eenig Patiënt, zyne tegenwoordigheid aldaar noodzaakelyk oordeelt; en in 't generaal, wanneer 'er gevaarlyke Zieken of Patiënten zyn, zal hy, zo veel mogelyk, moeten t'huis blyven. 21. 's Avonds zal hy , om te fchaffen voor 7 uuren, of anders voor 8 uuren, zich in 't Kweekfchool moeten laaten vinden; echter zal hem nu en dan , op zyn fpeciaal verzoek , door den Commandeur permisfie worden gegeeven, om t'huis te komen uiterlyk ten 9i uuren. 22. Hy zal met de Onder-officieren en Meefters in L 4 het  Ï36" N«. xi. hjiruclie vooiden Qnder-Chiriiïgyn, < het Kweekfchool moeten fchaffen, en te vreede zyn met de kost, welke aan die bak gefchafc wordt. o n *A' 's Avonds na 10 uuren zal geen licht of vuur in zyn appartement,of op de ziekenkamer,mogen branden, anders dan 't geen aldaar to.t den dienst der zieken nodig is. 24. Hv zal niet mogen toeflaan, dat de ouders of nabeftaanden der Kweekelingen , by het bezoek derzelven , op de ziekenkamer, aan hun eenige fhoeperyen ter hand (tellen. 25- Ook zal hy aan niemand het Kweekfchool mogen laaten bezichtigen, als met voorkennis en toeftemming van den Commandeur. : 26. En voor de bezichtiging van niemand eenig geld mogen aan neemen. 27. In gevalle hy, t'eeniger tyd , zynen dienst in het Kweekfchool zoude willen quiteeren , zal- hy daar-  van het Kweekfchool. 137 daarvan drie maanden te vooren aan Commisfarisfen moeten kennis geeven; En zo deezen mogten goedvinden , hem uit den dienst te ontftaan, zullen zy hem ten minften ééne maand te voren daarvan adverteeren ; echter aan zich behoudende de magt, om hem, des nodig oordeelende , ten allen tyde het dadelyk ontflag te geeven. 28. Tot eene belooning van zynen dienst hebben Commisfarislen aan hem toegeftaan de gagie van ƒ ïo. per maand , aanvang heemende met den dag , waarop hy in dadelyke functie zal zyn getreeden. 29. Eindelyk, houden Commisfarisfen aan zich het recht, om deeze InftrucTie ten allen tyde te ampjieeren en te altereeren , zo als zy ten meeften dienfte van de Stichting zullen oordeelen te behooren. Aldus gedaan en gearrefteerd ter vergadering van Heeren Commisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst; in Atnfteidam den 8 Juny 1789. L 5 AR.  ?■& Ï38. N°. xii. ARTIKELBRIEF(*) voor de KWEEKELINGEN 9 om door de Bakmeesters van tyd tot tyd voorgelee?en te worden. Art t. '* TVforgens ten 5 uuren 10 den zomer oyeral-x 1» X en dan moet ieder voor den dag komen 5 by het korten der dagen, zo haast overal geroepen wordt. 2. Opgeftaan zynde, aanftonds koo'rjen fjorrenj kammen, en wasfehen. 3- Niemand mag zich flordig of morsfig aan de Of- (*) Reeds by de oprichting van het Kweekfchool, den 10 Oftober 1785, was 'er een Reglement voot de Kweekelingen gearresteerd: het behelsde de 43 eerfte artikelen \an deezen artikelbrief: doch ook in deeze is hier en daat eenige ligte vermeerdering of verandering gekomen, die der moeite niet waardig is aangetekend te worden; de 5 laatfte artikelen zyn eerst by de vernieuwing van dat regieinent 'er bygevoegd.  N°. xii. Artikelbrief voor de Kweekelingen. 139 Officieren vertoonen: de Bakmeesters moeten daar wel op letten; en zo een Kweekeling geen acht floeg op de waarfchouwing der Bakmeesters, zal hy ten minften voor 3 daagen aan de Nplbak moeten ftaan. 4. Na het wasfchen en reinigen aanftonds fchoon fchip maaken. 5- Als de klok driemaal geluid heeft, moet ieder tot het gebed komen. 6. Niemand mag als dan achter blyven als om ziekte of met verlof. 7. Onder het gebed moet ieder eerbiedig en aandachtig zyn. 8. Als de klok weder geluid heeft, dan koomt ieder om te fchaftên 3 waar toe een half uur tyds ftaat. 9- , Na het fchaffen moet ieder aan zyn werk gaan, IQ,  ?4ö N°. xii. Artikelbrief voorde 10. Op het School mogen de Kweekelingen niet met elkander praaten, maar moeten gehoorzaam zyn aan den Schoolmeester. II. Ieder moet zyne boeken, leijen, en andere zaaken wel en zindelyk bewaren, en geen pen, nen of papier vermorsfen. li. Die zich het meest bevlytigen in het leezen, fchryven en rekenen, zullen ook het eerst de Jesfen van den Conftapel bywoonen. (*) 13. Het Scheepswerk zal door de Kweekelingen by beurten verrigt worden • en zy moeten aan de ordres van den Commandeur en verdere Officieren ftiptelyk gehoorzaamen. 14. (*) In het eerfte Reglement, op een tyd dat men nog geen Conftapel hadt aangefteld, luidde dit Artikel dus: „ d1£ zich het meest bevlytigen in het leezen, fch™ .. en rekenen, zullen ook het eerst tot het Scheepswerk t, toegelaaten worden.'^  Kwekelingen. i'41 14. Ten 12 uuren fchaffen in alle ordentlykheid, na dat vooraf het Gebed zal gedaan zyn. 15. Ieder, buiten de Bakmeesters, moet op zynbeürt zorgen, dat de bakken en leepels ziridelyk en fchoon op de bakken komen, op ftraffè van een kapje. 16. De Bakmeesters zynverantwoordelyk, zo hunne Baksgasten zich onder het fchaffen niet ordentelyk gedraagen. Zy moeten daarom van alle ongeregeldheden, die hunne baksgasten, zo by het fchaffen' als anderzints bedryven, aanftonds kennisfe geeven aan de Officieren; of by verzuim daarvan, zullen zy zelve ftraf baar zyn. 18. De Bakmeesters moeten zich beyveren om hun volk best op te voeien, om daar door de achting van Heeren Commislarisfen te verwerven. 19. Ten één uur moet ieder weeder aan het werk. 20.  $42 N°. xii. Artikelbrief vóór de 20. De excercitien met het Handgeweer zullen gedaan worden op de bepaalde tyden. 21. Ten half zeeven uuren zal de klok luiden om' ie fchaffen: ieder een draage zorg om by het Gebed tegenwoordig te zyn. 22. Ten 8 üuren zal de klok wederom driemaal geluid , en na het Avondgebed de taptoe gewagen worden 5 en dan allen naar de kooy. 23. Na 8 uuren mag geen vuur of licht meer branden buiten de beffooten Lantaarns. 24. De ronde zal gaan op onbepaalde tyden. Een yder zy derhalven gewaarfchuwd zich niet, zonder noodzaaklykheid , buiten de Kooy té laaten vinden. Yder zal, op zyn beurt, op fchildwagt moeten {taan, ter plaatze daar het hem geordonneerd wordt. En die op de wacht eenige on-  Kweeklingen. 143 ëngereegeldheid doet, zal daar over dubbel {Irafbaar zyn. 26. De Bakmeefters moeten lyften van die beurten houden. De wachten doen rapport van het voorgevallene aan de Bakmeèfters; en deezen wederom aan den Commandeur. «• Yder moet leeren zyn eigen goed te bewasfchen, en zyne kleederen te verftellen. 28. De zindelvkheid wordt aan een yder op het üetkfte aanbevolen. 29. Niemand mag zyn goed verwaarloozen of laaten flingeren. 30. De Kweekelingen moeten niet alleen de ordres van den Commandeur en verdere Officieren fliptelyk gehoorzamen , maar ook die van de Bakmeeftets in acht neemen. 3i- Geen vloeken of zweeren , of andere onheb- b's-  Hl N° xn. Artikelbrief voor de belytce taal, zal onder de Kweekelingen gedulcj worden. 32- Niemand zal vermogen eenig overgehouden rantfoen buiten liet Kweekfchool te brengen. 33- Niemand mag eenig geld aanneemen van Heeren of Dames die het Kweekfchool komeri bezichtigen. 34- De Jongelingen moeten zich, niet alleen teegen alle Lieden , die het Kweekfchool bezoeken , maar ook buiten 's huis, teegen yder een beleefdelyk gedragen. 35. Zondags 's morgens zullen de Kweekelingen zich allen ter kerke moeten begeeven, en nademiddags, met verlof van den Commandeur, hunne vfienderi mogen bezoeken'. 36. Niemand mag zich buiten verlof van den Commandeur buiten het Kweekfchool begeren. 37.  Kweehlïngert. 145 37- En geen jongeling mag buiten het Kweekfchool vernachten, als met permisfie vart Heeren Com* misfarisfen zelve. 38. Allen die verlof hebben om uit te gaan ,7*t zy Zondags of op andere tyden, moeten zorg.draagen zich op den bepaalden tyd weder in het Kweekfchool te laaten vinden. 39- Een yder zy gewaarfchuwd zich ook buitenshuis ordentelyk te gedraagen ; want de Officieren zullen daarna onderzoek doen. 40. Geene wanbedryven of onachtzaamheden, hóe genaamd , zullen over het hoofd gezien, maar alle ongeregeldheden naar verdienfr.cn geltraft Worden. 4t. Allen die zich wel kwyten van hunnen plichts zullen daai door zich de byzondere achting van Heeren Commisfarisfen en van den Commandeur waardig maaken. M 42.  I4<5 N°. xir. Artikelbrief ymr de 4>- En die boven anderen daar in uitmunten, zullen op eene buitengewoone wyze beloond Worden. 43- Ook zal aan allen die zich wel gedraagen, van tyd tot tyd eene vermakelyke uitfpanning' worden gegeeven. 44- Ieder Kweekeling zal hebben zorg te draagen, dat hy op de bepaalde tyden zich laate vinden in de lesfen van den Leermeester in de Stuurmanskunst, van den Conftapel,of waar hy anders befcheiden is; en wel inzonderheid in de Catechifatien, zonder daar van te blyven in gebreken. 45- Alle Kweekelingen die als Zeilemaakers, of andere ambagtslieden, op 's Lands of 's Compagnies Werven dienen, moeten zich op de bepaalde tyden rechtsftreeks derwaarts begeeven, en by het uitgaan en thuis komen, zich gezamentlyk aan den Commandeur vertoonen. 46. Aan de bevaren Kweekelingen wordt byzonder  Kweekelingen. 147 der gerecommandeerd, door gehoorzaamheid en een goed gedrag, de overigen met een goed exempel voor te gaan. 47. Indien eenig Kweekeling zich verftoutte, door woorden of daaden, eenig Officier te beleedigen, zal een zodanige ten allerftrengften geftraft worden. 48. Wanneer een Kweekeling, na volbragte reize , weeder in het Kweekfchool ingenomen, zich aan defertie fchuldig maakt, zullen alle zyne verdiende Gagien ten behoeve van de Stichting worden verbeurd verklaard. Aldus gedaan en gearrefteerd ter vergadering van Commisfarislenover het VaderlandschFonds, ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst. In Amflerdam den 6 April. 1789. M 3 G  Pdg, 148. N, xiii. GEBEDEN. MORGEN-GEBED. TJoe goedertieren zyt Gy over ons, ó God! X-i Gy, die ons het leeven fchenkt, en tot hier toe onderhoudt.— Wy danken U,voor Uwe genadige bewaaring in den afgeloopen nacht3 en dat Gy ons thans weder op nieuw vergunt alles wat ons noodig is, en ons Lwe hulprvke Voorzienigheid doet ondervinden in dit Gedicht, alwaar Gy ons de middelen verfchaft, om, ter eeniger tyd, nuttig te worden voor ons Vaderland, gelukkig voor den tyd, en ge ukkig voor de eeuwigheid. - Laat ons altoos in gedachten houden, dat wy voor U verantwoordelyk zyn, ■weegens alle onze gedachten, woorden en daaden; op dat wy zorgvuldiglyk alles vermyden, waar door wy Uwe vaderlyke liefde zouden kunnen verbeuren, welke U bewoogen heeft, om ons uwen eigen' Zoon te fchenken, ten einde wy in Hem de vergeeving onzer zonden en 't leeven zouden deelachtig worden. Gedenk niet, om zynent wille, aan onze vrorleedene misdryven en beitier ons tot een heilig geloof, m 't bet-achten van Uwe geboden. — Vtele zyn de verkeerdheden byzonder eigen aan de jaaren onzer jeugd; meenigvuldig zyn de aanleidingen tot  N°. xiii. Gebeden ten gelruike der Kweekelingen. 149 tot het misbruiken Uwer goedheid: bewaar Gy zelf ons teegen die allen: leer ons U te beminnen, te vreezen en te dienen, zo als Gy gevreesd, bemind en gediend wilt zyn; laat ons een goed gebruik maaken van de goede lesfen, welke ons hier gegeeven worden ; doe 't werk deezer Stichting wel gelukken: zeegen die geenen welke over 't zelve gefteld zyn ; zeegen 't Vaderland , de Overheden , onze ouders en vrienden ; zeegen den Koophandel en de Zeevaart: laat ons byzonder deezen'dag toeneemen in 't goede, en 't kwaade leeren vermyden; op dat wy U mogen behaagen door Hem, in wiens naam en met wiens woorden wy tot U bidden, Onze Vader &c. GEBED voor het Eeten. Liefderyk en weldoend G d! Hoe onuitputlyk ryk zyt gy in weldaadigheden voor alle Uwe fchepzelen : hoe goedert eren zorgt gy ook inzondeiheid voor ons menfehen, dat Gy ons daaglyks van fpys en drank voorziet, om ons leeven te onderhouden, onze lighaamskrachten te verfterken,en ons daar door voor de bezigheden des leevens zo veel te gefchikter te maaken Ook wy, Uwe kinderen, zien hier weeder de blyken Uwer aanhoudende liefde, om M 3 ons  150 N°. xrn. Geleden Un gebrmke ons daar meede weeder op nieuws te verzaadigen. Wy fmeeken U optmoedig, laat ons dezelve genieten met harten, die Uwe gunst behoorlyk erkennen. Laat ons by 't gebruik daar van, met dankbaarheid aan U, den geever alles goeds, gedenken, die ook ons in dit Huis daaglyks zo veel goeds bewyst. U, onzen God en Weldoener, zy prys en eer, nu en in alle eeuwigheid, Amen! GEBED na het Eeten. Lof, prys, en eer zy U, onzen Weldoener, Vader en God, met allen ootmoed toegebragt, dat Gy ons thans weder met fpys en drank zo rykelyk hebt verzadigd. O God ! wat is toch de mensch,dat Gy aan hem,ook ten opzichte van het aardfche, zo genadig denkt, en wat het kind des menfchen, dat Gy daagelyks zo vaderlyk aanneemt P.Mogten ook wy, die, reeds in de jaaren onzer jeugd, zo veele uitmuntende weldaaeen uit Uwe handen ontvangen, die alles zo rykelyk en overvloedig genieten wat tot onderhoud des leevens nodig is,daar door aangefpoord woiden tot eene dankbaare liefde jegens U, onzen hoogden weldoener! Mogten wy altoos in heilige eeibïed voor U, als Uwe t'.e! odizaamekinderen, wandelen! Vei leen ons daar toe Uwen by- ftandj  der Kweekelingen. 151 ftand, en zeegen onze voorneemens om Uwer goedheids wille, Amen! AVONDGEBED. Wy eindigen deezen dag, o Heere, onze God ! gelyk wy denzelven begonnen hebben, met U te bidden en te danken: en dit is onze plicht; want van U hebben wy alles ontvangen, van U moeten wy alles verwachten. O dat wy dit altoos gedachtig, en, uit dien hoofde, zo veel te zorgvuldiger waren, om U niet te vertoornen. Vergeef ons, ter liefde van onzen Heere Jefus Christus, de overtreedingen onzer jonkheid: Vergeef die, waar aan wy ons deezen dag mogten hebben fchuldig gemaakt; wy weeten niet hoe lang dat het U behaagen zal ons dit leeven te fparen , 't welk ieder oogenblik een einde neemen kan. Laat deeze overdenking den vereischten invloed op ons hebben, en 't bezeffen van Uwe tegenwoordigheid ons altoos tot eenen heiligen wandel aanfpooren. Leer ons {leeds indachtig zyn,dat wy altoos op Uwe hulpe en befcherming mngen vertrouwen, als wy U oprechtelyk lief hebben , Uwe geboden onderhouden, en in Uwen Zoon geloven. Laat ons toch nimmer vergeeten dat wy erkentenis en gehoorzaamheid verlchuldigd zyn aan M 4 hen.  15* N°. xm. Geleden ten gébruikt hen, door wie gy ons in dit Gefticht zo zeer beweldadigt. Vergeldt hen hondertvoudig voor 't goede, 't welke zy aan ons bewyzen: Geef dat wy elkander onderling beminnen, en ons toeleggen om malkander daagelyks op te wekken tot het goede, en tot onze eigene verfaeetenng. Schenk ten dien einde aan ons allen, Uwen geest. Waak Gy voor ons, en laaten wy ons verkwikt vinden , door eene matige rust, indien 't U behagen zal ons den volgenden dag te laaten beleeven. Beveilig den Zeeman op de wyde wateren j behoed hem voor ftormen en ongelukken. Bewaar ook ons lieve Vaderland, en onze hooge Overheid. Befcherm onze ouders , vrienden en magen $ en laat ons allen U kennen , en hem , dien Gy gezonden hebt, in wiens naam, en met wiens woorden wy tot U bidden. Onze Vader &c. AVONDGEBED^ Saturdags. Wederom heben wy , weldoende God en Vader, door uwe Genade niets flechts eenen dag , maar ook eene geheele week onzes leevens gelukkig doorgebragt. En hoe veele, hoe ontelbare weldaden hebben wy niet in deeze week, uit de handen Uwer vaderlyke liefde , ontvangen! Hoe veel goeds hebt Gy ons niet, zo aan de ziel, als naa.?  der Kweekelingen. 153 naar 't lighaam beweezen! Gy hebt ons immers in deeze week daaglyks geleegenheid verfchaft, om zodanige kundigheden te verwerven, waar door wy voor ons toekomend beroep, fteeds bekwaamer, voor de menfchelyke maatfchappy fteeds nuttiger, kunnen worden. Voedfel en kleeding hebt Gy ons geduurende deeze geheele week, niet alleen naar onze behoeftens, maar zelfs rykelyk en overvloedig, gegeeven. Zo wel onze weldoeners, als onze beftierders en opzienders , hebben ook in deeze week onvermoeid voor ons gezorgd,en alles blymoedig aangewend, om ons weezenlyk best, ons waar geluk, meer en meer te bevorderen Dit alles, o God! is eeniglyk een gefchenk Uwer goedheid. Ontvang daarvoor onzenhartelyken dank. Verfmaad toch niet het eerbiedig oftër, 't welk wy in dit avond uur, U, hoewel met zwakke kinderlyke lippen , voor zo veele blyken Uwer aanhoudende vaderlyke liefde, toebrengen. Hebben wy, of hebben immers eenigen onder ons, in de afgeloopen week opzettelyk eenig kwaad bedreven, en zyn wy daar door niet alleen jeegens onze weldoeners en beftierders , maar ook jeegens U, onzen hoogen heetnelfchen Vader en Weldoener, ondankbaar geworden; Ach! vergeef ons , genadig en bmnhertig God, wat wy teegen U en hen misdreeven hebben; Verfterk in onze M 5 'har-  J54 N° xhi. Geleden ten gebruik harten het ernftig voorneemen, om ons daag. Jyks te verbeeteren, en al het goede, wat wy in dit huis zo rykelyk genieten, fteeds meer en meer naar Uw Goddelyk welbehagen aan te leggen. Bewaar ons, bewaar alle inwooners van dit huis, bewaar ook alle onze medemenfchen, m den aanftaanden nacht, voor alle ramp en ongeluk. Laat ons gerustelyk inflaapen , en den volgenden morgen, weder gezond, welgemoed, en dankbaar voor Uwe gunstbewyzen , omwaaien. Verhoor deeze ootmoedige fmeekinge, om Kus Christus, onzes Heilands, wille, Amen' Onze Vader &c MORGENGEBED, des Zondags. Schepper en Beftierder der geheele waereld» neem in genade aan, den lof en dank, dien wy Ü, ook deezen dag toebrengen : eenen dag, die door de verfcheidene gemeenten der Christenen, aan Uwen openbaren dienst geheiligd is. Dank zy U, den Algoeden, dat wy ook den afgelopen nacht onder Uwe befcherming, veilig, gerust, en,doorUwe goedheid,deezen dag,en metdenzelven het begin eener nieuwe week , weeder gezond en gelukkig beleefd hebben Laat ons heeden, met dankbare harten overweegen, dat Gy,als de almachtige oorzaak van al het gefcha- pene,  der Kweehïtngeri. 155 pene , dus ook als onze Schepper, voor ons, gelyk voor alle Uwe fchepfelen , wyslyk en goedertieren zorgt, en ons daagelyks leeven en welvaart fchenkt. Laat ons allen heeden , op nieuw ,in het vaste voorneemen gefterkt worden, om U , den algemeenen Weldoener der geheele waereld, boven alles te dienen. Laat-ons, zo veel 'er heeden de openbare Godsdienst-oeffeningen bywoonen, by denzelven met alle aandacht en eerbied voor U verfchynen; en daar door in de kennis van 't Christendom, en alle zodanige neigingen en befluiten,meer en meer toeneemen, welke voor U welbehaaglyk zyn: ia,laat ons, naar het voorbeeld van onzen Heer en Heiland Jefus Christus, ook reeds in de dagen onzer jeugd, aan U, onzen hoogden Weldoener,met recht dankbaare harten gedenken Dat wv ook de rust van onze daaglykfche bezigheden, ook de uuren van vermaak en genoegen , welke ons heeden door onze Beftierders vergund worden, geenzins gebruiken tot eenigerlei kwaad; maar dezelve veel meer befteeden, om ons tot de beezigheden, in de volgende dagen deezer week,zo veel te gefchikter en bereidwilliger te maaken. Dat wy ook, midden in 't genot van deeze genoeglykheden, aan U den geever derzelve, met dankbaarheid gedenken, en Uwe goedheid pryzen,die zich daaglyks aan ons,en al!§  156 N°. xiu Qehden ten gelrmh alle onze meede'chepzelen, zo zichtbaar verheer. lykt, Amen! Onze Vader &c. AVONDGEBED, des Zsndags. Aanbiddenswaardig God! ook op het einde van deezen dag,dien wy weederom door Uwen byftand geleefd hebben , danken wy U voor alle genade en goedheid, die Gy ons naar ziel en hghaam hebt beweezen Gy hebt ook heeden ons leeven en onze gezondheid bewaard, en onze hanen vervuld met fpvs. en vreugde; Gy hebt ons geleeg.nheid gegeeven om Uw Godlyk woord te hoo en, en U, in de Christelyke vergadenng, ge amcntlyk aan te b'dden. Lof en dank zy U, voo. deeze blyken Uwej aanhoudende vaderlyke liefde toe,ebragt Mogten wy toch allen , deezen dag in de daad ter Uwer eere hefteed, en ons zelve als belyders van 't Uuangelie van Jelus Christus gedraag,n hebben Befchouw toch, met toegeevendheid , o Vader! .ons, Uwe nog zwakke kinderen. Vergeef ons, wat wy heeden mogten misdreeven hebben; en fchenk ons Uwe genade, op dat wy fteeds meer en meer welb.haaglyk voor U mogen wandelen. Laat ons morgen, en de volgende dagen deezer nieuwe week, met vreugd en yver onze bec*  der Kwekelingen. 15? beezigheden verrichten : in alle die kundigheden , welke voor ons aanftaand beroep nuttig zyn, daaglyks toeneemen, en onze weldoeners, beftierders en opzichters, (die wyook met ons deezen nacht in Uwe vaderlyke hoede aanbeveelen) ons dankbaar hart betoonen, door gewillige gehoorzaamheid, en eenen regtfchapen wandel, die hen allen tot vreugde verftrekke Inzondeiheid, laat ons, o groote en verheevene God! laat ons toch nooit vergeeten, dat Gy ons overal en altoos omringt, 't zywyflaapen of waaken, en dat Gy ons dan alleen met welgevallen befchouwt, wanneer wy doen na Uwe geboden; fchenk ons. daar toe Uwe genade. U, onzen hooglten Weldoener, zy eer en prys, Amen! Onze Vader &c. VER-  Pag 158. N°. xiv. VERBAND SCHRIFT door de Ouders of Voogden,by het aanneemen van hunne Kinderen , ofPupillen, in hetKweekfchool voor de Zeevaart, te onderteekenen. YY/y ondergefchreeven, Ouders of Voogden VV over onze nagenoemde kinderen of pupillen en wel bepaaldelyk in die betrekkingen welke nevens de naamen van onze kinderen of pupillen zyn uitgedrukt, verklaaren by deezen, de gemelde kinderen of pupillen, volgens derzelver eigen keuze, zonder hen daar toe te hebben aangezet, veel minder gedwongen, te hebben overgegeeven aan de zorge en het 'opzicht van Heeren Commisfarisfen over het Vaderlandsch Fonds ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, ten einde die jongelingen op te voeden in het Kweekfchool voor de Zeevaart te Amflerdam,.en dezelve te doen bekwaam maaken voor de Zeevaart, en vervolgens naar Zee uit te zenden En gelyk Heeren Commisfarisfen voormeld, op ons byzonder verzoek, de voorsz. onze kinderen of pupillen met dat oogmerk aanneemen, zo  N°. xiv. Verland-Schrift door de Ouders &c. 159 zo verbinden wy ons by deezen tot de volgende byzonderheden. (#) I. Dat wy de zorge over onze kinderen, of pupillen , geheel aan gemelde Heeren Commisfarisfen aftaan, met het volkomen recht om dezelve voor de eerfte reis, op welken tyd, op welke wyze, en waar na toe zy Heeren Commisfarisfen zulks zullen goedvinden, (na de Kust van Guinée alléén uitgezonderd) naar zee te zenden; zonder dat wy, of onze jongelingen, daar omtrent eenige tegenfpraak zullen kunnen inbrengen : ons voorts volkomentlyk verlaatende op de infchikkelykheid van Heeren Commisfarisfen vcor eene tweede reize; en indien de jongelingen na deeze weder ingenomen worden, ook voor de volgende reizen; om als dan aan de billyke begeerten der jongelingen, of aan de on- (*) Het eerfte Verbandfchiift, by de oprichting van het Kweekfchool vastgetield, behelsde alléén deeze inleiding, en het eerfte gedeelte van het II. Artikel: waar by den 4 Mey 1787 is gekomen deeze ampliatie, dat de Ouders, in het geval van gemelde Artikel, de kosten ter taxatie ran Heeren Commisfarisfen moeten betaalen. Echter werdt toen altoos by het leez.en van het Veiband-fchrift mondeling, en by herhaaling', gevoegd.dat de Ouders of Voogden , de dispofitie van de eerfte reize, geheel en al aan Commisfarisfen moesten overlaaten.  iÓo N°. xiv. Verhand-Schrift door de Ouders onze, in onze qualiteit van ouders of voogden zo veel te voldoen, als de verdienden en de kundigheden der Kweekelingen, de als dan plaats hebbende omftandigheden, en het belang van het Kweekfchool, zulks zullen toelaaterl. II. Dat wy op de eerfte aanmaning van Heeren Commisfarisfen , en zonder tegenfpraak, onze kinderen of pupillen, en wel een ieder van ons de zyne, wederom na ons zullen neemen, i°. indien gemelde jongelingen onveihooptelyk begeeren ontflagen te worden, of een af keer voor de zeevaart betoonen ; of 2°. indien zy door Heeren Commisfarisfen, uit hoofde van onwil, onvatbaarheid in het leeren, ongefchiktheid voor den zeedienst, geoordeeld worden te moeten worden ontflaagen: of eindelyk 30. indien zy, om aanhoudend wangedrag, ongehoorzaamheid, of zwaare misdaaden, door Heeren Commisfarisfen worden gedemitteerd. III. Dat wy in alle de opgenoemde gevallen, als meede wanneer wy, als ouders of voogden , onze kinderen of pupillen terug verzoeken, niet alleen dezelve van de nodige kleeding zullen voorzien, als geen het minfte recht behoudende  'of Voogden ie onderteekenen. l6t de op de kleederen aan de jongelingen in het Kweekfchool gegeeven*. en nog daar en boven; (het geVal van onvatbaarheid, of ongefchiktheid door verkreegen lichaams - kwaaien of ziektens, uitgezonderd,) ter taxatie van Heeren Commisfarisfen, zonder eenige teegenfpraak te zullen voldoen, alle de kosten die door gemelde Heeren weegens die jongelingen zyn gedraagen , indien deeze nog geen twee reizen op last van gemelde Heeren Commisfarisfen hebben gedaan j en indien de jongelingen reeds twee reizen op last van Heeren Commisfarisfen gedaan hebben, alleen die onkosten, welke van deri dag af der inneeming na de tweede reize gevallen zyn. iv. Dat wy, indien onverhooptelyk de jongelingen deferteeren , of indien om redenen die Commisfarisfen niet voldoende oordeelen , wy zelve onze kinderen of pupillen terug neemen, of deeze hun ontflag verzoeken ; by onderteekening deezes ons verbinden aan Heeren Commisfarisfen, op de eerfte aanmaaning te zulleri voldoen: Indien de defertie,of de gemelde verzoeken; binnen de eerfte drie maanden na de eerfte inneeming voorvallen , eene fomma van ój Guldens; N ï1**  162 N°. x-iv. Verband-Schrift door de Ouders ■ Indien na drie maanden, doch binnen het half jaar, 100 Guldens; En voorts na langer tyd eene fomma gerekend tegen 200 Guldens in 't jaar. Doch indien de defertie of de gemelde verzoeken voorvallen na dat de jongelingen, die twee of meerder reizen op last van Commisfarisfen gedaan hebben, weder zyn ingenomen; zal de vergoeding alleen van den eerden dag na die inneeming gerekend worden eenen aanvang te neemen. V. Dat wy gedogen zullen, dat in geval van defertie, al wat wy als eene gift in één?, 0f in termynen, voor onze jongelingen hebben verftrekt, zo als ook daar en boven,indien deeze reeds gevaaren hebben, en dan komen te defer'teeren, of uit hoofde van wangedrag op het Schip,geduurende de reis, moeten worden gedemitteerd, de verdiende Gagien zullen blyven verbeurd: het zy dat de door ons verftrekte 'penningen met de'Gagien, meerder bedraagen dan de kosten voor den jongeling, zo tot onderhoud, als tot uitrusting en geauurende de reis gemaakt,'t zy zulks minder bedraage; in welk laatstgemeldë geval wy ons boven dien verbinden, het geen tot de geheele voldoening der on-  of Voogden te onderteekenen. 163 onkosten ontbreekt, op den vborfchreeven voet te zullen betaalen. VI. Dat, gelyk Heeren Commisfarisfen, wanneer wy onze jongelingen terug verzoeken", of deeze zelve bun ontflag vraagen en bekomen , of wanneer zy door Heeren Commisfarisfen worden gedemitteerd, al het geen door ons voor hen in gelde is gegeeven, en boven dien de gagien die gemelde jongelingen op reis mogten verdiend hebben, na aftrek echter van het geen tot hunne lasten komt, wel willen doen (trekken in mindering van het geen wy, in die gevallen, tot vergoeding der kosten, op taxatie van Heeren Commisfarisfen zouden moeten voldoen : wy ook aanneemen, al het geen die gegeeven gelden, en de zuiver overfchietende gagien minder mogten bedraagen, meede op de eerfte aanmaaning te zullen betaalen. VIL Eindelyk verbinden wy ons, indien wy by de aanneeming van onze kinderen of pupillen beloofd heb >en eene bepaaide fomme jaarlyks te zullen betaalen, en waarvan by de inneeming een halfjaar voor uit meet zyn betaald, N 2 tel-  164 N°. xiy. Verhand-Schrift door de Ouders &c. telkens alle zes maanden een half jaar by voorbetaaling te zullen voldoen. Alles onder verband van onze perfonen en goederen, als naar Rechten. NAAM-  N°. xv. Pag. 165 NAAM LYST Der COMMISSARISSEN over het Vaderlandsch Fonds ter aanmoediging van's Lands Zeedienst: zedert deszelfs oprichting in den Jaare 1781. Te HAERLEM. 1781. Jean Gysberto Decker. 1 Willem Anne Leftevenon. ■ — Koenraad Hovens. ■ Jacob Hoofman. heeft bedankni%Z. r Pieter Kops, Goedfchalksz. Ifaac ten Cate. heeft bedankt 1785. ——• Ocker van Schuylenburch.^/f bedankt 1785. —— Dirk Wynands. Dr. Bartholomeus Terfier. 1784. Mr, Jan Teding van Berkhout. —— Willem van der Vlugt. 1785. Henricus deW ykei floot, heeft bedankt 1787. «s»— Mr. Pieter Leonard van de Kafteele. N 3 Tc  *65 Naamlyst der Commisfarisfen. Te AMSTERDAM. 1781. Mr. Matthias Temminck. ' Jr. Duco van Haren. beeft bedankt 1784. ■ Mr. Petrus Cornelis Nahuys. Mr. Otto Willem Johan Berg. Mr. GmMmusTixfmgh. heeft bedankt i7S6. Mr. Cornelis van Lennep; ■—- Mr. Matthys Romswinckel. Mr. Francois Hovius. Mr Daniël Hooft. Johannes Adami. overheden 1790. Jacob van Staphorst. JohannesArnoldu.^Lette heeft bedankt 1^. Gerard Hulst van Keulen. Hendrik Ogelwight. Jacobus d'^rnour. 1782. Pieter van Winter, Nic, Sim^ 1784. Mr. Daniël Deutz. heeftbedankt 1787. 1785- Mr Jan Bernd Bicker. Johannes Lublink, de jonge. Gerrit Blaauw. heeftManh,?ga 1786. Jan Hendrik van Swinden. 1790. Zacharias Eekhout. ' Mr. Jaques Teysfet, junior. Te  Naamlyst der Commisfarisfen. 167 Te ROTTERDAM. 1791. Adriaen Dubbeldemuts. } hebben bedankt Pieter Dubbeldemuts van Dyk.) Jan. 179:. Te D E L F T. 1782. Reyer van den Bosch. 1788. A. Callenburgh Baartmans. Te L E Y D E N. 1781. Mr. Joost Romswinkel. —— Pieter van Lelyveld.. Mr. Franciscus Gualtherus Blok. Mr. Martinus Carolus van Beuidcn. overheden'. 1789 Michiel Abraham van Peene. Stephanus Jacobus van Lange. Te HOORN. 1782. D?s Engelbertus Mattheus Engelberts. In 's HAAGE. 1782. Mr. Pieter Leonard van de Kafteele. {zie Haarlem) Mri Sibout Boüard. -— Mr. Itel Frederik Pottey Turcq. overheden 17S8. —— Mr. Jan de Groot. overheden. —— Frederik Hendrik van der Beets. Te  '68 Naamïyst, der Commisfarisfen. Te ARNHEM. 1782. Da.s Ahafuerus van den Berg. Te Z U T P H E N. 1782. D» Johannes FJorentius Martinet. Te BATAVI A. J783. Hendrik van Stockum. " Johannes Robbert van den Burgh. overheden 1784. 1784. Adriaan Boesfes. gerepatrieerd1787. 1786. Jan Greeve, in 1787 geworden Gouverneur • van Java's Noordkust. 2787. Johannes Siberg.