BETOOG AANGAANDE HET TEGENWOORDIG GESCHIL OVER DE OPVOLGING IN DE HEERLYKHEID //30 ALMELO, MET BTGEVOEGDE STUKKEN, HIEU TOE BE TREKKELYK. DOOR EEN OVERYSSELSCH RECHTSGELEERDE. Te C A M P E N, Ter Drukkerye van J. A. de CHALMOT, MDCCLXXXIIL   VOORBERICHT. Ik heb voorgenomen, dit Betoog, aangaande een Familie-gefchil over de opvolgin- inde Heerlykheid Almelo; eene Heerlykheid, we, wegens haare uitgebreidheid, aanzienIyke goederen en uitmuntende rechten, van veel gewigtgehouden, en de voortreffelykfte in Overysfel wordt gefchat, aan het Publyk mede te deelen: niet zo zeer om de nieuwsgierigheid, die omtrent dit onderweewordt gevoed, te voldoen; als wel voornaamlyk om te beproeven, of ik iets zou kunnen toebrengen ter uitblusfching van het twistvuur in een der oudfte en voornaam, fte geflagten onzer Edelen, 't welk gewoon is voor recht en vryheid kloekmoedig uit te komen. Dit gefchil, waar van het geval in het begin van dit Betoog wordt voorgeteld, is gelegen in de bevatting van de huwlyksvoorwaarden en, by uitkomst, ook in die van het Testament, beide tot duidelyker begrip, zo veel deeze zaak betreffen, hier op het einde bygevoegd., Ook is hier byA 2 ge.  VOORBERICHT. gevoegd het Testament van Jonkheer Zeiger van Rechteren; doch niet als tot eenig gefchilpunt behoorende, maar om dat het in de gebeurtenis der erf-opvolging in de Heerlykheid Almelo eenigszins invloeyt. Indien ik, door deeze verhandeling, van eenig nut mogt kunnen zyn, om het gemelde gefchil te fpoediger te doen ophouden; zulks zou my byzonder tot genoegen yerftrekken. BETOOG  Pag- 5 BETOOG AANGAANDE HET TEGENWOORDIG GESCHIL, OVER DE OPVOLGING IN DE HEERLYKHEID ALMELO. < Y) >e Heer Adolph Hendrik Graaf van l^=s^J Recbteren, Heer van Almelo, heeft by de huwlyksvoorwaarden van deszelfs zoon, den Heer Adolph Philip Zeiger Graaf van Rech. teren, en Vrouw Augusta Florentina Gravin van Yfenburg Budingen, van den n Sept. 1722, na dat hy beloofd had, den Bruidegom en Bruid en derzelver kinderen, geduurende zyn leeven, te zullen onderhouden, wyders verfproken en Gedisponeerd, als volgt: " maar na onzen doo- de zal de voorwelgemelde onze oudfte zoon, 3, of, na deezes in Gods handen ftaande afftera, ven, zyne kinderen en erfgenaamen, niet al- leen onze Slot en Heerlykheid van Almelo en 3, Vriefenveen met alle derzelver rechten, ge„ rechtigheden en Praeëminentien, met alle daar A 3 ,3 ia  6 Betoog aangaande het tegenwoordig gefchil 9, in gelegen goederen, wat naam die ook moo„ gen hebben, erven en als hun eigendom be„ zitten; maar ook boven deeze nog die goede- ren, welken buiten de voorgemelde Heerlyk,, heid in verfcheiden kerfpelen zyn gelegen, „ waar over wy reeds in onze Testament in zyn „ Faveur en hem ten goeden hebben Gedispo„ ncrd en nog verder Disponeeren zullen. En „ zal na doodelyken afgang van onzen welgemel„ den oudften zoon, in gevalle dezelve kinderen ,, uit dit huwlyk zal hebben en een of meer der„ zeiven nalaaten, geduurende den tyd des lee„ vens des reeds genoemden kinds of kinderen , „ zyne boven welgedachte vrouw Gemalin lief„ fte, als legitima tutrix van haare kinderen, in „ het bezit en genot der Heerlykheid van Alme„ lo en Vriefenvccn, met alle voorgemelde goe„ deren verblyven; echter der geftalte, dat de „ Regeering en Adminiftratie der voorzeide „ Heerlykheid en goederen onder Curatele of „ opzigt van eenen onzer Graaf Adolph Hkn„ driks broeders of van eenen hunner naaste en ,, bekwaamfte verwanten, zo ais dan in leeven „ zal zyn, gefchieden mooge, op dat alles ten „ meesten nutte dier nagcbleeven kinderen Ge„ adminiflreerd worde. „ Doch indien uit dit huwlyk geene kinderen „ gebooren worden, of na affterven van onzen „ welgemelden zoon in leeven blyven, 't welk „ de goede God genadiglyk wille verhoeden, in ,, zulken gevalle zal onze Heerlykheid van Almelo „ en Vriefenveen met alle goederen, hier voo„ ren uitgedrukt, op onzen volgenden tweeden „ zoon, of deszelfs kinderen, zo als dan inlee- jj ven  tver de opvolging in de Heerlykheid Almelo,, f „ ven zullen zyn, of wanneer ook deeze, naar Gods wille, zonder kinderen met doode afgaan a, mogte, op onzen derden zoon en zyne kinde3, ren, en zo voord, ydermaal op den naastvol5, genden zoon en zyne kinderen, erven en ver3, fterven. „ Gelyk dan ook aan dezelven komen zullen de twee diamanten Pendeloquen en diaman„ ten Brillants, welken aan voorgemelde onze* 3, vriendelyk lieve fchoondochter, als toeko„ mende bezitterfche der Heerlykheid van EAl3, melo en Vriefenveen zyn gegeeven geworden. a, Daar tegen zal in zulken gevalle onze geliefde „ vrouw fchoondochter 's jaarlyks en alle jaar tö „ genieten hebben eene lyftucht of Douary van 3, een duizend Rysdaalders, Duitfch geit, of „ twee duizend Guldens Hollands, nevens een „ bekwaam huis tot een weduwen zit, behoor,, lyk gemeubeld, met zyn gaarden, veeweiden, „ turf en hout, om te branden. En zal ook» „ in zulken gevalle, aan voorWelgemelde haar „ geliefde weder uitgevolgd worden alle de bo„ ven gezegde huwlyksgelden, kleederen, kleinodien , zilverwerk en wat haar anders ge« „ fchonken is geworden of door erinis aangeka„ men, Post alia, ,, Het wordt echter den voorwelgemelden bei3, den toekomenden echtelieden hier mede Gere„ ferve'erd, dat zy zich onderling, het zy door „ Testament, laatllen wille of andere wegen, naar ,, hun vry believen en welgevallen , befchen„ ken en hedenken raoogen. A 4 » Ech«  $ Betoog aangaande het têgenwoordig gefchil „ Echter dat van de Heerlvkheid Almelo ets' V> Vriefenveen of andere reële goederen niets j, Veralieneerd of anders vervreemd zal wor), den. Na verloop van jaaren, als ook na dat de Vrouw Bruid reeds overleeden was , en wel op den i February 1730, toen de uit dit huwlyk verwekte zoon en dochter beide nog in leeven waaren, heeft de gemelde Heer Adolph Hendrik Graaf van Rechteren, Heer van Almelo, een Testament gemaakt, waar by hy de Heerlykheid Almelo , nevens eenige andere goederen , buiten deeze Heerlykheid gelegen, aan zynen gemelden pudften zoon Adolph Philip Zeiger Graaf van Rechteren, en zyne verdere goederen aan zyne andere kinderen, by titel van Inftitutie, heeft toegedeeld, als ook een Fideicommis op de aan yder toegedeelde vafte goederen gelegd ,• doch oyzonder en alleen zo verre de Heerlykheid Almelo en verdere goederen , die aan den Heer pudften zoon by dit Testament zyn gemaakt en toegedeeld, betreft, met uitfluiting der vrouwlyke linie; uitgezonderd in een geval van huwlyk zyner dochter, 't welk, door het huwlyk van deszelfs dochter Mevrouw Sophia Carqlina Florentina Gravin van Rechteren, na dat haar broeder overleeden was, met wylen den Heer Jan Reinhard Borchard Rudolph Graaf van Rechteren, zoon van den tweeden zoon van den Heer Adolph Hendrik Graaf van Rechteren, gebeurd is ; uit welk huwlyk geen kinderen zyn Verwekt (*). In het voorzeide Testament wordt geen i*).P°ch uit het eejfte huwlyk van Mevrouw de Gra'. vin.  tver de opvolging in de Heerlykheid Almelo. 9 geen gewag gemaakt van de hier vooren gemelde huwlyksvoorwaarden. Ook is de oudfte zoon van den Heer Testateur by dat Testament met alle de Importante boedels fchulden alleen bezwaard. Den Heer Adolph Hendrik Graaf van Rechteren daar op zynde overleeden; is deszelfs zoon Adolph Philip Zetger Graaf van Rechteren met de Heerlykheid Almelo beleend geworden, by Acte van den 11 April 1731; waar in van geen Testament, 't welk toen ook nog niet geopend was, is gemeld. Vervolgens is dit Testament op den 7 Sept. 1731 geopend, en als toen door de Prefente Heeren zoons van welgemelden Heer A. H. Graaf van Rechteren, zo verre dezelven meerderjaarig waaren, en dus mede door welgemelden Heer Adolph Philip Zeiger Graaf van Rechteren, naar luid der Gerichtelyke Acte, onder het voorzeide Testament, verklaard, den inhoud van voorz. Teftamsntaire Dispofitis zo- daa- vin, met den Heer Jchan Everhard Adolph Graaf van Rechteren tot Rechteren en Graaf van Limpurg, zyn nag twee zoons in leeven, metnaamen Frederik Lodewyk Cmntiaan, en Frederik Reinhard Borchard Rudolph, Graa ven van Rechteren Limpurg, afrhmrnende van Jonkheer Jan van Rechteren , Heer van Almelo en Rechteien, die twee zoons naliet, met. naamen Joachim Adolph en Zeiger: de laatfte wierd Heer van Almelo; doch geen kinderen nalaatende, fteldehy tot zyn univerfeelen erfgenaam den Heer Adolph Hendrik Graaf van Rechteren, derden zoon van zyn broeder Joachim Adolph, met voarbygaan van den oudften, genaamd Jan Zeiger, vader van Joachim Hendrik Adolph Heer van Rechteren, wiens zoon was de gemelde Graaf Johan Everhard Adolph van Rechteren Limpurg, eerfte echtgenoot van Mevrouw de- Gravin. A 5  io Betoog aangaande het tegenwoordig gefthil daanig bevonden te hebben,' dat daar in niet alleen volkomen genoegen neemen, maar tevens ook betuigen , het zelve ftiptelyk te zullen nakomen. Wyders is, by Extrajudicieele Aóte van den 17 Maart t 742, door de acht Heeren zoons overeengekomen , dat het Fideicommis, ten aanzien van derzelver geërfde goederen, zoude zyn Gemortificeerd, alles dan nog buiten eenige betrekking op of tot de Heerlykheid Almelo en Vriefenveen, met de Ap- en Dependentiën van dien, als waaromtrent zy alle volftrekt willen en begeeren, dat hunne ouderlyke Dispofitie, omtrent de Devolutie en Fideicorru mis en wat beftelling verder in die Dispofitic daar over gemaakt is, ftiptelyk en zonder verkorting of verandering, in alle zyne PoinSten en Claufulen, zal blyven fubjijleercn, alles ter goeder trouwe en onder verband als naar rechten. Na alle welke beweegingen, die de Heeren jonger zoons hebben noodig geacht, om de hun by Testament toegedeelde vaste goederen van allen last van Fideicommis te bevryden, en de gemelde huwlyksvoorwaarden, zo moogelyk, buiten Effect, te Hellen, de Heer Adolph Philip Zeiger Graaf van Rechteren, een Heer zeer zacht en toegeeflyk van aart, op den 4 Nov. 1771, zonder erfnis van cenig belang, is overleeden; nalaatende eene eenige dochter. Mevrouw Sophia Carolina Florentina Gravin van Rechteren voorgemeld. Deeze, om alle bedenkelykheid voor te komen , heeft de erfnis van haaren wylen vader onder Beneficie van Inventaris aanvaard, en, volgens de gemelde huwlyksvoorwaarden , met de Heerlykheid Almelo &c. zich laaten beleenen en daar van in bezit gefield. En dewyl men vernomen heeft, dat  over de opvolging in de Heerlykheid Almelo. i1 dat eenige van de jonger Heeren broederen van haar wylen Vader, of derzelver zoonen, eenige bedenkelykheden, in de volgende vraagen vervat , aan haar, aangaande haar recht, maaken zouden, zo wordt gevraagd: jmo of de gemelde woorden der huwlyksvoorwaarden, onze oudfie zoon of na deezes in Gods han* den ftaande affterven zyne kinderen en erfgenaamen, vervatten beide gevallen, naamlyk het overlyden van den welgemelden Heer oudlten zoon voor zyn Heer vader, als ook zyn overlyden na denzelven; en of hier het woordjen of daar tegen ook zou ftrydig zyn? 2do Of de woorden der gemelde huwlyksvoorwaarden, maar ook boven deeze nog die goederen, welken buiten de voorgemelde Heerlykheid in verfcheiden kerfpelen zyn gelegen, waar over wy reeds in onze Testament (hoedaanig Testament echter niet aanweezig is) in zyn Faveur en hem ten goeden hebben Gedisponeerd en nog verder Disponeer en zullen, aan den Heer vader, Adolph Hendrik Graaf van Rechteren, de-magt zouden hebben voorbehouden, om ten nadeele der vrouwlyke linie, en voords anders dan by huwlyksvoorwaarden naderhand by Testament te hebben moogen Disponeeren ? 3ti0 Of de voorz. herhaalde Approbatie van het gemelde Testament, door welgemelden Heer Adolph Philip Zeiger Graaf van Rechteren, lang na doode van deszelfs Echtgenoote gedaan, aan deszelfs dochter Mevrouw S. C. F. Gravin van Rechteren, die erfgenaame van haare moeder is, en die de erfnis van haar wylen vader, onder Beneficie van inventaris heeft aanvaard, zou kunnen  12 Betoog aangaande het tegenwoordig gefchil ncn nadeelig zyn in haar recht, door de huwJyksvoorwaarden verkreegen ? 4t0 Of en in hoe verre Mevrouw S. C. F. Gravin van Rechteren, door het voorzeide Testament, indien men eens flelle, dat het zelve boven de huwlyksvoorwaarden hier zou gelden, van de Succesfie in de Heerlykheid Almelo &c. zou zyn uitgeflooten ? AANGAANDE DE EERSTE VRAAG. Wat aangaat de eerlte vraag, zouden wy meetien, dat het woord of niet verhindert, om aan de woorden, na deezes in Gods handen ftaande affterven, hunne volle kracht en betekenis, te weeten , van een overlyden van den. welgemelden oudlten zoon, zo wel na als voor zyn Vader, te laaten toekomen. Want omtrent het begrip der Disjunócive of ConjuncHve betekenis van het woord of, zyn twee zaaken zeer te onderfcheiden. Als voor eerst, dat het woord of fomtyds, «m reden van het recht, voor Conjunétyf te houden is , waar van verfcheiden gevallen doorgaans by de Rechtsgeleerden worden opgeteld; die zo menigvuldig zyn, als 'er redenen van het recht gevonden worden, waarom in voorkomende gevallen het aldus moet worden opgevat; welke gevallen alleen behooren tot de Rechtsgeleerd, beid. En ten anderen, dat dit woord ook zeer dikwyls, om-reden van taalkunde, eene onverfchillige betekenis heeft; zo dat dan zo wel en als of gezegd kan worden; en die woorden als dan een en het zelfde beduiden. Om  over de opvolging in de Heerlykheid Almelo. ■ 13 Om over dit ftuk in geene Grammaticale wydloopigheden te treeden, noch alles op te haaien; zullen wy zo veel hier voornaamlyk ter zaake doet, alleenlyk als iets bekends aanmerken, dat of en en zich met elkanderen laaten vervvisfelen , onder anderen , wanneer de bedoelde Disjunctie uit het geval of ©mftandigheid, daarze mede toebehoort, van zeiven genoegzaam verftaan wordt. Om hier van eene proeve te neemen; zo komt hec ten eenen uit, of men zegge: ik geeve en maake aan Titius > EN by zyn vooroverlyden aan Cajus ; dan: ik geeve en maake aan Titius, OF by zyn vooroverlyden aan Cajus. Voords of het één dan meer onderfcheiiden gevallen zyn; zulks maakt hier in geene verandering : zo dat de verwisfeling van of met en , behoudens den zelfden zin, insgelyks als vooren gefchieden kan. Gevolglyk beduiden of en en dan het zelfde. By voorbeeld: ik geeve en maake aan Titixis,EN by zyn vooroverlyden, als ook by zyn overlyden namy, aan Cajus. Dit komt ten eenen uit met: ik geeve en maake aan Titius , OFby zyn vooroverlyden , nis ook by zyn overlyden na my, aan Cajus : om dat dan de bedoelde Disjunctie der perfoonen betrekkelyk is tot de onderfcheiden gevallen; welke» onderfcheiden gevallen hier ook van zeiven da perfoonen Disjungeeren. Derhalven is hier, iit het gebruik van of voor en, niets weezenlyks gelegen. Hoe ongetwyffeld ook deeze aanmerking zy; men zou 'er echter nog eene tweede kunnen byvoegen; en het geval nog flerker kunnen Hellen , door zelfs een Adverfatyf woord te gebruiken. By voorbeeld: ik geeve en maake aan Titius, DOCH by zyn vooroverlyden, als ook by zyn 0werlyden na my, aan Cajus. Want het doet hier niets  14 Betoog aangaande het tegenwoordig gefchil niets ter zaake, wat voor eene particuia gebruikt zy, bm den zin of woorden te famen te voegen. Alleenlyk komt het 'er maar op aan, wat voor een geval of gevallen de bygevoegde woorden behelzen; als hier het geval van vooroverlyden, en ook dat van na-overlyden. Maar die beide gevallen , naamlyk van vooroverlyden en van na-overlyden, zyn juist begreepen in de onbe. paald gefielde woorden na zyn affierven, waar van beneden breeder zal gehandeld worden. De Rechtsgeleerden en, onder anderen, Peregrinus de fideicomm, art. iy.n.8. fpreeken wel van eene refolutio copulce in disjuntlivam, en van eene Refolutie eener Disjunctie in copulam. En art. 18. n. 24. zegt deeze meteen zeker onderfcheid, wanneer de Disjunctie in copulam, en wanneer niet, veranderd zou moeten worden. Maar wat ook van deeze leere van Peregrinus en anderen daaromtrent zyn mooge: zeker is het, dat dit alles , gelyk uit zulke plaatfen blykt, behoort tot gevallen, alwaar het, niet om reden van de taaie zelve, maar om reden van het recht, zo verftaan zou moeten worden. Dit echter, (fchoon wy ook meenen, dat hier redenen van het recht voor Mevrouw de Gravin gevonden worden, waar van beneden zal gezegd worden) is hier de vraag niet. Maar hier vloeyt het uit reden van de letterkunde; waar over men geen Rechtsgeleerden, als Rechtsgeleerden, raad pleegt. Peregrinus handelt daar niet van gevallen, alwaar de letterkundige zin, wegens bygevoegde woorden, iets anders te kennen geeft. Anderszins zou^hy van ongerymdheid niet zyn vry te fpreeken. Hy fpreekt aldaar art. 18. n. 24. van e-ne Dis.  over de opvolging in de Heerlykheid Almelo. 15- Disjunctie, die alleen inter perjonas is gefield, en niet van eene Disjunctie, die inter perfonas & cafus te gelyk is geplaatst. Want dan zagen wy, dat de cafus zelf Disjungeert; zodaanig dat eene particula conjunftiva, met gelyke uitwerking, kan worden geplaatst; juist om dat als dan geene andere Disjunctie van perfoonen dan met betrekking tot den onderfcheiden cafus voor handen is. Maar Peregiunus en anderen fpreeken niet van tafus disjunfti (en waar toe ook zou het dienen , daar Van te fchryvenV) maar alleen van perfona disjuniïce. Doch ook wy hebben reeds aangemerkt, dat hier de onderfcheiden gevallen in aanmerking komen , en dat het voor het overige niets ter zaake doet, of het woordjen, waar door de woorden te famen zyn verbonden , Conjunftyf, Disjun£fcyf, of zelfs ook Adverfatyf zy. Ondertusfchen zouden ook meer voorbeelden uit deeze huwlyksvoorwaarden kunnen bygebragt worden , alwaar of niets meer of anders dan en beduidt en met en verwisfeld kan worden. Ook wordt in de verder volgende Subltitutien tweemaal EN zyne kinderen en eenmaal O F zyne kinderen gezegd. Terwyl wy hier beneden zullen zien, dat die Subltitutien zo wel het geval van na-overlyden als van vooroverlyden betreffen. Vervolgens is omtrent de woorden: na onzen ioode zal-de voorwelgemelde onze oudfte zoon 0 f NA DEEZES IN GODS HANDEN STAANDE AFSTERVEN, zyne kinderen EN ERFGENAAMEN niet alleen onze Slot en Heerlykheid ($c. erven en als hun eigendom bezitten, aantemer. ken, dat de woorden, na deezenin Gods handen ftaande affierven, onbepaald zyn, en dus zo wel het  16 Betoog aangaande het tegenwooordige gefchil het geval van na-overlyden als van vooroverlyden behelzen; en het zelfde te kennen geeven , als wanneer 'er ftond, na deezes in Gods handen ftaande affierven voor of na my : of , zo als dö .Rechtsgeleerden het anders ook noemen, deeze bewoording geeft uitdrukkelyk een traètus temporis of voordduuring van tyd te kennen. Zo dat de opvolging van de kinderen van den oudften zoon, na dat de oudfte zoon reeds zou zyn Geiuccedeerd, mede daar door wordt vastgefteld ; en dat derhalven de voorzeide Heerlykheid &c. op de kinderen van den oudften zoon , het zy deeze voor, het zy na zyn vader kwam te overly~ den, zou Devolveeren: gelyk breeder is te zien by Menoch lib. 4. prees. 71. n. 12. Peregrin. de fideicomm. art 18. n. 14. Deeze tractus temporis wordt hier ook nog daarenboven door de woorden en erfgenaamen , die daar toe ook alleen genoeg zouden zyn, te verftaan gegeeven; als insgelyks overvloedig is getoond door Peregrin, ditt. art. 18. n. 20. add. Voet ad.tit.f. de vuig., & pup.fubftit. n. 15. en anderen. Zo dat in het woordelyke deezer dispqfitio pactitia der huwlyks voorwaarden geen enkele maar dubbele reden gevonden wordt, dat de kinderen van den oudften zoon, het zy deeze voor, het zy na zyn vader kwam te overlyden, alhier in de Dispofitie begreepen zyn, om zo wel in het een als ander ■creval de Heerlykheid &c. te moeten erven en als hun eigendom bezitten. Wel is waar, dat door verfcheiden Rechtsgeleerden , men zie Peregrin.. de fiideic. art. 18 n. 5. eene bedenkelykheid verhandeld wordt, of het voorzeide ook plaats zou hebben: wanneer een"  over de opvolging in de Heerlykheid Almelo, i? -een Teftateur ten aanzien van den tweeden, zo wel als van den eerften Gebenenceerden, gebruik maakt van het woord ik Inftitueere, en niet van het woord ik Subftitueere. Doch die woorden zifting doet hier niets ter zaake. Voor eerst, om datze fchynt te berusten op eene, van de hedendaagfche eenvoudigheid te zeer afwykende, fynheid van het Roomfche recht; of op eene eigenfchap der Latynfche taaie: en dat men hedendaags doorgaans algemeene bewoording, zo •wel op Subftitutien als Inftitutien toepasfelyk, gebruikt : gelyk geen van beide deeze woorden in deeze huwlyksvoorwaarden zyn gebruikt geworden , maar alleen het algemeene woord erven. By gevolg wordt de uitwerking van den trattus temporis en der uitgebreide betekenis der woorden, na> deezes in Gods handen ftaande affterven, waar van hier vooren is gezegd, door dit algemeene woord erven niet ingekort. Ten tweeden, om dat ook de voorz. fpitsvindigheid door die zelfde Rechtsgeleerden worde verworpen ten aanzien van kinderen; als, onder anderen, te zien by Menoch. de presf. lib. \.pr jeEtura voluntatis, quod liberi pofiti in conditione etiam cenfentur pofiti in difpofitione in eene fuccesfio paEtitia plaats zou hebben. Maar dezwaarigheid, om de voorzeide conjeEtura voluntatis hier zo algemeen, als in herroepelyke Difpofitien, toe te laaten , zou daar in beftaan: dat iemand, in het Huk van Contract of Conventie over zyn eigen goed, niet geacht moet worden, zich verder dan ger ende deszelfs mannelyke Defcendenten is uitgedrukt geworden, by gebrek averst al mede van een alzulken mannelyke Defcendent by hem Frederik Wilhelm naa te laaten (de oudfte altyd voor de jongfte als vooren zullende weezen Ge. prafereert, met Exclufie der dochters) zo Inftitueeren en Subftitueeren wy Testatoren in alle de voorfchreeven Heerlykheiden, cn andere hier boven Gefpecificeerde Reële en mobile goede, ren tot onze erfgenaam onze derde zpon Rei. nards Borchard Rutger Graaf van Rechteren, ende by deszelfs aflyvigheid, deszelfs oudfte mannelyke Defcendent, zullende by. aflyvigheid van de bovenftaande zoons' en.derzelver mannelyke Defcendenten, deeze maniere van Succesfie onder de Conditiën en Claufulen als boven ftaat uitgedrukt, ten Regarde van onze andere kin. deren, altoos zo mede plaats hebben en ftant grypen, de oudfte of haare mannelyke Defcendenten altyd voor de jongere voorrecht genietende , met Exclufie van de dochter of dochters by ons of onze zoons, ofte verdere nakomelingen, met doode na te.laaten, als boven, aangezien het onze welmeeninge en ern^ge wille is om  over de opvolging in de Heerlykheid Almelo. 59 om (onder Godes genaadigen zegen buiten welke het alles te vergeefs is) het zy by weege van Inftitutie en Subflitutie in de mannelyke oir van de Familie van Rechteren, ofte by Defe£t van de mannelyke oir in de oudfte Branche van voorfchreeven Familie , by wege van een huwlyk van een dochter van de oudfte Branche met een zoon van de volgende of verdere Branches van de Familie van Rechteren, de Heerlykheden van Almelo en Vriefcnveen met alle haare rechten en gerechtigheden zoo lange te Conferveeren in de Familie van Rechteren, als 'er iemand van de mannelyke oir in voorfchreeven Familie zal overig zyn, ende zal derhalven de voornoemde maniere van Succesfie niet alleen by onze kinderen plaats hebben, maar ook by onze laatere nakomelingen altoos moeten ftand grypen en onderhouden worden, als een Perpetueel en eeuwig duurend Fideicommis , zonder tot eenige graad naar de gemeenc Keiferlyke of Statutaire rechten te zyn Gelimiteerd volgens Speciaal Octrooy, Content en Approbatie van Haar Edel Mogenden de Heeren Staaten van de Provincie van Overysfel, op een algemeene Landdag aan ons verleend en toegeftaan op den 20 April zeventien honderd en zeven (f). Voorts zo Inftitueeren wy Testatoren by titul van Inftitutie tot onze Erfgenaam onze tweede zoon Frederik Wilhelm Graaf van Rechte* ren, enz. Post alia. Verders is myn Testators uiterfte wille en be- geer- (f) Hier van heeft zyn HGGc. , bv büwlyks voorwaarden van zyn oudften zoon,'geen gebruik gemaakt: gelyk hy het kon laaien vaaren.  6o Betoog aangaande het tegenwoordig gefchil geerte, dat myn lieve Ehegcmalinne voorn-, naar myn aflyvigheid zal zyn en blyven in 't vrugtge. not van alle onze met doode na te laatcne goederen, ende dat myn oudfte zoon als Erfgenaam de Regeeringe der Heerlykheid van Almelo en Vriefenveen zal voeren, doch met overleg en-de confert van myn Gemalin voornr., en des noods van myn broeders welke als dan in leeven zullen zyn, welke mits deezen tot mombar Heere over myn onmondige kinderen werden verzocht, om nevens myn voorfchreeven Gemalin en oudfte zoon op de Regeeringe der Heerlykheid van Almelo en Vriefenveen, en de Confervatie en handhaaven van de rechten en gerechtigheden van dezelve, goede achtte willen geeven, gelyk het ook onzen wille is, dat, in val de eene of andere van onze voornoemde kinderen met Confent als boven gezeid mogt komen te trouwen, en uit zodaane huwlyk kinderen wierden Geprocreè'ert, als dan die aan haar hier boven toegelegde erfnis wegens vaderlyke en moederlyke goederen zal moeten uitgekeert en gevolgd werden: doch dat indien iemand derzelve, met iemand der Roomfch Catholyke Religie, of tegens zyn Qualiteit ofte aan een onwaardig perfoon tegens zyn vrouw moeders en verdere verwanten Confent _ kwam te trouwen, zodaane kind met de Legitime portie zal moeten afftand doen en te vreden wezen. Nog is onzer Testatoren Expresfe wille en welmeeninge dat, in val het t'avond of morgen mogt gebeuren, dat een bezitter der Heerlykheden van Almelo en Vriefenveen trouwende, geen wettige kinderen of Defcendenten mogte beko. men, hy in zo een val zyn Gemalin niet zal mogen betugtigen in de voornoemde Heerlykheden,. doch  ever de opvolging in de Heerlykheid Almelo. 61 doch zal deszelfs weduwe moeten te vreeden zyn mét een jaarlykfche tucht van een vrye wooninge en twee duizend Car. Guldens jaarlykfch, om die uit de Liquydfte opkomsten, die aan haar ten dien einde zullen moeten aangeweezen worden, zonder eenige moeyelykheid of forme van proces te kunnen genieten. Gelyk de voorfchreeven Heerlykheyden van Almelo en Vriefenveen ook nooit zullen geërfd worden of komen te vallen in handen van iemand die zy van de Roomfche Catholyke Religie, maar zullen dezelve in zo een val, overgaan op de naaste erfgenaam, mannelyke oir van myn natelaatene eerste Branche van de Familie van Rechteren als dan in weezen zynde: voords by ontftentenisfe van onze wettige Defcendenten op de oudfte erfgenaam van onze oudfte Branche mannelyke oir, van de Familie van Rechteren daar aan volgende als dan in leeven zynde. Voorts alzo het aan Zyne Keizerlyke Majefteit Joseph Hoogloflykfter memorie aller genadigst gelieft heeft, om aan my Testator en aan myne mannelyke wettige Defcendenten by Diploma in dato den 20 May 1708 (f) toe te ftaan de Expeétantie van de Rykslecnen van de Graaven van Wolfftein, by defect van haare mannelyke Defcendenten , hoedaane gifte ook by Aéte in dato den 10 January 1712 door het Curfurstelyke Collegie is Geapprobeerd en Geratificeerd, ende dat het in tyden en wylen zoude kunnen gebeuren, dat (de Graaven van Wolfftein zonder mannnelyke lyfserven na te laaten komende te fterven) zodaane Rykfchleencn op my Testator of mannelyke Defcendenten zoude komen te vervallen, ende dat . ff\ Te zien by Luxis , Thejaiirus jitris derer Graven [fc. }#g. 669.  62 Betoog aangaande het tegenwoordig gefchil dat men de voornoemde Rykfchleenen niet kunnende verkoopen, derhalven die door eene van onze kinderen of verdere nakomelingen zouden moeten geaanvaardet worden, en die zich in Duitfchland gaan Etablisfceren, om gezeide Rykfchleenen te gaan bezitten, zoo bègeeren wy dat in zo een val zodaane Rykleenen zullen vervallen op eene onzer naaste erfgenaamen als dan in leeven zynde, mits dat die geene die zulks te beurte valt, daar mede zal vervallen zyn van die op hem hier boven gemaakte erfnis wegens va. derlyke en moederlyke goederen, om die genoten te werden by de andere gemeene erfgenaamen , ofte om daar over zich onderling te vergelyken zo en als zy als dan oirbaarst zullen oordeelen. Willende en begeerende wy Testator en Testatrice dat deeze onze Teftamentaire Dispofitie op de beste en bekwaamftc maniere van rechten moge beftaan en Effect Sorteeren, zo niet als een befloten Formeel Testament, ten minften als een Nuncupatyf, Codicil, gifte ter zaake des doods, ofte onder den leevendigen, ofte wel een paEtum Familice, of zo en als het zelve eenigzints naar rechten zal kunnen beftaan, alzo wy ons aan geene forme van Testamentmaaking hebben willen verbinden. Zonder arg of list hebben wy Testator en Testatrice deeze met onze handfehrift, naamen en aangebooren pitfehappen bekragtigt, gelyk mede myns J cstatricen in deezen verkooren Momber heeft gedaan. Aclum op den Huize Almelo den i February 1730. Adolph  ever de opvolging in de Heerlykheid Almelo. 63 Adolph Henrik Graaf Sophia Juliane Grafvan Rechteren. fin von Rechteren gebohrne Graffin von Castel]. Henricus Revius in Qualiteit als in deezen verkooren mombaar van Haar Graaf, lyke Excellentie. Noot Gerichte gehouden op den Huize Almelo den 7 September 1731. Richter J. F.Nilant f Jannes Ruink Jisiesi. -< en v3 > Burgermeesteren. L Gerhard Boom j Erfcheenen de H. Geb.,vrouw Gravinne Dou anere van wylen zyn Excell. den H. Geb Heere" Adolph Henrik des H. R R Graaf ™d fe Kn &c. Vry ^JZa&S^V^^ in  6\ Betoog aangaande het tegenwoordig gefchil in deezen Gcadfiffeert met den Eerw. Henricus Revius Prsedicant tot Almelo, als haar Excellenties verkooren mombar, en heeft overgegeeven zekere Coüverte met vier opgedrukte Zegels, in zich vervattende Haar H. Geb. ende derzelver overleedene Ehe Heere Testamentaire Dispofitie en uiterfte wille op den i Febr. 1730 gerichtelyk Geconfirmeerd, ten einde dat dezelve op heden ter prasfèntie van Haar Excellenties Heeren zoons en dochter geopend ende voorgeleezen moge worden. Hier op erfcheenen zyn Excellentie de Hoog Geb. Heere Adolph Philip Zeiger Graaf van Rechteren &c. De H. Geb. Heer Frederik Wilhelm Graaf van Rechteren, de H Geb. Heer Reinhard Borchard Rutger Graaf van Rechteren, Heere van Gramsbergen &c. en zyn verders praefent geweest de minderjaarige Heeren de H. Geb. Heer Carel August Emanuel Graaf van Rechteren Licutenant &c., de H. Geb. Heer Jacoe Henrik Graaf van Rechteren &c., de H. Geb. Heer Christiaan Alrrecht Graaf van Kechtercn &c, de H. Geb. lieer Jan Lodewyk Graaf van Rechteren &c., de H. Geb. Heer Leopold Casimir Graaf van Rechteren, en de Hoog Geb. Sophia Dorothea Wilhelmina Gravin van Rechteren : en is na Accuraatelnfpeftie en de Agnitie van de gem. Couverte met deszelfs Zegels, welke bevonden zyn ongecancelleert en ongefchonden te weezen , dezelve geopent, ende deeze inleggende Testamentaire Dispofitie, hebbende tot bylaagen betOctrooygepasfeert Deventer den 8 April 1696 , als mede-een Refolutie van Ridderfchap en Steden in dato Zwolle den 20 April 1707, waar van in de voorf.  ever de opvolging in de Heerlykheid Almelo. 65 voorf. Testamente mentie gemaakt wordt, aan de H. Geb. Heeren Comparanten gereciteert en voorgeleezen; En hebben de drie oudfte Heeren Broeders Comparanten daarop verklaart den inhoud van voorf. Testamentaire Dispofitie zodanig bevonden te hebben, dat daar in niet alleenig volkomen genoegen neemen, maar teffens ook betuigen het zelve ftiptelyk te zullen nakomen. Wyders heeft zyn Excellentie den H. Geb. Heere Adolph Filip Zeiger Graaf van Rechteren, Vryheer van Almelo en Vriefenveen &c. &c. &c. by deeze occafie voorgedraagen , dat, aangezien zyn Hooch Geb. Heer Vader Zalr. op deszelfs fterfbedde gewild ende begeert hadde, dat ingevalle na zyn en Haar Excellenties overlyden , zyn H. Geb. vyf jongfte Soons ieder uit die aan haare toegelegde effeéten en obligatien onvermoedelyk niet konden vallen een fumma van dertig duizend guldens , als dan het geene) daar aan mogte manqueeren door de Heer opvolger des Huizes en Heerlikheits Almelo uit deszelfs portie mogte worden gefuppleert, het welke hy Heere Comparant verklaarde zulks gaarne te zullen naarkoomen: en heeft hy Hee. re Comparant verders goedgevonden by deezen te ordonneeren , dat zelfs na zyn aflyvigheid (het welke God lang verhoede) den tydelyken Heer en Bezitter van den Huize ende Heerlykheid Almelo, indien het voorf. Supplement by den Heere Comparant zyn leeven nog niet ge. fchied mogte zyn, ook deeze voorf. ordonnantie en wille zal moeten agtervolgen. Aótum ut fupra. In Adem. JOAN FRED. NILANT-" Rigter. E (op  66 Betoog aangaande het tegenwoordig gefchü (op het Couvert ftond) Ik Joan Frederik Nilant der rechten Doc« ter en Rigter der Heerlykheid Almelo, doe Cond en Certificeere voor d' oprechte waarheid , dat voor my en Ceurnoten Burgermr. Jannes Ruinks en Burgerm. Gerhard Boom perfoonlyk in judicis gecompareerd zyn Haare riooch Graafl. Excellentién de Hoogh Geb. Heere Adolph Henrick des H. R. Ryks Graaf van Rechteren, ende de Hooch Geb. Vrouw Sophia Juliana Geboren des H. R. Ryks Gravin van Castell, vry Heere en Vrouwe van Almelo en Vriefenveen &c. &c. &c. Eheluiden , fy Vrouw Gravin in deezen geasfifteert zynde , met de Eerwaarde Dom. Henricus Revius Predikant alhier , als wettigen en toegelaaten Mombaar in deezen , ende verklaarden zy Heere en Vrouwe Comparanten Hooggemelt in dit Couvert beflooten te zyn Haare Testamentaire Dispofitie en uiterfte wille, dewelke zy Heer en Vrouwe Comparanten- j ten begeerden, dat dezelve in de kragtigfte en bon« digfte forme regthens, alzo in alle zyne poincten en Claufulen onverbreekelyk zal worden naargekomen, het zy als een formeele befloo. tene Testamentaire ofte andere nuncupative Dispofitie , Codicill, gifte ter zaake des doods, ofte onder de levendigen, ofte zo en als dezelve in de beste en kragtigfte forma rechtens zal kunnen of moogen beftaan. Sonder argelist. In oorkonde der waarheid hebbe ik Kigter voornt. deezen met myne eigenhandige fubfchriptie bekragtigt, en hebben Hooghgemel. te Haare Excellentien deezen mede gezegeld. Ac  over de opvolging in de Heerlykheid Almelo. 6? Aétum op den Huize Almelo den i February 1730. ■ J. F. NILANT. Rigter Testament van 'Jonkheer Zeiger van kechteren, van den 28 April 1672. Ik Zeigfr van Rechteren, Heer tot Almelo en Vriefenveen , Collonel ende Ritmeester te Paarde, overdenkende de fterflykheidt aller menfchen, ende te gelyke, hoe onfeker de uure is van des menfehen affterven, hebbe goedgevonden, ende ben gerefolveerdc , terwyl my God Almachtig gefondheit des verftants ende kragten des Lighaams verleent, in tyt te Disponeren , van alle myne Heerlyke , ende andere goederen dewelke my de goede Godt heeft verleent, ende ik afftervende fal komen na te laaten , om voor te komen, alle dispuiten die daar over foüden kunnen ofte moogen gemaakt worden. Dynvolgens bevelende myn fylle de genade Godes die in Jefu Christo is , ende myn dode Lighaam ter eerlyker begraaffenisfe tot Almelo in de -Kerke, alfchoon ik kwam een ander weg te overlyden , foo het niet al te veer buyten lands mogte zyn* ende tredende tot Dispofitie myner goederen zo inftituere ik tot myn eenige ende univerfeele Erfgenaam , myn Neef, Adolph Henderick van Rechteren, derde Soon, van myn Broeder Joachim Adolph van Rechteren Heer tot Rechteren , willende dat dezelve myn Neef na my-  ÓS Betoog aangaande het tegenwoordig gefchil mynen doodt hebben ende erffelyk behouden zal myn Alinge nalatenfchap, als infonderheidt het Huis en Heerlykheit van Almelo ende Vriefenveen, met alle de daar aan horende Erven, Landeryen, Moellens, Tinfen, Regalien, ende alle andere Rechten, ende Gerechtigheden met alle ab en dependentiën van dien, zo ende in zulken geftalte als ik dezelve van Haar Edele Mogende de Staten van Overysfel te Leene houdc, drage ende tegenswoordig bezitte, en van wellyke ik confent gekreegen hebbe, om daar van te moogen disponeeren, binnen de Stad Zwolle in den jaare 1672 den 8 Merty hier bygevoegt; voort alle myn beweeghgelyke goederen, ende onbeweeghgelyke goederen, actiën ende crediten, waar ter plaatzen ende onder wat gerichten mogen zyn gelegen, ofte op mynen fterfdag bevonden worden te reforteeren , als ook alle myn huisraadt ende inboedel des Huizes, ende alzo niet uitgezondert, van al het gene ik met de doodt zal komen te ontruimen, ende na te laten, den zeiven mynen voorfchreven Neef ende Erffgenaam dan nog.belastende met navolgende Legaten, als aan zyn oudfte Zuster Juffrouw Joachima van Rechteren , Donatiere met een Lampet , ter zomma van vyf hondert guldens waardig, Donatiere aan mynNccff JanSigismondt van Asbeek, Heer tot Goor met een prefent waardig dree diligent gulden, behalven het geene ik zyn H. Ed. Geb.. by huwelyksvoorwaarden mogte komén te beloven, aan de oudfte dochter van den overften Luitenant Henderik van den Clooster, gc;f ik een Lampet van hondert ducaten in waarde geJyk ik mede zoodanigen Lampet vereere, ende ge-  «ver de opvolging in de Heerlykheid Almelo. 6$ geve aan Juffrouw Elisabet van Rechteren, tweede dochter van den Heer van Rechteren. Noch Donatiere ik Jonker Jan Ernst van dem Clooster , eenigfte zoon van den Overften Luitenant Clooster , met een paart van hondert ducaten in waardye eens. Met verdere verklaringe, dat by aldien myn NeefF myn fterfdag niet en quame te beleeven , ofte dat hy niet en quame te Houwelyken an zyns gelyken ofte ftaats gemets, ofte zonder Lyfs Erven quame te overlyden, in zulken cas, zoo zullen alle myne goederen op dezelve wyze, ende op dezelve conditiën als boven gezecht is , Devolveeren , op myn Neeff Jonker Jan Zeiger van Rechteren, oudfte zoon van myn Broeder Joachim Adolph van Hechteren, wcllyke by aldien voor my ofte voor zyn Broeder Adolph Hendrik van Rechteren kwame te overlyden, zoo zullen alle myne goederen komen, aan myn Neeff Jonker Reinhard van Rechteren , ook alles op conditie en in conformiteit als boven, ende zoo deeze myne Neeff, almede zonder Lyfs Erven kwame te overlyden, dat als dan myn goederen, ab in/teftato, op den naafte in den bloede van de naam van Rechteren zynde mansoer zal devolveren, ende dit alles aftrekke van Trebellianique portie, dewelke ik expresfelyk by deezen verbiede afgetrokken te worden, en zal myn Neeff Adolph Henderik van Rechteren, ofte na zyn dood hier geinftitueerde Erfgenaam onder de vier en twintig jaren, niet meer trekken uit de gemaakte Heerlyke ende andere goederen, als drie duizent guldens jaarlyks , ende de rest zal oplopen, om daar mede de bezwaarnisfen ende fchulden, waar mede het Huys te Almelo geafeóteerd is af te losE 3 fen,  70 Betoog aangaande het tegenwoordig gefchil fen, ofte ten besten pronte worden opgei egt, ende ria Expiratie van den tyt, ofte ais hy zal getreden zyn in zyn vyfentwintigfte jaar, zal myn Keef Jonker Adolph Henderik van Rechteren in alle myn naalatenfchap gene dair vanuitgezoridert, zoo als ik de by dode kome te ontruimen in bezit neemen. Mits conditie dat ik Donatiere ende gevC aan Aleida Putters wegens haar getrouwe diensten aan my bewezen, en by myn Neeff Adolph Hendrik zal moeten uitgekeert worden, de zomma yan vier duizent guldens eens ende daar en boven laten trekken, het Huys te Zwolle in de Camperftraat ofte de huur van dien, yoor den tyt yan haar leeven lang, ten ware ze mogte komen te Houwelyken, als dan zal ze van het huis, ende de huir van dien verfieeken zyn, ende zal het zelve wederom devolveeren aan myn Neeff Adolph Hendrik van Rechteren, alle wellyke wezende myn uiterfte wille de ik vrywilliglyk ende zonder perfwagie, ofte inductie van iemant verklare geordonneert te hebben. Begere verders dat aan het armenhuis achter het Clooster te Almelo van myn Huisvrouw Zalgr. ende my geftichtet, uit myne gereedfte goederen zal worden uitgereikt de zomma van drie duizent guldens, mits dat myn fuccesfive Erfgenamenbezitteren der Heerlykheid Almelo ten eeuwigen dage de Alinge directie , over het zelve Armenhuis, zullen aan haar hebben, ende beholden , ■zonder dat ten enigen tyden, van het Huys te Almelo te laten fepareren, maar dat altyd als een Armenhuis van den Huize Almelo alleen, .en zonder iemands infage zal dependercn te di-  over de opvolging in de Heerlykheid Almelo. 71 rigeren, ende deszelfs Confervatic, ende Melioratie naa vermogen te vervorderen, maar byaldien tot eenigen tyd, de directie van dit Huys, den Huyfe Almelo mogte worden ontvreemt zoo zal deeze donatie wezen nul, en van gener waarden , ende de gegeven Capitalen, van my ende myn Zalgr. Huisvrouwe Vi-ouwMargretaTork dochter der vryheerlykheid Hemert, neffens de onkosten van de Timmeragie, uitwyzende de Declaratie van dien, wederom devolveeren aan de Befitteren des Huizes Almelo,- waarmede dan wille en begeere , dat dit zelve als een folemneel Testament, Codicille, Donatie, die men noemt ter zaaken des doods ofte op zodaane andere wyze ende maniere als het zelve best zal kunnen in allen delen na myn dode kracht hebben ende gewinnen. ■ Verzoeke tot Executie, ende Executeurs var. myn uiterfte wille de Wel EfL Geb. Heer Herman Jan Groebe Heer tot Munnekeshave , ende de Heer Henderik ter Borch, oud Burgemeester der Stad Deventer, om deezen in allen deele te doen effectueeren, ende nae komen met Expresfe feclufie, zoo zig iemand, tegen deeze myn uiterfte wille mogte koomen te oppofeeren, in betuiginge en bevestinge van dien allen hebbe ik deeze onderfchreeven, ende met myn pitzier verflooten. Aótum Zwolle den 28 April 1672. Z. van Rechteren. d'Almelo. 1672.  DRUKFOUTEN. BI. ï6\ lin. 32. fiideic. fideic. BI. 18. lin. 14: woordt, woord, de, het. BI. 30. lin. 1. oudfte, oudften. lin. 28.aftefterven, affterven.BI. 35lin. 21. Ac,de. BI. 38. lin 5. huvvlykvoorwaarden , huwlyksvoorwaarden. BI. 42. lin. 24. js, is. BI, 45. fin. 18. Grafin., Grafin. lin. 27. vermehlten, vermahlten. BI. 46. lin. 7. Freue, Traue. BI. 48. lin. 14. Gütern, Gwierw. BI. 54. lin. 10. Vulgo, vulgo.