TAFEREELEN VAN DE STAATSOMWENTELING I N F R A N K R IJ K. TWEEDE DEEL.   TAEEKEELEN VAN BE STAATSOMWENTELING IN F 11 AH li 11 IJ Ke TWEEDE DEEL. TC AMSTEHBAM, bij JOHANJSTES ALLART, MD C Cl,XXXXV.   TAFEREELEN van de STAATSOMWENTELING i n FRANKRIJK. WOELINGEN der H O F - P A R T IJ. Het manmoedig gedrag van de afgevaardigden uit den derden Stand, in zich zeiven , met eenige weinige recht eerwaardige en waarlijk edele leden der twee andere Standen, als de Nationaale Vergadering aan te merken, en te doen gelden , niet flechts bij de tegenfporrelingen II. deel. A van Vereeniging der drie Standen, tot eene.hoofd voorhoofd {temmende, Vergadering.  Poogingen , om de werk» zaamheid dier Vergadering te verhinderen. ze * WOELINGEN der van de afgevaardigden der eerfte ftanden, maar zeifs tegen de ontijdige magtfpreuk eener koninglijke zirting, was de eenige oorzaak geweest van de zoo veel geruchcs maakende vereeniging der drie Scanden tot eene hoofd voor heofd Hemmende vergadering. Deze uiterlijke vereeniging had zoo dra niet voorgekomen, dat de derde Stand alleen geene befchikkingen over de algemeene belangen des Rijks maaken, en vooral geene afbreuk aan de onrechtmaatige voordeden der bevoorrechte rangen doen kon, of zij, die zich eerst het hardnekkigfte tegen zulk eene vereeniging verzet hadden, waren zoo weinig gezind, om de werkzaamheid eener Vergadering te bevorderen , waar in de derde Stand, door hoofd voor hoofd te ftemmen , eene beflisfende meerderheid had, dat zij integendeel der Hofpartij, de openlijke vijandin der gsntfche Nationaale Vergadering, gaarne wilden dienstbaar zijn, om van binnen in dezelve eene volflagene werkeloosheid te doen heerfchen , terwijl deze de fhoodfte ontwerpen fmeedde, om-  HOF-PART IJ. 3 ze van buiten door misdaadig geweld uit een te jagen. De Staatshervorming ftond alzoo thands eene nieuwe gedaante aantenemen. De Geestlijkheid en Adel , die zich eerst de algemeene belangen des Lands met de Burgeren hadden aangetrokken tegen de uitmergelende en bankbreukige verfpillingen van het losbandigfte Hof, wilden nu gaarne den verderveren des algemeenen welzijns heimlijk in de verfoeijlijke hand werken, om geene eigen belangen en voorrechten gewaagd te zien, bij de invoering eener nieuwe orde van zaken. De Vertegenwoordigers der Burgers, die zich, met eenige weinige afgevaardigden uit de twee andere Standen , in hunne eerfte eendragtlijke Vergaderingen , alleen hadden moeten verzetten tegen de ij dele magtfpreuken van een verfleeten willekeurig gezag, en tevens met eene edele fierheid hadden kunnen nederzien op de ingebeel* de minderheid en den magteloozen onwil A 2 hun- Zamen- fpanning van de Geestliikheid enden Adel. Gevaar voor den Derden Scand.  Verkeerde toeleg der Hof partij. : i i 4 WOELINGEN der hunner bevoorrechte Medeburgeren, hadden zich thands te wachten voor de geheime aanflagen van hunne eigene, flechts in fchijn vereenigde, Medeleden, voor den heilloozen invloed der tweedragt in hunne algemeene Vergadering, en boven al voor het openlijk geweld van moorddaadige waapenen. De rechtmaatige vrees, dat de hertelling der geldmiddelen met eene, voor haar allernadeeligfte, hervorming van den gantfchen Staat gepaard zou gaan, deed de Hof-partij wel juichen in het vooruitzicht der aanftaande werkeloosheid eener inwendig zoo verdeelde vergadering , maar deed haar tevens daarop te weinig vertrouwen , om de afkeering dier gevreesde hervorming aan de eigenbaat der doemwaardige leden van 3e algemeene Vergadering alleen over te aten. Zij zelve was rusteloos werkzaam, maar coos de ongefchiktfte middelen ter haarer beveiliging. Wat haar de ftaatkunde ook nogt belooven van eene bloote kunftmaati- ge  HOF-PART IJ. 9 ge vertraaging der gevreesde werkzaamheden; wat haar de menfchenkennis ook kon doen verwachten van alle de natuurlijke , eerzuchtige en opzetlijk baatzuchtige verdeeldheden der onderfcheidene Leden en Standen dier geheele Vergadering; hoezeer de list haar ook verzekerde van het geduchte onheil eener algemeene herfchepping der zeden en des ftaatsbeftuurs te zullen voorkomen door geheime kunftenaarijen bij den eenvouwdigen, door bedwelmende vleijerijen bij den eerzuchtigen, en door rechtftreekfche omkoping bij den belangzoekenden , zij liet het zoo weinig op deze natuurlijke, zeker werkende en minst gevaarlijke middelen berusten, dat zij integendeel bij den Koning dringend aanhield, om, na het mislukken van zijn gezag, proeven te uemen van zijne magt. Het voor haar en voor den gantfchen aanhang der Vorften zoo rampzalige vooroordeel , dat geweld, en niet der Volken eigene dwaasheid, de fteun der throonen geweest was, bragt haar tot raadflagen, welken eene grondiger ftaatkunde volftrekt A 3 moesE  WOELINGEN DEfc Schandelijke middelen ., doordezel ve ontworpen. moest afgemeten hebben, indien verfoeijelijk eigenbelang haar voor de kreet der menfchelijkheid al verdoofd mogt hebben. Het bijeenrukken van gewaapende benden , het uiteendrijven der Nationaale Vergadering , of het overheerfchen van haare gevoelens door den fchrik van rondom zamentrekkende waapenen, en het vermoorden haarer halftarrigfte leden, het om ver rukken van 's Volks fteun in de verbanning van den Staatsdienaar necker, deszelfs afgod, het onderdrukken van het algemeene volksgevoelen , in de woelige hoofd-. ftad des rijks , door huurlingen der overheerfching, alzoo gewelddadig en willekeurig te befchikken over alle poogingen tot herftel der geldmiddelen, en de grootfte knevelaarijen van den burger voor reekening eener gedwongene Nationaale Vergadering te laten, of, na derzelver uit een jaging, met een beflisfehend oppergezag in te voeren dezen waren de middelen, waarvan de domme , heerschzuchtige, liefdelooze , en onmenfchelijke eigenbaat eener partij, welker brooddronkenheid het eersr va»  HOF-PART IJ. wan allen den willekeurigen throon had doen wankelen , gebruik wilde gemaakt hebben , en tot wier in het werkftelling zij het zwakke hoofd des Konings langs allerleije wegen trachtede over te haaien. Zorgvuldig door zijne Hovelingen van elk eerlijk man verwijderd , die flechts met de geringde maate van kennis aan de gefteldheid der tijden, en van inzicht in de natuurlijke werkingen van het menfchelijke hart toegerust, hem den heilloozen ukilag van dergelijke middelen allerzekerst zou hebben kunnen voorfpellen; — allerbedriegelijkst door hun vooringenomen tegen zijnen eenigen Staatsdienaar, necker , die langs andere wegen, en wel ten koste van het fchandelijke Hof, den throon voor eene dreigende omwenteling wilde hoeden; — zelf dien necker, als den bijeenroeper der algemeene vergadering , en de eigenlijke oorzaak van alle de tegenwoordige gevaarlijke woelingen van 's Volks geest be- fchouwende en, door de verfmaading zijner eigene magtfpreuken bij de Nationaale Vergadering, op derzei ver voornaamfte A 4 aan- Misleiding des Konings.  '« WOELINGEN de Annrukkirg van gcwaa pende Mai'ht naar Parijs en Vetfaü. lis. i \ I aanvoerefs verbitterd leende de Ko¬ ning het oor aan den heilloosten raad, en gaf zijne onbedachte bevelen tot deszelfs geheele uitvoering. Schierlijk zag men vijf en dertig duifend krijgsknechten tusfchen Parijs en Verfailks te zamen trekken, en twintig duifend anderen verwachtede men. eerlang met eenen gantfchen Heep van ftormtnig. Men zag Jegerplaatfen aftreken, uithoeken en hoogten met bolwerken bezetten , alle gemeenfchap tusfchen de beide fteden affnijden, alle verrtandhouding onderfcheppen. De wegen , de bruggen , de wandelareeven werden in krijgsposcen veranderd. Alles fcheen in één woord het ernftig beleg eener vijandlijke plaats aan te konligen. Deze plaats, welke zulk een ontzaglijke :oeiïel fcheen te vorderen, was geene andere , dan de zaal der Nationaale Vergade'ing : en waarlijk geene vijandlijke fterkte ton ooit eénen overheerfcher geduchter ajn, dan dit bolwerk der burgerlijke vrij- | heid  HOF-PARTIJ. 9 heid voor alle willekeurige oppermagt, ■dan die grooce tooneel der Staatshervorming voor allen , die zich wel bevonden bij de fnoodfte misbruiken , en van 's Volks bederf, even a!s de verachtlijkfte infeéten van dc verroctfog, moesten leeven. De veldmaarfchalk broglio , de verji!aardde ireldheer der Franfchen in dien dji , werd uic Lotharingen opontboden, om zijne lauren met burgerbloed te bezoedelen , en alle zijne voortreflijke krijgsbekwaamheden ten koste te leggen aan de beftrijding van het algemeene gevoelen. Hij was de eerfte, die zich waagde in den zinneloozen reufenftrijd tegen de eeuwige waarheid, welker magt onwederftaanbaar is, op het zelfde oogenblik, dat vooroordeelen en bijgeloof haar de heerfchappij over het menfchelijke verftand hebben ingeruimd. Op haare onveranderlijke grondlesfen- zou hij zijne bajonetten doen aanlopen; op haare onbetwistbaare leerftelzels zou hij zijne bomben werpen; het A 5 êe" Op-ontbod van den VeldMaaffchalkBKOf GLIO.  io WOELINGEN der Toeleg tot de verbanning van KECKEK, i 3 1 i t i c \ l i] n gezond menfchen verftand zou hij beftormen; het licht der reden, 't welk alom met fchitterende glanfen doorbrak , zou hij door een krijgskundig beleg influiten. Naar het bij eenbrengen van alle zijne ongelijkfoordge magt, naar het voltooijen van zijnen gancfchen onbruikbaaren toeftel, naar het ontginnen zijner vreemde krijgsverrichtingen , wachtede alleen de verbanling van necker, en de openlijke verklaa•ing der eigenlijke oogmerken van den Soning. Tot zoo lang moest de Staatkunde aller, eije voorwendzelen gebruiken, om fchijn»aar eene toerusting te billijken, welke 1 den diepften vrede .nutteïooze fchatten an het uitgermergelde rijk kostede, en, a deszelfs midden bij een gebragt, niet an eenen burgerkrijg voorfpelde: maar óór dien tijd reeds had de hof-partij aare dwaaze misreekeningen kunnen zien, idien de fnoodfte eigenbaat haar de oogen iet verblind had; en oogenbliklijk na den zei-  HOF-PART IJ. ïï zeiven bleek het den Koning reeds middag klaar , hoe doodelijk de beftrijding zij der waarheid , door een Volk verdeedigd , het welk geen midden voor deszelfs keuze tusfchen de vrijheid of den dood kent. POO-  / POOGINGEN der VOLKS-VRIENDEN, tot OMZETTING der SOLDAATE N Gedachten der Voiks-Vijanden. i ( i wien Te vergeefsch vleiden zich de belaagers der Volks - vrijheid met hunne zegepraal. In de hand van eenen Opperbevelhebber, als broglio , zouden de Soldaaten de gefchiktfte werktuigen zijn, om de ftem des Volks met geweld te fmooren. Zij, aan eene flaaffche onderwerping gewoon, welke adelijke Officiers dan alleen maatigden, wanneer zij hen te dieper wilden vernederen, zouden zich geenszins vermengen met iet burger--gepeupel, boven het welk de Wjgs-eer zich beftendiglijk had weten te verheffen. Zij , door het gezag overwelligd, zouden geene andere belangen doen ;elden, dan die van hunnen Koning, aan  POOGING. der VOLKS-VRIENDEN. 13 wien de Adel , gretig naar eerambten jagende, op het naauwlte gehecht was. In de gehoorzaamheid aan hunne Bevelhebbers, zouden zij het Volk niet anders befchouwen, dan als eene gewoone fterkte, welke wel den belegeraar ophoudt, doch eindelijk voor zijne herhaalde aanvallen en krijgslisten bukken moet. Het algemeen gevoelen, de gewaande belangen van den Staat, de met een luid gefchreeuw uicgetrompette vrijheid der Burgeren, zouden voor den Soldaat alleen dat gene zijn, wat het gebulder van vijandlijk kanon in tijd van oorlog is, waaraan zich de Krijgsknecht door nooddwang gewent, in de hoop, om met zijn nog grover gefchuc den aanval te dekken , en alzoo den verdediger tot overgave te dwingen. Doch het bleek welhaast, dat deze verwachting geheel ijdel ware. De intrede alleen der krijgsbezetting in eene Stad, als Parijs, alwaar alles in beweging, alles vol was van de ijverigfte deelneming aan de behoudenis des Vaderlands, alwaar Hechts ééne kreet, die der vrijheid, gehoord werd, was Hunne te leurfteL ling.  14 POOGINGEN der Vaderlandschbedrijf van den Marquis de Valadi. was genoegzaam, om het oorlogs-geweld te verpletteren. Het gezicht van zoo veele rechtgeaardte vrijheid-zoonen, allen uit éénen mond het heil der gantfche Natie bezweerende , gaf den eerften fchok aan het overoud begrip der willekeurigfte krijgstucht. Uit zulk eene wrijving, met haare eleclrieke vonken, ontftond de aantrekking van het burgerfchap, de te rug ftooting van blinde onderwerping. De Soldaat gevoelde, dat de Burger geen vijand der Natie was, dat zijn eed geenszins tegen de Natie werken kon, dat hij zelf Burger was, dat hij maar één belang koade hebben met het gemeene Vaderland. De Bevelhebbers, meer bekend met hes oorlogstuig, dan met den aanleg van *s menfchen natuur, meer gewoon, om het eene geweld door het andere te fnuiken, gaven reeds orders, om de zamenrottingen des Volks te keeren : maar te vergeefsch. De Marquis de Valadi, weleer aan het hoofd der Franfche Guardes, en thands één der ijverigfte Volks-vrienden, had den Soldaaten-ftand reeds met zijnen geest bezield, Vaa  VOLKS-VRIENDEN. 15 Van het eene kwartier naar het andere gaande, had hij de rechten van Mensch en Burger, met nadruk en invloed, gepredikt. De eenvoudige waarheid, door geene flinkfche ftreeken van haare inwendige kracht beroofd, heeft geene geleende fieraaden,geene kunst nodig, om op het menfchelijk hart te werken. Zoo heilig haare leeringen zijn, zoo beflisfend is haare indruk, wanneer zij zich grondt op de infpraak van het gezond verftand, en beginfelen ten voorfchijn roept, die elk oogenblik gereed ftaan, uit hunne fluimering te ontwaaken, zoo lang de mensch nog geheel zijne natuur niet verzaakt heeft. De Soldaat, tot Burger verheven, behoefde alleen te bezeffen , wat hij aan zich zelf verfchuldigd was, om gehoorzaamheid te weigeren aan een bevel, dat zijne eigen rechten fchond. Hij, die door de Natie bezoldigd werd, om haar tegen de . vijanden van den Staat te verdeedigen; hij, die zich zelf hielp betaalen , om den Staat te dienen, fchattede de Natie veel hooger, dan den perfoon des Konings. Tegen de Natie te ftrijden, Wanneer zij de rechten van den Burger hand-  iö* POOGINGEN der handhaafde, was eene verbreeking van zijnen eed. Vruchte. loze beve len, aan d< Soldaaten gegeven. Vereeniging der Burgeren met de Krijgsknechten. Noch de trouw, aan den Koning ge" zworen , noch de eifchen der Officieren, in 's Konings naam , om een zoo genoemd oproerig gepeupel te bedwingen, noch het uitgevaardigd gebod, dat de Soldaaten zich zorgvuldig in hun afzonderlijk verblijf zouden opfruiten, zonder op eenigerhande wijze met de meenigte zamen te fchoolen, waren langer van eenige kracht. Bij honderden verlieten zij hunne hutten, om zich naar het koninglijk palleis te begeven, alwaar het Volk zamenliep, om over den toeftand des lands te fpreken. Zeer ordenlijk twee aan twee gefchaard , fchoon ongewaapend , trekken zij mede naar de verzamelplaats, alwaar zij als broeders verwelkomd , als gast-vrienden onthaald, als mede-ingezetenen tot de algemeene vrolijkheid, tot eenen eenvoudigen, doch verkwikkenden , en met de aangenaame zomervruchten voorzienen maaltijd genodigd, als vrije burgers geraadpleegd, met de luidde goedkeuring bejegend , en niet worden ver»  Volk s- vrienden. 17 verlaten , zonder een toegevoegd gefchenk van geld , waardoor zij zich in hunne wij« ken en holen behoorlijk verfdsfchen, en den wensch der Natie reeds bij voorraad zouden fmaaken, dat zij allen gelijk waren. Een vrolijk gejuich: keve de derde Standi leeven de Burgers! was de uitdrukking van ééne vrijheid-lievende en broederlijke gezindheid. Omftuwd van de juichende meenigte, welke de lucht van broederfchap deed weergalmen, keerden zij vreedzaam naar hunne wooningen te rug, zonder eenige de minde wanorde te dichten. Het was ook deze geestgedeldheid, welke een einde maakte aan de gewaande voorrechten, die aan de eene Krijgs-bende boven de andere werden toegekend , alleen op grond van een vooroordeel, het geen de min of meer adelijke Bevelhebbers niet nalieten zorgvuldig aan te kweeken, om de afzonderlijke manfchap des te fterker aan hunne perfoonen, en zich zeiven aan eene Kroon te verbinden, van welke alle gunden en ambten, niet naar verdienden, maar naar willekeur, afvloeiden. Het rechtmaatig be- ii. DEEL. B zef Verbanning der jaloersheid onder de Krijgsbenden.  Vetweikoming de: Krijgsbezettingdoor de Burgers. ï8 POOGINGEN der zef der vrijheid, daarentegen, deed de Natie alle onderfcheiding verbannen , en een gewaand punt van eer vloeken, 't welk met de gelijkheid van rechten eh plichten ftreed. Zwitzers en Dragonders, Husfaaren en Kanonniers , allen deelden zij in de Volkavreugd. De tijd was voorbij, wanneer de aan* rukking van krijgsmacht de - gemoederen ontrustte, en niet dan met angst en fchrik vervulde. Een algemeene en gulhartige welkom-groet zegende de intrede van hun, dïe nog kort te vooren, als dienaars van het geweld, gevreesd waren. „ Heil en „ broederfchap zij u, Zoonen van Mars l „ die te grootmoedig zijt, om u te be„ zoedelen met het bloed uwer Medebur„ gers! Gij zijt onze vrienden en broe„ ders ! Gij kunt geene werktuigen zijn „;dër heerschzuehtj om, ten koste van u „ zeiven, van haare wenken te vliegen» „ Gij kunt niet langer gebieders naar de „ oogen zien, die u door hunne trotsheid „ vernederen , die u ftraffen zullen, wan»> neer gij als Mannen van eer , als vrije „ Men-  VOLK S-VR IE NDEN. 19 Menfchen , als Burgers van den Staat, „ uwe plichten zult hebben volvoerd. „ Koomt hier, en ziet, wat wij begeeren! „ Wij verlangen , met u als Broeders te „ leeven. Wij eifchen vrij te zijn met u, „ omdat onze rechten de uwen, omdat „ uwe plichten de onzen zijn." Onder het uiten van deze gevoelens, ftroomt de vrolijke meenigte, met haare gewaapende Broeders, naar de algemeene vergaderplaats in het Koninglijk Palleis, opdat dezen aldaar getuigen zouden zijn van de rechtfchapenheid haarer gezindheden. Hier vernieuwden zich de voormaalige tooneelen eener fchuldeloze broeder-min. Alles voegt zich tot één gefprek over de belangen der Natie, tot éénen geest van vrijheid, tot éénen wensch, tot één geroep : leeve de Natie! De zaak des Volks wint, in weinige oogenblikken, duifende aanhangers, welken het geweld tot haare wederftreevers verordend, en de geduchtfte tegenfland van waapenen nimmer tot Vrijheid-zoonen had kunnen herfcheppen. B 2 Dan, Gezamenlijkeoptogc naar het Koninglijk Palleis.  Overreeding der Officieren. i i < < i \ 1 c \ X. r l f c t< h e rr ao POOGINGEN der Dan, het waren de Soldaaten niet alleen, welken deze edele geestdrift bezielde. Ook de Officieren waren buiten ftaat, om de macht der reden te verlochenen, terwijl de billijkheid haarer uitfpraak door daadzaken ^eftaafd werd. Daar het gantfche Volk jroederfchap ademde, wat kon hen langer verbinden aan een willekeurig* krijgsjewind, dat allen naarijver verdooft, dat le grootfte bekwaamheden onderdrukt, dat ten mensch, als mensch, vernedert, en zulks Heen ten gevalle van geboren Slaaven , lie , zich op voorouderlijke ridder-deugd erheffende, thands laag genoeg waren, om iooffcbe gunnen af te bedelen ? Wat konen zij anders, dan verlangen naar herftel an den zoo zeer bedorvenen krijgsdienst, aar een herftel, dat hun den weg zou baaen tot vergelding van kunde en dappereid, tot eerambten, die, niet om den perbon, maar om zijne waare verdienden, zouen begeven worden? Wat hadden zij niet : verwachten van een Volk,, dat zich met en verbroederde, dat in zijnen opftand tel, in zijne eifchen billijk, in zijne oog. erken weldadig , in zijne werking held- haf-  VOLKS-VRIENDEN. st tiaftig, in zijne deugd onverwinlijk ware? eEr beftond niet ééne drangreden meer, waarom zij zich langer aan de Legerhoofden der zamenzweering zouden verzwageren. Des Volks broeder - min was de hoogfte vervulling hunner wenfchen, het fteunpunt hunner hoop en toekomflige vergeldingen. Zij gaven der Volks-Item gehoor, en de Soldaaten vonden ook in de Officiers hunne broeders. Dé tijding van alle deze voorvallen moest den Opper - bevelhebberen als een donderflag in de ooren klinken. Eene Volks - gezindheid , als deze, in den Soldaat, was eene volftrekte veriedeling van het geheele ftaatkundig ontwerp, dat niets anders bedoelde, dan het Volk overal, met behulp der krijgsmacht, uit één te jaagen, en alzoo de vrijheid-kreet bij haare eerfte aanheffing te fmooren. Zulk eene inbreuk op de eer, op de onr af hanglijkheid, en op de beftemming van het Krijgswezen, moest door krachtdadige middelen tegengegaan , ja voorbeeldig gels* 3 ftraft Toeleg der Opperbevelhebbers . om devriibeidmin door geweld cc beteugelen. Gevangennemingvan elf Franfche Guardes'.  %% POOGINGEN der Optogt des Volks naar de Abtdij van St. Germain , om de gevangenen te verlosfen. ] ftrafr. worden. De gevangenneming vaiï elf Franfche Guardes, in de Abtdij van St. Germain , was eene eerfte proeve , naar welker goeden uitflag de beteugeling van de wederfpannigheid der overige Soldaaten ligtlijk ware af te meten, en met hoop op een goed gevolg nadruklijk konde voordgezet worden. Nimmer, echter , ondervond de bedektfte krijgslist eene grooter te leur ftelling. Naaawlijks vernam het Parijfche Volk de gijzeling hunner Broederen, omdat zij geweigerd hadden, de waapenen tegen hunne Medeburgers te keeren. Naauwlijks was het gerucht algemeen , dat de elf Vrijheid - Zoonen naar de Bicêtre — eene gevangenis, alwaar alleen laage deugdnieten geplaatst werden zouden ge¬ voerd worden, of een luid geroep: naar de Abtdij, naar de Abtdij! bragt eene verbazende Meenigte op de been, om haare Broeders te verlosfen. Zes duifend Burgers van allerleien rang, zich op hunnen beirtogt voorziende'van de nodige gereedschappen , om de poorten des gewelds te ver-  VOL K S-VRI ENDEN. 23 verbrijzelen, en in den plechtigen opgang nog andere duifenden met zich voerende, wier gewoone arbeid hen de voorgenomen ontgrendeling van den kerker gemaklijk maakte, trekken in orde naar de Abtdij, onder een herhaald gejuich: Ferlosfen Wijf onze brave Makkers! zij verdienen geene gijzeling , en nog veel minder een gevangenhuis van gaauwdieven. Wy zullen hen Wij maakm! De aanval gefchiedt geregeld s, juist met die drift, welke het bedaard overleg geenszins uit het oog verliest. De zamengevloeide fchaar verdeelt zkh, rondom de gevangenis , in behoorlijke reijeni Schoon ongewaapend, verftrekken zij tot eenen gepasten ring-muur, zoo om den arbeid der werklieden niet te doen verhinderen , als om allen mooglijken tegenftand af te keeren. De hooge palleifen kaatzen, als zoo veele échoo's, eiken flag te rug, waarmede de hamer of de houweel de ijzeren deuren .weet. te beuken. Ieder fpaander, die zijn vast geheel ont'fpringt, is een vinger, aan de vuist des ge weids ontwrongen. Tot op den laatften fpijker, die der toegang vernagelt, is de openbaare kreet B 4 201 -1 Eeftorniing der Abtdij. I )  Verbroedering der Krijgsknechten , afgezonden , om den Volksopdand te Hutten. i } 't ( { I e r, d M POOGINGEN der zoo moet het gelukken ! de bemoedigendfte aandrang, om dén arbeid niet. te ftaaken, dan met eene volle zegepraal. De Hoofdfchout van Parijs mogt, onder voorgeven, van de geftoorde ftedelijke rust te hertellen , twee Compagniën Dragonders en Husfaaren derwaards henen zenden, om het aangevangen werk te doen ftaaken; doch ook dezen werden rasch genoodzaakt, hunne uitgetogen zwaarden op te fteken, en den wensch des Volks te vervullen, dat zij zijne zaak de hunne zouden maaken. Het aanrennen van fchuimende paarden met losfe teugels mogt, te vooren, alle denkbeelden /an krijgsgeweld verlevendigen; maar de èhrik voor het zelve hecht geenszins op ;ene Meenigte , welke voor de Vrijheid >pftaat, zelfs offchoon zij ongewaapend is. >ie teugels, door het Volk gevat, waren oo veele koorden , waaraan zij, midden «der de talrijke fchaar, zouden vasrgeaoerd worden, tot dat hunne afgeftegen luiters aan dit Volks-Feest deel nemen, n als dan zouden kunnen dienen, om, a den voltooiden arbeid, den zegepraalen' en aftogt met ftaatfie te voleinden. Door brood  VO LKS-VRI ENDEN. «5 brood en wijn verkwikt, juichten de voormaalige lijftrawanten der dwinglandij, thands, eenparig met hunne vrije Broeders. Eindelijk, gelukte het den aanvalleren, om het oude flot van St. Germain, met zijne ' ijzeren poorten en grendelen, te overwel- 1 digen. De vreugd was algemeen , terwijl thands het oogenblik daar was, waarop men de beflisfendfte proeve wilde geven, dat één belang der Vrijheid allen onderfcheid van benaaming tusfchen Burger en Soldaat vernietigde. De laatfte , door den eerflen uit eene gevangenis geflaakt, waarin hem nog eene barbaarfche ftraf verbeidde voor zijne gewaande euveldaad , werd als vrij - man verwelkomd , als broeder omhelsd, en hij mogt te recht dezen dag befchouwen als den dageraad zijner vrijheid, waarop hij aan alle de geweldenarijen van een nood* lottig Krijgs-bewind zou ontrukt worden. De eerfte, daarentegen, juichte van blijdfchap, daar hij zich in de gelegenheid bevond, om eene oude wond te heelen, welke de Staats-dwinglandij bij voordduuring had opengehouden. B 5 Het Slaak ing Ier Gevan;enen uit ie Abtdij.  %6 POOGINGEN der Hunne , overvoering naar het KoninglijkPaleis. - Het oogmerk van den Volks - optogt was thands bereikt. Men moest alleen denken aan eenen zegepraalenden aftogt, waarbij de gehaakte Soldaaten in veiligheid voor hunne perfoonen gefield wierden. Ook hiertoe werd, wederom , het Koninglijk Palleis beftemd. De verlosfing zelve was de zaak der geheele Natie , en des Konings verblijf te Parijs, als een eigendom der Natie aangemerkt, was tot dit oogmerk zeer gefchikt. Onder het gefchal van pauken en trompetten , van vooren en van agteren begeleid door den trein van verbroederde Dragonders en Husfaaren, trok de blijde Burgerij derwaards henen. De maaltijd werd in den tuin, onder den blooten hemel, met de grootfte eenvoudigheid, maar met geene mindere hartlijkheid, gei houden. Na denzelven, waren aller handen bezig, om ook voor den aanftaan* den nacht te zorgen. Men iloeg, in ééne der Zaaien, Veld - tenten op , en zoo groot was de Vriendfchaplijke deelneming, dat de Burgers , geduurende den geheelen nacht, zorgvuldiglijk de wacht hielden , ten einde de rust hunner vermoeide Mak-  VOLK S-VRIEND EN. £? Makkers op geenerlei wijze te doen irooren. Intusfchen, was alle denkbeeld van gevaar nog niet ten eenenmaale verdwenen. Zeer gemaklijk konde het krijgsgeweld het gedrag der Söldaaten als oproerig aanmerken, en onder dit voorgeven .op eenmaal den bodem inflaan van alle vaderlandfche poogingen. Het Koninglijk Palleis te ruimen , was dus eene omzichtigheid van het hoogst belang, en men achtte zich niet veilig, dan na dat men de Gevangenen, den volgenden dag, naar de wooning van een welgèzind Burger — het Hotel van Genève, alwaar de Afgevaardigde der Republiek van dien naam zijn verblijf pleegde te houden ~ gevoerd had. Hier, als 't ware , pnder de befcherming der wet gefteld, welke de rechten van buïtenlandfche Gezanten altijd eerbiedigde, hadden de Vaderlandfche Krijgslieden niet meer noodig , dan de weldadigheid in te roepen dier Medeburgeren, wier braafheid het onaangenaame, 't welk ieder denkbeeld van gevangenis moet opleveren, zeer zeker zou« Derzelver verplaatfing in het Hotèl van Genève.  Afgemee Jie vreugc en- Broederfchap. i J < t 1 1 1 f *8 POOGINGEN der j zoude lenigen. Brood - korven, van boven uit de venfters met roode linten nederhangende, waren de voorraadfchuuren des overvloeds, waarin ieder welmeenende zijn aandeel fchonk, als eene offerande voo? het Vaderland, ter verkwikkinge zijner Broederen. En, daar de ruime toedeeling hun welhaast veel meer verfchafte, dan zij toe hun onderhoud en tot hunne verfrisfehing behoefden, hoe broederlijk was hier wederom de verzorging van noodlijdenden, die in tneenigte toevloeiden naar eene plaats, alwaar echte Broedermin aan de rechten der Vlenschheid openbaare hulde deed. Zulk ;en dag, in de Gefchiedboeken der Volken Jtijd merkwaardig, konde ook niet eindigen, dan met dezelfde teekenen van blijdchap, waarmede hij begonnen was. Eene Igemeene verlichting der huifen maakte !e Straat, waarin het Hotèl ftond, tot eene angenaame wandelplaats vsm vreedzaame iurgers, die eikanderen geluk wenschten net de verrichtingen van dezen dag. Vaderindfche deugd, ook in eenen Krijgsman, te ereeren, bleef de uitdrukking van het alemeene gevoelen. Hen, welken het noodlot  VOLKS-VRIENDEN. 29 lot der tijden, tot nog toe, niet anders, dan als beulen, had doen vreezen, thands als medeftanders van de zaak des Volks, thands als Verlosfers hunner Medeburgeren, te eerbiedigen , was eene aanwinst voor de menschheid, waarbij geene verovering van vestingen , zelfs niet de overwinning der grootfte Krijgshelden, in vergelijking kwam. De bravo's, die in de lucht weêrgalmden, hec gejuich leeve de Natie ! met eenparigheid van duifende {temmen opgeheven, een vrolijke dans en zang, waarbij het hart onfchuldig en edel voor de Vrijheid klopte, zetteden aan het vreugdevolle nacht-feest juist die kracht bij , welke het nodig had, om geenszins door eenen bedwelmenden flaap in de nacht der vergetelheid bedolven, maar onuitwischbaar geprent te worden in het aandenken zijner deelgenooten. De nacht had nu wel een einde gemaakt aan de openbaare Volks-vreugd, maar geenszins aan de waakzaamheid der Burgeren ter beveiliging van Krijgslieden, wier Vaderlands - min, door kwaaiijkgezinden met nijdige oogen begluurd, bij hunne ilaaking, wel Behoedzaam ge« drag der Burgerij omtrend de loslating der Gevangenen.  30 POOGINGEN dér Voor. • fpraak der wel ligt als ongehoorzaamheid uitgekreten, als zoodanige geftrafc zou worden. Eérn maal toch moesten zij tót hunne gewoone bende wederkeeren: en wat zou 'er dan van hen worden ? Verwezen tot eene eeuwige gevangenis, — of 't geen datrnog verkïeslij* ker ware , tot den dood — zie daar het vooruitzicht wegens het lot hunner broederen, dat, zoo fchijnbaar zeker, alle hunne zorgen en moeiten op eenmaal vernietigde! Maar, vrije Burgers rusten niet van hunnen arbeid, dan na de laatfte hand daaraan te leggen., 'welke allen tegeriftand vergruist. Nog in den nacht, beftemde men een Ge? zantfchap van jonge Burgers aan de Nationaale Vergadering, om haare tusfchenkomst ïn te roepen, ten behoeve van Krijgsknechten , die, aan de Natie getrouw, geen hoo^ ger pligt gekend hadden, dan haar te dienen, en welken duifende Burgers, uit dien hoofde , - gezworen' hadden , niet uit hunne handen over te leveren, dan na de verzekering wegens het loon, dat derzelver Burger-deugd verdiende. Moeilijk was de beflisfing van dit voordel  V OLKS-VRIENDEN. 31 flel in eene Vergadering , welke wel aan den eenen kant haare waarde gevoelde, in het handhavenen der algemeene belangen; doch aan de andere zijde uitermaate gehouden was aan het gezag des Konings, in wiens handen de uitvoerende macht in den volftrektften zin berustte, en aan wien de ftiptfte krijgstucht, onder het geftrenge toezicht der willekeurigfte hoofden, geenszins onverfchillig konde zijn ter fchraaginge van dat gezag. Een gelukkig midden, tusfcheri deze ftrijdige beginfelen gekozen, — de verklaaring wegens de noodzaaklijkheid dei Openbaare rust ,-het beroep op de bekende zagtmoedigheid des Konings, en op het vertrouwen, door het Volk op hem getiteld; dit was juist gefchikt, om den Koning tot eenen flap te overreeden, welken hem anders zijne gewoone raadslieden mogten hebben ontraaden. Op het dringend vertoog eener Gezantfchap uit de Vergadering, verklaarde hij, de gevangene Soldaaten op vrije voeten te ftellen, zoo dra zij flechts, vrijwillig, naar hunne eerfte gevangenis zouden zijn te rug gekeerd. Aan dit koninglijk goedvinden te voldoen, vor- der- Nationale Vergadering, bij den Koning. Voorwaar^ delijke loslating der Gevange* nen.  3» POOGINGEN dér derde de algemeene orde, offchoon ook de Burgerij eene waardiger uitkomst verlangd had. Meer lettende op het einde, dan op het middel, waar door zulks bereikt werd, gehoorzaamden de Gevangenen aan s'Konings bevel , en verkregen ook, na éénen nacht van onderwerping, hun ontflag. Zoodanig was het einde van eenen Volksopftand , gewichtig om het oogmerk , dat hij ten doel had, de verbroedering van Burgers en Soldaaten. En, fchoon al het koninglijk gezag deszelfs eindelijken afloop misftemde, was echter de vrijverklaaring van Krijgslieden, die op de zijde der Natie waren , een zeer voordeelige ftap voor de Staatkundige Omwenteling. Zoo ver was het 'er af, dat de Parijfche Burgerij haare vaderlandfche gevoelens door oproer wilde voordplanten , dat zij, midden in dit bedrijf, wanneer toevallig, met de geflaakte Gevangenen uit de Abtdij, een Soldaat ontkomen was, die zich aan diefftal had fchuldig gemaakt, zeer wel wist te onderfcheiden tus. fchen misdaad en deugd, en den erkenden fchuldigen op het oogenblik naar zijnen Ker-  •VOLKS-VRIENDEN. 33 'Kerker deed voeren. Zoo toonde zij openjij k, dat zij de flachtoflèrs van vaderlandfche braafheid alleen in befcherming nam. Zoo werkte haare ijver op den geest der Krijgsbenden met eenen invloed, dien noch legers, noch kanonnen, zouden hebben kunnen maaken , en het einde van dezen Burger-opftand was niet bereikt, of de rust der gantfche Hoofdftad was, .te gelijk, op de volkomenfte wijze herfteld. i, II, Deex. C POCM  POOGINGEd DER NATIONAALE VERGADERING Gefteldheid van de Vergadering der Algemeene Staaten. TEGEN DE KRJJGS-BENDEN. De Vereeniging der drie Standen, voor het uitterlijke zoo gelukkig bewerkfteiligd, fcheen aan de Natie alle die goede gevolgen te belooven, welken zij zich daarvan, tot herftelling van den Staat, had voorgefteld. Een lichaam, zoo achtbaar door de meenigte zijner aanzienlijke Leden, allen tot één heilrijk oogmerk, zo het fcheen, verbonden, had all' het uitwendig voorkomen eener gewenschte zamenftemming, welker einde niet dan hoogst voordeelig konde wezen. Geheel anders dachten zij, diein de Vergadering zelve tegenwoordig, gele- gen-  TOOG. der VERGADERING enz. 35 genheid hadden, om de verfchillende inzichten te befpieden, waar door onderfcheiden Leden gedreven werden. Niet flechts de geest van tegenfpraak hield veele Geestlijken en Edelen werkzaam aan de belemmering der beiluiten van eene zoo groote Vergadering, maar zelfs eene open1 ijke verklaaring van gevoelens, die alle derzelver voormaalige dwinglandij toonden te fchraagen, liet geen twijfel meer overig wegens hunne geheel ftrijdige bedoelingen. Zulk een rechtftreekfche aanval op het heil der Natie konde alleenlijk worden afgeweerd door de manmoedige zamenfpanning van alle zoodanige Leden, die, reeds in de allereerfte vorming der Vergadering, ©nder den naam van Algemeene Staat en, iet meer beoogd hadden, dan een enkel jherftel der uitgeputte Staats-Kas. Het vinden en heffen, toch, van belastingen alleen was niet genoegzaam, om in het vervolg de plonderingen der algemeene fchatkist voor.te komen, waaraan zich de Kroon zoo dikwerf had fchutdig gemaakt. De waarborg tegen zoortgelijke misbruiken konde C 2 «1=  36 POOGINGEN der VERGADERING alleen gelegen zijn in de regelmaatigheid van het geheele Staatswezen. Deze te vestigen, moest dus het hoofd-doel zijn der vergaderde Standen, die, thands vereenigd, met het hoogde recht konden gezegd worden, de Franfche Natie te vertegenwoordigen. De naam van Algemeene Staarten met dien van Nationaale Vergadering verivisfeld. ring verivisfeld. De van Nationaale Vergadering verwisfeld, en Ad. tfo*a**MU»Klto: : :~i~s i i , Naar maate de ontwikkeling van deeze oogmerken zichtbaarer werd ; bovenal, na dat men den naam van Algemeene Staaten, als ten eenen maale onvoegzaam, met diea van Nationaale Vergadering verwisfeld, en de noodzaaklijkde inrichtingen gemaakt had, om haare overwegingen behoorlijk te regelen, liet zich ook de tegenkanting der partijen met meer nadruk gevoelen. Dezen, door eene zeer groote meerderheid overdemd, konden niet langer reekenen op de machtfpreuken van het koninglijk gezag, waar mede zij gewoon waren hunne voordellen te klemmen. Geheime kabaaien, en de deun van alle dwingelanden ■— eene bezoldigde Krijgsmacht — deze alleen waren hunne toevlucht.  tegen de KRIJGS-DENDEN. 37 De aanrukking van een fteeds grooter getal van Krijgs-benden, rondom Parijs en Vcrfaittes , liet geene de minste twijfeling •meer over, dat men de Item der Natie door geweld dacht te fmooren. Het Volk be^ kommerde zich, geenszins ten onrechte, over de geheime werkingen eener zoo verbaazende toerusting, welke voor een groot gedeelte beftond uit vreemde en ruuwe Soldaaten, tot nog toe, bijkans nooit, uit hunne ver afgelegene guarnifoenen naar het binnenfte des Rijks afgezonden , en voorzien met alle de krijgsgereedfchappen , welken het gewoon beleg eener Stad , in tijd van oorlog , vordert. Het gevaar werd van dag tot dag dringender, naar gelang de Vergadering zelve met zekerheid ontwaarde, hoe het gebulder van duifende kanonnen geen ander doel zou hebben , dan haar te verpletteren, op welke de Natie, door eene geregelde afzending haarer Afgevaardigden, het hoogst vertrouwen toonde te ftellen. Beiden het Volk, en deszelfs Vertegenwoordigers , hadden met eenen aanval te kampen, waarvan het denkbeeld alleen genoegd zaam was, om, zelfs het hart van den onr C 3 vert- Gevreesde aanflag tegen de NationaaleVirgadering.  Heldhaftigheiddier Vergadering, 38 POOGINGEN der VERGADERING vertzaagden, met angst en fchrik te vervullen. Dan, de moed der Vergadering bezweek niet het minfte, in dit beflisfend oogenblik. Bijkans alle de ftemmen der welgezinden ve hieven zich eenparig tegen het geweld, welks veifchillende vonken reeds begonnen te ontvlammen. De welfprekende Mirabeaw fchetste, vooral, den toedand der Hoofdltad, aangehitst door de ontrustendfte tijdingen, welken s' Lands verdervers niet nalieten 9 alomme te doen veripreiden; hij maalde aan de andere zijde het gevaar, waarin zich de gantfche Vergadering, waarin zich de zaak der Natie , en ook hij , wiens vroomheid zoo fchandelijk misbruikt werd, de Koning zelf , bevonden. Deze welfprekendheid werkte met nadruk op de gemoederen. Ieder oogenblik was dierbaar tot behoud des Vaderlands. Het was thands de hoogde pligt , om den Koning de geopende vermoedens des Volks onbewimpeld te onsvouwen. Hem moest men een verraad openbaaren, dat gefmeed werd zoo wel tegen hem zelf, als tegen de belangen der Na-  TEGEN DE KRIJG S-BE ND EN. 39 Natie , en tot welks uitvoering men zich niet fchaamde , zijnen naam , en ook zijn perfoon, te leenen. De eisch, waarin zich alle de verlangens des Volks als tot één punt vereenigden, was de verwijdering dei troepen, en het vormen eener gewaapende Burger-macht , welke de plaatslijke rust zoude handhaven. Een Gezantfchap van 40 Leden werd benoemd, om den Koning deze gevoelens der Vergadering mede te deelen. De Aardsbisfchop van Viënne, als Voorzitter aan deszelfs hoofd geplaatst, volvoerde dien Jast met de volgende aanfpraak: „ Sire, M Gij hebt de Nationaale Vergadering „ genoodigd, om aan u haar vertrouwer „ te betuigen. Dit geluk is in de daad de „ vervulling haarer vuurigfte verlangens. Ir „ den boezem uwer Majefteit ontlasten wi „ de ontrustendfte grieven. Bepaalden ziel „ die tot ons zeiven, hadden wij, die haar< 5, leden zijn, de zwakheid, om voor on C 4 ,7 zei Afgevaardigden der Vergadering naar den Koning, om te vorderen de verwijderingder ïroei pen, enz. i  4ö POÖGINGÉN der VERGADERING i, zeiven te vreezen , zelfs dan nog zo\i „ uwe goedheid ons verwaardigen met de „ aangenaamde gerustdellingen. Met een „ zagt verwijt, dat wij aan uwe oögmer„ ken konden twijfelen, zoudt gij onze be„ zwaaren aannemen ; gij zoudt derzelver „ oorzaaken uit den weg ruimen; gij ZOudt „ niet begeeren , dat zelfs de minfte onze„ kerheid bij de Nationaale Vergadering „ overig bleef, ten aanzien van haar be. „ daan." „ Maar, Sire, wij vragen uwe befchèfii ming niet; want dit zou eene fchending » zijn uwer rechtvaardigheid. Neen : wij „ hebben eene vrees opgevat, en wel „ wij fchroomen geenzins , dit aan u te „ belijden — zoodanige vrees, welke zich „ bepaalt tot de zuiverde vaderlands - min, „ tot het hoogde belang van hen, die wij » vertegenwoordigen, tot de openbaare rust, „ tot het geluk zelfs van eenen geliefden 9, Koning, die, ons den waaren voorfpoed ,, bereidende, zelf ongetwijfeld verdient, j, om op dezen gebaanden weg onverhinU derd voord te dreeven"i i, Dé  tfEGEN pe KRIJGS-BENDEN. 41 „ De infpraak van uw eigen hart — zié „ daar, Sire , het waar geluk der Fran- fchen! Wanneer Krijgsbenden van allerlei 4, zoort van rondom aanrukken; wanneer j, wij de velden rondom ons tot legerj, plaatfen zien affteken; wanneer de Hoofd„ ftad wordt ingefloten, dan -— dan moe- ten wij vragen met verbaazing: Wan.„„ trouwt de Koning de trouw van zijn „„ Volk ? Indien hij immer daaraan had „„ konnen twijfelen , zou hij dan zijn va„„j derlijk hart niet ontlast hebben in oné,„ zen boezem ? Zou hij aldaar niet heb„„ ben uitgedrukt het leed, dat hem grief,,„ de? — Waartoe toch alle deze ont- rustende toeftel ? Waar zijn de vijanden ,„, van Koning en Staat, die ten onder ge„„ bragt, — waar zijn de oproerigen* de y„ vloekverwandten, die beteugeld moeten „„ worden?"" — „ Eéne ftem verheft „ zich in de Hoofdftad, zoo wel als in het „ gantfche Rijk, en roept eenparig: „„ Wij beminnen onzen Koning. Wij danken ;,,„ den Hemel voor het gefchenk, het „„ welk hij ons in zijne liefde gegeven „„ heeft."" c 5 » si-  42 POOGINGEN der VERGADERING „ Sire, de naauwgezetheid uwer Majefteit kan niet verrascht , noch misleid „ worden, dan onder het voorwendfel der „ algemeene welvaart. Indien zij, die zoo„ danigen raad aan onzen Koning hebben „ kunnen geven, zich in zoo ver op hunne „ beginfelen durfden verlaten , omze open„ lijk te ontvouwen, dan zou, in de daad, „ dit oogenblik de fchoonfte zegepraal „ der waarheid met zich voeren." „ De Staat heeft niets meer te duchten, „ dan de verkeerde beginfelen , die zelfs „ den throon durven beftormen, zonder het „ vertrouwen van den braafften, den deugd„ zaamften der Vorften te eerbiedigen. En „ hoe vangt men het aan , Sire , om u te „ doen twijfelen aan de gehechtheid en „ liefde uwer Onderdaanen ? Hebt gij hun „ bloed vergoten ? Zijt gij wreed, onver„ zoenlijk ? Hebt gij de rechtvaardigheid „ gefchonden? Wijt het Volk aan u zijne „ rampfpoeden? Noemt het u als derzelver „ oorzaak ? Hebben zij u kunnen diets „ maaken, dat het Volk uwe regeering „ moede is , dat het den Scepter vloekt der  tegen de KR.IJ G S - BEND EN. 43 „ der Bourbon*s ? Neen, neen: zij hebben „ zulks niet gedaan. De laster, ten min„ ften, is niet dwaas genoeg, om zich zoo „ zeer te vergrijpen. Hij zoékt altijd het „ waarfchijnlijke op , om daarmede zijne „ affchuuwlijkheid te bedekken." „ Nog zeer onlangs heeft uwe Majefteit „ gezien, wat zij op het Volk vermag. Rust en onderwerping zijn in de Hoofd„ ftad wedergekeerd, nadat zij door allerlei geruchten was gefchokt geworden. De „ gevangenen, door de meenigte uit hunne „ bofien geflaakt, hebben vrijwillig hunne keetenen hernomen , en de openbaare „ rust, die, met geweld geflild, mooglijk „ ftroomen bloeds zou gekost hebben , is „ door u, met één woord fprekens, her„ fteld geworden. Doch, dat woord was „ een woord van vrede ; het was de uit„ drukking der gevoelens van uw hart, en „ uwe Onderdaanen zullen het zich tot eer „ rekenen, het zelve nimmer te bedroeven. „ Wat is het fchoon , een rijk te beiïuu. ren, als dit! — een rijk van Lodewyk ?, de IXde , van Lodewyk de Xllde , van „ Hen-  44 POOGINGEN der VERGADERING „ Henrik de IVde, — een rijk - dat is alleen waardig is! " » Wij zouden u misleiden, Sire, indien „ wij hier niet bijvoegden, het geen de „ omftandigheden des tijds van ons vorde>» ren. Het is dat rijk, het is deze re„• geering alleen , welke voor het tegen„ woordige in Frankrijk mogelijk is. „ Frankrijk zal niet gedoogen, dat men „ den besten der Koningen bedriege; dat „ men hem , door flinkfche ftreeken, tg „ rug brenge van het voortreflijk.ontwerp, „ dat hij zelf gemaakt heeft. Gij hebt ons „ bijeen geroepen, om, gezamenlijk met „ ons, het Rijks - beftuur te bepaalen, om „ de herftelling van den Staat te voltooijen. „ De Nationaale Vergadering wil u thands „ plechtig verklaaren , dac uwe wenfchen „ zullen vervuld worden; dat uwe beloften » niet vruchteloos zullen zijn; dat alle de „ gelegde valftrikken, alle de ingeworpen „ zwaarigheden, alle aangekondigde fchrik „ haaren gang nimmer vertraagen , haaren „ moed nimmer zullen verminderen." » Maar,  tegen de KR IJGS - B E ND E N. 45 „ Maar , zullen misfchien onze vijan„ den fchreeuwen : waar is toch het ge- „ vaar der krijgsbenden? Wat bedui- „ den toch alle de gedaane klagten, daar „ zij niemand ontmoedigen?" „ Het gevaar! Sire, is dringend, is aln gemeen, en gaat alle de bereekenin„ gen der menfchlijke wijsheid te boven." „ 'Er is een daadlijk gevaar aanwezig „ voor het Volk van alle gewesten. Eén„ maal in het harnas gejaagd tegen den „ aanval zijner vrijheid, kennen wij geenen „ teugel meer , die het zelve wederhou„ den kan. De afgelegenheid» alleen van „ plaats vergroot de geruchten, verzwaart „ de omftandigheden, verdubbelt de on„ rust , ontvlamt den toorn , verbittert de „ gemoederen." „ Ook de Hoofdftad is in gevaar. Met „ welk een oog zal het Volk, midden in „ de dringendfte behoeften, midden in den „ wreedften angst, waardoor het gefolterd „ wordt, zich het geringe overfchot van  4ó POOGINGEN der VERGADERING „ zijn onderhou ij ■ o )r eene meenigce van „ dreigende Soldaaten , zien ontrooven V „ Dc tegenwoprdigh.ïd der troepen zal het „ zelve vertoornen en aanhitzen ; het, zal „ eene algemeene gisting, te weeg bren„ gen, en de eerde daad van geweld, on„ der het voorgeven van handhaving der „ ftedelijke rust gepleegd, kan eene reeks „ der jammerlijkfte onheilen met zich flee» pen." ,, Ook voor de Troepen zeiven is 'er ge„ vaar. De Franfche Soldaaten, genaderd „ tot het middenpunt van alle beraadflagin„ gen , deelende zoo wel in de geneigd„ heden, als in de belangen des Volks, „ kunnen ligrlijk vergeten, dat zij den „ Staat dienen bij verdrag, om zich te her„ inneren, dat de matuur hen tot menfehen „ febiep." „ Het gevaar, Sire, bedreigt allen cn„ zen' arbeid, die onzen hoofdpligt uit» „ maakt, en die echter geen gelukkig ge* volg, noch die waare duurzaamheid kan „ genieten, welke het Volk wil, dat de- „ zei-  trgen de KRIJGS-BENDEN. 47 „. zelve, als volkomen vrij , zal hebben.. „ AHe hevige beroeringen voeren, daaren„ boven, ten allen tijde, eene gevaarlijke „ befmetting met zich. Wij zijn flechts „ menfchen, en het wantrouwen op ons „ zeiven, of de vrees, om zwak te zullen „ zijn, kan ons gemaklijk verwijderen van „ het oogmerk, dat wij ons voorftelden; „ wij zullen bloot liaan voor geweldige „ raadgevingen , die paal noch perk ken„ nen. In het midden van oproer, wan„ orde, en partijfchappen, houden de koe„ le reden en de waare wijsheid op, haare „ godfpraken te verkondigen." „ Nog verfchriklijker, Sire , is het ge„ vaar in zich zei ven, en beoordeel gij zelf „ uit de onrust en vrees, welke .ons thands „ tot u voeren, deszelfs uitgeftrektheid! „ Alle groote omwentelingen in het ftaats» „ wezen zijn doorgaands ontdaan uit begin„ felen, die nog veel minder in het oog lie„ pen, dan de tegenwoordige. Meer dan 3, ééne onderneming, welke verwoestend ;, was voor Landen en Volken, heeft zich s, kenbaar gemaakt op eene min listige en » ge-  .48 POOGÏNGEN der VERGADERING? „ geduchte wijze , dan die van het tegen? „ woordige oogenblik." „ Verleen, Sire, aan de zoodanigen geen „ geloof, die met verachting van de Natie „ fpreken, en die haar doen voorkomen, „ naar gelang van hunne bijzondere inzich- ten, dan eens als wuft, als onbefcheir „ den , als wederfpannig en oproerig; dan „ weder als onderwerplijk., als lafhartig, „ als onderdaanig, en volkomen gefchikt T „ om zich onder het juk te krommen, dat „ men haar op den halfe wil werpen» ,, Beide deze fchilderijen zijn even valsch. „ Altijd gereed zijnde, Sire, om u te ge„ ihoorzaamen, omdat gij niet anders re„ geert, dan in naam en op het gezag der „ wetten , is onze getrouwheid even on„ bepaald, als onfchendbaar. Gereed zijn„ de, om weêrftand te bieden aan alle „ willekeurige bevelen van hen, die uwen „ naam misbruiken, omdat zij vijanden der „ wetten zijn, gebiedt onze pligt van ge„ trouwheid ons dezen tegenftand, en wij „ zullen het ons altijd tot eer reekenen,. „ de berispingen te verdienen, welken  tegen cé KRIJ.GS-BENDEN. 49 p onze ftandvastigheicT ons - mogt berokke5, nem" „ Sire $ wij bezweeren u in den naam des' Vaderlands, in den naam van onze welvaart en van onze achting; zend de Soldaaten naar die oorden te rug , van ?, waar uwe raadslieden dezelven ontboden hebben'. Zend alle de waapenen en het „ krijgsgefchut, alleen gefehikt j om de „ frontieren tegen' allen aanval te verdedij, gen, derwaards weder, en verwijder bo- venal die vreemde troepen , de- bondge* „ noten der Natie, welken wij betaalen j ■fr om onze haardlteden te befchermen j en niet om ze te verontrusten. Uwe Maj5 jefteit heeft dezelven niet nodig. Waar- om zou een Monarch , door vijf- enj, twintig millioenen Franfchen aangebejj den ï eenige duifendert vreemdelingen * „ tot zulk een verbaazend bezwaar dier Nap tie> rondom zijnen troon verzamelen?" to mo .fM8d»rr;.>-:;:;r.ci r& v' : nanK i „ Verlaat u,- Sire, in het midden uwer i, Kinderen, op hunne liefde 1 De afgej, vaardigden der Natie "zijn bijéén geroe- JI. deel, D pen ?  50 POOGINGEN der VERGADERING Andwoord des Konings. „ pen s om de verhevene regten van het „ Koningfchap met u te grondvesten, op M den onveranderlijken grondflag van de „ vrijheid des Volks. Maar, wanneer zij „ hunne pb'gten getrouwlijk vervullen i, wan„ neer zij de inipraak volgen van een ver„ licht geweten ; wanneer zij voldoen aan „ de eifchen van een welwillend hart, „ zult gij hen dan verdenken, als of zij » alIeen vrees hadden gehandeld? Neen, „ Sire , het gezag, dat aller harten aan u „ toewijden, is dat éénige zuivere, dat „ éénige onwrikbaare, 't welk ontfpruit uic waare achting; het is de wedervergel„ ding van uwe weldaaden, en het onver,, vreemdbaare erfgoed der Vorften, waar„ van gij altijd het echte toonbeeld zuh wezen." Het andwoord des Konings op dezen tréflijken voordragt was koel en onvoldoenend. Hij gaf met weinige woorden te kennen: „ dat de noodzaaklijkheid, om de „ goede orde te handhaven , en voor de openbaare veiligheid te waaken, het éénig » doeleinde was, waarom hij zijne troepen „ rond*  tégen de KRIJGS-BENDEN. 5* „ rondom Parijs verzameld had: — dafc n hij geenszins de vrijheid der Vergadering „ in haare beraadflagingen wilde belemme£ ren j maar, indien de tegenwoordigheid •„ der troepen eenigen argwaan verwekken g mogt, dat hij alsdan, op verzoek der » Algemeene Staaten^ gereed Was, hen te ,3 verplaatzen naar iVo/yoff of Soisfons * terwijl hij zelf zich naar Compeigne wilj, de begeven , ten einde die gemeenfchap „ te onderhouden, welke tusfchen de Ver- gadering en den Koning noodzaaklijk w moest plaats grijpen*" Verfchillende * echter 3 was deszelfs invloed op de leden der Vergadering. Eenigen waren van oordeel, dat men 4 met alle, de dubbelzinnigheid van het andwoord, zich geheel en al verlaten moést op het woord van hem , aan wien men het volfte vertrouwen met de vleijendfte bewoordingen had te kennén gegeven; terwijl de vrijheid van beraadflagingen 3 door den Koning uitdruklijk toegezegd) het voörnaame punt was, waartoe zich het belang en het nut D 2 der Verfchillende gevoelensover dit Andwoordj  & POOGINGEN der VERGADERING i der Vergadering bepaalde, en waarbij zij zich zelve altijd konde gerust Hellen omtrend de vervulling haarer pligten jegens de Natie. Anderen waren van een geheel ftrijdig begrip, en befchouwden het andwoord in de daad niets minder, dan eene volftrekte weigering van het gene de Vergadering verzogt had. „ Het woord des Ko„ nïngs — dus liet zich, onder anderen mi ra be au hooren — is ons vertrou„ wen volkomen waardig ; maar dat zelfde woord is voor ons een flegte waar» borg tegen het gedrag van een Ministe„ rie, dat niet ophoudt, des Konings j, naauwgezetheid te misbruiken. Dat ©n„ bepaald vertrouwen, het welk men als „ eene hoofd-deugd verheft, is ten allen „ tijde eene algemeene dwaaling, een volks3, gebrek geweest. Het was deze blinde „ gehechtheid, deze veranderlijke onbe3, dachtzaamheid, welke ons, van eeuw tot „ eeuw , door misflag op misflag te ho5, pen, thands eindelijk tot dat uiterfte „ gebragt heeft, het geen ons de oogen „ moet openen , ten zij wij daadlijk be-  ïecjen de K RIJ GS-BE ND EN'. 53 „ floten hebben , om altijd wederfpannige „ kinders, en te gelijk altijd flaaven te 3, blijven." „ Wat nu de partij betreft, welke wij „ tegenwoordig hebben te kiezen, met op„ zigt tot de verblijfplaats der Vergade„ ring, zulks komt — met eerbied ge„ zegd — thands niet te pas om te onder„ zoeken. De Koning doet ons het aan„ bod van verplaatfing naar Noijon of Sois„ /ons niet, dan op den grondflag van ons „ eigen verzoek, en niemand onzer zal ge„ wislijk verlangen, dat wij geplaatst zul„ len worden in het midden van twee of „ drie talrijke Krijgsbenden, tusfchen het „ leger , dat Parijs omringt, en tusfchen „ die, welken ons, aan de andere zijde van „ den Elfas en Vlaanderen , zouden kun„ nen influiten. Wij hebben geenszins ver„ zogt, om voor de leger-benden te mogen „ vluchten: maar alleen, dat zij zich van „ de Hoofdftad zouden verwijderen, niet „ om onzen wille, maar omdat zij de open„ baare rust en orde verftooren, en aanlei}, ding kunnen geven tot de jammerlijkfte D 3 on-  54 POOGINGEN der VERGADERING. Befluitloosheidder Verga, ïing. OVER-- „ onlusten. Onze verplaatfing zou die on„ lusten maar al te zeer vermeerderen. „ Zullen wij dan ongelijk zijn aan ons zei„ ven. Neen! Laat ons, zonder een oo„ geblik te aarzelen, met ernst aandringen „ op de verwijdering der troepen. Dit is „ het éénige middel, om onze verlangens „ voldaan te zien." Dan , de fcherpzinnigheid van mirabeau was op dit oogenblik niet beitand tegen de nationale vooringenomenheid ten behoeve van eenen Koning, wiens goedhartigheid zoo algemeen geëerbiedigd werd. De Vergadering fcheidde, zonder omtrend deze zaak rechtftreeks te befluiten. De nadere ontdekking alleen van eenen toeleg, door de vijanden der Volks - vrijheid tegen de Natie en haare Vertegenwoordigers in het geheim gefmeed, was in ftaac, om aan den voordragt van den onvertzaagden Staatsman meerder klem, en aan de Verga-, dering zelve die ftandvastigheid te verleenen, welke wij, in het vervolg, in haarpuilen bewonderen,  OVERWINNING 0 V E K, h A M B E S C. Jn eenen tijd van algemeene gisting, wanneer een Staat, door verfchillende partijen i geflingerd, is bloot gefield aan duifende inzichten , waarmede deszelfs algemeene belangen, het zij dan wel of kwaalijk begrepen, het zij hardnekkig wederflreefd, het zij rechtfchapen of oneerlijk, worden behartigd, valt het den oplettenden befchouwer ten uiterften moeilijk, om de drijfveeren van iedere daad, de bedoelingen van ieder' handelend perfoon, naauwkeurig uit te vorfchen. De Staatkunde, omzwachteld met alle de bekleedfelen der geveinsdheid, gefchraagd door de fijnst gefponnen drogreden ren, en gewijzigd door toevallen , die, juist omdat zij oppervlakkig gering fchijnen, geenszins de aandacht tot zich trekken, offchoon zij dikwerf het vruchtbaarst zijn in de gevolgen , kent haare echte kennis ïiaauwüjks aan eenigen onderzoeker, ten zij D 4 door Duisterïeid der jefchiedeïïs.  Verraad tegen de Stad Parijs en de Na. tionaale Vergade. ring. VQ- 56" ÖVERWINNÏNC door en door bekend met de treeken vaö hoven en hovelingen, wiér wellevende trots, heid zoovaak eenen iluier werpt over alle, zelfs de beste, oogmerken van hun harr' terwijl het uiterlijk vertoon, terwijl de uitwendige verrichtingen zeiven, niet zelden, het tegendeel uitdrukken van' hunne bejaa' gingen, ■ -Zo ooit, geldt deze aanmerking, gewislijk, omtrend dat tijdperk en dat tooneel, 't welk wij thands voornamen te fchetzen. Slaan wij geloof aan de verklaringen der Volksgezinden, die, als ooggetuigen van all' het gebeurde, alle de geheimen van het hof zeer juist waanen doorgrond te hebben, dan was op dezen tijd het jammerlijksc verraad gefmeed , waarvan in de gefchiedenisfen naauwlijks eenig voorbeeld gevonden wordt. De Nationaale Vergadering, dat Volk-vertegenwoordigend lichaam,het welk, door zijne verklaarde Vrijheid- en Vaderlands-min, het vertrouwen der Natie zoo geheel en al gewonnen had, moest vergooid , haare befluiten moesten voor op, roerig uitgekreten, haare Leden moesten  over CAM'BES CY 5? vogelvrij verklaard en gebannen, het koninglijk Palleis, in de Hoofdfïad, dat meermaalen tot de Vergaderplaats der Volksgezinden gediend had, moest, te gelijk met de huifen van alle bekende Vaderlanders, geplonderd, en de Kiezers van Parijs, met de Afgevaardigden naar de Vergadering, moesten door beuls handen ter doodftrafFe worden overgeleverd. Zie daar den toeleg, welks uitvoering door vijftig duifend krijgslieden , met meer dan honderd ftukken gefchut voorzien , en gerugfteund door een aanmerklijk getal van gehuurde roovers en plonderaars, onder aanvoering van adelijke Legerhoofden, zou bewerkftelligd worden! Blootgefteld aan roof en moord, het loon voor Krijgsknechten, die tot geenen anderen prijs waren te overreeden , om het geweld van heerschzuchtige verraaders te Itijven, zou de Stad Parijs wel haast in een bloedbad veranderd, en te gelijk door de vlammen verteerd worden. Een afgefproken teeken had reeds het oogenblik bepaald, waarop alle deze verfchriklijke tooneelen eenen aanvang zouden .nemen. De bezetting van alle posten en flagboomen zou de medeD 5 dee-^  S§ OVERWINNING Waarfchijnlijkheid van cenig gefmeed verraad. deeling van den jammerlijken toefhnd der Hoofdftad naar elders ten vollen verhinderen. Eerst dan , wanneer het verraad zijne flachtoffers had ontzield; wanneer alle gebouwen, waarin te vooren de akaaren aan Vaderland en Vrijheid geheiligd werden, tot puin en asch verkeerd; wanneer de ijverigfte Volksvrienden in de moordfpelonken der Bastille geworpen, of aan de woede van het gepeupel ten prooie waren gegeven geworden , eerst dan zou het geweld naar Verfailks verplaatst , de Nationaale Vergadering door den Koning vernietigd, en de Voorftanders der Vrijheid in keetenen geklonken, of door het ftaal van plonderzieke wreedaards afgemaakt worden. In de daad , de pen beeft in de hand, op het ter riederftellen van een verhaal, waar bij het hart het beftaan lochent van tijgers in menfchen-gedaante, die zich zouden verzadigen met het bloed van onfchuldigen: want waar toch heeft de reden ooit misdaad gevonden in de voldoening van de eifchen der natuur? Hoe! £ou dan dezelfde Moeder, welke alle haare Kinders tot Vrijheid  i^ver EAMBES C, 59 jheid wenkt, in den eenen Zoon haaren gehoorzaamen voedfterling, in den ander' haaren moordenaar vinden, die haaren boezem moedwillig verfcheuren , haaren eisch tot eene ftraf, haaren zegen tot vloek, zou maaken? Had de gefchiedenis ons geene Catilina's gekenfchetst, ons hart zou vermoeden , dat de vrees alleen het mooglijke tot beftaan had gebragt, dat het geheele verraad eene hersfenfchim der verbeelding geweest ware. Zeker is het, dat de kreet van het geheele Franfche Volk, eenpariglijk, tegen deze moorddadige ontwerpen is aangeheven ; dat de ontwerpers en uitvoerers met naamen genoemd, dat de tijd en plaats, waarop het Verraad zou uitbarsten, onderfcheidenlijk opgegeven, en dat de deelgenoten , hoe ijverig, om zich van deze be« fchuldigingen te zuiveren, zich nimmer geheel vrij hebben kunnen fpreken. Zeker is het, dat de verwijdering van Ministers, die op de zijde der Natie waren, dat de Verbanning van Necker, den lieveling des Volks, uit den Staatsraad , nimmer verklaard kan worden, zonder eenen vooronderftelden toeleg van gewelddadigheden, waaraan noch Mont-  'Sö OVERWINNING MoNTMORIN , noch de LA LUZERNE, nOcR st. Priest , noch de zoo even genoemde Staats-Financier, eenig het minfte deel wilden nemen. Verbanning van Neckkr uit het Koning, rijk. De ongenade van Necker was , maar al te blijkbaar, één der eerfte voorwerpen van de zamenzweering. Zijne verbanning uit het Koningrijk binnen vier-en-twintig uuren, en dus met allen moogltjken fpoed, en met in acht neming der ftiptfte geheimhouding, fcheen. den zaamgezwoorenen reeds van hunne zegepraal te verzekeren. Hij zat nog aan tafel, wanneer de Graaf de la Luzerne, als jongfte Minister, hem s'Konings vonnis overbragt. Zonder de minfte ontroering over eene tijding, welke hij zoo weinig verwachten kon, had hij tegenwoordigheid van geest genoeg, om den Graaf onder het henen gaan te zeggen : „ wij zullen geen „ affcheid nemen : wij zien elkander dezen „ avond in den Raad weder", en onderhield zich met den Aardsbisfchop van Bor-> deaux, en anderen, die bij hem het middagmaal hielden , even vrijelijk , als of 'er niets bijzonders ware voorgevallen. Om vijf üuren  Over LAMBESC. óï puren in den namiddag , klaagde hij aan Mevrouw Necker over pijn in 't hoofd, en verzogt haar, met hem eene wandeling te doen. Te St. Ckud, omtrend een uur van Verffrilles , gelastte hij den Koetfier, wat meer fpoed te maaken, om te St. Ouen op zijn lusthuis te komen. Hier vertoefde hij den nacht, maakende de nodige fchikkingen tot zijn vertrek op den volgenden morgen naar Brusfel, als den kortften weg. naar eene vreemde grensplaats. Ook aldaar veroorlofde hij zich eerst , om zoo wel zijnen Broeder, als de Barones stael, zijne Dogter, van zijn tegenwoordig lot te verwittigen , offchoon ook beide dezen tegenwoordig geweest waren op het oogenblik, dat hij 's Konings order ontvangen had. Zoodanig vluchtte , als een misdaadige, die het gezag der wetten gefchonden heeft, en haare ftraf van zijn fchuldig hoofd poogt* af te keeren, een Man , die zijne rust, zijne goederen, ja zijn leven, aan den Staat had toegewijd: een Man , aan wien de Koning, nog onlangs, zijn geheele ver- -trou-  6$ OVERWINNING Invloed derzelve op den geest des Parijfcben Volks. trouwen gefchonken had, omdat hij zeker was van zijne vaderlandfche trouw; een Man , die het vertrouwen des gantfchen Volks bezat, en wien, derhalven , onfchuldig te bannen , het zelfde was, als eene misdaad van heiligfchennis tegen de Natie* Ja, zoo fterk verliet zich de Burger op necker's beproefde deugd, dat men het allereerfte gerucht van zijne verwijdering als een valsch verdichtfel verwierp 5 dat men den eerflen aanbrenger als eenen krankzinnigen befchouwde, of als eenen oproermaaker dreigde te ftraffen, die, door het verfpreiden van logens, den Koning gehaat maaken , de algemeene gisting ver-1 meerderen, de woede des Volks doen ontvlammen, en hetzelve tot een uiterfte wil^ de vervoeren, dat voor de vrijheid misfchien verwoestend ware. Dan , wel dra werden de omftandigheden bekend , welke den voordvluchtigen Staatsdienaar betroffen. Zij lieten geen* den minflen twijfel meer overig aangaande de waarheid. Onbefchrijflijk is de ontroe-» ring , welke thands aller harten beving* Das  ove& L A M B E S C. De verbanning van éénen Burger werd een algemeene rampfpoed. Niet Hechts de fchouwburgen, de plaatfen van openbaar vermaakj maar ook de winkels, werden te Parijs gefloten. Het verlies van necker was de ondergang van den gantfchen Staat. Dezelfde bedaardheid, welke het opkomend gerucht met ernst wederfproken had, veranderde hier in neêrflachtige wanhoop, elders in opbruifchende woede. De zekerheid alleen van tegenwoordig en dringend gevaar hield de laatfte in werking, daar zij te gelijk op middelen van behoud dacht, en op wraak tegen een ieder, die dezelven mogt wederftreeven. Men liep te hoop naar het koninglijk palleis, om den dood te zweeren aan de tirannen. Hoe groot ook de mengeling van aandoeningen en driften was, welke zich thands op ieders gelaat onderfcheidenlijk teekende, eerbied voor den banneling , met wiens afwezigheid men het Vaderland verloren achtte, en het verlangen, om hem in zijnen post herfteld te zien, heerschte boven alle andere opwellingen van het hart. Aan hem de hulde te bewijzen, welke men  P4 OVERWINNING Plegtige optogtme de borstbeeldenvan necker en okleans. men verfchuldigd oordeelde, was het eerstö bedrijf, 't welk de algemeene gisting toes liet* Eene groote Meenigte begeeft zich ' naar de werkplaats van eenen kunftenaar, wiens beitel de borstbeelden der beroemdfte Staatsmannen van den tegenwoordigen tijd , als een gelijkend offer van naarbootfing, aan de oudheid geheiligd had. Men ontweldigt hem necker en den Hertog van Orleans, in wier treffend afbeeldfel de grootheid zijner beeldhouw* kunst. prijkte. Daar necker reeds had moeten wijken, zoo zou ook hij , op wiens ijverige medewerking de Natie zich toen nog verliet, — zou ook orleans het flachtoffer des verraads of reeds daadeiijk zijn , of eerlang zeer zeker worden» Ook hij was, dus, een gepaste tegenhanger tegen den verwijderden Minister. Geene wettige tegenfpraak van curtius, ■ > deez' was de naam van den kunftenaar — dat de voorwerpen van zijnen arbeid, met de kunst, welke hij daaraan befteed had, verfchooning eischten voor de wonden, die, welligt door eene onheilige hand toegebragt, voor altijd onherftelbaar waren,  over LAMBESC 65 geen beroep op de onfchendbaarheid var konften en wetenfchappen, geene aanfpraak op zijn eigendom konde hier baaten. De eerbied voor miskende deugd bereikte hier zijn hoogfte toppunt. Voor dezen moest kunst en eigendom zwichten. Men plaatst de gewijde borstbeelden op ftaaken ; men bedekt ze met floers ; men voert ze , als 't ware, in zegepraalende Iijkftaatfie, door de ftraaten henen , en een zeer talrijke fchaar verzelt den plechtigen optogt, mei eene ftilte , welke den diepen rouw kenmerkt , waarin het vaderland gedompeld was, en welke niet werd afgebroken door eenig geroep, dan om uit te drukken het algemeene verlangen naar derzelver wederkomst, dan om aan den dag te leggen de noodzaaklijkhcid der eendrachtige vereeniging van alle braven , om hunne herftels ling uit re werken. Op weg ontmoet deze Meenigte eene vreemde Krijgsbende , welke haar den verderen voordgang betwist. Zich verlatende op het grootsch beginfel , dat hen allen eenpariglijk bezielde, zich verheffende op II. deel. E het Belemmering van den Op. togc. *  66 OVERWINNING Duchtige tegenftand v;m den Prins van lAMBESC. het edel oogmerk , en de taak , welke zij thands volvoerden , konden de vereerers van necker niet dulden, dat zij verhinderd wierden in de openbaare uitdrukking van den wensch der geheele Natie. De algemeen aangeheven kreet: leeve necker! leeve orleans ! was de eendracht - leus , waarmede men openlijk te kennen gaf, den optogt geregeld te zullen agtervolgen, zonder eenigen tegenftand te duchten. Schoon ongewapend, dringen zij zich zoo digt in één, dat noch Ruiterij, noch Voetvolk, in ftaat was, hen in wanorde of uit elkander te drijven. Alzoo gelukte het, den eerften wederftand af te keeren. Men bereikte , eindelijk, de Tuileries. Deze openbaare wandelplaats der Parijfenaars fcheen den Feestgenoten boven alle andere wegen de gefchiktiïe te zijn , om een zegevierend einde te maaken van hunne wandeling. Geene plaats konde met meer recht de , in zegepraal omgevoerde, beeldtenisPen ontvangen, dan die, welke reeds ver- fierd  over LAMBES'C. 67 fierd was met de ftandbeelden van doorluchtige Vorften en Legerhoofden. Dagelijks door duifenden bezogt, gaf zij, ieder oogenblik, eene nieuwe gelegenheid, om de hulde te vergrooten, welke op het punt was, om haaren vasten zetel op eenen gewijden bodem te vestigen. Doch ook hier , vond men de grootfte wederflreeving. De Prins van lambesc, onderricht van de plaats grijpende woelingen , rukt, met zijne bende Ruiterij, derwaards henen. Op zijn bevél, rennen de paarden met losfe teugels voord, en de krijgslieden, met hunne uitgetogen zwaarden, fchijnen eenen openlijken ftrijd aan te kondigen. Dit vermoeden wordt gefterkt door gebulder van kanon, en eenige fnaphaan-fchoten, welken men van nabij hoort. Een geweldige fchrik bevangt de vreedzaame wandelaars, welken deels hunne gewoone wandeling, deels de nieuwsgierigheid , derwaards gelokt had. Mannen , Vrouwen en Einders; alles vlucht voor den gedreigden aanval. Alles dringt zich op elkander, en de Bevelhebber fchijnt zijn oogmerk, om de meenigte uit één te jaE 2 gen,  68 OVERWINNING. Moedig gedrag der ongewaapendeJVJtenigte. gen, zelfs zonder daadiijk geweld, re zullen bereiken. Geheel anders, echter, was de uitkomst. De Feestgenoten, tot door het midden der wandelplaats henen gedrongen , van waar men zich , met behulp ven ftoelen en banken, door de gastvrijheid aldaar zederd onheuglijke tijden geplaatst , tegen de aanrukkende krijgsbende verfchanfen kan , wachten de vijanden der Natie kloekmoedig af. Vijanden des Volks, toch, moesten zij genoemd worden, die eene plaats, als de Tuikries, aan de rust van den arbeid , aan het vermaak , en aan de gastvrijheid alleen geheiligd, door geweld van binnenlandfchen oorlog, durfden verftooren. Zelfs dit gevoel alleen van een gefchonden edelst voorrecht was genoeg, om den eenen Parijfenaar aan den ander te verbinden , al waren zij niet alreeds door een hooger en algemeener belang, dat des Vaderlands, vereenigd geweest. De gamaakte verfchanfing, intusfchen, was eene veilige borstweering tegen de Ruiterij. De vooriïe gelederen, door hun Opperhoofd gelast, om de gemaakte belemmeringen uit den weg te ruimen, bereiden zich tot den  over L A M B E S C, 69 den arbeid; doch ook dit gunftig oogenblik laten de digt in één gefchaarde Burgers geenszins voorbij flippen. Ook hunne voorde gelederen, de zijdelingfche hoogten beklimmende , begroeten de krijgsbende met eenen hagelbui van fteenen, en ander verdedigend tuig, het geen de tijds-gelegenheid' flechts aan de hand geeft. Tafels, ftoelen, flesfen en drink - glafen; alles, wat het tegenwoordig oorlogs - veld opleverde, vervult de plaats van kogels en bomben. De ftrijd werd hevig. De Ruiterij , op eene ongewoone wijze aangevallen , met ongewoone wapenen beftreden , fchoot met haare karabijnen en pistoolen; doch zonder de aanvallers te kwetzen, omdat zij, fpoedig in wanorde gebragt, het oogpunt miste, om wel te treffen. Het gevecht , nog eenigen tijd voordduurende , werd fpoedig beöist ten voordeele des Volks. De wet van voorzichtigheid 'gebood den Bevelhebber aan den aftogt te denken, eer ook deze van eene andere zijde belet wierd, alwaar eene niet min talrijke meenigte de wegen op gelijke wijze begon te verfperren. Een vrolijk gejuich over de behaalde zege ontE 3 vonkt  70 OVERWINNING vonkt den moed der Burgeren even fterk, als het de woede der te rug wijkende krijgsbende verdubbelt. Met zulk eenen te rugtogt was de eer van den Krijgsman gekrenkt. Nimmer was de vernedering voor eene zoo wel geoefende Ruiterij, als die van Lambesc, grooter, dan te wijken voor pen aantal van Lieden uit den gemeenen Burgerftand , zonder waapenen, zonder gefehut, alleen vertrouwende op die onvertzaagdheid, welke eene zoo genoemde vrijheid-min inboezemde. Het zij, dan , de bevelen der opperfte Legerhoofden uiter> maate beperkt waren, om geen geweld met geweld te keeren , dan in den hoogden nood; het zij hunne aftogt den al te grooten regenftand en hardnekkigheid des Volks, of wel de omzichtigheid van den Bevelhebber ten grondflag had, om zich aan geene nieuwe aanvallen bloot te ftellen, waarvan de uitkomst onzeker ware; zeker is het, dat de Prins, zich naar eenen anderen post begevende , meer verdedigender, dan aanvallender wijze, tewerk ging, en zijnen te rug togt met zijn gewoone krijgs - beleid dekken wilde. Geducht was, intusfchen, de  over L A M B E S C. 71 de tegenlïand, dien hij overal ontmoette. De aandrang des Volks, troepsgewijze digt in één gefchaard, gedoogt naauwlijks eenen langzaamen flap. De eiscb der Meenigte, dat de Ruiterij de bloote zwaarden moest oplleken, bragt hem in eene grooter engte, waaruit een meer verhaastte voordgang hem alleen fcheen te kunnen redden. Of de wond, ter dezer gelegenheid met den fabel aan eenen Grijzaard toegebragt, eene loutere toevalligheid , dan wel eene vooroverlegde daad van noodzaaklijkheid ware, ter af weeringe van den fteeds grooteren aandrang; of zij eene daadlijke wraak was wegens de geleden verongelijkingen, waarvan de wrevel naauwlijks toeliet zich te onthouden, dan of de gewonde zelf die aan zijne onvoorzichtigheid te wijten had ; genoeg, deze daad werd, bij de Meenigte , als de hoogfte beleediging aangemerkt, welke haar het volkomenfte recht gaf tot wederwraak. Geen trek is in het charakter des Franfchen Volks merkwaardiger, dan eerbied voor de grijsheid. Deze trek was ten allen tijde onderfcheidend , en waar ook eene geweldige drift tot eenige wandaad mogt uitfpatE 4 ten*  fa OVERWINNING ten, waar ooit de oorlogs woede de rechten der menschheid ongeftraft zou mogen fchenden, zulk eene verguiiing van de allerheiligde beginfelen , ren aanzien der ouden van dagen t werd bij den Frank voor de fchandelijkfre misdaad gereekend , welke uitdruklijk verdiende geflraft te worden. Ook hier was het gezicht van den gekwetften Grijzaard alleen genoeg, om de woede des Volks te ontvlammen. Een algemeene kreet; te waapen ! te waapen ! vervult de lucht. Zij verfpreidt zich door de geheele Stad. In alle wijken wordt de alarm - klok getrokken. De meenigte groeijde aan. Zij had zich van waapenen voorzien. Met deZen kwam zij de ongewaapende bende, welke haaren post gehouden had, ter hulpe. Men wordt wederom handgemeen met de Ruiterij. De voorhoede des Volks tart allen aanval met haar geveld geweer, het welk haar veritrekt tot eene onverwinbaare borstweering. Men vuurt op eikanderen van beide zijden. Iedere kleene wond ftookt het vuur van den hardnekkigften wederftand. Elk Burger is gereed, zijn leven zoo duur te verkoopen , als de tijds gelegenheid ge- hengt.  over L A M B E S C. 73 hengt. Tegen zulk eenen befliscen moed is de geringe krijgsmacht onbeitand. Het vluchten is thands het naafte middel van redding voor de bijkans geheel ingefloten Ruiterij. Het beleid van Lambesc weet een gunfüg oogenblik uit te kiezen. Door ' eene verandering van linie, verrascht hij de meenigte aldaar , waar zij het zwakfte is. Met digt gefchaarde rijen dringt hij door, en daar hij , driftig voordrennende , zich aan alle vervolging ontrukt, laat hij aan het Volk de zegepraal van het flagveld over. Zoodanig was de uitflag van het verraad, reeds in den eerften aanvang zijner werkinge. Het was niet langer onbeflist, welke partij het Volk kiezen zou , in geval men zijne ftem door geweld dacht te fmooren. Zoo ver was het 'er af, dat het zelve door tegenkanting tot wanhoop vervoerd werd, dat niets meer gefchikt was, om den moed te ontvonken , en van eenen hardnekkigen wederfland alle goed te verwachten. Na de geoefendfte Ruiterij , welker krijgsroem door alle tijden henen gevestigd was , na eenen Bevelhebber, als Lambesc, die.meerE 5 maa- Vlucht 'an lam- l£sc.  74 OVERWINNING maaien aan de geduchtde legers het hoofd geboden had , tot wijken gebragt te heb,ben, oordeelde men, dat ook de overige, min beroemde, benden voor s' Volks overmagc en moed zouden moeten zwichten. Dus had de openbaare vereering van necker en orleans , offchoon gefluit door krijgsgeweld , aan de zaak des Volks een ontfchatbaar voordeel verfchaft. Zelfs de fchending van des eerden borstbeeld was de nadruklijkde leus voor eenen algemeenen opdand. Zij was eene fchennis der -nationale rechtvaardigheid, welke de Natie aan hem , dien zij vergoodde , oordeelde verfchuldigd te wezen. Deze beleediging te wreeken, en, met die wraak eenen onfchuïdigen banneling in het vaderland te rug te roepen ; hem te herdellen in eenen post, waarvan verraaders alleen hem konden ontzet hebben ; dit bleef het verlangen eener vrije Meenigte, welke, door haar dandvastigheid, zich boven de lafhartigheid van gehuurde Krijgsknegten had weten te verheffen. Elke meerdere tegendand was. alléén gefchikt, om dit verlangen nog heviger aan te vuuren. Het geen de Volkszaak  over LAMBESC. 75 zaak boven alle verkeerde aanflagen konde doen zegevieren, was alleen de eensgezindheid der Burgeren, waardoor zij allen Hechts één belang , dat des geheelen Lands , dat der Vrijheid, eenpaariglijk en ftandvastig zouden behartigen. Dit voornaame oogmerk had de zwakheid van Lambess bevestigd. Met zulk eene vruchtelooze wederftreeving, ontdekten de Verraaders hunne eigen lafhartigheid. WERK-  WERKZAAMHEID DER NATIONAALE GUARDE. ^Befchou. wing der gev3aren, waarmede een Volksopftandgepaard gaat. Ontzettend is, voorzeker, het fchouwfpel, het welk wij ons thands voor oogen moeten hellen , wanneer wij overwegen den gevaarlijken toeftand, waarin zich FrankrijKs Hoofdftad bevond. Was immer eenige opftand wettig, het was die , waarvan wij, in het voorige tafereel, den flaauwen omtrek fchetften. Omringd door een geducht aantal van legerbenden, voorzien van all' den nodigen voorraad tot eene volkomene belegering, benard door de fchrikbaarcndfte geruchten , waarvan het eene, al nadeeliger dan het andere, daarop echter'algemeen uitliep, dat het beflisfend tijdftip naderde , waarop de geheele Stad door een wezenlijk beleg ingefloten, bij mangel van verdediging aan het oorlogste-  WERKZAAMHEID der GUARDE. 77 geweld onderworpen , aan de woede van vreemde en plonderzieke Krijgsknegten overgegeven, en, midden in dezen roof en plondering, een prooi der vlammen zou worden wat fchoot, in deze beang- ftigende vooruitzichten , voor een Volk , dat, onder het prangendst juk der flaavernij, de waarde der vrijheid had leeren kennen, anders over, dan —• zich zelf te waapenen ? Maar hoe zeldzaam zijn de voorbeelden dier beflisfende Volks-opftanden, die zich kenfchetzen door den geest van orde, waarmede de onderdrukking beftreden, en de fnoode aanflagen van verraaders worden veriedeld ? Hoe vaak wordt niet de beste ijver buitenfpoorig in zijne werking ; hoe vaak barst het heiligst vuur der vrijheid tot eene vlam uit, welke alles rondom zich verteert, en hoe rasch maakt zich eene onzalige drift fchuldig aan dezelfde misdrijven , waartegen de Item des Volks zich billijk verhief, waarvan de waarheid en billijkheid een rechtmaatig herftel, nimmer echter eene onëdele wraak, vorderden ? Hoe vaak verbergt zich niet de vuige eigenbaat en heerschzucht agter het mom der  Netelige toeftand der Stad Parijs. 7% WERKZAAMHEID der ~ der vrijheid, en blaast aanhoudend oproei* en moord, om, midden in de verwarringen, het verraad zoo veel te geduchtêr tfc maaken, om zoo veel te zekerer te zijri van haaren prooi ? Hoe moeilijk valt dart het onderfcheid tusfchen den echten zoori der vrijheid, op wien zich een ieder veilig verlaten kan, en den fnoodaard, wiens geheime bedoelingen altijd onedel en verderflijk zijn ? Zelfs dan , wanneer zich de ijverigfte vaderlanders vereenigen , om gezamenlijk den onderdrukker tot zijnen plige te doen wederkeeren , hoe onzeker blijft nog de zegepraal, welke zij zich belooven , wanneer de dwingland zijnen zetel van geweld met alle mooglijke kracht zal fchraagen, en zij, die altijd in (rillen vrede leefden , zich vrijwillig aan de rampfpoeden van den oorlog onderwerpen, en aan geoefende krijgsbenden manmoedig het hoofd zullen moeten bieden ? Met alle deze onzekerheden, met alle deze zorgen en gevaaren, had ook de Stad Parijs te woriïelen. De tegenftand, aart den Prins van lambesc geboden, had eene  NATIONAALE' GUARDE. 79 eene verbaazende meenigte op de been gebragt. Zijn aftogt had den heldenmoed der Volksgezinden aangevuurd. Veelen hadden zich, op het luiden der alarm - klok , voorbereid tot de opoffering van het geen den mensch het dierbaarfte is, tot de opoffering van hun leven voor vrijheid en vaderland. Maar dezelfde Meenigte was, voor het grootst gedeelte , nog ongewaapend. Slechts een gering aantal had zich, uit de winkels, welken men voorbij trok, deels met fnaphaanen, deels met fabels voorzien. Nog anderen waren flechts met pieken , lanfen en pistoolen toegerust. En zelfs de wel gewaapende Manfchap was alleen aan zich zelve overgelaten. Zonder bevelhebbers , , zonder krijgs - orde , ftond zij ten doel aan een dikwerf flrijdig en verward gefchreeuw. De geruchten van gevaar , hier en daar bij vergrooting medegedeeld , waren de onzekere leidslieden, naar welken men zich moest regelen. Veelen der beste Burgeren hadden zich wel verbonden, om, in den op handen zijnde nacht, de ronde te doen door de Stad , ten einde alle wanorden te weeren. De Franfche Guardet  8o WERKZAAMHEID der . G-uarde , met de Parijfenaars verbroederd , had zich onder het Volk gemengd, en verpandde zich vrijwillig aan alle krijgsdienften , om de rust der Stad te bevorderen. Ook de Soldaaten zeiven, zederd jaaren te Parijs in vast guarnifoen, om aan de Nachtwaakers den nodigen bijftand te verkenen, hadden, als gezeten Burgers, trouw gezworen op hunne posten. Maar, de verdeeiing van allen dezen toegezegden dienst, in eene zoo uitgebreidde Stad, was geenszins evenredig aan de wanorden, die, door talrijke benden, het zij met een vijandelijk opzet, het zij uit woeste drift, werden aangericht. Hier nam een aantal van ftruikroovers den nacht en de verwarring te baat , om veele huifen te pion deren, Daar ftak een onzinnige hoop de flagboomen en wooningen der pagters in brand, Elders werd een woest gefchreeuw van den moord der Ariftocraten aangeheven. Ginds werd een vreugdegejuich gehoord, waar de Meenigte op haare zegepraal had mogen roemen. Op eene andere plaats, werd de ftilte van een oogenblik afgebroken door enkele fnaphaanfehoten, Een geroep van moord  NATIONAALE GUARDE. 81 moord en brand vervulde aller gemoederen met fchrik. De nacht, welker kalmte zoo zeer dient, om aan het vermoeide lichaam een nieuw leven te fchenken, weigerde den verkwikkenden flaap, en vermoeide eenen ieder, door de angftige onzekerheid wegens het lot, dat hem verbeidde. De onfchuldige dageraad alleen poogde het gebrek en de behoeften van den nacht te vervullen. Zijne verkwikking maatigde den voorigen angst. De hoop, welke hij telkens in het bekommerd hart vernieuwt, hecht zich vooral bij hen, die de gevaaren van den jongften tijd onbefchaadigd waren ontworfteld. De tijding van gepleegde ongeregeldheden mogt den waaren vaderlander bedroeven; de zekerheid, echter, dat de Stad, en, met haar, de zaak der vrijheid, voor het geweld van Soldaaten nog niet had moeten bukken , deed wel haast den angst door vrolijker aandoeningen afwisfeIen. Het nieuw verlangen naar eene beter orde vervult de ziel. Met het zelve wordt de werkzaamheid herboren , en de gewoone beilommeringen des menschlijken levens werpen eenen fluier over alle de akelige II. Deel. F ge-  82 WERKZAAMHEID der. Plondering van het KlooS' ter van den II, Lazatus. gebeurdtenisfen van den nacht, even gelijk deze de tooneelen van den laatst voorigen dag aan de vergetelheid had willen overgeven. Doch, ook de thands verfchenen dag hield niet op met nieuwe zorgen te leveren. Bezoldigde ftruikroovers, door het verraad in dienst gefield, om de heillooste oogmerken op allerlei wijze te bevorderen, zoo fchandelijk zij zich van den nacht bediend hadden, om aan de eifchen hunner meesters , ongeflrafc , te voldoen , waren ook thands tot eene al te buitenfpoorige losbandigheid overgeflagen , om dezelve op één oogenblik vaarwel te zeggen. Voor hun was de verfchijning van den dageraad een nieuwe prikkel, om hunner brooddronkenheid , al verder, den ruimen teugel te vieren. Het Klooster van den H. Lazarus Hond thands ten doel aan hunnen fnooden euvelmoed. De gefchiedenis laat het onbeflist, of een vooroverlegd ontwerp dit eerwaardig verblijf der Menschlievendheid en van den Godsdienst tot een flachtoffer van woede beflemd hebbe , om de algemeene  NATIONAALE GÜARDE. 83 rneene geestdrift al verder aan te ftooken, dan of eene loutere toevalligheid de booswichten daartoe hebbe uitgelokt. Zeker is het, dat het voorgeven , als of men aldaar eenen voorraad - fchuur van koren had aangelegd, waarvan in de Stad een zeer groot gebrek heerschte, den fchijn van rechtvaardige wraak had weten aan te nemen. De Menschlijkheid beeft te rug, op de melding der gruwelen, door een opgeruid graauw met koelen bloede gepleegd. Noch de gevestigde achting, waarin eene Broederfchap deelt, die het zich ten pligt ftelt, om de lijdende menschheid op de edelmoedigfte wijze ter hulpe te komen, noch eene ruime aanbieding van geld, om daarmede , ware het mooglijk, de fchennis der heiligde wetten, het pleegen der afgrijslijkfte wandaaden te verhoeden, noch de grijsheid zelve, in fneeuw- witte lokken gehuld, onder den last der jaaren gebukt, en door de geftrengheden van het klooster-leven uitgeteerd, is in ftaat, om de fchuimende woede te doen bedaaren. Met moorddadig waapentuig loopt men de poorten op; men hakt deuren en kasfen open ; boekerij , fchilderijen, noch Fa de  84 WERKZAAMHEID der de voortreflijke verzameling van natuurkundige werktuigen, gefchikt om de Kloosterjeugd aan den dienst van God en Menfchen te heiligen, worden ontzien; de ruuwe pij en het eenvoudig huisgeraad, de teekens der gewijde Orde, en de voorwerpen van haaren weldadigen arbeid, de voorraad van herftellende artfenijen, — alles wordt baldadig ten venster uitgefmeten. Te vergeefsch valt de grijze Kloostervoogd, wiens eerbied-wekkend gelaat anderszins alleen beflisfen kon, op zijne beevende knieën, om genade te fmeeken voor deugdzaame Jongelingen, wier afzondering der maatfchappije tot nut, den godsdienst tot eer verftrekte. De woedende bende hoort hem niet. Hij heeft naauwlijks tijd genoeg, om zieh op te richten, en aan haaren gevloekten moordlust te ontrukken. Zij woelen het ganfche klooster door , met oogmerk om niets te fpaaren. Men gaat tot in de wijnkelders, die de voortreflijkite fchatten behelzen tot verkwikking van ellendigen. De kostbaarfte drank, wiens geestrijke kracht zoo meenigen lijder aan den dood ontweldigde, ftroomt hier alleen, om de fchande- lijkfte  NATIONAALE GUARDE. 8s lij'kfte driften nog fterker aan te vuuren. Gulzig flurpen de Barbaaren dien binnen tot verzadiging toe., En heil voor het Menschdom, dat het kwaad meenigmaal zich zelf ftraft, bijkans op het oogenblik zijner moedwillige volvoering ! Hier was het, dat vuige plunderlust zich zeiven door onmaatigheid verwoestte, en ten minsten een dertig- tal dezer uitzinnigen , zoo Mannen als Vrouwen, in dezen brooddronkenen wijnftroom hun graf deed vinden. De donder verfpreidt geenen meerderen fchrik over beangstte gemoederen, dan het gerucht dezer wandaad over de geheele Stad. De vrees , dat zulke verhitte booswichten eene algemeene plondering zouden aanrichten, deed wel haast allen arbeid ftaaken. Huilen en winkels werden gefloten. Een verward gefchreeuw, door zwervende benden aangeheven, fcheen de leus te zijn van nieuwe onlusten; terwijl men onkundig was wegens het oogmerk haarer zamenfëhooling. De ftraaten , opgepropt met nieuwsgierigen, allen even verlangende om te weten, wat 'er gaande ware, ten einde F 3 uit Algemee» ne Schrik, daar door verfpreid.  %6 WERKZAAMHEID der uit het tegenwoordig gevaar tot het toekomende te befluiten; de toegangen overal gefloten door vluchtenden, die met allerlei rijdtuigen de Stad verlaten, om de moordtooneelen noch te aanfchouwen, noch zeiven flachtoffers te zijn eener bloeddorflige wraak, waarvan de lijsten alomme op de ftraaten geftrooid of openlijk aangeplakt waren; de huifen , weergalmende van het gehuil van Vrouwen en Kinderen wegens het onzeker lot haarer Mannen en Vaders, of wegens de mishandelingen van het gepeupel , waaraan heure perfoonen, verblijf en goederen ten doel Honden, of waaraan het gerucht wilde , dat Maagen en Bloedverwandten reeds waren overgegeven, zonder dat zij zich in ftaat bevonden , hen eenigen den minsten bijfland te verleenen, noch hen, noch hunne goederen te ontrukken aan de vlammen, welker dikke rookkolommen zich tot de wolken verhieven, en welker voordgaande woede door het dof geklank der brandklokken, zonder tusfehenpoofing, werd aangekondigd; in één woord, de geheele Stad zonder eenig toezigt aan zich zelve overgelaten , de openbaare veilig.  NATIONAALE GUARDE. 87 Sigheid in den fterkften zin gefchonden, alle wetten van eigendom zonder kracht , en aller gemoederen door eene diepe zwaarmoedigheid beheerscht , met wantrouwen, met vrees, met angst en fchrik vervuld, en niet zelden aan eene vertwijfelende wanhoop overgegeven: — deze was de rampzalige invloed dier verwoestingen , welken eene barbaarfche klooster -plondering had aangericht. Dan, ook nu had de wanorde haare volle hoogte bereikt. Tot zulk een uiterftè moest zij zich, als 't ware, verheffen, om edele driften in werking te brengen, die, zonder zulk eene geweldige botfing, misfchien voor altijd zouden hebben gefluimerd. De fchoonile zamenftemming der natuur wordt dikwerf dan alleen geboren, wanneer de woede der hoofdftoffen de aardè op haare grondflagen heeft doen daveren, en eene algemeene vreugd verfpreidt zich in aller harten, wanneer, na donder en ftormwinden, de kalmte wederkeert , wanneer een zagt koeltje het geboomte vrolijk tegengroet, en de zon haare verkwikkende F 4 ftraa- Vereeni- ping der weigezinden tot herfleiling der orde.  88 WERKZAAMHEID DER ftraalen aan het aardrijk wedergeeft. Ook alzoo kan eene ftaats - beroering de teelfter zijn van orde. — De beste Burgers, moede van vertwijfeling, leenen zich eenpariglijk tot een wijs beraad. Op het geklep deiklokken in elke wijk, verfchijnt een ieder op zijne afzonderlijke loop-plaats. Een na* druklijk vertoog wegens het gevaar, waarin zich de Stad bevindt, boeit aller harten aan het gemeen belang. Men verbindt zich, door eene gelofte van Burger-trouw, om de gefchonden rust te herftellen. Men zendt afgevaardigden naar het Huis der Gemeente , met last, om de meest gepaste middelen daartoe te beraamen. De Kiefers te vooren reeds benoemd en gemachtigdtot de aanftelling van Leden der Nationaale Vergadering ter vertegenwoordiging der Parijfbhe Gemeente , komen thands wederom bij één. Zij verwerven op nieuw het vertrouwen des Volks. Zij worden gelast, om de noodige verandering te maaken in de uitoefening van het Stedelijk Bewind. Men kiest mannen van kunde en moed, die in dit netelig tijdsgewricht voor de algemeene belangen kunnen waaken. Men vormt een daad-  NATIONAALE GUARDE. 80 daadlijk ontwerp van Burger-waapening. Naauwlijks zijn de lijsten tot infchrijving gereed, of duifenden van allerleijen leeftijd, rang en fiaat, bieden zich aan tot krijgslieden. Het Koopmans-gild wordt de bezorging der waapenrustingen aanbevolen. De tuighuifenworden geopend, om het nodige gefchut te leveren. Men ontrolt de Stedelijke Vaandels, om de gewaapende Burgermacht in afzonderlijke lichaamen te verdeelen, en alzoo met orde te kunnen werken. Men zet den groenen vederbosch op den hoed. 'Er wordt in iedere Wijk eene behoorlijke manfchap uitgevaardigd, om de ronde te doen , en des noods geweld met geweld te keeren. Een ftaatkundig beleid weet eene overeenkomst te treffen met de zwervende pionder - bende. Zij wordt in de krijgs-magt ingelijfd, om haar zoo veel te gemaklijker in toom te houden, ja, wanneer het de noodzaaklijkheid vordert, te kunnen ontwaapenen. Op eenen bepaalden afftand worden kanonnen geplaatst, ten einde eikanderen met afgefproken feinfchoten te onderrichten. In de Vdörfteden worden loop. graven gemaakt, flagboomen gefield, en aL F 5 daar,  9o WERKZAAMHEID der ~ daar, zoo wel als aan de hoeken der voor-* naamfte Straaten,eene aanzienlijke wacht van Ruiterij en Voetvolk geplaatst, met de noodige krijgsbehoeften voorzien, om zich tegen eiken aanval te verdedigen, en binnen korten tijd eene algemeene kondfchap en vereeniging door de geheele Stad te bewerkstelligen. Zoo vuurig, in de daad, is de eenpaarige ijver der Burgers , dat gantsch Parijs, binnen den tijd van minder dan zes-en-dertig uuren, in eene vesting herfchapen is; dat zij in haar midden meer dan honderd-duifend krijgslieden telt, allen naar tijds-gelegenheid gewapend, allen verdeeld in gepaste Corpfen, onder het beduur van de nodige Bevelhebbers, wier mangel van ervarenis zich weet; te herftellen door de onafgebroken beoefening der krijgskunst; dat wanorde en tweedragt, met al haar gevolg van plundering, roof en moord, voor den welberaaden moed van één itandvastig oogenblik zwichten, en derzelver plaats door vaderlandfche heldendeugd, door broeder-min en orde, vervangen wordt. Zoo vast en onverbreekbaar zijn de banden der Broederfchap, wanneer zij zich op gelijke rechten, en eene eenparige  N.TTONAALE GÜARDE. 91 rige betrachting derzelfde pligten vestigt! Zbq tart de edele Burger-trouw de hevigfte aanvallen der vuige heerschzucht; zoo ziet zij list en verraad manmoedig onder de oogen ; zoo ftaat zij pal in het nijpendst gevaar, wanneer flechts de eendragt zorgvuldig haare gangen richt! ' Zoo grootsch ten allen tijde het tafereel is van een Volk, dat zich heldhaftig vereenigt, om de kluisters der dwinglandij afte fchudden en te verbreken, zoo treffend is vooral dat tooneel, het geen zich, midden in den tegenwoordigen Parijfchen opftand, ter befchouwinge opdringt. Het is eene algemeene aanmerking, uit het gewoone beloop des menschlijken levens afgenomen, dat iedere deugd zich zelve beloont , en dat bovenal elke weldaad, door het gevoelig hart aan den rampfpoed ter goeder uure befteed , met een dubbel voordeel tot haaren betrachter wederkeert. Hoe veelvuldig ook de uitzonderingen op dezen gewoon en regel zijn, hier echter behield hij alle zijne kracht en invloed. De vrijheid-liefde der Parijfche Burgers had Toetreding der Franfche Guardes tot de ontwerpender Pciriffche Burgers.  pa WERKZAAMHEID der had zich al te duidlijk onderfcheiden ; hunne broeder-min had den druk van welgezinde Franfche Soldaaten , in het rampfpoedigst oogenblik , al te edelmoedig, weten te leenigen, om niet dankbaar vergolden te worden dan, wanneer zich daartoe flechts gelegenheid zoude aanbieden. Dit tijdflip was thands daar. De Franfche Guardes konden geene ledige aanfchouwers blijven van de woelingen en onlusten, die de Stad beroerden. Zij waren reeds te naauw verbroederd met de verdedigers der rechten. van den Mensch en Burger, om. onverfchillig te kunnen zijn bij de alleredelfte werkzaamheden tot afweering van de dreigendfle gevaaren. De natuur fprak in hen te fterk, om niet ter hulpe te vliegen van hun , wier doel alleenlijk daar henen ftrekte , om den Burger tot Krijgsman te vormen , en flechts ééne betrekking, die van eenen Vrij - man , te doen zegevieren. De (landaarden, voor vrijheid en vaderland opgericht, zijn ook de hunnen. Zij zijn gereed, om te deelen in het gedreigde noodlot hunner Broederen; zij bieden zich welmeenend aan, om derzelver poogingen te  NATIONAALE GUARDE. 93 te onderfleunen, en voornaamlijk het gebrek aan de nodige krijgskunde te helpen vervullen. Thands gelden niet langer de bedekte aanflagen hunner Bevelhebbers, om hunne bekende vaderlandsmin nutteloos, of liever nadeelig te doen zijn voor eene, in hun oog oproerige, Meenigte. De eenvoudige Soldaat , offchoon onbekend met de treeken eener hoofiche vleierij , wantrouwt alle loffpraak zijner braafheid in den mond van hun, die de vrijheid vloeken. Zelfs het uitdruklijk bevél-, om hunne posten te verwisfelen , zelfs een voorgewende order des Konings, om zich naar elders te begeven , ter befcherminge, zoo als het heette , van zijn perfoon en van zijne eigendommen , wordt niet langer gehoord. De Soldaat verzet zich openlijk tegen alle willekeurige eifchen , waardoor hij nutteloos op de flachtbank zou gevoerd worden. Hij komt openlijk uit voor zijnen pligt, om het Land tegen alle vijanden te verdedigen, voor zijnen eed aan den Koning, maar te gelijk voor zijne trouw aan de Natie. Opzetlijk weigert hij , tegen Burgers te ftrijden, die de rechten der mensch-  94 WERKZAAMHEID der menschheid eerbiedigen. Zelfs in de ongehoorzaamheid aan des Konings gewaande vorderingen, blijft hij gehecht aan den eerbied voor zijn perfoon. Zoo levendig is bij hem het bezef van de naauwfïe be-. trekking tusfchen de Natie en haaren Koning, dat hij den laatften bij geene moog* lijkheid in ftaat kent, om de eerste te onderdrukken. In zijne denkbeelden, kan de beminde Vader van zijn Volk geenen burger-krijg verlangen , veel minder bevelen , zonder zelf eenen troon omver te werpen, welken de nationaale trouw tot hier toe onwankelbaar gevestigd had. Zijn verftand, van fchrede tot fchrede voordgaande met de toenemende verlichting van den dag, onderwerpt den perfoon des Konings aan de wet, eer deze zelfs door de hervormde Conftitutie is daargefteld. Het heil van allen is, ook in zijn oog, de hoogde wet, aan welke een ieder, hij zij wie hij zij, verpligt is hulde te doen. Zij is even onfchéndbaar voor de Natie, als voor hem , die haar in den volften zin vertegenwoordigt. Op dezen grond zelfs Haat hij de bedreigingen in den wind , waarmede de wü-  NATIONAALE GUARDE. 95 willekeur ï, der krijgstucht hem tot zijnen gewaanden pligt wil dringen. Hij weigert langer van de wenken zijner Opperhoofden te vliegen, om met verwatenen euvelmoed het onfchatbaar Burger-bloed te plengen. Hij waarfchuwt zijne makkers, wanneer dezen , niets kwaads duchtende, onvoorzigtig genoeg zijn , om, op bevel hunner Officieren , ongewaapend naar eene andere verzamelplaats henen te trekken, en hunne waapenen en gefchut aan het verraad ten prooi te geven. De ondervinding, dat men, op het oogenblik na hun vertrek, de kanonnen poogt te vernagelen, verzekert hen van eenen fnooden toeleg , om weldenkende krijgslieden, of werkeloos te houden in tijd van nood, of hunnen moedwil te ftraffen dan, wanneer de gelegenheid daar is, om hen aan wraak en woede op te offeren. Een enkel gerucht van dit voorval is genoeg, om de geestdrift aan te vuuren , en eene daadzaak tot ftand te brengen , welke voor het verraad geducht, voor het volks-belang beflisfend was. Een gantsch Bataillon verlaat zijne wooning, begeeft zich naar de wijkplaats, al-  o6 WERKZAAMHEID der alwaar de krijgsbehoeften bewaard werden, voorziet zich van all' het nodige, om zich in ftaat van tegenweer te ftellen, en loopt tot de {redelijke fchutterij over. Honderden, Voetknegten , Ruiters en Kanoniers, volgen dit voorbeeld. Het weglopen onder de bezoldigde krijgsmacht wordt een punt van eer, en als zoodanig algemeen. Veele Officieren maaken ook gebruik van dit oogenblik , naar 't welk zij reeds verlangd hadden. Zelfs anderen, min toegedaan aan de zaak des Volks , voegen zich bij hetzelve, uit wantrouwen op hunne Opperbevelhebbers. Zij ftellen zich aan het hoofd der uitgeweken 'troepen. In het midden der Stad, wordt eene meenigte van zwaar kanon geplant, onder het opzigt van beproefde krijgslieden. Het minder gefchut wordt gebezigd, om de rondgaande wachten te verfterken. Aan de poorten worden pikèt-wachten uitgezet , om van all' het voorvallende buiten de Stad kondfchap te nemen. Het naauwkeurig toezigt onderfchept een Vaartuig, met buskruid geladen. Men ligt een Convooi met Meel, voor het Veld van Mars beflemd. Onbefchrijflijk is de  NATIONAALE GUARDE, 97 de vreugd over eene verovering, welke zoo juist gefchikt naar de tijdsomftandigheden ^ en eene allerwezenlijkfte afbreuk voor den vijand was. Midden in de verbaazende duurte van levensmiddelen, is het veroverd meel een zeer aanmerklijk gewin, waaruit de levendigfte blijdfchap ontipringt. Men voert het in zegepraal, onder een openlijk vreugde - gejuich, naar de hal, om onder de Bakkers uit te deelen. Het vooruitzicht op eenig wezenlijk voordeel , offchoon Hechts voor de behoeften van één dag bereekend, is genoeg, om geleden rampen te vergeten» pe moed der vereenigde Burger-krijgsmacht, reeds aanvanglijk in de vermeestering van dezen voorraad betoond , opent de blijdfte uitzichten op eenen ftandvastigen heldenmoed, welke het gevaar trotzeeren., en over het geweld zal zegevieren. Dus herrijst van onder de droevige kimmen eener donkere nacht een vrolijker dageraad, De vereeniging van Burgers en Soldaaten tot één vrijheidliev nd oogmerk was het toppunt bereikt van dat edel verlangen ,■ het welk de Parijfenaar, reeds te vooren, zoo uitdruklijk had aan den dag gelegd» Door II. Deel, G haar,,  98 WERKZAAMH. der NAT. GUARDE. haar, was de orde tot den Burger-ftaat té rug gekeerd, en de hoop op eene gelukkiger toekomst herboren. Van alle deze aangenaame gebeurdtenisfen een fpoedig en naauwkeurig bericht aan de Nationaale Vergadering te zenden, was een pligc > waarvan de blijde Vaderlander gereedlijk beiloot, zich zeer fpoedig te zullen kwijten. STAND-  STAND VA STIGHIED DER. NATIONAALE VERGADERING. Het gewigtigst tijdperk voor het beftaan en de werkzaamheden der Nationaale Vergadering was thands voor handen. Waren het bezef van tegenwoordig gevaar en de eerbied voor den Koning beginfelen , die elkanderen overdwuvsten ; waren zij uit hunnen eigen aard gcfc; ikt, om gemoederen te verdoelen , die aan het wezenlijk behoud des Vaderlands geheiligd waren, 'er moest nogthands een overwigt zijn van het een of ander, om niet de goede zaak des Volks, uit loutere onverfchilligheid, aan het blijkbaar verraad ten prooije te geven. Dat eene betaamlijke eerzucht — en waar beftond immer deugd zonder eer? — de Volksgezinde Leden overreed hebbe, ora dat heilloos monfter, het welk met zijne opgefperde kaaken alleen op zijne voorgeG % ftelde Tijdperk van bellis* fing voor de Natie» naale Ver» gadering.  ioo STANDVASTIGHEID oer ftelde buit loert, manmoedig het hoofd te bieden ; dat het nationaal vooroordeel zwijgen moest, wanneer de ondervinding zijne uitfpraak in twijfel trok; dat de overtuiging van het allerwezenlijkst gevaar zegepraalde boven alle andere bedenkingen en aandoeningen , was juist dat gene , 't welk de oplettende waarnemer uit den zamenloop van omftandigheden natuurlijk verwachten moest. De gehechtheid des Konings aan zijn eenmaal genomen befluit, om, met voorbijzien van het verlangen der Natie, de verzamelde legers van het middenpunt des Rijks niet te verwijderen , was de eerfte ftoot, welken het, tot nog toe onwrikbaar, vertrouwen op zijn perfoon ontving. De Natie toch, vertegenwoordigd door Mannen, die, van dag tot dag, uit alle oorden de nadruklijkfte bevestiging ontvingen vaa de hoogachting , waarmede hunne vergadering en befluiten werden bejegend, als dan te verfmaaden , wanneer het haare hoogfte belangen gold —— haar te verfmaaden, ten gevalle alleen van Ministers, die, zich meejs-  NATIONAALE VERGADERING. 10! meesters maakende van den Koning en van zijn Volk , geen ander oogmerk konden hebben, dan aan hunne heerschzucht te voldoen; dit was eene openbaare fchennis van het vertrouwen , 't geen de Koning zelf meermaalen betuigd had op de bijéén geroepen Standen te vestigen. Aan den anderen kant, bleef de verbanning van Necker , en andere deugdzaame Ministers, het groote ftruikelblok, blijkbaar in den weg geworpen, om ten eenigen tijde tot een boekfteen te dienen, waarop zich het geweid zou kunnen plaatzen, om, door overmagt van bajonetten, de ftem der Nationaale Vergadering, en in haar de ftem des Volks, te verguizen. Was de Koning ook van dat befluit niet af te brengen, dan kon de Vergadering zich vrij ontbonden reekenen. Haare zittingen mogten uitterlijk voordduuren, derzelver nuttigheid en belang verdween. Haare befluiten bleven altijd aan misduiding onderhevig, en, in plaatfe van op derzelver volvoering te kunnen reekenen , zou des Konings nieuw aangeftelde Raad de gezworen vijanden van hervorG 3 ming  io2 STANDVASTIGHEID ma ming in het Staatswezen , elke pooging verhinderen, en de Leden of tot onverfchilligheid , of tot vrees , of tot wanhoop vervoeren* Midden in deze onzekerheid van haar eigen beftaan en werking, waren de herhaalde berichten uit de Hoofdftad, wegen9 de onlusten, die haar beroerden, niet anders dan voorboden van meer en meer toenemende verwarringen, welke, hoe nadeelig voor de algemeene Volks-zaak, door de Vergadering, echter, bij mangel van gezag,, niet konden geweerd wordem Het waren alleen oprechte vermaaningen en raadgevingen; .— het was alleen de aanprijzing van bedaardheid en geduld, de aanvuuring van onbezweken moed en trouw , de aanbeveling van alle mooglijke omzichtigheid, wel" ke zij, door gelastigden, aan den Parijfchen Raad en Gemeente konden doen overbrengen. Eerst dan, wanneer zij den Koning tot andere maatregelen mogt kunnen overreeden, zou zij zich in Haat bevinden, om haare voordellen met daadzaken te bevestigen. Dan»  NATIONAALE VERGADERING. 103 ■ Dan, het laatfte bericht, wegens den gunstigen ommekeer van zaken te Parijs, bleef ook niet zonder den voordeeligften invloed. Even gelijk de Zeeman, in eenen ftik-donkeren nacht, door het geloei der winden en geklots der golven aan zich zelf ontrukt, zijn oog naar de allereerfle morgen- fchemering henen wendt, om van daar, is het mogelijk , eenigen troost voor het toekomende te fcheppen , of zijnen moed te verflerken door de hoop op bedaarende tusfehenpoofingen ; gelijk het geringde wolkje, dat aan de zonneftraalen eenen vrijen doortogt naar de oppervlakte der aarde vergunt , voor hem een voorbode is van op handen zijnde kalmte; gelijk hij, doordnteld van de vreugd , welke hem flechts van verre toelacht, alle voorige rampen vergeet, het tegenwoordige gevaai uit het oog verliest, en zijn hart alleenlijk opent voor het genoegen , dat hij zich voor fielt, om zijne reis gelukkig te zullen ag tervolgen ; ook alzoo herleeft eensflags di moed der Vergadering , nadat zij verzekert is van de trouw, de flandvastlgheid , d< heldendeugd haarer Parijfche Broeders. G 4 Me Zm' herneemt haare waarde. I 3  Nadruk. Ii'ike voor* ftellen, aldaar gedaan. to4 STANDVASTIGHEID der Men heefc naauwlijks woorden genoeg, om de goedkeuring over die heldhaftig gedrag aan den dag te leggen. Als met éénen adem, vragen veele Leden te gelijk hec woord. De Spreekftoel is naauwlijks genaakbaar, door de meenigte van Redenaars, die, ieder op het ijverigst, henenfnellen, om hun geheele hart voor hunne Medeleden uit te ftorten. Men gevoelt, wat Burger- deugd vermag. De gantfche Vergadering herneemt haare waarde, welke zij, eenige oogenblikken te vooren, verloren achtte. Zij bezeft, wat zij aan zich zelve, wat zij aan de Natie verfchuldigd is. Het andwoord des Konings , te vooren aan de behoeften van den tijd overgelaten, wordt thands een vernieuwd onderwerp vau rédekaveling. Onder de meenigte van nadruklijke voorftellen, onderfcheiden zich Moukier en de Graaf van Laixy-tolendal door hunnen voordragt. „ De Koning, mijne Heeren!" dus vangt de eerfte aan, „ heeft de algemeene Staa„ ten bijéén geroepen, om het Rijk te ff. hervormen. Vrijheid en Volks-geluk zijn de  NATIONAALE VERGADERING. 105 s, de woorden, waar mede men die hervor„ ming heeft uitgedrukt. En zij zijn het „ echter, die den moed hebben opgewekt „ van hun , die belang hebben , om het „ Franfche Volk in flaavernij te kluisteren. „ Zij hebben zamengezworen, om de mis„ bruiken te befchermen. Zij hebben den „ troon omringd , en wij hebben, reeds „ meermaalen , de heillooze uitwerkfelen ,, hunner geheime aanflagen ondervonden. „ Het is hun eindelijk gelukt, om deugd„ zaame Ministers , die, om hunnen ijver „ voor s' Konings belang en voor het geluk „ van Frankrijk , zijne gunst en s' Volks „ achting verdienden , van den troon te 9, weeren, en naar elders te verbannen." - „ Om den Monarch zoo veel te gemak„ lijker te misleiden, hebben zij van hem „ willen verwijderen de zoodanigen, welken „ zij nimmer , met eenige hoop op een „ goed gevolg, aan zich zeiven en hunne „ ontwerpen konden verbinden. Zij vrees„ den derzelver liefde voor den Koning, 5, voor de rechtvaardigheid en voor d© ,3 waarheid," G 5 „De  ioo*. STANDVASTIGHEID dek „ De Koning heeft, ongetwijfeld , het „ recht, om zijnen Raad te veranderen: » maar zouden de Vertegenwoordigers der s, Natie , in • het tegenwoordig oogenbük „ van beflisfing , niet alle hunne pligten „ vergeten, indien zij niet den Monarch on»» derrichteden wegens de gevaaren, waaraan # onvoorzichtige Raadslieden geheel Frank„ rijk niet fchroomen op te offeren?" „ Zouden zij kunnen bezield zijn met „ een vuurig verlangen naar het welzijn des „ Vaderlands, en tegenwoordig ffilzwijgen? „ Weten zij dan niet, hoe bemind die Minis., ters bij het Volk zijn, welken men thands „ verwijdert? Zijn zij onkundig ,. dat hec „ openbaar vertrouwen, in de omftandighe,, den, zoo als zij nu zijn , zonder hen niet „ ftaande kan blijven; dat wij bedreigd wor„ den met de vervaarlijkfte bankbreuk, waarfi van het minste nadeel de eeuwige fchand» „ vlek van onzen naam zoude wezen, en dat si het Burger-bloed in de Hoofdftad of op „ het punt ftaat van vergoten te worden , „ of reeds dadelijk geftroomd heeft?" M Dus  NATIONAALE VERGADERING. 107 „ Dus ontzien zich de vijanden der al$, gemeene welvaart geen oogenblik , om het „ nationaale charakter te fcnandvlekken. „ Zij trotzeeren de wanhoop des Volks. Zij ,, tergen het door eene dreigende krijgs„ toerusting; zij omfingelen het met legers; „ zij onderfcheppen den overtogt op de „ openbaare wegen ; zij tasten de vrijheid „ des Volks, de vrijheid van ieder Burger,. )} ftoutmoedig aan." „ Zij hebben den Koning wantrouwen en „ vrees ingeboezemd tegen een Volk,waarj, bij bij bemind wordt, en hem overreed, v om tegen het zelve even zoodanige maat„ regelen te nemen, als tegen eenen nade„ renden vijand, die het Rijk zal beoor„ logen." „ De Nationaale- Vergadering moet den „ Monarch onderrichten. Zij moet ernstig. „ van hem vorderen de te rug roeping van „ Ministers, die alleen flachtoffers zijn van „ hunne gehechtheid aan den troon en te „ gelijk aan de belangen des Vaderlands, „ Het is uit liefde voor zijn perfoon, het 55 ^  io8 STANDVASTIGHEID der ' „ is uit liefde voor de billijkheid, dat zij „ den Koning alle de gevaaren onder het „ oog moet brengen, waaraan het geheele „ Rijk wordt bloot gefield. Het is daarom, „ dat zij hem behoort te verklaaren: dat „ de Nationaale Vergadering geen vertrou„ wen kan ftellen in Ministers, die thands „ nog in hunne posten van 's Konings Raad » gebleven zijn , of die de plaatfen van „ Necker, Montmorin, la Luzerne en „ Saint Priest , eerlang zullen vervullen, „ en die in hun geheele gedrag beginfelen „ hebben aan den dag gelegd, of nog ver„ der zullen aan den dag leggen, ftrijdig „ met de gemeene welvaart." „ Door deze daad, mijne Heeren ! zuk „ gij der Natie doen zien, dat geen krijgs» kundige toeflel, hoe geducht, in flaat is „ u te misleiden, en dat geen beletfel, van „ welken aard ook , uwen ijver kan ver„ minderen." „ Maar vergunt mij, u te herinneren,. „ dat het zelfde belang, het geen u over„ reeden zal, om den Koning te onderricht 5, te*!  NATIONAALE VERGADERING. 109 ten wegens den toeleg van hen, die hem „ omringen, u tevens aan een ander ver„ bindt, dat niet minder gewigtig is, naamp lijk de vestiging van de Conflitutie dezes „ Koningrijks. Dit één enkel oogenblik ,? voorbij te zien , ware de noodlottigfle „ dwaaling. In de daad, geen onheil kan „ immer vergeleken worden bij zoodanig ,, verzuim. Zonder het daarflellen eener ge„ lukkige en duurzaame Conflitutie, is 'er „ voor den Staat geene welvaart, geene „ herflelling mooglijk." „ Konden de vijanden van den Staat u „ van dit gewigtig voorwerp verwijderen; „ konden zij u zoo ver vervoeren, dat gij „ het belangrijkst oogenblik nutteloos liet „ voorbij flippen , zij zouden gewis oordee„ len j hun oogmerk bereikt te hebben. „ Het is de Conflitutie , welke men wiL „ verhinderen. Zij is het, welke men vreest, „ welke men thands van ter zijde tegen„ werkt, om haar wel haast openlijk te „ kunnen aantasten. „ Doch alle hunne „ poogingen zullen vruchteloos zijn. De „ Afgevaardigden van alle Standen zullen ,, fland-  ïio STANDVASTIGHEID der „ flandvastiglijk vereenigd blijven tot hand,, havening der Vrijheid. Niar maate de „ moeilijkheden en gevaaren toenemen, zal „ ook de waare veerkracht, de moed era „ vaderlandsmin verdubbelen , en de Con„ ftimtié zal gevestigd worden." „ Ja , uw moed — dezen mag ik geen „ oogenblik in twijfel trekken. Ver van te „ verminderen, zal ieder nieuw gevaar den„ zeiven aanvuuren. Slechts ééne ongerust„ heid blijft mij ten uwen aanzien over, „ en , als Lid uwer Vergadering, mag ik „ dit niet ontveinzen Het is die, welke „ in mij , natuurlijker wijze , moet opko„ men, wanneer ik bedenk, dat deze Ver„ gadering alleen be'raat uit Mannen van „ eer. Voor u mag ik miine bekommering „ aan den dag leggen, of niet de herhaalde „ bedreigingen uwen moed al te hoog zul„ len opvoeren ? Laat ons, mijne Heeren, „ altijd in koelen bloede leeren handelen! „ Laten de vaste beginfelen , welken wij „ eenmaal hebben aangenomen, het richt* „ fnoer zijn onzer gedragineen! Laten onze „ beraadflagingen altijd bedaard, onz be- „ fluiten  NATIONAALE VERGADERING, nt $, fluiten nimmer overhaast, maar voorzig„ tiglijk afgewogen zijn! Laat ons nimmer „ vergeten, dat wij geene Conflitutie nodig „ hebben, enkellijk voor de tegenwoordige omftandigheden gefchikt: maar dat zij ook „ het geluk moet uitmaaken onzer Kinde„ ren ! Laat ons altijd bedenken , dat de „' grootfte rampfpoed van een Volk die is, „ om eene onzekere Conflitutie te hebben, „ welke gemaklijk veranderd, en daardoor „ de bron kan worden van twcefpalt en re„ geeringloosheid! Vergeten wij nimmer, dat het Koninglijk Gezag eene behoefte is „ voor het geluk onzer Medeburgers! Tot „ welk een uiterfte zij , die de vroomheid „ des Konings hebben weten te overrom* „ pelen, ook dat gezag misbruiken mogen, „ voor ons zij het eene wet, dat wij de „ alleenheerfching om Frankrijk, en „ geenszins de laatfte om de eerfte bemin„ nen ! Wij hebben allen, ten allen tijde, „ flechts één oogmerk. Dit behoort altijd ., het zelfde te zijn en te blijven, al wordt „ ook de aard en meenigte der beletfelen „ veranderd. Dit oogmerk is het heil des „ gantfchen Volks. Kunnen wij geenszins ,, met  ïi2 STANDVASTIGHEID de* ,, met ftil weder de haven binnen komen, dan mogen ftormen en onweders onzen „ voordgang vertraagen : maar zij zullerj „ ons nimmer dat plaatsbeftek uit het oog „ doen verliezen, alwaar wij befloten hebben te zullen aanlanden." Veel te merkwaardig was ook de voordragt van lally tolendal , om dien mee ftilzwijgen voorbij te gaan. „ Eén der heillooste gevolgen van de „ buitenfpoorigheden , waaraan zich de „ vijanden der algemeene welvaart fchuldig „ maaken," dus fprak hij, is ongetwij„ feld dit, mijne Heeren! dat de bedaard„ hei.:, der brave Burgeren bijkans misdaa- dig fchijnt te worden , en zich, haares „ ondanks , genoodzaakt vindt, om de „ maat te overfchreeden , welke zij zich ?, zelve , naar den eisch van alle wetten, „ had voorgelleld." „ Indien het geoorlofd ware , tot zich „ zelf te rug te keeren , op een tijdftip, waarop men het gevoel, van zijn eigen „ be-  NATIONAALE VERGADERING. 113 „ beftaan in dat van eenen algemeenen „ rampfpoed moet verliezen, dan zou ik „ alle de Leden dezer Vergadering tot ge„ tuigen roepen van den geest van gemaa„ tigdheid en rechtvaardigheid , welke, „ durf ik zeggen, in alle mijne redevoerin„ gen, waar ter plaatfe en op wat tijd ook „ gehouden, geheerscht heeft." „ Zelfs ook tegenwoordig, ondanks de „ hevige ontroering, welke ik bij mij zelf „ gewaar worde, hoop ik mij daarvan niet „ te zullen verwijderen. Dan, welk ook „ het oordeel zij , dat mij te wachten „ ftaat; het zij ik gelasterd of geprezen „ worde, thands ben ik van gevoelen , dat „ het oogenblik daar is , waarop men zich „ voornaamlijk aan de infpraak van het ge* „ weten moet overgeven." „ Allerwege , mijne Heeren ! wordt ons „ het misbruik aangekondigd: het geen „ men gemaakt heeft van de goedhartig„ heid, zelfs van de naauwgezetheid des „ Konings — van eenen Koning, dien wij eerbiedigen. Allerwege wordt ons verII. Deel. H „ 2e •  ii4 STANDVASTIGHEID der „ zekering gegeven van de fchennis der Na„ tie,welke wij vertegenwoordigen,ten aan„ zien dier verwachtingen , welken zij bil„ lijk heeft mogen voeden." „ Ik zal niet herhaalen het geen u reeds, „ met zoo veel juistheid als nadruk, herin„ nerd is. Een eenvoudig tafereel te fchet„ zen van het voorledene, om daarmede het „ tegenwoordige te vergelijken, is mijn „ éénig oogmerk, en het is daartoe, dat ik „ u verzoeke, met mij het oog te vestigen „ op het tijdperk van Oogst-maand das „ voorigen Jaars.". „ De Koning was misleid." „ De Wetten waren zonder uitvoerers, „ vijf-en-twintig millioenen Menfchen zon„ der rechtbank." „ De algemeene Schatkist zonder geld, „ zonder vertrouwen, zonder middelen, om „ eene openbaare bankbreuk te verhoeden, „ waar van men flechts weinige dagen ver„ wijderd was." » Hec  NATIONAALE VERGADERING. 115 „ Het openbaar Gezag zonder eerbied „ voor de vrijheid van ieder Burger, en „ zonder vermogen, om de algemeene rust j, en orde te handhaven." „ Het Volk, zonder toevlucht, dan alleen „ bij de Algemeene Staaten, doch zonder „ uitzicht, om die bijéén te verzamelen, ,; en zonder vertrouwen zelfs op de belofte „ van eenen Koning, wiens vroomheid men „ eerbiedigde, omdat men zich verzekerd „ hield, dat zijne Ministers derzelver uitvoe„ ring ten allen tijde zouden veriedelen." „ Bij deze ftaatkundige rampen, had ook „ de Natuur , in haaren toorn, haare ftraf „ gepaard. Verflooring en verwoesting had „ zich over de velden verlpreid. Van nabij ;, vertoonde zich reeds de hongersnood, ora. 5, een gedeelte des Rijks te vernietigen." „ De kreet der waarheid drong tot s'Ko„ nings ooren door; zijn oog vestigde zich „ op dit ontzettend tafereel; zijn zuiver en „ eerlijk hart was innigst bewogen; hij gaf „ gehoor aan het verlangen zijns Volks, H 2 „en  Hó* STANDVASTIGHEID der „ en riep eenen Minister te rug, dien de „ Volks-ftem begeerde." „ De Rechtvaardigheid hernam haarerj „ bedaarden tred." „ De Schatkist werd vervuld; het ver„ trouwen werd herfteld, even als in de „ voorfpoedigfle dagen ; zelfs het fchande» „ lijk woord van bankbreuk werd niet mee? „ gehoord." „ De gevangenisfen werden geopend, en „ gaven der Maatfchappije de flachtoffers » te rug, welken zij hielden opgefloten." „ De oproeren, in veele gewesten ge» „ zaaid, voor wier fchriklijke uitbarsting „ men reden had te vreezen, bepaalden „ zich tot bewegingen, welke ongetwijfeld „ het menschlijk hart altijd bedroeven, maar, „ door wijsheid en toegevendheid geflild, „ zich wel haast in het voorledene ver„ liezen." „ De Algemeene Staaten zijn op nieuw „ be-  NATIONAALE VERGADERING. 117 '„ befchreven. Zoodra men een deugdzaam „ Koning de uitvoering zijner beloften aan „ eenen deugdzaamen Minister zag daarflel„ len , twijfelde niemand eenig oogenblik „ aan het herviel van het vervallene. De naam des Konings werd met zegening „ overladen." ,, Nu naderde de tijd van hongersnood. ■p Ondernemingen van de grootile uitge„ ftrektheid, de Zeeën overdekt met Sche„ pen, alle de Mogendheden van Europa ten „ fterkflen aangezogt, — de twee waereld„ deelen onder fchatting gefield, om onze be„ hoeften te vervullen, — meer dan veertien„ honderd millioenen centners meel en graa„ nen tot ons overgevoerd, — meer dan vijf- en-twintig millioenen fchats uit de Ko„ ninglijke Schatkist — gelige, eenewerkzaa„ me krachtdaadige , onophoudelijke zorg, „ welke ieder dag, ieder oogenblik en overal, ,, op de heilzaamfle maatregelen bedacht „ is, hebben dezen rampfpoed verwijderd, „ en de vaderlijke bekommeringen, de „ edelmoedige opofferingen des Konings, „ door zijnen Minister ter kennisfe des w Volks gebragt, hebben in alle de harH 3 „ ten  ïi8 STANDVASTIGHEID der ten zijner Onderdaanen nieuwe gevoelens „ van liefde en erkendtenis doen geboren „ worden." „ Ondanks eene talleloze meenigte van „ allerlei belemmeringen, zijn eindelijk dan „ de Algemeene Staaten vergaderd!...., „ de Algemeene Staaten zijn vergaderd „ welke gewigtige zaken, mijne Heeren, „ liggn in deze weinige woorden niet op„ gefloten! Welk eene reeks van weldaa., den is daarin niet begrepen! Welke er„ kendtenis, zoo wel van het tegenwoor„ dig Geflacht, als van de Nakoomling„ fchap, zal zich niet aan hunnen arbeid „ voor altijd vastfnoeren!" „ Reeds in de beginfelen dezer aanmerk„ lijke Vergadering, openbaarde zich eene „ jammerlijke verdeeldheid. Ach ' mijne „ Heeren, dat wij ons zorgvuldig wachten, „ dat de een den ander' de fchuld daarvan „ wijte: dat niemand onzer voorgeve, vol„ komen onfchuldig te zijn! Laat ons lie„ ver, om vredes-wil, erkennen , dat een „ ieder onzer zich tot eenige ligt ver„ fchoonlijke dwaalingen heeft kunnen laten „ ver-  NATIONAALE VERGADERING. 119 „ vervoeren. Laat ons erkennen, dat het „ met den ftrijd der vooroordeelen even „ eens gelegen is, als met de ongelukkige „ Stervelingen, die door dezelven gefolterd „ worden. Op het oogenblik, waarop zij „ den geest fchijnen te geven, verzamelen „ zij alle hunne krachten, en verwonen, ■ nog voor het laatst, hun flikkerend be, liaan. Laat ons erkennen, dat het ont* werp van bevrediging, door den Minister „ met de grootfle onzijdigheid daar gefield, voor den nooddwang des tijds heeft moe', ten zwichten. Midden in het verfchil der h gevoelens, bleef echter de vaderlandsmin \ in alle harten levendig. De bevredigende .[ poogingen des Ministers , de herhaalde „ aanzoeken des Konings hebben eindelijk „ voordeelig gewerkt, Eene wederzijdfche „ vereeniging is tot Hand gekomen. Ieder 3, dag deed de verdeeldheid haare kracht „ verminderen. Elke dag gaf eene nieuwe „ aanleiding tot uitgebreider eendragt. Een „ ontwerp van Staatsbeheering, door een „ verflandig brein en een rechtfchapen hart „ gefchetst, heeft alle verftanden en harten „ wederom aan eikanderen verbonden. Wij H 4 „ gin-  lao STANDVASTIGHEID der „ gingen , met moedige fchreden, voor„ waards. Men heeft ons den arbeid zien „ opnemen, die ons was toegewezen , en „ Frankrijk begon op nieuw adem te „ haaien." „ Na zoo veele beletfelen te hebben „ overwonnen, in het midden van zulk eene „ vleijende hoop, en van de dringendfle „ behoeften, is thands het oogenblik daar, „ waarop trouwloofe Raadslieden den recht„ vaardigden der Koningen zijnen getrouw„ ften dienaar, en der Natie eenen ver„ dienstelijken Burger ontweldigen , op „ wien zij haar geheele vertrouwen gefield „ had!" „ En dit zelfs is nog niet genoeg. Drie „ andere Ministers waren met dezelfde be„ ginfelen, met dezelfde getrouwheid, met „ dezelfde vaderlandsmin bezield, als hij: „ en ook zij zijn tot dezelfde ongenade „ verwezen." „ Ja, ook dit is nog te weinig. Hem, „ die zich zederd een jaar, geheel voor „ den  NATIONAALE VERGADERING. 121 ,, den Staat heeft opgeofferd, draagt men „ den Koning als eenen misdaadiger voor, „ die uit het Rijk behoort verbannen te „. worden." „ Wie zijn dan, toch, zijne befchuldi„ gers voor den troon? Het zijn immers „ gewis niet de Parlementen , welken hij „ herroepen heeft, 't Is gewis niet het „ Volk, dat hij gefpijzigd heeft. Het zijn „ gewis niet de Schuldeifchers van den „ Staat, welken hij betaalt, noch de goede „ Burgers , wier verlangens hij op alle „ mooglijke wijze onderfteund heeft. Wie „ zijn zij dan? ik weet het niet. Maar zij „ zijn 'er echter. De bekende goedhartig„ heid en rechtvaardigheid des Konings „ veroorloven mij niet, om daaraan één „ enkel oogenblik te twijfelen. Doch wie „ zij ook zijn mogen, zij zijn misdaadig." „ Bij mangel van befchuldigers, zoek ik „ naar de misdrijven, wier aanklagt flechts „ mooglijk is. Een Minister, als hij, dien „ de Koning aan zijn Volk als een ge„ fchenk zijner liefde gegeven heeft — hoe H 5 „ heeft  isa STANDVASTIGHEID der „ heeft deze, zoo plotfeling , een voor„ werp van berisping kunnen worden ? Wat „ heeft hij, dan, geduurende een jaar tijds, „ bedreven? Laat ons dit nagaan; maar ik „ heb het reeds gezegd , en herhaal het nogmaals: Wanneer 'er geen geld in „ s' Lands Schatkist voor handen was, „ heeft hij betaald. Wanneer 'er overal „ gebrek aan brood was, heeft hij ons „ gefpijsd. Wanneer het gezag zijnen klem „ verloren had, heeft hij de oproeren '■h geftüd." ,, Bij herhaaling heb ik hem hooren be„ fchuldigen, dat hij, den troon willende „ doen waggelen, den Koning in eenen „ dwingeland herfchiep; dat hij het Volk „ aan den Adel, en wederkeerig den Adel „ aan het Volk , poogde op te offeren. „ Juist in deze befchuldiging heb ik niets „ anders befpeurd , dan het gewoone lot „ van alle groote Mannen , die der waar„ heid onpartijdig hulde doen; en het is de,j ze dubbele befchuldiging, welke mijnen „ eerbied voor den Minister verdubbeld „ heeft." » Nog  NATIONAALE VERGADERING. i«3 „ Nog herinner ik mij, dat ik hem meer- „ maaien met den naam van Kabalist heb „ hooren beftempelen. Ik liet niet na, ,,' naar de beteekenis dier uitdrukking te „ vragen. Ik vroeg als dan, of 'er ooit „ eenig ander Minister geweest ware, zoo „ geheel en al overgegeven aan 'de belan- „ gen van zijnen Meester? Of ooit eenig „ ander zorgvuldiger ware geweest in het „ verkondigen van de deugden en weldaa- „ den des Konings ? Of ooit eenig ander hem meer zegen, meer blijken van eeiv „ bied en liefde zelf bewezen, of hem ook „ door anderen bezorgd had?" „ Leden der Gemeenten! Gij herinnert „ u gewis dat edel gevoel, dat ons allen „ ten zijnen voordeele bezielde op den „ dag zijner laatfte zegepraal — dien dag, „ waarop gij , van uwe vrees te rug ge„ komen, dat gij hem verliezen zoudt, u „ zeiven geluk wenschtet daarmede, dat „ gij u thands gerust hieldt, hem voor zeer „ langen tijd te zullen blijven behouden — „ dien dag, waarop gij hem allen omring„ det, en hem, in naam des Volks, wiens „ acht-  i24 STANDVASTIGHEID der „ achtbaare Vertegenwoordigers gij zijt, „ in naam des Konings, wiens getrouwe „ onderzaten gij u beroemt te wezen, open„ lijk wildet bezweeren , dat hij altijd de „ Minister van beiden zou blijven — ach! „ zegt het mij, wanneer gij hem, ter dier „ gelegenheid, met uwe edele traanen be„ fproeidet, waren het de gelaatstrekken van „ eenen fcheurmaker, de gelaatstrekken van „ eenen onbefchaamden, die zich tot hoofd „ eener partij opwerpt , waarmede hij all' „ deze achting, alle deze blijken uwer „ goedheid ontving? Sprak, of vorderde hij „ jet anders , dan u des Konings yertrou„ wen te bezorgen , dan den Koning te „ beminnen , en de Algemeene Staaten in „ de liefde des Konings te zullen doen dee„ len? Leden der Gemeenten! ik bezweer „ het u , andwoordt mij op mijne vraag, „ en , indien mijne ftem een leugen mogt „ durven fpreken , dat dan de uwe zich „ verherfe, om mij den mond te fnoeren!" „ En zijne verwijdering, mijne Heeren! — zijne vlucht van eergisteren was die „ het gedrag van eenen zaamgezworenen „ vijand  NATIONAALE VERGADERING, ia* „ vijand van Staat? Zelfs zijne bekenden, die hem altijd omringen, zelfs zijne be„ mindfte Vrienden, zelfs zijne naaste Bloed„ verwandten, waren onkundig van zijn ver„ trek. Hij gaf voor een reistogtje naar „ zijn landgoed. Allen, die hem nabij wa„ ren, allen, die hem eerbiedigden en be„ minden , liet hij aan de grievendfte ongerustheid over. Eenen gantfchen nacht „ bragt men vruchteloos door, met hem ,, overal op te zoeken. Dat zulk een ge„ drag gehouden wierd door eenen Minis„ ter van kwaade trouw, die zich aan de „ algemeene verontwaardiging onttrekken „ wil, dit laat zich ligtlijk begrijpen; maar, „ wanneer een necker zich wilde los fcheu„ ren van de hulde , van de aandoeningen „ en traanen , waarmede hij op zijne ge„ heele reis overladen zou geweest zijn , „ en die zijne ongenade zoo ongemeen had„ den kunnen verzagten ; wanneer hij be„ ter keurde, te lijden in de perfoon van „ allen, welken hij beminde, dan aanlei„ ding te geven tot verwarring of Volks„ bewegingen ; wanneer , eindelijk , ' het „ laatst gevoel, dat hem vervulde, delaat- „ fte  u6 STANDVASTIGHEID der „ fte pligt, dien hij zich zelf voorfchreef „ bij het verlaten des Koningrijks, waaruit „ hij gebannen werd, deze was , dat hij „ den Koning en der Natie eene beflisfen» „ de blijk van achting en genegenheid ge? „ ven wiide: —■ wanneer men dit alles „ overweegt, dan moet men of alle deugd „ lochenen , of in zijn gedrag eene der „ reinste deugden erkennen , welke immer „ op aarde beftonden." „ Twijfelt gij nu nog langer , mijne „ Heeren, of ik met mijn geheele hart het „ voorftel goedkeufe , het geen zoo even „ gedaan is ? Ik ben gereed, om het met „ mijn bloed te teekenen." „ Openlijk kom ik, met den voorfteller „ mounier , daarvoor uit , dat ik hulde ,, doe aan het beginfel, waarvan men zich „ nimmer moet verwijderen." „ Ongetwijfeld is de Koning volftrekc „ bevoegd, om zijnen Raad zoodanig zamen „ te ftellen, als hem behaagt. Maar wij kun„ nen hem, echter, even zeer aanwijzing '„ doen  NATIONAALE VERGADERING, ia? „ doen van Dienaaren, die oprecht en eer„ lijk, als hem te rug brengen van voor„ werpen, die Hecht en onwaardig zijn. „ Wij kunnen hem eerbiedige, tedere, „ onderdanige fmeekfchriften overleveren. „ Wij kunnen hem zeggen , dat 'er zeer veele omftandigheden zijn , „waarin de „ deugd van eenen Vorst op zich zelve „ niet toereikende is , maar waarin zij de „ zamenfpanning van veele andere deugden „ tot eene rechtmaatige keufe nodig heeft, „ en dat Wij ons, allerzekerst, thands ia „ dit geval bevinden. Wij kunnen hem „ bezweeren, bij de liefde, welke wij „ hem toedragen, bij de trouw, welke wij „ hem altijd zullen doen blijken , bij het „ innigst mededogen over een jammerlijk „ gefchokt vaderland, om alleen Ministers „ te benoemen, die zijn vertrouwen waar„ dig zijn , alleen de zoodanigen, die het „ onze bezitten." „ Heiaas! ik heb maar al teveel reden, „ om te vreezen , dat de vroomheid des „ Konings haar rustpunt te laat zal wftr „ dervinden, en dat het verlies, 't welk » hij  128 STANDVASTIGHEID der „ hij geleden heeft , voor hem , zoo wel „ als voor ons, onherftelbaar zal wezen. „ Ik vrees maar al te zeer, dat hij, die „ twee maaien miskend, twee maaien ge„ lasterd, twee maaien bij eenen deugdzaa„ men , doch misleidden , Koning, dien „ hij getrouwlijk diende met zijn hart , „ zoo wel als met zijn verftand, in ver„ denking is gebragt; dat hij, die thands, ,, als banneling , vlucht langs die wegen „ des Rijks , welken hij, geduurende zijn „ eerfte bewind, heeft doen bloeijen , in ,, zijn tweede beltuur in ftand gehouden, „ en waaraan hij zijn rust, zijn vermogen, „ zijne gezondheid heeft opgeofferd , ons „ voor altijd zal ontrukt zijn. Maar wij „ zijn het aan den Koning, wij zijn het „ aan de Natie verfchuldigd, hem te rug „ te roepen , die beiden zoo getrouw ge„ diend heeft , hem te doen wederkeeren, ,, die hen zoo ijverig onderfteunde. En „ wat nood, indien wij ons al eens moes„ ten onderwerpen aan des Konings weige„ ring! Wij , die in de uitdrukking onzer „ gevoelens even vrij zijn, als de Monarch „ in de uitdeeling zijner gunften — wij, „ wier  NATIONAALE VERGADERING. 129 „ wier vroomheid nog ongefchonden is „ wij, die toe nog toe behoed zijn voor „ misleiding; wij kunnen, en moeten, een „ openlijk en plechtig bewijs geven van de „ achting tevens, en van de fmart, waar,, van wij doordrongen zijn; wij behooren „ onze erkendtenis en hulde te betuigen „ aan Necker , en de drie Ministers, die „ zich, zoo edelmoediglijk, voor de belan„ gen des Konings en der Natie hebben „ opgeofferd." Niet flerker werkt de eleclrieke fchok op lichaamlijke voorwerpen, dan deze taal op de ziel van ieder der welgezinde Leden. Allen ftemmen zij, als met éénen mond, voor de onverwijlde noodzaaklijkheid der reddinge van den Staat. En of de geestdrift nog niet genoeg ware aangevuurd, na dat alle de edelfle hartstogten in werking gebragt waren: een bericht van nieuwe on« lusten, in de Hoofd-Stad uitgebarsten, verdubbelde de gevoeligheid wegens het verhes van Ministers, bij wier onbelemmerden invloed de rust nimmer verftoord, de vrijheid nimmer gefchonden , de Koning nim- II. Deel. I mer  i3o STANDVASTIGHEID der nier in gevaar gebragc ware, om , tegen zijtli eigen hart aan, de Natie te beleedigen. . De heldenmoed, zoo eigen aan groote geesten, daagt de Dwingelanden en Verraaders uit, om hunne zaak voor de vierfchaar der Natie te bepleiten, of, daar de reden zwijgen moet, met het zwaard ia de vuist te beflisfen. De Voorzitter heeft geen gezag genoeg, iom den verwarden loop der overwegingen af te breken. Men rijst gezamenlijk op. De gebaaren moeten volkomen uitdrukken de bewegingen der ziel. Men fpreekt van eenen nieuwen eed, waardoor zich ieder Lid aan het Vaderland zou verbinden. Men verwerpt het voorftel, als ongepast, omdat niet woorden , maar daaden, den Staat kunnen redden. Op het oogenblik naar Parijs te vliegen , zich daar te ftellen tusfchen den wanhoopigen Burger en den driesten Soldaat, zich daar aan het. hoofd te plaatzen eener gewaapende Burger macht, aldaar zich op te offeren voor het behoud des Vaderlands —■ dezen waren de voordellen, dezen waren de eifchen van hun, wier ziel, alle de onheilen van eenen burger-oorlog bezeilende,. ge-  NATIONAALE VERGADERING. 131 gereed was, om dezelven langs alle mooglijke wegen te verhinderen; doch wier drift de zwaarigheden over het hoofd zag, welke in de uitvoering der middelen lagen opgefloten. De geweldigfte vervoering der hartstogten heeft, in s'menfchen natuur zelve, haare beminlijke grenfen. De mensch erkent dan eerst zijne zwakheid, wanneer zijne redden voor het geweld van driften zwijgen moest. Doch ook de bedaardheid, welke als dan haare voorige plaats , haare aloude •rechten herneemt, is, als de regen na eene verfchroeijende zomer-hitte. Na de wanorde van een oogenblik, hervat de Vergadering haare beraadflagingen, en wel met eene bedaardheid , welke haar doet letten op alle om» Handigheden, zonder aan den eenen kant de gevaaren te ontzien, die haar bedreigden, doeh ook aan de andere zijde zonder eene vruchtloze opoffering te waagen. Een zeer rijp beraad hield de aandacht op dit onderwerp langen tijd gevestigd. Eindelijk , vereen jgden zich alle Hemmen tot een manmoedig befluit, om aan den Koning een Gezantfchap I 2 af Gezantfchap naar den Koning.  132 STANDVASTIGHEID der af te vaardigen, 'c welk hem met allen nadruk zou voorftellen „ de gevaaren , die en „ de Hoofdftad en het gantfche Rijk over het hoofd hingen , hem onder het oog „ zou brengen de noodzaaklijkheid, om de „ krijgsbenden te rug te roepen , welker „ tegenwoordigheid den wrevel des Volks „ aanhitfte, en dus ligtlijk wanhoopig konde v maaken, en de beveiliging der Stad aan '„ de gewaapende Burgerij te bevelen , en „ daarbij het hoogst verlangen der Vergade„ ring zou betuigen, dat zij de mond des „ Konings wenschte te zijn, in het over„ brengen zijner burgerlievende gevoelens „ aan de Hoofdftad , en alzoo mede te wer„ ken tot herftel der rust, welke thands zoo „ jammerlijk verftoord was." De zaak der gebannen Ministers, hoe eenftemmig ook door de Vergadering voor de haare aangenomen , was algemeen geoordeeld , nog zoo lang uitftel te moeten lijden , tot dat de Koning zich omtrend den last der Afgevaardigden zoude verklaard hebben. Was deze verklaaring gunstig, dan konde men ook veilig reekenen op zijne be-  NATIONAALE VERGADERING. 133 bewilliging tot eene daadzaak, welke met all' het voorige onmiddellijk in verband ftond. Ook dan zou de Monarch van zelf aan de ftem der billijkheid gehoor geven, en van dat oogenblik af gemaklijk te overreeden zijn, om langer zijn vertrouwen aan eenen Raad te weigeren, die hem den haat des Volks, en daar door te gelijk den ondergang des Rijks berokkende. Dit beflnit daargefteld zijnde, kwam het alleen aan op de keus der Afgevaardigden. Eene eenparige kreet verkondigde de bereidwilligheid van alle Leden , om eenen post te bekleeden, welks waarneming zoo beflisfend ware voor de belangen van den Staat. Het Gezantfchap bovenal naar Parijs was het voorwerp van ieders vuurigst verlangen. „ De eer en het gevaar, aan het „ zelve gehecht, moesten het aandeel zijn „ van alle de gewesten!" Dit was het algemeen geroep, en naar dezen eisch werd de keus tot een aantal van tagtig Leden geregeld. De Aardsbisfchop van Viënne, als voorzitter, de mond zijnde der Afgevaardigden, I 3 vol-  Andwoord des Konings. 134 STANDVASTIGHEID der volvoerde zijnen last mee alle die waarde en ernst, die aan zijn charakter eigen was. Tot de voornaame oorzaak van alle de plaats grijpende onlusten opklimmende,welke hij niet ontveinsde gelegen te zijn in eene verwijdering van Ministers, die zich het vertrouwen der Natie ten vollen hadden Waardig gemaakt, fchetfte hij in een breedvoerig betoog den gevaarlijken toeftand des Rijks ,' met de onmiddellijke voorziening , weike daarin behoorde te gefchieden , en drong eindelijk met nadruk alle de vóórhellen aan , welker ontvouwing hem in last was gegeven. Reeds de koelheid , waarmede het Gezantfehap ontvangen werd, gaf een zeer ongunstig uitzicht voor de bereiking van het oogmerk , dat men zich had voorgefteld. Met dezelfde koelheid had de Koning de treffende aanfpraak gehoord, en ook even koelzinnig was zijn navolgend andwoord: „ Ik heb u bereids mijne gedachten ont„ vouwd omtrend de maatregelen, welken „ de Parijfche onlusten mij genoodzaakt „ hebben te nemen. Hét ftaat aan mij al- „ leen,  NATIONAALE VERGADERING. 135 „ leen , over derzelver noodzaaklijkheid te „ oordeelen, en ik kan in dit opzicht geene 9, verandering maaken. Zommige Steden „ bewaaken zich zeiven : maar de uitge„ breidheid der Hoofdftad verbiedt mij, eene „ waakzaamheid van dezen aard te beproe„ ven. Ik twijfel geen oogenblik aan de „ zuiverheid uwer beginfelen , wanneer gij mij, in den tegenwoordigen kommerlij„ ken toeftand, uwen dienst wilt aanbie„ den. Uwe tegenwoordigheid, echter, te „ Parijs, zou niets goeds uitwerken. Gij „ behoort uw verblijf alhier onafgebroken „ te doen voordduuren, ten einde den ge„ wigtigen arbeid te verhaasten , welks re„ gelmaatige voordzetting ik niet kan nala„ ten, u op het ernftigst te bevelen." Met dit onvoldoenend andwoord , keeren de Afgevaardigden naar de Vergadering te rug, op het zelfde oogenblik , dat een mondeling bericht de nadere tijding overbrengt van de fteeds toenemende onlusten der Hoofdftad, en van het gevaar, waarin zij zich bevindt, om of een prooi der wanorde te worden, of, midden in de pijnigendfte I 4 on-  itf STANDVASTIGHEID der onzekerheid wegens de oogmerken van 'sKonings legerbenden , aan verwoesting, roof en moord, te worden overgegeven. Dat Mannen, aan de belangen van eenen jammerlijk gefchokten Staat, op het oogenblik der hachlijkfte beflisfing, geheel toegewijd, thands met eene heilige verontwaardiging vervuld; dat zij van de gedroehtlijkheid van het tegenwoordig beftuur doordrongen werden; dat zij het andwoord des Konings, als een voordbrengfel der dubbelzinnigfte ftaatkunde, verdacht hielden, als verraadende nog dezelfde oogmerken, waarbij alleen de reden eener vertraagde uitvoering tot nog toe een raadfel bleef; dat zij, van de hoop, waarmede zij zich gevleid hadden, tot de gricvendfle kommernis te rug gebragt, dezelfde opwelling van hartstogten gevoelden , die hen te vooren geroerd, en tot het nemen der beflisfendfte maatregelen overreed hadden; dat zij, eindelijk, fchoon te leur gefield in hunne verwachtingen, geenszins van befluit veranderden ; dit alles Iaat zich , op een zoo gevaarlijk tijdfhp , als het tegenwoor- „ dige,  NATIONAALE VERGADERING. 137 dige, van de echte vaderlands • min natuurlijk verwachten. Verontwaardigd over de mislukking der beste en nadruklijkfte poogingen, werd de gantfche Vergadering door éénen geest van heldhaftigheid gedreven. De eenparige ftem van allen daagde, als 't ware, des Konings Ministers uit tot verandwoording van hun gedrag. Men ftelde hen verand woordlij k voor de tegenwoordige onlusten , met alle derzelver gevolgen. Men verklaarde hen tot voorwerpen van s' Volks billijke wraak, dan, wanneer de ondervinding mogt leeren, dat door hun toedoen het Burger-bloed langs de ftraaten geftroomd, en de middelen tot voorkoming van oproeren door hen fchandelijk waren verzuimd geworden. Merkwaardig zal ten allen tijde blijven het befluit, het geen uit de bedaardfte, maar tevens onbefchroomdfte, overwegingen van dezen dag geboren werd: terwijl juist dat, gelijk ons het vervolg leeren zal, eenen onmiddellijken invloed had op het gedrag, door den Koning naderhand gehouI 5 den.  138 STANDVASTIGHEID der ■Befluit der Verga, dering. den. Thands openlijk uitkomende voor de oorzaken, waaraan de rampfpoed des Rijks te wijten was; alzoo hulde doende aan beginfelen , welken te vooren algemeen erkend en toegejuichd waren geworden, bragt de Vergadering, met eenparigheid van Hemmen , het navolgend beflisfend gevoelen uit: „ De Nationale Vergadering, als zijnde „ de tolk van het gevoelen der Natie, verft klaart: dat de Heer Necker, en de an„ dere thands verwijderde Ministers, haare „ achting en fmart wegens hun gemis met zich voeren." „ Verklaart; dat zij, met fchrik vooruit„ ziende de rampzalige gevolgen, welken „ des Konings andwoord naar zich kan „ fleepen, niet ophouden zal, aan te drin„ gen op de fpoedige verwijdering der „ Krijgsbenden, rondom Parijs en Verfail„ les buitengewoon verzameld , en op de „ vastflelling eener gewaapende Burger» macht." „ Verklaart op nieuw: dat 'er geene per- „ foo-  NATIONAALE VERGADERING. 139 „ foonen tusfchen den Koning en de Na„ tionale Vergadering befiaan, voor wier „ meerderen invloed de algemeene belangen „ zouden kunnen zwichten." I „ Verklaart: dat de Ministers, en alle „ andere Ambtenaaren , aan welken het „ Staats- en Krijgs-bewind is toevertrouwd, verandwoordlijk zijn voor elke onderne„ ming, welke ftrijden mogt met de rech„ ten der Natie, en de befluiten der Ver„ gadering." „ Verklaart: dat de thands aanwezige Mi„ niflers en Raaden van zijne Majefteit, „ welken ftaat of rang zij ook mogen be„ kleeden , voor hunne perfoonen verand„ woordrijk zijn, zoo wel voor de tegen„ woordige onheilen, als voor alle de zoo„ danigen, die in het vervolg mogten plaats „ grijpen." „ Verklaart: dat, de Staats-fchulden door „ de getrouwe Franfche Natie, op haar „ woord van eer, in befcherming zijnde ge„ nomen, en de Natie zelve nimmer weige- „ rende,  Ho STANDVASTIGHEID DER ,, rende, de verfchuldigde renten te betaa» len, geen Gezag, hoe ook genoemd, het „ recht heeft, om het eerloos woord van * hankbl~™k uit te fpreken i onder welke „ gedaante of benoeming zulks ook zou „ mogen gefchieden." „ Eindelijk, verklaart de Nationale Ver„ gadering: dat zij ftandvastiglijk volhardt „ bij alle de befluiten, omtrend deze zelfde „ onderwerpen te vooren reeds genomen: » dat van de handelingen der tegen„ woordige Vergadering door den Vootzit„ ter aan den Koning een volkomen bericht „ gegeven; dat dezelven door den druk ge„ meen gemaakt, en, op last der Vergade. „ ring, zullen gezonden worden aan den „ Heer Necker , en de andere Ministers, „ welken de Natie thands het ongeluk heeft „ te moeten misfen»" De Voorzitter ontving wederom den last, om zoo wel den Koning in perfoon, als aan den Heer Necker, en den overige verwij derde Ministers, in gefchrifte het befluit der Vergadering kenlijk te maaken. De  NATIONAALE VERGADERING. 14 r De benoeming van het plegtig Gezantfchap naar Parijs werd uitgefteld, om het verraad, het welk men reden had te duchten , voornaamlijk dan , wanneer een zoo groot aantal van Leden afwezig ware. Van eenen Raad, die zich, ten koste van eerlijke Mannen , had kunnen doen gelden ; van eenen Raad, die gezworen had, zijne ontwerpen tot (land te brengen , 'en die intusfchen in derzelver uitvoering den geduchtflen tegenftand ondervond: van zulk eenen Raad konde men alles verwachten, wat zijne gewaande belangen , en den ondergang der Vergadering, konde bevorderen. De waare ftaatkunde, zonder ze'fs aan een zweevend gerucht gehoor te geven, dat 'er bij s' Konings Ministers een daadlijk ontwerp plaats greep, om, bij de eerst - gunstige gelegenheid, de Leden der Vergadering gevangen te doen nemen: de waare ftaatkunde beval hier de grootfte omzichtigheid. Het afzijn van veele Leden te gelijk was den vijanden de gereedfte aanleiding tot bewerkftelliging van een mogelijk verraad. In plaatfe daar van, moest eene onafgebroken onderhandeling tusfchen de Hoofdftad en de Vertegen-  m STANDVASTIGHEID der Verdere maatregelen van omzichtigheid en itand vastigheid. LA Faijette. genwoordigers der Natie langs eenen anderen weg geopend, en dezen , zonder tijdverloop , van haaren toeftand naauwkeurig onderricht worden. De waare omzichtigheid vorderde, de Vergadering zelve zoo ordenlijk te regelen, als de ftaat van zaken Hechts toeliet. De minfte wanorde in haar beftuur moest ook eenen nadeeligen invloed hebben op de werking haarer befluiten. Ook hiertoe was het nodig, eenen Man bij de hand te hebben, die de plaats van den Voorzitter konde vervullen, wanneer diens tegenwoordigheid elders vereischt werd. Ver de grootfte meerderheid van ftemmen benoemde, tot dezen thands allergewigtigften post, eenen held , die , in de fchool van Mars volleerd, de rol van Staatsman reeds met roem gefpeeld, de keetens der dwinglandij, offchoon door grijze vooroordeelen , door vuige eigenbaat, door list en door geweld vast gefmeed, had helpen verbreken, en een geheel Volk had helpen vrij maaken. De Marquis de la Faijette, de verwinnaar van den ftaatzuchtigen Brit, de medeverlosfer van Amerika, was de eerfte, aan wien    I . 1 j 'DE. IiA FAjjEriEj   / NATIONAALE VERGADERING. 143 wien de Vergadering, op het neteligst tijdftip, haar vol vertrouwen overgaf, j Zijne beeldtenis, alhier naar de echtfte teekening mede gedeeld, moet de getuigenisfen billijken, welken de gefchiedenis der Amerikaanfche Omwenteling van zijne krijgservarenis, van zijne dapperheid en heldenmoed, gegeven heeft. Zijn gantsch gelaat, dat zich vaardig henen wendt naar de ge^ vaaren, waar zij zich ook opdoen, teekent den ftandvastigen held, die nimmer wijkt, zonder het doel te treffen, dat zijn vast gevestigd oog juist bepaald, juist had weten .te mikken. Schoon als Franschman aan een waereld-deel vreemd, dat door den oceaan van zijn vaderland was afgefcheiden, had hij zijn fortuin gezogt in eenen oorlog, welks billijkheid hem de infpraak 'van zijn jeugdig hart verzekerd had. Het vuur zijner jeugd had hem over de gevaaren henenftappen, en den dood onder duifende gedaanten doen trotzeeren. Eerlijke wonden , in den helden - flrijd ontvangen, hadden dezen moed onuitwischbaar vast gegrift. Overwinning op overwinning had hem de hoogfte voldoening der krijgs-eer ge-  i44 STANDVASTIGHEID der gefchonken, zonder dat-deze zijn charakter had gefchandvlekt. Geleerd met moedige overwonnelingen te verkeeren , was edelmoedigheid — die hoofd-deugd in eenen Krijgsman — onaffcheidlijk van zijne dapperheid. Aan de zijde van eenen Washington , die hem , in zijne prille jeugd, tot leidsman, tot vriend en vader verftrekt had, de oorlogsvelden met roem hebbende afgeftreden, was hij eensgelijks ingewijd in de geheimen dier ftaatskunst, welke, met verwerping van hooffche treeken , eenen onwrikbaaren grondflag heeft in de rechten van den Mensch en Burger. Dus keerde hij te rug uit een Gewest, dat het zijne geworden was , en dat hem, daar het zijne waarde kende, zoo noode van zich liet henen gaan, om in zijn Geboorte-land nieuwe lauwers te oogsten van zijne beproefde vrij* heid-min. Bij de Natie ontvangen , zoo als de held verdient, had hij wel dra toegang tot de harten van hun , wier belangen hij thands zou helpen verdeedigen. Zelfs, ondanks zijnen afkeer van hooffche vleierij, bij den Koning niet ongezien, was hij in de gelegenheid , om de gunsten deikroon  NATIONAALE VERGADERING. 145 kroon te verwerven. Maar, dus dacht Faijette niet. De Volks-vrijheid woog bij hem zwaarer, dan een geheel Koningrijk. Zich aan haar verpandende, weeken bij hem alle laagere bedenkingen. Zelfs , als Edelman , de gewaande rechten van zijnen ftand aan die der algemeene maatfchappij gaarn opofferende, was hij één dier weinigen, die het ontwerp van ftaats - hervorming, met alle de hoogere uitzichten, daaraan vast gehecht , in zijnen kring met nadruk hielp fchraagen. Als zoodanig, was hij niet flechts een belangrijk Lid der Vergadering; maar ftond in hooge achting bij de Volksgezinden. Te recht werd, dus, aan hem een post opgedragen, dien zijne vaderlandfche deugd, en bijzonderlijk ook zijne welfprekendheid, verdiende. Een zedig voorkomen , gevoegd bij de gemaklijkheid, om zich net en fierlijk uit te drukken , deed hem geenen onaanzienlijken rang onder de redenaars van zijnen tijd verwerven, terwijl hij doorgaands het genoegen fmaakte , het verfland zijner hoorers te overreeden, en hunne harten te winnen. Welke gewigtige rol hij, naderhand, in de Franfche OmwenII. Deïl. K teling  146 STANDVAST, der NAT. VÈRGAtt teling gefpeeld hebbe, zullen ons volgende Tafereelen doen zien. Geen wonder derhalve , dat reeds de allereerfte oogenblikken , waarin hij den pose van tweeden voorzitter had aangenomen, zich onderfeheidden door een manmoedig voorftelhet geen , op zijnen aandrang, in een befluk veranderd, tot eer verftrekt van hem zoo wel, als van de gantfche Vergadering. Zij bezefte allerlevendigst de gevaaren, die den Staat bedreigden, en de beflisfing, welke\ hoe nabij, nogthands uitermaate onzeker was. Zich in dezen gevaarlijkfren toeftand van den algemeenen nood re verwijderen, leed noch de waardigheid, noch de verklaarde Vrijheid-mim Haare zittingen, zonder tusfehenpoofing, manmoedig te agtervolgen, tot dat de geheime aanflagen der vijanden van Staat ontdekt en veriedeld zouden wezen — zie daar het toppunt van ftandvastigheid, waartoe zij zich verhief, en waardoor zij het geweld wist te vermeesteren J t VER-  VEROVERING DER BASTILLÉ. De ftandvastigheid dér Nationaale Vergadering was voor den moedigen Parijfenaar een voornaam bolwerk zijner vaderlandfche deugd. Midden, toch, in den ftrijd tusfchen gevaar en pligt, midden in de felfte fchokken* welken de zaak des Volks, dan eens van de aanhitfingen haarer vijanden t dan weder van de drift vart een woest gepeupel, dan van den ijver zelfs van getergde * fchoon welgezinde , Vaderlanders, te lijden had: midden in deze , zoo vaak tegenftrijdige, werkingen, had hij een baak* naar welker aanwijzing hij zich richten, had hij eenen geleider nodig, die hem onderwijzen, eenen raadsman, die zijnen moed beftuuren, eenen voorganger, dien hij met een volkomen vertrouwen volgen konde. Niet flechts de grootfte woelingen vafi allérleijen aard, welke ieder' reehtfchapen K 2 hars Netelige toe (land der Stad Parijs.  148 - VEROVERING hart verontrustten, maar zelfs eene openlijke uitdaaging van het' aangevoerde krijgsgeweld , bleven de Stad Parijs bij aanhoudendheid beroeren. De ontzachlijke toeloop van Burgers , die om waapenen fchreeuwden, waarvan toch de voorraad eenmaal verflonden werd — het onophoudlijk aanzoek om krijgsbehoeften, die toch vooreen zoo talrijk, fteeds aangroeijend, Burger-leger geenszins, op het oogenblik te vinden waren, • dc grievende noodzaaklijkheid „ waarin zich juist daarom het lichaam van Kooplieden en Kiefèrs bevond , om zulk8 eenen eisch te weigeren, tot welks vervulling zij door de gewaapende Burgerij waren aangefteld, ^ de drift des Volks, om zich zelf, het kostte wat het wilde,- van waapenen te voorzien , vooral dan , wanneer eene. vermeende zamenfpanning met het verraad die verzorging mogt vertraagen, — de Woede , waarmede men naar het Gasthuis der verminkte Soldaaten was henen gemeld,, om de buit te ontweldigen,- welke het gerucht wilde , dat aldaar verborgen lag, de plondering van dat aanzienlijk Gebouw, wanneer eene eerfte drift vertrek voor vertrek  der B ASTILL Ét v& «rek vruchteloos doorzog* had, — de luidruchtige zegepraal, wanneer een enkel toeval de onderaardfche gewelven ontdekt, waaruit meer dan dertig - duifend fchietgeweeren worden opgedolven, en eene,>zich •zelve vergetende, -overmaat van mensïMijke krachten het ijzer kanon uit den'döh'kerften afgrond ligt, om het in den vrijen dag tegen over het verraad te planten, de voordrukking van eenen anderen dollen hoop naar de koninglijke bewaarplaats van voorvaderlijke waapentuigen, waar lanfen en fpiefen, rondasfen eh helmetten, ponjaarden en degens , fnaphaanen en karabijnen, het aandenken van eenen baijard , en duifend andere helden uk den Ridder-tijd, vereeuwigen , —■r het fchaterend vreugde - gejuich, wanneer een ridderlijke helm uit den ontweldigden fchat den burger-kruin dekte , of de vederbosch van het aloude fleek fpel den opgetoomden hoed verfierde , of wel Op de losfe haken , of de linnen - muts van meer dan ééne Farijfche heldin ft'Önd'te wapperen, .— de fehuldelooze opoffering van veelen, die uit nieuwsgierigheid, of met welk ander oogmerk ook, doorgedrongen, K 3 voor  !5* VEROVERING voor den geweldigen aandrang moesten zwigten, en of gewond uk den weg gevoerd, of in het ftof .der overwinning werden vertreden, — het gekerm van benaauwden ,. cdie vruchteloos om hunne vermiste bloedverwandten riepen , het geen alleen door het onophoudlijk gefchrceuw: te waa~ pen! te waapen! verdoofd werd, —\— de komst en het vertrek van koninglijke boden, die zonder tusfchenpoofing aan dë Bevelhebbers der troepen , de Opzieners der Tuighuifen, en aan andere Medeftanders van s" Konings Raad, werden afgezonden , en wier afwisfeling nimmer naliet, een voor de Volks-zaak nadeelig gerucht te verwekken, — de aanrukking , eindelijk, van geheele legioenen gewaapende Burgers, die niet ilechts de voornaamfte ftraaten, niet flechts de toegangen tot de poorten bezetteden, ]om tegen allen onverhoedfchen aanval gedekt te zijn, en de voordduurende onderhandelingen tusfchen, Verfailles en Parijs ■ te ftremmen „ maar die zich te gelijk in üagorde fchaarden, juist tegen over de korranglijke Krijgs - benden , in het Veld van Mars gelegerd: — ziet daar eene meenigte . h . van  per BASTïLLE. 151 van omftandigheden, welke, ieder op zich zelve, genoegzaam waren, om hier vrees en angst, ginds gemor en wrevel , elders wanhoop , of ook uit deze onzalige drift eene woedende gramfchap te doen geboren worden. Het geen, echter, in dezen neteligen peftand, de gemoederen uittermaate verbitjerde, waren de ontzettende geruchten, die onder het Volk verfpreid werden , van den aantogt der vijandlijke Krijgsbenden , met oogmerk, om de Stad met geweld in te nemen, en bij den minsten tegenftand aan plondering en verwoesting over te geven. Tot dat einde waren de Husfaren, zo men zeide, reeds in de Vóórhad St. Antoim ingerukt, en de kanonhen bereids op de toorens der Bastük geplant, om den aantogt te dekken, en allen tegenweer met geweld te keeren. Reeds eenen zeer geruimen tijd, en bovenal, nadat de zoo jammerlijk mishandelde m laTüde, de beruchte Linguet, en de Kardinaal de Rohan , de Franfche Natie K 4 me Geruchten onder de meenigte verfpreid. Bericht wegens dc Bmtilie. : :  J5* VEROVERING met de geheimen van hunnen voormaaligen kerker hadden hekend gemaakt, was de Bastilk een voorwerp van algemeen afgrijzen geworden. Dit oud Kasteel, in den afloop der. veertiende Eeuw, onder de regeering van Karel de Vijfde gebouwd, en ook door zijnen Opvolger met geen ander oogmerk vergroot, dan om tot een ftedelijk bolwerk tegen den inval van vijanden te dienen, en naderhand meermaalen alleen tot eene bewaarplaats der koninglijke fchatten gebezigd , had eindelijk van lodewijfc de Veertiende zijne voltooide bouwing, doch te gelijk zijne helfche beftemming ontvangen, om zoo genoemde vijanden der regeering aan.de maatfchappij te ontrukken, in zijne gevloekte moord-holen op te fluiten, ja zelfs dikwerf van het éénige vrije gefchenk des Hemels, het licht van den dag, te berooven. Het fchrik-gevaarte van het ondoorgrondlijk bewind der Stad Parijs, een voorwerp van de hoogfte bewondering der Vreemdelingen , doch niet minder van den afkeer dier Parijfche Burgers, die met deszelfs gedrochtlijken aard min of meer bekend waren, had deze gevangenis meer tot  der B A S T I L L E. 153 tot eene voldoening van de wraak der Ministers, dan tot eene flraf- plaats voor misdaadigen, doen dienen. De Koningen van Frankrijk , doorgaands de flacht - offers van de ftaatzucht hunner eigen hoven , hadden meermaalen een bevèl-brief (lettre de cachet) tot gijzeling geteekend, waarvan de reden in eene eenvoudige meening zijner ftaatsdienaaren gelegen was. Tot de jaloersheden der hoven, tot de hoogde bejaging van s' Vorflen genade, behoort eene aanhoudende befpieding, niet flechts van de daaden, maar ook van de gevoelens der Onderdaanen. Onder derzelver heerfchappij is zelfs geen gedachte vrij: want aldaar , waar de Burger geen recht heeft, om zijn gevoelen, bedaardlijk en zonder kwetfing van eens anderens eer, uit te drukken, heeft men ook de denkbeelden zei ven onder bedwang gefield. Uit zulke befpiedingen volgen geheime aantijgingen, welke.het gewaande wangevoelen als eene misdaad van Staat veroordeelen. De Staats-dienaar, geen hooger belang kennende, dan zich te verheffen op de puinhoopen van het omver geworpen fortuin zijner mededingeren, maalt zijnen K 5 tegen-  Ï54 VEROVERING De Gouverneurp& Lau. tegenftander als eenen oproermaaker. De Vorst onderfchrijft de iïraf van den befchuldigden, dien hij niet kent, en de eigen ■ dunklijkfte gevangenzetting voltooit de rechtspleeging zonder onderzoek, en wel van eenen Man , die misfchien om zijne waarheid-min had behooren geëerbiedigd te Worden. De afkeer van deze gedrochtlijke Staats, gevangenis had zich, natuurlijker wijze, niet min gevestigd op de perfoonen, die zo al niet onëdel genoeg, om het beltuur over dezelve te aanvaarden, ten minden niet te onmenfchelijk waren, om het lot haarer ellendige bewooners door duifende onderdrukkingen te verzwaaren. Van alle de Gouverneurs, echter, was 'er geen zoo gehaat, als de Launaij, de laatfte, die zijne geftrenge diensten in dit opzigt aan de Haat? zucht geleend heeft. In voorige dagen was de post van Gouverneur één dier milde gunsten, welke, hoe zeer door de Natie betaald, van de Kroon afvloeiden, om bewezen diensten edelmoedig te vergelden, of eenen beminden Hoveling van de lastige vragen zijner  der PASTILLE. 155 gijner fchuldeifchers te bevrijden. De Latjnaij, echter, had zijne plaats voor 500,000 kroonen, in gereeden gelde, van zijnen Voorzaat gekogc, en bezat huishoudkunde genoeg, om zijne inkomsten, buiten de vaste jaargelden , op 100,000 Livres jaarlijks te brengen. Van daar de knevelarijen, waaraan hij zich ieder dag fchuldig maakte \ van daar de gruwelijkfte onmenschlijkheden, welken hij niet naliet, volgends ontvangen last, te pleegen, ja zelfs te verzwaaren, in het vooruitzicht, van zijne geringde menschlievendheid door eene zoo veel te ruimer vergelding betaald te zien ; van daar het fiegte onderhoud, waar mede de rampzalige gevangenen zich moesten vergenoegen: terwijl de nationaale fchatkist niet ophield, verbaafende geldfommen uit te fchieten voor zijne wedde, zoo wel als voor die der overige Bedienden, gelijk ook voor de aanmerklijke verfraaijingen, welken zijne trotsheid van tijd tot tijd had weten uit te vinden» Het Kasteel zelf was een bolwerk, beftaande uit agt groote, ronde toorens, ter dikte van zes voeten middel-lijns, aan één gehegt Befchrij* ving der Bastille.  156 VEROVERING gehegt door vast metzelwerk van negen voe» ten dikte , en niet toeganglijk , dan door twee vóórpleinen, ieder van eenen ophaalbrug en poort voorzien, en van binnen wederom door toorens en bolwerken omringd.' Van buiten verftrekte eene graft, welke rondom het Kasteel henen ging, en, naar gelang'van het min of meer hooge water der rivier, droog of moerasfig was, met eenen ringmuur van 36" voeten , uit den grond gemeten, tot eene zoogenoemde buitenfchans; terwijl eene gaanderij, aan dezen buiten-muur gehegt, voor de Officieren diende, om geduurende den gantfchen nacht bij herhaaling de ronde te doen, en zich van de waakzaamheid te verzekeren der vier fchildwachten, die in den omtrek post hielden, en om de twee uuren werden afgelost. Het gebouw, tot de eigenlijke gevangenis beftemd , beftond uit vijf verdiepingen , welke , bij mangel van befchutting, in de hoogte aan eene ondraaglijke hitte of onlijdlijke koude waren bloot geheld. In een muur van zes voeten dik, diende een oud fchietgat tot een venster, het welk echter van buiten zoo naauw toe* liep,  der BASTILLE, 157 liep, dat 'er niet meer, dan eene langwerpige opening van twee of drie duimen breed, overig bleef. Zwaare ijzeren traliën floten van buiten deze opening, en het misgunde dag-licht liet, dus, van zijne aangenaame verkwikkingen zoo veel te minder genot over. Naar maate de vertrekken nader aan den grond kwamen, vermeerderde de dikte der muuren , en, indien al eens de onregelmaatigheid der vierhoekige vertrekken eenige meerdere openingen had daargefteld, dan had de barbaarschheid, in het hangen van houten koekoeken tegen de traliën, een nieuw middel gereed, om den ellendigen van zijn gunstiger val-licht, van zijn uitzicht op de Stad , ten eenen maale te berooven. De benedenile diepte , eindelijk, hield de rampzalige bewooners vijfvoeten beneden de oppervlakte der graft geplaatst, in het midden van een vergiftigd moeras, welks bedorven lucht de gezondheid wel dra verpestte, en den ellendeling dezen éénigen troost overliet, dat hij in eenen fpoedigen dood het einde van zijn noodlot zoude vinden. Deze was de aanleg eener Staats-gevangenis, waarvan de dui-  !58 VEROVERING düifende verroeste grendels en vervaarlijke floten, den geheelen dag door, het akeligst geluid door het geheele kasteel deeden weergalmen , en, met de herinnering der fmart, den lijderen hunnen rampipoed verdubbelde; terwijl nog de grootfte toevlucht van rampfpoedigen, de verkwikkende rust van den medelijdenden nacht, door fchildwachten benomen werd, tot den onmensen• lijkften last gedoemd, om , door het flaan op eene zwaare metaalen klok, ieder kwartier uurs, den tijd aan te kondigen. Dertig maaien in éénen nacht uit den flaap gewekt, bleef den gevangenen alleenlijk over het pijnigend verlangen naar eenen dageraad , die hem met nieuwe angften vervulde. Gewoonte alleen kon hem met deeze ijsl.ijkheden bevredigen. De verdeediging van het kasteel der Bas* tilk, als vesting befchouwd, bepaalde zich tot het plat boven op de toorens, welk* door een terras omringd, aan de uiterfte einden eene borstweering vormde , terwijl een evenredig bolwerk de toorens vereenigde. Op de toorens bevonden zich vijftien  dér B A S T I L L Ë. 15 tien ftukken kanon, elf agt- en vier viet ponders, die echter, daar zij op affuitei en roopaarden lagen, voor eene geregeld werking ongefchikt waren. Het grootPlein, tegen over de Poort van den in gang, voerde nog drie veld-ftukken, zijnd* vier - ponders , welken de Gouverneur, nie lang geleden, uit het Arfenaal gehaald, ei met fchroot had doen laaden. De Poor van de groote Brug had eene verdeediginj van twaalf fchans - fnaphaanen, dragende ko gels van anderhalf pond. De voorraad var krijgs-behoeften beftond in 400 Bifcaijen,^ 14 Kistjes met Druif-kogels, 15000 Kar doefen, een goed aantal van Kogels vooi het Gefchut, en 250 vaten met Kruid, iedei ter zwaarte van 125 ponden. Eerst zederd den ioden van Hooimaand was deze voorraad in het Kasteel gebragt. Op dien zelfden tijd waren ook andere behoeften van fteen en oud ijzer-werk binnen gevoerd. Ook waren de valbruggen in orde gebragt, de leuningen weggenomen, en de muuren met nieuwe fchietgaten voorzien. De gewoone Bezetting, anderszins uit 82 Invaliden, en weinige Kanoniers beftaande, was thands ? 1 1 I 1 * Kogels ter grootte van een bil* iard-bal.  Eisch des Volks van de over. gaaf det Bastille. 160 VEROVERING thands met 32 Grenadiers, Zwitzers, verfterkt, en van eenige, fchoon niet • aanmerk-■ lijke, mondbehoeften voorzien. Zoodanige ongewoone toellel, geenszins in het geheim gefchied, moest natuurlijker wijze de zweevende geruchten verfterken, waarvan wij reeds te vooren melding maakten. De Gevangenis , het Kasteel zelf, en de Gouverneur, waren reeds lang een doorn in het vleesch van een ieder, wiens boezem voor vrijheid klopte. Er was niets meer, dan een voorwendfel, nodig, om wraak te vorderen van gruwelen, voor welken de menschlijkheid beeft. Of een vermoeden , dat het reeds lang gefmeed verraad op de voornaame Hoofden der Nationaale Vergadering op het punt ftond van los te barsten, tot eene geheime reden verftrekt hebbe, om de geest-drift des Parij fchen Volks tegen de Ba stille nog verder gaande te maaken ; of men in den moed eener gewaapende Burger-macht het middel hebbe gezogt, om de heillooste ontwerpen te doen veriedelen; of men, door den Volksopftand, en de onbezweken dapperheid van ge-  üER BASTILLE. 161 gewaapende Burgers * den verraadereri het hoofd hebbe willen bieden ; of de beftorming der Bastille , dus,' in de daad eene vooroverlegde ftaats-list^ dan of zij alleenslijk een' fehakel geweest zij dier orioverzienbaare keeten van noodzaaklijke uitwerkfelen uit onbekende oorzakenj welken wij, daar zich de grenfen van orts doórzigt aankondigen i met den niets beduidenden naam van toeval gewoon zijn te beitempelen^ laat zich , bij mangel van genoegzaam onderricht j niet beflisfen. Genoeg * het gerucht wilde', dat de Bastille haare aloude beftemming, juist niet tot verdediging maar tot vermeestering der Stadj ter fchraaginge der dwinglandij, zou doen gelden. De gehaatte de Launaij gafj door een onzinnig gedrag , all' den fehijn van waarheid $ dien het misnoegen behoefde , om het zelve on* betwistbaar zeker te keuren. Het Parijfche Volk, tot zijne verdeediging gewaapend, en den dood zweerende aan de tirannen, eischte de overgaaf der Bastille! De verbeelding, gereed, om oris zoo juist te verplaatzen in de omftandigheden II. Deel. L var*  162 VEROVERING van hun , wier toeftand wij met onze gedachten volgen, ten einde ons van het belangrijk tooneel niet één enkele trek ontflippe: de verbeelding fcherst ons veel beter, dan immer de best verfneden pen doen kan, dë zorgen , angstvalligheden en verwarringen, welke op den i4den van Hooimaand bij de Bewindsmannen van Parijs plaats grepen. Benard door de ontrustendfte tij. dingen , die elkander zonder ophouden vervingen, en waarvan dat voorzeker het tvaarfchijnlijkfte was 5 dat deze Stad door des Konings Legermagt zou worden ingefloteh, — verdoken, zo het fcheen, van den raad dier moedige Staatsmannen , die anderszins de belangen der Hoofdftad in de Nationaale Vergadering met allen nadruk zouden handhaven , op wier beleid zij zich zoo geheel konden verlaten, doch van wier gezindheid zij, bij de geftaakte onderhandelingen tusfchen Verfailhs en Parijs, geene kondfchap zouden erlangen , onzeker zelfs , of niet in den eisch des Volks de ontwikkeling fchuilde van het gevreesde verraad , verkeerden zij in den hachlijkften toeftand, waarin dikwerf de onvertzaagdheid van  der BASTILLE. 163 van een oogenblik alleen beflist. Men poogt de Meenigte tot bedaaren te brengen, door de verzekering, dat men alles zal te werk ftellen, om de Bastille te ontwaapenen. Men vaardigt, bij herhaaling, gezantfchappen af naar den Gouverneur, om hem te overreeden, dat hij all' den gemaakten toeftel tot verdediging wegneme, en zijn woord van eer geve, om geene de minste gewelddadigheden te pleegen. De welfprekendfte Volks-redenaars, die het meest op den algemeenen geest vermogten , werden tot bemiddelaars gebezigd. "Ook de Abt Fauchet, wiens gelijkend afbeeldfel het ftoute graveer rijzer , in de hier bijgevoegde Plaat, meesterlijk gefchetst heeft, bekleedde onder dezelven geene geringe plaats. Als kerkelijk Leeraar, gewoon zijnde in . het openbaar te redenen, had hij die vaardigheid van fpreken, welke altijd de meest gepaste woorden weet uit te kippen , om op het hart te werken. Zich kunstiglijk wetende te fchikken naar de vatbaarheid en gefteldheid van hun , met welken hij verkeerde, had hij eenen gereeden toegang tot L 2 hunne Clauds fACCHET.  i64 VEROVERING hunne harten, en mogt Zich, bijkans altijd^ zeker noemen in de bereiking van zijn doel, daar hij over de gedachten en neigingen van anderen heerschte. Bij zijne natuurlijke welfprekendheid dat luchtige en dat vrolijke paarende , het welk den Franschman zoo vaak van alle andere Natiën onderfcheidt, wist hij, ten gepasten tijde, den ernst door een puntig gezeg te ontwaapenen, en de hoog gefpannen drift gemaklijk te bedaaren. Niet ligtlijk te rug gezet door de tegenwerpingen, zelfs niet door de drogredenen zijner tëgenftanderen , omdat zijne wederlegging altijd gereed was, niet ligt overbluft door den Houten aanval , omdat hij in de gedachten ook de oogmerken befpiedde, was hij zeer juist gefchikt, om de voorkomende hindernisfen fpoedig uit den weg te ruimen, en zijne ontwerpen krachtdadig uit te voeren. In eefte gefleldheid van zaken, als de tegenwoordige, konde men zich naauwlijks van bekwaamer voorwerpen bedienen. Zij Haagden ook, zo het fcheen, in de uitvoering van hunnen last bij den Gouverneur. Hij    ber BASTILLE, 165 Hij geeft de plechtigfte verklaaring, van geen geweld te zullen pleegen. Men verkondigt deeze gedaane belofte aan het Volk, dat reeds in grooten getale, fchoon ongewaapend, vóór het Kasteel vergaderd was, en de gerust geftelde Meenigte vertrok. Op het Raadhuis, intusfchen, waren de inkomende berigten wegens den toeftan d van zaken uitermaate verfchillende, juist naar het onderfcheiden oordeel, het geen de boodfchappers zeiven velden over het min of meer dringend gevaar, en over de min of meer gepaste maatregelen, om het zelve af te keeren. Aanhoudende overwegingen, om de plaats grijpende onlusten te doen bedaaren, hielden de aandagt der Bewindsmannen bezig. Alleen het befluit, om eene nieuwe bezending naar de Bastille af te vaardigen , met den eisch , dat de Gouverneur een aantal van gewaapende Burgers zou binnen laten, om het Kasteel te verdedigen, was maar al te ligt aan eene verkeerde uitlegging onderhevig. Hoe welmeenend de Flesselles , Prevoost der Kooplieden , in de hoop, om juist hier door een bloedbad L 3 te Onvoor- zigtig gediag der Parijfche Bewindsmannen.  %66 VEROVERING De Mee nigte begeeft zich naar de pastille. te fpaaren , voor dit befluit geijverd had, behield zulks in het oog der Meenigte den fchijn van zamenfpanning en verraad; terwijl toch eene verdeediging van de Bastille geene andere beteekenis fcheen te kunnen lijden, dan eene daadlijke onderfteuning van de geheime oogmerken der openbaare vijanden van den Staat. De verfpreiding dezer maare alleen was genoegzaam, om het nadeeligst vermoeden te verwekken. De nog ongewaapende Meenigte , door nieuwen angst en fchrik bedreigd , begeeft zich naar het Raadhuis, eischt waapenen, •—> en de onmooglijkheid, óm, op het zelfde oogenblik, aan haaren cisch te voldoen , doet haar de weigering op reekening ftellen van verraaderlijken moedwil. Men zweert den dood aan hen, die 'er de oorzaken van zijn. Het morrend misnoegen vereenigt rasch het denkbeeld van de verdeediging der Bastille met eenen vooronderftelden overvloed van krijgs-behoeften : en zie daar het onmiddellijk befluit geboren, om naar het genoemde Kasteel te rug te trekken, zich van- daar met waapenen  der. B ASTI L L E. 167 «en te voorzien, en juist daardoor te gelijk het geheele ontwerp van deszelfs befoherrning te verhinderen, ja het duister verraad zelf te overweldigen. Hoe onoverzienbaar ook de keeten van elkander fteeds opvolgende denkbeelden is in het menfchelijk brein, de omzichtigheid, echter, door ervarenis gewijzigd, leert den fterveling, de gevolgtrekkingen van zijn oordeel niet in werking te brengen , dan na een voorafgaand rijp beraad, na eene juiste vergelijking der zaak, en der gevolgen, die uit de volvoering van zijn beraamd ontwerp noodwendig moeten voordvloeijen. Door dit nadenken, keert hij dikwerf van zijn reeds genomen opzet te rug, of, zo hij al befluit tot de uitvoering, dan waapent hij zich even zeer tegen alle de hindernisfen, die zijne ontwerpen mogten veriedelen. Zulk eene werking des verftands, welke den Mensch , als Mensch , verheft, is het deel van hem , die door ondervinding geleerd, het deel van hem, die, geenszins door drift .bewogen, in ftaat is, om de getuigenisfen zijner reden te hooren, en op zijnen toeL 4 ftand  t68 VEROVERING ftand toe te pasfen. Doch ook deze hoe-T danigheid is , noch kan het eigendom zijn eener groote Meenigte, welke reeds de hartstogt, reeds eene vuurige drift, bij één roept. Van welken aard de aandoeningen ook zijn, welke de ziel overweldigen,'de reden zwigt voor de minfte wanorde. Men let op het tegenwoordige, dat onder de zinnen valt. Het toekomende, met alle zijne noodzaaklijke gevolgen, blijft onopgemerkt. De uitflag is onzeker, ten zij nieuwe overleggingen het gebrek vergoeden, nieuwe krachten beginnen te werken, welke de voorheen onzekere uitkomst aan allen tegenftand weten te onderwerpen. Dezelfde aanmerking geldt even zeer omtrend veelen, als omtrend éénen. Het tooneel der gantfche Maatfchappij verfchilt, van de regeling van één afzonderlijk huisgezin, alleen door zijnen wijderen omtrek. Schoon de omftandigheden en derzelver wijzigingen verwisfelen, de mensch kan nimmer ophoudenMensch te zijn. De orde vormt zich naar deuitfpraak der gezonde reden, ö Gij, die, zeiven door drift verhit, u dikwerf aan het hoofd der Meenigte plaatst, om haar tot g§-  der BASTILLE. 169 gevoelens en daaden te overreeden, welken gij zeiven geenszins naauwkeurig hebt afgewogen , mogt gij uit deze bedenking leeren , wat het zij, in het overweldigen van het menfchelijk verftand, de wetten der natuur te fchenden, — en hoe zeer de verwoestingen der onberadenheid, de verwoestingen der raazernij, op uw eigen hoofd te rug ftuiten, en u voor de vierfchaar van de menschlijkheid en het recht ter ftraffe doemen ! — Doch ook gij , eerwaardige Vaderlanders, die, uwe helden-flappen naar het billijksï richtfnoer afmetende, — die, door geene onëdele beweegredenen gedreven, alle de waarde der vrijheid gevoelt , alle flaaffche keetenen vloekt, — die uw eigen leven voor de vrijheid veil hebt, ~— gaat moedig voord in uwe ontwerpen , wanneer gij die , in bedaarde oogenblikken, ten nutte van den Staat gevormd hebt! Leert gij de Meenigte, welke uwe wijsheid en moed eerbiedigt, zorgvuldig onderfcheiden de billijkheid van den opftand , en de gruwelen van het oproer ! Wekt gij haar tot den eerflen , indien het de nood vordert: maar zorgt, dat hij nimmer in verwoesting ontaarde! L 5 Uw  170 VEROVERING Uw naam en uw gedrag zal bij alle ge* ilachten gezegend worden! Het was thands in de Hoofdftad, waarvan wij hier gewaagen , om de vrijheid te doen. Haare zegepraal, of vernietiging, hing af van den opftand des Volks. Het Volk moest tusfchen vrijheid en llaavernij beflisfen. Geen wonder, dat verftandigen zelfs eene geestdrift aanvuurden, op welke het verraad zijne wanhoopige overwinning bouwde. — De Meenigte , tot het Kasteel genaderd, roept den Gouverneur toe, dat hij haar de voor handen zijnde waapenen zou overleveren. Het andwoord was weigerend, omdat de launaij verklaarde, buiten den last des Konings niets te mogen afgeven. Een herhaald gefchreeuw dringt het verzoek nog fterker aan; doch alles is te vergeefsch , en het liet zich aanzien, dat de ongewaapenden van verdere eifchen zouden hebben afgeftaan , zo niet een gering toeval de ernftigfte tooneelen veroorzaakt had. Het oogenblik, waarop de eerfte bezending van den Parijfchen Raad uit het Kasteel te rug trok, maakten zich ee- nigen  der. BASTILLE. 171 nigen der ftoutmoedigften uit den hoop ten nutte, om door den eerften ingang der Bastille op het vóórplein te komen , ten einde zij alzoo, door de overige meenigte gevolgd, hunnen eisch met meerdere kracht zouden doorzetten. Naauwlijks waren zij binnen getreden, of de valbrug werd opgehaald, en zij, die zich tot den intogt ftoutmoedig geleend hadden, waren aan de willekeur der Bezetting overgegeven. Reeds zulk een verraaderlijke trek — want zoodanig moest dit in het oog der Meenigte fchijnen — maakte het misnoegen en den wrevel gaande. Van de zijde der Bezetting, daarentegen, werd hetzelve niets meer, dan eene daad van de billijklte omzigtigheid, geoordeeld. Men had reeds van zeer verre eene andere fchaar befpied , met fnaphaanen , houwers , degens , bijlen *en andere gereedfchappen van tegenweer, gewaapend. De voorzigtigheid beval, dezelve af te keeren, zoo lang flechts mooglijk ware, ook zonder geweld te pleegen. Met blijdfchap, intusfchen, toog de ongewaapende bende haaren gewaap'enden broederen te gemoet, zoodra zij derzelver aan- nade-  i7% VEROVERING nadering befpeurde. Men fnelt eenparig naar het Kasteel henen ; de wrevel vond thands eene reden te meer , om de Bastille te bevegten. Zij , die reeds verraader^ lijk waren ingefloten, hadden aanfpraak op. eene verlosfing, welke, waarfchijnlijk niet dan door geweld van waapenen, te. verkrijgen was. Hen tot gijzelaars voor een mo-; gelijk beftand te verordenen, konde thands nog niet in aanmerking komen, en gedoogde ook de rechtmaatigheid hunner bedoeling , en de aard hunner eigen poogingen niet. Een algemeene kreet verheft zich t' „ Wij eifchen de Bastille; de troepen om „ laag!" Men roept den foldaaten , die de wacht op de toorens hielden, bij her* haaling toe , dat zij dezen eisch aan den Gouverneur zouden overbrengen. Het andwoord was gelijk aan het voorgaande. DeBevelhebber verklaarde, dat men het Kasteel , buiten 's Konings last, niet mogt overgeven, en dat men geweld met geweld zoude keeren. Bij zulk eene verklaaring, was het daadlijk beflist, welke partij het Volk behóórde te kiezen. Het Kasteel üormenderhand in te nemen, zie hier het ééni«  dër BASTILLE. I7S éénige middel j om het verraad te ver* meesteren ! Reeds overlang hééft de ondervinding een gefchil beliegt, het geen de Volksvooroordelen zederd eeuwen met opzet onbeandwöord hadden gelaten. Zij heeft ons ten overvloede geleerd, dat de heldenmoed geenszins aan eenige perfoonen, aan eenigen bijzonderen ftand, bij uitfluiting , toebehoort, maar dat de gelegenheid den held vormt, zonder dat geboorte of rang iet het minfte vermogen. De natuur deelt :haare grootfte gaven , zonder aanzien van perfoonen. De opvoeding moge haare oorfpronglijke beftemming verfchillend wijzigen; zij moge haaren oorfpronglijken aanleg onderfchraagen, of belemmeren; de man* dien zij tot eenen held verordende , zal zelfs uit de duisterde fchuilhoeken ten voorfchijn treden, zoo dra de gelegenheid daar is, om zijnen moed te doen gelden. Een nieuw voorbeeld geeft ons dit tijdftip in de perfoonen van lodewijk tournaij en aubin bonnemére. Voorheen Soldaaten onder eene Bende Voet - volk , hadden lodewijk tournaij, en aubin bonnemére.  174 VEROVERING zij den- krijgsdienst met een ander burgerlijk bedrijf verwisfeld. Thands, daar een oogenbliklijk gevaar voor handen, daar het qm de zaak der vrijheid, om de fnuiking des gewelds te doen was, gold de infpraak hunner natuur oneindig meer, dan eene bedaarde redenkaveling. Den vijanden de kans af te zien, en door dapperheid te verkrijgen , het geen de hardnekkigfte tegenftand bijkans onmooglijk maakte , dit was het onmiddellijk uitwerkfel van dat vuur, het welk hen bezielde. Met eene onvertzaagdheid zonder voorbeeld, beklimmen zij de opgehaalde brug van den ingang , en laten zich van het Wachthuis op het plein van den Gouverneur nederzakken. Te vergeefsch zoeken zij naar de fleutels van de ophaal-brug , maar voorzien zich, in derzelver plaats , van een bijl, dien zij ontdekken , beklimmen op nieuw het Wachthuis , welks foldaaten zich reeds binnen het Kasteel begeven hadden, en hakken de grendels en floten der groote val-brug met den bijl door midden, waardoor het grof gevaarte met een donderend geraas ter neder ftort. Uwe naamen, ö Helden ! zullen met  der BASTILLE. 175 inet eeuwigen roem in de gefchiedenis vermeld worden, daar gij het waart, die het vuur der vesting trotzeerdet, 't geen ieder oogenblik gereed was zijnen prooi te verflinden , en ■ aan de Meenigte den toegang opendet, dien zij, bij eenen hardnekkigen tegenftand, bezwaarlijk zoude hebben vermeesterd! Nimmer werd een vrolijker gejuich gehoord, dan over deze eerfte bevogten zege, waartoe ook de Meenigte zelve, met het overweldigen der tweede kleene brug, niet weinig had medegewerkt. De onbelemmerde intrede op het Vóórplein maakt haar ftouter, om zich ook van de tweede groote Ophaal-brug meester te maaken. Alhier haare Broeders wedervindende, welken haase verbeelding reeds als flachtoffers des verraads had bejammerd , vond zij in deze dubbele vreugd eenen nieuwen prikkel voor haaren heldenmoed. Doch ook hier ondervond zij den reeds lang verwachten tegenweer. Indien zij al eene eerfte toelating aan overrompeling of zwakheid had toe- Aanval tegen de Bastille.  ï;6* verovering toegefchreven, thands bleek het, dat-de Bezetting haare gedaane bedreiging' tot Hand zou brengen. Eene nieuwe,proeve der vrijheid - zoonen , om de tweede ophaal-brug af te breken , zoo als zij de eerfte gedaan hadden, werd met een fchot uit het musket beandwoord. De aanval ën verdédiging was van beide zijden hevig. Bij een ongelijk gevegt, echter, moesten de aanvallers zwigten. De verdedigers hadden de hoogte der toorens en de fchietgaten in de muuren , als zoo veele ondoordringbare fchans - korven, ten hunnen Voordeele; terwijl de belegeraars, op de b'enedenfte vlakte gefchaard, naauwlijks de hoogte met hunne geweeren bereiken, hunne musketten alleen •tegen de valbrug richten konden, zonder de levendige voorwerpen te kunnen treffen, die zich van allerleie verfchanfingen bedienden. Het was reeds bij dezen aanval beflist, dat het kleen geweer alleen onvermogend was, om - de beftorming te voleinden. Men had kanon en kogels nodig, om de hardnekkige Bezetting tot overgaaf te dwingen. Bij dit bezef, trad de onvertzaagdheid van eenen Tour-  der BASTILLE. 177 Tournaij van eene tweede proeve te rug» om door dapperheid te volvoeren, het geen de musketten niet vermogten. Voor eenige oogenblikken werd de aanval in zijne werking verhinderd door een tweede Gezantfehap , van den Raad afgezonden, met oogmerk» om den Bevelhebber der Bastille door de dringendfte redenen tot overgave te bewegen. Eene ontelbaare meenigte gewaapende Burgers, welke de Afgevaardigden verzelt, begeeft zieh op het Vóórplein, en eischt een gefprek met den Gouverneur; terwijl een Redelijk vaandel, het geen zij met zieh voert, in haar oog een beflisfend kenteeken is van de agtbaarheid en rechtmaatigheid haarer zendinge* een wettige grondilag, waarop zij te recht gehoor vordert. De Afgezondenen dringen zoo nabij mooglijk door, om hunnen last te kennen te geven. De Meenigte dringt met nadruk aan op het gevaar, waaraan zich dezelven vruchtloos bloot ftellen; De Bezetting weigert gehoor te geven aan alle voorflagen en eifchen, in de vooronderftelling, dat de geheele Bezending eene KrijgsII. Deel. M list, Vergeeffche poogingenvan den Raad, om den Gouverneurtot overgaaf te bewegen.  178 VEROVERING FlUNCO- 1 i i t i l h O list, en het Vaandel door het Volk met geweld ware veroverd. De dappere Francotay alleen waagt zich, zoover hij flechts komen kan, terwijl zijne mede - afgevaardigden onder het wachthuis vertoeven. Zelfs het geroep der Meenigte, welke hem bezweert- , om zich geenszins ligtvaardig aan het vuur van den vijand bloot te ftellen, wederhoudt hem niet van zijn edel oogmerk , om zijn Vaderland te redden , zonder , ware het mooglijk , het onfchatbaar wurger-bloed te plengen. Zelfs de ftem van sommigen : „ wij willen u niet verlaten; , wij zullen eerder den helden-dood Herren , dan u aan het geweld overgeven!" zou ïem van zijn ontwerp geenszins hebben vervijderd, zo niet eene meenigte van musketchoten uit het Kasteel, gelijklijk afgefpron;en, twee Burgers aan zijne zijde verpieterd, en hem van de vruchteloosheid van ijnen arbeid , van de hardnekkigheid der ezetting, en van het allerdringendst gevaar adden verzekerd. Zulk een onverhoedsch bedrijf, op het )genblik, dat het Volk den uitflag van de poo-  der BASTILLË. 179 poogingen der Afgevaardigden bedaardlijk had afgewacht, was niets minder, dan eene openlijke uitdaaging, welke de woede der Meenigte verdubbelde. Thands werd de aanval op de tweede Brug hernieuwd. Verwoed trachten zommigen de hoogte te beklimmen, terwijl anderen met hunne musket-kogels de Ophaal-brug beuken, anderen eindelijk de deuren van het Kwartier, dat op het Vóórplein was, met bijlen open hakken, in hoop, van aldaar ftorm-ladders, of ander zoort van krijgs-behoeften te vinden , waarvan zich het gebrek in deze oogenblikken maar al te blijkbaar deed gevoelen. Dan, het onophoudlijk vuur der Vesting veriedelde alle aanflagen , en, daar zulks aan veelen het leven kostte, verftrooide het ligtlijk den grooten hoop, die, nog ongewaapend, tegen de kracht der musketten onbeftand bleef. Intusfchen had zich de alarm-kreet door de gantfche Stad verfpreid, De Raad der Gemeente beflemde op nieuw den Abt Fauchet met eenige anderen naar den Gouverneur, om hem tot het innemen van Burger-krijgs-macht te bewegen. Doch ook / Ma dg-  i8o VEROVERING dezen werden in het midden des gevegts niet geteld, en moesten ongehoord en in aller ijl te rug keeren , om niet hun leven vruchteloos op te offeren. Eene andere bende van hun, die ongewaapend waren weg getrokken , had zich voorzien van nieuwe krijgs-behoeften, van kanonnen, kruit, kogels, ladders, houweelen, en allerleij waapentuig, waarmede de beftorming des Kasteels met meerdere vrucht zou kunnen ag* tervolgd worden. De belegering der Bastille was het algemeen verlangen en geroep. De overwinning en de wraak, aan henl befchoren, die reeds zoo veele vrijheid-zoonen tot flagtoffers zijner onmenschlijkheid gedoemd had, was de algemeene kreet, welke overal werd aangeheven. De vaderlandfche drift, door de herhaalde tijdingen wegens dit bloedbad meer en meer ontvlamd, bleef niet langer beperkt tot den kring van afzonderlijke perfoonen. Niet flechts allen , die zich van geweer konden voorzien, liepen te waapen: maar men begreep de noodzaaklijkheid, om zich tot een gewaapend lichaam te vereenigen, en alzoo het geweld, ook door krijgs - orde, te vermeesteren. Eene  der BASTILLE. 181 Eene bende van jonge Burgers, hen Corps de la Bafoche genoemd, die zich zederd eenen geruimen tijd in den waapenhandel hadden geoefend, brengt de kanonnen bijéén, welken men onlangs uit het Gasthuis der Soldaaten veroverd had, en ichaart zich ih ordenlijke gelederen. — Eén derzei ven, Hulin , eenige Soldaaten ontmoetende, die de ronde deeden, houdt hen ftaande : „ Mijne Vrienden ! " fprak hij: „ zijt gij Burgers? Ja, gij zijt het. Welaan, „ trekken wij gezamenlijk naar de Bastille; „ men vermoordt aldaar de burgers, en ook „ uwe makkers. Deze allen zijn uwe broe„ ders. Zult gij gedoogen, dat zij de flagt„ offers zijn van het onmenfchelijkst ver„ raad?" Deze korte aanfpraak is genoeg, om hen aan het gemeene belang te verbinden , en ter hulpe te doen fnellen van hunne medeburgers. — Ook de Franfche Guardes konden geene ledige aanfchouwers blijven ( in deze hachlijkfte oogenblikken. Ook zij vereenigen zich met de zoo even genoemde Burgers en Grenadiers. Men kiest op het oogenblik Bevelhebbers. Alle onderfcheid van rang is opgeheven. Zelfs de krijgs-wet, M 3 dat Het Corps de la Bafoche. Franfche fUardes.  ï8a VEROVERING dat zij aan niemand, dan aan hun wettig Hoofd, mogten gehoorzaamen, geldt niet in dezen nood. De thands gekozen Hoofdman van het eene gedeelte wordt ook bij het andere erkend. De Burger Hulin verwerft zich het vertrouwen van allen. Alzoo.vereenigd , en door eene ontallijke fchaar gevolgd, trekken zij met hun gefchut naar de plaats der belegering. Hoe oorlogzuchtig alles aldaar gefield was, fchetst ons de hierbij gevoegde Kunstplaat uitvoerig. De ongewaapende Meenigte had met allen fpoed eenige hooiwagens aangevoerd, en in vlam gezet. Met dezelven frak men het voorfte wachthuis, het verblijf van den Gouverneur , en de keukens op het Vóórplein in brand. Alles fcheen thands een prooi der vlammen te zullen worden, en, hoe zeer een onophoudlijke rook de Bezetting verhinderde, om met hunne fchans - roeren juist te treffen, belemmerde dezelve, echter, niet weinig, de werking der Belegeraars zeiven in het veroveren der Valbrug, welke hen den verderen toegang nogonmooglijk maakte. De Gouverneur zelf, thands  per BASTILLE, 183 thands niet langer op het kleen geweer vertrouwende , beval het losbranden van het kanon, met fchroot geladen. De rook had gelukkig deszelfs juiste richting verhinderd. Alleen de fchrik deed daarna de woede verdubbelen. De weinige gekwetsten vergeten hunne wonden , om wraak te nemen wegens dit geweld. „ Het gantfche Kas?, teel , met de geheele Bezetting , moest „ tot den grond toe verwoest worden!" deze was de algemeene kreet. Niet éèn Burger is alhier ledig,. Hier voert men het gefchut aan, om het te richten ter plaatfe, alwaar het zijne voordeeligfte kracht kan oefenen. Daar worden kruid en kogels aangebragt. Men breekt het koninglijk waapenhuis open, om van daar nieuwen voorraad te bekomen. Zelfs zij, die geen deel konden hebben aan de beftorming van het Kasteel, wisten hunnen dienst op eene andere wijze aan den dag te leggen. De zolders der nabuurige huifen worden tot batterijen gebezigd , om de vesting te doorbooren. Men beklimt de daken , zelfs de fchoorfteenen , om van daar te vuuren op hen, die het gefchut op de toorens beftuurM 4 den.  184 VEROVERING den. Naauwlijks vertoont zich een vijandelijk konftapel, of twintig- fnaphaanen leggen te gelijk op hem aan , om hem de misdaad te doen boeten, welke hij op het punt ftond van te bedrijven. Op deze wijze werden duifenden voor eene flachting behoed, welke het gefchut der Bezetting, ja de drift zelve der Belegeraars, noodwendig had moeten aanrichten. Eindelijk, naderen de Franfche Guardeï, en andere geoefende Krijgsbenden, wieroogmerk, in het onderfteunen van den moed hunner Broederen, niet minder was, dan om het beleg met meerdere orde te befhiuren, en daar door de overgave te verhaasten. Onder den rook der brandende hooi-wagens, beraamde men, als in eenen krijgsraad, het ontwerp van aanval. Men fielt het gefchut juist op zijne maat. Eén hooiwagen ftaat echter nog in den weg; zijne woedende vlam was in de daad ontzettend genoeg, om zelfs den heldhaftigften te wederhouden. Dan, voor den held, die zijn leven voor de vrijheid veil heeft, is geen gevaar te groot. De Burger Reöle, Winkelier,  der BASTILLE. 185 lier, offchoon reeds twee zijner makkers een prooi der vlammen ziende , vliegt in het vuur, en is , in de overfpanning zijner krachten , gelukkig genoeg, om het brandend rijd-tuig te doen wijken. Men plant het kanon vóór de Ophaal-brug. Reeds met het eerfte fchot, raaken de kettingen aan ftukken. Slechts weinigen meer, die eikanderen geregeld volgen , zijn genoeg, om de ijzeren gewrigten los te beuken, en ook dat gevaarte te doen nederploffen. Met het vreugde-gejuich over deze nieuwe overwinning, ontfluiten ook de overige kanonnen hunne ijzeren monden, en doen wallen en toorens het geluid te rug kaatzen, 't welk zij al donderende hadden aangeheven. Zoo groot was reeds de aanvanglijke overwinning, dat noch Soldaat, noch Ka- < nonier, der Bezetting zich van buiten durf- * de vertoonen. Voor de verovering der § Val-brug moest ook, eerlang, alle die verdediging zwigten, welke, van agter deze verfchanfing, den belegeraars een aanhoudend nadeel had toegebragt. De weinige M 5 fchiet- Helden. daad van Reöle. De Bezeting dringe len Gouerneurot overave.  i 186" VEROVERING fchietgaten in de toorens waren de éénige toevlucht voor de fchansroeren , en dezen waren nog ongefchikt, om den aanvalleren afbreuk te doen , om dat zij , bij gebrek van ruimte, nimmer naar tijdsgelegenheid konden gericht worden. Geen wonder,, dat den Gouverneur in dezen toeftand de moed ontzonk, daar nog Hechts één' Brug en één'Poort de Vesting in zijne handen liet! Pan, een Man, als de Launaij , dagelijks gewoon , nieuwe kluisters voor de deugd te fmeeden, was onvatbaar voor waaren helden-moed. Met verachting op den Burger nederziende, had hij met de gewaande vrijheid-min den fpot gedreven. Door het logge gevaarte van bolwerken en toorens omringd, had hij zich veilig genoeg gerekend tegen de musketten, welken zijne onkunde van den geest des Volks als den eindpaal van allen tegenftand befchouwd had. Mogelijk zich ook verlatende op de hulptroepen , die hem ter befcherming waren toegezegd , had hij zich beftendiglijk met eene onverwinbaarheid gevleid , welke het vooroordeel van meer dan ééne eeuw ook tot hem had overgebragt, eh waaraan hij te  der BASTILLE. 187 te zekerer geloof gaf, omdat hij zelf dit verlangde. Indien men een zweevend gerucht gelooven mag , dan zou hij de Vesting reeds eerder hebben overgegeven, zq niet de fluö , Luitenant der Grenadiers, hem zijne lafhartigheid verweten, en de hardnekkige verdediging voor hem tot een punt van eer gemaakt had. Thands moest een fpoedig beraad zijn lot beflisfen. Geen wonder, dat een zoo zwakke geest, in een wanhoopig oogenblik , en eer , en pligt, en deugd , en eindelijk zich zeiven , vergeet , om ten minften nog voor het laatst zijne eigenliefde te Itreelen! Gezegend moet voor eeuwig uw naam zijn , dappere Ferrand en Bequard, die, offchoon in uwen post genoodzaakt, om uwen bevelhebber in de verdediging van het Kasteel te gehoorzamen , daar wederfpannig waart, waar de natuurwet zulks gebiedt; die den onmenschlijken Gouverneur, wanneer hij de Kruidkamer der Vesting met de lont van één der kanonnen dreigt in brand te fteken , wanneer hij alzoo het Kasteel, en met hetzelve eene gantfche Voorftad , zo niet meer, in de lucht wil doen fprin- gen, Braafheid van Feriiand en Bequakd , Onder-officiers in de Bastille.  ï88 VEROVERING gen, ftoutmoedig genoeg waart, het hoofd te bieden , hem , met de bajonet op de borst, van zijn ontwerp te doen afzien, en tot de menschlijkheid te rug te voeren! Wanhoopig loopt de Gouverneur het Kasteel door, om hier of daar, het zij in den moed der Bezetting, het zij in eene nieuwe krijgs-list, eenigen troost te vinden tegen het rampzalig uitzicht, dat hem folterde, en welks vervulling zeer zeker zijnen val zou bewerken. Dan , het Guarnifoen weigers opzetlijk allen verderen dienst, en dringt , zo al niet op eene daadlijke overgaaf, ten minsten op een verdrag met de Belegeraars. Noch een trotsch bevel van gehoorzaamheid, noch de bedreiging, om het Kasteel in de lucht te doen fpringen, noch de voorftelling van lafhartigheid, noch het beroep op de gevaarlijke woede des Volks; niets van dit alles is in flaat, om de Bezetting van haare weigering te rug te brengen. Reeds verzadigd van eenen afgedwongenen moord, hoopt zij ten minsten nog op s'Volks genade, wanneer de voorflag van haare zijde deszelfs woede mogt hebben bekoeld. Men zends  der BASTILLE. 189 zendt een Trom-{lager op de toorens, om rappèl te flaan, en een wit Vaandel, van daar uitgeftoken , verftrekt tot een teeken van begeerde onderhandeling, op het oogen^blik , dat het fchieten uit de Vesting een einde neemt. Dan, de Belegeraars waren al te zeker van de nabij zijnde overwinning, om zich aan eene pligtpleeging te bekreunen, welke in eenen verraaderlijken de Launay altijd verdagt, ten minsten een doorflaand bewijs van zwakheid was. De vredes-aanbieding was reeds te laat. Reeds te veele, en te waardige , Burgers waren voor de vrijheid gewond, of gefneuveld, om niet de zegepraal, in den fterkften zin, te voleinden. Het wel aangelegd musket van den Burger doet den Soldaat tuimelen , die het vaandel had durven planten. Op het Plein zelf trekt men vóórwaards tot de laatfte Brug, en een geftadig vuur» uit fnaphaanen en kanonnen , is het beflisfend andwoord op een teeken, waar mede men in woede den fpot dreef. — Het gelukt, echter, een Zwitzersch Officier, om zich door één der  i9o VEROVERING Reöle en Mail. LARD. Voordel der Bezetting tot de overgaaf. Jer fchietgaten te doen hooren , en het jeroep van overgaaf houdt voor een oogenblik den geregelden aanval op, die nu Hechts voor het laatst herhaald fcheen te noeten worden , om aan het gevegt een ainde te maaken. Men heft een papier in de hoogte. Men verlangt deszelfs inhoud te vernemen. Een onbekende haalt een plank ten voorfchijn , welke men over de borstweering legt, met oogmerk, om haar; tot een middel van onderhandeling te doen dienen. De ongelukkige betaalt zijne wakkerheid met den dood , daar hij zich roekloos op het uiterfte einde waagt, en in de graft ter neder ftort. Zijn moed wordt op het oogenblik , doch bedaarder , vervangen door reöle en maillard , die hunne wederzijdfche zwaarte in evenwigt weten te houden. De eerfte neemt het papier aan. Het behelst den voorflag in deze woorden: „ Wij hebben twintig „ duifend ponden Kruit, en, zo gij dit „ verdrag niet aanneemt, zullen wij het „ Guarnifoen en het gantfche Kasteel in de $, lucht laten fpringen." Een mondeling voordel werd daarbij gevoegd, om met krijgs  der BASTILLE. 191 krijgs-eer te mogen uittrekken. De voorlezing gefchiedt overluid aan het Volk. Eer verward gefchreeuw : „ laat de brug ne„ der; men zal u geen kwaad doen '" werd alom gehoord. Eén der Bevelhebbers, meer overweldigd door de aangénaamfte gewaarwordingen van verlangden vrede , dan op de woede des volks bedacht, roept den Officier toe : „ Op mijn woord van eer, „ wij nemen het aan." De Meenigte, intusfchen , wil van geen verdrag hooren. Men rukt op nieuw eenig gefchut vóórwaards , en de drift had reeds het ontwerp gevormd, om bres te fchieten, zo niet de Ophaal-brug door de Bezetting terHond ware nedergelaten. Grootsch zijn ten allen tijde de trekken van heldenmoed, wanneer hij aan de overwinning de edelmoedigheid weet te paaren, grootsch de bedaardheid, wanneer zij, midden in de zegepraal, de getergde wraak van haaren onëdelen lust poogt te weerhouden , en de jammeren van het bloedig oorlogs-veld door menschlijkheid te verzagten. — Nog bleef het onzeker, of de lau- Overgaaf der Bas. tille.  ipa VEROVERING LAUNAijj daar hij eenen zoo grooten voorraad van krijgs <■ behoeften had opgegeven, met het voordel van overgave, en het nederlaten der laatfte brug, iet meer beoogd had , dan de aanvallers binnen het Kasteel te lokken, en, in eene algemeene fiagting door het vuur der vesting, de fchiiklijkfte verwarring, eene waarfchijnlijke overwinning , of wel zijne eigen veiligheid door eene mooglijke vlucht, te beproeven. —■ Aan den anderen kant, was de woede des Volks te groot, om niet van haare buitenfpoorige wraak de bloedigfte tooneelen te duchten , vooral dan , wanneer eene wel gemeende overgave den toegang tot het Kasteel voor de gantfche Meenigte open zettede. Frankrijk alleen fchept helden , die voor de roemrijkfte Omwenteling geboren zijn , welke ooit aanwezig was» Een Elie , een Hulin , een Maillard, Reöle , Humbert , Tournaij , Francois , Lodewijk Morin — want hunne naamen moeten voorzeker vereeuwigd' worden — en veele anderen met hun , die den geheelen aanval beftuurd hadden, waren ook de omzichtige , edelmoedige , mensch-  der BASTILLE. iP3 mensehlieven.de overwinnaars. Zij zijn de eersten, die de brug betreden, om het verraad onder de oogen te zien, indien het nog beftond. Zij dringen tot de nog gefloten Poort door, om de overgaaf te eifchen. Zij zijn het, die de Franfche Guardes bevelen, eenen breeden kring rondom de brug te vormen, om den intogc van eenen woesten hoop, of de roekloosheid van anderen in het doorwaaden van de graft, te verhinderen. Het is de brave Arné , die met leeuweu-kracht het ka«on op de brug rukt, om te beletten, dat zij, nedergelaten zijnde, niet weder wierd opgehaald, en om .de onzinnigheid zelve van een verwoed gepeupel te beteugelen , indien het, met te grooten aandrang, behaagen mogt fcheppen in het moorden. Zij zijn het, die, nadat men de Poort geopend, en dus woord gehouden had, de fchuldigen. onder befcherming nemen, om hen aan de rechtvaardigheid der wetten over te leveren; die de fchuldelooze Bezetting verdedigen ; die de boeien der Gevangenen flaaken; die dit too* neel van den oorlog in een weldadig Burgerfeest herfcheppen, en ook hun gegeven II. Deel. N woord  ï94 VEROVERING woord onwrikbaar willen geftand doem Js., waar immer werd aandoenlijker feest gevierd , dan hier, alwaar de genoemde Braven , fchoon als verwinnaars binnen tredende, dat gedeelte der Bezetting, 5t welk op het Binnen - plein liond, met de grootfte minzaamheid bejegenen. Eene broederlijke omhelfing van hun, die, offchoon zij ook haddïn moeten vuuren, bekend ftonden als mannen van eer, vernietigde op het oogenblik alle de herinnering der pas geëindigde moord-tooneelen; zij wischte de veete uit, welke in het vrijheid - minnend hart tegen eene wreede Staats - gevangenis, en in zoo ver ook tegen de Perfoonen, die rnar, als eene vijandlijke vesting , gediend hadden, Was- ingeworteld. De zegevierende edelmoedigheid is zelfs' toegevend omtrend voorwerpen , wier misdaad tegen de Natie meer openbaar was. Zij geeft denzei ven tijd, om zich te vermommen, en te vluchten. De gehaatte de Launaij alleen fchijnt hun toe de éénige te zijn, dien de Wet, als fchuldig aan hoog verraad , behoort te vervolgen, en de gevangenneming van zijn perfoon heeft nog het menschlievend bij - oogmerk.  der B A S T I L L E, 10$ merk, om hem tegen de woede der Meenigte te beveiligen. Thands waren de Helden van den i4den van Hooimaand meesters van één der bemchtfte Kasteelen, waarop het verraad zijne voornaame hoop fcheen gebouwd te hebben. Die zelfde Vesting moest ook even zeer weergalmen van vreugd, ais zij, nog weinige oogenblikken te vooren, de vreeslijkde donderdagen met een afgrijslijk geluid 'te rug gekaatst , ert de gan'tsche Stad met angst en fchrik vervuld had; De menschlievendheid gevoelt zich geweldig gegriefd» daar.zij op het oogenblik buiten ftaat is, haare weldaadigde oogmerken te bereiken, waarvan reeds het vooruitzigt alleen voor haar een hemelfche wellust geweest was. De blijde Panjfenaar, trotsch op zijne verovering, had de fleutels der gevangenisfen, uit het in brand gedoken verblijf van den Gouverneur ontweldigd, reeds in zegepraal door de flfaaten rond gevoerd. Een vergeefsch zoeken naar dezelven vertraagde eene verlosfing^ welke het treffendst fehonwfpel voor de menschheid moest 'r:m N 2 Elk ferlosfing ter Gehangenen.  ioó" VEROVERING Elk oogenblik , dat, onnut voorbij fnelde^ was eene nieuwe fchennis yan die rechten; der menschlijke natuur, welken men, juist met de belegering, gepoogd had te herftellen. De wrevel duldt geene vertraaging meer. Men vliegt naar dc gevangenisfen. Men opentze met geweld. — Eene heilige ftilte, als die T wanneer de gantfche natuur zwijgt voor de aannadering van eenen brullenden orkaan, is daar, alwaar de hevigfte aandoeningen eikanderen de losbarsting betwisten. Al beevende rijst de in een' gekrompen ellendeling van den grond, waarop hij zich had ter neder geworpen, bij de ongewisheid, wat zijn eindelijk lot op dezen dag zoude worden. Zelfs van zijnen gewoonen middag-maaltijd beroofd, had hij, bij bet gebulder der kanonnen , waarvan hem de reden onbekend was, in eene onzekerheid verkeerd, welke erger is dan de dood. Offchoon ook dikwerf naar dezen verlangende, beefde zijn hart op het denkbeeld, dat hij, midden in zijne kerker-folteringen , nog een martelaar van het krijgsgeweld zoude worden. Reeds het gebeuk op deuren, van binnen met ijzer bekleed, hee  der BASTILLE. 197 het gebeuk óp de Zwaare grendels en vervaarlijke floten, dat het allerakeligst geluid vernieuwde, was hem een raadfel, daar hij geene reden voor het gemis der fleutels konde gisfen. De verbeelding mogt hier of daar eene flaauwe ftraal van hoop fcheppen: zij werd onmiddellijk verdoofd door de duisterheid eener volflagene onkunde. De gevangene durft naauwlijks het oog wenden naar perfoonen, in welken hij nieuwe barbaaren vreest te zullen vinden. Gewaapende Burgers ftuiven met woede binnen , en — zij liaan op het oogenblik verftomd: zoo zeer vervult hen het gezigt van dit moordhol met eene kille huivering ! De gevangene vat moed — hij ziet den gewoonen fleuteldrager • niet — hij verlangt te vragen: — de ontboezeming alleen van één' der Burgers; „ wij zijn uwe Verlosfers!" zegt hem meer , dan hij verwachten kan. Hij vergeet all' zijn lijden, — vrolijk fpringt hij op, doch buiten ftaat om te fpreken: — hij werpt zich vóór de voeten zijner verlosfers, zonder te weten, wie zij zijn, of waarom, of hoe zij hem bevrijden kunnen. Menfchenvrienden, wie gij ook zijt , zo gij N 3 ooit  ï9.8 verovering pok zeiven, midden in droefheid, een onverwacht geluk gefmaakt , zo gij ooit zeiven de traanen van de wangen eenes pngelukkigen hebt afgewischt, voltooit dan met uwe gedagten hetgebrekige van een tafereel,dat zich niet Iaat befchrijven ,—een tafereel, het welk de naald van den grootften kunstenaar niet kan uitdrukken, en het geen de hierbij gevoegde Plaat, zoo veel flechts de kunst venmogt, heeft willen volgen, door u de zegepraal aan te wijzen, waarin de zeven Gevangenen , TaVERNIER , PujADE , la RoCHE { de Solage , Whyte ,. la Caurége en Bechade , onmiddellijk na hunne verlosfing , door de ftraaten van Parijs , en onder het blijdfte gejuich, werden rond gevoerd. Wanneer de gefchiedenis u zegt, dat de eerfte , dertig jaaren lang , uit dezen kelk van frnart gedronken ; dat de vierde, een achtenswaardige grijsaard, bijkans den loop van veertig zonne - kringen, het gemis van het dag-licht met gelatenheid gedragen heeft, en dat het onheil van deze allen, in eene nietige oorzaak , meestal in het gewaande punt van beleedigde eer , in den onverzetbaaren wrok van eenen Hoveling, of  "Verloste Geyaitfeneii der Bastille.   der BASTILLE. 199 of Staat-juffer, gelegen was, dan zal gewis uw medegevoel de waggelende fchreden dezer ontkerkerden verzeilen ; gij zult hen, met uwe verbeelding, volgen tot aan de rust-plaatfe, alwaar zij, vermoeid van overweldigende vreugd , in de armen hunner vrienden en maagen nederzinken, om in den verkwikkenden flaap de herflelling van uitgeputte krachten, het genot der verkregen Vrijheid, weder te vinden. Zelfs het woelige, dat zich voor 't overige aan bet oog vertoont, wanneer hier één der veertig gefneuvelden van het fïagveld werdt weg gedragen, om door eene plegtige lijkftaatöe zijne nagedagtenis te vereeuwigen, dat hij op het bed van eer, en wel voor de vrijheid, geftorven is; wanneer daar een Invalide der Bezetting, met ontblootten hoofde, als flaaf, onder een geleide van Grenadiers, wordt omgevoerd , om vervolgends op het Raadhuis zijn vonnis te hooren ; wanneer , eindelijk , de nieuwsgierigheid uit huifen en vensters gretig aast, om zich te verzadigen met de aanfehouwing van zoo veele tponeelen, als zich , dan in het beklimmen van de toorens der voorheen N 4 0%  Ongelukkige 200 VEROVERING •ontoeganglijke Bastille, dan in het owri brengen van een of ander raerk van barbaarfche wreedheid, het welk dc doorfhuffeling van het Kasteel heeft opgeleverd, dan in de onzinnige woestheid zelve des gepeupels omtrend de overwonnelingen, telkens vernieuwen : zelfs all' dit woelige ■ zal uwe aandacht van de geflaakte Gevangenen niet geheel kunnen verwijderen, en uwe befchouwing zal op nieuw eindigen in mededogen , wanneer u de berichten melden , dat twee der verlostten , Ta vernier en Whytè, na een kortftondig genot van de weldaad hunner bevrijding, door den invloed van s'Konings Raad , naar Charenton vervoerd; dat zij in nieuwe, fchoon zagter, kluisters geworpen zijn, en dat de tagtigjaarige Grijsaard dit tooneel van blijde onrust alleen fchijnt overleefd te hebben , om het eerlang, in de volfte verzekering wegens de onbeftendigheid van dit ondermaanfche, met eene zalige rust t* verwisfelen. Hoe. grootsch , hoe eeuwig gedenkwaardig grootsch, zou deze dag in de gefchïe- d?:«  öér BASTILLE. aoi denis van alle volgende eeuwen praaien, indien zijn aanfchijn, toe hier toe zoö heuchlijk, door geene duistere onweerswolken ware beneveld ! Waarom, vrijheidminnend Volk van Parijs \ waart gij niet heden, het geen gij gister waart, toen gij het Gebouw overmeesterdet , waarin de meubilen der kroon pleegden bewaard te worden; toen gij, fchoon alle deszelfs fchatten aan uwe willekeur waren overga laten, niets anders begeerdet, dan het gera gij vorderdet, — niets dan waapenen ter uwer verdediging \ toen gij zelfs het gouden Pistool van Lodewijk de vijftiende, bij toeval onder het waapentuig geworpen, bij deszelfs herkenning, aan de Opzieners te rug zondt, en dezen, offchoon ook bezoldigde lediglopers van Staat, niet één blijk van uw rechtmaatig misnoegen deedt ondervinden? De menschlijkheid doet natuurlijk deze vraag , wanneer zij te rug deinst voor gruwelen , die, op zich zeiven befchouwd, van barbaarfche woede nimmer zijn vrij te fpreken. Maar, dat zelfde Volk , dat, midden in drift, rechtvaardig toont te kunnen zijn, kan ook tot geene onmenschN 5 lijkheid Slachtoffers van de verovering der Bajtüle.  soa VEROVERIN Q Hjkhejd overflaan, ten zij bijkomende omflandigheden zeiven, waarin ieder mensch in het bijzonder, en dus eene gantfche meenigte, Jijdlijk is, de driften haare billijke paaien doen overfchreeden. De zedenlijkheid noeme te recht dit uiterfle misdaadig; maar de menfchenvrieud, die perfoonen en zaken kent, zal ook die misdaad aldaar verontfchuldigen, waar haare aanleidende oorzaaken van eenen opzetlijken moedwil zijn afgezonderd. Reeds bij de overgaaf van het Kasteel, wanneer zelfs de meest gepaste maatregelen den aandrang der Meenigte niet hadden kunnen fluiten; wanneer gewaapenden en ongewaapenden tot in de veroverde Vesting waren doorgedrongen, was eene overmaat van vreugd , eigenaardig volgende uit de behaalde overwinning, dc naaste oorzaak van nieuwe verwarringen. Hoe zeer het zich in de eerfte oogenblikken lief, aanzien , dat de Volks-woede zoude plaats maaken voor de nieuwsgierigheid, dat het gezigt der verloste Gevangenen de wraak, go al nier, geheel in mededogen verwisfe- 1«,  der BASTILLE. 203 len , ten miniien zeer aanmerklij-k zoude bekoelen , gaf het luidruchtig vreugdegefchreeuw aan dit tooneel eene ongelukkige wending, meer gefchikt, om de gemoederen te verhitten, dan te doen bedaaren. —De Burgers, die reeds , geduurende den geheelen ftrijd, uit de nabuurige huifen op de Bezetting gevuurd hadden, onbewust van de plaatsgrijpende onderhandelingen , volhardden in hunne dapperheid, zonder geloof te kunnen geven aan de geruchten, welken hen de overgave verzekerden. Zelfs meer dan één boodfchapper van den vrede, bij hen yan verraad verdagt, moest zijne goedwilligheid met de wond van een wraakzuchtig musket - fchot, ja met den dood zelfs , boeten. De tegenwoordigheid yan geest alleen in den braven Arné, wanneer hij zijne Granadiers - muts op de punt der bajonet plaatst, zich alzoo gehoor weet te verwerven, en het Volk den waaren toeftand van zaken berigt» is in ftaat, om een vuur te doen ophouden » het geen, zonder eenig nut, de flachting vermeerdert ; want ook het aanhoudend vuur, van de zijde der Aanvallers, had de Sol-  2o4 VEROVERING Soldaaten der Bezetting , die zich op de bolwerken bevonden, in dezelfde verwarring gebragt. Onkundig van het geen om laag befloten was , beandwoorden zij de fnaphaan - fchoten wederkeerig , en wonden zelfs meenig een van hun, die reeds, als overwinnaars, waren binnen getreden. De Meenigte kan dit niet anders verklaaren , dan als het uitdruklijkst kenmerk van verraaderlijken moedwil. Zij brandt van woede. Zij volvoert haare oogenbliklijke wraak aan de naaste voorwerpen. De verwarring oordeelt alleen naar den uiterlijken fchijn. Zij kenmerkt de voorwerpen haarer ftraf voornaamlijk uit derzelver uitwendige houding , welke in haar oog eenige fchuld aan den dag legt. Onfchuldigen en fchuldigen deelen in een gelijk rampzalig lot. Zij zelfs, die om hunne braafheid de burger-kroon verdiend hadden, worden niet gefpaard. Moord en plundering zijn alleen gefchikt\, om eene dolle Meenigte vergoeding te doen van de gevaaren, waaraan zij zich had blootgefleld, en van het bloed der Helden, dat voor de vrijheid geflroomd had.' Ook de Gouverneur bleef  bêr BASTILLE. 205 bleef niet onopgemerkt. Schoon zondei monteering, en in een eenvoudig gewaac zijnde, was ecoe enkele vraag aan dezen of genen der Bezetting genoeg, om hem op te fpooren , die ,. in hoop van te vluchten , zich reeds onder de Meenigte begeven had. De aliereerite ontdekking had gewis op het eigen oogenblik een moorddadig einde aan zijn leven gemaakt, zo niet de brave Hoofden der Belegeraars hem gegrepen , en hem den degen ontrukt hadden , waarmede hij , of zich zelf verdedigen , of zich doorfteken- wilde. Euë , Maillard , Hulin , Armé , Cholat , Legris, l'Epine, cn eenige anderen, omfingelen hem , nemen hem onder hun' geleide , en hebben met zijne befcherming het merischlievend oogmerk , om de aan. dagt des Volks afteleiden, en daardoor de moord-tooneelen te doen eindigen. De eerite, in monteering , ftelt zich aan het hoofd zijner Medeitanderen, en fteekt het gefchreven verdrag van overgave op de punt van zijn' degen. Na hem volgt de tweede der genoemde Helden , als Vaandrig. De derde en vierde houden hem in hun midden vast, en Gevangenneming van den Goii. vemeur.  2ot1 VEROVERING en de overigen fluiten het geleide op. Alzoo poogen zij hem naar het Raadhuis te voeren, om hem aldaar aan de rechtbank , aan het wraakzwaard der wet over te leveren. Ook het edel oogmerk deigenoemde Helden werd gedeeltlijk bereikt, Naauwlijks is het gerucht algemeen, dac de launay gevangen is» of de woedende hoop verlaat zijnen prööij, en fnelt tot het éénige middenpunt zijner nieuwsgierigheid henen , eerst , om den verraader te aanfchouwen , aan wien all' het misdrijf van zamenfpanning met de dwingelanden werd toegereekend , en dan, om' hem het loon van zijne misdaad te doen ondervinden. Hoe omzigtig ook het beleid, hoe onverschrokken de dapperheid ware zijner Leidslieden, hoe zegevierend het Verdrag in de hand van Euë , het Vaandel in de vuist van Maillard wapperde , hoe gefchikt, om nieuwe denkbeelden van vreugd te verwekken, ert de aandagt van den gevangenen af te trekken; hoe zeer de heldhaftige Leidsmannen zich hier eenen hagelbui van fteenen-, daar eenen fabelflag , of eenen floot met het geweer getroostten; hoe moedig zij voordgingen,  der BASTILLE. se giftgen , te midden der ontallijke uitdai gingen , te midden van het ijslijkst g fchreeuw, waarvan de verbeelding zich t< naauwer nood de v.aare afgrijslijkheid kf voorftellen ; hóe dapper zij eenen geru men tijd allen 'tegenftand afweerden: te laatften , echter, zwigt hunne heldenmoe Voor eenén aandrang , die alle. hum krachten uitput. De moedige Hulin, to bezwijkens toe afgemat, wijkt ter zijde op het oogenblik, dat hij zich met d< billijke hoop vleit, dat zijne makkers dei gevangenen over de trappen van het Raad huis- zullen henen voeren, eh als dan der toegang tot het zelve genoegzaam zullen afweeren. Dan, de woedende Bende, no» 0 al meer verhit door eene, zo het haar toefcheen , tergende te leur ftelling, had reeds te lang- het allereerfte oogenblik verbeid , dat voor haare overweldiging gunftig fcheen. Men ontrukt dezen helden den Gouverneur , bijkans op het zelfde tijdftip, dat hij behouden fcheen. Naauwlijks is de brave Hulin wederom tot zich zelf gekomen; naauwlijks is hij gereed, om zijnen post te hervatten , of hij ziet het '7 t- a* n Ë- 11 1 8 t > l Moord van de laünaij.  soS VEROVERING het ijslijk fchouwfpèl , het geen de alhier ter zijde gevoegde Kunstplaat, ten affchrik der vólks-woede, zoo wel als der verraa.ders , heeft afgemaald. Het hoofd van de Launaij , met een bijl afgehouwen , en op een ftaak gezet, was her toppunt, als 't ware , dier Volks - drift, welke de misdaad van hoog verraad , in het vergieten „van het bloed des misdaadigen zeiven, fcheen te willen (haffen. Zelfs het rondudragen van het hoofd, met het opfchrift, boven aan de. piek hangende, met de woorden : de Launaij, Gouverneur der Basstille , een trouwloos verraader van het Volk, fcheen de volle bevrediging deiwraak, door duifende ftemmen toegejuicht, in den fterkflen zin te behoeven. Zoodanig was het rampzalig einde van eenen Man, die zich, door een adelijk trots, door vuige baatzucht en wreedheid, tot wandaaden had laten verleiden , welke onder een heerschzuchtig Beftuur ligtlijk over het hoofd gezien , maar bij eene Natie , tot vrijheid ontwaakende, niet wel gedoogd kunnen Worden, en waartoe de natiO'  dér BASTILLE. aoc nationale gerechtigheid alleen het tijdflip afwacht om haare geduchtte flraf uit te oefenen. Ongelukkig voorzeker, dat de gefchiedenis ons zelden voorbeelden leven eener Volks-gisting, die niet gevaarlijk is voor de vrijheid zelve, welke zij voorheeft te befchermen ; want, waar behoort de vrijheid meer te gelden , dan in de zekerheid , welke ieder' befchuldigden toekoomt, om zich te verdedigen , en zijne onfchuld, zo mogelijk , te bewijzen ? Waar wordt zij meer gefchonden, dan daar een verward gefchreeuw der .Meenigte , op eene duistere aanklagt van weinigen , het vonnis velt, en den ongelukkigen veroordeelt, zonder hem te hooren? Ook dit was het rampzalig lot van dezen anderszins roemwaardigen dag. Niet flechts de moedige Bequard , wiens heldendaad wij reeds te vooren bewonderden , niet flechts de deugdzaame Major der Bastille, de Losme , die, ten allen tijde de trooster en vriend van alle gevangenen j hunne grieven langs duifende wegen had weten te verminderen , maar ook de Flesselles , Prevoost der Kooplieden, werden de flège» II. Deel. O offers i Moord van Bequard , de Losme, en de Flessbl- les.  aio VEROVERING offers der algemeene verwarring ^n woede. Reeds een ongunftig vermoeden was tegen den laatften gerezen uit zijn gehouden gedrag in het Committé, waarin des Volks vertrouwen hem geplaatst had, om de zaak der vrijheid . te helpen handhaven. Zijne meenigvuldige te leur Helling der Meenigte in het afgeven van beloofde waaponen, — zijn aandrang, om bij voordduuring met den Gouverneur der Bastille te handelen, en hem tot inneming van gewaapende Burger-macht, ter haarer verdediging , te bewegen , — de vruchteloosheid van zoo veele mislukkende poogingen , welke den argwaan der ondoorzigtigen ligtlijk gaande maakt, hadden een jammerlijk wantrouwen gevestigd, het geen alleen door de woelige bedrijven van den dag in zijne werking was verhinderd. Thands bragten zijne vijanden eenen onderfchepten brief ten voorfchijn, waarin hij de Launaij tot flandvastigheid aangemoedigd , en hem eene daadlijke verilerking van hulp-troepen zou hebben toegezegd. Of de brief waarlijk van zijne hand, of hij in eenen vijandlijken zin gefchreven, dan  der BASTILLE. air dan of de geheele befchuldiging een verdichtfel en wrok. geweest zij van bijzondere perfoonen , die zijne ftandvastigheid in het beteugelen der Volks-drift niet verdragen konden, laat de gefchiedénis nog onbeflist. Genoeg ; de misdaad, fchoon onbewezen, is in het oog der Meenigte zwaar genoeg, om hem , als eenen verraader, ter ftraf-plaatfe op te roepen. Een verward gefchreeuw keurt hem onwaardig, om zijne zitting in den Raad te agtervolgen. Hij biedt zich aan tot het geven der verlangde opening van zijn gehouden gedrag. Hij verlaat het Raadhuis, en op het oogenblik is de wraak gereed, haaren prooij te verflinden. Een pistool - fchot doet hem ter aarde tuimelen ; .— duifende bajonetten onteeren het lijk van den ontzielden; — de moorddadige bijl houwt hem het hoofd af, om hem , tot een affchrik voor alle Verraaders , naast dat van de Launaij, in zegepraal rond te voeren. Heldhaftig Volk van Parijs, verwinnaars feu Bastille, meesters van een verraad, dat U en den Staat, de vrijheid met de welO ^ vaart,  *is VEROVERING vaart, dreigde te verpletteren ! —U uwe heldhaftigheid van dezen dag is te edel, om alle de gruwelen aan u te wijten, wier breeder ontvouwing de infpraak van ons hart, het gevoel van menschlijkheid en recht, ons verbiedt. De genade, welke Gij , midden in alle de onrust , aan de geheele Bezetting van het Kasteel verleent, wanneer de edelmoedige Franfche Guardes zich voor haar in de bres Hellen , en uw mededogen inroepen — deze uwe menschlievendheid is eene te groote ftrijdigheid met de overige moord - tooneelen, om niet ten uwen behoeve alle die verontfchuldir gingen te doen gelden , welken het welwillend hart zoo gaarn uitlpreekt, wanneer het eene befliste deugd door jammerlijke vlekken bezoedeld ziet. Dat dan een onpartijdig oordeel , met u te verfchoonen, alleen die genen doeme , die de vrijheid prediken , op het oogenblik , dat zij haar verwoesten, — alleen die genen, die eene onzalige wraak met den naam van heldendeugd bellempelen, en de niet genoeg onderfcheidende Meenigte door hunne fchijn-deugden misleiden, — hen alleen, die eerst de on*  der BASTILLE. ai3 ondeugd , en daarna de braafheid zelve, in verdenking brengen, om zich op derzelver puinhoopen te verheffen, en alzoo aanzien, eer, gezag, invloed, heerfchappij, en eindelijk ook dwinglandij, te oefenen. Grootsch, bij uicftekendheid grootsch, zullen alle uwe bedrijven in de gefchiedboeken praaien, daar uwe dapperheid geene poogingen onbeproefd liet, om de tirannij tot in haare donkerfle fchuilhoeken te bevegten, en te overmeesteren : maar ook uw voorbeeld moet het leerrijkfte zijn, dat immer eene Staatkundige Omwenteling gegeven heeft, of in ftaat is te geven. Uw voorbeeld moet alle andere Volken overtuigen, dat de woelingen van vrijheid - fchreeuwers altijd te wantrouwen, — dat elk tijdftip, waarop bepaalde en door het Volk goedgekeurde wetten mangelen , hoogst gevaarlijk, — dat de zekerheid van eenen Staat alleen op het gezag van billijke wetten gegrond is, en dat geen Land bij mooglijkheid kan gelukkig zijn, waar ieder gedeelte, elke vergaderde Meenigte van Burgers, ja, ieder Burger, hoofd voor hoofd , zich de  2i4 VEROVERING der BASTILLE. de wettelooze ftoutheid aanmaatigt, om; orde, rust, veiligheid, eigendom en recht, aan een bijzonder gevoelen op te offeren. eindi van het tweede deel.  BERICHT VOOR DEN BINDER. Misnoegen der Parijfche Burgers, wegens het bijéénbrengen der Troepen op het Veld van Mars • te plaatzen tegen over — — Bladz. 8 De Franfche Guardes, door het Volk uit de Abtdij van Germain verlost _ 2^ La Faijette . , i42 Claude Fauchet — . i T64. Beftorming der Bastille 182 Verloste Gevangenen der Bastille 198 Het omdragen der Hoofden van de Launaij en de Flesselles. 208