TAfERËELËN VAN DE STAATSOMWENTELING FRANKRIJK. VIERDE DEEL   T AFEHEELEN VAÏÏ BE S TAAT SOMWENTELING I1NT PR-ANKHIJK. "VIERDE DEEL. Te AM STERDAM, "bij JOH ANNE S ALLA1T, MDCCLXXXXYH.   TAFEREELEN VAN DE STAATSOMWENTELING I N F R A N K R I] K. TOESTAND DES FRANSCHEN RIJKS. Eene vervorming van den geest eener ge- A!?emee- heele Natie , eene herfchepping van alle "chouwing de deelen des burgerlijken en ftaatkundigen van *}e , ° J ° noodzaak- Bewinds, in eene uitgebreide maatfchap- lijkheid, pij, is naauwlijks denkbaar , zonder de ge- ^fr|fvnuS[de voeligfte fchokken, deels uit gebrek van ting der bedaard overleg, deels uit onkunde, deels begin felen IV. Deel. A uit  a TOESTAND des vsn eene Staats-om- wenteling. uit wederftreeving geboren. Zoodanig, toch, is de gefteldheid van s'menfchen geest, dat wel het verftand gereedlijk volgt de infpraak van het welwillend hart; maar, dat ook de werkingen des laatften ongeregeld zijn, zoo lang niet eene behoorlijke overtuiging van het regtmaatige voorafgegaan , zoo lang niet waarheid van dwaaling behoorlijk onderfcheiden is, en verftandige ijver voor het heil des vaderlands de plaats van bevooroordeelde drift heeft ingenomen. Zoo veel fterker deze aanmerking geldt omtread eiken uitgeftrekteren Burger-kring, wiens geestdrift eene ftaatkundige Omwenteling behoeft, om eenmaal haar doel van herftel te treffen, zoo veel te gevaarlijker is haare invloed, wanneer niet een ordenlijk gevestigd Beftuur voor de verlichting des Volks zorgt, en daardoor aan onkunde en wederftreeving den vrijen toegang open ftelt tot dat heiligdom der vrijheid , welks ingang , anderszins , den gewijden alleen geoorlofd is. Den gevaarlijken tegenftand, die uit alle deze oorzaken ontfpringt, voordeelig te wijzigen, is het werk van hun, die zich aan  FR ANSCHEN RIJKS. 3 aan het hoofd plaatzen der Staats-omwending. Hun pligt vordert, geen gebouw te floopen, zonder op het zelfde oogenblik gereed te zijn tot eene herftelling , waarvan reeds het ontwerp daar , en door het gezond verftand bekrachtigd is. Zij behooren in alle opzigten te zorgen , dat de Natie verlicht worde omtrend haare we« zenlijke belangen. Zij behooren den geheelen Volks-geest te rigten tot de voorwerpen , waaromtrend dezelve moet werken. Orde, in alle de deelen des Bewinds , is hunne hoofd-wet; en , hoe nader zij den ftaatkundigen invloed van den Burger aan de belangen van den Staat wenscht te verbinden , zoo veel te moeilijker zal wel de arbeid des Vertegenwoordigers , doch ook zoo veel te heiliger zal zijne verpligting zijn aan die zaak, welker behartiging hij aanvaard heeft. De waarheid dezer aanmerking vind haare volkomene bevestiging in de Franfche Staats-omwenteling, als welke ons ten overvloede leert de voordeden, door de behoedzaamheid aan den eenen kant verkregen; doch tevens de nadeelen , aan de andere A 2 zijde  4 TOESTAND be* Gefieldheid van zaktn , in Frankrijk, bij de zegepraal der vrijheidminnendebeginfelen. Vervorming van het Bewind, zijde door eene jammerlijke nalatigheid geftigt. Hoe fterk, ook, de vrijheid-min blaakte in de harten van Frankrijk's Burgeren 5 hoe nadruklijk de poogingen waren tot eene algemeene ftaatkundige herftelling; het Rijk echter bleef, bij mangel eener fpoedige daarftelling van verbetering, bloot gefteld aan alle de beroeringen der wanorde* De edelfte ontwerpen en befluiten waren reeds daar tot afweering van alle burgerlijke en ftaatkundige dwinglandij ; en het Rijk, echter, lag nog begraven onder de puinhoopen van het aloude Leen-regt, en der willekeurigfte beheerfching. De uitzigten waren fehoon , om het uitvoerend Bewind , in alle zijne uitgeftrektheid, naar eenen verftandigen vorm te regelen , en te onderwerpen aan billijke wetten. Men had , ten dien einde, de fchreeuwende misbruiken reeds gepoogd te vernietigen, door eene fpoedige ontbinding der «itvoerende magten , en de vervulling der voormaalige plaatfen met perfoonen, wier vrijheid-min openbaar was. Dan , ook zulk eene fpoedige  FRANSCHEN RIJKS. 5 dige vervorming gaf geene geringe aanleiding ton ongeregeldheden , omdat het on gewoone van den arbeid , het behulp dei ervaring misfende ,. den ambtenaar niet zeiden bekommerde , in de keus der juiste maatregelen. Van hier, dat het openbaas gezag wankelde, de oude wetten haarer teugel, de gerigtshoven hun vermogen, dt overheden hunne magt hadden verloren , en het gantsch Bewind meer fcheen overgelaten aan het goedvinden eener blinde meenigte. dan aan het omzigtig beleid, waartoe de Amb tenaar, door de wet zelve en haaren invloed, gedrongen werd. Onbezweken moed, alleen, van Burgers en Bewindsmannen, was in Haat. de fchriklijke hoop te verijdelen dier gezworen vijanden van den Staat, die , op het gezigt van alle deze puinhoopen der ftaatkundige gevaarten , zulk eene ontbinding gaarn tot regeeringloosheid gewijzigd, en daardoor nieuwe en vervaarlijke kluisters voor eene vrijheid-minnende Natie gefmeed hadden. Nergens, echter, was deze nadeelige invloed zigtbaarer , dan in de heffing der openbaare geldmiddelen. Derzelver jamA 3 mer« Invloed op het Finantie» wezen.  6 TOESTAND des merlijken toeftand te herftellen, was de ai» lereerfte aanleiding geweest tot de brjéénroeping der Standen. Dit oogmerk was -wel beftendig in het oog gehouden bij hen, die , zederd het uitgebreider ontwerp van ftaatkundige hervorming, aan het hoofd des Bewinds geplaatst waren. Necker's bekende ervarenis en deugd hadden deze hoop van volkomen herftél onderfchraagd. Zijne verbanning alleen fcheen den goeden voordgang te hebben vertraagd , en zijne herroeping , daar en tegen, de herleeving .van het openbaar vertrouwen te belooven. Dan , juist het ftrijdige hiervan leerde de ondervinding. De handelaars in ftatrtsfondfen -, meer_ bedagt op hun bijzonder ■belang, dan gedreven door vaderlands-min, fchenen met de rijke fchuld-eifchers zamen te :fpannen , ter wederftreevinge van alle herftellende maatregelen. Gehechtheid aan het oude, ilrijdigheid van grondbeginfelen , bezef der plaatsgrijpende verwarringenen onlusten,bijzonder belang, en het misnoegen tegen afzonderlijke pèrfoonen; deze allen waren zooveele hinc'ernisferi, geftadïg aangevoerd, om het gantfche ontwerp van hervorming te vernietigen. Zelfs  FRANSCHEN RIJKS. 7 Zelfs de leening van tagtig millioenen Lines , hoe voordeelig ook voor de geldschieters, had haar gewenscht gevolg ten eenenmaale gemist. Met het openbaar vertrouwen, fchenen te gelijk de geldfpeciën verhuisd te wezen. De leening werd als onftaatkundig uitgekreten. Ook de éénige toevlucht der vooruit- betaaling, waarop men zich, uit hoofde haarer blijkbaare voordeden, verlaten had, werd ijdel bevonden. De noodzaaklijkheid, om, met gereeden gelde, in de fchaarsheid der onontbeerlijkfte levens - behoeften, aan vreemde markten, te voorzien, was het gefchiktfte voorgeven , om de geld-fpeciën uit den omloop te nemen, en naar andere landen over te voeren. Ook hierdoor werd de balans van den handel nadeelig. De fchaarsheid van gemunt geld deed zijne, anderszins bepaalde, waarde in prijs ftijgen. Alle levens-middelen werden van dag 'tot dag in prijs verhoogd. De weelde, zoo onaffcheidbaar van elke uitgebreide en befehaafde maatfchappij , werd in haare werking verhinderd. Duifende handen , tot tiog toe aan het overtollige bezig, werden A 4 ledig.  8 TOESTAND des Opkoop van graanen. ledig. Met de vermeerdering van behoeften , nam tevens het gebrek toe , en de openbaare vijanden, door bukenlandfchen invloed gefterkt, fmaakten het onmenschüjk genoegen, om den neteligen toeftand des Rijks dagelijks te vergrooten, door het goud en den laster in vreemde Landen in te voeren. Nog grooter werd deze rampfpoed door den opkoop van graanen , die, reeds van den jaare 1730, zelfs bij openlijke ftaatsbefluiten, was bevoorregt; terwijl noch de kunde , noch de eerlijkheid , noch de invloed van Necker, in ftaat waren geweest, dit zamenweeffel van ongeregtigheid, alleen gefchikt, om den gouddorstigen Grooten te verrijken , en het Volk door den honger te kluisteren, ten eenenmaale te verdelgen. De braafheid alleen van Lodewijk XVI., zijne genegenheid, om de poogingen ten gemeenen nutte te onderfchraagen van eenen Raads-man , die nimmer baatzuchtig, maar altijd een vriend van waarheid en regt, een voorftander was der algemeene belangen , bragt hier eene be. paaling  FRANSCHEN RIJKS. 9 paaling tot ftand , welke zelfs de eerzucht van zijnen Vader nimmer had kunnen toelaten. Het verbod van uitvoer der graanen fcheen wel een groot gedeelte uit den rijken oogst van het vruchtbaar Frankrijk zelf tot dat hoofd - oogmerk te beftemmen, waartoe, het oorfpronglijk dienen moest. Hierdoor fchenen wel de onontbeerlijkfte behoeften voor het Land zelf bewaard te .blijven-, welks weelige akkers eenen zoo verbaazenden voorraad leverden. Dan, welke listen weet de baatzuchtige handel niet uit te vinden , om zelfs de kracht der beste wetten te ontwijken ? De fluikerij, door buitenlandfchen kooplust aangedreven, durfde alles waagen , om maatregelen te verhinderen , welken het gemeene heil zoo regtftreeks vorderde. De jongde omverwerping van alle flagboomen , weleer aan alle grensplaatfen opgerigt, om haar te verhoeden , werkte dezen vijanden in de hand; en zoo groot was het getal van geldzuchtige rijkaards , zoo hachlijk zelfs was de grootfche onderneming, om hen tot hunnen burgerlijken pligt te rug te voeren , dat ook de billijkheid zelve , bij elke nieuA 5 we  io TOESTAND des Sluik" handel. we proeve, eenen te grooteren tegenftand fcheen te moeten vreezen. Zelfs, nadat men dit hoogst ftraf baar kwaad door verflandige maatregelen had beperkt , fpitfte zich de beleedigde winzucht , op eene onëdele wraak; terwijl hier de fchrikbaarendfte geruchten , valschlijk alom verfpreid, de verzending van allerlei mondbehoeften ftremden , elders ledige handen, bij omkoping, gebezigd werden , om het edelst voedfel, door vervahching , voor het gemeen gebruik ongefchikt te maaken. Ja, zoo gelukkig flaagde het verraad in deze helfche ondernemingen, dat zich , midden in den overvloed, een daadlijke hongersnood vertoonde , en daaruit eene rijke bron ontiprong der onzaligfte verdeeldheden en oproeren. Eindelijk, indien 'er nog iet ontbreken mogt aan den beklaaglijken toeftand, waarin zich de geldmiddelen van den Staat, en met dezelven het gantfche Vaderland, de géheele zaak der Vrijheid, bevonden , dan was het de vermindering der gewoone lasten, deels uit het verval van handel en .fabrieken, deels  FRANSCHEN RIJKS. « deels uit de fchaarsheid.van gemunt geld, en de ïïremming van deszelfs omloop, deels uit bedrog en fluikhandel geboren. Zoo gereediijk wist zich het verraad te. bedienen van den gemeenen raropfpoed, zelfs van den edelften toeleg der regtfchapen vrijheidvrienden , om het onregtmaa'tige en drukkende der belastingen op te heffen, en deze! ven naar den eisch der billijkheid te wijzigen ! Dus had het Zout, door zijne hoogst bezwaarende1 fchattingr geduurende een onheugüjken tijd , de ftaats-kas aanmerklijk onderfchraagd. De uitfpraak eener gezonde. ïïaat-kunde keurde zulks wanvoeglijk , omdat het eene, der voornaamfte behoeften uitmaakt van s'menfchen leven. Gebrek aan toereikende inkomften deed dé belasting voordduurem. De vrijman bezefte haare haatlijkheid. Het verraad verfterkte dit denkbeeld, en zelfs de vermindering van dezen last tot op de helft was buiten ftaat, eenen fluikhandel te verhoeden, welks fchijnbaare verontfchuldiging eene erkende onbillijkheid ten grondflage had. Midden in dezen benarden toeltand, was de Oogmerk der vijand-  ia TOESTAND des Jtjke wederltreevingen. de toeleg der Staats - vijanden geensfins moeilijk te gisfen. Zij, naamlijk , die gehecht waren aan de voormaalige orde van zaken, juist omdat /zij daarin voldoening vonden voor hunne fchandelijke baatzucht, vloekten eene Omwenteling, welke hunne geheele fortuin fcheen te bedreigen. De herftelling des voormaaligen Bewinds ..bleef ten dien einde hun ijverigst poogen. Geducht was hunne zamenzwering, omdat zij duifende' middelen in handen hadden , ter bereikinge hunner oogmerken, — omdat de kwaalijk - gezinden aan het Hof, en vermogende Renteniers en Handelaars, zich gaarn met hun vereenigden, — omdat zij flechts het fmeulend vuur der misnoegdheid behoefden aan te bJaazen , om het tot eene openbaare vlam te doen uitbarsten, —• omdat de wetten, bij een vernieuwd, en daardoor der zaken nog niet genoeg kundig, Beftuur, haare kracht ontbeerden, en eindelijk, omdat de langzaame tred der ftaats-hervor* ming in geenen deele gelijk ftond met de reufen-flappen der ftaatkundige verlichting, welke zich van dag tot dag onder alle Stan den yerfpreidde , en die , onvoldaan over de  FRANS CH EN RIJKS. 13 de voordduuring van het blijkbaarst onregt, of maar al te gereedlijk het oor leende aan de listige voorgevens der misnoegden, of ook ligtlijk, door omkooping, zich tot het nadeeligst wantrouwen, en wel haast tot de jammerlijkfte medewerking en wederftreeving van het Beftuur liet overreeden. Ook hier leerde dus, wederom, de ondervinding, dat eene Omwenteling, welke den Staat zal redden, even fchierlijk moet geëindigd zijn , als begonnen , en dat het alleen van de braafheid en den moed afhangt der eerfte hoofden, om haar zegenrijk voor het Volk te maaken. In zulk eenén jammerlijken ftaat van zaken , ware welligt elk ander Gemeenebest onder de puinhoopen eener wanordelijke beheering bedolven geworden, op het 00genblik, dat zich in het verfchiet de aangenaamfte tooneelen vertoonden. Frankrijk alleen wederftond alle tegenkantingen met eene onvoorbeeldlijke ftoutheid, uit hoofde van het zoo onderfcheidend charakter der Natie. De geestdrift alleen van een Volk, hetgeen de oude gefchiedenisfen, meermaa- len, ( De daar 3oor ontwaakte3eestdrift,  14 TOESTAND des len, als wuft en onitandvastig hadden gebrandmerkt, verrichte hier wonderen. De pas ontwaakte Vrijheid had haare hemelfche geftalte reeds al te fchoon ten toon gefpreid, om niet op den duur bemind en aangebeden te worden. De geest van burger-trouw zegevierde fpoedig over alle verwarringen. Uit de diepfte duisternis kwam ai ras het licht ten voorfchijn. Ieder vrij-man erkende wel haast zelfs in het regt zijne pligten. Een ieder verklaarde zich gereed tot de nadruklijkfte opofferingen, uit aanmerking van het algemeene ftaatsbelang, waarmede hij zijne eigen welvaart op het naauwst verbonden achtte. Door dit weldadig bezef, verfpreidde zich, fchierlijk, van den eenen grens-paal des Rijks tot den anderen, een geest van onderwerping en orde, zonder welken zelfs de beste Staats-regeering wankelt. Het Stedelijken Staats.bewind Vormde zich naar verflandige regels. Gerugfteund door millioenen van Burger-krijgshelden, allen gereed, om voor hun Vaderland te fneeven, ontving het Beftuur den noodigen klem, om de regeeringloosheid te verguizen. Een weldadige fchrik be-  FRANS CH EN RIJ ES. 15 beving de trotfche Rijkaards , en s' Lands fchatkist plunderende Grooten. Op het bezef van des vrijen Volks allvermogen, deinsde het verraad te rug. De orde herftelt zich, en met haar wordt het uitzjgt geboren op eene volkomene Staats-hervorming. En, offchoon de gefchiedenis van den dag tooneelen van wanorde en verwoesting blijfc melden, waarvan de menschheid ten allen tijde gruuwt; offchoon zij voorbeelden aanvoert eener Volks-wraak, welke de waare vrijheid en het recht beleedigt; zij voert echter te gelijk haare verontfchuldigingen met zich, in de voordduurende wederftreevingen van hun, die eerder gezworen hadden , den Staat te vuur en te zwaard te verdelgen, dan van hun vooroordeel of hunnen goud-dorst af te ftaan. Zij fchetst ons tooneelen, even grootsch als weldadig; tooneelen, waarbij zich de mensch tot zijne hooge waarde verheft, en de nadruklijkfte overtuiging ontvangt, dat hij even zeer beftemd is, om zijn Vaderland te beminnen, als om voedfel voor zijn onderhoud te zoeken, en dat hij, waar deze pligt verzaakt wordt, ophoudt mensch te zijn. Zoo werd, mid-  ï6 TOESTAND des RIJKS. midden in de felfte Staats - orkaanen, de waare Burger-deugd geboren; zij werd het onderpand van s' Lands behoud, en, daar zij blijft heerfchen, moeten alle Staaten bloerjen. GEEST-  GEESTDRIFT DER PARIJSENAARS. Naauwlijks is het oplettendst dog in ftaat, het geheele woelige tooneel over te zien, dat de Hoofdftad, in dezen toeftand des Rijks, van de overige Steden zoo aanmerklijk onderfcheidde. In het middenpunt geplaatst van alle ftaatkundige overleggingen en bewegingen, ontving zij den eerften en hevigften fchok van alle de Staats-beroeringen. In haar woelden alle driften, van allerleien aard, in heure allereerfte hitte. De partijfchappen der tegenftrijdigfte zoort botften tegen eikanderen, met de meeste woede. In haar midden, fpitfte ieder tegenftander de pijlen, waarmede hij den toegang, tot den troon dagtaf te keeren. Zij koesterde de meenigte van gif-bereiders, die, onder het mom van ftaats-gezinden, het verraad ten dienfte ftonden. In haaren boezem, fmeulde onophoudlijk het vuur van tweedragt, om, wanneer het nodig ware, tot eene openlijke IV. Deel. B vlam Toeftand der Stad tarijs.  i8 GEESTDRIFT Algemee» ne zucht tot waapering. vlam los te barsten, en in haar verderf alles met zich te fleepen. Doch ook, aan den anderen kant, bellond nergens een zoo brandende haat tegen de dwinglandij. Nergens had de Vrijheid zulke, tot bijgeloovigheid toe vereerende, aanbidders. Voor haar brandde het onuitgebluschte vuur op de heiligfte altaaren. Onder de nog rookende puinen der Bastille, fmeulden even zoo de vonken dier vrijheid - min, die de geheele Natie in de vuurigfle geest-drift noesten ontfteken. Parijs was thands Parijs niet meer. Na eene afwezigheid van flechts weinige maanden, moest de reiziger eene nieuwe Stad, een nieuw Volk ontwaaren. Hier, de Kloosters in barakken veranderd, — ginds , gewaadpende Burgers in de plaats der ftedelijka :oezieners, •— al verder; ftukken kanon geplant aan den ingang der markten, en vóór de kerken, — de openbaare pleinen in een krijgskundig oefenperk verkeerd, — de ftraaten en huifen weergalmende van het geklank 3er waapenen, — alles vertoonde, binnen !oo korten tijd, de vreemdfte herfchepping. De  der PARIJSENAARS. *9 De algemeene geest, houding, gang, kleeding, — alles was veranderd. De Schouwburgen waren ledig. De tuinen en openbaare wandelingen waren niet meer de verzamel -plaatfen van breinlooze faletjonkers en beuzelende vrouwen. Burgers van allerleien rang, van beide kunne, van verfchillende jaaren , verfchenen met geen ander inzigt, dan om zich in de belangen des vaderlands te verdiepen. Bij meenigte trok de prille Jeugd naar de wagt-huifen van het Diftrict; deels, om zich in de vrolijke handteering der waapenen te oefenen > deels, om aldaar de regten van den mensch te hooren, en ook te leeren bepleiten. Vrouwen en jonge Meisjens, in een eenvoudig wit gewaad, met de nationale kleuren verfierd, voorafgegaan door pijpers, tamboers en paukers, en door duifende Burgeresfen verzeld, begaven zich tempelwaards, om haaren dank voor de Vrijheid te offeren , en keerden van daar naar het Huis der Gemeente te rug, om haare huldè aan de helden der Omwenteling te bewijzen. De openbaare Godsdienst zelfs heilig" de deze 'burger-feesten. Op de altaaren B * brandde Plegtfgc vereering der Burger - hel. den.  ao GEESTDRIFT Lijkdienst over de ge« fneuvelden. brandde het wierook der regtfchapenfle vaderlands - min. De Predik-ftoel was niet langer de voorfpraak van priesterlijke dwinglandij, of eenhoofdige willekeur. Thands was het leerftelfel der lijdenlijke gehoorzaamheid geweken. Het Opperst Wezen, reeds te lang als het hoofd van aardfehe tirannen aangebeden, ontving thands den regtfchapen eerbied van Kinders-, die eenen allgoeden Vader vereerden. In den naam van het Evangelie, werden de heiligde wetten der natuur gepredikt. De Mensch werd tot zijne eigenlijke waarde, de Burger tot de vrijheid geroepen. Het Vaderland , weenende over zijne zoonen , die hun bloed voor hetzelve edelmoediglijk geftort hadden, wijdde hunner nagedagtenis een godsdienstig offer. De Dienaars van den Godsdienst voegden de palm - tak der martelaaren bij de lauwer-krans, waarmede hunne graftomben verfierd waren. De Abt Fauchet verrichtte den ftaatigen lijk-dienst, met alle die kracht van welfprekendheid, welke hem eigen was, en deez' eerde gewijdde Redenaar der Franfche Vrijheid ontving daarvoor openlijk de dankbaarfle hulde. Door twee Com-  der PARIJSENAARS. 21 Compagniën gewaapende Burgers, met flaande trommen en vliegende vaandels, begeleid, ging hij naar het Huis der Gemeente, te midden der toejuichingen eener verbaazende meenigte, welke deel nam aan dit feest. Hij zelf, omringd door de Bevelhebbers der Diftriclen, werd voorafgegaan door eenen Waapen - drager, die de Burger-kroon ftaatig omvoerde, welke zijner vaderlandfche deugd befchoren was. Aldus fchenen de beste dagen van het aloude Griekenland en Rome thands wederom herboren te wezen, Intusfchen, bleef het aandenken aan voormaalige zege geenszins vrij van de bewustheid van tegenwoordig gevaar. Het onophoudlijk flaan der trommen riep de Burgers ieder oogenblik te waapen. De nacht zelfs , anderszins de ftille troost des vermoeijenden arbeids van den dag, liet geene rust aan mannen, wier moed te gelijk met de gevaaren vermeerderde. Hier, had de toevoer van levens,-middelen bedekking nodig; — daar, moest hét verdagt kanon van fiabuurige kasteelen naar de Hoofdftad geB 3 voerc Voordduurende waakzaam* heid. {  « GEESTDRIFT Toenemend wantrouwen , en deszeifs gevolgen. voerd worden; elders, moesten afgezonderde krijgsbenden op kondfchap worden uitgezonden , om alle verrasfching te weeren. Alles behield zijne oorlogzuchtige gedaante. De vrolijkfte feesten zeiven waren niet in ftaat, dien geest van waakzaamheid te verflaauwen, waaraan het genot der vrijheid alleen zijne verzekering verfchuldigd is. Te midden der vreugd, keerden de helden van eenen verren togt te rug. Hun aanfchijn, met zweet en dof bedekt, kondigt de opoffering aan, welke zij op nieuw den Vaderlande bewezen hadden. De algemeene toejuiching over het wel gelukken van hunnen toeleg is de éénige, en tevens voldoenende, vergelding hunner burger-trouw. Bij zulk eene algemeene geest-gedeldheid, werd het oude wantrouwen hoe langer zoo grooter. De zegepraal over het gefmeedde verraad, en het aanwezen daarentegen van Staats-vijanden, die, bij de geringde toegevendheid, trotschlijk het hoofd verhieven, moesten dit wantrouwen geftadig vermeerderen. Van daar, dat elke, geenszins naauwkeurig genoeg overlegde, openlijke  der PARIJSENAARS. 33 lijke verrigting, zelfs der beste Vaderlanders , meer dan éénmaal, als een verraderlijke toeleg, ten onregte werd uitgekreten, en de edelfte diensten, zoodra 'er flechts een geheim van gemaakt werd, bloot Honden, niet flechts voor de haatlijkfte uitlegging, maar zelfs voor de gevolgen eener getergde Volks-wraak. Zoodanig was het aanhouden van een vaartuig met kruid, door de gewaapende Burgers der haven van St. Paul. Te vergeefsch bemoeijen zich de Schippers, om de meenigte te verzekeren, dat het beflemd was voor den buitenlandfchen koophandel, en door zijne geringer hoedanigheid ongefchikt voor binnenlandsch gebruik; vruchteloos is de opheldering, dat het alleen vervoerd werd, om tegen eene beter en bruikbaare zoort te verwisfelen. Men luistert naar geene verdediging van een verraad, dat blijkbaar fcheen. Zelfs hij, die het bevél - fchrift van vervoering geteekendhad, de brave de la Salle — hij, die, aan het --hoofd der Edelen , de zaak des Volks met helden - moed had verdedigd — werd openlijk verdagt. De misvatting zelfs B 4 van de Li Salle ten onregte van verraad befchuldigd.  *4 GEESTDRIFT van een enkel gelijkluidend woord (*) verzwaart het nadeelig vermoeden. Men eischt het hoofd van eenen verraader , die ftout genoeg ware, zulke bevelen te geven. Van zijne eigen deugd bewust-, en onkundig van hetgeen men hem ten last legde, verfchijnt de la Salle in perfoon op de Gerigts - plaats (Grêvé) , en hoort veertig duifend iïemmen zijn dood-vonnis eifchen. De nacht alleen werkt zijn be, houd, daar hij zich onttrekt aan "déze Volks-woede. De meenigte , ongeduldig wegens de lang vertraagde uitkomst, flaat aan het muiten. Met geweld dringt men in het Huis der Gemeente, om aldaar den vermeenden fchuldigen te vinden. Men breekt kamers en kasfen open. Men doorzoekt alle fchuilhoeken , tot zelfs onder de ta- (*) Dit misrerfland, alken in de Franfche; ivoorden gelegen, kan niet wel in het Hollandsen worden overgenomen. Zij, die de vervoering van het Kruid, als een ft uk van Koophandel, verdedigden, fpraken van poudre de traite: en zij, die met aanvulling van flechts éénen letter , ptudre de traitre, verftonden, hechtten daaraan, natuurlijker wijze, eene nadeelige en verraaderlijke beteekeo*  der PARIJSENAARS. 25 tafel, waaraan de Raad gezeten is. Een andere hoop vliegt naar het huis des verdagtten. Met de mislukking van het onderzoek, groeit het wantrouwen aan, en met het wantrouwen de wraak. De koelbloedigheid alleen van de la Faijette vermag alles. Reeds in het geheim , had hij het Raadhuis van rondom met eene aanzienlijke Burger-magt, met Franfche en Zwitzerfche Guardes , doen bezetten. Hiervan verwittigd, fpreekt hij tot den woedenden hoop : „ Waarlijk , mijne Vrienden ! het „ is lang genoeg ; gij zijt vermoeid , en „ ik niet minder. De Gréve is reeds le„ dig. Men ziet geen fchepfel meer op „ ftraat, dan die de wacht honden. Ik „ verzeker u , dat Parijs nooit geruster 9, was, dan heden. Welaan , laat ons, „ als ftille Burgers, naar huis keeren!" —Men floot de venfters van het Raad-huis open; men erkent de waarheid van Faijette's gezeg; ieder zoekt naar een goed heenkomen ; het oproer was gedempt, en hij echter bleef gefpaard, die zich den volgenden dag zelf, vrijwillig, in gevangenis begaf, om zijne zaak te doen onderzoeken, B 5  Vorming van het Stedelijk Bewind. 26 GEESTDRIFT en voor wien een openbaar getuigenis zijner onfchuld, zoo door de Regtbank, welke hem vonnisde , als door de Nationale Vergadering, de volkomenfte regtvaardiging opleverde. Dezelfde vatbaarheid voor allerlei indrukken vertoonde zich even fterk in het Stedelijk Bewind. Algemeen, voorzeker, was het gevoel der Vrijheid. Een ieder verlangde de burgerlijke beheering naar zuivere grondbeginfelen ingericht. Slechts weinigen hadden zich een behoorlijk ftelfel gevormd, hetgeen in de uitvoering aanneemlijk ware. Uit den aard der zake zelve, waren dus de gevoelens hieromtrend zeer verdeeld. Een ieder volgde het rigtfnoer van een min of meer verlicht verftand. Veelen garen meer gehoor aan de infpraak van een welwillend hart, zonder te bezeffen, dat sik Bewind meer dient, om het kwaad te beteugelen, en zich dus minder op voorsnderftelde deugd verlaten mag, dan haar door wetten verbinden, en haare fchending door ftraffen verhoeden. Vijandig tegen de iroormaalige willekeur, helden zij ligtlijk tot  der PARIJSENAARS. 27- toe het denkbeeld over eener volflrekte Volks-regeering. Anderen, welken het algemeen gevoelen tot den post van Bewindslieden beftemde, zoo om den deftigen kring, waarin zij verkeerden, als om hunne kundigheden in de waarneming hunner eigen zaken, en niet minder om hunne erkende braafheid en hunnen afkeer van ftaats- dwinglandij , hadden, echter, met hunne opvoeding en dagelijkfche bemoeijenisfen, dien geest van burgerlijke onderfcheiding ingezogen, die, vooral in eene eenhoofdige regeering, zoo ligtlijk van den Monarch tot iederen levens-kring afdaalt. Zij hadden moeite, om het trots te laten varen, dat een ftaatkundig vooroordeel aan de voormaalige luiden van fatfoen had toegekend. Nog droomden zij van eene verheffing boven hunne Medeburgers, zonder te bezeffen, dat de agtbaarheid van het Bewind, onder een vrij Volk, alleen uit de innerlijke waarde der beheering zelve, geenszins uit een uiterlijk tooifel, uit eenen titel, of rang, ontfpringt. Midden in deze ftrijdigheid van begrippen,  *8 GEESTDRIFT pen, was eene naauwkeurige rigting van het Bewind ten uitersten moeijelijk. Den wijsgeer en opregten vaderlander, Baillij, gelukte het, de Parijfche Gemeente met zijnen verftandigen raad voor te lichten. Hij zelf, door overtuiging aan het ftelfel van eenen billijken Volks - invloed gehecht, koos hier den voortreflijkften midden-weg. Bewust, dat een «jdftip, waarin een gevestigd Beituur naar wijze wetten mangelt, de neigingen en werkzaamheden van alleBurgers tot één oogmerk behoort te vereenigen; — bij zich zei ven overreed, dat in eene Omwenteling, zelfs zij, die vuurig van geest en geweldig van hartstogten zijn, voor de zaak der vrijheid onmisbaare. voorwerpen zijn, wier drift alleen, door eene behoedzaame rigting , zorgvuldig moet gemaatigd worden , ftaafde ,*ij der* invloed der Gemeente in dier voege, dat zij alle befluiten van den Raad als haare eigen aanmerken, en daardoor aan het Beltuur zelf den nodigen klem konde geven. Deze maatregel, ten onregte, met den naam van zwakheid, of van overdreven volksgezindheid beftempeld , was nood-  oer PARIJSENAARS. a$ noodzaaklijk voor de algemeene verlichting, zoo lang nog veelen de toepasfing der heiligde regten van den Mensch en Burger niet verdonden. Juist daardoor alleen werd de burgerlijke waarde in haare kracht ge- * kend. Ieder gevoelde zich thands met eenen meerderen nadruk aan het gemeen belang verbonden. De Gemeente zelve ftevigde daardoor haar eigen daatkundig aanwezen. Ondanks zich zelve , aan de Omwenteling verknocht, ontving zij daardoor eenen deun, die door geene vijandlijke tegenwerping was omver te werpen. Juist, dit was bij uitnemendheid gefchikt, om het euitenfpoorig gezag te maatigen, hetgeen zich de bewindvoerende Magten welligt in dezen eerden tijd hadden toegekend, en voor de geheele zaak der vrijheid even heilloos geweest ware , als eene voldrekte regeeringloosheid. Juist dit was gepast, om zwakke zielen tot de omhelzing te dringen van beginfelen, waaraan zij , anderszins , niet hadden durven denken , of die zij als gevaarlijk en onregtmaatig zouden hebben verworpen. Juist daardoor, eindelijk, konden de gebreken zeiven van den  So GEESTDRIFT •den Volks - invloed, bij ondervinding gekend, de leerfchoöl zijn van begrippen en waarheden , welke anders welligt voor altijd waren betwist geworden. Alle deze nuttigheden doorgrondde het veel bevattend verftand van den Staatsman in alle heure uitgebreidheid. Naar zijn ontwerp, werd het Stedelijk Bewind tot een aanzienlijk aantal van Burgers bepaald, door de Volks* Hem gekozen. Hunne werkzaamheden werden in afzonderlijke vakken gerangfchikt. Orde alleen en algemeene veiligheid verbonden dezelven tot één oogmerk. De Stad werd verdeeld in Diftri&en , waarvan ieder op gezette tijden bijéénvergaderde, Om de gemeene belangen te behartigen. En — zoo zeer was hij doordrongen van de waarheid , dat, om een Volk te herfcheppen, hetgeen, onder de ijzeren roede der dwinglandij, tot eene volftrekte flaaverriij vernederd is, alle voormaalige inrigtingen vernietigd, zelfs de naamen der dingen •behooren veranderd te worden — de nieuwe benaamingen , door hem voorgefteld , waren zoo veele gepaste middelen, om den geest van den ouden dwang los te rukken , en  der PARIjSENAARS. gr en den weg te baanen tot de nieuwe orde , welke met de omwending moest worden ingevoerd. ——. Of deze zelfde inrigting, in laater dagen, niet nadeelig gewerkt hebbe ? blijft gewislijk eene belangrijke vraag voor eiken onderzoeker, voor wien de zekere uitkomst een veilige maatftaf is zijner beoordeeling. De kennis daarvan was voor den eerften Staats - hervormer verholen. Zijn oog konde niet verder reiken , dan tot de onmiddellijke gevolgen -, welken zijn geest hem als noodzaaklijk vertegenwoordigde. Genoeg:als eerlijk Staatsman, oordeelde hij zulk eene rigting weldadig voor het tegenwoordige; de Parijfche Gemeente deed hulde aan het verftand beiden en het hart des wijsgeerigen Baillij ; zijne ontwerpen werden aangenomen , en de gefchiedenis van den dag ftaafde derzelver genoegzaamheid, tegen de duifende wederftreevingen van het bedektst verraad. Deze eerste zorg voor eene der grondfuilen van het maatfchappijlijk gebouw bragt, ten zelfden tijde, eene andere voord, van niet minder belang voor eenen vrijen Staat, Vorming der Parijfche Nationale Krijgamagt.  32 GEESTDRIFT Staat, naamlijk de behoorlijke rigting der gewaapende Burger-magt. In een vrij ,Gemeenebest is, ongetwijfeld, elke openbaare dienst een burgerlijke pligt, en van alle pligten is 'er geen heiliger, dan die , om het vaderland te verdedigen tegen alle inbreuk op de vastgeftelde wetten , tegen alle aanflagen , het zij van binnenlandfche of uitwendige vijanden. .Dan, in eene groote Stad , alwaar zich eene meenigte van Vreemdelingen bevind, alwaar het grootste gedeelte der Ingezetenen in de noodzaaklijkheid is, om voor hun dagelijksch onderhoud te zorgen, en zich, derhalve, zonder een allerwezenlijkst nadeel, niet kan overgeven aan bemoeijingen , welke hunnen arbeid en hun beftaan verhinderen, was de fpoedige overgang eener volftrekte werkloosheid, onder een willekeurig bewind, tot de onafgebroken werkzaamheden, welken de handhaving der vrijheid vordert, een zeer bedenklijke ftap, geenszins vrij van daadlijk gevaar. Men behoeft zelfs de vrijheid-minnende beginfelen niet zeer fterk aan te dringen, om Burgers, aan een ftil leven gewoon, tot  der PARIJSENAARS. 33 toe eenen last te dringen, die hen welligt ondraaglijk ware. Hoe ligt was het te vreezen , dat de vermoeijenisfen van een aanhoudend waaken veelen weldra zouden overreeden , om de voormaalige rust der flaavernij te rug te wenfehen! En hoe weinig kon men zich op de zoodanigen verlaten J — Aan den anderen kant, vorderde de veiligheid eener Stad , als Parijs, eene uitgeftrekte gewaapende Magt. De veiligheid der Nationale Vergadering, en van den perfoon desKonings, vorderde boven alles eene Burger-magt, bezield met waare vrijheidmin, en gereed om hen te befchermen tegen alle vijandlijke ondernemingen, — gereed, om de openbaare vrijheid te handhaven, zonder haar nogthands zelve in eenig geval te kunnen fchenden. Een geheel vrijwillige dienst was hiertoe ongefchikt om de misbruiken, die daaruit te voorzien waren. Bezoldiging alleen, voor zoo verre die toepaslijk zijn konde op Burgers, die, in het opvatten der waapenen, alleen door gemeen belang, door eene edele vaderlands-min, gedreven werden, was het gereedfte middel, om in alle deze zwaarigheden te voorzien. IV. Deel. C Zij  34 GEESTDRIFT Zij alleen konde die naauwkeurige krijgstugc doen invoeren , zonder welke iedere gewaapende bende het gevaarlijkst lichaam voor den Staat is. ' - Het was de la Faijette, die ook hierin zijne vaderlands-min en kunde bij uit» ftekeudheid aan den dag legde, en het genoegen had , dat zijn ontwerp, door alle Diflrtften der Hoofdftad , met eenparige Hemmen werd aangenomen. Het Voetvolk , beftaande uit één - en - dertig duifend Man, en daaronder duifend Officieren, werd door hem verdeeld in twee Benden, waarvan die der bezoldigden uit zes-duifend Mannen beftond. Parijs werd onderfcheiden in zes Afdeelingen , ieder van tien Diftricten. Iedere Afdeeling had haaren Oprper bevelhebber ; ieder 'Diftridt zijn Bataillon, zaamgefteld uit vijf'Compagniè'n, ieder van honderd Man , waarvan ééne bezoldigde , in het midden van vier Burger - bendera .geplaatst, de Compagnie van het middenpunt genoemd , en in één der Stads-geftigten, als een vast verblijf, gelegerd ,werd. Aan de Districten liet men de ver- Jrie-  der PARIJSENAARS. 35 kiezing over hunner Krijgs-hoofden; die der zes Opper-bevèlhebbers alleen gefchiedde door de Vertegenwoordigers der Diftricten. De keus , eindelijk , des algemeenen Hoofd-bevelhebbers, aan de Diftriéten zeiven toegekend, werd door bijzondere plegtigheden onderfcheiden. En wien konde immer deze post met meerdere waarde worden opgedragen, dan aan hem, die, in Amerika , reeds zoo roemrijk geftreden, die , door de rijk bekroonde zege van zijn beleid én dapperheid, de zaak der regtvaardigheid op de wilden van Europa bevogten, en eene gantfche Natie had helpen vrij maakeri ? — aan' wien beter, dan aan hem, die zelfs deze nieuwe form, volgends zijne voormaalige ondervinding, ontworpen, en ook hierin getoond had, een voorig roemrijk ftrijd-perk, met hetzelfde oogmerk , met dezelfde eer , te willen intreden ? En hij, aan wien, uit opregte hulde zijner kundigheden, de benoeming van StafOfficieren werd overgelaten, — wien kon hij met meer voegzaamheid tot deze posten verkiezen, dan zijnen ouden fpitsbroeder, de Gouvion, die aan zijne zijde geftreden, Ca en  $6 GEESTDRIFT en met hem geleerd had te overwinnen/ en den kundigen de la Jarrb, die reeds, in Holland, ten tijde der jongst ontloken vrijheid aldaar (*), het roemrijk getuigenis had weggedragen , dat , indien zijn krijgskundig ontwerp door de fïaatzucht niet ware verdrongen geworden, Nederland alsdan zich zelf, in fpijt van Orange, zou hebben vrij gemaakt. Eindelijk, werden bij dit Voetvolk eenige Compagnièn geoefende Ruiters en Jagers gevoegd , om , in tijd van nood, met zoo veel te meer nuts te kunnen werken. Ontzag verwekkend, in de daad, moest eene onderneming zijn van dezen aard, in het oog zoo wel van den vriend, als van den vijand des vaderlands. In haar alleen konde de eerfte zijne hoop vestigen eener gewenschte zegeviering, indien de uitvoering flechts mooglijk ware. Bij de geweldige wederftreeving, toch, welke de zaak der Vrijheid in de binnenfle gewesten des Rijks ontmoette, bleef de vorming van een nationaal leger , (*) In de Jaaren 1783 en 1784.  ber PARIJSENAARS. 37 leger, uit het midden der Burgerijen, niet meer dan eene loutere hersfenfchim. Zou een dusdanig ontwerp — en zonder hetzelve was eene gelukkige uitkomst voor altijd te wanhopen — immer tot ftand komen, dan was het alleen uitvoerlijk in eene Stad, als Parijs, waar niet alleen de vorming zelve, door het aantal van Ingezetenen , maar te gelijk het Beduur, uit den voorraad van geoefende Mannen, konde daargefteld worden, — daar eindelijk, alwaar zich de zucht tot waapgning, tot geestvervoering toe, bij jong en oud vertoonde , alwaar dus geene middelen ter aanmoediging, maar veeleer wetten noodzaaklijk waren, om haar tegen alle uiterften te behoeden. In één woord, het was Parijs alleen, dat, zonder vrees van eenen verkeerden invloed , die welligt het geheele beftaan van een Burger-leger tot een onding had kunnen herfcheppen, eene magt van meer dan veertig-duifend ftrijdbare Burgers, helden voor Vrijheid en Vaderland, konde aanbieden. Heure vijanden mogten een zoo omflachtig ontwerp belachen, als gefmeed in het brein van eenen ftaatkundigen dweeper, — la Faijette, C 3 echter,  38 GEESTDRIFT echter, vroeg de goedkeuring zijner Medeburgers niet, zonder zeker te zijn ómtrend de uitvoering. Te gelijk met de daarftelling dezer Burger-krijgsmagt, ontving het huishoudenlijk Beduur eene nieuwe rigting, welke in zich zelve voortreflijk, en voor het krijgskundig ontwerp bij uitnemendheid voordeelig was. Dus , bij voorbeeld , konde men thands een ambt van Stads-voogd (gouverneur de Paris*) vernietigen , hetgeen jaarlijks verbaazende uitgaven 'vorderde. Een Fonds van 400,000 Livres, des jaars , alleen bedeed , om de geheimen 'der briefwisfeling te ontdekken, een leger van bedekte fpionnen, allen met eene milde hand bezoldigd, om dat gevaarte van ftedelijk bewind daande te houden, hetgeen meermaalen de aandagt en bewondering van den onkundigen vreemdeling tot zich getrokken had, S— het kostbaar onderhoud der voormaalige Bastille , en andere inrigtingen meer, welke voorheen der burgerlijke veiligheid tot voorwendfel, maar eigenlijk den dwang ten doel, gedrekt hadden — de weldadige affchaffing van dit alles was een meer dan toereikend middel, om de ftede-  DËR PARIJSENAARS. 39- Itedelijke inkomften , buiten eenig meerder bezwaar voor den Burger, aan dat grootsch ontwerp te verbinden, waarvan zich de zaak des Volks eene beflisfende zege belooven konf Nog eene andere bijzonderheid droeg zeer veel bij , om de uitvoering dezes krijgskundigen maatregels te bevorderen. Waren het afzonderlijke Burgers, die zich, in den jongden nood der Hoofddad, loflijk van hunnen pligt hadden gekweten, het waren niet minder de Franfche Guardes, wier bediste helden-moed hier wonderen verrigt had. Zij waren de eerden, die zich voor het gemeen belang edelmoedig opgeofferd, die hunne vaandels , de vaanen der dwinglandij , hadden verlaten, om, onder het banier der Vrijheid, haare lauwers, te gelijk met de welmeenende Burgers, te plukken , en zij hadden, door hunne ervarenis in den waapenhandel, het gebrek vergoed, dat mindere kunde, anderszins , gewis had moeten ondervinden. Deze verdienden naar waarde te erkennen , bleef een heilige burger-pligt. Hen op nieuw C 4 aan Inlijving der Franfche Guav des.  4° GEESTDRIFT aan het Bewind over te leveren, was even veel, als hen te veroordeelen ter ftraffe, daar hunne Bevelhebbers het hen nimmer vergeven konden, dat zij den fcepter der dwingelanden hadden verbroken. ^ In het oog, toch, van den krijgskundigen hoveling, was de vaderlandsmin de onvergeeflijkfte van alle misdaden. Zulk eene jammerlijke vergelding was ten eenenmaale flrijdig met de reeds gemaakte verbroedering. Zij zou het charakter van den edelmoedige» Frank hebben gefchandvlekt. De item des Volks had deze brave Guardes reeds den roemrijken naam van vaderlandfche Solrfaatflïgefchonken, en niets was eigenaardiger , dan de ijver, die thands alle Parijfche Burgers bezielde, om hen onder hunne vaandels op te fchrijven. Een eerbiedig verzoek aan den Koning werd voldoenend beandwoord ; zij werden uk hunne oude betrekking ontflagen, en ontvingen de vrijheid eener nieuwe inlijving in de Burger-krijgsmagt. Faijette alleen befchouwde de 'zaak meer uit een ftaatkundig oogpunt. Welligc zouden eeni-  der PARIJSENAARS. 41 eenigen uit een verkeerd beginfel overkomen. Anderen, ontheven van den ou. den dwang der oorlogs-wetten,zouden zich welligt boven de krijgs-tugt verheffen, en meer de losbandigheid, dan de vrijheid , dienen. Beiden waren voor de goede zaak nadeelig. Hij wilde in hen geene anderen , dan die gezind waren , met de vrijheid de orde te handhaven. De aanneming der gemaakte verordening omtrend het krijgs-wezen was de voorwaarde. Zij, die hieraan de belofte weigerden , bleven altijd verdagt. Niets was dus eigenaardiger , dan eene algemeene vrijheid te verleenen ter inlijvinge, onder beding , dat zij , die zich aanboden, hun ontflag van s' Konings wege vertoonen, en zich, getrouwlijk, aan de krijgs-orde zouden onderwerpen. Algemeen, intusfchen, en geweldig was de gisting , welke hierdoor veroorzaakt werd. Zeer rasch verfpreidde zich het gerugt, dat verr' de meeste Franfche Cuardes weigerden deel te nemen aan de nationale waapening. Behoefte en eerC 5 zucht Eerbewij- zing aan de Franfche Guardes.  4.2 GEESTDRIFT zucht'Tchenen deze helden te rug te houden van een ontwerp, hetgeen anders• zins zoo volkomen met hunne denkwijze ftrookte. Nimmer kon het gemeen belang grooter voorftanders vinden, dan hier, waar het de vrijheid gold. Bijkans 3{lEen ftreden om den voorrang, van bewezen dienften te willen erkennen, en vergelden. Hier , werd een dankbaar getuigfchrift afgevaardigd, waarin hun de broederfchap, op de hartlijkfte en tevens vereerendfte wijze, werd aangeboden. Daar, vlegtte de vrijheid, door de hand van bevallige Vrouwen , nieuwe lauwer kranfen en burger-kroonen , om haare zoonen nog naauwer, ware het mooglijk, aan zich te verbinden. Ginds, opende de gegoede Vaderlander edelmoediglijk zijne geld-beurs, ooi, door eene kleene vergelding, den burger-pligt aan te wakkeren. Elders, deed men het voordel, om eenen gouden gedenkpenning te vervaardigen , die de gedagtenis der helden daaden zou vereeuwigen. Zulk eene eerbewijdng werkte , zoo als zij werken moest. Doordrongen van dankbaarheid, ver-  dek PARIJSENAARS. 43 verklaarden zich de helden gereed tot de edelfte verbroedering. Alleen weigerden zij, een kostbaar gedenkteeken aan te nemen, en wilden, dat de penningen, daartoe beftemd, eerder ten diende des gemeenen Vaderlands zouden befteed worden. Deze voortrefiijke gezindheid werd algemeen toegejuicht. Eindelijk, befloot men , hun eenen zilver - verguldden penning aan te bieden, aan den eenen kant houdende des Konings beeldtenis, aan de andere zijde, de waapenen der Stad, mee dit opfchrift: aan de Franfche Guardes in 1789- Zoo verftrekte dit eenvoudig verfierfel,, waarmede de moedige krijgsman ten teeken van eer omhangen werd , tot een uitftekend middel, zoo wel om eene billijke eerzucht te voldoen , als om den roemrijkften heldenmoed, ook in het vervolg, zoodanig te ontvonken, dat de getneene zaak daardoor een onwrikbaar fteunfel ontving. Zoo vereenigden zich alle voorftanders der vrijheid door dezelfde zuivere beginfelen, en ftelden een onwinbaar bolwerk tegen het verraad. Van  44 GEESTDRIFT Invloed hunner vereeniging met de gewapendeBurgerwagt. 1 < j l ] i 1 Van dat oogenblik af, was de toeloop tot de burger-waapening algemeen. Mee eenen ongelooflijken ijver vloeide jeugd en manlijke ouderdom toe , om zich op de rol van de Soldaaten der vrijheid te laten infehrijven. Krijgsman en Koopman, Kunstenaar en Geleerde, Beambte en Onbeambte — allen waren even gereed , om de waapenen aan te gorden. Onderfcheid van rang en flaat werd thands volkomen opgeheven. Eéne drift, één belang verbond allen. Zelfs zij, die, uit hoogen ouderdom, of lichaamlijk gebrek , de vaanen der vrijheid niet konden volgen , waren niet te min gereed tot bijzondere opoffering. Hier , fchon* ken zij een nieuw , fchoon eenvoudig , crijgsgewaad aan hun, die buiten flaat varen , om het te bekostigen. Ginds, >oden zij een trom ten gefchenke. EU Iers, wilde ook de Vrouwlijke Kunne ;eenszins nalatig zijn in haare dienst-beooning. Een vaandel, door eene kunstkeurige hand geborduurd, en aan de vrijheid reheiligd, was het offer haarer kunst-liegende vaderlands-min. Op  ÖB& PARJJSEN AARS. 45 Op deze wijze werd gantsch Parijs , door eene zelfde krijgskundige geestdrift, tot eene wijd uitgeftrekte leger - plaats herfchapen. Jonge Lieden, nog niet geheel ontflagen van den dwang des kinderlijken vooroordeels, mogten onder eikanderen twisten over den voorrang, of het onderfcheid van uiterlijke krijgs - teekenen ; de waare vrienden der vrijheid verhieven weldra hunne ftemmen, om deze gefchillen te doen zwijgen. Men begreep welhaast eenparig , dat gelijkheid het edelst voorrecht van den vrijen Burger, dat waare verdienste de éénige grond van onderfcheiding, en dat eene nationale eenvormige kleeding het grootfte fieraad was van het krijgs-wezen. Vereeniging, en eenftemmige werkzaamheid tot één belangrijk oogmerk , bleef het algemeen verlangen. Ook hiervan gaven de Bedienden van het Onder - Gerigtshof (Bazoche) het voortreflijkst voorbeeld. Door den vuurigften ijver voor de algemeene welvaart beheerscht, hadden zij eene afzonderlijke krijgsbende gevormd, en , als zoodanige, door het aanvoeren van levens^ Edelmoedigheidvan het . Corps de /* Bazoche.  Gunftig uitwerkfel dier verbroedering. GEESTDRIFT vensmiddelen onder hun gewaapend geleide , de gróotfte dienften aan de Stad bewezen. Aanfpraak op verdienste had hen welligt geregtigd, om een afzonder■' lijk beftaan op den duur te agtervolgen. Bezef alleen van gemeen belang, en zucht tot orde , deeden hen bijzondere regten over het hoofd zien. Zij zeiven wilden de noodzaaklijkheid aanwijzen der ondergefchiktheid van den krijgs - dienst. Met de vrijwillige ontbinding hunner bende, hun onderfcheidend gewaad afleggende, ■waren zij de eerften, die zich op de lijst der nationale krijgsmagt aangaven , en het zich tot eer reekenden , om het eenvoudig, kleed van den Burger-foldaat te dragen. Door zulke voorbeelden aangevuurd, verkreeg de moedige Parijfenaar, ongevoelig , de weldadigfte rigting voor zijnen geest, welke de vrijheid , en hare verdediging, in den volftrektften zin behoeft. Met haar ontftond de orde en krijgs-tugt, zoo onontbeerlijk voor elke gewaapende magt. Door haar, kon zich een  der PARIJSENAARS. 47 een Faijette gerustlijk aan het hoofd Hellen van een lichaam, dat de fchrik van s'Lands vijanden , de fteun der burgerlijke vrijheid moest wezen. Langs ■dezen weg, werd die weldadige gisting onderhouden , zonder welke geene ftaatkundige Omwenteling haar doel van hervorming treffen kan. Langs dezen weg kwam , binnen korten tijd , die nationale en geregelde inrigting tot ftand , welke alleen de waarborg zijn kan der geheiligdfte regten van den vrijen Burgen Dagelijks oefenden zich "alle Burgers in de handteering der waapenen. Van de eenvoudigfte beginfelen tot' de meer zamengeftelde krijgs-verrigtingen voordgaande, vereenigde zich weldra de gantfcbe krijgs magt tot eene eenparige werking. Ook het gefchut, bij de ukgeflxekter Benden (BatailJons) geplaatst, maakte het leger, onder eene eenvormige beheering, welhaast geducht. Zoo werd de verzamelde Magt, door haare onvermoeide oefening, tot den uirgebreidften krijgs-dienst gefcnikt, en vond zich rasch in ftaat, om , indien het nodig ware, aan een vijandlijk ieger het  Inzegening der nationale Vaandels. 48 GEESTDRIFT het hoofd te bieden. Zelfs, hetgeen nog ontbreken mogt, om aan de Burger-waa,pening eenen beflisten invloed te verfchafFen , werd door het godsdienftig vooroordeel gaarn voltooid. Het denkbeeld, dat priesterlijke aanbeveling in geene geringe betrekking Hond tot des Hemels zegenrijke goedkeuring, had reeds de Diftriéten overreed, om den gewijden zegen over hunne Vaandels te verzoeken. Niets in de daad was gefcbikter , om , ook van deze zijde , een nieuw gewigt bij te zetten aan de vaderlandfche krijgs-bemoeijingen, dan juist dat, waar het vroome hart , angstvallig zwoegende naar zijne godsdienstige bevrediging, alle twijfelingen, door den mond des Priesters, vond opgeheven. Zoo lang, toch, de Kerk met den Staat vereenigd bleef, konde zij voorzeker haaren invloed nimmer beter doen gelden, dan, door haare tusfchenkomst, den Volks - fmaak te wijzigen, overeenkomftig de waardigheid en de belangen van vrije Burgers. Grootsch was het Feest, ter inzegening van alle de vaandels der Nationale  fis* PARIJSENAARS. 4? tionale Krijgs-magt. Reeds vroeg in den morgenftond, werden alle Burger - Soldaaten bij hunne Vaandels geroepen, om zich vóór het Huis der Gemeente te verzamelen. Binnen zeer korten tijd * was alles onder de waapenen. Met ontrolde vaanen, flaanden trom , en keurig krijgsmufiek , trok all' de meenigte , in volkomen gelederen, zelfs ook met haar gefchut, naar de Hoofd-kerk, wer waards zich reeds de Bewindslieden der Stad, en Afgevaardigden van alle Diftriclen, met den Opper-fchout (Mairé) aan het hoofd , begeven hadden. De Kerk , in het midden geheel ontledigd , om de gantfche Krijgs - magt te kunnen bevatten, fcheen haaren dienst aan dit Burger-feest volkomen te wijden, daar zich, bij haare gewoone iieraadiè'n , ■ thands nog de vaandels voegden, door de Franfche helden in voormaalige oorlogen op buitenlandfche vijanden veroverd ; terwijl de gallerijen , van rondom , met eene ontzachlijke meenigte van aanfchouwers vervuld , eene achtbaare vertooning opleverden. In de beste orde, treden de geIV. Deel. D waa-  §d G Ë E S T D R I F T waapende Mannen binnen. Trom en fpeeltuigen, naar vaderlandfche liederen geftemd , verkondigen het oogmerk van dezen dag. De Vaandels worden, in eenen gewijden kring, rondom het autaar geplant. De Aards - bisfchop verrigt den ftaatigen eerdienst. Het heilig wierook Hijgt ten hemel , nadat de Vaandels, 'met hetzelve bewaasfemd, als de eigenlijke voorwerpen dezer plegtige offerande , aan den zegen des Hemels zijn bevolen. Midden in dezen dienst, beklimt de welfprekende Fauchet den predikftoel, verheft de waarde der vrijheid , predikt de orde en krijgs-tugt der ge waapende Magt, en betoogt met den nadruklijkften ernst, dat geene vrijheid beltaan kan zonder godsdienst en goede zeden. Zijne taak wordt met vuurige gebeden, en lofzangen tot den 'Allerhoogften, befloten. Op hetzelfde oogenblik, dat deze eerdienst eindigt, worden duifende fhaphaanen te gelijk gelost, die het heilig gewelf doen daveren , en het geluid des donders , als ?t ware, fchriklijk doen te rug kaatzen tegen hen, die immer zouden  der PARIJSENAARS. 51 den beftaan, de vrijheid te fchenden. Buiten de Kerk opent het kanon , tot hetzelfde einde, zijnen vervaarlijken mond. Met ééne Hem leggen de gewaapende Burgers den heiligen eed af, om Vrij te leeven of te llerven , en der Natie, der Wet, en den Koning , altijd getrouw te wezen. Zoo verbind deze plegtige dag duifende harten aan de Vrijheid, en haare ftandvastige verdediging! D q AR-  ARBEID Gewigtige betrekking der Nationale Vergade» ring, tot het vormen eener Conftitutie. DEK NATIONALE VERGADERING. Midden in den felflen ftorm, die eerlang ftond uit te barden, na eene doodlijke ftilte , waarbij alle de wederdreeving van de vijanden der Staats - hervorming haare kragten tot op het bedemde oogenblik fcheen te verzamelen,, moest ook de houding beflisfend zijn, welke de Nationale Vergadering zoude aannemen. Nimmer toch kon het fchip van Staat, door de woeste baaren heen en weder geflingerd , in eene veilige haven geduurd worden, dan waar de Stuurlieden, wakker op hunnen post, kundig omtrend de diepten , en oplettende op wind en weder, het geklots der golven durfden braveeren, en te gelijk de gevaaren der branding zorgvuldig wisten af te keeren. Even als de Zon, wanneer li*  ARBEID der NATION. VERGAD. 53 zij haare ftraalen tot eene verdubbelde fnelheid Ichijnt te roepen, om door de dikfte nevels henen te breken, en het aardrijk, door dampen verpest, haare zuiverende warmte mede te deelen, zoo moest ook het Lichaam van Vertegenwoordigers zijnen weldadigen invloed tot den geheelen Staat Overbrengen, om denzelven, zoo min aan de losbandigheden eener regeeringloosheid, als aan de woede van een dolzinnig verraad, ten prooi te geven. Na eenen ftik donkeren nagt, waarmede het leenroerig ftelfel de gantfche oppervlakte des rijks overdekt hield , had zij , reeds gelukkig, de vervaarlijke nevels weggevaagd, welke nog geftadig uit den afgrond waren opgerezen. Thands moest zij de gronden daarftellen , waarop het gebouw eener verbeterde Staatsinrigting gevestigd, en naderhand, door eene behoorlijke zamenvoeging der deelen , opgetrokken, en voltooid zou kunnen worden. Reeds had zij aan het Franfche Volk de weldaad toegezegd, om de Rechten van den Mensch en Burger, bij eene plegtige afkondiging, kenbaar te maaken. Alle befchaafde Volken van den aardbodem fraarD 3 den,  54 ARBEID der den, met verrukking, op het verfchiet van den vrolijken dag, die thands zoude aanbreken. De verkondiging van zulke regten, midden in eene gevestigde Alleenheerfching, trok aller eerbiedige verwondering tot zich. Het bleef haare verhevene taak , aan deze wijd uitgeftrekte verlangens te voldoen. Zoodanig werk — niets anders + zo het fcheen, dan de ontvouwing van eeuwige waarheden, die op den onveranderlijken aard der dingen berusten, en flechts naar de tijds - omftandigheden be* hoefden gewijzigd te worden — beval zich, gereedlijk, door zijne eenvoudigheid. Eeuwige waarheden fchenen niet wel aan twijfelingen, of tegenfpraak, onderhevig tè kunnen wezen. En echter bevestigde de ondervinding, dat geen arbeid van meerdere zwaarigheden omgeven was. Eene Natie , geboeid aan de flaavernij van veele eeuwen , en daardoor van veele regten en pligten der gezelligheid ontaard , — eene Natie, als 't ware grijs geworden in de onderwerping aan de willekeur van éénen tevens, en van veelen, —- uit haaren flaap te rug te roepen, haar den bijgeloovigen eer» bied  NATIONALE VERGADERING. 55. bied voor. gewoonten, haar het vooroordeel oratrend de gevestigde wanorde , haar het gezag van den ouden dag te benemen, en, met het vuur eener prille jeugd, een ander Jeven te willen fchenken, bleef, in het oog des nadenkenden, meer de droom van eenen Menfchen - vriend, dan een waarfchijnlijk uitwerkfel, zelfs der beste Staatkunde. Welke ftruikelblokken zouden niet eigen-liefde en baatzucht in den weg werpen! In welkeen tweeftrijd geraakte welhaast de waarheid en de voorzigtigheid, — de eerde, om niets te verzwijgen, wat s'menfchen adel verhoogt, — de laatfte, om enkel te verlichten, niet om te verblinden, en geene opening aan een, nog niet genoegzaam verlicht, Volk te geven , waardoor de meenigte haare waa» penen tegen zich zelve zou keeren! En hoe eigenaardig was , zelfs, niet de vrees van den moedigden Staatsman, daar hij, de regten van den Mensch verzekerende, aan alle tirannen van den aardbodem eenen openbaaren oorlog verkondigde! Deze zwaarigheden, gevoeld bij allen, die de tegenwoordige gevleidheid van zaken D 4 naauw- Verklaaring der regcen  55 ARBEID der van den Mensch en Burger. Ontwerp van la Faijettp., Ontwerp van Sie- , JJ.es. ' naauwkeurig beoordeelden , hadden geenen geringen invloed op de onderhandelingen wegens dit belangrijk onderwerp. Van daar de meenigvuldige ontwerpen wegens eene verklaaring, welke gewis aan het hoofd der verbeterde Staats - ordening moest geplaatst worden. Die van la Faijette , van Sieijes , en van Mounier , onderfcheidden zich, bijzonderlijk, door hunne volledigheid. Het eerfte, voornaamlijk, beval zich door zijne eenvoudigheid en klaarheid. Niet bij loutere gevolgtrekkingen uit vooraf gelegde gronden, maar als eene reeks van daadzaken, voorgedragen, welker waarheid de ondervinding in Amerika reeds bevestigd had, fcheen het de ftaatkundige grondbeginfelen aan alle verwaten tegenfpraak te ontrukken. Anderen, echter, verlangden daarin eene kunstmaatiger ontwikkeling, die,de gewoone vereischten der menschlijke overtuiging bezittende , zich daardoor alle de kracht der waarheid mogt kunnen toeëigenen. Dat van Sieijes, op eenen gantsch wijs;eerigen leest gefchoeid, had den Mensch en  NATIONALE VERGADERING. 57 en zijne betrekkingen, tot zelfs in den eerden oorfprong, omfchreven, en daaruit, bij form van een redenkundig betoog , da ernftigfte gevolgen afgeleid. Deszelfs waarheid fcheen zich , bij ieder verftandigen beoordeelaar, tot den hoogden trap van zedenlijke blijkbaarheid te verheffen, en verwierf welhaast de goedkeuring van allen , die immer de voeten zelfs in het vóórpoortaal van den tempel der wijsheid gezet hadden. Dan, juist deze redenkundige volkomenheid verfchafte aan veelen eene tegenwerping. „Hoe! fprak men, „ zou het Volk, van een wijs„ geerig betoog ten eenen maale vervreemd, „ beginfelen verftaan en aannemen , die tot „ de fchool der wijsgeeren behooren?" Men verlangde veeleer een leer-boek, dat voor het Volk, voor alle Menfchen zonder onderfcheid, bevatlijk ware. De Voorftanders van oude voorregten voegden zich aan deze zijde. Men verhief wel den arbeid van den Abt, als een volmaakt kunst-gewrocht ; dan , met deze verheffing tevens, werd het ontwerp, als niet voegende voor onvolkomen aardbewooners, van de hand gewezen. D 5 Dat  Ontwerp van Mou- MEK. Afkeuring dier ontwerpen. 58 ARBEID der Dat van Mounier , eindelijk, fcheer* eenen middenweg te hebben gevonden, tusfchen het louter beroep op de ondervinding, en de afgetrokken grondregelen eener burgerlijk wijsgeerige zedenleer. Van de eenvoudigfte beginfelen tot meer zamengeftelde denkbeelden voordgaande, gaf de duidelijkheid aan hetzelve een voorregt boven de anderen , hetgeen in eene zaak van dezen aard befiiste. Intusfchen,. meenden veelen daarin die juistheid van uitdrukking te misfen, welke zij in een Vólks-boek onontbeerlijk achtten. Ook werden de beginfelen zeiven . geenszins met dien aandrang en, met dat gezag geftaafd, waarmede de natuur haare kinders tot hunne waarde en befteraming roept. Ook dit, derhalve, vond geenen ingang: en, het zij eene te groote gehegtheid van het wijsgeerig brein aan zijn eigen begrip, het zij eene kwaalijk geplaatfte eerzucht, om als vormer van een intevoereri zamenftel van menschlijk regt te pronken , het zij, eindelijk, eene geheime tegenwerking , uit het gemis van genoegzaame verlichting. geboren, aan de nadruk-, lijkfle vertoogen den billijkften invloed benam,  NATIONALE VERGADERING. 59 nam , ieder ontwerp, hoe ook gewijzigd, vond de fterkfte wederftreeving. In dezen ftrijd van begrippen, ftelde MirabeAu voor* het eindelijk befluit te vertraagen, tot dat ook de andere deelen der Staats-inrigdng' zouden beflist zijn, om als dan het geheele' ftuk, met zijne Inleiding, der Natie te kunnen aanbieden. Dit voordel verwierf den' bijval van hun , die , in elk langduuriger' uitftel, het gereedfte middel vonden , om hunne partij te fchraagen. Juist dit bezef joeg de vrienden der Vrijheid in het harnas, om allen uitftel, als hoogst gevaarlijk, te doemen. De voorfteller zelf bleef niet vrij van haatlijke fchimpnaamen , als ware hij veranderlijk van beginfelen. De Vergadering werd onftuimig. Men fprak van wederzijde met drift. Het vuur der welfprekendheid, midden in deze vlam ontftoken, werkte met kracht. De voorftanders der. vertraaging werden tot zwijgen gebragt. Het ontwerp kwam op nieuw in overweging. Veele zittingen agter eikanderen werden aan deze belangrijke taak toegewijd. De geifchillen , offchoon niet altijd even bedaard behandeld , kwamen echter tot afdoening. l • .: En,  Verklaa. ring der Regten van den Mensch en Burger. 60 ARBEID der En, nadat wijsheid en welfprekendheid eikanderen dikwerf den roem van haaren invloed betwist hadden, kwam eindelijk deze Verklaaring totftand, welke, hoe zeer ook de ondervinding van laater dag haare betreklijke waarde mogt in twijfel trekken, bij alle kenners der menschlijke natuur, bij allen, die eerbied gevoelen voor de heilige en onvervreemdbare regten van Gods beeld op. aarde, als het werkftuk der hoogde volkomenheid, tot in de laatfte Nakoomlingfchap zal geroemd worden. Zij was van den vok genden inhoud; „ De Vertegenwoordigers des Franfche» „ Volks, uitmaakende de Nationale Verga„ dering, overreed, dat onkunde,vergetel„ heid, en verfmaading, der Regten van den „ Mensch, de eenige oorzaken zijn van den j, algemeenen rampfpoed, en van het be„ derf der Regeeringen, hebben befloten, „ bij eene plegtige Verklaaring, de natuur„ lijke, onvervreemdbare en heilige, Reg„ ten van den Mensch te ontvouwen, op„ dat dus alle Leden der Maatfchappij, „ zoodanige Verklaaring beftendig voor „ oogen  NATIONALE VERGADERING. 6i „ oogen hebbende, zich daardoor, ten allen „ tijde, hunne regten en pligten zullen mo» „, gen herinneren , <— de wetgevende, zoo wel als uitvoerende , Macht zoo veel te „ meer moge geëerbiedigd worden, nadat „ deze gelegenheid daargefteld zij, om haare „ handelingen ieder oogenblik te vergelij- ken met het waare oogmerk van elke maat„ fchappijlijke inrigting , — en te gelijk „ de aanfpraak van alle Burgers, in het toe„ komende gegrond op eenvoudige en onwe„ derfpreeklijke grondbeginfelen, voordaan, „ altijd moge ftrekken ter handhavinge der „ Staats-orde, en tot geluk van allen." „ In gevolge daarvan , erkent en verklaart „ de Nationale Vergadering, als in de te„ genwoordigheid en onder het toezigt van „ het Opperwezen, de navolgende Regten „ van den Mensch en Burger: „ „ Art. I. De Menfchen zijn, bij hunne geboorte, en blijven, ook daarna, vrij „ „ en gelijk in regten : kunnende alle maat„„ fchappijlijke onderfcheidingen nergends an-  6*2 ARBEID der anders op gegrond worden, dan op het „ „ algemeen belang." " ros < „„ Art. II. Het oogmerk van alle ftaafc, „„ kundige vereeniging is het behoud van „„ 's Menfchen natuurlijke en onvervreemd„„ bare regten. Dezelven zijn Vrijheid, „„ Eigendom, Veiligheid, en Tegenftand „„ aan alle onderdrukking."" „„ Art. III. De grondflag van alle Op„„ permagt berust allerwezenlijkst bij de „ „ Natie: kunnende geene Vergadering van „„'Burgers, noch eenig afzonderlijk Burger, eenig gezag uitoefenen, dan het„„ geen, bij uitgedrukten wil, van haar „„ afdaalt."" „„ Art. IV. De Vrijheid beftaat in het „ „ vermogen, om alles te doen, wat eenen „„ ander niet benadeelt. Dus heeft de uitoefening der natuurlijke regten van „„ ieder Mensch geene andere bepaaling, „„ dan die, welke aan de overige Leden „„ der maatfehappij het genot derzelfde „„ regten  NATIONALE VERGADERING. 63 regten verzekert. Deze bepaaling kan „„ door de Wet alleen worden voorge'„„ fchreven."" , „„ Art. V. De Wet heeft geen regt, „„ om iet anders te verbieden, dan zoo„„ danige daaden, welke fchaadelijk zijn „ „ voor de maatfchappij. AH', wat door „,, de Wet niet verboden is, mag nimmer „ „ verhinderd ; gelijk ook niemand mag „„ verpligt worden , iet te doen, hetgeen „ „ zij niet uitdruklijk beveelt. "" „„ Art. VI. De Wet is de uitdrukking: „ „ van den algemeenen wil. Alle Burgers, ,5„ in haare oogen gelijk zijnde, hebben „„ dus eene gelijke aanfpraak op alle „ „ waardigheden , posten , en openbaare „ „ ambten, ieder naar zijne bijzondere vat„„ baarheid, zonder eenige andere onder„„ fcheiding, dan die van hunne deugden „„ en bekwaamheden."" „„ Art. VII. Niemand mag befchuldigd, „„ in hegtenis genomen, óf gevangen ge„„ houden worden, dan in gevallen, door de  64. ARBEID der „„ de Wet bepaald, en overeenkomftig de „ „ bijzondere wijze, welke door haar uit„ „ druklijk is voorgefchreven. Zij, die „„ eenig bevel, met de Wet mijdende, „ „ en daarom willekeurig , ontwerpen , „ „ aandringen , afgeven , uitvoeren , of „„ doen uitvoeren, moeten uitdruklijk ge„„ ftraft worden. Doch ook elk Burger, „„ uit kracht der wet, geroepen of gevat „ „ zijnde , moet onmiddellijk gehoorzaa„„ men. Door den tegenftand, maakt hij „„ zich misdaadig.:,M „ „ Art. VIII. De Wet moet geene ftraf„„ fen bevelen, dan die blijkbaar en vol„,. ftrekt noodzaaklijk zijn , en niemand „„ mag geftraft worden, dan uit kracht „„ eener Wet , welke, reeds lang vóór het „„ misdrijf gemaakt en afgekondigd is, en „„ thands ook billijk wordt toegepast."" „„ Art. IX. Alle Menfchen tot zoo lang „„ voor onfchuldig wordende gehouden, „„ dat zij door den Regter als fchuldig „„ verklaard worden, behoort ook, in geval „„ het noodzaaklijk mogt worden bevon- „„ den,  NATIONALE VERGADERING. «5 $» den, iemand in hechtenis te nemen , aï„ „ le geftrengheid, die niet volllrekt noo„„ dig is, om zich van zijn perfoon te „ „ verzekeren, door de Wet zorgvuldig „„ geweerd te worden."" „„ Art. X. Niemand mag, op eeniger„„ hande wijze, ontrust worden om zijne „„ gevoelens, het zij Burgerlijke of Gods„„ dienstige, zoo lang Hechts derzei ver „ „ openbaarmaaking geenszins de openbaare „„ orde verftoore, welke door de Wet is „„ vastgefteld."" „„ Art. XI. De vrije mededeeling van „„ gedagten en gevoelens is één van 's „ „ Menfchen dierbaarfte regten. Ieder Bur„„ ger mag, dus, vrijlijk fpreken , vrij„„ lijk fchrijven, en zijne meeningen door „„ de drukpers vrijlijk verfpreiden, behou„„ dends nogthands de verandwoording voor „„ het misbruik dezer Vrijheid, in alle die gevallen, die door de Wet duidlijk zul» „„ len worden opgegeven."" „„ Art. XII. De vrijwaaring der regten IV. Deel, E „„ van  66 ARBEID der „„ van den Mensch en Burger heeft in „„ den volflxektflen zin eene openbaare „ „ Magt noodig. Deze Magt wordt, der),„ halve, aangefteld ten voordeele van al„„ len, en geenszins ten bijzonderen nut„ „ te van hun, aan welken zij wordt toe„„ vertrouwd."" . „„ Art. XIII. Tot onderhoud dezer „„ openbaare Magt, zoo wel als tot de „„ kosten van het algemeen Bewind, is „„ eene algemeene toelage onontbeerlijk. „„ Zij moet gelijklijk geflagen worden over „„ alle Burgers zonder onderfcheid, naar „„ evenredigheid van hunne vermogens."" „„ Art. XIV. Alle Burgers, te zamen ge„„ nomen, hebben het regt, om, of zel„„ ven, of door middel hunner Vertegen„ „ woordigers , de noodzaakiijkheid te bes,„ paaien eener openbaare toelage of be„„ lasting, dezelve vrijlijk te vergunnen ^ „„ haar gebruik te regelen, en ieders aanr „„ deel, de algemeene verpligting, de in„„ vordering, en haare duurzaamheid, vast „„ te nellen."" „„ Art. XV.  NATIONALE VERGADERING. 6> „„ XV. De Maatfchappij heefc regt, om eiken openbaaren Bewindsman reeke„„ ning en verandwoording af te vorderen „„ van zijn Bewind."" „„ Art. XVI. Elke Maatfchappij, waaraf, in de befcherming en handhaving der „ „ Regten niet daadlijk verzekerd , en „ „ de affcheiding der onderfcheiden Mag„„ ten niet uitdruklijk bepaald is, kan „„ ook nimmer gezegd worden , eene „„ Staats of Regeering- form (Conftltution) ,„„ te bezitten."" „„ Art. XVII. De eigendom een heilig „„ en onfchendbaar regt zijnde, kan nie„„ mand van hetzelve ontzet of beroofd „ „ worden, dan in zoodanig geval, wan„„ neer het algemeen belang, duidlijk en wettig bewezen en erkend, zulks buiten tegenfpraak vordert, echter nimmer 5.„ zonder de uitdruklijke voorafgaande },„ voorwaarde eener billijke fchaavergoe„„ ding."" Deze was de Verklaaring, door de NaE 2 ti-  68 ARBEID des. rionale Vergadering aan het licht gebragc Zij heeft alle de kenmerken dier omzigtige vrees, waarmede zij oordeelde, die gewigtige Volks • beginfelen niet te moeten openbaaren, zonder tevens de behoedmiddelen tegen derzclver misbruik aan de hand te geven. Uitermaate zorgvuldig zijnde, om de pligten tegen de regten behoorlijk over te ftellen, geeft zij ook aan de eerften, dikwerf, eenen grooteren aandrang, dan aan de laatften, en Helt, daardoor, de gepaste middelen daar, om de geheele form van het Bewind behoorlijk te wijzigen, overeenkomftig dien Volks-invloed, welken de natuur en de waardigheid van den Mensch, de veiligheid en welvaart der Maatfchappij , in den nadruklijkften zin , vorderen. Op deze wijze, de gelijkheid van alle Menfchen , de vrijheid van perfoon, de vrijheid des Gewetens, de vrijheid der Druk-, pers, het onfchendbaar regt van Eigendom , en de onvervreemdbare Oppermagt des Volks afkondigende, verpletterde zij op een-; maal het monfter van dwinglandij, hetgeen de gantfche aarde, tot op den huidigen dag, van haare gelukzaligheid berooft, en, oa-  NATIONALE VERGADERING. 6> fcnophoudlijk, in den afgrond des verderfs «er neder ftort. Gelukkig waren, dus, de grondflagen gelegd eener Staats-ordening, van welke de algemeene welvaart haaren fteun, de inwendige verdeeldheden en geheime verraaderijen haare teleurftelling, zouden ontvangen. En, na deze grondstellingen van het maatfchappijlijk verdrag, en dus de Conltitutie zelve, te hebben aangenomen, fcheen de toepasfing derzelven op de, nog te ontwerpen, Regeering-wijze niet verr' te zoeken, en uit dien hoofde geene zeer moeilijke taak te wezen. Dan, de meenigerlei onderfcheiden vraagftukken, tot zulk eene uitgebreide ftaatkundige form, en wel voor zulk een uitgeftrekt Rijk, behoorende, — de juiste bepaaling der verfchillende Magten, met derzelver behoorlijke affcheiding, behoudends nogthands eenen wederkeerigen invloed, — de zamenftelling, bovenal, der wetgevende Magt, in haar verband tot het voormaalig gezag des Konings, — alle deze hoogst belangrijke onderwerpen waren van eenen zoo tederen E 3 aard, Ontwen ping der ABe van Conjiitutio.  7° ARBEID der Gefchillen over de wijze van ontwerping. aard , dac alleen de omzichtigfte ftaatkund^ den veiligen middenweg konde bewandelen midden in alle de doolhoven, waarin het' aloude vooroordeel, de gehegtheid aan eenen willekeurigen troon de verlangens des Volks, de last der Vertegenwoordigers * de waarheid en het ftaats- belang, den om, dwaalenden befchouwer hadden rondga voerd. Juist, uit hoofde van den netelige» aard dezer verfchillende onderwerpen, wa3 de-eenparigheid ;van gevoelens, in eene zoq talrijke- Vergadering, geenszins te verwagten. Zelfs de wijze, waarop het werk der Staats-hervorming zou worden aangevangen, ontmoette eene zeer onderfcheidene verklaaring. Dezen begeerden, het eerst, de vorming van- het Stedelijk Bewind, de richting der Kiezers-Vergaderingen, en de verdeeling der^ewêstlijke Departementen. Genen wilden, het eerst, geregeld hebben de Krijgs-magt, in derzelver betrekking, zo© wel tot de wetgevende, als uitvoerende Magt, alsmede haare uitgebreidheid, onderwerping aan des Konings bevelen , en ge* trouw-  NATIONALE VERGADERING. 71 trouwheid aan de Natie. Anderen vorderden het eerfte herftel, ten aanzien van het Rechts-wezen, in alle zijne afdeelingen. Wederom anderen- waren van oordeel, dat het onderwérp der Geldmiddelen [ eene nieuwe heffing der belastingen, min drukkende voor het Volk', en echter niet minder evenredig aan de Staats' - behoeften , eene onverwijlde beflisfing eischte. Veelen, eindelijk, beweerden de volftrekte nutteloosheid van alle ftaatkundige i>eraadilaagingen en ontwerpen, zonder vooraf eehige vaste- gronden te leggen, waarop het algeheele Staats-beftuur zoude gebouwd worden. En het was, reeds bij deze gelegenheid , geenszins' vreemd, de belangrijkfte gefchilftukken' te hooren behandelen, van wier beflisfing het geheele Staats - wezen zoude afhangen; zoo als de eindelijke oitfpraak des'Ronings omtrend de Raadsbefluiten, de aanhoudende zitting der wetgevende Vergadering, en zoortgelijke onderwerpen meer , waaromtrend welligt bijzondere inzigten en belangen de ftem der Waarheid verdoofden; E 4 Mee  n ARBEID DER ^wdeeld. fieid der Met zoodanige verfchillende begrippen, kon het geenszins misfen, of het werk dep flaats- hervorming zeive had den hevigften tegenftand te duchten. Juist in denzelven vond het verraad zijn gereedfte voedfeï. De verwijdering tusfchen de Leden der Vergadering zeiven, zoo veel mooglijk, te vergrooten, haare magt daardoor te verdeelen, de partijfchappen te vermeerderen ^ en, door het verfterken van eiken afzonderlijken aanhang, het eene begrip boven het andere , door geweld, als het ware, te doen zegevieren , zie daar het heilloos oogmerk, van welks bereiking de Staats-vijanden zich de voordeeligfte uitwerkfelen helpoven konden. Van deze onzalige gefchiilen begint de dagteekening van alle die geweldige orkaanen, die het Franfche Gemeenebest, in laater dagen, zelfs op zijne ihegtite grondflagen, hebben doen daveren, en wier rampzalige gevolgen nog zullen voordduuren tot in de laatfte nakoomlingfchaP- De Leden der Nationale Vergadering, te vooren het fchandelijk trots van den AdeJ*  NATIONALE VERGADERING. 73 Adel, en den goud-dorst der Geestlijkheid beteugelende, had de achting en eerbied verworven van alles, wat zich vrij gevoelde. Openbaare hulde, boven ah", hadden die Edelen en Kerk-voogden ontvangen, die zeiven edelmoedig genoeg waren geweest, om de grootfle opofferingen te doen voor Vrijheid en Vaderland. Zoo lang deze geestdrift van erkendtenis bij de Natie werkte , fchenen ook de Afgevaardigden in de goedkeuring hunner Lastgevers te deelen. Hun ftilzwijgen , ten minften, wederfprak de eenparige ftem der Natie niet. Doch, naauwlijks wierpen nieuwe voorvallen van den dag den gewoonen fluier over voorgaande gebeurdtenisfen, of trotsheid en gierigheid wilden heure vermeende beleediging wreeken. Zoo wel zij, die van den Adel niets meer, dan den naam en de waapens, hadden, als die eigenbaatige Kerklijken, wier godsdienst meer gegrond was op rijkheid van inkomften, dan op de menfchen- in des Euangeliums, kozen partij in de reeds gerezen gefchillen, en waren listig genoeg, om zicli aan zoodanig gefchil-punt te hegten , van waar zij den meesten tegenftand vermoedden, E 5 De Nationale Vergade' ring.  74 ARBEID der De oneenigheden zeiven aan te rtoofcen, bleef het meest gepastte middel, om hunnen aanhang te verzekeren. Het gezag des Konings was, in hun oog, daartoe het gefchiktfte. Zijne magt, zoo eigen aan zijne kroon , te handhaven, was de veiligfte weg, om- hunne grootheid en inkomften'te bewaaren. Zij kenden het edelmoedig charakter' van den Monarch. Deze was hun borg genoeg voor eene evenredige vergelding. De Opperhoofden der kerk, vleijende, daar hec pas gaf, hunne ondérhoorigen, deden hen welhaast het belang bezeffen , hetgeen de Godsdienst had in de Staatkunde, en tevens het gevaar, waaraan zelfs hun geheele beflaan was bloot gefield , zoodra flechts de opperfle Befchermer der geestlijke belangen zijn gezag niet langer zou kunnen doen gelden. Den Adel eerbiedigende, omdat zij gelijk waren in grondbeginfelen, hadden zij weinige moeite , om ook dezen tot het eedgenootfchap in te wijden. De Edelen, daarentegen , bleven geenszins fchuldig in hunne pligtpleegïngen. .Geleerd zijnde te kruipen, waar zij niet kunnen overweldigen, waren zij uitbundig in loffpraaken, zelfs bij lie- dm  NATIONALE VERGADERING. 7$ den uit den derden Stand, die flechts tot hunne oogmerken konden dienen. Slechts de geringde blijk van konings-gezindheid was genoeg. Men prees de bekwaamheden, de vaderlands - min, de liefde voor den Koning, in eenen Burger, dien men, flechts weinige dagen geleden, niet meerder, dan het vuilnis van den mesthoop, achtte, en de eer, welke de voormaals verguisde Burger ontving $ om den Edelman zijnen bekenden en vriendte heeten, verderkte niet weinig den band van broederfchap, welken de laatde — alleen uit zucht voor de vrijheid, zoo hec fcheen — wilde vast fnoeren. Eene fteeds naauwer verkeering opende, van tijd tot tijd, den weg, om het hart te veroveren. De oogmerken van de ijverigde voordanders der vrijheid in verdenking te. brengen, — den fpot te drijven met die genen, waarin de vuigde nijd niets haatlijks te berispen vond, —• en dit alles kundig te vermommen, onder-het geleende tooifel van opregte vaderlands»min, — dezen waren de ge« duchtte aanvallen, voor welken zoo vaak d^ onnadenkende bezweek, de klippen,' waarop eene gewaande gemaatigdheid drand^ de,  ;6 ARBEID der de, op het oogenbllk , dat helden-moed alleen alle de vijanden van den Staat, met éénen floot, had kunnen ter neder ploffen. Zij waren de flinkfche maatregelen, waarvan zich de hoveling zoo vaak bedient, om den Vrij-man als flaaf te boeijen. Dezelfde ftelregel, welken de wijsgeer aanneemt in zijn natuurkundig onderzoek, dat gelijke oorzaken gelijke uitwerkfelen voordbrengen, en dat elke werking haare wederwerking oefent, is niet minder toepaslijk op de zedenlijke waereld, en niets minder op de ftaatkunde. De list, door zaamgezwoorenen gefmeed, om zich eenen geduchtten aanhang te bezorgen, bleef geenszins onopgemerkt bij de waare Volksvrienden. En wat anders konde hij uitwerken, dan eene gelijke zamenfpanning, zich van soortgelijke listen bedienende, om de kans der verdeeldheid te beproeven? In de daad, zo immer eene onderneming gelukkig fcheen te zullen flaagen, dan was het deze, welke het recht en de vrijheid, de waarheid en het gemeen belang, tot haar beginfel, en eene heilloze noodzaaklijkheid, uit  NATIONALE VERGADERING. 77» uit dwang geboren, ter haarer verfchooninge konde aanvoeren. Reeds vóór de vereeniging der Standen,' had men, in de Kamer van den Derden Stand opgemerkt , dat de Vergadering in twee Afdeelingen verdeeld, en dezen, juist door de tafel des Voorzitters, van eikanderen waren afgezonderd. Het zij dan eene loutere toevalligheid, of wel de eenparigheid van gevoelens, de Volks - vrienden bij één gevoegd , en hen bewogen had, om zich van hun te verwijderen, die geenszins met hun overéénftemden in begrippen; zeker was het, dat dezen zich, meestal, aan de linker zijde der zaal plaatsten, en nimmer nalieten, zich aldaar te vereenigen. Zij, die gewoon waren, zich aan de regter zijde te plaatzen , wantrouwen opvattende wegens deze vereeniging, gaven aan hunne tegenover zittende Medeleden, welhaast, den naam van oproeriger), die eene bijzondere partijfchap wilden aanrigten. Het gedeelte der zaal, dat zij ingenomen hadden, werd de hoek van het Koninglijk Palleis gedoopt, .en, daar de Afgevaardigden van Bretagne zich Coin dn Palais Roijal.  Artêtès Bretons. d' Ariftotratie. ?B ARBEID bek zich aldaar bij aanhoudendheid vertoonden, verkregen alle gemeenebeit - gezinde voorflellen, en kragtig doorgezette maatregelen, welhaast, den naam van Bejluiten der Bretagners. Zulk eene naams-onderfcheiding, door lieden ingevoerd, die, of aan de oude Staats -form bij aanhoudendheid gehecht bleven, of geenszins waren vrij te pleiten van vertraaging, konde nimmer onverfchillïg opgevat worden door hen, die zich zeiven op de echte verdediging der vrijheid durfden beroemen. Zij befchimpten weldra hunne tegenftanders, als vrienden der Adelijke Regeering, en befchuldigden hen van de willekeurigfte bedoelingen. (*) Van daar, derhalve, eene daadlijke vestiging van twee verfchillende partijen, welke niet dan ten nadeele konde werken der Volks-zaak; van daar (*) Het woord Ariftocratie (eigenlijk Adel-Regeering) had reeds ten dien tijde, gelijk nog heden, eene zeer onbepaalde beteekenis. Men beftempeldc met den naam van Arijlocraten alle de zoodanigen, die , met voorbijzien der Regten van den Mensch en Burger, maatregelen begunftigden, in welker uitvoering de fhatkundige Oppermagt des Volks aitdruklijk gefchonden werd.  NATIONALE VERGADERING. daar die geest van tweedragt en onderlingen haat, die het tooneel van Frankrijk''s ftaatkundige Omwenteling tot ergernis en aanftoot voor gantsch Europa gemaakt heeft. Zoodanig was de gefteldheid der gemoederen , bij de allereerfte overwegingen van het ontwerp der ftaats- ordening. Zeer wijdlopige gefchillen hielden de Vergadering bezig, alleen betreffende de orde, welke men bij zoodanig onderzoek had in acht te nemen. Eerst na veelvuldige en vruchtloze gefchillen , droegen de Afgevaardigden tot het Ontwerp van Staats-ordening eenige grondftellingen voor, letterlijk overgenomen uit alle de onderfcheiden ftukken, die door de verfchillende Gewesten waren ingeleverd. Men oordeelde deze hulde aan de wijsheid der Provinciën, dezen eerbied aan den wil van de eigenlijke en Wetgevende Opper-magt des Volks verfchuldigd. Zij waren van den volgenden inhoud: „ Art. I. De Franfche Regeering-wijze j, bepaalt zich tot eene Alleenheerfching. t, 'Er beftaat in Frankrijk geen hooger ■ «ge- Grond. ftel linden van ftaatkundig Bewind.  8o ARBEID der, „ gezag, dan de Wet. Door haar alleen, » reSeert de Koning, en, wanneer hij, „ ten eenigen tijde, buiten haaren naam „ beveelt, kan hij geene gehoorzaamheid vorderen." „ Art. II. Geen bedrijf van Wetgeving „ kan als Wet worden aangemerkt, ten zij „ door de Afgevaardigden der Natie be„ raamd, en door den Koning bekrag» tigd." „ Art. III. De opperde Uitvoerende Magt „ berust, bij uitfluiting, in handen van den „ Koning." „ Art. IV. De Regterlijke Magt behoort; „ in geen geval, hoe ook genoemd, door „ den Koning te worden uitgeoefend, en „ de Regters, aan welken dezelve is toe„ vertrouwd, mogen nimmer van hunne „ posten ontzet worden, geduurende den „ tijd, die door de Wet bepaald is, dan „ door wettige middelen , almede bij de „ Wet te bepaalen." „ Art. V.  NATIONALE VERGADERING 81 „ Art. V. De Franfche Kroon is onver„ deeld, en erflijk van geflacht tot gev (lacht, in het manlijk oir, naar het recht „ van eerstgeboorte; zijnde de Vrouwen, „ en haare Aframmelingen, daarvan uit„ druklijk uitgefloten." „ Art. VI. De perfoon des Konings is „ heilig en onfchendbaar; maar zijne ftaatsn „ dienaars, en alle werktuigen van het open„ baar Gezag, zullen verandwoordlijk zijn „ voor alle inbreuk, welke zij op de wetten „ zullen maaken, ondanks alle de bevelen, „ die zij tot dat einde mogten ontvangen fy hebben." Hoe voordeelig deze grondftellingen, ook, voor de algemeene Vrijheid fchenen te zijn, ontmoeteden zij, echter, niet weinig tegenftands. Gehaat was in vecler ooren een naam, wiens rampzalig misbruik de noodzaaklijkheid dezer ftaatkundige omwenteling had daargefteld. Men befchouwde den titel van Allemhetrfching alleen gefchikt, om alle de buitenfpoorigheden der voormaalige dwinglandij, ongeftraft, te ver- IV. D*el. F ^ eeu-  8s ARBEID der GefchiU lei? over het koninglijkneiv. eeuwigen. Van daar, dat zommigen de behaaming van koninglijke Volhregeering als den meest gepasten titel aanvoerden, om de beteugeling van beider mogelijke willekeur te kenmerken. Anderen vorderden, dat de bewoording hier zoo duidlijk zou omfchreven worden , dat alle misvatting wierd vóórgekomen. Hunne omfchrijVing was deze : „ Frankrijk is een Staat „ van Alleenheerfching, waarin het geheele „ Volk de Wet bepaalt, en de Koning „ gelast wordt, haar te doen uitvoeren. ,:, En het is deze onderlcheiding en afzon„ dering der Wetgevende en Uitvoerende „ Magt, welke, in den eigenlijkften zin/ „ de Franfche Alleenheerfching uitmaakt." Dan, juist deze omfchrijving bragt de gefchillen voord over de bepaalde of onbepaalde magt des Konings, om een raadsbefluit al of niet te bekrachtigen; gefchillen, door Volks- en Konings - gezinden van beide zijden met hitte gevoerd, omdat de bepaaling van het koninglijk gezag hec groote ftruikelblok was, hetgeen aan de Volks-Vrijheid fcheen in den.weg teftaan. De  NATIONALE VERGADERING 83 Dé voorftanders van her. onbepaald vermogen bezigden vaak alle hunne wèlfprekendheid , om deszelfs noodzaaklïjkheid, zelfs de onontbeerlijkheid voor de algemeene vrijheid , te betoogen. Haare handhaving, toch, vorderde de nadruklijkfte affcheiding der wetgevende en uitvoerende Magt. Beiden ftonden ten allen tijde bloot voor afwijkingen. De eerfte behoorde gèwislijk invloed te hebben op de laatfte; doch ook deze behoorde de mooglijke willekeur van de eerfte te kunnen beteugelen. En wat was dan gepaster, dan aan den Koning, als het Hoofd der Natie, het vermogen te geven , om op de befluiten der Volks-vertegenwoordigers het heilig* zegel eener Wet te drukken, of zulks ook daadlijk te weigeren, indien s' Volks belangen in de waagfchaal gefield wierden? Zoodra, toch, de befluiten in zich zeiven billijk en voordeelig waren, was nimmer eenige tegenftand van s' Konings zijde te duchten. De verandwoordlijkheid zijner Ministers deed nimmer eene onwettige tegenfpraak vermoeden, of gaf tevens altijd het middel aan de hand, om in de misbruiken van dat gezag te voorzien. Het F 2 was  84 ARBEID der was alleen de eigenaardige en noodzaaklijke verbindtenis tusfchen den Koning en zijn Volk, welke het laatfte tegen allerlei willekeur befchermde. Zij beiden hadden dezelfde belangen, dezelfde zorgen, hetzelfde oogmerk, en bij gevolg ook eenen zelfden wil. Het was dus geenszins te doen om eenig bijzonder voorregt van den Koning, maar om het belang der geheele Natie. Zijne tusfchenkomst van bekrachtiging, of verbod, was het eigendom des gantfchen Volks. En, hoe onbepaalder dit vermogen ware, des te voordeeliger zou zulks kunnen werken ter afkeering eener misdaadige zamenfpanning van onkundige en heerschzuchtige Bewinds-mannen, wanneer zij hun ftaatkundig aanzijn wilden vereeuwigen, en, zich zeiven ten gevalle, het Volk in flaaffche keetenen mogten klinken. Ware de Koning eenmaal genoodzaakt, elke Wet, hoe ongerijmd en nadeelig ook, te bekrachtigen, welk middel bleef 'er dan aan het Volk ter herftelling over, dan een daadlijke opftand, — een opftand, onzeker in zijn gevolg, omdat de hoofden der Natie de magt in handen hadden, om denzelven door ge-  NATIONALE VERGADERING 85 geweld te dempen, zorglijk in zijne uitzigten om de partijfchappen, welken hij aankweekt, en gevaarlijk om de vereeniging van hun allen , die naar ieder oogenblik verlangden, waarin zij, door verwarring en verdeeldheid, de geheiligde zaak der Vrijheid met voordeel belaagen, en de tegenwoordige heilzaame Omwenteling in een tooneel van plundering en moord, in een jammerlijk bloed-bad, konden herfcheppen? Wat men, eindelijk, ook tegen dit onbepaald vermogen mogt aanvoeren; zoo lang het onbelemmerd gebruik der druk-pers, als het bolwerk der Nationale Vrijheid, bleef ftand grijpen, — en voor beide deze belangrijke opzigten, toch, zouden alle vrienden van vrijheid waaken, — dan zou het openbaare gevoelen zich, ten allen tijde, met ernst tegen alle willekeur verzetten ; dan zou daarin alleen de nadruklijkste tegenftanct van alle overweldiging gelegen zijn, en het gezag des Konings, hoe onbepaald in fchijn, vond in deze ftem der vrijheidminnende Natie de eigenaardigfte bepaalingen van billijkheid en Itaats - belang, Elke bepaaling van s'Konings tusfchenkomst zou F 3 niets  85 ARBEID der niets anders, dan de gereedfte aanleiding, zijn tot eene heilloze zamenzweering van zoodanige oude vrienden der Franfche Kroon, die, onder het voorgeven van verdediging zijner gefchonden regten, welligt het willekeurigst gezag op den troon zouden vestigen; terwijl, in tegendeel, elk misbruik van onbepaald vermogen in den Koning, en die van zijnen Raad, nimmer gevaarlijk zijn konde, dan voor hem zeiven, en voor zijne valfche vrienden. In één woord, eene jaarlijkfche vernieuwing der Nationale Vergadering, eene jaarlijkfche herziening der ftaande Leger - magt, eene jaarlijkfche rigting der belastingen, na gedaane reekening en verandwoording aan de Natie, de verandwoordlijkheid van allen uitvoerend Bewind, maar bijzonderlijk van s'Konings Raaden, de bekrachtiging, of het verbod, des Konings omtrend alle ftaats- befluiten, zonder eenige bepaaling, dan welke uit den aard der zaken zeiven voordvloeit, — zie daar den tempel gefticht voor de Franfche Vrijheid, en de dierbaarfte ukoefening van  i24 ARBEID der Opofferingen van afzonderlijke Burgers, ten dienste des Vaderlands. t gen, maar zelfs zijne fchatten edelmoedig, lijk ten beste te geven. In deze hoop bedroog zich geenszins het Bewind. Van het oogenblik af, dat de herftelling van s'Lands geldmiddelen het onderwerp uitmaakte der openbaare overwegingen, ontving het Vaderland de eerbiedigfte hulde van duifenden zijner vrienden. Geene zitting der Nationale Vergadering liep voorbij, zonder het eerwaardigst getuigenis der edelmoedigfte opofferingen, ter reddinge van den Staat. Noch ftand, noch rang, noch leeftijd, noch kunne, maakte hier uitzondering. De kindsheid gaf haar fpeelgoed, de grijsaard zijnen geliefdften fchat, van overoude rijden tot hem bij ervenis aangebragt, en door het vooroordeel der oudheid geheiligd, de jeugd en de fchoonheid haare verfierfelen, de rijke van zijnen overvloed, de behoeftige iran zijne armoede, ten gemeenen beste. Hier, offerde de gegoede honderd duifend Guldens op het altaar des Vaderlands. Elders , dwong eene arme Vrouw de Afgevaardigden van haar Diftrict, welken zij, op hunne reis naar Verfailles, toevallig ontmoette , om ook de helft van haare geheele be-.  NATIONALE VERGADERING W bezitting, die in vier-en-twintig ftuivers belfond, als het offer van haaren burgerpligt, bij hunne verzamelde fchatting te voegen. Geen betoog, dat zij het haare zoo volflrektlijk behoefde tot onderhoud van zich zelve, was in flaat, om haar te bedwingen. Met traanen in de oogen, beroept zij zich op haaren hoogflen pligt, er belooft zich van haare volvaardigheid, indien flechts door anderen nagevolgd, der besten zegen voor het Vaderland. Huisbedienden en daglooners maakten een onderling verdrag, waarbij zij een evenredig gedeelte hunner geringe inkomsten voor den Staat beftemden. Bij zeer veele Notarisfen werd eene infchrijving geopend, tot welke zich duifenden verbonden. De vaderlandsmin, in één woord, kende geene paaien. Een belangrijk tooneel van dezen aard, hetgeen ook de etsnaald, daarom, der vergetelheid ontrukt heeft, eene vernieuwing dier aloude geest-drift, welke wij, in de gefchiedenis der Gemeenebesten, met de hoogfle vereering toejuichen, leverde het tegenwoordig tijdvak op. Midden in de ernft- Orergave van vaderJandfchegefchenken, door eenige Vrouwen , in ds-A/ationale Ver» gaiering.  i»6 ' ARBEID der ernftigfte overwegingen, ontving de Natio»; nale Vergadering eene hulde, welke het vereerendst kenmerk oplevert, dat de tedere Kunne, offchoon tot nog toe niet geroepen om de zaak der Vrijheid met mond of degen te befchermen, geenszins onverfchülig omtrend haare duurfte belangen, en dat zij juist dan gereed is tot de grootmoedigfte daaden , wanneer zij met nut kan werken. Elf Vrouwen, door haar voorouderlijk geflacht aan het Land haarer inwooning verknocht , Echtgenooten en Dogters van beroemde Parijfche Konfenaars en Winkeliers, vragen de toelating tot die achtbare Vergadering van Volksvertegenwoordigers, die , daar zij in hun midden de Spartaanfcbe Lijcurgussen , de Atheenfche Demosthenessen , en de Brutussen van het aloude Rome, telden, ook geenszins de deugden konden wraaken dier bevallige Sexe, welke het zich ten pligt maakte, om de vaderlandsmin haarer aloude zusters van Spartct of Rome naar te volgen. Jaloersch op de regten van eenen vrijen Staat, die haare > " onfchuld handhaaft, haare tederheid befchermt, wanneer deze door onverlaaten. ge-  NATIONALE VERGADERING ia? gefchonden worden, kunnen zij den dienst niet weigeren, welken deszelfs veege nood van ieder Ingezeten, en bovenal van haar vordert, die, met den heerfchenden geest van willekeur, niet anders dan flaavinnen haarer Echtgenoten en Vaders zijn, — met de zegepraalende Vrijheid, daar en tegen, alleen gelijke regten. en pligten genieten, en uitoefenen. Thands, haare verfierfelen, kleinoodiè'n en juweelen , den Staat aan te bieden, om zijne behoeften te helpen vervullen , — thands, deze verfierCelen, hoe vleijende anderszins voor de fchoonheid, en voor het ijdel trots, waardoor zij haaren glans poogt te vermeerderen , met verlochening van zich zelve, der S taats -kas te vereeren, was in de daad eene pragtig fchitterende vonk dier vaderlandfche geestdrift, die weleer de Romeinfche Vrouwen, in de beste dagen van dat Gemeenebest, bezielde, en het edelst voorbeeld ter aanmoediging voor alle andere Burgeresfen, die zich, door heuren rangen door haare rijkdommen, nog zoo vaak oordeelden te moeten onderfcheiden. Nimmer, derhalve, was 'er een groot- fcher  123 ARBEID dek. fcher tooneel, dan dit, waar de bevallige Sexe, bet pronkftuk der gantfche fchepping, haare zugten niet Hechts en haare verlangens, maar ook haare verrigtingen, paarde met die van allen, die de vrijheid beminden. Zo immer haare betoveringen het geheele menschlijk hart vermeesteren, dan moesten zij thands geheel overweldigen, waar het daadlijk aankwam op de volvoering van den edelden pligt. Aan dezen, gewis, moest heur voorbeeld niet 'alleen alle haare Zusters, maar ook die Mannen fnoeren, die tot nog toe in denzelven waren te kort gefchoten. Met verrukking, ver¬ neemt de Vergadering de komst dezer Vrouwen , uit naam van veelen haarer Medeburgeresfen afgevaardigd. Men daakt de gewigtigfte overleggingen, om deze hoogde eer, onverwijld, te genieten. Alle Leden rijzen van hunne zitplaatfen op, om, ten minsten, de vereerendde hulde met eene voegzaame beleefdheid te vergelden. Staatig treed de luiderrijke, offchoon in aantal geringe, doec der Vaderlanderesfen binnen. Allen in het wit gekleed, vertoonen zij uitwendig het merkteeken dier zuivere gedeldheid van hart, welke  NATIONALE VERGADERING, tap welke den vriend des vaderlands, becaamt. Eenvoudig getooid, poogen zij de algemeene aandagt niet op het uiterlijke, maar alleen op de daad, te vestigen, welke zij zullen verrichten. De nationale kokarde op de borst, alleen, verkondigt het burgerlijk oogmerk haarer verfchijning. De eerfte ftilte, aan den eerbied geheiligd, maakt wel haast plaats voor de vereerendfte toejuiching, welke zich uit aller mond laat hooren, zoodra zij tot vóór de tafel des Voorzitters naderen. In het midden der zaal, worden op het oogenblik armftoelen geplaatst, waarop men begeert, dat deze vrijheidlievende Burgeresfen zich zullen nederzetten. Haare zedigheid, en die natuurlijke fchroom, welken het gezigt eener zoo achtbare Vergadering inboezemt, zetten eene nieuwe bekooring aan heure bevalligheid, eene nieuwe waarde bij aan heur te geven offer. Eéne derzelven, een huwbaar Meisje van ongemeene fchoonheid, aan welke de Natuur haare grootfte gaven eener bekoorendfte tederheid gefchonken had, vervoegt zich tot den Voorzitter. Haare Mede - afgevaardigden verzeilen de hulde haarer offerande, IV. Deel. I' door  ï3o arbeid der door op hetzelfde oogenblik van heure zitplaatfen op te ftaan. De groep, aldus gevormd, drukte geen natuurlijker denkbeeld ;uit, dan dat van Venus, door haare Mede - Godinnen, de Bevalligheden, omringd. De vreesachtigheid, over haar gelaat verfpreid, doet haare fchoonheid nog fterker fchitteren, wanneer zij, in het midden der Natie, liever de natuurlijke gevoelens' van het hart door eenen ander wil uitdrukken, dan zelve haare ftem verheffen, onder de welfprekendfte Redenaars. Met de grootfte gevalligheid, reikt zij den Voorzitter haar opftel over, met verzoek, dat één der Leden, in haar aller naam , het der Vergadering zou voordragen. De wellevende Bouche volgt, onmiddellijk, den wenk, die hem tot dezen post den gefehiktsten keurt Door hem wordt, in naam van het plegd»? Gezantfchap , de volgende eenvoudiger doch juist daarom krachtige, Aanfpraak voorgelezen: y Mijne  NATIONALE VERGADERING. 131 „ Mijne Heeren," n De vernieuwing van den Staat zal „ het werk zijn van de Vertegen woordigm ers der Natie; deszelfs bevrijding, daar » en ^gen» dat van alle goede Burgers." „ Wanneer de Romeinfche Vrouwen „ haare verfierfelen aan den Raad ten ge„ fchenke gaven, was zulks, om dat goud „ te bezorgen, zonder het welk de gelof„ te, door Camillus aan Apollo , vóór „ de inneming van Veji, gedaan , geenszins konde vervuld worden." „ Even heilig, als eene gelofte, zijn de „ gemaakte verbindtenisfen met de fchuld„ eifchers van den Staat. De openbaare „ fchuld moet zorgvuldiglijk voldaan word„ en. De middelen, alleen, van voldoen„ ing behooren nimmer bezwaarende voor „ het Volk te wezen." „ Het is in deze overtuiging, dat zich „ eenige Burgeresfen , Echtgenoten en „ Dogters van Konftenaars en Winkeliers, I 2 „ tot Aanfpraak der Vrouwen.  13* ARBEID dek „ tot deze achtbare Vergadering wenden , „ met aanbieding haarer iieraadiën, welken „ zij zich fchaamen zouden te dragen , wanneer de vaderlands-min haar derzel„ ver opoffering beveelt. Hoe ! Waar is „ de Vrouw, die, voor het ellendig ver„ maak, om aan baar ijdel trots te vol„ doen, niet oneindig liever het onbe„ fchrijflijk genoegen zal verkiezen, om „ daarvan zulk een voortreflijk gebruik te „ maaken?" „ Onze offerande heeft, voorzeker, wei„ nig waardemaar het is eene eigen* „ fchap der konflen, dat men meer roem, „ dan rijkdom , verwerft. Onze hulde is „ evenredig aan onze bezittingen, en geens„ zins aan de gevoelens, die ons deze op- offerïng bevelen." „ Mogt ons voorbeeld gevolgd worden „ door het groot aantal van Burgers en „ Burgeresfen, wier vermogens de onzen „ verr' te boven gaan! En dit zal gefchie„ den, mijne Heeren, wanneer gij U ver„ waardigt, deze kleene gefchenken be- n reid-  NATIONALE VERGADERING. 133 „ reidwillig aan te nemen ; wanneer gij .„ aan alle welmeenende vaderlanders gele- „ genheid verfehaft, om hunne vrijwillige „ fchattingen aan te bieden; wanneer gij, „ van dit oogenblik af, eene kas vormt, „ alleen gefchikt, om alle gefchenken , „ het zij in geld, of in kleinoodiën , te „ ontvangen, en daaruit een fonds te ver- „ zamelen , het geen, bij uitfluiting, al- „ leen zal dienen tot betaaling der open- „ baare fchuld," Na deze Aanfpraak , treed Zij op nieuw in het midden, die, reeds te vooren, het woord had gevoerd. De innemendfte bevalligheid verzelt haare treden. Zij reikt thands het koffertje aan den Schrijver der Vergadering over, waarin het offer aan Vrijheid en Vaderland begrepen was. De gantfche ^zaal weergalmt van de eenparige toejuiching, en Hij, die, in naam der Natie , deze hulde ontving , beandwoordt dezelve niet minder nadruklijk.' I 3 » Va-  Andwoord des Voorzitters, 134 ARBEID der ,, Vaderlandsche Burgeressen!" „ De Nationale Vergadering aanfchouwt, „ met het hoogst genoegen , de edelmoe„ dige aanbiedingen, welken uwe beflistc „ deugd op het altaar des Vaderlands ge„ heiligd heeft. Mogt het edel voorbeeld , „ dat gij op dit oogenblik geeft, die „ heldendeugd voordplanten , welke U „ hiertoe bezielde ! Mogt het zoo veele „ navolgers vinden, als het, ongetwijfeld, „ bewonderaars hebben zal ! Gij, intus- fchen, zult door uwe deugden , en op„ offeringen , meer verfierd worden , dan „ door de kleinoodiën, welken gij den „ Vaderlande ten beste geeft. De Natio- nale Vergadering zal zich met de over„ weging van uw voordel onledig houden, „ met alle die belangneming en inipan„ ning, welke de aard der zake van ons „ allen vordert." De Vergadering, deze hulde van vaderlandfche Burgeresfen met toejuiching aannemende, verzoekt tevens de opgave heurer naamen , om dezelven, met vereering , in  NATIONALE VERGADERING. 135 m de registers te melden, en bied haar, als eene wederkeerige beleefdheid, de eer dér zitting aan, welke zij zich lieten welgevallen: en, zoo zeer zij, door heure tegenwoordigheid j een nieuw leven verfpreidden over alle de verrigtingen van dezen dag, zoo zullen ook "haare naamen, niet flechts in de gefchiedenis dezer Staats-omwenteling , maar ook bij de gantfche Nakooralingfchap, zoo lang zij den burgerpiigt waardeert, met zegening herdacht worden. ("*) Roemruchtig was het voorbeeld, door deze Burgeresfen gegeven. Het fprak te fterk tot ieder hart, dat vrijheid bemint, om niet overal navolgers en navolgeresfen te vinden. Het boek , tot het ontvangen der (*) De naamen dezer Burgeresfen zijn Moitte, vormfter van dit ontwerp, Vien, Pajou, de la Grime de jonge, Suvée, Bemter, Duvivier, Belle, Vefiier, Fragonard, Peron, David , Vernet de jonge , Depmarteaux, Bonvalet, en Corne - de - Cerf, allen gehuwd, en die der ongehuwden, VaJJè de Bowecueü, Vejlier, Gerard, fithoud, de Viefville, en Hotemps. : I 4  136 ARBEID der der vaderlandfche gefchenken aangeegd bevattede wel haast de duifende naamen van hun, waarvan de een den ander in de zucht poogde te overtreffen, om den dringenden nood des Vaderlands af te keeren. Ook de Koning zelf, en de Koningin , wilden geenszins nalatig zijn in dezen burger-pligt. Reeds hadden de gefchiedenisfen, met roem, de trouw vermeld van Lodewijk de XIWe en XVde, wanneer zij, tot het voeren van oorlogen, de fchaarsheid van omlopend geld, door hunne afzonderlijke bijdragen, waren te gemoet gekomen. Thands, echter, was de behoefte veel dringender. De Staat werd gedrukt door oude fchulden, veelal uit de onbepaalde eerzucht en verkwistingen van het Hof geboren. Eene nieuwe vervorming van den Staat had dezelven vermeerderd. Het vooruitzigt van voorfpoediger dagen vergrootte het verlangen naar de vereffening der Staats-fchulden, welker zwaarte de bebelastingen verdubbeld, en, juist daardoor, met haaren nadeeligen invloed op de weelde aan den eenen kant, en de wederftreeving van kwaalijkgezinden aan de an- de-  NATIONALE VERGADERING. 137 dere zijde, de inkomsten verminderd had. De ledigheid der Staats-kas vorderde de fpoedigfle hulp; de Vrijheid • min eene volvaardige toetreding. Edel was, dus, deze pligt van onderftand; edel de vóórgang der aanzienlijkften, wier belangen, bij de Staatshervorming , het meest zouden winnen. Van daar, dan, die vrijwillige opoffering van Koning beiden en Koningin, welke hen beiden voor altijd vereeren zal, wanneer zij hun zilver fervies, op ruim zes tonnen gouds gefchat, ten beste gaven, om daarvan geld te munten. Van daar , dat de algemeene geestdrift in alle deze voorbeelden een overvloedig voedfel vond, om niet flechts van den overvloed, maar zelfs van het noodzaaklijk onderhoud, aan de gemeene belangen te offeren. Dan, ook alle deze toelagen, hoe wel. meenend aangebragt, waren geenszins vermogende genoeg, om het plaats grijpend gebrek te vervullen. Duifenden volvoerden wel hunnen burgerlijken pligt, daar het de redding van den Staat betrof. Doch ook duifende anderen, en wel de vermogendflen, be1 5 kreun- Opoffe- ring des Konings en van de Koningin. Wederftreevingder vermogen,den.  ï38 ARBEID der kreunden zich aan denzelven zeer weinig. Waar het hart door geenen inwendigen en zuiveren gloed verwarrad wordt, heeft het geenen pligt te vervullen, dan aan zich zeiven. De gierigaard kent geen hoog- • er genoegen, dan in het op een ftapelen zijner fchatten. De rijke, aan weelde overgegeven , weet geene andere bevrediging, dan die haar ten voorwerpe heeft. De dwaaze verbeelding hecht hem aan het denkbeeld , dat hij reeds alles gedaan heeft, wat zijne ' betrekking vordert, wanneer hij de dienstbaarheid ten zijnen behoeve bezoldigd, en de bepaalde lasten bereidwillig voldaan heeft. Geen bezef, dat, in dagen van het oud-adelijke trots, de belastingen oneenparig geheven, en juist aan den eerwaardigften ftand, den werkzaamen Burger-kring, zijn opgelegd, is in ftaat, om hem boven de gewoonte te verheffen. Ieder voorflag van verandering, waardoor hij flechts meer zal moeten mededeelen tot de algemeene behoeften, noemt hij onregtvaardig. Geen denkbeeld van gelijkheid kunnende dulden, verzet hij zich tegen alles, wat zijne weelde beperkt. Vrijwillige bijdrage . . . boven deze  NATIONALE VERGADERING. 139 deze acht hij zich verheven. Hij houdt zijne handen t'huis, daar zij alleen weldadig konden en moesten werken. En, zo nog de vrees hem bevangt, dat de fom zijner inkomften , of de waarde zijner goederen, bij den Staats-onfpoed , zal verminderen, dan wordt hij een wederftreever van alle maatregelen , die met zijn afzonderlijk belang ftrijden. Zijnen ftaat moetende ververminderen , wanneer hem de openbaare wet tot fchattingen dwingt, neemt hij zijn geld uit den dagelijkfchen omloop, en laat het liever in zijne koffers verroesten, dan, door eene ruimer mededeeling, de orde te herilellen , welke toch, bij de uitkomst, voor hem even voordeelig werken moet, als voor alle zijne Medeburgers. Zoodanig was, thands, de toeftand des Rijks. De deugdzaame Midden - ftand alleen, die zich, door zijne nijverheid, dagelijks, met nieuwe banden aan den Staat verbindt , ftortte volvrolijk de vruchten van zijnen arbeid in den fchoot dier algemeene Moeder, welke haare Kinders gepastlijk verzorgt, zoodra flechts dezen hunnen kind- Noodzaaklijkhekl van dringender maatregelen.  Voorflel van NecJceb. Zijn gefchenk aan het Vaderland. 140 ARBEID der kinderlijken pligt niet vergeten. De rijkdom, daar en tegen, zich zelf alleen zoekende , onttrok zich aan den algemeenen nood. Van daar was de vrijwillige onderHand, hoe aanmerklijk, nog ongenoegzaam. Honderde ontwerpen kwamen ten voorfchijn, ter onderdeuninge der Staats-kas, doorgaands meer naar de infpraak van het goedwillig hart, dan naar eene wijze ftaatkunde, bereekend. Een buitengewoon, voldingend middel alleen werd noodzaaklijk, waarvan eene zekere uitkomst te voorzien was. Op dit tijdftip, verfchijnt de eerlijke Staats - dienaar in de Nationale Vergadering. Met all' het vuur der welfprekendheid, aan hem eigen, fchetst hij den rampzaligen toefland van 'sLands geldmiddelen. Hij betoogt de noodzaaklijkheid van het aandeel van ieder Burger, om derzei ver gebrek te herdellen. Hij fielt voor, dat ieder Ingezeten het vierde gedeelte zijner jaarlijkfche inkomsten, tot zekere bepaalde hoogte, zou ten beste geven, en hij zelf doet, op dit oogenblik, tot aandrang van zijn voordel, een ge fchenk van ruim vijftig- duifend Guldens, voor zijn bijzonder aandeel. Openlijk toe-  NATIONALE VERGADERING. 141 toegejuicht wordt zijne Vaderlands-min, en zijn voorftel vind moedige verdedigers. „ Het onbepaald vertrouwen," dus laat zich de Mirabeau hooren, „dat de Natie, ten „ allen tijde , op den Beftuurer van het „ Geld-wezen gefteld heeft, verftrekt ook „ dezer Vergaderinge ten waarborge , dat „ zij zich, in de tegenwoordige tijds • om„ Handigheden, volkomen op hem verlaten „ mag. Dat men zijn voorftel, bij alge„ meene toejuiching, zelfs zonder nadere „ overweging , aanneme , en alzoo den „ pligt, zoo wel van Burgers, als van ,, Volks - vertegenwoordigers , ver vuile !" Men is gereed, het voorftel in een daadlijk befluit te veranderen. De inachtneming alleen van zekere uitwendige form, om alle belangrijke voorftellen aan eenige weinige Leden, tot dat einde verkozen, ter nadere overweginge te bevelen, geeft aanleiding tot den voordragt van andere middelen ter herftellinge, en, juist daardoor, ter wederftreevinge van Necker's voorflag. Men krijt denzelven uit als hoogst gevaarlijk, en verderflijk voor s'Lands Ingezetenen, op eenen tijd, waarin bijkans alle bronnen van wel-  ï42 ARBEID der. welvaart waren opgedroogd. Men doet een nieuw voordel, om alP het zilver van kerken en kloosters tot gangbaar geld te munten. De ftelling,. dat de Godsdienst, uit hoofde zijner eenvoudigheid, geene zoortgelijke kostbaare vertooningen en fieraadiën behoeft, zet aan dat voordel eene meerdere kracht bij. Men bereekent de fom, welke daaruit zal komen, op meer dan honderden - veertig millioenen Livres. De Aardsbisfchop van Parijs onderdeunt hetzelve, onder voorwaarde alleen van uitzondering omtrend dat gene, wat tot den openbaaren dienst der Kerken behoorde. De Leden, aan welken de voorflag van den Staatsdienaar ter beraadflaaginge was in handen gegeven, haasten zich, om hunne gunstige gevoelens deswege te uiten. 'Er ontdaat eene groote verwarring in de Vergadering. De haat, zederd eenigen tijd tegen Necker. in het geheim aangedookt, begint zich openlijk te vertoonen. Men beweert, dat zijn vóordel, op het oogenblik aangenomen, en zonder dat ieder Lid daarover vooraf zoude raadpieegen met zijne lastgevers, en derzelver belangen, eene inbreuk ware op de fchat-  NATIONALE VERGADERING. 143 fchatting van het algemeene gevoelen. Agter deze mom verfchool zich de listige eigenbaat , gereed tot alle maatregelen, zoo lang zij flechts zich zelve van een meerder aandeel in de lasten ontheffen kan. Het verraad onderfteunt deze drangreden, omdat het, in een gevestigd wantrouwen tegen den i Staats • minister , ja , zo het eenmaal gefchieden kon, in zijnen daadlijken val, het beste middel grondt, om de geldmiddelen van den Staat in eene voordduurende verwarring te houden, en alzoo de tweedragt, en, met dezelve, de werkloosheid in de herftelling van het Staatswezen, te vereeuwigen; Mirabeaü alleen waagt het, met zijne overweldigende welfprekendheid, de eigenbaat en het verraad openlijk aan te vallen. Zonder de achtbaarheid en het vertrouwen der Vergadering op eenen gelijken voet te willen ftellen met den invloed van den Staatsdienaar, beroept hij zich op de noodzaaklijkheid van een allerfpoedigst befluit, waarvan het welzijn des vaderlands afhing. Hij tast de vooroordeelen aan, die zommigen wederhouden mogten, om in dezen maatregel te treden. Hij wil, dat i men  I44 ARBEID der men allen wantrouwen en haat op het altaar der gemeene welvaart afzweere. Hij eischt, dat ieder Lid aan zijne Lastgevers de noodzaaklijkheid daarvan betooge, en hen, op hunne trouw aan het Vaderland, tot deze vrijwillige opoffering dringe. Zijne redevoering, voor de vuist gehouden, nadat hij zich, bijkans eenen geheelen dag, in deze bemoeijingen had afgeiloofd, is een meester{tuk van welfprekendheid, en verdient daarom, onder de beste voordragten van het aloude Rome, der vergetelheid ontrukt te worden. „ Mijne Heeren," dus fprak hij; „ zou ik u, in het midden van zoo veele on{luimige beraadflaagingen, door een gering aantal der eenvoudigfte vragen, niet „ tot de orde van den dag kunnen te rug „ voeren? Verwaardigt u flechts, om mij te andwoorden! Heeft niet de eerfte „ Staatsdienaar u het ontzettendst tafereel „ gemaald van den tegenwoordigen toeftand „ der geldmiddelen van den Staat? Heeft „ hij u niet gezegd, dat elk uitftel, hoe „ gering, het gevaar vergroot ? dat „ één  NATIONALE VERGADERING. 145 één dag, één uur, één ogenblik, het„ zelve onherftelbaar kunnen maaken?" „ Hebben wij een ontwerp in de plaats •„ te geven van dat, hetgeen hij heeft „ voorgedragen? Ja, heb ik één der „ Leden hooren zeggen, en ik bezweer. „ hem, die dit ja heeft durven Maande hou„ den, te willen bezeffen, dat zijn ontwerp „ onbekend, dat 'er tijd nodig is, om het „ te ontwikkelen, te onderzoeken, te be„ toogen. Dat hij bezeffe , dat, indien het „ al eens, terftond, bij ons in overweging „ genomen werd, de opfteller zich heeft „ kunnen vergisfen! Dat hij bezeffe, dat, „ zo hij zelf al vrij ware van dwaaling, hij „ echter door anderen heeft kunnen mis„ leid worden! Dat hij overwege, dat de „ waereld alleen vonnist; dat het dus zeer „ ligtlijk gebeuren kan, dat hij, die dit „ ontwerp gemaakt heeft, zelfs al had hij „ het regt volkomen aan zijne zijde, aan de „ waereld mishaagen, en de beste onderne„ ming mislukken kan, omdat, zonder den „ bijval van het algemeen gevoelen, de „ grootste bekwaamheden zeiven buiten IV. Deel. K „ Haat  l4ó ARBEID der ikat zijn, om de omftandigheden te be- „ heerfchen Zelfs wat mij betreft, „ het is 'er zeer verr' af, om den voorflag $ van Necker den besten te noemen: dan, ,y de Hemel behoede mij, dat ik, in zulk ,, een hachlijk tijdftip, mijn gevoelen tegen „ het zijne zou kanten ! Te vergeefsch zou „ ik mij vermeten, aan het mijne de voori, keur te geven. Het is geenszins op één „ oogenblik, dat men eene Volks-gunst 3, kan beftrijden, welke, door de uitftekend„ fte verdiensten, door eene langduurige „ ondervinding, en door den beflisten roem ,, wegens bijzondere ervarenis, verworven „ is. Te vergeefsch zou men eene Volksr „ gunst belaagen, welke uit toevalligheden „ geboren werd, hoedanigen naauwlijks aan „ eenig' fterveliag te beurte. vielen." „ 'Er blijft, derhalve, niets anders over „ rig, dan tot het ontwerp van Necker „ te rug te keeren. Maar, hebben wij thands tijds genoeg, om het te overwe„ gen, om deszelfs grondflagen te onder„ zoeken, om zijne bereekeningen naauw„ keurig te vergelijken? . . . Neen: neen: OBJ  NATIONALE VERGADERING. 147 „ om duifende redenen niec. Onbeduidends „ vraagen, gewaagde gisfingen, en in den p blinde om te cl waaien. . . ziet daar alles, ,, wat wij, op dit oogenblik, vermogen. „ Wat zullen wij nu uitwinnen., met dit. ?, ontwerp nog nader in overweginge te .„ nemen ? Het beflisfend oogenblik voorbij ,, zien , onze eigenliefde aanvuuren, me,t „ oogmerk, om eene verandering .te nmken „ in zeker geheel , waarvan wij tot nog „ toe geen denkbeeld hebben, en, dooi „ onze onbefcheiden tusfchenkomst, den „ invloed van eenen Staatsdienaar te ver„ minderen, wiens vertrouwen, omtrend het „ geld-wezen van den Staat, veel grooter „ is, enr,behoort te zijn, dan het onze?...,. „ Neen , mijne .Heeren, het zou noch ver„ ftandig., no.cb pmzigtig.,. wat zeg ik? „ het zou eene fchennis zijn van de goede trouw." „ In de daad., indien min plegtiger ver„ klaaringen onzen eerbied voor de open,„ baare trouw , ons afgrijzen tegen het „ fchandelijk woord van bank- breuk, ^njet „ uitdruklijk verzekerden, dan zou ik.,. Ka thands,  i48 ARBEID der ,, thands, de geheime, ja misfchien helaas, „ bij ons zeiven onbekende, beweegredenen „ ter toets durven brengen, die ons, „ hoogst onvoorzigtig, zouden te rug hou„ den, om op dit oogenblik het befluit „ eener groote opoffering te nemen , dat, „ gewislijk , indien het niet onverwijld ge„ fchiedt, op eenmaal alle zijne kracht verliest. Dan zou ik aan hun, die mo„ gelijk, tegenwoordig, uit vrees voor de », grootheid der opofferingen , uit affchrik „ tegen belastingen, gemeenzaam worden „ met het denkbeeld van wanvoldoening „ der openbaare verbindtenisfen, dan zou „ ik dezen openlijk vragen: . .. . wat toch „ is eene bankbreuk anders, dan de wreed„ fte, de onregtvaardigfte, de verderflijkfte „ van alle belastingen ? Hoort dan, mijne Vrienden ! nog een enkel „ enkel woord heb ik tot u te fpreken." „ Twee eeuwen van roof en plondering hebben den rookenden afgrond geopend, „ waarin het gantfche Rijk wel haast zal „ verzwolgen worden. Deze fchriklijke „ afgrond moet gedempt, moet fpoedig ge- „ dempt  NATIONALE VERGADERING. 140 „ dempt worden. Wel aan , twee duifend „ aanzienlijken bezitten genoeg, om het te ., kort komende te vervullen. Dat zij de „ orde in het geld-wezen , den vrede en „ de welvaart in den Staat, herftellen ! Tast „ hen atan, offert deze droevige flagtoffers zonder mededogen op, ftort hen in den „ geopenden afgrond, en hij zal zich op „ het zelfde oogenblik fluiten .... Gij 5, deinst van fchrik te rug . . . gij, Mannen zonder vaste beginfelen , Mannen „ zonder moed! ... en gij ziet niet, dat „ gij, met uw befluit tot eene bankbreuk, „ of, hetgeen nog haatlijker is, wanneer „ gij haar noodzaaklijk maakt, zonder daars, toe te befluiten, u bezoedelt met eene „ misdaad , welke duifendmaal grooter is , „ en, hoe onbegrijplijk! met eene misdaad, „ welke geen nuttig doel - einde heeft ; „ want, ik moet het u ernftig vragen: zou „ deze gruwzaame opoffering het te kort „ komende immer uitwisfchen ? Zoudt gij 5, dan gelooven , dat, omdat gij niet beP, taaldet, gij daarom niets meer zoudt fchuldig zijn ? Zoudt gij dan waanen , „ dat de duifenden , of duifend maal K 3 „ dui-  ï5ö ARBEID der. „ duifenden, die , door deze fehriklijke $ en fpoedige uitbarsting, op één oogen„ blik , alles verliezen, dat den troost ,', van hun leven , en misfchien het éébig „ middel uitmaakt tot deszelfs onderhoud„ ing, u uwe misdaad gerustlijk' en on,, geftraft zullen laten genieten ? ö Gij „ Stoicijnfehe befchouwers der onbereeken„ baare nadeelen , welken deze afgrond over Frankrijk zal uitbraaken; gij, on„ draaglijke belang - zoekers , die waant , „ dat de ftuiptrekkingen van wanhoop en „ ellende zeer fchierlijk, even als alle an„ deren, zullen eindigen , en wel zoo veel „ te fpoediger , naar maate zij heviger „ zijn, . . . zijt gij dan verzekerd , dat „ zoo veele meniehen zonder brood u zoo „ geduldig de geregten zullen laten proe,, ven , wier getal , of wier lekkernijen j, gij, vooraf, niet hebt willen verminder„ en ? .... Neen : gijlieden zult even „ zeer en vreeslijk lijden, en, in den alge„ meenen brand, dien gij het u niet fchaamt „ aan te rigten , zal het verlies van uwe 6 eer u niet ééne éénige uwer affchuuwlijke genietingen doen behouden/' „ Ziet  NATIONALE VERGADERING 151 , „ Ziet daar het uiterite , waartoe wij „ zullen komen. ... Ik hoor dikwerf „ fpreken van vaderlands - min , van uitfte„ kende proeven, en beroep op vaderland,-, fche deugd. Ach! verontreinigt nimmer „ deze heilige naamen van vaderland en „ vaderlands - liefde ! Is het dan eene bij„ zondere grootmoedigheid , dat men een , „ gedeelte zijner inkomden en bezittingen „ ten beste geve, juist om te behouden „ hetgeen men bezit ? Neen, mijne Hee„ ren, het is niets meer , dan eene een„ voudige reeken - konst, en hij, die hierin „ aarzelt , kan de algemeene verontwaar„ diging nimmer ontwaapenen , dan door „ de verachting, welke zijne onnozelheid, „ of onkunde, moet inboezemen. Ja, „ mijne Heeren , het is niets meer, dan „ eene dagelijkfche fchranderheid, niets „ meer, dan de gemeende wijsheid, niets „ meer , dan het in 't oog lopendst be„ lang van den dag , dat ik thands, ten „ behoude des Vaderlands , inroep. Ik „ moet u hetzelfde , dat ik reeds gezegd „ heb , nogmaals herhaalen. Zult gij de „ eerden zijn , die aan de Volken het K 4 „ fchouw-  I5s ARBEID der „ fchouwfpel vertoonen zult van een Volk, „ dat vergaderd is , om de openbaare „ trouw te verbreken , om eene bank„ breuk te maaken? Ik zal niet meer zeg„ gen. Alleen moet ik u nog vragen : „ welke aanfpraak hebt gij op de Vrij- „ heid ? welke middelen zullen u „ overfchieten , om haar te handhaven , „ indien gij , reeds bij den eerften aan„ vang, de fchandelijke maatregelen der „ bedorvenfte regeeringen in de uwen nog „ overtreft, indien de behoefte uwer me„ dewerking en oplettendheid geen waarborg „ is vöor uwe Staatsregeling ? . . . . Ik „ herhaal het; gij zult allen onvermijdlijk „ deelen in het algemeene verderf, en de „ eerften , die verpligt zijn tot opofferin- „ gen , welken de Staat vordert, . de- „ zen zijt gij zeiven." „ Stemt gij, dan ook , mijne Heeren , „ voor dezen buitengewoonen, en, zoo „ wij hopen , tevens genoegzaamen onder„ ftand! Stemt 'er fpoedig en met nadruk „ voor; want, indien gij nog eenigen twijfel mogt hebben omtrend de mid- „ delen;  NATIONALE VERGADERING. 153 „ delen ; indien zich nog onbepaalde en „ duistere zwaarigheden mogten opdoen , „ gij kunt, echter, volftrekt niet twijfelen „ aan derzelver noodzaaklijkheid, en aan „ het volftrekt onvermogen , omze door ,, anderen te doen vervangen, ten minflen op dit oogenblik. Stemt 'er manmoedig „ voor, omdat de algemeene omflandighe„ den des Lands geene de minfte vertraag-, „ ing gedoogen, en wij voor elk uitftel „ verand woordlij k zijn. Wacht u, om tijd „ te vragen, ter rijper overweginge: de „ tegenwoordige nood vergunt u geen „ oogenblik. Hoe ? mijne Heeren , nog „ zeer onlangs , ter gelegenheid van een „ belachlijk voorftel in het Koninglijk Pal„ leis(*), ter gelegenheid van eenen befpot„ lijken opftand, die volftrekt niets beteek„ ende , dan alleen in zwakke hersfenen, „ of in het brein van weinige aterlingen: „ nog zeer onlangs hoordet gij de beruchte „ fpreuk van mond tot mond gaan : Cati„ lina is vóór Romé's poorten , en men is „ nog bezig met beraadflaagen, zonder dat ,> 'er, (*) Zie hiervóór Bladz. 96. K S  154 ARBEID der „ 'er, toen ten rijde, noch Catih'm, noch. gevaar , noch muiterij , noch Rome, „ rondom ons belfond. . . . Maar nu , ,, in het tegenwoordig oogenblik , nu 'er „ eene bankbreuk, eene fchandelijke bank„ breuk, nabij 'is, . . . nu, daar zij u zel„ ven , uwe bezittingen , uwe eer, be„ dreigt . . . thands kunt gij nog beraad„ flaagen ? " . . . Zulk eene vuurige aanfpraak moest gewis overreeden. Eene algemeene toejuiching , handgeklap , bewondering, — was het eenparig andwoord. De gantfche Vergadering werd met éénen vaderlandfchen geest bezield. Te vergeefsch rijst één der Leden op, met oogmerk, om het woord te vragen. Met uitgeftrekte armen , ftaat hij verftomd en onbeweeglijk , als of de fchrik over zulk eene roekloosheid hem het bloed in de aderen had doen ftremmen. Het eenparig geroep eischt de ftemrhing, en, na eene zitting van tien uuren, neemt men het volgend befluit, „ Gelet „ zijnde op den dringenden nood der om„ Handigheden, en gehoord hebbende het „ be-  NATIONALE VERGADERING. 155 ^ berïgt van de Gelastigden tot de zaak „ van s'Lands Geld-wezen (Commité des finances) , neemt de Vergadering het „ ontwerp van den eersten Staats-dienaar, „ met het volkomenst vertrouwen, aan." Op deze wijze , werd eene zaak ten einde gebragt, van welker vertraaging het verraad zijne zegepraal gehoopt had. Eene nadere ontvouwing van Necker,s ontwerp ftaafde deszelfs nut en noodzaaklijkheid. De daarftelling van het juiste evenwigt, tusfehen de inkomsten en bepaalde uitga* Ven, gaf de meest gepaste aanleiding tot het vinden van bezuinigingen, zonder welken geen Bewind , met welk eene magt ook voorzien, regt heeft, om eene nieuwe belasting te heffen. De vordering van een vierde gedeelte der inkomsten fcheen wel in zich zelve een verregaandst bezwaar te zijn in de tegenwoordige tijds-omftandigheden ; dan, alle bedenking daaromtrend werd ten eenen maale opgeheven, door het bezef der noodzaaklijkheid van een volkomen herftél der geld - middelen , waarvan alleen, toch, -het gamiche Staats-wezen zijn- Befluit der Vergadering.  X56 ARBEID der zijnen gewenschten fteun ontvangen zou. Het zilver - werk, eindelijk, zoo wel van Kerken, als van bijzondere Burgers, vrijwillig ter Staats: munt gebragt, om , in den oogenbliklijken nood, het gebrek van omlopend geld te vervullen, vormde die edelmoedige giften, welken de Vaderlander, buiten zijne fchaade, aan de algemeene Staats-kas konde mededeelen , omdat zij, als een ftuk van leening, op eenen behoorlijken prijs gefield, haare renten, geduurende een zeker getal van jaaren, geregeld, en derzei ver eindelijke aflosfing, in eene algeheele en tevens voordeelige te rug gave, op eenen vasten voet bepaald werden. Te vergeefsch mogten zommigen aandringen op eene rugfpraak met hunne last-gevers, zonder wier medeweten en toeflemming eene heffing van dezen aard nimmer mogt beraamd worden. Het kwam alhier aan op de vervulling van eenen eersten pligt, het behoud des Vaderlands. Deze was in den last van ieder Vertegenwoordiger begrepen. De raadpleeging, op een tijdflip, dat het verraad de beste poogingen wederftreefde , was eene beleediging voo»  NATIONALE VERGADERING 15/ voor iederen vriend der Vrijheid, die, in het benoemen zijner Vertegenwoordigers, tevens de middelen goedgekeurd, en zijne volmagt tot dezelven gegeven had, om haar te vestigen. De eerbied voor den wil der Natie liet geenen twijfel meer overig aan deze heilrijke bedoelingen. De keus alleen -der middelen moest dezelven regtvaardigen. Zoo als die thands waren voorgefteld, hadden zij eene allerwezenlijkfte aanfpraak op de algemeene goedkeuring. De éénige voorwaarde, welke men aan deze heffing konde verbinden, was die aan de zijde des Konings. Wierd zij, volgends het eenparig verlangen, tot ftand gebragt, dan was, te gelijk, aan het hoofd-oogmerk voldaan, waartoe eerst de Aanzienlijken der Natie vergaderd, en naderhand door haar Vertegenwoordigers gekozen waren. Hunne aanftelling had de partij beflist, welke het Franfche Volk getoond had te kiezen. De verhoeding dierzelfde misbruiken, waaraan het voormaaiig bederf van s'Lands Geldwezen te wijten was , had een flaatkundig herftél van het Bewind gevorderd. Het was dus noodzaaklijk, dat men verzekerd bleef  i58 ARBEID der ideef van des Konings aanhoudende medewerking. Met de beste oogmerken voor s'Lands welvaart, met de beste voornemens, om aan des Volks verlangens te voldoen, bleef hij omringd van allerlei hovelingen, wier bedoelingen, tot nog toe, het -gegrondfte 'wantrouwen verdienden. De ftaatkundige. fcbranderheid wijzigde, dus, ook hier, den beflisfenden maatregel, dat de Koning zad verzogt worden-, de reeds vastgeftelde punten der nieuwe Staats-regeling aan te nemen, eer de .Vergadering, in «aam des Volks, haare toeftemming zou geven :tot de ontworpen heffing. .Hevig waren de aanvallen, welken de waare ftaatkunde, in deze opzigten, van haare vijanden te lijden had. AH' wat nog onverlicht , wat nog aan den voorroaaligen vorm van het Bewind .gehecht was, —- alles , wat , in de vestiging eener nieuwe orde, den trots des Adels , en den invloed der Geestlijkheid, verbrijzeld waande, fchreeuwde overluid tegen alle deze vervormingen. :Dan., zoo geducht was, thandsde ftera des Volks, in den mond zijner Vertegenwoordigers, dat de hevigfte tegenftand voor den  NATIONALE VERGADERING. 159 den beflisten moed zwigten , en tot zijne afzigtige fchuilhoeken terug moest keeren, waaruit het verraad dien alleen ten voor-, fchijn riep. Eer zij, derhalve, aan uwen naam, gij, doorluchtige Staatsmannen, die u, midden in het barnen des gevaars , aan het hoofd jdeldet van dien kring van Vaderlanders, op welken aller oog gevestigd , en aan wier doorzigt en moed de Staat zijn behoud verfchuldigd was! Te regt vereeuwigde, daarom, de ftift des Kundenaars uw aandenken in het afbeeldfel, dat zij den tijdgenoten en nakoomlingen fchonk. Mereere, vernieuwt zij de herinnering uwer verdienden, moedige Auguillon, die, onder den Adeldand geboren, onder Hovelingen opgevoed , in de gefchiedenisfen ervaren, in de daatkunde doorleerd , met den toedand zoo wel „ als met de behoeften , van het Rijk van nabij bekend, — die, zelf rijk bemiddeld ^ geen hooger fortuin zogt , .—. die geene andere eer kendet, dan uw Vaderland te dienen in den nood, en u daarom aan het hoofd, waagt van dien rei van Vrijheid- zoonen, De Hertog VAN AUGUIL' LON.  i6o ARBEID der zoonen, die de lasten van den Staat naar tijdsgelegenheid tevens, en naar pligt, zorgvuldig weten af te wegen. Met zegening zal de Naneef uwe verrigtingen noemen , wanneer gij, in Necker's onderfteuning, het waare middel meent te vinden, om den Staat te redden , en alle berisping en befchuldigingen zoo gaarn u zeiven getroost, daar het u om de zegepraal der Vrijheid, en, met dezelve, om het behoud des geméenen Vaderlands, te doen is. Gij, gewis, kondet geene edeler belooning vinden, dan die, welke gij, ondanks de heillooste aanllagen tegen uwe ontwerpen en maatregelen , ondervondt in de goedkeuring van millioenen welgezinden, bij welken de koele reden, te midden van onlusten en oproer , zich deed hooren, en] op wier harten geene aanhitfing hechtte , omdat zij overtuigd werden , geenen bitterer flag aan de Vrijheid te kunnen toebrengen , dan juist door het wederftreeven van maatregelen, welken het heil van den Staat in den volften nadruk vorderde. Dus leerde de ondervinding op nieuw, in Frankrijk's voorbeeld, dat, zoo zeer de Volks-vertegenwoord»  IDE ÏÏEÊTOGD'AlGÜliiO^j I ■ ; 1   Nationale vergadering, iét Woordigers de gevoelens van een vrijheidminnend Volk ter wijziging hunner beraadflaagingen , en deszelfs beflisten moed ten fteun van hunne braafheid behoeven, hunne eigen onwrikbaare ftandrastigheid, daarentegen, ten aanzien van billijke befluiten en maatregelen , eenen wederkeerigen invloed heeft op de algemeene Burger - deugd, en dat, gelijk ieder Volk meester is van zijn eigen lot, het niet minder. zeker is, dat het ook van de wijsheid, en den moed, van ieder Bewind zeer veel afhangt, om een Volk wijs, kloekmoedig, deugdzaam en gelukkig, te maaken. IV. Deel. L POOG*  POOGINGEN Wederftreevingder beste poogingen, toe behoud van den Staat. DEK. STAATS-VIJANDEN. IMLoedig, zagen wij, was het gedrag van de Vertegenwoordigers des Franfchen Volks, om, midden in den dringendften nood, den Staat te behouden. Zelfs, met het toenemend gevaar, fcheen hunne moed aan te wakkeren, en de wijsheid hunner befluiten deed, veelal, den laster verftommen, dien het verraad niet ophield, over hunne beste handelingen uit te braaken. Dan, hetgeen elke andere Vergadering van zoo veele fchrandere Staats - mannen, in alle andere Landen, met het gelukkigst gevolg, zou hebben uitgewerkt, vond, juist in Frankrijk , de grootfle verhinderingen, door het ingekankerd bederf, dat tot alle de deelen van den Staat was doorgedrongen, door de vrees voor de ontdekking van voorige gepleegde misdrijven, door de meenigte van aanhangers, welken zich dat Bewind, door allerlei gunst-betooningen, verworven had, door derzelver onophoudlijke poogingen, om.  POOGING der STA ATS - VIJANDEN. 163 om het Volk tot oproer, en de Krijgs-magt tot ongehoorzaamheid, aan te hitzen, door het vooroverlegd ontwerp, om het geheele Staats-wezen , bij eenen veragterden opbrengst van fchatting, of ook bij de verregaandfte fluikerijen, tegen welker uitvorfching eene genoegzaame voorzorg beraamd was, in wanorde en werkloosheid te brengen , en daardoor het algemeene misnoegen te werpen op onfchuldige voorftanders der vrijheid, wier aanhoudende arbeid de redding alleen des Vaderlands beoogde. In dezen toeftand van zaken, werd het Staats - bewind , natuurlijker wijze, meer het voorwerp van geheimen en listigen handel, dan het gevolg dier grondregelen van wijsheid en billijkheid , waaraan zich de eerlijkheid van den Bewinds-man, en de trouw, des Volks, verbindt. Elke veranderde richting van batterij, aan den eenen kant, maakte ook dezelve, aan de andere zijde, noodzaaklijk. Was het inwendigverraad vermetel genoeg, om de graanen buiten het Rijk te voeren , met het gevloekte oogmerk, om, midden in den overL 2 vloed. Weder* zijdfche tegenwerking der verfchilIende partijen.  164 POOGINGEN der vloed, eenen hongers-nood te verwekken, dan vorderde de ftaatkundige noodzaaklijkheid , om de flagboomen en huifen der Tol - bedienden te herftellen, welken de algemeene haat tegen alle willekeur, in de eerfte dagen der ontwaakte vrijheid, had vernietigd. Valfche gerugten, op dit oogenblik verfpreid, als of het vaderlandsch Bewind de oude keetenen der dwinglandij wilde vernieuwen, waren thands genoegzaam, om het Volk, door de heillooste voorwendfelen, tegen zijne vrienden zeiven voor in te nemen. Zelfs de mislukking van dezen vijandigen toeleg bragt, wel haast, wederom, andere middelen voord, wier gevolgen niet min ontzettend waren. Eene vervalfching der eet-waaren, flechts in eenen foberen voorraad ter markte gebragt, derzelver opkoop tot hooge prijfen, midden in de fchaarsheid, en de aanmerklijke fchats - verfpilling , om den eenvoudigen Landman, tegen wil en dank, in dit affchuuwlijk verraad te wikkelen, eischten, te gelijk met het moeilijkst onderzoek, den beflisten maatregel, om niet flechts fchranderheid, maar zelfs list, tegen list,  S TA AT S-VIJAN DEN. 165 je (tellen, om de flegtfle oogmerken te veriedelen. En het is juist in deze allereerste beginfelen, dat de bron moet gezogt worden, niet alleen der onzaligfle twisten, die de gemoederen, zelfs der vaderlanders, verdeelden, maar tevens dier verwarring en misdaaden, waarmede de gefchiedenis van laater tijd de, anderszins zoo merkwaardige, Franfche Staats - Omwenteling, op het jammerlijkst, bezoedeld heeft. Geen, echter, der vijandige aanflagen was geduchter, dan die van eenen Burger - oorlog, waarbij de Koning uit Verfailles ontvoerd , de Nationale Vergadering ontbonden, en , in afwezigheid van beiden, door middel der Krijgs-magt, het ontwerp van overheerfching zou worden daargefleld , dat in het brein van dwingelanden gefmeed, en in derzei ver geheime vergaderingen was beraamd geworden. Dat 'er zoodanig ontwerp beitond, fielt de gefchiedenis van den dag buiten alle tegen-> fpraak. Dan , zij zelve laat het, in den tegenwoordigen tijd, nog onbeflist, tot welke der vijf heerfchende Staats-partijen de L 3 aan» Afgrijs^ lijke toe« leg van senenBur*er - oorlog.  i66 POOGINGEN der aanleggers van dit helsch ontwerp behoorden. Hoort men de voorftanders van het aloude koningrijk gezag, hetgeen zij, ondanks de verklaarde geneigdheid dés Volks tot eene verbeterde Staats •form, op nieuw wenschten te herftellen, dan zou het gantfche werk zijnen oorfprong verfchuldigd zijn aan de dolle drift van fortuin zoekers, wier geheim doel, om het gantfche koningfchap te vernietigen , eenmaal naar wensch getroffen, voor hun den toegang opende tot de voordeeligfte ambten, die de vergelding zouden zijn voor hunnen arbeid. De Volks-gezinden, op hunne beurt, werpen de belchuldiging wegens den verraaderlijkften toeleg op hen, van wier aanhoudenden tegenftand, omtrend alle burgerlijke en ftaatkundige vrijheid, voorzeker, nimmer eenig goed te verwachten was. Slaat men aan deze voorgevens geloof, dan hadden de Konings - gezinden eene tweede Parijfche Bruiloft beraamd, om all', wat vrijheid ademde, te vermoorden; dan was te Parijs een geheim kantoor gefticht, dat zijne zendelingen door het gantfche Rijk afvaardigde, om, tot herftel des Konings, het oproer te be-  S TAATS-VIJAND EN. 167 bereiden; dan hadden Edelen, Priesters, en Hovelingen, zich bij eede verbonden tot deze gevloekte zamenzweering; dan hadden de voornaamfte Bevelhebbers der Franfche Krijgs-magt zich aan het hoofd gefield van dit eed-genootfchap ; zelfs Gezanten van buitenlandfche Hoven zouden dezen gantfchen aanflag befluurd , en, door toevoer van geld , krachtdaadig hebben onderfleund ; dan zou, eindelijk , Verfailles door het leger van den Staat omringd, ingefloten, en , met deze middelen van bedwang voorzien, het middenpunt eener geduchtte Tegen - Omwenteling zijn geworden. >— Het algemeen getuigenis van hun, die, ten dezen tijde , in de naauwfte betrekking Monden tot de gebeurdtenisfen van den dag, fpreekt den Koning vrij van allen verraaderlijken handel; doch befchuldigt zoo veel te meer de Koningin, als eene der voornaamfte deelgenoten , zonder hier wederom tebeflisfen; of haar ontwerp zich alleen bepaalde tot de handhaving van koninglijk gezag , dan of zij ook, in het geheim, zamenfpande , om haaren eigen Gemaal te onttroonen? — Voorvallen, L 4 ein-  3$S POOGINGEN der eindelijk , van laater tijden geven het na-' druklijkst vermoeden aan de hand , dat de Hertog van Orleans , in deze dagen, geen onledig aanfchouwer, maar in tegen-* deel, aanvanglijk, gewikkeld was in den bedekten toeleg , om, bij des Konings' gezogte verwijdering , onder den naam van Lodewijk de XVIlde, her ft dier der Vrij-* heid, den Franfchen troon te beklimmen, Alle deze ómfïandigheden , bij elkander genomen, hoe moeilijk ook voor den oplet* tendën onderzoeker, om eene beflisfende 'uitfpraak te doen , zijn echter van dien aard, dat zfj het beftaan van twee hoofdpartijen verzekeren, ieder op zich zelve werkende , ter bereiking van haar verfchillend oogmerk-, het zij dan om de Volksvrijheid, of om het gezag van den Alleenheerfcher , te doen zegenvieren; doch ook beiden werkende door middelen, wier aanwending hoogst verontrustend voor den Staat, gevaarlijk.in de uitvoering, en onzeker in de gevolgen ware; middelen, zoo veel te heilloozer, omdat zij de waare fterkte der Volks-zaak, in de eenftemmigr heid  STAAT S-V IJ AND EN. 169 beid der Braven gelegen , jammerlijk ondermijnden , en mannen tot werkloosheid doemden , wier befliste kunde en deugd haar, anderszins, eene gewisfe zegepraal zouden verfchaft hebben. — Na deze voorafgaande ftaatkundige uitweiding, zullen wij onze tafereelen der gebeurdtenisfen kunnen vervolgen, zonder ons verder met gïsfingen in te laten ; terwijl het alleen de taak des wijsgeerigen onderzoekers zijn zal, om de gaapingen aan te vullen , welken de gefchiedenis voor de nakoomlingfchap heeft open gelaten, Onder de gerugten van den dag , die door het gantfche Rijk , en wel door Volks - vrienden , en Konings - gezinden beiden , verfpreid , en op den nadruklijkften toon als zeker werden aanbevolen , was; dat van des Konings ontvoering het voornaamfte. Openlijk werd de plaats genoemd, waar hij zich zoude vestigen, het zij dan ter zijner behoudenis tegen eenen onderftelden aanflag omtrend zijn perfoon, of ter handhavinge van zijn gezag tegen alle inbreuk van de zijde des Volks. De Stad L $ Metz , Oogmerk der verfchillende partijen.  l7o POOGINGEN der. Metz, van een talrijk guarnifoen voorzien, en, door haare ligging en fterke verfchansingen, zelfs tegen eenen zeer geduchten aanval gedekt, werd openlijk het middenpunt genoemd dier geheime maatregelen, waarvan elke partij haare kans van winst of verlies bereekende. Dit ontwerp te veriedelen , of te begunstigen, fcheen de pooging te zijn, waaraan beide partijen, zeer ijverig , fchoon in het geheim, arbeidden. De Volks-vrienden, dés Konings perfoont van de Hoofdftad niet willende verwijderd «ien, oordeelden hiertoe het gefchiktlte middel , om Verfailles . met eene meerdere krijgs-magt te dekken, op welke men zich veilig verlaten konde. ■ Ook de Konings-gezinden, dezen toeleg ontdekkende, kozen welhaast denzelfden maatregel, omdat zij vermoedden, hun ontwerp van ontvoering te moeten opgeven, zoodra de Koning door een vrijheid-minnend leger mogt omftuwd worden. Het hing alleen af van de keus der hiertoe beftemde Magt. —— Vóór de Omwenteling waren de Franfche Gtiar- des  STAATS-V HANDEN. 171. des met de Koninglijke Lijfwacht vereenigd geweest , om den perfoon des Konings, zijn palieis, en zijne verblijf-plaats, te bewaaken. In de eerfte dagen der vrijheid, midden in de belaagingen der openbaare rust en veiligheid, te Parijs, hadden zij zich bij uitnemendheid onderfcheiden, door hunnen vaderland - lievenden geest. Vereenigd met de Nationale Guarde, hadden zij uitdruklijk getoond, hoe veilig men zich op hen verlaten mogt. Zij fchenen den dienst des Konings, alleen voor eenige oogenblikIcen, te zijn ontweken, om zich aan het gantfche Vaderland te wijden, zonder echter daardoor het voorregt te willen opofferen, om wederom tot Lijfwachten des Konings te dienen dan, wanneer zijne perfoonlijke veiligheid zulks mogt vorderen. Zij waren dus thands, ongetwijfeld, de bevoegdfte perfoonen, om, met hervatting van hunnen voormaaligen dienst, een verraad te fluiten , dat, voor het uiterlijke aan des Konings belangen toegewijd, in de gevolgen, echter, zijn verderf, te gelijk met dat des Vaderlands , bereiden zou. Dus dagten de Volksvrienden. ■— Geheel ftrijdig, daar en tegen,  172 POOGINGEN der gen, werd deze maatregel door de Konings gezinden uitgelegd. Openlijk werden deze Krijgs-helden als afvalligen, als oproerigen uitgekreten. Men befchouwde hunnen te hervatten dienst, als eenen uitdruklijken toeleg, om des Konings perfoon, onderden naam van befcherming, in eene daadlijke gevangenis te houden, als het ontwerp van Volks-verleiders, die den Koning in zijn eigen palleis de wet zouden willen voorfchrijven, en dus als eene pooging van debedenklijkfte uitzigten. — Hoe weinig geloofs de laatfte inboezemingen vonden bij welgezinde vaderlanders, vermeerderden zij, echter, de gistingen het wantrouwen, vooral bij hen, die den troon des Monarchs omringden. Zelfs dit uitwerkfel alleen , al ware het door niets anders gevolgd geworden, was veel gewonnen, aan de zijde der vijanden van den Staat. Dan, haare gevolgen ftrekten zich nog verder uit. De anderszins Volks-gezinde Hoofden der gewaapende Burger-magt, zoo te Parijs, als te Verfailles, la. Faijette en d'Estaing, wederftreefden den optogt der Franfche Guardes. Men floeg den Koning voor, eene an?  STAATS-V IJ ANDEN. 173 andere Krijgs-bende ter zijner verzekering te ontbieden, en wel zoodanige, die zich, tot nog toe, nimmer in de ftaatkundige onlusten gewikkeld had. Het gerugt, deswege alom [verfpreid, bragt op nieuw vrees en fchrik in aller gemoederen. Men kende het Regiment Vlaanderen, tot dit oogmerk thands beftemd, als eene verzameling van Krijgs - lieden , ftaande allen onder het bevél van Edelen, die geheel afkcerig waren van alle Staats-hervorming. Deszelfs gebruik tot eenig ftaatkundig oogmerk konde, gewislijk, tot niets anders dienen , dan ter begunstiging van vijandige maatregelen. ------- Te vergeefsch zond het Bewind van Parijs Afgevaardigden naar de Nationale Vergadering, om de gisting, de vrees en het wantrouwen, te openbaaren, hetgeen bij de Gemeente ten dezen opzigte gerezen was. Te vergeefsch pleit de Mirabeau voor de onnoodzaaklijkheid van dezen vreemden aantogt, te midden der gepaste inrigtingen van het Burger-Krijgswezen , van deszelfs ordening, krijgs tucht en vermogen. Te vergeefsch eischt hij opening van de geheime oogmerken,  174 POOGINGEN der en , in het aanrukken eener Bende, welke men moest wantrouwen, en dat enkel op eigen gezag van het ftedelijk Bewind dier Plaats, alwaar de Vertegenwoordigers der Natie hunne zitting hadden, onder het voorgeven alleen van beveiliging des Konings en der Stad, voor welke beiden hij beweerde dat geen het minste gevaar beftond, dan in de hersfenen van dweepers, die , door eene ontijdige vrees, all' het goede bedierven: terwijl, zelfs in tijd van gevaar , de Vertegenwoordigers , eenparig werkzaam met den Koning ter handhavinge der algemeene rust, genoegzaame middelen in handen hadden, om hetzelve krachtdadig af te weeren. Dan, alle vertoogen tegen den reeds beraamden aantogt waren vruchtloos. De Nationale Vergadering thands alleen arbeidende aan het ontwerp der Staats-regeling, verliet zich op de bekende vaderlands - min van de Opper-hoofden der Burger-Krijgs-magt, en bleef doof voor allen aandrang tot een manmoedig befluit. Te vergeefsch was de eisch der Franfche Guardes, te vergeefsch de fchriftlijke aanzoeken endevertoogenvaneene afzon. der-  5 TAATS-V IJ AND EN. 175 derlijke Burger-magt, en de verklaaring van haare trouw, zoo wel aan den Koning, als aan de Natie. De Monarch had het bevél tot aandrukking met zijne hand-teekening bekrachtigd, en deze was genoegzaam voor de aanleggers van dit werk, om hun ontwerp ten uitvoer te brengen, ondanks allerlei wederftreevingen. Van dit oogenblik dagteekent zich de onverzoenlijke haat tusfehen de Konings - gezinden, die thands zegepraalden, en de Volks-vrienden , die , in deze grievende mislukking, eene rampzalige toekomst verbeidden voor alle hunne vaderlandfche poogingen. Eindelijk, de dag nadert van de inrukking der zoo genoemde Vlaamfche Krijgsbende. Een aanzienlijke voorraad van allerlei Oorlogs-behoeften, met deze gewaapende Mannen te gelijk naar Verfailles overgevoerd, gaf uitdruklijk te kennen hunne volvaardigheid, om geene ledige vertooners te zijn op het Staats-tooneel. In de Stad zelve heerscht de diepfte ftilte, als ware zij bezig, om haaren rouw te vervaardigen over de treur-tooneelen, die thands aanftaandÉ wa Inrukking eener vreemde Krijgs magt in Ferfailles.  i?6 POOGINGEN des Gefteldteid van s' Konings Lijfwachten. waren. *tf— Zonderlinge verfchijnfelen hadden zoodanige vermoedens reeds geken* fchetst; De verwisfeling der drie - kleurige kokarde met eene zwarte , de luisterrijke vertooning van het Kruis des H. Lodewijks, waarmede geboren Edelen, thands, veel openlijker pronkten, dan, tot nog toe, geduurende de gantfche Omwenteling, had plaats gehad, —- en de openbaare verfchijn* ïng van zeer veele Krijgs - bevelhebbers, wier gehechtheid aan het voormaalige koningfchap bekend was, lieten geen twijfel meer overig wegens bedoelingen en ontwerpen, die ïndedaad ftrijdig waren met de thands heerfchende Volks - verlangens. Welhaast, echter, werd dit raadfel volkomen opgelost. De Lijfwachten des Konings (Guardes* du - corps), hoe zeer gehecht aan zijne perfoonlijke beveiliging, zoo wel als aan die der Koningin en van den jongen Kroonprins (Dauphin), hadden zich, totnogtoe, nimmer gemengd in de ftaatkundige onlusten. Veelen hunner Bevelhebbers zeiven hadden gemeenzaam verkeerd met de voornaamfte hoofden der Omwenteling. Zij zei-  STA ATS.VIJANDEN. 177 «elven hadden zich meermaaalen beroemd op hunne grondbeginfelen, die wel aan den eenen kant heilig.waren voor des Konings perfoon, maar aan de andere zijde even vervreemd van alles, wat de vaderlandfche werkzaamheden der Burgeren, of den goeden voordgang van het ontwerp der Staatshervorming, immer, zou kunnen verhinderen. Dan , ook deze verbroedering mishaagde aan het Hof. Met alle de fchijnbaare overhelling van Koning, en Koningin, tot de maatregelen der Volks • Vertegenwoordigers, bleven de vooroordeelen van den hoogen adel, de daarnaar gevormde zeden, gewoonten en gebruiken, van den voormaaligen tijd, nog even onveranderd, voordt duuren. De Edelman, die niet, ten eeni, | gen tijde, als lakei, op s'Konings koets ge|: diend had, verkreeg nimmer aanfpraak op | hooffche gunst. Hij werd gerangfchikt on]i der dat gemeene Burger - ras, waarboven zich de hoveling, met zijne aangeboren trotsheid, verhief, en dat hij omtrend in j gelijken rang plaatste met het gedierte. Deze, door de omwenteling bij zommigen reeds wankelende, begrippen te verleven. IV. Deel. M di-  i7S POOGINGEN oer digen, den trots van geboorte en adel op te wekken, en aan hun, die de eer genoten, om den Koning in perfoon te omringen en te befchermen, den veel - beduidenden wenk te geven, dat zij nimmer eenige verhooging van rang zouden mogen hopen, dan met zulk eene hulde aan hooffchen pligt, was het éénige middel, om het hart te bederven, en de gemoederen van de algemeene Volks-zaak, en derzelver behartiging, te verwijderen. De uitkomst leerde, hoe veel zulk eene vervorming van begrippen vermogt. Met hetzelfde oogmerk, waren deze Koninglijke Lijftrawanten tot eene afzonderlijke Bende gevormd, onafhanglijk van den gewoonen dienst , van de wetten, en de krijgs-tucht. Zekere gewaande hooger eerbied voor hunnen Meester had hen, in onderfcheiding van alle andere Regimenten, die zich met dendriekleurigen ftrik vervierden, tot nog toe, de witte kokarde doen behouden, als het beflisfend blijk hunner dienst» betooning. Ook zij waren de éénigen, onder alle Krijgs-lieden, die geenszins den Bur-  STA ATS-VIJAND E N. 179 Burger-eed hadden afgelegd. Dit alles konde ook, thands, de geheime bedoelingen in de hand werken, welken de ervarenis van den dag al meer en meer ontwikkelde. Vleierijen van het Hof omtrend bijzondere perfoonen, uitnodigingen tot hooffche vermaaken, meenigvuldige luisterrijke feesten, nimmer zonder de grootfte fchats - verfpilling aangericht, waren de eigenaardigde voorbereidfelen tot de heilloze gebeurdtenisfen van het begin der Wijn-maand, welke de gefchiedenis der Franfche Staats-omwenteling 200 jammerlijk ontluisterden. De Vlaamfche Krijgs-bende, te Verfailles ingerukt, had all' haaren oorlogs-voorraad in handen gefteld der gewaapende Burger-magt. Niets fcheen gepaster, om tusfehen beide lichaamen dat onderling vertrouwen te vestigep , hetgeen op eenmaal de nadeelige gerugten wegens haaren aantogt logenftrafte, en de onrust maatigde, welke reeds zeer veele gemoederen tegen deze vreemde Magt ten fterkften had voor-ingenomen. Nog fterker moest zulk eene verbindtenis gelden, daar de Burger-KrijgsM 2 magt  180 POOGINGEN des magt de meest gewettigde, de meest bevoorregtte boven andere Staats-benden , fcheen te wezen. Immers, flechts weinige dagen na dezen intogt, hadden Koning en Koningin, beiden, de openlijkfte goedkeuring , de hoogde bekrachtiging, aan dit Burger - lichaam gefchonken. Van zijne eerfte oprigting tot op den tegen woordigen dag , had het zich bediend van Vaandels, van overouden tijd, onder bewaaring van den Stedelijken Krijgs-raad berustende, en, door hunne opfchriften, aan den Koning en zijne oppermagt geheiligd, die zijne befcherming tot de hoogfte wet aangevoerd, en de gantfche gewaapende Burgerij, bij plegtige gelegenheden, meer hadden doen dienen tot fieraad en luister, dan tot wezenlijk nut. Thands oordeelde de Koningin, geen voortreflijker bewijs van haare Volks-gezindheid te kunnen geven, dan door de aanbieding van nieuwe Krijgs - vaanen, allen onderfcheiden door heure eenvoudigheid, en door de veel beteekenende opfchriften: aan de Natie, aan den Koning, en aan de Wet. Zij zelve had den dag beraamd, waarop deze Vaandels plegtig zouden worden  STAATS.VIJANDEN. 181 den ingezegend. Eene gelijkzoortige plegtigheid, als te vooren te Parijs plaats had, verzelde ook dit feest. De Koning zelf gaf die, in perfoon, aan iedere Compagnie. De Aardsbisfchop hield eene voortreflijke redevoering, ter aanmoediging der burgertrouw. Een Gezantfchap uit de Nationale Vergadering vereerde deze inzegening met zijne tegenwoordigheid, en alle Bevelhebbers van rang, bovenal uit de Vlaamfche Krijgs-bende, de Adel, en het gantfche Hof, fchenen deze gebeurdtenis, door de eer van hun bijzijn, te heiligen. Alles fcheen dus eendragt en vriendfchap, en inzonderheid eerbied voor de gewaapende Burgerinagt, aan te kondigen. Op haar, voornaamlijk, fcheen zich de Koning te verlaten, als op die verzameling van Burgeren, die , met de regten der Natie, ook zijn perfoon zouden befchermen. Ook hierdoor fchenen wel haast de, nog kortling zoo zeer verdeelde, gemoederen tot die eensgezindheid te neigen, welke in den tegenwoordigen tijd onontbeerlijk was. Vergeten fchenen te zijn alle die bijzondere voorvallen, die, geenszins ten onregte, ftof hadden. M 3 ge»  I8a POOGINGEN der gegeven tot de nadeeligfte vermoedens. Door deze openlijke verrigting, fcheen de driekleurige kokarde, als het veldteeken van Staat, geheiligd, en dus alles te zijn daargefteld, wat de Volks-zaak, ook van de zijde des Konings, nodig had, om boven alle verkeerde aanflagen der vijanden van het Rijk te zegevieren. Zulk eene eenüremmigheid van gevoelens, door deze openlijke daadzaak uitgedrukt, fcheen de volkomenfte geneigdheid van den Koning , zoo wel als van de Natie, aan de dag te leggen, om het hoofd-doel te bereiken. Dan, hoe weinig op alle deze uiterlijke voorvallen te vertrouwen was, werd, door eene heilloze uitkomst, maar al te fchierlijk bevestigd. Men behoeft flechts den geest te kennen van het toenmaalig Krijgs-wezen , in Frankrijk, ja zelfs den geest der algeheele Krijgs-orde, zoo als die, bijkans in alle Landen van Europa , gefteld is , om volkomen overtuigd te worden, dat dezelve, uittermaate jaloersch op het punt van eer, gevoelig is voor alle bewijzen van onder- fcheid- Geest van het Krijgs wezen.  STA ATS-V IJ AND EN. 183 fcheiding en achting. De Krijgsman, in den oorlog bloot gefield aan alle de onaangenaamheden en wisfelvalligheden van een zwervend leven, waarin hem de grootlle gevaaren van allerleien aard boven het hoofd hangen, poogt, natuurlijkerwijze, in vredes-tijd, vergoeding te vinden voor all' dat mooglijke, en dikwerf reeds uitgeftane, leed, — zoekt zich in elke verblijfplaats vrienden , die hem het leven veraangenaamen, en deelt gaarn in de openbaare vermaaken. tot welken hem eene vrijer levens - wijs den gereedften toegang vergunt. — Ook van deze zijde, liet het Hof, te Verfailles, geenszins na, de Vlaamfche Krijgs-bende aan zich te verbinden. Eene eer, welke de Bevelhebbers van 'fKonings Lijf-wacht, of nooit, of flechts zeer fpaarzaam genoten, werd aan derzelver Hoofden toegekend. Voorgefteld aan het Koninglijk Gezin, werden zij met allerlei hooffcbe gunsten overladen. Tot de tegenwoordigheid der Koninginne toegelaten, deelden zij wel haast in alle de hof-vermaaken, het fpél, de jacht, fchouwburg, en maaltijden. Zo M 4 ooit,  184 POOGINGEN der Gastmaal, voor de Viaamfcbe Kriigs. bende bereid, inde Opera, te Fgrfailks. ooit, fcheen thands die verbroedering op het tapijt, tot welke de afgekondigde Regten van den Mensch en Burger het wenschlijke vooruitzigt, en de hoop op eene mooglijke vervulling , hadden geopend. Zoo verr' zelfs ging thands de begunstiging , dat ook de Schouwburg, offchoon tot nog toe ontoeganglijk voor allen, die zich geenszins de gunstelingen van het Hof mogten noemen , aan de Vlaamfthe Krijgsbende vergund werd, om zoodanig feest van verbroedering te vieren, waarvan het voorbeeld niet anders , zoo het fcheen , dan heilfpellend voor de algemeene Volks-zaak konde wezen. Het fprak van zelve, dat eensgelijks de Hoofden, en verdere Soldaaten der Lijfwacht, tot dat feest genodigd, en de eendragt, alzoo, in den volkomenften, zin, moest getroffen worden. De eerfte dag van Wijnmaand werd tot dit belangrijk Feest beftemd. De verzamel-plaats der genodigden was bepaald in de zaal van Hercules, eene der pragtigften van het gantfche palleis. Van daar  STA ATS-VIJ ANDEN. 185 daar zou men, gezamenlijk, in zekere plegtige orde, waarbij de rang zorgvuldig werd in acht genomen, als in ftaatfie, aftrekken naar den koninglijken Schouwburg, welks pragtig en uitgeitrekt tooneel tot deze plegtigheid beraamd was. Dit •Tooneel, één der overfchoonfte werken van bouw-kunst, en verfierd met alle die bekooringen, en fieraadiën, welken de Zang-tooneel-fpélen (Opéra's), doorgaands aldaar uitgevoerd, ten allen tijde vorderden , bezat alle de mooglijke vereischten , om een avond-gast-maal te verfraaijen , hetgeen éénig in zijn oogmerk , éénig in zijne zoort zou wezen. Eene ongemeen pragtige verlichting , over het gantfche Tooneel, deed hetzelve in zijnen fchoonften luister fchitteren. De uitgezogtfte fpijzen en wijnen vermeerderden het hoog gevoelen van den weldadigen gastheer, zoo wel als zij den fmaak der gasten kittelden. De betoverendfte en eenftemmigfte klanken van allerleien fpeeltuig en fnaaren - ipel, door de eerste kundenaars tot de hoogde Welluidendheid gedeind, en nu en dan afgewisfeld door M 5 de  i8ó POOGINGEN der de deftiger Krijgs • rrmfiek, waarmede beide Krijgs - benden heuren dagelijkfchert optogt (jparade) bij uitnemendheid pleeg» den te verfraaijen , en tevens te vervrolijken , bezielden te regt een feest, dat alleen aan de vriendfehap, en, door haar, aan de vrijheid, geheiligd fcheen. De plegtigheid van het Feest fcheen, in den beginne, den aandacht alleen te wijden tot de gemeene vrolijke gefprekken van eenen maaltijd. Na de eerfte opdisfching, echter, werd de toon veel vrolijker geftemd. De beker, van tijd tot tijd rijklijker geligt, verlevendigde wel haast het aandenken van hun, die dit gastmaal bereid hadden. Vier gezondheden, die van den Koning, van de Koningin, van den Kroonprins, en der Koninglijke Maagen, werden ingefteld, met een algemeen gejuich gedronken, en door eene vrolijke mufiek agtervolgd. Welvoeglijkheid en verpligting vereerden dezen dronk. Dan, waarom eene daarna ingeftelde gezondheid, aan de Natie gewijd, door eenigen on-  STAAT S-V IJ A NDEN, 18? onverfchillig aangehoord , door anderen % met verachting verworpen, door niemand der tegenwoordig zij ode gasten onder-* fteund, en geenszins eenparig werd aangenomen? konde in de daad voor hem alleen een raadfel zijn, die aldaar , waar de vriendfchap fpijst, geen verraa vermoed. Zulk eene vrolijkheid behoorde geen geheim te blijven voor het Hof. De maare verfpreidde zich zeer rasch tot de plaats, waar zij werken moest. Boven alles verwittigt men zulks aan haar, die zoo veel deel had in den aanleg dezer gastvrije verlustiging. Men poogt haar te overreeden, om deze vrolijkheid, nog verder, door haare hooge tegenwoordigheid te bezielen. Niets meer ontbrak 'er aan, dan dat zij zelve, met den Kroonprins , de hulde verzekerde, welke, in weerwil van eenen Volks-gezinden hoop, aan haar, en aan haare koninglijke Bloedverwandten, openlijk was toegezwaaid. Eene weigering van haare zijde maakte het aanzoek dringender. Alleen verwacht zij den Koning van de jacht te rug; met hem  188 POOGINGEN der Vetfchijning van het Hof op dit Gastmaal. hem alleen, fcheen zij in dit vermaak te willen deelen. Het voorftel, aan den Koning gedaan, werd gereedlijk door hem aangenomen, die niet wel in Haat was, eenige gunst aan zijne bevalligfte Gemaalin te weigeren. Onverwacht , zoo het fchijnt, nadert het achtbaar Gezelfchap tot de vrolijke zamenkomst, alwaar de reeds dikwerf gele» digde pokaalen den mond, zoo wel als het hart, der gasten, zelfs meer dan naar gewoonte , ontfloten hadden. Een alge» meen vreugde - gejuich doet het gantfche gebouw weergalmen, wanneer de Koningin, met den Kroon-prins aan de hand, met alle de majefteit haarer houding, tot aan het tooneel voordtreed , gevolgd door alle Hovelingen van beide kunne , die zich uit deze gebeurdtenis geen minder voorfpoedig , en zeker, gevolg beloofden. Een eerbiedigst verzoek, door één der Opper-bevelhebbers gedaan, dat men de hooge tegenwoordigheid van het Hof nog een wijl tijds genieten, dat men den jongen Prins, als erfgenaam der kroon, van meer  STAAT S-V IJ A N D E N. i$g meer nabij begroeten, en de erkendtenis van dit feest met pokaal, met zang en fpeel - kunst, dankbaar mogt vieren, konde noch onbeandwoord blijven, noch geweigerd worden. Onmiddellijk voldoet de Vorstin aan deze verlangens. Met de grootfte bevalligheid, neemt zij haaren Zoon in de armen, en wandelt alzoo de tafel rond. Men vergeet, natuurlijker wijze, alle de kittelingen van den fmaak, door de edelfte fpijfen geftreeld, om zich thands in een fchouwfpel te verzadigen, waarvan Frankrijk nimmer één aandoenlijker had opgeleverd. Eene Vrouw, door de natuur zelve met de grootfte bekooringen van geftalte verfierd, door de kunst met de innemendfte houding begaafd, — eene Vorstin, bij welke het eenvoudigst gewaad alle de bevalligheden vergrootte, die haar natuurlijk eigen waren, en die, door den ongedwongen zwier , waarmede zij alle» verrichtte, aller harten betoverde, — eene Moeder, drukkende aan haaren boezem eenen Zoon, aanvallig in zijne kindsheid, de lust zijner aanzienlijke Ouders, en de hoop der Natie, — zulk een fchouwfpel was  193 POOGINGEN der was voor eenen Franschman, voor geboren Edelen, voor Krijgslieden onwe der (laanbaar, die hun geheele aanzijn aan den Koning, die de thands genoten eer aan het Hof verfchuldigd waren. Of Mari k Antoinetta zich, ten dezen tijde, het voorval hebbe herinnerd, hetgeen weleer, aan het Hof haarer Moeder, had plaats gehad , wanneer deze, midden in eenen drukkenden oorlog, de Hongaaren tot vaderlands - min en helden-moed willende aanvuuren, tot dat einde haaren Joseph, nog een kind zijnde, aan de borst drukte, en hem alzóo aan de zorg en liefde haarer Onderdaanen beval ? laat zich niet befiisfen. Genoeg ; de uitkomst was de» zelfde, offchoon zij ook zulks niet bedoeld had. Eigenaardiger, toch , kon nimmer deze moederlijke zorg geduid worden , dan dat zij een onnozel Kind, en in dezen Zoon zich zelve, met alle haare belangen, aan de liefde en befcherming beval van hun, die eenmaal trouw aan den Koning hadden gezworen, en, met alle de ontwerpen eener veranderde Staats form , nog nimmer van dezelve ontfla- gen  STA ATS-VIJAND EN. igt gen waren. Wat anders, dan een blijdst gejuich, moest een tooneel verwekken, waartoe men een adelijke Franschman van dien tijd moet geweest zijn, om den echten nadruk en invloed te gevoelen ? Maar neen: een enkel gejuich was hier niet genoeg. Het was niet genoeg, dat de fpeeltuigen , gezamenlijk, de dankbaare toonen vervingen , die thands uit aller monden waren opgeheven. Het getroffen hart behoefde een uiterlijk teeken, hetgeen fterk genoeg was, om zijn gevoel te ontboezemen, en de tederheid te beandwoorden, welke in dit gantfche tooneel was uitgedrukt. —— Alle Gasten rijzen eenparig op, ontblooten hunne fabels, plaatzen zich in de orde, waarin zij behooren, en drinken akoo de gezondheid van Koning, Koningin en Kroonprins. Het Hof neemt zulks aan. Een blijd gejuich verheft zich op nieuw, en, midden in deze vreugd, verlaat het hoog-aanzienlijk Gezelfchap eene plaats, welke zich geheel aan deszelfs belangen had geheiligd, en , thands welligt, na dit hooge toppunt van uitterlijk en gevoelig eer-bewijs, niet lang-  192 POOGINGEN der langer voor die betaamlijke vrolijkheid ge» ftemd bleef, als de tegenwoordigheid der hooge perfoonaadjen gedoogde. Het nageregt, intusfchen , fcheen de gemoederen tot eenen ftilftand te roepen, dien de kitteling en voldoening van den fmaak vorderde. De uitgezogtfle vruchten en lekkernijen bepaalden wel, voor een oogenblik , de gefprekken tot datgene , waarin de Franschman, in flaavernij geboren, voorheen, zijne hooglle eer kon vinden. De goedheid van den Koning, — de fchoonheid, de bevallige tederheid der Koningin, — de aanvalligheid van den jongen Kroonprins, — de eer, door dezen aan het Gezelfchap bewezen, — waren de eigenaardige onderwerpen , waaraan zich een levendig onderhoud hechten moest. Ook hierin was de overgang natuurlijk tot de zoo naauw vermaagfchapte denkbeelden , uit den ftaatkundigen toeftand van het Rijk geboren. Dat men zulk eenen weldadigen Koning wederftreeven, — dat men zijn gezag, aan de Kroon verbonden, in twijfel trek. ken,  STAAT S-V IJ A N D E N. 19% ken, door nieuwlings ontworpen wetten bepaalen, ja openlijk met voeten treden, dat een opgeworpen hoop uit den verachtlijken Burger-ftand zich zulk eene inbreuk vermeten, — dat men eene openlijke majefteit-jchennis durfde begaan, —• zie daar .den fchakel van redeneeringen, welke aan de thands genoten eer en vriendfchap natuurlijk verbonden waren. Van zulke gefprekken, telkens door wellustig genot afgewisfeld , moest de toon hoe langer zoo hooger geftemd worden, naar maate het hoofd door den wijn verhit, de jaloersheid en de wraak van het hart werden aangehitst, én de door zang en fnaaren - fpel ontvonkte driften toe die gisting overgingen , welke haar, tot opbruifching toe, naar buiten deed werken. De Edelman, doorleerd in de beste rollen der tooneelfpelen , wier bij* wooning een voornaam gedeelte zijner opvoeding uitmaakte, roept terftond voor zijne verbeelding de aandoenlijk* fte plaatfen te hulp, waar eenig Ko* ning immer een onverdiend lot onderging. Het bekende lied uit het ZangIV. Deel. N fpel  104 POOGT N GEN der fpel van Richard Leeuwenhart: „ 6 Richard, gij , der Volken pronk -juweel! „ 't Heelal vergeet — zelfs 't Volk vloekt U geheet. „ Slechts één, flechts één, dieUbefciiermtopaard... enz. werd thands met eenparigheid van ftem» men aangeheven. De weliuidendlle mu« fiek vormt het -eenftemmigst akkoord. Het is thands niet meer, mooglijk, een ledig aanfchouwer te zijn. 't Is niet genoeg, het vuurig gevoel, door enkele toonen uittedrukken. De dans paart zich met den zang. Het Zang fpél Ifigenia levert den aantogt der Hullaanen tot een nabootfend feest. Men drukt, ook thands, op het tooneel, de verraaderlijke toepasfing uit dier gelijkheid, welke eene verhitte verbeelding in beide gevallen meent te vinden : en zie daar het vrolijke gastmaal — alleen, zoo het fcheen , ter verbroedering aangericht — in een openlijk Bacchus - feest veranderd! Geen wonder derhalve, dat ook de Graveer-kunst voor deze gebeurdnis een eeuwig gedenkteeken geftigt heeft, om den euvelmoed dezer ge» huurde Bende af te beelden, — Thands nemen  S TAATS-V IJ ANDEN. i95 nemen de onbehoorlijk fte gefprekken niet flechts de plaats in van een betaam'ijk onderhoud: maar de dronkenfchap moest zich, ook, met fchand-daaden bezoedelen. De trompetten fchenen, als 't ware, eenen krijgs - aantogt te blaazen. Men loopt florm op de onderfcheiden zitplaatfen van den Schouw-burg, als waren deze de vestingen, die belegerd moesten worden. Een woeste hoop begeeft zich tot 'sKonings palleis, en bedrijft, in één der fraaifte zaaien, de buitenfpoorigfte ongebondenheden, waarbij zelfs de werken der fchoonfte kunst niet gefpaard worden» Geen bevél van orde Muit deze wandaaden. Neen: zij worden nog vergroot door de toelating van allerlei Spldaaten, die flechts de ftputheid hadden, tot deze plaats van vrolijkheid door te dringen. In één oogenblik wordt verflonden, hetgeen de tot zatheid toe voldaane Gasten, bij hunnen aangevangen zang en dans, nog hadden overgelaten. Met volle teugen zwelgt men den wijn in, door den Koning aan zijne getrouwe Bevelhebbers in de yollte maate toegediend. De eene losN z ban-  igó P O O G I N G E N der handigheid vervangt de andere. Hier beklimt een Generaal Adjudant van d'Estaing het uitftek van 's Konings kamer, -maakt zich meester van den post der koninglijke Lijfwacht, en roept: ,, Aan ons komt deze wacht toe! Dat „ men ons voordaan Guardes van den „ Koning noerne!" Middenin deze vervoering , zet hij de witte kokarde op, en de Meenigte verzelt zijne helden - daad met een luid gefchreeuw : leeve de Koning! leeve de Koning ! Een Vlaamsch Grenadier beklimt dezelfde hoogte, plaatst zich met ontblooten fabel op denzelfden post, en — dezelfde Adjudant hangt hem, ter blijke van goedkeuring, het ridder-teeken om, dat hij zelf van den Koning ontvangen had. Elders, dringt men den voorbijganger, om zich te verklaaren, of hij voor den Koning, dan voor het Volk , zij ? Men braakt openlijk fcheldwoorden uk tegen de Vergadering der Volks-vertegenwoordigers. De Nationale Kokarde wordt verguisd. Men trapt haar met voeten. Men bied de witte in haare plaats. Zelfs veele Bevelhebbers der gewaapende Burger- magt  STAATS- V IJ ANDEN. 197 magt zijn lafhartig genoeg, om dezelve aai te nemen. Zij wordt de leus van een op roer, welks aanleg onbekend is. Gantscf Verfailles geraakt in beweging. Bekende vaderlanders worden op de ftraaten aangerand. Men wordt hand-gemeen. De gerugten zelfs fpreken van hun, die doodlijk gewond werden. Het roeren alleen van de trom, op last van den Opperfben Bevelhebber der Burger- Krijgs-magt,noodzaakt de Soldaaten, naar hunne kwartieren te rug te trekken, maakt een einde aan het geheele feest, en betitelt de zoo jammerlijk geüoorde rust. Ordenlijker, voorzeker, waren de plegtigheden van den volgenden dag, wanneer het Stedelijk Bewind, naar gewoonte , den eere-wijn fchonk aan alle de Krijgslieden der Vlaamfche Bende. Uitgelaten , daar en tegen, de vrolijkheden, wanneer 'sKonings Lijf-wachten hunne genoten eer aan de Vlaamingers door eenen maaltijd wilden vergelden. Hetgeen , bij de eerile gelegenheid, in 't geheim gefchied was, en, als 't ware, alleen ter voorbereidinge had moeten'dieN 3 aena I 1 Ver. nieuwde vrolijkheden, en opruijingen.  198 POOGINGEN der nen , fcheen thands geene bedekking meer te behoeven. Het was niet meer eene enkele witte kokarde, welke haar aanzien boven de nationale verhief. Geheele manden vol werden onder den maaltijd aangevoerd. Eenige Vrouwen van rang, tot den Hof-ftoet behoorende, nemen de vereerende taak op zich, om dezelven aan de aanwezige gasten rond te deelen. Eene bijgevoegde aanbeveling: „Bewaar,, ze wel, zij is alleen de echte, — de „ éénige, welke zal zegevieren!" maakt de uitdeeling zoo veel te ernftiger. De eisch, dat hij, die ze aanneemt, op zijne knieën trouw moet zweeren, en de bijzondere eer, om, na het afleggen van dezen eed, de hand der milddadige geeffter te kusfchen, <— zie daar alles, wat vereenigd werken moest, om eer en pligt te binden! Herhaalde gezondheden van het Hof, met algemeen gejuich gedronken, en door zang , mufiek en dans, ook in het gezelfchap van hooffche Vrouwen, gevolgd, zijn de levendigfte getui» genisfen van dat gevoelen, hetgeen men algemeen verlangt, de overreedendfte middelen,  STAATS- V IJ AND EN. 199 delen, om hetzelve, ook daadlijk, te doen heerfchen. Eene algemeene vrolijkheid ontfloot, ook hier, het hart. Geene vrees wederhield langer eene misdaad tegen de Natie. Scheldwoorden, bij meenigte , op alle vijanden van 's Konings Huis, en onder dezelven ook tegen de Nationale Vergadering,uitgebraakt, hadden het vrije voorkomen van een puntig gezeg , dat met goedkeuring en gejuich werd bejegend: en, offchoon al deze vrolijkheden zich tot een afzonderlijk gezelfchap, of tot des Konings palleis alleen, fchenen te bepaalen , offchoon geene fchennis van perfoon of eigendom tot het ontwerp van dit gast-vrij onthaal behoorde, het leed thands geenen twijfel meer , of feet oogmerk was bereikt, dat het verraad zich in een voorig gast-maal had voorgeHeld. De drift behoefde alleen onderhouden, geenszins nog fterker aangevuurd te worden. Van daar de bedaardheid , waarmede het thands genoeg.is, dezelfde ftaats - misdaad , in eenen afzonderlijken kring, te pleegen. De gevoeligheid voor eenen geliefden Monarch op te wekken , N 4 van  2oo POOGINGEN der. van wiens troon nog zoo veel genade afvloeide , — het wantrouwen tegen de Volks-gezinden aan te hitzen, m. de Vergadering der Vertegenwoordigers van haar gezag en haaren klem te berooven, — de wraak tegen alles, wat vrijheid ademde, te bezielen, — zie daar het oogmerk, en het ukwerkfel tevens, dezer noodlottige feesten , wier kostbaare viering , te midden van den drukkendften nood des va» derlands, niet anders, dan eene misdaadige fchats ■ verfpilling , konde heeten. Van hier, dan , de openlijke beleediging van hun , die, zelfs uit hoofde van hunnen post, met.de drie-kleurige kokarde in het openbaar verfchijnen moesten; van hier de toegang tot het Hof gefloten voor derzelver voorftanders; — van hier de uitjouwingen op de gemeene wegen , door hun , wier kruis of ridder - teeken hen in hunne oogen boven de Volks-wet verhief; befpottingen, ondraaglijk voor den getrouwen Burger , die , aan de algemeene belangen gewijd, den Koning geene trouw konde zweeren, dan waarin te gelijk die aan het Volk lag opgefloten; — van hier de  STAATS-VIJANDEN. 201 de kreet: Leeve de witte Kokarde I zij al* leen is de waare ! aangeheven door hovelingen van beide fexe, die, den nationalen Bevelhebber tot fchennis van zijnen eed willende overreeden, zijne eer in tweeftrijd bragten met het gezag zoo wel, als met de gunsten , van den troon , zoo zelfs, dat eene befliste vrijheid - min alleen boven de zwakheid van ingebeelde on* gunst konde zegepraalen ; — van hier, eindelijk , die doodlijke haat, gekankerd in de wederzijdfche gemoederen, die, van deze oogenblikken af, de jammerlijklte partij-zucht aangekweekt, de rampzaligfte gistingen onderhouden , en eindelijk die geweldige uitbarftingen heeft veroorzaakt, welken de wijsgeer in de gefchokte zedenlijke waereld even zeer te gemoet ziet, als hij de fchijnbaare wanorde der natuurlijke waereld onaffcheidlijk acht van elkander tegenwerkende krachten. Met denzelven, verloren zelfs de beste daaden haare werking , omdat zij altijd verdacht gehouden, en ten allen tijde van de ongunstigfte zijde werden uitgelegd. Met denzelven, verloor Zij, bovenal, bij de Volks - vrienden heure N 5 acht-  soa POOG I N GEN der achting, voor welke de Franschman , in veorige dagen, zijn leven volvaardig zou hebben opgeofferd , >.— eene Vorftin, welker fchoonheid en goedaardigheid men bewonderd, welker gebreken men tot nog toe had verfchoond , doch welker trotsheid men, in den dag van verlichting, niet verdragen konde , omdat men haar , het zij dan te regt, of ten onregte, als zamen» fpannende tegen de Vrijheid , als vijandin der Natie , hield. Na het voorgevallene jn deze dagen , werd zelfs haar gefchenk der nieuwe Vaandels aan de laagfte oogmerken toegefchreven, en, zo immer dat vermoeden eenigen fteun vond , dan was zulks in het andwoord , dat zij aan het Gezantfchap gaf, hetgeen haar, uit naam der gewaapende Burger-magt, daarvoor denopregtften dank betuigde: „ De Natie „ en het Leger moeten aan den Koning „ gehecht zijn, even als Wij ons aan de„ zeiven hechten. Ik ben uittermaate „ verrukt over de broederfchap , welke in „ deze dagen tusfehen de gewaapende „ Lichaamen heeft plaats gegrepen." De goedkeuring der losbandigheden , in dit and-  STAATS-VIJANDEN. 203 andwoord begrepen , verwekte een wantrouwen , dat, van dien tijd af, in alle andere voorvallen, een nieuw voedfel vond. Te vergeefsch ijverden de Volks - vrienden, om s Konings Lijfwacht in den nationalen eed te nemen , en haar de driekleurige kokarde te doen dragen, als het beste hulp-middel, om eenen bedreigden rampfpoed af te keeren. Zoo groot was reeds de invloed van het Hof, dat dit voorftel als het fein van eenen burgerlijken oorlog werd uitgekreten , en de voorfteller zelf niet langer zeker bleef van zijne perfoonlijke veiligheid, ten zij hij zelf het daadlijk introk. De gevaarlijkfte botfing trof alzoo de thands heerfchende partijen. Beiden verzamelden zij alle heure krachten , om te overwinnen. De vrijheid, het gemeene belang des Vaderlands , werd uit het oog verloren , daar wraak de gemoederen fpitfte , om het voorgeftelde oogmerk , in den ondergang van den een of den anderen , te bereiken. Rampzalig, voorzeker, elk Volk, alwaar zoodanig poogen de plaats der zuivere vaderlands - min heeft ingenomen! OP-  O P T O G T MAAR Geheimhoudingvan het voorgevallene te Verfailles. VERSAILLES. Of de geheimhouding van all' het voorgevallene, in de koninglijke Verblijfplaats , door de zaamgezworenen kunftig beraamd zij, om, in den volftrektften zin, zeker te zijn tegen alle oogenblikïijke verrasfchingen? — Of men de kondfchap van daar naar elders, langs alle mooglijke wegen, hebbe verhoed. om niet het gantfche ontwerp te doen veriedelen, op hetzelfde oogenblik, waarop het werken moest ? — dan , of die geheimhouding een natuurlijk gevolg ware van de verwarringen zeiven, welke, door de fchijnbaare ftrijdigheid van oorzaken en uitwerkfelen , welligt onverklaarbaar waren voor eenen ieder, die niet zelf gemengd ware in deze verraaderlijke aanflagen ? — laat zich, bij mangel van genoegzaame berigten, niet beflisfen. Zeker is het, dat de maare der onlusten zich , eenen geruimen tijd,  OPTOGT naar VERSAILLES. 205 tijd, geenszins buiten de plaats zelve verfpreidde, en dat te Parijs , althands, hoe nabij ook gelegen, in eenige dagen niets van dat alles openbaar werd. Dan , ook zoo veel te ernftiger was de invloed , dien de allereerfle tijding maakte. Zo ooit eene verrasfching gevoelig werkt op het hart, het is dan gewis, wanneer de ziel, door hartstogt geflingerd , zich hecht aan de eerfte indrukken, — wanneer de reden , overweldigd , als 't ware , door de meenigte van denkbeelden , die zich te gelijk opdoen , haar gebied aan de willekeur der verbeelding afïtaat, en de mensch, de waarheid voorbij ziende, zich alleen overgeeft aan den indruk der nadeelen of gevaaren , waardoor hij getroffen wordt, en welker bezef hem de rampzaligfte uitzigten voor de toekomst opent. Ook dit uitwerkfel deed zich, in den volften nadruk, te Parijs, gevoelen. Sneller fchiet, gewis, nimmer de blikfem uit de met vuur bezwangerde en elkander op een pakkende lucht - ftoffen voord, dan de wrevel uit deze verrasfching. Nimmer werkte een eerfte fchok fterker, dan de wre- Invloed ^er eerfte :iiding, te Parijs.  206 O P T O G T wrevel thands woede, — de woede , op dit zelfde oogenblik, wraak vormde. Zo al de verflagenheid hier en daar het oordeel voor een wijl tijds mogt opfchorten , zij barstte, wel haast, met zoo veel te meer woede uit in vervloekingen op hen allen, die als oorzaken en aanvoerers werden verdagt gehouden. Alles, wat betrekking had tot het Hof, — zelfs de Staats-dienaars, hoe eerlijk bij zommigen gefchat,—» zelfs het Stedelijk Bewind van Parfaitles, — zelfs de Gerigts-hoven, hoe zeer thands, zoo het fcheen, uit regtfchapen vaderlanders zamengefteld, —■ zelfs de gewaapende Burger-magt, —-ja, zelfs de Nationale Vergadering niet uitgezonderd,—. allen werden zij voorwerpen van verdenking, omdat niemand derzelven de gefchonden trouw gehandhaafd, niemand zich tegen de Volksfchennis aangekant; maar zij allen zich gereed hadden getoond, om voor het plaats grijpend geweid te bukken. De verbeelding fchetfte de volkomene zegepraal van het verraad, waarvan de beste der Koningen, met het Volk tevens, heü flagtoffer zoude wezen. „ Hoe lang „ dan,"  naar VERSAILLES. 207 „ dan," deze was de algemeene kreet „ zullen wij de fpeelbal zijn „ eener duistere Maatkunde , zoo wel van „ het Hof, als van de Catilina's , die zich ,, in den Raad bevinden? Wanneer zal „ het einde daar zijn hunner zamenzweer» ingen, en valfche eeden ? Zullen wij „ onze brave Vertegenwoordigers nog „ langer ten prooie laten van eenen aan,, hang, die alle regten en wetten ver„ treed, en, na zich zeiven met zekerheid ,, te hebben gevestigd, eenmaal de ge„ duchtfte wraak zal oefenen over zijne „ wederftreevers? Zullen wij, ten geval„ le dezer muitzieken alleen, eenen Vorst „ verlaten, dien wij als onzen Vader be., minnen? Zullen wij hem aan de genade „ overgeven van hun, die in zijnen val „ den willekëurigften troon ftigten, en het „ geheele denkbeeld van Koning en Alleen„ heerfching vergeten , zoo dra zij Hechts „ hunne gevloekte oogmerken bereiken, „ zoo dra zij flechts het Volk kunnen „ ten onder brengen , en zich zegepraa,, lend wreeken over deszelfs vrienden? „ Neen: laat ons naar Verjailks trekken! n Laat  2o8 O P T O G T „Laat ons de Nationale Vergadering „ en den Koningvaan die adelijke ftruikroovers ontrukken , die zijnen zetel „ omringen, en hem, zijns ondanks, tot „ de onzinnigfte Happen dringen ! Laat ■„ ons ter hunner hulpe vliegen, en een „ bolwerk maaken, waaragter de deugd „ en de vrijheid zich onkwetsbaar ver„ fchanfen kunnen! Laat dit bolwerk een Si moedig en getrouw Volk zijn, dat be„ floten heeft, voor de Vrijheid, de ,, Wet, en den Koning, te fterven, of „ te overwinnen! " -—— Deze was de taal, van duifende lippen, als uit éénen mond , vloeijende. Geen flraat, geen hoek der Stad, of groepen van misnoegden, maar tevens van edele vrijheid-zoonen, die aan de dwinglandij manmoedig het hoofd wilden bieden. Te vergeefsch doorkruifen gewaapende Benden de Stad, om de zaamgevloeide meenigte uit een te jagen. In dezen hachlijkflen toeftand, befchouwt men zelfs de flipte uitoefening van het wettigst gezag als een gedeelte van het zamenhangend verraad. Waar de vrijheid in gevaar is , behoort het Volk, on-  naar' VERSAILLES. 209 ongehinderd, den vrijen hemel tot zijne fchuilplaats te genieten , om gezamenlijk te overleggen, wat haare zaak gebiedt. Op hen zelfs zal men zich in de eerfte plaats wreeken, die de openlijke zamenfpraaken durven verhinderen, waar het om geene verftooring der openlijke rust, om geenen toeleg van gefchonden eigendom, maar alleen om regt en vrijheid te doen is. In zulk een tijdftip, wettigt ieder opftand zich zeiven. Zulk eene eigenaardige gisting van gemoederen behoefde geene bijkomende mid. delen, die haar nog mogten vermeerderen. En thands, echter, wisten de vijanden van den Staat haar nog fterker aan te vuuren, om haar, ware het mogelijk, door haar eigen geweld te vernietigen. Een konftige hongers-nood, midden in den overvloed, op dit eigen oogenblik in alle zijne kracht bewerkt en gevoeld, was alleen genoegzaam, om de wanhoopigfte befluiten des Volks daar te ftellen. Welk genadiger vonnis, dan de dood, aan hun, die. de noodzaaklijkfte levensbehoef- IV. Deel. O ten Korist, ige flon^ersïood te Parijs,  no . O P T O G T ten durven te rug houden op eenen tijd, waarop de rijkaard zich in vollen wellust baadt! Maar , wie waren de oorzaken ? Men kende ze niet. Het inwendig verraad noemde de Vertegenwoordigers en Bewindsmannen fchuldig, die in dat gebrek geenszins naar behooren hadden voorzien. Op deze wijze moest het Volk in zijne eigen ingewanden wroeten, om zich naderhand aan de geheime willekeur op genade overtegeven. U, Parijfche Gemeente, die, in dit netelig tijdftip, den hongers-nood boven de flaavernij wist te verkiezen, U zal de gefchiedenis van alle eeuwen, als het roemwaardigst voorbeeld, aan de gantfche Nakoomlingfchap, ter bewondering tevens, en ter navolgingë, aanbevelen! Deze ver- eerende trek alleen verfiert gewis meer, dan meenige fchand • daaden , onder de aanhitfing van geheime ftookers, eene gantfche Gemeente immer kunnen bezoedelen. Groot bleef de Parijfche Gemeente, in het braveeren van den nood, zoo veel zulks afhing van eigen oordeel, keus en deugd. — Moeilijker proeve ga-  naar VERSAILLËS. ut gaven de duifenderlei gerugten, in dezen veegen nood . des Lands alom verfpreid, en dan eens wederfproken , dan weder met den meesten ernst aangedrongen* De ontbinding der Nationale Vergade* ring , de belegering van Parijs, en de volkomene herftelling van het voormaa* lig Bewind, . dezen waren de voor* naame bedoelingen, weiken het algemeene gevoelen uit Verfailles ontleend, en regts ftreeks had toegekend aan hun, die alle de jongste voorvallen ter dier plaatfe in het geheim beftookt hadden. Na ds naauwkeurigfte vergelijking der ómftan» digheden , bleef, te midden der logens , die het gebeurde uit een verkeerd oogpunt deden voorkomen , de grootfte; waarfchijnlijkheid overig, om ondernes mingen van zoodanigen aard te vermoe» den. Het waren niet zoo zeer de ge« zondheden, op een gastmaal van krijgs* lieden aan den Koning en zijn Gezin" toegewijd; want dezen verfchoonde mefl ligtlijk in gehuurde Benden, die tot nog toe van den wenk heurer Meesters vlo» gen! maar het waren de openlijke bë* O a fpot*  212 O P T O G T fpottingen; het was de openlijke oproerkreet; het was de uitdruklijke oorlogsverklaaring, tegen de vrienden der vrijheid , tegen de gantfche Natie gedaan, wanneer men , in het vertreden der nationale kokarde , haar gezag regtftreeks had willen fchenden ; het was de verfchijning van eenen beminden Koning, in het midden van onverlaten, die allen eerbied voor trouw en wet verguisden ; het was de goedkeuring , door de Koningin openlijk aan deze wandaaden gegeven : deze voorvallen waren het, die, bij eene onderlinge vergelijking, niet anders dan den hoogden argwaan, niet anders dan wrevel en woede, konden voordbrengen , onder Burgers, die , ten koste der Vrijheid , zelfs den hongersnood reeds hadden leeren verduuren. Uit het midden van duifende Hemmen , verhief zich de eenparige kreet, dat men geen oogenblik verliezen moest, om de ontvoering van eenen beminden Koning te verhoeden, of, indien zulks niet meer mooglijk ware , om hem als dan uit de handen zijner roovers te fcheuren, en in de  naar VERS AI LL ES. 213 de Hoofd - Had te rug te voeren , welke, reeds meer dan eene eeuw, de tegen* woordigheid haarer Koningen, met fmart, had moeten misfen, Hier, door de liefde zijner Onderzaten befchermd , zou hij veilig zijn tegen alle aanflagen. Een altijd waakend oog van vaderlandfche Burgers zou alle zamenzweeringen befpieden, en een millioen derzelven zouden altijd gereed zijn ter zijner verdediging. s, Wel aan," dus riep men: „ dat wij „ ons haasten , en , indien het nodig is, „ dat wij met de zaamgezworenen in het 9> ftrijdperk treden! Laat ons niet toeven, „ tot dat de geweldige honger onze „ krachten verteerd, en het weinig bloeds zal hebben verdroogd, dat tot nog toe s, in onze aderen vloeit!" De geestdrift, op deze wijze ontvlamd , behoefde geen bijkomend fterker vuur, om daadlijk los te branden op alle haatlijke voorwerpen , die, 't zij heirnlijk , of in het openbaar, de plaatsgrijpende onlusten vermeerderden. De zwarte kokarde was reeds de leus geworden der O 3 ZOO- Woede fer Parij- khe Geneente telen allen, lie de iwarte kokardeiroegen.  U4 O P T O G T zoodanigen , die zich , daardoor, als wederftreevers der Volks-zaak, openlijk on» derfcheidden. Zij werd op alle openbaare plaatfen gezien , en de trotsheid, waarmede men zich op haare dragt verhief, verbitterde niet weinig de gemoederen. ,, Hoe!" fprak men: „ kunnen wij deze „ openlijke befpotting gedoogen? Indien 39 wij haar ongehinderd toelaten, zal zij, „ welhaast, het fein van burger - oorlog „ worden. In Holland, weten wij , is „ de vaderlandfche zaak door ééne Vrouw , „ en ééne eenkleurige kokarde , verlo„ ren. Laat ons dit verhoeden! Dat wij „ dit geheele oproer door één geducht: „ voorbeeld dempen! De wet geeft vrij* „ heid, een ieder van kant te maaken * „ die ons leven belaagt. Hij , die de „ zwarte kokarde draagt , belaagt het ,, ftaatkundig aanwezen des Volks , en „ de gevestigde vrijheid ! De dood zij „ den eerften, die haar durft op te zet„ ten! De vreemdeling alleen vordert „ hier uitzondering." Thands valt men openlijk de oproer-leus aan. Men rukt dezelve af, trapt haar met voeten , en doet,  naak VERSA ILLE S. 215 doet, in haare plaats, de nationale kokarde eerbiedigen , als het teeken van broederfchap, dat door den Koning zelf was aangenomen. Met moeite, ontkomen zommige wederfpannigen de heil* loze lantaarn, welke de Volks-woede hun ter ftraffe beftemt. Met moeite , bewaaren de gewaapende Ronden, offchoon in getal verdubbeld , en gelast, om geweid met geweld te keeren , de openbaare rust. Het denkbeeld , dat ieder uitterfte, door de haaters der vrijheid te werk gefteld, een tegen over ftaand uitterfte billijkt , geeft aanleiding tot de dolfte buitenfpoorigheden. Zij vinden eenen nieuwen fteun in het broods-gebrek', dat thands algemeen is, en dat men, geenszins ten onregte, als het uit» werkfel van een geheim verraad befchouwt. De voorwerpen, op welken de Volks-haat zich voornaamlijk bepaalt, zijn de Bakkers , welken men, over het geheel, medepligtig reekent aan den ge» meenen rampfpoed. Men dringt iri derzeiver huifen, noodzaakt hen tot overgave van hunnen voorraad ; men onderO 4 zoek! Nafpooringen in de huifen der Bakkers, uit hoofde van gebrek aan Brood.  zi6 O P T Ö G T Een aan> tal van Vrouwen mengt zich hier eoder. zoekt naauwkeurig het gewigt, en zij; die zich ter kwaader trouw van dezen nood bediend hadden, om het brood lig. ter te doen bereiden, werden naar de ftraf - plaats gefleept, om met de rampzahge koord hunne winzucht te boeten. De dapperheid alleen van den BurgerBevelhebber, deGouvion, weet deze gruwelen zorgvuldig af te keeren. Intusfchen groeit de Meenigte aan. „Brood! „ Brood! Naar de lantaarn alle de be„ werkers der fchaSrsheid! Brood! Brood!" is het vervaarlijk gefcfireeuw door alle ftraaten. Een aantal van Vrouwen mengt zich onder dezen hoop. Eéne derzelven dringt eenen Tamboer , om haar te verzeilen. Onder het flaan van alarm , wordt het vrouwlijk leger, van oogenblik tot oogenblik , grooter. De trom , die hetzelve vooruitgaat , roept honderden te zaam. 'Er gefchiedt eene presfing over geheel de Sexe. Zoo wel de bejaarde boetvaardige * die, in allen ootmoed des harte, de vroege Mis heeft bijgewoond, als de jonge Juffer, welke de nieuwsgierigheid uitlokt, om te hooren^ wat  NAAR VERSAILLES. 217 wat 'er in den vrouwlijken kring verhandeld wordt, zoo wel de Vrouw, die haare waaren in de Hal te koop veilt, als de deftige Matrone, welke zich, door haare fierlijke ogtend-kleeding, boven haare Medeburgeresfen onderfcheidt, — allen moeten zij mede trekken, om het gezantfchap te vermeenigvuldigen. Geene verklaaring tegen wederrechtlijke medevoering kan hier gelden. De nood van Stad en Land, het erkend gebrek der onontbeerlijke levensbehoeften, beflist hier alles. Alles, wat zich op ftraat bevind, moet mede trekken, om de Bewindsmannen , en door hen de Nationale Vertegenwoordigers , te noopen tot derzelver vervulling. De bedaarde vrolijkheid, welke onder deze moedige Bende heerscht, bewijst, dat men niets kwaadwilligs in den zin heeft. Alleen voegen zich onder de Meenigte verkleedde Mansperfoonen, waarvan zommigen met fpies en dolk gewaapend. De voorhoede trekt naar het Huis der Gemeente , en zij wordt door veelen derzelven gevolgd. Onder den aantogt worden oproerige gefprekkengeboO 5 ren. Optogt der Meenigte naar het Huis, j der Gemeente.  2i,T OPTOGT ren. Het ontwerp wordt beraamd, om tot in het Raad - huis door te dringen , ondanks allerlei wederftreevingen. Men befluit, niemand te fpaaren, die zich verzetten mogt tegen den billijken eisch om brood, en tegen de perfoonlijke voorftelling van dezen eisch aan den Raad. Zelfs de naamen van befliste vaderlanders, van Baillij en la Faijette , worden met verachting genoemd r omdat men van hun den nadruklijkften tegenftand verwacht, en omdat zij verdacht zijn wegens eenig deel aan de zamsnzweering te Verfailles. Ook zij worden, vooraf, tot de lantaarn gedoemd, wanneer zij den regtmaatigen Volks - eisch gewelddadig mogten tegengaan. Onder deze gefprekken en ontwerpen, nadert de Bende ter beftemde plaats. Eene Wacht van Ruiterij en Voet-volk belet haar den toegang. Het geveld geweer der Voet-knegten , op de trappen van het Raadhuis in een vierkant (Bataillon quarré) gefchaard, is genoegzaam in flaat, om allen döortogt te verhinderen. Dan, eene algemeene kreet van verraad .geeft het  naak VER S AI L LES. sip- het fein van aanval. Op het oogenblik, bewijst een hagelbui van ftraat - fteenen het befliste voornemen , om met geweld te zullen doordringen. De gewaapende Burgers oordeelen , hunne magt niet te mogen gebruiken tegen ongelukkigen , door gebrek tot wanhoop vervoerd. Men opent den kring, met oogmerk , om eenige Vrouwen, die zich aan het hoofd bevinden, den toegang te vergunnen, en haar den last te geven, om uit naam der Meenigte te fpreken. Een geweldige aandrang veriedelt dezen billijken maatregel. De gantfche Bende , reeds uit eenige honderden betraande, breekt door de geopende Burger-reien henen. De tegenftand had woede gevormd. De zegepraal doet haar werken. Onder een woest gefchreeuw , hakt men de deuren open. Men plondert alles, wat men vind. Het gantfche Raad-huis ftaat ten prooij. Allerlei ontzinden vermengen zich onder dezen eerst bedaarden , doch kort daarna woedenden , hoop. Men rooft papieren en geld. Men maakt zich meester van den voorraad van geweeren, kanonnen, en Gewelddadige innemingvan hetzelve. Verregaandebaldaadigheden, allaar gepleegd.  . Dapperheid van Maililard , in het fluiten des op. roers. 220 O P T O G T en krijgs-behoeften. Men wreekt zich aan eenen onfchuldigen , den braven vaderlander , Lesévre , die zich , van het eerfte oogenblik der omwenteling af, voor de vrijheid in de bres gefield, zich thands, in dit barnend gevaar, even moedig gedragen, en de Meenigte tot vrede had willen bewegen. Men fleept hem naar beven, werpt hem een koord om den hals, en hangt hem op aan een kruisbalk. Eene mededogende Vrouw alleen verlost hem, kort daarna, van den anders gewisfen dood. Zoo verr' zelfs gaat de euvelmoed , dat men het gantfche Raadhuis in brand wil fteken. Twee helfche raazernijen , ieder met eene brandende toorts gewaapend , zwaaijen die midden onder de papieren , en dezen, op het oogenblik vlam vattende, bedreigen welhaast eene gantfche verwoesting. De dappere Maillard alleen — één der roemrugtigfte helden van de Bastille — vliegt in het midden , ontrukt de toortfen aan de handen der onzinnigen, en bluscht te gelijk de vlam. Op een tafel fpringende , doet hij eene korte aan- fpraak,  naar VERSAILLES. 22 fpraak, waarin hij beweert , dat zuil eene raazernij nimmer de aanleg de tedere Sexe kan zijn, verzoekt d< meenigte, om hem voor het Raadhuis t< hooren fpreken , en gelast eenen Trom melflager, appèl te flaan , opdat zij allei zich in behoorlijke orde zouden kunner fchaaren. Men gehoorzaamt aan dezer vooiïlag. Hij zelf plaatst zich in hei midden van den hoop, vraagt de eifchen der Meenigte, en belooft eene onpartijdige overweging. Men wil — dit is het algemeen verlangen — naar Verfailles trekken, om van de Nationale Vergadering regt en brood te vragen. — Hij billijkt dezen eisch. Men benoemt hem tot Hoofd van het optrekkend Leger. Hij neemt zulks aan, en het oproer eindigt , met de verzekering , dat alle baldadigheden terftond zullen ophouden , en met de bepaaling eener plaats van algemeene zamenkomst. Thands voorziet zich de moedige Vrouwen-fchaar van all' het nodige tot den voorgenomen togt. Degens, Snap- haanen, : r 1 t [ Voorbe- reidfelen tot den Optogt.  i%% O P T O G T haarien , Spiesfen , Pistoolen , Hooi- efi Mist-vorken, Bezem - fteelen , — alles, wat het oog geduurende de toebereidfelen befpiedt, of de vrees voor tegenftand, ia de reis zelve, ter verweering noodzaaklijk oordeelt — Karren, Wagens , Paarden, Kanonnen; in één woord , alle behoeften tot den optogt worden geprest. Hier vereenigt zich eene kleene Bende , met drie Trommel - Dagers aan het hoofd, om door alle ftraaten rond te kruifen , en , bij deze algemeene werving, alles met zich' te voeren, wat toeval, nieuwsgierigheid , en bezef van pligt, aan de hand geven. Elders , bemagtigt een andere Hoop de rijdtuigen van weelde, qntfpant derzelver paarden , en noodzaakt de eigenaars zeiven , zoodra zij zich tegen dit geweld verklaaren , den trein al mede in perfoon te volgen. Waar de nood geldt, moet alle eigenbaat zwig* ten. Men begeert alleen, dat de eigenaars een vertrouwd perfoon zullen medegeven, om voor hun eigendom te zorgen. Een gezantfchap naar Verfailles is boven alle tegenfpraak verheven. Niet ééns  naar VERSA ILLES. 223 e'éne hand is tot deszelfs bewerkftelliging ledig. De minfte zorg bepaalt zich tot de mondbehoeften. .Bij gebrek aan voor. raad , verbeid men den gewenschten ftond , om, na het eindigen van den togt, den honger te ftillen , of liever , men vergeet den laatften , omdat men ééniglijk bezig is met de noodzaaklijkfte toerusting van den eerften. Intusfchen, had het onophoudlijk gelui der klokken de gantfche Stad in beweging gebragt. Het Bewind vergaderde. Alles, wat waapenen droeg, was op zijne loop - plaats, en de nodige maatregelen waren reeds genomen ter handhavinge der openbaare rust. Dan, de vrouwlijke opftand, en de vordering van brood, had reeds te veel gewerkt op aller gemoederen , om niet door de Gemeente zelve onderfteund te worden. La Faijette bevond zich aan het hoofd der gewaapende Burger-magt, en het fcheen twijfelachtig, of deze niet daadlijk zou gebezigd worden , om den gantfchen optogt naar Fcrfaüks te verhinderen ? Zeker is het, Invloed dezer voorvallen op de gewaapendeBurgerij.  224 O P T O G T het, dat de verhaaste aanvoering van eenen op weg zijnde voorraad van meel, en de fpoedige opkoop in de naast-gelegen Dorpen, zeer ligtlijk, eene verandering in de voorgenomen reis had kunnen jnaaken. Verdeeldheid van begrip alleen fchijnt dezen maatregel van noodzaaklijkheid te hebben veriedeld, en met deze vertraaging , echter, wiesch het misnoegen van oogenblik tot oogenblik. Het was deze befluitloosheid, welke de vrees voor" verraad , ook bij de gewaapende Burger - magt, vermeerderde, en aan den opftand der Vrouwen het ernftig aanzien gaf, als ware die één der meest gepaste middelen , om alle verraaderlijke aanfiagen te vernietigen. Zij was het, die thands het geheele denkbeeld des onzaligen oproers deed vergeten, en in deszelfs plaats dat van eenen pligtmaatigen opftand ftelde, waaruit voor de zaak der Vrijheid niet dan een allerwezenlijkst heil konde geboren worden. Van daar, zelfs, een uitgebreider ontwerp aan dezen togt gehecht, waarvan de eerfte aanleg, indien het al te voren beftond, alleen .in  NAAR VERSAILLES. 22, ïn 'c geheim bij afzonderlijke perfoonei berustte, zonder immer zeker te zijn vat deszelfs volvoering: doch , in het tegenwoordige tijdftip, van zelve het aanzijn ontving. De geest van vrijheid, in den gewaapenden Burger heerfchende, maakte ook de vordering van brood welhaast betreklijk tot ftaatkundige behoeften. Men kent de woelingen te Verfailles; men vermoed uit dezelven de noodlottige gevolgen voor de zaak des Volks j men wil het verraad dempen, van welks geduchtten invloed men zich verzekerd houd. Eene algemeene gisting bezielt den plaats grijpenden opftand. Thands, vervoegen zich onderfcheiden bezendingen% zoo wel tot het Stedelijk Bewind, als tot den Bevelhebber , lk Faijette , om herftel te vorderen. „ Door zes Compagniën Gre« „ nadiers," dus laat zich ééne derzelven hooren, „ zijn wij gelast, mijn Generaal, „ om aan u hunne belangen voor te dra„ gen. Wij houden u geenszins voor ,, eenen verraader; maar wij zijn van „ oordeel, dat Stad- en Staats-beftuur u „ verraaden; en het wordt meer dan tijd, IV. Deel. g dac > 1 1 Voordrag» derzelve aan la Faijette, om naar Verfailles te trekken.  226 O P T O G T „ dat alle deze flinkfche poogingen een „ einde nemen. Wij kunnen, wij mogen „ geenszins onze bajonetten keeren tegen Vrouwen, die brood eifchen. De Raad, •„ aan wien de bezorging der algemeene „ levens-behoeften is aanbevolen (Comité des Subfifiances), is of ontrouw, of on- kundig, in zijne beheeringen. In beide „ gevallen , moeten de perfoonen veran„ derd worden. Het Franfche Volk is „ ongelukkig; en de bron van het kwaad „ fchuilt te Verfailles. Dat men der waards henen trekke, dat men den Ko- M ning opzoeke , en in veiligheid her- waards brenge! De Vlaamfche Krijgs„ bende,«en die Lijf-wachten des Konings, „ die de nationale kokarde met voeten hebben durven treden, moeten ter ver„ andwoording geroepen , afgedankt, en „ geftraft worden. Indien de Koning te „ zwak is , om de kroon te dragen, dat „ hij dezelve nederlegge! Wij zullen zij„ nen Zoon kroonen. Men zal hem een„ en Raad van regeering toevoegen, en „ alles zal gewislijk beter gaan!" —— „ Maar hoe ? " valt hen Faijette in de rede;  NAAR VERS AIL LES. 227 rede: „ Wilt gij dan uwen Koning den „ oorlog aandoen , en hem noodzaken, „ om ons te verlaten?" — „ Nimmer," dit is het andwoord, „nimmer, Generaal, „ kan dit ons oogmerk zijn. Wij bemin„ nen onzen Koning, en dus kunnen wij „ hem geenszins vernederen. Alle belee„ diging , ook de minfte zelfs, zou ons „ grieven. Ook hij zal ons niet verla„ ten, en, zo hij ons verliet... dan heb„ ben wij nog den Kroon-prins in zijne „ plaats!" — Te vergeefsch zijn Faijette's redeneeringen, hoe nadruklijk; te vergeefsch zijne beden , hoe ernftig en teder, om hen van dit oogmerk te rug te voeren. Zij volharden bij hun befluit, herhaalende alleen hun voorig gezeg; „ Voor u, Generaal, zullen wij zelfs on„ zen laatften druppel bloeds florten. „ Maar het Volk is ongelukkig. Het „ kwaad fchuilt te Verfailles. De Koning „ moet naar Parijs in veiligheid worden „ overgebragt. Het gantfche Volk be„ geert dit." Nogmaals beproeft hij, tot de gantfche gewaapende Burger-magt te ipreken. Hij Hijgt te paard, doet eenen P 2 kring Zijne ver- gecffche poogingen, om dezen togt te verhinderen.  238 O P T O G T kring vormen, plaatst zich in het midden , doet eene nadruklijke aanfpraak, herinnert haar den eed aan de Natie, de Wet, en den Koning; zijne ftem verliest zich , in het midden der duifenden, die eenpaarig fchreeuwen: naar Verfailles! naar Verfailles! en, in dit korte andwoord , is het beflist gevoelen begrepen. Vruchteloos zijn de bezendingen naar de Nationale Vergadering , met berigten wegens den toedragt van zaken; vruchteloos de overleggingen van den Stedelijken Raad, om, ware het mogelijk, den aftogt te keeren. Elk oogenblik van vertraaging doet de gisting vermeerderen. 'Er ontftaat gemor wegens het uitftel van befluit. Duifenden, gewaapenden en ongewaapenden, fchaaren zich bij één , met oogmerk, om reeds af te trekken. Men voorziet zich van pieken, lanfen, fabels, fnaphaanen , allerlei moord - geweer, ja zelfs van kanon, uit de tuighuifen door geweld vermeesterd. Faijette zelf wil naar Verfailles vliegen, om raad te pleegen. „ Neen, Generaal, gij zult bij ons s, blijven; gij zult ons niet verlaten !" is de  NiAR VERSAILLES. 229 de eenpaarïge kreet; men dringt op zijn woord, en belet hem de gelegenheid, om zich te verwijderen. Te vergsefich voegt zich de Hoofd-Schoot (Maire), Baillit, onder de meenigte, en poogt haar op eenen vriendlijken, maar te gelijk ernstigen toon , tot nadenken te brengen. Brood! Brood! . naar Verfailles! naar Verfailïes ! de Koning hier ! de Koning hier ! is het eenftemmig geroep van duifende tnon» den, die ook daadlijk befloten hebben niet te zullen zwijgen , vóór dat de aftogt beraamd is. Geene vértraaging van nader overleg kan thands meer baaten. De nood gebied , in de beflisfing der Meenigte te berusten. Faijette zelf, geenen tegenftand langer kunnende bieden, dringt door zijnen invloed aan op eene bewilliging van den Raad. Hij ontvangt deszelfs befluit, draagt het aan zijne Manfchap voor, geeft dus bevél, dat men zich tot den aftogt zal gereed maaken, en, — op hetzelfde oogenblik , doet een blijd gejuich: leeve de Natie ! leeve de Koning! leeve de Raad! leeve Faijette! de lucht weergalmen. P 3 Jn Befluit van den Stedelijken Raad tot den aftogt.  Zamenkomst der Vrouwen, op het Plein van Lodewijk XV. 230 O P T O G T In dezen tusfchentijd , eindelijk , was alles tot den aftogt der Vrouwen gereed gemaakt. Het plein van Lodewijk XV, de verzamel-plaats der heldhaftige Bende, bevattede reeds, ten tien uur des morgens, de moedige heldinnen, die gezworen hadden, te Verfailles regt en brood te vragen. Zij vooral, die zich, in geen het minfte opzigc , fchuldig kenden aan de plonderingen van den vroegen morgen, hadden aan het hoofd de voornaamfte Kraamfters der openbaare Markten, en wel bijzonderlijk van de Visch - markt, als die zich, van de eerfte oogenblikken der Omwenteling af, onderfcheiden hadden door keuren vrijheid - minnenden geest. In het doorkruifen der ftraaten, waren zij alleen bedagt geweest, om heur gezantfchap te vergrooten, zonder eenige baldadigheid te pleegen. Haar aantal was aanmerklijk vermeerderd door Burgeresfen van allerleien ftand en rang, die zich aan heuren dringenden eisch wel hadden willen leenen. Weldra voegde zich bij haar de overige Bende, meestal uit Vrouwen van vermaak zaamgefteld, welken het verraad bijzonderlijk  kaarVERSAILLES. 231 derlijk had uitgekozen, om, in de ftoornis der openbaare rust, de zekerfte ver ie deling van den voorgenomen , en bij gerucht reeds vooraf bekenden , optogt te vinden. Aan de gepleegde moedwilligheden ontrukt, waren zij met éénen geest bezield , om het plegtige gezantfchap te volvoeren. Het verloop van tijd, en het voorgevallene met de gewaapende Burgerij , had aan de oogmerken der Bezending eene uitgeftrekter wijziging gegeven. Bij den eisch van Brood, was ook thands. gepaard het gevestigd voornemen, om den Koning aan het vooronderftelde verraad te ontweldigen, en in veiligheid naar Parijs te voeren. Met dit uitgebreider ontwerp, was juist de fnaar geroerd, die de harten het fterkst treffen , en ook daardoor de meenigte der Afgevaardigden moest doen aangroeijen, Derzelver aantal beftond uit omtrend agt-duifmd Perfoonen , allen in den reeds gemelden fmaak gewaapend. De Bevelhebber , Maillard , laat zich, op den vastgeftelden tijd , ter beftemde plaatfe vinden. De toevloed van deelgenoten en aanfchouwers is te groot, om P 4 een  43^ O P T O G T een geregeld ontwerp voor den togt te maaken. Men befluit, voorwaards naar de Elifeefcke Velden (*) te trekken , om alles aldaar te regelen. Alhier ftil houdende, en den voorraad van krijgs - behoeften naziende, bevind men wel fnaphaanen en kanonnen , maar noch kruit, noch loot, te bezitten. Men eischt van het Opperhoofd deze, en wel eene fpoedige bezorging , om toch de reis, buiten noodzaaklijkheid , geenszins te vertraagen. Men wil op het oogenblik eene Bende naar het Tuig - huis afvaardigen , om van daar , zelfs met geweld , het ontbrekende aan te voeren. Dan , de brave Maillard vormt op het oogenblik eenen kring, plaatst zich in het midden op een Kanon, en tracht haar van dat voornemen te verwijderen. „ Hoe!" fpreekt hij: „ Gij Si trekt, als vaderlandfche Burgeresfen, „ naar Verjaüles, om regt en brood te „ vraag- C*) Een groot Veld, in Parijs , aldus genoemd om deszelfs bekoorlijke ligging, digt bij die groote en algemeene Wandelplaats, welke men de ThuiU leries noemt.  kaak. VERSAILLES. 233 „ vraagen , en gij zult u zeiven waa» „ penen, als of gij tegen eenen vijand in „ aantogt kwaamt ? Gij zult den Koning „ met een eerbiedig verzoek naderen, en den fchijn geven van geweld ? Gij zult „ gewaapend in Verfailles rukken , in de „ hoop van geenen tegenftand te zullen „ vinden , welke juist dan moet plaats „ grijpen, wanneer 'er eene behoorlijk „ toegerustte Bende, buiten toeftemming „ des Konings, poogde door te dringen? „ Neen , het is uwe Vaderlands - rhin,... „ .... het is uwe zucht voor de Vrijheid „ alleen , welke bellisfen moet. Deze „ heeft geene waapenen nodig; voor haa„ re inwendige kracht zwigt alle onregt „ en verraad. Ongewaapend alleen zult „ gij kunnen zegevieren!" Zulk eene korte, maar ernstige, aanfpraak treft het hart der Meenigte. Op het oogenblik wordt het opzet geftaakt. Onder een luid geroep: leen Maillard! Hij alleen moet onze Leidsman zijn! worden zelfs de fnaphaanen weg geworpen. Men ontweldigt die aan allen, die, daarmede voorzien, op» het oogenblik weigeren te gehoorzaamen. P S Men  334 O P T O G T Men befluit alleen , den overigen reeds aanwezigen voorraad van krijgs-behoeften voor den togt te doen blijven dienen. Jaloersch , om de Vaandels der Franfche Vrijheid te voeren, oordeelt men ook het uiterlijk aanzien van dezen roemrijken togt te moeten handhaven. Offchoon dan vervreemd van allen oorlogzuchtigen toeleg, moet de uitwendige vertoonïng de mooglijkheid afbeelden van hetgeen de Heldinnen van de Hal zouden kunnen beraamen, en ook met de daad werkftelligen, indien de nood des Vaderlands zulks vorderde. Natuur en opvoeden mogten de bevallige Kunne meer voor huislijke belangen en deugden beftemd hebben, — zoodra echter het belang, dat voor allen gemeen was, belaagd werd, dan waren zij ook aan zich zeiven verpligt, om, met heure Mannen en Minnaars, alle gevaaren te tarten, en des noods voor de Vrijheid te fneeven. Ook dan zouden zij, als regtfchapen Vrouwen uit het aloude Scijthien, liever de regter borst willen , misfen , om die tegen den vijand te keeren, en , als heldhaftige Amazonen , den euvel-  KAAR VERSAILLES. 235 euvelmoed met fpies en lans beltonnen. — De Bevelhebber billijkt dezen moed , en het is alleen, voor als nog, uit onnoodzaaklijkheid, dat hij alle befliste krijgstoerustingen afkeurt. Eene korte aan» fpraak, waarin hij zijn Leger tot orde vermaant, maakt een einde van alle voorbei reidfelen. Zo het ftoute Graveer-ijzer zich verpligü vond,eene gebeurdnis tot de Nakoomling- > fehap over te brengen , dan is het gewis ] de Optogt van dit Vrouwlij k Leger, dié in de ftraks tegen .overftaande Plaat is afgebeeld. Deze togt befliste, op dit oogenblik , meer, dan eene geordende Krijgsmagt had kunnen doen. Aan denzelven wijde de Gefchiedenis haare zege-reekenen, daar hij werken moest, en ook daadlijk gewerkt heeft, om een ontwerp te yeriedelen, welks aanwezen de voorvallen van den dag maar al te zeker bevestigden.' De vervoering des Konings fcheen het punt te zijn , waarin de heerfchende partijen overeenftemden, de eene, met oogmerk , om zijne plaats op het oogenblik door Aftogt an het frouwlijk .eger.  S3<5 OPTOGT door eenen anderen mededinger te doen vervullen , de andere , om hem aan den volkomenften invloed te hechten van den vrijheid-vloekenden Adel, de derde, eindelijk , om hem aan de oogmerken en belangen van den herftèl - zoekenden Vaderlander te verbinden. Dat hij naar de Hoofdftad week, was het meest behoedend hulpmiddel tegen alle geheime en verraaderlijke bedoelingen. Hoe voldingend de opftand van Vrouwen uit allerlei Handen hiertoe geweest zij , zal ons het vervolg der Tafereelen doen zien. Genoeg : de Aftogt gefchiedt, gelijk hij was voorge. nomen» De Vdórhoede wordt gevormd door een aantal Vrijwilligers, helden van de Bastilh , allen in orde gewaapend , in de krijgs-kunst ervaren, en thands bijzonderlijk beftemd, zoo wel om alle wanorden, als mooglijke overrompelingen en tegenHand , geduurende den togt, te weeren. Agt of tien Trommelflagers, vooraf gaande, moesten den ernsthaften toon geTen, den nadruklijken invloed vóórberei- den,  kaar VERSAILL E[S. 237 den , dien het zoo zonderling verfchijnfel van een Vrouwlijk Leger op het hart van alle aanfchouwers maaken moest. — Daarna volgden de moedige Heldinnen, aan welker hoofd zich de dappere Maillard, in ieder hand met een ontblooten degen gewaapend, bevind. Met ongepoederde, losfe hairen , en in het zwart gekleed, drukt hij , in eigen perfoon, den aanleg uit dezer ongemeene bezending. Een gevoel van rouw over de rampfpoedige omftandigheden des Vaderlands , en de volvoering van het ontwerp, onmiddellijk na deszelfs beraaming, had geenszins eenig ordenlijk tooifel veroorlofd. Zoo min de uiterlijke opfchik de burgerlijke waarde vormt , even min behoefde thands een opgefierd kleed het doelwit van den krijgs-togt aan te prijzen. — Zoo lang men zich in de Stad bevind, behoudt de gantfche Stoet die ftaatigheid, welke zich aan het belangrijk oogmerk huuwt. Een deftige krijgs-marsch, door de trommen aangekondigd , regelt den tred der Amazonen. Deszelfs ernst wordt, nu en dan, door een even ftaatig gezang verzeld. Buiten  238 O P T O G T Buiten gekomen, laat de Bevelhebber zijne Bende naar welgevallen.voordgaan, zonder haar aan eene bepaalde orde te verbinden. Haare togt levert tooneelen van zeer verfchillenden aard. Hier, voert • eene Huif - kar den krijgs - voorraad, waar van zich zommigen, gedüurende den marsch, ontlasten. Zij bevat de perfoonen , die dezen voorraad bewaaken , en zich van dit gemak tevens voor de reis zouden bedienen. Een aanmerklijke fchaar omringt deze kar , ten einde haar, des noods, tegen allen aanval te verdedigen. Met pieken en Hokken gewaapend , meenen zij in deze toerusting magt genoeg te hebben ter verweeringe. — Ginds, bevat een Koets, bij de {redelijke werving aan haaren eigenaar welligt ontrukt, die voornaame Burgeresfen , welke door de Meenigte tot woordvoerfters beltemd zijn daar, waar het Volks-belang zal moeten verdedigd worden. Geene lakeien, met de merkteekenen van flaavernij voorzien, verftrekken den hoogmoed tot fteun. Het moedig vóórfpan wordt geenszins beftuurd door de teugels van eenen opgepronkten Koet.  naar VERSAILLES. 433 Koetfier, die in trotsheid nimmer voor zijnen meester zwigt. Zijne plaats wordt door edeler voorwerpen ingenomen. Ter zijde, en ook van agter, is bet rijdtuig bezet door perfoonen, die het zich ten burger-pligt maaken, om de vrouwlijke gezanten met fpies en lans te dekken. Zelfs boven op plaatst zich een Vrouwenpaar , het geen den ftandaart der Vrijheid voert, als moest het rijdtuig te vooren welligt de pronk van den adel — in dezen tijd, tot eene zege-koets voor de regten van den Burger dienen. ....... Hier, beklimt eene Amazone het moedig paard, dat zijnen adel te meer fchijnt te gevoelen, wanneer het dien ijzeren vuurmond trekt, waarmede het regt, des noods, zich op zijne wederftreevers verhaaien moet. Ginds , vervullen de Burgeresfen zeiven den post van moedige kanoniers. In perfoon , trekken zij hec gefchut voord ; terwijl anderen de Hampers, wifchen en lonten, dragen, en ééne uit haar midden zich boven op het kanon plaatst, om het Vaandel, dat het Kruis jen zinnebeeld van den optogt voert, tot het  s4o O P T O G T het fein zoo wel der Meenigte te doen dienen , als tegen eiken aanval te verdedigen. —- Zoo vervolgen de Heldinnen , vrolijk huppelende, heuren weg. Nationale liéten en kokarden , die haar verfieren, worden dikwerf , ten teeken van vreugd , op het punt van fpies of ftok om hoog geheven. Waar zij een Dorp of Gehucht doortrekken , of eenig gezelfchap op weg ontmoeten , nodigen zij eenen ieder tot aandeel van den roemrijken togt, en, indien men zich al ontHaan kan van heuren aandrang, dan verpligt hen ten minsten eene vrolijke dans, om ook de fmart te doen lenigen, die dezen marsch tot aanzijn bragt, en een blijd leeve de Koning! leeve de Natie! leeve de Vrijheid! waarvan de lucht weergalmt, leert allen honger en kommer vergeten. Hoop alleen verbeidt de rasch aanftaande vervulling van behoeften, die zich ook, geduurende den togt, doen gevoelen. Slechts een dronk water , door de Marketentflers van dit Leger te koop geveild, vernieuwt moed en krachten. Het ongunftig weder zelfs, daar wind en regen pderf-,  naar VERSAILLES. 241 anderszins den marsch zouden ontmoedigen, bekommert deze heldinnen niet. De plaatfen alleen, welken zij doortrekken, geven haar gelegenheid tot rust en verkwikking. Een ftuk broods, met een glas wijn , voor zoo verr' de kleene voorraad reikt, die ook aldaar te vinden is, verftrekt genoegzaam ter verfrisfchinge; en, indien al eenig onverlaat, in vrouwenkleeding, de gastvrijheid fchenden, en zich aan het ontoereikende eener algemeene verzorging wreeken mogt,de dappere Maillard bewaart de orde, — roert, op het oogenblik van voordrukking, de trom, — laat zijne gewaapendemanfchap behoorlijke navorfching doen , en de Agterhoede, al mede uit Vrijwilligers der Bastille zaamgefteld, dekt het gantfche Leger. — Bij het naderen alleen van Verfailles, fchaart de Bevelhebber zijne Bende op nieuw in orde. Met alle ftaatigheid, bereikt het Leger der Amazonen, in den middag, het einde van zijne reis, na omtrend agt uuren op dezen togt te hebben doorgebragt. — Zo ooit één dag de heiliging tot een feest verdiende, dan moest het zeker die van den ZV. Dm,, q 5den  Aftogt der gewaapende Burgerrriagt naar Verfailles. Hi O P T O G T ■den van Wijnmaand zijn, als welke ook jan de tedere Sexe van onze dagen , boe warsch anders van krijgszuchtige bemoeijingen , het edelst getuigenis geeft, dat zij aldaar, waar het Vrijheid en erkende Regten geldt, voor den heldenmoed haarer Zusters , uit de hooge oudheid, geenszins behoeft te zwigten. De merkwaardige aftogt van het Vrouwlijk Leger bragt ook dien van een gedeelte der Parijfche Burger-magt, op denzelfden dag , binnen weinige uuren , tot ftand. Meer dan tien-duifend Man toonden zich op het oogenblik gereed , en hun getal ware, zeer zeker, nog aanmerklijk vermeerderd, zo niet het Stedelijk Bewind, te regt, het gemis der gantfche gewaapende Magt, als ontftaatknndig in deze oogenblikken , uitdruklijk verboden had. Drie Compagniën Grenadiers, en ééne, uit Fufeliers beftaande, hadden de Vóórhoede. Drie Veldftukken, met den noodigen trein, en gevolgd door eenige honderden Mannen , alleen met Hokken en pieken gewaapend, —— meer, zoo het . • fchijnt,  haar VERSAILLES. 243 fchijnt, onder bewaaring medegevoerd, om hen in toom te houden , dan om 'er eenig nuttig gebruik van te maaken indekten de moedige Burgers , die thands, in drie onderfcheiden reien, voorwaards rukten. Hun Opperhoofd was la Faijette, die zich, na allen vruchtlozen tegenftand, nu wederom even gaarn leende, ten einde alle wanorde te verhoeden. Een trein van gefchut, met de noodige Kanoniers , en krijgsbehoeften, volgde op nieuw ter dekkinge. Eene aanzienlijke Bende van Nationale Guardes vormt de Agterhoede. Zegepraalend was de optogt van dezen moedigen Burger-fchaar. Duifende ftemmea zegenden zijne fchreden, daar het hier te doen was, om de waarde van een vrij Volk tegen de belaagers des Vaderlands te verdedigen. Een algemeene krijgs-geest bezielt aller gemoederen. De geheele togt is ftaatig en bedaard. Ook de vrolijkheid tusfehen beiden weet het fmartlij» ke gebrek aan levens-behoeften te lenigen. Den eigen avond bereikt men de plaats der beftemming, en, welken de uitwerkfelen geweest zijn van alle deze, in zich zei2 ven  £44 OPTOGT naar VERSAILLES, ven zoo ontzettende, en in den zamenhang van zaken zoo belangrijke, tooneelen, zal het Vervolg der Gefchiedenïs nader ontwikkelen. einde van het vierde deel. BERICHT voor den BINDER. De Lallij Tolendal, te plaatzen tegen over . . . Bladz. 98 Clermont-Tonnerre. . 118 Overgave van het eerfte Vaderlandsch Gefchenk, door eenige Parijfche Vrouwen. . . . . 130 De Hertog van Auguillon. 160 Uitbundige vrolijkheid van de Lijfwachten des Konings. . . 194 Optogt der Parijfche Visch - Vrouwen naar Verfailles. . . . 238