HET MINZIEKE GASTHUYS VAN O X GODIN der LIEFDE, O T DE BEDRYVEN en NATUURLYKE EIGENSCHAPPEN V A H man en vrouw 1 N DEN staat des huwelyks. en het teder gevoel der omhelzing. Mdccxcyii. Te Alkmaar, ty Molken; Amfi. G. Roos 6„ J.Weege, Delft, Roeiofswanrd; Oord, mstt, den Haag.Leeowenftein en Klis; Haarlem ' Walree en Beets; Hoon, ïireebaart; Lei.' den, Herding, Cy fVeer en Pont; Rotterdam, D. Vis, Bothal, van Santé en Cornel; Utrecht, Ërnenes en van der Schroef; Zaandam van Aken.   Privilégié eh Goedkeuring; tikt Boek , den Titel voerende van V&ui Mfc X J- zieke Gufihuis , kan door het Lefen niet dan vermaak toebrengen aan de gene , die dat fullen ie~ ien: en een Pafdon , vari wat Staat óf Geilacht die mag wefen , kan niet dan feer wel onderricht zyn door de Natuurlyke Leffen , die tóen hier in L fielt heeft. Tot verfekering van 't welke onderL fchreven , d.e gcduurig het Opperfie gefag voeren over de Huwelyken en die altyd get4„ 8,yn de Tceling der Menfchen , hebben toegeftaan j dat dit Gedrukt fou worden , e„ onfe Namen onder de Lroedkeuring geftelt. i. fupiier , Vader der Warrnte, èn der Hüwelykèn ». Juno , Moeder der Vrolykheden , eh die 't ge' z.3g heeft over de Bruiloften. " 3. Hymen , den Inftelder eh Begunftiger der Brüi=i löften. 4- Venus , Moeder der Eerbaarheid | éri der cgi oorlüofde Welluften. Ë * f. Lücina , Móeder der Vochtigheden , en die de aorg draagt over het Baren. S. Sxxdela , Moeder der Verlokkingen j en der" Overredingen. 7. Bacchus , een God der Wyneh. 8. Ceres , de Godin der Aardvruchten. Cui bic ludüs nofier non fUcèbii , fegirÜ , Out flfarfs óblivifcatus t & ve& noLs , ahter buc Jacra non LftL. ' Dat is : Wien dit ons fpelen niet bekgèn raag , iaat hy't hkt i lezen of indien hy 't gelefèri heeft , laat hy 't vergeten • want of hy fchoon wil of niet, defe heiligdommen houderi gesneu anderen! gang. * * VOOfti  VOORRËDEN AAN DÉN L E E Z E R. Iraéudks beklaagde zich Jllitij ^twf voormaals, * dat de Boe- llllll flIÉl ken c*cr^)u^en cngeïu^" llffll! Mfi^ kig verloren waren ; maar ^t^l§oJ|sp(l indien hy huidendaags L :efde ♦ hy zou niet meer klagen over de tcgrnfpoeden des tyds ; terwyl hy in dit eenig Boek zou vinden } alles Wat men over dele faken heeft konnen zeg* gen. Hy lou zien , 'tgeen ik geilen heb, zonder ontroert te welen 5 en Lefen het ftourfte dat ik zeg , fonder daar doof geérgert te worden. Hy fou (onder tvvyf* fe! van den aart der wyleMenlchen zyn, die een VrouW aanzien gelyk een (lokbeeld , wanneer het niet geoorloft is haar Lief te hebben $ en mdien by gevaf de lief- * Delemus hunc librum ( Sttatonis Lamffaceni de Conculitn) temporum injuria fuifje ereptum. Dat is : Wy bedroe. Vet! ons dat dit Boek ( van Strato Lampfacenus , ever het Bellapen ) door de onheilen des tyds ons is ontnomen geneert. I. ïf. n. Qt. De J.epb. Qonnub\  VOORREDEN, liefde hem het hert mogt verhitten , dat fou zyn redelykheit en zyne Deugt ioa behendig zyne herrstogt beftieren , dat hy Hen fou konnen bevryden van hare verlokkingen. De naaktheit eener Vrou iou geen meerder indruk doen op zyn giel , dan de Dochteren van Sparthen voormaals deden op den geeft van die Volkeren , wanneer zy gants naakt door de Straaten danflènde, alleenig bedeke waren met de algemeene Eerbaarheid. Eindelyk durf ik zeggen , dat hy by delen gelegentheid mets zou verrigten dan volgens de Wetten der Natuur , die niet weet , wat het is, iemant te bedriegen ; dewyl de Natuur niet dan Godc felfs } of om beter te zeggen , zyne Goddelyke Voorffenigheid door 't geheel al verfpreid. Op een ander wyfe flch re willen beftieren , is fich 'te ftellen tegen zyne bcll ,jren , en fig re beroven van d' onftraffelvke vermakelykheden. Maar al de Weereld heeft zulken fcragt niet der ziel: daar zyn zwakke en * 3 angfl*  VQQR REDEN, gngftvallige , die fich ergeren over alles Vat haar niet behaagt •„ zy beklagen fich altyd , wanneer men van haar gevoelen ï^et is. J}c naakte waarheit is haar gants. onaangenaam. Zy hebben een afkeer van haar , wanneer zy fich niet heeft vermomt. Zy willen, dat die gemaskert fqu wefen, om (choon te zyn , en als of zy geen jannen waren } op de minste verlokkende ontroering van Liefde verwonderen , verftooren, en pntfetten zy fich , en nemen de vlugt. De eerde Meniehen waren geheel anders, dan wy, Zy waren veel minder angfivalUg , als wy tegenwoordig syn. Hunne naaktheid veroorfaakt hen geen ongeregelde ontroering. De Natuur en de reden waren Meefterefien Van hunne Verliefde bewegingen, en de Jiefde feifs» hoe bars zy mag zyn, fcheen hunne orders te gehoorzamen » wanneer zy haar flechts een weinig wederstand boden. Defe kracht der Ziel is yjt pnfe Landfehappen verbannen , en het  VOORREDEN, het fchynt , dat zy fich onder de WiU den bewaart heeft , die daar in nies minder dan Wilden zyn. Wy vinden een tegenheid in de natuurlyke deelen var> 'e een en 'r ander Gefiacht re noemen , welke wy den naam van Scbamten gegeven hebben , of fchoon Mozes haar Heilige noemt en wy zyn gewoon een afkeer van hare bejegeningen te hebben , * als of Godc alle onle deelen niet had gemaakt , en de Goddelyke en Menfchelyke Wetten ons niet toelieten die te gebruiken. Wat bmtenlporigheid is het, dat men de Woorden van Lafteren , Steden , Ov-er/pel bedryven , zonder afkeerig, heid in den mond nemen wil, die nog, tans van verboden bedryven zyn eh niet *■■ JNebue Metarum, nabis in utiïitatcm, auchent/um nomim H • v 5 " 'S 0nS 00k "iet onbetamelvk tot mm.gheuionzer, toehoorderen de gereedfehappen e.oe men, d,e tot d'ontfankems gefchfct «yn. we& Godt fi£ ifch ni,t gefchaamtheeft ie «aken, QkUs Mex. zfet^ . * 4  VOORREDEN, piet te durven zeggen , 't geene wy fpnder misdaad mogen verrigten met onfe natuurlyke deelen , welker bedryven geqorlpft zyn, Ik fou hier nog konnen peggen , k gene Ciecero * tot zynen To'ètus. zeide { dat alle defe zedelykheden met dan enkele zottigheden zyn. Hy, die weet, wat de Werelt is, ziet ?Hqs met een onvecfchilligheit aan en hy. kan , in navolging van de Son , nergens, van befmet zyn. Indien ditBoekhem by. geval, ter hand koomt hy fal dat londer angfi:va,lligheitlefen ,endaarin fig verwon, deren over de orders , welke God aan de Natuur heeft gegeven, om 'tMenichelyk geflagt eeuwigdurend te doen blyven. Maar om dat het door Liefde de kraebtigfte van alle de Hens-rogten is , (al hy daar in vinden , waar mede defelve te beftieren en te temmen is. , felfe wanneer hy daar door geflingeft £ai worden. Een * Stuliorm. pMw.fem. Dat; is; Allerzints vind- Mi W. few*' fy'h 'k 9. |p, t% '  VOORREDEN. Een Jongeling zal in dit Boek kon-s pen kennen , van wat gematigthedeq by zy , en wat gefteltheden hy heeft toe d' onthouding of tot het Huwelyk : hy zal daar in leren > op wat Jaren hy moeë Trouwen , en op war Jaar-gety, of op wat Uur des Daags hy gefonde en geeftige Kinderen moet maken , om noch eenmaal de eere hunner Vaders , en de glorie van den Staat te wezen. Maar om dat de Jonge Lieden , wanneer zy Trouwen , gemeenelyk niets dan hunne welluften beoogen , zoo zullen zy daar in afgefchildert zien d* onheilen , welke de weelden des Huwelyks veroorfaken , om die te konnen vermyden , en zig ter zeiver tyd te bevryden van de rampen , die haar meeft verfeüen. Een oud Man fal daar in vinden , tot welfce Jaren een Man nog kan teelen ; en indien hy genegen is Erfgenaam door t Huwelyk te verkrygen , ZOO fal hy daar in zien * hoedanig men lig omtrent tm Vrouw moet dragen , om Kinderen 5 van  VOORREDEN, van haar re hebben , en hoe men zig ook in de Koude de ouderdom by haar moet opwekken , fonder gevaar te lopen van zyne gefonthiïd te verderven , nog iets te bedryven tegens de grontregeien van de Religie. Naar dit lal zy ieeren, wat hy moet doen 5 om geen ongemak t' ontmoeten , ten einde hy geen reden mag hebben , om het jok des Huwelyks *n een hooggaanden ouderdom te vrelen. Een Godtsgeleerden , en een die de gevallen der Confcientie verhandelt , fullen hier volkomen overtuigt zyn , wegens de waarachtige oorfaken van de bondigheid of de vernietiging des Huwelyks : want men ondqrfoekt hier alles > wat de Teling wederftaat, en by gevolg alles ; uat fïrydig is tegen de Wetten des Huwelyks. Men handelt hier van de ongemakken , die de Getrouwde Perfoonen verhinderen a malkander wederzyds de fchuldige goedwilligheit te betalen. Eindelyk brengc men hier foo goede redenen voort oves  VOORREDEN, pver alles , wat men zig voorftelc d en voornamelyk over de Toveryen of Begochehngen , Incuben , en d' Eunuchen , dac ik kan zeggen , na dat men gefien fai hebben , wat ik daar van Ichryve , dat men geheel onderrigt en te regt gebracht zyn lal van de te-> genftrydige gevoelens , welke men tot nu toe gants waarlchynelyk Gelooft heeft. v Een Rechter zal daar in de moeije-^ lykheden van Rechten , en van de Medicynen fodanig beilifï vinden , op een fo klare en overredende wyiè , welke de Rechtsgeleerden nooit wel genoeg verklaart of uugelecht hebben j na dit zal hy lelfs de waarachtige oorlaken konnen onderfcheiden , van de mag te-? loosheid eenes Mans , en van de Onvruchtbaarheid eener Vrouw ; en fal fich niet meer laten bedriegen , wanneer men hem een WnTel-kind voortbrengen mocht, Déie wetenfchap is uit baar zeiven niet verdacht, daar die van een Genees-  VOOR REDEN, necs-meefter 3 van een Heel-mccfier, of van een' ftadige Vrouw verdraait worden kan , of door welgevalligheid of door belang. Men zal daar nog gebreken aanmerken , die een Egtfcheiding tuflchcn getrouwde Perfonen konnen veroorlaken : den Ouderdom , wanneer men eindelyk. De tekenen , die de zwangerheid waar. lyk bekent konnen maken. Of de Natuur voor de Vrouwen eenen ryd vaft geHelt heeft om te baren. Of de begogelinge , de Toovenaren , ja de Duyve* len lelfs , getrouwde Perionen konnen verhinderen , hun Huwelyk te voltrekken. Eindelyk , of de Hermaphroditen , en de Gefnedene trouwen moeten , en Kinderen kennen Teelen. Een Philofoof en een Genees-meester zullen , na my dunkt , vergenoegt wefen over d' ontdekkingen , die ik gedaan heb , van fo wel de naruurlyke deJen der Vrouw , als van de nieuwe beramingen } welk ik voorftelle, wegens d$  VOORREDEN, de plaats van d' ontfankenis des Men* fchen , wegens de oorfaken der Morden en het zoeh der Vrouwen , en wegens menigte andere ftórTe , die men tot hier toe nog niet wei genoeg verklaart heeft. Een Vrouw fal in dit Boek leren , de verliefde driften harer Dochteren wel te beftieren , en hare goede agting wel be' waren. Zy zal daar in zien , welke gernatigtheid bequaarnft is , voor *t Klofter , of voor het Huwelyk , om deri eenen of den anderen ftaat haare Kinderen aan te raden } die vervolgens iri geen War hoop re fullen vervallen , van eenen ftaat offiheift te hebben , tot welken zy met becjuaam waren. Zy fal daar in kennen , wat voor fchuldigen Plicht men aan een Man moet betalen , end'irif/gten , die men over herh hebben moet, Wanneer rhen de geJontheid bemint, eü men niet flaafach'tig aan defe driften is. Eindt lyk fal fnen vermaak in het Huwe* lyk weten te Leven , en aile de klippen te vermyden , die men daar in gemene* lyk ontmoet. Een  Voorreden. Een Dochter zal van te voren alle dë öngemakken kennen , die uit de Liefde konnen fpruiten ; fqnder die alvorens op fich felven beproeft te hebben j want gelyk de banden des Huwelyks niet los gemaakt konnen worden, fo was het t'wenfchen, dat alle de Dogteren , alvorens daar door gebonden re zyn, willen, wat voor fmertcn en verdrietigheden men daar in te lyden heeft. Dog onder foo veele nuttigheden en goede gebruiken , welk dit Boek kan veroorfaken , lo kan het ook veele ontugtigheden en verwerringen brengen in den geeft van eenige Lefers Men mag het vergelyken by een tweefnydig Mes, 'twelk deSotten in de hand nemen , orri daar mede quaad te doen , en Wyfen aanvatten , om zig nuttelyk daar van te bedienen. Men moet dan voorhoede nemen tor her Leien van dit Boek , en de Perionen verkiefen , aan welke iïieri 4at moet vertrouwen : Want Liefde is een hertstogt , die zoo grooten natuur-  VOORREDEN, rüurlykheit in ons heeft, en die anderfins fo geweldig is , dat, hoe Wys wy ook wefen mogen, wy dikwils daar van geen meefters konnen zyn. Zy rukt ons met zig , als een fnelfïromende water-vloet 5 en gemeenlyk worden wy de rampen, die zy ons vcroorfaakt, niet gewaar, dan als wy die al zwaar op den hals hebben» Het fou dierhalven te wenfchen zyn , dat de Leeft r , van wat Sexe hy mogt Wefen , den geeft had vol kragt, en dat hy wilt, war de Liefde en de Weereld was } en dat hy boven dien nog Vrygeeft , nog oneerbaar mocht zyn. Ik fou zelfs wel begeeren , dat hy boven de dertig Jaren was. om in ftaat te zyn , van voordeel hier uit te konnen trekken In defe Jaren is de geeft ryper en mgetoomder. De Liefde fchynt dan gedaan ' te hebben , 'c gene zy allerdnfrigft ver* ngten moet ; en meeften tyd beftiert rnet beter de bewegingen van zyne berts* togten in de Jaren van hoger volwauenheid , als in een tedere Jonkheid. Men is  VOORRÉDEN; is in dien tyd bequanler , om fich tegeri de werkingen der Liefde te ftellen , en om hare verlokkingen vry kloekmoediger te wederftaan. Men zou my hier miffchien konnen zeggen , dat, of ik (choon in de zaken die ik verhandelde , met voor dacht de uitdrukkingen (pare van de Taal die van fig felfs re los en te dertel mogten fchynen , ik nogtans de géne , die dit Boek lullen Lefen , voor een baarblyklyk ge* vaar open ftellen , om daar door verdort ven te worden en dat het veel beter fou zyn, het felve niet aan den dag te geven , dan oorfaak te wefen van de misdaden , die men door 't Lefen deffelfs mocht begaan. Maar fou dit niet zyn altyd ih d' öriwetenheid te willen blyven , en fich een harde flaverny op den hals halen , met ons te beroven van het Lefen der Boeken , die ons de zwier onderwyfe , öp Welke de Natuur fich bertiert in het gene zy voortbrengt ? en de rriiddeléri daar  VÖORREDËN* idaar zy zig van bediend , om daar toe te geraken? want in wat plaats de voort brengingen der Natuur gevonden Worden , defe zelvige Natuur, om my met de gedachten van Tertuüumu * cc bedienen , haalt veel eer een verwondering over haar , als Ichande en ichaamte over hem , die daar van een opregt Uitlegger is. Indien wy dusdanige klagten plaats Wilden geven , zou men dan ook geene redenen hebben om hem re bcrilpen die de Natuurlyke deelen van de eene' en d* andere Sexe gemaakt heeft, daar wy defeive dagelyks zoo ligtveerdigl lyk misbruyken ? en zouden wy hem met eenen niet mogen befchuldigen die den Wyngaart eerft heeft geplant \ veel eer dan de fchult te leggen op onfe Ewakheid , wanneer wy ons door den * # wyn Ïl'Zr Datis: J^^on^ietfchamen' öVer defe noodfakelyk* uitlegging ; de Na,uur i, eerbied J h«t. en geen Schaamte waardig. De ^nim L,L S  VOORREDEN, wyn dronkig maken ? Wy zouden nog tot dit uttterfte gebragt zyn , van de meelt oude en Nieuwe Boeken te moeten verduifteren. Wy zouden uit onien Boeklchat moeten verbannen Catullus , Juyenalus en Virgilws lclfs , die ons een aangenaam onderhout van Liefde verfchaffen. Men zou Tlato en tarchus moeten in ftukken ïcheuren , die van de natuurlyke welluften hebben gefchreeven } en alle , die van de gevallen der Confcientie gehandelt hebben , in 't vuur werpen, terwyl zy ons van veele zaken , hier toe behoorende , onderwyfing geven, d' Eerwaarde Pater Sancbes , Jefuit , zou niet vry van benfpmg zyn , die een groot Boek heeft gemaakt, van al het geene heimelykft voorvalt tuffchen Getrouwde Perfoonen. Men zou Tertalliaan , den heiligen Gregorhs van "Mkenen , noch lelfs den heiligen cAuguftyn niet meer lefen , die van de Liefde in 't Huwelyk (preken met woorden > welke ik niet zou dur, ven  VOORREDEN. ven vertalen , zonder een omzwier van zeggen te gebruiken : Eindelyk fou men bet Boek moeten uitroeijen van ^Übenus %tagnm , die ons hulpmiddelen aanwyft, om bovenmatig te beminnen ; en men zou de Boeken der Genees - mecfters , noch der Ontledjngs-kundige niet meer mogen achten , indien de klagten , die men ons hier over doet , regtmatig en redelyk waren. Defe redenkavelingen zullen onnut ■ zyn , fo lang ik zien zal, dat de gene, die uitheemfche Taaien befitten , niet beter hunne hertstogten bematigen, als andere •, als ik de Boeken der Geneeskonft en der Ontledings^konft in onfe fpraak fal vertaalt zien , met Figuuren s en met Priviligie Gedrukt , als men m alle plaatfen zal vinden het Boek van de gemeene misgreepen des Volks , door Jouhert , die dat heeft opgedra» gen aan een Koningin van Navarre , en dat van Taré, handelende van de tee-, ling der Menfchen : als men openbaar * * 2 zaj  VOORREDEN. Seal Verkoopen een Boek , dat verhak delt de driften der ziel, waar ons tot binnen in *t hert geprent worden de teederfte bewegingen der Liefde , dat de Azolaanfche tyd-verdryfjes eenes Cardir naals ons zullen ondeFrigcen van het behendigft fpeelen deler hertstogt 3 dat de iïukken in rym , de Schimpdigren , en de Toneel-fpeelen onzer Dichteren opentlyk verkogt zullen worden. Einde, lyk om met weinig woorden te fpreeken j, als men Tcrtuliiaap 3 nog de Leeraren van de Oude Kerk niet zal beris- ' pen , die in 't Latyn en Grieks hebben gefchreven , 't geen de Roomfche en Atheenfche Vrouwen toen wel vefftonden , en dat men het gefonfte van alle de Boeken in 't Neerlands zal vinden onder de handen van meeft alle Vrou, wen : zo geloof ik niet, dat ik in myn taal heb verhandelt alle de faken , waar dit Bock uit beftaat. Indien men aannemelyk is van Liefde , en geenderhande verlieft voorwerp zou.  VOORREDEN, zou konnen zien , noch cenig Boek lefen , dac daar van handelt, ionder tot misdadigheid ontroert te zyn door defe hertstogt zo rade ik aan dusdanige Perloonen , de Woeftynen en d' eenlaamheden te gaan bewonen, of liever fich felven de oogen uit te rukken , op dat zy met mogen z.en , 'c geene hen beleedigt , of hunne ooren te floppen , om niets te hooren van 'c geene men Zou mogen zeggen wegens de teei,nR der Menlchen. fa Indien wy door onfe krachten , of door ons beleid ons konden verhoeden van de bewegingen der Liefde of andere daar van bevryden , ,k beken dat ik ongelyk fou hebben van dit Boek open te leggen voor de oogen van de gehede Weereld. Maar om dat de L.efde een hertstogt iSj van welke wy ons wel levendig aanraken laten . fj der ons wel dikwils daar tegen te kon CCn B°ek ved cer m°et pryfen ak be. ö ris-  VOORREDEN, rispen, waar door wy ge'eert worden die te bematigen , en ons bevryden van de verlokkingen s daar zy zich van bedient om ons qualyk te handelen. Dog om dat alle de tegenwerpingen , die men tegen het Lefen van dit Boek maakt , niet bygebragt worden , dan door zwakke en angftvallige Perfonen , zoo fta ik toe, dat men hen dit nooit moet aan bieden , en zelfs dat zy dit nimmer moeten Lefen ; en tegendeel dat alleen wyfe Lieden voordeel uit dit Lefen mogen trekken. Dusdanige zullen hier in leeren , volgens de leflê van den heiligen Hieronimus, dat alle d' onthalingen der Vrouwen niet oneerlyk noch ongeoorloft zyn , en dat hare verliefde omhelzingen , indien wy den heiligen *Augu(lynus geloven , voor orde zwakheden , en een verligting van ons quynen , als vermakelykheden , waar van wy afgefchrikt moeten worden. Ik zou hier konnen zeggen , 't geene voor-  VOORREDE Né voormaal s Tlinius * en ^lM Wat voortreffelykft is in hunne Kon ft. Hy heeft ayn Werk willen beginnen met de onvolmaakfte Schepfelen , en Rufte niet als na de héerlykfts ftreeken van ayne , macht vertoont te hebben , in den Menfefo te maken na Zyn Beeld en zyne gelykenis. De ftoffe die hy nam om ons daar uit te for» meren , was een Aarde die men Maagdelyk ma» noemen , dewyl zy noch niet gedient had tot ietf t6rbrengerK Dit was betleem, >t welfc Godt felfe heeft willen mengen , om alle de deeJen te maken waar uit wy beftaan. De Vrouw d« gahts van ons önderfcheidë hoedanighedtft & moeft  * vemüs" Minzieke moeft hebben j wiert van defe felfde ftoffe niet gêmaakt ; en het Was wel recht; dat zy gemaakt fou worden uit een edeler en veel treffelyker ftoffe, vermits zy veel meer moeft toebrengen tot het groote werk van de Teeling dan de Man. In der daad het fchynt in 't gemeen , fo wel in de Man, als in de Vrouw, dat Godt met eenbyfondere vlyt , indien het geoorloft is fodanig te fpreeken , de deelen heeft geformeert die dienen moeften tot het Voorttelen van 'tGeflacht, wanneer men wil aanfchouwen hare vergelyking, hare proportie, haar figuur ,. en haare werkingen 5 en als men wil acht liaan op de geeften die daar na toegevoert Worden , de kitteli ng , en de weelden , die men daar in gevoelt j felfs de ziel die daar in gefeten is , dewyl zy hier door aan den dag komt om fig gemecnfaam te maken , foo is 'er geen Menfch die fich daar over niet verwondert , en daar omtrent geen byfondere opmerkingen nemen moet. i. onderdeel. Van de natuurlyke en uitwendige deelen des Mans. WY noemen het Mannelyk lid het voornaamfte der Natuurlyke deelen des Mans , 't welk de Ouden in 't getal der Goden geftelt hebben onder den naam van ~Eafcinus , om ons te leeren wat gefag en macht het in de Weereld verkregen had : Wanr daar zyn geen verlokfelen noch begochelingen hier by te gelyken. Indien bygeval een Vrouw dat gewaar wort , by gebrek van niet wel verborgen te zyn , haar hert gevoelt fich met eenen verhit door een paffie , die zy niet kan als met moeite te boven komen. Men  GASTHUIS, 3 Men heeft met 'er daat in defe laatfté Eeuwen » fo Wel als in de eerfte , feer grote achting voor dit deel gedragen 5 om dat het de Vader is van 'tMen* fchelyk Gedacht , en d'oorfpronk der deelen waar uit wy beftaan. Villandli , gelyk de Hiftorit van Vrankryk heeft aangetekent, bedreef een misdaad vail Gequefte Majefteit , om met de hand de namurlvke deelen van Karei de IX. aangeraakt te hebben. l)e Wet des Ouden Teftaments gebied een Vrouw de hand af te kappen , die dit felfde deel met fmaad en kleinachting gehandelt fou hebben j en defe felfde Wet , gelyk ook de Nieuwe , laat niet toe dat een Man , die eenig gebrek aan de feeldeelen heeft, tot den dienft van Gods Kerk fou gebruikt worden. HetMannelyk lid heeft een feer aanmerkelyke overeenkoming met alle andere deelen des lichaatns, in* dien men fomwylen dat wat rouwelyk aanraft ; htt het wort terftont dat gewaar door overvallende zwakheden , het hooft lyd daar door onverdrageivke las* ren , en de oogen worden daar van aangedaan met uitwendige tekenen , en droevige verblintheden, Om loflèlyk dit deel aan te merken', men fou feggen , dat het gants van een ftuk was j maar indien men het in zyn deelen onderfoekt f dan fal men lichtelyk kennen , dat het met een klein cn feer dun vel is overdekt, en noch met een anddwat dikker , voi van aderen en llag-aderen ; dit het een vlies gants van vleefch heeft , 't welk hu omringt , en als in een busken t'fa men flyji a,!c de deelen , daar htt uit beftaat. Zyne fublhntft: is niet hard noch beenachtig , indieu zy gtwuft had als die der Honden of Wolven , daar < uden groote moeijelykheden gerefeh zyn in de vei> fcheide ontmoetingen der Mannen met Vrouw ei. j At cn  4 VENUS MINZIEKE cn men fou fo veele getuigen niet hebberi moeten ioeken , om een Dicf-ftal van liefde te bewy* ien , indien men , malkander omhelfende , met dit deel bad vaft gebleven. _ De gemeene doortocht voor de Pis in het zaad is in t m.dden van dit deel geplaaft. Het hooft, met zyn voorhuid overdekt aan het uitterfte einde , heeft io teederen en fo ligtgevoeligen vleefeh , dat de Natuur hier den throon der welluftigheden in d'omnelüngen der Vrouwen geftigt heeft. _ Twee goten , die men de zenuwachtige of holaaUge noemt , verfellen den gemeenen doortogt van de fis en het zaad j zy zyn vol van een dunne en iponcyagtige ftoffe , die, geftremt en zwart geworden , bloet fchynt te wefen. De fiag-aderen en zenuwen brengen de geeften in hare klein holligheden, die , daar in vermenigvuldigt zynde , vervolgens dele twee deelen doen opzwellen , fo dat zy over eind komen, en dan het geheel lichaam van de roe. de doen ftyf en hard worden. Dit alles gefchietniet fonder hooge verborgentheid. Natuur heeft hare befluiten in 't gene zy fich ondetwind , en defe hardigheid , die wy buiten onftn wil moeten lyden , koomt niet alleenig om fich naauwer met de Vrouw te verbinden , maar om de ftoffe , daar men Menfchen van maakt , met een hevigen drift tot hare inwendigfte deelen in te fchieten. De Roede fou fich niet konnen verheffen , fonder fpieren , noch ftyf blyven , fonder een gedurig toevloeijen van geeften. Het fou felfs onmogelyk wefen , dat het zaad uitgefchoten fou worden , gelyk het gefchied , indien geen andere kleine fpieren zynen doortogt aandreven , om dat vaardig te.doen uitfpringen. II. ON-  GASTHUIS. f II. ONDERDEEL, Van de natuurlyke en uitwendige deelen des Mans. T~\E Ballekens zyn in een beursken befloten , als -L/ een feer koflelyke faak ; en hier uit put de Natuur fonder ophouden de ftoffe, waar mede zydagelyks wonderheden uitwerkt in het voorttelen der Menfchen. Defe partyen zyn getuigen van de Mannelykheit en van de kragt ; en het was voormaals niet geoorlooft voorde Gerigtbank van Romen,tegensiemant getuigenis te geven, indien men daar van berooft was. Vder Man heeft gemeenlyk twee Ballekens j indien het een befchadigt, verzwakt of gequeft is , fo kan het andere noch tot de voortteeling dienen en men vint 'er, die van natuur maar een hebben, als in Oude tyden de Syllas en de Cotten 3 doch de Natuur befluit in dit deel alleenig al de kragt , die in de twee wefen moeften. Zy , die Drie of Vier hebben worden gemeenlyker gevonden , als die met een 5 en onfe Gefchiedenis Schryvers van de Geneeskonft hebben aangemerkt , dat 'er fchier geen Landen of Koningry]evlochten zyn , dan die der Mannen. Meeft alle de Kinderen hebben de ballekens inden buik verborgen , of wel in de liflens ; en men vint 'et weinige, welker ballekens fich vertonen voorden Ouderdom van 8 of i o Jaren; dan is het , dat, de warmte beginnende krachtig te worden, alle de deelen van de Teeling gaat fchikken tot het wonderhaarlyk Werk der Natuur ; en dat zy'de deelen na putten; dryft, die tot defen tyt toe verborgen ge weeft *Yn> Vsn aUe defe Kinderen zyn 'er eenige , weleer ballekens niet dan feer traag nederfakken , fom\vyleo wel njet jj en dan (ou men defe Mannen wel yoor  GASTHUIS. f voor gefnedene nemen , indien zy geen andere tee. kenen hadden , om ons t' overtuigen , dat zy volmaakte Mannen zyn. Nooit fou de Vrouw van den Heer Avgintoti getwyftelt hebben aan de Mannekracht van haar Gemaal , indien zy ballekens in zyn beurskens gevonden had ; en men fou zyne vruchtbaarheit niet hebben konnen verdedigen door alle d' andere bewyfen , die in hem waren, indien Ambmfms Parré na zyn Dood de ballekens niet in zyn buik had gevonden. Wat Bippocrates hier ook van wil leggen, daar is, geen waarfchynlykheit om te geloven s 't geene hy ons foekt wys te maken , dat het rechter balleken de meefte warmte heeft, boven het linker? en dat door het felve de Mannen geteelt worden , in plaats he( linker niet dan Vrouwen doet voortkomen, d' Er> varentheit en de reden verplichten den Genees-mees* ter van dit gevoelen af te wyken -, want wy weten s dat het 2,aad van *t een en 't ander balleken , fich 't faam vermengende , wanneer het uitfchiet , wy de werkingen , die daar van gefien worden, niet eer aan 'teen als aan 't ander konnen toefchryven 5 en dat de Voortteeling der Mannen niet veel eer toege* rekent mag worden aan het een van defe twee dee-> len , als aan de eigenfchap van het geheele lichaam des Mans of der Vrouw j gelyk wy elders naaukeurig ful!;?n onderfoeken. Voorts heb ik in 't ontfnyden , 't welk ik ver« fcheiden malen gedaan heb , van de ballekens der Mannen , dikwils aangemerkr , dat het Hnkep groter aderen en ilag-aderen had , dan het ander» en dierhalven was het meerder verhit door het bloed 3 en meerder vol levendiger kracht door de geeften 5 en dai he? anderfints gemeenlyk groo, 4' 4 t?.ï %  » VENUS MINZIEKE ter, harder, en volder van zaad was, als het ander; Waar door men beiluit kon'nemen , tegens 't gevoelen van Hifpocrates, dat het meerder fou toebrengen, als het regter tot de voortteeling der Mannen. ' Maar om de waarheid te feg?en , en fulks noch eens te herhalen , noch het een , noch het ander , brengt veel eer een Man als een Vrouw voort -' t welk de Hiftqrie getuigt , welke ons Cafmdui verhaalt , van een Man , die. fich het eene balleken liet uitfnyden , en daarom niet naliet Kinderen te teelen van het een en het ander Geflacht. De ballekens zyn feer naauw befloten met feer vele vhefen , die hard zyn tegen de punt van 't Lancet, uit vrees, dat de geefter), tot het leven dertoekomende Menfchen gefchikt , door derfelver zweetgaten niet mochten uitvliegen. Hare fubflantie is als een verward t' famenlopen der zaatvaten , die men kon feggen te zyn het einde der toebereidende cn/t begin der uhfchietende. Een klierachtige ftoffe is in 't midden tuflchen defe vaten , en deelt haar de kracht mede, om het zaad te verwekken. De flag-aderen en de zenuwen voeren onophoudelyk tot de ballekens het gefuiverfte bloed , dat 'er in 's Menfchen lichaam is ; Spieren drukken en bewaren defe twee kleine partyen , en houden die vafthangende , uit vrees , dat de vaten , die het zaad toebereiden en bewaren , niet mochten breken door 't gewicht van de ballekens , door de geweldige bedingen der Liefde. Daar fouden buyten twyffel in de bewegingen fan defe drift zware ongevallen over komen3, indien defe felve fpieren , met die om hoog te trekken , haar voor defelve niet befchermden 5 en dik(m k?? aaad in. fuiken gelegenheid geeften gebrek  GASTHUIS. 9 brek hebben , indien niet aanvoerden tot de wortel van de Roede. Sommige Philofophen , en eenige Genees-meesteren na hen , komen hier in niet wel over een , of het zaad in de ballekens volmaakt wort , om dat feggen zy , daar in geen aanmerkelyke holligheden zyn , noch openheid om de ftoffe daar toe te brengen 5 en dat , defe deelen koud zynde , daar geen koking gefchieden kan van een ftofte vol geesten ; en of men fchoon de ballekens al open fnyd, dat men daar nooit eenig zaadinvintj en dat'er dieren zyn , die geen ballekens hebben , en ondertuf. fchen niet nalaten te Teelen. Eindelyk , dat wy Hiftorien hebben , die ons verfekeren , dat Mannen , die daar van berooft zyn geweeft , evenwel noch Kinderen geteelt hebben. Alle defe redenen fchynen wel kragtig voor de genen, die de faken niet ondertaften, dan indefchrifren der Geleerden, maar indien wyvlytig na de waarheit van dit alles willen foeken door het opfnyden van defe deelen, en door noch andere beter redenen j wy fullen wel ras van een ander gevoelen zyn. Want men weet wel , dat de flag- aderen des zaads recht na de ballekens lopen , en dat zy , fich jn twee takken verdeelende , de ftofte des zaads voeren tot het beursken of het Lichaam van *t balleken anderfints dat de ballekens niet dan een 3t faamlopen van vaten zynde , zy om die felve reden noch holligheden hebben , of fchoon die niet wel zyn aan te merken. Dat het zaad niet dan een uitwerpfel zynde , de Natuur het niet lang in de hallekens lyd , ten ware die ziekelyk mochten wefen ; 't welk de Hiftorie van Dodemm ons beveftigt ? die , in 't Lichaam van een A l" Sparn  i o VENUS MINZIEKE Spanjaart een balleken gevonden hebhende van feer wonderlyke grote , en vervolgens dat open gemeden , hy het zaad daar deed uitfpringen voor de ogen van die tegenwoordig waren. Dat de Vifleri deelkens hebben, overeenkomende met de ballekens van de andere Gedierten des aardryks ; en dat eindelyk de Hiftorien , die men vind befchreven van de Mannen en Dieren , die fonder ballekens Geteelt hebben , Fabelachtige zyn ; of ten minfie dat die verftaan moeten worden , gelyk wy dit fullei} Uitleggen in het Hoofrdeel van de Gefnedene. Maar de voornaamfte reden , die men hier tegenwerpt , is genomen van de gematigtheid der ballekens. Oadertuffchen weet men dat de herfienen een koude gematigheit hebben, en genoegfaam vafte ieltftandigheid , om van een klierigen aart te welen ; dat men gants geene holligheden ziet ter plaatfe , waar de fenuwen haren oorfprok nemen $ en dat men nooit in de openfnydingen , daar van gedaan , heeft konnen merken , wat van het bloet Wiert, dat dwerfch door hare fubftantie heen fyperde, dat de naafte ftoffe der geeften was, die ons doen bewegen en gevoelen ; en of ik wel dikwils heb aangemerkt, in het drukken van de fubftantie der herflenen eenes afgeftorven Menfch , dat 'er een weinig roodachtige weyjgheit in de meefte vafte plaatfen was , dit kon nochtans geen bloet zyn , dat fich in fenuwachtig fap begon te veranderen. So mede , of fchoon de herffenen van een koude gematigtheit zyn , gelyk (k nu gezeit heb , en die alleen zyn gemaakt om Het vuur des herten te bematigen , volgens het feggen van Ariftoteles. Laten zy niet na geeften te teelen en voor te brengen , veel fubtielder en fuiverder , als die van  GASTHUIS. i, ?therr; want het bloet der flag-aderen, gants open en vol geeflen , fnel naar om hoog klimmende, door de beweging, die het hert daar aan heeft, komt in de fubftantie der herfïènen om gants geeftelyke indrukfelen daar van t' ontfangen. / De Wynftookers doen ten naaften by 't felfde, wanneer zy hunne Brandewyn willen maaken , want de geeften des Wyns , die zy in de Ketel gieten , fich allenkskens in den helm verheffende s en vervolgens begevende door een langen loop in het vat, dat haar ontfangt , fonder fcherpe en onaangename hoedanigheden voor de fmaak hebben ? indien zy niet verfoet wierden in de flang, door de Koude van de Ton met water ; even als of de Koude , de geeft des Wyns verdikkende en by een verfamelende , die vervolgens veel fuiverder en lieflyker deed worden. Dus gefchiet het ook in de herflènen 5 want het bloet , dat heel ziedende uit het hert komt , en na boven opfchiet , dringt tot in de fubftantie der berflenen, die door hare koude de geeften verdikt , en. daar van de fubtielfte en fuiverfte vogtigbeit maakt, bovenalle, die wy in't lichaam hebben. Dit ajfo vaftgeftelt" zynde , fo dunkt het my , dat het nu niet moeijelyk is , de reden te .geven waarom de ballekens de toebereiders zyn van 't zaad der Mannen. Want een yder weet, dat het koude partyen zyn 3 dewyl men haar ziet beftaan uit door malkander loopende vaten , van kleine klieren t' faam gedrukt j en indien men fich ver•fekert houd , dat het bloet dunder wort , met door de berftènen te trekken , en gemaakt tot een diergelyke geeft , fo moet men ook geloovsn dat het felye bloet gefuiyert wort , met in de  ï* venus minzieke de ballekens te komen , en gemaakt tot een zadelyke geeft , om fodanig te fpreek en. ^ Twederhande vaten zyn 'er vaft gehegt aan de twe uitterften der ballekens, d'eene brengen daar toe de ftofïe, om het zaad te maken , en d'andere ontfangen bet zaad nu tot volkomentheit gebragtj en voorts , volgens'tgevoelen van alle de Meefters der Menfchelyke ontledingen, ontlaften zy lig daar van in de kleine bewaarvaatkens, die aan de wortel zyn van de roede. Men foude defe kleine bewaarvaatkens konnen vergelyken by de kleine holligheden van een Gra» naat-appel , wanneer men de korlen daar uit heeft gedaan. Hier in is het dat het zaad wort bewaart tot verfcheide omhelfingen en onderfcheide teelingen. Ik heb dikwils de naaukeurigheit gehad , van met twee vingers defe kleine vaatkens te drukken , nevens de klieren , die daar omtrent worden gevon* den , om het zaad daar uit te doen fpringen. En ter felver tyd wiert ik gewaar , niet tegengaande de grote koude eenes Dood hchaams , dat een witte en dikke vogt door een vlies heen fypelde omtrent een klein knobbeltje , en dat voorts fich uitfpreide in den doortocht van 't zaad en de Pis. Her is veel eer de edelachtigheit en hardigheit van defe cellekens , en van dit klein klierachtig vleefch , 't welk men voorftander noemt , dat de Scythen onvruchtbaar maakt , als een gering verlies van bloed , dat loopt uit als een ader , om. trent de flaap van 't hooft geopent. Want gelyk de Tarters gedurig te Paart zyn , drukken zy fo* danig defe kleine bewaarvaatkens door hunne zwaarste , en door de gedurige beweging hunne lichamen, dat zy die hard doen worden , en vervolgens on^ becjuaam, maken , om het z,aad uit te fchieten , na  GASTHUIS. 1$ ha dat zy het felve hebben ontfangen,, III. ONDERDEEL. Vtm de natuurlyke en uitwendige delen der Vtouw. NA wel vly tig de delen des Mans, die tót de teeling dienen , onderfogt te hebben , fij dunkt bet my wel te paffen, die der Vrouw aan te merkenen te fel ver tyd ons te verwonderen over deionft van de Natuur, gebruikt in die toe te {tellen, nevens de wonderlyke fchikkingmetwelkezy defelve geplaaft heeft. Indien de natuurlyke deelen der Vrouwen gants overeenquamen met die der Mannen , en dat daar in flegts geen onderfcheit was, als in d'omkeering der felfde delen ; en men fou reden hebben te feggen , dat de Vrouw een onvolmaakt Man was , en dat de koelheid van haar Geflagt oorfaak is , dat hare deelen na binnen gebleven zyn , in plaats van na buiten te komen y gelyk die der Mannen. Galenus , en naar hem Falopius , hoe varflandige Ontledigmeeflers zy Wefen mochten , hadden moeiten om dit gevoelen flaande te houden. Want indien men aanmerkt het onderfcheiden maakfel der delen van de twee Geflachten indien men derfelver getal en groote onderfoekt, indien men acht neemtop hare holten en gefchapenheid ; ten laatften , indien men vergelyking maakt tuffchen hate werking en gebruik , men fal wel ras fien, dat zy gants van malkander verichillen. Want wat gelykmatigtheit is 'er tuffchen de Lyfrr.oeder en het hooftje, ot indien men de beurs des Mans nemen wil j tuflchen het Mannelyk lid , en de kittelaar ? De vaten , die 't zaad der Vrouwen in hebben , gelyken niet na die  »♦ VENTJS^MINZIEKE die der Mannen , en hare ballekens zyn van een geheel andere geftalte gemaakt. Maar fonder my op te houden met defe flag van gefchillen, die fchier niet tot myn onderwerp dienen, laatons met weinige woorden onderfoeken de natuurlyke delen der Vrouw, die ons aller eerft voorkomen. De Natuur is wonderbaarlyk in alle hare werkingen , en zy brengt nooit iets voort , fonder grondig beleid. Het hair begint daar aan te waflèn omtrent 12 of i f Jaren , wanneer , volgens de gedagten van Theodoretus, de Ziel d' ondeugt van de deugt kan onderfcheiden. Dan is het dat de Natuur een dekfel maakt over de natuurlyke deelen van 't een en 't ander Gellacht, om haar aan te wyfen , dat de eerbaarheid en de Schaamte daar haar voornaamfte zitplaats moeften hebben. Natuurlyke deelen der Vrouw , die men de Natuur noemt, om dat alleMenfchen daar uit hunnen oorfprong nemen , zyn oorfaak van onfe meefte ongenugten , fo wel als van onfe weelden ? en ik durf wel feggen, dat bykans alle d'ontroeringen , die in de Wereld ontftaan zyn, en daar in nog dagelyks gebeuren , van defe deelen herkomen. De lippen en rimpelen van defe deelen zyn niet dan eenige plooijen , welke 't vel daar maakt $ zy gelyken fchier de kam van een jongen Haan , en de rimpelen geven daar aan bewys van den Ouderdom , f0 wel als op het aangelicht , wanneer de Dochters oud zyn geworden , of hare Schaamte te Koop geftelt hebben. Defe rimpelen , die men Nymphen of vleugelen noemt , maken in 't loffcn van 't water foo groot gerucht , dat fonder twyffel het ons vreemd fou voorkomen , indien men fulks niet gewent was. Vier  GASTHUIS. if Vier kleine klontertjes vleefch , van de figuur als Myrthenblad , zyn achter defe Nymphen geplaafl , die , of fchoon zy onophoudelyk bevogtigt worden , nogtafts daar door het vuur niet uitbluflchen, 'twelk de Natuur in deefe deelen ontffeken heeft. Deefe vleefch-heuveltjes , welk de Genees-meefters Myrtgelyk noemen , zyn fomtyds aan malkander gehegt door vliefen , die d'inkomft tot de Lyfmoeder fo riaauw maken, dat men moeijelyk het uitterfte einde van een vinger fou fleken konnen in een Dochterken van p of 20 Jaren , fonder haar geweld te doen , en die deeltjes af te fcheuren. Dit is het gene d'achtbare Vrouwen willen feggen, baar verhaal doende van het verkrachten eener Maagd 5 zy feggen , dat de koord gebroken is ,• en het is ook het affcheuren van defe deeltjes , die, bloetflortende op d' eerfte nacht hares Huuwelyks , voormaals" onder de Jooden teken gaven , dat de Maagdom gefchonden was , 't welk wy met grote naauwkeurigheid hier na fullen onderfoeken. Met ziet boven aan defe Nymphen een deelken , dikwils omtrent een halve vinger lang , 'twelk d' Ontleders Clitaris of de kittelaar noemen, en ik fou konnen feggen , het vuur of het woeden der Liefde te wefen. Hier heeft de Natuur defen thoon harer weelden en wei lulligheden gefielt, gelyk zy mede gedaan heeft in het hooft van de Roede des Mans. Hier heeft zy hare buitenmatige kittelingen geplaafl j en een zitplaaft geflelt voor de Vrouwelyke geilheden. Want in het bedryf der liefde wonde kittelaar van geeften vervult , en rigt fich op, als de Roede des Mans , en die heeft mede gants daar na gelykende deelen. Men kan daar ook in zien hare goten , hare zenuwen , en hare fpieren $ daar aan ont-  itr VENUS MINZIEKE ontbreekt mede nog het hooft nog de voorhuid , eri indien zy overeind gevonden wiert, men fou feggen j dat die gants het Mannelyk lid gelykt. Dit deel misbruiken de geile Vrouwen feer dikwils S.*/>£o van Lester fou nooit foo verfoei jelyken achting verkregen hebben , indien dit deel had kleinder geweeft. Ik heb een Meisken van 8 Jaren gefien , dat aireets de kittelaar fo groot had als een halve pink: en indien dit deel met de Jaren groeit, gelyk het waarfchynelyk is , fo beelde ik my in , dat die tegenwoordig allo dik en fo lang wefen moet, als de Vrouw van Tlaterus zeid gefien te hebben , die alfo dik en fo lang was , als een Ganfen hals. Dit deel zwelt fo dik op , geduurende 't Leven van eenige Vrouwen , wanneer de Liefde daar zyn geeften in fend , dat de moeijelykheid, welke men heeft, om dat in een dode Vrouw te vinden , ongelooftelyk fou fchynen , ten ware men fulks had ondervonden 5 fo veel is 'er aan, dat de partyen niet ahyt in een felfde ftaat zyn, gedurende 'tleven en na de doot. Maar indien dit deel dikwils ongemakken aan de Vrouwen veroorfaakt , het brengt haar ook dikwils voordeden toe ; want het is voor de Lyfmoeder , want den huyg is voor de tong $ en de kittelaar met de vleefch-heuveltjes verhinderen de koude lucht , die de Lyfmoeder fou konnen befchadigen , het belet ter felver tyd , dat daar niets vreemts mag inkomen. Alle de deelen , die ik hier nu genoemt heb , fouden onnut tot de teeling wefen , indien het fchotvlies , Hymen 't welk de Dichters van 't Heidendom zeiden , de Bruiloftsgod te zyn , niet onder haar getal was. De Üntleders der Ouden , die fich niet befig hielden , dan met de gemeenfte faken  GASTHUIS; ïf faken der Ontleding , hebben voor Hymen gènbrrierl 3e vlëefchkloritertjes, daar wy voorheen Vangéfproken hebben , die dikwils t' faam gevoègt door ge= riöegfaarn fterke vliëfen , fig ftellen tegen het inkomen Van den den God VrUpus , want het foii niet redelyk geweeft zyn, dat iets anders't gene geen God was, volgens de gedagrert der Heidenen, fig fou gefielt hebben tegen de voornemens van eenen anderen God. Ondertuflchen gebeurt het fomtyts , dat de Natuur , willende de Lyfmoeder van eenige tedere Vrouwen bewaren , een vlies voortbrengt boven het gaatje voor de Pis , op dat de lucht , noch eénige andere faak j niet eertig ongemak aan d'inwendige deelen fou toebrengen: eri dit vlies is het, dat men éigentlyk Hymen noemt. Het is doorzaait met aderen , eri gerrieenlyk met een openheit in 't midden j bril eensdeels de ftónden daar door te laten vloeijen j eh anderfints , orri toegarik té geven aan het Manhelyke zaad. IV. ÖNDÉRDEÈL. Van ie natuurlyke en inwendige deelen det Frbüw; ONder alle deelen van de Vrouw i die tot de .voortteeling dienen , is de Lyfmoeder fonder twyffel het voornaamfte j en of dat wel een van dé zwakfte zy , fo is dit nóchtans de plaats , waar irt de NatuUr alle hare Schatten verborgen heeft. Het is defe aarde , waar in Diögenei gewoon was Mei)fchen tq planten, en waar hy, fonder fchaarintè, fig önfterfïïlyk maakte iri 'i midden van de ftraien. Zy legt in 't onderfte vari de Buik , tuflchen de Blaas eri den Aarsdarm , die als kuflèns ver. ftrekken' voor het trotfte en hovaardigfte van È alle  i8 V E N U S MINZIEKE alle Gedierten , terwyl het blyft in d' ingewanden van zyne Moeder. In de Vrouwen van middelmatige geftalte, die gewoon zyn dikwils gekuft te worden , is zy groot genoeg , en hare diepte ifj elf vingeren breed , of daar omtrent; van d'inkomft af tot aan de grond: maar in de Maagden en oude Vrouwen is die geweldig klein , en dikwils niet groter als een boon , of als een Duiven-ey, het is niet dan een taai en fluts vel, ontbloot van baarblykelyke aderen of üag-aderen. Wanneer de (tonden in de Dochters vloeijen , of &h een Vrouw heeft ontfangen , zwelt hare geheele fubftantie een weinig meer dan te voren 5 efi na mate dat het Kind aenwaft, fo wort de Lyfmoeder eenvoudiger en dunner in haren omtrek , maar dikker in hare grond, 'twelk d'ondervinding van verfcheide ontledingen my dikwils heeft doen aanmerken. Met fich een omgekeerde fles in te beelden , heeft men een genoegfaam net-te beeltenis van de figuur der Lyfmoeder , behoudens dat die een weinig platter is , wanneer zy fich ledig bevind. Hare binden houden fich fodanig vaft aan alle de deelen des onderbuiks , dat zy niet verwiggelr kan worden , dan met gewelt. Haren hals maakt haar beneden vaft , en twee ronde bindfelen , die fich hechten aan de leflèns , en binnen in de dyen , beletten haar fich om hoog te verheffen in d' opftygingen der Lyfmoeder , daar de Vrouwen dikwils van gequelt worden. Het is door defe twee bindfelen j dat de zwangere Vrouwen fo fmertelyke pynen gevoelen binnen in haar dyen 3 en dat die fomwylen fich ontlaften op de lieflens, van de vuiligheden eener fchandelyks vermenging. Maar  GASTHUI &, H Maar gelyk de Lyfmoeder fig niét lm vctHeffeü s fo kan zy meede niet nederfakken, dan flechts doö-f èenig ongemeen ge welt. Want zy wort van bovei» vaftgehouden door twee bintfelen $ dié, taaien breed zynde , eenigfints de vlerken van een Vleermuis ge« lykert. Hier zyn de ballekens geplaafl: , met devsj= ten , die het zaad tot de Lyfmoeder brengen. Daè zyn de bintfeleri, die verhinderen, dat de Lyfmoë» der niet uit hare plaats vallen kan door de zwaarte van 'tKind, of door krachtige Vóortfettinge in 't Baren , fo dat , dit deel van alle kanten vaft zyn* de , het onmogelyk is, dat het uit de plaats kömeii fou , Waar iri de Natuur haar géftelt heeft : gelyfe d' Oudheid ons fulks heeft willen wys maken. Zf is niet alleenig gebonden door alle de deelen , die wy nu genoemt hebben , maar de flag-aderen , de aderen en de zenuwen, die daar rftenigvuldig in eins digen , verftrekken haar noch tot biritfelen , en dé vliefcn , die haar omringen , drukken haar van alle l waar van het voornaamfte is b bet overïollig bloed der Vrouwen t'ontlaften , en haar alfo $'onenigheden quyt te treken , die haar wel veel pnheils fouden konnen toebrengen. Men moet fich >etuïnbf lde" ' geIyk fo'nmige gedaan hebben, dat dit bloed fo verre fou komen tot een vergiftige hoediiughsid te hebben, in tegendeel is het gemeenlyk fchoon en fuiyer , en het is alleen door d' overtolligheid , dat het alle Maanden koomt uit de f|ag-aderen van de Lyfmoeder. II. HQQFTSTUK. f in de Natuurlyke evenmatigheid , m de gebreken, der teeldselen van de Man en van de Vromii ' TNdien wy wel opmerkten , wat 'er dagelyks 4- voorvalt in de Weerelt onder de volmaakfte gedierte , rakende bet werk van de Teelipg ,' wy fogden ondervinden, dat Godt, of indien men wil peggen de Natuur, die het algemeen werktuig is van fyne macht, aan iedsr Geflacht onderfcheiden deelen gegeven heeft , om baar eeuwigduurende te maken. Dat d' eene de deelen van d' andere ontfangen , wanneer de vermenging der Lichamen gebied tot ge Voott-tcding van yder een. De teel-  GASTHUIS. $| teeldelen worden niet bygeval gemaakt in der Vrou? wen. De geeften in Bcefte'o , en de Zielen in de Vrouwen , maken al her beflag der natuurlyke dee^ len van het een en ander Gellacht , door 't be? vel van de Natuur. De Verftandelykheid , of indien men anders wil fpreeken , de Ziel , die Godt gefchapen , en ver» volgens geplaaft heeft in het klein lichaam van een Chineefch in 't midden van China , om my van dit Voorbeeld te bedienen , verkieft in 't lichaam zyner Moeder , dip fo even ontfangen heeft , de bequaamlle ftofte , om alle de deelen toe te ftek len , die noch eenmaals tot de Teeling moeten helpen. Zy heeft hier toe geen Model van noden 5 bet is genoeg , dat zy de voornemens uitvoert van de Natuur , om alle de maten en geftalte na t bchout'der Menfchen voordellen,"" "" "* "Defe.  GASTHUIS. %f Defe gebreken en defeSiekelykheden komen niet allenig aan de natuurlyke deelen des Kinds, dat ind dan fal hy met welluffen haar aanraken , iri plaats van met klachten en fmerten , die hy d'eerde had toegebracht. So dat hét wel waar is , te feggen , 't welk hy , die ons fo veel genees-middelen tegen de liefde gegeven heeft, en zyne Schriften ons heeft nagelaten j dat, indien wy de Perfonen beminnen, die neigingen en teeldeelen hebbert, met de onfe overeenkomende , onfe vlam gelukkig is , en dat van onfe wettige liefde , niet dan geoorloofde tederheeden en wellufteri voortkomen. Ik fpreek hier niet van de bovenmatige grootbeid der Roede eeniger Mannen ; men Weet wel « dat die niet tot het Huwelyk gefchikt zyn , en men fou groot ongelyk gehad hebben , indien men de Man wil laten TrouWen , daar Fahricius Hildanus van fpreekt , die dat fo groot had , als een nieuw Geboren Kind. Het zyn niet alleen de grote noch de kleine Roeden , die de gebreken in de Mannen veroorfaken ; zy zyn noch gebreekig , wanneer zy dié van een quade geftalte hebben , of als alle de kleine deelen , waar uit zy bedaart, niet in hare natuurlyke plaats gevonden worden : want orfder de Chriftenen het Huwelyk niet ingedelt zynde , dan Om Kinderen te krygen fo is 'er geen reden om té  GASTHUIS. $i te twyffelen , indien een Man zyn natuurlyke deelen fo qualyk geftelt heeft , dat hy de Huwelyksplicht niet kan voldoen , en defe gebreken ongeneeslyk zyn , of het Huwelyk moet krachteloos en van geener waarde verklaart worden. Eindelyk zyn 'er fo veele andere gebreken , die 't Mannelyke lid van zyn gewoonlyk bedryf beroven , dat men in een byfonder Boek van defe ftoffe fou moeten maken , om die alle te befchryven 5 want j om met korte woorden te feggen , men fou geene Vrouw aangenamelyk konnen omhelfen , en noch veel minder teel en, indien mengequeltisdoor een neerfpannenden en vergiftigen druipert 5 indien de natuurlyke deelen verdorven zyn door ftinkende Puiften, Zweeren of Kankers 5 indien de Voorhuid is van een bovenmatige grote , een Spaanfe Kraag , het zy door uitwaflingen van vlees , of dat het inwendige pisgeutje vol wratjes is , het uitterlyke hooft der Roede rontom met wratten? indien de roede wort wederhouden door het Spanriemken onder het hooft, ook door een Santkloot; of eindelyk , indien men befprongen is door Siekelykheden , en die dikwils oorfaak zyn van het vernietigen des Huwelyks , fff als wy elders dat noch fullen onderfoeken. V. ONDERDEEL. Vcm de gebreken der natuurlyke deelen in de Vrouw. IK houde my verfekert , dat de Vrouw minde* -L warmte heeft , dan de Man , en dat zy nog aan veel meer zwakheden , als hy , onderworpen is , bare onvrugtbaarheid is een van de voornaamfte , en die komt dikwils veel eer van hare als van de Mans  }> V ENUS MINZIEKE Mans zydej want onder d'ontallyke gedeelten, die de natuurlyke deelen maken , indien daar een ontbreekt of te kort fchiet , fo kan de teeling niet volbracht worden , en een Vrouw , die fo gebrekkelyk is, kan de eere niet hopen, van met de foete naam van Möedet? genoemt te fullen worden. Ik heb niet beflotert hier te fpreken van alle de deelen , die aan de zyde van de Vrouw t' faam lopen tot het beftellen van een Kind , my dunkt , dat ik in 't voorgaande Hooftdeel daar genoeg van gezeid heb. Myn voornemen is , tegenwoordig allehig de gebreken te ontdekken van de natuurlyke deelen der Vrouw , die de vermenging des Maris konnen verhinderen , en niet te genefeh zyn. Ik verwonder my nier , dat die van Phenicien , naar het getuigenis van den H. Athanajlut, haare Dochteren door geftrenge wetten verplichteden , al eer zy trouwden , te lyden , dat de Knechten bare bloem foude plükken ; en dat van de Armeniërs , gelyk Sirabi verhaalt , de hare opofferen in den Tempel van de Godin Anaïtis , om van haren Maagdom ontlaft te Worden , op dat zy naderhand te voordeel iger weerga rta haren! Staat mochten vinden. Want men fou niet konnen feggen , wat voor verzwakkingen , en wat voor fmertert een Man dikwils moet lyden in de eerde omhelfen , ten minflen indien de Dochter wat eng is; Wel wyd van de luften eener Vrouw te voldoen , brengt men haar dikwils" fo, veel verdriet aan , dat daar uit een haat ryft , waar door fofntyds het Huuwelyk gefcheiden Word. Het is vry veel foeter te Kulfen , die de weelden der liefde gewent is , als haar te omhelfen , wanneer zy noch geenen Man heeft bekent,'  GASTHUIS. 3| kent. Want gelyk wy hier een Slotmaker bidden , de veeren van nieuw Slot wel gaande te maken j 't welk hy ons t'huis brengt , om de moeite te miflèn , die wy op de eerfte dagen mogten ontmoeten ; fo hadden de Volkeren , daar wy van gefpróken hebben , noch reden , om diergelyke wetten in te ftellen. Jeanne Date , de Maagd van Orleans genoemt 3 was onder 't getal van defe enge Dochters ; en indien zy haare eere had verwaarlooft , of Getroüwi geweeft, gelyk de vyanden van haare Deugt én vari hare dapperheid hedendaags voorgeven , hooit fou Wilhelm de Cauda en Wilhelm de Jardins , Leermeelters in de^Medicynen , verklaart hebben, wan-, neer zy haar in de Gevangenis binnen Roaaan befochten , uit Laft des Kardinaals van Engeland i en des Graafi van WaVviyk , dat zy fo eng was j om nauwlyks de bequaamheid te hebben , van met een Man té kunnen verkeeren. Het is gemeenlyk een groot gebrek voor éeh Jonge Dochter , den toegang tot de fchaamte feer nauw' te hebben , wanneer fulks niet gaat , gelyk het fomtyts gebeurt ,• tot de vermenging en de Teelirig felfs te wederftaan. Het gebrek is vry wat gemeehder , dat men de toegang te wyd bevint ; en meiï moet niet altyd wat quaads oórdeelén van Dochteren , die gröte opening hebben öm dat 'ér öolé wel gevonden worden , die van natuur met rüimeri ingang, begaaft zyn , als Vrouwen 3 die verfcheiden Kinderen gebaart hebben. . _ Of fchoon du gebrek de vermenging bier verhindert j foo ziet men ondertuflehen wéinige feer ruime Vrouwen , die tot de ontfankenis komen > om dat zy de vochtigheid niet, lang kon» Q ieu  34 VENUS MINZIEKE nen behouden , die de Man haar met vermaak heeft mede gedeelt. De toegank van de Schaamte is van Nature wat krom gebogen * en komt fich niet regten , dan als de omhelfing uit liefde gefchied , want het was wel redelyk > dat van die kant de Natuure fich oprichten deed , terwyl zy Van de ander kant de teeldeelen des Mans over eind doet opryfen , om de vermenging van de een met de andere te begunftigen , en de teeling gemakkelyk voort te fetten. De Liefde alleen is niet machtig genoeg , om defe doortocht te herftellen , wanneer zy is hard geworden. De inbeelding heeft te weinig kracht op dit deel , om het te verfachten , en de geeften vefftompen en verliefen haar vermogen , wanneer zy tegen hardigheid aankomen. Daar worden fachter en foeter vochtigheden vereifcht, welke de natuur alle Maanden daar door laat vloeijen , om die harde partyen week j facht, en gedwee te maken j anderfints fouden zy onbequaam worden om haren plicht waar te nemen , in mede te werken tot het Voomeelen der Menfchen. Indien wy volgen , 't gene ons flato in zyne Schriften heeft nagelaten voor een welgeregelden ftaat ; wy fouden foo veele verwerringen niet zien in de Huwelyken , als ons nu dagelyks voorkomen. Men begeeft fich blindelings tot het Trouwen , fonder van te voren eens onderfocht te hebben , of men tot de teeling bequaam is. Indien men , alvorens het Huwelyk aan te gaan , gants naakt fich felven recht maakt te kennen , volgens de wetten van defen Philofoof} of dat 'er Perfonen waren , door den ftaat daar toe geftelt > fo bun ik verleken , dat vtele Huwelyken  Ö A S T H U i & jf kèfi gërufter fouden wefen i dan men die bevindi ën dat Hammeberg nooit van Theodorik fou verftdren geweeft zyn , had men daar toenmaals dus= danige Wetten zien bloeijen. In een welgemaakte jonge VrouW aan te fchtiuweh | fou men niets feggen, dat zy gebreken heeft, die fig; ftelleh tegen de vermenging , wanneer haar Man de plicht wil volvoeren , waar toe hy , trouwende £ fich heeft verbonden, fo ontmoet hy wederftanden j, die fich ftellen tegen zynen drift. Hymen , of de Vliefen , hard te faam gevoegt, het midden van dé doof tocht der Vróuw belettende , is hem in de weg. Hy mag wel hard ftoten , en het zweet daar by hklen, defe wederftanden wyken voor geen gewelt, eri al had hy ook fo veel kracht, als alle de Leerlingen van den Genees-meefter van Aqua-pendens, hy fou de Maagdom van zyne Vrouw nooit kunnen plukken j die fchier geheel is tóegefloten. Alledegdlotene Vröil» wen, en die boven de i f of 18 Jaren oud zyn gewórden , blyven niet Volkomen geftoten, zy hebben eëü klein gaatje , of wel vele by malkander , om hare* ftonden daar door te laten vloeijen , eh fomwylérl bet inkomen toe te ftaan van het zaad des Mans; Want of wel defe Vrouwen niet beqUaatn zyn j órfi fich Volkomen te vermengen , fd kunnen zy fomtyds1 noch wel zwanger worden 5 ën dusdanig is het j dat Cermiiti , de Moeder der Gracehin ^ teelde j dié voor haar Baren moeft opengefneden worden; Het Baaren is fomwylen van fo móeijelykë toevallen verfeld dat de Vrouwen wondetlyk als komen te berftert , en ik heb 'et een gefien welke beide gaten in een gefebeürt uaarén; Defe deelen worden in diervoegrn van malkander afgerukt , en de Natuur , defelve te rug dryG * tende g  3<* VENUS MINZIEKE vende , fent daar fo veel ftoffe , dat daar uit dart meerder vleefch groeit , als van te voren , fo dat naderhant die opening geheel fchier geflopt wort ; en wanneer defe Vrouwen weder eensbequaam zyn, om van hare Mannen omhel ft te worden , dan vinden zy fich geweldig verwondert , van niet meer fo feer open te zyn , als wel te voren. De Pokkige zweeren , die aan de Natuurlyke deelen der Vrouwen komen , doen defelfde faak , zy queeken foo veel Vleefch aan de eene en de andere zyde , wanneer zy genefen , dat 'er dikwils niet dan een klein gaatje overig blyft , dienende, om van tyd tot tyd de vuiligheden der Vrouwen uit te werpen. Dikwils is 'er gevaar voor den aarsdarm , indien men haar affnyd > en indien men de toegang der Schaamte wyder maakt. Die in dusdanigen gelegentheit byftant verfocht van Revenius , wiert daarom van hem nier verhoort; want defe Geneesmeefter , vreefende , indien hy haar fneed , dat 'er wel eenig ongeval mogt ontftaan , had liever haar dusdanig te laten leven. Daar komen fo veele gebreken aan de Natuur* lyke deelen der Vrouwen , die fich tegen het voltrekken van 't Huwelyk , en by gevolg van de Teeling ftellen , dat men een geheel Boek daar van fou moeten maken , om van de eene na de andere te fpreeken. Het fal my alleenig genoeg zyn , by 't geene wy hier voren gezeid hebben , te voegen , dat 'er fomwylen uitwaffingen van vleefch groeijen in den hals van de Lyfmoeder , waar door 't vereenigen verhindert wort ; dat de kittelaar fo groot groeit tot het inkomen daar van te beletten ; en dat de lippen fomtyts fo lang en neerhangende zyn , dat men gehouden  GASTHUIS. 3- den is de Dochteren die af të fnyden , eer men haar laat Trouwen. II. HOOPTSTUK. Van de Qenees-middelen , die de gebreken der Natuurlyke deelen van de Man en de Vrouw konnen herjlellen. INdien ik niet opgemerkt had in 't Lefen van de Boeken der gener, die over de gevallen derConfcientie gefchreven hebben, als mede de Rechtgeleerden , dat de eene en de andere verfcheide dwalingen dryven, wanneer zy fpreken van de oorfaken , door welke het Huwelyk gefcheiden mag worden, dan fou ik met het voorgaande Hooftftuk my hebben vergenoegt , en de moeite niet hebben genomen j van alhier aan te tekenen , dat dit flechts een vervolg is van 't ander; de Genees middelen, welke men moet gebruiken aan de natuurlyke deelen der Mannen en der Vrouwen, en die met Siekelykheden belemmert welke men dikwils ongeneeflyk oordeelt. Het zyn Siekelykheden , die beletten malkander te omhelfen, en wederzyds de vryigheden te geven, die het Huwelyk hen toelaat te genieten. Ik fal niet fpreken van de ongemakken , die ds natuurlyke deelen van 'teen en 'tanderGeflacht van buiten quellen , en fal gene verhandelen , dan die genefen konnen worden , gefint zynde elders te fpreken van alle de ongentdlyke oorfaken , als daar^ zyn de machteloosheit der Mannen , de onvruchtbaarheit der Vrouwen , en die gelegentheit konnen verfchafFen tot fcheiding tuflchen Getrouwde Ferfoanen, C 3 I. ON-  39 ¥ENUS MINZIEKE I. ONDERDEEL. Fan de Siekelyeheden , die aan V Mannelyl lid komen , en gemeen konnen -worden. TT\Ewyl het Huwelyk niet ingeftelt is , dan om Kinderente krygen, fo moet men geloven, dat jndien de teeldeelen van 't een en 't ander gellagt niet in ftaat zyn , om nauw t'famen te vereenigen, men het voornemen niet fou konnen volbrengen, 'twelk de Kerk heeft, wanneer zy 0ns deelachtig maakt aan Hit verbond. De vereeniging van de Man met de Vron w moet gaan fopr de teeling 5 indien de vereeniging achter blyft door natuurlyke gebreken , of door eenig onverwagt focval ,fpisde hoop ydel,diemen heeft, van kinderen te krygen ; dewyl dat niet dan een gevolg is van't eerfte. En om my opentlyker te verklaren door voorbeelden 5 fo fal ik feggen , dat die Jonge Jufter ficb wel hooglyk voor 't Gericht mag beklagen over de |engte yan haar Mans lid , wiens aankomft baar fo wrpede pynen veroorfaakt. In der daad de fmerte, die zy gevpelt , wanneer zy daar van aangeraakt w.prt , doen haar yan fich felven vallen , en dik\yi\s als fonder gevoelen blyven ; want defe Man yerfcheurt haar de Nymphen, queft hare Vleeskliertje§ , doet haar den ingank tot de Lyfmoeder barsten , en dry ft de grond van hare Lyfmoeder te rug. ^ier van daan komt een pvervioetiig bloetflorttn , een moeijelyken buikloop, en andere ongemakken , die zy lyd , na fodanig gebruikt te wefen. Defe qualen zyn npgtans niet fonder Geneesmiddelen 5 want indien men forch draagt, een klein fsard ku,0èn,tje te rnakep met een gat in 't midden , m of tf ?f ving^ej dik - na de lengte, die zyn lid  GASTHUIS. 3? te veel mag hebben , van onder en boven met fagt Catoen benaait , en met lacht Lynwaat of Catoen overdekt, en aan dit kufi.èntje , of liever worftje , ten vvederfyden kleine bandrjes vaft re naai jen, wanneer hem de Liefde nu gaande fal maken , fal hy zyn lid door het gat van dat kuflèntje fteken , en met kleine lintjes aan ieder dye binden, om dat daar vaft te houden j en daar na fullen. zy andere weelden genieten , door de konft voor hen uitge» vonden. Dan fal de juffer niet meer vlieden van ha» ren Man foet omhelft te worden, en de drift tyner liefde niet meer wederftaan. Indien by geval haar Man dat kuflèntje vergeet, dan fal zy forg dragen , een ander daar toe gereed te hebben, of de nootfakelyk» heid fal haar de hand aangenamelyk doen vinden , waar door zy de fmerten fal ontwyken , die zy voormaals gevoelde , als mede de wanhoop quyt worden , daar zy in was , van uit het gevolg van haar Huwelyk nooit Kinderen te krygen. De dikte van het Mannelyk lid , is fo moei» jelyk niet voor de Vrouw , als deflelfs bovenmatige lengte. Zy doet niet , dan die deeltn uitrekken , die , Vliesachtig en Vleesachiig zynde , licht genoeg rekken , wanneer men dat begeert, De Natuur beeft haar daar toe gemaakt j en hedendaags vind men weinige Vrouwen , die fich over de dikte beklagen van de Rcede harer Man» nen. Wanneer flechts een Vrouw van middelma» tige geftalte zy , en niet te fmalle heupen heeft , noch gebrek aan haare natuurlyke deelen , fo zie ik geen moeijelyke ongevallen te vreefen , of fchoon zy in 't Huwelyk fich van een dikke Roe» de moet bedienen ; indien haare partyen te nauw ?iyn 3 d%n heeft men alleenig die wyder te manen G 4 doof  #0 VENUS MINZIEKE door hulpmiddelen, van welke in 't volgende Onderdeel gehandelt fal worden; of, indien Ln wÜ,kan ^ dikte van'tMannelyklid gekkende Pappen. Ik fou nochtans vreefen , dat dusdan.ge Geneesmiddelen het zaad fouden verdeden pn onbequaam maken , om vruchtbaar te zyn , fo dat het veel beter fou wefen , den inL/ van de Schaamte te verwyderen, als fig „p te houden, met de dtkte van dat ander deel af/doen nemen Ik heb nu al gezeid , dat ik hier niet wilde fpreken van d ongeneeflykequellingen , noch v n dW daavi ,Ia mcn da" niet 8efidt is> ™ % daar van te bedtenen tot vermaak van de Vtouw , poch tot de teeling , en ik fou niet gelo J*"^ FjmePunod, Hoeffmit in het Dorp van Creilt i Jaren , fich door liefde tot zyne Vrouw te vervoegen , wanneer zyne roede fo groot was, als een ^ geboren Kind ; want na herhaal Jan ftulf™ 7t ,Ufrck"n beenen «ngroot ftoel T 7? e" facht als een ^dde- enl'-.- WK defeLDu;^che M??Aer hem affneed ; W tot tyd bewegtngen tot de vleefchelyke welluft, SS hVh7 ayKC ^V38 Sel^> -aar on! gelukklg bad hy gebrek aan de deelen , om de heipelykc driften der Natuur te volvoeren. Het Mannelyk lid , ftyf ft aan de , wort krom dTrrhh? W ' dat ond« h« van' de voo-hutd v.ft fit , tot aan den doortocht van de Pis komt . fa dat het hooftje * kneden, getrokken door delen toom / de Roede ge=  GASTHUIS. 41 geperft wort te buigen als een boog. Indien met dit ongemak een Man fich uit liefde met zyn Vrouw wil vermengen , fo vermeerdert hy zyn fmerte, en maakt , dat zyne roede fich noch meerder kromt , als te voren. Nochtans doet de hevige drift der Liefde fomwylen die fmerten vergeten , gelyk bleek aan dien Luthetfchen Farherr , daar Hofman van fpreekt , die , defelve edelmoedig verfmadende s niet tegenftaande dit ongemak , verfcheide Kinderen by zyne Vrouw teelde. Het is niet feer moeijelyk , een Genees-middel tegen dit gebrek te vinden ; men heeft alleenig met een fchaartje dat bandje af te fnyden , waar door het hooftje te veel wort getrokken, en naderhant te verhinderen, dat de voorhuid niet aan 'thooftjevaft gtoeije. Om de wond ras te genefcn, die het fchaartje gemaakt mocht hebben , fal men daar een doekje tufïchen leggen , ingeflagen wit van een Ey nat gemaakt , en men fal dit Genees-middel eenige dagen onderhouden , om aan de Natuur de tyd te vergunnen van die te genefen. d' ltaliaanfche Vrouwen hebben een grote misflag omtrent defe faak ; zy laten den nagel aan den duim van haar rechter hand feer lang wasfen , na dat zy de tongriem , of die van 't hooft-, je der Jonge Kinderen gewaar worden , fo fcheu. ren zy dien af met haren nagel , en verbreken alfo 't geene die deelen te veel gebonden hieldt» Maar , om myn oordeel te feggen van dusdanige verfcheuringen , daar van konnen niet, dan ontftekingen komen , die wel ras daar na van de Dood gevolgt mogen worden. Daar is noch een andere oorfaak , die het Mannelyk lid krom doet worden , namelyk , wanneer C S d,e  4* VEN ÜS MINZIEKE de voorhuid fo vaft is aan 't hooftje , het zy door een natuurlyk gebrek , of door verwaarloosde zweeren , dat men dan met geen Vrouw fou konnen vereenigen , fonder ongemeene pynen daar door te gevoelen. Onfe Genees-meefters , die 't fich niet onbetamelyk geoordeelt hebben , hunne eigene handen toe te brengen tot het gefond maken der Menichen, willen feggen , dat dit ongemak genefen kan worden , wanneer men de forg en behendigheid hier in gebruikt, die daar toe nodig zyn ; ondertuflchen zyn zy van een tegenftrydig gevoelen omtrent de bewerking. Sommige geloven , dat men, meer van de voorhuid , dan van het hooftje , moet affnyden , om dat de voorhuid , een vel zynde , dat niet veel bloed geven kan , noch fonderling ontfteking verwekken, gelyk men dagelyks bevind in de befnyding der Joden , dat die werking daar door gemakkelyk en met minder gevaar kan gefchieden. Andere in tegendeel willen , dat men meer van het. hooftje , als van de voorhuid , fou affnyden j om dat feggen zy , het felve te eerder genefen kan ; en dat men naderhand te beter geftelt is , om Kinderen te teelen ; en door dien het felfs betamtlyk is , dat het hooftje geduurig bedekt wefen fou. Maar , wat my belangt , ik fou oordeelen , dat het beter was de middelweg tuflchen beide defe gevoelens te volgen ; en , indien men d' eene wat moet begunftigen , dat het dan d'eerfte behoort te wefen. Na dat defe werking gedaan is , en dat men het hooftje ontbloot heeft fo veel als het nodig mach zyn , fo legt men daar tuflchen , gelyk ik hier voren gezeid heb , een doekje in gellagen wit van een Ey nat gemaakt , of wel in een zalfje , dat de Heelrneefter mach toebereid hebben , volgens de te*  GASTHUIS. 4) tekenen j uit het beleedigt deel genomen , wegens de pyn en andere toevallen , die altyd in 't bereiden der Genees-middelen in acht genomen moeten worden. Hier over verhaalt ons Eabricius Hildanus een voorval van een Man van twintig Jaren , die , met een feer fchoone Jonge Dochter Getrouwt zynde, fich op den eerften dag zyner Bruiloft magteloos bevond , door dusdanigen ongemak geplaagt s defe geleerde Heelrneefter deed omtrent hem defelfde werking ; en defe Jonge Man , van zyn ongemak genefen zynde , voldeed zyn Vrouw fo wel , dat zy daar na fich nooit over de machteloosheid van haar Man btklaagde. Mgn ontmoet noch een derde oorfaak , die het lid krom trekt , wanneer het ftyf word. Na de weelden , die een Man met een eerlofen Hoer mach genoten hebben , fich langen tyd ophoudende met d'ongeregelde luften van defe Vrouw te vergenoegen , fo komt 'er fomtyds aan d' eene zyde van de roede een knobbel , dat niet dan een dikke hardigheid is , gemeenlyk als een erwt of boontje, fittende op de fenuwen van dit deel. Wanneer men fterk op defe hardigheid drukt , fo gevoelt men daar aan niet dan een dove pyn ; maar wanneer dat lid komt ftyf te worden, dan zyn de fmerten geweldig, door het fpannen en pynigen dat de roede lyd in fo, krommen geftalte , tegen de gemeene wetten van de Natuur ftrydende. Daar zyn 'er , die defe quaal hebben willen genefen , met de hardigheid , daar zy uit ontftont, te verfachten ; maar zy hebben de Kranke in de wanhoop geworpen , van niet genefen te fullen worden.' Zy hebben niet voorfien , dat de verfachtende Geneesmiddelen - die zy daar op leiden, de  44 VENUS MINZIEKE de quaal vermeerderen , met de fenuwachtige dee. le/i van de roede uit te breiden , die vervolgens meerder uitwasemende geeften , dan te voren ontfangen. Want die knobbel , vochtig geworden zynde, Iou fich wyder uitfetten , even gelyk vofe bintleieni , op de wyfe van geborften aderen en gebroken dag-aderen en zy fouden door dit middel de S""1 veel eer verergeren , dan genefen. d Ondervinding heeft ons geleert , dat wyhier m op een heel andere wyfe te werk moeten gaan Zy heeft ons vertoont , dat de t'famentrekkende Genees-middelen alleenig helpen tot genefing van dit gebrek , fodanig , dat ; indien men daar in Uukielen en Doeken nat maakte, en die heet op de quade plaats leide , dat men dit ongemak wel ras kon genefen. Jacab Houllier leert ons een vernuftig Geneesmiddel , om een kromme roede weder tot hare eigentlyke en natuurlyke ftant te brengen. Hy veri haalt, dat een Man , die fodanig machteloos was , volkomentlyk van zyn ongemak genefen wiert , na oat hy in zyne roede een Jode buisje , overeenkom de met hare grote, gedoken had, hebbende dat busje daar langen tyd in gehouden. De roede des Mans is facht en flap door veele redenen , die fich tegen de werking dellen , om welke de Natuur haar toegedelt heeft. Indien een Man te Jonk of te Oud is, fo word zyn lid niet dyf, en indien hem dat fomtyts noch over komt , fo is toch die hardigheit fonder werking , en men kan daar van geen voordeelige gevolgen verwachten tot het voortbrengen van een Menfch. Dikwils zyn de dampige geeften daar oorfaak van , en het Vruchtbaar zaad word m die Jaaren fchier nooit gevonden.  GASTHUIS. 4# Anders, indien men ziek is, of dat men eerfl op* ftaat uit een gevaarlyke krankheit 5 of eindelyk, indien de roede beledigt is in eenige van hare deelen , dan is 'er geen kans dat zy 'twerk fou goet maken , ten ware men van te voren nodige Hulpmiddelen daar toe gebruikte. Anderfints, indien men door de mond heeft ingenomen, of eenige middelen daar opgelegt, om 'tvuur der vleefehelyke begeeriykbeit uit te bluflèhen , en de prikkelingen des vleefch te wederftaan , gelyk wy elders fullen aantekenen , de natuurlyke deelen te feer verzwakt zynde , fo zyn die niet meer in ftaat, om de teeling mede te helpen. Eindelyk , indien men begogelt en betovert is , gelyk men zeid , fo verkrimpen alle de teeldeelen , en konnen fich dan niet recht yerhefftn , om met die van een Vrouw te vereenigen. •Van alle defe oörfaken , die onfe natuurlyke deelen plagen , fullen wy tegenwoordig de gene ondertaften , die Siekelykheden konnen voortbrengen , welke men niet weet te genefen ; en nog fullen wy ons alleenig houden aan de qualen , die voornamelyk het Mannelyk lid befprirgen , en die dat Hap maken , fonder naar andere te foeken , die haten oorfprong wel verre konnen hebben , voor my behoudende daar van te fpreken , wanneer ik in 't alge* meen fal bandelen van de onmacht der Mannen. Een zware Krankheit verdryft onfe gtnegentheit. De Liefde verzwakt , als wy iets te lyden hebben ; en wy louden ons niet uit Liefde met een Vrouw konnen verbinden , indien onfe natuurlyke warmte , en onfe geeften niet in ons ielfs vermenigvuldigt zyn , en fich aan onfe natuurlyke deelen niet hebben overgebracht. Een.  4* VENÜS MINZIEKE Een leven vol elenden fal buiten twyffel ons vuur üitbluflchen , en daar is geen Man die fich in ftaat vint om met Vrouwen vreugde te bedryven , wanneer hy een fchraale Tafel gebruikt. . De zwaren en veel vuldigenarbeit maakt ons bedaart in defe faak; en wy denken niet, dan om te ruften, wanneer wy vermoeit zyn. Anders , indien onfen geeft geweldig befig is in eenige faken , dan zyn onie natuurlyke deelen als verfuft, wanneer zy fig tot de Liefde moet begeven : dit betuigen de gene, die door hun eigen beftier Koningryken en Staaten beheerfchen , terwyt zy fchier altyd domme Kinderen teelen, als of de geeft des Vaders fchier heel veeleer was gebleven in de faken van ftaat, die zy beftierden, dan in 't lichaam der Kinderen, die zy teelden. Dikwils hebben wy fo veel vermaaks met de Vrouwen genomen , dat onfe natuurlyke deelen fozwak en traag zyn geworden , dat zy felfs in de blom onfes tyds ons weinig te wille zyn , wanneer wy haar bevelen fich op te maken. # Alle defe zwakheden en defe Siekelykheden zyn niet fonder Genees-middelen. Men behoeft alleen Jonk te wefen , om fich ras te herftellen uit eeri Siekte , die ons verzwakt mach hebben ; en indien wy boven dit noch hebben den foeten tyd , goeden wyn , en uitgefochten fpyfen , dan fullen de krasten , die wy fchier heel mochten verloren hebben ,• daar na wel haaftig weder aanwaflèn , en 't gene het Vaften vernietigt mach hebben , fal een goed onthaal met krachtig voecfel ras weder doen herleven j en dan fullen wy in ftaat w„'fen , om ons Van alle defe deelen wel te bedienen. Het Ruften is het Genees-middel van den Arbeid j en de Artfenyen die ons vyandig zyn , kon-  GASTHUIS. 47 konnen hare tegengiften vinden , gelyk de natuurlyke deelen van een Edelman deden , die zwak geworden j door een geel fmeerfel met Quikfilver gemengt , daar hy fich mede gewreven had , wel ras daar weder herftelt waren door den Oly van Lavendel , daar hy fich meede beftreek. d' Uitputting , die men by de Vrouwen geleden heeft, wort verbetert door haar te miflên , en van haar af te blyven ; en nooit fou dien Jongen Spanjaard daar Chrifioffel de Vega ons de Hifiorie van befchryft , nieuwe weelden met zyne Vrouw genoten hebben , indien hy defen raad niet gevolgt had. Defe gefchiedenis is te feer aanmerkenswaardig omtrent defe faken, om defelve niet geheel hier by te brengen. Ik gaf aan een Jonk Edelman raad, zeid defen Geneesmeefter , voor Veertien dagen uit de Stad te Vertrekken daar hy woonde , en op den Vyftienden dag 's Avonds na zyn afwefen te Paard te ftygen en een weg van twee of drie mylen te Ryden , waar na hy tot zyntn hui ie by zyne Vrouw fou komen eeten , die haren hals en boefem fou ontbloten , en recht tegen over hem aan de Tafel fitten .- nu had ik belaft , vervolgt hy , dat men htm voor zyn Avondmaal gereed maken fou, een gebraden Kappoen , en een ftuk Lamvlees , met Raquetten gekookt ; de goede rode , kragtige famentrekkende Wyn gebrak ons daar niet, gelyk ook geen foete Wyn voor het nagericht. Drie uuren na den Eeten , raadde ik hem te Bedde te gaan met zyneVtouw ; die hem de lendenen verwarmen fou , met wel dicht by te kruipen, en in diervoegen te flapen; dat hy , wakker geworden , wat lieftalligs met haat fou praten , en dan weder wat flapem, indien hy kon. Als den dag fou gekomen zyn , mocht hy zyn Vtouw om- helfen  48 VÈNÜS MINZIEKE helfen en bekennen , en zyn plicht als een braaf Ruiter vol dóen. My nen raad , voegt hy daar by ? was feer gelukkig voor defen Edelman , niet Hechts Voor eenmaal, maar voor verfcheide malen, en gelyk ik defe Hiftorie niet heb willen bybrengen , fonder defelfde faak in Verfcheide Perfonen beproeft te hebben , fó héb ik ondervonden , zeid hy , dat defe wyfe van doen feer bequaam is om de geene Weder krachtig te maken , die van de Vrouwen uitgeput zyn geweeft. Men moet dan na dit al befluiten , dat de Happigheid van de natuurlyke deelen des Mans , die fomtyts zyne luften met te groten hevigheid voldaan heeft, niet altyd ongeneeflyk is, gelyk de meefte menigte fich fulks laten voorftaart ; want indien dit fo was , dan fou den Edelman des Hertegs van Aha , daar HouUer ons de Hiftorie van verhaalt , niet fo vaardig zyn genefen geweeft + tot verwondering van alle de gene , die hem verfelden ; en het Genees-middel , dat men in Provencen Satnbajo» noemt , fou tegenwoordig noch geene , Wonderen werken op de gene , die hare natuurlyke deelen verzwakt hebben , indien wy Valkriola daar over willen geloven. Want daar is niets ter Wéreld beter tegen de zwakheden van defe natuurlyke deelen , dan Eyeren , Suiker, Saffraan , Ganeel en Wyn , waar uit defe drank is gemaakt. Andere Qualen befpringen noch het Mannelylc lid met fo veel gewelt als de voorgaande j maar' onder alle die hy te lyden heeft , zyn 'er goetaardige, die genefen door d'eerfte hulpmiddelen , die men daar tegen gebruikt ; en men vind 'er quaadaardige , die fomtyts niet wyken voor het zweeten , noch voor het quylen , noch voor het ftaal , noch voor het vuur 3 en defe laafte komen  6 A s f ii ü i s 41 kémen dooreen wyleen fchandelykegemeenfehap, eri plagen de menfchen op een gants wonderbaarlyke wyle Sommige Mannen hebben de voorhuid fo langj dat zy niet bequaam zyn om fich uit liefde tot hare Vrouwen te vervoegen. De roede is moeijelyk iri defen flaat , eh zy kan haar zaad niét overleveren s voor dat de geeften daar uit vervlogen zyn , eri het door dit middel ohbequaam is om teteelën. Zy die , dit gebrek hebben , befmettën fich geduurjg klS zy willen Piflen , dit word ons getuigt doof een Man van 21 Jaren , daar Fabricïus HiUanuï ons de Hiftorie van verhaalt. Uit vrees van dat iri defe Siekélykheid géeh óp» ftöppen van de Pis komen rriocht , noch een ohtfteking in den hals van de Blaas , 't welk dikwils twee dodelyke krankheden zyn , fo moet men niet vertragen de Voorhuid af te fnyden. Daar is geeri gevaar in défe werking , al moeft rh'er een affhy» den , gelyk die Man had , daar wy even van ge= fproken hebben , die eenigen tyd daar na Trouwde, na dat rheri hem een Voorhuid had afaefhedeh i de breedte van 6 duimen lang : De Griekfche Gehees-mëefters noemert defe quaal Phimöfi , die fomtyds de Roede krom maakt , wanneer de Voorhuid niét kohnende overgehaalt Worden aan't hoof je vaft fit > gelyk wy vooffieen hebben aangeteekènt. Daar is noch een andere Siekélykheid gantfcli ftrydig tegen defe. Defelve Genees-meefters noemen dié Parapbymó/ti , wanneer de Voorhuid óvergehaalt , de wortel vsrt 't hooftje fodanig kfiypt , dat niet die weder iri haar rechte plaats kan gtbragt Worden , of fchoon men die trekt, of mer. de vingers hard drukt. Dit ongemak komt uit veele on-i derfcbeide oorfaken. D Som-  fó VENÜS MINZIEKE Somtyds reifende in de Koude Winter, vryven het Hoofdtje en het onderfte van de Voorhuid hard tegen een Lynwaad of Laken , en dan worden die beide gezwollen. De voorhuid kruypt naaragter, en kan niet weder hsrftelt worden, wat gewelt men daar toe mag aanwenden ; fo dat by def- gelegentheit de Roede fchier wort afgeknepen , 't welk een geleert Man , wiens Godvruchtige aandachtigheden hem den Rok van boete hebben doen aannemen , voorleden Jaar beproefde , met een baarblykelyk gevaar van 't leven te verliefen. Ik fou niet konnen. feggen , hoe veel quaats de koude veroorfaakt aan de Roede des Mans ; indien men in 't Noorden geen forg droeg om die te bewaren met bonte vellen tegen de firengheden des Luchts f de Menfchen van die Landen fouden haaft omkomen door dit deel , in plaats van fich daar mede te vermenigvuldigen. De Koude doet die dikwils hard worden als fieen , en zy fou lang in fodanigen fl-and blyven, indien d' ervarentheid ons niet had geleert , dat het vryven die weder doet fagt worden , en de pyn verminderen , gelyk aan Georg van Sevcnbergen gebeurde , volgens 't Verhaal van Smclius. Jonge Lieden , die nog geen geweldige oetteningen van Liefde gewoon zyn , worden dikwils gequelt mêt het overhalen van de Voorhuid , 't welk een weinig Koud-water, en watonthonding, terfiont geneertj dit blykt aan den Jongeling van 14. Jaren, dien Faèricius Hildanus lodanig genas. Maar indien het knypen van de Vooihuid uit quaadaardige oorfaken ko:ïit , en die gefproten zyn door een ichandelyke vermenging , dan moet men foo vaardigen noch foo gelukkigen gene- fing  GASTHUIS. f% fihg niet verwagten 3 want de Roede natuürlyk vati los vleefch zynde , van bloed opgezwollen, en rneë geeften vervult, lyd ligtelyk den quaden indruk die een bedorvene Hoer daar aan toebrengt, en zy wort dikwils geplaagt met quaadaardige ongemakken. Nu is my noch overig te fpreken van een quaal | die forrityds komt in den doortocht gemeen aatl bet zaad en de Pis , wanneer , haar een venynigë zweere , daar een klonterfje waft , van een fagt eri vuiltranent Vleefch. Of fchoon dit ongemak feer tajoeijelyk te genefen zy , fo heb ik het nochtans niet raadfaara geoordeelt haar onder die te ftellen j die een Man machteloos houden , om dat my diÉ niet ongenëeflyk fchynt. Want indien Karei de IX. twee düifent Rróheri aan een Italiaanfch Edelman gaf, om hem een ge* neesmiddel tegen defe quaal te hebben medegedeeld fo moet men geloven dat defe quelling genefen kart worden , dewyl defe goede Koning fo heerlyk be= loonde die hem het middel daar toe gegeven had. Om niets met ftilzwygen voorby te gaan , èii éeniger wyfe den Lefer mogt behagen , fo heb ik hier we! Willen dit Genees-middel ftellen orrt by gelegentheid fich daar van te bedienen. Men fal nemen $ Oneen Cerufe , een Once Camfer , eh' Zoo veel rouwen Antimonium , ten half Once Tulia met Roos-waser geprepareeri , 6 Drammen gewas* fchen Litharthium aureuni j % JDragmen Van het tt)it Rhafts- fonder Opium , i Scruptlen Maftic , foó 'veel Wierook , foo veel ajfchen van Savtl-boom , eit foo veel A loe mei 'een genoeg fame quantiieit hart Rofen-oly orH ds zalf ten weinig dik te maken. Maar eer mën komt tot dit t'faam te mengen , fal men alle defe faken in 't byfonder toe bereiden * Da en  ft VENÜS MINZIEKE en tot poeder brengen , en men fal die door een Seve doen gaan, om bequamer te zyn tot in de Comparitie te komen van dit genees-middel. Hier na fal men het eind van een lange wiek daar mede befmeren , om dat te gebruiken gelyk 't behoort. Dir genees middel is fouvereinder en veel fekerder , als het gene die men voor een Edelman vari Parys gebruikte , die door fodanigert quaal was geplaagt ; want men had hem fo haaft geen fcherp genees-middel in de roede ingefputt, of daarquameen inflammarie niet een overftopping van het water, fo dat hy niet lang naar alle dele qualen leefde ; gelyk Fahricius Hilianus ons heeft aangetekent , die ons leert , dat men fchier geen fcherpe middelen moet hebben om de qualen van de koude te genefen. Daar groeijen fomtyds vretten en uitwaffen van ■vleefch op de hoofdtjes , en defe komen na qualyk genefene zweeren , die de vermenging verhinderen. Om dusdanigén quellirg te genefen, zyn wy dikwils gedrongen geweeft defe uitwaffen af te fnyden, en die vervolgens te doen uitbyten met het poeder van de fteen , die men Cakltej noemt. Sommige brengen het vuur hier aan ; 'twelk ik niet fou willen doen, dan feer ligrjes op de hand van dit deel, om dat het Mannelyke lid , uit fich felven geheel zenuw zynde , ik vreefen fou dat de Patiënt mocht ontmoeten , 'tgene voorviel binnen Mons , Brancacei, Groot Trieur Jan Maliba , die met een gloeijend yfer zynen Grote Teen van de voet aangeraakt hebbende , dat een ander gtdeel/e des lichaams is , ten hoogften zenuwachtig , wel kort daar na ftierf van de pyn , door een Koorts , en door de Kanker. So een voorval heeft vethaalt Brujnejïein , den  GASTHUIS. fj Lyf Doélor van zyn Hoogheid den Prince van Oranje», Men heeff fomty-s vry veel moeiten om het bloet der aderen en flagaderen te ftempen, die men in de Operatien beeft afgefneden, wanneer men doende is aan de Roede eenes Mans,- en Fabricius Hitdanus doet ons aanmerken , dat een Hand-meefter , hebbende een uitwas afgefneden , op 't hoofdtje eenes Mans van 40 Jaren , defe Man fo veel bloets verloor , terwyl de Hand-meefter een yfer deed heet maken , dat hy drie dagen daar na daar van ftierf. Ik fou dan veel liever hebben het genees-middel te gebruiken , daar ik hier boven van het Capuf tnonuum van Vitriool , dat als tot een Mirakel het bloet ftopt van afgefnedene aderen of flag - aderen s dan my van het vuur te bedienen , om de rede-, nen , die ik hier boven heb bygebracht. Dit was fonder twyffèl het gefchenk dat de Koning van En* geland deed , eenige Jaren geleden , aan den Hertoge. d' Eftreé , Vice Admiraal van Vrankryk , wanneer by was op de kuften van dat eerfte Koningryk , op dat indien , hy op de Zee vloot cjuam , daar hy 't gefag. over had , hoe groten ftorting en verlies van bloet daar mocht komen , hy 't felve terftont door middel van defe Artsfer.y fou konnen ftempen en. doen ophouden. II. ONDERDEEL, ¥an de Siekelykheden dit aan de Natuurlyke delen va® deYrcuxv komen , en genefen konnen worden^ F)E Natuurlyke deelen der Vrouwen hebben 4-* haare gebreken, fo wel , als die der Man» aea 5 men vind 'éj ortgeneeftyke , die. juingete-  ?4 VENUS MINZIEKE kent fullen worden in 'tHooftfluk van d'onvruchtbaarheid der Vrouwen ; cn daar zyn 'er andere die men verbeteren kan welke ik nu wil onderfoeken. De Dochteren zyn ruim , te nauw , of fomtyts fchier heel gefloten ; daar zyn 'er die de lippen van bare partyen hebben te lang en feer hangende, en noch andere gebreken , welke haar verhindejen lig uit liefde met een Man te vermengen. De Natuur is wonderbaarlyk in al 't geene zy gemaakt heeft , den ingank van de fchaamte der Vrouwen toegeftelt, hebbende vleesachtige vliefen , ten einde defe deelen fich uitrekkende , gelyk het nodig is , in het Baren , zy vervolgens weder mochten konnen inkrimpen , om de onheilen te vermyden , die daar van fouden voortkomen , indien zy gedurig open bleven. Somtyts in de quade en moeijjelyke Kraam-bedden fluiten zy fich niet meer als te voren , na dat zy ongemeen uitgerekt waren; fo dat zy in dier voegen wyd en open blyven , dat zy mpeijelyk' zyn voor de Vrouwen , en onaangenaam voor hare Mannen. D?fe ingang vind men te wyd in eenige Dochtefen 3 die van een meer als gemeene geftalte zyn, en yan een bloedryke gefteltenis, en die met dit al een vierkante borft , breede heupen en een grove flem bebben. Een Man die de Roede klein of middelmatig beeft, en met fodanigen Dogter'getrout is , mag geen rjuaat agterdogt hebben tegen hare deugt, om dat Hn aanfien yan haar Man haar gebrek natuurlyk is. De Genees-konft , die hulpmiddel vind tegen alderhande qualen , mixt ook in defe niet. Zy verfchafr aan een eerlyke Dochter , 'die trouwen gaat, middelen pm de agterdocht te benemen die haar ^hn mogt opvatten , van ceaigc' voorgaande pnge-  GASTHUIS, ff gekheden hares Levens. Zy geeft noch aan een Vrouw , die onlangs een quade Kraam heeft gehad, dat zy in 't vervolg van tyd by haren Man niet onaangenaam mag wefen; om in haar huwelyk de vrede en geruftheid te bewaren , en om een twede Kind te hebben ; 't welk zy niet fou krygen , indien zy bleef in den ftaat daar zy tegenwoordig in is. Defe oorfaken redelyk zynde , fo moet men goetvinden dat men onfe hulpmiddelen gebruikte door een fo rechten beweegreden. Ik hegeer hier geen Autheur te wefen van 't misbruyk , 't welk men daar van mocht doen. Myn voornemen is niet de misdaad te begunftigen , maar de ziekelykheden te genefen die de Vrouwen dikwils quellen , en een lieve welgevalligheid t' onder hou-, den tuflchen Getrouwde Perfonen. Anderfints fou-? den wy gebracht zyn tot onfe Boeken te moeten la-> ten den Antimonium, het Sublimaat , het Regaal en di andere vergiften, welke wy dagelyks fo gelukt kig gebruiken tot de genefing der ziekten. My dunkt dat het genoeg is zynen plicht te voldoen in 'ï genefen der zieken , die voor ons komen , fonder fig yeel te bekommeren over de quade driften van eenige Perfonen , die misbruiken 't geene dikwils, beft in de Weereld is. De Vrouwen van heete Landen weten dit ongemak voor te komen , dat wy nu aangeroert heb-, ben , door haare natuurlyke deelen te waflchen met gediftileert water van Myrthus , 't welk zy toemaken met een weinig effentien van Gi-. roffelen , of met eenige druppelen van geeft van Geamberde Wyn , of met eenige t' zamentrekkende afziedfelen. Maar het afziedfel van €otifolida: major , of Zweer-wortel, is ncjch beter D- 4 %h  ff VENUS MINZIEKE ITZL A Prefkt 5 ,dlC * flch in een Bad bege, hebbende >t welk hare Dienftmaagd voor baar felven had toebereid , den volg^deï nach -fich ET lWIern d°°r baar 3VIan ' °» £ Sat 5 ilf §e%f V°nd- Deefe ervarentheid ' fv-e Hil P 1 Be"f"iUS Verhaa!t °™ «iergedaar van k ^J™*™ "och eenige andere defe ™J V°°-"bre^n. > indienden aar, dele waarheid mocht twyffelen Men moet fich nochtans met deefe hulpmidde- ter ern , ten einde de natuurlyke deelen niet te gauw mogen worden maar om dat zy tfkwiU M teer wyd open geven naar het vloeijen derflon oSeh f°,^r Vyf dagen , na dat die gehed ppgehouden fullen zyn , fich poch 8 volgende dager, daar meede bevochtigen. YOJgeooc V m°et n0Sandere voorhoeden gebruiken omJCM Vrouwen , die onlangs gebaart hebben , want een(irrT? ™ 't|kren 9**» minden we g maand afgaan , waar na men fich m ^ |hen met de j d.e S ^r meteer fodanige voorfigtigheid , dat deVrou T^Llg ff W°rden ' Mannen J«\ 4e v.woo fal;en , wanneer de luft haar mag drym.dde^n werfeen lomwylen met luiken kracht, dat fmm fichfadUvw.ls met dusdanig* wateren ee- ik  GASTHUIS. n Ik heb in 't voorgaande Hooftftuk doen aanmerken wat moeiten men had , om de bloem van een enge Jonge Maagdom te plukken , wat fmerten men gevoelden aan de roede , en wat gezwellen daar konde aankomen. De Vrouw , die maar een weinig open is , gevoelt aan hare zyde geen minder fmerten , wanneer zy fich by een Man vervoegt , die zyn lid groot genoeg , ja felfs die dat middelmatig heeft. Alle de tedere deelen , van den jngank tot de fchaamte, worden daardoor gefcheurt, en indien men daar op geen acht neemt met wel grote nauwkeurigheid, fo komen daar zweeringen aan, die moeijelyk genoeg vallen om te genefen. Indien de aanfienelyke Vrouw , die ik eens genas , eenige dagen lang haare quaal had verborgen $ zy fou fonder twyftel fo ras daar niet af zyn gekomen , door het geneesmiddel dat ik baar voorflelde. Dit was gemaakt uit deelen van Lithargirium Aureum tot poeder geftampt , van Cerufe. en van gebrande Hertshoorn met fo veel Mucilago als het nodig was , en Quee-korlen geweekt in Weegbre-water. Na dat zy fich met defe zalf bad gefmeert , en naderhant van tyd tot tyd gewaffchen met Roos-water , bevond zy fich volkomen geneefen. ' Het bericht , dat ik bier geef aan de Dochters de gezwollen zyn met een dik gezwollen Milt , en met opryfende dampen , en die noch ongemeen bleek "zien, moet niet klein geacht worden. Zy moeten gedachtig wefen niet dikwils een feec gemeen hulpmiddel te gebruiken , dat veel helpt ïot de genefing van alle defe Siekelykheden. Want of wel het vylfel van Yfer of Staal openenl d* hoedanigheden, beeft , fo heeft het mede \ D. g sja-  f8 VENUS MINZIEKE zamenfrekken , die de Dochters fodanig fluiten , die langen tyd dat gebruiken , dat zy daar na feer veel te lyden hebben in de eerfte weeken van haar Huwelyk , fo dat zy door de fmerten gedrongen , dan wel fouden van haren Man aflopen , indien de betamelykheid en de liefde des Huwelyks haar fulks niet beletten. Een, Ketel-boeters Dochter , die ik over twee Jaren befogt , fouden defe inlichten niet by haren Man hebben gehouden , indien ik geen ordre geftelt had tot hare natuurlyke deelen te verwyden , door het afziedfel van Schaaps-voeten , van Herts-hoorn , van Oflenmerg , van witte Malva-wortelen , van Lynfaad , en van Vloijen-kruid , in water gefoden. Den ingang van de fchaamte vind men fomtyds byna geheel gefloten door de Vleesheuveltje , aan malkander gehecht met een teer vlies , of met een ander dat fomtyts wel moeijelyk is om open te breken. By defe eerfte gelegentheit maakt een Man ftoutelyk zynen doortogt, wanneer hy hertelyk bemint. Defe kleine vliefen fcheuren ligtelyk open, endoor een klein verlies van bloet, geven zy 'tbewys; dat de Maagdom hier mede verloren is. Dan is het das men uyt de Venfter van de Kamer , der nieuw Getrouwde vertoont de Lakens met bloetbeplekt, volgens 't gebruik van eenige Steden in Spanjen , waar de Spanjaarts huidendaags in hare Taal feggen; Vit* gon la tentmos : Wy hebben haat Maagd bevonden. Maar indien het vlies , dat de Vlees-heuveltjes t' famen bind, fterk , hard, en fchier kraak-beenachtig is , men mag zyn beft dan wel floten , daar gaat niet open ; en men fou veel eer fich felven bederven , als een Schans innemen , die met*foo. veel hardnekkigheid verdedigt word. Daar is geen andeiC  GASTHUIS. s% ander beter middel in defe gelegenheid , dan een Krom-mes te nemen , ep het vlies open te fnyden ? dat den toegang tot het Paleys der liefde met fo wederftant verdedigt. Dit is 't gene Paré zeid , gedaan te hebben aan een Dochter van 17 Jaren , die naderhant in ftaat was van te Trouwen , en yan Kinderen te krygen. Dit felfde gebeurt ook wel door het Hymen , dat fomtyts op eenige plaats , en fomtyts op verfcheide gevonden word 5 en fomtyds is het wel daar gants niet. Het is altemet een feer teer vlies, en altemet eens feer dik en fterk. In defe Dochters zit het aan de grond van den hals der Lyfmoeder in , die ziet men dan aan 'r begin , en ip d' andere vind men dat aan het midden. Wanneer dat vlies teer is, en bykans aan 'tinkomen van den toegank tot de Maagdom , fo kan men dat lichtelyk doprbreeken door het natuurlyk hulpmiddel , 't welk men gebruikt op den eerften dag van de Bruiloft. Maar indien het diep , hard en zenuwachtig is , dan vind men geen kans om te -verbreken , gelyk alle de Scholieren des Genees-meefters Aquapendem het felve befochten op een Meid s van welke hy ons de Hiftorie verhaalt. Dikwils is det vlies Hymen met een gaatje, om doortogt te geven aan de vochtigheden , die uit de Lyfmoeder vloeijen , en ook voor die fomtyts daar in komen } en men moet fig niet verwonderen, indien 'er Vrouwen geweeft zyn, die ontfangen hebben fonder felfs een Man te lyden $ want fulks gebeurde aan Camelia, Moeder der Grachchen : en dit gebeurt nog dagelyks aan vele Vrouwen van't Zuid America, die .ontfangen, fonder open de wefen, maar die ook dikwils fterven yan een Kind ter Werelt te brengen. •4^"  &° VENUS MINZIEKE Amhrojjut Paré verhaalt ons een Hiftorie omtrent dele faak ; die wel verdient wydlopig aangemerkt te worden. Een Goudfmit , *c.d hy , die tot larys woonde op de Brug au Chan»e , trouwde een Jonge Dochter; en om dat de Liefde gemeenelvk geweldig is op d'eerfte omhelfingen, fo drukten zy malkanderen fo hard , dat zy beide begonnen te klagen, d' een van dat zyne Vrouw niet open was, en d'ander van dat zy , in de omhelfingen haares Mans , een ongeloofiyke pyn moeite ui titaan. Zy maakte hare ongevallen aan hare Ouderen bekent ; die hier in met voorfigtigheid toegaande , in de Kamer van de Getrouwde dede roepen Hironimus de l.a Noué , en den Geleerden Simon Peterfz , Leermeester in de Genees-konft , met Louis Hubert en Francais de la Leurit , Hand-meefters. Alle quamen hier in te gelyk over een , dat 'er een vlies zat in 't midden van den toegank der fchaamte , en zy waren daar van te meer verfekert , vermits zy dat felve hard en heuvelachtig bevonden , met een klein gaatje in 't midden , waar door de ftonden gewonelyk plegen te vloeijen, en waar door ook de {toffe was ingegaan om die Vrouw zwanger te maken ; want Ses Maanden na dat zy gefneden was , baarde zy haren Man een fchoon Kind , die fich vervolgens wel met haar vernoegt vond. Maar als dit vlies geen gaatje heeft , en dat de stonden nu {taan om te voorfchyn te komen in de Jonge Perfonen , dan fou ik niet konnen zeggen , wat Dodelyke toevallen defelve veroorfaken ? Men word ten minften eenige opwerpingen van humeuren gewaar , of wel ongemeene pyn in de buik; de Dochters die daar van geplaagt worden, lyden grote flaauwten , zwymeüngen , en zware • val».  GASTHUIS. kï Vallende ziekten , het bloed komt felrs op een omlopende wyfe door de Ooren , door de Oogen , of door de Neus ; gelyk een Jonge Juffer van 16 Jaren deed , en liever quynende leven wilde , als een digt en fchier vaft vlies te laten open fnyden , dat haar verhinderde de ftonden te loflèn , en dat door fuiken middel haar beletten en onbequaam maakte , om de gemeenfchap van een Man te genieten. De Dochter van 11 Jaren , daar Joannes Wierus ons de Hiftorie van verhaalt - was wel wyfer als defe j want zy voor zwanger gehouden wordende van haar geheele Buurt , fo verdedigde defe Genees-meefter opéntlyk bare onnofelheid , na haar een hard vlies doorgefneden te hebben , dat hare ftonden verhinderde te voorfchyn te komen ; fo dat zy daar nai de verlichting ontfing , die zy hoopte , en dé goede achting die zy verloren had. Om de fchande van Ëcht-fcheiding te vermyden; of het gevaar van door de Schaamte te fterven , die dit fchoon Gellacht gemeenlyk veffelt , foo, behoorden de Vaders alle hare Dochters te doen Onderfoeken op den Ouderdom van 8 of p Jaren ,• om terftond alle moeijelykheden weg te nemen die 't vloeijen harer ftonden , of 't omhelfen der Mannen konnen beletten. Dit fou een verfekert middel zyn om d'ongevallen t'ontwyken , diedaar uit konnen ontftaan ; en om de Schaamte der Dochteren in die Jaren riog niet tot haren hoogften trap is i fo fou het dan ligt zyn haar te geneefen , in plaats van haar over re geven aan een gewifïe Dood , aan een eeuwige eenfaamheid , of aan ten deerlyke Krankheid. De takken of uiiwafïèn , die aan den hals van 3e Lyfmoeder komen naar een vuile vermenging, kon»  ét VENUS MINZIEKE komen genefen worden , maar met eenige moeite. Men begint in defe fhg van ziekelykheden die genefing door de hulpmiddelen , die wy algemeen noemen; men gaat daar in voort met zweten enquylen, en mét befluit, met het vuil vleefch af te fnyden en te branden, dat het inkomen tot de lyfmoeder belemmert. De Vrouwen konnen ook hare Mannen niet verdragen, indien hare natuurlyke deelen met zweereri en kloven befet zyn , indien de Ambeijen van de Lyfmoeder en van 't fondament haar quellen , en indien eenig gezwel of fteen , den hals van-de blaas, en den toegang tot de Lyfmoeder , hard drukt, gelyk het gebeurde aan Dyferis j welke Hiftorie ons Si-ppocmes verhaalt ; die geduurende hare Jeugd het gefelfchap eenes Mans niet kon verdragen. De Genees-middelen die bequaam zyn , om alle defe ziekelykheden te beftryden, zyn feer ligt te vinden ; en fonder met opfet my daar aan op te bouden , fo moet men alleen gedachtig zyn , dat de zweetingen en kloven der Lyfmoeder geen fcherpe , maar foete en fachte vereifchen. De lippen en de Nymphen van de natuurlyke deelen der Vrouwen konnen fomtyds fo lang en hangende te zyn , dat het dan voor de Man onmogelyk is haar te genaken. Dusdanige ongevallen komen de Africaanfche Dochteren menigmaal over , indien men Lion vm Afrikin geloven mag , die ons verhaalt dat defe qualen fo gemeen zyn in de Landen na 't Zuiden , dat 'er Mannen langs de ftraten in de Steden van die Landfchappén gaan , met luyder Stem roepende j Wie wil 'er Gefneder. zyn : Als mede dat 'er in die Landen Mannen zyn , die de gewoonte hebben , Van met een fluitje te kennen te geven , dat zy baar  GASTHUIS. 'éi haar Ambacht maken van Hengften te fnyden j van Kalveren af te halen , en eindelyk op de teeldeelen van andere te arbeiden. De fchaamte die de Vrouwen dikwils hebben , wanneer defe hangende vellen aan hare natuurlyke deelen te lank zyn , verhindert haar fich tot een Hand-meefter te begeven om die te laten fnyden , gelyk de Maagden van Egypten doen , eer zy trouwen. Defe lang gewafïèn Nymphen zyn fo waarachtig , dat men in 't Ryk van Paap Jan , waar men de Vrouwen fo wel befnyd als de Mannen , daar een Kerk-gebruik van maakte. Of fchoon de bals der Lyfmoeder , natuurlyker wyfe een weinig krom is, gelyk ik nu al gezeit heb, fo laat evenwel die niet na bequaam te zyn, om de Roede eenes Mans t'ontfangen; en door defe geftalte, die aangenamelyk drukkende, maakt zybaarfo groten kitteling in het vermengen. Ondertufllhen indien zy boven maten krom is, of door d'onthouding van 'tgefelfchap der Mannen , of door de gedurige bewegingen die zy lyd in de opfteigingen , or eindelyk door eenige andere oorfaak, hoe die mag wefen , dan is zy in ftaat om een Man te lyden. De Vrouw gevoelt daar aan te groten pyn , wanneer men haar drukt , en zy felfs is afkeerig van 't geene andere hebben. Defe quaal is niet altyd ongeneeflykj en de Vrouwen, weike'wy wel dikwils denken niet te konnen genefen worden, kan men allenigniet regt handelen j of verhindere door hare fchaamte, ofdooronfeonwetenbeit. Alle de Genees meefters van Vrankryk konden voormaals een van de grootfte Princeflèn des We* relts niet genefen, die van dit ongemak was overvallen j en alleenig Femeliu% vcrfekerde den Koning , den  n venüs Minziekê den roemrykften vanzynen tyd, van degenefmgder Koningen. Na dan te regt de oorfaak van hare on vLt- haaïÏk?f em tÊ hebbe° ' f° bad hv de" K*<4 Jevogtigt en uitgerekt wefen foU , door de ftonden °'e nu quarhen op teTiouden, 't welk fodanig gelukte; dat, na tien Jaren onvruchtbaarheid, de Koningin aan defen onverwinnelyken Monarch vvf of Ses Kinderen baarde, die defen geleerden Medicyn ieder wel tieh duifent Kronen waardig waren. Y tweede deel. t. hooptstuk. Of 'er Teeketien zyn van de Maagdom? Na^de Teeldeelen van 'teen en 'tander Geflacht ónderfocht te hebben , de Siekelykheden daar van ontdekt , en Genees-middel en aangewefen , ft, is "et tyd , na my dunkt , de bedryven en werkingen daar van te vertonen , en alvorens de wonderheden der teeling haauw te doorfnüffelen , fo dunkt my noch , dat ik iets moet zeggen van de Maagdom en van de teekenen dat men moet hebben om haar te kennen. i- onderdeel. G^'ïS^jjfépt'. Lof des Maagdons. JPI K ,ben van 'f Gevoelen der Ketteren #r^i ImSÈ "'"'^'f Huwelyk boven de MaagSz&l ftm& domftelden> die't eerfte vergeleken by eenen Boom gants met Vrugten geladen , die den Tuinman bewa-  GASTHÜISt 6t waren wil , en het tweede by eenen on vruchtbaren Boom , gelyk de Vygenboom was in deSchrift, die vervloekt wiert , afgekapt, en in 't vuur geworpen, als onwaardig een plaats op de Aarde te beflaan, en het voorwerp van de wederwaardigheit hares meeflers. Onder alle de Staten des Levens, wort de Maagdom de eerfte gerekent. De moeijelykheid die men heeft, van de natuur te wederftaan , is voorfeker een van de faken die haar hoogft geagt in de Wereld maakt , waar in zy is ; het peraad der zeeden , de heiligheid der Gejlagten , de fchat der Schaamte , de vrede der Huisgezinnen , en de fprinkader der geheiligde vriendfchappem Het is een fchone Bloem ; waardiglyk bewaart in eenen van alle kanten vafi beminden Hof. Zy is Onbekent voor de Beeften , en daar is geen Tzer , dat , met defehe te houwen , haar heeft gequefl ; een goed* gunjlige Lucht verquikt haar , een gematigde warmte onderhoud haar , en een zagten Regen bevochtigt haar , en doet haar aanWajfen. Alle Jonge Lilden wenfchen tia haar met ziicbt j Maar men heeft haar fo ras niet geplukt , of men verfmaat haar. Op defe wyfe is het , dat ik met Catullus mag zeggen , dat een Doch* tor word in Waarden gehouden by alle haare Vrienden , zoo lang zy de Bloem haares Maagdoms bewaart $ Maar zy heeft foo haaf} haar defelve niet laten benemen , of de Kinderen zelfs willen haar niet langer aanfien , en de Dóchters laten haar niet meer in haar Gezelfcbap konten. Het zyn niet alleenig de Chriftenen , die eerbiedigheid voor de Maagdom gehad hebben $ de Heidenen en de Barbaren felfs , hebben haar in byforldere achting bewaart. De Romeinen deden haar voormaals een Tempel bouwen j en een Beeltenis oprichten , die zy E noem-  66 VENUS MINZIEKE noemende : De mond der w.tarheid. Dit beelt befligte 'rgefchil van de Maagdoms, of de oneerbaarheit der Dochteren. Het getuigenis bier van hebben wy in de Dochter des Konings van Vahtcrra, die, na de vinger in hare mond geftekeo te hebben , daar van niet gebeten wiert ; en dus verdedigde zy fig tegen 'tongelykvan een oud VVyf hare eerbaarheit aangedreven. Het felfde gebeurde niet , na men zeid, ten sanfien van een andere, die, over defelfde misdaat befchuldigt, de vinger wiert afgebeten door de mont van dar beeld. Men weet noch hoe grote eerbiedigheid die Volkeren bewefen hebben aan de Veftaalfche Maagden, en het beroemt gebod dat deKeifer Témus liet uitgaan. De Dochter van Sejmus , die noch niet de Jaareri van Huuwbaarheid verkregen had , wiert door de Beul onteert , voor dat zy verworcbt wiert 5 om hare Maagdom geen fchande aan te doen. De Dichters aan hare zyde hebben ons ook aangetekent , hoedanigen achting zy daar voor hadden 5 en hare Fabel leert ons , dat D*pb»t , in een Laurier-boom verandert, huidendaags noch het vuur niet kan lyden , fonder fich te beklagen, gelyk zy voormaals het Onecrlyk vuur der vleefchelyke Lusten niet lyden kon. De Godsgeleerden en de Genees-meefters merken de Maagdom aan op een gants onderfcheide wyfe. De eerfte feggen , dat zy een Deugt is der ziel , die niet gemeens heeft met het lichaam. Dat of men fchoon uit liefde een Dochter mag foenen , zy daarom hare Maagdom niet verheft , indien zy dat niet toeftemt. De Genees-meefters in tegendeel meenen, dat het een goet , en een natuurlyke t' famenfchikking is van de deelen eenes Dogters, dieniet is verdor ven door het aanraken van een Man. Maar  GASTHUIS. 67 Maar wat hier van zy , wy fullen hier oriderfoeken , wat defe ftoffelyke Maagdom mag wefen; om fodanig te fpreeken , op dat de géne , die in da richter (loeien gefeten zyn, en de glorie hebben van dagelyks te oordeelen van de gefchillen , die daar Over voorvallen , hier in volkomen onderricht mogen wefen. Zy moeten weten , oi men ten onrecht een Dochter befchuldigt van gefchonden te zyn. Of een Vrouw fich ten onrecht beklaagt van met een magteloos Man getrouwt te zyn , en eindelyk of d' onfchult van een Man waarachtig is , die fich wil fuiveren van d' Oneer of lafhartigheid , die men hem te lafl; legt. II. HOOFTSTUK. Van de Teekenen des tegenwoordigen Maagdoms* D' Achtbare Vrouwen , welke 't gebruik als vol» magtig gemaakt heeft, om uitfpraak te doen over de Ma3gdom der Dochteren , en eerbaarhei t der Vrouwen, hebben te zwakke lichten ovet defe Taak , öm de eenigfte Perlbnen te zyn, op welke meh fich kan betrouwen om dit te befliflen. Men moet verlicht wefen in d'. Ontleding meer dan zy wel zyn , om haar befchëit fo oprecht en waarachtig te geven , als de gene , die oorfaak zyn van 't gefag en de ag~ ting des Richters , van de eere der Dochteren en Vrouwen, van de regtveerdiging eenes Mans, en van de rufte der Menfchelyke gemeenfaamheid. Men moet dan alle teekenen des Maagdoms forgvuldig onderfoeken , op dat men de Eere der Dochteren mag bewaren tegen de gene • die Ë a haar  van een Pochter kan bekennen. Om dat wy hier voren gezeid hebben • dat de Konft de liftigheden ontdekten , welke de Dogters gebruikten om Maagd te fchynen , wanneer zy dat niet zyn , fo dunkt my , om ons niet te laten ontfnappen dat dienen kan voor de naauwkeurigheid des Leefers , dat wy hier de Middelen moeten 'onderfoeken , waar door men een opgefmukte Maagdom ontdekken mag 5 Want dikwils willen de Dochteren pronken met een Deugt, die zy niet hebben , en laten fich felver voorftaan , dat het onmogelyk te kennen is , wat zy in 't heimelyk hebben Verloren. Om by defe gelegentheid haar uit dit misverftant te redden , fo fal men maken een half blad van het afziedfel van Keeskens-kruid , van Kruis-wortel, van Weede-kruid , van Beéreneklauw &c , met eenige handen vol Lynfaad en het zaad van Vloijen-kruid. Zy fullen een uur ip dit bad blyven, waar na men haar afdrogen fal 5 en twee of drie Uuren na dat bad fal men haar onderfoeken , ondertuflchen wel naauw op haar gelet hebbende. Indien een Dochter Maagd is , dan fullen alle hare deelen der liefde gedrongen en digt by malkanderen zyn 3 maar indien zy dat niet is ; dan fullen die los , Hap , en hangende wefen , in plaats van gerimpelt en ingetrokken , fo zy te voren waren , wanneer zy ons daar in foekt te bedriegen. III. HOOFT-  7< VENUS MINZIEKE Hl. HOOFTSTUK. Of 'er bepuame Middelen zyn om de Maagdom aan een Dochter weder te geven. HttW ' /ch«Wde «n een Godvruchtige ■»- J. Docht er, die Eujiochion genaamt wiert, en haar de fchoone Schriftuurplaats uitleggende. De Maa,d vanlfrael ,s gevallen , en daar is memant die haar kan ophelpen ; zeid in een andere Taal defe felfde Woorden : Ik zal u vrypeftig ^ggen , my„ waarU Dochu pf fchoon God Almagtig ^y , zou hy „ohtatJS de M' dom met wedergeven aan een Dochter, die defelve eenmaal verloren heeft ? hy kan haar wel hare misdaad vergeven ; maar het is in zyne magt niet haar de bl.em van Maal dom, weder te geven , dat zy heeft laten plukken. In der daad daar zyn geene hulpmiddelen welG^nees-meeflers hebben konnen uitvinden , noch Konften welke de Hoeren hebben konnen bedenken , d.e haar kan doen wederkomen. Het is een Ueugd , dte eenmaal in het Leven verduiftert wort, en dle men nooit daar na weder tevoorfchyn Ziet komen. Het is een verbintenis der partyen , die , eenmaal gefcheiden zynde, nimmer weder vereenigen , gelyk zy te voren waren. Om dat 'er geen teekenen zyn die haar klaarlyk konnen ontdekken , f„ *yn >er ook e hJ middelen die haar herftellen. Wy hebben de macht wei om die na te apen , en een vermomde Maagd , om fo te feggen , te maken ; maar wy konnen he natuurlyke met weder herftellen, dat een veel waardiger en veel koftelyker faak is. Ik heb langen tyd twyffélachtig geweeft in myn peilujt te neemen , namentlyk of een Genees- meefter  GrASTHÜIS. 7f mèefter over dusdanige faken opentlyk moeft fchryven. Maar na ernftige overleggingen daar toe gemaakt te hebben, vond ik my door kragtige beweegredenen verplicht tot dit Hooftftuk te verhandelen. Want de veragting en fchande daar een onnofele Dochter in vallen kan, die trouwt, wanneer zy van natuus te veel open is ; en een andere die door zwakheid fich heeft laten* verleiden van de verlokkingen eenes Mans , die haar bedrogen heeft , zyn krachtige redenen om in dit Hooftftuk niet te zwygen. De vrede der Huisgefinnen , de geruftheid des Geefles van een Man, worden by kans altyt berftelt door de hulpmiddelen die wy gefïnt zyn hier voort te brengen : het is ncch'door haar, dat de geoorloofde welluften des Huwelyks gevoed worden , en dat dikwils de voortteeling bevordert wort j want men beeft Vrouwen gefien , die geen Kinderen krygen konden, dan door de remedien , die ik in 't vervolg van dit Hooftftuk fal voordellen. De Mannen , om in 't gemeen te fpreken , agten de Maagdom van een Dochter niet als door een nauwe opening van hare natuurlyke deelen $ door de gladdigheid van haren buik , en door de rondte en hardigheid van haren hals. Dikwils nemen zy weinig acht op eenige druppelen bloets, die in d'eerfte omhelfingen des Huwelyks geftort moeten worden 5 en zy gaan alle de teekenen niet onderfoeken , die wy aangthaalt hebben in het voorgaande Hooftftuk, om verleken te zyn van de Maagdoms der Dogteren die zy trouwen ; het is genoeg dat hare Vrouwen de drie hoedanigheden hebben, hier voren vanonsafgetekent, om by haar aangenaam ontfangen te wefen. Indien zy te wyd open zyn , of dat zy den bals te fluts en te flap hebben , wanneer het felfs Heilige  ?8 VENUS MINZIEKE ge Agnieten, Catarinen en Annaas mogten wefen, fd Worden zy terftont van misnoegen ingenomen , en mtfinnige hertstocht, die men Jaloersheit noemt, maakt fig ter fel ver tyd meefter van haren geeft, en doet haar agterdogt krygen van eerloosheden , daar dele Vrouwen dikwils gants onfchuldig aan zyn. Om dan alle defe verwarringen te myden , die meer dan te veel in de Wereld zyn, en dienietdan te ras de ruft des Huwelyks ontftellen , fo fal ik mer de remedien bybrengen, die de Dogters en Vrouwen tegen de quade vooroordeelen befchermen, welke men over haar fou konnen opnemen. De eerfte lullen fich daar van mogen bedienen wanneer zy te wyd zyn, en hare borften flap neer hangen, of als zy anders door zwakheit fich bebben overgegeven tot naren onderfcheidenen drift, of een Kindeken gekregen mogten hebben eer zy getrouwt waren, d'Andere fullen defelvige mogen gebruiken om aangenaam by hare Mannen te zyn , en d'ontfangenis binnen ingewanden te ligter te vorderen. Ik beken dat men de remedien kan misbruiken , gelyk ook de voortreftelykfte dingen des Weerelds j maar men fou nochtans de Natuur niet konnen berifpen , die toelaat dat de Son fo wel fchynt over de vergiftifiige a]s over foetigheden des Huwelyks te imaaken. De rer?  GASTHUIS» n7 eerfte en laafte Jaaren hebben hare verhinderingen , en indien de Kinderen te grote zwakheden hebben, fo zyn d'oude Mannen te veel afgeflooft. Het middelfte van ons Leven is het bequaamfte voor Venus, die , gelyk Mars , niet vereifcht dan Jonge lieden , vol vuur , vol gefontheit , en vol moed. De Genees-meefters hebben verfcheide gevoelens omtrent de verdeeling van ons Leven. De eene onderheiden dat in Vier Ouderdommen, de andere in Vyf, en de andere in veel meer andere verdeelingen. Maar om defe faak wat nader aan te merken, foo maken de Jaren de Ouderdommen niet ; bet is de kracht en de gematigtheit die felve onderfcheit. Een Dochter kan zwanger worden met haar i o of 14 Jaren, wanneer zy Grof is en fterk, in plaats dat een andere fulks niet fou konnen doen op 18 of zo, van wegen de zwakheit harer teeldeelen s en de droogte van hare gematigtheit. Nochtans moet men een belluit maken in defe faak , op dat de Rechtgeleerden , die de verdeeling der Ouderdommen nodig hebben , gefondelyk mogen oordee}en omtrent de faken , die hen aangaan. Het gevoelen , dat meeft wort gevolgt, is ; dat ons leven in Vyf uitgangen wort verdeelt ; de eer'? fte is de Jonkheit, die duurt van onfe Geboorte tot den Ouderdom van i r Jaren , waar na wy niet meer waflen ; van z $• Jaren rot j f of 40, is de bloem des Ouderdoms van een Man , en dit wort de Jeugt, genoemt. ; De va ifen Ouderdom voigt op de jeugt, en duurt «tot 4? of fo Jaren; dit is de tyd, waar in men vind dcfelve kracht en defelvegematigtheit. De Vierde tyd is het eerfte afgaan des Ouderdoms, en duurt tot öf Jaren j en eindelyk, den zwakken Ouderdom, die de Menfchen verfeït tot hun Dood. F 4 D§  88 VENUS MINZIEKE De Jonkheid word noch in verfcheide tyden verdeelt , onder welke de Kindsheit de cerfle plaats heeft. Zy begint van onfe geboorte af, tot onfe j of 4 Jaren, wanneer wy hebben leeren fpreken. De Jongerfchap volgt'er op , en eindigt omtrent de i o Jaren. De Jaren van befcheidentheid komen daar na, die fommigede volwaffentheit noemen, en duurt tot 18 Jaren; en eindelyk de Jonkheit, die den naam heeft van al defen tyd , en loopt tot tf jaren. De Kindsheid en de Jongerfchap weten niet wat het is , Menfchen voort te brengen , en of 'er wel eenige Hiftorie-fchryvers zyn , die dit twyftelachttg fouden maaken , door de Hiftorie van een Kind van Seven Jaren, dat een Dochter bezwangerde. Ondertuffchen, dewyl niet dan een eenig voorheeft in de geheele Oudhei t hier van gevonden wort, en dat anderfints het teelen niet beftaan kan met de zwakheit van defe Jaren, fal het mygeoorloft zyn, by myn gevoelen te blyven , en de Kinderen uit te fluiten buitep 't getal der gener, die konnen teelen. Ik fal het felfde niet feggen van de gene , die tot de Jaren van befcheidenheid gekomen zyn , want dan verandert de Stem , en word grover door de natuurlyke warmte , die fich in den boefem vermeerdert ; dan begint men naden Bok te ruiken, dpor d' onaangename dampen , die fich verheffen uit het zaad , dan komt 'er hair aan de natuurlyke deelen , en men gevoelt daar veelvoudige ieuketigheden dan, feg ik , begint een Jongeling te branden , door het vuur der liefde , en komen zyne natuurlyke deelen fich te fchikken na d' omhelfingen der Vrouwen. De Genees-meeftercn ; die gedurig acht flaan op e? hedryyen der Natuur ? konnen geen naauw-  GASTHUIS. S9 keurig befiuit geven over den Ouderdom , die de Mannen en de Vrouwen moeten hebben , om fig uk liefde te vermengen, en om te teelen. Daar is fo groten onderfeheit van gematigtheit en van kracht in de Menfchen, en die der deelen, die tot de teeling dienen , dat het onmogelyk is , omtrent defe faak een rechte uitfpraak te doen. 'tGeen men in 't gemeen feggen kan ; is , dat men begint tot het teelen bequaam te worden van Tien tot Agtien Jaren ; maar men fou niet naaukeurig konnen bepalen , omtrent wat Jaar fulks gefchiet in de byfondere Perfonen. Wy leefen in onfe Opmerkingen van de Genees-? konft , dat 'er Mannen geweeft zyn, die op hunne Tien Jaren Vaders waren, en dat men Vrouwen van Negenjaren gevonden heeft, die den naam van Moeder verdienden. Joubert, Genees-meefter van Montfellier, en een der geleertfte Mannen van zynentyd, heeft in Gxfcognem gefien eene Jeanne de Feirie , die een Kind baarde op 't einde van haar Negende Jaar. Defe Hiftorie gaat niet alleen ; ik fou'er noch vee. Ie diergelyke konnen by brengen , die in het Duit? fche Ryk gebeurt zyn , en in andere warme Landen , indien , het geene Hkronimus in zyne Schrik ten heeft nagelaten , niet genoegfaam was om te b». veftigen het geene ik hier feg. Hy verfekert ons , dat een Kind van Tien Jaren een voedfter bezwangerde , daar het eenige tyd mede fliep. Nochtans beken ik , dat dusdanige wonderheden feer ongemeen zyn in de Weereld , en dat men dikwils geheele Eeuwen van doen heeft , om diergelyken aan den dag te brengen j maar het yerfekerfte merkteken , van in ftaat te zyn om te teelen , is , volgens het oordeel der Genees-mees{eren , wanneer een Man zyn zaad kan fcbieten „ ? S en  $>o VENUS MINZIEKE en dat de ftonden in een Dochter te voorfcbyrj komen. Dit zyn dan klaatblykende teekenen , dat de Natuur aan het een en het ander Geflacht heeft gegeven , waar mede fich eeuwigdurend te maaken. Defe uitftortingen van humeuren vertonen fich niet, dan feer felden , op de Negen of Tien Jaren j felfs ziet men weinige Dochters van Twaalf, Jongelingen van Veertien Jaren , bequaam om de Liefde te voldoen , en dele ftofte voort te brengen , waar van de Menfchen gemaakt worden. Dit komt meeft in de Dochteren van Veertien , en in de Jongelingen van Seftien Jaren ; want in deefe tyd haakt alles na de teeling : het is de lente van het Leven , en een van de foetfte getyden die de Menfchen hebben. Een Dochter fou wel traag zyn, indien zy op hare Seftien Jaren niet bccjuaam was tqt fich eeuwigdurend te maken , met een Kind voort te brengen ; en een Jongeling van j $ Jaren fou wel koud wefen , indien hy , by haar op het bed leggende , het hem niet mogelyk was de weelden der liefde met haar te genieten. Eindelyk mag men befluiten uit al het gene ik hier geziet heb, dat de bequaamften Ouderdom tut Kinderen te teelen is , die van Veertien Jaren ; en die nog wat trager zyn , van Seftien of van Agtien. Wegens dat de Vrouwen eerder vaardig zyn om Kinderen te teelen , hebben eenige Genees-meefters gedreven , dat zy van een warmer gematigtheit waren. Want indien , in 't gemeen fprekende, feggen zy , die meerder bloed hebhen , fo hebben zy ook meerder warmte ; dewyl de natuurlyke warmte meerder fit, daar dit heumeur meeft is. Anderfints ondervint men , feggen zy , dat de Vrouwen vernuftiger en werkfamer zyn dan de Mannen j  GASTHUIS. pi «en j om dat , zy meerder bloet bebbende , ook meerder geeften , die oorfaak van bare werkfaamheit zyn. Zy hebben noch eer hair aan hare natuurlyke deelen ; en men heeft 'er gefien, die fchier nog niet tot de Jaaren van befcheidenheid gekomen waren . kaan welke de Natuur hare natuurlyke deelen begon te dekken met hair , 't welk zy haar deed waffen j defe felfde Vrouwen groeijen noch eerder , en worden eer Oud , om dat de warmte , krachtiger werkende op hare lichamen , als op die der Mannen '« zy hare werkingen ook eerder vordert, en harevogtigheden eerder verdryft. Voorts zyn zy veel verliefder dan de Mannen ; en gelyk deMuffchen niet lang leven , om dat zy te warm en te geil zyn , fo hebben de Vrouwen ook te minder geduurfaamheit , om dat zy een verflindent vuur hebben, dat haar allenkskens verteert. Men vint huidendaags.noch MeffaUnen, die door hare bovenmatige warmte, in ftaat fouden zyn om te twisten met veele van de dapperfte Mannen , wie van hun beiden heeter mocht wefen. In der daad zy lyden de koude met meerder ftantvaftigheit; en indien hare natuurlyke warmte, die zy overvloedig hebben, fich niet ftelde tegen de koude.des Winters, wy fouden allo veele Vrouwen als Mannen fich felven beklagen over geftrengheid yan dit zaifoen. Indien 't my geoorloft was , een weinig te wyken buiten de ftoffe, die ik verhandele, my dunkt, dat ik geen moeite fou hebben , om het tegendeel te bewyfen van 't gene men zeid , over de gematigtheit der Vrouwen. Ik fou doen zien , dat de grote menigte van bloet veel eer komt uit de middelmatigheid yan warmte , als uit hare overmaat 5 dat de Vrouwen veel eer lofïèr s dan  M VENUS MINZIEKE dan vernuftiger zyn: dat of zy eerder teelen en oud worden , fulks ook een teeken is van de zwakheid harer warmte ; dat d'overdadige liefde niet voorna, melyk toegefchreven kan zyn aan de kracht van de, ie felfde warmte, maar aan d'ongeftadigheit van hare inbeelding , of veel eer aan de voorfienigheit vande Natuur , die haar gemaakt heeft , om ons tof Ipeeltuig te dienen naar onfe ernftige befigheden. Boven dit, indien zy niet fo feer van de koude bevangen worden, daar van moet men de oorfaak niet foeken , dan in hare gemeenlyk poefelachngheid , die fich fonder ophouden ftelt tegen het volbrengen van de werkelykelykfte hoedanigheden. De Man in tegendeel werkt met meerder geftadigheit j voed fich met meerder welftant; verdedigt fig met meerder moedigheit en tegenwoordigheit des geeftes ; en begeeft fieh met meerder vaardigheid , tot een Kind te teelen. Hy is het infonderheid, die in de teeling werkt , waar in hy fich fel ven overgeeft, en die door zyne andere bedryven des lichaams en des geeftes, aan alle kanten teekenen geeft van de kracht zynes yuurs. In plaats dat de Vrou niets doer, dan de indrukfelen te lyden, die de Man haar wil geVen, en dikwils is zy fo ras niet vaardig als hy, om het geene toe te brengen , waar van een Menfch ge, formeert fou worden. Met een woord , zy is niet gemaakt, dan om te ontfangen , en te voeden, om te fogen , en om hare Kinderen op te trekken. Boven dit is een Mannelyke vrucht eer volmaakt jn den buik zyner Moeder , dan een Vrouwely, Ite ; hy beweegt fich met meerder kracht , en koomt ook een weinig eerder ter Weereld ; 'twelk men moet toefchryven aan de kracht van zyne Warmte , en van zyne gematigtheid $ want hef komt  GASTHUIS. pi komt defelve warmte toe , de faken allefints vaardiger te bevorderen en te voltooijen, waarzy fig overvloediger bevind s en om defe felfde reden liet men fchier nooit tweelingen , onderfcheiden van geflagt , in het leven blyven. Daar is te groten ongelykheit, van warmte en van gematigtheid , wanneer zy fich beiden verwikkelt vinden in defelve banden. Maar de ftoffe wederom aanvattende, daar wy afgefcheiden waren, om een buitentred te maken, die my niet onnut dunkt , fo fal ik nu feggen, om voort te gaan in het fpreken van de Ouderdommen der Menfchen , die de Rechtsgeleerden in dusdanige ftoffe gewoon zy n , 't gevoelen des Genees- meerleren gemeenelyk te volgen , vaft geftelt hebben tot een tyd om te Trouwen , op 't midden van de Jaren van befcheidenheid. En om dat de geene uitnement ongemeen zyn , die met bun o of i o Jaren beginnen te teelen, fo wel als de geene , die dat op hunne 16 of i 8 Jaren niet fouden konnen doen, fo hebben zy vaft geftelt den Ouderdom van Veertien Jaren voor de Jongelingen, en van Twaalf voor de Dochteren, defe Jaren komende in 't midden van de Huuwbaarheid ; fo dat de geene , die onder defe laatfte Jaren zyn, onmondige geacht worden: en de wet laat niet toe, hen Van overfpel te befchuldigen , noch te mogen Trouwen. Indien iemand haar fchend door een gants otvryp Huwelyk, de Rigters verklaren dat huwelyk Nul en van geender waarde, en ftellen de gene , die dat befloten mochten hebben , in den felfden ftaat, daar zy van te voren in waren ; om dat het , feggth zy tot de wefentlykheit van 'tHuwelyk dient, in ftaat te zyn van een Kind te teelen , en zy , die onder defe Jaren zyn , worden niet gedacht, daar toe bequaam te wefen. De  54 VENUS MINZIEKE De Staats-lieden , die in agt neemen de geduurfaamheid van een bloeyende Staat , zyn niet van 't gevoelen der Rechtsgeleerden , over den tyd, wanneer de Jorige lieden moeten Trouwen. Zy weten dat het niet alleenig is de goetheid van 't geweft , de vruchtbaarheid van het aardryk , noch de rykdommen der Inwoonderen , die een Monarch onrfachgelyk maken , maar de gefontheid en frifle kloekheid der Volkeren die onder hem woneh. De Ouderdom van twaalf of veertien Jaren is al te zwak, óm een gefchenk aan den Staat te doen van vernuftige en wakkere Mannen j en defe felfde Staatslieden leeren van de Genees-meefteren , dat mén eeri boger Ouderdom hebben moet om Mannen te Teelen , bequaam om een Koningryk te beheerfchen $ of om een Vryen Staat te beftieren. In der daad de buik eener Vrouw is al te eng iri defen Ouderdom , om welgemaakte Kinderen voort te brengen .- hare inwendige deelen zyn noch niet wyd genoeg , om die te voldragen ? en een fo jonge Vrouw kan geen genoegfame kracht hebben , om te gelyk haar felven noch te doen aanwaflen, en hare Vrucht te voeden. De Kraambedden moeten haar gemeenlyk feer droevig zyn : en haaf doen vrefen , het leven te fullen verliefen, met dat aan een ander te geven. Aan d'andere zyde heeft een Man 'tverftand en lichaam noch veel te zwak op den Ouderdom van veertien Jaren ; zyn zaad is noch niet genoegfaam gekookt , nog doorwrogt, om een kloek en verftandig Kind voort te brengen ; en indien men dan bequaam is om te teelen , de Kinderen die daar van voortkomen zyn , of veel te klein s of veel te teer. Flato en AriJloteJes , die twee groote Geeften van  GASTHUIS. 9i van d' Oudheit, lieten niet toe te Trouwen voor den Ouderdom van jo Jaren ; en tegenwoordig fou een Petfoon voor dien tyd niet durven Trouwen , fonder het toeftemmen van zyn Vader, en van zyn Moeder. Dit verplichte Gmtianus een Wet te maken , door welk hy den volmaakten Ouderdom van een Man omtrent dien tyd ftelde: want dan is het, dat men niet meer groeit, en dat de natuurlyke warmte , fich niet meer befig houdende met de deelen des lichaams van de Man uit te breiden , fich alleenig befteet tot hem t' onderhouden , en tot zyfie teeldeelen te voeden , om met dies te meerder kracht een bequaame ftofte voort te brengen , die Zyn Geflacht eeuwigduurent mocht maken. Het befte is , hier over het algemeenfte gevoelen te volgen, dat is, een Man volwaflèn te achten met zf Jaren , en een Dochter met 10 , dan is het, dat zy vry beter in ftaat zyn om te Trouwen, als wanneer zy nog jonger waren ; Want, om van dusdanigen Man te fpreken, hem ontbreekt* in defen Ouderdom niets om een Vrouw te vergenoegen ; zyne natuurlyke deelen hebben bare grote nodig , om fig wel te fchikken in de verliefde omhelfingen, en zyn zaad is vruchtbaar. De geeften , die tot de teeling moeten dienen , worden dan in groter overvloed voortgebracht; en zyne roede is fchier altyt in ftaat om te geven , daar een Menfch van kan komen , felfs tegen den wille des geene , die haar draagt. Eindelyk moet defe Man te eerder Trouwen , door dien by is van een warme en vochtige gematigtheid , van een ziedend , Galachtig , en zwaarmoedig bloed ; hy heeft een middelmatige geftalte , een groot Hooft , flonkerende Oogen , een groten Neus, een wyde Mond , blo- fendc  ps VÈNUS MINZIEKE fendc wangen , en een ronde Kin. Men moet tot diergelyken infïcht fulks ook feggen van een Dochter van 10 Jaren , die in de navolging van de Fabiola daar Hïeronimus van fpreekt , niet leven kan j fonder de vermakelykheden van Venüs , en fonder den raad te volgen , in de Kerk geeft, met fich uit te Trouwen. Tn der daad den Ouderdom van twaalf of van veertien Jaren is al te teder , om het jok des Huwelyks te dragen ; het moeten fterke en kloeke Perfonen zyn, indien zy daar in vergenoegen willen hebben. III. ONDERDEEL. d' Ontfangenis j de Zwangerheid, en het Baren. WAnneer eene Vrouw heeft ontfangen , fö heeft zy de orders van de Natuur volbracht. Maar ik weet niet door wat ongeval , gemeen aari de liefde , zy meerder neergeflagen fchynt , dan të voren. Alles mishaagt haar ; zy eet niets ; en indien zy iets in haren mond fteekt, het zyn faken buiten het gemeen gebruik der Menfchen , en nog geeft zy over, 't geene zy heeft ingenomen. De befte Voedfelen zyn haar tegen de borft ; zy kan felfs daar van de reuk niet verdrageh. Hare nagten zyn ongeruft ; de flaap geduurig afgebroken ; en fomtyts verfeit met een ziekelykheit , die men den Nacht-merrie noemt, als of het niet genoeg was , dat het lichaam wat te lyden had , forider dat de Ziel ook hare fmerten fou gevoelen. De rook van een uitgeblafen Kaars is voor defe felvë Vrouw onverdragelyk , die van tyd tot tyd ligte hevingen door haar geheele Lichaam voelt. Dë buik doet haar feer > dikwils is die loom , en defe  GASTHUIS: 9f nefe loomheit veroorfaakt haar gemeenlyk fnydifigen. De Gratiën zyn niet meer op haar aangericht 5 haré ogen zyn duiftef en vervallen 5 en het vuur, dat dé liefde voormaals gebrriikte om overwinningen te verkrygen , heeft voor eenigen tyd haar verlaten. Zy kan niet gaan of zy Waggelt , en gevoelt ongemene pynen in de lendenen , in de dyen , en in de beenen. Eindelyk de möeijelykheid , daar zy in is 4 heeft zy fonder ophouden te lyden , om te veel bemint te hebben. Defe Ongemakken doen haar fchieï berouw krygen van met een Man. getroüwt te zyn j indien zy ten einde van Negen Maanden niet hoop^ te hare tegenheden verfagt te zien , door de blydfchap over een Kind , dat rioch komen moet. d' Ervarentheid leert ons , dat een zwangere Vrouw verliefder is in den aanvank van hare zwangerheid als van te voren. Veel meerder bloed en geeften fitten in hare natuurlyke deelen ; en indien men op dien tyd haar kuft , het is als fmits water dat hy op de kolen giet j die hoe meer iy befproeit Worden s hoe meerder zyn branden. . De Franfen zyn fo afkeerig niet van de zwangere Vrouwen t'omhelfen , als eenige andere Vólkeren: Men heeft 'er felfs wel Genees-meefteren j die vari gevoelen zyri , dat men defelvige te vuuriger moef kuftèn , om aan de wetten der Natuur te gehoorfamen , die haar daar veel verliefder maakt. Maar om de waarheit te zeggen , indien wy het gevoelenvan Hipfocrates volgen ,- zy hebben veel zwaarder verloffingen , wanneer zy weinig omhelft worden geduurendê hare zwangerbeit s en wy zien dhwils droevige ongevallen gebeuren in Vrouwen , die fich met Mannen veriuftigênj wanneer zy zwanger zyn^ dewyl zy daar door wel quade Kramen kryeen.  pS VENUS MINZIEKE De krachtige bewegingen der liefde ontroeren hét Kind , dat in zyne eerfte Maanden feer teerlyK is, en de ftonden , die door de verhitting voortgefef worden, welke veele herhaalde foenen in de natuurlyke deelen van een Vrouw verwekken , doen dat fmoren en verflikken. Het kan felfs fich daar van niet bevryden op 't einde van zyn gevankenis, wanneer het meer kracht heeft. De banden die vaft houden , worden los door zyn zwaarte , op de minfte verliefde bewegingen van de Moeder; en het wort dus gedrongen het leven te verliefen , geboren wordende voor den tyd , daar het dat noch fchier niet heeft ontfangen. Of fchoon de meeftedeel der Genees-meeftereH naaf Hippacrates feggen , dat de Lyfmoeder na de ontfankenis fodanig gefloten wort, dat het fchier nietmogelyk is de punt van een naaide daar in te krygen , fo zyn wy nochtans van het tegendeel verfekert. Want men weet, dat zy fich dikwils ontlaft van o- • vertollige vochtigheden ; en dat de Vrouwen wel voor de tweedemaal bevrucht worden. Ons ontbreken geen Vrouwen van welke wy onderrecht zyn , van rode en witte vloeden, die haar afgaan in de eerfte Maanden harer zwangerheid; en wy hebben voor- ■ beelden van onbevruchnng, en mififcinen meermalen als wy denken: want deTwelingen, die in verichci- ■ de vliefen bedoren geboren worden, zyn gemeenlyk van overbsvrugting , die men niet gewaar wort. Het is een voorname Srad in Vrankryk wel bekent, volgens het vernaai van een Schryver , d'overvrugting ; van Mevrouw Louve.iu , die eenigen tyd , na van i eene Dochter in de Kraam gekomen te zyn , te Paart: fteeg om naar het Land ie reiden, waar zy van een i Zoon beviel, negeu-en-twintig dagen na hare eerfte: ver-  GASTHUIS. pp vëfloffinge. De Dochter leefde Seven Jaren j ende Zoon leefde maar Seven dagen. De Vrouwen fouden al te ongelukkig zyti , in* dien hare pyn en de andere fmerten , haar nooit ver» lieten, geduurende hare zwangerheid. Een zwangere Vrouw , die drie of vier Maanden geweeft heeft in ongemeene zwakheden , in walgingen en in een gedurig braken, geniet tegenwoordig een Volmaakte gefontheid. Zy gedenkt niet meer ongemakken geleden te hebben , en indien zy in hare ingewanden niet gevoelde eenige kleine bewegingen gelyk van Mieren , zy fou fich niet inbeelden zwanger te we* fen. Maar defe gefontheid fal niet lang duuren» Want fo ras als haar Kind kragten fal krygen , ftd» len hare fmerten vernieuwt wotden , en haar pols te voelen, die dan voor twee Perfonen komt flaan , fou men feggen dat zy de Koorts had. Eindelyk nadert de tyd van te Baren , het Kind ftoot haaf tegen de zyde , de wateren beginnen haar af te lopen , om den doortogt te bevochtigen en te verwyderen, en indien haar in de kraam komen niet onge* lukkig is, wort zy in minder als een uur verloft. Men is dan beforgt aan de eene zyde voor 'f Kind ; men fnyd dan de navelftreng af j wat redelyk lang , indien het een Jongen is , en wat korter, indien het een Meisje is. Dit alles gefchiet n& den raad der aanfienlyke Vrouwen , die fich inbeelden dat het lid van 't Knechtje te groter fal worden , en dat het Meisje dies te enger fal wefen : hier na geeft men dat wat gefmolten Boter onder Honing geroert , om de pynen des buiks te wederftaan , die het Kind onderworpen is na geboren te zyn , en om fich van de zwarte vuiligheid t' ontlaften 3 die lang in zyne gedarmten i G t gele-  * GÓ V ENÜS MINZIEKE gefeten heeft. Aan d'ander zyde helpt men de Moeder , men fluit haar terftont foetelyk den buik, en menftooftmet warme wyn hare natuurlyke delen. In een woord , men beforgt haar alles , gelyk men gewoon is de nieuwe Kraam-vrouwen te doen. IV. ONDERDEEL. Of de Natuur een zeekeren tyd v af geftelt heeft om te Baren. Genees meefters en de Rechtsgeleerden verX .J handelen dit felfde gefchil ; en d' eene en d' andere onderfoeken dat met grote forgvuldigheid. De Rechtsgeleerden willen verfekert zyn van een vaft geftelden tyd tot de Geboorte der Kinderen , om het Erfgoed rechtmatig te verdeelen , en om een Kind Erfgenaam te maken , dat niet wettig fou wefen. En om dat defe geen oordeel vellen, dan ophetgevoelen der Genees-meefteren, fo wil ik hier in weinig woorden wel by brengen , wat de meefte daar omtrent denken. Maar eer ik iets fekers daar over fou feggen , fo dunkt het my geraden , in den aanvank te antwoorden op eenige moeijelykheden , die fich hier in voor doen. Eenige Genees-meefters hebben eigentlyk daar toe Boeken gemaakt , waar in zy bewyfen willen , dat 'er geen tyd vaft geftelt is tot de Geboorte der Menfchen ; en dat de Natuur , meeftereflê van haar felven ^zynde , den tyd der Geboorte vervroegt of vertraagt , na baar welgevallen. In der daat , zy die van dit gevoelen zyn hebben geene Reedenen noch aanlienlyke achting gebrek , om hun gevoelen daar door te ftyven* Want zy feggen , dat de gematisitheden der Menfchen fchier  GASTHUIS. iQi fchier oneindig verfchillent zynde, de Kinderen die de meefte warmte hebben, veel eer volmaakt zyn in de ingewanden van hare Moeder , en ook eerder geboren worden ; gelyk men daar ziet, die met Ses maanden ter Werélt komen , even als Ltódeed, die naderhant Vrouw van de Keifer Auguftus was , vol* gens 't gevoelen der Genees-meefteren van dien tyd i en d' andere, die minder krachten hebben , konnen niet geboren worden, dan na vele maanden; ditgetuigt Ruffuf , dien Veflilia naar elf maanden baarde 5 en een Kind daar een Vrouw van 60 Jaren van vér» lofte , dat vyftien Maanden in den buik zynes Moeders gebleven was , indien wy Maffa daar over willen Geloven. Zy feggen nog, dat een Vrouw , die de lyfmoeder klein en eng heeft, en anders nog weinig voetfel vint om haar Kind te geven, niet fou konnen verhinderen van óp Ses of Seven maanden in de kraam te vallen , in plaats dat een ander, die groot en wel gevoetwefen mag, haar Kind tot tien of twaalf maanden fal dragen. Zy voegen daar by ; dat een Vrouw , deelachtig zynde van de natuur der Dieren , die veele Jongen t' Eender-dracht voortbrengen , en van de natuur der geener , die niet meer als Een krygen , vaften tyd hebben moet , om in de Kraam te bevallen. Dat den Man, geen vaft geftelden tyd hebbende om zyne Vrouw t' omhelfen , de natuur mede dien niet vaft heeft om een Kind te laten Geboren worden : maar dat het fodanig niet gaat met ó' andere Dieren , die haren beftemden tyd hebben om hare Jongen te teelen , foo dat men in de Winter niet zien fal , dat , een Gysken Eyeren legt en defelve broed. Voorts dat het achtbaar gefag van Hipp, ■c-mes dit gefchil beffift > 't welk de Rech;sgeleerG 5 de®  ïqï venus MINZIEKE den gevolgt hebben , namenflyk ; dat de Kinderen konnen geboren worden van de Sevende tot op de glfde Maand. r Maar indien wy alle dele redenkavelingen naaukepriger wilden onderfoeken , wy fouden konnen leggen , dat of fchoon de Vrouwen , en de Kinderen , feer verfchilligen aart en geftalte onder malkander hebben , dat men nochtans reden heeft om vgft te geloven , dat een oude Spaanfche , en een Jonge Laplandfche natuurlyker wyfe d'eene d'andere ten einde van voile Negen Maanden in deKraam komen. Dat men geen gevoelen vaft ftellen moet, op "et gene de Vrouwen ons feggen, wegens 'tgetal der Maanden van hare zwangerheid. Dat de grootte van de Lyfmoeder hare voortbrengens veel ter moeft bevorderen , als wel verachteren Dat eene Vrouw, die weinig bloets heeft , trager moeft in de Kraam komen, hebbende meer tyds van noden om te voltooijen, 't geene zy in hare inge wanden draagt j en dat men eindelyk niet moet zien op degebrekkeiykheden van eene party , nog op de misilagen van de Natuur, grn een algemeen grordftuk yaft te fetten. Wy fouden noch konnen leggen , dat de Natuur van defe onderfcheiden Gedierten , en dat 4'snoes feer qualyk fuh daar omtrent heeft verklaart ; da wanneer de Vrouwen verfcheide Kinderen van een ielfde zwangerheid voortbrengen , 5HJ konnen feggen , dat iodanige geboortens tegens de order zyn van de Natuur , die aan de Vrouwen heeft voorggfehreven maar een alleen voort te brengen, gelyk d'eryarentheid ons dagelyks doet zisn. Boven dit al , dat de Vrouwen allo wel een vaftgeftelden tyd hebben om te Baren , als d' mme gedierten prn hare Jongen voort te brengen s  GASTHUIS. i0J gen ; en dat men niet moet verwerren , door een baarblykelyke bedrieg-reden, de getyden en dentyt; wanneer wy de Vrouwen omhelfen , en wanneer zy ontfangen, met den tyd, als de Natuur onfchenbaar bewaart tot de geboorte der Kinderen. Eindelyk fouden wy Hippocrates tegens Hippocrates felfs konnen ftellen , en defe fcbone waarheid bybrengen , die hy ons in zyne fchriften heeft nagelaten , namenflyk , dat de Natuur altyd behendig is in hare werkingen; en dat men niet fo feer moet infien , wat felden gebeurt , om een algemenen regel vaft te ftellen i, als wel 'tgene gemeenlyk voorvalt. Laat ons dit Gevoelen noch bekrachtigen met andere bewyfen , en feggen , dat ; indien de Natuur een vafte wet onderhoud in het Lichaam der Beeften , wanneer zy vol Jongen zyn , en dat defelve Natuur fchier niet eenen dag mift van haar aan te dry ven , om haar van defelve te ontlaften, wanneer zy hare vrucht heeft ontfangen alle de volkomentheid , die haar nodig is ; men niet moet twyffelen of de Menfch , die de volmaakfte is va.» alle Dieren , word volgens defelve wetten vaft beftiert, De Natuur mift nooit een bepaalden tyd t? onderhouden , wanneer daar te doen is van een ge« zwel te genefen , of een Koorts te doen eindigen, Haare wetten zyn feker en ontwyftelyk in haare affcheidingen ; en de Genees-meefters hebben voor Verborgenheid-kenners gegaan , die hare bewegingen naauwkeungit wiften aan te merken. De zwangerheid is een flag van ziekelykheid , en ds ongevallen , die de zwangere Vrouwen overko. men, zyn gelyk bare byvallen ; en het Baren is daar van als de affcheiding in 't einde. Men weigert aan de Vrouw niet de eindelyke bewegingen van G 4, de  ?o+ VENUS MINZIEKE de Natuur, wanneer men haar moet verdedigen, tegen eemge z.ekelykheid , die haar drukt j het is £. ken In de zwangerheid en in het Baren, dat men haar d«e onveranderlyke orders niet toeftaat; en om dat men onderv.nt, dat het 5n de Kraam komen op verfcheide tyden vervalt, door uitwendige oorfaken;, die dat bevorderen of verachten, foismen dusdanig hier pver voor ingenomen , dat men de fchaduw voor 't lichaam neemt, en het twyfFelvallig lot voor de Natuur : fo dat men geen afftant kan doen van Wne men fich eens heeft ingebeelt , dat 'er geen vaftgegeftelden tyd IS voor het Baren der Vrouwen Eindelyk , dewyl d' ervarentheid ons vertoont, dat de meefte Kinderen worden geboren , van dé tien laatfte dagen der Negende Maand , tot in de dén rTi T C ' ' " * feB8» > binnen den yd van Twintig Dagen ; en dat die meeft alle Leven ; dat zy , die op,0f8 Maanden geborer» worden , altyd onvolkomen zyn , of wel ziekelyk , en dat 'er yan zo geen j Levendi? blyyen j lal men niet bekennen , dat defe laatfte Geboren worden ,n een tyd, dien de Natuur niet heeft beftemt? en dat zy veel eer voor den dag komen uit de ingewanden harer Moeder door eenige ziekelykbnd , als door de verborgene orders van defe wonflerbaarlyke Beftierder van dit Al ? «iSuV*AU'V Tm dU 5 dat ^Romeinen verplichte, die Kinderen voor onwettige te verklaren , die voor de volle Negen Maanden geboren wierpen ; en dat, door een Raads-befluit desParlements vap. tfary» , een Vader deed yerftoten van de Erf. jenis aynes Kinds t 0f fchoon het na zyne Geboorff den Doop had ontfangen. ' Zy? #e-«afliigc opmerkingen hebben gemaakt  GASTHUIS. iof pser de bewegingen van de Natuur in het Baren der Vrouwen , en die fig langen tyd befig gehouden hebben , met alle de kleine omftandigheden in acht te nemen , en van de zwangerheden en van het baren, ontdekken ligtelyk de moeijelykheit van ditgefchil. Zy hebben aangemerkt, gelyk ik gedaan heb omtrent veele Vrouwen , dat de Natuur altyd een vasten en bepaalden tyd bewaart voor het in de kraam komen , dat volgens hare orders gefchiet; en dat de beft volkomene , en beft gematigde Kinderen altyd Geboren worden binnen de Tien eerfte Dagen van de Tiende maand, en op het felve uur van den dag, waar in zy geteelt zyn : Andere worden Geboren , gelyk ik gezeid heb, na den twintigften dag van de Negende maand, tot op den tiendendag van de tien? den; dit is te leggen, ha den Twee-hondert-vyf-envyftigften-dag, van hare ontfankenis af te tellen , tot pp den Twee-hondert-vyf-en-feventigften j hoewel ?er nog anderen zyn, die fomtyds wat eerder of wat later Geboren worden, wanneer'er eenigeoorfaak van buiten komt, die de geboorte bevordert of vertraagt. Ik fou defe waarheid konnen bewyfen door veele Hiftorien , welke myne Vrienden my daar van hebben medegedeelt , indien ik felfs geen ervarentheid had van Ses Kinderen , die Gebaart waren , en tuffchen de Heupen harer Moeder gebleven , van den Twee-hondert zes en-vyftigften dag , tot op den Twee-hondert-en-feventigften , dit is te feggen , dat zy alle Geboren zyn omtrent bet einde van de Negende maand , of in 't begin van de Tiende , indien wy de Geboorte tellen na van Maanden der Maan , gelyk de mee*4e van onfe Genees-meefters doen willen. Maar het onwederfp rekelyk bewys over defe Q t Y?aa|  iqS VENUS MINZIEKE waag kan nergens anders van zyn genomen , als van de geboorte Jez,u Cbrifti , die de volmaakfte van alle Menfchen geweeft is. De H. Auff.JHnu, leert ons , dat hy m den bu.k van den Welgelukzalige Maria gebleven is , den tyd van Twee-hondert-drie-en-feventig Dagen , 't welk de tyd is, dien de Kerk naderhand heeft onderhouden om de gedachtenis daar van te vieren ; dit is te feggen , dat hy Geboren Wierd in. 't begin van de Tiende Maand. Het is waar, dat 'er eenige Kinderen geboren worden omtrent den tienden dag van de fevendeMaant, of den tienden van den elfde Maand , maar d'eene en d'andere ieven niet lang; of geboren zynde tegen de orders van de Natuur , gelyk wy gezeit hebben, \o zyn die duifent ongemakken onderworpen. Wanneer de Kinderen naar een fo langen tyd worden geboren , fo heeft men daar over niets te befchuldigen , dan de verfchillige en quade wy. len van Leven der Vrouwen ; de Landfchappen waar in zy wonen , de Jaargetyden in welke zy ba? ren; de ledigheid die zy onderhouden; de verfchillen van hare gematigtheid , de ongeregelde vermakelykheden , welke zy nemen met de Mannen, terwyl zy zwanger gaan 5 de hertstochten en de ziekelykheden , waar van zy befprongen waren. Dit alles bevordert of vertraagt haar Baren , en dringt de Natuur tot den gewonelyken loop harer werkingen te fluiten of te verbreken : 't welk in d'andere Dieren fchier nooit gebeurt , daar zy Leven volgens de wetten van de Natuur. Men moet dan uit alle defe redenkaveling be"uiten , dat de goede Geboorten , die volgens de orders van de Natuur gefchieden , meeft komen Wnnen de fpacie van Tien Dagen , en fomtyds van  GASTHUIS. 107 van twintig ; maar dit verhindert niet, dat de Kinderen fomtyds niet leven ; en dat zy in Vrankryk; niet wettig geacht zyn , wanneer zy niet in de tien dagen van de fevende maand worden geboren; dit is te feggen , na den Honder-feven-en-tagtigften dag federt hare ontfangenis , tot op de tien eerfte dagen van de elfde Maand ; dat is , tot op den Driehondert en vyfden dag ; fo dat van te voren of na dien tyd ik durven feggen. , dat men haar Baftaarden, of in een ander plaats geftelt, achten moet. En indien de Dochter van Jean Pellors , Koopman van Lions, geboren was eenige dagen na den Drie-hondert en vier vierden dag van haren ontfankenis , nooit fou. het Parlement van Parys een vonnis tot haar voordeel gegeven hebben, waar by het haar bequaam verklaarde om Erfgenaam van haar Vader te wefen. In der daat gaf dat Doorluchtig Gefeifchap een ander vonnis , verklarende een ander Kind onwettig , dat Geboren was op den Twaalfden Dag van de Elfde Maand na de Dood van zyn Vader. V. ONDERDEEL. Van den fcbuldigen pUgt der Getrouwden. NAar al den arbeid van het Baren gedenkt de Vrouw niet meer aan de fmerten , die zy. daar in geleden heeft ; en de fuiveringen zyn baar fo ras niet afgelopen , of zy begint haren Man weer aan te vallen , en koomt hem verhefdelyk den flach bieden. Ik twyffel niet of zy fal daar in noch Overwinfter zyn als van te voren , en fo verdienen met Myrthen gekroont te worden » gelyk 2y voormaal» deden 3 die eenig voordeel  ïö8 venus minzieke deel in de Liefde behaalt hadden. En ik geloof ooit met of zy verdient defe eere , zy die met fo groten moed belpnngt , die met fo groten glorie Triomfeert , en die fo voordelig met haren tegen ftrvder de vruchten deelt van hare overwinning. Zy komt onophoudelyk weder tot den ftorm s en zeid nimmer , het is genoeg. Hare natuurlyke deelen worden van dag tot dag Vuuriger en Verliefder , Ongerufter , Ongeftadiger en Driftiger , om aan de geilheid plaats te geven. Defe driften zyn in der daad een Dier in een ander Dier , dat dikwils fo grote ontroeringen maakt in het Lichaam der Vrouwen , dat zy fich daar door gedrongen voelen , het middel te foeken tot die te vergenoegen en te ftillen , om de felve te beletten haar te befchadigen. De Man geeft dan eigentlyk aan zyne Vrouw, 't gene hy haar fchuldig is, en de Vrouw, 'tgene haar Man toekomt. Indien defe plicht ontbreekt aan de zyde van de Man , fo wort de Vrou qualyk geftnt, en zy geeft hem behendig te kennen het misnoegen , van niet wel gelieft te worden , fo dat men wel feggen kan, dat de wederfydfche omhelfingen de knopen zyn van de Liefde in het Huwelyk , en dat zy waarlyk het welwelen daar in maken. Maar daar zyn gelegentheden , waarin een Man met misdoet tegen de wetten van de Schriftuur , noch van de Huwelyks gemeenfehap , wanneer hy dit vermaak aan zyn Vrouw weigert. . Indien fich felven ongemak aan te doen , om iemand anders te behagen , een misflach in teg-n de Gefontheid , volgens h gevoelen der Geneesmeefteren , ten minften , indien dat ongemak foo weinig te achten is , kan men wel alle dagen aan d' on*  GASTHUIS. i6§ «'ongeregelde welluften van een Vrouwmenfch voldoen , wanneer 't gelicht koomt afnemen , de fiaap vergaat , de maag en het hooft worden verdorven , en dat de beenen verzwakken ? Een Man isgeenfints in ftaat, om zynen plicht te voldoen , ten aanfien van zyne faken binnen en buiten zyn huis, na dat hy uitgeput is door onmatige welluften des Huwelyks. De minfte ongemakken , die voortkomen uit de overtolligheid van defe welluften, ontllaan hem volkomentlyk van 'tgene hy aan zyne Vrouw fchuldig is. Daar in anders te werk gaan , is tegen fiers felven te fondigen , en grote ziekten , nevens een haaftigen Ouderdom fich op den hals te halen. Sodanigen zyn wel eer ontflagen van defert Plicht , die daar door eenmaal zyn gevallen iri Siekten , die de nodige deelen tot het leven aantasten ; én wanneer zy felfs niet dan geringe driften daar toe hadden , fo moet even dat niet beletten hunne Vrouwen foet t' onthalen. De Siekten aari d' uitterfte deelen des Lichaams , die haren omloop hebben , moeten haar noch ontflaan van defe pligt, ten waren zy wilden , dat fullen vermaak oorfaak van haar Elenden fou wefen. De Man heeft wel meer reden dan de Vrouw, om fich te verfchonen omtrent den plicht des Huwelyks. Hy is het , die in de wederfydfche omhelfingen fchier alleenig het werk doet , en die fchynt , door zyne veelvoudige bewegingen , fich te haaflen, om het einde van zyne weelden te zien , om noch een en andermaal die te mogen hervatten ; als of de Matuur , met een Menich beladen zynde , door overtollige welluften ons de gedagten wilde benemen, van 'tgene wy daar byfonderlyk doen , om daar van de geheele glorie voor fich felfs te bewaren. 6a-  iio VENUS MINZIEKE Sodanig gaat het niet met de Vrouw , die niets doet , dan 't foet onthaal van een Man in een gemakkelyke geftalte te lyden , men vind weinig beletfel aan hare zyde , dat haar mag ontflaan van 't gene zy haren Man fchuldig is. De ziekelykheit is daar toe geen genoegfaam wettige oorfaak. Zy krygt 'er felfs Wel eenige , die niet genefen , dan door de liefde ; en de hulpmiddelen der Genees-meefteren zyn dikwils te zwak, om die t'overwinnen. Priafui heeft wel meerder kragt en vermogen , dan alle onfe Kruiden ; zyn gefag is van hoger oppermacht , en zyn geneesmiddel heeft veel kragtiger werking , dan de Hoepelbloem , Beverballekens , en alle de andere hulpmiddelen , by d'Oudheid uitgevonden tegen dusdanige ziekelykheden. Wy bevinden alle Jaaren in de Beeflen , dat de Natuur in hare lichamen een gefting , en een ontroering der humeuren maakt; en dat zy na hare natuurlyke deelen bloet fend , niet geeften, en ftoffe, die haar daar omtrent jeukerig doet worden. Defe ftoffe in de Beeften is , by vergelyking in de Vrouwen, 'tgene wy haar ftonden noemen. So dat men fig niet moet verwonderen , indien de Beeften dan veel eer , als in andere tyden ; bet Manneken foeken , 't welk de Natuur haar heeft vertoont het op* perfte geneesmiddel te zyn in hare fmerten. Dit is de reden, waarom de meefte Vrouwen meerder verlieft zyn ; wanneer bare ftonden beginnen te vloeijen : want het bloet en de geeften , fig dan overylend begevende tot haar natuurlyke deelen , die daar van verhit zyn , fo fouden zy in dien tyd foeken , waar mede fich te vergenoegen , indien de Wet des Ouden Teftaments de Mannen niet met de dood ftrafte , die haar in defen ftaat aanraken. Men  GASTHUIS. ut Men moet nochtans eenigfïnts de grote liefde van dit fchoon Geflacht door de vingers zien j het heeft dan meerder vuur en meerder drift om te lieven , dan in alle andere tyden , wanneer het flechts welvarent is j maar een Man is niet onfchuldig, als hy defe onbetamelykheid begaat. Ik beken, dat d'een en d' anderegemeenelykniets quaats krygen , wanneer zy malkander ombelfen , gedurende het vloeijen der ftonden ; alleen de Vrou verlieft daar door een weinig meer bloets , dan zy anders wel doen fou ? Maar de Man gevoelt daar Van geen fchaden. Alle de ongemakken van defe onfuivere omhelfingen komen alleen op het Kind, dat daar van geteelt wort j want het koome dikwils te fterven , eer dat het mag oud worden , of brengt zyn geheel Leven door in gedurig quynen. Het is ten naaften by even eens met de fuiveringen na het Baren. Het eene de Moeder en het Kind geweigert hebben , als onnut , gedurende de zwangerheid , dat felve fuivert fieb allenkskens in i f of *o dagen naar het Baaren. Indien een Man zyne Vrouw voor dien tyd omhelft , fo brengt hy haar in gevaar , of van bet Leven te veriiefen , of hare zwangerheid ongelukkig te dragen , indien zy weinig tyds naar het Baren weder zwanger wort; want d'onfuiverheden , die door defe plaatfen moeften lopen, in haar lichaam blyvende, befmetten de Moeder en het toekomende Kind. Het was fonder twyffel hier op , dat de Wet des Ouden Teftaments hare grond had, die een Man niet toeliet eene Vrouw aan te raken, dan jo dagen na dat zy eenen Zoon , en van gedurige Voort-teelingen te maken. Van de Jaren van befcheidenheid aan , tot op den Ouderdom , oeffenen zy fich fonder ophouden in dit bedryf van Liefde ; als of zy het inficht hadden , om de Natuur veel Eeuwigdurend te maken, dan om hun leven cn hunnegefontheid te bewaren ; want hetisfeker, dat, die't wulps en geilff zyn , bet kortfte leven hebben. De Muffen , die bovenmaten hunne wyfjes liefhebben, leven niet dan drie of vier Jaren : de natuurlyke warmte, die door de liefde uitgeput word, hen met'ertyt ontbrekende, doet hen ook veel eer ten einde komen. Wy hebben hier voren aangemerkt den tyd, wanneer de Menfchen beginnen te teelen , en tegenwoordig moeten wy dien onderfoeken , wanneer zy daar in eindigen. Of fchoon de Genees-meefters den tyd van dien eerikn Ouderdom uitbreiden tot de 6f Jaren , en  GASTHUIS* Hf geloven dat een Man gemeenlyk kan teelen tot op dien Ouderdom , ondertuflchen verkorten de Rechtsgeleerden die tot op Seftig Jaren; waar na zy voorgeven dat een Man magteloos fou zyn: hierom hebben zy daar een uitdrukkelyke Wet gemaakt. Dart is het, in der daad, dat de liefde van ons affcheid; eri of wy wel in de grond onfeS herten tot de Dood toé die bewaren, fo doet die nochtans niet dan feer felderi fich bekennen in onfe natuurlyke deelen naar dien Ouderdom, d' Ouderdom doet ons als bevriefén, en wy hebben dan fchier geen meer warmte nog geeften als om ons t'onderhouden; wel verre, dat wy die fouden hebben $ om aan een ander over tégeven. De Natuur heeft hare bewegingen geregelt , en hare voort-teelingen bepaalt, gelyk wy hier voren bewefen hebben en of fchoon men eenige Voorbeelden vint van oude Mannen , die Kinderen geteelt hebben op den Ouderdom van Seventig , van Tachtig , of felfs van Hondert jaren , die moeten ons niet tot een Regel dienen , om het einde der teelinge in de Mannen vaft te ftellen, Het is een wonderlyke faak , 't geene verhaak Word , dat de Hertog van S. Simon , noch in 't leven zynde , een Kind heeft geteelt op den Ouderdom van 74 Jaren , 't welk den Franfchen Koning en de Koningin voor den Doop gehouden hebben. Het is een andere; die ons Eneas Silwus verhaalt, van Uraüjlaus , Koning van Polen , die twee. Soonen maakte op den Ouderdom van Negentig Jaren. Het is noch een andere veel groter , 't gene ons Felix Flaterus vertelt , van zyn Groot-vader , die op den Ouderdom van Hondert jaren geteek had. En eindelyk , 'c gene ons Map zeit , Ha Ï3  ad VENUS MINZIEKE is noch een veel ongelooflyker faak , dat een Man van Seventig jaren by zyne eigene Vrouw van Seftig jaren een Kind teelde dat ter wereld quam , fonder alle zyne Deelen volkomen te hebben , en geboren wierd op den vyfdende Maand na zyne ontfankenis- Veele zyn bekent van den Caftelein te Vianen, een Stadt in Holland , dat hy een Dochter geteelt heeft , ver in zyn Negentigfte jaar , waar over den Heer den Lands ten Doop heeft geftaan. Het gaat even fo niet ten aanficn van de Vrouwen. Zy hebben een veel bepaalder en veel korter tyd dan de Mannen. ' Indien hare ftonden eens komen op te houden , wanneer zy wat Bejaart zyn , dan houden zy met eenen op van te teelen. Hierom is het , dat de Wet niet alfo rypen oordeel den tyd bepaalt beeft , ten aanfien van de Vrouwen t als ten aanfien van de Mannen. Zy rekent de geboorten wonderbaarlyk , die na den Ouderdom komen van yo Jaren , en wil de Kinderen niet voor wettige aannemen , die na den felfden tyd worden geboren ; om dat , de ftonden in de Vrouwen ophouden op den Ouderdom van 4 f of van j- o Jaren , het onmogelyk is, dat'er natuurlyke wyfe een Kind fou geteelt worden, wanneer inde Vrou de faken ontbreken, waar uit het geformeert en gevoet worden moet. Ondertuflchen , indien na defen Ouderdom noch eenige fterke Vrouwen gevonden worden , die haar ftonden mogen hebben , dan twyffel ik niet, of men fou groot ongelyk doen aan een Kind, dat dus fou voortkomen , indien men dat van de goederen zyner Ouderen beroofde. Dit was fonder twyffel de eenigfte reden , die de Keyfer Hendrik verpligte , tot zyne Vrouw , fo Jaren oud , in de kraam te doen komen voor de ogen van al de wereld , om het  GASTHUIS. n7 bet quaat achterdogt te benemen, dat men van haar Baren mocht hebben. So ook, of fchoon daar een wet is geftelt voor de teelingen der Mannen , die den meeften tyd voorkomen, konnen ondertuflchen daar redenen voorvallen , waar in die geen plaats hebben mag , wanneer flegts de Mannen nog hunne kragt hebben ; en de ftonden in de Vrouwen niet ophouden. Want men fou nooiteeofo geregtigen wet konnen maken, die fomtyds niet eenige byfondere Lieden fou befchadigen ; en om dat zy algemeen gaat , fo worden daar gelegentheden gevonden , in welke zy niet al de wereld begunftigt. IV. HOOFTSTUK. Welke gematigtheid bequaamfl is voor een Man om zeer Geil te zyn , en voor een Vrouw om heel dertel te wezen. OM de vermenging en de t' famenftelling wel uit te leggen , van alle de gemengde faken , die men in dit Al ontmoet, en die alle van een verfchillige gematigtheid zyn , hebben de Philofophen fich van Twee middelen bedient, d' Eene hebben de ftofte aangemerkt , daar zy uir beftaanj zy hebben acht geflagen op de gedaante , de grote , en de verbintenis ; en hebben fich ingebeeld , gelyk Democritus en Defctates gedaan hebben , dat zy der felver natuur genoegfaam fouden uitleggen .- door de zierkens die haar t'famenftellen. Andere, als Hippocrates en Arijloteles , hebben fich laten voorftaan , dat de ftoffe der gemengde faken niet fonder hoedanigheid wefen kan; en dat het aanraken, KigH 3 ter  118 VENUS MINZIEKE ter zynde van de eerfte en twede hoedanigheden, zy daar door ook beter de Natuur te kennen konden geven. Arijloteles noemt de twede hoedanigheid lichamelyke werkingen, of ftoffelyke eigenfehappen, die ik hoedanigheden der ftoffe fou konnen noemen. Hy maakr van defelve tweederlei flag } d'eene werkelyke , als de magt van te verharden , te verfachten , te verdikken , &c. en d'andere lydelyke, died'uitwei kingen zyn van het felfde vermogen, als daar is de hardigheid, de dikte, de zagtigheid, &c. Van dit lichaam, alfo t'famengeftelt van de ftoffe en de hoedanigheden , om met defe laatfte Philofophen te fpreken , komt noch een andere hoedanig, heid voort , die men met Galenus d'eigenfchap van de felfftandigheid noemen mag, met Valefius , de hoedanigheid , der vermenging, van de ftoffe , of gindelyk met d'andere, de verborgene hoedanigheid, die om eigentlyk te fpreken het wefen en de gematigtheid is van de gemengde zaak. So dat men wel feggen kan , dat de gematigtheid niet anders is, dan éen hoedanigheid, die ontftaat uit de vermenging van de ftoffe en yan de hoedanigheden der Hooftftoffen. Want , gelyk veele onderfcheide ftemmen een foete t'lamenklank maaken , wanneer zy wel vermengt *yn j even eens defe ftoffen en defe hoedanigheden, wel ftrydig zynde , verbinden fich fo naauw aan malkander pm een gematigtheid te maken, dat men die niet fou konnen onderfcheiden fo waarachtig her te feggen , dat de gematigtheid is een vereniging, in ordre der faken , die onophoudelyk onder malkander ftrydig zyn, Dgar zyn veele dingen aan te merken in de t'famenftelling der lichamen $ maar daar zyn 'er weip > die wy fclaariyk konnen, kennen. Ik beken dit wy  GASTHUIS. iip wy weten, wie daar van de Maker is, dienwydagelyks zien iri zyne Werken; en dat de ftoffe daar van by ons gevoelt word ; maar dat het moeijelyk is te begrypen , hoedanig door een weinig zaads , om my vaft te houden , by het Voorbeeld van de toeftelling des Menfchen , fo groten verandering van gematigheden gemaakt worden kan. Zy die fich willen verheften indusdaoigenflagvan kenniflen , boven de meefte menigte der Menfchen, zyn verpligt te bekennen , naar alles wel onderfogt te hebben , dat zy daar minder in verftaan dan de Kinderen ; en dat de gematigheid der Mannen , die zy focken te doorfnuftelen , fo moeijelyk is te begrypen , dat zy fich gedrongen vinden te zeggen > dat men die niet dan in 't ruwe kan kennen. De Genees-meefteren ftaan vierderhande flag van gematigtheid toe , in welke een eenige hoedanigheid d' overhand neemt ; en zy tellen daar in nog Vier andere , die zy 't famengeftelde noemen , in welke twee openbare hoedanigheden zyn. De eerfte gematigheden zyn ongemeen , en daar word fchier nooit een hoedanigheid gevonden , die niet is verfeit van een andere met welke zy geen vyandfchap heeft. Sommige voegen daar by een negende gematigtheid , welke zy gelyke of gematigde noemen , waar in gene hoedanigheid is , die d'eene d' andere overtreft : Maar om dat men die niet in de Menfchen ontmoet , en dat de ftoften met de hoedanigheden der Hooftftoften niet foo gerechtelyk t' famen gemengt zyn , of daar in munt d' eene of d' andere uit, die heejfcht , fo fullen wy van defe niet fpreken 3 die allenig in de fcholen is uitgevonden 9 om tot een regel voor d' andere te dienen. H 4. Om  J20 VENUS MINZIEKE Om beter de gematigtheden der Menfchen uit te leggen, hebben de Genees-meefteren de ftoffen en de hoedanigheden der Hooftftoffen toegepaft aan ieder humeur van het lichaam. Zy hebben gezeit , dat de Gal heet en droog was , gelyk het vuur; dat de de Melancholie, of het zwart-fap koud en droog was gelyk de aarde j dat het Slym was koud en vogtig, gelyk het water ; en dat eindelyk het Bloed was warm en vogtig , gelyk de Lucht. I. ONDERDEEL. Wut gematigtheid een Man hebben- moet om geweldig geil te wezen. ALs men een Jonk Man aanfiet van tf Jaren 3 füU men hem nemen voor een Satyr , die fonder ophouden foekt zyn luft te verfadigen. Alle Vrouwen zyn aangenaam , hy wyft 'er gene af, hoe leelyk zy mag wefen , en hy is altyd in ftaat pm haar te vergenoegen. Zyn redelykheid is niet machtig zyne Verliefde driften te wederhouden , en zyne gematigtheid is te ziedent heet, om te lyden, dat zy de Meeftrefte fou wefen. Het is waar , alles begunftigt zyne gematigtheid, en zyne ongeregelde geilheden. Niets ontbreekt hem in het leven } indien 'er in de Wsreld goetfappige voedfelen en lekkere dronken zyn, dat alles is voor hem. Om dat hy gedurig by de Gaftmalen is, zyn buibaltyt is vervult , en zyne deelen der liefden , die daar niet wyd van afflaan, yan zyne zyde ftaag zyn opgezwollen, gelyk Hiercmmus fulks aanmerkt; fo dat de lekkere Spyfen foete Dranken veel toebrengen tot zyne geilheid. Het is fonder twyffel hier T?n ) dat d|t fchoon Luym fpreekwoord'gekomen  GASTHUIS. 1*1 IS J Sine Citers & Baccho Jriget Venus , dat is: Sotider Cetes en Bacchus is Venus verkleumt. Inderdaad alles is bevrofen in de liefde , fonder 't gene dat 'er gefien word aan de kern van de Druif 5 en aan het Graan van de tarw, welgemaakte figuren van de natuurlyke deelen des Mans en der Vrouw. De ledigheid is een van de Sprinkaders der oneerlyke Liefde 5 en de Fabel heeft alleen om defe reden Mms en Venus vermengt. Men vind ook in de Legers, veel meer ongeregeltheilen van Liefde dan in een heel Koninkryk ; om dat de Krygs-knechten jn een Qorlog weinig befigheid hebben. De Landflreek en het Geweft helpen ook niet weinig tot de geilheid der Mannen j wy fien veel meer eerbare Lieden in Stokholm , als in Seviliën of in Napels Steden , daar dikwils wanfchepfelen geboren worden } dat uitwerkingen zyn yan gru-r welyke Liefde, Een Man fal dan ontroert worden door alle de oorfaken van geilheid j daar ik nu van gefproken heb ; en die anderfints is van een warme en droge gematigtheid, fal wel meeft den vollen zwier geven aan aynen onbefcheidenen drift, fonder dien te willen bematigen ? want hy heeft het hert fo verhit 3 dat het onophoudelyk heet fiedend bloed uitwerpt , dat fubtyl en vol geeften is , dat uitfendende door alle de deelen des lichaams , die daar door ontftoken worden ; en zyn jagende pols is daar van te gelyk een teeken en werking. Dit fchynt vaiter en haaftiger , wanneer men haar komt voelen. Zyne. Lever , die het deel is., waar in de Hefde hare ftoel heeft geveftigt, volgens het getuigenis yan Gqlwus % is vol vuur en zwavel 5 en het |I i* lichaam 3i  1 ij* VENUS MINZIEKE lichaam, waar aan die gedurig hare humeuren mededeelt, is heel geel, van wegens de Gal, die zy toebereid. Defe bovenmatige hitte verdikt hun bloed , en maakt dat dik en zwaarmoedig ; fo dat zy door defe hoedanigheid langer tyd de hitte bewaart, die haar is medegedeelt: en, gelyk de Haas het zwaarmoedigfte is van alle de dieren , foisdieookd'allergeilfte. De herflènen defes Mans zyn niet kout genoeg , om de hitte van zyn hert, en van zyne lever te matigen ; zy zyn fchier geheel opgedroogt , door het bovenmatige vuur van de Liefde : en hy heeft geen meerder herflènen , als dien eerlofen geylen Quakfalver , die men geopent en ontleedt heeft, volgens de Sociëteit der Geleerden. Zyne Nieren , waar in de Schriftuur de zitplaats van de begeerlykheid geftelt heeft, zyn fo heet, dat zy haar naafte deelen ontfteeken, de hitte verwydde zaadvaten , en doet het zaad daar overvloediger na toe lopen. So dat dusdanigen geilen Menfch geen fcha amte fou hebben , van fïch aan Tafel te laten bedienen door naakte Dochteren , gelyk de Keyfer Tibentts deed ; nog fig in 't openbaar te laten voortrekken , gelyk de vuile Reliogabalus deed. Indien wy nu defen Man van buiten aanmerken , men fou zeggen , dat hy vliegt , wanneer hy gaat; zyn welgeftelt lichaam bezwaart hem niet, het is genoeg, dat hy wel gevleefcht en gezenuwt zy , om ras en geil t'zamen te wefen. De geftalte zyner grootheid is middelmatig, zyne borft breed, zyne ftem grof en hard. De verwe zy» nes aangeflchts is bruin en deluw , met een weinig «ood gemengt; en , indien men hem ontbloot, fo fal zyne huyd fich niet heel blank vertonen , zyne ogen zyn flonkerende , en wel geopent ? zyn neus is  GASTHUIS. 123 is groot en wat opgebult , zyn armen hebben veele aderen, vol dun prikkelend bloed; indien men hem aanraakt, fo meent men zyne hand op vuur te leggen , zyn huid is ruuw en droog , fchier allefints met hair bedekt) dat die nog een weinig fagter maakt, zyne hairen zyn dik , zwart en gekrult, hy is niet gefint die te laten fcheeren, gelyk uit de lieden yan verfcheiden Landaart gehoort word , alleen om beter aan te queeken. Defe fchoren de wol nooit van van hune Schapen , noch het hair van hunne Paarden , om dat zy door ervarentheid hadden ondervonden , dat de geeften dan komen te vervliegen , 't welk tegen de geilheid en tegen de voortteeling ftryd. Zyn baard geeft een teeken van zyn wonderbaarlyke kracht , om Kinderen te maken , en vertoont de macht en de kloekheid van zynen aard j zy is dicht , zwart en hard , zyne natuurlyke deelen fitten als in het hair begraven, en als de natuur fich gehaaft heeft om dat daar aan te doen groeyen van zyn 13 of 14 Jaren , fo is dat niet geweeft , dan om bewys te geven van zyn ongeregelde geil? heid , die fich met den tyd openbaart. Het is feker, volgens 't geene de Natuurken? ners aanmerken , dat de Vogelen , die de meefte pluimen hebben , onmagtig hunne Wyfjes believen , om dat zy veele dampige uitwerpfelen hebben. So zyn de Menfchen, die 't meeft hair hebben, pok meeft verlieft; hunne vochtigheid overwonnen zynde , door d'overtollige hitte, die nochtans niet machtig is, hen ziek te maken. Het is defe felve hitte , die. de herfiènen en het bekkeneel der geile Mannen verdroogt , en die haar ras kaal doet worden ; want, gelyk aan hef Hoofd taaije vochtigheden pntbreeken , van yelke  «+ VENUS MINZIEKE welke de bairen voortgebracht worden : en gelyk anderfints de hairen niet konnen doorbreken in een harde en droge huid , fo als zy hebben , die *an een beete en droge gematigtheid zyn ; fo moet men üg niet verwonderen indien zy kaalhoofdig worden , en indien defe kaalhoofdig noch dagelyks vermeerdert door het gebruik van Vrouwen. Dit bragt over Juhus Cefar de bitfige Boertery, die men binnen Romen verfpreide , wanneer hy zegenpralend daar zyne intrede deed ; Romani fervate «xorus moschum calvum adducimus : dat is , Romeinen bewaart uwe Vrouwen , wy brengen ten kaalhoofdige» Hoeven-voogd met ons. Defe Man, wiens afbeeldfel wy nu gemaakt hebben , ,s van fo heeten en fo verliefden gematigtheid dat of fchoon hy de Deugt had van de heiligfle .Ferionen , fo fou zyne Natuur evenwel hem gedurig een genegentheid tot Vrouwen geven. Men fou veel eer een groot vuur met een druppel water uitbluflchen ; en veel eer een fnel aflopende Rivier dwingen weder te rug na haren fpringbron te keren, dan de neiging defes Mans verbeteren. Defe ongeregelde drift , die geduurig zyne inbeelding verhit, is oorfaak van alle d'ontuchtigheden zynes levens , het is een graagheid, die met gewelt fich wapent tegen die reden , en die t' aller Uur het fchoon geichcnk verderft , dat God hem gegeven heeft. Met een woord , het is een ingewortelde ziekte , die gemeenlyk Dwaafe zielen inneemt , die fich door de ichoonheid van een Vrouw laten verbinden De Koningen en de Wyn zyn wel feer machtig ; maar de V rouw , om de waarheid te feggen , is nog al magtiger 3 en God fou een wonderdaad moeten werken x in«  GASTHUIS. i-f indien men wilde , dat die Man zyn verliefden aard fou verbeteren. ,, Zyne ziel, die alfo feer van de liefde ingenomen, als zyn lichaam verhir is, maakt zyne driften fonder voorbeeld. Hy fiet fo ras gene Vrouw een weinig ontdekt, of zyne natuurlyke deelen worden daardoor ontroert ; en heeft niet fo ras met aandagt op haar gelet, of dat voorwerp maakt fuiken indtukophem, als de roede deed op dien anderen , van wien men verhaalt, dat hy nooit heviger een Vroumenfch omhelsde , dan als men hem op het flrengft had gegeeflelt. Doch als dit vuur een weinig geflilt Wefen fal door de koude des Ouderdoms, dan fal de liefdedie te defer uur onfen Man ontroert , hem in dien tyd verftand en aangematigheid geeven 5 maar die lal de vlam , in zynen boefem gevoed , niet volkomen uitblulTchen ; in tegendeel fal die noch machtiger , zyn als voorheen. Het fal dan een vuur zyn , in het Yfer ontftoken , dat veel langer zyne hitte behouden fal , en defe Gal, die voormaals de fprihgader was van alle zyne verliefde ongeregeltheden , fal lig allenlskens veranderen in een dik en zwaarmoedig humeur , dat noch oorfaak ïbu zyn van zyne fporelofe wulpsheden , indien zyne partyen dan in ftaat waren , om hem wel te dienen. Het is dan waarachtig , door alle de tekenen , die wy by gebracht hebben , dat Mannen, die Van een heete en drooge gematigtheid zyn , galachtig of zwartfappig , in Geilheid uitmunten ; hen ontbreekt geen natuurlyke graagte , noch bewegingen van begeerlykheid , zy hebben overvloed van fioffe en van dampige geeflen , die hunne natuurlyke deeltn fonder ophouden bequaam maken , om fich uit Liefde tot een Vrouw te ver- voe-  HS VENUS MINZIEKE voegen. En indien zy , die van een heete en vog1tige gematigtheid zyn , die wy bloedryk noemen , noch krachtiger Lieven , als de anderen , ft> is ondertuflchen hun zaad niet verfeit van fo icherpe hoedanigheid , die t' aller uur hen aanprikkelt, en hen ook noch verliefder maakr. tL ONDERDEEL. Wat gematigtheid een Vrouw hebben moet om geweldig dertel te wefen. DE Liefde ontfleekt fodanig het hert van een jonge Dochter , die luft fchept in ledigheid , en lof en prys in koftelyke Klederen , in Feeften, en in verliefde Praatjes , dat zy eindelyk ter neer gevelt ligt door hare verlokkingen , en fich niet langer kan verdedigen tegen haar gevlei. Anderfints heeft zy felfs een genegentheid en natuurlyke drift daar toe ; want, indien men van buiten haar aanfchouwt, hare geftalte is middelmatig ; hare gang zwierig en los , en van gematigde vettigheid, zy is bruin, en hare flonkerende oogen zyn teekenen van een verborgen vuur. Haar mond is fchoon en wel gemaakt, maar een weinig groot en droog , haar neus is een weinig platagtig enopgefchort, haar hals is dik en hard, hare {tem is helder, en hare beu pen breed. Hare bairen zyn zwart , lank, en wat hardj van hare Elf of Twaalf jaren wierd zy gewaar, dat *er hair aan hare natuurlyke deelen quam, en daar in al verliefde ontroeringen verwekte. Het was toen al, dat de warmte van hare galachtige gematigtheid hare ftonden voor den dag bracht , en haar onbetamelyk zwieren voor haar geflagt deed bedryven : fo dat men fich niet moet verwonderen , indien zy tegenwoordig nog voortgaat in haren ongeoorlofden handel.  GASTHUIS. 1.7 Hoe meer het bloed en de geeften lopen in een deel, dat door fmerten en welluften word opgehift, hoe meer krachtige toevloeden aldaar gefehieden. So ras als defe Jonge Dochter flechts word ontroert in hare verliefde omhelfingen , dan gaan alle hare toegangen geweldig open ; en het bloed en de geeften begeven fich overvloedig na hare Natuurlyke deelen j en op de minfte verliefde ontroering , is haren drift fo geweldig , dat zy dien niet fou kennen bemagtigen. De betichtigen harer Ouderen zyn ydel , de Regelen van fchaamte en van eerbaarheid zyn onnut} en d'opmerkingen , die zy daar omtrent doen kan , zyn nu buiten tyds. Daar is geen plaats voor de Deugd noch voor de matigheid , als defen drift heerfcht , en onfe gematigtheid ons dringt haar toe te lieven. Men fou veel eer de geheele Zee uitfcheppen , en de Sterren met de hand uit den Hemel afrukken , dan de quade driften van defe jonge Dochter verbreken. Haar natuur , bare fchoonheid , en hare Jeugt, geven gene kleine aanprikkelingen tot hare oneerbaarheid , en dit alles heeft haar voor goede Meefter verftrekt, om haar teederlyk te leeren minnen. Het fchynt dat zy ontroert ftaat, en dat zy iets tegen d'onbetamelykheid begaat , wanneer zy een welgemaakte Jongeling afflaat, die haar met foete bevalligheid bid. En indien zy by geval fomtyds fulks fchynt te weigeren , door eenige fchaamte hares ge* flaehts , die by haar nog overig is, dan is het, dat zy daar meer begeerte toe heeft, en fig niet meerder genegentheid daar toe fou overgeven. Zy gevoelt in fich felven eene vetborger.e graagte , om fich in Liefde met een Man te verbinden , en het fchynt dat de Ribbe , van welke de eerfte Moeder haar een  1*8 VENUS MINZIEKE r/en klein deeltje gelaten heeft , onophoudelyk fich wil vervoegen by de Man , van wien zy afgenomen is geweeft. Daar is geen buitenfporigheid Van liefde , daar defe jonge Dochter fich niet toe begeeft , en hare inbeelding is fodartig verhit door het aanfien van Mannen , dat, indien haar fomtyds degelegentheid mift , om fich te vergenoegen , zy terftond vervalt in een woede van Liefde j dat men niet , dan met moeite , kan ftillen. Dan is het , dat hare redenen fchaamteloos , en hare bedryven dertel zyn, en dat zy fflet de ogen foekt, indien de ziekte haar 't gebruik daar van niet verhindert , naar eenig Perfooh , die haar kan genefen Die woede van liefde loopt dikwils fo verre, dat het haar perfcht felfs een Man te verfoeken , om baar teederlyk t' omhel fen ; en fich felft bloot te geven voor die haar eerft ontmoeten mag. Maar indien zy by geval zwanger word , dan raakt alles by haar in ftilte , en haar verliefde deelen zyn als dan verfadigt ; gelyk het aan die Vrouw gebeurde , of zy fchoon deugtfaam was , daar Mattbeus dé Gradis ons de Hiftorie van verhaalt. Voorts zyn alle verliefde Vrouwen dusdanig niet : men ïiet 'er , die rap en wakker zyn , ongeftadig , klapachtig, ftout of onruftig. Andere fchynen fuffige , eenfaamheid foekende , vreesachtige of loome. Men heeft 'er gevonden , die fig niet fchaamden open te vertonen , 't geen anderen fo forgvuldig verbergen. Suetonius verbaalt ons dat Tibttitls röntom zyn Zaal liet Schilderen alle de dertele poftiruren van Geilheid die hy getrokken had uit het Boek van de Hoer EJipbaittis. Men heeft 'er anderen 8e"  G'ASfHÜISi gefien , die , vrefênde de moejelyke gevölgeri vaiï liefde, hare welluften namen met de Dochteren j als óf die Mannen geweeft hadden 5 en dit is het, dat de Dichter Martiale* van Bajfa bittcrlyk vervvyr. Men Weet noch , dat Megile het felfde verwyt verdiende j én dat Sappho van Lesbos menigte Dienftmaagden by haer had tot diergelvke bedryvers. Ind ien wy daar over Hieronimu's , en haar herrt fhomai willen geloven , een Dochter wenfcht met meerder drift omhelft te wefen , als een Man ; om dat, feggen zy, die noit de weelden gefmaakt heeft van een verliefde vermenging 5 en zy fich inbeelt de felve noch geheel anders te wefen, dan zy wel 7,yn. Maar d'ondervinding , welke defe twee grote Mannen niet hadden, doet oris geheel het tegendeel zien 5 en wy weten , dat éeri Vrouw , die weet wat liefdé zy , veel meer moeiten heeft dan een Dochter } om fich te befchutten voor hare verlokkingen. Men ziét, dat een onvruchtbare Vrouw meer verlieft is dan een Vruchtbare ; en ons ontbreken daar toé gene redenen : Want indien men acht flaait Op d' ongeregelde luft, dié d'eerfte heeft om fich èetswigduiirent te maken door de feeltng, en opdegemeenlykfte oorfaak Vatt hare onvruchtbaarbeyt , 't welk de hitte is harer ingewanden , fo fal men moeten bekennen , dat zy dertelder moet wefen , als d' andere. Maar een Vrouw , die zwanger word , die haren drift behoorde verfadigt te hebben , laat noch niet na bovenmatig te beminnen. Tot getuigenis neem ik Popilia j die eenmaal gevraagt zynde over den öngeregeldefi drift van een zwangere Vrouw , ten aanftert van d' andere Dieren ; ieer geeftig antWoófde : dat zy fich niet verwoftI der-  ,ja VENUS MINZIEKE derde , van dat de Wyf jes der Beeften van 't gefellchap der Mannen ontvloden , om dat zy in der daad Beeften waren. Miffchien fullen ons hier gene redenen ontbreken , om defen hevigen drift in de zwangere Vrouwen te verfchonen : en indien wy gefint waren ons van de zedehkonft te bsdienen , fo fouden wy konnen feggen , dat, als Godt haar defen hevigen drift heeft gegeven , fulks alleenig geweeft is ona.de eerbaarheid harer Mannen te bewaten , en om de glory te gewinnen van deugtfame te zyn , met de liefde krachtig te wederftaan. Defe drift van ongeregelde liefde , in wat ftaat de Vrouwen mogen zyn , veroorfaakt meeft fo vreemde onheilen, wanneer die eenmaal haren geeft heeft ingenomen , dat 'er geen moord , geen verraderyen , noch vergiftingen zyn , die zy niet by de hand fouden nemen , om ten einde van hare ontuchtige voornemens te komen. Tentia vergaf hare twee kinderen met Aconit of Wolfs wortel , om een overfpel te bedryven ; en "Tarpeia verrade haar Vaderland , middelen gevende aan de Gauloifen om hare Hooftftad in te nemen s, om dat zy haren Konink beminde. Je.tnw van Napels , die eerlofe Prinffe, deed Androffe, haren eerften Man, verworgen aan de traliën van hare venfter; om dat defe ongelukkige jonge Prins haren onderfchcidenen drift niet verfadigde. Maar wat kans is 'er, dat een Man alleen het vuur van een dertele Vrouw fou konnen blulTchen , indien vyftig voormaals dat niet konden doen ten vergenoegen van Mejfelina ? De lyfmoeder eener Vrouw is van 't getal der onverfadelyke faken , daar de Schriftuur van fpreekt en ik weet niet of'er ccnig dink ter wereld is, waar by mem  GASTHUI So m rhen hare ortverfadelykheid foü konnen vergelyken j want noch de hel , noch het vuur , noch de aarde zyn fo verflindende niet, als de natuurlyke deeleri van een dertele geile Vroüw. Heeft men wel meerder beftrafiêlyke driften éfi meerder onbefchaamtheid gefien , als in Veftili* j Vrouw van Tutidus Labto , die overluid verklaarde voor de Rigters van Romen , dat zy betuigde j, voorts als de gemeene Hoer te willen leven. De drift om zich feer naauw met een Man te verfcenigen, is bovenmatig in den geeft van een Vrouw ; het is eert graagte fonder oordeel en fonder bepaling; want men heeft 'er gefien , die gants arm geworden zyn , om hare geilheid te vergenoegen. Chelë wis het bederf van Lupercüs , dóór hare verquifting; ën Semprónia j die fo verftandig was , had feer eer de Mannen lief, dan zy van haar bemint wierde 3 en fpaarde haar Beurs niet meer, dan haren goeden' naarft, öm haren geilen drift te voldoen. Ik fia tóe , dat de liefde onbefcheidene maakt; maar zy , die vo»r eerbaarfte gaan , hebben dikwils geen mindere vlammen als andere , of fchoon zy veel meer ingetogen leven. Een dusdanige fal eerbaar zyn, om dat men haar nooit tot liefde verfogt heeft; en indien men haar in 't byfónderonderfógt j die als deugtfaamfte gerekent worden , men foü mifichien bevinden , dat zy wel fo fnode èn fchuU dige zyn als d'andere ; en dat'er feer weinige kuis en eerbaar fouden wefen. Tenelape , die het voorbeeld van deugt was onder de Otiden i had zich föodanig óver gegeven aan hare ongeoorloofde weelden , gediruren-i de het afwefen tan haren Man Utyjfes , dat zy een Kind kreeg ,- den naam dragende van alle dé 1 i 6ene#  j3a VENUS MINZIEKE gene, die mede gearbeyt hadden om dat te maken .* en Lucretia , die onder de Romeinen voor de deugt felfs was geacht , kan van misdaad niet vry wefen, om den pook in haren boefem gefioken te hebben. Indien het geenonkuisheyt is, geichonden te wefen, fo mott het ook geen gerechtigheyt zyn, fich te do-> den, wanneer men onfchuldig is. En indien zy fich fodanig gtftraft heeft, fo gevoelde 2y fich overtuigt, dat de misdaat fo leclyk was , dat die/len'doot van haar eigen hand verdiende. Men moet dan bekennen, dat de Vrouwen natuur* lyk tot de liefde gedreeven z.yn ; en dat hare gematig'heid een der oorfaken is van defe hertstocht: Maar d'opvoeding en de vryheyt , die men haar huidendaags geeft j helpen niet weinig tot hare ongeregeltheden; en wat men ook fegge, ik vind het niet onrechtmatig, 'tgene men voormaals tor Parys hadingeftelt, en ook gebruikte, wanneer d'onkuisheyt eener Vrouw klaar was bewefen. Men deed de Man op een Efel fetten , daar hy de ftaart van in de hand hielt, zyne Vrouw geleiden den Efel , en een Uitroeper riep door de ftraten. Dusdanig zal men den genen doen, die zulks zal toejiaan. Een fchier diergelyke gewoonte was in Caraloniengebruikelyk. DeMan betaalde de boete , wanneer zyn Vrouw van overfpel overtuig/ was ; als of hy daar door meer fchuld moeft hebben in de misdaat , als de Vrouw. III, ONDERDEEL. Wie meeft verlieft is , de Man of de Vrouw. "\/f En vermengt gemeenlyk onder een de liefde i-VjL met het vermaak , en de hitte met de geil- beyt i  GASTHUIS. ij, heyt; maar om de waathtyt te feggen, het vermaak is niet dan een werking van de liefde en de geilheyt word niet altyd gevonden by de grootfte hitte. Ons opfet is hier t'onderfoeken , welk van de twee geflaehten het geilfte en dertelfte zyn , bewarende nog elders defe vraag te verhandelen , wie meerder vermaak geniet , de Man of de Vrouw , wanneer zy door de liefde malkander omhelfen ? Zy , die willen dat de Mannen geilder wefin fouden dan de Vrouwen, feggen, dat de Man meerder hitte heeft; dat zyn pols harder flaat ; dat hy krachtiger adem haalt; dat hy langer tyd leeft; dat hy.werkfamer is ; en eindelyk , dat hy de Vrouwen met meerder kracht aantaft. Het is waar, dat de Man veel meer hitte heeft dan de Vrouw , en dat hy d' andere hoedanigheden belit , die m?n hem roefchryft ; maar daarom is hy niet meerder geil. De Liefde ontroert meeft de zwakfte geeften : doch de Man den geeft kloeker hebbende dan de Vrouw , is niet onderworpen aan fo buiten gemeene verflingeringen of vervoeringen : het fchynt dat zynen drift eenigfints geregelt is door 't verftant , in plaats dat die van de Vrouw , fonder order en fonder mate zwiert : want indien men wil fpreken van de Liefde , en van hare orders uit te voeren , wy zyn niet dan kinderen ten aanfien yan de Vrouwen , die fich beter daar op verftaan als wy , en die ons langen tyd leflèn konnen geven over dusdanige faken. Aan d' andere zyde hebben de Vrouwen hare inbeelding levendiger als wy : en om dat zy gemeenlyk in de ledigbeyt zyn , in plaats dat men de Mannen vind in befigheyt en het beflag der faken , fo hebben zy meerder tyd om op de I 3 voor-  H4 VENUS MINZIEKE voor werp felcn te denken, die haar tot liefde konnen verwekken. De begeerte die zy hebben, om zich te vervullen , en daar door het ledige te verhinderen, daar de Naruut een afkeer van heeft, is in der waarheid noodfakelyk , in plaats dat onfen drift gemajügf is, en om niet verlokt dan om ons teontlaflen. Haare inbeelding word ook door twederhande voorwerp fel cn bewogen 5 het een is om zich te bevochtigen , met zich te vervullen, en 't ander, om zich rnet eenen t'ontladen van de {toffe, die zy in veel grooter overvloedigheid voortbrengen dan wy. Niemand loochent , dat zy niet vochtiger wezen zouden ; hare poefelheid , hare fchoonheid , en hare ftonden zyn daar van baarblykelyke bewyfen. Hare gematigtheid verfchaft haar meerder zaad dan wy krygen ; en dat legt haar dikwils open voor dampen en voor't woeden : want indien haar zaad verderft, hare ziekelykheden worden daar van veroorfaakt ; gelyk het niet lang geleden gebeurde aan Maagden van Laudun volgens de gedagten van Sexncrtus en van Dttnca n. De Mannen zyn niet onderworpen aan d' ongemakken, welke de dampen veroorfaken van een verdorven zaad, wat eenige ook hier van willen zeggen. Zy hebben weinig zaadsin vergelyking met de Vrouwen ; prj zy worden noitgequelt van dat op te houden , hun natuur middel vindende, om zig daar van te ontladen in denllaap, wanneer het hen dikwils aangename inbeeldingen verwekt die hen dat doen uitftorten. Het is geen bewys van geilheid , niet zeer lang befig te zyn in de verliefde omhelfingen , maar het i$ veel eer , om dat de ftofte niet zeer wyd is van de p'aats, daar zy u,it koomt. De Vrouwen zouden t&W wil m d^g ijl befig blyven , gelyk VOOï-i  GASTHUIS. jjf «normaals Meffelina deed , en het fou haar niet paflen fo ras daar af te wyken , als ons , na, aldaar de weelden genoten te hebben die wy verwachten. Indien de gedierten die meerder zaad hebben de geilile zyn , fo konnen wy niet twyffilen , of de Vrouw is dertelder als wy ; dewyl her Kind 't welk zy ontfangen heeft, terftond niet geyoed word, dan met defe ftoffe , gelyk wy dat elders fullen bewyfen. Wy bemerken noch onder de beeften , dat de geilfte de kleinfte zyn , en fulke die minder leven hebben. Indien dit fo is , gelyk niemant daar aan fwyffelt , fo moet de Vrouw veel geilder zyn als de Man ï dewyl zy in 't gemeen kleinder is , en ook korter leden heeft als hy. De Lyfmoeder en de ballekens zyn deelen binnen in het lichaam der Vrouwen gefeten , fonder open te liggen , gelyk de onfe, voor de onheilen van een koude lucht, die onfe vlammen verkoelt. Wy bevinden ook , dat de dieren , die haar teel-deelen verborgen hebben , veel meer geilder zyn als de andere. Het is om aan de Lyfmoeder plaats te geven, dat de natuur de Vrouwen heeft gemaakt met breede en hoge heupen, en haar brede billen en dikke dyen gegeven , in plaats dat de Mannen de bovenffe deelen breder en groter hebben als de onderfte , de warmte d'eene uitgebreid en d'andere fierk gemaakt hebbende. Boven dit al , indien het my geoorlooft was d' ondervinding nevens de redenen te ftellen , fo fou ik zeggen , dat wy niet dan al te veel voorbeelden hebben in de Schriftuur der heydenen , en felfs in de H. Schriftuur , welke het niet nodig is hier by te brengen. Niftimette en Valera fochI 4, ten  ïj en levert haar ftryd , en allefints verwerven zy fich kloek ; ja zy zyn veel gelukkiger als Ca/ar Alexander. Zy behalen menigmaal overwinningen , eer zy geftreden hebben. Maar eindelyk mpeten zy eenmaal fich opgeven aan defen natuurlyken drift gelyk wy leeren uit de finnebeelden van Ahiatus : dat het vergift der liefde Hgtelyk tot het hert van een jonge Maagd infiuipt ; en dat een Moeder met reden goede wacht doet houden over hare Dochter , om haar daar van te bevryden. Het is gcvaarlyk een algemenen vyand t' ontmoeten : een wys Man daar over wakende j beeft weinig aan twee goede oogen , om altyd pp zyn hoede te wefen : Argus had 'er wel hondert, daar hy alles mede beloerde , maar de liefde wift zyne wakkerheid noch te bedriegen. I t V. HOOFT,  ij8 VENUS MINZIEKE V. HOOFTSTUK. In ivat tyd van 't Jaar men malkander met meerder drift en vurigheid zoent, "T\E gevoelens zyn zo verlchillig over defe zaak JL/ in de Boeken der Schryveren , en in het redeneeren der menfchen, met welke ik daar van gefproken heb ; dat het my onmogelyk dunkt» dit gefchil terftond zo t'ontknopen , zonder van te voren de Geweften en de Getyden t'onderfcheyden ; zonder aandacht te nemen op het een en het ander geflacht ; en zonder acht te geven op den ouderdom en op de gewoonte der menfchen. De warmte is zo verfchillig, volgens de verfcheidentheid der geweften , dat de werkingen, welke zy in de lichamen voortbrengt , geneflnts gelyk zyn. De Spanjaarden uit het Koningryk van Grenaden , hebben hunne zeden feer wyd onderfcheiden van de zeden der Hollanders , wegens d' afgelegentheid der plaatfen ; die zy bewonen , en wegens de verfchilligheid van warmte , die hen verhit. En men kan niet twyftelen, of de drift van de liefde is veel heviger in d'eene , als in d'andere. d'Qngemeene hitte des luchts is gemeenelyk-oorfaak van de gal, en van de hevigheid onfer driften : zy opend ligtelyk de zweetgaten, om tot de lichamen in te dringen ; zy verwyd hare doortogten , om de heumeureq te kragtiger te doen lopen , en zy verwarmt de partyen die koud zyn , door hare gematigtheid , in plaats , dat de koelte des luchts , dat is te feggen zyne gematigde warmte , het tegendeel doet , daar zy flym voortbrengt , dat vervolgens gants tegenftrydige werkingen veroorfaakt. Venus begeert geen , dan frifiche en fterke per-  GASTHUIS. iÏJ? perfoonen , om hare bevelen wel uit te voeren. De jongelingen zyn noch veel te zacht, en veel te agterdogtig daar toe: en de Oude zyn veel te zwak en yeel te vreesagtig; daar word een middelmatigen ouderdom vereiïcht, van zr af tot 4f jaren j om volmaaktelyk zich daar in te quyten, en onder alle defe ouderdommen moet men haar verkiefen ; die var» een heete en drooge gematigheid zyn , in welke de gal of het warm zwarte fap mag heerfchen; en met dit al, dat zy vaft, ftout, en geil mogen wefen. De Geneesmcefteren zeggen , dat de gewoonte een tweede natuur is. In der daad, zy , die gewoon zyn de welluften des huwelyks dikwils te genieten , hebben hunnen teelvaten wyder , en de deelen grover en breder , dan de gene , die in de woeftynen , en in de cenfaamheid , gene Vrouwen zien s dan in den droom. Het ophouden der ftonden en des zaads , veroorfaakt zo vele ongevallen niet in de Vrouwen , nadat zy de weelden der liefde dikwilsgenoten hebben, als zy wel van te voren haar aanbrengen. De geeften en het bloed , wegens de kracht van te komen tot de natuurlyke deelen van 't een en 'tander gedacht, onderhoud daar een hitte , die haar uitbreid ; in plaats , dat in de natuurlyke deelen van Monniken | Heremiten , en van Bagynen of oude Maagden , naauwelyks doortochten zyn tot de geeden aan te voeren , om die levendig te houden ; en vaten s cie het bloed daar na toebrengen , om die te vee» den. Gelyk de waarneemingen in d' Ontledingskonft ons dat te kennen geven. Wy hebben doen zien , dat de gematigtheid des Mans yerfchillig is van die der Vrouw : dat de Man, j om in 't gemeen te fpreken , heet era droog  i4© VENUS MINZIEKE droog is , dat hy vol gal en van fwarte fap is , en dat hy daarenboven heeft een onverfaagde ziel , een vaft befloten en gehard lichaam. Men weer ook , dat de Vrouw is koud en vochtig; dat is te feggen, minder warm als hy ; dat het bloed en het flym de twee voornaamfte humeuren zy , die in haar lichaam heerfchen , en dat glad , fagt en poefelig maken. De getyden zyn niet geregelt door de Geneesmee. fters , als door de Sterren ky kers. Zy hebben geenen bepaalden tyd , volgens het gevoelen van de : eerfte , noch een feker getal van dagen die haar den paal fetten. Daar is alleen de hitte en de koude die : hare einden ftellen. De Maand van Semptember fal. den Herft maken , wanneer die een loffen en gema- ■ tigden tyd brengt : de Zomer , wanneer de hitte : fich bovenmatig fal doen gevoelen. De Winter fal dikwils niet , dan van eene Maand zyn , de ge- ■ ftrengheid van de koude niet te laftig vallende, dan i in dien tyd , en de Lente fal wel Vier Maanden duuren , de foete gematigtheid des luchts onsfolan- ■ gen tyd by blyvende. Het zyn dan defe twee eerJte hoedanigheden , die voornamentlyk de Getyden . afpalen , en niet een vaft getal van dagen. Onfe lichamen ontfangen van de lucht, fonder dat: .wy ons daar tegen konnen ftellen , d'onderfcheide: hoedanigheden , die zy ons mede deelen. Indien . defelve kout of heet , ftreng of gematigt is , dan maakt zy fodanigen indruk op ons , dat wy daar ' van gefond of ziek worden , volgens de verfcheide : ftaaten , daar men fich in bevind wanneer men die : met den adem inhaalt, en daar door'verandert word. . Dit fo zynde , dunkt my dat men nu kan antwoorden op de voorgefteide Vraag , en met: eenen alle de gene t' famen doen over een komen ,, die:  GASTHUIS. 141 d!e over defe faak onderfcheide gevoelens hadden. Ik fal hier my niet ophouden met hunne fpreuken byte brengen, noch daar over te muggefiften : Het fou een al te feer moejelyke faak zyn ., en voor andere, en voor my felfs. Ik wil alleenig my vergenoegen met te feggen , >wat myne gedachten zyn over d'onderfcheide verliefde ontroeringen, die wy hebben in ieder van de Getyden des jaars, en onderfoeken met wat hertelyke drift de Man en de Vrouw in d' eene tyd meer dan in d' andere malkanderen omhelfen. De bovengemelde hitte des Zomers put ons uit, en verzwakt ons fodanig , dat wy dan niet bequaam zyn om ons werk t'onderwinden , waar in men al zwaar heeft te arbeiden : dit getuigen ons d' Inwoonders van 't Zuiden , die van natuur fo laf en lui zyn , dat zy liever hebben gedurig ledig tc blyven , als een faak wel waar te nemen , die hen een weinig moeite mocht koften. De bovenmatige hitte van de Maanden July■•, en Augufti, konnende by onfen ziedende aart of Complexie , vernielt onfe natuurlyke warmte, verftrooit onfe geeften , en verzwakt alle onfe deelen. Zy brengt veel Gal en fcherpe uitwerpfelen voort , die vervolgens ons zwak en fluts maken. Indien wy ons dan uit liefde tot een Vrouw willen vervoegen , fo begeven ons terftond onfe krachten ; en of wel onfe drift in 't begin ons daar van genoeg verfchaft om ons wakker °te dra* gen , fo gevoelen wy niet te min naderhand onle zwakheden en ongemeene uitputtingen , die ons verhinderen dapper te zyn. En indien wy ons volkomen willen verzwakken , en een ziekten op den hals halen , fo hebben wy dan maar liechts dikwils een Vrouw t'omhelfen. In  i4» VENUS MINZIEKE In tegendeel zyn de Vrouwen veel verliefder in de Somer. Hare koude en vogtige gematigtheid wort verbetert door de hitte der zon. Hare deelen en flagaderen zyn meerder open ; hare humeuren worden krachtiger gedreven , en hare inbeeldingen meerder ontroert. Het is in defen tyd , dat fommige de Mannen meerder aanfoeken , dan zy aangefocht worden ; en dat een achtelofe naaktheid van harent wegen ons lichtelyk te kennen geeft, dat zy fterven van luft om 't vuur te bluflchen , dat de natuur in haren boefem ontftoken heeft. Defe verliefde driften zyn in der waarheid qualyk verdeelt. Terwyl de Vrouwen driftiger worden , dan zyn wy lomer. Haren drift begint zich foo ras niet te vertonen 5 of onfe is vervlogen , als of de natuur ons daar door had willen vertonen , dat de bovenmagtige liefde gants ftrydig is tegen de gefontheid der Mannen. De Herfft : die gemeenelyk niet lartg duurt , is Veel hequamer voor ons tot de oefteningen van liefde. En of fchoon de lucht daar in warm cn droog is, fo word nochtans die gematigt door de koele nachten , en d'ongeftadigheid van dien tyd. De Mannen Zyn dan fo feer niet verhit; en hunne natuurlyke warmte is een weinig krachtiger. Het vervliegen daar van gefchied fo tas niet, hunne zweetgaten dan fo open niet zynde. Ondertuflchen om dat het nog weinig tyds is , dat wy zyn gekomen uit de brandende hitten des Zomers , en dat wy heel zyn verzwakt door de moejelyke ongefteltheden , die dikwils in den Herfft ons aankomen, fo moet men bekennen, dat wy noch niet feer in ftaat zyn , om grote kragten te gebruiken in "törrihelfen van Vrouwen. Ik durf dat fo veel niet feggen van een Jonge Doch-  GASTHUIS. I4j Dochter. De hitte die zy in haar hert heeft bevanhen, door de kragt der liefde, en die deheete lucht van de voorgaande Zomer haar heeft toegebragt, wort fo haaft niet uitgeblüfcht. Hare gematigheid is niet verkoelt: en de bewegingen harerhumeuren zyn niet geftilt. Hier is een ontroerde zee, welkersfiilteniet kan gefien worden dan lang naar het onweder. De Winter is moejclyk wegens haar ys , haren fneeuw , en hare kouden regen * wy worden daar geweldig van geraakt, en onfe deelen der liefde, die na buiten daar aan open geftelt zyn , gevoelen daar van dikwils verdrietige ontmoetingen : om dat zy van een koude en droge gematigtheid zyn , en dat zy niet verwarmt worden dan door de geeften , die overvloedig daar toe gebracht worden : dierhalven verwonder ik my niet , als zy in de buik inkrimpen , om zich te bewaren door de warmte die zy daar ontmoeten. Het is in de Winter, wanneer wy veel llyrn en raauwigheden vergaderen : en of wy dan wel meerder natuurlyke warmte , dan in de Zomer hebben , fo laten wy niet na in defen tyd fchier dfo traag als in d'anderen te wefen. Het is nochtans niet , 't gene vele denken , dié geloven , dat de Winter een tyd is 9 waar in men malkander met meerder hevigheid en driften omhelft. Want, zeggen zy , wy eten dan meerder,- wy zyn daar in wakkerder ; en onfe natuurlyke warmte fchynt veel krachtiger te wefen. Indien zy , die dusdanig redenkavelen , deri Winter nemen voor een gemagtigden tyd , van grote koude beviyd , gelyk dat in de Landen van 't zuiden gebeurt , ik fou fonder twyffel van haar gevoelen zyn s maar indien zy wilden dat een zweed , die omtrent vyf Maanden in het ys  144. VÉNUS MINZ1ÉKË ys en de harde kouden van zyn land fit bedoren, ifi de Winter aanprikkélingen van liefde fou gevoelen j ik fou defe gedachten niet konnen onderreekenen,; Defe Man , hoe frifch hy mag wefen 5 is fot doordrongen van de koude, dat Venus , wélke de Dichters geloofden voortgekomen te zyn uit de warmfté deelen der wateren, hem niet fou konnen opwekken , tlog in zyn hert een verlieft vuur doen reifen. De Vrouwen zyn noch trager in de Winter dari Wy : haar koude gerfiatigheid Word dan noch meerder , eri de liefde heeft nooit fich fo wel onder haar bekent gemaakt iri de Landen van 't Noorden , als in die van 't Zuiden. De gehéele Natuur is by die tyd in rüft 5 niet een kruid fchikt fich tot iets voort te brengen , en de Bomen geven fchier gants geen teékenen vari leven. Alleen de Lente verwekt in ons moed en dapperheid tot de liefde 5 maar het is defe fchone Lente , dieniet meer Van 'tys en harde kouden verfeit wort. Het is defe minnelyke tyd, waar in de geheele Natuur , door hare jeugdige groenteen bloemen, niet ander ; dan iets voor te brengen betracht. Dan zied het bloed in de aderen van het een en ander geflacht; en dikwils Vertellen wy in 't groene veld het verdriet van onfe fmerten aan een Schone » terwyl de Nachtegaal de zyne vertelt aan den Eccboder Boffchagien. En dan hebben wy geen gebrek noch van bequaamheid , noch van ftofFe , om onfen luft te voldoen , fo meenigmaal als ons die daar toe aanwekt. Wy krygen dan bloeds genoeg , om ftaande te blyven in de verliefde oefFeningen ', en de koude lucht belet ons niet meer met vry. borfHgheid daar dan in toe te gaan. Alles beweegt en verlokt ons tot liefde j cn daar is niets j j*  GASTHUI Si t*f ja tot de Vogelen en Wormen , in de Maand van Mey, dat fich niet met vermaak in de Liefde veria* ftigt. De Liefde , die fich in defen tyd meerder gevoelen laat, als in een anderen , is mifïchien oorfadk van 'tgene men gemeenlyk zeit 5 dat de Kinderen j in de Meimaand geteelt , meeft zot of plomp zyfi 5 men gaat dan daar in toe met te groten vuurigheid t en d'omhelfingen , te dikwils hervat, zyn voorfekef oorfaak van de gebreken in de Kinderen, die in defen tyd geteelt worden. Hierom is het fonder twyffel, dat de Romeinen met fo groten geftrengheid verboden , inde maand van Mey eenige Huwelyken aan te vangen. Ondertuflchen is dit de tyd , in wélke de wyfte en verftandigfte Mannen geteelt zyn geweeft, wanneer evenwel hunneVaderen niet teheviger nog te Veelvoudiger weelde genomen hebben, als zy hen. teelden. Wy konnen dan feggen, dat de Lente den tyd is j waar in de Mannen en de Vrouwen heviger zyn in de) liefde. Dit doet in ons natuurlykeluftenopryfe, om ons met malkander uit liefde te vereenigen 5 en wy worden daar toe voornamclykgenodigtdoorde voor-* beelden, die zy aan alle kanten ons daar van verfchaft» VI. HOOFTSTUK. Op zvdt Uur van. den Dag men zyne Vreu-u) uit Liefde móet Zoenerig DE goede koking Van de Maag helpt met Wel* nig tot onfe Gefondheid : indien zy wel geftelt is , fo in onfe geil goed , ons bloed Is fuyver , onfe geeftefl zyn driftig en doordrin* gende, ons zaad is dik en vruchtbaar , alle onfe' deelen vaft en fterk 3 met een woord j wy ge' nieten ccn volkomenc gefontheid. Maar indien K eenige  i4 'Mannen ontmoeren , die fonder'inlicht op hunne gefontheid te nemen ,• fich 't aller Uur begeven tot het vergenoegen van hunnen drift. Alle deGeneesmeefters komen hier in over een , dat men zyne Vrouw niet nuchter moet zoenen , c.a\ dat men niet moet arbeiden , wanneer men hongerig is. Den arbeid komt onfe lichamen uitputten en uitdrogen, maar den arbeid der Liefde maakt diegams krachteloos. Wy moeten in tegendeel ons met haar verluftjgen > volgens de gedachten van fommige , wanneer wy den buik matig gevult hebben , want het is in dien tyd feggen zy , dat door de warmte en de geeften, die de voedfelen ons aanbrengen , wy, ik weet niet wat, voor luft krygen om de Vrouw recht te raken : waar na wy door-den flaap het verlies konnen herftellen , 't welk wy gedaan hebben , de ruft het eenige geneesmiddel zynde tegen dusdanige vermoeitheden. Maar om vryborftig te fpreken, daar valt al iets te feggen tegens alle defe gevoelens .De dag-heeft niet moeijelyks, en de nagt niet voordeeligs voor de liefde. In tegendeel fou men feggen , dat den avond eenige verlokkingen heeft , die men in de nacht niet kan vinden. Onfe drift werd opgewekt , en van nieuws aangehift, door het aanfien van een fchoon Perfoon , en het ligt van de Keers doet ons die met fo veele verlokkingen niet zien, als dat van de Zon. "Voorts fou de morgenftond de rechten tyd wefen om malkander t' omhelfen , indien wy wat goers in den Maag hadden , en indien'alle de kokingen , die in ons gefchieden , niet voldaan waren. Maar by defen tyd word in onfe Maa»i niet dan. wat flym en raauwighejd gevonden , die het overfchot zyn van onfe laafte Maahyd , K- 3 niec  ifo VENUS MINZIEKE niet bequaam om ontroert te worden door de weelden der liefde , dan tot onfer fchaden. Het is van wegen defe rauwigheden , dat de Genees-meefters , om de gefpntheyt te bewaren , ons raden , 's morgens vroeg wat te eeten , op dat de koking, volbragt Wordende door defe fpyfe zoodanig genuttigt, de maag zich mag ontladen van de vuiligheden daar in vergadert zyn geduurende de flaap 3 en vervolgens beter gefuivert zy om t'ontfangen 'tgene wy pp het rniddagmaal haar foude mogen, geven. Indien wy dan een Vrouw lieftalig omhelfen , de maag ledig hebbende, fo gevoelen wy ons een ogenIj'ik daar na gants afgeflooft, en worden de fmerten Cn ï-wakheden, die defe uitputting veroorfaakt, nog veel krachtiger gewaar. Wy hebben onfe warmte en qnfe geeften verloren , door defe omhelfingen 3 en Wy vinden niet by ons om die weder fo ras te herftellen. Wel wyd van die af tedryven,, fo vermeerderde wy daar door de rauwigheden, die wy byons hebben,- en door de driftige ontroeringen der liefde, dry ven wy haar aan tot fig onder ons bloed te vermengen en de mafte daar yan te bederven. Qir» dan dit gefchil te beftiflen , maar gezeyt te hebben , wat rnen tpt defe materie kan bybrengen foo fal men my toelaten, daar in geen acht te flaan noch op den dag, noch op den nacht, noch op de uuren , noch, op de ftonden , maar alleen op de gefteltheyt daar wy in zyn , wanneer wy de aanprikkeljngen van Venus gevoelen, j Ifldien by geval wy ons bezwaart/bevinden 5 indien eenige duyfglige hop.ftpyn.ons quelt .• of eenige laft in de nieren ons drukt , indien wy moejelyk en zwaarmoedig ayn, fonder reden daar toe te hebben. 3 en hetjiier benevens» tegen onfe. gewoon- te»  GASTHUIS. 15-1 te, al langen tyd is geleden dat wy geen Vrouw omhelft hebben , dan moet men niet letten op de tyden noch maten. Daar is dan niet aan gelegen of men een Vrouw nuchter zoent of na den eeten , 's morgens of's avonds alle defe uuren zyn bequaam, wanneer de vraag is , of men fig fal ontlaften van een ftofte die ons moejelyk valt ? Men verqnikt fig wanneer men van bcfigheyt verandert ; den arbeyt der liefde valt ons foet naar de gewoonlyke befigheden des daags 5 wy gevoelen ons naderhand luftiger en vrolyker , de teering word beter bevordert, ons vloed zwiert met dies te meerder vryheid ; met een woord , ons Lichaam is ons niet meer foo laftig als van te voren. Maar men moet fig niet bedriegen in dusdanige gelegentheden, die ons weinige voorkomen dan men fig inbeeld , om dat de natuur ons dikwils in den flaap van defe overtollige vochtigheden ontlaft, waar na 's anderdaags niet meer overig is om ons moejelyk te vallen. Indien wy ons bedriegen, endenken bezwaart te zyn door overvloedig Zaad , wanneer wy ziekelyk zyn door een andere oorfaak , foo gevoelen wy terftond daar van d'ongelukkige werkingen , en vervolgens konnen wy feer bezwaarlyk den misflag herftellen dien wy begaan hebben. Het is beter te wagten tot dat d' eerfte verteering gefchied zy , en dat de tweede fig volvoere tot dat de mage is ontlaft van 't gene wy haar te verteeren gegeven hebben , en dat het bert , de lever j en d' andere bloedry ke ingewanden volbrengen het geil, dat zy nieuwlyks ontfangen hebben, in bloed te veranderen. Dan is ons lichaam vol van warmte en van geeften j onfe Mage was maar even vergenoegt en verfadigt onfe herfenen en onfe zenuwen K. 4 zyn  ïfs VENUS MINZIEKE zyn verfrifcht en verfterkt door nieuwe geeften, die Opfe ftatuurlyke deelen daar van onophoudelykdeelSgtig maken. Dus wat gewelt wy in defen tyd aanvangen om ons uit te putten , wy ontfangen fonder ophouden van binnen, waar mede wy 't verlies herftellen dat wy fo even geleden hebben. Na defe grote Grondregelen , die op d' erva^ rentheid vaft geftelt zyn , durf ik feggen , dat *er in 14 Uuren twee byfondere tyden zyn om aan de Liefde te gehoorfaamen. d'Een is van 4 of s Uuren naar het Middagmaal 5 d' ander 4 of f Uuren naar het Avondmaal. Dan is ons lichaam noch te veel vervult , noch te ledig, het koken van onfe Maag is eenigfints vervult , onfe ingewanden zyn Yerquikt door het bekomen van nieuwe humeuren ; $ onfe Natuurlyke warmte is herftelt , onfe geeften zyn vermenigvuldigt, en of wy al fchoon yeele in dien tyd fpilden , wy fouden altyd weder »nderc genoeg hebben, om geen moeijelykheidover haar verlies te gevoelen. liet is in defen tyd , dat onfe omhelfingen geenfins onnut zyn. Wel wyd vs*n daar over eenige fmerte of duifelingen te gevoelen , wy krygen daar van vrolykheid , en worde» dgar door verquikt : fo dat my wel geoorloft fou zyn te feggen , volgens het bericht van H-evwognes , dat by nacht de weelden van Venus föer , en by dag heylfaam zyn. Het geene ik nogtans voordeeligft vind in een van defe twee gelegentheden, is, dat wy ons door tweo middelen verfterken, wanneer wy na de middageen Vrouw omhelfen 1 Wy herftellen ten deele onfe kraehten doop het Avondmaal en wy vermeerderen dis voikomen doop de flaap \m de volgende nacht, in fkm vm fo wy hm k Avonds Soepen, wy riiets»  GASTHUIS. ifj niets hebben dan de ruft van de nacht , om te herftellen 't geene wy verloren hebben. De Vogelen, die niet volgen dan de drift der Natuur , om hier niet van de andere Dieren te fpreken , vermengen fich niet meerder dan tegen d?n avond. Men hoort dan aan alle kanten in de maand van Mey het Manneken zynWyfje roepen, en het Wyfjehem weder antwoorden. De hitte des daags heeft haar bequaam gemaakt tot die vermenging ; de voedfelen , die zy door den dag genoten hebben, verhitten haar bloed ; en de humeuren,-die daar van in haar Verliefde deelen geteelt zyn federtden voorgaanden avont, hitfen haar dan op , tot fig daar van t'pntlaften. Hoe meerder de weelden zyn , hoe veel meer qualen die ons veroorfaken wanneer wy geen genoegfame voorhoeden nemen , om ons van hare te grote verlokkingen te bevryden. Onder defe fchyn van welluft , komen onophoudelyk. oorfaken van fmert en misnoegen inlluipen ; en wy nemen ge» weldig dit heimelyk vergift in , fonder dat wy felfs het gewaar worden. In de Liefde ons het fpits van hare fchichtea gevoelen doet , en ons het Hert komt ontfteken door veel Eeten en Drinken , gelyk dit niet mift fo te werken in de geene die 't geilft zyn , fo moeten wy in dien tyd ons uitterfte beft doen om hare verlokkingen t' ontvlieden , wanneer wy jn ftaat zyn van die te kennen. Wy weten dat de wyn ons ftout en verheft maakt, maar ook dat die allenkskensons natuurlyk vuur uitblufcht, indien wy die bovenmatig gebruiken, Wyn fchynt in der waarheid Iuftiger en vrolyker, en na wy wel hebben gedronken, en wy zyn dan bequaam om meerder te beftaan, als op een ander tyd, Miffchieri .zyn wy te K- 4 gcly.  1,4 VENUS MINZIEKE gelyken by een boom , aan wiens voet men Kalk werpt , om zyn wortels te verwarmen; zyne vrugt word dan wel eerder ryp , en verkrygt felfs noch wel fchoonder verf, maar de Boom blyft daar niet lang meer leven f En indien de Liefde en de Wyn gelykelyk op onfe Deelen werken , fo moet men niet fwyffelen of die bederven ons dubbelt. Men moet dan alledegelegentheden vermyden , die ons tot Liefde konnen verwekken , na dat wy overdadig gedronken hebben, indien wy de qualen willen ontvlieden , welkers moeijelyke gevolgen wy dikwils niet kennen. d'Uitputtingen die wy anderfints zeiden, vervoegt by de weelden die wy ontydig met Vrouwen nemen, konnen niet dan op defelfde voet ons hinderen ; en ik iou nooit een Man raden zyn Vrouw t'omhelfen , na dat hy een ader mocht hebben doen openen , of van buikloop , of van een andere merkelyke ziekte befprongen te zyn , ten ware hy zyn leven wilde verkorten. Want Venus kan niet aangenaam wefen, naar eenige andere ontledigingen hoe fterk ook een Man wefen mocht , hy fou de droevige toevallen niet konnen vermyden , die defe ongeregelde Welluften hem moeten toebrengen. Ik heb Mannen gekent, die noch niet volkomen genefen zynde uit een zware Ziekte, ras zyngeftorven na hare Vrouwen omhelft te hebben , of fchoon daar geen teeken was dat hun de dood kon veroorfaken: en ik ken hedendaags noch andere, die daar door niet weder tot hunhe gefontheid konnen komen, Ondermfïchen indien men eenmaals een misflag begaan moet, het is beter fig tot zyne Vrouw te vervoegen met eenen volle als ledigen buik; d' ongevallen zyn daar van fo moeijelyk niet, en wy hebben meerder  GASTHUIS. ljf. i èct hulpmiddelen om de volheden , als d'uitput- ! tingen , te herfteljen. d'Ondervinding heeft ons tot hier toe niet geleert , |dat de Vrouwen eenige tyden moeten waarnemen om | omhel ft te worden. De humeuren , die uitftpr? .ten , wanneer wy ons met haar vermengen , zyn fp Vol geeften niet als d'onfe; en hare zwakheid komt niet fo feer uit het verliefen van hare ftofte , als wel uit de bovenmatige kitteling en vermoeitheid .over de bewegingen van liefde: in plaats dat onfe ver.oorfaakt word door het verftrooijen van onfe geesten , en van onfe Natuurlyke warmte. Zo dat men wel zeggen mag , dat de Vrouwen 5t aller tyd fulks konnen doen ; en dat de Mannen daar in wel op hun hoede mogen wefen , terwyl d' ondervinding ons dat bekent maakt. VIL HQOFTSTUK. '." ■ [j. 'i. Hoe menigmaal men zich in eene Nacht met zyne Vrouwe mag vermengen, DE verwaantheid is een natuurlyke hertstocht des Mans. Hy laat fig daar door verrukken, wanneer hy mipft daarom denkt; en wy konnen, fonder opfnyden, aeggen, dat defe een van degrootftequalen is j waar aan hy fich onderworpen bevind, In der daad de Menfch is niet dan de droom van een fphaduw , fo wy daar in een Griekfch Dichter willen geloven ;< en om hem wel aan te merken , hy is niet dan zwakheyt en elende. Hy vertoont fich nooit belagchelyker en zwakker, als in de verwaant-. heyt ; en dit is het fonder twyffel 3 dat Demomus Wfliffyt, hem tg befpotten, ï' Poch.  *ƒ om-  iSb VENUS MINZIEKE omhelft men haar nogmaals , en maakt haar déeU agtig van de vocht , daar zy fo vuurig na verlangt. Maat indien men daar noch Voor de zesdemaal aan moet, of fchoon wy noch een heimelyke luft gevoelen , om in d'onthalingen van Liefde te volharden, fo zyn onfe partijen toch bevroren ; en indien na d' uitftortingen , welke zy geleeden heeft op vyf onderfcheide herhalingen , daar noch een weinig vogtigheid uit komt, dat is maar een raauwe en wateragtige ftoffe , geenfins bequaam tot de teeling ; of wel eenig rood bloed, als dat van eeh Hoen, 'twelk men fo even heeft de keel afgefneden , dat fig fomtyds in fuiken overvloed uitftort door de zwakheid der Natuurlyke deelen , dat men wel moeiten heeft om fulks te herftellen ; dit kan een braaf Man van myne kennis getuigen , die noch leeft , die na twee Hoeren op een namiddag Vyfmaal omhelft te hebben , uit zyne Roede voor de Sesdemaal meer dan twee Oneen bloeds quyt wiefd. Men moet dan geloven , dat de grootfte krachten die men fou konnen doen by een Vrouw op eene Nacht, niet mogen gaan boven de 4 of f omhelfingen. Alle de grote bedryven van Liefde , die mert ons verhaalt, zyn fo veele Fabelen die men ons op de mouw fpelt$ en indien wy de Mannen willen geloven in'tgenezy ons hier over willen wysmaken, fonder het bericht van de Reden en van d'ondervin* ding waar te nemen , wy fouden ons fo wel als zy laten verleiden door het bedrog, en laten vervoeren tot de zwakheid der Ziel. Een Koning van Arragon maakte voofmaals een vaft Rechts befluit over defe faak. Een Vrouw , met een Man uit Catalonien getrouwt $ was  G A 8 T H Ü t é. ijl Was gedrongen , fig eenmaal aan de voeten des Keu ftings te werpen, om zynen byftant te verfoeken d* Ver de menigvuldige omhelfingen hares Mans , die. Volgens hare bekentenis , haar wel ras het leven fou benemen , indien daar in geen order geftelt wierd. De Konirtg deed de Man Voor hein komen om da waarheid daar van te weten. De Catalonier beken* de opregtelyk , dat hy haar ieder Nacht Tienmaal zoende. Waar op de Koning verbood op levens ftraf haar alle Nachten niet meer dah zesmaal te Küïïèh, uit vreefe dat hy haar niet mogt om hals brengen j döör zyrié bovenmatige omhelfingen. Ik weet d&t de Spanjaarden , die in een heet lar.d Wónen , veel meer verheft zyn , dan die in Duitfland , Engeland , en Vrankfyk. De bovenmatigs hitte van hun Geweftj hunne fappige Spyfen , hun* ne opgedotene en bedekte Vrouwen , de galachtige en zwartfappige gematigtheid der Mannen , die van natuur driftiger tot Liefde zyn , en hunne ledig* beid, zyn buiten twyffel; oorfaken van hunne geil* heid : in plaats dat in andere Landen de warmte gematigt is , de Spyfen minder voedfel geven , de Vrouwen vrijer zyn én met andere gemeenfaam ver» këerèn ; de Mannen minder galachtigheid en minder zwart fap hebben : Eindelyk houden wy ons befig met veelerhande faken, en de ledigheid is ons van Natuure harelyk. Só dat, om in 't gemeen te fpreeken , een Spanjaard op eene nacht zyne Vrou zesmaal kan zoenen , een Duitsrnah dat niet meer dan vyfmail fal doen konnen. De Ouden hadden Vóór een gêwoönté Meten» vius omtrent Venus te fetten , wanneer zy dc beeldtenis maakten van defe Godin ; om ons te leeren , dat de reden , waar van zy Mtrcuur tot L een  ifii VENUS MINZIEKE een God (telden, altyd onfe welluften moeft bemafigen. Wy genieten in der daad die met meerder geruftheid, wanneer 't gebruik ons daar van fo veelvoudig niet is. Dikwils worden wy afkeerig van fpyfen die ons te veel voorkomen , en fomtyds nemen wy wel ons vermaak, om van de Tafel der groten af te wyken, en met die van een arm Man ons te vernoegen. Indien de matigheid pryfelyk is in eenigen faak, die is fonder twyffel in de Liefde. 5»/»» die door het Orakel een der wyfte van Griekenland geacht wierd , voorfag dc rampen wel , die de Mannen moeften overkomen, door het onbefcheiden gebruik van de Liefde , wanneer hy zyne Burgeren beval , dat zy hunne Vrouwen niet meer fouden zoenen als driemaal ter Maand. De veelvoudige omhelfingen der Vrouwen putten ons t' eenemaal uit ; in plaats dat, wanneer zy gematigt zyn, onfe gefontheid daar door bewaart wort, en ons lichaam meerder lulligheid heeft dan te voren : fo dat ik een Jonk Man niet fou raden , nog met af keerigheid Venus te vlieden, noch met te groten losheid en zachtigheid fich door bare verlokkingen te laten verleiden. Ik fou hier den wenfch doen dien men by Euripides leeft , daar hy tot Venus fpreekt in defer voegen 3 Schoonfte Venus , uiil my geven Gants vernoegt met u te leven 'Z100 dat myn Minzugtig hert Nimmer quyn door Minne fmert. Laat my buiten Redens palen Geenzins door de Liefde dtvalen ; Maar betoon myn grage lufl , Dat die nooit ivord uitgebluft: Koomt  GASTHÜtSi iéf Koomt ook tot my hoogfle Jaren Altyd myne krachten ff aren , Dat het zoet van uzve Weeld ln myn Ouderdom nog fpeeld. Ik fou den Philofooph Aëas niet konnert pryferi, die zyrte Vroüw 3 gedurende zyn Huwelyk, niet data driemaal Kufte , of fchoon hy ieder maal een Zoon aart haar maakte. Wat aangaat Xenocmtes , die by de Hoer "Bhyne wel eer een fteen als een Man geleek ; men moet geloven dat fulks was een werking van zyne onthouding door de oeftèning der Wysgeerigheid verkregen , veel eer, dan een gebrek van beweging in zyne natuurlyke deelen. De gematigtheid , de Jaren , het Geweft, de Getyden , en de wyfe van leven , bepalen alle de verliefde omhelfingen die wy by de Vrouwen gebruiken. Een Man van 2e, die van een warmen aard is , van bloed en van geeften vervult, in de vrugt* bare Dalen van Barbarijen wonende, een van de weelderigfte in die Landen , fal veel eer op eene nacht in de Maand van April vyfmaal een Vrouw zoenen , als een ander van 40 Jaren , die van eert Koude gematigtheid is, wonende op d'onvruchtbare PLotfen van Zweden , en die nevens dat noch weinig heeft om van te leven, een andere tweemaal fal bekennen op eene nagt in de maand van January. De Vrouwen hebben haare welluften niet bepaald gelyk wy , anderfints fouden de Edelen van Lyfland aan de hunne niet toelaten , gelyk zy nu doen , Medehulpers in hunne Huwelyken te nemen. In der daad de Vrouwen gevoelen fich niet uitgeput , of fchoon Zy felfs langen tyd achter een d'omhelfingen van veele Mannen mogL s ten  s€* venus minzieke ten lyden. Dit getuigen d' Onkuifche Mejfalina efi d' eerlofe Cleopatra. De eerfte hebbende den naam genomen van Lyzifca , een beroemde Hoer van Romen , overtrof in minder dan i$ uuren , in een openbare plaats , de Hoer, die men voor de grootfte Heldin in de Liefde had gekent; en daar na bekende zy , dat zy nog niet ten vollen verfadigt was. d* Andere , indien wy den Brief van Marcus Antonius. een van hare Minnaren geloven , verdroeg op eene nagt het verlieft gewelt van hondert en zes Mannen fonder te betuigen , dat zy daar door vermoeit was* viii. HOOFTSTUK. Of men hulpmiddelen moet innemen om zyn Verliefde aard te temmen , of om die te verwekken met een Vrouw. DAar is niet magtiger onfe gematigtheid t' ontroeren , dm, indien wy op een fprongen buitens tyds de ftyl van ons leven veranderen. De lugt, het Eeten , het Drinken , d'andere faken, die wy buiten natuurlyke noemen, hebben groot vermogen op ons ; en; defe zyn voornamelyk de oorfaken , aarï welke wy voor 't Geluk of Onheil van ons Leven verfchuldigt blyven , volgens de wyfe als wy die gebruiken. Het is een Geloof-fpreuk in de Gerieeskonft, die Hippocrates aldereerft heeft aangeteekent, dat de verandering, die haaftig in ons gefchicd, altyd ziekten' in ons veroorfaakt, ten ware wy niet kragtiggenoeg mogte zyn om ons daar tegen te ftellen. Indien men, by voorbeeld, een al te heeten en al te drogen eematigtheid van een verlieft Man wil verbeteren , men moet daar in toegaan met fo grootcn traagheid en zul-  GASTHUIS.- i6f zulken voorfigtigheid , dat hy felfs de werkinge der geneesmiddelen, die hem verkoelen en bevochtigen fchier niet gewaar word , anderfints fou men hem in een tegenftrydige gematigtheid werpen , die hem ziek foude maken, I. ONDERDEEL. Fan de hulpmiddelen , die den Ferliefden aard temmen. DE Mannen die in'tbloeijen hunnes'tyds een volmaakte gefontheid genieten , en van een heete en vogtige gematigtheid zy n, hebben veel meer staats, dan welker gematigtheid heet en droog is; maar ondertuflchen zyn defe de geilfte; gelyk wy dat elders gezeid hebben. Indien defe laatfte fo veel zaads niets hebben , fo is dat ten minften krachtiger , meerder aandryvende , en meer met geeften en winden vervult , dit is het, dat hen ftout en verlieft maakt, in plaats dat d'andere eenvoudig en goed zyn. In wat plaats geen geil Man mag wonen, hy blyft altyd belaft met zyn vertiefdegematigtheid. Dedeugt vermag niets, daar de liefde natuurlyk werkt; en de Religie felfs heeft te weinig kracht op zyn ziel, om zyne eerfte driften te wederhouden , en om zynen aard t'overwinnen, diehemt'aller uur verliefde voorwerpfels verfchaft , waar door zyne inbeelding verhit word. In het verdriet daar hy fig in gevoelt , foekt hy allelints hulpmiddelen die zyn hertstocht mogen temmen. ; Het gene de Natuur hem aanbied om die te bluflchen , fou hem meer behagen als alle andere, indien dat geoorloft was; maar hy heeft feker infigten om dat niet aan te vatten. Ondertuflchen al d' andere Hulpmiddelen 5 cie men L 5 ge-  iff VENUS MINZIEKE gebruiken kan van binnen of van buiten, zyneenigïins onnut of gevaarlyk voor hem. Haare koude blufeht onfe Natuurlyke warmte fchier uit , hare t' famentrekking verdikt te veel onfe Geeften ; en 't een en 't ander bederven fchier onfe memorie , en verftornpen ons oordeel. Dit heeft verfcheide Geneesimecfters doen feggen, dat men fich nietgeheeltegen h geweld der Liefde moeft ftellen; en heeft het Omfa/ van Apolla te Delphos ingegeven , waar aan Diogepes vraagde over zynen verliefden Zoon ; dat men zich wel moeft vjagten het geweld van defe Hertstocht te ftuiten , indien men het Leven van de Menfch behoudt Wilde. In der daad indien men hardnekkig onfen verliefden aard uitroeijen wil, fo verderft men met eenen en onfe gematigtheid , en veroorfaakt ons alfo giekten , van welke wy nimmer genefen worden. Ondertuflchen indien onfe hertstocht fo krachtig |s , dat die ons eenige moeijelyke Onheilen toebrengt , en dat die felfs ons noch andere doet vreelen , die geen mindere fouden zyn , dan konnen wy ons van de hulpmiddelen bedienen , welke de Genees-meefters ons tot dien einde voorftellen maar met fodanigen bematiging , dat wy niets doen waar over wy in het vervolg dikwils berouw mogten hebben. d'Ervarentheid leert ons , dat de koude lucht, de Voedfelen die weinig bloed en Geeften maken, bet vallen , het Water te Drinken , den Arbeid en het waken , bequame hulpmiddelen zyn om d' ongeregelde Liefde te beftryden. Daar en boven het Gelelfchap t'ontvlieden van de Perfoon , die men hevig bemint, en Vriendfchap met andere temaken, W de naakte Schilderijen en Beelden af te wyken, gtfrt&WkcB te lefen. die onfe liefde verwelken, geen Sis»  GASTHUIS, 167 Dieren aan te fchouwen die liefde plegen , zyn nog kragtige middelen om defe hertstogt te veranderen j want het grootfte geheim, om hier t'overwinnen en de Victorie te behalen , is niet te ftryden , of te ftryden al vluchtende. Maar alle de Hulpmiddelen zyn van weinig belang voor een Man , die vuurig bemint -, en die anders van fodanigen gematigtheid is , dat hy fou beminnen of fchoon hy niet wilde beminnen. Hy heeft dan eenig ander hulpmiddel van doen , dat meerder indruk op hem felfs mag maken , en hem met geweld , om fo te fpreken , zyn ongeregelde Liefde , daar zyn inbeelding door gequeft is , ontrukken. Ik fal my hier niet ophouden met alle de hulpmiddelen by te brengen , welke de Genets-meefters gebruiken om defe hertstocht te beftryden. Ik fal die alleen voorftellen , die de meefte kracht hebben om haar te vernietigen , of liever, om haar te verminderen. Maar eer ik fulks aanvange , dunkt my nodig te weten , dat alle gematigtheden niet gelyk zyn, en dat men hulpmiddelen heeft, die het bloed, dc geeften en het zaad verminderen ; in de eene de fcherpte vernietigende , daar zy in d'andere die ovloedig verwekkende. 'tGene ik hier voorftelle, fou moeijelyk om te geloven zyn , indien d'ervarentheid, door welke wy fchier alles weten wat ons bekent is, ons daar van niet onderrigte. De Latiie en de Cichorie , by exempel, ftellen fchier in alle de Mannen tegen het voortbrenbrengen van 't zaad; maar ik weet fekerlyk, dat in fommige, voornamelyk indien zy .'s avonds die eten , het feive daar door fo overvloedig verwekt word , dat zy 's Nachts in hun flaap hen felven befmetten. L 4 Dcfel-  ï(5S VENUS minzieke Defelve ervarentheid leert ons noch , dat de Peper? en de Gember het zaad verminderen , en de winden verdryven , die fo noodfakelyk zyn in defe faak der Liefde ; ondertuffchen zyn 'er andere, die fich veel Verliefder bevinden , wanneer zy die gebiuikt hebben. De Reeden van defe fo verfchillige werkingen is niet gegrond, dan op de verfcheidentheden van den aard en Gomplexien der Mannen. De Latüe die ge-mcenelyk ons traag maakt tot Liefde, door het toeflemmen van de geheele Outheid , maakt defe noch Verliefder , matigende hunne ongemene Hitte en Droogte , doqr hare Koude en hare vochtigheid. Hunne natuurlyke deelen dus gematigt zynde , verkrygen dan een even gelyk Temperament , 't welk ooriaak is van de kracht in alle defe deelen. De Pecperin tegendeel d'overtollige vochtigheden ind' andere verteerende, verwarmt en droogt hunne teel? deelen , die van natuure koud en vochtig zyn ; en hen dus een even gelyk Temperament verforgende , vermeerdert die hunne kracht ; die vervolgens oorfaak is van een vry voordeliger koking. Het is noch door de felfde ervarentheid dat wy weeten s dat 'er warme of Koude Hulpmiddelen ayn , die d'eene en d'andere ons Vuur verdoven } en fich tegen onfe vleefchclyke begeerlykheden {tellen. Wy nemen die in door de mond, en leggen die van buiten daar op , ten einde wy van alle kanten mochten uitbluflchen defe ongeregelde , Liefde , die ons dagelyks fo veel onheilen veroorfaakt. ]k fal hier niets aeggen van de verkoelende gordels, yan koode platen 3 dl? wy op de nieren  GASTHUIS, 169 leggen ; van witte Rofen, die men in 't Bed flrooit van de Mandragora , van rode Beffen of Jenever , van fuure Limoenen , en van alle andere hulpmiddelen , die, ons verkoelende, en met eenen feer opdrogende , fich ftellen tegen het teelen van zaad, Ik fal allenig iets feggen van de Kruiden , die de meefte kracht hebben om ons vuur uit te bluflchen en ons zaad te vernietigen. De Water-rofen of plompen , by onfe Artfenymengers fo wel als by de Arabiers Nymphen genoemt j heeft e?n fo byfor.deren hoedanigheid om onfe verliefde begeerlykheden te beftryden , dat, volgens het gevoelen van Tlinim , haar gebruik, ii dagen achter een , het teelen van zaad verhindert j en , indien wy defelve 40 dagen lang gebruiken , dan fullen wy geen prikkelingen van Liefde meer gevoelen. Haare droogte , vervoegt by de Koude van defe plant , is fo werkfaam , dat zy alle onfe partyen verdroogt en verkoelt, fonder dat wy anders eenig ongemak daar van gevoelen. Het is door defe hoedanigheden indien wy Gslenus willen geloven dat zy onfe Stem onderhoud , en ons lighaam voed , en dat zy , fich ftellende tegen het teelen van zaad , het vervliegen der geeften verhindert , dat door de bewegingen van liefde gefchieden kan. Men gebruikt dat verfcheidentlyk : men maakt daar wel een afkookfel van , als pok een Siroop , of een Conferve , gedifteleert water door het Bad van Maria , en dan m^kt men daar noch wel een zalf of fmeerfel af. Qf wy wel de CUuta van die van Athenen niet hebben , die van een donker groen , en van ?en onverdragelyke ftank was , fo laat onderL f tuffchen.  i;o VENUS MINZIEKE tuflchen de onfe , die wy hier Scheerlink, ofdullekervel noemen , niet na ons te beledigen door hare koude, wanneer wy die eeten; gelyk Fr.wcijcm Trafelinut, Leerraeefter van Pomponax getuigt, die, van defelve in een avondmaal gegeten hebbende, kort daar aan feer wierd ontroert; als mede de RidderNofarinus Bojfanus , die , daar ook van gegeten hebbende, in plaats van Pietercelie-wortels , met eenen al zyn vcrftand verloor. Gelyk den Medicynmeefter en bereider in 's Gravenhage, de proef nemende, fig doodde. Wy weten nochtans , door het verhaal van Scaliget d' Auguillara, dat de Inwoonders van Piemont defelve groen affnyden, wanneer die in de Lente eerft voorkomt, en dat zy die in hun Saladen vermengen } en dat fommige arme lieden van Italien fich daar van huidendaags noch bedienen, die eetende met brood, op de wyfe van Afpergies. Julius C&far bekent felfs daar van gegeten te hebben, op de wy. fe van Chervis fonder daar van hindernis te krygen j en Hierommus verfekert ons, dat de Priefters van Athenen, door dien zy de Cicuta gebruikten , bevryd waren van de bewegingen der vleeffchelyke begeerlykheden te gevoelen. De Cicuta heeft dan geen quade hoedanigheden , volgens 't gevoelen van defe Schryvers ; en Mercurialis fou de Vrouwen nooit geraden hebben het Afkookfel daar van te Drinken , om haar te beletten in d' ongebondenheden der Liefde te vervallen , indien hy niet overtuigt had geweeft , dat zy geen quade werkingen voortbrengt. Van dit glles kan men befluiten , of, dat 'er onderfcheiden flag van CUuta moet wefen , of dat de kragt de Perfonen, die haar gebruiken, meer of min den geweldigen aard van defe Plant wederftaat, of dat  GASTHUIS. 171 dat eindelyk j 'tgene ik liever geloven fou, fommige weinig, en andere veel daar van nuttigen. Want Gaknus leert ons, dat, indien wy defelve matig gebruiken, zy ons verkoelt, en ons zaad verteert: in tegendeel , indien wy wat meer daar van nemen, doet zy ons dom worden : en eindelyk, brengt zy ons den dood aan, indien wy veel daar van eeten. Na dit moet men fo angftig niet zyn in 't gebruik van onfe Cicuta , als fommige huidendaagfche Genees-meefters wel willen , die felfs niet lyden , dat men van buiten in een kleipe quantiteit {ich daar van fou bedienen ; en de Hiftorie van Secratts , die ffierf, naar fap van defe Cicuta gedronken te hebben , moet ons niet bevreeft maken, om de onfe met matigheid te gebruiken. Van alle de heete hulpmiddelen, die het zaad vernielen , en de winden beftryden , is 'er geen , dat men oordeelt meerder kracht te hebben, dandeCam? fer, Agnus Caftus, en Latu. Dit zyn de Kruiden, na men zeid, die d'eerbaarheid en felfs d'onvrugtbaarheid in de Mannen en in de Vrouwen veroorfalen, en die alle de beeldteniiTen verdry ven, welke de liefde aan hare inbeelding fou mogen vertonen. De raauwe Camfer , die men ons brengt uit Perlïen , uit China , of uit het Eiland van Borneo, is een foort van Gom , welke eenige Gcnees-meesters meenen Koud en droog te zyn , om dat zy, met eenige Koude artzenijen vermengt zynde , die met noch meerder kracht verkoelen. Maar andere houden het tegendeel flaande , en geloven : dat de Camfer heet en droog is tot den tweeden graat, om dat die de Tong en de Maag verWarmt , om dat die een doordringende reuk heeft, gn 90} dat ay felfs ontfteekt en brand in het water.  »7* VENUS MINZ IEKE ter. Ik heb in der daad geen beter hulpmiddel gevonden tegen d'ontledigingen door Leer-oeffeningen veroorfaakt, als een korreltje Camfer , fo groot als een Spelde-kop, in den mond te fteken. So ras als het fmelt door de vogtigheid van de mond, fo fend het geeften door 't geheele lighaam , die ons verquikken ; en vervolgens in onfe Maag vallende , verwarmt die ons , en is ons felfs moeijelyk door zyne hitte , indien wy veel daar van nemen. Eenige Genees-meefters meenen , dat de Mannen , die dit dikwils gebruiken , meeft onvruchtbaar zyn ; om dat zy vernomen hebben , dat dit de eigenfchap heeft van ons vuur uit te bluftchen, als mede het zaad te vernietigen. Zyne droogte is in der daad te feer aanmerkelyk , om onfe vochtigheden niet uit te drogen , en zyn ftofte is al te fubtyl, om de geeftige partyen van ons zaad niet te doen uitwaaflèmen. Maar , hoe waarfchynelyk defe gedachten ook mag zyn , en d'ondervinding , die Scaliger daar van in een Jacht-teef genomen heeft, verminderen niet , dat wy niet altyd by ons gevoelen fouden blyven , te weeten , dat wy niet geloven konnen , dat dit het zaad zou uitdrogen , * en het teelen daar van verhinderen. Want gelyk het tegenftrydig gevoelen niet wel vaft geftelt is door d' ondervinding , en dat de Hiftorie van Julius Scaliger alleenig gaat , fo hebben wy geen reeden om te geloven , dat dit een Vyand fou zyn van de voorteeling der Menfchen ; 'twelk ik door my felfs fou konnen bewyfen , en door Tacherixus, die ons veriekert, dat de geene, die te Venetien en te Amfterdam de Camfer zuiveren , feer vruchtbaar en teer lieftallig zyn, De  GASTHUIS. tji De Vrouwen van Athenen ,' dienft doende in dé Kerkplichten, die ter eere van Ceres wierden gehouden , maakten Beddekens toe met takken van Agnis Caftus , in den Tempel , die Godinne toegewyd. Zy hadden van 't gebruik geleert , dat de reuk van de takken defes Booms, d'onkuiflche gedachten beftreed , en de verliefde Dromen belette. Na haar voorbeelt maken eenige Monniken en Nonnen, huidendaags noch gordels van de takken defes Booms , die gelyk teenen buigen , en zy meenen daar door van hun hert uit te rukken alle de begeerlykheden , die de liefde daar in kon doen ryfen. In der waarheid het zaad defes Booms , 'twelk d'Italianen Fzperella noemen , en Serapiin het Peper der Monniken , verricht wonderdaden , om hen in d'onnpfelheid te bewaren j want indien men daar van tot het gewigt van een drachma neemt, het verhindert, dat 'er eenig zaad foude geteelt worden ; en indien 'er , na dat gebruikt te hebben , noch eenig zaad komt , het doet dat verdwynen door zyne droogte , voorts iluit zyne t'zamen-trekkende kragt de heimelyke partyen fodanig, dat zy daar na khier geen bloed meer ontfangen , om nieuw zaad daar van te maken. De droge Rute brengt defelve werkingen voort. Haar zaad dat heet en droog is in den derden graat, fo wel als dat van Agnis Cafius , droogt ons zaad fodanig op, dat fchier niets overig blyft om verliefde uitftortingen te maken: en indien men van tyd tot tyd daar van gebruikt, 'tgewigt van eenDuCaat, fovint men vervolgens fig feiven onmagtig by een Vrouw, wat moeiten men ook daarom mag doen. Ik fou hier niet ftilzwygend konnen voorby gaan , wat fchrikkelyk hulpmiddel Faufiina, Doch-  *?4 VENUS MINZIEK ÉDochter van de Keyfer Amhonius rlen goedertiernen, gebruikte j om d'ongeregelde liefde te (tillen, die zy eenen Schermer toedroeg. De Keyfer , die haar tederlyk beminde , beelde fich in dat zy betovert was, en geloofde dat het onmogelyk was fonder toXer£' -dat een Vrouw van haar Man fou afwykcn die fo fchone hoedanigheden had, als de Philofooph Antomus , om een Schermer te beminnen 't welk hem verplichte raad te gaan vragen aandeChaldeërsj die hem antwoorden , dat Faufiina het bloed drinken moeft des geenen , die zy beminde, en voorts by haren Man fiapen, om dien eerften Man fchrikkelyk te haten. In der daad de uitkomft quam met de belofte overeen, en Antomus Commodus wierd van dit omhelfen geboren, die in zynen tyd fich in het Moorden verheugde , gelyk een Moord oorfaak van zyn Leven geweeft had. II. ONDERDEEL. Vzn de hulpmiddelen , die een Man aandryven tot een Vrouw vuurig f omhelzen. 7K zeg het noch eens , dat ik niet gefint ben te ->- Schryven voor Perfonen, die een quaden geeft hebben ; myn voornemen niet zynde , dan de buitenfporigheden der Liefde te tonen ; anders fou het ayn d' Ondeugt te helpen, en met eenen de Gefontheid der Menfchen te verderven. De zaak, die ik verhandelde, is als een tweefnydent Mes , dat goed doet aan de geene , die 't wel gebruiken , en quaat aan de geene , die 't niet wel konnen handelen : Indien ik oorfaak van eenige buitenfporigheden ben , fo moet men veel eer berifpen , die fich fagt tot de misdaad laten voeren ,  GASTHUIS* i7f ren, en die geen deugt genoeg hebben om zich wel ftaande te houden. De aarde is geen oorfaak van onfe dronkenfchap , of fchoon zy jaarlyks ons hare 2.0 aangename vochtigheden geeft. Zy is mede geen oorfaak van onfe dood, of fchoon zy hare vergiftige kruiden voortbrengr. Ik fchryf dan voor de Mannen, diezwak zyn door natuurlyke gebreken , door den ouderdom, door d' ongeregeltheden van hun voorgaande leven, ofdoor eenige lankdurige ziekte: die geen kracht genoeg hebben om te teelen, noch om hunne Vrouwen te vergenoegen j die allefints middelen zoeken om wettige erfgenamen te hebben , die nog hunne goederen nog hunne gefontheid fparen, om daar in geluk te vinden. Ik verwonder my dat de CafuïfTen , of Schry vers over de gevallen der Confcientie , die fo veel vodderyen over hoop gehaalt hebben van de faak , die ik in dit boek koom verhandelen ; cn defe gewigtige vraag hebben vergeten , en ons geenfins geleert hebben , of het een misdaad is , fich op te wekken om de fchuldige plicht aan een Vrouw te betalen , of om een kind te teelen : want defe twee einden zyn , na my dunkt geweldig redelyk , in plaats dat de welluft het niet is. Wat hier van zy , wy fullen trachten daar van te fpreken , volgens het gene de natuur ons daar van fal leeren , en d' ervarentheid ons licht fal geven , om de hulpmiddelen te vinden , die bequaamft mogen zyn , om ons tot liefde op te wekken. De Natuur heeft in 't hert van alle de Mannen gelegt een geweldigen drift om kinderen te hebben , tot hunne navolgers , en erfgenamen van hunnen naam , en van hunne goederen. Ik fie dan geen misdaad in fo natuurlyken drift te helpen,  *7 Lobel , Rodriguez, d Cajiro , en Mercurialis zig zelve daar van gelukkig bedient hebben , in de fiekelykheden der Vrouwen, fo moeten wy daar van niet afkerig zyn 5 en indien defe laafte Geneesmeefter ons verfekert, dat het fo kragtig werkt op de natuurlyke deelen van 't een en 't ander geflacht , dat het zelfs de Mannen tot een Friapismum brengt , indien men het felve te veel gebruikt , fo mogen wy datonbefchroomt in matigheid gebruiken. Miflchien zal men my berifpen , om dat ik onder de hulpmiddelen , die tot Liefde verwekken , hier het Opium ftelle, 't welk de geheele Oudheid gelooft beeft koud te wefen tot in den vierden graat, en de menfchen te doden door 't geweld van defe hoedanig* heid. Wel wyd, willen zy zeggen, van ons aan te hitfen omtrent een Vrouw , veroorfaakt het ons flaap , en maakt ons loom , in plaats van verlieft te doen worden. Maar indien wy in acht nemen , dat het bitter en fcherp in de mond is , dat het fig ontfteekt by 't vuur , en dat de lieden in Ooft-lndien , bet zelve gebruiken , om dapper in den oorlog en by de Vrouwen te zyn , fo fullen wy buiten twyffel van een ander gevoelen wefen. Wanneer de Turkfche Keifer met een leger van Krygsknechten optrekt , fo voorfien zy fich van Opium , 't welk zy Amphioen noemen om dat te gebruiken , gelyk Bootsgefellen den Tabak , indien wy bettenum daar in geloven. Een klein brokje in de mond genomen , verwekt dampen , die , in de herflènen opklimmen , d' inbeelding foetelyk ontroeren , gelyk de Wyn doet ; maar een grote brok doet onfe natuurlyke warmte geheel vervliegen j  GASTHUIS. i8r gen , en verdryft volkomen onfe geeften , gelyk de Saffraan doet, wanneer wy te veel daar van nemen. De Lieden in Ooft-lndien , die van natuure de buitenfporigbeid der liefde beminnen , hebben hunne inbeelding geduurig belemmert met derteie voorwerpfelen , en wanneer zy een weinig Opium genomen hebben, daar zy toe gewent zyn, dan word die verhit , en ontroert fich meer dan te voren , en gelyk zy jeukeringen en kitteling door het geheele lichaam en fonderling aan hunne Natuurlyke deelen gevoelen , fo verwonder ik my niet , dat zy fo onvertfaagt in den oorlog , en fo geil by de Vrouwen zyn- Het is een vergift voor ons, die daar toe niet gewent zyn , ten ware wy alfo gefond en alfo fterk mochten wefen , als de Heer Cbaras , wanneer hy daar van twaalf greinen in nam. Voor my , ik maak zwarigheid daar van 2 of } greinen raau aan myne zieken te geven , of fchoon z.y feer fterk zyn ; gedenkende altyd aan de droevige werkingen , die ik heb zien gebeuren , door het quiad gebruik van dit hulpmiddel en aan de bevelens die Zuingents ons geeft omtrenrdefe drogery. De Vliegen Cantharides hebben foo grooten kracht over de blaas en over de teeldeelen van het een en het ander Geilacht , dat , indien men daar twee of drie greinen van inneemt , men fodanige hitten daar na gevoelt , dat men vervolgens daar door als ziek is ; dit gebeurde in vorige Jaren aan een van myne Vrienden , die noch leeft. Zyn me= devryer wanhopig zynde , door dien hy hem met zyne Licffte fag trouwen , bedagt Cantharidu te leg~ gen in een fchotel Peeren , die hy hem 's avonds op zyne Bruyloft deed aanbieden.' De Nacht go M j ke«  iS* VENUS MINZIEKE komen zynde onthaalde die jonge Man zyne Vrouw fodanig, dat zy daar van ongemakkelyk was: maar defe weelden veranderde wel ras in droefheden , wanneer defe Man omtrent de middernacht, fich geweldig verhit gevoelende , met een grote moeijelykheid in 't piffen , gewaar wierd dat 'er bloed uit zyne roede liep. De fchrik vermeerderde nog zyne quaal, die verfeit was met eenige flaauwten. Men handelde hem met alle mogelyke forgvuldigheid , en gebruikte daar tegen Geneesmiddelen , die hem met groten moeiten nog weder te regt bragten. Het Kruid dat Andropbylus , Koning van Indien ? aan den Koning Atbiochus fond, was het Kruid van fheophraflus , feer krachtig om de Mannen op te wekken tot de Vrouwen lieftallig t'omhelfen j en bier in overtreft dit alle de krachten van d' andere Krujden indien men den Indiaan mag geloven , die den brenger daar van was. Hy verfekerde, dat dit hem de kracht had gegeven tot Seventig omhelfingen : maar hy bekendemede, dathetgenehyinde laatfte reifen had uitgefchoten, geen zaad meer was. Wy weten , door de gene die in de Indien gereift hebben , dat de Indianen veel geilder dan wy zyn j en dat een van hunne voornaamfte befigheden is , met de Vrouwen de weelden te genieten , die de Liefde hen aanbied. Om dat zy groot vermaak fcheppen in defe Verliefde befigheid , foo hebben zy hulpmiddel uitgevonden om fich {elven daar toe noch meerder aan te hitfen. Zy ge-bruiken gemeenlyk Betel , Areca en Bangué j die zy fomwylen alleen nuttigen , en dikwils onder malkander vermengen , of met een weinig Kalk nemen van fchelpen gebrand. , Het Kruid daar ïbeophruftus van fpreekt, is fon- de?  GASTHUIS. 183 der twyflel van een van defe Drie faken. En indien ik geluk heb in 't raden , fo fou ik veel liever de Bangué , dan de twee andere verkiefen , my grondende op defe gifftng , dat de Bangué , volgens het getuigen van Clufius , hoedanigheden heeft gants gelyk met die van 't Majlach der Turken , 't welk niet anders is , dan 't Amphioen der Indianen , volgens de gedachte van Bauhinus. Indien het Amphioen de Mannen lulliger en geilder maakt , gelyk wy hier voren gezeid hebben 5 de Bangué fal geene minder werkingen voortbrengen , indien wy de geene geloven die 't felve gebruikt hebben : dit is te feggen , dat het ons driftig fal maken tot de Vrouwen t' omhelfen , en ons in den ftaap aangename Dromen verwekken , indien men alleen weinig daar van gebruikt. Maar indien men daar veel van neemt, fo word men uitfinnig 3 dit getuigen ons d' Indiaanfche Vrouwen , die, willende hare genegentheid bewyfen die zy hare Mannen in hun leven toedroegen , veel Bangué nemen , 't welk zy met Sefamum vermengen , en fich fo gants uitfinnig werpen in 't vuur , waar in men de lichamen van hare overledene Mannen verbrand. Defe gifling heeft my noch twee andere doen maken 5 d' eene is , dat de Bangué der Ooft-Indifche Lieden is de Bamjan der Egyptenaren , welke Cefalpinus fegt s zaad fonder Korlen te hebben , en gelyk die van een klein Catoen 5 d' andere , dat dit het Kruid is , 't wel wy Stramonium of Hoorn-Appel noemen , 't welk een flag van Stlanum of Nachtfchade , met welkers zaad men in Ooften Koopmanfchap dryft , gelyk in 't Weften rnet 'Tabak. Defe giifwgen zyn onderfteunt door bet verM 4 baal  1.84. VENUS MINZIEKE haal van een eerlyk man, die eenige Jaren in de Indien doorgebracht heett , en my gezeit , dat de lieden ip 't Ooiten een klein zaad gebruikten , 'twelk hen als uitfinnig by de Vrouwen maakte j en hy heeft my dat afgefchildert , gants-gelykende met dat van Stramovium. Waar mede wel over een koomt, 't geene Hofman geleert had van den Genees-meefler V\atz.er.bjch,, die hem gezeit had , dat de Turken in pen fterke vefting, die in 'tjaarifpf. hen wierd afgenomen , een grote menigte van dit zaad hadden. Anderfints brengt de Stramonium , 'twelk de Turken Tatoula of Dasoxla noemen , diergelyke werkingen voort als de Bangué ; want indien men een weinig van dit zaad met wyn geeft aan Perfonen , die dat gewoon hebben , fo maakt het hen vrolyk , en vervult hunne inbeelding met voorwerpfelen dieniet onaangenaam zyn : en terwyl die Oofterfchs lieden de Vrouwen houden voor hunne hoogfte genegentheden, fo moet men fich niet verwonderen, alszy, den geeft een weinig ontroert hebbende , door de kracht van defe plant, in den flaap aangename dromen krygen , en als zy , felfs wakker zynde , fich geweldig bewogen gevoelen tot Vrouwen. Maar men moet daar niet te veel mede fpelen, want indien zy , die dat meeft gewoon zyn , het gewicht van twee goude Louifen daar van nemen, fo wqrden zy drie dagen lank uit uitfinnig ; en als zy een weinig meer daar van nuttigen , fo doet het hen fterven , en een half qnce dood de fterkfte van alle menfchen. Het kruid , 't welk de Spanjaards Herha Burlatoria noemen , om dat zy , die 't felve ingenomen hebben , d' andere doen lagchen , heeft *yne bladekens gelyk de Camfer of de tXaaueye, in*  gasthuis. i8j> indien wy alleenig de figuur en infnydingen aanmerken ; en dus om myne gillingen te befluiten , fij rwyftel ik niet , of het kruid van Theophrafius , is het geene wy Sttamenium noemen ; en het Bangué der lieden van Oofl-lndien is of dit zaad , of eenige toebereiding , daar van gemaakt door een affiediel tot een feer krachtig fap. Ik beken dat de Europeers defelve werkingen van 't gebruik defer Narcotike of verdovende Kruiden niet gevoelen , gelyk d'Afiatifcbe en Africaanfche Volkeren wel doen. De gewoonte maakt, dat defe drqgeryen onderfcheide werkingen voortbrengen in de gene die defelve gebruiken; en wy betrachten onder ons niet dan de geruftheid der Ziel , en het vergenoegen des Lichaams , in plaats van verliefde buitenfporigheden , die by d' andere worden gevonden. Indien alle defe hulpmiddelen toebereid w°rden met Amber of met Mufcus , dan fullen zy noch krachtiger wefen , en noch meerder opwekken tot liefde; d' ondervinding ons vertoonende , dat defe Twee reukwerken vochtigheden aan de natuurlyke deelen toebrengen , die daar door te jeukerig zyn. De hulpmiddelen die men door de mond inneemt , zyn 't niet alleen die de Mannen aandryven tot de Vrouwen lieftallig t' omhelfen. Die men van buiten gebruikt, konnen ook veel daar toe helpen; indien men daar van fmeerfelen maakt, om de lendepen en d? natuurlyke deelen daar mede te beftryïvtn. Defe ftrykfelen maakt men uit Honing , gefmolten Styrax, oly van vliegende Mieren, verfehe Boter, of het vet van een wilde Gans ; men doet daar noch by een weinig Enphorbium, Alexandersvoet, Gember of Peper , om het hulpmiddel doordringende te maken j en men vermengt daar onder M £ eeni-  i8S VENUS MINZIEKE eenige greyntje Ambre-grys , Mufcus , of Civet, om die welriekend te maken. Maar de Man , daar wy elders van hebben gefproJ.en , na Cilius Kodriginus , gebruikte een kluchtig hulpmiddel, om fig omtrent een Vrouw op te wekken. Hy deed fig in dat werk wel geeffelen j en indien men fomtyts uit aanfien of uit mededogen hem wat fachter geeflelde , fo wierd hy quaad tegen de geenen die hem fo fpaarde ; fo dat hy nooit beter te vreden was, dan als de pyn hem perfle zyne ongeregelden drift te vergenoegen. IX. HOOFTSTUK. Of de Man meer vermaak fchept dan de Vrouw, wanneer zy malkander omhelzen. DAar is geen vaardiger noch geer. grooter vermaak ; als dat van de Liefde , het verheugt ïn een ogenblik ons geheele lichaam } en verrukt gants onfe ziel in blydfchap. Wy hebben noch vernuft noch meefter nodig , om ons te leeren beminnen, de Natuur heeft in ons hert ingedrukt, ik weet niet wat verliefts , 't welk zy allenksker.s opqueckt, na de mate dat wy opwaffen ; en wanneer zy ons aanprikkelt tot een Vrouw te lief kofen, fo fou ik niet konnen feggen, hoe veelderhande vernoegens zy ons doet ontmoeten. Het aannaderen tot de liefde is alfo vol weelden als het genot felfs. De weelde is ongemeen , wanneer wy daar van te voren om denken 5 en het geheugen daar van is aangenaam. De fmert die wy lyden en te beminnen , behaagt ons wel fo feer s als 't vermaak felfs : eindelyk alle driften der ziel zyn , om fo te feggen, flaven van defe verliefden drift. Indien de Natuur geene bovenmatige weelden in't be?  GASTHUIS. iS7 bedryven yan de Liefde gelegt bad , ik fou niet geloven konnen , dat een Man yan verftand behagen fou vinden in fo dikwils berou te krygen. Maar de bedriegelyke verbeeldingen der liefde zyn fo verlokkelyk , dat het onmogelyk is fich daar van yry te houden 5 en de welluft , die men neemt met de Vrouwen , moet wel groot wefen , dewyl volgens het gevoelen der meefte Godtsgeleerden , de duivelen felfs daar op verlekkert zyn. De Liefde laat fich allefints gevoelen 5 en de meeft afgefonderfte Mannen , die in de Woeftynen en Spelonken wonen , konnen hare verlokkingen poch niet ontwyken. Zy raakt hen foo wel als ons ; en defe drift maakt fich bekent in de fchrikkelykfte wiiderniffen , fo wel als in dc volkrykfte Steden. De welluft des lichaams beftaat in gants geen pyn te gevoelen: Die des geeftes, in d'inwendige vreugde, van geen flaaf onfer driften te wefen : maar de weelden , die wy in 7t Huwelyk genieten zyn iets goddelyks, indien zy de palen van de reden niet te buiten gaan. Dit is het, dat d' Ouden verpligt , een eerbare en zedige Venus te ftellen , die over de geoorloofde bedryven der getrouwde Vrouwen waakte 5 en het is defe welluft , welke de Natuur ons heeft gegeven , als verlokkingen tot de eeuwig du= rentmaking van ons (jeflacht. Het is geen misdaad , de verliefde weelden mee zyne Vrouw te plukken , indien wy Salome» cn Tionaventura willen geloven ; en meq moet fich niet inbeelden , dat de Natuur defe weelden vervoegt heeft by 't vermengen der Gedachten , om ons misdaden te doen begaan. Van defe driederhande welluften , namelyk derf  j88 VENUS MINZIEKE des lichaam s , des geefles, en der liefde, Is de laatfte buiten twyffel de krachtigfte en degrootfte: ons lichaam en onfe ziel fmelt in vreugden , om fo te feggen , wanneer wy ons felven eeuwigdurend maken ; en defe twee deelen van ons felfs gevoelen fo groten vergenoegen, dat men tot nu toe fulks noch niet wel heeft konnen uitdrukken. Indien de liefde verrukkingen des geefles veroorzaakt , en ons dikwils den geeft doet verliefen ; luiks is een bewys van de bovenmaatige grootheid harer welluften. Onfe eeuw verfchaft ons rampspoedige voorbeelden genoeg , fonder dat men in die voorledene eeuwen behoeft te gaan foeken , om ons van defe waarheid t' onderrichten. De Gerichtsbank van dien glorieufen Konink , onlangs geftelt tegen de Vergiftigers , bewyft ons genoegfaam , door de Vonniffen aldaar gegeven, tot hoe verre de vervoeringen der liefde gaan konnen. Indien hare welluftigheden fo betoverd niet waren , en fo groten heerfchappye over onfe geeften niet hadden , wy fouden daar van dagelyks fo veele droevige werkingen niet fien ; en nooit fouden Vitmio en Ferrier het leven verloren hebben , met dat aan een ander te willen geven , indien de liefde hen daar toe niet had betovert. De Man en de Vrouw fmaken beide ongemene weelden , wanneer zy malkander omhelfen ; en ik fou moeiten hebben om te feggen , wie van hen de meefte geniet. Ondertuflchen indien men ontdekken kan , wie de teeldeelen meeft gevoelig en meeft gekronkelt heeft , die meerder winden teelt , wie de fterkfte inbeelding heeft , met het hitfiger en driftiger bloed , fo laat ik my voorftaan , dat dit gefchil ligt te belliflèn fal ayn. Me?  GASTHUIS. i89 Men twyffelt niet, of onfe heimelyke delen zyn veel gevoeliger, als die der Vrouwen 3 zy zyn geheel zenuagtig , of om beter te feggen , zy zyn niet dan zenuwen; in plaats, dat die der Vrouwen vleesagtig zyn , en by gevolg minder gevoelig dan de onfe. Indien onder alle de deelen onfes lichaams , de zenuwen een veel levendiger pyn gevoelen , wanneer men die aanraakt, fo moeten zy ook meerder weelden genieten. Anderfints zyn onfe zaadvaten, door welke het zaad zynen doortogt heeft, ongemeen gekronkelt 3 en onfe ballekens zyn , om eigentlyk te fpreken , niet dan 'tzamenweving van zenuwen en vaten , d' eene boven en onder d' andere liggende: indien men onfe faadvaten ontwinden kon, en vervolgens die meten , ik fou niet liegen met te feggen, dat die agt of tienmaal langer, dan wy hoog zyn , in plaats, die van de Vrouwen niet meer dan een vinger lengte hebben. Indien de winden noodfakelyk zyn tot de weelden der liefde, gelyk wy dat elders bewefen hebben, zo fullen Wy toeflaan , dat de Mannen , fo niet geregelt zynde in hunnen flyl van leven, als de Vrouwen, zy ook meerder winden en winderige geeften teelen. Wy hebben noch den geeft vafler , en d' inbeelding kragtiger dan de Vrouwen , de vefelen van onfe herflènen zyn meerder gefpannen , en barder , en wanneer wy beminnen , fo beminnen wy gefladiger en welluftiger. De Vrouwen in tegendeel hebben den geeft ongeftadiger , en d' inbeelding zwakker. De vefelen harer herflènen zyn fagter , en gebuigfamer ; en of fchoon zy fomtyds fchynen krachtiger te beminnen , fo gevoelen zy daarom geen groter welluften , dan wy , in de verliefde omhelfingen. Eiri-  i;>3 VENUS MINZIEKE Eindelyk is ons bloed heeter en fcherper dan beé hare ; het word door meerder kracht ged reven , eri men heeft Mannen gefien van koude zidderen op het aannaderen van een Vrouw , die zy wilden omhelfen ; het hert en de herflènen fich dan ontflaande van 't meefte deel harer hitte en harer geeften j om die haaftig tot de natuurlyke deelen te fenden. Wy zyn beknepen van vreugde , wanneer het zaad , gants van geeften vervult, zynen doortocht maakt door onfe in malkander gekronkelde vaten. De hittige en kittelachtige dampen , die fich daar van verheffen , eh de verhaaftigde beweging der geeften , die onfe vliefen doordringen , konnen niet weinig toebrengen tot onfe overtollige welluften. Of fchoon de Vrouwen levendig geraakt worden van de weelden der Liefde , wanneer wy haar omhelfen ; fo fou ik evenwel niet geloven , dat hare welluften daar in de grootfte zyn ; haar zaad is meerder dun , en minder heet, het is niet met fo veele geeften vervult, en het fchiet fo vaardig niet af als het onfe. Wat hier van zy , men fou konnen feggen , dat dit gefchil altyd noch onbeilift blyft, en dat men daar niet fou weeten uit te komen , indien men Thejlas niet tot richter neemt, die Man en Vrouw op verfcheide tyden geweeft zynde , beeter kan oordeelen dan iemand anders, over de grootfte weelden van 't een of 't ander geflacht. Hy was het die d' uitfpraak daar over deed tot voordeel van Jupiter tegen Juno 5 en betuigde , dat de Vrouwen meer vermaak genoten dan de Mannen , wanneer zy malkander omhelfen. Ik fou in der daad konnen feggen , dat de natuurlyke partyen der Vrouwen fich met meerder  G A S T H U ï g. " 191 der geweld bewegen , wanneer zy door het zaad des Mans bevochtigt willen worden ; cn dat de Vromv groter weelden gevoelt , wanneer hare partyen onfe vochtigheden fuigen en na fig trekken , die zy aan alle kanten drukken tot d'ontfankenis ; en dat zy fich felven uitputten door merkelyke uitftortingen , fo dat 'er niemand is gevonden geweeft, die ftoutelyk dorft leggen , dat de weelde der Vrouwen voor een derde die van de Mannen te boven gingen. Sonder my aan dit laatfte gevoelen op te houden, 't welk my het zeekerfte niet fchynt, fal met Hip* pcrates belluiten , dat de, Vrouwen veel minder welluften genieten , dan wy , maar dat hare weelden langer tyd duurt. Want dewyl de Natuur ons ver. maak feer kort heeft geftelt, fo heeft zy ook gewilt , dat het uitnemende fou wefen ; in plaats , dat het vergenoegen der Vrouwen minder zynde , zy haar dat weder heeft vergolden , met te maken , dat het langer feu duuren j en het is fonder twyffel defe reden , die Tirefias deed befluiten , om aan Ju-piter de faak gewonnen te geven, de langdurigheid boven het hoogfte pieifier ftellende. X. HOOFTSTUK. Of men zyn Vrouw van achter mag zoenen, wanneer men verhinderingen vind , die beletten , dat van voren te verrigten. HEt einde des Huwelyks , yolgens het gevoelen van de Kerk , is Kinderen te teelen , of matiglyk de begeerlykheden des vleefch te vergenoegen. Zy berifpt alleenig de wulpsheid in de lieftalligheid omtrent de Vrouwen 3 zy be- ftraft  t$i VENUS MINZIEKE ftraft als een hooft-zonde , wanneer men daar iri de palen van reden te buiten gaat. DeChriftelyke Religie heeft dah een gruwel van dei lieftalligheden tuffchen de Man en de Vrouw , dié alleen uit dertelheit gefchieden , en deGenees-konft; die fich oeftent om de gefontheid der Menfehen te behouden ; geeft ons Wetten , die niet konnen lyden, dat Wy de vernoegens fouden misbruiken, die de Natuur ons daar in aanbied. Alle de Poftuuren , welke de Hoer Cyrene voorrnaals uitvond, tot het getal van twaalf; om malkander t'omhelfen, welke Pbilcnisen Afiyanajfa aan den dag bragtén , daar Elephantis Leoninfche verfen van maakte , en die Tiberius vervolgens deed Schilderen rontom zyne zaal , doen ons wel fien dat de Vrouwen alle de buigingen der liefde beter weten als wy , en dat zy fich meerder overgeven tot de dertele welluftigheden : hare drift is in der daad veel heviger, en haar vermaak duurt Veel langer; het is als een vuur dat fig onderhout aan het groene hout, door de zwakheid eri ligtvaardigheid van haar oordeel. Of fchoon een Man fich heeft onderwonden , op defe laatfte Eeuwen , van de Pofturen der liefde te fpreken , en dat hy die tot fchoone Prenten heeft in het Koper laten fnyden ; fo beeld ik my nochtans in , dat fulks hem fo wel niet gelakt is , als de Vrouwen , die fich daar mede bemoeit hebben ; want in dusdanige ftoffe, behalen zy allefins waar zy zyn den hoogften prys. De Natuur heeft aan het een en 't ander Geflacht de geoorloofde Poftuuren geleert , met die tot de voortteeling helpen ; en d' ondervinding heeft ons fodanige vertoont, die verboden zyn , en die te^ gen de gefontheid ftryden. Onfc-,  GASTHUI Si 193 Onfe verliefde deelen zyn hier gemaakt geweeft om malkander ftaande t'Omhelfen, gelyk de Eriffons >• wy bederven ons gefontheid in die geftalte, en ftel» len ons felfs tegen de teeling : want alle o'nfe zenu^ achtige deelen arbeiden dan , en zyn gevoelig van de fmerten die wy zeiver ons aandoen. D*.- Ogen worden daar door verduiftert , het hooft daar door te lyden , de rugge graat voelt zich daar door verzwakt , de knyen beven daar van , en de beenen fchynen te bezwyken door de zwaarte van 't geheele Lichaam. Hier uit komt den oorfpronk van alle onfe Vermoeitheden , van al onfe Ziekte , en van alle onfe zinkingen. Maar de teeling word hier door noch verhindert; want de ftoffe , die wy aan een Vrouw overgeven , word dan nooit wel ontfangen in de plaats , welke de Natuur tot dit gebruik heeft gefticht. De doortocht van de fchaamte is te veel gedrukt, door het poftuur van de Vrouw, die wy fodanig gebruiken. Gefeten te zyn , is mede de geftalte niet die daar vereifcht word tot een wel geregelde Liefde. De Natuurlyke deelen konnen zich niet als met moeiten t'famen vervoegen 3 en het zaad word daar van niet ontfangen, om een Kind te maken, dat in alle zyne deelen volkomen fou zyn. De Man , die volgens de wetten der Naiuur, heerfchappy ovet de Vrouw hebben moet , en die voor Meefter gaat over alle de Gedierten , is wel laf van zich te onderwerpen aan een Vroüw , wanneer zy de Verliefde welluften t' famen willen genieten. Indien defe Vrouw door een ongeregelden drift is vervoert , en zy zich wil overgeven aan de weelden van een ontuchtige liefde , dan is het niet eerlyk voor een Man haar in te N vol-  ip+ V ENUS MINZIEKE volgen , noch fich lafhertig aan haar t'onderwerpen. Het is een inbreuk die hy tegen zyn voorrecht lyd , en een fchandvlek die hy op fich haalt door zyne eigene toelating. In plaats van Kinderen te teelen , fo maakt men door defe geftalte een Vrouw onvruchtbaar j en indien by geval daar noch iet van komt , dan is het ts klein , of onvolmaakt. De weinige ftofte die de Vader gegeven heeft om dat toe te ftellen , was fo weinig van geeften vervulr, dat de ziel, die defelve nog eens moet gebruiken als werktuigen van hare fchoonfte vermogentheden , in 't vervolg niets doet dat deugt ; en de Kinderen daar van worden dwergen, kreupelen, bultige, fcheele, en domme. Men moet nergens anders de bewyfen gaan foeken van de ong regeltheid der gener die haar het leven gegeven heb ^en , dan by de felve mismaakte Kinderen. De gemeenfte van alle defe geftalten is de geoor. lofft;, en de welluftigfte, men fpreekt met malkander mond aan mond , men kuft en liefkooft malkan Ier , wanneer men fich van voren omhelft. Indien een Man te zwaar, en de Vrouw al te feer reeJLT is , fo dunkt my , dat men niets tegen de Wetten van de Natuur fou bedryven ; indien men malkander op de zyde omhelsde , de Vofïen navolgende. Men fou door defe geftalte alle d' ongevallen vermyden , daar een tedere Vrouw aan onderworpen fou wefen in de gemeenfte poftuur; en daar door fouden nooit komen opftygen van de lyfmoeder , nog quade Kraam-bedden. Ik fou hier de poftuur , van een Vrouw van achter te omhelfen , ftellen onder die tegen de wet der Natuur zyn , indien een Philofooph , en twee Genees-meefters my niet het tegendeel zeiden.  GASTHUIS. iPf den. Alle de Beeften in der daad , indien wy noch eenige daar van uitfonderem , vereenigen fich fodanig ; en de natuur heeft haar , om te teelen, geen ander middel als dit geleert. De lyfmoeder der Wyfkens is dan beter in ftaat om het zaad der Mannekens t' ontfangen , zy behoud en koeftert dat bequamer 5 terwyl het niet fo ligt uit haare natuurlyke deelen kan uitlopen , als wel in een ander pofluur, d'ondervinding heeft haar doen fien 3 dat men alfo de Vrouwen vruchtbaar maakte , die van te voren Onvruchtbaar waren. Het is feker , dat de Ontledings-kofift ons vertoont , dat de Lyfmoeder veel beter gelegen is t wanneer de Vrouw fich op haar handen en voeten houd , dan als zy op den rug ligt. De grond van defe partye is dan lager als hare mond , en men heeft daar niet dan het zaad in te ftorten , dat van felfs daar in loopt * en door zyn zwaarte valt , daar het tot dc teeling bewaart worden moet. Defe poftuur is de Natuurlykfte en de minft welluftigfte. Het bedryf der Liefde geeft ons vsn felfs vermaak genoeg , fonder noch groter door een ander figuur te foeken , en ik twyffel niet , of die de gevallens der Confciéntie befchryven , fullen fodanigen gebruik ons toeftaan , om d'overtollige welluften te vermyden in de omhelfingen der Vrouwen. Indien een Vrouw van natuure fo Vet is , dat haar de buyk naar beneden hangt , en den Man fo verhindert tot haar re genaken 5 fal men dan een Echt-fcheiding maken , veel eer als d efen Man te raden zyne Vrouw van achter te gerieven ? Maat noch , dewyl de wet aan een Man beN * veel»  ipS VENUS MINZIEKE veelt den fchuldigen plicht aan zyne Vrouw te voldoen , wanneer zy betuigt hem vurig te beminnen; fo verplichte die ook de Vrouw , den fel ven plicht aan haren Man te voldoen, wanneer hy zynen drift niet kan bedwingen. Indien hy by geval zyne vleefchelyke begeerlykheid vergenoegen wil, omtrent het einde van de zwangerheid zyner Vrouw , fou men hem dan niet liever mogen toelaren haar van achter te gebruiken , als het Kind te doen fmoren, dat op het ftip is om geboren te worden ? of dat felfs elders te gaan foeken, om een misdaad te bedryven? In defe poftuur heeft men niet te vreefen voor een quaad Kraam-bed ; de Rug-graad verdraagt veel eer dan de buik het floten , daar de liefde in defe ontmoeting der Mannen toedryft. Ind ien Paulus Egineta en Mevcurialis na den Philofoopii Lucretius van dit gevoelen geweeft zyn , dat de Vrouwen eerder ontfingen , met haar van achter te bedienen; ik fou my niet konnen inbeelden, dat zy hebben willen fpreken van defe ongefchikte misdaad , daar de H. Schrift geen naam aan geeft. Daar gefchiet nooit ontfankenis op dien voet ; en de Philofophen , die de wetten der Natuur volgen , zyn nooit van Opinien befmet , die tegen hare gronden mogen ftryden. Ik begryp niet meer als elders, dat de faken, daar ik van fpreek, te eerlyk zyn, om daar meer van te feggen. Ik betuige, geen fagter woorden te hebben, kunnen verkiefen, om myn gevoelen over defe faak te verklaren; en indien ik fomtyds de palen van welbetamelykheid te buiten gegaan ben , gelyk voormaals den Oud-vader Auguftinus ook deed , fo mag men geloven, dat fulks alleen is geweeft door de kragt van de ftofte , die ik verhandelt heb. XI. HOOFT-  GASTHUIS, iP7 XI. HOOFTSTUK. Of men zich ongemdkkelyker bevind van een Leljke , dan van een Schoone Vrouw , te zoenen. DE Schoonheid heeft van de grootflc voorregten, welkt de Natuur ons heeft gegeven , om gefag boven anderen te hebben. Het is defe höedanigheit, die over de Menfchen een fo ongemeefle wyfe verlokt , dat felfs de Barbaarfte Volkeren daar van gevoelig zyn. Dit is het , dat huidendaags noch eenige Volkeren van Africa verplicht , de welgéiT,aakfte Mentenen onder hen op den Throon te fetten ; en dit is het ook , dat een Biflchop van Müanen aandreef , om de welgemaakrfte en fchoonftc Perfonen in zyn dienft en gevolg aan te nemen. De Schoonheid, daar men fig in de Vrouwen over verwondert , is een kragtigen prikkel om ons op te wekken tot de welluften der Liefde ; ' zy dwingt ons om haar te beminnen ; en 't gene den voorfpreker Hiperis door zyne welfprekentheid op den geeft des Richteren niet kon. verwinnen , kon de fchoonheid-van Pbryne krag'iglyk verkrygen. Daar is geen middel , om fich te bevryden van de verlokkingen eener jonge fchone Dogter, die alle de bevalligheden in haar gevolg heeft. Zy beftiert onfe genegenheden gelyk het haar behaagt, en detyranny van fchoonheit, daar zy mede vergiert is, heeft fo groten vermogen, dar wy tegen ons dank haté Haven worden. Men fou feggen , dat de Natuur , in haar toe te ftellen , een groot meefterftuk voltooit heeft; in, derjlaad hare geftalte is lank , wel geftelt , en ongemeen net $ hare zwier heeft ik weet niet N j wa$  i99 ■ V E N U S MINZIEKE wat vol van heerlykheit, dat eerbiedige achting in de ftoutfte verwekt ; baren aart is lieftalig , en haren geeft levendig en glanffig. Om haar in de byfonde'heden aan te merken , hare gladde poefelheit is volkomen, ën den omtrek van haar aangelicht wonderbaarlyk. Hare tanden zyn wit , haar wangen en lippen roosverwige ; haar voorhooft is breed , hare ogen groot en blaau, wel geopend en vol ,vuur; hare wynbrauwen zyn zwart , haar mond en ooren kleyn , haar neus wel gemaakt, haren hals een weinig verheven , haare handen lank ; en hare vingers duns haar boefem breed ^ hare heupen geflopen, hare voeten klein en teeder ; met een woord, hare vrouwelyke fchoon heit heeft alles wat ons kan verleiden, met onfe redelykheit gevangen te nemen. Het is in der waarheit wel moejelyk zich voor eene Dochter te wachten, daar alle Mannen onytuchten, En indien Spurine haar aangelicht niet had geqvjeft , om de fchoonheit daar van te vernietigen , zy fou nooit aan haar felven gebleven zyn ; en defe fchoonheit fou gewis een van de voornaamfte oorfaken van haar verlies geweeft hebben. Want men beeft weinige fchone Vrouwen gevonden , die niet trots en hovaardig of ontuchtig geweeft zyn $ en het fchynt huidendaags , dat men alleen fchoon wefen moet , om niet deugtfaam geacht te zyn , qf dat in der daad niet te wefen. Zelden ziet men d' Eerbaarheid Hooggeagt met fchoonheid pralen; Want men %vord te ligt verleid, Door het vrjendelyk zoet onthalen; Eu als met dit bedrog het hert ons is verrukt, 'sKtrliei d0t agtmen klein, w'tfchynt nog -welgelukt. Het  GASTHUIS. iPP Het was voormaals de Schoonheid, aan welke men de kronen van Myrtus gaf; en het is huidendaags nog defelve Schoonheid , die fo groten magt heeft op de ziel der Mannen, dat m'er gefien heeft, die, fchier magteloos tot de Liefde zynde, wegens de koude van hunne gematigtheid , daar door verhit zyn geweeft, en bequaam tot de tëeling gevonden worden. Defe Schoonheid , die een gefchtnk Gods is , heeft fo groten macht over onfe ziel , en beftiert onfe hertstochten fo krachtig , dat zy die doet lopen , als of zy haar toebehoorden ; want nooit fou TJrias op-geofTert geweeft zyn aan de herrstocht van zynen Vorft , indien Berfabeë niet fchoon had geweeft. Op het aanfien van een fchone Vrouw ontroert fig alles by ons; en onfe liefde, die niet anders is, dan de begeerte tot fchoonheid , is dikwils fo geweldig, dat wy ons daar omtrent niet konnen bemachtigen , fonder boven natuurlyke krachten te hebben. Een Schryver over de gevallen van de Gonfcientie , fou wel moeijelyk wefen , indien hy ons wys maken wilde , dat onfe bedryven misdadig zyn ? wanneer wy door de fchoonheid van een Vrouw vervoert, haar met vuurigheid omhelfen. Dan ziedt het bloed in onfe aderen , onle hitte vermeerdert fich in ons lichaam , tot fich in ons hert te doen gevoelen ? onfe natuurlyke deelen worden daar door gezwolle , en verheffen fich tot ons fpyt ? fo dat zy door hare laftige beweging ons vertonen , dat de Schoonheid verlokkelykheden voor haar heeft. In der daad de Dagen fchynen ons m;ar een ogenblik te duuren in 't Gefelfehap van een fchone Vrouw , en dan worden wy fchier niet gewaar , dat wy honger krygen , cn wy verfmaden N 4. alle  2eo VENUS MINZIEKE ftlle ongemakken , die de weelden der Liefde gemeenlyk verfellen. Onfe voormaals herhaalde omhelftigen fchynen ons niet verdrietig noch moeijelyk , de fchoonheid doet die fonder fmert weder voortkomen , en geeft, ons nieuwe begeerte en nieuwe krachten , om die te genieten. De leelykheid , integendeel , ftelt alle onfe driftvn j wel verre van ons aan te dryven tot te beminden , doet zy ons een affchrik krygen van de weelden der liefde. Indien by geval wy verpligt zyn , om tot een leelyke Vrouw te naderen , fo vallen onfe natuurlyke deelen ter neer , in plaats van op te ftygen, cn wy gevoelen ik weet niet wat in ons hert, dat ons doet de rug wyken , en ons belet uit liefde rnet haar te vereenige. Indien wy dat willen doen, «>m redenen van plicht of van noodfakelykheid, zo hebben wy tyd nodig, ons daar toe te fchikken; en nog hoven al vinden wy fchier ons nimmer in ftaat, Om een leelyke Vrouw hartelyk te drukken. Ana(harfis, moet hem aanraken, en lange tyd opwekken, want fonder dit fal hy niets verrichten, en zyne delen fullen aan zyn trage luft nooit gehoorfamen. Dan gevoelen wy in ons felven een vuur met een ys ; De natuur verhit ons hert tot ons te vermengen ; en ter felver tyd doet defelven Natuur onfe natuurlyke delen bevriefen , om dat de vlieden. Defe twee ftrydige hertstqgten veroorfaken ons vreemde fmerten ; en als de liefde fomtyds d' afkerigheid overwind , fo put het geene wy deefe vrouw geven ons fodanig uit, dat wy vervolgens worden overvallen van defelve ongemakken , welke de gene ontmoeten , die de weelden der liefde mishruylet haar gellagt eeuwigdurend blyven. Aan d'eene zyde, omdat de Dieren d*gelyks driederlei llag van ftofte, daar zy uit beften, doen vervliegen ,  GASTHUIS. 20J vliegen , fo heeft de Natuur haar gegeven de lugt , de voedfelen , en het drinken ; om door fo veele middelen te herftellen, 't gene zy t'aller ftontquyt worden, d' Eerfte vervult weder de plaats van de meeft geeftelyke deelen; d'andere herftellen die watvafter zyn , en het laafte eindelyk vergoed weder de vogtigfte. Aan d' andere fyde heeft defelfde Natuur in de dieren heimelyke vuren verborgen , welke zy behendig befigt, om haar gedacht t'onderhouden. Zy heeft haar fexe of kunne onderfcheiden , niet alleenig door hare complecfien of gefteltheid , maar ook door 'tverfchil en de gelegentheid harer deelen. Alle Gedierten vervoegen fich op een felfde wyfe tot malkanderen ; het Wefeltje , de Slang , en de Viffchen ontfangen niet door de mond, gelyk eenige ons hebben willen wys maken ; maar door de delen welke de Natuur haar heeft gegeven tot de teeling. De Merrien van Portugaal worden op defelde wyfe bezwangert als de Vrouwen: en men moeft wel onnofel zyn , om te geloven , dat de Noorde-wind haar vruchtbaar Iou maken. Men fou niet konnen uitdrukken wat vurige begeerten de Gedierten hebben tot fich t' famen te vereenigen , wat vergenoegens zy gevoelen, als de liefde haar daar toe nodigt; en om hier niet te fpreken , dan van de Menfchen , wat weelden hen verfellen in dit verlieft bedryf. De Lucht is nootfakelyk , om in onfe Licha» men de plaats te vervullen van de fubtielfte en meeft geeftelyke deelen , die onophoudelyk wegvliegen , daar wy ter felver ftont, als die in ons ontbreken , ophouden te Leven 5 en wy leven felfs elendig , wanneer die onfuiver , en met dampen en uitwaaflèmingen vermengt is , die gtsL' ons  *o* VENUS MINZIEKE ons tegen zyn. Hy is ook noch felfs onfe Vyand , ïndien die met beroert word door winden , die zyne quaataardige hoedanigheden verbetere , en zyn bederf verhinderen. Hier van komt het, dat men ichier alle Jaaren van de Peft in de Stad van Genua gequelt word , de Noordewind zyne heilfame hoedanigheden daar niet konnende laten gevoelen, van wegen de gebergten die defe Stad van hare kant dekken. Het voedfel is ons niet min noodfakelyk dan de logt. Men moet geen feer hooggaande hoedanigheden nog te feer vreemde floffen hebben om ons te voeden, maar fekere gematigtheid, en fekere floffe, die alle onfe deelen ligtelyk kan doen veranderen. Dit voedfel , dat onfe maag dagelyks ontfangt 3 fou daar niet konnen gekookt worden , fonder dat daar vochtigheid zy , 0m dat t'ontbinden : en wy louden niet konnen leven , fonder dat in dit eedel gedeelte eenig flag van koken gefchiede , door middel van welke wy vervolgens ons voedfel mogen genieten. Want gelyk in een grote droogte de kruiden Herven by gebrek van regen, fo fouden wy ook wel ras ophouden te leven , indien wy ons niet van eenigen drank bedienden , die onfe kokingen helpende, onophoudelykdevogtige deelen moet herftellen, die dagelyks in ons felfs uitwaaffemen. Hoe meer de faken nodig zyn tot het Leven , hoe meer vermaak men heeft in die te befirten , en om dat 'er in de Weereld niets nodiger is als het Drinken , fo is het vergenoegen ook ongemeen , wanneer wy onfen Dorft leflchen. Den Honger agt men fo geweldig niet , als den Dorft , die een begeerte is om fich te verkoelen en te bevochtigen , 't welk maakt dat de Water-drinkers  GASTHUIS. *o$ kers dagelyks forgvuldiger zyn voor den aard Van hunnen Drank , en voor de wyfe om lich daar van te bedienen. Maar om dat 'er veelderlei flag van drank is, onder welke d' eene gefonder zyn als d' andere , fo is de bequaamfte om den dorft te bluffchen ook die , welke de Natuur, als een Moeder en gemeene Voedfter , ons meeft gemeen heeft gemaakt. Ik weet dat de Konft veelderlei aard daar van heeft uitgevonden, welke men maakt door het uitperfïèn van eenige Vrugten , of door het uittrekken en door het koken Van eenige wortelen , van eenige bloemen , Van eenige zaden , of eindelyk door het vermengen met zuiker, met honing, met Kaneel, metfuurdeeftèm, met Azyn , en met veele andere faken , welke de Menfchen opgefogt hebben, om fig t' onthouden Van rauw Water te drinken , en om fig, na my dunkt, met meerder welluft te doen fterven. Dus heeft men gemaakt Wyn , Appel-drank , Bier, Meede, Chocolaat , Koffi , Thee, Tzerbet, en met een woord allerhande drank. Van alle dranken bedienen wy ons in Duitfland: maar in Vrankryk gants weinig , dan alleen van de Wyn en het water : Want wat aangaat d'andere vogtigheden, en byfonder het Bier , en de Cider of Appel-drank, die gebruikt men Weinig daar de Wyn gemeen is. Maar om dat men die fomtyds nog drinkt, fo fal ik zeggen, dat hetBier, behalvendat het een weinig bit'er en onaangenaam te drinken is, d'ingewanden feer bezwaart , door zyne dikte , en taaye flymachtigheid van zyne ftoffe, en dikwils daar in winden en fnydingen veroorfaakt. Hec maakt brandig water. De Zenuwen en de Nieren worden daar van befchadigt. Het brengt zelfs  tos VENUS MINZIEKE zelfs pyn in 't hooft. Eindelyk komt daar fomtyts s door deifelfs geduurig gebruik , eenigen oorfpronk van Scheurbuik , en van witte fchilveragtigë Schurft heden. De Cider is van een overtollige vochtigheden verfeit , die Lever bederft, en daar in met 'er tyd vele quade humeuren verfamelt. De fchurftheid , en de zwakheid in de natnur van Mannen en Vrouwen , komen dikwils door haar onmatig gebruik j en wy hebben fomwylen aangemerkt, dat wanneer onfe geftalte flechts een weineg helde na de witte feerigheden, de Cider genoegfaam was om die ziekte ongeneeflyk te maken. De Wyn , die men het bloed der aarde mag noemen , is een Hooft-vyand van de Kinderen. De Jeugd word daar door bedorven , wanneer die fich dikwils daar van bedient, als van een lieffelyk vergift. Maar om my niet wyder uit te breiden over defe faak , fal men my toelaten in 't gemeen te feggen , dat by ftrydig is tegen allerhande Jaren, door zyne bovenmatige hitte en zyne vochtigheid , van waar het komt dat heete of koude ziekten , die door defelve te veel te gebruiken veroorfaakt worden , de geene die daar van befprongen worden, geleiden in droevige gevolgens, en in fchrikkelyke ftuipen, die hen onfeilbaar ter dood brengen. Wy hebben meeft alle, fo veel wy hier zyn, d' ingewanden verhit, het hooft zwak, het bloed te heet, en wy zyn voornamelyk in defe grote volkrykeStad zware finkingen onderworpen. Defe eeuw is vol galachtige en zwartfappigeMenfchen, doord'overmaat van een verbrande gal. De fcherpe ziekten zyn alle gemeenlyk van een onverdragelyke hitte verfeit ; en men fou dan een grote millag begaan niet wyn  GASTHUIS. toy wyn fe drinken , dewyl die felfs niet feer goed is voor gefonde Menfchen, ten zy die wel gewatert is. Het Water in tegendeel ftilt terftond het woeden van de Koortfen ; het bematigt de ingewanden die daar door ontftelt zyn , en Geneeft fchier alleenig grote qualen , die dikwils niet wel konnen beftreden worden fonder byftant. Het Water is de fchoonfte noodfakelykfte Hooftftoffe van alle. Wy fouden niet konnen Leven fonder dat te hebben. De Natuur felfs , om dit noch eens te verhalen , heeft dat fo nodig geacht voor de Menfchen , dat zy 't felve allefmts geeft, waar men mag wefen .- En ik kan zeggen , dat het Water eer d' oorfaak is peweeft dan het Vuur, van dat de Menfchen fich 't faam gevoegt hebben om Steeden te Bouwen. Het befte van alle Wateren is, koud, klaar, fuiver; ligt en fonder fmaak , Vwelk men de foetheid van 't Water mag noemen , dat in korten tyd heet gemaakt word, en fo wederom koud. Eindelyk om goed te wefen, moet dat zyn fonder reuk, het moet aangenaam z.yn op de tong en aan 't verhemelfel des monds, en ook behaaglyk in 'tgeficht. Dit zyn de verfekerde merk-teekenen , dat het wel ras door de Pis weder fal uitgaan , en de Maag niet overladen na dat het gedronken is. Dat komt uit defpleetvan een Rots, tegen 'topgaan van de Zon, fal alle defe goede hoedanigheden hebben; maar men moet wel in agt nemen fich daar omtrent niet te bedriegen , gelyk voormaals de Vorft Ce/ar Germanicus deed , omtrent de geweften van Vriefland, waar hy het Water dronk uit een Mineralifche Fontein , dat in korten tyd hem fchier gants Scheurbuikig maakte. Het Water uit een Fontein , uit een Put, uit een  Jc8 VENUS MINZIEKE een Bak , of uit een Rivier , is feer goed , om të Drinken , wanneer het flechts de hoedanigheden heeft die wy hu gezeid hebben. De Fontein moét feer fuiver zyn , de Put open, de Bak met grof zand of kleine {teentjes; en de Rivier moet weinig flyk hebben in haren Kolk. Het Water van eenige bovengenoemde {lag , ftilt den dorft wonderlyk , herftelt d' ingebore vochtigheid , en verhindert defelve verteert te worden: matigt de hitte der Menfchen , van wat Jaren , eri in wat Geweft die mogen zyn. Het dient tot alle dé kokingen, die in ons lighaairt verricht worden. Het verdeelt de voedfelen, die onfe deelen onderhouden. Het ftilt krachtig de hitte des toorns en der galle, die de Wyn op een ongemeene wyfe ontfteekt. Het gebruik van 't Water deed voörnaamls de Koningen van Perfien wyfe noemen ; die allefins, waar zy gingen , het Water deden dragen van de Rivier Euleus , of van Choafpes. In der daad het Water veroorfaakt ons groot goed. Het bevochtigt ons, en geeft ons een vryenbuik. Het verhindert, dat dehittige en galachtige dampen ons geen pyn in 't hooft verwekken. Het doet ons flapen met grote geruftheit en groot vergenoegen ; en daar van worden nooit zinkingen verwekt , gelyk van de Wyn. Boven dit alles , indien wy de goede werkingen aanmerken die 't Water voortbrengt, in de gene die dat gemeenelyk gebruiken, fullen wy zien, dat het de verw des aangefigts aangenamer maakt, den adem lieffelyker , en het verftand levendiger , dat het de Krachten verfrifcht, en eindelyk dat het een foeter Leven geeft. In der daad , Samfon fou nooit t« fterk zyn geweeft , indien zynen geWonelyke drank iet anders dan Water geweeft had. 6 De  GASTHUIS; *ó> 4 Öe Wyn in tegendeel verftompt de fpitsvinnigheid der finnen , vermeerdert depynen in 't hooft, en blaaft de hitte der ingewanden noch aan , die dikwils bovenmatig is , hy verwert d'inbeelding , vernietigt het geheugen , en ontroert de Reeden , hy verderft de humeuren , en veroorfaakt dikwils , door het overtollig gebruik , d' onvruchtbaarheid der Vrouwen , of ten minften ongeneeflyke ziekelykheden in de Kinderen , die Geboren worden van overdadige eri gulfige Ouderen. Laat men my dan niet feggen , dat de Wyn de ziel opwekt , en den geeft wakker maakt ; want ik fal antwoorden , dat defe gemaakte wakkerheid niet lang kan duuren; wanneer men dien te veelgebruikt. Het is als ongeblufchte Kalk , dat men aan den voet van een Boom werpt, 'twelk in der waarheid zyne vrucht fchoonder en eerder ryp maakt j maar den boom ook wel ras daar na fterven dóet. Dat men mede my noch niet doe fegge , om het Water te verachteren , .dat het niet goed is , noch voor gefonde , nog voor zieke $ en dat Hippocrates èn Galenas fich van Wyn bedienen , om de meefte zwaarfte ziekten te genefen. Want indien men naauwkeurig onderfoekt , wat defe twee Geneesmeefteren hier van verhalen , men fal terftond zien , dat het Drinken , 't welk zy fomtyds aan hunne zieken gaven , veel eer water als wyn was? terwyl zy defe vocht niet onder het Water vermengde , dan alleen om de raauwigheid daar van weg te nemen. Ik fou hier noch wel konnen bybrengen , om het Water zyrie achting te geven , wat defe laatfte Genees-meefter in zyne Schriften ons heeft nagelaten , dat hy nooit Perfonen heeft gefien van een heete Koorts aangetaft , of hy O heeft  SI 0 VENUS MINZIEKE heeft hem genefen , raar c'en felven overvloedig koel water te hebben te drinken gegeven. Maar het fou nog niet genoeg wefen tot lof van het Water, bygebragt te hebben, 'tgene hier voren van ons gezeid is , indien het zaad , waar van wy gefortneert zyn, dat niet gelyk was, indien wy niet in de wateren zwommen in den buik onfer Moederen , en indien ons hert felfs niet onophoudelyk daar van wierd bevochtigt. Natuur, de werkfter van alle faken, wil hierdoor fonder twyffel aanwyfen, dat, gelyk het Water ons het wefen geeft , en vervolgens ons in de wateren van onfe Moeders bewaart , het ook de voornaamfte oorfaak moet zyn, die ons doet leven, wanneer wy daar uit zyn voortgekomen, en dat het vorders ons dient tot beginfel , om ons Geflacht eeuwigdurend te maaken. Venus , die anders niet is dan de drift der liefde , doet ons nog zien , dat het Water een voortreffelyke faak is , en dat men 't felve boven alle andere vochtigheden moet ftellen : dewyl zy daar uit haren oorfpronk heeft willen nemen. Voor de Zundvloed dronken de Menfchen niet anders dan Water, en men weet tot hoe hogen Ouderdom zy toenmaals gekomen zyn j om dat men 'er gefien heeft die 8 en 500 Jaren bereikten. En felfs tegenwoordig zyn 'er meer dan Drie Vier-de-deelen van ' de Menfchen , die fich van geen anderen drank bedienen ; onder welke men veele heeft, die geheele Eeuwen leven. Dele ftyl van leven is niet Elendig , gelyk fommige fich laten voorftaan , zy is een verfekerde toevlucht tegen d' Elende ; en het is door defe Konft , dat de grote Mannen lang geleeft hebben , dat zy den Geeft gefont en het Lichaam fterk hadden , en dat zy aangenaam  GAÖTHÜlSi üt by Godt en by dé Menfchen geweeft zyn. Sedert dat men den Wyn en den Brandewyn in Canada gebracht heeft , fo Leven de Iraquoifen ,■ de Hu* irons , en cf Alganquians niet meer fo lang $ als zy voormaals wel deden. Zy zyn den korten tyd die zy noch Leven felfs onderworpen aan zwarte overvallende ziekrens , die fonder twyfFel nergens anders van daan komen , dan Van dat zy geen Water meer drinken. Laat ons hier nog byvoegen , dat de Natuur heimelyke begeerten beeft om te vereiflchen , wat be= quaamft voor het leven is : en om dat 'er in fekere Perfonen een tegenheid is van Wyn te drinken , en een gertegentheid tot het drinken van water, fo moet men ook geloven , dat zy warmte genoeg aan haar heeft gegeven , om die riiet van buiten te moeten gaan foeken , door 't gebruik van de Wyn. Zy die niet dan Water drinken , hebben dikwils meerder gefontheid als de andere : zy hebben het geiïcht fcherper , en den Geeft helderder , zy zyn groter liefhebbers van Wetenfchappen , en veel bequamer in den Raad , en tot grote faken. Het is waar , dat de Wyn vuur in ons geeft , eh ons veel geeftiger doet fchynen dan wy zyn , maar in der waarheit , die veroorfaakt geen glans in ons dan flechts van buiten. Onfe gematigtheid volgt de liefde der Vrouwen 5 en d' ervarentheid doet ons zien , dat 'er eenige Menfchen hittiger en verliefder gevonden worden als andere. De warmte is het beginfel van alle faken. Zy komt in alle de werkingen van de Natuur : en om dat de teeling de fchoonfte en voornaamfte daar van is , fö word die nooit ook volvoert, fonder dat zy daar by kómt. De vcch-, O a tig-  4 l 2 VENUS MINZIEKE tigheid heeft haar goed deel daarin, fonder welke dc warmte geenfints fou konnen arbeiden tot de voortteeling der Dieren. Dit zyn infonderheid de tweebeginfelen , welke de Natuur dagelyks befigt om alles voort te brengen ; en ik fou moeiten hebben om te feggen , welk van twee nootfakelyks is , indien ik van eenig Natuurkenner en van d'ervarentheid felfs niet had geleert , dat het water d'eerfte plaats hebben moet in de voortteeling der Dieren. Want behalven alles , wat wy hier voren gezeid hebben, fo weet men dat de middelmatige Koude Landen veel meer bevolkt zyn als die van 't Zuiden ; en dat 'er meer Steden worden gevonden omtrent de Stranden van de Zee, en aan den Oever der ftaande wateren , en Rivieren, dan in de vlakke landen. Men fou daar van geen krachtiger reden konnen geven , als dat de Noordely^e landen , de oevers der ftaande wateren , der rivieren, of de Zeekuften, veel vochtiger als de vlakke Landen zynde, die ook beter tot teeling gefchiktiyn. Brengt de Zee geenVifïchen voort? die fig veel meer vermenigvuldigen dan de gedierten des Aardryks ? Men heeft d'ondervinding daar van in eenige plaatfen van Europa , dat zy , die fchier niet leven als van Schelpviskens en andere VifTchen, niet zynde dan een t'faam geronnen water, veel hitfiger zyn in de Liefde als d' andere. Boven dit al, fou de doorluchtige Tïraquellus geen 36 wettige Kinderen geteelt hebben, indien hy geen Water-drinker geweeft had ; en de Turken fouden tegenwoordig fo veele Vrouwen niet onderhouden , indien de wyn haar niet was verboden. Want dewyl het water uit fich felfs windachtig is , fo veroorfaakt het ook in de Menfchen die dat tot Drank gebruiken , veel meer kittelingen , dan zy gevoelen ,  GASTHUIS. 2,, len , die niet als wyn drinken: en ik ben verfekert, dat de vogtigheid en de winden de twee nodigde faken zyn tot de teeling. Het is dan klaarblykelyk, naar alles wat wy fo even gezeid hebben, dat zy , die niet dan waterdrinken, verliefder, en veel langer leven als d'andere. Einde des "Tweede Boeks. DERDE DEEL. t. HOOFTSTUK. d' Onheilen , die uit de weelden des Huwelyks voortkomen. /^T^^f^^^^i En zeid , dat de grootfle onheiKël k\PllwJ SU) *en' deMenfchen gemeenlyk ^fk\ïïïïM \w treffen, veeltyds voortkomen uit olm\ ifl d'onmatigheid in de liefde , of vM™j\\^^J in de wyn. En om hier niet, dan fi|i 81lö/öi2_l=s van de eerde , te fpreken , foo 'Oh^ps^===Ï' moet men bekennen, dat hierin vervoeringen zyn , van welke de Wyfle lelfs fich nauwlyks konnen onthouden. Defe drift weet geen mate te houden ; en wanneer zy die houd , dan komt zy nalaaten liefde genoemt te worden. Niets wederdaat haar geweld ; alles is haar onderdanig in ons felven , en buiten ons fel ven ; en zy vind fo veele flaven als zy Menfchen vind. Het is niet genoeg een nacht of twee met een Vrouw te dapen , en verfcheide malen met haar de welluden der liefde te genieten , dat moet nog vorder-gaan tot veele maanden en veele Jaren achter een volgende , als of defe drift nooit becter yerfadigt kon worden door iets anders , dan O 3 doos  •I + VENUS MINZIEKE door baar fel ven. Het gaat niet fodanig in defe faak, dat een bedryf, dikwils herhaalt, eindelyk mishaagt; en dat onfe lekkerheid gequeft wort door het minfte wanfmakelyk voorwerp, en indien men die fomtyts ontmoet, dan heeft de liefde nog fofnedigbelcit, dat die wel ras onfe kleine misnoegen kan genefen. Epicurm , die men voor eenen onbefchoften welIuftigen heeft willen doen gaan, had geen lieftallig, beid voor de Vrouwen, en kon de weelden der liefde niet voor goed keuren. Hy hielt ftaande , dat hare omhelfingen de hooft-vyanden waren van onfe gefontheid : dat , wanneer wy haar in liefde vergenoegden , alle onfe voornaamfte deelen daar van te lyden hadden, en dat onfe ziel felfs eenigfints daar door 'geraakt was. In der daad , defe drift bederft pns verfiant , flaat onfen moed ter neder , en verhindert het opheffen onfer ziel. Dit getuigt Saltman wien den Oudheid der wyfen heeft bygenoemt , die ayn verftand verloor door den buitenfporigheid met verfcheide zaden , als hy fich met de Vrouwen vermengde. Dit getuigen noch die van Sa-Jus , wanneer zy , hunne krachten verloren hebbende by de Dienftmaagden van Smytna , fchandelyk door hunne Vyanden wierden overwonnen. Indien wy wilden onderfoeken , wat men lyd in 't een en 't ander Geflacht , warneer men ten hoogftcn door de liefde vervoerd word ; wy fouden wel zien hoe gevaarlyk het is , fich door de Verlokkingen van een bovenmatige Liefde te laten gevangen nemen, So ras als een Man fich aan zyne weelden heeft overgegeven , fo is hy zyne gefonde gedaante en zynen goeden zwier quit geworden zyn hooft blyft Biet meer vol hair, als van te voren > zyneogen zyn bV  GASTHUIS. 2ir tenevelt en ingevallen , en men ziet het vuur niet meer, dat voormaals daar uitflraalde, hy ziet niet dan van naby, en,'i vernuft der menfchen moet hem nog 'tgefïgt verfterken. Maar na den drift daar h\ in is, fouhy lieverdat verliefe, als fig felfs van zyne weelden beroven: en ik verwagt dat hy t'aller uuren tot zyne ogen fal feggen , gelyk voormaals Theotzmus deed , naar het verhaal van Hiemnimus. De weelden der liefde begochelen en verblinden ons j en dit heeft de Dichter doen feggen , dat de liefde fonder ogen was ; want in de vergenoegens die zy ons verfchaft , gefchied fodanige verftroying van geeften , dat het naderhant onmogelyk is daar genoeg overig te bly ven, om die deelen wel te onderhouden. De HerCfenen , het voornaamfte werktuig van alle de krachten der ziel verkouwen en drogen dage. lyks, door 't verlies die wy onophoudelyk doen van onfe humeuren , in de omhelfingen der Vrouwen ; ja zy worden nog verzwakt, uitgeput, en verteert, io dat men in eenige geile Mannen , volgens 't getuige van Galenus, fomtyds den fel ven fodanig vermindert gevonden heeft , dat zy' niet groter waaren als een vuift. Wat vvaarfcheinelykheid is 'er , dat de fodanig geftelt zynde , genoegfaam de gefontheit des Lichaams konden onderhouden , tn noch ftofte by brengen om alle de fchone werkingen der ziel te verrichten. Eindelyk door 't gebrek van geeften zyn de ogen droevig en ingevallen , de wangen fluts hangen de neusgaten verdroogt , het voorhooft dor en bultig , de mond ftinkende , wy zien niet, dan te dikwils de deerlyke werkinge , die van een ongeregelde Liefde voortkomen. O 4 In-  n6 VENUS MINZIEKE Indien het hooft zyne afgeflooftheden gevoelt, de borft lyd daar van niet minder ; en gelyk hier de natuurlyke warmte en d'ingeboorne vochtigheid ha-? re voornaamfte zitplaats hebben, fo is het ook, dar wy in defe plaatft , veel meer als andere d'onheilen gevoelen, die defe onbefcheide drift veroorfaakt. De Mannen krygen de tering, en worden uitgedroogt, door de feer veelvoudige omhelfinge der Vrouwen , en fommige Vrouwen , indien zy fogen , na veele Kinderen gebaart te hebben , vallen ook in diergelyke ziekten. Men bemerkt in de een en de anderen eenig vreemt vuur , dat het gene zy vochtigft in het hert hebben, doet uitdrogen ; een langfameKoorts, die hen anderrnynt, geeft tekenen van de oorfaak die hen heeft voortgebrachr. Zy hebben grote moeijelykheden in het adem halen , de dorft quelt hem, zy weten niet wat flapen is , zy hoeften fonder ophouden , maar fpuigen niets uit; en indien zy nog iets uitbrengen , fo is het een weinig bloeds. Hoe ziek zy ook wefen mogen , fo gevoelen zy fchier gants geen pyn , of beklagen fich daar over feer weinig. Ach wat is de quaal , die de liefde voortbrengt , bedriegelyk , felfs tot den ogenblik daar zy meeft is te vreefen ! Maar in de natuurlyke deelen maakt de Liefde haare dodelykfte indrukfelen. De naaft gefetene delen felfs zyn daar van gevoeliger als de andere , en leide met eenen de ftraf , om van harent wegen mede geholpen te hebben tot de buitenfporigheden onfer wee'.den. De onheilen der natuurlyke deelen zyn te groot van getal , om ons hier op te houden met die alle na malkander te noemen. Het is genoeg daar yan elders gefproken te hebben \ en tegenwoordig  GASTHUIS. nf dig alleen te feggen > dat de droefheid en 'c berouw ffaag volgen op die veelvoudige herhaalde vernoegens, welke wy met Vrouwen genomen hebben; en dat wy door geweldig te beminnen nu niet meer te beminnen geleert hebben; waar van daan hetkomt, dat het Graf van Vernis noch tegenwoordig bedekt is met verkouwende Kruiden , die fich ftellen tegen de Vruchtbaarheid der Mannen. Indien het noch niet , dan een voor-by-gaande droefheid s en gering berouw was , die de werkingen van een ongeregelde Liefde mogten wefen , miflèhien fou men derfelver aanvallen konnen veragten; maar behalven d' onvruchtbaarheid, de droogte der nieren , den buik-loop , d'onmacht in ft piifen , en het uitvallen van den aars-darm , fo word men noch wel deerlyk geplaagt en mishandelt door een eerlofe ziekte , die dikwils niet eindigt , noch door het quylen , npch door het zweeten. Zy is fodanig ingewortelt in het merch der gebeenderen, van de fchandelyke Vuilwichten j dat > om hen daaruit te trekken , de liefde , die hen veroorfaakt 3 in, der daad wel een God behoorde te wefen, en wonderdaden te konnen bewyfen. De Maag kan hare werking niet wel verrichten g hare warmte is verdwenen door het verlies van geeflen , en door de bovenmatige wulpsheeden, Zy maakt niet, dan raauwigheden » in plaats van goede geil. Hier van komen lp veele zinkingen , ftortingen , Jichten , en Nacht-pynen a welke de gene gevoelen , die hun geheele Leven lank met te grote welgevalligheid d' ingevingen van Ve*. nus, gevplgt hebben. Men bemerkt zwakheden in alle voegingen van hunne lichamen ; en in plaats van een foete en gilbrige vochtigheid , die gemeeni Of ' \yk  *i8 VENUS MINZIEKE lyk de bewegingen van alle onfe deelen gemakkelyk bevordert , vind men daar niet dan plaiiier, tot een waarteken van de bedriegelykheid der liefde. De overtolligheid der wellufligheden ontroert met 'er daad onfe ruft door geduurige moeijelykheden , en verderft onfe gefontheid door hoedanigheden tegen de Natuur ftrydende. Hoe groter de weelde zy , hoe verderftelyker haare overdaad zy , fo dat men die wel moet gebruiken met mate , om niet dan vergenoegen daar van te ontfangen. De welluft is een vergift dat men verbeteren moet, om te beletten dat het niet dodelyk fou zyn ; zy is gelyk den Antimonium of het Quikfilver , dat toebereid moet worden , indien wy voordeel daar uit willen halen. De overdaad van fpyfen verdooft ons natuurlyk vuur ; geweldige Oeftening verzwakt onfe kragten j en de geoorloofde vermakelykheden der liefde worden ftraffen , wanneer zy onmatig zyn. Terwyl de Menfch niet leefde dan van Eeckelen , en niet dan water dronk , had hy geen overtollige humeuren , en wift niet wat Koorts of Sinkingen waren. De onthouding alleen genas hem van d' ongemakken , die hem fomtyds befprongen : maar na dat hy Zeën heeft doorkruift om naar de Indien te gaan , dat hy ontallyke Koninkryken doorkropen heeft om China te vinden , dat hy fich niet vergenoegt heeft met gemeene Voedfelen , die de Natuur hem als Moeder verfchafte , dat hy op zyne Tafelen geftelt heeft Aard-appelen , Paddeftoelen , Oefteren , en andere faken , die den luft veel eer aanhitfen , als tot onderhoud van het leven dienen ; dat hy Pafteien , Taarten , vreemde Sausen , en tuflchen geregten heeft willen zien , om zyne  GASTHUIS. 119 zyne maag daar mede op te vulltn ; dat hy fig niet vergenoegt hitlt met natuurlyke wyn , maar met ontallyke drogerijen daar in gemengt , om die nog klaarder of foeter te maken , dat het ys de koelte van onfe Kelders heeft overtroffen ; eindelyk , federt dat hy welluftig is , heeft hy fig onderworpen gemaakt aan den Steen , aan het Kolyk j aan de pynen in de Maag , en aan andere ziekten , die wy hem dagelyks zien overkomen. Terwyl de Menich niet volgde , dan de bewegingen der Natuur ; dat hy zyne Vrouw niet omhelsde, dan na verfcheide malen de aanprikkelingen der vleefchelyke begeerlykheid gevoelt te hebben ; en dat de reden Meefiereflë was van zyne driften , had hy kloekheid en flerkte , fonder ooit de moeijelyke gevolgen van heimelyke en beftraffèlyke ziekten befocht te hebben : Maar na dat hy de Gloria geftelt heeft in verfcheide Vrouwen te befitren , en dat hy niet vergenoegt de bewegingen der Natuur , fich felfs heeft opgehitft door hulpmiddelen , die de vleefchelyke driften verwekken5 met een woord, federt dat hy is welluftig geworden , fo is hy ook befprongen door de zwakheden der zenuwen , door de Jicht, door ongevoeligheid , en ontallyke andere qualen , die hem overvallen. Maar indien , na de Vrouwen te dikwils omhelft te hebben , de ziel niet te lyden had in haar voornaamfte krachten , en in haare nodigfte bedieningen tot het Leven , ten minften fou men fich konnen trooften over de qualen die 't lichaam Ijoomt te lyden : maar om de waarheid te feggen , de qualen onfer ziel zyn veel meer te achten » dan die onfes lichaams. Wanneer die ziek 1$ 3 dan is fchier het geheele beflag onfes lichaams daar  %io VENUS MINZIEKE daar van bedorven ; onfe geheugenis vergaat , onfe inbeelding verdwaalt , en onfe reden vermindert. Dan hebben wy geen wysheid meer om ons wel te beftieren in de voorvallen des levens , waar in wy die fo feer nodig hebben ; en indien ons noch een weinig verftands overig is , dat dient alleen om ons te doen aanmerken , hoe dat wy 'tfelve alienkskens quyt worden. Dit is een van de krachtigfte redenen, die de Latynfe Kerk heeft gehad, van aan hare Priefters het gebruik der Vrouwen niet toe te ff aan 5 en de Heiligs Paulus , die allefins d'onthouding boven het Huwelyk pryft, wift wel wat qualen de liefde veroorfaakte, die in haar bedryf, en in haar gevolgen , nooit gematigt kon wefen. Want hoe vele hertstogten lleept die na fig, en om hier niet te fpreken dan van de jaloersheid, die een genoegfaam gemeen gevolg daar van is , hoe veel doet zy de gene niet lyden , die fig aan haar overgeven , fo verre, dat men felfs fiflke gefien heeft , die daar van geftorven zyn. De gefontheid, de deugd , de verdienften, en de achting , dienen dit gebrek tot dekmantel , om fich vaft te ftellen : en wanneer dit eenmaal eenig hert heeft ingenomen, dan verandert het daar de liefdein verwoedheid, d'achting in afkeerigheid , en de geruftheid in wantrouwen. Dan is het , dat de Man zyn geneesmiddel gevaarlyker maakt dan zyne quaal, en dat, in plaats van fich te genefen door ftilzwygen, gelyk voormaals Pompejus en Cato deden , de twe beroemfte horendragers van hunne Eeuw, fo brengt hy dat aan den dag; en maakt felfs aan de nakomelingen de ongelukken van zyn huis bekent. Ik kan dan feggen , fonder de faak te vergroten, dat d'ongeregelde Liefde de verderflykfte peft is, die  GASTHUIS. ttt die ooit de Menfchen kan quellen. Zy werpt ons in gants ongeneeilyke qualen ; en de uitputting, die de oorfaak is van defelve , maakt de moeijelykheid van hare genefing. Zy brengt een haaftigen Ouder* dom , en doet ons vervallen , fonder dat wy 't gewaar worden , in de zwakheden der hoge Jaaren. Want door de bovenmatige koude en droogte , die die zy ons veroorfaakt, 'r welke ftrydige hoedanigheden zyn tegen de grondveftingen van het Leven , brengt zy ons den dood op de hielen , die wy nog fo ras niet verwacht hadden. Men heeft 'er felfs gefien , die h Leven op dat felfde ogenblik verloren hebben. Pindarus had zyn Noodlot , van door d'onmatige Liefde te fterven, daar hy haren lof fo dikwils Gefongen had ; en Tertullianus , doet ons aanmerken , dat de Philcfooph Sfeucifpus den tyd niet had om fich te bedroeven noch berouw te krygen voor zyn flerven $ gelyk men anders gemeenlyk doet , na zyne welluften met een Vrouw genomen : en in onfe dagen ftierf de Cardinaal van Sinte Celicie binnen Romen om te veel Gelieft te hebben. Het is defe Venus des avonds , d!e de voorloopfter is van de nacht en van de rampen onfes levens, Indien zy met reden fich kan beroemen van ons te hebben doen geboren worden, wy konnen ons regtvaardig beklagen van dat zy ons den Dood kan vtroorfaken. Daar zyn ook Volkeren gevonden geweeft , die haar tempelen hebben doen ftichten , en die hare eerbiedigheden aan haar bewefen hebben , onder de benaming van defe tWee eigenfchappen. De Liefde eifcht niet dan Kloeke en wakkere Mannen tot hare bedryvers. De geene , die van natuure zwak zyn , fo wel als die naauwlyks uit  az VENÜS MINZIEKE uit ziekten komen , zyn niet in ftaat om aan haare' orders te gehoorfamen. Zy hebben te veel natuurlyke warmte voor haar felven van doen , fonder die by Vrouwen teverquiften, gelyk voormaals hy deed, daar GaUntti van (preekt , die. noch niet volkomen genefen zynde van een hevige ziekte, op defelfdenagt doodbleef, als hy fig met zyne Vtouw had verlustigt : en Ahxandér Benoit doet ons ook opmerken , dat de Raadsheer Vituri* van feer hoge Jaren zynde, fig felfs niet had laten vervoeren in de weelden der liefde , of verloor kort daar na zyn Leven. Van alle de Dieren is 'er geen , dat in de verliefde welluften meerder uitgeput word dan de Man 5 een eenige uitftortinge fal hem meerder zwakheid veroorfaken , indien wy Avkenno hier over willen geloven, gelyk d'ondervinding fulks ook betuigt dan Veertio-masl fo veel bloed, 'twelk men hem mocht aftrekken. Het is fonder twyffel hierom , dat Democritus, de weelden by de Vrouwen genomen, fo geweldig berifpte, en dat hyfig, willende de kragteri bewaren , die de Natuur hem gegeven had, betoonde niet genegen te zyn om die te verliefen in hare omhelfingen. De Worftelaren trouwden ook nooit, om dies te fterker en dapperder te zyn in d' Olympifche Spelen. In der daad fich eenigerwyfe van de Vrouwen te onthouden, is een van de drie faken, die 't meeften konnen toebrengen tot onfe kracht , en tot de welftant onfes levens: want indien wy noch met graagte van de tafel opftaan ; indien wy den arbeid niet verfmaden , en wy ons faad niet te veel inftorten zo laat ik my krachtig voorftaan , dat onfe gefonrheit volkomen zal wefen , en bevryd van alle qualen die dat gemeenelyk ontruften. ° d' Om.  GASTHUIS. 2ïj d' Omhelfingen van een Vrouw zyn daarom niet quaat noch gevaarlyk , en het bedryf daar van is niet fchandelyk j het is alleen de buitenfporigheid die wy dikwils daar in begaan , die verboden mag wefen , en alle d' ongemakken kan voortbrengen , daar wy fo even van hebben gefproken. II. HOOFTSTUK. Fan de nuttigheden , welke de weelden des Huwelyks meede brengen. INdien de matigheid in eenige Saak onderhouden moet worden, fo is het fonder twyffel in d' omhelfingen van Vrouwen. Defe Deugd is nootfakelyk om onfe gefontheid te bewaren ; of van nieuw die te herftellen, wanneer wy haar verloren hebben: want indien wy eenigfins daar van afwyken, fo vallen wy onfeilbaarlyk in de qualen , daar wy op het voorgaande Hooftftuk van hebben gefproken. Of fchoon de liefde de machtigfte van alle hertstochten is, en dat men geen menfch vind, dieonder hare heerfchappy niet leeft, en aan hare wetten onderworpen is , fo heb ik nochtans een vaft vertrouwen , dat men eeniger wyfe haar geweld kan wederftaan , en ons onthouden van hare orders ftiptelyls na te komen. Zinon kan hier in tot bewys dienens die gedurende zyn leven niet meer dan een maals een Vrouw heeft gefoent , en daar toe noch door be-* Ieeftheid verplicht. Onfe gefontheit fou in der daad volkomener zyn $ indien wy de weelden der liefde wifielyk gebruikten. Wy fouden een fekere ftadigheid hebben in de hitte der weelde, om Vaders te worden, welken wy niet hebben , wanneer wy alleen de welluften foeken d' On  tM VÈblUS MINZIEKE d' Ongeduldigheden en de misnoégens , die onfe ruft ontroeren , fouden fo menigvuldig niet wefen, wy fouden Leven fonder ongeruftigheden ; en de droefheid fou fo dikwils de plaats van onfe geruftheid niet innemen. Wy fouden fonder moeijelykheid ons verluftigen , van hoedanigen gematigtheid wy ook wefen mochten. Wy fouden gene afgeloftheden nog vermoeitheden gevoelen, haar een Vrouw omhelft te hebben , en onfe gefontheid fou veel meerder beveftigt zyn als van te voren, na dat, dat wy ons ontlaft mochten hebben van 'tgene in ons t' Overvloedig was. De natuurlyke warmte is nimmer krachtiger , als wanneer daar geene onfuiverheden meer zyn , die hare bedryven belemmeren , en de werkingen daar van verhinderen. Een felfde faak kan nut en fchadelyk zyn , vol- ( gens 't gebruik dat men daar van maakt ; d'onthouding genas dikwilsd'ongerriakken van Karei den Grooten , en zy was het fchier alleen , die geduurende zyn leven tot geneesmiddel diende tegen alle zyne ziekten , en de felfde onthouding bracht hem eindelyk in 'tGraf. Het Bad van koud water dat Augufiinus verquikt, doden Marcellus een weinig tyds daar na ; en de Liefde , die ons fo veele ongemakken veroorfaakt, wanneer de reden of noodfakelykheid ons hare bewegingen doet volgen. Daar is niets in de Weerelt , dat de galachtige meerder verfrifcht , dan d' omhelfingen der Vrouwen ; en indien men in dat werk fich een weinig verhit komt gevoelen , fo is die hitte niet dan voorby gaande , en duurt niet langer , dan de verluftingen daar in genomen. Allerhanden gematigtheid vind fich daar in geholpen , ert dit bedryf verwarmt alfo foetelyk de flymach-  GASTHUIS: jjf I tige j als het de bloedryke opwekt. De zwartfappige Worden daar door verheugt, en zy ontdaan lig door dit middel van hunne droevigheid , en van hunne vreesachtigheid. Hunne Verloren graagte , en hunne verzwakte magen zyn daar door herftelt. Dit is dat den naam gaf van Anticurt aan de Hoer Hoia $ om dat zy een verfekett geneesmiddel uitgaf tegen defe awarre vochtigheid. In der daad de weelden die wy met de Vrouwen neemen genefen onfe zwarte gal , en doen groter werkingen op ons , dan alle de nieskruiden der Genees-meefteren. De gedachten felfs van liefde vervrolyken en verquikken ons , zy ver-» meerderen onfe warmte , en verdryven onfe zwarte en dikke Gal. De Man , daar Galenus ons de Hiftorie van ver^ haalt j die fo geraakt had geweeft wegens de dood van zyne Vrouw, dat hy 'tbeüuit nam van geen andere meer te willen , fich eenigen tyd daar na geweldig geplaagt bevinde, met dat zyn Maag de fp\* fen niet verteeren wilde , en met een droefgeeiïigheid , daar hy geen oorfaak van wiftj wierd einde^ lyk gedrongen zyne beloften te breken , en fig met liefde tot een andere te vervoegen , in welken armen hy wel haaft zyne gefontheid weder verkreeg. Of fchoon de Huwelyks verbintenis by ioramige een gering* Vallende ziekte genoemt is , fo laat zy nochtans niet na die gtote quaal en veele andere ts genefen , dikwils ophoudende op d' eerfte vermakelykheden welke wy met Vrouwen nemen 5 en op 't eerfte bloed dat de Dochters uit hare natuurlyke deelen quyt worden. Men temt de woedenfté Dieren door het bybrengen van hunne Wyf kens. De Tyger is geen Tyger meer by de zyne. Een Man , hoe oploP ptnd  tts VENUS MINZIEKE pend hy wefen mag» word fiil en gefeggelyk hy een Vrouw ; en men vint dikwils woedende Dochteren of Weduwen , die fich niet laten bevredigen dan door d'omhelfingen van Mannen. Alle de grote vochtigheden der herflènen, en quade finkingen die ons dikwüs in den hals en in de borft ongeneeflyke ziekten veroorfaken, worden gemeenelyk niet anders verhoed , als door gematigde welluften , die wy met Vrouwen nemen. Defe onverdragelyke bezwaartheid des lichaams , en de vermoeitheden die wy gevoelen , in de ledigheid, en en na grote Gaftmalen , worden niet genefen als door dit hulpmiddel. De Worftelaren hadden voormaals dit middel gevonden , om hunne vermoeitheden van 'tworftelen weg te nemen : en zy gevoelen fig verfricht en verkoelt , wanneer zy wat tyd verdryf met een Vrouw genomen hadden. Defe verliefde oeffening verdryft allededromen die ons bezwaren, wy flapen vervolgens geruft ; en als d'ongeregelde liefde ons blindheid veroorfaakt, met onfe geeften te doen vervliegen, fo maakt de gematigde Liefde onfe ogen helderder , met de vochtigheden weg te nemen, die ons gelicht belemmeren. De ftem , van haperend en gebroken , als zy te voren was , word fterker en vafter ; de warmte des herten word vermeerdert , fonder ons moeijelyk te vallen , en de kracht onfer ingewanden maakt fich bekent door de kloekheid van hare werkingen. De Maag brengt geene winden meer voort, en maakt geene raauwigheden meer ; men hoort geen gerommel meer in de darmen ; en de nieren , die fig bezwaart bevonden door het zaad dat haar quam overwegen , gevoelen fich ter felver tyd foet geholpen door t'ontlaften van defe ftoffe. Dit  GASTHUIS. iif Dit is eindelyk het hoogfte geneesmiddel voor bleeke en delluwe gedaanten ; en een Dochter, dië al dë wereld doet fchrikkeri van wegén hare geelheit, fal weiriig tyds na haar Huwelyk weder ver foygefi dè verw van leliën en rofen, 't welk een verfekert teeken is vari een volkomen gefontheid. Naar hét eerfte ftryded der liefde fal z.y eenig bloed uit haar fiett voortkomen , tot teeken van zege over de liefde behaalt. De vreede en overvloei fulleh wel ras daaïné volgen, de goede gefteltheid en vrugtbaarheid fullert defe Perfoon met blydfchap vervullen, dié fchier de hoop had verloren van haar ooit te zien. De jonge Weduw 3 die fo dikwils met opftygingen geplaagt was , waar van haar een haaftige dood wierd gedreigt, Is aan defe quelling niet meer onderworpen , fédert dat zy weder getrouwt is. Eindelyk defe Venus des mórgens , voorzeid ons niet anders dan de fchoonheid des daags , eh de verma» kelykhedèn des levens. Zy is hét, die, geregelt zynde , ons Vader doet worden van vele Kinderen, ets óns weder een goet lichaam geeft, na dat bedorven te hebben door te veel te beminnen. De Jongeling i wiens aangelicht bleek is geworden , zyne ogen verduiftert en diep , zyne lipa pen Paars , zyde ftem haperende , zyn ademhalen Verbroken door tuflchen lopende fuchtën met fnikken vermengt , die niets drinkt , en niet meer eet , die fterven gaat door het uitfteken geweld van zyne verliefde hertstocht , heeft fo ras het befit niet gekregen van hét geene hy bemint , of men ziet hem allenkskens zyne kragten weder hervatten , zyne goedé gefteltheid keert weder , eti zyne gefontheid word vervolgens vaft en verfekert. Nooit fou Atttiochas zyne gefontheid weder  ïi8 V ÊNUS MINZIEKE gekregen hebben, indien Seluats hem zyne StrdconU cn niet had laten genieten ; en nooit fou Jufta , de Vrouw van den Burgermeefler Boétius, uit haar quiiften herftelt zyn geweeft , indien de Toneelfpeelder Madej zyn mededogen over haar niet betoont had. De Jicht , die volgens de Genees-meeftets dikwils veroorfaakt word door 't omhelfen van Vtouwen , word fomtyts ook daar door genefen ; en men heeft J;cht-fieken geften die Verligt wierden , wanneer zy dit werk matiglyk oeffenden. Daar is in der daat geen verfekerder middel om onfe gefontheid te bewaren, of om een haaftige dood te vermyden , dan fomtyds fich tot een Vrouw te vervoegen. De Dichter hucretius fou zyne dood niet verhaaft hebben , indien hy de Schone had mogen befitten , die hem deed fuchten : En de Dochter van 30 Jaren , die lüol.mus eenmaal ontledet en opgefneden heeft , fou haar leven niet hebben verloren , indien zy getrouwt had geweeft : Want bet zaad fou hare natuurlyke warmte niet verdooft en uitgeblufcht Kebben, en haar flinker balleken fou nooit fo groot als een Vuift zyn geworden , door d'overtolligheid en het ophouden van defe ftoffe. In plaats dat de ongeregelde liefde ons verflomt f fo veroörfaakt de liefde , die men voorfichtiglyk matigt , onfe gefontheid , verwekt in ons vryborftigheidj en doet ons aangenaam worden. Een Boer, die den geeft van natuure dom heeft , fal niet fchynen te welen dat hy is, wanneer de liefde hem heeft ingenomen ; en dan fal hy m-iflchien fich in ftaat bevinden om te redenkavelen , met een 'veel geeftiger als hy , over de fnedigheid des geeftes , en de bewegingen van zyne Hertstocht. Het is dan waarachtig , dat d' omhelfingen der Vrou-  GASTHUIS. ti Vrouwen ons geen quaat konnen doen , wanneer wy Hechts den raad van Hippocrates volgen , dié ons felfs niet wil toelaten dat wy in de Lente , de, bequaarnfle tyd tot defe verliefde oeftening, ons daar in fouden te buiten gaan. Defe geoorloofde welluften brengen ons allerhande goet over ons , zy maken onfen geeft vergenoegt, en vermeerderen de. krachten onfes lichaams ; fodanig, dat, wanneer wy felfs mogten aangetaft worden van Fenyn , 'twelk de kragten onfes herten fou beginnen t'overweldigen , de vleefchelyke vermenging , indien wy de Natuurkenners daar in willen geloven,, een genoeglaam krachtig geneesmiddel fou zyn om ons van zyne quaadaardigheden te bevryden. i Wanneer men niet gefint is dan Kinderen te teelen , dat men enkelyk de bewegingen volgt van de natuur , en dat men daar toe niet word aangedreven door de prikkeling van.'t zaad , gelyk wy dat fien door de voortftuwingen van d'ander uitwerpfelen onfes Lichaams ; dan fal men nooit zyne gefontheid verkorten door dusdanige bedryvens. En om hier over te feggen wat ik denk, een oud Man van 70 Jaren fal nog in ftaat zyn. om een jonge Dochter t'omhelfen , en haar met kinde te maken , indien hy gedurig in zyne Jonkheid niet te veele vryheden by de Jufferen genomen heeft. Dit wilde 't Orakel tot die van Sparen feggen , wanneer het haar beval een ftokbeeld aan Venus op te richten , met defe woorden daar by gefchreven : Venus die den Ouderdom vertraagt , ons willende daar door te kennen geven , dat zy geen vyandinne was van onfe gefontheid , indien wy met voorficbtigheid hare raadgevingen volgden. iin. HOOfT-  «jo YENUS MINZIEKE III. HOOFTSTUK. Of 'er zv larachtige teekenen van zwangerheid zyna HOewel onder de Menfchen gewoonten zyn \ die ons belagchelyk fchynen, fo mpetmennogtans |ïg inbeelden , dat'er goede redenen geweeft hebben pm die in te voeren. De tyd heeft hen begunftigt , en 't gebruik , dat de Meefter een dwingeland is over de bedryven der Menfchen, heeft hen ftaande gehoifden- Defe gewoonten zyn vervolgens verfterkt, gelyk de kleine beeken uit de Zee lopende groter water krygen , en eindelyk grote Rivieren worden. d'Oeftening welke de getrouwde nemen, danflende pp den dag van hunne Bruiloft , fchynt buitenfporig voor veele Perfonen , die altyd berifpen 't gene hen mishaagt. Zy fouden fich niet konnen inbeelden , dat het niet fonder reeden is , als 't gebruik defe oude gewoonte noch ftyft. Maar indien men wat infigt wilde nemen pp de werkingen , welk de bewingingen der Nieuw-getrcywde veroorfaken , dan fou men miflchien bevinden dat het danffep op de Bruiloften alleenig is uitgevonden, om het Menfcbelyk Gedacht te ligter eeuwigdurend te maken. Wspt het is noch de boosheid defer Eeuw 3 noch de verdcrventheid der zeden, noch d'aanleiding der Liefde s noch d'ongeregelde welluften , die d'oorfaak zyn van defe dienftpligtigheid ; het is de reden felfs die gewiit heeft , dat de Nieuw-getrouwde fouden DanfTen op dén eerften dag hunnes Huwelyks Y ten einde hun lichaam door defe beweging te luchtiger mocht wefen , beter geopent, en meerde? bequaam tot de teeling. Vp Hstuu^kotter* doen ons opmerken 9 dat in?  GASTHUIS. 231 indien men een Paart van grote waardigheid hebben wil, men de Merrie moet moede maken , eer zy gedekt Wort; en dat van dusdanigen vermenging, veel eer als van eenige andere , gemeenelyk een moedig Paart, bequaam tot den Oorlog, voortkomen fal. So ook de Vrouwen , grote bewegingen gemaakt hebbende , alvorens fich in liefde by hare Mannen te vervoegen , hebben fich van een deel harer uitwerpfelen verloft ; en de warmte, die zy danffende verkregen hebben , heeft gedient om hare verliefde partyen te drogen , die veeltyds niet dan te vogtig zyn , en daar door geen goede gefteltheid hebben tot de teeling ; want defe vochtigheid van defe partyen is een der voornaamfte oorfaken van d'on» vruchtbaarheid der Vrouwen. Na defe gefteltheden moet men in de Mnn en in de Vrouw andere omftandigheden aanmerken , die tot giffingen dienen , om de kennis vaft te fteU len , die wy konnen hebben van de Zwangerheid eener Vrouw. Want indien de Man niet te oud nog te Jonk is , zyne gematigtheid fterk , en zyne voornaamfte partyen wel gefont, dat hy niet te vet noch te mager zy ; en dar hy de teeldeelen wel gemaakt en wel geftelt hebbe ; indien aan d'andere zyde de Vrouwen ook defelfde gefteltheden heeft dat zy in de Bloem harer Jaren , een volkomene gefontheid geniete , dat zy niet te groot noch te klein 'zy , en dat hare ftonden gewoon zyn te vloeyen volgens de wetten der natuur. Ik twyffele niet, indien men de minfte teekenen heeft van dat de Vrouw zwanger fou zyn , of men mag dat vaftelyk vertrouwen , na fo veele gefteltheden van d'eene en d'andere zyde. Maar om dat dele giffingen geen Haarblykende P 4 tee»  s$s VENUS MINZIEKE teekenen zyn van de zwangerheid , fo dunkt my , dat men noch eenige andere moet foeken , om fulks met verfekertheid te weeten. Men. weet dat de zwangerheid gemeenlyk is van j> volle Maanden ; dus fullen wy aanvankelyk de teekenen pnderfoel en , die ons tot giffingen dienen , om de felve t' ontdekken van d' eerfte Maanden af , en voorts die ons meerder verfekertheden geven in de laatfte Maanden. Men heeft reden om te geloven dat een Vrouw ontfangen heeft, wanneer zy, na fich met haren Man verluftigt te hebben , droog blyft , en niet weder uitwerpt, 'tgene haar is toegebracht; en dat behal, ven dit, de Man van haar komt fonder feer nar te wefen. Ter fel ver tyd gevoelt de Vrouw als eenige kleine rillingen , even gelyk die ons overkomen na dat wy gegeten hebben. Zy lyd fomtyds eenige zwakheden en flaauwten ,' in de ftond dat het zaad des Mans na de gront van de lyfmoeder gefchoten wort , en in een van hare hoornen ontfangen is , om fich te vermengen met het zaad van de Vrouw, en aldaar d' ontfankenis te maken. De lyfmoeder , als of zy verheugt was van dc vochtigheid te hebben genoten die aan haar eigen is, fluit haar felven toe om die te behoudep , 'twelk gan de Vrouw ik weet niet wat voor ontroering veraorfaakt in hare natuurlyke deelen , waar van ay eenige kitteling en vermaak gevoelt , 't welk ïipch maakt dat zy dan, gretiger na 't gefelfchap tracht van een Man. indien eenigen tyd daar na de V roed-vrouw haar aanraakt , en eenige faehte, wederftant aan de lyfv moeder vind , haar mondeken gefloten en facht , gelyk, d?n aars van een Hoen , fo heef* men geen, ?e*  GASTHUIS. «s j reden om te twyfFelen of de Vrouw heeft ontfangen. Maar men vergenoegt f.ch niet met gemeene teeltenen te hebben s men neemt noch vele andere ondervindingen j d'Oudheid navolgende, om de zwangerheid eener Vrouw t'ontdekken. d'Eene vryven dan d'Ogen rood van die men denkt zwanger te wefen , en indien die verw d' oogfchelen doordringt, dan twyffelt men niet of die Vrouw is bezwangert. Andere trekken eenige druppelen bloeds uit haar Lichaam en na die te hebben in 't water doen vallen , fo giffen zy haar zwanger te wefen , indien het bloed na de grond finkt, Daar zyn'er andere , die haar f of 6 oneen enkele of met am nys toegemaakte Meede te drinken geven , daar zy haar op te Bedde leggen j en zy oordeelen van de pntfankenis uit de fnydingen die defe drank in de Vrouw veroorfaakt. Andere geven haar noch een of twee oneen fap van Senecon met een weinig regenwaters gemengt s en beelden fich in dat zy zwanger is , indien «y dit niet weder uitfpuigt. Sommige , naar een klyfter look in hare natuurlyke deelen geftoken te hebben , of te doen branden Mirrhe , Wierook , of eenige andere welriekende zaken , om haar den rook daar van te doen ontfangen van onder 5 geloven dat zy zwanger is , indien zy eenigen tyd daar na , in de mond of de neus , den reuk van de Look of d'andere Reuk-werken njet gewaar word. Daar zyn 'er r die verfcheide ondervindingen nemen omtrent de Pis. Zy merken-defe voch, tigheid aan fo ras als zy afgaat ; en na defelve gevonden te hebben beroert , en- van verw als. den rype Citroen fchjl, met kleine, cierkens., die P $• daas-  M4- VENUS MINZIEKE daar in , op en onder zweven , fo feggen zy , dat de Vrouw heeft ontfangen. Andere laten de Pis een heelen nacht ftaan in een Kopervat, daar men een fyne naald in gelegt heeft j indien zy 's morgens eenige rode ftippelkens aan de naait bevinden, dan twyffelen zy niet aan de zwangerheid. Eenige andere nemen gelyke delen van Pis in witte wyn, indien de Pis, na gefchud geweeft te zyn, lig vertoont gelyk 't water, daar men bonen in gekookt heeft, dan verfekeren zy, dat de Vrou zwanger is. Andere laten drie dagen in een Glafen-vat wel toegeftopt de Pis van een Vrouw ftil ftaan onder eenige fchaduw, en na die dan uitgegoten te hebben op een fchonen doek, indien zy eenige kleine dierkens daar op vinden, fo maken zy geen moeijelykheid van te beveftigen , dat de Vrouw zwanger is. EiBdelyk fou ik niet konnen feggen , hoe veele ondervindingen de Menfchen befocht hebben , om de zwangerheid eener Vrouw t' ontdekken. Maar de walgingen, de genegentheden tot het braken, het braken felf, en d' andere toevallen , die haar overkomen, zyn veel fekerder, (indien 'er ten minften fekere zyn) dan alle de vodderyen daar d'Oudheid plag yoor den dag mee te komen , om te kennen pf een Vrouw zwanger is. Indien de ftonden in een Vrouw ophouden, fonder dat zy word aangetaft van rillingen óf van een moeijelyke Koorts ; fo de buik haar platter en opgefchorter word als van te voren , voornamelyk als zy na gegeten te hebben traag is, en zy haren buik niet aanraken kan fonder pyn , dat zyn ook reekenen ya^ d'ontfankenis. Defe ftonden opgehouden om de teeling voort te  GASTHUIS. 23r te fetren , veroorfaken haar gemeenelyk bitterheden in de mond , fcherpe of fuure opwerpingen , deemfierigbeden aan de ogen , loomheden en vermoeitheden , pynen in het hooft en in de lendenen : misnoegens, of vervoeringen van vreugde, waar van zy felfs geen reden weet, vlekken in 't aangelicht of in eenige andereplaats van het lichaam , flaperigheden, eindelyk meeft een ongeregelde luft : Want men beeft 'er gefien , die Dovekolen , Aflchen , Kryt , Turf, Aarde, en andere diergelyke d'ngen gegeten hebben. Alle defe ongemakken zyn alleenig veroorfaakt door het ophouden der ftonden , die van de Natuur tot hare byfondere gebruiken? bewaart zyn 5 en alle deelen van de Vrouw hebben alleenig te lyden , om dat zy bevogtigt zyn van humeren die yder Maand afgedreven moeften worden. Behalven defe ongemakken , fo even aangemerkt, komen daar noch andere na vier Maanden zwangerheid , die ons tot nieuwe bewyfen dienen. Het bloed dat dagelyks aanwaft in de aderen yan een zwangere Vrouw tot gebruik van het Kind, dat dan daar van meerder nodig heeft, maakt in haar verfcheide kleine ontftelteniflen, die ons van den ftaat onderrichten daar zy in is. Het werpt fich op de keel, en veroorfaakt daar, in d'eene vroeger en d" andere later, pynelykheden , en hardigheden in de borften , wanneer het zoch daar in begint toebereid te worden , en de tepelen met haren omkring aan de blanken rood en aan de bruinen zwart wprden. De ftem begint dan grover te wefen ; door de natuurlyke warmte die fich vermenigvuldigt, en het fpeekfel is in haar overvloediger ; want men heeft fchier nooit zwangere Vrouwen gefien , iets rninften van de geene die een goede geftelt- heisj  VENUS MINZIEKE heid genieten , die geen grote fpuigfters waren. Selfs vertonen fich op de beenen en op de dyen , van de bloedrykfte , opgezwollen aderen van verfcheide Verwen , welke wy Varices noemen : want men ziet daar blaauwe aan de blanke , en zwarte aan de bruyne , door hare onderfcheiden gematigtheid. Boven alles een van de verfekerfte teekenen die ons de zwangerheid van een Vrouw konnen ontdekken , is de beweging van het Kind , want indien men de hand op haar buik legt , die eenigen tyd daar op houdende , fo word men ontrent de Vierde of Vyfde Maand een foete beweging gewaar , en omtrent het einde van de zwangerheid etn harde beweging , die van boven na beneden koomt , en naar het voorfle des buiks van de Vrouw , wanneer zy ligt. De Mole beweegt fich fodanig niet , zy volgt de beweging des Lichaams , en valt als lood na de zyde daar dat na toe helt. De winden hebben ook een verfchillige beweging. Zy doen fich fomtyds ongelyk gevoelen , nu na d' eene , en dan d' andere zyde , en hare beweging gefchiec niet na voren van de buik , gelyk in een waarachtige zwangerheid ; maar men gevoelt die dwarfch door de darmen , die men fomtyts hoort rommelen. Indien men de Pols der zwangere Vrouwen aanmerkt, men bevint dat die veel vaardiger is, en hoger gaat, dan op een ander tyd; zy hebben dan ook bloed en warmte voor twee Perfonen : en de Genees-meefters , die niet feer wel ervaren zyn in de Pols van defe Vrouwen te taften, fouden fig ligt inbeelden dat zy de Koorts hebben. Men vergenoegt fich niet met de zwangerheid van  Gasthuis. m van een Vrouw in het gemeen te ontdekken , doof teekenen die wy verklaart hebben ? men wilt 't nog weten of het een Zoon of een Dochter is , dan of 'er verfcheide Kinderen zyn. Het is waar, dat de Jongens ook dikwils teekenen geven , die wy van de Meiskens niet hebben 1 Want zy, die een Zoon moet baren , fal gemeenlyk veel beter varende zyn, en fal dien felfs eer gevoelt heb-» ben , dan of zy een Dochter droeg, die van de eer* fte bedryven hares levens af meerder pyn en fmere aan hare Moeder begint voort te brengen , dan een Jongen geduurende zyn geheel leven doet. Indien de Moeder omtrent het einde van hare zwangerheid in eenige moeijelyke ziekte valt, fonder een quaaKraam te krygen; dit maakt eenkragtige giffing , dat zy veel eer een Meisjen als een Knegjtn in hare buik draagt : Want dele heeft zyne verbinfelen veel droger als die , en fou fo harde ftote niet konnen wederffaan. 'Maar noch fal een Knegtje alk de rechter deelen ven de Moeder kloeker maken , die willende gaan, fich eerft van haar rechter voet fal bedienen, en iets willende aanfafte, haar rechter hand eer fal uitfteken dan hare flinker. Men fal ook in haar oog , en in hare borft , en in haar Pols aan de rechter zyde veel meer glans, verandering, en kracht als aan de llinker vinden , en indien men uit hare Borften een druppel fogs trekt wanneer het daar in fal gekomen zyn , fo fal men zien d^t die rond op de nagel fal blyven fitte, indien zy een Knegtje draagt, in plaats dat , indien het een Meisjen was , het fog feer weiaehtig zynde , fo niet fal t' famen blyven. Om het getal der Kinderen kan men niets aanmerken , dan d' ongemene grote van hare buik, en  2S3 VENUS MINZIEKE cn aan 't midden gelyk eenige diepte , die ons het teeken van Tweelingen geett. Van alle defe teekenen heeft men 'er die feer belagchelyk ■zyn , want te denken , dat men de zwangerheid van een Vrouw kan ontdekken uit hare Pis , fulks fou ik my niet konnen inbeelden. Ik weet wel tot hoe verre de gierigheid der Menfchen defe nieuwsgierigheid voortgefet heeft, maar de onderfcheide gevoelens die zy hier over dryven , doen my gerechtiglyk twyffelen aan de waarheid van hunne ondervindingen. De Pis kan ons ten hoogden geen andere teekenen geven , dan van den daat der deelen waar zy uit voor komt, en van de gedalte der generdaar zy mede pid. Gelyk zy niet door de lyfmöeder loopt, en niet dan haren Vrouwelykheid bevogtigt, wat kan men daar door gifdnge nemen aan dit uitwerkfel als van de blaas, der Nieren, en der buitende deelen. Alle d'ondervindinge die men gemeenlyk neemt van de Pis , zyn bygelovig ; alles wat men in de lyfmoeder deekt, is gevaarlyk ; het look is hitfig en brandende , wanneer men dat deekt in de tedere deelen des doortogs van de fchaamte. De dampen van fterkruikende faken zyn verdagt, en hebben kragts genoeg om een quaa Kraam te verwekken. Maar men heeft noch andere teekenen die ons terfekerder maken , dan defe van de zwangerheid eener Vrouw .- want de droogte der deelen na de verliefden omhelfingen , de kittelingen , en de rillingen die zy met eenen gevoelen , de zwakheden en de dauwten daar zy dan in vervallen , maaken kragtige giffingen , om ons te doen geloven dat zy ontfangen heeft. Aan d' ander zyde , indien de lyfmoeder ge* flo~  GASTHUIS. a3jj floten is, de ftonden worden opgehoude , de buik in den aanvank plat word , en vervolgens komt te zwellen , dat men melk gewaar word die in de borften toebereid is, en eindelyk indien men in bare zyde een beweging gevoelt, die niet kan voortkomen als van het roeren des Kinds ; dat , indien ik fo fpreken mag , een deel van d' ingewanden zyner Moeder is : alle defe teekenen , feg ik, 'tfamenkoimende, zyn genoegfame bewyfen om ons t'overtuigen dat een Vrouw zwanger is. Maar om de waarheid te feggen , daar is meerder verfekertheid om haar zwanger te geloven , als te raden of zy een fteen in de blaas heeft , wanneer men daar van eenige teekenen vind. So veele tekenen als het u fal believen van de zwangerheid eener Vrouw, zyn nochtans niet dan giflïngen, die fomtyds ons konnen bedriegen , en middelen om een Genees-meefter befchaamt te maken , die met te groten vertrouwen fulks wil verfekeren. Ik beken dat men van de fteen is verfekert , wanneer men die aanraakt met het taft-yzerken , en dat men ook overtuigt is over de waarheid van de zwangerheid , wanneer men met de hand het hooft raakt van een Kind dat in de geboorte ftaat. Indien men in 't byfonder alle defe teekenen onderfoekt , welke men Gelooft bequaamft te zyn , om ons verfekert te maken over de zwangerheid van eene Vrouw , wy fullen klaarlyk zien dat die alle twyftelachtige of gelyknamingen zyn 5 want droog te blyven , naar omhelft te wefen , dat kan komen van den gefteltheid def Vrouw , en door de feer groote hitte van hare deelen. Een ongemeen vermaak te gevoelen , felfs tot daar van in een flaauwte te liggen , dat is  HO VÊ NU S MlNZÏÉRÈ is mede geen gewis teeken van d'ontfankefiis. Het hert gevoelt dan de tegenwoordige kragt der Liefde, wanneer men met lüft de weelden des Huwelyks geniet , en de kitteling die een Vrouw dan gevoelt, komt fo Wel ,Vah d'omhelfinge des Mans , en varl het drukken der borften , dan van de Weelden der öntfankenis ja felfs tot fo verre, dat'er geweeft zyn die geteelt hebbe, fonder fulke weeldefi te voelen. Daar zyn Onvruchtbare Vrouwen die van Natuur de lyfmoeder gefloten hebben ; ën men vind'er nog andere , die het inondeken hard en knobbelig hebben , en daarom noch niet zwanger zyn. De ftonde houde dik Wils óp in de Dochteren , fönder eenig achterdogt vah dat zy zwanger foude zyn ; en de bleeke verwen , om niets van de andere fiekelykhederi te feggen , zyn altyd verfeit van 't ophouden der ftonden. Men heeft felden Vrouwen gefien met valfche bevrugtinge , öf met Molen beladen , in Welke de ftonden niet waren opgehouden. Maar daar zyn nog zwangere Vrouwen , die hare ftonden hebben op d'eerfte Maanden van hare zwangerheid ; en ik keri 'er felfs die noch geregelt waaren , fchier heel deri tyd dat zy haar Kind droegen. De buik word in den aanvang plat , en verdikt fich vervólgens fb wel door een valfche bevruchting , door een mode , en door anderen fiekelykheden , als door de waarachtige zwanger* heid , en dikwils kan men de dikte niet wel onderfeheiden door defe verfchillige ongemakke veroorfaakt. De Melk , en het roeren van 't Kind , 't Welk de Verfekerde teekenen van zwangerheid fchyneri te wefen , zyn dat niet meer als de andere ; men  gasthuis!' hx friéri ziet Dochteren die Melk hebben döör het ophouden Van hare ftonden ; indien wy Hippdcraies , en andere Genees meefters naar hem , willen geloven ; en Vrouwen , die gants geen Melk krygen voor dat zy gebaard hebben, Het roeren dat zy in haren Buik gevoelen , kan opgewekt zyn door winden! of door eènigé hiimeuren; en de voorbeelden der Vrouwen, die fich daar door bedrogen hebben,, zyn niet ongemeen, eenige verftaridige Genees-meefters felfs hebben daar in wel gemift. Hippócmtês, fo geleert als hy was, heeft geil wyftelt over de vruchtbaarheid van "Temend fufter j en Avenzoar gaf een kragtig purgatie aan fcyneVroajj fonder te kenrien dat zy zwanger was4 Daar zyn anderfïnts fo veele ftreeken in dit Ge~ flacht , dat men wel fneedig moet wefen dm daar door niet betrapt te worden, wanneer het ons fodanig bedriegen wil- Want als eert Vrouw gefint is vruchtbaar te fchynen , om diés te riteer van haai Man of haren Minnaar bemint te worden , dan zyts 'er geen lulligheden welke zy niet iritvind om ZWan* ger te fchynen. Het is met de zwangerheid als met de fchrifren , men kan dis waarachtig en defe niet valfch kennen , als-door giflirigen. Het zyn de eerfte Kinderen niet, die in een ander plaats waren Onder geftelt, nai dat man .eendragtig fich op de zwan» gerheid van een Vróuw had vertrouwt. Lepida wiert Veroordeelt van fich fodanig gedragen té hebben 5 eri men vind huidendaags Vrouwen genoeg , die fig fterk maken , of de zwangerheid te veinfen ; of een Kind onder te fteken. Na dit al kan men befluiteri , ,.dat fneft nooit van ftelligen mag verfekeren , dat een Vrouw zwanger is j dewyl alle de teekenen waar var* Q nier»  *-♦» VENUS MINZIEKE men fich kan bedunen , onfeker zyn , en dat de Vrouw felfs , die fuiks beter mag oordeelen dan wy > dikwils fich noch daar in bedrigf. IV. HOOFTSTUK. Fan de Formeering of toeflelling des Menfcb. "TK bevind my onwetent verwert , door 't vervolg X vin de ftoffe die ik verhandel , om van eenige feer moeijelyke gefchillen te fpreken , weli, nog veele byföndere faken die ik Ontdekt heb in de hatnurlyke deeien der Vrouw 9 welke kennis.ons feer veel fal dienen om te begrypen , hoedanig de Natuur werkt in ons te formeereh. De twee faden des Mans en der Vrouw t' faam gevöegt zynde , fo word daar een Kind uit gemaakt , door middel vari een Verftandelykheid , die voor haar felven toeftek alle de deelen , welker bedryven en gebruiken ons dagelyks in verwondering vervoeren. Maar om dat dit t' faam gefielde van Ziel en van Lichaam niet &m lconnen leven fonder voetfel , fo fullett Wy fpreeken van 't bloed der ftondeti , en voorts fullert Wy met trappen aanmerken de beftieringen welke de Natuur maakt , om een Kind te formeeren in d' ingewanden zynér Moeder. I. ONDERDEEL. Van het Zaad des MariSi HEt Z3ad des Mans is Het fchuini van ófiJ befte bloed , volgens Pythagora* , en hei foet af vloeijen van het merg des Ruggraats $ volgens Plató : het is het füiverfte en lekkerfté deel van de herflènen , gelyk Alenieon Wil , eri een zelfstandigheid uit ons geheele Lichaam gé* trokken 9 gelyk Hemócritus en Hippocratus hei agteri. Eindelyk indien wy Epicurus daar in geloven , het is een Elixrer , een Uittrekfel , of eert Kort begrip van Onfe Ziel , en van ons Lichaam. Andere Philöfophen , als Arijloteles , hebben fich ingebeeld } dat het een uitwerpfel was van 't laat. O^a ft<  *44 VENUS MINZIEKE fte voetfel j maar volgens 't begrip dat TertuUianui daar van beeft , fo is het een werktuig van onfe verliefde begeerten , en een vloed van onfe fiedende geilheid. Zyne zelfltandigheid moet dik en lymig wefen , als het is volgens de wetten der Natuur , om d' overvloed van geeften langer te bewaaren , neever.s de natuurlyke warmte daar het van vervult is. Het is fodanig in Mannen van middelmatigen Ouder* dom, de warmte , die ry meerder hebben als d' andere j defe ftofte kokende , en die voltooiende om dat vruchtbaar te maken. Deffelfs eigenfchap is , dat de warmte het dik maakt, en de kou Je doet dat fmelten en met een zwart worden. De koude lucht in der daad verftrooit zyne geeften , en maakt het tot een Dood lichaam des z3ats, om dus te fpreken, in plaats dat de warmte zyty fubtyic deelen vermenigvuldigt , wanneer dat flechts zy daar het zy* ne gematigtheid mag bewaren. Zyn reuk die men etter-agtig kan noemen, iseeri bewys van zyne vruchtbaarheid , en alle de Dieren die verhir of tochtig zyn, doen uit hare lichamen fo doordringende reuk waafïèmen , dat men 'tnaauwelyks omtrent haar kan harden. Indien men op dien tyd haar Dood om haar vleefch te Eeten , de reuk daar van is fo onaangenaam , dat ik Perfonen gevonden heb , die gedrongen waren het uit te braken na dat zy 't gefmaakt hadden. Indien men naauwkeurig acht flaat op het zaad* van een Man , fo fal men daar in tweederley zelfftandigheid vinden , d' eene dik , en lymachtig , d'andere dun en geeftryk : in dit laatfte deel, gelyk wy fulks hier na fullen verklaren , is het dat de grond en het beginfel zit van dc beweegt »  GASTHUIS. Hf ging , welke beginfel van een aart , overeenko* mende met het gene in de Gefternten fchittert. Dit zaad , dusdanig t' faam geftelt , komt niet alleen uit de Ballekens en de kleine blaaskens die dat bewaaren > het loopt noch af uit alle het overige onfes lichaams , gelyk ons Hip-pecratcs verfekert , de oudfte en meeft verlichtfte van opfe Genees-meefteren. Want indien het uit alle de deelen van ons Lighaam niet voort quam , wy fouden fo haaftigen en fo algemeenen ontlediging niet gewaar worden , wanneer wy een Vrouw omhelfen. Op een ogenblik fou ons Hert en onfe Herffenen niet uitgeput worden van geeften , en ons geheele Lichaam fou geenfins in een vernietiging vervallen a die men niet kan uitdrukken. Aan d' ander zyde fouden wy fo feer niet op fpringen van vreugde , indien ons geheele lighaam niet mede hielp tot defe ontlediging ; en de welluft fou fo bovenmatig niet wefen , indien die niet afhing van alle onfe Deelen. Voorts , indien het waarachtig is , dat de geeften des zaats gemaakt zyn , uit het fubtyfte deel van het fenuwachtig fap , en dat die fap gemaakt word van onfe Slag-aderen en van onfe aderen , fo fie ik niet waarom men aan defe felfde geeften den aart en het merkteeken weigert van de Deelen, waar uit het gekomen is : Want indien de Pis ons verfchillige gefteltheden aanwyft vsn de Deelen , daar zy doorloopt , het zaad aflopende van defe felvige deelen , fal fonder twyffel met fich voeren de Beelteniflen van ons geheele Lichaam. In der daad , wat Reden fouden wy konnen bybrengen van de gelykenis der Kinderen met hun Q^j Va-  ■ S4.£ VENUS MïNZIE-KE Vader of met hun Moeder , indien wy van defe waarheit piet overtuigt waren ? En hoe fouden wy pns konnen inbeelden , dat een Vrouw van natuure kreupel, een Kind fou voortbrengen , kreupel, gelyk aan de felfde zyde, en dat zy noch andere iou Teelen met defelfde gebreken , die zy uit den buik bunnes Moeders hebben mede gebracht. Indi en men d'oorfaak daar van wil toefchry ven aan de kragt yan de inbeelding ~, fo heb ik niet dan de Hiftorie hier by te brengen, die Gajfendus onsmedegedeelt , van een klein Teefje, dat kreupel zynde, kreupele Jongen voortbragt; om in 'tvoorbygaan te doen zien , dat d' inbeelding geen deel heeft in dusdanige gelykeniflen. II. ONDERDEEL. Naaukeurige befchryving van de Natuurlyke en inwendige deelen der Vrouw. ALvorens te fpreken van het zaad der Vrouw, en yan de yvyfe op welke een Kindgeformeert wort in hare ingewanden , heb ik het nodig geoordeelt een naaukeurige befchryving te maken van hare Natuurlyke deelen , en d'opmerkingen, die ik daar overgemaakt heb, te voegen by 'tgene ik daar van in 'tgemeen gezeid heb in 't Eerfte Deel van dit Boek. 't Geene ons gemeenlyk verhindert de faken met vlyt t' onderfoeken , is de gedagte daar wy in zyn , dat d' Ouden niets onbekent is geweeft, en dat 'er niets meer overig te weeten zy. In defe gedachte koomt de vaardigde en doordringende Geeft fich verdappen en verdompen , en om dat wy van Natuure den arbeid haaten , fo vergenoegen wy ons* met fonder moeiten te lee- ren ,  GASTHUIS. Hf ren , 'tgene men ons zeid. Maar my dunkt dat 'er geen Konft volkomen word , dan door d'ondervindingen die men daar in kan doen. Men moer altyd de finnen om raat vragen , ten einde wy daar door ontflagen mogten worden van de valfche gevoelens, die men ons mocht gegeven hebben. De lyfmoeder is een voornaamfte gedeelte van een Vrouw ; dewyl zy haar fo veele qualen veroorfaakt door hare ongefteltheden , en fo veel goets toebrengt , door hare goede gefteltheid. Want indien men infigt maakt op de fiekelykheden , welke de Vrouwen lyden door d'ongemakken van de lyfmoeder , wy fullen t' famen toeftemmen, dat alle, die haar quellen , veel eer uit dit deel als uit d' andere voortkomen , of ten minften dat zy haar niet laten gevoelen , fonder dat die eeniger wyfe daar d'oorlaak van is. Het lichaam word niet alleenig daar van geplaagt , de ziel is nog daar over gevoelig , en de fiekte maakt meer andere deerlyke indrukkingen op het een en 't ander gedeelte, In tegendeel, wanneer de lyfmoeder in goeden ftaat is , dan fou men niet konnen feggen wat voordeel zy een Vrouw toebrengt. De verw van. haar aangelicht is levendig , hare ogen zyn helder en vol Vuur , hare Stem is aangenaam en verlokkelyk , haar Spreken is aantrekkent , met een woord , de liefde in haar driften van foetheid en lieftalligheid. Ik heb elders gezeid , dat de lyfmoeder niet van een felfden ftaat was in alle Vrouwen. Zy behout noch hare felfftandigheid , noch. hare geftalte , noch hare dikte , en inwendige eftènnelyke figuur 5 wanneer een Vrouw zwanger is. Hare verw , hare dikte , en hare inwendige effenheid of vlakte zyn dan noch heel anders , Q„4  »** VENUS MINZIEKE en indien men de moeite wil nemen , van in dien tyd haar open te fnyden , men fou dan die ligt in i ot 6 vhefen konnen yerdeelen. _ De ballekens of Eyerneften zy gemeenelyk twee Vingers breed lengte van de lyfmoeder af , in de Vrouwen die zwanger gaan ; maar in d'andere rakei» zy digt aan de lyfmoeder, en die zyn veel langer , y„-el platter, en meer vol zaad in defe dan in de eerfte. Hoe meer de Vrouwen naderen tot den tyd hares Barens , hoe meer zy fo wel als de lyf. moeder, hare geftalte en hare natuurlyke figuur verheien. De witte ftoffe, waar van zy dan overvloerijg vol zyn , komt over een met het wit van een Hoender-ey , gelyk B.feyus getuigt , dat dikwils gefien te hebben. De ontleedinge gedaan yan dien brayen Brofilfa Frederik luifch , in Amfterdam , den i f Apnl 16ji. in een Vrouwen lichaam , bygeval in baar fo dadelykp Bevruchting verdronken , heeft gepoegfaam aangëwefen 3 de rechte geftalte der balletjes, of Eyerblaasjes, het gene geraakt was, tot het voortbrengen yan een Menfch j zyne gealtereerde Jcouleur : tn tegendeel de andere blaasjes pf Eyerties » al? he( wit van een Hoender-ey 5 welk zaat Pi ftofte daar fq yaft in ieder blaasje of Eyertje 35 befloten , dat in het openen , fomtyds hy het Mes daar ujtfprjngt 3 * Vier vaten komen ter rechter en ter flinker van de piaatfen die wy elders hebben aangëwefen 5 £y syn in malkander gekronkelt en t' famen gebonden door het verkngfel V3n het Buikvlies s dat haar pp de wyfe van een Buiksken befluit , en du? nederdalende na de lyfmoeder ,' verdeden *Y fich in twee takken , waar van d' eene , die «s dikfte is , ich uitfttekt tot dc lyfmoeder s  GASTHUIS. H$ en df andere tot de Ballekens. De eerfte is dikwils }n drie takskens verdeelt , waar van d'eerfte en de dikfte uirgeftrekt is in de lyfmoeder , om daar de ftonden te vcroorfaken in de Vrouwen , die niet zwanger zyn , 't welk d' ondervinding ons heeft vertoont in d' omgekeerde lyfmoeder ; of om daar te brengen in d' andere , waar mede het Kind gevoed worden mag in de laafte Maanden der zwangerheid. Het tweede is kleinder , en dient niet dan om de lyfmoeder te bevochtigen en te voeden. En eindelyk js het derde groot genoeg , het befet de lengte dep der vliefen van de lyfmoeder, en gaat fich eindigen door vefelige peeskens na hare fchaamte , waar het fich vermengt met d'onderhuikjge en de darmbeen!, ge vaten : dit is het Vat, dat de ftonden maakt in de zwangere Vrouwen , en die haar ontlaft van d' overtolligheid harer humeuren. Daar zyn gene deelen in het lichaam der Vrouw, waar de yerwydingen en de mededeel faapiheden der vaten fich klaarder vertonen, dan in de lyfmoeder; Want men heeft niet als van d'eene zyde daar in te blafen , alle de vaten zwellen ook daar van op aan de andere zyde , en worden met wind vervult ; fo dat men hier na niet twyftèlen kan aan de vermenging der humeuren in dit deel, Bykans alle d' Ontleders noemen de Vaten , waar van wy nu gefproken hebben , f{ermatyU pf zaadvaten ; of om dat zy fich ingebeeld hebben , dat defe het zaad toe bereideden , of dat het zaad der Vrouwen niet verfchillende was van haare ftonden , maar voor my , ik heb die altyd vol bloets gevonden , en fal die noemen de bloet, ryke Vaten der lyfmoeder, d' Andere tak die tot de Ballekens uttgeftrekt Q^f word*  *to VENUS MINZIEKE word, is in twee takjes verdeelt, gelyk ik door een Ver-groot-glas heb aangemerkt, 't Een loopt in een der uitterfte einden van het balleken, met fo groten konft , dat de Slag-ader en de fenuw fich in duifent kleine vefelen verdeelen , en hitte vochtigheid in die holte doen uitkeken. dJ Andere, fich verliefende in het breed bintfel , dat haar tot fteunfel dient, voert fonder twyftel tot de Tuba de vochtigheden , bequaam om de Bollen te maken , en 't onderhouden daar de Kinderen in geformeert worden. 't Gene ik in byfonder heb aangemerkt , is , dat de zaatvaten die overvloedig uitlopen in het breed bintfel , tuflchen het balleken en de Tuba , en die men begeerlyke vaten kan noemen , een , twee, of drie tronken hebben , die ik gewaar ben geworden , in eenige Vrouwen , aan de hoornen van de lyfmoeder te raken ; gelyk of de vochtigheid, komende uit de ballekens door de eindelvaten , verfcheide tronken verfchafte, om mede te deelen aan de hoornen der lyfmoeder , 't gene zy bevatten. De hoornen der lyfmoeder , die men de Tubaof hét Trompet van Falhpius noemt , hebben hare over-een-koming met de vhefige zaatvaten der Mannen : want zy bewaren in kleine Bollekens het zaad der Vrouwen ; defe hoornen komen uit ieder zyde der lyfmoeder omtrent haren gront ; zy hebben in de lengte 7 Duimen breed of daar omtrent , en in de dikte ten naaften by een Duim breed in de zwangere Vrouwen ; maar in de Jonge Dochteren of in de oude Wy ven, zyn die feer klein , en fchynen fltchts een bintfel te wefen. Aan de kant van de lyfmoeder zyn zy dun , hard , en wit , en voorts worden zy ttooder en dikker , na de mate dat zy daar van af-  GASTHUIS, ifi jdwyken , en zy veften fich aan 't ander einde , 't welk wy noemen de fraigne van 't Trompt. Defe doortochten , die ik bevonden heb vorder te lopen in den buik boven de ballekens , zyn in fommige plaatfen meer in gedrongen als in d'andere, fo wel dat ieder drie of vier kleine holligheden maakt, die oorfaak konnen wefen van verfcheide Kinderen, welk een Vrouw , t'eener dracht voortbrengen mag. De fraigne is gemaakt van kleine vefelen onder maf anderen gevlochten , beladen met een kleefagtige vochtigheid , voornamelyk wanneer een Viouw zwanger is. Defe vefelen, die kleine fenuwkens ge» lyken , verhinderen fonder twyffel dat het zaad daar niet meerder uit koomt , dan het doet door d' opening van de fraigne , of veel eer toebereiden zy daar de lucht, wanneer het Kind daar begint geformeert te worden , even eens gelyk de Luette en het ftrotklapje die toebereiden voor deLonge. Want defe Hooft-ftoffe is een lichaam dat alles doordringr , en felfs fich een toegank maakt in de meeft t' faam geperfte en aldervafte ftoffen. Het is miffchien hier-? om dat men defe tuiten genoemt heeft, het fuiggat, of het tochtgat van de lyfmoeder. Een Vrouw heeft fo ras niet ontfangen , of men merkt ter felfder tyd meer dan in een ander , een verheffing aan d' opening defer vaten van de lyfmoeder ; en ik heb daar dikwils als een klein vleesachtig velleken gevonden , 't welk men een klapje kon noemen , dat d'inkomft verdedigde en het uitkomende beloofde aan de humeuren die in de ly{mocder wefen mochten. Defe hoornen , welke men de uitfchietende vaten kan noemen , zyn vervult van een ftoffe , d;e etlnigfins wat dikke wey gelykt j men vind  *f* VENUS MINZIEKE die dikwils met fo groten overvloed in de Vrouwen , die hevig beminnen, dat zy aan twee kanten daar uit loopt , wanneer zy gefchud wort ; dit is te feggen , door de fraigne, om de toevallen te veroorfaken , die de Vrouwen aantallen, die met dampen beladen en geplaagt zyn , en door d' opening van de lyfmoeder , om de befmettingen te maken , welke de verlieffte menigmaal lyden. Ik heb dikwils opgemerkt in de volle Teeven 't welk Harveus in de Hinden heeft aangemerkt , dat de hoornen der lyfmoeder een beweging hadden bykans gelyk onfe gedarmten ; en ik twyffel niet , of die de Vrouwen hebben fulks ook , om fich noch t' ontlafte van 't Kind , dat daar in begint geformeert te worden ; en om fich te verdedigen tegen de overvloed van verdorven zaad , fo wel als om haar te beveiligen tegen 't gevvelt der bewegingen , die zy fomtyts gedrongen zyn te doen , beeft de Natuur haar verfterkt door een krachtig bintfel , dat van 't eene einde tot het ander gaat. Want het zyn defe hoornen met de hallekens , en niet het Lichaam der lyfmoeder , die men met fuiken kracht voelt bewegen in fommige Vrouwen , door d' opftyging gecjueh. I IJ. ONDERDEEL. Fan het Zaai der Frouw^ INdten Arijloteles en zyne aanhangers van over vele Eeuwen fo grot- n achttng niet hadden verkregen, ik liet my vooritaan, dat het my ligt fou vallen tegenwoordig te bewyfen , dat de Vrouwen zaat hebben , 't welk ten deele mede helpt in de Teeling. Want men fou niet, dan fonder vooroordeel t' ow-  GASTHUIS. if| t' onderfoeken hebben , de werking 't gebruik der deelen , welken ik fo even befchreven heb om overtuigt te zyn dat het gevoelen , waar ik in ben , het waarfchynnely kfte is i Maar alvorens dit en al zyn kragt vaft te ftellen , laat ons in weinige woorden fien of de Redenen der tegen-partyders eenignnts gegront zyn. 1. Indien de Vrouwen , feggen zy , zaad hadden , dan fouden zy geen ftonden hebben , terwyl d* eene en d' andere ftofte genoegfaam kan » zyn om een Kind te formeeren $ maar om dat wy verfekert zyn , voegen zy daar by , dat zy ftonden hebben , fo moet men befluiten dat zy geen Zaad hebben. i. Anderfins indien de Vrouwen zaad hadden , 10 fou daar uit volgen , dat zy een beginfel van werking fouden hebben , waar door een Kind in hare ingewanden gtformeert worden kan, fonder van een Man deelachtig te wefen , haaf zaad op haren ftonden werkende. Maar om dat wy daar van geen voorbeelt hebben , fo moet men ook bekenne dat zy geen zaad hebben. j. Voorts fou daar nooit ontfankenis gefchieden fonder welluftighcit , indien de Vrouwen zaad hadden , waarom dat feggen ay , wy verfekert zyn , felfs door den bekentenis der Vröuwen, dat zy iomtyts zyn zwanger geworden fonder van 't minfte vergenoegen geraakt te worden , fo moeten wy geloven dat zy geen zaad hebben : Want indien zy dat hadden , zy fouden dan fonder twyffel van des felfs uitfchieten onderrigt wefen , door eenige kleine welluftigheden 4. Eindelyk , feggen zy , indien de Vrouwen aaad hebben > fo is dat ten minften niet vrugt- baar ,  m VENUS MINZIEKE baar , en kan geenfins tot de Teeling diehen i fo dat het niets is, dan eenovertolligevogtigheid, om haar natuurlyke delen te bevogtigen , erri om haar op te wekken, wanneer zy uit liefde moeten famen vereenigen ; en gelyk de gefneedene noch een aard van zaad hebben , dat gants geen kracht heeft , eh fo hebben de Vrouwen mede eenige ftoffe, die geenfins kragt heeft om een Kind te förmeeren. i. Maar de ondervinding doet ons fieri , dat het heel anders gaat, en de Réden ftryd daar niet tegen ; Want het zaad der Vrouwen is welonderfcheiden vart hare ftonden , het een is wit, en d' andere zyn rood , dat komt in kleine quantiteit daar uit , en fchiet gemeenlyk niet af, fonder eenige welluft , en defe ftorten fich meeft in overvloet uit , en Wel verre van haar te verheugen , fo worden zy daar door bedroeft en neerllagtig .* Boven dit al , kan een kragtigen inbeelding dikwils hebben tot het affchieten van 't zaad , maar hoe kragtig dit verma* gen van de Ziel ook mag wefen , nooit fou het de ftonden eenen eenigen Dag kunnen verhaaften noch verdragen. En dus hebben , de Vrouwen haar zaat en hare ftonden te gelyk , dewyl zy verfcheiden driften hebben , die daar van klaarblykende tekenen zyn , de eerfte ftoften dienende om te teelen, en de twede om de Kinderen ten deele te voeden, die zy gemaakt hebben. • i. De redenkaveling defer Philofophen , ovér bet Förmeeren en toeftellen van den Menfch , is fo wyd van de waarheid , dat ik my verwondere Over de zwakheid hunner Redenen. Zy laten fich' voorftaan , dar het bloed der ftonden in den aan van k dient om ons te Förmeeren , en d' ervarentheid doet ons het tegendeel zien , namclyk ; dat  GASTHUIS. iff dat wy verfcheide Maanden in den buik onfes Moeders zyn , fonder die nodig te hebben. Op dele valfchen grond (tellen zy hunne redenkaveling vaft die van felfs om verre vallen , want het zaad niets kunnende allenig verrichten , en niet dan voor een gedeelte oorfaak zynde , fo is het onmogelyk dat dit de geheele en de werkende oorfaak van de tee* ling fou wefen. j. Ik ftaa toe , dat de welluft niet altyd de teeling verfeit , en ik fou niet konnen geloven , dat allenig het uitfchieten van het zaad in de Vrouwen haar de vergenoegen veroorfaakt. De kitteling, welke wy gevoelen van de delen des Mans, en dekragtige inbeelding, die zy hebben in de verliefdeftryt, zyn de voornaamfte oorfaak daar van, fo datikmy niet verwondere , als 'er eenige zyn die , de vry» beid van de inbeelding niet hebbende, noch ook de kitteling , fonder welluften Geteelt hebben. 4. Na dit al , indien de Vrouwen geen bequaam zaad hebben om te Teelen , hoe gelyken de Kinderen dan fo volkomentlyk hunne Moeder in de hoedanigheit des lichaams , in de driften der Ziel , cn den ziekten die zy onderworpen zyn ? Maar om noch te bewyfen , 't geenen wy nu gezeid hebben , fo fal men myn toeftaan , dat de Natuur niet te vergeefs doet , en dat 'er fo groten toeftel niet nodig was van zaadvaten , van ballekens , van hoornen , &c. Indien defe partyen alleenig gemaakt waren , om de lyfmoeder te bevochtigen. Zy hebben gewiffelyk een andere plicht dan die defen Philofophen aan haar geven ; zy dienen tot het zaat te maken , om de Menfchen te Förmeeren. En of fchoon het zaat der Vrouwen fo wel niet gekookt zy , als dat  VÈNUS M I N 2 1 E K È dat de Mannen , fo laat het nogtans niet na zaad té wefen , gelyk het bloed , bloed is , of fchoon het ihirider doorteert mag zyn , als het onfe. Men weet aan wat voot fiekelykheden eënigeri Vrouwen onderworpen zyn wanneer Zy Maagden of Weduwen blyven , men weet ook wat het vaardigde of krdchtigftc hulpmiddel is , om haat te genefen. Indien het zaad , dat in de hoornen der lyfmoeder wort opgehouden , aangelegt wort tot het förmeeren van een Kind , dan houden alle de deerlyke ongemakken , waar mede zy vari te Voren geplaagt waren , in een ogenblik op , en de oorfaak van hare qualen tot ander betere gebruiken dienende, fo genieten zy vervolgens een volmaakte gefontheid. Maar noch , indien ik een vergelykenis durf maken tuflchen de Wyf kens der Vogelen ert de Vrouwen , fo fou ik kunnen feggen , dat , dewyl zy zaad hebben om haren Jongen te farmeeren de Vrouwen het ook hebben , 't welk tot de Teeling dient. Wy bemerken tweederhanden zelfftartdighedett in eenen Hennen-ëy het Kieken wort uit het wit , dat het zaad is van de Hennen , en wort daar van gevoed in d' eerfte Dagert van het broeden , en iri de laatften voed het fich met deri doyer , die uit het fuiverfte bloed Van de Henne voortkomt , fo dat het Wit vart 't Ey over een komende met het zaad van de Vrouwen , men feggen kan , dat de Teeling in de Vrouwen als in de Eyeren gefchiet , en dat zy helpt tot het förmeeren van een Kind , van hare zyden zaad gevende , fo wel als de Wyfkens der vogelen* Eindelyk , indien het mv geoorloft is , in defe gelegentheid my te bedienen van den Heylige Schrift , fal ik konnen belluiten dat de Vrouw zaad  'GASTHUIS; iff izaarl heeft i het welk mede helpt tot de teeling 3 de-Wyl Godt de Menfchen dreigende, hen door de mond van Mofis Zeid; dat hy ein «nnerfoenèlylie vyandfchap fal fittlen tuffchen hét zaad der Vróuwe, en het zaad derflart. gtS van d' eene en d' andere Nakomelingen fprekendti IV. ONDERDEEL, Van de Ziel des Menfchen, WY zyn Overtuigt van de wefentlykheid veléf faken , of fchoon wy de hoedanigheden der felver niet kennen. Wy ftaan alle toe , dat wy een Ziel hebben,- onder welke beftieringwy leven; maar wy wéten niet, wat defe Ziel zy, die ons doet werken, en ons dat verhindert, wanneer 't haar belieft. Wy weten ook niet, op wat plaats in ons zy hare litplaats heeft. Defe Ziel ; die alles kent, ként lig felven niet s zy is als een oog , die alle de voorwerpen ontdekt, maar die niet liet, en weet, van wat Deeleri zy t' faam geftelt is. Defe moeijelykheid, welke wy bebbert om den aart van de Ziel tebegrypen,.iseénklaarblykcntbewysj dat zy naar Gods Beeld is-gemaakt, die felfs niet begrepen kart worden. Ondertuflchen , indien Wy konnen hopen eenige kennis daar van te krygen fo moeten wy de moeiten niet nemen van de Philofophen over defe ftofte te vragen, zy hebben te veel daar Van gezeid, om de waarheid-te feggen. Hunneriatsurlyke neigingen, en d' onderfcheiden driften hunner Ziel, hebben hen dikwils in dwalingen doen vallen ; om dat defe twee faken hen fo feèr niet gedreven hebben tot onfe Ziel forgvuldigt'onderfoeken, ais daar van met voor-inneming te Oordeelen. R W'ant  ij» VÈNUS MINZIEKE Want dc genegentheid die zy gehad hebben voot de grootheid , de Verheffing , en d' onafhankkelykheid , heeft hen ongevoeliglyk verwert in een va'fche geleertheid , waar door zy ydele en onnutte faken gefien hebben, die hunne verborgene trotsheid vleiden , met al de Weerélt over hen te doen verwondert ftaan. De paffien of driften hebben hen dan buiten fich felven doen gaan , om fig de faken te Verbeelden , niet volgens het gene zy in fich felven waren, om oordeelen der waarheid daar van te maken ; maar volgens d' overeenkoming die zy met haar hadden om hunne genegentheid te. vleijen , nevens die der gener met welke zy vereenigt waren , of door natuur of door wille. Want de natuurlyke vereeniging die wy hebben met de gene die rontom ons zyn , door de gelyke overeenkoming van onfe gematigtheid , van onfe betrachting, en van de valfche Religie , waar in wy alle zyn opgetrokken , is dikwils oorfaak van veele Dwalingen daar wy alle Dagen in vallen. Wy maken vervolgens daar van andere deelagtig , om dat men ons die mede gedeelt heeft; en wy zyn daar van overreed, om dat, wy die niet met aandagts genoeg opgemerkt hebben^; en dat wy niet fonder belang daar omtrent zyn geweeft, om daar van wel te konnen oordeelen. De liefde tot nieuwe enongemeene faken neemt van te voren ons dikwils in , tot voordeel van 'tgene wy voor verborgene waarheden aannemen ; en ik beken oprechtelyk, dat al het gene den Caracler van 't oneindige draagt, gelyk de ziel, magtig is onfe inbeelding t'ontroeren, en ons te verleiden, wanneer die ten minden onfeilbare gronden hebben, die ons konnen geleiden inalledemoeijeiykheden ,. die fig op doen over defe ftofte. Want  I G A é T H Ü t ê. 4/$ ! Want wat waarfcheirielykheid is 'er, dat mén fou | konnen oordeelen , welk gevoelen het waarachtigfte | zy , rakende den aart en den öorfpronk der ziel s ïn de Boeken der gener die daar van gefchreveh hébben ? Maar fonder my hier op te houden met de Heidenfche Philofophen , fal ik zeggen dat veele Chrifteneri gelooft hebben , dat de Ziel des Menfchen een lichamelyke felfftandigheid Was, en dienvolgëns vergankkelyk, gemaakt uit Lucht én Vuur, gelyk fulks eenige Rerk-vergadering heeft uitgefproken tegen de Heidenen , dié de felvige Orilichamelyk en by gevolg öafterffelyk geloofden. Andere Ghriftenén hebben het tègendeel ftaande . gehouden , en gezeid rriet de laatfte Conciliën of Kerk-vergaderingen , dat zy onlichamelyk was , en by gevolg vry van alle voorvallen die de lighamert overkomen. Sómmige hebben geleert , dat volgens de woorden der Heilige Schrift, zy #as het bloed ónfer aderen j dewyl de Ziel ons Verlaat , Wanneet wy veel daar vari verliefen. Eindelyk zyn'er fo veel opinien óver den aart der ziel in de Boeken der Chriftenen, dat God alleen Weet Welke de waaragtigfte zy ; en het is felfs de grote Vraag , te weten, welke de meeft waarfchynelykheid heeft. • Ondertuflchen vleijen wy ons met te weéterï dat de Ziel het gene zy , dat ons doet Leven , Gevoelen , Bewegen , én Begrypen $ dat zy een Selfftandigheid is , die eert andere beflaait in alle hare deelen , en dat zy geeii plaats beflaat gelyk een Lichaam , dewyl zy ondeelbaar is , felfs volgens 't gevoelen van eenig Heidenfch Philofcoph ; maar dat zy alleenig eeri uitbreiding van Leven beeft, om my te bedienen van d' uitdrukking des Heiligen Augufiinm 5 dat zy nooit is in ruft , en R * dat  iSo VENUS MINZIEKE dat de beweging haar eene fo natuurlyke faak is, dat die van haar niet gefcheiden kan worden j fo dat men lig niet moet verwonderen van dat zy onophoudelyk is in beroering 5 dewyl zy haren oorfpronk neemt van dien Hemelfchen Geeft, die haar heeft gefchapen , en die van een aart is om noir in de ledigheid te blyven. Haren oorfpronk word ook' allo feer betwiït a'.s haren aart : d' eene hebben gelooft , dat zy voort quam uit Godt , dat zy een deel was van zyne felfftandigheid, in een fprankelrje van zyne Goddelyk* heid. d' Andere , dat zy een deel was van de Ziel des Weerelds , die der Menfchen , welke daar van het meefte hadden, ook de meeft Geefttlyke waren. Daar zyn 'er, die fich ingebeeld hebben , dat alle de Zielen op een felfde tyd waren Geiehapen , en dat die in den Hemel bewaart wierden, om vervolgens aan de Lichamen uitgtdeelt te worden , diehaar van noden mochten hebben. Andere, dar zy Gefchapen en geplaafl: wierden in 't lichaam van een Kind op het ogenblik wanneer d'ontfankenis gefchiedde , of na dat de Vrucht alle zyne volmaakte Deelen bequtam geftelt had om die t'ontfangen. Andere, dat zy quarn uit de Ziel onfer Ouderen doormiddel van 't zaad Eindelyk zyn 'er over defe faak fo veelbelagchelyke gedachten , dat ik den tyd fou verliefen, indien ik die alle hier wilde voor den dag halen. Wat my belangt , naar alles onderfocht te hebben , wat men kan feggen van dien aart en den oorfpronk der Ziel , ik getuige waarlyk , om my van d'uirdrukking des Outvader Hieronimus te bedienen, dat ik niet' zie , 'tgene my hier over kan voldoen. Het is in ..ier daad een deel van de Menfchelyke wysheid , oprechtelyk te bel) den dat 'er iets is *t gene wy niet weten. Maar  GASTHUIS. tsx Maar wat hier van zy , indien men den meniehc moet aanmerken gelyk hy is , fo moeten wy hem aanmerken als t' (aam geftelt uit vierderhande ver. fchillende felfftandigheden. ( Het verftant, of de verftandelykheid, fo men wil , is daar van als de Meefter , een onafhankelyk en onftoffelyk deel zynde. Hy is die ons van buiten koomt , en die niet gelyk d' andere deelen aan de ftotfe is vaft gehegt. Hyis, gefonden inhetlichaam des Kinds , dat fig in d'ingewanden zyner Moeder begint te förmeeren, als een Engel of een eerfte be. weger, die een Huis bouwen gaat tot zyne woning; volgens 't gevoelen van Tertullianus, en die nog eens rekening fal geven van zynegoedeofquadebedryven. Het Lichaam is daar van als een Slaaf, het lyd alle onheilen aan welke wy zyn onderworpen , en gehoorfaamt , als onderdaan , aan de Wetten welke dit opperfte deel onfes felfs daar aan voor. fchryft. Het Verftant en het Lichaam des Menfchen zyn twee felfftandigheden, fo wy van malkander onder, fcheiden, dat het onmogelyk is, dat die fig foudeu vereenigen , fonder een band die haar t'faam voegt. Daar is dan iets , dat moet wefen , dat eenigfints deel had aan Twee uitterften , om d'een aan d'andere te verbinden : Dc Ziel en de Geeften zyn de. fe wonderlyke bant , die 't Verftant met bet Lighaam des Menfchen t' faam bind. De Ziel is een fuivere zelfftandigheid , en ah een Elixter of Uirtrekfel van alle onfe Geeften, De Geeften worden geteelt uit het fuiverfte de-i onfes bloeds , zy z.yn feer fuiver , feer helder , en daar mede feer vaardig om fich te bewegen op de minfte orders van ons Verftant. Het hert R 5 «.  stfa VENUS MINZIEKE js het deel dat de ftoffe daar van toebereid ; de [s herffen vol tooi jen die , en de zenuwen bewaaren de geeften , en voeren die eindelyk door ons ger 1 bee le Lkhaarn. Dewyl de Ziel en de geeftep het verfland met het 1 Lichaam t'faam binden , fo verftrekt de Ziel ook ; tot een band prn het yerftand met de geeften te verpenigen ; cn de geeften vereenigen de Ziel en het Lichaam fo wel , dat volgens dit gevoelen, de ziel meerder nadert tot de felfftandigheid des verftands, indien het my geoorloft is dusdanig te fpreken , en de geeften tot de felfftandigheid des Lichaamf. Dus zyn 't verftant en de Ziel eenige feer onderfcheide faken in de Menfch : wy bemerken ook dat alle de vol keren verfcheide woorden hebben pm de felvige te betekenen, wanneer zy met vpordagtdaar i van fpreken. In der daad het fchynt , dat het gene ons doet leven, een andere faak zy, als het gene ons doet denken , volgens d'opmerking van LaBantius i want de Ziel is bedwelmt in de gene die flapen , wanneer het verftant fich door zyne werkingen bekent maakt, inplaats dat in de Sotten het vcrftand als uitdooft is , terwyl de Ziel niet nalaat wel te werken. Het verftant en de ziel zyn dan van malkander onderfcheiden, indien ik dit voor de tweedemaal feggen moet , dewyl d' eerfte van God koomt , en, d'andere ons rnedegedeelt word door 't middel yan het zaad onfer Ouderen. Miffchien fou 't gevoelen , daar wy in zyn, dat het zaad bezielt foude wefen , wel vreemt konnen fchynen ; indien wy geen goede redenen by bragten ©m de waarheid daar van te doen üen. Indien het waarachtig is , dat de Geeften deelen zyn die ons in ftaat ftellen > gelyk Sipptcrattt  GASTHUIS. * fo heb jk belloten , dat te verdeelen in vier; ©nderdeelkens, y/m in ik fal doen zien , fo veel als  GASTHUIS., ï7p als het my mogelyk fal wefen, de trappen van welke de Natuur fig bedient om ons te ft raeeren in de ingewanden van onfe Moeders. Om dat ik in 't vervolg van defe myne verhandeling nodig heb het woord Ontfankenis te gebrulken , om myne gedachten uit te druxken over het voorwerp , dat ik onder handen heb , fo vrees ik dat de geeft des Lezers dikwils twyfiilachtig fal blyven hangen in d'onderfcheide betekenis , die ik daar aan geve , ten ware ik van te voren hem daar van onderrichte. Wanneer ikdanztg, dat de Vrouw beeft ontfangen, en dat bare ontfankenis gelukkig is, dan neem ik dit Woord in een Werkende betekening. Maar wanneer ik zeg , dat onfe ontfankenis vervult word in de hoornen der lyfmoeder van de Vrou.w , en niet in hare lyfmoeder , gelyk men tot nu toe zig heeft ingebeeld fo heeft dit Woord dan een geheel andere betekenis , en men moet dat nemen op een ly* dende wyfe. I. Eerjle trap van de formeering des Mtnfcben, My dunkt dat 'er niets zekerder is , dan te z.ggen , dat d' Ontfankenis een vermenging is van 't zaad des Mans en der Vrouw ; en dat 'er ooi. niets onfekerder noch meerder verborgen is , dan de plaats t waar in defe ontfankenis gefchied. Men heeft tot hier toe gelooft , dat de Lyfmoeder de plaats was , waar in wy begonnen geformeert te worden 3 om dat men fchier altyd de Kinderen in haar holte gevonden heeft j en dat men fich niet heeft ingebeeld , dat d' Onfankenis elders kon gefchieden. Want of men wel Kinderen gefien heeft in de hoornen der Lyfmoeder , fo geloofde men ondertuflchen , dat fulks niet dan tegen de Wetten der Natuur was , S 4 als  a8o VENUS MINZIEKE als zy hi defe kleine plaatfen geformeert wierden °, en men beeft fich niet ingebeeld , dat het aldaar was dat de Voorfienigheid , door haare geheime oidens befloten had , haar het begimel van 't leven te geven. Ik beken dat het gevoelen , 't welke de plaats van d' Ontfankenis vaft geftelt heeft puifen de holte der lyfmoeder , vol van moeijelykheden is , en dat men redenen en ervarentheid nodog heeft , om daar van overtuigt te wefen. t . Dewyl men , na de verliefde omhelfingen , ncoit zaad in de holte der lyfmoeder gevonden heeft, in plaats dat men het felve altyd vind in de hoornen , wanneer de Vrouw flecht vruchtbaar zy ; fo fal men my toeftaan , dat men reden heeft om te geloven , dat wy veel eer geformeert zyn in die kleine plaatfen , als ergens elders. In der daad alle de naauwkeurigheid die ik heh konnen gebruiken , in veele Teven open te fnyden die maar onlangs gefpeelt hadden , heeft nergens anders toe gediept , dan om my nog meer te beviftigen in 'sgevoelen 'twelk ik heb , te weten ; dat het felve in de Vrouwen gebeurt, en dat d'ontfankenis veel eer gefchied in de hoornen, in trompet, of in d' uitlchjetende zaad vaten der lyfmoeder , fo als men die fal willen noemen , dan in de holligheid van defe party. Daar is geen blped , dat haaftiger gaat in de flagaderen, nog geil, die fig vaardig verdeelt in de melk aderen , dan het zaad des Mar.s fich infehikt in de lyfmoeder der Dieren , 't. welkHarvyts heeft doen geloven , die om dcfè redenen oneindig getal Hinden heeft open gefneden , dat d'Onttankenis op een gants andere wyfe gefchjede , dan men fich tPt daar, m had jngebfeld, heeft gelooft,, dog  GASTHUIS. api pp een byfondere wyfe, dat , door dien hy niets pntmoet had , noch zaad van den Haan, noch dat van een hert in de heimelyke deelen van 't Hoen en van de Hinde, na dat zy licht' famen vermengt hadden , of het Mannelyk zaad in die plaatfen niet moeft gekomen zyn , of indien het daar in gekomen wass het daar weder was uitgeweken , zynen indruk, en zyn character , of aard daar in latende. Hier over heeft hy dit gevoelen opgevat , dat de Teeling op defelve wyfe gefchiede , als een Man , met de Peft beladen , zyne quaal aan een ander mede deelt , te weten , door middel van befmettelykheid, of door eenige nnfigtbare geeften ; of noch gelyk een draat, die fo even een Zeilfteen heeft aangeraakt , eenen anderep draat na fich trekt door de kracht , die haar is mede gedeelt: fo dat , voegt hy daar by , d' ontfankenis van een Kind niet anders gefchied , als die van onfe gedachten. Onfe oogen zien óe yoorwerpfelen , onfe geheugenis bewaart daar van de Beeldteniflên , en O.nfe Ziel ontfankt daar van de gevolgen. Even eeps raakt men een Vrouw aan , om haar vruchtbaar te maken j en zy ontfangt , niet om dat het zaad des Mans aan hare lyfmoeder is aangeboden : maar om dat zy 't felve heeft aangeraakt , en het zyne kracht haar heeft mede gedeeh. Dus is het , zeid hy , dat het Twintigfte Ey van een Hoen vruchtbaar wort , door den indruk die 't zaad van de Haan gedaan heeft op het lichaam van de. Hen , die niet dan eens daar yan is aangeraakt. Maar fonder my uit oorfaak dat zy nog geen beweging hebben. Indien ik nochtans giften moet,  Soa VENUS MINZIEKE moet-, fo meen ik dat het veel eer Slag-aderen als aderen zyn. De Long en Lever groeijen dan aan d' uitterfte einden der vaten , gelyk de Agaricus of Kampernoellie , doet aan den Lorken-Boom. Zy fchynen in den aanvang witachtig , door de geftalte der vefelen , welke 't Verftant daar heeft toegeflelt ; en naderhant roodachtig , door de bevogtiging van 't bloed des herten. Of fchoon de rode vochtigheid van 't Hert alle dagen aanwaft , zy heeft nochtans geen andere ftoffe om fich te vermeerderen , dan een teeder gedeelte van 't zaad dat tuflchen zyne vliefen bewaart is , en uit de ballekens van de Vrouw afkomt, gelyk wy opgemerkt hebben. Men ziet klaarlyk door de beftieringen van de Natuur , dat 'er bloed gemaakt wort, eer dat Long en Lever is ; dat 'er beweging gevoelt wort, eer dat de herflènen geformeert zyn, en dat het lichaam waft en gevoed wort, eer dat de Maag in ftaat is , om de geyl te bereiden, en dat de darmen om die te verdeelen. Men fiet dan felfs uitwerpfelen van de tweede koking , en de Lever begint fo ras niet gemaakt te worden, of men wort daar een klein galblaasken gewaar, door zyne groene verw onderfcheiden. 'Op defen tyd is de lyfmoeder noch ledig in veele Vrouwen , en de ftonden , die dikwils van eenige Jonge bloedryke Perfonen aflopen , geduurende d' eerfte weeken of maanden van hare zwangerheit, belemmeren dan de Teeling niet , die op een andere plaats gefchiet. De vaten van de grond der lyfmoeder , en die van haren hals, geven dan geméenelyk bloed, in groter overvloed als zy welg-jwoon waren: en indien dit fo niet gebeurt , dan zyn defe Vrouwen daar van te meerder ziek 5 en men moet haar fom-  GASTHUIS, 3ot fomtyts een fuiverende middel geven , uit vrees dat het bloet , omtrent de natuurlyke deelen fittende , niet eenig ongemak veroorfaken voor de Moeder en voor het Kind; of dat de lyfmoederj te veel bevochtigt wordende , niet bequaam mogt zyn om 't gefchenk t'ontfangen , 'twelk defe vaten haar nu ftaan te doen. Op den negen-en-twintigften dag formeerdcren de herfenen merkelyk , en haar klaar waater vertoont fich overvloediger als van te voren. De Long is baarblykelyk , de Lever fchier volmaakt , de Milt op het ftip om geformeert te worden, en de Nieren beei nnen te voorfchyn te komen ; maar alle defe bloed-peelen zyn noch niet volkomen rood- De Rug graad en de Ribben fchynen kleine vefelkens te wefen. Eindelyk alles wort voltooit met een onbegry-pelyke Vaardigheit. Het Hert, dat noch niet roder is als d'andere bloed-deelen , heeft nu zyne bewegingen harder en geregelder. Het Haat en jaagt met fo groten kracht , dat d'uitfchietende zaat-vaten aan bare zyde , ook hare kronkelende bewegingen vermeerderen. Het Kind , dat in de Bezielde bollen gefloten fit, groeit fodanig aan , dat het de plaats daar het in is krachtig drukt. Het heeft in der daat dan wyder ruimte van doen , om de vryheid te hebben van fig te voltooijen , en zyn voetfel te foeken 'twelk, het niet genoegfaam krygt daar het is. Eindelyk is het in defe tyd , dat eenige zwangere Vrouwen die de tederfte en gevoellykfte zyn , in d' een of de ander van hare zyde de beweging als van een Mier komen te gevoelen. Mejuffrouw D. die veele Kinderen heeft ter weereld gebracht , gevoelde altyd , op den Dertigften of  ioi VENUS MINZIEKE of drie-en-dertigften dag na hare ontfankenis, de beweging van 'tKind dat zy droeg. Dit gebeurt door het uitkomen van de Bezielde bolle, en door de beweging van een der uitfchietende zaat-vaten, dat fig daar van ontlaft. Men kan hier uit kennen , of het geene een Vrouw in hare ingewanden draagt , een Knegje of een Meisjen is. Het eerfte gemenelyk zynde in de regter zyde, veel eer geformeert als het ander , dat dikwils in den hoorn van de lyfmoeder blyft, tot op den veertigften of twee-en-veertigften dag. III. Derde trap va» de formeering der Menfchen. Na dat de Ziel het hert toegeftelt heeft, om haar voornaamfte fitplaats daar in te nemen , en om aldaar aan het Menfchelyk verftand te gehoorfamen, fobeforgt zy dat van alle kanten tegen de lagen die aan gelegt mogten worden. Zy omringt dat in den aanvank met een fterk vlies , om dat te verdedigen tegen het befpringen van binnen. Zy doet daar voor een helder en foet water groeijen, om dat te bevoggen in zyne geduurige en fomtyts geweldige bewegingen ; en maakt vervolgens van buiten befchanfingen van gebeente , om dat te verdedigen tegen zyne uitheemfche Vyanden. d' Eerfte Maand der Maan is dan fo ras niet verlopen , of het kleyn Kind verandert van plaats en valt in het ledige van de Lyfmoeder. Daar is het ontfangen en bewaart, als de koftelyke fchat der Natuur 5 en fich foetelyk gedrukt voelende , als door vriendelyke ftreelinge , fo fchynt het fich daar over te verheugen , door de ligte beweginge die 't als op een ongevoellyke wyfe aan zyne Moeder begint te doen gevoelen. Het is fonder twyffel door defe drukkingen dat , de  GASTHUIS. 3oS de Vrouwen is defen tyd minder buiks hebben als van te voren. Hare ingewanden fluiten fich dan, en dekken lieftalig het Kind , dat daar fo even gekomen is. Het plaaft fich dan aan d'uitkomft van 't Vat daar het is in geweeft , fo dat het is tuflchen het midden van de grond der lyfmoeder , en d'opening yan zyne uitfchietent zaat-vat. Defe geftalten is hem als gedwonge om dat de holte der lyfmoeder dan niet wyder is , als om daar een groten groenen Amandel in te leggen. Ondertuflchen zyn alle de deelen van de vrugtnog niet volmaakt. Het Hert , de Long de Lever , de Milt, de Nieren , en de Darmen , fcheinen , als opgehangen te wefen, en als vaft gehegt buiten zyn lichaam , zyne oogen zyn als twee kleine zwarte ftippelkens in 't hooft geteekent. De rug-graad en de Ribben vertonen fich fterker ; de Handen en Voeten beginnen geformeert te worden : de Vaten verdicken en verlengen fich. Men word felfs die fich van de Navel uitftrekken gewaar , die buiten gaan foeken waar van dit klein Schepfel te doen leven. Dit heeft KioUnm opgemerkt, in het Kind van een Vrouw die hy ontlede. De vrucht voed fich allenkskens van 't gene zy verkieft tuflchen het vlies dat haar omringt , en fig van Dag tot Dag wyder uitbreid door het aanwafle van 't klein lichaam , 't welk het befluit. 't Gene nochtans niet verhindert , dat 'er uit de eene en d' ander hoorn der lyfmoeder niet een witte en zaadachtige vochtigheit fou voortkomen , die tot hier toe de Vrucht niet verlaten heeft, en die daar aan fodanig nootfakelyk is , dat; fonder dit voornaamfte voedfel , ik niet twyffel of het fou wel ras ophouden te Leven. Doch  50* VENUS MINZIEKE Dog om dat men miflchien fou kunnen feggeri dat ik my hier inftelle , met fo vele byfonderhederi van de formeering des Menfchen te verhalen , als of ik getuige was geweeft van de bedryven der Natuur 3 fo heb ik belloten fulks te beveftige door d' ondervindinge by my daar van genomen , en van die de Geleerfte Genees-meefteren my hebben doen opmerken over defe faak. Indien men de Dieren met de Menfchen vergelyke mag , fo kan ik feggen in d'opmerking die ik gedaan heb van 't voetfel eenes Kiekens, dat dit klein Diertje in den aanvang fich nergens ahders mede voed , dan met het wit van zyn Ey. Het haalt dat fchier volkomen uit, eer hetaanden dojer raakt, fo dat de dojer fchier in zyn geheel is eenige dagen voor dat het uit den dop komt. Ik feg het felven van ten Kind, dat in d' ingewanden zyner Moeder gevoed wort. Een witte ftoflen , niet anders is als het zaad van de Vrouw, verftrekt daar aan in den aanvang tot voetfel ; en gelyk defe ftoffe niet genoegfaam is om dat volkomen te voeden , fo djent het bloed zyner Moeder , dat overeenko* ming heeft mer den dojer van 't Ey , hem ook tot voetfel in de Maanden zyner Gevankenis. Avicenna, een der naaukeurigfte opmerkers van de natuur , die hier ooit geleeft hebben, bekragtigt defe waarheid. Wanneer hy ons verhaalt, dat hy de vrugt heeft gefien , als hangende aan twee kleine zaadpeeskens , die voortquamen uit d? een en d' ander hoorn der lyfmoeder 3 en ik twyffel niet of het is daar door dat zy gevoed wort, alvorens dit bloed trekt uit de Ingewanden hares Moeders. Varolus heeft de felfde faak opgemerkt , wanneer hy ons aanteekent.3 Dat de rugwortelen van de  GASTHUIS. top de wacht , die haar hangen doen , voortkomen uit de twee hoornen der lyfmoeder als hairtjes. De kleine hegtfelen, volgens d' opmerkingen van defe Genees-meefters , wor. den tot niet, zo ras als de navel-vaten door het vlies fteken, dat de vrucht omringt ; en de Ijfmoeder , als een kleine dauw , bloed begint uit te geven , die 't Vleefge deel der Nageboorte of Moederkoek maakt, welke Arantio feereigentlyk de Lever der lyfmoeder noemt. Ik , die met groten ernft en aandacht my begeven heb , om de beginfelen van de formcering des menfchen te onderfoeken , heb in de lyfmoeder aangemerkt, op 't begin der zwangerheid eeniger Vrouwen , die ik ontleden mocht , witte vaten Onder de bloedige. Zy daalden neder na hare mond, en het fcheen dat zy veele klapjes formeerden , om te ligter de humeuren te behouden , die zy in fich hadden. In defen tyd is de vrucht fo groot als een vuift , en die fchynt de geftalte te hebben van een hoender Ey , wanneer zy met hare vliefen bedekt is. Zyn hooft , dat alfo groot is als alle het overige des Lichaams , befluit een fubftantie als geftremde melk i in zyn gefpleeten mond te fien , fou men feggen , dat het een Hond fonder neus of ooren was. Zyne voornaamfte deelen vertonen fich niet meer onbedekt ; dan onderfcheit men veel ligter het Geflacht , door de verfcheidentheit der Natuurlyke deelen , die laatft gemaakt zyn. Want het Verftant , hebbende een uitmuntent werk ft uk te maken , fo was het wel recht, dat het lang fou arbeiden eer het dit fou voltooyen , en ik twyffel niet , of het zyn de grote voordeden , welke de Natuurlyke deelen befitten , die hare formeering vertraagt hebben. De zitplaats der uitdeeV lende  3o5 VENUS MINZIEKE lende ziel, en de deelen door welke de welluft dert menfch wort toegebracht , en door welke hy kloekmoedig , onverfaagt, vernuftig en vruchtbaar wort, worden in geen korten tyd geformeert, gelyk d' andere. Men begint op de tweede Maand van de Maan , twee vliefen t' onderfcheiden , waar in het Kind is gevonden. Het eerfte dat voor onfe oge komt , en van d' Ontledings-kundige Chorium genoemt wort , fchynt gemaakt geweeft te zyn door de natuurlyke warmte ; die, werkende op het zaad van de Vrou, wanneer het fich in een van de hoorn der Lyfmoeder verfamelt , daar uit een bolle gemaakt heeft. Het tweede is dat het Kind onmiddelyk raakt ,' en defelve Ontleedings-kundige Amnios genoemt hebben uit oorfaak van 'tzaad des Mans en der Vrouw, door middel van dcfelfde warmte , waar van 't Verftund fich in den aanvank bedient heeft , om net, klein , doorfchynig en doorfichtig blaasken te maken , 't welk wy in begin van d' ontfankenis aan gemerkt hebben. Defe tweevliefen befluiten dan het Kind ; en om dat die allenkskens groter groeijen , na de mate dat het Kind voetfel trekt, fo drukken zy ook, en breiden gelykelyk de Lyfmoeder uit. Het uitterfte vlies, krachtig hare rakende , vervolgt de plakt fich aan d'inwendige vlakte van defe partye , door een weinig bloes, dar druppel voor druppel daar uitvloeit. Dit bloet fich ftremmende , door de kracht van het Mannelyk z.aad , word Vlees , en ontfangt de Vaten , welke het Kind daar in dryft , om het voetfel daar uit te halen , dar hem mag paffen omtrent het einde van zyne gevankenis. Twee Slag»aderen komen uit de dundarmige van  GASTHUIS, §07 van hef klein Kind ,• een Bloed ader verfeit cue,, komende uit de holligheid van de Lever , en defe drie vaten fich aan zyne Navel vereenigt vindende , met de hand die de blaas opfchort ; maken alle t' famen , 't welk Vroedvrouwen de Navelstreng noe>= men s die niet anders is dan het buskert van de verlengde Slag-aderen en Bloed-aderen des Kinds. De Slag-aderen dryven het overtollig bloet daar uit, en komen beweging geven , en warmte, en geeften aam het bloed mededeelen , dat in 't Vleefig deel der Moeder-koek gevonden wort. De Bloedader, die dikwils dubbelt is , voert uit de Lever der iyfmoe= der na de Lever Van 't Kind , de vochtigheid die zy daar heeft uitgetrokken , op dat defen vochtigheid noch beter volmaakt en gefuivert moge worden , eeff die in 't Hert van het Kind komen fou. IV; Vierde en laatfte Trap van de fomteering des Menjchen. He> Verftand arbeid fo vaardig aan ayn gelukkig hnaakfel, dat, indien wy de magt hadden óm 't felve van dag tor dag te tien werken, wy (ouden ydes' Ogenblik ier nieuws daar in aanmerken. De vliéfén die 't Kind ontwinden, z n op de der» de Maand der Maan fo groot als een vuift 5 en het ****** htgvnt fich nu al te plakken aan de grond vart de lyfmóeder , doch fodanig dat het üitvloeijer del humeuren , die van d' uitfchiedcde z-ad varen aflekk-:i , daar door niet verhindert Wort. Lndiert dat fodanig niet was , wat fchynrmrheir fou'er wefen i dar de witte en zaadachtige ftofferi , daa- r-et femd noch mede gevoed wort , onophoudciyk daar' fouden konnen uitjionsen. V * ©f  *,o8 VENUS MINZIEKE Of ichoon men niet eendrahtig toeftemt alle de va* ten , die defe witte ftoffe tot het Kind brengen , fo moet men nochtans geloven dat 'er zyn ; dewyl de humeuren , in het Chorion en in het Amnios , befloten , tot dien tyd toe gedient hebben tot ftoffe om alle de deelert des Kinds te f>rmeeren, en voorts tot dat te voeden dien tyd lank gedurende. So dat men wel giffen kan , dat defe baatachtige humeuren al fouden uitgeput zyn , indien zy door andere niet hadden ververfcht geweeft. En ik twyffel niet of defe zaatachtige hechtfelen, en de rug wortelen van A* vicenna en van Varolus , zyn de vaten die het zaad van de Vrouw tot de vruchten brengen , om die te voeden. Want fich te gaan inbeeiden , dat het van den aanvank door het bloed zyner Moeder gevoed wort , fulks fou ik niet konnen geloven, niet meer dan Galenus en Fermlius. Indien het bloet der ftonden eenige dagen wort opgehouden , d'ervarentheit toond ons dat bet bederft, en dat het in 't lichaam der Vrouw binnen korten tyd fo veele ongemakken baart , dat het gefchikt is tot allerhande ziekelykheden. Met te meerder reden, indien het veele Maanden wort opgehouden , fal het dies te minder bequaam zyn , om een teder Kind te voeden, dat fig tot daar toe niet heeft onderhouden , dan met feer fuivere en wel toebereide voetfelen. Her overtollig bloer loopt dan af, in d' eerfte Maanden der, zwangerheit , ten Deele door de ftonden van eenige Jonge bloetryke Vrouwen 5 wat d' andere belangt , die fich fo niet fuiveren , het qjade Deel blvfr in hare aderen , om haar den geheelen tyd harer zwangerheid elendig te doen doorbrengen , ten ware zy geweldig fterk mogten wefen om luiks te wederftaan. Ondcrwyl de Na-  GASTHUIS. -op Natuur; die wyffelyk hare voortbrengens aanlegt , verdryft dit quaat bloet door d' afkeerigheit en d' onthouding der Vrouwen , of zy ontledigt fich van hare uit^erpfelen door de mont brakende ; of door d'anderen plaatfen tot fuiken gebruik gefchikt. Voor 't andere , 't welk van het befte deel is , dat verandert zy in witte ftoffe , tot voedfel van 't Kind , gelyk wy gaan bewyfen. Het zaad des Mans heeft niet allenig de kragt, van de voornaamlte ftoffe tot de Teeling te wefen ; dat maakt noch het zaad der Vrouwen vrugtbaar , door zyne geeften , die door al de Maffa van haar bloed koken. Want wat fchynbaarheid is 'er , dat in het meefte deel der Vrouwen , die gemeenelyk niet wel geregelt zyn , op d'eerfte Maanden van hare zwangerheid , het bloet harer Maan-ftonden geen ongefteltheid fou veroorfaken , indien het niet in zaad was verandert, door de Formeerende en fonderlinge kracht van het zaad des Mans ? En wat middel fou 'er noch zyn , dat de Vrouw fo veele witte humeuren fou teelen konnen , geduurende de eerfte Maanden van haare zwangerheid , indien het bloet der Maanftonden , als d' eerfte ftoffe daar van zynde , niet tot dit gebruik diende ? Het zaad des Mans dat het bloed in melk doet veranderen , 't welk nog overig is, na dat de zwangere Vrouw fich daar van gevoed heeft , verandert ook het felve bloet in witte zaad gelyke ftoffe om te dienen tot voetfel van 't Kind , dat zy in hare ingewanden draagt. i. Meeft alle de Genees-meefters hebben gelooft , d'eene na d' andere , dat de klaare vochtigheit , die in 't Amnios vervat wort , het zweet was van 't Kind 3 en dat , die het Cborim in fich V J heeft.  ï?o VENUS MINZIEKE beeft, zyne pis was. En om dat zy den oorfpronk, noch 't gebruik van defe vochtigheden niet konden pntde ! en , fo hebben zy de natuur na hare gedachten willen fchikken , en fich it geheeld , dat die fa'. -n geheel anders waren , als die in der daad avn Hierom hebben zy d' Ouracha , 't welk de p.-es is . die de water-blaas draagt, tot aan het Amnioi doep lopen , om de Pis in de holte van 't Chation te brengen , in plaats dat defe pees alleen eindigt aan de navel , en dat die nimmer gegaat is , dan alleen tegen de orders van de Natuur , gelyk d' ervaremheid ons dat te kennen geeft. *. Ten tweeden , van waar fou defe Pis en dit zweet uit een vrucht konnen komen , dat zyne nier yen noch niet gemaakt , noch de blaas geformeert heeft , en dat fich noch niet met gewelt genoeg pefteqr om te v weeten ? 3 Anderfins het klein vogelken, dat in de fchaal van 't Ey fit belloten , dat met zweet , en noitpift, heeft nochtans defe twee byfondere vochtigheden j en om hier niet te fpreken van 't keiken, na dat het Ey , waar in het belloten fit , 8 of i o dagen gedurende bebroed is geweeft , fo bi merkt men in'* een yan zyne vliefe een feer klare vochtigheit, die men de melk van 't Ey noemt , tn in r ander een weir pig dikker ftofte, die men 'twir van 'tEy rekent. 4.. Voorts indien defe ftoffen de Pis en hen zweet waren , wat is 'er dat defelve fou konnen bewaren , fonder dat zy fouden bederven , en fonder de Kinderen te befebadigen , den geheele tyd dien zy blyven in de Bloemen haarer Moederen ? Men moet dan bekennen; dat defe vochtigheden , tuffchen de vlieten der Vrucht belloten , veel Of  GASTHUIS, 3n eer het voetfel als het uitwerpfel van zyn kleyrt Lichaam zyn. f. Indien mji dif gevoelen bewyfen moet door een Grondregel der Philofophen ; fo kan men feggen , dat wy in den aanvang ons moeten voeden met zaad , dewyl wy daar uit geformeert zyn 3 want behalven dat wy in het begin geene Vaten ontdekken , die bloed van de Moeder tot de vrugt brengen , fo is het bloed der Maanftonden , gelyk wy gezeid hebben , een al t'onbequaam voetfel, om fig te veranderen in de deelen van dit klein en teer Lichaam. Maar wanneer het Kind volkommen is , en dat het van gematigtheid heeft verandert dan is het dat het meer voetfel nodig heeft , door het bloed der Maanftonden , 't welk een andere thg van voetfel is , dat hem komt uit het Vleefch der Moeder-koek. 6, De zaden nq het uitlekfel of uittrekfel zynde van het fuiverfte deel des bloets onfer Ouderen , wat hinderpaal fou men vinden in te geloven , dat zy weder bloet fouden konnen worden ; terwyl de druppel bloets , die fich eenige dagen na d'ontfankenis vertoont , Geteelt is uit de faden , en door die felvige ftoffe vermeerdert ? 7. d' Ervarentheid doet ons zien, dat alle de Vogelen in den aanvang fich voeden met het wit hares Ey , door aderen , die daar in verfpreit worden ; en dat dit voetfel, haar ontbrekende, 'twelkop 'teinde van,hare Gevankenis gebeurt , zy fig bedienen van den dojer, die men aan haren navel vaft vint, 8 of 1 o dagen na dat zy uit haren dop zyn gekomen. Indien het bloet der maanftonden met den doier tegelyken is , en het zaad der Vrouw met 't Ey wit , moeten wy dan niet geloven ? dat de Kinderen in V 4 den  3i ï VENUS MINZIEKE den aanvang gevoet worden van 't zaad harer Moederen , en naderhant van haar bloet , omtrent het einde der zwangerheid ? • 8. Wy vinden- in \ Amnios een klaar helder water, foet en aangenaam van fmaak, 'twelk de Natuur alfo heeft toebereit /om te dienen tot een naaft en aanftaande voetfel van 'tKindj en inhetC^™* een andere ftoffe , een weinig dikker , dat een afgefon. derde voetfel daar voor is. d'Eene en d'andere van defe ftoffe worden vaft, en ftremmen , als men die op 't vuur fet j fo dat men geloofde, dat zy defelfde hoedanigheden , de felfde gebruiken hebben , als het wit van 't Ey , ten aanfien van de Vogelen ; Want indien dat wit het Kieken voet, ge'.yk wy eh ders aangeteekent hebben , fo zie ik geen reden , waarom defe witte vochtigheid der Vrouw ook niet fou konnen dienen tot voetfel voor 'tKind, en mede diergelyke gebruiken hebben. Men moet niet twyli a ^]8ens het gCTO*Icn van Hippocrates , of de Klare ftoffe van 't Amnios doordringt het teeder lig. haam des Kinds , die zyn mom niet infuigt , zyn -ceel niet na fig haalt , en zyne mage niet ontfangt, dewyl wy in de mage der nieuw geborene Kinderen een geylachtige ftoffe vinden , en in grove gedarmten zwarte vuiligheit. ». Na dit alles moet men overtuigt zyn , dat het Kind , geduurende den heele tyd dien het in den buiks zyner Moeder verblyft, van de vochtigheden gevoet wort, die fich in zyne vliefen belloten be. vinden , Want wie fou dat geleert hebben , fo ras als het geboren is, de borft zyner Moeder te vaten en te fingen , indien het van te voren dat gebruik en dar werk niet geleert had , wanneer het in ha. te ingewanden was ? Men  GASTHUIS. 31- Men moet dan befluiten , uit al het geene wy hier gezeid bebben , dat de vochtigheden , vervat in de twee vliefen , die de vrucht ondervinden , niet enkel uitwerpfelen zyn maar ftoffe om het Kind te förmeeren en te voeden. Indien wy opmerkingen hadden van alle de Maanden , wy fouden buiten twyffel meer licht hebben dan wy nu doen , om te kennen op wat wyfe de natuur werkt , wanneer zy ons formeert. En indien de Genees-meefters een weinig meer moeiten wilden nemen , dan zy gemeenlyk doen ; ik laat my voorftaan , dat wy in weinig tyds ontdekkinge fouden hebben , die ons wonderlyke faken fouden leeren , aangaande de formeering des Menfchen. Het is omtrent Ses Jaren geleden , dat ik een Vrouw deed openen , Overleden na Vier Maanden zwangerheids ; en na de twee vliefen.open gefneden te hebben , die 't Kind ontdekten , wierd ik gewaar dat alle zyne kleine deélen onderfcheiden waren ; dat zyn Hooft groter was na proportie dan al het overige des Lichaams ; dat zyne herflènen waren als geftremde melk , met eenige roode vefelen , die daar door liepen ; dat zyne Oogen noch geen oogfcheelen hadden , de Neus geen vlees , zyn Mond geene lippen , en zyn Aangeficht geen kaken 5 dat zyne Borft in drie fchier gelyke holligheden verdeelt was. De Strot was geplaatft in het hovenfle. Dit deel was dikker als in volkomene Mannen , en vol van witte vochtigheid gelyk Melk. De Long , de Lever , de Mik , en de Nieren , dié alle bleekrood waren , befloegen de onderfte ruimte, en het Hert , en zyn vlies belloten , hielt het V f mid-  VENUS MINZIEKE midden. De laatfte deel fcheen dubbelt te weefen , door de dikte van zyn regter holligheid en van zyne twee kleine oortjes. De Maag was vol van een weinig dikke vochtigheid , eenigfins gelyk die in 't Amnios belloten fat. De kleine gedarmten hadden een geylachtige ftofte in fich, ende dikke bewaarden in fich een andere , wat zwarter , die van beftendigheid was als het dun heulfap. De Slopdarm was niet dan een afhangfel, even als in de Menfchen , en het maakte geenen tweeden darm , gelyk men in de Varkens gewaar wort. Het had een weinig Pis in zyn blaas , en een weinig Gal in zyn Galblaasken. Zyn net fcheen een klein woli.je , dat bo ven de darmen dreef in 't bovenfte des buiks. De Nieren waren in verfcheide bollekens verdeelt , gelyk die zyn in de Kalveren; en boven bemerkte men m haar vet andere roodachtige gelyk Klier-achtige deelkcns , welke de fmeerachtige Slag-ader bevochtigde , die fo groot was als de TLmulgens , of zuigflagader. De ballekens waren in de buik (want hst was een Knegtje) ter fel ver plaats als die der Vrouwen , een weinig onder de Nieren. De Voeten en Handen begonnen met nagelen verfien te worden,en de fpieren Icheenen rood geworden door het bloet, daar zy waarfchynelyk nu al van gevoed waren. Het Chorion was als geplakt aan eenig geftremt bloed , dat uit de grond der lyfmoeder quam , op defelve wyfe als wy een Padde-ftoel zien aan eenen Boom vaftgehegt , of aan de wortel van een distel die hem voortbrengt. Ik bemerkte noch dat de Navel-vaten van om laag quamen , en fig naar om hoog uitftrekten, na de twee vlirfen van 'tkind doorboort te hebben , om fich te hepten in het midden van 't Vleefachtig deel der Moeder-koek , 't gene  GASTHUIS. 3If ne waarfcbynelyk binnen aehf of tien dagen gefchiet fou geweeft 7-jn ; indien de Moeder niet met het Kind was gefti.rven. Ik vond ook veel witte Mucilageufe ftoften tuflchen de vliefen van 'tKind en de lyfmoeder , en na felfs een van de uitfehietende zaat-vaUn van defe Vrouw opgefneden te hebben , dat fo dik was als een vinger , fcheen my dat vervult met een witte ftofte gelykende het zaad eener Vrouw. De lyfmoeder was in haren bodem een goede duindere Gedierte, die fomtyts in de gedarmte der Menfchen geteelt worden , niet komen konnen dan van 't zaad dat zy hebben ingezwolgen , 't welk de Natuurlyke warmte dusdanig in haar Lichaam heeft doen voortkomen dat ook fodanig het zaad defer Dieren , onder het bloet van de Vrouw verdeelt zynde , in den lyfmoeder gefonden kan worden , en daar een flag van Gedierte voortbrengen , met gelykende daar van af quam. Maar het gevoelen van Gordon , en van eenioen andere Genees-meefieren , omtrent defen faak , is , na my dunkt , vry veel waarfchynelyker als dit. Zy feggen , dat het q-uaat voetfel der Vrouwen quaat zaad maakt ; en dat fijlks oorfaak is van alle de verwerringe , die omtrent d' ontfankenis voorvalle. Hierom is her, voegen zy daar by , dat men Broeien Lomb.irdiers of Saler nit ines noemt , de Levendige valfche Vruchten , welke d' Italiaankhe Vrouwen fomtyts Teelen , nevens hare waaragtige Kinderen , om dat zy fig feer qualyk voeden. De  GASTHUIS. jj} De ervarentheit beveftigt dit gevoelen , want in alle deelen van Europa ( voornamentlyk in die van 't Zuiden , waar de meefte Vrouwen •fich voeden met Kruiden, Aardvruchten en gew aften, die quaat bloet en quaat zaad maken) vallen fulkeverwerringen wel voor. Italien en Spanien verfchaffen ons Voorbeelden genoeg over defe faak , die wy hier foude bybrengen , indien wy niet vreesden de Leefer verdrietig te vallen , die defelve kan lefen in de Schryvers daar van handelende. Het is waar , dat de Teeling der valfe vruchten , gefchiet , op de wyfe gelyk ik gezeid heb j dat indien men d' ongematigtheden der ingewanden van de Vrouwen verbetert , indien men haar bloet fuivert , indien men de quade heumeuren van haar afdryft, die haar quaat zaad maken , fo fal men wel haaft waarachtige ontfankenifle zien voortkomen , gelyk ons de ervarentheit vertoont. Na bewefen te hebben dat de valfche vrugt geformeert worden door de verdorventheden en d' gebreeken van 't zaad , fo moet ik tegenwoordig verklaren , hoedanig de Molen geteelt worden door den overvloed , of den quaaden aart van 'tblott der Maanftonden. Daar zyn tweederley ilag van Molens , d' eenen fchynt eenig begin van leven te hebben, en d'andere is geheel levenloos. Die klomp die alleenig van 't Mannelyk en Vrouwelyk zaad t'faamgemengt, maar noch van veel bloet der Maanftonden; en defe komt niet voort, dan uit het Mannelyk zaad en het bioet der Maanftonden; gelyk wy in 't vervolg van defe onfe verhandeling fullen doen fien. De levendige Mole is een klomp Vlees met vel overdekt, fonder Menfchelyke figuur , die Slag- ade-  33* VENUS MINZIEKE aderen en aderen heeft , met eenige duifteren beweging. Zy word dusdanig geformeert 5 het bloet der Maanftonden loopt allen Maanden niet af van 'tlighaam der Vrouwen , dan door den gifting , welké haar zaad heeft verwekt in de geheelen Maffa van haar bloet, gelyk wy dat elders hewefen hebben 5 fo dat wel dit Moet altyd meer of min zaad heeft in zyne Mafla , en by gevolg meer of min aanneemelyk isvand'indrukfelen, welke't Mannelyk zaad daar op komt doen. Want dit zaad doet het bloet van de Vrouw ftremmen, in plaats dat hetVrouwelyk zaad dat niet dan bewegen doet. Het is aan 't zaad van.de Man, dat men förmeeren van de vrugt en van de Moederkoek toefchtyve moet ; en het is ook dit felfde faad , 'twelk men de kragt moet toeeigenen van de tweederlei (lag Van Molen te maken, te weten de levendige en de levenlofen , die beide dikwils genoeg gefien worden in de Gafthuifen def Landen van het Zuiden , daar de zwangere Vrouwen in worden ontfangen. Het zaad des Mans dan in de lyfmoeder gefchoten zynde , vintdaar fomtyts fo veelen humeuren , die de werkelyke deelen zyner fubftantie belemmeren , dat het tot in de hoornen der Lyfmoeder niet doordringen kan , om daar een Kind te förmeeren. Het blyft in hare holte, als daar vaft klevende door d'overtolligheid Van 't bloet der Maanftonden , dat het verhindert zyne werking te verrigten. De ziel van dit zaad, die altyd werkfaam wil wefen , wanneer zy ftofFen vint die eenigfints geftelt is om zynen indruk t'ontfangen, kan niet ftil blyven fonder iets t'ondernemen. Zy werkt dan op het zaad van de Vrouw , dar fo even in overvloed uit de hoornen der lyfmoeder is- , door het verbreeken der vlie-  GASTHUIS. 3jf Vliefen harer hollen, en dat fich daar vermengt vint onder veel bloet der Maanftonden. Zy formeert daar iets levendig, maar iet fonder geftalte of kennelyke gedaante. Zy maakt daar vlees, dat allenskens aanwaft, zy formeert daar in Slag-aderen, aderen bintfelên , een huid , en geeft aan dit geheelen toeftelfel een bevende beweging, en een duiftere gevoeligheit, even als d' Natuur diergelyke aan de Sponcen gegeven heeft. Het is van fodanige ftag van Mole , als de geenen was , welke Matteus de Gmdis heeft aangemerkt ; die na geboren geweeft te,zyn , niet dan eenige ogenblikken Leefde. i. Doch indien het Mannelyke zaad fig in de lyfmoeder vermengt met veel bloets der Maanftonden, waar onder feer weinig Vrouwelyk zaad is, dan gefchiet daar geen ontfankenis : het bloet der Maanftonden fmoort de Ziel en de geeften van 't Mannelyk zaad, dienen die nergens eenige van overig blyven , fo dienen die nergens anders toe , als om dat te doenftremmen en eenige aderen te formeren , lopende door vlees fonder geftalte, of indien daarnog eenige ftag van ontfankenis gefchiet, fo kan toch , het geene Bezielt is, niet feer lang Leven ; fo dat, d'eene en de andere Mole , dat is te feggen, die eenige tyd is levendig geweeft , en die nooit het begin eenes levens gehad heeft , feer langen tyd in dé lyfmoeder blyvende, daar in aanwaflèn gelyk Aardappelen , en men heeft 'er gefien, eenige Jaren , en felfs het geheelen Leven , daar in te blyven. Alle defe valfche vruchten , cn defe Moolen , förmeeren fich fomtyts gants alleen , gelyk wy fo even gezeid hebben ; fomtyts voor het waaragtig Kind , en fomtyts ook daar na » dat is te feggen door Oyer-bevruchting. Het  33* VENUS MINZIEKE Het is niet veel moeijelyk tegeloven, dat de waarachtige ontfankenis is gefchiet niet naar het Teelen van een valfche vrucht , of van een Molen , dan te geloven dat de overbevruchting mogelytc , aan welke men tegenwoordig niet meer twyffe.c, en dan ook te geloven , dat een waarachtige vrucht geformeert worden kan binnen den ingewanden van een Vrouw , na dat men in den holten harer lyfmoeder een zit-pil heeft ingevoert , om die fo op te houden , gelyk d'ondervinding my dat heeft doen zien , en gelyk eenige andere Hiftorien ons dat veriekeren. Want het zy dat de valfche vrucht geformeert wort in eene der hoorne van de lyfmoeder , 't zy dat de Molen haar grond befet , fulks verhindert nogtans niet dat de waaragtige vrucht, of het Mannelyk zaad , fich fette in den leedigen hoorn. d'Overbevrugting van een valfche vrucht, of van een Mole, gefchiet fomtyts wanneer een Kind geformeert is in een van de hoornen der lyfmoeder ; en het nog fo ras niet neder valt in haaren holte. Indien by defe tyd een verliefde Vrouw wort gekuft , dan kan zy voor een twedemaal ontfangen door de kracht van het Mannelyk zaad, 'twelk zy ontfangt in d'eerfte weeken van haaren zwangerheid, en dus plaats geven aan een tweede Teeling, en aan de formering vaneen valfche vrucht of van een Mole, volgens dat de ftoffe gefchikt fal zyn om die te förmeeren. Het Mannelyk zaad komt dan in den felfden hoorn , daar de ontfankenis gefchiet , om daar een Levendige valfche Vrucht voort te brengen , en daar een kleine bollen vindende , na 't uitterfle einde van het trompet, dat aan de lyfmoeder raakt , fo drukt het daar zynen vruchtbaaren merken op een gedeelten van de heumeuren , die zy  GASTHUIS. 3J7 zy befluit , en die bequaam zyn om de felvige aan té vaardigen. Dog gelyk de hoorn der Lyfmoeder , daar d' eerfte vrucht in is , die alle zyne delen volkomen heeft , wort aangeprikkelt naar eenige weeken , fo werpt die het een en 't ander uit, het laatfte ontfangene maar even zyne eerfte bewerpfelen ontfangen hebbende. De waarachtige en de valfche vrucht vallen dan t' famen in de holte der lyfmoeder ; en daar doen zy aan d' eene en aan d' ander zyde haar beft , om vogtigheden na fig te trekken , tot haar voetfel ; maar gelyk het eerft geformeerde fterkft is , fo maakt het llgMeefter van 'tgene het beft vint in denatuutlyke deelen der Vrouw ,• in plaats dat het ander zwak en flap zynde , en om dat het fo onlangs is geformeert , en om dat hem 't voetfel onttrokken wort, dat het fo wel nodig had, fo blyft het onvolmaakt, en neemt de figuur, overeenkomende met de Dieren, van welke wy hier boven gefproken hebben. Somtyts fuigt de valfche vrucht in tegendeel 'tgene zy beft vint , en laat niet dan het overige en de vuiligheden voor het 'waaragtig Kind; van waar het komt , dat het Kind , niet leven konnende van dit quaat voetfel, afneemt, fterft, en vergaat eer da: het Geboren wort. Hier van daan is de Fabel gekomen , dat het opwaflende Kind door een levendige valfche vrucht was gebeten , die door hare beten het felvige vergiftigde met haar fenyn. Men kan hier uit een gefchil maken , te weten , of een Vrouw een valfche vrucht of een Mole kan Teelen , fonder van een Man te hebben gefoent geweeft. Zy die 't gevoelen hebben , dat de Maagden fo wel als de Vrouwen onderworpen zyn aan de Y on-  3$8 VENUS MINZIEKE onheilen van d'ontfankenis , gelyk Julius Sealigercn Jjevinus Lemniut zeggen , dat Galenus te recht de Hoender-eyeren dan vergeleken heeft by de Molen der Vrouwen , en dat defe Beeften, Eyeren makende fonder Haan, een Vrouw ook een Mole fou konnen maken , fonder de gemeenfchap van een Man : Dat de kragtige inbeelding van een verliefde fïocTiter een genoegfame indruk kon maken op de ftofFen in hare natuurlyke deelen belloten j en dat daar van fo wel een Mole geformeert kon worden , als vlakjes op het lichaam van een Kind , en dat men eindelyk Voorbeelden had van Perfonen van een uitmuntent Vtoom leven , die Molen geteelt hadden, fonder van Mannen omhelft te zyn geweeft. Maar dit gevoelen , dat voordeelig fchynt voor de Vrouwen , die haar eere hebben verwaarlooft , kan geen gewelt doen op den geeft der gener, die de bedryven der Natuur wel naauw onderfocht hebben , omtrent het werk van de Teeling. Want het is ligt door d'ervarentheid te weten, dat van alle de Nonnen , en alle de Dochteren die in de Werelt zyn , daar niet eene geweeft is, die een Mole geteelt heeft, en wy hebben geen Hiftorie die ons dat kan doen zien j en indien 'er noch eenige voortgebragt worden , fo zyn ons die feer verdacht , en wy geloven dat die verkiert zyn , want boven veele redenen lo hebben de Dochteren de vaten harer Lyfmoeder niet genoeg geopent, die genoegfaam bloet konnen geven , om defelve te förmeeren. Daar zyn niet dan bloetryke en verliefde Vrouwen , die bequaam fouden wefen tot dusdanige Teelingen , wanneer zy fich t' onrechter tyd met een Man mochten vermengen. De krachtige inbeelding van een Vrouw , niet meer  GASTHUIS. sjp meer dan den hoogftgaanden brand der liefde zyn» niet machtig eenigerhande Teelingen voort te brengen , gelyk hemnius ons wil doen geloven. Want wat waarfchynlykheit is 'er , dat de Ziel , die onftoffelyk is , vlakken op het lichaam des Kinds fou konnen maken , en dat meer is , een lichaam in de zyden ener Vrou. Dit is het gene wy elders onderfocht hebben , fpreekende van de vlakken der Kinderen , en 't gene wy noch verder fuilen onderfoeken op 't Sevende Hooftftuk defes Boeks. Voorts fou men de werkende oorfaak van dusdanigen Teeling niet konnen toefchryven , dan aan 't zaad der Vrouw , dat fich vermengt onder het bloec der Maanftonden van de Vrouw, ons een Mole daar van te maken. Maar hoe fou het konnen gefehieden dat het zaad ? 't welk zyn oorfpronk heeft uit het Vrouwelyk bloet , fo verfchillige deelen onder fi.h fou hebben , om het bloet te doen ftremmen daat het uit voortkomt? en noch meer om daar een huit, Slag-aderen , en aderen te förmeeren ? Daar is niet dan het zaad des Mans , dat van een gants andere ftoffe is , dat dife werkingen kan veroorfaken ; en het is ook die , 't welk men toefchryven moet de valfche en waarachtige Menfchelyke Teeling. Ee» zaak kan op zig zelfs niet werken. Daar moeten deelen zyn van verfchillende fubftantie , om een lichaam tot beweging te brengen , cn om eenige faak daar van te förmeeren. Het is waar , dat het zaad der Vrouw haar bloet kan doen bewegen , gelyk de gal doet , wanneer zy daar onder vermengt is j maar dat kan niets daar uit förmeeren. Boven dit heeft niemant tot nu toe gezeid , dat een valfche vrucht geteelt wort , fonder dit de Man daar deel aan fou hebben $ en ondertusY * fchen  340 VENUS MINZIEKE fchen is dat ook fo wel een misdag van d' ontfan* kenis , als de Mole , die niet dan een qualyk gemaakt vlies der Moederkoek is. Laat ons noch feggen , dat indien een Mole geformeert kan worden fonder het zaad eenes Mans , dan fouden wy fo dikwils geen Kinderen zien, ontfangen en vaftgebonden aan Molen ; en Alexander Btnoiji fou ons niet doen aanmerken een Kind van 4 of r Maanden , gefmoort in 't midJen van een Mole , daar het zyn voetfel uit trok , als uit het vlees van de Moederkoek. Laat ons hier nog byvoegen , dat, indien het bloet der maanftonden fomtyts geftremt en geklontert is , en dat het voor den dag komende teekenen van een Mole gegeven heeft, gelyk Marcellus getuigt, men geloven moet dat het niet was als bloet , dat ligtelyk ftremt, wanneer het fuiver, en buiren zyne vaten, is : indien men dat in het water legt , fo wort het terftont los ; en men ziet daar door , dat het niet dan geklontert bloet , en geen valfche ontfunkenis wefen kan. Men kan nog feggen, dat de dubbelfinnigheit van 't woord Fardeau , waar by men een Mole verflaat, dat ook een laft in de lyfmoeder kan wefen , de ee« higfte oorfaak is , dat eenige Genees-meefieren gelooft hebben , dat fuiken laft Geteelt kon worden fonder het by komen eenes Mans. Zy hadden fich gegront op de fchriften van eenige oude Geneesmeesters , die met het woord Fardeau , eenig humeur in de lyfmoeder vergaart betekenden : maar dusdanigen vergadering hangt niet van de gemeenfchap eenes Mans met een Vrouw; het is fodanig niet met de Mole, waar van wy hier fpreken, dieniet geteelt kan worden, fonder dat de Man zyn deel daar aan heeft. Ein-  GASTHUIS. 341 I ■ Eindelyk hebben Hoender-eyeren gants geen overeenkoming met de Molen der Vrouwen. Het is waar, dat de Vrouwen ftofFen hebben , die wel ge¬ noeg geiyKen met de ttotten der Üyeren , en dat de gene die een volkomene gefontheit genieten , en die in een fchone Jeugt zyn , dikwils zaad uit geven , geftelt als het wit van een Ey , en Maanftonden , overeenkomende met den doyer , en die d' eene en d'andere defelve gebruiken hebben ; maar d' ervarentheit heeft ons geleert , dat dit zaad en dit bloet der Maanftonden niets Teelen kan, fonder van een Man aangeraakt te zyn , gelyk 'er mede geen Kieken uit het Ey komen fou, ten ware dat het vrugtbaar gemaakt was , door het zaad van de Haan, Men mag dan befluiten met Hippocmes , Arijloteles , Gahnus en veele andere , dat de valfche bevrugtingen niet konnen voorvallen , fonder dat de Vrouw van een Man is omhelft geweeft. VI. H O O F T S T U K. Of 'er een Konfl is om Knechtjes of Meisjes te maaken, "p\E Natuur heeft fo grote indruk op de Menfchen •L' gemaakt, door de Wet, welke zy in hun hert beeft geplant , dat zy ; felfs tegen hun dank , een heimelyken drift hebben om fich felven eeuwigduurent te maken. Defe drift is van feer grote kragt in fommige Perfonen , en men heeft 'er gefien , die niets fpaarden om Nakomelingen te hebben , voornamelyk van 'r eerfte en Eedelfte Geflacht. Deefe Konft , die defe verborgentheid leert , fou niet hoog geacht konnen worden j • dewyl het dikwils daar van is , dat de welftant der Koninkryken en -de ruft der- Huisgefinnen afhangt. ¥ 3 Al-  34* VENUS MINZIEKE Alvorens de regelen van defe konft t'ontdekken5 en te feggen , wat d'ondervinding my omtrent defe ftoffe heeft verfchaft , fo dunkt my van te voren te moeten Verklaren , op wat wyfe de Zonen en de Doch eren geteelt worden , om dan te naauwkeuriger opmerkingen te maken , aangaande de Regelen die m n daar toe moet vaft ftellen ; om ter felver tyd myn Gevoelen te bekrachtigen omtrent de formeering des Menfchen , 't welk ik heb uitgelegt op het Vierde Hooftftuk dcfts Boeks. Ik beken dat het een grote Vraag is , waar mede men on.lerfoekt of'er een Konft is om Knechtjes of •Meisjes te maken ; en dat defe de moeijely kfte kan wefen; die in deheeleGeneeskonft gevonden wort: nogtans geloof ik dat die ligt te begrypen en te beantwoorden fal vallen , indien n.en myn gevoelen wil -involgen , dat genoeg waarfchynelyk verklaart , indien ik my niet bedriege , den oor pronk en de voongank der Teeling. Dit is niet , dat hier niet io wel als elders grote moeijelykheden fouden zyn, maar my dunkt dat 'er meer waarfchynelykheid is in dit gevoelen , dan in eenig ander. Al de Weerelt ftemt toe , om in 't gemeen te fpreken , dat de gematigtheit der Mannen feer verfchillent is van die der Vrouwen ; dat de Mannen warmer en droger zyn, dat zy hebben een vafter gefloten vlees , ten ruwer huid , fterker en grover leden , en een doordringender geeft ; dat zy van harder, droger, en warmer fpyfen leven; en dat hunne oefTening dikwils geweldiger is. De Vrouwen in tegendeel zyn kouder en vochtiger, dat is te feggen, minder warm cn droog ; zy hebben een fagter , teder en gladder vlees, een lofièr geeft; zy gebruiken kouder en vogtiger fpyfen; en eindelyk zyn zy meeft altyd in kdigheit. In-  GASTHUIS. Indien de Natuur der Mannen en der Vrouwen fodanig is ; fo gaat het feker , dat d' een en d' ander defe F?atuur en haren drift, die als den onaffcheidelyke werking daar van is , gehaalt hebben uit de ingewande harer Moederen , wanneer die haar d' eerfte ftofte , daar zy uit beftaan , mede gedeelt hebben. Om defe gedachte wel uit te leggen , moet men fich weder in gedachten brengen , 't geen ik elders gezeid heb , en een weinig inficht nemen op d'eerfte beginfelen van onfe formeering. In een Vruchtbare Vrouw zyn de hoornen der lyfmoeder vol van kleine bollekens , ten naaften by fo groot als kliene Erwtjes , die in haar kleine Cellekens gefchikt zyn , gelyk men eenigfins de Eyerkens vint fitten van 't Neft in een Hoen. De bolle die door 't zaad des Mans vruchtbaar gemaakt is , bewaart onder bare vochtigheid als 'het fcheurken van een Kind , dat in den aanvank buiten twyffel minder is , als een zierken ; en dat geformeert is geweeft , indien het een Knechtje is , uit een warmte , droge en digte ftoffe , vol van vuur en van geeften , met digte gefloten zweetgaatjes , en gedronge deelen. Maar indien het een Meisje is , fo is de ftoffe daar van minder warm , meerder vochtig en meerder facht. De deelen zyn daar van dunder , en de zweetgaatjes meer open en meer glad. Zy vervat fo veel vuurs niet , en daar in is fo groten overvloed niet van geeftcr» : fo dat het verfchil van 't een en 't ander Geüacht niet komt , dan uit de verfcheidentheid der zelfftandigheden van de faden des Vaders en der Moeder , uit hunne eerfte hoedanigheden , en uit die , welke men noemt Y * van  344 VENUS MINZIEKE van de ftoffe. Tuffchen defe twee gefteltheden van het vruchtbaar zaad der Vrouw , is 'er nog een derde, die in'tmidden ftaat, en die haren voorflaguitnement wel gematigt heeft, op allerhande wyfe , fo dat wel daar uit een Harmaphrodyt fou geboren worden ; indien het niet gefchikt was tot een Knechtje , of tot een Meisje , door de Ziel des Mans en door de werkfaamheid van zyn zaad, gelyk wy hier na fullen zien een byfondre verhandeling. Hetcules , indien wy de Dichteren daar omtrent geloven , was fo fterk en robuft , dat hy fchier nooit Kinderen Teelden die geen Mannen waren, en onder de Twee-en-zeventig , die hy , dog (fonder my op te houden met geene Fabelachtig mogt fchynen ,) fo vind ik in de Heylige Schrift , dat Gideon , die der Vorften van 't Hebreeuwfche Volk was, fo warmen en fo werkfamen gematigtheit had, dat hy Een-en-feventig Zonen Teelde , fonder dat aldaar van een eenige Dochter gefproken wort. Wanneer de Lyfmoeder het Mannelyk zaad ontfangt, en dat hare hoornen door een byfondere kragt defe vochtigheid na fich trekken , om die mede ie deelen aan eenige bolle , die meeft bequaam zyn om een vaardige indruk aan te nemen , door de werkelykheit van de geeftige ftoffe des Mans ; wanneer de Ziel en de geeften van defe werkfame ftoffe , tot een onderbeurtig begin dienen van dit geheel fchoon werkftuk. Indien defe beginfelen een bolle vinden , waar in het fcheurken is van Knegtjen , fo geven zy de vruchtbaarheid daar aan , met alle de kleine deelkens van 't humeur , dat daar in belloten fit , te doen fermenteren. Zy 'doordringen en verwekken het klein voorwerp , 't welk de  GASTHUIS. 345de verftandelykheid des Moeders had beginnen toe te ftellen. Maar indien de Ziel en de geeften , die opgeiloten zyn in het zaad des Mans een andere bolle aanraken en vruchtbaar maken , die de gefteltheden heeft om een Dochter voor te brengen ; fo fal het zaad des Mans daar in de felvige indrukfelen doen ; dewyl dat onverfchillig is tot allerhande Geflacht , gelyk wy fulks elders bewefen hebben. De heimelyke neigingen die ons natuurlyk zyn , ontdekken onfeilbaarlyk de beginfelen der Teeling van 't een en 't ander Geflacht : Want indien ik van de oorfaken tot d'uitwerkingen mag redenkavelen , fo fal het my geoorloft wefen te feggen , dat, gelyk de Mannen van Natuuren robufter zyn , en zy daar mede een natuurlyken drift hebben, om met warme en droge voetfelen te Leven , tot onophoudelyk befig te wefen , en fich te vermoeijen in den Oorlog en in grote bedryven, men ook moetbefluiten, dat hunne beginfelen fterker en grover geweeft zyn, dan die daar de Vrouwen uit gemaakt worden. Men vint 'er weinig die den wyn haten , en die de faken verwerpen die hen op de tong byten. De Vrouwen in tegendeel zyn van Natuuren teeder, en bare genegentheit om in 't gemeen te fpreken , is felden tot den arbeid gedreven. Zy gebruiken door een Natuurlyke gewoonte koude en vochtige fpyfen , die met hare gematigtheid over een komen , en men beeft 'er weinig gefien , die niet hertelyk melk en koude vruchten beminden , de Natuur voor haar vereiflchende , door eenen heimelyken drift , waar mede alle hare deelen te doen beftaan , door faken die na haren aart zyn gefchikt, Y ? De  34 te Oude lieden Knegtjes Teelen. Zy maken gemeenelyk niet dan Meisjes De natuurlyke warmte is te zwak in de eerfte om 't zaad wel te Koken en tot zyn volmaaktheid te brengen. De laatfte zyn te feer afgeflooft , en het zy hunner Jaren ftelt hg tegen den overvloed en de warmte der geeften , die mede moeten helpen tot een Knegtje te förmeeren. En om dat het zsad niet dan een uitwerpfel is van het geheele Lichaam en van den ballekens , fo moeten alle de partyen kloek en fterk zyn, om de ftoffe te Teelen tot een Zoontje voott te brengen ; 't welk men nog in d'eene nog in d'andere ontmoet. i. Regel. De ftyl van leven is een der voornaamfte oorfaken van 't bloet, en van de humeuren; indien men dingen Eet en Drinkt, die fappig, warm, en vol geeften zyn , fo worden de heumeuren deelachtig van de felven hoedanigheden , en het zaad heeft dan de gefteltheden tot een toekomende Zoon. Maar indien de voedelen koud zyn , wat fchynbaarheid is 'er dan , dat niet foude konnen dienen tot de ftofte voort' te brengen om daar uit een Knegtje re förmeeren. Die lal ten boogften geen andere gefteltheden hebben , dan tot het lichaam van een Meisje. En de ervarentheid leert ons , dat zy , die fich voeden met warme en fappige voetfelen , en vlees van geile Gedierte , daar door niet alleenig verkrygen de kracht om tc Teelen , maar ook om een Zoon te maken , wanneer daar flegts een weinig levendigheid in hunne gematigtheid is. j. Regel. Het is niet nodig veel te Eeten noch te Drinken , en ook niets buiten tyds , wanneer men gefint is een Zoon toe te ftellen. De warmte is levendiger en krachtiger als wy ons geree- gelt  I tro VENUS MINZIEKE geit onderhouden. d'Onmagtigheit veroorfaakt rauwigheden , en men ziet felden Mannen nog Vrouwen ongeregelt aan hunne Tafel, die Knegjes telen. Hun zaad heeft fchier gants geen warmte nog geeften, en om dat het niet wel gekookt en onvolmaakt is , fo kan daar uit eigentlyk niet dan een Meisje geformeert worden. 4. Regel. Indien het eeten en het drinken onfe natuurlyke warmte uitbluflchen , wanneer wy die t' onmatig gebruiken, het ongeregelt bedryf der liefde verdort en verkout ons fodanig dat wy, naar onfe te veel herhaalde omhelfingen , niets meer dan Meisjes teelen. d'Ervarentheid doet ons datfien, in jonge Lieden, die op d'eerfte tyden van hun huwelyk malkandere fo gedurig omhelfen , dat zy geenfints iet teelen ; of indien zy teelen, fo zyn datgemenelyk niet dan Meisjes. Laat ons aandagtig letten op alle de Huwelyken dien huidendaags gefehieden, en men fal haar buiten twyfïèl veel meer eerft geboornen Dochteren fien , dan Zonen ontmoeten, d'Ongeduldige Landlieden fullen nooit ryp Koorn infamelen. Zy fnyden altyd dat te vroeg af5 en wanneer zy dat weder willen zaaijen , dan worden zy of in hunne verwachting bedrogen , of de planten die daar van voortkomen zyn zwak en flap. Wy haaften ons gemenelyk te veel om malkander t' omhelfen ; en indien wy ons wiften te bematigen ons werk fou te volmaakter zyn , en te langer tyd duuren. Indien wy , wanneer wy met een Vrouw ons verluftige , ons met eenmaal konden vernoegen , daar van fou ligtelyk een Zoon geboren worden , in plaats , dat indien by geval een Vrouw ontfangt van de Tweeden of Derdemaal dat men haar na malkander omhelft , daar van  GASTHUIS. 3fi gewis niet dan een Dogter fal voortkomen , of indien 'er nog eenige levendige geeften overig zyn en doordringende tot in de ftofFen die tot een zoon dienen moer, dan fal die geweldig klein zyn , en miffchien feer mismaakt, van wegen de weinige ftofFen en geeften , die zyn Vader daar aan fal toebrengen. Wy zien dagelyks jonge Vrouwen , die niet dan Dochtertjes by een Man gebaart hebben, en die met een ander Man isgetrouwt, niet dan Zoontjes voortbrengen. De hitte onfer Jeugt werpt ons los in de weelden der liefde; ons zaad is fo ras niet gemaakt, of het wort uitgeftort , en onfe verliefder vervoertheden duuren dikwils in beide de Gellagten tot den Ouderdom van 2f of van 33 Jaren. Maar indien een Man zyn Vrouw niet meer dan drie of viermaal ter Maand lieftallig omhelsden, het zaad van d'een en de ander fou vry beter gekookt, vry dikker, en meerder volgeeften zyn. Het fou meer gefteltheid hebben om een Knegtje te förmeeren , dan als men dat fo dikwils uitftort. En het is gewiflèlyk om defe Reden dan dat de Oude Mannen fomtyds Zonen maken ; want gelyk de Natuurlyke warmte hen fchier ontbreekt , en hun zaad raauw en zwak is , fo wachten zy twee of drie Maanden om aan de Natuur tyd te geven tot dat te koken en tot volmaaktheid te brengen , anderfint foude zy het zaad der Vrouw niet weten te fchikken tot haar een Na-zaad te geven. 4. Regel. De ondervinding heeft my nog doen opmerken ; dat , indien de Vrouwen die gemaatigde Maanftonden hebben , ontfangen na dat die zyn afgelopen , dan gemeenelyk Zoonen Teelen , maar indien zy overvloedige ftonden hebben , en dat zy Teelen , eer die te voorfchyn ko-  3 ft VENUS MINZIEKE komen of eer de felvige eindige , dan maken zy altyd Dochteren. Indien wy de oorfaak onderfoeken van defe verfchillige voort-brengens , daar wy dikwils agt op geflage , wy fullen. bevinden , dat zy klaarlyk het gevoelen bewyfen , 't welk ik heb vaft geftelt. Want den Vrouwen die de overvloedige Maanftonden hebben van een vochtiger gematigtheit als andere zynde, konnen in haar fel ven geen zaad Voortbrengen, dat bequaam wefen fou omeenKnegtjen te maken , dewyl de gematigtheid harer lichamen en harer heumeuren regt ftrydig is tegen een Knegtjen te Teelen. In den tyd dat hare flonden noch afvloeijen , dan is hare lyfmoeder daar door bevogtigt en te gelyk verkoelt; of wel defe partyen dan een zaad fou konne behouden , Vol warmte en opgezwollen van geeften , hare ongematigtheit en de van haar heelen Lichaam , fou nochtans d' oorfaak zyn , dat defe felfde warmte vermindert , en een deel defer geeften verftrooit worden fou. In plaats dat een Vrouw, die hare ftonden matig heeft, bewogen is door fo veel vuur, en fo veel hitte, als zy nodig heeft om een Zoon te maken : het zaad, dat in haar geteelt wort, is warm, droog , en wel gekookt , en na dat hare lyfmoeder fich eenmaal ontflagen heeft van alle onfuiverheden , en zy verwarmt is , door het bloet dat haar matig heeft afgelopen , fo wort zy noch beter geftelt als te voren , fo dat het Mannelyk zaad daar in komende , zy dat ontbind en dan te vaardiger verdunt , om het bequamer te doen worden , tot den aard van vruchtbaarheid te geven aan 't voorwerp van een Ksechtjen , dat zy bewaart. 6. Regel. Eindelyk heb ik ook opgemerkt , dat de Geweften van 't Zuiden fo Bevolkt niet wa-  GASTHUIS. 3fJ waren , als die van 't Noorden. Dat 'erin d'eerfte , fesmaal meer Vrouwen als Mannen waaren ; en dat in d' andere , de Mannen fchier in 't getal met de Vrouwen gelyk waren , of haar felfs overtroffen. Het is ligtelyk, na my dunkt , d'oorfaak daar van t' ontdekken- De hitte der Zuidelyke landen vermindert allengskens de natuurlyke warmte. Zy verftrooit geduurig de geeften , met de zweet-gaten der lichamen altyd open te houden : fo dat men daar fo fterken nog fo groten Eeter niet is , als in de gematigde of koude Landen. De humeuren zyn fo wel niet gekookt in die, als in defe j en het zaad in de eerfte is bequamer om Dochteren als om Zonen te teelen. Ik fal nog feggen, door dien de Menfchen aldaar onophoudelyk doordrongen worden van een van buiten komende hitte , en zy gewoon zyn de Vrouwen onmatig te gebruiken, dat zy Hechts een rauwen ongekookt zaad hebben, 'twelk altyd geftelt isom Meisjes te maken. Ik fal tot defe redenen nog by voegen , dat de Vrouwen in een gedurige ledigheid zynde, en hare fchoonheid beftaande in niet te wandelen , om te vet te wefen , wat fchynbaarheit daar is , dat zy in dien ftaat een krachtig en wel gekookt zaad hebben , en dat de Verftandelykheid binnen hare ingewanden de toeftelling van een Knegtje fou förmeeren , uit een fo ongekookte ftoffe ? In tegendeel in de gematigde Landen , en in die middelmatig Kout zyn , heeft men veel natuurlyke warmte. De Koude de zweet-gaten der lichamen floppende , maakt dat die warmte niet feer kan vervliegen , en het zaad om defe reden te warmer en meerder met geeften vervult zynde, fo Teelt men daar ook meer Zioonen als Dochteren. Z Het  35-4 VENUS MINZIEKE Het is nog felfs hierom j dat men veel eer Zonen maak» , wanneer de koude winden waaijen. In der daad de koele winden , die men in onfe Geweften gevoelt , geduurende de heeifte dagen , verhinderen her uitputten van onfe natuurlyke^warmte, en fluiten het vervliegen van onfe geeften , die wy anders fouden quyt worden. Het is in dien tyd , dat onfe warmte en onfe geeften iich in onfe lichamen vermenigvuldigen , ons zaad, om fo te feggen, levendig en Bezielt maken , dat tot het begin van een Knechtje moet dienen, en indien het waarachtig is, dat de Schaap-herders , de kracht d:fer wind over hunne Kudden aangemerkt hebbende , hun uitterfte beft doen , om defelve te laten Paren rerwyl die waaid , in de hoop dat meerder voordeel fullen vinden van hunne Rammen , dan zy anders fouden krygen van hunne Schapen ; fo kan men wel feggen , dat die geen minder vermogen heeft over de Teeling der Menfchen. _ Voor my heb ik opgemerkt , dat de wind fodanigen eigenfchap heeft , om het Leven der Gedierten te bewaren , en om hare warmte te verfterken , dat , indien men , by Voorbeeld ; Carpers of Palingen uit het water haalt, en die in 't ftroo legt met den buik na boven , men door dat middel belet , d'eerfte binnen drie , en de laatfte binnen zes dagen te fterven ; 'twelk men alleen geen gehelen dag doen kan, wanneer de wind matiglyk waaid. In der daad het verzwakt de Dieren, met hare natuurlyke warmte te verftrooijen , en hare geeften te doen vervliegen: fo dat de kokinge dan feerqualyk gefehieden , het bloet en de humeuren ftg traaglyk uitbreiden , en het zaad geen geeften kan hebben, als om het lichaam van een Dochtertje te bezielen. Men  GASTHUI $ tfg Men moet dan , mar alle defe redenen befiuiten t dat'ereen Konft is, om Knegtjes of Meisjes temaken, en indien de Mm en de Vrouw trouwen , wan^ neer zy niet meer grojëri ; indien zy naukeurig onderhouden de wyfe van leven, die ik hier heb voorgefchreven , indien zy malkanderen niet dan feiden lieftallig Omhelfen, en dat zy d'een en d'ander den tyd geven aan de natuurlyke warmte , om hun zaat wel te Koken, en aan de ziel om dat te volmaken , en indien zy malkander fiiet , dan te bequamer tyt3 fig vermengen na de Maanftonden ; en indien zy wagten , dat 'er een koele Wind Waaid óp de volle Maan , fo laat ik Volkomen my voorftaan, door d* öndervindeng , die ik daar van heb , dat zy veel eer een Zoon als een Dochter fullen Teelen. VII. HOOFTSTUK. Of de Kinderen lafaard en of-wettige -zyn , wanneer zy hun Vader of Moeder gelyken. OM dat het meeftedeel der Regtsgeleetden , mef eenige geleerde Geneesmeefteren , ftaande houden , dat een Vrouw, kragtig op haar Man denkende midden in hare ongeoorlotde weelden , door de kragt van hareinbeeldingeen Kind maakt, dat volkomen hem gelykt, die daar van de Vader niet is; fö fal het goet zyn t'onderfoeken , of degelykenis , vah d'inbeelding , of van eenige andere oorfaak komt. Hierom fullen wy onderfoeken, wat van de geJyke* his zy der Kinderen met hunne Voor-ouderen ; wy fullen d'onderfcheiden ftag daar van vaft ftellen, ert tragten de waaragtigfteoorfaken daar vah t'ontdekken. De gelykenis , volgens het gemeenfte gevoelen , is een natuurlyke hoedanigheit, die maakt dat de Z a Men-  3f of na dat zy ontfangen hadden. Morianen befchquwt te hebben, 't zy met 'er daad, 't zy in fchildery. De inbeelding is fo fterk in eenige Vrouwen, dat zy uit hare herflènen, aan het Kind, dat in haar ingewanden wort geformeert , de lichaamtjes fenden yan uitwendige voorwerpfelen die zy daar in ontfangen hebben; fo dat defe lichamelyke beeheniflèn fich mede deelen aan de teedere partyen van't Kind, door een vervolg yan fenuwen , die uit de herflepen der Moeder voortkomen. |. Hoewel de Wyfjes der Beeften de zielen onyergelykelyk minder beweeglyk hebben , als dp Vrouwen , fo dpen de Natuur-kenners ons nogtans aanmerken , dat zy kracht genoeg hebben om ipdrykfelen op hare Jongen te maken , want indien men een witten Neusdoek bind om den hals van eeri ?aauw die broeit , of dat men met verfcheide verwen, de Eyeren befchildert van een hen, die mede broeit ? de kleine Paauwkens fpllen wit yoor den dag kp? imen , en de Kiekens veelverwige. fylaar om dat d'inbeelding der Vrouw veel levendiger is , als die van defe Gedierten , fp deelt zy pok yeel krachtiger aan haar Kind mede, 't gene zy fich eenmaais levendig ingebeelt heeft : fo dat, indien zy levendig denkt aan haren Minnaar, aan haren Oom , of aan haar G.ropt-vader , wanneer zy ontfangt , het Kind dat zy fal Teelen gantfchelyk aan  GASTHUIS. 3fs> aan een van die Perfoonen fal gelyken. 4. De gelykenis brengt, geen bewys van Zoon» fchap , volgens het gevoelen der feive Rechtsgeleerden. Het Kind , dat zynen Vader gelykt , kan daarom niet wettig gerekent zyn. Men fou het uit defe giffing geen Erfgenaam zyns Vaders konnen verklaren. Zyne Moeder kon in hare onwettige omhelfingen dat geteelt hebben met defe gelykenis, door de kracht van hare inbeelding : want geduurig op haren Man denkende, wanneer zy in de armen van Minnaar lag , heeft zy op het teeder lichaam hares Kinds , 't welk zy toenmaals ontfing ; ingedrukt de trekken des lichaams , en de merken der ziel des genen op wien haar inbeelding vaft was gehegt. Men mag op dit alles feggen , dat hét waarachtig is , dat onfe Ziel , fo naauw aan ons lichaam gebonden zynde , gelyk die is , op ons geweldige indrukfelen kan maken ; de dagelykfche ervarend heid geeft ons daar van bewyfen genoeg. Maar ik fou my niet konnen inbeelden , dat de werking van defe felfde ziel machtig is de gelykeniffen voort te brengen , daar wy van handelen. De gene die dit dry ven , nemen alleenig hun grond op eydele aanmerkingen , op ingebeelde ftellingen , en op qualyk beveiligde redenkavelingen. Want wat kan d' inbeelding doen van een Paauw > . of van een Hen , op de Eyeren die zy niet gelegt hebben ? de ziel van defe tweederley dag van Beeften , is fo weinig werkfaam , dat men geen fchynbaarheid heeft , dat zy buiten fich felven kan werken , en op vreemde Eyeren eenen aart indrukken , welke zy fich mocht verheelt hebben, indien men dus mag fpreeken. Z 4 Daar  3 « ^t heeft haar dan niet meer van noden , als eenig zaad de aarde nodig heeft RnP !,,„ ' , £ j 8 oe 1{an men dan begry- pen , dat een zwangere Vrouw van , , van j , ten hl j' ndCu on^egelde luft om te ee' ten hebbende , by Voorbeeld , om Moerbefien , en fich dan krachtig defe vrucht in hare inbeelding ftellende , aan hare hand fou de kracht konnen ?„ U ' J™ idg Gelykenis defes vruchts in te drukken op de plaats hares Lichaams daar zy die mag leggen ; welke Gelykenis van daar vccr/gaan- cLa uCb ?? 16 h°uden ' ea fich vermen¬ gende onder haar boet , onder hare geeften, en ha e hum f j ^ on ^ Bfe hare^natuurlyke Deelen , fou konnen ingedrukt worden op het Lichaam des Kinds , op de felve plaats daar de Moeder haar Lichaam had aangekken? In waarheid d' inbeelding der Mannen heeft hier meerder kracht , dan die der Vrouwen « het is alken die der eerfte , die dusdanigen flag  GASTHUIS. jtfi flag van Reden kavelingen heeft uitgevonden zy hebben geen natuurlyke oorfaak konne vinden van'rgene gefchiet, en hebben daar toe waarfchynelykheden by gebracht, om niet ftom te willen blyven , terwyl zy reden van defe werking te geven hadden. Want fich in te beelden dat 'er een vervolg van fenuwen , komende uit de herflènen van de Moeder, en die fich infchikken in het Lichaam des Kinds , om daar aan Lighaamtjes van d' uitheemfche voorwerpfels over te brengen , en om daar de merken van die felve voorwerpfels in te drukken, fulks heeft d'Ontledings-konft ons tot nog toe niet vertoont. Maar het is vry wel waarfchynelyker te feggen , dat defe merken zyn ongelykheden en gebreken van de ftofte waar uit wy geformeert zyn, welke de ziel, die het Klein Lichaam des Kiuds beftiert , geenims heeft konnen verbeteren ; of veel eer, dat het bletsjes zyn, welke het teeder Lichaam des Kinds op het begin zynes levens ontfangen heeft. En gelyk het bloet, dat eenmaal buiten de adere gekomen is door eenige floten des Moeders of des Kinds , fig dan niet volkomen allefints verfpreit, fo blyven de deelen die dat ontfangen daar door altyd bevlakt. Om dit gevoelen wel te begrypen , fo behoeft men allenig inlicht te neemen op alle de vlakken , welke de Kinderen meede brengen uit den Buik harer Moeder ; En men fal altyd bemerken dat die een rood in fich hebben. Het is niet mogelyk , dat de zwangere Vrouwen nooit iets anders hevig gewenfcht foude hebben , dan faken van fodanigen verw te eeten : wy zien daagelyks het teegendeel , en haare ongeregelde luft valt alfo wel op Groenen , Geele , Zwarte of Witte faken , als Roode. Ondertuflchen beZi f merkt  3** VENUS MINZIEKE merkt men fchier nooit eenige van verwen op de huid haarer Kinderen ingedrukt. Maar nog , is het niet een fuivere Fabel, te feggen , dat 'er blanke Vrouwen met blanken Mannen getrouwt zyn geweeft , niet door den kragt van ha. ren inbeelding zwarte Kinderen voort gebragt hebben ; zy hadden buiten twyfïèl den geheime konft niet van Julia , Dochter van Augujlui , die nooit Kinderen voortbragt die baren Man niet geleeken ; of fchoon zy van veele andere omhelft wiert , om dat zy fich tot de weelden niet begaf voor dat zy van hare Man was bezwangert. Wat my belangt , ik laat my Hgtelyk voorftaan, dat de Vrouw veel toegebragt hebben tot dit gevoelen in te voeren, op d'oorfaak van de gelykenis der Kinderen , ten einde zy de misgrepen mochten bedekken , die zy menigmaal doen, en dat vervolgens fnedige en Staats-wyfe Petfonen , overdagt hebbende , dat dit gevoelen voordelig genoeg was voor de welftant en de geruftheid van den Staat , redenen gefogt hebben om dan te bekrachtigen. Maar wel wyt van dat de inbeelding der Vrouw oorfaak van de gelykenis fou wefen , fo is het felfs onmogelyk , dat zy de werkinge fou konnen voortbrengen , die men fig laat voorftaan. 2. Alle de Weereld weet wat verrukkinge een Vrouw gevoelt , wanneer zy uit liefden omhelft wort , en het fchynt dat de Natuurlyke warmte haar dan begeeft , om met dtn grootften haaft daar naa toe te lopen. Haare inbeelding is dan op geen Voorwerp geveft , dat haar fou konnen aftrekken , en indien zy op iemant vaft gefield is , fulks moet voorfeker wefen op dien zy tegenwoordig heeft. Of  GASTHUIS. 3*5 Of fchoon de vreefe eeniger wyfe hare welluftig, heden ontroert, en eenige indruk maakt op haar nel, wanneer zy fig overgeeft tot ongeoorlofde losheden , zy neemt nochtans hare voorhoeden in diervoegen , dar zy in verfekertheid hare verliefde weelden kan gepieten. Indien zy defe kragt des geeftes niet hebben kan , en de befchroomtheid haar ontruft , wel wyt van een Kind te maaken den genen gelykende dien de vreefe aan haar inbeelding vertoont , fo maakt zy een Misfchepfel , waar aan ontbreekt 't gene het nodig heeft om geformeert te worden : Want haar ziel elders , en baren geeft in een ongeregelde beweging zynde, fo kan zy niet volkomen t'famen werken tot het Teelen van een volmaakt Kind. Hier van felfs komt het dat grote en voortreftelyke Mannen fomtyds Kinderen maken , die niet waardig zyn hunne Zonen te weefen , om dar de Ziel der Vaderen , befich zynde met grote bedryven , geen warmte , noch geeften genoeg mede deelen aan hun zaad , 't welk dus oorfaak is van een mismaakt Kind , 't geene wy in het byfonder fullen onderfoeken op het volgende Hooftftuk.' ' , . . , a. Anderfints, indien het waarachtig is , dat de inbeelding oorfaak van de gelykheid fou weefen , fal men konnen feggen , dat de vliegen , of dat de Planten inbeelding hebben om te Teelen , =t gene haar gelyk is? een Honigbye, by voorbeelt, geeft defelve figuur en defelve driften , als die haar (ïeteeit hebben , en defe is haar foodanig gelyk , dat het niet onmogelyk is, of men fou d' eene wel yoor d' andere nemen 5 ondertuflchen kan men niet feggen, dat d'inbeelding defer gediertens oorfaak van hare gelykenis Iou zyn. 3- Aan  3*+ VENUS MINZIEKE J. Aan d' ander zyde moet d' inbeelding der Vrou levendig geraakt zyn geweeft door de voorwerpfelen , van welke zy een indruk gemaakt heeft op het lig! haam des Kinds , 't welk zy binnen hare ingewanden formeert. Doch indien defe Vrouw nooit haar Groot-vader gefien heeft; of nooit horen fpreken van de gebreken harer Voor-Ouderen , om de felve aan hare inbeelding voor te ftellen , hoe fal zy een Kind konnen maken dat Scheel , Stikfiende , Kreupel , of meteen Ronden-voet wefen fou ? Ondertuflchen leert ons de Hiftorie ; dat 'er voormaals Gedachten in Romen geweeft zyn , die men niet onoerlcheide , dan door de gebreken hunner Voorouderen, defe waren Straèo», Cocliten, en SuJL. |k ken een Kreupele Vrouw aan de rechter-voet, welkers eerfte Dochter aan de felfde voet fulke ongemak had ; onderwyl heeft zy my dikwils ernfteJyk betuigt , dat zy nooit aan haar ongemak had gedagt terwyl zy haar teelden , noch geduurende haar neele zwangerheid. Haar gebrek is fekerook niet feer gevoehg, en zy is fodanig daar aan gewent , dat zy Ichier nimmer daar aan denkt. De Kleine Mannekens van 't Noorden hebben alle Beenen naar binnen gebogen ; maar het is tonder twyftel d' inbeelding hunner Moeder niet , die hen met hunne Voor-Ouderen gelyken doet ; het is veel eer eenige inwendige en wefentlyke laak , die wy hier na noch fullen ontdekken. Want fich te gaan inbeelden , dat de grilligheden eener Vrouw fouden konnen geweld doen aan de beginfelen , van welke de ziel fich bedient om natuurlyk te werken , ik beken dat ik fulks niet lou konnen begrypen. 4. Voorts indien d' inbeelding oorfaak is van d' in-  GASTHUIS. %&? d'inwendige gelykenis , dan moet zy ook een algemenen oorfaak zyn , en onophoudelyk werken op de felfde wyfe in alle de byfonderen lieden, fo dat de Kinderen altyd geboren moeften worden , de genen gelykende , van wei ken de Moeder een krachtigen inbeelding gehad hebben mocht. Indien zy , by Voorbeeld ; op een dapper Held mocht gedacht hebben , het Kind dat uit haar geboren fal werden , moet een geftalte hebben als de Perfoon , die zy fich ingebeeld had, en ondertuflchen zien wy alle dagen het tegendeel ; en wy zyn getuigen , dat een Kind gelykt zyne Broeder, zynen Oom, of zyn Over-groot-Vader, op welke de Moeder nooit heeft gedacht, noch in den ogenblik van ontfangenis, noch felfs gedurende haar zwangerheid. f. Naar alles om een Gelykenis te maken , moeten alle de Kleine deelen, die t' famen fullen komen om een Kind toe te ftelle, fodanig gefchikt zyn tot een groot hooft , by Voorbeeld ; tot krommen Arends-neus , tot grote zwakke Ogen , en tot al het overige des Lichaams , om in een Kind een figuur te doen zien , gelyk die van zyn Groot-vader. Het komt niet toe aan de Moederlyke inbeelding , die een deerlyk vermogen is , gelyk de Genees-meesters haar noemen , fodanig een Lichaam te förmeeren , en alles deflelfs meetingen in acht te houde , het Werktuig ontbreekt haar daar toe , en zy heeft geen macht , dan over 't geene baar toebehoort. De Formeering eenes Kinds kan niet zyn dan 't berdryf des Verftands , dat fich bedient van den Ziel , om een behoorlyke figuur daar aan te geven. Het komt dan defe Ziel toe , de uitwendige geftalte daar aan toe te brengen , en aan ieder deel in het byfonder , en aan het geheele Lichaam felfs.  iii VÉNUS MINZIEKE felfs. En het fou een belachelyke faak zyn , dat het formeerent vermogen van de ziel , 't welk niet anders dat de ziel felfs is een deel fou toeftellen , en dat d'inbeelding aan d'andere zyde, die niet dan een kragt van defelve is , de figuur daar aan fou geven. tf. Maar nog is het d'inbeelding der Moeder niet geweeft , die in den Nieren hares /ioons een fteen beeft geteelt, die op den Ouderdom van vyf Jaren hem wiert uitgefneden ? Heeft de Moeder ooit op defe ziekelykheden gedagt, tot welken de Vader gefteltheden bad wanneer hy op den ouderdom van 18 Jaren dit Kind teelden , terwyl de Vader felfs dit ongemak nog niet had gevoelt , 't welk hy eerft gewaar is geworden op den ouderdom van vyftig Jaren. 7. Eindelyk kan men aan d' inbeelding der Moeders niet toefchryven d' afkerigheid , welken twee Broeders van Kaas hadden ; terwyl hunnen Moeder defe fpyfe hartelyk beminden ; Men fou defe tegenheid veel eer moeten toepaflên aan inwendige en Wefentlyk oorfaken , door dien , volgens d' aanteekening van Schenkius , die ons de Hiftorie daar van verhaalt , hun Vader de reuk daar van niet kon dragen , fonder van fich felfs te vallen. Na dat moet men dan fegge , dat d' inbeelding des Moeders geen oorfaak is van de gelykenis der Kinderen , niet meer als de driften en ziekelykheden aan Welke zy onderworpen zyn : dat het veel eer een diergelyk, en ik kan feggen , en felfde begin en oorfprong is , door welke het Lichaam des Vaders gemaakt wiert, dat arbeid op dit des Zoons; en defes ziels diergelyke aard indrukt op een ftoffe die haar onderdanig is , en die gefteltheden tot defe felfde ongevallen heeft. Ten  GASTHUIS. 3*7 ten einde wy dit gefchil naaukeurige* mogen onderfoeken , moet men verfcheide faken opmerken , welke ik oordeelen nootfakelyk te zyn , om dat felve wel te verflaan. Eerft moet men aanmerken > dat het zaad is Bezielt door de Ziel des Menfchen , die mededeelfaam isgelyk wy elders verklaart hebben. Ten twede , dat het zaad des Mans en der Vrou, bewegingen in der daad, en bewegingen in 't vermogen heeft; dat de eerfte naaftwerkende vermogens zy n , en d'andere niet dan afgefonderde bewegingen. Ten derden , dat de Gelykenis wefentlyk of toevallig is , dat de natuurlyke , voortkomenden uit d' inwendige beginfelen des Kinds , altyd feker en ftantvaftig is ; in plaats dat de toevalligen fulks niet is. i. Dit vaft geftelt zynde , laat ons in den aanvang onderfoeken de oorfaak , der gelykenis van de Zoon met den Vader , en van de Dochter met de Moeder , als de natuurlykfte van alle. z. Laat ons vervolgens een onderfoek make van d'oorfaak der Gelykenis des Dochters met den Vader , en des Zoons met de Moeder. • 3. Laat ons ook opmerken de oorfaak der gelykenis , welke de Kinders vermengt hebben met hunne Vader en met hunne Moeder. 4. Laat ons ook ontdekken , waarom Broeders en Sufters malkanderen gelyken. f. Laat ons hier neder d'oorfprong zien , van de Gelykenis der Kinderen met hunne Groot-vaders , Oud-groot-vaders , en Omen. 6". Laat ons eindelyk onderfoeken , waarom een Kind niemant van zyne bloet-vrienden gelykt. De oorfaak van de Gelykenis des Zoons met den  3*8 VENUS MINZIEKE den Vader , en de Dochter met de Moeder , kan niet genomen worde , als de inwendige beginfelen , die dienen tot defe Kinderen te förmeeren dit is te feggen , uit het zaad des Mans en der Vrouw , die ; t' famen vereenigt zynde , niet dan een Lighaam uitmalten , waar op de Ziel , dat het ander begin is , komende te werken , fich een verblyfplaats bouwt , om daar in te wonen. Ik feg het noch eenmaals , ik fpreek hier niet Van de onfterfFelyke Ziel , die nooit mededeelagtig maakt en die hen oorfaak van Gelykeniflè is. Ik fpreek alleenig van een ftoffelyke Ziel > die tot werktuig dient voor 't Verftand , dat defelven doet werken volgens zyne orders. De geeften , en de Ziel , die in 't zaad des Mans fitten , dan vermengt zynde met de ziel , die in 't zaad der Vrouw is, wanneer de ontfangenis voltrokken wort, dan niet als een felfde t' famenftelfel uitmakende, werkt in de hoedanigheit vanbeginfel, op de meeft eendragtigfte en dikfte ftoffe des zaats van 'teen en het ander Geflagt. En om dat het zaad eener Vrouw van een heete en drogen gematigheit wefen kan, dat het de delen van zyne ftoffen meerder tegen malkander gedrukt heeft, en dat daar aan gene geeften ontbreken om een Knegje voort te brengen, het zaad des Mans zynen aart daar in drukkende, fo maakt het een vermengfel, dat alle behoorlyke hoedanigheden heeft om een Knegje te formeren; Want dc ziel die in 't zaad des Mans is , zyne beweeginge feer vaardig en feer werkfaam hebbende , overtreft de Ziel die in het zaad der Vrouw is , en doet dus de ftofte onderdanig zyn op welke zy arrebeid, fo wel ; dat defe, doordrongen zynde van die , daar een vermenging gefchied in de bollen daar het Kind  GASTHUIS; %69 Kind geformeert wort , welke de gelykenis veroorfaakt , die het Kind met zyn Vader heeft. Indien men furen heefdeeg wel vermengt onder de geheele Mafe van het deeg, het Brood, dat daaruit lal gemaakt zyn , fal fuur fmaken, of fchoon den den heefdeeg in kleine quantiteit daar in mag geko^ men zyn. Even eens de ziel die in 't faat des Vaders is , óf fo men wil de geeften , die daar in fitten , feer doordringent zynde , geven fich te kennen in de vermenging die daar gefchiet van de twee faden. En dit gebeurt altyt volgens de wetten van de Natuur , dat de Zoon den Vader , en de Dochter de Moeder gelyktanderfins , volgens het gevóelen van Arifiouhs , fou het een flag van MoniTer zyn , indien zy eenig ahder Perfoon geleken. Het toeftel van een Kint , hebbende den aart des Vaders ontfangen , door de indritkfelen , die zyn faat maakt op het faat van de Vrouw , volmaakt fig dagelyks door defe felve beginfelen. Indien de Vader, by Voorbeelt , galachtig en zwartfappig is , indien hy hoogdraveht en vaardig is, en daar mede een grove Item en goede driften heeft , 'een gedeelte van zyn Ziel , welke deelachtig maakt aan het Kint , door middel van zyn faat, fa! over al met defe hoedanigheden voeren, die van haar onaffeheidelyk zyn. Zy fal de ftoffe der beenderen verbreiden en uitftfekken. Zy fal warmte en droogte voortbrengen in de voornaamfte deelen. Zy fal , met een woort , een galachtige zwartfappige gematigtheid veroorfaken. Eindelyk het fubtiel gedeelte van 'r faat des Vaders , dat niet anders dan een deel is van zyne Ziel , met het grotfte gedeelte , waar uit het lichaam ten deele geformeert is , d' ovcrharit hebbende over de Ziel en de ftoffe , die in het zaadzyA a ncr  370 VENUS MINZIEKE ner Moeder is; d'oorfprorig van de gelykheit dieeën Zoon heeft met den Vader; niet alleenig van gel'lagt, maar ook van kunne , en van het ondeelbare. Het gaat ook fodanig met de gelykenis , welke een Dochter heeft met hare Moeder ; Want de ftoffe die in een bolle belloten is , van een kouden en vochtigrn aart zynde , indien men haar vergelykt met de ftoffe waar uit een Knegtje geformeert wort, kan niet dienen als tot een Meisje te maken ; byfonderlyk indien het zaad des Mans zwak en flauw is , en tot den aart nadert van dat der Vrouw , fo neemt de ziel, een beheerfchende kracht hebbende, d'overhand over de ziel van 'tzaad der Vrouw, en t'famen vereenigt zynde, drukt in de ftoffe, die de gefteltheid heeft om haar Vrouwlyk Caracter t' ontfangen , de merkteeken van gelykenis met de Vrouw daar zy van voortkomt. So dat indien de Vrouw koud en vochtig van aart zy , indien zy flymig is , en onderworpen aan finkingen , indien hare hertstochten gematigt , en hare zeden redelyk zyn , fal de ziel , die krachtig werk op de toeftelling van 't Kind , ook de felfde werkingen voortbrengen in het Meisje dat geboren moet worden. Want indien de gematigtheid des Moeders oorfaak is van al 't geene wy in haar bemerken ; indien hare zeeden en hare Gefontheid d' uitwerkingen daar van zyn ; en dat de gefteltheid der ziel , en der ftoffe van 't zaad, ook noodfakelyk die gematigtheid volge ; fo moet men fonder twyffel verwachten , dat de Dochter gelyk zy met de Moeder , en dat zy defelve drift heeft ; dewyl iy meer voortkomt uit haar Lichaam , als uit de Ziel en het Lichaam hares Vaders, De ziel des zaads van de Vader , en zyn zaad feïts , hebben  GASTHUIS. 37t ben in defe gelegemheid niet gedientdanomherzaad van de Moeder vruchtbaar te maken, en om de ftoffe van dat uitfchieten te vermeerderen. Het Vaderlyk zaad heeft meer geleden om fo te feggen , dat het gevvrogt heeft , en men fou felfs feggen, dat de Vaders niets heeft toegebracht tot defe Dochter te maken , fo feer gelykt zy de Moeder in de hoedanigheden des- lichaams , en in de driften der ziel. Maar indien de Dochter haren Vader , en de Zoon zyne Moeder gelykt ; 't welk dikwils ge* beurt ; dan moet men d' oorfaak van dele gelykenis in 't ondeelbare op een geheel andere wyfe begrypen. Indien de Vader , by voorbeeld , groot engrof is , indien hy bloetryk en iiymig is , indien hy 't vlees fagt , en, zyne bedryven traag heeft. Indien in tegendeel de Moeder is droog en galachtig , vaardig en werkfaam , en dat zy vaft vlees heeft 3 fo kan het gebeuren , en het gebeurr felfs aüe dagen , dat een Dochter de Vader , en de Zoon de Moeder fal gelyken. De fpringbron van defe gelykenis komt van dat de Ziel en de ftofte , die tot d' ontfankenis dienen , oorfaak van defe gelykenis zyn , wanneer het een en het ander zaad , en de vermenging van dit förmeeren , hare eerfte en tweede hoedanigheden doen blyken. Ik kon wel feggen , om dit noch te verklaren , dat de Ziel en de ftoft'e van 't zaad des Mans , gefchikt zynde na zyne beginfelen , dit is te feggen , zynde kout en vochtig , traag en llymig , gelyk die is , daar zy uit voortkomen , heerfchen over de ziel en over de ftoffe van 't zaad der Vrouw , en door hare ftoffe en door hare hoedanigheden j fo dat de ziel , die 't zaat is des A a t, Va-  37* VENUS MINZIEKE Vaders , dikwils feer werkfame en feer doordringende bewegingen hebbende , fich meefter maakt over de Ziel van 't zaad der Moeder 5 en dat door defe vermenging niet dan een fubtyl Lichaam gemaakt wort , waar van de heerfchende partye altyd de iyde behoud van den aart des Vaders ; de heerfchende Ziei komt dan zyn Vrouwelyk merkteken indrukken, dan binnen in de ingewanden des Moeders geformeert worden moet, en maakt defe Dogter haren Vader gelyk. Zy is groot en grof, gelyk hy. Zy is traag in hare bedryven. Hare ogen zyn wyd geopent ; hare ftonden zyn overvloedig , eindelyk zy is flymig en bloedryk, gelyk haar Vader. Maar indien de Vader niet dan feer weinig zaad heeft , dat alleen dient om het zaad van de Vrouw te doen fermenteeren , dat vol vuur en vol geeften is , fo fal uit die vermenging een Zoon geboren worden 4 die de gematigtheid van zyne Moeder, defelve geftalte, en defelve driften fal hebben. Hy fal klein wefen als zy , en hy fal haar geheel gelyk wefen , indien men de kunne uitfondert : want defe Vrouw, van een warmen en drogen aart zynde , indien wy die met haren Man gelyken , drukt op het toeftelfel van haar Kind en Mannelyken Charafter in, die fig altyd bekent fou maken , ten ware het zaad des Vaders den drift der Natuur daar niet afkeerde. Het gebeurt fodanig niet , wanneer de Kinderen en hun Vader en hun Moeder t' faamert gelyken. De faden van de iwte Sexen zyn dan fodanig gelyk in ftoffe , in kracht , en in hoedanigheid , dat het Kird zyr.e deelen van d' een en d'ander heeft: ofwel , dat het een gedeehe gelyk heeft met het felfde g'dtelte des Vaders , en een ander met dat des Moeders gelykt. Dit  GASTHUIS. 37 3 Dit Kind , by Voorbeeld , met de Neus van zyn Vader , en de Mond van zyn Moeder , heeft de borft van zyn Moeder , en de Lever , of de maag van zyn Vader. Met een woort , het fal onderworpen zyn aan d' ongemakken van d'een , en aan de driften van d' ander. De oorfaak van defs gelykenis is niet anders, dan d'onderfcheide beweging van d'onderfcheide deelen des zaads van de Man en van de Vrouw, en indien het waarachtig zy, dat het faad afloopt van de voornaamfte deelen des eenes en des andere , en dat het daar mede bezielt is, gelyk wy bewtfen hebben, fo dunkt my , dat men geen moeite moet hebben, om te begrypen , hoe dat een gedeelte des Kinds met een gedeelte zy nes Vaders , en'een ander gedeelte van dit felve Kind , gelykt met een ander gedeelte zyns Moeders. Want gelyk het gedeelte des faads , dat afloopt , by Voorbeelt, van het hoofts des Vaders of der Moeder, verfchillige bewegingen maakt, het een en het ander gedeelte vermengt zynde, fonder nochtans verwart te wefen : het verftant dat order heeft van de Natuur om een Kind te formeren , vindende de ftoffe geftelt , om het hooft in dusdanigen geftalte te förmeeren , door de overwinning van 'teene faad op het ander behaalt, arbeit op defe felfde ftofte , volgens de orders die 't heeft ontfangen. Maar gelyk het veel ftoffe ontmoet in het gedeelte des faats , dat dienen moet om de neus te maken , en dat daar en boven defe ftoffe oog kragtige of werkfame bewegingen heeft, fo formeert het door middel van de Ziel , die daar al tyt gehoorfaarnt , dit deel des Kints geiyk met dat zynes Vader ; dit is te feggen , dat het een groten en ho. gen Neus maakt, A a 3 Hec  374 VENUS MINZIEKE Het felve gebeurt in bet förmeeren van d'andere partyen des lichaams defes Kinds , fo dat , indien bet gedeelte van 't zaad , dat gefchikt is tot de formering van 't hert, en van de borft, meerder ftoffe en ziel heeft van het zaad des Moeders het Kind dat geboren moet worden, onderworpen fal zyn aan de felfde driften, en aan de felfde ongemakken, als de Moeder. Eindelyk volgens d'onderfcheide bewegingen , krachtiger of zwakker , welke het toeftelfel ontfangen fal hebben , fal het Kind eenige deelen gHyk krygen met die van zyn Vader , en eenige andere met die van zyne Moeder. Het is noch defelde oorfaak , die de Tweelingen malkander gelyk maakt. Want indien wy inlicht pemen , op het gene wy gezeid hebben in 't Derde Hooftftuk defes Boeks , fo fullen wy overtuigt zyn , dat het zaad des Mans fich fchier in een ogenblik deelachtig makende aan veele kleine bollen , welke de Vrouw in de hoornen harer lyfmoeder bewaart , ?»an defelve zynen aart ind.ukt, en defelve indtukfelen , op d'eene als op d'andere, maakt ; fo dat, indien het daar onderfcheid vind , 't zy voor de iSexe , 't zy voor 't ondeellyke , fulks veel eer komt van de Vrouw , als van de Man want Wat het zaad des Mans belangt , het deelt fich mede aan verfcheide bollen van d' een en d' andere zyde der lyfmoeder , wanneer 'er gefteltheden zyn om dat daar t'ontfangen , en defelve indrukfelen rakende op d'eene als op d'andere, verporfaakt het de gelykenis der Tweelingen. Maar het gaat fodanig niet , wanneer de Kinderen of hun Groot-vader , of hun Over-groot-Vader gelyken. De Natuur doet de Ziel dan niet wer» fon door de dadelyke en naaft zynde bewegingen in 't  GASTHUIS. J7f 't vermogen,' en doet de Perfonen niet verbeelden uit welk de z,iel voortkomt, maar die-uit welke zy voortgebracht is. De drie Kinderen, die in 't Gellagt der Lepiden te Romen geboren wierden , wel wyd van malkander zynde, een vlies dat'tgefigtbedekt, zyn klaarbly Kende bewyfen van 'tgene ik hier voorftelle. Om dit wel te begrypen , moet men vaft befluiten , dat de gelykenifïèn , die wy hebben met onfe Voor-ouderen , vermogentlyk zyn in ons zaad , door de Ziel en de heumeuren waar van wy deelagtig geworden zyn , fo dat, in dien 'er eenige toevallige oorfaak is , die een Kind belet zyn Vader of zyne Moeder te gelyken, men geloven moet, dat het eenige van zyne Voor-ouders gelyken fal , welkers beeltenis in de Ziel des Vaders of des Moeders gebleven is. Want indien het waarachtig is , dat myn Ziel uit die mynes Vaders gekomen is, dat myn Vaders Ziel uit die mynes Groot-vaders , en en dus weder opklimmende , door 't Gebod dat Godr aan de Natuur in 't begin des Weerelds gegeven heeft , volgens d' aanmerking van Tenullianus : fo fal ik konnen feggen , dat myn Ziel in iich voert het merkteeken en de beeltenis van aile de gene , door welke zy is gegaan. En indien het zaad vervolgens aan verfcheide byfondere mede deelt ten naaften by de felfde gematigtheid , wat moeijelykheit is 'er om te geloven , dat een Kind zyn Over-groot-vader fou gelyken , niet aileen na de figuur van zyne uitwendige deelen , maar noch na zyne driften , en na zyn humeur ? De Zeilfteen , een ftukje Yfer aan rakende , maakt dat deelachtig van zyne kracht , en voorts word dat ftukje YTer bewogen met diergelyke werkfaamheid als de fteen felfs. Dus A a 4 ge-  jytf VENUS MINZIEKE gefchied het dikwils , dat het zaad des Zoons diergelyke indrukfelen maakt , als het zaad des Vaders fou doen. Hier van is't dat wy volkomender onderrecht fullen zyn door de vraag, die wy nu gaan onfoeken , te weten , waarom een Kind een van zyne Ouders gelykt ? ji. Het is niet nodig hier te herhalen 't geene wy voorheen gezeid hebben, van de oorfaak der gelykenis ; welke de Kinderen hebben met hunne Vader, en met hunne Moeder ; Wy hebben klaarblykend genoeg bcwefen , na my dunkt, dat de gedeelte van de ziel des Mans , en der Vrouw, die het zaad van d'eene en d'andere Sexe verfelde , en dat de gematigtheid die daar van onaffcheidelyk was , d' oorfaak van defe gelykenis waren $ en dat daar van af quam de beeltenis , de driften der ziel, de gefontheid, en Siekelykheden die de Kinderen deden gelyken met hunne Voor-ouderen. Wy hebben noch doen opmerken, dat defe gelykenis, natuurlyk zynde , niet voortkomen kon , dan uit een innerlyk begin $ en dat indien zy fomtyds miffe te voorfchyn te komen , men de verandering daar van moefl toefchryven aan uitwendige oorfaken , die de Natuur in hare werking belemmeren, en de vrye bewegingen af keren , welke men vinden kan in't zaad des Vaders en des Moeders. In der daad alle defe bewegingen een weinig gefluit worden door uitheemfche oorisaken , io worden de Kinderen Geboren , hun Lroot-vader pf Over-groQt-vader gelykende : irdieo fulke belemmering groot is , fo, gelyken zy na hunne ssydelyke Bloed-verwanten. Indien v,y geweldig voortgedreven en krachtig ontroert worden , dan gelyken zy noch d'eene noch d'andere , maar alietnjg 'i Qeflachf der Menfchen. Eindelyk indien  GASTHUIS. 377 dien defe bewegingen volkomenen ongelyk , en zy een verwarde en onge-eenigde ftofte ontmoeten , fo komen daar van Hermaproditen en Monflers voort. Het fap , daar het Kind in 't eerft van gevoed word ; het bloed der maanftonden , waar door het tot volfchapentheid gebracht word ; de ruime ofeenige plaats , daar het Negen maanden in blieft; de voedfelen , die 'tgebruikt, na Geboren te zyn ; de gewoonte , die het opneemt , wegens zyne feden , door de voorbeelden die 'tnavolgt, zyn de krachtige oorfaken , welke ik uitheemfche fou konnen noemen , die fomwylen de eigentlyke bewegingen der Natuur verhinderen , en beletten , dat 'er geen natuurlyke indrukkingen op een Kind konnen gefehieden. De Natuur gelykt hier in een Schilder , die dikwils Schilderyen , daar navolging maakt, maar fomtyds ook eenige uit den Geeft. Om defe Vraag nog meerder te verklaren , fo kan ik feggen , dat het zaad bezield zynde , gelyk wy bewefen hebben , de merkteekenen van 't ondeelbare met fich voert , en dat defe merki teekenen , dadelyke en naafte bewegingen zynde , nooit miflên medegedeelt te worden aan 't Lichaam , waar op zy ingedrukt zyn : maar gelyk 'er noch andere wyd afgefonderde bewegingen zyn , die de Beeltenis niet voeren van een byfonder Man , maar alleenig in 't gemeen de figuur en het wefen van een Menfch , fo volgt het , dat op de minfte kleine verwerringen , die in de teeling voorvallen , de Vader of de Moeder , door dele laatfte bewegingen , een Kind konnen teelen , dat de Gelykenis van een Menfch 'hébben fal , rjia.ai geerifints hen gelykende , die dat geteelt hebben,* A a f De  37» VENUS MINZIEKE De navolging des Moeders ontroert veel eer het bedryf der Natuur, dan zy fou helpen tot de gelykenis. Ik beken ondertuflchen , dat die eenige kracht heeft op zyn geeften , en op zyne humeuren ; en indien zy geen indruk maakt op het toeftel van een Kind , dat fich door hem felfs beftiert in de eerfte dagen zynes levens , zy maakt die ten minften op het voedent fap , of op het bloet der maanftonden , daar het Kind door gevoed wort in de ingewanden zyner Moeder. Men weet wat veranderingen, en wat onheilen de voetfelen veroorfaken, in den aanvang onfes levens. Hoe die onfe warmte onderhouden , wannneer zy goed zyn; en defelve vernietigen, wanneer zy rjuaat zyn. Ik fchryf de getonde welftant van eenige Volkeren toe aan 'tgebruik van Melk , Boter en Kaas, en aan de Koude en vogtige lucht daar zy in leven; in plaats dat men andere vint , die een gants tegenftrydige geftalte hebben , om dat zy leven in een geheel andere lugt , en andere vootfelen gebruiken. Eindelyk daar zyn veele andere afgefonderde oorfaken van onfe gematigtheit en van onfe natuurlyke driften, fo dat, wanneer de Jaren ons in ftaat ftellen , om met onfen Vader, of met onfe Moeder vergeleken te worden, wy ons dan feer verfchillende van hen bevinden, 't zy door onfe fchult, of door de fchult der gener, die de forg hadden over onfe opvoeding. Dus durf ik ftoutelyk befluiten , dan ien ware daar eenige toevallige en wyd afgefonderde oorfaken mogen zyn , die de gelykenis veranderen , welke wy natuurlyk hebben moeten met de gene, die ons Geteelt hebben , wy hen fo feer wei gelyk zyn. De Garamanten, die , hier in geen wilde waren , deden alle hunne Kinderen in 'tgemeen  GASTHUIS. 379 opvoeden , tot den ouderdom van vyf Jaren; en dan gaven zy aan een yder de Kinderen, die hen beft geleken , daar door oordelende , dat hy hunne Vader was, en verfchuldigt daar voor forg te dragen. Zy geloofden dan, dat de gelykenis een kragtig vermoeden gaf van Zoonfchap , en dat die voortquam uit eenig innerlyk begin , dat onveranderlyk was. Wat my dus belangt, ik bekenne dat ik quaat gevoelen van een Vrouw fou hebben, die een Kind had, dat niemantvan hare Huisgenoten gelyken mogte; en dit fou na myn gevoelen , een genoegfaam krachtig bewys zyn, om een Kind onwettig te doen achten j in plaats dat, indien het zyn Vadergeleek, het buiten twyffel een groot vermoeden fou brengen voor de eerbaarheid zyner Moeder. VIII. HOOFTSTUK. Waarom 'er Kinderen zyn , die zwak of gebrekkig en andere fterk en kloek geboren worden. INdien het waarachtig is , dat de Huwelyken der Koningen voornamentlyk inlicht hebben op de welftant van hunne ftaten, fo is het ook billik, dat die ckr Onderdanen ook de Glory hunner Vorften tot einde hebben. Een Koningfal nooit in ftaat zyn, om fich te verdedigen tegen het befpringen zyner Vyanden, wei wyd van Steden enLandfchappen te winnen , indien hy zwakke of gebrekkige Onderdanen heeft: in tegendeel fal niemant zyne magt konnen wederftaan , indien hy welgemaakte en dappereheeft. Het is dan een faak , waardig een welgeftelt Koningryk , wat de Huwelyken aangaat , fodanig te fchikken , dat alle de gene , die daar in- ge.  s8o VENUS MINZIEKE geboren worden , d' aanllagen mochten uitvoeren van die aldaar heerfcht, Indien wyd'oorfaak konnen ontdekken , die maakt, dat fo veele kleine Siekelyke en mismaakte Perfonen zyn j en ter fel ver tyd , wat de Mannen kloek , fterk , fnedig en behendig maakt, dit fou , na my dunkt, een verfekert middel zyn, om de onheilen te verbeteren, die men meer dan te veel in de Huisgefinnen enGeflagten vind, als ook in de Staten, doord'onachtfaamheid die men ontmoet in de Huwelyken en de misverflanden die dagelyks hier in begaan worden. Indien de Koning Archefilaus geen Jonge en kleine Vrouw getrouwt had , nooit fo groten misnoegen noph kleinachtinge voor hem gehad hebben. Wanr wat waarfchynelykheid is 'er , dat dusdanige Vrouw ftoffe genoeg fou konnen verfchaffen , om een Kind te förmeeren van een voordelige geftalte. Hare ingewanden fouden te feer geperlt , en hare heupen te eng geweeft zyn , om fich uit te breide , gelyk het behoorde j en zy fou geene humeuren genoeg gehad hebber. , om hare vrucht het voetfel mede te deelen , 'twelk zy nodig had. Het Kind fou een dwergje geweeft zyn , gelyk ', de Moeder , en voorts fou het een voorwerp geweeft zyn van veragting en van haar by de Volkeren , en een maakfel , onwaardig de Zoon eenes Konings te wefen. In der daad een kleine Vrouw van Twaalf Jaren , en ofzy noch al wat ouder mogt zyn , heeft i hare heupen te naauw gelloten , en hare teeldee-len te klein , om daar in Negen Maanden lang! een Kind van een voordeeïige geftalte te behou-' den ; en wel verre van dat te diagen tot hare: volkomene zwangerheid , fou zy gedrongen we- ■ fen dat voor den dag te brengen , eer ai de delen: des;  GASTHUIS. 3Èi des Kinds fouden voltrokken zyn. Maar indien noch de Man en Vrouw feer Jonk en van een felfde Ouderdom zyn , dat fal zyn zaad de ftofte van de bolle fchier niet vermeerderen , uit welke het Kind fal geformeert moete worden. Het fal daar flegts toebrengen zyne fermenteerende geeften tot de teeling , en dus fal het Land altyd zwak , quellig , en klein wefen. Men pryft huidendaags noch de Volkeren , die voormaals de Huwelyken niet wilde dulden van kleine Mannen en kleine Vrouwen , uit vrees van 't getal der Dwergjes te vermeerderen , daar de Staat nu al genoeg van bezwaart was. De kleine Perfonen komen noch uit een ander oorfaak ; Want indien de Vader en de Moeder van een feer geile gematigtheid zyn , fo doet d'ervarentbeid ons fien , dat de Kinderen , die uit hen geboren worden , niet groot konnen wefen. De Liefde van twee Jonk getrouwden Perfonen verhit hen dikwils fodanig , dat 'er geen dag voorby gaat, of defe geweldigen drift maakt hen gaande, en komt hen uitputten. En indien 'er by geval eenig Kind wort geboren van defe fo menigmaal herhaalde omhelfingen , dat zyn niet dan kleine en zwakke Kinderen, die binnen de ingewanden hunner Moeder geen ftofte genoeg gehad hebben , om daar in wel geformeert te worden. Men vermengt fich te dikwils met malkander om een wel gekookt en dcorgeteert zaad te hebben , en dan brengt de Man by zyne Vrouw niet dan feer weinig ftofte tot de teeling , en die is dat noch flegt geftelt. De Vrouw van hare zyde heeft niet dan heel kleine bollen , den tyd niet hebbende om die te laten groeijen , terwyl de  3§i VENUS MINZIEKE de liefde haar verpligt tot defelve veel eer te doert fermenteren dan 't behoorde. Defe weinige {toffe dan , die dient tot dit Kind te förmeeren , kan niet dienen dan tot de deelen te klein te maken , om ooit de deelen van een groot lichaam te konnen wefen. Indien den Getrouwde Perfonen den eerbaarheit navolgen van den Koning der Palmyrenienfers, en van Zenobie zyne Vrouw , wy foude ook veel meer Groten , Geeftige , en Kloeke Menfchen hebben , dan men tegenwoordig fiet. Men verhaalt dat defe Princeffe fo gematigt was in haren drift , dat zy nooit tot haren Man naderde dan om Kinderen te krygen , en dat zy daarom altoos den tyd van hare Maanftonden verwachtede , om te weten of zy zwanger was of niet. Indien hare Maanftonden te voorfchyn quamen , dan keerde zy kort daar na weder in de armen des Konings haren Man , ten einde zy veel eer fou gehoorfamen aan de orders van den Natuur , als aan hare Liefde. En indien hare Maanftonden niet te voorfchyn quamen , fo onthiel zy fich gedurende haren zwangerheit , van den weelden des Huwelyks 3 daar de meeften Vrouwen dan fo driftig na trachten. Dit is het waarachtige middel om fterke en kloeke Kinderen te teelen , wanneer men fich fodanig beftiert. Het fchynt dat men een nieuwen Bruiloft heeft, wanneer men malkander naar een genoeg lang wagten omhelft. Daar ontbreeken dan noch ftoffe noch geeften , om een wel gemaakt Kind te formeren ; en de ervarentheit doet ons dagelyks fien , dat de grootfte Mannen dikwils gekomen zyn van onwettige omhelfingen. Nooit fou Romen de fchrik der Nabuuren geweeft hebben , indien Womulus , haar Stichter , niet  GASTHUIS. 383 U niet fodanig had geboren geweeft en nooit foudetwe U aanfienelyke Steden van Europa twe beeheniflèn op| geregt hebben en ter gedagtenis van Era/mui, indien zyne geboorte hem geen groten geeft had gegeven. In der daad het zaad heeft de tyd om te'koken en fich te volmaken , en de geeften verfamelen daar in met groter menigte , wanneer men malkander felden omhelft. De weelde der liefde zyn felfs dan groter , wanneer men de felven met matigheit gebruikt 3 en zy maken dan geen afkerigheit gelyk zy anders gemeenlyk doen. Hoe weinig gefontheit een ÏVTan en een Vrouw mogten hebben , wanneer zy wel naar komen alles wat men moet onderhouden, om fterken en kloeke Kinderen te maken , zy fullen niet miflèn daar in gelukkig te zyn : en men fal nooit zien , om my van de gedachte eenes Dichters te bedienen 5 dat trotjcbe Arenden zzvakke Duiven fullen voortbrengen. Doch indien in de onmatige liefde de Vrouw wil boven zyn , en de betamelykheit niet naar komt die men moet onderhouden , wanneer men malkander lieftalig omhelft fo moet men niet twyffekn , of defe pofluur is een van d' oorfaaken der kleine Perfonen : Want dewyl een geil Man, gelyk wy voorheen gezeid hebben , yedermaal niet dan weinig zaads uitfchiet , indien hy anderfints geen behoorlyke pofluur onderhout , fo fal de weinige ftofFen , welke hy fal • toebrengen , niet wel Ontfangen worden , daar zy moet zyn , en daar in fal flegts het gedeelte , dat de toeflelling des Kinds levendig maaken moet worden ontfangen 5 maar het meeft Aartachtigfle en dikfte gedeelte fal weder uit de Lyfmoeder fakken , door zyne eigene zwaarten, en door  384 VÈNUS MINZIEKE door d'onbehoorlyke poftuur der getrouden ; fodat de bollen daar door niet vermeerdert fal zyn , en dus fal daar niets geformeert worden, dan een Kint, dat nimmer een voordeelig geftalte fal hebben. Al de Weereld weet, dat den Ouderdom kort en afgeflooft is , en dat die fchier geene krachte meer heeft in de verliefde omhelfinge. Indien men op die Jaren een Kind maakt dan moet men geloven , dat het gemeenelyk Loom of Dom wefen fal zyne Vader geen ftoffe noch geeften genoeg hebbende , dan om Hechts daar aan een Menfchelyke geftalte te geven j ten waare den Moeder , die dikwils Jonk en verlieft is , van hare kant mede helpe tot deri aart van haar Kind door den overvloei van haaf vuur , en van haare geeften. Een Paard , van een oude Hengft geteelt , kan niet fnel wefen , en de Ruiters weete feer wel , dat het fo bequaam niet is tot den Ryd-fchool , noch tot den Oorlog , als anderen. Maar in de blom der Jaren , wanneet men niet waft , noch niet afneemt , heeft men alles Wat nodig is om geeftige en kloeke Kinderen té maken. Hierom is het, volgens 't verhaal van Cefar , dat de oude Duitfchen , die altyd voor fterke Manne gegaan hebben, oordeelde, dat heteenfchandelyke faak voor een Man was , een Vrouw tebekenne voor den Ouderdom van twintig Jaren. De quade ftyl van Leven der Vaderen en Moederen is noch een der gemeenfte oorfaken Van den zwakheid der Kinderen. Nooit fal een ontugtig Man , die een gultïeb Eeter en Drinker is , een kloek en fterk Kint teelen : de ongemakken , die dit Kint zyn leveri door fullen verfellen , fullen niet zyn dan verfeekerde gevolgen en klaarblykende merken van den misdadert zynes Va- d.rs ,  GASTHUIS. 3Sf tiers, en van de zwakheden zyner Moeder. De laferye, het flerecyn, de koude klieren, de domheid des geeftes, en andere moeijelyke fiekelykheden, komen dikwils uit het ongeregelt leven der gener , die ons geteelt hebben. Wy erven veeltyts hunne ongemakken , en fchier nooit hunnen deugden. En gelyk het bki volgens zyn Geflacht j dat hy zyne natuurlyke deelen wel geformeert hebben moet ; en daar nevens een volmaakten geibntheit genieten , om fig in dit bedryf te beftieren, gelyk het behoort. Maar om hier niet te fpreken , dan van de Man, hy moet flerk en frifch zyn, vol van bloed en geeften , en alles hebben wat hem nodig is , om een Vrouw lieftallig t'omhelfen ; hy moet nog over ayne verliefde deelen te gebieden hebben , die hem moeten ten dienft ftaan , wanneer daar te doen is , om zynen plicht omtrent de Vrouw te volbrengen. In.  GASTHUIS. 39i Indien hy te Jonk, of te Oud is , indien Ky ziekelyk is, of eenig natuurlyke gebrek heeft aan zyne voornaamfte deelen der liefde, dan is'er geen moeijelykheit om hem machteloos te oordeelen. Want indien zyn Manlyk lid te kort ofte klein is; indien het flap, of Jigtfiekelyk is; indien het gaatje, daar het faat uit komen moet niet op de plaats ftaat, daar het moet wefen , indien anderfins een Man vet, en te zwaarlyvig is, en hy zynen ongemeen groten buik te veel vooruit hangent heeft; indien zyne ballekens te klein of lleets zyn , of dat hy die geenfins heeft,indien zyn faat te waterachtig is , of in te kleine quantiteit uitfpringt ; of indien daar aan nog andere gebreken zyn: met een woord, indien'er aan de zyde des Mans iets ontbreekt tot de twee grote werken van de vermenging en van de teeling ; fó laat het de Wet aan de Vrouw vry , in 't Gericht de vernieting van haar Huwelyk te eiflchen ; en ik twyffel niet, indien wy daar omtrent een Aarts Biflchop geloven , of men moet aan eenige van defe oorfaken toefchryven d' Echtfcheiding, die gebeurde tuflchen den Koning Lotharms , en den Koningin van Tletberg.t. Alles wat onfe Natuurlyke warmte vernietigt , en ons vuur en geeften uitdooft , flelt fich recht te?en de bedryven des Huwelyks. Onfe ballekens worden flap , onfe faat-vaten verdrogen , en ons Mannelyk lid wort kleinder , wanneer wy gewoon zyn angftig d' eerbaarheid en d' onthouding te bewaren. En indien het waarachtig is , 't gene Vidas Vidius , de Jonge , ons verhaalt van een Kerkelyk Perfoon , die zyn geheele leven lang de regelen der betamelykheid , gelyk hy fchuidig was , nauwkeurig bewaart had , foo moeten wy niet twyftelen , of de deelen onfes ligB b 4 haams ,  39? VENUS MINZIEKE haams , fig niet oefïènende in 't bedryf, waar toe de Natuur baar gemaakt heeft , vetflappen en verd oogen eeniger wyfe. De bovenmatige weelden, die wy met de Vrouwen nemen , brengen ons geen minder moeijelyke ongemakken ; het is wel waar, dat zy fodanige Happig, heden ons geenfins toebrengen ; maar zy doen ons onbequaam wooden , om die ongeoorloofde wellusten langer in te volgen. De faatvaten verzwakken, de faad blaaskens verwyden, en de voornaamfte delen onfes lichaams worden uitgeput , en fodanig verkouwt , door het vervliegen van onfe warmte , dat zy vervolgens niet meer in ftaat zyn , om de ftofte te verfchaffen , die nodig is, om een Menfch te förmeeren. Dit getuigt ons DJderik , Koning van Bourgondien , die, na fich uitgeput te hebben by liigdicia, en andere Poppen van zyn Hof, nooit zyn Huwelyk voltrekken kon met Uermamberge, Dogter des Konings van Spanjen. Anders, indien het waaragtig is, 'tgene men gemeenlyk ziet, dat goede maaltyden de liefde verwekken , kan men mede verfekejen , dat de hoogfte en gebrekkelykfte nootdruftigheit, een Man magteloos maakt; Want dewyl d'onthouding, volgens het oordeel der Godsgeleerden , het befte van alle de hulpmiddelen is, tegen de begeerlykdeid des vleefch, fo moet men niet twyftelen , of, indien zy bovenmatig is , zy kan alle de bewegingen wegnemen , die ons mogten aat.dryven tot d'omhelfing der Vrouwen te loeken. Ons bloei is daar door vermindert , en pnfe geeften zyn uitgeput ; Onfe voornaamfte en verheide deelen worden flap en fluts. So dat het waaragtig is, dat'er niets meer tegen de liefde ftryt, als H geen? on§ verkouwt, en met eenen uitput. Maas?  gasthuis. 3p-j Maar de driften der ziel hebben vry nog meerder kragt , dan al 'tgene wy nu gezeid hebben ; en om hier niet te fpreken, als van den haat ; die dikwils in den geelt van een Man wort gevoed door de leelykheit van een Vrouw, door haren quaatwüligen aart, door haren onbehoorlyken ommegang ; of eindelyk door een verfoeijelyke reuk , die uit haar Lichaam voortkomt ; defe is een van de voornaamfte oorfaken , die een Man kan machteloos maaken , ten aanfien van fulke Vrouwen. Naar alles, gelyk'er niet is, datonsmeertenederwerpt , dan de lïekten , terwyl zy ons eindelyk ter Dood brengen , fo hebben de Rechtsgeleerde eenige rede gehad , in te fchryven, dat men niet moet vertrouwen , dat een fiekelyk zwak Man, en nog min een die ziek is, bequaam fou zyn om te teelen , de fiekte hem magteloos en onbevoegtmakende, om een Vrouw t'omhelfen. Het is feker, dat de welluft der liefde kragt en vermogen vereiffchen, om fig te ftellen tegen d'uitputtingen, en tegen de Zwakheden die daar van voortkomen , felfs wanneer zy die matig gebruiken; in plaats dat defiekelykheit, een gefteltehis tegen de wetten der Natuur zynde, alle de bedryven felfs van onfe partyen verzwakt en vernietigt , die by gevolg niet in ftaat zyn om haren plicht te volbrengen, wanneer 'er te doen is van de teeling. Maar de Rechts-geleerden hebben miflchen niet aangemerkr , dat hun vonnis al te gemeen loopt om waarachtig te wefen , dewyl 'er eenige fiekten zyn , die ons tot liefde verwekken , en in welk men teelen kan. Wy weten dat een Man , die door de ftandel-fiekte gequelt is ,. en dat een ander , die eenige pynen van 't voed-euvel , of van de fteen lyd , dan verliefder zyn , en fich B b $ niet  39+ VENUS MINZIEKE niet konnen onthouden hunne Vrouwen op 'taangenaamfte te drukken : de heete en fcherpe humeuren , die hunne ziekte veroorfaken , zyn dan met winden vermengt , die gerreenelyk haar plaats nemen omtrent defe natuurlyi- e deelen , die hen fonder ophouden kittelen , en opwekken , om aangenamelyk de fmerten , die hen plagen , te vergeten. Daar zyn felfs fiekten, die de Menfchen vruchtbaar gemaakt hebben , daar zy van te voten machteloos waren. Avenioar , een Arabierfch Genees-meefler, verhaalt van fich felfs , dat hy , niet konnende teelen in zyne Jonkheid, dat ligtelyk volbracht, naar • 'een hevige Koorts uitgeftaan te hebben , die hem fodanig d' ingewanden , verkoelde , en naderhand tot fodanigen gematigtheit bragt, dat hy vervolgens bequaam was , om Kinderen te teelen. Men moet dan de vonniffén der Rechtgeleerden bemiddelen, en niet feggen aan d'andere zyde, door een foort van tegenfpreUing , gelyk ten van hunne Gloflen doet ; dat men 't begin des levens van een Kind, dat na de Dood zynes Vaders geboren wort, moet rekenen van den dag als de Vader geftorvenis, even of een Man in ftaat was om te teelen in een hevige Koorts , of in een langdurige fiekte , en in eenig ander ongemak, dat de voornaamfte of de verliefde deelen quelt. Dit is fich te ftellen tegen de reden , en tegen de dagelykfche ondervinding. Maar ik wil my hier niet ophouden , dan met Mannen , die altyt machteloos zyn , en die beledigt zynde in hunne natuurlyke deelen , fig niet verlieft konnen vermengen mer een Vrouw , wanneer zy felfs in het bloeijen hunner Jaren mochten zyn. De natuurlyke gebreken , die zy in hunne verliefde deelen hebben, het ontbreken, van devog- tig-  GASTHUIS. 397 I tigheit , die het laat is der Menfchen , of anderfms 1 de befmettingen by nagt, die gebeuren door de zwak| heit van hunne vaten , zyn kragtige verhinderingen der liefde , die hen kouder maken dan ys , als zy fich omtrent een Vrouw bevinden. Wat waarfchynelykheit is 'er, dat een lid vaneen of twee vingere breete lang , een genoegfame mate fou hebben om een Vrouw te voldoen, en om Kinderen te teelen. Een Man fo flecht geftelt; heeft gebrek van kracht, van warmte , van geeften , en van faat ; en of'er noch eenige vogtigheit uitkomt, door zyne hevigfte bewegingen van Liefde , het is niet dan een weinig waterachtigheit , die niet alle de hoedanigheden heeft tot de teeling vereifcht. De Vrouw mag wel haar uitterfte beft doen om t' ontfangen ; hare deelen , hoe hongerig die wefen mogen , konnen niets maken van een vochtigheid , waar aan de bequarne gefteltheid ontbreekt tot het grote werk der Natuur. De machteloosheit, om fich met een Vrouw te vermengen , wort noch vermeerdert door de kleinheit der roede , die te kort en met eenen dun zynde, geen Vrouw kan vermaken, nog haar bequame vocht verfchaften om een Kind te förmeeren. Alle Artfenyen zyn onnut voor dusdanige gebreken ; en of fchoon Galhnus en Fallopeus ons eenige daar toe voorftellen , fo zyn wy nochtans van 't Gevoelen der geener , die defe twee fiekelykheden ongeneeflyk Oordeelen , indien zy te wyd lopen ; en dat de Richters vryborftig fich mogen uitten tot vetnieting van een Huwelyk , dat geen andere verfekering van zyne vastigheid heeft. Want fich in te beelden , dat de krachtige fap- P'g-  59* VENUS MINZIEKE pigheden , uit gekipte Spyfen , en voortreffelyke wyn' , de partyen fouden doen gröeijen , welke de Natuur niet langer heeft konnen maken , dat is gebrek van kennis te hebben omtrent de fiekten , die aan de fenuachtige deelen voorvallen. Men mag vry de zwakke partyen wel ftryken met Oly van aardwormen , Oly van lavendel, of wonderboom , onder welke men een weinig Poeijer van een Stiers- of Herten-pees mach gemengt hebben ; dat alles fal niet helpen, en dient alleenig om den Sieken meerder moeiten toe te brengen. De haak , die door de de voorhuid (leekt, waar aan een Loden bol is gehecht ; noch de plaifter van Bourgondifche pik, die men dikwils op de natuurlyke parryen eenes Mans legt, en die men menigmaal daar afneemr , fullen mede geenfins alle de gebreken genefen , noch de Roede eenes Mans doen aanwaflen of verlengen , die van Natuure te klein is. Wat men ook doen mag om defe natuurlykegebreken te genefen, men fal niet meer verrigten , dat gelyk de bofe Voedfter voer , daar Galenus van fpreekt, die 't Kind , 'twelk zy te beforgen had , feer qualyk voedende , met de hand dat van twee tot twee dagen hard genoeg op de billen floëg , om die te doen zwellen , en aan de Vader deflëlfs voorgewende vollyvige Vleefchachtigheid te vertonen. Hoewel de llapheid en flutsheid van de Roede ziekten zyn , die fomtyts konnen genefen worden , fo vint men ondenuflehen die dikwils ongeneeflyk zyn , welke de Genees-meefters nooit konden te recht brengen. Want indien defe partye natuurlyk Doof , Ongevoelig , en onbeweeglyk is , of fchoon zy middelmatig dik en lank wefen mag , dan is 'er geen komt die haar levendig kan ma-  GASTHUIS. 397 maken , nog Genees-middelen die haar konnen te recht brengen. Het vlees of den aflchen van de Tarentula , het poeijer van een Stiers-pees , of de wortel van 't Kruid Satyrion , hebben te weinig kragt in diergelyke verzwakkinge. En indien de hand van een fchone Vrouw , die het voortreftelykfte van allen hulpmiddelen is , geen kracht genoeg heeft, om de (lapheid van de roede eenes Mans te genefen, dan fullen d' anderen hulpmiddelen daar omtrent feer weinig vermogen , namelyk , indien de fenuwen , die van het ftuitbeen afkomen, en in de roede zyn meedegedeelt ; zwak, verdopt of verminkt mogen wefen; of indien de Man omtrent die partyen eenigen harden ftoor heeft gekregen , of indien hem eenige merkelyke heumeuren daarop zyn gevallen, die alle de naaft gelegene deelen mochten omhelft hebben. Eindelyk indien een beroertheid op deeenenof ander dye is gevallen , fo blyft het Mannelyk lid , dat defelfde in vloeden ontfangt van 'tuitterfte des rugge-mergs , ook daar door onbeweeglykc, fo wel als het een van die deelen; en het is onmogelykdat daar van te genefen , of men moet de geheele fiekte overwinnen , die daar van oorfaak is. Doch gelyk dit ongemak fchier altyd ongeneefiyk is , voornamelyk in de Mannen die oud kginnen te worden , fo moet men ook niet hopen dat men een deel fou konnen helpe dat in die Jaren feer weinig warmte heeft , om fich te verdedige tegen 't gewelt van defe quaal. Somtyds heek de Roede des Mans voor aan geen gaatje , maar dat is aan de wortel , of aan de zyde , en wel onder of boven. Men heeft 'er gefien , die twee openingen hadden , een voor de Pis , en d' andere voor 't faad , gelyk 'er een Ad- vo-  398 VENUS MINZIEKE vocaat was van Padua, daar Vefelliui ons den Hiftorie van verhaalt. Alle de Mannen die dusdanige gebreken hebben , zyn fomtyts onbequaam om een Vrouw lieftallig t'onthalen , en fchier altyd ongeftelt om te teelen. Platerus verhaalt ons in derdaat, dat een Man, die twee gaaten in de roede had, niet na liet te Trouwen , maar om dat hy zyne Vrouw niet vergenoegde , gelyk zy wenfchte , fo fcheiden zy vrywillig van malkander. Ondertuflchen zyn 'er eenige Hiftorien hier tegen , die ons leeren , dat men met defe gebreken kan teelen , die van Denj s, Roomfch Goudfmit, is daar van tot een klaar blykent bcwys. Hy liet niet na , te teelen , of fchoon hy 't gaatje had aan de wortel van het hooft, gelyk Saccbias ons dat verhaalt , die getuigt het gefien te hebben. Wy hebben elders gezeit, dat de Natuur van aanvank de ballekens der Mannen in den buik plaatfte, en dat die allenskens door haar eigen gewicht, door gedurige beweeging des buyks , en door de kracht der natuurlyke warmte , in 't fakje neder fakten ; maar indien 't mocht gebeuren , door eenige verhindering die 'er was dat zy daar in niet nederquamen , daarom moet men echter defe Mannen niet voor machteloes houden , of fchoon zy fchynen gebrek te hebben van 't gene ons de Mannen vol aannemelyke kracht doet oordele ; wanneer zy flechts de werkfaamheit hebben van een wakker Man; wanneer zy ruyg aan haar lichaam zyn , als zy een fterke en groven ftem hebben , veel hair aan de kin , en aan natuurlyke deelen , fo kan men oordelen dat zy bequaam cyn tot het teelen, of fchoon men niet in hun beurs vind. Ik hebbe een groote pofturige Vriefche Schipper  GASTHUIS. 399 pe. gevifiteert , die in zyn lies een Breuk hadde , maar vont geen ballekens in zyn fakje , hadde, evenwel Seven Kinderen geteelt. Desgelyks een Jood fonder balletjes; en zyn Mannelykheit eene gemeene twee duim lengte , niet te min hadde een Genoram behaalt. En de Heer Athentou , dien Ambrojius Tart heeft open gefneden, waren beide niet min bequaam om te teelen , of fchoon zy geen ballekens in hun beurs hadden. Men moeft veel eer van ligtvaardigheid de Vrouw van defe laatfle berifpen , wanneer zy hem hier over voor 't Recht riep } als hem te belchuldigen van magteloos te wefen , ook wiert door het beiluit en vonnis , 'twelk de Faculteit der medicynen van Montpelliers toenmaals velde , Hucher , Cancelier daar van zynden , verklaart dat het niet nodig was, om bequaam te zyn tot de teeling , ballekens in de beurs van een Man te vinden , wanneer hy evenwel andere genoegfame tekenen van den Mannelykheid heeft. Dit heeft Riolanns doen leggen , dat een Man , wiens Hiftorien hy verhaalt , die dikwils de Medicyn-meefiers bedroog , die geloofden dat hy gebroken was , niet minder tot de teeling was , om zyne ballekens in de liefle. verborgen te hebben. Het is fodanig niet met de geene , in weiken die volkomen ontbreeken. Dat zyn flutaars, zy hebben een Vrouwelyken flem , en geen hair aan de kin , nog aan dc natuurlyke deelen. In der daad de kracht en de moed der Mannen hangt aan de ballekens. Want daar reyfen uit onfe partyen , fubtyle htumeuren en dampen , die fuik vermengende onder de geeften van ons bloed , en van ons zenuachtig fap al onfe floutmoedigheid, en al onfe kracht maken zy , die kleine balie  400 VENUS MINZIEKE lekens hebben , en die daar mede gants fluts zyn kon> nen defe dampen niet ontfangen , om hen aan te moedige omtrent de Vrouwen en elders. Dit getuigen de Dieren , die men fnyd en lubt , die fo veel kloekheit noch kracht niet meer hebbe als te voren. Indien een Man den buik uitnemendegrootheeft, dan is 'er weinig kans dat zyne dikte hem fou toelaten een Vrouw foet t'omhelfe , voornamelyk indien zy van fich felve hem eenigfints gelyk is ; en wanneer zy met malkander noch al konden vereenige, fo fou hun faad noch niet feer vruchtbaar konnen wefen , indien wy de ondervinding daar van geloven. Het is waar , dat men daar toe noch een bequamen geftalte kan verkiefen , gelyk wy dat elders verklaart hebben, indien d'een d'ander daar toe rap genoeg is , maar de moeite overtreft dan in der waarheit de weelde. En hoe fou het Viullius, Lleutenant-Generaal over de Legers des Koninks van Spanjen in de Nederlanden , hebben konnen ftellen , indien hy in een verliefde Worftelbaan had moeten treeden ; hy die in alle Landfchappen geen Paart fterk genoeg vont, om hem een uur lang te dragen. In der waarheit , edik met water gemengt , is een verfekert geneesmiddel om lichter te worden , indien men dat gebruik tot zyn gewoonelyk Drank : maar het is echter dan de quaal , 't welk de Grote - veltheer bedroefde , want na dat een Jaar lang gedronken te hebben , was hy meer dan 60 Pont afgenomen gelyk de Hiftorie ons dat verfekert ; maar hy ftierf ook na dien tyd , het geheele .lichaam verllapt en de huit gerimpelt hebbende , door de koude van zyn Drank , en door de flappe maag en de quade tering hem daar door veroorfaakt. Alle  GASTHUIS. 464 , Alle defe Siekelykheden, daar wy nu van gefproken hebben, ongeneeflyk zynde, moeten een Man magteloos maken, en hem verhinderen te Trouwen, om in 'tgerigte vernieting te verfoeken van haar Huwelyk. Want indien de Siekelykheit natuurlyk , altyt gedurende, en ongeneeflyk is, wie is'er die fal twyftelen^ tefeen Vrou is wel gegront in een anderMan teeiflchen f II. ONDERDEEL. Van de Vermengihg. HEt eerfte Parlement van Vrankryk fou fo dik* wils niet befchaamt geftaan hebben, indien hé. de oorfaak van de machteloosheit der Mannon naükeurig gekent had. En de Mavkgtaaf'van Lan^ey t in 'tbyfonder, foU het misnoegen niet gekregen hebben , van het Vonnis tegen hem geVelt öp den 8 February \6^9- Indien de vermenging , die hem belaft wiert, een onfeilbaar bewys was, van deMan= Aelykheit eenes Mans. De Be-annpte Biflchoppen in Vrankryk , fouderi alle dagert de Huwelyken fo ligtelyk niet krachteloos verklaren, indien zy de Siekelykheden Wel on« focht hadden , die 't voltrekken der felver beletten $ tof indien zy verftandigen Perfonen ontboden , oöi daar in fich wel t' onderrichten. De Be-ampte van Mans, by voorbeelt, fou eenige Jaren geleden, niet gevonnift hebben tot vernieting des Huwelyks van Pierre Nau , die wel machteloos in de vermenging wilde zyn , indien hy geweren had , dar de machte* loosheid Hechts voorgegeven was : Want dewyl door het Vonnis van- de Kamer , gegeven den f. July i6$f. De Vrouw van Nau gedrongen was weder tot haren Man te keeren en haar wettig Kind Cc by  4os venus Minzieke by hem te brengen, dat het eenigfte bewys gaf vari dat de Vader niet machteloos was ; moet men dan niet feggen , dat defe Be-ampte , hoe eerlyken en Wyfen Man hy mag wefen , alle d' omftandigheden niet wel had aangemerkt , die men in agt moet nemen omtrenr diergelyke voorvallen , om de magteloosheid eenes Mans te kennen ? Wy hebben in der daad wel andere teekenen, die fekerdergaan dan d'openbare vermenging , om de Mannelykheid eenes Mans te bekennen. En ik fou wel durven feggen , dat de vermenging , die voormaals afgefchaft wiert , door den Keyier Juftianus , als ftrydig tegen de fuiverheid des Chriftendoms , niet herftelt is geworden , dan door eenige nieuwsgierige onfer Eeuw. Want het is de fchandelykheid der S xen , en d'oneere van onfe tyden, en ik weet niet of men in de Hiftorie voorbeelden fou konnen vinden , die niet belachelyk zyn. Het is een Wet die d' eerbaarheit quetft ; zy is te hart en 't'onbetamelyk voor een Man. Men moet daar aan alle de Weerelt de partyen vertonen , welke de Natuur fo forgvuldig heeft verborgen ; en felfs voor de getuigen andere getuigen foeken die wy vlieden, wanneer wy d'orders van de Natuur volgen. Want wat fchande is het , by den klaren dag te vertonen , 't geene wy beforgt zyn, felfs gedurende den nacht, te verbergen ? Het is niet dan een dekmantel voor d'Egtfchetding, en een werking van de geilheid en onbeIchaamtheid der Vrouwen. Zy fells hebben in den geeft der Richteren de gedagten doen reyfen , van een alfo feer onfeker a.s fchandelyk bewys. Van duifent Mannen , is 'er miffchien niet etn , die overwinnaar fou konnen komen , van een openbare vermenging, Onfe natuurlyke deelen gehoorfa- men  GASTHUIS; meri ons niet, wanneer wy willen, wel wyd vande de Richters te horen. Zy verilappen dikwils tegeü önfen fin , en dikwils zyn zy als verryft , wanneer óns hert meeft is ontfteken. Indien wy vaardig zyh i èmonsop te wekken, de moedigheit ontbreekt ons i de vreefe bevangt ons, den haat maakt fich meefter van ons hert , en de Schaamte ftelt fich tegen dié eerlofe loffigheeden. Anderfins een Vrouw ftoutmoedig te gebruiken | is geen teeken van Mannelykheid ; de Gefnedehé geven fich vuurig tot de vleefchelyke weeldeh , eri men heeft die noch wel dikwils getrout gefien 5 maar om de waarheid te feggen , zy volbrengen het werk van de Teeling niét 5 en de vermenging des ManS met de Vrouw is alleenig geen teeken van de Man* nelykheid 5 men moet uit de Vermenging niet vaö de vruchtbaarheid eenes Mans oordeelen. Hy , die fich machteloos vind , moet niet troü* wen. Hy , die daar aan twyftelt, moet fich mcé een verftandig Genees-meefter beraden , die herri daar over onderrichte. En hy, die kragtig is, moët fich niet begeven tot d' openbaare vermenging. Men gebied nooit over de liefde , het is de lief. de , die ons gebied j en wy hebben tot nu toé noch nooit geïien , dat verliefde Perfonen doof haat fich vereenigen. Daar zyn veel meer Echtfcheïdifïgen voorgeval* lèn federt omtrent 100 Jaren, dat de vermenging in Vrankryk ingevoert is , dan meri in al de ty* den voorheen wel gefien had. Hierom is het, dat heS Parlement van Parys eindelyk geoordeelt hebbende, dat de vermenging vyandig van d' eerbaarheit was , en dat het niet kon een waarachtig teeken zyn van de Mannelykheid eehéë Mans , het Verbod maakten Cc « deft  404 VENUS MINZIEKE den i8 February t6ff. Door een hoog befluit aar» de Burgerlyke en Geeftelyke Richters van in het toekomende de vermenging tot een bewys te gebruiken, in de faken des Huwelyks. Myn Heer Rene de Cordonan , Markgraaf van langers , daar wy voorheen van gefproken hebben , was oorfaak van, defe verbeeteriag : want na den tweeden Huwelyk Getrouwt te hebben , Jonkvrouw Diana van Montauld van Navailles , uit welke hy Se Ven Kinderen geteelt heeft , lo heeft hy daar door wel doen zien , dat men niet altyd Meefter is van zyne bedryven , wanneer men fig in 't openbaar begeeft tot een Vrouw lieftallig t' omhelfen. III. ONDERDEEL. Van d? Echtfcheiding tuffchen Getrouwde Perfoonen. /"\F fchoon daar Rechtsgeleerde zyn die onderfcheit maken tuftchen het vernietigen des Huwelyks en de Echtfcheiding , het een d'oorfaak van d'ander zynde; nochtans, om dat wy hier nietonfoeken nog de woorden nog de faak felfs, die zy beteekenen , met fo groten naauwkeurigheit als zy dat doen , fo fullen wy 't een en 'tander fonder onderfcheit gebruiken om onfe Gedachten uit te drukken van 't geen wy hier over te feggen hebben. De vernietinge des Huwelyks is niet anders , dan een Gerechtige verhindering van het gebtuik des Huwelyks , uitgelproken door een behoorlyken Richter , die door een klaarblykende kennis van de oorfaak , den Man en de Vrouw verbied t' faam te llapen , en den weederzydfchen fchuldige Plichten als Getrouwden Perfonen te bc-  GASTHUIS. +or betalen. Indien rle oorfaken , die d' EchtlVneiding maken , ortgerieellyk zyn , dan laat de Wet toe , aan die welvarenr is , weder te Trouwen ; maar in» dien men den tyd door de regelen van de Meöicyne die geneien konnen worden , gelyk wy elders breed onderfocht hebben , dan fou ik my niet konnen inbeelden , dat men wettige reden fou hebben , om een Huwelyk te vernietigen , dat met fo veele hoogftatigheden gefloten is geworden, ^Huidendaags in het Chriftendom heeft men wel krag» tiger redenen > om d' Echrfdheiding te veroorfaken , dan men in de voorgaande Eeuwen nodig had. Het grillig hooft des Mans kan nu geen Scheidbrief aan zyne Vrouw geven t gelyk het voormaals onder de Joden gebeurde; maar men moet een wettige oorfaak hebben, by de Rechters bekent, en door hun vonnis goed gekeurt. Het is waar, dat d' oude Wet aan de Joden toeliet, hunne Vrouw een Scheidbrief te geven , en na hun welgevallen een ander weder tot fig te nemen ; maar fuik was alleenig , gelyk de Schriftuur fpreekt : Om Ae hardigheit hunner herten- Onder alle de oorfaken die de Joden tot d'Echtfcheiding hadden , was die van Overfpel de kïachtigfte en de gemeenfte. De jaloersheit ontroerde dikwils den Vreede en de ruft van hun Huwelyk ; en fomtyds geene andere waarfchynelykq redenen hebbende , befchuldigden zy hunne Vrouwen van oneerbaarheit , en verweeten haar , om reden te vinden tot haar een Scheidbrief te geven , dat zy voor haar Huwelyk hadden gefehonden geweeft. Ten opfigte van dit maakte Mozes een Wet , om defe ongemakken voor te komen , door welke hy aan de Vaders en de Moeders beval , de Lakens, die den eerften r-acht C e $ van  40ff VENUS MINZIEKE fan hun Huwelyk het bedde gemaakt hadde , wanneer hunne Dophter de Maagdom verloren had , forgvuldig te bewaren , ten einde zy eenmaal, door harep Man befchuldigt wordende, die aan de Magjftraat mochten vertonen , om de achting, van de Yrouw te bewaren , door de waarachtige teekenen fan hare Maagdom ten onrecht in achterdogt genornen j 't welk men noch huidendaags onderhout in penige Steeden van Spanjen. De Wetten der Heidenen waren al fo ligt over defe faak , als die der Joden hart. Ciecero iou zyne Vrouw niet vervloten hebben, en aan haar doen feg, |>en j dat zy felfs hare fake» fou •waarnemen , had zy fdet fomtyds verfuimt aan hem te fchryven geduuyende zyne ballingfchap en Sulpitius Galius fou de felfde reden zyne Vrouw niet hebben laten aanfeggen , pm haar flechts eenmaal fonder hooftdekfel pp de ftraat gevonden te hebben , indien hunne petten feer redelyk geweeft hadden. Het is ook , noch d' afkeerigheit , noch den haat , noch 't beJïjng die den Man verplichten zyne Vrouw te verlaten j gelyk noch huidendaags die in 'tOoften doen; piaaï het is de machteloosheid des Mans of der Yrouw , die door >t gefag der Overheid de Scheiding des Huwelyks maakt. Ik laat my niet voorftaan , dat de Richters huidendaags fich onderwonden hebben , dat door den feand des Huwelyks aan te raken wanneer zy weten s dat het een vaft Yerbond is , 't welk de Menfchen niet konnen vernietigen ; maar zy onderfoeken alleenig dg bequaamheid en de macht om te feelen yan de Getrouden , en boven dien de beftendigc yaftigheit van dat burgerlyk Verbond. 0.m fipi te vergeten van' 't gccne kon dienen PVfr-  GASTHUIS. $cj over defe ftoffe aan de naukeurigheit des Lefers , fo dunkt my dat het niet buiten reden fal zyn alvorens dit Hooftftuk te eindigen, hier het formulier te ftellen van de Scheidbrief, welke de Joden gebruiken , gelyk Rabbi Mojche Cotji ons die verhaalt. Op den derden. Dag der VV eeke , den Negen^en-tv/intigjien van de Maan des .... in 't Jaar .... va de Schepping der- WeerelA. Ik N. JPharifeer , tegenv;oor~. dig woonende binnen Venetien , een Stad gelegen aan '| binnenfte van d' Adriatifcbe Golf, betuigt en vexklave , in de tegenwoordigheid van N. N. Getuigen , dat ik , uit myn eigen drift , en fonder aandringen , Verlattt en een Scheidbrief geve aan u myn Vrouw , genaamt NH Dochter van N. Zoon van N. ten einde gy na defen foud vry zyn , en een ander Adan naai uwe gelegest*heit foud mogen foéke-n , fonder dat iemant daar tujfcbest komen , om u daar in eenige verhendering toe te bren* gen , van nu of aan , tot in de Eemvigheit der Eeu* •wen. En dit is de Scheidbrief , het Schrift v,an onU faging , en hst bewys van Verlating dat 'k u toefexde , volgens de Infettingen van Aiozes en Ifiael. De Getuid gen teekenen hunne Namen midden in den Brief» en daar onder , gelyk mede de Man, II. H O O F T S T U K. Van d' Onvruchtbaarheid der Vrqtpven^ MEn weet dat d'Onvruchtbaarheid meer koomt van de zyde der Vrouwen , als der Mannen , en dat de natuurlyke warmte , een der voornaamfte werktuigen zynde van alle onfe bedryven , door haar gebrek d' Onvruchtbaarheid in eene en. in d% andere maakt. Indien zy zwak C c 4, is  VENUS MINZIEKE is , fo zyn de partyen daar door gebrekkig ; indien 5er iets ontbreekt aan de grote beüagchelykheit der teeldeelen yan de Vrouw , dan worr al het bedryf yan die felve deelen geftoort , en men moet geene teeling daar van verwachten. Dat zy een Vrouw zy in de bloem harer Jaren , en dat zy een vplmaakte gefontheit geniete , dat zy Getrout zy met een kloek en frifch Man , en datzy fo veel als 't hem gelieft hare gematigde weelden geniete, indien zyde geflehheit niet heeft om een Kint te helpen maken,' fo fal zy nooit het voordeel konnen hppen van den foeten naam van Moeder te dragen- _ Want indien zy te levendig, en te feer gedreyen is tot liefde ; fo een bovenmatige hitte hare ingewanden verteert , fo zy fchier geene ftonden , en die flegts matiglyk heeft ; of fo die niet rpod zyn , dat) i§ 'er weinig fchynbaarheit, dat zy fqu konpen, onifangen. Zy brand , om fo te fpreek en , en verdroogt het zaat dat men haar geeft, en indien daar by geval noch een Kind geformeert wort, fo is bet , of mismaakt , of blyft geen Negen Maanden bmnen de ipgewanden zjner Moeder, indiepaand' ander zyde een bovenmatige koude , en overvloedige vochtigheit hare voornaamfte partyen heeft ingenomen ; indien hare lyfmoeder ten hopgflen bevochtig is , door de vettigheit die daar omtrent wort gevonden. } indien hare heupen te naauw gefloten zyn ; en haren buik klein is , en indien neb geen hair aan haar lichaam vertoont , dan alleenig aan 't hqoft, fo fal zy nimmer het zaat behouden, dat haar tcegebragt wort, en by gevolg fal »n haar geen ontfankenis gefehieden } of indien by geval fulks nog mogt gebeuren, dan fal de vrugtge|meon worden, dop? de grote vochtigheden van de dee»  GASTHUIS. 4°9 deelen der Moeder; en fal voor den tyd aan den dag komen ; fo dat dusdanige Vrouw nooit een Kind fou konnen krygen , ten ware men defe grote gebreken mocht genefen j die fchier nimmer genefen worden. Het felve gebeurt de Vrouwen , die de lyfmoeder mismaakt hebben, 't zy door een gebrek van de natuur, 't zy door eenig ander vreemt toeval , al? daar zyn grote zweringen , grote wonder tekenen 3 en andere ongemakken van lyfmoeder. Maar alle defe gebreken zyn geen wettige oorfaken , om een Huwelyk te verhinderen wanneer dat niet voltrokken is of om dat te vemietige , wan? neer het is aangegaan, d' Ongefteltheden , die een Vrouw niet beletten van haar Man niet omhelft te worden j zyn niet machtig d' Echtfcheiding te verporfaken j en dikwils als de Vrouw onvruchtbaar is by een Man , heeft d'ondervinding ons laten zien > dat zy fulks niet is by een ander. Een Plante bemint haar aardryk, en waft nooit op in een grond , die ftrydig tegen haren gematigtheit is. Een Man fal eene Vrouw niet konnen doen ontfangen , welkers zaat niet naar het zyne gefchikt is , noch in ftofte noch in hoedanigheden. Doch indien defe felfde Man eene Vrouw vind , dié fo warm en en driftig niet is als hy , fo fal 'er buiten twyffel van hunne verliefde omhelfingen een voorfpoedi? gen teeling voortkomen. Het zyn alleenig d' ongemakken die fo verre faan , tot fich te ftellen tegen de weelden der .iefde , en tot een Man te verhinderen , dat hy zyne Vrouw piet uit Liefde fou konnen omhelfen , die wettige oorfaken mogen zyn van de vernietiging des Huwelyks. Want indien eerr C.c j VrovjvY  4io VENUS MINZIEKE Vrouw gemeen eng is , en indien de ingang tot de fchaamte geftopt is , of door de bovenmatige groten des kittelaars , of door het vleesfig vlies , dat men Hymen noemt , of door de Wond-tekenen van een moeijelyk Baren , of door het nederhangen van 't Gemachtbeen , of eindelyk fo daar andere oorfaken zyn , die haar nauw maken , fonder dat die konde geholpen worden , dan moet men geloven dat fodanigen Vrouw volkomen onvrugtbaar is ; om dat zy de verliefde bedryven een Man niet kan lyden. In der daad alle de oorfaken , die een Man konnen verhinderen met zyne Vrouw den weelden te genieten , welken het Huwelyk hem toelaat te nemen , zyn machtig d'Eehtfcheiding te maken. En ' gelyk de gebreken van de Vrouw niet dan aan hare uitwendigen delen zyn, fo heeft de Wet toegelaten, dat die onderfocht foude worden , door befeheidene en verftandige Perfonen , ten einde zy berigt mogen doen aan de Richters , die vervolgens rechtmatige en biüyke Vonniflen vellen moeien. Een Man is wel verfet op d' eerfte Nacht zynes Huwelyks ; wanneer hy in de hevigheid van zyne drift , zyne Vrouw met tederheid aanrakenken , een lid gevoelt , alfo ftyf als het zyne , dat hem tegen de buik ftont. Dan is het , dat hy gants verbaaft uit het Bed fpringt , en fich inbeeld of Betovert te wefen , of dat men hem heeft willen befpotten , met hem een Man in het Bed té leggen , in plaats van een Vrouw , die hy fich uitverkoren had. Ondertuflchen ziet hy , by 3t licht van een Kaars , het aangelichte van zyne Vrouw , die hem foetelyk aanfpreekt ; maar daar is noch liefkofing , noch bevalligheit , die hem ian trekken uit de verbaaftheid 3 daar hy in is , fa  GASTHUIS. 411 fo lang zyne ziel piet een weinig tot fich felyen, komt , en zyn verliefde deelen korhen fo ras zynen drift niet gehoorfamen. Nochtans gelyk de Liefde een Kind is , fo bevreedigt men die ligt, wanneer men haar vleid. De natuurlyke deelen defes Mans gevoelen dan voor de tweedemaal de krachtige driften der liefde ; maar hy heeft fo ras voor de twedemaal geen verfoek gedaan , of vind fich verbaaft als te voren , en 't gene zyne verwondering noch meerder doet a2nwaflèn , is , dat hy fich niet kan ontlla3n uit de armen van zyne Bruid , die hem met hare borft drukt , na de mate dat haare drift hoger gaat. Dan is het , dat hy niet meer twyfFelt van betovert te zyn ; want in defe gelegenthcit, door een wonderbaarlyke hervorming , wort de Man als een Vrouw , en de Vrouw komt in de plaats van de Man : fo dat hy alle zyne deelen verzwakt en flap vind , door de verbaafïheid daar hy nog in is > en zy de haare gants vol vuur heeft , en in ftaat is om bewyfen van haare dapperheid te geven. Eindelyk defe Man tot fich gekomen zynde , begeeft fich tot d' oorfaak te onderfoeken van zyne verwondering. Hy heeft foo ras zyne Oogen niet geworpen op de natuurlyke delen van zyne Vrouw s of wort daar een rechtfiaande en hare Roede gewaar , gelyk de zyne. Hy onder-vraagt haar daar over. Zy antwoord hem gepoegfaarp met fchaamte , en met oprcchtigheit , dat zy gelooft alle de Vrouwen fodanig te weefen als zy ; en belyd hem waarlyk , wat zy daar van gevoelt heeft , federt dat zy tot kennis gekomen is. Zy zeid hem dan 3 dat geduurende de Winter de bpvenmatigde koude haren Kittelaar fchier geheel doet |pkrimpen 3 en dat in dien tyd zy fich niet langer noch  VENUS MINZIEKE noch dikker vertoont uls haar halve pink : maar dat fo haaft als de hitte des'Sotners fich laat gevoelen , dit deel ongemeen dik en lang wort; daar van komt het, voegt zy daar by , dat men fich niet moet verwonderen , indien zy tegenwoordig fo dik en fo lang is , terwyl wy nu in de Langde Dagen zyn , en de zwaarfte hitte moeten verdragen. Zy belyd hem noch , dat zy nooit verliefder Vrouw-menfch als haar felven gekent heeft; en dat , wanneer eenig Perfoon haar behaagt , als of de Liefde haare inbeelding verhit , zy dit deel fich voelt bewegen , over eind ryfen en hard worden , felfs tegen haare wille. Dat zy 't nooit met iemant befocht heeft , wat zy vermocht te doen ; maar dat zy nu wel gewaar wort , door de verwondering ,'en door de verbaaftheit, die zy in hem bemerkt , dat dit deel fodanig niet is als in alle andere Vrouwen. De Man volkomen van alle faken onderrigt zynde , en wel rypelyk overwogen hebbende , wat hy in defe gelegentheit moeft doen , ftelt haar voor, dat gebrek aan iemand van zyne Vrinden bekent te maken. Zy ftont met eene dat toe, en de Man fprak in korten daar over met een Wys en geleerde Geneesmeefter, die om de Gebeden des Mans en dc rranen der Vrouw te vergenoegen, fich fchikte om dit deel af te fnyden , dat van overftallige grote was. Men bind het dan , en laat het een dag fo gebonden , waar na fulke m>eijelyke toevallen daar aan quamen , dat om die reden niet afzetten kon. Diergelyken voorval ontmoete PUterus , die , belloten hebbende de kittelaar van een aanfiene)>ke Vrouw af te fnyden , fulks niet kon voltrekken j door defelfde verhinderingen daar wy ?an gefproken hebben. H*.  GASTHUIS. 41 i ffdfy Hodojm fou bulten twyffel defelde werkinge Verricht hebben aan een Koningin , die hare vuiligheit hem had ontdekt , indien hy gelooft had dit deel te konnen affnyden , fonder gevaar te lope van zyne achting te verliefen , en fonder het Leven van defe Princeflè loffelyk te W3gen. In dusdenigen Aaat is het onmogelyk dat een Man zyne Vrouw na behore fou konnen bedienen, gelyk wy dit noch byfonderlyker hier naar fullen onderfoeken in 't Hooftftuk van de Hermaphroditen, en of defe Siekelykheit ongeneeflyk zy , gelyk die fonder twyffel is .- en dan moet een Rigter welgegront zyn , wanneer hy , op 'tbefcheit van eenige geleerde Perfonen , d' Echtfcheiding beveelt. Men fou ook niet konnen genefen het drukke dat het gemagtbeen maakt op het inkomen van de fchaamte. Dit inkomen is dikwils van buiten fo naau, dat het onmogelyk is dat een Man , die felfs een middelmatige roede heeft , daar fou konne in gerake. De twee heupbenen na binnen gedrukt, en het ffuitbeen na voren gebogen , veroorfaken fomtyts de felve verhinderingen. Hierom acht d' Wet geen Vrouw gefont , die dus mismaakt is in hare natuurlyke Deelen. Daar komen altemet fo veel zweeringen aan 't inkomen van de Schaamte van eenige Hoeren , dat 'er gefien zyn , na dat zy genefe waren , die door de wond tekenen fchier alles gefloten hadde; felfs fo , dat de ftonden , beginnende voor den dag te komen , nauwlyks aflopen konden , en dat bet klein gaatje dat 'er noch overig was ; en dat een Man met fich noch willende vermengen , niet meer kon in komen ter plaats daar het voormaals fo wyd was. De  4»4 VENUS MINZIEKE De rftoeijelyke geboorten veröorfaken aan de Vrouwen ook wel fo veele ongemakke, als defe heimelyke gebreken doen : want na dat haar inkomen op veele plaatfen gefcheürt is geweeft , fo komen daar aan veele zweeringen , die veronachtfaamt zynde , gevult worden met fo Veel overtollig vlees, dat het inkomen des fchaamte daar door fchier als gefloten is ; dit vuil vleefch wort met 'er tyd vaft en hart , en kan niet uit gefet worden door de Roede eenes Mans j hoe krachtig en hoe hart die mag weefen. Dit getuigt, 'tgeene Wiolanus zeid van een Vrouw, die fo naauw gefloten was , naar een fmertelyke Baren , dat het haar naderhant onmogelyk was met haar Man meer te vereenigen. Defe liekelykheden zyn te feer veroudert , om te konnen genefen worden; en daar is geen Vrouw die fou willen lyden dat men haaf levendig open fneet. Men fou hier veelderhande fetpillen konne voorftellcn , van Silver , van Tin, vah Lood, of felfs van Vlees , van onderfcheide groten , die men kon beflryken met verfehe Boter , of met falf van Rofen, cn die ftellen in den toegank der fchaamte , de een na de ander, met de kleinfte beginnende. Maar de Wond-teekenen ,■ waar van defe plaats gants vervult Is> verhinderen hare uitbreiding, en by gevolg, om bier van myne gedachten te feggen, zyn alle defe ongemakken ongeneeflyk , en wettige oorfaken om een Vrouw te verhinderen , wederom te trouwen. Onder d' ongeneeflyke ziekelykheden der Lyfmoeder , kan men defe tot die , daar wy van gefproken hebben , nog hier by voegen ; de grote uitwaffen , indien wy Gardon hier in gelooven 5 de wennen en harde gezwellen en merkelyke grote builen , indien wy het gevoelen van Farbri- cius  GASTHUIS. 41 ƒ dus HilAanus willen volgen , die aantekent dat een Vrouw geen twee Mannen , de een na den andere kon lyden; om dat zy een dikke hardigheit omtrent de inwendige mond van de lyfmoeder had. Hy befchfyft ons noch de Hiftorie van een andere, die na feer veel geleden te hebben in een fmertelyke Barensnood , daar van onvruchtbaar wiert, door een hart gezwel , dat men na haar dood bevont, een deel van den toegang tot de lyfmoeder te beflaan. Ondertuflchen indien defe hardigheden klein zyn , waar men by komen kan, en dat zy vallen in jonge Perfonen , fo twyffel ik niet , of men kan die genefen , door middelen , van welke men fïch gemeenelyk bedient in diergelyke voorvallen. Of fchoon men het Hymen kan doorfnyden , en de vliefen , die fomtyts de vleefchkliertjes hart aan malkander binden, nochtans zyn'er wel voorvallen in welken defe vliefen fo dik , en fo feer met andere vaten voorfïen zyn , dat 'er gevaar is in de opening daar van te maken; want die zyn fodanig digt gehegt aan d' inkomft der fchaamte , dat alles niet dan een felfde verlenging fcheint te wefe. Defe deelen afgefneden zynde , fo komen daar dikwils ontfteekingen aan , en daar uit ryfen Koortfen , en felfs fluipen. In defe plaats konnen de wonden niet dan met moeiten weder aan malkander gehecht worden , de vochtigheden die daar langs uit het Lichaam der Vrouw aflopen , daar van genoeg krachtige oorfaken zynde , om fulks te beletten , 't welk daar aan vuile en ftinkende zweeringen doet komen , die dikwils van een Kanker gevolgt worden , waar door de Vrouw onfeilbaar ter Dood worde gebracht. Ziet hier de Sitkelykheden , die. de Echtfchei- ding  4i* VÈNUS MINZIEKE ding konnen veroorfaken, door de verhindering dié zy toebrengen van de vereeniging tuffchen Man eri Vrouw. Men moet fich hier niet vaft fetfe op het Huwelyks Verbond, het is van den aart der andere verbintenilïè; want indien men bevint, dat zy, die wederzyds fich verbonden hebben, niet konnen voldoen , 'tgeene zy gehouden zyn fo is het Verbond van geender waarde , door de onmacht van een van beide : even eens dewyl de geene , die Trouwen , fich verbinden aan beide zyden de Plichten des Huwelyks te voldoen , indien de een of de ander vervolgens fulks niet kan verrichten , dan is het Huwelyk van geender waarde, mits dat de Rigter nogtans vonnis over de Echtfcheiding heeft uitgefproken. In der daat indien de Man of de Vrouw eenige ongeneeflyke Siekelykheden of gebreken hebben j die hen verhinderen met malkander te vereenigen , dan is 'er geen reden om een gelukkige vruchtbaarheit te hopen ; die de voornaamfte en de foetfte vergenoeging des Huwelyks is. III. HOOFTSTUK. Of de Betovering een Man machtehos , en eenen Vrouzv onvruchtbaar konnen maaken. DE zinnelyke nieuwsgiefigheit is niet berifpelyk , dan als zy te verre gaat , een Man fou ongelyk hebben , indien men 't quaat oordeelde , forgvuldig de fchone en goede faken t' onderfoeken. Het is defe flach van zinnelyke nieuwsgierigheit , die men alleen in grote zielen ontmoet. Zy befchaaft de Ziel , fonder die te bevlekken ; zy beveftigt het oordeel , fonder dat te bederven , zy verrykt de "memorie , fonder die 't overladen. Dé  GASTHUIS. 4tf Ce Menfch is in 't midden des Weerelts geftelt * om alles aan te merken , wat de Natuur daar in naauwkeurigft gemaakt heeft ; en hy moet niet gedacht worden fich te veel t' onderwinden , wan* neer by alle d'omftandigheden nauwkeurig in acht neemt. Maar indien zyn luft tot wetenfchap ongeregelt is , en fich tot ydele en ongeoorloofde faken begeeft , dan is her* dat zy berifpt moei worden , en hem alfo gelukkig kan maken , als den Keyfer Badrianus , den meuwsgierigften van alle de Menfchen. De Konft van toekomende faken te doorgronden $ beeft van alle de'tyden de Menfchen gevleit 5 en ik geloof niet , dat 'er ooit wetenfchap met meerder forgvuldigheden , doch met n.inder geluk , is onderfochr, als die de Zwarte Konft of Magie genoemt» word : want al het geene mén ons daar van zeit, is feer buiten de reden en het goed oordeel , dat de meefte Geleerden fich altyd mistrouwt hebben over hare beloften , en gefpot met haare gronden. In der diad om my hier niet op te houden , dan met de Nefteling te knopen ,' door welke de Toverkundige en Hexen-Meefters voorgeven , een Man te konnen beletten, op den eertien nacht van zyn Huwelyk , zyne Bruid lieftallig te bekennen en te omhellen, fo fullen wy onderfoeken of alhetgenemen •eeit in dien te knopen , eenige heerfchappy hebben kan over de verliefde deelen eenes Mans , die vuurig bemint , en die van fich felfs in ftaat is om zy* ne Bruid aangenaam te vergenoegen. Wy fullen ver* volgens zien , of de Duivel , of de Tovenaren die onder hem ftaan , de vruchtbaarheid konnen vernietigen van een Vrouw , die alles heeft , wat dienftig en nodig is om te Teelenw D d Wat  4i8 VENUS MINZIEKE Wat is het moeijelyk, fig los te maken van 't gene men in zyne teedere Jaren geleert heeft * Men moet grote kracht des geeftes of wel goede Meefters gehad hebben , om ons t'ontflaan van de Fabelen , die men ons toenmaals vertelt heeft. De Beeltenisfen worden altyd daar van bewaart, ten minften in in Perfonen die zwak van geeft zyn , voornamentlyk , wanneer defe ydele inbeeelding vervoegt is by een quade manier van leven , of bv een zwaarmoedige drift. Dan is het volkomen onmogelyk licht' ontlaften van hare qualyk gegronde gevoelens. Indien men in de geftelrenis , daar d^fe Perfonen in zyn, hen zeid , eer dat zy te Trouwen komen , dat men heeft voorgenomen hen Nefteling te knopen j fo ontfangt hunnen geeft, nu a'. ingenomen van fulke Betoveringen, daar van een nieuwen indruk, en wanneer zy naderhand ftch uit 'liefde tot hunne Vrouw willen vervoegen , fo maken d' inbeelding van die Fabel , de vreefe voor Tovery , en de wederzydfche liefde , fo groten verwarring in hunne ziel en hün bloed , dat zy geen warmte meer overig hebben, dan om fich in 't leven te behouden, wel wyd van door die noch aan een ander het leven te konnen geven, d'Ontroering daar de Mannen fich dan in bevinden , doet hen dikwils in een zwardappigheid vervallen , die hen vervolgens een fchier onverfoenelyke afkeerigheit van hunne Vrouwen veroorfaakt. Het valt hen moeijelyk defelvipe aan te zien , en die omtrent te lyden , en wanneer daar te doen is van haar t' omhelfen , en by haar te flapen , dan word hunnen geeft fodanig van fekere afkeerigheid befmet , dat ty nooit beter te vreeden zyn , dan als zy 't v >orwerp van hun misnue^ens niet zien. Defe gequefte inbeelding , wel  GASTHUI Si 4*0 Wel wyd van met'er tyd genefen te worden, voeltha* re quaal nog dagelyks vermeerderen; en zy felfs leg* gen vervolgens in 't openbaar , fo wel d'een alsd* andere , dat zy Betovert zyn 9 en dat men op hun Trouwen hen de Neftelling geknoopt heeft. Het gene my, over eenige Jaren gebeurde, is een een bewys, van dat ik feg. Pister Burgban, Timmerman , werkende voor myne Oom in een van zyne Landhui fen, fprak eens tot hem eene faak , diemy tegén was ; 't welk my 's anderdaags den Timmerman deed feggen , dat ik , om my daar over aan hem te wreken , hem de Nefteling fou knopen , wanneer hy Trouwde , 'twelk hy binneh korten ftond te doen , met een Dienftmeyt in onfe buurt. Dit Menfch geloofde voorfeker 'tgene ik hem zei de, en of Ichoon ik hem niet dan al boertendeen lagehende fprak , fo maakt defe geveinsde dreigingen fuiken kragtigen indruk op zynen geeft , nü al door 't geloven van Tovery ingenomen , dat hy , na d3t hy Getrouwt was, omtrent een maand bleef fonder zyne Vrouw te konnen bekennen. Hy gevoelde fom* tyds wel den luft om haar teederlyk t' omhelfen 3 maar wanneer hy dat bclluit fou in 't werk ftellen , bevon 1 hy fich machteloos , zyne inbeelding dan belemmert zynde, door het begrip van Tovery. Aan d'andere zyde had zyne Vrouw , die garits wel ge. maakr was , fo groten koelheid voor hem , als hy voor haat had : en om dat deie M.*v. haar niet vergenoegde , fo quam den haat haar hert terftond inneemen , en zy toonde de felfde afkeerigheid voor hem , die hy voor baar had. Het was om te lagchen , als men hen d'een van d'ander hoorden voorgeven , dat zy Betovert waren , en dat ik hen den Nefteling gel-noopt had. Het was Dd « my  4jo VENUS MINZIEKE my toen leed , dusdanig met fo zwakken verftand geb ierr te hebben , en ik deed alles, wat ik kon in defe gelegeniheid , om hem wys te maaken , dat daar niets van was ; maar hoe meer ik den Man wilde verfekeren, dat het geene ik gczeid had, niet dan beufelingen waren , met welke ik hem bedreigt had over hem my te wreeken , hoe meer hy een affchrik van my had, en my geloofde d'oorfaak van alle zyne rampen te wefen. De Prieiter die ben getrouwt had , wende ook al z.yn verfiand en wysheid aan , om defe dm ten beiten te brengen. Eindelyk gelukte hem fulks beter dan my , en hy verbrak die Tovery door zyne forgen na den 28ftedag, fonder dat de Bruidegom gehuuden was door den Trouwring van zyne Bruid te piffen. Naderhand hebben zy met malkander z6 Jaren geleeft, en verfcheide Kinderen uit hun Huwelyk geteelt. De Liefde heeft nooit ergens anders tot haare forgen befteet , dan om vergenoegen aan 't een en ander Geflacht te geeven. Zy heeft daar door hen willen verplichten , tot fich dikwils by malkander te vervoegen , en fich vereenigende , hun bloed eeu wigduurende te maken. Men fou niet konnen uitdrukken, wat gsweldige begeerten zy in ons hert doet ryfen , om ons uit liefde t'famen te verbinden 5 en indien het niet was door een uitdrukkelyke order van de Natuur , fo fou ik niet konnen geloven , dat de luften , die zy onophoudelyk in ons verwekt , fo krachtig aandryvend fouden weefen , als die wel zyn. Het is een Dweepery , te geloven , dat een Tovenaar fich daar kan tegen (lellen , en dat wy zyne Toveryen uiet fouden konnen wederftaan , de fchone Vrouwen voeren wel een krachtiger be-  GASTHUIS. 4*r betovering verukIcing by fich $ en tegen defe zyn 'er feer weinige hulpmiddelen. Anderfints is het Huwelyk een band, waar over de Duivel gants geen macht heeft. Hy fou het werk Godts niet konnen vernietigen, noch om verre werpen 'tgeene Ju zus Christus ingelteit heeft door zyne fo Heilige wetten. En ik fou niet konnen geloven , dat 'er eenige verbintenis zy , tuffchen de bedryven van fodanigen konft , en de verborgentheden der Natuur , en der Genade. De bitteren haat der Duyvelen , en de Goddeloosheid der Tovenaren , moeten de Chriftenen geen vrees aan jagen ; en de Conciliën , of de Kerk vergaderingen , verbieden ons niet hogers , dan fodanige niet te geloven , die ons willen wys maken , dat men ons kan binden en ontbinden door de kracht van Toveryen. Het is nu al lang geleden , dat wy van fodanigen dwaasheden verloft zyn , welke het Heidendom had uitgevonden , om de ligt gelovi» ge geeften te verleiden. De Konft van iets uit de Sterren te Voorfeggen 3 en deToverkonft, hebben geene grónden, die men bewyfen of prylen kan. Zy felfs , die grondelylc daar van gehandelt hebben , zyn tegenwoordig daar over noch met malkander in 't geichil 5 en om dat zy een onvermydelyke verfchrikking op de bedryven der Menfchen leggen , fo zyn zy ftrydig tegen de Chriftelyke Religie , en tegen de grors» den 'van een welgeftelden Staat. En om in 't byfonder te fpreken , de figuren van Gamahaz , de couleuren der Neftelingcn , de Characlers der Talis mannen , en de woorden der Tovery , hebben geen kracht genoeg , om fig te ftellen tegen de vereeniging des Mans met Dd 3 de  4** VENUS MINZIEKE de Vrouw. De Menfchen zyn huidendaags fnediger gefpitft , als zy voormaal waren ; en laten fig fo ligt niet verleiden door Rabinifche dromeryen , door het bedrog van voorfeggingen uit de Sterren , noch door de ydele overredingen der Toverkundige. De woorden , om my niet verder uit te breiden , zyn niet dan een onderfcheiden klinkende wind , die onfe gedachten uitdrukt ; en als wy felfs door eenen onreinen geeft mochten befeten zyn , fo four den wy niet konnen doen 'tgeene men zeid dat een Tovenaar verricht , door het knopen des Neftelings. Ten uitterften fou de Duivel dan geen meerder macht konnen gebruiken , als over het lichaam, 't welk hy befeten mocht hebben ; en zyne heerfchappy fou fich niet konnen uitftrekken tot over d' andere Lichamen. Dit getuigt de Keyfer Fredefjh Barbarojfa , die wel te recht fpotte met de dreigementen van een Arabier , voor een Tovernaar geagt, dien de Milanefers, welke hy Belegert had, hem hadden toegefonden. Wie kan anderfins Geloven , dat defe onfe natpurlyke deelen wel eer fouden konnen Betovert WQrden , als d' andere daar wy uit beflaan ? Is het miflchien , om dat zy tot eerlofen en ongeoorloofde bedryven dienen , dat de Duivel daar uit oorfaak neemt van haar te Betoveren ? Maar is ons bert piet de fprinkader van 't quaad dat wy begaan ? Voeren onfe Handen geen gruwelyke voornemens uit ? En ontdekt onle Tong niet wat 'er quaats in ons is ? Ondertuflchen hebben wy tot nu toe piet vernomen , dat ons Hert , onfe Handen , en pnfe Tong ooit Betovert geweeft zyn. Voorts weet al de Weereld , dat de Vrouwen meerder ligtvaardigheit hebben dan wy $ en men sist  GASTHUIS. 423 ziet van de felvige meer Tovereffên , of veel eer uitfinnige en van zwaar bloet gequollene , dan n en wel Mannen Tovenaren vind. Ondertuffchen, wanneer omtrent de teeling te doen is , fou men dan feggen , dat de Duivel de Mannen meer aantaft can de Vrouwen ; als of de Mannelyke deelen daar toe meerder dan de Vrouwelyke gefchikt waren ? In defe Valfche gedagten onthreken noch waarfchynelyke redenen, noch uitgefogte of loofwaardigheden , om te bewyfen 't geene men gemeenlyk daar van zeid : en de waarheit heeft in defe gelegentheden fo groten glanfch niet als een leugen. Doch indien wy ons van te voren niet laten innemen tot voordeel van de Betoveringen , wy fullen ligtelyk de waarachtige oorfaak vinden , waarom de Mannen veel eer open liggen , voor defe ingebeelde Betoveringen. De Vrouw doet niet als lyden , wanneer men , omhelfende, fich met haar vereenigt ; en 't is genoeg , dat zy d' indrukfelen des Mans kon ontfangen , om bezwangert te worden ; in plaats dat de Man krachtige werktuigen van noden heeft , om hem te doen arbeiden ; en feer geringe faken , om te verhinderen. Indien zyne inbeelding gequetft is door d' onhebbelykheden van zyne Vrouw , indien zy ontroert is , door hare fchoonheit , of gants afkeerig door haare leelykheid , fo weigeren zyne verliefde deelen de gehoorfaamheit, die zy hem fchuldig zyn. Indien een Man al te vuurig bemint. Indien de Schaamte , of de vreesachtigheit , de verlokfelen der Liefde niet konnen lyden. Indien de Hofpoppen , of d'overdadige gulfigheeden zyne krachten uitgeput hebben , en hy van wegen die Reeden. dc weelden D d 4 des  VENUS MINZIEKE des Huwelyks niet kan genieten , dan fal men teerton d (eggen , dat by Betovert is , en dat iemand hem de Neftelling geknoopt heeft , a]s of'er geene natuurlyke oorfaken genoeg waren , die hem koel pn fluts konden doen worden. Men fou niet gelooft hebben , dat Koning Diederik va» Bousgondie» , had Betovert geweeft , indien hy te voren zyne kragten met had verloren in de armen van zyne Hoftrappen , en nooit fou H-rnumbag, eenig achterdogt van lovery gekregen hebben , indien hy in ftaat had geweeft om haar te vergenoegen. Ik fpreek hier niet van Mannen , die uyt de Natuur machteloos zyn , of van de geene die eenige gebreken aan hunne natuurlyke deelen hebben Men weet genoeg , dat die niet bequaam zyn \ om fich wel naauw met eene Vrouw te vereent, gen j maar ik fpreek alleenig van die geene , Welke niet ontbreekt , om aangenamelyk de pijpten van een Man te voldoen. Indien wy een weinig kracht des geeft hadden wy fouden lagchen met het gene eenige fnedigePerfonen ons al boertende geaeid hebben ; 0f willende ons voordeel foeken , uit de zwakheid van ó' andere , fo fouden wy lagchen , feg ik , met het Sf. Jans Kruid, en met de Ruite byden nacht geplukt, «enige duiftere woorden daar over fprektnde vervolgens in een doekje genaait met een paalt , die eed.ent heeft tot begaving der Doden , en voorts aan den hals van een Dochter gehangen , met een riemtje van een Wolfs-pees , om die te verhinderen haren Maagdom te verliefen. Wy fouden lagchen met de Cbaracters van Ephefen, met het bloet varj een Vleermuis gefchreven , en voorts aan de fals van eenen getrouwde Vrouw gehangen x op' da$  GASTHUIS. 42f dat zy niet fou konnen onteert worden. Wy fou» den voor bygelovigheit houden , 'tgene men ons gemenelyk zeid van de krachten des Neftelings , gemaakt van een Wolfs-pees, of van een Kattevel, of van een dulle Hond. Men mag fchoon die doen ver-, wen van een of driederhande verwen ; defelve driemaal of met p Knopen te knopen ; driemaal in het ftof, of in hare fchoot te fpuiten ; en binnens monds eenige duiftere en Barbarifche woorden te fpreken , terwei de Priefter tot de Getrouwde defe Latynfche woorden zeid : Ego vos conjungo } Ik verbind u te z^men. Niets van dit al fal machtig zyn , de minfte indruk op ons te maken, indien wy llegts een weinig krachts des geeftes hebben. Wy hebben niet nodig , om ons voor defen To* veryen te bevryen , de deur van de Kamer in welke men ilapen moet, te beftryken met het fineer? van een Wolf, of van een zwarten Hond 5 aan de ftylen van 't Ledikant der Getrouwde haneklootjesi te hangen , in de Kamer te midden dourgefneden te "fttoijen j en veel andere beufelingen te verrichten , die den Oude wyven bedagt hebben , om Kinderen te blindhokken en te vervoeren. Om. met Toveryen te fpotten , hebben wy niets nodig dan kloekheid en dapperheid ,- men moet alleen wys geweeft zyn by de Vrouwen , en verlieft zyn wanneer men Trouwt , om te konnen verachten alles wat fich tegen de weelde des Huwelyks mocht ftellen. En indien ik my hier naauwkeuriger verklaaren moet 5 fo gy alierhanden flach van Tovery hier omtrent wilt vernietige , zyt altyd nuchter en eerbaar , bematigt alle uwe hertftogten , en zyt niet al te traag noch al te vuurig in de Liefde. Gebruikt uwe Vrouw » wanneer den P d ƒ Na>  *i6 VENUS MINZIEKE Natuur u fal opwekken tot haar t'omhelfen. De eerbaarheid fal het vuur dikwils weder ontfteken , 't welk hy in haare armen verkoren mocht hebben j en daar door fullen de Getrouwde leren te fpotten met de Toveryen. Want het is een groot gedeelte v.m de gefontheit , te willen geneefen zyn. Men kan niet twyftelen of den zwaarmoedige dampen van een zwartfappige vochtigheid, konnen onfe inbeelding verwerren , en ons faken doen geloven s die gants nietig zyn. Wy hehben Voorbeelden daar van , en daar loopt geen Jaar voorby , of ik maak daar omtrent eenige opmerkingen , terwyl ik in de Geneeskonft my heiig houden. Indien een Man zyne Vrouw niet bekennen kan, om dat hy gelooft hem de Nefteling geknoopt te zyn , dan moet men in 't begin fich niet recht ftellen tegen zyn gevoelen. Hoe hardnekkig men fich fchikt om hem te feggen dat het maar beufelingen zyn, hoe vafter hy by dat gevoelen fal blyven. Het is de werking van een zwarrfappig en zwaarmoedig humeur , hen onverfettelyk te maken in welke dat heerft. Alles wat men in defe gelegentheit doen moet , is, dien Man als een uitfinnigen te handelen , en te trachten zyne gequefte inbeelding te genefen , door de een of d' ander fneedige ftreek , gelyk Montagne een Graaf genas met een klein goud Manneken. Een Hoogduits Richter, vraagde eenmaals aan een beroemde Hexe , wie dat aldereerft van eenige Tovery kon genefen worden ? Waar op zy feer bequaam antwoorde dat het de geene was die zyne oude fchoene langft bewaarde; daar door willende feggen, dat men maar tyd en geduit nodig had om de gene te genefen, die fig inbeelden betovert te zyn. Ik  GASTHUIS, 4*7 Ik geloof nogtans, gelyk ik elders gezeit heb, dat ser middelen zyn , om ons koel by de Vrouwen te maken, fonder dat wy daarom fouden Betovert wefen. Maar 't geene men Tovery of Hexery noemt, gefchied niet dan door een ftilzwygent en eigentlyk Verbond met den Duivel , en hierom bedient men fich , niet als van duiftere woorden , van figuren , van Kruiden fonder kracht , en andere vodderyen , die ons wel doen zien , dat het de natuur niet is , die werkt , maar eene gants andere faak. Het is onmogelyk dat de Duivel , om tot den twede voorftelling te komen , die ik met weinig woorden moet onderfoeken , de Natuur fou verhinderen te werken wanneer zy alles heeft, wat haar nodig is om haar werk voort te fetten. Het Kind dat in de ingewanden zyner Moeder wort geformeert , krygt daar zyn weefen niet, dan door een uitdrukkelyk bevel Gods. De Duivel heeft geen macht om de teeling te verhinderen, en noch min , wanneer die fegrond is op den Echten band des Huwelyks. De Jatuur volgt onwederftandelyk d' inftellingen des Scheppers , wanneer zy in haar werk niet word verhindert door eenige natuurlyke , of geweld brengende oorfaken : en indien de Duivel of een Tovenaar fich tegen d' ontfankenis kan ftellen , of liever de Varfe der machten des Luchts , om my te bedienen van de woorden des H. Paulus , gebruikt zyn vermogen over d' Ongehovige , en over d' Ongehoorzame , dat is niet door Tovery ; maar door de Goddelofe ligtgelovigheid eener Vrouw, door haar vreesachtigheid , en door d' ongemeene ontroering haares bloeds en haar heumeuren, Want dat een Slang , gelegt onder de drempel van een deur , een Vrouw onvruchtbaar fou  4-8 VENUS MINZIEKE fou konnen maken , dat fal niemant dan die Sot en Miltfuchtig is , willen geloven. Ik fal hier nog byvoegen tot het gene ik nu gezeid heb , dat, dewyl het waarachtig is dat Jezus Christus is gekomen , de Duivel met ketenen te binden , om hem te beletten ons meer te befchadigen , en de Menfchen tegenwoordig meer verlicht zyn dan in de voorgaande Eeuwen , die de liftige ftreken van de eene , en de zwakheid van de ander hebben , konnen gewaar worden, men fich daarom niet moet verwonderen , dat men tot de/er tyd fo veel Tovenaars niet meer ziet als voorheen. Media, dien fich niet bediende dan van Kruiden, doorklaarblykende hoedanigheden werkende , ging voor een Tovereffe in een onwefende Eeuw ; en een uit den Aeflak-fpeelder , fou voor een Tovenaar gaan by die van Ziam , indien hy hen zyne fneedige en behendige ftreken liet zien. Het is een groot teeken van wysbeid , niet ligt te geloven alles wat men ons zeid van Begochelinge en van Tovery. Indien men al den geene deed Purgere met Nieskruid , of met Emetioue wyn, die lïch inbeelde hun Nefteling geknoopt te zyn , ik twyftel niet, of zy fouden voor 't meefte deel ras genefen zyn van de Siekelykheden des herte , en der herflènen , die het zwartfappig bloed hen veroorfaakt. Dit was 't gevoelen van den groten Regtsgeleerden Akiatus, die de Regtsvorderingen van veele Tovenaren en Tovenarelfen by géwoont had , en die zeide, terwyl men hen brandde omtrent Bearn , dat het Vuur fo goeden Genees-middel voor hen niet was , als een Purgatie. Wy zien in der daad niet , dat de verftandigfte Gerichibanken fo zwak zyn geweeft , in defe laatfte Eeuwen , van  GASTHUIS. 4i9 van fich te hebben laten verleiden door de bedriegeryen der Tovenaren. Het Parlement van Parys heeft te regt met fulke beufelingen gefpot , en dat doorlugtig Gefelfchap heeft nooit berouw gevoelt , gelyk veele andere , van fich fo loflxlyk daar toe te hebben laten verleiden. Indien men verfcheide malen de herflènen gepurgeert had van Gratiane Gailard y Vrouw van Ja» de Auroux in Berry , die in feer moeijelyke ongevallen verviel , wanneer men in d' eerfte Jaren van haaf Huwelyk van haar. Man quam te fpreken , in plaats van haar r' Ontrouwen ; gelyk de Heer la Capelle s Be-ampte des Bisdoms van Bourges deed ; men fou fonder twyftel in die gelegentheid fich wel beter bevonden hebben. Want dewyl de Heer Couturier , Leermeefter der Geneeskonft , en twee andere Genees-meefters oordeelden, dat zy Mal was; fo konden daar geen beter Genees-middelen gebruikt worden , om baar weder in een rechten ftant te herftellen , dan die wy hier boven aangeraden hebben. Indien fommige grote Mannen gefchenert hebberi de bedriegeryeii en der Tovenaren te geloven, fo hebben zy dan fomtyds Hechts willen fpreken met het gemeene Volk , wel te vreeden zynde altemets' fich met het felve te laten bedriegen. De Konft kan ons dikwils wonderbaarlyke faken vertonen. De natuur vermengt fich fomty'ds daar onder. Maar Godt laat niet toe , dan feer felden , dat 'er Mirakelen en wonderdaden fouden gefehieden ; en het is na myn oordeel een flechte Reden , te feggen , dat Godt alles toelaat wat men gemeenlyk van de Betovetingen gelooft. Doch ik moet my weder in gedachten brengen, dat men feer quade vergelding krygt , na voor of  4jo VENUS MINZIEKE of tegen de Tovenaren gefchreven te hebben; en dat Bodinus, die fig voormaals hun hooftvyand verklaarde , fo wel voor Tovenaar gegaan heeft, al Wierus, die fich onderwont haar te verdedigen. Men fal my dan toelaten j niets meer hier van feggen ; en het is genoeg dat Naudius in defe Eeuw een verantwoording gefchreven heeft voor de grote Mannen , die voor Tovenaaren zyn befchuldigt geweeft. IV. HOOFTSTUK. Van de Hermaphroditen. MEn moet bekennen dat de Natuur dikwils fpeelt , wanneer zy aan de deelen die deGeflachten onderfcheiden, een gants verfchillige figuur geeft Van die zy natuurlyker wyfe moeten hebben. Men heeft flechts de Hiftorien der Hermaphroditen te Lefen , om te vernemen dat 'er Perfonen geweeft zyn , die de natuurlyke deelen eenes Mans en eener Vrouw te gelyk hadden. Het zyn defe , die men voormaals in de Zee, of in de Rivier wierp ; of die men op eenig onbewoontEyland verbrande, als voorfpoken van eenige aanftaande rampen. Indien de Verftandelykheid , die arbeid in d'ingewanden eener Vrouw , fomtyds mift in d'eedelfte en noodfakelykfte deelen eenes Kints te förmeeren , fo moet men fich niet verwonderen , als dat ook in 't förmeeren der teeldeelen gefchiet. Maar om dat de Vportteeling van 't Geflacht van fo groten rioodfakelykheit niet is , als de wefentlykheid van 't Leven ," fo zien Wy ook fo veele gebreken niet aan 't hert , aan de herflènen , aan de lever , en aar. d'andere voornaamfte deelen , als in de Verliefde deeien dër Mannen en der Vrouwen. In der daat men  GASTHUIS. 4S< tnen ziet nauwlyks vyf jaren voorby gaan, of men hoort van eenige Hermaphrodiren fpreken, die voormaals als quade Voorspoken en Monfters gedacht wierden en die huide*..daags ais een feer naaukeurig ongemeene faak aangeiien worden. i. Ik telle van defelvige vyfderley flag. De eerfte hebben de natuurlyke deelen eenes Mans feer wel gemaakt; zy loflen haar water, en teelen gelyk andere Mannen , dog met dit onderfcheid dat zy een genoeg diepe fpleet hebben , tuflchen die aars en haar fakje , die onnut tot de teeling is. i. De tweede hebben insgelyks de Natuurlyke deelen eenes Mans feer wel gemaakt , die haar dienen om de Plichten des levens en der Teeling wel te volbrengen. Maar zy hebben een fpleet die fo diep nier is , en die in 't midden van 't fakje zynde, de ballekens na d' eene en de andere zyden doet wyken. j. Men ondekt in de derde gants geene Natuurlyke deelen eenes Mans $ men ziet daar alleenig een fpleet ; door welke de Hermaphrodyt zyn water maakt. Defe holligheid heeft min of meer diepre , vervolgens het gebrek van de ftoffe , die gebefigt is geweeft om de felve te formeren , maar ondertuflchen kan een vinger ligt de grond daarvan vinden. Hier door Komen geene ftonden uitvloeijen ; en dele flag van Hermaphrodyt is een waarachtig Man , fo wel als de Twee voorgaande, Het zyn defe flag van Hermaphroditen , die op hare i r of i 8 Jaren Jongens worde, daar zy van te voren Meisjes geacht waren. Dit getuigt de Vrouw van een Viflêr , die vervólgens 'r Verhaal van Anthon'ms Pakrmitanus , een Man wierd , na dat zy 14 jaren Getrouwt had geweeft. t 4. De  45* VENUS MINZIEKE 4- De Vierde zyn Dochteren, die de kittelaar vee! grorer en veel langer als andere hebben, en die daar door 'tgemeene Volk bedriegen , die geen groot verftant hebben van de deelen daar zy uit beftaan. Het zyn defe, welke de Grieken Tribades noemen, waar van de Franfche haar woord Ribaudes gemaakt hebben : en het is ook van defe flaeh van Her* maphroditen , welker inwendige en natuurlyke deelen Colombas zeid onderfocht te hebben , fonder daar in iet wefentlyks te vinden, dat Van de natuurlyke deelen d'andere Vrouwen verfchillig was, Het eenige bewys dat zy Dochteren zyn , is, dat zy alle Maanden het afvloeijen harer ftonden lyden. f. Eindelyk zyn de Vyfde fodanigen , diegeen gebruik hebben noch van 'teene nog van 't ander Geflagt, welker natuurlyke deelen fo feer verwert zyn t en de gematigtheid des Mans en der Vrouw fo vermengt, dat men nauwlyks fou konnen feggen, welke van beiden d'ander overtreft. Sodanige was het Heidenfche Vrou-menfch , die den felfden Cohmbas bad hare roede at te ferten , en d'inkomfte van hare fchaamte te verwyden , om , na zy zeide , de vryheid te hebben van fich uit liefde met een Man te vermengen. Maar dusdanige Perfonen zyn veel eer een flag van Eunuchen als van Hermaphrodi* ten , hare roede nergens toe dienende , en de fton-» den haar nooit te voorfchyn komende. Ik' ben niet gefint hier te fpreken van Vrouwen , die geene ftonden krvgen , om wat reden fulks wefen mocht ; men is ligtelyk overtuigt y dat zy nier van Geflacht veranderen , en dat hare natuurlyke deelen altyd de felfde blyven ; maar men weet ook , dat zy van gemitigrheid konnen veranderen , en die eenes Mans aanneemen, ge-  GASTHUI Si 4?j gelyk Hippocrates heeft aangemerkt in de Perfoon van Thaètttfz. Veele Perfonen verfekeren ons , en het is felfs waaragtig , dat'er Hermaphroditen zyn ; maar niemant onderrigt ons in waarheit van hare werkende en ftoffclyke oorfaken ; laat ons dan nauwkeurig haaren oorfpronk onderfoeken. 1. Over defe {toffe heeft men verfcheide rcdcnkavelingen. d' Eene nemen, dat det'famenvoeging van Venus en van Mercurius de ftoffe , die voort liever willende defelve gebrekkig doen worden , als te kort te komen in de deelen volkomen te förmeeren die tot de Teeling moeten dienen. t. En het zyn defe gebreken , die men bemerkt in de tweederlei ftag van Hermaphroditen, van welke wy hier voren hebben gefproken } en die waarachtige Mannen zyn. Dog wanneer daar fchier geen ftofte meer wort gevonden , om de teeldelen eenes jongen te volmaken , fo fou men niet..konnen iéggen , wat beftiering de Verftandelykheid neemt om defe deelen te förmeeren. Zy is fpaatfaam in die plaats 5 en fchikt alle faken fo wel , dat zy volkomen de teel-deelen van een Jongen formeert; maar zy formeert die van binnen , gebrek hebbende van kracht, van warmte en van ftofte , om die na buiten te doen uitkomen, ln defer voegen is het dat zy fich beftiert, wanneer zy de natuurlyke deelen Formeert , van de Derde fiach der Hermaphroditen , die Dochters geacht worden, of fchoon zy waarachtige Jongens zyn. E e 3 Het  4j8 VENUS MINZIEKE Het zyn defe } die van Geflagt veranderen , en die van Dochteren, gelyk zy van tevoren geagtwaren, Mannen worden ; die vervolgens Trouwen , en Vaders van veele Kinderen worden- De natuurlyke en zaarachiige warmte , dagelyks krachtiger wordende, dryft na buiten, op den Ouderdom van i r, 10, of $f. Jaren , de deelen der liefde , die tot fodanigen tyd waren verborgen gebleven, gelyk het aan d'lta. liaanfche Dogter gebeurde , die Man wierd ten tyde van de Keyfer Conftantinus , gelyk den Oudvader Auguftyn ons verhaak. Het kan ook wel zyn door eenige geweldige kracht, die defelve deelen te voorfchyn doet komen , 't welk ons betuigt word van Maria Germain , daar Paré van fpreekt , die grote kragt gedaan hebbende, om over eenGragt te fpringen , ter fel ver uur Man wiert , door het uitkomen der Natuurlyke deelen. 4. In plaats dat de verftandelykheid ftofte te kort had , om de teeldeelen te förmeeren, van defe driederlei flag van Hermaphroditen , daar wy nu van gefprpken hebben ; fo word in de Vierde flag meer gevonden als daar nodig' jSi Jje verftandelykheid , dje omtrent den 4 f dag , van de formrering eener Dochter bekommert is , om alle de ftofte plaats te geven , welke zy in den'aanvank bewaart had , tot liet förmeeren yan de deelen der liefde , beftuit eindelyk de-kittelaar dikker en gro'er te maken , dan hy gemeenelyk is , ten einde die aan d'inwendige fepldeelen van defe Dochteren , een natuurlyke figuur laren mocht , om noch eenmaal tot de teeling fs dienen : want zy heeft veel liever te miflèn en d' overtollige dan in de nodige faken. Het zyn defe flach van Hermaphroditen , die waarachtige Vrouwen zyn.de , "aan veele Menfchen hebben doen  GASTHUIS. 4J9 doen geloven s dat ook Mannen waren. Dus heeft Montuus zyne Hermaphrodite voor een Man genomen , wanneer die lieftallig met zyne Dienflmaagden fpeelde, en voor een Vrouw , wanneer die fich uit liefde met haare Man vereenigde , om fo Kinderen te teelen. Hoewel defe Vierderlei flag van Hermaphroditen defen naam verdient gedient hebben, fo heeft de Natuur haar nogtans het voordeel niet geweigert van fig te bedienen van hare teeldeelen , en als andere te teelen. De Hermaphrodite Mannen maken Kinderen , en de Hermaphrodite Vrouwen ontfangen ; fo dat noch de eene noch de andere van Mannen en Vrouwen verfchillen , dan door eenige partyen , die hen ontbreken, of die zy te veel hebben ; maar die dikwils de teeling niet verhinden. De vrouw Emïüa genaamt, die met Anthony Sperta getrouwt was, wiert voor Vrouw gehouden, gedurende haar huwelyk van i i jaren ? maar , naderhant was zy voor Man bekent, na dat zy zelfs een Vrouw had genomen. f. Het gaat zodanig niet met de vyfde flag , die men volkomene en waarachtige Hermaphroditen mag noemen ; dewyl zy geen gebruik van 't een noch 't ander Geflacht hebben. Het Verftand , dat forg draagt om dit klein Hermapbrodyts . lichaam te förmeeren , is geweldig belemmert, wanneer het in de buik zynes Moeders een ff ofte vint, welke het niet wel kan aanleggen om zyne teeldeelen te förmeeren. Aan de eene zyde is uie ftoffe vochtig en zagt ; en aan de ander fyde is zy droog en hart. Hier is die heet, daar is die kout; meteen woord het is een ftoffe die zo zeer verfchillige en ftrydende deelen heeft , dat het niet mogelyk is , -die wel aan te leggen ; en daar en boven is dieÜoffezo £ e 4 wel-  440 VENUS MINZIEKE weinig, dat zy warmte en geeften gebrek heeft, van welke 't verftant fich altyt bedient, om al de deelen van ons lichaam te förmeeren. Indien het een Jongen is, dien het fich onderwint toe te ftellen, hy fal, wanneer hy een Man fal geworde zyn te kout en te loom weefen om te teelen , en fal grote gebreken ir» zyne teeldeelen hebben. Indien het een Meisjen is, fo fal zy nog eenmaal te heet en te droog zyn , en baar iullen zaatvaten ontbreken, en zy lal gene ftonden hebbe om een Kind te formeren en te doen leven. Nogtans moet het verftand zyn werk voltrekken, van wat ftofte dat ook wefen mag. Het werkt dan dan krachtig daar aan , en fou fonder twyffel deelen maken die eenigfints bepaalt fouden zyn tot het een of ander Geflaht , indien de ftoff'e niet ongelyk en van geen verfcheiden aart was. Eindelyk bet maakt een Hermaphrodyt, of indien nien wil een Monfter dat nog Man is , nog Vrouw, en dat de natuurlyke deelen van 'teen en 't ander Geflagt niet h.efr. Men fon het Verftand konnen befchuldigen , yan fich fel ven bedrogen te hebben , in de figuur , die 't gegeven heefr aan de natuurlyke deelen van een Hermaphrodyts Kind. Want men kan niettwyfelen , of de verftanden, yan hoe groten wetenfchap zy mogen wefen , konnen fbmtyis fich bedriegen , en de dei-jen niet regt maken , of fchoon zy felfs een welgeftelde ftoffe mogte hebben. Dit dus verklaart zynde , fo kan mtn nu antwoorden t>p de Vragen , die men ptiS gemenelyk doet pvtr defe ftoffe, te weeren ? i. Of de Dochters in Zonen konnen verandert Worden , en de Zonen in Dochteren ? - z. Of ten Hermaphrodyt het een en het apder geflacht kan gebruiken', en of die teelen kan f 3. Of  GASTHUIS. 44* 3. Of een Hermaphrodyt uit fig felven ontfangen kan, fonder fich tot iemant anders te vervoegen? 4. Of een Godtgeleerde een Hermaphrodyt mag laten Trouwen , of een Perfoon , die befchuldigts is fodanig te weefen ? f. Of een Hermaphrodyt Munnik of Nonne mog worden ? 1. Om d'eerfle Vraag te verklaren, moet men weten dat de gematigtheit eenes Mans fo feer verfchillend is van eener Vrouw , dat het onmogelyk is j dat 'er fo ongewonelyke verandering in de Na* tuur fou gebeuren. De gefteltheid eenes Mans beftaat niet alleenig in fekere vereeniging de eerfte en tweede hoedanigheden ; maar ook in fekere vermenging en fchikking van de ftoftè daar hy uit beftaat, En by gevolg is het onmogelyk dat een Jongen een Meysjen fou worden j of een Meisjen een Jongen , de gematigtheid van d' een en d' ander 'te wyt van malkander af zynde 3 gelyk wy elders dat onderfocht hebben, Anderfints weten de gene, die fich begeven hebben tot Mannelyke en Vrouwelyke lichamen open te fnyden , dat hunne teeldeelen feer van malkander verfchillent zyn ; en indien de Natuur hen een genoegfame,ruimte gegeven heeft om d' eene plaatfen, zy hen die geweigrrt heeft om d' andere te plaatfen. Dus lou ik konnen feggen , met den geleerden tolus , dat het onmogelyk is , dat de twee gedachten waarlyk in een felfde lichaam fouden konnen gevonden. H« is nochtans waarachtig , dat wy door eenige Hiftorien leeren , welke onfe Genees-meeskers hebben befchreven , dat Perfonen , die in ü?4 den  44» VENUS MINZIEKE den aanvank Dogters geagt waren , naderhand mannen gevonden zyn, harenatuurlykedee'eneens Mans voor den dag gekomen zynde , of door de wellustigheden des huwelyks, ot door den overvloet en de kracht van de natuurlyke warmte; of eindelyk door enige geweldige beweging. Doch om de waarheit te zeggen , die waren niet dan verborgene mannen; gelyk de Dienflmaagd was van i 8 jaren , die van de Peft fiierf, in welkers lichaam Johannes Raubinus, Geneesmeefter binnen Lyons , defelfde werktuigen vont, die de mannen tot de teeling dienen. Men fou nog konnen feggen , dat de vrouwen , die zomtyts voor mannen gaan , die eenig hair aan de kin en aan 't lichaam hebben, en welker ftem al redelyk grof is , niet anders dan waaragtige Vrouwen zyn , of fchoon zy omtrent hare medegefellen door haren Kittelaar zig verhitten. Zo dat men niet feggen kan, dat d' andere zyn verandert geworden, en dat hare natuurlyke deelen zyn vernietigt geweell noch na binnen zyn ingeweken , om de deelen ener Vrouw te förmeeren ; en de weinige Hiftorien , die men hier over ons by brengt , zyn alle geweldig verdagt, qualyk verftaan of fabelachtig : dit getuigt de Hiftorie die Aufonius ons verhaalt, van een Hermaphrodyt tot Benevent , in Italien , waar hy met opfet een gelyk-namigheit gebruikt, om des geeft des Lefers op te houden , in een fo feldfame en buiten gemeene faak. • Daar is huidendaags geen Tirejlas meer. De fabel moet voor de waarheit wyken ; en men gelooft tot defer uur niet meer , 't geene men voormaals fo ligtelyk Geloofde. De twee Hermaphrodite Mannen van Licetus , van welke d' een was Getrouwt , en d' ander Munnik geworden 2  GASTHUIS. 44ï den , lieten niet na d'een en d'ander t'ontfangen, een Kind in hare ingewanden te dragen. Maar het waren ook niet dan waarachtige Vrouwen, welke men in 't eerft voor Mannen genomen had, uit oorfaak van de lengte en dikte hares Kittelaars. Dus moeten wy geloven , dat de teeldeelen eenes Mans niet fouden weder na binnen konnen keeren , om fich te plaatfen , gelyk de natuurlyke deelen eener Vrouw geplaafl moeten zyn • en wanneer dit felfs kon gefehieden , fo fou ik my noch niet konnen inbeelden, dat daar een genoemfaam wyde plaats fou zyn , om defelve daar in te bevatten. Men moet dan befluiten , dat defe veranderingen onmogelyk zyn ; dat de Hermaphroditen, die ontfangen , waarachtige vrouwen zyn ; dat d' andere, die d' ontfankenis toebrengen , waarachtige Mannen zyn j en dat, indiende verftandelykheden, die beforgen dat het lichaam geformeert worde , zig fomtyds in haar werk bedriegen , het felve veel eer is by gebrek van ftofte, als door haar eigene ontwetentheit, II. De tweede vraag is ligt te beiliflèn , na 't gene wy nu gefeit hebben ; want fig in te beelden dat een Hermaphrodyt het een en het ander, geflacht fou konnen gebruiken , en dat. hy met die beide kori teelen , zulks zou men niemant dan K'mders konnen wys maken. Want van twee onderfcheide natuurlyke deelen , die een Hermaphrodyt heeft , is 'er altyt een onnut , om dat het is tegen de wetten der Natuur j en dat het verftant die niet gemaakt heeft , dan door dwang , geen ftofte genoeg , of die wel te veel vindende om de deelen te förmeeren , welke het Kind nodig fou hebben tct de teeling. Want wat verwerring fou ?er syn 3 al-s men in een eenig lichaam ballekens vond  444 VENUS MINZIEKE vond van een Man en van een Vrouw , en een lyfmoeder, met een Mannelyke roede, met een woort, alle de toeftelling der teeldeelen van de Man en van de Vrouw. De gematigtheid van d'een en van d'ander , indien ik het moet verhalen , is al te feer ver» fchillen om t' famen vereenigt te worden , en om verandert te zyn, wanneer men fig fou moeren bedienen van d'een of van d' ander zyner natuurlyke delen. De Burgerlyke Wetten , die de Hermaphroditen voor geen Monfters achten ; willen , dar zy 't een i of ander Geflacht fouden verkiefen , om plaats te: hebben in een van defe twee hoedanigheden van Man i of van Vrouw , om fich uit liefde met een Vrouw ,, of met een Man te vereenigen. Indien de Hermaphrodyt de Wet niet naauwkeurig onderhout, fo wil defe felfde Wet , dat hy als Sodomiet fou ge» ftraft worden , vermits hy 'teene deel misbruikt tegen de wetten der Natuur. Om defe reden was het, dat de Schotfe Dienftmaagd , die de hoedanigheid . van Dochter verkoren had , en naderhand een Burgers Dochter bezwangerde, levendig hegraven wiert, door vonnis van den Richter , indien wy Weimicb daar in willen geloven • en dat Francoife de t'Efiage, daar Fapn van fpreekt , die met Caterine de la Ma, nien door geilheit gemalt had, neven haar wiert ter Pynbank ge-eifcht by den Richter van Landes ; en zy fouden beide ter Dood Gedoemt zyn geworden , hadden de getuigen genoegfaam geweeft. i. i. De Hermaphroditen van d' eerfte en van de tweede flach , konnen de Vrouwen omhelfen in de hoedanigheid van Mannen , en konnen felfs Kinderen teelen , haar gebrek van fo weinig belang zynde , dat het niets in de Mannelykheid veranderr. Want of fchoon zy de partye der Vrouw konnen gebrui-  GASTHUIS. 44r bruiken die zyne fchyne te hebben , fo gevoelen zy nogtans daar in geene weelden , en ibude daar door niet konnen Teelen. j. Het is fodanig niet met de Derde flag ; zy moeten een friffchen en krachtige Ouderdom verwachten om een Vrouw t'omhelfen : en wanneer fommige felfs fich daar toe te begeven hadden , na dat haar natuurlyke deelen even waaren buitengekomen , fo fouden zy noch moeiten hebben om te teelen , zy van 't getal der geener zynde die door de Wet Koude genoemt worde. 4. De Clitoris of de Kittelaar , die de Vrouwen voor de Mannen doet achten, indien hy dik en lank is , belet dat een Man zyne Vrouw niet kan bekennen ; maar indien dit deel middelmatig is , fo zien wy dagelyks by d'ervarentheit, dat dusdanige Vrouwen ontfangen : en of fchoon zy fich van dit deel bedienen , om met den andere Vrouwen uit geil heit te fpeelen , aan welken zy fchier fo veel vermaak als de Mannen toebrengen , fo kan men ondertuffchen daar van geene teeling verwachten , terwyl de kittelaar niet gegaat zynde , de Hermaphroditen gantsgeen ftoffe kan geven tot de teeling." Dit wort ons getuigt van Daniël de Bauhin , die wel dikwils met zyn Vrouw fpeelde, maar felfs ook bezwangert kon worden door een van zyne makkers. j". Ik beken dat de laatfte flach van Hermaphrodyten niet bequaam is om een Vrouw lieftallig t'omhelfen , of van een Man omhelft te worden , en noch minder om te teelen. Defe hebbe de natuurlyke deelen fodanig koud en zwak , en dan noch fo mismaakt , dat men geen reden beeft te hopen , dat de liefde haar fou konnen verwarmen , om de weelden te genieten , die den Na-  44« VENUS MINZIEKE Natuur voor de andere Menfchen heeft toebereid. Het is dan waarachtig , om in 't gemeen te fpre* ken , dat fommige Mannen Hermaphroditen , di Vrouwen lieftalig konnen omhelfen , en felfs haat met Kind maken , en dat fommige Vrouwen Hermaphroditen ook konnen omhelft worden , en fomtyds ontfangen ; d' eene en d' ander fich bedienende van hare deelen die de meefte kracht hebben , en meeft volmaakt zyn. III. Wegens het geene de Natuurkenners feggen , van de Hyenen en de rammelaars van de Hafen, eenmaal in haar leven een Jonk teelen binnen in haar ingewanden 5 en wegens het geene de geleerde Langius ftaande houd dat de Herten het felfde doen : fou men konnen twyftelen , of de fterkfte Hermaphroditen in beide de geflachten ook in haar felven niet foude konnen teelen , fonder 'tgefelfchap van eenig ander Perfoon te genieten. Want zy hebben , zeid men , ftofFen om een Kind te formeren, een plaats om dat t'ontfangen , en vogtigheden om dat te voeden , fo dat in defe ontmoeting daar niet ont» breekt tot de teeling. Maar indien men inlicht maakt op het geene wy fo even gezeid hebben en op het geenen wy in 't volgende Hooftftuk noch fullen aanteekenen , fal men moeten toeftemmen, dat dusdanige teelingen onmogelyk en met eenen belagchelyk zyn; dandeopmerkingen die de Natuurkenners daar van gemaakt heb-: ben , geweldig verdacht ayn , na de Fabel ruiken en dat zy eindelyk fig konnen bedrogen hebben r nemende fommige deelen der Vrouwen voor dei ballekens der Mannen. Want wat waarfchynelyk-' heid is 'er van zaad te doen komen uit het eenen: deel , om dat te doen gaan in een ander , fonder 1 dat  GASTHUIS. 447 dat de geeften daar uit vervliegen , en het felve bederft, met van plaats te veranderen- en als dit felve noch al mogeiyk was , fou dan de gematigtheid, die van her Mannelyk zaad verwekt, daar van nog een Vrouwelyk konnen maken , of ter felver tyd maanftonden voortbrengen , of iet anders dat daar mede over een komen mocht, dit fchynt my fo wel buiten de reden , dat ik dit gefchil hier laat blyven , om tot een ander over te gaan ; te weeten, of men een Perfoon trouwen mag , die befchuldigt is een Hermaphrodyt te weefen ? I V. Of fchoon de Rechtsgeleerde MajoUnus alle Hermaphroditen buiten de regel fielt y, en haar onbequaam gemaakt om het Verbond des Huwelyks deelagtig te zyn, fo dunkt my ondertuflchen dat defe uhfpraak te feer algemeen is , en dat zy felfs tegen de wetten ftryd , dewyl 'er Hermaphroditen zyn , fo kloek en dapper om Vrouwen te omhelfen , en andere fo feer bequaam om aangenamelyk een Man te verdragen , dat men fonder ongeregtigbeid het Huwelyk aan d' een en d'ander niet fou konnen verbieden. Want indien de eerfte de natuurlyke deelen van het Mannelyke Geflacht wel gemaakt en wel geftelt hebben , "gelyk 'er fommigen gevonden worden , fo fal een klein fpleet, van geen belang , het verlieft bedryf van defe Hermaphrodite Mannen niet verhinderen , niet meer als een weinig lange Kittelaar fich niet fal ftellen tegen 't verlieft onthaal , dat een Man den Hermaphrodite Vrouwen fou mogen aandoen. So dat , indien d' eene haare deelen bequaam hebben om een Vrouw goed te omhelfen , en d' andere wel geftelt zyn , om te bejegeningen eenes Mans wel t' ontfangen , ik niet kan twyftelende of een Priester ,  4+8 VENUS MINZIEKE ter , of Predikant fou aan de eene en de andere hét Verbond des Huwelyks konnen deelachtig maken $ tiogtans dat fulks niet gefchiede, als door'tgefagdes Rigter die van te voren behoorlyk onderrigt wefen moet j door verftandige en geleerden Perfonen , en door den Eed des Hermaphrodiis , van den ftantdaar hy fig in bevint, en van het deel dat in hem heerft. In den daad, gelyk de Richters dikwils onwetent zyn van de tekenen, daar men fich door bedient om de kragt en de bequaamheit tot de teeling van 't een cn 'tander Geflacht re kennen , fo moeten zy daar over nooit uitfpraak doen op't geloof des Hermaphrodits alleen ? fonder 't berigt van een verftandig Genees-meefler. Defe fal hen doen opmerken , dat den flourmoedigheit, en de wakkerheit in de bedryvens, d' kloeke ftem , veel hair op het lichaam , en voornamelyk aan den baard en d' andere natuurlyke teeldeelen , met alle d' andere teekenen ; die , de Mannelykheit eenes Mans ontdekken , beweefen zyn , van dat een Hermaphrodit de natuurlyke deelen eenes Mans veel krachtiger heeft , dan die van 't ander Geflacht. In tegendeel indien de Hermaphrodyt de natuurlyken deelen des Vrouwelyien Geflacht wel gemaakt heeft d' tnkomft der fchaamte niet gebrekkig is , haare hals fchoon , de huid glad en facht zy , dat hare Maanftonden ter rechter tyd komen , indien 'er foetigheid en aangenaamheit is in hare Oogen , en men daar neevens alle de andere teekenen bemerkt , die gemeenelyk een Vrouw van een Man onderfcheiden , fo moet defe Hermaphroditen voor Vrouw gaan. De Richter kan vryborftig uytlpreeken 7 dat d' een en d' andere mogen Trouwen en d°n , Prediker behoeft niet te twyffelen van het Huwe-  GASTHUIS; 44^ Welyk der Hermaphroditen te fluiten , die de getuigenis eenes Genees-meefters èn het vonnis des Rigters in huhne hand hebbeh. V. De laafte vraag hangt aan de vierde- want indien een HermaphroditsMan bequaam is om te trouwen , fó fulle zyne gebreken hem niet verhinderen Rooms geeftelyk te worden , gelyk voormaals de Hermapbrddit van Cajetta deed, die als Vroü met eeri Viflcher getrouwt zynde , eenige Jaren in dat Huwelyk bleef, maat na 't verloop vaft 14 Jaren; quamen zyne Mannelyke deelen op een fprong te voorfchyn, fo dat hy, om de fpotteryen des volkst'ofitwyken , fig in een Kloofter begaf, waar Volattrams en Pontanai, die defe gefchiedenis verhalen , hecrt menigmaal gefien, en de waarheit uit zyn eigen mont gehoort hebben. Het felfde feg ik van Hermaphrodite Vrouwen, die in een Kloofter konnen gaan, wanA neer zy flegts niet zyn van her getal der geile Vrouwen, die bequaam zyn, om d'ingetogenfte en heiligfte Dochteren tot luften van liefde te verwekken» Want indien zy alfo geil waren als die Bajfa , daar Maniahs van fpreekt, fo verfekere ik my, dat geen Genees-meefter fo weinig eerlyk Man wefen fal , die een getuigenis aan dusdanigen flag van Perfonen fous geven, noch een Richter fo onregtveerdig , die oordelen fou , dat zy gefchoren , en onder Geeftelyke Dochters geftelt mochten Worden. V. HOOFTSTUK. Of een Vtauw zwanger \mi worden, fonder aanraden vdhde nd± tuurlyke deelen eenes Mans*. Waar by men nau{eurig handelt yan de Nay-merrien t en Onder of Boven liggende Spoken. ^ Aar toe fou de Natuur al 't beflag gemaakt hebben tan dë Nataiirlyke Deelen des £ f Mans  4fd VENUS MINZIEKE Mans en der Vrouw , indien het niet had geWëeft tot het voortreffelyk werk van de teeling? Ly heeft onderfcheide gedachten toegeftelt , die yder hunne onderfcheide deelen hebben. De Vrouw heeft d'inkomft der Schaamte , of de Scheede en de Lyfmoeder, om t'ontfangen. De Man heeft fpieren om zyne roede op te ligten , en holle bintfcten om die te doen ftyf worden. Indien het ftaan en het inlaten niet volkomen nodig geweeft hadden om te teelen , fo fou de Natuur fig nooit onderwonden hebben de werktuigen daar toe te maken. Want fonder deefe twee bedryven , volgens het voordeel van alle de Genees-meefteren , is de teeling niet mogelyk. Dewyl de Natuur ons niet ingeftelt heeft, Kinderen te maken op defelve wyfe , gelyk wy piflèn , maar op een wyfe , waar in men veel minder gemakkelykheit vind , fo moet men geloven , dat de nauwe vereeniging der twe Gedachten volkomen nodig is , om ons eeuwigdurend te maken. In der daat op defe eerfte wyfe, het zaad eenes Mans voor de lucht open geftelt zynde geworden , fou alle zyne geeften hebben verloren , en vervolgens onbequaam geweeft zyn tot de Teeling. d' Ondervinding van alle de dagen , en de gefchiedenis felfs , die Riohnus ons verhaalt , begunftigt ons gevoelen tegen de geene , die willen , dat de teeling fou konnen gefehieden door het uitftorten van 't zaad op de lippen van de natuurlyke deelen eener Vrouw. Het inkomen der Schaamte van de Vrouw , daar hy van fpreekt, was fodanig gefloten door de wond-teekenen naar een rampfpoedig Baaren , dat 'er niet dan een feer klein gaatjen overig was , daar haar Maan-ftonden ehhaare Pis door uit quamen , en waar door ook het faad hares  GASTHUI & 4|4 res Mans wierd gefchoteh , die haar bezwangerde. Dit verhindert niet dat defe twee Perfonen fich niet hauw fouden vereenigt hebben , en daar moet felfs een nauwe verbintenis tuffchen hen zyn geweeft , ert de lyfmoeder van d'eene , het zaad van d'ander fij krachtig na fich gehaalt hebben , even gelyk één hongerige maag , de fpyfe uit de mond haalt , eri een hert , door zyrte byfonderè kracht ; de flang uit zyn hol trekt , indien Wy de Natuur-kennerê daar in geloven. 't Welk plaats heeft geg even aan de Godtsgeieerden, Rechtsgeleerden, en eenige Genees- meerleren $ om te geloven , dat een Vrouw kon teelen , fonder aangeraakt te Worden van de natuurlyke deelen eeheé Mans. Hier van komen fonder twyffel de Gefehieden iflèn , die Avèrnês , Amatus , Lufttams , eri Delvie , ons in hunne Schriften hebben nagelaten $ van een Jonge Vrouw , die zwanger wiert, om fig gebaad te hebben in een Bad , waar iri een Man zyn Zaad had gefchöten ; van een andere Vrouw , bezwangert door het fpelen met eene harer Metgefellinnen, die even uit de armen van haar Man Was1 gekomen : En eindelyk van een Jonge Dochter, dié fich zwanger bevont , als haar Vader by geval zyn zaad had gefchöten , in 't felfde Bed flapeilde $ daar zy in lag. Maar defe Hiftorieri , èn veele andere diefgélyken , zyn uit kortswyl verciert , om de geilheif der Vrouwen te bedekken , en d' Öndeugt van èerJ fchandelyke liefde te verbergen. Dus is hét dat men fig ingebeelt heeft dat de teeling gefehieden kari fonder met malkander uit liefde te vereénigêft , fd dat het geoorloft fou zyn te geloven , Volgens dif: gevoelen j dat een Maagd natuurlyke Wyfe föö Ff* kóna  4?» VENUS MINZIEKE konnen teelen , fonder van een Man aangeraakt te zyn , 't welk ons kon doen twyffelen aan een van de hopgfte verborgentheden der Chriftelyke Religie. Dit heeft noch plaats gegeven , om te geloven , dat 'er b" >venliggende en Onderliggende Spoken waren , namelyk geeften , door Liefde tot de Vrouwen ontfteken. En hier van is het ook , dat de Godtsgeleerden , en Rechtsgeleerden , veele belagchelyke Vragen gemaakt hebben , als , i. Of het Kind vah een Buvenliggent Spook, en van eene Vrouw , verfchillent is van een ander ? Of zyne Ziel en zyn lichaam, toegeftelt geweeft zynde door de behendigheit van fodanig fpook, niet eenige byfondere faak heeft boven d'andere Kinderen? t. Of het Kind, geteelt door den dienft van een Spook , genoemt moet worden de Zoon van die Bovenligger ; of van de Perfoon , aan wien de Bovenligger het faad heeft ontftolen,? 3. Of de Bovenliggers en Onderliggers met malkander de weelden der Liefde genieten ? óf. Eindelyk , of een Spook het faad eenes Mans , van wien hy dat heeft ontnomen , foo wel kan bewaren , dat het vervolgens tot de teehng fou konnen dienen ? Men heeft altyd de Mannen hoog geacht , die in Vreede of in den Oorlog fich uitmuntend betoont hebben door hunnen geeft , of door hunne dapperheid. De Oudheid heeft Tempelen doen Buuwen , en Autaren oprichten ter gedachtenis van fodanige Helden , voor welke zy felfs Geboden eerbiedigheid te hebben. Van waar de Volkeren ligtclyk voortgegaan zyn tot defe boven maate van bygeluvigheid , dat zy de felve voor Goden hebben genomen. De Huis-Goden , de Bo- gaart  GASTHUIS. 4f5 gaart.Goden , de Boflch-Goden , de Satyrs, de Dwa* lende Schimmen, en Kabouter-mannekens zyn daar van gekomen ; en de hoogwichtigfte waarheden in de Staat-konft , van de Natuur-en- Zede-kunde der Oude Philifophen , zyn onder dit dekfel verborgen geweeft. De Priefteren felfs, om fich in achting tg bewaren , hebben hun beft gedaan , om de wefentlykheid defer Goddelykheden ftaande te houden. De Rabbinen hebben gelooft , dat de Bogaarr-Goden, de Bovenliggers en de Befchut-Goden Schepfe* len waren , die Godt Vrydags 's avonds onvolmaakt had gelaten , en die hy niet ten einde bracht, vermits de Ruftdag daar op was gekomen ; om defe reeden is het , volgens 't gevoelen van Rabbi Abra, ham , dat defe geeften niet dan de Gebergten en dc duifterniflen beminnen, en dat zy fich by pacht aan de Menfchen vertonen. - Maar laat ons afscheiden van 'tgene de Cabalebygelovigs vergiert heeft , en wat van het Heidendom belagchelyks omtrent defe faken bedacht is : om de gefchillen t* onderfoeken , die de Godtsgeleerden en Rechtsgeleerden onder de Chriftenen voordellen. -■ De Heilige Schrift , fchynt het eerfte te begunftigen ; wanneer die ons bekent maakt , dae de Kinderen Godts , ziende dat de Dochteren der Menfchen fchoon waren , de felve tot hunne Wyven namen , en dat uit de felve Huwelyken Reufen Geboren wierden 5 fo dat men daar uit kan inbrengen , dat, dewyl de Engelen , die fodanig in andere plaatfen van de Schriftuur geooerm worden , fich uit liefde met de Vrouwen konnen vermengen , en Kinderen teelen • de "Dui velen , die niet onderfcheiden zyn van de Engelen , dan door hunnen Val , ook wel konnen , volgens het ï" f 5 ge voc  4f4> VENUS MINZIEKE gevoelen van LaBantius , de Vrouwen tot hen trekjsen in d' ontuchtige weelden , en de felve befmerten door hunne omhelfingen. Mtn verfekert ons, dat de Kinderen, die uit defe gruwelyke omhelfingen Geboren worden , zwaarder en magerder zyn , als andere • en dat wanneer zy fglfs 3 of 4 Voedfiers te gelyk mochten fuigen , zy evenwel nimmer Vet fouden worden. Dit is d' opmerking , die Spenger maakt , een D minicaans Munnik , die een was van d' h.quifiteuren , welke Paus lnnoctntius de VIII. In Duitiland fond , om recht te doen over de Tovenaars Indien het lichaam van defe Kinders dan ondericheiden is van 't lichaam ^er andere Kinderen , fo fal hunne Ziel fondec ?wyfirl hoedanigheden hebben , die niet gemeen met d' andere wefen fullen. Hierom is de Cardinaal BelUrmin van gevoelen , dat d' Antichrift fal geboren warden van een Vrouw , die gemeenfchap hiet een boven-liggent Spook fal gehad hebben , en dat zyne bposaardigheit een bewys, fal geven van syne afkomft. Pet is niet van heden , dat men getwyfielt heeft over de vermenging der Duivelen , met de Vrouwen pf met de Mannen • en dat men getwyfielt heeft , of zy ook konden teelen. Defe bt twiftingen wierden voormaals gevoert jn de tegenwoordigheid van de Keyfer Sigifmundus. Men bracht daar yan beide zyden alles by , wat men mocht , en eindelyk gaf men fich over aan de redenen , en d' ondervindingen die de kragtigfte en iekerfte fcbeer»en. Dat wiert dan belloten , dat defe buiten gemeene vermengingen mogelyk waren : In der daat de Oud vader Ai en Francifcus Ficus Prins van Mirandulo , die fiern gekent heeft , ftrekt ons tot verfekering van de waarheid defer Hiftorie. Alle defe bewyfen fouden krachtig fchynen , ip? dien wy de reden en d'ervarentheid niet hadden die ons het tpgendeel doen bekennen. En om te feggen , wat ik over defe faak depk , fal men my gelaten dusdanig te redenkavelen. De zinnelyke nieuwsgierigheid hebben wy alle yan natuure. Zy > die te berifpen ftaat , is een Siekélykheid der Ziel , die yoornamelyk de zwakke geeften inneemt. De Weereld is vol lieden , die de verborgenfle faken willen doorgronden , en felfs indringen tot de geheimen vap d' andere Weereld. Indien men hen fpreekt vap eenige boven gemene faak, fp vertoont fich de blydlchap terftond op hun aanpefich.t , en zy geven te kennen , dat dit de redepen zyn , die hen meeft verlokken. Anders word men dikwils van Vreugde verrukt, ^anneer men gelegentheit vint, van aan de Lieden te konnen behagen , en als een geleert yerftandig JVjEan, eenige zwakke Perfonen optmoet, dan fal hy p.iet miffen de leerfupht in hen te voeden , en felfs vermaak fcheppen , van fich fe doen aanhoren , en over_ hem verwonderen. Hy fal Hiftoriep vertellen , di? hy behendig verc.iert mag hebben ■ en of fchoon de faken , die. wy horep , ons affchrikken , indien %j nochtans, ons bek?nt zyn , fp fcheppen wy vermaak in die te horen , yerhaalep. Hy fal fpreken van Geeften. , yan Bpven liggende en Onderliggende Spoken , van Dwalende Schimmen Yan Kaba^ter-'tp^nnekeps ? fji. Volgens de fnee$gb.?»t van iynen geeft , en de beftiering yan zyn  GASTHUIS. 4f? f erfland. Hy fal fo krachtig beveiligen alles, wat by voorgeflelt heeft, met redenen die hy fal tragten by te brengen , dat alle de gene, die hem fullen aanhoren , overtuigt fullen zyn van de waarheid de Fafel. Hoe n.eerder achting defe vertelder verkregen fal hebben , door zyn aanfien of door ayn verdienfte , hoe meer geloof men fal geven aan 't geene hy mag gefien hebhen. Men fal felts vervolgens nog andere foeken • om zyne Fabel meer kracht te geven s en men fal fonder twyffel bewyfen vinden , om fo wonderlyke en vreemde faken te verdedigen. Dit is 'er in voorgaande tyden voorgevallen , en dat felve gebeurt noch alle dagen : Maar wie fal pns verhinderen te bewyfen , dat het gevoelen van de vereeniging , en het teken met Spoken j ,niet ftaande gehouden kan worden. Ik beken, dat het gevolg > 't welk men haalt uit de Heilige Schrift, rechtmatig fou zyn , indien de Engelen konden de Vrouwen lieftallig omhelfen , en haar bezwangeren. Want my dunkt , dat 'ex geen meerder moeijelykheid fou zyn te geloven de gerneenfaamheid der Vrouwen met de Duivelen , $ls die met de Engelen. Doch behalyen dat de Schriftuurplaats wel uitgeleid worden kan , fonder die vermengingen toe te ftaan > die tegen de Natuur üryden , fo zeid zy ons , dat de Heiligen > welke zy de Zonen Godts noemt > • fich begeven hebbende tot de Dochteren van andere , welke, zy Menfchen noemt , machtige Lieden geteelt hebben , dat is te feggen , Koningen en Oppermachten , Aie 't Vermogen en 't gelag in de hand hadden , om fich geyreeft en ontfien van d' andere Menfchen \n dien ftaat te maken. De-fe Machtige Lieden waren, boyten twyffel ¥ f % »oen~-  45-8 VENUS MINZIEKE toenmaals Reuzen genoemt , door de grootheit van hun gefag- in plaats dat dit woord tegenwoordig de grootheit des lichaams betekent • en defeeenluidigheit van het woord Reus heeft voorfeker plaats gegeven aan een van de grootfte dwalingen , die men ooit gekent heeft. Dus is het , dat de woorden van Tytan , en van Tafel Vriend , voormaals in hoger eeren waren , daar zy tegenwoordig hattlyk zyn by al de Weerelt zyn. Anderfins konnen de Kinderen lomp zyn , van wegen de zwaarte en dikte hunner beenderen • enzy, die grote ingewanden hebben , met een heete lever, konnen twee of drie voedfters na malkander doen uitdrogen , om fich te bevogtigen en te verquikken. Indien defe felve Kinderen fomtyts een quaataardigen geeft hebben , die een werking van hunne gematigtheit is, fomoet men daar uit geen giffingopnemen, dat zy van den Duivel geteelt fouden zyn. Wat de Vergadering belangt, die voor de Keyfer Sigifmundus gehouden wiert, ik verwondere my niet, van dat zy 't Oordeel velde, dat de Duivels gemeenfchap met de Vrouwen konnen hebben , en (elfs haar bezwangeren 5 devvyl die fchier niet beftont , d3n uit Godtsgeleerden , die gewoon zynde eenvoudig te geloven , 't geene zy niet zien , en 't geene zy felfs niet verftaan , hun gevoelen velden tot voordeel van defe teelingen , die fo ftrydig zyn tegen de Natuur. Indien ditGeleert gefelfchap beftaan had uit Natuur-kenners en Genees-meefters , of indien het beftiert had geworden door 't gevoelen van den Oudvader Cbryfoftomus , ik laat my vaft voorftaan , defe gefchillen niet fodanig fouden beflift zyn geweeft. Voorts , indien men de plaats van den groten Au*  GASTHUIS. 4f» Augufi'wus wel onderfoekt , die wy geheel hier heb? ben willen Vertalen , fo fal men ligtelyk zien , dat de fekerheit, die hy heeft over dusdanige vermengingen en teelingen , niet gegront is , dan op bet feggen van eenige eenvoudigen en ligt gelovige Mannen , of op eenige bygelovige en Melancolyke pf zwartfappige Vrouwen. Indien wy geloven gilden alles , wat ons dagelyks gezeit en verfekert, wort yan onfe ziektens die d' inbeelding verdwaalt hebben , en nochtans fchynen defelve recht te gebruiken , wy fouden dikwils in diergelyken dwalingen vervallen : Den zwarte dampen van verbrande gal , fomtyts hare Zielen fodanig ontroerde, dat zy bare Dromen meenen waarheden te zyn. Het is dan door ten fchier dusdanige oorfaak, dat de Hexe fich inbeelden op den Sabbath geweeft , en daar van de Duyvel lieftalig omhelft te zyn , die natuurlyke deelen fteekeling en fehobachtige had , wiens faad fo koud was als ys , fonder nogtans dat defe elendige Vrouwe van de plaats hebbe afgeweeft, daar zy lage en lliepe. Doch om niet te ftellen tegen een gevoelen , dat aangenomen fcheint te wefen van meeft alle de Godsgeleerde , en van alle de Oudvaderen , fonder volkomen kragtige redenen by te brengen om dat te beftryden , laat ons defe faak onderfoeken met alle mogelyke aandacht , maar pok fonder eenig voor-innetming te hebben. Wy letren van de Godgeleertheit , dat den Duivelen , enkele geeften zynden , ook felfftandigheden hebben yan d' onfen onderfcheyden 5 Dat zy noch vlees , noch bloed , noch natuurlyke teeldeelen hebben , en bygevolg ook geen h%% prn, te teelen, Dat zy fomtyts Lichaamen. aan  ♦ liggent Spook fou genoemt hebben. G g Voorts  4«* VËNÜS MINZIEKE Voorts indien de Tovereffê geen uitfinnigett waren , of beVreeft-gemaakte door den fchrik der Pyningert , zy fouden nooit de gemeenfchap voortgebracht hebben , welke zy feggen met dert Duivel r' onderhouden. Daar hebben 'er felfs geweeft , die daar over haren roem droegen in Bearn , als ook in Duitfland en men heeft'er gefien, die fich met Luider ftemme uit riepen Koning van den Sabbaih te weefen. Het Nieskruid of de kleine Dulhuisjes fouden bequamer Geneesmiddelen voor haren Siektegeweeft zyn , dan het vuur , en de Pyningen , difi men meer dan te dikwils gebruikt heeft : En het is niet altyt waarachtig , gelyk Ciecero gezeid heeft dat jie waarheit gevonden word in de Kintsheit in de flaap , d'onvoorfichtigheit , de DronKehfchap , en de Dwaasheit. Na dit alles om te volmaakter de ydelheit van dit Gevoelen te kennen , laat ons onderfoeken , wat de Genees-meefters feggen van de Siekte , die zy de Nachtmerrie noeme en wy fullen daar door zien , dat de Fafel ontdekt wefen fal. Defe Siekte is niet dan een verftopping by de nagt, waar door het adem halen en de ftem wort belemmert. Het fchynt, wanneer wy daar van overvallen worden , dat de Minne-godt , volgens 't gevoelen der Heidenen ; of eenige Spook , gelyk de Godsgeleerde dat geloven ; of de Nachtmerrie gelyk het genieene Volk fpreekt , ons op de borft drukt , en ons verhindert om hulp te roepen , adem te halen , en ons te bewegen. Indien een verliefde en zwaarmoedige Vrouw daar van wort befprongen, dan gelooit zy krachtiglyk dat de Duivel haat omhelft, en indien zy-daar mede de Memorie overladen heeft, door de vertellingen 3 die men gemeenelyk van dc Tovercffen hoort , hare inbeelding hier van be-  GASTHUIS». 4èf bedorven zynde, rnaakt, dat zy vervolgens harë be« zwaarde dromeryen voor waarhedeii komt verhalen. . Een Vrouw vervaarlyk om aan te aien , Oud| Dor , en zwaarmoedig , die den geeft heeft vervülè rhet de fabelen harer Eeuw. Een oud Man , zwartgalachtig die zyn geheele Leeven heeft doorgebracht in ongeoorlofde weelden , eri die in den ouderdom , daar hy in is , noch krachtig bewaart dfe geheügenis van zyne voorgaande Geilheit , fou zyne welluftigheden niet beter konnen onderhouden , dan iri zyne verliefde zwaarmoedigheid , fo dit hy , geheel ingenomen zynde van zyne ontuchtigé weelden , wanneer defe Siekte hem befpringt, zyrie verliefde dwaasheid dikwils fo verre gaat, dat hy fich inbeeld een Spook te zien en t' omhelfen j 5n plaats van eeri Vrouw , gelyk de oude Man vari 80 Jaren fich inbeelde , die Vinet wiert genoemt i die overal , waar hy was , tot zyn Onderlig* gent Spook fïorini fprak » volgens 't Verhaal vari ficus M-irandulanui. Het op de rug flapen, de moeiten die de maag lycf öm harde fpyferi te verteeren , de zwakheit dér natuurlyke warmte , het fermentéeren van èen zwart-, fappijj humeur , d'onfuiverheit der lyfmoeder , of de buiten gemeene warmte der natuurlyke teeldeelen, zyn de waarachtige öoriaken van debëgukhelirgen êeè nachts en der Spokeh. Een dikke damp , die fich verheft en verriiengt Onder óns bloet , veroorfaakt de moeijelykheid in 't adem halen , en dé bero= *irig van ttem , die dit óngefnak vetfellen. Deefe zwarte damp , vyaridig Van ons Leeven , vérhiridert de vryë beweging des herten , en der longe 5 ën vertraagt alfo het natuurlyk uitborteleri dat daar gefchied 3 de doortochten .floppende van H G g 2 een)  4«8 VENUS MINZIEKE een en 't ander defer deelen. So dat men dan nïet alleenig kan fpreeken of adem hslen, maar dar felfs het geheele Lichaam verzwakt is door de zwakheid van deefe twee voornaamfte deelen. Defe duiftere damp , na de herften gevoert zynde, verdonkert de geeften die fo even daar in toegeftelt zyn 5 en voorts fich vermengende or.der het fenuwachtig fap , verhindert het de Ziel volgens hare gewoonte te werken, d' Inbeelding is daar door verdorven , de finnen zyn daar door verwert , en de fenuwen belemmert ; fo dat 'er geen waarlchynlykheit is , dat het Hert, de Longe, het Middelfchot, en met een woord alle de deelen des Lichaams in haare gewoonlyke gematigtheid fouden wefen ; de moeijelykheid in het adem halen word daar door vermeerdert , fo wel als die van fich te konnen bewegen. Want defe dikke en ons vyandigen damp ontroert de natuurlyke gilling van 't fenuwachtig fap fo geweldig , dat de Ziel, die fich daar van als van 't naafte werktuig bedient , alle de fchone werkingen niet uitvoeren kan , die wy haar alle dagen zien verrichten. Doch wanneer de dampen van een verdorven faad onder 't bloed en het fenuwachtig fap zyn vermengt, dan moet men van die vermenging niets verwagten, dan Venusachtige dromen en dweeperyen, die d'inbeelding verwerren , en aan de Perionen die daar door gcquollen zyn , Spokeryen van Liefde , en geiie Boich-Goden doen zien. Indien wy Hippocrates hier omtrent willen geloven , lo zyn de Vrouwen daar van meer onderworpen , als de Mannen ; defe fich dikwils in den llaap ontlaftendc van 't overtollig faad , dat hem moeijelyk valt 5 in plaats dat die fichko ligt  GASTHUI S. 4ff9 ligt daar van niet konnen ontdaan, en dikwils niet konnen vermyden in dusdanige verukkingen ie vervallen. De reden , die hy daar van bybrengt is , dat zy een zwakker geeft , als de Mannen zynde en dat het bloet harer maanftonden fig aanbiedende omtrent hare natuurlyke deelen , om af te vloeije de Dochteren , die niet gewoon zyn diergelyke ontlastingen te krygen , dan veel meeraannemelyk zyn van dusdanige inbeelding. Selfs fo verre, dat men'er gevonden heeft die fig inbeelden bezwangert te'zyn , na dat zy fig hadden laten voorftaan door een Bovenliggent Spook lieftallig te hebben omhelft geweeft. Ik verwonder my dan niet , van dat defe Tovereflen fo dikwils befprongen worden door ydele en beufelachtige vrèefen"; Want hehalven dat zy Vrouwen zyn , li* word noch onophoudelyk m haar wel koud flym , en zwarte gal verwekt , die de oorfaak van dusdanige Siekelykheden maaken. Men moet geloven ., dat deefe bedriegeryen des Nachts- geen waarheeden hebben , dan in hare geeft ; en indien defe Vrouwen fich ingebeeld hebbende , gedurende den Nacht ergens geweeft te zyn , daar zy nooit waren , of gedagt te hebben 't geene zy "nooit deeden : fo mag men verfeekert zyn met Auguftmus , dat de Duivel fich heeft konnen bedienen van haare zwakheid , en van hare Siekélykheid , om haar alle de faken te doen geloven die zy. geloven , 't welk niet gebeurt , dan door een werking van het Rechtvaardig oordeel Godts. Ik beken , dat de Duivel fich fomtyds , doch feer felden , vermengt onder het .zwartfappjg humeur van onfe Siekten , maar fulks fou men niet konnen kennen dan door defen drie Merkteekenen j te weeten , wanneer die Perfoon Gg 5 de  47© f ENUS MINZIEKE de geheimeniflen onfer gedachten doorgrond wanneer die eenige Taal fpreek t, diezyniet geleert heeft; {jf wanneer zy bedryven verrigt , die gemeene krachten der Natuur te boven gaan. De Siekte vandoor de Nachtmerrie bereden te worden , is fomtyts fo gemeen ; 't zy door de ongemafigtheit des luchts , of door de quade hoedanigheid des Voedlelen en der Waateren, dat zy fchier algemeen wort, gelyk LifymachHs dat voormaals tot Romen heeft aangemerkt. En indien onder alle de Perfonen , die daar van befprongen warden, enige zyn, ^ie den geeft belemmerr hebben door een ontuchtige Liefde , of door de Fabel der Tovereflèn , fo moet ri^er» niet twyfFelen , of hare drift , of haar geloof, doen haar Oapende , en felfs wakende , voorwerpfelen zien die bequaam zyn om haare Dweperyen t' onderhouden. De Liefde , en de Siekte van door cje Nachtmerrie bereden te zyn, 'tfaam gaande zyn l^ee qualen , die tweederlei. flach van fottigheeden smaken , en die alles konnen veroorfaken wat men ons verwonderens waardig vertelt, aangaande den gerneenfamen ommegank der Duivelen met Vrou^yen.' ' « ■ Alle de Out heid heeft defe beufelingen niet gelooft, dewyl zy ons in deSchriften heeft nagelaten, Wat hulpmiddelen men moet gebruiken, om haar te genefen, die van een onreine geeft zyn befeten,'eri WC. van ydele vreesachtigheden worden befprongen , Wel gelovende dat het geene men meerde een onreine geeft te zyn. Gemeenelyk niet anders was , als een zwaarmoedig en zwartlappig humeur , dat oorfaak kan wefen van alle d'ongeregeltheid, die men, (pmtieru diergelyke Perfonen mag ontmoete. Tpt fo ^c«e (èlfi-.j 'dat ftmfqtijx ons de Hiftorie befchryft van  GASTHUIS. 47, van een Schoenmakers Vrouw , die verfcheide Talen fprak 5 fonder defelve ooit geleert te hebben , en dievervolgens genefen wiert door den geleerden AtuCa-* zera» , die door het Nieskruid haare dweperyen verdreef, en haar met eenen de wetenfchap ontnam , door het ontledigen van zwarte Gal, van. welke da Duivel fich bediende. Indien het waarachtig is, gelyk de dagelykfche ondervinding ons bekent maakt, dai-wy; na de zwarte Gal wel toebereid, en die daar na afgedreven te heb-» ben, na d'ongematigtheit der ingewanden verbetert, en de verftoptheden , die daar in gevonden worden % weggenomen , en het flapen te hebben doen wederkomen , de gefontheit herftellen de? geene? , die hunne inbeelding verdorven hebben, en die fich inbeelden van den Duivel te worden befeten ; fo dat wy vryborftig mogen feggen , dat wy de Melaticbo-» lyke humeur beftryden.de , en die uit de lichaame© van dusdanige Sieken, afdryvende , ter felver ty«J den Duivel daar uit doen wyken. Dit ontmoete fodanig een Artzeny-menger , die een Geneesmee-* fter verfelde in een der Gafthuifen van Au,vergtej defe Artz-eny-menger betuigde krachtiglyk , indien wy Houllier hier omtrent geloven , dat hy by den. nacht den Duivel gefien had , van fodanigen figuur , gelyk hy hem affchilderde j en dat hy van. dien, wel qualyk gehandelt was. Ondertuflchen wiert defe ingebeelden Duivel verdreven , door de. forgvuldigheden des Genees-meefters van 't GafU buis , die den Artzeny-menger genas, van ds Nagtmerrie daar hy van bereden wiert. Wy befluiten dan , naar al het geene wy nek gezeid hebben, , dat wy den meefteo tyd » felfs. o.orfa.ak, zyn eenige Spokeryen welks wy Q g 4 c«s  47* VENUS MINZIEKE ons inbeelden te zien of aan te raken : indien wy wat minder vreesachtig of wat minder zwaarmoedig waren, wy fouden fo dikwils in defe zwakheden der Ziel niet vervallen. Maar gelyk 'eronder de Menfchen Melancholyken zyn , van onderfcheide flag , io moeten 'er ook onderfcheide manieren zyn , van ydelhoofdig en Sot te worden. Met een woort, een T iverefle fal nooit van eenig Spook uit liefden omhelft worden ; en veel min fal zy daar konnen bezwangert zyn , indien het waarachtig is , gelyk w y dat bewefen hehben , dat de teeling onmogely k gefehieden kan , fonder het toebrengen der natuurlyke deelen , van het een en 't ander Geflacht. Het tegenftrydig gevoelen fal altyd gaan voor een Fabel, in de geeft vari een Perfoon, die de reden wil plaats geven , daar het in tegendeel , volgens het oordeel van een zwakke en angftvallige geeft , een altyt onwederfprekelyke waarheid fal blyven. VL HOOFTSTUK. Of de Eunuchen , of Gefnedene , bequaam zyn om te Trouwen , en Kinderen te Teelen. "jn%E ballekens helpen fo veel tot onfe volknmene gefontheid , dat Galenus haar by 't hert heeft durven gelyken , en felfs voor dat ftellen ; doch haar voornaamfte gebruik is , te dienen om ons Geflacht eeuwigdurend te maken. De Natuur heeft haar niet alleenig geformeert , gelyk fich een Philofooph jngebeelt heeft , om de zaatvaten te doen gefpannen blyven , als daar zyn de gewichten eenes Weevers; maar zy dienen tot een ander onvergelykelyk eedelder gebruik , als dit wefen fou. Want de geene , die  GASTHUIS. 47 j die defelve gebrek hebben , zyn onvolmaakt en onbequaam om fich door de teeling eeuwigduurend te maken. En anders de natuurlyke warmte, fich ongevoelig verminderende door haar verlies, en de natuurlyke geftingen niet meer gefchiedende , fo wort men overvallen door menigvuldige ongemakken en zwakheden. De herflènen verzwakken , en brengen vervolgens veele finkingen op d' onderfte deelen ; en dan word men van ontallyke Siekelykheden befprongen , welke men niet mogelyk vind te genefen , felfs niet t'ontvlieden. De Ziele heeft daar van fo veel te lyden als het lichaam , en men wert vreesachtig en lafhertig, in plaats van ftouten Kloekmoedig , gelyk men van te voren was. Dit is het , dat defe kleine deelen onfes felfs tot fo hogen achting gebracht heeft , fo verre , dat de Rechtsgeleertheid geen Man toelaat Getuigenis te geven , indien hem defelve zyne uitgeIneden , en dat de Roomfche Kerk niemant tot het Priefterfchap wil aannemen , die daar van berooft is. God felfs had voormaals verboden , dat men geene üiFerhande fou toebrengen , van dieren , die niet volkomen waren. Iri der daad d' Eunuchen , indien wy den Keyfer Severus hier in geloven , maken als een derde Geflacht van Menfchen , 't welk men noch zien noch lyden moet. En of wel de Eunuch Dorcthee het Bisdom van Antiochien béfat , fulks was niet dan een werking van de buiten gemeene vriendfchap , die de Keifer Aurelianus voor hem had. Maar om 't gefchil wel t' onderfoeken , dat het onderwerp van dit Hooftftuk maakt , fo moet men in den aanvang een onderfcheiding maken van Eunuchen , om de geene te kennen , die tot 't G g f Hu-  +74- VENUS MINZIEKE Huwelyk bequaam zyn, en de gene die datnietzyn. Tuflchen d'Eunuchen, die gemaakt geweeft zyn door de natuur of door de Konft, zyn 'erdie nier dan een balleken hebben s en andere die 'er geen hebkn. Men moet niet qualyk oordeelen van de Mannelykheit eenes Mans , wanneer men aan hem geen ballekens van buiten vind , gelyk wy fulks elders bewefen hebben , door het Hoog-achtbaar gefag van de Faculteit derMedicynen tot Montpeliers , endoor de redenen , die wy ter fclver plaats uitgebreij hebben. Want het gebeurt fomtyts , dat de ballekens binnen gebleven , en in het Sakje niet nedergefakt zynde , door de verhinderingen die fich tegen haar uitkomen geftelt hebben , de Mannen die defelve fodanig verborgen hebben , niet nalaten alfo volkomene Mannen te zyn , als of zy defelven na buiten hadden ; 't welk de twee Perfonen getuigen , van welke wy de Hiftorie verhaalt hebben. Dusdanige flach van Lieden zyn krachtig en fterk gelyk d' andere j en hebben alle de teekenen die nodig zyn , om de IVIannelykheit eenes Mans te bewyfen. Dus zyn zy ook in ftaat om te mogen Trouwen , en Kinderen teelen- En ik Wil geenfints twyftelen of Foiiphar , die de gelubde van Tharaa was , en d' Ov-erfts Velt-heer zyner Heirlegeren , is van dit getal geweeft ; terwyl hy een Dochter had, die hy aan Jefeph ten Huwelyk gaf. Daar zyn Gelubde , die niet dan een eenig balleken hebben ; maar dat is wel gemaakt , en van behootlyke groote 5 't welk hen alloo vruchtbaar maakt als andere Mannen : Want volgens de Grontfpreuk der Philofophen , Vis unica fortior £ dat is , die t' zaam vereen en miflchieo be-  GASTHUIS. 47? bete? , met een opg , dan of by twee had. En de Natuur heeft ons alleen twee ballekens gegeven , op dat het gebrek van 't een mocht vervult zyn door 't ander. De Man daar Zacchws van fpreekt , die niet dan een balleken in zyn Sakje had ? Daar ten wc» derfyden de zaatvaten aan vaft faten , wa§ fonder twyftel bequaam tot de teeling dan andere, die twe hadden. Maar indien dat balleken klein en fluts is, dan moet men niet verwachten , dat fodanigen Man fou bequaam zyn om te teelen, of fchoon hy noch bequaam wefen mocht om een Vrouw lieftallig t' omhelfen. Om de flag der Gelubde, hier niet onder malkander te verwerpen , gelyk fommige Lieden doen fq fal ik niet fpreeken , noch van de magtelofe Manpen , die drie ballekens hebben, maar fonder eenige kracht; noch van die geene, aan welke eenige Siekelykheit, of het gebruik van koude hulpmiddelen de werkingep deler deelen verhindert hebben; noch ook van de geene ; welke men de felve ontnomen heeft, gelyk men de Stieren doet om Ofle van haar te maken ; om dat een waarachtig Eunuch of Gelubde is, aan wien de natuur een of twee van defe deelen gewei gert heeft, of aan wien een handmeefter, of enig ongefont toeval, een of alle beide t'famen heeft ontnomen. Maar het is fodanig met de gene die defelve noch binnen nog buiten hebben. Zy zyn alle Siekelyke, zwakke, machtlofen en lafhartige, en verdienen uit het gefêlfchap der Menfchen verdreven te zyn , als onnut voor de Menfchelyke gemeenfaamheit. Öm die in hunne geheelen Stant aan te merken fo hebben zy een kleine en flappe Stem , en de gematigtheit eener Vrouw , en men ziet aan hen niet $an eenige flofhaarkens aan de kin. De moed en de.  +7 7 II. Hooftft. Van de natuurlyke en evenmatigheid en der gebreken der teeldelen van de Man- en van de V'iou. J! I. Ötiderd. Van de gelykmatigbeit der natuurlyke deevin de Man en de Vrouw 3 volgens de Wetten der Natuur. *f %. Onderd. Van de gebreeken der natuurlyke deelen des Mans. zS 3. Onderd. Van de gebreeken der natuurlyke deelen in de Vrouw. 31 III. Hooftft. Van de Genees-middelen die de géreeken der natuurlyke deelen van de Man en de Vrouw konnen herjlellen. 3 7 1. Onderd. Van de ziekelykheden die aan 't mannelyk Lid komen , en genefen Worden. 38 1. Onderd. Van de ziekelykheden die aan de natuurlyke deelen van de Vrouw komen , en genefen konnen worden. f 3 TWEEDE DEEL. I. Hooftft. Of'er teekrnen zyn van de Maagdom. 64 1. Onderd. Lof des Maagdoms. 64 z. On-  B If A D W Y Z E Rt È; Onderd. Van de teekenen des tegenwoordige^ MaagdomS. Sf 3. Onderd. Van dé teekenén des af zynde Maagdoms fó II. Hooftd. Of 'er bequame middelen zyn om de maagdom aan een Dochter weder te geven. jg lil. Hooftft. Op wat Jaren een Jongeling en een Dochter moeten Trouwen. 835 1. Onderd. Lof des Huwelyks. 84 z. Onderd. De bequaamfte ouderdom tot het huwelyk. 8rJ 3. Onderd. d' Ontfankeiis , de Zwangerheit } en hel Baren, 5 6 4. Onderd. Of de Natuur een zekeren tyd vaftgefelt heeft om te Baren ? 100 f, Onderd. Van den fchuldigen plicht der Getrouwden. 107 5. Onderd. Van den tyd wanneer de Mannen en de Vrouwen ophouden te teelen. 114 IV. Hooftft. Welke gematigtheit beifuaamft is voor een Man om zeer Geil te zyn , en voor een Vrouvi om heel dertel te weefen. 11 J i. Onderd. Wat gematigtheit een Man hebben moet om geweldig Geil te weefen. izo z. Onderd. Wat gematigtheit een Vreuw hebben moet om geweldig Dtrtel te weefen. iz6 3. Ond. Wie meeft verlieft is , de man of de Vrouw. 13a V. Hooftft. In wat tyd van 't Jaar men malkander met meerder drift en vuurigheit zoent. 1 3 S VI. Hooftft. Op wat Uur van den Dag men zyne Vrouw uit Liefde moet zoenen. 14$" VII. Hooftft. Hoe menigmaal men fich in eene nacht mei zyne Vrouw mag vermengen. I f f VIII. Hooftft. Of men hulpmiddelen móet in neemen om zyn verliefde aart te temmen } of om die te verwekken met een Vrouw. 1 <5 4 Hh * ï. On-  B L A D W Y Z & È. I. Onderd. Van de hulpmiddelen, die den verliefden aart temmen. f 6 1. Onderd. Van de hulpmiddelen , die een Man aandryven.tot een Vrouw vuurig f' omhelfen. IX Hooft ft. Of de Man meer vermaak fchept dan de Vrrtiv wanneer zy malkander omhelfen. i 8 2 Deel 4, Hooftftuk 2 Onderdeel. Aderlating der zwangere Vrou wen , 2D jH yOn. Aë3S de Philofooph , befliep zyne Vaouw niet meer , dan driemaal geduurende zyn Huwelyk , en maakte haar ydermaal een Zoon , } D, 7 HAffcheiding yan de Vrouwen onder de Joden , haare oorfaak haar Scheidbrief , 4 D 4 h 2 on. Afvylzel van ftaal of yzer, zyne krachten, zyne misbruik, 1 D, j l f on. Agnus Caftus vernietigt het zaad, 2 D, 8 h 1 on. Agrtppina begaf fich gruwelyk onder haar Soon , 2 D, § h 3 on. Alcjatus Verfen uitgeleid, 2 d 4 h 3 on. Zyn gevoelen over de Tóvereflcn , 4d 3 h. Amazonen, waarom fichd'eeneborft verbrandeden, 2d2h. Ambregys verwekt tot Lief.ie, 2 d 8 h 2 on. Anacharlis wekte fich pp om een Vrouw te zoenen, % d, ïï h. Antióchus door Liefde genefen , 2 d, 2 h. Appel-drank, hare hoedanigheden , 2d, iïh. Aquapendens, Genees-meefter tot Padus , zyne Leerlingen konden de maagdom van een Meyt niet verbreken, 2 d, ï h, 2 on. ^tgsnton door 7,yrie Vroiw yan maotekosheid befchuldigt en, waaroa^, 1 !>, s H, ; On,, en 4 d 1 h 1 on. A,ris-  der •uoornaamfie z/iken defes Boeks. Ariftoteles , zyne dwaling over het zaad der Vrouwen ï D, i H, 4 On. Arrsltdes Koninks van Arragon , over het omhelfen der Vrau- wen , i U, ; h. Arreft des Parlementsvan Parys, dat den tyd van het Baren der Vrouwen valt ftelt, % d 4 h 4. on. Ziet Barens noden. Avenzoar, bedriegt fich in de zwangerheid zyner Vrouw, 3 d 3 h, Machteloos in zyne Jeugd , vruchtbaar in zynen ou- derdom , 4 d 1 h, Auguftus geholpen door een bid van koud water, 3 d 2 h. Auguftinus gelooft en gelooft nietdegemeenfaamheiddeTo- vereflen met de Duivel. 4d y h. Auzonius , eenfcherpfinnigSchryver, 4D4H, B, Allekens , getuigen der Mannelykheid , jDiHï On. Een gelubde kon binnen Romen tegen niemand getuigenis geven. Geheele gedachten hebben niet dan een eenig balleken gehad : andere hadden wel drie Agathocles had drie balkkens , die hem geweldig geil maakten , waar. om zy hangende , zy zyn in den buik verborgen in de Kinderen , en in eenige Mannen , De kracht van het Linker en het Rechter , Hare fubftantie is een t'zamen. weving van vaten met klieren voörfien , het gevoelen van zommige Philofophen over de plaats , waar in het zaad word voltoit. Schone vergelykenis der herfenen met de wyfe fo men de Brandswyn maakt. ibid. Die der Trouwen , ibid. .4 on. Zy verliefen haare figuur , en hare plaats, wanneer die zwanger zyn , 4.i1 20a Bangué' is een toebareidfel des zaads van Stramonium by de Kruid kenners , dat zy eenen ftekelyken appel noemen. 't welk een foort is van Solanum , het heeft de zsJfda hoedanigheden als htt Opium ; dit is Bamjan der Egyptenaren , myne gevoelens daar over , haar Do(is , 2 d 8 h % on. Ziet Strammontum , en het Knüd' van Tneophïaflm H h 4. Ba.  BLADWYzERs Barens noden , Of daar toe eep vaft geftelden en bepaalden tyiis ? Redenen daar voor , en daar tegen , 2Dih 4,011. Lterfelverpprfaken , jd+hóon. 4 Trap. BafTa ( Hermaphrodite , 4 d 4. h Be-ampte- (de) der Biflchoppen bedriegen z>g dikwils , het is een grote pngeregtigheit, een eenig man te ftellen om het oqrdeel te vellen , ih zon. Benediftus van Berne , levendig verbant, om een Spook omhelft te hebben , 4. d 7 h> Berpnice een zeer kunTche en zeer eerbare Vrouw , 2 d 4 k 3 on. Befluit van de Faculteit der Medicynen tot Montpelljere over de magteloosheit der Mannen , 4d 1 h 1 on. Befnydenjs der Vrouwen , 1 d 3 h 2 on. Bier, defe! fs hoedanigheden , zdiih. Blindheit genefen door maagde Pis , 1 d 3 h 3 on. glqed wdrf gemaakt van zaad, en't zaad van het bloed, 24 ' 4 h 6 on , 2 Trap. Boek (dii) is een tweefliydent mes , 2 d 8 h 1 on. Borax, zyne hoedanigheden, zyne Dolis, vele Geneesmeesters hebben dat door gemond gebruikt, httismetdeChrvfpcolle der Grieken , 't welkeen vergift is, 2d8hzon. Brancaccaè'ci, Groot Brieur van Maltha, ftierf v3n een blpetftorting , veroprfaakt door een wrat van zyn teen af te fnyden , i D 3 h i on; % (^Arpfer, is een Gom die men uit de Indien brengt, ver-. " fcheide gevoelens over hare hoedanigheden, en verfcheipnderviodiugen , 2 D 8h 1 on (paipharidcs begeven zig na, de blaas en na de teeldelen, Hiftorie , 2 D 8 h 2 00. pardinaal ( de) van Engeland , en de Graif vao Warwik gaan d$ maagd van Öileans befoeken , 1 D i  der wornaamfte zaken defei Boeki. Cardinaal (de) van Sinte Cecilia ftierf binnen Romen van liefde , 2 D i H. Carelde Grote ftierf door onthouding, 3D2I1. Carel de Negende , Konink van Vrankryk, 1 D 1 h 2 On ibid. 3 h 1 On. CatTianus belacht de vermenging der Torefle met fpoken. 4 d 3 h. Cafuiften hebben vele beufelingén befchreven over de faken des Huwelyks , 2 D 8 h 2 011. Zy hebben zeer qualyk gefchreven over de Siekelykheden des Mans en der Vrouw 1 D 2 h 3 on. en 1 d 3. ' Cato , beroemt horendrager , 2 D 1 h. Ceres (zonder) en Bacchus zit Venns verkout, Geeftiee uitlegging , l ü 4h ion. Chervis is een Plante zeer verwerf onder da Kruid kenners men neemt die voor vele andere Planten , zy verwekt tot liefde , Tiberius deed die alle Jaren uit Duitfland brengen De iweedfche Vrouwen geven dat aan haare Mannen te eeten, om van hen lieftallig omhelft te worden, 2d8hon. Gloc verarmde zig , om lieftallig omhelft te wefen, 2 D 4 h 2 On, Chryfocolle (de) der Grieken, is het Baurag der Arabieren niet , 2 D 8 h 2 on. Chryfoftomus lagte over de vermenging der Duyvelen met Menfchen , 4 D 7 h, Cicuta vernietigt het zaad , verfcheide gevoelens over hara werkingen , zdihioa Van Sacrates, ad 2 h. Cleopatra wierd op een nagt van hondert en zes Mannen om. helft , 2 D 7 h. Glodius onteerde Pqmpeja , 1 D 4I1 2 on. Comnraus raakte zyne Vrouw niet aan , terwylzy zwaneer was , 2 D 3 h 7 on. 6 Cornelia Moeder der Gracchen. , wierd gefneden eer zy verlofte , 1 D 3 h 2 On. * Crocodil des aardryks doet bovenmatig lieven , 2 D 8 H 2 On. * ■ H t J1 P. Ba,  BLADWYZER, D. ■pt Aniel Baubin wiert bezwangert , 4.D4H. Danffen, waaromingeftelt wanneer men trout, 3 d 3 h. Democritus verfoeit de liefde der Vrouwen , 3 d 1 h. Pochteren voor haar Huwelyk. den Maagdom quyt zynde, * d 2 h 3 On. Zy moeten onderfocht zyn al eer zy Trouwen , ibid. 3 h z on. haar natuurlyke deelen toegenaait, om hare Maagdom te bewaren, 2 d 1 h 1 on. Zy hadden melk en konden fogen, Een Hiftorie, ibid- 3 on. ep 3 d 3 h. Prmken, hetgrootfteder vermakelykheden, en het nodigde voor het Leven, 2d 12 h. Puivelen, verlekkert op de weelden der Vrouwen, 2 d 9 h. Puivel (die) heeft geen mocht over Getrouwde lieden, ^.d 3I1. Of hy kan teelen , gefchil verhandelt voor de Keyfer Adrianus , 4. D j H, \. E. T7 Chtfcheiding, hare oorfaken , 1 d 7 h 3 on. ibid. 2 h 2 on, Epicurus zyn Gevoelen over de liefde der Vrouwen , 3D 1 H. Eunuchen of Gelubderi Getrouwt, 4 d 1 h 2 on. Een flag van Menfchen, daar men een af keerigheii van hebben moet, 2 d 6 h. Zy konnen teelen , De wet verbied haar te maken , de wyfe van die te maken , ibid. Euripides, wat hy van Venus wcnfchte, 2 d 7 h. zyn Gebed aan die zelve Godin, 1 D 2 H. F. pAbriciusHildanus, Hoogduits Genees meeftér, heeft opmerkingen over de Chirurgie gemaakt, id3Ïi2Qn. en elders. Fauftinen in ontuchtigheden over gegeven, 2P 2H 3on. Perrier ftierf van Liefde , 2 D 9 H. Ferhelius maakte dat Hendrik de 2de Kinderen kreeg, dieop het ftip was om zyne Vrouw te verftoten, id jh ion. For-  der voornaamfte zaken defes Soeks. Fprmeering eens Menfch in een fles, i D i H iOn. Francoife de 1' Eftage op den Pyn bank gelegt, om door geilheit met een Vrouw gemalt te hebben, , 4 d 4 h. Frederik BarbarofTa fpotte met de drëigementen eenes Tovenaars , 4 d 3 h. G. (~* Aramanten doen hunne Kinderen in 't gemeen opvoeden, en gewen daar na aan een yder die hen gelyken, 3^711. GeelTelen met roeden maakt een Man geilder, 2d 4h ionen 8 b 2 on. Geil heit , hare oorfaak, id4fi2on. Hare teekenen , zy is een ingebporne ziekte, 1d4.hr en 2011. Die der Vrouwen kpmt uit de begeerte van fich te vervullenen de ledigheitte vlieden, ibid. 3 pn. Kpmt uit Pvervlped van zaad , en uit de warmte der teeldeelen , ibid. Gemengde faken, gevpelen p^er haar toeftelling, 2 d 4 h. Genua pnderwprpen aan Peft , 2 d 2 h. Grpot (de) Hertpg van Mofcovien neemt grote fprg om een Vrouw te foeken , 2 D 1 H 2 On. H. OAdrianus, Keyfer, de nieuwsgierfgfte van alle Menfchen 4 D 3 h. Haas (de) geilfte van alle Dieren , 2 D 4 h. Kals door Remedien verdunt , 2 D 2 h. Heliogabalus hadden Neuseen roede lank, 1 d 2 h 2 on. deed fich vpprtrekken van naakte Dochteren , 2 d 4 h 1 on. Hendrik , Keyfer , deed zyn Vrouw in de kraam komen vopr alle de ogen des Vplks, 2 D 3 h 6 on. Hercules teelde in een halven dag jp Zonen en fO Dochteren , 2 D 7 H en 3 d 6 h. Hermaphraditjen van een quaat Vntt-teeken , 4 d 4 h haar onderfcheiden flag, haare poifaken. haare t?e-  BLADWYZER, teeling , De Hermaphrodyt Montuus cntfing, en maak. te Kinderen , Emelia wiert Man , daar zy Vrouw was, die van Licetus, de Richters verpligten haar een Geflagt te verkiefen , haar waaragtig merkteken, ibid. Herflènen Verdort door bovenmatige liefde, jDiH. Zy arbeiden om de teeldeelen te förmeeren, 3 d 4 h 6 on. Hert (het) aangemerkt door het fpringent tipje, het arbeid om de bloedige deelen te voltoijen, 3 d 4 h 6 on. Herten , ontfangen , 4 D 4 h. Hieronimus , Oudvader , had geen ervarcntheit van de verliefde onthalingen der Vrouwen, 2 d 4 h 2 on. Hyenen, Mannekens, ontfangen , 4d 4 h. Hymen, wat het is, id ih ^on. Word verbroken op den eerften dag des huwelyks, ibid. 31120.1. Hoe men't moet open fnyden , zomryts hesft het geen gaatjen, en wat men dan doen moet, ibid. Verfcheide Hiftorien over defe ftoffe , 2 d 1 h t on. Hipotrates, zyne dwaling aangaande de kragrderballekens, 2d 3I1 2on. Hy bedriegt zig omtrent de zwangerheitee. ner Vrouw, 3 d 3 h, de meeft verligte onder de Geneesmeefters , ibid. 4 h 1 on. Hipprocrates binnen Romen gefien , 3 d 1 h. Hoéa verkogt Genees middelen tegen de zwaarmoedigheit ; dat is te zeggen, dat de Mannen, haar betalende, de ver- liefde weelden by haar genoten , 3d 2 h. Hoornen der lyfmoeder hebben haar kiapvliefen en Cellekens, 3 D 4I1 6 bn, Huwelyk , Defelfs einde , 1 d t h ï on. én 3 h j on. desfelfsvergelyking met heteenfiam Leven , jd 1 h. delfelfs Lof, 2d;h on Z\ die met Getrouwt waren , wierden gegeeflelt door de Vrouwen , tot ftraf voor h.iar eentaara Leven , 2 d 3 h 1 on. Op wat ouderdom men behoort te Trouwen , ibid. 2 on. Het gevoelen de Genees- raees-  dit yoornaamfie zaken defes Böeh. rneefteren hieromtrent , der Rechtsgeleerden, de StiaU kundige, van Plato, van Ariftoteles, van de Keyfer Graliauus, van de Schryver defes Boeks , De merk-tekenera eenes Mans, die beijuaamisom te 1 rouwen, ibid. het wefen des Huwelyks beftaat in de wederzydfche Plichten 2 rj 3hfon. InfigtvandeLatyfifcheKerk , 2droh. Waar. om de Latycfche t riefteren niet Getrouwt zyn t 3 d 3 h. Huwelyks Verbond is van den aart der andere verbintenif fen , 4 D 2 h. Houillier vernuftig Genees-meeefter van Parys, 1 d 3 h i on Huchor, Cancelier der Faculteit van de medicynen tot Mont. pelliërs , 4d ah 2on. Hulpmiddel ongemeen tegen Liefde, 2d ih ion. hetvaardigfteomeen Man verlieft te maken , +d ih 10a Humeuren des Lichaams by de vier hooftftoffen vergeleken 1 D 4 h, * l T Aargétyden anders verdeelt door de Genees-meefters als dooi J de Sterre-kykers , 2 D $ h. Jeanna d' Are, Maagd van Orleans, was zeer eng van twee Genees-meefters onderfogt , id 211300. Jezus Chriftus, hoe veel dagen in het Lichaam der heylige ma- get Maria gebleven is, 1 d 3 h 2 on. ƒ ge ma- Inbeelding verhit zynde, verwekt Liefde , 2d;h. Isgeen oorfaak van vaiïche vrugten , 3dfh. NogvandegelyKe- nifle , ibid. 7 h. Iknomft der Schaamte te wyd , DeffeJfsoorfaken , hare misbruyken , id2h jon Johanna yan Napels deed haren Man verworgen, omdathy haar niet fo menigmaal lieftallig omhelsde, alszy welbegeerde , 2 D 4. h en 3 on.  BLADWlfZER, Julia in geilhéit overgegeven , 2 D 4 h 3 on. Bracht altyd Kinderen voort, die haren Man geleken, 3 d 7 h. Jufta Vrouw van Bóëtius, door liefde genefen, 3 d 2 h. K. T7 Amer van gericht tot Parys tegen de Vergiftigers dpgé1V richt ; 2 D 9 h. Kinderen, onwettige . die voor de Negende maand komen, 2d3h4on. d'oorfaak van mismaakte, td 10 h. d'oorfaak van hare menigvuldigheid, 3d 4-h 2 on. Worden geformeert in de hoornen der Lyfmoeder , en nergens anders , ibid 6 on. Worden in den aanvank gevoed van zaad , en naderhand van bloed , 3 d 4 h. PiiTen noch zweeteh in 't beszin haares Levens , ibid. Kittelaar , zyn kluchtige gefchiedem's , 4 d 2 h. zyn gébruik , 1 d 1 h 3 on. De geile Vrouwen misbruiken den zeiven , ibid. Klontertje in den doortogt van de roede, deffelfs oorfaak , en genees-middelen , 1 d 3 h 1 on. Kruid van Theopraftus verwekt tot liefde , het isdeBangue van die van het Ooften, heeft gelyke hoedanigheden met het Opium;; de Indiaanfche nemen dat om uitlinnige te werden , en, om fich in't vuur te werpen, daar men het lichaam haarer Mannen in verbrand, 2 D 8 h. ziet Bangué. Si T Atue brenst zaad voort in eenige Mannen, én in andere vernietigt zv dat, 2 D 8 h 1 on. Lelykheid 2 D 11 H. Leo veyfer, maakte een béfluit tegen d'Eunuchen, 4d6h Lepinus ftierf van JnVersheid , 3 d t h. Leven , deiTelfs verdeling . 2 e 3 h ion. Liefde, heeft bmmelvkbeid aan alle hare bedryven vaft gehecht, 1 d 2 h i on. haar Charadter , 3d 2h. Ver-  der voornaamjle zaken defes Soeks. Verzwakt het Verftand, 2 D 5- h. De Genees-mtddelen, dtó tegen haar ftellen doden ons, 2 D 8 h 2 on. Gevoelen des Godtsfpraaks over de liefde, ibid. Alle de hertstochten zyn hare iiaven , z D 9 h , hare Pofturen uitgevonden door Cyrene, Philonis, Axiar.affa, enAretin, iDiok hulp. middelen tegen de liefde., 2 U 12 h. Wy zyn meeft verlieft in den Vallen, 1 Dn h. i-ietde is geen Liefde, wanneer zy de mate bewaart, 2 D 1 h. Vedryft onfe misneegens, 3D2L Herftelt onfe gefontheid , verhindert de blintheit, en verwekt die geneelt het Flerecyn, en veele andere ziekelykheden, ibid. Verlieft als een Satyr, 2D4.I1 ion, Lyfmoeder , hare diepte , hare figuur , hare dikte in èè zwangere Vrouwen, i d 1 h 4 on. Zy kan fich niet verheffen nog nederfakken in d' opftygingen, hare hoornen, haren hals is dc poort van de Schaamte , haar bedryf, hare gebruiken , ibid. Het is een gedierte in een ander dier, ibid. en 2 d 2 h y on. Zy is de oorfaak van alle ziekelykheden der Vrouwen , 3 D 4 H 2 On. Zy verlieft haar figuur, en hare geftalte iu de zwangere Vrouwen , hare vaten maken fich alle met malkander deelagtig , ibid. Levia , Vrouw van Auguftus , quam op zes maanden in de kraam , 2 D 3 H 4 On. Lugt nootfaakelyk voor het Leven, ld 2h. Lucretia was fo eerbaar niet als zy zig wilde doen geloven, de gedagte van de Oudvader Auguftinus daar over , 2 d 4 h 2 on. Lucretius , Rigter , bragt zig zeiven cm hals , om een Vrouw niet te konnen genieten , 3 D 3 H. M. jyrAchteloosheid, hare teekeren , 4. D 1 H 1 On. Maagdom , moeijelyk te benemen , 1 D 3 H. 2 On. Gewoonte der Pheniciers , en der oude Armentiers hiér omtrent , ibid. 2 H 3 On. Gewoonte  BLADWYZÈRj te in Spanjen vaft geftelt, aangaande de nieuw getrouwden , ibid. haar Lof, 2 D i h. Wat die zy , hare beeltenis, hare teekenen, ibid zOn. ZeerVnoeijelyk te kén. nen , De gedagten van Ciracius hier over , konft om die teveinfen , ibid. iOn. Of'er geen verfekerde reekenen 2yn , Teekenen van de verlonn Maagdom , en de middelen om die t' ontdekken als zy gemaakt is, Remedien voor de Maagdom , 2 D 2 H. Mojolanus, Rechtsgeleerde bedriegt zig , 4 D 4 h. Mannen geteelt tetwyl de Nr.orde Wind waait, 3 D 6 h. Mannen hebben fomtyts melk , 2 D ih 2on. De man i) warmer dan de Vrouw , 2 D 3 h 2 on. Op wat Jaren h^ zig in't Huwelyk begeven mot t , ibid. ton. Een man van Fordert laren teelt . 2 D 3 h 6 on. Hy is geilde-r in de Winter oflieverindehetfft , 2 D < h. Beftaatuit vief zeKfiandigheden . 3 D y h 4 en 6*on. Zyne gematigtheid , ^D6h. Een man die een ander volmaakt gelykt, 3 D 7 H. Mannelyk lid bv de Heidenen de Godt Pafcinus genoemt , 1 D t fi 1 on. Z^n heerfchappy over de vrouwen, Vader van het menfchelyk Geflacht , het isgeheiligt. en mert mag dat niet dan met eerbiedigheid aanraken . Piftoriè van Vilandre ; de Wet des Onden Teftaments dit aaneaande, men word inde Ke:kdienft niet toegelaten , fonder dit deel, het heeft zyn p-emeènfcbap met alle de deelen des lichaams t de deelen d ar het uit beftaat, zyn gebruik , wat het hard en ftyf word en doet , ibid. Marcellus ftierfdoor een bad van koud water , 3D 2 h. Marie Germain wieTr1 een Man , 4 D 4 ïi. Marren ( St.) had na ryn doo^ de Roede ireweldig klein , gelyk dat Vidiüs verhaalt 1 D jH zOn. en 4 D 1 h. Martiales , 1 D ï H 2 on. Mattonen *an Ifalier> rerifrit . 1 D 3 h 1 on. Menfch Het mo-digft van alle Dieren , Is in éen Fles geformeerd , ï D 1 h 4 ón.  der voornaamfte zaken defes Boekt. Mercurius nevens Venus geplaaft , waarom , 2 D, 7 H. Merliu CSccay was geen Zoon van eenig fpook, 4 D. y h. MelTalina vergenoegde fich niet met vele mannen, 1 U, 4Jv 2on. wier m een eerlofe plaats Lycifza geheten , 21)70,. Molen, Hoe veelderlei llag, hare oorfaken , jDyh. Monfters, Hare waarachtige oorfaken, 3 D 8 h. Montagne, genas een Graaf van een ziekte in de herifenen met een Üegte voddery , 3 D 3 h. Muien ontfangen en brengen Jongen voort , 4 D 4 h, Mufcus verwekt tot Liefde , 3 D 8 h 2 on,. N, "ft^Agtmerrie, ziekelykheit, hare oorfaak , hare toevalligheden , hare geneesmiddelen ; Hiftorie van een Artfeny- menger , 4 D f h. x Natuurlyke deelen gebrekkig, hare oorfaak, ïDzh. Hare Proportie, ibid. 1, 2, 3, on. Dieder Mannen zyn veel gevos» liger ais die der Vrouwen, 2 D 9 h. Natuur, wat die zy , 4, D4 h. Het is de natuurlyke gedeelte der Vrouw , en waarom fo genoemt , ^ O 1 h 3 on Wat die zy , 1 d 2 h. Zy ftelt fich tej^n het verderf van hars voortbrengingen , door twee middelen, 2.di2h. Naude, zyne verant woordiging voor de grote Mannen . 2 d 4 h Nenuphar doet het zaad verdwynen , en belet dat het niet meer geteelt fou worden , zyne andere hoedanigheden 2 D 8 H 1 on. Nefteling te knopen , een kortswylig Hiftorie, 4 d 3 h. Nydtirnenei wilde door haar Vader lieftallig omheUt zyu 2 D 4 h 3 on. Nymphen , 1 d 4 h 3 on. Men fnyd haar in Afrikea af , ibid. 3 D. a QMhelfen (na't) van een Vrouw, waarom men zich. haaft , 2 D, 3. H. j Oo. I i Cm,  BLADWYZER, Dmloping in de zaad-deelen , 3 D 4 H 7 On. Onbcfchaamtheid van Maria Gifmonda, 2 D 1 ft 3 on van Velhlia Labeps Vrouw , 2 d 4 h 2 on. Ongelukken kpraen van de liefde , pf van de wyn % d 1 h. ' ' ' Ontbyten des morgens deflelfs werkingen , 2 d 5- h. Ontfankenis, hare merkteekeneu , 3 d 3 h 3 on. Zy gefchied in de hpprnen der lyfmoeder , en nergens anders, 1 d 4 h 6 on. Hiftorie van een valfche vrugt ibid. de valfche komt altyd van het bedprven zaad der Vrpuw 3 d 6 h. ' pnvruchtbaarheid derScytenen der Turken, Hare oorfaak, 1 d 2 on. Zy knmt veel eer van de kant der vrouw als yan die des Mans, ibid. 2 h 3 pn. Opium is h?et. deflelfs gebruik pnder de Turken , pncervin- ding van Charas, 2 d 8 h 2 pn. Overbevruchting , 1 d 3 h 3 on. Pvidius gebruikte een Vryfter negenmaal np eene nagt i d 7 h. • P. pAn, Zoon van verfcheide Mannen, en yan Penelopé, 2d 4 h 2 on. Patlement( het) van Parys heeft zig bedrogen, 4,d 1 hz pn- Perfen waarom den Koningen wyfe genoemt 2 d 2 h Phaëtufa neemt de gematigtheid eenes Mans, 4d4h. Verlopr baar maanftonden in het blpetjen hares ouderdprns, 3 a 4 h f pn. De reden hier van. Phavpnius Philofopph, was zeer verlieft, 4 d 6 h. Philaftrius fpotte met de vermenging der Duivelen, met Menfchen , f d r h. phimpfis, cn Paraphirnpfis, Hare porfaken, en genefing?n s ï d 3 h i on. Phjyne, Won baar regtfake, door harefchopnheid, 2 d 11 h. Pindarus ftierf van liefde, 1 d 1 h. PJaterus Vader maakte een Kind pp zyn hondert Jaren , 2 d 3 h 6 on. PJatq wilds , dat men onderfoek zou doen van dq ' Man-  • der iioornaamfie xiiktn dèjii Boekh Mannen ende Vrouwen eer zy mogen trouwen, 2 d 2 h 3 08 Pols der zwangere Vrouwen fterkef en vaardiger , waar* om , 3 D 3 h. Pompeus , beroemt horendrager ; t D 3 h. Pontia vergaf hare Kinderen om een Overfpel te bédrytsn 2 D 4 h 2 on. Popilia antwoorde geeftig wegens dat de Vrouwen geildeï waren , 2 D 4 h 2 dn. Potihar , Gelubde , had Kinderen , 4 D 6 h. Proculus omhelsde hondert Dogteren lieftallig op enen dag 2 D 7 h. R. T) Ëchtgeleerden, fchryven qualyk tan de ziekelykheden» die d' Echtfcheiding veroorfaken, 1 D 2 h 3 on. en 2 h'. Berifpt in hunne uitfpraak over de teeling; 4 D 1 h. fpre» ken tegen malkander , ibid. 1 On. Regelen en Tovereyen , wanneer men trouwt , te verachten , 4 D 3 h. Reufen , hoedanig in de Schriftuur genomen, 4. D y h. Rimpelen des buiks verdreven door hulpmiddelen, 2 d 2 h. Rochelle onderworpen aan zinkingen, 2 d 12 h. koéde , te klem, te kort, te lank, te dik, 2D 2haÖtt. Hare werkende en ftoffelyke oorfaak , hare geneesmiddelen , ibid. 3 h 1 on. Dé koude geneesmiddelen zyn vyandig voor eeri kromme Roede , hare oorfaak, hare geneesmiddelen. Een Luterfch Prediker heeft Kinderen geteelt met een kromme roede. Slutfe , hare oorfaken: hare geneesmiddelen , Hiftorie van Chriftophela Vega, Spaii» jaard , en van Houllier , Franfman , ibid. tlutte , vernietigt ons zaad , 2 D 8 h 1 On. S. CAad , onvruchtbaar of vruchtbaai Sn dè jarige Roede gefchil , 2 D 2 h 2 On, Daar is driederlei flag van zaad , 3 d 7 hi Eenmaal uitgeftort . is meer als viermaal zo vsel bloed , 3 D t h. Wat het is , 3 D 3 h. Zyne hoedanighedén , zynt fubflantie, het komt I i a voort  BLADWYZER, voort uit ons geheele lichaam , ibid. i On. Dat van ris Vrouw ,s koud onfraakelyk , een weinig wrang , ibid. j Ou De Vrouw heeft waarlyk zaad dat mede helpt tot de reelmg , ibil Het zaad is Bezielt , ibid. 4 On De oorfaik van zyne vaardige verdeeling , 3 d +h 6 on Het ov- rvloed van zaad in een zwangere Vrouw komt van het bloed der maanftonden , 3d4hfOn. '4Trap Dat des Mans is onverfchillig omtrent het Geilacht 3 d6h. Het geene ToverelTe ontfangen is koud, 4 d c h' Opgehouden en verdorven , helpt de Vrouwen aan de dood , 3 D 2 H. Salomon , Koning , verloor zyn Verftand door de liefde , 3 D 1 H. Sambajon , Hulpmiddel tegen de flappigheft der Roede 1 D 3 H 1 On. ' Samfon , een Water-drinker , 2 D 12 H. Sapho van Lesbos , t d 1 h 30TJ. Verhitte ftc'h met TWeren in plaats van Mans , zo wel als Bafla en als Mégilla , i d 4 h 2 on. Sardus ( die van ) wierden overwonnen , na dat fig uitgeput hadden in d' omhelzingen hunner fhvinnen 1 D ; H. ' Safyrion , Zyne onderfcheide foorten , de figuur van zy. ne wortel , toebereiding , zyne benaming , waar van zyne kracht , 1 d 8 h 2 011. Schone Vrouwen , hebben de krachtigfte betovering des weerelds , 4 d 3 h Schoon heit , haar befchryving, hare verlokkeljkheden , in A'frikrn verkiert men de fchonnfte Mannen om 't Gefag te voeren , en om te heerfchen , 2 d 11 h. Semiramas onderwierp fich aan een bengft, zd 4 I1 3 on, Sempronia , maakte fich arm om van Mannen omhelft te worden , 2 d 4 h 1 on. •Servius Tellius, was geen "oon van eenig fpook, 4dj-h. Siekten die een Man vrugrbsar maken, cfaar hy van tevoren machteloos was; en die hem verlieft doen worden, daar hy van te voren koe! was , 4 Ü 1 H 1 On. Simon de Tovenaar was geen Zoon eener maagt, 4d fh. Si'x-  der voornaam/I* zaken defes Boekt. S'xtus de V Paus , maakte een bulle tegen de gelubden 4 D 6 H. Spanjaarden verliefder dan de Franfen, en waarom, i d 7 h„ Speucippus ftierf van Liefde , 3 d I b. Stonden der Vrouw komen uit de flag aderen, 3 d 4 h y onu Hare onderfcheide oorlaken volgens de verfcheide gevoelens der genees-meeftereh , het gevoelë defes Sehryvera ibid. ƒ ön, * Strabo , 4 D 2 H 3 ön. Strammonium is de 1 atoula der Turken, zyne werkingen, zyne Dozis , is de Herba. Burldtoria der Spanjaarden , 2 D 8 h 2 On. ziet Bangue. Swahgetheit , hare tekehen van een Zoon of van een Dogter , 3 D 3 h. Daar zyn geen verfèkerde tekenen van zwangerheit , ibid. ty komt wel af , fchoon daar eert zetpil mocht zyn in de holte der Lyfmoeder , 2 d y h. Swarte ( de ) konft heeft onftantvaftige gronden , 4 D 3 h„ T. *J"Aatpeïa verradé haar Vaderland om den Konink der Franken te beminnen , 2 D 4 h 2 On. Temperament , wat het zy , zd 4I1. De moeijelykheid om dat te kennen , zyne verdeling , ibid. Theatinus achte meerder te beminnen als te zien, 3 d 1 h. Theodoricus van Bourgóndieh , machteloos, 2d2h3on. én 4 d h, en ibid. 3 H. Therfites , de leelykfte aller Menfchen , 3 d 8 h. Tesqüades was een onder 't getal van de y/o , in 12 Uuren door Hercules geteelt , 2 d 7 h. Tomas (de Leeraar ) heeft geen ondervinding gehad van de lieftalligheden f'cr Vrouwen , 2 d 4 h 2 on. Tiberius deed fich dieren van naakte Dochteren , 2 d 4 h 1 On. Hy deed jrontom zyne Zaal de geile pcfturen van Elephantes fchilceren , ibid. 2 On. en 2 i 10 h. Tira- quillus teelde 35- wettige Kinderen , of fchoon hy niet «lan water dronk , 2 D 12 H, lij Ti-  BLADWYZER, Tirefïas , zyn oordeel over de weelden des Mans en de Vrouw ï d. 9 h. Tovenaren hebben geen magt Over getrouwde lieden 4. d. 3 h. Toverefle , hare antwoord aan een hoogduitfche Richter 4 d. 3 h. hulpmiddelen om haar te genefen , ibid. Zy zyn uitfinnige , Zy gaan niet op den Sabbath. Wat zy doen in «t Koninkryk van Fez,, zy moeten veel eer gepurgeert dan gebrand worden , 4 D. r i. Tompetten van Falloppius , hare figuur , haar gebruik , hare beweging, het zyn de Trompetten , die men voelt bewegen in d' opftygingen in de Vrouwen , en niet de lyfmoeder , 3 d. 4 h. 2 On. Tweelingen , hare ftoffelyke oorfaak , 3 d. 8 h. V. "^Aders van Tién Kinderen ontfangen een Jaarlyks inkomen in Vrankryk , 2 d 3 h 1 On. Valeria wilde van haar Vader gezoent zyn , 2 d 4 h. 3 On. Valeriola heeft beft gefchreven van de valfche vrug- ten en van de Molen , 3 d f h. Vallefinus, hoe hy de tweede en derde hoedanigheden noemt, 2 D 4 h. Valfche vrucht, hoe veelderlei flag , hare oorfaak, of een Vrouw kan ontfangen zonder het by komen des Mans , 3 d f h. Vellen bereuk-werkt , hoedanig die te maken, 2 T> ih. Venus gants zedig ,202b. Zy komt van het water , 2 d 2 h. Haar Grafftede is roet koude kruiden bedekt , 3 d 1 h. Zy is oorfaak des levens en des doodts. Venus des morgenftont, zy vertraagt den ouderdom, 3 d 8 h Verliefde Conplexie moét niet verdorven worden. 1 d 8 h 1 on Verftand ('o arbeid om het Lichaam eenes Menfch te maken , 3 d 4 h 6 On. Verftandelykheit formeert het Lichaam des Kinds, en maakte figuur van zyne natuurlyke deelen , 1 d 2 h , zy 'bedriegt zomwvlen , 4 d 4 H. Velti-  der ' vooYpaapifte zjiken defes Boéks. Veftilia qnam in de kraam pp 11 maanden, 3 D 3 H $■ On. Een andere op ïy. Vitellius, zynedikts, zyn geneesmiddel, 4-dihïon. Viturius ftierf van Liefde, 3 D1 H. en z D o H. Uitwafïïng in de fchede, haar oorfaak, hare geneesmiddelen, | D j H i pn. Vollyvigheid gemaakt, 4D1H ion. Voorhuid, te lank hangende, delTelfs ongemakken, geneesmiddelen , 1 D 3 H j Pn. Vrouwen te lubben , 4. D 6 H. tVrouwen, waarom van een andere ftoffe gemaakt als de Mans, 1 d 1 h. Hare deelen zyn Natuur genpemt , waarom ibid. 3 pp. Zy hebben ballekens en zaad, ibid. 4 pn. Minder warmteals Mannen , ibid. 2d 30:1 een befapgertznndergeppend te zyn. tbid. 3 d 2 pn. ziekelykheden die haar beletten een Man te lyden, ibid. Zy is warmer dan de Man, de redenen hier voor en hier tegen, 2 D 3 H 3 on. Zy dienen de Mannen tpt fpeeltuig, ibid. Is meer verlieft wanneer zypntfangen heeft, ibid. 3 pn. Of men een zwangere Vrnuw lieftallig omhellen mpet, ibid. Lieftalliger in'tbegin harer roaanftpndep, ibid. f on, Zy heeft meerder mpeitep als een Dpchter om zich te wederhouden van pmhelft tewprden, ibid. 4 H 2 pp. d? Opyruchtbare is meerder wulps dan de vruchtbare, ibid. De geile maakt haren Man eerbaar, ibid. Hare pnderfte leden zyn grpver en dikker als die der Mannen , en waarom, ibid. 4 H 3 pn. Meerder verlieft in de Spmer, zy zyn minder gequelt met dampen dan de Dogter, ïdfh. Zy weten beter als de Mannen, welke de liftige ftreken der Liefde zyn, Indien zy van agter lieftallig bejegend worden, fo zyn zj vruchtbaarder , 't Gevoelen van Paulus. Egineta , vanMercurialis, en van Lucretius , 3dioh. In, de kraam gekomen fnnder maanftonden gehad te hebben, ibid. 4 d f pp. Hare gematigtheid, die zpmtyds verandert in die eenes Mans , 3 D y H. i W. XS/Armte komt in alle de voortbrenging der Natuur , tV 2 D 12 H. Wat  BLADWYZER, &c. Water, gemeen, zyne hoedanigheden, zyne merkteken Is het beginfel der voortbrengings ; Galenus geneesde daar' mede hittige ziekten , reden waarom men Menfchen heeft die niet als water drinken, Hetwaier heeft veel eer de Steden gemaakt dan het vuur, te^en Hitruvius, 2 D 12 R kan het bloeden ftempen , 1 U, 3 H, 1 On. Weelden zyn groter als zy trager komen , 2 D, 7 H. De liefde behoet ons tegen't vergift, 2 D, 3 H, 2 on. Welluft waar dat haren troon is in den Menfch, 1 D, 1 h, 1 on In de Vrouw, ibid. Waar in zybeftaat, 2D,j>h. Goddelyke in 't huwelyk, het is geen Zonde met zyne Vrouw daar in te baden, ibid. Zy wort opgewekt, door fchoonheit 2 D, 11 h. Iseen vergift, 3 D, 1 h. Wenne binnen den ingank der Schaamte; hare oorfaak, en hare geneesmiddelen , 1 D, 3 h, 2 on. Wet (de ) isongerechtigvoorzommige, 2 D 3 h 5- on. Wierus, Genees-meefter, met Tovery befchuldigt , 2D2I1, Wyn deflelfsgoede quade hoedanigheden , 2 ü 12 h. Worftelaren waren fterkerna de Vrouw lieftallig omhelft te hebben , 3 D, 2 h. X. "V Enocrates geleek een fteene te zyn, wanneer hy by Phry. ne was , 2 D, 7 h. Z. 7 Aadvaten der Mannen tienmaal langer als zy zelfs zyn, 2 D, o h. Zenon bekende zyne Vrouw niet meer dan eenmaal in zyn leven , 3 D, 2 h. Zielen (de) formeert de Beeften , en 't Verftand de Menfchen 1 Dik. De ziel kent haar felven niet, 3D4.h1.on, Zy is naar het Beeld Gods gemaakt, zyn bewys , ibid. Het Verftant is lichamelvk, hetonlichamelyk, isalseen Eegel, die eenmaal aan Godt rekening moet geven van zyne goede en quade bedryven , Het komt van Godt , Hei komt van de ziel oafer Voor-ouderen , ibid. EINDE.